Voorzitter: Columnist: Aantal deelnemers:
Symposium Koninkrijkskinderen Verslag workshop Bonaire 23 mei 2013 Chris Frans Mick Smit Circa 25
Verslag workshop Bonaire
In deze workshop, die gehouden wordt in de collegezaal van de Rechtenfaculteit van de Universiteit Leiden, zullen we het gaan hebben over de kinderrechten op Bonaire. Chris Frans zal de workshop gaan leiden. Hij is geboren en getogen op het eiland Bonaire en heeft sinds zijn 14e verschillende projecten geïnitieerd voor jongeren van Bonaire, met name gericht op persoonlijke en sociale ontwikkeling van de jongeren. Chris Frans is naar Nederland gekomen om te studeren en is hij actief bij onder andere het Overlegorgaan Caribische Nederlanders (OcaN), waarvan hij vicevoorzitter is. Hiervoor heeft hij regelmatig overleg met verschillende ministeries om de belangen van de Caribische Nederlanders te behartigen. Chris Frans maakt duidelijk dat we vandaag hard gaan werken, maar eerst wordt er gekeken wie er allemaal aanwezig zijn door middel van een voorstelrondje. Er zijn ongeveer 25 mensen aanwezig van veel verschillende instanties. Onder andere mensen van UNICEF, het Nederlands Jeugdinstituut, het College voor de Rechten van de Mens, de Raad voor de Kinderbescherming, de Kinderombudsman, Centrum voor Jeugd en Gezin en de ambassadeur van het Koninklijk jeugdparlement BES-eilanden. Kortom, belangrijk bezoek. Er zal nu eerst een korte film getoond worden over Bonaire en hierna zullen er een aantal citaten van kinderen van Bonaire waarmee de onderzoekers gesproken hebben verschijnen op het scherm. Aan de hand van deze citaten zal er gediscussieerd worden. Vervolgens zal Mick Smit (oprichter en directeur van stichting Project) zijn column voorlezen en aan de hand daarvan zal er ook weer gediscussieerd worden. Het is de bedoeling dat aan het eind van de workshop suggesties naar voren komen waarmee de belangrijkste problemen waar de kinderen op dit eiland mee te maken krijgen op creatieve en innovatieve wijze aangepakt kunnen worden. De korte film die vertoond wordt is gemaakt door Unicef en gaat over Koninkrijkskinderen op Bonaire. Op het eiland wonen vierduizend kinderen. De talen die gesproken worden zijn Nederlands en Papiamento. Er zijn weinig scholen en het gaat er daar niet altijd even goed aan toe. Volgens een van de kinderen is het vaak een grote chaos. Een meisje vertelt dat er soms maar een paar computers op school zijn en dat ze thuis op de computer moeten werken. Het probleem is alleen dat niet elk kind thuis een computer heeft en hier wordt geen rekening mee gehouden. Geloof is heel belangrijk op het eiland. Er wordt geen seksuele voorlichting gegeven en seks is zelfs een taboe. De gevolgen hiervan zijn dat veel jonge meisjes zwanger worden, want condooms kopen kan niet zomaar op een dergelijk klein eiland waar iedereen alles van elkaar weet. De kinderen vervelen zich vaak op het eiland en worden te weinig betrokken. Meer aandacht van ouders is ook een punt dat naar voren als er met de kinderen wordt gesproken. Ouders zijn weinig thuis, waardoor er te weinig aandacht voor de kinderen is. Kinderen hebben recht op een fijne jeugd, er moet dus veel gebeuren op Bonaire. Na het filmpje is het stil. Iedereen moet alles wat zojuist voorbij is gekomen even laten
bezinken. Chris Frans geeft aan dat het niet de bedoeling is dat de aanwezigen de rest van de middag stil blijven. Hierop ontstaat er kort gelach vanuit de zaal. Het eerste citaat verschijnt op het scherm en de stilte is direct voorbij, bijna iedereen wil wat zeggen. Het eerste citaat luidt: “Ik vind dat er voor de kinderen en de jeugd weinig te doen is op Bonaire. Er zouden meer activiteiten moeten komen zodat de jongeren niet op straat gaan hangen en slechte dingen gaan doen.” (meisje, 15 jaar, Bonaire). Vanuit de zaal wordt beaamd dat er weinig activiteiten zijn voor kinderen op Bonaire. Dit komt nog naast het feit dat ze niet op hun ouders terug kunnen vallen. De ouders zijn aan het werk dus de kinderen gaan op straat rondhangen. Ook het onderwijs voldoet niet aan de behoefte die kinderen hebben, hierdoor is de kans groter dat ze in de criminaliteit terecht komen. Soms prostitueren kinderen zich om iets te kunnen kopen, al is het maar een broodje. Culturele activiteiten kunnen mogelijk een bijdrage leveren aan het voorkomen van criminaliteit en verveling. Hierin moet geïnvesteerd worden en kinderen die het financieel niet op kunnen brengen moeten ondersteund worden. Een Jeugdcultuurfonds zou een goed idee zijn. De vraag die gesteld wordt is of de overheid niet zou moeten worden voorzien in culturele activiteiten, zoals in Nederland. Dat zou inderdaad een goed idee zijn, maar er moet een opbouw worden gemaakt. Er zijn nu nog weinig middelen en het is ook regelmatig zo dat andere dingen belangrijker worden gevonden, bijvoorbeeld het verbeteren van de wegen. Het is overigens niet zo dat er helemaal niets is voor kinderen, er is bijvoorbeeld gratis waterpolo. Er zou echter ook meer gedaan moeten worden aan voorlichting hieromtrent, kinderen weten niet wat er is. Ze moeten bewuster worden gemaakt van de mogelijkheden die er wél zijn. Dit zou bijvoorbeeld vanuit de buitenschoolse opvang gestimuleerd kunnen worden. Dat ze van daaruit naar een voorstelling of naar waterpolo gaan. De vraag is ook waar we heen willen met de samenleving op Bonaire. Er moet met iedereen worden afgesproken hoe de samenleving ingericht moet worden. Toch zijn hier al veel mensen mee bezig, bijvoorbeeld de ‘community artists’. Daar moet in geïnvesteerd worden. Ondanks het feit dat er nog mensen zijn die iets te zeggen hebben is het tijd om door te gaan met het tweede citaat, anders komen we daar niet meer aan toe. Het tweede citaat luidt: “Mijn moeder kookt niet. Ze laat geld voor me achter. Elke dag. Dan haal ik iets te eten. Soms bewaar ik het geld en dan kijk ik of er thuis iets te eten is. Beschuitjes of cornflakes bijvoorbeeld. Mijn favoriete eten is bonensoep.” (jongen, 15 jaar, Bonaire). Chris Frans leidt het onderwerp een beetje in. De moeder heeft besloten om niet voor haar kind te koken. Ze heeft geen zin of geen tijd, dus geeft ze het kind geld. Wat vindt de zaal hiervan? Is zij hierdoor een slechte moeder? Hierop wordt gereageerd met het antwoord dat sommige kinderen dit prima aan kunnen, maar sommige kinderen ook niet. Het hangt dus van het kind af. Als het kind het niet
aankan, dan is het een slechte moeder. De werktijden van de moeder zijn het grootste probleem. Veel alleenstaande moeders werken overdag én ’s avonds. Zij hebben dus simpelweg geen tijd om voor hun kind te koken. Alleen hele bewuste moeders die een dag van tevoren koken, weten zeker dat hun kind gekookt eten eet. Er kan dus niet zomaar worden gezegd dat het een slechte moeder is. Op Bonaire wordt samen eten ook niet als iets belangrijks gezien. Moeder doet vaak wel haar best, maar is ‘between rock and hard places’. Er is vooral sprake van een slechte vader. Die is er namelijk niet. Het is ook niet bespreekbaar binnen de gemeenschap. Daar zou iets aan gedaan moeten worden, dat moet bevorderd worden. Er moeten oplossingen gezocht worden met de middelen die er nu zijn. De scholen moeten in gesprek gaan met de ouders. Samen moeten er oplossingen worden gezocht. Moeder kan niet minder gaan werken. Als er wordt gekeken naar de feitelijke situatie dan is een jongerencentrum, maar daar kan slechts een gedeelte van de jongeren terecht. Jongeren zouden hier mogelijk bepaalde ‘survival skills’ moeten leren, bijvoorbeeld leren koken. Chris Frans vraagt zich af of het wel de taak van de jongeren is om zelf te koken. Is dit niet echt een taak voor ouders? In zekere mate is het goed als een kind voor zichzelf kan zorgen, helemaal niet voor jezelf kunnen zorgen is ook niet goed. Maar aandacht krijgen is nog veel belangrijker. Als een kind regelmatig aandacht krijgt van zijn of haar ouders, dan is het niet erg om een keer zelf voor het eten te moeten zorgen. Sommige moeders koken overigens wel, maar dan moeten de kinderen het opwarmen. De vraag of dit verwaarlozing is hangt af van de regelmaat waarin dit voorvalt. En het kan veel erger, soms worden kinderen van 6 jaar zonder eten naar school gestuurd of moeten ook voor hun jongere broertjes en zusjes zorgen, dan heeft het kind geen tijd meer om kind te zijn. Een andere oorzaak voor de problemen wordt gezien in het feit dat pubers niet meer begeleid worden na de bassischool. Pubers hebben veel begeleiding nodig, je moet ze stimuleren en sturen. Buitenschoolse opvang is voor deze groep dus een goed plan, voor jongeren vanaf 12 jaar. Vanuit de buitenschoolse opvang kunnen ze dan leren wat ze thuis niet leren. Chris Frans vraagt zich af hoe het eigenlijk staat met het budget, eten de jongeren wel gezond? Hij is zelf net terug uit Bonaire en vertelt dat in een cafeetje van een vriendin elke dag dezelfde jongen komt eten en hij bestelt altijd hetzelfde. Eigenlijk zou iemand hier iets van moeten zeggen, maar dat doet niemand. Zo werkt dat in de gemeenschap op Bonaire. Men weet alles maar zegt niets. Dat bleek ook tijdens de conferentie over de aanpak van kindermishandeling, iedereen weet het maar niemand zegt er wat van. Toch hebben mensen allemaal dezelfde mening. Als buitenstaander kun je soms nog wel wat zeggen, maar elkaar corrigeren kan niet. Terwijl dat juist wel zou moeten om de problemen bespreekbaar te maken. En niet alleen corrigeren is nodig, vooral elkaar steunen. Er moet een sfeer ontstaan op het eiland waarin mensen elkaar steunen. Op dit moment wordt helpen vaak ervaren als corrigeren. Toch is het vaak wel zo dat als eenmaal het vertrouwen van ouders gewonnen is, dat ze toch wel praten over persoonlijke zaken. Er moeten betrouwbare, laagdrempelige voorzieningen zijn voor ouders, grootouders, ooms, tantes, buren etc. terecht kunnen met vragen. Zonder dat alles genoteerd wordt. In feite bestaat dat al, het Centrum voor Jeugd & Gezin. Dit zou een inloopcentrum moeten zijn en tegelijkertijd een coördinatiecentrum waarvandaan adequate hulp geleverd kan worden. Dit is helaas (nog)
niet gerealiseerd. Er moeten meer mensen aankloppen bij dit centrum, dat doen er nu niet zo veel. De vraag is bij wie de verantwoordelijkheid ligt, maar er zal eerst een korte pauze gehouden worden. In de pauze wordt er wat te drinken gehaald, maar veel mensen blijven met elkaar praten over de interessante dingen die in het afgelopen uur naar voren zijn gekomen. Er moet wat veranderen, dat is duidelijk. Chris Frans legt uit dat het nu de bedoeling is om korte, duidelijke, heldere suggesties te formuleren naar aanleiding van deze twee citaten. Daarna gaan we over naar de column. Als we kijken naar het eerste citaat is dit gericht op het gezin en de opvoeding. Het tweede citaat is gericht op participatie van het kind in het gezin. Wat voor suggesties kunnen we aanbevelen, wat voor oplossingen kunnen bedenken en bij wie? Welke bouwstenen kunnen we meegeven? De infrastructuur voor sport en cultuur moet worden versterkt en daarnaast moeten er meer activiteiten komen voor jongeren. Er moet geprofessionaliseerd worden, bijvoorbeeld hoe worden toernooien georganiseerd, hoe zorg je dat activiteiten aansluiten bij jongeren etc. Op privaat en publiek gebied moet er samengewerkt worden. De middelen en krachten moeten worden gebundeld. Als beide zich een beetje inzetten dan moet er een bepaalde beweging ontstaan. Organisaties moeten dus geprofessionaliseerd worden en er moet betere samenwerking zijn. Verder moeten er kinderen gevraagd worden waar behoefte aan is. Het heeft geen zin om waterpolo aan te bieden als kinderen geen waterpolo willen spelen. Er moeten niet alleen sportvoorzieningen aangeboden worden, niet elk kind is immers sportief. Er moeten ook voorzieningen voor tekenen, schilderen, drama etc. komen. Buitenschoolse opvang kan het hangen op straat voorkomen en hier kan kunst en muziek een goede toevoeging op zijn. Scholen zijn al om 13.00 uur uit, dus ook het langer openhouden van de scholen kan het probleem verkleinen. Scholen zouden dan misschien ook maaltijden aan kunnen bieden, dan kan dat probleem ook worden ingeperkt. Dit klinkt in de ogen van de aanwezigen als een prima plan, maar in de praktijk schijnen hier weinig positieve reacties op te komen. Het heeft vaker op de agenda gestaan, maar is niet erg populair. Vroeger waren de scholen net zo lang open als in Nederland, maar dat is op een gegeven moment afgeschaft. In plaats van het langer openhouden van scholen kan buurtschool een oplossing zijn. Dit is een sterk concept. Ze kunnen dan eventueel het terrein en de faciliteiten van de school gebruiken. Misschien zouden kinderen zelfs samen met hun ouders op school kunnen eten. Maar wie moet er investeren in de buitenschoolse opvang? Het blijft even stil. Eerst zou het minimumloon omhoog moeten, zodat moeders geen drie banen nodig hebben om rond te komen en kunnen betalen voor de buitenschoolse opvang. Daarnaast moet ook de kinderbijslag omhoog. Als het sociaal minimum omhoog gaat zal het aantal ziekmeldingen op het werk ook afnemen. Eigenlijk zou er daarnaast nog een kinderopvangtoeslag moeten zijn. Het gelijkheidsbeginsel moet het uitgangspunt zijn, hoe kan het zo zijn dat het in Nederland wel goed geregeld is en op de eilanden niet. Het is een fundamenteel recht. Nederland roept dat er sprake is van gelijke behandeling als het uitkomt, maar anders
wordt een beroep gedaan op de differentiatieclausule. Verder moeten de initiatieven vanuit de bevolking worden aangejaagd. Bijvoorbeeld door middel van een pot met geld voor goede initiatieven. Creativiteit moet worden ondersteund. Hier is tijd en geld voor nodig. Maar wat zijn nu de prioriteiten? Er moet een meerjarenplan komen door in overleg te gaan met elkaar. Helaas is de tijd beperkt, dus nu gaan we snel door met de column van Mick Smit die hij speciaal voor deze gelegenheid heeft geschreven: Er is mij gevraagd om een column te schrijven. Nou eigenlijk ben ik niet zo een schrijver. Er wordt al zoveel geschreven over de kinderen, jongeren en over de problemen van Bonaire. Ik ben zelf de oprichter en directeur van stichting Project en heb de afgelopen 10 jaar vele rapporten en plannen voorbij zien komen waar ook iedereen weer iets van vond. Veel te weinig wordt er geschreven over wat de oorzaak van de problemen zijn en wat je daar als visie tegenover kan zetten. Het wordt tijd dat we gaan kijken wat de werkelijke oorzaak is en wat we daar als visie (preventieve filosofie) tegenover zetten. Want als er één ding duidelijk is met al deze rapporten, dan is het dat er geen duidelijke visie is. Soms lijkt het ook wel of men daar eigenlijk niet in geïnteresseerd is. Praten over het probleem is veel interessanter en spectaculairder. Het benoemen van de problemen zoals tienermoeders, of dat er veel geslagen wordt op Bonaire en dat kinderen hier verwaarloosd worden, is veel spannender dan dat er tijd wordt genomen om te kijken of dit alles werkelijk zo is en wat we er dan eventueel aan kunnen doen. De afgelopen jaren zijn er veel dingen veranderd en ik zal niet kinderachtig doen, maar vanuit Nederland zijn er veel goede dingen gekomen maar ook veel mindere dingen. Je kunt dezelfde instanties en systemen verplaatsen vanuit Nederland naar Bonaire, maar dat wil nog niet zeggen dat je het probleem oplost. De problemen worden georganiseerd en in de juiste hokjes geplaatst maar doordat we ons niet eerst verdiepen in de daadwerkelijke problematiek zijn we alleen bezig met opvangen. Veel instanties op Bonaire werken min of meer met dezelfde doelgroep maar wel allemaal met verschillende methodes. Om de gezamenlijke oorzaak aan te pakken zou er 1 visie moeten zijn. Veilige hechting Veilig en geborgen voelen zijn de pijlers waarop een kind en zo ook jongeren deel kunnen hebben aan de wereld. Een goede gehechtheid biedt een veilige basis van waaruit hij of zij zich durft te ontwikkelen. Als een kind een situatie niet aan kan, vormt de relatie met zijn of haar ouders een geborgen haven om naar terug te keren om vervolgens met hun hulp verder te gaan. Wanneer we kijken naar de problematiek in vele gezinnen op Bonaire ziet dat er als volgt uit. De Bonairiaanse jeugd wordt voor een groot deel primair
door de moeder opgevoed. De vader figuur ontbreekt veelal in het dagelijkse leven. Veel moeders moeten werken en het kind gaat dan naar grootouders, kennissen, familie, etc. Het kind hopt van de ene familie naar de andere, ieder met zijn eigen regels. Moeder heeft soms kinderen van verschillende vaders in huis. Er is veel armoede, voor crèche en naschoolse opvang ontbreken de middelen. Vaak wonen grote families in één huis. Kinderen zien en horen dingen die nog niet voor hun leeftijd geschikt zijn. Ouders geven soms aan opvoedingsmoe te zijn en niet meer te kunnen opvoeden. Ook is er sprake van opvoedingsonkunde. Vroeger waren er nog duidelijke regels en gaf je iemand een tik maar nu kan dat niet meer. Maar hoe dan wel te handelen weet men niet. Hierdoor wordt het opvoeden repressief of grenzeloos. Het moge duidelijk zijn dat er voor vele jongeren op Bonaire geen veilige hechting plaats vindt. Wanneer de veilige basis ontbreekt, heeft het ernstige gevolgen. Een kind voelt zich angstig en onzeker, laat op allerlei manieren merken dat hij zich niet gelukkig voelt, bijvoorbeeld door onrustig, druk, chaotisch gedrag of door teruggetrokkenheid. Stevig verankerde beheersingspatronen ontbreken. De jongeren hebben een laag zelfbeeld. Deze jongeren voelen zich niet verbonden met hun omgeving en zijn na lange tijd geneigd zich geïsoleerd te voelen met hun wantrouwen en afweer. Hun zelfhandhaving patronen, hun afweermechanismen zijn slechts manieren om de schijn op te houden dat zij zich niet in een vacuüm bevinden. Verzamel deze jongeren op een school, dan zijn daar ook agressievelingen bij, die voor elkaar en anderen een constante bedreiging vormen. Scholen zijn niet ingesteld op jongeren met hechtingsproblematiek. De school is een bedrijf, gericht op onderwijs aan normen van schooltijden, pauzes, vakanties en tradities. Op Bonaire hebben deze jongeren het nog extra moeilijk op school aangezien de Nederlandse taal de instructietaal is, terwijl er thuis Papiaments wordt gesproken. Er een verschil van benadering, uitvoering van regels, structuur en rituelen is. Dit heeft te maken met leraren van hier en uit Nederland (streng tegenover zacht). Leraren die na 1 of 2 jaar weer teruggaan naar Nederland. Er niet een echt teamgevoel is binnen de leraren van de school. De school op Bonaire erg gericht is op leren op de traditionele manier. Individueel en erg theoretisch. Dit terwijl de kern voor de jongeren met bovenstaande problematiek nou juist het ervaringsgericht leren zou moeten zijn, samen doen, samen lerend bezig zijn, samen tot resultaat komen binnen het kader van de realiteit van het leven. Het “waarom”, “hoe zit dat” en “hoe moet dat” zijn de ingang van het willen weten. De jongeren met deze problematiek hebben een laag zelfbeeld. Dit lage zelfbeeld wordt nog eens bevestigd in de verschillende kleuren qua niveau van de T-shirts die de leerlingen dragen. Ook binnen clubs en verenigen hebben deze jongeren het moeilijk. Naar mate deze jongeren meer moeite hebben met zichzelf en minder goed met andere jongeren kunnen omgaan worden ze ook op clubs of
verenigingen uitgestoten. Binnen de jeugdhulpverlening waar deze jongeren vaak terecht komen, aangezien een deel van de jongeren uiteindelijk uit huis geplaatst wordt, heeft men zich niet verdiept in de daadwerkelijke problematiek en de methode die daar voor staat. Men handelt vanuit het individu zonder daadwerkelijke aansluitende behandeling. Wanneer we accepteren dat de problematiek op Bonaire waar zoveel rapporten over geschreven worden een hechtingsproblematiek is, dan pas denken we echt aan het Kind van Bonaire. Het gaat namelijk eerst om acceptatie en onderkennen van het probleem. Als we het daarover eens zijn en dat accepteren, kunnen we er ook iets aan doen. Dat vraagt namelijk om een hele andere benadering van de problemen. Een benadering waar ouder en kind zich gehoord voelen, waar betrokkenheid en veiligheid is, waar de hulp laagdrempelig is en waar het gaat om de opvoedende omgang met de ander. Een grondhouding van tussenmenselijke solidariteit. Waar men denkt vanuit de behoeften van de jongeren en hun ouders. En er voor zorgt dat we die aansluiting gaan maken. Veranderen kost tijd. Vaak wordt te makkelijk gedacht over gedragsveranderingen. Een echte, duurzame verandering kost tijd. De problemen zitten diep en zijn opgebouwd in vele jaren en daarmee zijn de gedragsproblemen diep verankerd in de levens van deze jongeren. Dit is niet met een paar maanden behandelen/begeleiden verholpen. Echter wordt dit door velen in de maatschappij wel verwacht. Bij een korte verblijfsduur van een paar maanden is het echt de vraag of jongeren het geleerde voldoende geïntegreerd hebben en vast kunnen houden buiten de hulpverlening. Wellicht even wordt de schijn van de verandering gewekt. En vervolgens worden jongeren aangesproken op die schijnverandering waardoor een nieuwe mislukking of afwijzing volgt en waarmee de problematiek zich opnieuw verhard. Het kind is de dupe van een niet eenduidige visie. De verandering tot stand brengen niet vanuit het opleggen van gedrag maar gedrag proberen te veranderen van binnen uit. Niet vanuit een IK maar vanuit een WIJ- gevoel. Dat is waar het kind van Bonaire recht op heeft! Gedurende het voorlezen is iedereen heel stil en luistert aandachtig. Zodra Mick Smit klaar is met voorlezen barst er een enthousiast applaus los. Veel complimenten voor de mooie column. Het zit diep, dat hoor je. Het zit thuis niet goed, het zit op school niet goed. We moeten beginnen bij dit te erkennen. Het is lastig om dit simpel te verwoorden. Er moet veel meer gebeuren dan we denken. Nederland denkt grootschalig, eilanden kleinschalig. Dat werkt niet. Er moet vanuit de mensen zelf gekeken worden, wat is er mogelijk. Erkennen en waarderen dat er op het eiland lokale deskundigen zijn die weten hoe ze dingen moeten aanpakken. We kunnen van elkaar leren. Er moet samen gekeken worden naar prioriteiten en financiering. Mensen vervallen vaak in oude patronen, daar moeten
we iets aan doen. We weten waar we naar toe willen, maar niet eens waar we nu staan. Dat moet eerst duidelijk worden. Er moet gekeken worden naar de oorzaak, beginnen bij het begin. Voorkomen, niet ingrijpen als het te laat is. En aansluiten bij de belevingswereld van het kind. Het is niet alleen slecht of niet goed. Er is ook veel sterkte aanwezig. Vrouwen voeden vaak alleen de kinderen op, dat is bijna gewoon. Veel mensen die het ver geschopt hebben kwamen ook uit een dergelijk gezin. Gedurende vele decennia was de vader afwezig om elders te gaan werken. Vrouwen deden alles, bouwden af en toe zelfs huizen. Mensen zijn soms enorm sterk, dat moet ook gezegd worden. Er ligt veel basis in het rapport van Unicef. Vooral geweld in het gezin, komt erg naar voren. Dat moet bespreekbaar worden. De kracht van dit onderzoek is dat de problemen duidelijk naar voren komen. Veel afgestudeerden willen terug naar Bonaire, maar er zijn veel belemmeringen. Er moet erkend worden dat deze afgestudeerden nodig zijn en de belemmeringen moeten weggehaald worden. Met vaders gaat het steeds beter, sinds 1999 worden er zwangerschapscursussen gegeven. In het begin werd er geapplaudisseerd als er één vader aanwezig was. Maar nu is het gelukkig andersom, vrijwel alle vaders zijn aanwezig. Het gaat echt vooruit. Toch is er nog veel werk aan de winkel, maar gezamenlijk kunnen we dat aanpakken. Niet alleen de overheid, maar wat kunnen we zelf doen in onze eigen omgeving. Dat voelt iedereen die hier aanwezig is en zij zullen er alles aan doen wat ze kunnen om het leven op Bonaire fijner te maken.