Evaluatie welstandsnota 2013
21 mei 2013
Inhoud
1.
Evaluatie Welstandsnota 2013 ................................................................................................... 2 Doelen van de evaluatie......................................................................................................... 2 Resultaat van de evaluatie..................................................................................................... 2 Wijze van evalueren ............................................................................................................... 3 Wie voert de evaluatie uit?..................................................................................................... 3 Eindproduct ............................................................................................................................ 3 Leeswijzer .............................................................................................................................. 3 De opbouw van de Welstandsnota............................................................................................. 5 2.1 Beleid ..................................................................................................................................... 5 2.2 Operationeel........................................................................................................................... 5 2.3 Inhoudelijk .............................................................................................................................. 5 Actuele wetgeving ...................................................................................................................... 6 3.1 Inleiding .................................................................................................................................. 6 3.2 Vergunningsvrij bouwen en sneltoetscriteria ......................................................................... 6 3.3 Ambtelijke toetsing ................................................................................................................. 6 3.4 Behandeltijd............................................................................................................................ 6 3.5 De Woningwet ........................................................................................................................ 6 3.6 Bouwverordening ................................................................................................................... 7 De dagelijkse praktijk.................................................................................................................. 8 4.1 Inleiding .................................................................................................................................. 8 4.2 Uitkomsten van de gesprekken.............................................................................................. 8 4.3 Uitkomsten van de rondgang door de wijk Oost .................................................................. 10 4.4 Beoordeling door de welstandscommissie........................................................................... 11 4.5 Enquête ................................................................................................................................ 12 Conclusies ................................................................................................................................ 13 5.1 Inleiding ................................................................................................................................ 13 5.2 Conclusies............................................................................................................................ 13 Vervolg...................................................................................................................................... 16 6.1 Inleiding ................................................................................................................................ 16 6.2 Scenario 1: Niets doen......................................................................................................... 16 6.3 Scenario 2: Beperkte aanpassing van de huidige nota ....................................................... 16 6.4 Scenario 3: Uitgebreidere aanpassing van de huidige nota ................................................ 17 6.5 Scenario 4: Nieuwe nota ...................................................................................................... 17 6.6 Volledig afschaffen van welstand......................................................................................... 18 6.7 Kosten .................................................................................................................................. 18 6.8 Hoe verder?.......................................................................................................................... 19 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7
2.
3.
4.
5.
6.
Bijlage 1.......................................................................................................................................... 20 Bijlage 2.......................................................................................................................................... 21 Bijlage 3.......................................................................................................................................... 22
1
1.
Evaluatie Welstandsnota 2013
1.1 Inleiding De welstandsnota van de gemeente Boxtel dateert uit 2004. De nota is opgesteld door Karin Vissers Architecten uit Eindhoven samen met medewerkers van de gemeente Boxtel. Op 1 juli 2004 is de nota in werking getreden. In de nota is opgenomen dat deze jaarlijks geëvalueerd wordt. Uiteindelijk heeft in 2006 een eerste evaluatie plaatsgevonden. Deze evaluatie leidde eind 2007 tot het besluit van de raad om de welstandsnota op onderdelen te herzien. Wijzigingen ten opzichte van 2004 waren het verruimen van de sneltoetscriteria, het welstandsvrij worden van de wijk Oost met ingang van 1 januari 2008 en meer aandacht voor reclame-uitingen. Tevens werd de afspraak gemaakt dat het welstandsvrij worden van de wijk Oost na twee jaar geëvalueerd zou worden. De consequenties van het welstandsvrij maken zijn tot nu toe niet geëvalueerd. Bijna hetzelfde geldt voor de welstandsnota zelf: er vindt geen jaarlijkse evaluatie plaats.. Per 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in werking getreden. De welstandsnota is niet aangepast naar aanleiding van deze wetgeving. Met de komst van de Wabo zijn meer bouwwerken vergunningsvrij geworden. De gemeente is dus niet meer bevoegd deze bouwwerken te toetsen aan de welstandsnota, tenzij sprake is van een exces. De welstandsnota dient op dit punt dus te worden aangepast. Ten slotte is in Nederland steeds meer sprake van een overheid die slechts regie voert. In de omliggende gemeenten zijn de welstandsnota’s in de afgelopen periode geëvalueerd en zijn er aanpassingen gedaan. Deze aanpassingen hebben vooral te maken met het loslaten van welstandstoezicht. Ze variëren van in de mate van meer of minder welstandsvrij bouwen. Ook Boxtel streeft vermindering van welstandstoezicht na. In het “beleidsprogramma 2010-2014: de burger centraal” wordt onder “Boxtel heeft een modern bestuur” aangegeven dat onder andere een vermindering van welstandsregels de dienstverlening richting de burgers zal verbeteren en versnellen. Kortom, gezien de veranderingen in de wetgeving, de ideeën die er zijn over welstandstoezicht en de leeftijd van de Welstandsnota, is het tijd om de evaluatie uit te voeren.
1.2
Doelen van de evaluatie
De evaluatie kent een aantal doelen: 1. Inzicht verkrijgen op welke punten de welstandsnota aangepast dient te worden aan de actuele wetgeving. In dit geval specifiek de Wabo. 2. Inzicht verkrijgen in de gevolgen van het afschaffen van welstandstoezicht in de wijk Oost. 3. Inzichtelijk maken welke knelpunten de huidige welstandsnota kent en op welke punten aanpassing in het algemeen gewenst is. 4. Inzicht verkrijgen in de wijze waarop het welstandstoezicht in Boxtel verminderd kan worden op een dusdanige wijze dat de beeldkwaliteit van Boxtel gewaarborgd blijft.
1.3
Resultaat van de evaluatie
Na de evaluatie zijn we in staat om te bepalen op welke wijze we het welstandstoezicht kunnen vereenvoudigen terwijl de beeldkwaliteit op een goed peil gehandhaafd blijft. Daarnaast is het helder op welke punten de welstandsnota geactualiseerd dient te worden waarbij toekomstbestendigheid een van de uitgangspunten is.
2
1.4
Wijze van evalueren
De evaluatie heeft eind 2012-begin 2013 plaatsgevonden. Hiervoor zijn verschillende methoden gebruikt: • Documentenstudie: wat betreft de Wabo kan door middel van een documentenstudie achterhaald worden op welke punten de welstandsnota aan de Wabo aangepast dient te worden (doel 1). • Fotoreportage van de wijk Oost: om te documenteren wat de gevolgen zijn van het afschaffen van welstandstoezicht en een beeld te genereren van de gevolgen (doel 2). • Rondgang door de wijk Oost met de welstandscommissie, het college en bouwplantoetsers met aansluitend een discussie over hetgeen de verschillende groepen hebben gesignaleerd: om na te gaan wat de gevolgen zijn van het afschaffen van welstandstoezicht (doel 2). • Gesprekken met de welstandscommissie en de ambtelijk secretaris: om te achterhalen waar de commissie tegen aan loopt bij de toetsing aan de hand van de welstandsnota, welke punten verbeteringen behoeven en om de leesbaarheid van de welstandsnota te toetsen (doel 3). Daarnaast is de welstandscommissie aan de hand van fotomateriaal van vergunde bouwwerken nog apart ingegaan op de resultaten van vergunningsvrij bouwen in Oost. • Groepsinterview met de bouwplantoetsers: om een beeld te vormen van de ervaringen met de welstandsnota in de dagelijkse praktijk (doel 3). • Telefonisch interview met architecten: wederom om een beeld te vormen van de ervaringen met de welstandsnota, maar dan vanaf de zijde van opdrachtgevers (doel 3). • Enquête onder aanvragers van een omgevingsvergunning met de activiteit bouwen: om de leesbaarheid van de welstandsnota te toetsen (doel 3). Aan de enquête is bekendheid gegeven via de website, twitter en Brabants Centrum. Daarnaast is naar 200 personen en/of bedrijven die in de afgelopen jaren een aanvraag hebben ingediend voor een bouwvergunning/omgevingsvergunning een brief gestuurd om ze te wijzen op de enquête.
1.5
Wie voert de evaluatie uit?
De evaluatie is uitgevoerd door Wim Kanters en Desiree Bastin van het team Vergunningen, Handhaving en Milieu.
1.6
Eindproduct
Als eindproduct ligt er een evaluatie van de huidige welstandsnota. De evaluatie biedt een kader om vervolgstappen te nemen om de welstandsnota aan te passen in samenspraak met de gemeenteraad en inwoners van de gemeente Boxtel. Hiervoor wordt een aantal scenario’s beschreven. Dat moet leiden tot een welstandsnota die: • recht doet aan de ruimtelijke ambities van de gemeente Boxtel. • consistent, professioneel en makkelijk te hanteren is mede doordat de welstandsnota digitaal ontsloten is voor burgers.
1.7
Leeswijzer
In hoofdstuk 2 wordt eerst ingegaan op de opbouw van de huidige welstandsnota. Hoofdstuk 3 geeft aan welke wetswijzigingen invloed hebben op de Welstandsnota. Dit is vooral de Wet algemene
3
bepalingen omgevingsvergunning. Hoofdstuk 4 geeft de resultaten weer van de gesprekken die gevoerd zijn met architecten, bouwplantoetsers, de welstandscommissie, de rondgang in de wijk Oost en de enquête. De conclusies die te trekken zijn naar aanleiding van hoofdstuk 3 en 4 worden gebundeld in hoofdstuk 5. Daarbij wordt tevens ingegaan op de doelen van de evaluatie zoals genoemd in paragraaf 1.2. Ten slotte volgen in hoofdstuk 6 de scenario’s die moeten leiden tot een welstandsnota waarmee Boxtel de komende jaren vooruit kan.
4
2.
De opbouw van de Welstandsnota
De huidige welstandsnota dateert uit 2004 en is in 2008 op onderdelen aangepast. De nota valt uiteen in drietal onderdelen. Er kan een onderscheid worden gemaakt in een beleidsmatig deel, een operationeel deel (wijze van toetsing) en een inhoudelijk deel (de criteria). Zo zijn er algemene criteria, gebiedscriteria die beschreven zijn in 14 thema’s en sneltoetscriteria.
2.1
Beleid
Het welstandsbeleid is opgesteld vanuit de overtuiging dat wij het belang van een aantrekkelijke gebouwde omgeving dienen te behartigen. De criteria die bij de advisering een rol spelen zijn door de nota meer geobjectiveerd en gemotiveerd. Er wordt tevens een relatie gelegd met andere beleidsterreinen. Gedacht kan worden aan de relatie met het overig ruimtelijk kwaliteitsbeleid, bestemmingsplannen, monumentenbeleid, openbare ruimte, landschap en buitengebied en handhaving.
2.2
Operationeel
De vorm en inhoud van het welstandsadvies is aan regels gebonden. Hetzelfde geldt voor de samenstelling van de welstandscommissie. In 2008 is in de samenstelling wel een wijziging opgetreden. De wettelijke taken worden nog eens uiteengezet evenals de niet wettelijk verplichte taken.
2.3
Inhoudelijk
De algemene criteria richten zich op de zeggingskracht en het vakmanschap van het architectonisch ontwerp en zijn terug te voeren op vrij universele kwaliteitsprincipes. De begrippen komen voort uit de notitie die de toenmalige rijksbouwmeester in 1985 heeft uitgebracht. De criteria kijken onder andere naar de relatie tussen vorm, gebruik en constructie, de relatie tussen het bouwwerk en de omgeving, de betekenissen van vormen in de sociaal-culturele context, evenwicht tussen helderheid en complexiteit, schaal en maatverhoudingen en materiaal, textuur, kleur en licht. De gebiedscriteria bestaan uit een beschrijving van de beeldkarakteristiek van de verschillende gebieden in Boxtel, een waardebepaling daarvan en, daaraan gekoppeld, een vaststelling van het welstandsniveau. In de waardebepaling wordt aangegeven welke gebiedsgebonden kenmerken zodanig waardevol zijn dat ze dienen te worden gerespecteerd of beschermd. De gebiedscriteria worden beschreven in 14 thema’s. Hierbij kan gedacht worden aan onder andere ‘historische kernen en linten’, ‘tuindorpen’, ‘hoogbouw’, ‘winkelcentra’, etc. De sneltoetscriteria zijn gebaseerd op standaardisering van welstandscriteria. Door middel van de sneltoetscriteria was het mogelijk worden om ambtelijk kleine(re) bouwwerken te toetsen zodat een beoordeling door de welstandscommissie niet meer nodig was. Het gaat om aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, kozijn- en gevelwijzigingen, dakkapellen, erfafscheidingen, zonnepanelen en –collectoren, spriet-, staaf- en schotelantennes en rolhekken, luiken en rolluiken.
5
3.
Actuele wetgeving
3.1
Inleiding
Op 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) van kracht geworden. Deze wet integreert een aantal verschillende vergunningen in één zogenaamde omgevingsvergunning. De inwerkingtreding van de Wabo zorgde ervoor dat de hierboven genoemde bouwwerken niet meer ambtelijk getoetst konden worden aan de sneltoetscriteria. Daar is inmiddels weer verandering in gekomen.
3.2
Vergunningsvrij bouwen en sneltoetscriteria
Tot de inwerkingtreding van de Wabo per 1 oktober 2010 was de ambtelijke toets toegestaan wanneer de gemeente voor de zogenaamde lichte bouwvergunning ‘sneltoetscriteria’ had vastgesteld in de welstandsnota. De Wabo maakte echter een eind aan de lichte vergunning en daarmee aan de ambtelijke toetsing. Een aantal van de bouwwerken waarvoor de sneltoetscriteria van kracht waren, is met de komst van de Wabo bovendien vergunningsvrij geworden. In bepaalde gevallen bijvoorbeeld een dakkapel aan de voorzijde van een woning. Vergunningsvrij bouwen betekent dat de gemeente niet de bevoegdheid heeft om een toets uit te voeren. Alleen achteraf is toetsing mogelijk wanneer sprake is van een exces. Van een exces is sprake als het voor een leek evident is dat het bouwwerk op zichzelf en in relatie tot de omgeving niet passend is. In die gevallen kan repressief worden opgetreden.
3.3
Ambtelijke toetsing
Op 1 maart 2013 is onder andere artikel 6.2 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) aangepast. Hierdoor is sinds 1 maart 2013 de ambtelijke toets echter weer toegestaan. In het algemeen wordt dit de “Kanbepaling” genoemd. Dit regiem gaat veel verder dan reparatie van de oude praktijk. Dat wil zeggen: het biedt gemeenten de mogelijkheid om veel meer bouwplannen ambtelijk te toetsen, maar laat ruimte om de huidige toetsing door de onafhankelijke commissie (of stads-/dorpsbouwmeester) voort te zetten. Naar de letter van de AMvB is het aan het college van burgemeester en wethouders om een bouwplan aan de commissie voor te leggen of niet.
3.4
Behandeltijd
Met het invoeren van de Wabo is de termijn voor het behandelen van aanvragen korter geworden. Voor een reguliere aanvraag is deze van 12 naar 8 weken gegaan.
3.5
De Woningwet
Artikel 12 van de Woningwet luidt: De gemeenteraad kan besluiten dat, in afwijking van het eerste lid en artikel 2.10, eerste lid, onder d, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, voor een daarbij aan te wijzen gebied of voor een of meer daarbij aan te wijzen categorieën van bestaande en te bouwen bouwwerken geen redelijke eisen van welstand van toepassing zijn.
6
Artikel 12a van de Woningwet luidt als volgt: De gemeenteraad stelt een welstandsnota vast, inhoudende beleidsregels waarin in ieder geval de criteria zijn opgenomen die het bevoegd gezag toepast bij de beoordeling: a. of het uiterlijk en de plaatsing van een bouwwerk waarop de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk betrekking heeft, zowel op zichzelf beschouwd, als in verband met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan, in strijd zijn met redelijke eisen van welstand; b. of het uiterlijk van een bestaand bouwwerk in ernstige mate in strijd is met redelijke eisen van welstand.
3.6
Bouwverordening
Via de Bouwverordening 2012 is in hoofdstuk 9 vastgelegd dat de advisering over de redelijke eisen van welstand is opgedragen aan de SRE Milieudienst. Bij een wijziging van de welstandnota waarbij een beeldkwaliteitplan wordt vastgesteld kan de gemeenteraad bepalen dat een stadsbouwmeester kan worden benoemd.
7
4.
De dagelijkse praktijk
4.1
Inleiding
Voor de evaluatie is een groepsgesprek gehouden met de bouwplantoetsers en juristen van het team Vergunningen Handhaving en Milieu. Tevens is een enquête gehouden. Op de respons op de enquête wordt hierna apart ingegaan. Architecten die regelmatig in Boxtel werken zijn telefonisch benaderd. Met de welstandscommissie is gesproken over de nota en is met het college een rondgang gemaakt door de wijk Oost. Daarnaast heeft de welstandscommissie zich gebogen over de resultaten van 25% van de aanvragen waarin welstandsvrij gebouwd is in de wijk Oost sinds 2008. Wat betreft de enquête moet opgemerkt worden dat de respons bijzonder laag was. Aan de enquête is aandacht besteed via de nieuwsbrieven van de gemeente (844 abonnees), Twitter (ruim 2200 volgers en Facebook (bijna 1700 mensen ‘liken’ deze pagina). Daarnaast is via de website van de gemeente Boxtel en het Brabants Centrum aandacht besteed en zijn 200 adressen aangeschreven die in de afgelopen jaren een bouwaanvraag in hebben gediend. Daarnaast heeft het Brabants Dagblad een bericht meegenomen op de website op 7 maart 2013. Ondanks alle ruchtbaarheid die er aan gegeven is, zijn slechts 33 reacties ontvangen. Daarmee is de uitkomst niet representatief te noemen. De foutenmarge is bij een gewenste betrouwbaarheid van 95%, 17%. Daarom is bekeken in hoeverre de uitkomsten van de enquête overeenkomen met de uitkomsten van de gesprekken. De uitkomsten hebben daarmee gefungeerd als een controle.
4.2
Uitkomsten van de gesprekken
De uitkomsten van de gesprekken zijn niet uitgewerkt naar de groepen die zijn geïnterviewd (bouwplantoetsers, juristen, welstandscommissie en architecten). Daar waar significante verschillen zijn of duidelijke overeenkomsten, wordt wel de groep genoemd van wie de uitspraken afkomstig zijn. Algemeen De algemene indruk die de welstandsnota geeft, is dat het een gedegen document is. Dat is meteen een valkuil. Door de omvang wordt de nota door niet-architecten als ontoegankelijk en complex ervaren. Hierdoor schiet de nota zijn doel voorbij. Bouwplantoetser hebben nog nooit gehoord dat iemand ontworpen heeft met inachtneming van de welstandsnota. Zij worden daar in ondersteund door de architecten. Die geven aan de welstandsnota alleen te gebruiken als toetsingskader als zij met een bijzonder gebied te maken hebben of als een opdrachtgever een ontwerp in een bepaalde richting wenst. Een ontwerp begint vaak bij een opdrachtgever. De regelgeving van de welstandsnota wordt bij het ontwerp als beperkend ervarend en zorgt in de regel niet voor creativiteit. De welstandscommissie toetst niet volledig aan de criteria. De thema’s en het gebiedsniveau worden door de behandelend ambtenaar aangegeven. Wijkt een ontwerp af van de visie van de commissie, dan kijkt men naar de criteria. Dit is mede ingegeven doordat niet alle criteria concreet zijn en er sprake is van een enorme hoeveelheid aan criteria waardoor het niet mogelijk is ontwerpen exact naast alle criteria te leggen. Dit blijkt ook uit de reacties van architecten. Zij ontwerpen met de welstandsnota in hun hand als een aanvrager een specifieke vraag heeft of als sprake is van een bijzonder gebied, maar in zijn algemeenheid vormt de welstandsnota pas in een later stadium een toetsingskader. Hebben architecten bij hun ontwerp niet getoetst aan de nota dan proberen zij de
8
welstandscommissie in een gesprek te overtuigen van het ontwerp of gebruiken ze de welstandscommissie als sparringpartner om het ontwerp naar een nog beter niveau te krijgen. Door de omvang van de welstandsnota wordt deze als betuttelend ervaren, veel is dichtgeregeld. Nu met de komst van de Wabo meer vergunningsvrij is geworden en een tendens zichtbaar is waarbij meer aan de burger wordt overgelaten, kan men zich afvragen in hoeverre het nodig is om alles te regelen. Daarnaast leeft bij de architecten de vraag of je met regels kan objectiveren wat “mooi” is. Door de leeftijd van de welstandsnota zijn sommige zaken niet geregeld, bijvoorbeeld ten aanzien van het vergunningsvrij bouwen zoals dat in de Wabo is opgenomen. De nota wordt gezien als een tijdsgebonden product dat met regelmaat herzien moet worden naar de heersende tijdsgeest. De komst van de Wabo waarbij de behandeltijd van een reguliere vergunning verkort is van 12 naar 8 weken levert wel meer tijdsdruk op om de vergunning tijdig af te handelen. Het is echter niet zo dat men door de kortere behandeltijd in de knoei komt met welstandsaspecten. Leesbaarheid Wat betreft de leesbaarheid zijn er duidelijk verschillen te merken in de meningen van de verschillende groepen. Bouwplantoetsers zijn van mening dat de leesbaarheid te maken heeft met de formulering, de inzichtelijkheid en de opbouw van de nota. Omdat de nota in “architectentaal” is geschreven en bouwplantoetsers geen architect zijn, is het soms richting de aanvrager lastig uit te leggen waarom de welstandscommissie een plan akkoord of niet akkoord heeft bevonden. Architecten daarentegen, vinden de welstandsnota duidelijk en goed leesbaar. Inhoudelijk is de nota echter vrij algemeen of extreem specifiek. Zij vragen zich dan ook af voor wie de nota geschreven is. De beroepsgroep begrijpt de nota, maar gebruikt deze niet onmiddellijk als toetsingskader. De burger die zelf een aanvraag indient, maar geen stedenbouwkundige of architectonische achtergrond heeft, en die wel de nota wil gebruiken, zal volgens de beroepsgroep daar weinig handvatten in vinden. De architecten vragen zich af of het noodzakelijk is dat iedereen de nota moet kunnen lezen. Er moet sprake zijn van vertrouwen richting de architect die het ontwerp voor een object maakt. Bouwplantoetsers ervaren de omvang van de nota als lastig. De structuur van de nota is onduidelijk en men vraagt zich soms af wat de verschillen tussen de diverse thema’s nu zijn. Aanpassingen Waar men in de toetsing tegen aan loopt is de bepaling in de nota dat stallen in het buitengebied afgedekt moeten zijn met pannen tenzij er sprake is van compensatie. Dat wil zeggen compensatie waarbij de inrichting van het buitengebied door middel van beplanting versterkt wordt. Hiervoor dient dan een beplantingsplan te worden ingediend. Het probleem hiervan is dat stallen in het buitengebied nooit worden afgedekt met pannen (vanwege het kostenaspect), maar met golfplaten. De welstandscommissie moet op grond van de welstandsnota echter adviseren dat een stal afgedekt met golfplaten niet voldoet aan de welstandseisen, terwijl deze qua materialisering wel acceptabel is. Voor het beoordelen van de beplantingsplannen bestaat bovendien geen toetsingskader en daarmee zorgt het voor veel onduidelijkheid bij aanvragers. Daarnaast is het controleren van de beplantingsplannen arbeidsintensief. Overigens is het de vraag of de regeling zoals opgenomen in de welstandsnota juridisch mogelijk is. Verder is bij ruimtelijke ontwikkelingen die niet rechtstreeks zijn toegestaan in het bestemmingsplan Buitengebied en de provinciale Verordening Ruimte een landschapsversterkingsplan c.q. kwaliteitsverbetering vereist. Dit is wat anders dan de compensatie
9
zoals die door de welstandsnota wordt voorgeschreven. Sinds de invoering van de regel in 2005 zijn er 44 gevallen geweest waarbij compensatie moest plaatsvinden. De kaarten en criteria verdienen meer afstemming op elkaar en op de bestemmingsplankaarten. Een voorbeeld van dit laatste is dat de welstandsnota uitgaat van een aanbouw 3 meter achter de voorgevelrooilijn terwijl het bestemmingsplan vaak uitgaat van 1 meter achter de voorgevelrooilijn. Wettelijk is het zo dat welstand niet de mogelijkheden die het bestemmingsplan geeft, mag doorkruisen. Al eerder is aangegeven dat de welstandsnota niet meer Waboproof is. De sneltoetscriteria zijn achterhaald, meer bouwwerken zijn vergunningsvrij geworden. Architecten gaven verder aan om voorstander te zijn van een geïntegreerde beoordeling van de monumentencommissie en de welstandscommissie. Dit vergroot de efficiëntie. Zij gaven aan dat aangezien de monumentencommissie 1x per maand vergadert en de welstandscommissie 2x per maand er tijd verloren gaat bij het beoordelen van de aanvraag. Zeker als er dan een discrepantie zit tussen de mening van de monumentencommissie en die van de welstandscommissie. Toekomst van de welstandsnota Waar de verschillende groepen het over eens zijn is dat de welstandsnota aanpassing behoeft. Aanpassing aan de Wabo en deregulering, dat wil zeggen een minder dichtgetimmerde welstandsnota. Voor de toetsers is het onmogelijk om overal aan te toetsen, voor de ontwerpers betekent het minder creativiteit en minder innoverende ontwerpen. Architecten gaven aan dat wanneer zij (wettelijk) meer bij aanvragen betrokken zouden worden, het niet nodig is om in een welstandsnota zo veel als mogelijk te regelen. Daarnaast zou bij potentiële bouwers meer besef moeten zijn dat welstand een kwaliteit betreft en niet zozeer negatief geënt is.
4.3
Uitkomsten van de rondgang door de wijk Oost
Op 6 maart 2013 heeft een rondgang plaatsgevonden in twee groepen door de wijk Oost. In beide groepen zaten leden van het college, leden van de welstandscommissie en bouwplantoetsers. Aan de rondgang ging een introductie door de leden van de welstandscommissie vooraf. Aan de hand van de bevindingen heeft na de rondgang een discussie plaatsgevonden over welstandsvrij bouwen in de wijk Oost. Tevens heeft de commissie naar aanleiding van de rondgang nog apart het fotomateriaal van ruim 25 bouwwerken bekeken in de wijk Oost waarvoor een vergunning was verleend, maar waar welstand niet aan te pas was gekomen in verband met vergunningsvrij bouwen. De twee groepen hebben onafhankelijk van elkaar een aantal bouwwerken bekeken. Bij terugkomst op het gemeentehuis bleek dat groep 1 gekeken heeft naar bouwwerken die zonder de benodigde vergunning gerealiseerd zijn. Deze bouwwerken bleken naar de maatstaven van de welstandscommissie niet wenselijk. Omdat het zonder de benodigde vergunning opgerichte bouwwerken betreft, zou hier handhavend tegen opgetreden moeten worden. De verwachting is dat dan geen vergunning verleend zou worden wegens strijd met het bestemmingsplan en het gezien de plaatsing van de bouwwerken niet wenselijk is om ontheffing te verlenen. Groep 2 heeft bouwwerken bekeken die met vergunning gerealiseerd zijn, maar waar de welstandscommissie geen oordeel over heeft kunnen geven vanwege het welstandsvrij bouwen.
10
Hierdoor bleek bij de rondgang door Oost dat het van belang is voor een goede beoordeling van de implicaties van welstandsvrij bouwen eerst de bebouwing die zonder benodigde vergunning is opgericht er uit te filteren. Pas dan kan een goed beeld verkregen worden of hetgeen gebouwd is met vergunning maar zonder welstandsbeoordeling acceptabel is volgens de deskundigen (i.c. de welstandscommissie). Overigens zorgt het aantal en het soort handhavingszaken in relatie tot de beschikbare capaciteit er voor dat prioriteiten gesteld moeten worden in de aanpak. In Boxtel is ervoor gekozen om prioriteit te leggen bij verzoeken om handhaving en het tegengaan van ongewenste situaties in het buitengebied. Het stedelijk gebied zoals de wijk Oost heeft geen prioriteit. De evaluatie gaat niet zo ver dat ook onderzocht is of welstandsvrij bouwen in de beeldvorming van mensen heeft geïmpliceerd dat zonder vergunning gebouwd mag worden. Er is evenmin bekeken of de economische crisis geleid heeft tot meer vergunningsvrij bouwen of een toename van bouwen zonder vergunning terwijl deze wel nodig was. Of de stedenbouwkundige opzet van de wijk of de aanwezige woningcategorieën van invloed zijn geweest op de beeldkwaliteit van de wijk is niet bij de evaluatie betrokken, terwijl dit ook van invloed kan zijn volgens de aanwezigen. Uit de discussie bleek dus dat een duidelijk onderscheid gemaakt moet worden tussen welstandsvrij bouwen en de wijze waarop ervoor gezorgd wordt dat het aanzicht van een wijk en straten een bepaald niveau behoudt. Dat laatste gaat verder dan alleen welstandsvrij bouwen. De resultaten van de discussie en de rondgang hebben ertoe geleid dat de welstandscommissie zich nog apart heeft gebogen over vergunde situaties in Oost. De resultaten daarvan staan beschreven in paragraaf 4.4. Verder werd duidelijk dat wat voor de wijk Oost geldt, niet voor andere wijken of straten hoeft te gelden en zeker niet zondermeer voor nieuwbouwprojecten van toepassing kan worden verklaard. De gebiedscriteria in de welstandsnota geven een analyse van de Boxtelse historie en zijn daarmee een vertaling van de ontwikkeling die Boxtel heeft doorgemaakt. Oost is een wijk waarin amper nieuwe ontwikkelingen mogelijk zijn en waarin de stedenbouwkundige opzet dusdanig is dat sprake is van een echte woonwijk. Anders dan bijvoorbeeld in het centrum zijn er geen monumenten of beeldbepalende objecten. Het is daarmee niet mogelijk om welstandsvrij voor heel Boxtel in te voeren zonder een discussie over de gevolgen daarvan per gebied te houden. De architecten waren niet bij de rondgang door Oost betrokken. Een aantal gaf echter uit eigen beweging aan dat van excessen in Oost geen sprake is. Fotomateriaal van bouwwerken die zonder vergunning zijn gerealiseerd en van bouwwerken die met vergunning zijn gerealiseerd vindt u terug in de bijlagen.
4.4
Beoordeling door de welstandscommissie
Door de rondgang in Oost werd duidelijk dat het belangrijk is om een onderscheid te maken in bouwwerken die zonder vergunning zijn opgericht en bouwwerken die zijn vergund sinds 2008. Deze evaluatie heeft immers betrekking op de welstandsnota en welstandsvrij bouwen in Oost. De evaluatie ziet niet op de volle breedte waarop we de kwaliteit van de omgeving willen handhaven of zelfs verbeteren (stedenbouwkundige opzet, handhavingsbeleid, woningcategorieën etc).
11
Om een helder beeld te krijgen wat nu in Oost op welstandsgebied gebeurd is sinds het welstandsvrij worden, zijn foto’s van vergunde bouwwerken aan de welstandscommissie voorgelegd met de vraag om deze te beoordelen. Sinds 2008 zijn 200 vergunningen aangevraagd voor bouwwerken in de wijk Oost. Er zijn 28 van deze aanvragen voorgelegd aan de welstandscommissie. Voor 5 van de situaties had de welstandscommissie te weinig informatie om een beoordeling te kunnen geven. Van de overige 23 situaties waren er 16 situaties die aan de eisen van welstand voldeden of die voldeden mits. In 7 situaties was de commissie van mening dat niet voldaan werd aan de redelijke eisen van welstand. Dit hoeft niet te betekenen dat sprake is van een exces.
4.5
Enquête
De betrouwbaarheid van de uitkomsten van de enquête is niet groot. De resultaten zijn daarom niet rechtstreeks gebruikt voor de evaluatie. Wel is bekeken of de resultaten overeenkomen met wat in de gesprekken en interviews is gebleken. Daarmee fungeren de respondenten als een controlegroep. Wat betreft de controlegroep is een aantal specifieke vragen aan bod gekomen. Uit die analyse blijkt dat de respondenten zichzelf vooral als aanvrager benoemen en in mindere mate als adviseur, tekenaar etc. Bijna de helft van degenen die gereageerd hebben vindt de criteria uit de welstandsnota onduidelijk. Dit komt overeen met wat in de gesprekken met de bouwplantoetsers gehoord is. Het merendeel van de respondenten vindt de nota dus weinig toegankelijk. De helft van de respondenten geeft aan dat de nota van invloed is geweest op het bouwplan. Hierbij is het merendeel van mening dat het om een negatieve invloed gaat. Waarom deze invloed als negatief wordt ervaren, is niet gevraagd. De respondenten geven aan dat het welstandsvrij maken van de wijk Oost niet heeft geleid tot een kwalitatief mindere omgeving en dat bekeken kan worden of welstandsvrij ook voor andere wijken in Boxtel kan gelden. Wellicht dat deze reactie ook voortkomt uit de ervaring die men heeft gehad met welstand in zijn algemeenheid: welstand wordt vooral als negatief ervaren als men er zelf mee te maken krijgt. Dit sluit aan met het beeld dat een van de architecten heeft geschetst. Uit de gegevens die naar voren zijn gekomen van de controlegroep blijkt dat deze deels overeenkomen met hetgeen de bouwplantoetsers naar voren hebben gebracht en deels met wat de architecten naar voren hebben gebracht. Het levert daarmee een bevestiging op van het eerder geschetste beeld.
12
5.
Conclusies
5.1
Inleiding
De evaluatie van de welstandsnota kent een viertal doelen: 1. Inzicht verkrijgen op welke punten de welstandsnota aangepast dient te worden aan de actuele wetgeving. In dit geval specifiek de Wabo. 2. Inzicht verkrijgen in de gevolgen van het afschaffen van welstandstoezicht in de wijk Oost. 3. Inzichtelijk maken welke knelpunten de huidige welstandsnota kent en op welke punten aanpassing in het algemeen gewenst is. 4. Inzicht verkrijgen in de wijze waarop het welstandstoezicht in Boxtel verminderd kan worden op een dusdanige wijze dat de beeldkwaliteit van Boxtel gewaarborgd blijft.
5.2
Conclusies
1a.Ten aanzien van doel 1 dient de welstandsnota, wanneer deze wordt aangepast, in ieder geval te worden aangepast aan de Wabo. Bouwwerken die vergunningsvrij zijn, hoeven niet langer beschreven te worden in de welstandsnota. 1b.Daarnaast bestaat de mogelijkheid bij de totstandkoming van een nieuwe welstandsnota om rekening te houden met de ‘kan-bepaling’ uit de Bor. Dat wil zeggen de ambtelijke toetsing. 2. Bij het trekken van een conclusie ten aanzien van doel 2 moet in het oog worden gehouden dat de conclusie betrekking heeft op bouwwerken die gebouwd zijn met de benodigde vergunning. Bouwwerken die zonder de benodigde vergunning zijn gerealiseerd, worden hier vooralsnog buiten beschouwing gelaten. Bij de bouwwerken waarvoor de benodigde vergunning is aangevraagd en verleend zijn geen excessen naar voren gekomen. Bij een exces is het ook voor een leek evident dat het bouwwerk niet past bij de omgeving of op zichzelf. Noch tijdens de rondgang noch in de gesprekken met architecten is duidelijk geworden dat in Oost sprake is van een exces ten aanzien van bouwwerken waarvoor vergunning is verleend. Het merendeel van de bouwwerken waarvoor vergunning is verleend en die voor deze evaluatie zijn voorgelegd aan de welstandscommissie voldoen aan de redelijke eisen van welstand of voldoen mits er een aanpassing plaatsvindt. Echter ongeveer 1 op de 3 aanvragen voldoet niet. Verder kwam in de discussie naar voren dat welstand een onderdeel is van de wijze waarop je ruimtelijke kwaliteit borgt. Van invloed op de ruimtelijke kwaliteit is bijvoorbeeld ook de stedenbouwkundige opzet. Maar ook de economische crisis en vergunningsvrij bouwen werden genoemd als factoren die van invloed zijn op de beeldkwaliteit. 3. Tijdens de rondgang bleek dat de bouwwerken die zonder de benodigde vergunning zijn gebouwd in Oost niet voldoen aan de redelijke eisen van welstand. Voor een groot deel van die bouwwerken is de eerste indruk dat vanuit ruimtelijk ordeningsoogpunt geen vergunning verleend zou zijn voor die bouwwerken. De reden hiervan is strijd met het bestemmingsplan en de onwenselijkheid om medewerking te verlenen aan. In deze gevallen speelt bij de ruimtelijke kwaliteit de mate waarin handhaving van wet- en regelgeving plaatsvindt een rol.
13
4a.Ten aanzien van doel 3 kan de conclusie worden getrokken dat de welstandsnota weinig ter hand wordt genomen. Redenen daarvoor zijn dat de nota te omvangrijk is, voor bepaalde zaken sprake is van een erg hoge regeldichtheid en geschreven is in architectentaal waardoor deze als onduidelijk wordt ervaren. 4b.Daarnaast wordt steeds specifiek de regeling voor stallen in het buitengebied genoemd als knelpunt. Een ander knelpunt is dat de kaarten en de tekst van de welstandsnota op punten niet op elkaar aansluiten. 5. Ten aanzien van doel 4 (zie ook hiervoor bij 3) blijkt zeker uit de rondgang door Oost dat de beeldkwaliteit van Boxtel van meer factoren afhankelijk is dan alleen van een welstandsnota of een welstandscommissie. Naast de welstandsnota en de welstandscommissie zijn de stedenbouwkundige opzet en de mate waarin handhavend wordt opgetreden tegen ongewenste zaken belangrijke factoren. 6. Als de gemeente op wil treden tegen excessen op welstandsgebied dan dient een koppeling gemaakt te worden met het handhavingsbeleid en het handhavingsuitvoeringsprogramma. Op dit moment hebben welstandsexcessen daarin namelijk geen prioriteit. 7. De welstandscommissie zou betrokken kunnen worden in een andere fase: de ontwikkeling en opzet van een nieuwe wijk. Vooraf zou dan de beeldkwaliteit bepaald kunnen worden. 8. De verschillende thema’s in de welstandsnota (zie hoofdstuk 2) zijn een weergave van de historische ontwikkeling van Boxtel. Oost is een uitontwikkelde wijk uit de tweede helft van de vorige eeuw. Van monumenten is daar bijvoorbeeld geen sprake. Waar in Oost sprake is van voldoen aan de redelijke eisen van welstand ten aanzien van een bouwwerk, kan dit in andere delen van Boxtel anders zijn gezien bijvoorbeeld de ligging, de aanwezigheid van monumenten etc. Wanneer ervoor wordt gekozen om meer delen welstandsvrij te maken zal goed in ogenschouw gehouden moeten worden dat wat voor Oost geldt niet noodzakelijk ook voor andere delen van Boxtel geldt. 9. De regeling zoals die nu is opgenomen ten aanzien van de dakbedekking van stallen in het buitengebied kan worden geschrapt. Daarmee komt ook de regeling met betrekking tot compensatie te vervallen als een ontwikkeling rechtstreeks voldoet aan de voorschriften van het bestemmingsplan Buitengebied. 10. Vermindering van het aantal regels bij een nieuwe nota dient eveneens een aandachtspunt te zijn. Omdat onder andere hiermee de regeldruk wordt verminderd en de nota toegankelijker wordt. 11. Bij de modernisering van de welstandsnota dient goed te worden nagedacht voor welke groepen de nota wordt geschreven. Het verdient aanbeveling om de nota te vereenvoudigen en toegankelijker te maken. Dit geldt zowel voor het aantal regels als voor de wijze waarop deze geformuleerd zijn. Door de omvang en de formuleringen is de huidige nota voor andere groepen dan architecten weinig toegankelijk. 12. Om de toegankelijkheid van de nota te vergroten zou het kaartmateriaal en de inhoud van de nota beter op elkaar afgestemd moeten worden.
14
13. De benaderbaarheid van de nota zou vergroot moeten worden door deze digitaal beschikbaar te stellen via de website van de gemeente Boxtel. Het betreft eenzelfde idee als de wijze waarop belangstellenden via www.ruimtelijkeplannen.nl kunnen zien welke bestemmingsplanvoorschriften bijvoorbeeld op een perceel van toepassing zijn. 14. Een aanbeveling die uit de gesprekken naar voren is gekomen is het beter op elkaar afstemmen van de vergaderingen van de monumentencommissie en de welstandscommissie. Een andere aanbeveling op dit vlak is de volgende. Wanneer sprake is van een monument, dan brengt eerst de monumentencommissie advies uit voor het plan beoordeeld wordt door de welstandscommissie. In de afgelopen jaren is het slechts een keer voor gekomen dat de welstandscommissie een afwijkende mening had. Daarom zou er ook voor gekozen kunnen worden om plannen die beoordeeld worden door de monumentencommissie niet meer te laten beoordelen door de welstandscommissie.
15
6.
Vervolg
6.1
Inleiding
Een welstandsnota is een verplichting op grond van de Woningwet. De gemeente moet deze dus hebben. De inhoud van de nota is aan de gemeente. De gemeente kan zelf bepalen in welke mate de welstandscommissie een rol speelt en aan welke regels dan bouwwerken getoetst moeten worden. 1
In een aantal nabij gelegen gemeenten waar sinds 2011 wijzigingen zijn aangebracht in de welstandsnota is er voor gekozen om meer gebieden welstandsvrij te maken en/of regels te versoepelen. Steeds is er echter nog een rol voor de welstandscommissie weggelegd. De vraag is nu waar Boxtel voor gaat kiezen. Hiervoor is een aantal scenario’s opgesteld.
6.2
Scenario 1: Niets doen
Voordelen •
6.3
Geen incidentele kosten voor het aanpassen van de nota.
Nadelen •
Regeldruk blijft.
•
Geen leesbare en toegankelijke nota
•
We houden een nota die op het gebied van regelgeving achterhaald is.
Scenario 2: Beperkte aanpassing van de huidige nota
Scenario 2 betreft een beperkte aanpassing van de huidige nota. Dat wil zeggen: • Meer delen van Boxtel welstandsvrij maken. Bij een keuze hierin kan gekeken worden naar de huidige verschillende welstandsregimes in Boxtel • Actualiseren van de nota op grond van de huidige regelgeving. • Plannen die naar de monumentencommissie gaan niet meer laten beoordelen door de welstandscommissie. Voordelen
1
Nadelen
•
De incidentele kosten voor aanpassen van de nota zijn beperkt.
•
1 op de 3 van de met vergunning gerealiseerde bouwwerken zijn welstandshalve niet akkoord
•
Een kleinere rol voor de welstandscommissie en daardoor minder kosten.
•
De beleidslijn dat stallen afgedekt moeten worden met pannen blijft behouden.
•
Minder regeldruk voor de burgers.
•
Het blijft mogelijk groencompensatie en daarmee versterking van het buitengebied te vragen bij het bouwen van stallen die afgedekt worden met golfplaten.
Haaren 2013, Tilburg 2012, Oisterwijk, Den Bosch en Vught 2011
16
6.4
Scenario 3: Uitgebreidere aanpassing van de huidige nota •
• • • •
Meer delen van Boxtel welstandsvrij maken. Hierbij wordt gedacht aan alle bestaande woonwijken. De delen met een hoog welstandsregime, historische dorpskernen, linten en het buitengebied, behouden regels voor welstand. Actualiseren van de nota op grond van de huidige regelgeving. Plannen die naar de monumentencommissie gaan niet meer laten beoordelen door de welstandscommissie. Beter op elkaar afstemmen van kaartmateriaal en inhoud. Schrappen van de bepaling dat stallen in het buitengebied afgedekt moeten worden met pannen.
Voordelen
Nadelen
•
Een kleinere rol voor de welstandscommissie en daardoor minder kosten.
•
1 op de 3 van de met vergunning gerealiseerde bouwwerken zijn welstandshalve niet akkoord
•
Minder regeldruk voor de burgers.
•
Geen groencompensatie meer mogelijk om het buitengebied te versterken bij stallen in het buitengebied die passen in het bestemmingsplan.
•
De nota is toegankelijker.
•
De kosten voor aanpassen van de nota bedragen meer dan bij scenario 1.
6.5
Scenario 4: Nieuwe nota •
• • • •
Meer delen van Boxtel welstandsvrij maken. Hierbij wordt gedacht aan alle bestaande woonwijken. De delen met een hoog welstandsregime zoals historische dorpskernen, linten en het buitengebied, behouden regels voor welstand. Plannen die naar de monumentencommissie gaan niet meer laten beoordelen door de welstandscommissie. Vereenvoudigen van de regels waar een welstandsregime geldt. Schrappen van de bepaling dat stallen in het buitengebied afgedekt moeten worden met pannen. Digitaliseren van de nota.
Voordelen
Nadelen
•
Een kleinere rol voor de welstandscommissie en daardoor minder kosten.
•
1 op de 3 van de met vergunning gerealiseerde bouwwerken zijn welstandshalve niet akkoord
•
Dit scenario zorgt voor de minste regeldruk voor de burgers.
•
Geen groencompensatie meer mogelijk om het buitengebied te versterken bij stallen in het buitengebied die passen in het bestemmingsplan.
•
Dit scenario zorgt voor de meest robuuste nota voor de komende jaren.
•
Dit scenario kent de meeste kosten.
•
Een toegankelijke nota.
•
Een leesbare nota.
17
Dat Boxtel de huidige nota aan moet passen is duidelijk. Alleen al de gewijzigde regelgeving vraagt daarom. Daarnaast blijkt uit het coalitieakkoord dat het bestuur streeft naar vermindering van regelgeving op welstandsgebied. In welke mate de nota aangepast moet worden is afhankelijk van de keuzes die gemaakt moeten worden. Geadviseerd wordt om voor het opstellen van een nieuwe nota te kiezen. Alleen in dat geval beschikt Boxtel over een nota die een zekere robuustheid heeft voor de komende jaren en een nota die goed toegankelijk en ontsloten is voor iedereen. 6.6 Volledig afschaffen van welstand. Naast bovenstaande scenario’s speelt mogelijk de vraag of welstand volledig afgeschaft kan worden. Het college is hier zeker geen voorstander vanwege onderstaande redenen: 1. De gemeente Boxtel dankt haar identiteit vooral aan de gebieden met een hoog welstandsregime, de historische dorpskernen, linten en het buitengebied. Deze zijn van onschatbare waarde voor Boxtel, waarbij nieuwe ontwikkelingen ook in de toekomst zorgvuldig afgewogen moeten blijven worden. Daarvoor hebben we de onafhankelijke deskundigheid van een welstandscommissie nodig. 2. Bij het volledig afschaffen van welstand kan er niet meer opgetreden worden tegen excessen. 3. Op termijn vermindert zonder welstandstoezicht de beeldkwaliteit en daarmee de aantrekkingskracht van de gemeente. 4. De welstandscommissie beoordeelt bouwwerken ook in relatie tot de omgeving. Wordt gebouwd in de nabijheid van een monument dan zal de welstandscommissie dus rekening moeten houden met het monument. Als er geen welstandscommissie meer is, vervalt deze “extra” bescherming voor monumenten, terwijl Boxtel wel een deel van haar identiteit aan monumenten dankt. 5. Geen welstandstoezicht bij de nieuwe bedrijventerreinen. Op dit moment ligt bijvoorbeeld het ontwerpbestemmingsplan Ladonk ter inzage. Wanneer welstand wordt afgeschaft dan kunnen we via welstand geen invloed meer uitoefenen op de beeldkwaliteit bij aanvragen voor een omgevingsvergunning op het nieuw te ontwikkelen bedrijventerrein. Andere gemeenten die eveneens de regeldruk willen verminderen kiezen er in hoofdzaak voor om de gemeente deels welstandsvrij te maken. Dat gebeurt dan in lijn met wat hierboven beschreven staat in gebieden met een lage (en soms ook middelhoog) welstandsregime.
6.7
Kosten
Aanpassen nota Voor het aanpassen of het realiseren van een nieuwe nota is het noodzakelijk om een extern deskundige in te schakelen. Nu is in grove hoofdlijnen aangegeven waar aan gedacht kan worden bij het welstandsvrij maken van meer gebieden in Boxtel. Hier dient echter een verfijning op plaats te vinden waarbij begeleiding van deskundigen gewenst is. Afhankelijk van het te kiezen scenario en de ambtelijke inzet zijn er meer of minder kosten. Offertes voor begeleiding kunnen pas opgevraagd worden nadat een keuze is gemaakt voor een scenario. Een quickscan op het internet levert op dat de kosten daarvoor uiteenlopen van € 20.000 - € 50.000. Een en ander is uiteraard afhankelijk van de wensen van een gemeente en de wijze waarop ambtelijke inzet plaatsvindt. Ambtelijk is in het programma voor 2013 niet voorzien in uren voor het aanpassen of opstellen van de welstandsnota. Dat betekent dat er keuzes gemaakt moeten worden in de taken van de betrokken ambtenaren of dat het opstellen of aanpassen naar 2014 doorgeschoven moet worden.
18
Kosten digitaliseren De kosten voor digitalisering lopen uiteen van € 10.000- - € 20.000 blijkt bij een raadpleging van internet. Vervolgens zijn de jaarlijkse kosten voor onderhoud ongeveer € 5.000. Kosten welstandscommissie De kosten voor de welstandscommissie bedroegen in 2012 € 15.500,-. De ambtelijke ondersteuning is hierin niet meegenomen. Het is niet duidelijk welk effect een vermindering van de taken van de welstandscommissie op de kosten gaan hebben en de leges. Omdat de welstandsbeoordeling deel uitmaakt van het verlenen van een dienst, namelijk het verlenen van een omgevingsvergunning, maken de kosten deel uit van de grondslag waarop leges worden geheven. Met andere woorden, de kosten voor de welstandscommissie en de ambtelijke ondersteuning zijn verwerkt in de leges voor een omgevingsvergunning. Voor de gemeente betekent afschaffing van welstand dus geen bezuiniging.
6.8
Hoe verder?
Aan de commissie Ruimtelijke Zaken wordt gevraagd de richting aan te geven voor het te kiezen scenario. Wanneer gekozen wordt voor een scenario waarbij een aanpassing van de nota of een nieuwe nota gewenst is, dan worden op die basis offertes opgevraagd. Omdat er geen budget beschikbaar is voor het aanpassen of opstellen van een nieuwe nota zal het dekkingsplan daar in moeten voorzien.
19
Bijlage 1 Bouwwerken in Oost, zonder benodigde vergunning gebouwd Dakkapellen:
Houten bouwwerk:
Berging voorzijde:
20
Bijlage 2 Bouwwerken in Oost, met vergunning gebouwd, welstandsvrij en conform de redelijke eisen van welstand Hoekraam voorzijde
Erker voorgevel:
Carport, voldoet mits..
21
Bijlage 3 Bouwwerken in Oost, met vergunning gebouwd, welstandsvrij en voldoen niet aan de redelijke eisen van welstand Dakkapellen, te breed:
Aanbouw voldoet niet:
Carport voldoet niet:
22