Werkgroep Zwolle – Enschede Rocov Overijssel en Rocov Twente
Aan de provincie Overijssel en de regio Twente p/a College van Gedeputeerde Staten van Overijssel t.a.v. de heer W. Dijkstra Postbus 10078 8000 GB Zwolle
Kampen, 2 oktober 2012
Betreft: advies inzake het Program van Eisen voor de spoorverbinding Zwolle - Enschede Geachte heer Dijkstra, Bij brief van 30 juli 2012 hebt u aan het Rocov Overijssel en het Rocov Twente advies gevraagd over het PvE voor de treindienst Zwolle – Enschede. Met het oog op deze treinverbinding hebben de Rocov’s een gezamenlijke Werkgroep ZWEN ingesteld. Op 21 september 2012 is de werkgroep voor het eerst bijeengekomen. In deze vergadering is van uw kant een toelichting gegeven en zijn de vragen van de werkgroep beantwoord. De werkgroep biedt u hierbij het namens beide Rocov’s opgestelde advies aan. Samenvatting: Hoewel wij ons wel kunnen vinden in de teneur van het Program van Eisen, bevat het elementen, waarbij wij vragen of bedenkingen hebben en waarvan wij vinden dat zij van uw kant heroverweging verdienen. In de volgende paragrafen geven wij u per onderwerp onze overwegingen, gevolgd door in totaal elf adviezen. Wij wijzen u met name op de paragrafen A., B. en G van ons advies. A. Planning van de aanbesteding • In het PvE is een voorlopige planning opgenomen, waarin de publicatie van de aanbesteding op 30 oktober 2012 is gepland, het gunningbesluit op 16 april 2013 en de start van de concessie in december 2014. • Uit uw toelichting ter vergadering is naar voren gekomen, dat voor de aanschaf van nieuwe treinstellen moet worden uitgegaan van een termijn van 24 tot 30 maanden tussen bestelling en indienststelling. Verder hebt u ons medegedeeld dat Provinciale Staten op 7 en 14 november 2012 een beraad hebben gepland over de provinciale ambities inzake het openbaar vervoer (inclusief mogelijke elektrificatie van het baanvak Zwolle – Wierden) en dat daarom de publicatie van de aanbesteding pas medio december 2012 zal plaatsvinden. Dit betekent dat de tijd tussen gunningbesluit en start van de concessie met 1½ maand zal worden bekort tot 18 maanden. Deze tijd is te kort om nieuwe treinen in te zetten bij de start van de concessie. • Leidt een provinciaal besluit tot elektrificatie, dan is niet de levering van nieuwe treinstellen bepalend, maar het gereed zijn van de elektrificatie door Prorail. Ook in dat geval is inzet van nieuwe treinen bij de start niet mogelijk. In beide gevallen betekent Advies PvE ZWEN, 2 oktober 2012, pag. 1
•
het dat bij start van de concessie in 2014, vooralsnog gebruikt materieel moet worden ingezet. In het eerste geval voor een korte, in het tweede geval voor een lange(re) periode. Wel vinden wij dat meteen sprake moet zijn van goede toegankelijkheid en dat dit materieel dus moet voldoen aan de eisen gesteld in de punten 4 en 5 van § C.4.5. Advies 1: Wij adviseren u een bepaling op te nemen dat vooralsnog gebruikt dieselmaterieel mag worden ingezet, dat voldoet aan de toegankelijkheidseisen, gesteld in de punten 4 en 5 van § C.4.5. Het nieuwe materieel wordt, als het dieselmaterieel is, zo spoedig mogelijk na aflevering in gebruik genomen en, als het om elektrisch materieel gaat, onmiddellijk na het gereedkomen van de elektrificatie.
B. Doelstelling en hoofdkeuzes • In het PvE worden in A.2.2 de doelen aangegeven die u stelt voor de treindienst Zwolle – Enschede: reizigersgroei, modal split, alternatief voor de auto, kwaliteit, bekendheid en betrouwbaarheid. In A.2.3 vermeldt u de hoofdkeuzes, die inhouden dat u in eerste instantie een basisdienstregeling vergelijkbaar met de huidige dienstregeling vraagt, de inschrijvers uitdaagt de dienstverlening uit te breiden, met prioriteit voor frequentieverhoging tussen Zwolle en Almelo, en tenslotte kansen ziet voor een intercityverbinding tussen Zwolle en Enschede. • In A.2.2 is niet aangegeven, hoe u de gestelde doelen wilt bereiken. Uit 2.3. valt op te maken, dat u frequentieverhoging ziet als één van de middelen. Verder zou gedacht kunnen worden aan de verbetering van de voorzieningen op de stations, die de ketenmobiliteit bevorderen, zoals voldoende parkeerruimte voor de fiets, conform het advies van het LOCOV van 10 maart 2010, en voor de auto. Een ander middel zou de goede aansluiting van de bussen op de treinen zijn. Wij menen echter dat bekorting van de reistijd tussen Zwolle en de grotere steden in Twente de belangrijkste succesfactor zou vormen. • Wij vinden dat het in het PvE ontbreekt aan ambitie en een duidelijk omschreven eindbeeld. Ook al is het gegeven de economische onzekerheden en het begrensde budget onmogelijk dit einddoel spoedig te bereiken, toch is het van groot belang dit helder te stellen, zodat alle verbeteringstappen, investeringen in treinmaterieel en baanvak, in een duidelijk kader komen te staan. • In onze ogen zou het einddoel moeten zijn, dat er een intercityverbinding tussen Zwolle en de Twentse steden komt met een aanmerkelijke tijdwinst. De huidige stoptreinverbinding vergt voor een reis van Zwolle naar Enschede over 67 kilometer een reistijd van 69 minuten en deze zou voor een intercity, bij verhoging van de baanvaksnelheid en vermindering van het aantal stops, teruggebracht moeten worden tot een reistijd van 40 à 45 minuten. • Wij merken op dat in het beleidsprogramma van de provincie Overijssel als doel is opgenomen: de verbetering van de bereikbaarheid tussen Kampen / Zwolle en de Twentse steden met op korte termijn een betere punctualiteit en voldoende capaciteit en op langere termijn bekorting van de reistijd. • Advies 2: Wij adviseren u als einddoel in het PvE op te nemen, dat u in stappen wilt toewerken naar een hoogwaardige, snelle en frequente treinverbinding tussen netwerkstad Zwolle – Kampen en de Twentse steden. C. Nader advies over Proces & Gunningcriteria • De provincie en het Rocov Overijssel hebben afgesproken, dat wijzigingen die door de opdrachtgevers zelf dan wel door toedoen van derden (gemeenten) in het PvE worden aangebracht nadat het Rocov advies heeft gegeven over het PvE, alsnog aan het Rocov zullen worden voorgelegd. Dit geldt ook voor wijzigingen tijdens de informatiefase van het aanbestedingsproces (A3). Advies PvE ZWEN, 2 oktober 2012, pag. 2
•
•
Wij kunnen instemmen met een gunning op basis van het criterium meest voordelige aanbieding, maar willen nog wel advies kunnen geven over de weging van de vier aspecten (prijs, kwaliteit, capaciteit en omgang met onzekerheden samenloop), die in de beoordeling worden betrokken (B.2.3). Advies 3: Wij verwachten dat ons nog om advies gevraagd zal worden bij wijzigingen in het PvE en over de invulling van de gunningcriteria.
D. Rocov • In paragraaf C.2.6 is een tekst opgenomen over de Rocov’s. Wij verzoeken de eerste zin van deze tekst te wijzigen. Wij vragen voorts twee onderwerpen toe te voegen, te weten rapportage over de klachten en de afhandeling daarvan, en het reizigershandvest dan wel de huisregels van de inschrijver. • Advies 4: De inschrijver dient tweemaal per jaar met de consumentenorganisaties, het Rocov Overijssel en het Rocov Twente, dan wel met de door deze organisaties ingestelde gezamenlijke Werkgroep Zwolle – Enschede, te overleggen over de volgende onderwerpen en daarover zo nodig advies te vragen: a t/m e (ongewijzigd) f. de ontvangen klachten en de afhandeling daarvan; g. het reizigershandvest en/of de huisregels. E. Toegankelijkheid • In paragraaf C.4.5 Comfort is in punt 5 is beschreven, dat het materieel toegankelijk moet zijn voor mensen met een functiebeperking, die in staat zijn om zonder assistentieverlening gebruik te maken van het OV. • Wij gaan ervan uit, dat bedoeld is dat treinvloer zich op dezelfde hoogte bevindt als het perron (Europese norm van 76 cm), zodat zij zelf in hun rolstoel naar binnen en buiten kunnen rijden. Dit impliceert dat de treinstellen voorzien zijn van schuiftreden bij de deuren, die de afstand tot de perronrand overbruggen. Zolang er nog perrons zijn die niet zijn aangepast aan die Europese norm van een hoogte van 76 cm, zal op de betreffende stations (tijdelijk) toch assistentie verleend moeten worden door de steward. • Advies 5: Wij stellen voor bepalingen op te nemen omtrent de aanwezigheid van schuiftreden bij de deuren en tijdelijke assistentie door de steward bij het in- en uitrijden op niet aangepaste perrons. F. Personeel • Advies 6: Wij verzoeken aan 5.3. Klantvriendelijkheid personeel onder 1 toe te voegen: j. beschikt over een BHV-kwalificatie. G. Tarieven en OV-chipkaart • In paragraaf C.6.2 is onder punt 2 vermeld, dat de inschrijver ervoor moet zorgen, dat de reizigers op elk station saldo kunnen laden en producten kunnen afhalen. Dit betekent dat u vraagt om op de stations, die niet door NS worden bediend, buitenoplaadapparaten te plaatsen, zoals die ook op de stations aan de Emmerlijn zullen worden geplaatst. Bij dit type apparaten kunnen geen kaartjes worden verkregen. Wij gaan ervan uit dat bij deze oplaadapparaten wel dezelfde reisproducten kunnen worden gekocht en geladen als bij de automaten van NS. Dit geldt ook voor het activeren van autoreload. • In het volgende punt (C.6.2, 3) is aangegeven dat de inschrijver ervoor moet zorgen dat de reiziger een los kaartje kan kopen, eventueel bij een automaat. Advies PvE ZWEN, 2 oktober 2012, pag. 3
•
•
•
Onduidelijk is, of de steward hierbij een rol vervult. Als hij zoals op de Emmerlijn in de trein een vaste, aan de buitenzijde duidelijk gemarkeerde, balie krijgt, kan hij de kaartverkoop van losse kaartjes verzorgen. Dit geldt uiteraard voor de kaartjes naar stations aan de lijn Zwolle – Enschede. De gebruikte formulering laat echter de mogelijkheid open dat de reiziger een kaartje kan verkrijgen naar elk station in Nederland. Wij nemen aan dat dit, evenmin als bij de Vechtdallijnen, uw bedoeling is. U noemt ook de mogelijkheid dat de reiziger een los kaartje kan verkrijgen bij een automaat. Als deze automaten op de stations worden geplaatst, ontstaat op de stations die ook door NS worden aangedaan, een onoverzichtelijke situatie met naast verschillende in- en uitcheckpalen ook nog eens verschillende kaartautomaten, hetgeen in onze ogen niet aanvaardbaar is. Wij geven er de voorkeur aan, dat voor de verkoop van losse kaartjes het model van de Emmerlijn wordt toegepast . Dit betekent niet alleen dat bij de steward losse kaartjes kunnen worden gekocht voor stations aan de lijn Zwolle – Enschede, maar ook kaartjes als de railrunner, dagkaart fiets en dagkaart hond. Bovendien zal een regeling moeten worden getroffen voor de incidentele reiziger zonder eigen OV-chipkaart, die naar andere stations in Nederland wil reizen. Wij erkennen weliswaar dat de OVchipkaart leidend is, maar er zullen altijd reizigers zijn zonder zo’n kaart en die zullen toch ook op een gemakkelijke manier met het OV moeten kunnen reizen. Daarom moeten er voor hen bij winkels en bij de steward op de trein anonieme OV-chipkaarten (met voldoende saldo) verkrijgbaar zijn. Verder zouden deze reizigers bij de steward, die dan wel voorzien moet zijn van laptop en printer, een E-ticket moeten kunnen verkrijgen voor het NS- deel van hun reis. De samenloop van treinen van verschillende vervoerders op het traject Enschede – Wierden zorgt voor problemen bij de reizigers, die in het PvE niet worden benoemd. In C.6.2 wordt onder 2 gesteld, dat de inschrijver zorgt voor cicopalen op alle stations. Dit betekent dat op de stations palen van twee verschillende vervoerders, op sommige stations mogelijk zelfs van drie of vier vervoerders, zullen kunnen voorkomen. Dit zorgt elders in het land al voor de nodige verwarring, als het om verschillende baanvakken gaat, maar roept voor de samenloopsituatie nieuwe vragen op, zoals: Wat gebeurt er bij inchecken bij de ene en reizen met de andere vervoerder? Hoe zit het als de reis op een tussenliggend station wordt onderbroken en met een andere vervoerder wordt voortgezet? Onze conclusie is, dat deze samenloop van verschillende vervoerders pas zonder problemen voor de reizigers kan verlopen als in de treinketen de enkelvoudige check in / check out tot stand is gekomen. Het is momenteel onzeker of dit haalbaar is en het kan in elk geval nog wel even duren voordat dit gerealiseerd is. Daarom zit er niet veel anders op dan dat de NS- systemen (in- en uitcheckpalen en automaten) op deze lijn vooralsnog gehandhaafd blijven en dat er de nodige afspraken worden gemaakt met NS en TLS. Paragraaf C. 6.3 (punten 1 en 2) behoeft nadere verheldering, in die zin dat sprake moet zijn van volstrekte interoperabiliteit. De formulering zou zodanig moeten zijn dat alle landelijke NS- reisproducten met de bijbehorende NS- tarieven op de lijn Zwolle – Enschede van toepassing zijn. Daarbij gaat het niet alleen om abonnementen, maar ook om kortingsproducten, railrunner, dagkaart fiets, dagkaart hond, opstaptarief en kilometertarief. Alleen dan maakt het niet uit met welke vervoerder je reist tussen Enschede en Wierden. Ook de trajectabonnementen moeten volledig inter-operabel zijn. Voorts zouden papieren kaartjes tussen stations van NS (bij voorbeeld van Groningen naar Enschede) geaccepteerd moeten worden op de lijn Zwolle – Enschede, zodat een reiziger voor de snelste route kan kiezen. De acceptatieplicht van NS van regionale vervoersbewijzen (C.6.3 onder 4) tussen Wierden en Enschede moet afdoende geregeld zijn, zodat de reiziger zonder meer de eerst aankomende trein kan nemen. Advies 7: Wij bepleiten een adequate regeling voor de verkoop van losse vervoerbewijzen. Onze voorkeur gaat uit naar verkoop door de steward op de trein van ten minste kaartjes naar stations aan de lijn Zwolle – Enschede, railrunners en dagkaar-
Advies PvE ZWEN, 2 oktober 2012, pag. 4
•
•
ten fiets en hond. De steward zou ook vervoerbewijzen moeten kunnen verstrekken aan incidentele reizigers zonder OV-chipkaart, die verder reizen, met NS of een andere treinvervoerder, naar elk station in Nederland. Advies 8: Wij achten een enkelvoudige check in / check out in de treinketen noodzakelijk, als op het hoofdrailnet treinen van verschillende vervoerders rijden. Wij adviseren de NS- systemen op de lijn Zwolle – Enschede te handhaven, zolang deze enkelvoudige check in / check out nog niet gerealiseerd is. Advies 9: Wij adviseren u § C.6.3 zo te formuleren dat duidelijk uitkomt dat sprake is van volstrekte interoperabiliteit ter zake van alle vervoersbewijzen tussen NS en de inschrijver, op het gehele baanvak Zwolle – Enschede en het gedeelte Enschede – Wierden in het bijzonder.
H. Overige punten • Het is ons opgevallen dat in het PvE ten opzichte van andere PvE’s , met name dat van de Vechtdallijnen, een aantal zaken ontbreken. • Advies 10: Wij verzoeken u te bezien, of de volgende punten nog moeten worden opgenomen in het PvE voor ZWEN: o (Tussentijdse) beëindiging van de concessie; o Wijziging van de concessie; o Toelatingsovereenkomst Prorail; o Bonus/malus voor punctualiteit en andere prestaties; o Inzet reservematerieel bij rituitval; o Inzet vervangend busvervoer bij rituitval, ongevallen of werkzaamheden; o Aansluiting bij de geschillencommissie OV. • Wij stellen voor enkele zinsneden toe te voegen aan C.7.7, onder 2: • Advies 11: Formulieren voor geldteruggave zijn te verkrijgen bij de steward en op internet. Afhandeling van verzoeken dient binnen een maand te geschieden. • Tenslotte stellen wij enkele correcties voor in de tekst: Punt 7.2, onder 3: er worden nauwelijks meer OV- boekjes uitgegeven Punt 7.4, onder 2: zichtbaar voor alle reizigers (ook rolstoelers) Punt 7.4, onder 4: invoegen ‘ook’ voor ‘in het donker’ .
Met vriendelijke groet,
G. Douma, secretaris Cc:
de heer P. Verheijdt, provincie Overijssel de heer W. Michel, Regio Twente
Advies PvE ZWEN, 2 oktober 2012, pag. 5