¡Olé! Spaans in de onderbouw Advies voor aanpak vvto Spaans
Laura Colette Brans
¡Olé! Spaans in de onderbouw Advies voor aanpak vvto Spaans
Bachelor Thesis Rapportage van een afstudeeronderzoek, uitgevoerd in het kader van het behalen van de titel Bachelor of Education
Opleiding tot Leraar Basisonderwijs
Hogeschool Inholland Domein Onderwijs, Leren en Levensbeschouwing Student: Laura Brans Studentnummer: 1025614 Begeleider: Arjen Heijboer Juli 2012
¡Olé! Spaans in de onderbouw!
Laura Brans
1
Samenvatting Doel In deze thesis onderzoek ik de mogelijkheden voor Spaans als vreemde taal in de onderbouw van het basisonderwijs. Het doel is het formuleren van een advies en een plan van aanpak voor basisschool de Springstok te Amsterdam, de opdrachtgever voor dit onderzoek. Door middel van dit onderzoek wil ik antwoord vinden op de onderzoeksvraag: Op welke wijze kan men in de praktijk van het basisonderwijs invulling geven aan vroeg vreemdetalenonderwijs Spaans met winstgevende resultaten? Methode Om tot een antwoord op de hoofdvraag te komen, moet ik eerst antwoorden vinden op de subvragen Hoe werkt het proces van (een vreemde) taalverwerving bij jonge kinderen? (Zodat ik daar rekening mee kan houden bij mijn plan van aanpak en het ontwerpen van lessen) Waarom al in groep 1-2 beginnen met vreemdetalenonderwijs? Zijn er kerndoelen en leerlijnen geformuleerd? Wie zal de lessen gaan geven? Met welke frequentie zullen de kinderen Spaans aangeboden krijgen en hoe lang zullen de lessen moeten duren om het beste resultaat te krijgen? Welke didactische methoden en leermiddelen zijn het meest geschikt? De onderzoeksstrategieën die ik wil toepassen om tot een antwoord op mijn onderzoeksvraag te komen zijn: Uitgebreid literatuuronderzoek over ervaringen met vroeg vreemdetalenonderwijs (Spaans) en Sibo. Interviews met leerkrachten die ervaring hebben met vroeg Spaans onderwijs (en eventueel mee hebben gedaan aan het proefproject Spaans in het basisonderwijs. Van schooljaar 2007 t/m 2010 hebben 9 basisscholen in Nederland deelgenomen aan het proefproject Spaans op de basisschool van het Europees Platform). Participerende observaties in de praktijkklas tijdens door mijzelf ontworpen en gegeven Spaanse les. Verder houd ik me bezig met actieonderzoek. Ik zal de situaties tijdens mijn lessen Spaans in groep 1-2 onderzoeken, ondervragen en evalueren. Ook zal ik putten uit mijn ervaringen op de kleuterafdeling van een tweetalige school in Madrid. Het onderzoek is ontwerpgericht en heeft een adviserende rol. Achtergrond Door de internationaliserende samenleving en de toenemende mobiliteit van burgers wordt beheersing van vreemde talen voor iedereen steeds belangrijker. Het ministerie van Onderwijs en de Europese commissie zijn sinds de jaren ’90 actief bezig met de promotie van vreemde talen en de toegankelijkheid van talenonderwijs voor jonge kinderen. In 2002 maakt de Europese raad van ministers van onderwijs afspraken over het gewenste vroeg vreemdetalenonderwijs. De doelstelling is dat burgers naast hun moedertaal nog twee andere talen leren en hier zo jong mogelijk mee beginnen. Nederlandse basisscholen worden aangespoord om een uitgebreider aanbod aan vreemdetalenonderwijs te verschaffen dan uitsluitend de buurtalen Frans en Duits. Tot op heden is echter alleen Engels vanaf groep 7 (Eibo) een officieel vak in het basisonderwijs. ¡Olé! Spaans in de onderbouw!
Laura Brans
2
We zien een duidelijke toename in populariteit van de Spaanse taal de afgelopen decennia in de VS en Europa. Spaans is naast één van de officiële EU-talen, ook een wereldtaal die door bijna 500 miljoen mensen overal ter wereld wordt gesproken. Aan de hand van mijn onderzoek op basisscholen die ervaring hebben met Spaans zien we dat er wel is geëxperimenteerd met Spaanse les in het basisonderwijs, maar dat scholen voor dilemma’s komen te staan. Het grootste obstakel is het gebrek aan financiële middelen om een vakleerkracht aan te stellen. Om deze reden kiezen scholen er meestal voor om Spaans uitsluitend aan de hoogbegaafde kinderen aan te bieden (Leonardo klassen of plusklassen). Op deze manier hoeven zij slechts in enkele uren taalonderwijs per week te investeren. Het onderzoek toont aan dat er slechts 5 basisscholen in Nederland zijn waar Spaans in het reguliere basisonderwijs wordt aangeboden. Een observatie van een Spaanse les aan groep 1-2 door een native en zeer ervaren vakleerkracht geeft een duidelijk voorbeeld van dat het wél kan en hoe het op de meest effectieve manier kan. Gedurende dit project heb ik onderzocht welke didactische materialen en activiteiten geschikt zijn voor vvto Spaans in groep 1-2. Tevens geef ik een korte demonstratie van door mij ontworpen lessen en ideeën voor geschikte talige activiteiten voor vvto Spaans. Conclusie De beste wijze om invulling te geven aan vvto Spaans in het basisonderwijs blijkt als volgt te zijn: A. Lessen worden gegeven door een vakleerkracht of Spaanstalige onderwijsassistent (die een native speaker is of een zeer hoog niveau van Spaans heeft, omdat hij/zij bijvoorbeeld in een Spaanstalig land heeft gewoond) B. Gedurende de hele les wordt er alleen Spaans gesproken (doeltaal = voertaal) C. Er wordt dagelijks of op meerdere momenten per week (minimaal 3 of 4 keer) tijd uitgetrokken voor onderwijs in het Spaans D. Er wordt ook vakoverstijgend Spaans taalonderwijs gegeven (CLIL) E. Er wordt gebruik gemaakt van de functioneel-notionele methode samen met TPRS en TPR. Ook didactische werkvormen als verhalen, liedjes, flashcards, praatplaten, actieve spelletjes, verwerkingsopdrachten zoals knutselopdrachten, toneelstukjes en rollenspellen en multimedia worden gebruikt. Er wordt gewerkt met thema’s, het vocabulaire en de lesdoelen worden van te voren vastgesteld. F. De kerndoelen en leerlijnen voor vvto Engels die worden beschreven door SLOTULE voor groep 1-2 en 3-4 worden aangehouden.
¡Olé! Spaans in de onderbouw!
Laura Brans
3
Inhoudsopgave
Pagina
Voorwoord Leeswijzer
5 7
1.
Inleiding 1.1 Achtergrond 1.2 Aanleiding voor het onderzoek 1.3 Probleemstelling 1.4 Doel van het onderzoek 1.5 Vraagstelling (hoofdvraag en subvragen) 1.6 Onderzoeksgroep 1.7 Methode van onderzoek
8
8 9 10 10 11 11 11
2. Theoretisch kader 2.1 Het taalverwervingsproces bij jonge kinderen nader onderzocht 2.2 Vroeg vreemdetalenonderwijs: vvto 2.3 Waarom vroeg vreemdetalenonderwijs? 2.4 Hoe vroeg vreemdetalenonderwijs? 2.5 Waarom Spaans als tweede vreemde taal?
13 13 14 14 15 16
3. Analyse en resultaten 3.1 Kerndoelen en leerlijnen 3.2 ERK niveauaanduiding 3.3 Proefproject Spaans in het basisonderwijs- Europees platform 3.4 Onderzoek op basisscholen 3.5 De Europaschool en de Vlinderboom als voorbeeld 3.6 Methodiek en didactiek voor vvto 3.7 Didactische leermiddelen voor Sibo 3.8 Actieonderzoek: Mijn bevindingen in de Spaanse les
18 18 20 21 22 29 33 36 40
4. Interpretatie, conclusie en aanbevelingen, discussie 4.1 Herhaling van de probleem- en doelstelling en de onderzoeksvraag 4.2 Interpretatie van de data-analyse 4.3 Conclusie, aanbevelingen en discussie 4.4 Reflectie op het onderzoek en de eigen rol binnen het onderzoek
46 46 46 49 50
5. Begrippenlijst
52
6. Bronnen
55
Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlagen 3 Bijlagen 4 ¡Olé! Spaans in de onderbouw!
56 57 58 60 Laura Brans
4
Voorwoord Iedere taal is schoon voor wie luisteren kan. Want in elke taal zingt de gedachte van een volk en de ziel van een mens, en die muziek is universeel … Johan Daisne (Vlaams schrijver 1912-1978)
Hoe treffend is deze uitspraak voor mij als het gaat om de Spaanse taal! Tijdens mijn studie aan het conservatorium raakte ik in de ban van flamencomuziek en dans. Na afronding van mijn studie ben ik met een VSB beurs naar Spanje vertrokken om flamencodans te studeren. Zes jaar lang heb ik in Spanje gewoond waar ik de Spaanse taal vloeiend heb leren spreken. Ik heb deze gepassioneerde taal altijd met muziek vergeleken. Ik merkte dat, als ik naar de taal luisterde als naar muziek, de taalstructuren, de intonatie en uitspraak als vanzelf in mijn muzikale geheugen bleven hangen. Ik werd net zo verliefd op de Spaanse taal als op het hele land en haar cultuur. Eenmaal terug in Nederland begon me op te vallen dat de Spaanse taal en cultuur mij overal bleef achtervolgen. Naast mijn Spaanstalige vrienden kom ik regelmatig onbekende Spaanstalige mensen tegen, die in Amsterdam wonen en werken of slechts op bezoek zijn. Tijdens mijn vorige praktijkjaar op OBS De Springstok merkte ik hoe enthousiast ouders waren over mijn Spaanse taalvaardigheid. Naast het feit dat het zeer handig is dat ik Spaanstalige ouders en kinderen die het Nederlands nog niet machtig zijn te woord kan staan en kan ‘tolken’ bij oudergesprekken van collega’s, merkte ik dat Nederlanders de Spaanse taal zeer aantrekkelijk vinden en haar graag zouden willen leren. Het werd mij steeds duidelijker dat de interesse voor Spaans onder de Nederlanders leeft en blijft groeien. Zo ontstond bij mij het idee om Spaans bij het basisonderwijs te betrekken. Hiervoor zie ik veel mogelijkheden en voordelen. Wat zou het geweldig zijn om mijn passie voor de Spaanse taal met de kinderen te kunnen delen! Zou het mogelijk zijn om dit waar te maken? Dit vroeg ik mij af toen ik een jaar geleden mijn praktijkjaar aan OBS De Springstok afrondde; zo zijn mijn ideeën voor deze thesis ontstaan. Echter, zonder de hulp van anderen had ik het niet tot een succesvol einde kunnen brengen. Mijn speciale dank gaat uit naar Inge Schoonderwoerd, mijn voormalige praktijkbegeleider en huidig directielid van OBS De Springstok, de opdrachtgever voor dit onderzoek, voor al haar nuttige feedback en motiverende enthousiasme. Naar Arjen Heijboer, voor zijn adviezen en feedback. Naar Hester Zigtema voor haar opbouwende peer review op mijn onderzoeksplan. Naar Ellen Bertens voor het uitgebreid nalezen en corrigeren van deze thesis. En tot slot naar ál mijn vrienden en mijn zus, die middagjes op mijn zoon hebben gepast, zodat ik deze scriptie af kon schrijven! In deze thesis onderzoek ik de mogelijkheden voor Spaans als vreemde taal in de onderbouw van het basisonderwijs. De Spaanse taal wordt steeds belangrijker in de internationale economie en daarnaast kan zij een belangrijke rol spelen in persoonlijke ontwikkeling. Denk maar eens aan de wereldwijde invloed van de Latijns-Amerikaanse en Spaanse cultuur op de kunst (muziek en dans: Flamenco en Sevillanas, Tango, Salsa, Merengue, Rumba, Pasadoble,) en wereldliteratuur. Wie kent Don Quijote de La Mancha van Cervantes niet, dat op de Bijbel na het meest vertaalde boek is en dat in 2005 overal ter wereld zijn 400ste verjaardag vierde. En wie heeft er nog nooit gehoord van schrijvers als García Márquez, Vargas Llosa en Isabel Allende? Schilders als Picasso, Velázquez, ¡Olé! Spaans in de onderbouw!
Laura Brans
5
Dalí, Botero of Goya? De architect Gaudi, Aníbal González, César Manrique. Muzikanten als Camaron de la Isla, Paco de Lucia, Gloria Estefan, Celia Cruz. Acteurs als Antonio Banderas, Penélope Cruz, Javier Bardem, Andy Garcia etc. En ook in de sport scoort Spanje op wereldniveau. Denk maar aan Sportmannen als Fernando Alonso of Rafael Nadal, om over de Spaanse voetballers nog maar niet te spreken. Kortom, Spaans is actueel, de taal van de toekomst en heeft mijns inziens Frans of Duits als tweede vreemde taal naast Engels, verslagen. Olé!
Laura Colette Brans, juni 2012
¡Olé! Spaans in de onderbouw!
Laura Brans
6
Leeswijzer In de Inleiding van deze onderzoeksrapportage beschrijf ik de achtergrond en de aanleiding voor dit onderzoek. Ik verwijs daarbij naar een internationaliserende samenleving en plaats de positie van het basisschoolvak Spaans binnen het EU-taalbeleid en het Nederlandse taalbeleid als lidstaat van de Europese Unie. Vervolgens formuleer ik de probleemstelling (de dilemma’s) en het doel van dit onderzoek: de mogelijkheden onderzoeken voor het invoeren van vvto Spaans in de onderbouw van OBS de Springstok, de opdrachtgever van dit onderzoek. Tot slot formuleer ik de vraagstelling, de onderzoeksgroep en beschrijf ik de toegepaste methode van onderzoek. In hoofdstuk 2 schets ik een theoretisch kader voor dit onderzoek. Hierbij wordt onder andere gekeken naar de werking van het taalverwervingsproces bij jonge kinderen, de redenen voor- en voordelen van vvto en de manier waarop inhoud gegeven kan worden aan vvto. Tot slot belicht ik de motieven die er zijn om Spaans als tweede vreemde taal te onderwijzen in het basisonderwijs. Hoofdstuk 3 beschrijft de totale dataverzameling, de analyse van deze data en de resultaten, zonder nog in te gaan op interpretaties. Ik formuleer de kerndoelen en leerlijnen en de niveauaanduiding voor vvto Spaans. We nemen een kijkje in de beroepspraktijk, waarbij ik in verschillende interviews met leerkrachten verwijs naar de ervaringen die er al zijn binnen het basisonderwijs met Spaans. Vervolgens belicht ik de methodiek en didactiek voor vvto en geef ik een indicatie van de meest bruikbare methodes en leermiddelen. Tot slot beschrijf ik mijn eigen actieonderzoek: de door mij ontworpen lessen en gebruikelijke werkwijze voor vvto Spaans en geef ik ideeën voor de manieren waarop deze taal kan worden toepast in het Nederlandse basisonderwijs. Ik sluit dit onderzoek af met hoofdstuk 4 waarin ik mijn interpretaties van de data-analyse beschrijf, mijn conclusies en aanbevelingen formuleer en de onderzoeksvraag beantwoord. Tot slot eindig ik met een korte reflectie op- en mijn eigen rol binnen het onderzoek.
¡Olé! Spaans in de onderbouw!
Laura Brans
7
1.
Inleiding
In mijn functie als ‘miss Laura’, Engelse juf van de 4 jarige ‘infants’ op een tweetalige school in Madrid, mocht ik verbaasd en verrast meemaken hoe jonge kinderen zich spelenderwijs een tweede taal eigen maken, zonder daarvoor te studeren. Op deze school krijgen alle kinderen vanaf hun derde levensjaar (in Spanje begint dan het eerste kleuterjaar) twee leerkrachten: een Spaanstalige en een Engelstalige. De ene dag krijgen zij geheel in het Engels les van de Engelse juf, de andere dag is het onderwijs volledig Spaanstalig met de Spaanse juf. De resultaten zijn verbluffend. Hier is sprake van enerzijds het ‘tweezijdige taalmodel’ en anderzijds ‘gedeeltelijke onderdompeling’ (Codina & Smits, 2001). Het tweezijdige taalmodel wordt in principe toegepast op scholen waar de ene helft van de populatie taal A spreekt en de andere helft taal B (dit geldt overigens niet voor het Trinity College in Madrid, waar alle leerlingen Spaans zijn). De school geeft onderwijs in beide talen, waarbij deze twee talen als vak worden gegeven maar ook de voertaal voor andere vakken zijn. Naast het bereiken van tweetaligheid van de leerlingen, is het doel ook om succes te behalen op alle vakgebieden. Dit was bij het Trinity College in Madrid ook het geval. Het is hierbij van belang dat de talen strikt van elkaar gescheiden worden. Bij gedeeltelijke onderdompeling is het doel de leerlingen functionele taalvaardigheden te leren en dat zij tegelijk de vakinhouden leren begrijpen. Bij deze vorm van onderwijs zetten scholen de vreemde taal voor 50% van de lestijd in. (Codina & Smits, 2001). Hier was ook sprake van in het geval van het Trinity College in Madrid. Eenmaal terug in Nederland en begonnen aan mijn pabo opleiding, leerde ik dat kinderen in het Nederlandse basisonderwijs slechts één vreemde taal leren: Engels, en dat Eibo (Engels in het basisonderwijs) pas vanaf groep 7 een officieel vak is. “Waarom?”, vroeg ik me af, en: “Wat zonde!”, dacht ik, om geen gebruik te maken van het wonderbaarlijke taalleermechanisme van jonge kinderen. Sinds 1981 is Engels inderdaad de enige vreemde taal die verplicht is in het Nederlandse basisonderwijs voor de groepen 7 en 8. Wanneer een school besluit om eerder met Eibo te starten, is hier geen wet- en regelgeving of doorlopende leerlijn voor1. 1.1 Achtergrond Door de internationaliserende samenleving, mede veroorzaakt door de groeiende mobiliteit en uitbreidende communicatiemogelijkheden via nieuwe media, wordt beheersing van vreemde talen voor iedereen steeds belangrijker. Het Ministerie van Onderwijs en de Europese commissie ontwikkelden om die redenen nieuwe taalplanningsintenties op Europees niveau om het vreemdetalenonderwijs op vroegere leeftijd te laten beginnen. Al vanaf de start van het programma Lingua (1989) is de Europese commissie actief bezig met de promotie van vreemde talen en de toegankelijkheid van talenonderwijs voor jonge kinderen. In 1995 is de basis van een nieuw vreemdetalenbeleid vastgelegd in het witboek voor onderwijs. De Europese commissie stelde hierin dat burgers, om gebruik te kunnen maken van de interne markt, meerdere vreemde 1
http://www.europeesplatform.nl/sf.mcgi?2391 Geraadpleegd o.a op 27 april 2012
¡Olé! Spaans in de onderbouw!
Laura Brans
8
talen moeten beheersen en dat talen essentieel zijn om andere mensen en culturen te leren kennen ( European Commission, 1995). De term ‘vroeg vreemdetalenonderwijs’ (vvto) werd in leven geroepen. Het vroeg aanbieden van een vreemde taal zou moeten leiden tot meer taalvaardigheden op jonge leeftijd. In 2002 organiseerde de Europese Raad van Ministers van Onderwijs in Barcelona een top waarin zij hun nieuwe doelstelling voor het vreemdetalenonderwijs kenbaar maakte. De doelstelling houdt in dat burgers naast hun moedertaal nog twee andere talen leren en hier zo jong mogelijk mee beginnen. Er worden dan voor het eerst afspraken gemaakt over het gewenste vroeg vreemdetalenonderwijs. Tijdens de onderhandelingen voor een wetswijziging werd een amendement gepresenteerd om ook Spaans als basisschoolvak te kunnen aanbieden. Deze wetswijziging werd helaas niet aangenomen wegens gebrek aan ervaring met Spaans talenonderwijs1. Tot op de dag van vandaag kan Spaans worden aangeboden in het basisonderwijs mits er ontheffing voor wordt aangevraagd bij het ministerie van OCW, met beroep op artikel 9, lid 9 van de wet op het primair onderwijs. Toestemming wordt verleend voor een bepaalde periode. Er is vooralsnog, anno mei 2012, geen besluit genomen over het alsnog verschaffen van een wettelijke basis voor de invoering van Spaans als schoolvak in het primair onderwijs, aldus Stephan Meershoek, hoofd afdeling Netwerken & Dienstverlening van het Europees Platform. Besluitvorming door het Ministerie is aangehouden tot eind 2012. 1.2 Aanleiding voor het onderzoek Tijdens mijn studietijd aan het conservatorium is, mede door mijn passie voor de flamencomuziek en -dans, mijn belangstelling voor de Spaanse taal gewekt. Na mijn studie, gedurende mijn verblijf in Spanje, heb ik mij de taal ‘spelenderwijs’ eigen gemaakt. Tijdens mijn reizen door Zuid-, Middenen Noord-Amerika merkte ik dat het mij bijzonder veel voldoening gaf in staat te zijn om, waar ik ook kwam, met iedereen te kunnen communiceren. Eenmaal terug in Nederland viel het mij op dat de Spaanse taal overal onverwachts opdook. Kwam ik geen Spaanstalige mensen tegen, dan was het wel via muziek, film of literatuur. Ook tijdens mijn eerste stagejaar op OBS De Springstok werd ik geconfronteerd met de voordelen die het beheersen van een gewilde, vreemde taal als Spaans mij gaven. Ik kon communiceren met Spaantalige ouders en leerlingen die het Nederlands nog niet voldoende machtig waren. Ik kon andere leerkrachten helpen als ‘tolk’ tijdens oudergesprekken. Ik kreeg overigens ook enthousiaste reacties van de niet-Spaanstalige ouders en vele verzoekjes om hun kinderen Spaans te leren op school. Evenals de ouders, waren de leerkrachten van de onderbouw van OBS De Springstok geïnteresseerd in mijn bekwaamheid in het Spaans. De Springstok is een Brede school in de multiculturele buurt ‘de Pijp’ in Amsterdam. Het is een zeer gemengde school en telt leerlingen van diverse nationaliteiten. Veel kinderen hebben een Nederlandse en een niet-Nederlandse ouder en worden tweetalig opgevoed. De school met een visie op ‘natuurlijk leren’ heeft als doelstelling de kinderen een brede ontwikkeling te bieden en voor te bereiden op een steeds meer internationaliserende samenleving. Het wil de leerlingen daarom van meer bagage voorzien en meer vreemde talen aanbieden dan alleen Engels. Daarom wil de school naast Engels een tweede vreemde taal in het curriculum opnemen ter verrijking van het onderwijs en om kinderen beter voor te bereiden op die internationaliserende samenleving. De directie en de leerkrachten van De Springstok geloven in het voordeel van vroeg ¡Olé! Spaans in de onderbouw!
Laura Brans
9
vreemdetalenonderwijs. Al geruime tijd wordt daarom in de onderbouw geëxperimenteerd met het integreren van Engels in het lesaanbod. De ouders en de kinderen reageren hier positief op. Men wil daarom ook met de tweede vreemde taal al in groep 1-2 beginnen. Er komen steeds vaker kinderen met een Spaantalige achtergrond op school. Deze kinderen hebben één Nederlandse en één Spaanstalige ouder, maar de voertaal thuis is Nederlands. Immers, de familie woont in Nederland, de kinderen gaan naar een Nederlandse school en overal wordt Nederlands gesproken. De Spaanstalige ouder is niet in staat zijn/haar kind(eren) het Spaans goed te leren of in stand te houden. De tweede taal vervaagt en wordt een ondergeschoven kindje. Deze ouders zouden graag zien dat er op school ook Spaans wordt geleerd. De Springstok kiest om deze reden voor Spaans als vreemde taal in plaats van Frans of Duits en daarnaast omdat de school ervan overtuigd is dat er tegenwoordig en in de toekomst meer vraag is naar Spaans als tweede taal. Vorig jaar zijn er, als eenmalig project, talenworkshops georganiseerd waar de ouders hun kinderen voor konden inschrijven. Men kon kiezen uit Engels, Frans, Duits en Spaans. Spaans was verreweg het populairst en kreeg de meeste aanmeldingen. 1.3 Probleemstelling
De school wil Spaans aanbieden als extra vreemde taal en wil hier mee beginnen in de onderbouw. Indien succesvol, wil men op den duur een doorgaande lijn naar de bovenbouw trekken. Men weet echter niet goed hoe dit aan te pakken en loopt tegen de volgende dilemma’s aan:
Er is niemand op de school werkzaam die ervaring heeft met vroeg vreemdetalenonderwijs Spaans Er zijn geen financiële middelen beschikbaar voor het aanstellen van een vakdocent en er is niet genoeg expertise in huis om Spaans te doceren. Er is weinig bekend over vroeg vreemdetalenonderwijs Spaans, er zijn geen leerplannen voor Spaans in de onderbouw te vinden Er is weinig ruimte in het rooster voor een extra vak Er is niemand binnen de school die over voldoende tijd en specifieke kennis beschikt om een plan van aanpak te ontwerpen.
1.4 Doel van het onderzoek In dit onderzoek worden de mogelijkheden onderzocht voor het aanbieden van Spaans taalonderwijs in de onderbouw van OBS de Springstok, omdat de school niet genoeg expertise en kennis in huis heeft om tot een succesvolle aanpak te komen. Hierbij wordt onder andere gekeken naar de voordelen van vvto, naar de ervaringen die er al zijn binnen het basisonderwijs met Spaans taalonderwijs en de manieren waarop deze taal kan worden toepast in het Nederlandse basisonderwijs. Verder is het doel van mijn onderzoek oplossingen voor de hierboven beschreven dilemma’s te vinden. De Springstok hoopt door mijn onderzoek meer duidelijkheid te krijgen over de aanpak en een start te kunnen maken met vvto Spaans. Het betreft een adviserend onderzoeksdoel.
¡Olé! Spaans in de onderbouw!
Laura Brans
10
Afbakeningen I.
II.
Ik zal mijn onderzoek en ontwerp beperken tot niet-Spaanstalige kinderen in groep 1 t/m 3. Wel kan ik een kort advies formuleren voor een doorgaande lijn vanaf groep 4 tot groep 8, maar ik zal hier niet diep op ingaan. Dit omdat de meeste scholen die Sibo in het curriculum hebben vanaf groep 5 (of 7) al een methode en werkwijze gebruiken voor Sibo voor de midden- en bovenbouw en dit dus geen onbekend terrein is. Ik wil mij toespitsen op vvto Spaans, dus speciaal gericht op de eerste jaren van het basisonderwijs, omdat hier nog zeer weinig ervaring mee is. Ik zal mijn onderzoek niet richten op de Leonardo(afdelingen binnen) scholen voor hoog begaafde leerlingen, die vrijwel allemaal Spaans aanbieden vanaf de onderbouw. Mijn ontwerp zal zich juist richten op reguliere basisscholen, die nog nauwelijks bekend zijn met Spaans in de onderbouw.
1.5 Vraagstelling Hoofdvraag Op welke wijze kan men in de praktijk van het basisonderwijs invulling geven aan vroeg vreemdetalenonderwijs Spaans met goede resultaten? Subvragen Hoe werkt het proces van (een vreemde) taalverwerving bij jonge kinderen (zodat ik daar rekening mee kan houden bij mijn plan van aanpak en het ontwerpen van lessen)? Waarom al in groep 1-2 beginnen met vreemdetalenonderwijs? Zijn er kerndoelen en leerlijnen geformuleerd? Wie zal de lessen gaan geven? Met welke frequentie zullen de kinderen Spaans aangeboden krijgen en hoe lang zullen de lessen moeten duren om het beste resultaat te krijgen? Welke didactische methoden en leermiddelen zijn het meest geschikt? 1.6 De onderzoeksgroep De onderzoeksgroep is in eerste instantie de kinderen in 2 groepen 1-2 ( A en B) van OBS De Springstok. Bij hen zal ik mijn onderzoek uitvoeren. Verder zal ik ook de leerkrachten van de onderbouwklassen betrekken bij mijn onderzoek, alsmede enkele leerkrachten Spaans van andere basisscholen in Nederland die ik heb geïnterviewd. 1.7 Methode van onderzoek Ik zal de volgende onderzoeksstrategieën toepassen om tot een antwoord op mijn onderzoeksvraag te komen: bronnen- en literatuuronderzoek over onderzoek naar- en ervaringen met- vroeg vreemdetalenonderwijs en Sibo. Ik heb grondig onderzocht wat er al bekend is over Spaans in het basisonderwijs en ervaringen met vvto Spaans. Interviews met leerkrachten die ervaring hebben met vroeg Spaans onderwijs (en eventueel mee hebben gedaan aan het proefproject Spaans in het basisonderwijs; van schooljaar 2007 t/m 2010 hebben 9 basisscholen in Nederland deelgenomen aan het proefproject Spaans op de basisschool van het Europees Platform). ¡Olé! Spaans in de onderbouw!
Laura Brans
11
Participerende observaties in de praktijkklas tijdens (door mijzelf gegeven) Spaanse les Verder houd ik me bezig met actieonderzoek. Ik zal zelf lessen Spaans in mijn praktijkklas verzorgen en deze nieuwe situaties onderzoeken, aftasten, ondervragen en evalueren, in samenspraak met mijn praktijkbegeleider putten uit mijn ervaringen op een tweetalige school in Madrid
De focus zal liggen op ontwerpgericht onderzoeken. Het doel is om, met behulp van de resultaten van mijn onderzoek, tot een advies te komen, deze thesis heeft dan ook een adviserende rol. Ik zal de verzamelde data analyseren en interpreteren door de resultaten van mijn praktijkbevindingen te koppelen aan de ervaringen van andere scholen enerzijds en de theorieën over taalverwerving en vroeg vreemdetalenonderwijs anderzijds en zal van daaruit een analyse maken. Ten slotte zal ik uit deze analyse mijn conclusies trekken en een advies aan de school formuleren.
¡Olé! Spaans in de onderbouw!
Laura Brans
12
2.
Theoretisch kader
2.1 Het taalverwervingsproces bij jonge kinderen nader onderzocht Uit verschillende onderzoeken naar taalverwervingsmechanismen bij kinderen blijkt dat de baby-, peuter-, en kleuterfase de gevoelige periode vormen voor de opbouw van het basistaalsysteem. Dit systeem omvat de basiskennis van het klanksysteem van de taal, het besef van woordbetekenissen en inzicht in de grammaticale regels van de taal (S.M Goorhuis-Brouwer, reader English is fun, Inholland, 2010-11). Kinderen bedenken hun eigen taalconstructies actief in hun hoofd. Ze proberen regelmatigheden en regels van het taalsysteem te ontdekken en te creëren. Ze stellen hypotheses op: gissingen over betekenissen en taalregels2. Dit proces in de hersenen van kinderen bij taalverwerving wordt ‘creatieve constructie’ genoemd. De gevoelige periode van de taalontwikkeling duurt van nul tot ongeveer zeven jaar. Natuurlijk ontwikkelt de taal zich daarna nog verder en kan er elke dag worden bijgeleerd, maar de basis van een taal kan het beste gelegd worden tijdens deze gevoelige periode. Het proces gaat dan als het ware automatisch. Een kind kan tijdens de gevoelige periode gemakkelijk meerdere talen tegelijk leren. De hersenen van jonge kinderen in deze leeftijd zijn zo flexibel en open voor het opslaan van informatie, dat het niet uitmaakt of er een of meerdere taalsystemen in de basis worden opgebouwd. In deze periode kunnen hersencellen net zoveel verbindingen aangaan als nodig is door stimulatie uit de omgeving. Zo kan een kind dus zonder problemen twee moedertalen perfect leren, als het tweetalig wordt opgevoed. De enige voorwaarde is dat de beide talen worden gescheiden door personen of situaties (S.M Goorhuis-Brouwer, reader English is fun, Inholland, 2010-11). Dit gebeurt bij kinderen van ouders met een verschillende moedertaal. In mijn eigen situatie is hier ook sprake van. Ik ben zelf Nederlands en mijn partner is Spaans. Ik spreek Nederlands met onze zoon Alejandro en zijn vader spreekt hem aan in het Spaans. Alejandro heeft beide talen spelenderwijs opgepikt, verworven, hoewel gezegd moet worden dat zijn Spaanse woordenschat meer passief dan actief aanwezig is en hij voornamelijk Nederlands spreekt. Dit heeft te maken met het feit dat wij sinds zijn eerste jaar in Nederland wonen, hij is hier opgegroeid. Hij gaat naar een Nederlandse crèche en daarnaast brengt hij de meeste tijd met mij door, omdat zijn vader minder thuis is. Als we echter een vakantieperiode in Spanje doorbrengen, leeft zijn Spaans weer helemaal op. Alejandro zal zich uiteindelijk in twee culturen kunnen redden en dat zie ik als een groot voordeel voor zijn ontwikkeling. Na de leeftijd van ongeveer zeven jaar is de gevoelige periode voorbij en zal het leren van een tweede taal over het algemeen minder automatisch gaan. Dit komt omdat bij kinderen rond deze leeftijd één moedertaal zich inmiddels heeft vastgelegd in de hersenschors. Dit taalsysteem is nu voor het kind aan reflectie toe en gaat bewust tot het denkschema van het kind behoren. Het kind is nu rijp voor het uitbreiden van grammaticale regels en toepassingen, het bewust verder ontwikkelen van het taalsysteem. Als vanaf nu een tweede taal geleerd gaat worden, zal dit vanuit een bewust denk- en vertaalproces gaan. Er kan dus geen sprake meer zijn van een tweede moedertaal, maar slechts van een tweede (vreemde) taal (S.M Goorhuis-Brouwer, reader English is fun, Inholland, 2010-11).
2
Verhallen, M. en Walst, R. 2001 ¡Olé! Spaans in de onderbouw!
Laura Brans
13
2.2 Vroeg vreemdetalenonderwijs: vvto Vvto staat voor ‘vroeg vreemdetalenonderwijs’. Maar wat is vroeg vreemdetalenonderwijs nu eigenlijk? Vvto betekent dat kinderen op de basisschool al vanaf groep 1 of groep 3 les krijgen in de vreemde taal, naast het verplichte Engels in de bovenbouw3. De leerlingen komen op deze manier op een hoger niveau van taalvaardigheid uit dan bij een start in groep 5 of 7, afhankelijk van de bestede kindtijd4. De Europese Unie stelt zich zelfs ten doel dat alle EU-burgers minimaal twee vreemde talen leren op een zo jong mogelijke leeftijd. Tot nu toe wordt daar in Nederland niet aan voldaan. In het standaard lespakket van basisscholen wordt er slechts 1 vreemde taal (Engels) aangeboden, en pas vanaf groep 7 (EIBO). Vvto als onderwijsvernieuwing wordt wel steeds populairder, zowel in Nederland als in Europa. Op dit moment zijn er ruim 650 basisscholen in Nederland geregistreerd die vvto aanbieden. Het gaat daarbij om de talen Engels, Duits, Frans en Spaans5. Alvorens verder te gaan wil ik even stil staan bij het verschil tussen Eibo/Sibo en vvto. Eibo (Engels in het basisonderwijs 4 en 6) is een officieel vak in het basisonderwijs voor groep 7 en 8 en er wordt ongeveer een uur per week voor uitgetrokken (in 1 les of over meerdere momenten per week verdeeld). Er kan ook sprake zijn van versterkt Eibo, dit betekent dat er enkele uren per week aan Engels wordt besteed in groep 7 en 8. Dan bestaat er ook nog vervroegd Eibo wat inhoudt dat er wordt gestart met Engels in het basisonderwijs vanaf groep 5 of 6. De school kiest voor een vrijwillige vroegere start en het doel is om de kerndoelen voor iedere leerling haalbaar te maken. Sibo staat voor Spaans in het basisonderwijs, maar je komt het niet als officiële term tegen. Ik gebruik de term ter vergelijking met Eibo, dus dan refereer ik naar Spaans in de bovenbouw. Mijn onderzoek spitst zich toe op Spaans in de onderbouw, dus vvto Spaans. Het Europees Platform is door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) aangesteld om internationalisering door vroeg vreemdetalenonderwijs in het basisonderwijs en voortgezet onderwijs te coördineren en te bevorderen. 2.3 Waarom vroeg vreemdetalenonderwijs? De wereld is in snel tempo meertalig aan het worden. Scholen willen inspringen op een steeds meer internationaliserende samenleving en vroeg vreemdetalenonderwijs aanbieden. Uit een EUstudie (2006) The main pedagogical principles underlying the teaching of languages to very young learners (http://europa.eu/languages), blijkt dat talen leren op jonge leeftijd kinderen een grote voorsprong kan geven. Door in een vroeg stadium gebruik te maken van hun aangeboren vermogen om talen te leren, krijgen kinderen meer tijd, maar doen ze ook taalkundige en culturele ervaring op. Dit komt hun zelfvertrouwen ten goede en is ook belangrijk voor de sociale, culturele, auditieve, taalkundige en persoonlijke aspecten van hun algemene ontwikkeling. Bovendien brengen talen mensen met elkaar in contact en kunnen zij dienen als brug tussen landen en culturen. Dit zal er 3
www.europeesplatform.nl Geraadpleegd o.a op 27 april 2012 http://tule.slo.nl/Engels/F-L14-Gr78-Leraar.html Geraadpleegd o.a op 27 april 2012 5 http://www.europeesplatform.nl/sf.mcgi?2391 Geraadpleegd o.a op 27 april 2012 6 Oskam, 2008 ¡Olé! Spaans in de onderbouw! 4
Laura Brans
14
uiteindelijk toe leiden dat zij de kansen die de meertalige Europese arbeidsmarkt biedt, beter kunnen benutten. Het kunnen spreken van vreemde talen is een belangrijke kwaliteit voor werkzoekenden omdat steeds meer bedrijven internationaal zaken doen. Het taalbeleid van de EU bevordert daarom het onderwijzen van moderne talen en adviseert hier al op de basisschool mee te beginnen. Concrete redenen waarom het zo belangrijk is om vroeg te beginnen met taalonderwijs zijn: de taalgevoelige leeftijd voor het leren van een goede uitspraak en taalgevoel ligt vóór 7 jaar het stimuleert de algemene taalontwikkeling het geeft een kwaliteitsimpuls aan het taalonderwijs profilering van de school het bevordert internationale contacten en samenwerking 2.4 Hoe vroeg vreemdetalenonderwijs? Zoals ik onder 2.1 Het taalverwervingsproces bij jonge kinderen nader onderzocht, heb beschreven, is uit onderzoeken naar taalverwervingmechanismen bij kinderen gebleken dat juist jonge kinderen tot 7 jaar taal vrijwel automatisch op kunnen pikken, mits deze op de juiste manier aangeboden wordt. De volgende randvoorwaarden zijn volgens het Europees Platform vvto essentieel3:
spelenderwijs leren staat centraal in de taalles is altijd sprake van doeltaal = voertaal (de leerkracht is in staat om de gehele vvto-les in de doeltaal te spreken) de doeltaal en het Nederlands blijven gescheiden (talen niet door elkaar gebruiken)
Verder dient een vvto-school er volgens het Europees platform vvto naar te streven om te voldoen aan de volgende criteria:
Het taalvaardigheidniveau om naar te streven bij verlaten van de school is niveau B1 van het Europees Referentiekader (opmerking: aangepast aan de mogelijkheden van het kind) Vvto is voor alle leerlingen in de klas, en dus niet alleen voor hoogbegaafden Vvto is opgenomen in het curriculum van de school Minimaal 60 minuten vvto per week (opmerking: liefst verdeeld over de week) Er is een doorlopende leerlijn voor alle groepen Er is een coördinator vvto Er vindt regelmatig een evaluatie plaats De vvto-leerkracht heeft kennis van taalverwervingsprocessen bij jonge kinderen De leerkracht heeft kennis van activerende didactische werkvormen, zoals 'Total Physical Response' (TPR), drama, muziek, handpoppen en spellen Er is voldoende geschikt lesmateriaal op school De school organiseert eventueel internationale activiteiten, bijvoorbeeld een e-mailproject met een buitenlandse partnerschool
In een Masterthesis Onderwijskunde van de Rijksuniversiteit Groningen, geschreven door R. Naber in 2011, genaamd ´Hoe vroeger hoe beter? Een onderzoek naar de effecten van vroeg vreemdetalenonderwijs’, onderzoekt Naber de effecten van vroeg vreemdetalenonderwijs Engels ¡Olé! Spaans in de onderbouw!
Laura Brans
15
op het Engelse en Nederlandse taalvaardigheidniveau van de leerlingen. Dit doet zij door twee groepen leerlingen uit groep 8 te testen op hun Engelse taalvaardigheidsniveau. De ene groep leerlingen hebben vvto gehad vanaf groep 1 en de andere helft alleen het reguliere Eibo programma vanaf groep 7. De uitkomsten laten zien dat het vroeg vreemdetalenonderwijs zoals het nu gegeven wordt, met maar ongeveer één uur per week Engelse les, niet effectief is. De later gestarte leerlingen van de Eibo groep, halen de vvto leerlingen alsnog in en eindigen op hetzelfde niveau. Nabers conclusie is dat vvto (in Engels) effectief kan zijn op jonge leeftijd, mits er meer tijd aan onderwijs besteed wordt dan nu het geval is. Ook zal er rekening gehouden moeten worden met de best passende onderwijsmethoden voor een bepaalde leeftijd. Engelse invloeden buiten school blijken een grote rol te spelen bij het Engelse niveau van de leerling (het spelen van Engelstalige (computer)spelletjes en het kijken van Engelstalige televisie). 2.5 Waarom Spaans als tweede vreemde taal? Vanwege de mondialisering en de toenemende mobiliteit van burgers worden Nederlandse basisscholen aangespoord om een uitgebreider aanbod aan vreemdetalenonderwijs te verschaffen dan uitsluitend de buurtalen Frans en Duits. De school krijgt daardoor een meer internationaal karakter. Spaans is dan een logische keuze, want deze taal is behalve een van de officiële EU-talen, ook nog eens een wereldtaal. Spaans is bovendien na Engels en Chinees de meest gesproken wereldtaal (het wordt in 23 landen gesproken), waardoor het een belangrijke bindende factor is tussen volkeren en naties uit verschillende regio’s in de wereld. Momenteel is Spaans de tweede meest gebruikte voertaal in de internationale communicatie7. Ook vanwege de economische crisis in Spanje is er momenteel een stijging van Spaanse immigratie naar Europa en Nederland te zien. Verder zien we in Nederland en Europa een toenemende interesse in de Spaanse cultuur. We reizen steeds vaker naar Spaanstalige landen (Spanje is na Frankrijk het tweede vakantieland voor Nederlanders) of houden ons bezig met de Spaanse cultuur in de vorm van kunst: muziek en dans (flamenco) en literatuur. Kortom, we zien een duidelijke toename in populariteit van de Spaanse taal de afgelopen decennia in de VS en Europa, waaronder Nederland. Om deze informatie met feiten te staven heb ik tijdens mijn onderzoek enkele cijfers verzameld: Aan het eind van de 20ste eeuw waren er 60 miljoen Spaanstaligen in de wereld. Vandaag de dag spreken bijna 500 miljoen mensen overal ter wereld Spaans! Spaans is voor ongeveer 350 miljoen mensen in 21 landen de moedertaal. Mexico: 95 miljoen, Spanje: 40 miljoen, Argentinië: 35 miljoen, Colombia: 35 miljoen, Venezuela: 25 miljoen, Peru: 20 miljoen. Spaans is daarmee de derde gesproken wereldtaal, na Mandarijn Chinees en Engels, en is de tweede taal als het gaat om moedertaalsprekers. Spaans is de tweede meest gebruikte voertaal in de internationale communicatie en een officiële taal van de VN en haar organisaties8. Wanneer je Spaans kunt spreken kun je wereldwijd dus met ongeveer 500 miljoen personen communiceren. De Latijns-Amerikaanse bevolking van de Verenigde Staten is in slechts tien jaar met 60% gestegen. Vanwege deze toename bestaat er een groeiende vraag naar communicatiemiddelen in het Spaans:
7
http://www.donquijote.org/dutch/whyspanish.asp geraadpleegd op 15 april 2012 http://www.donquijote.org/dutch/whyspanish.asp geraadpleegd op 25 april 2012 ¡Olé! Spaans in de onderbouw! 8
Laura Brans
16
radio, televisie, kranten, tijdschriften, etc. De Zuid-Amerikaanse landen maken een sterke economische groei door en worden daarmee steeds belangrijkere handelspartners. Volgens de Britse taaldeskundige en onderzoeker David Graddol zijn Spaans en Arabisch beide, naast Engels en Chinees, de belangrijkste talen van de toekomst5.
¡Olé! Spaans in de onderbouw!
Laura Brans
17
3.
Analyse en resultaten
3.1 Kerndoelen en leerlijnen Kerndoelen Voor het primair onderwijs zijn door het SLO, nationaal expertisecentrum voor leerplanontwikkeling, met het project Tussendoelen & leerlijnen (TULE) kerndoelen Engels ontwikkeld. De kerndoelen vormen een leidraad en geven wettelijke kaders voor de kern van de onderwijsinhoud. Kerndoelen laten op hoofdlijnen zien wat belangrijk wordt gevonden om kinderen mee te geven in het basisonderwijs9. Alle andere moderne vreemde talen zitten niet in het zogenaamde 'kernprogramma', maar de leerdoelen kunnen worden afgeleid uit die van het Engels10. La Escuela Hispano Americana, een educatieve organisatie die zich bezighoudt met het verspreiden en het versterken van de Spaanse taal in Nederland en in het basisonderwijs, heeft in 2010 educatieve doelstellingen voor Sibo -afgeleid van de Eibo kerndoelen- voor spreken, lezen, luisteren en schrijven opgesteld11.
De leerlingen leren informatie verwerven uit simpele geschreven en gesproken Spaanse teksten/artikelen. De leerlingen leren in het Spaans informatie op te vragen of te geven over alledaagse onderwerpen en zij ontwikkelen een karakter waarbij ze zich durven uit te drukken in het Spaans. De leerlingen leren de schrijfwijze over alledaagse onderwerpen. De leerlingen leren om woordbetekenissen en schrijfwijzen van Spaanse woorden op te zoeken met behulp van een woordenboek.
Mondeling taalonderwijs
De leerlingen leren informatie verwerven uit gesproken Spaans. Het gaat daarbij om teksten en/of artikelen die informatie geven, plezier verschaffen, meningen of aanwijzingen bevatten over voor de leerlingen bekende onderwerpen. De leerlingen leren zich naar inhoud en vorm in het Spaans uit te drukken in situaties uit hun dagelijks leven waarin de leerlingen informatie vragen of geven over een onderwerp waarmee zij vertrouwd zijn.
Schriftelijk taalonderwijs
De leerlingen leren informatie verwerven uit teksten in het Spaans in vaak voorkomende teksttypen (o.a. artikelen uit jeugdrubrieken, Spaanse liedjes en verhalen). De leerlingen leren eenvoudige teksten/zinnen in het Spaans te schrijven over alledaagse onderwerpen met het doel met anderen over die specifieke onderwerpen te communiceren.
9
http://tule.slo.nl/Inleiding/F-KDToelichting.html geraadpleegd op 4 juni 2012 http://www.cps.nl/nl Geraadpleegd op 25 april 2012 11 http://www.escuela-hispanoamericana.com geraadpleegd op 1-06-2012 ¡Olé! Spaans in de onderbouw! 10
Laura Brans
18
Taalbeschouwing
De leerlingen ontwikkelen een vocabulaire van frequent gebruikte Spaanse woorden voor het begrijpen van voor hen onbekende woorden.
Terug naar SLO- TULE. Het algemene EIBO kerndoel luidt: “De leerlingen ontwikkelen vaardigheden waarmee ze het Engels op een zeer eenvoudig niveau gebruiken als communicatiemiddel in contact met mensen die zich van deze taal bedienen”12. Als we hier ‘Engels’ vervangen door ‘Spaans’ hebben we een zeer bruikbaar kerndoel voor Spaans in de onderbouwgroepen. Verder zijn er vier specifieke kerndoelen geformuleerd voor Engels in het basisonderwijs. Deze kerndoelen (13 t/m 16) handelen over de spraak-, schrijf-, lees- en luistervaardigheid van de leerlingen. Voor groep 1-2 en 3 kunnen uiteraard alleen kerndoelen voor de mondelinge taalvaardigheid en luistervaardigheid worden geformuleerd. Dan blijven er slechts twee kerndoelen (13 en 14) over, waarvan ik bij kerndoel 13 de woorden “en geschreven” weg zal laten.
Kerndoel 13: De leerlingen leren informatie te verwerven uit eenvoudige gesproken (en geschreven) Engelse teksten. Kerndoel 14: De leerlingen leren in het Engels informatie te vragen of geven over eenvoudige onderwerpen en zij ontwikkelen een attitude waarbij ze zich durven uit te drukken in die taal.
Als ik deze kerndoelen vertaal voor Spaans in de onderbouw, zullen ze er zo uit zien: Kerndoel 1 (13): De leerlingen leren informatie verwerven uit eenvoudige gesproken Spaanse teksten (verhalen of instructies). Kerndoel 2 (14): De leerlingen leren in het Spaans informatie te vragen of te geven over eenvoudige onderwerpen en zij ontwikkelen een attitude waarbij ze zich durven uit te drukken in die taal. Leerlijnen De kerndoelen voor Eibo worden door SLO aangevuld met leerlijnen per groepscombinatie, die ondersteuning bieden bij de vertaling van de kerndoelen naar de dagelijkse onderwijspraktijk. Een leerlijn geeft voor een bepaald leergebied aan hoe kinderen van een bepaald beginniveau tot de kerndoelen komen. Cruciale momenten van de leerlijn worden tussendoelen genoemd. Aan de hand van leerlijnen en tussendoelen kunnen leraren de ontwikkeling van hun leerlingen beter volgen en hebben zij een leidraad om de kerndoelen te behalen. Er zijn ook zeer bruikbare leerlijnen voor vvto Engels in groep 1-2 en 3-4 uitgeschreven9! Let op →Waar geschreven staat: ‘Engels’, lezen we ‘Spaans’.
12
http://tule.slo.nl/Engels/F-L13.html geraadpleegd op 25 april 2012 ¡Olé! Spaans in de onderbouw!
Laura Brans
19
Voor groep 1-2 wordt voor kerndoel 1 (13) de volgende leerlijn beschreven de leerlingen ontwikkelen een positieve houding t.o.v. het leren van Engels geen lessen Engels maar enkele uren per week activiteiten in het Engels, vanuit de ontwikkelingsfase van de kinderen vooraf bepaalde thema's en/of onderwerpen komen aan bod Engels bij voorkeur gegeven door een native speaker of een in vvto-Engels gespecialiseerde leerkracht Luistervaardigheid is gekoppeld aan kijkvaardigheid leesvaardigheid speelt nog geen rol diverse voor kleuters geschikte materialen, zoals Engelstalige prentenboeken, video's en Cd's, handpoppen, kijkplaten en andere visuele materialen Voor groep 3-42 consolidering van luistervaardigheid Engels zoals opgebouwd in groep 1 en 2 en uitbreiding daarvan geen lessen Engels maar activiteiten of lesonderdelen die in het Engels worden uitgevoerd, vanuit de ontwikkelingsfase van de kinderen consolidering van thema's en onderwerpen uit groep 1/2 en uitbreiding met nieuwe thema's en onderwerpen luistervaardigheid is gekoppeld aan kijkvaardigheid zorgvuldigheid t.a.v. geschreven Engels om verwarring met de spelling van het Nederlands te voorkomen diverse voor de leeftijdsgroep geschikte materialen zoals Engelstalige prentenboeken, filmpjes of cd's etc. er kan een methode gebruikt worden als deze geen tekst bevat voor de kinderen Welke leerlijn is wenselijk in de onderbouw voor vvto Spaans? De hierboven weergegeven beschrijvingen van leerlijnen geven veel ideeën voor een invulling van lessen vvto Spaans en kunnen prima als leidraad worden aangehouden. Zoals we zien zijn er nauwelijks tot geen verschillen in educatieve doelen en didactische aanpak tussen Eibo en Sibo, of in ons geval tussen vvto Engels en vvto Spaans. Wellicht kan het verschil zijn dat er minder materiaal voorhanden is voor vvto Spaans, of dat het in ieder geval minder eenvoudig te vinden is. 3.2 ERK: niveauaanduiding Sinds augustus 2007 zijn de kerndoelen en eindtermen gekoppeld aan het Europees Referentiekader (ERK). Dit is een Europese schaal voor taalvaardigheid, een uniforme Europese niveauaanduiding die gevraagd werd vanuit de internationalisering van de opleidings- en arbeidsmarkt3. Tule impliceert als beoogd eindniveau voor Eibo niveau A1, en formuleert daarbij: 'Ik kan vertrouwde woorden en basiszinnen die mijzelf, mijn familie en directe concrete omgeving betreffen herkennen, wanneer de mensen langzaam en duidelijk spreken'.'Ik kan vertrouwde namen, woorden en zeer eenvoudige zinnen begrijpen, bijvoorbeeld in mededelingen, op posters en in catalogi' (ERK) .Niveau A1 is een richtlijn. Het aantal uren, oftewel de effectieve 'kindtijd' dat de school aan Engels besteedt, is voor een groot deel bepalend: met minder dan 1 uur Engels per week kindtijd in groep 7 en 8 is het leerrendement en het bereiken van het basisniveau A1 aan het eind van groep 8 niet goed mogelijk. Echter, bij het vervroegd Eibo of vvto Engels komen naar verwachting alle leerlingen boven A1 uit. ¡Olé! Spaans in de onderbouw!
Laura Brans
20
Het streefniveau dat aangehouden kan worden voor vvto Spaans volgens het Europees platform voor vvto is B1, zoals al aangegeven onder 2.4 Hoe vroeg vreemdetalenonderwijs? Ik ben ervan overtuigd dat, als de taal al vanaf groep 1 aangeboden wordt op de in deze thesis geadviseerde manier, het leerrendement inderdaad hoger zal zijn en er derhalve een hoger eindniveau dan A1 bereikt kan worden. Mijn streven is om niveau B1 aan te houden als einddoel. 3.3 Proefproject Spaans in het basisonderwijs – Europees platform In 2006 hebben de minister van onderwijs (de toenmalige minister Maria van der Hoeven) en de tweede kamer, in het kader van vroeg vreemdetalenonderwijs een proefproject ‘Spaans op de basisschool’ in het leven geroepen om te onderzoeken of er behoefte is bij basisscholen om Spaans aan te bieden. Aan dit proefproject hebben negen scholen deelgenomen, van schooljaar 2007/2008 tot en met schooljaar 2009/2010. De scholen experimenteerden met het geven van Spaanse lessen aan alle leerlingen binnen de reguliere lestijden (het ging dus niet om een project voor bijvoorbeeld alleen meerbegaafde leerlingen). Verder was het doel van de proefperiode van drie schooljaren om lesmateriaal te ontwikkelen en om ervaring op te doen met het aanbieden van Spaans aan leerlingen op de basisschool en om, in geval van een positieve uitkomst, de mogelijkheid van het aanbieden van de Spaanse taal in het basisonderwijs wettelijk mogelijk te maken. Naar aanleiding van het proefproject heeft het Europees Platform in samenwerking met Felisa Revuelta (april 2010) een stappenplan opgesteld, genaamd: “Het invoeren van Spaans op de basisschool –stappenplan ontwikkeld op basis van het proefproject Spaans op de basisschool”. Het stappenplan is bedoeld voor basisscholen die geïnteresseerd zijn in het aanbieden van Spaans als nieuw vak. De ervaringen van de pilotscholen staan vermeld in het rapport. Het stappenplan zou nieuwe beginnende scholen houvast moeten bieden bij de invoering van het vak Spaans. In het eerste deel wordt de positie van het basisschoolvak Spaans binnen het EU-taalbeleid en het Nederlandse taalbeleid als lidstaat van de Europese Unie geplaatst. Er wordt melding gemaakt van de top in Barcelona in 2002, waar de Europese Raad van Ministers van Onderwijs voor het eerst afspraken maakt over het gewenste vroeg vreemdetalenonderwijs. De doelstelling dat burgers naast hun moedertaal nog twee andere talen leren en hier zo jong mogelijk mee beginnen wordt benadrukt (zie tevens beschreven in hoofdstuk 1.1 Achtergrond). Het stappenplan onderscheidt twee fasen. De eerste fase, Van idee tot uitvoer, maakt scholen attent op de belangrijkste punten die nodig zijn voor een goede voorbereiding om te starten met Spaans. De tweede fase, Spaans geven en blijven geven, is bedoeld om basisscholen te informeren over allerlei belangrijke onderwerpen die de lessen Spaans betreffen. Er wordt ingegaan op de positieve kanten van het geven van Spaans, alsmede op misstappen en knelpunten die kunnen ontstaan. Wat mij opviel was dat slechts twee van de negen deelnemende scholen aan het proefproject Spaans vanaf groep 1 aanbieden. De overige scholen zijn begonnen met het aanbieden van Spaans in de bovenbouw vanaf groep 5. Er worden in het stappenplan, dat de uitkomst van het proefproject zou moeten beschrijven, geen specifieke ervaringen met Spaans in de onderbouw ¡Olé! Spaans in de onderbouw!
Laura Brans
21
beschreven. Ook wordt niet vermeld welke resultaten het onderzoek precies heeft opgeleverd, nog wordt informatie gegeven over het alsnog verschaffen van een wettelijke basis voor de invoering van Spaans als schoolvak in het curriculum van het primair onderwijs. Immers, totdat een nieuwe wetswijziging het invoeren van Spaans mogelijk maakt, dienen basisscholen die Spaans willen invoeren ontheffing aan te vragen bij het ministerie van OCW. Om antwoord te krijgen op de vraag of er (op termijn) een wetswijziging wat betreft het invoeren van Spaans in het basisonderwijs gaat komen, heb ik contact opgenomen met het Europees platform. Stephan Meershoek, (hoofd afdeling Netwerken & Dienstverlening van het Europees platform) wist mij te vertellen dat er vooralsnog geen besluit genomen is over het alsnog doorvoeren van een wetswijziging voor de invoering van Spaans als schoolvak in het basisonderwijs. Besluitvorming door het Ministerie is aangehouden tot eind 2012 (zie 1.1). Daarnaast wordt er in het stappenplan helaas in zijn geheel niet gesproken over kerndoelen of leerlijnen. Ook worden er geen concrete ideeën over lesinvulling of didactiek van de hand gedaan. 3.4 Onderzoek op basisscholen Om een succesvol plan van aanpak te kunnen ontwerpen moet ik eerst te weten komen welke ervaring er al is binnen het basisonderwijs met vvto Spaans. Welke obstakels zijn de scholen tegengekomen en wat ging er juist goed? Ik heb voor mijn onderzoek een lijst van basisscholen in Nederland samengesteld die Spaans geven. In eerste instantie heb ik contact gelegd met het Europees Platform voor adressen van scholen die al Spaans geven. Ook heb ik contact opgenomen met -en een bezoek gebracht aan- de Consejeria de Educación, afdeling van de Spaanse ambassade in Amsterdam. Zij organiseren Spaanse lessen voor kinderen van Spaanstalige immigranten in de basisschoolleeftijd, echter vanaf de leeftijd van 7 jaar. De lessen vinden meestal na schooltijd plaats. Als uitgangspunt heb ik de lijst genomen die op de website van het Europees platform voor vroeg vreemdetalenonderwijs wordt weergegeven. Op deze lijst staan 645 scholen geregistreerd als deelnemers aan vvto. Tijdens onderzoek kwam ik er al spoedig achter dat deze lijst niet compleet is. Zo vond ik op de website van Escuela Hispano Americana nog 8 basisscholen in de regio Tilburg met wie zij een samenwerkingsverband hebben. Tijdens contact met de voorzitter/ directeur van de organisatie kwam ik te weten dat de Escuela Hispano Americana lessen verzorgt op de basisscholen. Voor leerlingen die zich daarvoor opgeven hebben is dit een naschoolse activiteit en voor het speciaal hoogbegaafd onderwijs (de plusklassen) zijn de lessen een verplicht onderdeel van het lespakket. Al gauw werd duidelijk dat niet alle Nederlandse basisscholen die Spaans in het curriculum aanbieden, geregistreerd zijn bij het Europees platform. Zelf wist ik via bekenden dat basisschool De Burcht in Amsterdam ook Spaans in het curriculum heeft, terwijl op de lijst van het Europees platform alleen de Europaschool en De Vlinderboom worden vermeld als scholen in Amsterdam die Spaans geven. De oorzaak hiervan is vermoedelijk dat De Burcht Spaans alleen aan de plusgroep aanbiedt en dat de taal niet verankerd is in het lesprogramma. Ook wist ik dat de Amsterdam International Community School Spaans aanbiedt als extra-curriculaire activiteit (after-school activity).
¡Olé! Spaans in de onderbouw!
Laura Brans
22
3.4.1 Geregistreerde scholen De lijst van het Europees platform met 645 geregistreerde basisscholen geeft de scholen weer die een vreemde taal onderwijzen, ongeacht welke taal dit is. Ik heb de scholen die Spaans geven geselecteerd en vervolgens aparte groepen gemaakt van scholen die Spaans geven in de onderbouw (vanaf groep 1 of groep 3, mijn doelgroep) en scholen die Spaans geven vanaf groep 5 of groep 7. Ook staan er op de lijst 7 Leonardoscholen vermeld die Spaans geven. Na een zoektocht op het internet blijken er ondertussen nieuwe Leonardoscholen bijgekomen te zijn, die ook Spaans aanbieden. Ik heb de Leonardoscholen in een aparte lijst samengebracht (zoals ik al had aangegeven richt mijn onderzoek zich in de eerste plaats op het reguliere basisonderwijs). Het eerste resultaat was een lijst van 22 reguliere Nederlandse basisscholen die vvto Spaans aanbieden in de onderbouw (dus vanaf groep 1-2 of 3), 17 reguliere basisscholen die Sibo aanbieden in de bovenbouw (vanaf groep 5 of 7) en 11 Leonardoscholen waarvan er 9 Spaans zouden aanbieden vanaf de onderbouw en twee vanaf de midden- bovenbouw (zie figuur 1.1).
Verdeling geregistreerde scholen Sibo
22% 44%
Onderbouw Midden- en bovenbouw
34% Hoogbegaafden (Leonardo-/plusklassen)
Figuur 1.1
3.4.2 Methode van onderzoek op de scholen Om mijn onderzoek nader vorm te geven heb ik vragenlijsten gemaakt om naar de betreffende scholen te sturen. Ik heb onderscheid gemaakt tussen de scholen die deelgenomen hebben aan het proefproject en de scholen die niet deelgenomen hebben aan het proefproject. Zie voor beide vragenlijsten bijlagen 1 en 2. Ik heb de vragenlijsten gestuurd naar 8 van de 9 deelnemende scholen aan het proefproject en naar 10 basisscholen die geregistreerd staan op mijn lijst als scholen die Spaans aanbieden vanaf groep 1-2 of 3. Deze onderzoeksmethode bleek echter minder effectief: na 2 weken had ik slechts 1 reactie van een school ontvangen. Om die reden besloot ik de scholen te gaan bellen, dit bleek een doeltreffender methode te zijn: uit deze gesprekken heb ik veel informatie kunnen verzamelen.
¡Olé! Spaans in de onderbouw!
Laura Brans
23
3.4.3 De scholen die deelnemers waren van het proefproject Spaans Ik begin mijn onderzoek met de scholen die mee hebben gedaan aan het proefproject Spaans in het basisonderwijs. Het Europees platform noemt 9 scholen die van 2007-2008 tot 2009-2010 deelgenomen zouden hebben aan het proefproject. Dit zijn:
Eben-Haëzerschool te Bennekom Europaschool te Amsterdam Franciscusschool te Bennebroek Leonardoschool Venlo te Venlo OBS De Fonkelsteen te Heerhugowaard OBS De Twijn (locatie Puntenburg) te Utrecht OBS De Twijn (locatie Pieterskerkhof) te Utrecht (tegenwoordig Openbare Dalton basisschool Pieterskerkhof) Sint Clemens te Nuenen Montessorischool De Triangel te Beuningen (vanaf september 2008)
Ik heb in eerste instantie contact gezocht met 8 van deze 9 scholen (niet met de Leonardoschool te Venlo, omdat mijn interesse in eerste instantie uitgaat naar de reguliere basisscholen). Het blijkt dat drie scholen intussen zijn gestopt met het geven van Spaans. Van de Montessorischool De Triangel te Beuningen, die Spaans aangeboden zou hebben tijdens het proefproject vanaf groep 7, heb ik geen informatie kunnen krijgen, omdat het na verschillende pogingen onmogelijk bleek contact te krijgen met de juiste persoon. Op OBS De Twijn locatie Puntenburg werkt niemand meer die mij kan vertellen over het proefproject, behalve dat er, na vele hervormingen, geen Spaans meer wordt gegeven. De andere locatie, Pieterskerkhof, heeft zich afgesplitst van locatie Puntenburg en is verdergegaan onder de nieuwe naam Openbare Dalton basisschool Pieterskerkhof. Zij bieden Spaans momenteel alleen nog aan de pluskinderen in de bovenbouw aan. Met de directeur van deze school heb ik een gesprek gehad waarin ik meer te weten ben gekomen over hun ervaringen met het proefproject en huidige ontwikkelingen op het gebied van Spaans. (zie het interview hieronder). De Sint Clemensschool te Nuenen zou Spaans hebben gegeven vanaf groep 5 tijdens deelname aan het proefproject. De school is opgegaan in de brede school Heuvelrijk. Ik heb mij laten vertellen dat Spaans op dit moment niet meer aangeboden wordt. Niemand kon mij helaas nog vertellen wat de ervaringen met het proefproject zijn geweest. Ook de Eben- Haezerschool te Bennekom is gestopt met Spaans. Met de directeur heb ik een kort gesprek gehad waarin hij de redenen hiervoor heeft toegelicht (zie het interview hieronder). OBS De Fonkelsteen te Heerhugowaard biedt alleen nog incidenteel aan enkele leerlingen individueel Spaans aan (zie het interview hieronder). Op de Franciscusschool te Bennebroek wordt alleen nog Spaans gegeven aan groep 4, en niet als officieel vak. Ik heb een uitgebreid gesprek gehad met de leerkracht die nauw betrokken is geweest bij het proefproject (zie het interview hieronder). De Europaschool te Amsterdam is de enige school van de deelnemers aan het proefproject waar met continuïteit aan álle groepen Spaans als officieel vak binnen het curriculum wordt aangeboden.
¡Olé! Spaans in de onderbouw!
Laura Brans
24
Een korte weergave van enkele interviews met scholen die deelgenomen hebben aan het proefproject: Franciscusschool te Bennebroek (directeur dhr. Driessen) Heeft de school deelgenomen aan het proefproject en zo ja, wanneer en hoe lang? Ja. Gedurende 5 jaar is Spaans als vak in groep 5 t/m 8 gegeven. Wij waren daar al mee bezig voordat het proefproject begon. Een jaar geleden is de leerkracht ermee gestopt en sindsdien wordt er gezocht naar een geschikte kandidaat die ook stroomt met de opvattingen en visie van de reformatorische (behoudend christelijke) school. (eigen aanvulling: …en die het kosteloos wil doen) Waar bestond het proefproject uit? We kregen geld voor het aanschaffen van materialen (Ik kreeg hier verder geen duidelijk antwoord op). Wie gaf de Spaanse lessen? Iemand die dit als hobby naast zijn werk deed. Welke leermiddelen werden er gebruikt in de lessen? De methode Juan y Rosa. Wat was de uitkomst van het proefproject? Dat we geen geld meer kregen… Biedt de school nog steeds Spaans aan als vreemde taal? Nee, helaas niet. Maar we hopen dat daar nog verandering in komt, als we de juiste persoon kunnen vinden. OBS De Fonkelsteen te Heerhugowaard (interview met een bij het project betrokken leerkracht) Heeft de school deelgenomen aan het proefproject en zo ja, wanneer en hoe lang? Ja, gedurende de drie jaar die ervoor stonden hebben we het uitgeprobeerd. Waar bestond het proefproject uit? Acht leerkrachten hebben cursussen Spaans gevolgd en hebben zelfs studiereizen naar Spanje gemaakt (dit allemaal op kosten van het Europees platform!). Er is toen Spaanse les gegeven aan de groepen 3-4-5 en 6-7-8 ( combinatieklassen). Niet aan de kleuters. Wie gaf de Spaanse lessen? De leerkrachten zelf, die immers Spaans hadden geleerd. Later hebben we een native speaker gevonden, dat was een groter succes. Maar zij is er jammer genoeg mee gestopt. Welke leermiddelen werden er gebruikt in de lessen? Juan y Rosa. Maar we kregen ook een heel pakket met materialen en boeken van het Europees platform en daar hebben we ook veel uitgepikt.
¡Olé! Spaans in de onderbouw!
Laura Brans
25
Wat was de uitkomst van het proefproject? Dat we het te belastend vonden voor het lespakket. Ook merkten we dat er geen vervolg is in het vo. Er is slechts één vo school in de omgeving die Spaans aanbiedt. Je moet je ook afvragen: wat kunnen ze ermee? Als ze daarna niet verder gaan met de taal dan verwatert de kennis ook weer heel snel en dat vonden wij zonde. We zijn daarna nog met een native speaker verder gegaan voor alleen de plusklas-bovenbouw. Deze persoon deed dat vrijwillig. Maar die is er dus mee gestopt. Biedt de school nog steeds Spaans aan als vreemde taal? Slechts incidenteel, niet officieel. We bieden Spaans aan de meerbegaafden aan, als ze dat willen en aangeven. Het is dan in zelfstandige studievorm, ze maken zelfstandig taken. We kunnen ons helaas geen vakleerkracht veroorloven wegens tekort aan budget. Openbare Dalton basisschool Pieterskerkhof (Directeur dhr. Goosen) Heeft de school deelgenomen aan het proefproject en zo ja, wanneer en hoe lang? Jazeker, we zijn ongeveer 3 jaar geleden begonnen met het project. Toen was het voor alle kinderen vanaf groep 5 tot groep 8. Vanaf dit jaar doen we het alleen nog voor de pluskinderen. Waar bestond het proefproject uit? (Hier kreeg ik geen duidelijk antwoord op) Wie gaf de Spaanse lessen? We hebben altijd met stagiaires van de docentenopleiding Spaans van de Hogeschool Utrecht gewerkt. Dit gaf de laatste jaren wel problemen omdat de hogeschool liever ziet dat de studenten stage lopen in het voortgezet onderwijs. We hebben op dit moment dus ook nog niemand voor volgend jaar..helaas.. Welke leermiddelen werden er gebruikt in de lessen? Dat weet ik niet. Wat was de uitkomst van het proefproject? Positief. Helaas kunnen we door gebrek aan geld alleen nog Spaans aan de pluskinderen aanbieden, door middel van het inzetten van een stagiaire. Biedt de school nog steeds Spaans aan als vreemde taal? Jawel, zoals al gezegd, alleen nog aan de plusklassen, en vanaf volgend jaar vanaf groep 6 (voorheen was het vanaf groep 5). En mits we een stagiaire vinden uiteraard. Het is niet eenvoudig. 3.4.4 Verder onderzoek op de geregistreerde basisscholen Na contact te hebben gehad met de meeste zogenaamde reguliere basisscholen van deze lijst, blijkt het toch in de meeste gevallen om onderwijs aan hoogbegaafde leerlingen te gaan! De meerderheid van deze scholen biedt het Spaans alleen aan de Leonardoklassen of plusklassen voor hoogbegaafde kinderen (waaronder ook Da Vinci onderwijs) aan. Sommigen van deze scholen hebben wel geëxperimenteerd met Spaanse les aan alle leerlingen, dus ook aan de reguliere ¡Olé! Spaans in de onderbouw!
Laura Brans
26
klassen, maar zijn uiteindelijk doorgegaan met alleen de plusklassen of de klassen van de Leonardoafdeling. Een interessante uitkomst die om nader onderzoek vraagt! Het kan niet zonder reden of enkel toeval zijn dat de scholen Spaans uitsluitend aan de hoogbegaafde leerlingen, of zelfs na een periode helemaal niet meer aanbieden. Ik besluit daarom om verder te gaan met mijn onderzoek om te weten te komen waaróm vrijwel alle scholen Spaans alleen aan de hoogbegaafde leerlingen aanbieden of gestopt zijn met Spaans. Ik heb daarom uiteindelijk ook (middels telefonische interviews) een aantal scholen die Spaans alleen aan de Leonardoklassen of plusklassen aanbieden om hun ervaringen gevraagd. Wat ik vooral wilde weten was waarom ze Spaans niet aan alle kinderen in het reguliere onderwijs aanbieden, maar slechts aan de meerbegaafden. Een uitgebreide toelichting heb ik gekregen van Artil Sánchez Díaz, werkzaam als vakleerkracht Spaans aan Leonardoschool De werf in Huizen. Welke kinderen/ groepen krijgen Spaanse les? Hoe vaak en hoe lang (per week)? De kinderen van zowel de onderbouw, middenbouw als bovenbouw krijgen les. Er zijn momenteel drie groepen op de Leonardo (hoogbegaafde) afdeling van bredeschool de Werf. De onderbouw 3/4 krijgt apart les, evenals de middenbouw 5/6 en de bovenbouw 7/8. Op het Jenaplan (reguliere) afdeling wordt er helaas geen Spaans gegeven. Volgend jaar zal het anders gaan worden, omdat er natuurlijk leerlingen doorschuiven, extra komen e.d. en dit gaat in nauw overleg met de leerkrachten. In het begin kregen alle drie de groepen drie kwartier per week, maar sinds kort hebben we de lestijd voor de onderbouw bijgesteld tot een half uur. Daarnaast krijgen de middenbouw- en bovenbouwleerlingen opdrachten die ze of in hun weektaak doen, of als huiswerk mee naar huis krijgen. Sinds wanneer wordt er Spaans gegeven? Is het een vast vak in het curriculum of is het optioneel? Dit jaar is er voor het eerst Spaanse les op de Leonardo afdeling van brede school de Werf. Ben je een bevoegd leerkracht Spaans? Of is Spaans je moedertaal ? Ik heb Spaans gestudeerd. Ik ben getrouwd met een Spanjaard en heb bovendien affiniteit met de Spaanse taal en werk graag met kinderen. Welk materiaal (methode) en didactische activiteiten gebruik je in je lessen? Er is een methode op de markt die Qué Guay heet. Deze is zeer geschikt voor de middenbouw en bovenbouw. De methode heeft zowel (audio)visuele elementen in het leerboek verwerkt als een werkboek met opdrachten. In de onderbouw gebruik ik stukjes van de website www.spanishtown.ca en een leermethode die vrij bij de boekhandel verkrijgbaar is. Ik gebruik spelletjes, liedjes enzovoort om ze naast het taalgedeelte ook kennis te laten maken met de Spaanse cultuur. De voortgang toets ik periodiek door toetsen die aangereikt worden bij de methode of ik maak zelf mijn toetsen. Dit doe ik voorlopig nog alleen in de midden- en bovenbouw. In de onderbouw gebruik ik ook zeer regelmatig (audio)visuele ondersteuning en zijn mijn lessen minder geënt op grammatica dan wel op een speelse manier aanleren van woordjes en dergelijke waarbij al doende dit toch wel meegenomen wordt.
¡Olé! Spaans in de onderbouw!
Laura Brans
27
Zijn de resultaten van de lessen winstgevend? Ik zie zeker resultaat. Niet alleen op het gebied van het oppakken van de lesstof, maar zeker ook in het ‘leuk vinden’ om een vreemde taal aan te leren die toch niet alledaags is, maar wel door een groot gedeelte van de wereldbevolking wordt gesproken. In die zin zijn de lessen zeker winstgevend en ik beleef er heel veel plezier aan om dit te doen met de kinderen . Al met al heb ik met ongeveer 20 scholen gesproken. Zij geven de volgende redenen voor het niet meer aanbieden van Spaans of het alleen aanbieden van Spaans aan de hoogbegaafde leerlingen:
Het lespakket zit te vol. Er moeten prioriteiten gesteld worden en dan vallen vakken die geen officiële plaats in het curriculum hebben als eerste af. Volgens sommige leerkrachten/ scholen hebben veel leerlingen in het reguliere basisonderwijs nog moeite met het meekomen met de basisvakken en kunnen extra stof niet goed bevatten. Het is lastig om de juiste persoon te vinden die Spaanse les kan geven. Er zijn vaak geen financiële middelen aanwezig om een vakleerkracht Spaans aan te stellen die aan alle groepen van de school het Spaanse onderwijs kan verzorgen. Er is niemand anders binnen de school die over voldoende bekwaamheid van de Spaanse taal beschikt om de lessen te kunnen geven. Sommige scholen die zijn gestopt met de lessen, werkten voorheen met een Spaanstalige ouder of bekende native speaker die de lessen (vrijwillig) gaf in het bijzijn van de groepsleerkracht, maar deze persoon kon de lessen vervolgens niet voortzetten wegens andere verplichtingen (werk), of beschikte niet over voldoende onderwijstalent of ervaring om de lessen met winstgevend resultaat voort te zetten.
De eerstgenoemde reden door de scholen vond ik zeer opvallend. Uit mijn literatuuronderzoek heb ik veel geleerd over taalleermechanismen bij jonge kinderen. Ik ben ervan overtuigd dat een extra taal niet belastend hoeft te zijn voor kinderen, zeker niet als deze op jonge leeftijd en spelenderwijs wordt aangeboden. Zoals blijkt uit mijn literatuuronderzoek beschreven in hoofdstuk 2, kunnen de hersenen van jonge kinderen heel veel informatie opnemen en worden talen in verschillende gebieden van de hersenen opgeslagen, zonder dus als het ware plaats in beslag te nemen voor andere belangrijke informatie. De tweede reden begrijp ik uiteraard, hoewel ik het zeer betreur dat uiteindelijk om financiële redenen in Nederland geen tweede vreemde taal aan alle kinderen in het basisonderwijs wordt aangeboden. Bij veel scholen op de lijst wordt aangegeven dat Spaans vanaf groep 1 wordt gegeven, maar na nader onderzoek blijkt dit niet te kloppen. De meeste scholen beginnen in de praktijk pas vanaf groep 5, sommigen vanaf groep 3 en slechts enkelen vanaf groep 1. Na contact te hebben gehad met nagenoeg alle zogenaamde reguliere basisscholen op mijn lijst, bleven er uiteindelijk slechts 5 basisscholen over waar Spaans dan ook werkelijk in het reguliere basisonderwijs wordt aangeboden. Drie van deze scholen starten in de midden-bovenbouw met Spaans, twee beginnen al in de onderbouw. Alle overige geregistreerde scholen verzorgen vvto Spaans uitsluitend voor hun hoogbegaafde leerlingen: de Leonardoklassen of plusklassen. Volgens de gegevens uit mijn onderzoek zijn er momenteel dus slechts 2 reguliere basisscholen in Nederland die vvto Spaans ¡Olé! Spaans in de onderbouw!
Laura Brans
28
geven (zie figuur 1.2). Het is evenwel zeer goed mogelijk dat er nog scholen zijn in Nederland die vvto Spaans aanbieden die ik niet heb gevonden.
Werkelijke verdeling scholen Sibo 4% 6%
Onderbouw Midden- en bovenbouw
90%
Hoogbegaafden (Leonardo-/plusklassen)
Figuur 1.2
3.4.5 Conclusie ten aanzien van mijn onderzoek op de scholen Ik heb nu zicht gekregen op wat er zich afspeelt in onderwijsland op het gebied van Spaans op de basisschool. Deze informatie is relevant voor mijn onderzoek omdat ik van hieruit kan beginnen met het trekken van conclusies en van daaruit het formuleren van een advies aan OBS de Springstok en andere geïnteresseerde basisscholen. 3.5 De Europaschool en de Vlinderboom als voorbeelden Om tot een antwoord op mijn onderzoeksvraag te komen (Op welke wijze kan men in de praktijk van het basisonderwijs invulling geven aan vroeg vreemdetalenonderwijs Spaans met goede resultaten?) is het van belang te weten te komen hoe scholen met succesvolle resultaten vvto Spaans aanbieden, hoe zij te werk gaan. Twee van de 5 scholen die Spaans als vak in het reguliere basisonderwijs aanbieden, zijn De Vlinderboom (BS voor natuurlijk leren) en de Europaschool, beide te Amsterdam. Ik heb deze scholen gevraagd om een uitgebreid interview en het bijwonen van een les. Beide leerkrachten bieden mij een uitgebreid interview aan. Bij de Europaschool mag ik ook in de les komen observeren! 3.5.1 Interview met Cristina Nijhoff, vakleerkracht Spaans aan de Vlinderboom Hoe lang werk je al op de Vlinderboom als bevoegd vakleerkracht Spaans? Ik geef nu al 5 jaar met heel veel plezier Spaanse les op de Vlinderboom. Krijgen álle kinderen Spaans, of wordt er onderscheid gemaakt? Voor de Leonardo klassen is het verplicht. Dat zijn twee groepen. Voor de overige klassen van de basisschool is het een keuze tussen Engels en Spaans. De ouders geven hun kind op. De klassen ¡Olé! Spaans in de onderbouw!
Laura Brans
29
worden opgesplitst. Er wordt 1 middenbouwgroep en 1 bovenbouwgroep gemaakt voor Engels en Spaans. Er zijn dus 2 groepen voor Engels en 2 groepen voor Spaans. We geven Spaans vanaf groep 5. Hoe vaak en hoe lang krijgen de kinderen Spaans per week? Alle groepen krijgen 1 uur (50 minuten) Spaans per week. Welke materialen en didactische werkvormen gebruik je in je lessen? La Pandilla. Verder gebruik ik veel eigen materialen, zoals liedjes, pictogrammen voor woordenschat, taalspelletjes, multimedia (click & learn). Ook maak ik gebruik van het digibord. Wat is het resultaat van de Spaanse lessen? Worden er goede resultaten geboekt? Ik vind van wel. Hoewel ik denk dat er meer resultaat zou zijn als er meerdere momenten per week Spaanse les zou zijn. Bijvoorbeeld 3 keer per week 30 minuten. Wat zou je andere scholen aanraden die Spaans willen geven in de onderbouw? Zorg dat er meerdere momenten per week les is ( het liefst elke dag natuurlijk) Een van de weinige basisscholen die Spaans in het curriculum aanbieden vanaf groep 1 én voor álle leerlingen is de Europaschool in Amsterdam. De Europaschool biedt vreemde talenonderwijs aan voor alle leerlingen vanaf hun vierde jaar. In het onderwijs staan een internationale oriëntatie en additioneel talenonderwijs centraal. De belangrijkste uiting hiervan is het onderwijs in de vreemde talen Frans, Spaans en Engels. Taal is een instrument dat leerlingen dagelijks nodig hebben om te communiceren, om de wereld te ordenen en te verkennen. De Europaschool wil graag dat leerlingen actief, creatief en expressief met taal kunnen omgaan. De leerlingen op de Europaschool krijgen vanaf hun eerste leerjaar een tweede taal en cultuur aangeboden, zodat zij later beter in staat zijn deel te nemen en vorm te geven aan onze internationaal georiënteerde en multiculturele samenleving. De school is van mening dat het vroegtijdig leren van een tweede taal een goede basis vormt om gemakkelijker meerdere talen aan te leren en om de algemene ontwikkeling van leerlingen een extra impuls te geven. Een belangrijke kracht van de Europaschool is dat het vreemde talenonderwijs kan aanbieden door ‘native speakers’. De vaste vakleerkracht Spaans, Rosana Navarro (uit Alicante, Spanje) is zo vriendelijk mij uit te nodigen voor een uitgebreid interview en voor het bijwonen van een les. Op donderdagochtend 26 april 2012 ga ik op visite bij de Europaschool in Amsterdam Zuid. 3.5.2 Interview met Ana Navaro van de Europaschool Hoe lang werk je al op de Europaschool als vakleerkracht Spaans? Ik geef al zeker al 10 jaar Spaans op de Europaschool. Er was toen nog geen enkele basisschool in Nederland dat Spaans aanbood. Ik moest alles zelf uitvinden. In het begin was het heel lastig om aan materialen te komen en om de beste methode van lesgeven te vinden.
¡Olé! Spaans in de onderbouw!
Laura Brans
30
Krijgen álle kinderen Spaans, of wordt er onderscheid gemaakt? De ouders kunnen kiezen tussen Engels, Frans en Spaans als vreemde taal voor hun kind vanaf groep 1. Vervolgens worden er groepjes gemaakt en verdelen de kinderen zich over de lokalen voor Spaans, Frans en Engels. Hoe vaak en hoe lang krijgen de kinderen Spaans per week? Zij krijgen twee keer per week 45 minuten les. Ik denk zelf dat het beter zou zijn als ze elke dag 20 minuten iets aan Spaans zouden doen, of nog beter, de taal ook in andere vakken en activiteiten verwerken ( bijvoorbeeld beeldende vorming, muziek, etc). Maar dan moet er dus een Spaanse leerkracht in elke klas zijn en dat is qua logistiek en financieel niet haalbaar. Welke materialen en didactische werkvormen gebruik je in je lessen? Ik heb jaren gezocht naar geschikte materialen. In de eerste jaren werkten we met de methode La Pandilla, maar ik was daar niet zo tevreden over, vond het veel te beperkt en het sloot niet aan bij de behoeften van vooral de jongste kinderen. Ik heb altijd zelf veel aangevuld met eigen materialen en activiteiten. Nu, sinds een jaar of drie, ben ik terechtgekomen bij de methode TPRS = Teaching Proficiency through Reading and Storytelling13. Dit is een nieuwe methode voor het vreemdetaalonderwijs uit de V.S. die ook heel goed blijkt te werken voor hele jonge kinderen (zie voor een uitgebreide beschrijving 3.6). Het komt er in het kort op neer dat je werkt vanuit thema’s, verhalen en liedjes. Er is ook een boek bij, maar deze gebruik ik nauwelijks. Ik werk met de jongste kinderen voornamelijk met liedjes en spelletjes. Heel belangrijk bij de liedjes zijn de bewegingen. Van te voren bepaal ik de ‘vocabulario’ die ik de kinderen wil leren. Soms haak ik in op spontane gebeurtenissen in de klas, bijvoorbeeld als een meisje in een prinsessenjurk de klas binnen komt. De liedjes die ik gebruik zijn voornamelijk uit ‘CantaJuego’, een Spaanse serie kinderliedjes met bewegingen en spelletjes. Met de bovenbouwklassen laat ik de kinderen vaak zelf verhalen schrijven. Ik ben heel blij dat ik TPRS heb ontdekt, want het biedt precies wat kinderen in de basisschoolleeftijd nodig hebben bij actief en interactief taalleren en het sluit goed aan bij de leerbehoeften van onze jongste leerlingen. Wat is het resultaat van de Spaanse lessen? Geven de lessen goede uitkomsten? Jazeker. Vooral de laatste jaren sinds ik werk met TPRS, merk ik het effect. Voorheen breidde de passieve woordenschat wel vrij snel uit en begrepen ze veel, maar duurde het veel langer eer de kinderen de taal ook zelf gingen gebruiken. Ik zie nu sneller resultaat, de kinderen zijn al binnen een half jaar in staat om zelf taal te produceren en eenvoudige dingen in het Spaans te zeggen. Het niveau van taalvaardigheid van de kinderen in groep 8 is hoger als ze de school verlaten dan in vergelijking met een aantal jaren geleden. De kinderen uit de bovenbouwgroepen schrijven nu zelfs verhalen in het Spaans! Dat kon ik een aantal jaren geleden alleen maar dromen. Ik zie ook duidelijk dat de kinderen erg genieten van de verhalen, liedjes en spelletjes. Ze vinden de Spaanse les heel leuk! De Europaschool zou meegedaan hebben aan het proefproject Spaans op de basisschool van het Europees platform, klopt dit? Ja, dat klopt. 13
http://www.tprsnederland.com/tprs/tprs-in-het-basisonderwijs/index.php geraadpleegd op 1 mei 2012 ¡Olé! Spaans in de onderbouw! Laura Brans
31
Waar bestond het proefproject uit? Wat zijn je bevindingen? De deelnemende scholen kregen geld om lesmaterialen aan te schaffen, en, waar nodig, vakleerkrachten te betrekken. Dat laatste was bij ons natuurlijk niet het geval omdat ik hier al werkte. Als ik eerlijk ben, meer was het eigenlijk niet. Wat zou je andere scholen aanraden die Spaans willen geven in de onderbouw? Werken met TPRS en elke dag minstens 20 minuten per groep besteden aan (of werken in het) Spaans. De hierboven beschreven interviews met twee scholen die met succesvolle resultaten Spaans geven aan de leerlingen binnen het reguliere basisonderwijs geven mij veel inzicht in- en ideeën voor een doeltreffende werkwijze in de lessen. 3.5.3 Een Spaanse les in groep 1-2 op de Europaschool. Op 26 april om 9.30 begint de Spaanse les door juf Rosana aan groep 1-2. Het is een samengestelde groep voor de Spaanse les. Er zijn drie groepen 1-2 die worden verdeeld over de drie vakken Engels, Frans of Spaans, naar gelang de taalvoorkeur van de ouders. De Spaanse groep zit aardig vol. De stoelen staan in een grote kring opgesteld. De kinderen komen binnen en juf Rosana begroet hen in het Spaans. Introductie Juf Rosana groet nogmaals klassikaal alle kinderen in het Spaans en de kinderen antwoorden in koor: “Buenos dias profe Rosana”! 1. “Que dia es hoy”? (Wat voor dag is het vandaag?) “Hoy es jueves”! (vandaag is het donderdag). Er volgt een liedje over de dagen van de week, met veel bewegingen. Bijna alle kinderen zingen mee. Rosana gebruikt veel instructies/rutinas de clase, oftewel: TPR, zoals ‘sientate’ (ga zitten), ‘levantate’ (ga staan) en ‘silencio’ (stilte). Kern 2. Er volgt een liedje over wat de kinderen gaan doen: “Vamos a cantar, vamos a bailar” (we gaan zingen, we gaan dansen). 3. Vervolgens wordt het liedje ‘Sjoubiduwa, al cole vamos ya’ (we gaan naar school) gezongen (twee jongetjes doen niet goed mee en leiden andere kinderen af. Juf Rosana zet ze uit elkaar.) 4. ‘El cocodrilo’. Con los emociónes : Liedje over emoties en werkwoorden, met bewegingen (TPR!): Se enfadó (hij werd boos) Se sorprendió (hij verbaasde zich) Se sonrió (hij lachte) Se levantó (hij stond op) ¡Olé! Spaans in de onderbouw!
Laura Brans
32
Se sentió (hij ging zitten) Se durmió (hij viel in slaap)… 5. Spelletje (versje) over de regen. De kinderen doen mee met handenklappen. “Llueve un poco, llueve mas…cae un chapuron”! (de kinderen klappen in hun handen en na de laatste zin stampen zij met hun voeten). 6. ‘Chocolate’. Versje met handbewegingen. Op elke lettergreep hoort een andere beweging. Coco choco – La la. Choco choco – te te. Choco la, choco te, chocola – te! (De kinderen doen enthousiast mee!) Afsluiting Tot slot spelen ze ‘Escondite’ (een verstop spelletje). 7. Een kind is de zoeker, dat gaat naar de gang. Een ander kind wordt in de klas verstopt. Het kind dat op de gang stond moet raden welk kind er mist en waar het kind verstopt zit. Hij/zij mag vragen stellen (uiteraard in het Spaans) aan de andere kinderen in de klas. Is het een meisje/ jongen etc.? Juf Rosana helpt met de vragen. Wat me opvalt tijdens de les: Juf Rosana spreekt de hele les alleen maar Spaans (voertaal = doeltaal) Juf Rosana gebruikt veel TPR in de hele les De kinderen begrijpen haar uitstekend, ze lijken niet in het minst moeite te hebben om haar te verstaan en geven haar ook antwoord in het Spaans (door middel van korte antwoorden van een of twee woorden) De kinderen hebben duidelijk plezier in de les. Vrijwel de gehele klas doet steeds actief mee. De kinderen zijn constant zelf bezig met het produceren van de taal, door middel van zingen, bewegen en communiceren in het Spaans. De bewegingen en mimiek bij de liedjes zijn eigenlijk vertalers. Door de bewegingen en mimiek bij de liedjes begrijpen de kinderen wát ze zingen, ze kunnen de betekenissen zelf van de bewegingen en mimiek afleiden. 3.5.4 Conclusie ten aanzien van de geobserveerde les van Ana Navarro op de Europaschool Het observeren van een Spaanse les gegeven door een native vakleerkracht met meer dan 10 jaar ervaring geeft mij veel ideeën en inspiratie voor mijn eigen actieonderzoek op De Springstok. Het is een duidelijk voorbeeld van dat het wél kan: Spaans in de onderbouw van de basisschool, en op welke wijze het dan het beste kan worden aangepakt. 3.6 Methodiek en didactiek voor vvto In dit hoofdstuk wil ik een aantal didactische methoden bespreken die met succes gebruikt worden in het hedendaagse vreemdetalenonderwijs. Alvorens dat te doen wil ik kort vier meest gebruikte taalleermethoden bespreken die vanaf de vorige eeuw zijn gebruikt en haar ontwikkeling tot op heden. ¡Olé! Spaans in de onderbouw!
Laura Brans
33
Oskam (2008) onderscheidt in zijn boek ‘praktische didactiek voor Engels in het basisonderwijs’ vier taalleermethoden: I. De grammatica- vertaalmethode. Dit was vooral een receptieve, schriftelijke manier van taalleren. Het is de oudste manier en verwant aan de manier van leren van klassieke talen. Er werden teksten vertaald, rijtjes met werkwoorden vervoegd, woordenlijsten geleerd. De voertaal in de les was Nederlands. Het is eigenlijk het tegenovergestelde van onze hedendaagse taalleermethode, die we hebben gebaseerd op onderzoek naar taalleermethoden, zoals het juist niet moet. Men leerde niet communiceren in de taal, maar slecht grammatica regels. De taal werd niet als organisch geheel aangeboden, maar slechts in segmenten. Deze manier is veel te abstract voor kinderen. In Spanje werd tot rond het millennium nog op deze manier Engels onderwezen in het po en het vo! II. De audio-linguale methode. Deze kwam als reactie op de grammatica- vertaalmethode (eind jaren ‘50). Het is een productieve manier van taalleren met een praktisch gerichte aanpak: het luisteren en spreken staat centraal. De moedertaalverwerving was uitgangspunt. Er werd geen Nederlands in de lesgesproken. Er werd geoefend met ‘pattern-drills’ , het steeds herhalen van zinnen en woorden. Het was een mechanisch proces, een gewoontevoering. De taal werd geleerd door steeds herhalen en het van buiten leren van dialogen. De taal was doel en geen middel tot communicatie. Daarom zien we deze manier van taalleren tegenwoordig niet meer in Nederland. III. De functioneel- notionele methode: dit is een zeer gangbare en praktische methode die vandaag de dag wordt gebruikt voor Eibo. Taalfuncties en noties worden aangeboden die in reële taalsituaties toepasbaar zijn. Lessen en vocabulaire worden thematisch geordend. Het receptieve taalaanbod is groter dan het productieve, maar mondelinge vaardigheden staan centraal. Het doel is communicatie. De inhoud is belangrijker dan de vorm. Er wordt een grote variatie aan werkvormen gebruikt (zoals rollenspelen, liedjes, spelletjes etc). Er is sprake van input voor output: de taalmiddelen die nodig zijn om te kunnen spreken worden eerst aangeboden in de receptieve fase. IV. De receptieve methode: dit is een communicatieve leer-luistermethode waarbij de taalproductie een ondergeschikte rol speelt. De natuurlijke taalverwervingtheorieën van Krashen en Asher zijn het uitgangspunt. De doeltaal is de voertaal in de les, er wordt het liefst met een ‘native’ leerkracht gewerkt. Er wordt uitgegaan van een langdurige stille periode aan het begin van het taalleerproces, waarin luisteren en lezen centraal staan. Het idee van creatieve constructie vormt de basis van deze methode. Elementen uit deze methode zijn zeer geschikt als aanvulling op de Functioneel- notionele methode. Hier geldt ook: input komt voor output. TPRS14 Teaching Proficiency through Reading and Storytelling. TPRStorytelling, kortweg TPRS, is een methodiek voor het vreemdetalenonderwijs die radicaal verschilt van de gebruikelijke lesmethoden en door haar succesvolle resultaten in korte tijd zeer populair is geworden onder taaldocenten. Met TPRS verwerven de leerlingen op een veel natuurlijker manier de taal dan met de reguliere lesmethodes (hoe communicatief die soms ook kunnen zijn). TPRS gebruikt verhalen (en liedjes) als middel om woorden in context te leren en in het lange termijngeheugen op te slaan. Vocabulaire en grammaticale structuren worden ongemerkt ingesleten doordat de leerlingen 14
http://www.tprsnederland.com/tprs/tprs-in-het-basisonderwijs/index.php geraadpleegd op 1 mei 2012 ¡Olé! Spaans in de onderbouw! Laura Brans
34
geboeid raken door en zelf meewerken aan verhalen die inspelen op hun belevingswereld. Een TPRS-docent in het basisonderwijs maakt veel gebruik van verhalen, het zelf creëren van toneelstukjes, en Total Physical Response: het uitbeelden van woorden en zinnen. TPRS koppelt taalonderwijs aan fysieke activiteiten. De leerkracht spreekt voortdurend de doeltaal en zorgt ervoor dat de leerlingen alles begrijpen, waardoor de leerlingen steeds een gevoel van succes ervaren. De leerkracht kan met de technieken van TPRS voorzien in een begrijpelijke en interessante input in de doeltaal, waardoor de leerlingen de taal vanzelf verwerven15. TPRS in de onderbouw De leerkracht neemt bij het samenstellen van een les de fantasie, belevingswereld en ontwikkelingsfase van de leerlingen als uitgangspunt. Daarom kan werken met TPRS heel doeltreffend werken voor hele jonge kinderen. Lees- en schrijfvaardigheden hoeven niet gebruikt te worden. In de onderbouw speelt het uitbeelden van woorden en korte zinnetjes een grotere rol dan in de bovenbouw. Tevens bestaan de verhalen slechts uit enkele regels en worden ze in belangrijke mate ondersteund door illustraties, in tegenstelling tot de verhalen die in de bovenbouw gebruikt worden. TPRS in de bovenbouw Een typische TPRS les in de bovenbouw begint met het bepalen van de doelvocabulaire. Vervolgens verzinnen de leerkracht en de leerlingen gezamenlijk een kort verhaal waarbij de reacties van de leerlingen bepalen hoe het verhaal verloopt. De doelconstructies en de doelvocabulaire zijn in handen van de leraar. Basisschoolleerlingen zijn doorgaans dol op toneelspelen en vinden het erg leuk om het verhaal te mogen uitbeelden, tijdens of na de creatie van het ‘klas-verhaal’. De laatste stap is het schrijven. Met behulp van de doelconstructies en de doelvocabulaire mogen zij al hun fantasie inzetten om een verhaal te creëren. Basisschoolleerlingen zijn meestal enthousiaste, fantasievolle schrijvers die bovendien vaak volledig opgaan in het creëren van hun toneelstukjes. Total Physical Response (TPR) De Total Physical Response techniek, onderzocht door de Amerikaanse psycholoog James Asher, is gebaseerd op de principes van de natuurlijke taalverwerving. Kinderen leren een vreemde taal door hen allerlei opdrachten in de gebiedende wijs te geven en tegelijkertijd zelf voor te doen (Learning another language through actions), (Inholland, 2010-11, Reader English is fun). Asher ziet succesvolle tweedetaalverwerving als een proces dat vergelijkbaar is met moedertaalontwikkeling bij kinderen. Hij beweert dat de spraak die op kinderen gericht is, louter uit ‘commando’s’ bestaat waar zij fysiek op reageren voordat ze in staat zijn hierop verbaal te reageren (Richards & Rodgers, 2001). De leertheorie van de TPR methode is gebaseerd op het behavioristische idee van stimulus en respons en de ‘trace theory’ uit de psychologie. Dit laatste houdt in dat hoe vaker of intensiever een pad in het geheugen is bewandeld, des te sterker de associatie in het geheugen zal zijn en des te waarschijnlijker het herinnerd wordt (Richards & Rodgers, 2001). De doelstelling van de TPRmethode is het leren van basale spreekvaardigheden. Grammatica wordt op een inductieve manier geleerd, dat wil zeggen dat de leerder zelf de regel dient af te leiden. In eerste instantie wordt de betekenis van woorden en zinnen benadrukt en niet zozeer de vorm. In de lessen wordt gewerkt met imperatieve drills die fysieke acties en activiteit van de leerder tot doel hebben. In een later 15
http://tprs.webnode.nl/wat-is-tprs-/ geraadpleegd op 5 juni 2012
¡Olé! Spaans in de onderbouw!
Laura Brans
35
stadium kan gebruik worden gemaakt van rollenspellen met onderwerpen uit dagelijkse situaties, zoals uit eten gaan, boodschappen doen, naar school gaan, naar de dokter gaan etc. De tweedetaalleerders van de TPR-methode hebben primair de rol van luisteraar en uitvoerder van fysieke responsen op commando’s die de docent geeft (Richards & Rodgers, 2001). Asher benadrukte overigens dat de TPR methode gecombineerd diende te worden met andere methoden en technieken. CLIL Content and Language Integrated Learning. Internationale term (voor zowel po, vo als mbo) waarbij uitgangspunt is dat leerlingen les krijgen in een andere taal dan hun moedertaal. Gedeeltelijk tweetalig onderwijs (TTO) dus: enkele vakken en/of onderwerpen worden in de vreemde taal aangeboden. Het vierfasenmodel Het vierfasenmodel is een vakdidactisch model voor taalonderwijs in het basisonderwijs (in eerste instantie gebruikt voor Eibo) waarbij het leerproces via vier fasen verloopt om het rendement van de lessen te waarborgen: 1. Introductiefase: startfase van een nieuw onderwerp waarin de leerkracht voorkennis inventariseert, de leerlingen motiveert voor het nieuwe onderwerp en aangeeft wat ze straks kunnen doen. 2. Inputfase: fase waarin de nieuwe stof wordt gepresenteerd. De input wordt verwerkt naar vorm en inhoud met behulp van richtvragen. 3. Oefenfase: fase waarin de kinderen de nieuwe gepresenteerde stof oefenen in (schriftelijke en) mondelinge oefeningen, oplopend van receptief naar (re-) productief en van gesloten naar minder gesloten. 4. Transferfase: fase waarin de leerlingen laten zien hoe ze het geleerde toepassen in verschillende situaties. Deze fasen komen meestal niet in één les, maar in een lessenserie voor. Ik ben een voorstander van het werken in de Spaanse les met het vierfasenmodel in álle groepen van het basisonderwijs, vanaf groep 1 tot groep 8. 3.7 Didactische leermiddelen voor Spaans in het basisonderwijs Om leerkrachten met weinig ervaring in Spaans taalonderwijs een idee te geven welke leergangen en materialen er beschikbaar zijn voor gevarieerd taalonderwijs aangepast aan de leeftijd van de leerlingen, wil ik hier een indicatie geven van de meest gebruikte methodes. De methodes of leergangen die op de Nederlandse markt zijn en het meest gebruikt worden voor Spaans in de bovenbouw van het basisonderwijs zijn ‘Juán y Rosa’ en ‘Que guay’. Ook is er een eigen lesmethode ontwikkeld door ‘La Escuela Hispanoamericana’ in Nederland, genaamd ‘Miguelito en Natalia’, die zij inzetten bij hun onderwijs op basisscholen.
¡Olé! Spaans in de onderbouw!
Laura Brans
36
(Europees platform, 2010)
Voor het jonge kind zijn er geen Nederlandse methodes te vinden en wordt voornamelijk de Spaanse methode ‘La Pandilla’ gebruikt. Deze methode wordt ook veelvuldig in de midden- en bovenbouw gebruikt. Zij is dan ook bedoeld voor kinderen vanaf groep 5 t/m 8, omdat er ook schrijfopdrachten in voorkomen . Een soortgelijke methode is ‘Colega 1’. ‘Colega 1’ zou geschikt zijn voor kinderen vanaf groep 4, hoewel het boek inhoudelijk niet veel verschilt van ‘La Pandilla’. Voor de middenbouw kan ook ‘Uno, dos, tres, ya!’ gebruikt worden. Verder zijn er voor de jongsten nog andere methodes uit Spanje te vinden, zoals ‘Vamos al circo’ en ‘Vamos al cole’, welke geschikt zouden zijn voor kinderen vanaf 6 jaar (dus groep 3) maar deze methodes worden tot nu toe niet gebruikt in het basisonderwijs (waarschijnlijk omdat men ze niet kent).
(Europees platform, 2010)
¡Olé! Spaans in de onderbouw!
Laura Brans
37
Geen van de hierboven genoemde methodes kunnen mij volledig overtuigen. Voor onderwijs aan de jongste leeftijdsgroep in de onderbouw (groep 1-2 en 3) sluiten ze niet aan bij de leerbehoeften van deze groep. Ze zijn dan ook niet als zodanig ontworpen. Toch worden ze door leerkrachten ingezet voor Spaans taalonderwijs in de onderbouw, waarschijnlijk omdat men geen weet heeft van andere opties. Ik ben van mening dat met betrekking tot de definitie van een goede taalmethode of leergang, we alleen maar op de ervaringen van taaldocenten en hun leerlingen af kunnen gaan. Dit verklaart waarom docenten heel persoonlijke voorkeuren hebben als het om leermiddelen gaat. De genoemde methodes voor de bovenbouw zijn mijns inziens geschikt mits ze aangevuld worden met andere didactische activiteiten die de interactie en het ‘actief leren door doen’ bewerkstelligen. De auteur van ‘Juan y Rosa’ heeft het in haar toelichting bij de methode over in hoeveel tijd de leerlingen het boek kunnen doorwerken. Ik vraag mij dan af hoeveel inzicht in de huidige vormen van effectief taalonderwijs zij heeft. Effectief taalonderwijs sluit aan bij de leerbehoeften van kinderen, biedt betekenisvolle activiteiten die aansluiten bij de leefwereld van kinderen en actief en interactief leren stimuleren. Een boek doorwerken stroomt niet met deze methode van actief en effectief taalonderwijs. Wat betreft de onderbouw komen ‘Colega 1’ en eventueel ‘La Pandilla’ in de buurt van dat wat ik zoek, mits ze aangevuld worden met extra activiteiten en didactische leermiddelen, want ook hier ontbreken flashcards en multimediaactiviteiten die juist onmisbaar zijn voor het vreemdetalenondewijs aan het jonge kind. Met ‘Superdrago’ heb ik geen ervaring. Uiteraard kunnen deze methodes prima gebruikt worden als leidraad als ze door de leerkracht aangevuld worden met betekenisvolle, aansluitende activiteiten. Een uitspraak van Anne Kerkhoff (associate professor aan de Fontys Hogescholen, expert in NT2onderwijs) was: “Een goede docent is in staat om zelfs van een slechte leergang iets te maken”. Bij deze uitspraak sluit ik mij volledig aan. Volgens van Kalsbeek (A. van , 2004)16 lijken docenten nogal flexibel met de instructies van leermiddelen om te gaan en vullen zij de leergangen altijd aan met hun eigen materiaal. Via ‘La consejeria de educación’ van de Spaanse ambassade ben ik aan materiaal gekomen dat naar mijn mening zeer geschikt is voor vvto Spaans, juist voor het jongste kind (hoewel het is ontworpen voor kinderen vanaf acht jaar). Het is ontworpen door ‘La consejeria de educación Reino Unida’ in Groot-Brittannië en Ierland (onderdeel van het Ministerio de Educación y Ciencia) voor een project ‘Spaans als vreemde taal in het primair onderwijs’ aldaar. Het lespakket, genaamd ‘Si, Si, Si, Aquí Estoy’ en ‘Si,Si,Si, Rutinas de clase’ (classroom routines, TPR language) en ‘Si,Si,Si, mi entorno’ bestaat uit lessen ingedeeld op thema’s waarbij in eerste instantie de vocabulaire wordt aangereikt. 16
http://www.snvt.hum.uva.nl/files/0704_AvK.pdf geraadpleegd op 25-06-2012
¡Olé! Spaans in de onderbouw!
Laura Brans
38
Vervolgens worden er materialen en ideeën voor aansluitende activiteiten bij het thema van de hand gedaan, met behulp van flashcards, kopieerbare activiteitensheets, een multimedia cd met spelletjes, activiteiten, liedjes en verhalen. De activiteitensheets (fichas) bieden vaak activiteiten aan die door middel van TPR instructies van de leerkracht met de hele klas gedaan kunnen worden. Zoals het plakken van plaatjes op de juiste plek (bij “El gato esta debajo de la mesa” moeten de kinderen het plaatje van de kat ónder de tafel plakken) of het inkleuren van afbeeldingen in bepaalde kleuren (voor het oefenen van de kleuren) en andere teken- en kleuractiviteiten bij het thema. De activiteiten waarbij geschreven moet worden zijn in de minderheid en kunnen gemakkelijk overgeslagen worden. Het aparte boek voor ‘rutinas de clase’ is helemaal gewijd aan TPR instructies die elke les gebruikt kunnen worden en onmisbaar zijn in een effectieve en actieve vvto les afgestemd op de principes van het moderne vreemdetalenonderwijs.
3.7.1 Spaanstalige multimedia Spaanstalige multimedia met educatieve spellen en oefeningen kan doeltreffend worden ingezet in de klas, tijdens of buiten de Spaanse les. ‘Mi mundo en palabras’ (mijn wereld in woorden) is een ontzettend leuk en heel toepasselijk educatief computerprogramma voor Spaanse woordenschat die de kinderen eenvoudig zelf kunnen bedienen. Het programma biedt visuele en auditieve ‘lesjes’ of spellen rond een thema dat de kinderen zelf uit kunnen kiezen. Ze hoeven niet zelf te schrijven maar luisteren naar de woorden door op de plaatjes te klikken en zien de woorden tegelijk geschreven in het beeld verschijnen. Ook zijn er filmpjes rond de thema’s met eenvoudige dialogen. Dit alles helemaal aangepast aan de belevingswereld van jonge kinderen. ‘Mi mundo en palabras’ is vrij toegankelijk voor iedereen en overal via de website: http://cvc.cervantes.es/ensenanza/mimundo/default.htm17.
17
http://cvc.cervantes.es/ensenanza/mimundo/ geraadpleegd op 16 Mei 2012 ¡Olé! Spaans in de onderbouw!
Laura Brans
39
3.7.2 waar zijn de didactische leermiddelen te vinden? Bibliotheek van het Instituto Cervantes in Utrecht (
[email protected]) Bibliotheek van het Europees Platform; bel voor een afspraak 023 553 11 50. Leermiddelen van Consejería de Educación in Amsterdam: 020 423 69 19/email
[email protected]. OBA : Openbare bibliotheek van Amsterdam (hier zijn alleen de methodes voor de bovenbouw: Juan y Rosa en Que guay! te vinden) Al de Spaanse methodes zijn eenvoudig via de Spaanse boekhandel ‘Casa de libros’ te bestellen. In Nederland kan dit ook via Intertaal. Een uitgebreide lijst van lesmateriaal is te vinden op de website www.europeesplatform.nl. 3.8 Actieonderzoek: mijn eigen ervaringen met vvto en bevindingen in de Spaanse les Als onderdeel van mijn onderzoek naar de mogelijkheden voor vvto Spaans in het basisonderwijs heb ik mij bezig gehouden met actieonderzoek. Dit actieonderzoek bestond uit drie door mijzelf ontworpen en gegeven lessen Spaans in groep 1-2 van OBS De Springstok te Amsterdam. Het doel hiervan was de lessituaties te kunnen onderzoeken, aftasten, de reacties van de leerlingen kunnen observeren, ondervragen, evalueren en tot slot interpreteren, dit alles in samenspraak met de leerkracht (mijn voormalige praktijkbegeleider). Dit is relevant voor het kunnen beantwoorden van de onderzoeksvraag en het kunnen formuleren van een advies voor de aanpak van de lessen Spaans in de onderbouw. 3.8.1 Mijn werkwijze bij vvto Spaans Hieronder volgt een stapsgewijze weergave van mijn werkwijze voor, tijdens en na de Spaanse les: I. II.
Ik stel de thema’s vast die ik binnen het tijdsbestek van een bepaalde periode aan bod wil laten komen (bijvoorbeeld voor een trimester, semester of heel schooljaar) Vervolgens bepaal ik de vocabulaire binnen de thema’s en daarnaast de TPR vocabulaire: de ‘rutinas de clase’. Ook dit laatste deel ik in per periode en per les (welke instructies hebben de kinderen het meest nodig om mij te kunnen volgen in de eerste lessen en welke kunnen wachten tot later?). Zo heb ik direct een houvast voor het opstellen van de doelstellingen.
¡Olé! Spaans in de onderbouw!
Laura Brans
40
III. IV.
V. VI. VII.
VIII.
Ik bepaal de doelstellingen per periode en per les (waarbij ik rekening hou met de kerndoelen en leerlijnen beschreven onder 3.1). Ik zoek passende activiteiten en didactische werkvormen uit bij de thema’s: verhalen, liedjes, flashcards of woordenschatplaten passend bij de vocabulaire, spelactiviteiten (rollenspel, knutselopdrachtjes, memory, dobbelsteenspel, Simon dice…) Ik ga hierbij na hoe effectief de werkvormen kunnen zijn voor het bereiken van de doelstellingen binnen een door mij bepaalde periode. Ik ontwerp de lessen. Ik voer de lessen uit. Ik spreek gedurende de hele les uitsluitend Spaans. Ik evalueer na iedere les en hou op schrift bij wat de vorderingen en resultaten per leerling zijn. Dit doe ik om vast te kunnen stellen of de leerlingen de doelstellingen aan het einde van een periode hebben gehaald. Ik stel mijn lessen steeds bij naar aanleiding van de uitkomst van mijn evaluaties.
Het eerste wat ik de kinderen altijd wil leren is de begroeting en het jezelf voorstellen. “Buenos Dias, Buenas tardes….” “Hola, como estas? (que tal?) Bien, gracias. Y tu”? “Hola, como te llamas? Yo me llamo Laura, encantada”! Dit herhaal ik aan het begin van elke les. Ik ga dan een heel rondje door de kring om elke leerling persoonlijk te begroeten en de kans te geven de begroeting en het voorstellen te oefenen. De eerste lessen zijn er veel leerlingen die dit nog lastig of zelfs eng vinden en geen antwoord geven. Echter, na zo’n les of 4 doet al bijna iedereen mee en tegen kerstmis kan iedereen dit dromen. Vanaf dat moment doe ik de begroeting weer klassikaal en besteed ik meer tijd aan nieuwe woorden. Vervolgens doe ik een paar minuten een TPR spelletje. “Levantate, sientate, toca tu nariz, da la vuelta, cierra los ojos, abre los ojos” etc. Meestal laat ik bij het introduceren van een nieuwe instructie een afbeelding/ flashcard met de instructie erbij geschreven zien. Deze hang ik op in de klas (op ooghoogte van de kinderen).
In elke les zingen we liedjes. Ik heb algemene liedjes die de begroeting oefenen of de dagen van de week. Deze liedjes komen elke les weer terug en de kinderen leren die vanzelf van buiten en raken zo vertrouwd met alledaagse vocabulaire. Verder zoek ik liedjes bij de thema’s en activiteiten. Deze liedjes wisselen per periode.
¡Olé! Spaans in de onderbouw!
Laura Brans
41
Als ik nieuwe woorden introduceer door middel van een verhaal, dan herhaal ik deze vervolgens met behulp van flashcards of een praatplaat. Soms begin ik direct met een praatplaat met de woordenschat voor deze les, of met de flashcards en vervolgens zingen we een liedje bij de nieuwe woorden of doe ik een andere activiteit om de nieuwe woorden te oefenen. 3.8.2 Thema’s die ik aan bod laat komen bij vvto Spaans in groep 1-2 Mi cuerpo (mijn lichaam) La ropa (kleding) Mi casa (mijn huis) El colegio (school) La comida (eten) La ciudad (de stad) Mi familia (mijn familie) Mis gustos y hobbies (waar ik van hou en mijn hobby’s) Los animales/ La granja (dieren/ de boerderij) 3.8.3 Mijn lessen Bij het ontwerpen van de lessen heb ik gebruik gemaakt van mijn ervaring als leerkracht met vvto op het Trinity College, een tweetalige school in Madrid en de ervaringen van de vakleerkrachten Spaans die ik geïnterviewd heb. Ook heb ik elementen uit de les op de Europaschool door Ana Navarro meegenomen in dit ontwerp. Navolgend wil ik graag een voorbeeld geven van een door mij ontworpen les die ik heb gegeven rond het verhaal ‘Het lelijke eendje’. Les 1: El patito feo Groep 1-2 Doelstelling Vocabulaire
Het (receptief of productief) aanleren van de getallen 1 – 4, de kleuren geel en grijs en de hieronder aangegeven nieuwe woorden Zelfstandig naamwoorden: el pato/ la pata (verschil tussen vrouwelijke en mannelijke woorden), huevo(s) (enkelvoud-meervoud), el sol, los hermanos, el agua, un cisne Bijvoeglijk naamwoorden (emoties): feo, bonito, contenta, triste Werkwoorden: ser /estar, abrir (vervoeging: se abre), esperar, llorar, querer, nadar, crecer Kleuren: amarillo, gris
Benodigdheden
Het verhaal (uit de methode ‘Si, si si, Mi entorno’). Vier gele badeendjes: een grote en drie kleine en een grijze/zwarte. Het liedje ‘Todos los patitos se fueron a nadar’ … Gekopieerde activiteitenstencils ‘El patito feo’, voor elk kind een.
¡Olé! Spaans in de onderbouw!
Laura Brans
42
Werkwijze
Lees het verhaal langzaam voor. Laat de platen steeds duidelijk zien aan alle kinderen. Wijs naar de afbeeldingen bij de woorden. Gebruik veel mimiek.
Verwerking
Zet de eendjes na het verhaal in het midden (op een middentafel). Door middel van TPR geef je de kinderen steeds opdrachten: ‘Cuantos patitos hay? Cuantos patitos amarillos hay? Coje el patito gris. Señala al Que patito es feo? Que patito esta triste? Que potito esta contento? Toca la mama pata etc. Que pato es mas grande?’ Een andere verwerkingsopdracht : Laat de kinderen het lelijke eendje natekenen en inkleuren, terwijl je instructies geeft d.m.v. TPR: Colorea el patito (en que color? Amarillo o gris). Añade el estanque. Colorea el agua.
Afsluiting
Tot slot zingen we het liedje ‘Todos los patitos se fueron a nadar’ … Zing het liedje vele malen voor en blijf steeds herhalen. Maak zoveel mogelijk gebruik van bewegingen en mimiek.
¡Olé! Spaans in de onderbouw!
Laura Brans
43
♫ Canción: Todos los patitos se fueron a nadar Todos los patitos Se fueron a nadar, El más chiquitito Se quiso quedar. Su madre, enfadada, Le quiso pegar Y el pobre patito Se echó a llorar! ( Y hacer un gesto como si estuvieras llorando)
¡Olé! Spaans in de onderbouw!
Laura Brans
44
Verwerkingsopdracht met TPR instructies: Colorea el patito (en que color? Amarillo o gris). Añade el estanque. Colorea el agua..
Voor les 2: Pintamos caracoles! en les 3: La mochila, verwijs ik naar bijlage 4.
¡Olé! Spaans in de onderbouw!
Laura Brans
45
4. Interpretatie, conclusie en aanbevelingen, discussie In dit laatste hoofdstuk van mijn thesis wil ik de conclusies trekken uit mijn data-analyse en de probleemstelling en de onderzoeksvraag beantwoorden. Dit wil ik doen middels het koppelen van de onderzoeksresultaten aan de subvragen. Hierbij zal ik een advies uitschrijven voor OBS de Springstok en alle basisscholen die interesse hebben in vvto Spaans. 4.1 Herhaling van de probleem- en doelstelling en de onderzoeksvraag Probleemstelling OBS De Springstok wil vvto Spaans aanbieden, echter de volgende dilemma’s weerhouden de school van het nemen van dit initiatief: I. Er is niemand op school die ervaring heeft met vvto Spaans of Spaans zou kunnen geven II. Er zijn geen financiële middelen om een vakleerkracht te betrekken III. Er is weinig tijd over in het rooster voor een extra vak Doel van het onderzoek In dit onderzoek zijn de mogelijkheden voor het invoeren van Spaans in de onderbouw van OBS de Springstok onderzocht, omdat de school niet genoeg expertise in huis heeft om tot een start te komen. Het doel van dit onderzoek is om tot oplossingen voor de hierboven beschreven dilemma’s en een advies te komen. Onderzoeksvraag Op welke wijze kan men in de praktijk van het basisonderwijs invulling geven aan vroeg vreemdetalenonderwijs Spaans met winstgevende resultaten? Voor het kunnen beantwoorden van de hoofdvraag wil ik eerst antwoorden vinden op de subvragen: 1. Hoe werkt het proces van vreemdetaalverwerving bij jonge kinderen? 2. Waarom al in groep 1-2 beginnen met vreemdetalenonderwijs? 3. Zijn er kerndoelen en leerlijnen geformuleerd? 4. Wie is de meest aangewezen persoon om de lessen te geven? 5. Met welke frequentie zullen de kinderen Spaans aangeboden krijgen en hoe lang zullen de lessen moeten duren om het beste resultaat te krijgen? 6. Welke didactische methoden en leermiddelen zijn het meest geschikt? 4.2 Interpretatie van de data-analyse Om tot een volledig antwoord te komen wil ik de resultaten van de data-analyse koppelen aan de probleemstelling. Ik wil dit doen door de subvragen één voor één te beantwoorden. 1. Hoe werkt het proces van vreemdetaalverwerving bij jonge kinderen? Kinderen zijn tot hun zevende levensjaar in hun gevoelige periode voor het verwerven van een taal: zowel hun moedertaal als een vreemde taal die frequent in deze periode wordt aangeboden. Dit gebeurt door het gebruik van creatieve constructie, een proces in de hersenen, bij het ‘kraken van de code’ van de nieuwe taal. Van belang is dat de ¡Olé! Spaans in de onderbouw!
Laura Brans
46
taal door gescheiden personen of situaties en zeer frequent wordt aangeboden, liefst in authentieke situaties (zie ook het literatuuronderzoek onder hoofdstuk 2.1 Het taalverwervingsproces bij jonge kinderen nader onderzocht). 2. Waarom al in groep 1-2 beginnen met vreemdetalenonderwijs? Ook dit antwoord vloeit voort uit de theorie van vreemdetaalverwerving: omdat deze gevoelige periode tot het zevende levensjaar van een kind duurt, kan hier het beste dan gebruik van gemaakt worden. Het zou mijns inziens zelfs zonde zijn om dit niet te doen en pas na deze periode te starten met het aanbieden van een vreemde taal! 3. Zijn er kerndoelen en leerlijnen geformuleerd? Er zijn geen kerndoelen en leerlijnen specifiek voor vvto Spaans geformuleerd, maar wel voor vvto Engels. Kerndoelen en leerlijnen voor vvto Spaans kunnen afgeleid worden van deze kerndoelen en leerlijnen voor vvto Engels. Voor een uitgebreide beschrijving verwijs ik terug naar hoofdstuk 3.1. 4. Wie is de meest aangewezen persoon om de lessen te geven? Dit is een belangrijk punt in de probleemoplossing. Zoals ook de Springstok aangaf, zien we in het onderzoek onder de scholen die Spaans geven of gaven dat dit een lastig vraagstuk is. Er is meestal geen geld voor het aanstellen van een vakleerkracht. Als er een leerkracht binnen het team wordt aangewezen zien we al snel dat het niveau van taalbeheersing van de leerkracht niet hoog genoeg is, en dat doet mijns inziens meer kwaad dan goed. Ik ben hier absoluut geen voorstander van. Als er een native speaker wordt aangewezen die het voor weinig geld (of, zoals we zagen in de interviews met de scholen, zelfs voor niets) wil doen, bijvoorbeeld een ouder van een leerling of andere bekende van de school, kan het gebrek aan onderwijservaring of talent problemen geven. Ook kan in dat laatste geval de continuïteit niet gewaarborgd worden, zo bleek uit de interviews. De ideale situatie is uiteraard een vakleerkracht Spaans, zoals we op de Europaschool zien. Echter, hier moeten we rekening houden met het feit dat de Europaschool een bewuste keuze maakt voor investering in talenonderwijs. Om die reden wordt een groot deel van het budget uitgetrokken voor vreemde talenonderwijs. In het geval een basisschool geen budget ter beschikking heeft, is mijn aanbeveling het aanstellen van een Spaanstalige onderwijsassistent. Deze kan de dagopeningen doen in het Spaans en allerlei vakoverstijgende activiteiten in het Spaans, zoals beeldende vorming, muziek en drama, omdat een onderwijsassistent in de praktijk meerdere dagen op een school aanwezig is. (Een stagiair is daarentegen slechts één dag in de week aanwezig, waardoor er niet vakoverstijgend (CLIL) kan worden gewerkt. Ook kan met een stagiair de continuïteit niet worden gewaarborgd). Dit zou mijns inziens de ideale oplossing zijn, aangezien een onderwijsassistent goedkoper is dan een vakleerkracht, onderwijservaring heeft en op deze manier de continuïteit beter gewaarborgd blijft. Een onderwijsassistent kan het beste gezocht worden middels het uitzetten van een vacature voor een onderwijsassistent met een hoog niveau in Spaans, of met het Spaans als moedertaal.
¡Olé! Spaans in de onderbouw!
Laura Brans
47
Geeft de school er de voorkeur aan om een (native speaker) vakleraar in te schakelen, maar weet men niet hoe een geschikte kandidaat te vinden? Dan adviseer ik een advertentie met vacature te sturen naar de volgende instanties: VDSN ‘Vereniging Docenten Spaans in Nederland’:
[email protected] Consejería de Educación van de Spaanse ambassade:
[email protected] Instituto Archimedes van Hogeschool Utrecht (tweedegraads lerarenopleiding Spaans) via:
[email protected] en
[email protected] Fontys Lerarenopleiding Tilburg via:
[email protected] De Consejería de Educación in Amsterdam zal de vacature in de eerstvolgende nieuwsbrief plaatsen. De VDSN stuurt de vacature door naar alle leden van de vereniging. Het antwoord op deze vraag is tegelijk een oplossing voor de dilemma’s I en II. 5. Met welke frequentie zullen de kinderen Spaans aangeboden krijgen en hoe lang zullen de lessen moeten duren om het beste resultaat te krijgen? Het Europees platform raadt scholen die Spaans als vreemde taal aanbieden aan om de lessen op vaste momenten in de week aan te bieden. Ik kan mij hierin vinden. Het is goed als kinderen weten op welk moment ze een bepaalde activiteit gaan doen en wat er van hen wordt verwacht. Op deze manier zullen zij goed voorbereid zijn op de Spaanse les. Echter, de ideale les duurt volgens het Europees platform 45 minuten en komt slechts één keer per week aan bod ( Revuelta, 2010). Ik sluit mij niet aan bij dit advies. Uit de uitkomsten van mijn onderzoek kan ik concluderen dat een gespreide verdeling over de week van de lestijd voor Spaans betere resultaten opleveren. Dit kan ik opmaken uit mijn eigen ervaring met vvto en wordt tevens bevestigd door de jarenlange ervaring van Rosana Navarro, vakleerkracht Spaans aan de Europaschool en pionier in Nederland op het gebied van vvto Spaans (zie hoofdstuk 3.5 De Europaschool als voorbeeld). Tevens raadt het SLO in haar beschrijving van de leerlijnen voor groep 12 en groep 3-4, behorende bij de kerndoelen, aan om geen lessen in de vreemde taal, maar enkele uren per week activiteiten in de vreemde taal aan te bieden18. De ideale situatie zou zijn dat er elke dag 20 minuten aan Spaans wordt besteed, of dat er elke dag 20 minuten in het Spaans wordt lesgegeven. Ik ben het met de SLO eens, zoals ik in mijn antwoord op vraag 4 beschreef, dat dit heel goed vakoverstijgend kan gebeuren. Weer onderstreep ik het voordeel van een Spaans sprekende onderwijsassistent die eenvoudig op meerdere dagen op bepaalde momenten de klassen binnen kan stappen en verschillende activiteiten in het Spaans kan verzorgen. Dit is dan tegelijk een oplossing zijn voor dilemma III (er is weinig tijd over in het rooster voor een extra vak) van OBS de Springstok. 6. Welke didactische methoden en leermiddelen zijn het meest geschikt?
18
http://tule.slo.nl/Engels/F-L13.html geraadpleegd op o.a 25 april 2012
¡Olé! Spaans in de onderbouw!
Laura Brans
48
Naar aanleiding van mijn eigen ervaring met vvto, mijn actieonderzoek op de Springstok (beschreven onder hoofdstuk 3.8) en de ervaringen van de Europaschool, is mijn advies om gebruik te maken van een combinatie van de functioneel- notionele methode samen met TPRS: Teaching Proficiency through Reading and Storytelling en TPR: de Total Physical Response techniek in de les (zie punt hoofdstuk 3.6), aangevuld met elementen uit de receptieve methode, zoals voertaal= doeltaal gedurende de gehele les. Materialen die zeer geschikt zijn voor vvto Spaans heb ik beschreven onder hoofdstuk 3.7. Een stapsgewijze beschrijving van mijn werkwijze is te vinden onder hoofdstuk 3.8. Om kort samen te vatten: maak gebruik van thema’s, stel de vocabulaire en lesdoelen vast. Stel de ‘rutinas de clase’ (TPR taal) vast. Maak gebruik van verhalen, liedjes, flashcards, praatplaten, actieve spelletjes als verwerkingsopdrachten zoals knutselopdrachten, toneelstukjes en rollenspellen. Schakel ook multimedia in. 4.3 Conclusie, aanbevelingen en discussie Met het beantwoorden van de subvragen heb ik aanbevelingen gedaan voor de grootste dilemma’s van scholen bij vvto Spaans. Ik zal ter conclusie hieronder de onderzoeksvraag beantwoorden. Onderzoeksvraag Op welke wijze kan men in de praktijk van het basisonderwijs invulling geven aan vroeg vreemdetalenonderwijs Spaans met winstgevende resultaten? A. Lessen worden gegeven door een vakleerkracht of Spaanstalige onderwijsassistent (die een native speaker is of een zeer hoog niveau van Spaans heeft, omdat hij/zij bijvoorbeeld in een Spaanstalig land heeft gewoond) B. Gedurende de hele les wordt er alleen Spaans gesproken, zodat situaties en personen gescheiden blijven C. Er wordt dagelijks of op meerdere momenten per week (minimaal 3 of 4 keer) tijd uitgetrokken voor onderwijs in het Spaans D. Er wordt ook vakoverstijgend Spaans taalonderwijs gegeven (CLIL) E. Er wordt gebruik gemaakt van de functioneel-notionele methode samen met TPRS en TPR. Ook didactische werkvormen als verhalen, liedjes, flashcards, praatplaten, actieve spelletjes, verwerkingsopdrachten zoals knutselopdrachten, toneelstukjes en rollenspellen en multimedia worden gebruikt. Er wordt gewerkt met thema’s, het vocabulaire en de lesdoelen worden van te voren vastgesteld. F. De kerndoelen en leerlijnen voor vvto Engels die worden beschreven door SLO-TULE voor groep 1-2 en 3-4 worden aangehouden (zie hoofdstuk 3.1). 4.3.1 Meer suggesties voor het aanbieden van Spaans taalonderwijs in de onderbouw van het basisonderwijs Mijn advies is om de eerste drie jaren van de onderbouw uitsluitend auditief en mondeling te werken, gebruikmakend van de TPRS en TPR technieken. Voornamelijk actief leren dus. Ook zou ik, evenals in de hierboven weergegeven leerlijnen voor vvto Engels is beschreven, Spaans willen integreren in activiteiten uit overige vakdomeinen, zoals beeldende vorming, drama en muziek. Met andere woorden: gebruik maken van CLIL (Content and Language Integrated Learning). ¡Olé! Spaans in de onderbouw!
Laura Brans
49
Daarnaast wil ik adviseren in de klas een ‘Spaanse hoek’ te creëren, waar de leerlingen Spaanse boekjes kunnen inzien en waar ook door middel van ICT/multimedia met Spaanstalige, educatieve spellen en oefeningen kan worden geleerd. (‘Mi mundo en palabras’ is, zoals al eerder aangegeven, een zeer geschikt, educatief computerprogramma voor Spaanse woordenschat die de kinderen eenvoudig zelf kunnen bedienen). Mijn advies is om vanaf groep 4 in dezelfde lijn door te gaan en daarnaast het oefenen van de schrijfvaardigheid in het Spaans toe te voegen. Elke leerling krijgt, naast het Nederlandse schrijfschriftje, een schrijfschriftje met Spaanse woordjes en later ook zinnetjes waarin dagelijks bijvoorbeeld 15 tot 20 minuten gewerkt wordt. Zo wordt langzaamaan de Spaanse spelling aangeleerd en tegelijk de in groep 3 aangeleerde schrijfvaardigheid geoefend. Ook kunnen er, naast het verhalen voorlezen in de kring, in de Spaanse hoek eenvoudige Spaanse leesboekjes aansluitend bij het beginnende leesniveau worden aangeboden, die de kinderen zelf kunnen lezen. Mijn advies is om vanaf groep 5 een methode voor Sibo toe te voegen aan de bestaande manier van werken, waar ook oefeningen en opdrachten in gemaakt kunnen worden, aansluitend bij de thema’s die voorbijkomen in de actieve Spaanse lessen en de activiteiten. Ik adviseer om vanaf groep 5 niet uitsluitend met één methode te gaan werken, en daarbij de hierboven beschreven actieve en interactieve manier van werken te laten vallen. De boeken en methodes kunnen slechts ter aanvulling op de talige activiteiten worden gebruikt. Verder kan de leerkracht in de midden- en bovenbouw (zoals onder Tule kerndoel 14 voor Eibo, groep 7 en 8 ook beschreven wordt) per thema situaties creëren waarin de kinderen kunnen laten zien hoe zij de verworven taal kunnen toepassen. Het gaat om situaties die zich ook buiten de school voordoen, zoals de dagroutine uitbeelden (Me levanto a las 8.00, me visto, desayuno etc.), iets bestellen in een restaurant, iets kopen in een winkel etc. Dit soort rollenspel kan mijns inziens al vanaf de onderbouw worden toegepast, als het niveau van de leerlingen dat toelaat. 4.4 Reflectie op het onderzoek en de eigen rol binnen het onderzoek Ik heb dit onderzoek met veel plezier en motivatie doorlopen! Het vertrouwen van Inge Schoonderwoerd, de opdrachtgever, in mijn plan en haar enthousiasme hebben mij zeer gesteund en maakten dat mijn motivatie hoog bleef. Mijn eerste methode van onderzoek op de scholen door middel van het versturen van vragenlijsten was niet winstgevend. Ik moest daarom mijn strategie herzien en alsnog alle scholen opbellen. Hierdoor ontstond er een vertraging in de uitwerking van het onderzoek, de data-analyse en de interpretatie en dat was jammer. Het telefonisch contact zoeken was zeer tijdrovend omdat de juiste persoon meestal op dat moment net niet aanwezig was. Ik heb sommige scholen vele malen terug moeten bellen alvorens ik de aangewezen persoon kon spreken. Had ik dan eindelijk geluk, dan kreeg ik meestal wel direct alle benodigde informatie in een kort gesprekje. Achteraf gezien is telefonisch contact de meest winstgevende methode. Ik kan onderzoekers die zich willen richten tot scholen aanraden hier veel tijd voor in te plannen. De uitkomsten van het onderzoek op de scholen hebben mij in eerste instantie zeer verbaasd en ook teleurgesteld. Toch was het enthousiasme van de scholen voor vvto Spaans aan alle reguliere klassen duidelijk merkbaar. De wil om Spaans te implementeren in het basisonderwijs is er, dat mag duidelijk zijn uit de interviews met de scholen. Maar helaas, financieel is het vaak niet haalbaar. Ik betreur het dat het ministerie van Onderwijs en de Europese Unie pleiten voor meer vreemde talen ¡Olé! Spaans in de onderbouw!
Laura Brans
50
in het Europese basisonderwijs, maar dit plan vervolgens in Nederland niet financieel willen of kunnen steunen. Ik raad scholen aan om, als zij het echt willen en er budget voor is, een weloverwogen keuze te maken voor vvto Spaans, zodat continuïteit en winstgevend resultaat gewaarborgd zijn.
¡Olé! Spaans in de onderbouw!
Laura Brans
51
5. Begrippenlijst 1.Vvto Vroeg vreemdetalenonderwijs: term voor het basisonderwijs waarbij kinderen al vanaf groep 1 of groep 3 les krijgen in de vreemde taal.19 De leerlingen komen op een hoger niveau van luister- en leesvaardigheid dan bij een start in groep 5/6 of 7/8, afhankelijk van de bestede kindtijd. 20 2. Eibo 21 en 22 Engels in het basisonderwijs. Ongeveer een uur Engels per week (in 1 les of over meerdere momenten per week verdeeld) in groep 7 en 8. - 2a. Versterkt Eibo Enkele uren Engels per week in groep 7 en 8. - 2b. Vervroegd Eibo Engels vanaf groep 5 of 6. 3. Sibo Spaans in het basisonderwijs. 4. Creatieve constructie Proces in de hersenen van kinderen bij taalverwerving. Kinderen bedenken hun eigen taalconstructies actief in hun hoofd. Ze proberen regelmatigheden en regels van het taalsysteem te ontdekken en te creëren. Ze stellen hypotheses op: gissingen over betekenissen en taalregels. 23 5. TPR De Total Physical Response techniek, onderzocht door de Amerikaanse psycholoog James Asher, is gebaseerd op de principes van de natuurlijke taalverwerving . Kinderen leren een vreemde taal door allerlei opdrachten in de gebiedende wijs te geven en tegelijkertijd zelf voor te doen (Learning another language through actions).24 6. CLIL Content and Language Integrated Learning. Internationale term (voor zowel po, vo als mbo) waarbij uitgangspunt is dat leerlingen les krijgen in een andere taal dan hun moedertaal. Gedeeltelijk tweetalig onderwijs ( TTO) dus: enkele vakken en/of onderwerpen worden in het Engels aangeboden.9 en 25 7. Storyline approach Een didactische taalbenadering vanuit een verhaal dat aansluit bij de leeftijd en belevingswereld van het kind.24 19
www.europeesplatform.nl Geraadpleegd o.a op 27 april 2012 http://tule.slo.nl/Engels/F-L14-Gr78-Leraar.html 21 http://tule.slo.nl/Engels/F-L14-Gr78-Leraar.htm 22 Oskam, 2008 23 Verhallen, M. en Walst, R. 2001 24 Inholland, 2010-11, Reader English is fun 25 Groot, 2009 ¡Olé! Spaans in de onderbouw! 20
Laura Brans
52
8. TPRS TPRS methode: Teaching Proficiency through Reading and Storytelling. Een succesvolle, vernieuwende methodiek voor het vreemde- en tweede-taalonderwijs uit de V.S die ook doeltreffend blijkt te werken voor hele jonge kinderen.26 9. Europees Platform Internationaliseren in het onderwijs. De intermediair voor internationalisering van onder meer het basis- en het voortgezet onderwijs alsook de lerarenopleidingen. Het EP is door het Ministerie van OCW aangewezen als coördinatiepunt voor TTO, VTO en VVTO in Nederland. Het EP ondersteunt scholen die initiatieven ontplooien ten aanzien van internationalisering en het vreemdetalenonderwijs. 19 10. Taalverwerving Bij taalverwerving is sprake van een proces waarin kinderen zich vanzelf en spelenderwijs een taal eigen maken, zoals een moedertaal. 27 11. Moedertaal De moedertaal is de eerste taal (T1) die een kind verwerft vanaf de geboorte, van de mensen tussen wie het opgroeit. Iedereen heeft een moedertaal en dat is meestal ook de voorkeurstaal. 9 12. Tweede taal Een tweede taal (T2) is een taal die mensen leren in een omgeving waar deze taal dominant is, terwijl zij zelf een andere moedertaal spreken. 9 13. Tweetaligheid Bij tweetaligheid gebruikt iemand regelmatig twee talen. Dat betekent overigens niet dat tweetaligen beide talen even goed beheersen of in iedere situatie even goed kunnen gebruiken. 9 14. EHA 28 Escuela Hispano Americana is een educatieve organisatie die zicht bezig houdt met het verspreiden en het versterken van de Spaanse taal in Nederland. 15. Vierfasenmodel 22 Een vakdidactisch model voor Engels in het basisonderwijs waar bij het leerproces via vier fasen verloopt om het rendement van de lessen te waarborgen: Introductiefase, Inputfase, Oefenfase, Transferfase. 16. CVC.Cervantes29 Centro virtual Cervantes. Virtuele bibliotheek met lesmateriaal, waaronder ook programmas voor kinderen (Mi mundo en palabras, goed bruikbaar in het basisonderwijs) van het Ínstituto Cervantes.
26
http://www.tprstorytelling.com/ (Bodde-Alderlieste & Schokkenbroek, 2011) 28 http://www.escuela-hispanoamericana.com, geraadpleegd op 06-06-2012 29 http://cvc.cervantes.es/ ¡Olé! Spaans in de onderbouw! 27
Laura Brans
53
17. Instituto Cervantes30 Centrum voor Spaanse taal en cultuur Instituto Cervantes heeft als doel de taal en cultuur van Spanje en de Spaanssprekende landen wereldwijd te verspreiden. In Nederland is de sede van Instituo Cervantes in Utrecht.
30
http://utrecht.cervantes.es ¡Olé! Spaans in de onderbouw!
Laura Brans
54
6. Bronnen Boeken • • • • •
• • •
Bodde-Alderlieste & Schokkenbroek, (2011) Engels in het basisonderwijs. Kennisbasis vakdidactiek. Codina, E. & Smits, Y. (2001), Literatuur Onderzoek tweetalig onderwijs. Rotterdam: CED Groep Groot, P. (2009) Steppingstones…op weg naar vroeg vreemdetalenonderwijs. Modellenboekje vvto Engels van het Europees Platform- internationaliseren in onderwijs. Kallenberg T. Koster, B. Onstenk, S. & Scheepsma, W. (2007). Ontwikkeling door onderzoek, een handreiking voor leraren. Oskam, S. (2008), Praktische didactiek voor Engels in het basisonderwijs, Coutinho, Bussum, Hoofdstuk 3 (taalverwervingtheorieën) Paus, H. red. (2010), Portaal. Coutinho, Bussum. Reader English is fun; Didactiek Engels in het basisonderwijs (Hogeschool Inholland, Onderwijsplein, taalverwerving) Verhallen, M. en Walst, R. (2001) Taalontwikkeling op school. Coutinho, Bussum. Hoofdstuk 2.
Onderzoeken/ artikelen en rapporten • Goorhuis-Brouwer, S.M. & de Bot, K. (2005). De ontwikkeling van de Nederlandse taalvaardigheid van kleuters met vroeg vreemde-taal onderwijs. Intern Rapport UMCG/RUG. • Hoe vroeger hoe beter? Onderzoek naar de effecten van vroeg vreemdetalenonderwijs. Naber, R. 2011 • Kees de Bot & Anke Herder, 2008. Artikel: Vroeg Engels op de basisschool. Effecten van vroeg vreemdetalenonderwijs. • Revuelta, F. (2010) Stappenplan Spaans op de basisschool- Europees platform Internationaliseren in onderwijs/ Vroeg vreemdetalenonderwijs • Richards, J. en Rodgers, T. (2001) Approaches and Methods in Language Teaching. Cambridge: Cambridge University Press. • Speaking for Europe: Languages in the Europian Union (the importance of language learning, running a multilingual European Union Websites • www.europeesplatform.nl: Vroeg vreemdetalenonderwijs (vvto) van het Europees Platform- internationaliseren in onderwijs. • http://www.cps.nl/nl • http://tule.slo.nl/Engels/F-L13.html • http://utrecht.cervantes.es/nl/wie_zijn_wij_spaans.htm • http://www.donquijote.org/dutch/whyspanish.asp • http://www.escuela-hispanoamericana.com • http://www.escuelahispanadeamste • http://cvc.cervantes.es/ensenanza/mimundo/rdam.nl/ • http://www.tprstorytelling.com/ ¡Olé! Spaans in de onderbouw!
Laura Brans
55
Bijlage 1 Vragenlijst voor de deelnemende scholen aan het proefproject Spaans
‘Spaans in de onderbouw van het basisonderwijs’ Afstudeeronderzoek Laura Brans – Hogeschool Inholland DenHaag, Mei 2012 Vragenlijst voor de deelnemende scholen aan het proefproject Spaans van het Europees Platform VVTO. School: Leerkracht: Groep(en):
1. Heeft de school deelgenomen aan het proefproject en zo ja, wanneer en hoe lang?
2. Waar bestond het proefproject uit?
3. Wie gaf/ geeft de Spaanse lessen?
4. Waar bestonden/ bestaan de lessen uit? (didactische activiteiten)
5. Welk materiaal werden / worden er gebruikt in de lessen?
6. Was het moeilijk om aan materiaal te komen? Waar is het materiaal vandaan gehaald?
7. Wat was de uitkomst van het proefproject?
8. Biedt de school nog steeds Spaans aan als vreemde taal in de onderbouw?
9. Wat zijn de resultaten? (Positief of matig?). Wat zou er eventueel nog ontwikkeld kunnen worden om het vak Spaans in de onderbouw meer structuur en vorm te geven?
¡Olé! Spaans in de onderbouw!
Laura Brans
56
Bijlage 2 Vragenlijst voor de door mij benaderde scholen (die los staan van het proefproject)
‘Spaans in de onderbouw van het basisonderwijs’ Afstudeeronderzoek Laura Brans – Hogeschool Inholland DenHaag, Mei 2012 Vragenlijst voor de door mij benaderde scholen. School: Leerkracht : Groep(en):
1. Wanneer is de school begonnen met de Spaanse lessen? 2. Welke groepen krijgen Spaans, hoe lang duren de lessen en met welke frequentie is er les per week? 3. Wie geeft/ geven de Spaanse lessen? Alleen de vakleerkracht of ook andere leerkrachten? 4. Waar bestaan de lessen uit? (didactische activiteiten) 5. Welk materiaal wordt er gebruikt in de lessen? 6. Was het moeilijk om aan materiaal te komen? Waar is het materiaal vandaan gehaald? 7. Wat zijn de resultaten? (Positief of matig?) 8. Wat zou er eventueel nog ontwikkeld kunnen worden om het vak Spaans in de onderbouw meer structuur en vorm te geven?
¡Olé! Spaans in de onderbouw!
Laura Brans
57
Bijlage 3 Didactische materialen en spelletjes voor in de Spaanse les Flashcards en activiteiten uit de methode Si, Si, Si, van La consejería de Educación:
CantaJuego De meest geschikte Spaanse liedjes voor jonge kinderen in spelvormen en met bewegingen haal ik uit CantaJuego, een serie van audiocd’s en DVD’s.
Materialen voor woordenschat
¡Olé! Spaans in de onderbouw!
Laura Brans
58
Een leuk en leerzaam spel voor kinderen vanaf groep 3: zelf Spaanse woordjes maken (het woord staat gegeven op de achterkant van het kaartje) ¡Olé! Spaans in de onderbouw!
Laura Brans
59
Bijlage 4 Mijn lessen Spaans in groep 1-2 Les 2. Pintamos caracoles! TPR les gecombineerd met beeldende vorming in het Spaans. Groep 1-2 Doelstelling
Het liefst een groepje van 10 kinderen Het (receptief of productief) aanleren van de getallen 1 – 10 en de kleuren rood, wit, zwart, groen, geel, blauw, bruin, oranje, roze, paars en de hieronder aangegeven nieuwe woorden
Vocabulaire
Zelfstandige naamwoorden: el caracol/ los caracoles Werkwoorden: tocar: toca (raak aan), señalar: señala (wijs naar), pintar (verven), poner: pon (leg), coger, coge (pak) Voorzetsels: delante (voor), detras (achter) al lado de (naast), encime de (op)
Benodigdheden
Gekopieerde slakken, voor elk kind één. (Nummer de slakken 1 t/m 10! Als er meer kinderen en dus slakken zijn herhaal je nummers). Potten verf: de hierboven genoemde 10 kleuren. Kwasten
Werkwijze Introductie
Laat een slak zien en zeg: ‘Esto es un caracol’. Zing het liedje ‘Caracol, col col’. Gebruik veel bewegingen en mimiek. Zing het liedje vele malen voor en blijf steeds herhalen. Houd de afbeelding van de slak erbij zodat je kunt aanwijzen. Vertel de kinderen vervolgens dat we slakken gaan verven. Deel de slakken uit. We zitten in een grote groep of in kleine groepjes. Deel de kwasten en de verfpotten uit. Zeg dat de kinderen nog niet mogen beginnen, dat ze moeten wachten tot jij ze de opdracht geeft. Je kunt ook de verfpotten met in elk een kwast nog bij je houden en kinderen één voor één bij je roepen en dan de opdracht geven.
Verwerking
Je geeft nu de kinderen opdrachten: ‘Emma, pinta tu caracol verde’, ‘Bas, pinta tu caracol rojo’ etc. Als alle kinderen een slak hebben geverfd, leggen zij die in het midden van de kring ( op een middentafel of op de grond) Nu ga je TPR instructies geven: ‘Sophie, raak de gele slak aan’ (toca el caracol amarillo), ‘Hassan, wijs naar slak nummer 5 en raak slak nummer 4 aan’ etc.Dit doe je ongeveer 5-10 minuten.
¡Olé! Spaans in de onderbouw!
Laura Brans
60
Als de slakken (in een volgende les) droog zijn, kun je ook opdrachtjes geven om de voorzetsels te oefenen. B.v. ‘Leg de blauwe slak onder/ naast/achter/op de groene slak’ etc. Afsluiting
Tot slot zingen we het liedje ‘Caracol, col col’ nogmaals. Maak zoveel mogelijk gebruik van bewegingen en mimiek.
♫ Canción de caracol, col, col Caracol, col, col saca tus cuernos al sol que tu padre y tu madre ya los sacó. Caracol, col, col en cada ramita lleva una flor. Que viva la baba, de aquel caracol.
¡Olé! Spaans in de onderbouw!
Laura Brans
61
Les 3. La Mochila (De rugzak)
Groep 1-2 Doelstelling
Vocabulaire
Het (eerst receptief, later productief) aanleren van de hieronder aangegeven nieuwe woorden. Zelfstandige naamwoorden: la mochila, el lápiz (de potlood), la goma (de gum), el sacapuntas (de punteslijper), el pegamento (de lijm), el papel (het papier), las tigeras (de schaar), los juguetes (het speelgoed), cosas (dingen) Bijvoeglijke naamwoorden: bonita, grande, mucho/ muchas (veel:
meervoud) Werkwoorden: que hay..? (wat is er/ wat zijn er..?), hay (er is/er zijn), tocar: toca (raak aan), señalar: señala (wijs naar), pintar (verven), poner: pon (leg), donde esta..? (waar is..?) Voorzetsels: dentro de (in) Benodigdheden
Werkwijze Introductie
Een rugzak en alle hierboven beschreven voorwerpen, die doe je in de rugzak. Digibord voor het Liedje Mochila (op you-tube)
Laat de rugzak zien en zeg: ‘Esto es una mochila.. Mira, mi mochila! Que grande es mi mochila! Hay muchas cosas dentro de la mochila!’ Haal de voorwerpen één voor één uit de rugzak en benoem ze meerdere keren. Leg ze vervolgens in het midden van de kring.
Verwerking
Vraag nu aan kinderen individueel de voorwerpen die jij noemt aan te wijzen. Zeg: ‘Donde esta el lapiz?..donde esta el papel?’ etc. De kinderen wijzen de voorwerpen aan. Je kunt de instructies varieren, b.v. door de lege rugzak ook in het midden te zetten en te zeggen: ‘Marlene, pon el pegamento en la mochila’. Daarna herhaal je: ‘El pegamento esta en la mochila, esta dentro de la mochila’.
¡Olé! Spaans in de onderbouw!
Laura Brans
62
Je kunt de spullen ook weer in de rugzak doen en vragen: ‘Donde estan las tijeras, Chris? Dame las tijeras por favor’. Nu moeten de kinderen de voorwerpen uit de rugzak halen en aan jou geven. Dan zeg je: ‘Si, estas son las tijeras, muchas gracias Chris’! Afsluiting
Laat het liedje ‘Mochila’ uit ‘Dora, la exploradora’ zien en horen op het Digibord. Leer de kinderen het liedje daarna aan door het zonder begeleiding van het digibord te zingen en eindeloos te herhalen. Wijs naar de rugzak terwijl je zingt. Laat de kinderen meezingen wanneer ze willen.
Tip: Je kunt de woorden ter afwisseling ook herhalen met behulp van de flashcards.
¡Olé! Spaans in de onderbouw!
Laura Brans
63