ZITTING 1961-1962 — 6 5 0 0 RIJ
KSBEGROTING VOOR HET DIENSTJAAR
1962 HOOFDSTUK
VI i)
JUSTITIE MEMORIE VAN TOELICHTING Nr. 2
Wetgeving De werkzaamheden aan het nieuwe Burgerlijk Wetboek vorderen langzamer dan men indertijd had verwacht. De ondergetekende acht het niet opportuun hier nogmaals over de verschillende oorzaken der vertraging uit te weiden; slechts zou hij willen mededelen dat het door het driemanschap opgestelde zesde boek thans ter perse is. Als dit is verschenen, kan de behandeling van het derde boek, dat op verschillende punten met het zesde boek samenhangt, in de Tweede Kamer voortgang vinden. Intussen werkt hij aan de Memorie van Antwoord van het vierde boek; zijn streven is er op gericht, deze in de loop van dit zittingsjaar, zo mogelijk nog in dit najaar, te doen verschijnen. De ondergetekende heeft besloten de invoering van boek 1 van het nieuwe B.W. voor te bereiden. Er wordt naar gestreefd deze voorbereiding voltooid te hebben tegen de tijd dat boek 4, dat op de uiteindelijke tekst van boek 1 nog van invloed kan zijn, zijn definitieve vorm heeft verkregen. Aan het ontwerp voor een nieuw bewijsrecht wordt de laatste hand gelegd. De ondergetekende verwacht dat de nieuwe regeling voor het tarief in strafzaken in de loop van dit zittingsjaar kan worden ingediend. Wat de voorbereiding van een nieuwe vreemdelingenwetgeving betreft moge worden verwezen naar hetgeen daaromtrent elders in deze memorie onder het hoofdstuk vreemdelingenzaken en grensbewaking wordt opgemerkt. Een aanvulling van de Wet op de justitiële documentatie betreffende bepalingen omtrent het politieregister, is in voorbereiding. De indiening van een wetsontwerp tot goedkeuring van een verdrag omtrent de tenuitvoerlegging van alimentatieverplichtingen jegens kinderen, opgesteld door de Haagse Conferentie voor internationaal privaatrecht, kan binnen korte tijd worden tegemoetgezien. Het wetsontwerp tot liquidatie van de Raad voor het Rechtsherstel is in vergevorderde staat van voorbereiding. Rechterlijke Organisatie Voor de cursussen, die door de Stichting Studiecentrum Rechtspleging in universitair verband worden georganiseerd tot voorlichting van leden van de rechterlijke macht, hogere ambtenaren van de politie, het gevangeniswezen en de reclassering, bestaat bij betrokkenen grote belangstelling. In de eerste cursus, die slechts een half jaar duurde, werd in het bijzonder aandacht besteed aan de criminologie en de criminalistiek en de gerechtelijke geneeskunde. In het lopende cursusjaar staat naast bedoelde onderwerpen op het programma het kinderrecht, het strafrecht, de reclassering en de penologie, alsmede de verhoortechniek en de beroepsethiek van de rechter. 1
)
Voormalig hoofdstuk IV.
In het cursusjaar 1961/62 zal voornamelijk het civiele recht onderwerp van studie zijn. Bij de recrutering van jonge juristen voor de functie van gerechtssecretaris of secretaris ten parkette is gebleken dat sommigen zich niet voor de selectie melden omdat het naar hun oordeel te lang duurt voordat beslist is of een kandidaat als secretaris wordt geplaatst. Een wijziging van het Opleidingsen vormingsbesluit in dier voege dat de procedure wordt verkort zonder dat de degelijkheid van de selectie daaronder lijdt, is in voorbereiding. De commissie, onder voorzitterschap van mr. J. H. Smits, president van de arrondissementsrechtbank te Arnhem, aan welke verzocht is te adviseren omtrent de vraag op welke wijze een mogelijk tekort aan geschikte gegadigden voor het rechtersambt kan worden opgeheven, heeft haar rapport uitgebracht. De commissie adviseerde een aantal ervaren juristen, die zich tot de rechtspraktijk voelen aangetrokken, de gelegenheid te bieden de daarvoor nodige kennis te verwerven en hen te benoemen tot substituut-griffier, in de verwachting dat zij binnen een beperkt aantal jaren geschikt zouden zijn voor het rechtersambt. Deze suggestie werd door ondergetekende overgenomen. Inmiddels is de mogelijkheid tot sollicitatie op deze basis opengesteld. De opleiding voor het lagere diploma voor de administratieve ambtenaren bij de gerechten heeft een aanvang genomen. De aanmelding voor de cursus ter opleiding voor gerechtssecretaris en secretaris ten parkette, alsmede voor de hogere administratieve functies bij de gerechten is opengesteld. Verwacht wordt dat deze opleiding eind 1961 een aanvang kan nemen. De voorbereidende werkzaamheden om te komen tot de systematische personeelsbeoordeling van het personeel der gerechten zijn in uitvoering. De herbouw van het paleis van justitie te Arnhem vindt geregelde voortgang. Indien zich geen onvoorziene omstandigheden voordoen, zal het nieuwe paleis van Justitie in het najaar 1962 in gebruik kunnen worden genomen. In een zodanig stadium van voorbereiding dat verwacht kan worden dat de werkzaamheden in het jaar 1961 een aanvang zullen nemen, zijn de verbouwingsplannen voor het paleis van justitie te Leeuwarden, de gerechtsgebouwen te Utrecht en Alkmaar en de nieuwbouwplannen betreffende de kantongerechten te Eindhoven, Hilversum en Wageningen. Aan de modernisering van de adminstratiën der gerechten wordt bij voortduring de nodige aandacht besteed; thans wordt een nieuwe financiële administratie bij de griffies van de gerechten ingevoerd. Politie Ondanks de gevoerde intensieve wervingsacties vertonen de personeelstekorten bij het Korps Rijkspolitie een stijgende lijn. In verband met de invoering van de arbeidstijdverkorting doet het probleem van het personeelsgebrek zich bij de onderscheidene onderdelen in toenemende mate gevoelen. Overleg met zijn ambtgenoot van Binnenlandse Zaken is gaan-
de omtrent eventuele verlaging van de voor benoeming tot Adspirant der Rijkspolitie geldende minimum leeftijd tot ongeveer 18 jaar. Hoewel aan evcnbedoelde maatregel bezwaren verbonden zijn, meent de ondergetekende, dat geen middel onbeproefd mag worden gelaten om te trachten de tekorten niet groter te doen worden en zo mogelijk op den duur in te lopen. Daarnaast zal het versnellen van de reeds aangevangen motorisering en het beschikbaar stellen van meer verbindingsmaterieel en geëigende technische hulpmiddelen er toe kunnen bijdragen, dat, ondanks de tekorten, aan do dienstuitoefening zo min mogelijk afbreuk wordt gedaan. De vaststelling van de nieuwe organieke sterkte van de Groepen, Posten en Rayons te land, gebaseerd op het inwoneraantal in de onderscheidene gemeenten per 1 januari 1961 heeft onlangs plaats gehad. Met betrekking tot de vaslstclling van de minimum sterkte als bedoeld in artikel 19 van de Politiewet zij medegedeeld, dat het overleg met zijn ambtgenoot van Binnenlandse Zaken omtrent de terzake te stellen regelen, in welk overleg ook de Commissarissen der Koningin en de Procureurs-Generaal, fgd. Directeuren van Politie zullen worden betrokken, wordt voortgezet. Het nieuwe surveillance-systeem van de Verkeersgroepen van het Korps Rijkspolitie zal in het komende jaar verder worden uitgebouwd. Gebleken is, dat in de praktijk met dit systeem een meer efficiënte en intensievere verkeerscontrole kon worden bereikt. In het kader van deze uitbouw wordt in het bijzonder voor wat betreft de snelheidscontroles met radarapparatuur en gespecialiseerde technische controles op de wegen, liggende in gemeenten met Rijkspolitie, mede uit overwegingen van doelmatigheid, landelijk geopereerd. Voortgegaan zal worden met het bij de onderscheidene Verkeersgroepen tewerkstellen van technische assistenten, die het daarbij ingedeelde Rijkpolitiepersoneel behulpzaam zijn bij het verrrichten van technische controles en onderzoeken. Gebleken is dat het inschakelen van deze technische krachten in de praktijk goed heeft voldaan. Het voor een intensieve verkeerssurveillance onmisbare mobilofoonnet van het Korps Rijkspolitie zal ook in het komende jaar een uitbreiding ondergaan door de aanschaffing van 12 vaste en 120 mobiele stations. De verkeersuitrusting van de Iandgroepen zal eveneens worden uitgebreid. Met de vernieuwing van het vaartuigenmaterieel van de Rijkspolitie te Water zal worden voortgegaan door de bouw van één groot en twee kleine vaartuigen. in overleg met zijn ambtgenoot van Binnenlandse Zaken is een nieuwe status van de Politieverbindingsdienst in voorbereiding, waarin met betrekking tot deze dienst enerzijds de laken ten behoeve van de politie — zulks met inachtneming van het bepaalde in artikel 5 lid 3 van de Politiewet — en anderzijds werkzaamheden ten dienste van de Bescherming Bevolking en de Brandweer, mede worden geregeld. De totstandkoming van een nieuwe rechtspositieregeling voor de bijzondere ambtenaren van Rijkspolitie kan in de loop van het volgende jaar worden verwacht. De opleiding aan de Verkeersschool van personeel, hetwelk voor indeling bij de Verkeersgroepen in aanmerking komt, zal gedurende het jaar 1962 worden voortgezet. Evenals in 1961 zullen cursussen in districtsverband ter opleiding voor het politiediploma B, alsmede de vormingscursussen voor Groepscommandant worden georganiseerd. In opdracht van zijn ambtgenoot van Binnenlandse Zaken en van ondergetekende bestudeert een interdepartementale werkgroep in hoeverre het programma van het huidige politiediploma B dient te worden aangepast aan de eisen, welke aan het leidinggevend kader in de rangen van Opperwachtmeester en Adjudant thans worden gesteld.
de Regering op 12 juli 1961 gedaan bij de behandeling in de Tweede Kamer der Stalen-Cieneraal van hel verslag van de vaste Commissie voor de Repatriëring uit die Kamer (Zitting 1960—1961 — 6396 nr. 1), dat maatregelen zullen worden genomen om de aanhangige zaken zo snel mogelijk al Ie doen. Zoals bij de behandeling van de begroting van het Departement van Justitie voor het lopende dienstjaar is medegedeeld, wordt ten departemente van de ondergetekende een aan de tegenwoordige behoeften en omstandigheden aangepaste wet op het stuk van de toelating en uitzetting van vreemdelingen voorbereid. Hiertoe is een werkgroep onder leiding van Mr. P. Eijssen, raadsheer in de Hoge Raad der Nederlanden, samengesteld. Bij deze voorbereiding wordt — uitgaande van de bestaande internationale verplichtingen van het Koninkrijk en gelet op moderne wetgevingen van landen welke te dezen met Nederland vergelijkbaar zijn — gestreefd naar een regeling die zo groot mogelijke rechtswaarborgen bevat. Verwacht mag worden dat de werkgroep, die zich met voortvarendheid van haar moeilijke taak kwijt, nog dit jaar met de opstelling van een voorontwerp gereed zal zijn.
Vreemdelingenzaken en Grensbewaking
Gevangeniswezen Teneinde te kunnen voorzien in het tekort aan plaatsruimte, dat, mede tengevolge van de bevolkingsaanwas, in de loop der jaren in een aantal huizen van bewaring is ontstaan, werden voor enige van deze gestichten uitbreidingsplannen opgesteld. In een der huizen van bewaring wordt de voor vergroting van de opnamecapaciteit benodigde verbouwing reeds uitgevoerd. Over het tijdstip van realisering van de overige op dit gebied bestaande plannen kan de ondergetekende nog geen mededeling doen. Een zo spoedig mogelijke uitvoering wordt echter nagestreefd. Aan verbetering van de hygiënische en materiële omstandigheden van de gedetineerden zal ook in het komende dienstjaar aandacht worden geschonken. In dit kader wordt getracht het z.g. tonnenstelsel geleidelijk geheel af te schaffen door de aanleg van gemeenschappelijke was- en toiletgelegenheden. In de gestichten, waar zich reeds zodanige toiletecnheden bevinden, blijken deze goed te voldoen. De voorbereidende werkzaamheden welke nodig zijn om te komen tot een gedetailleerd eisenprogramma voor de bouw van het eerste regionale centrum, zullen stellig tijd in beslag nemen. Zowel van de zijde van het Ministerie als door de ondergetekende persoonlijk werden gebouwen bezichtigd, welke eventueel zouden kunnen worden benut voor de onderbrenging van de vrouwengevangenis. Deze gebouwen bleken in het algemeen niet geschikt. Over één ervan is nog beraad gaande. Blijkt ook dit gebouw niet bruikbaar te zijn, dan zal tot nieuwbouw worden overgegaan. De werving van personeel geeft bij alle dienstonderdelen van het gevangeniswezen moeilijkheden. De werving van bewakingspersoneel is thans gecentraliseerd en het is de bcdoeling ook voor de andere categorieën personeel tot een centrale werving te komen. Een zodanig systeem blijkt veel voordelen te bieden boven de vroeger gevolgde werkwijze. Evenwel is het aanbod van personeel zowel kwantitatief als kwalitatief nu eenmaal onvoldoende om geheel in de behoefte te voorzien. Ten aanzien van de opleiding van het personeel verdient vermelding, dat de verschillende categorieën thans in het Centraal Opleidingsinstituut van het gevangeniswezen een eerste cursus hebben gevolgd en dat nu zal worden begonnen met intensivering van de opleiding door vervolgcursussen, waar op bepaalde onderdelen van de stof dieper zal worden ingegaan. Het ligt voorts in de bedoeling de sociaal ambtenaren een opleiding te gaan verstrekken in de methodiek van het z.g. groepswerk, om te komen tot invoering van correctioneel groepswerk in de strafgestichten.
Aan het beleid ten aanzien van de overkomst naar Nedcrland van met ons land verbonden niet-Nederlanders, die in Indonesië in nood verkeren, blijft de volle aandacht der Regering gewijd. Herinnerd moge worden aan de toezeceing van
Kinderbescherming De door de ondergetekende bevorderde wetenschappelijke onderzoeken op het gebied der Justitiële Kinderbesehermini'
X vinden een bevredigende voortgang en hebben reeds bijgedragen tot kwalitatieve verbetering van het werk en tot een meer objectieve bezinning op de methodiek daarvan op verschillende terreinen van de kinderbescherming. Hoewel de tijd om de bedoelde experimenten te analyseren of te evalueren nog niet is gekomen, verwacht de ondergetekende toch, dat binnen afzienbare tijd aan de hand van het verzamelde materiaal enige publikaties zullen verschijnen, onder andere over de bijzondere gezinsverpleging, de samenwerking met de ouders en de therapeutische behandeling binnen het kader van de internaatsopvoeding. Kon in de Memorie van Toelichting op de begroting voor het dienstjaar 1961 nog worden opgemerkt, dat de 5-daagse werkweek hier en daar zijn intrede in het Nederlandse arbeidsbestel reeds heeft gedaan, nadien is de ontwikkeling verrassend snel gegaan. Wil de particuliere kinderbescherming kunnen beschikken over voor hun taak berekende krachten, dan zal ook zij deze ontwikkeling moeten volgen. Bovendien is in vele gevallen verdere verbetering van de overige arbeidsvoorwaarden noodzakelijk. Daarnaast is verdieping en uitbouw van het werk vereist, daar stilstand op dit gebied achteruitgang betekent. Teneinde de particuliere kinderbescherming hiertoe in staat te stellen, is — met inachtneming van het beginsel dat het particulier initiatief ook zelf financieel bijdraagt — een verdere verbetering van de subsidies noodzakelijk, met het oog waarop terzake in de begroting 1962 hogere bedragen zijn uitgetrokken dan voor 1961. Gelijk bij de behandeling van de rijksbegroting voor het jaar 1961 reeds is medegedeeld (de antwoorden 88 en 91 van de Memorie van Antwoord) was toen een nieuw subsidiesysteem in overweging. Het overleg met ondergetekende's ambtgenoot van Financiën, zowel omtrent dit subsidie-systeem als omtrent herziening der dagmaxima bevindt zich reeds in een gevorderd stadium. De ondergetekende hoopt, dat door de bouw van enige paviljoens een uitbreiding aan de totale capaciteit van de rijksinrichtingen kan worden gegeven, waardoor ten dele tegemoet kan worden gekomen aan het bestaande tekort aan plaatsruimte. Voorts zal worden getracht door uitbreiding van de groepsleiding de uitoefening van de dienst te verbeteren. Deze beide omstandigheden gevoegd bij de invoering van de 45-urige werkweek hebben tot gevolg, dat het personeel in de rijksinrichtingen zal moeten worden uitgebreid. Verbetering van het werk wordt mede nagestreefd door een kleine uitbreiding van de wetenschappelijke staven van de inrichtingen. De werkgroep Organisatie en Formatie van de Raden voor de Kinderbescherming is met de verwerking van het uit de gehouden enquête naar de nodige bezetting van de raden verkregen materiaal nog niet zo ver gevorderd, dat aan de hand van de uitkomsten daarvan reeds voor dit begrotingsjaar een daarop gebaseerde personeelsformatie voor de raden kon worden vastgesteld. Voor zover bedoeld materiaal betrekking heeft op de buitendienst is het vrijwel verwerkt en daardoor is een zeker inzicht verkregen in het aantal maatschappelijk werkers dat bij de raden werkzaam zou moeten zijn om tot een redelijke taakvervulling te komen. Mede gelet op de nog bestaande achterstand bij de raden, acht de ondergetekende het noodzakelijk reeds in 1962, vooruitlopend op de definitieve personeelsformatie aan de hand van de uit de enquête verkregen gegevens, in de meest urgente behoefte aan personeel voor de raden te voorzien. Psychopatenzorg Bij de verpleging, behandeling en nazorg van ter beschikking van de Regering gestelden, blijft een van de moeilijkste problemen hoe voorkomen kan worden dat de betrokkenen opnieuw inbreuken plegen op de rechtsorde. Enige ernstige agressieve delicten, gepleegd door terbeschikkinggestelden, hebben eens te meer de aandacht er op gevestigd dat de grootst
mogelijke voorzichtigheid geboden is en voorts dat het buitengewoon moeilijk is aan de hand van de beschikbare gegevens omtrent antecedenten en persoonlijkheid van de betrokkene de kans te beoordelen van een hernieuwd delict. Het beleid is er op gericht om enerzijds grotere waarborgen te verschaffen tegen ontvluchtingen uit de verplegingsinrichtingen, anderzijds, om de behandeling in deze inrichtingen te intensiveren en een voorbarig verlenen van vrijheden zoveel mogelijk te voorkomen. Het tekort aan verpleegruimte kon ondanks de gedeeltelijke ingebruikneming van de inrichting te Doetinchem nog niet tot een oplossing worden gebracht. Gebrek aan deskundig personeel is hier één van de voornaamste problemen. Uitbreiding van de verplegingsmogelijkheden blijft een dringende noodzakelijkheid. In dit verband kan melding worden gemaakt van een verheugend initiatief van protestants-christelijke zijde om te komen tot de bouw van een inrichting voor terbeschikkinggestelden. Een en ander zal echter uiteraard nog ruime voorbereiding vergen. De reeds meermalen genoemde plannen voor de bouw van een inrichting voor R.K.-patiënten te Nijmegen hebben intussen vastere vorm aangenomen. Reclassering Ook voor het onderwerpelijke begrotingsjaar brengt de geleidelijke uitbouw en verdieping van het reclasseringswerk Jn den lande mede dat het betreffende begrotingsartikel in vergelijking met het vorige jaar enige stijging vertoont, welke voornamelijk strekt tot versterking van de personeelsformaties van de reclasseringsinstellingen. De sinds kort ingevoerde nieuwe gedragsrapportering heeft duidelijk aangetoond dat meer bezinning en arbeid aan de reclassering ten grondslag moeten worden gelegd, en dat een verdere uitbreiding met deskundig personeel geboden is. Aan de opleiding daarvan wordt bijzondere aandacht besteed. Voor wat betreft de Reclasseringsraden wordt, met inachtneming van de desiderata van het destijds door de Centrale Raad van Advies opgestelde integratierapport, voortgegaan met de vervanging van de part-time secretarissen der Reclasseringsraden door deskundige, zo mogelijk academisch gevormde, full-time werkzame functionarissen. Herstel rechtsverkeer Door een verdere gestadig voortgaande afneming der werkzaamheden van de Raad was het mogelijk de personeelsformatie voor het jaar 1962 wederom in te krimpen, terwijl ook de materiële kosten een vermindering konden ondergaan. Tegenover een totaal aantal personeelsleden van 74 in de begroting voor 1961 staat thans een raming van 47 personen voor 1962, terwijl de totale kosten van het apparaat van de Raad worden geraamd op f726 000, hetgeen f314 000 minder is dan voor 1961 werd toegestaan. De totale verkregen bezuiniging kan aldus worden gesteld op rond 30 % in vergelijking met de begroting voor het dienstjaar 1961. Ten aanzien van de aard en het verloop van de werkzaamheden bij de verschillende onderdelen van de Raad kan het volgende worden medegedeeld. Het Algemeen Secretariaat is nog steeds het administratieve knooppunt voor alle onderdelen van de Raad. Het verleent administratieve bijstand aan de Voorzitter en behandelt ook alle verzoeken om inlichtingen, de Afdeling Onroerende goederen betreffende, nu deze afdeling niet meer over een eigen administratief apparaat beschikt. Eind 1960 was nog slechts 1 beroepschrift bij de Voorzitter aanhangig, hetwelk op verzoek van requestrant wordt aangehouden. De afdeling Rechtspraak, die tot ultimo december in totaal 27 847 requesten te behandelen kreeg, ging het jaar 1961 in met een totaal van nog slechts 138 onafgedane zaken. Aangezien deze afdeling de beroepsinstantie is voor beslissingen van alle andere onderdelen van de Raad, kan niet met enige zekerheid worden voorspeld hoeveel nieuwe requesten nog zullen worden ontvangen en hoeveel tijd met de behandeling daarvan
9 vermoedelijk zal zijn gemoeid. De verwachting bestaat echter, dat nog slechts een gering aantal nieuwe requesten zal inkomen. De kosten van deze afdeling zijn bijna uitsluitend afhankelijk van het aantal te houden zittingen, aangezien leden en wnd. griffiers een remuneratie per gehouden zitting ontvangen. Vaste lasten zijn er voor deze afdeling niet meer, zodat volstaan kon worden met opneming van bedragen voor toelagen en vacatiegelden in onderafdeling I: Algemeen Beheer. Bij de Afdeling Effectenregistratie gaat het in hoofdzaak nog om de afwerking van het incourante manco. De publicatie van het manco van z.g.n. gecodeerde fondsen in de Nederlandse Staatscourant is goeddeels voltooid. De uitgevende instellingen hebben echter ten dele nog niet voldaan aan de verplichting tot afgifte van duplicaat-effecten. Van de niet-gecodeerde fondsen waren ultimo 1960 nog 956 fondsen in bewerking. Verwacht mag worden, dat de vaststelling van het manco uiterlijk in 1962 geheel zal zijn voltooid. De overige nog resterende werkzaamheden betreffen voornamelijk de nog in incidentele gevallen te nemen beslissingen over aangemelde of na-aangemelde effecten. Verschillende factoren werken hier vertragend, waarvan de voornaamste is het instellen van tijdrovende onderzoekingen verband houdende met het zeer ingewikkelde karakter van deze gevallen. Verwacht wordt, dat deze werkzaamheden grotendeels in de loop van 1961 kunnen worden verricht. De werkzaamheden van het Nederlandse Beheersinstituut vorderen gestadig, doch er doen zich ook hier verschillende vertragende omstandigheden voor, welke remmend werken op het tempo van de afwikkeling en waarop het Instituut geen invloed vermag uit te oefenen. Na de toetreding van Nederland tot de Londense Schuldenovereenkomst en de totstandkoming en publikatie van de daardoor noodzakelijk geworden wijziging van de ministeriële richtlijnen voor de erkenning van vorderingen op het vijandelijk vermogen, kon in de loop van 1960 de afwikkeling van deze materie, welke noodgedwongen was blijven rusten, met kracht ter hand worden genomen. Van de in totaal 83 133 geregistreerde vorderingen konden tot ultimo 1960 worden afgedaan 81 836, zodat nog slechts 1297 gevallen op een beslissing wachten. Verschillende werkzaamheden zullen in de loop van 1961 en 1962 kunnen worden beëindigd, zoals de bewindvoering over vermogens van afwezigen, de behandeling van verzoeken om schadevergoeding en om teruggave van vermogen, doch andere taken zullen nog geruime tijd in beslag kunnen nemen; een verantwoorde raming van de voor volledige afwikkeling van werkzaamheden door het Instituut benodigde tijd valt nog niet te geven. Thans mogen nog enige cijfers worden verstrekt omtrent de stand van zaken op 31 december 1960 bij de verschillende onderdelen van de Raad. Rechtspraak
van de voorzitter van de Raad
Totaal aantal ingekomen beroepschriften
692
Totaal aantal eindvonnissen
457
Totaal aantal ingetrokken zaken
222
Totaal aantal afgedane zaken Aantal zaken in behandeling 31-12-1960 Afdeling
Rechtspraak
In totaal zijn per 31 december 1960 door de Afdeling Rechtspraak nog te behandelen 138 zaken.
12 691 1
22 1
9 1 87 97
Zaken in eerste aanleg: a. levensverzekeringszaken b. betr. renteloze premie-obligaties c. andere zaken
18 18 138
In 1960 werden 19 beroepschriften ingediend tegen beslissingen van de Afdeling Effectenregistratie, geen beroepschriften inzake ontvijanding en 36 andere beroepschriften, in totaal derhalve 55 beroepschriften. A f deling
Effectenregistratie
Niet aangemelde effecten binnenland: a. rectificaties van aanmeldingen 31-12-1959 in 1960 bijgekomen
63 verzoeken 49 verzoeken
totaal
112 verzoeken
b. aanmeldingsverzoeken betr. aandelen op naam 31-12-1959 in 1960 bijgekomen
454 verzoeken 121 verzoeken
totaal
575 verzoeken
c. aanmeldingsverzoeken betr. aandelen aan toonder in besloten vennootschappen 31-12-1959 in 1960 bijgekomen
42 verzoeken 7 verzoeken
totaal
49 verzoeken
Van dit totaal van 736 verzoeken zijn in 1960 afgedaan 472, zodat 31-12-1960 nog onafgedaan was een aantal van 264 verzoeken. Afdeling Beheer, Voorzieningen voor Afwezigen en Voorzieningen voor Rechtspersonen (Het Nederlandse Beheersinstituut). 1.
Totaal aantal naar Afd. Rechtspraak verwezen zaken
Hieronder zijn: Beroepschriften tegen beslissing van de Afdeling Effectenregistratie Beroepschriften tegen beslissing van de Afdeling Onroerende Goederen Beroepschriften tegen beslissingen van het Nederlandse Beheersinstituut: a. ontvijandingszaken h. L.V.V.S.- en V.V.R.A.-zaken c. overige beroepschriften N.B.I
Beheer Van de in totaal in beheer geweest zijnde landverraderlijke vermogens, ten getale van. . . . ± 1 1 2 000 waren op 31-12-1960 nog in beheer 1 De op 1 januari 1960 in totaal in beheer geweest zijnde vijandelijke vermogens ten getale van 72710 vermeerderden in 1960 met 160 zodat t / m 31-12-1960 in totaal in beheer geweest zijn vermogens, waarvan 31-12-1960 nog in beheer waren
72 870 3 067
10
11 843
vaststelling van een hoger percentage voor de uitkering aan het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds, de salarisverbetering voor het politiepersoneel en de invoering van de 45-urige werkweek. Voorts is rekening gehouden met een verdere stijging van kosten van verpleging in internaten voor kinderbescherming.
11 835
Als voornaamste factoren worden vermeld:
2. Bestuur Op 31-12-1960 stonden rechtspersonen.
onder
bestuur
76
3. Verbeurdverklaringen In totaal vastgesteld Tot en met 31-12-1960 geëffectueerd of afgeschreven Nog af te wikkelen op 31-12-1960
8
4. Be windvoe/ingen In totaal ingesteld t/m 31-12-1960 Tot en met 31-12-1960 beëindigd
1°. De hogere uitkering aan het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds
ƒ
6 600 000
2°. De salarisverhoging voor het politieperso31 314 31 297
Restant op 31-12-1960
17
5. Erkenning van vorderingen Tot en met 31-12-1960 werden geregistreerd . . vorderingen op Duitse debiteuren Tot en met 31-12-1960 werden afgedaan . . . .
83 133 81 836
Zodat nog te behandelen op 31-12-1960
1 297
Toelichting op de cijfers GEWONE DIENST De raming van de Gewone dienst voor het dienstjaar 1962 bedraagt terwijl voor 1961 werd toegestaan
ƒ 273 000 000 247 000 000
zodat voor 1962 meer is begroot
ƒ
26 000 000
De verdeling van deze verhoging over de verschillende begrotingsafdelingen is als volgt: Hoger dan Lager dan 1961 1961 (in duizenden guldens) Afd. I. Ministerie 240 Afd. II. Privaatrecht 24 Afd. III. Publiekrecht 33 Afd. IV. Wetgeving 13 Afd. V. Rechtspraak 2 553 Afd. VI. Politie 12 100 Afd. VIT. Vreemdelingenzaken en Grensbewaking 1207 Afd. VIII. Gevangeniswezen 1 408 Afd. IX. Kinderbescherming 10 670 Afd. X. Uitvoering Psychopatenwetten, Reclassering en Voorlichting in Strafzaken . . . . 728 Afd. XI. Verzekeringskamer 220 Afd. XII. Centraal Bureau van Bijstand Notarisambt 12 Afd. XIII. Herstel Rechtsverkeer 314 Totaal meer
van de hogere raming kunnen
27 761 26 000
1761
Ook voor 1962 is rekening gehouden met een voortdurend tekort aan arbeidskrachten; de raming van de personeelsbezettingen voor de onderscheidene afdelingen en diensten is dan ook gebaseerd op de voor het dienstjaar 1962 verwachte sterkte. Hoewel de raming van de totale personeelssterkte een daling te zien geeft, moest rekening worden gehouden met een belangrijke stijging van de personeelsuitgaven in verband niet de
neel
3°. De invoering van de 45-urige werkweek . . 4°. Het toekennen van de zgn. franje 5°. Hogere verpleegkosten en subsidies der
6 000 000 3 700 000 800 000
kinderbescherming 8 500 6°. Bouwsubsidies Kinderbescherming 300 7°. Hogere materiële kosten voor het Korps Rijkspolitie o.m. in verband met het toenemend personeelstekort rond 890 \ Meer uitgaven voor psychopaten- en reclasseringssubsidie 700 Hiertegenover staan als voornaamste verminderingen: Het vaststellen van een verminderde bijdrage in de kosten van de Koninklijke Marechaussee f 1 280 Een lagere raming voor de Raad voor het Rechtsherstel 314
000 000
000 000
000 000
Nadere toelichting bij de artikelen GEWONE DIENST AFDELING I.
MINISTERIE
Artikel 2. De hogere raming houdt verband met het sub 1 van de algemene toelichting vermelde. Artikel 5. Voor de examencommissie, bedoeld bij artikel 11 der Wet op het notarisambt is geen bedrag meer opgenomen, aangezien bij Wet van 30 oktober 1958, Stb. 494, de mogelijkheid is geschapen aan de universiteiten notariële examens af te leggen. Artikel 12. Een geringe uitbreiding van de personeelsbezetting, periodieke weddeverhogingen, bevorderingen en de sub 1 van de algemene toelichting vermelde maatregel zijn oorzaken van de hogere raming. Artikel 13. De raming 1961 is te laag gebleken voor de bureaukosten en voor reis- en verblijfkosten. Het onderzoek naar de castratie als therapeutische behandeling van zedendelinquenten en de overige reeds lopende onderzoekingen zullen voor 1962 f64 000 vergen. Voor vervanging van kantoormeubilair, -machines en -stoffering, aanschaffing van foto-apparatuur met leesapparaat ten behoeve van het centraal testamentenregister, een reproduktiecamera ten behoeve van het bureau publikaties en enige uitbreiding van het aantal kasten is f 1 1 9 000 geraamd. Artikel 17. De hogere raming houdt verband sub 1 van de algemene toelichting vermelde factor.
met
de
Artikel 18. Behalve uit periodieke weddeverhogingen en bevorderingen vloeit de hogere raming voort uit het sub 1 van de algemene toelichting vermelde. Artikel 19. Door de geleidelijke vervanging van vrachtauto's met benzinemotor door vrachtauto's met dieselmotor kan voor „benzine en olie" met een lager bedrag worden volstaan.
II Ter vervanging van versleten motorvoertuigen is rekening gehouden met de aanschaffing van 1 gevangenenauto, 2 vrachtauto's, 5 personenauto's en 1 comhinatiewagen. Artikel 23. Voornamelijk in verband met de salarisverhoging voor het politiepersoneel is voor gratificaties bij ambtsjubilea een hoger bedrag geraamd. Artikel 26. Ook voor 1962 zullen pensioenvervangende gratificaties worden toegekend aan voormalige marechaussees, die, tijdens de bezetting als gevolg van het onvoldoende regelen van hun status, voor wat hun pensioenaanspraken betreft in een nadelige positie zijn komen te verkeren. Artikel 27. Aangezien wachtgelders op ruimere schaal in diverse functies kunnen worden geplaatst, is voor dit artikel f250 000 minder uitgetrokken. De bijdragen voor inkoop van diensttijd voor pensioen zijn voor 1962 geraamd op het artikel „sociale lasten". Artikel 28. Voor de uitkeringen ingevolge de Premiespaarregeling Rijksambtenaren is gelet op het groeiend aantal deelnemers een groter bedrag opgenomen. AFDELING II.
PRIVAATRECHT
Artikel 29. Het aandeel in de sociale lasten moest hoger worden gesteld in verband met het sub 1 van de algemene toelichting vermelde. AFDELING III.
PUBLIEKRECHT
Artikel 31. Door toeneming der werkzaamheden kan aan een uitbreiding van de personeelsbezetting met twee man niet worden ontkomen. Voorts houdt de hogere raming verband met de stijging van de sociale lasten. AFDELING IV.
WETGEVING
Artikel 32. De maatregel bedoeld sub 1 van de algemene toelichting is oorzaak van een hogere raming van de sociale lasten. AFDELING V.
RECHTSPRAAK
Artikel 33. Ook voor dit artikel moest de raming van het aandeel in de sociale lasten hoger worden gesteld, terwijl tevens twee krachten meer werden geraamd. Artikel 34. Rekening moest worden gehouden met een hoger gemiddeld bedrag voor de vergoedingen aan toegevoegde raadslieden en het opnemen van een bedrag voor de kosten van het in 1962 te houden examen voor deurwaarder. Artikel 36. In het jaar 1962 zal naast een basisopleiding een cursus worden gegeven voor opleiding tot gerechtssecretaris of secretaris ten parkette dan wel leidinggevende functies. Het ligt in het voornemen een aantal ambtenaren in de gelegenheid te stellen deel te nemen aan enige in het jaar 1962 te houden studiedagen. Voor deze activiteiten wordt een totaalbedrag van f 43 000 voldoende geacht. Artikel 37. Voor het jaar 1962 worden de uitgaven van de Stichting Studiecentrum Rechtspleging geraamd op f 4 0 000. Verwacht wordt dat in dit jaar ongeveer 320 deelnemers de cursussen zullen volgen. Van De Nederlandsche Bank N.V. werd bericht ontvangen, dat, gezien de terugloop in de werkzaamheden verband houdende met het constateren van deviezendelicten, voor 1962 geen verrekening van kosten zal plaatsvinden.
Artikel 38. Bij het bepalen van het aantal leden van de rechterlijke macht hetwelk in het begrotingsjaar vermoedelijk in functie zal zijn is rekening gehouden met verschillende factoren. Na toetsing van de omvang der gemiddelde werkzaamheden over de afgelopen vier jaren aan de in het rapport van de eerste Commissie-Smits neergelegde normen voor de bezetting van de rechtbanken, bleek de noodzaak verschillende colleges met één rechter uit te breiden. Ter voorkoming van het ontstaan van een anders te verwachten tekort aan gegadigden voor een benoeming lot rechter zal, overeenkomstig de door de tweede Commissie-Smits kenbaar gemaakte zienswijze, worden overgegaan tot het aantrekken van een aantal ervaren juristen, die na een opleiding van enkele jaren gekwalificeerd zijn te achten voor een rechterlijk ambt. Voorts zal een aantal jonge juristen op basis van het Oplcidings- en Vormingsbesluit moeten worden aangetrokken. De in de begroting 1961 opgenomen aantallen administralieve ambtenaren zijn te gering gebleken. Bij het bepalen van de begrotingssterkte voor 1962 is hiermede rekening gehouden. Evenals in voorgaande jaren is bij de vaststelling van die sterkte aandacht geschonken aan de te verwachten zogenaamde permanente vacatures, gebaseerd op de opgedane ervaringen ter zake. Tevens is er van uitgegaan, dat de spanningen op de arbcidsmarkt blijven voortbestaan. Artikel 39. Voor bureaukosten is meer uitgetrokken in verband met hogere kosten van drukwerk. Daarentegen kan voor de overige onderdelen, in het bijzonder voor de aanschaffingen, met lagere bedragen worden volstaan. Artikel 40. De hogere raming houdt verband met het toekennen van periodieke weddeverhogingen en bevorderingen, alsmede met de sub 1 van de algemene toelichting bedoelde maatregel. Artikel 42. De aan de raden van beroep toebedeelde taken nemen voortdurend in omvang toe. De bezetting van de raden dient daaraan te worden aangepa^. De bij enkele raden bestaande bezettingsmoeilijkheden werden opgelost door een ondervoorzitter tevens als plaatsvervangend voorzitter in te schakelen bij de werkzaamheden van andere raden. Thans blijkt wederom bij 3 raden van beroep behoefte aan assistentie te bestaan. De hierdoor noodzakelijke uitbreiding van de bezetting is ook in deze gevallen op zo efficiënt mogelijke wijze te verkrijgen door de inschakeling van een ondervoorzitter als plaatsvervangend voorzitter bij twee andere raden. Met het oog hierop is het aantal ondervoorzitters der raden van beroep tot 6 verhoogd. De in de eerstkomende jaren te verwachten vacatures bij de colleges voor administratieve rechtspraak nopen reeds thans tot het nemen van maatregelen voor de opleiding van functionarissen voor deze ambten. Het lijkt gewenst hiervoor aan te trekken jonge juristen, wier opleiding verloopt volgens het schema, gesteld in het Opleidings- en vormingsbesluit R.O., zij het uiteraard dat deze opleiding wordt afgestemd op hun toekomstige taak. Artikel 43. De verhoging van de honoraria voor artsen, die als deskundigen optreden, maakt het noodzakelijk een hoger bedrag uit te trekken voor de post „overige algemene uitgaven". Daarentegen kan voor reis-, verblijf- en verplaatsingskosten en voor aanschaffingen met een lager bedrag worden volstaan. AFDELING VI.
POLITIE
Artikel 44. De sub 1 van de algemene toelichting genoemde maatregel, alsmede bevorderingen en de toekenning van periodieke weddeverhogingen, hebben geleid tot een hogere raming.
12 Artikel 45. De post „officiële publikaties" is hoger geraamd mede in verband met de heruitgave van het „Register van ontvreemde en vermiste motorrijtuigen en rijwielen met hulpmotor". Ter bevordering van de opsporing van genoemde voertuigen blijkt de uitgave dringend geboden. Voor de gerechtelijke laboratoria zijn enigszins hogere bedragen opgenomen voor onderhoud en exploitatie van apparaten en kosten van vakliteratuur. Voorts is onder meer rekening gehouden met'de aanschaffing van een ultraviolet-spectrofotometer, een boogstatief voor de spectrograaf, een photomultiplicator voor de densitometer en 2 binoculairstereoloupen ten behoeve van het gerechtelijk natuurwetenschappelijk laboratorium alsmede een nieuw paraffine microtoom voor het gerechtelijk geneeskundig laboratorium. Artikel 46. Een geringe verhoging van de post „subsidies aan verenigingen ter bestrijding der onzedelijkheid" is noodzakelijk. Artikel 47. De hogere raming houdt verband met het vervallen van de aftrekpost ten laste van de begroting voor het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Met het oog op een beperking van werkzaamheden zullen de kosten van examens rijks-politiediploma's namelijk niet langer worden doorberekend. Artikel 48. Voor salarissen kan met een lager bedrag worden volstaan, daarentegen is ook op dit personeelsartikel de raming voor het aandeel in de sociale lasten hoger gesteld. Artikel 49. De in de algemene toelichting sub 1 en 2 genoemde factoren veroorzaken de hogere raming. Artikel 50. Voor lonen en sociale lasten werkvrouwen en voor boeken, tijdschriften en dagbladen is respectievelijk f 100 en f 300 meer uitgetrokken, terwijl voor aanschaffing van kantoormeubilair enz. met f 1700 minder kan worden volstaan. Artikel 51. Het is wenselijk gebleken de personeelsbezetting van de waterschoutsambten uit te breiden met 2 adminitratieve krachten. Overigens is de hogere raming een gevolg van de sub 1 van de algemene toelichting bedoelde maatregel. Artikel 52. Rekening moest worden gehouden met verplaatsingskosten ten behoeve van de waterschout te Rotterdam. Voorts is meer geraamd voor enige uitbreiding en vernieuwing van kantoormeubilair, -machines en "Stoffering. Artikel 54. De salarisherziening voor het politiepersoneel en de sub 1 van de algemene toelichting genoemde maatregel vragen een aanzienlijke verhoging van de posten salarissen en sociale lasten. Ook voor 1962 moet nog rekening worden gehouden met een toenemend personeelstekort. De raming is gebaseerd op de verwachte bezetting. De invoering van de 45-urige werkweek en het instellen van een vrije zaterdag voor een groot aantal groepen werknemers zal naar verwacht wordt enerzijds tot meerdere dienstverrichtingen leiden, terwijl anderzijds het politiepersoneel gedurende minder uren beschikbaar zal zijn. In verband hiermede is een belangrijk hoger bedrag geraamd voor overwerkgelden. Artikel 55. Het achterblijven van de personeelsbezetting bij de organieke sterkte is oorzaak van een hogere raming voor de materiële uitgaven. Het gebruik van technische hulpmiddelen behoort ter compensatie van het personeelstekort te worden verbeterd en uitgebreid. Voornamelijk voor telefoonkosten is meer geraamd, zulks in verband met een groter aantal aansluitingen. Voorts is onder meer rekening gehouden met de toekenning van hogere bureauvergoedingen voor het houden van bureau aan huis, een ruimere huisvesting in verband waarmede meer is geraamd voor lonen en sociale lasten werkvrouwen, onderhoud gebouwen en vaste installaties en brandstof, elektriciteit, gas en water.
Ook voor bureau- en tekenbehoeften en drukwerk moest meer worden geraamd in verband met de voortgaande invoering van de nieuwe administratie gegrond op het besluit posten archiefzaken en de invoering van de unificatie der documentatie van de districtsrecherche. Het personeelsgebrek en de daaruit voortvloeiende noodzaak tot vele detacheringen, bijstandverleningen en tewerkstellingen buiten de standplaats zijn oorzaken voor de hogere raming van de post „reis- en verblijfkosten". Ter verbetering van de uitrusting van het Korps is voor aanschaffing en onderhoud van dienst- en werkkleding f 52 900 meer uitgetrokken. Voor nachtligging, benzine en olie en oefening en onderwijs kan daarentegen met lagere bedragen worden volstaan. Behalve met normale vervanging en enige uitbreiding van meubilair, machines en stoffering is onder meer rekening gehouden met de aanschaffing van 1 groot en 2 kleine vaartuigen, 4 volgboten, 4 aanhangmotoren en 5 jollen en geleidelijke vervanging van de technische apparatuur bij de onderscheidene technische recherches. Aangezien het niet langer mogelijk is een aantal groepsbureaus doorlopend te bezetten, zullen, teneinde de paraatheid van het Korps Rijkspolitie niettemin te waarborgen, 100 telefoonantwoordgevers worden aangeschaft. Tenslotte is de aanschaffing geraamd van 1500 karabijnen, 140 blauwe lantaarns en een 23-tal handmegafoons. Artikel 56. Voortzetting en versnelling van de aanschaffing van de verkeersuitrusting ten behoeve van de gewone groepen van het Korps Rijkspolitie, mede in verband met het personeelstekort, het in raming brengen van kosten voor herstelling en onderhoud van bromfietsen, alsmede vervanging en uitbreiding van vakkleding voor personeelsleden van de verkeersgroepen zijn oorzaken van de hogere raming. De eis tot verdere motorisering van de landgroepen, onder meer door de invoering van de 5-daagse werkweek en het toenemend personeelsgebrek, alsmede de verdere uitbouw van het surveillancesysteem van de verkeersgroepen hebben geleid tot een hogere raming voor de aanschaffing van motormaterieel. Daarentegen kunnen de uitgaven voor „benzine en olie", mede gelet op het beloop voor 1960, lager worden geraamd. Artikel 58. Naast de salarisverhoging voor het politie personeel is rekening gehouden met een uitbreiding van de personeelsbezetting met 1 magazijnknecht. Voorts is een hoger bedrag uitgetrokken voor sociale lasten in verband met de sub 1 van de algemene toelichting genoemde maatregel. Artikel 59. Voor bureaukosten moest f 1500 meer geraamd worden in verband met hogere telefoonkosten. Artikel 61. Voor 1962 is rekening gehouden met een te verwachten personeelssterkte van 235 man, derhalve 9 man minder dan voor 1961. Desondanks is meer geraamd moeten worden als gevolg van het in de algemene toelichting sub 1 vermelde en het toekennen van de rang van rijksambtenaar B / F aan een aantal monteurs. Artikel 62. Hoewel voor brandstof en telefoonkosten enigszins hogere bedragen moesten worden uitgetrokken kon voor dit artikel f 32 000 minder worden geraamd, aangezien voor dienst- en werkkleding en voor aanschaffingen met lagere bedragen kan worden volstaan. Overigens is hierbij rekening gehouden met completering van de benodigde meetapparatuur en met de aanschaffing van 12 vaste en 124 mobiele stations, alsmede 20 portofoons. Artikel 64. De hogere raming is een gevolg van de sub 1 en 2 van de algemene toelichting genoemde factoren en het plaatsen van een aantal monteurs in een hogere loongroep. Artikel 65. In verband met de ingebruikneming van nieuwe werkplaatsen te 's-Hertogenbosch en Groningen zal meer uitgegeven moeten worden voor het schoonhouden van kantoren, schaftlokalen en douchecellen, terwijl de werk vermeerdering
13 voortvloeiende uit de uitbreiding van het wagenpark een stijging zal veroorzaken van de telefoonkosten en de uitgaven voor bureau- en tekenbehoeften. Voor het onderhoud en de reparatie van tot de twee wagenparken van het Ministerie van Justitie behorende voertuigen is f 2 1 000 meer geraamd dan voor 1961, zulks in verband met de verdergaande motorisering van het Korps Rijkspolitie. De post „banden" is f 30 000 hoger gesteld. Gelet op het meer intensief gebruik van het rijdend materieel is frequenter vervanging van de banden noodzakelijk. Voorts is onder meer rekening gehouden met de aanschaffing van een boekhoudmachine, twee compressoren voor drukluchtinstallatie, een wieluitlijnapparaat en twee remtestapparaten. Artikel 66. De hogere raming is voornamelijk een gevolg van het sub 1 van de algemene toelichting vermelde. De bijdrage aan ,,voormalig" hoofdstuk V der rijksbegroting in de kosten van het Rijksinstituut tot Opleiding van Hogere Politie-ambtenaren is vervallen. Artikel 68. De hogere raming houdt verband met de sub 1 en 2 van de algemene toelichting genoemde factoren. Artikel 69. Voor brandstoffen ten behoeve van de Verkeersschool moest een hoger bedrag worden uitgetrokken in verband met het aanbrengen van gasverwarming in de instructiewerkplaats. Voornamelijk tengevolge van een lagere raming voor de reis-, verblijf- en verplaatsingskosten en de kosten van het internaat kon in totaal f 17 800 minder worden uitgetrokken. Voor oefening en onderwijs is meer geraamd in verband met modernisering van de opleidingen. Voorts is o.m. rekening gehouden met de aanschaffing van schuimrubber matrassen ter vervanging van strozakken, verdere inrichting van de kantine voor de kaderopleiding en aankoop van een boenmachine. AFDELING VII. VREEMDELINGENZAKEN EN GRENSBEWAKING Artikel 70. Gelet op de omvang van de werkzaamheden bleek het noodzakelijk de personeelsbezetting met 3 man uit te breiden. Daarenboven is de post sociale lasten hoger gesteld in verband met de maatregel bedoeld sub 1 van de algemene toelichting. Artikel 72. De raming van dit artikel berust op een vanwege het Ministerie van Defensie (Oorlog) verkregen opgave. AFDELING VIII.
GEVANGENISWEZEN
Voor de begroting 1962 is in verband met de bezetting van de gestichten in het afgelopen jaar uitgegaan van een aantal van 4100 gedetineerden. Tevens is ten aanzien van die artikel-onderdelen, welke zich hiertoe lenen, rekening gehouden met de werkelijke uitgaven over de voorgaande dienstjaren. Evenals voorheen is ook thans weer in bescheiden mate aandacht besteed aan de noodzaak op verschillende punten de materiële omstandigheden der gedetineerden te verbeteren. Zoals bekend wordt deze verbetering, in verband met de daaraan verbonden kosten, over een aantal jaren gespreid. Artikel 73. Voor 1962 is de te verwachten feitelijke sterkte in raming gebracht, welke evenwel afwijkt van de noodzakelijk geachte personeelsbezetting. Uit dien hoofde werd de raming 6 man lager gesteld dan voor 1961. Dat niettemin een hoger bedrag moest worden uitgetrokken, houdt verband met de maatregel bedoeld sub 1 van de algemene toelichting.
Artikel 75. De raming voor 1962 is, in verband met de reële kwantitatieve personeelsbezetting en gelet op de situatie op de arbeidsmarkt teruggebracht tot 2670 man, derhalve 80 man lager dan het aantal dat werd geraamd voor het dicnstjaar 1961. Dat niettemin een hoger bedrag moest worden uitgetrokken houdt verband met de sub 1 en 3 van de algemene toelichting genoemde factoren. Artikel 76. Tegenover een hogere raming voor bureaukosten in verband met gestegen telefoonkosten staat een lagere raming van de reis-, verblijf- en verplaatsingskosten. Bij de raming van de kosten van verzorging der gestichtsbevolking is rekening gehouden met een gemiddelde sterkte van 4100 gedetineerden, waardoor voornamelijk voor kleding en legering met lagere bedragen kan worden volstaan. Ook de opleidingskosten zijn lager gesteld kunnen worden. Voor dienstkleding is f 100 000 meer geraamd gezien de verstrekkingen, welke in 1962 moeten plaatsvinden. Het voor aanschaffingen voor inrichting, uitbreiding en vernieuwing geraamde bedrag is onder meer bestemd voor: a. de vervanging en uitbreiding van medische apparatuur; b. de inrichting van drie kerken w.o. drie orgels; c. materieel voor ontwikkeling en ontspanning o.a. luidsprekers; d. meubilair voor de cellen en andere verblijven; e. aankoop van keukenmachines, beveiligingsapparatuur en huishoudelijke apparaten en schrijfmachines; ƒ. vervanging van machines voor de arbeid, alsmede enige uitbreiding van het machinepark.
AFDELING IX. KINDERBESCHERMING Artikel 78. De hogere raming is een gevolg van het sub 1 van de algemene toelichting vermelde. Artikel 79. Aangezien de kosten van de Commissie Wetenschappelijke Onderzoeken niet op een subsidie-artikel thuis behoren, zijn de kosten thans op dit artikel in raming gebracht. De raming van de desbetreffende post van artikel 81 is met een gelijk bedrag verminderd. Artikel 80. In verband met de verwachte stijging van de kosten van verpleging in internaten en in pleeggezinnen, in het bijzonder als gevolg van de noodzakelijke verbetering van de salarissen van het personeel, alsmede wegens verkorting van de werktijden en verbetering van de overige secundaire arbeidsvoorwaarden, moet voor het jaar 1962 op dit artikel een belangrijk hoger bedrag worden geraamd. Artikel 81. Zoals reeds in de toelichting op het voorgaande artikel is vermeld, wordt verwacht dat de verpleegkosten van de internaten zullen stijgen. Als gevolg hiervan moet het bedrag nodig voor de toe te kennen subsidies voor de verpleging van voogdij- en regeringskinderen eveneens hoger worden geraamd. Bij de hogere raming van het onderhavige artikel is voorts rekening gehouden met een uitbreiding van het aantal te subsidiëren maatschappelijk werkers in dienst van de voogdijinstellingen en verenigingen voor gezinsvoogdij. Deze uitbreiding is onder meer noodzakelijk in verband met de invoering van de 45-urige werkweek. Artikel 82. Verwacht wordt dat in 1962 een groter aantal studiebeurzen zal kunnen worden toegekend. Mede als gevolg van een verlenging van de studietijd met één jaar, is op dit artikel f 11 000 meer geraamd dan voor 1961. Artikel 83. Gezien het grote aantal plannen tot verbetering van de internaten, welke slechts zullen kunnen worden verwezenlijkt bij de toekenning van bouwsubsidie, is f 300 000 meer geraamd.
14 Artikel 85. De werkzaamheden van de Centrale Adoptieraad nopen tot een tijdelijke uitbreiding van de personeelsbezetting met 2 krachten. Voorts is meer geraamd voor de sub 1 van de algemene toelichting bedoelde maatregel. Artikel 86. Mede gezien de uitgaven over voorgaande jaren zal voor materiële uitgaven met een geringer bedrag kunnen worden volstaan. Artikel 87. Hoewel nog niet kon worden overgegaan tot vaststelling van de personeelsformatie op grond van de bij de raden voor de kinderbescherming gehouden enquête komt het de ondergetekende, gelet op de achterstand bij de raden, noodzakelijk voor, in afwachting van die vaststelling inmiddels voorzieningen te treffen. Hiermede is derhalve bij de raming voor 1962 rekening gehouden. Voorts heeft de sub 1 van de algemene toelichting bedoelde maatregel zijn invloed op de raming doen gelden. Artikel 88. Voor bureaukosten en voor reis-, verblijf- en verplaatsingskosten moesten in verband met personeelsuitbreiding hogere bedragen worden opgenomen. Ook voor aanschaffing van kantoormeubilair, -machines en •stoffering moest om deze reden f 35 000 meer worden geraamd. Artikel 89. Bij de raming is rekening gehouden met een voorgenomen uitbreiding van het aantal groepsleiders, aangezien gebleken is dat de wijze waarop de groepsdienst thans wordt uitgevoerd, een te zware belasting vormt voor het personeel. Voorts zullen de invoering van de 45-urige werkweek en de voltooiing van het rijksjongensinternaat „Den Engh" te Den Dolder uitbreiding van personeel medebrengen. Het geraamde aantal is gebaseerd op de te verwachten sterkte in 1962. Overigens vloeit de hogere raming voort uit de maatregel genoemd in de algemene toelichting sub 1, bevorderingen en periodieke weddeverhogingen. Artikel 90. Voor kleding en bewassing moest een enigszins hoger bedrag worden geraamd. AFDELING X. UITVOERING PSYCHOPATENWETTEN RECLASSERING EN VOORLICHTING IN STRAFZAKEN Artikel 91. De hogere raming vloeit voort uit het sub 1 van de algemene toelichting vermelde. Artikel 92. Gelet op het belang van een goed georganiseerde nazorg is voor de kosten voortvloeiende uit de toepassing van artikel 152 van het Psychopatenreglement f 205 000 meer geraamd. Daarnaast moest gerekend worden op een hoger bedrag voor kosten en subsidies wegens verpleging van psychopaten in particuliere zorg in verband met de te verwachten stijging van de verpleegprijzen. Voor de kosten verbonden aan het verlenen van proefverlof kon echter f 5000 minder worden opgenomen. Artikel 93. De sub 1 van de algemene toelichting bedoelde maatregel is van invloed op de raming van dit artikel. Overigens is uitgegaan van de huidige salarissen, rekening houdend met periodieke weddeverhogingen en enige uitbreiding van het aantal reclasseringsambtenaren in dienst bij de instellingen. Voor bijzonder subsidie kan worden volstaan met f 30 000 minder dan voor 1961.
Artikel 96. De personeelssterkte is 29 man lager geraamd aangezien het gebrek aan arbeidskrachten, meer in het bijzonder voor wat het verplegend personeel betreft, naar thans verwacht wordt, ook in 1962 zal voortduren. Dat niettemin f 40 000 meer in de begroting moest worden opgenomen is een gevolg van de maatregel bedoeld in de algemene toelichting sub 1. Artikel 97. Ook voor de materiële uitgaven zal vermoedelijk met een lager bedrag kunnen worden volstaan. De raming is gebaseerd op een gemiddelde sterkte van 350 verpleegden, waardoor voornamelijk voor voeding, kleding en bewassing en lonen aan verpleegden minder kon worden geraamd. In 1962 zal echter meer dienstkleding moeten worden aangeschaft. In verband met de verdere inrichting van het rijksasiel te Doetinchem moest een hoger bedrag worden opgevoerd voor aanschaffingen voor inrichting, uitbreiding en vernieuwing. Per saldo geeft het artikel een lagere raming te zien van f 90 000. Artikel 98. Voor 1962 moet rekening worden gehouden met de vervanging van een aantal secretarissen van reclasseringsraden met onvolledige dagtaak door functionarissen met volledige dagtaak. In verband daarmede is ook een groter aantal administratieve krachten met volledige dagtaak in plaats van met onvolledige dagtaak geraamd. Overigens hebben periodieke weddeverhogingen en bevorderingen, alsmede de maatregel genoemd in de algemene toelichting sub 1 tot een hogere raming aanleiding gegeven. Artikel 99. De aanstelling van secretarissen met volledige dagtaak zal hogere materiële uitgaven ten gevolge hebben. In verband daarmede is f 30 000 meer geraamd. Artikel 100. De raming is gebaseerd op de voor 1962 verwachte personeelsbezetting, waarbij rekening is gehouden met de sub 1 van de algemene toelichting bedoelde maatregel. AFDELING XI.
VERZEKERINGSKAMER
Artikel 102. Ten einde een goede vervulling van de onderscheidene taken te waarborgen dient de personeelsbezetting te worden uitgebreid. Overigens is het aandeel in de sociale lasten hoger gesteld in verband met de sub 1 van de algemene toelichting bedoelde maatregel. Artikel 103. In verband met het voornemen de Kamer in 1962 te verplaatsen is een hoger bedrag uitgetrokken. Met het oog daarop is behalve met de kosten van verhuizing van het bureau tevens rekening moeten worden gehouden met een hoger bedrag voor reis-, verblijf- en verplaatsingskosten. Bovendien moet een groot deel van de inventaris worden vervangen. AFDELING XII. CENTRAAL BUREAU VAN BIJSTAND NOTARISAMBT, BEDOELD BIJ HET KONINKLIJK BESLUIT VAN 20 MEI 1933 (Stb. 292) Artikel 104. In verband met de sub 1 van de algemene toelichting bedoelde maatregel is een hoger bedrag opgenomen voor sociale lasten. Artikel 105. Voor reis-, verblijf- en verplaatsingskosten moest een hoger bedrag worden uitgetrokken. De raming voor 1961 van deze post blijkt te laag te zijn.
Artikel 94. Voor 1962 is rekening gehouden met de toekenning van 8 studiebeurzen. AFDELING XIII. HERSTEL RECHTSVERKEER Artikel 95. Voor de toekenning van bouwsubsidies (c.q. voorschotten daarop) wordt een bedrag van f800 000 voldoende geacht.
Artikel 108. Een vermindering van de personeelsbezetting met 12 personen wordt mogelijk geacht. In verband hiermede
15 is de raming lager gesteld, waarbij rekening is gehouden met de sub 1 van de algemene toelichting bedoelde maatregel.
BUITENGEWONE DIENST AFDELING I.
Artikel 109. Aangezien over minder kantoorruimte behoeft te worden beschikt is een vermindering met f 19 100 mogelijk. Artikel 110. Het op dit artikel uitgetrokken bedrag is bestemd voor wachtgeldvcrvangende uitkeringen aan voormalig personeel van het Centraal Bureau. Artikel 111. Op grond van de afnemende frequentie der vergaderingen van de Afdeling Beheer is het bedrag voor ambtstoelagen f 2000 lager geraamd. Artikel 112. Het uitgetrokken bedrag is gebaseerd op een bezetting van 21 personen, derhalve 15 minder dan voor 1961. De vermindering wordt mogelijk geacht in verband met het teruglopen der werkzaamheden. Artikel 113. Gelet op de werkelijke uitgaven over 1960 en rekening houdende met de verminderde personeelsbezetting, kan de raming met f 6500 worden verminderd. Aangezien de bijdrage aan (voormalig) hoofdstuk VUB der rijksbegroting is vervallen, behoefde geen bedrag meer te worden opgenomen.
MINISTERIE
Artikel 117. Het op dit artikel binnenslijns uitgetrokken bedrag is samengesteld als volgt: 1. Nieuwe bouw- en aankoopwaarvan naar raming in en plannen: na 1962 te verwerken: a. aankoop grond arrondissementsrechtbank en huis van bewaring te Dordrecht ƒ 1 000 000 h. aankoop grond paleis van justitie te 's-Gravenhage 2 250 000 c. aankoop pand voor de Verzekeringskamer .... 1 400 000 cl. bouw groeps- en/of postbureaus rijkspolitie 2 500 000 ƒ 7 150 000 2. Overige werken en aankopen 5 735 000 3. In voorgaande begrotingen opgenomen werken 37 215 000 Totaal-generaaJ
ƒ 50 100 000 De Minister van Justitie, A. C. W. BEERMAN.