v / h 3 M&O
en E I M uw O o N b r O e C E nd o e OEK d B r N E o HT vo DRAC LEERO
P
Inhoud Aan de slag met Praktische Economie
4
Hoofdstuk 1
Hoofdstuk 4
Schaarste en ruilen
Zorgen voor later
Oriëntatie
7
Kern 1 Voor niks gaat de zon op
103
Kern 1 Tijd is geld
104
2 Kiezeni s verliezen
13
2 Ondernemingen en de toekomst
110
3 Van ruilen komt geen huilen
18
3 ‘Later is allang begonnen’
115
4 De waarde van geld
23
4 De overheid en de toekomst
120
8
28
5 Hoe duur is tijd op dit moment?
Onderzoek 5 Het gedrag van de consument
Onderzoek
Afsluiting
124
Afsluiting
6 Economische vaardigheden
30
6 Economische vaardigheden
127
7 Proef op de som
34
7 Proef op de som
129
Begrippen
37
Begrippen
Hoofdstuk 2
Hoofdstuk 5
De markt van vraag en aanbod
Samenwerken zonder risico
Oriëntatie
39
Kern
Oriëntatie
133
135
Kern
1 Kopen is kiezen
40
1 Wie onderhandelt het beste?
2 Winst is winst
46
2 Onderhandelen op hoog niveau
141
3 Eenmaal, andermaal, verkocht!
51
3 ‘Loop geen risico’
146
4 Van alle markten thuis
56
4 Eigen schuld, dikke bult!?
151
60
5 Dvd’s verkopen op school
Onderzoek 5 Een simulatie van marktwerking
62
6 Economische vaardigheden
7 Proef op de som
65
7 Proef op de som
69
Begrippen
Hoofdstuk 3
Hoofdstuk 6
De markt in moeilijkheden
Begin voor jezelf
Oriëntatie
156
Afsluiting
6 Economische vaardigheden Begrippen
136
Onderzoek
Afsluiting
71
Kern
Oriëntatie
158 161 165
167
Kern
1 De grens over
72
1 ‘Voor jezelf beginnen’
168
2 De uitkomsten van de markt
77
2 De vorm van de onderneming
173
3 De overheid, bemoeizuchtig?
82
3 De financiën
178
4 De arbeidsmarkt
88
4 Een organisatie managen
183
92
5 Begin een eigen bedrijf
Onderzoek 5 Problemen op de markt
Onderzoek 188
Afsluiting
Afsluiting 6 Economische vaardigheden
94
6 Economische vaardigheden
190
7 Proef op de som
98
7 Proef op de som
194
Begrippen
2
Oriëntatie
101
Begrippen
197
Hoofdstuk 7 De financiën in balans Oriëntatie
199
Kern 1 Bezittingen en schulden
200
2 Opbrengsten en kosten
205
3 Van balans naar balans
210
4 Liquiditeit en solvabiliteit
216
Onderzoek 5 De boekhouding van een vereniging
220
Afsluiting 6 Economische vaardigheden
222
7 Proef op de som
226
Begrippen
229
Hoofdstuk 8 De kosten van een bedrijf Oriëntatie
231
Kern 1 Omzet, kosten en winst
232
2 Personeel en productie
238
3 Reclame maken
243
4 Afschrijven op vaste activa
248
Onderzoek 5 De marketingmix in de praktijk
252
Afsluiting 6 Economische vaardigheden
254
7 Proef op de som
258
Begrippen
261
Hoofdstuk 9 Goede tijden, slechte tijden Oriëntatie
263
Kern 1 Een inkomen verdienen
264
2 Hoe verdelen we de taart?
269
3 Goede tijd of slechte tijd?
275
4 De overheid stuurt bij
280
Onderzoek 5 Een goede tijd, of slechte tijd?
284
Afsluiting 6 Economische vaardigheden
286
7 Proef op de som
290
Begrippen
293
Trefwoordenlijst
294
3
Aan de slag met Praktische Economie Inleiding In dit boek van Praktische Economie bekijk je jouw omgeving en de maatschappij door een economische bril. Economie gaat over het maken van keuzes met de beschikbare middelen. Consumenten, bedrijven en de overheid hebben allemaal met hetzelfde keuzeprobleem te maken. Het vak economie bekijkt hoe de keuzes gemaakt worden. En hoe het maken van keuzes ‘werkt’. Bij het vak economie horen een aantal belangrijke uitgangspunten. Zoals: • Iedereen moet kiezen waaraan het beschikbare geld wordt uitgegeven. Niet alles is mogelijk, er is schaarste. • Ruilen is belangrijk in een economie. Vroeger ruilden de mensen goederen, nu geef je meestal geld in ruil voor een product. • Vraag en aanbod bepalen de prijs van veel producten. Als een product veelgevraagd is, gaat de prijs van het product omhoog.
In de tweede fase worden bij het vak economie de acht belangrijkste uitgangspunten (‘concepten’) uitgebreid behandeld. In dit boek krijg je van alle uitgangspunten een voorproefje. Als je de opgaven in dit boek goed aan kunt, moet je ook in de tweede fase het vak economie succesvol kunnen doorlopen. In de tweede fase bestaat ook het vak M&O: Management en Organisatie. M&O richt zich alleen op het bedrijfsleven, bijvoorbeeld hoe bedrijven zijn georganiseerd, hoe bedrijven aan geld komen en hoe ze reclame maken. Hoofdstuk 6, 7 en 8 geven een voorproefje van het vak M&O. Ook hier geldt dat alle belangrijke onderwerpen op jouw niveau worden behandeld. Praktische Economie 3 h/v is een leeropdrachtenboek. In de paragrafen staan leerteksten, en vragen en opdrachten waarbij je de antwoorden in je eigen schrift of map schrijft. Hoe het boek precies is ingedeeld leggen we hiernaast uit.
Hoofdstuk 1 Schaarste en ruilen Oriëntatie Veel mensen doen mee aan de Staatsloterij of de Postcodeloterij. Ze willen allemaal graag de jackpot of de hoofdprijs winnen. Wat er dan niet allemaal mogelijk is! De een droomt van een groot huis, de ander van een grote auto voor de deur of een relaxed leven zonder vervelend werk. Droom jij ook wel eens van het idee van een grote geldprijs en wat er dan allemaal mogelijk is? Toch moeten ook mensen met veel geld keuzes maken. Winnaars van een grote geldprijs ontdekken dat niet alle behoeften bevredigd kunnen worden met geld. Loterijwinnaars die vanuit hun oude volkswijk naar een villawijk verhuizen, ondervinden vaak dat ze in hun oude wijk gelukkiger waren, omdat de sfeer er leuker was. In dit hoofdstuk leer je dat het maken van keuzes centraal staat bij het vak economie. Daarbij is belangrijk: æ ZHONHZHQVHQPHQVHQKHEEHQ æ ZHONHSURGXFWHQKHWEHVWHSDVVHQELMGHZHQVHQYDQGHPHQVHQ æ KRHZHHUYRRUNXQQHQ]RUJHQGDWGH]HSURGXFWHQDDQJHERGHQZRUGHQYRRUHHQUHGHOLMNHSULMV æ KRHGHLQNRPHQVGLHQRGLJ]LMQRPGHSURGXFWHQWHNRSHQYHUGHHOG]LMQ Kern 1
Voor niks gaat de zon op
blz. 8
2
Kiezen is verliezen
blz. 13
3
Van ruilen komt geen huilen
blz. 18
4
De waarde van geld
blz. 23
ePack Computerles Kern Onderzoek 5
Het gedrag van de consument
blz. 28
ePack Onderzoek op de computer Afsluiting 6 Economische vaardigheden 7
Proef op de som
Begrippen
blz. 30 blz. 34 blz. 37
ePack Oefentoetsen ePack Diagnostische toets
6
4
77
Aan de slag met Praktische Economie Het leeropdrachtenboek Praktische Economie bestaat uit negen hoofdstukken. Via de computer heb je toegang tot het ePack. In het ePack vind je computerlessen, oefentoetsen en diagnostische toetsen. In de inhoudsopgave bij elk hoofdstuk zie je welke ePack-onderdelen er bij dat hoofdstuk zijn. De negen hoofdstukken bestaan uit verschillende onderdelen:
Hoofdstuk 1 Schaarste en ruilen Oriëntatie Veel mensen doen mee aan de Staatsloterij of de Postcodeloterij. Ze willen allemaal graag de jackpot of de hoofdprijs winnen. Wat er dan niet allemaal mogelijk is! De een droomt van een groot huis, de ander van een grote auto voor de deur of een relaxed leven zonder vervelend werk. Droom jij ook wel eens van het idee van een grote geldprijs en wat er dan allemaal mogelijk is? Toch moeten ook mensen met veel geld keuzes maken. Winnaars van een grote geldprijs ontdekken dat niet alle behoeften bevredigd kunnen worden met geld. Loterijwinnaars die vanuit hun oude volkswijk naar een villawijk verhuizen, ondervinden vaak dat ze in hun oude wijk gelukkiger waren, omdat de sfeer er leuker was. In dit hoofdstuk leer je dat het maken van keuzes centraal staat bij het vak economie. Daarbij is belangrijk: æ ZHONHZHQVHQPHQVHQKHEEHQ æ ZHONHSURGXFWHQKHWEHVWHSDVVHQELMGHZHQVHQYDQGHPHQVHQ æ KRHZHHUYRRUNXQQHQ]RUJHQGDWGH]HSURGXFWHQDDQJHERGHQZRUGHQYRRUHHQUHGHOLMNHSULMV æ KRHGHLQNRPHQVGLHQRGLJ]LMQRPGHSURGXFWHQWHNRSHQYHUGHHOG]LMQ
kern
Oriëntatie Deze geeft een beeld over de inhoud van het hoofdstuk.
hoofdstuk 1
2 Kiezen is verliezen d In welke richting verschuift deze budgetlijn als het budget € 150 wordt? Verklaar je
bron 5
antwoord. 5
En ook iedere consument maakt dergelijke afwegingen. Ga je met je € 100 twaalf keer naar McDonald’s of koop je er vier boeken voor? Of kies je voor een ‘tussenoplossing’:
0
Teken een budgetlijn bij een budget van € 360 en twee goederen waarbij een eenheid van goed X het opofferen van vier eenheden van goed Y kost. Geef bij het voorbeeld aan
zes keer McDonald’s en twee boeken? Deze afweging is in een budgetlijn weer te geven
welke prijzen je voor beide goederen hebt genomen. 6
(bron 2). Op deze lijn liggen alle combinaties die met het budget van € 100 mogelijk zijn. Een boek extra kopen kost drie bezoeken aan McDonald’s.
Bekijk bron 5. Bij de figuren 1 t/m 3 is de verandering van de budgetlijn het gevolg van één van de volgende oorzaken. 1 De prijs van een cd is gedaald.
bron 2
Een budgetlijn.
4 De prijs van een dvd is gestegen.
2 De prijs van een cd is gestegen.
5 Het inkomen is gestegen.
3 De prijs van een dvd is gedaald.
6 Het inkomen is gedaald.
a Wat is de oorzaak van de verandering van de budgetlijn in situatie 1? Verklaar je antwoord. b Wat is de oorzaak van de verandering van de budgetlijn in situatie 2? Verklaar je
bron 3
antwoord.
Een nieuwe benadering van de graankorrel
c Wat is de oorzaak van de verandering van de budgetlijn in situatie 3? Verklaar je antwoord.
Al sinds 1915 staat dezelfde fabriek van Meneba in de Rot-
d Bij vraag a en b is gegeven dat er maar één oorzaak is. De verandering in situatie 3
1
terdamse haven granen te malen. Bijna twee miljoen ton tarwebloem stroomt vanuit de Menebamaalderijen naar bakkers over de hele wereld. Maar Meneba wil een nieuwe benadering van de graankorrel. De graankorrel als bron van functionele ingrediënten voor
Een begroting opstellen
2 3
food-, feed- en industriële toepassingen. Elk onderdeel van de korrel gaat Meneba apart benaderen. Zodat voor elk deel een toepassing gevonden kan worden die recht doet aan de waarde van dat unieke onderdeel. Uit tarwe kunnen bepaalde tarwevezels met specifieke eigenschappen gehaald worden. Vezels voor industriele toepassingen in bijvoorbeeld sport- en dieetdranken. Of waterbinders, voor soepen en sauzen. Of bakwaardige bloem met een laag microbiologisch kiemgetal. (Vrij naar: www.demolenaar.nl)
kan ook het gevolg zijn van een combinatie van twee bovenstaande oorzaken tegelijkertijd. Welke twee oorzaken? Verklaar je keuze.
1
Welke vijf soorten alternatieve aanwendbaarheid voor algen vind je in de intro ‘Algen
In het moderne leven is het niet zo gemakkelijk om in één blik te overzien of je in de
zijn superhot’?
komende periode genoeg inkomen hebt om alle uitgaven te kunnen betalen. Vaste
Leg uit op welke manier het papier van dit economieboek alternatief aanwendbaar is.
lasten betaal je meestal één keer per maand, of per jaar. Bijvoorbeeld: een abonnement
Tarwe kan niet gebruikt worden voor het opwekken van regen, zoals in de droom van de
op een tijdschrift en de maandelijkse energierekening. Incidentele uitgaven doe je
minister-president. Maar tarwe is wel alternatief aanwendbaar en niet alleen geschikt
maar zelden, zoals de aankoop van een scooter. Dagelijkse uitgaven komen zeer vaak voor. Bijvoorbeeld: benzine tanken en aankopen in de supermarkt. Een hulpmiddel is
voor de verwerking tot meel. Haal uit bron 3 en 4 zo veel mogelijk andere toepassingen
het opstellen van een begroting (budgetplan). Een begroting vergelijkt de toekomstige
van tarwe. 4
a Waarom hoort een budgetlijn juist bij het vak economie thuis?
verwachte inkomsten met de verwachte uitgaven. Bron 6 en 7 op de volgende bladzijde
b Bekijk bron 2. Wat kost een gemiddeld bezoek aan McDonald’s in dit voorbeeld van
geven een voorbeeld van een begroting. De verwachte uitgaven van de familie Vollebregt zijn hoger dan de verwachte inkomsten. Dit kan tot gevolg hebben dat de familie
een budgetlijn? c Hoeveel bezoeken aan McDonald’s moeten opgeofferd worden om één boek meer te
2
spaargeld aanspreekt om het verschil bij te passen of geld gaat lenen.
kunnen kopen?
Als de inkomsten hoger zijn dan de uitgaven, is sparen mogelijk. Er zijn mensen die bij
bron 4
spaargeld achter de hand te hebben.
de verwachte uitgaven een spaarbedrag opnemen om zichzelf te ‘dwingen’ voldoende
Graan is ‘multi-inzetbaar’
bioraffinageprocessen. Het Satake Centre for Grain Process Engineering doet onderzoek naar onder andere de mogelijkheden van oliezaadraffinage en graanbioraffinage. Het Satake Centre denkt dat met het raffineren van graan zowel biobrandstoffen zoals ethanol, als biologisch afbreekbare plastics, geneesmiddelen en veelzijdig toepasbare chemicaliën geproduceerd kunnen worden. (Vrij naar: www.twanetwerk.nl)
15
onderzoek
hoofdstuk 1
Het gedrag van de consument
Onderzoeksvraag
bron 1
Hoe gedraagt de consument zich op dit moment?
Consumptie groeit sinds 2005
Deelvragen
In oktober 2007 hebben consumenten 2,8% meer besteed
Aan het eind van elk hoofdstuk doe je een opdracht die past bij de stof van het hoofdstuk. Een deel van deze opdrachten is in de vorm van een onderzoek volgens ‘Het stappenplan voor onderzoek’.
Stappen
1
Activiteiten æ%HSDDOMHRQGHUZHUS
ORIËNTATIE OP HET ONDERWERP
æ:DWZHHWMHDORYHUKHWRQGHUZHUS" æ2QGHU]RHNZDWZHOQLHWELMKHWRQGHUZHUSKRRUW
2
3
æ)RUPXOHHUGHRQGHU]RHNVYUDDJ
VRAAG FORMULEREN
PLANNEN
1 Koopt de consument op dit moment veel of weinig? 2 Waarom koopt de consument op dit moment veel of weinig?
aan goederen en diensten dan in oktober 2006. Er is vooral meer uitgegeven aan kleding en consumentenelektronica. De consumptie groeit al sinds
3 Koopt de consument andere goederen dan een paar jaar geleden? De deelvragen zijn dus onderdelen van de onderzoeksvraag. Eerst geef je antwoord op de deelvragen. Daarna maak je van deze antwoorden een samenvatting als antwoord
begin 2005 onafgebroken. In het eerste halfjaar van 2007 gaven de huishoudens aanzienlijk minder uit
op de onderzoeksvraag. In deze samenvatting kun je de antwoorden op de deelvragen
aan gas dan in dezelfde periode een jaar eerder. Dit verlaagde de consumptiegroei met 1 procent-
de deelvragen.
met elkaar vergelijken en nieuwe conclusies trekken. Op die manier wordt het antwoord op de onderzoeksvraag meer dan een samenvattende herhaling van de antwoorden op
æ)RUPXOHHUGHGHHOYUDJHQ
punt. In de tweede helft van 2007 keerde de consumptiegroei terug
Bron 1 geeft een beeld van de consumptie in 2007. Deze bron was, als je deze opdracht
æ)RUPXOHHUGHK\SRWKHVH
op het niveau van 2006.
in 2007 zou maken, bruikbaar bij het beantwoorden van deelvraag 1. De bron geeft wel
æ0DDNHHQDFWLYLWHLWHQRYHU]LFKWRIHHQZHUNSODQ
(Vrij naar: www.werkeninkinderopvang. nl)
aan dat de consumptie groeit, maar niet waarom. Voor deelvraag 2 is de bron dus niet geschikt. De tweede zin van het artikel is bruikbaar voor deelvraag 3.
æ0DDNHHQWDDNYHUGHOLQJ
Bron 2 en 3 geven een beeld van de consument in 2008. Dit type bronnen is geschikt
æ0DDNHHQSODQQLQJ
4
æ,QYHQWDULVHHUZHONHLQIRUPDWLHMHQRGLJKHEW
INFORMATIE VERZAMELEN
æ6HOHFWHHUMHEURQQHQHQLQIRUPDWLH æ%HSDDOZHONHEURQQHQMHNXQWJHEUXLNHQ æ9RHUKHWRQGHU]RHNXLWHQYHU]DPHOJHJHYHQV
5
æ2UGHQGHLQIRUPDWLH
INFORMATIE VERWERKEN
æ%HZHUNGHLQIRUPDWLH æ$QDO\VHHUHQLQWHUSUHWHHUGHLQIRUPDWLH
6
VRAAG BEANTWOORDEN
7
PRESENTEREN
Onderzoek Dit is een paragraaf waarin je de economie op een praktische manier bestudeert. De ene keer met een eigen onderzoek met een onderzoeksvraag en deelvragen, de andere keer met een simulatie in de klas waarbij je spelenderwijs belangrijke economische principes leert.
Het Verenigd Koninkrijk staat aan het begin van de omschakeling naar een bio-based economy. Daarbij zou het land graan, dat een hoog suikergehalte heeft, moeten inzetten voor specifieke
14
5
Kern In deze vier paragrafen per hoofdstuk worden de economische begrippen uitgelegd, leer je de theorie en maak je er vragen en opdrachten bij.
æ%HDQWZRRUGGHGHHOYUDJHQ æ%HDQWZRRUGGHRQGHU]RHNVYUDDJ æ&RQWUROHHUGHK\SRWKHVH
voor het beantwoorden van deelvraag 2. Als de consumptie in 2008 zou dalen, geven bron 2
ze een oorzaak van de daling.
Consument blijft somber
bron 3
Het vertrouwen van de Nederlandse consument heeft de afgelopen driekwart jaar een harde klap gekregen. Nederlanders verwachten dat de situatie de komende twaalf maanden zal verslechteren. De bereidheid van consumenten om grote aankopen te doen is gedaald.
Het consumentenvertrouwen Het CBS meet het vertrouwen van de consument. Als het vertrouwen verbetert, geven de staven in dit staafdiagram een positieve uitslag. Maar alle staven geven in 2008 een negatieve score. Want in 2008 verslechterde het vertrouwen. De consumenten waren vooral somber over de economie.
(Vrij naar: BN/DeStem)
Afsluiting De afsluiting bestaat uit: • Economische vaardigheden. Hierin oefen je bijvoorbeeld het rekenen met procenten en indexcijfers, het tekenen en rekenen met vraag- en aanbodlijn, en het rekenen met het Nederlandse belastingsysteem. • Proef op de som. Deze paragraaf biedt extra opgaven van de belangrijkste onderwerpen van het hoofdstuk. Zo kun je nagaan of je het hoofdstuk begrepen hebt. • Begrippen. Een lijst van alle begrippen uit de kernparagrafen met de definitie.
æ6WHOKHWGRHOHQGHGRHOJURHSYDVW æ%HSDDOGHLQKRXG æ%HSDDOGHYRUP æ0DDNHHQSODQQLQJ æ9RHUGHSUHVHQWDWLHXLW
8
Verzamel minimaal zes recente bronnen waarmee je de deelvragen kunt beantwoorden.
æ%HVSUHHNHQEHRRUGHHOKHWRQGHU]RHNVUHVXOWDDW
NABESPREKEN
Zorg voor een goede spreiding van bronnen. Gebruik naast tekstbronnen ook een tabel en een diagram en de bronnen moeten uit verschillende kranten of van verschillende websites komen. Geef bij iedere bron een bronvermelding met datum.
Dit is de eerste keer dat je volgens het stappenplan voor onderzoek werkt. De tweede
Werk op eigen papier het onderzoek per stap uit. Bespreek met de docent of je met
stap, het formuleren van de vragen, is het moeilijkst. Daarom worden in dit eerste
andere leerlingen mag samenwerken aan één onderzoek en welke presentatievorm je
onderzoek de vragen gegeven.
kiest. ePack Op je ePack vind je bij dit hoofdstuk nog andere internetopdrachten.
28
29
afsluiting
hoofdstuk 1
6 Economische vaardigheden
bron 1
Een procentuele verandering uitrekenen: absolute verandering : ‘oude’ getal x 100% Een voorbeeld. Halil verdiende € 120 per maand. Hij verdient nu € 132 per maand. De absolute verandering is 132 – 120 = 12. Het ‘oude’ bedrag is € 120.
Rekenen met procenten In de paragraaf Economische vaardigheden is er extra aandacht voor
De procentuele stijging is dus 12 : 120 x 100% = 10%.
rekenvaardigheden en andere economische vaardigheden die belangrijk zijn bij het vak economie. Met voorbeelden en opdrachten leer je deze vaardigheden te beheersen. Deze paragraaf gaat over het rekenen met procenten.
1
Maak met behulp van bron 1 de volgende sommen. a Gerard verdient € 70 per week en krijgt € 7 opslag. Bereken de procentuele stijging
Procenten kom je overal tegen en zeker bij economie. Met een percentage vergelijk je inkomens met elkaar, laat je zien hoe sterk de productie groeit en in welke mate het
van zijn inkomen.
leven duurder wordt. Procenten staan in alle hoofdstukken van dit boek. Genoeg reden
b Aziz verdiende € 820 per maand en verdient nu € 850. Bereken de procentuele
om de eerste vaardighedenparagraaf van dit boek aan oefeningen met procenten te
stijging van zijn inkomen. c Fatima verdiende € 340 per week. Zij is minder gaan werken en verdient nu € 280 per
besteden.
week. Bereken de procentuele daling van haar inkomen. d Olav verdient na een opslag van € 80 nu € 400 per maand. Bereken de procentuele
Het nut van een percentage
stijging van zijn inkomen.
Het loon van Sjors stijgt in 2009 met € 32 per maand. Is dat een grote stijging? Dat kun je pas
bron 2
zeggen wanneer je weet hoe hoog zijn loon in 2008 was. Als Sjors in 2008 met een bijbaantje als vakkenvuller € 160 per maand verdiende, is € 32 extra loon een behoorlijke loonstijging.
Een absolute verandering uitrekenen: ‘oude’ getal : 100 x procentuele verandering = absolute verandering
Als hij in 2008 voltijds werkte als vertegenwoordiger en per maand € 3.200 verdiende, is de loonstijging veel minder indrukwekkend.
Een voorbeeld. Halil verdient € 200. Hij krijgt 6% opslag. Hoeveel euro gaat Halil meer verdienen? Het ‘oude’ bedrag is € 200.
Als je de stijging van zijn loon in procenten uitdrukt, krijg je een betere indruk van de loonstijging. In het eerste geval krijgt hij 32 : 160 x 100 = 20% extra loon. In het tweede geval maar 32 : 3.200 x 100 = 1%.
Dus: 200 : 100 x 6 = € 12 opslag.
Een procentuele verandering is de relatieve verandering, de verandering ten opzichte van de oude situatie. Procenten werken op basis van 100. Als Sjors 20% meer loon ontvangt, krijgt hij per € 100 loon € 20 extra. Met een loonstijging in procenten wordt ook duidelijk dat Sjors in het tweede voorbeeld relatief minder loonopslag krijgt: slechts € 1 extra op elke € 100 loon.
2
Maak met behulp van bron 2 de volgende sommen. a Jolanda krijgt 3% opslag. Haar oude loon was € 2.100 per maand. Bereken haar opslag in euro’s. b John krijgt 2,4% opslag. Zijn oude loon was € 20.400 per jaar. Bereken zijn opslag in
Een procentuele vergelijking
Hoe werk je in een hoofdstuk? Iedere kernparagraaf begint met een praktijkvoorbeeld en een leertekstblok. Daarna volgen vragen en opdrachten over de intro (het praktijkvoorbeeld) en het leertekstblok. Bij de vragen en opdrachten wordt regelmatig naar een bron verwezen. Dat kan een tekstbron zijn, maar ook een foto of grafiek. De bronnen geven informatie die nodig is bij het maken van de vragen en opdrachten. Zo zijn er binnen een paragraaf meerdere leertekstblokken waarbij vragen en opdrachten horen. De laatste vragen en opdrachten van de paragraaf kunnen over de gehele paragraaf gaan en zijn vaak moeilijker dan de voorgaande opgaven. Deze opgaven testen je of je het niveau van economie in de tweede fase echt aan kunt.
euro’s. c De consumenten besteedden vorig jaar voor € 120 miljard aan goederen en diensten.
Procenten kunnen ook gebruikt worden om het loon van Sjors te vergelijken met het loon van
Dit jaar is de consumptie met 4,1% gestegen. Bereken het bedrag in euro’s dat consu-
anderen.
menten dit jaar aan goederen en diensten uitgeven.
Sjors verdient per maand € 80 minder dan Alice, die hetzelfde werk doet. Is dat een groot verschil? Als beiden vakkenvullers zijn, verdient Sjors € 160 en Alice dus € 240. Sjors verdient
Succes met Praktische Economie! De samenstellers
dan 80 : 240 x 100 = 33,3% minder. Voor iedere € 100 die Alice verdient, krijgt Sjors € 66,7. Als beiden vertegenwoordiger zijn, verdient Sjors 80 : 3.280 x 100 = 2,4% minder. Procenten zijn dus ook handig om bedragen te kunnen vergelijken. Voor iedere € 100 die Alice als vertegenwoordiger verdient, krijgt Sjors € 97,6.
30
31
5
Praktische Economie helpt je ontdekken wat economie voor jou en je omgeving betekent. Het leert je dat de keuzes die je maakt bepaald worden door de middelen die je hebt. Of je nu een spelcomputer of een mobiele telefoon wilt kopen, vakantiewerk gaat doen, een bedrijf gaat beginnen of later een huis gaat kopen. Economie is altijd en overal om je heen. Praktische Economie leert je de dagelijkse praktijk van vraag en aanbod, kosten en opbrengsten, marktvormen, overheden, samenwerken en het eigen bedrijf, beter te begrijpen. Praktische Economie is zo opgezet dat je precies leert wat je moet leren, ongeacht de manier waarop. Veel vanuit het leeropdrachtenboek of juist veel online, klassikaal of zelfstandig, de heldere structuur houdt het altijd overzichtelijk. Met de methode bereid je je voor op de economie voor de tweede fase. Het ePack biedt tools om de leerstof en lessen te verlevendigen en uit te diepen. Computerlessen, online en actieve oefeningen, oefentoetsen en animaties maken zelfstandig leren leuk en makkelijk.
*4#/