Jaarverslag Team Kindermishandeling AMC / Transmuraal Academisch Samenwerkingsverband Kindermishandeling (TASK) 2010 2011 2012
Auteur: T. Sieswerda-Hoogendoorn Arts-assistent, coördinator TASK Datum: 8 februari 2013
Inhoudsopgave 1. Achtergrond en samenstelling 1.1 Landelijke ontwikkelingen 1.2 TASK 1.3 Doel oprichting team 1.4 Samenstelling team 1.5 Vergaderingen
3 3 3 4 4 4
2. Patiëntenzorg 2.1 Patiëntenzorg algemeen 2.2 Patiëntenzorg calamiteiten
6 6 9
3. Onderwijs 3.1 Onderwijs algemeen 3.2 Congres 2010 3.3 EUCCAN
10 10 11 12
4. Wetenschappelijk onderzoek en publicaties 4.1 Onderzoek algemeen 4.2 Onderzoek en publicaties 2010 4.3 Onderzoek en publicaties 2011 4.4 Onderzoek en publicaties 2012
13 13 13 14 15
5. Samenwerking andere instellingen 5.1 Samenwerking algemeen 5.2 Expertgroepen/ adviescommissies
18 18 19
6. Protocollen 6.1 Protocollen
20 20
7. Overig 7.1 Aanstellen orthopedagoog 7.2 Aanstellen promovenda 7.3 DBC KM opgesteld 7.4 Amsterdam Center Forensic Sciences
21 21 21 21 22
8. Financiën 8.1 Financiën
23 23
9. Toekomstplannen 9.1 Toekomstplannen algemeen 9.2 Patiëntenzorg 9.3 Onderwijs 9.4 Onderzoek 9.5 Overig
24 24 24 25 25 25
2
1. Achtergrond en samenstelling 1.1 Landelijke ontwikkelingen
Kindermishandeling is een groot maatschappelijk probleem met potentieel ernstige korte en lange termijnschade. In 2010 is de nationale prevalentie studie kindermishandeling herhaald (de NPM-2010) volgens dezelfde opzet als in 2005. Deze studie liet opnieuw zien dat kindermishandeling een probleem is waar veel kinderen in Nederland mee te maken hebben; 3% van alle Nederlandse kinderen is bekend bij een professional met een vorm van kindermishandeling. In dezelfde studie zijn ook jongeren zelf ondervraagd. Hieruit kwam naar voren dat 10% van de jongeren aangeeft het afgelopen jaar mishandeld te zijn, 20% ooit in het leven. Deze cijfers zijn vergelijkbaar met de cijfers van 2005. De prevalentie van kindermishandeling lijkt dus onveranderd. Deze overheid heeft diverse acties opgezet om kindermishandeling te signaleren en tegen te gaan. Zo zal het medio 2013 verplicht worden voor alle professionals die met kinderen werken om een meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld te hebben. Daarnaast heeft het Ministerie van VWS het Actieplan ‘Kinderen Veilig’ opgesteld, waarin veel aandacht is voor het voorkómen van kindermishandeling, een multidisciplinaire aanpak en aanpakken van fysieke mishandeling en seksueel misbruik. Ook is, onder leiding van Eberhard van der Laan, de Taskforce kindermishandeling ingesteld met als opdracht "de uitvoering van het actieplan kritisch te volgen, specifieke thema's uit het actieplan hoog op de agenda te houden en nieuwe kansrijke initiatieven te stimuleren". De multidisciplinaire aanpak van kindermishandeling, zoals dat in het AMC gebeurt, wordt momenteel door de overheid onderzocht door middel van een evaluatieproject van ZonMW. Het team kindermishandeling AMC volgt de landelijke ontwikkelingen nauwgezet en is bij een aantal van bovenstaande projecten betrokken. In het kader van de professionalisering van het team kindermishandeling is besloten tot een naamswijziging waarin de samenwerking met de externe partners duidelijker naar voren komt. Het team kindermishandeling AMC heet sinds 2012 Transmuraal Academisch Samenwerkingsverband Kindermishandeling Amsterdam (TASK- Amsterdam). In dit jaarverslag zal de term TASK gebruikt worden om het team kindermishandeling AMC aan te duiden. Er wordt beschreven wat de ontwikkelingen van TASK in de periode 2010-2012 geweest zijn, en wat de plannen zijn voor de toekomst.
1.2 TASK
Kinderen die mishandeld zijn komen daardoor mogelijk in contact met de gezondheidszorg. Daarnaast worden er in een ziekenhuis kinderen gezien die voor een ander probleem komen, maar waarbij mogelijk ook mishandeling speelt. Mishandelde kinderen hebben meer contact met de gezondheidszorg dan niet-mishandelde kinderen. Het is daarom zeer belangrijk dat alle medewerkers van een ziekenhuis de signalen van kindermishandeling vroeg herkennen, zodat de mishandeling stopt en niet escaleert. Het herkennen van mishandeling en verwaarlozing is moeilijk. De symptomen kunnen vaag zijn en ouders en kinderen vertellen meestal niet de ware toedracht. TASK is op 21 juni 2004 voor het eerst bijeen gekomen. Tijdens de kennismakingsronde werd de behoefte aan de vorming van een team, dat zich specifiek op kindermishandeling richt, bevestigd. In vrijwel ieders verhaal klonk frustratie en ergernis over gebrek aan structuur, ervaring en (vindbare) protocollen door. Er bleek behoefte te zijn aan het bespreken van casuïstiek (in het bijzonder bij minder evidente gevallen en verwaarlozing), scholing van zichzelf en collega’s, attitudeverandering en structurering. Sinds 2009 is er structurele financiële ondersteuning voor TASK beschikbaar gesteld vanuit de Raad van Bestuur van het AMC. Vanuit deze middelen is een
3
basisarts-coördinator aangesteld. Deze arts is het eerste aanspreekpunt voor collega’s van binnen en buiten het AMC bij een vermoeden van kindermishandeling. Daarnaast coördineert zij de teamvergaderingen en zorgt voor follow-up van de besproken casuïstiek. In 2010 is TASK versterkt door de komst van een orthopedagoog, met als aandachtsgebied gedragssignalen en (non-verbale) communicatie van mishandelde kinderen. In 2011 is bovendien een promovenda aangesteld, die onderzoek doet naar kinderen die getuige zijn van huiselijk geweld. In hoofdstuk 7 zal verder op de personele uitbreiding ingegaan worden.
1.3 Doel oprichting TASK
TASK heeft zich tot doel gesteld de signalering en aanpak van kindermishandeling te verbeteren door middel van het aanstellen van aandachtsfunctionarissen op diverse afdelingen en het verbeteren van de attitude en de kennis bij medewerkers. Daarnaast biedt TASK laagdrempelige ondersteuning en juridische bescherming aan medewerkers bij een (vermoeden van) kindermishandeling; regelt het team registratie van casuïstiek en waarborging van de follow-up. Tevens is er aandacht voor de preventie van kindermishandeling. De hieruit voortvloeiende hoofdtaken zijn patiëntenzorg (casuïstiek), onderwijs (zowel in- als extern), wetenschappelijk onderzoek en samenwerking met andere instellingen.
1.4 Samenstelling TASK
TASK bestaat – vanuit het AMC- uit twee kinderartsen (Rian Teeuw is kinderarts sociale pediatrie en voorzitter, daarnaast een algemeen kinderarts), een gynaecoloog, kinderradioloog, kinderchirurg, verpleegkundigen van de kinderafdelingen en spoedeisende hulp, orthopedagoog, maatschappelijk werkenden van de kinderafdeling/ psychosociale afdeling, verloskunde en neonatologie en een basisarts-coördinator. Van buiten het AMC zijn er vertegenwoordigers van de Bascule (Academisch Centrum voor kinder- en jeugdpsychiatrie), een vertrouwensarts van het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) en een teamleider van de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig. Op afroep zijn ook een jurist en medisch ethicus beschikbaar voor consultatie. In totaal omvat TASK circa 35 teamleden.
1.5 Vergaderingen
TASK komt twee maal per maand bijeen, tijdens een grote en een kleine vergadering. Tijdens de grote vergadering (iedere derde maandag van de maand van 12.00-14.00 uur) kunnen collega’s nieuwe casuïstiek inbrengen en ligt de nadruk op het stellen van een diagnose. Er wordt besproken om wat voor soort kindermishandeling het (mogelijk) gaat en welke stappen nodig zijn de diagnose te kunnen stellen of te verwerpen. De adviesvrager krijgt advies hoe het beste om te gaan met deze casus. Tijdens de kleine vergadering (iedere eerste maandag van de maand van 12.00-13.00 uur) komt een kleiner aantal AMC medewerkers bijeen met de Bascule, het AMK en de Raad. Er wordt besproken of de diagnose bevestigd dan wel verworpen kan worden, welke maatregelen nodig zijn voor veiligheid en regie en of er behandeling voor het gezin nodig is. Een casus wordt pas afgesloten als naar mening van het team alle punten voldoende gewaarborgd zijn. Casuïstiek kan sinds 2009 worden aangemeld via het online meldingssysteem op het AMC intranet. Hulpverleners van buiten het AMC kunnen aanmelden door telefonisch of per email contact op te nemen. Elke casus krijgt een nummer om anonimiteit te waarborgen. De aanwezigheid van de behandelend arts tijdens de vergadering is van groot belang.
4
Naast casuïstiekbesprekingen zijn de maandelijkse bijeenkomsten ook momenten waarop informatie betreffende interessante literatuur, symposia en nieuwe ontwikkelingen uitgewisseld wordt.
5
2. Patiëntenzorg 2.1 Patiëntenzorg algemeen Tijdens de tweemaandelijkse teamvergadering worden ieder jaar meer kinderen besproken. Het aantal vermoedens dat besproken wordt is gestegen van 12 in 2004 naar 287 in 2012. De toename van het aantal casussen dat besproken wordt is de reden geweest dat TASK in 2011 besloten heeft twee maal per maand te vergaderen in plaats van één maal. Het bleek niet mogelijk in een vergadering zowel alle nieuwe casuïstiek te bespreken als terugkoppeling te geven op de lopende casuïstiek. Naast de patiënten die in het team besproken worden, worden de teamleden regelmatig geconsulteerd door collega’s van binnen en buiten het AMC met vragen over gezinnen waar mogelijk mishandeling speelt. Deze consulten worden niet geregistreerd en de besproken 287 kinderen geven dan ook geen realistische weergave van de totale omvang van het probleem kindermishandeling in het AMC. Een gedetailleerde beschrijving van het aantal kinderen dat besproken is in het team kindermishandeling in 2010-2011 in relatie tot het aantal ziekenhuisbezoekers en de interventies die gepleegd zijn, is opgeschreven als wetenschappelijk artikel en ingediend bij het European Journal of Paediatrics. Figuur 1 laat de toename in patiëntenzorg duidelijk zien. De lichte daling in 2011 is mogelijk te verklaren door de patiëntenzorg die verleend is tijdens de Amsterdamse zedenzaak. Normaal gesproken zijn er 2 poli’s per week waarop artsen verbonden aan TASK kinderen zien waarbij een vermoeden van kindermishandeling bestaat. TASK heeft ten tijde van de zedenzaak (samen met anderen) in korte tijd een groot aantal patiënten gezien en is gedurende deze periode minder goed bereikbaar geweest voor collega’s. Ook heeft zij in deze periode geen eigen poli’s gedaan waarop kinderen met een vermoeden van mishandeling gezien konden worden. De 130 patiënten van de Amsterdamse zedenzaak zijn niet besproken in het team en niet meegenomen in onderstaande grafiek.
Aantal kinderen besproken in TASK 350
300
250
200 Aantal kinderen 150
100
50
0 2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Jaar
Figuur 1. Aantal kinderen waarbij een vermoeden van kindermishandeling bestond, besproken in TASK 20042012.
6
Voor 2010 en 2011 is in detail bekeken welke vormen van kindermishandeling gemeld zijn, welke vormen van kindermishandeling bevestigd zijn en welke interventies genomen zijn (Tabel 1). In totaal zijn 362 vermoedens van kindermishandeling gemeld bij TASK in 2010 en 2011. Tweeënvijftig van deze meldingen zijn gebaseerd op oudermeldingen, bijvoorbeeld gegevens van een zwangere of een ouder als slachtoffer van huiselijk geweld op de spoedeisende hulp. Het is mogelijk dat er bij deze oudermeldingen meer kinderen slachtoffer waren van kindermishandeling. Voor deze oudermeldingen waren er geen gegevens van de kinderen zoals leeftijd en geslacht bekend. Van de overige 310 meldingen ging 46% over jongens, 54% over meisjes. Leeftijd was niet normaal verdeeld, scheef naar rechts. Mediane leeftijd is 5, IQR 1-11 jaar. Van alle vermoedens van kindermishandeling is 60% bevestigd, 28% verworpen en 12% onduidelijk. Vormen van kindermishandeling die het meest gemeld waren zijn fysieke mishandeling (37%), emotionele mishandeling (27%) en fysieke verwaarlozing (24%). De vormen van kindermishandeling die het meest bevestigd zijn, zijn emotionele mishandeling (31%), fysieke verwaarlozing (26%) en fysieke mishandeling (23%). Omdat er meerdere vormen van kindermishandeling per kind vermoed en bevestigd konden worden, telt het totaal op tot meer dan 100%. Als kindermishandeling werd bevestigd werd een interventie aangeboden in 97% van de casussen, als kindermishandeling onduidelijk bleef werd een interventie aangeboden in 80% van de casussen en als kindermishandeling werd verworpen werd een interventie aangeboden in 67% van de casussen. Uiteindelijk werden 135 van de 362 casussen (37%) die in TASK besproken werden, gemeld bij het AMK. Bij deze AMK meldingen werd in 60 van de 135 casussen (44% of 17% van alle casussen) een notitie gevonden over een onvrijwillige maatregel via de Raad van de Kinderbescherming. In 50 van deze 60 casussen (83%, of 14% van alle casussen) ging deze maatregel gepaard met een uithuisplaatsing. Het is goed mogelijk dat het daadwerkelijke aantal onvrijwillige maatregelen en uithuisplaatsingen hoger ligt, omdat deze beslissingen genomen kunnen zijn nadat de betrokkenheid van TASK geëindigd is. In 2010-2011 bezochten 29928 kinderen het AMC en hiervan werden er 310 gemeld bij TASK. De incidentie van vermoedens van kindermishandeling is dus 1,04% voor de SEH, poli en klinische afdelingen samen. Bij 0,62% of 1 op de 161 kinderen die het AMC bezoekt werd dit vermoeden bevestigd.
7
Prenatale mishandeling
Emotionele mishandeling
Paediatric condition falsification
Getuige van huiselijk geweld
(37.0)
Seksueel misbruik
134
(100)*
Fysieke verwaarlozing
362
mishandeling
Fysieke
Type mishandeling waarmee een casus is aangemeld
Alle kinderen aangemeld bij TASK
Variabele
85 (23.5)
68 (18.8)
17 (4.7)
97 (26.8)
6 (1.7)
49 (13.5)
Type mishandeling* n (%) Leeftijd (jaren) Median
I
5 (1-11)
II
4 (1-11)
III
5 (2-11)
IV
5 (3-8)
VI
-
10 (3-
9 (2-9)
a
V
(IQR )
6 (114)VII
14)
Geslacht Mannelijk
n (%)
142
65 I
47 II
13 III
IV
(45.8)
(48.9)
(58.8)
(19.4)
32
2 V
10 VI
VII
(43.2)
(33.3)
(41.7)
Mishandeling bevestigd Ja
218(60.2)
62 (46.3)
53 (64.6)
37 (55.2)
16(94.1)
68 (73.9)
4 (66.6)
46 (95.8)
Nee
n (%)
100
22 (16.4)
23 (28.0)
22 (38.2)
1 (5.9)
10 (10.9)
1 (16.2)
2 (4.2)
Onduidelijk
(27.6)
50 (37.3)
6 (7.3)
8 (11.9)
-
14 (15.2)
1 (16.2)
-
44 (12.2) Ziekenhuis afdeling SEHb
205
79 (59.0)
47 (57.3)
21 (31.3)
2 (11.8)
49 (53.3)
1 (16.2)
34 (70.8)
Poli
n (%)
(56.6)
36 (26.9)
20 (24.4)
43 (64.2)
12(70.6)
31 (33.7)
2 (33.3)
9 (18.8)
Afdeling
110
19 (14.2)
15 (18.3)
3 (4.5)
3 (17.6)
12 (13.0)
3 (50)
5 (10.4)
(30.4) 47 (13.0) Type mishandeling bevestigd* 83 (22.9)
54 (40.3)
5 (6.1)
8 (11.9)
-
10 (10.9)
-
6 (12.5)
Fysieke verwaarlozing
93 (25.7)
12 (9.0)
53 (64.6)
8 (11.9)
1 (5.9)
17 (18.5)
1 (16.7)
1 (2.1)
Sexueel misbruik
36 (10.0)
6 (4.5)
3 (3.7)
23 (34.3)
-
1 (1.1)
-
3 (6.3)
Prenatale mishandeling
17 (4.7)
-
1 (1.2)
-
16(94.1)
-
-
-
Emotionele mishandeling
113
12 (9.0)
16 (19.5)
10 (14.9)
-
68 (73.9)
-
7 (14.6)
PCF
(31.2)
-
1 (1.2)
-
-
-
4 (66.7)
-
Getuige van huiselijk geweld
5 (1.4)
7 (5.2)
2 (2.4)
5 (7.5)
-
7 (7.6)
-
46 (95.8)
Fysieke mishandeling
n (%)
c
67 (18.5) Interventies - voor bespreking TASK n (%)
98 (27.1)
23 (17.2)
20 (24.4)
26 (38.3)
4 (23.5)
20 (21.7)
1 (16.2)
15 (31.3)
76 (21.0)
31 (23.1)
22 (26.8)
10 (14.9)
-
20 (20.7)
1 (16.2)
7 (14.6)
17 (4.7)
12 (9.0)
3 (3.7)
4 (6.0)
-
11 (12.0)
-
-
Gezinsvoogd inlichten
10 (2.8)
2 (1.5)
4 (4.9)
5 (7.5)
-
3 (3.3)
-
-
Verwijzing psychosociale hulp
23 (6.4)
4 (3.0)
6 (7.3)
2 (3.0)
1 (5.9)
7 (7.6)
-
6 (12.5)
Melding bij AMKd
35 (9.7)
10 (7.5)
6 (7.3)
7 (10.4)
5 (29.4)
14 (15.2)
-
5 (10.4)
Opname ziekenhuis
62 (17.1)
36 (26.8)
16 (19.5)
4 (6.0)
5 (29.4)
11 (12.0)
-
2 (4.2)
Uithuisplaatsing, vrijwillig
25 (6.9)
11 (8.2)
4 (4.9)
6 (9.0)
-
3 (3.3)
2 (33.6)
10 (20.8)
9 (2.5)
3 (2.2)
2 (2.4)
-
2 (11.8)
2 (2.2)
1 (16.2)
-
7 (1.9)
2 (1.5)
-
3 (4.5)
-
1 (1.1)
1 (16.2)
3 (6.3)
Geen interventie Huisarts inlichten Advies van AMK
d
Beschermende maatregel RvK
e
Aangifte bij de politie Interventies - na bespreking TASK Geen interventie
48 (13.3)
15(11.2)
7 (8.5)
19 (28.4)
1 (5.9)
7 (7.6)
-
1 (2.1)
Huisarts inlichten
n (%)
11 (3.0)
5 (3.7)
4 (4.9)
1 (1.5)
-
1 (1.1)
-
1 (2.10
Gezinsvoogd inlichten
21 (5.8)
3 (2.2)
6 (7.3)
6 (9.0)
-
5 (5.4)
-
4 (8.3)
Ondersteuning van huisarts
14 (3.9)
3 (2.2)
5 (6.1)
2 (3.0)
-
6 (6.5)
-
-
8
96 (26.5)
30 (22.4)
16(19.5)
21 (31.3)
3 (17.6)
40(43.5)
1 (16.2)
24 (50.0)
26 (7.2)
9 (6.7)
6 (7.3)
4 (6.0)
-
4 (4.3)
1 (16.2)
7 (14.6)
21 (5.8)
8 (6.0)
7 (8.5)
-
3 (17.6)
7 (7.6)
1 (16.2)
-
Uithuisplaatsing RvKd
29 (8.0)
15 (11.2)
9 (11.0)
5 (7.5)
6 (35.3)
4 (4.3)
2 (33.3)
2 (4.2)
Interventie al genomen voor
96 (26.5)
46 (34.3)
22 (26.8)
9 (13.4)
4 (23.5)
18 (19.6)
1 (16.2)
9 (18.8)
Verwijzing psychosociale hulp Melding bij AMK
d
Beschermende maatregel RvK
e
bespreking TASK
Tabel 1. Type mishandeling bevestigd en genomen interventies per vorm van Kindermishandeling. a
IQR = inter-quartile range, b SEH = spoedeisende hulp afdeling , c PCF = Pediatric Condition Falsification, d AMK = Advies- en Meldpunt Kindermishandeling , e RvK = Raad voor de Kinderbescherming
I
Percentage is gebaseerd op 310/362 cases, omdat er geen data van kinderen beschikbaar waren voor oudermeldingen Percentage is gebaseerd op 133/134 cases, omdat er geen data van kinderen beschikbaar waren voor oudermeldingen Percentage is gebaseerd op 80/85 cases, omdat er geen data van kinderen beschikbaar waren voor oudermeldingen IV Percentage is gebaseerd op 67/68 cases, omdat er geen data van kinderen beschikbaar waren voor oudermeldingen V Percentage is gebaseerd op 74/97 cases, omdat er geen data van kinderen beschikbaar waren voor oudermeldingen VI Percentage is gebaseerd op 5/6 cases, omdat er geen data van kinderen beschikbaar waren voor oudermeldingen VII Percentage is gebaseerd op 24/49 cases, omdat er geen data van kinderen beschikbaar waren voor oudermeldingen II
III
* Omdat er meerdere vormen van Kindermishandeling mogelijk waren per kind, telt het totale percentage op tot meer dan 100%
2.2 Patiëntenzorg calamiteiten In de afgelopen periode is TASK twee maal betrokken geweest bij incidenten waarin in korte tijd veel potentiële slachtoffers van kindermishandeling gezien moesten worden. In het eerste geval is er in 2010 een vermoeden van fysieke mishandeling op een kinderdagverblijf geweest, waarbij in korte tijd alle 15 kinderen van deze crèche in het AMC gezien zijn. In het tweede geval betreft het de Amsterdamse zedenzaak, waarbij een medewerker van een kinderdagverblijf verdacht werd van het plegen van seksueel misbruik van een groot aantal jonge kinderen. Kort na de arrestatie van deze verdachte is de ouders van mogelijk betrokken kinderen een poliafspraak in het AMC aangeboden, waarbij medische en psychosociale hulp geboden werd. De kinderen zijn gezien door 5 teams bestaande uit een kinderarts, kinddeskundige (bijvoorbeeld orthopedagoog) en ouderdeskundige (bijvoorbeeld maatschappelijk werker). Deze specialisten waren afkomstig uit zowel het AMC als diverse GGZ instellingen uit de regio. Het AMC participeerde ook in de voorlichtingsbijeenkomsten voor ouders onder regie van de gemeente.
9
3. Onderwijs
3.1 Onderwijs algemeen Leden van TASK worden regelmatig gevraagd voor het geven van onderwijs over het onderwerp kindermishandeling. Kindermishandeling heeft een vaste plaats in het onderwijs voor geneeskunde studenten aan de UvA, zowel in de bachelor als in de masterfase. In de bacherlorfase zijn er diverse hoorcolleges, en voor de junior coassistenten zijn er aparte onderwijsmomenten. In de masterfase is er een terugkomdag tijdens het coschap kindergeneeskunde gewijd aan kindermishandeling. Daarnaast is er sinds 2010 keuzeonderwijs forensische geneeskunde voor tweedejaars studenten, samen met het Nederlands Forensisch Instituut, waarbij kindermishandeling expliciet aan bod komt. Dit keuzeonderwijs is altijd snel vol en wordt zeer positief beoordeeld door de studenten. Sinds 2010 is er informatie over kindermishandeling en over de werkwijze van TASK opgenomen in de map die alle nieuwe medewerkers van het AMC uitgereikt krijgen, zodat iedereen op de hoogte is wat te doen bij een vermoeden van kindermishandeling. Ook is er de afgelopen jaren onderwijs verzorgd voor onder andere: -
de doktersassistentes van de kinderpoli
-
medewerkers van het audiologisch centrum
-
laboranten radiologie
-
artsen en verpleegkundigen van de spoedeisende hulp
-
psychiaters
-
artsen en verpleegkundigen gynaecologie
-
arts-assistenten kindergeneeskunde
Buiten het AMC is onder meer onderwijs verzorgd voor: -
kinder- en jeugdpsychiaters van de Bascule
-
gezinsvoogden van de William Schikker Groep
-
de WOKK cursus bij de Stichting Spoedeisende Hulp Kindergeneeskunde (het AMC heeft 4 WOKK docenten)
-
huisartsen in Zeeland (Haamstede cursus)
-
ziekenhuis Leiderdorp
-
spoedeisende hulpartsen in opleiding
-
forensische masterclass
Internationaal: -
workshops en plenaire lezingen op het congres “Child Abuse from the Healtcare Perspective”, 16 tot 18 april 2010, World Trade Center te Curaçao. Organisatie: NASCHKO (Netherlands Antilles Foundarion for Clinical Higher Education) en Stichting Kinderbescherming Curaçao. Tevens werkbezoeken en lezingen voor personeel.
-
Matra-project in Georgie: “Protecting children against abuse and neglect in Georgia”. O.a. werkbezoeken ziekenhuizen, bezoek ministerie van Volksgezondheid Georgie, opzetten van curriculum Kindermishandeling voor medisch studenten. Dit is een project van het Matra programma van het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse Zaken, in samen werking met Defence for Children, Public Health and Medicine Development Fund in Georgie, ondersteung door de Body Shop Foundation.
-
Tweedaagse cursus Kindermishandeling voor artsen, Wintercongres in Wengen
10
Ook leverde TASK casuïstiek aan voor diverse e-learnings van The Next Page, dacht mee over onderwijs over seksueel misbruik met de makers van het toneelstuk ‘Stil Even’(georganiseerd door Stichting Kinderpostzegels) en stuurde op verzoek de dvd gemaakt tijdens het congres over weerstanden bij kindermishandeling naar diverse instellingen.
3.2 Congres 2010
In 2010 organiseerde TASK voor een tweede maal een nationaal congres over kindermishandeling. Het thema was deze keer ‘Kindermishandeling aanpakken is communiceren en samenwerken’. Dit congres was opnieuw een groot succes. Er was een plenair programma met onder andere bijdragen van Prof. Adriaenssens, Frank Groothof en Stichting STUK. In de workshoprondes konden de deelnemers verschillende aspecten van communicatie uitwerken. Gezien het grote succes van de twee nationale congressen, heeft TASK na afloop van dit congres besloten een eerste Europees congres te organiseren.
11
3.3 EUCCAN
Van 23-25 Mei 2012 organiseerde TASK, samen met het Nederlands Forensisch Instituut, een driedaags internationaal congres over kindermishandeling in de Meervaart, EUCCAN genaamd. EUCCAN staat voor EUropean Conference on Child Abuse and Neglect (spreek uit: ‘you can’). Gedurende 3 dagen konden de deelnemers zich verdiepen in allerlei aspecten van kindermishandeling. De eerste dag werd een overview van het thema kindermishandeling gegeven. Chris Hobbs (Leeds Teaching Hospitals NHS Trust) hield een lezing over kindermishandeling in verschillende tijden en culturen, en Vincent Felitti (Kaiser Permanente's Department of Preventive Medicine USA) besprak de lange termijn effecten van mishandeling zoals deze gevonden zijn in de ACE studie. In de middag waren er 3 focussessies. De tweede dag stonden de plenaire lezingen in het teken van neglect, met lezingen van onder andere Ingrid Russell en Marcel Schmeets. De derde dag begon met focussessies en eindigde met plenaire lezingen over behandelmogelijkheden na mishandeling, met lezingen van onder andere Bert van Puyenbroek en Ramon Lindauer. TASK heeft zeer veel enthousiaste reacties gekregen op de EUCCAN en organiseert in 2014, samen met onder andere het Wilhelmina Kinderziekenhuis Utrecht en het Nederlands Forensisch Instituut, een tweede EUCCAN. Zie ook www.euccan.eu
12
4. Wetenschappelijk onderzoek en publicaties 4.1 Onderzoek algemeen
Met de aanstelling van een promovenda voor het huiselijk geweld project in 2011, heeft TASK 3 lopende promotie-onderzoeken op het gebied van kindermishandeling. Dit zijn: De shERlock studie Promovenda: A.H. Teeuw Co-promotor: R.R. van Rijn, S.N. Brilleslijper-Kater Promotor: H.S.A. Heijmans Over de waarde van de inzet van screeningsinstrumenten (sputovamo en topteen) op de spoedeisende hulp om kindermishandeling op te sporen. Radiologische aspecten van kindermishandeling Promovenda: T. Sieswerda-Hoogendoorn Co-promotor: R.R. van Rijn Promotoren: J.S. Lameris, W. van Aalderen Over de waarde van radiologie bij het stellen van de diagnose van kindermishandeling, bij zowel levende als overleden kinderen. De aftERcare studie Promovenda: E.M.M. Hoytema van Konijnenburg Co-promotor: S.N. Brilleslijper-Kater, J. H. van der Lee Promotoren: R. Lindauer, H. van Goudoever Over de evaluatie van een protocol waarbij vrijwillige hulpverlening wordt ingezet als ouders op de spoedeisende hulp komen als gevolg van huiselijk geweld, middelenmisbruik of een zelfmoordpoging. Daarnaast is in 2012 Barbara Stam gepromoveerd op de ‘blauwe plekken scanner’, een nieuwe toepassing van spectometrie waarmee de leeftijd van blauwe plekken bepaald kan worden. Haar proefschrift bevat 2 artikelen waarvan de voorzitter van TASK mede-auteur is. Ook worden, zowel in het kader van lopende promotie-onderzoeken als daarbuiten, diverse studenten begeleid bij hun bachelorscriptie of keuze-onderwijs.
4.2 Publicaties en onderzoek 2010 Artikelen: •
A case of fatal coin battery ingestion in a 2-year-old child. Soerdjbalie-Maikoe V, van Rijn RR. Forensic Sci Int. 2010 May 20;198(1-3)
13
•
Current techniques in postmortem imaging with specific attention to paediatric applications. SieswerdaHoogendoorn T, van Rijn RR. Pediatr Radiol. 2010 Feb;40(2):141-52
•
Signalling and tackling child abuse. Nadort E, Stam B, Teeuw AH. Ned Tijdschr Geneeskd. 2010;154:A1450.
•
Effective interventions for homeless youth: a systematic review. Altena AM, Brilleslijper-Kater SN, Wolf JL. Am J Prev Med. 2010 Jun;38(6):637-45.
•
Brilleslijper-Kater, S.N., Beijersbergen, M., Asmoredjo, J., Jansen, C., & Wolf, J. (2010). Not just a bed, bath and peanut butter sandwich: Characteristics, health, well-being and care for children growing up with their parent(s) in shelters for homeless people or female victims of domestic violence. Homeless in Europe, autumn 2010, 21-23.
Posters:
•
A new approach for children whose parents visit the emergency department due to domestic violence, substance abuse or a suicide attempt. T. Sieswerda-Hoogendoorn, A.H. Teeuw, J. Schoonenberg, H.H. Derkx. IPA, Johannesburg, augustus 2010
•
A new approach for children whose parents visit the emergency department due to domestic violence, substance abuse or a suicide attempt. T. Sieswerda-Hoogendoorn, A.H. Teeuw, J. Schoonenberg, H.H. Derkx. ISPCAN, Honolulu, september 2010
4.3 Publicaties en onderzoek 2011 Artikelen:
•
Multicystic encephalomalacia as an end-stage finding in abusive head trauma. Matlung SE, Bilo RA, Kubat B, van Rijn RR. Forensic Sci Med Pathol. 2011 Dec;7(4):355-63.
•
Imaging of neonatal child abuse with an emphasis on abusive head trauma. van Rijn RR, Spevak MR. Magn Reson Imaging Clin N Am. 2011 Nov;19(4):791-812
•
Letter to the editor: Unexplained fractures: child abuse or bone disease: a systematic review. Karst WA, van Rijn RR. Clin Orthop Relat Res. 2011 Sep;469(9):2654-5
•
Can color inhomogeneity of bruises be used to establish their age? Stam B, van Gemert MJ, van Leeuwen TG, Teeuw AH, van der Wal AC, Aalders MC. J Biophotonics. 2011 Oct;4(10):759-67.
14
Posters:
•
Interdisciplinary hospital-based child abuse and neglect team. T. Sieswerda, D. Aaftink, S.N.BrilleslijperKater, A.H.Teeuw. ESSOP, Maastricht, september 2011
•
Sonneveld, L.P., Brilleslijper-Kater, S.N., Hoytema van Konijnenburg, E.M.M., Benninga, M.A.., Sieswerda-Hoogendoorn, T., & Teeuw, A.H. Prevalence of Child Sexual Abuse in Pediatric Patients with th
Chronic Abdominal Pain: a Systematic Review. Poster voor 5 European Pediatric Motility Meeting, Amsterdam, 2011.
4.4 Publicaties en onderzoek 2012 Artikelen:
•
Response to 'a case for an in utero etiology of chronic SDH/effusions of infancy'. van Rijn RR, Hobbs C, Bilo RA. J Perinatol. 2012 Jan;32(1):81-2
•
Abusive head trauma Part II: radiological aspects. Sieswerda-Hoogendoorn T, Boos S, Spivack B, Bilo RA, van Rijn RR. Eur J Pediatr. 2012 Apr;171(4):617-23
•
Educational paper: Abusive Head Trauma part I. Clinical aspects. Sieswerda-Hoogendoorn T, Boos S, Spivack B, Bilo RA, van Rijn RR. Eur J Pediatr. 2012 Mar;171(3):415-23.
•
Educational paper: Detection of child abuse and neglect at the emergency room. Teeuw AH, Derkx BH, Koster WA, van Rijn RR. Eur J Pediatr. 2012 Jun;171(6):877-85.
•
Educational paper: imaging child abuse: the bare bones. van Rijn RR, Sieswerda-Hoogendoorn T. Eur J Pediatr. 2012 Feb;171(2):215-24.
•
Virtual autopsy--why not? Blaauwgeers JL, van Rijn RR. Ned Tijdschr Geneeskd. 2012;156(19):A4786.
•
New hospital-based policy for children whose parents present at the ER due to domestic violence, substance abuse and/or a suicide attempt. Hoytema van Konijnenburg EM, Sieswerda-Hoogendoorn T, Brilleslijper-Kater SN, van der Lee JH, Teeuw AH. Eur J Pediatr. 2012 Oct 24.
•
Several neuroradiological features can help distinguish abusive and non-abusive head trauma. Sieswerda-Hoogendoorn T. J Pediatr. 2012 May;160(5):880-1.
•
Burns in children: child abuse or another cause? van Ewijk R, op de Coul ME, Teeuw AH, Wolf BH. Ned Tijdschr Geneeskd. 2012;156(47):A5026.
15
•
Effects of systematic screening and detection of child abuse in emergency departments. Louwers EC, Korfage IJ, Affourtit MJ, Scheewe DJ, van de Merwe MH, Vooijs-Moulaert AF, van den Elzen AP, Jongejan MH, Ruige M, Manaï BH, Looman CW, Bosschaart AN, Teeuw AH, Moll HA, de Koning HJ. Pediatrics. 2012 Sep;130(3):457-64.
•
Sonneveld, L.P., Brilleslijper-Kater, S.N., Benninga, M.A., Hoytema van Konijnenburg, E.M.M, Sieswerda-Hoogendoorn, T., Teeuw, A.H. Prevalence of child sexual abuse in pediatric patients with chronic abdominal pain: A systematic review. Accepted for Journal of Pediatric Gastroenterology & Nutrition, 2012 december.
•
Russel, I.M.B., & Brilleslijper-Kater, S.N. (2012). Seksueel misbruik bij kinderen. Hoofdstuk in: M. Groeneweg, M. Vijverberg, E. Van Everdingen & Van der Deure, J. Incontinentie bij kinderen. Een handboek voor de praktijk. Houten: Prelum Uitgevers.
Wetenschappelijke voordrachten: •
Child abuse detection at the emergency department based on parental characteristics. Diderich H, Hoytema van Konijnenburg EMM and Sieswerda-Hoogendoorn T. EUCCAN, Amsterdam, Mei 2012
•
Sexual abuse in Amsterdam day care centers: organization of help and first indicators of signs and symptoms in children involved. Teeuw AH et al, EUCCAN, Amsterdam, Mei 2012
•
Abusive head trauma, evidence for multiple incidents of abuse. T. Sieswerda-Hoogendoorn. ISPCAN, Istanbul, september 2012
•
Abusive head trauma, evidence for multiple incidents of abuse. T.Sieswerda-Hoogendoorn. ICSBS, Boston, oktober 2012
Posters: •
Interdisciplinary hospital-based child abuse and neglect team. A.H. Teeuw, , D. Aaftink, T. SieswerdaHoogendoorn, R.R. van Rijn. Amsterdam Kindersymposium, Amsterdam, februari 2012
•
Behavior symptoms and sexual knowledge in preschool children possibly or certainly involved with sexual abuse in the Amsterdam sexual abuse case in day care centers. Brilleslijper-Kater, S.N., Sonneveld, L.P., Hoytema van Konijnenburg, E.M.M., & Teeuw, A.H. Amsterdam Kindersymposium, Amsterdam, februari 2012
•
Prevalence of Child Sexual Abuse in Pediatric Patients with Chronic Abdominal Pain: a Systematic Review. Sonneveld, L.P., Brilleslijper-Kater, S.N., Hoytema van Konijnenburg, E.M.M., Benninga, M.A.., Sieswerda-Hoogendoorn, T., & Teeuw, A.H. Amsterdam Kindersymposium, Amsterdam, februari 2012
16
•
The prevalence of stressful life events including child sexual abused children with functional defecation disorders: A systematic review. Philips, E.M., Peeters, B., Teeuw, A.H., Leenders, A.G.E., Boluyt, N., Brilleslijper-Kater, S.N., & Benninga, M.A. Amsterdam Kindersymposium, Amsterdam, februari 2012
•
Interdisciplinary hospital-based child abuse and neglect team. A.H. Teeuw, , D. Aaftink, T. SieswerdaHoogendoorn, R.R. van Rijn. EUCCAN, Amsterdam, Mei 2012
•
Behavior symptoms and sexual knowledge in preschool children possibly or certainly involved with sexual abuse in the Amsterdam sexual abuse case in day care centers. Brilleslijper-Kater, S.N., Sonneveld, L.P., Hoytema van Konijnenburg, E.M.M., & Teeuw, A.H. EUCCAN, Amsterdam, Mei 2012
•
Prevalence of Child Sexual Abuse in Pediatric Patients with Chronic Abdominal Pain: a Systematic Review. Sonneveld, L.P., Brilleslijper-Kater, S.N., Hoytema van Konijnenburg, E.M.M., Benninga, M.A.., Sieswerda-Hoogendoorn, T., & Teeuw, A.H. EUCCAN, Amsterdam, Mei 2012
•
The prevalence of stressful life events including child sexual abused children with functional defecation disorders: A systematic review. Philips, E.M., Peeters, B., Teeuw, A.H., Leenders, A.G.E., Boluyt, N., Brilleslijper-Kater, S.N., & Benninga, M.A. EUCCAN, Amsterdam, Mei 2012
•
aftERcare: Amsterdam Follow-up of Troubling ER visitors’ Children; Assessment and Referral to External Help. Hoytema van Konijnenburg EMM; Sieswerda-Hoogendoorn T; Brilleslijper-Kater SN; Teeuw AH. ISPCAN, Istanbul, September 2012
17
5. Samenwerking andere instellingen 5.1 Samenwerking algemeen TASK werkt op allerlei mogelijke manieren samen met diverse professionals op het gebied van kindermishandeling. In de afgelopen periode zijn dat onder andere geweest: Academisch Ziekenhuis Maastricht, afdeling radiologie Advies- en Meldpunt Kindermishandeling Amsterdam Advies- en Meldpunt Kindermishandeling Haaglanden Advies- en Meldpunt Kindermishandeling Utrecht Amstelland ziekenhuis Augeo Foundation Bascule, Academisch Centrum voor Kinder- en Jeugdpsychiatrie BovenIJ Ziekenhuis Bureau Jeugdzorg, Agglomeratie Amsterdam Bureau Zedenpolitie, Politie Amsterdam-Amstelland Defense for Children Eerste Lijn Amsterdam Erasmus MC- Sophia Kinderziekenhuis Forensisch Psychiatrische Polikliniek De Waag Forensische Polikliniek Kindermishandeling, Utrecht Frank Groothof Gemeente Amsterdam GGZ Kinderen en Jeugd Rivierduinen Infant Mental Health Centrum, Nederlands Psychoanalytisch Instituut ISPCAN Jeugdtheaterschool Zuidoost Kinder- en Jeugd Trauma Centrum Haarlem Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Nederlands Forensisch Instituut NFI Academy The Next Page Onze Lieve Vrouwe Gasthuis Pharos, Kennis- en Adviescentrum Vluchtelingen, Nieuwkomers en Gezondheid Psychotraumacentrum voor Kinderen en Jongeren, Wilhelmina Kinderziekenhuis UMC Utrecht Raad voor de Kinderbescherming Amsterdam Sint Lucas Andreas Ziekenhuis Slotervaart Ziekenhuis Stichting Kinderpostzegels Stichting STUK Tijdschrift Kindermishandeling Vangnet Jeugd, GGD Amsterdam Federatie van Somalische Associaties in Nederland (FSAN)
18
Vertrouwenscentrum Kindermishandeling Vlaams Brabant, Leuven, België Vrije Universiteit van Amsterdam, leerstoel preventie en hulpverlening inzake kindermishandeling VU Medisch Centrum Amsterdam Werkgroep Kindermishandeling, Nederlandse vereniging voor kindergeneeskunde (NVK) Wilhelmina Kinderziekenhuis UMC Utrecht William Schrikker Groep WOKK (cursus Herkennen en Omgaan met Kindermishandeling voor Kinderartsen), Stichting Spoedeisende Hulp bij Kinderen (SSHK)
5.2 Expertgroepen/ adviescommissies Leden van TASK zijn lid van diverse expertgroepen en adviescommissies, of worden incidenteel gevraagd om input te leveren voor beleidsvraagstukken op het gebeid van kindermishandeling. Zo heeft TASK deelgenomen aan diverse ronde tafel gespreken bij het Ministerie van VWS over verwaarlozing en meegedacht over kindermishandeling in de diverse medische opleidingen. In 2012 is TASK geselecteerd door ZonMW als 1 van de 5 meest veelbelovende multidisciplinaire initiatieven op het gebied van de aanpak van kindermishandeling. Samen met 4 andere multidisciplinaire centra wordt momenteel geëvalueerd waaraan een multidisciplinaire aanpak moet voldoen en hoe men dit het best kan meten. De resultaten zullen in 2014 bekend gemaakt worden.
19
6. Protocollen 6.1 Protocollen
TASK heeft 8 protocollen ontwikkeld voor signalering van en handelen bij een vermoeden van kindermishandeling. Dit zijn 1.
Het flowdiagram sputovamo en topteen op de SEH
2.
Ouder met zorgwekkend gedrag op de SEH
3.
Vermoeden van kindermishandeling
4.
Acute boekje kindermishandeling
5.
Acute boekje seksueel misbruik
6.
Samenwerkingsafspraken bij opname van een kind waarbij externe instanties betrokken zijn ‘samenwerkingsprotocol AMC – AMK – BJAA – WSG - RvK’.
7.
Poli-afspraak kinderen waarvan een ouder op de SEH geweest is met zorgwekkend gedrag
8.
Poli-afspraak vermoeden seksueel misbruik
Deze protocollen zijn via het AMC protocollen systeem Kwadraet te raadplegen voor alle medewerkers. Daarnaast worden de protocollen regelmatig opgevraagd door externe instanties om als voorbeeld te dienen. In 2010-2012 zijn de protocollen onder andere opgevraagd door Stichting Veilige Zorg, het Reinier de Graaf ziekenhuis, Huisartsenpost Amstelland en de digitale bibliotheek the Next Page. Een aantal protocollen zijn opgesteld in 2008 en zijn inmiddels aan revisie toe. Deze zullen in 2013 herzien worden.
20
7. Overig 7.1 Aanstellen orthopedagoog
Na uitbreiding van TASK in 2009 met een basisarts-coördinator, is het team in 2010 uitgebreid met een orthopedagoog. Deze orthopedagogisch specialist kindermishandeling is voor 3 dagen per week aan het team verbonden en houdt zich bezig met zowel patiëntenzorg, onderzoek als onderwijs. Zij is gepromoveerd op verschillen in kennis over seksualiteit tussen wel en niet seksueel misbruikte kinderen van 3 tot en met 6 jaar en assisteert artsen in het AMC die met een vermoeden van kindermishandeling geconfronteerd worden. Zij observeert de ouder-kind interactie en voert gesprekken met het kind alleen.
7.2 Aanstellen promovenda In 2011 is TASK versterkt door de komst van een arts-onderzoeker. Zij zal zich richten op het nieuwe protocol oudermeldingen dat in 2010 in alle Amsterdamse ziekenhuizen van start is gegaan. In deze nieuwe werkwijze is afgesproken dat wanneer een ouder zich op een spoedeisende hulp meldt als gevolg van huiselijk geweld, een middelenintoxicatie of tentamen suïcide, de kinderen opgeroepen worden op de kinderpoli. Doel van dit polibezoek is te inventariseren welke problemen er spelen in het gezin, de kinderen lichamelijk na te kijken en vrijwillige hulpverlening op te starten. Wanneer ouders niet open staan voor vrijwillige hulp zal zo nodig een AMK melding verricht worden. Het hieraan gekoppelde promotie-onderzoek, de aftERcare studie, zal zich richten op een probleembeschrijving van de klachten waar deze kinderen enerzijds, en een inventarisatie van welke hulp er voor deze gezinnen opgestart wordt anderzijds. Met de komst van deze arts-onderzoeker is er een kernteam van TASK van 4 leden ontstaan, met daarin de voorzitter (kinderarts), coördinator (basisarts), orthopedagoog en arts-onderzoeker. Dit kernteam is dagelijks bereikbaar en het aanspreekpunt voor vragen van collega’s van binnen en buiten het AMC betreffende patiëntenzorg, onderwijs en onderzoek.
7.3 DBC kindermishandeling In 2011 en 2012 is TASK betrokken geweest bij de nieuwe DBC/ DOT kindermishandeling. Het bedrag wat ziekenhuizen door de zorgverzekeraars vergoed stellen wanneer zij de diagnose ‘kindermishandeling’ stellen, is momenteel niet in verhouding tot de inspanningen die geleverd zijn. Wanneer er een vermoeden van kindermishandeling is, zijn er vaak meerdere gesprekken met beide ouders nodig, gesprekken met het kind, overleg met diverse instanties (zowel telefonisch als fysiek), bespreking in een team kindermishandeling en zeer uitgebreide brieven worden gestuurd naar allerlei betrokkenen. In de nieuwe DOT zal, mede namens de berekeningen van TASK, een bedrag opgenomen worden voor de diagnose kindermishandeling dat meer in verhouding is tot de verrichte inspanningen.
21
7.4 Amsterdam Center for Forensic Sciences
Het Amsterdam Center for Forensic Sciences is opgericht in 2012. Het is een samenwerkingsverband tussen de Faculteit Natuurkunde, Wiskunde en Informatica van de Uva, het Nederlands Forensisch Instituut en het AMC. Doel is om in samenwerkingsverband tussen de drie betrokken partijen hoogwaardig fundamenteel en toegepast forensisch wetenschappelijk onderzoek op te zetten en uit te voeren. Het belang van forensische wetenschappelijk onderzoek binnen de UvA is met de aanstelling van een vijftal forensisch georienteerde hoogleraren aan de UvA. Eén van de leden van TASK (Dr. R.R. van Rijn) is nauw betrokken bij het opzetten van dit samenwerkingsverband en zal hierbinnen ook een bestuurlijke positie gaan bekleden.
22
8. Financiën 8.1 Financiën
Sinds 2009 krijgt TASK structurele financiele ondersteuning van de Raad van Bestuur van het AMC. Uit deze gelden worden het salaris van de basisarts-coordinator en de orthopedagoog betaald. De arts-onderzoeker wordt betaald uit externe gelden (Stichting Kinderpostzegels en Gemeente Amsterdam). Het promotie-onderzoek naar signaleringsinstrumenten voor kindermishandeling op de spoedeisende hulp wordt ook gefinancierd door Stichting Kinderpostzegels en het promotie-onderzoek naar radiologische aspeccten van kindermishandeling wordt gefinancierd door het Nederlands Forensisch Instituut. Een gedetailleerd overzicht van de geldstromen is op te vragen bij de voorzitter van TASK, mevrouw A.H. Teeuw.
23
9. Toekomstplannen 9.1 Toekomstplannen algemeen
De afgelopen jaren heeft TASK een grote groei doorgemaakt, zowel qua aantal patienten dat in het team besproken wordt en op de poli gezien wordt als op het gebied van onderwijs en onderzoek. Deze groei was niet mogelijk geweest zonder structurele financiele ondersteuning vanuit de Raad van Bestuur. Met een vast team van medewerkers heeft TASK een duidelijk gezicht gekregen, voor zowel collega’s van binnen als buiten het AMC. Het lijkt zo te zijn dat hoe meer aandacht er voor het onderwerp kindermishandeling is en hoe meer mensen er geschoold worden, hoe groter het aanbod van patienten is. De 1,04% kinderen die het AMC bezoekt waarbij een vermoeden van kindermishandeling ontstaat, is nog lang niet de 3% mishandelde kinderen die bekend is bij professionals of de 10% die zelf aangeeft mishandeld te worden. Kindermishandeling is dus een onderwerp waar actief aandacht voor gevraagd moet blijven worden. TASK zal dit blijven doen en wil zichzelf blijven ontwikkelen op het gebied van evidence-based medicine betreffende signalering, diagnostiek en behandeling van kindermishandeling. In 2013 is de huidige basisarts-coordinator 4 jaar aan het team verbonden. Zij zal daarom stoppen met haar functie als coordinator om haar promotie-onderzoek af te ronden. TASK is momenteel bezig met een vacature voor een opvolger. Het is de bedoeling dat dit coordinatorschap opnieuw gecombineerd wordt met een promotieonderzoek, TASK is momenteel bezig met het zoeken van financiele ondersteuning voor dit onderzoek. Het ligt in de lijn der verwachting dat het binnenkort verplicht gaat worden voor instellingen in de gezondheidszorg om een ‘huiselijk geweld coordinator’ te hebben. Dit is iemand die aanspreekpunt is voor collega’s met vragen over volwassen patienten waarbij mogelijk huiselijk geweld speelt. Aangezien deze patienten ook vaak kinderen hebben die getuige zijn het geweld, en getuige zijn van huiselijk geweld een vorm is van kindermishandeling, zal deze nog aan te stellen huiselijk geweld coordinator nauw samen werken met TASK en hier deel van uit maken. Dit om te waarborgen dat de kennis en ervaring, zoals opgebouwd in de afgelopen jaren, optimaal gebruikt kan worden door deze nieuwe functionaris. Een ander speerpunt van TASK voor het komende jaar is de evaluatie van multidisciplinaire intiatieven op het gebied van kindermishandeling door ZonMW. Aangezien TASK is geselecteerd als 1 van de 5 meest veelbelovende intitiatieven op het gebied van multidiscipliniare samenwerking, wil TASK graag meedenken over hoe deze samenwerking optimaal ingezet kan worden zodat gezinnen waar mishandeling speelt zo snel mogelijk de juiste hulp geboden krijgen.
9.2 Patiëntenzorg
TASK blijft het aanspreekpunt voor collega’s van binnen en buiten het AMC met vragen over kindermishandeling. Ook zullen er kinderen gezien blijven worden op de multidisciplinaire poli’s, waarbij ook de orthopedagogisch specialist kindermishandeling en een maatschappelijk werker aanwezig zijn. In Amerika zijn er Child Avocacy Centers actief, waar bij de intake ook mensen van de Child Protection Services (vergelijkbaar met AMK/ Raad voor de Kinderbescherming), vrijwillige hulpverlening en politie aanwezig zijn. TASK overlegt voorzichtig met betrokken partijen in welke vorm een dergelijke samenwerking in het AMC mogelijk zou zijn. De aanwezigheid van politie is binnen de huidige juridische kaders niet mogelijk, maar er wordt nagedacht over gemeenschappelijke intakes met de Bascule, zodat de betrokken gezinnen niet opnieuw hun verhaal hoeven te doen wanneer er hulpverlening opgestart wordt.
24
9.3 Onderwijs
TASK heeft inmiddels een vaste plaats in zowel het bachelor als het master onderwijs voor studenten geneeskunde in het AMC. Daarnaast blijft TASK onderwijs verzorgen aan allerlei geinteresseerden van binnen en buiten het AMC. Na een succesvol eerste Europees congres, staat er in Mei 2014 een tweede EUCCAN gepland. Naast het NFI, nemen ook het UMC Utrecht en de VU (leerstoel kindermishandeling) deel aan de organisatie. Momenteel wordt er aan het programma gewerkt.
9.4 Onderzoek
De afgelopen 3 jaar heeft het wetenschappelijk onderzoek binnen TASK zich enorm ontwikkeld. Evidence-based werken is juist op het gebied van kindermishandeling erg belangrijk. TASK heeft diverse internationale publicaties op haar naam staan, en naar verwachting zullen eind 2013 de eerste 2 promovendi hun proefschrift verdedigen. Ondertussen zijn er ook allerlei nieuwe ideeen ontstaan voor onderzoek. Er is toestemming van de METC verkregen voor onderzoek naar de prevalentie van seksueel misbruik onder bezoekers van de poeppoli, in samenwerking met prof. M. Benninga. Ook zijn er plannen om systematisch te kijken naar de gevolgen van seksueel misbruik bij kinderen die gezien zijn in het kader van de Amsterdamse zedenzaak. Er is hiervoor fianciering verkregen en dit onderzoek wordt samen met de GGD en de Bascule opgestart.
9.5 Overig
De leden van TASK zijn altijd bezig om diagnostiek naar en behandeling van kindermishandeling verder te ontwikkelen en deze kennis te verspreiden. Zo zou TASK graag zien dat er een landelijke richtlijn komt voor diagnostiek en behandeling bij kindermishandeling. Helaas is er nog geen financiering voor dit project gevonden. Wat wel in 2013 uit zal komen is het boek ‘Kindermishandeling: Handboek medische diagnostiek en aanpak’, waarin de voorzitter van TASK in de redactie zit en waarin leden van het team hoofdstukken hebben geschreven.
25
26