Welstandsnota gemeente Dordrecht
Inleiding en basiscriteria
Inleiding welstandsnota Dordrecht
Concept januari 2003
Welstandstoezicht richt zich van oudsher met name op de uiterlijke verschijningsvorm van een gebouw in relatie met de omgeving. Artikel 12 van de Woningwet luidt: "Het uiterlijk en de plaatsing van een bouwwerk of standplaats, zowel op zichzelf als in verband met de omgeving of de te verwachten ontwikkelingen daarvan, mogen niet in strijd zijn met redelijke eisen van welstand, beoordeeld naar de criteria, bedoeld in artikel 12a, (...)." Artikel 12a luidt: "De gemeenteraad stelt een welstandsnota vast, inhoudende beleidsregels waarin in ieder geval de criteria zijn opgenomen die B&W toepassen bij hun beoordeling (...)."
Marco Polo beschrijft een brug, steen voor steen. 'Maar welke is de steen waar de brug op rust?' vraagt Kublai Kan. 'De brug rust niet op de een of andere steen,' antwoordt Marco, 'maar op de lijn van de boog die de stenen vormen.' Kublai Kan blijft zwijgen, en denkt na. Dan voegt hij eraan toe: 'Waarom heb je het met me over stenen? Alleen de boog interesseert me maar.' Polo antwoordt: 'Zonder stenen geen boog.' Italo Calvino, de onzichtbare steden, uitgeverij Bert Bakker, p.78
10-4-03
pag. 1/16
Inleiding welstandsnota Dordrecht
Concept januari 2003
Inhoud verantwoording welstandsbeleid keuzes werkwijze
ruimtelijke en beeldkwaliteit mooi en lelijk belevingswaarde ordening = ontwerpen = toetsen
onderliggende principes ordenen dynamisch evenwicht van tegendelen
gebruik ruimte; collectiviteit en individualiteit grenzen voorkant en achterkant oriënteren begane grond
situatie; identiteit en context identiteit spelregels gevelwanden
tijd; bestaand en nieuw cultureel erfgoed stijl
compositie; helderheid en verrassing evenwicht tegendelen schaal en maat(verhoudingen) materiaal, textuur en kleur detaillering
10-4-03
pag. 2/16
Inleiding welstandsnota Dordrecht
Concept januari 2003
"Niemand weet beter dan jij, wijze Kublai, dat je nooit een stad mag verwarren met de woorden die haar beschrijven. En toch is er een verband tussen het een en het ander" Italo Calvino, de onzichtbare steden, uitgeverij Bert Bakker, p.59
verantwoording welstandsbeleid keuzes Voorliggende welstandsnota is • een statement waarin de gemeente Dordrecht een waardering geeft over bestaande ruimtelijke - en beeldkwaliteiten en zich uitspreekt over een toekomstvisie • voorlichting voor aanvragers van bouwvergunningen; zowel aan particulieren ("kleine aanvragen") als aan projectontwikkelaars / architecten / .. ("grote aanvragen") • de basis voor beoordeling van bouwaanvragen bij de advisering door de welstandscommissie aan het college ( en wethouder). Met dit welstandsbeleid wordt geschetst welke ruimtelijke en beeldkwaliteiten in Dordrecht als geheel en in de verschillende wijken van belang zijn. Het gaat over bestaande en nieuwe gewenste kwaliteiten en het gaat over keuzes. Keuzes maken we niet voor de eeuwigheid, opvattingen wijzigen in de loop der tijd. Bovendien zullen er nieuwe projecten gebouwd worden. Voorliggende nota is dus een dynamisch geheel, waarop regelmatig herzieningen en aanvullingen zullen volgen. In de praktijk zien we, dat successievelijk en ook wel onder invloed van modieuze trends diverse tijdsbeelden in de belangstelling staan en met graagte gebruikt worden als referentiebeelden; tuindorp, de 30-er jaren, het singelmilieu, de herenhuizen, de kastelen en onlangs is de na-oorlogse bouw 'ontdekt'. Woonerven uit de jaren '70 heten nu nog truttig, maar komen wellicht na een volgende periode van zakelijkheid en helderheid als romantische kwaliteit weer positief in de belangstelling. Vanwege de mogelijkheid tot het bijstellen/actualiseren van de Welstandsnota is de schommeling en verschuiving van opvattingen, indien met ruime tussenperiodes, niet onoverkomelijk. Overigens is juist geprobeerd in deze nota de modegevoeligheid waar mogelijk te beperken. In het hoofdstuk Ruimtelijke en Beeldkwaliteit is een poging gewaagd om de beleving van de bebouwde en onbebouwde omgeving te benaderen vanuit menselijke aspecten, die dieper gaan dan mode en trend. Iedereen heeft wel een mening over de stad en de wijk waar hij / zij woont en werkt; de politiek, de deskundigen, de bezoekers en de bewoners. Die meningen zijn verschillend, maar vertonen ook overeenkomsten en liggen vaak dicht bij elkaar. 10 Bewonersreacties uit Stadspolders n.a.v. de stelling: "bewoners moeten een grotere vrijheid hebben op het gebied van veranderingen aan de woning (bijv. dakopbouwen), je moet kunnen doen en laten watje wilt"
10-4-03
pag. 3/16
Inleiding welstandsnota Dordrecht
Concept januari 2003
REACTIES: • regels zijn gemaakt om na te leven • je moet de eenheidsworst doorbreken • dan wordt het er niet mooier op • bij uitzondering toestaan, en dan zeer zorgvuldig • mensen moeten maar verhuizen naar grotere woning • waar gaan we naar toe; het verband raakt zoek • wat zijn de gevolgen voor de buren? • uitbreidingsmogelijkheden al bij het ontwerp meenemen • het moet wel kunnen, maar niet teveel • niet iedereen heeft smaak De in 10 reacties samengevatte uitspraken schetsen min of meer de totale bandbreedte aan opvattingen van streng tot tolerant. Illustratief is de zorg voor verbanden en samenhang. In voorliggende welstandsnota worden een aantal keuzes gemaakt. Enkele gemaakte overwegingen / keuzes zijn: • Behoud op grond van cultuurhistorische waarde ( bijv. binnenstad) • Behoud op grond van landschappelijke waarde ( bijv. buitengebied) • Vernieuwing op grond van de bouwkundige staat (bijv. Wielwijk) • Vernieuwing op grond van de functionele staat • Hogere kwaliteitseisen op basis van grotere gemeenschappelijke betekenis (bijv. routes naar binnenstad) • Plaats voor individuele vrijheid (bijv. woonwijken zoals Sterrenburg)
werkwijze en criteria Strikt genomen gaat welstandsbeleid over beeldkwaliteit. Beeldkwaliteit en ruimtelijke kwaliteit zijn echter verschillende aspecten van één geheel. Stedenbouw en architectuur zijn complementair. De mate, waarin ze elkaar versterken dan wel tegenwerken is vaak onderwerp van discussie én behoort tot de beoordelingscriteria. In deze nota zal dus naast beeldkwaliteit ook regelmatig het begrip ruimtelijke kwaliteit worden genoemd. De gemeenschappelijke ideeën en stijlen die ten grondslag liggen aan de verschillende delen van de stad kennen ieder eigen kenmerken en uitgangspunten. In deze nota worden per gebied het kenmerkende geschetst en zullen keuzes gemaakt ten aanzien van behoud en verandering. Het is ondoenlijk en onwenselijk tot in de kleinste details toetsingscriteria te formuleren. Door helderheid te verschaffen over de grote lijn in het denken, de achtergrond visie en de principes worden verantwoorde interpretaties mogelijk. Zicht op de algemene gedachtelijn draagt ook bij aan de nagestreefde transparantie en duidelijkheid vooraf. Onderstaande criteria zijn noch als dogma, noch voor gedachteloze navolging bedoeld. Het zijn richtlijnen die de essentie van het karakter van dat gebouw / stadsdeel weergeven. Bijvoorbeeld het hanteren van maten en getallen die worden genoemd leidt niet per definitie tot een goed ontwerp. Wel geven ze informatie over de schaal en verhouding; een van de aspecten van het stadsbeeld. Ze moeten worden opgevolgd, maar het allerbelangrijkste zijn de essentie en uitgangspunten die ze weergeven. In de nota zijn verschillende soorten criteria opgenomen: • de basiscriteria geven de spelregels die voor de gehele stad gelden, zij zijn de basis voor de beoordeling
10-4-03
pag. 4/16
Inleiding welstandsnota Dordrecht
Concept januari 2003
de objectgerichte criteria geven de spelregels voor de specifieke categorieën de gebiedsgerichte criteria gaan in op de specifieke ruimtelijke en beeldkenmerken van een wijk, deze moeten naast de algemene criteria bij de beoordeling van dat gebied worden meegenomen de sneltoetscriteria geven de spelregels waar kleinere bouwwerken zoals dakkapellen, opbouwen, aanbouwen, e.d. dienen te voldoen.
Motivatie bij afwijken van de criteria en toch positieve beoordeling welstandscommissie: bouwwerken met een bijzondere kwaliteit die redelijk veel afwijken van het bestaande. In deze ( en eventueel andere) specifieke gevallen kan een gemotiveerd beroep worden gedaan op de algemene welstandscriteria door de welstandscommissie in hun advisering aan burgemeester en wethouders. ...aanvullen...
10-4-03
pag. 5/16
Inleiding welstandsnota Dordrecht
Concept januari 2003
Nu zal ik vertellen over de stad Zenobia die deze verwonderlijke eigenschap heeft; hoewel zij op droog terrein ligt verrijst ze op zeer hoge palen, en de huizen zijn van bamboe en zink, met veel veranda's en balkons, aangebracht op verschillende hoogten, op platformen die over en onder elkaar door lopen, met elkaar verbonden door ladders en hangende trottoirs, met uitzichtpunten erboven onder kegelvormige af daken, vaten van waterreservoirs, windwijzers, en er steken hijsbalken uit, kabels en kranen. Welke behoefte of welk bevel of verlangen de stichters van Zenobia ertoe gebracht heeft deze vorm aan hun stad te geven, weet men niet meer, en daarom is het niet te zeggen of eraan voldaan is door de stad zoals wij haar nu zien, met een vorm die misschien gegroeid is uit steeds weer nieuwe aanpassingen aan het eerste en inmiddels niet meer te ontcijferen ontwerp. Maar wat zeker is, is dat als je iemand die in Zenobia woont vraagt te beschrijven hoe hij het gelukkige leven ziet, dan is het altijd een stad als Zenobia die hij zich voorstelt, met haar paalwoningen en haar hangende trappen, een Zenobia dat misschien helemaal anders is, met wapperende vaandels en linten, maar steeds afgeleid van een combinatie van elementen van dat eerste model. Italo Calvino, de onzichtbare steden, uitgeverij Bert Bakker, p.36
Een mens dwaalt dagenlang tussen bomen en stenen. Zelden blijft zijn oog ergens op rusten, alleen wanneer het iets heeft herkend dat een teken is van iets anders; een afdruk van een tijger in het zand wijst op het voorbijkomen van een tijger, een moeras duidt op een waterader, de hibiscusbloem op het einde van de winter. Italo Calvino, de onzichtbare steden, uitgeverij Bert Bakker, p. 17
10-4-03
pag. 6/16
Inleiding welstandsnota Dordrecht
Concept januari 2003
ruimtelijke en beeldkwaliteit Mooi en lelijk Mooie gebouwen, steden en landschappen zijn zonder meer van belang. Mooi en lelijk zijn begrippen die deels subjectief, deels cultureel, deels volgens gewoonte zijn bepaald. Het zijn begrippen die vaag zijn, omdat er nog een hele wereld aan begrippen en verklaringen achter ligt. Zoals de gekozen kleuren en materialen, de verhouding tussen muren en ramen in de gevel, maar ook het je kunnen oriënteren in een stad. Belevingswaarde Het uiteindelijk doel van het welstandsbeleid is het in stand houden en plaatselijk verhogen van de kwaliteit van de onbebouwde en gebouwde omgeving. Om te begrijpen wat we onder kwaliteit verstaan is het zinvol een aantal kenmerken te benoemen. De letterlijke betekenis van kwaliteit (Latijnse qualitas) is immers " hoedanigheid", "zekere eigenschappen bezittend". In feite gaat het om de wijze waarop wij deze eigenschappen in onze omgeving ervaren: de belevingswaarde. Wij geven betekenis aan en ordenen onze omgeving om deze begrijpelijk te maken en waarderen onze omgeving volgens deze betekenissen en ordeningen. Ordenen = ontwerpen = toetsen Het vormgeven van onze omgeving - (openbare) ruimte en massa - is een gebeurtenis in een rijk en dynamisch krachtenveld, waarbij gebruik wordt gemaakt van ordeningsprincipes. In wezen is het eenvoudig: ontwerpen is keuzes maken in het toekennen van kwaliteiten; de uitwerking bestaat echter uit een rijkdom aan mogelijkheden en onderlinge relaties. De welstandscommissie toetst de in het ontwerp toegekende kwaliteiten. Zij baseert zich daarbij vanzelfsprekend eveneens op de ordeningsprincipes. Om het maken en het beoordelen van ontwerpen inzichtelijk te maken, zullen we in onderstaande tekst een aantal essentiële ordeningsprincipes omschrijven. De tekst verschuift daarbij van abstract naar concreet. Eerst zullen meer algemene en onderliggende principes worden verklaard, vervolgens worden steeds meer concrete uitwerkingen beschreven. achtergrond principes: • ordenen • evenwicht tegendelen gebruik ruimte • individueel / collectief • oriëntatie context gebouw: • situatie; ruimtelijke context • tijd; maatschappelijke en culturele context beeld • • •
10-4-03
middelen: maat en verhouding materiaal, textuur en kleur detaillering
pag. 7/16
Inleiding welstandsnota Dordrecht
Concept januari 2003
onderliggende principes ordenen De behoefte aan samenhang en zinvolle relaties is diep geworteld in onze samenleving. Ordenen is een alleszins menselijke activiteit om chaos en onoverzichtelijkheid te voorkomen. Hoofdstukindeling, alinea's, punten en komma's maken een tekst leesbaar, illustraties verduidelijken en verlevendigen. Het maken van een tekst, het opruimen thuis en het ruimtelijk ordenen lijken te zijn gebaseerd op gelijksoortige wetmatigheden. blokje: Ordenen is onlosmakelijk verbonden met samenhang en relaties. Dit is geen zaak van louter deskundigen, maar stoelt op algemene diepliggende sociaal-psychologische behoeften. Psycholoog Maslow geeft dat met een overzicht van de primaire behoeften aan. Na de behoefte aan overleven (voedsel, drinken en veiligheid) volgen relationele behoeften, zoals het zich gewaardeerd voelen, het serieus genomen voelen en het erbij horen. Wat belangrijk is in de relatie tussen mensen, blijkt ook te spelen in de relatie tussen mensen en hun omgeving. Je wilt je thuis voelen en kunnen oriënteren. Ordenen is dus een alledaagse bezigheid. De wijze waarop en de mate waarin we ordenen verschilt echter. De extremen - volstrekte chaos en uiterste ordening - beschouwen we als ongewenst; daartussen ligt een scala aan mogelijkheden. In het zoeken naar een evenwicht spelen persoonlijke karaktereigenschappen, cultuur en tijdsbeeld een rol. Daarmee wordt duidelijk, dat er altijd een bandbreedte aanwezig zal zijn in opvattingen. Er bestaan verschillende ontwerpmethoden en vele visies. We zijn op zoek naar de daarachter gelegen objectievere wetmatigheid; naar de meer algemene kenmerken. dynamisch evenwicht van tegendelen De natuur geeft sprekende voorbeelden van het spel van ordenen en spanning: • hoge en lage drukgebieden, niet leidend tot een uiteindelijk gemiddelde luchtdruk • eb en vloed, niet leidend tot een uiteindelijk gemiddelde waterstand Het evenwicht is geen gemiddelde, maar een boeiend spanningsveld van tegendelen. Zwart en wit vergrijzen niet. Verregaand aanscherpen van de regels roept verzet op; in afschaffen van de regels, normen en waarden gelooft nauwelijks iemand. Steeds weer wordt evenwicht gezocht waarin regels en vrijheid een rol spelen. In feite is de dynamiek tussen de tegendelen levensvoorwaarde en egaliseren (stilstand) dus dodelijk. Illustratie: Mondriaan bloeiende appelboom; tekst erbij: Mondriaan stelt dat zijn oeuvre één grote zoektocht is naar de essentie, in zijn bewoordingen: "het zoeken naar een evenwicht in tegendelen" Illustratie: eindeloze herhaling t.o.v. grote lijn en onderverdeling in woningbouw Mondriaan new york Ook als we spreken over ruimtelijke en beeldkwaliteit, spelen allerlei tegendelen een rol. Een complexe factor is dat ze vermengd voorkomen, waardoor er geen eenduidig recept bestaat. Vakmensschap zou gedefinieerd kunnen worden als bekwaam en creatief in het vinden van de ingrediënten en de dosering ervan. Voorbeelden van tegendelen zijn: • individualiteit / collectiviteit • deel / geheel • ruimte / massa • natuur / cultuur • eigen karakter / context • bestaand / nieuw • historie / toekomst • beweging / rust
10-4-03
pag. 8/16
Inleiding welstandsnota Dordrecht
Concept januari 2003
• verticaal / horizontaal • samenhang / verschil • hoog / laag • hard / zacht • regels / vrijheid • enz. Een aantal van deze spanningsvelden zullen nader worden toegelicht.
gebruik ruimte; collectiviteit en individualiteit grenzen Gebouwen nemen een deel van de algemene, collectieve ruimte in beslag voor individueel gebruik. Daarmee is de grens van een gebouw de grens van de openbare ruimte. Enerzijds zijn dak en gevels de uitdrukking van het gebouw, anderzijds bepalen ze de sfeer van de gemeenschappelijke buitenruimte. Ook binnen gebouwen en openbare ruimten zijn er verschillen in gemeenschappelijk en individueel gebruik. Stadhuizen en theaters zijn openbare gebouwen; de ruimte binnen een gesloten bouwblok is meestal individuele buitenruimte. voorkant en achterkant Het collectieve en individuele gebruik van de ruimte speelt een grote rol bij de begrippen voorkant en achterkant. In algemene zin kan gesteld worden dat aan de voorkant samenhang en beeldkwaliteit essentieel zijn en aan de achterkant meer individuele vrijheid mogelijk is. In de geschiedenis van de stedenbouw zien we gedurende een aantal eeuwen in het gesloten bouwblokprincipe een duidelijk onderscheid tussen voor- en achterkant: tussen openbare straat en privé-tuin. In de tweede helft van de twintigste eeuw verdwijnt dit onderscheid en leiden ideeën over licht, lucht en ruimte tot het plaatsen van bouwblokken in de groene, collectieve ruimte. In feite heeft een blok dan alleen nog maar voorkanten. De individuele vrijheid is daarmee tot een minimum beperkt. Ook in de architectuur wordt dit collectieve karakter onderstreept door letterlijke herhaling van eenheden (zie compositie). oriënteren De gemeenschappelijke ruimte bestaat uit plekken en routes met verschillende betekenis en karakter. Juist het verschil in karakter zorgt ervoor dat wij ons goed kunnen oriënteren in de stad. Een hoofdroute en een stedelijk plein zijn verschillend in maat en levendigheid ten opzichte van een rustige woonstraat en een buurtpleintje. Vormgeving en inrichting van de openbare ruimte en het karakter van de gebouwen die de ruimte begrenzen bepalen de identiteit van de plekken en routes. Gebouwen spelen dus een essentiële rol in het gebruik van de stad. Ze zijn van collectieve betekenis; we lezen de stad en we ervaren de sfeer. begane grond Ook in de gevel van een gebouw is er verschil tussen meer openbaar en individueel gebruik. De gevel van de begane grond heeft de meest intensieve visuele relatie met de gebruikers van de omgeving. Langs belangrijke routes en winkelstraten is de levendigheid op begane grond niveau dan ook van groot belang; niet alleen in termen van mooi en lelijk, maar ook in termen van je veilig voelen. In feite ondersteunen welstand en veiligheid elkaar. Hetzelfde geldt voor de entree van een gebouw. Deze moet bovendien duidelijk herkenbaar zijn voor bezoekers.
basiscriterium 1: Naarmate de openbare betekenis van het bouwwerk of de stedelijke ruimte groter is, worden hogere eisen gesteld aan de begrenzing van gebouw(en) en openbare ruimte.
10-4-03
pag. 9/16
Inleiding welstandsnota Dordrecht
Concept januari 2003
Dit betekent voor de beeldkwaliteit een hoog niveau en een duidelijk aanwezige samenhang met de omgeving. Langs belangrijke routes dient de bebouwing en met name de begane grond een hoge ruimtelijke en beeld kwaliteit te bezitten. Extra aandacht voor de gevels in de vorm van: • openheid • plasticiteit ( bijvoorbeeld arcade / luifel) • levendigheid Reclames dienen te passen in de gevelcompositie. richtlijnen: De entree van een gebouw - met name bij gebouwen waar de collectieve betekenis groter is - dient duidelijk herkenbaar aanwezig te zijn en een hoge ruimtelijk en beeldkwaliteit te bezitten. Onder situatie plaatsen Contrasten zijn zeker niet uitgesloten, mits ook op meerdere aspecten samenhang aanwezig is. Hoe groter de publieke betekenis van een gebouw, hoe groter het contrast kan zijn. Leesbaarheid van de activiteiten, die in een gebouw plaatsvinden, in de vormgeving van dat gebouw vergroot de begrijpelijkheid van de gebouwde omgeving en openbare ruimte. Gevels kunnen als vlak worden uitgevoerd, maar worden interessanter als ze een ruimtelijke relatie aangaan met de buitenruimte. De ontmoeting van massa en ruimte wordt dan verzacht met een overgangsruimte, die een gemeenschappelijke betekenis heeft (bijvoorbeeld arcades en luifels).
situatie: identiteit en context identiteit Zoals je met taal een concrete technische uitleg kan geven of in een poëtische tekst het onzegbare zeggen, zo kun je met architectonische middelen een plek en een gebouw een specifiek karakter of identiteit geven. De belevingswaarde in een stad hangt sterk samen met de mate waarin identificatie met de omgeving kan plaats vinden. Naast informatieve aspecten, roept een stedelijke omgeving ook gevoelens op. Die gevoelens zijn gekoppeld aan plaatsen of gebouwen met bijbehorende functies of gebeurtenissen. Zo ontstaat bij bewoners en gebruikers de identiteit van een stad, stadsdeel, plek of gebouw. Een krachtige, positieve identiteit is van zeer grote waarde. Het veroorzaakt een hechte band en grote aantrekkingskracht. spelregels Een gebouw is deel van zijn omgeving. Het is daarmee deel van de identiteit en samenhang op het schaalniveau van die omgeving en krijgt als het ware spelregels opgelegd vanuit de omgeving. Een gebouw is ook een geheel met een eigen identiteit en onderscheidt zich daarmee van zijn omgeving. Het begrip identiteit speelt dus op de verschillende schaalniveaus. Zowel op het niveau van de stad, het stadsdeel, de buurt als op het niveau van de straat en het gebouw is er sprake van een
10-4-03
pag. 10/16
Inleiding welstandsnota Dordrecht
Concept januari 2003
al dan niet uitgesproken karakter (letterlijke betekenis: merkteken, kenmerk). De identiteit op een hoger schaalniveau is daarbij de context voor het lagere schaalniveau. gevelwanden Het karakter van een route of verblijfsplek wordt mede bepaald door de gevelwanden. De gevelwand is daarbij de context voor het individuele gebouw. En bepaalt daarmee de mogelijkheden en beperkingen voor het individuele gebouw. Samenhang in gevelwanden ontstaat middels afspraken over hoogte, rooilijn, e.d. en door overeenkomst in stijl. Hoewel in de meeste gevallen de zorg vooral gericht zal zijn op versterken van de samenhang, het collectieve, kunnen in sommige gevallen locaties of functies (stadhuis, kerk) juist om verbijzondering vragen. Binnen de verschillende tijdsperioden in de geschiedenis is een duidelijk verschil waar te nemen in gevelwanden. De straatwanden binnen het beschermd stadsgezicht worden gekenmerkt door een relatief grote mate van individualisme, de straatwanden in wijken van de laatste decennia worden gekenmerkt door een relatief hoge mate van serieproductie. Het collectieve kwaliteitsbeeld bij serieproductie, eventueel versterkt met een abstract karakter van de architectuur, kan sterk beperkend zijn voor individuele vrijheden. Daar waar het collectieve kwaliteitsbeeld tot stand komt door middel van individuele panden is een relatief grotere marge voor het individu aanwezig. Een ander type gevelwand is het ensemble; een als geheel ontworpen complex. Met symmetrie, hoekaccenten, ornamenten, enz. wordt een specifiek collectief karakter bereikt, waarbinnen de individuele vrijheid klein is. (ter illustratie enkele uitgesproken voorbeelden van gevelwanden wijnstraat en wielwijk.)
blokje: Identiteit is meer dan een zaak van ruimtelijke ordening alleen; ook op politiek, sociaalcultureel, en economisch vlak speelt het begrip identiteit. Bouwplannen kunnen de (gewenste) identiteit versterken of juist niet. Enkele Dordtse voorbeelden zijn Dordrecht monumentenstad. Regionaal centrum, Havens en Rivieren, de Biesbosch enz.) Zeer herkenbare gebouwen en/of elementen - een specifieke identiteit op beperkt, lokaal niveau - kunnen sterk bijdragen aan de herkenbaarheid van het stadsdeel of zelfs de stad als geheel. In Dordrecht bijvoorbeeld rondom de Grote Kerk, het Groothoofd, de Kop van 't Land en het Statenplein.
basiscriterium 2: Een gebouw is altijd een geheel met een eigen identiteit en tegelijkertijd deel van een groter geheel. Er dient altijd een evenwicht te zijn tussen de identiteit op de gebouwschaal zelf (eigenheid) en het aansluiten bij de identiteit van de omgeving (samenhang). Een (nieuw te bouwen) gebouw dient deel te zijn van de omgeving (stedenbouwkundige opzet): • samenhang gevel met directe omgeving (gevelwand / ensemble) • versterking van de identiteit van de wijk / deelgebied / buurt Aansluiting bij de (directe) omgeving betreft een meerderheid van de volgende aspecten: • vorm (hoofd) bouwmassa • maat open ruimte tussen bebouwing • plaats en maat bijgebouwen (schuren, garages) - ? vergunningvrij?!• maat voorterrein en zijterreinen • erfafscheiding t.o.v. openbare ruimte
10-4-03
pag. 11/16
Inleiding welstandsnota Dordrecht
• • • • • • • • •
Concept januari 2003
dakvorm (helling schuin dak / plat dak) goothoogte en nokhoogte rooilijn ( straatgevellijn) gevelbreedte gevelbeeld ( verticaal / horizontaal karakter,...) verhouding open - dicht ( ramen - muur) materiaalgebruik kleurgebruik detaillering
richtlijn: Met name als afgeweken wordt in zowel hoofdvorm als in materiaal- en kleurgebruik ontstaan te grote en onaangename contrasten
tijd; bestaand en nieuw cultureel erfgoed De Dordtse dijken verwijzen naar een geschiedenis van water en inpoldering. De eerste vrije Statenvergadering gehouden in het Hofcomplex verwijst naar een ver verleden; het Statenplein herinnert aan het recentere verleden van het Saneringsplan uit de jaren '60. In een stad zijn ruimte en tijd onlosmakelijk met elkaar verbonden. Historische bebouwing vertegenwoordigt cultureel erfgoed en vertelt over voorgaande eeuwen. ledere cultuur kent eigen verwijzingen en associaties, bruikbaar en herkenbaar in die maatschappelijke context. Nieuwe ontwikkelingen en bewegingen zijn een wezenlijk onderdeel van de geschiedenis. Historische panden zijn vaak boeiende geschiedenissen van veranderingen door de tijd heen. stijl
De identiteit van een gebouw wordt mede gevormd door de stijl (letterlijk: wijze van uitdrukken), ledere stijl of architectuurtaai heeft een eigen verhaal met specifieke spelregels. Voorbeelden van stijlen zijn: • de Dordtse gevel, variant op de Renaissance trapgevel, waarbij de gevel boven de ontlastingsbogen gevuld met driepas een halve steen naar voren komt • Internationale functionalistische architectuur ( eerste helft 20ste eeuw) gebaseerd op de idee van een sociaal rechtvaardige maatschappij ( licht, lucht en ruimte voor iedereen) en geïnspireerd door nieuwe technische mogelijkheden. Een van de spelregels is het toepassen van bepaalde afmetingen voor woningen. • De Stijl beweging ( begin 20ste eeuw); Rietveld, Mondriaan en van Doesburg werden geïnspireerd door de oneindige, universele ruimte. De verbeelding van de doorgaande ruimte is leesbaar in doorlopende wanden, dakoverstekken en glazen puien. Een nieuwe (architectuur) stijl is niet voorspelbaar, er is sprake van een groeiproces, meestal als reactie op het voorgaande en in samenhang met andere cultuuruitingen. Wel blijkt er uiteindelijk een aantal spelregels en kenmerken te zijn die een samenhangend geheel vormen. En blijken gebruik, techniek, cultuurhistorie en maatschappij per tijdsperiode meestal een duidelijke invloed op de stijl te hebben. Er zijn gebouwen die zeer specifiek en kenmerkend zijn binnen een stijl en gebouwen die zich meer in de zijlijn bewegen van een stijl. Binnen Dordrecht zijn voorbeelden van "Stijl"gebouwen het voormalige Tomado-huis van Maaskant en tegenoverliggende de zgn. apenrots van Alberts. Een sterke identiteit roept vaak ook sterke reacties op; zowel positief als negatief. Enkele zeer unieke, krachtige en verschillende gebouwen kunnen gezamenlijk toch een karaktervolle plek in de stad opleveren. Dit juist weer in afwisseling met plekken die gekenmerkt worden door een hoge mate van (stijl)verwantschap tussen de gebouwen.
10-4-03
pag. 12/16
Inleiding welstandsnota Dordrecht
Concept januari 2003
illustratie: Tornado en apenrots en ??? blokje maatschappij Een stijl wordt beïnvloedt door maatschappelijke context, door cultuur, door gewijzigde (filosofische) opvattingen. Achteraf verklaarbaar, vooraf moeilijk voorspelbaar. De deconstructivistische architectuur van het laatste decennium van de twintigste eeuw wil gevestigde opvattingen en dogma's doorbreken; de nieuwe architectuurtaai die daar bij hoort "gooit het gebouw omver". Een van de hoofdstromingen uit de twintigste eeuw, de functionalistische architectuur had juist als hoofddoel een sociale rechtvaardige maatschappij te creëren. Daar waar vroeger gebouwd werd volgens de heersende stijl, wordt onze maatschappij gekenmerkt door een groot aantal stijlen naast elkaar. Juist deze pluriformiteit leidt tot de noodzaak per gebied de essentie aan te geven en keuzes te maken tussen (de mate van) behoud en verandering. De huidige maatschappij en cultuur worden gekenmerkt door meer individuele vrijheid. De sociale problemen aan het begin van de twintigste eeuw zijn ingeruild voor milieuproblemen. De vraag dringt zich op hoe dit zich zal vertalen in de architectuur. Zullen individualisering en technische ontwikkelingen (wind- en zonne-energie, nul energie gebouwen, "slimme" gevels,...) tot een of meer nieuwe stijlen leiden?
10-4-03
pag. 13/16
Inleiding welstandsnota Dordrecht
Concept januari 2003
basiscriterium 3: Bij nieuwbouw in historische context en wijzigingen in en om panden met historische waarde dient een hoog kwaliteitsniveau te worden behaald. Bij restauratie is het van belang - juist om de leesbaarheid van de geschiedenis te vergroten en spanning op te roepen - het authentieke en het nieuwe herkenbaar te houden. Naast behoud en conservering van cultureel erfgoed moet er ook plaats zijn voor eigentijdse ontwikkelingen. Dit betekent een evenwicht zoeken tussen enerzijds eigentijdse architectuur en identiteit en anderzijds samenhang met de historische context. richtlijnen: Hoe unieker een historisch complex, pand of element is, hoe meer behoud en conservering van belang zijn. Bij verbouw, groot onderhoud van of gedeeltelijke nieuwbouw bij historische gebouwen dienen de - in die tijd gebruikte - spelregels niet tot dogma verheven te worden. Slaafs navolgen van historische stijlen is niet de bedoeling; wel kunnen historische (stijl/) spelregels deel uit maken van een ontwerp. Historiserend bouwen wordt niet uitgesloten, maar zal alleen in uitzonderlijke gevallen toegestaan worden; de leesbaarheid van de stad verminderd hierdoor immers sterk.
basiscriterium 4: Beoordelingsmaatstaven liggen vooral in de kracht van de identiteit van een gebouw en de relatie van dat gebouw tot de omgeving. Met andere woorden: het beoordelen van de kwaliteit van een gebouw ligt niet zozeer in de keuze van de stijl; wel in de middelen die ingezet zijn om tot een sprekend en betekenisvol beeld te komen en in de middelen om samenhang met de omgeving te bereiken.
compositie; helderheid en verrassing evenwicht in tegendelen Samenhang, structuur en helderheid zijn aspecten die de begrijpelijkheid van ruimte en beeld vergroten en daarmee het gebruik vergemakkelijken en de waardering in positieve zin beïnvloeden. Wanneer echter alleen deze aspecten een rol spelen verandert samenhang en rust in ruimte en beeld in saaiheid. Begrippen aan de andere kant van het spectrum zijn "de uitzondering op de regel": complexiteit, verrassing, beweging, geheimen en prikkeling. Een evenwicht tussen beide kanten van het spectrum maken ruimte en gevel tot spannende gebeurtenissen. De impact van laatstgenoemde begrippen op de belevingswereld is relatief dusdanig intens, dat t.b.v. evenwicht sprake zal zijn van een bescheiden toepassing. schaal en maat(verhoudingen) De verschillende maten van de ruimtes, volumes en vlakverdelingen hangen samen met het gebruik van openbare ruimte en gebouw én kennen eigen wetmatigheden. Met schaal en maat(verhoudingen) kunnen gewenste effecten worden bereikt in het spanningsveld tussen samenhang en verbijzondering, helderheid en verrassing, complexiteit en eenvoud, collectiviteit en individualiteit. In termen van schaal en maat: groot en klein, verticaal en horizontaal. De compositie van ruimte en gevelbeeld wordt sterker naarmate de onderlinge maatverhoudingen een sterkere samenhang en een duidelijk te onderscheiden hiërarchie vertonen. De essentie ligt
10-4-03
pag. 14/16
Inleiding welstandsnota Dordrecht
Concept januari 2003
in sprongsgewijze maatverschillen. Het cruciale omslagmoment ligt op de grens waar onderlinge verschillen dusdanig worden, dat het onderling verband niet meer zichtbaar is. Daar waar levendigheid overgaat in los zand. Een groot gebouw tussen kleine gebouwen vestigt de aandacht op zich en is daarmee een oriëntatiepunt binnen de stad. Denk aan de toren van de Grote Kerk en de woontoren in Stadspolders. Een schijnbaar eindeloze herhaling van ramen in een gebouw geeft een saai beeld, enkele duidelijke verschillen -bijvoorbeeld middels de aanwezigheid van plint, middendeel en dakbeëindiging of een aantal duidelijk in maat verschillende grote ramen - verhogen de spanning. Illustratie: eindeloze herhaling t.o.v. grote lijn en onderverdeling in woningbouw materiaal, textuur en kleur Uiteindelijk worden (openbare) ruimte en gebouw tastbaar gemaakt met materiaal met specifieke textuur en kleur. De tegenstellingen die een rol spelen zijn donker/ licht, ruw / glad, warm / koud en abstract / tastbaar. Daar waar vroeger de materiaalkeuze plaatsgebonden was en dus meestal, als vanzelfsprekend, een duidelijke samenhang tussen gebouw en omgeving ontstond, is nu de keuzevrijheid in materialen veel groter. Toch is juist de keuze van de materialen vaak medebeslissend voor de mate van samenhang of verbijzondering. Eén wit gestucte woning tussen bruin - rood metselwerk springt eruit. Een rij panden in de binnenstad, waar bruin-rood metselwerk, wit stucwerk en combinaties van deze twee middels banden op de gevel naast elkaar voorkomen, vormt weer een samenhangend beeld. Materialen verouderen in de tijd. Soms is dit een onomkeerbaar proces, soms krijgt een gebouw daardoor een verwaarloosde indruk, soms verandert het beeld nauwelijks en in een enkel geval wordt het gebouw er mooier (meer doorleefd) op. Onderhoud speelt in dit proces ook een rol.
illustratie: materiaal /kleur uitzondering in omgeving illustratie: verschillende karakters materialen (?) detaillering raamindeling / kozijnprofielen, dakranden,....reliëf ...aanvullen....
Basiscriterium 5: Hoe groter de individualiteit van een gebouw ( bijv. bij een bijzonder gebouw, een toren, alleenstaand in landschap ) Hoe sterker de compositie van het gebouw moet zijn - dit is : Hoe duidelijker een groot aantal van onderstaande aspecten binnen de compositie een rol zal moeten spelen Groot - klein ( hiërarchie) Samenhang en verrassing
basiscriterium 6: De beeldkwaliteit en ruimtelijke kwaliteit worden bepaald door een evenwichtige, dynamische verhouding tussen enerzijds een duidelijke, begrijpbare ordening en samenhang, anderzijds complexiteit, verrassing en verscheidenheid. richtlijn: Een aantal van de volgende tegenstellingen dient duidelijk aanwezig te zijn: • verticaal / horizontaal
10-4-03
pag. 15/16
Inleiding welstandsnota Dordrecht
Concept januari 2003
groot / klein open / dicht donker / licht ruw / glad grof / fijn vlak / diepte licht / zwaar
10-4-03
pag. 16/16