E-ZINE Stichting ROOS
15 november 2012
OBS De Schakel: De Schakel komt in actie: De presentatie van Anna van Dam is de aftrap van een aantal acties voor het goede doel. Op vrijdag 16 november houdt de school een sponsorloop, waarvan de opbrengst bestemd is voor Serious Request, de jaarlijkse actie van 3FM en het Rode Kruis. Het geld wordt in december ingeleverd bij het Glazen Café in Vroomshoop, vandaar gaat het naar het Glazen Huis in Enschede. Anna van Dam: Mensen in Malawi hebben echt niks. De 18jarige Anna van Dam uit Geerdijk is twee maanden in het Afrikaanse Malawi geweest. Over haar soms schokkende ervaringen vertelt ze aan de kinderen van haar oude basisschool OBS De Schakel. Tijdens haar verblijf in het dorpje Nkope, gelegen aan het Malawimeer, stierven twintig kinderen onder de 8 jaar en vijftien volwassenen, niet ouder dan 30 jaar. Anna laat de kinderen van de groepen 7 en 8 een foto zien van één van de slachtoffertjes, Tommy. Dat hij nu dood is maakt grote indruk. Anna legt de kinderen uit hoe het kan dat zoveel mensen jong overlijden. Rode draad in haar betoog is: “Ze hebben helemaal niks”. Om haar verhalen te illustreren laat ze veel foto’s zien. De school waar ze heeft gewerkt is een kale ruimte zonder meubilair en met gaten in de vloer. Ze gaf liever buiten les vanaf een boomstronk, voor groepen van wel 400 kinderen. Anna heeft als vrijwilliger onder meer Engels gedoceerd. Zo goed en zo kwaad als het ging, want schoolspullen waren niet aanwezig. Andere zaken die voor kinderen hier heel gewoon zijn, kleding, gezonde voeding, ontbreken in Malawi. Kinderen hebben hooguit één shirt en één broek, die ze dragen tot ze er niet meer in passen. Ze eten elke dag maispap, daar zitten weinig vitamines in en het smaakt niet lekker. Ondanks de ellende wil Anna graag terug. Want de mensen zijn hartelijk en warm en ze hebben alle tijd voor je. Ze leven heel relaxed. Daar kunnen wij nog iets van leren vindt Anna. Ze zoekt inmiddels een studie waarmee ze later aan de slag kan in de ontwikkelingshulp. Haar vroegere juf, Margreeth Spang kan een glimlach niet onderdrukken: “Anna wilde altijd al avonturen beleven”
OBS ’t Heem: Vanaf 1 november 2012 is OBS ‘t Heem als één van de eerste scholen in de regio gestart met een eigen naschoolse opvang IN samenwerking met de aanbieder van de Buitenschoolse Opvang, kinderopvang De Bengel uit Markelo. Dit was sinds de start van het continurooster in 2010-2011 één van de wensen. Na samenwerking met SKWT is er nu gekozen voor een BSO die expliciet bedoeld is voor alléén leerlingen van obs ’t Heem om de “brede school- gedachte” nog verder uit te dragen. Op deze manier probeert de school, aan de wens van (werkende) ouders te voldoen, dat kinderen gedurende de dag zo veel mogelijk in eenzelfde vertrouwde omgeving kunnen leren, spelen en sociale contacten kunnen onderhouden. “De opvang is gestart vanuit de vraag die er lag. Dit betekent dat de BSO start op dinsdag- en donderdagmiddag. Uit de enquête is gebleken dat de ouders op deze dagen de meeste behoefte hebben aan BSO. Bij voldoende deelname/vraag zal ook op de maandag (en eventueel op woensdag en vrijdag) BSO worden aangeboden. Erwin Vos heeft, in nauw overleg met de Stichting ROOS en BSO De Bengel, het voorwerk gedaan omtrent de organisatie van de BSO. Monique Rave, die als vrijwillig onderwijsassistent werkzaam is op OBS ‘t Heem, gaat werken voor BSO De Bengel. Zij zal op dinsdag en donderdag de kinderen van de BSO begeleiden.
Naast de BSO start ’t Heem ook met eigen naschoolse activiteiten, de zogenaamde ‘strippenkaartactiviteiten’. Deze zullen zoveel mogelijk op maandag-, woensdag- en/of vrijdagmiddag plaatsvinden. Op zowel de BSO-dagen als de strippenkaartdagen is dezelfde begeleider, Monique Rave, aanwezig. Tijdens deze activiteiten kunnen leerkrachten, ouders en derden hun kwaliteiten delen met de kinderen, door het verzorgen van verschillende workshops. De naschoolse activiteiten vinden na schooltijd plaats en zijn dan ook niet verplicht. Er wordt geprobeerd de activiteiten zoveel mogelijk af te stemmen met de MI-thema’s die aan bod komen vanuit 4x Wijzer, de methode Meervoudige Intelligentie en Wereldoriëntatie, die als doorgaande lijn in de groepen 1 tot en met 8 wordt gebruikt. Zo is er het thema Zuid Amerika waar de komende periode aan wordt gewerkt, waarbij als naschoolse activiteit ‘Mexicaanse Bruidskoekjes en wraps’ worden gemaakt. Ook komt er iemand kinderen ‘Zuid-Amerikaanse dansen’ aanleren. Daarnaast zijn schilderen, kinderyoga, het onderhouden van de schooltuin en muziek maken mogelijke keuzes die de kinderen het komend half jaar krijgen aangeboden. In eerste instantie loopt het naschools aanbod van de herfstvakantie tot de meivakantie. Wanneer het aanbod en de vraag verder toenemen, wordt er naar gestreefd het hele schooljaar naschoolse activiteiten aan te bieden.
OBS Widerode: Ook OBS Widerode doet mee aan de actie Serious Request. 3FM Serious Request, dit jaar vanuit Enschede, vraagt aandacht voor de allerkleinsten: miljoenen baby’s die onze hulp nodig hebben om te blijven leven. Babysterfte is een stille ramp met wereldwijd elk jaar 5,5 miljoen slachtoffertjes. Belangrijkste oorzaken: gebrek aan medische zorg, voorlichting en begeleiding. Hierdoor sterft iedere 6 seconden (!) ergens ter wereld een baby voor, tijdens of vlak na de geboorte. Het team en de ouderraad van OBS Widerode vinden het belangrijk deze actie te steunen. Op woensdag 12 december aanstaande vindt er een sponsorloop rondom de school plaats. De hele opbrengst gaat naar het genoemde goede doel. Ook de kerstactie staat in het teken van Serious Request. (De afgelopen jaren werden voor mooie opbrengsten binnengehaald voor Oxfam Novib.) Ten slotte staan alle teamleden van OBS Widerode (de waarde van) hun kerstpakket van werkgever Stichting ROOS af aan deze actie. De waarde van al deze pakketten wordt bijgeschreven op de bankrekening van Serious Request! Afgelopen zaterdag vond in Wierden voor het eerst weer een schoolzwemtoernooi plaats in zwembad De Kolk. ZV de Veene organiseert dit festijn al jaren met groot succes in Almelo. Met een voorzichtige start met 4 scholen was het enthousiasme en fanatisme er niet minder om deze zaterdagmiddag. Ons team bestond uit Barry Levers en Mirthe Zweers (onderbouw), Isabel Trip en Masscha Drogt (middenbouw) en Annabelle den Breejen en Indy Hermsen (bovenbouw). Alle individuele scores werden door de jury verwerkt tot een totaaloverzicht per team. Met een vierde plek viel ons team net buiten het podium. Met een mooie medaille, een oorkonde en een snoepzakje gingen alle deelnemers tevreden naar huis. Hendri Drogt heeft de zwemploeg begeleid.
Van het Bestuurskantoor: Medewerkertevredenheidsonderzoek: Het Bestuur van de Stichting ROOS wil graag weten wat er onder de ROOS-medewerkers leeft en hoe men tegen het onderwijs in het algemeen en binnen de Stichting aankijkt. Om een goede werkgever te kunnen zijn, heb ik inbreng van u als professional nodig. Daarom wordt er eenmaal keer per twee jaar een medewerkertevredenheidsonderzoek gehouden. Ook dit jaar zal dat onderzoek plaatsvinden. U ontvangt in de week van 26 november via de mail een uitnodiging hieraan deel te nemen. Mocht u op 30 november nog geen uitnodiging hebben ontvangen, dan graag contact opnemen met Marjon ter Haar via
[email protected] of via 0548 538 671 Herman Wevers nodigt u van harte uit hiervoor tijd vrij te maken! NB: in dezelfde periode wordt ook een tevredenheidsonderzoek gehouden onder de ouders van de leerlingen die ROOS-scholen bezoeken.
ROOS-academie: Bureau OinO is in de arm genomen door de bestuurder om samen met de Stichting ROOS een ROOSacademie op te zetten. Dit is een website waarop vraag en aanbod van trainingen en opleidingen samenkomen en waarop trainers te vinden zijn. Op dit moment zijn er acht academie-websites in de lucht via OinO. Belangrijkste doel en motivatie is kennis niet verloren te laten gaan, deze goed te benutten in de eigen organisatie en te integreren in netwerken buiten de organisatie. De tendens is meer ondernemerschap in het onderwijs. OinO heeft het Strategische Beleid van de Stichting ROOS vertaald naar de ROOS-academie. OinO is ook intermediair: wat heeft een organisatie in huis aan kennis, met wie zou een organisatie kunnen samenwerken en welke aanbieders van scholing zijn er voor de diverse opleidingen. HBO (master) opleidingen behoren niet tot het assortiment, bepaalde post-HBO-opleidingen wel, maar die worden niet via OinO gecertificeerd. Voor de eigen medewerkers die in en buiten de eigen organisatie een training willen geven, verzorgt OinO een training voor trainers. Die is verplicht als je daarmee op de ROOS-academie website wilt staan. Deze training wordt door OinO gecertificeerd. Meerwaarde van OinO is: het organiseren, het logistieke proces verzorgen, de contacten leggen (landelijk netwerk), de expertise, onderhandelen met aanbieders van opleidingen, kwaliteitsborging. OinO doet het HOE, ROOS doet het WAT. Onder bepaalde voorwaarden is het mogelijk voor niet aangesloten organisaties medewerkers aan te laten sluiten bij trainingen. Na- en bijscholing vanuit de SWV-en kunnen ook worden geïntegreerd op de website. De ROOS-academie geeft inzicht in scholing en de behoefte aan scholing. Elke school en elke medewerker heeft toegang tot en ingang in de website. Op termijn is per medewerker te zien welke scholing is gedaan en welke behoefte er is en wat nog nodig is. Ruim voor de start van een nieuw schooljaar is het aanbod aan trainingen te zien. De inschrijvingen gebeuren meestal in april/mei. Deze cultuur moet nog ontstaan binnen de Stichting ROOS. Er wordt vooral een maximale opbrengst beoogd vanuit de ROOSacademie. Veel praktisch werk wordt uit handen genomen en de kwaliteit wordt bewaakt. Het scholingsbudget (60.000 euro/jaar) gaat nu nog voor een deel naar de scholen (lopende trajecten) en voor een deel naar de ROOS-academie, maar op termijn zal dit helemaal naar de ROOS-academie gaan. De komende tijd zal de scholingsbehoefte van ROOS duidelijk moeten worden. In het voorjaar komt een vervolggesprek van OinO op de scholen voor de inhoudelijke inventarisatie. De scholen moeten zelf prioriteiten stellen. De volledige inbedrijfstelling van het nieuwe systeem is per volgend schooljaar. Toegang verloopt via de website van het bestuurskantoor.
Bestuursbesluiten: In het kader van de scheiding tussen bestuur en toezicht komen hier vanaf 1 januari de besluiten die door de bestuurder zijn genomen. De Algemeen Directeur is per die datum Bestuurder, het Bestuur Raad van Toezicht.
Van het MT: Het MT vergadert op dinsdag 20 november over: Begroting 2013 Interne Begeleiding ICT Opbrengst Gericht Werken (vast agendapunt) Aansluitend is er een vervolgsessie in het kader van het Leiderschapsontwikkeltraject, dit keer verzorgd en begeleid door APS.
Van het Bestuur: Het Bestuur/Raad van Toezicht in oprichting, vergadert op 6 december. De agenda is nog niet opgesteld.
Voor u gelezen of gezien: TCT 12 november 2012
Auteur: Annina Romita
Pester moet direct worden gestopt: Deskundige Maaike Rödel uit Oldenzaal roept scholen op niet langer om de hete brei heen te draaien. Weerbaarheidstrainingen zijn leuk en aardig, maar ze halen niet de angel uit het pesten. "Dat moet worden aangepakt bij de bron", zegt ze. Het is nu tijd voor actie. Scholen zijn dat volgens Rödel aan Tim Ribberink uit Tilligte verplicht, de jongeman die op 20-jarige leeftijd zelfmoord pleegde als gevolg van pesten. Rödel is CDA-raadslid, docente aan het Erasmus in Almelo en trainer bij Pestaanpak M5. Haar stelling is dat, de goede bedoelingen ten spijt, docenten in hun eentje pesten niet de baas kunnen. "Ze hebben vaak onvoldoende feiten om te kunnen doorpakken." Daarom komt het niet tot een confrontatie met de hoofdpesters. Scholen moeten volgens haar op hun website een 'pestknop' aanbrengen, waardoor iedereen melding kan doen van pesten. Leerkrachten, directie, bestuur, ouders en leerlingen moeten vooraf de aanpak van pesters via een meldsysteem onderschrijven. Haar ervaring is dat het meldsysteem in korte tijd een scherp inzicht verschaft. In enkele weken zijn er de nodige meldingen, ook bij scholen die zeggen dat het wel meevalt. Uit haar ervaringen blijkt dat meer dan de helft van de pestmeldingen zich buiten het zicht van docenten afspeelt. Scholen moeten het aandurven de beoordeling van die gegevens over te laten aan externe deskundigen. Die zijn nodig om de structuur van pesten bloot te leggen en de hoofd-, de mee- en de impulspesters aan te wijzen en te kunnen doorpakken. Hoofdpesters, bijvoorbeeld het kind dat in de kleedkamer een groep aanstuurt, moeten zo vroeg mogelijk worden gestopt. "Het systeem waarin hij kan pesten moet uit elkaar vallen. Dat kan uiteenlopen van het niet meer in de kleedkamer mogen komen tot het kiezen van een andere school", zegt Rödel. De pester gaat van school, niet het slachtoffer. Het merendeel van de scholen greep de dood van Tim aan om pestgedrag aan de orde te stellen, maar of het echt tot een keiharde aanpak komt is de vraag.
Pesten is kindermishandeling: http://files.robgommans.nl/pedagogische_visies_betoog.pdf
TCT 12 november 2012: Pesten staat gelijk aan kindermishandeling Iedereen in en rondom de klas is verantwoordelijk voor het stoppen van pestgedrag: de pester zelf, het slachtoffer, de zwijgende meerderheid in de klas, de ouders en de school. “Alleen een totaalpakket helpt. Laat je een van de vijf partijen buiten schot, dan blijft het gedrag dooretteren. Alle betrokkenen moeten ervan doordrongen raken dat pesten gelijk staat aan kindermishandeling”, zegt directeur Stanly Mooijekind van het Kenniscentrum Weerbaarheid in Enschede. Dit bedrijf geeft weerbaarheids- en agressiebeheersingstrainingen op werkplekken in het onderwijs. Mooijekind constateert dat leerkrachten vaak “handelingsverlegen” zijn. Daarom moet het onderwijs deskundigheid van buiten inschakelen. Het Kenniscentrum Weerbaarheid werkt momenteel op 25 scholen voor basis-, voortgezet en speciaal onderwijs in Enschede en omgeving. “Scholen die ons inhuren krijgen te maken met een trainer die de dingen bij de naam noemt. Hoe zwaar dat ook valt, wij noemen de namen van de pester, het slachtoffer en wijzen ook de zwijgende meerderheid op zijn verantwoordelijkheid”, vertelt Mooijekind. “Hoe voelt iedereen zich in zijn/haar rol? Die vraag staat centraal. We doen rollenspelen, waarin de pester in de huid kruipt van het slachtoffer en andersom. En hoe voelt een kind uit de zwijgende meerderheid zich in de rol van pester of slachtoffer? Iedereen wordt serieus genomen. Ook de pester. “Die moet een kans krijgen om zijn/haar pestgedrag los te laten”, vervolgt Mooijekind. “Hij/Zij heeft daar namelijk altijd een reden voor: stoerder lijken, erbij willen horen of zelfbescherming.
Maar de pester heeft een jas aangetrokken die hem/haar te klein is geworden. Die krijgt hij/zij alleen niet uit. De kinderen en volwassenen om hem/haar heen moeten daarbij helpen. In de regel krijgt iedereen in de klas de kans het gedrag te veranderen: de pester, maar ook het slachtoffer. Na anderhalf jaar pesten is sprake van blijvende gedrags-verandering.” De pester straffen heeft volgens Mooijekind weinig zin. “Internationaal onderzoek wijst uit dat er vaak iets speelt bij de pester zelf. Iets in de thuissituatie. Soms is hij/zij zelf gepest. Het is vastgelopen gedrag”. Hij maakte mee dat de aanpak van een pestprobleem in de klas uiteindelijk leidde tot de overplaatsing van een pester naar een school voor kinderen met gedragsproblemen. “Dat was heel pijnlijk, vooral voor de ouders van het kind.” Ouders moeten worden betrokken bij de problemen in de klas van hun kind. “Er is altijd een ouderavond. We kijken of er interesse is voor trainingen aan ouders. Daarin zit ook opvoedingsondersteuning.” Mooijekind benadrukt het belang van weerbaarheidstrainingen in het onderwijs. “Eigenlijk zouden alle leerlingen die moeten krijgen. Niet alleen als er een probleem is. Weerbaarheid hoort er bij, het is net zoiets als veters strikken.” TCT 8-11-2012:
auteur: Jolanda de Kruyf
Inhaalslag rekenprestaties VO en MBO:
‘Er valt nog een wereld te winnen’
Deze week worden twee nieuwe protocollen ‘Ernstige RekenWiskunde-problemen en Dyscalculie’ (ERWD) gepresenteerd voor VO en MBO. Ze kunnen scholen helpen om leerlingen klaar te stomen voor de vereiste rekenniveaus in 2014. Bestaat dyscalculie wel? Of wordt veel te makkelijk een sticker op de leerling met slechte rekenprestaties geplakt en is het onderwijs de boosdoener? Jaap Vedder, voorzitter van de Stichting Bartjens Rekendictee en de Nederlandse Vereniging tot Ontwikkeling van het Reken-Wiskunde Onderwijs stelt dat de ruim tweeduizend scholen in ons land rekenbeleid moeten maken. Maatwerk is noodzakelijk om de matige scores op te schroeven en te voldoen aan de vereiste rekenniveaus per 2014. ‘Als neurologische afwijking is dyscalculie een uitzondering, vermoeden we. Moeite met rekenen is in de meeste gevallen oplosbaar door goede leerstof én de juiste uitleg.’ Jaap Vedder gooit de knuppel in ’t hoenderhok. Aanleiding: deze week verschijnen bij Van Gorcum twee nieuwe boeken voor het voortgezet- en middelbaar beroepsonderwijs. Protocollen voor de aanpak van ernstige reken- en wiskundeproblemen en dyscalculie. ‘Het moet beter omdat we een deadline hebben. Maar het kán ook veel beter. Er valt nog een wereld te winnen.’ In 2014 worden de nieuwe referentieniveaus voor rekenen en taal officieel ingevoerd. Leerlingen die zakken voor hun rekentoets (vmbo/havo) of rekenexamen (mbo) dreigen het schooldiploma mis te lopen. ‘Scholen zijn zich daarvan rot geschrokken’, zegt Vedder. De twee uitgaven waaraan hij meewerkte bieden praktische gereedschappen voor docenten. Want daar zit ‘m de crux: ‘Leraren in het VO en MBO weten vaak te weinig van de huidige didactiek van rekenen. Die is in de afgelopen decennia veranderd en daar moeten de lessen wel bij aansluiten.’ De leraar heeft zelf veelal ‘formeel’ rekenen geleerd. ‘Hij maakt breuken gelijknamig. Maar de leerling van nu is informeel ingesteld, die maakt breuken visueel met pizzapunten.’ Zo is het net of leerling en leraar allebei een vreemde taal spreken. Meer investeren in rekenonderwijs is nodig, want het is vijf voor twaalf. ‘Wat we nodig hebben zijn onderhoud en verdieping van de leerstof. Scholen die nu nog in actie moeten komen hebben zitten slapen’, zegt Vedder. Al twee jaar lang ontvangen ze extra middelen om het rekenonderwijs te verbeteren. Een school met duizend leerlingen krijgt 50.000 euro van het Ministerie. ‘Als scholen het protocol serieus nemen kunnen de rekenscores omhoog. Ook bij leerlingen waarvan nu gezegd wordt dat ze dyscalculie hebben’, denkt Vedder. ‘Bij deze leerlingen weten we pas na twee keer een half jaar intensieve begeleiding of er weinig of geen rekenontwikkeling mogelijk is.’ Volkskrant 10 november 2012: Column: De Wiskundemeisjes leggen het nog een keer uit Geachte staatssecretaris Sander Dekker, Sinds maandag bent u staatssecretaris van onderwijs, gefeliciteerd! In het regeerakkoord las ik dat u het beste uit kinderen en studenten wilt halen, en talent meer wilt uitdagen. Een nobel doel! Talenten ontwikkelen is belangrijk, alleen al voor de motivatie en het zelfvertrouwen van de individuele leerling.
Terwijl u in het weekend uw mooiste pak uit de kast trok voor uw beëdiging, was ik bij de studiedag van de Nederlandse Vereniging van Wiskundeleraren. Stelt u zich voor: een school gevuld met alleen maar wiskundedocenten (de nachtmerrie voor iedereen die nog wel eens zwetend wakker wordt na een droom over het wiskunde-examen!). Omdat u daar niet was, u kunt niet overal zijn tenslotte, praat ik u even bij. De plenaire lezing werd gehouden door de bevlogen wiskundedocent Pieter Wisse, die een kleinschalig onderzoek had uitgevoerd op zijn school in Middelburg. Hij was geïnteresseerd in eenzijdig getalenteerde leerlingen: leerlingen die goed zijn in exacte vakken maar zwak in taal, of andersom. Als wiskundeleraar had hij vooral sympathie voor de eerste groep, maar gaandeweg veranderde dat. Vooral nadat een geïnterviewde oud-leerling wanhopig vertelde dat ze bij een bakker had gewerkt, en dat het in het begin heel moeilijk was om het juiste bedrag terug te geven als een klant 35,65 euro moest betalen en een briefje van vijftig gaf. Na een tijd ging dat gelukkig beter. “Maar toen dacht ik wel even: aan haar heb ik de abc-formule uit staan leggen in de derde klas...”
Wat gebeurt er met eenzijdig getalenteerde leerlingen in een havo/vwo-brugklas? Als hun zwakste kant maar zwak genoeg is, lukt het ze niet om op het vwo te komen. Logisch. Dan denkt u: iemand die ondanks hard werken zoveel moeite met die vakken heeft, kan ook maar beter geen VWO-diploma halen. Terecht. Maar wat signaleerde Wisse: het lagere niveau loste de problemen niet op, die zwakke vakken bleven een struikelblok. Uiteindelijk slaagden die leerlingen wel, nadat ze een passend profiel kozen met weinig talen bijvoorbeeld. Maar dan is het kwaad al geschied. Want wat nou zo jammer is: de talenten van deze leerlingen worden niet benut. Ze worden niet uitgedaagd tot excelleren. Ook hun sterke vakken kunnen ze immers alleen op HAVO-niveau afsluiten. Met als mogelijk gevolg een gedemotiveerde leerling. Want de talen lukken niet hoe hard hij ook werkt, en voor de exacte vakken hoeft hij niks te doen en haalt hij toch hoge cijfers, of andersom. Dan is er geen lol aan natuurlijk, en van uitdaging is al helemaal geen sprake. Zelfs als een enthousiaste docent wel uitdagendere opdrachten geeft, levert dat de leerling in feitelijk resultaat (erkenning op een diploma) maar weinig op. Op de universiteiten schieten de honours-programma’s, waarmee studenten zich van de grote massa kunnen onderscheiden, de laatste jaren als paddestoelen uit de grond. Misschien moet u iets dergelijks ook opzetten in het voortgezet onderwijs: een of enkele vakken op een hoger niveau kunnen doen dan de rest. Met een certificaat, en voordelen op de vervolgopleiding. Zodat ook eenzijdig getalenteerde leerlingen wél echt kunnen schitteren. Met hoopvolle groeten, Jeanine ( http://www.wiskundemeisjes.nl ) PS: Zaterdagmiddag tweette de staatssecretaris al een antwoord op deze column: "Sander Dekker @SanderDekker: @jeanine_de Wiskundemeisjes in #VK hebben punt: talent meer uitdagen. Examen doen op hoger niveau. Goed nieuws, kan al. Aanmoedigen!"
Column PULSE PO nr 5 2012:
De HBO-geschoolde leerkracht, een uitstervend ras?
Met ingang van dit cursusjaar staan er leerkrachten voor de klas die universitair zijn opgeleid. Ik hoop dat uw verwachtingen net zo hoog gespannen zijn als de mijne. Zullen deze leerkrachten de o zo gewenste kwaliteitsslag in het onderwijs een boost kunnen geven? U weet net als ik dat veel HBO-geschoolde leerkrachten al heel lang signalen afgeven dat het werk hen te veel wordt. En dat is niet zo gek. Ze moeten lesgeven in meer dan tien vakken, groepsplannen schrijven, eisende ouders te woord staan en veel onzinnige administratie voeren. Veel toegewijde en hartelijke leerkrachten zien door de bomen het bos niet meer. Ze worden systematisch overvraagd; er ontstaat tegenzin in het werk. En dat geeft stress, fouten en uitval. Het roer moet dus om. Maar hoe? Tot dusver zochten we oplossingen in parttime werken, coaching, nascholing en de inzet van klassenassistenten. Maar het neveneffect van dit alles is dat het tot een grotere werkdruk leidt. Parttime werken bijvoorbeeld vraagt nu eenmaal meer administratie en overleg. Wordt het niet eens tijd dat politici, beleidsmakers en onderwijsbobo’s ruiterlijk toegeven dat werken in het onderwijs zo ingewikkeld is geworden, dat een universitaire vooropleiding een vereiste is? En dat eigenlijk alleen een ‘zwaar bevochten’ mastertitel de kans vergroot op duurzaam hogere opbrengsten? Neem het voorbeeld Finland. In internationale vergelijkingen, zoals PISA, scoren Finse leerlingen erg hoog. Op taalgebied bijvoorbeeld, haalt bijna tachtig procent van de leerlingen het niveau dat gevraagd wordt in de hedendaagse kennissamenleving. Gemiddeld haalt zestig procent van de leerlingen in de OESO lidstaten dit niveau. Ook op het gebied van rekenen scoort Finland hoog. En de Finse leerkrachten? Ze volgen een gedegen vijf jaar durende studie, met genoeg theoretische bagage, stage en praktijkonderzoek. Tijdens de studie wordt ingezet op het trainen van de analytische blik en het vermogen tot reflectie. Want professionals die lessituaties (en zichzelf) analytischer kunnen beoordelen, zullen in de praktijk meer en sneller overzicht hebben en dus ook meer belastbaar zijn. Ze zullen op complexe situaties reageren, niet met angst, maar met wetenschappelijke nieuwsgierigheid. Terug naar ons land. Afscheid nemen van de HBO-geschoolde leerkracht vraagt niet alleen een flinke investering, maar vooral ook een dosis lef. Dat laatste is, naar ik vermoed, de bottleneck. Kunnen wij het onze huidige zittende, politici, beleidsmakers en onderwijsbobo’s toevertrouwen dat zij zorgen dat in ons land nog voor het jaar 2020 een fit en sterk korps van adequaat academisch geschoolde leerkrachten aan de start verschijnt? Hebben zij het lef om zo’n kritisch en autonoom lerarenkorps naast zich te dulden en te laten groeien? Trouwens: er zijn in dat geval nog wel meer drempels te slechten. Zo vraagt een academisch geschoold werkveld bijvoorbeeld een andere stijl van inspectietoezicht; toezicht gebaseerd op wederkerigheid en dialoog. Dat kan voor de gemiddelde Inspecteur nog wel eens spannend worden! Toch blijf ik hoop houden voor het onderwijs. Volgens mij kan het en moet het: leerkrachten scholen op een hoger niveau, zodat ze hun werk aankunnen. En als er al-met-al dan minder te regelen en te bedenken valt, omdat het veld zelf het heft in handen neemt, dan hoeven we alleen nog maar een zinvolle besteding te vinden voor al die topbestuurders en topbetweters die zich nu dagelijks blauw vergaderen. Na een stevige bijscholing voor de klas misschien? PULSE nr 5 2012: Marktgerichte school heeft de toekomst We weten inmiddels allemaal dat veel basisscholen de komende jaren met een krimpsituatie geconfronteerd zullen worden. Uit recente cijfers van het CBS en de AOb blijkt het voortbestaan van maar liefst 900 scholen te worden bedreigd. Directies en besturen beraden zich dan ook op mogelijke maatregelen om negatieve effecten van een leerling-daling op te vangen. De stelling in dit artikel is dat een marktgerichte oriëntatie van scholen en besturen noodzakelijk is om adequaat en alert te reageren op veranderingen in de omgeving.
Krimp in beeld Eén van de conclusies uit het rapport ‘Krimp als kans’ (researchNed, 2010) is dat het leerlingaantal de komende jaren sterk zal afnemen (-7% in de periode 2010-2015). Dat de krimp reeds gaande is, laat het brancheonderzoek marktgerichtheid (Scholen met Succes, mei 2012) zien. Daaruit blijkt dat op 51% van de deelnemende basisscholen (N=100) het aantal leerlingen de afgelopen vijf jaar is gedaald. Opvallend is dat scholen in een meer competitieve omgeving (meer dan drie concurrenten) meer te maken hebben met een teruglopend leerlingenaantal (57%) dan scholen met minder of geen concurrenten (43%). Hoe om te gaan met krimp? Dat gaat verder dan vechten om een groter stukje van de (kleiner wordende) taart. In de huidige markt gaat het er vooral om goed te kijken naar wat speelt in de omgeving en te luisteren naar de behoeften van de klant. Het gaat om het benutten van mogelijkheden zoals samenwerking, netwerken en dergelijke in het belang van goed onderwijs voor kinderen. Een marktgerichte oriëntatie is daarvoor het meest geschikt. Over marktgerichtheid Een marktgerichte school is in staat te anticiperen op veranderingen in de omgeving/markt en op basis daarvan de interne organisatie aan te passen. Volgens het marktoriëntatiemodel van Narver en Slater (1990) bestaat een marktgerichte organisatie uit drie fundamenten: Klantgerichtheid: probeert de behoeften van huidige en potentiële klanten (ouder-leerling combinatie) in te schatten en te begrijpen op basis van periodiek verzamelde informatie, zoals klanttevredenheid. Probeert vervolgens op basis van die informatie klantwaarde te creëren. Concurrentiegerichtheid: actief zoeken naar informatie over huidige en potentiële concurrenten om vervolgens de eigen school onderscheidend te profileren en positioneren. Participatiegerichtheid: focus op duurzame samenwerking binnen de verschillende afdelingen/functies in en om de eigen organisatie zodat alle markt-, concurrentie- en klantinformatie optimaal door het gehele team (en eventuele externe partners) kan worden benut om, ook op langere termijn, een hogere klanttevredenheid en klantenbinding na te streven. De school streeft naar vernieuwingen en bekijkt voortdurend waar samenwerking met ouders en eventuele andere externe partners mogelijk en wenselijk is om, samen, de gestelde onderwijs– en opvoedingsdoelen te kunnen realiseren. In het belang van de leerling.
De belangrijkste besliscriteria voor marktgerichtheid zijn: • een lange termijn focus (creëren van duurzame relaties met klanten en partners) en • een winstoriëntatie (het bedrijf moet renderen om te kunnen blijven voortbestaan) Wanneer is marktgerichtheid noodzakelijk? De noodzaak om als school marktgericht te zijn neemt toe naarmate de school in een meer turbulente markt met meer concurrentie opereert. Dat klinkt op zich logisch. De enige dorpsschool met een stabiele bevolking hoeft zich niet druk te maken om wat de concurrenten doen. Men kan zich concentreren op het leveren van een kwaliteitsproduct en kan daarbij uitgaan van de eigen professionele criteria over goed onderwijs. Men hoeft niet zo bang te zijn dat de eigen klanten ontevreden worden. De klant heeft weinig vergelijkingsmateriaal en bovendien geen alternatief binnen bereik (of men moet verder reizen). In een rustige markt met weinig concurrentie is marktgerichtheid niet noodzakelijk.
Maar in situaties waar de markt turbulenter is (krimp/groei, migratie, trendgevoeligheid, secularisatie en dergelijke) en er bovendien meer concurrentie is, heeft een klant doorgaans meer noten op zijn zang en bovendien meer keuzemogelijkheid. De onderwijsconsument is inmiddels mondig en kritisch en kiest niet meer vanzelfsprekend de school van het eigen geloof of de school in de buurt. De onderwijsmarkt is inmiddels een ‘kopersmarkt’. Ofwel: waar voorheen de school als producent/verkoper van een onderwijs-product bepaalde wat goed was, gaat nu de klant (ouders en leerlingen) zelf bepalen wat een goede school is. In een turbulente, competitieve omgeving gedijt een marktgerichte organisatie doorgaans beter. Creëren van een marktgerichte organisatie Scholen en besturen die werkelijk marktgericht willen opereren, zullen aandacht geven aan het structureel inbedden en borgen van marktgericht denken en handelen in de schoolpraktijk. Hierbij kan gedacht worden aan de volgende, aan de praktijk ontleende, hoofdzaken: 1. Het invoeren en in stand houden van een marktinformatiesysteem via systematisch, wederkerend onderzoek naar markt en mogelijkheden.
Verzamelen en publiceren van leesbaar gemaakte marktgegevens, zoals telgegevens, demografisch materiaal (ontwikkeling basisgeneratie) en concurrentiegegevens. Initiëren van tevredenheidspeilingen, eventueel als onderdeel van het kwaliteitsbeleid. Stimuleren van visitaties en benchmarks, zoals klantvriendelijkheid gebouwen, mistery clients (in verband met klantgerichte ontvangst) en dergelijke.
2. Opname van praktisch bruikbare marketing/pr-plannen of -notities in het beleidsplan van de school. Bovenschools management kan hierin stimulerend faciliteren, bijvoorbeeld via:
Het aanleveren van stramienen of voorbeeldnotities ten behoeve van marketing/pr/profilering. Het maken van bindende afspraken met de scholen over het opnemen van een marketingparagraaf in schoolplan, jaarplan en jaarverslag (en opnemen in schoolgids, website en eventuele andere publieksuitingen).
3. Vaste plaats voor marktgericht denken in organisatie en beleid via het aanwijzen van portefeuillehouders met verantwoordelijkheden, bevoegdheden en budget. Dat kan een leerkracht als voorzitter van de pr-groep zijn of een locatieleider die pr/marketing in zijn/haar portefeuille heeft. Op bestuursniveau afspraken maken over:
Het vastleggen van de verantwoordelijkheden, bevoegdheden en functie van de betreffende pr/marketingtaak. Het realiseren van een passend budget in termen van tijd en geld. Het aanbieden van gerichte bij- en nascholing.
4. Het creëren van juist begrip en draagvlak binnen de organisatie inzake betekenis, reikwijdte, doel, functie en nut van systematisch marktgericht beleid. Bijvoorbeeld door:
Het aanbieden van teamtrainingen of workshops zoals: markt- en klantgerichtheid, communiceren met ouders, verhogen uitstraling van de school, e.d. Het aanleveren van een werkboek marktgericht handelen waarin relevante onderwerpen staan (marketing, profilering, netwerken, samenwerken) en praktische hulpmiddelen (checklists, briefings, stramien voor persbericht, nieuwsbrief of schoolkrant, huisstijlhandboek met vormgevingstoolkit, etc.). Gezamenlijke afspraak om marktgerichtheid op te nemen in de protocollen voor functioneringsen beoordelingsgesprekken.
De Stichting ROOS: neemt ook actie: Herman Wevers heeft de hulp van een extern deskundige op het gebied van Communicatie en Marketing ingeroepen om te onderzoeken wat het best gedaan kan worden om het marktaandeel van de ROOSscholen te vergroten. Hij heeft rapport uitgebracht dat in het bestuur en MT werd besproken. Op 14 november vergaderde de Kenniskring Communicatie en Marketing voor het eerst. Hierin hebben leerkrachten en ouders zitting. Deze Kenniskring gaat een plan van aanpak uitwerken.
Pulse PO nr 5 2012 Passend Onderwijs gaat definitief door De Eerste Kamer heeft begin oktober ingestemd met het wetsvoorstel Passend Onderwijs. Hiermee krijgen leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben een betere kans binnen het reguliere onderwijs of, als dat nodig is, op een school voor speciaal onderwijs. Minister Van Bijsterveldt is blij dat er na de jarenlange discussie over de verbetering van het onderwijs aan leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben, eindelijk duidelijkheid komt voor ouders, leerlingen en docenten. “Scholen hebben straks de plicht om voor elk kind een passende oplossing te zoeken. Als het kan, op de school in de eigen buurt en als dat niet gaat in het speciaal onderwijs. Bij Passend Onderwijs gaat het er om in de allereerste plaats te kijken naar wat kinderen wél kunnen in plaats van naar de beperking van een kind”, aldus de minister. Het wetsvoorstel gaat gefaseerd in. Per 1 augustus 2014 geldt de zorgplicht voor scholen. Scholen en samenwerkingsverbanden worden bij de invoering ondersteund door het ministerie van OCW en de sectororganisaties.
Volgende ROOS E-ZINE komt uit op: 29 november 2012 Graag uiterlijk woensdag 28 november 17 uur materiaal aanleveren!
De Blokstoeke