Jaarverslag
ECN 2010 IN 20 MINUTEN
Energie is voor de wereld van groot belang. Door economische groei wordt er steeds meer energie gebruikt. Daardoor neemt de uitstoot van CO2 toe en verandert het klimaat. Het is duidelijk dat de energiehuishouding duurzamer moet worden. Dit biedt ook kansen voor bedrijven. Het Energieonderzoek Centrum Nederland - hét nationale instituut voor energie-innovatie - werkt daar hard aan. In hooguit twintig minuten loodst dit ECN jaarverslag 2010 u soepel door een veelheid aan kennis- en technologieontwikkeling voor een duurzame energiehuishouding.
Colofon Uitgave: Energieonderzoek Centrum Nederland Teksten: Bas Douma, Diederik van der Hoeven Fotografie: Peter van Aalst, Hans Haenen, ECN Coördinatie: Yvette Behrtel Vormgeving & Druk: RICOH ©ECN 2011 | www.ecn.nl
ECN 2010 in 20 minuten Jaarverslag 2010
1
Inhoudsopgave ECN in 2010
3
Naar een nieuwe toekomst
4
Focus, massa en kracht
6
Solar Energy
8
Wind Energy
10
Efficiency & Infrastructure
12
Policy Studies
14
Biomass, Coal & Environmental research
16
Engineering & Services
18
Nucleaire technologie
20
Focus en reorganisatie
21
Veiligheid en duurzaamheid
22
Corporate governance
23
Verslag Raad van Toezicht
24
ECN in vogelvlucht
25
Verkorte jaarstukken
27
2
ECN in 2010
15 jan
3 feb
mrt
Inauguratierede Jan Willem
ECN draagt bij aan de Staat van
Grootschalige productie van
Erisman: hoogleraar Integrale
het Klimaat
hoogrendement zonnecellen, ontwikkeld door ECN samen
Stikstofproblematiek
met Yingli en Tempress
27 mei
2 apr
24 jun
Succesvolle duurtest torrefac-
Metal Injection Moulding
Strategiebijeenkomst in
tieproces in pilot plant PATRIG
componenten nu verkrijgbaar
Rotterdam met stakeholders
bij ECN
31 aug
jul
22 sep
Drie in één installatie voor
Interview met Sander Lensink in
Lustrumcongres ‘Doorbraak
efficiënte waterstofproductie
Trouw: ‘Wat gaan we in Neder-
naar Duurzaam. Waar liggen
land doen?’
de barrières voor de doorbraak naar duurzaam?’
14-15 okt
13 dec
25 nov
Derde Dutch Wind Workshops
Het lijdt geen twijfel: Groen Gas
Brabant investeert in zonne-
georganiseerd door WMC, ECN
is in zicht!
energie: Solliance, een samen-
en TU Delft
werking tussen ECN, TNO, TU/e en Holst Centre
Meer weten: www.ecn.nl 3
4
Naar een nieuwe toekomst Het klimaat verandert. Na de bescheiden uitkomsten van Kopenhagen (eind 2009) heeft ook de VN-top in Mexico (eind 2010) beperkte resultaten opgeleverd. Wel hebben betrokken landen onderstreept dat er forse stappen moeten worden gezet op weg naar een duurzame toekomst. In eigen land kiest de nieuwe regering ervoor de Europese doelen voor een duurzame energievoorziening leidend te laten zijn. Dit betekent 20% CO2-reductie en 14% duurzame energie in 2020. Kernenergie en ondergrondse CO2-opslag moeten serieus worden onderzocht. Met de samenleving sluit het kabinet een Green Deal op het vlak van energiebesparing. Energietransitie berust op innovatie door goede samenwerking tussen bedrijfsleven en kennisinstellingen op nationaal en internationaal niveau. De opwekking van duurzame energie moet zo snel mogelijk concurrerend worden. Kernenergie vervult momenteel een essentiële rol in de Europese en mondiale brandstofmix van de elektriciteitsvoorziening. Door de problemen rond een aantal kerncentrales in Japan zal de politieke en publieke discussie over kernenergie opnieuw gevoerd worden. In dit veranderend klimaat is ECN in 2010 zwaar getroffen door het stopzetten van een omvangrijke onderzoeksubsidie voor energietechnologie. De organisatie maakte meteen een scherpe keuze: concentreren op een aantal speerpunten en expertisegebieden waarvoor markt is en waarin ECN een sterke (inter)nationale positie inneemt. Een aantal onderzoeksthema’s is gestopt of wordt overgedragen, wat leidt tot een inkrimping van het onderzoek. Een gedwongen ontslag van vele medewerkers begin 2011 is onvermijdelijk. Deze omstandigheid echter biedt de mogelijkheid nog duidelijker doelen te stellen, expertisegebieden verder uit te diepen, de markt beter te bedienen en de organisatie verder te stroomlijnen. Voor een topinstituut als ECN betekent het dat het de weg naar industrie en markt krachtig moet inslaan en minder afhankelijkheid van overheidssubsidies. Hoe dan ook, de opgelegde bezuiniging biedt ook de mogelijkheid heel concreet te gaan voor een invulling van de koers ter zake van Focus en Massa. Het kabinet wil Nederland via negen economische topgebieden terugbrengen in de top-5 van meest competitieve economieën. ECN heeft samen met TNO en de GTI’s in 2010 de federatie TO2 (Toegepast Onderzoek Organisaties) opgericht en draagt ook in dat verband bij aan het versterken en vergroten van het innovatief vermogen van overheid en bedrijfsleven. Kennisvalorisatie is ook voor ECN ‘core business’.
Als toezichthouder van ECN zie ik een indrukwekkend aantal nieuwe ECN-technologieën. Zo bewees de torrefactie-technologie zich in een succesvolle duurtest, gevolgd door overeenkomsten met Vattenfall en Andritz over de commerciële opschaling van deze ECN-technologie. Ook de samenwerking met Yingli, één van ’s werelds meest vooraanstaande producenten van pv-producten, onderschrijft de internationaal perspectiefrijke positie van ECN. Yingli kondigde in 2010 aan de productiecapaciteit van de door ECN ontwikkelde nieuwe generatie zeer efficiënte zonnecellen fors uit te breiden, waarbij de Nederlandse industrie een belangrijke rol als toeleverancier vervult. De Raad van Toezicht vindt dat ECN de plicht en de kansen heeft om zijn (inter)nationaal sterke positie te behouden en waar mogelijk te versterken. Nog meer dan voorheen zal ECN, als een ‘centre of gravity’, een brede interactie moeten aangaan met industrie en bedrijfsleven. Een industrie die steeds gevoeliger is voor energietransitie, omdat organisaties veel aandacht schenken aan corporate social resonsibility, een thema waaronder uitdrukkelijk ook duurzaamheid valt. Gestimuleerd door de omgeving is ECN in staat strategische keuzes te maken die leiden tot een blijvend stevige positionering als topinstituut. September 2010 heeft NRG de Hoge Flux Reactor weer in gebruik genomen na een reparatie aan de koelwaterleiding. Hiermee zijn de productie van cruciale medische isotopen en nucleaire onderzoeksactiviteiten weer gestart. De reactor produceert 60% van de Europese en 30% van de wereldbehoefte aan deze isotopen. Dit toont aan dat de nieuwe PALLAS reactor in Petten dringend nodig is om herhaling van de penibele situatie tijdens de reparatie in de toekomst te voorkomen. Eind 2010 is Paul Korting aangetreden als directievoorzitter als opvolger van Ton Hoff. De Raad van Toezicht dankt Ton Hoff ook op deze plaats voor zijn grote bijdrage aan de ontwikkeling van duurzame energietechnologie en daarmee aan de internationale positionering van ECN. De Raad van Toezicht spreekt zijn grote waardering uit voor de inspanningen en resultaten waarmee directie en medewerkers in 2010 invulling hebben gegeven aan het streven hoogwaardige technologie te ontwikkelen en naar de markt te brengen.
Prof. Dr. Ruud Lubbers Voorzitter Raad van Toezicht ECN
ECN anticipeert actief op de veranderde omgeving. In de vorm van Solliance is in 2010 een partnership aangegaan met TU Eindhoven, TNO en Holst. Solliance organiseert in de regio Eindhoven-Leuven-Aken een nieuwe onderzoeksinfrastructuur op het vlak van fotovoltaisch zonnencellen (pv). Een unieke combinatie van partnership en innovatie, een voorbeeld van modern ondernemerschap.
5
6
Focus, massa en kracht Ook in 2010 maakte ECN zijn missie meer dan waar: het ontwikkelen en naar de markt brengen van hoogwaardige kennis en technologieën ten behoeve van een duurzame energievoorziening. Zowel in het onderzoekstraject als in het vermarkten van deze technologieën is vergaande en optimale samenwerking met nationale en internationale industrie een vereiste. In 2010 is over alle programma’s van ECN een toename te zien van deze samenwerking. ECN slaagt er steeds beter in een professionele technologiepartner voor de industrie in Nederland te zijn en zo de ontwikkelde technologieën een weg naar de markt te geven. Hierbij ontstaan vaak interacties in de industriële keten waarbij ECN samen optrekt met een Nederlandse toeleverancier om aan de eindgebruiker van de ECN technologie te kunnen leveren. In 2010 is ECN erin geslaagd haar leidende technologieën voor de fabricage van zonnecellen gezamenlijk met de Nederlandse bedrijven Tempress en Eurotron in China te vermarkten. Een ander voorbeeld hiervan is de verkoop van het ECN Clean proces ten behoeve van de nieuwe productiefaciliteit van REC in Singapore, waar het Nederlandse Malinckrodt Baker betrokken is bij de levering van de grondstof voor ECN Clean. In 2010 echter is ECN zwaar getroffen door de door het nieuwe kabinet opgelegde reductie van € 8,1 miljoen in het EOS- en € 0,5 miljoen in het VROM-programma. Ook staan de financiële middelen voor innovatie sterk onder druk. ECN concentreert zich derhalve op een aantal kernactiviteiten en expertisegebieden waarin het een sterke (inter)nationale positie heeft: zon, wind, biomassa, procestechnologie en beleidstudies. ECN heeft in 2010 voorbereidingen getroffen voor de beëindiging of overdracht van een aantal onderzoeksthema’s en daarmee een forse reductie van het aantal arbeidsplaatsen. Denk hierbij aan programma’s rond energiebesparing in de gebouwde omgeving, brandstofcellen, en smart grids. De Ondernemingsraad heeft ingestemd met deze forse reorganisatie: Focus en Massa. Het verlies van een baan gaat gepaard met sociale en financiële gevolgen. Met de vakorganisaties is in 2010 tijdig uitgebreid overleg geweest over een Sociaal Plan waarover begin 2011 overeenstemming is bereikt. Het gedwongen afscheid van vele deskundige collega’s heeft ECN diep geraakt. Met veel waardering kijken we terug op de grote inzet van de betrokkenen en op het verrichte werk van de afgelopen jaren.
Meer en meer ontplooit ECN zich verder In Europa en in de wereld. In EERA-verband, waarvan de in 2010 afgetreden ECN-directievoorzitter Ton Hoff de eerste voorzitter was, draagt ECN bij aan de stroomlijning en coördinatie van Europese energie-onderzoeksprogramma’s. Ook in 2010 is ECN aansprekende samenwerkingen aangegaan met de Europese industrie. Ook op wereldschaal versterkt ECN zijn positie door succesvolle samenwerking met ondermeer Yingli en JA Solar in China. Samenwerkingsprojecten met bedrijven in onder andere de Verenigde Staten, Japan en India zijn in 2010 voorbereid. In de zomer 2010 heeft Pedro Sayers de functie van adjunct-directeur overgenomen van Gerald Santing. De Raad van Toezicht heeft Paul Korting benoemd als opvolger van Ton Hoff, vanaf 1 december 2010 is hij de nieuwe directievoorzitter van ECN. In 2010 zijn belangrijke stappen gezet om de nieuwe reactor PALLAS in Noord-Holland gerealiseerd te krijgen. De provincie zegde steun toe en overweegt een belangrijke financiële bijdrage aan het nieuwbouwproject. PALLAS is, met ook een belangrijke nucleaire onderzoeksfunctie, een impuls voor de regionale werkgelegenheid en een paradepaardje voor de kenniseconomie. Ook op deze plaats spreekt ECN zijn waardering uit voor de wijze waarop NRG in 2010 de grondige reparatie van de Hoge Flux reactor (HFR) heeft georganiseerd.
Paul Korting, Directievoorzitter Kees van der Klein, Adjunct-directeur Pedro Sayers, Adjunct-directeur
7
VOORTDUREND IN DE MONDIALE KOPGROEP
8
Solar Energy
Markt en technologie ontwikkelen zich bij zonne-energie als nooit tevoren. In de zonnigste delen van Zuid-Europa zijn de opwekkosten van zonnestroom nu gedaald tot het niveau van consumentenprijzen van grijze stroom. Analisten verwachten dat de markt voor PV hierdoor nog extra zal gaan groeien. Ook al doordat de technologie zich in razend tempo blijft ontwikkelen. ECN Zonne-energie beweegt zich voortdurend in de technologische kopgroep. Opnieuw kwamen in 2010 enkele lang geleden ingezette researchlijnen tot commerciële wasdom. Nadat ECN al eerder een compleet productieproces had weten te commercialiseren samen met Roth & Rau, is in 2010 een nieuwe grootschalige samenwerking tot stand gekomen met zonnecelfabrikant Yingli en machinebouwer Tempress. Het gaat hier om een geheel nieuwe productielijn voor n-type zonnecellen met zeer hoog rendement, ontwikkeld door ECN. Yingli is begin 2010 begonnen met het bouwen van een fabriek voor deze cellen met een capaciteit van 300 megawatt-piek (MWp) per jaar, en kondigde een half jaar daarna al een uitbreiding aan van 600 MWp. Een ander succes is dat ECN een IEC 61215-certificering heeft gekregen voor zijn achterzijdecontactmodules. Bij deze technologie is het ontwerp van de cellen optimaal afgestemd op het maken van modules. De cellen hebben beide contacten op de achterzijde, waardoor er op een eenvoudige en elegante manier modules van kunnen worden gemaakt die bovendien een hoog rendement hebben. Het behaalde certificaat is een erkende industriestandaard, die alleen wordt verleend als de modules onder vele omstandigheden betrouwbaar en duurzaam zijn gebleken, zodat gebruikers een hoog rendement over de hele levensduur mogen verwachten. Het succes van certificering is tot stand gekomen in samenwerking met partner Eurotron, die de benodigde productieapparatuur ontwikkelde. Aan de technologie is jarenlang gewerkt – met dit certificaat kan Eurotron turn-key productielijnen leveren, en kan ECN licenties verkopen aan productiebedrijven. Ook op het gebied van dunne-film zonnecellen is ECN zeer actief. Onder de naam ‘Solliance’ hebben ECN, TNO, TU/e en Holst Centre in Eindhoven een samenwerkingsverband gestart waarbinnen kennis en onderzoek op dit terrein worden gebundeld. Solliance biedt strategisch onderzoek, gericht op toepassing door bedrijven in de regio en daarbuiten. ECN opent speciaal daarvoor een vestiging in Eindhoven. De regio Zuidoost Brabant ontwikkelt zich hierdoor steeds meer tot topregio op het gebied van geavanceerde technologieën. Zowel in kristallijn-siliciumtechnologie als bij dunne-film zonnecellen is er een steeds intensievere samenwerking met de industrie. Naarmate de PV-industrie verder groeit en volwassen wordt, verschuift de focus van de samenwerking naar productietechnologie. Tegelijkertijd houdt ECN het oog gericht op toekomstgerichte ontwikkelingen als innovatieve celontwerpen, radicaal nieuwe productiemethoden, drastische vermindering van materiaalgebruik, en volledige overschakeling op ruim beschikbare en milieuvriendelijke materialen.
“Ook in Nederland wordt de PV-industrie nu alom gezien als een (op termijn) belangrijke economische activiteit. Wij proberen hiervoor een katalysator te zijn, en spannen ons in om samen met andere partijen het innoverend vermogen van de Nederlandse PV sector te vergroten. Wij worden daarin sterk gesteund door onder andere de Provincie Noord-Brabant met de financiering van Solliance”, aldus Paul Wyers, unitmanager Zonne-energie.
9
Wind Energy
Windparken op zee worden het speerpunt van de industrie, en ECN is al een aantal jaren actief op dit gebied met onderzoek, software ontwikkeling, dienstverlening, trainingenen en het testen van prototypes. ECN is één van de founding fathers van het FLOW-consortium (Far and Large Offshore Wind), samen met grote offshore- en elektriciteitsbedrijven, dat met steun van de overheid een substantiële kostenreductie tot stand wil brengen bij offshore windparken. FLOW zal zich, naast het ontwikkleen van nieuwe turbineconcepten, ook bezig houden met innovatieve technieken voor fundering, installatie en onderhoud. Met de kennis van ECN en zijn partners TU Delft en WMC, en de knowhow van de offshore sector, wil Nederland zich een positie verwerven in de wereldtop. ECN profileert zich ook in de ontwikkeling van nieuwe meetdiensten voor de offshore windindustrie, samen met de Nederlandse start-up BMO. Al een aantal jaren stelt ECN Windenergie zich consequent op als dienstverlener voor de industrie en dit heeft in 2009 geleid tot de oprichting van EWIS (ECN Industrial Support Group). Deze is in 2010 buitengewoon succesvol geweest. Via EWIS wordt de bij ECN ontwikkelde software verkocht, vaak met bijbehorende opleidingen en cursussen. Zo maakt voor het bepalen van de onderhoudsstrategie nu meer dan 60% van de grote ontwikkelaars van windparken op zee gebruik van software ontwikkeld bij ECN. Daarnaast heeft EWIS analyses uitgevoerd voor projectontwikkelaars t.b.v. de aerodynamische en elektrische optimalisatie van windparken. Door zijn kennis van zaken wordt ECN steeds meer ingeschakeld bij het ontwerp van nieuwe turbinemodellen. In 2010 is het prototype van de nieuwe 2 MW Lagerweij-turbine in gebruik genomen, waarvoor ECN de regeling heeft gemaakt en de belastingsets heeft doorgerekend. ECN houdt zich ook bezig met het ontwerpen en beoordelen van bladen; de grootste rotor waarbij de unit in 2010 betrokken was, had een diameter van 150 meter. Het ECN Windturbine Testpark Wieringermeer (EWTW) had in 2010 een succesvol jaar. Grote turbinebouwers blijken behoefte te hebben aan de mogelijkheden die dit testpark biedt. Onder de klanten in 2010 bevonden zich Siemens, met een 3,6 MW-windturbine met een nieuwe rotor van 120 meter diameter, en het Nederlandse Darwind, lid van het FLOW-consortium, dat begon met de bouw van een offshore direct drive windturbine van 5 MW. De voorgenomen uitbreiding van EWTW wordt steeds concreter, er komt plaats voor nog eens elf tot veertien nieuwe turbines.
“Met FLOW als toegepast onderzoeksprogramma en EWIS als outlet voor de door ECN Windenergie ontwikkelde producten en diensten hebben we een uitstekende portfolio aan activiteiten voor de komende jaren. Ik voorzie dat we nog meer dan nu al het geval is ons minder afhankelijk zullen gaan maken van publiek onderzoeksgeld en een groter aandeel van ons onderzoekswerk kunnen laten financieren door de industrie. In 2010 zijn we begonnen met het opzetten van zg. Joint Industry Projects, waarin nog maar een zeer beperkt deel overheidsgeld zit, en ik verwacht dat die in de toekomst een steeds grotere rol zullen gaan spelen,” aldus Theo de Lange, unitmanager Windenergie.
10 10
SUCCESVOLLE MODELONTWIKKELING
11 11
Efficiency & Infrastructure
Het is de taak van de unit E&I, technologie te ontwikkelen voor vermindering van de energievraag en optimalisering van de energie-efficiency. Zwaartepunten liggen bij energiegebruik in de industrie, in de gebouwde omgeving en bij intelligente elektriciteitsnetten. ECN ontwikkelt bijvoorbeeld met toenemend succes membranen voor industrieel gebruik. Met membraantechnologie vergen scheidingsprocessen aanzienlijk minder energie dan met traditionele destillatieprocessen. Eén van die innovatieve membranen, waarin palladium wordt gebruikt voor waterstofscheiding, wordt nu op de markt gebracht onder de naam Hysep® modules. Partner Tecnimont KT en ECN hebben in 2010 met deze module een zeer succesvolle duurtest uitgevoerd, waarbij productzuiverheid en opbrengst buitengewoon hoog bleven gedurende 500 uur. Over de hele wereld wordt onderzoek gedaan naar dunne-film palladiummembranen, maar ECN is de eerste die de stap van technologie naar product heeft kunnen maken. De petrochemische industrie heeft veel belangstelling voor de Hysep® modules. Een scheidingstechnologie waarmee ECN indrukwekkende resultaten boekt, is pervaporatie, het selectief verdampen van één van de componenten van een vloeistof door een membraan. Alleen de afgescheiden stof wordt verdampt, wat een enorme energiebesparing tot wel 50% oplevert. Het nieuwe HybSi® membraan is een succesvol product uit deze researchlijn. Dit membraan kan voor zuivering van vele industriële processtromen worden gebruikt, en het is uniek door zijn grote stabiliteit bij hoge temperaturen en in agressieve vloeistoffen. Deze membranen worden op de markt gebracht door het Nederlandse bedrijf Pervatech, dat grote belangstelling ziet in de markt en dat in 2010 begonnen is met het opzetten van een productielijn. De unit is verder zeer actief op het gebied van procesintensivering: het herontwerp van industriële processen in compactere, efficiëntere installaties, gebruik makend van een groot aantal uiteenlopende technologieën. Op dit gebied werkt ECN vooral voor de grote chemische industrie aan de ontwikkeling van membraanreactoren, destillatiekolommen met warmte-integratie en gestructureerde reactoren. In de unit Effi ciency & Infrastructure wordt ook gewerkt aan innovatieve technologieën voor intelligente elektriciteitsnetten (smart grids). Een door ECN ontwikkelt product voor smart grids is de PowerMatcher. ECN heeft voor Energiebedrijf Essent onderzocht hoe elektriciteitsvraag en -productie van kleine opwekkers, zoals HRe-ketels, gekoppeld kan worden het handelssysteem waarmee vraag- en aanbod van elektriciteit voor alle klanten van Essent wordt geregeld. ECN heeft eind 2010 voorbereidingen getroffen voor de beëindiging of overdracht van dit programma en het programma Energie in de Gebouwde Omgeving.
“Het zijn steeds meer de bedrijven die een voortrekkersrol spelen bij innovatie en duurzaamheid. Energie-efficiëntie is daarbij onderdeel van de duurzaamheidstrategie die zich richt op duurzamere producten, verbeterde processen en efficiënt gebruik van grondstoffen.” Martin Scheepers, unitmanager Efficiency & Infrastructure
12 12
ENERGIEEFFICIENCY STAAT CENTRAAL
13 13
VINGER AAN DE POLS BIJ DE ENERGIETRANSITIE
14 14
Policy Studies
Het klimaatprobleem blijft een belangrijk motief voor veel energiebeleid en -onderzoek. De belangrijkste gebeurtenis op dit terrein afgelopen jaar was de klimaatconferentie in Cancún, 29 november t/m 11 december 2010, waar ECN met drie onderzoekers aanwezig was. De verwachtingen waren bij deze conferentie lager dan bij de conferentie eind 2009 in Kopenhagen. Op een aantal specifieke dossiers werd voortgang geboekt, en ECN leverde daaraan een bijdrage met studies over internationale samenwerking op het gebied van nieuwe technologieën, de mogelijkheden van duurzaam transportbeleid in ontwikkelingslanden, en ontwikkelingsstrategieën met lage uitstoot van CO2. ECN-onderzoekers concluderen onder meer dat ontwikkelingslanden met ‘low carbon’ ontwikkelingsstrategieën nieuwe investeringen kunnen aantrekken, maar dat het wel aan elk land moet worden overgelaten of en hoe ze een eigen strategie ontwikkelen. ECN-onderzoekers hebben – via hun energiekennis – een gewaardeerde inbreng in dit dossier en deelden in de wandelgangen van Cancún kennis en inzichten met collega’s. De EU is een belangrijke opdrachtgever voor de unit Beleidsstudies. Een in het oog springend project voor de EU was het samenvattende NREAP-rapport. Alle lidstaten moeten jaarlijks hun plannen op het gebied van duurzame energie (National Renewable Energy Action Plan, NREAP) rapporteren aan de Europese Commissie. Lidstaten hebben vanuit de EU harde doelen voor het aandeel hernieuwbare energie in 2020, en zij dienen aan te geven hoe ze die doelen denken te bereiken. ECN heeft de rapportages van de lidstaten samengevat in een omvattend rapport dat op internet gretig aftrek vindt. De plannen van lidstaten kunnen zo met elkaar worden vergeleken. Uit het brede spectrum van studies kiezen we nog twee actuele voorbeelden. In opdracht van UNIDO (United Nations Industrial Development Organization) ontwikkelt ECN in de rol projectleider een roadmap voor CCS (opvang en opslag van CO2) uit industriele bronnen, vooral voor ontwikkelingslanden die olie of gas winnen of veel zware industrie hebben. Het is de bedoeling dat beleidsmakers en investeerders profijt van de Roadmap hebben bij hun beslissingen. Het document komt in september 2011 uit. Een studie voor het Ministerie van EL&I gaat over het exportpotentieel van Nederlandse energietechnologieën. De onderzoekers zien de grootste kansen bij zonne-energie, offshore windenergie, tweede generatie biobrandstoffen en CCS; dit op basis van al opgebouwde kennis van zaken in die sectoren, en de ontwikkeling van wereldmarkten. Wel concluderen de onderzoekers dat succes in geen van deze sectoren vanzelf zal komen, en dat er toegesneden ondersteuningsmaatregelen moeten worden getroffen om het potentieel te oogsten. De multidisciplinaire aanpak wint steeds terrein en de grootste groei van de unit zit in sociale wetenschappers. Beleidsmakers zijn vaak technisch of economisch georiënteerd en hebben ondersteuning nodig om sociale processen als meningsvorming goed te begrijpen. Ook in het buitenland bestaat belangstelling voor deze multidisciplinaire benadering van Beleidsstudies.
“Verduurzaming blijft een leidend thema in de energievoorziening,” zegt Remko Ybema, unitmanager Beleidsstudies. “Binnen dat thema zien we een verschuiving van de vraag ‘wat zijn de goedkoopste duurzame oplossingen’ naar de vraag ‘welke duurzame oplossingen bieden het meest voor de Nederlandse economie’. Nederland heeft specifieke kansen, op basis van een afwijkende economische structuur en geografische voordelen. De biobased economy is daarom bijvoorbeeld een natuurlijk toekomstig zwaartepunt.”
15 15
Biomass, Coal and Environmental Research
Groen gas blijft een zeer belangrijk aandachtspunt van de unit Biomassa, Kolen en Milieuonderzoek (BKM). In 2010 werden grote stappen gezet op weg naar commercialisatie. De opschaling van de combinatie van MILENA (vergassing) en OLGA (teerverwijdering) ligt op schema. De 800 kW-installatie heeft in 2010 een 1000-uurtest doorstaan, waarbij zowel MILENA als OLGA uitstekend hebben gefunctioneerd, terwijl er aan het totale proces nog gewerkt moet worden. In 2011 zal daarom opnieuw een duurtest worden gehouden. Het bedrijfsleven heeft grote belangstelling voor deze combinatie voor de omzetting van reststromen in energie of groen gas. Samen met partner HVC wordt gewerkt aan de verdere technologieontwikkeling, waarvoor een subsidie is toegezegd door de provincie en veel interesse van bedrijven is die mee willen investeren. Als gevolg van deze inspanningen is er reëel zicht op de ontwikkeling van groen gas als transportbrandstof en als toeslag aan aardgas in het gasnet. ECN en HVC hebben dit perspectief succesvol over het voetlicht gebracht in het symposium Groen Gas in Zicht met 225 deelnemers. De ontwikkeling van de torrefactietechnologie kreeg in 2009 een tegenslag bij het faillissement van partner Econcern, maar deze is nu overwonnen. Nieuwe partner Vattenfall wil een demo realiseren voor deze technologie, waarmee groene grondstoffen zoals houtsnippers en agrarische reststromen worden opgewaardeerd tot hoogwaardige vaste biobrandstof. In 2010 werden besprekingen geopend over commerciële toepassing met een wereldspeler op de markt van houtpellets. De samenwerking met het mkb breidt zich uit. De jarenlange inspanningen voor meting van uitloging van schadelijke stoffen in de bodem heeft geleid tot vruchtbare samenwerking met Rohasys uit Rijen, leverancier van apparatuur aan laboratoria. Dit bedrijf brengt nu een geautomatiseerd apparaat op de markt, waarmee met ECN-technologie het uitlooggedrag van de bodem en/of bouwstoffen bepaald kan worden ten behoeve van wetgeving, voorschriften en onderzoek. In 2010 werd succes geboekt met ECN-zeewierprojecten. De overheid selecteerde vier proefprojecten voor zeewierteelt, en bij twee daarvan is ECN betrokken. Uit zeewier worden voedingssupplementen en stoffen voor persoonlijke verzorging gehaald, maar teelt op grote schaal kan ook worden gebruikt voor de productie van energie en chemicaliën. De projecten gaan in 2011 van start. In 2010 was ECN één van de organisatoren van de tiende International Conference on Greenhouse Gas Technologies (GHGT) in Amsterdam, van 19 tot 23 september. De nadruk lag op de technologie van afvangen, transporteren en opslaan van CO2 (CCS). Hoewel bij ECN op dit onderwerp wordt bezuinigd, wordt binnen CATO-2 programma op de twee belangrijke ECN ontwikkelingen voor afvang van CO2 (SEWGS en waterstofmembranen) goede voortgang geboekt.
Jan Willem Erisman, unitmanager BKM, is optimistisch over het gebruik van groene grondstoffen. “Biobased economy is een van de speerpunten voor Nederland en de economie gaat daar zeker van profiteren. Dit geldt niet alleen voor de productie van chemicaliën en materialen uit biomassa, maar ook voor de technologie. Nederland heeft een vooraanstaande positie op het gebied van de thermochemische conversie. Binnen de unit werken wij aan deze technologie en de milieurandvoorwaarden die nodig zijn voor de omzetting in duurzame producten, zoals energie.”
16 16
GROENE GRONDSTOFFEN HEBBEN DE TOEKOMST
17 17
ALTIJD KWALITEIT VOOR DE KLANT
18 18
Engineering & Services
Sinds begin 2010 beschikt ECN over grondige kennis en vakmanschap op het gebied van spuitgieten van zeer hoogwaardige materialen voor complexe componenten, doordat de kennis van Metal Injection Moulding (MIM) van Philips Lighting bij ECN is ondergebracht. MIM is een hoogwaardige technologie waarmee onder meer hittevaste onderdelen kunnen worden gemaakt voor gasturbines en kernfusiereactoren. Vanuit de productielocatie in Goirle zal ECN o.a. onderdelen gaan ontwikkelen voor het grote kernfusieproject ITER. Met het aantrekken van de modernste kennis op het gebied van MIM blijft ECN in de voorhoede van het spuitgieten van metalen en keramische materialen. De kennis hiervan wordt al vele jaren opgebouwd, en heeft tot een aantal spin-offs geleid. Metal Injection Moulding kent zeer veel toepassingen, door de speciale eigenschappen van de gebruikte materialen en de onbeperkte vormvrijheid van de producten. De markt heeft intussen positief gereageerd. De unit E&S heeft ondersteuning geleverd aan Fokker bij het omzetten van een belangrijk productieproces naar ‘groene’ productie. Vanwege de hoge technische eisen aan het product heeft ECN niet alleen maar advies gegeven over technische aanpassingen; ook de kwaliteitscontroles en validaties worden nu door ECN uitgevoerd. In 2010 werd vanuit de unit de basis gelegd voor een zeer interessante samenwerking met Koeweit Institute for Scientific Research (KISR), beginnend met zonne-energie. KISR is een algemeen wetenschappelijk instituut, dat ECN heeft uitgekozen als partner voor verdieping van zijn kennis van zonnecellen. Voor zowel ECN als KISR biedt deze samenwerking een unieke kans om zonnecellen te testen onder de extreme omstandigheden van een woestijn (hitte, koude, zand). Er vinden gesprekken plaats om de samenwerking met KISR uit te breiden naar meer gebieden. Voor de Belgische afvalverwerker Indaver heeft de unit zijn 14Campler toegepast voor het bepalen van het aandeel groene energie bij het verwerken van afval. Dit is van belang bij toekenning van subsidies. De methode berust erop dat groene grondstoffen C-14 bevatten, en fossiele grondstoffen bijna niet. Door analyse van CO2 in de rookgassen kan het groendeel van de Indaver-installaties worden bepaald. De unit is zeer actief bij de nieuwe ECN-vestiging in Eindhoven. Voor de goedkope productie van dunne-film zonnecellen worden daar nieuwe productiemethoden ontwikkeld. Innovatieve laserprocessen spelen daarbij een belangrijke rol. Er zijn vier nieuwe lasersystemen neergezet, en er is veel procesen applicatiekennis ontwikkeld. De verwachting is dat ECN Eindhoven hiermee snel een van de grootste spelers zal zijn op het gebied van innovatieve laserprocessen.
“De unit E&S staat ten dienste van technologisch geavanceerde industrieën bij het oplossen van hun problemen”, zegt Jaco Saurwalt, manager van de unit. “Wij ontwikkelen en realiseren processen en installaties, niet alleen voor ECN maar ook voor andere innovatieve instellingen en bedrijven. Door het realiseren van test en pilotinsatallaties voor energieonderzoek heeft de unit in de loop der jaren expertise opgebouwd in een groot aantal geavanceerde technologieën. Een groeiend aantal industrieën weet ons gelukkig te vinden.”
19 19
Nucleaire technologie Nucleaire technologie stond in 2010 volop in de positieve belangstelling. Na ‘Fukushima’ worden de nucleaire toekomstvragen opnieuw geformuleerd. De gebeurtenissen in Japan raken het hart van NRG. Vóór ‘Fukushima’ stond de wereld in het teken van de ‘nucleaire renaissance’. Ook in ons land ontstonden nucleaire initiatieven met politiek maatschappelijk draagvlak. Ná ‘Fukushima’ reist de vraag of dit zo blijft en NRG volgens verwachting zal groeien. Met aanpassing van de organisatie tot een marktgericht bedrijf is NRG in ieder geval klaar voor de toekomst. Nederland heeft met de Hoge Flux Reactor (HFR) in Petten een bijzondere verantwoordelijkheid. NRG voorziet met de HFR in 60% van de Europese en 30% van de wereldbehoefte aan medische isotopen. Tevens speelt de HFR een belangrijke functie in het (inter)nationale materialen- en splijtstoffenonderzoek voor kern- en fusiereactoren. De noodzakelijke en zeer complexe reparatie van de koelwaterleiding van de HFR in 2010 werd dan ook wereldwijd nauwlettend gevolgd. NRG is er trots op dat de reparatie conform planning is verlopen. Bij de overheid werd de startnotitie voor de MER ingediend voor nieuwbouw van de multi purpose reactor PALLAS, opvolger van de HFR in Petten. Het projectteam was eind 2010 op koers voor de aanbestedings- en ontwerpfase. De steun voor PALLAS van de overheid en de ECN vennoot was in 2010 onverminderd groot. De druk om PALLAS op tijd operationeel te krijgen, nam in 2010 flink toe. Gezien de maatschappelijke functie is een vloeiende overgang van de HFR naar PALLAS een voorwaarde.
20
Het financieel moeilijke jaar 2010 werd desondanks afgesloten met een bescheiden positief resultaat waaraan de consultancy en R&D-activiteiten belangrijke bijdragen hebben geleverd. De reparatie van de HFR heeft niet geleid tot verlies van klanten. De samenwerking van NRG met partners tot ver buiten Nederland werd verder versterkt. De wereld trekt lessen uit ‘Japan’, maar het is te vroeg om conclusies te trekken. Nucleaire veiligheid echter wint aan belang, dus liggen er kansen voor NRG. Wij zien dan ook met veel vertrouwen uit naar de toekomst waarin de Nederlandse nucleaire expertise zal bijdragen aan bestaande en nieuwe veilige nucleaire installaties in Nederland en ver daarbuiten. Rob Stol, algemeen directeur NRG
Focus en reorganisatie Onder invloed van de financieel-economische crisis stond 2010 in het teken van aanpassing aan een sterk in beweging zijnde omgeving: bezuinigende overheid, toenemende concurrentie op het gebied van energieonderzoek en versterking van de internationale samenwerking. Als gevolg van het wegvallen van de EOS-subsidie van € 8 miljoen en een bezuiniging van € 0,5 miljoen op de VROM-subsidie trof ECN eind 2010 voorbereidingen voor een snelle reductie van het aantal medewerkers. Besloten is om een aantal onderzoeksgebieden te beëindigen en de staf en ondersteunende diensten evenredig in te krimpen. Met vakorganisaties bereikte ECN overeenstemming over het Sociaal Plan. De Ondernemingsraad adviseerde positief ten aanzien van de bezuinigingsplannen. De instroom liep terug van 58 medewerkers in 2009 naar 30 in 2010. De uitstroom nam toe van 47 in 2009 naar 70 in 2010. Het aantal medewerkers was per 31 december 2010 653, een daling van 4,8% ten opzichte van 31 december 2009. Het totaal aantal FTE’s daalde met 5,1% van 627,2 per 31 december 2009 naar 595,3 per 31 december 2010.
Begin 2010 stelden alle afdelingen verbeterplannen op naar aanleiding van het Medewerkertevredenheidsonderzoek (eind 2009). Aandacht ging uit naar (interne) klantgerichtheid, resultaatgerichtheid en werkdruk. In het strategietraject (2011) zullen deze en andere verbeteractiviteiten worden meegenomen. Arbeidsmarktcommunicatie is en blijft voor ECN van groot belang. Vorig jaar is het activiteiten- en mediapakket kritisch bekeken en nieuw beleid is geformuleerd, met nadruk op doelgroepgericht communiceren. Online media bieden hierbij in sterk toenemende mate optimale mogelijkheden. Juist in de huidige situatie blijft het belangrijk om als ECN zichtbaar te zijn en ook om de netwerken van de organisatie en de medewerkers te onderhouden en te benutten. Corine van Bussel, hoofd HR
Extra versterkt door de omstandigheden streefde ECN in 2010 naar een slanke en zo flexibel mogelijke organisatie. Zo werd er uiterst terughoudend omgegaan met externe werving en het verstrekken van contracten voor onbepaalde tijd. Vacatures zijn grotendeels intern vervuld. Tegelijkertijd daagt de markt ECN uit adequaat te anticiperen op kansrijke, maar ook kritische ontwikkelingen en zal ECN derhalve een nieuwe invulling moeten geven aan flexibilisering. Competentiemanagement speelt hierbij een belangrijke rol. Naast het belang van inhoudelijke kennis ligt het accent op competenties, gedrag en persoonlijke c.q. professionele vaardigheden. Het opleidingspakket is uitgebreid met trainingen op het gebied van competentiegericht selecteren en coachen, communiceren, presenteren en acquireren. Oktober 2010 bereikte ECN overeenstemming met de vakorganisaties over een nieuwe CAO. De vigerende arbeidsvoorwaarden zijn daarin bijna allemaal gecontinueerd, daarnaast nam ECN een aantal onderdelen uit de CAO Nederlandse Universiteiten over. Een nieuw protocol geeft duidelijkheid over de rollen van vakorganisaties en ondernemingsraad.
21
Veiligheid en duurzaamheid Op het zeer brede werkterrein en bij alle activiteiten van ECN zijn veiligheid en duurzaamheid elementaire waarden. Zeker ook de actuele ontwikkelingen eisen te allen tijde maximale inzet op dit vlak van organisatie en medewerkers. Het bijna-ongevallen melding-systeem, de ‘motor’ van safety awareness, heeft ook in 2010 zijn waarde bewezen. Het leidt tot een permanente alertheid en tot een scherp bewustzijn van risico’s en van directe aanpak van kritische situaties. In 2010 is een start gemaakt met de discussie over de richting waarin safety zich bij ECN in de komende vijf jaar verder moet ontwikkelen. In 2010 heeft een enthousiaste werkgroep Corporate Social Responsability (CSR), met veel jonge ECN-ers, in overleg met de directie besloten een status-rapport te maken gebaseerd op ISO 26000. Hiermee kan ECN keuzen maken en prioriteiten stellen binnen het zeer brede aandachtsgebied dat CSR omvat. In 2010 zijn de activiteiten in de ge-
22
bieden waarbinnen ECN al jarenlang actief is, zoals energiebesparing, duurzame energie en natuurbeheer, uiteraard voortgezet. ECN houdt in alle fasen van het inkoopproces (specificatie, selectie, contract, bestel, bewaak en nazorgfase) rekening met de sociale voorwaarden (internationaal geaccepteerde arbeidsnormen en mensenrechten) en milieucriteria (hergebruik, restafval, gebruik en verbruik (groene)energie) bij de verwerving van leveringen(goederen), diensten en werken. Indien het Europese aanbestedingstrajecten betreft, hanteert ECN de duurzaamheidscriteria van de rijksoverheid. In 2011 formuleert ECN een nieuw meerjaren strategiebeleid. Dit beleid vormt het fundament onder een vernieuwd ECN – een succesvol kennisinstituut dat internationale onderzoekers stimuleert en dat met respect omgaat met zijn eigen omgeving.
Corporate governance De directie en Raad van Toezicht onderschrijven de algemene principes en uitgangspunten van de Code Tabaksblat, t.w. integer en transparant handelen, goed toezicht hierop en het afleggen van verantwoording hierover. Hoewel deze Code zich richt op Nederlandse beursgenoteerde bedrijven hebben directie en Raad van Toezicht in 2004 besloten om de elementen uit de Code Tabaksblat die ook voor ECN relevant zijn te implementeren en is in 2006 een reglement opgesteld waarin de voor ECN relevante elementen uit de Code Tabaksblat zijn opgenomen. In 2010 is hierin geen wijziging gebracht. De directie van ECN bestaat uit één statutair directeur en twee adjunctdirecteuren. De statutaire directeur is de voorzitter van de directie. Hij draagt de eindverantwoordelijkheid voor het bedrijf als geheel en legt hierover verantwoording af aan de Raad van Toezicht. De statutaire directeur wordt benoemd, geschorst en ontslagen door de Raad van Toezicht. Per 1 december 2010 heeft de Raad van Toezicht de heer Ir. P.A.O.G. Korting benoemd als opvolger van Dr. A.B.M. Hoff, aan wie per die datum ontslag is verleend. Ook de nieuwe statutaire directeur is voor onbepaalde tijd benoemd. De Raad van Toezicht stelt de bezoldiging van de statutair directeur vast.
De leden van de Raad van Toezicht worden, op voordracht van de Raad van Toezicht, benoemd door de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovaties. De Raad van Toezicht overlegt bij het maken van de voordracht met de directie en de ondernemingsraad. De kandidaat moet binnen het gewenste profiel van de Raad van Toezicht passen. De Raad van Toezicht stelt deze profielschets op, rekening houdende met de aard van ECN, zijn werkzaamheden en de gewenste deskundigheid, ervaring en onafhankelijkheid van zijn leden. De Raad van Toezicht evalueert de profielschets jaarlijks. Een lid van de Raad van Toezicht wordt benoemd voor een periode van vier jaar en is maximaal twee maal herbenoembaar. De directie en de Raad van Toezicht zijn verantwoordelijk voor de corporate governance structuur van ECN en leggen hierover verantwoording af aan de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovaties. De Raad van Toezicht verschaft de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovaties alle verlangde informatie.
De Raad van Toezicht bestaat uit zes leden. De taak van de Raad van Toezicht is het houden van toezicht op het bestuur van de stichting door de directie en de algemene gang van zaken betreffende de stichting en de met haar verbonden ondernemingen. De Raad van Toezicht staat de directie met raad terzijde.
23
Verslag Raad van Toezicht De Raad van Toezicht vergaderde dit jaar vier maal regulier en één maal niet regulier. Bij elke vergadering was de statutaire directie aanwezig. Op de vergadering van 31 maart 2010 was niet aanwezig de heer dr. ir. C.P. Jongenburger. In de reguliere vergaderingen kwamen onder meer de volgende onderwerpen aan de orde: • Financiële aangelegenheden van ECN en NRG waaronder de jaarstukken, de periodieke financiële rapportage, het investeringsplan, het operationele plan en de deelnemingen. • Het R&D plan en de adviezen van de EBC’s en EAC. • Herstart en reparatieplan van de HFR. • Opvolging directievoorzitter. • Solliance en vestiging ECN in Eindhoven. • Pallas. • Statusrapport Radioactief Afval. • EZS budgetreductie EOS en gedwongen personeelsreductie. • Overige onderwerpen. Positionering ECN, toekomstbeeld locatie Petten, Focus & Massa. Op 30 augustus 2010 heeft er een extra ingelaste vergadering van de Raad van Toezicht plaatsgevonden die gewijd was aan het wegvallen van de EOS financiering en de gevolgen daarvan voor ECN. Daarnaast is de status van het Pallas project besproken. De heer dr. ir. C.P. Jongenburger was niet bij deze vergadering aanwezig. Bij twee van de vier overlegvergaderingen van de ondernemingsraad met de bestuurder was een lid van de Raad van Toezicht aanwezig. De Raad van Toezicht heeft twee commissies, de Auditcommissie en de Bezoldigings- en benoemingscommissie die beide speciale onderwerpen voorbereiden ten behoeve van de Raad van Toezicht. In het kader van de Corporate Governance is in 2005 voor beide commissies een reglement opgesteld en goedgekeurd door de Raad van Toezicht. De auditcommissie, bestaande uit de mevrouw drs. M.A. Scheltema (voorzitter), prof. dr. W.C. Turkenburg (afgetreden per 1 april 2010), de heer drs. G.H.B. Verberg en mevrouw prof. dr. ir. drs. H. Bijl (toegetreden per 1 april 2010) is in 2010 twee keer bij elkaar geweest. In deze vergaderingen kwamen onder meer aan de orde: de jaarrekening en management letter, het accountantsverslag, de interactie audit commissie en accountants en het auditplan 2010. Op 20 december 2010 heeft een niet-reguliere vergadering van de Auditcommissie plaatsgevonden die gewijd was aan de operationele plannen van ECN en NRG. De bezoldigings- en benoemingscommissie bestaat uit de heren: dr. ir. A.W. Veenman (voorzitter), prof. drs. R.F.M. Lubbers en dr. ir. C.P. Jongenburger. De commissie heeft in 2010 één keer vergaderd.
24
Onderwerpen die hier aan de orde kwamen, zijn onder meer: CAO overleg ECN/NRG, de samenstelling van de Raad van Toezicht en RvT commissies, de bezoldiging en de doelstellingen van de statutair directeur en opvolging directie ECN. Op grond van het reglement dient een tegenstrijdig belang van een lid van de Raad van Toezicht, de directie en de externe accountant dat van materiële betekenis is voor ECN of de betrokken persoon, terstond aan de voorzitter van de Raad van Toezicht te worden gemeld. Een dergelijke melding is in 2010 niet ontvangen. De bepalingen in het reglement die hierop betrekking hebben zijn nageleefd. Naar het oordeel van de Raad van Toezicht is voldaan aan het vereiste dat elk van zijn leden, met uitzondering van maximaal één persoon, onafhankelijk is. De Raad van Toezicht beschouwt alle leden als onafhankelijk. In 2010 is de samenstelling van de raad gewijzigd. Prof. dr. W.C. Turkenburg is per 1 april 2010 afgetreden en is thans nog als adviseur van de Raad van Toezicht actief. Per 1 april 2010 is mevrouw prof. dr. ir. drs. H. Bijl toegetreden voor een eerste benoemingsperiode van 4 jaar. De Raad van Toezicht dankt de directie en de medewerkers voor hun inzet en behaalde resultaten in 2010. Rotterdam, 12 mei 2011 De Raad van Toezicht
ECN in vogelvlucht Geconsolideerde omzetontwikkeling
Geconsolideerde omzetverdeling 2010
Jaar
Omzet ECN en NRG
De totale omzet 2010 bestaat uit
2001
93.545
Subsidie Staat der Nederlanden
42.684
2002
100.339
2003
Opdrachten derden (opdrachten derden + toe- afname onderhanden werk)
81.356
96.562
2004
102.272
Geactiveerde productie
2005
106.868
Overige bedrijfs opbrengsten
2006
121.835
Totaal
2007
131.983
2008
132.041
2009
140.681
2010
137.204
3.889 9.275 137.204
Alle bedragen x € 1.000,00
Publicaties 2010 BS
E&I
BKM
H2SF
WIND
ZON
E&S
Totaal
ECN rapporten*
48
28
22
12
71
18
14
213
Peer reviewed artikelen in wetenschappelijke tijdschriften
13
2
46
0
1
10
0
72
Peer reviewed artikelen in vakbladen
3
8
3
0
0
6
1
21
Conferentiebijdragen
5
24
7
1
17
36
0
90
12
1
4
0
1
0
0
Boeken en boekhoofdstukken *ECN rapporten openbaar en vertrouwelijk
18 414
Overzicht octrooi kosten en licentie opbrengsten
Licentie opbrengsten Octrooi kosten
2010
2009
2008
2007
2006
2005
3.434
2.345
1.102
742
603
367
764
718
546
473
393
637
Alle bedragen x € 1.000,00
25
Aantal medewerkers ECN per 31 december 2010 vrouw man buitenlanders
61 1 Leiding
231
106
91
5 1 47 Onderzoek Onderzoeks- Technische ondersteuning Realisatie en Technische en Beheer Ontwikkeling
41
123
1
1
Beleidsadvies
Staf
Leeftijdsopbouw medewerkers ECN per 31 december 2010 120
vrouw man
aantal medewerkers
100
80 60 40
20 0 ..-19
26
.20-24 25-29 30-34 35-39 40-44 45-49 50-54 55-59 jaar
60+
Verkorte jaarstukken Geconsolideerde balans (x € 1.000) (voor resultaatbestemming)
Geconsolideerde balans (x € 1.000) (voor resultaatbestemming) 31-12-10
31-12-09
Activa Vaste Activa Immateriële vaste activa Materiële vaste activa
1.565
36.921
37.779
48
26
•Effecten
5.321
5.050
•Overige vorderingen
3.389
4.142
Totaal financiële vaste activa
8.758
9.218
Totaal vaste activa
31-12-09
12.002
11.326
Groepsvermogen 1.428
Eigen vermogen Aandeel van derden in groepsvermogen
41
41
12.043
11.367
107.380
97.334
Vooruitontvangen van derden
40.631
34.273
Crediteuren
10.861
10.572
Financiële vaste activa Deelnemingen kennisondernemingen en overige deelnemingen
31-12-10 Passiva
Voorzieningen Voorzieningen
47.107
48.562
Vlottende Activa
Kortlopende schulden
Belasting en sociale lasten
3.597
3.884
Schulden terzake van overige personeelskosten
8.782
8.554
5.024
4.092
Onderhanden werk
23.580
19.954
Schulden terzake van pensioenen
Vorderingen en overlopende activa
20.568
21.135
Overige schulden en overlopende passiva
11.696
12.095
6.224
2.994
Totaal kortlopende schulden
80.591
73.470
50.372
44.083
Liquide middelen
102.535
89.526
Totaal
200.014
182.171
200.014
182.171
Voorraden Totaal vlottende activa
Totaal
27
Geconsolideerde winst- en verliesrekening (x € 1.000) 2010
2009
•Subsidie door Staat der Nederlanden
42.684
44.734
•Opdrachten en overige financiering
77.730
81.595
3.626
3.622
81.356
85.217
Bedrijfsopbrengsten
•Toe-/afname onderhanden werk
Geactiveerde productie voor eigen bedrijf
3.889
2.401
Overige bedrijfsopbrengsten
9.275
8.329
Som der bedrijfsopbrengsten
137.204
140.681
Geconsolideerde winst- en verliesrekening (x € 1.000) 2010
2009
62.707
61.576
Bedrijfslasten Lonen en salarissen Sociale lasten
3.729
3.670
Pensioenen
8.392
8.381
Afschrijvingen op immateriële vaste activa Afschrijving op materiële vaste activa Bijzondere waardevermindering immateriële activa
245
91
6.578
6.026
0
1.221
Overige bedrijfskosten
51.665
58.068
Som der bedrijfslasten
133.316
139.033
Bedrijfsresultaat
3.888
1.648
Financiële baten en lasten
-2.830
-1.191
Resultaat uit gewone bedrijfsoefening voor belasting
1.058
457
Belastingen resultaat uit gewone bedrijfsoefening
-287
-290
Resultaat uit gewone bedrijfsoefening na belasting
771
167
Aandeel in resultaat deelnemingen
-95
-167
Netto resultaat na belasting
676
0
28
Energie is voor de wereld van groot belang. Door economische groei wordt er steeds meer energie gebruikt. Daardoor neemt de uitstoot van CO2 toe en verandert het klimaat. Het is duidelijk dat de energiehuishouding duurzamer moet worden. Dit biedt ook kansen voor bedrijven. Het Energieonderzoek Centrum Nederland - hét nationale instituut voor energie-innovatie - werkt daar hard aan. In hooguit twintig minuten loodst dit ECN jaarverslag 2010 u soepel door een veelheid aan kennis- en technologieontwikkeling voor een duurzame energiehuishouding.
Colofon Uitgave: Energieonderzoek Centrum Nederland Teksten: Bas Douma, Diederik van der Hoeven Fotografie: Peter van Aalst, Hans Haenen, ECN Coördinatie: Yvette Behrtel Vormgeving & Druk: RICOH ©ECN 2011 | www.ecn.nl
Jaarverslag
ECN 2010 IN 20 MINUTEN