Vrouwen in Congo
Vrouwen in Congo
Inleiding Sinds het begin van het conflict in de Democratische Republiek Congo, werden al meer dan 4 miljoen slachtoffers geteld. Ondanks het feit dat de strijdende partijen een overeenkomst hebben gesloten in april 2003 (akkoord van Sun-City) en er een overgangsregering opgericht werd op 30 juni 2003, blijft het geweld voortduren, vooral in het oosten en het noordoosten van Congo. Er wordt geschat dat ook vandaag ongeveer 1200 mensen per dag sterven. Daarmee wordt algemeen erkend dat zich in de DRC het grootste drama sinds de Tweede Wereldoorlog afspeelt (1). Ook de verkiezingen brachten geen soelaas. Nog steeds zijn geweld en verkrachting dagelijkse kost. Dit wijdverspreide geweld, vooral in het Oosten van Congo, wordt niet enkel door rebellen gepleegd, maar ook door de troepen van het leger. We willen hier focussen op de situatie van de vrouwen in het hedendaagse Congo.
Verkrachting als oorlogswapen Seksueel geweld werd in het zes jaar durende conflict als oorlogswapen gebruikt. Het merendeel van de betrokken partijen, het Rwandese leger en haar partner (le Rassemblement Congolais pour la Democratie (RCD)), gewapende groeperingen zoals de Congolese Mai Mai rebellen, de Burundese en Rwandese gewapende groeperingen, alsook de diverse Congolese rebellengroeperingen in Ituri, hebben vrouwen en kinderen verkracht en mishandeld om de controle te winnen over burgers en territorium. De Interahamwe milities hebben geregeld vrouwen verkracht in de Zuid- Kivu provincie. De UN Human Rights Commission Special Rapporteur on Violence Against Woman spreekt zelfs van het systematische gebruik van verkrachting en andere vormen van seksueel geweld in het oosten van Congo (2). Vooral tijdens hun dagelijkse taken, zoals het verbouwen van groenten, hout kappen en water dragen, zijn vrouwen extra kwetsbaar voor seksueel geweld. Na een verkrachting werden vrouwen vaak nog verder mishandeld door bijvoorbeeld verminking van de genitaliën met scherpe voorwerpen en dit soms met de dood tot gevolg. Vrouwen en meisjes werden ook door de strijdende partijen als soldaat ingelijfd, waarbij zij meermaals door een volwassen commandant werden misbruikt en/of verkracht of als seksslavin gebruikt. Meisjes werden tot een huwelijk gedwongen en werden zo privaat bezit van hun man. Zo registreerden lokale vrouwenorganisaties in Uvira 5000 gevallen van verkrachtingen in de periode van oktober 2002 en februari 2003 (2). Dit betekent 40 verkrachtingen per dag zonder zelfs rekening te houden met niet gerapporteerde verkrachtingen. De volgende getuigenis spreekt trouwens voor zich (3) . Natalia (16 jaar) uit Zuid-Kivu werd door de rebellen van de RCD-Goma gerekruteerd toen ze 12 jaar was. Haar moeder en zussen werden verkracht. Zij hoopte op bescherming in het leger. Haar taak was om dag en nacht de wacht te houden. Regelmatig werd ze door de soldaten gewelddadig aangepakt. Ze werd gedwongen om de vrouw van de commandant te worden. Toen ze een poging ondernam om te vluchten werd ze opgepakt en verkracht. Op haar 14 jaar kreeg ze een baby. Zij weet niet wie de vader is. Daarop is ze opnieuw gevlucht.
Vrouwen in Congo Vaak durven vrouwen geen klacht neerleggen. Zij vrezen voor sociale isolatie als zij openlijk als slachtoffer van een verkrachting naar buiten treden. In het noordoosten van de DRC (Ituri) werden Pygmeevrouwen het slachtoffer van genocide, seksueel geweld, verkrachting, verminking en kannibalisme. Deze gruwelijke daden werden gepleegd door militairen en gewapende groeperingen. Vertegenwoordigers van het UN forum on Indigenous Issues stelden zelfs dat de Pygmeeën met uitsterven bedreigd zijn (2).
Verkrachting in het hedendaagse Congo Zoals hierboven gesteld, kende het aantal verkrachtingen en andere daden van seksueel geweld een hoogtepunt in de periode 1998-2003. Het is echter niet zo dat deze situatie met de ondertekening van bovenvermelde akkoorden is opgelost. Ook vandaag wordt massaal bericht gemaakt van verkrachting. Vooral in het Oosten en Noordoosten van het land blijft de situatie uitermate precair en maken NGO’s melding van verkrachtingen, gepleegd door zowel milities als door het reguliere leger, de Forces Armées de la Republique Démocratique de la Congo (FARDC). Het is vooral de rol die deze laatste speelt in het aantal verkrachtingen en andere gruwelijkheden, die onrustwekkend is. De FARDC is het resultaat van de hervorming van het leger en de integratie van de milities na 2003. De bedoeling was om door de ontwapening en eenmaking van de voormalige strijdende partijen een nieuw leger uit te bouwen dat voor veiligheid en stabiliteit moest zorgen. Echter, het hervormingsproces kende een allesbehalve vlot verloop en liep dan ook grote vertraging op. Bovendien zijn de levensomstandigheden van de soldaten ondermaats en wordt hun soldij vaak niet betaald (4). Door deze organisatorische en disciplinaire problemen kan dan ook niet van een sterk eengemaakt leger gesproken worden, integendeel. Meer en meer wordt duidelijk dat het leger zelf een bron van onveiligheid is. Volgens Antonio Guterres, Hoogcommissaris voor de Vluchtelingen van de VN, is dit leger verantwoordelijk voor het merendeel van de naar schatting 25000 gevallen van verkrachting in het Oosten van het land in 2005 (5). Ook in 2006 komt het regelmatig tot confrontaties tussen het leger en de milities in het Oosten. MONUC en FARDC voeren regelmatig gezamenlijke acties tegen milities, waarbij de burgerbevolking vaak slachtoffer wordt. Zo maakte de organisatie PDH (Promotion de la Democratie et Protection des Droits Humains) melding van meerdere gevallen tijdens een bezoek aan het dorp Rubare (rapport van het bezoek dd 18-19/02/06). Een tiental vrouwen deelden hun ervaringen mee, vele anderen bleven stil. De slachtoffers varieerden in leeftijd van 7 tot 49 jaar. Naar verluidt waren de daders verschillende militairen en burgers. In vele gevallen bleven de misdaden ongestraft, ook al waren de daders bekend. Enkele voorbeelden: Op 25 februari drongen militairen het huis binnen van Jeanette Rubuga, een 49 jarige landbouwster en haar twee dochters van 18 en 19. Ze werden alledrie verkracht. Op 11 februari werd Jolie, een meisje van 17,naar verluidt verkracht door een militair. Deze bevindt zich in Kibirizi en blijft ongestraft (6). Ook na de verkiezingen blijft de situatie onveilig. Zo vernamen we via Monuc het bericht van een nieuw geval van massaverkrachting in de provincie Equateur door een groep officieren van de Congolese politie in de nacht van 5 op 6 augustus 2006. Dronken politie-agenten gingen er zich te buiten aan verkrachting en mishandeling van minstens 60 vrouwen. Mede dankzij de inspanningen van Monuc konden 9 politie-agenten worden gearresteerd (19). Terecht wijst Jan Egeland (VN-onder Secretaris Generaal voor Humanitaire zaken), na het horen dat sommige NGO’s hun budgetten voor de DRC terug geschroefd zien in 2007, erop dat het relatief geslaagd organiseren van verkiezingen niet betekent dat de aandacht voor de humanitaire situatie mag verslappen (20).
Vrouwen in Congo
Naast het onrustwekkend aantal verkrachtingen door militairen en rebellen, zijn er in het hele land berichten over straatbendes en burgers die zich te buiten gaan aan verkrachtingen. Zo maakte de NGO LIZADEEL (Ligue de la Zone Africaine pour la Défense des Droits des Enfants et Elèves) melding van 100 gevallen in Kinshasa in het eerste trimester van 2006. 70 % hiervan werd toegeschreven aan straatbendes, die geheel gerust gelaten worden door politie (7).
Zo tekende LIZADEEL volgende getuigenis op: Op 15 januari 2006 werd een meisje van 13 benaderd door een jongen van 20. Hij werd al gauw vergezeld door 6 anderen. Ze stopten een prop in haar mond en verkrachtten haar van 19 uur ’s avonds tot 5 uur ’s ochtends. Ze werd badend in het bloed gevonden door voorbijgangers. De ouders brachten de politie op de hoogte, die de identiteit van de daders kende. Toch bleven deze onbestraft, volgens de politie wegens gebrek aan middelen. Het meisje lijdt ondertussen aan ernstige fysieke en psychologische trauma’s. Ze kan niet meer goed lopen en waarschijnlijk kan ze geen kinderen meer krijgen. Sinds het incident gaat ze niet meer naar school en praat ze niet meer (8). Nog steeds zijn verkrachtingen dagelijkse kost in Congo. In het Oosten van het land zijn het vaak rebellen en militairen van het leger die de oorzaak zijn, elders zijn het bendes en burgers. Veelal blijven deze misdaden onbestraft. Amnesty International beschouwt de berichten over de vergrijpen van leger- en politieeenheden als uitermate zorgwekkend. In het vredesproces hebben net zij een cruciale rol te spelen. Helaas zijn zij als daders mede oorzaak van onveiligheid, waarbij nog een grote mate van straffeloosheid komt.
Wettelijk Kader Mensenrechten zijn universeel en ondeelbaar. Dat is één van de belangrijkste uitgangspunten van Amnesty International. Mensenrechten zijn altijd, overal en voor iedereen geldig. In Congo heerst er momenteel een situatie van straffeloosheid. Noch de politie noch andere instanties geven een serieus gevolg aan de verkrachtingen. Er bestaan nochtans een aantal verdragen en statuten die de rechten van de vrouwen beschermen. Een kort overzicht: Nationaal Sinds 19 februari 2006 is de nieuwe grondwet van kracht. In deze grondwet staan enkele artikels die zeer belangrijk zijn voor de situatie van de vrouwen in Congo. Naast artikel 14, dat de gelijkheid van mannen en vrouwen bevestigt, is het meest in het oog springend artikel 15 dat zich expliciet uitspreekt tegen seksueel geweld: Les pouvoirs publics veillent à l’élimination des violences sexuelles. Sans préjudice des traités et accords internationaux, toute violence sexuelle faite sur toute personne, dans l’intention de déstabiliser, de disloquer une famille et de faire disparaître tout un peuple est érigée en crime contre l’humanité puni par la loi. Daarnaast is ook van belang artikel 16, dat gaat over de fysieke integriteit van personen. De staat is ertoe verplicht om deze fysieke integriteit te beschermen:
Vrouwen in Congo
La personne humaine est sacrée. L’Etat a l’obligation de la respecter et de la protéger. Toute personne a droit à la vie, à l’intégrité physique ainsi qu’au libre développement de sa personnalité dans le respect de la loi, de l’ordre public, du droit d’autrui et des bonnes mœurs. Nul ne peut être tenu en esclavage ni dans une condition analogue. Nul ne peut être soumis à un traitement cruel, inhumain ou dégradant. Nul ne peut être astreint à un travail forcé ou obligatoire. Zeer belangrijk in deze context is ook artikel 40, dat zich uitspreekt over de bescherming van de minderjarige: L’abandon et la maltraitance des enfants, notamment la pédophilie, les abus sexuels ainsi que l’accusation de sorcellerie sont prohibés et punis par la loi. ... Les pouvoirs publics ont l’obligation d’assurer une protection aux enfants en situation difficile et de déférer, devant la justice, les auteurs et les complices des actes de violence à l’égard des enfants (10). We kunnen dus stellen dat in de grondwet duidelijk stelling wordt genomen tegen seksueel geweld tegen vrouwen en kinderen en dat de staat een belangrijke rol wordt toegekend in de bestraffing ervan. De Congolese strafwet verbiedt verkrachting en aanranding van de eerbaarheid (9). “Verkrachting” wordt gedefinieerd als een gedwongen seksuele penetratie en “aanranding van de eerbaarheid” als seksuele aanranding zonder penetratie (strafwet artikelen 167, 168, 170 en 171). Deze wetten dateren echter van de jaren ’30, ’50 en ’60 en bleken niet steeds volledig en aangepast aan de huidige toestand. Daarom werden dit jaar een aantal aanvullingen gedaan in de wet van 20 juli 2006. Zo werd een hele reeks daden benoemd als ‘seksueel geweld’, gaande van genitale verminking tot prostitutie van kinderen. Ook werd een duidelijk tijdskader naar voor geschoven voor onderzoek en uitspraak. Daarnaast werd ook bijstand voorzien voor het slachtoffer gedurende de volledige periode van de gerechtelijke procedure (22,23). In de militaire strafwet staan eveneens bepalingen in verband met seksueel geweld, die dit soort geweld bestempelen als misdrijven tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden (artikels 103, 104 en 169) (22). De nationale wetgeving blijft van kracht in bezet gebied. De Staat blijft verantwoordelijk voor acties gepleegd door het regeringsleger, maar ook voor schendingen gepleegd door “schijnbare” rebellen, zoals paramilitaire groepen die eigenlijk onder de indirecte controle of met steun van de regering opereren, zowel voor als na het vredesakkoord en de regeringsuitbreiding. Men zou kunnen argumenteren dat dit geldt voor de Mayi-Mayi in DRC. De Staat is echter niet verantwoordelijk voor acties van gewapende groeperingen in het geval van “force majeure” (of overmacht), bvb. wanneer het gaat om een groepering met een eigen militaire en politieke bevelstructuur - totaal los (ook zonder indirecte controle) van de staatsorganen – zeker als die groepering een deel van het grondgebied controleert. Voor de schendingen die gebeurden door of voor rekening van die groeperingen is de Staat in principe niet verantwoordelijk. MAAR: als die groeperingen op een later moment deel gaan uitmaken van het politieke regime, is er wel “State Responsibility” en zijn de schendingen internationaal rechtelijk toerekenbaar aan de Staat. Dat is dus zo voor alle groeperingen die toegetreden zijn tot het vredesakkoord en
Vrouwen in Congo de regering. De Staat kan ook niet verantwoordelijk gesteld worden voor schendingen die gepleegd worden door “authentieke” rebellen die niet onder de controle vallen van de Staat en niet toetreden tot het latere post-conflict regime. Internationale verdragen Internationaal zijn vrouwenrechten vastgesteld als mensenrechten en mensenrechten gelden voor vrouwen en mannen (Universele Verklaring van de Rechten van de Mens). 1. Internationaal recht inzake mensenrechten CEDAW (Convention on the Elimination of all Forms of Discrimination Against Woman): de VN-conventie inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen stelt dat de staten (die zich akkoord hebben verklaard om zich te binden aan de conventie) “alle nodige maatregelen zullen treffen om de discriminatie tegen vrouwen door eender welke persoon, organisatie of onderneming te verhinderen (artikel 2(e)).” De DRC heeft deze conventie getekend op 17 oktober 1986 en geratificeerd op 16 november 1986. De VN-lidstaten hebben in het kader van de "Division for the Advancement of Women" (DAW) een bijkomend Protocol opgesteld bij het CEDAW-verdrag om de sociale, economische, culturele en gezinsrechten van de vrouw te waarborgen en te bevorderen. Dankzij dit Protocol kunnen inbreuken op die rechten vervolgd/aangeklaagd worden, ook als het gaat om geweld binnen het gezin, verkrachting en oorlogsmisdaden. Dit Protocol werd nog niet door de DRC geratificeerd. In de VN-verklaring inzake de uitbanning van geweld tegen vrouwen (1993) wordt geweld gedefinieerd als: “elke daad van geweld op basis van gender die resulteert of kan resulteren in lichamelijke, seksuele of psychologische schade aan of van lijden van vrouwen, met inbegrip van de dreiging van dergelijke gewelddaden, dwang en willekeurige vrijheidsberoving, ongeacht of dit plaatsvindt in het openbaar of privé-sfeer” (paragraaf 1). Het werk van Amnesty International is hierop gebaseerd. Het Internationaal verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (ICCPR) vraagt aan de betrokken staten te voorzien in verbod van foltering of wrede behandeling. Daarnaast verbiedt de Conventie tegen Foltering en andere gruwelijke, onmenselijke en degraderende straffen (CAT) marteling in alle omstandigheden. Deze Conventie werd door Congo geratificeerd op 17 april 1996.
2. Internationaal humanitair recht De Conventies van Genève Aangezien bij het conflict in Congo ook buitenlandse regeringen betrokken zijn, heeft het conflict zowel een internationale als nationale dimensie. Het wettelijke kader van een internationaal gewapend conflict wordt uitgezet in de conventie van Genève van 12 augustus 1949, en het eerste aanvullend Protocol daarvan m.b.t. de bescherming van slachtoffers van een internationaal gewapend conflict (Protocol I). Het gaat hier om internationaal humanitair recht, ofwel “oorlogsrecht”, dat het gedrag van strijdende partijen aan een aantal rechtsregels onderwerpt.
Vrouwen in Congo In 1961 ratificeerde Congo de conventies van Genève en in 1982 het Protocol I. Het interne conflict wordt geregeld door het artikel 3 dat gemeenschappelijk is aan de vier conventies van Genève en toepasbaar is in een situatie van een gewapend conflict met “een niet-internationaal karakter”. Hieronder valt onder meer het verbod op het gebruik van geweld tegen het leven van een persoon, in het bijzonder moord, verminking, grove behandeling en marteling. Het artikel is van toepassing op ‘elke partij’ in het conflict. In een internationaal gewapend conflict wordt het martelen van een vrouw onder de conventie van Genève als een oorlogsmisdaad beschouwd. Protocol I bij de Conventie van Genève van 12 augustus 1949 (artikel 76) stelt duidelijk dat: ‘vrouwen een bijzondere bescherming moeten genieten tegen elke aantasting van hun eer, en vooral tegen het vernederende en onterende gedrag zoals verkrachting…’. Deze normen moeten dan natuurlijk nog toegepast worden. Feit is dat dit niet het geval is. Bij het niet naleven van de Conventie van Genève zou een Internationale Strafrechtbank een efficiënt instrument moeten zijn om vrouwen, die bij gewapende conflicten betrokken raken te beschermen. Voor internationale misdaden gepleegd na 1 juli 2002 op het Congolese grondgebied is het Internationaal Strafhof in Den Haag bevoegd, indien de nationale rechtsorde zelf niet overgaat tot onderzoek, vervolging en bestraffing. Het Statuut van Rome voor het Internationaal Strafhof werd aanvaard op een conferentie op 17 juli 1998. Het statuut voorziet in de totstandkoming van een permanent Internationaal Strafhof dat verdachten van genocide, misdrijven tegen de mensheid en oorlogsmisdaden onderzoekt en vervolgt. Het statuut bevat een bepaling dat 60 staten het geratificeerd moeten hebben, alvorens het Statuut in werking treedt. Dit is gebeurd op 1 juli 2002. Congo ratificeerde het statuut op 1 april 2002. Verschillende vormen van geweld, inclusief verkrachting, worden in het Statuut van Rome beschouwd als oorlogsmisdaden en misdaden tegen de mensheid. Regionale overeenkomsten In juli 2003 nam de Afrikaanse Unie een eigen overeenkomst aan m.b.t .de mensenrechten van vrouwen, namelijk het Protocol over de rechten van de vrouwen in Afrika, horende bij het Afrikaanse Charter inzake de rechten van de mens en de volkeren. Dit Protocol vereist dat staten maatregelen nemen om alle vormen van geweld tegen vrouwen te onderdrukken, om de oorzaken te identificeren, om de overtreders te bestraffen en om een effectieve rehabilitatie van de slachtoffers te verzekeren. De aanpak van Amnesty International is slachtoffer gericht. Zij beschouwt verkrachting en andere vormen van seksueel geweld als gelijkwaardig aan marteling omwille van de mentale en fysieke pijn en het lijden dat het slachtoffer ondervindt. De Staat draagt hierin de verantwoordelijkheid aangezien zij niet in staat is om met gepaste zorgvuldigheid (due dilligence) te handelen om zulke misdaden te voorkomen, te bestraffen en te vergoeden.
Gevolgen De gevolgen voor de Congolese bevolking zijn niet te overzien. Er is niet alleen de lichamelijke en psychologische pijn van het slachtoffer, maar ook de leden van de familie en zelfs heel de gemeenschap lijden eronder. Sociaal- economische gevolgen Het voortdurende conflict heeft voor de totale vernieling van de gezondheidsvoorzieningen gezorgd. Bovendien werd een groot aantal gezondheidswerkers gedood omdat zij ‘hulp boden aan de vijand’. Het totale verval van
Vrouwen in Congo het gezondheidssysteem heeft specifieke gevolgen voor de reproductieve rechten van de vrouw. Naast de psychische en psychologische trauma’s zijn vele vrouwen besmet met het HIV/AIDS virus en andere seksueel overdraagbare aandoeningen. In een hospitaal in de Kivu-provincie was veertig procent van de tien tot veertien jarige overlevers van verkrachtingen HIV positief. Meer dan 61 % van de HIV/AIDS lijders in de DRC zijn vrouwen. Bovendien hebben een groot aantal Congolese vrouwen een gedwongen abortus achter de rug (2). In de pygmeegemeenschap in Zuid-Kivu was Aids voor de oorlog amper aanwezig. Hoewel geen exacte cijfers beschikbaar zijn, is Aids ook deze gemeenschap binnengedrongen via de komst van militairen en milities. Veelzeggend in dit opzicht is dat in het dorp Chombo, een pygmeegemeenschap, het eerste geval van besmetting pas in 1998 werd vastgesteld. Door armoede, sociaal isolement en gebrek aan gezondheidsvoorzieningen zit deze gemeenschap in een nog moeilijkere situatie dan de rest van de Congolese bevolking. Zo getuigt Chiza Mwendena, een vrouw die door 30 leden van een Interahamwe militie werd verkracht in 2002 en 2 jaar later HIV-positief getest werd, dat zij haar medicatie moest stopzetten nadat een lokale NGO haar fondsen zag opdrogen (21). Dit betekent een grote bedreiging voor de toekomstige generatie die de economische motor van DRC dient te worden. Vrouwen spelen immers een centrale rol bij het verbouwen van gewassen en de in/verkoop van levensmiddelen op de markt. Omdat het communicatienetwerk totaal is ingestort en de normale transportmogelijkheden niet meer bestaan, lopen vrouwen kilometers over wegen door de brousse met goederen om het gezin in leven te houden. Als een vrouw, na verkrachting onderweg of op het land, (fysiek of psychisch) niet meer in staat is dit werk te doen, bedreigt dit direct de overlevingskansen van het hele (uitgebreide) gezin. De gezondheidsvoorzieningen zijn nagenoeg volledig verwoest en uit angst/ schaamte durven vrouwen geen hulp vragen. Het gebrek aan voldoende medische en psychologische verzorging leidt ertoe dat vele meisjes in de clandestiniteit sterven. Daarnaast komen zij vaak in een sociale isolatie terecht. Zij worden verstoten door hun ouders, man of broer en dienen hun dorp te verlaten voor de anonieme stad. De rurale productie, die 80% van de stadsbevolking voedt, lijdt eronder. Vaak zijn de meisjes ook zwanger en ontbreken de financiële middelen om hen gepast te begeleiden. Door dit gebrek aan financiële middelen en de grote afstand tot gezondheidsvoorzieningen, nemen vrouwen vaker toevlucht tot traditionele methodes, met alle mogelijke gevolgen (11). In Congo sterven er driemaal meer vrouwen in het kraambed dan de gemiddelde kraamsterfte in Afrika (2). We spreken dan nog niet van het trauma dat kinderen moeten hebben dat beide ouders door AIDS heeft verloren. De “UN- special rapporteur on Violence against woman” rapporteert dat meisjes jonger dan 8 jaar in de prostitutie worden gedwongen om geld te verdienen voor hun familie (2). 46 % van de Congolese vrouwen is analfabeet in vergelijking met 17,5 % bij de mannen (2). Dat deze observaties nog steeds actueel zijn, bevestigt een rapport van Centre Olame, daterend van januari 2006. In dit verslag maakte het centrum melding van 50 gevallen van verkrachting. Hiervan waren er 4 personen die zich voor de tweede keer aanmeldden, omdat ze opnieuw slachtoffer waren geworden. Ontstellend is ook het feit dat het om 50 slachtoffers ging, maar om maar liefst 145 daders. Gemiddeld werden deze vrouwen dus door 3 mannen verkracht.
Vrouwen in Congo Dat het leven van deze slachtoffers grondig door elkaar wordt geschud blijkt ook uit de gevolgen: zo waren 4 vrouwen zwanger en was 1 vrouw besmet met HIV. Niet alleen fysiek kregen ze het hard te verduren, ook sociaal werden ze op de proef gesteld. Van bovenvermelde slachtoffers waren er 10 vrouwen die door hun man in de steek waren gelaten. Om dit te vermijden, zijn er dan ook vele vrouwen die de feiten verzwijgen voor hun familie. Bovendien blijft het trauma van deze vrouwen niet beperkt tot de feiten van de verkrachting op zich. Deze gruwelijkheden spelen zich vaak af in een orgie van geweld en velen verloren daarbij meerdere familieleden. Van maar liefst 13 vrouwen werd hun man gedood tijdens de verkrachting (12). Politiek- juridische gevolgen Naast de sociale en fysieke vernedering, kennen slachtoffers vaak ook geen genoegdoening op juridisch vlak. Het blijft moeilijk om daders van deze misdaden te vatten, ondanks het vredesproces. Daarnaast blijven misdaden vaak onbestraft, zelfs al zijn de daders bekend. In een interview met IRIN, schetst Pierre Akele Adua, voorzitter van het Congolese Militaire Hooggerechtshof, de situatie van de gemiddelde Congolees: “De meeste Congolezen hebben geen toegang tot het juridisch systeem omdat het systeem zelf ondermaats werkt, omdat er te weinig middelen zijn en magistraten te weinig betaald worden. Bovendien zijn vele lokale autoriteiten zelf de daders van mensenrechtenschendingen. Daardoor moeten vele slachtoffers zich zonder hulp uit de slag weten te trekken (13).” Er zijn toch enkele positieve noten in dit opzicht. Zo voorziet de nieuwe Congolese grondwet in een hervorming van het juridische systeem en heeft de DRC zich achter een resolutie geschaard van de 3e commissie van de Verenigde Naties, waarin de straffeloosheid van dit soort misdaden wordt veroordeeld en een hervorming van het juridische systeem wordt aangemoedigd (14). Zeer bemoedigend is ook de veroordeling in april 2006 tot levenslange opsluiting van 7 militairen voor de massaverkrachting in Songo Mboyo in december 2003, waarbij minstens 119 vrouwen en kinderen slachtoffer werden. Ook de Congolese staat werd hiervoor medeverantwoordelijk geacht. Hierbij werd verkrachting voor de eerste maal als misdaad tegen de menselijkheid gekwalificeerd (15). Dit werd mogelijk door internationale steun aan een groep advocaten die deze vrouwen heeft ondersteund. OHCHR heeft ook in samenwerking met lokale NGO’s, workshops georganiseerd om de Congolese wetgeving inzake seksueel geweld te harmoniseren (16). Het is dus noodzakelijk dat de internationale gemeenschap deze evolutie blijft monitoren en ondersteunen. De uitbouw van een gemoderniseerd en toegankelijk juridisch systeem is essentieel om een einde te kunnen stellen aan de straffeloosheid. Ondanks de deelname en de actieve betrokkenheid van de vrouwen tijdens de onderhandelingen voor vrede en ondanks de opname van artikel 51 in de overgangsgrondwet die stelt dat een significant aantal vrouwen moet vertegenwoordigd zijn in de instellingen, op alle niveaus en op alle domeinen, zijn vrouwen ondervertegenwoordigd (17). In de tweede fase van het vredesproces (april 2003) waren er slechts 36 van de 300 vertegenwoordigers vrouwen. In de overgangsregering zetelen slechts 6 vrouwelijke ministers van de 36 en 2 vice-ministers van de 25 (2). Het feit ook dat zij ondervertegenwoordigd in het juridische leven zijn, belemmert de toegankelijkheid voor de opvolging van de slachtoffers van verkrachtingen en de berechting van de daders.
Vrouwen in Congo
MONUC In 1999 bestond het oorspronkelijke mandaat van de MONUC in het opvolgen van het Lusaka-stopt-het-vuren akkoord. Nu bestaat hun taak uit de politieke ondersteuning van de overgangsregering door hen bij te staan bij de implementatie van hun beloften, zijnde verkiezingen, door bij te dragen tot het oplossen van het lokaal conflict en door het behoud van veiligheid in de sleutelgebieden. Hun mandaat wordt ook gecontinueerd op volgende gebieden: • de ontwapening • de demobilisatie • de repatriëring • de hervestiging en herintegratie van de Congolese strijders • het vertrouwen opbouwen tussen de DRC en haar buurlanden Tegelijkertijd worden de MONUC- activiteiten op het gebied van mensenrechten, humanitaire acties, kinderbescherming en gender zaken verder gezet. In de VN-resolutie 1493 (goedgekeurd op 29 juli 2003) staat duidelijk vermeld (2): “ De VN-veiligheidsraad veroordeelt sterk mensenrechtenschendingen en herbevestigt, in het bijzonder het belang van een gender-gerichte aanpak in de vredesoperaties in overeenkomst met resolutie 1325. Zij herhaalt nogmaals dat geweld tegen vrouwen en meisjes als een oorlogswapen dient beschouwd te worden en in dat kader moedigt zij de MONUC aan om dit onderwerp actief te benaderen. Zij roept de MONUC op om meer vrouwen als militaire waarnemers in te zetten.” Sinds 2002 heeft de missie ook een bureau voor gender zaken (OGA), met een mandaat om de speciale vertegenwoordiger van de Secretaris-generaal bij te staan bij de genderintegratie in de MONUC. De bedoeling is om een gelijke vertegenwoordiging te verzekeren bij de ontwikkeling van politieke en beleidsactiviteiten, om samen te werken met vrouwenorganisaties uit de civiele maatschappij en om de aanwezigheid van vrouwen in regeringsinstellingen te bevorderen.
Vrouwen in Congo
Aanbevelingen van Amnesty International Algemeen dienen de juridische en wettelijke structuren versterkt te worden zodat men in staat is om verkrachtingen en andere misdaden te onderzoeken en misdadigers te vervolgen. Men dient er voor te zorgen dat vrouwen die slachtoffer waren van een verkrachting of ander gender-gerelateerd geweld, een betere toegang tot de gezondheidszorg hebben. Daarnaast dient men de onderliggende factoren van discriminatie tegen vrouwen bloot te leggen. Amnesty International vraagt met aandrang dat de Congolese autoriteiten en de Internationale gemeenschap samenwerken om vrouwen en meisjes te beschermen tegen verkrachting en andere seksuele geweldplegingen. Internationale Gemeenschap •
Het bijstaan van de Congolese autoriteiten om misdaden te onderzoeken en om mogelijke overtreders aan te houden en aan te klagen volgens een juridisch systeem dat voldoet aan de internationale normen.
•
Het ondersteunen van inspanningen die geleverd worden naar slachtoffers van seksueel geweld toe.
•
Zorgen voor financiële en materiële ondersteuning en expertisebijstand om mensen uit het leger, het rechtssysteem en anders instellingen te trainen in gender -kwesties, inclusief hoe men zich gepast moet gedragen naar slachtoffers toe.
•
Het aanmoedigen en ondersteunen van de Congolese autoriteiten in haar pogingen om het burgerlijk juridisch systeem te versterken en om het gebruik van militaire rechtbanken te beperken. Verzekeren dat burgers worden berecht voor een burgerlijke rechtbank en niet voor een militaire.
•
Ondersteuning van de NGO’s zodat zij bijstand kunnen verzekeren aan slachtoffers van verkrachtingen en seksuele geweldplegingen.
•
Ook na de verkiezingen de nadruk blijven leggen op de mensenrechten, en hier voldoende middelen voor uittrekken.
Congolese autoriteiten •
Het beëindigen van de straffeloosheid.
•
Duidelijke instructies geven aan de gewapende groeperingen dat mensenrechtenschendingen, inclusief verkrachting en andere misdaden van seksueel geweld, criminele daden zijn, dat de daden zullen worden onderzocht en dat de verantwoordelijken voor deze daden voor het gerecht zullen gebracht worden.
•
De problematiek van de slachtoffers van seksueel geweld dient een prioriteit te worden in het politieke programma van de overgangs- en nieuwe Congolese regeringen.
Vrouwen in Congo •
Het toepassen van de bepalingen uit de Verdragen zoals de CEDAW, die door de DRC werden ondertekend en geratificeerd.
•
Ratificeren en toepassen van het optioneel Protocol bij het CEDAW-verdrag.
•
Verdachten berechten volgens een juridisch systeem dat voldoet aan de Internationale normen.
•
Opzetten van actieplannen om het geweld tegen vrouwen te stoppen en het ontwikkelen van mechanismen die de toepassing ervan opvolgen.
•
Beëindigen van algemene discriminatie tegen vrouwen.
•
Investeren in het trainen van leden van de Congolese leger en dit uit alle rangen, inclusief deze die zich in een zekere machtspositie tegenover anderen bevinden, om te voorkomen dat zij misdaden begaan, deze misdaden door de vingers zien of instemmen in verkrachting en andere vormen van seksueel geweld.
•
Samen met VN-agentschappen en andere experten nagaan hoe zij beter slachtoffers van seksueel geweld medisch kunnen bijstaan. Het verzekeren van een grote toegankelijkheid van voorzieningen om zich te laten testen voor seksueel overdraagbare ziekten, inclusief HIV/AIDS. Voorzien in de noodpil en medicatie om infecties te voorkomen.
•
Het ontwikkelen, ondersteunen en promoten van educatieprogramma’s die wijzen op het belang om vrouwelijke slachtoffers niet te stigmatiseren en om hen te helpen vrijelijk te spreken en hulp te gaan zoeken.
•
Promotie van de participatie van vrouwen in alle beslissingsstructuren, onderzoeken van de hindernissen die ervoor zorgen dat vrouwen worden uitgesloten.
•
Gelijke toegang voor vrouwen verzekeren m.b.t. voedsel, water, eigendom, werk en sociale vangnetten.
•
Financieren en ondersteunen van maatregelen die vrouwen toelaten om geweldloos te leven, onder andere trainingsprogramma’s ondersteunen die zowel slachtoffers van geweld als verdedigers van vrouwenrechten beschermen.
•
Werken aan een sterk en eengemaakt leger. Bij de training van politie en militairen moet aandacht besteed worden aan mensenrechteneducatie.
•
Daders van seksueel geweld uit leger- en politie-eenheden verwijderen en toekomstige kandidaten screenen op hun verleden.
Verenigde Naties •
Zorgen dat de MONUC resolutie 1493 uitvoert en respecteert.
•
Van Rwanda, Oeganda en Burundi eisen om het proces van ontwapening, demobilisatie, repatriëring, herplaatsing van hun gewapende groeperingen te vergemakkelijken. Eisen dat zij op een positieve manier blijven deelnemen aan het overgangsproces met het oog op de democratisering van Congo.
Vrouwen in Congo
Gebruikte bronnen 1. International Crisis Group- Security Sector Reform in the Congo,41 p., 13 februari 2006. 2. United Nations Development Fund for woman, Woman, Peace and Security, DRC. http://www.womenwarpeace.org/drc/drc.htm 3. Programme droits des femmes AIBF- La violence sexuelle comme arme de guerre dans les conflicts en RDC. 4. GRIP, La réforme du secteur de la sécurité en RD Congo, 13 maart 2006. 5. RDC : L’armée, Facteur d’insécurité (Haut Commissaire aux Réfugiés), AFP, 6 maart 2006. 6. PDH, Violations des droits humaines dans le territoire de Rutshuru, 4 p., februari 2006.
7. Radio Okapi, Plus de 100 cas de viols à Kinshasa au 1er trimestre 2006, 13 april 2006. 8. OMCT, Exactions enfants/violence contre les femmes. Viol de deux mineures/Impunité des auteurs, 3 p., maart 2006. 9. Directie- Generaal Internationale Samenwerking (DGIS), - Vrouwen en kinderen: eerste slachtoffers in gewapende conflicten, Dimensie 3, juli- augustus 2000, nr. 3. 10. http://www.presidentrdc.cd/constitution.html 11. Somo Mwaka Sylvestre, Rapport de la mission d’evaluation humanitaire au sud du diocese de Butembo-Beni (Kanyabayonga et environs ; Sud du territoire de Lubero), 6 p., 15-17 februari 2006. 12. Centre Olame, Rapport d’Ecoute : Janvier 2006, 4 p., januari 2006. 13. IRIN, DRC: Interview with Pierre Akele Adua, president of the Congolese Military High Court, april 2006. 14. General Assembly, Department of Public Information, Human Rights in Democratic Republic of Congo, Elimination of Racism, Globalization addresses in Third Committee Texts, November 2005. 15. IRIN, DRC : Soldiers jailed for mass rape, april 2006.
Vrouwen in Congo
16. UN Economic and Social Council, Advisory services and technical cooperation in the field of human rights, 28 p., februari 2006. 17. Coalition contre les violences sexuelles en RDC- Les viols et violences contre les femmes en R.D.C.: une arme de guerre, 15 p., maart 2004. 18. AIBF, Bitondo Nyumba, april 2006 19. Monuc, Lutte contre l’impunité: Un nouveau cas de viol massif en Equateur, 09 september 2006. 20. IRIN, Sexual abuse a ‘cancer’, says Egeland, 17 september 2006. 21. IRIN, DRC: Sexual violence, lack of healthcare spreads HIV/AIDS among pygmies, 13 september 2006. 22. PDH, Rapport final du seminaire-atelier sur le theme “violences sexuelles, un fleau a combattre”, 69 p., 24-26 augustus 2006. 23. Arche d’Alliance, Rapport d’activités de l’atelier de sensibilisation du personnel judiciaire et penitentiaire sur l’impact de la nouvelle loi reprimant les violences sexuelles dans la lutte contre l’impunité, 5 p., 9 september 2006. 24. OMCT, RDCongo: Viols d’une mineure et de sa mère, ensuite tuée et mutilée, 01 november 2006.
Vrouwen in Congo
Case : Bitondo Nyumba
(18)
Achtergrond Bitondo Nyumba was een 56-jarige weduwe en moeder van 4 kinderen. Ze bewerkte een klein stukje land in haar dorp Katungulu (Zuid-Kivu) en slaagde er op die manier in om te overleven. Op 11 mei 2005 werd ze in haar huis overvallen door zeven soldaten van de ‘Forces armées de la République Démocratique du Congo’ (FARDC). Ze maakten deel uit van de 117de brigade, geleid door kolonel Mayele Rashidi. De brigade valt onder de 10de Militaire Regio, met hoofdkwartier in Bukavu. De soldaten beschuldigden Bitondo Nyumba ervan dat ze een heks was en ze sloegen haar met stokken en de kolven van hun geweer. Ze werd verkracht door drie van de soldaten. De anderen plunderden het huis. Door de aanval werd ze levensgevaarlijk gewond, maar de soldaten namen haar toch mee naar het hoofdkwartier van het bataljon in Nunde. De bataljonscommandant, majoor Bikeombe, gaf opdracht Bitondo Nyumba over te brengen naar het staatsziekenhuis van Nunde, waar ze een operatie onderging. Omdat haar familie de behandeling niet kon betalen, stopten de dokters echter met alle verdere medische zorg. Omdat ze vreesden voor het leven van Bitondo Nyumba sloegen een tweetal NGO’s (‘Arche d’Alliance’ en ‘Solidarité des femmes activistes’, beiden met zetel in Uvira) de handen in elkaar en brachten haar over naar het ziekenhuis van Uvira. De NGO’s bekostigden een tweede operatie en betaalden een tijdje voor verdere medische verzorging. Toen die fondsen uitgeput waren werd ze verder verzorgd in het ziekenhuis maar op een ‘dag-aan-dag’ basis: medicijnen werden dagelijks voorgeschreven en de familie van het slachtoffer moest die kopen in de plaatselijke apotheek. Eind mei stuurde Amnesty International ‘relief’, geld om de medische behandeling verder te zetten tot haar toestand stabiel genoeg was om haar over te plaatsen naar het Panziziekenhuis in Bukavu. In dat hospitaal worden slachtoffers van verkrachting goed en gratis behandeld omdat het ziekenhuis gesubsidieerd wordt uit internationale fondsen. Helaas stierf Bitondo Nyumba op 21 juni 2005 als gevolg van een infectie op de verwondingen die ze opliep tijdens de verkrachting en die in een vroeg stadium niet genoeg verzorgd waren. ‘Arche d’Alliance’ probeert nu om de schuldigen van de verkrachting van Bitondo Nyumba voor het gerecht te brengen en heeft al heel wat getuigenissen verzameld. Begin juni legde de NGO een formele aanklacht neer bij de regionale militaire autoriteiten. Tot nu waren die autoriteiten weigerachtig om de zaak verder te onderzoeken. Doelstellingen De belangrijkste doelstelling is dat er in de zaak van Bitondo Nyumba een einde komt aan de straffeloosheid. Een militaire rechtbank moet een onderzoek voeren en de schuldigen moeten voor het gerecht gebracht worden. De zaak van Bitondo Nyamba illustreert nog maar eens duidelijk dat de Congolese autoriteiten dringend werk moeten maken van een betere gezondheidszorg en dan vooral in het oosten van het land. Daarbij moet speciale aandacht gaan naar de duizenden slachtoffers van verkrachting.
Vrouwen in Congo In Oost-Congo worden nog steeds zeer veel vrouwen verkracht door gewapende mannen. De zaak van Bitondo Nyumba is dan ook maar één van de vele voorvallen. Het is belangrijk om actie te voeren voor deze vrouw omdat het militaire juridische apparaat nu maar eens moet bewijzen dat het in staat is om een onafhankelijk en onpartijdig onderzoek te voeren en dat het de schuldigen wil bestraffen volgens alle internationale regels van een eerlijk proces. Briefactie: Roep de autoriteiten op 1. Een grondig onderzoek te voeren door de militaire rechtbank rond de verkrachting en daaropvolgende dood van Bitondo, en het doorverwijzen van de verantwoordelijken worden naar justitie. De Daders moeten berecht worden volgens internationaal aanvaarde normen van een eerlijk proces. 2. De onmiddellijke schorsing in te stellen van de betrokken militairen en dit zolang een grondig onderzoek wordt gevoerd. 3. De naasten van Bitondo Nyumba herstel en vergoeding te bieden voor hun leed en gerechtigheid te laten geschieden. Er kan ook gevraagd worden: 1. de ziekenhuizen, en zeker die die in de conflictzones liggen, moeten voldoende medicijnen en medische apparatuur krijgen; 2. het opzetten van een nationaal medisch hulpprogramma voor slachtoffers van verkrachting; 3. het trainen van medisch personeel, vooral in het oosten van het land. Voorbeeldbrief En tant que membre d’Amnesty International je tiens à porter à votre attention la sordide histoire de Bitondo Nyumba, une veuve de 56 ans mère de quatre enfants qui vivait à Katungulu. Le 11 mai 2005, Bitondo Nyumba a été attaquée dans sa maison par sept soldats de la 117ème brigade des Forces armées de la République Démocratique du Congo (FARDC) commandée par le colonel Mayele Rashidi. Ces soldats accusaient Bitondo Nyumba d’être une sorcière et l’ont battue à coups de bâton et de crosse de fusil. Bitondo Nyumba a ensuite été violée par trois des militaires pendant que les autres pillaient sa maison. Malgré la gravité des blessures liées aux abus et à la torture, les soldats ont emmené Bitondo Nyumba vers leur camp de base à Nunde. Sur ordre du Major Bikeombe, Bitondo Nyumba a finalement été transférée vers l’hôpital de Nunde ou elle a été opérée. La famille de Bitondo Nyumba n’étant pas en mesure de payer l’opération, tout traitement a été arrêté. Bitondo Nyumba est décédée le 21 juin 2005 suite à une infection liée aux blessures reçues lors du viol et qui n’ont pas été traitées de manière correcte et immédiate. L’horrible cas de Bitondo Nyumba est un ultime cri afin de mettre un terme à l’impunité par le moyen d’enquêtes exhaustives, indépendantes et impartiales concernant les faits énoncés dans cette lettre et de suspendre, sans délai, les militaires soupçonnés d’avoir participé à ces faits jusqu’à la fin de l’enquête.
Vrouwen in Congo Ces militaires doivent être traduits en justice tout en ayant droit à un procès équitable et conforme aux normes internationales et sans que la peine de mort ne soit prononcée. Les proches de Bitondo Nyumba doivent obtenir réparation devant le tribunal de façon morale mais aussi financière. Le cas de Bitondo Nyumba, loin d’être unique, illustre une fois de plus la faiblesse des moyens alloués pour la prise en charge des victimes de violences sexuelles. Il est impératif que le Gouvernement assume sa responsabilité par un engagement sans équivoque à mettre en place les moyens nécessaires pour apporter l'aide médicale nécessaire aux victimes de violences sexuelles d’une part, par la formation de personnel médical spécialisé aux besoins des victimes des violences sexuelles et, d’autre part, par la fourniture en quantité suffisante de médicaments et de matériel dans les différents centres médicaux, principalement ceux situés dans les zones de conflits. Une bonne coordination de la prise en charge des victimes de violences sexuelles sous la forme d’un programme national visant à les assister physiquement et psychologiquement est de rigueur. Je ne doute pas que vous abonderez dans le sens de cette démarche et que vous participerez activement à la réalisation des objectifs énoncés dans cette lettre. Je vous prie d’agréer l’expression de ma très haute considération.
Vrouwen in Congo
Case 2: Malenga Ramazani en haar dochter
(24)
Achtergrond Deze case bereikte ons via de World Organisation Against Torture (OMCT). Uit goede bron vernamen zij volgende feiten: Malenga Ramazani (37) en haar 13-jarige dochter waren op 13 oktober 2006 aan het werk op een veld nabij Kichula in Zuid-Kivu toen ze omsingeld werden, naar verluidt door Congolese militairen. Het meisje werd verkracht en de moeder werd meegenomen naar een heuvel, waar ze herhaaldelijk werd verkracht door 9 mannen gedurende 3 dagen. Nadat ze door de verwondingen en trauma’s bewusteloos was geworden, schoten de mannen in haar vagina en verminkten deze. Het meisje kon, eenmaal uit de handen van haar daders, alarm slaan. Zij werd naar Bujumbura gebracht voor verzorging. Een technisch team van Ferufavide-absl vond het lichaam van de moeder en diende met toestemming van de familie een klacht in. Minstens één van de daders werd reeds geïdentificeerd maar is nog niet gearresteerd en er werd nog geen onderzoek ingesteld. Doelstellingen Net als in de case van Bitondo is het duidelijk dat er een serieus gevolg moet worden gegeven aan dit soort wandaden en de daders dus niet ongestraft mogen blijven. Zo moet er een grondig onderzoek worden ingesteld en moeten de daders worden berecht via een proces dat voldoet aan internationale normen. Daarnaast duidt de case nogmaals op problemen binnen het FARDC. Hoewel we hierin voorzichtig moeten zijn aangezien de daders nog met zekerheid moeten worden aangeduid, mag het duidelijk zijn dat dit soort misdaden binnen het Congolese leger absoluut ontoelaatbaar zijn en dan ook met gepaste middelen worden bestraft. Verder is het duidelijk dat er voor de dochter nood is aan medische en psychologische begeleiding en ook compensaties voor de zware trauma’s die zij leed. In dit kader is het ook belangrijk dat zij nog maar 13 jaar was en dus niet enkel als vrouw maar ook als minderjarige recht heeft op alle mogelijke bescherming vanwege de Congolese staat. Vermeld in je brief: 1. Dat we nieuwe gevallen van verkrachting hebben vernomen via OMCT (zonder naamvermelding) en dat een onderzoek moet worden ingesteld en de daders berecht moeten worden volgens internationale normen. 2. Dat militairen gescreend moeten worden om te zien of zij geen verleden hebben van mensenrechtenschendingen 3. Dat de naasten van het slachtoffer herstel en vergoeding moet worden geboden voor hun leed en dat gerechtigheid moet geschieden 4. Dat de fysieke en psychologische integriteit van de slachtoffers beschermd moet worden, onder meer door het voorzien in bescherming en medische en psychologische zorg.
Vrouwen in Congo
Een mogelijk voorbeeld:
En tant que membre d’Amnesty International, j’attire votre attention sur les nombreux cas de viol dont des membres de FARDC se sont rendus coupables. Nous avons obtenu des informations inquiétantes de OMCT (Organisation Mondial Contre la Torture) sur des incidents récents où des femmes et des jeunes filles, qui travaillent sur les champs pour assurer la survie de leurs familles, étaient violées, mutilées et tuées par des soldats. Il paraît que même lorsque les coupables ont pu été identifiées, les autorités n’ont pas procédé à une enquête. Il est clair que ces pratiques sont incompatibles avec la mission de l’armée qui est d’assurer la sécurité du pays. C’est pourquoi j’insiste que non seulement ces crimes lâches sont poursuivis en justice, mais aussi que les jeunes recrues soient mises au courant des différents droits de l’homme et de leur responsabilité en tant que militaires. Aussi, il nous semble tout à fait normal que les victimes et survivantes des crimes sexuels soient protégées, aidées et dédommagées équitablement. Je vous prie d’agréer l’expression de ma très haute considération.