Gemeente Ferwerderadiel Welstandsnota
Gemeente Ferwerderadiel Welstandsnota Vastgesteld 29-10-2014
Buro Vijn B.V.
03.16.04
INHOUD
1. 1. 1. 1. 2. 1. 3. 1. 4. 2.
INLEIDING
1 1 2 2
GEBIEDSGERICHT BEOORDELINGSKADER
5
Beschermd dorpsgezicht Ferwert Beschermd dorpsgezicht Hallum Beschermd dorpsgezicht Burdaard Beschermd dorpsgezicht Jannum Beschermd dorpsgezicht Hegebeintum Oude kern Lintbebouwing Woonwijken gebouwd voor 1950 Woonwijken gebouwd na 1950 Bedrijventerrein Sport en recreatie Buitengebied
BIJZONDERE OBJECTEN
Deelgebied 9:
5.
1
Het belang van welstandstoezicht Doel van de welstandsnota Uitgangspunten Systematiek
Deelgebied 1: Deelgebied 1: Deelgebied 1: Deelgebied 1: Deelgebied 1: Deelgebied 2: Deelgebied 3: Deelgebied 4: Deelgebied 5: Deelgebied 6: Deelgebied 7: Deelgebied 8: 3.
BIJLAGEN
Verzorgingshuis Foswert te Ferwert
ALGEMENE BEOORDELINGSPRINCIPES
Buro Vijn B.V.
Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4
Verklaring beeldaspecten Begrippenlijst Procedures en participanten Kaarten met gebiedsindeling
7 9 11 13 13 16 20 22 24 26 27 29 32 32
33
03.16.04
WOORD VOORAF De gemeente Ferwerderadiel heeft zich voorgenomen een gemeentelijke welstandsnota op te stellen. De aanleiding hiervoor is de landelijke wetswijziging met betrekking tot het welstandstoezicht. Volgens de nieuwe Woningwet mogen bouwplannen na 1 juli 2004 alleen nog maar op basis van een door de gemeenteraad vastgestelde welstandsnota worden beoordeeld. De gemeente heeft er voor gekozen om in het nieuwe welstandsbeleid te werken met een variant op de door Hûs & Hiem voorgestelde systematiek. Deze variant voorziet er in dat onderscheiden delen van het gemeentelijk grondgebied worden voorzien van een beeldkwaliteitklasseaanduiding (een soort rapportcijfer). Deze beeldkwaliteitklasse bepaalt op welke aspecten wordt gelet wanneer een bouwplan aan redelijke eisen van welstand wordt getoetst. Verderop in dit document wordt de essentie van deze systematiek nader uitgelegd. De systematiek van de beeldklassen is vooraf getest. Daarvoor zijn twee gebieden uitgekozen, namelijk het dorp Ferwert en het buitengebied. De resultaten van deze test zijn in de stuurgroep en de raadscommissie van 22 januari 2004 gepresenteerd en besproken. De raadscommissie heeft met het voorstel ingestemd. Vervolgens is de welstandsnota op basis van de gekozen systematiek opgesteld. De nota heeft de Inspraakprocedure doorlopen. Gedurende deze periode zijn geen reacties binnengekomen.
Buro Vijn B.V.
03.16.04
1 1. INLEIDING 1. 1. HET BELANG VAN WELSTANDSTOEZICHT De dagelijkse leefomgeving van de mensen in Ferwerderadiel wordt gevormd door gebouwen, bouwwerken en de openbare ruimte. Het gemeentebestuur is van mening dat mensen hun leefomgeving optimaal moeten kunnen gebruiken en er ook van kunnen genieten. Een aantrekkelijke, verzorgde omgeving verhoogt niet alleen de gebruiks- en belevingswaarde, maar kan tevens bijdragen aan een hogere economische waarde van het onroerende goed en een aantrekkelijk vestigingsklimaat. Het streven naar een aantrekkelijke, duurzame en veilige omgeving is niet alleen een zaak van het individu, maar gaat iedereen aan: dus ook de directe buren, de dorpsbewoners, de ondernemers en de agrariërs. En vergeet daarbij ook zeker niet de toeristen en de recreanten die de gemeente bezoeken en beleven. De gemeente gaat er van uit dat mensen allereerst zelf verantwoordelijk zijn voor hun woning of bedrijf, tuin en straat. De meeste mensen nemen deze verantwoordelijkheid ook. Maar de praktijk leert dat de persoonlijke mening over de gebouwde omgeving nogal eens wisselt. Wat de één mooi en gewenst vindt, kan de ander juist als lelijk en ongewenst ervaren. De gemeente is dan ook van mening dat het in ieders belang is om heldere afspraken te maken over de wijze waarop met de gebouwde omgeving moet worden omgegaan. Bij die afspraken vindt steeds een afweging plaats tussen individuele vrijheid en het algemeen belang. Bij de meeste nieuwe bouwinitiatieven vindt een beoordeling plaats of het plan een positieve bijdrage aan het geheel van de gebouwde omgeving levert. Bij een dergelijke beoordeling wordt de gemeente geadviseerd door Hûs & Hiem, Welstandsadvisering en Monumentenzorg. Deze instantie adviseert burgemeester en wethouders op
Buro Vijn B.V.
het punt van de bouwkundige en landschappelijke schoonheid met welstands- en monumentenadviezen. Door een welstandstoets te verrichten, wordt voorkomen dat nieuwe gebouwen of bouwwerken de openbare ruimte ontsieren. Op deze wijze regisseert de gemeente, als vertegenwoordiger van het algemeen belang, het uiterlijk of het aanzien van een dorp, buurtschap of buitengebied. De uitvoering van het welstandstoezicht riep in het verleden nogal eens vragen op. De onduidelijkheid over de criteria waaraan gebouwen en bouwwerken worden getoetst, de werkwijze van de welstandscommissie en de lange omgevingsvergunningsprocedures leidden in de praktijk nog wel eens tot discussie en onbegrip. De wetswijziging heeft tot doel hieromtrent meer duidelijkheid en inzichtelijkheid te verschaffen, zodat het voor iedereen duidelijk is aan welke regels men zich moet houden in het geval een nieuw bouwwerk wordt ontworpen.
1. 2. DOEL VAN DE WELSTANDSNOTA Met deze welstandsnota wil het gemeentebestuur van Ferwerderadiel het welstandstoezicht voor iedereen inzichtelijk en begrijpelijk maken. Met behulp van de welstandsnota kunnen particulieren, opdrachtgevers en architecten zich in een vroeg stadium op de hoogte stellen van de haalbaarheid van een bouwplan. Het welstandsbeleid is grotendeels gericht op het behoud van de basiskwaliteiten van de gebouwde omgeving. Dit betekent echter niet dat nieuwe, bijzondere of afwijkende bouwplannen niet meer mogelijk zijn. Integendeel, bijzondere of creatieve bouwplannen zijn in Ferwerderadiel van harte welkom. Voor degene die bouwplannen heeft, wordt geadviseerd om vroeg in het ontwerpproces in overleg te treden met de gemeente. Het voordeel van een tijdig overleg is dat snel duidelijk wordt of het plan een kans van slagen heeft en of het plan, ter bevordering van de kwaliteit, eventueel nog enige aanpassingen behoeft. De welstandsnota heeft daarmee een sturend en stimulerend kader.
03.16.04
2 1. 3. UITGANGSPUNTEN De volgende uitgangspunten zijn aan de welstandsnota gesteld: Afstemming op bestaand ruimtelijk beleid Elk individueel pand draagt met de verschijningsvorm bij aan het totale ruimtelijk beeld van een buurtschap of dorp. Om deze relatie te kunnen behouden of te versterken, is het van belang dat de welstandseisen die voor een pand of bouwwerk moeten gaan gelden, aansluiten bij het ruimtelijk beleid dat voor het betreffende gebied geldt. Met andere woorden, voor het welstandsbeleid geldt als uitgangspunt dat het enerzijds past binnen het huidige ruimtelijk kwaliteitsbeleid van de gemeente dat is verwoord in bestemmingsplannen en beleidsnota’s. Zekerheid en ruimte voor bijzondere ontwerpen De welstandsnota is een handboek, waarin de initiatiefnemer gemakkelijk kan lezen op welke aspecten bij de beoordeling van een bouwplan wordt gelet.
hele gemeentelijke grondgebied gebiedsgerichte welstandscriteria te laten gelden. Welstandsvrije gebieden zijn niet gewenst. Helderheid/leesbaarheid Het welstandsbeleid moet door gemeenteambtenaren en leden van de welstandscommissie aan de burger uit te leggen zijn en de uitvoering ervan moet openbaar en controleerbaar zijn. Belangrijk is dat de nota voor burgers leesbaar en begrijpelijk is. Breed draagvlak onder de bevolking De welstandsnota bevat de criteria voor de toetsing van omgevingsvergunningen op welstand. Dit kan in de meest vergaande vorm zelfs leiden tot een weigering van een bepaalde bouwvorm. Het is daarom van groot belang dat begrip en maatschappelijk draagvlak wordt verkregen voor de diverse welstandsaspecten en voor de welstandscriteria die in de nota zijn benoemd.
1. 4. SYSTEMATIEK
Gebiedsgerichte differentiatie van welstandscriteria De gemeente Ferwerderadiel kent een grote verscheidenheid aan bebouwd gebied, zoals beschermde dorpsgezichten, oude dorpskernen, dorpsuitbreidingen, lintbebouwing, bedrijventerreinen, sporten recreatieterreinen en een buitengebied met individuele of geclusterde bebouwing. Door middel van gebiedsgericht welstandsbeleid kan op deze verscheidenheid worden ingespeeld.
Algemeen De gemeente Ferwerderadiel werkt in haar gebiedsgericht welstandsbeleid met zogenoemde beeldkwaliteitklassen. Een soort rapportcijfer voor de beeldkwaliteit dus. De beeldkwaliteitklasse is bepalend voor de mate waarin in een gebied welstandstoezicht wordt uitgeoefend. In het algemeen betekent dit: hoe hoger de beeldkwaliteit, hoe intensiever het welstandstoezicht.
Welstandstoezicht voor gehele grondgebied Ferwerderadiel beschikt over bijzondere ruimtelijke kwaliteiten die met name tot uiting komen in de bijzondere ontstaansgeschiedenis van dorpen op de van nature hooggelegen rug, de bijzondere terpnederzettingen, de historische bebouwing en de specifieke landschappelijke waarde van het grotendeels open agrarisch gebied. Om deze kwaliteiten te behouden is er voor gekozen voor het ge-
Toelichting systeem beeldkwaliteitklassen In het kader van het gebiedsgerichte welstandstoezicht is het gemeentelijk grondgebied in deelgebieden opgedeeld. Afhankelijk van de gewenste beeldkwaliteit in deze gebieden, is elk deelgebied voorzien van een beeldkwaliteitklasse (A, B, C, D of E). Ook zijn de aanwezige Rijksmonumenten en de jonge monumenten (zogenoemde MIP-panden) van een dergelijke klasse voorzien.
Buro Vijn B.V.
03.16.04
3 Hierna volgt een toelichting op de onderscheiden klassen. De basis van het systeem is de gemiddelde beeldkwaliteit (klasse C), waarna het verder uitgebouwd wordt met hogere en lagere beeldkwaliteit. Gemiddelde beeldkwaliteit (beeldkwaliteitsklasse C). De gemiddelde beeldkwaliteit is de kwaliteit die het meeste voorkomt. Er is niet een specifiek tijdsbeeld of een specifieke beeldtypering aan de orde, maar plaatsing, hoofdvorm en verdere architectonische vormgeving van de gebouwen zijn in het algemeen in orde en verzorgd, zonder dat het allemaal opvalt, hetzij ten goede, hetzij ten kwade. Er is geen sprake van bijzondere ornamenten of rijke detailleringen in de architectuur. Meer dan gemiddelde beeldkwaliteit (B) en Minder dan gemiddelde beeldkwaliteit (D). Er zijn situaties waar gebouwen en de directe omgeving over een meer dan gemiddelde beeldkwaliteit beschikken. Het ligt dan in de rede, om dan daar waar wel sprake is van in positieve zin opvallende beeldcomponenten, zoals ornamenten, fraaie detaillering, veel samenhang in het bebouwingsbeeld, in dergelijke situaties het predikaat ‘meer dan gemiddelde beeldkwaliteit’ toe te kennen en deze opvallende aspecten ook nadrukkelijk bij de welstandstoetsing te betrekken.
De hoogste beeldkwaliteit (A). Bij de hoogste beeldkwaliteit gaat het om de algemeen erkende kwaliteit, zoals deze bijvoorbeeld ook is gehonoreerd en vertaald in een status. Een status als monument als het gaat om afzonderlijke gebouwen, en een status als beschermd dorpsgezicht voor een ensemble van gebouwen. Met name bij een beschermd dorpsgezicht zijn heel veel zaken met betrekking tot verschillende beeldcomponenten al vastgelegd in een conserverend bestemmingsplan. Voor zover zo’n bestemmingsplan nog ruimte biedt, en voor allerlei aspecten met betrekking tot vormgeving, compositie, detaillering, ornamenten materialen en kleuren, is een welstandstoets van groot belang te achten in geval er sprake is van een bouwplan in deze situaties. De laagste beeldkwaliteit (E) Er zijn situaties waar eigenlijk geen aandacht is besteed aan de vormgeving van gebouwen. Te denken valt bijvoorbeeld aan binnengebieden van bepaalde bedrijventerreinen. Welstandstoetsing zal zich hier beperken tot kleurtoon, massa-opbouw en gerichtheid van de gebouwen. Om het geheel overzichtelijk te maken, is het bovenstaande op de volgende bladzijde in een tabel vervat.
Tegelijk zijn er situaties waar gebouwen een minder dan gemiddelde beeldkwaliteit laten zien. Qua plaatsing en hoofdvorm kunnen deze gebouwen in grote lijnen wel de toets der kritiek doorstaan. Aan zaken als compositie van de gevel, kleur- en materiaalgebruik, en vormbehandeling, is in deze situaties veelal echter weinig en soms in het geheel geen aandacht besteed. Het heeft hier dan ook geen zin, c.q. het is niet redelijk, om dan bij verbouwingen op deze punten op welstand te toetsen.
Buro Vijn B.V.
03.16.04
4 Toelichting op tabel Beeldcomponenten en beeldaspecten In de eerste kolom van de tabel zijn de verschillende beeldcomponenten weergegeven, zoals deze door Hûs & Hiem zijn benoemd en gebruikt in hun schema (ruimte, plaatsing, hoofdvorm, aanzichten en opmaak). De reeks van beeldcomponenten omvat een serie beeldaspecten van de gebouwde omgeving. Deze beeldaspecten vormen het aangrijpingspunt voor de beschrijving van bebouwing en de directe omgeving (in bijlage 1 worden de beeldaspecten nader verklaard). Vijf beeldkwaliteitklassen In de laatste vijf kolommen zijn de beeldkwaliteitklassen A tot en met E aangegeven. De toelichting op deze klassen is reeds hiervoor aan de orde geweest. Per beeldkwaliteitklasse wordt vervolgens aangegeven: welk beeldaspect van belang is bij de welstandstoetsing. In dat geval wordt bij het betreffende beeldaspecten een aangegeven. welk beeldaspect afdoende is geregeld in het bestemmingsplan en dus niet meer aan de orde hoeft te komen bij de welstandstoetsing. In dat geval wordt het betreffende beeldaspecten aangemerkt met een ‘bp’ . welk beeldaspect bij de welstandstoetsing niet aan de orde is. Dit wordt aangegeven met het teken ‘---‘
Beeldaspecten ruimte gebiedstypering functionele typering
Beeldkwaliteitklasse A B C D E bp bp
bp bp
beeldtypering tijdsbeeld
bp bp ---
bp bp ---
bp bp ---
---
---
---
plaatsing onderlinge positie onderlinge afstand richting
bp bp bp
bp bp
bp bp
bp bp
bp bp ---
bp bp bp bp
bp
bp ---
bp ---
bp ---
---
-----
---
-----
---
---
---
-----
-----
---
-----
-----
hoofdvorm contour bebouwing contour ruimteprofiel massa-opbouw relatieve omvang vormbehandeling
aanzichten gerichtheid geleding compositie
opmaak materiaal kleurtoon kleur detail en ornament
diversen uitzonderlijk object terreininrichting
Buro Vijn B.V.
03.16.04
5 2. GEBIEDSGERICHT BEOORDELINGSKADER Deelgebieden Het gehele gemeentelijke grondgebied is op thematische wijze in deelgebieden verdeeld. De deelgebieden zijn tot stand gekomen op basis van de volgende criteria: * ontstaansgeschiedenis; * ruimtelijke verschijningsvorm/bebouwingskarakteristieken; * landschappelijke en cultuurhistorische waarden; * functies; * ontwikkeling en dynamiek. In de gemeente worden de volgende deelgebieden onderscheiden: Deelgebied 1:
Deelgebied 2: Deelgebied 3: Deelgebied 4: Deelgebied 5: Deelgebied 6: Deelgebied 7: Deelgebied 8: Deelgebied 9:
Beschermd dorpsgezicht Ferwert Beschermd dorpsgezicht Hallum Beschermd dorpsgezicht Burdaard Beschermd dorpsgezicht Jannum Beschermd dorpsgezicht Hegebeintum Oude kern Lintbebouwing Woonwijken gebouwd voor 1950 Woonwijken gebouwd na 1950 Bedrijventerrein Sport en recreatie Buitengebied (inclusief De Ryp en Bartelehiem) Verzorgingstehuis Foswert te Ferwert
Elk deelgebied is vervolgens voorzien van een beoordelingskader. Met behulp van deze kaders wordt bij de welstandsbeoordeling aangegeven welke gewaardeerde karakteristieken in het ontwerp moeten worden gebruikt om het gebouw of bouwwerk in zijn omgeving te laten passen. Elk beoordelingskader bestaat uit: een korte gebiedsbeschrijving, waarbij wordt ingegaan op de stedenbouwkundige structuur, de functie van het gebied en de typering van de bebouwing en het materiaal- en kleurgebruik; een overzicht van de te verwachten ontwikkelingen en de waardering van het gebied. De waardering wordt bepaald aan de hand van de belevingswaarde en de aanwezigheid van cultuurhistorische, stedenbouwkundige of architectonische waarden; een algemene beleidsintentie voor het deelgebied. Daarbij wordt aangegeven welke beeldkwaliteitklasse voor het betreffende gebied aan de orde is. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de onderscheiden beeldkwaliteitklassen: Beeldkwaliteitklasse A: hoogste beeldkwaliteit Beeldkwaliteitklasse B: meer dan gemiddelde beeldkwaliteit Beeldkwaliteitklasse C: gemiddelde beeldkwaliteit Beeldkwaliteitklasse D: minder dan gemiddelde beeldkwaliteit Beeldkwaliteitklasse E: laagste beeldkwaliteit Alle deelgebieden zijn aldus voorzien van een beeldkwalteitklasse. Op de kaart komt dit tot uiting in de codes (A t/m E).
In bijlage 4 zijn kaarten met de begrenzingen van de deelgebieden opgenomen.
Buro Vijn B.V.
03.16.04
6 Rijksmonumenten en Mip-panden In de gemeente heeft een groot aantal panden de status van Rijksmonument gekregen. De bescherming van deze monumenten wordt geregeld via de Monumentenwet. Bouwplannen die betrekking hebben op gebouwen die op de rijksmonumentenlijst staan, worden door de monumentencommissie van Hûs & Hiem en de Rijksdienst voor Monumentenzorg in Zeist beoordeeld. Net zoals de verschillende deelgebieden, zijn de Rijksmonumenten ook van een beeldkwaliteitklasse voorzien. Omdat de historische bebouwingskwaliteit van dergelijke monumenten als zeer waardevol wordt beschouwd, en aldus een hoge mate van bescherming vragen, geldt voor alle rijksmonumenten de hoogste beeldkwaliteit (A). Daarnaast is in het kader van het Monumenten Inventarisatie Project een aantal panden als historisch waardevol pand geïnventariseerd. De meest waardevolle panden hebben een rijksmonumentenstatus gekregen. De overgebleven panden, dus de panden die geen status van rijksmonument hebben gekregen, zijn in het kader van de welstandsnota van de beeldkwaliteitklasse B voorzien. De betreffende panden zijn op de kaarten in bijlage 4 aldus aangeduid met een arcering.1.
1
) Een specifieke aanduiding van een rijksmonument is overigens alleen nodig voor die panden die gelegen zijn in de gebieden met een B, C, D en E klasse. De panden die, al in een A-gebied liggen, vallen hier immers automatisch binnen. Een specifieke aanduiding van een mip-pand is alleen nodig voor die panden die gelegen zijn in de gebieden met een A, C, D en E klasse.
Buro Vijn B.V.
03.16.04
7 DEELGEBIED 1: BESCHERMD DORPSGEZICHT FERWERT Gebiedsbeschrijving Vrijhof te Ferwert
Ruimte De structuur van het beschermde dorpsgezicht van Ferwert wordt gekenmerkt door een besloten lineair karakter met als enige open ruimte het pleintje het Vrijhof. Binnen de lineaire structuur zijn de dicht bebouwde Hoofdstraat en omgeving dominant voor de karakteristiek voor het gebied. Naast de Hoofdstraat ligt de terp, die op kerk en toren na grotendeels onbebouwd is en die aan de noordzijde een sterke visuele relatie met het open landschap heeft. Vanaf de kerkring is de grillige achterrooilijn zichtbaar van de bebouwing die is georiënteerd op de Hoofdstraat. Binnen de lineaire structuur bevinden zich twee aparte gebieden, namelijk Achter Brouwers en Nijebuorren. Achter Brouwers is een achterstraatje dat wordt gekenmerkt door tuinmuren en schuren. Nijebuorren bestaat uit woningen en winkels en is door vele verbouwingen en vernieuwingen divers van karakter. Plaatsing Het dorpsgebied is een tamelijk dichtbebouwd gebied dat tevens wordt gekenmerkt door kleinschaligheid en verscheidenheid in bebouwing. De Hoofdstraat heeft ter plaatse van de terp een nagenoeg aaneengesloten bebouwing bestaande uit woningen, winkels en enkele cafés. Het Vrijhof kent twee gesloten en aan de oostzijde een halfgesloten gevelwand. Panden zijn overwegend in dwarsrichting op de weg georiënteerd. Hoofdvorm De karakteristieke bebouwing van het dorp dateert vanaf het begin van de 19de eeuw. De panden bestaan uit een begane grondlaag met een zadelkap of schildkap.
Buro Vijn B.V.
Ferwert: dichtbebouwde dorpskern
03.16.04
8 Tegenover het Vrijhof komen ook enkele panden voor met twee bouwlagen. Aanzichten De gevels zijn ingedeeld in drie, vier of vijf traveeën2), afhankelijk van de breedte van de panden. Deze breedte varieert van zeven tot elf meter. Op de daken is in vele gevallen een forse dakkapel gebouwd.
gemeentehuis, de kerkring, en de open ruimte op de noordelijke terpflank. In het bestemmingsplan worden voor het beschermde gebied de volgende karakteristieke waarden aangemerkt: -
Opmaak De bebouwing is doorgaans opgetrokken in bruine baksteen. Een klein deel van de panden is gepleisterd en/of wit geschilderd. De hellende daken zijn gedekt met donkerblauwe geglazuurde pannen. Het kleurgebruik voor het kozijn- en lijstwerk is wit. Diversen Incidenteel komt op zichzelf staande bebouwing voor. Genoemd kunnen worden het gebouw van de N.H.-kerk en het gemeentehuis. Zeker wat betreft plaatsing en hoofdvorm wijkt de vaak grootschaliger bebouwing af van de overige bebouwing binnen het beschermde dorpsgezicht. Aan de Boterhoek is langs ondiepe tuinstroken recent nieuwbouw gerealiseerd die in situering en schaal goed harmonieert met de karakteristieke dorpsbebouwing. Waardering De te beschermen waarden binnen het dorp Ferwert zijn de bijzondere dorpsstructuur en de ondersteuning daarvan door historische bebouwing (kleinschalig en gevarieerd in architectuur). In het beschermde dorpsgebied is in het kader van de Monumentenwet een aantal panden door het rijk aangewezen als beschermd monument. Als bijzondere ruimten zijn aan te merken: het Vrijhof met aanliggende bebouwing, de ruimte voor het oude
-
Vrijhof met aanliggende bebouwing; vrijwel gesloten gevelwanden, welke worden gevormd door individuele panden met eigen architectuur; de bebouwing in 1 of 2 bouwlagen met kap in de vorm van een schilddak of opgaande topgevel en met een platte afdekking; monumentale panden.
Beeldkwaliteitklasse A De bebouwing in het beschermde dorpsgezicht van Ferwert is ingedeeld in de ‘hoogste beeldkwaliteit’. Als algemene beleidsintentie geldt dat het bestaande ruimtelijke beeld bij verdere ontwikkeling dient te worden gehandhaafd. Daarbij wordt voor verdere ontwikkeling het accent op herstel en restauratie gelegd. Dit betekent echter niet dat in dit deelgebied geen veranderingen mogelijk zijn. Indien er sprake is van verbouw, wijziging of nieuwbouw van een pand wordt het betreffende bouwplan op basis van de in de tabel op bladzijde 4 in kolom ‘A’ aangegeven deelaspecten beoordeeld.
2
) vak tussen twee steunpunten.
Buro Vijn B.V.
03.16.04
9 DEELGEBIED 1: BESCHERMD DORPSGEZICHT HALLUM Gebiedsbeschrijving Ruimte De ruimtelijk structuur van Hallum komt overeen met de structuur die kenmerkend is voor een terpdorp. Het ruimtelijk hoofdelement wordt gevormd door de kerk en het kerkhof, met daarom heen ringbebouwing. Buiten dit hoofdelement wordt de structuur met name bepaald door de bebouwing aan de Langebuorren en de Rondweg. In deze gebieden wordt de winkelfunctie met de woonfunctie gecombineerd. Aan de noordzijde van de terp is bebouwing gesloopt, waarvoor nieuwbouw is terug gekomen. Dit deel valt buiten het beschermde gebied. Plaatsing De bebouwing is overwegend in een strakke rooilijn langs de structuurbepalende elementen geplaatst. De panden staan haaks op de openbare weg en zijn in veel gevallen direct aan de weg gesitueerd. De oriëntatie van de panden op de kerkring is gericht op de kerkring. De bebouwingsdichtheid is overwegend gesloten, Uitzondering vormt de Goslingastate, welke als een bijzonder element op een ruim erf is geplaatst.
Radiaal naar kerktoren.
Hoofdvorm De hoofdvorm van de bebouwing is gevarieerd. Het aantal bouwlagen bestaat uit 1 of 2 met kap. Langs de Langebuorren en de Hegebourren staan panden met een relatief grotere maat. De bebouwing is meestal van een kap voorzien, achter een top- of lijstgevel of als schild- of zadeldak.
Buro Vijn B.V.
03.16.04
10 Aanzichten De bebouwingswanden worden gekenmerkt door een verschil in gevelhoogten, afwisseling in top- en lijstgevels. Een belangrijke overeenkomst is dat de bij nagenoeg elk individueel pand de hoogte van de gevelopeningen (ramen en deuren) over het algemeen groter is dan de breedte. De panden met een bedrijfs-, winkel- en/of horecafunctie zijn in de meeste gevallen voorzien van reclame-elementen. Tevens is ten behoeve van deze functies de voorgevel van panden aangepast (meestal de eerste bouwlaag). Opmaak De panden zijn doorgaans opgetrokken uit bruinrode baksteen. De daken zijn bedekt met pannen in een oranje of rode kleur. Het schilderwerk is veelal wit. De mate in detaillering varieert van sober tot rijk. De bebouwing aan de kerkring zijn sober gedetailleerd.
Beeldkwaliteitklasse A De bebouwing in het beschermde dorpsgezicht van Hallum is ingedeeld in de klasse ‘hoogste beeldkwaliteit’. Als algemene beleidsintentie geldt dat het bestaande ruimtelijke beeld bij verdere ontwikkeling dient te worden gehandhaafd. Daarbij wordt voor verdere ontwikkeling het accent op herstel en restauratie gelegd. Dit betekent echter niet dat in dit deelgebied geen veranderingen mogelijk zijn. Indien er sprake is van verbouw, wijziging of nieuwbouw van een pand wordt het betreffende bouwplan op basis van de in de tabel op bladzijde 4 in kolom ‘A’ aangegeven deelaspecten beoordeeld.
Waardering De waarde van de kern Hallum wordt niet zozeer bepaald door de individuele bebouwing maar meer door de plaatsing van de bebouwing langs de karakteristieke structuurlijnen. De te beschermen waarden zijn de dorpsstructuur bestaande uit een radiale terpopbouw met kerkring, ringweg en radiale paden, en kenmerkende dorpsbebouwing, waaronder enkele beschermde monumenten. Met name de panden aan de Hegebuorren zijn van bepalende waarde.
Buro Vijn B.V.
03.16.04
11 DEELGEBIED 1: BESCHERMD DORPSGEZICHT BURDAARD Gebiedsbeschrijving Ruimte Burdaard heeft zich in eerste instantie als een terpdorp ontwikkeld, waarna het als gevolg van de bebouwing aan de Dokkumer Ee meer tot een streekdorp is uitgegroeid. De bebouwing is grotendeels te dateren als 19e eeuws en bestaat uit woningen, enkele winkels, een kerk, een cafe, en enkele bedrijfsgebouwen en boerderijen. Plaatsing De dorpsbebouwing bestaat uit intensieve lintbebouwing in een licht buigende rooilijn langs de oevers van de Ee en is op deze waterloop georiënteerd. De panden worden ontsloten door middel van paden die langs het water lopen. Ten opzichte van de noordkant van de Ee, is de bebouwingsdichtheid aan de zuidkant intensiever. De panden zijn hier smaller, lager en ondieper en liggen op één of twee meter van elkaar. Ten oosten van de brug is de bebouwing het meest intensief, aan de westkant neemt de onderlinge afstand toe en is er sprake van vrijstaande bebouwing. Hoofdvorm De karakteristieke dorpsbebouwing wordt gevormd door panden die bestaan uit één bouwlaag met kap (zadeldak of schildkap). De kerk, de bedrijfsgebouwen, de boerderijen en de molen hebben een afwijkende hoofdvorm. De nokrichting is aan de zuidkant vrijwel altijd evenwijdig aan de voorgevel en aan de noordkant meer afwisselend.
Buro Vijn B.V.
Burdaard met kenmerkende molen.
03.16.04
12 Aanzicht De rechthoekige gevels zijn ingedeeld in vijf of zes traveeën (vakken) en worden beëindigd door goten op een hoogte van 2,5 tot 3,5 meter. Een belangrijke overeenkomst is dat de bij nagenoeg elk individueel pand de hoogte van de gevelopeningen (ramen en deuren) over het algemeen groter is dan de breedte. Opmaak De panden zijn voor het grootste gedeelte opgetrokken uit bruine baksteen. Het kozijn- en lijstwerk is overwegend wit geschilderd. De panden aan de zuidzijde zijn in vergelijking tot de noordzijde soberder gedetailleerd. Aan de noordzijde zijn sommige panden van kroonlijsten voorzien. De daken zijn met donkerblauwe geglazuurde of oranje-rode pannen gedekt.
Beeldkwaliteitklasse A De bebouwing in het beschermde dorpsgezicht van Burdaard is ingedeeld in de klasse ‘hoogste beeldkwaliteit’. Als algemene beleidsintentie geldt dat bij verdere ontwikkelingen wordt ingespeeld op de aanwezige kwaliteiten (de karakteristieke structuur en het bebouwingsbeeld). Daarbij wordt het accent op herstel en restauratie gelegd. Bij verbouw, wijziging of nieuwbouw van een pand wordt het betreffende bouwplan op basis van de in de tabel op bladzijde 4 in kolom ‘A’ aangegeven deelaspecten beoordeeld. Voor nadere informatie omtrent de kapvorm en de nokrichting van bestaande panden, wordt verwezen naar het bestemmingsplan, waarin een kappenkaart is opgenomen.
Waardering De oude kern van Burdaard is aangewezen als beschermd dorpsgezicht. Met name de specifieke stedenbouwkundige en cultuurhistorische kwaliteiten van het dorp en in samenhang daarmee de beeldbepalende bebouwing wordt als zeer waardevol beschouwd.
Buro Vijn B.V.
03.16.04
13 DEELGEBIED 1: BESCHERMD DORPSGEZICHT JANNUM Gebiedsbeschrijving Zicht op Jannum
Ruimte Op de terp van Jannum bevindt zich een sterke concentratie van bebouwing, bestaande uit een kerk, een boerderij en een viertal woningen. Het geheel heeft een sterk besloten karakter. Dit karakter wordt nog eens verstrekt door de intensieve erfbeplanting en de plekken van waar uitzicht over het omliggende weidelandschap mogelijk is. Delen van de terp zijn afgegraven, waardoor plaatselijk steile taluds zijn ontstaan. Plaatsing De woningen hebben een informele ligging ten opzichte van elkaar en er ontbreken duidelijk zichtbare erfafscheidingen tussen de woningen onderling. Hoofdvorm De afzonderlijke gebouwen kennen een hoofdvorm van één bouwlaag met kap, met een enkelvoudige massaopbouw. De kop-halsromp boerderij wijkt qua vorm en omvang af. Aanzicht en opmaak De bebouwing is van een zeer eenvoudige architectuur. De woningen zijn uit baksteen opgetrokken en hebben zadeldaken tussen topgevels, afgedekt met pannen. Het kleurgebruik is traditioneel (gedekte kleuren).
Beeldkwaliteitklasse A De bebouwing in het beschermde dorpsgezicht van Jannum is ingedeeld in de klasse ‘hoogste beeldkwaliteit’. Als algemene beleidsintentie geldt dat het bestaande ruimtelijke beeld bij verdere ontwikkeling dient te worden gehandhaafd. Daarbij wordt voor verdere ontwikkeling het accent op herstel en restauratie gelegd. Bij verbouw, wijziging of nieuwbouw van een pand wordt het betreffende bouwplan op basis van de in de tabel op bladzijde 4 in kolom ‘A’ aangegeven deelaspecten beoordeeld.
Waardering De waarde van de kern Jannum wordt niet zozeer bepaald door de individuele bebouwing maar meer door de plaatsing van de bebouwing langs de karakteristieke structuurlijnen.
Buro Vijn B.V.
03.16.04
14 DEELGEBIED 1: BESCHERMD DORPSGEZICHT HEGEBEINTUM Gebiedsbeschrijving Ruimte Hegebeintum is een oorspronkelijke agrarisch terpnederzetting, waar de elementen van de radiale terpopbouw zoals de kerkring, ringweg, radiale paden en een radiale verkaveling nog duidelijk herkenbaar zijn. De bebouwing op de terp bestaat uit een kerk met rondom een kleine concentratie van bebouwing, met voornamelijk een woon- en/of agrarische functie. De gevolgen van de afgravingen van de onbebouwde delen van de terp zijn bepalend binnen de huidige karakteristiek van het dorp.
Zicht op Hegebeintum
Plaatsing Ten noorden van de kerkring liggen drie woonhuizen. De overige panden liggen langs de zuidelijke helft van de ringweg. De boerderijen zijn op enige afstand geplaatst. Naast de terp zijn Harsta State en een boerderij gelegen. De erven van de boerderijen, de State en de woonhuizen zijn begroeid met bomen en struiken. Binnen het dorp ontstaan daardoor kenmerkende contrasten tussen het open landschap en de verspreid gelegen bebouwing omgeven door erfbeplanting. Hoofdvorm De bebouwing van Hegebeintum bestaat uit een kerk, enkele boerderijen en enkele woningen. Nagenoeg alle woningen kennen een hoofdvorm van één bouwlaag met kap en een lage gootlijn. De boerderijen zijn van het type kop-hals-romp of stelp. De massaopbouw en de omvang van de bebouwing is klein tot middelgroot. De kerk heeft een afwijkende vorm en massa.
Buro Vijn B.V.
03.16.04
15 Aanzicht en opmaak Het aanzicht van de bebouwing is traditioneel, namelijk topgevels met vaak een verticale gevelindeling. Kenmerkend voor de bebouwing is verder het ambachtelijke karakter van de bebouwing, waarbij elementen zoals gootlijsten en schoorstenen van belang zijn. Het beeld wordt verder gekenmerkt door gemetselde gevels en pannen daken. Het kleurgebruik van het metselwerk, schilderwerk en pannen is traditioneel en bescheiden. Waardering De waarde van de kern Hegebeintum wordt niet zozeer bepaald door de individuele bebouwing maar meer door de plaatsing van de bebouwing langs de karakteristieke structuurlijnen. Structureel verstorende bebouwing komt weinig voor. Er zijn twee panden als Rijksmonument aangewezen, namelijk de Nederlands Hervormde kerk en de Harsta State.
Buro Vijn B.V.
Beeldkwaliteitklasse
A
De bebouwing in het beschermde dorpsgezicht van Hegebeintum is ingedeeld in de klasse ‘hoogste beeldkwaliteit’. Als algemene beleidsintentie geldt dat het bestaande ruimtelijke beeld bij verdere ontwikkeling dient te worden gehandhaafd. Daarbij wordt voor verdere ontwikkeling het accent op herstel en restauratie gelegd. Bij verbouw, wijziging of nieuwbouw van een pand wordt het betreffende bouwplan op basis van de in de tabel op bladzijde 4 in kolom ‘A’ aangegeven deelaspecten beoordeeld.
03.16.04
16 DEELGEBIED 2: OUDE KERN Gebiedsbeschrijving algemeen Ruimte De oorspronkelijke dorpskernen in de gemeente Ferwerderadiel hebben elk hun eigen identiteit, hun eigen stedenbouwkundig patroon, en hun eigen kenmerkende gebouwen. Los hiervan heeft het ruimtelijk beeld in deze kernen een aantal gemeenschappelijke kenmerken. Zo hebben de dorpskernen vanouds een gemengde functie die tot uitdrukking komt in het bebouwingsbeeld. Ook de invloed van de tijd is herkenbaar aanwezig: het proces van groei, ontwikkeling, veroudering, herstel en vervanging is afleesbaar aan de bebouwing, waardoor een grote variatie aan veelal individuele panden het beeld bepaalt.
Blije, oude kern met ook jongere panden.
Plaatsing De oorspronkelijk dorpskernen zijn veelal op een terp of langs een weg of vaart ontstaan. Daardoor hebben ze over het algemeen een kenmerkend historisch gegroeide structuur. Er is sprake van duidelijke rooilijnen, waardoor de plaats van gebouwen vastligt. De bebouwingswanden zijn veelal verdicht tot halfgesloten tot gesloten wanden. Hoofdvorm De afzonderlijke gebouwen kennen overwegend een hoofdvorm van één bouwlaag met kap, een enkelvoudige massaopbouw en een relatieve omvang van klein tot middelgroot. Bijzondere gebouwen zoals een kerk hebben een bijzondere, afwijkende hoofdvorm.
Marrum, dorpsbebouwing
Aanzichten en opmaak Kenmerkend voor de oudere dorpskernen is het ambachtelijk karakter van de bebouwing met vaak kenmerkende details, zoals gootlijsten en schoorstenen. De gevelindeling is veelal verticaal met een symmetrische opbouw.
Buro Vijn B.V.
03.16.04
17 De panden hebben een lage gootlijn en zijn meestal afgedekt met een zadeldak of een schilddak. Het materiaal- en kleurgebruik en de detaillering is traditioneel. Beschrijving bijzonderheden per kern Blije De oude kern van Blije vormt een markant en herkenbaar ruimtelijk beeld met een historische karakteristiek. Ondanks dat het dorp van oorsprong op een terp is ontstaan, is de typische radiaal-structuur niet meer als zodanig aanwezig. Het bebouwingspatroon bestaat uit een centraal gelegen kerk, met daaromheen gegroepeerde bebouwing. De oudste bebouwing had het karakter van lintbebouwing, later zijn de tussenliggende ruimten opgevuld, waardoor een aaneengesloten dorpsbebouwing is ontstaan. De bebouwing is kleinschalig en is in een rechte rooilijn gesitueerd. De bebouwingsdichtheid kan in vergelijking met de andere oude kernen als vrij gesloten worden bestempeld. Het materiaal- en kleurgebruik en de detaillering komt overeen met datgene wat in de meeste andere dorpen ook gangbaar is. Een aantal panden is als Rijksmonument aangewezen. Marrum Marrum kan worden gekarakteriseerd als een terpdorp. De bebouwing bestaat uit de Nederlands Hervormde kerk, met daaromheen oudere, maar veelal bebouwing van een recentere datum. De waarde van het dorp wordt niet zozeer bepaald door bijzondere panden, maar meer door de nog aanwezige radiaalstructuur van het terpdorp. De bebouwing heeft een sterk individueel karakter, ondanks een grote mate van gelijkvormigheid. De panden zijn veelal kleinschalig en hebben een lage goot. De meest voorkomende kapvorm is het schilddak en het zadeldak. De individualiteit komt merendeels tot uiting in de wisselende nokrichtingen en de verschillen in nok- en goothoogte.
Buro Vijn B.V.
Wanswert oude kern
Zicht op Reitsum
Ginnum
03.16.04
18 Bij nieuwbouw of vervangende woningbouw zal worden gelet op de bestaande dorpsstructuur. Wanswert Het terpdorp Wanswert wordt gekenmerkt door de hoge ligging, het nauwe stratenpatroon en de nog herkenbare radiaalstructuur. De waarde van het gebied wordt niet alleen bepaald door de individuele panden, maar veel meer door de samenhang van de bebouwing onderling en de relatie met de structuur van het dorp. In het bestemmingsplan is dit gebied aanwezen als ‘cultuurhistorisch waardevol gebied’. De hoofdvorm van de meest waardevolle panden is in het bestemmingsplan vastgelegd. De belangrijkste kenmerken van de bebouwing zijn: - de menselijke maat; - het gebruik van natuurlijke bouwmaterialen (baksteen, riet e.d.) - het hellende dak, afgedekt met keramische pannen, lei of riet; - het gebruik van natuurlijke materialen voor de bestrating en de aankleding van de overgangszone van huis naar straat. De meeste panden zijn te kwalificeren als structureel bepalend, architectonisch (niet) ondersteunend. Het gaat in z’n algemeenheid om 19e eeuwse panden met een eenvoudige architectuur. De gevelopbouw is symmetrisch, in het midden de voordeur die soms door versieringen, dan wel een dakopbouw extra geaccentueerd wordt met aan weerszijden één of twee raamopeningen. De panden hebben een lage gootlijn en zijn meestal afgedekt met een schilddak. De gevelindeling is verticaal. Burdaard De oude kern van Burdaard is grotendeels aangewezen als beschermd dorpsgezicht. Het deel dat deze status niet heeft gekregen, is het terpgedeelte met daarop de kerk. De betreffende bebouwing (kerk) is in het bestemmingsplan aangemerkt als ‘structuurbepalende bebouwing’ en heeft een van het algemene beeld afwijkende hoofdvorm.
Buro Vijn B.V.
Ginnum De oorspronkelijke terpstructuur van Ginnum is gedeeltelijk nog herkenbaar. Het dorp heeft vanwege de verspreide ligging van de bebouwing en het soort bebouwing (enkele boerderijen) een typisch agrarisch karakter. De bebouwing is kleinschalig en vrijstaand bevindt zich voornamelijk aan de doorgaande wegen. Kenmerkend is de lage gootlijn en de aanwezigheid van schilddaken. Hallum De oorspronkelijke kern van Hallum is voor een groot deel aangewezen als beschermd dorpsgezicht en is als zodanig in de welstandsnota overgenomen. Het overige deel van de kern valt onder het onderhavige deelgebied ‘oude kern’. Het betreft hier het gebied Gedempte Haven/De Singel. Jislum De oude kern van Jislum bevindt zich op een terp. De bebouwing bestaat uit een kerk, met daaromheen enkele boerderijen. Het gebied heeft vanwege de losse structuur en de aanwezigheid van de boerderijen een landelijk karakter. Lichtaard De terp van Lichtaard is voor een deel afgegraven. De bebouwing bestaat uit woonhuizen en boerderijen. Reitsum In het bestemmingsplan is de oude kern van Reitsum aanwezen als ‘cultuurhistorisch waardevol gebied’. Het dorp is op een terp ontstaan. Echter, vanwege de afgravingen en de veranderingen in het wegenpatroon, is de oorspronkelijke terpstructuur niet meer als zodanig te herkennen. De bebouwing bestaat uit woningen en een tweetal boerderijen. De bebouwing kenmerkt zich door één laag met kap. De Nederlands Hervormde kerk en de boerderijen wijken van deze hoofdvorm af.
03.16.04
19 Waardering De genoemde bijzonderheden worden algemeen als zeer positief gewaardeerd. Het gaat grotendeels om de oorspronkelijke historische dorpsbebouwing, waarbij vaak de relatie met de terpstructuur nog te herkennen is en gewaardeerd wordt. De gebieden hebben geen beschermde status in de zin van de Monumentenwet, maar beschikken wel over belangrijke cultuurhistorische elementen.
Beeldkwaliteitklasse A De volgende kernen zijn ingedeeld in beeldkwaliteitklasse A:
Blije Marrum Wanswert
Als algemene beleidsintentie geldt het handhaven van het bestaande karakter van de dorpen. Daarbij wordt voor verdere ontwikkeling het accent op herstel en restauratie gelegd. Bij verbouw, wijziging of nieuwbouw van een pand wordt het betreffende bouwplan op basis van de in de tabel in kolom ‘A’ aangegeven deelaspecten beoordeeld.
Beeldkwaliteitklasse B De bebouwing van de volgende oude kernen is ingedeeld in de beeldkwaliteitklasse B: Burdaard (terpgedeelte); Ginnum; Hallum (Gedempte haven /Singel); Jislum; Lichtaard; Reitsum. Als algemene beleidsintentie geldt het handhaven van het bestaande karakter van de dorpen. Bij verbouw, wijziging of nieuwbouw van een pand wordt het betreffende bouwplan op basis van de in de tabel in kolom ‘B’ aangegeven deelaspecten beoordeeld.
Buro Vijn B.V.
03.16.04
20 DEELGEBIED 3: LINTBEBOUWING Gebiedsbeschrijving Ruimte De bebouwingslinten hebben in veel gevallen een historisch gegroeid lineair karakter en worden in ruimtelijke zin gevormd door meestal een doorgaande weg die aan één of twee zijden wordt begeleid door losse, gevarieerde bebouwing. Het gaat om bebouwing die in de loop van de tijd is ontstaan langs de uitvalswegen rond de oorspronkelijke dorpskern of op langs doorgaande (water-) wegen in het buitengebied. De lintbebouwing bestaat merendeels uit woonhuizen, incidenteel afgewisseld met andere maatschappelijke of agrarische functies, zoals een kantoor- of een winkelpand of een (voormalige) boerderij. Specifiek bij Tergreft, Farebuorren, Westernijtsjerk gaat het meer om lintvormige concentraties van (agrarische) bebouwing in het buitengebied. De ouderdom van de bebouwing varieert van begin tot eind vorige eeuw.
Lintbebouwing in Burdaard en in Marrum
Plaatsing De bebouwing in de linten staat over het algemeen in een rooilijn of binnen een marge ten opzichte van de weg. Het bebouwingsbeeld is halfopen tot open. De richting van de bebouwing varieert, waarbij de richting haaks op de weg overheerst. Hoofdvorm De afzonderlijke gebouwen kennen overwegend een hoofdvorm van één of twee bouwlagen met kap, een enkelvoudige massaopbouw en een relatieve omvang van klein tot middelgroot. Incidenteel komen grotere bouwvolumes voor (voormalige boerderijen). Over het algemeen komen met name zadeldaken en in mindere mate schilddaken en mansardekappen voor. De vormbehandeling is daarmee kantig. Aanwezige aan- en uitbouwen zijn ondergeschikt aan de hoofdmassa.
Buro Vijn B.V.
03.16.04
21 Aanzichten Gebouwen in het lint zijn op de weg georiënteerd en kennen over het algemeen een evenwichtige geleding. De compositie is overwegend traditioneel. Opmaak Gebouwen zijn opgetrokken uit baksteen en voorzien van (gebakken) pannen op de daken. Omlijstingen van gevelopeningen en dakgoten zijn doorgaans van hout, incidenteel ook van kunststof. De kleurtoon van het metselwerk is midden tot donker, waarbij aardkleuren voor de steen overheersen. Incidenteel komen gestuukte of geschilderde gevels voor. De daken variëren in kleur tussen rood en zwart. De detaillering is meestal sober. In sommige gevallen beschikken de woningen over kenmerkende details, zoals gootlijsten en siermetselwerk. Waardering De genoemde bijzonderheden worden algemeen als zeer positief gewaardeerd. Het gaat grotendeels om historische bebouwing gesitueerd aan de belangrijkste wegen van het dorp. De individuele karakteristieken van de panden zijn van groot belang. Het betreft hier met name de gevelindelingen, de hoofdvorm, de kapvorm en de diverse detailleringen. Bij de bebouwing in Westernijtsjerk, Tergreft en Farebuorren speelt met name de schaal en de relatie met het landschap c.q. water een belangrijke rol.
Buro Vijn B.V.
Beeldkwaliteitklasse B Aan de lintbebouwing langs de belangrijke uitvalswegen in Marrum, Blije, Ferwert en Hallum wordt overwegend een meer dan gemiddelde beeldkwaliteit toegekend. Dit geldt ook plaatselijk voor het gebied rondom de kerk van Westernijtsjerk en het hoofdgebouw van De Eendracht in Burdaard. Als algemene beleidsintentie geldt dat het bestaande ruimtelijke beeld bij verdere ontwikkeling dient te worden gehandhaafd. Bij verbouw, wijziging of nieuwbouw van een pand wordt het betreffende bouwplan op basis van de in de tabel in kolom ‘B’ aangegeven deelaspecten beoordeeld.
Beeldkwaliteitklasse C Aan de overige lintbebouwing in Hallum, Burdaard, Wanswert, Reitsum, Ginnum, Jislum, Tergreft, Farebuorren en een deel van het lint in Westernijtsjerk wordt een gemiddelde beeldkwaliteit toegekend. Als algemene beleidsintentie geldt dat het bestaande ruimtelijke beeld bij verdere ontwikkeling dient te worden gerespecteerd. Bij verbouw, wijziging of nieuwbouw van een pand wordt het betreffende bouwplan op basis van de in de tabel in kolom ‘B’ aangegeven deelaspecten beoordeeld.
03.16.04
22 DEELGEBIED 4: WOONWIJKEN GEBOUWD VOOR 1950 Gebiedsbeschrijving Ruimte In Ferwert, Blije, Hallum komt bebouwing voor die van voor 1950 dateert. Deze bebouwing kan worden getypeerd als vooroorlogse dorpsuitleg. Plaatsing De bebouwing in deze gebieden is in het algemeen in een rechte rooilijn geplaatst. Het bebouwingsbeeld is gesloten. De richting van de bebouwing varieert (evenwijdig of dwars op de weg), waarbij dwars op de weg overheerst. De woningen staan in de meeste gevallen op een relatief kleine afstand van de straat en worden door middel van een stoep van de straat gescheiden.
Woningwetwoningen in Blije
Het straatbeeld is over het algemeen vrij gesloten doordat er sprake is van dicht naast elkaar geplaatste (half)vrijstaande woningen. Hoofdvorm In het algemeen geldt dat er sprake is van kleinschalige woningen, veelal halfvrijstaande en vrijstaande woningen. De panden zijn overwegend uit één bouwlaag met kap opgebouwd. De meest voorkomende kapvorm is het zadeldak. De gebouwen hebben een kantig karakter. Aanzichten De panden zijn met de voorgevel op de straat of openbare ruimte gericht. De geleding van de panden varieert, maar is meestal evenwichtig en traditioneel. In veel gevallen is er sprake van verticale gevelopeningen.
Buro Vijn B.V.
03.16.04
23 Dakkapellen en andere toevoegingen zijn doorgaans qua schaal en detaillering aan de oorspronkelijke opzet aangepast. Opmaak Kenmerkend is het gebruik van steenachtige materialen voor de gevels. Voor de omlijsting van gevelopeningen en dakgoten is veelal hout gebruik. Plaatselijk zijn deze onderdelen ook uitgevoerd in kunststof. Het kleurgebruik is terughoudend (aardetinten). De hellende daken zijn voorzien van dakpannen. Waardering In het algemeen worden de genoemde bijzonderheden positief gewaardeerd. De bestaande woningwetwoningen vormen een kenmerkend onderdeel van de vooroorlogse bebouwing. Meer specifiek geldt voor het buurtje aan de Kleasterwei in Ferwert een bijzondere waardering vanwege de karakteristieke situering tegenover het open landschap en de kenmerkende kleinschalige hoofdvorm.
Buro Vijn B.V.
Beeldkwaliteitklasse B Aan de kleinschalige bebouwing nabij de Kleasterwei in Ferwert wordt vanwege de ligging aan de rand van het dorp een meer dan gemiddelde beeldkwaliteit toegekend. Als algemene beleidsintentie geldt dat het bestaande ruimtelijke beeld bij verdere ontwikkeling dient te worden gehandhaafd. Bij verbouw, wijziging of nieuwbouw van een pand wordt het betreffende bouwplan op basis van de in de tabel in kolom ‘B’ aangegeven deelaspecten beoordeeld.
Beeldkwaliteitklasse C Aan de vooroorlogse bebouwing in Ferwert, Blije en Hallum wordt het predikaat “gemiddelde kwaliteit” toegekend. Als algemene beleidsintentie geldt dat het bestaande ruimtelijke beeld bij verdere ontwikkeling dient te worden gerespecteerd. Bij verbouw, wijziging of nieuwbouw van een pand wordt het betreffende bouwplan op basis van de in de tabel in kolom ‘C’ aangegeven deelaspecten beoordeeld.
03.16.04
24 DEELGEBIED 5: WOONWIJKEN GEBOUWD NA 1950 Gebiedsbeschrijving Ruimte De naoorlogse bouw kenmerkt zich door planmatig opgezette dorpsuitbreidingen. Duidelijk herkenbaar is de opbouw in verschillende delen met elk een eigen verkavelingsprincipe, gerelateerd aan de ontstaansperiode. Globaal kan onderscheid worden gemaakt in buurten uit de wederopbouwperiode (1950/60) met een regelmatige rechthoekige structuur en buurten uit 1970-2003 waarin een veel vrijere verkaveling van gebogen of geknikte of verspringende straten is toegepast. Binnen deze indeling zijn vaak afzonderlijke ‘projecten’ te onderscheiden, waarbinnen voor één of meerdere bouwblokken of straatwanden hetzelfde of een vergelijkbaar type is toegepast. Bij de meer recentere wijken, is er vaak sprake van individuele vormgeving van woningen. De woonfunctie overheerst, incidenteel komen gebouwen met een afwijkende functie voor, zoals schoolgebouwen. Plaatsing De bebouwing is vrijwel altijd in duidelijke rooilijnen langs de straat geplaatst. Het straatbeeld is gesloten (rijenwoningen) of halfopen (vrijstaande en halfvrijstaande woningen). De richting van de gebouwen varieert, meestal evenwijdig aan de straat voor rijen- en halfvrijstaande woningen en wisselend voor vrijstaande woningen.
Hallum, Oer de Feart
Recent gebouwde vrijstaande woningen in Burdaard
Rijenwoningen in Marrum
Hoofdvorm De bebouwing bestaat voornamelijk uit 1 of 2 bouwlagen, vrijwel altijd met kap. Bijgebouwen spelen meestal een ondergeschikte rol ten opzichte van het hoofdgebouw.
Buro Vijn B.V.
03.16.04
25 De massa-opbouw is overwegend enkelvoudig en incidenteel samengesteld of gevarieerd.
Beeldkwaliteitklasse B
Aanzichten De gevelaanzichten vertonen in met name de oudere wijken met vaak veel rijtjeswoningen een beeld van voortdurende herhaling en een sobere uitvoering. Er zijn uiteraard verschillen per project. In de modernere buurten is de onderlinge variatie iets groter.
Aan een deel van de bebouwing aan de Stylsmastraat in Burdaard wordt vanwege de karakteristieke kenmerken een meer dan gemiddelde beeldkwaliteit toegekend. Als algemene beleidsintentie geldt dat het bestaande ruimtelijke beeld bij verdere ontwikkeling dient te worden gehandhaafd. Bij verbouw, wijziging of nieuwbouw van een pand wordt het betreffende bouwplan op basis van de in de tabel in kolom ‘B’ aangegeven deelaspecten beoordeeld.
Opmaak Het materiaalgebruik van de gevel is grotendeels steenachtig, plaatselijk in combinatie met houten topgevels. De detaillering is over het algemeen vrij sober. Omlijstingen van gevelopeningen, zoals dakgoten, kozijnen, daklijsten, maar ook betimmeringen zijn veelal in hout uitgevoerd. Plaatselijk komen ook moderne materiaaltoepassingen voor, zoals kunststof. Hellende daken zijn voorzien van dakpannen. Het kleurgebruik is uiteenlopend. In het algemeen geldt dat de kleuren gedekt zijn. Diversen Incidenteel komt, min of meer los van het bouwblokkenpatroon, op zichzelf staande bebouwing voor in de vorm van bijvoorbeeld een school. Zeker wat betreft plaatsing en hoofdvorm (vaak grootschaliger bebouwing) wijkt deze af van de overige bebouwing.
Beeldkwaliteitklasse C Aan de overige bebouwing van na 1950 in Ferwert, Marrum, Burdaard, Blije en Hallum wordt het predikaat gemiddelde kwaliteit toegekend. Als algemene beleidsintentie geldt dat het bestaande ruimtelijke beeld bij verdere ontwikkeling dient te worden gerespecteerd. Bij verbouw, wijziging of nieuwbouw van een pand wordt het betreffende bouwplan op basis van de in de tabel in kolom ‘C’ aangegeven deelaspecten beoordeeld.
Waardering De over het algemeen kleinschalige opzet van de buurten en de ruimtelijke samenhang van de overwegend projectmatige bouw wordt als positief ervaren. Voor de bebouwing op zich is de waardering grotendeels neutraal.
Buro Vijn B.V.
03.16.04
26 DEELGEBIED 6: BEDRIJVENTERREIN Gebiedsbeschrijving Ruimte In Ferwerderadiel komen verschillende typen bedrijventerrein van verschillende omvang voor. Grotere terreinen bevinden zich in Hallum, Ferwert en Marrum. In Burdaard en Blije gaat het om wat kleinere terreinen. Op sommige bedrijventerreinen wordt de bedrijfsfunctie met een woonfunctie gecombineerd. In z’n algemeenheid zijn de bedrijven aan de belangrijkste uitvalswegen van de dorpen gesitueerd. Het bebouwingsbeeld op de terreinen sterk verbonden met de functionaliteit van het terrein. Plaatsing De terreinen hebben een overzichtelijk karakter. De onderlinge plaatsing van de panden is wisselend. Plaatselijk staan de gebouwen in een strakke rooilijnen. De gebouwen zijn met de voorgevel haaks op de openbare weg gesitueerd. Hoofdvorm De afzonderlijke bedrijfsgebouwen beslaan gezamenlijk een breed spectrum van afmetingen. In het algemeen hebben de bedrijfspanden een eenvoudige hoofdvorm en zijn wat betreft het ontwerp sterk op de functie gericht. De bedrijfspanden bestaan uit één laag met kap of twee lagen (veelal plat). Bedrijfswoningen hebben een bescheiden vorm en omvang. Aan de rand van het bedrijventerrein staat een aantal recente bedrijfspanden met bedrijfswoning.
Modern bedrijfsgebouw met woning in Hallum.
Marrum
Representatieve zone in Ferwert
Aanzicht De gevelindeling is per bedrijfspand verschillend, maar wordt meestal gekenmerkt door een horizontale indeling. De bedrijfspanden hebben (met name aan de zij- en achterkant) vaak een dicht karakter. Representatieve ruimten hebben een open karakter.
Buro Vijn B.V.
03.16.04
27 Opmaak Het hoofdmateriaal van de bedrijfspanden en loodsen is voor de onderbouw als de kap eenvoudig (veelal plaatmateriaal, geprofileerde plaat). Het kleurgebruik is meestal in groen- blauw en grijstinten, waarbij sommige gevelelementen of details in primaire kleuren zijn uitgevoerd. De bedrijfswoningen zijn meestal in aardetinten uitgevoerd. Waardering In het algemeen zijn de bestaande bebouwingskenmerken een neutraal gegeven. In enkele gevallen is langs de randen van een bedrijventerrein is, vanwege de ligging aan de openbare weg, bedrijfsbebouwing aanwezig die over een bepaalde mate van representativiteit beschikt. Dit komt met name tot uiting in de extra aandacht die is besteed aan de vormgeving, het materiaal- en kleurgebruik en de detaillering.
Beeldkwaliteitklasse C voor representatieve zones Aan de representatieve zones (zoals in Hallum, Ferwert en Marrum, Burdaard) wordt het predikaat gemiddelde kwaliteit toegekend. Voor deze zones geldt in het algemeen dat de uiterlijke verschijningsvorm gevoeliger ligt dan bij de overige bebouwing op het bedrijventerrein. De vormgeving van dergelijke bebouwing behoeft dan ook extra aandacht. Bij verbouw, wijziging of nieuwbouw van een pand wordt het betreffende bouwplan op basis van de in de tabel in kolom ‘C’ aangegeven deelaspecten beoordeeld.
Beeldkwaliteitklasse gaande weg
D
voor bedrijven aan de door-
Aan de meeste bedrijven wordt het predikaat minder dan gemiddelde kwaliteit toegekend. Voor deze bedrijven geldt in het algemeen dat vanwege de ligging aan de doorgaande weg er meer aandacht uitgaat naar de richting, relatieve omvang en de geleding. Bij nieuwbouw, wijziging of vergroting van een pand wordt het betreffende bouwplan op basis van de in de tabel in kolom ‘D’ aangegeven deelaspecten beoordeeld.
Beeldkwaliteitklasse E voor overige bebouwing Beeldkwaliteitklasse van Blije
B voor het voormalige stationsgebouw
Het beleid is gericht op het behoud van de karakteristieken van het pand. Bij verbouw of wijziging van het pand wordt het betreffende bouwplan op basis van de in de tabel in kolom ‘B’ aangegeven deelaspecten beoordeeld.
Buro Vijn B.V.
Voor de overige bebouwing, meestal verder van de weg gelegen bedrijven, geldt het behoud van het basiskarakter van het terrein met functionele vormgeving en een losse, kleinschalige bebouwingsstructuur. Bij verbouw, wijziging of nieuwbouw van een pand wordt het betreffende bouwplan op basis van de in de tabel in kolom ‘E’ aangegeven deelaspecten beoordeeld.
03.16.04
28 DEELGEBIED 7: SPORT EN RECREATIE Gebiedsbeschrijving Trekkershutten te Burdaard
In de gemeente Ferwerderadiel bevinden zich verschillende gebieden met een sport- en/of recreatiefunctie. Het betreft hier een aantal sportvelden (soms in combinatie met tennisbanen, een manege en een ijsbaan) in Ferwert, Hallum, Blije en Burdaard. Ook de sporthal in Ferwert behoort tot dit deelgebied. De sportvelden worden veelal omrand met opgaand groen. Op de terreinen staan ten behoeve van de sport- en recreatiefunctie kleinschalige gebouwen zoals douche- en toiletvoorzieningen. De sporthal heeft een relatief grotere omvang. De bebouwing is doorgaans vrijstaand en eenvoudig qua hoofdvorm. De gevels zijn opgebouwd uit baksteen en/of hout en kennen een eenvoudige, functionele detaillering. Het kleurgebruik is terughoudend. Waardering De combinatie van lage bebouwing en open ruimtes in een groene setting is het belangrijkste kenmerk.
Buro Vijn B.V.
Beeldkwaliteitklasse C Aan de betreffende bebouwing wordt het predikaat gemiddelde kwaliteit toegekend. Als algemene beleidsintentie is het behoud van het basiskarakter van het terrein met functionele vormgeving en een losse, kleinschalige bebouwingsstructuur. Aandachtspunt is de recreatieve functie van de bebouwing af te stemmen op het omringende landschappelijke karakter. Bij verbouw, wijziging of nieuwbouw van een pand wordt het betreffende bouwplan op basis van de in de tabel in kolom ‘C’ aangegeven deelaspecten beoordeeld.
03.16.04
29 DEELGEBIED 8: BUITENGEBIED Gebiedsbeschrijving Tot het buitengebied van Ferwerderadiel wordt ook De Ryp en Bartelehiem gerekend. Ruimte Bij het buitengebied van Ferwerderadiel wordt onderscheid gemaakt in verschillende landschapstypen: knipkleigebied, oud kweldergebied en jong kweldergebied. Elk gebied beschikt over eigen landschappelijke kenmerken, waarbij de verschillen met name tot uiting komen in de ontstaanswijze, de verkaveling, de mate van openheid, en het gebruik. Karakteristiek voor het terpengebied (knipkleigebied en het oude kweldergebied) is het open landschap waarin volwaardige terpdorpen, kleinere terpnederzettingen en huisterpen zijn ontstaan.
Agrarische bebouwing in het buitengebied.
Het beeld in het overige buitengebied (jonge kweldergebied) wordt in z’n algemeenheid gekenmerkt door een grotendeels open landschap waarin verspreid, maar plaatselijk ook clustergewijs boerderijen en/of (arbeiders)woningen voorkomen. Plaatsing Het bebouwingsbeeld van de terpnederzettingen is compact en kleinschalig te noemen, vanwege de situering van de bebouwing op de terp. Dit betekent dat de onderlinge positie van de individuele gebouwen overwegend wisselend is en de afstand tussen de panden relatief klein is. Voor de bebouwing in het overige buitengebied geldt dat de bebouwing individueel aan de doorgaande (water)wegen is gesitueerd. De onderlinge afstand tussen de gebouwen is relatief groot, maar varieert.
Buro Vijn B.V.
03.16.04
30 Plaatselijk komen kleine clusters voor waarbij de bebouwing dicht op elkaar is gesitueerd. De hoofdgebouwen zijn wisselend met de voor- of met de achtergevel op de weg georiënteerd. Hoofdvorm In het algemeen bestaat de hoofdvorm van de agrarische bedrijfsbebouwing uit een woon- en een bedrijfsgedeelte, waarbij er sprake is van 1 bouwlaag met een kap. Bij het kop-hals-romp type is het woongedeelte apart voor de schuur geplaatst. In het geval van een stelp zijn woon- en bedrijfsgedeelte onder één kap samengevoegd. De hoofdvorm van de boerderijen heeft een kantig karakter. De agrarische bijgebouwen staan meestal los van het hoofdgebouw en vormen samen met het hoofdgebouw, erfbeplanting en erfafscheiding een samenhangend geheel. De woonhuizen zijn meestal vrijstaand en hebben een eenvoudige, kantige hoofdvorm bestaande uit 1 bouwlaag met een zadel- of schilddak. De afzonderlijke woningen kennen een kleine tot middelgrote omvang. In enkele gevallen komen afwijkende, moderne kapvormen voor. Bijgebouwen zijn ondergeschikt aan het hoofdgebouw en kennen een eenvoudige vorm. Aanzichten Het hoofdaccent van de gevelindeling is merendeels verticaal. De vorm van de open en gesloten vlakken, de maatvoeringen en de verhoudingen zijn doorgaans traditioneel. Opmaak In het algemeen hebben de boerderijen en woonhuizen een steenachtig karakter. De kappen zijn doorgaans met gebakken dakpannen bedekt. Ook komt het voor dat de schuurgedeelten van boerderijen met riet zijn bedekt. De detaillering van de boerderijen is in het algemeen traditioneel.
Buro Vijn B.V.
De uilenborden vormen op boerderijen een karakteristiek detail. De woonbebouwing is eenvoudig gedetailleerd. Waardering Het karakteristieke bebouwingsbeeld in de verschillende landschapstypen wordt positief gewaardeerd. Beleidsintentie In de eerste plaats is het welstandsbeleid er op gericht om de relatie tussen de bebouwing en het landschap te behouden, met als doel de verschillen in bebouwingskenmerken per landschapstype te handhaven. Ten tweede is het welstandsbeleid afgestemd op de ontwikkelingen in de agrarische sector. In de lijn van landelijke ontwikkelingen in de agrarische sector wordt ook in Ferwerderadiel verwacht dat het aantal agrarische bedrijven in de toekomst verder zal afnemen en dat de woonfunctie als gevolg van functieverandering in het buitengebied waarschijnlijk zal toenemen. Tevens wordt rekening gehouden met toekomstige schaalvergroting van agrarische bedrijven. Met het oog op bovengenoemde ontwikkelingen is het algemene welstandsbeleid voor het buitengebied gericht op het zoveel mogelijk handhaven van het karakteristieke bebouwingsbeeld. In het geval van verbouwing, wijziging of uitbreiding van boerderijen, zullen de bestaande bebouwingskarakteristieken van het betreffende pand worden gerespecteerd. Bij verbouwing, wijziging of uitbreiding van een bestaand woonhuis zal aangesloten worden bij de hoofdvorm, het aanzicht en de opmaak van het betreffende hoofdgebouw. Het bestemmingsplan voor het buitengebied geeft in principe geen ruimte voor nieuwe woonhuizen die geen functionele binding met het buitengebied hebben. Wel kan het voorkomen dat bestaande woonhuizen worden afgebroken en dat hiervoor in de plaats een nieuw woonhuis wordt gebouwd.
03.16.04
31 In het uitzonderlijke geval van de bouw van een nieuw woonhuis, geldt dat aangesloten dient te worden op het bestaande bebouwings- en omgevingsbeeld van het buitengebied. Beleidsintentie Bijzondere stalvormen Boerderijen zijn vanwege hun afmeting en verschijningsvorm sterk bepalend voor het ruimtelijke beeld van het buitengebied. In principe heeft de gemeente de voorkeur voor een traditionele stalvorm. Als dit niet kan dan zijn alternatieven denkbaar. De intrede van de serre- en boogstallen maakt deel uit van de ontwikkeling van de schaalvergroting en uitbreiding van boerenbedrijven. Het beleid met betrekking tot deze ontwikkelingen is gericht op: - Het realiseren van een evenwichtige afstemming van de nieuwe gebouwen op de bestaande bebouwing; - Het realiseren van een goede inpassing op het erf; - Het realiseren van een goede inpassing in het landschap. Aanwijzingen uit het werk- en adviesboek ‘De Nije Pleats in Fryslân’ worden hierbij betrokken. Serrestallen bij boerderijen De serrestal wordt gekenmerkt door een eenvoudig uit te breiden systeem van tunnelframes die reeksen boogvormige daken vormen. De gevels van de stal worden opgetrokken uit een lage keerwand met daarboven een windbreekgaas of een ventilatiegordijn. De dakbedekking bestaat uit één of twee lagen kunststof folie met daaroverheen een schaduwdoek. Boogstallen bij boerderijen De boogstal wordt gekenmerkt door een kolomloze boogvormige overspanning van 25 tot maximaal 50 meter breed en een hoogte van 6 tot maximaal 12 meter. De dakconstructie is ook toe te passen op een conventionele onderbouw. De bovenbouw is opgebouwd uit stalen vakwerkliggers, bekleed met windbreekgaas en/of waterdichte foliemateriaal.
Buro Vijn B.V.
Beeldkwaliteitklasse D Aan het buitengebied wordt het predikaat minder dan gemiddelde kwaliteit toegekend. Met name de hoofdvorm en de kleurtoon krijgen bij de beoordeling de meeste aandacht. Bij verbouw, wijziging of nieuwbouw van een pand wordt het betreffende bouwplan op basis van de in de tabel in kolom ‘D’ aangegeven deelaspecten beoordeeld.
Serrestal
Boogstal
03.16.04
32 BIJZONDERE OBJECTEN DEELGEBIED 9: VERZORGINGSHUIS FOSWERT TE FERWERT Verzorgingshuis Foswert In Ferwert is het verzorgingshuis Foswert vanwege de hoofdvorm en de ligging nabij de entree van het dorp een bijzonder object. Het gebouw kenmerkt zich door de relatieve grootschaligheid die afwijkt van het algemene bebouwingsbeeld. Deze afwijking in de schaal heeft zowel vanuit het dorp als vanuit het omringende landschap niet geleid tot een al te ingrijpende aantasting van het visuele beeld. In feite gaat het hier om een beeldbepalend object waarvoor een afzonderlijk beoordelingskader kan worden ontwikkeld. Deze toch op zijn minst kenmerkende gebouw is in ruimtelijke zin meebepalend voor het beeld van de entree van Ferwert. Bij verbouwingen of toevoegingen is dan ook een gerichte beoordeling noodzakelijk.
Bijzonder object
Beeldkwaliteitklasse C Het betreffende pand is ingedeeld onder beeldkwaliteitklasse C. Als algemene beleidsregel geldt dat verbouwingen, wijzigingen of toevoegingen dienen te passen bij de aard en de schaal van het dorp. Uitgangspunt is dat het basiskarakter van het gebouw gehandhaafd blijft. Bij verbouw, wijziging of vergroting van een pand wordt het betreffende bouwplan op basis van de in de tabel in kolom ‘C’ aangegeven deelaspecten beoordeeld.
Buro Vijn B.V.
03.16.04
33
Algemene beoordelingsprincipes
2. 1. ALGEMENE BEOORDELINGSPRINCIPES Bij algemene principes gaat het om een aantal vakkundige beoordelingsaspecten, die gezamenlijk het algemene denkkader vormen bij de beoordeling van bouwplannen. De algemene principes liggen aldus ten grondslag aan elke planbeoordeling. Aldus gelden de principes ook in het geval een bouwplan niet binnen de gebiedsgerichte criteria past, maar volgens de welstandscommissie vanwege de uitzonderlijke kwaliteit wel als positief wordt beoordeeld. Aan de hand van de algemene principes kan de bijzondere schoonheid van het plan overtuigend worden aangetoond. Een toelichting op de algemene principes volgt hierna3). Relatie tussen vorm, gebruik en constructie Een bouwwerk wordt primair gemaakt om te worden gebruikt. Hoewel het welstandstoezicht is gericht op de uiterlijke verschijningsvorm, kan de vorm van het bouwwerk niet los worden gezien van de eisen vanuit het gebruik en de techniek. Gebruik en constructie staan aan de wieg van iedere vorm. Daarmee is nog niet gezegd dat de vorm altijd ondergeschikt is aan het gebruik of de constructie. De verschijningsvorm is méér dan een rechtstreekse optelsom van gebruik en constructie. Er zijn daarnaast andere factoren die hun invloed kunnen hebben zoals de omgeving en de betekenis van de vorm in de sociaal-culturele context. Maar als de vorm in tegenspraak is met het gebruik en de constructie, dan verliest zij daarmee aan begrijpelijkheid en integriteit. Relatie tussen bouwwerk en omgeving 3
) De algemene principes zijn gebaseerd op de teksten uit de notitie “Architectonische kwaliteit” van prof. Ir. Tj. Dijkstra.
Buro Vijn B.V.
Van een bouwwerk dat voldoet aan redelijke eisen van welstand mag worden verwacht dat het een positieve bijdrage levert aan de kwaliteit van de openbare (stedelijke of landschappelijke) ruimte. Daarbij worden hogere eisen gesteld naarmate de openbare betekenis van het bouwwerk of van de omgeving groter is. Het bestaansrecht van een gebouw ligt niet in het eigen functioneren alleen, maar ook in de betekenis die het gebouw heeft in zijn stedelijk of landschappelijke omgeving. Ook van een gebouw dat contrasteert met zijn omgeving mag worden verwacht dat het zorgvuldig is ontworpen en de omgeving niet ontkent. Waar het om gaat is dat het gebouw een positieve bijdrage levert aan de kwaliteit van de omgeving en de te verwachten ontwikkeling daarvan. Over de wijze waarop dat bij voorkeur zou moeten gebeuren, verschaft het gebiedsgerichte beoordelingskader duidelijkheid. Betekenissen van vormen in de sociaal-culturele context Voor vormgeving gelden in iedere cultuur bepaalde regels. Die regels zijn geen wetten en moeten ter discussie kunnen staan. Maar als ze onjuist of ongeïnspireerd worden gebruikt, wordt de vorm verwarrend of saai. Precies zo wordt een bouwwerk verwarrend of saai als de regels van de architectonische vormgeving niet bewust worden gehanteerd. In iedere bouwstijl wordt gebruik gemaakt van verwijzingen naar wat eerder of elders reeds aanwezig was of naar wat in de toekomst wordt verwacht. De kracht of de kwaliteit van een bouwwerk ligt vooral in de wijze waarop die verwijzingen worden verwerkt en geïnterpreteerd binnen het kader van de actuele culturele ontwikkelingen, zodat concepten en vormen ontstaan die bruikbaar zijn in de bestaande maatschappelijke realiteit. Bij restauraties is sprake van herstel van elementen uit het verleden, maar bij nieuw- of verbouw in een bestaande (monumentale) omgeving betekent dit dat duidelijk moet zijn wat authentiek is, en wat nieuw is toegevoegd.
03.16.04
34 Een ontwerp kan worden geïnspireerd door een bepaalde tijdsperiode, maar dat is iets anders dan het imiteren van stijlen, vormen en detailleringen uit het verleden. Betekenissen uit het verleden zijn van groot belang om een omgeving te “begrijpen” als beeld van de tijd waarin zij is ontstaan, als verhaal van de geschiedenis, als representant van een stijl. Daarom is het zo belangrijk om ook bij nieuwe bouwplannen zorgvuldig met stijlvormen om te gaan, zij vormen immers de geschiedenis van de toekomst. Evenwicht tussen helderheid en complexiteit Een belangrijke eis die aan een ontwerp voor een gebouw mag worden gesteld is dat er structuur wordt aangebracht in het beeld. Een heldere structuur (door middel van symmetrie, ritme, herkenbare maatreeksen en materialen) biedt houvast voor de waarneming en is bepalend voor het beeld dat men vasthoudt van een gebouw. Het streven naar helderheid mag echter niet ontaarden in simpelheid. Een bouwwerk moet de waarnemer blijven prikkelen en intrigeren en zijn geheimen niet direct prijsgeven. Er mag best een beheerst beroep op de creativiteit van de voorbijganger worden gedaan. Van oudsher worden daarom helderheid en complexiteit ingebracht bij het ontwerpen van bouwwerken. Complexiteit in de architectonische compositie ontstaat vanuit de stedenbouwkundige eisen en het programma van eisen voor het bouwwerk. Bij een gebouwde omgeving met een hoge belevingswaarde zijn helderheid en complexiteit tegelijk aanwezig in een evenwichtige en spanningsvolle relatie.
de kracht van een compositie groter is naarmate de maatverhoudingen een sterke samenhang en hiërarchie vertonen. Mits bewust toegepast, kunnen ook spanning en contrast daarin hun werking hebben. De afmetingen en verhoudingen van gevelelementen vormen tezamen de compositie van het gevelvlak. Hellende daken vormen een belangrijk element in de totale compositie. Als toegevoegde elementen (zoals een dakkapel, een aanbouw of een zonnecollector) te dominant zijn ten opzichte van de hoofdmassa en/of vlakverdeling, verstoren zij het beeld niet alleen van het object zelf, maar ook van de omgeving waarin het is geplaatst. Materiaal, textuur, kleur en licht Door middel van materialen, kleuren en lichttoetreding krijgt een bouwwerk uiteindelijk zijn zichtbare en voelbare kracht. De keuze van materialen en kleuren is tegenwoordig niet meer beperkt tot wat lokaal aan materiaal en ambachtelijke kennis voorhanden is. Die keuzevrijheid maakt de keuze moeilijker en het risico van een onsamenhangend beeld groot. Als materialen en kleuren teveel los staan van het ontwerp en daarin geen ondersteunende functie hebben, maar slechts worden gekozen op grond van decoratieve werking, wordt de betekenis ervan toevallig en kan het afbreuk doen aan de kracht van het bouwwerk. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer het gebruik van materialen en kleuren een juiste interpretatie van de aard en de ontstaansperiode van het bouwwerk in de weg staat.
Schaal en maatverhoudingen De waarnemer ervaart bewust of onbewust de maatverhoudingen van een bouwwerk, maar wáárom de maatverhoudingen van een bepaalde ruimte aangenamer, evenwichtiger of spannender zijn dan die van een andere, valt nauwelijks vast te stellen. Duidelijk is dat
Buro Vijn B.V.
03.16.04
35
Buro Vijn B.V.
03.16.04
1
Bijlage 1 Verklaring beeldaspecten
Buro Vijn B.V.
03.16.04
2 de bebouwing en de (publieke) ruimte
Verklaring van de beeldcomponenten Geleding
beschrijft de belijning van de gevelindeling
beschrijft de aard van de situatie en typering van het omgevingsbeeld Functionele typering: beschrijft de typering van de functie-beeldrelatie van de ruimtelijke omgeving Beeldtypering Beschrijft de typering samenhang van ruimte en bebouwing Typering Beschrijft de typering van een periode, richting, school en stijl.
Compositie
beschrijft vorm en indeling van de open en gesloten vlakken, maatvoering en verhoudingen van de ruimtevormende wand
Plaatsing Onderlinge positie
Kleur
Ruimte Gebiedstypering:
Onderlinge afstand
Richting Hoofdvorm Contour Massa-opbouw Relatieve omvang Vormbehandeling
Aanzichten Gerichtheid
Buro Vijn B.V.
beschrijft de onderlinge plaatsing van objecten in de zone van de ruimtevormende wand beschrijft de onderlinge tussenafstand van objecten en de zijdelingse geslotenheid van de ruimtevormende wand. betreft de opstellingsrichting van de hoofdvorm
Opmaak Materiaal Kleurtoon
Detail en ornament
beschrijft de aard en stofuitdrukking van het materiaalgebruik beschrijft gradaties in de helderheid van het kleurgebruik beschrijft specifieke kleurtoepassingen en kenmerkende kleurcombinaties beschrijft de details, ornamenten en decoraties.
de hoogte van het gevelwandvlak en de belijning van de bovenbegrenzing de compositie en de afstemming van hoofdvolumes (hoofd- en aan- en bijgebouwen) het gaat hierbij om de verhoudingen of schaal van de bebouwing het gaat om de modelleringskenmerken van een gebouw
het gaat hierbij om de wisselwerking tussen
03.16.04
Bijlage 2
Begrippenlijst
Begrippenlijst
Bedrijfsbebouwing
A Aanbouw Aardtinten Achtergevellijn
Achterkant
Afdak
Afstemmen Antennedrager Antenne-installatie
Asymmetrische kap Authentiek
Grondgebonden toevoeging van één bouwlaag aan een gevel van een gebouw. Rood/bruine tinten. Denkbeeldige lijn die strak loopt langs de achtergevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen De achtergevel, het achtererf en het dakvlak aan de achterzijde van een gebouw; de zijgevel, het zijerf en het dakvlak aan de zijkant van een gebouw voor zover die zijde (zijdelings) niet gekeerd is naar de weg of het openbaar groen. Dak dat is aangebracht tegen een muur of gebouw om tegen neerslag te beschermen. In overeenstemming brengen met. Antennemast of andere constructie bedoelt voor de bevestiging van een antenne. Installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie. Zadeldak met twee ongelijke dakvlakken. Overeenstemmend met het oorspronkelijke, origineel, eigen kenmerken dragend, oorspronkelijk.
Bebouwing
Beschotting Bestemmingsplan
Bestrating Bijgebouw
Blinde muur, wand of gevel Boeibord
Boerderij
Borstwering Bouwblok
Bouwen
B Band
Behouden Belendende Beschermd dorpsgezicht
Horizontale versiering in de gevel in afwijkend materiaal, meestal natuursteen, kunststeen of baksteen Eén of meer gebouwen en/of andere
Bouwlaag Bouwperceel
bouwwerken. Gebouwen ten behoeve van bedrijven zoals hallen, werkplaatsen en loodsen. Handhaven, in stand houden, bewaren. Naastgelegen, (direct) grenzend aan Gebied dat vanwege de ruimtelijke of cultuurhistorische waarde is aangewezen tot beschermd gebied krachtens de Monumentenwet. Houten gevelbekleding. Door de gemeenteraad vastgesteld plan waarin gebruik van grond en bebouwingsvoorschriften zijn geregeld. Verharding zoals straatstenen of tegels. Gebouw dat bij een hoofdgebouw hoort en los van het hoofdgebouw op het erf of kavel staat; meestal bedoeld als schuur, tuinhuis of garage. Gevel of muur zonder raam, deur of andere opening. Opstaande kant van een dakgoot of dakrand, meestal uitgevoerd in hout of plaatmateriaal. Gebouw of gebouwen of een erf met een (oorspronkelijk) agrarische functie en het daarbij horende woonhuis waaronder de stolp, kop-hals-romp en andere typen. Lage dichte muur tot borsthoogte. Een aan alle zijden door straten, wegen of groen begrensde groep gebouwen, die een stedenbouwkundige eenheid vormt. Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen of het vergroten van het bouwverk. Verdieping van een gebouw. Een aaneengesloten terreinoppervlak, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende
Bouwwerk Bovenbouw
Buitengebied Bungalow
bebouwing is toegestaan. Algemene benaming voor alle soorten gebouwde objecten. Bovenste, uit een oogpunt van gebruik meestal belangrijkste gedeelte van een gebouw, meestal in tegenstelling tot de onderbouw, het dragende gedeelte, fundament. Buiten de bebouwde kom gelegen gebied, ook wel landelijk gebied genoemd. Meestal vrijstaande woning waarvan alle vertrekken op de begane grond zijn gesitueerd.
Conformeren Context Contrasteren
Dakvlak Dakvoet
Damwandprofiel Detaillering Diversiteit (Dwars)profiel
C Carport
Dakraam Daktrim
Afdak om de auto onder te stallen, meestal bij een woning. Zich voegen naar, gelijkvormig maken, aanpassen aan, afstemmen op. Omgeving, situatie, geheel van de omingende ruimtelijke kenmerken. Een tegenstelling vormen.
E Ensemble Erf voorerf
D Dak Dakafdekking Dakhelling Dakkapel
Daknok
Dakopbouw
Afdekking van een gebouw, vlak of hellend. Vlak of hellend vlak van een gebouw, waarop dakbedekking is aangebracht De hoek van het dak. Ondergeschikte toevoeging aan een dakvlak, vooral bedoeld om de lichttoevoer te verbreden en het bruikbaar woonoppervlak te vergroten. Hoogste punt van een schuin dak. Horizontale snijlijn van twee dakvlakken, de hoogste lijn van het dak Een toevoeging aan de bouwmassa door het verhogen van de nok van het dak, die
het silhouet van het oorspronkelijke dak verandert. Raam in een dak. Afwerking bovenzijde dakrand ten behoeve van waterkering. Een vlak van het dak/kap. Laagste punt van een schuin dak. Het snijpunt van de daklijn en de onderliggende gevellijn. Metalen beplatingmateriaal met een damwandprofilering. Uitwerking/weergave van de verschillende onderdelen c.q. aansluitingen. Verscheidenheid, afwisseling, variatie. Omtrek van een gebouw of bouwdeel (bijvoorbeeld kozijn) of een doorsnede daarvan.
zijerf achtererf Erker
Architectonische en stedenbouwkundige compositie van meerdere panden. Onbebouwd stuk grond behorende bij een boerderij of huis; Gedeelte van het erf dat aan de voorzijde van een gebouw is gelegen; Gedeelte van het erf dat aan de zijkant van het gebouw is gelegen; Gedeelte van het erf dat aan de achterzijde van het gebouw is gelegen. Kleine toevoeging van ten hoogste één bouwlaag aan de gevel van een gebouw, meestal uitgevoerd in hout en glas.
Kern
G Gebouw
Geleding
Gevel Gevelmakelaar Goot Gootklos Gootlijn Gradatie
Elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijk, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. onderverdeling van de gevel in kleinere vlakken. Verticale, horizontale of figuratieve indeling van de gevel door middel van gevelopeningen, metselwerk, verspringingen of andere gevelkenmerken en detailleringen. Buitenmuur van een gebouw. Decoratieve bekroning van een geveltop. Waterafvoer, veelal tussen gevel en dakvlak. Zie klossen. Veelal horizontale lijn die een goot of meerdere goten aan de gevel vormen. De mate waarin de woningen in het gebied het aangegeven beeldcomponent uitdrukken (bepalend, overwegend, gevarieerd) . Hiermee wordt de mate van samenhang of juist verscheidenheid in het straatbeeld bepaald.
Klossen
L Lessenaarsdak Lichtkoepel Lijst
Lineair Lint(bebouwing) Luifel
Makelaar
Voornaamste vorm Mansardekap
I Ingetogen
Onthouden van uitspattingen
buitensporigheden
of
K Kap Kavel Keper
Samenstel van houten, ijzeren of betonnen onderdelen dat de dakbedekking draagt. Grondstuk, kadastrale eenheid. Snijlijn van twee aansluitende dakvlakken.
Dak met één hellend, niet onderbroken dakvlak. Raamconstructie meestal in een plat dak, in de vorm van een koepel. Een meestal versierde en geprofileerde rand als bekroning van de bovenzijde van een gevel. Rechtlijnig, langgerekt. Langgerekte weg met daarlangs bebouwing Een plat uitgebouwd afdak, vaak boven een deur.
M
H Hoofdvorm/-massa
Veelal kleinschalig stedelijk gebied, ook wel centrum van dorp of stad. Uit de muur stekende houten of gemetselde blokjes ter ondersteuning van uitstekende onderdelen van een gebouw zoals dakgoten.
Markies Massa Materialisering Monument
Verticale balk op de kopse kant van een zadeldak, die oorspronkelijk ter ondersteuning was maar vanaf de negentiende eeuw vooral decoratief is. Dakvorm waarbij het onderste deel van het dak steiler is dan het bovenste deel waardoor een geknikte vorm ontstaat. Opvouwbaar zonnescherm. Volume van een gebouw of bouwdeel. Gebruik van materiaal. Aangewezen onroerend goed als bedoeld in artikel 3 van de Monumentenwet 1988.
N Negge Nok
Het vlak c.q. de maat tussen de buitenkant van de gevel en het kozijn. Horizontale snijlijn met twee dakvlakken, de hoogste lijn van een dak.
Omgevingsvergunning
Ondergeschikt Ontsluiting Oriëntatie Ornamentiek Orthogonaal
Overeenstemmend met het origineel, eigen kenmerken dragend, authentiek. Vergunning als bedoeld in hoofdstuk 2, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht(WABO). Voert niet de boventoon. De toegang tot een terrein of een gebouw De hoofdrichting van een gebouw. Versiering die in schilder- of bouwkunst wordt aangebracht op gebouwen. Rechthoekig.
Parcellering Piramidedak Plaatmateriaal
Plint Profiel
Pui
Referentiekader
Renovatie Respecteren Rijtjeshuis Ritmiek Rooilijn
p Paneel
Raamdorpel
Raamhout:
O Oorspronkelijk
R
Rechthoekig vlak, geplaatst in een omlijsting. Indeling in percelen. Dak gevormd door vier driehoekige dakschilden die in één punt bijeenkomen. Bouwmateriaal dat in plaatvorm geleverd wordt, zoals hout (triplex en multiplex), kunststof (onder andere trespa) of staal (vlak of met profiel). Meestal ten behoeve van gevelbekleding. Een duidelijk te onderscheiden horizontale lijn aan de onderzijde van een gebouw. Omtrek van een gebouw of bouwdeel (bijvoorbeeld kozijn) of een doorsnede daarvan. Onderste deel van een gevel, veelal grotendeels van glas.
Horizontaal stenen element onder de onderdorpel van een houten kozijn, dat ervoor zorgt dat water onder het kozijn buiten het muurvlak wordt afgevoerd. Hout waaruit ramen vervaardigd worden of omlijsting waarbinnen het paneel van een deur of beschot wordt ingesloten. Ook wel draaiende of schuivende delen van kozijn/post. Het geheel van waarden en normen binnen een bepaalde groep waarnaar verwezen kan worden. Vernieuwing. Met eerbied behandelen, eerbiedigen, waarderen. Huis als onderdeel van een reeks aaneengebouwde, gelijkende woningen. Regelmatige herhaling. Lijn die in het bestemmingsplan of bouwverordening de grens aangeeft waarbinnen gebouwd mag worden.
S Samengesteld dak Schilddak
Situering Sober
Dak, bestaande uit verschillende delen. Dak, gevormd door twee driehoekige schilden aan de smalle en twee trapeziumvormige aan de lange zijde. De plaats van een bouwwerk in zijn omgeving. Bescheiden, eenvoudig.
T Thema Textuur
Sfeerbeschrijving per straat, zone of bebouwingsgroep. De waarneembare structuur van een mate-
riaal (bij metselwerk dus de oneffenheden van de steen en het voegwerk)
derlijke huishouding. Wolfdak/wolfeinden
Toetsingskader
Topgevel Travee Trendsetter
Kader, bestaande uit criteria, dat gehanteerd wordt om een oordeel te kunnen vormen over de juistheid, waarde van een bouwwerk. Driehoekvormig, in een punt uitlopend deel van een gevel. Vak tussen twee steunpunten. (eerste) bouwwerk dat de trend bepaalt.
U Uitbouw
Aan het gebouw vastzittende bouwwerk dat rechtstreeks vanuit het gebouw toegankelijk is.
V Voorgevellijn Voorgevelrooilijn
Voorkant
Denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een bouwwerk. Voorgevelrooilijn als bedoeld in het bestemmingsplan dan wel de gemeentelijke bouwverordening. De voorgevel, het voorerf en het dakvlak aan de voorzijde van een gebouw; de zijgevel, het zijerf en het dakvlak aan de zijkant van een gebouw voor zover die zijde (zijdelings) gekeerd is naar de weg of het openbaar groen.
W Windveer
Woning
Plank aan weerskanten van een pannendak, bevestigd langs de buitenste rij pannen. Een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzon-
Meestal een zadeldak waarvan één of beide dakschilden op de kop een afgeknot dakschild heeft (wolfeind).
Z Zadeldak Zijgevellijn
Dak met twee tegenoverliggende dakvlakken die bij de nok samenkomen. Denkbeeldige lijn die strak loopt langs de zijgevel van een bouwwerk tot aan de perceelsgrenzen.
Bijlage 3
Procedures en participanten
Procedures en participanten 1. WELSTAND ALS ONDERDEEL VAN HET RUIMTELIJK BELEID Voor deze welstandsnota geldt als uitgangspunt dat alle zaken die met welstand te maken hebben, zoveel mogelijk worden geïntegreerd. Een goede afstemming op beleidsnota’s, bestemmingsplannen en de gemeentelijke bouwverordening is daarom van groot belang. De relatie met de beleidsnota’s Het beleid in de welstandsnota sluit aan op het huidige gemeentelijke kwaliteitsbeleid. Op het moment dat de gemeente nieuwe ruimtelijke inzichten en/of beleidsvoornemens heeft, zullen deze veranderingen doorwerken in de welstandsnota. Nieuwe beleidsvoornemens kunnen dus aanleiding zijn om de beoordelingskaders aan te passen of bij te stellen. Andersom geldt dit ook. Ook kunnen nieuwe inzichten vanuit het welstandsbeleid consequenties hebben voor het te voeren ruimtelijk beleid. De relatie met het bestemmingsplan Het bestemmingsplan regelt onder meer de functie en het ruimtebeslag van bouwwerken ‘voor zover dat nodig is voor een goede ruimtelijke ordening’ (artikel 10 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening). De architectonische vormgeving valt buiten de reikwijdte van het bestemmingsplan en wordt exclusief in de welstandsnota geregeld. De welstandsnota beweegt zich binnen de bebouwingsmogelijkheden die door het bestemmingsplan worden gegeven. Bij strijdigheid tussen de welstandsnota en de bestemmingsplanvoorschriften gaan de bestemmingsplanvoorschriften voor. De relatie met de gemeentelijke bouwverordening In de oude situatie was het voor de gemeente facultatief om wel-
standsbeleid op te nemen in bijvoorbeeld de gemeentelijke bouwverordening of in beeldkwaliteitplannen. In de nieuwe situatie dient het welstandsbeleid verplicht in een welstandsnota opgenomen te worden. Ter bevordering van de rechtszekerheid van de burger, moeten wel enkele zaken ten aanzien van het welstandstoezicht (o.a. werkwijze, samenstelling en inrichting van de welstandscommissie) in de gemeentelijke bouwverordening wettelijk worden vastgelegd. Voor nadere informatie wordt verwezen naar de gemeentelijke bouwverordening. 2. PARTICIPANTEN EN PROCEDURES Omgevingsvergunningprocedures en welstand Met de nieuwe Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is de vergunningprocedure veranderd. Een groot deel bouwwerken vallen met deze nieuwe wetgeving onder vergunningsvrije bouwwerken, waarbij geen welstandsbeleid geldt. Voor nadere informatie over de spelregels van bouwen en verbouwen wordt verwezen naar de internetsite van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu www.vrom.nl en www.omgevingsloket.nl. Vaststelling welstandsnota door de gemeenteraad Welstandsbeoordeling kan alleen nog maar op basis van de welstandsnota plaatsvinden. In dat kader is de gemeenteraad verplicht om een welstandsnota vast te stellen waarin het gemeentelijk welstandsbeleid is opgenomen. Zonder welstandsnota kan geen welstandstoezicht worden uitgeoefend. Na vaststelling van de welstandsnota zal de werking ervan jaarlijks verplicht worden geëvalueerd.
Aanvullingen op de welstandsnota De gemeenteraad kan tussentijds aanvullingen op de nota vaststellen. Het gaat dan vooral om beoordelingskaders voor nieuwe, grotere (her)ontwikkelingsprojecten. Deze kaders worden in het kader van de stedenbouwkundige planvoorbereiding opgesteld. Om rechtsgeldig te kunnen zijn, zullen ze ook de Inspraakprocedure moeten hebben doorlopen en door de gemeenteraad worden vastgesteld. Wijzigingen in de welstandsnota De gemeenteraad is bevoegd om jaarlijks wijzigingen in de welstandsnota door te voeren. De wijzigingen dienen de Inspraakprocedure te hebben doorlopen en door de gemeenteraad te worden vastgesteld. Uitvoering door burgemeester en wethouders De bestuurlijke verantwoordelijkheid voor het welstandstoezicht ligt bij burgemeester en wethouders. Zij hebben een eigen verantwoordelijkheid voor het welstandsoordeel dat tot stand komt aan de hand van de in de welstandsnota opgenomen criteria. Burgemeester en wethouders vragen in principe voor alle omgevingsvergunning procedures advies aan de welstandscommissie. Adviesinstanties Burgemeester en wethouders worden bij de beoordeling van bouwplannen geadviseerd door HUS & HIEM welstandsadvisering en monumentenzorg. De welstandscommissie is volgens artikel 1 lid 1n van de Woningwet een door de gemeenteraad benoemde onafhankelijke commissie. De wettelijke, meest primaire taak van de welstandscommissie is het uitbrengen van welstandsadviezen aan burgemeester en wethouders over de aan haar voorgelegde bouwplannen in de omgevingsvergunningprocedure. Dit welstandsadvies is gebaseerd op de in deze welstandsnota genoemde welstandscriteria. De organisatie en werkwijze van de welstandscommissie is in de gemeentelijke bouwverordening en het Reglement van Orde van de welstandscommissie nader
beschreven. Wanneer kunnen burgemeester en wethouders afwijken van het advies van de welstandscommissie? Burgemeester en wethouders volgen in hun oordeel in principe het advies van de welstandscommissie. Er bestaan echter enkele uitzonderingen: Afwijken op inhoudelijke grond Burgemeester en wethouders hebben de mogelijkheid om op inhoudelijke gronden af te wijken van het advies van de welstandscommissie. In een dergelijk geval zijn burgemeester en wethouders van mening dat de welstandscommissie de van toepassing zijnde criteria niet juist heeft geïnterpreteerd, of dat de commissie niet de juiste criteria heeft toegepast. In dat geval mag per bouwplan een ‘second opinion’ worden aangevraagd bij een ander welstandsorgaan. Deze situatie kan zich voordoen wanneer burgemeester en wethouders bij een reguliere aanvraag omgevingsvergunning op inhoudelijke grond tot een ander oordeel komen dan de welstandscommissie. Een ‘second opinion’ wordt aangevraagd voordat het besluit op de vergunningaanvraag wordt genomen én binnen de daarvoor geldige afhandelingstermijn. Afwijken door middel van de hardheidsclausule Bij de beoordeling van een bouwplan kan het in bepaalde gevallen voorkomen dat de welstandscriteria ontoereikend zijn. Dit is bijvoorbeeld het geval als er sprake is van een plan dat vanwege de bijzondere kwaliteiten boven het kader van de welstandsnota uitstijgt.
Dan kunnen burgemeester en wethouders, eventueel na advies van de welstandscommissie, gemotiveerd afwijken van de welstandscriteria. In dat geval is er sprake van een bijzondere situatie en/of bestaat er twijfel aan de toepasbaarheid van de criteria. Deze afwijkingsbevoegdheid is gebaseerd op de Algemene wet bestuursrecht. De afwijking kan worden gebaseerd op de algemene principes en dient gemotiveerd te worden in de beslissing op de aanvraag van de vergunning.
is met redelijke eisen van welstand’ - kunnen burgemeester en wethouders volgens artikel 13 lid a van de Woningwet een eigenaar van het betreffende bouwwerk aanschrijven om de strijdigheid op te heffen. De excessenregeling is bedoeld om corrigerend op te treden. Bij het toepassen van de excessenregeling moet er sprake zijn van een buitensporigheid in het uiterlijk die ook voor niet-deskundigen evident is en die afbreuk doet aan de ruimtelijke kwaliteit van een gebied. Meestal gaat het dan om:
Toepassingsregel hardheidsclausule: “Het uiterlijk en de plaatsing van een bouwwerk of standplaats is al dan niet in strijd met redelijke eisen van welstand - beoordeeld naar de criteria conform art. 12 van de Woningwet en verwoord in de door de gemeenteraad vastgestelde Welstandsnota - indien burgemeester en wethouders daartoe op basis van een gemotiveerd welstandsadvies besluiten”.
Afwijken om andere redenen Op grond van artikel 2.10 lid 1d van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht krijgen burgemeester en wethouders de mogelijkheid om bij strijd van een bouwplan met de redelijke eisen van welstand, toch de omgevingsvergunning te verlenen indien zij van oordeel zijn dat daarvoor andere redenen zijn. Dit kunnen bijvoorbeeld economische of maatschappelijke redenen betreffen. De welstandscommissie wordt hiervan op de hoogte gesteld.
Excessenregeling bij vergunningsvrije bouwwerken Ook bouwwerken waarvoor geen omgevingsvergunning hoeft te worden gevraagd, moeten in ieder geval aan de minimale welstandseisen voldoen. Om te voorkomen dat er na realisering sprake is van een exces een bouwwerk dat ‘in ernstige mate in strijd
-
het visueel of fysiek afsluiten van een bouwwerk voor zijn omgeving; het ontkennen of vernietigen van architectonische bijzonderheden bij aanpassing van een bouwwerk; armoedig materiaalgebruik; toepassing van felle of contrasterende kleuren; een te grove inbreuk op wat in de omgeving gebruikelijk is.
Toepassingsregel excessenregeling: “Het uiterlijk van een bouwwerk is al dan niet in ernstige strijd met redelijke eisen van welstand - beoordeeld naar de criteria conform artikel 12 van de Woningwet en verwoord in de door de gemeenteraad vastgestelde Welstandsnota - indien burgemeester en wethouders daartoe op basis van een gemotiveerd welstandsadvies besluiten”.
Indieningsvereisten Per Algemene Maatregel van Bestuur (Besluit Indieningsvereisten) is wettelijk bepaald welke eisen worden gesteld aan de aan te leveren gegevens en bescheiden voor een omgevingsvergunning. Voor de aan te leveren gegevens en bescheiden ten behoeve van
toetsing aan welstandscriteria gelden de volgende eisen: situatietekening inclusief aansluitende terreinen; tekeningen van alle gevels van het bouwwerk, inclusief de gevels van de naastgelegen bebouwing (minimaal schaal 1:100); tekeningen van bestaande en nieuwe plattegronden; doorsneden (minimaal schaal 1:100); detailtekeningen van gezichtsbepalende delen van het bouwwerk; foto’s van de bestaande situatie en de omliggende bebouwing; opgave materiaal- en kleurgebruik van toe te passen bouwmaterialen (uitwendige scheidingsconstructie). Handhaving De gemeente geeft met deze welstandsnota beleidsregels voor het welstandstoezicht. De gemeente zal zich uiteraard inspannen voor de naleving van deze regels. Dit betekent dat het handhavingsbeleid en het tegengaan van illegale bouwwerken belangrijke aandachtspunten zijn. Als voor een vergunning plichtig bouwwerk geen omgevingsvergunning is aangevraagd, of als het bouwwerk na realisering afwijkt van de tekeningen waarop de omgevingsvergunning is afgegeven, krijgt de eigenaar de gelegenheid om (alsnog) een omgevingsvergunning aan te vragen voor het gerealiseerde bouwwerk. Als deze moet worden geweigerd, bijvoorbeeld vanwege een negatief welstandsadvies, dan kunnen burgemeester en wethouders degene die tot het opheffen van de situatie bevoegd is, aanschrijven om binnen een door hen te bepalen termijn de strijdigheid op te heffen.
Bijlage 4 Kaarten met gebiedsindeling