28 april 2014
ECN-O--14-008
Gedragsregels ECN
Toelichting De gedragsregels ECN zijn gebaseerd op de gedragsregels die ECN worden opgelegd via de beschikking door het Ministerie van Economische Zaken. Aanvullend hierop heeft ECN een aantal gedragsregels opgesteld die deels aanvullend zijn op de door het Ministerie voorgeschreven gedragsregels (voorbeeld hiervan is de Interne Beoordelingscommissie IBC) en deels een nadere invulling geven hoe ECN in de geest van hetgeen juridisch is voorgeschreven wil handelen. ECN is in 2012 van start gegaan met een nieuwe organisatiestructuur, dit gebaseerd op een nieuw strategisch plan 1 . Belangrijke verandering betrof het benadrukken dat ECN haar activiteiten uitvoert zowel met de markt (partnerships) als voor de markt (vraaggestuurd). De afgelopen jaren is deze strategie uitgerold. Tijdens dit (leer)proces is hieraan concrete invulling gegeven en heeft op een aantal punten een verdere verdieping plaatsgevonden hetgeen tot een aantal bijstellingen heeft geleid. Een voorbeeld hiervan is de bijstelling van het beleid ten aanzien van intellectueel eigendom, met name de wijze waarop de overdracht van IE en knowhow plaats vindt, als ook ten aanzien van spin offs. Gekozen is om primair in te steken op een licentiemodel waarbij co-development en partnership centraal staat. De focus op co-development vertaalt zich ook in beleid ten aanzien van spin-off bedrijven. In het licentiemodel van ECN wordt de technologie bij voorkeur overgedragen aan bestaande bedrijven. Sommige technologieën zijn echter dermate nieuw dat zij niet passen bij business modellen van bestaande bedrijven of kunnen alleen tot ontwikkeling komen door kennis van verschillende partijen bij elkaar te brengen en verder te ontwikkelen en te financieren in een nieuwe vennootschap. Tevens is de controle op de scheiding tussen niet-economische en economische activiteiten geïntensiveerd. De in deze gedragsregels genoemde interne beoordelingscommissie (IBC) ziet er op toe dat geen oneigenlijke inzet van subsidie plaats vindt in die gevallen dat dit niet extern wordt getoetst. De directe financiering van het ministerie van EZ wordt, in lijn met de aanwijzing die ECN vanuit het Ministerie van Economische Zaken heeft ontvangen, ingezet voor: Projecten die invulling geven aan de taakfunctie die ECN vervult voor EZ op het gebied van energiebeleid. Deze projecten worden in nauw overleg met EZ vormgegeven. Matching van publiek-private samenwerkingsprojecten in de TKI’s van de topsector Energie, van projecten uit de Europese Kaderprogramma’s en van projecten uit programma’s zoals Flow. De inzet van deze middelen gebeurt volgens de kaders van de TKI’s en het Europese Kaderprogramma en worden als zodanig extern getoetst. EZS-Projecten die onderdeel vormen van de programma’s van de TKI’s onder de topsector energie. Deze zijn beschreven in R&D-plannen die zowel met de TKI-besturen als het ministerie zijn afgestemd. Kennisprojecten waarvan de inhoud wordt afgestemd met het ministerie. Deze wijze van afstemming en verantwoording van besteding van EZS-middelen bestaat sinds de invoering van het Topsectoren-beleid. Hoewel niet expliciet uitgesloten, komt het in de praktijk nauwelijks voor dat EZS buiten deze onderwerpen wordt ingezet in projecten waarbij geen sprake is van externe toetsing. Deze projecten zullen worden getoetst door de Interne 1
https://www.ecn.nl/fileadmin/ecn/corp/ECN-Strategieplan-2012-2015-NL.pdf
2
versie 28-04-2014
Beoordelingscommissie (IBC). Een tweede verandering is dat sinds 2013 de onderzoeksplannen voor het volgend jaar in concept-vorm op de ECN-website gepubliceerd worden, dit conform de voorschriften van het Ministerie van Economische Zaken. In vergelijking met het verleden zal ECN zich nog meer inzetten als een partner voor Nederlandse bedrijven in het buitenland. Dat betekent samen met bedrijven ontwikkelde technologie in het buitenland toepassen. Ook zal ECN zijn goede naam in het buitenland gebruiken om ingangen te bieden aan Nederlandse bedrijven. ECN heeft een kantoor in Brussel en in Beijing. Borging en implementatie Zoals eerder aangegeven omvatten de ECN gedragsregels tevens de gedragsregels die door het Ministerie van Economische zaken via de beschikking van de directe rijksbijdrage worden voorgeschreven. Borging vindt plaats via de reguliere ECN procedures (autorisatieschema’s) die door een externe auditor (Lloyds) worden ge-audit. Aanvullingen hierop zullen op een vergelijkbare wijze worden verwerkt en komen te vallen onder het audit-systeem. Daarnaast is een Interne Beoordelingscommissie onder leiding van een onafhankelijk voorzitter opgericht.
versie 28-04-2014
3
Gedragsregels Versie 28-04-2014
1. ECN zet de directe overheidsfinanciering (EZS) uitsluitend in voor pre-competitief onderzoek op het gebied van energie. De subsidie die wordt verstrekt wordt niet aangewend ter gehele of gedeeltelijke bekostiging op welke wijze dan ook van activiteiten die ECN op commerciële basis ontplooit. 2. ECN voert pre-competitief onderzoek uit conform vooraf door het ministerie van Economische Zaken goedgekeurde jaarplannen. ECN besteedt de subsidie van het ministerie van EZ (EZS) momenteel uitsluitend aan: Onderzoek op het gebied van energiebeleid (unit Policy Studies) Onderzoek ten behoeve van de Topsector Energie (Programmafinanciering). Daar energie een sectoroverschrijdend thema is, wordt via dwarsverbanden via de topsector Energie ook een bijdrage geleverd aan andere topsectoren (i.e. via de TKI ISPT en de TKI BBE aan de Topsector Chemie en via de TKI Solar aan de Topsector HTSM). Opbouw van kennis en hoog-risicovol onderzoek (Kennisfinanciering) De onderzoeksplannen, voorzien van een door ECN’s Raad van Toerzicht goedgekeurd Operationeel Plan, worden goedgekeurd door het Ministerie van Economische Zaken. Voor wat betreft de activiteiten die worden uitgevoerd binnen de Topsector Energie, worden deze voorgelegd aan en afgestemd met het betreffende TKI. Vanaf 2014 is ook het AET betrokken bij de evaluatie van de voorgesteld inbreng van ECN in het TKI. Het TKI formuleert een advies aan het Topteam Energie, hetgeen door het Ministerie van Economische Zaken meegenomen wordt in de beschikking van de middelen aan ECN. 3. ECN publiceert de onderzoeksplannen op de eigen website, conform de door de het Ministerie van Economische Zaken gestelde richtlijnen. 4. ECN werkt bij het opstellen en het uitvoeren van zijn onderzoeksprogramma’s nauw samen met het bedrijfsleven, de overheid en kennisinstellingen. ECN gebruikt hiervoor gebruikelijke contractvormen, zoals publiek-private samenwerkingsprojecten (pps-en) binnen de topsector Energie, dit overeenkomstig de Spelregels voor privaat-publieke samenwerking bij programmering en uitvoering van fundamenteel en toegepast onderzoek2, het Europese kaderprogramma en Joint Industry Projects (JIP’s). Indien ECN bij de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten in het kader van haar onderzoeksactiviteiten samenwerkt met ondernemingen staat een dergelijk samenwerkingsverband open voor alle geïnteresseerde ondernemingen en zijn deze toegankelijk onder niet discriminerende voorwaarden. 5. In de Spelregels voor privaat-publieke samenwerking bij programmering en uitvoering van fundamenteel en toegepast onderzoek worden drie modellen voor pps-en gedefinieerd. ECN zal zich zeer terughoudend opstellen bij het toepassen van het pps2
http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2013/06/21/spelregels-voor-privaat-publiekesamenwerking-bij-programmering-en-uitvoering-van-fundamenteel-en-toegepast-onderzoek.html
4
versie 28-04-2014
model waarbij slechts met één industriële partij wordt samengewerkt en hiertoe alleen overgaan indien er sprake is van externe toetsing als ook de intentie om het industriële partnership op een zo kort mogelijke termijn te verbreden. 6. Indien ECN bij de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten in het kader van haar onderzoeksactiviteiten voor 2014 samenwerkt met ondernemingen, neemt ECN punt 3.2.2 van de Communautaire Kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie (PbEU van 30.12.2006, C 323/01) in acht teneinde te voorkomen dat indirecte staatssteun aan ondernemingen wordt verleend. ECN draagt er zorg voor dat: – ofwel de resultaten waaraan geen intellectuele eigendomsrechten (IE) kunnen worden ontleend, ruim mogen worden verspreid en eventuele intellectuele eigendomsrechten op de onderzoeks- en innovatie-resultaten die uit de activiteiten van ECN voortvloeien, volledig aan ECN worden toegekend; – ofwel ECN van de deelnemende ondernemingen een vergoeding ontvangt die overeenstemt met de marktprijs voor de intellectuele eigendomsrechten die voortvloeien uit de door ECN in het kader van het project uitgevoerde activiteit en die worden overgedragen aan de deelnemende ondernemingen. Eventuele bijdragen van de deelnemende ondernemingen in de kosten van ECN worden in mindering gebracht op de compensatie. 7. Voor zover niet al rechtstreeks van toepassing, neemt ECN verder de Wet markt en overheid (Wet van 24 maart 2011 tot wijziging van de Mededingingswet ter invoering van regels inzake ondernemingen die deel uitmaken van een publiekrechtelijke rechtspersoon of die hiermee zijn verbonden, Stb. 2011, 162) in acht. In deze wet zijn vier gedragsregels opgenomen om te voorkomen dat overheden of overheidsbedrijven met gebruikmaking van publieke middelen de concurrentie kunnen vervalsen. Een belangrijke regel is dat ECN minimaal de integrale kosten van een product of dienst in rekening brengt aan zijn afnemers. De integrale kostprijstarieven van ECN worden door de accountant gecontroleerd en door EZ goedgekeurd. 8. ECN bouwt geen kennis op die al met voldoende diepgang in de markt aanwezig is, tenzij het ministerie van Economische Zaken daartoe opdracht geeft. Dit wordt geborgd door de goedkeuringsprocedures van de jaarlijkse onderzoeksplannen. 9. ECN neemt alleen opdrachten aan die inhoudelijk samenhang hebben met het kennisdomein en/of het onderzoekprogramma van ECN. De interne sturing is erop gericht routinematige activiteiten die de markt ook kan uitvoeren zoveel mogelijk te beëindigen of af te stoten. 10. ECN houdt van alle individuele projecten gegevens bij. Deze zijn opvraagbaar voor het ministerie van Economische Zaken. In de projectadministratie van ECN is de achterliggende financiering van elk project inzichtelijk, waarbij het transparant is in welke projecten publieke middelen worden ingezet. De externe accountant controleert jaarlijks op de juistheid van de projectadministratie.
versie 28-04-2014
5
11. Het IE-beleid van ECN is gericht op het zo laagdrempelig mogelijk toegang verschaffen tot beschermde kennis, daarbij gelijke kansen aan alle partijen te bieden, op toegang tot het IE en op toetreding tot pps-en. Hierbij wordt het EU-kader, het Nederlandse IE beleid en de opgestelde pps-spelregels gevolgd. 12. De aanwezigheid van dan wel het vooruitzicht op het verkrijgen van IE, waaronder knowhow, is belangrijke voorwaarde voor de industrie tot het overgaan van investeringen in gemeenschappelijk (pre-competitief) onderzoek. ECN voert, conform de wens van zijn industriële partners, een actief beleid gericht op het beschermen van kennis. Binnen het pre-competitieve domein wordt door ECN uitgegaan van het principe ‘inventor owns’. 13. Het kan zijn dat de opgedane kennis van zodanige aard dat IE wel te genereren is maar de handhaving in de praktijk nauwelijks uitvoerbaar is. In dit geval kan, in overleg met en op verzoek van de industriële partners, gekozen worden voor geheimhouding waarbij de opgebouwde kennis alleen voor de projectpartners toegankelijk is. 14. De investering door de industrie in onderzoek moet leiden tot een (tijdelijk en billijk) voordeel. Exclusiviteit, daar waar het in het pre-competitieve domein opgebouwde kennis betreft, is altijd tijdelijk. 15. ECN gaat zoveel mogelijk uit van een licentiemodel, waarbij eventuele licentieopbrengsten pas genoten worden op het moment dat de desbetreffende vinding voor de industriële partij(en) waarde oplevert. Afspraken over de waardebepaling, het te genieten voordeel en het omgaan met licentie-opbrengsten worden bij voorkeur, en in het belang van alle partijen, vooraf in een consortium agreement gemaakt. 16. Conform het EU-kader moet IE algemeen beschikbaar worden gemaakt en worden aangeboden tegen een marktconforme vergoeding. 17. Het opgebouwde IE binnen competitief onderzoek mag niet leiden tot verminderde beschikbaarheid van IE opgebouwd in publiek gefinancierd onderzoek. In dergelijke overeenkomsten wordt de achtergrond kennis (opgebouwd buiten het project) helder gescheiden van de voorgrond (opgebouwd binnen het project) binnen de projectovereenkomst. ECN vereist altijd een gebruiksrecht voor verdere ontwikkeling, zodat kennisontwikkeling voor andere partijen mogelijk blijft. 18. Uitgangspunt voor de kennis- en technologieontwikkeling bij ECN is dat deze niet in isolement (end-of-pipe commercialisation), maar samen met en voor bedrijven wordt uitgevoerd (co-development). De partnerschappen die in het pre-competitieve onderzoek zijn ontstaan leiden veelvuldig tot een relatief soepele technologie overdracht naar deze bedrijven. In het licentiemodel van ECN wordt de technologie bij voorkeur overgedragen door middel van een licentie op haar achtergrondkennis aan bestaande bedrijven.
6
versie 28-04-2014
19. De focus op co-development vertaalt zich ook in beleid ten aanzien van spin-off bedrijven. Sommige technologieën zijn dermate nieuw dat zij niet passen bij business modellen van bestaande bedrijven of kunnen alleen tot ontwikkeling komen door kennis van verschillende partijen bij elkaar te brengen en verder te ontwikkelen en te financieren in een nieuwe vennootschap. ECN streeft er bij het oprichten van nieuwe vennootschappen naar samen te werken met ondernemers of bedrijven die risicodragend vermogen inbrengen. 20. De inbreng van ECN in een spin-off bedrijf bestaat uit kennis soms in combinatie met een in-kind bijdrage. Ook voor spin-off bedrijven is de exclusiviteit op het door ECN ingebrachte IE altijd tijdelijk. ECN investeert nooit aan ECN toegekende publieke middelen in spin-off bedrijven. Vanaf het moment van oprichting vinden alle transacties tussen het spin-off bedrijf en ECN plaats ‘at arm’s length’. 21. ECN is een overheidsstichting. Opbrengsten voortvloeiend uit het onderzoek, inclusief licentie-opbrengsten, worden gebruikt om het weerstandvermogen te versterken en worden geherinvesteerd in onderzoek en ontwikkeling. De daarmee opgebouwde kennis komt beschikbaar voor de Nederlandse overheid en het bedrijfsleven. 22. ECN voert een actief buitenlandbeleid. Het energieprobleem en het klimaatprobleem zijn mondiale issues. De energietransitie die ECN faciliteert voltrekt zich niet alleen in Nederland, maar in de hele wereld. Nederlandse bedrijven dragen in belangrijke mate bij aan de energietransitie door export van technologie en kennis. ECN stelt zich als doel bedrijven te helpen kennis en technologie in het buitenland te verkopen. – De rol van ECN is om kansen te scheppen en ingangen te bieden en om samen met het bedrijfsleven ontwikkelde technologie in het buitenland toe te passen. – ECN voert samen met en in opdracht van buitenlandse bedrijven en overheden onderzoeksopdrachten uit, waarbij de kennis via ECN beschikbaar kan komen voor Nederland. – ECN zet zich in om in Europa zijn vooraanstaande rol in het energieonderzoek uit te bouwen. ECN zal hierbij zijn partners, met name die uit het MKB, een ingang bieden in de Europese onderzoeksprogramma’s. 23. ECN heeft een zogeheten Interne Beoordelingscommissie (IBC). – ECN hecht grote waarde aan de onafhankelijkheid van deze commissie. De commissie wordt voorgezeten door een onafhankelijke externe voorzitter, die door ECN wordt aangezocht en na consultatie van het Ministerie van Economische Zaken wordt benoemd. De commissie geeft een zwaarwegend advies aan de ECN-directie. Als de ECN-directie besluit af te wijken van het advies, dan zal het Ministerie van Economische zaken hierover gemotiveerd in kennis worden gesteld. ECN rapporteert jaarlijks aan EZ over de werkzaamheden van de commissie. – De taken van de commissie omvatten: a. Beoordeling van rechtmatigheid van de inzet van EZS in publiek-private samenwerkingsprojecten die niet extern getoetst worden. Opgemerkt dient te worden dat voor vrijwel alle samenwerkingsprojecten waarvoor EZS wordt ingezet, externe toetsing plaatsvindt. De commissie zal zich derhalve niet
versie 28-04-2014
7
bezighouden met het beoordelen van projecten en contracten die binnen de kaders van de TKI’s en de Europese onderzoeksprogramma’s vallen. b. Afhandelen van klachten over oneerlijke concurrentie en oneigenlijk gebruik van subsidie. ECN stelt de mogelijkheid in eventuele klachten over oneigenlijke concurrentie in te dienen. Het Ministerie van Economische Zaken wordt binnen twee weken na (schriftelijke) ontvangst van de klacht hierover geïnformeerd. De commissie bereidt advies aan de ECN-directie voor. ECN informeert het Ministerie van Economische Zaken over de wijze waarop de klacht is afgehandeld. c. Beoordeling van TKI-relevante onderzoeksprojecten die ECN bij de TKI’s indient die grondslag voor TKI-toeslag vormen;
8
versie 28-04-2014