Symposium Koninkrijkskinderen 23 mei 2013 Verslag plenair gedeelte
Op 23 mei 2013 organiseerden UNICEF en de Universiteit Leiden het symposium over Koninkrijkskinderen. Het symposium kan rekenen op een groot aantal bezoekers. Het Caribische deel van het Koninkrijk is goed vertegenwoordigd. De presentatoren Sipke Jan Bousema en Milouska Meulens verwelkomen het bezoek op vrolijke wijze en merken op dat er nog maar één taal bij hoeft voordat we ons eigen songfestival kunnen beginnen.
Welkom en introductie onderzoeken
Verslag plenair gedeelte
Carel Stolker (Universiteit van Leiden) en Jan Bouke Wijbrandi (UNICEF Nederland) De dag begint met een welkomstwoord door Carel Stolker, rector van de Universiteit Leiden. Hij begint met een korte anekdote over hoe de zaal waar het publiek zich in bevindt de redding heeft betekend van deze (voormalige natuurkunde) faculteit. Echter geen tijd te verliezen, het gaat op deze dag over de kinderrechten. Hij vertelt dat op de Universiteit Leiden dit jaar de master Jeugdrecht van start is gegaan. Dit terwijl in eerste instantie was besloten dat in verband met bezuinigingen het jeugdrecht plaats moest maken voor belangrijker zaken. Dankzij professor Mariëlle Bruning hebben deze bezuinigingsplannen geen doorgang gevonden. “Vele partners, zoals UNICEF, het Kinderrechtenhuis en de rechtbank Den Haag, hebben interesse getoond in samenwerking op het gebied van jeugdrecht.” Het jeugdrecht en de interesse ervoor groeit enorm. Ook Jan Bouke Wijbrandi, algemeen directeur van UNICEF Nederland verwelkomt de gasten op deze dag: “U bent van ver gekomen, of van dichtbij, vanuit de zon of vanuit de regen. Een ding delen wij met elkaar, de overtuiging dat alle kinderen in de wereld een goed leven verdienen. Kinderen zijn de toekomst.” Hij vertelt dat het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind, de basis voor het werk van UNICEF, meer is dan een stuk papier. “Iedereen is erop aanspreekbaar.” UNICEF heeft als taak om in de hele wereld toe te zien op de naleving van het IVRK. Hij vertelt dat we in Nederland niet goed wisten hoe het ging met kinderen op de zes eilanden in het Koninkrijk. Er was onderzoek nodig. UNICEF heeft grootschalig onderzoek verricht naar de kinderrechtensituatie op de eilanden: een nulmeting. Dit was nodig om later verbeteringen te kunnen meten. Het onderzoek is in 2010 begonnen. Er is samengewerkt met UNICEF in de regio, overheden, universiteiten, organisaties op de eilanden, deskundigen, kinderen en jongeren daar en in Nederland. Daarvan worden op deze dag de resultaten gepresenteerd, toegelicht en besproken. “Het symposium is geslaagd als we vandaag goed zicht krijgen op de situatie van de kinderen op alle zes de eilanden. Maar het is vooral geslaagd als het stimuleert om concrete verbeteringen voor te bereiden en te stimuleren op de eilanden.”
Introductie kinderjournalisten Na het welkomstwoord introduceren de presentatoren de kinderjournalisten aan het publiek: Amir, Timo, Roos en Lanka. Amir vertelt: “We gaan meepraten over kinderrechten, vragen stellen en hopelijk krijgen wij ook antwoorden op onze vragen.” Timo kijkt het meest uit naar de antwoorden van de mensen. Roos zegt te hopen op uitgebreide antwoorden. Daar kan je op doorpraten. Lanka voegt daaraan wel toe dat hij hoopt dat de mensen geen al te moeilijke woorden gebruiken. De anderen knikken daarop instemmend.
Comité Koninkrijksrelaties, Ron van der Veer Ron van der Veer vertelt kort over de werkzaamheden van het Comité Koninkrijksrelaties. Het Comité is opgericht door Pieter van Vollenhoven rond de viering van 50 jaar Statuut. Het Comité wil positieve gebeurtenissen benadrukken en zo een bijdrage leveren aan de verdieping en versterking tussen de landen en eilanden in het Koninkrijk. Het benadrukken van dingen kan op simpele wijze: “…bijvoorbeeld door een bosje bloemen of een kaartje. We schenken aandacht, proberen mensen bij elkaar te brengen. Dit kan leiden tot positieve dingen.” Hij benadrukt dat het Comité geen liefdadigheidsinstelling is. “We gaan uit van volwassen en gelijkwaardige partners die met elkaar samenwerken.” Ten aanzien positieve dingen die jongeren betreffen noemt hij de samenwerkingsverbanden tussen de Universiteit Leiden en de universiteiten op Aruba en Curaçao. Ook middelbare scholen werken met elkaar samen, door bijvoorbeeld kennis uit te wisselen of ook docenten. Maar ook op het gebied van sport en cultuur wordt samengewerkt. Als mooie initiatieven noemt hij de kindertelefoon, scouting en de oprichting van het jeugdparlement. Hij citeert graag Tjeenk Willink: ‘Het Koninkrijk is weliswaar vrijwillig maar niet vrijblijvend’. Kinderrechten zijn ook burgerrechten. Het is echter niet alleen aan de regering om deze rechten waar te maken. “Vaak is er teveel aandacht voor formele wetten en te weinig voor uitvoering.” Samenwerking met civil society is belangrijk. “Een goede overheid is een overheid die dienstbaar is. Dat is een houding die wezenlijk is voor politici en bestuurders. Burgers zijn geen onderdanen. Dat geldt ook voor kinderen.” Nationaal Comité 200 jaar Koninkrijk, Izaline Calister De Curaçaose zangeres Izaline Calister laat weten stress te hebben. Ze mag van de kinderjournalisten geen moeilijke woorden gebruiken en ze moet haar verhaal binnen de gegeven tijd vertellen. Het leven valt niet mee. “Kinderrechten zijn burgerrechten. Omdat kinderen vaak de zwakste burgers zijn, zijn kinderrechten vaak de belangrijkste burgerrechten.” In 1813 was het een stuk slechter gesteld met de burgerrechten dan nu. Ze vertelt dat we vieren dat de burgerrechten gerespecteerd worden binnen het Koninkrijk, dat er
sprake is van politieke stabiliteit, dat we binnen het Koninkrijk zo’n internationale blik hebben en dat er ruimte is voor actief burgerschap. “We kennen een lange traditie van particulier initiatief.” Hier komt nog bij dat het Koninkrijk een eigen interne eenheid en verscheidenheid kent. “Nederland, Curaçao, Aruba en Sint Maarten: tientallen nationaliteiten leven hier vreedzaam samen.” Tussen november 2013 en oktober 2015 gaat het Nationaal Comité 200 jaar Koninkrijk van alles organiseren. Op één activiteit wil zij vandaag nader ingaan. Want, alle genoemde verworvenheden komen daar aan bod. Het jongerenparlement organiseert een week lang debatten. Het parlement zal 50 leden kennen uit alle delen van het Koninkrijk. Werving geschiedt uiteraard op de meeste moderne manier: via internet en YouTube. Over het onderzoek zegt Calister: “UNICEF heeft onderzocht of in het Koninkrijk de kinderrechten in het gedrang komen. Maar het gaat niet alleen om wat er op papier komt te staan. Belangrijk is wat wij ermee doen. Laten we in 2063 (bij de viering van 250 jaar Koninkrijk) constateren dat het met de kinderrechten nog beter gesteld is dan nu.”
Stichting Overlegorgaan Caribische Nederlanders, Chris Frans Geïntroduceerd zij Chris Frans. Een jongeman uit Bonaire die thans in Groningen woont. Chris vertelt een persoonlijke verhaal. Chris is opgegroeid op Bonaire. Als kleine jongen vroeg hij zichzelf wel eens af, wat zijn nou de rechten van een kind? Hij bedacht het recht op eten en kleding en het hebben van een dak boven je hoofd. Ook het recht op onderwijs en gezondheidszorg behoorden wel tot de rechten van het kind. Dat had hij allemaal. “Ben ik dan bevoorrecht?” “Ik denk zelf dat wat ik als kind gemist heb een aanspreekpunt was. Ergens waar ik de vraag had kunnen stellen: Wat zijn de rechten van het kind?” Sinds 2010 is Bonaire onderdeel van Nederland. Dat betekent dat de kinderombudsman ook verantwoordelijk is voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Voor jongeren waren er op Bonaire weinig activiteiten, vertelt hij. “Als jongere wil je groeien, niet alleen via kennis op school. Maar ook persoonlijk, en op het gebied van sport. Dat was er in mijn tijd niet.” Hij vertelt dat hij toentertijd in zijn buurt, Rincon, een groep georganiseerd had die zorgde voor dergelijke activiteiten. Maar hij vraagt zich af waarom zij dit als kinderen toen zelf moesten organiseren. “Hebben kinderen geen recht op recreatie en spel? Zorg daar nu voor. Dit draagt bij aan de ontwikkeling van de kinderen in de toekomst.” Tot slot moet hem nog iets anders van het hart: het
Overlegorgaan Caribische Nederlanders is een initiatief begonnen om het onmogelijk te maken om de vader van een kind als onbekend aan te geven op de geboorteakte. Een kind heeft het recht zijn ouders te kennen, dat is het idee erachter. “Een kinderombudsman als aanspreekpunt, recreatieve activiteiten voor de jongeren, vermelding van de namen van beide ouders op de geboorteakte. Laten we ons inzetten voor een goede ontwikkeling van het kind zodat zij welvarende, goed ontwikkelde gezonde burgers van de toekomst kunnen worden.” Het publiek was duidelijk onder de indruk van het verhaal va Chris. Zo stil als zij waren tijdens zijn presentatie, zo hard klapten zij na afloop ervan.
Presentatie belangrijkste conclusies onderzoek, Aruba, Curaçao, Sint Maarten: Bastiaan van ‘t Hoff (UNICEF TACRO) Na de presentatie van een filmpje over het uitgevoerde onderzoek volgt de presentatie van de belangrijkste conclusies van het onderzoek op Aruba, Curaçao en Sint Maarten door Bastiaan van ’t Hoff. Vanuit Panama is onderzoek gedaan. Dit omdat wel eens is gezegd: “Beoordeel niet alleen vanuit Nederland.” Dat staat soms zo ver af van de realiteit op de eilanden. Mede daarom is ook gekozen voor samenwerking met een gerenommeerd onderzoeksinstituut in Ecuador. Voor het onderzoek is gesproken met honderden personen. Kinderen, politici, beleidsmakers etc. De rapporten zijn vorige week gepresenteerd op Sint Maart, Curaçao en Aruba. “Waar het overigens wel iets beter weer was…” De algehele conclusie van het onderzoek op deze eiland luidt: het gaat op een aantal terreinen redelijk goed met de kinderrechten, zoals gezondheidszorg en onderwijs. Maar het kan op veel gebieden nog beter. Dit geldt met name op het gebied van kinderbescherming en de toegang tot (kwalitatief goede) voorzieningen. Vanuit het perspectief van Zuid Amerika en de Cariben gaat het redelijk goed. Vanuit een het Nederlandse perspectief zijn er echter genoeg verbeterpunten. De toegang tot de gezondheidszorg, het feit dat mensen goed verzekerd zijn voor deze zorg en de lage sterfte cijfers zijn positieve punten. Toch zijn er ook op het gebied van gezond leven genoeg zorgpunten. Zo is het percentage tienerzwangerschappen schrikbarend hoog, is er in toenemende mate sprake van obesitas onder minderjarigen en houden veel jongeren er een ongezonde levensstijl op na. Denk hierbij aan het nuttigen van ongezond voedsel, maar ook aan het op steeds jongeren leeftijd drinken van alcohol en het gebruik van drugs. Migrantenkinderen zijn op de eilanden extra kwetsbaar. Zo hebben zij bijvoorbeeld geen of slechte
toegang tot de gezondheidszorg vanwege hun migrantenstatus. Want het feit dat ze formeel toegang hebben tot die zorg, betekent nog niet dat ze het zich ook kunnen veroorloven. Op het gebied van onderwijs is het zeer positief dat bij alle kinderen onderwijs volgen, dat dit gratis is en dat de leerplicht is ingevoerd. Aandachtspunten zijn de kwaliteit en de aansluiting van voortgezet onderwijs op de vraag op de arbeidsmarkt. Tevens valt op dat er veel sprake is van vroegtijdige schoolverlating. Daarnaast is de taal een probleem. Jongeren op de eilanden spreken vaak meerdere talen. Wanneer de taal die er thuis wordt gesproken niet aansluit bij de taal op school kan dat voor problemen zorgen en kan het zijn dat de capaciteiten van het kind niet volledig tot hun recht komen. Dan is er nog de toegang tot naschoolse opvang. Veel ouders werken full time. Dat betekent minstens 40 uur per week. Kinderen zijn vaak hierdoor vaak alleen thuis. Op het gebied van kinderbescherming wordt opgemerkt dat er veel organisaties zijn die zich met dit onderwerp bezighouden. Zo zouden er op Curaçao bijvoorbeeld 73 organisaties zijn die zich bezighouden met kinderrechten, met als voornaamste onderwerp de kinderbescherming. Dit lijkt positief, maar toch is er veel geweld tegen kinderen. Fysiek geweld, seksueel misbruik en emotioneel misbruik. Geweld is vaak niet bespreekbaar. Dit maakt het moeilijker om het geweld aan te pakken. Het is dus van belang dat dat het onderwerp bespreekbaar wordt gemaakt. Dit is de eerste stap in een effectieve aanpak van dit probleem. Dan is er nog de kwestie dat minderjarigen nog steeds berecht kunnen worden als volwassenen. Dit mag niet volgens het IVRK. Ook worden kinderen in detentiecentra samen geplaatst met volwassenen. Nog zoiets wat vanuit kinderrechtelijk perspectief niet wordt goedgekeurd. Het ontbreekt de civil society vaak nog aan een effectieve samenwerking op het vlak van kinderbescherming. Er is geen duidelijk systeem, er kan als het ware ‘geshopt’ worden tussen instanties en dossiers worden niet noodzakelijkerwijs dossiers overgedragen. Zo kan aan slachtoffers niet de zorg worden geleverd die zij nodig hebben en waar zij recht op hebben. Tot slot nog het onderwerp participatie. Participatie begint steeds meer vorm te krijgen. Zo heeft Aruba een jeugdparlement en doet ook Curaçao veel in en aan samenwerking met jongeren. Toch is participatie geen vanzelfsprekend goed voor iedereen. Migrantenkinderen zijn vaak niet gedocumenteerd en op deze groep is geen goed zicht. Er is al veel bereikt wat betreft kinderrechten op Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Maar er zijn zaken die beter kunnen en beter moeten. Dit geldt met name ten aanzien van de rechten van de meest kwetsbare kinderen. Het is de taak van overheden, maatschappelijke organisaties, maar ook ouders om daar wat aan te doen.
Terugblik presentatie op de eilanden Minister Hooyboer‐Winklaar (Economische Zaken, Sociale Zaken en Cultuur, Aruba), Gevolmachtigd minister Pieters (Curaçao), Waarnemend hoofd afdeling Jeugd en Sportzaken, Powell‐Richardson (ministerie van
Onderwijs, Cultuur Jeugd & Sportzaken, Sint Maarten) Tijd voor de bewindvoerders. Vanuit Aruba is overgevlogen de minister van Economische Zaken, Sociale Zaken en Cultuur, Michelle Hooyboer‐Winklaar. Namens Curaçao staat op het podium gevolmachtigd minister Pieters en namens Sint Maarten voert mevrouw Powell‐Richardson van het ministerie van Onderwijs, Cultuur Jeugd & Sportzaken het woord. Mevrouw Powell‐Richardson bekent dat de resultaten de eilandbewoners niet vreemd zijn. “ De overheid moet het op de agenda zetten, en samenwerking bevorderen.” Sint Maarten heeft al wel stappen genomen. Zo is lobby gevoerd voor een apart budget voor Youth development. “Funds must be available to deal with the major challenges that you have outlined here.” Ook minister Hooyboer‐Winklaar beaamt het belang van actie ondernemen: “For us it’s about next stepts. How can we make this report tangible. It’s all about implementation now.” Gevolmachtigd minister Pieters: “Ik geloof in civil communities. Zij moeten druk blijven uitoefenen op de overheid die soms door de waan van de dag bestuurd wordt.” College voor de Rechten van de Mens, Chila van der Bas Sinds de staatkundige veranderingen in het Koninkrijk heeft het College voor de Rechten van de Mens ook zeggenschap over de eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba. In dat kader heeft UNICEF aan het college gevraagd een advies te schrijven over de werking van het IVRK in het Caribische deel van Nederland. “Gelden de rechten op precies dezelfde manier of mag er verschil worden gemaakt?” Ons Statuut bevat een artikel dat bepaalt dat er afwijkende regels voor mogen worden gesteld voor de BES‐eilanden gelet op de omstandigheden waardoor deze eilanden zich wezenlijk onderscheiden van het Europese deel van Nederland. Echter, belangrijker dan deze zogenoemde differentiatieclausule is het beginsel van gelijke behandeling welke ligt verankerd in onder meer onze Grondwet en het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM). De clausule wordt dus in belangrijke mate ingekleurd door het gelijkheidsbeginsel. In dit kader zijn twee vragen van belang: 1. Is er wel sprake van gelijke gevallen? 2. Is het maken van onderscheid te rechtvaardigen. Wat is het doel (waarom wil je onderscheid maken?) en is dat geschikt en noodzakelijk om dat verschil te maken? De kenbaarheid van de afweging is belangrijk. In het advies is een toetsingskader ontwikkeld. De conclusie luidt dat differentiatie niet het uitgangspunt dient te zijn, dat is gelijke behandeling. Gelijke behandeling, tenzij je niet kunt spreken van vergelijkbare gevallen en er geen sprake is van een objectieve
rechtvaardiging.
Presentatie belangrijkste conclusies onderzoek Bonaire, Saba, Sint Eustatius (Karin Kloosterboer, UNICEF Nederland) “Een echt Koninkrijk zorgt voor al haar kinderen.” Zo begint Karin Kloosterboer van UNICEF haar presentatie over de belangrijkste conclusies van het onderzoek op de eilanden Bonaire, Saba en Sint Eustatius, waar ruim 5000 kinderen opgroeien. “We hebben heel veel desk research gedaan. Dat leverde betrekkelijk weinig beeld op omdat op de eilanden vrij weinig is vastgelegd. We hebben gesproken met ruim 100 deskundigen. Dat leverde wel een goed beeld op. Kinderen zijn ook geïnterviewd, minimaal 15 kinderen per eiland. Ook is gesproken met kinderen die daar zijn opgegroeid en nu hier studeren. Sprokkelend hebben we een zo compleet mogelijk beeld gekregen. Kinderrechten beginnen thuis. Daar waar kinderen zich veilig moeten voelen, waar ze gerespecteerd, gehoord en gezien moeten worden. Dat is niet vanzelfsprekend. De gemeenschappen op de eilanden zijn gesloten. We weten dat daarmee de kans op misbruik groot is. Er is veel geweld in de opvoeding. Er wordt geslagen, geschreeuwd en kinderen worden verwaarloosd. Kinderen denken er alleen voor te staan. Dat idee hebben ouders ook. Sommigen weten niet beter omdat zij ook zo zijn opgevoed. Je bent ook bang om het te vertellen omdat je denkt dat het eiland het dan in no time weet. Je leert je koest te houden, mensen niet te storen. Maar je kan niet weg als je dat wilt.” De gesignaleerde problemen hangen veelal met de cultuur, de geslotenheid. Ook het feit dat ouders, en dan met name moeders, er vaak alleen voorstaan levert problemen op. Er drukt op hen een grote last. “Sommige kinderen waarmee het thuis niet goed gaat vertonen probleemgedrag op school. Scholen zijn er vaak niet op ingericht om hiermee om te gaan. Mond dicht, luisteren, desnoods met geweld. Beter onzichtbaar en onhoorbaar lijkt de boodschap. Daarnaast is de school geen leuke plek om te zijn als je de taal niet begrijpt. Op Sint Eustatius bijvoorbeeld is de basisschool in het Engels, en het voortgezet onderwijs in het Nederlands.” De taal en kwaliteit van het onderwijs vormen een punt van zorgen. Daarnaast wordt opvang en vrije tijd genoemd als zorgpunt. Algemeen wordt erkend dat een sociaal vangnet belangrijk is voor kinderen. Het sociale vangnet (naschoolse opvang en kinderopvang) op de eilanden is onvoldoende. Kinderen zijn grote delen van de dag alleen of met leeftijdsgenoten. Dit maakt dat ze gaan hangen op straat, in aanraking komen met criminaliteit, onbeschermd seksueel contact hebben etc. De eisen die het IVRK stelt, geven minimale standaarden aan. Een rijk land als Nederland moet daar zeker aan voldoen. “Nederland moet als een tierelier aan het werk. Natuurlijk moet daarbij rekening worden gehouden met de situatie
in de regio. Niet om je achter te verschuilen, maar om aansluiting bij te zoeken.” En daarbij geldt, zoals een kind op de eilanden het zelf zei: ‘Ieder kind heeft er recht op betrokken te zijn bij wat er gebeurt. Het is hun toekomst’.
Aanbieding onderzoeken en eerste reactie minister Plasterk van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Na de presentatie van Karin Kloosterboer is het moment aangebroken om dit uitgebreide onderzoeksrapport aan te bieden aan minister Ronald Plasterk van Binnenlandse Zaken. De aanwezigheid van de minister zorgt uiteraard voor de nodige media aandacht. Hij wordt bij binnenkomst dan ook gevolgd door vele journalisten, cameramannen en fotografen. Bij de overhandiging van het rapport aan de minister benadrukt de directeur van UNICEF Nederland de verantwoordelijkheid van de minister voor de koninkrijkskinderen: “U heeft een speciale verantwoordelijkheid voor de BES‐eilanden. Vandaag staan de kinderrechten centraal in het hele Koninkrijk. We vertrouwen erop dat u door blijft gaan met het verbeteren van hun levenssituatie.” Minister Plasterk vertelt dat hij bij binnenkomst meteen werd ondervraagd door een kind wat op de gang stond: wat doet u hier eigenlijk? “Dat is niet zo’n gekke vraag, want we gaan zo met een hele delegatie naar Angela Merkel. Maar ik vind het belangrijk om hier te zijn. Het gaat om kinderrechten, en als het daarmee niet goed gaat, dan stoppen dingen een beetje.” De minister gaf aan erg blij te zijn met de indrukwekkende rapporten. “We moeten een hoop gaan doen. Er is een hoop werk aan de winkel. Mensen voelen zich heel verbonden met het Koninkrijk. Daar moet tegenover staan dat wij ons met ons allen verantwoordelijkheid voelen voor de koninkrijkskinderen.” Inleiding over kinderen op de eilanden, Francio Guadeloupe Francio Guadeloupe, werkzaam op de afdeling Sociologie en Antropologie van de Universiteit van Amsterdam heeft op alle eilanden gewoond behalve Saba. Hij is ervan overtuigd dat kinderrechten en migratie onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden. Daarbij gaat het zowel om legale migratie als illegale migratie. Samenwerking tussen de landen en eilanden van het Koninkrijk is de sleutel van succes en een voorwaarde om de naleving van kinderrechten te kunnen garanderen. Hij vertelt de verhalen van Anoushka en Tina. Over migrerende ouders en over het fenomeen waarbij kinderen tijdelijk bij hun grootouders komen te wonen. “Nederlandse Antillianen schromen niet om het geluk buiten hun landsgrenzen op te zoeken. Als een Antilliaanse vroegtijdig zwanger wordt betekent het niet het einde van de wereld. Er is namelijk altijd wel iemand die het kind tijdelijk wil opvoeden (denk aan grootouders). Deze kinderen groeien op in gemengde culturen en mengen dit op ingenieuze wijze.”
Binnen het Koninkrijk wordt veel gemigreerd. Meer onderlinge samenwerking en meer stroomlijning van de normen en waarden, bijvoorbeeld in de opvoeding en het onderwijs, is volgens Guadeloupe wenselijk met het oog op de constantie migratielijnen. “Migratie en kinderrechten kun je niet meer scheiden. Als je dat duidelijk hebt, dan kun je beginnen te werken aan de implementatie van het IVRK.” Terugkoppeling workshops Het middagdeel begint met verschillende workshops. De aanwezigen hebben een keuze kunnen maken voor een van de zes workshops over alle eilanden. De voorzitters van de workshops worden naar voren gehaald om kort verslag te doen van de hoofdpunten van hun workshop. Voor de inhoud van de workshops zij verwezen naar de verslagen van de betreffende workshops.
Kinderreporters Vervolgens is het woord weer aan de kinderreporters. Zij hadden het namelijk maar druk met het interviewen van verschillende gasten en het schieten van een filmpje. Een gedeelte van dat filmpje kon tijdens het plenaire deel al getoond worden. Op de vraag of de gasten een beetje hebben meegewerkt antwoord Amir: ”Ja, en ze hebben geen moeilijke woorden gebruikt. Ze hebben uitgebreide antwoorden gegeven.” Roos vult aan: “Mensen dachten echt wel even na en daar konden we aan zien dat ze echt wel nadachten.” De filmpjes van de kinderrechtenreporters komen op de site van UNICEF en kikker.nl .
Aanbieding fotoboek ‘Kind op een eiland. Kinderen over opgroeien op Aruba, Bonaire, Curaçao, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten’ door Karin Kloosterboer (UNICEF Nederland) Aanvullend op de onderzoeksrapporten is een fotoboek gemaakt met uitspraken van de kinderen op de eilanden. De gedachte achter het fotoboek is dat de kinderen op de eilanden op deze manier nog beter zichtbaar worden gemaakt. De aanpak van het onderzoek leverde veel informatie op, maar de aanpak kostte ook veel tijd. Op de eilanden zijn door het onderzoeksteam ook kinderrechtentrainingen gegeven. Voor veel mensen was dat heel nieuw en inspirerend. Ook zijn er interviewtrainingen gegeven. Hoe vraag je kinderen naar bepaalde informatie (open vragen i.p.v. gesloten vragen) en de houding van de interviewer. Bij de 1‐op‐1 interviews kregen kinderen de mogelijkheid een tekening te maken. Ook mochten ze zich verkleden. Sommige kinderen kunnen zich zo veel beter uitdrukken. Opvallend veel kinderen zouden meer aandacht willen van hun ouders. Vaak wordt niet naar hun mening gevraagd. Ze zijn niet gewend te
vertellen hoe het met ze gaat. Het kostte soms tijd om ze duidelijk te maken dat ze alles mochten zeggen. Dat is niet makkelijk. Vooral niet op een klein eiland.
Afsluiting, Ton Liefaard (UNICEF – Hoogleraar Kinderrechten Universiteit van Leiden) De middag wordt afgesloten door UNICEF hoogleraar kinderrechten, Ton Liefaard. “We kunnen terugkijken op een hele lange, intensieve en vruchtbare dag. Het is gelukt een aantal rapporten te produceren over de zes eilanden waarbij de stemmen van kinderen uitdrukkelijk zijn gehoord. Het uitgangspunt voor het opstellen van deze rapporten is het IVRK geweest. De meetlat zijn de kinderrechten. Kinderrechten zijn niet vrijblijvend. Het IVRK is namelijk het meest geratificeerde mensenrechtenverdrag ter wereld.” Liefaard benoemt dat de rapporten inhoudelijk een ontzettend interessant en relevant kader bieden. “Hoe kijken we aan als onderdeel van het gezin? Hoe kijken we aan tegen kinderen als toekomstig actief burger? Het IVRK is een rijk verdrag. Daarom is deze dag ook bijzonder. Voor het eerst is in kaart gebracht hoe de situatie op de eilanden zich verhoudt tot het IVRK.” Met elkaar aan de slag. Dat is wat terugkomt in de presentatie van elke spreker op deze dag. Samen moet het lukken om de positie van de koninkrijkskinderen te verbeteren opdat zij hun rechten ook daadwerkelijk kunnen laten gelden.