25 APRIL 2013 NUMMER 9 WWW.BDO.NL
E-MAIL LONEN Uitgave van BDO Adviesgroep Loon- & Premieheffing NIEUW SOCIAAL AKKOORD
ONVOLDOENDE KENNIS REGELINGEN
‘OVERSTAPSERVICE WKR’
PAGINA 1
PAGINA 2
PAGINA 5
INHOUD ALP-NIEUWS Een nieuwe lente, een nieuw sociaal akkoord Internetconsultatie werkkostenregeling gestart
Salarisadministrateur kent vaak regelingen onvoldoende
Cataloguswaarde bekend van auto’s geïmporteerd tussen 1 juli 2005 en 1 januari 2010 Onbelaste vergoeding inrichting werkruimte thuis (ten onrechte) geweigerd Toch 30%-regeling voor reeds in Nederland werkzame Belg Geen loon dus geen dienstbetrekking voor vrijwilligers
ALP-NIEUWS EEN NIEUWE LENTE, EEN NIEUW SOCIAAL AKKOORD Het zal u niet ontgaan zijn, de sociale partners zijn het recent eens geworden over een pakket maatregelen dat Nederland weer uit het slop zou moeten halen. Het kabinet heeft dit akkoord omarmd en ziet op korte termijn af van het pakket aan extra bezuinigingen voor het jaar 2014 dat op 1 maart 2013 werd aangekondigd. Dit ‘1 maart pakket’ hield een nullijn in voor ambtenaren en de zorgsector (2 miljard euro), het achterwege laten van indexatie van belastingschijven en heffingskortingen in de inkomstenbelasting (1,1 miljard euro), het schrappen van 600 miljoen euro aan lastenverlichting voor het bedrijfsleven en een verlenging van de ‘eenmalige’ crisisheffing op hoge lonen die 500 miljoen euro moest opbrengen. De extra bezuinigingen van het ‘1 maart pakket’ zijn echter niet definitief van de baan: als de komende MEV-raming van het Centraal Planbureau daar in het najaar aanleiding toe geeft, zullen er alsnog ‘aanvullende maatregelen’ worden genomen.
Hoewel de einduitkomst van het sociaal akkoord op dit moment dus nog uiterst onzeker is, willen wij toch al een opsomming geven van enkele voor werkgevers en werknemers relevante en ingrijpende veranderingen die op stapel staan. Op dit moment is hiervan op hoofdlijnen de volgende informatie beschikbaar: De ‘Wajong’-regeling is per 1-1-2015 alleen nog toegankelijk voor mensen die volledig en duurzaam geen arbeidsvermogen hebben. Mensen die niet voor de ‘Wajong’ in aanmerking komen, kunnen een beroep doen op het nieuw in te stellen Werkbedrijf voor begeleiding naar werk. Per 1-1-2015 is er tevens geen nieuwe instroom in de Wet sociale werkvoorziening meer. Mensen die hier niet meer kunnen instromen, kunnen eveneens een beroep doen op het Werkbedrijf voor begeleiding naar werk. Mensen die niet aangewezen zijn op beschut werk en beschikken over een productiviteit van minder dan 80% van het minimumloon, kunnen worden geplaatst bij een werkgever. Het verschil tussen 100% van het minimumloon en hun loonwaarde komt voor rekening van de overheid (via een loonkostensubsidie van maximaal 70% van het minimumloon).
ALP-PRAKTIJK Onze vernieuwde workshops, vanaf april 2013 met gratis persoonlijk advies en tips! De ‘Overstapservice WKR’ van BDO
Omdat mensen tellen.
2
E-mail Lonen
Het verschil tussen het cao-loon en 100% van het minimumloon komt voor rekening van de werkgever. De huidige mobiliteitsbonus (premiekorting) zal niet van toepassing zijn op de groep die met deze loonkostensubsidie aan het werk gaat. Werkgevers in de marktsector stellen zich (net als de overheid) vanaf 2014 garant voor een toenemend aantal extra banen voor mensen met een beperking. In wetgeving zal een quotum worden vastgelegd met de genoemde jaarlijkse aantallen, waarbij een structurele situatie bereikt wordt in 2025. Het quotum wordt geactiveerd op het moment dat het aantal afgesproken banen niet tot stand komt. Dit wordt voor het eerst eind 2016 gemeten. Er zouden dan minimaal 11.000 extra banen voor mensen met een beperking moeten zijn gerealiseerd in de marktsector. Sociale partners nemen maatregelen die ervoor zorgen dat er minder mensen een beroep hoeven te doen op een arbeidsongeschiktheidsuitkering uit de WIA. De maatregelen richten zich op verdere versterking van de inzet op preventie en re-integratie, vooral voor vangnetters en de groep WGA 80-100%. De maximale publiek gefinancierde WW-duur wordt geleidelijk ingekort naar 24 maanden met 1 maand per kwartaal, van 1 januari 2016 tot 1 juli 2019 (gedurende 14 kwartalen). De hoogte van de WW blijft loongerelateerd. Sociale partners kunnen op cao-niveau een aanvulling van 14 maanden WW introduceren. Deze afspraken zullen in beginsel algemeen verbindend worden verklaard. Het publiek gefinancierde deel van de WW zal 50/50 worden betaald door werkgevers en werknemers (invoering 20162020). De WW-premies gaan structureel vanaf 1-1-2014 met 1,3 miljard euro omhoog, conform regeerakkoord. Per 1 januari 2016 wordt het ontslagrecht gemoderniseerd. Afhankelijk van de reden voor het ontslag komt er één ontslagroute: voor bedrijfseconomisch ontslag en wegens langdurige arbeidsongeschiktheid via een procedure bij UWV en voor (andere) in de persoon gelegen redenen en bij een verstoorde arbeidsverhouding via ontbinding door de kantonrechter. Het volgen van een ontslagroute is niet nodig als de werknemer schriftelijk instemt met ontslag. Hierbij geldt een bedenktijd voor de werknemer van twee weken. De schriftelijke instemming heeft geen negatief effect op de WW-uitkering (in termen van verwijtbaarheid). Bij één of meer dienstverbanden van in totaal 2 jaar of langer (tijdelijke en vaste contracten) betaalt de werkgever bij ontslag een transitievergoeding met een maximum van € 75.000 of een jaarsalaris als dat hoger is. In geval van ernstige verwijtbaarheid van de werknemer aan het ontslag, is de werkgever geen
transitievergoeding verschuldigd. In geval van ernstige verwijtbaarheid van de werkgever aan het ontslag kan de kantonrechter naast de transitievergoeding een aanvullende vergoeding toekennen. Kosten voor ‘van-werk-naar-werk’, scholing, etc. die in het kader van ontslag en in overleg met de werknemer zijn gemaakt door de werkgever, kunnen in mindering worden gebracht op de transitievergoeding. De ‘ketenbepaling’ wordt per 1 januari 2015 aangepast. Bij arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd die elkaar binnen een periode van 6 maanden (nu 3) opvolgen, ontstaat bij het 4e contract of na 2 jaar (nu 3) een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Bij cao kan alleen nog worden afgeweken van de ketenbepaling (maar niet van de periode van 6 maanden) indien het werken met tijdelijke contracten gegeven de aard van het werk noodzakelijk is, met dien verstande dat het aantal contracten ten hoogste kan worden gesteld op 6 in een periode van 4 jaar. Sociale partners zullen nader bezien hoe oneigenlijk gebruik van ‘driehoeksrelaties’ (uitzendarbeid, payrolling, contracting) kan worden tegengegaan. In dat kader worden de bijzondere ontslagregels bij payrolling geschrapt en wordt transparantie voor de werknemer, over de aard van zijn arbeidsrelatie, van belang. In de zorg zullen geen nulurencontracten meer kunnen worden gebruikt. Het kabinet zal met de sociale partners onderzoeken hoe een administratieve lastenreductie voor werkgevers kan worden bereikt met betrekking tot ‘kleine banen’ (voor jongeren onder de 18). Per 2015 kan vanaf een inkomensniveau van € 100.000 niet langer fiscaal gefaciliteerd voor aanvullend pensioen worden gespaard. Dit geldt zowel voor pensioenopbouw in de tweede als de derde pijler. Het maximale opbouwpercentage voor nieuwe pensioenopbouw wordt per 2015 verlaagd met 0,4%.
Een deel van de maatregelen, bijvoorbeeld met betrekking tot de WW, het ontslagrecht en de quotumbepaling voor werkzoekenden met een beperking, is niet nieuw, maar zal nu pas op een later tijdstip worden ingevoerd, in de hoop dat het diepe dal van de crisis dan inmiddels weer achter ons zal liggen. De toekomstige (her)introductie van een werknemersdeel in de WW-premie staat echter haaks op de invoering van de Wet uniformering loonbegrip in 2013, waarbij het werknemersdeel juist expliciet en gemotiveerd uit de wetgeving werd geschrapt! Ook de mogelijke (her) introductie van de ‘kleine banenregeling’ is opvallend te noemen, nu deze regeling per 1 januari 2012 is gestopt omdat de hiermee beoogde doelstellingen toen niet werden behaald. 2014 belooft dus al een roerig jaar te worden. Deze en andere actuele onderwerpen (zoals de toekomstige opzet van de werkkostenregeling) zullen daarom uit-
gebreid aan bod komen tijdens onze jaarlijkse Actualiteitendagen, na het bekend worden van de nieuwe wetgeving op Prinsjesdag. Wij houden u op de hoogte.
INTERNETCONSULTATIE WERKKOSTENREGELING GESTART De onlangs door de staatssecretaris van Financiën aangekondigde internetconsultatie ‘Verkenning verbetering van en draagvlak voor de werkkostenregeling’ is van start gegaan. Deze consultatie, die duurt tot 17 mei 2013, betreft de beleidsnotitie ‘Aan het werk met de werkkostenregeling’. Deze notitie, waarover wij u in onze voorgaande E-mail Lonen nummer 8 van 11 april 2013 al uitgebreid hebben geïnformeerd, ziet op een verkenning van mogelijkheden tot verbetering van de werkkostenregeling en tot het vergroten van het draagvlak voor de regeling. Ook u kunt bijdragen aan de discussie via www.internetconsultatie.nl/werkkostenregeling. Op 27 maart 2013 vond een algemeen overleg plaats tussen de Vaste commissie voor Financiën in de Tweede Kamer en de staatssecretaris van Financiën, onder andere over de evaluatie van de werkkostenregeling. Over het algemeen was de Tweede Kamer het eens met het uitstel van het keuzeregime tot 2015, hoewel enkele partijen vroegen naar een permanent keuzeregime en naar de optie van het afschaffen van de werkkostenregeling. Daarin was de staatssecretaris duidelijk. Hij wil niet terug naar het oude regime. Enthousiaste overstappers zouden anders weer terug moeten en dat is moeilijk te verkopen. Hij wil ook geen permanent keuzeregime, zowel de Belastingdienst als het bedrijfsleven zijn hiermee niet gediend. Kamerbreed werd gevraagd om een uitwerking van de ‘verkenning’ en een nader overleg hierover vóór de zomer van 2013, wat ook is toegezegd. Wij gaan er van uit dat de resultaten van de internetconsultatie hierbij betrokken zullen worden en wachten net als u in spanning af op dat wat komen gaat.
SALARISADMINISTRATEUR KENT VAAK REGELINGEN ONVOLDOENDE De helft van de grote werkgevers maakt fouten in de salarisadministratie waardoor zij vaak veel geld mislopen. Werkgevers met meer dan 250 werknemers die de salarisadministratie in eigen beheer hebben, betaalden tussen 2009 en 2012 gemiddeld bijna € 100.000 teveel aan sociale verzekeringspremies. Dat concludeert risicoadviseur en verzekeringsmakelaar AON op basis van eigen onderzoek naar de afdrachten van sociale verzekeringspremies onder ruim honderd organisaties met meer dan 250 werknemers. Het onderzoek is uitgevoerd tussen 2009 en 2012. Bijna de helft (46%) van de onderzochte werkgevers liet door fouten in de salarisadministratie
3
E-mail Lonen
geld liggen. In sommige gevallen gaat het om bedragen van meer dan € 600.000. Bij 4% van de organisaties bleek dat zij verkeerd of te weinig hebben afgedragen en het risico op een naheffing lopen. De meeste fouten in de salarisadministratie worden gemaakt door het niet of verkeerd toepassen van wet- en regelgeving. Ook de systemen waarmee organisaties werken kunnen de kans op fouten vergroten, doordat er veel handmatige acties zijn vereist. Ook is het salarisadministrateurs niet altijd duidelijk welke regelingen en wijzigingen het systeem zelf doorvoert en welke aanpassingen handmatig gedaan moeten worden. In 2012 waren er vele mogelijkheden voor werkgevers om gebruik te maken van subsidies c.q. afdrachtverminderingen, of was er sprake van variabele sociale verzekeringspremies, zoals de gedifferentieerde WGA-premie of de sectorpremies. Veel salarisadministrateurs blijken onvoldoende op de hoogte van al deze regelingen, waardoor ze deze soms niet goed toepassen. De keuze voor een softwarepakket voor de salarisadministratie is een belangrijke keuze. Niet alleen omdat de salarissoftware aan zo veel mogelijk wensen moet voldoen, maar ook omdat de keuze voor bepaalde salarissoftware niet zomaar ongedaan gemaakt kan worden. Omdat er continu nieuwe salarissoftware voor de salarisadministratie wordt ontwikkeld en er voortdurend aanpassingen moeten worden aangebracht vanwege wijzigingen in wet- en regelgeving, ziet men vaak door de bomen het bos niet meer. Van de salarisadministrateurs die de systemen bedienen wordt verder verwacht dat zij alle wijzigingen op hun vakgebied, naast hun reguliere werkzaamheden, bij kunnen houden. Uit het onderzoek van AON blijkt dit nu in de praktijk regelmatig fout te gaan. Juist daarom is het verstandig de hulp van een specialist in te roepen die kan beoordelen of uw systemen de betrouwbare informatie bieden die u nodig hebt en u voldoende in staat stellen om op een juiste wijze aan uw wettelijke verplichtingen als werkgever te kunnen voldoen. Ook als u uw salarisverwerking hebt uitbesteed aan een derde partij, is een dergelijke toetsing voor u van belang. Via ALP zijn hiervoor een aantal alternatieven beschikbaar die wij graag op verzoek aan u kenbaar willen maken.
CATALOGUSWAARDE BEKEND VAN AUTO’S GEÏMPORTEERD TUSSEN 1 JULI 2005 EN 1 JANUARI 2010 De Belastingdienst heeft de cataloguswaarde bekendgemaakt van de meeste auto’s die via officiële importeurs zijn geïmporteerd tussen 1 juli 2005 en 1 januari 2010. U vindt deze cataloguswaarde op de internetsite van de Rijksdienst voor het wegverkeer (RDW). De daar vermelde bedragen kunt u gebruiken voor het berekenen van de bijtelling privégebruik auto
voor de inkomstenbelasting, de loonheffingen en de btw. De geldende (fiscale) cataloguswaarden konden al vanaf 1 januari 2010 via internet worden opgevraagd in de online database van de RDW. Dit bericht kan dus beschouwd worden als een uitbreiding van de al bestaande faciliteit.
ONBELASTE VERGOEDING INRICHTING WERKRUIMTE THUIS (TEN ONRECHTE) GEWEIGERD Belanghebbende houdt zich bezig met klimaatbeheersing en onderhoud van klimaatinstallaties in operatiekamers en kent in 2008 aan drie van haar werknemers een onbelaste vergoeding toe van ieder € 1.815 voor de inrichting van een werkruimte thuis. De inspecteur belast die vergoeding omdat hij van mening is dat niet wordt voldaan aan de voorwaarde dat de werkruimte een eigen opgang heeft. Belanghebbende gaat in beroep. Rechtbank Den Haag vindt dat het geschil zich toespitst op de vraag of het criterium dat de werkruimte een naar verkeersopvattingen zelfstandig gedeelte van de woning moet zijn (zelfstandigheidscriterium) ook geldt als alleen een vergoeding voor de inrichting van de werkkamer wordt verstrekt. Volgens de rechtbank laat de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001 zich niet anders lezen dan dat een belastingvrije vergoeding voor een werkkamer en voor de inrichting daarvan, niet mogelijk is, tenzij de werkkamer aan het zelfstandigheidcriterium voldoet. Voor de opvatting van belanghebbende dat dit criterium niet zou gelden als uitsluitend een vergoeding voor de inrichting wordt verstrekt, is in de tekst van de uitvoeringsregeling volgens de rechtbank geen steun te vinden. De rechtbank oordeelt dat de vergoeding dus niet onbelast kan worden verstrekt. De rechtbank verklaart het beroep van belanghebbende ongegrond, maar kent haar wel een proceskostenvergoeding van € 1.179 toe. Deze uitspraak is ons inziens zonder meer onjuist maar dat laat onverlet dat deze uitspraak het nodige stof heeft doen opwaaien. Tijd dus om een en ander nader te bezien. In hoofdstuk II van de Wet op de loonbelasting staat in artikel 11 de zogenoemde telewerkfaciliteit (toepassing van de overgangsregeling: onder de WKR bestaat deze vrijstelling niet meer). Deze kan bij ministeriële regeling nader worden uitgewerkt, hetgeen is geschied in hoofdstuk 3, artikel 9 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001. Er kan gebruik worden gemaakt van de telewerkfaciliteit als: de werknemer op basis van een schriftelijke regeling ten minste eenmaal per week gedurende de gebruikelijke werktijden zijn werkzaamheden met behulp van telematica in de werkruimte verricht; en de inrichting van deze werkruimte aan enkele voorwaarden uit het Arbeidsomstandigheden-
besluit voldoet die dienen ter bescherming van de gezondheid en ter bevordering van het welzijn van de thuiswerker. Het zelfstandigheidcriterium speelt hierbij dus geen enkele rol en de rechtbank Den Haag heeft dit aspect helaas volledig miskend. Het zelfstandigheidcriterium is alléén aan de orde bij de algemene regeling voor het vergoeden van de kosten van de werkruimte (de inrichting, niet zijnde de inrichting op grond van de telewerkfaciliteit, daaronder begrepen) in een woning van de werknemer. In het Handboek loonheffingen 2013 (versie ‘Vrije vergoedingen en verstrekkingen’) wordt bij het onderdeel 19.45 met betrekking tot het vergoeden, verstrekken of ter beschikking stellen van uitsluitend de inrichting van de telewerkruimte dan ook expliciet vermeld dat dit ook geldt voor een niet-zelfstandige werkruimte. Het is jammer te noemen dat de Belastingdienst het voorgaande compleet heeft miskend en ook rechtbank Den Haag op het volledig verkeerde spoor heeft gezet. Wordt ongetwijfeld vervolgd.
TOCH 30%-REGELING VOOR REEDS IN NEDERLAND WERKZAME BELG X heeft de Belgische nationaliteit en woont in België. X is per 15 april 2001 in dienst getreden bij de in Nederland gevestigde A NV. Voor deze tewerkstelling gold tot en met 31 maart 2011 de zogenoemde 30%-regeling. Vanaf 2009 is X (in deeltijd) commissaris van het desbetreffende concern en past hij hiervoor nog steeds de 30%regeling toe. Voor een in 2010 gestart nieuw (deeltijd) commissariaat bij B BV wil X ook de 30%-regeling toepassen. Rechtbank Breda oordeelt in eerste instantie dat X voor het nieuwe dienstverband bij B BV niet kwalificeert als ingekomen werknemer. X heeft wel een specifieke deskundigheid, maar is niet uit het buitenland aangeworven omdat hij al sinds 2001 in Nederland voor A NV werkzaam was. X stelt dat de 30%-regeling gelijktijdig van toepassing kan zijn op twee of meer dienstverbanden indien er sprake is van een gedeeltelijke beëindiging van het eerste dienstverband (waarvoor de 30%-regeling geldt) en gelijktijdige aanvang van het nieuwe dienstverband. Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat het ‘uit het buitenland aangeworven zijn’ voor het nieuwe commissariaat inderdaad als een gegeven moet worden beschouwd. Eenmaal aangeworven, blijft namelijk aangeworven, althans voor de resterende looptijd. De arresten van de Hoge Raad waar de inspecteur zich op beroept, zien volgens het Hof alleen op de eerste tewerkstelling. X is ook niet drie maanden of langer werkeloos geweest, zodat hij nog steeds geacht wordt specifiek deskundig of schaars te zijn. X heeft dus recht op toepassing van de 30%-regeling voor zijn tewerkstelling bij B BV voor de resterende looptijd. Het beroep van X is toch gegrond.
4
E-mail Lonen
Volgens rechtbank Breda was er geen sprake van een ingekomen werknemer omdat X weliswaar nog steeds in het buitenland woonachtig was, maar X direct voorafgaande aan zijn aanstelling als commissaris al in Nederland werkzaam was. Het oordeel van de rechtbank is gebaseerd op eerdere uitspraken van de Hoge Raad, maar Hof ’s-Hertogenbosch wil de rechtbank hier toch niet in volgen. De criteria die de Hoge Raad hierbij hanteert zijn volgens het Hof namelijk in tegenspraak met de bepalingen van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965, die zien op een wisseling van inhoudingsplichtige gedurende de looptijd van de 30%-regeling. Zou men strak de hand houden aan deze criteria, dan zou de 30%regeling, als de ingekomen werknemer gedurende de looptijd een andere inhoudingsplichtige zou krijgen, namelijk nooit op een opvolgende tewerkstelling bij een nieuwe inhoudingsplichtige kunnen worden toegepast. Op het moment dat de ingekomen werknemer bij de nieuwe inhoudingsplichtige tewerk wordt gesteld, is hij immers al werkzaam in Nederland. Het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 laat voortzetting van de 30%regeling echter juist wel toe, mits de periode tussen de twee dienstbetrekkingen niet langer is dan drie maanden. Het gaat bij deze driemaandseis, volgens de toelichting van genoemd besluit en eerdere jurisprudentie van de Hoge Raad, met name om het al dan niet nog kunnen voldoen aan de eveneens van belang zijnde kwalificaties ‘schaars’ en ‘specifiek deskundig’, waarbij het uit het buitenland aangeworven zijn in die situatie kennelijk als een gegeven wordt beschouwd. Hieruit is volgens het Hof af te leiden dat de door de Hoge Raad gehanteerde criteria alleen zien op een situatie van eerste tewerkstelling in Nederland. Wellicht dat aan de Hoge Raad zal worden gevraagd om alsnog expliciet zijn oordeel te geven over deze conclusie van het Hof. Met ingang van 1 januari 2012 zou X overigens sowieso niet meer als ingekomen werknemer kwalificeren en wel omdat X binnen 150 kilometer van Nederland woonachtig is voordat hij in Nederland gaat werken. Inmiddels ligt deze grens van 150 kilometer echter ook alweer onder vuur (zie E-mail Lonen nummer 2 van 17 januari 2013).
GEEN LOON DUS GEEN DIENSTBETREKKING VOOR VRIJWILLIGERS Belanghebbende, Stichting X, maakt deel uit van een christelijke geloofsgemeenschap en werft geld voor die geloofsgemeenschap. De activiteiten van X bestaan vooral uit laaggeschoold werk waaronder winkelinrichting en schoonmaakwerk. De opdrachtgevers betalen X voor het werk op basis van een vooraf bepaalde totaalprijs of op basis van het aantal werkelijk gewerkte uren tegen een vooraf overeengekomen uurtarief. Het werk wordt feitelijk gedaan door vrijwilligers uit de geloofsgemeenschap. Zij ontvangen een vrijwilligerspas met een verklaring dat zij afstand doen van enige aanspraak op loon.
De inspecteur is niettemin van mening dat er sprake is van een dienstbetrekking en legt X een naheffingsaanslag LB op, die X voor de rechtbank tevergeefs bestrijdt. Hof Arnhem oordeelt anders. Het Hof oordeelt dat tussen X en de werkers niet is overeengekomen dat X enige vergoeding voor de arbeid aan hen is verschuldigd en dat X daadwerkelijk ook nooit een vergoeding heeft betaald. Dat de werkers arbeid met een economische waarde verrichten en dat een derde voor die arbeid ook daadwerkelijk aan X betaalt, betekent niet dat X zich tegenover de werkers heeft verplicht een vergoeding voor die arbeid te betalen, aldus het Hof. Niet van belang is dat de werkers zich bewust zijn van de waarde van hun arbeid, maar toch geen beloning bedingen omdat zij X willen bevoordelen. De werkers zien af van een aanspraak op loon en niet, zoals de inspecteur het kennelijk ziet, van loon waarop zij aanspraak kunnen maken. Nu geen loon is overeengekomen, is er geen sprake van een dienstbetrekking. Het Hof vernietigt de naheffingsaanslag en verklaart het beroep van X gegrond. Om te kunnen spreken van een echte dienstbetrekking in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964 dient er sprake te zijn van: 1 een gezagsverhouding tussen de inhoudingsplichtige en de werknemer; en 2 een verplichting om gedurende zekere tijd persoonlijk arbeid te verrichten voor de inhoudingsplichtige; en 3 een verplichting voor de inhoudingsplichtige om de werknemer te belonen voor zijn arbeid. Om van een echte dienstbetrekking te kunnen spreken, moet aan alle voorwaarden zijn voldaan. Met name de derde voorwaarde is hier in het geding. Voor het begrip ‘loon’ moet naar de mening van het Hof op basis van eerdere uitspraken van de Hoge Raad niet worden gekeken naar het loonbegrip volgens de Wet op de loonbelasting, maar of er daadwerkelijk sprake is van een vergoeding die de werkgever aan een werknemer verschuldigd is ter zake van bedongen arbeid. In deze casus is tussen belanghebbende en de werkers nimmer overeengekomen dat belanghebbende enige vergoeding voor hun arbeid aan de werkers verschuldigd zou zijn. Door het volledig ontbreken van (een aanspraak op) loon is er derhalve geen sprake van een echte dienstbetrekking in de zin van art. 7:610 BW (en overigens ook niet van een fictieve dienstbetrekking). Omdat de fiscale gevolgen van de inzet van vrijwilligers in de praktijk vaak leiden tot discussies met de Belastingdienst, wilden wij u deze uitspraak niet onthouden. Neem bij twijfel dan ook altijd contact op met één van de ALP-adviseurs!
ALP-PRAKTIJK ONZE VERNIEUWDE WORKSHOPS, VANAF APRIL 2013 MET GRATIS PERSOONLIJK ADVIES EN TIPS! Vanaf april zijn wij gestart met onze geheel vernieuwde workshops. In deze workshop vertellen wij u alles wat u moet weten over de werkkostenregeling. Aan de orde komen de regeling zelf, de voordelen van de werkkostenregeling (want ook die blijken er dus vaak wel degelijk te zijn), administratieve aspecten en het traject van de overstap. En uiteraard zullen we veel aandacht besteden aan de wijzigingen die de staatssecretaris nu dus heeft aangekondigd. Vooral het nieuwe noodzakelijkheidscriterium, en welke gevolgen dit heeft voor de praktijk in z’n algemeenheid en uw praktijk in het bijzonder, zal uitgebreid terugkomen in ons verhaal. Hoe zit het straks met internet thuis? Kan de mobiele telefoon weer belastingvrij vergoed worden? Komt de fietsregeling terug? Welke cafetariamogelijkheden zijn er nog? Wat wil de staatssecretaris met de anti-misbruikbepalingen? Daarnaast ontvangt u van ons een USB-stick met daarop veel informatie over de werkkostenregeling zoals memo’s, voorbeeld-overeenkomsten en een rekenprogramma (de werkkostenindicator). Gratis persoonlijk advies en tips! Wilt u weten wat de werkkostenregeling voor u betekent en waarmee u rekening moet houden voor wat betreft de wijzigingen die de staatssecretaris in gedachten heeft? Stuur dan na de werkkostenregeling een overzicht van uw arbeidsvoorwaarden en personeelsvoorzieningen aan ons op. U ontvangt dan gratis een persoonlijk advies met tips! Want zoals gezegd, niet alles verandert en de veranderingen die de staatssecretaris in gedachten heeft zijn nogal duidelijk. Als de nieuwe wijzigingen worden doorgevoerd, kunt u daarmee direct aan de slag, zonder eerst uit te zoeken wat er bij uw organisatie speelt. Inschrijven en kosten De kosten voor deelname aan de workshop bedragen € 345 voor de eerste deelnemer en € 175 voor elke volgende deelnemer van hetzelfde bedrijf. Heeft iemand uit uw organisatie eerder deelgenomen aan de Actualiteitendagen en/of workshops in 2010, 2011 of 2012 dan geldt een korting van € 100 (exclusief btw). De workshops worden gehouden in comfortabele hotels met een zeer verzorgde lunch en duren van ongeveer van 10.00 uur tot 15.00 uur.
5
E-mail Lonen
De volgende workshops staan gepland in 2013:
dinsdag 14 mei 2013: Utrecht donderdag 16 mei 2013: Breda dinsdag 21 mei 2013: Nootdorp donderdag 23 mei 2013: Eindhoven dinsdag 28 mei 2013: Utrecht dinsdag 4 juni 2013: Arnhem donderdag 6 juni 2013: Rotterdam dinsdag 11 juni 2013: Hoofddorp/Schiphol dinsdag 18 juni 2013: Breda
Workshops ‘open en inhouse’ Heeft het uw voorkeur, vooralsnog, alleen de workshop te bezoeken, dan kan dat natuurlijk ook. Meer info over de workshop, en over onze overige dienstverlening op het gebied van de werkkostenregeling, is terug te vinden via www.bdo.nl/alp. Als u dat wilt, verzorgen we de workshop ook geheel op maat gemaakt op uw locatie en op een datum dat het u uitkomt. Neem voor meer informatie contact op met ons secretariaat.
DE ‘OVERSTAPSERVICE WKR’ VAN BDO Om succesvol om te kunnen schakelen naar de werkkostenregeling (WKR) zijn verschillende stappen te onderscheiden. Om u hierbij optimaal te begeleiden biedt BDO in aanvulling op onze workshops de ‘Overstapservice WKR’ aan: een maatwerkoplossing voor snel en optimaal resultaat, waarbij u zelf uw eigen investering in tijd kunt bepalen! Afhankelijk van de al in uw organisatie getroffen voorbereidingen, kan door BDO in overleg met u worden vastgesteld welke acties nog vereist zijn om de overstap daadwerkelijk te kunnen maken. Binnen de ‘Overstapservice WKR’ heeft u via één loket toegang tot diverse specialisten binnen BDO, die vervolgens samen met u de noodzakelijke stappen zetten, zodat u uiterlijk in 2015 direct aan de slag kunt gaan. U kunt hierbij profiteren van onze ruime kennis en ervaring op dit vlak.
Colofon Deze regelmatig verschijnende gratis digitale service ‘E-mail Lonen’ is een uitgave van de Adviesgroep Loon- en Premieheffing van BDO Accountants & Belastingadviseurs B.V. Deze publicatie is zorgvuldig voorbereid, maar is in algemene bewoordingen gesteld en bevat alleen informatie van algemene aard. Deze publicatie bevat geen advies voor concrete situaties, zodat uitdrukkelijk wordt aangeraden niet zonder advies van een deskundige op basis van de informatie in deze publicatie te handelen of een besluit te nemen. Voor het verkrijgen van een advies dat is toegesneden op uw concrete situatie kunt u zich wenden tot BDO Accountants & Belastingadviseurs B.V. of een van haar adviseurs. BDO Accountants &
Om de (fiscale en arbeidsrechtelijke) gevolgen van de werkkostenregeling voor uw organisatie inzichtelijk te kunnen maken, inventariseren wij samen met u de binnen uw organisatie geldende arbeidsvoorwaarden en overige uitgaven ten behoeve van uw personeel. Aan de hand van deze inventarisatie stellen wij in overleg met u een plan van aanpak op, waarbij alle noodzakelijke fiscale, arbeidsrechtelijke en administratieve gevolgen/aanpassingen aan bod komen. Hoewel u dankzij de ‘Overstapservice WKR’ goed bent voorbereid blijft het natuurlijk zaak om in 2015 te monitoren of alle door u genomen maatregelen het gewenste effect opleveren. In principe dient deze toetsing bij iedere loonaangifte plaats te vinden, zodat tijdig kan worden bijgestuurd. Een onjuiste informatievoorziening, met als gevolg onbedoelde c.q. onnodige afdracht van eindheffing, dient immers te allen tijde te worden voorkomen. Onze adviseurs kunnen u ook in dit eerste kennismakingsjaar van de werkkostenregeling met raad en daad terzijde staan. De kosten van onze dienstverlening binnen de Overstapservice zijn afhankelijk van de door u gewenste aard en omvang van de door ons te verrichten werkzaamheden. U kiest per onderdeel van het stappenplan de voor u geschikte maatwerkoplossing; wat wilt u zelf en wat verwacht u van ons. Uiteraard kunnen wij in overleg met u op basis van uw wensen steeds vooraf een indicatie geven van onze kosten. Hebt u interesse of wenst u nadere informatie over de ‘Overstapservice WKR’, neemt u dan contact op met een van de ALP-adviseurs in uw regio, of met ons secretariaat.
Belastingadviseurs B.V. en haar adviseurs aanvaarden geen aansprakelijkheid voor schade die het gevolg is van handelen of het nemen van besluiten op basis van de informatie in deze publicatie.
BDO is een op naam van Stichting BDO te Amsterdam geregistreerd merk. In deze publicatie wordt BDO gebruikt ter aanduiding van de organisatie die onder de merknaam ‘BDO’ actief is op het gebied van de professionele dienstverlening (accountancy, belastingadvies en consultancy).
MEER INFORMATIE Wilt u meer informatie over of ondersteuning bij loonbelasting- en sociale zekerheidsaangelegenheden, secundaire arbeidsvoorwaarden, loonkostensubsidies? Neem dan contact op met de Adviesgroep Loon- & Premieheffing (ALP), de specialisten op beloningsgebied binnen BDO Accountants & Belastingadviseurs B.V. De ALP opereert vanuit Amstelveen, Arnhem, Breda, Rotterdam en Naaldwijk, maar bezoekt graag en regelmatig ook ‘uw BDO-kantoor’. Het secretariaat van de ALP is te bereiken op telefoonnummer (0174) 63 88 95. Faxen (0174) 63 88 90 of mailen kan ook (
[email protected]). Het secretariaat legt vervolgens contact met de ALP-adviseur in uw regio. Aan de aanvullende informatieverstrekking en/of advisering kunnen extra kosten zijn verbonden. Op de website www.bdo.nl/alp vindt u meer informatie over de dienstverlening van ALP. Ook kunt u gebruik maken van de Online Personeelsadviseur: een webservice van BDO voor ondernemers. U vindt hier informatie en documentatie over alle belangrijke P&O-onderwerpen, praktisch toepasbaar en overzichtelijk gepresenteerd op een speciaal voor werkgevers ontwikkelde website. Via de Online Personeelsadviseur kunt u voorts op de hoogte blijven van actuele (fiscale) ontwikkelingen op P&O-gebied. Het enige dat u hoeft te doen om toegang te krijgen is zich te registreren. Voor het kunnen downloaden van een aantal nuttige documenten dient u te beschikken over een abonnement. Bent u nog niet bekend met onze online diensten, maar wel geïnteresseerd in de mogelijkheden? Ga naar www.mijnbdo.nl voor meer informatie.
BDO Accountants & Belastingadviseurs B.V. handelt tevens onder de namen: BDO Accountants, BDO Belastingadviseurs, BDO Global Outsourcing, BDO International Tax Services, BDO IT Audit & Security, BDO Tax Consultants. BDO Accountants & Belastingadviseurs B.V. is lid van BDO International Ltd, een rechtspersoon naar Engels recht met beperkte aansprakelijkheid, en maakt deel uit van het wereldwijde netwerk van juridisch zelfstandige organisaties die onder de naam ‘BDO’ optreden. BDO is de merknaam die wordt gebruikt ter aanduiding van het BDOnetwerk en van elk van de BDO Member Firms.
04/2013 – FB13160