24 MEI 2012 NUMMER 11 WWW.BDO.NL
E-MAIL LONEN Uitgave van BDO Adviesgroep Loon- & Premieheffing VERHOGING PENSIOENLEEFTIJD
VERVROEGDE UITTREDING
WERKKOSTENINDICATOR
PAGINA 2
PAGINA 3
PAGINA 4
INHOUD ALP-NIEUWS Opnieuw geactualiseerde versie ‘Handreiking gederfd of te derven loon’ voor toepassing stamrechtvrijstelling uitgebracht Minister wil wetsvoorstel verhoging pensioenleeftijd aanhouden Afroommethode voor bepalen gebruikelijk loon voor vrije beroepsbeoefenaren in maatschapsverband niet toepasbaar Correctiebericht verlengt bezwaartermijn tegen op aangifte afgedragen loonbelasting niet Verlofstuwmeren en regelingen voor vervroegde uittreding
ALP-NIEUWS OPNIEUW GEACTUALISEERDE VERSIE ‘HANDREIKING GEDERFD OF TE DERVEN LOON’ VOOR TOEPASSING STAMRECHTVRIJSTELLING UITGEBRACHT Een blijvend aandachtspunt voor toepassing van de stamrechtvrijstelling voor vertrekkende werknemers is dat er sprake moet zijn van vervanging van gederfd of te derven loon om deze vrijstelling te kunnen benutten. De Kennisgroep Pensioenen van de Belastingdienst (tot wiens werkgebied de stamrechten behoren) stelt daarom een handreiking beschikbaar voor vragen die in de praktijk ontstaan over de fiscale grenzen en (on)mogelijkheden bij de toekenning van stamrechten in het algemeen en bij ontslagvergoedingen aan oudere werknemers met de pensioendatum in zicht in het bijzonder. Op 10 januari 2012 heeft de Belastingdienst een geactualiseerde versie van deze handreiking gepubliceerd, echter deze is op 8 mei 2012 wederom aangepast. Naast enkele
tekstuele aanpassingen/verduidelijkingen zijn er de volgende inhoudelijke wijzigingen in de versie van 8 mei 2012 aangebracht: Ten opzichte van de vorige versie van 10 januari 2012 is er bij onderdeel 2.2.1 een wijziging doorgevoerd, waarbij een eerdere beperking voor het bij ontslag omzetten van een contractueel overeengekomen eenmalige uitkering wegens te derven loon in een stamrecht, is komen te vervallen. In dit kader is ook een al bestaande vraag & antwoord op de internetsite van de Kennisgroep Pensioenen van de Belastingdienst aangepast aan eerdere jurisprudentie van de Hoge Raad. Uit het arrest van de Hoge Raad van 11 november 2011, nr. 10/02319, valt volgens de Kennisgroep af te leiden dat een werknemer die zich met ontslag ziet geconfronteerd en aan wie een (eenmalige) ontslaguitkering wordt toegekend, alsnog het recht toekomt te kiezen voor aanwending van de uitkering voor een stamrecht. De strekking van dit arrest wordt daarbij door de Belastingdienst zo ruim uitgelegd dat een dergelijk recht ook aanwezig moet worden geacht als de
ALP-PRAKTIJK Workshop plus Werkkostenindicator 10 Landelijke Actualiteitendagen: win een e
vouwfiets ter waarde van € 150 (of 3 fietsen)
Omdat mensen tellen.
2
E-mail Lonen
werknemer in feite al vóór het ontslag in een arbeidsvoorwaarde had gekozen voor een (aanspraak op) een eenmalige ontslaguitkering; Bij onderdeel 2.2.1 is tevens een 4e voorbeeld van een niet inverdiende looncomponent toegevoegd, te weten een schadevergoeding op grond van een non concurrentiebeding die onder voorwaarden toch kan worden opgenomen in een stamrecht. Gelet op de complexiteit van de materie blijft het altijd verstandig om de ALP tijdig in te schakelen indien u van de stamrechtvrijstelling gebruik zou willen maken. Gelijktijdig kan dan worden beoordeeld of de toegekende ontslagvergoeding kwalificeert als een (fictieve) regeling voor vervroegde uittreding (RVU) waardoor de werkgever over de ontslagvergoeding een (pseudo)eindheffing van maar liefst 52% is verschuldigd.
MINISTER WIL WETSVOORSTEL VERHOGING PENSIOENLEEFTIJD AANHOUDEN De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft aan de Eerste Kamer gevraagd het wetsvoorstel verhoging pensioenleeftijd, extra verhoging AOW en flexibilisering ingangsdatum AOW aan te houden. De reden hiervan is het concept-Stabiliteitsprogramma waarmee de Tweede Kamer op 26 april 2012 heeft ingestemd. Hierin zijn maatregelen opgenomen op het terrein van de oudedagsvoorziening. De minister zal de maatregelen betreffende de verhoging van de pensioenleeftijd zo spoedig mogelijk uitwerken. De Eerste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid bepreekt op 8 mei 2012 deze brief. De plenaire behandeling van het wetsvoorstel was geagendeerd voor 15 mei 2012. De gevolgen van het ‘lente’-akkoord, inzake de nieuwe begrotingsmaatregelen van Nederland voor het Stabiliteitsprogramma, beginnen zichtbaar te worden in het door de minister gevraagde uitstel. Dit is op zich niet onverwacht want de in dit ‘lente’-akkoord opgenomen pensioenmaatregelen lijken haaks te staan op het eerdere pensioenakkoord, wat medio 2011 door de sociale partners is gesloten en het fundament vormde voor het wetsvoorstel voor verhoging van de pensioenleeftijd. De minister heeft toegezegd de Kamer op korte termijn nader te informeren over de verdere procedure, in relatie tot de maatregelen uit het Stabiliteitsprogramma die door de betrokken partijen nog nader moeten worden uitgewerkt.
AFROOMMETHODE VOOR BEPALEN GEBRUIKELIJK LOON VOOR VRIJE BEROEPSBEOEFENAREN IN MAATSCHAPSVERBAND NIET TOEPASBAAR Belanghebbende, X, was zelfstandig advocaat voordat hij toetrad tot een advocatenmaatschap die sinds 1 januari 1996 samenwerkt met een notarissenmaatschap. Op 1 januari 1999 heeft hij zijn maatschapsaandeel geruisloos in een ‘eigen’ BV ingebracht. De onderneming is binnen een fiscale eenheid uitgezakt naar een werkmaatschappij waar X in deeltijd in dienst is. Het winstaandeel van de werkmaatschappij bestaat uit een basiswinstaandeel en een variabel winstdeel in het samenwerkingsverband. Voor toetredende maten geldt een ingroeiregeling. Uittredende maten ontvangen onder omstandigheden een goodwillvergoeding. De inspecteur heeft het aangegeven loon van X voor de jaren 2000 en 2002 opwaarts gecorrigeerd op grond van art. 12a Wet LB (gebruikelijk loon). In geschil is de (methode ter bepaling van de) hoogte van het gebruikelijke loon ex art. 12a Wet LB. De rechtbank is met de inspecteur van oordeel dat het gebruikelijk loon, gezien HR 17 september 2004, nr. 38.378 (BNB 2005/50), kan worden bepaald door de winst van de werkmaatschappij te verminderen met aangewezen premies, lasten en afschrijvingen. Ook het hof is het met die methode eens. Naar aanleiding van het beroep in cassatie van X heeft Advocaat-Generaal Wattel een conclusie genomen. Volgens de A-G is de afroommethode die de Hoge Raad in HR BNB 2005/50 toestond bij een interim-management-BV ongeschikt voor advocatenkantoren en dergelijke, omdat zij uitgaat van ondernemerschap en niet van werknemerschap. De dienstverlening door zelfstandige beroepsbeoefenaars zoals advocaten is van geheel andere aard dan leidinggevende-werknemervervanging bij opdrachtgevers, zoals in de casus van HR BNB 2005/50 het geval was, en hun verdienmodel is ook duidelijk anders. Dat arrest staat volgens de A-G niet in alle gevallen de afroommethode toe als alternatief of substituut voor de door de wetgever gewenste bepaling van het ‘zakelijke’ loon en zelfs niet als subsidiaire methode indien de inhoudingsplichtige geen andere werknemers heeft. Uit de parlementaire geschiedenis blijkt dat voor ‘gebruikelijk’ ook ‘zakelijk’ kan worden gelezen, en ook de wettekst steunt de opvatting dat een arm’s length beloning gezocht moet worden volgens de CUP-methode. De ‘Comparable Uncontrolled Price’ is het loon dat een vergelijkbare werkgever betaalt voor vergelijkbare arbeid door iemand die geen aanmerkelijk belang houdt in of vermogen ter beschikking stelt aan de werkgever. Bij zelfstandige beroepsbeoefenaars is de relevante ‘comparable’ daarmee in beginsel de (meest) seniore werknemer van de beroepsmaatschap of -vennootschap die dezelfde opleiding en beroepskwalificaties heeft en
een team van professionals in loondienst bezig kan houden, maar die geen mede-eigenaar, althans mede-winstgerechtigde is. Toepassing van de afroommethode komt neer op fiscale transparantie van de beroepsvennootschap. Uit niets blijkt dat de wetgever dat heeft gewild; eerder blijkt het tegendeel. Het is zijns inziens voorts een misverstand te veronderstellen dat in een maatschap van beroepsvennootschappen waarin ook professionals in loondienst werkzaam zijn, de winstaandelen van die vennootschappen (nagenoeg) geheel zouden worden verklaard door uitsluitend de arbeid van de dga’s van die vennootschappen. Het verdienmodel van die maatschappen bestaat mede uit het behalen van een - aanzienlijk - hogere omzet per werknemer dan de werkgeverslasten en overhead voor die werknemers. Bij gedeeld ondernemerschap zijn de maten bovendien voor hun winstaandeel mede afhankelijk van de arbeid, omzet en gezondheid van hun maten. De A-G adviseert de Hoge Raad het cassatieberoep van X gegrond te verklaren. Het gebruik van de afroommethode heeft de Hoge Raad goedgekeurd in het genoemde arrest van 17 september 2004 en was oorspronkelijk bedoeld voor die situaties waarin onomstotelijk vast staat dat de behaalde winst nagenoeg uitsluitend is toe te rekenen aan arbeid van de dga. De methode zou volgens de Hoge Raad kunnen worden toegepast indien de dga met niemand in de arbeidsmarkt vergelijkbaar is. In de praktijk ging het daarbij oorspronkelijk om vrije beroepsbeoefenaren die als dga via hun eigen B.V. werkzaam zijn. Inmiddels hebben verschillende rechters de methode ook toepasbaar geacht in concernsituaties. Daarmee werd het bereik van de afroommethode fors vergroot, wat mede vanwege de ruime toepassing in de praktijk door de Belastingdienst tot veel discussies heeft geleid. Volgens A-G Wattel is de afroommethode echter inferieur aan de CUP-methode. Als er een CUP - een comparable - te vinden is in de markt van ongelieerde dienstverleners in loondienst, is de toepassing van de afroommethode zijns inziens uitgesloten. De afroommethode kan dan ook niet worden toegepast bij samenwerkingsverbanden van advocaten, belastingadviseurs, etc. waarbij de winst mede/grotendeels is toe te rekenen aan anderen. De afroommethode zou dan in beginsel alleen nog bruikbaar zijn bij een geïncorporeerde éénpitter zonder professional(s) in dienst die in wezen een (leidinggevende) werknemer vervangt bij een inhurende organisatie. De praktijk heeft de conclusie van A-G Wattel met open armen ontvangen. Wij zijn benieuwd naar het oordeel van de Hoge Raad maar vertrouwen er op dat de Hoge Raad de conclusie van de A-G Wattel volgt en aldus een einde maakt aan de ongebreidelde toepassing van de afroommethode.
3
E-mail Lonen
CORRECTIEBERICHT VERLENGT BEZWAARTERMIJN TEGEN OP AANGIFTE AFGEDRAGEN LOONBELASTING NIET Belanghebbende, X BV, heeft over de tijdvakken in de periode 2002 tot en met juli 2006 geen (tijdige) bezwaarschriften ingediend tegen de door haar op aangifte betaalde bedragen aan loonbelasting en premie volksverzekeringen. X BV wil alsnog met terugwerkende kracht voor genoemde jaren een afdrachtvermindering loonbelasting toepassen van 40% in plaats van de eerder toegepaste 10%. X BV wilde dat bewerkstelligen via correctieberichten en heeft in 2007 correctieberichten in de zin van artikel 28a, lid 1, van de Wet LB 1964 ingediend. Daarin heeft zij alsnog aanspraak gemaakt op toepassing van een afdrachtvermindering van 40 percent over de jaren 2002 tot en met 2006 (ten aanzien van zeevarenden woonachtig in een andere lidstaat van de EU of een staat behorende tot de EER). Het terug te ontvangen bedrag waarop belanghebbende aanspraak maakt, heeft zij gesaldeerd met door haar op aangifte af te dragen loonbelasting over de maand september 2007, met als gevolg dat haar afdracht over die maand tot nihil werd verminderd. Daarop heeft de Inspecteur aan belanghebbende een zogenoemde correctieverplichting opgelegd, teneinde belanghebbende een afdracht op aangifte over de maand september 2007 te doen verrichten zonder de saldering van de correctieberichten. De Inspecteur heeft belanghebbende laten weten de hiervoor bedoelde correctieberichten niet als verzoeken om ambtshalve vermindering te honoreren. Bij brief van 1 november 2007 heeft belanghebbende de Inspecteur laten weten niet in te stemmen met de opgelegde correctieverplichting. Vervolgens zijn de onderhavige naheffingsaanslagen aan belanghebbende opgelegd. Voor de rechtbank Leeuwarden was onder meer in geschil of belanghebbende de verschuldigdheid van de afdrachten over de jaren 2002 tot en met 2006 alsnog ter discussie kan stellen in het kader van de opgelegde naheffingsaanslagen. Belanghebbende was van mening dat een correctiebericht slechts als een verzoek tot ambtshalve vermindering moet worden beschouwd indien en voor zover de verrekening van de financiële gevolgen daarvan de afdracht op aangifte overtreft en als gevolg daarvan leidt tot een teruggaaf. De rechtbank oordeelde echter dat het ter discussie stellen niet mogelijk was. Een correctiebericht moet worden gezien als een verzoek om ambtshalve vermindering dat los staat van de aangifte. De weigering van de inspecteur om een ambtshalve vermindering te verlenen is volgens vaste jurisprudentie niet vatbaar voor bezwaar en beroep. De naheffingsaanslagen worden gehandhaafd. X BV komt in cassatie. De Hoge Raad overwoog dat in beginsel geldt dat de verschuldigdheid van het op aangifte afgedragen bedrag na afloop van de bezwaartermijn
van zes weken, zonder dat bezwaar is gemaakt, definitief is komen vast te staan. Ook in geval van afdracht op aangifte geldt daarom dat de inhoudingsplichtige die heeft verzuimd daartegen tijdig een rechtsmiddel aan te wenden, zich nadien in beginsel niet met vrucht erop kan beroepen dat de heffing ongeldig is en de belasting moet worden gerestitueerd. Noch uit de tekst van art. 28a Wet LB 1964, noch uit de parlementaire geschiedenis van de bepaling blijkt dat de wetgever met de daarin neergelegde regeling van het correctiebericht een uitzondering heeft willen maken. Het moet er daarom, mede uit een oogpunt van rechtszekerheid, voor worden gehouden dat art. 28a Wet LB 1964 niet een dergelijke uitzondering bevat. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat in de procedure over deze naheffingsaanslagen moet worden uitgegaan van de juistheid van de in de jaren 2002 tot en met 2006 op aangifte afgedragen loonbelasting. Het beroep in cassatie is ongegrond. Met de aangifte loonheffingen levert u als werkgever (inhoudingsplichtige) aan de Belastingdienst gedetailleerde inkomensgegevens per werknemer aan. Het UWV bewaart deze inkomensgegevens in de polisadministratie; deze dienen als basis voor de vaststelling van onder andere uitkeringen en toeslagen van uw werknemers. De actualiteit, juistheid en volledigheid van de aangiftegegevens is dan ook van groot belang. Dit is een van de motieven voor de wettelijke verplichting voor u als inhoudingsplichtige om door middel van een correctiebericht alsnog de juiste en volledige gegevens te verstrekken. Als u zelf onvolledigheden of onjuistheden in een aangifte constateert, moet u deze op eigen initiatief corrigeren. Als de Belastingdienst onjuistheden of onvolledigheden constateert, kunnen zij vragen om de eerdere aangifte te corrigeren (correctieverzoek) of u verplichten om de aangifte te corrigeren (correctieverplichting). Om twijfel uit te sluiten is bepaald dat het correctiebericht als zodanig geen bezwaarschrift is. Op basis van art. 28a Wet LB 1964 moet de inhoudingsplichtige de financiële gevolgen die uit een correctiebericht voortvloeien, verrekenen met de afdracht op de aangifte waarbij het correctiebericht is ingediend. Als de aangifte samen met een of meer correctieberichten tot een negatief bedrag leidt, zal het correctiebericht met toepassing van art. 65 AWR worden aangemerkt als een verzoek om ambtshalve teruggaaf. Correctieberichten die bij de aangifte worden ingediend en die met de aangifte worden gesaldeerd, zien op correcties binnen het jaar. Voor correcties op oudere jaren dient een los correctiebericht te worden ingediend. Technisch is het echter mogelijk de over een tijdvak van een lopend jaar af te dragen heffing te salderen met een vermindering van de heffing over een ouder jaar. Indien de inspecteur deze saldering niet tegenhoudt, kan hij de saldering met een naheffingsaanslag terugdraaien. De vraag was hoe bezwaar en beroep tegen een dergelijke naheffing moet
worden gezien. De Hoge Raad is duidelijk. Tegen de naheffingsaanslag staat een rechtsgang open om te beoordelen of de naheffingsaanslag over een bepaald tijdvak in overeenstemming is met de in die maanden te weinig betaalde heffing. In casu is de afgedragen heffing lager dan de verschuldigde heffing en de naheffingsaanslag is terecht, omdat de correctieberichten ten onrechte zijn ingediend. De Hoge Raad geeft daarmee geen mogelijkheden om met ‘onterechte’ correctieberichten alsnog een discussie over het verleden te starten en de bezwaartermijn op deze wijze op te rekken.
VERLOFSTUWMEREN EN REGELINGEN VOOR VERVROEGDE UITTREDING Het gebruik van cafetariaregelingen voor het aankopen van extra verlof en/of het opsparen van reguliere wettelijke of bovenwettelijke verlofaanspraken door werknemers levert in de praktijk veel vragen op over de mogelijkheid om (deels) betaald verlof op te nemen direct voorafgaand aan pensionering. Want wanneer valt een opname van dergelijke verlofstuwmeren onder de zogenoemde ‘regeling vervroegde uittreding’ (RVU) en hoe groot mag een verlofstuwmeer zijn voordat het opsparen van de verworven verlofaanspraken (voorafgaande aan de feitelijke opname hiervan) als belast loon wordt beschouwd? Ten aanzien van de laatste vraag is de bestaande wet– en regelgeving duidelijk. Fiscaal gezien wordt er geen onderscheid gemaakt tussen wettelijk of bovenwettelijk toegekende, dan wel aangekochte verlofaanspraken. Alle aanspraken op vakantieen compensatieverlof, voor zover die zijn ontstaan na 31 december 2000, zijn slechts onbelast voor zover zij aan het eind van het kalenderjaar niet meer bedragen dan de arbeidsduur per week, gerekend over een periode van 50 weken. Dat betekent 250 dagen/2.000 uren verlof (5 dagen per week gedurende 50 weken) bij een voltijds dienstverband. Bij een parttime dienstverband wordt het maximum van 250 dagen/2.000 uren overeenkomstig verlaagd. Wel zijn afzonderlijk vrijgestelde aanspraken mogelijk op grond van: ‘geclausuleerd’ verlof dat voor specifieke doeleinden wordt toegekend, bijvoorbeeld op grond van de Wet arbeid en zorg; aanspraken op verlof tijdens rusten feestdagen; aanspraken ingevolge de inleg in een levensloopregeling. Als het totaal van de aanspraken op vakantieverlof of compensatieverlof aan het eind van het kalenderjaar uitstijgt boven het totaal van 250 dagen/2.000 uren, wordt het meerdere geacht als loon door de betreffende werknemer te zijn genoten op het einde van het jaar en dient op dat moment dus feitelijk inhouding en afdracht van de verschuldigde loonheffingen plaats te vinden. Voor de beantwoording van de eerste vraag is
4
E-mail Lonen
van belang, dat er in de visie van de Belastingdienst sprake kan zijn van een regeling vervroegde uittreding als de werknemer door de werkgever feitelijk in de gelegenheid wordt gesteld om voorafgaand aan het pensioen minder dan 50% van de feitelijke arbeidsduur te werken. Als een verlofopname als een RVU wordt gekwalificeerd, betekent dit dat de werkgever over de doorbetaling van het loon 52% eindheffing verschuldigd is. In dit kader heeft de Kennisgroep Pensioenen van de Belastingdienst (tot wiens werkgebied de RVUregelingen behoren) op haar internetsite zeer recent een beleidsmatig antwoord gegeven op de vraag of en wanneer de opname van verlofstuwmeren zou leiden tot een RVU. Een werkgever mag ervan uitgaan dat de Belastingdienst zich niet op het standpunt zal stellen dat bij de opname van het verlofstuwmeer sprake is van een RVU als: 1 het verlof niet speciaal is toegekend aan deze oudere werknemer met het oog op een vervroegde uitstroom van de werknemer; en 2 het totaal van het gespaarde verlof en het verlof van het lopende jaar (het verlofstuwmeer) de omvang van 50 maal de wekelijkse arbeidsduur niet te boven gaat. Een en ander kan volgens de Belastingdienst overigens ook vorm worden gegeven in combinatie met een periode van levensloopverlof of de toepassing van de fiscale seniorenregeling, waarbij nog voor ten minste 50% wordt gewerkt met een (nagenoeg) volledige loondoorbetaling. Dit antwoord wilden wij u vanwege het belang voor de praktijk niet onthouden. Mocht u hierover vragen hebben, neem dan contact op met uw ALP-adviseur
ALP-PRAKTIJK WORKSHOP PLUS WERKKOSTENINDICATOR Om het voor werkgevers nog aantrekkelijker en laagdrempeliger te maken zich te verdiepen in de werkkostenregeling en besef te krijgen van de gevolgen daarvan, hebben we een nieuw combinatiepakket ontwikkeld: de nieuwe workshop ‘Werkkostenregeling: van start tot finish’ inclusief Werkkostenindicator voor slechts € 495 (exclusief btw). Waarom deze aanbieding: omdat het in kaart brengen van de gevolgen van de werkkostenregeling eigenlijk alleen soepel loopt als de werkgever ook verstand heeft van de werkkostenregeling. En datzelfde geldt natuurlijk ook voor de overstap op en het toepassen van de werkkostenregeling. Heeft iemand uit uw organisatie eerder deelgenomen aan de Actualiteitendagen en/of workshops in 2010 en/of 2011 dan geldt een korting van € 100 (exclusief btw). Elke tweede en volgende deelnemer aan de workshop betaalt sowieso slechts € 175 (exclusief
btw), ook omdat we het belangrijk vinden dat kennis omtrent de werkkostenregeling ruim aanwezig is binnen de organisatie. En de tijd gaat nu echt dringen. Want bij veel werkgevers neemt de overstap nogal wat tijd in beslag. Nu doorpakken en aan de slag gaan met de werkkostenregeling is dan ook ons advies. Tijdens de nieuwe workshops vertellen we ‘alles’ over de werkkostenregeling zoals die er anno 2012 uitziet, de fiscale maar ook de arbeidsrechtelijke en de administratieaspecten. In de afgelopen twee jaar is er nogal wat gesleuteld aan de werkkostenregeling en zijn nieuwe en soms verrassende standpunten van de Belastingdienst gepubliceerd. We besteden daarnaast uitgebreid aandacht aan het pad dat doorlopen dient te worden. Welke acties moeten worden ondernomen en door wie en wanneer? In opzet en inhoud verschillen de nieuwe workshops dus van die welke wij in 2010 en 2011 verzorgden. In de workshops laten we natuurlijk ook zien hoe u de gevolgen van de werkkostenregeling in beeld brengt met behulp van onze vragenlijst en rekenmodule. Workshops Heeft het uw voorkeur, vooralsnog, alleen de workshop te bezoeken, dan kan dat natuurlijk ook. De tweede serie van onze nieuwe workshop ‘Werkkostenregeling: van start tot finish’ is begonnen op 27 maart jl. Ook deze serie vindt weer verspreid over het land plaats. Meer info over de workshop, en over onze overige dienstverlening op het gebied van de werkkostenregeling, is terug te vinden via www.bdo.nl/alp. Inschrijven voor de workshop kan ook via het bijgevoegde inschrijfformulier. Uiteraard bieden wij oud-deelnemers van onze Actualiteitendagen en/of workshops weer aantrekkelijke kortingen aan, ook als u alleen de workshop wilt bezoeken. Deelnemers aan de workshops ontvangen daarnaast ook korting op de landelijke Actualiteitendagen 2012 die in oktober en november van dit jaar plaatsvinden.
10E LANDELIJKE ACTUALITEITENDAGEN NIET 1 FIETS PER 3 JAAR, MAAR 3 IN 1 JAAR! Wordt de kilometervergoeding voor reizen verlaagd naar € 0,14? Welke loonkostensubsidies blijven, welke gaan? Komen er weer aanpassingen in de pensioenregelgeving? De arbeidsmarkt en het ontslagrecht, wat gebeurt daar mee? Wat betekent de Wet uniformering loonbegrip die op 1 januari 2013 in werking treedt voor de werkgever en de werknemer? En welke gevolgen heeft de evaluatie voor de werkkostenregeling en welke veranderingen zijn er nog meer? Op de Landelijke Actualiteitendagen hoort u er weer alles over. En wie zich vroeg inschrijft kan wel eens niet 1 belastingvrije fiets, maar er liefst 3 winnen!
Een lustrum met inhoud De Landelijke Actualiteitendagen vinden dit jaar voor de 10e keer plaats. Door de prijs zo laag mogelijk te houden en constant te investeren in de inhoud, zien we de bezoekersaantallen door de jaren heen stijgen. En ook dit jaar gaan we weer een boeiend programma voor u samenstellen. De exacte inhoud is uiteraard nog afhankelijk van de ontwikkelingen in de komende maanden. Maar uiteraard zullen we de laatste nieuwsfeiten rond de werkkostenregeling onder de loep nemen en de gevolgen van de uniformering van het loon begrip. En een overzicht van alle ontwikkelingen op het loongebied en hoe de Belastingdienst er mee omgaat tijdens looncontroles. Vanuit onze Arbeidsjuristen zullen Bart-Jan van Hees en Corina Roks hun blik laten schijnen op actualiteiten rond het arbeidsrecht en ontslagrecht. Gerard Staats zal het onderdeel oudedagsvoorzieningen verzorgen, ook deze regels veranderen weer. Mochten er andere belangrijke onderwerpen komen dan nemen we die natuurlijk op in het programma. En Prinsjesdag zal uiteraard ook het nodige nieuws brengen. En heeft u zelf een wens? Mail uw onderwerp of vraag naar
[email protected]. Een lustrum, dus ook feest Elk jaar kijken we niet alleen kritisch naar de inhoud, maar ook naar de vormgeving en de locaties en de verzorging. Daarom zijn er dit jaar drie nieuwe locaties: het vernieuwde Van der Valk Eindhoven, Van der Valk Harderwijk en Breukelen. We hebben ze gecheckt zodat u ook buiten de programmaonderdelen om in de watten wordt gelegd. Alle drie zijn ze gelegen direct naast de snelweg. De locaties in Alkmaar, Utrecht/Houten en Den Haag/Nootdorp zijn onveranderd. Een overzicht van alle data en locaties treft u aan op het bijgevoegde inschrijfformulier. Maar er is meer feest. Deelnemers aan de workshops over de werkkostenregeling weten dat we ons nogal kritisch opstellen met betrekking tot fietsplannen onder de werkkostenregeling. Zijn we dan anti-fiets? Nee, zeker niet. We geven ze graag weg. Deelnemers aan de Actualiteitendagen maken kans op een heuse vouwfiets ter waarde van circa € 150. Vroege inschrijvers maken zelfs kans op 3 fietsen! De eerste fiets verloten we namelijk onder diegenen die zich inschrijven vóór 1 juli 2012. Tot die tijd geldt ook weer de verlaagde toegangsprijs van € 245. Elke tweede en volgende deelnemer betaalt € 175. Deelnemers aan de Actualiteitendagen ontvangen ook korting op deelname aan de workshops ‘Werkkostenregeling: van start tot finish’. De andere twee fietsen verloten we ter plekke op de Actualiteitendag. Moet u daar iets voor doen? Nee, helemaal niet.
5
E-mail Lonen
Geen vragen beantwoorden, geen gekke hoed dragen, helemaal niets. Is dit een grap? Nee, echt niet. We vieren gewoon feest en nemen een beetje afscheid van de belastingvrije fiets.
MEER INFORMATIE Wilt u meer informatie over of ondersteuning bij loonbelasting- en sociale zekerheidsaangelegenheden, secundaire arbeidsvoorwaarden, loonkostensubsidies? Neem dan contact op met de Adviesgroep Loon- & Premieheffing (ALP), de specialisten op beloningsgebied binnen BDO Accountants & Belastingadviseurs B.V. De ALP opereert vanuit Amstelveen, Arnhem, Breda, Rotterdam en Naaldwijk, maar bezoekt graag en regelmatig ook ‘uw BDO-kantoor’. Het secretariaat van de ALP is te bereiken op telefoonnummer 0174 – 63 88 95. Faxen (0174 – 63 88 90) of mailen kan ook (
[email protected]). Het secretariaat legt vervolgens contact met de ALPadviseur in uw regio. Aan de aanvullende informatieverstrekking en/of advisering kunnen extra kosten zijn verbonden. Op de website www.bdo.nl/alp vindt u meer informatie over de dienstverlening van ALP. Ook kunt u gebruik maken van de Online Personeelsadviseur: een webservice van BDO voor ondernemers. U vindt hier informatie en documentatie over alle belangrijke P&O-onderwerpen, praktisch toepasbaar en overzichtelijk gepresenteerd op een speciaal voor werkgevers ontwikkelde website. Via de Online Personeelsadviseur kunt u voorts op de hoogte blijven van actuele (fiscale) ontwikkelingen op P&O-gebied. Het enige dat u hoeft te doen om toegang te krijgen is zich te registreren. Voor het kunnen downloaden van een aantal nuttige documenten dient u te beschikken over een abonnement. Bent u nog niet bekend met onze online diensten, maar wel geïnteresseerd in de mogelijkheden? Ga naar www.mijnbdo.nl voor meer informatie.
Colofon Deze regelmatig verschijnende gratis digitale service ‘E-mail Lonen’ is een uitgave van de Adviesgroep Loon- en Premieheffing van BDO Accountants & Belastingadviseurs B.V. Deze publicatie is zorgvuldig voorbereid, maar is in algemene bewoordingen gesteld en bevat alleen informatie van algemene aard. Deze publicatie bevat geen advies voor concrete situaties, zodat uitdrukkelijk wordt aangeraden niet zonder advies van een deskundige op basis van de informatie in deze publicatie te handelen of een besluit te nemen. Voor het verkrijgen van een advies dat is toegesneden op uw concrete situatie kunt u zich wenden tot BDO Accountants & Belastingadviseurs B.V. of een van haar adviseurs.
BDO Accountants & Belastingadviseurs B.V. en haar adviseurs aanvaarden geen aansprakelijkheid voor schade die het gevolg is van handelen of het nemen van besluiten op basis van de informatie in deze publicatie. BDO is een op naam van Stichting BDO te Amsterdam geregistreerd merk. In deze publicatie wordt BDO gebruikt ter aanduiding van de organisatie die onder de merknaam ‘BDO’ actief is op het gebied van de professionele dienstverlening (accountancy, belastingadvies en consultancy).
BDO Accountants & Belastingadviseurs B.V. handelt tevens onder de namen: BDO Accountants, BDO Belastingadviseurs, BDO International Tax Services, BDO Tax Consultants. BDO Accountants & Belastingadviseurs B.V. is lid van BDO International Ltd, een rechtspersoon naar Engels recht met beperkte aansprakelijkheid, en maakt deel uit van het wereldwijde netwerk van juridisch zelfstandige organisaties die onder de naam ‘BDO’ optreden. BDO is de merknaam die wordt gebruikt ter aanduiding van het BDOnetwerk en van elk van de BDO Member Firms.
05/2012 – FB12207