Web Download
De onderbouw
Rudolf Steiner School Breda Minckelersstraat 27 4816 AD Breda Tel. : 076 - 5713646 Fax : 076 - 5876996 i n s p i r e r e n d
b a s i s o n d e r w i j s
Mail :
[email protected] Website : www.vrijeschoolbreda.nl
Schoolgids webdownload: H4 het onderwijs
De onderbouw www.vrijeschoolbreda.nl Beste Lezer, Bedankt voor uw interesse in onze school. Onderstaande artikelen zijn onderdeel van de door ons aangeboden informatie over onze school en onderwijsvisie. Deze informatie is in ruimere context te vinden op www.vrijeschool.nl en is in zijn geheel te vinden in onze schoolgids. Deze gids is telefonisch aan te vragen op telefoonnummer 076 - 571 36 46. U kunt hier ook terecht voor al uw andere vragen.
Kerndoelen en ontwikkelingsstof De Vereniging van Vrijescholen heeft, namens de vrijescholen, met de landelijke onderwijsinspectie onderhandelingen gevoerd over de wijze waarop de vrijescholen de rijkskerndoelen in de praktijk brengen. De Rudolf Steiner School Breda werkt volgens de overeengekomen kerndoelen. Zoals eerder vermeld, kent ieder leerjaar zijn eigen ontwikkelingsstof die past bij de ontwikkelingsfase van het kind, de leerstof sluit aan op de kerndoelen.
Klas 1 Vertelstof In de eerste klas bestaat de vertelstof uit sprookjes. Veelal wordt door de leerkracht verteld of voorgelezen uit Grimm. Maar ook sprookjes uit andere landen kunnen aan bod komen. De vertelstof biedt mogelijkheden tot een toneelstukje, of wordt ook gebruikt om een taal- of rekenlesje uit te maken. Taal Het taalonderwijs bestaat uit het kennismaken met de letters en klanken van het alfabet. Het vormen van éénlettergrepige woordjes en het leren lezen hiervan. De kapitalen worden aangeboden vanuit sprookjesbeelden, zo kan de B de Berenletter zijn en de K de Kabouterletter. Vanuit het schrijven ontstaat het lezen. Er wordt geschreven met dikke potloden, staaf- en blokkrijtjes. De kinderen verwerken de lesstof in hun periodeschrift. Rekenen De kinderen oriënteren zich in de getallenwereld. Doelstelling van het rekenen in de eerste klas is het schrijven van de getallen tot en met 24. De kinderen beginnen met de Romeinse cijfers ( mestal tot en met de XII ) vanwege het beeldende aspect. Later gaan ze over tot het gebruik van de Arabische cijfers 1,2,3. De kinderen maken kennis met het optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen van hoeveelheden en leren de getallen hieraan te verbinden. De rekenlessen zijn praktijkgericht. Zo wordt er met diverse materialen gewerkt, zoals kastanjes, steentjes, rekenrekjes. De kinderen verwerken de lesstof in hun periodeschrift. Vreemde talen In de vaklestijd wordt er meestal één tot twee keer per week lesgegeven in een vreemde taal. Engels in elke klas en afhankelijk van de leerkracht kan er ook Duits of Frans worden onderwezen. Doel hiervan is om de kinderen ook klankkwaliteiten van andere talen te laten ervaren. In de eerste klas gaan de lesjes spelenderwijs middels liedjes, spelletjes of korte versjes. Heemkunde De kinderen leren de kenmerken van de seizoenen herkennen en in verbinding brengen met zaaien, groeien en oogsten. Door het jaar heen worden natuurlijk vele jaarfeesten gevierd, dit helpt de
2
kinderen een goed besef van de tijd door het jaar heen te krijgen. De jaartafel kan worden gevuld met door de kinderen meegebrachte ‘schatten’ uit de natuur. Kunstzinnige vakken Onder de kunstzinnige vakken verstaan we tekenen en schilderen, vormtekenen, handenarbeid en muziek. De lessen worden gegeven in vaklestijd. Vanuit de rechte en de kromme lijnen komen de kinderen tot vormen. Ze oefenen hun wilskracht om de gevraagde vormen te tekenen en af te werken met mooi combinerende kleuren. De vormen worden in een ononderbroken beweging getekend. Handwerken De handwerkles wordt meestal door de vakleerkracht verzorgd. De kinderen maken het proces mee van zuivere scheerwol tot het breien van hun popjes, dassen, of tasjes.
Klas 2 Vertelstof Fabels en Heiligenlegenden worden in de tweede klas verteld. De kinderen herkennen in de dierenwereld de specifieke karakteristieken, zoals ‘sluwheid’, ‘hebzucht’ of ‘naïviteit’. De verhalen over heiligen brengen ‘onzelfzuchtigheid’ en liefde voor de mensen. Taal Taalonderwijs in de tweede klas is het logische vervolg van wat in de eerste klas is aangezet. Het schrijven van de Kapitalen wordt met behulp van vormtekenen omgevormd tot het lopend schrijfschrift. Door lezen en herkennen van zelfgeschreven teksten (verhaaltjes / gedichtjes) ontstaat het vermogen om zinnen te gaan lezen. Het niveau-lezen kan worden opgestart. Rekenen De nadruk ligt in de tweede klas op het hoofdrekenen. Het hoofdrekenen gaat tot de 100, getallen boven de 100 worden tellend ontdekt. Tafels worden ritmisch geoefend. Door klap-, en stampoefeningen komen de tafels zowel heen als terug aan bod. Vreemde talen In de vaklestijd wordt er meestal één tot twee keer per week lesgegeven in een vreemde taal. Engels in elke klas en afhankelijk van de leerkracht kan er ook Duits of Frans worden onderwezen. Doel hiervan is om de kinderen ook klankkwaliteiten van andere talen te laten ervaren. In de tweede klas gaan de lesjes spelenderwijs middels liedjes, spelletjes of korte versjes. Heemkunde De kinderen leren de kenmerken van de seizoenen herkennen en in verbinding brengen met zaaien, groeien en oogsten. Door het jaar heen worden natuurlijk vele jaarfeesten gevierd, dit helpt de kinderen een goed besef van de tijd door het jaar heen te krijgen. De jaartafel kan worden gevuld met door de kinderen meegebrachte ‘schatten’ uit de natuur. Kunstzinnige vakken Onder de kunstzinnige vakken verstaan we tekenen en schilderen, vormtekenen, handenarbeid en muziek. De lessen worden gegeven in vaklestijd. Al vanaf de eerste klas krijgen de kinderen fluitles. In de eerste en tweede klas op de pentatonische fluit. Doordat ze zo gemakkelijk aanspreken en zo’n mooie koorklank hebben is juist de pentatonische fluit ideaal om kennis te maken met het instrument. Al snel kan er met de hele klas gemusiceerd worden! Handwerken De handwerkles wordt meestal door de vakleerkracht verzorgd. In de tweede klas wordt vaak een wat groter ‘project’ gebreid, zoals een beer. Later in het jaar leren de kinderen haken.
3
Klas 3 Vertelstof In het 9e of 10e levensjaar ervaren veel kinderen de wereld ineens anders. Ze gaan zichzelf ook zien en vergelijken met anderen (ik-beleving). Dit brengt vaak een gevoel van angst en eenzaamheid mee. De kinderen voelen alsof ze op zichzelf worden teruggeworpen, ze moeten er alleen doorheen. Door de verhalen van het Oude Testament wordt getracht de kinderen ook te laten zien dat het weer goed komt. Het volk van vroegere tijden komt voor vele dilemma’s te staan en telkens is daar de redding van God. Het spiegelt de kinderen in hun ontwikkeling en straalt uit: heb vertrouwen! Taal Het spreken wordt geoefend aan de hand van recitaties en toneelspel. In de derde klas wordt veel aandacht besteed aan de oorsprong van het schrijven. Ook wordt aandacht gegeven aan de oorsprong van papier. Door de eeuwen heen gebruikte schrijfmaterialen komen in de klas, ganzenveer, kroontjespen. Er wordt vaak ook zelf papier geschept. Uiteindelijk leren de kinderen in deze periode met de vulpen schrijven. Rekenen Sommen boven de 1000 worden geoefend. Handig rekenen (splitsen, halveren, verdubbelen) moet worden toegepast. De kinderen leren cijferen. Een leuke periode is die van het leren rekenen met geld. Vaak komt er speelgoed mee de klas in of is er door de kinderen een ‘markt’ georganiseerd. Sommen worden zoveel mogelijk met de werkelijkheid verbonden. Vreemde talen In de vaklestijd wordt meestal één tot twee keer per week lesgegeven in een vreemde taal. Engels in elke klas en afhankelijk van de leerkracht kan ook Duits of Frans worden onderwezen. Doel hiervan is om de kinderen ook klankkwaliteiten van andere talen te laten ervaren. In de derde klas wordt de taalschat uitgebreid. Er kan bijvoorbeeld ook uit een Engels prentenboek of kinderboek worden voorgelezen. Heemkunde In de derde klas worden vaak twee grote periodes gegeven: huizenbouw en oude ambachten. In hun 9e levensjaar ervaren de kinderen de ‘grote boze buitenwereld’. Door het bouwen van een huis, een basis met een veilige omhulling, worden de kinderen gesterkt in een gevoel van zelfvertrouwen en veiligheid. De oude ambachten laten vooral veel met de handen werken. Vaak gaan de klassen ook daadwerkelijk een kijkje nemen bij bijvoorbeeld een boerderij, de smid, de bakker of schoenmaker. Kunstzinnige vakken Onder de kunstzinnige vakken verstaan we tekenen en schilderen, vormtekenen, handenarbeid en muziek. De lessen worden gegeven in vaklestijd. Handwerken De handwerkles wordt meestal door de vakleerkracht verzorgd. In de derde klas wordt verder gegaan met haken en breien. De kinderen maken vaak een muts voor zichzelf. Er is gekozen voor een muts omdat dit ook weer de omhulling aanspreekt voor de kinderen bij wie, vaak in de vierde klas, de bovengenoemde ik-beleving gaat plaatsvinden.
Klas 4 Vertelstof De Noorse mythologieën worden in de vierde klas verteld. In ieder geval komt de Edda aan bod, hiernaast kan de leerkracht er ook voor kiezen om andere verhalen uit Scandinavië te vertellen. In de Edda voeren de goden een voortdurende rauwe strijd met reuzen, dwergen en andere natuurwezens. Taal In de vierde klas wordt het op taalgebied wat minder beeldend dan voorheen. De kinderen maken een begin met het herkennen van de woordsoorten (werkwoord, lidwoord, zelfstandig naamwoord
4
5
e.d.) en leren deze correct gebruiken in een zin. De nadruk ligt in de vierde klas op het leren omgaan met het werkwoord in de verschillende tijden. De woordenschat en spellingsregels worden uitgebreid en door wekelijkse dictee geoefend. Het begrijpend lezen wordt geïntroduceerd. Vaak worden ‘uitstapjes’ gemaakt naar de beeldende taal die we tegenkomen in gedichten, sprekwoorden en gezegdes. Rekenen De kinderen leren rekenen met breuken. Vaak wordt dit leerproces ondersteund met beeldende en tastbare materialen: pannenkoeken delen, zelf ronde of vierkante of driehoekige vouwblaadjes knippen in diverse breuken. De vier hoofdbewerkingen kunnen nu ook tot 1.000.000 worden toegepast. Vreemde talen In de vaklestijd wordt meestal één tot twee keer per week lesgegeven in een vreemde taal. Engels in elke klas en afhankelijk van de leerkracht kan ook Duits of Frans worden onderwezen. Doel hiervan is om de kinderen ook klankkwaliteiten van andere talen te laten ervaren. In de vierde klas wordt een begin gemaakt met het schrijven in de vreemde taal. Dit gaat nog met beelden gepaard; een tekening met de bijbehorende woordjes geschreven in de vreemde taal. Verderop in het jaar kunnen ook kleine dictees worden afgenomen. Dierkunde Kinderen maken rond de vierde-klas-leeftijd de overgang van handelen uit instinct naar handelen vanuit oordeelsvermogen. De periode dierkunde is daar een ‘instrument’ voor. Vaak wordt de periode begonnen vanuit de mens. De kinderen krijgen gevoel voor de unieke plaats die mensen innemen binnen de ontwikkeling van de aarde. Enkele dieren worden met veel aandacht behandeld, bij voorkeur van verschillende soort, zoogdier, ongewerveld dier, vogel. Meestal wordt deze periode afgesloten met een groot werkstuk over een dier, naar eigen keuze van het kind. Aardrijkskunde De heemkunde heeft plaatsgemaakt voor aardrijkskunde. De kinderen leren zich tijdens deze periode oriënteren op hun stad en de omgeving vanuit perspectieven als landschap, wonen, werken en verkeer. Ook het historische aspect speelt hierin een rol. Ook wordt geleerd hoe de topografische kaart wordt gelezen. De kinderen leren hoe ze zelf een kaart kunnen tekenen (beeldkaarten en plattegronden). Kunstzinnige vakken Onder de kunstzinnige vakken verstaan we tekenen en schilderen, vormtekenen, handenarbeid en muziek. De lessen worden gegeven in vaklestijd. Vanaf de 4e klas hebben de kinderen éénmaal per week koorzang met de vijfde- en zesdeklassers. Handwerken De handwerkles wordt meestal door de vakleerkracht verzorgd. In de vierde klas maken de kinderen één of meerdere werkstukken met kruissteekjes.
Klas 5 Vertelstof De vijfde klasser is bezig zijn plaats tussen ‘geesteswereld’ en aarde te zoeken. Na het vaak roerige jaar hiervoor, het doorkomen van een ‘ik’ - bewustzijn in de vierde klas, komt er nu ruimte om alles weer in goede harmonie te krijgen. De Griekse cultuurperiode geeft hiervoor een ingang. De godenwereld wordt langzaam maar zeker verlaten en de mensen gaan voor zichzelf beslissen. De verhalen van de Ilias ondersteunen de belevingswereld van de kinderen in de vijfde klas. Taal Woordsoorten worden gekend en toegepast in een zin. Kinderen gaan aan het werk met grammatica; de functie van persoonsvorm, gezegde en onderwerp. In de vijfde klas gaan de kinderen steeds vaker een periode afsluiten met een werkstuk of een spreekbeurt over een zelfgekozen passend onderwerp. Rekenen
6
In de vijfde klas wordt de relatie gelegd tussen breuken en procenten. De kinderen leren optellen, aftrekken, delen en vermenigvuldigen met eenvoudige breuken. Negatieve getallen doen hun intrede. Vanaf de vijfde klas leren de kinderen rekenen met een rekenmachine. Vreemde talen In de vaklestijd wordt meestal één tot twee keer per week lesgegeven in een vreemde taal. Engels in elke klas en afhankelijk van de leerkracht kan er ook Duits of Frans worden onderwezen. Doel hiervan is om de kinderen ook klankkwaliteiten van andere talen te laten ervaren. De kinderen kunnen teksten van gedichten en liedjes correct spreken en de inhoud globaal verwoorden in het Nederlands. Kinderen kunnen een kort verhaaltje in de vreemde taal schrijven, lezen en vertalen. Aardrijkskunde De kinderen leren gebruik te maken van topografische en thematische kaarten bij de verschillende leerstofonderdelen van de aardrijkskunde. De vijfde klas behandelt met name de ontstaansgeschiedenis van Nederland: ijstijd -duinvorming door zon en wind, smelt- en regenwater in rivieren. Ook de ‘economische’ aardrijkskunde kan een plaats hebben in de vijfde klas, bijvoorbeeld van cacaoboon tot chocolademelk. Plantkunde In de plantkunde komt de samenhang van het plantenrijk naar voren: de planten in hun karakteristiek en met het milieu waarin ze leven. Centraal staat het begrip voor de plantenwereld, vooral de verbondenheid van planten met hun omgeving, plant tussen zon en aarde, licht en donker, warmte en koude, vocht en droogte. Geschiedenis In de vijfde klas komen verhalen en beschrijvingen van de voorchristelijke culturen van o.a. de Indiërs, Perzen, het Tweestromenland, de Egyptenaren en de Grieken aan bod, in samenhang met de vertelstof. De kinderen leren de grote historische lijn van de cultuurperioden afbeelden op een tijdbalk. Door de levendige verhalen beleven de kinderen de kenmerkende aspecten van de grote cultuurtijdperken. Kunstzinnige vakken Onder de kunstzinnige vakken verstaan we tekenen en schilderen, vormtekenen, handenarbeid en muziek. De lessen worden gegeven in vaklestijd. Houtbewerking Vanaf de vijfde klas komt het vak houtbewerking er bij. Vanwege de grootte van de klassen wordt vaak gelijktijdig aan de helft van de klas ook handwerken gegeven. De kinderen beginnen vaak met een gemakkelijk bewerkbare houtsoort, bijvoorbeeld vurenhout. Ze maken kleine projecten onder begeleiding van een vakleerkracht. Ze leren technieken als zagen, schaven, vijlen en schuren. Daarnaast leren ze houtsnijden met zakmes of gutsen. Handwerken In de vijfde klas gaan de kinderen zelf een patroon ontwerpen en een lappendier maken
Klas 6 Vertelstof De zesdeklasser is klaar om de wereld te gaan veroveren. De vertelstof is die van de Romeinen. De mens is zelfstandig op aarde en neemt eigen beslissingen en draagt verantwoording voor eigen daden. Taal De woordenschat wordt nog steeds actief uitgebreid. Al het geleerde kan vrij worden toegepast in verschillende soorten zelfgeschreven teksten. In de zesde klas kan ook gevraagd worden om werkstukken op de computer te verzorgen, het zogenoemde gebruik van nieuwe media (computers). De kinderen worden voorbereid op het omgaan met computers. De lessen zijn vooral praktisch ingericht. In kleine groepjes leren de kinderen werken met het veelgebruikte programma ‘Microsoft Word’. Ook wordt geleerd hoe goed en veilig te werken met het internet. Diverse zoek-
7
machines worden geraadpleegd met als doel informatie en afbeeldingen te vinden. De gevonden informatie en afbeeldingen worden dan in Word verwerkt. Rekenen In de zesde klas leren de kinderen rekenen met kommagetallen en procenten. Vanuit een praktische situatie leren ze ook omgaan met negatieve getallen (temperaturen onder de 0). Rekenproblemen die gesteld zijn in de vorm van een tabel of grafiek kunnen gelezen of opgelost worden. Een bijzondere periode, verwant aan de rekenperiode is de meetkunde. Hier leren de kinderen eigenschappen van enkele meetkundige figuren. Vreemde talen In de vaklestijd wordt meestal één tot twee keer per week lesgegeven in een vreemde taal. Engels in elke klas en afhankelijk van de leerkracht kan ook Duits of Frans worden onderwezen. Doel hiervan is om de kinderen ook klankkwaliteiten van andere talen te laten ervaren. De kinderen kunnen teksten van gedichten en liedjes correct spreken en de inhoud globaal verwoorden in het Nederlands. Kinderen kunnen een kort verhaaltje in de vreemde taal schrijven, lezen en vertalen. Aardrijkskunde In verschillende periodes komen diverse eigenschappen van onze aarde aan bod. Een verdeling vindt vaak plaats in een periode klimatologie en geologie. De topografie van Europa wordt geleerd. Natuurkunde In de zesde klas wordt een begin gemaakt met het vak natuurkunde. De natuurkunde begint bij dagelijks waarneembare verschijnselen. Belangrijk zijn het zelf waarnemen en beschrijven van proeven met geluid, licht, warmte, elektriciteit en magnetisme. Geschiedenis De vertelstof van de Romeinen staat centraal. De kinderen leren de in het oog springende kenmerken van deze cultuurperiode; rangen en standen in het volk; gewoontes, maar ook kan een blik geworpen worden op architectuur en Romeinse strategieën van oorlogsvoering. Tuinbouw In de zesde klas gaan de leerlingen onder begeleiding van een tuinder aan het werk in de schooltuintjes. Hier leren zij hoe ze zelf groenten, fruit of andere planten kunnen kweken en verzorgen. Kunstzinnige vakken Onder de kunstzinnige vakken verstaan we tekenen en schilderen, vormtekenen, handenarbeid en muziek. De lessen worden gegeven in vaklestijd. Houtbewerking Vanaf de vijfde klas krijgen de kinderen houtbewerking. Vanwege de grootte van de klassen wordt vaak gelijktijdig aan de helft van de klas ook handwerken gegeven. De kinderen beginnen vaak met een gemakkelijk bewerkbare houtsoort, bijvoorbeeld vurenhout. Ze maken kleine projecten onder begeleiding van een vakleerkracht. Ze leren technieken als zagen, schaven, vijlen, schuren. Daarnaast leren zij houtsnijden met een zakmes of gutsen. Handwerken De zesdeklasser maakt een zelf ontworpen speelpop. Vaak wordt gekozen voor een pop aan touwtjes. De kinderen voeren met hun poppen een zelfgekozen (of zelfgemaakt!) spel op voor de lagere klassen.
Gymnastiek, Religieuze oriëntatie en Euritmie Gymnastiek Vanaf de eerste klas krijgen de kinderen éénmaal per week gymles. In de lagere klassen is dat vaak nog meer in de vorm van kringspelen en tikspelen. Hoe ouder de kinderen worden hoe meer er ook gebruik gemaakt wordt van diverse gymtoestellen. De kinderen krijgen de gymles in een gymzaal vlak bij de school. De gymles voor hogere klassen moet worden verzorgd door een leerkracht die hiertoe gekwalificeerd is. Met regelmaat kan de school ook gebruik maken van einde-
8
jaarsstudenten van de Academie voor Lichamelijk Opvoeding. Zij zijn ook bevoegd om de kinderen van hogere klassen gymles te geven aan toestellen. Religieuze oriëntatie De vrijeschool is niet aan enige confessie gebonden, maar haar uitgangspunten zijn gebaseerd op een (algemeen) christelijke grondslag. Op onze school wordt eens per week in vaklestijd een soort religieus verteluur gegeven. Vaak door de eigen leerkracht, maar het kan ook in een uitwisseling door een andere leerkracht worden gegeven. Door middel van verhalen wordt het kind herinnerd aan de ‘geestelijke wereld’ om ons heen. Waarden en normen uit de cultuur waaruit de verhalen stammen komen naar voren. Naarmate de kinderen ouder worden komt de keuze van de mens meer centraal te staan. Dan worden biografieën van historische figuren en mensen uit onze tijd verteld. Euritmie Binnen het vrijeschoolonderwijs is euritmie een wezenlijk vak. Het is een kunstvorm waarbij gesproken woord en muziek “zichtbaar” worden gemaakt door gebaren en bewegingen. Het menselijk lichaam is het instrument waardoor deze bewegingsvorm gestalte krijgt. Hoewel het in eerste instantie een kunst is, speelt in het onderwijs niet het esthetische aspect de belangrijkste rol, maar het algemeen vormende. De euritmie sterkt de wilskracht van het kind, bevordert de emotionele ontwikkeling en het sociale gedrag. Het bewustzijn van de ledematen wordt versterkt, waardoor een basis gelegd wordt voor schoonheidsbeleving, innerlijke beweeglijkheid en concentratie. Euritmie laat (jonge) mensen op een levendige manier omgaan met woord en muziek en heeft een versterkende invloed op het zielenleven.
De overgang van basisschool naar middelbaar onderwijs De klassenleerkracht heeft in de loop der jaren in het leerlingvolgsysteem de ontwikkelingen van zijn leerlingen bijgehouden. Doorgaans is het de leerkracht en ouders hierdoor duidelijk naar wat voor vervolgonderwijs het kind zal kunnen gaan. Bij twijfel wordt in overleg een extra niveautoets afgenomen. Als het advies is gegeven, is het aan de ouders en kinderen om een geschikte school te kiezen. De leerkracht heeft daarna met alle vervolgscholen contact om gegevens over het kind uit te wisselen. De leerkracht bespreekt al zijn leerlingen met het lerarencollege, zodat iedereen op de hoogte is naar welk vervolgonderwijs de leerlingen uitstromen. Het jaar wordt door de zesdeklassers altijd feestelijk afgesloten samen met de leerlingen en leraren van de hele school. Meer informatie kunt u vinden op onze website en in onze schoolgids. U kunt voor al uw vragen ook direct contact met ons opnemen op telefoonnummer 076 - 571 36 46
i n s p i r e r e n d
b a s i s o n d e r w i j s
9
10