Evaluatie Welstandsnota Gemeente Drimmelen 2004
1.
Inleiding .............................................................................................................................3 Inleiding en doel.......................................................................................................................3 Werkwijze en totstandkoming ..................................................................................................3 2. Welstand; het doel en nut van welstandstoezicht ...........................................................4 Wat is welstandszorg?...............................................................................................................4 Monumenten en het beschermd stads- en dorpsgezicht............................................................4 Het positieve effect van een goed welstandsbeleid....................................................................5 Welstand of welstandsvrij.........................................................................................................5 3. De welstandsnota; inhoud, ervaringen en knelpunten...................................................7 De Woningwet en de Welstandsnota........................................................................................7 Objectiviteit van het welstandsoordeel .....................................................................................7 Opzet van de Welstandsnota....................................................................................................8 Openbaarheid en transparantie.................................................................................................8 Ervaringen na 2 jaar Welstandsnota..........................................................................................8 Resultaten in beeld...................................................................................................................9 Knelpunten in het huidige beleid............................................................................................11 4. Conclusie en aanbevelingen ........................................................................................... 13 Inhoudelijke aandachtspunten en aanbevelingen ....................................................................13 Conclusie ...............................................................................................................................14
Evaluatie Welstandsnota 2004
2
1. Inleiding Inleiding en doel De wetgever heeft met de inwerkingtreding van de nieuwe Woningwet in januari 2003 het standpunt ingenomen dat het welstandstoezicht zó moet worden ingericht dat het transparant, toetsbaar en openbaar is en op een democratische wijze totstandkomt. Het is aan de gemeente zelf om aan deze taakstellingen invulling te geven. Eén en ander heeft tot gevolg gehad dat de gemeente anderhalf jaar na inwerkingtreding van de nieuwe Woningwet 2003 diende te beschikken over een eigen welstandsbeleid in de vorm van de Welstandsnota; gemeenten die per 1 juli 2004 niet beschikten over een Welstandsnota hadden een welstandsvrije situatie. Vanuit het oogpunt van behoud en ontwikkeling van ruimtelijke kwaliteit heeft de gemeenteraad destijds uitdrukkelijk gekozen voor eigen welstandsbeleid in de vorm van een Welstandsnota, welke op 27 mei 2004 is vastgesteld. Bij de vaststelling heeft de gemeenteraad kenbaar gemaakt dat ongeveer één jaar na vaststelling en gebruik van de welstandsnota er een evaluatiemoment moet komen en – indien daar aanleiding toe bestaat – dit gevolgd zal worden door een herziening. Dit omdat de praktische werking van de welstandsnota nog niet te beoordelen was. Door personele omstandigheden en overige bedrijfsaspecten binnen het cluster bouw- en woningtoezicht (BWT), is de evaluatie van de welstandsnota echter met een jaar uitgesteld. Het doel van deze evaluatienotitie is dan ook om de gemeenteraad enerzijds te informeren over het gebruik en toepassing van de welstandsnota en anderzijds op basis van geconstateerde knelpunten en ervaringen voorstellen te doen met betrekking tot verbetering van de werkwijze en inhoud van de welstandsnota, hetgeen uiteindelijke vertaald dient te worden in een daaropvolgende herziening. Werkwijze en totstandkoming Voor het opstellen van de voorliggende evaluatienotitie is gebruik gemaakt van de gebruikservaringen met de welstandsnota door de plantoetsers van Bouw- en Woningtoezicht, de welstandscommissie, de monumentencommissie en de input die is aangeleverd door burgers en vakspecialisten (architecten). De verzamelde informatie en input met betrekking tot twee jaar welstandsnota is dan ook vervat in voorliggende evaluatienota; er wordt dus niet alleen inzicht verschaft in de werking, knelpunten en kansen maar ook worden er concrete (verbeter)voorstellen gelanceerd welke vertaald kunnen worden in een herziene versie van de welstandsnota.
Evaluatie Welstandsnota 2004
3
2. Welstand; het doel en nut van welstandstoezicht Wat is welstandszorg? Bij welstandszorg gaat het om de zorg voor de schoonheid van de bebouwde omgeving. Welstandstoezicht is het wettelijke instrument dat gemeenten in staat stelt om deze zorg uit te oefenen. De gemeente beoordeelt elk ingediend bouwplan op verschillende aspecten, en één daarvan is welstand. Plannen voor nieuwbouw of verbouwingsplannen moeten voldoen aan “redelijke eisen van welstand”. Dit houdt in dat gekeken wordt naar de kwaliteit van het uiterlijk van het bouwwerk zelf en of het een positieve bijdrage levert aan de omgeving. De welstandscommissie geeft hierover advies aan het gemeentebestuur. Welstandstoezicht bestaat al meer dan 100 jaar. Door de tijd heen is vaak gediscussieerd over de zin ervan, maar steeds weer is de waarde van een zorgvuldige vormgeving van de bebouwde omgeving erkend. Een aantrekkelijke leefomgeving draagt bij aan de leefbaarheid en heeft economische waarde. De waarde van het onroerend goed is hoger op plekken waar mensen en bedrijven zich graag vestigen. Welstandstoezicht bevindt zich op het raakvlak van het collectieve belang en de individuele vrijheid. Verreweg de meeste bouwaanvragen betreffen kleine ingrepen in de directe woonomgeving. Al deze bouwplannen samen bepalen in hoge mate de kwaliteit van onze omgeving. Monumenten en het beschermd stads- en dorpsgezicht Om de vele monumenten binnen de gemeente en hun omgeving te kunnen behouden en beschermen is het belangrijk dat er juridische handvatten zijn om negatieve ontwikkelingen tegen te gaan en de positieve te stimuleren. Deze handvatten worden geboden door de Woningwet (middels het bouwvergunningplichtig stellen van alle bouwwerkzaamheden in, op, aan of bij een monument), de Monumentenwet 1988 en de gemeentelijk monumentenverordening. Maar om te bepalen welke ontwikkelingen positief en welke negatief zijn zullen plannen moeten worden onderworpen aan een beoordeling door deskundigen, de monumentencommissie. Naast de monumentenverordening haalt de monumentencommissie de grondslag voor haar beoordeling uit de welstandsnota. Het niet hebben van een welstandsnota zou zeer nadelig zijn voor de grote historische waarde van de gemeente Drimmelen. Want wanneer negatieve ontwikkelingen niet mee kunnen worden onderscheiden van de positieve, kunnen ze ook niet meer worden tegengegaan. De vele monumenten en de beschermde stads- en dorpsgezichten kunnen dan niet langer worden beschermd en het behouden van hun historische waarde wordt daarmee volledig in de handen van de eigenaren geplaatst. Het is daarom van belang dat er naast de monumentenverordening een goed welstandsbeleid wordt gevoerd, welke wordt vastgelegd in de welstandnota, zodat deze historische schatten, welke al eeuwen hebben doorstaan, ook voor de toekomst geconserveerd kunnen blijven.
Evaluatie Welstandsnota 2004
4
Het positieve effect van een goed welstandsbeleid Het beschikken over een welstandsnota geeft een lokale overheid de mogelijkheid om samenhang in beeldkwaliteit in bepaalde gebieden te bevorderen. Natuurlijk moet het ook mogelijk zijn om daarbinnen te variëren. Een goed welstandsbeleid is geënt op bescherming van en zorg voor de schoonheid van de bebouwde omgeving, maar is ook flexibel genoeg opdat het geen onnodige belemmeringen en frustraties oplevert. Zo zal de aandacht voornamelijk uitgaan naar het behoud van het historische karakter van de kernen en het buitengebied. De woonwijken en bedrijventerreinen daarentegen zullen worden gekend door veel meer vrijheid en wordt slechts een vinger aan de pols gehouden. Waardoor de aantrekkelijke leefomgeving van de gemeente blijft behouden, wat weer bijdraagt aan de leefbaarheid en economische waarde van de omgeving, met als gevolg dat burgers en bedrijven zich graag in deze gemeente zullen willen vestigen. Daarnaast heeft het ook een positieve invloed op de aantrekkelijkheid van de gemeente op het toeristische vlak. Het positieve effect van is ook daadwerkelijk terug te zien in de ontwikkeling van bouwplannen zoals in bijlage 1 t/m 5 wordt geillustreerd. Welstand of welstandsvrij In deze evaluatienota wordt teruggeblikt op twee jaar werken met de Welstandsnota. In die terugblik past ook een vergelijking met welstandsvrije gemeenten dan wel gemeenten met welstandsvrije gebieden binnen hun gemeente. Er zijn twee gemeenten (Jacobswoude en Boekel) die niet hebben gekozen voor vaststelling van een gemeentelijk welstandsbeleid op 1 juli 2004, waardoor er binnen de gehele gemeente sprake is van een welstandsvrije situatie. Ook zijn er gemeenten die binnen hun grondgebied welstandsvrije gebieden hebben aangewezen. Dit is onder meer het geval in de gemeente Haarlemmermeer. De gemeente Boekel heeft in het kader van deregulering besloten om de gehele welstandstoetsing af te schaffen. De filosofie hier achter gaat uit van de eigen verantwoordelijkheid van de burger en zijn vermogen om te bepalen wat wel of niet mooi is. Een bijzonder kenmerk van de inwoners van deze kleine gemeente (minder dan 10.000 inwoners) is dat men niet klaagt over de buren, ‘want ze hebben immers dezelfde rechten en daar moet je dan ook niet moeilijk over doen’. Tot op heden zijn wij als gemeente altijd van mening geweest dat wij bijzondere zorg moet hebben voor de bebouwde omgeving. De welstandsnota is een goed beleidsinstrument om die verantwoordelijkheid te nemen en te verwoorden. Het hebben van objectieve criteria maakt het mogelijk te kiezen voor meer dan de som der individuele belangen. Uit de praktijk is gebleken dat de nota voor meer duidelijkheid zorgt naar de burger toe en de nota biedt voldoende vrijheid voor bepaalde gebieden, waar met name individuele woongebouwen aanwezig zijn. Voor seriematige bouwplannen blijkt uit de praktijkvoorbeelden dat indien seriematigheid bevorderd wordt, dit een krachtiger en rustiger beeld geeft dan bij een keuze voor individuele oplossingen. De keuze voor individuele oplossingen worden zowel door de burger als door de vakspecialisten vaak als storend ervaren.
Evaluatie Welstandsnota 2004
5
Een belangrijk nadeel van een welstandsvrije situatie is dat er voor de gemeente niet of onvoldoende instrumenten zijn bij ongewenste situaties of excessen en er geen enkele regie wordt gegeven vanuit de lokale overheid. In gemeenten als Haarlemmermeer en Almere is gekozen voor gebieden waar vormen van ‘wild wonen’ zijn gerealiseerd, dat wil zeggen een enorme variëteit aan architectonische ontwerpen. De publieke reacties op deze woonwijken zijn overwegend negatief, aangezien het toch een rommelig karakter kent. Drimmelen is echter geen gemeente waar alle burgers uitgaan van de eigen verantwoordelijkheid van zijn buren en ook zeker niet altijd uitgaan van het motto ‘want ze hebben immers dezelfde rechten en daar moet je dan ook niet moeilijk over doen’. Dat blijkt uit het feit dat er jaarlijks gemiddeld 100 klachten c.q. verzoeken om handhaving worden ingediend bij het handhavingsteam. De aard van de klachten is uiteenlopend, maar toch zeker 15 á 20 % heeft betrekking op bouwen. Het is dan ook zeer waarschijnlijk dat met het afschaffen van welstandstoezicht het aantal klachten toe zal nemen. Het zal dan echter niet meer mogelijk zijn om in het kader van welstand op te treden.
Evaluatie Welstandsnota 2004
6
3. De welstandsnota; inhoud, ervaringen en knelpunten De Woningwet en de Welstandsnota De doelen van de Woningwet van 1 januari 2003 zijn met name het formuleren van een gebiedsgericht beleid op basis van de aanwezige kwaliteiten; het wegnemen van de algemene gevoelens van subjectiviteit van de welstandscommissies; het bewaken van openbaarheid en transparantie bij de welstandsadvisering en het bevestigen van de eindverantwoording van de totale bouwplantoetsing (ook de welstandsbeoordeling) bij het college van burgemeester en wethouders. Objectiviteit van het welstandsoordeel De aanpassing van de Woningwet per 1 januari 2003 heeft meerdere doelen gehad. Voorheen werd in de Woningwet geregeld dat een bouwplan moet voldoen aan ‘de redelijke eisen van welstand’. Deze toets moest worden gemaakt door een onafhankelijke deskundige. Dit heeft in de praktijk geleid tot een algemeen gevoelen van subjectiviteit. De mening van de onafhankelijke deskundige, in ons geval Welstandszorg Noord-Brabant, had een doorslaggevende betekenis in het proces van de bouwplantoetsing. In de nieuwe situatie is voor de welstandstoetsing de Welstandsnota vastgesteld. Dit heeft de objectiviteit van de welstandstoets sterk bevorderd. Bij het uitbrengen van een welstandsadvies wordt aangegeven welke bepalingen uit de welstandsnota van toepassing zijn. Deze criteria zijn specifiek opgesteld voor het betreffende gebied en zijn vastgesteld door de raad en kunnen door eenieder worden opgevraagd voordat een bouwplan wordt ontwikkeld, zoals dit bij bestemmingsplannen ook het geval is. Met de inwerkingtreding van de Welstandsnota is ook de rol van de welstandscommissie beperkt. Het vastgestelde beleid vormt de speelruimte voor de commissie en uit de eigen bevindingen van de commissie blijkt dat zij dit handvat ook als meerwaarde beschouwen, waarmee het gesprek met burgers en hun adviseurs beter te voeren is. De toepassing van de criteria in een concreet geval is in een aantal gevallen aanleiding voor een discussie in de commissie, waarbij veelal ook alternatieven aanwezig zijn. Hoewel de rol van de Welstandscommissie voor de burger soms onduidelijk lijkt, is haar rol echter wel duidelijk vastgelegd. De commissie beoordeelt aanvragen slechts op de redelijke eisen van welstand, zij is geen architect en kan in geen geval een aanvragen opdragen hoe te bouwen. Wel kan zij vanuit het oogpunt van klantgerichtheid in concrete gevallen voorstellen doen van mogelijkheden welke voldoen aan de redelijke eisen van welstand, dit is echter geen verplichting en ook niet in alle gevallen mogelijk. Het is dan aan de aanvrager om zelf een ander ontwerp ter beoordeling voor te leggen of te kiezen tussen één van voorstellen van de commissie. Punt van aandacht is wel de inhoudelijke motivering van het welstandsoordeel in de procedure. De kern van het advies (positief dan wel negatief) vormt de basis voor het oordeel en de inhoudelijke overwegingen worden door de commissie vastgelegd in het verslag van de betreffende vergadering. Het is van belang in de richting van de aanvrager en het uiteindelijke besluit op de bouwaanvraag consequent een onderbouwing te geven bij het welstandsoordeel, zowel bij een positief als negatief advies. Om de objectiviteit te kunnen toetsen is in alle gevallen een verwijzing naar de toepasselijke bepalingen uit de Welstandsnota gewenst.
Evaluatie Welstandsnota 2004
7
Opzet van de Welstandsnota In de welstandsnota dienen de “redelijke eisen van welstand” in concrete criteria te worden vertaald. Het welstandsbeleid moet uit te leggen zijn en de uitvoering ervan moet openbaar en controleerbaar zijn. Kort gezegd dient de welstandsnota inhoudelijke (gebied)kennis te koppelen aan juridisch houdbare en inzichtelijke welstandscriteria. De criteria in deze welstandsnota vormen een vangnet en dienen er toe bouwplannen die het aanzien niet waard zijn uit de gemeente Drimmelen te weren. De welstandsnota is opgebouwd uit een 5-tal hoofdstukken waarin de volgende aspecten aan de orde komen: • Hoofdstuk 1 vormt de inleiding waarin o.a. de voorgeschiedenis, het doel en de uitgangspunten worden beschreven. • In hoofdstuk 2 wordt de huidige situatie ten aanzien van het de ruimtelijke kwaliteitsbeleid van de gemeente en de werkwijze van de welstandscommissie beschreven. • In hoofdstuk 3 volgt een uiteenzetting van de wijzigingen in de Woningwet. • In hoofdstuk 4 worden de (nieuwe) verantwoordelijkheden van de gemeente bij respectievelijk de vaststelling en de uitvoering van het welstandsbeleid worden beschreven. Ook de inhoud van het welstandsadvies en de werkwijze van de welstandscommissie komen in dit hoofdstuk aan de orde. • Hoofdstuk 5 geeft de criteria die burgemeester en wethouders en de welstandscommissie gebruiken bij het welstandsoordeel. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen algemeneen gebiedsgerichte welstandscriteria. Openbaarheid en transparantie De herziene Woningwet beoogt ook meer transparantie te brengen in de welstandsadvisering. Voordien waren de vergaderingen van de welstandscommissie niet openbaar, evenals de uitgebrachte adviezen. En de bijeenkomsten van welstand werden niet bekend gemaakt in de gemeentelijke rubriek. De bijeenkomsten van de welstandscommissie zijn nu openbaar toegankelijk, niet alleen voor aanvragers, maar ook voor derden. In de praktijk wordt met name door aanvragers en adviseurs gebruik gemaakt van de bijeenkomsten van de welstandscommissie. Ervaringen na 2 jaar Welstandsnota Om een zo goed mogelijk beeld te geven van de ervaringen van alle partijen welke in de afgelopen twee jaar te maken hebben gehad met de welstandsnota is op verschillende manieren contact gezocht met de betrokken partijen. Zo zijn er meerdere publicaties geweest in het Carillon en op de gemeentelijke internetsite om burgers en ander belangstellenden op te roepen hun mening over de welstandsnota kenbaar te maken. Hier is helaas geen enkele reactie op binnen gekomen. Om de mening van de professionals te achterhalen zijn 23 architectenbureaus en bouwkundigadviseurs aangeschreven met het verzoek een vragenlijst betreffende de welstandsnota en welstandsadvisering in te vullen. Ook hier is het resultaat teleurstellend, aangezien slechts 5 reacties zijn ontvangen. De uitkomsten van deze enquête zijn dan ook niet aan te merken als representatief voor de hele vakgroep. Kenmerkend is wel dat de reacties zeer uiteenlopen en soms zelfs lijnrecht tegenover elkaar staan. Echter over één onderwerp zijn allen het met elkaar eens: ‘De communicatie van de welstandscommissie moet beter; er moet
Evaluatie Welstandsnota 2004
8
duidelijker aangegeven worden welk onderdeel van het bouwplan niet voldoet en wat de exacte bezwaren tegen dit onderdeel zijn’. De ervaringen van welstandscommissie (WzNB) en de bouwplan toetsers komen bijzonder genoeg geheel overeen. Over het algemeen zijn zij positief over de Welstandsnota met slechts enkele opmerkingen te verbetering. Zo is er een gebrek aan bruikbare sneltoetscriteria voor licht bouwvergunningplichtige aanvragen, waarmee de welstandbeoordeling ambtelijk kan worden afgedaan en beoordeling door de welstandscommissie niet meer nodig is. Ook is er behoefte aan een duidelijk beleid m.b.t. dakkapellen. Daarnaast is er ook behoefte aan verduidelijking van de in de nota omschreven criteria en de voor-/ achterkant benadering. De ervaringen van de monumentencommissie komen grotendeels overeen met die van de welstandscommissie. Echter hebben zij nog wel aanvullende opmerkingen, zo missen zij een duidelijke koppeling tussen de Welstandsnota en het beleid als omschreven in de gemeentelijke monumentenverordening. Daarnaast is er behoefte aan aanvullende criteria voor beschermde stads- en dorpsgezichten. Resultaten in beeld Naast de manier waarop de Welstandsnota wordt ervaren is het belangrijk te weten welk effect de nota heeft gehad op de uitslag van de welstandsbeoordelingen. Om dit in beeld te brengen zijn de resultaten vanaf de invoering van de nieuwe Woningwet 2003 in kaart gebracht. Er is hierbij een belangrijke scheiding aangebracht tussen de periode voor de invoering van de Welstandsnota (2003 en 2004*) en de periode na de invoering t/m augustus 2006 (2004**, 2005 en 2006). 60%
akkoord
50%
40%
akkoord mits / principe
30%
niet akkoord 20%
aangehouden 10%
gespreksnotitie
0% 2003
2004 *
2004 **
2005
2006
Fig. 1 Welstandsbeoordelingen
Fig. 1 geeft weer welk percentage aan plannen akkoord, akkoord mits / in principe akkoord of niet akkoord zijn bevonden, daarnaast is ook aangegeven welk gedeelte is aangehouden (wegens het ontbreken van voldoende informatie) of een gespreksnotitie is gemaakt (waarbij de commissie een eerder gegeven advies nader mondeling heeft toegelicht, zonder het plan opnieuw te beoordelen). Uit deze grafiek blijkt dat de uitkomsten van de beoordelingen redelijk stabiel zijn gebleven in de afgelopen jaren. Er zijn echter wel enkele kenmerkende verschillen:
Evaluatie Welstandsnota 2004
9
• • •
Na de invoering van de Welstandsnota is de gemiddelde uitkomst van de beoordeling nog stabieler dan het de jaren daarvoor is geweest. Er is een lichte stijging in akkoord bevonden plannen. Er is een lichte daling in niet akkoord bevonden plannen.
De verklaring die hiervoor gegeven kan worden is dat een deel van de aanvragers ook daadwerkelijk gebruik maakt van de nota om vooraf te bekijken of zijn plannen passen binnen het beleid van de gemeente en zijn plannen daar ook op afstemt. Er wordt echter nog een aanzienlijk deel aan negatieve adviezen afgegeven, wat een tweeledige verklaring kan hebben. Enerzijds dat het bestaan van de nota te weinig leeft onder de burgers van de gemeente drimmelen. Anderzijds dat men zich niet direct wil laten remmen door het gestelde in de nota onder het mom van: “Het valt te proberen”. Fig. 2 Gemiddeld aantal behandelingen akkoord / akkoord mits Bevonden plannen
1,6
1,55 1,54 1,5
1,51 1,49
1,45
1,4 1,38 1,35
1,36
1,3
1,25
2003
2004 *
2004 **
2005
2006
Fig. 2 geeft weer hoe vaak een plan gemiddeld gezien is behandeld alvorens het welstandshalve akkoord of akkoord mits is bevonden. Uit de grafiek blijkt dat er wel verschillen zijn in het gemiddeld aantal behandeling, maar deze verschillen zijn echter onvoldoende om te kunnen spreken van een wezenlijk verbetering c.q. verslechtering. Fig. 3 Aantal in afwijking van het welstandsadvies verleende bouwvergunningen
35 30 30 25 20 15 10 9
5
7
6
1
0 2003
2004 *
2004 **
2005
2006
Fig. 3 geeft weer hoe vaak het college bouwvergunningen heeft verleend in afwijking van een negatief welstandadvies. De duidelijke trend is dat er steeds minder wordt afgeweken van de door
Evaluatie Welstandsnota 2004
10
de welstandscommissie afgegeven adviezen. Hier zijn verscheidene redenen voor aan te dragen. Enerzijds is het moeilijker geworden voor het college om af te wijken van een advies op inhoudelijke gronden, omdat in deze gevallen altijd een andere commissie dient te worden geraadpleegd voor een seccond-opinion. Anderzijds kan het college aan de hand van de criteria uit de Welstandsnota op een objectieve manier bepalen of de welstandscommissie de Welstandsnota op correcte wijze heeft toegepast, en er dus minder snel twijfel zal bestaan over de juistheid van het oordeel van de commissie. Daarnaast worden de adviezen van de welstandcommissie tegenwoordig gebaseerd op het beleid van de gemeente i.p.v. het beleid van de Welstand Zorg Noord-Brabant. Fig. 4 Aantal geweigerde bouwvergunningen n.a.v. een negatief welstandadvies
25 21 20
15
13 11 9
10
6 5
0 2003
2004 *
2004 **
2005
2006
Fig. 4 geeft weer hoe vaak het college bouwvergunningen heeft geweigerd n.a.v. een negatief welstandadvies. Ook hier is sprake van een sterke vermindering (gerekend dat in 2004 in totaal 17 bouwplannen zijn geweigerd op grond van een negatief welstandsadvies). De belangrijkste reden hiervan is dat de aanvragers steeds vaker kiezen om te starten met het informele Vooroverleg (schetsplan). Met de invoering van de Welstandsnota komt het ook bijna niet meer voor dat een formele aanvraag wordt ingediend voor een bouwplan welke niet voldoet aan de redelijke eisen van welstand, enkel om het college te verzoeken af te wijken van het uitgebrachte welstandadvies. Over het geheel gezien zijn de resultaten zeker aan te merken als positief, maar dit betekent niet dat de Welstandsnota haar doel al heeft bereikt. Om een goed welstand beleid te kunnen voeren moet de Welstandsnota zowel beschermend als voldoende flexibel zijn. Dat de nota voldoende beschermend is, is al gebleken, echter op het terrein van flexibiliteit valt nog vooruitgang te boeken. Knelpunten in het huidige beleid • De huidige sneltoetscriteria zijn nagenoeg niet bruikbaar, aangezien de bouwplannen welke aan deze criteria voldoen in de meeste gevallen als vergunningsvrij zijn aan te merken. • Een deel van de gebiedsgerichte criteria wordt als onduidelijk ervaren. Termen als plasticiteit, compositorisch en parcellering zijn zonder enige uitleg te vaag. Daarnaast is de relevantie van sommige criteria onduidelijk. • De zwaarte van de toetsing van de verschillende criteria bij de verschillende welstandsniveaus is niet geheel duidelijk. • Er gelden geen bijzondere criteria voor monumenten en beschermde stads- en dorpsgezichten, terwijl hier wel extra nadruk op gelegd zou moeten worden.
Evaluatie Welstandsnota 2004
11
• • • • •
Er is geen duidelijk dakkapellenbeleid, afgezien van de sneltoetscriteria. De nota houdt geen rekening met de voor-/achterkant benadering bij de zwaarte van het toetsingsniveau. De nota bied te weinig mogelijkheden voor toekomstige ontwikkelingen. In de nota zijn de laatste in- en uitbreidingslocaties nog niet verwerk, waardoor deze achterloopt op de werkelijke invulling van deze gebieden. De communicatie van de welstandscommissie is niet altijd duidelijk genoeg.
Evaluatie Welstandsnota 2004
12
4. Conclusie en aanbevelingen Inhoudelijke aandachtspunten en aanbevelingen Om de huidige Welstandsnota te verbeteren dienen de volgende zaken te worden aangepast c.q. verbeterd: 1. Om de sneltoets criteria bruikbaar te maken zullen deze drastisch moeten worden verruimd, zodat het overgrote deel aan lichte bouwaanvragen (bij welstandsniveau 2 en 3) ambtelijk kan worden afgedaan. Bij deze criteria moet er wel van uitgegaan worden dat deze enkel aangeven wat in ieder geval mogelijk is en geen beperkende werking hebben. Het niet voldoen aan de sneltoets criteria betekent dan ook niet direct dat het plan niet voldoet aan de redelijke eisen van welstand, maar eerst ter nadere beoordeling voorgelegd dient te worden aan de welstandscommissie. 2. De gebiedsgerichte criteria dienen te worden verduidelijkt, zodat deze beter te begrijpen zijn voor mensen zonder enige opleiding in de architectuur. Het gaat hierbij vooral om verduidelijking en niet om het concreter maken van criteria, aangezien dat een ongewenste beperking van de flexibiliteit van de Welstandsnota betekent. 3. De zwaarte van de toetsing van de verschillende criteria bij de verschillende welstandsniveaus dient te worden verduidelijkt, opdat duidelijk wordt in welke mate er op bepaalde criteria wordt getoetst. 4. Voor monumenten en beschermde stads- en dorpsgezichten moeten aanvullende algemene criteria worden opgesteld welke aansluiten bij het beleid als omschreven in de gemeentelijke monumentenverordening. Zo kan worden voorkomen dat er tegenstrijdige beoordelingen ontstaan vanuit de oogpunten van welstand en monumentenzorg. 5. Het aanvragen van een dakkapel kan onder het huidige beleid vrij moeizaam gaan, omdat niet goed duidelijk is wat nu wel en wat niet acceptabel is. Door het opstellen van een duidelijk dakkapellenbeleid kan men vooraf zijn aanvraag afstemmen op dit beleid. Zo kan worden voorkomen dat men ‘op goed geluk’ een aanvraag voor een dakkapel moet indienen om er achter te komen wat daadwerkelijk mogelijk is. 6. Uit de huidige Welstandsnota blijkt niet in welke mate er rekening moet worden gehouden met de zwaarte van de toetsing van de voor- en achterzijde van een bouwwerk en de ingeslotenheid. Aangezien dit toch heel relevant is voor de toetsing zal ook de grondslag voor deze voor-/ achterkant benadering moeten worden verwoord in de Welstandsnota. 7. In het geval van nieuwe ontwikkelingen als in- en uitbreidingslocaties is momenteel geen regeling opgenomen welke criteria kunnen worden gesteld aan de op deze locaties te ontwikkelen bebouwing. Om dit gebrek aan flexibiliteit van de Welstandsnota op te lossen moet een regeling worden opgenomen, welke het mogelijk maakt om in dergelijke gevallen gebruik te kunnen maken van een beeldkwaliteitsplan als toetsingskader voor bouwplannen vooruitlopend op de wijziging van de Welstandsnota.
Evaluatie Welstandsnota 2004
13
8. Omdat de laatste in- en uitbreidingslocaties nog niet zijn opgenomen in de Welstandsnota, loopt deze achter op de werkelijke situatie. Deze ontwikkelingen dienen te worden doorgevoerd in de Welstandsnota. 9. Hoewel geen direct onderdeel van de Welstandsnota is de wijze van communicatie van de Welstandscommissie richting de burger en architecten een zeer belangrijk onderdeel van de welstandsbeoordeling, aangezien de kwaliteit van de beoordeling voor een groot deel afhankelijk is van de manier waarop het wordt overgebracht. In de huidige situatie is deze communicatie niet altijd even duidelijk. Het is dan ook van groot belang dat hier verbetering in komt. Ook de Welstandszorg Noord Brabant is zich bewust van dit probleem, hetgeen ook blijkt uit een gehouden enquête over de dienstverlening van de welstandscommissie. Zij zijn dan ook van mening dat in het communicatie traject naar de burger veel winst te behalen valt. De WzNB staat momenteel aan de vooravond van een reorganisatie, waarbij de transparantie van de adviezen hoog op de agenda staat. Op dit onderwerp is een aanpassing van de Welstandsnota dan ook niet nodig. Conclusie Naar aanleiding van de vraag ‘Welstand of welstandsvrij?’ kan worden gezegd dat er te veel nadelen zijn voor het totaal afschaffen van het welstandstoezicht. Want dan zal de regie volledig uit handen worden gegeven en de weg vrij worden gemaakt voor de zogenaamde ‘Belgische praktijken’, wat gezien het grote aantal monumenten en natuurlijke waarden binnen de gemeente zeer onwenselijk zou zijn. Het andere uiterste is ook zeker niet wenselijk, omdat welstand niet behoort te streven naar perfectie, maar juist geënt moet zijn op het weren van onacceptabele invloeden, want voldoende is nu eenmaal goed genoeg. Het verdient dan ook de voorkeur te kiezen voor het verbeteren van de praktische toepasbaarheid van de nota, waarbij er meer nadruk wordt gelegd op gebieden waar dat nodig is en meer vrijheid wordt geboden waar dat mogelijk is. Om dan toch te komen tot een goed en realistisch welstandsbeleid, is het nodig om bovenstaande verbeterpunten 1 t/m 8 door te voeren in de Welstandnota, opdat in 2007 een verbeterde welstandsnota kan worden vastgesteld.
Evaluatie Welstandsnota 2004
14