E-ZINE Stichting ROOS
31 januari 2013
OBS De Drie Linden: Wereldreligies op De Drie Linden Ook dit jaar heeft OBS De Drie Linden een projectweek gehouden. Dit jaar is er gekozen voor het thema ‘Wereldreligies’. Dit is een onderwerp dat prima past binnen het gedachtegoed van ons openbaar onderwijs, waar we open staan voor alle godsdiensten en levensovertuigingen. Naast het werken in school aan dit project, hebben de leerlingen een bezoek gebracht aan de RK kerk Sint Sebastianus in Hellendoorn. Mede door de prima uitleg van Pastor Legtenberg, kwamen de kinderen met enthousiaste verhalen terug.
De bovenbouw is ook nog naar de moskee in Almelo geweest, en heeft daar uitleg gekregen over de rituelen binnen de Islam. Daarnaast zijn het Joodse geloof, het Hindoeïsme en Boeddhisme aan bod gekomen tijdens de lessen. De projectweek wordt volgende week woensdag afgesloten met een tentoonstelling op school, de kinderen kunnen dan aan hun ouders laten zien, wat zij hebben opgestoken van dit onderwerp.
OBS Widerode: Carnaval: Op vrijdagochtend 8 februari aanstaande vieren de leerlingen met hun meesters en juffen carnaval op school. De kinderen kunnen deze ochtend verkleed op school komen. Na de ochtendpauze zal het feest losbarsten: polonaise, playbackacts, enz. Ook zal carnavalsvereniging De Tolmennekes de school bezoeken. Namens OBS Widerode zijn prins Bram, prinses Aimee en adjudant Rogier natuurlijk ook van de partij. `s Middags is er weer gewoon les, maar mogen de kinderen nog wèl verkleed blijven. Het gebruik van confetti en spuitbussen is op verzoek van onze schoonmaaksters niet toegestaan (!) Kledingactie: De opbrengst van de kledingactie van afgelopen september/oktober was rond de 315 euro. Met dit bedrag kan de ouderraad weer leuke activiteiten bekostigen. Ook het Liliane Fonds heeft aan deze actie een mooi bedrag overgehouden!
OBS Tormentil: Column Lennert Bijl voor Didactief, gepubliceerd op 30 november 2012
Citokarakterontwikkeling ʽMeester, sta ik nog goed voor mijn rapport?ʼ Deze vraag krijg ik steeds vaker. Samen duiken de leerling en ik dan achter de computer en bestuderen we de resultaten. Zoʼn leerling verlaat mijn bureau met een nieuw doel: meer energie steken in het halen van een hoger cijfer of tevreden op deze voet verdergaan. Ik heb de cultuur in school de afgelopen jaren zien veranderen en draag mijn steentje bij: we zijn bezig met opbrengstgericht werken. Vijf jaar geleden zei ik nog vergoelijkend tegen ouders, op een rapportavond: ʽAch, het zijn maar cijfers, wij kijken naar de totale ontwikkeling van uw kind.ʼ Er kwam geen kind aan mijn bureau om naar cijfers te informeren. Een leerling wist nauwelijks hoe het rapport tot stand kwam. Nu staan cijfers centraal in ons onderwijs. We meten exact, we tonen via een ouderportaal wat we gemeten hebben. We bestuderen de resultaten, leggen er verantwoording over af en passen ons onderwijs aan om nog betere resultaten te halen. De kwaliteitscyclus van het opbrengstgericht werken. Maar werkt het? Ja, er is een attitudeverandering bij veel kinderen. Ze leren meer dan voorheen met het doel hun prestaties te verbeteren. En levert het ook resultaat op? Nee, onze Cito-eindscores dalen al twee jaar op rij. Dus gaan we op zoek naar manieren om beter te scoren. Om een trendbreuk te forceren. Misschien meer toetstraining? Nog meer concentreren op basisvaardigheden? Nog meer focus op cijfers en groei? Mijn onderwijsbenen spreiden zich in een spagaat. Moet ik mijn lessen gaan inrichten als trainingsprogramma’s voor toetsen? Lessen moeten meer zijn dan dat. Door mijn masteropleiding weet ik dat je leert in betekenisvolle situaties. Dat je op zoek moet naar flow. Dat de feiten en kennis van nu misschien niet eens toereikend zijn om je straks staande te houden. Dat het gaat om het verkrijgen van nieuwe vaardigheden. Dat onderwijs ook moet gaan om karaktervorming en ontplooiing van jezelf. Zaken die door opbrengstgericht werken steeds meer gemarginaliseerd worden. De spagaat begint al pijnlijk aan te voelen. Hoe kan ik experimenteren met innovatief onderwijs, terwijl ik hard word afgerekend op de resultaten van het oude onderwijs? Een kind is meer dan taal, rekenen en studievaardigheden. We moeten kwaliteitsbeleid gaan toepassen met nieuwe meetinstrumenten, zoals een Cito-Samenwerken of een Toets voor Karakterontwikkeling. Als de maatschappij minder belang hecht aan prestatiedruk en afrekencultuur, kunnen scholen hun onderwijs hervormen. Een hervorming die moet leiden tot het onderwijs van de 21ste eeuw. Ik hoop dan weer uit mijn spagaat te komen, zodat ik rechtop en met de grond stevig onder de voeten kan werken aan kwaliteitsbeleid dat past bij dit hervormde onderwijs! Lennert Bijl is master of Learning & Innovation, Hogeschool Windesheim, Zwolle
OBS Holterenk: 'Wow, vandaag lezingen gegeven op de leukste school van Overijssel. #Holterenk in Holten. Heerlijk inspirerend' ...het twitterbericht van Fred Diks nadat hij een tweetal lezingen op OBS Holterenk heeft gegeven. Fred Diks, de schrijver van de boeken over Koen Kampioen, heeft donderdag 24 januari een bezoek gebracht aan OBS De Holterenk. De groepen 3 t/m 8 hebben genoten van deze enthousiaste lezingen. Fred heeft aan de kinderen uitgelegd hoe hij schrijver is geworden, waar hij zijn inspiratie vandaan haalt, hoe een boek wordt gemaakt en vooral hoe geweldig het is om 'te doen wat je leuk vindt'! De kinderen hebben geluisterd naar een aantal liedjes uit de theatershow van 'Koen Kampioen' en hebben meegedanst op 'het warming-up' lied. Na afloop van de lezingen was er de mogelijkheid je eigen boek te laten signeren of een gesigneerd boek te kopen. Superdesuper!!
OBS De Schakel: Piramide in groep 1/2 van OBS De Schakel. In groep 1/2 van OBS De Schakel wordt er gewerkt volgens de principes van de Piramide-methode. Piramide stimuleert jonge kinderen op een speelse manier in hun ontwikkeling. Door een slimme combinatie van gerichte en vrije activiteiten krijgen de kinderen in een veilige omgeving grip op de wereld. Piramide biedt elk kind de kans zich optimaal te ontwikkelen. De methode is geschikt voor kinderdagverblijven, peuterspeelzalen en groep 1 en 2 van de basisschool. Piramide is opgebouwd rondom projecten. Die gaan over vertrouwde dingen, zoals, bijvoorbeeld mensen, lente, verkeer, eten en drinken, enz. Elk jaar staan dezelfde thema’s op het programma, steeds op een hoger niveau, passend bij de leeftijd en ontwikkeling van jonge kinderen. Deze projecten vinden in dezelfde weken zowel op de peuterspeelzaal, kinderopvang als op OBS De Schakel plaats. Ieder project bestaat uit een aantal stappen: 1. Oriënteren. Teruggrijpen op wat er in het jaar ervoor al is geleerd. Kinderen nieuwsgierig maken, in de sfeer van het thema brengen. 2. Demonstreren. De kinderen leren enkele basale kenmerken van het thema ontdekken. De kinderen leren/ontdekken nieuwe dingen. 3. Verbreden. Er worden moeilijkere voorbeelden gebruikt. Eigen ervaringen worden toegepast in nieuwe situaties. 4. Verdiepen. In Verdiepen wordt nog meer afstand genomen van het hier en nu. In elk project worden begrippen en woordcombinaties onderscheiden die belangrijk zijn binnen het thema, netwerk van begrippen. Kinderen krijgen op deze wijze een rijk taalaanbod. De verschillende projecten met de daarbij behorende netwerken van begrippen worden op drie niveaus aangeboden. Er is een aanbod voor de Pientere Kinderen, voor kinderen die gemakkelijk informatie oppikken, creatief kunnen denken en meer uitdaging nodig hebben. Een aanbod voor de Basisgroep, die volgen nauwgezet de verschillende projectstappen binnen een thema en een aanbod voor de Tutorgroep. Het aanbod voor de laatste groep bestaat uit activiteiten waarbij de kinderen wat meer ondersteuning krijgen, veelal gericht op taal en begrippen die voorkomen in de groepsactiviteiten, deze tutoring is hoofdzakelijk preventief en gericht op de activiteit die aan de hele groep wordt aangeboden.
De samenwerking met ouders neemt een grote plaats in bij de uitvoering van Piramide. Het effect van Piramide wordt groter als kinderen ook thuis met hun ouders spelen, lezen en praten over het thema. Om ouders nog meer te betrekken is een aantal activiteiten ontwikkeld dat specifiek is voor de ouders van groep 1 en 2, zoals: Een ouderbrochure. Per project wordt een ouderbrochure uitgegeven. In deze brochure staan suggesties voor liedjes en versjes, spelletjes, activiteiten, informatie over voorleesboeken en natuurlijk de begrippenlijst. Een ouderinformatietafel. Een informatietafel voor ouders, die ingericht is in de sfeer van het project. Informatieavond, aan het begin van het schooljaar. Op deze avond krijgen ouders informatie over het Piramideproject en op welke wijze met Piramide op school gewerkt wordt. Iedere ochtend een inloop voor ouders en kinderen. De kinderen kunnen samen met hun ouder spelen, praten en lezen. Excursies. Bij ieder project dat in de groep uitgevoerd wordt, wordt er ook een excursie georganiseerd, of wordt er iemand in de groep uitgenodigd. De ouders wordt gevraagd hieraan deel te nemen. Het project dat de laatste weken in de groep behandeld is, is het thema: Eten en drinken, wat eten we vandaag. Een veelzijdig onderwerp, dat dichtbij de kinderen staat. Er was een echt restaurant ingericht in de klas en natuurlijk ook een supermarkt. De kinderen hebben geleerd hoe de tafel gedekt moet worden, hoe het gaat als je boodschappen gaat kopen in de supermarkt. Er zijn veel boekjes over dit onderwerp gelezen, er zijn spelletjes gedaan en liedjes gezongen. De kinderen hebben kennis kunnen maken, met niet alledaagse soorten groente en fruit, maar natuurlijk was het hoogtepunt: zelf brood bakken op school. Dit brood smaakte dan ook veel lekkerder dan van de bakker. Als afsluiting van het project hebben de kinderen met een aantal ouders het restaurant Prosseco in Vroomshoop bezocht. Waar ze een rondleiding in het restaurant kregen en een kijkje in de keuken. Natuurlijk had de chef-kok ook iets lekkers voor de kinderen en de ouders gemaakt. Een leuke en leerzame middag.
OBS De Salto: Geslaagde open dag OBS De Salto! OBS De Salto in Rijssen kan terugkijken op een zeer geslaagde Open dag die dit jaar voor het eerst in een nieuw jasje was gestoken. Belangstellenden en ouders konden afgelopen dinsdag net als voorheen een kijkje nemen in de klassen en kennismaken met leerkrachten en ouders. Ook was er informatie verkrijgbaar over Meervoudige Intelligentie en het continurooster en was er de gelegenheid voor ouders om hun peuter in te schrijven voor de basisschool. Nieuw waren de workshops waaraan geheel gratis kon worden deelgenomen. Deze workshops gingen dit jaar over godsdienstig en humanistisch vormingsonderwijs, over schoolmaatschappelijk werk of over Meervoudige Intelligentie. Terwijl de ouders deelnamen aan de workshops was er voor de peuters en kleuters opvang geregeld in de kleuterlokalen; de oudere kinderen konden knutselen, spelletjes doen of een speurtocht volgen. De nieuwe formule was, gezien de opkomst deze dag een succes en zal in de toekomst zeker geprolongeerd worden.
Schoolschaatsen in De Scheg: De afgelopen weken heeft een groep van 18 kinderen van OBS De Salto meegedaan aan het schoolschaatsen in De Scheg. Zij kregen schaatsles op de ijsbaan in Deventer. Dit jaar waren er goede ‘leenschaatsen’ beschikbaar gesteld, wat maakte dat alle kinderen met plezier hebben leren schaatsen!
IGDI-training Het team van OBS De Salto heeft de afgelopen maanden een IGDI-training gevolgd bij Harrie Velderman. IGDI staat voor Interactieve Gedifferentieerde Directe Instructie. De leerkrachten zijn er enthousiast over omdat het met elkaar praten over wat een goede instructie is (directe instructie-model), hoe je daarbij de kinderen kunt betrekken (coöperatieve werkvormen) en op welke manier je kunt differentiëren, de betrokkenheid van het team vergroot en de focus legt op het belangrijkste: lesgeven in interactie met de kinderen!
OBS Weemewereld: Op OBS Weemewereld wordt al een tijdje experimenteel gewerkt met met Ipads. Onlangs is er geïnvesteerd in een ‘stamtafel’ met daarop 9 splinternieuwe Laptops. De school vindt het van groot belang dat de kinderen de wereld ook digitaal leren verkennen, op een boeiende uitdagende en sociaal emotioneel veilige manier. Ze vinden het prachtig en presteren ook goed als het gaat om de verwerking van leerstof in digitale opdrachten. Onlangs is er een experiment gestart om opnieuw een stap te maken richting digitaal onderwijs en elearning. De school is ingegaan op de uitnodiging deel te nemen aan ‘Snappet’ voor de leerlingen van groep 4 . De Stichting Snappet wil de kwaliteit van het basisonderwijs verbeteren door een tablet met benodigd lesmateriaal beschikbaar te stellen voor ieder kind. Deze tablet dient als interactieve (slimme) vervanging voor de huidige (werk-)boeken en sluit aan op de meest gebruikte lesmethoden.
Leerkrachten Anke Koenen en Christel Velten die samen met ICT-er Barbara Zieltjens het project begeleiden, zijn erg enthousiast. De kinderen niet minder. Zeer binnenkort worden de ouders uitgenodigd een kijkje te nemen tijdens het werken met de tablets. Collega’s van andere scholen zijn van harte uitgenodigd het zelfde te doen! (ochtenden vanaf 9:00 op de 12e februari, de 27e februari en de 5e maart.) Snappet ( www.snappet.org) OBS De Peppel:
Op het puntje van je stoel! Het team is onder leiding van interimdirecteur Otto Vrijhof onderweg naar: Duurzame ontwikkeling. Vernieuwing op alle fronten. Uitdaging voor kinderen, team en ouders. Betrokkenheid als voorwaarde. Enthousiasme als drijfveer.
Onlangs werd een thema-avond gehouden over belangrijke vragen: Hoe krijgen wij deze school uit de put op weg naar een excellente school? Hoe krijgen wij iedereen op het puntje van hun stoel? Hoe krijgen wij iedereen mee in deze ontwikkeling? Daarvoor legt het team het volgende traject af: November 2012: tweedaagse December 2012: plan van aanpak Januari 2013: start uitvoering plan, snelle resultaten, ouderbetrokkenheid Februari 2013: eerste doelstellingen behaald Maart 2013: tweede thema avond April 2013: het team is bijna klaar voor het inspectie bezoek Mei/juni 2013: inspectiebezoek Het team op het puntje van hun stoel: We werken vanuit een gezamenlijk gedragen missie. We willen de beste school van Nijverdal zijn. Onze kinderen hebben recht op aantrekkelijk onderwijs. Onze kinderen hebben recht op een leerrijke omgeving. De kinderen hebben recht op een goede samenwerking met hun ouders. We hebben er zin in!!
Ouders op het puntje van hun stoel: • Iedere leerling heeft recht op een goede samenwerking tussen school en ouders. • Stimuleren en realiseren van een gezond klimaat tussen leerlingen, ouders en leraren. • Dat vraagt van iedereen een inspanning, met name voor de leraren en de ouders die samen verantwoordelijk zijn voor de beste leeromgeving van de leerlingen. • Voor ouders een garantie dat de school de samenwerking tussen school en ouders goed voor elkaar heeft. Dus: Samen verantwoordelijk Gelijkwaardig Verantwoordelijk voor elkaar
Uit alle informatie van de school aan ouders blijkt hoe belangrijk de school ouderbetrokkenheid vindt. Ook in het gedrag van de medewerkers van de school is de visie op ouderbetrokkenheid zichtbaar. De school laat zien dat leraren, leerlingen en ouders actief betrokken worden bij het schoolbeleid. Op school is aan alles te merken dat leraren, leerlingen en ouders welkom zijn op school. Leraren, leerlingen en ouders zijn samen verantwoordelijk voor het onderwijs en de leerresultaten. Gesprekken tussen leraren, leerlingen en ouders worden vanuit gelijkwaardigheid gevoerd. Leerlingen zijn zoveel mogelijk bij alle gesprekken aanwezig. Het leerlingendossier is toegankelijk voor leraren en ouders. De opkomst bij bijeenkomsten met leerlingen en/of ouders is > 80%.
De school is op zoek naar: Ouders die in de werkgroep ‘ouderbetrokkenheid’ plaats willen nemen. Ouders die in de werkgroep ‘PR’ plaats willen nemen.
De IGDI-les: Veel plezier in de schoolbank:
……………………………………………………………………………………………………...
Lief en Leed: Ambtsjubilea schooljaar 2012-2013: 25-jarig ambtsjubilea: 2012-12-28 Yolanda Scheer - Broekmaat (OBS Haarschool) 2013-01-31 Marco Collet (OBS Widerode) 2013-02-22 Ria Berends – Veneklaas (OBS Dijkerhoek) 40-jarig ambtsjubileum: 2013-07-25 Thea Bergsma van Raaphorst (OBS Widerode en OBS Touwladder) Bestuursbesluiten: Er zijn op dit moment geen bestuursbesluiten besluiten te vermelden.
Van het MT: Het MT heeft op 22 januari vergaderd over: De ROOS-Academie Meldcode agressie en (huiselijk) geweld Opbrengst Gericht Werken; stand van zaken Programma MT-dag (5 februari 2013) Het MT komt op dinsdag 5 februari bijeen voor een studiedag.
Van de Raad van Toezicht (voorheen Bestuur): Alle vier gemeenten hebben ingestemd met de statutenwijziging in verband met de overgang van Bestuur naar Raad van Toezicht. Deze overgang houdt een scheiding van besturen en toezicht in en is bij wet verplicht. Per 1 januari 2013 treed de heer I.R.K. Barnard officieel toe tot de Raad van Toezicht De gemeenten hebben ook daarmee ingestemd Op februari komt de Raad van Toezicht bijeen om de volgende punten te bespreken: Jaarlijkse zelfevaluatie Raad van Toezicht Jaarlijkse bespreking risicomanagement inclusief SWOT Herijking Strategische Koers Stichting ROOS? Reflectie op het onderling functioneren van de leden van de Raad van Toezicht Reflectie op de relatie Raad van Toezicht en Bestuurder Aansluitend wordt afscheid genomen van twee bestuursleden.
Voor u gelezen of gezien en van harte aanbevolen: Filmpje zien van Sir Ken Robinson over the learning revolution: (http://www.youtube.com/watch?v=r9LelXa3U_I Robinson wil af van de metafoor onderwijs als Industrial Education. Hij pleit voor Agricultural Education waarbij leerlingen de ruimte krijgen zich te ont-plooien. Laat leerlingen groeien in het onderwijs, geef hen de ruimte. Laat hun talent ont-wikkelen…… ………………………………………………………………………………………………………. De onderwijsdroom van Claire Boonstra |
Mensen ontdekken vaak op latere leeftijd dat ze hun bestemming hebben gemist. Dat kan het onderwijs voorkomen, zegt Claire Boonstra, oprichter van Operation Education. Boonstra is sinds 1 januari niet meer actief voor haar bedrijf Layar, omdat ze een grotere droom wil najagen: het verbeteren van het onderwijs. Ze is niet de enige die daar naar streeft. De aankondiging in september van haar initiatief is ruim 7000 keer bekeken op YouTube (zie de video). Ze heeft inmiddels steun van onderwijsfuturist John Moravec (University of Minnesota), en haar eerste evenement in december trok ruim honderd bezoekers. 'Operation Education' heeft op 2 maart alweer de volgende grote bijeenkomst op de agenda staan.
Keurslijf Volgens Boonstra is ons huidige onderwijssysteem in een keurslijf geperst. Het systeem dat ooit bedacht is, met verplichte leerdoelen en een Cito-toets, weerhoudt kinderen ervan hun eigen talenten te ontplooien. "Waarom wordt iedereen ertoe gedwongen hetzelfde te leren? Kijk naar de kwaliteiten en interesses van een kind, en stem daar je aanbod op af." Zij betwist de stelling dat de Cito-toets de intelligentie van kinderen blootlegt. "Daarin stellen we gestandaardiseerde vragen, een werkwijze waar de overheid en onderwijsinstellingen al decennialang aan gewend zijn. Maar datgene wat een kind echt goed kan en leuk vindt, wordt vaak helemaal niet getoetst. Denk aan iemand die niet goed kan schrijven, maar wel heel goed kan tekenen en zich daarin veel liever verder zou willen ontwikkelen." En zo realiseer je je misschien jaren later dat je niet helemaal bent wie je had willen zijn. Denk aan de manager die ondernemer had willen worden of de muzikaal getalenteerde postbezorger die hiphopleraar had kunnen worden. Sommigen van hen doen op latere leeftijd nog extra cursussen om een kleine carrièreswitch te kunnen maken. "Ik zie dat als herstelwerkzaamheden. Die cursussen waren niet nodig geweest als iemand van jongs af aan goed bij zijn persoonlijke ontwikkeling begeleid zou zijn." Maatschappelijke ladder Het huidige onderwijssysteem werkt volgens Boonstra ook een virtuele maatschappelijke ladder in de hand: kinderen die zich wél weten te conformeren aan de leerdoelen, komen elke keer een niveau hoger en mogen uiteindelijk naar het middelbaar of hoger beroepsonderwijs, of naar de universiteit. Een trede hoger betekent dat je de juiste mentaliteit en capaciteiten hebt, de anderen niet. Maar is dat wel zo? Ze ziet dat die lijn zich doortrekt binnen de arbeidsmarkt: wie zich het beste aan de werkwijze en de visie van een onderneming conformeert, maakt meer kans op waardering en promotie. Boonstra heeft zelf vervelende ervaringen gehad met een situatie waarin ze nog onderaan de ladder stond. "Toen ik onderaan bij KPN en Unilever begon, vond ik dat het innovatieproces daar eigenlijk innovatie blokkeerde. Structuur was belangrijker dan daadwerkelijk innoveren. Je moest netjes de stappen doorlopen en rapporten schrijven, eer je een keer kans maakte op het creëren van een nieuw product." Toen ze haar twijfels over het systeem voorlegde aan een aantal hooggeplaatsten, verbrak ze zonder dat ze het besefte de hiërarchieverhoudingen binnen de organisatie. "Ik vond medestanders voor mijn idee, vertelde het aan mijn manager, maar werd vervolgens beticht van name dropping en tot onder mijn voeten afgezaagd." Naar een gepersonaliseerd onderwijssysteem In een online manifesto zegt ze te streven naar afzonderlijke leerdoelen voor elk kind, met niet alleen begeleiding van leraren. Een groep van ouders, vrienden en diverse experts zouden samen de ontwikkelingen van een kind kunnen volgen en gezamenlijk bepalen wat goed is voor hem. "Ten eerste kan een kind zich zo ontwikkelen op een wijze die bij hem past. Geen verplichte gestandaardiseerde leerdoelen meer." Het hoeft niet per se op bepaalde punten heel goed te presteren, maar gewoon beter worden in wat het al leuk vindt en goed kan. "Ik weet dat er in de wereld scholen zijn die al zo te werk gaan, maar het moet een breed maatschappelijk gedragen visie worden. Iedereen moet het omarmen voordat het impact krijgt. Zolang er nog verplichte leerdoelen zijn, moeten scholen zich daar aan houden." Boonstra ziet het als de ideale tijd om af te stappen van een gestandaardiseerd onderwijssysteem. Ze noemt twee redenen: Eén, we hebben inmiddels goed ontwikkelde digitale middelen die ervoor zorgen dat we makkelijker onderwijs op één persoon kunnen afstemmen. "Toen ons huidige systeem bedacht werd, waren de middelen er niet voor zo'n aanpak." Twee, de wereld heeft juist nu behoefte aan mensen met hele specifieke kwaliteiten. "Kijk naar de overbevolking, de financiële crisis en de energieproblematiek. Daar moeten oplossingen voor komen." TEDex Amsterdam: Claire Boonstra: over Layar en Onderwijs: http://www.youtube.com/watch?v=5UFm5JXHp1o http://www.youtube.com/watch?v=AEDM3zzYN_I
'Wat staat daar eigenlijk? Het taal- en rekenonderwijs was tot voor kort een janboel' Volkskrant: OPINIE - Martin Sommer – 27 januari 2013
© ANP. Onderwijsmedewerkers bekijken lesmateriaal op de Nationale Onderwijstentoonstelling (NOT) in Utrecht.
COLUMN De waarheid in het onderwijs is meer iets voor de fijnproever, schrijft politiek commentator van de Volkskrant Martin Sommer. 'Heel gek, in het onderwijsjargon zit vaak iets van bullshitten.' Wat in elk geval níet de kwestie is in het onderwijs: het leenstelsel voor studenten dat minister Bussemaker per 2014 wil invoeren. Onbegrijpelijk dat studentenbonden en Jasper van Dijk van de SP zich overgeven aan gejammer omdat de toegankelijkheid in het geding zou zijn als je moet lenen. Vroeger leende iedereen en zeurde niemand. Eén punt alvast voor de minister. Wat is wel de kwestie? Ik oriënteerde mij op de Onderwijstentoonstelling in de Utrechtse Jaarbeurs. Daar word je overweldigd door kraampjes en thema's, alles wat maar heel in de verte met onderwijs te maken heeft. Van ergonomische schooltoiletten tot studievaardigheidstraining, van e-learning tot antiloverboy-cursussen, van faalangsttraining tot roostersoftware. Heel nuttig, zo'n bezoekje. Je ziet meteen hoe immens de belangen zijn, ook financieel. Wat op die beurs in het oog sprong: testen, toetsen en examineren zijn helemaal terug. Het Cito heeft een kolossale stand, andere toetsmethoden blazen hun deuntje mee in wat tegenwoordig 'opbrengstgericht leren' heet. Heel anders dan vijf jaar terug, toen het halve onderwijs achter het nieuwe leren aan liep. Toen welde de kennis op uit de leerlingen zelf en viel er dus niets te examineren. Nu wordt ook door studieadviesdienst APS, waar voorheen de ayatollahs van het nieuwe leren zaten, zonder blikken of blozen gewerkt aan kennisoverdracht, niveau en voortgang. Voorwaarts en snel vergeten, dat is Nederland, en met zijn allen meedeinen op de volgende modegolf. Bullshitten Dat er kennis wordt getest, is natuurlijk vooruitgang. Maar er is wel een vervelend ding aan. Bij examens horen ook afwijzingen en dat is niet gezellig. Minister Bussemaker en staatssecretaris Sander Dekker waren ook even in de Jaarbeurs. Het gaat heel goed in het onderwijs, zei Bussemaker op een podium. Alleen kan het nog beter. Van goed onderwijs naar excellent onderwijs, is de kreet. De vorige was, geloof ik, duurzame kwaliteit. De moeilijkheid is dat ik nog nooit een minister heb gehoord die zei dat het níet goed ging in het onderwijs. Vooral de staatssecretaris bleek zich te hebben bekwaamd in de opgewekte abstracties. Lean en mean, slagen maken, opstartfase en integrale aanpak. Heel gek, in het onderwijsjargon zit vaak iets van bullshitten, de term is van de Amerikaanse filosoof Harry Frankfurt. Er wordt niet echt gelogen, maar de waarheid is toch meer iets voor de fijnproever. Zo was het bewindsduo in december met een brief aan de Kamer gekomen. Dat was de dag voordat het kerstreces begon en de complete Kamer plus journaille zich warmliep voor de jaarlijkse slemppartij in sociëteit Nieuwspoort. Zo doe je dat met Kamerbrieven met een vervelende boodschap. Er stond ook nog eens slaapverwekkend 'Doorlopende leerlijnen taal en rekenen' boven. Onthutsend Je moest dus even doorbijten, maar dan had je ook wat. Het onderwijs in Nederland is van een hoog niveau, zo begint de brief uiteraard. Maar dan: 'de prestaties lopen terug' - het staat er gewoon. De internationaal vergelijkende toets Pisa is in 2009 slechter gemaakt dan de vorige in 2003.
En dan volgt de maatregel die Bussemaker en Dekker liever niet van de daken schreeuwden: de invoering van een verplichte reken- en taaltoets in het MBO en Voortgezet Onderwijs is twee jaar uitgesteld. Reden: de proeftoets - niet zomaar een proefje, maar een met vijftigduizend leerlingen - is vorig jaar zo abominabel gemaakt dat men zich een hoedje is geschrokken. De getallen in de bijlage zijn onthutsend. Van de HAVO-leerlingen haalde 72 procent een onvoldoende voor de rekentoets. Op het VWO 32 procent. Op het laagste VMBO-niveau was dat 84 procent. Let wel, het gaat hier niet om integraal rekenen, maar om het minimale niveau om samenlevingsgewijs mee te kunnen. Het was niet moeilijk bevestiging te krijgen in de Jaarbeurs. Hilde Hacquebord werkt bij de Rijks Universiteit Groningen. Zij ontwikkelde zelf een leestoets en zei in haar kraampje dat een kwart van de kinderen die naar het vmbo gaan het begripsniveau voor elementair lezen mist, en een vijfde van de VWO-ers. De staatssecretaris bevestigde op het podium 'een bijzonder laag slagingspercentage'. Slachtoffer Wat nu? Heel goed dat we dit weten. En nu stante pede maatregelen, zou je denken. Maar zoals gezegd, zo'n uitslag is niet gezellig. Er dreigen leerlingen te zakken of te blijven zitten. 'Je kunt wel ijzerenheinig doorgaan, maar dan gaan grote groepen het niet halen en dreigt uitval', zei de staatssecretaris. Of is deze uitslag vooral vervelend voor de scholen en het ministerie, zoals mevrouw Hacquebord van de Groningse leestoets suggereerde? En dus wordt de invoering van de verplichte reken- en taaltoets twee jaar uitgesteld. Want, zo staat in de Kamerbrief: 'De leerlingen hebben nog niet ten volle kunnen profiteren van beter taal- en rekenonderwijs.' Wat staat daar eigenlijk? Daar staat in zeer omzichtige bewoordingen dat het taal- en rekenonderwijs tot voor kort een janboel was waarvan de leerlingen het slachtoffer werden. En vervolgens zei de minister in een vraaggesprek met de NRC: 'Rekenen en spellen hebben we met elkaar enorm laten verslonzen. Je kunt dit de docenten ook niet aanrekenen: wij hebben ze zo opgeleid.' Huh? Ik heb niks laten verslonzen. U wel? Zo'n wij-bak wil maar één ding zeggen: er zijn geen verantwoordelijken. Jammer van een paar jaargangen kinderen. Die krijgen zo direct hun diploma, maar fatsoenlijk rekenen of lezen kunnen ze niet. Maar dat merken ze gelukkig pas als ze buiten staan. Martin Sommer is politiek commentator van de Volkskrant.
………………………………………………………………………………………………………………………………………………….
Volkskrant OPINIE - Joop Smits – 22 januari 2013 (ANP)
'Leraar moet geen pamperende hulpverlener zijn, maar grenzen stellen'
Minister Plasterk krijgt met zijn fatsoensoffensief alle hoon over zich heen. Maar Joop Smits, oudinspecteur van het onderwijs, ziet dat veel scholen te kort schieten in de aanpak van wangedrag. 'De PvdA-minister heeft terecht zijn nek uitgestoken.' In onderwijs en opvoeding moet er weer een balans komen tussen empatisch optreden en kordaat en consequent optreden.
PvdA-minister Plasterk is een fatsoensoffensief (LW: zie het artikel hieronder van 17 januari 2013) gestart, maar krijgt alle hoon over zich heen. Niet alleen van zogenaamde ervaringsdeskundigen in de sociale media, maar ook van experts (bijvoorbeeld: de hoofdredacteur opvoedtijdschrift J/M voor ouders). Ouders en ook scholen zijn al steeds strenger en er wordt al zoveel van hen verwacht, is de reactie. Ze zijn al onzeker en de minister maakt het alleen maar erger. Als opvoeder ben ik slechts ervaringsdeskundige (met vier kinderen en negen kleinkinderen), maar over onderwijs zijn mijn uitspraken gebaseerd op gedegen wetenschappelijk onderzoek. Gebrek aan structuur en discipline Het blijkt dat zelfs op de 10 procent beste basisscholen in Noord - Brabant (scholen die drie jaar achtereen zeer hoge Cito-eindresultaten hebben behaald) er gebrek is aan structuur en discipline. Liefst 72 procent van de leerlingen oordeelt dat de leerkrachten te weinig kordaat en consequent optreden. Op papier zijn de regels helder, maar er zijn te veel ordeproblemen, er is te weinig eenheid van handelen in het toepassen van regels, in straffen en belonen. Als structuur en discipline ontbreekt op de beste basisscholen is de kans groot dat dit slechts het topje van de ijsberg is. Deze cognitief sterke scholen zijn op vele terreinen voorbeeldig. Echter ook op deze scholen bleek meer structuur en discipline in het onderwijs de belangrijkste voorwaarde voor excellente leerresultaten en hoge sociaal-emotionele opbrengsten. Op kleurrijke scholen bleek dit kwaliteitsaspect eveneens een succesfactor (Smits, 2010). Als inspecteur van het onderwijs heb ik honderden scholen van Basisonderwijs en Voortgezet Onderwijs bezocht. Mijn ervaring is dat op veel scholen de 'hardware' met anti-pestprotocollen, heldere regels op papier en dergelijke op orde is, maar dat de 'software' mankeert. Veel scholen weten bijvoorbeeld niet eens of er daadwerkelijk wordt gepest. Op de meeste scholen moet elke leraar zelf uitzoeken hoe hij/zij omgaat met leerlingen. Er is geen eenheid van handelen. Vaak is er zogenaamd eenheid van beleid in die zin dat in schoolplannen of beleidsnotities in fraaie bewoordingen is uitgeschreven wat de intenties van de school op dit terrein zijn. Papier is echter geduldig. Meestal dekt de vlag de lading niet: de werkelijkheid in de dagelijkse praktijk ziet er in het algemeen heel anders uit. En juist veel leerkrachten - en dat zijn toch professionals - missen de bekwaamheid om duidelijke grenzen te stellen aan wat wel en niet kan. Waarschijnlijk geldt dat ook voor veel ouders. Gezag ontbreekt Hebben leerkrachten geleerd hoe ze moeten omgaan met leerlingen die een kort lontje hebben, met schelden, slaan of schoppen? Is er bij pesten op school, naast de rol van het slachtoffer en de dader(s), ook nagedacht over de houding van de omstanders, van de zwijgende meerderheid in de klas? Een ding is zeker, ook op cognitief sterke scholen kunnen de meeste leerlingen niet rustig doorwerken als de leraar de klas uit is. Het natuurlijke vanzelfsprekende gezag ontbreekt veelal. Scholen zouden veel beter moeten nadenken over hoe ze met wangedrag moeten omgaan. Leerkrachten zijn in het algemeen aardig met een luisterende houding, maar stellen te weinig grenzen: zo ver en niet verder. Gezag begint met duidelijkheid: zo gaat het hier op school met duidelijke regels die consequent worden gehandhaafd. Naar mijn mening moet een leraar niet te gemakkelijk toegeven en zich verschuilen achter de rol van de begripvolle 'pamperende' hulpverlener. Nee zeggen is een kunst! Daarmee is niet gezegd dat het Nederlandse onderwijs moet overgaan tot 'Belgische toestanden' met alle kinderen in de rij. Maar op elke school moet er eenheid van handelen komen binnen het team over algemeen geldende zaken als taalgebruik, kleedgedrag (jassen aanhouden, hoofddeksels in de klas), te laat komen, gsm-gebruik, internetgebruik, de wijze van groeten, tutoyeren, de leerkracht al dan niet aanspreken met de voornaam enzovoort. Als team bepaal je wat de grenzen zijn. Deze afspraken worden door iedereen nagekomen en consequent gehandhaafd. Daarnaast zijn sancties nodig, waarin je als leerkracht door de directie wordt gesteund. Pedagogische opdracht In preventief opzicht betekent dit dat de school leerlingen moet leren, hoe je een hand geeft, hoe je je excuseert, dat praten effectiever is dan vechten. Dit is de pedagogische opdracht van de school.
Daarnaast moet vooraf worden nagedacht over ongewenst, ontoelaatbaar en grensoverschrijdend gedrag in bijzondere situaties met extra risico's (een schoolreisje, een excursie, een musical, een voetbaltoernooi, een ouderavond enzovoort). De scenario's moeten klaar liggen. De directie moet de leerkrachten in al die gevallen krachtig ruggensteun bieden. In onderwijs en opvoeding moet er weer een balans komen tussen empathisch optreden (kinderen serieus nemen) en kordaat en consequent optreden. De PvdA-minister heeft terecht zijn nek uitgestoken. Uit onverwachte hoek. Ik had eerder verwacht dat het CDA zich op dit terrein zou profileren. Drs. Joop Smits was vijftien jaar inspecteur van het onderwijs in diverse sectoren. Hij doet sinds 2007 onderzoek naar de kwaliteit van het onderwijs, in het bijzonder naar de toegevoegde waarde en naar de kenmerken van goede 'witte' en kleurrijke scholen.
……………………………………………………………………………………………………………………………………….. Volkskrant 17 januari 2013: ANP
Plasterk: 'Ouders, pak je kroost harder aan'
Ouders moeten hun kinderen beter leren wat wel en niet mag. Dat zegt minister Ronald Plasterk (Binnenlandse Zaken) in De Telegraaf van vandaag. 'De basis is wat iedereen thuis leert. Dat is, als het goed is: gedraag je', aldus de minister. Minister Plasterk (PvdA) roept op tot een fatsoensoffensief. Zonder een gedegen opvoeding zijn regels en straffen van de overheid om geweld en agressie aan te pakken zinloos, denkt hij. Coalitiegenoot VVD zoekt de oplossing in supersnelrecht en hogere strafeisen in rechtszaken, maar volgens hem is dat vooral symptoombestrijding. De bewindsman denkt dat over verbaal geweld vaak te gemakkelijk wordt gedaan. 'Maar ook dat hebben we niet te pikken. Maar als je bijvoorbeeld je bus stil zet omdat iemand iets naars roept, is dat lastig. Dat snap ik.' Volgens Plasterk is er 'onvoldoende besef in de samenleving dat geweld niet acceptabel is'. Hij doet de oproep naar aanleiding van een donderdag verschenen evaluatie over geweld tegen mensen met een publiek taak zoals medewerkers op ambulances of in het openbaar vervoer. Daaruit blijkt dat zij goed op de hoogte moeten worden gehouden over de stand van zaken rond de vervolging van de dader(s). Ze moeten zich gesteund voelen door politie en justitie. 'Dit blijkt namelijk van grote invloed op hoe werknemers met een volgend incident omgaan.' Ook kan de registratie van geweldsincidenten door de bedrijven nog worden verbeterd. Verder is een snelle vervolging cruciaal voor een succesvolle aanpak, stellen Plasterk en zijn collega Opstelten van Veiligheid en Justitie in een brief aan de Tweede Kamer. De aanpak van het geweld tegen mensen met een publieke taak is een speerpunt van het kabinet waarbij een 'stevig' lik-op-stukbeleid een van de 'belangrijkste uitgangspunten' is.
Pulse Primair Onderwijs november 2012: Onderwijs vraagt leiderschap: De basis is de baas Leiderschap is cruciaal. Zeker in het onderwijs, waar het niet gaat om zaken en papieren maar om mensen en manieren. Goed leiderschap zorgt voor professionele groei en bloei van mensen op de verschillende niveaus in de school. Dat stellen de auteurs van het onlangs verschenen boek Onderwijs vraagt leiderschap! We spreken met initiatiefnemer en één van de auteurs, Alex de Bruijn, managementadviseur bij Driestar Educatief in Gouda. Volgens hem begint goed leiderschap niet bij de directeur of bestuurder, maar bij de leerkracht in de klas. “Deze mening heb ik al heel lang, maar ze was nog niet expliciet geformuleerd”, erkent De Bruijn. Totdat hij het boek van Mathieu Weggeman Leidinggeven aan professionals? Niet doen! zag liggen. De leiderschapseigenschappen die Weggeman in dit boek onderscheidt – Weggeman noemt ze aspecten – vormen dan ook de leidraad van het boek Onderwijs vraagt Leiderschap! De Bruijn: “We hebben contact gezocht met Weggeman en gelukkig vond hij een vertaling van zijn leiderschapsprincipes naar het onderwijs ook een goed idee. De gesprekken die volgden, waren zeer verhelderend en inspirerend.” Toch kozen de auteurs van ‘Onderwijs vraagt leiderschap’ voor een fundamenteel andere insteek. Spreekt Weggeman in zijn boek nadrukkelijk de eerstelijnsmanagers aan, voor De Bruijn cs. begint goed leiderschap aan de basis, de plaats waar het primaire proces plaatsvindt. “Het begint dus in het klaslokaal en eigenlijk nog eerder: bij het kind zelf. Ook leerlingen kunnen leiderschapsaspecten laten zien”, stelt de Bruijn. De interactie op de andere niveaus, die tussen de leidinggevende en de leraar en de bestuurder en de leidinggevende, staan volgens hem geheel in dienst van het primaire proces: het geven van uitstekend onderwijs. “Bij alles wat we doen, moeten we ons afvragen: worden de leerlingen hier beter van? Dat zorgt voor verbinding tussen de verschillende niveaus en voorkomt het ontstaan van verschillende ‘wereldjes’ in de school.” Naar analogie van het boek van Weggeman komen in ‘Onderwijs vraagt leiderschap!’ achtereenvolgens acht aspecten van goed leiderschap aan bod: 1. Collectieve ambitie. 2. Inspireren. 3. Communiceren. 4. Duidelijk zijn over resultaat en feedback geven. 5. Assertief optreden. 6. Hitteschild zijn. 7. Een gezaghebbende, maar dienende en bescheiden houding hebben. 8. Sturen op flow. De Bruijn: “De meest basale is zeker de eerste: collectieve ambitie. De andere aspecten hoeven niet noodzakelijkerwijs in die volgorde besproken te worden.” Ook bij de duiding van het begrip ‘collectieve ambitie’ kiezen de schrijvers ervoor om in het klaslokaal te beginnen. Volgens De Bruijn kan een leerkracht dit begrip natuurlijk niet in de klas gebruiken. “Hij heeft het dan over: ‘Wat is ons doel dit jaar? Wat is ons groepsideaal?’ Volgens ons is het belangrijk dat je de leerlingen deelgenoot maakt van het klimaat in de groep en de te verwachten resultaten en dat je hen daarvoor ook verantwoordelijk maakt. Dat vraagt een totaal andere manier van werken en denken. Zowel van de leerling als de leerkracht. Leerkrachten hebben heel sterk de neiging om vooral met kennisoverdracht bezig zijn. En – laat ik daar geen misverstanden over laten bestaan – daar is ook niets mis mee, maar de valkuil is dat je een heel stuk verantwoordelijkheid weghaalt bij de leerlingen. Deze gezamenlijke basisverantwoordelijkheid is volgens ons een cruciale kernwaarde voor het succes dat je nastreeft.” Inspireren Wat betreft het tweede aspect (inspireren) heeft de onderwijsmanager het relatief makkelijk, volgens De Bruijn. “Inspireren gaat hier namelijk niet om motiveren. Onderwijsmensen zijn al intrinsiek gemotiveerd om leraar te zijn en om fantastisch met kinderen om te gaan. Met inspireren bedoelen we dat de collectieve ambitie die uitgesproken wordt, ook breed uitgedragen wordt. Hoe laat je die collectieve ambitie bij iedereen landen?” Volgens de auteurs gaat een organisatie zonder bezieling doelloos ten onder. Actieve betrokkenheid en gezamenlijke interesse roept ander gedrag op, zo stellen zij. Een goede leider geeft ruimte, faciliteert en geeft verantwoordelijkheid. Een geïnspireerd leider ‘bevordert een positief zelfbeeld van zijn personeelsleden of leerlingen door open en eerlijk met hen te communiceren, feedback te geven en waardering uit te spreken. Mensen motiveren is hard werken. Mensen inspireren veel minder.’
Een goede onderwijsmanager verstaat ook de kunst van het communiceren (aspect 3). “Je moet er zijn voor je mensen, je moet naar iedereen goed willen luisteren”, zegt De Bruijn. “Je moet niet over de mensen praten, maar met de mensen. Als een leerling worstelt met het vak Engels, dan kun je wel tegen hem zeggen dat hij harder moet werken, maar je kunt hem ook vragen hoe het komt dat hij het niet goed doet. Ook nu moet je hem verantwoordelijkheid geven en een denkproces in werking zetten. Samen moet je een helder doel bepalen én een goede strategie. En wat voor de communicatie met leerlingen geldt, geldt ook voor de communicatie tussen leidinggevende en leerkracht. Welk doel wil je bereiken en hoe denk je dit te gaan doen?” Aspect 4 benadrukt het belang van duidelijk zijn over resultaat en feedback geven. De Bruijn: “Ook onderwijsmensen – ook nu maken we weer direct de vertaalslag naar het primaire proces en de leerlingen – willen weten wat van hen verlangd wordt. Zijn ze op de goede weg? Zijn de doelen behaald? En waar schort het nog aan? In het bedrijfsleven een beproefd procedé maar in het onderwijs wordt hier niet altijd zoveel nadruk op gelegd.” In het boek worden ‘opbrengstgericht werken’ en resultaten behalen op het gebied van kennis, vaardigheden en persoonlijke ontwikkeling nader gedefinieerd. De meeste aandacht gaat echter uit naar het proces om tot betere resultaten te komen. Het geven van goede feedback is daarbij essentieel. Bij goede feedback gaat het volgens De Bruijn cs. vooral om de drie G’s: Gedrag, Gevoel, Gevolgen. Goede feedback behelst zowel het gedrag van de ander als de gevoelens die dat gedrag oproept. Bovendien moeten de gevolgen van deze eerste twee zo concreet mogelijk worden benoemd. Dat het geven van feedback niet altijd even gemakkelijk is, weet de Bruijn. “Daarom moet er ook sprake zijn van een open cultuur waarin men eerlijk met elkaar omgaat op school. In een dergelijk cultuur voel je je gerespecteerd en groeit je zelfvertrouwen.” Van laissez faire is absoluut geen sprake, volgens De Bruijn. Als de situatie erom vraagt, moet daadkrachtig ingegrepen worden (assertief optreden, aspect 5) “Als wederzijdse feedback en reguliere interventies geen bevredigend resultaat opleveren, moet je directief optreden. Je moet het niet op z’n beloop laten.” Als de persoonlijke doelen van de leerkracht niet meer stroken met het doel van de school, dan moet de leidinggevende tot actie overgaan. Als in een voetbalelftal een speler een keer niet zijn dag heeft, dan moeten de andere spelers harder lopen of de coach moet tot een wissel besluiten. Was het onderwijs vroeger zeer ambtelijk georganiseerd (de output stond van te voren vast en werd van hogerhand bepaald), tegenwoordig staat teamwerk voorop. “Alle leraren moeten een professionele bijdrage leveren aan het doel: de realisering van de collectieve ambitie”, vindt De Bruijn. “Assertief optreden is niet altijd makkelijk, maar zolang er niet op de man maar op de bal gespeeld wordt, heiligt het doel de middelen.” In de bres Een goede leidinggevende staat voor zijn mensen, springt in de bres voor zijn leerlingen en beschermt zijn collega’s. Hij functioneert als hitteschild (aspect 6) en zorgt ervoor dat er geen brand uitbreekt op de plek waar het primaire proces plaatsvindt. ‘Ervan uitgaande dat het primaire proces een belangrijk ingrediënt vormt van de collectieve ambitie is het van nauwelijks te onderschatten belang dat zowel bestuurders als leidinggevenden en leraren de realisering van deze ambitie bewaken met alles wat in hen is. Zij creëren als het ware de bedding waar het primaire proces doorheen kan stromen’, valt in het boek te lezen. Bedreigingen van links of rechts, van boven en beneden, moeten fel worden bestreden. Alles wat de collectieve ambitie in de weg staat en het proces verstoort, moet op een afstand worden gehouden. “Je moet niet alleen van je mensen houden, je moet hen ook laten floreren, laten groeien”, zegt De Bruijn. “Een goede manager straalt gezag uit, maar is ook dienend en bescheiden. We gaan in ons boek uit van het Rijnlands model. Binnen een platte structuur zijn de verantwoordelijkheden en taken bij iedereen bekend. De leidinggevende houdt de overkoepelende doelen in de gaten, maar de professionals zorgen ervoor dat de resultaten worden gehaald. Er is dus sprake van een wederzijdse afhankelijkheid en respect. Leerkrachten willen geen directeur die op zijn strepen gaat staan, maar een directeur die meedenkt en meevoelt. Kortom, ze willen iemand die zich van zijn beste kant laat zien en op zijn taak berekend is.” Volgens De Bruijn cs. heb je als leidinggevende a priori geen gezag, maar moet je dit gezag verwerven. En wat voor de directeur geldt, geldt ook voor de leerkracht. Door goed les te leven, goed uit te leggen, streng maar rechtsvaardig te zijn, behulpzaam en meevoelend te zijn, een prettig leef- en leerklimaat te creëren en op zijn tijd ook nog eens de teugels te laten vieren, krijgt hij gezag. In die situatie kan optimaal gewerkt worden. De Bruijn: “Zo’n leidinggevende zorgt voor groei en bloei en laat medewerkers en leerlingen in hun flow komen.”
“Je moet de mensen dus niet voortdurend in de nek hijgen. Geef hen de ruimte. Geef hen vertrouwen. Laat los. Je moet ervoor zorgen dat iemand met plezier voor de klas staat, de dingen kan doen waar hij of zij goed in is, dat is toch het mooiste dat er is. Dat noemen we sturen op flow (aspect 8).” Weggeman omschrijft flow als een ‘uiterst geconcentreerde staat van bewustzijn waarbij je het gevoel ervaart dat alles goed en vanzelf gaat, bijna automatisch en moeiteloos. Je bent één met je werk en je vergeet de tijd en je persoonlijke verzorging.’ Van een onderwijsmanager wordt verwacht dat hij de juiste balans weet te vinden in wat iemand kan en wil. Te moeilijke of routineuze klussen, te weinig waardering of aandacht en te weinig grip op de situatie verstoren die balans. Leerkrachten en leerlingen die in hun flow zitten, presteren beter. Zij hebben de juiste focus en zijn intrinsiek gemotiveerd om door te gaan. Hun leervermogen is groter en ze hebben meer zelfvertrouwen. Ergo: ze presteren in alle opzichten beter. De Bruijn: “Flow ontstaat wanneer iemands kernkwaliteiten, waaronder zijn competenties en overtuigingen, goed aansluiten bij zijn gedrag en bekwaamheden. Zo kunnen mensen zich maximaal ontplooien en het gevoel hebben heel waardevol te zijn. Mooi toch! Reactie: Bert Wijman: Sinds 1 november 2012 ben ik met fpu, maar niet minder betrokken bij het onderwijs. Als onderwijsadviseur kan ik mij goed vinden in wat ik hier lees. Bij het laatste aspect werd ik even bang (iemand in zijn Flow laten). Maar toen ik het stukje hierboven nog eens goed las, was het mij duidelijk. Wat belangrijk is het woordje "sturen" daarbij. Sturen op die diverse flows in een team prima, binnen wat de school voor ogen heeft. ……………………………………………………………………………………………………………… Lastige kinderen? Heb jij even geluk! Het nieuwe boek van Berthold Gunster is uit! Het boek gaat over omdenken in opvoeding en onderwijs en is bedoeld voor ouders leerkrachten, akela’s, jeugdleiders, mentoren, kortom iedereen die kinderen en pubers een warm hart toedraagt. Stop met kinderen op te voeden! Het is vastdenken: kijken naar wat er niet is en wel zou moeten zijn. Van een probleem een ramp maken. Begin gewoon met houden-van. Kijk naar wat er is, en wat je kind zou kúnnen zijn. Dan volgt de rest vanzelf. 19,95 euro ISBN10 9400502117 - ISBN13 9789400502116 Omdenken met kinderen Donderdagavond 15 november was het volle bak in het Omdenken Hoofdkantoor. Ruim twintig leerkrachten kwamen bij elkaar voor een masterclass van Berthold Gunster. Ze gaan meedoen met een experiment van twee weken waarin ze met hun schoolklas grote en kleinere problemen omdenken. Kinderen zijn kampioenen in omdenken, omdat ze nog niet geprogrammeerd zijn met grote- mensensoftware. Daardoor kunnen ze als geen ander zien wat er is (in plaats van wat er zou móeten zijn). De leukste omdenksels van kinderen komen terecht in een kadoboekje dat in 2013 verschijnt.
De volgende ROOS E-ZINE komt uit op donderdag 14 februari. Graag uiterlijk op 13 februari 12 uur materiaal aanleveren. Dat mag tussendoor ook, dan wordt het tot de volgende uitgave opgeslagen.
De Blokstoeke