STUDIEGIDS 2012 – 2013 COMMUNICATION AND MULTIMEDIA DESIGN
CREATING TOMORROW
STUDIEGIDS 2012 – 2013 COMMUNICATION AND MULTIMEDIA DESIGN Hogeschool van Amsterdam locatie Theo Thijssenhuis Bezoekadres: Wibautstraat 2 – 4, 1091 GM Amsterdam Telefoon: 020 – 599 5555 Openingstijden: maandag tot en met vrijdag van 07.30 tot 19.30 uur Hogeschool van Amsterdam locatie Gebouw Leeuwenburg Bezoekadres: Weesperzijde 190, 1097 DZ Amsterdam Telefoon: 020 – 595 1111 Telefax: 020 – 595 1127 Openingstijden: maandag t/m donderdag van 7.30 tot 22.45 uur. Vrijdag van 7.30 tot 19.00 uur, zaterdag van 9.00 tot 17.00 uur. HOGESCHOOL VAN AMSTERDAM Postadres voor beide locaties Postbus 1025,1000 BA Amsterdam www.hva.nl intra.iam.hva.nl
INHOUD STUDIEGIDS 2012 – 2013
Inleiding 1 De opleiding CMD 1.1 Een nieuw type professional 1.2 Opbouw van het studieprogramma 1.3 Vernieuwen van het studieprogramma 1.4 Onderwijsprogramma 1.5 Onderwijsbureau 1.6 Stages en projecten 1.7 Overzicht management en staf 1.8 Examencommissie 1.9 Bindend studieadvies eerste jaar 1.10 Richtlijnen Bindend Studieadvies tweede jaar 1.11 Kenniscentrum Create IT Applied Research 1.12 IAM Core Studievereniging
Inhoud
2 Onderwijsprogramma
2
7 11 12 12 13 14 16 16 17 17 19 19 20 22 25
2.1 Introductie kernprogramma 2.2 Competentiegericht leren & de vijf CMD competenties 2.3 Vakken en modules
26 26 28
2.4 Vakken in de propedeuse – jaar 1 Project 01 - CMD AAN Internet standaarden Understanding design User centred design Project 02 – Teamproject Taal in context Marketing Vormgeving Maatschappij en interactie Programmeren Design for interaction: Human computer interaction Project 03 – Individueel Plug & play Mediageschiedenis Business mapping SLC Studieregiepunten
31 32 35 37 40 43 47 49 52 55 58 61 65 68 70 73 76 78
2.5 Vakken in de hoofdfase – jaar 2 Project 04 Informatie architectuur Research for design Cultuur & media Design for interaction: models & processes Strategische media Prototyping for interaction Storytelling Datamodelleren Server Side Scripting Project 05 Trendanalyse Evidence based design Vorm & interactie Frontend development Mediasociologie Online marketing Korte stage SLC Studieregiepunt
83 85 87 90 93 96 99 101 104 107 110 113 115 117 121 123 126 128 130 132 134
2.6 Vakken in de hoofdfase – jaar 3 Project 06 Ubicomp Bedrijfsstrategie Vorm & beweging Scenarioschrijven Design ethics Design for interaction: Social search & Findability Future scenarios Datavisualisatie Service design Visual interface design Frontend 2 Minor Mobiele interactie Minor User Experience Design
137 138 142 145 148 152 156 160 163 166 169 172 174 175 178 Inhoud
3
2.7 Afstudeerfase 2.8 Versnellen (de studie in drie jaar) 2.9 Competenties 3 Gebouwen en voorzieningen 3.1 Adresgegevens en bereikbaarheid 3.2 Beveiliging en veiligheid 3.3 Klantenservice 3.4 Mediatheek 3.5 Huisregels 4 Algemene informatie 4.1 Studentenadministratie 4.2 Studiepuntstelsel 4.3 Studeren in het buitenland: Internationalisering 4.4 Toetsen op de HvA 4.5 Studentenverenigingen 4.6 Folia magazine 4.7 Werken naast studeren: The Talent Company 4.8 Stichting CREA 4.9 USC Sportcentrum 4.10 Roeisloep Plancius 5 Begeleiding en hulp
185 186 187 195 196 197 198 200 201 205 206 206 207 207 208 208 209 209 210 210
6 Inspraak en medezeggenschap 6.1 Medezeggenschapsraad op centraal en decentraal niveau 6.2 Organisatie 6.3 Verkiezingen 6.4 Bevoegdheden 6.5 Medezeggenschapsreglement 6.6 Opleidingscommissie CMD 7 Financiële zaken 7.1 Studiekosten 7.2 Studiefinanciering 7.3 Prestatiebeurs 7.4 OV-chipkaart 7.5 Februariregeling 7.6 Voorziening prestatiebeurs bij arbeidsongeschiktheid of bijzondere omstandigheden 7.7 Beurzen 7.8 Beurzen internationaal 7.9 Noodfonds 7.10 Afstudeerregeling (FOS) 7.11 Particuliere fondsen 7.12 Beëindigen van inschrijving en restitutie collegegeld 7.13 Aansprakelijkheidsverzekering
220 220 220 221 221 221 223 224 224 224 225 226 226 227 227 227 228 228 228 229
213 Colofon
231
Inhoud
214 214 215 215 216 216 216 217 217 217
Inhoud
5.1 Docenten en studieloopbaanbegeleiders 5.2 Studentendecaan 5.3 Studeren met functiebeperkingen 5.4 Studentenartsen 5.5 Studentenpsycholoog 5.6 Vertrouwenspersoon 5.7 Het Juridisch spreekuur 5.8 Studievoorlichtingscentrum 5.9 Heroriëntatietraject 5.10 Pastoraat
219
4
5
INLEIDING
7
De burgermaatschappij en het bedrijfsleven digitaliseren in rap tempo. Bestaande producten, diensten en mediavormen worden vervangen door of uitgebreid met digitale mediaproducten. Denk bijvoorbeeld aan boodschappen doen met de Appie app, de digitale versie van je krant op de iPad, de manier waarop je met je vrienden contact onderhoudt met Path of Pinterest, het aanvragen van een rijbewijs bij de gemeente en het zoeken en boeken van een vakantie online. Nu daarnaast de nieuwe mobiele telefoons ‘smart’ zijn geworden en toegang geven tot nieuwe genetwerkte toepassingen, zoals bijvoorbeeld applicaties die je hartslag bijhouden en de afstand en het tempo registreren als je sport, is bijna iedereen 24 uur per dag online. In de toekomst communiceren, werken, betalen en genieten we in toenemende mate via ‘devices’ die op een digitaal netwerk zijn aangesloten en die continu in de gaten houden waar je bent, wat je doet, hoe je omgeving eruit ziet en wie er bij je in de buurt is. Handig als iemand op zoek is naar vrienden op een festival of wanneer je als ouder continu in de gaten wilt houden waar je kinderen rondhangen. Kortom, de gedigitaliseerde toekomst heeft impact op de manier waarop we denken, ontspannen en leren en daarmee hoe we leven.
Visie op het vakgebied: de gebruiker centraal Ons vakgebied is rijk aan buzzwords: NFC, Liquid, QR-codes, RSS feeds, Responsive, cloud computing, location based, ubiquitous … zomaar wat technologieën, methoden en toepassingen waarmee het vakgebied van de digitale media de afgelopen jaren werd verrijkt. Al die technologieën scheppen nieuwe mogelijkheden om informatie, communicatie en entertainment te produceren, te consumeren en te delen met anderen. Wie succes wil hebben bij het ontwikkelen van nieuwe interactieve media toepassingen, moet beginnen bij de gebruikers zelf. In wat voor wereld leven de gebruikers? Wat vinden ze belangrijk en wat niet? Hoe ziet de omgeving van de gebruiker eruit? Van welke middelen maken mensen graag gebruik en welke laten ze links liggen? Wat zijn de ontwikkelingen in de ons omringende landen? Tijdens de opleiding leer je door deze vragen goed te onderzoeken, interactieve toepassingen te ontwikkelen die daadwerkelijk voorzien in de behoefte van de gebruiker van de digitale genetwerkte toepassing.
Dit soort ontwikkelingen werpt echter ook vragen op op het gebied van privacy, zoals de invloed die grote digitale ondernemingen als Google uit proberen te oefenen op de neutrale positie van het World Wide Web. De opleiding CMD houdt zich nadrukkelijk bezig met ontwikkelen van een ethisch besef bij de student alsmede het vormen van kritische blik en het hanteren van een pragmatische aanpak bij het ontwerpen en ontwikkelen van digitale toepassingen. Wat er allemaal verandert, hoe het verandert, welke nieuwe mogelijkheden er ontstaan voor toepassingen van interactieve media, en hoe je die ontwerpt, vormgeeft, bouwt en organiseert, ontdek je op de voltijds-opleiding CMD (Communication & Multimedia Design) aan de HvA.
Inleideing
Inleideing
Actuele ontwikkelingen CMD leert studenten te kijken naar de menselijke kant van interactieve digitale media. De student ontwikkelt inzicht in de wisselwerking tussen mens en technologie door het ontwerpen van interactieve toepassingen, diensten en software in een gegeven context. De context kan sociaal-maatschappelijk zijn, of puur commercieel. Wij kijken naar de eindgebruiker en op welke wijze zijn of haar leven functioneler, handiger of leefbaarder kan worden door middel van interactieve toepassingen. De mogelijkheden en de invloed van interactieve media op maatschappelijke, sociaal-culturele en economische processen in onze samenleving zijn nog lang niet uitgekristalliseerd. Als CMD student begeef jij je in het speelveld van al deze ontwikkelingen.
8
9
1. DE OPLEIDING CMD
11
1.1
Een nieuw type professional
Er is een groeiende behoefte aan ontwerpers die nieuwe interactieve toepassingen kunnen bedenken, vormgeven en produceren, projecten kunnen managen en er deskundig over kunnen adviseren. Omdat je in zoveel verschillende ontwerpersberoepen in zoveel verschillende sectoren terecht kunt, en omdat je over kennis en vaardigheden uit verschillende disciplines beschikt, noemen we deze persoon de interactieve media ontwerper. Na succesvolle afronding van de opleiding ontvang je het HBO-getuigschrift Bachelor of Communication & Multimedia Design. Na afloop van je opleiding kun je kiezen voor een baan bij full-service internetbureaus, bedrijven die genetwerkte technologieen ontwikkelen of digitale content produceren, maar ook bij organisaties die services ontwikkelen die veelvuldig gebruik maken van digitale media zoals banken, de entertainmentwereld, onderwijsinstellingen, reisorganisaties en zorginstellingen. Daarnaast is er in de markt veel ruimte voor jonge creatieve ondernemers. De opleiding biedt mogelijkheden om te onderzoeken of je ondernemer wilt worden en helpt je op weg met je businessplan.
1.2
1.3
Vernieuwen van het studieprogramma
De beroepsrollen waarvoor wordt opgeleid zijn visual interface designer, interaction designer, front end developer en content manager. De opleiding richt zich specifiek op het ontwerpen van interactie middels genetwerkte toepassingen. De gebruiker en zijn omgeving staan centraal. Het onderzoeken van de mens in zijn omgeving en het testen van ideeen en uitwerkingen van interactieve media hebben een zichtbare rol in het curriculum.
Opbouw van het studieprogramma
De voltijds-opleiding CMD bestaat uit drie fasen: de propedeusefase, de hoofdfase en de afstudeerfase. Tijdens de opleiding volgen alle studenten het kernprogramma. Dit is de solide basis die elke digitale ontwerper nodig heeft. Daarnaast kun je vanaf het tweede jaar je studie zelf mede bepalen door te kiezen uit het aanbod van profileringsvakken.
12
De opleiding kent een major-minor structruur, wat inhoudt dat je een hoofdprogramma hebt, de major, en dat je kunt kiezen voor 1 keuzemodule van een half jaar, de minor. In totaal behaal je 90 major plus 30 minor studiepunten in de hoofdfase. Het derde jaar wordt afgesloten met een assessment als toelatingseis voor de afstudeerfase. Het vierde jaar bestaat uit een stage van een half jaar en het individueel ontwikkelen van een product, indien gewenst bij een bedrijf.
1. De opleiding CMD
1. De opleiding CMD
In de propedeusefase oriënteer je je op de inhoud van de opleiding en op de mogelijkheden binnen het beroepenveld. De propedeuse duurt één jaar en heeft een omvang van zestig studiepunten. Eén studiepunt staat voor 28 uur hoorcolleges volgen, participeren in werkcolleges, samen aan projecten werken en huiswerk maken. Je volgt regulier onderwijs en intensieve practica in verschillende vakken. Een belangrijk onderdeel van de propedeuse is projectwerk: samen werken aan een opdracht. In het werken aan een project, ontwikkel je basiskennis en beroepsvaardigheden uit het vakgebied van de ‘digitale media’. Een jaar bestaat uit 4 gelijke delen, blokken genaamd. Een goede beheersing van de Nederlandse en Engelse taal is vanaf het eerste blok van belang. Je sluit het jaar af met een assessment. Zie voor het volledige programma de paragraaf ‘Vakken in de propedeuse’ in hoofdstuk 2. In de hoofdfase (het tweede en het derde studiejaar) volg je, naast het kernprogramma profileringsvakken.
13
1.4
Onderwijsprogramma
Vakken in de propedeuse – jaar 1 Blok 1
Vakken in de hoofdfase – jaar 3
Blok 2
Project Project 01 – CMD AAN
Internet standaarden
Blok 3
Blok 4
Project 02 – Teamproject
Taal in context
Vakken Understanding design
Marketing
User centred design
Vormgeving
Project 03 – individueel
Maatschappij & interactie
Plug & play
Programmeren
Mediageschiedenis
S I M
Design for interaction: Human computer interaction
SLC
Blok 1
Blok 2
Ubicomp
Business mapping
Profileringsvak
Blok 3
Blok 4
Project 06
Project
Vakken
Kernvak
Design for interaction: Social search & Findability
Bedrijfsstrategie
Future scenarios
Vorm & beweging
Data visualisatie
Mobiele interactie
Scenarioschrijven
Service design
User Experience Design
Design ethics
Visual interface design
Minor
Frontend 2
SLC
SLC
Studieregie punten
SLC Studieregiepunt
Vakken in de hoofdfase – jaar 2
Kernvak
Blok 1 Project 04
Project
Design for interaction: Models & processes
Research for design
Strategische media Prototyping for interaction
Cultuur & media
Blok 3
Blok 1
Blok 4
Blok 2
Blok 3
Afstudeerstage
Project 05
Informatie Architectuur
Vakken
SLC
Blok 2
Afstudeerfase
Profileringsvak
SLC
Trendanalyse
Blok 4 Afstudeerproject
SLC
Korte stage Evidence based design
Storytelling
Vorm & interactie
Data modelleren
Frontend development
Server Side Scripting
Media sociologie
Interculturele communicatie
Online marketing
SLC
1. De opleiding CMD
1. De opleiding CMD
Studieregiepunt
14
15
Onderwijsbureau
Als je iets wilt weten over de dagelijkse gang van zaken binnen de opleiding CMD is het onderwijsbureau het eerste aanspreekpunt. Hier kun je terecht voor onder meer roosterzaken, informatie over tentamens en cijfers en vragen over de organisatie van het onderwijs. Veel informatie met betrekking tot deze zaken kun je ook vinden op het intranet (zoals klassenindeling, roosters, vakantieperiodes: intra.iam.hva.nl). Je kunt bij het de servicebalie in het KSH terecht voor het reserveren van een projectruimte. Het Onderwijsbureau bevindt zich op de 1e verdieping van het Theo Thijssenhuis. Telefoon E-mail Openingstijden
1.6
020 - 595 1855
[email protected] maandag tot en met vrijdag van 10.00 tot 13.00 uur en van 14.00 tot 16.30 uur
Stages en projecten
Als je informatie wilt over stages dan kun je contact opnemen met het Stagebureau van de opleiding (zoals voor stagecontracten en vacatures voor afstudeerprojecten en aangeboden stages door het bedrijfsleven). Je kunt een mail sturen of een afspraak maken met de medewerkers. Binnen de opleiding is de Coördinator Externe Samenwerking het aanspreekpunt voor informatie over o.a. externe projectpartners (bedrijven) waar wij als opleiding mee samenwerken. Alle informatie is ook op intranet te vinden.
1.7
Brit Wijnmaalen, Manager Propedeuse 020 - 595 1862,
[email protected] Peter Buis, Manager Hoofdfase 020 - 595 1848,
[email protected] Koop Reynders, Manager Hoofdfase 020 - 595 1891,
[email protected] Marielle Beekman Hoofd Onderwijsbureau 020 - 595 1850,
[email protected] Celia Simoes, Cijferadministratie 020 - 595 1807,
[email protected] Mattijs Blekemolen, Coördinator Externe Samenwerking en Internationalisering 020 - 595 1818,
[email protected] Annekee van Bemmel, Coördinator Afstudeerfase 020 - 595 1868,
[email protected] Hanne Dijkhuis, Roosteraar 020 - 595 1846,
[email protected] Eva Nater, Medewerker onderwijsbureau 020 - 595 1869,
[email protected]
Stagebureau CMD E-mail
[email protected]
1.8
1. De opleiding CMD
Coördinator Externe Samenwerking Mattijs Blekemolen Telefoon 020 - 595 1818 E-mail
[email protected]
16
Overzicht management en staf
Examencommissie
De examencommissie is samengesteld uit een aantal docenten van verschillende fasen en bestaat uit een voorzitter, een secretaris en drie leden. De examencommissie bewaakt onder meer de goede gang van zaken bij de toetsing en examinering. Daarnaast is de examencommissie verantwoordelijk voor de afhandeling van verzoek- en bezwaarschriften die te maken hebben met toetsen en beoordelen, verleent zij toestemming voor het volgen van sommige minoren, beoordeelt ze aanvragen voor vrijstellingen en onderzoekt ze fraudezaken. Ook kent de examencommissie het Bindend Afwijzend Studieadvies toe aan het einde van het eerste en tweede jaar. Het uitgangspunt bij de besluitvorming is het Onderwijs- en Examenregeling van de opleiding. De examencommissie vergadert elke 3 weken. Voor vragen mail naar
[email protected]
1. De opleiding CMD
1.5
17
Werkwijze examencommissie De wet (WHW), alsmede de Onderwijs- en examenregeling (OER) en het studentenstatuut kennen een belangrijke plaats toe aan de examencommissie; zo behoort elke uitzondering op de OER tot de beslissingsbevoegdheid van de examencommissie. De examencommissie bestaat uit een voorzitter, een secretaris en drie leden. Alle verzoeken tot de commissie dienen via de e-mail te worden verstuurd. Klachten worden pas in behandeling genomen als blijkt dat de student in eerste instantie met de desbetreffende docent zijn klacht heeft besproken, vervolgens met zijn klacht bij de teammanager is geweest en dat dit alles niet heeft geleid tot een bevredigend resultaat.
Wat is de Onderwijs en Examen Regeling (OER) In de Onderwijs en Examenregeling wordt het onderwijs en de organisatie daarvan in hoofdlijnen omschreven. Meer gedetailleerde informatie over de inhoud en organisatie van de opleiding is te vinden op het intranet van de opleiding. De Onderwijs en Examenregeling is samen met het studentstatuut een juridisch document waarin de rechten en plichten van de student zijn vastgelegd. Elke opleiding heeft een eigen Onderwijs en Examenregeling die alleen geldt voor de studenten die zich voor de betreffende opleiding hebben ingeschreven. Meer informatie over de OER en het studentstatuut kun je vinden op: www.juridisch.hva.nl
De procedure is als volgt:
1.9
1. Verzoek komt binnen bij het secretariaat van de examencommissie. 2. De secretaris controleert of alle relevante informatie door de student is meegestuurd en bezorgt de volledige documentatie ter voorbereiding bij de examencommissieleden. 3. Een lid van de examencommissie onderzoekt de situatie, spreekt met betrokkenen en formuleert een advies voor de eerstvolgende vergadering van de examencommissie. 4. De examencommissie bespreekt het advies op grond van het verzoek en neemt daarop een besluit. 5. Het definitieve besluit van de examencommissie wordt per e-mail of brief bekendgemaakt aan alle betrokkenen. 6. Het secretariaat voegt het antwoord van de commissie toe aan het studentendossier. De hele procedure neemt, gezien de frequentie van de vergaderingen van de examencommissie maximaal 4 werkweken in beslag.
De examencommissie brengt aan iedere student aan het einde van diens eerste jaar van inschrijving een advies uit over de voortzetting van zijn studie binnen de opleiding. Dit kan een positief maar ook een negatief advies zijn. In dat laatste geval heet het een Bindend Afwijzend Studieadvies (BAS). Het studieadvies heeft een bindend afwijzend karakter indien de student minder dan 50 studiepunten heeft behaald op het moment dat het advies wordt uitgebracht. Ook kan het advies een bindend afwijzend karakter hebben indien de student wel minstens 50 studiepunten heeft behaald maar niet alle hierna genoemde onderwijseenheden van het propedeutische examen te weten: - individueel project (Project 3)
18
De ambtelijk secretaris van het College van Beroep voor de examens is te bereiken via e-mail:
[email protected] of telefonisch via het secretariaat van de afdeling juridische zaken (020-595 3373/74), rechtstreeks, telefoon 020-595 3375.
Studenten die hun inschrijving bij de opleiding in de loop van het studiejaar tussentijds hebben beëindigd ontvangen aan het einde van het studiejaar een studieadvies propedeuse en dat kan ook een bindend afwijzend studieadvies, tenzij er - gelet op de persoonlijke omstandigheden van de student – voor de examencommissie aanleiding bestaat geen bindend afwijzend studieadvies uit te brengen
Richtlijnen Bindend Studieadvies tweede jaar 1.10
De examencommissie brengt een bindend afwijzend studieadvies uit indien de student aan het einde van het tweede jaar van inschrijving het propedeutische examen niet heeft behaald. Meer informatie over het studieadvies en de voorwaarden vind je in de Onderwijs- en Examenregeling (OER) op intranet. 1. De opleiding CMD
1. De opleiding CMD
Loket beroep, bezwaar en klacht Ben je niet tevreden met de afhandeling van een klacht of verzoek van de examencommissie, dan kun je je wenden tot het Loket beroep, bezwaar en klacht. Dit doe je bijvoorbeeld als je in beroep wilt gaan tegen een bindend afwijzend studieadvies (BAS). Het beroepschrift moet schriftelijk uiterlijk binnen zes weken worden ingediend na de dag waarop het besluit is bekendgemaakt. Het beroepschrift moet digitaal worden toegestuurd aan: het Loket beroep, bezwaar en klacht, met behulp van het formulier op www.juridisch.hva.nl/loketbbk.htm. Het Loket beroep, bezwaar en klacht registreert de ontvangst van uw beroepschrift, stuurt je een ontvangstbevestiging en draagt je beroepschrift ter verdere behandeling over aan het College van Beroep voor de examens.
Bindend studieadvies eerste jaar
19
1.11
Kenniscentrum Create IT Applied Research
De Hogeschool van Amsterdam is een kennisorganisatie waar studenten, docenten, onderzoekers en het beroepenveld samenwerken aan kennisopbouw. Het kenniscentrum Create IT Applied Research van het domein MCI voert samen met universiteiten en instellingen toegepast onderzoek uit dat aansluit bij vragen en behoeften van de Creative Industrie en de ICT-sector in de regio Amsterdam en de Noord-vleugel. De resultaten van dit onderzoek krijgen een vertaling in het onderwijs binnen domein MCI. Het kenniscentrum zorgt voor kennisoverdracht naar het bedrijfsleven met behulp van stages, afstudeerprojecten en door het organiseren van seminars voor het beroepenveld. Op de website www.create-it.hva.nl worden de projecten en resultaten bijgehouden. De opleiding CMD heeft banden met het MediaLAB. Hier kunnen interdisciplinaire projecten met partners uit het bedrijfsleven worden opgestart en afgerond.
Lectoraat Institute of Network Cultures Het Lectoraat Institute of Network Cultures voert onderzoek uit en organiseert bijeenkomsten rond nieuwe media en digitale cultuur (zoals videoplatforms, zoekmachines, netwerkculturen en open data). Je kunt er terecht voor vragen over onderzoek, theorie, deskundigen en tal van andere onderwerpen. Kijk voor meer informatie op www.networkcultures.org, of ga langs in kamer 05A20 in het SGG. Contact:
[email protected]. MediaLAB In het MediaLAB werken studenten, onderzoekers en docenten interdisciplinair samen aan innovatieve, interactieve mediaproducten. Samen met externe projectpartners worden experimenten en toegepast onderzoek uitgevoerd. Deze projecten zijn gericht op de manier waarop digitale interactieve producten bijdragen aan nieuwe toepassingen voor zowel de publieke als private sector en resulteren veelal in een concreet product of een concrete gebeurtenis. MediaLAB bevindt zich in Studio HvA op de Amstelcampus.
20
Uitgangspunten: • Het uitgevoerde onderzoek is praktijk- en toekomstgericht. Het onderzoek richt zich op praktijkgerichte problemen en vraagstukken die nu en in de nabije toekomst spelen. • Het uitgevoerde onderzoek gebeurt in samenwerking. We betrekken de creatieve digitale industrie, academische partners (HBO & WO), studenten en docenten in onze onderzoeksprogramma's om te zorgen dat we relevant zijn en blijven. • Het uitgevoerde onderzoek is inspirerend. Wij voeren ons onderzoek niet alleen uit om professionals te inspireren, maar willen vooral onze studenten, docenten en CMD collega's bereiken. • Het uitgevoerde onderzoek is onderwijsgericht. We betrekken studenten en docenten in ons onderzoek en beogen de verworven kennis te integreren in ons bachelorprogramma. • Het uitgevoerde onderzoek is ethisch. We doen onderzoek op ethische wijze en richten ons op het vinden van oplossingen die de vraagstukken en problemen niet verergeren.
1. De opleiding CMD
1. De opleiding CMD
CMD RESEARCH GROUP Toegepast onderzoek op HBO niveau wordt uitgevoerd in de CMD Research Group. Binnen deze onderzoeksgroep werken docenten en studenten aan vraagstukken waarvan de uitkomsten direct toepasbaar zijn binnen het onderwijs. De research group is in oprichting en vanaf 1 oktober 2012 actief. De activiteiten zullen bestaan uit het ontwikkelen van onderwijsmateriaal, het ontwerpen van tools en methoden, het publiceren van onderzoeksresultaten en het organiseren van events.
21
1.12
IAM Core Studievereniging
IAM CORE is de studievereniging van de opleiding CMD aan de Hogeschool van Amsterdam (HvA). De vereniging is opgericht dóór CMD studenten en bestaat vóór CMD studenten. IAM Core houdt zich bezig met het organiseren van studiegerelateerde activiteiten, zoals het bezoeken van festivals en beurzen. Ook organiseert de vereniging eigen evenementen zoals het stage evenement Stage Diving en de INTRO dagen voor eerstejaars studenten. Naast de “serieuze” activiteiten biedt IAM CORE ook de nodige afleiding, ontspanning en vermaak. Door het organiseren van filmavonden, borrels en feesten is er naast het drukke schoolblok genoeg te beleven op de CMD opleiding.
1. De opleiding CMD
Iedere CMD student kan lid worden van onze vereniging. Met het lidmaatschap krijg je korting bij educatieve evenementen (beurzen, lezingen, evenementen, etc.) en korting op studieboeken en de entree bij feesten georganiseerd door IAM Core. Heb je interesse om lid te worden of wil meer informatie? Stuur dan een e-mail naar
[email protected], neem een kijkje op www.iamcore.nl.
22
2. ONDERWIJS – PROGRAMMA
25
Introductie kernprogramma
Om het voor de studenten mogelijk te maken multidisciplinair te leren denken en te werken, draagt de opleiding zorg voor hoogwaardig vak- en projectgestuurd onderwijs. Het basisprogramma heet de kern. Het kernonderwijsaanbod is relevant voor alle CMD studenten en neemt relatief af gedurende de studie. De propedeuse bestaat volledig uit kernvakken. In de hoofdfase (jaar 2 en 3) wisselen kern- en profileringsvakken elkaar af. In de individuele afstudeerfase toon je aan dat je alle kennis en vaardigheden gekoppeld aan een actieve studiehouding kunt bundelen in een effectieve stage en in het bedenken, ontwerpen en bouwen van een interactieve toepassing in een individueel project. Tijdens dit jaar reflecteer je op je indivduele ontwikkeling en hoe je tot je eindproduct bent gekomen middels een persoonlijk blog waarin je verslag doet van je afstudeertraject. Het kernprogramma is een programma waarin alle studenten kennis en beroepsvaardigheden opdoen om zich te ontwikkelen tot een startende ontwerper. Het programma biedt hiervoor verdieping in de theorie, behandeling van actuele (internationale) digitale ontwikkelingen en praktijkgerichte opdrachten en projecten in samenwerking met de beroepspraktijk. De interactieve media ontwerper is in staat om kansen voor interactieve media producten te signaleren, interactieve mediaproducten of diensten te bedenken, te ontwerpen, vorm te geven, te ontwikkelen en dit proces te begeleiden. Bovendien kan hij opdrachtgevers adviseren in diverse vakgerelateerde aspecten van interactieve media. De beroepspraktijk vereist dat een startende professional verschillende ontwerptechnieken beheerst, tools gebruikt en complexe vraagstukken kan oplossen waarin business, vormgeving, technologie en communicatie een rol spelen. Via de profileringsvakken en de minor ontwikkel je je tot specialist op een bepaald terrein. In de projectlijn leer je samenwerken in projectteams waarin verschillende disciplines zitting hebben en effectief toewerken naar een eindproduct.
Competentiegericht leren & de vijf CMD competenties
2. Onderwijsprogramma
2.2
26
De opleiding CMD is opgebouwd volgens het principe van competentiegericht leren. Dit betekent dat de je leert om de opgedane kennis daadwerkelijk toe te passen als de situatie daarom vraagt. Hiervoor is besef van de situatie nodig en inzicht in het te bereiken doel. Een competentie manifesteert zich in het vertonen van effectief gedrag in een bepaalde situatie. Dit betekent dat kennis en vaardigheiden tot uiting komen in een professionele houding. Belangrijk element van competentiegericht onderwijs is het inzicht in de leerdoelen en in de criteria waarop getoetst wordt. De competenties zijn opgebouwd uit drie niveaus die overeenkomen met de drie studiefasen van de opleiding:
Propedeusebekwaam (De student toont de competentie in eenvoudige contexten en opdrachten onder begeleiding van een docent of coach) Hoofdfasebekwaam (De student toont de competentie in complexe ontwerpvraagstukken onder begeleiding van een docent) Afstudeerbekwaam (De student toont de competenties in complexe ontwerpvraagstukken als zelfstandig beginnend professional en neemt verantwoordelijkheid voor zijn handelen) Aan het eind van elke studiefase dient een student (in een assessment) de vijf competenties te kunnen demonstreren op het niveau van die studiefase. De beschrijving van de competenties is te vinden aan het einde van hoofdstuk twee. De vijf competenties zijn: Ontwerpen De interactieve media ontwerper bedenkt en concretiseert een concept voor een kwalitatief hoogwaardige interactieve media toepassing. Onderzoeken De interactieve media ontwerper doet onderzoek ten behoeve van de ontwikkeling van een interactieve media toepassing. Maken De interactieve media ontwerper ontwikkelt op basis van een concept een (deels) werkende interactieve media toepassing. Adviseren De interactieve media ontwerper verkent met een opdrachtgever de ontwerpvraag en geeft advies over een oplossingsrichting. Projectmanagen De interactieve media ontwerper organiseert een interactief media project en stuurt de uitvoering aan.
2. Onderwijsprogramma
2.1
27
2.3
Vakken en modules
In het propedeusejaar (eerste jaar) krijgen studenten een goed beeld van de opleiding en het vakgebied van de interactieve media ontwerper als geheel en de verschillende beroepsrollen in het bijzonder. De studenten oefenen met kennis en vaardigheden uit de verschillende domeinen binnen het vakgebied, maar juist ook met de verbinding daartussen in het projectwerk voor externe opdrachtgevers. In het propedeusejaar leren studenten vanuit de gebruiker en haar doelen te denken en het ontwerpproces van begin tot eind kennen –het ontwerpen voor de gebruiker staat centraal. Vooral operationele aspecten van het vakgebied (van concept tot realisatie) komen aan bod. Met deze basis kunnen studenten hun repertoire in de hoofdfase (jaar 2 en 3) uitbreiden met tactische en strategische kennis en vaardigheden. Studenten werken methodisch en planmatig aan eenvoudige problemen, zodat een solide fundament wordt gelegd voor meer complexe opdrachten in de hoofdase.
Studieloopbaancoaching (SLC) ondersteunt studenten bij de reflectie op de persoonlijke ontwikkeling en stimuleert persoonlijk initiatief/interesses. Elke student moet van jaar 1 t/m 3 studieregiepunten behalen door het verwezenlijken van persoonlijke leerdoelen. Dat kan door het volgen van facultatieve lesprogramma’s. Deze programma’s zijn er op gericht om studenten extra te ondersteunen, de persoonlijke interesses te stimuleren en het onderlinge contact tussen studenten en docenten te versterken. In de opleiding wordt een aantal bijzondere evenementen georganiseerd, waaronder de afsluiting van het eerste project ‘CMD Aan’, de afronding van het individuele project in jaar 1 en jaar 4 waar de genomineerde studenten hun producten presenteren en de jaarsluiting waar de beste projectteams (uit alle studiejaren) hun werk presenteren tijdens de Golden Dot Awards.
In alle studieonderdelen staat interactie centraal, maar wordt het vanuit verschillende gezichtspunten belicht, bijvoorbeeld vanuit een technisch, een design, een cultureel en een financieel oogpunt. Daarnaast wordt er aandacht besteed aan (algemene) beroepsvaardigheden zoals teamwerk, presenteren, creativiteit, oog voor detail, verzorging, ethisch besef, algemene ontwikkeling, taalvaardigheid en planmatig en methodisch werken. Projecten vormen de ruggegraat van de opleiding. Zowel individueel als in teamverband past de student de (juist verworven) vaardigheden en kennis toe in opdrachten van een externe opdrachtgever. De projecten zijn de plaats waar studenten aantonen dat ze hun kennis, vaardigheden en houding effectief kunnen toepassen in beroepssituaties. Het is dé plaats waar studenten competentiegericht werken.
2. Onderwijsprogramma
2. Onderwijsprogramma
De opleiding start met het project CDM Aan. Elk studiejaar bestaat uit 4 gelijke periodes genaamd blokken. Gedurende blok 2 en 3 werken de studenten in teams aan een project. Het jaar eindigt met het afronden van een individueel project en een eindejaarsgesprek waarin de student aantoont aan alle competenties op propedeuseniveau te voldoen en een onderbouwde studiekeuze heeft gemaakt voor een van de beroepsrollen in de hoofdfase.
28
29
Vakken in de propedeuse – JAAR 1
Blok 1 Project Project 01 – CMD AAN
Internet standaarden
Vakken Understanding design User centred design
SLC
Blok 2
Blok 3 Project 02 – Teamproject
Taal in context
Marketing
Vormgeving
S I M
Blok 4 Project 03 – individueel
Maatschappij & interactie
Plug & play
Programmeren
Mediageschiedenis
Design for interaction: Human computer interaction
Business mapping
SLC Studieregie punten
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
2.4
31
Omschrijving CMD Aan is het propedeusejaar in een notendop. Je maakt kennis met de medestudenten, de docenten, de HvA, de opleiding, de tools, het vakgebied en met Amsterdam. Terwijl je werkt aan de opdracht leer je één van de belangrijkste principes van de studie, namelijk het gebruikersgericht ontwerpen. Het project is geslaagd als het voldoet aan de beoordelingscriteria en je je thuis en op je plek voelt binnen de opleiding. Leerdoelen • De student maakt kennis met medestudenten, docenten, de Hogeschool van Amsterdam, de opleidingscultuur, de tools, het vakgebied; Communication and Multimedia design en Amsterdam • De student leert in een team een product te realiseren. • De student begrijpt wat er verwacht wordt ter voorbereiding op lessen, tijdens hoorcolleges, werkgroepen, toetsen en tentamens. • De student is in staat te bepalen of de opleiding past bij de student • De student levert het eindproduct op volgens de afgesproken voorwaarden
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
Beroepen Kernvak, relevant voor alle beroepsrollen: • Content Manager • Interaction Designer • Visual Interface Designer • Frontend Developer
32
Beroepstaken en CMD competenties 1. Ontwerpen 1.2 Houdt rekening met de doelgroep 3. Maken 3.1 Heeft basisvaardigheid in tools om audiovisuele media content te produceren. 3.8 Levert een product zorgvuldig op en archiveert het ordelijk. 4. Adviseren 4.1 Spreekt, schrijft en presenteert in correct en helder Nederlands. 5. Projectmanagen 5.2 Stemt je eigen gedrag af op teamgenoten met het oog op effectieve samenwerking.
Inhoud De volgende onderwerpen worden behandeld: Amsterdam, user centred design, idee ontwikkeling, storytelling, prototypen en testen, ontwerp voor mobiel, geolocatie, documenteren, presenteren en effectief samenwerken. Plaats in het curriculum Het project is het eerste vak van de opleiding en vormt daarbij de kennismaking met het vakgebied van CMD. In dit project worden basisvaardigheden aangeleerd die bij alle volgende projecten ingezet kunnen worden. Werkwijze De eerste lesweek van het jaar staat geheel in het teken van dit project. De daaropvolgende weken volg je reguliere vakken en werk je daarnaast aan dit project. Je voert met je team een aantal opdrachten uit die leiden tot een eindproduct. Teams bestaan uit 5 a 6 studenten. Je werkt in een team en individueel in werkgroepen aan opdrachten. Deze werkgroepen worden begeleid door docenten en ouderejaarsstudenten. Je volgt colleges. De colleges zijn een introductie op de vakken in het propedeusejaar, maar zijn vooral bedoeld ter ondersteuning bij het afronden van de opdrachten. Het project wordt afgesloten met een presentatie van het eindproduct, waarbij de teams meedingen naar een jury- en een publieksprijs. Toetsing Het team presenteert het eindproduct aan de docent en levert documentatie in. De beoordelingscriteria zijn in drie categorieën verdeeld: eindproduct, proces en presentatie. Een week na de presentaties ontvangt het team een teamcijfer en feedback. Om te komen van een teamcijfer naar een individueel cijfer wordt per student gekeken naar aanwezigheid, inzet, individuele opdrachten, professionele houding en het houden aan teamafspraken. Onvoldoende beoordeling, wat nu? Een onvoldoende beoordeling kan je herkansen door het maken van een aanvullende opdracht. Dit kan komen door onvoldoende teamwerk of onvoldoende individueel werk. Aanvullen is alleen mogelijk als je voldoende aanwezig bent geweest (niet meer dan 2 werkgroepen gemist in week 1 en niet meer dan 3 werkgroepen gemist in totaal over het gehele project). Ben je onvoldoende aanwezig geweest, heb je over het gehele project genomen 3 of meer werkgroepen gemist, dan zal je ook een aanvulling moeten maken. De aard, inhoud en planning van de aanvullende opdrachten worden vastgesteld door de begeleidend propedeuse docent.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
project 01 – cmd aan
33
Beoordelingscriteria Teambeoordeling: Product: • Het eindproduct sluit goed aan bij de doelgroep • Het eindproduct voldoet aan de criteria van de opdracht: • Goede keuze van plekken voor de rondleiding • Goed verhaal dat de plekken aan elkaar relateert • Goede mobiele website die rondleiding ondersteunt • Website die goed werkt met geolocatie
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
Proces: • De deelproducten zijn getest op de doelgroep en de resultaten zijn gebruikt om het product te verbeteren. • Het logboek geeft een urenverantwoording per teamlid. • De documentatie geeft een onderbouwing van de beslissingen die het team heeft gemaakt. • De prototypes zijn met aandacht gemaakt.
34
Presentatie: • Product, documentatie en presentatie zijn professioneel verzorgd en uitgevoerd in correct en helder Nederlands. • Het product is overtuigend gepresenteerd door middel van een promotiefilm Individuele beoordeling: • Je bent voldoende aanwezig geweest. (Niet meer dan 2 werkgroepen gemist) • Je hebt voldoende inzet getoond. • Je hebt een professionele houding. • Je hebt je aan de teamafspraken gehouden. • Je hebt alle 5 de individuele opdrachten voldoende uitgevoerd.
Internet standaarden Omschrijving HTML en CSS begrijpen helpt iedereen die wel eens met het web werkt. Als ontwerper kun je mooiere en meer bruikbare websites ontwerpen, als beheerder kun je betere inhoud maken, als marketeer kun je effectiever communiceren en als ontwikkelaar kun je beter doorzoekbare en netter opgebouwde websites ontwikkelen. In het vak Internet standaarden krijg je, naast een theoretische basis, ruimte om actief met HTML en CSS te stoeien om de fundamenten van het wereldwijde web te ontdekken. Leerdoelen • De student kent de basis van HTML en CSS en kan deze kennis toepassen bij het maken van een eenvoudige website, met inachtneming van de standaarden van het W3C. • De student kent de principes van toegankelijk en gebruiksvriendelijk webdesign en kan keuzes met betrekking tot de toepassing hiervan onderbouwen. • De student is in staat gebruik te maken van de internet services HTTP en (S)FTP en kan de globale werking daarvan uitleggen. • De student heeft kennis gemaakt met jQuery en kan zeer eenvoudige manipulaties op DOM-elementen realiseren met behulp van aangereikte codevoorbeelden. Beroepen Kernvak, relevant voor alle beroepsrollen. • Content Manager • Interaction Designer • Visual Interface Designer • Frontend Developer Beroepstaken en CMD competenties 1. Ontwerpen 1.4 Gebruikt basiskennis over interactie-, informatie- en visueel ontwerp. 3. Maken 3.5 Maakt een eenvoudige website die voldoet aan webstandaarden. Inhoud Internet standaarden gaat over het maken van websites met behulp van HTML, CSS en Javascript. Hierbij staan de standaarden van het W3C centraal. De onderwerpen die worden behandeld zijn: • Syntax van HTML en CSS • Semantiek • Scheiding van vormgeving, inhoud en gedrag • Standaardisering • Navigatiepatronen • het Document Object Model
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
Herkansingsproject Eerste week te weinig aanwezig geweest. Heb je in de eerste week 3 of meer werkgroepen gemist, dan ga je direct naar het herkansingsproject dat start in week 2. Studenten die de eerste week teveel werkgroepen hebben gemist en niet in week 2 starten met het herkansingsproject kunnen dit jaar het vak niet meer behalen.
35
Werkwijze Internet standaarden bestaat wekelijks uit een hoorcollege en een werkcollege. In het werkcollege brengen de studenten de in het hoorcollege behandelde theorie in praktijk. De studenten krijgen aan de hand van oefenopdrachten de benodigde technieken voor de eindopdracht onder de knie. De hoorcollegereeks wordt afgesloten met een schriftelijk tentamen. Het practicum met een eindopdracht. Criteria Nog nader te bepalen. Toetsing en Feedback De toetsing geschiedt in twee delen. Om het vak succesvol af te ronden, dienen beide delen voldoende beoordeeld te zijn. Delen die onvoldoende beoordeeld worden kunnen worden aangevuld of herkanst. De twee onderdelen van toetsing zijn:
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
• Een tentamen met kennis- en inzichtvragen. • Een practicumopdracht bestaande uit het maken van een eigen website van minimaal 4 pagina's. Tijdens de laatste werkgroep beoordelen studenten elkaars opdracht en geven hiermee een adviesbeoordeling aan de docent. Aanwezigheid bij deze werkgroep is verplicht. De adviesbeoordeling wordt door de docent meegewogen in de definitieve beoordeling.
36
Literatuur Verplicht • Duckett, Jon, HTML and CSS: Design and Build Webpages, Indianapolis: Wiley, 2011 (te koop op bookdepository.co.uk)
Understanding design Omschrijving Om een goed ontwerper te worden, is het belangrijk te begrijpen wat ontwerpen is. Welk proces doorloop je als ontwerper? Waar begint en eindigt ontwerpen? Welke vaardigheden moet je ontwikkelen om ontwerpoplossingen te bedenken voor uiteenlopende ontwerpvragen en gebruikers? Wat kun je leren van andere ontwerpers en hoe ontwikkel je zelf een ontwerpende houding? Deze en andere vragen komen aan de orde binnen Understanding Design. Understanding Design is een vak waarin je vooral gaat werken aan het bedenken van passende oplossingen voor praktijkgerichte (interactieve) ontwerpproblemen. Leerdoelen • De student begrijpt en interpreteert de opdracht en toont aan de opdracht te kunnen vertalen in eigen woorden • De student denkt vanuit de gebruiker bij het oplossen van het ontwerpprobleem • De student kan ontwerpen met ontwerpeisen • De student kan ontwerpstijlen als inspiratie gebruiken • De student is in staat een verscheidenheid aan ideeën te genereren • De student kan uit meerdere ideeën een onderbouwde keuze maken • De student kan een idee uitwerken tot een visueel ontwerp • De student levert verzorgd werk met oog voor detail • De student presenteert analyse, ideeën en ontwerpen met een passende presentatie • De student gebruikt feedback om het werk te verbeteren Beroepen • Content Manager • Interaction Designer • Visual Interface Designer • Frontend Developer Beroepstaken en CMD competenties 1. Ontwerpen 1.2 Houdt rekening met de doelgroep 1.3 Kan ontwerpkeuzes motiveren 1.5 Herkent ontwerpstijlen en -stromingen en kan ermee experimenteren 2. Onderzoeken 2.1 Past de basisbegrippen van onderzoek toe op een kleinschalig onderzoek 3. Maken 3.8 Levert een product zorgvuldig op en archiveert het ordelijk
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
Plaats in het curriculum Internet standaarden bijt het spits af voor de technieklijn in de propedeuse. De student krijgt een introductie in het maken van (interactieve) websites. Gedurende het jaar worden de geleerde technieken ingezet in de projecten, bij het maken van het digitaal portfolio (SLC) en mogelijkerwijs in andere vakken.
37
Inhoud Het vak Understanding design behandelt verschillende onderwerpen, die kennis en vaardigheden aanreiken over de brede betekenis van design en het vak van (interactief) ontwerper. Er wordt aandacht besteed aan het gedrag van ontwerpers: hoe onderzoeken, kijken, denken, bedenken en kiezen ontwerpers. Maar vooral: welke creatieve en analytische vaardigheden heb je als ontwerper nodig om je doelen te kunnen bereiken? Onderwerpen die aan bod komen zijn: wat is ontwerpen, wat is een goed en wat is een slecht ontwerp, hoe maak je zelf een ontwerp, welke fases doorloop je als ontwerper en hoe neem je beslissingen om tot een goede oplossing te komen?
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
Plaats in het curriculum Understanding Design is het eerste ontwerpvak binnen de opleiding. De student maakt een start met het ontwikkelen van de kennis, het gedrag en de vaardigheden van een ontwerper.
38
Werkwijze De student gaat bij Understanding design vooral zelf ontwerpen en oefenen met het gedrag en de vaardigheden die nodig zijn om een goed ontwerper te worden. Je werkt aan praktijkgerichte (interactieve) ontwerpopdrachten voor uiteenlopende gebruikers. Het lesprogramma bestaat uit hoorcolleges en werkcolleges. De hoorcolleges bieden theorie en uitleg over ontwerpen, ontwerpstromingen, de verschillende ontwerpopdrachten en hoe deze aan te pakken. In de werkcolleges maakt de student kennis met verschillende technieken en leert de student schetsen, variëren, (schets) ontwerpen visualiseren, kiezen en uitwerken, waarbij de focus ligt op visueel en interactief ontwerpen. Ook leert de student zijn ontwerpen uitleggen en omgaan met feedback. De student gaat individueel verder met het aanpassen, verbeteren en uitwerken van (schets-)ontwerpen. Het ontwerpproces leg de student vast. Van de beste ontwerpoplossingen maakt de student een prototype. Als ondersteuning en ter inspiratie leest en bestudeert de student artikelen over ontwerpen die helpen om te begrijpen wat ontwerpen is. Criteria Op de volgende criteria wordt de student getoetst: • verwerking van feedback in het ontwerpproces om je ontwerpen beter te maken • het presenteren middels een visuele presentatie • het verzorgd en met aandacht vastleggen, uitvoeren en opleveren van het werk Onderzoeken • Student gebruikt een empathymap om in te leven in de gebruiker • Student gebruikt een moodboard om aan te tonen dat de opdracht is begrepen • Student gebruikt de empathymap en het moodboard om uitgangspunten en inspiratie uit te leggen
Schetsen • Student toont verscheidenheid van ideeën aan in de variaties van schetsen • Student gebruikt ontwerpschetsen om ontwerpkeuzes en keuze voor het beste idee uit te leggen Maken • Student maakt een reeks van iconen waarin de kenmerken van het onderwerp herkenbaar en consistent zijn toegepast • Student legt aan de hand van de reeks van iconen uit hoe de kenmerken van het onderwerp in het ontwerp zijn verwerkt • Student maakt een reeks van iconen waarin het kleurgebruik en de kenmerken van de ontwerpstijl herkenbaar en consistent zijn toegepast • Student legt aan de hand de reeks van iconen uit hoe je de kenmerken van de ontwerpstijl hebt toegepast en wat de rol van de toegepaste kleuren is • Student toont aan te denken vanuit de gebruiker door uit te leggen hoe de gebruiker de iconen ziet in het prototype en welk effect de toegepaste kleuren op de gebruiker hebben Toetsing en Feedback Tijdens de werkcolleges wordt het begrip van ontwerpen tweemaal getoetst middels een kleine schriftelijke toets. De toets wordt plenair besproken. Beide toetsen worden door de docent verzameld en tellen voor een derde deel mee bij de uiteindelijke eindbeoordeling van het vak. Ook presenteert student zijn ontwerpwerk tijdens de werkgroepen. Op de presentatie van het ontwerpwerk ontvangt student feedback over wat goed gaat en wat nog verbeterd kan aan het proces en/of prototype. Voor de deadline levert student al het verbeterde ontwerpwerk in en volgt de eindbeoordeling van het werk. Student maakt 2 ontwerpopdrachten die samen twee derde deel van het eindcijfer bepalen. De herkansingen van de de schriftelijke toetsen en de presentaties van het ontwerpwerk vinden een week na het eerste toetsingsmoment plaats. Voor een voldoende beoordeling van het vak moeten alle delen met een voldoende worden beoordeeld. Literatuur • Het lesmateriaal wordt door de opleiding verstrekt.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
4. Adviseren 4.5 Reflecteert op eigen werkwijze en die van medestudenten en verwerkt feedback
39
Omschrijving Binnen een ideaal ontwerptraject (ontwikkeling en realisatie) van een interactieve toepassing horen de wensen en behoeften, doelen en gedragingen van de eindgebruiker centraal te staan. Dat betekent dat ontwerpers van dergelijke toepassingen, in alle fasen van het traject, rekening moeten houden met die wensen en behoeften. Dit vak biedt studenten relevante handvatten om te leren kijken en denken vanuit de gebruiker en de uitkomsten van het onderzoek te verwerken in alle beslissingen rond een toepassing: hoe het moet werken, hoe het eruit moet zien, hoe is de informatie is georganiseerd en hoe de technologie het ondersteunt.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
Leerdoelen • De student kent basisbegrippen als doelen & gedrag, behoeftes & wensen, doelgroepen en gebruikers, personae & scenario's • De student kan beargumenteren wat het belang is van UCD in het ontwerptraject • De student zet de gebruiker centraal in het ontwerptraject • De student kan relevante onderzoeksmethoden toepassen om een grondig inzicht te verkrijgen in de gebruiker • De student kan personae maken en toelichten voor eenvoudige (her)ontwerptrajecten • De student kan personae inzetten bij de ontwikkeling van scenario’s en user requirements • De student is in staat om gerichte en toepasbare adviezen voor het herontwerpen of doorontwikkelen van een interactieve toepassing te formuleren
40
Beroepen • Content Manager • Interaction Designer • Visual Interface Designer • Frontend Developer Beroepstaken en CMD competenties 1. Ontwerpen 1.1 Stemt concept en concretisering af op de vraag van de opdrachtgever 1.2 Houdt rekening met de doelgroep 1.3 Kan ontwerpkeuzes motiveren 2. Onderzoeken 2.1 Past de basisbegrippen van onderzoek toe op een kleinschalig onderzoek 2.5 Identificeert een doelgroep
4. Adviseren 4.2 Past verschillende gesprekstechnieken toe 4.4 Houdt rekening met de vragen, cultuur en belangen van de gebruiker en presenteert dit in een eenvoudig advies aan de opdrachtgever 4.6 Geeft advies om een bestaand interactief mediaproduct te optimaliseren Inhoud Onderwerpen die aan bod komen: • Doelgroepen, gebruikers, ontwerptrajecten, eisen, wensen en behoeften, doelen en gedragingen • Externe omgeving, stakeholders en segmentatie • Het belang van de (eind)gebruiker • Onderzoeksmethoden, middelen en technieken om behoeften, gedrag en doelen te achterhalen • Personae en scenario’s maken om doelen, gedragingen, wensen en behoeften te definiëren • User requirements en programma van eisen • Verwerken (analyseren en vertalen) van bevindingen in concrete toepasbare adviezen • Opstellen van een advies dat past bij de opdrachtgever Plaats in het curriculum User centred design is een basisonderwerp binnen de propedeuse. Studenten worden geacht om de constructen van het lesprogramma (tools, methodes en attitude) toe te passen in alle productontwikkelingopdrachten. Met name in de projecten. De aanpak is een van de fundamenten voor het vervolg van de studie en carrière. Werkwijze Tijdens de hoorcolleges wordt de theorie uit het boek toegelicht en waar nodig aangevuld. Ook zal de theorie worden verduidelijkt aan de hand van concrete voorbeelden en ervaringen van de vakdocenten. Verder zal in de hoorcolleges ook aangegeven worden waar de accenten binnen onze opleiding liggen. Studenten bereiden zich voor door wekelijks een deel van de verplichte literatuur te lezen. De werkcolleges bestaan uit het maken en voorbereiden van (thuis)opdrachten die voortvloeien uit de hoorcolleges. Alle opdrachten bij elkaar vormen de basis voor de eindopdracht voor studenten. Binnen de werkcolleges wordt zoveel mogelijk gebruikt gemaakt van activerende werkvormen. Criteria Algemeen • De student kent het belang van een “user-centred” aanpak in het ontwerpproces en kan dit beargumenteren • De student kent de basisbegrippen binnen UCD en kan deze op juiste wijze toepassen en waar nodig toelichten • De student kan de relevante onderzoeksmethoden toepassen en verantwoorden • De student zorgt dat alle bronvermeldingen op basis van MLA-standaard zijn • De student heeft een eindopdracht ingeleverd die in ieder geval voldoet aan de eisen van CMD (denk aan taal, toon, vorm en aandacht voor details, et cetera)
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
User centred design
41
Toetsing en Feedback De theorie uit het boek wordt getoetst d.m.v. een wekelijkse quiz. Daarnaast maken studenten een praktijkopdracht in tweetallen, waarbij de student ervoor zorgt dat de opdracht individueel beoordeeld kan worden. De opdracht bestaat uit het opstellen van een advies dat past bij de opdrachtgever. De vorm staat de duo’s vrij, maar een bijbehorende schriftelijke rapportage is verplicht. Beide onderdelen tellen even zwaar mee voor het eindcijfer, waarbij geldt dat beide onderdelen met een voldoende moeten worden afgesloten. Je haalt dit vak als je bij zowel het tentamen als de eindopdracht minimaal 55% scoort.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
Literatuur Verplicht • Cooper, Alan, About Face 3, The Essentials of Interaction Design, Indianapolis, Wiley Publishing Inc., 2007; • Tulder, Rob van, Skill Sheets: An Integrated Approach to Research, Study and Management, Amsterdam, Pearson Education Benelux B.V., 2007
42
Project 02 - Teamproject Omschrijving Projecten nemen een speciale plaats in binnen het curriculum. In de projecten passen studenten al hun (juist verworven) kennis en vaardigheden toe op een opdracht van een externe opdrachtgever. De student bedenkt en creëert met een team een oplossing voor een probleem van een externe opdrachtgever, en maakt kennis met projectmatig werken. Bij het project staat de gebruiker centraal. Deze gebruiker wordt meerdere malen bij het ontwerpproces betrokken. Aan de hand van beoordelingscriteria worden de verschillende (deel)producten getoetst. Leerdoelen • De student kan in een projectteam werken. • De student kan de kern van een projectopdracht definiëren. • De student kan een interactieve, oorspronkelijke en op de doelgroep afgestemde oplossing voor een probleem van een opdrachtgever bedenken en realiseren, waarbij de kracht van het initiële concept behouden blijft. • De student kan ontwerpkeuzes maken en deze onderbouwen. • De student kent het belang van planmatig werken – kan een actie- en besluitenlijst opstellen en deze effectief benutten. • De student is bekend met de projectfases: start - concept - demo - prototype - usabilitytest - (her)ontwerp - realisatie - presentatie • De student kent de rol van de volgende project-actoren: opdrachtgever, opdrachtnemer en gebruiker. • De student kan een idee ‘schriftelijk’ en ‘mondeling’ overtuigend presenteren. • De student kan een product sprankelend en passend presenteren. • De student heeft oog voor detail. Beroepen Kernvak, relevant voor alle beroepsrollen. • Content Manager • Interaction Designer • Visual Interface Designer • Frontend Developer Beroepstaken en CMD competenties 1. Ontwerpen 1.1 Stemt concept en concretisering af op de vraag van de opdrachtgever. 1.2 Houdt rekening met de doelgroep. 1.3 Kan ontwerpkeuzes motiveren. 1.4 Gebruikt basiskennis over interactie-, informatie- en visueel ontwerp. 1.6 Test onderdelen van een ontwerp.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
Eindopdracht • De student heeft een duidelijke, afgebakende gebruikersgroep geïdentificeerd en onderzocht m.b.v. passende methoden; • De student heeft de onderzoeksresultaten geanalyseerd, toegepast en verwerkt in een advies dat aansluit bij de eisen van de opdrachtgever; • De student kan het advies verdedigen en keuzes motiveren; • De student heeft feedback van de docent verwerkt in het advies; • De student heeft het advies ingeleverd op een manier die voldoet aan de eisen van de opdrachtgever.
43
3. Maken 3.1 Heeft basisvaardigheid in tools om audiovisuele media content te produceren. 3.3 Kiest op basis van een concept een geschikte technische oplossing. 3.5 Maakt een applicatie of interactieve animatie. 3.6 Maakt en test onder begeleiding een prototype en rapporteert over de uitkomsten. 3.8 Levert een product zorgvuldig op en archiveert het ordelijk. 4. Adviseren 4.1 Spreekt, schrijft en presenteert in correct en helder Nederlands. 4.5 Reflecteert op eigen werkwijze en die van medestudenten en verwerkt feedback.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
5. Projectmanagen 5.1 Denkt binnen een duidelijke structuur mee over het realiseren van de doelen en organisatie 5.2 Stemt eigen gedrag af op teamgenoten met het oog op effectieve samenwerking. 5.3 Presenteert en communiceert projectvoorstellen of –resultaten in correct en helder Nederlands. 5.4 Reflecteert op eigen rol in het project en die van medestudenten en verwerkt feedback. 5.5 Maakt en bewaakt een planning voor een eenvoudig project.
44
Inhoud De volgende onderwerpen worden behandeld: • Teamwerk, projectmatig werken, methodisch werken • Onderzoek, analyse, personae, scenario’s • Creativiteit, schetsen, ideeën, concepten, selectie • Presenteren, rapporteren, specificeren, documenteren • Iteratief werken: ontwerp, prototype, test, herontwerp • Bouwen, testen, implementeren Plaats in het curriculum In Project 02 maak je kennis met de vakpraktijk, het werken in teams, plangericht werken en ontdek je de mogelijkheden van het usabilitylab.
Werkwijze Het project start met een kick-off kennismaking met de opdracht, het team, de opdrachtgever en de teamcoach. Aan het einde van blok 2 wordt een prototype van de oplossing gepresenteerd. Aan het einde van blok 3 wordt het product gepresenteerd. Het programma bestaat uit een reeks werkcolleges en hoorcolleges waarin de studenten kennis maken en oefenen met algemene projectbegrippen, kennis en vaardigheden. Daarnaast bespreken de projectteams de voortgang wekelijks met de teamcoach en presenteren zij de resultaten een aantal maal aan de opdrachtgever, de teamcoach en andere studententeams. Criteria De gedetailleerde eisen die aan de verschillende deelproducten (debriefing, onderzoeksrapport, concept, conceptdocument, papieren en digitale prototype, testplan en ontwerpspecificaties) gesteld worden, staan hieronder beschreven. Product 1. Het bedachte idee is een interactieve, oorspronkelijke en op de doelgroep afgestemde oplossing voor het probleem van de opdrachtgever. Presentatie 2. De debriefing, het onderzoeksrapport, het concept, het conceptdocument en de prototypes geven een goed beeld van de stappen in het ontwikkeltraject. 3. Het ontwikkelde prototype geeft samen met de documentatie een goed beeld van de kern van de oplossing. 4. De presentatie van het concept, de prototypes en het product boeien en overtuigen. 5. De opgeleverde producten en presentaties zijn verzorgd uitgevoerd en zijn geschreven in correct Nederlands. 6. De opgeleverde producten en presentaties vormen een bij het team en bij de opdracht passende eenheid. Proces 7. De opeenvolging van deelproducten geven een goed beeld een goed beeld van de aanpak en de keuzes van het team. 8. De student heeft actief deelgenomen aan het lesprogramma. 9. De student kan in de teambeoordeling zowel de eigen prestaties en werkwijze als die van de andere teamleden en het gehele projectteam op reële wijze evalueren. Toetsing en Feedback Gedurende het project leveren de teams een aantal mijlpalen op: Blok 2: 1. Debriefing 2. Onderzoek 3. Concept 4. Papieren Prototype Blok 3: 5. Testplan & TestRapport 6. Digitale Prototype 7. Product 8. Documentatie
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
2. Onderzoeken 2.1 Past de basisbegrippen van onderzoek toe op een kleinschalig onderzoek. 2.4 Identificeert ontwikkelingen in het interactieve media werkveld. 2.5 Identificeert een doelgroep.
45
Mocht een team of een individuele student een onvoldoende beoordeling ontvangen in blok 2, dan geldt blok 3 als een herkansingsmogelijkheid. Heeft het team dan wel de student een onvoldoende beoordeling ontvangen in blok 3, dan heeft de student of het team recht op een aanvulling. Het team dan wel de student maakt afspraken met de teamcoach over wat het team dan wel de student als aanvulling moet presteren om het project met voldoende resultaat af te sluiten. Dit kan afhankelijk van de aard van de onvoldoende variëren van een aanvulling op het teamproject tot een herkansing middels het maken van een 2.0 versie van het product.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
Literatuur Verplicht • Manual verstrekt door de opleiding
46
Taal in Context Omschrijving Studenten maken in dit vak kennis met een aantal HBO-vaardigheden. De nadruk ligt op het gebruik van correct Nederlands in verschillende informatieve en persuasieve teksten. Behalve spelling en grammatica, komen ook redactionele en onderzoeksvaardigheden aan bod. De opdrachten zijn ingebed in een vakinhoudelijke opdracht rond een nader te bepalen thema. Leerdoelen • De student past de belangrijkste spellings- en grammaticaregels van de Nederlandse taal toe. • De student past de basiscriteria voor goed gestructureerde teksten toe in verschillende tekstsoorten. • De student gebruikt een aantal onderzoeksvaardigheden eigen aan een hbo-context. • De student reflecteert over het eigen schriftelijke taalgebruik en verzorgt zijn teksten • De student onderzoekt de culturele tendensen die het interactief ontwerp beïnvloeden en vice versa. Beroepen Kernvak, relevant voor alle beroepsrollen. • Content Manager • Interaction Designer • Visual Interface Designer • Frontend Developer Beroepstaken en CMD competenties 2. Onderzoeken 2.1 Past de basisbegrippen van onderzoek toe op een kleinschalig onderzoek. 2.2 Raadpleegt en vermeldt bronnen systematisch volgens de geldende norm (MLA). 2.3 Is zich bewust van de sociaal-maatschappeljke context die relevant is voor een onderzoeks- of ontwerpvraag. 3. Maken 3.2 Schrijft en redigeert teksten voor een specifieke doelgroep en doeleinde. 3.8 Levert een product zorgvuldig op en archiveert het ordelijk. 4. Adviseren 4.1 Spreekt, schrijft en presenteert in correct en helder Nederlands. 4.5 Reflecteert op eigen werkwijze en die van medestudenten en verwerkt feedback. 5. Projectmanagen 5.5 Maakt en bewaakt een planning voor een eenvoudig project.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
Na oplevering van een deelproduct ontvangt het team feedback van zowel de opdrachtgever als de teamcoach. Na de presentatie van het eindproduct (dat is in blok 2 het papieren prototype, en in blok 3 het product en documentatie) wordt de beoordeling van het team bepaald door de teamcoach door te toetsen aan de criteria. In de teambeoordeling na afloop van het blok wordt de beoordeling voor individuele studenten naar boven of beneden bijgesteld door de teamcoach indien de uitkomsten van de teambeoordeling daartoe aanleiding geven.
47
1. De Nederlandse taal in geschrift. Aan de orde komen: • spelling en grammatica • zinsconstructie en interpunctie • woordenschat • structuren van informatieve en persuasieve tekstsoorten. 2. Het ontwikkelen van communicatie- en onderzoeksvaardigheden die eigen zijn aan de HBO-context. Aan de orde komen: • noteren, observeren, samenvatten en schematiseren • schrijven van informatieve en persuasieve tekstsoorten • opzoeken en gebruiken van bronnen
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
Werkwijze Wekelijks is er een hoorcollege van 50 minuten en een werkcollege van 100 minuten. Het hoorcollege behandelt de theorie van bovengenoemde inhoudelijke componenten. Daarnaast worden voorbeelden en illustraties ter inspiratie voor de eindopdracht aangereikt. In het werkcollege wordt de theorie uit het hoorcollege toegepast in opdrachten. De student krijgt feedback en feedforward van docent en medestudenten op de voortgang van zijn eindproduct (zie toetsing).
48
Toetsing en Feedback 1. Aan het eind van de module wordt de student getoetst op zijn kennis van het geschreven Nederlands. Dit gebeurt in een tentamen, waarin de lesstof van de eerste inhoudelijke componenten wordt ondervraagd. Het tentamen duurt maximaal 100 minuten. 2. De student werkt gedurende de module via verplichte deelopdrachten aan een individueel eindproduct, waarin alle geoefende communicatie- en onderzoeksvaardigheden aan bod komen. De eindopdracht is daarnaast geschreven in correct en helder Nederlands en sluit aan bij het inhoudelijke thema van de lessenreeks. Literatuur • Syllabus, door de opleiding verstrekt.
Marketing Omschrijving Het doel van het vak is studenten kennis te laten maken met de belangrijkste marketingconcepten en die toe te passen bij het uitwerken van opdrachten en projecten tijdens hun opleiding. Gedurende het vak leren de studenten hoe zij de marketingprincipes kunnen inzetten in een product- en/of dienstontwikkelingsproces. Leerdoelen • De student kan in eigen woorden een definitie van marketing geven • De student heeft begrip van marktsegmentatie, doelgroepkeuze en positionering en kent het belang van deze begrippen binnen het marketingproces • De student kan een basis (markt)onderzoek uitvoeren en de bevindingen gebruiken om een doelgroep en gebruiker te definiëren en inzicht te krijgen in hun problemen • De student kan basis (markt)onderzoek uitvoeren en de bevindingen gebruiken om het probleem van de klant te (her)definiëren • De student kan een weloverwogen positionering bepalen • De student kent de 7P’s van marketing en kan deze gebruiken om een marketingvoorstel te ontwikkelen dat aansluit bij de gekozen positionering • De student is in staat om de gebruikersgerichte ontwikkelmethode (van UCD) toe te passen bij de ontwikkeling van een product en/of dienst • De student is in staat om op een professionele en overtuigende manier een product en/of dienst te presenteren en onderbouwen aan een klant Beroepen • Content Manager • Interaction Designer • Visual Interface Designer • Frontend Developer Beroepstaken en CMD competenties 1. Ontwerpen 1.2 Houdt rekening met de doelgroep. 2. Onderzoeken 2.2 Raadpleegt en vermeldt bronnen systematisch volgens de geldende norm (MLA); 2.5 Identificeert een doelgroep. 3. Maken 3.8 Levert een (beroeps)product zorgvuldig op en archiveert het ordelijk.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
Inhoud Deze module heeft twee inhoudelijke componenten.
49
Inhoud Het programma behandelt het fenomeen positionering en de 7P’s van de marketingmix. Het blok begint met een definitie van marketing en consumentengedrag. Om een product en/of dienst te kunnen ontwikkelen is het immers allereerst van belang het gedrag van de grillige consument in kaart te brengen. De studenten gebruiken hiervoor de technieken van marktonderzoek en -segmentatie. Aan de hand van de resultaten bepalen studenten een doelgroep en een unieke positionering waarop een marketingplan gebaseerd wordt. Dit plan houdt de 7P’s (product, prijs, plaats, promotie, processen, physical evidence en people) in. Elk marketingplan is een unieke combinatie van deze elementen die de positionering verklaart en ondersteunt.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
Plaats in het curriculum Het doel van het lesprogramma is studenten kennis te laten maken met de belangrijkste marketingconcepten en die toe te passen bij het uitwerken van een opdracht. Het is een introductie op het vak Bedrijfsstrategie. Daarnaast werken studenten binnen het lesprogramma aan hun communicatie- en presentatievaardigheden en leren ze samenwerken. Ten slotte kunnen studenten de in blok 1 behandelde gebruikersgerichte aanpak (UCD) in praktijk brengen.
50
Werkwijze Het lesprogramma draait om opdrachten die studenten uitdagen om verschillende elementen van het product- en/of dienstontwikkelingsproces te doorlopen. Het programma bestaat uit 7 hoorcolleges, 7 werkcolleges en wekelijks leesmateriaal. In de hoorcolleges maken de studenten kennis met de theorie. De studenten bereiden zich op de hoorcolleges voor door elke week het leesmateriaal door te nemen. In de werkcolleges wordt aan opdrachten gewerkt, waarin de behandelde theorie toegepast wordt. Een belangrijk uitgangspunt van het programma is dat marketing een creatief en praktisch vak is. Je wordt dan ook geacht actief deel te nemen. Om een voldoende beoordeling te behalen moet je aan mimimaal 5 van de 7 werkgroepen actief deelnemen.
Criteria • De student kan kennis van de behandelde marketingtheorie (marketingdefinitie, segmentatie, doelgroepkeuze, positionering, consumentengedrag en de 7P’s) aantonen door het halen van 55% score of meer bij de wekelijkse quiz • De student voert een basis marktonderzoek uit en gebruikt de bevindingen om een doelgroep en gebruiker te definiëren en inzicht te krijgen in hun problemen, behoeftes en wensen • De student voert een basis marktonderzoek uit en gebruikt de bevindingen om het probleem van de klant te (her)definiëren • De student past de behandelde marketingtheorie uit de hoorcolleges en het boek toe bij het uitwerken van het teamopdracht • De student geeft in de reeks van deelopdrachten en presentaties een goed beeld van de aanpak en de gemaakte keuzes van hun team met betrekking tot het productconcept • De student stelt de gebruiker centraal en bent in staat het UCD (User Centred Design) proces te integreren in het product-/dienstontwikkelingsproces • De student geeft een krachtige en professionele ‘pitch’ aan de fictieve opdrachtgever Toetsing en Feedback De student wordt getoetst op twee onderdelen; een wekelijkse quiz en een teamopdracht. De quiz: Door middel van een wekelijkse quiz wordt de student getoetst op zijn theoretische kennis. Elke week krijgen de studenten feedback op hun prestatie. De teamopdracht: De teamopdracht toetst de toepassing van de theorie (uit het boek en de hoorcolleges) in de praktijk. Voor de teamopdracht werkt de student samen in een team van 5 studenten. De team ontwikkelt een nieuwe product en/of dienst voor een fictieve opdrachtgever. De eindpresentatie waarop de student beoordeeld wordt, neemt de vorm van een ‘pitch’ aan. Tijdens deze pitch neemt de docent de rol van ‘opdrachtgever’ op zich. Direct na de presentatie krijgt de student feedback over de uitwerking van de teamopdracht en de eindpresentatie. De individuele beoordeling van de student is gebaseerd op 40% van de teamopdracht en 60% van de wekelijkse quiz. De student moet een voldoende halen voor beide onderdelen om te kunnen slagen. Literatuur Verplicht • Armstrong, Gary, Kotler, Philip, Marketing, de essentie 10de editie, Amsterdam: Pearson Education Benelux B.V., 2012
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
4. Adviseren 4.1 Spreekt, schrijft en presenteert in correct en helder Nederlands; 4.4 Houdt rekening met de vragen, cultuur en belangen van de gebruiker en presenteert dit in een eenvoudig advies aan de opdrachtgever.
51
Omschrijving Informatie op het web bestaat voor een groot deel uit geschreven taal. Een aankomend visual designer zal dan ook in staat moeten zijn deze geschreven taal vorm te geven. Naast kennis van typografie is het belangrijk volledige controle te hebben over hoe je met tekst om kan gaan. Bij Vormgeving leer je hoe typografie vorm kan geven aan tekst en hoe typografie daarmee vormt geeft aan de gebruikerservaring. Leerdoelen • De student begrijpt en interpreteert de opdracht en toont aan de opdracht te kunnen vertalen in eigen ‘woorden’ • De student denkt vanuit de gebruiker bij het oplossen van het ontwerpprobleem • De student kan ontwerpen met ontwerpeisen • De student kan ontwerpstijlen als inspiratie gebruiken • De student is in staat een verscheidenheid aan ideeën te genereren • De student kan uit meerdere ideeën een onderbouwde keuze maken • De student kan een idee uitwerken tot een visueel ontwerp • De student levert verzorgd werk met oog voor detail • De student presenteert ideeën en ontwerpen met een passende presentatie • De student gebruikt feedback om het werk te verbeteren
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
Beroepen • Content Manager • Interaction Designer • Visual Interface Designer • Frontend Developer Beroepstaken en CMD competenties 1. Ontwerpen 1.1 Stemt concept en concretisering af op de vraag van de opdrachtgever 1.2 Houdt rekening met de doelgroep 1.3 Kan ontwerpkeuzes motiveren 1.4 Gebruikt basiskennis over interactie-, informatie- en visueel ontwerp 1.5 Herkent ontwerpstijlen en -stromingen en kan ermee experimenteren 2. Onderzoeken 2.1 Past de basisbegrippen van onderzoek toe op een kleinschalig onderzoek 3. Maken 3.8 Levert een product zorgvuldig op en archiveert het ordelijk
Inhoud Het vak Vormgeving behandelt verschillende onderwerpen, die je kennis en inzicht geven over typografie en de vorm van tekst binnen (web)design. Er wordt aandacht besteed aan theorie, onderzoek, inspiratie, het vergroten van de creatieve basisvaardigheden en een professionele werkhouding. De volgende onderwerpen worden behandeld: • Wat is typografie • Typografische stromingen en stijlen • Het kiezen en gebruiken van typografie • De vorm van tekst • Het vormgeven van de gebruikerservaring met typografie Plaats in het curriculum De student met een Visual Design ambitie maakt een start met het vak Vormgeving in de propedeuse. Verder in de opleiding wordt deze lijn voortgezet met Vorm & Interactie en Vorm & Beweging. Werkwijze Het vak Vormgeving bestaat uit wekelijkse werkcolleges. In de werkcolleges wordt theorie behandeld en wordt er gekeken naar voorbeelden van stijlen en ideeën van ontwerpers die van invloed zijn geweest op de ontwikkeling van het vakgebied. Ook maak je oefeningen die je helpen met het maken van de verschillende deelproducten en is er gelegenheid voor feedback. Na de werkcolleges werk je zelfstandig verder aan de opdrachten. Het ontwerpproces leg je vast. Vormgeving wordt afgesloten met een eindpresentatie. Criteria Op de volgende criteria wordt getoetst: • verwerking van feedback in het ontwerpproces om je ontwerpen beter te maken • het presenteren middels een visuele presentatie • het verzorgd en met aandacht vastleggen, uitvoeren en opleveren van het werk Onderzoeken • Student gebruikt een empathymap om zich in te leven in de gebruiker • Student gebruikt een moodboard om aan te tonen dat hij de opdracht heeft begrepen • Student gebruikt de empathymap en het moodboard om de uitgangspunten en inspiratie uit te leggen Schetsen • Student toont verscheidenheid van ideeën aan in de variaties van de schetsen • Student gebruikt de ontwerpschetsen om ontwerpkeuzes en keuzes voor het beste idee uit te leggen
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
Vormgeving
4. Adviseren 4.5 Reflecteert op eigen werkwijze en die van medestudenten en verwerkt feedback 52
53
Toetsing en Feedback De student werkt aan één vormgevingsopdracht voor twee verschillende gebruikers. Er zijn deadlines voor oplevering van verschillende deelproducten. Na oplevering binnen de deadline toetst de docent je deelproduct aan de criteria en geeft je feedback over wat goed gaat en wat je nog kan verbeteren aan het proces en/of je visual design. De eindbeoordeling van het vormgevingsproces en de definitieve ontwerpen voor het vak Vormgeving zal plaatsvinden tijdens een eindpresentatie. Het eindcijfer wordt voor twee derde bepaald door de cijfers van de deelproducten en voor een derde door het cijfer van de eindpresentatie. Je kunt alleen deelnemen aan de eindpresentatie als alle deelopdrachten voldoende zijn afgerond. De herkansingen van de deelopdrachten en de eindpresentatie vinden een week na het eerste toetsingsmoment plaats. Voor een voldoende beoordeling van het vak moeten alle delen met een voldoende worden beoordeeld.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
Literatuur Het lesmateriaal wordt door de opleiding verstrekt.
54
Maatschappij & interactie Omschrijving Studenten onderzoeken door het bestuderen van bronnenmateriaal welke krachten er uitgaan van interactie. Ze verdiepen zich in de maatschappelijk vraagstukken die op dit moment rond interactie spelen. Denk aan privacy, sociale structuren, user generated content, de veranderende rol van de pers, problematiek rond intellectueel eigendom en dergelijke. Aan de hand van debatstellingen buigen studenten zich over deze kwesties. Leerdoelen • Het ontwikkelen van visie op maatschappelijke vraagstukken met betrekking tot interactieve toepassingen. • Inzicht krijgen in de beïnvloeding van interactie op de samenleving en vice versa. • Het herkennen van tendensen in de ontwikkeling van interactieve toepassingen. • Het onderbouwen en formuleren van verworven visie en inzichten in woord en geschrift. Beroepen Kernvak, relevant voor alle beroepsrollen. • Content Manager • Interaction Designer • Visual Interface Designer • Frontend Developer Beroepstaken en CMD competenties 2. Onderzoeken 2.1 Past de basisbegrippen van onderzoek toe op een kleinschalig onderzoek 2.2 Raadpleegt en vermeldt bronnen systematisch volgens de geldende norm (MLA) 2.4 Identificeert ontwikkelingen in het interactieve media werkveld 3. Maken 3.2 Schrijft en redigeert teksten voor een specifieke doelgroep en doeleinde. 4. Adviseren 4.1 Spreekt, schrijft en presenteert in correct en helder Nederlands 4.2 Past verschillende gesprekstechnieken toe. 5. Projectmanagen 5.3 Presenteert en communiceert projectvoorstellen of – resultaten in correct en helder Nederlands.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
Maken • Student maakt een visual design voor een webpagina waarin de typografische kenmerken van de ontwerpstijl herkenbaar en consistent zijn toegepast • Student legt aan de hand het visual design uit hoe de typografische kenmerken van de ontwerpstijl zijn toegepast • Student toont aan te denken vanuit de gebruiker door uit te leggen hoe de gebruikerservaring van de webpagina is
55
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
Plaats in het curriculum Maatschappij & interactie is een vak uit de cultuurlijn van CMD. Het vak maakt de studenten bewust van de context waarin Interactieve media worden gebruikt. Het helpt hen bij het maken van keuzes bij ontwerpprocessen. Andere vakken in deze lijn zijn Taal in context in de propedeuse en Cultuur & media in jaar 2.
56
Werkwijze Het programma bestaat uit hoorcolleges, werkcolleges en een slotdebat. Tijdens de hoorcolleges komen verschillende actuele mediavraagstukken aan bod. Daarnaast wordt wekelijks theorie behandeld ter ondersteuning van de eindopdrachten. De student bereidt zich voor op het werkcollege door de syllabus en eventueel aanvullend studiemateriaal te bestuderen. In het werkcollege oefent de student in het formuleren van hun standpunten in woord en geschrift. Aan de hand van de vraagstukken wordt er wekelijks geoefend voor het slotdebat of gewerkt aan het betoog. Studenten werken buiten de les in groepsverband aan een debatonderwerp. Alle opdrachten en aanvullende bronnen waar de studenten gedurende het blok aan werken, worden verzameld in een onderzoeksrapport. Dit rapport telt voor de helft van het cijfer. Individueel werken studenten aan een schriftelijk betoog. De wekelijkse vorderingen (en opdrachten in de les) worden bijgehouden in een logboek dat aan het einde van de lessenreeks wordt ingeleverd. Betoog en logboek vormen de andere helft van het cijfer. Beide onderdelen moeten met een voldoende worden beoordeeld. Criteria Individueel: Voldoende beoordeling voor betoog. Criteria: • Het betoog is duidelijk gestructureerd (kop-romp-staart). • De stelling wordt duidelijk omschreven. • De argumentatie is helder en overtuigend en getuigt van visie op het vraagstuk. • Het betoog is geschreven in correct, foutloos en toegankelijk Nederlands.
In groepsverband: Voldoende beoordeling voor onderzoeksrapport. Criteria: • De stelling wordt duidelijk omschreven. • De argumentatie is helder en overtuigend en getuigt van visie op het vraagstuk. • Het rapport is geschreven in correct, foutloos en toegankelijk Nederlands. Alle opdrachten zijn voor de gestelde deadlines ingeleverd. Toetsing en Feedback De student levert een geschreven betoog in over een bepaalde stelling. Dit betoog wordt voorafgegaan door een logboek met een verantwoording, ontwikkeldocumentatie en bronnenmateriaal. Tussenopdrachten maken deel uit van de toetsingsprocedure. Deze opdracht voert de student individueel uit. Het vak wordt afgesloten met een openbaar debat, waaraan alle propedeusestudenten deelnemen, dan wel voorbereidend werk leveren. De beoordeling geschiedt op basis van de gedurende het vak opgeleverde deelopdrachten en aanvullend materiaal dat opgenomen is in een onderzoeksrapport. Dit rapport wordt voorafgaand aan het slotdebat ingeleverd. NB: voor het slotdebat geldt aanwezigheidsplicht NB 2: beide onderdelen dienen met een voldoende te worden afgesloten. Herkansing Het onderzoeksrapport en het betoog kunnen (na schriftelijke feedback van de docent) enkele weken na de deadline afzonderlijk herkanst worden. Literatuur Verplicht • Syllabus, door de opleiding verstrekt • Diverse additionele publicaties, door de student verzameld en door de docenten uitgedeeld 2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
Inhoud De student vormt in deze module een mening over actuele vakgerelateerde onderwerpen. De student leert die mening te beargumenteren en overtuigend over het voetlicht te brengen in woord en geschrift. Hiertoe hanteert de student diverse bronnen (boeken, achtergrondartikelen, documentaires, enz). In het vak worden de volgende onderwerpen behandeld: • De media-acceptatiecyclus • De trendpiramide • DESTEP • De opbouw en het schrijven van een betoog • Bronvermelding volgens MLA • Retorische structuren en debattechnieken
57
Omschrijving Bij Internet standaarden heeft de student geleerd hoe hij/zij statische websites maakt. In het vak Programmeren leert de student met behulp van een programmeertaal deze websites interactief te maken. Er wordt gewerkt vanuit een basis. Technische voorkennis is dus niet vereist. Door actief met voorbeelden te experimenteren worden principes bekeken en krijgt student gaandeweg steeds meer grip op wat programmeren nou eigenlijk inhoudt. Het vak wordt afgesloten met een eindopdracht waarin student zijn vaardigheden demonstreert. Leerdoelen • De student kent de principes van een programmeertaal: events, variabelen, datatypes, operatoren en controlestructuren • De student begrijpt het nut van functies en kan functies toepassen • De student kan externe libraries inladen en gebruiken • De student kan interactie met de gebruiker bewerkstelligen • De student kan de code die hij oplevert uitleggen • De student ontwikkelt een standpunt en houding ten opzichte van technische vakken
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
Beroepen • Content Manager • Interaction Designer • Visual Interface Designer • Frontend Developer
58
Beroepstaken en CMDA competenties 2. Onderzoeken 2.2 Raadpleegt en vermeldt bronnen systematisch volgens de geldende norm (MLA) 3. Maken 3.5 Maakt een applicatie of interactieve animatie die voldoet aan webstandaarden 3.8 Levert een product zorgvuldig op en archiveert het ordelijk Inhoud Aan bod komen: • Variabelen en datatypes • Operatoren en standaardfuncties • Beslissingen en herhalingen • Eigen functies schrijven • Datastructuren: Objecten en Arrays • Objecten en Object Oriented Programming (OOP) • Events, listeners en handlers • Recursie
Plaats in het curriculum Programmeren bouwt door op de bij Internet standaarden behandelde technieken. De inhoud van dit vak levert een directe bijdrage aan de projecten en geld als basis voor de front-end profileringsvakken in de latere jaren. Werkwijze Het programma van dit vak is intensief. De student woont wekelijks een hoorcollege en een werkcollege bij. In het hoorcollege worden principes van programmeren behandeld, wordt code gedemonstreerd en wordt aanvullende informatie op het boek gegeven. Tijdens de werkcolleges kunnen studenten vragen stellen over de in het college behandelde materie, oefenen met de stof en werken aan deeltoetsen. Criteria Minimale criteria deeltoets 1 (code experiment): • De opdracht is op tijd en via het met de docent afgesproken medium ingeleverd • Bij elke nieuw toegepaste techniek wordt in commentaar beschreven wat er gebeurd • Gebruikte bronnen worden vermeld in de header-comment van de bestanden • Het .js bestand is opgebouwd volgens netheidsregels • In de klas maakt student een uniek programma • Het programma kan foutloos uitgevoerd worden. Er ontstaan geen bugs Criteria om hoger dan een voldoende te halen, zijn: • In de opdracht zijn vormen van gebruikersinteractie verwerkt • In de opdracht zijn technieken gebruikt die buiten de lesstof vallen • e structuur van de code getuigt van goed inzicht in Programmeren Minimale criteria deeltoets 2 (onderzoek): • De opdracht is op tijd en via het met de docent afgesproken medium ingeleverd • De paper bestaat uit minimaal 2 en maximaal 5 A4-tjes en wordt verzorgd ingediend • Student geeft in een paper een heldere en correcte beschrijving van het onderzochte onderwerp • Student onderbouwt uitspraken met codevoorbeelden • Student reageert op zinvolle en onderbouwde wijze op het paper van klasgenoten • Student neemt de feedback op het paper serieus. Student verwerkt deze feedback in de definitieve versie • De paper is zelfgeschreven. Student pleegt onder geen beding plagiaat. Als er bronnen gebruikt worden, dan wordt hieraan gerefereerd. Criteria om hoger dan een voldoende te halen, zijn: • Student kiest zorgvuldig bepaalde stukken voorbeeldcode, niet te veel en niet te weinig • Student maakt gebruik van toepasselijke analogieën • De uitwerking is dusdanig van aard dat het gebruikt kan worden als lesmateriaal
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
Programmeren
59
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
Criteria om hoger dan een voldoende te halen, zijn: • In de opdracht zijn complexe vormen van interactie verwerkt • In de opdracht zijn technieken gebruikt die buiten de lesstof vallen. • De structuur van de code getuigt van goed inzicht in Programmeren.
60
Toetsing en Feedback Gedurende het blok worden in de werkcolleges drie deeltoetsen aangeboden in een opbouwende moeilijkheidsgraad. Eén deeltoets is theoretisch en de andere twee deeltoetsen zijn praktisch (in de vorm van programmeeropdrachten). De beoordeling van de twee programmeeropdrachten vindt plaats tijdens de les. Aanwezigheid bij deze les is verplicht. De student dient alle deeltoetsen met minimaal een voldoende af te sluiten om het vak af te ronden. Feedback op de gemaakte deeltoetsen wordt direct of tijdens de volgende werkcolleges gegeven. Als een student één of meerdere deeltoetsen niet haalt, dan is er een algemene herkansingsopdracht in het begin van blok 3. Feedback op deze herkansing wordt direct na het afnemen gegeven. Literatuur Verplicht • Haverbeke, Marijn, Eloquent JavaScript, San Francisco: No Starch Press inc., 2011 (dit boek is gratis via internet te gebruiken via: eloquentjavascript.net) Aanbevolen • Stefanov, Stoyan, JavaScript Patterns, Sebastopol: O'Reilly, 2010
DESIGN FOR INTERACTION: Human computer interaction Omschrijving De mate van gebruiksgemak/usability (een onderdeel van de totale user experience) is een steeds belangrijkere factor voor het succes van een product of dienst. Usability wordt gedefinieerd als “gebruikers kunnen op effectieve, efficiënte en aangename wijze met producten/diensten omgaan”. In het vak Human computer interaction (HCI) worden met name de theoretische en effectieve/efficiënte aspecten hiervan behandeld – kort door de bocht ‘ de factor handig’. De opgedane kennis en vaardigheden kan de student direct toepassen in het projectwerk. Leerdoelen • De student kent de verschillende aspecten van human computer interaction en user experience • De student is zich bewust van de user experience in het eigen dagelijks gebruik van interactieve media • De student kan zijn kennis en vaardigheden op het gebied van human computer interaction en user experience voor eenvoudige ontwerpproblemen contextspecifiek en doelgroepgericht inzetten Beroepen • Content Manager • Interaction Designer • Visual Interface Designer • Frontend Developer Beroepstaken en CMD competenties 1. Ontwerpen 1.2 Houdt rekening met de doelgroep 1.3 Kan ontwerpkeuzes motiveren 1.4 Gebruikt basiskennis over interactie-, informatie- en visueel ontwerp 3. Adviseren 3.8 Levert een product zorgvuldig op en archiveert het ordelijk Inhoud Het model The Elements of User Experience van Jesse James Garrett (www.jjg.net) wordt als leidraad gebruikt. Naast gebruikersgericht ontwerpen in het algemeen zal de nadruk liggen op de skeleton en structure laag: interaction , interface en navigation design en deels information architecture en information design. Deze onderwerpen worden behandeld aan de hand van de overeenkomende hoofdstukken in de reader.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
Minimale criteria deeltoets 3 (toepassing): • De opdracht is op tijd en via het met de docent afgesproken medium ingeleverd • De opdracht heeft nut of dient tot vermaak • In het programma wordt interactie met de gebruiker bewerkstelligd • In het programma zijn tenminste de volgende technieken verwerkt: Tenminste 4 zelfgeschreven functies, controlestructuren, DOM-manipulatie, datastructuren, Object Oriented Programmeren • In het programma wordt gebruik gemaakt van tenminste een zelfgeschreven object • Bij elke nieuw toegepaste techniek wordt uitvoerig in commentaar beschreven wat er gebeurt • Gebruikte bronnen worden vermeld in de header-comment van de bestanden • Het .js bestand is opgebouwd volgens netheidsregels • In de klas maak student een uniek programma en komt elk ontwerp maar één keer voor • Het programma kan foutloos uitgevoerd worden. Er ontstaan geen bugs én: • De ingediende code kan door de student mondeling toegelicht worden in een gesprekmet de docent
61
Plaats in het curriculum HCI start met UCD als uitgangspunt. HCI is toepasbaar in de projecten. Werkwijze Het programma bestaat uit twee delen: 1. Een reeks hoorcolleges en werkcolleges die wordt afgesloten met een tentamen 2. Een ontwerpopdracht
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
Het eerste deel (5 weken) bestaat uit een reeks van 4 hoorcolleges en 4 werkcolleges die met een tentamen wordt afgesloten. Elke week wordt in het college een onderwerp behandeld. In de werkcolleges verkent de student die onderwerpen nader door het maken van oefeningen en opdrachten en het presenteren van werk en voorbeelden. Student bereidt zich voor op colleges en werkcolleges door vooraf het leesmateriaal in de reader door te nemen en de bijbehorende oefeningen te maken.
62
Het tweede deel (2 weken) bestaat uit een ontwerpopdracht waar student de stof uit het eerste deel toepast. Student kiest één van de gegeven cases. Student maakt een ontwerp dat hij de eerste week bespreekt met een van de docenten. Tijdens dit gesprek krijgt student feedback, waarna hij zijn ontwerp verbetert. De tweede week bespreek student zijn aangepaste ontwerp. Tijdens dit gesprek krijgt student feedback en een beoordeling voor het ontwerp. Gesprekken: • Beide gesprekken duren 15 minuten. • Student neemt ontwerp op papier (losse A4's) mee naar het gesprek. Na afloop van het gesprek lever hij zijn werk in. • In een gesprek presenteert student zijn ontwerp, kunnen vragen worden gesteld en krijgt hij feedback. In het tweede gesprek ontvangt hij een beoordeling.
Tips voor de student: • 15 minuten is kort – bereid je goed voor! • Zorg dat je aantekeningen maakt tijdens het gesprek, zodat je weet waarmee je aan de slag kunt. • Indien je te laat bent, indien je je werk niet op papier bij je hebt, of indien je werk niet verzorgd is, kun je geen gesprek voeren. Specificatie: • Leg je ontwerp vast met de ontwerptechnieken die passen bij je ontwerp. In de werkgroepen wordt met verschillende ontwerptechnieken geoefend. • Zorg dat je specificatie verzorgd is – dat kan door je ontwerp op de computer uit te werken, maar kan ook heel goed met de "pen en papier". • Neem op elke A4 die je oplevert metadata op, zoals: je naam, nummer en klas, datum en versie, naam en type van het document, legenda (indien relevant) Criteria 1. Tentamen Voor een voldoende beoordeling moet student minimaal 55% van de maximaal te behalen punten behalen. 2. Ontwerpopdracht De criteria voor de ontwerpopdracht zijn in drie categorieën verdeeld: Product: • In elke case staan de inhoudelijke criteria voor die case beschreven. • Student past relevante theorie en voorbeelden uit reader, colleges en werkcolleges toe. Proces: • Student presenteert ontwerp twee maal en verwerkt feedback. • Student bereidt zich voor op beide besprekingen. Presentatie: • Student kan ontwerp kort en bondig presenteren. • Student gebruikt gepaste ontwerptechnieken om het ontwerp vast te leggen. • Specificatie is eenduidig, overdraagbaar en verzorgd. Toetsing en Feedback Het eindcijfer is een optelsom van de cijfers voor de twee onderdelen (1. tentamen en 2. ontwerpopdacht). Voor beide onderdelen kan 50 punten worden behaald. Voor een voldoende beoordeling moeten beide onderdelen voldoende worden afgerond. Indien een of beide onderdelen onvoldoende zijn afgerond, wordt 'geen resultaat' toegekend.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
Onderwerpen die aan bod komen: • The elements of user experience / Gebruikersgericht ontwerpen • Applicatieconcepten / Windows en dialogen / Home page / Metaforen • Navigatie / Zoeken / Scent / Back / Flow / Design voor exception • Interactiestijlen / Feedback / Feed forward / Affordances • Formulieren / Lay-out / Controls / Consistentie • Meldingen / Forgiveness / Contingency design • User interface specificatie: stijlgids, schermverloopdiagram, sitemap en schermschets
63
Indien Student het eerste gesprek heeft gemist, dient het tweede gesprek als herkansing voor het eerste gesprek en kan Student als aanvulling een extra tweede gesprek voeren. Het rooster wordt tijdig gepubliceerd. Indien Student het tweede gesprek mist, kan Student als aanvulling een extra tweede gesprek voeren. Het rooster wordt tijdig gepubliceerd.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
Literatuur Literatuur bestaat uit een reader die door de opleiding wordt verstrekt.
64
Project 03 – Individueel Project Omschrijving Je bedenkt en creëert zelfstandig een oplossing voor een probleem van een (fictieve) externe opdrachtgever. Bij het project staat de gebruiker centraal en het belang dat deze een interactieve belevenis ervaart en/of informatie vergaart. Hierbij lever je een interactieve demo op met daarbij documentatie waarin je de onderbouwing levert voor het product en inzicht geeft in het ontwerpproces. Leerdoelen • De student onderkent de randvoorwaarden van de opdracht • De student ervaart het alleen en zelfstandig werken aan een project • De student kan de kern van een projectopdracht en probleemstelling doorzien • De student past kennis en vaardigheden toe uit de propedeusevakken • De student heeft oog voor detail Beroepen Kernvak, relevant voor alle beroepsrollen. Beroepstaken en CMD competenties 1. Ontwerpen 1.1 Stemt concept en concretisering af op de vraag van de opdrachtgever. 1.2 Houdt rekening met de doelgroep. 1.3 Kan ontwerpkeuzes motiveren. 1.4 Gebruikt basiskennis over interactie-, informatie- en visueel ontwerp. 1.6. Test onderdelen van een ontwerp. 2. Onderzoeken 2.1 Past de basisbegrippen van onderzoek toe op een kleinschalig onderzoek. 2.2 Raadpleegt en vermeldt bronnen systematisch volgens de geldende norm (MLA). 2.3 Is zich bewust van de sociaal-maatschappeljke context die relevant is voor een onderzoeks- of ontwerpvraag. 2.5 Identificeert een doelgroep. 3. Maken 3.2. Schrijft en redigeert teksten voor een specifieke doelgroep en doeleinde. 3.3 Kiest op basis van een concept een geschikte technische oplossing. 3.6 Maakt en test onder begeleiding een prototype en rapporteert over de uitkomsten. 3.8 Levert een product zorgvuldig op en archiveert het ordelijk.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
1. Tentamen • Het tentamen wordt als afronding van de reeks colleges en werkcolleges afgenomen. • Na de beoordeling van het tentamen wordt feedback gegeven door de tentamenvragen te bespreken. • Na de feedback wordt de mogelijkheid geboden om het tentamen te herkansen. 2. Ontwerpopdracht • Student voert twee gesprekken van 15 minuten met de docent waarin Student werk presenteert en feedback ontvangt. Het rooster wordt tijdig gepubliceerd. • Aan het einde van het tweede gesprek 8 ontvangt Student de beoordeling. • Indien student's werk onvoldoende is beoordeeld, kan student het werk aanvullen en nogmaals in een gesprek presenteren. Het rooster wordt tijdig gepubliceerd. • Indien Student één gesprek heeft gemist, kan Student aanvullen door een tweede gesprek te voeren.
65
66
Plaats in het curriculum Project 3 is het individuele project in de propedeuse. Studenten tonen hiermee aan dat zij de verworven kennis van het jaar zelfstandig kunnen toepassen in een project. Het is een verplicht te behalen onderdeel in het propedeusejaar.
Proces De student benadert het project op proactieve wijze. De student is steeds actief op zoek gegaan naar feedback bij coaches, medestudenten en testpersonen om zijn ideeën en ontwerpen te verbeteren en heeft deze feedback verwerkt. De documentatie levert de onderbouwing voor ontwerpkeuzes en geeft inzicht in het ontwerpproces. Indien is voldaan aan bovenstaande criteria, kan de student maximaal een 7,0 als beoordeling behalen. Om in aanmerking te komen voor een hogere beoordeling kan de student excelleren op een van de volgende gebieden: Concept, Onderzoek, Techniek, Esthetiek, User Experience. Zie de projectmanual voor de details.
Werkwijze Het project start met een Kick-Off hoorcollege, daarna volgt er per ontwerpfase een hoorcollege. De ontwerpfases zijn: de opdracht eigen maken, de conceptfase, de ontwerpfase en de ontwikkelfase. De student wordt tijdens het project individueel gecoacht; 1x 15 min per student voor minimaal 6 weken. Er zijn een aantal deeltoetsen en een eindopdracht. De deeltoetsen vinden tijdens de loop van het project plaats, waarbij de student peerfeedback en expertfeedback krijgt op het werk.
Toetsing en Feedback Gedurende het project zijn er een aantal deeltoetsen dan wel in de vorm van een document, dan wel in de vorm van een presentatie. Na oplevering van een deeltoets ontvangt de student feedback en een beoordeling van de begeleiders. Gedurende het project kunnen de deeltoetsen eenmaal herkanst worden. De deeltoetsen tellen voor 50% mee voor het eindcijfer. Om het project te halen mag maximaal 1 deeltoets na herkansing onvoldoende zijn, om het project in de herkansing te kunnen halen.
Criteria De gedetailleerde eisen die aan de verschillende deelproducten gesteld worden, staan in de projectmanual beschreven. De interactieve demo en de documentatie moeten aan de criteria Product, Presentatie en Proces voldoen.
Aan het einde van blok vier wordt een interactieve demo van de oplossing gepresenteerd en levert de student de einddocumentatie in. Feedback hierop zal mondeling gebeuren. De student is dan ook verplicht om aanwezig te zijn bij deze beoordeling en feedback. Als je een onvoldoende krijgt voor de eindtoets dan geven de coaches advies over wat je moet doen om minimaal een 5,5 te behalen.
Product • Het idee en de uitwerking voldoen aan de criteria van de opdracht (zie de projectmanual). • De uitwerking toont aan dat de student kennis en vaardigheden uit de propedeusevakken heeft toegepast. De toepassing informeert en/of biedt een boeiende belevenis. De toepassing is passend, effectief en creatief. De toepassing is gevisualiseerd d.m.v. de interactieve demo waarin de gebruiker de interactie kan ervaren van het uiteindelijke product. De interactieve demo is zonder toelichting door de doelgroep te begrijpen en te gebruiken. • De documentatie en interactieve demo geven samen een compleet overzicht van de oplossing. Presentatie De opgeleverde producten en presentaties zijn professioneel verzorgd. De presentatie van de interactieve demo is boeiend en overtuigend en toont minimaal de kernfunctionaliteit en de interactie van de toepassing.
Literatuur Verplicht • Vakmanual, door de opleiding verstrekt • Tulder van, Rob, Skill sheets, tweede druk, ISBN-139789043014618
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
5. Projectmanagen 5.1 Denkt binnen een duidelijke structuur mee over het realiseren van de doelen en organisatie van een project. 5.3 Presenteert en communiceert, projectvoorstellen of –resultaten in correct en helder Nederlands 5.5 Maakt en bewaakt een planning voor een eenvoudig project.
67
Plug & play Omschrijving Tijdens Plug & play maakt de student kennis met verschillende soorten webapplicaties en gebruikt hij/zij deze kennis om keuzes voor bepaalde technieken te onderbouwen. Ook het lezen en begrijpen van technische documentatie is een belangrijk onderdeel van het vak. Leerdoelen • De student installeert, past naar wens aanen zet webapplicaties in • De student raadpleegt technische handleidingen, naslagwerken en specificaties. • De student benoemt wat voor factoren van belang zijn bij het kiezen van een webapplicatie. • De student identificeert enerzijds de overeenkomsten en verschillen tussen en anderzijds de voordelen en nadelen van verschillende webapplicaties. • De student presenteert en bediscussieert de voor- en nadelen van een zelf gekozen technische oplossing. Beroepen • Content Manager • Interaction Designer • Visual Interface Designer • Frontend Developer
Plaats in het curriculum Plug & play is na Internet standaarden en Programmeren het derde en laatste vak in de technieklijn van de propedeuse. In jaar 2 wordt de technieklijn voortgezet met het profileringsvak Serverside Scripting (SSS). Werkwijze Tijdens dit vak maakt de student kennis met veelgebruikte standaardapplicaties op internet. De student leert hoe dergelijke applicaties in elkaar zitten door zelf installaties uit te voeren en daarnaast onderzoek te doen naar een zelfgekozen applicatie. Tijdens de hoorcolleges wordt niet alleen informatie gegeven over de te installeren applicaties maar komen ook onderwerpen als security, privacy, copyright en hosting aan bod. Toetsing en Feedback De student installeert tijdens de lessen de behandelde webapplicaties op een eigen (virtuele) serveromgeving. In de les wordt gecontroleerd of hieraan is voldaan. Daarnaast moet de student het eigen onderzoek presenteren en verdedigen in een presentatie aan de docent en medestudenten. Literatuur PDF’s en links naar online handleidingen worden via het intranet verstrekt
68
3. Maken 3.3 Kiest op basis van een concept een geschikte technische oplossing 4. Adviseren 4.5 Reflecteert op eigen werkwijze en die van medestudenten en verwerkt feedback 4.6 Geeft advies om een bestaand interactief mediaproduct te optimaliseren Inhoud In het vak worden de volgende onderwerpen behandeld: • Het installeren van verschillende soorten webapplicaties • Het lezen van technische teksten • Het onderzoeken van een technisch vraagstuk • Het formuleren van een strategisch advies op basis van eigen onderzoek • Oriëntatie op internet gerelateerde paradigma's
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
Beroepstaken en CMD competenties 2. Onderzoeken 2.2 Raadpleegt en vermeldt bronnen systematisch volgens de geldende norm (MLA) 2.4 Identificeert ontwikkelingen in het interactieve media werkveld
69
Omschrijving De student onderzoekt onder welke omstandigheden drastische veranderingen in het medialandschap hebben kunnen plaatsvinden in de (westerse) wereld. Verder onderzoekt hij de invloed die die veranderingen hebben gehad op het denken en doen van de mens binnen die samenleving en de inrichting ervan. Leerdoelen • De student toont inzicht in de relatie tussen mediageschiedenis en de situatie in de huidige samenleving. • De student verwerkt de inzichten opgedaan tijdens de colleges en door de literatuur tot een product met eigen signatuur. • De student staat aantoonbaar open voor inzichten en opinies die samenhangen met de verwerkte vakliteratuur. • De student kan zijn inzichten in bondige teksten omzetten. Beroepen • Content Manager • Interaction Designer • Visual Interface Designer • Frontend Developer
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
Beroepstaken en CMD competenties 1. Ontwerpen 1.4 Gebruikt basiskennis over interactie-, informatie- en visueel ontwerp.
70
2. Onderzoeken 2.3 Past de basisbegrippen toe van onderzoek op een kleinschalig onderzoek. 3. Maken 3.1 Heeft basisvaardigheden in tools om audiovisuele mediacontent te produceren. 3.2 Schrijft en redigeert teksten voor een specifieke doelgroep en doeleinde. 3.4 Maakt een dynamische toepassing en richt deze in met behulp van een cms. 3.8 Levert een product zorgvuldig op en archiveert het ordelijk. 4. Adviseren 4.1 Spreekt, schrijft en presenteert in correct en helder Nederlands. Inhoud De student verdiept zich in de drie mediarevoluties zoals beschreven door Kees van Wijk in het boek De Media explosie en de interpretatie daarvan door de docenten. Aan de hand daarvan ontwikkelen studenten inzicht in de huidige media en de gevolgen ervan voor de nabije toekomst. Methodieken en theorie die in deze module worden toegepast zijn:
• • • •
De drie mediarevoluties De media-acceptatiecyclus De trendpiramide DESTEP
Plaats in het curriculum We leven in een spannende tijd. Iedereen voelt dat er de komende decennia veel gaat veranderen in de samenleving. Het woord revolutie ligt een ieder voor op de tong. Gerechtvaardigd? Revolutie betekent dat de samenleving drastisch verandert, dat systemen omver worden geworpen, dat machtsverhoudingen op hun kop gaan. In hoeverre heeft het gebruik van de moderne technologie die potentie? Hebben er in de geschiedenis drastische veranderingen plaatsgevonden als gevolg van media innovaties? Jazeker, volgens Van Wijk drie keer. Die situaties kan de student als sjabloon hanteren om de kracht van de ontwikkelingen in het heden en de nabije toekomst te duiden. Het vak vormt een inleiding op het verdiepingskernvak Cultuur&Media en profileringsvak Mediasociologie. Werkwijze Wekelijks is er een hoorcollege van 100 minuten en een werkcollege van 100 minuten. In het hoorcollege worden studenten wegwijs gemaakt met de theorieën. Verder geven de docenten die de module doceren hun visie op de materie weer. In het werkcollege is gelegenheid tot verdieping op het hoorcollege. Maar voornamelijk staan deze bijeenkomsten in het teken van feedback op gemaakte en feedforward op nog te maken deelopdrachten. Criteria Tijdens het vak maakt de student maakt zijn eigen virtuele museum. Criteria rond de beoordeling daarvan zijn: • Het is duidelijk waarom de objecten in het museum representatief zijn voor de mediarevoluties en ze zijn geplaatst in de context van de tijd. • Het museum heeft een ‘eigen’ signatuur en de content is doordacht. • De objecten zijn verbasterd zodat ze in de huidige tijd passen. • De redactionele toevoegingen zijn begrijpelijk en toegankelijk geformuleerd.
Toetsing en Feedback Toetsing 1. Aan het eind van de module levert de student een persoonlijk digitaal museum in. Dit is een website, bestaand uit vier zalen. In elke zaal stelt de student meerdere mediaobjecten tentoon uit het behandelde tijdperk. Daarnaast maakt de student een bewerking van het mediaobject, zodanig dat het de kijk van de student op de huidige samenleving verbeeldt. Uitleg in de vorm van redactionele content maakt de zaal compleet. Deze opdracht voert de student individueel uit. 2. Een tentamen dat de kennis en inzichten van de student aangaande de lesstof kan deel uitmaken van de eindbeoordeling.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
Mediageschiedenis
71
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
Literatuur Verplicht • Syllabus, door de opleiding verstrekt • Wat verder wordt voorgeschreven
72
Business mapping Omschrijving Studenten krijgen door dit vak meer inzicht in de bedrijfsmatige en organisatorische aspecten van het CMD werkveld. Door middel van hoorcolleges en opdrachten in de werkcolleges wordt de creatieve sector van Amsterdam en omgeving in kaart gebracht, geanalyseerd en beoordeeld. Aan het eind van het blok presenteren de teams ieder een eigen visie op bedrijven in de sector, samen met een uitgebreid overzicht van het onderzoek en een individuele bijdrage. Hulpmiddel voor het uitwerken van de opdracht is het Business Model Canvas van Alexander Osterwalder. Leerdoelen • Studenten krijgen door dit vak meer inzicht in de bedrijfsmatige en organisatorische aspecten van het CMD werkveld. • De student verkent het werkveld van de (interactieve) creatieve sector. • De student kan de link leggen tussen de doelstellingen van de opleiding en de verschillende bedrijven in het werkveld • De student kan de link leggen tussen de opleiding en de verschillende beroepen in het werkveld • De student is in staat kritisch de (interactieve) creatieve sector te verkennen, te beschouwen en te analyseren. • De student is in staat vakinhoudelijk onderzoek te verrichten, te formuleren en te verwerken. • De student is in staat een onderbouwde mening te vormen over het vakgebied en deze helder en duidelijk te presenteren. Beroepen • Content Manager • Interaction Designer • Visual Designer • Frontend Developer • Project Manager Beroepstaken en CMD competenties 2. Onderzoeken 2.4 identificeert ontwikkelingen in het interactieve media werkveld 4. Adviseren 4.3 brengt de context van de bedrijfstak in kaart 5. Projectmanagen 5.1 denkt binnen een duidelijke structuur mee over het realiseren van de doelen en organisatie van een project
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
Herkansing 1. Een mogelijkheid om het museum te herstellen of aan te vullen maakt deel uit van het programma. Plenaire feedback en mits gewenst individuele feedback gaat vooraf aan dit tweede oplevermoment. Wanneer de student twee of meer deelopdrachten (avv-momenten) heeft gemist of aantoonbaar inactief was gedurende het programma, geldt slechts één kans. De student kan er dan voor kiezen zijn museum bij het tweede oplevermoment in te zetten. De docent bepaalt de exacte deadline voor het tweede oplevermoment, dat enige weken na de eerste kans is. 2. Enige weken na het tentamen is er gelegenheid tot herkansing daarvan
73
Inhoud In het vak worden de volgende onderwerpen behandeld: • De creatieve sector in het algemeen • Innovatie van producten en diensten • Visie, missie en strategie van organisaties • Businessmodellen • Beroepsrollen en beroepen in de creatieve sector • Ondernemerschap
Literatuur Aanbevolen • Osterwalder, Alexander en Pigneur, Yves, Business Model Generation, New Jersey: Wiley, 2010 • Ries, Eric, The Lean Startup, New York: Crown Publishing Group, 2011
Plaats in het curriculum Tijdens dit vak leggen studenten de link tussen bedrijven, beroepsrollen en werkwijzen in het werkveld waarvoor CMD opleidt. Daardoor mag Business mapping worden beschouwd als een verbinding tussen de verschillende vakken in de propedeuse. In de verdiepingsfase van de opleiding wordt bij met name Trendanalyse en Bedrijfsstrategie dieper ingegaan op onderdelen die in dit vak worden behandeld.
74
Criteria Product • De presentaties en modellen zijn voldoende onderbouwd op basis van aantoonbaar onderzoek. • De presentaties en modellen zijn volledig en overtuigend. • Slides zijn verzorgd, in correct Nederlands en er zit een duidelijke opbouw in de presentatie. Verslag • Voldoet aan de voorwaarden (AVV) zoals die zijn vermeld op de vakpagina op intranet. Proces • De student heeft actief deelgenomen aan de werkcolleges • De student kan in de teambeoordeling zowel de eigen prestaties en werkwijze als die van de andere teamleden en het gehele projectteam evalueren. Toetsing en Feedback Aan de hand van het Business Model Canvas van Alexander Osterwalder onderzoeken en analyseren studenten in teams een (model)bedrijf. Per klas worden vijf groepen samengesteld die elk een bedrijf of organisatie selecteren. Het (model)bedrijf nemen ze onder de loep vanuit het perspectief van één van de beroepsrollen. In de werkgroepen geven en ontvangen studenten, aan de hand van feedbackformulieren, feedback op het onderzoek, de opdracht van een team. De toets bestaat uit een presentatie van het Business Model Canvas én een schriftelijke onderbouwing daarvan inclusief een individueel onderdeel.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
Werkwijze Het vak bestaat uit zeven hoorcolleges en zeven werkcolleges. Tijdens de hoorcolleges wordt de theorie behandeld die als handvat dient voor de opdracht in het werkcolleges. In de werkcolleges werken studenten aan de opdracht. Tussen de werkcolleges voeren de teams onderzoek en analyses uit en bereiden ze voortgangspresentaties voor. Tijdens elke werkcollege wordt er gepresenteerd en vinden er voortgangsgesprekken plaats.
75
Omschrijving In de lessen, groepsbijeenkomsten en individuele gesprekken van Studieloopbaancoaching (SLC) besteed de student aandacht aan persoonlijke ontwikkeling, studievoortgang, welke richting de student op wilt, maar ook aan de vraag of de student op de juiste plek zit. Leerdoelen De student is in staat om: • Zijn eigen weg te vinden op school • De mogelijkheden te benoemen die de opleiding hem te bieden heeft • Zijn studiekeuze te beargumenteren • Een gerichte beroepsoriëntatie uit te voeren en hierop te reflecteren • Zijn sterke en zwakke kanten te benoemen in zijn eigen functioneren • Zijn studievoortgang te sturen en te bewaken • Leervragen te formuleren en aan te scherpen • De eigen voorkeurs- en leerstijl te benoemen en weet daarbij ook wat de andere leerstijlen zijn • Een goede studieplanning te maken • Beargumenteerde uitspraken te doen over opleidingskeuze en beroepsrichting • Te reflecteren op eigen ontwikkeling • Leerdoelen en -vragen te formuleren
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
Beroepstaken en CMD competenties • Content Manager • Interaction Designer • Visual Interface Designer • Frontend Developer Inhoud Blok 1. Het eerste kwartaal staat in het teken van kennismaken met de opleiding en kijken waar de student staat. De student leert klas, coach, docenten en de manier waarop onderwijs wordt gegeven kennen. Verder krijgt de student in hoofdlijnen informatie over het SLCprogramma en hoe de student de SLC-opdrachten in een portfolio moet documenteren. Blok 2. Het tweede kwartaal gaat de student aan de slag met hoe de student zich wilt ontwikkelen en wat de student wilt leren. "Hoe leer ik, hoe formuleer ik leervragen en leerdoelen en welke planning hoort daarbij?" Blok 3. In het derde kwartaal ligt het accent op wat de student ziet in het beroepenveld dat aanspreekt, welke competenties daarbij horen en wat dat betekent voor de profileringsvakken waaruit de student kan gaan kiezen voor jaar 2
Blok 4. Dit kwartaal laat de student zien wat geleerd is, waar de student staat en waar de student heen gaat, in een gesprek - aan de hand van 'n portfolio - met een studieloopbaancoach en een derdejaars student. Plaats in het curriculum SLC coacht de student in het proces van 'leren studeren' en het binnen de student's studie bereiken van de gestelde doelen. Werkwijze Ieder blok werk je eenmaal in klassikaal verband en een aantal keer in kleine groepen ( je SLC-team). In onderwijsperiode 1, 2 en 4 vindt er een individueel voortgangsgesprek met je studieloopbaancoach plaats. Criteria De student is in staat om: • Zijn eigen weg te vinden op school • De mogelijkheden te benoemen die de opleiding hem te bieden heeft • Zijn studiekeuze te beargumenteren • Een gerichte beroepsoriëntatie uit te voeren en hierop te reflecteren • Zijn sterke en zwakke kanten te benoemen in zijn eigen functioneren • Zijn studievoortgang te sturen en te bewaken • Leervragen te formuleren en aan te scherpen • De eigen voorkeurs- en leerstijl te benoemen en weet daarbij ook wat de andere leerstijlen zijn • Een goede studieplanning te maken • Beargumenteerde uitspraken te doen over opleidingskeuze en beroepsrichting • Te reflecteren op eigen ontwikkeling • Leerdoelen en -vragen te formuleren Toetsing en Feedback Kennismakingsgesprek (in de eerste weken van Blok 1). Inzet: resultaat studiekeuzegesprek en planning studiejaar. Functioneringsgesprek (aan het eind van onderwijsperiode 2 op basis van je persoonlijk ontwikkelplan en portfolio). Inzet: stand van zaken studievoortgang, oriëntatie studie en beroep. Uitkomst: planning en inzet tweede semester. Eindejaargesprek (aan het eind van onderwijsperiode 4 op basis van jaarverslag en digitaal portfolio). Inzet: studievoortgang, keuze profileringvakken, oriëntatie studie en beroep. Uitkomst: advies 2e jaar. Integratieve beoordeling. Als aan alle voorwaarden is voldaan, worden de studiepunten toegekend. Herkansing van een gesprek binnen twee weken en in overleg met je studieloopbaancoach.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
Studieloopbaancoaching
Literatuur Geen 76
77
De achtergrond en interesse van studenten CMD is zeer divers qua vooropleiding, leeftijd, achtergrond, voorkennis en werkervaring, waardoor ook de leerbehoefte divers is. In jaar 1 en 2 is daarom ruimte voor individuele invulling. Elke student moet in studiejaar 1 en 2 twee studieregiepunten behalen met het bereiken van persoonlijke leerdoelen. Omschrijving Voor een omschrijving van de verschillende programma' s die je kunt volgen, kijk je op de intranet. Leerdoelen • De student is zich bewust van zijn eigen sterktes, zwaktes, affectie en ambitie en kan deze verwoorden. • De student is in staat om een plan op te stellen en uit te voeren voor het behalen van een (eenvoudig) persoonlijke doelstelling. • De student werkt doelgericht aan zijn persoonlijke ontwikkeling.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
Beroepen Afhankelijk van de gekozen invulling van het studieregiepunt : • Content Manager • Interaction Designer • Visual Designer • Frontend Developer • Project Manager
78
Beroepstaken en CMD competenties De competenties waar aan wordt gewerkt is afhankelijk van de gekozen invulling van het studieregiepunt, maar minimaal wordt één of meerdere van de onderstaande CMDcompetenties (of subcompetenties) tijdens de uitvoering geoefend: 1. Ontwerpen De ontwerper bedenkt en concretiseert een concept voor een kwalitatief hoogwaardige interactieve media toepassing. 2. Onderzoeken De ontwerper doet onderzoek ten behoeve van de ontwikkeling van een interactieve media toepassing. 3. Maken De ontwerper ontwikkelt op basis van een concept een (deels) werkende interactieve media toepassing.
4. Adviseren De ontwerper verkent met een opdrachtgever de ontwerpvraag en geeft advies over een oplossingsrichting. 5. Projectmanagen De ontwerper organiseert een interactief media project en stuurt de uitvoering aan. Inhoud De inhoud wordt per onderdeel apart beschreven. Plaats in het curriculum Een uitgelezen mogelijkheid voor de student om de studie een eigen invulling te geven. Dit gebeurt door het volgen van de aangeboden modules of door het zef organiseren van een taak incl. toetsing, die minimaal 28 werkuren behelst. Werkwijze De student is zelf verantwoordelijk voor het formuleren van de leerdoelen, voor het opstellen van de plannen om die leerdoelen te bereiken en voor de uitvoering van die plannen. Indien nodig kan de student zijn coach en/of vakdocenten steun vragen bij het opstellen en behalen van de doelen. In het persoonlijk ontwikkelplan dat de student opstelt, worden de plannen en de voortgang opgenomen. In de gesprekken met de SLC-coach worden de doelen en de voortgang besproken. P-studenten kunnen alleen een SRP behalen door zich inschrijven voor de diverse activiteiten die de opleiding aanbiedt zoals inhoudelijk bijdragen de open- en bezoekersdagen, een tutor-rol als ouderejaarsstudent, docenten ondersteunen als student-assistent, bezoeken van media evenementen, vakbeurzen en/of tentoonstellingen of een programma volgen tijdens de SRP-week van 18-22 februari 2012, etc. (Meer info over de SPR-week volgt in de loop van blok 2. Vooraf een formulier invullen is daarbij niet nodig) V-studenten: Eigen studieregiepunten: voor het invullen kun je zelf een plan maken. Dit plan kan je indienen bij een docent naar keuze. Deze moet het plan eerst goedkeuren voordat je aan de slag gaat. Gebruik daarvoor het studieregiepuntenvoorstelformulier. Aanbod studieregiepunten: Je kunt ook deelnemen aan een door de opleiding georganiseerde of aangeboden activiteit. Er zal er een breed aanbod aan studieregiepunten zijn voor alle jaren in de SRP-week van 18-22 februari 2013. Daarnaast worden er op intranet in de rubriek "Gezocht / Gevraagd" ook regelmatig opdrachten / klusjes door externe partijen aangeboden. Soms is dit tegen een financiële vergoeding, soms kun je hier je SRP's mee verzilveren. Belangrijk hiervoor is dat je altijd de procedure volgt voor aanvragen van een SRP.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
studieregiepunten
79
Procedure 'eigen' SRP: 1. Invullen van het Studieregiepuntenvoorstelformulier 2. Formulier inleveren bij een docent die dit inhoudelijk goed kan beoordelen op basis van specialisatie 3. Afspraken met deze docent maken over wat je precies wanneer gaat doen (deliverables) 4. Bij goedkeuring door deze docent kun je aan de activiteiten voor dit SRP beginnen 5. Na afloop van de activiteiten feedback aan deze docent geven (en eventueel deliverables laten zien) 6. Indien alles akkoord is zal deze docent de SRP-punt(en) doorgeven aan de cijferadministratie Criteria De criteria voor een voldoende beoordeling worden door de docent of door de student in samenwerking met de begeleidende docent opgesteld. De begeleidenden docent beoordeelt of de criteria zijn behaald. In verband met de eindejaarsdrukte, kun je een studieregiepunt ter beoordeling aan een docent geven tot en met uiterlijk 14 juni 2013. Toetsing en Feedback De student kiest een SRP uit het aanbod van de opleiding of bedenkt een eigen SRP-opdracht, stelt een of meerdere leerdoelen vast en maakt een plan hoe deze leerdoelen te behalen. De in de opdracht genoemde docent beoordeelt het resultaat en kent de studiepunten toe. De student kan veel gevallen een aanvulling of aanpassing opleveren (bij sommige opdrachten is dit niet mogelijk).
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
Literatuur Afhankelijk van de gekozen opdracht.
80
Vakken in de hoofdfase – JAAR 2
Vakken in de hoofdfase – jaar 2
Kernvak
Blok 1 Project 04
Project
Design for interaction: Models & processes
Research for design
Strategische media Prototyping for interaction
Cultuur & media
Blok 3
Blok 4
Project 05
Informatie Architectuur
Vakken
SLC
Blok 2
Profileringsvak
Trendanalyse
Korte stage Evidence based design
Storytelling
Vorm & interactie
Data modelleren
Frontend development
Server Side Scripting
Media sociologie
Interculturele communicatie
Online marketing
SLC Studieregiepunt
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 2
2.5
83
Omschrijving In Project 04 werk je in teamverband aan een opdracht van een (fictieve) opdrachtgever. In 2 blokken werk je van briefing tot het uiteindelijk opleveren van een product. In dit project staat de gebruiker centraal, door regelmatig te testen wordt het concept en het product steeds verder ontwikkeld en uitgewerkt. Leerdoelen • De student kan onderzoeks-, ontwerp- en ontwikkelmethoden en technieken toepassen • De student kan planmatig werken en is in staat om een goede planning te maken • De student is in staat om keuzes te motiveren en te beargumenteren Beroepen • Content Manager • Interaction Designer • Visual Interface Designer • Frontend Developer
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 2
CMD competenties 1. Ontwerpen 1.1 Doorgrondt en (her)formuleert de ontwerpvraag in een debriefing. 1.2 Stemt af op de doelgroep en zijn sociaalmaatschappelijke context. 1.3 Verwoordt en onderbouwt een ontwerp op basis van onderzoeksresultaten. 1.4 Verbindt kennis van verschillende ontwerpdisciplines in een ontwerp. 1.6 Stelt een ontwerptest op en voert deze uit. 1.7 Ontwerpt uitvoerbare en (ethisch) wenselijke oplossingen.
84
2. Onderzoeken 2.2 Beoordeelt de geraadpleegde en vermelde bronnen op kwaliteit. 2.3 Toont een kritische en maatschappelijk bewuste beroepshouding. 2.4 Analyseert ontwikkelingen in het interactieve media werkveld. 2.5 Identificeert een doelgroep en legt de relatie met de ontwerppraktijk. 2.6 Toont een beginnend inlevingsvermogen in een doelgroep en opdrachtgever.
3. Maken 3.1 Kan audiovisuele mediacontent (laten) produceren en beoordelen op kwaliteit. 3.2 Formuleert de kaders voor tekstuele content. 3.3 Kiest op basis van een concept een geschikte technische oplossing die aansluit bij een specifieke doelgroep. 3.4 Maakt een dynamische toepassing en richt deze in met behulp van een CMS. 3.6 Gebruikt en test prototypes effectief in het ontwerpproces en rapporteert over de uitkomsten. 3.7 Vindt en verwerkt zelfstandig bronnen om kleine complicaties op te lossen tijdens het maakproces. 3.8 Werkt systematisch en navolgbaar. 4. Adviseren 4.1 Argumenteert en overtuigt in correct en helder Nederlands. 4.3 Analyseert en betrekt de context van de bedrijfstak en –voering in het advies. 4.4 Geeft op beginnend strategisch niveau advies en presenteert overtuigend. 4.5 Reflecteert op het eigen advies en dat van medestudenten en verwerkt feedback. 5. Projectmanagen 5.1 Draagt bij aan het formuleren van de doelen en de projectorganisatie en gebruikt hierbij vakinhoudelijke kennis. 5.2 Heeft inzicht in eigen kwaliteiten en die van teamleden en zet deze flexibel in. 5.3 Neemt het initiatief in de communicatie en presentatie van projectvoorstellen en – resultaten aan opdrachtgevers, doelgroepen en collega’s. 5.4 Reflecteert en anticipeert op de kwaliteit van het projectresultaat, het eigen aandeel en dat van medestudenten en verwerkt feedback. 5.5 Maakt en bewaakt een gefaseerde planning en rapporteert (tussen)resultaten. Plaats in het curriculum Project 04 bouwt verder op de invulling van de ontwerp-gerelateerde competenties die specifiek in het eerste deel van de hoofdfase een plek krijgen. Het project stelt de student in staat aan individuele en team leerdoelen te werken. Werkwijze Het project start met een kick-off aan het begin van blok 1 waarin de studenten kennismaken met de opdracht, de (fictieve) opdrachtgever, het team, en de teamcoach. In blok 1 worden diverse prototypes van de oplossing gepresenteerd. Op grond van een aantal testen met de doelgroep worden de prototypes steeds verder ontwikkeld en verbeterd. Aan het einde van blok 2 wordt het product gepresenteerd. Het programma bestaat uit een reeks werkcolleges waarin de studenten kennis maken en oefenen met algemene projectbegrippen, kennis en vaardigheden. Daarnaast bespreken de projectteams de voortgang wekelijks met (verschillende) teamcoaches en presenteren zij de resultaten een aantal maal aan de opdrachtgever, de teamcoach en andere studententeams.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 2
Project 04 - Teamproject
85
Toetsing en Feedback Gedurende het project leveren de teams een aantal (deel)producten op. Na oplevering van een deelproduct ontvangt het team feedback van de teamcoach. Na de presentatie van het eindproduct in blok 1 wordt de beoordeling van het team bepaald door de teamcoach door te toetsen aan de criteria. In de teambeoordeling na afloop van blok 1 wordt de beoordeling voor individuele studenten naar boven of beneden bijgesteld door de teamcoach indien de uitkomsten van de teambeoordeling daartoe aanleiding geven. Mocht een team of een individuele student een onvoldoende beoordeling ontvangen in blok 1, dan geldt blok 2 als een herkansingsmogelijkheid. Heeft het team dan wel de student een onvoldoende beoordeling ontvangen in blok 2, dan heeft de student of het team recht op een aanvulling. Het team dan wel de student maakt afspraken met de teamcoach over wat het team dan wel de student als aanvulling moet presteren om het project met voldoende resultaat af te sluiten. Dit kan afhankelijk van de aard van de onvoldoende variëren van een aanvulling op het teamproject tot een herkansing middels het maken van een 2.0 versie van het product.
Informatie architectuur Omschrijving Informatie architectuur is het herkennen, structureren en vindbaar maken van informatie. Binnen het CMD werkveld beslaat informatie architectuur het ontwerpen van structuren en interfaces voor genetwerkte interactieve media. In de praktijk is informatie architectuur onderdeel van de User Experience Design. De student ontwerpt wekelijks individueel of in kleine groepen een structuur en de bijbehorende interface. De student begint met het maken van eenvoudige structuren en ontwerpt steeds complexere en gelaagdere informatie: zo leert hij stap voor stap de verschillende ontwerptechnieken kennen. Tenslotte past de student het geleerde toe in een eindopdracht: hij inventariseert informatie en functionele eisen in een onderzoek, vertaalt onderzoeksresultaten naar een ontwerp voor een gebruiksvriendelijke informatie-structuur en legt deze vast in een ontwerpdocument.
86
Beroepen • Content Manager • Interaction Designer • Visual Interface Designer • Frontend Developer Beroepstaken en CMD competenties 1. Ontwerpen 1.1 Doorgrondt en (her)formuleert de ontwerpvraag in een debriefing. 1.2 Stemt af op de doelgroep en zijn sociaal- maatschappelijke context. 1.3 Verwoordt en onderbouwt een ontwerp op basis van onderzoeksresultaten 1.4 Verbindt kennis van verschillende ontwerpdisciplines in een ontwerp. 1.7 Ontwerpt uitvoerbare en (ethisch) wenselijke oplossingen. 2. Onderzoeken 2.2 Beoordeelt de geraadpleegde en vermelde bronnen op kwaliteit. 2.5 Identificeert een doelgroep en legt de relatie met de ontwerppraktijk. 2.6 Toont een beginnend inlevingsvermogen in een doelgroep en opdrachtgever.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 2
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 2
Leerdoelen • De student beheerst een verzameling processen, methodes en technieken om informatie te structureren, en weet deze toe te passen. • De student kan een informatiestructuur vertalen naar een interface-ontwerp. • De student kan in zijn analyse en ontwerp een duidelijk onderbouwde afweging maken tussen strategische doelstellingen, de informatiebehoefte van de gebruiker enerzijds, en de beperkingen en mogelijkheden van platform en techniek anderzijds.
87
3. Maken 3.2 Formuleert de kaders voor tekstuele content. 3.8 Werkt systematisch en navolgbaar.
Rapportage • Verzorging van de deliverables; • Inhoudelijke kwaliteit van de deliverables;
4. Adviseren 4.1 Argumenteert en overtuigt in correct en helder Nederlands. 4.3 Analyseert en betrekt de context van de bedrijfstak en –voering in het advies. 4.4 Geeft op beginnend strategisch niveau advies en presenteert overtuigend. 4.5 Reflecteert op het eigen advies en dat van medestudenten en verwerkt feedback.
Toetsing en Feedback De wekelijkse deelopdracht is verplicht. In de werkcolleges krijgt de student wekelijks feedback op de gemaakte ontwerpen, en wordt het ontwerp direct met voldoende of onvoldoende beoordeeld. Het eindcijfer is gelijk aan het cijfer voor de eindopdracht. Cijfer wordt alléén toegekend als de eindopdracht voldoende is EN wanneer de tussentijdse opdrachten met een voldoende zijn beoordeeld. Tijdens het maken van de eindopdracht zijn feedbackmomenten ingebouwd.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 2
Plaats in het curriculum Informatie architectuur is een ontwerpvak. In de praktijk is Informatie architectuur onderdeel van User Experience Design. Deze module heeft directe raakvlakken met de andere V1 kernvakken Research for Design en Design for interaction: Models & Processes en keuzevakken Prototyping en Frontend. Informatie architectuur gaat dieper in op onderdelen van het P-vak HCI.
88
Werkwijze In de werkcolleges maakt de student kennis met de theorie, die direct in opdrachten wordt toegepast. Tijdens het werkcollege oefent de student praktische ontwerp-vaardigheden met deelopdrachten. De student maakt wekelijks thuis een verplichte ontwerp-opdracht. In de werkcolleges worden deze opdrachten gezamelijk besproken en door de docent beoordeeld met voldoende of onvoldoende. De module wordt afgesloten een individuele eindopdracht. Bij de eindopdracht werkt de student een strategische briefing uit tot een uitgebreid conceptvoorstel. Criteria Uit de eindopdracht en de deelopdrachten blijkt dat de student de instrumenten van Informatie architectuur begrijpt, deze weet toe te passen in een wisselende context. De criteria voor de ontwerp-opdrachten zijn in drie categorieën verdeeld: Proces • Juiste stappen gevolgd bij de aanpak; • Relevante theorie toegepast; • Iedere keuze binnen het ontwerpproces is onderbouwd; Inzicht • Geeft toegevoegde waarde voor de gebruiker; • Oplossingen tonen beredeneerde afweging tussen doelstelling, gebruiker en systeem; • Concept is gebaseerd op autonoom ontwikkeld idee;
Literatuur Verplicht: • Brown. Communicating Design: Developing Web Site Documentation for Design and Planning (2nd Edition). New Riders Press; 2 edition (September 25, 2010) ISBN: 0321712463 Aanbevolen:Voor studenten die zich willen verdiepen in het onderwerp Informatie architectuur • Morville, Rosenfeld. Information Architecture for the World Wide Web: Designing Large-Scale Web Sites. O'Reilly Media; Third Edition edition (December 4, 2006) ISBN 0596527349 • Wodtke. Information Architecture: Blueprints for the Web (2nd Edition) New Riders Press; 2 edition, ISBN 978-0321600806 • Resmini, Rosati. Pervasive Information Architecture: Designing Cross-Channel User Experiences. Morgan Kaufmann; 1 edition, ISBN 978-0123820945
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 2
5. Projectmanagen 5.1 Draagt bij aan het formuleren van de doelen en projectorganisatie en gebruikt hierbij vakinhoudelijke kennis.
89
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 2
Omschrijving Na het volgen van de module Research for design is de student in staat om in teamverband een onderzoek van een interactief media-ontwerp op te zetten en uit te voeren en de resultaten te rapporteren. De student leert een interactief media-ontwerp te testen op het gebruik en de context van het gebruik (zgn. human-centered onderzoek). De student kan op basis van de resultaten van een human-centered onderzoek conclusies trekken en deze vertalen naar aanbevelingen en ontwerpcriteria. De student kan de verschillende stappen in het onderzoeksproces benoemen en toelichten.
90
Leerdoelen • De student is in staat om aan een medestudent uit te leggen wat de functie van een human-centered onderzoek is, hoe de onderzoekscyclus eruit ziet en welke kwaliteitscriteria er gelden voor deze vorm van onderzoek • De student kan een bestaand interactief media-ontwerp toetsen op het gebruik en de context van het gebruik • De student is in staat om de inzichten verworven tijdens de gebruikerstest om te zetten in een probleemstelling ten behoeve van een kwalitatief veldonderzoek • De student is in staat om een hoofdvraag en deelvragen te formuleren op basis van de probleemstelling en bekijkt een vraagstuk hierbij vanuit de stakeholders • De student kan essentiële en relevante vragen opstellen voor een interview met de gebruikersgroep • De student is in staat kwalitatieve analysemethoden te benoemen en te motiveren welke methoden geschikt zijn voor de analyse van de verzamelde onderzoeksgegevens • De student is in staat om de inzichten verworven tijdens de uitvoering van een human- centered onderzoek om te zetten in aanbevelingen en ontwerpcriteria ten behoeve van de aanpassing van een bestaand ontwerp Beroepen Het vak Research for design is bedoeld voor alle CMD beroepen: • Content Manager • Interaction Designer • Visual Interface Designer • Frontend Developer
CMD competenties 1. Ontwerpen 1.2 Stemt af op de doelgroep en zijn sociaal- maatschappelijke context. 1.6 Stelt een ontwerptest op en voert deze uit 2. Onderzoeken 2.1 Motiveert waarom bepaalde methoden van gegevens verzamelen passen bij bepaalde onderzoeksvragen. 2.5 Identificeert een doelgroep en legt de relatie met de ontwerppraktijk. 2.6 Toont een beginnend inlevingsvermogen in een doelgroep en opdrachtgever. 4. Adviseren 4.1 Argumenteert en overtuigt in correct en helder Nederlands. 5. Projectmanagen 5.3 Reflecteert en anticipeert op de kwaliteit van het projectresultaat, het eigen aandeel en dat van medestudenten en verwerkt feedback. Plaats in het curriculum User centred design > Research for design > Evidence based design > minor Mobiele interactie of minor User experience design Werkwijze Het lesprogramma bestaat uit vier hoorcolleges en acht werkcolleges. In de hoorcolleges staan het testen van een bestaand ontwerp, het observeren en het interviewen van de doelgroep, het analyseren van onderzoeksgegevens en het maken van een ontwerpvoorstel centraal. In de werkcolleges wordt de stof uit het hoorcollege door middel van groepsgewijze en individuele opdrachten vertaald naar het CMD-vakgebied De student bereidt zich voor op de hoorcolleges en werkcolleges door wekelijks literatuur te lezen uit het verplichte lesmateriaal. Criteria • Stelt een ontwerptest op en voert deze uit. • Stemt af op de doelgroep en zijn sociaal- maatschappelijke context. • Identificeert een doelgroep en legt de relatie met de ontwerppraktijk. • Toont een beginnend inlevingsvermogen in een doelgroep en opdrachtgever. • Motiveert waarom bepaalde methoden van gegevens verzamelen passen bij bepaalde onderzoeksvragen. • Argumenteert en overtuigt in correct en helder Nederlands. • Reflecteert en anticipeert op de kwaliteit van het projectresultaat, het eigen aandeel en dat van medestudenten en verwerkt feedback. De volgende propedeuse-criteria worden als gegeven verondersteld: • Past de basisbegrippen van onderzoek toe op een kleinschalig onderzoek. • Raadpleegt en vermeldt bronnen systematisch volgens de geldende norm (MLA).
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 2
Research for design
91
• Is zich bewust van de sociaal-maatschappeljke context die relevant is voor een onderzoeks- of ontwerpvraag. • Identificeert ontwikkelingen in het interactieve media werkveld. • Identificeert een doelgroep.
Toetsing en Feedback Studenten worden groepsgewijs op 2 deeltoetsen en 1 presentatie getoetst en krijgen 1 individuele eindopdracht. Studenten krijgen feedback door resultaten plenair te bespreken en te behandelen. Deeltoets 1: Testen (groep, weging 20%) Presentatie: Bevindingen Data-analyse (groep, beoordeling voldoende/onvoldoende) Deeltoets 2: Onderzoeken en Analyseren (groep, weging 40%) Eindopdracht : Conceptvoorstel (individueel, weging 40%) Alle toetsen en deeltoetsen moeten minimaal met een voldoende worden afgesloten. Wanneer het werk als onvoldoende wordt beoordeeld, krijgt de groep studenten of de individuele student de gelegenheid het werk aan te vullen of aan te passen. Bij het onvoldoende beoordelen van één teamlid zal een aanvullende opdracht worden gegeven. Herkansing De deelopdrachten, presentatie en eindopdracht kunnen één keer worden herkanst.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 2
Literatuur Verplicht • Cooper, Alan, About Face 3: The Essentials of Interaction Design, Indianapolis: Wiley Publishing, 2007
92
Aanbevolen • Smith, Keri, How to be an explorer of the world, New York, The Penguin Group, 2008
Cultuur & media Omschrijving De student onderzoekt onder welke omstandigheden drastische veranderingen in het medialandschap hebben kunnen plaatsvinden in de (westerse) wereld. Verder onderzoekt hij de invloed die die veranderingen hebben gehad op het denken en doen van de mens binnen die samenleving en de inrichting ervan. Aan de hand van theorieën en ideeën van mediawetenschappers en denkers over (nieuwe) media leert de student een visie te ontwikkelen over de invloed van media op cultuur en andersom. De behandelde theorieën en ideeën worden getoetst met behulp van meer of minder zichtbare ontwikkelingen en trends in onze huidige cultuur. Die ontwikkelingen en trends worden vertaald naar de omgeving van het CMD-vakgebied. De student leert de verbanden tussen vakgebied, ontwikkelingen, trends, theorieën ideeën te leggen. Leerdoelen • De student is in staat de invloed van (interactieve) media op het alledaagse l even in onze westerse cultuur te begrijpen en te omschrijven • De student is in staat kritisch na te denken over processen waarin (interactieve) media en cultuur elkaar beïnvloeden en deze van buitenaf te bekijken en te analyseren • De student is in staat vakinhoudelijke gedachten te lezen, te formuleren en te verwerken en is in staat vakliteratuur toe te passen • De student is in staat een onderbouwde mening te vormen over het vakgebied en deze helder en duidelijk te communiceren • De student ontwikkelt een visie op de plaats die (interactieve) media innemen in onze huidige westerse cultuur Beroepen • Content Manager • Interaction Designer • Visual Interface Designer CMD competenties 2. Onderzoeken 2.1 Motiveert waarom bepaalde methoden van gegevens verzamelen passen bij bepaalde onderzoeksvragen. 2.2 Beoordeelt de geraadpleegde en vermelde bronnen op kwaliteit. 2.3 Toont een kritische en maatschappelijk bewuste beroepshouding. 2.4 Analyseert ontwikkelingen in het interactieve media werkveld.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 2
93
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 2
Werkwijze Het lesprogramma bestaat uit acht hoorcolleges en acht werkcolleges. In de hoorcolleges staan mediatheorieën, ideeën over (nieuwe) media en ontwikkelen en trends in onze huidige cultuur centraal. In de werkcolleges wordt de stof uit het hoorcollege door middel van opdrachten vertaald naar het CMD-vakgebied. De student bereidt zich voor op de hoorcolleges en werkcolleges door wekelijks literatuur te lezen. Wekelijks voert de student opdrachten uit die gekoppeld zijn aan de lesstof en publiceert de resultaten op een blog. Tevens reflecteert de student op dit blog op de inhoud van de lesstof en op de gelezen literatuur.
94
Criteria • In de vier geschreven opdrachten toont de student aan de invloed van (interactieve) media op het alledaagse leven in onze westerse cultuur te begrijpen en te omschrijven en een visie te hebben op de plaats die (interactieve) media innemen in onze huidige westerse cultuur • In de vier geschreven geschreven opdrachten toont de student aan in kritisch na te denken over processen waarin (interactieve) media en cultuur elkaar beïnvloeden en deze van buitenaf te bekijken en te analyseren • De student leest, formuleert, verwerkt en past vakliteratuur toe • De student communiceert een tijdens het vak gevormde onderbouwde mening over het vakgebied helder, duidelijk en in foutloos Nederlands Toetsing en Feedback De studenten worden individueel getoetst op de opdrachten die ze gedurende het vak hebben gepubliceerd op het blog. De opdrachten zijn geschreven in correct en foutloos Nederlands. De opdrachten bestaan in ieder geval uit: • Het samenvatten van en reflecteren op gelezen vakliteratuur. Aan het begin van het vak kiest de student één boek uit van de door de docenten opgestelde literatuurlijst. • Een betoog waarin de stelling ‘De vierde mediarevolutie heeft inmiddels plaatsgevonden’ wordt verdedigd of ontkracht met behulp van tijdens het vak gebruikte theorieën en ideeën. Na afloop van de gemaakte opdrachten, vier in totaal, krijgt de student feedback.
Literatuur Verplicht • Reader, door de opleiding verstrekt. • Wijk van, Kees. De Media Explosie - trends en issues in massacommunicatie. Den Haag: Sdu Uitgevers, 2011. Aanbevolen • Larnier, Jaron. You are not a Gadget. USA: Allen Lane ( Penguin), 2010. • Blanken, Henk en Deuze, Mark. Popup: de botsing tussen oude en nieuwe Cultuur. Schiedam: Atlas, 2007. • Keen, Andrew. The Cult of the Amateur: How Today’s Internet is killing our Culture and assaulting our Economy. Strawberry Hills (Australië): Currency Press, 2007. • Davis, Nick. Flat Earth News. New York (USA): Random House, 2009. • Negroponte, Nicholas. Being Digital. New York (USA): Vintage Books (tegenwoordig onderdeel van Random House Group), 1995. • Manovich, Lev. The Language of New Media. Cambridge (USA): The MIT Press, 2001. • McLuhan, Marshall en Fiore, Quertin. The Medium is the Message. USA: Penguin (huidige naam: Allen Lane), 1967.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 2
Plaats in het curriculum De CMD student initieert, bedenkt, onderzoekt, verifieert, ontwerpt, maakt, analyseert, test, her-ontwerpt. Hij/zij werkt alleen of samen en stelt zichzelf continu de vragen "Is dat wel zo?" en "Waarom is dat zo?". Daarom is het zo belangrijk dat de CMD student niet alleen een product kan maken, maar zich ook in professionele omgeving staande kan houden. Dit houdt expliciet in dat de student kennis en besef heeft van het digitale beroepenveld, de creatieve industrie, de diensten-industrie, de culturele impact van ontwerpen, de werking van media, en het managen van het ontwerp- en maakproces. Daarnaast heeft zij/hij een onstilbare honger om alles wat digitaal is tot zich te nemen. Dit vak zorgt ervoor dat de student de juiste vragen stelt aan de klant, aan het team en aan de gebruiker. Maar nog belangrijker: aan zichzelf.
95
Omschrijving In het kernvak 'Design for interaction: Models & processes' wordt ingegaan op de denkwijze (mentale modellen) en processen van gebruikers tijdens het bedienen van diverse interactieve toepassingen en het schematisch in kaart brengen van deze processen (flow charts). Tijdens de 8 weken analyseren de studenten gebruikersgedrag door verschillende designresearchmethodieken zoals geleerd bij het vak Research for design en vertalen dit naar procesmatige ontwerpen zoals flow charts, use cases en informatie architectuur. De onderwerpen die aan bod komen zijn flow charts, use cases en core mechanics. Dit zijn de primaire vertalingen van procesmatig denken en handelen van mensen ten opzichte van interactieve applicaties en media. Ze worden gemaakt tijdens het ontwerp en (design) research-traject. Deze technieken geven de ontwerper handvatten om menselijke denkprocessen om te zetten in technische ontwerpen die nodig zijn voor de datastructurering en afhandeling van interactiemomenten.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 2
Door middel van het herkennen van mentale modellen, is het mogelijk om essentiele mechanieken in de vorm van flow charts, use cases en core mechanics te vatten. Studenten wordt geleerd mens-georienteerd te zijn om oplossingen te ontwerpen en zijn werk en denken te visualiseren. Een interactieontwerper indentifceert, definieert en legt de verschillende gebruikers die relevant zijn voor het ontwerpvraagstuk vast.
96
Leerdoelen • De student heeft kennis en inzicht in de kenmerken en interactiemogelijkheden van verschillende media en mediatypen. • De student is zich bewust van de beperkingen en mogelijkheden in interactie van verschillende interfaces • De student heeft inzicht in gebruikersgedrag en weet dit te vertalen naar ontwerpen en documentatie voor een interactief product • De student heeft kennis van terminologieën van interaction design, psychologische principes, semiotiek en onderzoek/testmethoden • De student is bekend met de factoren die van invloed zijn op de effectiviteit van een interactieproces en op de wijze waar op gebruikers informatie interpreteren en daar vervolgens op acteren • De student is in staat om testresultaten van zijn interactief ontwerp succesvol te verwerken en te verantwoorden in zijn eindresultaat • De student is in staat om verschillende elementen in te zetten om interactie tussen zender en ontvanger te creëren en een waarde/creatieproces te volbrengen
Beroepen Het kernvak Models & processes is bedoeld voor alle beroepen: • Content Manager • Interaction Designer • Visual Interface Designer • Frontend Developer Beroepstaken en CMD competenties 1. Ontwerpen 1.2 Stemt af op de doelgroep en zijn sociaal- maatschappelijke context 1.4 Verbindt kennis van verschillende ontwerpdisciplines in een ontwerp 2. Onderzoeken 2.1 Motiveert waarom bepaalde methoden van gegevens verzamelen passen bij bepaalde onderzoeksvragen 2.5 Identificeert een doelgroep en legt de relatie met de ontwerppraktijk 2.6 Toont een beginnend inlevingsvermogen in een doelgroep en opdrachtgever 3. Maken 3.3 Kiest op basis van een concept een geschikte technische oplossing die aansluit bij een specifieke doelgroep 3.7 Vindt en verwerkt zelf–standig bronnen om kleine complicaties op te lossen tijdens het maakproces Plaats in het curriculum Het vak Models & processes hoort bij de Design for interaction vakken: Human centered design, Human computer interaction, Informatie architectuur en Social search. In de V1 doorlopen studenten de drie kernvakken Research for design, Informatie architectuur en Models & processes. Deze drie vakken vormen een belangrijk deel van de ontwerpfase van interactieve producten; (pre) onderzoek naar de gebruiker, het herkennen, structureren en vindbaar maken van informatie, en het in kaart brengen van interactie processen. De drie vakken horen bij het domein van User Experience Design. Werkwijze In de werkcolleges maakt de student kennis met de theorie, die direct in werk-opdrachten wordt toegepast. De student oefenen praktische ontwerp-vaardigheden met deelopdrachten. De student maakt wekelijks thuis een verplichte ontwerp-opdracht. In de werkcolleges worden deze opdrachten gezamelijk besproken en beoordeeld. Criteria Uit de eindopdracht en de deelopdrachten blijkt dat de student de instrumenten van Models & processes begrijpt, deze weet toe te passen in verschillende opdrachten. De criteria voor de ontwerp-opdrachten zijn in drie categorieën verdeeld:
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 2
DFI: Models & processes
97
Inzicht • Geeft toegevoegde waarde voor de gebruiker • Oplossingen tonen beredeneerde afweging tussen doelstelling, gebruiker en systeem • Concept is gebaseerd op autonoom ontwikkeld idee Rapportage • Verzorging van de deliverables • Inhoudelijke kwaliteit van de deliverables Toetsing en Feedback Studenten krijgen verschillende deelopdrachten. In de werkcolleges krijgt de student wekelijks feedback op de gemaakte ontwerpen. Het eindcijfer is het gemiddelde van de verschillende deel-opdrachten. Cijfer wordt alléén toegekend als alle opdrachten voldoende zijn beoordeeld.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 2
Literatuur Verplicht • Auteurs; Cooper, Alan, Reimann, Robert, Cronin, Dave, Titel; About Face 3, Uitgever; John Wiley and Sons Ltd, Uitgave; 3rd Revised edition, mei 2007
98
Aanbevolen • Auteur; Saffer, Dan, Titel; Designing for Interaction, Uitgever; Pearson Education (US), Uitgave; 2nd revised edition, augustus 2009
Strategische media Omschrijving Dit vak handelt over contentmarketing in theorie en praktijk. In het vak Strategische media staat het begrip 'content' centraal. De student leert hoe content en effectieve planning en beheer van content met behulp van een content manager een centrale rol vervult bij het implementeren van een succesvolle mediastrategie. Leerdoelen • De student kent de termen uit het content management jargon. • De student kan het belang van contentmanagement in het kader van een mediastrategie in een adviesgesprek overtuigend uitleggen aan een klant. • De student is in staat een contentmarketingplan op te stellen vanuit het strategische fundament van een organisatie en haar marketingcommunicatiebehoefte. • De student kan een contentmarketingplan vertalen naar een eisenpakket voor een technologische oplossing. Beroepen • Content Manager • Interaction Designer CMD competenties 1. Ontwerpen 1.1 Doorgrondt en (her)formuleert de ontwerpvraag in een debriefing. 2. Onderzoeken 2.6 Toont een beginnend inlevingsvermogen in een doelgroep en opdrachtgever. 3. Maken 3.3 Kiest op basis van een concept een geschikte technische oplossing die aansluit bij een specifieke doelgroep. 3.4 Maakt een dynamische toepassing en richt deze in met behulp van een CMS. 4. Adviseren 4.3 Analyseert en betrekt decontext van de bedrijfstak en –voering in het advies. 4.4 Geeft op beginnend strategisch niveau advies en presenteert overtuigend. 5. Projectmanagen 5.5 Maakt en bewaakt een gefaseerde planning en rapporteert (tussen)resultaten.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 2
Proces • Juiste stappen gevolgd bij de aanpak • Relevante theorie toegepast • De keuzes binnen het ontwerpproces kunnen worden onderbouwd
99
Werkwijze Aan de hand van hoor- en werkcolleges en uitgevoerde opdrachten, bouwt de student aan een individueel portfolio. Daarnaast wordt in groepen gewerkt aan een contentplan voor een fictieve casus. Criteria De student heeft de module gehaald wanneer: • Het individueel portfolio met uitwerkingen van klassikale opdrachten voldoende is bevonden. • Het adviesrapport en de klassikale groepspresentatie voldoende zijn bevonden. Toetsing en Feedback Zie Criteria
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 2
Literatuur Verplicht • Engelstalige reader door de opleiding verstrekt
100
Prototyping for interaction (profileringsvak) Omschrijving Het is raadzaam om tijdens het ontwerpproces prototypes te maken, of het nu een paper prototype is dat je in 10 minuten op een paar bierviltjes in elkaar zet of een strak filmpje over de werking van jouw interactieve concept. Door ideëen te visualiseren met een prototype, wordt het ontwerpproces efficienter en leuker voor alle betrokkenen. Met een prototype in de hand kan het ontwerp en ontwikkelteam makkelijker communiceren, krijgt een opdrachtgever een duidelijker beeld van de functionaliteiten van het eindproduct en ervaart de doelgroep bij een test hoe de interactie verloopt. Bovendien kom je als ontwerper tijdens het werken met prototypes op allerlei nieuwe ideëen. Bij het vak Prototyping for Interaction maken de studenten zelf verschillende prototypes, schetsen en ontwerpen op papier en verschillende filmpjes. Aan het eind van het vak heeft de student geleerd wat prototyping is, op welke manier prototyping het ontwerp van interactieve toepassingen ondersteunt en welke verschillende prototypes er zijn. De docent leidt elk werkcollege in met theorie en de presentatie van best practices. We werken met het boek ‘Prototyping, A Practioner’s Guide’ van Todd Zaki Warfel. Tijdens de werkcolleges en thuis werken de studenten aan opdrachten die in het volgende college worden gepresenteerd en beoordeeld. Leerdoelen Kennis • Studenten zijn in staat verschillende typen prototypes te onderscheiden, hoe ze gebruikt worden en kennen het doel van prototypes. • Studenten zijn na afloop in staat een gemotiveerde keuze te maken uit verschillende typen prototypes voor specifieke doeleinden. Vaardigheid • Studenten zijn in staat om verschillende typen prototypes te ontwikkelen voor interactieve toepassingen en deze in te zetten bij communicatie-, test- en ontwerpdoeleinden. Attitude • Studenten zien de meerwaarde in van het ontwikkelen van prototypes om tot betere interactieve ontwerpen te komen en realiseren zich dat prototyping de efficiëntie in het ontwerpproces vergroot. Beroepen Dit vak is interessant voor alle interactieve media ontwerpers, met name voor de • Interaction Designer • Visual Interface Designer • Frontend Developer
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 2
Plaats in het curriculum Strategische media sluit aan op het vak marketing in de propedeuse. In het vak Strategische media wordt dieper ingegaan op de mediamix binnen een marketingcommunicatieplan. Daarnaast leert de student hoe marketingcommunicatiedoelstellingen kunnen worden behaald met een contentmarketingplan en hoe contentmanagement een voorwaarde vormt voor het behalen van de strategische doelstellingen van een organisatie.
101
CMD competenties 1. Ontwerpen 1.1 Stemt concept en concretisering af op de vraag van de opdrachtgever 1.6 Ontwerpt uitvoerbare en (ethisch) wenselijke oplossingen 2. Onderzoeken 2.6 Toont een beginnend inlevingsvermogen in een doelgroep en opdrachtgever 3. Maken 3.1 Heeft basisvaardigheid in tools om audiovisuele media content te produceren 3.6 Maakt en test onder begeleiding een prototype en rapporteert over de uitkomsten 3.6 Gebruikt en test prototypes effectief in het ontwerp-proces en rapporteert over de uitkomsten 3.8 Werkt systematisch en navolgbaar 4. Adviseren 4.1 Argumenteert en overtuigt in correct en helder Nederlands 4.5 Reflecteert op het eigen advies en dat van medestudenten en verwerkt feedback 5. Projectmanagen 5.3 Reflecteert en anticipeert op de kwaliteit van het projectresultaat, het eigen aandeel en dat van medestudenten en verwerkt feedback
Toetsing en Feedback De student levert elke week een product op. In het werkcollege krijgt de student mondelinge feedback op het product van de docenten en/of medestudenten. De student krijgt een cijfer voor: • Filmpje paper prototype • Protocast van GUI case waarin het digitale prototype te zien is • Video prototype • Digital prototype NUI case Tijdens het maken van de laatste opdracht, het digitale prototype van de NUI case, krijgt de student feedback van de docent door het prototype online te delen, de docent voorziet het prototype dan online van commentaar. Literatuur Verplicht: • Warfel, Todd Zaki, Prototyping: A Practioner’s Guide, New York: Rosenfeld Media, 2009 Aanbevolen: • Snyder, Carolyn, Paper Prototyping, The Fast and Easy Way to Design and Refine user Interfaces, San Francisco: Elsevier, 2003
102
Werkwijze Tijdens de werkcolleges wordt veel geprobeerd en ge-experimenteerd. Dit is het uitgangspunt van prototyping. Veel schetsen, veel maken, veel uitproberen. Alle werkcolleges worden voorafgegaan door een mini-college, daarin krijgt de student de uitgangspunten en theorie van prototyping aangereikt. Het college heeft ook ruimte voor voorbeelden en cases: er wordt dan dieper ingegaan op best practices, zowel door de docenten als door gastdocenten die in de praktijk met prototyping werken. Criteria De student kan: • Een ontwerpdocument vertalen naar een prototype • Verschillende soorten prototypes maken in low en high fidelity • Een paper prototype maken • Een digitaal prototype maken met verschillende tools • Een usability test met een prototype uitvoeren • Een video prototype maken
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 2
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 2
Plaats in het curriculum Dit vak behoort bij de vakken in de Ontwerplijn
103
Omschrijving Voor veel mensen worden producten, diensten en toepassingen pas begrijpelijk wanneer ze context en betekenis krijgen. Door het vertellen of uitbeelden van een verhaal raak je mensen op een meer persoonlijk en herkenbaar vlak. Storytelling gaat over het geven van betekenis en context aan situaties en processen. CMD-professionals kunnen Storytelling gebruiken om: • Doelstellingen te verduidelijken • Interactieve toepassingen te ontwikkelen • Concreet te maken wat abstract is • draagvlak te creëren • projecten een vliegende start te geven • maatschappelijke betrokkenheid te tonen
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 2
We behandelen uitgebreid de basiselementen van storytelling en maken een werkend prototype. Welke genres zijn er, hoe maak je een goede verhaalstructuur, welke vorm kies je en hoe produceer je je verhaal? Speciale aandacht is er voor corporate storytelling.
104
Leerdoelen • De student kan een opdracht vertalen naar een werkbaar plan van aanpak waaruit begrip voor de vraagstelling en opdrachtgever blijkt; • De student beschikt over instrumenten om doelgroepen te visualiseren; • De student heeft inzicht in verhaalstructuren en hoe gebruikers (beeld)verhalen lezen; • De student kan verschillende genres benoemen en toelichten; • De student is in staat het belang van storytelling voor interactieve media aan te geven; • De student toont aan dat hij/zij, gedurende het hele proces, f eedback van de opdrachtgever verwerkt; • De student kan onderbouwen waar de gegeven opdracht past in het proces van de opdrachtgever (the bigger picture) Beroepen • Content Manager • Interaction Designer CMD competenties 1. Ontwerpen 1.1 Doorgrondt en (her)formuleert de ontwerpvraag in een debriefing. 1.2 Stemt af op de doelgroep en zijn sociaal- maatschappelijke context. 1.3 Verwoordt en onderbouwt een ontwerp op basis van onderzoeksresultaten. 1.4 Verbindt kennis van verschillende ontwerpdisciplines in een ontwerp. 1.5 Toont een beginnende eigen signatuur. 1.7 Ontwerpt uitvoerbare en (ethisch) wenselijke oplossingen.
2. Onderzoeken 2.1 Motiveert waarom bepaalde methoden van gegevens verzamelen passen bij bepaalde onderzoeksvragen. 2.2 Beoordeelt de geraadpleegde en vermelde bronnen op kwaliteit. 2.3 Toont een kritische en maatschappelijk bewuste beroepshouding. 2.4 Analyseert ontwikkelingen in het interactieve media werkveld. 2.6 Toont een beginnend inlevingsvermogen in een doelgroep en opdrachtgever. 3. Maken 3.1 Kan audiovisuele media content (laten) produceren en beoordelen op kwaliteit. 3.2 Formuleert de kaders voor tekstuele content. 3.6 Gebruikt en test prototypes effectief in het ontwerp-proces en rapporteert over de uitkomsten. 3.7 Vindt en verwerkt zelf–standig bronnen om kleine complicaties op te lossen tijdens het maakproces. 3.8 Werkt systematisch en navolgbaar. 4. Adviseren 4.1 Argumenteert en overtuigt in correct en helder Nederlands. 4.2 Past verschillende gesprekstechnieken toe in een klantgerichte communicatie met de opdrachtgever. 4.3 Analyseert en betrekt de context van de bedrijfstak en –voering in het advies. 4.5 Reflecteert op het eigen advies en dat van medestudenten en verwerkt feedback. Plaats in het curriculum Het vak Storytelling borduurt voort op en maakt gebruik van de kennis van de visuele vormgevingsvakken (Understanding Design, Vormgeving, Vorm & Interactie). Bij andere vakken en projecten kan de student gebruik maken van de kennis en kunde die hij/zij leert bij Storytelling. Bijvoorbeeld bij presentaties voor een opdrachtgever of het afstuderen en groepsprojecten, waarbij er een overtuigende beeldende uitleg over een idee/concept/product gegeven moet worden. Werkwijze Het programma bestaat uit 8 hoorcolleges, 8 werkcolleges en wekelijks leesmateriaal. In de hoorcolleges maken studenten kennis met de theorie. In de werkcolleges werken studenten in een creatief team (2 tot 4 personen) de opdracht voor een (fictieve) opdrachtgever uit. De opdracht is het ontwikkelen van een werkend prototype voor een opdrachtgever. Tijdens het ontwikkelproces worden alle stappen doorlopen zoals die in de theorie en andere vakken worden behandeld. Wekelijks wordt de voortgang besproken en worden studenten ondersteund bij de voorbereiding van het prototype.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 2
Storytelling (profileringsvak)
105
Kennis: de student kan de nieuw verworven kennis overbrengen aan studiegenoten indien gewenst. Inzicht: de student kan verdiepingsvragen uit de klas en van de docenten correct en adequaat beantwoorden Praktijkopdracht - bedenken, produceren en opleveren van een werkend prototype. Concept: de student heeft een creatief concept ontwikkeld dat op een geloofwaardige manier tot interactie tussen zender en doelgroep leidt. Storytelling en interactie: de student weet de theoretische informatie uit colleges, literatuur en onderzoek, te gebruiken bij de productie van het prototypemedia. Uitwerking: In de uitwerking van het concept toont de student aan rekening te houden met factoren die van invloed zijn op de gebruiker en het communicatieproces zoals: motivatie, perceptie, cultuur, omgeving e.d.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 2
Theorie toepassen: de student toont aan de theorie en terminologie uit de colleges op een juiste en relevante manier te kunnen toepassen in de uitwerking van het creatieve concept.
106
Toetsing en Feedback Studenten werken in teams van maximaal 4 studenten in de werkcolleges aan een prototype die in week 9 wordt opgeleverd (werkend). Daarnaast voeren studenten twee individuele opdrachten uit. Iedere week krijgen studenten feedback op het prototype in de les. Aan het eind leveren de teams een werkend prototype op dat wordt gepresenteerd en beoordeeld in de toetsweek. Feedback en beoordeling op de individuele opdrachten gaat via e-mail. Aan het eind van het blok presenteert het creatieve team de interactieve campagne.
Datamodelleren (profileringsvak) Omschrijving Datamodelleren gaat over het modelleren van data teneinde informatie te verwerken en op te slaan. In ieder interactief product wordt informatie verwerkt en bewaard. In dit vak wordt aandacht besteed aan de informatiemodellen achter interactieve producten: het ontwerp van informatiemodellen, realisatie in een database en de koppeling met een interactieve applicatie. Relationele databases en de taal SQL speelt hierbij een centrale rol. SQL is de industriestandaard voor databases, maar er zal ook aandacht worden besteed aan alternatieven voor relationele SQL databases. Leerdoelen • De student kent de principes en concepten achter een relationele database • De student kan een eenvoudig relationeel datamodel ontwerpen • De student kan een complex relationeel datamodel lezen en interpreteren • De student kan met eenvoudige SQL queries uitvoeren op een database • De student kan complexe vragen bedenken welke met SQL uitgevoerd kunnen worden • De student kan toepassingen voor database in interactieve media bedenken • De student kent en begrijpt de database gebaseerde software architectuur van webtoepassingen • De student is in staat de relevantie en beperkingen van datamodellering in interactieve media projecten te benoemen • De student kent ook één data-opslag oplossing die géén gebruik maakt van relationele datamodellen en SQL Beroepen • Content Manager • Interaction Designer • Frontend Developer CMD competenties 1. Ontwerpen 1.3. Verwoordt en onderbouwd een ontwerp op basis van onderzoeksresultaten 1.7. ontwerpt uitvoerbare en wenselijke oplossingen 2. Onderzoeken 2.2 Beoordeelt de geraadpleegde en vermelde bronnen op kwaliteit. 3. Maken 3.3 Kiest op basis van een concept een geschikte technische oplossing die aansluit bij een specifieke doelgroep. 3.7 Vindt en verwerkt zelfstandig bronnen om kleine complicaties op te lossen tijdens het maakproces. 3.8 Werkt systematisch en navolgbaar.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 2
Criteria Onderzoek: de student heeft zelfstandig onderzoek verricht naar de ontwikkelingen van storytelling en interactieve video. Het onderzoek levert bruikbare informatie ter onderbouwing van het concept en prototype.
107
Werkwijze Het vak bestaat uit twee delen: 1) SQL queries en 2) ontwerp van het datamodel. In deel 1 worden vaardigheden met de taal SQL geoefend. Daarbij wordt tevens geoefend met het lezen van met relationele datamodellen. De lessen hebben het bestaan uit een colleges en werkcolleges. In de colleges wordt de stof gepresenteerd. In de werkgroepen werkt student aan kleine opdrachten. Deel 1 wordt afgesloten met een schriftelijk toets.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 2
In deel 2 wordt gewerkt aan het onderliggende datamodel voor een zelfgekozen product. Tevens wordt er aandacht besteed aan alternatieven voor SQL databses in interactieve media. De lessen bestaan uit korte colleges en werkcolleges waarin studenten tussenresultaten van de opdracht presenteren. Deel 2 wordt afgesloten met het opleveren van een compleet gedocumenteerd datamodel en een fysieke realisatie in mySQL.
108
Criteria • De student kan minimaal eenvoudige SQL maken, waarin gebruik gemaakt wordt van berekeningen, filtering en sortering, aggregatiefuncties en joins • De student kent de belangrijkste begrippen en concepten met betrekking tot datamodelleren en SQL • De student kan een genormaliseerd datamodel opleveren voor een domein met minimaal 3 entiteiten. Daarbij mag hulp gevraagd worden aan een expert. • De student gebruikt het jargon uit het vakgebied bij het beschrijven en presenteren van zijn werk • De student gaat op zoek naar en maakt gebruikt van relevante bronnen en gereedschappen bij uitvoeren van de keuzeopdracht. • Het werk van de student is overdraagbaar en begrijpelijk voor derden. De documentatie van het datamodel en de software architectuur is volledig. • De student maakt een zinvolle toepassing en geeft aan op welke wijze de technologie hem daarbij helpt. • De student weet wanneer hij een relationele database kan inzetten in een IAM project en kent alternatieven voor relationele databases. • De student kan in een reflectieverslag aangeven hoe en op welke wijze hij zijn kennis en vaardigheden kan verdiepen en/of uitbreiden.
Toetsing en Feedback De criteria worden in twee delen getoetst. Deel 1 Week 5 Week 6 Week 7
schriftelijke toets SQL en vakjargon Feedback schriftelijke toets Herkansing schriftelijke toets
Deel 2 Week 10 Inleveren en feedback datamodel ontwerp Week 3 (volgend blok) Herkansing inleveren en feedback datamodel ontwerp Beide delen moeten met minimaal een 5.5 worden gehaald. Het eindcijfer is het gemiddelde van de beide toetsen, tenzij een van de toetsen een lager is dan een 5.5, dan is het laagste cijfer het eindcijfer. Literatuur Verplicht • Reader en werkboek SQL, wordt verstrekt bij de eerste bijeenkomst. • Handleiding en opdrachten MongoDB, wordt verstrekt bij de eerste bijeenkomst. • Forta, Ben, Sam’s SQL in 10 minutes , USA, Sam’s Publishing, 2004
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 2
Plaats in het curriculum Het vak datamodelleren sluit naadloos aan bij het vak Server Side Scripting. Datamodelleren is bij vele projecten toepasbaar. Ook voor niet-technici is datamodelleren interessant omdat een goede analyse van het informatiedomein de sleutel kan zijn voor een goed passend en stabiel ontwerp.
109
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 2
Omschrijving PHP is een makkelijk te gebruiken scripttaal welke voornamelijk ingezet wordt op het web. Veel kant-en-klare open source toepassingen maken gebruik van deze taal maar het is ook mogelijk hier zelf websites in te ontwikkelen. Door middel van PHP kan een webserver opgedragen worden hoe met gebruikersinvoer word omgegaan. Vervolgens kan besloten worden wat er moet gebeuren, welke informatie getoond moet worden en kunnen webpagina’s dynamisch gegenereerd worden, eventueel met gebruik van een database, bijvoorbeeld MySQL. In de module Server side scripting zal een degelijke basis in PHP aangeboden worden waarmee statische websites dynamisch gemaakt kunnen worden. Omdat de PHP ontwikkelaar bijna automagisch voor MySQL kiest is aan te raden deze module samen met de module Data modelleren te volgen. Dit is echter niet verplicht.
110
Beroepen • Frontend Developer CMD competenties 2. Onderzoeken 2.2 Beoordeelt de geraadpleegde en vermelde bronnen op kwaliteit. 3. Maken 3.3 Kiest op basis van een concept een geschikte technische oplossing die aansluit bij een specifieke doelgroep. 3.7 Vindt en verwerkt zelfstandig bronnen om kleine complicaties op te lossen tijdens het maakproces. 3.8 Werkt systematisch en navolgbaar.
Server side scripting gaat dus over het maken van dynamische websites met behulp van PHP en MySQL. Hiernaast zullen de tijdens internetstandaarden behandelde standaarden van het W3C, namelijk XHTML en CSS2 en 3 gehanteerd worden.
Plaats in het curriculum Programmeren is een vereiste. Na de back-end kunnen front-end vakken gevolgd worden. Handig om Datamodelleren er naast te volgen. Kan ingezet worden bij projecten
De onderwerpen die behandeld worden zijn: • Type-juggling, variabelen, operatoren en flow-control • Strings en Arrays, multidimensionale arrays en hiervoor gebruikte functies • Ontwikkelen en gebruiken van eigen functies • Maken en afhandelen van XHTML formulieren en valideren van gebruikersinvoer • Voorkomen van sql-injection en cross-site-scripting (xss) attacks • Uploaden, openen en wegschrijven van bestanden • Opslaan en uitlezen van informatie in MySQL • Gebruik van sessies voor inlogscripts en user-tracking • Versturen van tekst- en HTML opgemaakte email • Inladen van REST gebaseerde web-services door middel van cURL
Werkwijze De module bestaat uit wekelijkse hoorcolleges van 50 minuten en eveneens wekelijkse practica van 100 minuten. In het practicum brengen de studenten de in het hoorcollege behandelde theorie in praktijk. Studenten krijgen aan de hand van oefenopdrachten de benodigde technieken voor de deeltoetsen onder de knie. Er zijn in totaal drie deeltoetsen waarvan de eerste twee tijdens het practicum uitgevoerd worden in respectievelijk week 3 en week 7. De eindopdracht wordt thuis gemaakt en in week 10 ingeleverd.
Leerdoelen • De student heeft een degelijke basis in PHP en kan zelfstandig hierop gebaseerde systemen analyseren en naar behoefte aanpassen. • De student kent de basisprincipes van een imperatieve programmeertaal: variabelen, sequentiële uitvoering, controlestructuren. • De student ziet het nut van het gebruik van functies en kan functies toepassen om een web- applicatie gestructureerd op te bouwen. • De student is in staat om met behulp van PHP verbinding te leggen met een MySQL database en daar gegevens uit op te halen en in te muteren. • De student kan de geleerde basisprincipes zelfstandig combineren en toepassen om eenvoudige programmeerproblemen op te lossen.
Criteria In de eerste twee deeltoetsen moeten open vragen afdoende worden beantwoord, vanzelfsprekend moet het programma de in de opdracht omschreven taak uitvoeren. Daarnaast geldt voor alle ingeleverde broncode: • • • • • • •
Het programma genereert geen foutmeldingen. De opmaak van de broncode is netjes, gestructureerd en overzichtelijk. Er wordt rekening gehouden met de standaardisatieregels van het W3C. Er wordt consistent commentaar toegevoegd om de code te verduidelijken. Herhaald toegepaste zaken worden onderverdeeld in functies. Er wordt een extern included bestand gebruikt om bewerkingen in uit te voeren. Formuliergegevens worden gecontroleerd voor ze ingevoerd of getoond worden.
Er kan eventueel ophoging behaald worden door gebruik te maken van elite functies en structuren, als de code diep inzicht in PHP toont en elegant is opgesteld.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 2
Server side scripting (profileringsvak)
111
Literatuur Verplicht • Steinmetz, William, Ward, Brian. Wicked Cool PHP. San Francisco: No Starch Press, 2008
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 2
Aanbevolen • Holzner, Steven. Spring into PHP 5. Upper Saddle River, NJ: Addison-Wesley, 2005 • Forta, Ben. Sams Teach Yourself SQL in 10 minutes. Indiana: Sams Publishing, 2004
112
Project 05 Omschrijving In Project 05 ligt de nadruk op het ontwikkelen van een concept en ontwerp aan de hand van verschillende prototypes, te weten video prototyping, paper prototyping & digital prototyping. Leerdoelen • De student kan de kern van een projectopdracht definiëren. • De student kan een interactieve, oorspronkelijke en op de doelgroep afgestemde oplossing voor een probleem van een opdrachtgever bedenken en realiseren, waarbij de kracht van het initiële concept behouden blijft. • De student kent het belang van planmatig werken en kan zelfstandig een planning maken • De student kent de rol van de volgende projectactoren: opdrachtgever, opdrachtnemer en gebruiker. Beroepen • Content Manager • Interaction Designer • Visual Interface Designer • Frontend Developer CMD competenties 1. Ontwerpen 1.1 Doorgrondt en (her)formuleert de ontwerpvraag in een debriefing. 1.2 Stemt af op de doelgroep en zijn sociaalmaatschappelijke context. 1.3 Verwoordt en onderbouwt een ontwerp op basis van onderzoeksresultaten. 1.4 Verbindt kennis van verschillende ontwerpdisciplines in een ontwerp. 1.6 Stelt een ontwerptest op en voert deze uit. 1.7 Ontwerpt uitvoerbare en (ethisch) wenselijke oplossingen. 2. Onderzoeken 2.2 Beoordeelt de geraadpleegde en vermelde bronnen op kwaliteit. 2.5 Identificeert een doelgroep en legt de relatie met de ontwerppraktijk. 2.6 Toont een beginnend inlevingsvermogen in een doelgroep en opdrachtgever. 3. Maken 3.6 Gebruikt en test prototypes effectief in het ontwerpproces en rapporteert over de uitkomsten. 4. Adviseren 4.1 Argumenteert en overtuigt in correct en helder Nederlands. 4.5 Reflecteert op het eigen advies en dat van medestudenten en verwerkt feedback.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 2
Toetsing en Feedback Gedurende het programma worden in de werkcolleges 3 deeltoetsen aangeboden met een opbouwende moeilijkheidsgraad. In deze toetsen lost de student programmeerproblemen op met behulp van PHP. Beoordeling van en feedback op de gemaakte deeltoetsen worden tijdens de eerstvolgende practica gegeven, het is dus zaak dat studenten bij alle practica aanwezig zijn. Als alle toetsen voldoende zijn afgerond bestaat het eindcijfer uit een middeling van de drie scores, elke toets telt 33% mee. Er is een algemene herkansing voor studenten die niet alle deeltoetsen voldoende hebben afgerond. Deze herkansing bestaat uit een praktijkgerichte opdracht die de totale stof uit alle deeltoetsen beslaat. Feedback op de herkansing wordt kort na het afnemen van de opdracht gegeven.
113
Werkwijze Studenten bedenken en creëren een oplossing voor een probleem van een opdrachtgever. Aan het einde van een blok wordt een digitaal prototype van de applicatie gepresenteerd. Het project start met een kick-off kennismaking met de opdracht, en de coaches. Het programma bestaat uit een reeks werkcolleges en hoorcolleges waarin de studenten kennis maken en oefenen met algemene projectbegrippen, kennis en vaardigheden. Daarnaast bespreken de studenten de voortgang wekelijks met een coach en presenteren zij de resultaten tweemaal aan de opdrachtgever, een coach en aan andere studenten. Toetsing en Feedback Na oplevering van een deelproduct ontvangt de student feedback van de coach. Op de presentaties van de verschillende prototypen geven verschillende coaches feedback. Na oplevering van het digitale prototype wordt de beoordeling van de student bepaald door de coach door te toetsen aan de criteria.
Trendanalyse Omschrijving Trends zijn niets anders dan ontwikkelingen, bewegingen in een bepaalde richting. Binnen het domein van CMD hebben ontwikkelingen op diverse niveaus invloed op de consumptie van interactieve mediadiensten en -producten. Een veelgebruikte en inmiddels platgeslagen term in ons vakgebied is innovatie, een hip woord voor vernieuwing. Maar wat houdt dit nu eigenlijk in? Waar is het goed voor? Waarom moet alles altijd zo vernieuwend zijn? Voor het demystificeren van woorden zoals ‘trends’ en ‘innovaties’ gaan we binnen Trendanalyse op zoek naar de samenhang tussen ontwikkelingen binnen de sociaalmaatschappelijke en technologische sfeer.
114
Leerdoelen • De student kan trends ontdekken, deze correct indexeren m.b.v. de trendpiramide en hierover een kritische discussie organiseren. • De student is op de hoogte van actuele en innovatieve technologische ontwikkelingen en toepassingen in het vakgebied. • De student heeft inzicht in de samenhang en integratie van deze ontwikkelingen vanuit diverse perspectieven, op product-, gedrags- en maatschappelijk niveau. • De student kan zijn/haar trendanalyse omzetten in een helder adviesrapport. Beroepen Het kernvak Trendanalyse is bedoeld voor alle CMD beroepen: • Content Manager • Interaction Designer • Visual Interface Designer • Frontend Developer
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 2
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 2
De student gaat bij dit vak aan de slag met het kritisch beschouwen van de belangrijkste trends binnen het onderzoeksgebied van Human Computer Interaction. Aan de hand van recente artikelen, onderzoeksrapporten en praktijkvoorbeelden analyseren en indexeren de studenten deze trends op product-, gedrag- en maatschappelijk niveau met behulp van het trendpiramide en het DESTEP-model. Verder oefent de student met het omzetten van een analyse in een overtuigende presentatie en advies.
115
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 2
Plaats in het curriculum Dit is het laatste vak in jaar 2 voordat de studenten op korte stage gaan. Bij Trendanalyse leren de studenten een trend binnen het vakgebied van interactieve media te begrijpen, en te plaatsen binnen een gegeven theoretische context. In navolging van het vak Cultuur en Media gebruiken de studenten dezelfde theoretische modellen [trendpiramide en DESTEP] en verdiepen ze deze theorie door deze specifiek toe te passen op een trend. Ook leren de studenten hoe ze een adviesrapport moeten schrijven voor een opdrachtgever.
116
Werkwijze Het vak bestaat uit een wekelijks hoorcollege (50 minuten) en een werkcollege (150 minuten). Vanaf week 4 houden studenten in duo’s een presentatie over technologische trends op diverse niveaus, en leiden een discussie hierover. Aan de hand van feedback van docent en klasgenoten verwerken de studenten hun analyse tot een helder en overtuigend adviesrapport voor een fictieve opdrachtgever met een duidelijke context. Wekelijks oefenen studenten met het herkennen en indexeren van hun gekozen trend door zorgvuldig een verhaal op te bouwen over hun gekozen trend. Gedurende het blok behandelen we diverse methodes om data te verzamelen en te analyseren. Criteria • Door het onderzoeken van een gekozen trend gaat de student de diepte in bij het uizoeken wat de oorzaken van een trend zijn, wat dit doet met de gebruiker, en uiteindelijk ook met de omgeving/samenleving waarin de trend speelt • In drie blogposts toont de student aan een gekozen trend te kunnen definieren en te plaatsen binnen een context • In een adviesrapport aan gekozen opdrachtgever laat de student zien een trend toepasbaar te kunnen maken binnen een bedrijfomgeving en hier een geldige aanbeveling over te doen • De student leest literatuur en weet deze toe te passen op de gekozen trend Literatuur Verplicht • Wijk van, Kees. De Media Explosie - trends en issues in massacommunicatie. Den Haag: Sdu Uitgevers, 2010
Evidence based design (profileringsvak) Omschrijving In het vak Evidence based design (EBD) leer je nadenken over ontwerpkeuzes die je maakt en leer je deze te onderbouwen. Als onderdeel van dit proces leer je (usability) testjes uit te voeren om je ideeën en onderbuik te voeden. De laatste jaren is het aantal mogelijkheden om interactieve oplossingen te testen en (web) statistieken te verzamelen enorm toegenomen. In EBD maak je kennis met een aantal van deze testtechnieken en tools (eyetracking, guerilla, mobile…). Je leert daarnaast hoe je een expert review uitvoert (een beoordeling van een user interface door ontwerpers op basis van richtlijnen en best-practices in combinatie met hun ervaring). Aan testen alleen heb je echter niets. Je leert daarom vooral ook de doelen / eisen van je gebruikers als basis voor je ontwerpkeuzes te gebruiken. Je leert daarbij hoe je de testresultaten interpreteert en kunt benutten voor een herontwerp van een user interface, als inspiratiebron voor een nieuw ontwerp of als onderbouwing van je onderbuikgevoel. Leerdoelen • De student kan ontwerpkeuzes onderbouwen. • De student kent diverse usability testtechnieken en tools en weet welke wanneer in te zetten. • De student kan DIY (usability) testjes opzetten en uitvoeren als onderdeel van een (her)ontwerpproces. • De student kan conclusies trekken op basis van (usability) testjes en kan deze gebruiken bij het verbeteren/optimaliseren van de user experience. • De student kan design patterns gebruiken bij het oplossen van ontwerpproblemen. Beroepen • Interaction Designer CMD competenties 1. Ontwerpen 1.3 Verwoordt en onderbouwt een ontwerp op basis van onderzoeksresultaten. 1.6 Stelt een ontwerptest op en voert deze uit.Motiveert waarom bepaalde methoden van gegevens verzamelen passen bij bepaalde onderzoeksvragen. 2. Onderzoeken 2.5 Identificeert een doelgroep en legt de relatie met de ontwerppraktijk. 2.6 Toont een beginnend inlevingsvermogen in een doelgroep en opdrachtgever.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 2
CMD competenties 2. Onderzoeken 2.2 Beoordeelt de geraadpleegde en vermelde bronnen op kwaliteit. 2.3 Toont een kritische en maatschappelijk bewuste beroepshouding. 2.4 Analyseert ontwikkelingen in het interactieve media werkveld. 4. Adviseren 4.1 Argumenteert en overtuigt in correct en helder Nederlands. 4.3 Analyseert en betrekt de context van de bedrijfstak en –voering in het advies. 4.4 Geeft op beginnend strategisch niveau advies en presenteert overtuigend. 4.5 Reflecteert op het eigen advies en dat van medestudenten en verwerkt feedback.
117
4. Adviseren 4.1 Argumenteert en overtuigt in correct en helder Nederlands. 4.5 Reflecteert op het eigen advies en dat van medestudenten en verwerkt feedback. 5. Projectmanagen 5.4 Reflecteert en anticipeert op de kwaliteit van het projectresultaat, het eigen aandeel en dat van medestudenten en verwerkt feedback. 5.5 Maakt en bewaakt een gefaseerde planning en rapporteert (tussen) –resultaten. Inhoud M.b.v. (user) requirements via onderbouwde ontwerpkeuzes naar (her)ontwerp en als onderdeel daarvan testjes uitvoeren.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 2
Testen: • Ontwerp/testdoelen > opzet > voorbereiding > uitvoering > conclusies > prioriteit > herontwerp > presenteren/overtuigen • Zo vaak mogelijk met zo weinig mogelijk inspanning testen • Proefpersonen vinden • Taken en scenario’s opstellen • Observeren
118
Testtechniek: • UI lab/eyetracking, guerilla, mobile Testtools: • Diverse software en tools (Win en Mac) Ontwerpen: • Heuristieken / Ontwerprichtlijnen / Design patterns • Showstoppers & Laaghangend fruit • Evolutie vs. Revolutie • Ontwerpkeuzes maken en onderbouwen Plaats in het curriculum • EBD start waar UCD en Design research eindigen • EBD benut de kennis en vaardigheden uit HCI • EBD is toepasbaar in de projecten
Werkwijze De student herontwerpt in duo’s een (eigen) website en een (eigen) app. Als basis voor het herontwerp denkt de student na over de belangrijkste doelen van de gebruikers en voert de student testjes (met gebruikers) uit ter inspiratie en om zijn/haar ideeën te onderbouwen. Het programma ziet er grofweg als volgt uit: • Werkgroepen + toets • Voortgangsgesprekken: herontwerpopracht website • Werkgroepen + toets • Voortgangsgesprekken: herontwerp app • Presentatie In de werkgroepen bereid de student zich voor op de herontwerpopdrachten en oefent de student met de theorie, verschillende vaardigheden, tools en technieken die men gaat gebruiken. Als onderdeel van de voorbeiding maakt de student voorafgaand aan elke herontwerpopdracht een toets. Waar nodig zoekt de student zelf specifieke UI richtlijnen voor specifieke cases en benut deze tijdens het herontwerpen. Criteria 1.Toetsjes Voor een voldoende beoordeling moet je minimaal 55% van de maximaal te behalen punten behalen. 2. Herontwerpopdrachten De criteria gelden voor zowel het herontwerp van de website als de app (alles twee keer dus) • Je hebt een beknopt testplan opgesteld met onderbouwde keuzes, met o.a. Korte inleiding/aanleiding Korte omschrijving doelgroep en hoofddoel(en) van de site (mini UCD/Design research) Testdoel(en) Test en opdrachten Wijzigingen na test van de test • Je hebt de test(s) voorbereid en uitgevoerd. • Je hebt conclusies getrokken op basis van de test en kunt deze onderbouwen met bevindingen. • Je hebt een herontwerp gemaakt waarbij je ontwerpkeuzes hebt onderbouwd met de ontwerpdoelen en conclusies uit je test(s) patterns hebt gebruikt als inspriratie of richtlijn waardoor de user experience verbetert dat is gedocumenteerd • Je hebt je herontwerp kort en overtuigend gepresenteerd en een verslag opgeleverd. • Je hebt je ontwerpdoelen, testopzet, vorderingen, bevindingen, conclusies en het herontwerp in de werlgroepen en voortgangsgesprekken gepresenteerd en besproken en hebt feedback verwerkt in het verdere verloop.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 2
3. Maken 3.6 Gebruikt en test prototypes effectief in het ontwerp–proces en rapporteert over de uitkomsten. 3.8 Werkt systematisch en navolgbaar.
119
Herkansing: • Beide toetsjes kunnen herkanst worden door na de beoordeling deel te nemen aan de herkansing voor de toetsjes. • Beide herontwerpopdrachten kunnen herkanst worden door individueel opnieuw een websites en/of een app te testen, te verbeteren en te presenteren of door een deel van de doorlopen ontwerptrajecten aan te vullen. Hierover wordt een afspraak gemaakt met de docent met als uitgangspunt het opgeleverde werk.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 2
Literatuur Verplicht • Krug, Steve, Rocket Surgery Made Easy, Zaltbommel, Uitgerij Thema, 2011, ISBN 9789058714404 (Nederlandstalig) of Krug, Steve, Rocket Surgery Made Easy, New York, New Riders Press, 2009, ISBN 9780321657299 (Engelstalig) • Een tweede boek met mobile UI guidelines wordt nog bekend gemaakt
120
Vorm & interactie (profileringsvak) Omschrijving Als ontwerper dien je in staat te zijn om je concept te vertalen in een visueel ontwerp. Je communiceert niet alleen droge informatie of interactie, maar je houdt rekening met kleurgebruik, typografie en vormgebruik. Hoe ervaart de gebruiker de vormgeving van een product? Je leert weloverwogen keuzes te maken en effectief gebruik te maken van visuele communicatie en op welke wijze gebruikers beeld en typografie ontvangen en interpreteren. Binnen dit vak wordt je vooral getrained om vorm en interactie naadloos aan te laten sluiten op een concept. Daarnaast wordt er heel scherp gekeken of dit alles een antwoord geeft op de vraag die binnen de opdracht wordt gesteld, en houdt je rekening met de verwachtingen van een gebruiker. Leerdoelen • De student leert een onderwerp conceptueel, in vormgeving en in interactie vanuit meerdere invalshoeken te benaderen. • De student leert hoe de gebruiker aan te zetten tot actie. • De student leert een concept, een vormgeving en een interactie te ontwikkelen die de gebruiker boeit en inspireert. Beroepen • Visual Interface Designer CMD competenties 1. Ontwerpen 1.2 Stemt af op de gebruiker en zijn sociaal- maatschappelijke context. 1.3 Verwoordt en onderbouwt een ontwerp op basis van onderzoeksresultaten. 1.7 Ontwerpt uitvoerbare en (ethisch) wenselijke oplossingen. 2. Onderzoeken 2.3 Toont een kritische en maatschappelijk bewuste beroepshouding. 2.5 Identificeert de gebruiker en legt de relatie met de ontwerppraktijk. 2.6 Toont inlevingsvermogen in de gebruiker. 3. Maken 3.1 Kan visuele en interactieve media produceren en beoordelen op kwaliteit. 3.3 Kiest op basis van een concept een geschikte technische oplossing die aansluit bij een specifieke gebruiker. 3.7 Vindt en verwerkt zelfstandig bronnen om kleine complicaties op te lossen tijdens het maakproces. 3.8 Werkt systematisch en navolgbaar.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 2
Toetsing en Feedback • Het behalen van beide toetsjes is een voorwaarde om voor een eindbeoordeling in aanmerking te komen. • Het eindcijfer van de herontwerpopdrachten wordt bepaald aan de hand van de voorgangsgesprekken, de presentatie en het verslag. • Voor beide herontwerpen kunnen 50 punten behaald worden. • Het eindcijfer is de optelsom van de cijfers voor beide herontwerpopdrachten. • Voor een voldoende beoordeling moeten beide herontwerpen en beide toetjes voldoende worden beoordeeld. Indien een of meer onderdelen onvoldoende worden beoordeeld wordt 'geen resultaat' als beoordeling toegekend.
121
Werkwijze Je werkt als duo aan de opdracht. Criteria • De docent beoordeelt de student met een 6 wanneer het onderwerp conceptueel, in vormgeving en in interactie vanuit meerdere invalshoeken wordt benaderd. • De docent beoordeelt de student met een 7 wanneer het onderwerp conceptueel, in vormgeving en in interactie vanuit meerdere invalshoeken wordt benaderd, en de gebruiker aanzet tot actie. • De docent beoordeelt de student met een 8 wanneer het onderwerp conceptueel, in vormgeving en in interactie vanuit meerdere invalshoeken wordt benaderd, de gebruiker aanzet tot actie, boeit en inspireert. • De docent beoordeelt de student met 9 een wanneer het onderwerp conceptueel, in vormgeving en in interactie vanuit meerdere invalshoeken wordt benaderd, de gebruiker aanzet tot actie, boeit en inspireert, en er sprake is van een originele kijk op vormgeving wat aansluit bij de inhoud van de graphic.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 2
Toetsing en Feedback Het proces van deze opdracht bestaat uit 3 fases: • Onderzoek en conceptontwikkeling (2 wkn) • Vorm en interactie onderzoek (3 wkn) • Implementatie (4 wkn)
122
Literatuur Niet van toepassing
Frontend development (profileringsvak) Omschrijving Frontend is een techniekvak voor designstudenten. Het is een vervolg op Internetstandaarden gecombineerd met HCI. In de propedeuse lag de nadruk vooral op het maken van eenvoudige websites voor de desktop computer. Dit vak gaat een stap verder. Het vak Frontend leert je websites te maken voor verschillende apparaten met verschillende schermen, zoals desktops, telefoons en tablets. Met de komst van deze apparaten worden nieuwe design patterns en interface conventies ontwikkeld. Studenten leren hoe je met HTML5, CSS3 en Javascript toegankelijke websites kunt maken die zich aanpassen aan het apparaat waarmee een website wordt bezocht. Het vak geeft inzicht in de mogelijkheden en beperkingen van deze nieuwe technieken. In het vak worden 3 onderwerpen behandeld: 1. Data - HTML5, Semantics, structuur elementen, Audio, Video en Webforms. 2. Vormgeving - CSS3, Effecten, Transities, Transforms, Selectors, Pseudo Classes, Fonts 3. Layout & Interactie - CSS3, Responsive layout, Media queries, Javascript, Feauture detection Aan het eind van het vak zijn studenten in staat om een ontwerp technisch uit te werken in een website die voldoet aan de huidige technische ontwikkelingen. De website past zich automatisch aan aan de verschillende eigenschappen van verschillende apparaten, zoals desktop, mobile en tablet. De website kunnen ze maken met behulp van de webtechnieken HTML5, CSS3 en Javascript en deze technieken worden volgens de juiste semantiek en gevalideerd toegepast. Voor het maken van de website zijn studenten in staat betrouwbare bronnen te zoeken en raadplegen en de studenten zijn in staat code van anderen te lezen en te hergebruiken. Tot slot is de student op de hoogte van de huidige ontwikkelingen en kan bronnen raadplegen om op de hoogte te blijven. Leerdoelen • De student kent de mogelijkheden en beperkingen van websites op verschillende apparaten, zoals telefoons, tablets en pc’s. • De student kan voor verschillende apparaten een toegankelijke website maken. • De student kan navigatie- en zoekpatronen realiseren. • De student kan interactie met behulp van muis, toetsenbord en aanrakingen realiseren. • De student kan een website maken met dynamische vormgeving. Beroepen Dit vak is bedoeld voor • Interaction Designer • Visual Interface Designer • Frontend Developer • Content manager
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 2
Plaats in het curriculum Vorm & interactie zit in de lijn van vormgevingsvakken: Understanding design > Vormgeven > Visual interface design > Vorm & interactie > Datavisualisatie
123
3. Maken 3.3 Kiest op basis van een concept een geschikte technische oplossing die aansluit bij een specifieke doelgroep 3.8 Werkt systematisch en navolgbaar Plaats in het curriculum Het beginniveau van het vak Frontend is een vervolg op de propedeuse-techniekvakken: Internetstandaarden en Programmeren. Tweedejaars studenten CMD worden verwacht de basis van HTML te kunnen toepassen en hebben geleerd hoe object-georiënteerd te programmeren. Het vak is niet alleen interessant voor het beroep web developer maar vooral voor de visual/ web designer en interaction designer. Voor deze beroepen is het heel nuttig dat je je ontwerpen ook kan uitwerken en maken. In het vak leren studenten naast het technisch maken van de ‘voorkant’ van een website ook over de keuzes die moeten worden gemaakt tijdens het ontwerp- en maakproces. Ook geeft het studenten inzicht in het werk van een frontend developer.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 2
Het vak is niet bedoeld voor studenten die al heel goed zijn in techniek. Bijvoorbeeld de studenten die Server side scripting en Datamodelleren hebben gekozen in blok 2 zullen technisch weinig worden uitgedaagd.
124
Werkwijze De lessen bestaan uit een mini-college over nieuwe stof waar in verschillende werkvormen mee wordt geoefend. Een les wordt afgesloten met werken aan de huiswerkopdracht, tijdens dit laatste (half) uur zijn docenten aanwezig die de studenten gevraagd en ongevraagd helpen. Studenten werken in duo's aan een eigen opdracht. Na een deeltoets worden nieuwe duo's gevormd. Tijdens iedere les worden artikelen besproken die de studenten hebben voorbereid. De sessie worden per tourbeurt door groepjes studenten voorbereid, met een samenvatting en een aantal vragen.
Toetsing en Criteria Het vak is gehaald als alle onderdelen met minimaal een voldoende zijn beoordeeld: de maakopdracht (2 deeltoetsen en eindopdracht) en het onderdeel 'artikelen lezen en bespreken'. Het eindcijfer wordt bepaald door de eindopdracht. Alle onderdelen kunnen één keer worden herkanst op de aangegeven data. Artikelen lezen en bespreken Iedere les worden artikelen besproken. Studenten worden beoordeeld op hun kennis niveau en inbreng tijdens de sessie. De beoordeling telt niet niet mee voor het eindcijfer. De docent noteert input en niveau van de studenten tijdens de sessies. Tijdens de bespreking wordt er gelet op: • Heb je de tekst gelezen en begrepen • Lever je een actieve bijdrage aan de discussie • Alle studenten moeten eenmalig een discussie leiden Studenten mogen niet meer dan 1 sessie missen. Als studenten onvoldoende hebben gepresteerd tijdens de besprekingen of meerdere sessies hebben gemist dan moet dit onderdeel worden herkanst met een tentamen. Het tentamen is een online toets over alle artikelen die zijn behandeld. Maakopdracht De maakopdracht wordt in 3 delen beoordeeld: • Deeltoets 1: HTML5 semantiek en formulieren • Deeltoets 2: CSS3 Vormgeving • Eindopdracht: Responsive design Deeltoets 1 en 2 worden met een mondeling beoordeeld. De beoordeling telt niet niet mee voor het eindcijfer. Als ook de herkansing van een deeltoets niet wordt gehaald kun je het vak niet meer halen. De eindoppracht wordt mondeling afgenomen. Voor het gemaakte werk, uitleg en argumentatie krijgt de student een beoordeling. Literatuur Aanbevolen • Jeremy Keith, HTML5 For Web Designers, A Book Apart, http://www.abookapart.com/products/html5-for-web-designers • Dan Cederholm, CSS3 For Web Designers, A Book Apart, http://www.abookapart.com/products/css3-for-web-designers • Ethan Marcotte, Responsive Web Design, A Book Apart, http://www.abookapart.com/products/responsive-web-design
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 2
CMD competenties 2. Onderzoeken 2.4 Analyseert ontwikkelingen in het interactieve media landschap
125
Omschrijving Het vak draait om het sociologisch benaderen van de huidige macro-ontwikkelingen in het CMD werkveld om zo inzicht te krijgen in de gelaagdheid van de huidige werkelijkheid. Verdieping op Cultuur & media. Het begrip discours staat centraal. Aan de hand van de sociologische ideeën en theorieën van onder andere McLuhan, Rushkoff en Frankfurter Schule werkt de student aan verdieping van zijn kennis over de mens, cultuur in de breedste zin van het woord en de samenleving in relatie met de media. Leerdoelen • De student is in staat mediatheorieën te begrijpen, te analyseren en in de context te plaatsen. • De student is in staat mediatheorieën toe te passen op de hedendaagse werkelijkheid. • De student begrijpt wat het begrip discours betekent. • De student heeft een visie op de invloed van mediatheorie op het medialandschap en andersom. • De student geeft blijk van een visie op de huidige macro-ontwikkelingen in het medialandschap en heeft daarover een met argumenten en theorie onderbouwde mening.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 2
Beroepen Algemeen vormend en verdiepend voor alle beroepen. • Content Manager • Interaction Designer • Visual Interface Designer • Frontend Developer
126
CMD competenties 2. Onderzoeken 2.1 Motiveert waarom bepaalde methoden van gegevens verzamelen passen bij bepaalde onderzoeksvragen. 2.2 Beoordeelt de geraadpleegde en vermelde bronnen op kwaliteit. 2.3 Toont een kritische en maatschappelijk bewuste beroepshouding. 2.4 Analyseert ontwikkelingen in het interactieve media werkveld. Plaats in het curriculum Verdieping op Cultuur & media.
Werkwijze Wekelijks is er 50 minuten hoorcollege en 100 minuten werkcollege. • In het hoorcollege gaan de docenten en eventueel gastdocenten in op het gedachtegoed van vooraanstaande mediatheoretici, onderzoeksinstituten en mediaexperts door de jaren heen. • In de werkcolleges gaat de student zelf aan slag met het vertalen van mediatheorieën naar de hedendaagse praktijk.
Criteria • De student begrijpt, analyseert en plaats mediatheorieën in de context • De student vertaalt abstracte begrippen met behulp van de aangereikte sociologische theorie naar ontwikkelingen in het hedendaagse medialandschap • De student vertaalt de hedendaagse ontwikkelingen in het medialandschap met behulp van de aangereikte sociologische theorie naar abstracte begrippen • De student toont een visie op de invloed van mediatheorie op het medialandschap en andersom. Toetsing en Feedback Aan de hand van een tentamen en eventueel een mondelinge toets bestaande uit zes open vragen ontmaskert de student een discoursen in onze huidige samenleving aan de hand van mediatheorieën en de huidige praktijk in het medialandschap. Op het gemaakte tentamen krijgt de student uitgebreide feedback. Literatuur Verplicht • Reader, door de opleiding verstrekt 2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 2
Mediasociologie (profileringsvak)
127
Online marketing (profileringsvak) Omschrijving De student krijgt een theoretische basis voor projecten/opdrachten die met marketing, klanten en/of merken te maken hebben. De bestaande marketingkennis uit de Propedeuse wordt aangevuld en verdiept. Hierdoor is de student in staat om vanuit een breder perspectief te denken en handelen. Leerdoelen • De student heeft kennis van de meest voorkomende businessmodellen • De student kan het 10C model toelichten en plaatsen naast de traditionele marketing mix • De student heeft inzicht in de ontwikkeling van koopgedrag door middel van de Customer Journey • De student begrijpt de waardetoevoegende elementen van het online product en de bijbehorende prijsmechanismen
cijfer (minimaal een 5,5 gemiddeld) en de andere 50% is het tentamen. Dit tentamen toets op kennis en het toepassen ervan op een case. Toetsing en Feedback Er wordt op verschillende manieren feedback gegeven: • Via het vraag/antwoord spel in de les • Via peer-assesments in de les waarbij de studenten de case van een andere student kritisch beoordelen • Via een feedback les waar de docent een case voorziet van commentaar • Via feedback op het gemaakte tentamen tijdens de feedback les Literatuur Verplicht • Richard Gay (2007), Online marketing, a customer-led approach, Oxford University Press, ISBN 9780199265855
Beroepen Voor het beroep content manager/strateeg is deze basiskennis met name nuttig opdat men de 'taal' van de opdrachtgever leert spreken binnen projecten • Content Manager
128
4. Adviseren 4.4 Geeft op beginnend strategisch niveau advies en presenteert overtuigend 5. Projectmanagen 5.3 Neemt het initiatief in de communicatie en presentatie van projectvoorstellen en –resultaten aan opdrachtgevers, doelgroepen en collega’s. Plaats in het curriculum Het vak Online marketing bouwt voort op begrippen en houdingen uit vakken in de P zoals Marketing en UCD. Tevens heeft het raakvlakken met Business Mapping. Het is een voorbereiding op het vak Bedrijfsstrategie. Werkwijze De lessen bestaan uit werkcolleges die bestaan uit een aantal onderdelen. Het bespreken van gemaakt cases (iedere week 2 stuks) zodat de verbindingen worden gelegd tussen theorie, praktijk en eigen opinies. De vorm is meestal een groepsdiscussie of een studentleergesprek waar door middel van vragen naar de essentie wordt gegaan. Er is ruimte voor 2 gastsprekers waarvan er een uit de online marketing branche komt. De cases tellen voor 50% mee voor het
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 2
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 2
CMD competenties 2. Onderzoeken 2.6 Toont een beginnend inlevingsvermogen in een doelgroep en opdrachtgever.
129
Korte stage Omschrijving Tijdens deze eerste stage van acht tot tien weken is de student minimaal vier dagen per week werkzaam in een externe organisatie. De stage biedt de mogelijkheid om mee te lopen met de normale werkzaamheden binnen het bedrijf en daarin taken te verrichten zoals: een demo applicatie ontwikkelen, onderzoek verrichten, een concept visualiseren, projectmanagement uitvoeren etc. De bedoeling van deze korte stage is dat de student zich oriënteert op een van de beroepsrollen: content manager, frontend developer, visual designer en/of interaction designer.
2e bijeenkomst (lesweek 5) Je komt met de hele klas bijeen voor een meet&greet. De eerste ervaringen, meevaller en tegenvallers worden besproken en tips&trics worden gedeeld. Toetsing en Feedback Toetsing middels stageverslag.
Leerdoelen De student formuleert zijn eigen leerdoelen. Beroepen De bedoeling van deze korte stage is dat de student zich oriënteert op een van de beroepsrollen: • • • •
Content Manager Interaction Designer Visual Interface Designer Frontend Developer
130
Plaats in het curriculum De student toetst in 10 weken hoe de behandelde competenties zich verhouden tot wat er in de praktijk gebeurt. Werkwijze De student voert eenvoudige overzichtelijke taken uit. Na 4 weken is er telefonisch of Skype contact met de student, de coach bij het bedrijf en de SLC'er om te bespreken hoe de stage verloopt. Terugkomdagen 1e bijeenkomst (lesweek 2): Je geeft een presentatie aan de klas over het stagebedrijf, wat zij doen en maken, wie hun klanten zijn, welke beroepsprofielen binnen het bedrijf actief zijn en wat jij binnen het stagebedrijf doet. (beoordeling van deze presentatie is onderdeel van je stagecijfer, het beoordelingsformulier vind je in de manual)
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 2
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 2
CMD competenties De student bepaalt met de SLC'er aan welke competenties gericht wordt gewerkt.
131
Omschrijving Gedurende dit jaar ga je een aantal belangrijke keuzes maken, keuzes die medebepalend zijn voor waar jij later komt te werken. Daarom hechten wij er bij SLC veel belang aan om je in dit mooie proces, waarin je zelf stapsgewijs je eigen talenten en ontwikkelpunten ontdekt, goed te begeleiden tijdens je studie en je stage. Leerdoelen De student is in staat om: • De algemene en opleidingsspecifieke competenties van de opleiding te doorgronden en te communiceren. • Zijn eigen studievoortgang te sturen en te bewaken. • Zijn eigen studieroute te plannen en te volgen binnen de mogelijkheden. • Te reflecteren op zijn eigen ontwikkeling en deze te relateren aan de beroepstaken en HBO-kwalificaties. • Zijn eigen (stage) leerdoelen te formuleren. • Een showcase portfolio te ontwikkelen en te presenteren waarin hij aantoont wie hij is, wat hij kan en wat hij wil. • Een sollicitatiegesprek te voeren waarin hij uitlegt wat hij kan, maar ook wat hij nog leren wil. • Een stage-actieplan op te stellen, aan de hand waarvan hij zelfstandig een geschikte stage kan vinden
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 2
132
Beroepen • Content Manager • Interaction Designer • Visual Interface Designer • Frontend Developer SLC en competenties Binnen het SLC programma toont de student zijn competentie-ontwikkeling betreffende de 5 onderstaande competenties. 1. Ontwerpen De interactieve media ontwerper bedenkt en concretiseert een concept voor een kwalitatief hoogwaardige interactieve media toepassing. 2. Onderzoeken De interactieve media ontwerper doet onderzoek ten behoeve van de ontwikkeling van een interactieve media toepassing.
3. Maken De interactieve media ontwerper ontwikkelt op basis van een concept een (deels) werkende interactieve media toepassing. 4. Adviseren De interactieve media ontwerper verkent met een opdrachtgever de ontwerpvraag en geeft advies over een oplossingsrichting. 5. Projectmanagen De interactieve media ontwerper organiseert een interactief media project en stuurt de uitvoering aan. Plaats in het curriculum Het programma studieloopbaancoaching (SLC) loopt als een rode draad door de gehele studie. Het is de plaats waar de student stil staat bij de eigen ontwikkeling in relatie tot de te verwerven algemene en specifieke beroepscompententies. Werkwijze Ieder blok werk je eenmaal in klassikaal verband (50 min.) en aantal keer in kleine groepen ( je SLc team) (elk 50 min.) waarvoor jij je moet voorbereiden. In iedere onderwijsperiode vindt er een individueel voortgangsgesprek met je studieloopbaancoach plaats. De SLC coach kan een afhankelijk van werkvorm de SLc teams een enkele keer samenvoegen. Toetsing en Feedback Profileringgesprek in onderwijsperiode 1 op basis van Persoonlijk Ontwikkel Plan (POP) en portfolio. Coachen op keuze van de profileringsvakken en stage. Portfoliogesprek in blok 2. Inzet: studievoortgang, invulling rol in de stage, bewijslast in portfolio op de rol. Uitkomst: stagebekwaam. Integratieve beoordeling met een collega-SLC’er en 3e jaars student. Eindejaarsgesprek eind blok 4. Inzet: studievoortgang, competentiemeting in een beroepskritieke situatie (= stage). Als aan alle voorwaarden voldaan is, worden de studiepunten toegekend.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 2
Studieloopbaancoaching (Slc)
133
Studieregiepunten Omschrijving Twee losse studiepunten door de student zelf in te vullen. • Eigen initiatief • Aanbod workshops van docenten Leerdoelen • De student is zich bewust van zijn eigen sterktes, zwaktes, affectie en ambitie en kan deze verwoorden. • De student is in staat om een plan op te stellen en uit voeren voor het behalen van een (eenvoudig) persoonlijke doelstelling. • De student werkt doelgericht aan zijn persoonlijke ontwikkeling.
Toetsing en Feedback De student stelt een leerdoel vast en maakt een plan hoe dat leerdoel te behalen. De coach of een van de andere vakdocenten van de student keurt het plan goed. De in het plan genoemde docent beoordeelt het resultaat en kent de studiepunten toe. De student kan de leerdoelen gedurende het gehele jaar laten beoordelen en indien nodig een aanvulling of aanpassing opleveren. Literatuur NVT
Beroepen • Content Manager • Interaction Designer • Visual Designer • Frontend Developer CMD competenties Divers
134
Plaats in het curriculum De achtergrond van studenten is zeer divers qua vooropleiding, leeftijd, achtergrond, voorkennis en werkervaring, waardoor ook de leerbehoefte divers is. In de verdiepingsfase is daarom ruimte voor individuele invulling. Elke student moet in het tweede studiejaar 1 (afzonderlijke) studieregiepunt behalen met het bereiken van persoonlijke leerdoelen. Werkwijze De studieregiepunten kunnen door allerhande inspanningen behaald worden: actief meedoen met de open en bezoekersdagen, meedoen met de Tools-introductie, docenten ondersteunen als studentassistent, bezoeken van evenementen, vakbeurzen en/of een tentoonstellingen met daaraan gekoppeld een opdracht. De student is zelf verantwoordelijk voor het formuleren van de leerdoelen, voor het opstellen van de plannen om die leerdoelen te bereiken en voor de uitvoering van die plannen. Indien nodig kan de student zijn coach en/of vakdocenten steun vragen bij het opstellen en behalen van de doelen.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 2
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 2
Inhoud Studenten kunnen kiezen of ze zelf een opdracht formuleren, uitvoeren en afronden of dat ze ingaan op het aanbod van de docenten.
135
Vakken in de hoofdfase – JAAR 3
Vakken in de hoofdfase – jaar 3 Blok 1
Profileringsvak
Blok 3
Blok 4
Project 06
Project Ubicomp
Vakken
Blok 2
Kernvak
Design for interaction: Social search & Findability
Bedrijfsstrategie
Future scenarios
Minor
Vorm & beweging
Data visualisatie
Mobiele interactie
Scenarioschrijven
Service design
User Experience Design
Design ethics
Visual interface design Frontend 2
SLC
SLC Studieregiepunt
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 3
2.6
137
Omschrijving In Project 6 wordt een opdracht uitgevoerd van een projectpartner. Dat heb je eerder gedaan. Toch is het in jaar 3 anders; het is aanzienlijk 'echter'. In Project 06 draag je meer verantwoordelijkheid dan in jaar 2. Er wordt vanuit gegaan dat al het geleerde uit jaar 2 wordt ingezet en dat je aan een checklist voldoende hebt om te begrijpen wat er van je verwacht wordt. Jij en je team geven de Milestones zelfstandig een kwalitatieve invulling. Jij en je team zijn een bureau met vier, vijf jonge interactieve media professionals. Jullie hebben een klant die je niet alleen tevreden wilt stellen maar die je ook wil zien terug komen met een volgende opdracht. Adviseren, afspraken nakomen, een kritische houding en oog voor kwaliteit zijn belangrijke voorwaarden. Leerdoelen Adviseren en meedenken De student kan verder denken dan alleen de opdracht. De student stelt zich op als een partner van de opdrachtgever; denkt mee en adviseert. De student is instaat om in een aantal fases een toepasselijke methode te ontwikkeling waarmee de kwaliteit van het project in dialoog met de doelgroep en de projectpartner onderbouwd wordt; de zgn. proof of concept.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 3
Verantwoordelijkheid, professionaliteit De student is samen met het team er in geslaagd te handelen als een bureau met vier, vijf jonge interactieve media professionals. De klant is niet alleen tevreden met het product maar komt graag terug met een volgende opdracht.
138
Efficiency In weinig uren moet veel gedaan worden. Je wordt gedwongen om binnen je team de meest efficiënte werkvorm te ontwikkelen. Dit gaat verder dan alleen een taakverdeling. Pas wanneer jij en je team een synergie ontwikkelen waarbij het resultaat meer is dan de som der delen is het mogelijk om aan alle eisen te voldoen. Zelfstandig, initiatief Er wordt vanuit gegaan dat de voorafgaande vakkennis zelfstandig wordt toepast. De student is in staat om vooruit te denken en werken. De student laat zien dat hij/zij ook individueel initiatieven neemt die het product of het proces kunnen verbeteren. Iedere student is verantwoordelijk voor het team. Persoonlijke leerdoelen Aan het begin van het project formuleert de student individuele leerdoelen. Deze leerdoelen zijn een weerslag van persoonlijke ambitie, nieuwsgierigheid of een ontwikkel strategie. De uitvoering van deze leerdoelen zijn een belangrijk individueel onderdeel van de beoordeling.
Beroepen • Content Manager • Interaction Designer • Visual Interface Designer • Frontend Developer CMD competenties 1. Ontwerpen 1.2 Stemt af op de doelgroep en zijn sociaal- maatschappelijke context. 1.3 Verwoordt en onderbouwt een ontwerp op basis van onderzoeksresultaten. 1.4 Verbindt kennis van verschillende ontwerpdisciplines in een ontwerp. 2. Onderzoeken 2.4 Analyseert ontwikkelingen in het interactieve media werkveld 2.5 Identificeert een doelgroep en legt de relatie met de ontwerppraktijk. 2.6 Toont een beginnend inlevingsvermogen in een doelgroep en opdrachtgever. 3. Maken 3.6 Gebruikt en test prototypes effectief in het ontwerp–proces en rapporteert over de uitkomsten. 4. Adviseren 4.3 Analyseert en betrekt de context van de bedrijfstak en –voering in het advies. 4.4 Geeft op beginnend strategisch niveau advies en presenteert overtuigend. 5. Projectmanagen 5.2 Heeft inzicht in eigen kwaliteiten en die van teamleden en zet deze flexibel in. 5.3 Neemt het initiatief in de communicatie en presentatie van projectvoorstellen en –resultaten aan opdrachtgevers, doelgroepen en collega’s. 5.4 Reflecteert en anticipeert op de kwaliteit van het projectresultaat, het eigen aandeel en dat van medestudenten en verwerkt feedback. 5.5 Maakt en bewaakt een gefaseerde planning en rapporteert (tussen) –resultaten. Plaats in het curriculum In het Project 6 gedraagt het team zich als een daadwerkelijk bureau; er wordt ingezet op de simulatie van de beroepspraktijk. Er wordt verwacht dat alle ervaring met projecten in het propedeuse jaar en jaar 2 bekend is en zelfstandig wordt toegepast. Hier komen de vakken samen. Meer dan in voorgaande projecten ligt de onderbouwing van elke fase niet alleen in de documentatie. De studenten worden sterk gestimuleerd ‘naar buiten te gaan’ en in gesprek te komen en blijven met de doelgroep en de opdrachtgever. Ook in dit opzicht richt dit project zich op de aanstaande beroepspraktijk.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 3
Project 06
139
Werkwijze Er wordt door teams van vijf studenten uit de verschillende beroepsrollen enkele dagen per week aan het project gewerkt. Elk team bespreekt één keer per week de projectvoortgang met de individuele teamcoach. De opdrachten zijn pittig; de druk is hoog. Zonder taakverdeling, een goede planning en professionele samenwerking is het niet mogelijk om aan de eisen te voldoen. Efficiency is een van de grotere uitdagingen in het kernproject. Je bent nu halverwege je studie en denkt er misschien al over na welke baan je ambieert of je bekijkt de mogelijkheden om een eigen bedrijf te starten. Met je persoonlijke leerdoelen geef je een weerslag van persoonlijke ambitie, nieuwsgierigheid of een ontwikkel strategie. Je kunt het project gebruiken om een voor jou persoonlijk interessant aspect van het werkveld te onderzoeken. Driemaal in dit project staat een proof of concept gepland. Meer dan alleen in de documentatie ligt hier ligt de onderbouwing van je project: (paper)testen; de dialoog met de doelgroep en opdrachtgever, vlotte iteraties. In drie verschillende fases binnen het project kom je met het bewijs dat de gemaakte keuzes (nog steeds) aansluiten bij de doelstelling van het project.
Toetsing en Feedback Naast de vrijwel wekelijkse gesprekken met de coach is er halverwege het project een teamassessment / tussentijdse beoordeling. De output van dat gesprek is een voorstel over wat er beter kan in de tweede helft. Dit is SMART geformuleerd en wordt aan het eind van het project geëvalueerd. Persoonlijke leerdoelen moeten voldoen aan de SMART methode en moeten worden goed gekeurd door de coach. Aan het eind van het project worden de resultaten geëvalueerd. Op verschillende momenten van het project is er contact met de opdrachtgever. Een aantal van de momenten zijn milestones (5x) in die zin dat ze worden beoordeeld met een Go of NoGo. Aan het eind van het project wordt dit gebundeld in een teambeoordeling. De mening van de opdrachtgever speelt daarbij een belangrijke rol maar uiteindelijk neemt de coach de beslissing . Literatuur Aanbevolen • Van Tulder, An Integrated Approach To Research, Study And Management. 340 pagina's, Pearson Education december 2008
140
De mening van de projectpartner speelt bij de teambeoordeling een belangrijke rol maar de uiteindelijke beslissing ligt bij de teamcoach. Individueel beoordeling: De teambeoordeling heeft een weerslag op de individuele beoordeling. Elk teamlid is immers medeverantwoordelijk voor het eindresultaat. Toch kan de individuele beoordeling van de teamleden onderling verschillen. Bij de individuele eindbeoordeling wordt het werkproces meegewogen. Daarbij wordt gelet op de werkhouding, zorgvuldigheid en inzet. Gaande het project komen deze onderwerpen op tafel tijdens de wekelijkse gesprekken met de teamcoach. Daarnaast zijn naar aanleiding van het teamassessment persoonlijke afspraken en actiepunten op papier gezet. Aan het eind van het traject worden deze resultaten van de leerdoelen gewogen door de teamcoach. De beoordeling van de individuele leerdoelen is een reflectie op het door de student geformuleerde traject en wordt gewogen aan de hand van de resultaten. De individuele beoordeling is een optelsom (geen gemiddelde) van teambeoordeling, individueel werkproces en de beoordeling van de individuele leerdoelen.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 3
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 3
Criteria Teambeoordeling: Een 5.5 als de eerste vier milestones bij eerste indiening met een GO zijn beoordeeld. Dit cijfer wordt verhoogd op basis van de kwaliteit van het eindproduct (onder eindproduct wordt niet alleen de applicatie verstaan maar ook de kwaliteit van de oplevering: proof of concept, documentatie, promotiefilmpje, manual, enz.).
141
Omschrijving Ubiquitous computing (Ubicomp) gaat over de geintegreerde aanwezigheid van computers, interactieve systemen en aanverwante technieken in het dagelijkse leven, of zelfs als onderdeel van je lichaam. In het vak leer je waar je als ontwerper rekening mee houden zodra een interface onzichtbaar wordt en de context van een gebruiker bepaalt hoe een systeem zal werken, Het gaat om ontwikkelen van scenarioʼs voor interactie ontwerp in een fysieke ruimte, tangible user interfaces, mobile en/of wearable computers.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 3
Studenten leren de grenzen opzoeken van interaction design. In de voorgaande jaren zijn de vakken vooral gericht op ontwerpen van schermen met diverse formaten (pc, laptop, tablet, mobiel, tv) met muis, toetsenbord of aanraakscherm. Bij dit vak leer je over andere interactievormen die je tegenkomt in Ubicomp toepassingen. Daarnaast leren ze in dit vak een kritische ontwerphouding aan: veel Ubicomp ideologieën blijken in de praktijk niet altijd even makkelijk. Een 'onzichtbare' interface levert een reeks van nieuwe uitdagingen op die niet makkelijk zijn op te lossen. Verder spelen lokatie, ruimte en de daar aanwezige personen een grote rol. Het eindproduct is een Ubicomp toepassing die zowel laat zien dat studenten hiervoor kunnen ontwerpen maar ook een realistische kijk hebben op het vakgebied.
142
Leerdoelen • De student heeft kennis en inzicht in de mogelijkheden en beperkingen in interactie van Pervasive computing • De student is in staat huidige en toekomstige technieken en mogelijkheden te onderzoeken in het werkveld van Ubiquitous computing • De student heeft inzicht in en kennis over gebruikerservaring met Ubiquitous computing • De student kan concepten voor Ubiquitous computing vertalen naar concrete ontwerpen, prototypes en documentatie voor een interactief product. Beroepen Het vak is gelabeled met alle beroepsrollen. Het werkveld van Interactieve media bestrijkt de desktop, handheld, tablet, mobile, interactieve ruimtes en wearables. • Content Manager • Interaction Designer • Visual Interface Designer • Frontend Developer CMD competenties 1. Ontwerpen 1.2 Verbindt kennis van verschillende ontwerp-disciplines in een ontwerp 1.7 Ontwerpt uitvoerbare en (ethisch) wenselijke oplossingen 2. Onderzoeken 2.3 Toont een kritische en maatschappelijk bewuste beroepshouding 2.4 Analyseert ontwikkelingen in het interactieve media werkveld
3. Maken 3.3 Kiest op basis van een concept een geschikte technische oplossing die aansluit bij een specifieke doelgroep 3.7 Vindt en verwerkt zelfstandig bronnen om kleine complicaties op te lossen tijdens het maakproces Plaats in het curriculum Het vak hoort in de lijn Design for interaction: User centered design > Human computer interaction > Models & processes > Ubicomp > Social search & findability Werkwijze De eerste reeks lessen richten we ons op physical computing. Als de computer onzichtbaar is moet je gebruik gaan maken van een reeks aan andere technologieën die je kunt gebruiken voor interactie. De thema's die we hier willen behandelen zijn input, output, communicatie & verwerking. In deze eerste fase gaat het vooral om het leren gebruiken van sensoren, microcontrollers & andere gadgets en het leren toepassen hiervan in je project. De tweede fase willen we ook de achterliggende theorie, visie, kansen en problemen behandelen. Ja, technologie is leuk, maar dat maakt het nog geen goed ontwerp. Tijdens deze fase kijken studenten ook kritischer naar hun eigen werk en behandelen we ook veel voorbeelden van concrete producten en ook onderzoek (Marc Weiser , Wendy Yu, Jesse Schell e.a.). Criteria Visie De student is in staat interactie-principes te onderzoeken en op persoonlijke en betekenisvolle manier in te zetten. Context en betekenis zijn goed overdacht en onderbouwd en hebben een zekere complexiteit. Interactie-ontwerp De student is in staat een ervaringsrijke interactieve omgeving te ontwerpen, waarbij het leidend interactie-principe uitgebreid in beeld is gebracht Studiehouding De student presentaties aan de docent en/of medestudent zijn goed voorbereid en de student kan snel de status van je project duidelijk maken. Feedback aan medestudenten is zinnig en goed onderbouwd. Feedback van de docent en/of de medestudent verwerk je overtuigend in de eindresultaten. Compleetheid De eindoplevering is compleet: een uitgebreid interactief product of demo, de resultaten van de deelopdrachten en alle invulvellen
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 3
Ubicomp
143
Toetsing en Feedback Het werk wordt getoetst aan het einde van het blok in de eindpresentatie. De beoordeling zal echter geen grote verrassing zijn; gedurende het blok is je ontwikkeling gevolgd en bijgestuurd door de docent. De eindpresentatie zal dan ook nooit een voldoende kunnen maken van een onvoldoende uitgedacht en uitgewerkt project. De presentatie is het moment waarin je je publiek kunt laten zien wat de meerwaarde is van je project. Als je dat goed doet kan de presentatie een positief effect hebben op je eindcijfer en dus van een voldoende een hoger cijfer maken. Literatuur • Artikelen worden in digitale vorm verspreid tijdens de werkcolleges • In plaats van een boek dien je voor dit vak een Arduino Uno microcontroller aan te schaffen en een breadboard. Heb je al een (evt. ouder model) Arduino of kun je er een lenen voor de volledige duur van het vak, dan is dat ook goed.
Bedrijfsstrategie (profileringsvak) Omschrijving Organisaties hebben veel verschijningsvormen bijvoorbeeld: profit, non-profit, publiek, privaat, NGO's enzovoorts en allemaal hebben ze hun eigenaardigheden. Bij het inleven in de klant en de klant van de klant is het van grote waarde om die verschijningsvorm te onderscheiden. In essentie leer je dan de vraag te beantwoorden: Hoe zijn deze mensen georganiseerd om hun werk te doen. En daar blijft het niet bij. We gaan ook kijken naar de binnenschil: welke bedrijfscultuur is dominant binnen die organisatievorm? De finale denkslag maken we dan met de termen 'Innovatie' en 'verandermanagement'. In de eindopdracht zal je als adviseur een gefundeerde aanpak moeten verdedigen om een 'interactief product/dienst' te introduceren. Het vak heeft enige raakvlakken met 'Business Mapping', 'Online marketing' en 'Trendanalyse' maar kan ook prima als zelfstandige leereenheid worden gevolgd. In ieder geval komen er modellen van Treacy en Wiersema en de Caluwe aan bod. Leerdoelen De student beheerst de volgende denkconcepten: 1. Denken over organisaties en management
144
Deel B Mensen en Organisatie 5. Individu en groepen 6. Management 7. Besluitvorming Deel C Structuur en Organisatie 8. Besturing 9. Structurering 10. Organisatie in ontwikkeling Beroepen Deze kennis kan voor alle studenten als een bedrijfskundige basis gelden, zowel voor ondernemer als professional • Content Manager • Interaction Designer • Visual Interface Designer • Frontend Developer
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 3
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 3
Deel A Omgeving en Organisatie 2. Omgevingsinvloeden 3. Strategisch management 4. Samenwerking
145
CMD competenties 4. Adviseren 4.2 Past verschillende gesprekstechnieken toe in een klantgerichte communicatie met de opdrachtgever. 4.3 Analyseert en betrekt de context van de bedrijfstak en –voering in het advies. 4.4 Geeft op beginnend strategisch niveau advies en presenteert overtuigend. 5. Projectmanagen 5.3 Neemt het initiatief in de communicatie en presentatie van projectvoorstellen en – resultaten aan opdrachtgevers, doelgroepen en collega’s. Plaats in het curriculum Bedrijfsstrategie biedt een inzicht in de verschillende verschijningsvormen en typerende kenmerken van organisaties. Waarom is een ziekenhuis een ander systeem dan een commerciele dienstverlener? En waarom is hun overleg anders georganiseerd? Op dit soort vragen ga je zelfstandig op zoek naar antwoorden.
Iedere oplossing voor een probleem bevat concepten uit alledrie de hoofdonderwerpen: • Omgeving & Organisatie • Mensen & Organisatie • Structuur & Organisatie Toetsing en Feedback Tentamen 50% Adviesrapport 50% Literatuur Verplicht • Van Dam, Marcus e.a, Een praktijkgerichte benadering van Organisatie en Management , Noordhoff Uitgevers, 7e druk 2012
146
Criteria De leidende concepten uit het boek worden getoetst middels een kennistoets. Het toepassen van de kennis kunnen de studenten laten zien in een adviesrapport. Afhankelijk van de case zullen studenten relevante concepten moeten kiezen uit: Omgeving en Organisatie 1. Omgevingsinvloeden 2. Strategisch management 3. Samenwerking Mensen en Organisatie 4. Individu en groepen 5. Management 6. Besluitvorming Structuur en Organisatie 7. Besturing 8. Structurering 9. Organisatie in ontwikkeling
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 3
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 3
Werkwijze De lessen hebben het karakter van een werkcollege. De studenten bereiden de stof voor en komen gewapend met kennis naar de bijeenkomsten. Tijdens de bijeenkomsten bespreken we de hoofdpunten, maken denkschema's en passen dit toe op relevante situaties. Gastsprekers zullen op deelgebieden actuele kennis accentueren.
147
Omschrijving De module Vorm & Beweging omvat het gebruik van audiovisuele- en animatie technieken en -principes met als doel het ontwerp en gebruik van een interactief mediaproduct te ondersteunen en te verbeteren. We noemen dit voortaan Time Based Media, ofwel TBM. De student onderzoekt, analyseert en maakt zelf een drietal TBM producten middels verschillende technieken en aanpak en maakt daarbij gebruik van storytelling, spanningsopbouw, timing, beweging, audio en typografie. Veel interactieve applicaties en interfaces hebben een bewegende component of maken gebruik van bewegend beeld (transities, timing, ritme, animatieprincipes), maar ook de invulling van de content is vaak gebaseerd op TBM. De kennis en kunde van het vak kan worden ingezet op 3 manieren binnen de interactieve media: • Binnen content voor producten (zoals een filmpje op een website). • Voor een functioneel onderdeel (zoals transities) voor applicaties/interfaces. • Voor presentaties voor het overtuigen van een derde partij (zoals een proof of concept).
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 3
Onderwerpen: Audio, film- en animatietechnieken, beweging en aandacht spanningsopbouw, compositie, ritme, timing, cameravoering, shots, typografie, formaten en compressies, schermen, animatieprincipes, dramatische principes, productieplanning en proces, workflow, storyboarding, scenario, terminologie, digital storytelling, interactive narrative, ondersteuning van presentaties.
148
De student beheerst de onderstaande kwaliteiten alvorens en tijdens de colleges en gedurende het lesprogramma: • Toont een onderzoekende, kritische en maatschappelijk bewuste beroepshouding. • Kan reflecteren, feedback geven en ontvangen en dit verwerken in het werk ten dienste van een product (van zichzelf en anderen). Methodieken: Er wordt veel in de les gewerkt met praktische opdrachten die op elkaar aansluiten. Er wordt veel samengewerkt in groepjes maar daarnaast wordt en ook individueel gewerkt. De opdrachten zijn ondersteunend voor de projecten die tijdens de opleiding worden gedaan. De principes van het bewegend beeld en storytelling worden in de eerste plaats toegepast met eenvoudige analoge of digitale middelen, dit in tegenstelling tot high-end technieken. De student wordt gestimuleerd om te experimenteren en een eigen signatuur te ontwikkelen door middel het doen' en toepassen van de trial and error methode. Leerdoelen De student: • • • •
Kan (interactieve) audiovisuele technieken, content en principes analyseren en onderzoeken. Kan audiovisuele content produceren mbv verschillende tools en audiovisuele principes. Kan audiovisuele content op kwaliteit beoordelen Herkent welke tool je voor welk doeleinde kunt gebruiken en kan deze binnen een zelf te creëeren workflow toepassen op een eigen audiovisueel product. • Kan vanuit een gegeven concept / case study / cenario werken en houdt hierbij rekening met de vragen, cultuur, belangen en ervaring van de gebruiker/beoogde doelgroep. • Kan zijn/haar bevindingen/keuzes overtuigend presenteren en verantwoorden. • Gebruikt de benodigde vaktermen en past deze correct toe.
Houdingen: De student heeft zicht op ontwikkelingen op het gebied van motion design in de interactieve media en is op dit terrein nieuwsgierig en leergierig. Hij /zij presenteert en beoordeelt interactieve producten waarin animatie en video een rol spelen, op een kitische manier en onderbouwt zijn/haar mening. Daarbij maakt de student gebruik van verschillende onderzoeksmethoden die met het werkveld samenhangen zoals literatuuronderzoek en beeldanalyse.
Beroepen • Content Manager • Interaction Designer • Visual Interface Designer • Frontend Developer
De student gaat uit van de gebruiker en de doelgroep bij het ontwerpen en maken van interactieve producten waarbij TBM en animatie een rol spelen. Hij/zij staat open voor feedback en verwerkt feedback in een iteratief proces met als doel het audiovisuele product aan te laten sluiten op de verwachtingen en behoeftes van de gebruiker en de doelgroep.
CMD competenties 1. Ontwerpen 1.2 Stemt af op de doelgroep en zijn sociaal- maatschappelijke context. 1.3 Verwoordt en onderbouwt een ontwerp op basis van onderzoeksresultaten. 1.5 Toont een beginnende eigen stijl. 1.7 Ontwerpt uitvoerbare en (ethisch) wenselijke oplossingen. 2. Onderzoeken 2.3 Toont een kritische en maatschappelijk bewuste beroepshouding. 2.4 Analyseert ontwikkelingen in het interactieve media werkveld. 2.5 Identificeert een doelgroep en legt de relatie met de ontwerppraktijk.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 3
Vorm & beweging (profileringsvak)
149
Plaats in het curriculum Het vak Vorm & Beweging, borduurt voort op en maakt gebruik van de kennis van de visuele vormgevings vakken (Understanding Design, Vormgeving, Vorm en Interactie). Met de keuzevakken (Storytelling , Prototyping, Datavisualisatie) heeft dit vak veel overeenkomsten en raakvlakken. Bij andere vakken en projecten kan de student gebruik maken van de kennis en kunde die hij/zij leert bij Vorm & Beweging. Bijvoorbeeld bij presentaties voor een opdrachtgever of het afstuderen en groepsprojecten, waarbij er een overtuigende beeldende uitleg over een idee/concept/product gegeven moet worden.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 3
Werkwijze De lessenreeks bestaat uit hoorcolleges (introductie, uitleg van de opdrachten en de theorie) en 8 werkcolleges die bestaan uit demonstraties, oefeningen, discussies en het werken aan de opdrachten, 2 coachingsgesprekken en het werken aan 3 zelfstudieopdrachten. Er wordt veel in de les gewerkt, het zijn praktische opdrachten die op elkaar aansluiten en ondersteunend zijn voor andere projecten. Er zal weinig projectdocumentatie van de studenten gevraagd worden, in de zin dat er verslagen of documenten geschreven moeten worden.
150
Wel zullen er storyboards, shotlists, tests (animatie en andere technieken), titelschetsen, etc., opgeleverd moeten worden. De principes van het bewegend beeld (TBM) en storytelling worden toegepast middels simpele (wellicht analoge) middelen, in tegenstelling tot high-end technieken. Het vak gaat om het begrip van de mogelijkheden van TBM en nadrukkelijk niet om het opleveren van een ‘mooi’ filmpje. Er wordt aangemoedigd om te experimenteren en een eigen signatuur te ontwikkelen, de student kan hier ook komen door middel van de 'trial and error' methode. Toetsing en Feedback Tijdens de module maken de studenten drie opdrachten waarop beoordeeld wordt middels een rubric-beoordelingsmodel. Na het afronden van de eerste opdracht (in de derde week) en na het afronden van de tweede opdracht (in de zesde week) zullen de studenten elkaar feedback geven in de 4e en 7e week (a.d.h.v. dit rubric-beoordelingsmodel) op het gemaakte en gepresenteerde werk. Ook zijn er in die weken coachingsgesprekken met de docent. In de tiende week wordt de laastste opdracht gepresenteerd en beoordeeld.
Literatuur Verplicht • Wekelijkse handouts van artikelen, blog met inspiratiemateriaal, waar artikels aanwezig zijn en interessante links. Storyboard templates, dramatische principes, karakterontwikkeling, Beeldformaten en compressies, etc. • Eigen samengestelde vaktermenlijst (bevat verwijzingen naar..) • Aanbevolen litteratuurlijst (hieronder), filmlijst en toollijst (via uploads/blog). Aanbevolen • McCloud, Scott, ‘Understanding comics: the invisible art’, New York: Harper Collins Publishers, 1993 • Van Gaalen, Anneloes, ‘Never Use White Type on a Black Backgroudn And 50 other Ridicilous Design Rules’, Amsterdam: BIS, 2009 • Austin & Doust, Tricia & Richard, ‘New Media Design’, London: Laurence King Publishing, 2007 • Krasner, Jon, ‘Motion Graphic Design, applied history and aesthetics, Oxford UK: Focal Press2008 • Bordwell, David, ‘Narration in the Fiction Film’, London: Routledage, 1985 • Wells, Paul, ‘The Fundamentals of Animation’, Laussanne: AVAPublishing SA, 2006
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 3
3. Maken 3.1 Kan audiovisuele media content (laten) produceren en beoordelen op kwaliteit. 3.3 Kiest op basis van een concept een geschikte technische oplossing die aansluit bij een specifieke doelgroep. 3.7 Vindt en verwerkt zelfstandig bronnen om kleine complicaties op te lossen tijdens het maakproces.
151
Omschrijving De student leert een scenario te ontwikkelen vanuit een helder geformuleerd idee, uitgewerkt via een goed doordacht, weloverwogen en helder gestructureerd plan. Het scenario kan verschillende mediavormen dienen, zoals film, televisie, games, internet en mobiele devices. Leerdoelen • De student heeft kennis van en inzicht in de theorie van het scenarioschrijven • De student beheerst de technische voorwaarden waar een scenario aan behoort te voldoen • De student is in staat een idee voor een (interactieve) audiovisuele productie voor de nieuwe media op waarde in te schatten • De student is in staat een idee voor een (interactieve) audiovisuele productie voor de nieuwe media te formuleren in een dynamische logline en premisse • De student is in staat om de beoogde audiovisuele productie in onderdelen te structureren • De student is in staat in de fase van idee-ontwikkeling in te schatten op welke wijze de potentie van het idee kan worden benut en met interactieve media • De student beheerst de benodigde methoden voor onderzoek en research, welke nodig zijn voor de ontwikkeling van het idee tot een volwaardig interactief scenario
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 3
Beroepen • Content Manager • Interaction Designer
152
CMD competenties 1. Ontwerpen 1.1 Doorgrondt en (her)formuleert de ontwerpvraag in een debriefing. 1.2 Stemt af op de doelgroep in zijn sociaal-maatschappelijke context. 1.3 Verwoordt en onderbouwt een ontwerp op basis van onderzoeksreultaten. 1.5 Toont een beginnende eigen signatuur. 1.7 Ontwerpt uitvoerbare en (ethisch) wenselijke oplossingen. 2. Onderzoeken 2.1 Motiveert waarom bepaalde methoden van gegevens verzamelen passen bij bepaalde onderzoeksvragen. 2.2 Beoordeelt de geraadpleegde en vermelde bronnen op kwaliteit. 2.3 Toont een kritische en maatschappelijk bewuste beroepshouding. 2.4 Analyseert ontwikkelingen in het interactieve media werkveld 2.5 Identificeert een doelgroep en legt de relatie met de ontwerppraktijk. 2.6 Toont een beginnend inlevingsvermogen in een doelgroep en opdrachtgever. 3. Maken 3.1 Kan audiovisuele content (laten) produceren en beoordelen op kwaliteit. 3.2 Formuleert de kaders voor tekstuele content.
3.3 Kiest op basis van een concept een geschikte technische oplossing die aansluit bij een specifieke doelgroep 3.8 Werkt systematisch en navolgbaar. 4. Adviseren 4.1 Argumenteert en overtuigt in correct en helder Nederlands. 4.2 Past verschillende gesprekstechnieken toe in een klantgerichte communicatie met de opdrachtgever. 4.3 Analyseert en betrekt de context van de bedrijfstak en –voering in het advies. 4.4 Geeft op beginnend strategisch niveau advies en presenteert overtuigend. 4.5 Reflecteert op het eigen advies en dat van medestudenten en verwerkt feedback. Plaats in het curriculum Stapsgewijs doorloopt de student het schrijftraject voor een audiovisuele productie. Belangrijk is dat studenten zélf een scenario ontwikkelen en onderzoek (research) verrichten. Voor het schrijven van het scenario volgt de module het Amerikaanse model ‘a story told in pictures’. Het vak ligt in de lijn die zich concentreert op het gebruiken van taal en een verhalende vorm om een gebruikerservaring extra kracht bij te zetten. Het is een vervolg op Taal in context en Storytelling. Werkwijze • Wekelijks hoorcollege van 50 minuten: de hoorcolleges behandelen de theorie van het scenarioschrijven, waarbij het accent ligt op de directe toepasbaarheid, dat wil zeggen: die theorie waarmee vanaf het eerste idee direct kan worden ontwikkeld én die samengaat met de theorie die toepasbaar is als (dramaturgische) analyse.
• Wekelijks werkcollege van 100 minuten: de werkcolleges dienen om de theorie direct in praktijk te brengen: werkvormen waarbij de student leert het (interactieve) scenario uit te werken volgens een strak gestructureerd schrijfproces.
• Wekelijks coachingsgesprek van 15 minuten: de coachings-gesprekken dienen om studenten, en het team waarbinnen ze werken, specifieker en diepergaand te begeleiden, inspireren en motiveren.
Criteria Voldoen aan onderstaande criteria levert een voldoende op: • Het scenario bevat een voorblad, met vermelding van titel, datum, versienummer, namen auteurs en copyright-vermelding • Het scenario bevat een inhoudsopgave, paginanummering, kop- en voetteksten met vermelding van projectitel, namen auteurs, datum en copyright-vermelding • Het scenario is in correct, foutloos Nederlands geschreven • Het scenario is volgens de geldende scenarioformat-regels uitgewerkt • Het scenario is conform de betreffende richtlijnen opgeleverd, geprint en gebonden
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 3
Scenarioschrijven (profileringsvak)
153
Wanneer minimaal is voldaan aan bovenstaande criteria wordt eveneens op de volgende punten beoordeeld: • Signatuur: de mate waarin het scenario getuigt van een eigen, oorspronkelijke aanpak
• Diepgang: de mate waarin het scenario inhoudelijk verder gaat dan minimaal vereist is, bijvoorbeeld met behulp van onderzoek, bronstudie, e.d.
• Stijl en vorm: de mate waarin de student zich heeft weten te verplaatsen in de doelgroep én de opdrachtgever, ten einde hem op verhalende en daarmee extra aantrekkelijke wijze te informeren.
Aanwezigheid van deze punten kan de beoordeling verhogen in cijfer.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 3
Toetsing en Feedback Hoofdopdracht: Op basis van de vier elementen van storytelling (boodschap, conflict, personages, verwikkeling) ontwikkelt de student een interactief verhaal waarbij diversiteiten in culturen (als bron van innovatie en nieuwe kansen) en zijn culturele sensitiviteit centraal staan.
154
Tentamen: De theorie van het scenarioschrijven, zoals opgenomen in de reader die voor dit vak wordt verstrekt. Pitch / Presentatie: een ‘pitch’ van 5 minuten van het opgeleverde interactieve scenario, voor een beroepscommissie. Herkansing Herkansing theorietentamen: Het theorietentamen wordt herkanst in week 3 van het volgende blok. De resultaten van het hertentamen worden een week later bekend gemaakt. Herkansing scenario: bij een onvoldoende zijn er twee mogelijkheden: aanvulling of volledige herkansing.
• Aanvulling: de docent kan bij het feedbackgesprek om individuele of andere aanvullingen vragen. Dat kan alleen als het product als geheel als (bijna) voldoende is beoordeeld. De aanvulling moet binnen twee weken worden ingeleverd (einde van week 2 van het volgende blok, vrijdag 16.00 uur). Deze aanvulling geldt als herkansing. • Volledige herkansing: indien het gehele scenario onvoldoende is beoordeeld, wordt het betreffende team de herkansing aangeboden, naar aanleiding van een consultatiegesprek, waarin de voorwaarden worden afgestemd, uitgaande van de onderdelen die moeten worden verbeterd. De (zg.) ‘rewrite’ van het scenario moet binnen 4 weken, ná het consultatiegesprek, worden ingeleverd Na de beoordeling van de herkansing is er geen aanvulling meer mogelijk. Literatuur Verplicht • Reader, door de opleiding verstrekt (verplichte leerstof voor tentamen) • Beukenkamp, Ger. De Verborgen Schrijver, schrijven voor toneel, film en televisie. Amsterdam: International Theatre & Film Books, 2008. • Proper, Rogier. Kill Your Darlings, scenarioschrijven voor film en televisie. Amsterdam: Prometheus – Bert Bakker, 2010. • Vogler, Christopher. The Writer’s Journey. Studio City, Los Angelos (USA): Michael Wiese Productions, 2007. • Field, Syd. Screenplay. Peaslake (UK): Delta Publishing, 2005
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 3
• Het scenario omvat ten minste 30 pagina's, inclusief onderzoeks-resultaten, bronvermeldingen, visuals (mood- en storyboards) • De uitwerking van het scenario volgt de richtlijnen van het visuele vertellen, zoals in hoor- en werkcolleges is toegelicht, en is omschreven in de reader • Het scenario is aangevuld met relevant onderzoeksmateriaal, met het oog op onderwerp, thema, karakters/personages en doelgroep • Het scenario is aangevuld met beeldmateriaal (foto's, moodboards, storyboards) • De student heeft alle weekopdrachten gemaakt en tijdig ingeleverd
155
Omschrijving The design ethics module is based on the idea that design is a conscious human activity that aims to bring about change in the world so as to improve on a current situation. It is not necessary to claim that this is an exclusive feature of design; it is arguable that activities such as politics and education involve this too. However, as a starting point for design ethics it is a useful idea as it highlights two issues that we will focus on throughout this course. Firstly, this idea helps us focus on the fact that, on a common understanding of the concept, the participants in a design process are agents that deliberately try to bring about change and this raises questions about their responsibility for the consequences of these actions. Secondly, it draws our attention to the idea that these agents are basing their actions on ideas of what is "good" and "bad" (or at least "better" or "worse") since if they did not have these they would not be able to argue or indeed decide if their choices are an improvement.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 3
Today we are surrounded by designed objects, services and processes: design has an impact on us all and has the potential to improve or worsen our lives and world. Designers, by playing a key role in the development of this designed world, are in a position to have a significant influence on people, society, culture and the world. Sometimes this influence may not have moral implications, but on occasions it will. The design ethics course will examine this issue by asking and examining possible answers to the following questions:
156
• What are a designer's responsibilities for their designs? • How can a designer decide what is "good" or "bad" when creating their designs? • How might a designer try to ensure that their designs actually improve on the current situation? • How can a designer ensure that their desired improvement is achieved in a morally acceptable way? Throughout the course you will learn the theory and practice of ethical thinking and understand how it can be applied in the design process. Through the use of cases you will have the opportunity to integrate an ethical approach into your own design practice so that you can make conscious design decisions that aim to create positive outcomes for your users, society, culture and the world in general. Leerdoelen By the end of the courses the student should: • Be aware the ethical issues involved in design and designing • Be aware of the ways design can influence human behaviour and choices • Understand your moral reponsbilities for the consequences of your decisions as a designer or a member of a design team; • Be aware of the difficulties in assigning moral responsibility for consequences arising from complex design solutions;
• Be able to identify a design problem's stakeholders and understand their ideas and assumptions about how the problem shoud be approached and what a "good" solution would look like; • Be able to use different ethical approaches to clarify the issues involved in a design problem and solution; • Be in a position to make conscious design decisions and argue for them based on an understanding of the ethical issues involved; • Understand and be able to use appropriate methods and tools to design a solution and approach that is morally acceptable
Beroepen This course is especially suitable for Interaction Designers and Visual Designers, but will be of interest and useful to Content Managers and Frontend Developers who work within teams that aim to solve (design) problems. CMD competenties 1. Ontwerpen 1.2 Stemt af op de doelgroep en zijn sociaal- maatschappelijke context. 1.3 Verwoordt en onderbouwt een ontwerp op basis van onderzoeksresultaten. 1.7 Ontwerpt uitvoerbare en (ethisch) wenselijke oplossingen. 2. Onderzoeken 2.2 Beoordeelt de geraadpleegde en vermelde bronnen op kwaliteit. 2.3 Toont een kritische en maatschappelijk bewuste beroepshouding. 2.6 Toont een beginnend inlevingsvermogen in een doelgroep en opdrachtgever. 4. Adviseren 4.1 Argumenteert en overtuigt in correct en helder Nederlands. 4.3 Analyseert en betrekt de context van de bedrijfstak en -voering in het advies. 4.5 Reflecteert op het eigen advies en dat van medestudenten en verwerkt feedback. Plaats in het curriculum The Design ethics course places the theory, technology, research approaches and design practices covered throughout the CMD course in an ethical context. Its aims are: • To help you understand the effects of your choices as designers (or as part of design teams) on the user, society, culture and the world; • To be help you be aware of and take ownership of your responsibilities for these effects; • And to provide you with theoretical understanding and techniques help you make your choices and implement these in a morally resonsible way. During the couse we will examine how issues raised in courses such as Maatschappij & interactie, Mediageschiedenis, Cultuur & media and Mediasociologie influence (design) decisions made by designers and design teams, and how such issues themselves can be influenced by these (design) decisions. In doing so we will critically examine how we can use
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 3
Design ethics (profileringsvak)
157
Werkwijze The course will be given through weekly readings from the set book, lectures (hoorcolleges) and workgroups. You will be expected to prepare for the lectures and workgroups by doing that week's required reading before the lecture. In the lectures we will discuss the ideas and concepts covered in the reading and then in the workgroup we will use cases, thought experiments and design assignments to apply and think about the ideas and concepts handled in that week's reading and lecture. The nature of ethical thinking means that we will often need to discuss ideas and attitudes. You will be expected to take an active part in these dicsussions, to be able to take a position on an issue and to provide valid arguments and examples that support this position. In addition you should to be able to critically examime arguments and examples of others while being open, charitable and respectful to these.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 3
The course will cover some challenging theories and ideas, that will require you to think critically and deeply in order to understand and apply them. However, this theory will be handled in way that allows you to integrate it into your practice and you will have plenty of opportunity to use it within the workgroups and the assignments.
158
Criteria • The student can demonstrate an understanding of the ethical issues involved in design and designing by using this to help solve a design problem; • The student is able to demonstrate that they understand how design can influences human behaviour and choice by applying this while making decisions in a design process; • The student is able to identify possible consequences of their design decisions and demonstrate their awareness of their responsibilites for these; • The student can identify possible difficulties in assigning responsibilities in complex projects and propose ways that these can be resolved; • The student can analyse and report the assumptions and ideas of a "good" solution of different stakeholders and use these to help develop and assess their approach and solution to a design problem; • The student can use different ethical approaches to clarify the issues involved in a design problem and solution, report their findings and draw conclusions that they can be use to help make design decisions; • The student can make conscious design decisions and argue for them based on an understanding of the ethical issues involved; • The student understands and can use appropriate methods and tools to design a solution and approach to a problem that is morally acceptable.
Toetsing en Feedback The Design ethics course will be assessed via a weekly quiz, a group research assignment and an individual design assignment. To pass the course you will have to obtain a minimum of 5,5 for all three assessments. The weekly quiz will be based on that week's reading from the set book. You will be able to use the book during the quiz, which will consist of questions that check your understanding of the theories and ideas covered that week. You wll receive your mark and feedback within 5 working days of the quiz. There will be a total of 6 quizzes and your mark will be based on the average of your 4 highest scores. To pass your average will have to 5,5 or higher. The quiz will make up 30% of your overall grade for the course. If your average is below 5,5 you will have to resit all six quizzes in week 10 of the blok. The group research assignment will involve you working in a team of 5 or 6 to carry out research on an ethical conflict relevant to the course. The issues will be selected by the class and given to the 5 teams in week 2 of the blok via a lottery. Each team will be required to carry out the research and present their findings to the rest of the class between week 3 and 8. Each team member should give part of the presentation. The presentation will be assessed by your fellow students and this mark will make up 20% of your overall grade. In the event of a fail you and your team will be given feedback and asked to give an improved presentation the following week. The individual design assignment will begin in week 4 of the blok and will require you to develop a solution to a problem using our 'designerly' approach to ethical thinking. It will be assessed in via a 15 minute presentation to your tutor in week 10 of the blok and will make up 50% of your overall grade. In the event of a fail you will be given feedback and asked to give an improved presentation in week 2 of the following blok. Literatuur Verplicht • Poel, Ibo van de, and Lambèr Royakkers. Ethics, Technology, and Engineering: An Introduction. John Wiley & Sons, 2011. Print. Aanbevolen: Optional reader including selections from among others: • Fogg, B. J. Persuasive Technology: Using Computers to Change What We Think and Do. Morgan Kaufmann, 2003. Print. • Sandel, Michael J. Justice: What’s the Right Thing to Do? Penguin, 2010. Print. • Thaler, Richard H., and Cass R. Sunstein. Nudge: Improving Decisions About Health, Wealth, • and Happiness. Yale University Press, 2008. Print. • Verbeek, Peter-Paul. What Things Do: Philosophical Reflections on Technology, Agency, and Design. Penn State Press, 2005. Print. • Weinschenk, Susan. 100 Things Every Designer Needs to Know About People. New Riders, 2011. Print.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 3
the theories, assumptions, approaches, methods and tools covered in CMD's research, design, technology and strategy courses to develop solutions to problems that are morally acceptable and, at least, do not make things in the world worse.
159
Beschrijving Sleutelwoorden: zoeken, context, sociaal, persoonlijk, verhalend, participatie, dynamisch, interface Slim, functioneel en elegant zoeken en vinden op het internet blijft een fundamentele uitdaging voor interactie ontwerpers. Het speelveld waarin we ons bewegen ontwikkelt zich razendsnel. Het internet wordt steeds 'socialer' en 'users' worden 'creators'; wat betekent dat voor de manier waarop we zoeken en de informatie die we vinden? Wat is de kracht en waar liggen de valkuilen? Om een volledig inzicht te krijgen in zoeken en vinden moeten we het systeem en de mens als één bekijken. En dan komen we uit bij gedrag.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 3
Door 'design patterns' die een rol spelen bij zoeken en vinden te onderzoeken, proberen we antwoord te krijgen op vragen als: • Kan een gebruiker zijn doel bereiken zonder te zoeken? • Kan zoeken inspireren en stimuleren tot nieuwe doelen? • Hoe ziet zoeken eruit in de toekomst?
160
Leerdoelen • De student heeft kennis over gebruikers, interface, structuur en gereedschap op het gebied van zoeken in een sociale, interactieve omgeving verdiept. • De student is in staat de mogelijkheden van zoeken en zoekgereedschap te onderzoeken en zinvol toe te passen • De student kan – met oog voor detail – persoonlijke, verhalende en innovatieve zoek-en- vind-systemen ontwerpen • De student geeft en verwerkt feedback aan/van gebruikers, collega's en docenten serieus en professioneel • De student is in staat te reflecteren op het eigen proces en dit in zetten voor een beter eindresultaat. Beroepen • Interaction designer • Visual Interface Designer • Content manager CMD competenties 1. Ontwerpen 1.2 Stemt af op de doelgroep en zijn sociaal- maatschappelijke context. 1.3 Verwoordt en onderbouwt een ontwerp op basis van onderzoeksresultaten. 1.4 Verbindt kennis van verschillende ontwerpdisciplines in een ontwerp 1.5 Toont een beginnende eigen signatuur. 1.7 Ontwerpt uitvoerbare en (ethisch) wenselijke oplossingen.
2. Onderzoeken 2.3 Toont een kritische en maatschappelijk bewuste beroepshouding 2.4 Analyseert ontwikkelingen in het interactieve media werkveld. 2.5 Identificeert een doelgroep en legt de relatie met de ontwerppraktijk. 2.6 Toont een beginnend inlevingsvermogen in een doelgroep en opdrachtgever. 3. Maken 3.6 Gebruikt en test prototypes effectief in het ontwerpproces en rapporteert over de uitkomsten. 3.8 Werkt systematisch en navolgbaar. 4. Adviseren 4.1 Argumenteert en overtuigt in correct en helder Nederlands. 4.4 Geeft op beginnend strategisch niveau advies en presenteert overtuigend. Plaats in het curriculum Dit is het derde en laatste vak in de lijn ‘Design for Interaction’. Het is een vak waarin veel onderwerpen en inzichten uit eerdere vakken samenkomen, zoals Informatie architectuur en vakken over User Experience Design. In dit laatste kernvak van de opleiding wordt een professionele werkhouding verwacht: • Je onderbouwt je ontwerpkeuzes met gedegen toegepast onderzoek. • Je kunt omgaan met complexe interactievraagstukken en kunt ze in detail uitwerken. • Je vult zelfstandig je opdracht op je eigen manier in Werkwijze • Het lesprogramma bestaat uit hoorcolleges en werkcolleges. In de hoorcolleges worden relevante theorie en cases aangeboden. In de werkcolleges verdiepen we deze kennis door het toe te passen op je eigen opdrachten. De werkcolleges worden ook gebruikt voor presentaties en individuele besprekingen. • Het lesprogramma bestaat uit twee individuele opdrachten en één groepsopdracht. • Alle (tussen)resultaten plaats je in een digitaal portfolio (blog). • Je presenteert één van de twee deelopdrachten aan de hele groep ter beoordeling. De andere opdracht wordt via de blog beoordeeld. • Als je niet presenteert ben je wel aanwezig in de les voor het geven van feedback op de presentaties van medestudenten. • Het lesplan wordt afgesloten met een presentatie van alle groepsprojecten.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 3
DFI: Social search & findability
161
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 3
Toetsing en Feedback De opdracht bestaat uit drie deelopdrachten die op verschillende momenten in het blok worden getoetst in een presentatie. Daarnaast plaats je je werk op een blog zodat de docent altijd het volledige werk kan inzien. Zowel je presentatie als je documentatie op de blog moeten voldoende zijn om de deelopdracht met een voldoende af te ronden. De eerste twee deelopdrachten zijn individuele opdrachten die je individueel presenteert en documenteert. De derde en laatste opdracht is een groepsopdracht. Deze wordt in de laatste lesweek met het hele groepje gepresenteerd én is gedocumenteerd op de blogs van alle groepsleden. Feedback: uiterlijk in lesweek 10 wordt de definitieve individuele beoordeling bekend gemaakt via intranet.
162
Literatuur Verplicht • Morville, Peter, Jeffery Callender. Search Patterns: Design for Discovery. Sebastopol: O’Reilly Media, 2010 • Reader verstrekt door docent Aanbevolen • Nudelman, Greg. Designing search – UX Strategies for eCommerce Success. Indianapolis: Wiley Publishing, 2011 • Wroblewsky, Luke. Web form design – Filling in the blanks. New York: Rosenfeld Media, 2008
Future scenarios (profileringsvak) Beschrijving Wie wil er niet in de toekomst kijken? Voorspellen of hij of zij succes in het leven zal hebben. Maar hoe doe je dat? Kan dat wel of is het alleen maar koffiedik? Het vakgebied van online media applicaties is nog steeds groeiende en elke dag verzinnen mensen professionals nieuwe tools uit. Wat heb je dan nodig om met je uitvinding een goed verhaal te maken waardoor anderen in je gaan geloven? Hoe bouw je zo’n verhaal en hoe maak je anderen nieuwsgierig naar wat jij wil met de toekomst? Dit vak gaat daarover. Het leert je een methodiek die je zowel je eigen ideeen als die van anderen leert interpreteren in omzetten in een verhaal dat iedereen kan volgen. Je leert het zelfs spannend maken waardoor je de CEO’s van deze wereld wakker houdt. Toekomstscenario’s vormen een verlenging van het vak trend analyse en laat je strategisch denken over waar kansen liggen in de toekomst. Het verbindt strategie aan cultuur door ook accent te leggen op hoe je een dergelijk scenario opbouwt en welke onderdelen belangrijk zijn voor een goed verhaal. Taal, verbeelding en overtuigingskracht staan centraal, een must voor iedere ondernemer en elke student die denkt wat te vertellen te hebben in de toekomst. Leerdoelen • Het leren zichtbaar en begrijpelijk maken van de belangrijkste onzekerheden in de huidige maatschappelijke en organisatorische omstandigheden binnen de interactieve media branche. • Met behulp van toekomstscenario’s het leren ontwikkelen van een logisch, consistent en plausibel beeld van de mogelijke toekomsten (maatschappijen/samenlevingen) waarin interactieve media organisaties leven en werken. • Het ontwikkelen van een strategie (en/of een portfolio), die in meerdere werelden krachtig, voordelig is voor deze organisaties Beroepen In eerste instantie wordt met dit vak een link gelegd met de interaction designer die gericht is op de toekomst. Dat leidt uiteindelijk tot een strategisch adviseur voor nieuwe zakelijke toepassingen van media (new business developer). De frontend developer heeft als inhoud de taak om nieuwe proposities te ontwikkelen van organisaties, dat kan dan leiden tot een beleidsadviseur voor interne dynamiek in media organisaties (Information architect). CMD competenties 1. Ontwerpen 1.4 Verbindt kennis van verschillende ontwerpdisciplines in een ontwerp. 2. Onderzoeken 2.1 Motiveert waarom bepaalde methoden van gegevens verzamelen passen bij bepaalde onderzoeksvragen. 2.4 Analyseert ontwikkelingen in het interactieve media werkveld.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 3
Criteria • (Onderzoek en visie) Je bent in staat ‘de anatomie van het zoeken’ te onderzoeken en op betekenisvolle manier in te zetten in de opdrachten. • (Interactie- en visueel ontwerp) Je kunt een zoek-en-vind-systeem ontwerpen zowel op conceptueel- als detailniveau, en brengt deze uitgebreid in beeld.(Werkmethodiek) Feedback van docent en/of collega verwerk je overtuigend in de eindresultaten. Je bent bekend met het iteratieve ontwerpproces en kunt het toepassen. • (Compleetheid) Je hebt alle opdrachten met minstens een voldoende afgerond en geplaatst op de blog voorzien van uitleg. • (Presentatie) Je presentaties aan docent en collega’s zijn goed voorbereid. Je bent in staat om in beperkte tijd, maar op overtuigende manier, duidelijk te maken wat de uitgangspunten zijn van je werk (onderzoek, visie) en hoe je deze hebt vertaald in interactie en visueel ontwerp. • (Studiehouding en reflectie) Je levert (tussentijdse) resultaten op tijd en compleet op. Je feedback aan collega’s in de lessen is zinnig en onderbouwd. Je reflecteert ook op je eigen werkproces en kunt dat goed onder woorden brengen.
163
5. Projectmanagen 5.1 Draagt bij aan het formuleren van doelen voor een organisatie en gebruikt hierbij vakinhoudelijke kennis. 5.4 Reflecteert en anticipeert op de kwaliteit van het projectresultaat, het eigen aandeel en dat van medestudenten en verwerkt feedback. Plaats in het curriculum De student leert kijken naar, en nadenken over, lange termijn visie en strategie. Hierbij leert de student specifiek één methode voor de ontwikkeling hiervan te hanteren en toe te passen in een gesimuleerde situatie (scenariotraject). De kennis en ervaring die de student hierbij tot zich neemt is direct van toepassing in de praktijk omgeving waar het in het afstudeerjaar mee te maken krijgt. Het vak gaat door op waar in de V1 trendanalyse blijft staan bij de ontwikkeling van een advies. Het vak verbindt zowel het strategische denken gericht op een plausibele en gewenste toekomst voor een organisatie aan een sterke vormkracht door het narratieve element van storytelling te betrekken op het adviesrapport.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 3
Werkwijze Welke managers en ondernemers beschikken over een vooruitziende blik en durven hun organisaties daarop in te richten? Toekomstscenario’s zijn onderdeel van een methode voor strategieontwikkeling die vooral geschikt is voor organisaties (profit en non-profit) die (in een turbulente) complexe en risicovolle strategische omgeving keuzes moeten maken zoals bij genetwerkte media. Risicovol betekent dat een verkeerde keuze kan uitmonden in faillissement of dat de organisatie een totaal andere koers moet gaan varen.
164
Veel van de reguliere methoden van strategieontwikkeling hanteren de aannames dat de wereld over 3-10 jaar niet wezenlijk verschilt van de huidige wereld en dat de organisatie een grote invloed heeft op zijn relevante omgeving. Toekomstscenario’s gaan er daarentegen van uit dat de (nabije en de verre) toekomst aanzienlijk verschillen van het heden. Organisaties doen er daarom goed aan om een aantal van die mogelijke toekomsten in kaart te brengen. Vervolgens dient men te onderzoeken wat de potentie van slagen van die scenario’s is. In het vak toekomstscenario’s ben jij verantwoordelijk voor de strategieontwikkeling voor de lange termijn van een bestaande organisatie, welke actief is op het terrein van interactieve media. In de werkcolleges is ruimte gereserveerd voor plenaire uitleg over de theorie van scenariotrajecten, scenariobouw, visie- en strategievorming voor de lange termijn en de analyses van de impact op het heden. Daarnaast bestaan de werkcolleges voor een groot gedeelte uit het voorbereiden van de deelopdrachten en het werken aan de eindopdracht. Aanwezigheid in de werkcolleges is sterk aangeraden.
Criteria • De opeenvolging van de deelproducten geven een goed beeld van de aanpak en de keuzes van de student. • De presentatie bevat een duidelijke inleiding op het interactieve media organisatie naar keuze en een heldere analyse over wat het kernprobleem en de strategische vraag is. • De presentatie behandelt de resultaten van een uitgebreid onderzoek naar trends en ontwikkelingen die belangrijk zijn voor de toekomst van de gekozen CMD organisatie en een analyse van wat de belangrijkste onzekerheden met de grootste impact zijn voor strategieontwikkeling van deze organisatie. • De presentatie bevat een toelichting op de gecreëerde toekomstscenario’s en de impact hiervan op het heden. • De presentatie bevat een voorstel voor een nieuwe strategie, die duidelijk geformuleerd is op basis van het scenariotraject dat in verschillende omgevingen krachtig en voordelig is voor het bedrijf naar keuze. Toetsing en Feedback De student stuurt een document in de 2na laatste week van de lessencyclus waarin de scenario’s zijn uitgewerkt in woord en beeld. De student geeft in de 1-na laatste week van het lesblok een individuele presentatie over de ontwikkeling en resultaten van zijn scenarioproject aan de klas, de docent en een (eventuele) externe deskundige die de student zelf moet uitnodigen. Informatie over de wijze van feedback. Feedback over de presentatie en de inhoud wordt direct na de presentatie verstrekt. Informatie over aanvulling/herkansing. Met de studenten wordt individueel aanvullingen voor de herkansing besproken. Tevens wordt een nieuwe datum voor een eindpresentatie afgesproken. Literatuur Aanbevolen • Erasmus, Daniel, ICT 2020_4 Scenario Stories, Hidden assumptions and future challenges, MINISTERY OF ECONOMIC AFFAIRS, 2010 • Lindgren, Mats en Bandhold. Hans, Scenario Planning – the link between future and strategy. Palgrave Macmillan, 2003 • Schwartz. Peter, The Art of the Long View. Planning for the Future in an Uncertain World. Doubleday. 1996 • Heijden v.d, Kees. Scenarios – The Art Of Strategic Conversation. Wiley &Sons., 1996 • Grundy, Peter, Shell energy scenarios to 2050, 2-7-2012 , http://www.shell.nl/home/content/nld/aboutshell/media_centre/news_and_ media_releases/archive/2011/signals_signposts.html • Scearce, Diana , Fulton, Katherine, What IF?, THE ART OF SCENARIO THINKING FOR NONPROFITS, and the Global Business Network community, Global Business Network, 2009
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 3
4. Adviseren 4.3 Analyseert en betrekt de context van de bedrijfstak en –voering in het advies. 4.4 Geeft op beginnend strategisch niveau advies en presenteert overtuigend.
165
Omschrijving In de module datavisualisatie leert de student abstracte informatie inzichtelijk maken door middel van een dynamische grafische weergave. Leerdoelen • De student kan analytische, grafische en technische kwaliteiten inzetten om een verhaal te vertellen. • De student kan een in data besloten persoonlijk of maatschappelijk vraagstuk identificeren. • De student kent visualisatiemethoden en technieken en weet deze toe te passen. • De student kan een dataset visueel presenteren door middel van de d3.js visualisatie toolkit. Beroepen • Content Manager • Interaction Designer • Visual Interface Designer • Frontend Developer
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 3
CMD competenties 1. Ontwerpen 1.1 Doorgrondt en (her)formuleert de ontwerpvraag in een debriefing. 1.2 Stemt af op de doelgroep en zijn sociaal- maatschappelijke context. 1.3 Verwoordt en onderbouwt een ontwerp op basis van onderzoeksresultaten 1.4 Verbindt kennis van verschillende ontwerpdisciplines in een ontwerp. 1.7 Ontwerpt uitvoerbare en (ethisch) wenselijke oplossingen.
166
2. Onderzoeken 2.2 Beoordeelt de geraadpleegde en vermelde bronnen op kwaliteit. 2.3 Toont een kritische en maatschappelijk bewuste beroepshoudin 2.5 Identificeert een doelgroep en legt de relatie met de ontwerppraktijk. 2.6 Toont een beginnend inlevingsvermogen in een doelgroep en opdrachtgever. 3. Maken 3.3 Kiest op basis van een concept een geschikte technische oplossing die aansluit bij een specifieke doelgroep 3.6 Gebruikt en test prototypes effectief in het ontwerp-proces en rapporteert over de uitkomsten 3.7 Vindt en verwerkt zelfstandig bronnen om kleine complicaties op te lossen tijdens het maakproces 3.8 Werkt systematisch en navolgbaar.
4. Adviseren 4.1 Argumenteert en overtuigt in correct en helder Nederlands. 4.4 Geeft op beginnend strategisch niveau advies en presenteert overtuigend. 4.5 Reflecteert op het eigen advies en dat van medestudenten en verwerkt feedback. Plaats in het curriculum Datavisualisatie heeft raakvlakken met Programmeren, Frontend Development, Storytelling, Datamodelleren, Vorm & interactie, Informatie architectuur en Visual Interface Design. Deze module is een prima voorbereiding op de HvA Minor Datavisualisatie. Werkwijze In een aantal opdrachten maakt de student zelfstandig een aantal datavisualisaties. De student begint met eenvoudige visualisaties en ontwikkelt gaandeweg gelaagdere en gecompliceerdere ontwerpen. De module wordt afgesloten met een meesterproef waarin de student bewijst al het geleerde toe te kunnen passen in een dynamische datavisualisatie. Criteria Al het opgeleverde werk wordt beoordeeld op basis van onderstaande criteria, de basiscriteria zijn gezamelijk 60 punten waard, de criteria voor ophoging beslaan 40 punten. Per toets wordt het totaal aantal behaalde punten gedeeld door 10 om het eindcijfer te berekenen. Basis (60pt): • Het werk is verzorgd, bugvrij en kan zonder problemen gepresenteerd worden. • Het werk maakt een persoonlijk of maatschappelijk vraagstuk inzichtelijk. • Het werk komt iteratief tot stand hetgeen aangetoond word door het overleggen van schetsen. • De gekozen representatiewijze is in overeenstemming met het gepresenteerde vraagstuk. • Het werk is gebaseerd op een dataset die dynamisch gerepresenteerd wordt door middel van de d3.js visualisatie koolkit. Ophoging (40pt): • Het werk geeft op originele wijze inzicht in persoonlijke of maatschappelijke vraagstuk. • Het ontwerpproces is helder, systematisch en van hoge kwaliteit. • De gekozen representatie draagt esthetisch bij aan het ontsloten persoonlijke of maatschappelijke vraagstuk. • De wijze van representeren is technisch elegant.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 3
Datavisualisatie (profileringsvak)
167
Als de drie AVV momenten behaald zijn mag de student deelnemen aan de eindopdracht welke bestaat uit een meesterproef, ook deze bestaat uit een praktische individuele huiswerkopdracht en een klassikale presentatie. De klas en de docent geven direct na de presentatie feedback op en beoordeling van het gemaakte werk, blijkt de meesterproef niet behaald dan mag ook deze een keer aangevuld worden. Literatuur Verplicht: • Iliinsky, Noah; Steele, Julie; Designing Data Visualizations, Sebastopol: O'Reilly, 2011
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 3
Aanbevolen: • Finke, Tim; Manger, Sebastian; Fichtel, Stefan; Informotion, Gestalten, 2012
168
Service design (profileringsvak) Omschrijving Service design is een vak waarin de User Experience van diensten wordt (her)ontworpen. Aan de hand van een Customer Journey wordt de beleving en de ervaring van gebruikers geanalyseerd en verbeterd. Binnen Sevice design worden interfaces ontworpen van producten, die voor de gebruiker als nuttig, gunstig en een positieve ervaring opleveren en tegelijkertijd voor de dienstverlener effectief, efficiënt en onderscheidend is. Service design visualiseert, formuleert en creëert oplossingen die nu nog niet voor handen zijn om de gebruikerservaring te verbeteren. Methodes die hierbij aan de orde komen zijn the Customer Journey, Service Blueprint en verschillende tools waarmee je user experience designs kunt ontwerpen. Leerdoelen • De student zorgt voor onderbouwing en enthousiasmering bij zijn gebruikers en opdrachtgevers door middel van een constante dialoog. • De student is in staat de ontwerpvraag van de gebruikerservaring te doorgronden en te herformuleren door lastige vragen te (blijven) stellen. • De student kan verzamelde data analyseren, interpreteren en beoordelen. • De student toont een kritische en maatschappelijk bewuste beroepshouding. • De student identificeert een doelgroep en legt de relatie met de ontwerppraktijk. • De student laat een beginnend inlevingsvermogen in de doelgroep en de opdrachtgever zien en kan dit gebruiken in de uitwerking van de opdracht. • De student argumenteert en overtuigt in correct en helder Nederlands. • De student betrekt de context van het bedrijf bij de analyse en het advies. • De student geeft een beginned strategisch advies en presenteert deze overtuigend aan de hand van de bij Service Design geldende methodes. • De student draagt bij aan het formuleren van doelstellingen en gebruikt daarbij de opgedane vakinhoudelijke kennis bij het verbeteren van de gebruikerservaring. Beroepen • Interaction Designer • Visual Interface Designer • Content manager
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 3
Toetsing en Feedback Het vak wordt op meerdere momenten getoetst. Er zijn drie AVV momenten waarop de student een praktische individuele huiswerkopdracht klassikaal presenteert. De klas en de docent geven direct na de presentatie feedback op en beoordeling van het gemaakte werk. Deze AVV momenten kunnen eenmalig herkanst worden aan het eind van het vak voordat de meesterproef wordt afgenomen.
169
Competenties uit de Afstudeerfase: 1. Ontwerpen 1.1 Durft lastige vragen te (blijven) stellen bij het doorgronden en (her)formuleren van de ontwerpvraag. 1.3 Voert een constante dialoog met opdrachtgever, team en gebruikers voor onderbouwing en enthousiasmering. 2. Onderzoeken 2.2 Analyseert, interpreteert en beoordeelt de verzamelde gegevens. Competenties uit de Hoofdfase: 2. Onderzoeken 2.3 Toont een kritische en maatschappelijk bewuste beroepshouding. 2.5 Identificeert een doelgroep en legt de relatie met de ontwerppraktijk. 2.6 Toont een beginnend inlevingsvermogen in een doelgroep en opdrachtgever. 4. Adviseren 4.1 Argumenteert en overtuigt in correct en helder Nederlands. 4.3 Analyseert en betrekt de context van de bedrijfstak en –voering in het advies. 4.4 Geeft op beginnend strategisch niveau advies en presenteert overtuigend
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 3
5. Projectmanagen 5.1 Draagt bij aan het formuleren van de doelstellingen en gebruikt hierbij vakinhoudelijke kennis.
170
Plaats in het curriculum Het vak is een verdieping op andere vakken die in gaan op experience design en positive user interaction. Sluit aan op UCD, Marketing, DfI:M&P Werkwijze De lessen bestaan uit enkel werkcolleges. In de werkcolleges wordt de theorie behandeld en vervolgens toegepast. Van de studenten wordt er verwacht dat zij de lessen voorbereiden door de hoofdstukken uit het boek of de uitgreikte theorie gelezen en bestudeerd hebben. Tijdens iedere les wordt er een specifiek onderdeel van het proces behandeld. Het missen van lessen houdt dan ook in dat deze theorie zelfstandig ingehaald dient te worden. Alle behandelde theorie kan terug komen in de toetsing.
Criteria • Je product en de presentatie van je product laten zien hoe en waarom Service Design toegepast kan worden in het bredere product ontwikkelingsproces. • De ontwerpvraag is diepgaand doorgrond, met minimaal 3 verschillende technieken die behandeld zijn binnen het vak Service Design en laten zien hoe de ontwerpvraag is aangescherpt en verbeterd door het gebruik van de technieken. • De resultaten voort gekomen uit de toegepaste technieken zijn geanalyseerd, geïnterpreteerd en beoordeeld voordat deze zijn toegepast in het ontwerp. • Je product is ontwikkeld op een dusdanige wijze dat de context in brede zin (zowel op gebruikerservaringsniveau als op bedrijfsomgevingsniveau) is meegenomen in het ontwerpproces. • Je product is specifiek ontworpen voor een geïdentificeerde doelgroep. De doelgroep is in kaart gebracht en de gebruikerservaring is geoptimaliseerd voor deze doelgroep. • De gebruikerservaring optimalisatie van je product is onderbouwd en ondersteunt door de technieken behandeld in het vak Service Design. • Je product voldoet daarnaast aan de voorwaarden van de opdrachtgever en is in staat deze voorwaarden dusdanig te formuleren dat deze bruikbaar zijn in het ontwerpproces. • Alle opgeleverde producten voldoen aan de criteria van professionele documentatie (zie het intranet). Toetsing en Feedback Het vak wordt getoetst aan de hand van een productpresentatie en een tentamen. Beide dienen met een voldoende te worden afgerond om het vak te kunnen halen. Het product wordt in teamverband geleverd en het tentamen wordt individueel getoetst. Literatuur Verplicht • Stickdorn en Schneider, This is Service Design Thinking, Amsterdam: BIS Publishers, 2011
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 3
CMD competenties
171
Omschrijving In dit vak komen vormgeving en interactie ontwerp samen. Je combineert basiskennis over vormgeving (kleur, compositie, vorm en typografie) met design patterns op het gebied van interface ontwerp. Je werkt vanuit twee perspectieven: • Hoe kun je een ontwerp op basis van een design-pattern spanning en een eigen draai meegeven? • Hoe kun je een origineel ontwerpidee zo uitwerken dat het ook bruikbaar en efficiënt is. Leerdoelen De student kan een interface ontwerpen uitgaande van wat een gebruiker nodig heeft en prettig vindt, op basis van design patterns en best-practices, en integreert daarbij basiskennis over vormgeving en interactie ontwerp. Beroepen • Interaction Designer • Visual Interface Designer
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 3
CMD competenties 1. Ontwerpen 1.2 Stemt af op de doelgroep en zijn sociaal- maatschappelijke context. 1.4 Verbindt kennis van verschillende ontwerpdisciplines in een ontwerp. 1.7 Ontwerpt uitvoerbare en (ethisch) wenselijke oplossingen.
172
Plaats in het curriculum Dit vak bouwt voort op de kernvakken Understanding Design, Vormgeving, HCI, Informatie Architectuur, DfI Models & Processes en Research for Design. Ook bestaat er een relatie met de profileringsvakken Vorm & interactie uit jaar 2. Werkwijze De lessenreeks bestaat uit werkcolleges met aan het begin van de les een minicollege (theorie) over het onderwerp van die week. Er wordt veel in de les gewerkt, het zijn praktische opdrachten die op elkaar aansluiten en de theorie ondersteunen. Elke les is in principe hetzelfde opgebouwd: introductie, theorie, bespreken van huiswerk, oefenopdrachten, uitleg huiswerk volgende week.
Criteria • Student kan basiskennis vormgeving toepassen op een interactief ontwerp, daarbij rekening houdend met verschillende doelgroepen en design patterns • Student levert zijn werk af zoals het in het bedrijfsleven acceptabel is. • Student leert om een interactief ontwerp op design te beoordelen en te onderbouwen zonder in simplistische termen als mooi of lelijk te vervallen. Toetsing en Feedback Gedurende de lessen worden er een aantal oefeningen gedaan. Alle oefeningen moeten in een blog worden bijgehouden. Daarnaast worden er 2 kleinere en één grote opdracht als opdrachten gegeven. Afwezigheid tijdens de lessen zal in geval van twijfel de beoordeling negatief beïnvloeden. Opbouw cijfer is als volgt: 25% opdracht 1 25% opdracht 2 50% opdracht 3 Literatuur Aanbevolen • Jenifer Tidwell, Designing Interfaces, Second Edition, O’Reilly Media, 2011. • Timothy Samara, Design Elements, A Graphic Style Manual, Rockport Publishers, 2007. • A. Cooper, R. Reimann, D. Cronin, About Face 3, the Essentials of Interaction Design, Wiley Publishing, 2007.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 3
Visual interface design (profileringsvak)
173
Front end 2 (profileringsvak)
Minor: Mobiele interactie
Omschrijving Front end 2 is Frontend development voor technische studenten. Het vak is een vervolg op Front end development in de V1, maar nu gaan we dieper in op technische mogelijkheden van HTML5 en Javascript. In het vak leer je crossbrowser ontwikkelen, formulier valideren, en (responsive) layout en navigatie design patronen toepassen. In dit vak gaan we dieper in op HTML5 API's die nog niet zijn behandeld in het tweede jaar, zoals: sockets, geolocation, history, localStorage en file API. Versiebeheer (zoals Git) is een belangrijke werkmethodiek die in de lessen zal worden gebruikt. Je leert hoe je goed technische workflows op kan zetten en slim kunt debugging. Aan het eind van de cursus kun je een webapp maken met HTML5 API's. Met behulp van Javascipt kun je (server) data verwerken en je kan (repsonsive) layout en navigatie patronen realiseren.
In de minor Mobiele interactie leren studenten interactieve toepassingen te ontwerpen voor de desknot: mobile, tablet en public screens.
Beroepen • Front end Developer
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 3
CMD competenties 2. Onderzoeken 2.2 Beoordeelt de geraadpleegde en vermelde bronnen op kwaliteit 2.4 Analyseert ontwikkelingen in het interactieve media werkveld
174
3. Maken 3.3 Kiest op basis van een concept een geschikte technische oplossing die aansluit bij een specifieke doelgroep 3.7 Vindt en verwerkt zelf–standig bronnen om kleine complicaties op te lossen tijdens het maakproces 3.8 Werkt systematisch en navolgbaar 4. Adviseren 4.4 Geeft op beginnend strategisch niveau advies en presenteert overtuigend 4.5 Reflecteert op het eigen advies en dat van medestudenten en verwerkt feedback Plaats in het curriculum Het vak is bedoeld voor studenten die goed zijn in techniek en het profiel Front end developer hebben gekozen. Front end 2 is het techniekvak voor de aankomende Front end developer. In de propedeuse leer je de vakken Internetstandaarden en programmeren. In het tweedejaar heb je gekozen voor Front end development, Server side scripting en/of Data modelleren.
Blok 4 Project Mobile interaction
Design for mobile
Design Research
Understanding Public Spaces
City Discourse
Desknot Devcamp
Beschrijving Mobiele applicaties of projecties in de openbare ruimte vragen om andere content en ander ontwerp dan een project voor een computerscherm; de gebruiker zit niet achter zijn laptop, maar loopt rond, communiceert met andere mensen en is onder invloed van omgevingsfactoren. Centraal staat dan ook de vraag: Wat betekent deze veranderende context voor je product- en projectontwikkeling? Door het doen van onderzoek naar verschillende gebruiksculturen, ontwerpprocessen en technische mogelijkheden leer je waar je rekening mee moet houden bij het ontwikkelen van interactieve toepassingen voor de publieke ruimte. De minor Mobiele interactie bestaat uit een basisprogramma van workshops, (gast)colleges en werkgroepen. In verschillende workshops leer je werken met Location Based Servicestechnologieën zoals GPS en HTML5. Je krijgt colleges en werkgroepen over brainstormen, prototyping, User Centred Design (UCD), Human Computer Interaction (HCI), critical design, usability, testen en meer. In verschillende opdrachten ontwikkel en ontwerp je content in visuele, tekstuele en technologische concepten, demo’s of producten. Naast het basisprogramma werk je in teams aan een project voor een externe opdrachtgever en breng je de opgedane kennis en ervaring in de beroepspraktijk. Programma De minor bestaat uit 6 verschillende modules: 1 Design for mobile (4 ects) Hands on mobiele toepassingen: Locative audio /mobile music, personalized landscapes, Space annotation /virtual graffity (geostickies), Spatial storytelling, Augmented Reality, design principes voor mobiele toepassingen. 2 Understanding Public Spaces (4 ects) In deze module leggen we de nadruk op schermen/interventies/contenvoorziening in de publieke ruimte. Musea, bibliotheken, publieke pleinen en gevels van gebouwen maken al
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 3
Het vak is bedoeld voor studenten die Front end developer willen worden. Heb je stage gelopen als developer bij een webbureau? Heb je Server side scripting en Datamodelleren gekozen in jaar 2? Heb je Front end development gehad en wil je technisch worden uitgedaagd? Dan is dit vak voor jou.
Blok 3
175
3 Design Research (4 ects) Het vak Design Research leert studenten methoden toe te pasen die nodig zijn om latente gebruikersinformatie over betekenis, behoefte en beleving te onderzoeken en deze te vertalen naar een ontwerp voor interactie. Je leert je interactieontwerp te visualiseren en te testen. 4 City Discourse (4 ects) Je leert een gefundeerde visie op publieke ruimte te ontwikkelen en omschrijven / presenteren, in de lijn van de behandelde theorie én technologie in de eerdere vakken. Wat wil je nou eigenlijk stimuleren, hoe plaats je jezelf binnen het discours over de stad van de toekomst? 5 Desknot devcamp (4 ects) In deze module worden verschillende webbased technieken behandeld. Iedereen doet HTML5, CSS3 en Javascript voor mobiele apparaten. Voor de liefhebber worden verdergaande technieken behandeld.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 3
6 Project Mobile interaction (10 ects) Naast het basisprogramma werk je in teams aan een project voor een externe opdrachtgever en breng je de opgedane kennis en ervaring in de beroepspraktijk De opdracht luidt bedenk en realiseer een mobiele toepassing voor een specifieke doelgroep. De mobiele toepassing is "context-aware", het weet wie je bent, waar je bent, hoe laat je daar bent en geeft informatie op basis van die kennis.
176
Beoordeling Voor de minor is het verplicht voor alle vakken een voldoende te halen. De vakken staan opzichzelf en hebben elk hun eigen rooster/schema, criteria, eisen en deliverables. Het eindcijfer van de minor wordt bepaald door het gemiddelde van alle vakken en het project, naar rato van het aantal ects. Semester 2 Taal Nederlands (en deels Engels) Toegankelijk voor Voor derde- en vierdejaars studenten van een hbo opleidingen op het gebied van Communication & multimedia design, digitale media, interaction design, media technologie en informatica.
Voorwaarden toelating Het maximaal aantal studenten dat kan deelnemen is 90. Het minimum aantal studenten om deze minor door te laten gaan is 30 Algemeen • Het kunnen visualiseren van een concept • In een multi-disciplinair team kunnen werken • Interesse hebben in techniek en technologie • Schriftelijk en mondeling goed kunnen communiceren Specifiek • Het kunnen maken van persona, user scenario, moodboard, storyboard, visuele presentatie, conceptplan, plan van aanpak, debriefing • Maken van ontwerpdocumenten, datamodel, use case scenario, wireframes, flowcharts, screen transition diagrams • Kennis van usability en testen, het kunnen doen van een (gebruiks)onderzoek • Kennis over in- en externe doelgroepen, doelstellingen, kernwaarden • Het maken van een interaction design : visueel ontwerp voor small screens, urban screens en overige interactieve applicaties • Maken van een prototype of simulatie in html, flash of video • Het werken met diverse software tools, bijvoorbeeld: Photoshop, Illustrator, Fireworks, Flash en/of After effects Kennis van onderstaande punten is een pré. • Het kunnen programmeren in HTML5, Javascript , Actionscript, PHP, SQL • Het inrichten en uitbreiden van een CMS met behulp van bestaande software • Het kunnen realiseren van een gebruikers,- en programmeurs handleiding Contact De minor wordt aangeboden door de opleiding Communication en Multimedia Design (CMD) binnen het domein Media Creatie en Informatie van de Hogeschool van Amsterdam. Contactpersonen Koop Reynders, tel 020 595 1891, e-mail
[email protected] Robbert Ritmeester, tel 020 595 1843, e-mail
[email protected] Aanvullende informatie Voor aanvullende informatie is de intranet pagina van voorgaande jaar te bekijken. Hierop staan de uitgewerkte programma's, opdrachten en studentenwerk. http://intra.iam.hva.nl/content/1112/cim/
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 3
gebruik van de schermen om content op te presenteren, mensen te informeren. Wat is de rol van de schermen? Op welke manier worden de schermen ervaren? De focus ligt op het ontwerpen van grote interactieve schermen en het creëren van betrokkenheid bij deze schermen.
177
Minor: User experience design (UxD)
Beschrijving Een UX ontwerper bedenkt interactieve gebruikerservaringen en maakt deze tastbaar in een user interface. Als deelnemer aan de minor User Experience Design (UxD) verwerf je kennis en vaardigheden die essentieel zijn bij het ontwerpen van interface-gebaseerde gebruikservaring. Je wordt in simulaties/opdrachten voortdurend uitgedaagd creatieve en/of degelijke oplossingen te zoeken voor ingewikkelde ontwerpproblemen, moet je ontwerpkeuzes kunnen onderbouwen en moet je oplossing tot in detail kunnen uitwerken. De minor UxD is bij uitstek interessant en geschikt voor studenten met ambitie voor de beroepsrol interaction designer; voor studenten die creativiteit en analytisch vermogen combineren; voor studenten die goed kunnen communiceren; voor studenten die vakken als: HCI, Informatie archtectuur, Models & processes, Design research, Front-end, Evidence based design, Visual interface design, Prototyping, Vorm & interactie en Service design met plezier en interesse gevolgd hebben.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 3
Programma en toetsing Het programma bestaat uit 4 onderdelen: • Theoretische fundering (9 ECTS – week 2-12) • Ambachtelijke kennis en vaardigheden (9 ECTS – week 2-12) • Meesterproef (9 ECTS – week 13-20) • x 2 (3 ECTS – hele periode)
178
De opgedane kennis en vaardigheden uit de onderdelen ‘Theoretische fundering’ en ‘Ambachtelijke kennis en vaardigheden’ kun en moet je direct toepassen bij je ‘Meesterproef’. Beide onderdelen rond je dan ook - inclusief herkansing - af voordat je aan je meesterproef begint, om zo voor aanvang inzicht te hebben of het aangaan van de meesterproef zinvol is. Beoordeling Het eindcijfer van de minor is het gewogen gemiddelde van de cijfers voor de individuele onderdelen, waarbij de verhouding als volgt is: Theoretische fundering (30%), Ambachtelijke kennis en vaardigheden (30%), Meesterproef (30%) en x2 programma (10%). Voor een voldoende beoordeling moeten alle individuele onderdelen met een voldoende worden afgesloten. Anpfiff De minor start met een kick-off van een week – der Anpfiff – die onderdeel is van het x 2 programma. De doelen zijn in lijn met het gehele programma: • Je ideeën over user experience en de rol van UX ontwerpers prikkelen; • Je inspiratie en alternatieve invalshoeken aanreiken;
Om meteen goed te beginnen, zal de kick-off buiten de HvA en buiten Amsterdam plaatsvinden. Het doel is om je in een onbekende omgeving bloot te stellen aan en te laten nadenken over ervaringen die je in de vertrouwde omgeving van de HvA en Amsterdam niet meer kunt beleven. Een vijfdaagse – must-see – no-excuses – studiereis. Je werk en je beoordeling zijn onderdeel van het x 2 programma. Theoretische fundering Het theoretische programma bestaat uit 9 studiepunten verdeeld over 3 modules van elk 3 weken. Psychologie In de module Psychologie komen een aantal theorieën en ideeën uit de cognitieve en sociale psychologie aan bod die belangrijk worden gevonden voor UX ontwerpers. We gaan op zoek naar antwoorden op vragen als: • • • • •
Hoe herkennen mensen objecten? Hoe nemen ze waar? Hoe leren en herinneren mensen? Is emotie een belangrijke factor van een ontwerp? Hoe nemen mensen besluiten?
Het doel is dat je je begrip van de antwoorden die psychologen op deze vragen geven, direct kunt toepassen op de ontwerpopdrachten in de ambachtslijn, je meesterproef en je verdere carrière. Experience De laatste jaren wordt het idee dat ‘positieve user experiences’ een middel kunnen zijn om je aanbod als organisatie te onderscheiden in een competitieve markt steeds belangrijker en vaker toegepast. Het succes van bedrijven die zich sterk op user experience focussen – als Apple en Toyota – lijken bewijs aan te dragen dat user experience de ‘magic bullet’ voor succes is. Met de toegenomen aandacht voor user experience, wordt wat nu precies met user experience bedoeld wordt minder helder en soms zelfs tegenstrijdig. In de module ‘Experience’ kijken we naar op onderzoek gebaseerde modellen en praktische cases om zo grip te krijgen op de onderliggende ideeën van user experience. We zullen met extra aandacht kijken naar de ‘key-elements’ van experience en gaan op zoek naar datgene dat experiences betekenisvol en positief dan wel negatief maakt.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 3
Korte omschrijving Je leert complexe UX ontwerpproblemen doorgronden, oplossen en uitwerken.
• Je uitdagen tot experimenteren met de nieuw verkregen kennis, vaardigheden en inzichten in een kritische maar veilige omgeven.
Na afloop van de module heb je fundamentele kennis over wat experience is en wat een experience positief maakt. Je bent daarbij vooral ook in staat om deze kennis te benutten bij 179
het maken van ontwerpbeslissingen en kun je klanten en andere belanghebbenden overtuigen van het nut en belang van ‘positieve en betekenisvolle user experiences’.
Werkveld Doel van de module Werkveld is bewustwording en duiding van omgevingsfactoren die het UX ontwerpproces beïnvloeden. Ook besteden we in deze module veel aandacht aan de ideeën van gezaghebbende UX ontwerpers en –denkers. Na afloop van deze module kun je belanghebbenden overtuigen van het belang van UxD, en heb je een eigen visie op je toekomstige vakgebied ontwikkeld.
Onderwerpen die aan bod komen zijn: mobile first, mobile design patterns en style guides, tapworthy, web vs. native, multi-touchpoints en responsive design.
Toetsing In elke module wordt je getoetst met één of meer theoretische toetsen. Voor een voldoende beoordeling moet je alle afzonderlijke modules met een voldoende beoordeling afronden. Indien één of meer modules onvoldoende beoordeeld worden, kun je de toetsen direct na afloop van de 3 modules herkansen.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 3
Ambachtelijke kennis en vaardigheden Het ambachtsprogramma bestaat uit 9 studiepunten verdeeld over 3 modules van elk 3 weken.
180
HCI mastery Een foto delen. Dropbox synchroniseren. Een afspraak in iCal wijzigen. Een bericht retweeten. Allemaal kleine, veel voorkomende acties die een gebruiker schijnbaar moeiteloos uitvoert. In de module HCI mastery ontwerp je gedetailleerde interfaces waarmee de gebruiker door het uitvoeren van een serie taken zijn doel bereikt. Jouw ontwerp maakt het doel en het proces van een interactief element inzichtelijk vóór en tijdens het gebruik, en helpt de gebruiker de benodigde stappen moeiteloos en foutloos te voltooien. Je begint met het ontwerpen van voor de gebruiker eenvoudige interface, en weet deze eenvoud te behouden als de ontwerpproblemen alsmaar complexer worden. Aan het eind van de module kun je een interactief element tot in het kleinste detail ontwerpen. Onderwerpen die aan bod komen zijn o.a.: formulieren, dynamiek, design patterns, error prevention en recovery, applicatie-interfaces, data-invoer en –manipulatie en toegankelijkheid. Small screen design De module ‘Small screen’ speelt in op de trend dat een steeds groter deel van de mens machine interactie verloopt via apparaten met een klein scherm. Het kan daarbij gaan om interactie met een stand-alone toepassing op het ‘kleine’ apparaat. Steeds vaker ook zijn de ‘kleine’ toepassingen onderdeel van een set toepassingen op verschillende apparaten die te samen in de behoefte van de gebruiker voorzien. Na afloop van de module:
Big IA In de module Big IA analyseer je processen en structuren die worden ingezet als bedrijfsmiddel of productiefactor voor interactieve producten en diensten. In een aantal individuele opdrachten leer je hoe een interface-ontwerp de onderliggende complexiteit van een systeem kan verduidelijken, vereenvoudigen of verbergen. Aan het eind van de module beheers je basistechnieken voor het analyseren en vastleggen van informatie- en communicatiesystemen, en kun je deze vertalen naar een gebruiksvriendelijke interface. Onderwerpen die aan de orde komen zijn o.a.: informatie-architectuur, proces-analyse, intergratiepatronen, multi-touchpoints, content strategie en interfaces voor informatie- en taakgestuurde processen. Toetsing In elke module wordt je getoetst aan de hand van een case. Voor een voldoende beoordeling moet je alle afzonderlijke modules met een voldoende beoordeling afronden. Na afloop van elke module ontvang je feedback op je werk. Direct na afloop van de drie modules krijg je de gelegenheid om je werk aan te vullen en/of te vervolmaken. x2 programma Het doel van het x2 programma is om je te helpen en te stimuleren bij het verwerven van wat wel ‘designerly attitudes’ genoemd worden. We richten ons daarbij op vier attitudes: • Ontvankelijkheid zijn voor en nieuwsgiering zijn naar nieuwe ideeën en invalshoeken die wellicht botsen met de manier waarop je nu denkt over je rol als ontwerper en je werk(wijze); • Op een constructieve maar kritische wijze nadenken over zulke ideeën; • Bereid zijn om te experimenteren en om gecalculeerde risico’s te nemen; • Bereid zijn om (eigen) ideeën ter discussie te blijven stellen om ze in meerdere iteraties steeds verder aan te scherpen maar ook weten wanneer de kwaliteit voldoet.
De module bestaat uit drie delen: 1. De kick-off week – der Anpfiff – als introductie van de inhoud en werkwijze binnen de minor en waar je een user experience ontwikkelt in een onbekende omgeving. 2. Een reeks lezingen en workshops die je voeden met inspirerende voorbeelden van werk en
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 3
Aan de hand van praktijkvoorbeelden komen diverse onderwerpen aan de orde: UX binnen een bedrijfsproces, de UX beroepsrollen en carrièremogelijkheden, toonaangevende UX bedrijven, UX in de praktijk, de toekomst van het vakgebied, het ontwerpen in opdracht.
• Ken je aspecten die ‘kleine’ interactie effectief, efficiënt en aangenaam maken (inclusief de verschillen en overeenkomsten met ‘grote’ interactie), • Heb je een pallet met handvatten om verschillende ontwerpoplossingen voor ‘kleine’ interactieproblemen te genereren en • Kun je ‘kleine’ interactie ontwerpen als stand-alone toepassing of als onderdeel van set van toepassingen.
181
Toetsing Je wordt beoordeeld op de inhoud van je UxD scrapbook en het verwerken van je nieuw verworven kennis, vaardigheden en persoonlijke inzichten in je portfolio. Je UxD scrapbook is een dummy die je vult met aantekeningen, gedachtes, memorabilia, ideeën, schetsjes, bevindingen… die je verzamelt en opdoet gedurende de hele minor – en dan vooral tijdens x2 programma. Bij het assessment gebruik je je UxD scrapbook en portfolio als bewijs van de ontwikkeling van je ‘designerly attitudes’. Mocht je het assessment niet voldoende afronden, dan kun je binnen twee weken nogmaals een assessment afleggen en daarbij de gegeven feedback benutten.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 3
Meesterproef De beoordeling is gebaseerd op de geschiktheid als ontwerper in de ogen van professionals, en geeft een positief antwoord op de vraag of je het werk- en denkniveau van een aankomend junior‑ontwerper hebt bereikt.
182
Toetsing Toetsing van de meesterproef bestaat uit uitgebreide ontwerpdocumentatie inclusief prototype, en een presentatie van het ontwerp aan experts. Voor een voldoende beoordeling moet de kwaliteit van het ontwerp, onderbouwing van keuzes en de articulatie van het ontwerpproces voldoende zijn. Na de beoordeling kun je onvoldoende onderdelen van deze module herkansen. Semester 2 Taal Nederlands (en deels Engels) Toegankelijk voor De minor UxD is geschikt voor studenten die zich willen ontwikkelen in het ontwerpen van user interfaces. De minor is toegankelijk voor studenten van hbo-opleidingen op het gebied van communication & multimedia design, grafisch ontwerp, digitale media, interaction design, informatica... Het maximaal aantal studenten dat kan deelnemen is 60. Het minimum aantal studenten om deze minor door te laten gaan is 30. Om te bewijzen dat je aan onderstaande toelatingsvoorwaarden voldoet, dien je een
portfolio met begeleidende brief in te sturen waarmee je dat aantoont. Indien nodig wordt je uitgenodigd voor een gesprek om je aanvangsniveau toe te lichten. Je ontvangt tijdig een onderbouwd besluit of je al dan niet toelaatbaar bent. Voorwaarden toelating Je: • Kunt persona’s, user scenario’s, moodboards, storyboards, visuele presentaties, conceptplannen, plannen van aanpak, debriefings maken/opstellen; • Hebt kennis van basis UX-heuristieken en -patterns; • Hebt kennis van usability en testen – het kunnen doen van een (gebruiks)onderzoek; • Hebt kennis over in- en externe doelgroepen, doelstellingen, kernwaarden binnen het ontwerpproces; • Hebt inzicht dat voor een positieve experience interactie binnen de brede context bekeken moet worden; • Kunt werken met diverse tools, als: photoshop, illustrator, fireworks, visio; • Kunt ontwerpdocumenten, als: programma van eisen, datamodel, use case scenario, wireframe, flowchart, screen transition diagram maken, customer journey; • Kunt informatie structureren en ontsluiten; • Kunt een prototype of simulatie in html, javascript, flash of m.b.v. video maken.
Contact De minor wordt aangeboden door de opleiding Communication & Multimedia Design (CMD) binnen het domein Media Creatie en Informatie van de Hogeschool van Amsterdam. Contactpersonen Yuri Westplat, tel: 020 595 1855, e-mail:
[email protected] Sanne ‘t Hooft, tel: 020 595 1855, e-mail:
[email protected] Charlie Mulholland, tel: 020 595 1806, e-mail:
[email protected] Aanvullende informatie http://intra.iam.hva.nl/content/1213/verdieping2/minoren/uxd
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase – jaar 3
de werkwijze van practicioners en voeden met ideeën en inzichten over user experience en de rol van de ontwerpers. 3. Aangevuld met enkele zelfgekozen activiteiten, waarmee je jouw persoonlijke UX interesses verder kunt onderzoeken en uitdiepen. Denk aan het bezoeken van lezingen, congressen musea en exposities, het lezen van boeken, het organiseren van een x2 lezing, het zelf geven van een x2 lezing…
183
2.7
Afstudeerfase
Afstudeerfase Blok 1
Blok 2
Blok 3
Afstudeerstage
SLC
Blok 4 Afstudeerproject
SLC
Dit laatste jaar werk je voornamelijk zelfstandig aan een afstudeerstage en een individueel afstudeerproject. Hierbij word je begeleid door een SLC’er en een afstudeerbegeleider. De afstudeerbegeleider krijg je toegewezen indien je maximaal 10 studiepunten te herkansen hebt. Indien je meer dan 10 stp. te herkansen hebt, moet je deze achterstand eerst terugbrengen tot max 10 stp. Pas dan krijg je alsnog een afstudeerbegeleider toegewezen. Startpunt bij de invulling van je afstudeerjaar is het advies dat je hebt gekregen bij het V2-assessment. Je begint met de afstudeerstage in Blok 1 & 2. Indien je vakken te herkansen hebt, dien je dat in Blok 1 & 2 te doen. In Blok 3 & 4 doe je het individuele afstudeerproject.
Het afstudeerproject kan een onderzoek zijn of een concreet (concept) product. In beide gevallen dien je een uitgebreid eindrapport op te leveren waarin je je onderzoek dan wel ontwikkeltraject van het product onderbouwt. Je sluit het afstudeerjaar en daarmee ook je studie af met een afstudeerpresentatie. Met deze sessie presenteer je jezelf als professional aan een afstudeercommissie bestaande uit je afstudeerbegeleider, een tweede docent van de opleiding en een externe professional. In deze sessie presenteer je de belangrijkste bevindingen van je afstudeerproject . Doe je dat overtuigend genoeg naar de mening van de afstudeercommissie, dan ben je geslaagd als beroepsbekwame ontwerper.
2. Onderwijsprogramma / Afstudeerfase
De afstudeerstage is een nadere kennismaking met de professionele werkomgeving op HBOniveau. Je sluit je afstudeerstage af met een stage-eindverslag en een beoordelingsgesprek op school.
185
2.8
Versnellen (de studie in drie jaar)
De opleiding biedt de mogelijkheid om de studie versneld te doorlopen. Dat betekent dat de studie niet vier jaar in beslag neemt maar drie jaar. Het niveau blijft exact hetzelfde maar door onderdelen te combineren in bepaalde perioden is het mogelijk tijd te winnen. Dat betekent dat de studiebelasting gemiddeld veertig procent hoger ligt dan in de gewone route. Dit stelt hoge eisen aan de student op het gebied van organisatie, zelfstandigheid en vraagt een zeer actieve studiehouding. Een student in de versnelde route start in de V1 samen met studenten in de reguliere route. Delen van het programma lopen immers geheel gelijk. De studenten in de versnelde route hebben vanaf blok 3 wel een eigen SLC programma. Vanuit deze SLC lessen worden de extra onderdelen gecoördineerd.
onvoldoende, dan moet hij uit het versnellertraject en volgt verder het reguliere programma. Op de intranet pagina staat een overzicht van het onderwijsprogramma in de versnelde route, zoals dat eruit ziet in studiejaar 2012–2013.
2.9
Competenties
Beroepstaak
Competentie
1. Ontwerpen
De interactieve media ontwerper bedenkt en concretiseert een concept voor een kwalitatief hoogwaardige interactieve media toepassing.
De versnelde route is toegankelijk voor studenten die: • Hun propedeuse in één jaar halen; • een positief advies hebben voor de beroepsrollen die zij kiezen; • Kunnen aantonen dat zij beschikken over de ervaring, vaardigheden en talenten die een plek in de versnelde route rechtvaardigen; • Kunnen aantonen dat zij veertig procent hogere studiebelasting aankunnen; • een sterke motivatie hebben om de versnelde route te volgen. Procedure Studenten die toegelaten willen worden tot de versnelde route sturen voor 1 juni 2013 een brief naar de opleidingsmanager. In deze brief staan de volgende zaken: – de motivatie om de versnelde route te volgen; – bewijzen waarmee de student aantoont dat hij hiervoor in aanmerking komt (eerdere opleidingen, relevante werkervaring, resultaten uit de propedeuse); – keuze voor minstens twee beroepsrollen met onderbouwing; – uitleg omtrent organisatie met betrekking tot de veertig procent extra studiebelasting; – twee referenties van docenten uit je propedeusejaar. Deze docenten moeten een positief advies geven. NB. Deze referenties zijn geen garantie voor toelating.
2. Onderzoeken
De interactieve media ontwerper doet onderzoek ten behoeve van de ontwikkeling van een interactieve media toepassing.
3. Maken
De interactieve media ontwerper ontwikkelt op basis van een concept een (deels) werkende interactieve media toepassing.
4. Adviseren
De interactieve media ontwerper ontwikkelt op basis van een concept een (deels) werkende interactieve media toepassing.
5. Projectmanagen
De interactieve media ontwerper organiseert een interactief media project en stuurt de uitvoering aan.
186
Toelating of aanvullend gesprek De opleidingsmanager kan op basis van de aangeleverde informatie een student toelaten tot de versnelde route, of een gesprek hebben met de student om nog een aantal zaken toe te lichten, of direct tot een afwijzing besluiten. Terug naar het reguliere programma Na het derde blok van de verdiepingsfase legt de student een portfoliotoets af. Haalt hij een
2. Onderwijsprogramma
2. Onderwijsprogramma
Sollicitatiecommissie De brieven met referenties worden beoordeeld door de opleidingsmanager en een teammanager. Deze winnen indien nodig aanvullende informatie in bij propedeusedocenten en SLC docent.
187
Competentie 1: Ontwerpen
Competentie 2: onderzoeken
De interactieve media ontwerper bedenkt en concretiseert een concept voor een kwalitatief hoogwaardige interactieve media toepassing.
De interactieve media ontwerper doet onderzoek ten behoeve van de ontwikkeling van een interactieve media toepassing.
Ontwerpen gaat over het vertalen van ideeën en ontwikkelingen in het werkveld en de maatschappij naar betekenisvolle interactieve producten voor het nu en de toekomst. De student ontwikkelt een nieuwsgierige houding en leert te werken in een iteratief (herhalend), creatief proces, waarbij hij het overzicht behoudt én oog toont voor detail. Doorlopend onderzoek zorgt voor onderbouwing en inspiratie, regelmatig testen voor bewijs en bijstelling.
Onderzoeken gaat over het leren begrijpen van een praktijk die snel verandert. De student ontwikkelt een onderzoekende houding. Dit stelt hem in staat om veranderingen in kaart te brengen op sociaal-maatschappelijk vlak en in het vakgebied. Op basis hiervan leert de student bij te dragen aan de ontwikkeling van nieuwe diensten en producten.
Hoofdfase
Afstudeerfase
De student toont de
De student toont de
De student toont de
competentie in eenvoudige
competentie in complexe
competenties in complexe
contexten en opdrachten onder
ontwerpvraagstukken onder
ontwerpvraagstukken als
begeleiding van een docent of
begeleiding van een docent
zelfstandig beginnend professional en neemt
coach.
verantwoordelijkheid voor zijn handelen. 1. Stemt concept en
Doorgrondt en (her)formuleert
Durft lastige vragen te (blijven)
concretisering af op de vraag van
de ontwerpvraag in een
stellen bij het doorgronden
de opdrachtgever.
debriefing.
en (her)formuleren van de ontwerpvraag.
2. Houdt rekening met de
Stemt af op de doelgroep en
Ontwerpt vanuit onderzoek naar
doelgroep.
zijn sociaal- maatschappelijke
de doelgroep in zijn sociaal-
context.
maatschappelijke context en eigen visie.
Afstudeerfase
De student toont de
De student toont de
competentie in eenvoudige
competentie in complexe
competenties in complexe
contexten en opdrachten onder
ontwerpvraagstukken onder
ontwerpvraagstukken als
begeleiding van een docent of
begeleiding van een docent.
zelfstandig beginnend professional en neemt
coach.
verantwoordelijkheid voor zijn handelen. 1. Past de basisbegrippen
Motiveert waarom bepaalde
Zet een onderbouwd, toegepast
van onderzoek toe op een
methoden van gegevens
onderzoek op, voert dit uit en
kleinschalig onderzoek.
verzamelen passen bij bepaalde
neemt verantwoordelijkheid
onderzoeksvragen.
voor alle facetten.
2. Raadpleegt en vermeldt
Beoordeelt de geraadpleegde en
Analyseert, interpreteert en
bronnen systematisch volgens de
vermelde bronnen op kwaliteit.
beoordeelt de verzamelde
3. Is zich bewust van de sociaal-
Toont een kritische en
Competentie reeds verworven
maatschappeljke context die
maatschappelijk bewuste
relevant is voor een onderzoeks-
beroepshouding.
gegevens.
geldende norm (MLA).
of ontwerpvraag.
3. Kan ontwerpkeuzes
Verwoordt en onderbouwt
Voert een constante dialoog
motiveren.
een ontwerp op basis van
met opdrachtgever, team en
onderzoeksresultaten.
gebruikers voor onderbouwing
4. Identificeert ontwikkelingen
Analyseert ontwikkelingen in het
en enthousiasmering.
in het interactieve media
interactieve media werkveld.
4. Gebruikt basiskennis over interactie-, informatie- en visueel
2. Onderwijsprogramma
Hoofdfase
De student toont de
Verbindt kennis van verschillende ontwerpdisciplines
Initieert en stuurt het ontwerpproces vanuit kennis van
ontwerp.
in een ontwerp.
verschillende ontwerpdisciplines.
5. Herkent ontwerpstijlen
Toont een beginnende eigen
Toont een duidelijke eigen
en –stromingen en kan ermee
signatuur.
signatuur.
experimenteren. Competentie reeds verworven
6. Test onderdelen van een
Stelt een ontwerptest op en
ontwerp.
voert deze uit.
7. NVT
Ontwerpt uitvoerbare en
Is zich bewust van de
(ethisch) wenselijke oplossingen.
(ethische) gevolgen van zijn
Competentie reeds verworven
werkveld. 5. Identificeert een doelgroep.
Identificeert een doelgroep
Competentie reeds verworven
en legt de relatie met de ontwerppraktijk. 6. NVT
Toont een beginnend
Leeft zich in een doelgroep en
inlevingsvermogen in een
opdrachtgever in.
doelgroep en opdrachtgever.
2. Onderwijsprogramma
Propedeusefase
Propedeusefase
ontwerpbeslissingen. 188
189
Competentie 3: Maken
Competentie 4: adviseren
De interactieve media ontwerper maakt op basis van een concept een (deels) werkende interactieve media toepassing.
De interactieve media ontwerper verkent met een opdrachtgever de vraag en geeft advies over een oplossingsrichting.
Maken start wanneer een ontwerp concreet genoeg is om te worden uitgewerkt tot een ervaringsrijk eindproduct of prototype. De interactieve media ontwerper kiest passende technieken om een ontwerp tot leven te brengen. Hij of zij produceert inhoud (tekst, beeld en geluid) of vindt geschikte professionals voor de uitvoering. De interactieve media ontwerper geeft leiding aan het productieproces, verantwoordt de keuzes en bewaakt de kwaliteit.
Adviseren gaat over objectiviteit en professioneel inlevingsvermogen. De student ontwikkelt een assertieve en kritische houding en leert om een opdracht vanuit verschillende invalshoeken en op (inter)nationaal niveau te benaderen. Adviseren combineert aandacht voor de ander met een geloof in eigen visie.
Propedeusefase
Hoofdfase
Afstudeerfase
Propedeusefase
Hoofdfase
Afstudeerfase
De student toont de
De student toont de
De student toont de
De student toont de
De student toont
De student toont de
competenties in eenvoudige
competenties in complexe
competenties in complexe
competenties in eenvoudige
de competenties in
competenties in complexe
contexten en opdrachten onder
ontwerpvraagstukken onder
ontwerpvraagstukken als
contexten en opdrachten onder
ontwerpvraagstukken onder
ontwerpvraagstukken als
begeleiding van een docent of
begeleiding van een docent.
zelfstandig beginnend
begeleiding van een docent of
begeleiding van een docent.
zelfstandig beginnend
professional en neemt
coach.
1. Heeft basisvaardigheid in tools
Kan audiovisuele media
om audiovisuele media content
content (laten) produceren en
te produceren.
beoordelen op kwaliteit.
2. Schrijft en redigeert teksten
Formuleert de kaders voor
voor een specifieke doelgroep en
tekstuele content.
verantwoordelijkheid voor zijn
handelen.
handelen.
Competentie reeds verworven
1. Spreekt, schrijft en
Argumenteert en overtuigt in
presenteert in correct en helder
correct en helder Nederlands.
Competentie reeds verworven
Nederlands. Competentie reeds verworven
2. Past verschillende
Past verschillende
Past verschillende
gesprekstechnieken toe.
gesprekstechnieken toe in een
gesprekstechnieken toe in
klantgerichte communicatie met
een uitdagende en assertieve
de opdrachtgever.
communicatie met de
doeleinde. 3. Kiest op basis van een concept
Kiest op basis van een concept
Kiest op basis van een con-cept
een geschikte technische
een geschikte technische
een geschikte tech-nische
oplossing.
oplossing die aansluit bij een
oplossing die aansluit bij
3. Brengt de context van
Analyseert en betrekt de context
Analyseert en betrekt de context
specifieke doelgroep.
een specifieke doelgroep en
bedrijfstak in kaart.
van de bedrijfstak en –voering in
van de bedrijfstak,
het advies.
–voering en –cultuur in het
opdrachtgever.
bedrijfsprocessen. 4. Maakt een dynamische
2. Onderwijsprogramma
professional en neemt
verantwoordelijkheid voor zijn
Competentie reeds verworven
advies.
Competentie reeds verworven
toepassing en richt deze in met
4. Houdt rekening met de
Geeft op beginnend strategisch
Concretiseert en presenteert
behulp van een CMS.
vragen, cultuur en belangen van
niveau advies en presenteert
een advies in een strategieplan,
5. Maakt een applicatie of
de gebruiker en presenteert dit
overtuigend.
innovatieplan en een
Competentie reeds verworven
Competentie reeds verworven
interactieve animatie die voldoet
in een eenvoudig advies aan de
aan webstandaarden.
opdrachtgever.
technologie-roadmap.
6. Maakt en test onder
Gebruikt en test prototypes
5. Reflecteert op eigen
Reflecteert op het eigen advies
Reflecteert op het eigen advies
begeleiding een prototype en
effectief in het ontwerp-
werkwijze en die van
en dat van medestudenten en
en het doorlopen proces.
rapporteert over de uitkomsten.
proces en rapporteert over de
medestudenten en verwerkt
verwerkt feedback.
7. NVT
Competentie reeds verworven
uitkomsten.
feedback.
Vindt en verwerkt zelf–standig
Verwerkt bronnen over
6. Geeft advies om een bestaand
bronnen om kleine complicaties
innovatieve technieken in eigen
interactief mediaproduct te
op te lossen tijdens het
werk.
optimaliseren.
Competentie reeds verworven
Competentie reeds verworven
2. Onderwijsprogramma
coach.
maakproces. 190
8. Levert een product zorgvuldig
Werkt systematisch en
op en archiveert het ordelijk.
navolgbaar.
Competentie reeds verworven 191
Competentie 5: projectmanagen De interactieve media ontwerper organiseert een interactief media project en stuurt de uitvoering aan. Projectmanagement is zowel nodig bij zelfstandige als bij multidisciplinaire teamprojecten. De interactieve media ontwerper toont initiatief en is in staat effectief samen te werken en eventueel leiding te geven. Hij of zij kan een projectorganisatie opzetten, plannen, sturen en monitoren en neemt verantwoordelijkheid voor het resultaat. Propedeusefase
Hoofdfase
Afstudeerfase
De student toont de
De student toont de
De student toont de
competenties in eenvoudige
competenties in complexe
competenties in complexe
contexten en opdrachten onder
ontwerpvraagstukken onder
ontwerpvraagstukken als
begeleiding van een docent of
begeleiding van een docent.
zelfstandig beginnend professional en neemt
coach.
verantwoordelijkheid voor zijn handelen. 1. Denkt binnen een duidelijke
Draagt bij aan het
Bepaalt de doelen en
structuur mee over het realiseren
formuleren van de doelen en
kwaliteitseisen van een
van de doelen en organisatie van
projectorganisatie en gebruikt
project, op basis van gedegen
een project.
hierbij vakinhoudelijke kennis.
vakinhoudelijke kennis en de
2. Stemt eigen gedrag af op
Heeft inzicht in eigen kwaliteiten
Kan werken in/met een
teamgenoten met het oog op
en die van teamleden en zet deze
heterogene groep, onderkent
effectieve samenwerking.
flexibel in.
de verschillende kwaliteiten
randvoorwaarden.
van de teamleden en stemt de
2. Onderwijsprogramma
taakverdeling daarop af.
192
3. Presenteert en communiceert
Neemt het initiatief in de
Stuurt de communicatie en
projectvoorstellen of
communicatie en presen–tatie
presentatie van project–
–resultaten in correct en helder
van projectvoorstellen en –
voorstellen en –resultaten aan
Nederlands.
resultaten aan opdrachtgevers,
opdrachtgevers, doelgroepen en
doelgroepen en collega’s.
collega’s.
4. Reflecteert op eigen rol
Reflecteert en anticipeert
Reflecteert en anticipeert op
in het project en die van
op de kwaliteit van het
de kwaliteit van proces en
medestudenten en verwerkt
projectresultaat, het
product en stelt op basis hiervan
feedback.
eigen aandeel en dat van
voortdurend het eigen handelen
medestudenten en verwerkt
bij.
feedback. 5. Maakt en bewaakt een
Maakt en bewaakt een
Stuurt de realisatie van een
planning voor een eenvoudig
gefaseerde planning en
gefaseerd project, monitort
project.
rapporteert (tussen) –resultaten.
en rapporteert de project– voortgang en stuurt bij waar nodig.
3. gebouwen en voorzieningen
195
Adresgegevens en bereikbaarheid
Alleen geautoriseerden mogen de locaties van de HvA betreden. Geautoriseerd zijn: ingeschreven studenten, medewerkers van opleidingen en afdelingen, contractors die door het bevoegde gezag zijn aangewezen. Desgevraagd moet een geldig identiteitsbewijs (bijvoorbeeld een studentenpas of collegekaart) worden getoond. De huismeesters en receptiemedewerkers zijn bevoegd om, indien noodzakelijk, op te treden en bezoekers van de locaties de toegang te weigeren.
Bereikbaarheid met openbaar vervoer > metrohalte Weesperplein • Vanaf station Amsterdam Centraal: sneltram of metro 51, 53 of 54 • Vanaf station Zuid: sneltram 51 (richting Centraal Station) • Vanaf station Duivendrecht: metro 54 (richting Centraal Station) • Tram 7 (Slotermeer - Flevopark) • Tram 10 (Van Hallstraat - Azartplein) • Metrostation Weesperplein ligt op 50 meter van het Kohnstammhuis • Metrostation Wibautstraat op 200 meter van het Kohnstammhuis
De Hogeschool van Amsterdam heeft maatregelen getroffen om diefstal, inbraak en vandalisme te voorkomen. Het gaat om elektronische beveiliging en ondersteuning, inbraakdetectie, closed circuit televisie en extra beveiliging van belangrijke ruimten (computers, chipkaart). Van incidenten (elke vorm) wordt altijd aangifte gedaan. Meld ongeregeldheden en verdachte situaties direct aan de Receptie/Klantenservice op toestel 3333. Iedere gebruiker/ bezoeker is aanspreekbaar op haar of zijn gedrag.
Het gebouw Leeuwenburg is bereikbaar per trein, tram, bus en metro.
3. Gebouwen en voorzieningen
Beveiliging en veiligheid
Hogeschool van Amsterdam – locatie Theo Thijssenhuis Bezoekadres: Wibautstraat 2-4 1091 GM Amsterdam Telefoon: 020 – 599 5555 Openingstijden: maandag tot en met vrijdag van 07.30 – 19.30 uur De receptie bevindt zich op de begane grond direct naast de hoofdingang van het gebouw, De receptie ontvangt de bezoekers van het pand en verzorgt de telefonie.
Hogeschool van Amsterdam – locatie Gebouw Leeuwenburg Bezoekadres: Weesperzijde 190, 1097 DZ Amsterdam Telefoon: 020 – 595 1111 Telefax: 020 – 595 1127 Openingstijden: Maandag t/m donderdag van 7.30 tot 22.45 uur. Vrijdag van 7.30 tot 19.00 uur. Zaterdag van 9.00 tot 17.00 uur.
196
3.2
HOGESCHOOL VAN AMSTERDAM – Postadres voor beide locaties Postbus 1025 1000 BA Amsterdam Intranet: https://klantenservice.hva.nl
Het interne alarmnummer van de HvA is 3333. Bij een ongeval, brand, explosie of een andere calamiteit bovenstaand interne alarmnummer bellen. Andere spoedmeldingen kunnen gedaan worden via 020 595 1144 (Callcenter). Een EHBO-koffer is verkrijgbaar bij de receptie (toestel 4701 – Singelgrachtgebouw en toestel 1111 – gebouw Leeuwenburg) en bij de onderwijsbureaus van de opleidingen. Nooduitgangen In het hele gebouw zijn de vluchtroutes aangegeven door middel van bordjes die je de weg wijzen naar de dichtstbijzijnde nooduitgang. Het gebruik van nooddeuren, brandmelders e.d. is alleen toegestaan in noodgevallen. Invalidenfaciliteiten Achter het Singelgrachtgebouw zijn twee parkeerplaatsen voor invaliden beschikbaar. Als een student daar gebruik van wil maken, kan hij contact opnemen met de servicebalie op de tweede verdieping. De invalidentoiletten zijn te vinden op de begane grond A-vleugel tegenover de receptie, en op de eerste, tweede en derde verdieping in de B-vleugel aan het eind van de gang. Een invalidenlift is aanwezig. Er zijn bij Gebouw Leeuwenburg in de parkeergarage twee parkeerplaatsen voor invaliden gereserveerd en in totaal vier invalidentoiletten in het pand. Twee bevinden zich op de begane grond (D-vleugel en C-vleugel), één op de eerste (C-vleugel) en één op de zesde (A-vleugel) verdieping. Een invalidenlift is aanwezig.
3. Gebouwen en voorzieningen
3.1
197
Klantenservice
De facilitaire teams op de locaties zijn het aanspreekpunt voor alle voorzieningen van Facility Services. Op de locatie Kohnstammhuis - Theo Thijssenhuis is er een klantenservicebalie waar studenten en medewerkers allerlei diensten en voorzieningen worden geboden, waaronder: • Aannemen, registreren en doorverwijzen van gemelde storingen. • Ruimteservices (o.a. incidentele boekingen, studielandschappen). • Audiovisuele services (uitleen van AV-apparatuur). • Uitgifte van bijv. HvA-pas, laptops en wachtwoorden. • Bewaken en afhandelen van geregistreerde meldingen. • ICT-voorzieningen (o.a HvA Account, HvA-ID Service, Werkplek-services). • Beantwoorden van vragen over dienstverlening. Kohnstammhuis (KSH) begane grond 00A29 ma t/m do 8.30 - 19.30 uur, vrij 8.30 - 18.00 uur Telefoon: 020 – 595 1144 E-mail:
[email protected] Intranet: https://klantenservice.hva.nl
3. Gebouwen en voorzieningen
Kluisjes Voor het bewaren van persoonlijke spullen zijn kluisjes in de verschillende gebouwen aanwezig. De kluisjes zijn in het Theo Thijssenhuis gratis maar moeten voor het eind van de dag geleegd worden. Het is niet mogelijk eenzelfde kluisje meerdere dagen achter elkaar te gebruiken. De kluisjes in Gebouw Leeuwenburg moeten met een speciaal slot afgesloten worden. Bij de balie van de Klantenservice Leeuwenburg kan voor € 15,00 een kluisje gehuurd worden voor de duur van één studiejaar. Betaling kan alleen met de chipknip geschieden (niet met de HvA -pas). De kluisjes worden éénmaal per studiejaar schoongemaakt en dienen daarom vóór de zomervakantie te worden geleegd. Eigen sloten worden verwijderd. Wanneer kluisjes niet voor de zomervakantie geleegd worden, wordt de inhoud weggegooid.
198
Audiovisuele apparatuur De klantenservice van gebouw Theo Thijssenhuis verzorgt de uitleen van audiovisuele apparatuur zoals cassetterecorders, microfoons, statieven, camcorders, videospelers, lcdprojectoren, diaprojectoren en cd-spelers. Tevens kan de student hier terecht voor (beperkte) ondersteuning in het gebruik van deze apparatuur. HvA-pas Binnen alle locaties van de HvA heb je je HvA-pas nodig, voor o.a. toegang tot ruimtes. Je krijgt je HvA-pas thuisgestuurd. De eerste pas is gratis. Bij verlies kun je aan de Servicebalie een nieuwe pas bestellen. Je betaalt hier € 10,00 voor (dit is géén borg). Het is niet mogelijk met cash geld te betalen. Storingen en defecten aan de pas kunnen gemeld worden bij de balie van Klantenservice IT&V.
E-mail en ICT In het Theo Thijssenhuis vind je computerlokalen verspreid door het gebouw. In Gebouw Leeuwenburg zijn algemene computerlokalen geconcentreerd op de tweede etage, in de C-vleugel. Ook de Mediatheek op de eerste verdieping heeft computerwerkplekken. Toegang netwerk De afdeling ICT verzorgt het aanmaken van een gebruikerslogin (ook wel LDAPgebruikersnaam genoemd) met een standaard wachtwoord voor studenten, inclusief e-mailadres. Dit gebeurt op basis van gegevensbestanden van het Bureau Inschrijvingen. De student krijgt zijn eigen gegevens per post thuisgestuurd. Draadloos netwerk Eduroam In alledrie de gebouwen kun je gebruik maken van het draadloze netwerk Eduroam. Op intranet van Klantenservice staat beschreven hoe je dit moet installeren op je laptop: https://klantenservice.hva.nl/diensten/hva-online/handleidingen/pc-en-laptop/ Beveiliging netwerk Van de gegevens (data) die opgeslagen worden op de centrale netwerkserver, zoals op de W-schijf, wordt dagelijks een back-up gemaakt. Het netwerk en de pc’s zijn beveiligd met een virusscanner. Gegevens opslaan op de C- en of D-schijf is voor eigen risico van de gebruiker. HvA Wireless De HvA biedt studenten de mogelijkheid via hun laptop in te loggen op het HvA draadloze netwerk. Hiermee krijg je toegang tot het interne netwerk en het internet. Informatie hierover vind je op: draadloos.hva.nl Mocht je tegen problemen aanlopen kan je ondersteuning krijgen bij de Klantenservicebalie op de tweede etage van het Theo Thijssenhuis. E-mail Alle studenten hebben toegang tot de HvA email. Je kunt hierop inloggen via https://webmail.hva.nl/. Informatie hierover vind je op: https://klantenservice.hva.nl/diensten/hva-online/handleidingen/mail-enagenda/ Webmail Je hebt de beschikking over een opslagruimte van 50 MB op je webmail. Studenten zijn zelf verantwoordelijk voor het regelmatig opschonen van hun webmail. Mocht je besluiten je mail te forwarden naar je privé account, zorg er dan voor dat er geen copy achterblijft op de HvA server, anders loopt je account snel vol. Alle studenten en medewerkers zijn opgenomen in het HvA-adresboek:adresboek.hva.nl HvA Netwerk Alle studenten hebben toegang tot een homedirectory op een centrale HvA server. Je kunt hierop inloggen via https://files.hva.nl, dit werkt zowel binnen als buiten de HvA. Informatie hierover vind je in het PDF-document HvA Webdisk op: https://klantenservice.hva.nl/diensten/hva-online/handleidingen/diversen/
3. Gebouwen en voorzieningen
3.3
199
Je hebt de beschikking over een opslagruimte van 250 MB op deze homedirectory. Studenten zijn zelf verantwoordelijk voor het regelmatig opschonen van hun homedirectory. Naast je persoonlijke homedirectory krijg je via https://files.hva.nl ook toegang tot de lesstofschijf, welke gebruikt kan worden door docenten om met studenten data te delen. Stap-server De stap-server biedt studenten CMD de gelegenheid om webpagina’s (Flash, HTML, XML en PHP) te publiceren. Je kunt ook een MySQL database aanvragen. Meer informatie vind je op http://stap.iam.hva.nl/ en bij je techniek docent. Webcolleges De Hogeschool van Amsterdam beschikt over een ‘uitzending gemist’ voor hoorcolleges. Sommige docenten bieden de mogelijkheid hun colleges online te volgen. Dit kan via http://webcolleges.hva.nl/ Meer informatie over deze nieuwe onderwijsvorm kan je vinden op: https://klantenservice.hva.nl/diensten/hva-online/applicaties/webcollege/info/ Informatiemonitoren Er zijn diverse monitoren in zowel het Theo Thijssenhuis als gebouw Leeuwenburg. Op de monitoren wordt allerhande informatie over de opleiding en het gebouw gezet, bestemd voor studenten en medewerkers. Kijk dus regelmatig op deze monitoren.
3.4
Mediatheek
De mediatheek bevindt zich in het Theo Thijsenhuis, op de eerste verdieping. E-mail:
[email protected] Telefoon: 020 599 5400 Openingstijden: maandag t/m donderdag: 8.30 - 20.30 uur vrijdag: 8.30 - 17.00 uur
Printen en kopiëren In het Theo Thijssenhuis bevinden zich op iedere verdieping print – en kopieerapparaten die gebruikt kunnen worden door studenten. Betaling gaat via de chipknip. In het De Océ Copyshop medewerkers geven advies en voeren kopieeropdrachten uit: van A5 tot A0, zwart –wit of kleur, digitaal of analoog. Tevens kunnen zij documenten opmaken, scannen en inbinden. Boekhandel Studystore Bij de boekhandel kun je terecht voor de aanschaf van alle studieboeken voor je opleiding, maar ook voor andere boeken, ansichtkaarten, kantoorartikelen, kranten en postzegels. Studystore filiaal Roetersstraat www.studystore.nl Adres: Roetersstraat 41 1018 WB Amsterdam Telefoon: 020 - 420 53 67 E-mail:
[email protected] Openingstijden: Maandag: 11.00 tot 18.00 uur Dinsdag t/m vrijdag: 9.30 tot 18.00 uur Zaterdag: 12.00 tot 17.00 uur Restauratieve diensten De catering en restauratieve diensten in het Theo Thijssenhuis worden verzorgd door een externe cateraar. De automaten voor koffie, thee, fris en snoep staan op de verschillende verdiepingen. Het restaurant levert via het cateringbuffet dranken, broodjes, maaltijden en andere versnaperingen. In het ‘Micaffé’ kun je onder andere speciale soorten koffie en diverse broodjes kopen. Je betaalt de consumpties met je chipknip.
3.5
Huisregels
200
Inleiding Op de locaties van de Hogeschool van Amsterdam wordt gestudeerd en gewerkt. Behalve door studenten en medewerkers worden de locaties ook bezocht en gebruikt door externen. Om al deze activiteiten ongestoord te laten verlopen, heeft de HvA huisregels opgesteld. Deze huisregels moeten door alle ‘gebruikers’ in acht worden genomen. Voor studenten, extranei en cursisten vloeien deze huisregels voort uit hoofdstuk 7 van het studentenstatuut van de HvA; voor alle andere bezoekers en gebruikers van de locaties zijn de huisregels een voorschrift van het College van Bestuur. Dit voorschrift is mede gebaseerd op veiligheids- en gezondheidsvoorschriften van de overheid. Deze huisregels vervangen eerder opgestelde huisregels en zijn vastgesteld door het College van Bestuur op 1 juli 2010.
3. Gebouwen en voorzieningen
3. Gebouwen en voorzieningen
Vastgesteld in de collegevergadering van 1 juli 2010. De mediatheek is de dienstverlener op het gebied van documentatie en informatie voor studenten en medewerkers in hun studie en werkprocessen. De mediatheek biedt toegang tot vele informatiebronnen die relevant zijn voor de opleidingen van locatie Theo Thijssenhuis. Je kunt alleen of in groepsverband gebruikmaken van studieplaatsen, middelen en media ten behoeve van de studie. De mediatheek geeft introducties en trainingen voor studenten op het gebied van (in het bijzonder) digitale informatie. De collectie op de locatie Leeuwenburg bevat naast circa 25.000 boeken ook tijdschriften, audiovisuele media, scripties en cd-roms. De collectie is wetenschappelijk en toegepast wetenschappelijk van aard. Studenten kunnen gratis (op vertoon van een geldige collegekaart) gebruikmaken van de diensten van de mediatheken én de bibliotheken van de Universiteit van Amsterdam. Vakinhoudelijke informatie vind je in de verschillende portalen: Website: http://www.bib.hva.nl/hva-mediatheken en dan doorklikken naar het portaal van jouw keuze (bijv. Portaal Media).
201
202
Artikel 1 Huisregels 1. Het college van bestuur en - voor zover het een domein betreft - de domeinvoorzitter geven voorschriften voor de goede gang van zaken binnen de hogeschool, respectievelijk het domein met betrekking tot: a. het gebruik van gebouwen en voorzieningen; b. ordemaatregelen. 2. De voorschriften als bedoeld in het eerste lid worden bekend gemaakt op de meest geëigende wijze en zodanig dat alle studenten daar kennis van kunnen nemen. 3. Het is studenten niet toegestaan om de gebouwen en de voorzieningen van de hogeschool zonder toestemming van het college van bestuur of de domeinvoorzitter te gebruiken. Maken studenten – met toestemming van het college van bestuur of de domeinvoorzitter – gebruik van de voorzieningen van de hogeschool, dan dient dat gebruik geëigend en zorgvuldig te zijn. 4. Van studenten en medewerkers wordt verwacht dat zij respectvol met elkaar omgaan en daarbij de doelstelling van de stichting zoals omschreven in artikel 1.6, lid 2 in acht nemen. 5. Handelt een student in strijd met enig wettelijk voorschrift of regels bij of krachtens dit hoofdstuk gesteld, dan kan dit voor het college van bestuur, respectievelijk de domeinvoorzitter aanleiding zijn toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 2, ongeacht de bevoegdheid van het college van bestuur om van het vermoeden van een strafbaar feit aangifte te doen. 6. Het is verboden in de gebouwen van de hogeschool - ingeval van onderwijsactiviteiten zodanige gezichtsbedekkende kledingstukken en/of attributen te dragen dat non-verbale communicatie tussen medewerkers van de hogeschool en de student en tussen studenten onderling ernstig wordt beperkt. Het bepaalde in de vorige volzin geldt tevens op de momenten waarop de student in het kader van zijn of haar studie activiteiten bij of voor derden verricht. 7. Het is verboden om de voorzieningen van de hogeschool te gebruiken op een wijze die in strijd is met enig wettelijk voorschrift, dan wel - in redelijkheid - door anderen als kwetsend, beledigend of aanstootgevend kan worden ervaren, dan wel voornoemde voorzieningen in hoofdzaak te gebruiken voor activiteiten en/of doeleinden die geen verband houden met het onderwijs en/of de organisatie van de hogeschool en waarvoor door het college van bestuur, respectievelijk de domeinvoorzitter geen toestemming is verleend. 8. Studenten die zich bevinden in de gebouwen of op de terreinen van de hogeschool of gebruik maken van de aldaar aanwezige voorzieningen zijn verplicht de aanwijzingen op te volgen die
door of vanwege het college van bestuur of de domeinvoorzitter door medewerkers van de hogeschool worden gegeven met betrekking tot het gebruik van voornoemde zaken. Artikel 2 Ordemaatregelen Bij overtreding van het bepaalde in artikel 1 en de daarop gebaseerde voorschriften kan het college van bestuur, respectievelijk de domeinvoorzitter namens het college van bestuur, een student de toegang tot de gebouwen, terreinen en andere voorzieningen van de hogeschool ontzeggen voor de duur van ten hoogste één jaar. Het college van bestuur, respectievelijk de domeinvoorzitter neemt niet eerder een besluit als bedoeld in de vorige volzin dan nadat de student in de gelegenheid is gesteld zijn of haar lezing van het gebeurde te geven, tenzij onmiddellijk ingrijpen noodzakelijk wordt geacht. In dit laatste geval heeft het ingrijpen het karakter van een tijdelijke maatregel en wordt de student na het treffen van voornoemde tijdelijke maatregel alsnog op de kortst mogelijke termijn in de gelegenheid gesteld zijn of haar lezing van het gebeurde te geven. Het opleggen van de maatregel als bedoeld in de eerste volzin laat onverlet de bevoegdheid van het college van bestuur om de door een student veroorzaakte schade op hem of haar te verhalen. Artikel 3 Beroep Tegen een besluit als bedoeld in artikel 2 - niet zijnde een besluit tot verhaal van schade - kan schriftelijk bezwaar worden gemaakt, uiterlijk binnen zes weken na dagtekening van het bestreden besluit. Het bezwaarschrift dient te worden gericht aan het bezwaar, beroep- en klachtenloket. Alvorens op het bezwaarschrift te beslissen wordt advies ingewonnen bij de geschillenadviescommissie als bedoeld in artikel 7.63a WHW.
3. Gebouwen en voorzieningen
3. Gebouwen en voorzieningen
Begripsbepalingen In deze regeling wordt het volgende verstaan onder: locatie: een gebouw of een cluster van gebouwen van de HvA met – indien van toepassing – het daarbij behorende terrein; student: een ieder die onderwijs volgt bij de HvA en in die hoedanigheid mede gebruik maakt van de voorzieningen die in of bij de locaties aanwezig zijn; medewerker: een ieder die al dan niet op basis van een arbeidsovereenkomst werkzaamheden verricht voor de HvA; bezoeker: een ieder die zich op een locatie bevindt, niet zijnde student of medewerker; gebruiker: een ieder die zich in een gebouw bevindt; ruimte: een lokaal, kantoor of een gedeelte van een gebouw.
203
4. ALGEMENE INFORMATIE
205
4.1
Studentenadministratie
Elke opleiding van de HvA slaat de individuele gegevens van studenten op in de studentenadministratie. Op de grotere HvA locaties is deze ondergebracht bij het Studenten Service Centrum (SSC). De informatie uit de Studentenadministratie is alleen toegankelijk voor personen die door hun functie over die gegevens moeten beschikken. Verder worden de gegevens uitgewisseld met de Informatie Beheer Groep (studiefinanciering), en het Centraal Bureau Statistiek. De verwerking van persoonsgegevens valt onder de Wet Bescherming Persoonsgegevens. Op de Studentenadministratie/SSC worden alle administratieve handelingen verricht die voortvloeien uit de aanmelding, plaatsing en de uitschrijving van studenten. Je kunt er terecht voor informatie over toelaatbaarheid, loting, toelatingsonderzoeken en dergelijke. Je kunt er de formulieren afhalen voor het aanvragen van beurzen of voor het veranderen van studierichting. De Studentenadministratie/SSC verstrekt collegekaarten en verklaringen voor bijvoorbeeld kinderbijslag of ziektekostenverzekering. De collegekaart dient ter legitimatie van de student, bijvoorbeeld bij examens. Maar er zijn ook andere redenen om de collegekaart bij je te hebben, want nogal wat bedrijven geven studenten korting. Een lijst bestaat helaas niet, omdat allerlei instellingen op eigen initiatief kortingsregelingen hanteren. Met vragen over de collegekaart (bijvoorbeeld incorrecte gegevens, verlies), kan het beste contact worden gelegd met de Studentenadministratie/SSC. Bereikbaarheid Studentenadministratie/SSC De Studentenadministratie vindt je in Gebouw Leeuwenburg op de 1e verdieping, ruimtenummer B01.02. www.ssc.hva.nl Telefoon: 020 - 595 2450 Openingstijden: Maandag t/m vrijdag van 09.00 – 13.00 en van 13.30 – 16.00 uur. Maandag en donderdag ook van 17.00 – 19.00 uur.
4.2
Studiepuntstelsel
Studeren in het buitenland: Internationalisering
4.3
Als je bij de HvA studeert kun je studieonderdelen in het buitenland volgen die meetellen binnen je studieprogramma. Het gaat dan om minoren in het buitenland of studieonderdelen bij buitenlandse hbo-instellingen of universiteiten. De tijdsduur van een dergelijk buitenlands programmaonderdeel is drie maanden tot een half studiejaar. Geïnteresseerd? Dan kun je binnen de opleiding informatie krijgen over de mogelijkheden. Bovendien zijn er binnen de HvA medewerkers Internationalisering die (meestal) voor meerdere instituten of een locatie werken. Zij helpen met de voorbereiding op een buitenlands studieverblijf. Ook zijn er beurzenprogramma’s voor studenten die een stage of studie in Europa willen volgen: het Erasmusprogramma. Als je in aanmerking wilt komen voor een dergelijke beurs, dien je tijdig contact op te nemen met An Goegebuer, medewerker internationalisering van het domein. Bereikbaarheid Internationalisering An Goegebuer: Telefoon: 020 - 595 1711 E-mail:
[email protected] Op de website van de afdeling Studentenzaken is belangrijke informatie te vinden over studeren in het buitenland: http://www.onderwijs.hva.nl/buitenland/
4.4
Toetsen op de HvA
www.score.hva.nl Score is een website over het toetsen op de Hogeschool van Amsterdam. Op deze website vind je informatie over welke toetsvormen er gebruikt worden, wat ze inhouden en hoe je jezelf het beste op een specifieke toets kunt voorbereiden. Kijk eens op deze website voordat de toetsen beginnen! De Score website is een initiatief van de afdeling Onderwijsresearch en Ontwikkeling (OrO): www.oro.hva.nl
206
Vanaf september 2003 is de studielast van het gehele onderwijsaanbod van de Hogeschool van Amsterdam uitgedrukt in veelvouden van 28 uur. Daarmee wordt de propedeuse (het eerste jaar) 60 studiepunten en de hoofdfase (de volgende drie jaar) 180 studiepunten. Bij alle vakken en projecten in deze studiegids is het aantal studiepunten uitgedrukt in het nieuwe stelsel, dus 1 studiepunt is 28 uur studiebelasting. Raadpleeg voor meer informatie de pagina: http://www.hva.nl/bama
4. Algemene informatie
4. Algemene informatie
Het studiepuntstelsel is gebaseerd op het European Credit Transfer System (ECTS). In dat systeem is één jaar studie van 1680 uur gelijk aan 60 studiepunten. Eén studiepunt komt dan overeen met een studiebelasting van 28 uur.
207
Studentenverenigingen
Je kunt lid worden van verschillende studie- en studentenverenigingen. Zo kun je snel studenten leren kennen van je eigen opleiding (via IAM Core) of van andere hogeschool opleidingen en de Universiteit van Amsterdam (via ASVA). Studievereniging IAM Core Sinds 2007 heeft CMD ook een eigen studievereniging. Zie elders in deze studiegids. Studentenvereniging ASVL Onder Gebouw Leeuwenburg vind je studentenvereniging ASVL met de sociëteit LAX. Hier kun je in korte tijd op een gezellige manier veel medestudenten leren kennen. In de studentenbar organiseert de Studentenvereniging onder meer borrels en filmavonden. Houd ook posters op de leslocatie in de gaten voor komende activiteiten. Meer informatie op: www.asvl.nl Telefoon LAX: 020 – 595 1577 Telefoon ASVL bestuurskamer: 020 595 1575 Studievereniging ASVA Je kunt ook lid worden van de studentenvereniging van de Universiteit van Amsterdam, de ASVA. Lidmaatschap van de ASVA levert veel voordelen op. Zo biedt de ASVA woonruimte, goedkope fietsen, rechtshulp en antwoord op al je vragen over het studentenleven. Bovendien kun je invloed uitoefenen op beleid en bestuurservaring opdoen. Kijk hiervoor op www.asva.nl
4. Algemene informatie
4.6
208
Folia magazine
Folia is het magazine voor studenten van de HvA. Dit magazine informeert over relevante gebeurtenissen in en rondom de hogeschool. Achterin elk nummer staat een mededelingenrubriek. Daarin kunnen opleidingen, decanen, studentenverenigingen en dergelijke hun mededelingen kwijt over roosterwijzigingen, bijeenkomsten en spreekuren. Als iemand zijn of haar mening kwijt wil over een artikel in Folia, als men vindt dat de hogeschool kansen laat liggen, de zaken verkeerd aanpakt, of een idee heeft voor onderwijsverbetering, laat het Folia weten. De redactie is gehuisvest in de leslocatie Leeuwenburg bij het Amstelstation. http://www.foliaweb.nl/
Werken naast studeren: The Talent Company 4.7
The Talent company (TTC) is het bemiddelings- en uitzendbureau voor studenten van de HvA. TTC bemiddelt voor bijbanen, vakantiebanen en projectmatige werkzaamheden. Ook voor een stage- en werkperiode kan men zich inschrijven bij TTC. Met onze individuele aanpak zoeken we een werkplek die goed aansluit bij persoonlijke leerdoelen, competenties en opleiding. Geef bij inschrijving duidelijk aan wat je wensen zijn, want dit is de basis voor de match met een geschikte werkgever. Bij een match neemt een van onze competentiebegeleiders contact op om de mogelijkheden te bespreken. Bij het zoeken naar werk gaan wij uit van de competenties van de student, zodat de theorie in praktijk gebracht kan worden en individuele leerdoelen worden ontwikkeld. Bezoekadres: Wibautstraat 7, 1091 GH Amsterdam Telefoon: 020 – 435 2610 Telefax: 020 – 468 4411 Postadres: Postbus 15490, 1001 ML Amsterdam E-mail:
[email protected] Website: www.thetalentcompany.nl (ook voor inschrijvingen)
4.8
Stichting CREA
Stichting CREA is de culturele organisatie van de HvA en de UvA. CREA heeft een breed aanbod van activiteiten op het gebied van muziek, video, fotografie, dans, theater, beeldende kunst, literatuur en wetenschap. Ook het Koor en Orkest van de HvA zijn inmiddels ondergebracht bij CREA. De activiteiten richten zich in de eerste plaats op studenten. Je kunt als student nergens in de stad goedkoper terecht voor bijvoorbeeld danslessen, een videocursus, een muziekworkshop, een fotografiecursus, zangles, pianoles, toneelspel, enzovoort. Het complete overzicht van het CREAaanbod vind je in het programmaboekje. bereikbaarheid crea CREA, Turfdraagsterpad 17, 1012 XT Amsterdam Telefoon: 020 - 525 14 00 Fax: 020-525 4549 Website: www.crea.uva.nl
4. Algemene informatie
4.5
209
4.9
USC Sportcentrum
Het USC Sportcentrum biedt een ruime keuze aan sportactiviteiten. In eerste instantie voor studenten en personeel van de HvA en UvA. Daarnaast staat het USC open voor alle anderen die een sportieve prestatie willen leveren. Op de website van het USC vind je roosters, tarieven en een korte beschrijving van alle activiteiten. Uitgebreide informatie over de afzonderlijke sporten, eventuele roosterwijzigingen en aankondigingen van toernooien en andere sportevenementen is altijd verkrijgbaar bij de sportbalie, telefonisch of via internet. Bereikbaarheid USC Adres: USC Sportcentrum Universum, Science Park 306, 1098 XH Amsterdam Telefoon: 020 – 525 8955 E-mail:
[email protected] Website: www.usc.uva.nl
4.10
Roeisloep Plancius
4. Algemene informatie
De roeisloep Plancius is een reddingssloep waarmee studenten van de Hogeschool van Amsterdam meedoen aan een aantal nationale wedstrijden. De gehele organisatie is in handen van studenten. Het is mogelijk deel uit te maken van het bestuur en alles rondom het roeiteam te regelen. Plancius traint regelmatig op de Amstel en in de grachten om zich voor te bereiden op de wedstrijden. Het doel is om samen een gezellig en sportief team te vormen en natuurlijk om de traditie voort te laten leven. Indien je interesse hebt of een keertje wil meetrainen om te proberen, neem contact met op, want Plancius heeft altijd roeiers nodig! Bereikbaarheid Roeiteam Plancius E-mail:
[email protected] Website: : www.roeiteamplancius.nl
210
5. BEGELEIDING EN HULP
213
Hoewel we als HvA zelfstandig studeren stimuleren, staat de student er niet alleen voor. In onze onderwijsvisie bespreekt de student leer- en onderwijssituaties met docenten, stageen praktijkbegeleiders, studieloopbaanbegeleiders en medestudenten van je opleiding. De docent treedt niet alleen op als inhoudsdeskundige, maar ook als coach van het leerproces en stuurt bij als dat nodig is. Ook de studieloopbaanbegeleider coacht vooral. Met hem of haar bespreekt de student regelmatig, aan de hand van gestelde leerdoelen, de studievoortgang. Elke student heeft een eigen studieloopbaan-begeleider. Bij CMD nemen de SLC docenten de rol van studieloopbaanbegeleiding op zich.
5.2
Studentendecaan
Bij de studentendecaan kan men terecht voor informatie, advies, begeleiding, bemiddeling of een second opinion over zaken als: Wet - en regelgeving: studiefinanciering, studentenstatuut, onderwijs- en examenregeling, bindend afwijzend studieadvies (BAS), bezwaar- en beroepsprocedures, financiële ondersteuning studenten (FOS) op de HvA en medezeggenschap. Persoonlijke problemen, psychische en lichamelijke problemen, functiebeperking/ chronische ziekte, ziekte en bijzondere familieomstandigheden. Problemen bij aanmelding en inschrijving, studievoortgang, studiekeuzes. Studentenvoorzieningen, studentenverzekeringen, studentenhuisvesting, studentenverenigingen en combineren van studie en topsport.
5. Begeleiding en hulp
Men kan een afspraak maken of tijdens het spreekuur langskomen. Op de spreekuren vindt een korte inventarisatie van je vragen of problemen plaats en wordt gezamenlijk bepaald of een directe bespreking mogelijk is of dat een vervolgafspraak gemaakt moet worden. Vaak is dat het geval. In een dergelijk vervolggesprek is dan voldoende tijd en ruimte beschikbaar om de vragen te bespreken.
214
Doelstelling kan zijn om samen acties in te zetten, die moeten leiden tot een verbetering van het persoonlijk functioneren, in relatie tot studie en/of beroepsperspectief. De studentendecaan gebruikt hierbij specifieke deskundigheid op het gebied van bijvoorbeeld keuzebegeleiding, ervaring met bepaalde problemen onder studenten. Hij adviseert bij de opleiding over de gewenste faciliteiten. Zonodig verwijst hij door (naar studentenarts, studentenpsycholoog, maatschappelijk werker, een hulpverlener van het RIAGG en dergelijke). De studentendecaan is een vertrouwenspersoon en heeft dus een geheimhoudingsplicht. Zonder toestemming en medeweten wordt geen informatie aan anderen doorgegeven. Decaan CMD: Jarno Gerritsen Afspraak via:
[email protected]
Actuele informatie over werktijden, spreekuren en andere zaken van het decanaat- staat ook op het intranet van Interactieve Media en op de website van de afdeling Studentenzaken: www.sz.hva.nl/decanaat
5.3
Studeren met functiebeperkingen
Er is sprake van een beperking als er vanwege een of meerdere langdurige of blijvende lichamelijke of psychische aandoening één of meerdere zichtbare of onzichtbare functiebeperkingen aanwezig zijn. We onderscheiden: • visuele beperkingen, • auditieve beperkingen, • motorische beperkingen, • psychische beperkingen, • beperkingen als gevolg van hersenfunctiestoornis (waaronder dyslexie), • beperkingen als gevolg van chronische ziekte. Deze beperkingen kunnen tot gevolg hebben dat de student belemmeringen ondervindt bij activiteiten in het reguliere onderwijsproces en materiële en/of immateriële voorzieningen noodzakelijk zijn tijdens de instroom-, doorstroomen uitstroomfase van de studie. De studentendecaan is contactpersoon voor studenten met een functiebeperking en: • adviseert over voorzieningen op de opleiding (bijvoorbeeld: toetstijdverlenging, andere toetsvorm, adequate stageplek, parttime trajecten,materiële voorzieningen), • informeert over wettelijke regelingen (verlenging studiefinanciering, wajong, rea, afstudeerfonds), sollicitatie, oriëntatie arbeidsmarkt, • begeleidt op maat een persoonlijk traject en initieert op verzoek van de student lotgenotencontacten. Het is van belang dat de student zo vroeg mogelijk in de studie contact opneemt met de studentendecaan indien de student denkt voorzieningen nodig te hebben of wil onderzoeken of hij/zij deze nodig heeft. Website: www.handicap-studie.nl
5.4
Studentenartsen
Wie in Amsterdam gaat wonen heeft niet onmiddellijk en zeker niet automatisch een huisarts. Studenten van de HvA kunnen gebruik maken van het Bureau Studentenartsen. De studentenartsen verrichten hetzelfde werk als gewone huisartsen, maar zijn daarnaast gericht op de specifieke aspecten van het studentenleven. Men kan alleen van de diensten van het Bureau Studentenartsen gebruik maken als men bij dit bureau staat ingeschreven. Voor meer informatie en voor het aanvragen van een inschrijfformulier: Adres: Oude Turfmarkt 151, 1012 GC Amsterdam Telefoon: 020-525 2878 Spoedhulp tijdens kantooruren: 020 - 525 2889
5. Begeleiding en hulp
Docenten en studieloopbaanbegeleiders 5.1
215
Studenten kunnen op werkdagen van 9.00-9.45 uur zonder afspraak binnenlopen. Mocht een consult langere tijd in beslag nemen, dan moet alsnog een afspraak worden gemaakt. Tijdens kantooruren, en op maandag- en donderdagavond, is er spreekuur op afspraak. Een afspraak maken kan op werkdagen van 9.00-12.00 uur, zowel aan de balie als telefonisch.
5.5
Studentenpsycholoog
Studenten met problemen van psychische aard kunnen voor advies en hulp terecht bij het Bureau Studentenpsychologen (BSP). Op de website van de studentenpsychologen staat met welke problemen men bij het BSP terecht kan en wat de studentenpsychologen kunnen doen. Adres: Binnengasthuisstraat 9, Postbus 19268, 1000 GG Amsterdam Telefoon: 020 - 525 2599 Telefonisch spreekuur: van maandag tot en met vrijdag van 10.30 tot 12.30 uur E-mail:
[email protected] Website www.uva.nl/studentenpsychologen
de Hogeschool van Amsterdam. Heb je vragen of (dreigende) problemen op het gebied van consumentenrecht, werk en inkomen of wonen, dan kun je gebruik maken van de diensten van Het Juridisch Spreekuur. Voor meer informatie: www.hjs.hva.nl
5.8
Het Studievoorlichtingscentrum (SVC) is voor iedereen toegankelijk die informatie wil over studiemogelijkheden binnen de HvA. Het Studievoorlichtingscentrum is vooral gericht op aankomende studenten. Ook zittende studenten die willen overstappen of twijfelen over hun studiekeuze kunnen hier terecht. Het SVC heeft ook informatie over de Informatie Beheer Groep (studiefinanciering), studentenverenigingen en kamerbemiddelingsbureaus. Het SVC werkt nauw samen met het Studie Informatiecentrum van de UvA. Adres: Binnengasthuisstraat 9, 1012 ZA Amsterdam Telefoon: 020 – 525 6777 E-mail:
[email protected] www.sz.hva.nl/stvl Openingstijden: Telefonisch: maandag tot en met vrijdag van 09.00 tot 17.00 uur. Bezoek: maandag tot en met vrijdag van 10.00 tot 17.00 uur.
5.9 5.6
Vertrouwenspersoon
Met vragen en klachten over ervaringen met ongewenst gedrag kan men terecht bij de vertrouwens-persoon. Op iedere locatie van de hogeschool is een vertrouwenspersoon werkzaam. Bij de vertrouwenspersoon kan de student zijn verhaal kwijt en wordt besproken wat men zou kunnen doen. Een mogelijkheid is het indienen van een formele klacht. De vertrouwenspersoon kan behulpzaam zijn bij het formuleren van deze klacht.
5. Begeleiding en hulp
Bereikbaarheid vertrouwenspersoon Alfred Peerboom Kohnstammhuis en Theo Thijssenhuis
[email protected], 06 - 2115 5593 http://www.hva.nl/studeren/juridisch/regeling-ongewenst-gedrag/
216
5.7
Het Juridisch spreekuur
Bij Het Juridisch Spreekuur - kortweg HJS - krijg je advies en hulp van speciaal geselecteerde studenten van onze opleidingen HBO-Rechten en Sociaal Juridische Dienstverlening, die deel uitmaken van het domein Maatschappij en Recht. Deze studenten staan uiteraard onder begeleiding van deskundige docenten. Het Juridisch Spreekuur is er voor alle studenten van
Studievoorlichtingscentrum
Heroriëntatietraject
Als je er tijdens de eerste maanden van de studie achter komt dat je toch niet de juiste opleiding hebt gekozen, kun je kiezen voor het Heroriëntatie-traject. Onder het motto ‘de juiste student de juiste opleiding laten kiezen’ stellen de UvA en de HvA je in staat om met een cursus van vijf maanden een (hernieuwde) keuze te maken voor een vervolgstudie. Het Heroriëntatietraject wordt verzorgd door het samenwerkingsverband UHA (Universiteit en Hogeschool Amsterdam). Het Heroriëntatietraject start in februari en duurt tot en met juni. Adres: UHA, H.J.E Wenckebachweg 144, 1096 AR Amsterdam Telefoon: 020 - 599 5858 E-mail: orië
[email protected] Website: www.herorientatietraject.nl
5.10
Pastoraat
Het centrum Van Eeghenstraat 90 (vE90) staat open voor studenten die geïnteresseerd zijn in thema’s als religie, spiritualiteit, filosofie, cultuur en maatschappij. Wil je eens met anderen hierover van gedachten wisselen of aan activiteiten deelnemen rond deze onderwerpen? Ben je nieuwsgierig, open en onderzoekend en wil je mensen ontmoeten die dat ook zijn? Dan is vE90 een uitstekende plek voor je. Bovendien zijn alle activiteiten gratis en hoef je nergens lid van te worden. Het maakt ook niet uit aan welke universiteit of hogeschool je studeert. Adres: De Boelelaan 1105, kamer 0A-29. Telefoon: 020 – 444 5080 Website: www.ve90.nl
5. Begeleiding en hulp
Spoedhulp buiten kantooruren en in het weekend: 088- 003 0600 E-mail:
[email protected] Website: www.studentenartsen.nl
217
6. INSPRAAK EN MEDEZEGGEN– SCHAP
219
Medezeggenschap is het recht om mee te spreken en te beslissen. Op de Hogeschool van Amsterdam (HvA) krijgt dat recht vorm in medezeggenschapsraden op centraal- en op domeinniveau. Inspraak van de student is belangrijk en daarom is de helft van de zetels in die raden voor studenten.
De medezeggenschapsraden hebben instemmings-, advies- en initiatiefrecht afhankelijk van het onderwerp. De essentie is dat het College van Bestuur (CvB) en de domeinvoorzitters een aantal zaken eerst met de CMR en/of de deelraad moeten bespreken, voordat ze er een besluit over kunnen nemen. Soms moet de medezeggenschapsraad het expliciet eens zijn met de voorgenomen plannen, voordat CvB of de domeinvoorzitters het besluit daadwerkelijk kunnen uitvoeren (instemmingsrecht).
6.2
Organisatie
6. Inspraak en medezeggenschap
De centrale medezeggenschapsraad (CMR) is een hogeschoolbreed orgaan. In de CMR zitten twaalf studenten en twaalf personeelsleden uit verschillende domeinen. In de CMR komen onderwerpen aan de orde die de hele hogeschool aangaan, zoals samenwerking en fusie met andere instellingen, het studentenstatuut, de hogeschoolbrede onderwijs- en examenregeling (OER), het meerjarenplan van de hogeschool en de hogeschoolbegroting. De overlegpartner is het College van Bestuur van de Hogeschool van Amsterdam. Naast de CMR heeft elk domein zijn eigen deelraad. In de domeindeelraad (DMR) komt het domeinbeleid aan de orde, het domein- en opleidingsspecifieke deel van het jaarlijkse activiteitenplan van het domein en de financiële vertaling daarvan in de domeinbegroting. Periodiek heeft de DMR overleg met de opleidingscommissies binnen het domein. Daarnaast heeft de DMR adviesrecht bij investeringsbeslissingen en instemmingsrecht betreffende nieuw te ontwikkelen opleidingen. In de DMR Media, Creatie en Informatie (DMR MCI) zijn negen studenten en negen medewerkers, van alle vijf de opleidingen binnen het domein,vertegenwoordigd. De overlegpartner van de DMR MCI is de domeinvoorzitter en het domein managementteam. Om optimaal de taken te vervullen heeft de DMR MCI zich georganiseerd in deelcommissies met ieder eigen verantwoordelijk- en adviesbevoegdheden aan de domeinraad. De meeste werkzaamheden worden zowel door studenten als medewerkers uitgevoerd, met uitzondering van de commissie Studentenzaken die alleen uit studenten bestaat.
220
Bevoegdheden
6.4
De commissies in de DMR MCI zijn: Commissie Domov (Domeinvorming & Onderwijsvernieuwing) Commissie O&O ( Onderwijs en Opleidingscommissies) Commissie COM ( Communicatie) Commissie OPF ( Onderwijs, Personeel & Financiën) Commissie Studentzaken
6.3
Verkiezingen
Elk jaar vinden in het voorjaar verkiezingen plaats voor de vertegenwoordiging van studenten in de CMR én de domeindeelraad (DMR MCI). Alle studenten krijgen daarover bericht. Elke student binnen het domein kan zich verkiesbaar stellen en heeft stemrecht. Eén keer in de twee jaar wordt de hele raad opnieuw gekozen waar zowel studenten als medewerkers bericht over krijgen.
6.5
Medezeggenschapsreglement
Hoe de medezeggenschap precies geregeld is, staat in het medezeggenschapsreglement van de hogeschool. Het medezeggenschapsreglement is opgenomen in het studentenstatuut, dat je kunt downloaden via het intranet http://intra.iam.hva.nl/content/wie-wat-waar/examencommissie/. Het reglement van de centrale medezeggenschapsraad (CMR) kun je vinden op de website van de hogeschool: http://www.hva.nl/cmr. Bereikbaarheid en meer informatie over de CMR en DMR Contactgegevens CMR Griffier CMR: Mevr. Agnes van Fürstenberg Telefoon: 020 – 595 3070 E-mail:
[email protected] Contactgegevens DMR MCI Griffier: Eva Huijbregts Email:
[email protected] Postbus: in de hal van het Singelgrachtgebouw
6.6
Opleidingscommissie CMD
De Opleidingscommissies (OC’s) vormen een andere wijze van inspraak. Een OC is een adviesorgaan dat advies uitbrengt over het onderwijs van de opleiding en jaarlijks de uitvoering ervan beoordeelt. Verder kan de OC advies uitbrengen over alle andere aangelegenheden die het onderwijs van de opleiding betreffen. De OC bestaat uit zes leden, vier studenten en twee docenten. De commissie heeft overleg met de managers van de opleiding. De opleidingscommissie (OC) is de spreekbuis van de studenten over de kwaliteit van de opleiding. Je kunt de opleidingscommissie op verschillende momenten tegenkomen. Hiermee willen we laten zien dat we aanwezig zijn en dat je bij ons terecht kunt met vragen of opmerkingen over het onderwijs.
6. Inspraak en medezeggenschap
Medezeggenschapsraad op centraal en decentraal niveau
6.1
221
7. Financiële zaken
223
Studiekosten
Het wettelijk collegegeld voor deze voltijd opleiding bedraagt in 2012-2013 € 1.771,- voor de EU/EER studenten. Het instellingscollegegeld voor niet EU/EER studenten bedraagt: € 7.375,-. Naast het collegegeld dienen studenten rekening te houden met studiekosten voor onder meer boeken, excursies en readers. Bij CMD moet je rekenen op circa € 400,-. Daarnaast adviseren we je dringend een laptop aan te schaffen. Het is het best om deze aan het begin van de studie aan te schaffen dan kan ook de benodigde software via surfspot gekocht worden tegen voordelig tarief (inloggen met HvA-account). Benodigde software: MS Office, Photoshop, Illustrator, Dreamweaver en Flash (Adobe CS6). Specificaties laptop: • draadloze netwerkkaart (WLAN: 802.11b en/of 802.11g) • 100 gigabyte harddisk • 2048 MB werkgeheugen (liever meer) • Goede grafische kaart • dvd-brander (mag extern) • processor: Dual Core of vergelijkbaar • Moet het softwarepakket ‘Adobe Creative Suite’ kunnen draaien. Reken op een bedrag vanaf € 800,00. De vergelijkende variant van Apple is de MacBook pro, € 1.299,00.
7.2
Studiefinanciering
Studenten van een HBO-opleiding, voltijd of duaal, hebben onder voorwaarden recht op studiefinanciering in het kader van de WSF 2000. Voor elke student wordt, afhankelijk van de persoonlijke situatie (uit- of thuiswonend, soort onderwijs, etc.), een maandbudget bepaald. Naast de basisbeurs, die los staat van het inkomen van je ouders, krijg je de OV-chipkaart. Verder kun je aanvullende financiering aanvragen. De toekenning van aanvullende financiering als gift is afhankelijk van het inkomen van je ouders. Ook is er de mogelijkheid tot het aanvragen van een collegegeldkrediet.
7. Financiële zaken
7.3
224
Prestatiebeurs
Onder de prestatiebeurs vallen alleen studenten die op 1 september 1996 of later voor het eerst met studiefinanciering in het Hoger Onderwijs zijn gaan studeren. Studiefinanciering die je voor havo, vwo of mbo hebt gehad is niet van invloed op het aantal jaren dat je recht hebt op studiefinanciering in het Hoger Onderwijs. Studiefinanciering krijg je aanvankelijk in de vorm van een lening. Deze lening kan voor een deel voorwaardelijk zijn (de prestatiebeurs: basisbeurs + eventueel aanvullende beurs + gebruik van OV-chipkaart) en voor een deel onvoorwaardelijke lening. Als je het maximale bedrag aanvraagt (het voor jou geldende budget), blijft dus een deel altijd lening die niet achteraf zal worden omgezet in een gift. Wil je alléén de voorwaardelijke lening, dan moet je minder lenen dan het totale budget bedrag.
Voorwaarde voor de eerste aanvraag van studiefinanciering is onder andere dat je jonger bent dan 30 jaar. Als je nog geen 18 bent kom je ook in aanmerking voor studiefinanciering. Maar niet per 1 september van het jaar dat je met je studie in het Hoger Onderwijs begint maar vanaf 1 oktober. In september heb je geen recht op studiefinanciering en OV- kaart. Je ouders hebben die maand nog wel recht op kinderbijslag. De maanden voorwaardelijke lening/beurs (meestal maand 1 t/m 48) worden omgezet in een gift indien het HO-diploma is behaald binnen 10 jaar na het begin van je studiefinanciering in het HO. De rente van de voorwaardelijke lening loopt vanaf de eerste van de maand na de uitbetaling. Als je aan de norm voldoet, wordt tevens de rente kwijtgescholden. De voorwaardelijke lening geldt ten hoogste voor een periode gelijk aan de cursusduur. Daarna kun nog 3 jaar uitsluitend lenen. In de alleen lenen periode blijft de OV-chipkaart wel een voorwaardelijke lening. Word je ondertussen 30 jaar dan gaan jouw studiefinanciering rechten, mits je deze niet onderbreekt, gewoon door evenals het recht op een OV-chipkaart.. Voor duale opleidingen gelden dezelfde rechten als voor een voltijdse opleiding.
7.4
OV-chipkaart
Wanneer op of na 1 september 1999 voor de eerste keer studiefinanciering in het hoger onderwijs is ontvangen, geldt met ingang van 1 september 2000 ook voor de OVstudentenkaart dat er voldoende studieresultaten behaald moeten worden. Zijn de prestaties onvoldoende dan moeten de kosten (+ rente) terugbetaald worden over iedere maand waarin de kaart in je bezit was. Het huidige bedrag is € 82,34 per maand. Let op: onterecht bezit van de OV-studentenkaart leidt tot boete (€ 68,- per halve maand). De Studenten OV-chipkaart met daarop een studentenreisproduct is sinds 16 maart 2010 het enige geldige vervoersbewijs voor studenten. Zolang je recht hebt op studiefinanciering kun je met je Studenten OV-chipkaart reizen met het openbaar vervoer: gratis of met korting. Hoe werkt het nieuwe reizen? Je reist met je Studenten OV-chipkaart, niet meer met de oude ‘papieren’ kaart. Om te kunnen reizen moet je je abonnement eenmalig activeren bij een ophaalautomaat. Met je Studenten OV-chipkaart reis je met alle openbaar vervoer in Nederland. Kijk op www.studentenovchipkaart.nl voor informatie over het gebruik van je Studenten OV-chipkaart. Als je je studiefinanciering stopt, moet je ook je studentenreisproduct (OV- chipkaart) stopzetten. Doe dit online. Je kunt je studentenreisproduct ook telefonisch stopzetten via 088 424 76 99. Wanneer stopzetten? Zet je studentenreisproduct op tijd stop. Op tijd is vóór of op de vijfde werkdag van de eerste maand waarin je geen recht meer hebt op studiefinanciering. LET OP: Je mag gedurende deze vijf werkdagen niet met je studentenreisproduct reizen. Doe je dat wel, dan kan het OV-bedrijf je een boete opleggen.
7. Financiële zaken
7.1
225
Februariregeling
Bestuursbeurzen De HvA wil stimuleren dat studenten tijdens hun studie in de gelegenheid worden gesteld om bestuurlijke ervaring op te doen, bijvoorbeeld in een studentenvereniging, in de Sportraad en in tal van andere organisaties die zich richten op studenten. Dat stimuleren van bestuurlijke activiteiten doet de HvA onder meer door bestuursbeurzen te verlenen aan studenten die bestuurlijk actief zijn. Een aanvraag voor een bestuursbeurs verloopt via de studentendecaan. Het College van Bestuur neemt de beslissing of een beurs wordt toegekend.
Informatie over studiefinanciering is verkrijgbaar via de telefoon of e-mail met de DUO in Groningen en je kunt langsgaan bij de diverse regiokantoren van de DUO, het Studenten Service Centrum c.q. de Studentenadministratie (zie hoofdstuk 4 in deze studiegids) en de studentendecaan, die naast informatie ook advies en bemiddeling kan bieden. Als je ingewikkelde vragen hebt, kun je het best langsgaan bij een van de regiokantoren of bij de studentendecaan.
7.8
Voorziening prestatiebeurs BIJ arbeidsongeschiktheid of bijzondere omstandigheden 7.6
7. Financiële zaken
Beurzen
Indien je in je eerste jaar studiefinanciering in het HO uiterlijk met ingang van 1 februari van dat studiejaar je studiefinanciering stopzet en je OV-kaart op tijd inlevert worden de maanden tot 1 februari omgezet in een gift. Je hoeft je je niet per se uit te schrijven bij je instelling. Voorwaarde is dat voor de rest van het studiejaar geen studiefinanciering aangevraagd wordt. Je kunt maar één keer van deze regeling gebruik maken. Overweeg je te stoppen, neem dan altijd contact op met je SLC-docent of met de studentendecaan (gegevens: zie hoofdstuk 5 Begeleiding en hulp). Studiefinanciering dient geregeld te worden bij DUO. Ook de OVkaartregeling valt onder de studiefinanciering.
Servicekantoor DUO Ottho Heldringstraat 5, 1066 AZ Amsterdam Openingstijden: op werkdagen van 9.00 tot 17.00 uur. Telefoon: De DUO Infolijn: 050 - 599 7755 (bereikbaar tussen 9.00 – 17.00 uur) Website: www.duo.nl
226
7.7
Ben je een student met bijzondere medische omstandigheden waardoor je niet in staat bent af te studeren binnen de cursusduur dan kun je aan DUO, verzoeken je recht op gemengde studiefinanciering met 12 maanden te verlengen. Voorwaarde is, dat je een gedagtekende verklaring van een arts kunt overleggen. Bovendien heb je een gedagtekende verklaring van de studentendecaan nodig waaruit het rechtstreekse verband blijkt tussen de omstandigheden en het niet af kunnen studeren binnen de cursusduur. Onder bijzondere omstandigheden worden verstaan zintuiglijke, lichamelijke of andere functiestoornissen, waaronder dyslexie. Er is ook een voorziening als je door bijzondere omstandigheden niet binnen 10 jaar kunt afstuderen. Lukt het je niet om binnen 10 jaar af te studeren, dan worden de maanden voorwaardelijke prestatielening achteraf omgezet in een gift. Indien een student binnen de diplomatermijn 80% of meer arbeidsongeschikt wordt ('Wajong'), wordt de aan hem toegekende prestatiebeurs op zijn verzoek omgezet in een gift. Advies en aanvragen voor deze voorzieningen lopen via de studentendecaan.
Beurzen internationaal
Voor een studie in het buitenland zijn er verschillende beurzen beschikbaar. Als je opleiding je geschikt vindt voor een buitenlands studieverblijf kun je in aanmerking komen voor een beurs internationaal studeren. Op de volgende site vind je uitgebreide informatie: www.sz.hva.nl/ buitenland Extra informatie kun je krijgen bij het Bureau Buitenland op de eigen studielocatie.
7.9
Noodfonds
Studenten die door onvoorziene omstandigheden in acute financiële problemen zijn gekomen, kunnen een beroep doen op financiële ondersteuning. De Hogeschool van Amsterdam kent een Noodfonds. De financiële ondersteuning kan bestaan uit een renteloze lening. Wat moet je doen als je een beroep wilt doen op het Noodfonds? Maak een afspraak met de studentendecaan van je opleiding. Leg de studentendecaan uit waarom je financiële ondersteuning nodig hebt. De studentendecaan vult het aanvraagformulier in en geeft een advies. De studentendecaan stuurt het ingevulde formulier naar de commissie die gaat over het Noodfonds. Het College van Bestuur neemt een beslissing over de hoogte, de ingangsdatum en de duur van de toekenning uit het Noodfonds. Je wordt schriftelijk op de hoogte gesteld van de beslissing. Bij een lening moet je een schuldbekentenis en een terugbetalingsregeling ondertekenen. De financiële administratie van de Hogeschool zorgt voor de administratieve afhandeling en de voor de uitbetaling. Als de commissie negatief beslist, kun je binnen vier weken nadat de beslissing is meegedeeld in beroep gaan bij het College van Beroep. (Zie ook het studentenstatuut van de Hogeschool van Amsterdam, hoofdstuk 5, studentenvoorzieningen, te vinden op de HvA site onder: www.juridisch.hva.nl/studentenstatuut).
7. Financiële zaken
7.5
227
Afstudeerregeling (FOS)
In een aantal gevallen kunnen studenten die op wettelijke gronden vertraging in hun studie oplopen een uitkering krijgen uit het afstudeerfonds. Deze gronden zijn onder meer: ziekte of zwangerschap; lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornissen; bijzondere familieomstandigheden; lidmaatschap van een medezeggenschapsraad, opleidingscommissie; een onvoldoende studeerbare opleiding; overige omstandigheden ter beoordeling van het College van Bestuur in geval van onbillijkheden van overwegende aard. Aan het verkrijgen van een dergelijke uitkering zit een aantal voorwaarden, zoals het zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen twee maanden melden van de vertragende omstandigheid bij de studentendecaan. De aanvraag loopt ook altijd via de studentendecaan. Kijk voor meer informatie in het studentenstatuut van de Hogeschool van Amsterdam.
7.11
Particuliere fondsen
Voor de aanvraag bij een particulier fonds kan je terecht bij de studentendecaan. Deze beschikt over het Fondsenboek waarin alle particuliere fondsen genoemd worden. De studentendecaan kan je ondersteunen bij de aanvraag van een financiële bijdrage.
Beëindigen van inschrijving en restitutie collegegeld
7.12
7. Financiële zaken
Iedereen die zich aan het begin van het studiejaar inschrijft in het hoger onderwijs kan zich per maand uitschrijven via studielink. (www.studielink.nl) Studenten die het wettelijk collegegeld betaald hebben ontvangen dan restitutie van een gedeelte van het collegegeld. Voor studenten die het instellingscollegegeld betalen gelden mogelijk andere regels. Zie hiervoor het studentenstatuut op www.hva.nl. Wijzigingen die direct op de studie betrekking hebben, zoals het veranderen van studierichting of het tijdelijk staken van de studie, moeten verder worden gemeld bij de Studentenadministratie én bij de studieloopbaanbegeleider/ mentor. We raden aan om, bij tussentijdse uitschrijving of studieonderbreking altijd in eerste instantie contact te leggen met het studentendecanaat.
228
7.13
Aansprakelijkheidsverzekering
Voor de wettelijke aansprakelijkheid is een aansprakelijkheidsverzekering afgesloten. Deze verzekering dekt de schade die door de hogeschool (bestuur, medewerkers of studenten) wordt veroorzaakt en waarvoor de hogeschool wettelijk aansprakelijk gesteld kan worden. Voor de schade die tijdens de stageperiode veroorzaakt wordt door de student aan de stageverlenende instelling of aan derden, is de HvA niet aansprakelijk. Voor zover er geen sprake is van verwijtbaar gedrag kan ook de betrokken student niet voor de schade verantwoordelijk gesteld worden. De HvA is niet aansprakelijk voor vermissing of diefstal van eigendommen van studenten en medewerkers. Bij diefstal of vermissing, ook als dit gebeurt binnen de hogeschoolgebouwen, is men vanuit de HvA dus niet verzekerd. In sommige gevallen kan met succes een beroep gedaan worden op de eigen privé inventarisverzekering. Raadpleeg hiervoor je privé verzekeringspolis. Evenmin is men verzekerd voor ongevallen, ook indien deze in hogeschoolverband plaatsvinden. Zo is bijvoorbeeld schade ten gevolge van deelname aan sportdagen, sport – en gymnastieklessen en dergelijke, niet verzekerd, tenzij de hogeschool nalatigheid kan worden verweten. (Studie)reizen van studenten zijn evenmin opgenomen in het verzekeringspakket. Voor een afdekking van een aantal risico’s is het in het algemeen raadzaam dat men een eigen ziektekosten-, ongevallen- en WA-verzekering afsluit. Op de website van de HvA is uitgebreide informatie opgenomen over bovengenoemde en andere verzekeringszaken. Voor meer informatie over de verzekeringen kan ook contact opgenomen worden met de beheerder van de portefeuille verzekeringen: Ditrich Naarden Telefoon 020 – 595 2734
[email protected]
7. Financiële zaken
7.10
229
COLOFON Eindredactie: Medewerkers CMD Datum: 1 september 2012 Uitgever: Hogeschool van Amsterdam, Domein Media, Creatie en Informatie De pdf van deze gids is vrij beschikbaar en te downloaden van intra.iam.hva.nl Niets uit deze uitgave mag zonder toestemming van de Hogeschool van Amsterdam worden overgenomen.
231
www.hva.nl
De pdf van deze gids is vrij beschikbaar en te downloaden van intra.iam.hva.nl