STUDIEGIDS 2013 – 2014 COMMUNICATION AND MULTIMEDIA DESIGN
CREATING TOMORROW 1
COMMUNICATION AND MULTIMEDIA DESIGN
HOGESCHOOL VAN AMSTERDAM LOCATIE THEO THIJSSENHUIS Bezoekadres: Wibautstraat 2 – 4, 1091 GM Amsterdam Telefoon: 020 – 599 5555 Openingstijden: maandag tot en met vrijdag van 07.30 tot 19.30 uur. HOGESCHOOL VAN AMSTERDAM LOCATIE GEBOUW LEEUWENBURG Bezoekadres: Weesperzijde 190, 1097 DZ Amsterdam Telefoon: 020 – 595 1111 Telefax: 020 – 595 1127 Openingstijden: maandag t/m donderdag van 7.30 tot 22.45 uur. Vrijdag van 7.30 tot 19.00 uur, zaterdag van 9.00 tot 17.00 uur. HOGESCHOOL VAN AMSTERDAM Postadres voor beide locaties Postbus 1025,1000 BA Amsterdam www.hva.nl intra.iam.hva.nl
2
3
Inleiding 1 De opleiding CMD 1.1 Een nieuw type professional 1.2 Opbouw van het studieprogramma 1.3 Vernieuwen van het studieprogramma 1.4 Onderwijsprogramma 1.5 Onderwijsbureau 1.6 Stages en projecten 1.7 Overzicht management en staf 1.8 Examencommissie 1.9 Bindend studieadvies eerste jaar 1.10 Richtlijnen Bindend Studieadvies tweede jaar 1.11 Kenniscentrum Create IT Applied Research 1.12 CMD AMSTERDAM RESEARCH GROUP 1.13 IAM Core Studievereniging 2 Onderwijsprogramma
Inhoud
2.1 2.2 2.3
4
Introductie kernprogramma Competentiegericht leren & de vijf CMD competenties Vakken en modules
1 Vakken in de propedeuse – jaar 1 01.01 Project 01 - CMD AAN 01.02 Internet standaarden 01.03 User centred design 01.04 Tekst in context 01.05 Project 02 – Teamproject 01.06 Plug and play 01.07 New product development 01.08 Vormgeving 01.09 Prototyping 01.10 Design for interaction: Human computer interaction 01.11 Maatschappij en interactie 01.12 Project 03 – Individueel 01.13 Programmeren 01.14 Design for interaction: Informatie architectuur 01.15 Mediageschiedenis 01.16 SLC 01.17 Studieregiepunten
9
26 26 27
2 Vakken in de hoofdfase – jaar 2 02.1 Project 04 02.2 Design for interaction: Informatie architectuur 02.3 Content strategie 02.4 Cultuur & media 02.5 Design for interaction: models & processes 02.6 Prototyping for interaction 02.7 Storytelling 02.8 Storage 02.9 Server Side Scripting 02.10 Interculturele communicatie 02.11 Vorm en beweging 02.12 Project 05 02.13 Ubicomp 02.14 Evidence based design 02.15 Vorm & interactie 02.16 Frontend development 02.17 Mediasociologie 02.18 Online marketing 02.19 Research for design 02.20 Korte stage 02.21 SLC 02.22 Studieregiepunt
83 85 88 91 93 96 98 101 105 107 110 113 115 117 120 124 126 129 131 133 135 137 138
31 32 35 38 41 43 45 47 50 53 56 60 64 66 68 72 74 78
3 Vakken in de hoofdfase – jaar 3 03.1 Project 06 03.2 Ubicomp 03.3 Bedrijfsstrategie 03.4 Visual interface design 03.5 Scenarioschrijven 03.6 Frontend 2 03.7 Service design 03.8 Design for interaction: Social search & findability 03.9 Future scenarios 03.10 Datavisualisatie 03.11 Visuele communicatie 03.12 Design ethics 03.13 Copywriting 03.14 Minor Mobiele interactie 03.15 Minor User Experience Design 03.16 Minor Digitale media (UvA) 03.17 Minor Game Design
141 142 147 150 152 154 157 160 163 166 169 171 173 177 181 183 188 190
13 14 14 15 16 18 18 18 18 20 20 20 21 22 25
Inhoud
INHOUD STUDIEGIDS 2013 – 2014
5
4 Afstudeerfase – jaar 4 4.1 Afstudeerstage 4.2 Afstudeerproject 4.3 Onderzoeksvaardigheden 4.4 Versnellen (de studie in drie jaar) 4.5 Schema versnellen 4.6 Competenties 3 Gebouwen en voorzieningen
193 194 196 198 200 201 201
6 Inspraak en medezeggenschap 6.1 Medezeggenschapsraad op centraal en decentraal niveau 6.2 Organisatie 6.3 Verkiezingen 6.4 Bevoegdheden 6.5 Medezeggenschapsreglement 6.6 Opleidingscommissie CMD
4 Algemene informatie
219 220 220 221 221 221 222
4.7 Werken naast studeren: The Talent Company 4.8 Stichting CREA 4.9 USC Sportcentrum 4.10 Roeisloep Plancius
222 223 223 224
5.1 Docenten en studieloopbaanbegeleiders 5.2 Studentendecaan 5.3 Studeren met functiebeperkingen 5.4 Studentenartsen 5.5 Studentenpsycholoog 5.6 Vertrouwenspersoon 5.7 Het Juridisch spreekuur 5.8 Studievoorlichtingscentrum 5.9 Heroriëntatietraject 5.10 Pastoraat
6
210 211 211 214 216
4.1 Studentenadministratie 4.2 Studiepuntstelsel 4.3 Studeren in het buitenland: Internationalisering 4.4 Toetsen op de HvA 4.5 Studentenverenigingen 4.6 Folia magazine
5 Begeleiding en hulp
234 234 234 235 235 235
209 7 Financiële zaken
3.1 Adresgegevens en bereikbaarheid 3.2 Beveiliging en veiligheid 3.3 Klantenservice 3.4 Mediatheek 3.5 Huisregels
233
237
7.1 Studiekosten 7.2 Studiefinanciering 7.3 Prestatiebeurs 7.4 OV-chipkaart 7.5 Februariregeling 7.6 Voorziening prestatiebeurs bij arbeidsongeschiktheid of bijzondere omstandigheden 7.7 Beurzen 7.8 Beurzen internationaal 7.9 Noodfonds 7.10 Afstudeerregeling (FOS) 7.11 Particuliere fondsen 7.12 Beëindigen van inschrijving en restitutie collegegeld
238 238 238 239 239
7.13 Aansprakelijkheidsverzekering
242
Colofon
240 240 241 241 241 242 242
245
227 228 228 229 229 230 230 230 231 231
7
INLEIDING
8
9
VISIE OP HET VAKGEBIED: DE GEBRUIKER CENTRAAL De burgermaatschappij, de overheid en het bedrijfsleven digitaliseren in rap tempo. Bestaande producten, diensten en mediavormen worden vervangen door of uitgebreid met digitale mediaproducten. Denk bijvoorbeeld aan boodschappen doen met de Appie app, de digitale versie van je krant op de iPad, de manier waarop je met je vrienden contact onderhoudt met Path of Pinterest, het aanvragen van een rijbewijs bij de gemeente en het zoeken en boeken van een vakantie online. Nu daarnaast de nieuwe mobiele telefoons ‘smart’ zijn geworden en toegang geven tot nieuwe genetwerkte toepassingen, zoals bijvoorbeeld applicaties die je hartslag bijhouden, de afstand en het tempo registreren als je sport en dit automatisch delen met je sportvrienden, is bijna iedereen 24 uur per dag online.
Ons vakgebied is rijk aan buzzwords: NFC, liquid, QR-codes, lean design, responsive, cloud, location based, ubiquitous … zomaar wat technologieën, methoden en toepassingen waarmee het vakgebied van de digitale media de afgelopen jaren werd verrijkt. Al die technologieën scheppen nieuwe mogelijkheden om informatie, communicatie en entertainment te produceren, te consumeren en te delen met anderen. Wie succes wil hebben bij het ontwikkelen van nieuwe interactieve media toepassingen, moet beginnen bij de gebruikers zelf. In wat voor wereld leven de gebruikers? Wat vinden ze belangrijk en wat niet? Hoe ziet de omgeving van de gebruiker eruit? Van welke middelen maken mensen graag gebruik en welke laten ze links liggen? Wat zijn de ontwikkelingen in de ons omringende landen? Tijdens de opleiding leer je door deze vragen goed te onderzoeken, interactieve toepassingen te ontwikkelen die daadwerkelijk voorzien in de behoefte van de gebruiker van de digitale genetwerkte toepassing.
We communiceren, werken, betalen en delen in toenemende mate via ‘devices’ die op een digitaal netwerk zijn aangesloten en die continu in de gaten houden waar je bent, wat je doet, hoe je omgeving eruit ziet, wat er eventueel aan de hand is en wie er bij je in de buurt is. Handig als iemand op zoek is naar vrienden op een festival of wanneer je als ouder continu in de gaten wilt houden waar je kinderen rondhangen. Kortom, de gedigitaliseerde toekomst heeft impact op de manier waarop we denken, ontspannen en leren en daarmee hoe we leven. Dit soort ontwikkelingen werpt echter ook vragen op op het gebied van privacy, zoals de invloed die grote digitale ondernemingen als Google uit proberen te oefenen op de neutrale positie van het World Wide Web. De opleiding CMD houdt zich nadrukkelijk bezig met ontwikkelen van een ethisch besef bij de student alsmede het vormen van kritische blik en het hanteren van een pragmatische aanpak bij het ontwerpen en ontwikkelen van digitale toepassingen. Wat er allemaal verandert, hoe het verandert, welke nieuwe mogelijkheden er ontstaan voor toepassingen van interactieve media, en hoe je die ontwerpt, vormgeeft, bouwt en organiseert, ontdek je op de voltijds-opleiding CMD (Communication & Multimedia Design) aan de HvA.
ACTUELE ONTWIKKELINGEN
Inleideing
Inleideing
CMD leert studenten te kijken naar de menselijke kant van interactieve digitale media. De student ontwikkelt inzicht in de wisselwerking tussen mens en technologie door het ontwerpen van interactieve toepassingen, diensten en software in een gegeven context. De context kan sociaal-maatschappelijk zijn, of puur commercieel. Wij kijken naar de eindgebruiker en op welke wijze zijn of haar leven functioneler, handiger of leefbaarder kan worden door middel van interactieve toepassingen. De mogelijkheden en de invloed van interactieve media op maatschappelijke, sociaal-culturele en economische processen in onze samenleving zijn nog lang niet uitgekristalliseerd. Als CMD student begeef jij je in het speelveld van al deze ontwikkelingen.
10
11
1. DE OPLEIDING CMD
12
13
1.1 EEN NIEUW TYPE PROFESSIONAL
1.3 VERNIEUWEN VAN HET STUDIEPROGRAMMA
Er is een groeiende behoefte aan ontwerpers die nieuwe interactieve toepassingen kunnen bedenken, vormgeven en produceren, projecten kunnen managen en er deskundig over kunnen adviseren. Omdat je in zoveel verschillende ontwerpberoepen in zoveel verschillende sectoren terecht kunt, en omdat je over kennis en vaardigheden uit verschillende disciplines beschikt, noemen we deze persoon de CMD ontwerper. Na succesvolle afronding van de opleiding ontvang je het HBO-getuigschrift Bachelor of Communication & Multimedia Design. Na afloop van je opleiding kun je kiezen voor een baan bij full-service internetbureaus, bedrijven die genetwerkte technologieën ontwikkelen of digitale content produceren, maar ook bij organisaties die services ontwikkelen die veelvuldig gebruik maken van digitale media zoals banken, de entertainment-wereld, onderwijsinstellingen, reisorganisaties en zorginstellingen. Daarnaast is er in de markt veel ruimte voor jonge creatieve ondernemers. De opleiding biedt mogelijkheden om te onderzoeken of je ondernemer wilt worden en helpt je op weg met je business plan.
De beroepsrollen waarvoor wordt opgeleid zijn: visual interface designer, interaction designer, front end developer, project manager en content manager. De opleiding richt zich specifiek op het ontwerpen van interactie middels genetwerkte toepassingen. De gebruiker en zijn omgeving staan centraal. Het onderzoeken van de mens in zijn omgeving en het testen van ideeën en uitwerkingen van interactieve media hebben een zichtbare rol in het curriculum. Elk jaar worden er verbeteringen aan het curriculum aangebracht, zodat we telkens kunnen inspelen om actuele didactische ontwikkelingen en vragen vanuit het werkveld. Vanaf studiejaar 2013-14 worden alle reguliere studenten uit jaar 1 t/m 4 getoetst op de nieuwe CMD A’dam competenties.
1.2 OPBOUW VAN HET STUDIEPROGRAMMA De voltijds-opleiding CMD bestaat uit drie fasen: de propedeusefase, de hoofdfase en de afstudeerfase. Tijdens de opleiding volgen alle studenten het kernprogramma. Dit is de solide basis die elke digitale ontwerper nodig heeft. Daarnaast kun je vanaf het tweede jaar je studie zelf mede bepalen door te kiezen uit het aanbod van profileringsvakken. In de propedeusefase oriënteer je je op de inhoud van de opleiding en op de mogelijkheden binnen het beroepenveld. De propedeuse duurt één jaar en heeft een omvang van zestig studiepunten. Eén studiepunt staat voor 28 uur hoorcolleges volgen, participeren in werkcolleges, samen aan projecten werken en huiswerk maken. Je volgt regulier onderwijs en intensieve practica in verschillende vakken. Een belangrijk onderdeel van de propedeuse is projectwerk:
14
De opleiding kent een major-minor structruur, wat inhoudt dat je een hoofdprogramma hebt, de major, en dat je kunt kiezen voor 1 keuzemodule van een half jaar, de minor. In totaal behaal je 90 major plus 30 minor studiepunten in de hoofdfase. Het derde jaar wordt afgesloten met een assessment als toelatingseis voor de afstudeerfase. Het vierde jaar bestaat uit een stage van een half jaar en het individueel ontwikkelen van een product en het schrijven van een verslag, indien gewenst bij een bedrijf.
1. De opleiding CMD
1. De opleiding CMD
samen werken aan een opdracht. In het werken aan een project, ontwikkel je basiskennis en beroepsvaardigheden uit het vakgebied van de ‘digitale media’. Een jaar bestaat uit 4 gelijke delen, blokken genaamd. Een goede beheersing van de Nederlandse en Engelse taal is vanaf het eerste blok van belang. Je sluit het jaar af met een assessment. Zie voor het volledige programma de paragraaf ‘Vakken in de propedeuse’ in hoofdstuk 2. In de hoofdfase (het tweede en het derde studiejaar) volg je, naast het kernprogramma zes profileringsvakken.
15
1.4 ONDERWIJSPROGRAMMA
Vakken in de propedeuse – jaar 1 Blok 1 Project
Vakken
Blok 2
Project 01 – CMD AAN
Blok 3
Blok 4
Project 02 – Teamproject
Internet standaarden
Plug & play
User centred design
New product development
Tekst in context
Vakken in de hoofdfase – jaar 3
S I M
Project 03 – individueel
Prototyping
Programmeren
Design for interaction: Human computer interaction
Design for interaction: Informatie architectuur
Maatschappij & interactie
Mediageschiedenis
Vormgeving
SLC
Blok 1
Blok 2
Blok 4
Bedrijfsstrategie
Future scenarios
Minor
Visual interface design
Data visualisatie
Mobiele interactie
Scenarioschrijven
Visuele communicatie
User Experience Design
Frontend 2
Design ethics
Digitale media (UvA)
Service design
Copywriting
SLC
Studieregie punten
Blok 3
Design for interaction: Social search & Findability
Ubicomp
SLC
Profileringsvak
Project 06
Project
Vakken
Kernvak
SLC & Assessment Studieregiepunt
Vakken in de hoofdfase – jaar 2
Kernvak
Blok 1
Blok 2
Blok 3
Project 04
Project Design for interaction: Informatie Architectuur
Vakken
Korte stage
Design for interaction: Models & processes
Ubicomp
Research for design
Prototyping for interaction
Evidence based design
Storytelling
Vorm & interactie
Storage
Frontend development
Server Side Scripting
Media sociologie
Interculturele communicatie
Online marketing
Blok 1
Blok 4
Project 05
Content strategie
Afstudeerfase
Profileringsvak
Blok 2
Blok 3
Afstudeerstage
Blok 4 Afstudeerproject
Onderzoeksvaardigheden
SLC
SLC
Cultuur & media
Vorm & Beweging
SLC
SLC
1. De opleiding CMD
1. De opleiding CMD
Studieregiepunt
16
17
1.5 ONDERWIJSBUREAU
Het Onderwijsbureau bevindt zich op de 1e verdieping van het Theo Thijssenhuis. Telefoon : 020 - 595 1855 E-mail :
[email protected] Openingstijden : maandag tot en met vrijdag van 10.00 tot 13.00 uur en van 14.00 tot 16.30 uur
1.6 STAGES EN PROJECTEN Als je informatie wilt over stages bij en/of projecten met externe opdrachtgevers, dan kun je terecht bij de Coördinator Externe Samenwerking Mattijs Blekemolen en het stagebureau. Informatie is ook op het intranet te vinden (zoals stagecontracten en vacatures voor afstudeerprojecten en aangeboden stages door het bedrijfsleven). Contactpersoon stages : Anne Marleen Olthof,
[email protected] Telefoon : 020 - 595 1818
1.7 OVERZICHT MANAGEMENT EN STAF Harry Zengerink, Opleidingsmanager Brit Wijnmaalen, Manager propedeuse, 020 - 5951862,
[email protected] Peter Buis, Manager hoofdfase, 020 - 5951848,
[email protected] Koop Reynders, Manager hoofdfase, 020 - 5951891,
[email protected] Marielle Beekman, Hoofd Onderwijsbureau, 020 - 5951854,
[email protected] Celia Simoes, Cijferadministratie Mattijs Blekemolen, Coördinator Externe Samenwerking en Internationalisering Sonja Rouwhorst, Coördinator Afstudeerfase
1. De opleiding CMD
1.8 EXAMENCOMMISSIE
18
De examencommissie is samengesteld uit een aantal docenten van verschillende fasen en bestaat uit een voorzitter, een secretaris en drie leden. De examencommissie bewaakt onder meer de goede gang van zaken bij de toetsing en examinering. Daarnaast is de examencommissie verantwoordelijk voor de afhandeling van verzoek- en bezwaarschriften die te maken hebben met toetsen en beoordelen, verleent zij toestemming voor het volgen van sommige minoren, beoordeelt ze aanvragen voor vrijstellingen en onderzoekt ze fraudezaken. Ook kent de examencommissie het Bindend Afwijzend Studieadvies toe aan het einde van het eerste en tweede jaar. Het uitgangspunt bij de besluitvorming is het Onderwijs- en Examenregeling van de opleiding. De examencommissie vergadert elke 3 weken. Voor vragen mail naar
[email protected]
Werkwijze examencommissie De wet (WHW), alsmede de Onderwijs- en examenregeling (OER) en het studentenstatuut kennen een belangrijke plaats toe aan de examencommissie; zo behoort elke uitzondering op de OER tot de beslissingsbevoegdheid van de examencommissie. De examencommissie bestaat uit een voorzitter, een secretaris en drie leden. Alle verzoeken tot de commissie dienen via de e-mail te worden verstuurd. Klachten worden pas in behandeling genomen als blijkt dat de student in eerste instantie met de desbetreffende docent zijn klacht heeft besproken, vervolgens met zijn klacht bij de teammanager is geweest en dat dit alles niet heeft geleid tot een bevredigend resultaat. De procedure is als volgt: 1. Verzoek komt binnen bij het secretariaat van de examencommissie. 2. De secretaris controleert of alle relevante informatie door de student is meegestuurd en bezorgt de volledige documentatie ter voorbereiding bij de examencommissieleden. 3. Een lid van de examencommissie onderzoekt de situatie, spreekt met betrokkenen en formuleert een advies voor de eerstvolgende vergadering van de examencommissie. 4. De examencommissie bespreekt het advies op grond van het verzoek en neemt daarop een besluit. 5. Het definitieve besluit van de examencommissie wordt per e-mail of brief bekendgemaakt aan alle betrokkenen. 6. Het secretariaat voegt het antwoord van de commissie toe aan het studentendossier. De hele procedure neemt, gezien de frequentie van de vergaderingen van de examencommissie maximaal 4 werkweken in beslag. Loket beroep, bezwaar en klacht Ben je niet tevreden met de afhandeling van een klacht of verzoek van de examencommissie, dan kun je je wenden tot het Loket beroep, bezwaar en klacht. Dit doe je bijvoorbeeld als je in beroep wilt gaan tegen een bindend afwijzend studieadvies (BAS). Het beroepschrift moet schriftelijk uiterlijk binnen zes weken worden ingediend na de dag waarop het besluit is bekendgemaakt. Het beroepschrift moet digitaal worden toegestuurd aan: het Loket beroep, bezwaar en klacht, met behulp van het formulier op www.juridisch.hva.nl/loketbbk.htm. Het Loket beroep, bezwaar en klacht registreert de ontvangst van uw beroepschrift, stuurt je een ontvangstbevestiging en draagt je beroepschrift ter verdere behandeling over aan het College van Beroep voor de examens. De ambtelijk secretaris van het College van Beroep voor de examens is te bereiken via e-mail:
[email protected] of telefonisch via het secretariaat van de afdeling juridische zaken (020-595 3373/74), rechtstreeks, telefoon 020-595 3375.
1. De opleiding CMD
Als je iets wilt weten over de dagelijkse gang van zaken binnen de opleiding CMD is het onderwijsbureau het eerste aanspreekpunt. Hier kun je terecht voor onder meer roosterzaken, informatie over tentamens en cijfers en vragen over de organisatie van het onderwijs. Veel informatie met betrekking tot deze zaken kun je ook vinden op het intranet (zoals klassenindeling, roosters, vakantieperiodes: intra.iam.hva.nl). Je kunt bij het onderwijsbureau ook terecht voor het reserveren van een projectruimte.
19
1.9 BINDEND STUDIEADVIES EERSTE JAAR De examencommissie brengt aan iedere student aan het einde van diens eerste jaar van inschrijving een advies uit over de voortzetting van zijn studie binnen de opleiding. Dit kan een positief maar ook een negatief advies zijn. In dat laatste geval heet het een Bindend Afwijzend Studieadvies (BAS). Het studieadvies heeft een bindend afwijzend karakter indien de student minder dan 50 studiepunten heeft behaald op het moment dat het advies wordt uitgebracht. Ook kan het advies een bindend afwijzend karakter hebben indien de student wel minstens 50 studiepunten heeft behaald, maar niet alle hierna genoemde onderwijseenheden van het propedeutische examen te weten: - individueel project (Project 3) De examencommissie motiveert het besluit als op deze grond een bindend afwijzend studieadvies wordt gegeven. Studenten die hun inschrijving bij de opleiding hebben beëindigd uiterlijk voor 28 februari van het eerste jaar van inschrijving, ontvangen aan het einde van het studiejaar geen studieadvies en komen dus niet in aanmerking voor een bindend afwijzend studieadvies.
1. De opleiding CMD
MediaLAB In het MediaLAB werken studenten, onderzoekers en docenten interdisciplinair samen aan innovatieve, interactieve mediaproducten. Samen met externe projectpartners worden experimenten en toegepast onderzoek uitgevoerd. Deze projecten zijn gericht op de manier waarop digitale interactieve producten bijdragen aan nieuwe toepassingen voor zowel de publieke als private sector en resulteren veelal in een concreet product of een concrete gebeurtenis.
1.12
CMD AMSTERDAM RESEARCH GROUP
Toegepast onderzoek op HBO niveau wordt uitgevoerd in de CMDA research group. Binnen deze onderzoeksgroep werken CMD docenten en studenten aan vraagstukken waarvan de uitkomsten direct toepasbaar zijn binnen het onderwijs. De onderzoeksgroep bestaat in 201314 uit de docenten Marije ten Brink, Harold Konickx, Theo Ploeg en Charlie Mulholland. De activiteiten bestaan uit het ontwikkelen van onderwijsmateriaal, het ontwerpen van tools en methoden, het publiceren van onderzoeksresultaten en het organiseren van events. De onderzoeksgroep houdt met zijn activiteiten rekening met de agenda’s van relevante kenniscentra binnen de HvA, w.o. Create IT, en zoekt aansluiting bij lopende programma’s.
1.10 RICHTLIJNEN BINDEND STUDIEADVIES TWEEDE JAAR
Onderzoeksgebieden:
De examencommissie brengt een bindend afwijzend studieadvies uit indien de student aan het einde van het tweede jaar van inschrijving het propedeutische examen niet heeft behaald. Meer informatie over het studieadvies en de voorwaarden vind je in de Onderwijs- en Examenregeling (OER) op intranet.
• Design methods & practices • Design research • Design strategy • Design cultures • Design ethics …en het belang hiervan voor design education
1.11 KENNISCENTRUM CREATE IT APPLIED RESEARCH
20
Lectoraat Institute of Network Cultures Het Lectoraat Institute of Network Cultures voert onderzoek uit en organiseert bijeenkomsten rond nieuwe media en digitale cultuur (zoals videoplatforms, zoekmachines, netwerkculturen en open data). Je kunt er terecht voor vragen over onderzoek, theorie, deskundigen en tal van andere onderwerpen. Kijk voor meer informatie op www.networkcultures.org. Contact: info@ networkcultures.org.
De Hogeschool van Amsterdam is een kennisorganisatie waar studenten, docenten, onderzoekers en het beroepenveld samenwerken aan kennisopbouw. Het kenniscentrum Create IT Applied Research van het domein MCI voert samen met universiteiten en instellingen toegepast onderzoek uit dat aansluit bij vragen en behoeften van de Creative Industrie en de ICT-sector in de regio Amsterdam en de Noord-vleugel. De resultaten van dit onderzoek krijgen een vertaling in het onderwijs binnen domein MCI. Het kenniscentrum zorgt voor kennisoverdracht naar het bedrijfsleven met behulp van stages, afstudeerprojecten en door het organiseren van seminars voor het beroepenveld. Op de website www.create-it.hva.nl worden de projecten en resultaten bijgehouden. De opleiding CMD heeft banden met het HvA MediaLAB. Hier kunnen interdisciplinaire projecten met partners uit het bedrijfsleven worden opgestart en afgerond.
Thema 2013-16: • Blended learning in design education
1. De opleiding CMD
Wat is de Onderwijs en Examen Regeling (OER)? In de Onderwijs en Examenregeling wordt het onderwijs en de organisatie daarvan in hoofdlijnen omschreven. Meer gedetailleerde informatie over de inhoud en organisatie van de opleiding is te vinden op het intranet van de opleiding. De Onderwijs en Examenregeling is samen met het studentstatuut een juridisch document waarin de rechten en plichten van de student zijn vastgelegd. Elke opleiding heeft een eigen Onderwijs en Examenregeling die alleen geldt voor de studenten die zich voor de betreffende opleiding hebben ingeschreven. Meer informatie over de OER en het studentstatuut kun je vinden op: www.juridisch.hva.nl
21
Uitgangspunten: • Het uitgevoerde onderzoek is praktijk- en toekomstgericht. Het onderzoek richt zich op praktijkgerichte problemen en vraagstukken die nu en in de nabije toekomst spelen. • Het uitgevoerde onderzoek gebeurt in samenwerking. We betrekken de creatieve digitale industrie, academische partners (HBO & WO), studenten en docenten in onze onderzoeksprogramma’s om te zorgen dat we relevant zijn en blijven. • Het uitgevoerde onderzoek is inspirerend. Wij voeren ons onderzoek niet alleen uit om professionals te inspireren, maar willen vooral onze studenten, docenten en CMD collega’s bereiken. • Het uitgevoerde onderzoek is onderwijsgericht. We betrekken studenten en docenten in ons onderzoek en beogen de verworven kennis te integreren in ons bachelorprogramma. • Het uitgevoerde onderzoek is ethisch. We doen onderzoek op ethische wijze en richten ons op het vinden van oplossingen die de vraagstukken en problemen niet verergeren
1.13 IAM CORE STUDIEVERENIGING IAM CORE is de studievereniging van de opleiding CMD aan de Hogeschool van Amsterdam (HvA). De vereniging is opgericht dóór CMD studenten en bestaat vóór CMD studenten. IAM Core houdt zich bezig met het organiseren van studiegerelateerde activiteiten, zoals het bezoeken van congressen en beurzen. Ook organiseert de vereniging eigen evenementen zoals het stage evenement Stage Diving en de INTRO dagen voor eerstejaars studenten. Naast de serieuze activiteiten biedt IAM CORE ook de nodige afleiding, ontspanning en vermaak. Door het organiseren van filmavonden, borrels en feesten is er naast het drukke schoolblok genoeg te beleven op de CMD opleiding. Iedere CMD student kan lid worden van onze vereniging. Met het lidmaatschap krijg je korting bij educatieve evenementen (beurzen, lezingen, evenementen, etc.) en korting op studieboeken en de entree bij feesten georganiseerd door IAM Core. Heb je interesse om lid te worden of wil meer informatie? Stuur dan een e-mail naar
[email protected], neem een kijkje op www.iamcore.nl.
22
23
2. ONDERWIJS – PROGRAMMA
24
25
2.1 INTRODUCTIE KERNPROGRAMMA
De beroepspraktijk vereist dat een startende professional verschillende ontwerptechnieken beheerst, tools gebruikt en complexe vraagstukken kan oplossen waarin business, vormgeving, technologie en communicatie een rol spelen. Via de profileringsvakken en de minor ontwikkel je je tot specialist op een bepaald terrein. In de projectlijn leert de student samenwerken in projectteams waarin verschillende disciplines zitting hebben en effectief toewerken naar een eindproduct.
2. Onderwijsprogramma
2.2 COMPETENTIEGERICHT LEREN & DE VIJF CMD COMPETENTIES
26
De opleiding CMD is opgebouwd volgens het principe van competentiegericht leren. Dit betekent dat de je leert om de opgedane kennis daadwerkelijk toe te passen als de situatie daarom vraagt. Hiervoor is besef van de situatie nodig en inzicht in het te bereiken doel. Een competentie manifesteert zich in het vertonen van effectief gedrag in een bepaalde situatie. Dit betekent dat kennis en vaardigheiden tot uiting komen in een professionele houding. Belangrijk element van competentiegericht onderwijs is het inzicht in de leerdoelen en in de criteria waarop getoetst wordt. De competenties zijn opgebouwd uit drie niveaus die overeenkomen met de drie studiefasen van de opleiding: Propedeusebekwaam De student toont de competentie in eenvoudige contexten en opdrachten onder begeleiding van een docent of coach Hoofdfasebekwaam De student toont de competentie in complexe ontwerpvraagstukken onder begeleiding van een docent Afstudeerbekwaam De student toont de competenties in complexe ontwerpvraagstukken als zelfstandig beginnend professional en neemt verantwoordelijkheid voor zijn handelen
Aan het eind van elke studiefase dient een student (in een assessment) de vijf competenties te kunnen demonstreren op het niveau van die studiefase. De beschrijving van de competenties is te vinden aan het einde van hoofdstuk twee. De vijf competenties zijn: Ontwerpen
De interactieve media ontwerper bedenkt en concretiseert een concept voor een kwalitatief hoogwaardige interactieve media toepassing.
Onderzoeken
De interactieve media ontwerper doet onderzoek ten behoeve van de ontwikkeling van een interactieve media toepassing.
Maken
De interactieve media ontwerper ontwikkelt op basis van een concept een (deels) werkende interactieve media toepassing.
Adviseren
De interactieve media ontwerper verkent met een opdrachtgever de ontwerpvraag en geeft advies over een oplossingsrichting.
Projectmanagen
De interactieve media ontwerper organiseert een interactief media project en stuurt de uitvoering aan.
2.3 VAKKEN EN MODULES In het propedeusejaar (eerste jaar) krijgen studenten een goed beeld van de opleiding en het vakgebied van de interactieve media ontwerper als geheel en de verschillende beroepsrollen in het bijzonder. De studenten oefenen met kennis en vaardigheden uit de verschillende domeinen binnen het vakgebied, maar juist ook met de verbinding daartussen in het projectwerk voor externe opdrachtgevers. In het propedeusejaar leren studenten vanuit de gebruiker en haar doelen te denken en het ontwerpproces van begin tot eind kennen. Het ontwerpen voor de gebruiker staat centraal. Vooral operationele aspecten van het vakgebied (van concept tot realisatie) komen aan bod. Met deze basis kunnen studenten hun repertoire in de hoofdfase (jaar 2 en 3) uitbreiden met tactische en strategische kennis en vaardigheden. Studenten werken methodisch en planmatig aan eenvoudige problemen, zodat een solide fundament wordt gelegd voor meer complexe opdrachten in de hoofdase. In alle studieonderdelen staat interactie centraal, maar wordt het vanuit verschillende gezichtspunten belicht, bijvoorbeeld vanuit een technisch, een design, een cultureel en een strategisch oogpunt. Daarnaast wordt er aandacht besteed aan (algemene) beroepsvaardigheden zoals teamwerk, presenteren, algemene ontwikkeling, taalvaardigheid en onderzoek.
2. Onderwijsprogramma
Om het voor de studenten mogelijk te maken multidisciplinair te leren denken en te werken, draagt de opleiding zorg voor hoogwaardig vak- en projectgestuurd onderwijs. Het basisprogramma heet de kern. Het kern onderwijsaanbod is relevant voor alle CMD studenten en neemt relatief af gedurende de studie. De propedeuse bestaat volledig uit kernvakken. In de hoofdfase (jaar 2 en 3) wisselen kern- en profileringsvakken elkaar af. In de individuele afstudeerfase toon je aan dat je alle kennis en vaardigheden gekoppeld aan een actieve studiehouding kunt bundelen in een effectieve stage en in het bedenken, ontwerpen en bouwen van een interactieve toepassing in een individueel project. Tijdens dit jaar reflecteer je op je individuele ontwikkeling en hoe je tot je eindproduct bent gekomen. Het kernprogramma is een programma waarin alle studenten kennis en beroepsvaardigheden opdoen om zich te ontwikkelen tot een startende ontwerper. Het programma biedt hiervoor verdieping in de theorie, behandeling van actuele (internationale) digitale ontwikkelingen en praktijkgerichte opdrachten en projecten in samenwerking met de beroepspraktijk. De professional is in staat om kansen voor interactieve media producten te signaleren, interactieve mediaproducten of diensten te bedenken, te ontwerpen, vorm te geven, te ontwikkelen en dit proces te begeleiden. Bovendien kan hij opdrachtgevers adviseren in diverse vakgerelateerde aspecten van interactieve media.
27
Projecten vormen de ruggengraat van de opleiding. Zowel individueel als in teamverband past de student de (juist verworven) vaardigheden en kennis toe in opdrachten van een externe opdrachtgever. De projecten zijn de plaats waar studenten aantonen dat ze hun kennis, vaardigheden en houding effectief kunnen toepassen in beroepssituaties. Het is dé plaats waar studenten competentiegericht werken. De opleiding start met het project CDM Aan. Elk studiejaar bestaat uit 4 gelijke periodes genaamd blokken. Gedurende blok 2 en 3 werken de studenten in teams aan een project. Het jaar eindigt met het afronden van een individueel project en een eindejaarsgesprek waarin de student aantoont aan alle competenties op propedeuseniveau te voldoen en een onderbouwde studiekeuze heeft gemaakt voor een van de beroepsrollen in de hoofdfase. Studieloopbaancoaching (SLC) ondersteunt studenten bij de reflectie op de persoonlijke ontwikkeling en stimuleert persoonlijk initiatief/interesses. Elke student moet van jaar 1 t/m 3 studieregiepunten behalen door het verwezenlijken van persoonlijke leerdoelen. Dat kan door het volgen van facultatieve lesprogramma’s. Deze programma’s zijn er op gericht om studenten extra te ondersteunen, de persoonlijke interesses te stimuleren en het onderlinge contact tussen studenten en docenten te versterken.
2. Onderwijsprogramma
In de opleiding wordt een aantal bijzondere evenementen georganiseerd, waaronder de afsluiting van het eerste project ‘CMD Aan’, de afronding van het individuele project in jaar 1 en jaar 4 waar de genomineerde studenten hun producten presenteren en de jaarsluiting.
28
29
1 VAKKEN IN DE PROPEDEUSE Vakken in de propedeuse – jaar 1 Blok 1 Project
Vakken
Blok 2
Project 01 – CMD AAN
Project 02 – Teamproject
Internet standaarden
Plug & play
User centred design
New product development
Tekst in context
Vormgeving
SLC
Blok 3
S I M
Blok 4 Project 03 – individueel
Prototyping
Programmeren
Design for interaction: Human computer interaction
Design for interaction: Informatie architectuur
Maatschappij & interactie
Mediageschiedenis
SLC Studieregie punten
Alle vakken en projecten in de P zijn vormend voor de 5 CMD beroepsrollen: • Content Manager • Interaction Designer • Visual Interface Designer • Front end Developer • Project Manager
30
31
01.1 PROJECT 01 - CMD AAN
Leerdoelen 1. De student maakt kennis met medestudenten, docenten, de Hogeschool van Amsterdam, de opleidingscultuur, de tools, het vakgebied; Communication and Multimedia design en Amsterdam. 2. De student kan met de kennis over een doelgroep een passend product ontwikkelen. 3. De student leert in een team een product te realiseren. 4. De student maakt kennis met multimedia toepassingen. 5. De student begrijpt wat er verwacht wordt ter voorbereiding op lessen, tijdens hoorcolleges, werkgroepen, toetsen en tentamens. 6. De student is in staat te bepalen of de opleiding bij hem/haar past. 7 De student levert het eindproduct op volgens de afgesproken voorwaarden. Beroepen Kernvak, relevant voor alle beroepsrollen:
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
Beroepstaken en CMD competenties
32
1.2 Houdt rekening met de doelgroep 3.1 Heeft basisvaardigheid in tools om audiovisuele media content te produceren.
3.8 Levert een product zorgvuldig op en archiveert het ordelijk. 4.1 Spreekt, schrijft en presenteert in correct en helder Nederlands. 5.2 Stemt je eigen gedrag af op teamgenoten met het oog op effectieve samenwerking. Inhoud De volgende onderwerpen worden behandeld:
Amsterdam, user centred design, idee ontwikkeling, storytelling, prototypen en testen, ontwerp voor mobiel, geolocatie, documenteren, presenteren en effectief samenwerken. Plaats in het curriculum Het project is het eerste vak van de opleiding en vormt daarbij de kennismaking met het vakgebied van CMD. In dit project worden basisvaardigheden aangeleerd die bij alle volgende projecten ingezet kunnen worden.
Werkwijze De eerste lesweek van het jaar staat geheel in het teken van dit project. De daaropvolgende weken volg je reguliere vakken en werk je daarnaast aan dit project. Je voert met je team een aantal opdrachten uit die leiden tot een eindproduct. Teams bestaan uit 5 a 6 studenten. Je werkt in een team en individueel in werkgroepen aan opdrachten. Deze werkgroepen worden begeleid door docenten en ouderejaarsstudenten. Je volgt colleges. De colleges zijn een introductie op de vakken in het propedeusejaar, maar zijn vooral bedoeld ter ondersteuning bij het afronden van de opdrachten. Het project wordt afgesloten met een presentatie van het eindproduct, waarbij de teams meedingen naar een jury- en een publieksprijs. Criteria Product • Sluit goed aan bij de doelgroep. • Beargumenteerde keuze van plekken voor de rondleiding. • Samenhangend verhaal dat de plekken aan elkaar relateert. • Goede mobiele website die rondleiding ondersteunt. • Website die goed werkt met geolocatie. Proces • De deelproducten zijn getest op de doelgroep en de resultaten zijn gebruikt om het product te verbeteren. • Het logboek geeft een urenverantwoording per teamlid. • De documentatie geeft een onderbouwing van de beslissingen die het team heeft gemaakt. • De prototypes zijn met aandacht gemaakt. Presentatie • Product, documentatie en presentatie zijn professioneel verzorgd en uitgevoerd in correct en helder Nederlands. • Het product is overtuigend gepresenteerd door middel van een promotiefilm Individueel (aan voorwaarden voldaan): • Voldoende aanwezigheid. • Inzet binnen je team. • Individuele opdrachten. • Professionele houding. • Gehouden aan teamafspraken.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
Omschrijving CMD Aan is het propedeusejaar in een notendop. Je maakt kennis met de medestudenten, de docenten, de HvA, de opleiding, de tools, het vakgebied en met Amsterdam. Terwijl je werkt aan de opdracht leer je één van de belangrijkste principes van de studie, namelijk het gebruikersgericht ontwerpen. Het project is geslaagd als het voldoet aan de beoordelingscriteria en je je thuis en op je plek voelt binnen de opleiding.
33
01.2 INTERNET STANDAARDEN Toetsing en Feedback Het team presenteert het eindproduct aan de docent en levert documentatie in. De beoordelingscriteria zijn in drie categorieën verdeeld: eindproduct, proces en presentatie. Een week na de presentaties ontvangt het team een teamcijfer en feedback. Om te komen van een teamcijfer naar een individueel cijfer wordt per student gekeken naar aanwezigheid, inzet, individuele opdrachten, professionele houding en het houden aan teamafspraken. Een onvoldoende beoordeling kan je herkansen door het maken van een aanvullende opdracht. Dit kan komen door onvoldoende teamwerk of onvoldoende individueel werk. Aanvullen is alleen mogelijk als je voldoende aanwezig bent geweest (niet meer dan 2 werkgroepen gemist in week 1 en niet meer dan 3 werkgroepen gemist in totaal over het gehele project). Ben je onvoldoende aanwezig geweest, heb je over het gehele project genomen 3 of meer werkgroepen gemist, dan zal je ook een aanvulling moeten maken. De aard, inhoud en planning van de aanvullende opdrachten worden vastgesteld door de begeleidend propedeuse docent. Heb je in de eerste week 3 of meer werkgroepen gemist, dan ga je direct naar het herkansingsproject dat start in week 2. Studenten die de eerste week teveel werkgroepen hebben gemist en niet in week 2 starten met het herkansingsproject kunnen dit jaar het vak niet meer behalen.
Omschrijving HTML en CSS begrijpen helpt iedereen die wel eens met het web werkt. Als ontwerper kun je mooiere en meer bruikbare websites ontwerpen, als beheerder kun je betere inhoud maken, als marketeer kun je effectiever communiceren en als ontwikkelaar kun je beter doorzoekbare en netter opgebouwde websites ontwikkelen. In het vak Internetstandaarden krijg je, naast een theoretische basis, ruimte om actief met HTML en CSS te stoeien om de fundamenten van het wereldwijde web te ontdekken. Leerdoelen 1. De student kent de basis van HTML en CSS en kan deze kennis toepassen bij het maken van een eenvoudige website, met inachtneming van de standaarden van het W3C. 2. De student kent de principes van toegankelijk en gebruiksvriendelijk webdesign en kan keuzes met betrekking tot de toepassing hiervan onderbouwen. 3. De student is in staat gebruik te maken van de internet services HTTP en (S)FTP om een site online te zetten en te bekijken. 4. De student schrijft leesbare, efficiente en overdraagbare code. CMD competenties
Literatuur verplicht: manual verstrekt door de opleiding Ontwerpen 1.4 Gebruikt basiskennis over interactie-, informatie- en visueel ontwerp. Maken
34
Inhoud Internetstandaarden gaat over het maken van websites met behulp van HTML, CSS en Javascript. Hierbij staan de standaarden van het W3C centraal. De onderwerpen die worden behandeld zijn: • Syntax van HTML en CSS • Semantiek, het structureren van de inhoud • Scheiding van vormgeving, inhoud en gedrag • Standaardisering • Navigatiepatronen • CSS cascasding en overerving • Nesten en het Document Object Model en hoe selecteer je met CSS elementen uit je DOM Plaats in het curriculum Internetstandaarden bijt het spits af voor de technieklijn in de propedeuse. De student krijgt een introductie in het maken van (interactieve) websites. Gedurende het jaar worden de geleerde technieken ingezet in de projecten, bij het maken van het digitaal portfolio (SLC) en mogelijkerwijs in andere vakken.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
3.5 Maakt een eenvoudige website die voldoet aan webstandaarden.
35
Werkwijze Internetstandaarden bestaat wekelijks uit een hoorcollege en een werkcollege. In het werkcollege brengen de studenten de in het hoorcollege behandelde theorie in praktijk. De studenten krijgen aan de hand van oefenopdrachten de benodigde technieken voor de eindopdracht onder de knie. De hoorcollegereeks wordt afgesloten met een schriftelijk tentamen. Het practicum met een eindopdracht. Criteria Bij het tentamen moeten studenten minstens 55 punten halen van in totaal 100 voor een voldoende. De practicumopdracht moet aan een aantal criteria voldoen, voordat hij in aanmerking komt voor een beoordeling (AVV: Aan Voorwaarden Voldaan) • De website bestaat uit tenminste vier pagina’s. • De website bevat relevante inhoud in correct Nederlands. • De website is verzorgd en leesbaar opgemaakt. • Wanneer de content niet zelf is geproduceerd, wordt de bron vermeld volgens de MLA standaard. • De website staat op de in de les aangegeven server en is zonder technische problemen te bereiken.
Toetsing en Feedback De toetsing geschiedt in twee delen. Om het vak succesvol af te ronden, dienen beide delen voldoende beoordeeld te zijn. Delen die onvoldoende beoordeeld worden kunnen worden aangevuld of herkanst. De twee onderdelen van toetsing zijn: • Een tentamen met kennis- en inzichtvragen. • Een practicumopdracht bestaande uit het maken van een eigen website van minimaal 4 pagina’s. Tijdens de laatste werkgroep beoordelen studenten elkaars opdracht en geven hiermee een adviesbeoordeling aan de docent. Aanwezigheid bij deze werkgroep is verplicht. De adviesbeoordeling wordt door de docent meegewogen in de definitieve beoordeling. Literatuur Verplicht: Engelse versie: Duckett, Jon, HTML & CSS: Design and Build Webpages, Indianapolis: Wiley, 2011 (te koop op bookdepository.co.uk) of Nederlandse versie: Duckett, Jon, HTML & CSS: Websites ontwerpen en bouwen, Pearson Benelux, 2012
De minimale criteria voor de practicum opdracht (benodigd voor het behalen van een voldoende) zijn: • De HTML-code is semantisch correct, de inhoud is goed gestructureerd. • De HTML-code is syntactisch correct, levert geen fouten op bij de validator. • De website heeft een menu gebaseerd op unordered lists. • De CSS-code is syntactisch correct. • De code voldoet aan de in de les aangereikte codingstandaarden. • De vormgeving is consistent doorgevoerd.
36
Ophoging van dit cijfer kan behaald worden door, bijvoorbeeld: • Javascript / jQuery te gebruiken voor DOM-manipulatie. • Veel aandacht te besteden aan vormgeving. Je website oogt professioneel. • Elegant te coderen, bijvoorbeeld met behulp van een CSS-strategie. • Cross-browser verschillen op te lossen met behulp van CSS • Een technisch complexe lay-out te hanteren. • Een responsive design te realiseren.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
• HTML is enkel gebruikt voor content, CSS enkel voor opmaak ( Javascript enkel voor gedrag) en is fysiek gescheiden.
37
01.3 USER CENTRED DESIGN
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
Leerdoelen 1. De student kent de basisbegrippen van User Centred Design; met name doelen, gedrag, behoeftes, doelgroepen, gebruikers en scenario’s. 2. De student kan beargumenteren wat het belang is van UCD in het ontwerptraject. 3. De student stelt de gebruiker centraal in het ontwerptraject. 4. De student kan relevante onderzoeksmethoden toepassen om grondig inzicht te krijgen in de gebruiker. 5. De student kan de gebruiker inzichtelijk maken en toelichten voor eenvoudige (her) ontwerptrajecten. 6. De student kan de gevonden informatie van de gebruiker inzetten bij de ontwikkeling van scenario’s en user requirements. 7 De student is in staat om gericht advies te geven voor het herontwerpen of door ontwikkelen van een interactieve product. 8 De student kan de onderzoeksresultaten gebruiken om het (her)ontwerp te ontwikkelen.
38
CMD competenties 1.1 Stemt concept en concretisering af op de vraag van de opdrachtgever. 1.2 Houdt rekening met de doelgroep. 1.3 Kan ontwerpkeuzes motiveren. 2.1 Past de basisbegrippen van onderzoek toe op een kleinschalig onderzoek. 2.5 Identificeert een doelgroep. 4.4 Houdt rekening met de vragen, cultuur en belangen van de gebruiker en presenteert dit in een eenvoudig advies aan de opdrachtgever. 4.6 Geeft advies om een bestaand interactief mediaproduct te optimaliseren.
Inhoud Onderwerpen die aan bod komen: • Doelgroepen, gebruikers, ontwerptrajecten, eisen, behoeften, doelen en gedragingen. • Het belang van de (eind)gebruiker. • Onderzoeksmethoden, middelen en technieken om behoeften, gedrag en doelen te achterhalen. • Gebruikersonderzoek doen en scenario’s maken om doelen, gedragingen, behoeften te definiëren • User requirements list. • Verwerken (analyseren en vertalen) van bevindingen in een (her)ontwerp. • Opstellen van een advies waarbij de gebruikerservaring verbeterd. Plaats in het curriculum UCD staat centraal binnen de opleiding, omdat wij als opleiding de visie hebben dat de gebruiker het belangrijkst is. Studenten worden geacht om lesstof toe te passen in alle ontwerpopdrachten. De aanpak is een van de fundamenten van het vervolg van de studie en carrière. Werkwijze Tijdens de hoorcolleges wordt de theorie uit de reader toegelicht en waar nodig aangevuld. Ook zal de theorie worden verduidelijkt aan de hand van concrete voorbeelden en ervaringen van de vakdocenten. Verder zal in de hoorcolleges ook aangegeven worden waar de accenten binnen onze opleiding liggen. Studenten bereiden zich voor door wekelijks een deel van de verplichte literatuur te lezen. De werkcolleges bestaan uit het maken en voorbereiden van (thuis) opdrachten die voortvloeien uit de hoorcolleges. Alle opdrachten bij elkaar vormen de basis voor de eindopdracht voor studenten. Binnen de werkcolleges wordt zoveel mogelijk gebruikt gemaakt van activerende werkvormen. Criteria • De student kent het belang van een “user-centred” aanpak in het ontwerpproces en kan dit beargumenteren. • De student kent de basisbegrippen binnen UCD en kan deze op juiste wijze toepassen en waar nodig toelichten. • De student kan de relevante onderzoeksmethoden toepassen en verantwoorden. • De student heeft een eindopdracht ingeleverd die in ieder geval voldoet aan de voor waarden voor professionele documentatie. • De student erkent het belang van valide en gerefereerde bronnen. • De student heeft een duidelijke, afgebakende gebruikersgroep geïdentificeerd en onderzocht m.b.v. passende methoden. • De student heeft de onderzoeksresultaten geanalyseerd, toegepast en verwerkt in een advies dat aansluit bij de eisen van de opdrachtgever; • De student kan het advies verdedigen en keuzes motiveren; • De student heeft feedback van de docent verwerkt in het advies; • De student heeft het advies ingeleverd op een manier die voldoet aan de eisen van de opdrachtgever.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
Omschrijving Binnen een ideaal ontwerptraject (ontwikkeling en realisatie) van een interactieve toepassing horen behoeften, doelen en gedragingen van de eindgebruiker centraal te staan. Dat betekent dat ontwerpers tijdens alle fases van het ontwerpproces rekening houden met de eindgebruiker. Dit vak biedt studenten relevante handvatten om te leren kijken en denken vanuit de gebruiker. Vervolgens leren zij om de resultaten van het onderzoek in alle beslissingen rondom de te ontwerpen toepassing te verwerken: hoe het moet werken, hoe het eruit moet zien, hoe is de informatie georganiseerd en hoe het de technologie ondersteunt.
39
01.4 TEKST IN CONTEXT Toetsing en Feedback De theorie uit de reader wordt getoetst d.m.v. een wekelijkse quiz. Daarnaast maken studenten een individuele opdracht. De opdracht bestaat uit het opstellen van een advies dat past bij de opdrachtgever. De student presenteert dit aan de hand van een posterpresentatie. Beide onderdelen tellen even zwaar mee voor het eindcijfer, waarbij geldt dat beide onderdelen met een voldoende moeten worden afgesloten. Je haalt dit vak als je bij zowel het tentamen als de eindopdracht minimaal een voldoende scoort. Literatuur verplicht: een door de opleiding verstrekte reader.
Omschrijving Gedurende de module werken studenten aan hun redactionele vaardigheid. Daartoe schrijven de studenten vijf teksten op basis van eigen ervaring en aanvullend onderzoek. De teksten zijn een column, een nieuws-/achtergrondartikel, een sfeerverslag, een interview en een zogenaamde blogentry. De vijf teksten worden gebundeld in een blog. Aangaande redactionele vaardigheid, staan steeds twee zaken centraal: 1. Inhoud en structuur van de tekst. Dat wil zeggen dat de informatie overwogen is op basis van het onderwerp en het doel van de tekst. Verder kent de overdracht van de informatie een orde die aansluit bij het doel van de tekst. 2. Toegankelijkheid van de tekst. Hierbij gaat het om helder formuleren en het hanteren van een voor het doel van de tekst overwogen tone of voice. Leerdoelen 1. De student kan over een onderwerp uit meerder bronnen informatie vergaren en daaruit een voor het doel geschikte selectie maken. 2. De student kan orde aanbrengen in informatie verkregen uit meerdere bronnen. 3. De student kan informatie verkregen uit verschillende bronnen in een toegankelijk geschrevenartikel omzetten, waarbij de tone of voice past bij het doel en de doelgroep. 4. De student kan de vijf gedoceeerde tekststructuren herkennen, een overwogen keuze maken voor het toepassen van één van die vijf tekststructuren en die keuze beargumenteren.
40
CMD competenties Competentie 2 – Onderzoeken Indicator 1 – Past de basisbegrippen van onderzoek toe op een kleinschalig onderzoek. Competentie 3 – Maken Indicator 2 – Schrijft en redigeert teksten voor een specifieke doelgroep en doeleinde. Indicator 8 - Levert een product zorgvuldig op en archiveert het ordelijk. Competentie 4 – Adviseren Indicator 1 - Spreekt, schrijft en presenteert in correct en helder Nederlands. Indicator 5 - Reflecteert op eigen werkwijze en die van medestudenten en verwerkt feedback. Competentie 5 – Project managen Indicator 5 - Maakt en bewaakt een planning voor een eenvoudig project.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
Beroepen Kernvak, relevant voor alle beroepsrollen
41
01.5 PROJECT 02 – TEAMPROJECT
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
Werkwijze Elke week is er een hoorcollege van honderd minuten en een werkgroep van honderd minuten. Tijdens de hoorcolleges worden opdrachten en theorie besproken. Voorbeelden uit de praktijk dienen ter ondersteuning van de theorie. In de werkgroepen is ruimte voor het nabespreken van de hoorcolleges. Verder geven de docenten feedback op gemaakte deelopdrachten. Maar hoofdzakelijk staan de werkgroepen in het teken van oefenen met de lesstof en het werken aan de vijf teksten die de eindopdracht vormen.
42
Omschrijving Projecten nemen een bijzondere plaats in binnen het curriculum van CMD. In dit project passen studenten hun in vakken verworven kennis en vaardigheden toe op een opdracht die het werkveld reflecteert. In teams bedenken en ontwikkelen studenten een oplossing voor een probleem en maken al doende kennis met projectmatig werken. In het project staat de gebruiker centraal, deze wordt meerdere malen en op verschillende manieren bij het ontwerpproces betrokken. Leerdoelen 1. De student kan zich manifesteren in een projectteam; levert een bijdrage aan een goede werksfeer en kan op basis van reflectie en feedback waar nodig eigen handelen bijstellen. 2. De student kan op basis van een vraag van een opdrachtgever een actueel en passend concept bedenken en realiseren. 3. De student kan een doelgroep identificeren, onderzoeken en inzetten om ontwerpkeuzes te motiveren. 4. De student past basiskennis over interactie-, informatie- en visueel ontwerp welke in vakken en projecten is aangeboden toe bij het bedenken en uitwerken van een concept. 5. De student kan een prototype testen en op basis van testresultaten herontwerpen. 6. De student is in staat op gepaste wijze zowel schriftelijk als mondeling een concept, proto type of product te presenteren.
Criteria • Elk van de vijf op te leveren artikelen is aantoonbaar gebaseerd op meerdere voor het \ doel geschikte bronnen.
CMD competenties 1.1 Stemt concept en concretisering af op de vraag van de opdrachtgever.
• De vijf op te leveren artikelen zijn geschreven volgens de gedoceerde tekststructuren. • De vijf op te leveren teksten zijn geschreven met inachtneming van de gedoceerde wetmatigheden aangaande tekstuele toegankelijkheid en die wetmatigheden zijn doeltreffend toegepast.
1.2 1.3 1.4 1.6
Toetsing en Feedback Gedurende de module krijgt de student minimaal één keer de gelegenheid om één of meerdere deelopdrachten te laten beoordelen door de docent. Voorafgaand aan de laatste werkgroep levert elke student op papier de vijf deelopdrachten gebundeld in. Een digitale versie van de vijf artikelen is terug te vinden op een persoonlijk blog.
2.1 Past de basisbegrippen van onderzoek toe op een kleinschalig onderzoek. 2.4 Identificeert ontwikkelingen in het interactieve media werkveld. 2.5 Identificeert een doelgroep.
Mits de student actief heeft deelgenomen aan de module, is het mogelijk het werk op basis van feedback van de docent te verbeteren dan wel aan te vullen. Deadline daarvan is twee weken na de feedback. Literatuur verplicht: Syllabus, door de opleiding verstrekt. Aanbevolen: alle letters die je inspireren. Van Homerus tot pindakaaspot.
Houdt rekening met de doelgroep. Kan ontwerpkeuzes motiveren. Gebruikt basiskennis over interactie-, informatie- en visueel ontwerp. Test onderdelen van een ontwerp.
3.1 Heeft basisvaardigheid in tools om audiovisuele media content te produceren. 3.3 Kiest op basis van een concept een geschikte technische oplossing. 3.5 Maakt een applicatie of interactieve animatie. 3.6 Maakt en test onder begeleiding een prototype en rapporteert over de uitkomsten. 3.8 Levert een product zorgvuldig op en archiveert het ordelijk.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
Plaats in het curriculum Nog altijd onontkoombaar: het fonetisch schrift. Dagelijks produceren en consumeren we aan de lopende band teksten. Van sms’jes tot academische essays en alles daartussenin. Kennelijk vinden we het nog steeds het meest doeltreffende communicatiemiddel dat we ter beschikking hebben. En dat terwijl datzelfde middel tot talloze misverstanden, onbegrip en mislukkingen leidt. Veelal het gevolg van het niet doeltreffend gebruik van het schrift. Tekst in context heeft als doel studenten te leren hoe het schrift wél doeltreffend in te zetten. Daarbij focust de module niet alleen op de zakelijke, maar ook op de verluchtende kant van het schrijven. Het uiteindelijke streven is dat alle studenten zich helder en ongedwongen kunnen uitdrukken in geschreven Nederlands.
43
4.1 Spreekt, schrijft en presenteert in correct en helder Nederlands. 4.5 Reflecteert op eigen werkwijze en die van medestudenten en verwerkt feedback. 5.1 Denkt binnen een duidelijke structuur mee over het realiseren van de doelen en organisatie 5.2 Stemt eigen gedrag af op teamgenoten met het oog op effectieve samenwerking. 5.3 Presenteert en communiceert projectvoorstellen of –resultaten in correct en helder Nederlands. 5.4 Reflecteert op eigen rol in het project en die van medestudenten en verwerkt feedback. 5.5 Maakt en bewaakt een planning voor een eenvoudig project. Plaats in het curriculum In Project 02 maak je kennis met de beroepspraktijk, het werken in teams, methodisch werken en gebruik je de mogelijkheden van het usability lab. In het project wordt de vakinhoud van tot dan toe genoten vakken verdisconteerd.
01.6 PLUG & PLAY Omschrijving Tijdens Plug & play maakt de student kennis met verschillende soorten web applicaties en gebruikt hij/zij deze kennis om keuzes voor bepaalde technieken te onderbouwen. Ook het lezen en begrijpen van technische documentatie is een belangrijk onderdeel van het vak. Leerdoelen 1. De student installeert, past naar wens aan en zet webapplicaties in 2. De student raadpleegt technische handleidingen, naslagwerken en specificaties. 3. De student benoemt wat voor factoren van belang zijn bij het kiezen van een webapplicatie. 4. De student identificeert enerzijds de overeenkomsten en verschillen tussen en anderzijds de voordelen en nadelen van verschillende webapplicaties. 5. De student presenteert en bediscussieert de voor- en nadelen van een zelf gekozen technische oplossing. CMD competenties 2.2 Raadpleegt en vermeldt bronnen systematisch volgens de geldende norm (MLA) 2.4 Identificeert ontwikkelingen in het interactieve media werkveld 3.3 Kiest op basis van een concept een geschikte technische oplossing 4.5 Reflecteert op eigen werkwijze en die van medestudenten en verwerkt feedback 4.6 Geeft advies om een bestaand interactief mediaproduct te optimaliseren Plaats in het curriculum Plug & play is na Internet standaarden het tweede vak in de technieklijn van de propedeuse. In
44
Werkwijze Tijdens dit vak maakt de student kennis met veelgebruikte standaardapplicaties op internet. De student leert hoe dergelijke applicaties in elkaar zitten door zelf installaties uit te voeren en daarnaast onderzoek te doen naar een zelfgekozen applicatie. Tijdens de hoorcolleges wordt niet alleen informatie gegeven over de te installeren applicaties maar komen ook onderwerpen als security, privacy, copyright en hosting aan bod.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
blok 4 wordt de technieklijn voortgezet met het vak Programmeren.
45
01.7 NEW PRODUCT DEVELOPMENT Toetsing en Feedback De student installeert tijdens de lessen de behandelde webapplicaties op een eigen (virtuele) serveromgeving. In de les wordt gecontroleerd of hieraan is voldaan. Daarnaast moet de student het eigen onderzoek presenteren en verdedigen in een presentatie aan de docent en medestudenten. Literatuur PDF’s en links naar online handleidingen worden via het intranet verstrekt.
Omschrijving Het doel van het vak is studenten kennis te laten maken met de belangrijkste geldige concepten van productontwerpen en die toe te passen bij het uitwerken van opdrachten en projecten tijdens hun opleiding. Gedurende het vak leren de studenten hoe zij de hiervoor gebruikte marketingprincipes kunnen inzetten, omzetten in ontwerpkaders en deze te gebruiken bij het ideeontwikkelingsproces. Het vak behandelt de basis concepten van het ontwikkelen van nieuwe producten aan de hand van ideeontwikkelings- en marketingmethoden. Hierbij wordt begonnen met een marktonderzoek waarbij de directe omgeving van de opdrachtgever inclusief de concurrenten in kaart wordt gebracht. Daarna wordt de doelgroep onderzocht inclusief hun behoeften en wensen. Op basis hiervan wordt een weloverwogen segment van de doelgroep gekozen. Aan de hand van de resultaten wordt er een positionering bepaald en een programma van eisen op gesteld. Dit vormt de uitgangspunt voor het ontwikkelen van ideeën, waarvoor een aantal methoden wordt behandelt. Voor het uiteindelijk gekozen idee wordt er een projectvoorstel gedaan op basis van de marketingmix aan de (fictieve) opdrachtgever.
46
4. 5. 6. 7.
De student kan de opdracht analyseren en de daaruit voortvloeiende ontwerpkaders helder weergeven in een adviesrapport. (4.4) De student kan de opdrachtgever analyseren en de daaruit voortvloeiende belangen en ontwerpkaders helder weergeven in een adviesrapport. (4.3, 4.4) De student kan de ontwerpkeuzes die gemaakt zijn voor het advies onderbouwen aan de hand van het eerder opgestelde programma van eisen. (1.3) De student is in staat om op een professionele en overtuigende manier een product te presenteren en onderbouwen aan een klant. (4.1, 5.3)
CMD competenties 1.2 Houdt rekening met de doelgroep. 1.3. Kan ontwerpkeuzes motiveren 2.1. Past de basisbegrippen van onderzoek toe op een kleinschalig onderzoek. 2.5 Identificeert een doelgroep. 4.1 Spreekt, schrijft en presenteert in correct en helder Nederlands. 4.3 Brengt de context van de bedrijfstak in kaart. 4.4 Houdt rekening met de vragen, cultuur en belangen van de gebruiker en presenteert dit in een eenvoudig advies aan de opdrachtgever. 5.3 Presenteert en communiceert projectvoorstellen of –resultaten in correct en helder Nederlands.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
Leerdoelen 1. De student kent de basisprincipes van marktonderzoek en kan deze op kleinschalig niveau uitvoeren. (2.1, 4.3) 2. De student kan op basis van marktonderzoek een doelgroep identificeren. (1.2, 2.5) 3. De student kan op basis van segmentatie en targetting een doelgroep kiezen en doorgronden. (1.2, 2.5)
47
Werkwijze Het lesprogramma draait om opdrachten die studenten uitdagen om verschillende elementen van het productontwerpen te doorlopen. Het programma bestaat uit 7 hoorcolleges, 7 werkgroepen en wekelijks leesmateriaal. In de hoorcolleges maken de studenten kennis met de theorie. De studenten bereiden zich op de hoorcolleges voor door elke week het leesmateriaal door te nemen. In de werkcolleges wordt aan opdrachten gewerkt, waarin de behandelde theorie toegepast wordt. Een belangrijk uitgangspunt van het programma is productontwerpen een creatief en praktisch vak is. Je wordt dan ook geacht actief deel te nemen.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
Criteria • De student kan de behandelde theorie toepassen op de opdracht en dit tijdens de presentatie inzichtelijk maken. (segmentatie, targetting, positionering, ideeontwikkeling en de marketingmix). • De student voert een basis marktonderzoek uit en verwijst in het adviesrapport naar de gebruikte theorie. • De student gebruikt de bevindingen van het onderzoek om een doelgroep en gebruiker te definiëren en inzicht te krijgen in hun doelen en gedrag; • De student voert een basis marktonderzoek uit en gebruikt de bevindingen om de ontwerp
48
kaders vast te stellen; • De student is in staat om een heldere waarde propositie op te stellen. • De student kan de ontwerpkeuzes die gemaakt zijn voor het advies onderbouwen aan de hand van het eerder opgestelde programma van eisen. • De student stelt de gebruiker centraal en bent in staat het UCD (User Centred Design) proces te integreren in het productontwerpen; • De student geeft een krachtige en professionele ‘pitch’ aan de fictieve opdrachtgever. Toetsing en Feedback De student wordt getoetst op twee delen; een eerste deel teamopdracht welke de basis vormt voor het tweede individuele deel.
De teamopdracht: De teamopdracht toetst de toepassing van de theorie (uit het boek en de hoorcolleges) in de praktijk. Voor de teamopdracht werkt de student samen in een team. Het team doet onderzoek naar de markt en de doelgroep en zet deze onderzoeksresultaten om in bruikbare ontwerpkaders voor een fictieve opdrachtgever. Het team levert een adviesrapport op waaruit blijkt dat de theorie begrepen en doorgrond is. De individuele opdracht: De eindpresentatie waarop de student beoordeeld wordt, neemt de vorm van een ‘pitch’ aan. Tijdens deze pitch neemt de docent de rol van ‘opdrachtgever’ op zich. De student laat individueel zien hoe de stof van het adviesrapport heeft bijgedragen aan het gepresenteerde advies. Direct na de presentatie krijgt de student feedback over de uitwerking van de teamopdracht en de eindpresentatie. De individuele beoordeling van de student is gebaseerd op 60% van de teamopdracht en 40% van de individuele opdracht. De student moet een voldoende halen voor beide onderdelen om te kunnen slagen. Literatuur verplicht: Een door de opleiding verstrekte reader.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
Plaats in het curriculum Het doel van het lesprogramma is studenten kennis te laten maken met de belangrijkste productontwikkelingsmethodes en die toe te passen bij het uitwerken van een opdracht. Het is een introductie op de strategische vakken van de opleiding. Daarnaast werken studenten binnen het lesprogramma aan hun communicatie- en presentatievaardigheden en leren ze samenwerken. Ten slotte kunnen studenten de in blok 1 behandelde gebruikersgerichte aanpak (UCD) in praktijk brengen.
49
01.8 VORMGEVING (VISUAL DESIGN)
Leerdoelen 1. De student onderzoekt en analyseert ontwerphistorie, -stijlen en vormgeving en gebruikt deze als inspiratie 2. De student toont zijn/haar denken met schetsen 3. De student werkt procesmatig aan verschillende vormgevingsopdrachten 4 De student kent de theorie van typografie, kleur en layout en kan deze toepassen in eigen vormgeving 5. De student presenteert en onderbouwt de vormgeving door te verwijzen naar de eigen inspiratie, schetsen en het doorlopen vormgevingsproces CMD competenties
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
Ontwerpen • stemt concept en concretisering af op de vraag van de opdrachtgever • houdt rekening met de doelgroep
50
• kan ontwerpkeuzes motiveren • gebruikt basiskennis over interactie-, informatie- en visueel ontwerp • herkent ontwerpstijlen en -stromingen en kan ermee experimenteren Onderzoeken • past de basisbegrippen van onderzoek toe op een kleinschalig onderzoek Maken • levert een product zorgvuldig op en archiveert het ordelijk Adviseren • reflecteert op eigen werkwijze en die van medestudenten en verwerkt feedback
Inhoud Binnen vormgeving komen de volgende onderwerpen aan bod: • Kijken naar vormgeving: wat is vormgeving en waar komt het vandaan? • De basis van vormgeving: de theorie en het toepassen van typografie, kleur en layout. • Het proces van vormgeven: hoe geef je vorm en welke methoden en technieken helpen je het proces te verhelderen? Plaats in het curriculum De student met een Visual (Interface) Design ambitie maakt een start met het vak Vormgeving in de propedeuse. Verder in de opleiding wordt deze lijn voortgezet met Visual Interface Design, Vorm en Interactie en Vorm en Beweging. Werkwijze Het vak bestaat uit werkcolleges waar vormgevingstheorie aan bod komt, maar waar vooral wordt gewerkt aan verschillende vormgevingsopdrachten. Je brengt een bezoek aan een tentoonstelling om vormgeving te bekijken en te analyseren. Tijdens de werkcolleges oefen je verschillende methoden en technieken die je helpen het proces van vormgeven te doorgronden en te verhelderen. Studenten geven elkaar feedback en de docent is beschikbaar als coach. Na de werkcolleges werk je individueel verder aan je vormgevingsopdrachten en leg je het doorlopen proces vast. Criteria Op de volgende criteria zal student worden getoetst: • student toont het onderzoeken en analyseren van vormgevingshistorie met een stijlgids • student toont het gebruiken van vormgevingshistorie ter inspiratie met een moodboard • student past verschillende methoden en technieken toe die het proces van de eigen vorm gevingsopdrachten verhelderen, zoals de mindmap, de empathymap, het inspiratiebord en het moodboard • student kent en past de theorie van typografie, kleur en layout toe in de eigen vormgeving sopdrachten • student toont de onderbouwing van het doorlopen vormgevingsproces met een veelheid aan schetsen De randvoorwaarden om voor beoordeling in aanmerking te komen zijn: • het verzorgd en met aandacht vastleggen, uitvoeren en opleverenvan het werk binnen de gestelde deadline en volgens de afgesproken deliverables • het op eigen initiatief bezoeken van een vormgevingstentoonstelling • de verwerking van feedback tijdens het proces van vormgeven • het presenteren middels een visuele presentatie volgens vastgestelde eisen
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
Omschrijving Waar komt het vak van vormgever (visual designer) vandaan? Hoe is het ooit begonnen en waar staan we nu? Je gaat vormgeving onderzoeken en analyseren. Dit onderzoek gebruik je als inspiratie voor je eigen vormgevingsopdrachten. Je schetst veel en werkt procesmatig. Ook leer je de theorie van typografie, kleur en layout en past deze toe in je vormgeving. Je weet waarom en hoe je deze theorie hebt toegepast. Naast het toepassen van de theorie en je inspiratie houd je ook rekening met de gebruiker.
51
01.9 PROTOTYPING Toetsing en Feedback Tijdens de werkcolleges wordt het vormgevingsonderzoek en de verschillende vormgevingsopdrachten gepresenteerd. De verworven inzichten, de kennis van de theorie en het toepassen hiervan in de vormgeving zijn samen met de onderbouwing van het doorlopen proces leidend voor de beoordeling. Voor een voldoende beoordeling van het vak, zullen alle onderdelen voldoende (>5,5) moeten zijn beoordeeld. Literatuur Het lesmateriaal wordt door de opleiding aangeboden en zal bestaan uit diverse artikelen en presentaties.
Omschrijving Het is raadzaam om tijdens het ontwerpproces prototypes te maken, of het nu een paper prototype is dat je in 10 minuten op een paar bierviltjes in elkaar zet of een strak filmpje over de werking van jouw interactieve concept. Door ideëen te visualiseren met een prototype, wordt het ontwerpproces efficienter en leuker voor alle betrokkenen. Met een prototype in de hand kan het ontwerp en ontwikkelteam makkelijker communiceren, krijgt een opdrachtgever een duidelijker beeld van de functionaliteiten van het eindproduct en ervaart de doelgroep bij een test hoe de interactie verloopt. Bovendien kom je als ontwerper tijdens het werken met prototypes op allerlei nieuwe ideëen. Bij het vak Prototyping maken de studenten zelf verschillende prototypes, schetsen en ontwerpen op papier, maken ze digitale protypes en verschillende filmpjes. De studenten gaan zelf aan de slag met verschillende digitale prototyping tools. Aan het eind van het vak heeft de student geleerd wat prototyping is, op welke manier prototyping het ontwerp van interactieve toepassingen ondersteunt en welke verschillende prototypes er zijn. De docent leidt elk werkcollege in met theorie en de presentatie van best practices. We werken met het boek ‘Prototyping, A Practioner’s Guide’ van Todd Zaki Warfel en behandelen artikelen over de theorie achter prototyping. Tijdens de werkcolleges en thuis werken de studenten aan opdrachten die in het volgende college worden besproken. Leerdoelen
52
Studenten zijn in staat verschillende typen prototypes te onderscheiden, hoe ze gebruikt worden en kennen het doel van prototypes. Studenten zijn na afloop in staat een gemotiveerde keuze te maken uit verschillende typen prototypes voor specifieke doeleinden. Vaardigheid Studenten zijn in staat om verschillende typen prototypes te ontwikkelen voor interactieve toepassingen, hier de juiste tools voor te kiezen en prototypes in te zetten bij communicatie-, test- en ontwerpdoeleinden. Attitude Studenten zien de meerwaarde in van het ontwikkelen van prototypes om tot betere interactieve ontwerpen te komen en realiseren zich dat prototyping de efficiëntie in het ontwerpproces vergroot.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
Kennis
53
CMD competenties 1.1 Stemt concept en concretisering af op de vraag van de opdrachtgever 1.6 Ontwerpt uitvoerbare en (ethisch) wenselijke oplossingen 2.6 Toont een beginnend inlevingsvermogen in een doelgroep en opdrachtgever 3.1 Heeft basisvaardigheid in tools om audiovisuele media content te produceren 3.6 Maakt en test onder begeleiding een prototype en rapporteert over de uitkomsten 3.6 Gebruikt en test prototypes effectief in het ontwerp-proces en rapporteert over de uitkomsten 3.8 Werkt systematisch en navolgbaar 4.1 Argumenteert en overtuigt in correct en helder Nederlands 4.5 Reflecteert op het eigen advies en dat van medestudenten en verwerkt feedback 5.3 Reflecteert en anticipeert op de kwaliteit van het projectresultaat, het eigen aandeel en dat van medestudenten en verwerkt feedback
Literatuur verplicht: • Warfel, Todd Zaki, Prototyping: A Practioner’s Guide, New York: Rosenfeld Media, 2009 • Artikelen die tijdens de lessen zijn verschaft Literatuur Aanbevolen: • Bill Buxton et al.: Sketching User Experiences, The Workbook,Waltham, MA, USA: Morgan Kaufmann, 2012 • Hinman, Rachel, The Mobile Frontier, New York, NY, USA: Rosenfeld Media, 2012 • Krug, Steve, Rocket Surgery Made Easy, San Fransisco, CA, USA: New Riders, 2009
Plaats in het curriculum Dit vak behoort bij de vakken in de Ontwerplijn. Werkwijze Tijdens de werkcolleges wordt veel geprobeerd en ge-experimenteerd. Dit is het uitgangspunt van prototyping. Veel schetsen, veel maken, veel uitproberen: Learning by Doing. Alle werkcolleges worden voorafgegaan door een mini-college, daarin krijgt de student de uitgangspunten en theorie van prototyping aangereikt. Het college heeft ook ruimte voor voorbeelden en cases: er wordt dan dieper ingegaan op best practices, zowel door de docenten als door gastdocenten die in de praktijk met prototyping werken.
54
• een ontwerpdocument vertalen naar een prototype • verschillende soorten prototypes maken in low en high fidelity • een paper prototype maken • een digitaal prototype maken met verschillende tools • een usability test met een prototype uitvoeren • een video prototype maken Toetsing en Feedback De student levert om de week een product op. In het werkcollege krijgt de student mondelinge feedback op het product van de docenten en/of medestudenten. De student krijgt een cijfer voor: • filmpje paper prototype • protocast van GUI case waarin het digitale prototype te zien is • video prototype • digital prototype of fysiek prototype van een NUI case
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
Criteria
55
01.10 HUMAN COMPUTER INTERACTION (HCI)
Leerdoelen 1. De student kent de verschillende aspecten van human computer interaction (hci) / interaction design (ixd). 2. De student is bekend met het jargon en patterns binnen hci/ixd. 3. De student is zich bewust van het gebruiksgemak in het eigen dagelijks gebruik van interactieve media. 4. De student kan zijn kennis en vaardigheden op het gebied van hci/ixd voor eenvoudige ontwerpproblemen contextspecifiek en doelgroepgericht inzetten.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
Beroepstaken en CMD competenties 1.2 Houdt rekening met de doelgroep. 1.3 Kan ontwerpkeuzes motiveren. 1.4 Gebruikt basiskennis over interactie-, informatie- en visueel ontwerp. 3.8 Levert een product zorgvuldig op en archiveert het ordelijk.
56
Inhoud Het model The Elements of User Experience van Jesse James Garrett (www.jjg.net) wordt als leidraad gebruikt. Naast gebruikersgericht ontwerpen en gebruiksgemak in het algemeen zal de nadruk liggen op de skeleton en structure laag. Deze onderwerpen worden behandeld aan de hand van de overeenkomende hoofdstukken in de reader. Onderwerpen die aan bod komen: • The elements of user experience / Gebruikersgericht ontwerpen / Gebruiksgemak / • ToegankelijkheidPatterns / Heuristieken • Happy flow / Edge cases • Applicatieconcepten / Schermen, dialogen en panels / Home page / Metaforen • Interactiestijlen / Feedback / Feed forward / Affordances / Touch / Gestures • Lay-out / Focus / Flow / Responsive design • Formulieren / Controls / Consistentie • Meldingen / Forgiveness / Contingency design • User interface specificatie: stijlgids, flowchart, sitemap, schermschets (met pen en papier)
Plaats in het curriculum In de propedeuse start HCI start met UCD als uitgangspunt en gaat verder in prototyping en informatie architectuur. HCI is toepasbaar in de projecten. Werkwijze Het programma bestaat uit twee delen: 1. Een hoorcollege en een reeks werkgroepen die wordt afgesloten met een tentamen 2. Een ontwerpopdracht Het eerste deel (5 weken) bestaat uit een kick-off college in de eerste week en een reeks van 4 werkgroepen die met een tentamen in week 5 worden afgesloten. Elke week wordt in de werkgroep een onderwerp geïntroduceerd dat je nader verkent door het maken van oefeningen en opdrachten en het presenteren van werk en voorbeelden. Je bereidt je voor op werkgroepen door vooraf het leesmateriaal in de reader door te nemen en de bijbehorende oefeningen te maken. Het tweede deel (2 weken) bestaat uit een ontwerpopdracht waar je de stof uit het eerste deel toepast. Je kiest één van de gegeven cases. Je maakt een ontwerp dat je de eerste week bespreekt met een van de docenten. Tijdens dit gesprek krijg je feedback, waarna je je ontwerp verbetert. De tweede week bespreek je je aangepaste ontwerp. Tijdens dit gesprek krijg je feedback en een beoordeling voor je ontwerp. Gesprekken: • Beide gesprekken duren 15 minuten. • Je neemt je ontwerp op papier (losse A4’s) mee naar het gesprek. Na afloop van het gesprek lever je je werk in. • In een gesprek presenteer je je ontwerp, kunnen vragen worden gesteld en krijgt je feed back. In het tweede gesprek ontvang je een beoordeling. • 15 minuten is kort – bereid je goed voor! • Zorg dat je aantekeningen maakt tijdens het gesprek, zodat je weet waarmee je aan de slag kunt. • Nb. Indien je te laat bent, indien je je werk niet op papier bij je hebt, of indien je werk niet verzorgd is, kun je geen gesprek voeren. Specificatie: • Leg je ontwerp vast met de ontwerptechnieken die passen bij je ontwerp. In de werkgroep en wordt met verschillende ontwerptechnieken geoefend. • Zorg dat je specificatie verzorgd is – dat kan door je ontwerp op de computer uit te werken, maar kan ook heel goed met “pen en papier”. • Neem op elke A4 die je oplevert metadata op, zoals: je naam, nummer en klas, datum en versie, naam en type van het document, legenda (indien relevant)
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
Omschrijving De mate van gebruiksgemak/usability (een onderdeel van de totale user experience) is een steeds belangrijkere factor voor het succes van een product of dienst. Usability wordt gedefinieerd als “gebruikers kunnen op effectieve, efficiënte en aangename wijze met producten/ diensten omgaan”. In het vak Human computer interaction (HCI) worden met name de theoretische en effectieve/efficiënte aspecten hiervan behandeld – kort door de bocht ‘de factor handig’. De opgedane kennis en vaardigheden kan de student direct toepassen in het projectwerk.
57
Product: • Je ontwerp is een oplossing voor het probleem (in elke case staan de inhoudelijke criteria voor die case beschreven). • Je past relevante theorie en voorbeelden uit reader en werkgroepen toe. Proces: • Je presenteert je ontwerp twee maal en verwerkt feedback. • Je bereidt je voor op beide besprekingen. Presentatie: • Je kunt je ontwerp kort en bondig presenteren. • Je gebruikt gepaste ontwerptechnieken om je ontwerp vast te leggen. • Je specificatie is eenduidig, overdraagbaar en verzorgd. Toetsing en Feedback • Het eindcijfer is een optelsom van de cijfers voor de twee onderdelen (1. tentamen en 2. ontwerpopdacht). • Voor beide onderdelen kun je 50 punten behalen.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
• Voor een voldoende beoordeling moeten beide onderdelen voldoende worden afgerond. Indien een of beide onderdelen onvoldoende zijn afgerond, wordt ‘geen resultaat’ toegekend.
58
1. Tentamen • Het tentamen wordt als afronding van de reeks colleges en werkcolleges afgenomen. • Je mag een zelfgemaakte, handgeschreven samenvatting van één A4 gebruiken. • Na de beoordeling van het tentamen wordt feedback gegeven door de tentamenvragen te bespreken. • Na de feedback wordt de mogelijkheid geboden om het tentamen te herkansen.
2. Ontwerpopdracht • Je voert twee gesprekken van 15 minuten met de docent waarin je je werk presenteert en feedback ontvangt. Het rooster wordt tijdig gepubliceerd. • Aan het einde van het tweede gesprek ontvang je je beoordeling. • Indien je werk onvoldoende is beoordeeld, kun je je werk aanvullen en nogmaals in een gesprek presenteren. Het rooster wordt tijdig gepubliceerd. • Indien je één gesprek hebt gemist, kun je aanvullen door een tweede gesprek te voeren. • Indien je het eerste gesprek hebt gemist, dient het tweede gesprek als herkansing voor het eerste gesprek en kun je als aanvulling een extra tweede gesprek voeren. Het rooster wordt tijdig gepubliceerd. • Indien je het tweede gesprek mist, kun je als aanvulling een extra tweede gesprek voeren. Het rooster wordt tijdig gepubliceerd. Literatuur Reader: het lesmateriaal bestaat uit een reader die door de opleiding wordt verstrekt en de in het college en werkgroepen behandelde onderwerpen. Teken/schetsmateriaal Naast de reader heb je onderstaand tekengerei nodig: • Zwarte 0.5 fineliner - bijvoorbeeld Pilot V-Ball grip of mircoschrijver van de Hema • Één of meer 0.5 fineliners in een andere kleur (dezelfde als bij 1) - bijvoorbeeld groen en/of rood • Zwarte ‘Fine Point’ Sharpie - een dikkere stift • Lichtgrijze Copic sketch marker (20/30% - double point) - een dikkere marker voor accenten - mag ook van een ander merk zoals letraset of pantone (maar geen (fluor) tekstmarkers) En eventueel • Middengrijze Copic sketch marker (40/50% - double point) - een dikkere marker voor accenten - mag ook van een ander merk zoals letraset of pantone (maar geen (fluor) tekstmarkers) • Copic Markers in andere kleuren (bij voorkeur lichte kleuren - iig niet te donker) Nb. In Amsterdam zijn Van Beek op de Weteringschans en Vlieger Papier aan de Amstel fijne winkels om tekenmateriaal aan te schaffen.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
Criteria 1. Tentamen • Voor een voldoende beoordeling moet je minimaal 55% van de maximaal te behalen punten behalen. 2. Ontwerpopdracht • De criteria voor de ontwerpopdracht zijn in drie categorieën verdeeld:
59
01.11 MAATSCHAPPIJ & INTERACTIE
Leerdoelen 1. Student evalueert de relevantie van informatie en argumenten; 2. Student begrijpt definities, begrippen en specifieke feiten m.b.t. verschillende (interactieve) mediavraagstukken en past die op correcte wijze toe in het essay en tijdens de presentatie; 3. Student analyseert de logica van redeneringen; 4. Student onderbouwt verworven inzichten zowel schriftelijk als mondeling; 5. Student formuleert heldere conclusies op basis van bronnen.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
CMD competenties De student: 2.1 past de basisbegrippen van onderzoek toe op een kleinschalig onderzoek; 2.2 raadpleegt en vermeldt bronnen systematisch volgens de geldende norm (MLA); 2.4 identificeert ontwikkelingen in het interactieve media werkveld.
60
De student: 3.2 schrijft en redigeert teksten voor een specifieke doelgroep en doeleinde. De student: 4.1 spreekt, schrijft en presenteert in correct en helder Nederlands; 4.2 past verschillende gesprekstechnieken toe. De student: 5.3 presenteert en communiceert projectvoorstellen of -resultaten in correct en helder Nederlands. Inhoud De student vormt zich in deze module een mening over actuele CMD-gerelateerde onderwerpen. De student leert die mening te beargumenteren en overtuigend over het voetlicht te brengen in woord en geschrift. Hiertoe hanteert de student diverse bronnen (boeken, achtergrondartikelen, documentaires, enz.).
In het vak worden de volgende methodieken toegepast: • De trendpiramide • DESTEP • Stappenplan essay • Bronvermelding volgens MLA • Retorische debattechnieken Plaats in het curriculum Maatschappij & interactie is een vak uit de cultuurlijn van CMD. Het vak maakt de studenten bewust van de context waarin Interactieve media worden gebruikt. Het helpt hen bij het maken van keuzes bij ontwerpprocessen. Andere vakken in deze lijn zijn Tekst in Context en Mediageschiedenis in de propedeuse en Cultuur & Media in jaar 2. Werkwijze Het programma bestaat uit hoorcolleges, werkcolleges en een slotdebat. Tijdens de hoorcolleges in week 2 en 3 komen verschillende actuele mediavraagstukken aan bod. Tijdens de werkgroepen wordt wekelijks theorie behandeld ter ondersteuning van de eindopdrachten. De student bereidt zich voor op het werkcollege door de syllabus en aanvullend (zelf gezocht) studiemateriaal te bestuderen. Aan de hand van verschillende mediavraagstukken wordt er geoefend met het formuleren van standpunten en argumenten of individueel gewerkt aan het essay. De wekelijkse vorderingen (en de opdrachten in de les) worden bijgehouden in een logboek dat aan het einde van de lessenreeks wordt ingeleverd. Essay en logboek bepalen 80% van het cijfer. In de laatste les presenteren de studenten hun resultaten. Deze presentatie telt voor 10% van het cijfer. Na week 3 kiest iedere klas de beste debater uit. Deze krijgt een masterclass aangeboden en zal op de laatste dag van de toetsweek in debat gaan met de beste debaters uit de andere klassen. De andere propedeusestudenten zijn betrokken bij de jurering. Met deze jurering verdienen studenten de laatste 10% van het cijfer. Essay, logboek, presentatie en jurering moeten alle minimaal met een 5,5 worden beoordeeld om het vak te halen.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
Omschrijving Tijdens deze module onder zoeken studenten welke krachten er uitgaan van interactie. Wat voor effecten hebben nieuwe technologieën op ons leven? Studenten verdiepen zich in vier maatschappelijke problemen die op dit moment rond interactie spelen. Aan het eind van het blok bezitten zij specialistische kennis over een van die onderwerpen. Deze kennis tonen zij aan d.m.v. een essay en een presentatie. De andere drie onderwerpen worden minder diepgaand onderzocht, studenten worden op deze terreinen slechts ingewijde leken. Onderwerpen die aan bod komen zijn gamification, personalisatie van het web, veranderende sociale structuren, mythes en angst rond nieuwe media, problematiek rond intellectueel eigendom en dergelijke.
61
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
2. Voldoende beoordeling voor presentatie (10% eindcijfer): De belangrijkste uitkomsten uit logboek en essay worden per onderwerp aan de klas gepresenteerd (m.a.w. alle studenten die een bepaald onderwerp hebben onderzocht, bereiden samen één presentatie voor). Beoordeling vindt plaats op basis van de volgende criteria: • Studenten begrijpen definities, begrippen en specifieke feiten m.b.t. verschillende (interac tieve) mediavraagstukken en past die op correcte wijze toe tijdens de presentatie; • De argumentatie is helder en getuigt van visie op het vraagstuk. • Relevante informatie is zorgvuldig geanalyseerd.
62
• Voor- en tegenargumenten zijn zorgvuldig geanalyseerd en geëvalueerd. • Presentatie en taalgebruik zijn professioneel van aard. • Ieder groepslid heeft aan één andere groep relevante peerfeedback op de presentatie gegeven. 3. Voldoende beoordeling voor deelname aan of jurering van het slotdebat (10% eindcijfer): • Student evalueert de relevantie van informatie en argumenten. • Student herkent fouten in de logica van redeneringen (drogredenen). Toetsing en Feedback De student neemt een eerste volledige versie van zijn essay (in tweevoud) mee naar de vijfde werkgroep. Dit inlevermoment geldt als een AVV. Uiterlijk 4 april 2013 om 16.00 uur levert de student zijn definitieve essay in (in de inleverkast voor 01A36). Daarbij levert de student een logboek in waarin de procesgang tot in detail wordt beschreven. Tussenopdrachten en reflecties worden in het logboek opgenomen en maken deel uit van de toetsingsprocedure. Essay en logboek bepalen 80% van het eindcijfer. Tussen 7 en 10 april wordt het essay tijdens een mondeling feedbackmoment beoordeeld. De student is zelf verantwoordelijk voor de documentatie van de feedback.
Alle studenten die aan één onderwerp gewerkt hebben, bereiden samen een presentatie voor (voor de laatste werkgroep). Deze presentatie telt voor 10% van het eindcijfer. Het vak wordt afgesloten met een openbaar debat. De zestien beste debaters strijden hier om de titel Beste debater van CMD. De overige studenten jureren tijdens dit debat. Jurering van, dan wel deelname aan, het debat telt mee voor 10% van het eindcijfer. NB: Om het vak te halen, moeten alle beoordelingsmomenten (essay, logboek, presentatie en jurering/debatdeelname) minimaal met een 5,5 worden beoordeeld. Herkansing Het essay kan (na mondelinge feedback van de docent) één keer verbeterd worden (deadline 22 april 13.00 uur). Feedback op de herkansing zal schriftelijk zijn. Presentatie en debat kunnen niet herkanst worden. In plaats daarvan zal een pittige alternatieve opdracht uitgeschreven worden. Literatuur verplicht: Syllabus (door de opleiding verstrekt); Diverse additionele publicaties (door de student verzameld en door de docenten uitgedeeld).
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
Criteria en randvoorwaarden 1. Voldoende beoordeling voor logboek en essay (80% eindcijfer): • De procesgang wordt zorgvuldig beschreven in het logboek. • Relevante informatie is zorgvuldig geanalyseerd en geëvalueerd. • Voor- en tegenargumenten zijn zorgvuldig geanalyseerd en geëvalueerd. • Student begrijpt definities, begrippen en specifieke feiten m.b.t. verschillende (interactieve) mediavraagstukken en past die op correcte wijze toe in het logboek en het essay. • Het essay is duidelijk gestructureerd (kop-romp-staart). • Het essay heeft een lengte van 1000 tot 1200 woorden. • De vraagstelling wordt duidelijk omschreven. • De argumentatie is helder en getuigt van visie op het vraagstuk. • De conclusie is gebaseerd op betrouwbaar bronnenmateriaal en de bronvermelding is vol gens de MLA-standaard genoteerd. • Het essay is geschreven in correct, foutloos en toegankelijk Nederlands. • De student heeft aan twee medestudenten relevante peerfeedback op hun essay gegeven. • Essay en logboek zijn op tijd ingeleverd.
63
01.12 PROJECT 03 – INDIVIDUEEL PROJECT: VOOR HET GOEDE DOEL!
Leerdoelen 1. De student kan de kern van een projectopdracht doorzien 2. De student laat zien dat een project zelfstandig uitgevoerd kan worden. 3. De student is in staat om een boodschap over te brengen op een doelgroep 4. De student kan zich inleven in de klant en de doelgroep, zodanig dat er een passend ontwerp komt voor beide partijen. 5. De student kan zijn ontwerp presenteren, communiceren en de onderbouwing weergeven. 6. De student kan inzicht geven in het doorlopen ontwerpproces.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
CMD competenties
64
1.1. Stemt concept en concretisering af op de vraag van de opdrachtgever. 1.2. Houdt rekening met de doelgroep. 1.3. Kan ontwerpkeuzes motiveren. 1.4. Gebruikt basiskennis over interactie-, informatie- en visueel ontwerp. 1.6. Test onderdelen van een ontwerp. 2.1. Past de basisbegrippen van onderzoek toe op een kleinschalig onderzoek. 2.2. Raadpleegt en vermeldt bronnen systematisch volgens de geldende norm (MLA). 2.5. Identificeert een doelgroep. 4.6. Maakt en test onder begeleiding een prototype en rapporteert over de uitkomsten. 5.1. Denkt binnen een duidelijke structuur mee over het realiseren van de doelen en organisatie van een project. 5.3. Presenteert en communiceert, projectvoorstellen of –resultaten in correct en helder Nederlands. Plaats in het curriculum Project 3 is het individuele project in de propedeuse, studenten tonen hiermee aan dat zij de verworven kennis van het jaar zelfstandig kunnen toepassen in een project. De insteek van de projectmethodiek is hierbij anders bij het tweede project en verdient dan ook de aandacht.
Werkwijze Het project start met een Kick-Off hoorcollege, daarna volgt er per ontwerpfase een hoorcollege. De ontwerpfases zijn: de opdracht eigen maken, de conceptfase, de ontwerpfase en de ontwikkelfase. De student wordt tijdens het project individueel gecoacht; 1x 15 min per student voor minimaal 6 weken. Er zijn een aantal deeltoetsen en een eindopdracht. De deeltoetsen vinden tijdens de loop van het project plaats, waarbij de student peerfeedback en expertfeedback krijgt op het werk. Criteria De gedetailleerde eisen die aan de verschillende deelproducten gesteld worden, staan in de projectmanual beschreven. De interactieve demo en de documentatie moeten aan de criteria voldoen. • De student onderkent de randvoorwaarden van de opdracht • De student kan de kern van een projectopdracht en probleemstelling doorzien • De student laat zien dat de kennis uit de propedeuse vakken zelfstandig uitgevoerd kunnen worden. • De student kan hoofd en bijzaken scheiden bij de uitwerking van zijn product. • Het concept heeft een duidelijk doel, voor “het goede doel”. • Het concept heeft een duidelijk doel, voor de gebruiker. • Het concept brengt een passende boodschap over op een passend evenement. • Het idee achter de toepassing is gevisualiseerd met behulp van een interactief demoprototype. • De student kan de belangrijkste ontwerpbeslissingen toelichten tijdens de presentatie. • De student kan zijn werk op een deugdelijke manier presenteren in zowel presentaties en documentatie. • De student doorloopt minimaal 1 ontwerpcyclus en geeft aanbevelingen voor een volgende cyclus aan de hand van gebruikerstesten. Indien is voldaan aan bovenstaande criteria, kan de student maximaal een 7,0 als beoordeling behalen. Om in aanmerking te komen voor een hogere beoordeling kan de student excelleren op een van de volgende gebieden: Concept, Onderzoek, Techniek, Esthetiek, User Experience. Zie de projectmanual voor de details. Literatuur verplicht: Vakmanual, door de opleiding verstrekt.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
Omschrijving Dit project is het laatste project van de propedeuse, tijdens dit project ga je de kennis en kunde van de propedeuse vakken zelfstandig toepassen op de opdracht “Voor het goede doel!”. Je bedenkt en creëert zelfstandig een oplossing voor een probleem van een (fictieve) externe opdrachtgever. Bij het project staat de gebruiker centraal en het belang dat deze een interactieve belevenis ervaart en/of informatie vergaart. Hierbij lever je een interactieve demo op met daarbij documentatie waarin je de onderbouwing levert voor het product en inzicht geeft in het ontwerpproces. Het project heeft de focus op het zelfstandig werken, user experience en het overbrengen van een boodschap.
65
01.13 PROGRAMMEREN Omschrijving Bij Internetstandaarden heb je geleerd hoe je statische websites maakt. In het vak Programmeren leer je met behulp van een programmeertaal deze websites interactief te maken. Er wordt gewerkt vanuit een basis, technische voorkennis is dus niet vereist. Door actief met voorbeelden te experimenteren worden principes bekeken en krijg je gaandeweg steeds meer grip op wat programmeren nou eigenlijk inhoud. Het vak wordt afgesloten met een eindopdracht waarin je jouw vaardigheden demonstreert. Leerdoelen 1. De student kent de principes van een programmeertaal: events, variabelen, datatypes, operatoren en controlestructuren. 2. De student begrijpt het nut van functies en kan functies toepassen. 3. De student kan externe libraries inladen en gebruiken. 4. De student kan interactie met de gebruiker bewerkstelligen. 5. De student kan de code die hij oplevert uitleggen. 6. De student ontwikkelt een standpunt en houding ten opzichte van technische vakken. CMD competenties 2.2 Raadpleegt en vermeldt bronnen systematisch volgens de geldende norm (MLA) 3.5 Maakt een applicatie of interactieve animatie die voldoet aan webstandaarden 3.8 Levert een product zorgvuldig op en archiveert het ordelijk
Toetsing en Feedback Gedurende het blok worden in de werkcolleges drie deeltoetsen aangeboden in een opbouwende moeilijkheidsgraad. Eén deeltoets is theoretisch en de andere twee deeltoetsen zijn praktisch (in de vorm van programmeeropdrachten). De beoordeling van de twee programmeeropdrachten vindt plaats tijdens de les. Aanwezigheid bij deze les is verplicht. De student dient alle deeltoetsen met minimaal een voldoende af te sluiten om het vak af te ronden. Feedback op de gemaakte deeltoetsen wordt direct of tijdens de volgende werkcolleges gegeven. Als een student één of meerdere deeltoetsen niet haalt, dan is er een algemene herkansingsopdracht in het begin van blok 3. Feedback op deze herkansing wordt direct na het afnemen gegeven. Literatuur verplicht: Haverbeke, Marijn, Eloquent JavaScript, San Francisco: No Starch Press inc., 2011 (een draft versie van dit boek is gratis via internet te gebruiken via: eloquentjavascript.net, het wijkt wel een klein beetje af van de print versie) Aanbevolen: • Crockford, Douglas, Javascript: The Good Parts, Sebastopol: O’Reilly, 2008 • Stefanov, Stoyan, JavaScript Patterns, Sebastopol: O’Reilly 2010
66
Programmeren bouwt door op de bij Internet standaarden behandelde technieken. De inhoud van dit vak levert een directe bijdrage aan de projecten en geld als basis voor de front-end profileringsvakken in de latere jaren. Werkwijze Het programma van dit vak is intensief. De student woont wekelijks een hoorcollege en een werkcollege bij. In het hoorcollege worden principes van programmeren behandeld, wordt code gedemonstreerd en wordt aanvullende informatie op het boek gegeven. Tijdens de werkcolleges kunnen studenten vragen stellen over de in het college behandelde materie, oefenen met de stof en werken aan deeltoetsen.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
Plaats in het curriculum
67
01.14 INFORMATIE ARCHITECTUUR
De student analyseert en ontwerpt wekelijks een structuur en bijbehorende interface. De student begint met het analyseren van eenvoudige structuren en ontwerpt uiteindelijk interfaces voor complexere en meer gelaagde informatie: zo leert hij stap voor stap verschillende ontwerpstrategieën en specificatietechnieken kennen. Tenslotte past de student het geleerde toe in een eindopdracht: hij inventariseert informatie en functionele eisen in een onderzoek, vertaalt onderzoeksresultaten naar een ontwerp voor een gebruiksvriendelijke informatiestructuur en legt deze vast in een ontwerpdocument. Leerdoelen 1. De student beheerst processen, methodes en technieken om informatie te structureren. 2. De student kan een informatiestructuur vertalen naar een interface-ontwerp. 3. De student kan in zijn analyse en ontwerp een onderbouwde afweging maken waarbij de student rekening houdt met strategische doelstellingen, met de informatiebehoefte van de gebruiker en met de beperkingen en mogelijkheden van platform en techniek. 4 De student beheerst diverse specificatietechnieken om een informatiestructuur en inter face-ontwerp vast te leggen.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
Beroepstaken en CMD competenties
68
1.1 Doorgrondt en (her)formuleert de ontwerpvraag in een debriefing. 1.2 Stemt af op de doelgroep en zijn sociaal- maatschappelijke context. 1.3 Verwoordt en onderbouwt een ontwerp op basis van onderzoeksresultaten 1.4 Verbindt kennis van verschillende ontwerpdisciplines in een ontwerp. 1.7 Ontwerpt uitvoerbare en (ethisch) wenselijke oplossingen. 2.2 Beoordeelt de geraadpleegde en vermelde bronnen op kwaliteit. 2.6 Toont een beginnend inlevingsvermogen in een doelgroep en opdrachtgever. 3.2 Formuleert de kaders voor tekstuele content. 3.8 Werkt systematisch en navolgbaar. 4.1 Argumenteert en overtuigt in correct en helder Nederlands. 4.4 Geeft op beginnend strategisch niveau advies en presenteert overtuigend. 4.5 Reflecteert op het eigen advies en dat van medestudenten en verwerkt feedback. 5.1 Draagt bij aan het formuleren van de doelen en projectorganisatie en gebruikt hierbij vakinhoudelijke kennis.
Inhoud • IA : definities IA, stappenplan voor onderzoek, strategie, design en deliverables • Structuur : Ontwerpen vanuit context, ontwerpen voor ontsluiting, structuren, classificatie, hiërarchie, taxonomie, de relatie tussen structuur en navigatie, pagina types • Navigatie : Navigatie, navigatie-systemen, classificatieschema’s, relatie tussen structuur, navigatie en interface, faceted browsing, welke navigatie voor welke informatie • Tagging : Labels en labeling, doel en gebruik van tags, eigenschappen van tags, meta data, IA en Search Engine Optimalisation, zoeksystemen • Specificatietechnieken : blueprint/concept ontwerp, informatiestructuur, sitemap, flowchart, wireflow, wireframe, content matrix Plaats in het curriculum Informatie architectuur is een ontwerpvak. Deze module heeft directe raakvlakken met de andere V1 kernvakken Research for Design enDesign for interaction: Models & Processes en keuzevakken Prototying en Frontend. Informatie architectuur gaat dieper in op onderdelen van het P-vak HCI. Geavanceerde toepassingen van informatie architectuur zijn onderdeel van de minorUser Expericence Design. Werkwijze Het vak bestaat uit 2 delen: 1. Een introductie hoorcollege en een reeks werkgroepen: Elke week maakt de student kennis met een ander deel van de theorie, die direct in opdrachten wordt toegepast. De student maakt wekelijks thuis een verplichte ontwerp opdracht. In de werkcolleges worden deze opdrachten gezamenlijk besproken en door de docent beoordeeld met voldoende of onvoldoende. 2. Een afsluitende eindopdracht: De module wordt afgesloten met een individuele eindopdracht. Bij de eindopdracht werkt de student een strategische briefing uit tot een uitgebreid conceptvoorstel. Criteria AVV opdrachten • Je vier AVV opdrachten zijn tijdig en verzorgd opgeleverd. • Je kunt opgestelde uitgangspunten en gemaakte keuzesonderbouwen. • nb. In de cases staan de inhoudelijke criteria beschreven.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
Omschrijving Informatie architectuur is het herkennen, structureren en vindbaar maken van informatie en/of functies.
69
Eindopdracht De criteria voor de Eindopdracht zijn in drie categorieën verdeeld: Product: • Het ontwerp is een oplossing voor het probleem. • Je past relevante theorie, patterns en voorbeelden toeuit artikelen, colleges en werkgroepen. • nb. In de case staan de inhoudelijke criteria beschreven. Proces: • Je bespreekt je ontwerp twee maal. • Je bereidt je voor op beide besprekingen. • Je vraagt/zoekt feedback tijdens voortgangsbesprekingen, verwerkt verkregen feedback, en geeft collega-ontwerpers nuttige feedback over hun ontwerp.
Literatuur verplicht: • Brown. Communicating Design: Developing Web Site Documentation for Design and Planning (2nd Edition). New Riders Press; 2 edition (September 25, 2010) ISBN: 0321712463 Aanbevolen: voor studenten die zich willen verdiepen in het onderwerp navigatie • Kalbach, James. Designing Web Navigation: Optimizing the User Experience. O’Reilly Media; 1st Ed. edition (August 15, 2007) ISBN: 978-0596528102 Voor studenten die zich willen verdiepen in het onderwerp Informatie architectuur Morville, Rosenfeld. Information Architecture for the World Wide Web: Designing LargeScale Web Sites. O’Reilly Media; Third Edition edition (December 4, 2006) ISBN 0596527349 • Wodtke. Information Architecture: Blueprints for the Web (2nd Edition) New Riders Press; 2 edition, ISBN 978-0321600806 • Resmini, Rosati. Pervasive Information Architecture: Designing Cross-Channel User Experiences. Morgan Kaufmann; 1 edition, ISBN 978-0123820945
Presentatie: • Je kunt je analyse en ontwerp kort en bondig presenteren. • Je kunt opgestelde uitgangspunten en gemaakte keuzesonderbouwen. • Je gebruikt gepaste specificatietechnieken om je ontwerp vast te leggen. • Je specificatie is eenduidig, overdraagbaar en verzorgd. Toetsing en Feedback De toetsing bestaat uit twee delen: 1. Wekelijkse opdracht (AVV) Elke week maakt de student een ontwerpopdracht. Deze levert de student in de daaropvol- gende werkgroep op, waar de docent de opdrachten bespreekt en beoordeeld met voldoende
70
Herkansen/Aanvullen: • Indien een opdracht onvoldoende is beoordeeld, kan de student de opdracht de daaropvol gende week nogmaals inleveren. 2. Eindopdracht (beoordeling) Het eindcijfer is gelijk aan het cijfer voor de eindopdracht. Het cijfer wordt alléén toegekend indien de eindopdracht voldoende is én wanneer de wekelijkse opdrachten met een voldoende zijn beoordeeld. Tijdens het maken van de eindopdracht zijn feedbackmomenten ingebouwd. Herkansen/Aanvullen: • Indien de student het eerste gesprek mist, wordt het tweede gesprek je eerste gesprek. • Indien de student het tweede gesprek mist, kan een extra gesprek gevoerd worden. • Indien het werk onvoldoende beoordeeld is, kan een extra gesprek gevoerd worden.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
of onvoldoende. Alle opdrachten moeten voldoende worden afgerond, om in aanmerking te komen voor een eindbeoordeling.
71
01.15 MEDIAGESCHIEDENIS Omschrijving De module Mediageschiedenis gaat over de innige relatie tussen mens en media. Die relatie is van alle tijden. Gaat het hier om een harmonieus huwelijk? Een noodzakelijk kwaad? Een innige omhelzing? We leggen de nadruk op het tijdperk van de elektronische media en de industrialisatie; we starten in het begin van de negentiende eeuw en eindigen in het heden.
Criteria Tijdens het vak maakt de student een model voor een expositie die hij/zij pitcht in een mondeling tentamen. De student mag de reader met literatuur op het tentamen meenemen alsook een fysiek logboek dat hij/zij gedurende de cursus heeft bijgehouden. Het bijhouden van het logboek is een voorwaarde (AVV) voor het halen van het vak (zie onder).
Leerdoelen 1. De student toont inzicht in de relatie tussen mediageschiedenis en de situatie in de (huidige) samenleving. 2. De student verwerkt de inzichten opgedaan tijdens de colleges en door de literatuur tot een product met eigen signatuur. 3. De student reflecteert kritisch op inzichten en opinies die voortkomen uit de verwerkte vakliteratuur en de hoorcolleges. 4. De student kan zijn inzichten in bondige teksten omzetten.
De expositie is bedoeld als een middel om kennis van de theorie — aangeboden in hoor- en werkcolleges en literatuur — te toetsen. De randvoorwaarden voor de expositie worden beschreven in de reader.
CMD competenties 1.4 Gebruikt basiskennis over interactie-, informatie- en visueel ontwerp. Onderzoeken: 2.3 Past de basisbegrippen toe van onderzoek op een kleinschalig onderzoek. 3.1 Heeft basisvaardigheden in tools om audiovisuele mediacontent te produceren. 3.2 Schrijft en redigeert teksten voor een specifieke doelgroep en doeleinde. 3.8 Levert een product zorgvuldig op en archiveert het ordelijk. 4.1 Spreekt, schrijft en presenteert in correct en helder Nederlands.
De criteria voor expositie en tentamen zijn: • De student is aanwezig en diens werk is verzorgd en van beoordeelbare aard. • De student kan aan de hand van de werken die in de expositie zijn opgenomen de historische ontwikkeling van media en samenleving onder woorden brengen. • De student geeft relevante voorbeelden die de relatie tussen de mediageschiedenis en de historische ontwikkeling van de samenleving verhelderen (los van de expositie). • De student legt een heldere relatie tussen zijn/haar expositie en inzichten die door hoorcolleges en werkgroepen zijn opgedaan. • De student legt een heldere relatie tussen zijn/haar expositie en inzichten die door bestudering van de literatuur zijn opgedaan. • De expositie heeft een duidelijke eigen signatuur en getuigt van originaliteit. • Student begrijpt wereldbeelden en visies van denkers die in hoorcolleges en werkgroepen besproken zijn (los van expositie).
72
Plaats in het curriculum Het vak vormt een inleiding op het verdiepingskernvak Cultuur&Media en profileringsvak Mediasociologie. Het ondersteunt studenten bij het cultureel, filosofisch en sociologisch duiden van media-ontwikkelingen. Werkwijze Wekelijks is er een hoorcollege van 100 minuten en een werkcollege van 100 minuten. In het hoorcollege worden studenten wegwijs gemaakt in de theorieën. Verder geven de docenten die de module doceren hun visie op de materie weer. In de werkcolleges is gelegenheid tot verdieping van het hoorcollege en de literatuur. Ook bevatten deze bijeenkomsten feedback op gemaakte en feedforward op nog te maken deelopdrachten.
Toetsing en Feedback 1. Aan het eind van de module levert de student een persoonlijke media-expositie in. Dit een vrij werk, bestaand uit minimaal vier objecten. Deze opdracht voert de student individueel uit. 2. Een mondeling tentamen dat de kennis en inzichten van de student aangaande de lesstof maakt deel uit van de eindbeoordeling. 3. De student houdt een fysiek logboek bij gedurende de lessen. Dit logboek bevat een viertal weekopdrachten, hoorcollegeaantekeningen en reflecties op de literatuur en geboden stof. Literatuur verplicht: Reader, door de opleiding verstrekt met artikelen en info over de module. Student dient zelf een ongelinieerd A5-sketchbook van 46 bladen aan te schaffen.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
• Student begrijpt wereldbeelden en visies uit de behandelde literatuur (los van expositie). Inhoud De student verdiept zich in de begrippen ‘Acoustic Space’, ‘Gutenberg Galaxy’ en ‘Global Village’, zoals die beschreven zijn door Marshall McLuhan. Dit begrippenapparaat wordt aangevuld en uitgebreid met inzichten van andere denkers, zoals Richard Sennett en Rebecca Solnit. Mediageschiedenis vergt een betrokken en actieve houding van de student. De module is opgezet vanuit een holistische visie op leren: dromen, denken, doen en durven. Design en redesign.
73
01.16 SLC
SLC IN DE PROPEDEUSE
Why? SLC staat voor StudieLoopbaanCoaching. Een CMD-student wordt gecoacht gedurende zijn studieloopbaan. CMD Amsterdam heeft een eigen systematiek van SLC ontworpen die past bij de peilers en kernwaarden van de opleiding.
Challenges : • 50 ec’s • ontdekken of dit de juiste studie is • slagen in propedeuse • excelleren als er ruimte is
De vier peilers van de opleiding zijn: -competentiegericht -vakgestuurd -projectgestuurd -interdisciplinair De studieloopbaancoaching sluit aan bij deze vier peilers. Dat betekent dat de coaching gericht is op de student die zijn competenties verwerft, gericht is op het beroep van de CMD’er in de toekomst, gericht is op projecten (teamwork en projectmanagement) en gericht is op intersiciplinair werken. De kernwaarden die CMD Amsterdam hanteert, zijn: • samenwerking • innovatie • kwaliteit • flexibiliteit
Collectieve bijeenkomsten 1. Welkom! 2. Kennismaking 3. Verwachtingenmanagement • Passie en betrokkenheid, maar ook fun! • zelfontwikkeling • 50 ec’s • pro-activiteit • college bezoek • mede eigenaarschap • praktische zaken: printer installeren etc. • persoonlijk ontwikkelingsplan • digitaal portfolio • leerstijlen: denker, doener, dromer, beslisser • timemanagement • reflectiemethode Korthagen of andere
74
bovengenoemde peilers en kernwaarden. Deze mindset kenmerkt zich als volgt: pro-actief, verantwoordelijk, innovatief, flexibel en leveren het beste werk. Het gehele SLC traject staat in dienst van de verwerving van deze mindset, een juiste attitude en de juiste vaardigheden, horende bij een CMD’er. SLC ondersteunt de student in het verkrijgen van de juiste competenties en juiste mindset. SLC-ers zijn in eerste instantie coaches die begrip en onbegrip kunnen tonen en studenten een tegenover bieden, opdat de student zich optimaal kan ontwikkelen. Reflectie op eigen ontwikkeling, van talenten en mindset, staan centraal. De CMD-student krijgt vier jaar een SLC-coach naast zich die hem/haar helpt zich optimaal te ontwikkelen tot een authentiek en volwassen CMD-er die startbekwaam is aan het eind van de studie en zijn/haar werkzame leven invulling kan gaan geven. Er worden geen studiepunten toegekend aan SLC. SLC staat in dienst van de ontwikkeling van de student en heeft een dienende functie.
4. Informeren over belangrijke zaken (hoe zit de BAS-regeling in elkaar, wat te doen bij problemen, wat te doen als je twijfelt over CMD, excellentie-programma, versnellen, inrichting hoofdfase, Opleidings.cie, DMR, IAM Core) Persoonlijke bijeenkomsten 5. Individuele gesprekken voor studenten met zorg; student bereidt dit gesprek zelf voor: elementen uit opsomming hierboven. 6. Bewustwording/droombeeld CMD? 7. Persoonlijke visie/mindset: • verantwoordelijkheid • vrijheid • experiment • mede eigenaarschap (niet klagen maar actief bijdragen/veranderen) 8. Regelmatig gesprek met coach (minstes 3x in jaar 1) 9. SRP
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
Een CMD-student dient over een juiste mindset te beschikken om te leren werken vanuit
75
Voorwaarde: Het moet klikken. Als het echt niet klikt kan een docent niet coachen. Coaches kunnen dan wisselen. Organisatiemodel en planning Er zijn 16 klassen met elk een eigen coach. In blok 1 heeft iedere coach zoveel mogelijk contact met studenten tijdens vaklessen/project. Dit om een goede band te ontwikkelen. Blok 1 wk 1 wk 2 & 3 wk 4 - 10
Start klassikaal: uitgebreide kennismaking met klas, coach, CMD, HvA. Individuele gesprekken. Facultatief SLC-uur voor individuele of klassikale vragen en antwoorden.
Blok 2 wk 2 wk 3 - 8 wk 9 & 10
Klassikale les: Informatie over blok 2 en blokenquête afnemen. Facultatief SLC-uur voor individuele of klassikale vragen en antwoorden. Individuele gesprekken.
Bij SLC wordt specifiek tijd genomen voor coaching, reflectie en bijsturing. De student is echter degene die aan het stuur zit en bepaalt zelf tempo en mate. De coach is degene die dit proces het meest nabij volgt.
Blok 3 wk 2 wk 3 - 9
Klassikale les: informatie over blok 3 en blokenquête afnemen. Facultatief SLC-uur voor individuele of klassikale vragen en antwoorden.
In de propedeuse worden studenten warm ontvangen en wordt geïnvesteerd in community building. Daarna neemt de student al snel zelf het heft in handen en geeft vorm aan zijn eigen studieloopbaan. Tijdens gesprekken en assessments laat de student zelf zien wat de status is van zijn ontwikkeling, voor welke challenges hij/zij staat en welke doelen hij/zij zichzelf heeft gesteld.
Blok 4 wk 1 wk 2 - 8 wk 9 & 10
Klassikale les: informatie over blok 4 en blokenquête afnemen. Facultatief SLC-uur voor individuele of klassikale vragen en antwoorden. Propedeuse assessment.
De SLC’er voert met regelmaat gesprekken en volgt de student van nabij en met warmte. Naarmate je opleiding vordert, neemt de student steeds meer zelf initiatieven. Hij/zij voert hierover minimaal drie persoonlijke gesprekken per jaar met de studieloopbaancoach en meer als dat nodig blijkt.
Literatuur verplicht: • Tulder, Rob van, Skill Sheets, Pearson Education, 2012
How? Iedere student krijgt vrijheid naar hij/zij aan verantwoordelijkheid aan kan. De mate van vrijheid is dus voor iedereen verschillend. Iemand die geen verantwoordelijkheid neemt en/of aankan wordt dichter op de huid gezeten en worden concretere afspraken mee gemaakt. De student die plant en organiseert, verantwoorde keuzes maakt, discipline heeft, ofwel veel verantwoordelijkheid kent voor zijn/haar persoonlijke ontwikkeling, alsmede de studie, zal veel vrijheid krijgen om deze ontwikkeling vorm te geven. De taak van de coach is dus om van nabijheid te oordelen hoeveel ruimte een student nodig heeft en/ of sturing, om vervolgens die ruimte te creëren of juist te ontnemen via opdrachten die de student zichzelf formuleert. De coach monitort en coacht, de student is degene die het werk verricht.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1 76
What? In het algemeen spelen de volgende aspecten een rol bij SLC CMD Amsterdam: • heeft de student voor de juiste opleiding gekozen? • voelt de student zich thuis op de opleiding? • over welke talenten beschikt de student? • ontwikkeling van de kernwaarden; • ontwikkeling van de juiste mindset; • ontwikkeling van studievaardigheden; • studievoortgang; • signalering problemen en doorverwijzen; • steun in moeilijke sitiuaties; • doorverwijzen naar decaan indien toch niet de goede opleiding is gekozen; De student is zelf verantwoordelijk voor zijn/haar leerproces en wordt ondersteund door alle participanten binnen CMD: medestudenten, docenten, onderwijsbureau, management. De student staat centraal.
77
01.17 STUDIEREGIEPUNTEN
Omschrijving Voor een omschrijving van de verschillende programma' s die je kunt volgen, kijk je op de intranet. Leerdoelen • De student is zich bewust van zijn eigen sterktes, zwaktes, affectie en ambitie en kan deze verwoorden. • De student is in staat om een plan op te stellen en uit te voeren voor het behalen van een (eenvoudig) persoonlijke doelstelling. • De student werkt doelgericht aan zijn persoonlijke ontwikkeling.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
Beroepen Afhankelijk van de gekozen invulling van het studieregiepunt : • Content Manager • Interaction Designer • Visual Designer • Frontend Developer • Project Manager
78
Beroepstaken en CMD competenties De competenties waar aan wordt gewerkt is afhankelijk van de gekozen invulling van het studieregiepunt, maar minimaal wordt één of meerdere van de onderstaande CMDcompetenties (of subcompetenties) tijdens de uitvoering geoefend: 1. Ontwerpen De ontwerper bedenkt en concretiseert een concept voor een kwalitatief hoogwaardige interactieve media toepassing. 2. Onderzoeken De ontwerper doet onderzoek ten behoeve van de ontwikkeling van een interactieve media toepassing. 3. Maken De ontwerper ontwikkelt op basis van een concept een (deels) werkende interactieve media toepassing.
4. Adviseren De ontwerper verkent met een opdrachtgever de ontwerpvraag en geeft advies over een oplossingsrichting. 5. Projectmanagen De ontwerper organiseert een interactief media project en stuurt de uitvoering aan. Inhoud De inhoud wordt per onderdeel apart beschreven. Plaats in het curriculum Een uitgelezen mogelijkheid voor de student om de studie een eigen invulling te geven. Dit gebeurt door het volgen van de aangeboden modules of door het zef organiseren van een taak incl. toetsing, die minimaal 28 werkuren behelst. Werkwijze De student is zelf verantwoordelijk voor het formuleren van de leerdoelen, voor het opstellen van de plannen om die leerdoelen te bereiken en voor de uitvoering van die plannen. Indien nodig kan de student zijn coach en/of vakdocenten steun vragen bij het opstellen en behalen van de doelen. In het persoonlijk ontwikkelplan dat de student opstelt, worden de plannen en de voortgang opgenomen. In de gesprekken met de SLC-coach worden de doelen en de voortgang besproken. P-studenten kunnen alleen een SRP behalen door zich inschrijven voor de diverse activiteiten die de opleiding aanbiedt zoals inhoudelijk bijdragen de open- en bezoekersdagen, een tutorrol als ouderejaarsstudent, docenten ondersteunen als student-assistent, bezoeken van media evenementen, vakbeurzen en/of tentoonstellingen of een programma volgen tijdens de SRPweek van 18-22 februari 2012, etc. (Meer info over de SPR-week volgt in de loop van blok 2. Vooraf een formulier invullen is daarbij niet nodig) V-studenten: Eigen studieregiepunten: voor het invullen kun je zelf een plan maken. Dit plan kan je indienen bij een docent naar keuze. Deze moet het plan eerst goedkeuren voordat je aan de slag gaat. Gebruik daarvoor het studieregiepuntenvoorstelformulier. Aanbod studieregiepunten: Je kunt ook deelnemen aan een door de opleiding georganiseerde of aangeboden activiteit. Er zal er een breed aanbod aan studieregiepunten zijn voor alle jaren in de SRP-week van 18-22 februari 2013. Daarnaast worden er op intranet in de rubriek "Gezocht / Gevraagd" ook regelmatig opdrachten / klusjes door externe partijen aangeboden. Soms is dit tegen een financiële vergoeding, soms kun je hier je SRP's mee verzilveren. Belangrijk hiervoor is dat je altijd de procedure volgt voor aanvragen van een SRP.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
De achtergrond en interesse van studenten CMD is zeer divers qua vooropleiding, leeftijd, achtergrond, voorkennis en werkervaring, waardoor ook de leerbehoefte divers is. In jaar 1 en 2 is daarom ruimte voor individuele invulling. Elke student moet in studiejaar 1 en 2 twee studieregiepunten behalen met het bereiken van persoonlijke leerdoelen.
79
Procedure 'eigen' SRP: 1. Invullen van het Studieregiepuntenvoorstelformulier 2. Formulier inleveren bij een docent die dit inhoudelijk goed kan beoordelen op basis van specialisatie 3. Afspraken met deze docent maken over wat je precies wanneer gaat doen (deliverables) 4. Bij goedkeuring door deze docent kun je aan de activiteiten voor dit SRP beginnen 5. Na afloop van de activiteiten feedback aan deze docent geven (en eventueel deliverables laten zien) 6. Indien alles akkoord is zal deze docent de SRP-punt(en) doorgeven aan de cijferadministratie Criteria De criteria voor een voldoende beoordeling worden door de docent of door de student in samenwerking met de begeleidende docent opgesteld. De begeleidenden docent beoordeelt of de criteria zijn behaald. In verband met de eindejaarsdrukte, kun je een studieregiepunt ter beoordeling aan een docent geven tot en met uiterlijk 14 juni 2013. Toetsing en Feedback De student kiest een SRP uit het aanbod van de opleiding of bedenkt een eigen SRP-opdracht, stelt een of meerdere leerdoelen vast en maakt een plan hoe deze leerdoelen te behalen. De in de opdracht genoemde docent beoordeelt het resultaat en kent de studiepunten toe. De student kan veel gevallen een aanvulling of aanpassing opleveren (bij sommige opdrachten is dit niet mogelijk).
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de propedeuse – jaar 1
Literatuur Afhankelijk van de gekozen opdracht.
80
81
2 VAKKEN IN DE HOOFDFASE – JAAR 2
Vakken in de hoofdfase – jaar 2
Kernvak
Blok 1
Blok 2
Blok 3
Project 04
Project Design for interaction: Informatie Architectuur
Profileringsvak
Blok 4
Project 05
Korte stage
Design for interaction: Models & processes
Ubicomp
Research for design
Prototyping for interaction
Evidence based design
Storytelling
Vorm & interactie
Content strategie
Vakken
Storage
Frontend development
Server Side Scripting
Media sociologie
Interculturele communicatie
Online marketing
Cultuur & media
Vorm & Beweging
SLC
SLC Studieregiepunt
82
83
02.1 PROJECT 04
Leerdoelen 1. De student kan onderzoeks-, ontwerp- en ontwikkelmethoden en technieken toepassen 2. De student kan planmatig werken en is in staat om een goede planning te maken 3. De student is in staat om keuzes te motiveren en te beargumenteren Beroepen • Content Manager • Interaction Designer • Visual Interface Designer • Front end Developer • Project Manager
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 2
CMD competenties 1.1 Doorgrondt en (her)formuleert de ontwerpvraag in een debriefing. 1.2 Stemt af op de doelgroep en zijn sociaalmaatschappelijke context. 1.3 Verwoordt en onderbouwt een ontwerp op basis van onderzoeksresultaten. 1.4 Verbindt kennis van verschillende ontwerpdisciplines in een ontwerp.
84
1.6 Stelt een ontwerptest op en voert deze uit. 1.7 Ontwerpt uitvoerbare en (ethisch) wenselijke oplossingen. 2.2 Beoordeelt de geraadpleegde en vermelde bronnen op kwaliteit. 2.3 Toont een kritische en maatschappelijk bewuste beroepshouding. 2.4 Analyseert ontwikkelingen in het interactieve media werkveld. 2.5 Identificeert een doelgroep en legt de relatie met de ontwerppraktijk. 2.6 Toont een beginnend inlevingsvermogen in een doelgroep en opdrachtgever. 3.1 Kan audiovisuele mediacontent (laten) produceren en beoordelen op kwaliteit. 3.2 Formuleert de kaders voor tekstuele content. 3.3 Kiest op basis van een concept een geschikte technische oplossing die aansluit bij een specifieke doelgroep. 3.4 Maakt een dynamische toepassing en richt deze in met behulp van een CMS. 3.6 Gebruikt en test prototypes effectief in het ontwerpproces en rapporteert over de uitkomsten. 3.8 Werkt systematisch en navolgbaar.
4.1 Argumenteert en overtuigt in correct en helder Nederlands. 4.4 Geeft op beginnend strategisch niveau advies en presenteert overtuigend. 4.5 Reflecteert op het eigen advies en dat van medestudenten en verwerkt feedback. 5. Projectmanagen 5.1 Draagt bij aan het formuleren van de doelen en de projectorganisatie en gebruikt hierbij vakinhoudelijke kennis. 5.2 Heeft inzicht in eigen kwaliteiten en die van teamleden en zet deze flexibel in. 5.3 Neemt het initiatief in de communicatie en presentatie van projectvoorstellen en –resultat en aan opdrachtgevers, doelgroepen en collega’s. 5.4 Reflecteert en anticipeert op de kwaliteit van het projectresultaat, het eigen aandeel en dat van medestudenten en verwerkt feedback. 5.5 Maakt en bewaakt een gefaseerde planning en rapporteert (tussen)resultaten. Inhoud De volgende onderwerpen worden behandeld: • Teamwerk, projectmatig werken, methodisch werken • Onderzoek, analyse, personae, scenario’s • Creativiteit, schetsen, ideeën, concepten, selectie • Presenteren, rapporteren, specificeren, documenteren • Iteratief werken: ontwerp, prototype, test, herontwerp • Bouwen, testen, implementeren Plaats in het curriculum Project 04 bouwt verder op de invulling van de ontwerp-gerelateerde competenties die specifiek in het eerste deel van de hoofdfase een plek krijgen. Het project stelt de student in staat aan individuele en team leerdoelen te werken. Werkwijze Het project start met een kick-off aan het begin van blok 1 waarin de studenten kennismaken met de opdracht, de (fictieve) opdrachtgever, het team, en de teamcoach. In blok 1 worden diverse prototypes van de oplossing gepresenteerd. Op grond van een aantal testen met de doelgroep worden de prototypes steeds verder ontwikkeld en verbeterd. Aan het einde van blok 2 wordt het product gepresenteerd. Het programma bestaat uit een reeks werkcolleges waarin de studenten kennis maken en oefenen met algemene projectbegrippen, kennis en vaardigheden. Daarnaast bespreken de projectteams de voortgang wekelijks met (verschillende) teamcoaches en presenteren zij de resultaten een aantal maal aan de opdrachtgever, de teamcoach en andere studententeams.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 2
Omschrijving In Project 04 werk je in teamverband aan een opdracht van een (fictieve) opdrachtgever. In 2 blokken werk je van briefing tot het uiteindelijk opleveren van een product. In dit project staat de gebruiker centraal, door regelmatig te testen wordt het concept en het product steeds verder ontwikkeld en uitgewerkt.
85
Criteria Product • Het bedachte idee is een interactieve, oorspronkelijke en op de doelgroep afgestemde oplossing voor het probleem van de opdrachtgever. Presentatie • De documentatie geeft een goed beeld van het product en geeft een toelichting op het bedachte concept. • De presentatie van het product boeit en overtuigt. • De opgeleverde producten en presentaties zijn verzorgd uitgevoerd en zijn geschreven in correct Nederlands. • De opgeleverde producten en presentaties vormen een bij het team en bij de opdracht passende eenheid.
Literatuur De digitale reader / projectblog vind je op een nog nader bekend te maken URL. De content wordt wekelijks aangevuld. Het lezen van de artikelen is een essentieel onderdeel van het project en is meegenomen in de berekening van de werklast. We verwachten dus dat elk team op de hoogte is van de inhoud én een bijdrage levert aan de blog, dit laatste volgens afspraak met de teamcoach.
Proces • De opeenvolging van deelproducten geven een goed beeld van de aanpak en de keuzes van het team • De student heeft actief deelgenomen aan het lesprogramma. • De student kan in de teambeoordeling zowel de eigen prestaties en werkwijze als die van de andere teamleden en het gehele projectteam op reële wijze evalueren. Voldoen aan alle criteria levert minimaal een Voldoende beoordeling op.
86
deelproduct ontvangt het team feedback van de teamcoach. Na de presentatie van het eindproduct in blok 1 wordt een go/no go van het team bepaald door de teamcoach door te toetsen aan de criteria. Op grond van de teambeoordeling en de individuele presentatie na afloop van blok 1 wordt een tussentijdse beoordeling per individuele student gegeven door de teamcoach. Na de presentatie van het eindproduct in blok 2 wordt de beoordeling van het team bepaald door de teamcoach door te toetsen aan de criteria. In de teambeoordeling na afloop van het blok wordt de beoordeling voor individuele studenten naar boven of beneden bijgesteld door de teamcoach indien de uitkomsten van de teambeoordeling daartoe aanleiding geven. Mocht een team of een individuele student een onvoldoende (tussentijdse) beoordeling ontvangen in blok 1, dan geldt blok 2 als een herkansingsmogelijkheid. Heeft het team dan wel de student een onvoldoende beoordeling ontvangen in blok 2, dan heeft de student of het team recht op een aanvulling. Het team dan wel de student maakt afspraken met de teamcoach over wat het team dan wel de student als aanvulling moet presteren om het project met voldoende resultaat af te sluiten. Dit kan afhankelijk van de aard van de onvoldoende variëren van een aanvulling op het teamproject tot een herkansing middels het maken van een 2.0 versie van het product.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 2
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 2
Toetsing en Feedback Gedurende het project leveren de teams een aantal (deel)producten op. Na oplevering van een
87
02.2 INFORMATIE ARCHITECTUUR
Tenslotte past de student het geleerde toe in een eindopdracht: hij inventariseert informatie en functionele eisen in een onderzoek, vertaalt onderzoeksresultaten naar een ontwerp voor een gebruiksvriendelijke informatiestructuur en legt deze vast in een ontwerpdocument. Leerdoelen 1. De student beheerst processen, methodes en technieken om informatie te structureren. 2. De student kan een informatiestructuur vertalen naar een interface-ontwerp. 3. De student kan in zijn analyse en ontwerp een onderbouwde afweging maken waarbij de student rekening houdt met strategische doelstellingen, met de informatiebehoefte van de gebruiker en met de beperkingen en mogelijkheden van platform en techniek. 4. De student beheerst diverse specificatietechnieken om een informatiestructuur en inter face-ontwerp vast te leggen. Beroepen • Content Manager • Interaction Designer
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 2
• Visual Interface Designer • Frontend Developer
88
Beroepstaken en CMD competenties 1.1 Doorgrondt en (her)formuleert de ontwerpvraag in een debriefing. 1.2 Stemt af op de doelgroep en zijn sociaal- maatschappelijke context. 1.3 Verwoordt en onderbouwt een ontwerp op basis van onderzoeksresultaten 1.4 Verbindt kennis van verschillende ontwerpdisciplines in een ontwerp. 1.7 Ontwerpt uitvoerbare en (ethisch) wenselijke oplossingen. 2.2 Beoordeelt de geraadpleegde en vermelde bronnen op kwaliteit. 2.6 Toont een beginnend inlevingsvermogen in een doelgroep en opdrachtgever. 3.2 Formuleert de kaders voor tekstuele content. 3.8 Werkt systematisch en navolgbaar. 4.1 Argumenteert en overtuigt in correct en helder Nederlands. 4.4 Geeft op beginnend strategisch niveau advies en presenteert overtuigend. 4.5 Reflecteert op het eigen advies en dat van medestudenten en verwerkt feedback. 5.1 Draagt bij aan het formuleren van de doelen en projectorganisatie en gebruikt hierbij vakinhoudelijke kennis.
Inhoud • IA : definities IA, stappenplan voor onderzoek, strategie, design en deliverables • Structuur : Ontwerpen vanuit context, ontwerpen voor ontsluiting, structuren, classificatie, hiërarchie, taxonomie, de relatie tussen structuur en navigatie, pagina types • Navigatie : Navigatie, navigatie-systemen, classificatieschema’s, relatie tussen structuur, navigatie en interface, faceted browsing, welke navigatie voor welke informatie • Tagging : Labels en labeling, doel en gebruik van tags, eigenschappen van tags, meta data, IA en Search Engine Optimalisation, zoeksystemen • Specificatietechnieken : blueprint/concept ontwerp, informatiestructuur, sitemap, flowchart, wireflow, wireframe, content matrix Plaats in het curriculum Informatie architectuur is een ontwerpvak. Deze module heeft directe raakvlakken met de andere V1 kernvakken Research for Design enDesign for interaction: Models & Processes en keuzevakken Prototying en Frontend. Informatie architectuur gaat dieper in op onderdelen van het P-vak HCI. Geavanceerde toepassingen van informatie architectuur zijn onderdeel van de minor User Expericence Design. Werkwijze Het vak bestaat uit 2 delen: 1. Een introductie hoorcollege en een reeks werkgroepen: Elke week maakt de student kennis met een ander deel van de theorie, die direct in opdrachten wordt toegepast. De student maakt wekelijks thuis een verplichte ontwerpop dracht. In de werkcolleges worden deze opdrachten gezamenlijk besproken en door de docent beoordeeld met voldoende of onvoldoende. 2. Een afsluitende eindopdracht: De module wordt afgesloten met een individuele eindopdracht. Bij de eindopdracht werkt de student een strategische briefing uit tot een uitgebreid conceptvoorstel. Criteria AVV opdrachten • Je vier AVV opdrachten zijn tijdig en verzorgd opgeleverd. • Je kunt opgestelde uitgangspunten en gemaakte keuzesonderbouwen. • nb. In de cases staan de inhoudelijke criteria beschreven. Eindopdracht De criteria voor de Eindopdracht zijn in drie categorieën verdeeld: Product: • Het ontwerp is een oplossing voor het probleem. • Je past relevante theorie, patterns en voorbeelden toeuit artikelen, colleges en werkgroepen. • nb. In de case staan de inhoudelijke criteria beschreven.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 2
Omschrijving Informatie architectuur is het herkennen, structureren en vindbaar maken van informatie en/of functies. De student analyseert en ontwerpt wekelijks een structuur en bijbehorende interface. De student begint met het analyseren van eenvoudige structuren en ontwerpt uiteindelijk interfaces voor complexere en meer gelaagde informatie: zo leert hij stap voor stap verschillende ontwerpstrategieën en specificatietechnieken kennen.
89
Presentatie: • Je kunt je analyse en ontwerp kort en bondig presenteren. • Je kunt opgestelde uitgangspunten en gemaakte keuzesonderbouwen. • Je gebruikt gepaste specificatietechnieken om je ontwerp vast te leggen. • Je specificatie is eenduidig, overdraagbaar en verzorgd.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 2
Toetsing en Feedback De toetsing bestaat uit twee delen: 1. Wekelijkse opdracht (AVV) Elke week maakt de student een ontwerpopdracht. Deze levert de student in de daaropvolgende werkgroep op, waar de docent de opdrachten bespreekt en beoordeeld met voldoende of onvoldoende. Alle opdrachten moeten voldoende worden afgerond, om in aanmerking te komen voor een eindbeoordeling. Herkansen/Aanvullen: Indien een opdracht onvoldoende is beoordeeld, kan de student de opdracht de daaropvolgende week nogmaals inleveren. 2. Eindopdracht (beoordeling) Het eindcijfer is gelijk aan het cijfer voor de eindopdracht. Het cijfer wordt alléén toegekend indien de eindopdracht voldoende is én wanneer de wekelijkse opdrachten met een voldoende
90
zijn beoordeeld. Tijdens het maken van de eindopdracht zijn feedbackmomenten ingebouwd. Herkansen/Aanvullen: • Indien de student het eerste gesprek mist, wordt het tweede gesprek je eerste gesprek. • Indien de student het tweede gesprek mist, kan een extra gesprek gevoerd worden. • Indien het werk onvoldoende beoordeeld is, kan een extra gesprek gevoerd worden. Literatuur verplicht: • Brown. Communicating Design: Developing Web Site Documentation for Design and Planning (2nd Edition). New Riders Press; 2 edition (September 25, 2010) ISBN: 0321712463 Aanbevolen: voor studenten die zich willen verdiepen in het onderwerp navigatie • Kalbach, James. Designing Web Navigation: Optimizing the User Experience. O’Reilly Media; 1st Ed. edition (August 15, 2007) ISBN: 978-0596528102 Voor studenten die zich willen verdiepen in het onderwerp Informatie architectuur • Morville, Rosenfeld. Information Architecture for the World Wide Web: Designing Large-Scale Web Sites. O’Reilly Media; Third Edition edition (December 4, 2006) ISBN 0596527349 • Wodtke. Information Architecture: Blueprints for the Web (2nd Edition) New Riders Press; 2 edition, ISBN 978-0321600806 • Resmini, Rosati. Pervasive Information Architecture: Designing Cross-Channel User Experiences. Morgan Kaufmann; 1 edition, ISBN 978-0123820945
02.3 CONTENTSTRATEGIE “Contentstrategie is de planmatige aanpak van de productie, publicatie en het beheer van nuttige, bruikbare content”. (Kristina Halvorson) Omschrijving Zonder content geen interactie, zonder interactie geen conversie. Een content strategie helpt organisaties bij het vertalen van (conversie)doelstellingen naar een effectieve inzet van content om die doelen te realiseren. Met een goed uitgewerkte content strategie: Behoud je overzicht over je content Zorg je voor optimale samenhang van je content Bereik je makkelijker je (conversie)doelen Zorg je ervoor dat je bezoekers optimaal van dienst bent Behoud je maximale controle over de gebruikerservaring van je bezoekers Tijdens het vak contentstrategie leren studenten een goede, meetbare contentstrategie te ontwikkelen en in te zetten. Leerdoelen 1. De student is in staat een contentstrategie te ontwikkelen die aansluit bij de visie, missie en (conversie)doelstellingen van een organisatie 2. De student kent de belangrijkste begrippen en tools voor contentstrategie 3. De student begrijpt het belang van content voor het behalen van (conversie)doelstellingen van een organisatie 4. De student heeft inzicht in de verschillende soorten “devices” en kanalen en kan beredener en waar en hoe je deze inzet om de (conversie)doelstellingen van een organisatie te bereiken 5. De student kan verschillende instrumenten voor het ontwikkelen van een contentstrategie inzetten. Beroepen • Content Manager • Interaction Designer • Project Manager CMD competenties 2.1 Motiveert waarom bepaalde methoden van gegevens verzamelen passen bij bepaalde onderzoeksvragen 2.2 Beoordeelt de geraadpleegde en vermelde bronnen op kwaliteit. 2.3 Toont een kritische en maatschappelijk bewuste beroepshouding. 2.4 Analyseert ontwikkelingen in het interactieve media werkveld. 2.5 Identificeert een doelgroep en legt de relatie met de ontwerppraktijk. 3.1 Kan audiovisuele media content (laten) produceren en beoordelen op kwaliteit. 3.2 Formuleert de kaders voor tekstuele content. 4.3 Analyseert en betrekt de context van de bedrijfstak en –voering in het advies.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 2
Proces: • Je bespreekt je ontwerp twee maal. • Je bereidt je voor op beide besprekingen. • Je vraagt/zoekt feedback tijdens voortgangsbesprekingen, verwerkt verkregen feedback, en geeft collega-ontwerpers nuttige feedback over hun ontwerp.
91
02.4 CULTUUR & MEDIA Plaats in het curriculum In de propedeuse zijn de grondbeginselen van strategie en doelstellingen behandeld tijdens de vakken UCD, Marketing en Business Mapping. Daarnaast is content een belangrijk element bij het ontwikkelen en realiseren van interactieve toepassingen. Het vak contentstrategie is een verdieping op het inzetten van en omgaan met content als middel om doelstellingen te bereiken. Tegelijkertijd biedt contentstrategie handvatten voor vakken en projecten in de verdiepingsfase. Denk daarbij aan vakken als online marketing en project vier. Toetsing en Feedback Contentstrategie wordt op twee manieren getoetst: een groepsopdracht en een individueel schriftelijk tentamen. Het individuele eindcijfer wordt berekend op basis van de volgende formule: Groepsopdracht 60% Individueel tentamen 40%. Literatuur: voor dit vak wordt een reader samengesteld.
Omschrijving Media en cultuur reageren op elkaar en beïnvloeden elkaar. Tijdens Cultuur & Media onderzoekt de student onder welke omstandigheden veranderingen in het medialandschap kunnen plaatsvinden in de (post)moderne (westerse) wereld, de rol die media spelen in het initiëren van dergelijke veranderingen en de manier waarop die veranderingen zichtbaar zijn en worden. De invloed van die veranderingen op het denken en doen van de mens binnen die samenleving en de inrichting ervan staat centraal. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een handvol gangbare theorieën en denkwijzen. Leerdoelen 1. De student is in staat de invloed van media op het alledaage leven in de westerse cultuur te begrijpen en te omschrijven 2. De student is in staat kritisch na te denken over en te reflexteren op processen waarin media en cultuur elkaar beïnvloeden 3. De student is in staat gedachten en theoriën over de invloed van media op cultuur en ander som tot zich te nemen, te analyseren, te verwerken en toe te passen 4. De student ontwikkelt een visie op de plaats die media innemen in een geglobaliseerde wereld Beroepen Algemeen vormend en verdiepend voor alle beroepen.
92
onderzoeksvragen. 2.2 Beroordeelt de geraadpleegde en vermede bronnen op kwaliteit. 2.3 Toon een kritische en maatschappelijk bewuste beroepshouding. 2.4 Analyseert ontwikkelingen in het interactieve media werkveld. Inhoud Aan de hand van theorieën en ideeën van mediawetenschappers en denker over media én de huidige mediarealiteit leert de student een visie te ontwikkelen over de invloed van media op cultuur en andersom. De behandelde theorieën en ideeën worden getoetst met behulp van het analyseren van meer of minder zichtbare ontwikkelingen in onze huidige cultuur. Die ontwikkelingen worden vertaald naar de omgeving van het CMD-vakgebied. De student leert verbanden leggen tussen vakgebied, ontwikkelingen, theorieën en ideeën.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 2
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 2
CMD competenties 2.1 Motiveert waarom bepaalde methoden van gegevens verzamelen passen bij bepaalde
93
Werkwijze Het lesprogramma bestaat uit acht hoorcolleges en acht werkgroepen. In de hoorcolleges staan mediatheorieën en ideeën over media en ontwikkelingen in het huidige medialandschap en cultuur centraal. In de werkgroepen wordt de stof door middel van opdrachten vertaald naar het CMD-vakgebied. De student bereidt zich voor op de hoorcolleges en werkgroep door wekelijkse opdrachten en het lezen van literatuur. De bevinden worden gepubliceerd op een persoonlijk blog. Tevens reflecteert de student op het blog op de inhoud van de lesstof, gelezen literatuur en opdrachten. Criteria • In twee opdrachten toont de student aan de invloed van media op cultuur en andersom te begrijpen en te kunnen omschrijven en een visie te hebben op de plaats van media in onze huidige geglobaliseerde wereld. • In de twee opdrachten toont de student aan kritisch na te denken over processen waarin media en cultuur elkaar beïnvloeden. • De student leest, formuleert, verwerkt vakliteratuur en past deze toe.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 2
Toetsing en Feedback De student wordt indidivueel getoetst op twee opdrachten. Halverwege het vak levert de student
94
een product op (artikel, video, audio, etc) waarin een ontwikkeling in het huidige medialandschap met gehulp wordt uitgelegd, geanalyseerd en geduid. Aan het einde van het vak neemt de student deel aan een Grote Piraten Opdracht waarin een onzichtbare ontwikkeling in het huidige medialandschap wordt getoond aan publiek (inclusief onderzoek en plan van aanpak). De student reflecteert wekelijks op de hoorcolleges, werkgroepen en opdracht en publiceert bevindingen op het blog. De opdrachten worden per week verstrekt.
Literatuur verplicht: • Reader en teksten, door opleiding verstrekt. Aanbevolen: • Larnier, Jaron. You are not a Gadget. London: Allen Lane, 2010. • Larnier, Jaron. Who owns the future? London: Allen Lane, 2013. • Blanken, Henk en Deuze, Mark. Popup: de botsing tussen oude en nieuwe Cultuur. Schiedam: Atlas, 2007. • Keen, Andrew. The Cult of the Amateur: How Today’s Internet is killing our Culture and assaulting our Economy. Strawberry Hills (Australië): Currency Press, 2007. • Keen, Andrew. Digital Vertigo, how today’s online social revolution is dividing, diminishing and disorienting us. New York: St Martin’s Press, 2012. • Marcuse, Herbert. One-Dimensional Man: Studies in the Ideology of Advanced Industrial Society. Boston: Beacon Press, 1964. • Rushkoff, Douglas. Program or Be Programmed, ten commandments for the digital age. New York: OR Books: 2011. • Friedman, Thomas. The World is Flat: the globalized world in the twenty-first century. London: Picador, 2007. • Morozov, Evgeny. The Net Delusion, how not to liberate the world. London: Allen Lane, 2011. • Morozov, Evgeny. To save everything click here: the folly of technological solutionism. London: Allen Lane, 2013. • Davis, Nick. Flat Earth News. New York: Random House, 2009. • Negroponte, Nicholas. Being Digital. New York: Vintage Books (tegenwoordig onderdeel van Random House Group), 1995. • Manovich, Lev. The Language of New Media. Cambridge (USA): The MIT Press, 2001. • McLuhan, Marshall. Understanding Media: the extensions of man. London: Mc-Graw-Hill, 1964. • McLuhan, Marshall and Fiore, Quentin. The Medium is the Massage: an inventory of effects. London: Penguin, 1967.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 2
Plaats in het curriculum Cultuur & Media is gesitueerd in blok 1 van het eerste verdiepingsjaar. Het moment waarop de student vanuit de algemene propedeuse de verdieping in het vakgebied opzoekt. Hierbij is het kennismaken met en nadenken over de invloed van media op cultuur en andersom onontbeerlijk. De student gaat zich de komende drie jaar immers bekwamen in het worden van een zelfbewuste en omgevingsbewuste CMD-professional.
95
02.5 DFI MODELS & PROCESSES
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 2
Leerdoelen 1. De student kan zijn ontwerp-beslissingen schriftelijk onderbouwen volgens de gegeven methode 2 De student is in staat user goals te vertalen naar een interactie ontwerp 3. De student kan een Custumer Journey vertalen wireflows 4. De student onderbouwd de verschillen in UI voor verschillende devices 5. De student zet patterns effectief in zijn ontwerp proces in
96
Werkwijze De werkcolleges zijn een afwisseling tussen theorie en werk-opdrachten. De werkopdrachten voer je in teams van max 4 personen uit. Deze opdrachten zijn het begin van de thuis opdracht die je individueel afmaakt. In de werkcolleges worden de opdrachten gezamelijk besproken en beoordeeld. Criteria • De student levert een UX document op die het geleerde proces toont waardoor de ontwerp-beslissingen onderbouwd zijn • De onderbouwing in dit document is gebaseerd op de usergoals en het type device • De student kan een Custumer Journey vertalen wireflows
Beroepen • Content Manager • Interaction Designer • Visual Interface Designer
Toetsing en Feedback Studenten krijgen elke week deelopdrachten die deels tijdens de werkcollege en deels thuis gemaakt worden. In de werkcolleges reviewen we het gemaakte werk. In de week van 6 januari is er een tentamen. In de week van 27 januari wordt je ontwerpdocument beoordeeld. Het hertentamen is in de week van 27 januari. In de week van 17 februari is er mogelijkheid tot herkansen van ontwerpdocument. Het eindcijfer is het gemiddelde van de verschillende deel-opdrachten. Cijfer wordt alléén toegekend als alle opdrachten voldoende zijn beoordeeld.
CMD competenties 1.2 Stemt af op de doelgroep en zijn sociaal- maatschappelijke context
Literatuur verplicht: Brown, Dan M., Communicating Design: Developing Web Site Documentation for Design and
1.3 Verwoordt en onderbouwt een ontwerp op basis van onderzoeksresultaten. 1.4 Verbindt kennis van verschillende ontwerpdisciplines in een ontwerp 2.5 Identificeert een doelgroep en legt de relatie met de ontwerppraktijk 2.6 Toont een beginnend inlevingsvermogen in een doelgroep en opdrachtgever 3.7 Vindt en verwerkt zelfstandig bronnen om kleine complicaties op te lossen tijdens het maakproces 3.8 Werkt systematisch en navolgbaar.
Planning (2nd Edition),September 2010 Aanbevolen: Weinschenk, Susan, 100 Things Every Designer Needs to Know About People (Voices That Matter), April 2011
Plaats in het curriculum In de V1 doorlopen studenten de drie kernvakken Content strategie, Informatie architectuur en DFI Models & Processes. Deze drie vakken vormen een belangrijk deel van de ontwerpfase van interactieve producten; (pre) onderzoek naar de gebruiker, het herkennen, structureren en vindbaar maken van informatie, en het in kaart brengen van interactie processen. De drie vakken horen bij het domein van User Experience Design.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 2
Omschrijving De onderbouwing van je een (interactie) ontwerp is een belangrijk onderdeel in het ontwerpproces. Een goede onderbouwing is noodzakelijk om je teamleden en opdrachtgevers te overtuigen dat juist dit de beste oplossing is. Daarnaast is onderbouwing een onderdeel van je eigen ontwerpproces. We ontwerpen altijd voor gebruikers, in dit blok leer je er aan wennen dat je zelf geen standaard gebruiker bent. De fundering van de onderbouwing zijn Business en User goals. In het UX werkveld zijn deze vrijwel altijd de basis van een opdracht. De opdracht moet je met een gegeven Custumer journey en een persona kunnen ontwerpen met een heldere onderbouwing.
97
02.6 PROTOTYPING FOR INTERACTION (PROFILERINGSVAK)
Leerdoelen Kennis Studenten zijn in staat verschillende typen prototypes te onderscheiden, hoe ze gebruikt worden
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 2
en kennen het doel van prototypes. Studenten zijn na afloop in staat een gemotiveerde keuze te maken uit verschillende typen prototypes voor specifieke doeleinden.
98
Vaardigheid Studenten zijn in staat om verschillende typen prototypes te ontwikkelen voor interactieve toepassingen, hier de juiste tools voor te kiezen en prototypes in te zetten bij communicatie-, test- en ontwerpdoeleinden. Attitude Studenten zien de meerwaarde in van het ontwikkelen van prototypes om tot betere interactieve ontwerpen te komen en realiseren zich dat prototyping de efficiëntie in het ontwerpproces vergroot. Beroepen Dit vak is interessant voor alle interactieve media ontwerpers, met name voor de • Interaction Designer • Visual Interface Designer • Frontend Developer
CMD competenties 1.1 Stemt concept en concretisering af op de vraag van de opdrachtgever 1.6 Ontwerpt uitvoerbare en (ethisch) wenselijke oplossingen 2.6 Toont een beginnend inlevingsvermogen in een doelgroep en opdrachtgever 3.1 Heeft basisvaardigheid in tools om audiovisuele media content te produceren 3.6 Maakt en test onder begeleiding een prototype en rapporteert over de uitkomsten 3.6 Gebruikt en test prototypes effectief in het ontwerp-proces en rapporteert over de uitkomsten 3.8 Werkt systematisch en navolgbaar 4.1 Argumenteert en overtuigt in correct en helder Nederlands 4.5 Reflecteert op het eigen advies en dat van medestudenten en verwerkt feedback 5.3 Reflecteert en anticipeert op de kwaliteit van het projectresultaat, het eigen aandeel en dat van medestudenten en verwerkt feedback Plaats in het curriculum Dit vak behoort bij de vakken in de Ontwerplijn. Werkwijze Tijdens de werkcolleges wordt veel geprobeerd en ge-experimenteerd. Dit is het uitgangspunt van prototyping. Veel schetsen, veel maken, veel uitproberen: Learning by Doing. Alle werkcolleges worden voorafgegaan door een mini-college, daarin krijgt de student de uitgangspunten en theorie van prototyping aangereikt. Het college heeft ook ruimte voor voorbeelden en cases: er wordt dan dieper ingegaan op best practices, zowel door de docenten als door gastdocenten die in de praktijk met prototyping werken. Criteria • een ontwerpdocument vertalen naar een prototype • verschillende soorten prototypes maken in low en high fidelity • een paper prototype maken • een digitaal prototype maken met verschillende tools • een usability test met een prototype uitvoeren • een video prototype maken
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 2
Omschrijving Het is raadzaam om tijdens het ontwerpproces prototypes te maken, of het nu een paper prototype is dat je in 10 minuten op een paar bierviltjes in elkaar zet of een strak filmpje over de werking van jouw interactieve concept. Door ideëen te visualiseren met een prototype, wordt het ontwerpproces efficienter en leuker voor alle betrokkenen. Met een prototype in de hand kan het ontwerp en ontwikkelteam makkelijker communiceren, krijgt een opdrachtgever een duidelijker beeld van de functionaliteiten van het eindproduct en ervaart de doelgroep bij een test hoe de interactie verloopt. Bovendien kom je als ontwerper tijdens het werken met prototypes op allerlei nieuwe ideëen. Bij het vak Prototyping Interaction maken de studenten zelf verschillende prototypes, schetsen en ontwerpen op papier, maken ze digitale protypes en verschillende filmpjes. De studenten gaan zelf aan de slag met verschillende digitale prototyping tools. Aan het eind van het vak heeft de student geleerd wat prototyping is, op welke manier prototyping het ontwerp van interactieve toepassingen ondersteunt en welke verschillende prototypes er zijn. De docent leidt elk werkcollege in met theorie en de presentatie van best practices. We werken met het boek ‘Prototyping, A Practioner’s Guide’ van Todd Zaki Warfel en behandelen artikelen over de theorie achter prototyping. Tijdens de werkcolleges en thuis werken de studenten aan opdrachten die in het volgende college worden besproken.
99
02.7 STORYTELLING (PROFILERINGSVAK)
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 2
Literatuur verplicht: • Warfel, Todd Zaki, Prototyping: A Practioner’s Guide, New York: Rosenfeld Media, 2009 • Artikelen die tijdens de lessen zijn verschaft Aanbevolen: • Bill Buxton et al.: Sketching User Experiences, The Workbook,Waltham, MA, USA: Morgan Kaufmann, 2012 • Hinman, Rachel, The Mobile Frontier, New York, NY, USA: Rosenfeld Media, 2012 • Krug, Steve, Rocket Surgery Made Easy, San Fransisco, CA, USA: New Riders, 2009
100
Omschrijving Voor veel mensen worden producten, diensten en toepassingen pas begrijpelijk wanneer ze context en betekenis krijgen. Door het vertellen of uitbeelden van een verhaal raak je mensen op een meer persoonlijk en herkenbaar vlak. Storytelling gaat over het geven van betekenis en context aan situaties en processen. CMD-professionals kunnen Storytelling gebruiken om: • doelstellingen te verduidelijken; • interactieve toepassingen te ontwikkelen; • concreet te maken wat abstract is; • draagvlak te creëren; • projecten een vliegende start te geven; • maatschappelijke betrokkenheid te tonen. We behandelen uitgebreid de basiselementen van storytelling en maken een werkend prototype. Welke genres zijn er, hoe maak je een goede verhaalstructuur, welke vorm kies je en hoe produceer je je verhaal? Speciale aandacht is er voor corporate storytelling. Leerdoelen 1. De student kan een opdracht vertalen naar een werkbaar plan van aanpak waaruit begrip voor de vraagstelling en opdrachtgever blijkt; 2. De student beschikt over instrumenten om doelgroepen te visualiseren; 3. De student heeft inzicht in verhaalstructuren en hoe gebruikers (beeld)verhalen lezen; 4. De student kan verschillende genres benoemen en toelichten; 5. De student is in staat het belang van storytelling voor interactieve media aan te geven; 6. 7.
De student toont aan dat hij/zij, gedurende het hele proces, feedback van de opdrachtgever verwerkt; De student kan onderbouwen waar de gegeven opdracht past in het proces van de opdrachtgever (the bigger picture)
Beroepen • Content Manager • Interaction Designer • Project Manager
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 2
Toetsing en Feedback De student levert om de week een product op. In het werkcollege krijgt de student mondelinge feedback op het product van de docenten en/of medestudenten. De student krijgt een cijfer voor: • filmpje paper prototype • protocast van GUI case waarin het digitale prototype te zien is • video prototype • digital prototype of fysiek prototype van een NUI case
101
Criteria Onderzoek: de student heeft zelfstandig onderzoek verricht naar de ontwikkelingen van storytelling en interactieve video. Het onderzoek levert bruikbare informatie ter onderbouwing van het concept en prototype. Kennis: de student kan de nieuw verworven kennis overbrengen aan studiegenoten indien gewenst. Inzicht: de student kan verdiepingsvragen uit de klas en van de docenten correct en adequaat beantwoorden Praktijkopdracht - bedenken, produceren en opleveren van een werkend prototype. Concept: de student heeft een creatief concept ontwikkeld dat op een geloofwaardige manier tot interactie tussen zender en doelgroep leidt. Storytelling en interactie: de student weet de theoretische informatie uit colleges, literatuur en onderzoek, te gebruiken bij de productie van het prototypemedia. Uitwerking: In de uitwerking van het concept toont de student aan rekening te houden met factoren die van invloed zijn op de gebruiker en het communicatieproces zoals: motivatie, perceptie, cultuur, omgeving e.d. Theorie toepassen: de student toont aan de theorie en terminologie uit de colleges op een juiste en relevante manier te kunnen toepassen in de uitwerking van het creatieve concept.
Plaats in het curriculum Het vak Storytelling borduurt voort op en maakt gebruik van de kennis van de visuele vormgevingsvakken (Understanding Design, Vormgeving, Vorm & Interactie). Bij andere vakken en projecten kan de student gebruik maken van de kennis en kunde die hij/zij leert bij Storytelling. Bijvoorbeeld bij presentaties voor een opdrachtgever of het afstuderen en groepsprojecten, waarbij er een overtuigende beeldende uitleg over een idee/concept/product gegeven moet worden.
van het blok presenteert het creatieve team de interactieve campagne.
Werkwijze Het programma bestaat uit 8 hoorcolleges, 8 werkcolleges en wekelijks leesmateriaal. In de hoorcolleges maken studenten kennis met de theorie. In de werkcolleges werken studenten in een creatief team (2 tot 4 personen) de opdracht voor een (fictieve) opdrachtgever uit. De opdracht is het ontwikkelen van een werkend prototype voor een opdrachtgever. Tijdens het ontwikkelproces worden alle stappen doorlopen zoals die in de theorie en andere vakken worden behandeld. Wekelijks wordt de voortgang besproken en worden studenten ondersteund bij de voorbereiding van het prototype.
Toetsing en Feedback Studenten werken in teams van maximaal 4 studenten in de werkcolleges aan een prototype die in week 9 wordt opgeleverd (werkend). Daarnaast voeren studenten twee individuele opdrachten uit. Iedere week krijgen studenten feedback op het prototype in de les. Aan het eind leveren de teams een werkend prototype op dat wordt gepresenteerd en beoordeeld in de toetsweek. Feedback en beoordeling op de individuele opdrachten gaat via e-mail. Aan het eind
Literatuur verplicht: Story: Substance, Structure, Style and the Principles of Screenwriting by Robert McKee, 1997 Aanbevolen: Graphic Storytelling and Visual Narrative (Will Eisner Instructional Books) [Paperback]
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 2
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 2 102
CMD competenties 1.1 Doorgrondt en (her)formuleert de ontwerpvraag in een debriefing. 1.2 Stemt af op de doelgroep en zijn sociaal- maatschappelijke context. 1.3 Verwoordt en onderbouwt een ontwerp op basis van onderzoeksresultaten. 1.4 Verbindt kennis van verschillende ontwerpdisciplines in een ontwerp. 1.5 Toont een beginnende eigen signatuur. 1.7 Ontwerpt uitvoerbare en (ethisch) wenselijke oplossingen. 2.1 Motiveert waarom bepaalde methoden van gegevens verzamelen passen bij bepaalde onderzoeksvragen. 2.2 Beoordeelt de geraadpleegde en vermelde bronnen op kwaliteit. 2.3 Toont een kritische en maatschappelijk bewuste beroepshouding. 2.4 Analyseert ontwikkelingen in het interactieve media werkveld. 2.6 Toont een beginnend inlevingsvermogen in een doelgroep en opdrachtgever. 3.1 Kan audiovisuele media content (laten) produceren en beoordelen op kwaliteit. 3.2 Formuleert de kaders voor tekstuele content. 3.6 Gebruikt en test prototypes effectief in het ontwerp-proces en rapporteert over de uitkomsten. 3.7 Vindt en verwerkt zelf–standig bronnen om kleine complicaties op te lossen tijdens het maakproces. 3.8 Werkt systematisch en navolgbaar. 4.1 Argumenteert en overtuigt in correct en helder Nederlands. 4.2 Past verschillende gesprekstechnieken toe in een klantgerichte communicatie met de opdrachtgever. 4.3 Analyseert en betrekt de context van de bedrijfstak en –voering in het advies. 4.5 Reflecteert op het eigen advies en dat van medestudenten en verwerkt feedback.
103
02.8 STORAGE (PROFILERINGSVAK)
Leerdoelen 1. De student kent de principes en concepten achter een relationele database 2. De student kan een eenvoudig relationeel datamodel ontwerpen 3. De student kan een complex relationeel datamodel lezen en interpreteren 4. De student kan met eenvoudige SQL queries uitvoeren op een database 5. De student kan complexe vragen bedenken welke met SQL uitgevoerd kunnen worden 6. De student kan toepassingen voor database in interactieve media bedenken 7. De student kent en begrijpt de database gebaseerde software architectuur van webtoepassingen 8. De student is in staat de relevantie en beperkingen van datamodellering in interactieve media projecten te benoemen 9 De student kent ook één data-opslag oplossing die géén gebruik maakt van relationele datamodellen en SQL Beroepen • Content Manager
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 2
• Interaction Designer • Frontend Developer
104
CMD competenties 1.3 Verwoordt en onderbouwd een ontwerp op basis van onderzoeksresultaten 1.7 ontwerpt uitvoerbare en wenselijke oplossingen 2.2 Beoordeelt de geraadpleegde en vermelde bronnen op kwaliteit. 3.3 Kiest op basis van een concept een geschikte technische oplossing die aansluit bij een specifieke doelgroep. 3.7 Vindt en verwerkt zelfstandig bronnen om kleine complicaties op te lossen tijdens het maakproces. 3.8 Werkt systematisch en navolgbaar. Plaats in het curriculum Het vak sluit naadloos aan bij het vak Server Side Scripting. Datamodelleren is bij vele projecten toepasbaar. Ook voor niet-technici is datamodelleren interessant omdat een goede analyse van het informatiedomein de sleutel kan zijn voor een goed passend en stabiel ontwerp.
Werkwijze het vak bestaat uit twee delen: 1) SQL queries en 2) ontwerp van het datamodel. In deel 1 worden vaardigheden met de taal SQL geoefend. Daarbij wordt tevens geoefend met het lezen van met relationele datamodellen. De lessen hebben het bestaan uit een colleges en werkcolleges. In de colleges wordt de stof gepresenteerd. In de werkgroepen werkt student aan kleine opdrachten. Deel 1 wordt afgesloten met een schriftelijk toets. In deel 2 wordt gewerkt aan het onderliggende datamodel voor een zelfgekozen product. Tevens wordt er aandacht besteed aan alternatieven voor SQL databses in interactieve media. De lessen bestaan uit korte colleges en werkcolleges waarin studenten tussenresultaten van de opdracht presenteren. Deel 2 wordt afgesloten met het opleveren van een compleet gedocumenteerd datamodel en een fysieke realisatie in mySQL. Criteria • De student kan minimaal eenvoudige SQL maken, waarin gebruik gemaakt wordt van berek eningen, filtering en sortering, aggregatiefuncties en joins • De student kent de belangrijkste begrippen en concepten met betrekking tot datamodelleren en SQL • De student kan een genormaliseerd datamodel opleveren voor een domein met minimaal 3 entiteiten. Daarbij mag hulp gevraagd worden aan een expert. • De student gebruikt het jargon uit het vakgebied bij het beschrijven en presenteren van zijn werk • De student gaat op zoek naar en maakt gebruikt van relevante bronnen en gereedschappen bij uitvoeren van de keuzeopdracht. • Het werk van de student is overdraagbaar en begrijpelijk voor derden. De documentatie van het datamodel en de software architectuur is volledig. • De student maakt een zinvolle toepassing en geeft aan op welke wijze de technologie hem daarbij helpt. • De student weet wanneer hij een relationele database kan inzetten in een IAM project en kent alternatieven voor relationele databases. • De student kan in een reflectieverslag aangeven hoe en op welke wijze hij zijn kennis en vaardigheden kan verdiepen en/of uitbreiden.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 2
Omschrijving Storage gaat over het modelleren van data teneinde informatie te verwerken en op te slaan. In ieder interactief product wordt informatie verwerkt en bewaard. In dit vak wordt aandacht besteed aan de informatiemodellen achter interactieve producten: het ontwerp van informatiemodellen, realisatie in een database en de koppeling met een interactieve applicatie. Relationele databases en de taal SQL speelt hierbij een centrale rol. SQL is de industriestandaard voor databases, maar er zal ook aandacht worden besteed aan alternatieven voor relationele SQL databases.
105
02.9 SERVER SIDE SCRIPTING (PROFILERINGSVAK) Toetsing en Feedback • De student kan minimaal eenvoudige SQL maken, waarin gebruik gemaakt wordt van berek eningen, filtering en sortering, aggregatiefuncties en joins • De student kent de belangrijkste begrippen en concepten met betrekking tot datamodelleren en SQL • De student kan een genormaliseerd datamodel opleveren voor een domein met minimaal 3 entiteiten. Daarbij mag hulp gevraagd worden aan een expert. • De student gebruikt het jargon uit het vakgebied bij het beschrijven en presenteren van zijn werk • De student gaat op zoek naar en maakt gebruikt van relevante bronnen en gereedschappen bij uitvoeren van de keuzeopdracht. • Het werk van de student is overdraagbaar en begrijpelijk voor derden. De documentatie van het datamodel en de software architectuur is volledig. • De student maakt een zinvolle toepassing en geeft aan op welke wijze de technologie hem daarbij helpt. • De student weet wanneer hij een relationele database kan inzetten in een IAM project en kent alternatieven voor relationele databases. • De student kan in een reflectieverslag aangeven hoe en op welke wijze hij zijn kennis en vaardigheden kan verdiepen en/of uitbreiden. Literatuur verplicht: Reader en werkboek SQL, wordt verstrekt bij de eerste bijeenkomst. Handleiding en opdrachten MongoDB, wordt verstrekt bij de eerste bijeenkomst. Forta, Ben, Sam’s SQL in 10 minutes , USA, Sam’s Publishing, 2004
Omschrijving PHP is een makkelijk te gebruiken scripttaal welke voornamelijk ingezet wordt op het web. Veel kant-en-klare open source toepassingen maken gebruik van deze taal maar het is ook mogelijk hier zelf websites in te ontwikkelen. Door middel van PHP kan een webserver opgedragen worden hoe met gebruikersinvoer word omgegaan. Vervolgens kan besloten worden wat er moet gebeuren, welke informatie getoond moet worden en kunnen webpagina’s dynamisch gegenereerd worden, eventueel met gebruik van een database, bijvoorbeeld MySQL. In de module Server side scripting zal een degelijke basis in PHP aangeboden worden waarmee statische websites dynamisch gemaakt kunnen worden. Omdat de PHP ontwikkelaar bijna automagisch voor MySQL kiest is aan te raden deze module samen met de module Data modelleren te volgen. Dit is echter niet verplicht. Server side scripting gaat dus over het maken van dynamische websites met behulp van PHP en MySQL. Hiernaast zullen de tijdens internetstandaarden behandelde standaarden van het W3C, namelijk XHTML en CSS2 en 3 gehanteerd worden. De onderwerpen die behandeld worden zijn: • Type-juggling, variabelen, operatoren en flow-control • Strings en Arrays, multidimensionale arrays en hiervoor gebruikte functies • Ontwikkelen en gebruiken van eigen functies • Maken en afhandelen van XHTML formulieren en valideren van gebruikersinvoer • Voorkomen van sql-injection en cross-site-scripting (xss) attacks • Uploaden, openen en wegschrijven van bestanden • Opslaan en uitlezen van informatie in MySQL • Gebruik van sessies voor inlogscripts en user-tracking
106
Leerdoelen 1. De student heeft een degelijke basis in PHP en kan zelfstandig hierop gebaseerde systemen analyseren en naar behoefte aanpassen. 2. De student kent de basisprincipes van een imperatieve programmeertaal: variabelen, sequentiële uitvoering, controlestructuren. 3. De student ziet het nut van het gebruik van functies en kan functies toepassen om een web-applicatie gestructureerd op te bouwen. 4. De student is in staat om met behulp van PHP verbinding te leggen met een MySQL data base en daar gegevens uit op te halen en in te muteren. 5. De student kan de geleerde basisprincipes zelfstandig combineren en toepassen om eenvoudige programmeerproblemen op te lossen.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 2
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 2
• Versturen van tekst- en HTML opgemaakte email • Inladen van REST gebaseerde web-services door middel van cURL
107
Beroepen • Frontend Developer CMD competenties 2.2 Beoordeelt de geraadpleegde en vermelde bronnen op kwaliteit. 3.3 Kiest op basis van een concept een geschikte technische oplossing die aansluit bij een specifieke doelgroep. 3.7 Vindt en verwerkt zelfstandig bronnen om kleine complicaties op te lossen tijdens het maakproces. 3.8 Werkt systematisch en navolgbaar.
Toetsing en Feedback Gedurende het programma worden in de werkcolleges 3 deeltoetsen aangeboden met een opbouwende moeilijkheidsgraad. In deze toetsen lost de student programmeerproblemen op met behulp van PHP. Beoordeling van en feedback op de gemaakte deeltoetsen worden tijdens de eerstvolgende practica gegeven, het is dus zaak dat studenten bij alle practica aanwezig zijn. Als alle toetsen voldoende zijn afgerond bestaat het eindcijfer uit een middeling van de drie scores, elke toets telt 33% mee. Er is een algemene herkansing voor studenten die niet alle deeltoetsen voldoende hebben afgerond. Deze herkansing bestaat uit een praktijkgerichte opdracht die de totale stof uit alle deeltoetsen beslaat. Feedback op de herkansing wordt kort na het afnemen van de opdracht gegeven.
Plaats in het curriculum Programmeren is een vereiste. Na de back-end kunnen front-end vakken gevolgd worden. Handig om Storage er naast te volgen. Kan ingezet worden bij projecten Werkwijze De module bestaat uit wekelijkse hoorcolleges van 50 minuten en eveneens wekelijkse practica van 100 minuten. In het practicum brengen de studenten de in het hoorcollege behandelde theorie in praktijk. Studenten krijgen aan de hand van oefenopdrachten de benodigde technieken voor de deeltoetsen onder de knie. Er zijn in totaal drie deeltoetsen waarvan de eerste twee tijdens het practicum uitgevoerd worden in respectievelijk week 3 en week 7. De eindopdracht wordt thuis gemaakt en in week 10 ingeleverd.
108
sprekend moet het programma de in de opdracht omschreven taak uitvoeren. Daarnaast geldt voor alle ingeleverde broncode: • Het programma genereert geen foutmeldingen. • De opmaak van de broncode is netjes, gestructureerd en overzichtelijk. • Er wordt rekening gehouden met de standaardisatieregels van het W3C. • Er wordt consistent commentaar toegevoegd om de code te verduidelijken. • Herhaald toegepaste zaken worden onderverdeeld in functies. • Er wordt een extern included bestand gebruikt om bewerkingen in uit te voeren. • Formuliergegevens worden gecontroleerd voor ze ingevoerd of getoond worden. Er kan eventueel ophoging behaald worden door gebruik te maken van elite functies en structuren, als de code diep inzicht in PHP toont en elegant is opgesteld.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 2
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 2
Criteria In de eerste twee deeltoetsen moeten open vragen afdoende worden beantwoord, vanzelf-
109
02.10 INTERCULTURELE COMMUNICATIE (PROFILERINGSVAK)
Leerdoelen 1. De student kent de visies en theorieën van interculturele denkers uit de werkcolleges en literatuur; 2. De student kan culturele en universele waarden beargumenteren; 3. De student kan visies, theorie, waarden, beïnvloedingsprocessen en samenwerkingsmodellen toepassen binnen het werkveld en op het CMD-product; 4. De student is in staat met teamleden of bedrijven uit andere culturen of landen samen te werken en legt daarbij een intercultureel bewuste houding en visie aan de dag.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 2
Beroepen • Content Manager • Interaction Designer • Visual Interface Designer
110
CMD competenties Beroepstaken waarmee geoefend wordt: analyseren, maatschappijkritisch vormgeven, samenwerken, strategische communicatie en adviseren. - Onderzoeken is het leren begrijpen van veranderingen op sociaal-maatschappelijk gebied en in het vakgebied, waardoor de student kan bijdragen aan nieuwe ontwikkelingen. De student: 2.3 toont een kritische en maatschappijbewuste onderzoekshouding; 2.6 toont een beginnend inlevingsvermogen in een doelgroep en opdrachtgever. - Adviseren gaat over objectiviteit en professioneel inlevingsvermogen. De student ontwikkelt een assertieve en kritische houding. Hij/zij leert de opdracht vanuit verschillende invalshoeken en op internationaal niveau te benaderen. En combineert aandacht voor de ander met het geloof in de eigen visie. De student: 4.3 analyseert en betrekt de context van het product of het project in het advies; 4.4 geeft op beginnend niveau strategisch advies en presenteert overtuigend. De interactieve media ontwerper bedenkt en concretiseert een concept voor een kwalitatief hoogwaardige interculturele interactieve media toepassing.
Plaats in het curriculum User centred design > Cultuur & media > Strategische media >Interculturele communicatie > Media sociologie > Visuele communicatie > Storytelling Werkwijze Studenten bereiden zich voor op een interculturele of internationale werkcontext door onderzoek te doen en interculturele theorieën toe te passen; door literatuur te lezen en voorbeelden en verhalen uit het werkveld te zoeken; door het adviseren over interculturaliteit in relatie tot de mediatoepassing. De eigen opdrachten worden voorbereid door de lessen, de literatuur en media(voorbeelden) te verwerken. Het wekelijkse werkcollege begint steeds met een introductie, huiswerkbespreking en een deelmoment voor vragen. Een substantieel deel van het college wordt besteed aan de bespreking van theorie en voorbeelden door de docent (hoorcollege-achtig). Vervolgens werken we in opdrachten met visies, theorie, literatuur, concepten en ervaringen. We eindigen met het overzicht van het geleerde, praktische afspraken en het bespreken van het huiswerk. Criteria • De student legt uit wat de visies en theorieën van interculturele wetenschappers zijn; • De student begrijpt hoe het culturele filter tussen mensen, in bedrijven en over producten eruit kan zien. De omgang tussen mensen, het ontwerpen van producten, de media en eigen expressie zijn gedeeltelijk voorbepaald; • De student kan het verschil benoemen tussen culturele en universele waarden en haalt argumenten aan waarom ze tot die categorie worden gerekend; • De student kan met teamleden of bedrijven uit andere culturen of landen samenwerken. • De student is in staat proactief in te spelen op een interculturele ervaring of samenwerking. Hij heeft inzicht in interculturele beroepsvaardigheden en een cultuurbewuste houding; • De student kan het geleerde toepassen binnen de maatschappij en sociale veranderingen, het media-werkveld en op een CMD-product. Toetsing en Feedback • Interculturele theorie verwerken en toepassen op een buitenlandse ervaring en in een groepspresentatie; • Adviesrapport schrijven.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 2
Omschrijving In de beroepspraktijk en ‘the global village’ komen we met mensen uit verschillende culturen in contact. Naast fysieke en virtuele ontmoetingen krijgen we te maken met een bredere doelgroep die gebruikmaakt van interactieve webtoepassingen, bijvoorbeeld op hun mobieltjes in Afrika en Rusland. Bovendien wordt steeds vaker samengewerkt met teamleden, klanten en projectmanagers met andere culturele referentiekaders. Het doel van het vak is de eigen veronderstellingen en vanzelfsprekendheden in vraag te stellen, kennis en verdieping op te doen over interculturele verschillen en overeenkomsten én dit te gebruiken bij communicatie in het CMD-werkveld.
111
02.11 VORM & BEWEGING (PROFILERINGSVAK)
a.Literatuur voor groepspresentatie: • Pinto, David. Interculturele communicatie, conflicten en management. Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2004. • Nunez, Carlos, et all. Interculturele communicatie: van ontkenning tot wederzijdse integratie. Assen: Koninklijke Van Gorcum, 2010. • Shadid, W.A., Grondslagen van interculturele communicatie. Studieveld en werkterrein. Bohn Stafleu Van Loghum, Houten, 1998. • Hofstede, Gert Jan, et all,. Werken met cultuurverschillen. Amsterdam/Antwerpen: Business Contact, 2004. • Hoffman, E., Interculturele gespreksvoering. Theorie en praktijk van het TOPOI-model. Bohn Stafleu van Loghum, Houten, 2002. • Trompenaars, F., Riding the waves of culture. Understanding cultural diversity in business. London, Nicholas Brealey Publishing, 1993. • Hall et Hall, Understanding Cultural Differences. New York: Anchor Press/Doubleday, 1990
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 2
b.Inspiratie • Vink, N.,Grenzeloos communiceren. Nieuwe benadering van interculturele communicatie.
112
Amsterdam: kit publishers, 2001. • Verluyten, S. P. Cultures: From observation to understanding: A workbook. Leuven: Acco, 2007 • Baalen, Christine van, et all. Cultuur in Taal: interculturele vaardigheden voor docenten Nederlands aan anderstaligen. Utrecht:Nederlands Centrum Buitenlanders, 2003. • Hofstede, Geert et all. Cultures and Organizations: Software of the Mind. McGraw-Hill USA
Omschrijving Vorm & Beweging gaat over Time Based Media (TBM), media die werken met een tijdlijn. We behandelen het gebruik van audiovisuele en animatie technieken en principes met als doel het ontwerp en gebruik van een interactief mediaproduct te ondersteunen en te verbeteren. Zo leer je hoe je een interactief product kan presenteren in een case-video of animatie. Ook besteden we aandacht aan beweging (animatie) in de interface van een interactief product. Tijdens het vak Vorm&Beweging onderzoekt, analyseert en maakt de student zelf filmopdrachten. Daarbij komen verschillende onderwerpen aan de orde zoals storytelling, compositie, spanningsopbouw, timing, beweging, audio en typografie. Leerdoelen 1. De student kent de belangrijkste compositie principes, camerabewegingen en decoupage principes en kan deze toepassen in een filmpje. 2. De student kent en herkent verschillende types van animatie. 3. de studenten heeft kennis van technieken voor spanningsopbouw en kan die toepassen op een verhaal en weergeven in een storyboard. 4. De student kent en herkent de verschillende animatie-principes en kan die zelf toepassen in een animatie. 5. De student kan een professionele video produceren en houdt daarbij rekening met licht, audio en compositie. 6. De student kan beweging functioneel toepassen in het ontwerp van een interface. Beroepen • Content Manager • Visual Interface Designer CMD competenties Vrij geïnterpreteerd 1.2, 1.7, 2.5 De student kan vanuit een gegeven casestudy/concept werken en houdt hierbij rekening met de doelgroep/gebruiker. 2.3, 2.4 De student kan (interactieve) audiovisuele technieken, content en principes analyseren en onderzoeken. 1.3 De student herkent welke tool en techniek je voor welk doeleinde kunt gebruiken en kan die binnen een eigen workflow toepassen op het produceren van een audiovisueel product met een eigen signatuur. 3.7 De student kent relevante vaktermen en past die toe.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 2
Literatuur • Ginniken, Jaap v. Handboek Wereldburger: Een inleiding interculturele communicatie. Den Haag: Boom, 2008. • Shadid, W. “Culturele Diversiteit en Interculturele Communicatie”. [2002] Shadid Homepage.http://www.interculturelecommunicatie.com/download/diversiteit.html
113
02.12 PROJECT 05 - INDIVIDUEEL PROJECT
Werkwijze De lessen bestaan uit een theoretische inleiding waarin voorbeelden en best practices worden aangehaald. Tijdens iedere les worden een paar kleine praktische opdrachten gedaan die de theorie verduidelijken. Het tweede gedeelte van elke les wordt besteed aan het werken aan de opdrachten: schetsen, filmen, monteren, etc.. De docent beantwoordt vragen en geeft feedback. Criteria Om het vak te halen moet de student een aantal filmopdrachen doen. Daarbij wordt getoetst of de student in staat is om: • een professionele video te produceren waarbij effectief gebruik wordt gemaakt van audio, compositie en licht. • een verhaal te vertellen in beeld en dat kan weergeven in een storyboard en daarbij zijn/haar keuzes voor compositie kan motiveren met gebruik van vaktermen. • de animatieprincipes toe te passen in een animatiefilmpje en dat kan motiveren in vaktermen.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 2
• beweging functioneel toe te passen in een interface en dat kan motiveren in vaktermen.
114
Toetsing en Feedback De student moet 3 opdrachten doen: • 1 video opdracht • 1 animatie opdracht • 1 gecombineerd opdracht met interactie De opdrachten worden als filmpjes en storyboards ingeleverd. De docent geeft mondeling feedback op de opdrachten tijdens en na het werkcollege. Literatuur verplicht: • McCloud, Scott, ‘Understanding Comics: the Invisable Art’. New York, Harper Collins Publichers 1993 • Braha, Yael and Byrne, Bill, ‘Creative Motion Graphic Titling for Film, Video and The Web’. Focal Press 2011 • Wells, Paul, ‘The Fundamentals of Animation’. Lausanne, AVA Publishing 2006 • Hinmann, Rachel, ‘The Mobile Frontier’. Rosenfeld Media 2012 Aanbevolen: • van Gaalen, Anneloes, ‘Never Use White Type on a Black Background and 50 Other Ridiculous Design Rules’. Amsterdam, BIS 2009 • Cheng, Kevin, ‘See What I Mean’. Rosenfeld Media 2012
Omschrijving In project 5 ligt de nadruk op het ontwikkelen van een concept en ontwerp aan de hand van verschillende prototypes, te weten video prototyping, paper prototyping & digital prototyping. Leerdoelen 1. De student kan de kern van een projectopdracht definiëren. 2. De student kan een interactieve, oorspronkelijke en op de doelgroep afgestemde oplossing voor een probleem van een opdrachtgever bedenken en demonstreren. 3. De student kent het belang van planmatig werken en kan zelfstandig een planning maken. 4. De student neemt het initiatief om feedback te verzamelen en die te gebruiken om zijn werk beter te maken. 5. De student verwoordt en onderbouwt zijn (ontwerp)keuzes op basis van theorie en/of onderzoek. Beroepen • Content Manager • Interaction Designer • Visual Interface Designer • Frontend Developer • Project Manager CMD competenties 1.1 Doorgrondt en (her)formuleert de ontwerpvraag in een debriefing. 1.2 Stemt af op de doelgroep en zijn sociaal- maatschappelijke context. 1.3 Verwoordt en onderbouwt een ontwerp op basis van onderzoeksresultaten. 1.4 Verbindt kennis van verschillende ontwerpdisciplines in een ontwerp. 1.6 Stelt een ontwerptest op en voert deze uit. 1.7 Ontwerpt uitvoerbare en (ethisch) wenselijke oplossingen. 2.2 Beoordeelt de geraadpleegde en vermelde bronnen op kwaliteit. 2.6 Toont een beginnend inlevingsvermogen in een doelgroep en opdrachtgever. 3. Maken 3.6 Gebruikt en test prototypes effectief in het ontwerpproces en rapporteert over de uitkomsten. 3.8 Werkt systematisch en navolgbaar. 4.1 Argumenteert en overtuigt in correct en helder Nederlands. 4.5 Reflecteert op het eigen advies en dat van medestudenten en verwerkt feedback 5.3 Neemt het initiatief in de communicatie en presentatie van projectvoorstellen en -resultaten aan opdrachtgevers, doelgroepen en collega’s 5.4 Reflecteert en anticipeert op de kwaliteit van het projectresultaat, het eigen aandeel en dat van medestudenten en verwerkt feedback. 5.5 Maakt en bewaakt een gefaseerde planning en rapporteert (tussen)resultaten.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 2
Plaats in het curriculum Vorm & Beweging sluit aan bij vormgevingsvakken. Verschillende principes die de student heeft leren kennen bij de vormgevingsvakken in de propedeuse komen terug en worden nu toegepast op Time Based Media, zoals compositie, typografie en lay-out. Vorm & Beweging sluit ook aan bij Visual Interface Design, met name in die lessen die gaan over bewging en animatie in de interface. De kennis en de vaardigheid die de student opdoet bij Vorm&Beweging kan goed toegepast worden op de projecten. Vaak kan met een case- of conceptvideo of animatie een interactief product goed uitgelegd worden aan stakeholders en gebruikers.
115
02.13 UBICOMP
Tijdens dit project werk je individueel aan een opdracht en kun je zelf de nadruk leggen op een bepaald aspect van CMD-projecten, bijvoorbeeld de content, de vormgeving, de interactie, de techniek etc. Je geeft feedback aan en ontvangt feedback van medestudenten die ook willen focussen op datzelfde aspect en zo leer je van elkaar. Daarnaast ga je actief op zoek naar feedback van experts en je doelgroep en verwerk je die feedback om je werk beter te maken. Plaats in het curriculum In dit individuele project laat je zien dat je de kennis en vaardigheden uit de vakken toepast in een concrete situatie. Nog meer als in het individuele project uit de Propedeuse neem je zelf het initiatief en werk je planmatig via deelproducten toe naar een eindproduct. Het project toont gelijkenis met het afstudeerproject waarin je ook je (ontwerp)keuzes moet onderbouwen aan de hand van theorie en eigen onderzoek. Werkwijze Studenten bedenken en creëren een oplossing voor een probleem van een opdrachtgever. Aan het einde van een blok wordt een digitaal prototype van de applicatie gepresenteerd. Het project start met een kick-off kennismaking met de opdracht, en de coaches. Het programma bestaat uit een reeks werkcolleges en hoorcolleges waarin de studenten kennis maken en oefenen met algemene projectbegrippen, kennis en vaardigheden. Daarnaast bespreken de
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 2
studenten de voortgang met een coach en presenteren zij de resultaten meermaals aan de opdrachtgever, een coach en aan andere studenten.
116
Toetsing en Feedback Na oplevering van een deelproduct ontvangt de student feedback van de coach en medestudenten. Na oplevering van het digitale prototype wordt de beoordeling van de student bepaald door de coach door te toetsen aan de criteria.
Omschrijving Ubiquitous computing (Ubicomp) gaat over de geïntegreerde aanwezigheid van computers, interactieve systemen en aanverwante technieken in het dagelijkse leven, of zelfs als onderdeel van je lichaam. In het vak leer je waar je als ontwerper rekening mee houden zodra een interface onzichtbaar wordt en de context van een gebruiker bepaalt hoe een systeem zal werken, Het gaat om ontwikkelen van scenario’s voor interactie ontwerp in een fysieke ruimte, tangible user interfaces, mobile en/of wearable computers. Studenten leren de grenzen opzoeken van interaction design. In de voorgaande jaren zijn de vakken vooral gericht op ontwerpen van schermen met diverse formaten (pc, laptop, tablet, mobiel, tv) met muis, toetsenbord of aanraakscherm. Bij dit vak leer je over andere interactievormen die je tegenkomt in Ubicomp toepassingen. Daarnaast leren de studenten in dit vak een kritische ontwerphouding aan: veel Ubicomp ideologieën blijken in de praktijk niet altijd even makkelijk. Een ‘onzichtbare’ interface levert een reeks van nieuwe uitdagingen op die niet makkelijk zijn op te lossen. Verder spelen lokatie, ruimte en de daar aanwezige personen een grote rol. Het eindproduct is een Ubicomp toepassing die zowel laat zien dat studenten hiervoor kunnen ontwerpen maar ook een realistische kijk hebben op het vakgebied. Leerdoelen 1. De student heeft kennis en inzicht in de mogelijkheden en beperkingen in interactie van Ubiquitous computing 2. De student is in staat huidige en toekomstige technieken en mogelijkheden te onderzoeken 3. 4.
in het werkveld van Ubiquitous computing De student heeft inzicht in en kennis over gebruikerservaring met Ubiquitous computing De student kan concepten voor Ubiquitous computing vertalen naar concrete ontwerpen, prototypes en documentatie voor een interactief product.
Beroepen Het vak is gelabeled met alle beroepsrollen. Het werkveld van Interactieve media bestrijkt de desktop, handheld, tablet, mobile, interactieve ruimtes en wearables. • Content Manager • Interaction Designer • Visual Interface Designer • Frontend Developer • Project Manager
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 2
Inhoud Verlenging of verrijking van de tv-ervaring door extra en relevante informatie en interactie te bieden via een laptop, smartphone of tablet.
117
Plaats in het curriculum Het vak hoort in de lijn Design for interaction: User centered design > Human computer interaction > Models & processes > Ubicomp > Social interaction Deze module is een prima voorbereiding op de HvA Minor Intelligent Environments.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 2
Werkwijze Tijdens werkcolleges richten we ons op physical computing. Als de computer onzichtbaar is moet je gebruik gaan maken van een reeks aan andere technologieën die je kunt gebruiken voor interactie. De thema’s die we hier willen behandelen zijn input, output, communicatie & verwerking. In deze eerste fase gaat het vooral om het leren gebruiken van sensoren, microcontrollers & andere gadgets en het leren toepassen hiervan in je project. Daarnaast willen we ook de achterliggende theorie, visie, kansen en problemen behandelen. Ja, technologie is leuk, maar dat maakt het nog geen goed ontwerp. Tijdens deze fase kijken studenten ook kritischer naar hun eigen werk en behandelen we ook veel voorbeelden van concrete producten en ook onderzoek (Marc Weiser , Wendy Yu, Jesse Schell e.a.).
118
Criteria Om het vak succesvol af te ronden moet je laten zien dat je de volgende zaken beheerst: • Je kent de gegeven theorie uit het vak en je begrijpt welke implicaties Ubicomp hebben op het ontwerpproces • Je kent de verschillende gegeven visies op Ubicomp en je bent in staat op basis van de theorie en deze visies zelf een visie te vormen op de ontwikkeling van het Ubicomp vakgebied • Je bent in staat om de theorie en je visie te combineren en te vertalen naar een concep dat past bij de gegeven case voor de eindopdracht. Dit concept heb je uitgewerkt in een interactief prototype dat getest kan worden door gebruikers. • In alle drie deze onderdelen toon je theoretisch begrip, diepgang, oog voor detail en een niveau van professionaliteit die past bij de V1.
Toetsing en Feedback De toetsing voor dit vak bestaat uit drie onderdelen: Tentamen Aan het einde van het vak vind een tentamen plaats dat zal gaan over de opgegeven leesteksten. Daarnaast begint vanaf de tweede week de les elke keer met een korte toets over deze gelezen teksten. Scoor je gemiddeld voldoende punten voor deze deeltoetsen dan krijg je een vrijstelling voor het tentamen. Als je niet aanwezig ben in de les of pas binnenkomt na het einde van de toets krijg je nul punten. Herkansing van deze deeltoetsen is niet mogelijk, maar bij de berekening van je gemiddelde score mag je de laagste score uit de reeks laten vallen. Het tentamen is 25% van je eindcijfer voor dit vak. Essay Tegen het einde van het vak krijg je een individuele essay opdracht waarin je je eigen visie beschrijft op Ubicomp. Het cijfer voor deze opdracht is 25% van je eindcijfer voor dit vak. Eindopdracht Voor de eindopdracht krijg je een praktische case waarvoor je een concept moet bedenken en een interactief prototype moet realiseren. Deze case richt zich vooral op het gebruik maken van fysieke interactie en non-traditionele interfaces en in deze opdracht breng je met je team de theorie en techniek uit de lessen samen. Je ontwerpkeuzes onderbouw je dan ook met theorie en met harde cijfers uit de observatie-opdracht die je in aan het begin van de eindopdracht hebt gedaan. Hoewel je met een team werkt, moet elk teamlid zowel technische als conceptuele keuzes kunnen toelichten. Het cijfer voor je eindopdracht vormd 50% van je eindcijfer. Literatuur verplicht: • Artikelen worden in digitale vorm verspreid tijdens de werkcolleges • In plaats van een boek dien je voor dit vak een Arduino Uno, Leonardo of compatible micro controller aan te schaffen en een breadboard. Heb je al een (evt. ouder model) Arduino of kun je er een lenen voor de volledige duur van het vak, dan is dat ook goed.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 2
CMD competenties 1.2 Verbindt kennis van verschillende ontwerp-disciplines in een ontwerp 1.7 Ontwerpt uitvoerbare en (ethisch) wenselijke oplossingen 2.3 Toont een kritische en maatschappelijk bewuste beroepshouding 2.4 Analyseert ontwikkelingen in het interactieve media werkveld 3.3 Kiest op basis van een concept een geschikte technische oplossing die aansluit bij een specifieke doelgroep 3.7 Vindt en verwerkt zelfstandig bronnen om kleine complicaties op te lossen tijdens het maakproces
119
02.14 EVIDENCE BASED DESIGN (EBD) (PROFILERINGSVAK) Omschrijving In het vak Evidence based design (EBD) leer je (usability) tests op te zetten en uit te voeren. Je leert hoe je de uitkomsten van je testjes samen met je Design Research kunt gebruiken om je ontwerp richting te geven en te verbeteren. De laatste jaren is het aantal mogelijkheden om interactieve oplossingen te testen en (web)statistieken te verzamelen enorm toegenomen. In EBD maak je kennis met een aantal van deze testtechnieken en tools (eyetracking, guerilla, mobile…). Aan testen alleen heb je echter niets. Je leert daarom vooral ook de doelen / eisen van je gebruikers als basis voor je ontwerpkeuzes te gebruiken. Je leert daarbij hoe je de testresultaten interpreteert en kunt benutten voor een herontwerp van een user interface, als inspiratiebron voor een nieuw ontwerp of als onderbouwing van je onderbuikgevoel. Leerdoelen 1. De student kan ontwerpkeuzes onderbouwen. 2. De student kent diverse usability testtechnieken en tools en weet welke wanneer in te zetten. 3. De student kan DIY (usability) tests opzetten en uitvoeren als onderdeel van een (her)ontwerp proces. 4. De student kan conclusies trekken op basis van (usability) testjes en kan deze gebruiken bij het verbeteren/optimaliseren van de user experience. Beroep • Interaction Designer
Inhoud M.b.v. (user) requirements en testjes via onderbouwde ontwerpkeuzes naar (her)ontwerp. Testen: • Ontwerp/testdoelen > opzet > voorbereiding > uitvoering > conclusies > prioriteit > heront- werp > presenteren/overtuigen • Zo vaak mogelijk met zo weinig mogelijk inspanning testen • Proefpersonen vinden • Taken en scenario’s opstellen • Observeren • Analyseren Testtechniek: • UI lab/eyetracking, guerilla, mobile Testtools: • Diverse software en tools (Win en Mac) Ontwerpen: • Showstoppers & Laaghangend fruit • Evolutie vs. Revolutie • Ontwerpkeuzes maken en onderbouwen
120
EBD start waar UCD en Design research eindigen EBD benut de kennis en vaardigheden uit HCI EBD is toepasbaar in de projecten Werkwijze Je herontwerpt in duo’s een (eigen) website en een (eigen) app. Als basis voor het herontwerp denk je na over de belangrijkste doelen van de gebruikers en voer je tests (met gebruikers) uit ter inspiratie en om je ideeën te onderbouwen. Het programma ziet er grofweg als volgt uit: 1. Introductie 2. Toets boek 3. Testen en herontwerpen desktop applicatie 4. Testen en herontwerpen mobiele applicatie
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 2
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 2
Plaats in het curriculum CMD competenties 1.3 Verwoordt en onderbouwt een ontwerp op basis van onderzoeksresultaten. 1.6 Stelt een ontwerptest op en voert deze uit. Motiveert waarom bepaalde methoden van gegevens verzamelen passen bij bepaalde onderzoeksvragen. 2.6 Toont een beginnend inlevingsvermogen in een doelgroep en opdrachtgever. 3.6 Gebruikt en test prototypes effectief in het ontwerp–proces en rapporteert over de uitkomsten.
121
De werkgroepen In de werkgroepen bereid je je voor op de herontwerp opdrachten en oefen je met de theorie, verschillende vaardigheden, tools en technieken die je gaat gebruiken. De voortgangsgesprekken Tijdens voortgangsgesprekken presenteer en bespreekt je je voortgang, zoals a- Een beknopt testplan (document) met onderbouwde keuzes, met o.a. • Korte inleiding/aanleiding • Korte omschrijving doelgroep en hoofddoel(en) van de site / app • Testdoelen • Test en opdrachten • Wijzigingen na test van je test b- je plannen, je bevindingen en herontwerpen.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 2
Criteria 1. Toets (boek) Voor een voldoende beoordeling moet je minimaal 55% van het maximaal te scoren punten behalen. 2. Herontwerp opdrachten De criteria gelden voor zowel het herontwerp van de desktop- als de mobiele applicatie (alles twee keer dus):
122
• Je hebt een testplan gemaakt • Je hebt de tests voorbereid • Je hebt de tests op de juiste wijze uitgevoerd: de juiste vragen, interrupts en houding • Je hebt conclusies getrokken op basis van de test en kunt deze onderbouwen met bevindingen (bv film fragmenten) • Je hebt een herontwerp gemaakt die de gebruikerservaring bewezen verbetert – je ontwerp keuzes zijn onderbouwd met de ontwerpdoelen en conclusies uit je test • Je hebt de feedback van de werkgroepen en voorgangsgesprekken verwerkt in het verdere verloop De deel en eindtoets: Je presenteert kort en overtuigend de belangrijkste bevindingen en aanbevelingen, en je herontwerp van de desktop applicatie (deeltoets) en mobiele applicatie (eindtoets). Je documentatie heb je achter de hand voor eventuele verdiepingsvragen. Het eindcijfer is het gemiddelde van de deel- en eindtoets.
Toetsing en Feedback Het behalen van de toets is een voorwaarde om voor een eindbeoordeling in aanmerking te komen. Het eindcijfer van de herontwerp opdrachten wordt bepaald aan de hand van de voorgangsgesprekken, de presentatie en het verslag. Voor beide herontwerpen kunnen 50 punten behaald worden. Het eindcijfer is de optelsom van de cijfers voor beide herontwerp opdrachten. Voor een voldoende beoordeling moeten beide herontwerpen en de toets voldoende worden beoordeeld. Indien een of meer onderdelen onvoldoende worden beoordeeld wordt ‘geen resultaat’ als beoordeling toegekend. Herkansing: De toets kan herkanst worden door na de beoordeling deel te nemen aan de herkansing voor de toets. Beide herontwerp opdrachten kunnen herkanst worden door individueel opnieuw een websites en/of een app te testen, te verbeteren en te presenteren of door een deel van de doorlopen ontwerptrajecten aan te vullen. Hierover wordt een afspraak gemaakt met de docent met als uitgangspunt het opgeleverde werk. Literatuur verplicht: • Krug, Steve, Rocket Surgery Made Easy, New York, New Riders Press, 2009, ISBN 9780321657299 (Engelstalig) of eventueel: • Krug, Steve, Rocket Surgery Made Easy, Zaltbommel, Uitgeverij Thema, 2011, ISBN 9789058714404 (Nederlandstalig)
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 2
De toets en literatuur Als onderdeel van de voorbereiding maak je een toets. Waar nodig zoek je zelf specifieke UI richtlijnen voor specifieke cases en benut deze tijdens het herontwerpen.
123
02.15 VORM EN INTERACTIE (PROFILERINGSVAK) Omschrijving Als ontwerper dien je in staat te zijn om je concept te vertalen in een visueel ontwerp. Je communiceert niet alleen droge informatie of interactie, maar je houdt rekening met kleurgebruik, typografie en vormgebruik. Hoe ervaart de gebruiker de vormgeving van een product? Je leert weloverwogen keuzes te maken en effectief gebruik te maken van visuele communicatie en op welke wijze gebruikers beeld en typografie ontvangen en interpreteren.Binnen dit vak wordt je vooral getrained om vorm en interactie naadloos aan te laten sluiten op een concept. Daarnaast wordt er heel scherp gekeken of dit alles een antwoord geeft op de vraag die binnen de opdracht wordt gesteld, en houdt je rekening met de verwachtingen van een gebruiker. Leerdoelen 1. De student leert een onderwerp conceptueel, in vormgeving en in interactie vanuit meerdere invalshoeken te benaderen. 2. De student leert hoe de gebruiker aan te zetten tot actie. 3. De student leert een concept, een vormgeving en een interactie te ontwikkelen die de gebruiker boeit en inspireert. Beroep Visual Interface Designer
Criteria • De docent beoordeelt de student met een 6 wanneer het onderwerp conceptueel, in vorm geving en in interactie vanuit meerdere invalshoeken wordt benaderd. • De docent beoordeelt de student met een 7 wanneer het onderwerp conceptueel, in vorm geving en in interactie vanuit meerdere invalshoeken wordt benaderd, en de gebruiker aanzet tot actie. • De docent beoordeelt de student met een 8 wanneer het onderwerp conceptueel, in vorm geving en in interactie vanuit meerdere invalshoeken wordt benaderd, de gebruiker aanzet tot actie, boeit en inspireert. • De docent beoordeelt de student met 9 een wanneer het onderwerp conceptueel, in vorm geving en in interactie vanuit meerdere invalshoeken wordt benaderd, de gebruiker aanzet tot actie, boeit en inspireert, en er sprake is van een originele kijk op vormgeving wat aansluit bij de inhoud van de graphic. Toetsing en Feedback Het proces van deze opdracht bestaat uit 3 fases: • Onderzoek en conceptontwikkeling (2 wkn) • Vorm en interactie onderzoek (3 wkn) • Implementatie (4 wkn)
124
1.7 Ontwerpt uitvoerbare en (ethisch) wenselijke oplossingen. 2.3 Toont een kritische en maatschappelijk bewuste beroepshouding. 2.5 Identificeert de gebruiker en legt de relatie met de ontwerppraktijk. 2.6 Toont inlevingsvermogen in de gebruiker. 3.1 Kan visuele en interactieve media produceren en beoordelen op kwaliteit. 3.3 Kiest op basis van een concept een geschikte technische oplossing die aansluit bij een specifieke gebruiker. 3.7 Vindt en verwerkt zelfstandig bronnen om kleine complicaties op te lossen tijdens het maakproces. 3.8 Werkt systematisch en navolgbaar. Plaats in het curriculum Vorm en interactie zit in de lijn van vormgevingsvakken: Understanding design > Vormgeven > Vorm & interactie > Datavisualisatie > VID Werkwijze Je werkt als duo aan de opdracht.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 2
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 2
CMD competenties 1.2 Stemt af op de gebruiker en zijn sociaal- maatschappelijke context. 1.3 Verwoordt en onderbouwt een ontwerp op basis van onderzoeksresultaten.
125
02.16 FRONTEND DEVELOPMENT (PROFILERINGSVAK)
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 2
In het vak worden 3 onderwerpen behandeld: Data - HTML5, Semantics, structuur elementen, Audio, Video en Webforms. Vormgeving - CSS3, Effecten, Transities, Transforms, Selectors, Pseudo Classes, Font Layout & Interactie - CSS3, Responsive layout, Media queries, Javascript, Feauture detection
126
CMD competenties 2.4 Analyseert ontwikkelingen in het interactieve media landschap 3.3 Kiest op basis van een concept een geschikte technische oplossing die aansluit bij een specifieke doelgroep 3.8 Werkt systematisch en navolgbaar Inhoud In de cursus worden 3 onderwerpen behandeld: 1. Data - HTML5, Semantics, structuur elementen, Audio, Video en Webforms. 2. Vormgeving - CSS3, Effecten, Transities, Transforms, Selectors, Pseudo Classes, Fonts 3. Layout & Interactie - CSS3, Responsive layout, Media queries, Javascript, Events, Modernizr, Manipulatie
Intentie van het vak Aan het eind van het vak zijn studenten in staat om een ontwerp technisch uit te werken in een website die voldoet aan de huidige technische ontwikkelingen. De website past zich automatisch aan aan de verschillende eigenschappen van verschillende apparaten, zoals desktop, mobile en tablet. De website kunnen ze maken met behulp van de webtechnieken HTML5, CSS3 en Javascript en deze technieken worden volgens de juiste semantiek en gevalideerd toegepast. Voor het maken van de website zijn studenten in staat betrouwbare bronnen te zoeken en raadplegen en de studenten zijn in staat code van anderen te lezen en te hergebruiken. Tot slot
Plaats in het curriculum Het beginniveau van het vak Frontend is een vervolg op de propedeuse-techniekvakken: Internetstandaarden en Programmeren. Tweedejaars studenten CMD worden verwacht de basis van HTML te kunnen toepassen en ze hebben geleerd hoe object-georiënteerd te programmeren. Het vak is niet alleen interessant voor het beroep web developer maar vooral voor de visual/web designer, content manager en interaction designer. Voor deze beroepen is het heel nuttig dat je je ontwerpen zelf kan uitwerken en maken. In het vak leren studenten naast het technisch maken van de ‘voorkant’ van een website ook over de keuzes die moeten worden gemaakt tijdens het ontwerp- en maakproces. Ook geeft het studenten inzicht in het werk van een frontend developer. Het vak is niet bedoeld voor studenten die al heel goed zijn in techniek. Bijvoorbeeld
is de student op de hoogte van de huidige ontwikkelingen en kan bronnen raadplegen om op de hoogte te blijven.
de studenten die Server Side Scripting en Storage hebben gekozen in blok 2 zullen technisch weinig worden uitgedaagd.
Leerdoelen 1. De student kent de mogelijkheden en beperkingen van websites op verschillende apparaten, zoals telefoons, tablets en pc’s. 2. De student kan voor verschillende apparaten een toegankelijke website maken. 3. De student kan navigatie- en zoekpatronen realiseren. 4. De student kan interactie met behulp van muis, toetsenbord en aanrakingen realiseren. 5. De student kan een website maken met dynamische vormgeving.
Werkwijze De lessen bestaan uit een mini-college over nieuwe stof waar in verschillende werkvormen mee wordt geoefend. Een les wordt afgesloten met werken aan de huiswerkopdracht, tijdens dit laatste (half) uur zijn docenten aanwezig die de studenten gevraagd en ongevraagd helpen. Studenten werken in duo’s aan een eigen opdracht. Na een deeltoets worden nieuwe duo’s gevormd. Tijdens iedere les worden artikelen besproken die de studenten hebben voorbereid. De sessie worden per tourbeurt door groepjes studenten voorbereid, met een samenvatting en een aantal vragen.
Beroepen Dit vak is bedoeld voor: • Interaction Designer • Visual Interface Designer • Frontend Developer • Content manager
Toetsing en criteria Het vak is gehaald als alle onderdelen met minimaal een voldoende zijn beoordeeld: de maakopdracht (2 deeltoetsen en eindopdracht) en het tentamen. Het eindcijfer wordt bepaald door de eindopdracht. Alle onderdelen kunnen één keer worden herkanst op de aangegeven data.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 2
Omschrijving Frontend is een techniekvak voor designstudenten. Het is een vervolg op Internetstandaarden gecombineerd met HCI. In de propedeuse lag de nadruk vooral op het maken van eenvoudige websites voor de desktop computer. Dit vak gaat een stap verder. Het vak Frontend leert je websites te maken voor verschillende apparaten met verschillende schermen, zoals desktops, telefoons en tablets. Met de komst van deze apparaten worden nieuwe design patterns en interface conventies ontwikkeld. Studenten leren hoe je met HTML5, CSS3 en Javascript toegankelijke websites kunt maken die zich aanpassen aan het apparaat waarmee een website wordt bezocht. Het vak geeft inzicht in de mogelijkheden en beperkingen van deze nieuwe technieken.
127
02.17 MEDIASOCIOLOGIE (PROFILERINGSVAK)
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 2
Maakopdracht De maakopdracht wordt in 3 delen beoordeeld: • Deeltoets 1: HTML5 semantiek en formulieren • Deeltoets 2: CSS3 Vormgeving • Eindopdracht: Responsive design Deeltoets 1 en 2 worden met een mondeling beoordeeld. De beoordeling telt niet niet mee voor het eindcijfer. Als ook de herkansing van een deeltoets niet wordt gehaald kun je het vak niet meer halen. De eindoppracht wordt mondeling afgenomen. Voor het gemaakte werk, uitleg en argumentatie krijgt de student een beoordeling.
128
Omschrijving Sociologisch benaderen van de huidige macro-ontwikkelingen in het cmd werkveld om zo inzicht te krijgen in de gelaagdheid van de huidige werkelijkheid. Verdieping op Cultuur&media. Laveert op het snijvlak van mediatheorie en mediafilosofie. Aan de hand van de sociologische ideeën en theorieën werkt de student aan verdieping van zijn kennis over de mens, cultuur in de breedste zin van het woord en de samenleving in relatie tot de media. Leerdoelen 1. De student is in staat mediatheorieën te begrijpen, te analyseren en in de context te plaatsen. 2. De student is in staat mediatheorieën toe te passen op de hedendaagse werkelijkheid. 3. De student begrijpt wat het begrip discours betekent. 4. De student heeft een visie op de invloed van mediatheorie op het medialandschap en andersom. 5. De student geeft blijk van een visie op de huidige macro-ontwikkelingen in het medialand schap en heeft daarover een met argumenten en theorie onderbouwde mening. Beroepen Algemeen vormend en verdiepend voor alle beroepen.
Literatuur Aanbevolen: Jeremy Keith, HTML5 For Web Designers, A Book Apart, http://www.abookapart.com/products/
CMD competenties 2.1 Motiveert waarom bepaalde methoden van gegevens verzamelen passen bij bepaalde onderzoeksvragen.
html5-for-web-designers Dan Cederholm, CSS3 For Web Designers, A Book Apart, http://www.abookapart.com/products/css3-for-web-designers Ethan Marcotte, Responsive Web Design, A Book Apart, http://www.abookapart.com/products/responsive-web-design
2.2 Beoordeelt de geraadpleegde en vermelde bronnen op kwaliteit. 2.3 Toont een kritische en maatschappelijk bewuste beroepshouding. 2.4 Analyseert ontwikkelingen in het interactieve media werkveld. Plaats in het curriculum Verdieping op Cultuur & Media. Goede basis voor Minor Digitale Media aan de UvA. Werkwijze Wekelijks is er 50 minuten hoorcollege en 100 minuten werkgroep. In het hoorcollege gaan de docenten en eventueel gastdocenten in op het gedachtegoed van vooraanstaande mediatheoretici, onderzoeksinstituten en mediaexperts door de jaren heen. In de werkgroepen gaat de student zelf aan slag met het vertalen van mediatheorieën naar de hedendaagse praktijk.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 2
Tentamen Iedere les worden artikelen besproken. Aan het eind van de lessenreeks wordt een tentamen gegeven. Studenten die tijdens de artikelbespreking goed meedoen krijgen vrijstelling van het tentamen. Hiervoor wordt beoordeeld op kennisniveau en inbreng tijdens de sessie. De docent noteert input en niveau van de studenten tijdens de sessies. Tijdens de bespreking wordt er gelet op: • Heb je de tekst gelezen en begrepen • Lever je een actieve bijdrage aan de discussie • Alle studenten moeten eenmalig een discussie leiden
129
02.18 ONLINE MARKETING (PROFILERINGSVAK) Criteria • De student begrijpt, analyseert en plaats mediatheorieën in de context • De student vertaalt abstracte begrippen met behulp van de aangereikte sociologische theorie naar ontwikkelingen in het hedendaagse medialandschap • De student vertaalt de hedendaagse ontwikkelingen in het medialandschap met behulp van de aangereikte sociologische theorie naar abstracte begrippen • De student toont een visie op de invloed van mediatheorie op het medialandschap en andersom. Toetsing en Feedback Aan de hand van een tentamen en eventueel een mondelinge toets bestaande uit zes open vragen ontmaskert de student een discoursen in onze huidige samenleving aan de hand van mediatheorieën en de huidige praktijk in het medialandschap. Op het gemaakte tentamen krijgt de student uitgebreide feedback. Literatuur: reader en teksten door opleiding verstrekt.
Omschrijving De markt waarin de online marketer en online communicatieprofessional opereert is continu in beweging. Al jaren ontstaan er nieuwe functies en specialiteiten en migreren functies van de marcom bureauwereld naar de corporate wereld. De SEO-specialist was enkele jaren geleden nog een professional die enkel bij bureaus werkte, maar is nu heel normaal bij banken, de dienstensector en uitgevers. Webcare-medewerkers kennen we ook pas een paar jaar als functie bij bedrijven. De student krijgt een praktische basis voor projecten/opdrachten die met online marketing, klanten, stakeholders, marketing start-ups en merken te maken hebben. De bestaande marketingkennis uit de propedeuse wordt aangevuld en verdiept. Het vak gaat verder waar Contentstrategie gestopt is. Leerdoelen 1. De student kent de Strategische marketing cyclus en weet deze adequaat te interpreteren 2. De student heeft kennis van de meest voorkomende business modellen in de dienstensector en de online industrie 3. De student kan marketingmodellen toelichten en plaatsen naast de traditionele marketingmix 4. De student begrijpt de waardetoevoegende elementen van het online product en de bijbe horende prijsmechanismen
130
• Project manager Voor de beroepen Content strateeg en Project manager is deze basiskennis met name nuttig omdat men de ‘taal’ van de opdrachtgever leert spreken binnen projecten. CMD competenties 2.6 Toont een beginnend inlevingsvermogen in een doelgroep en opdrachtgever. 4.4 Geeft op beginnend strategisch niveau advies en presenteert overtuigend 4.6 Geeft advies om een bestaand interactief mediaproduct te optimaliseren. 5.3 Neemt het initiatief in de communicatie en presentatie van projectvoorstellen en –resultaten aan opdrachtgevers, doelgroepen en collega’s Plaats in het curriculum Het vak Online marketing bouwt voort op begrippen en houdingen uit vakken in de P zoals NPD en UCD. Tevens heeft het raakvlakken met Business Mapping. Het is een voorbereiding op het vak Bedrijfsstrategie.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 2
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 2
Beroepen • Interaction designer • Content strateeg
131
02.19 RESEARCH FOR DESIGN Werkwijze • individueel > opdrachten • groepsgewijs > tien teams van 3 studenten • er wordt geexperimenteerd met gedifferentieerd lesgeven: wie geinteresseerd is en meer wil, gaat mee naar bedrijfsbezoeken. Wie niet wil, is ook goed. No hard feelings. • gastsprekers uit de praktijk
Omschrijving Na het volgen van de module Research for design is de student in staat om een onderzoek naar de gebruikersgroep van een interactief media-product op te zetten, uit te voeren en de resultaten te communiceren. De student kan op basis van de resultaten van een user-centered onderzoek conclusies trekken en deze vertalen naar aanbevelingen en ontwerpcriteria. De student is in staat zijn onderzoek in te zetten voor het ontwerpproces. De student kan de verschillende stappen in het onderzoeksproces benoemen en toelichten.
Toetsing en Feedback • individueel > 3 losse opdrachten • individueel > kennistoets a.d.h.v. een case • team > 3 team opdrachten • team > pitch presentatie
Leerdoelen 1. De student is in staat om aan een medestudent uit te leggen wat de functie van een user-centered onderzoek is, hoe de onderzoekscyclus eruit ziet en welke kwaliteitscriteria er gelden voor deze vorm van onderzoek. 2. De student kan een bestaand interactief media-ontwerp toetsen op het gebruik en de context van het gebruik. 3. De student is in staat om de verworven inzichten om te zetten in een probleemstelling. 4. De student is in staat om een hoofdvraag en deelvragen te formuleren op basis van de probleemstelling en bekijkt een vraagstuk hierbij vanuit de stakeholders 5. De student kan essentiële en relevante vragen opstellen voor een interview met de gebruikersgroep 6. De student is in staat kwalitatieve analysemethoden te benoemen en te motiveren welke methoden geschikt zijn voor de analyse van de verzamelde onderzoeksgegevens 7. De student is in staat om de inzichten verworven tijdens de uitvoering van een user centered onderzoek om te zetten in aanbevelingen en ontwerpcriteria ten behoeve van de
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 2
Feedback Er wordt op verschillende manieren feedback gegeven:
132
• Via peer-assesments in de les waarbij de studenten de behandelde cases en de houding van een andere student kritisch beoordelen • Via feedback waar de docent opdrachten voorziet van commentaar
aanpassing van een bestaand ontwerp
Beroepen Het vak Research for design is bedoeld voor alle CMD beroepen CMD competenties 1.2 Stemt af op de doelgroep en zijn sociaal- maatschappelijke context. 1.6 Stelt een ontwerptest op en voert deze uit 2.1 Motiveert waarom bepaalde methoden van gegevens verzamelen passen bij bepaalde onderzoeksvragen. 2.5 Identificeert een doelgroep en legt de relatie met de ontwerppraktijk. 2.6 Toont een beginnend inlevingsvermogen in een doelgroep en opdrachtgever. 4.1 Argumenteert en overtuigt in correct en helder Nederlands. 5.3 Reflecteert en anticipeert op de kwaliteit van het projectresultaat, het eigen aandeel en dat van medestudenten en verwerkt feedback.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 2
Toetsing vindt plaats aan de hand van het uitwerken van casuïstiek en de evaluatie van de beginnende professionele houding van de student. Met name het proces richting totstandkoming van de pitch. Bijgehouden wordt door de docent hoe de student presteert als beginnende professional in het team waarin hij/zij functioneert. Het gaat om de kwaliteit van de pitch. Het concept en product zelf is onderdeel van het ‘spel’ wat wordt gespeeld tussen opdrachtgever en bureau. Docenten zijn de opdrachtgever, team is het bureau.
133
02.20 KORTE STAGE
Werkwijze Het lesprogramma bestaat uit acht werkcolleges. In de werkcolleges wordt de stof uit het hoorcollege door middel van groepsgewijze en individuele opdrachten. Studenten lopen tijdens dit vak hun korte stage; de opdrachten die in dit vak gegeven worden, hebben een relatie met de stage. De stageplek geldt als onderzoeksomgeving. De student bereidt zich voor op de werkcolleges door wekelijks literatuur te lezen uit het verplichte lesmateriaal en de huiswerkopdracht uit te voeren.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 2
Criteria • Stelt een ontwerptest op en voert deze uit. • Stemt af op de doelgroep en zijn sociaal- maatschappelijke context. • Identificeert een doelgroep en legt de relatie met de ontwerppraktijk. • Toont een beginnend inlevingsvermogen in een doelgroep en opdrachtgever. • Motiveert waarom bepaalde methoden van gegevens verzamelen passen bij bepaalde onderzoeksvragen. • Argumenteert en overtuigt in correct en helder Nederlands. • Reflecteert en anticipeert op de kwaliteit van het projectresultaat, het eigen aandeel en dat van medestudenten en verwerkt feedback. De volgende propedeuse-criteria worden als gegeven verondersteld: • Past de basisbegrippen van onderzoek toe op een kleinschalig onderzoek. • Raadpleegt en vermeldt bronnen systematisch volgens de geldende norm (MLA). • Is zich bewust van de sociaal-maatschappeljke context die relevant is voor een onderzoeks of ontwerpvraag. • Identificeert ontwikkelingen in het interactieve media werkveld. • Identificeert een doelgroep. Toetsing en Feedback Studenten worden individueel getoetst. Studenten krijgen feedback door resultaten plenair te bespreken en te behandelen tijdens de werkcolleges. Voor de eindpresentatie bestaat de mogelijkheid tot individueel gesprek. Alle toetsen en deeltoetsen moeten minimaal met een voldoende worden afgesloten. Wanneer het werk als onvoldoende wordt beoordeeld, krijgt de individuele student de gelegenheid het werk aan te vullen of aan te passen. Herkansing De deeltoets en eindopdracht kunnen één keer worden herkanst.
Omschrijving Tijdens deze eerste stage van acht tot tien weken is de student minimaal vier dagen per week werkzaam in een externe organisatie. De stage biedt de mogelijkheid om mee te lopen met de normale werkzaamheden binnen het bedrijf en daarin taken te verrichten zoals: een demo applicatie ontwikkelen, onderzoek verrichten, een concept visualiseren, projectmanagement uitvoeren etc. De bedoeling van deze korte stage is dat de student zich oriënteert op een van de beroepsrollen: content manager, frontend developer, project manager, visual interface designer en/of interaction designer. Leerdoelen 1. De student kan uiteenzetten wat de CMD-beroepsrollen inhouden. 2. De student werkt doelgericht aan eigen ontwikkeling. 3. De student weet wat de waarde van een door hem/haar uitgevoerde beroepsrol binnen een organisatie is. 4. De student kan reflecteren op de CMD-beroepsrol en onderbouwen of deze rol bij hem of haar past. 5. De student weet hoe het vervolgtraject voor de opleiding er uit ziet ten aanzien van zijn keuze voor de profileringsvakken van de V2. 6 .De student toont inzicht in de organisatie van zijn stagebedrijf. 7. De student kan binnen deze organisatie zijn eigen werk structureren en uitvoeren. Beroepen • Content Manager • Interaction Designer • Visual Interface Designer • Frontend Developer • Project Manager Plaats in het curriculum De korte stage vormt de afsluiting van het tweede studiejaar van de student. De student heeft basiskennis en -vaardigheden tot zich genomen in de eerste twee studiejaren en toetst zijn kwaliteiten voor het eerst. Tevens wordt zijn houding tijdens de stage getoetst en onder de loep genomen tijdens het SLC-programma. Na het afsluiten van de korte stage heeft de student kennis gemaakt het beroepenveld waarin hij na het afsluiten van zijn opleiding zal gaan werken. Hij heeft voor het eerst de dagelijkse gang van zaken van verschillende CMD-beroepsrollen meegemaakt en kan hierdoor anticiperen op de keuze voor profileringsvakken in het derde studiejaar. De korte stage is een belangrijk onderdeel in het CMD-programma, aangezien de student tijdens deze periode vorming geeft aan zijn kennis, vaardigheden en houding door mee te draaien in het werkveld.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 2
Plaats in het curriculum User centred design > Research for design > Evidence based design > Service design > minor Mobiele interactie of minor User experience design
Literatuur Aanbevolen: Smith, Keri, How to be an explorer of the world, New York, The Penguin Group, 2008 134
135
02.21 SLC Werkwijze De lessen bestaan uit twee terugkomdagen en een eindgesprek.Tijdens de lessen wordt behandeld: Terugkomdag I: presentatie stageplan, stagebedrijf, stage-leerdoelen. Terugkomdag II: intervisie onderling tussen studenten ten aanzien van de voortgang van hun Werkzaamheden Eindgesprek: uiteenzetting van de persoonlijke ontwikkeling van de student ten aanzien van zijn CMD-kennis, beroepsvaardigheden en houding. Tevens dient dit gesprek ter voorbereiding op het derde studiejaar.
Omschrijving In Studieloopbaan Coaching leert de student stapsgewijs zijn eigen talenten en ontwikkel-punten te ontdekken. De student leert zijn studievoortgang te plannen, sturen en bewaken en leert zichzelf te presenteren. Daarnaast leert de student zichzelf te meten aan één (of meerdere) CMD-beroepsprofielen. Gedurende dit jaar maakt de student een aantal belangrijke keuzes, die medebepalend zijn voor het verdere verloop van zijn studie. In het laatste blok van dit studiejaar loopt de student zijn eerste korte stage. Het vak Studieloopbaan coaching biedt ondersteuning aan dit traject.
Criteria M.b.v. een rubric wordt het niveau van de stage bepaald. Zie intranet.
Leerdoelen De student is in staat om: 1. Zijn eigen studievoortgang te plannen, sturen en bewaken. 2. Op zijn eigen persoonlijke ontwikkeling te reflecteren, te formuleren en te presenteren. 3. Het CMD-beroepsprofiel te doorgronden, te relateren aan zichzelf en te communiceren.
Toetsing en Feedback Gedurende de stage is de student aanwezig tijdens de terugkomdagen. Dit geldt als een voorwaarde voor het verkrijgen van een stagecijfer (AVV). Daarnaast schrijft de student een eindverslag, waarin hij zijn ontwikkeling terug laat komen. De inhoud van dit eindverslag staat vermeld in de V1 stagemanual. Op basis van dit eindverslag wordt de student getoetst.
Beroepen • Content Manager • Interaction Designer • Visual Interface Designer • Frontend Developer • Project Manager
136
Het programma studieloopbaan coaching (SLC) in de V1 loopt parallel aan de vakken die studenten volgen. Het is de plaats waar de student stil staat bij de eigen ontwikkeling in relatie tot de te verwerven algemene en specifieke beroepscompententies. Werkwijze Plenaire sessies, leergroepen en individueel. Toetsing en Feedback Tijdens SLC hanteren we formatieve toetsing. In het programma is extra aandacht voor de totstandkoming van de relatie tussen student en docent. Het doel van SLC is een persoonlijk contact te laten ontstaan, waarbij de SLC-coach de student kan stimuleren in zijn professionele en persoonlijke groei. Een wekelijks inloopuurtje en een middag samen met de klas op pad zijn onderdelen van deze werkwijze. Tevens is er aandacht voor de studievaardigheden, welke zijn toegespitst op de voortgangsgesprekken per blok. Voortgangsgesprekken: Blok 1: Profileringsgesprek Blok 2: Portfoliogesprek Blok 3: Sollicitatiegesprek (pitch) Blok 4: Eindejaarsgesprek
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 2
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 2
Plaats in het curriculum
137
02.22 STUDIEREGIEPUNTEN Omschrijving Twee losse studiepunten door de student zelf in te vullen. • Eigen initiatief • Aanbod workshops van docenten Leerdoelen 1. De student is zich bewust van zijn eigen sterktes, zwaktes, affectie en ambitie en kan deze verwoorden. 2. De student is in staat om een plan op te stellen en uit voeren voor het behalen van een (eenvoudig) persoonlijke doelstelling. 3. De student werkt doelgericht aan zijn persoonlijke ontwikkeling.
Toetsing en Feedback De student stelt een leerdoel vast en maakt een plan hoe dat leerdoel te behalen. De coach of een van de andere vakdocenten van de student keurt het plan goed. De in het plan genoemde docent beoordeelt het resultaat en kent de studiepunten toe. De student kan de leerdoelen gedurende het gehele jaar laten beoordelen en indien nodig een aanvulling of aanpassing opleveren. Literatuur NVT
Beroepen • Content Manager • Interaction Designer • Visual Designer • Frontend Developer CMD competenties • Divers Inhoud Studenten kunnen kiezen of ze zelf een opdracht formuleren, uitvoeren en afronden of dat ze
138
Plaats in het curriculum De achtergrond van studenten is zeer divers qua vooropleiding, leeftijd, achtergrond, voorkennis en werkervaring, waardoor ook de leerbehoefte divers is. In de verdiepingsfase is daarom ruimte voor individuele invulling. Elke student moet in het tweede studiejaar 1 (afzonderlijke) studieregiepunt behalen met het bereiken van persoonlijke leerdoelen. Werkwijze De studieregiepunten kunnen door allerhande inspanningen behaald worden: actief meedoen met de open en bezoekersdagen, meedoen met de Tools-introductie, docenten ondersteunen als studentassistent, bezoeken van evenementen, vakbeurzen en/of een tentoonstellingen met daaraan gekoppeld een opdracht. De student is zelf verantwoordelijk voor het formuleren van de leerdoelen, voor het opstellen van de plannen om die leerdoelen te bereiken en voor de uitvoering van die plannen. Indien nodig kan de student zijn coach en/of vakdocenten steun vragen bij het opstellen en behalen van de doelen.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 2
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 2
ingaan op het aanbod van de docenten.
139
3. VAKKEN IN DE HOOFDFASE – JAAR 3
Vakken in de hoofdfase – jaar 3 Blok 1
Ubicomp
SLC
Profileringsvak
Blok 3
Blok 4
Project 06
Project
Vakken
Blok 2
Kernvak
Design for interaction: Social search & Findability
Bedrijfsstrategie
Future scenarios
Minor
Visual interface design
Data visualisatie
Mobiele interactie
Scenarioschrijven
Visuele communicatie
User Experience Design
Frontend 2
Design ethics
Digitale media (UvA)
Service design
Copywriting SLC & Assessment Studieregiepunt
140
141
03.1 PROJECT 06
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 3
Leerdoelen Kennisontwikkeling In het project doet de student nieuwe kennis op door zichzelf vragen te stellen, door zichzelf opdrachten te geven en door nieuw opgedane kennis toe te passen om een praktijkvraagstuk op te lossen. Dit wordt zichtbaar in field- en desktopresearch, het oplossen van onverwachte problemen en het actief ontwikkelen van alternatieven. 1. De student is in staat om zelfstandig oplossingen te vinden door zichzelf de juiste vragen te stellen. 2. De student is in staat zelfstandig nieuwe kennis te verwerven en die toe te passen. 3 De student is in staat om verder te denken dan de eerste oplossing en plaatst meerdere alternatieven naast elkaar.
142
Adviseren en meedenken: De student kan verder denken dan alleen de opdracht. De student stelt zich op als een partner van de opdrachtgever; denkt mee en adviseert. De student is instaat om in een aantal fases een toepasselijke methode te ontwikkeling waarmee de kwaliteit van het project in dialoog met de doelgroep en de projectpartner onderbouwd wordt. 1. De student is in staat om zijn kennis en inzicht op dusdanige wijze toe te passen, dat dit een professionele benadering van zijn werk en beroep laat zien. 2. De student is in staat om informatie, ideeën en oplossingen over te brengen op een publiek bestaande uit specialisten of niet-specialisten. Verantwoordelijkheid, professionaliteit 1. De student is samen met het team er in geslaagd te handelen als een bureau met vier, vijf jonge interactieve media professionals. De klant is niet alleen tevreden met het product maar komt graag terug met een volgende opdracht. 2. De student is er in geslaagd te denken en handelen als een professional
Efficiency In weinig uren moet veel gedaan worden. Je wordt gedwongen om binnen je team de meest efficiënte werkvorm te ontwikkelen. Dit gaat verder dan alleen een taakverdeling. Pas wanneer jij en je team een synergie ontwikkelen waarbij het resultaat meer is dan de som der delen is het mogelijk om aan alle eisen te voldoen. 1. De student is in staat over persoonlijke voorkeuren heen te stappen en te functioneren als een volwaardig en professioneel teamlid Zelfstandig, initiatief Er wordt vanuit gegaan dat de voorafgaande vakkennis zelfstandig wordt toepast. De student is in staat om vooruit te denken en werken. De student laat zien dat hij/zij ook individueel initiatieven neemt die het product of het proces kunnen verbeteren. Iedere student is verantwoordelijk voor het team. 1. De student kan de verantwoordelijkheid dragen voor zijn / haar eigen functioneren op basis van een beroepsprofiel en als teamlid. 2. De student is in staat de verantwoordelijk te nemen voor het functioneren van het team. CMD competenties 1.1 Doorgrondt en (her)formuleert de ontwerpvraag in een debriefing. 1.2 Stemt af op de doelgroep en zijn sociaal- maatschappelijke context. 1.3 Verwoordt en onderbouwt een ontwerp op basis van onderzoeksresultaten. 1.4 Verbindt kennis van verschillende ontwerpdisciplines in een ontwerp. 1.6 Stelt een ontwerptest op en voert deze uit. 2.1 Motiveert waarom bepaalde methoden van gegevens verzamelen passen bij bepaalde onderzoeksvragen. 2.5 Identificeert een doelgroep en legt de relatie met de ontwerppraktijk. 2.6 Toont een beginnend inlevingsvermogen in een doelgroep en opdrachtgever. 3.3 Kiest op basis van een concept een geschikte technische oplossing die aansluit bij een specifieke doelgroep. 3.6 Gebruikt en test prototypes effectief in het ontwerpproces en rapporteert over de uitkomsten. 3.7 Vindt en verwerkt zelfstandig bronnen om kleine complicaties op te lossen tijdens het maakproces. 4.3 Analyseert en betrekt de context van de bedrijfstak en –voering in het advies. 4.4 Geeft op beginnend strategisch niveau advies en presenteert overtuigend. 5.2 Heeft inzicht in eigen kwaliteiten en die van teamleden en zet deze flexibel in. 5.3 Neemt het initiatief in de communicatie en presentatie van projectvoorstellen en –resultaten aan opdrachtgevers, doelgroepen en collega’s. 5.4 Reflecteert en anticipeert op de kwaliteit van het projectresultaat, het eigen aandeel en dat van medestudenten en verwerkt feedback.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 3
Omschrijving In project 6 wordt er vanuit gegaan dat je al het geleerde uit de V1 zelfstandig kan inzetten en dat je begrijpt wat er van je verwacht wordt. Jij en je team bent een bureau met vier, vijf jonge interactieve media professionals. Jullie hebben een klant die je niet alleen tevreden wilt stellen maar die je ook wil zien terug komen met een volgende opdracht. Adviseren, afspraken nakomen, een kritische houding en oog voor kwaliteit zijn belangrijke voorwaarden. Alles aan project 6 is zo echt mogelijk: echte beroepsproblemen, echte beroepsrollen en echte opdrachtgevers. Je past tijdens het project niet alleen bestaande kennis en inzichten toe, ook ontwikkel je nieuwe kennis en strategieën om het praktijkprobleem op te lossen. Al je kennis en vaardigheden worden geïntegreerd toegepast binnen een reële beroepssituatie om tot een professioneel product te komen.
143
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 3
Werkwijze De teams worden opgebouwd aan de hand van sollicitaties. Vervolgens wordt door teams van vijf studenten uit de verschillende beroepsrollen enkele dagen per week aan het project gewerkt. Elk team bespreekt één keer per week de projectvoortgang met de teamcoach (werkcollege). De teams zijn zelf verantwoordelijk voor de uitvoering van de opdracht. Tijdens het project wordt het team drie keer gevraagd de inhoud van het project te valideren. Door een product te valideren controleer je of het geschikt is voor gebruik. Is het valide, dan werkt het; is het invalide, dan werkt het niet. Degenen die dat het beste kunnen beoordelen, zijn de toekomstige gebruikers: de opdrachtgever, maar ook klanten van de opdrachtgever of bijvoorbeeld medewerkers die met het product moeten werken. In drie verschillende fases binnen het project bewijst het team dat de gemaakte keuzes (nog steeds) aansluiten bij de doelstelling(en) van het project. Een Validatie is een goed onderbouwde bewijsvoering die moet voldoen aan vastgelegde criteria. Een validatie is uitgeschreven en voorzien van alle bewijsstukken. De werkwijze van de studenten en de door hen gebruikte methodiek staat ook ter discussie. Voor professionals telt immers ook de manier
144
waarop zij tot een eindproduct komen. Dit dwingt studenten om transparant te zijn in de keuzes die ze maken. Iedere stap moeten ze bij wijze van spreken kunnen verantwoorden. Een Validatie wordt beoordeeld door de teamcoach eventueel aangevuld met anderen tijdens een review. Beoordeeld wordt zowel het team als de teamleden. Het team plant zelf de Validaties in overleg met de opdrachtgever en de teamcoach. De oplevering van het eindproduct is wel gegeven en moet in ieder geval plaatsvinden voor het Kerstreces. De laatste Validatie is in januari. Criteria Om het vak te kunnen halen moet de teamprestatie voldoen aan: • Alle Validaties zijn met een 5,5 of hoger beoordeeld • Het eindproduct voldoet aan de eisen zoals die zijn geformuleerd in het ontwerpdocument • Het opgeleverde aanvullende materiaal (manuals, promofilm, documentatie) voldoet aan de randvoorwaarden Individueel moet de student ook nog minimaal hieraan voldoen: Bij elke Validatie wordt ook de professionaliteit van de individuele student gewogen en beoordeeld (assessment). Tevens worden de individuele targets (eenduidig en meetbaar) op papier gezet voor de periode tot de volgende Validatie. Assessments moeten positief beoordeeld worden, individuele targets gehaald. Wat er van de student verwacht wordt is na te lezen bij de leerdoelen.
Toetsing en Feedback Naast de wekelijkse gesprekken met de coach zijn er drie ijkpunten binnen de projectduur. Naar aanleiding van de zogenaamde Validaties wordt gekeken of het project en de teamleden voldoen aan de professionele eisen zoals die van een beginnende professionals verwacht mogen worden. Wat er van de student verwacht wordt is na te lezen bij de leerdoelen. Dit leerdoel vat het aardig samen: De student is er in geslaagd te denken en handelen als een professional. Teambeoordeling: • Een 5.5 wanneer alle Validaties bij eerste indiening met een GO zijn beoordeeld. Dit cijfer wordt verhoogd op basis van de kwaliteit van het eindproduct (onder eindproduct wordt niet alleen de applicatie verstaan maar ook de kwaliteit van de oplevering: documentatie, promotiefilmpje, manual, enz.). • De mening van de projectpartner speelt bij de teambeoordeling een belangrijke rol maar de uiteindelijke beslissing ligt bij de teamcoach. Individueel beoordeling: • De teambeoordeling heeft een weerslag op de individuele beoordeling. Elk teamlid is immers medeverantwoordelijk voor het eindresultaat. Toch kan de individuele beoordeling van de teamleden onderling verschillen. • Bij de individuele eindbeoordeling wordt het werkproces meegewogen. Hierbij wordt gelet op de resultaten van de assessments, het niveau van de individuele targets en het uitvoeren daarvan. • De individuele beoordeling is het gemiddelde van teambeoordeling, individueel werkproces en de beoordeling van de individuele targets. Wanneer is het vak niet gehaald? Als een Validatie met lager dan een 5,5 wordt beoordeeld, wordt omschreven wat er is misgegaan en wat er moet worden ondernomen om te herkansen. Deze herkansing moet zo spoedig mogelijk, in ieder geval niet later dan 10 dagen na het ontvangen van de feedback worden opgeleverd. N.B. Dit is de herkansing van het project. Mocht de herkansing opnieuw met een onvoldoende beoordeeld worden dan is het team gezakt voor het vak en gaat niet meer door naar de volgende fase. Het team komt niet meer in aanmerking voor een nieuwe herkansing aan het eind van de projectduur. Bij de individuele eindbeoordeling wordt het werkproces meegewogen. Daarbij wordt gelet op de werkhouding, professionaliteit, initiatief, enz. Gaande het project komen deze onderwerpen op tafel tijdens de wekelijkse gesprekken met de teamcoach. Bij ernstige twijfel over het functioneren van een teamlid wordt het bezwaar besproken en vastgelegd. Afgesproken en uitgeschreven wordt wat de student moet verbeteren. Na deze officiële waarschuwing begint de herkansing voor de student. Binnen de afgesproken periode maar uiterlijk bij het volgende assessment moeten de bezwaren aantoonbaar zijn geadresseerd en weggenomen. N.B. Dit is de individuele herkansing van het project. Mochten de bezwaren niet aantoonbaar zijn geadresseerd en weggenomen dan is de student gezakt en komt niet meer in aanmerking voor een nieuwe herkansing aan het eind van de projectduur.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 3
Plaats in het curriculum In project 6 gedraagt het team zich als een professioneel bureau; er wordt ingezet op de simulatie van de beroepspraktijk waarbij een professioneel resultaat wordt behaald in opdracht voor een bestaande opdrachtgever. Er wordt verwacht dat alle kennis uit het propedeuse jaar en de V1 bekend is en dat alle ervaring met eerdere projecten zelfstandig wordt toegepast. Tijdens het project wordt niet alleen bestaande kennis en inzichten toegepast, ook wordt er nieuwe kennis en strategieën ontwikkeld om praktijkproblemen op te lossen. De studenten worden sterk gestimuleerd ‘naar buiten te gaan’ en in gesprek te komen en blijven met de doelgroep en de opdrachtgever. In dit opzicht richt project 6 zich op het afstudeerjaar en de aanstaande beroepspraktijk.
145
03.2 UBICOMP Herkansing aan het eind van de projectduur Als de laatste Validatie (januari) met een onvoldoende wordt beoordeeld dan krijgt het team de gelegenheid verbeteringen aan te brengen. Dit wordt gedaan na het ontvangen feedback maar zonder begeleiding. Een individuele herkansing kan alleen gegeven worden na afloop van het project als bij het laatste assessment blijkt dat de student onvoldoende heeft gepresteerd of de persoonlijke targets niet heeft waar gemaakt. Literatuur Aanbevolen: An Integrated Approach To Research, Study And Management Rob van Tulder 340 pagina’s | Pearson Education | laatste druk
Omschrijving Ubiquitous computing (Ubicomp) gaat over de geïntegreerde aanwezigheid van computers, interactieve systemen en aanverwante technieken in het dagelijkse leven, of zelfs als onderdeel van je lichaam. In het vak leer je waar je als ontwerper rekening mee houden zodra een interface onzichtbaar wordt en de context van een gebruiker bepaalt hoe een systeem zal werken, Het gaat om ontwikkelen van scenario’s voor interactie ontwerp in een fysieke ruimte, tangible user interfaces, mobile en/of wearable computers. Studenten leren de grenzen opzoeken van interaction design. In de voorgaande jaren zijn de vakken vooral gericht op ontwerpen van schermen met diverse formaten (pc, laptop, tablet, mobiel, tv) met muis, toetsenbord of aanraakscherm. Bij dit vak leer je over andere interactievormen die je tegenkomt in Ubicomp toepassingen. Daarnaast leren de studenten in dit vak een kritische ontwerphouding aan: veel Ubicomp ideologieën blijken in de praktijk niet altijd even makkelijk. Een ‘onzichtbare’ interface levert een reeks van nieuwe uitdagingen op die niet makkelijk zijn op te lossen. Verder spelen lokatie, ruimte en de daar aanwezige personen een grote rol. Het eindproduct is een Ubicomp toepassing die zowel laat zien dat studenten hiervoor kunnen ontwerpen maar ook een realistische kijk hebben op het vakgebied. Studenten leren de grenzen opzoeken van interaction design. In de voorgaande jaren zijn de vakken vooral gericht op ontwerpen van schermen met diverse formaten (pc, laptop, tablet, mobiel, tv) met muis, toetsenbord of aanraakscherm. Bij dit vak leer je over andere interactievormen die je tegenkomt in Ubicomp toepassingen.
146
Ubiquitous computing • De student is in staat huidige en toekomstige technieken en mogelijkheden te onderzoeken in het werkveld van Ubiquitous computing • De student heeft inzicht in en kennis over gebruikerservaring met Ubiquitous computing • De student kan concepten voor Ubiquitous computing vertalen naar concrete ontwerpen, prototypes en documentatie voor een interactief product. Beroepen Het vak is gelabeled met alle beroepsrollen. Het werkveld van Interactieve media bestrijkt de desktop, handheld, tablet, mobile, interactieve ruimtes en wearables. • Content Manager • Interaction Designer • Visual Interface Designer • Frontend Developer • Project Manager
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 3
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 3
• De student heeft kennis en inzicht in de mogelijkheden en beperkingen in interactie van
147
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 3
Plaats in het curriculum Het vak hoort in de lijn Design for interaction: User centered design > Human computer interaction > Models & processes > Ubicomp > Social interaction Deze module is een prima voorbereiding op de HvA Minor Intelligent Environments.
148
Toetsing en Feedback De toetsing voor dit vak bestaat uit drie onderdelen: Tentamen Aan het einde van het vak vind een tentamen plaats dat zal gaan over de opgegeven leesteksten. Daarnaast begint vanaf de tweede week de les elke keer met een korte toets over deze gelezen teksten. Scoor je gemiddeld voldoende punten voor deze deeltoetsen dan krijg je een vrijstelling voor het tentamen. Als je niet aanwezig ben in de les of pas binnenkomt na het einde van de toets krijg je nul punten. Herkansing van deze deeltoetsen is niet mogelijk, maar bij de berekening van je gemiddelde score mag je de laagste score uit de reeks laten vallen. Het tentamen is 25% van je eindcijfer voor dit vak. Essay Tegen het einde van het vak krijg je een individuele essay opdracht waarin je je eigen visie beschrijft op Ubicomp. Het cijfer voor deze opdracht is 25% van je eindcijfer voor dit vak.
Werkwijze Tijdens werkcolleges richten we ons op physical computing. Als de computer onzichtbaar is moet je gebruik gaan maken van een reeks aan andere technologieën die je kunt gebruiken voor interactie. De thema’s die we hier willen behandelen zijn input, output, communicatie & verwerking. In deze eerste fase gaat het vooral om het leren gebruiken van sensoren, microcontrollers & andere gadgets en het leren toepassen hiervan in je project. Daarnaast willen we ook de achterliggende theorie, visie, kansen en problemen behandelen. Ja, technologie is leuk, maar dat maakt het nog geen goed ontwerp. Tijdens deze fase kijken studenten ook kritischer naar hun eigen werk en behandelen we ook veel voorbeelden van
Eindopdracht Voor de eindopdracht krijg je een praktische case waarvoor je een concept moet bedenken en een interactief prototype moet realiseren. Deze case richt zich vooral op het gebruik maken van fysieke interactie en non-traditionele interfaces en in deze opdracht breng je met je team de theorie en techniek uit de lessen samen. Je ontwerpkeuzes onderbouw je dan ook met theorie en met harde cijfers uit de observatie-opdracht die je in aan het begin van de eindopdracht hebt gedaan. Hoewel je met een team werkt, moet elk teamlid zowel technische als conceptuele keuzes kunnen toelichten. Het cijfer voor je eindopdracht vormd 50% van je eindcijfer.
concrete producten en ook onderzoek (Marc Weiser , Wendy Yu, Jesse Schell e.a.).
Literatuur verplicht: • Artikelen worden in digitale vorm verspreid tijdens de werkcolleges • In plaats van een boek dien je voor dit vak een Arduino Uno, Leonardo of compatible microcontroller aan te schaffen en een (mini) breadboard. Heb je al een (evt. ouder model) Arduino of kun je er een lenen voor de volledige duur van het vak, dan is dat ook goed. De Arduino heeft ook een standaard USB kabel nodig om aangesloten te kunnen worden op je computer.
Criteria Om het vak succesvol af te ronden moet je laten zien dat je de volgende zaken beheerst: • Je kent de gegeven theorie uit het vak en je begrijpt welke implicaties Ubicomp hebben op het ontwerpproces • Je kent de verschillende gegeven visies op Ubicomp en je bent in staat op basis van de theorie en deze visies zelf een visie te vormen op de ontwikkeling van het Ubicomp vakgebied • Je bent in staat om de theorie en je visie te combineren en te vertalen naar een concept dat past bij de gegeven case voor de eindopdracht. Dit concept heb je uitgewerkt in een interac tief prototype dat getest kan worden door gebruikers. • In alle drie deze onderdelen toon je theoretisch begrip, diepgang, oog voor detail en een niveau van professionaliteit die past bij de V2.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 3
CMD competenties 1.2 Verbindt kennis van verschillende ontwerp-disciplines in een ontwerp 1.7 Ontwerpt uitvoerbare en (ethisch) wenselijke oplossingen 2.3 Toont een kritische en maatschappelijk bewuste beroepshouding 2.4 Analyseert ontwikkelingen in het interactieve media werkveld 3.3 Kiest op basis van een concept een geschikte technische oplossing die aansluit bij een specifieke doelgroep 3.7 Vindt en verwerkt zelfstandig bronnen om kleine complicaties op te lossen tijdens het maakproces
149
03.3 BEDRIJFSSTRATEGIE (PROFILERINGSVAK)
Dit vak ontwikkelt de technische en praktische vaardigheden van de student om creatieve afdelingen, ideeën en oplossingen m.b.t. ontworpen produkten en diensten te vercommercialiseren. Hetbetrekt de student in de innovatiestrategieën en operatieve modellen binnen vooruitstrevende organisaties waaronder produkt-dienstaanbieders, produktiemaatschappijen, communicatiebureaus en ontwerpbureaus.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 3
Leerdoelen Het vak zit in de strategielijn en is een eerste kennismaking met de zakelijke kant van de creatieve industrie. De doelen: 1. De student kent de bedrijfsvormen en verdienmodellen van bedrijven waarin ontwerp centraal staat, danwel een belangrijke functie heeft.
150
2. De student kan geldstromen uitwerken aan de hand van verschillende verdienmodellen en canvassen. 3. De student is in staat een plan van aanpak te schrijven voor de ontwikkeling van een pro dukt-dienst combinatie waarin de kansen, risico’s en financiële mogelijkheden helder in kaart zijn gebracht. Beroepen Content Manager Project Manager Dit vak is breed opgezet en vooral bedoeld voor studenten die later in hun carriere managementfuncties binnen ontwerpbureaus en organisaties waar ontwerp centraal staat ambieren. CMD competenties 4.3 Analyseert en betrekt de context van de bedrijfstak en –voering in het advies. 4.4 Geeft op beginnend strategisch niveau advies en presenteert overtuigend. 4.5 Reflecteert op het eigen advies en dat van medestudenten en verwerkt feedback.
Plaats in het curriculum Het vak beoogt de student een kijkje te gunnen in de bedrijfsvoering van ontwerpbedrijven. Om een product, applicatie of dienst in de markt te zetten en concurrend te laten zijn, is kennis nodig van de bedrijfstak ‘digital media’, de moderne verdienmodellen en de toekomstverwachtingen van de creatieve industrie. Het sluit aan op Business mapping, Online marketing en Trendanalyse. Werkwijze Het sleutelwoord in dit vak is ‘modellen’. Dit zijn de handzame gereedschappen waarmee verbanden zichtbaar kunnen worden gemaakt. De verschillende bedrijfsvormen, produkt-ontwikkeltechnieken, verdienmodellen en funding constructies worden aan de hand van cases geanalyseerd. Vanaf week 3 wordt gewerkt aan een advies voor een organisatie. Criteria • de student is in staat diverse bedrijfsvormen te onderscheiden • de student is in staat de in de lessen gehanteerde modellen en canvassen op adequate wijze te duiden en gebruiken • de student kent diverse vormen van innovatieve bedrijfsfinanciering en productontwikkeling • de student is in staat maatschappelijke dimensies van bedrijfsvoering te onderscheiden e te rangschikken in mate van relevantie en importantie op de langere termijn • de student is (op tijd) aanwezig en participeert in de werkcolleges en de excursies • de student behaalt een voldoende voor de tussentijdse case toets (AVV) om door te mogen naar de eindbeoordeling Toetsing en Feedback 1. Deeltoets. Halverwege het programma wordt aan de hand van een case de kennis individueel getoetst. 2. Eindtoets In duo’s of trio’s worden vanaf week 2 de taken onderling verdeeld en wordt er gericht gewerkt aan een advies.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 3
Omschrijving Dit vak behandelt de organisatiestructuren en business modellen van bedrijven waarbij de core business bestaat uit ontwerp. Het fenomeen ontwerp wordt op vele manieren ingezet om bedrijven gaande te houden en een voorsprong te laten behouden op de concurrentie. Het ontwerpproces staat bijvoorbeeld centraal bij het ontwikkelen en verbeteren van services, in corporate identity en communicatie issues, en bij het ontwikkelen van producten. De gevolgen van een verkeerd ontwerp-beleid kunnen desastreus zijn voor het voortbestaan van een bedrijf. Dit vak bereidt de student voor op managementkant van de ontwerp-praktijk. De student maakt kennis met de diverse bedrijfsvormen en bedrijfsfuncties die bepalend zijn voor bedrijven waar ontwerp centraal staat. Er wordt gefocust op de vaardigheden die ontwerpers en managers moeten hebben om hun bedrijf effectief en succesvol te kunnen laten zijn.
151
03.4 VISUAL INTERFACE DESIGN (PROFILERINGSVAK) Omschrijving Het vak Visual Interface Design gaat niet over het maken van een mooi digitaal plaatje. Het geeft een beeld van hoe strategie, concept en doordachte interactie ervoor zorgen dat een boodschap visueel aantrekkelijk en aanspreekbaar wordt voor de gebruiker.
Toetsing en Feedback Tijdens de les doe je korte opdrachtjes die je thuis verder afmaakt. Je opdrachtjes bundel je in een fatsoenlijk vormgeven booklet. In de volgende les bespreken we het gemaakte werk en krijg je direct een beoordeling. Je krijgt dus geen eindopdracht. Het eindcijfer wordt bepaald door de booklets die je elke week oplevert.
Je werkt aan de strategische en conceptuele onderbouwing van een visual interface en de rol die het verder speelt binnen een multidisciplinaire omgeving. Na acht weken heb je een beeld van de visual interface binnen een multidisciplinaire omgeving, weet je waar strategie en concept aan moeten voldoen om te kunnen werken binnen die multidisciplinaire omgeving, en ken je de rol van de visual designer binnen een multidisciplinaire omgeving, Verder bespreken we visuele interactie designs, het belang van consistentie binnen vormgeving en natuurlijk branding. Leerdoel Na acht weken kun je op schetsniveau een strategie en een concept ontwikkelen die passen binnen een multidisciplinaire omgeving. CMD competenties Ontwerpen: je bedenkt en concretiseert een concept voor een kwalitatief hoogwaardige interactieve media toepassing die past binnen een multidisciplinaire omgeving. Plaats in het curriculum Het vak ligt in lijn met alle vakken en projecten waar visual design een rol speelt. Dat betekent
152
Werkwijze Er wordt op schetsniveau vormgegeven. En schetsniveau moet je letterlijk nemen. Er wordt dus tijdens de lessen niet gewerkt aan de verbetering van je digitale visuele vaardigheden. Mocht je dat willen dan kun je in blok 2 een srp bij mij indienen. Criteria Creativiteit om de creativiteit wordt niet beloond. Je wordt beoordeeld op je creatief oplossend vermogen binnen de gestelde kaders van de opdracht. Als bewijs van je ontwikkeling lever je elke week een booklet in met drie uitgewerkte relevante oplossingen naar aanleiding van een probleem. Wanneer je hieraan kunt voldoen heb je een zeven verdiend. Voor een hogere beoordeling ga ik met de student graag in discussie. Wanneer de student een hogere beoordeling kan beargumenteren en relevant materiaal kan overleggen dan wordt dat beloond.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 3
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 3
niet dat het vak uitsluitend bedoeld is voor studenten met visual design ambities. Iedereen die werkzaam wilt zijn binnen een multidisciplinaire omgeving is van harte welkom.
153
03.5 SCENARIOSCHRIJVEN (PROFILERINGSVAK)
Leerdoelen 1. De student heeft kennis van en inzicht in de theorie van het scenarioschrijven; 2. De student beheerst de technische voorwaarden waar een scenario aan behoort te voldoen; 3 .De student is in staat een idee voor een (interactieve) audiovisuele productie voor de nieuwe media op waarde in te schatten; 4. De student is in staat een idee voor een (interactieve) audiovisuele productie voor de nieuwe media te formuleren in een dynamische logline en premisse; 5. De student is in staat om de beoogde audiovisuele productie in onderdelen te structureren; 6 De student is in staat in de fase van idee-ontwikkeling in te schatten op welke wijze de potentie van het idee kan worden benut en met interactieve media; 7. De student beheerst de benodigde methoden voor onderzoek en research, welke nodig zijn voor de ontwikkeling van het idee tot een volwaardig interactief scenario. Beroepen • Content Manager • Interaction Designer
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 3
CMD competenties
154
1.1 Doorgrondt en (her)formuleert de ontwerpvraag in een debriefing. 1.2 Stemt af op de doelgroep in zijn sociaal-maatschappelijke context. 1.3 Verwoordt en onderbouwt een ontwerp op basis van onderzoeksreultaten. 1.5 Toont een beginnende eigen signatuur. 1.7 Ontwerpt uitvoerbare en (ethisch) wenselijke oplossingen. 2.1 Motiveert waarom bepaalde methoden van gegevens verzamelen passen bij bepaalde onderzoeksvragen. 2.2 Beoordeelt de geraadpleegde en vermelde bronnen op kwaliteit. 2.3 Toont een kritische en maatschappelijk bewuste beroepshouding. 2.4 Analyseert ontwikkelingen in het interactieve media werkveld 2.5 Identificeert een doelgroep en legt de relatie met de ontwerppraktijk. 2.6 Toont een beginnend inlevingsvermogen in een doelgroep en opdrachtgever. 3.1 Kan audiovisuele content (laten) produceren en beoordelen op kwaliteit. 3.2 Formuleert de kaders voor tekstuele content. 3.3 Kiest op basis van een concept een geschikte technische oplossing die aansluit bij een specifieke doelgroep 3.8 Werkt systematisch en navolgbaar. 4.1 Argumenteert en overtuigt in correct en helder Nederlands. 4.2 Past verschillende gesprekstechnieken toe in een klantgerichte communicatie met de opdrachtgever. 4.3 Analyseert en betrekt de context van de bedrijfstak en –voering in het advies. 4.4 Geeft op beginnend strategisch niveau advies en presenteert overtuigend. 4.5 Reflecteert op het eigen advies en dat van medestudenten en verwerkt feedback.
Plaats in het curriculum Stapsgewijs doorloopt de student het schrijftraject voor een audiovisuele productie. Belangrijk is dat studenten zélf een scenario ontwikkelen en onderzoek (research) verrichten. Voor het schrijven van het scenario volgt de module het Amerikaanse model ‘a story told in pictures’. Het vak ligt in de lijn die zich concentreert op het gebruiken van taal en een verhalende vorm om een gebruikerservaring extra kracht bij te zetten. Het is een vervolg op Taal in context en Storytelling. Werkwijze Wekelijks werk/hoorcollege van 150 minuten: de colleges behandelen de theorie van het scenarioschrijven, waarbij het accent ligt op de directe toepasbaarheid, dat wil zeggen: die theorie waarmee vanaf het eerste idee direct kan worden ontwikkeld én die samengaat met de theorie die toepasbaar is als (dramaturgische) analyse. De colleges dienen om de theorie direct in praktijk te brengen: werkvormen waarbij de student leert het (interactieve) scenario uit te werken volgens een strak gestructureerd schrijfproces. Wekelijks coachingsgesprek van 15 minuten: de coachings-gesprekken dienen om studenten, en het team waarbinnen ze werken, specifieker en diepergaand te begeleiden, inspireren en motiveren. Criteria Voldoen aan onderstaande criteria levert een voldoende op: • Het scenario bevat een voorblad, met vermelding van titel, datum, versienummer, namen auteurs en copyright-vermelding • Het scenario bevat een inhoudsopgave, paginanummering, kop- en voetteksten met vermel ding van projectitel, namen auteurs, datum en copyright-vermelding • Het scenario is in correct, foutloos Nederlands geschreven • Het scenario is volgens de geldende scenarioformat-regels uitgewerkt • Het scenario is conform de betreffende richtlijnen opgeleverd, geprint en gebonden • Het scenario omvat ten minste 30 pagina’s, inclusief onderzoeks-resultaten, bronvermeldingen, visuals (mood- en storyboards) • De uitwerking van het scenario volgt de richtlijnen van het visuele vertellen, zoals in hoor- en werkcolleges is toegelicht, en is omschreven in de reader • Het scenario is aangevuld met relevant onderzoeksmateriaal, met het oog op onderwerp, thema, karakters/personages en doelgroep • Het scenario is aangevuld met beeldmateriaal (foto’s, moodboards, storyboards) • De student heeft alle weekopdrachten gemaakt en tijdig ingeleverd Wanneer minimaal is voldaan aan bovenstaande criteria wordt eveneens op de volgende punten beoordeeld: Signatuur: de mate waarin het scenario getuigt van een eigen, oorspronkelijke aanpak Diepgang: de mate waarin het scenario inhoudelijk verder gaat dan minimaal vereist is, bijvoorbeeld met behulp van onderzoek, bronstudie, e.d. Stijl en vorm: de mate waarin de student zich heeft weten te verplaatsen in de doelgroep én de opdrachtgever, ten einde hem op verhalende en daarmee extra aantrekkelijke wijze te informeren. Aanwezigheid van deze punten kan de beoordeling verhogen in cijfer.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 3
Omschrijving De student leert een scenario te ontwikkelen vanuit een helder geformuleerd idee, uitgewerkt via een goed doordacht, weloverwogen en helder gestructureerd plan. Het scenario kan verschillende mediavormen dienen, zoals film, televisie, games, internet en mobiele devices.
155
03.6 FRONTEND 2 (PROFILERINGSVAK)
Herkansing Herkansing theorietentamen: Het theorietentamen wordt herkanst in week 3 van het volgende blok. De resultaten van het hertentamen worden een week later bekend gemaakt. Herkansing scenario: bij een onvoldoende zijn er twee mogelijkheden: aanvulling of volledige herkansing. Aanvulling: de docent kan bij het feedbackgesprek om individuele of andere aanvullingen vragen. Dat kan alleen als het product als geheel als (bijna) voldoende is beoordeeld. De aanvulling moet binnen twee weken worden ingeleverd (einde van week 2 van het volgende blok, vrijdag 16.00 uur). Deze aanvulling geldt als herkansing. Volledige herkansing: indien het gehele scenario onvoldoende is beoordeeld, wordt het betreffende team de herkansing aangeboden, naar aanleiding van een consultatiegesprek, waarin de voorwaarden worden afgestemd, uitgaande van de onderdelen die moeten worden verbeterd.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 3
De (zg.) ‘rewrite’ van het scenario moet binnen 4 weken, ná het consultatiegesprek, worden ingeleverd. Na de beoordeling van de herkansing is er geen aanvulling meer mogelijk
156
Literatuur verplicht: • Reader, door de opleiding verstrekt (verplichte leerstof voor tentamen) • Beukenkamp, Ger. De Verborgen Schrijver, schrijven voor toneel, film en televisie. Amsterdam: International Theatre & Film Books, 2008. • Proper, Rogier. Kill Your Darlings, scenarioschrijven voor film en televisie. Amsterdam: Prometheus – Bert Bakker, 2010. • Vogler, Christopher. The Writer’s Journey. Studio City, Los Angelos (USA): Michael Wiese Productions, 2007. • Field, Syd. Screenplay. Peaslake (UK): Delta Publishing, 2005
Omschrijving Frontend 2 is Frontend Development voor technische studenten. Het vak is een vervolg op Frontend Development in de V1, maar nu gaan we dieper in op technische mogelijkheden van HTML5 en Javascript. In dit vak focussen we op JavaScript in het bijzonder en verschillende programmeer patronen in het algemeen (OOP & MVC). Tevens komen verschillende HTML5 API’s aan de orde die nog niet zijn behandeld in het tweede jaar, zoals: sockets, geolocation, history, localStorage. Voor de interface onderzoeken we design patronen en leren deze patronen toepassen met behulp van JavaScript en CSS3. Versiebeheer (GitHub) is een belangrijke werkmethodiek die in de lessen zal worden gebruikt. Je leert hoe je goed technische workflows op kan zetten en slim kunt debugging. Aan het eind van de cursus kun je een single page webapp maken met HTML5, CSS3 en JavaScript. Met behulp van Javascipt kun je (server) data verwerken en je kan (repsonsive) layout en navigatie patronen realiseren. Het vak is bedoeld voor studenten die Frontend developer willen worden. Heb je stage gelopen als developer bij een webbureau? Heb je Server side scripting en Datamodelleren gekozen in jaar 2? Heb je Frontend development gehad en wil je technisch worden uitgedaagd? Dan is dit vak voor jou. Leerdoelen De leerdoelen van de cursus zijn hieronder geschreven volgens de taxonomie van Dee Fink. Hierbij gaat het erom dat de doelen betekenisvol leren stimuleren. Bij betekenisvol leren gaat het niet alleen om cognitieve ontwikkelingen, maar ook om betrokkenheid, leren over jezelf en anderen, leren leren en verbanden leggen met het dagelijks leven. 1.Basiskennis 1. Ontwerppatronen benoemen en uitleggen: De student kan de verschillende gebruikers ontwerppatronen en applicatie-ontwerppatronen benoemen en kan deze uitleggen aan docent en medestudenten. 2. Status huidige ontwikkelingen uitleggen: De student kan van een aantal bronnen over de status van de webtechnieken HTML5, CSS3 en JavaScript en ontwikkelingen op het gebied van Webapplicaties de hoofdpunten uitleggen aan medestudenten. 2. Kennis toepassen 1. Ontwerppatronen toepassen en realiseren: De student kan in JavaScrit OOP patronen correct toepassen en realiseren in een webapplicatie. 2. Data verwerken: De student kan met behulp van een RESTful API en json data tonen in de webapplicatie en data aanpassen op de server. 3. Responsive ontwerp realiseren: De student kan een responsive layout realiseren dat zich automatisch aanpast aan de verschillende eigenschappen, zoals schermgroottes, van de desktop, mobile en tablet. 3. Integratie 1. Bronnen integreren in ontwerp: De student integreert gelezen artikelen over webtechnieken en ontwerpatronen in een ontwerp en kan deze verantwoorden.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 3
Toetsing en Feedback Hoofdopdracht: Op basis van de vier elementen van storytelling (boodschap, conflict, personages, verwikkeling) ontwikkelt de student een interactief verhaal waarbij diversiteiten in culturen (als bron van innovatie en nieuwe kansen) en zijn culturele sensitiviteit centraal staan. Tentamen: De theorie van het scenarioschrijven, zoals opgenomen in de reader die voor dit vak wordt verstrekt. Pitch/Presentatie: een ‘pitch’ van 5 minuten van het opgeleverde interactieve scenario, voor een beroepscommissie.
157
Beroep • Frontend Developer
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 3
CMD competenties 2.2 Beoordeelt de geraadpleegde en vermelde bronnen op kwaliteit 2.4 Analyseert ontwikkelingen in het interactieve media werkveld 3.3 Kiest op basis van een concept een geschikte technische oplossing die aansluit bij een specifieke doelgroep 3.7 Vindt en verwerkt zelf–standig bronnen om kleine complicaties op te lossen tijdens het
158
maakproces 3.8 Werkt systematisch en navolgbaar 4.4 Geeft op beginnend strategisch niveau advies en presenteert overtuigend 4.5 Reflecteert op het eigen advies en dat van medestudenten en verwerkt feedback Plaats in het curriculum Het vak is bedoeld voor studenten die goed zijn in techniek en het profiel Frontend developer hebben gekozen. Frontend 2 is het techniekvak voor de aankomende Front end developer. In de propedeuse leer je de vakken Internetstandaarden en programmeren. Werkwijze De lessen bestaan uit een mini-college over nieuwe stof waar in verschillende werkvormen mee wordt geoefend. Een les wordt afgesloten met werken aan de eindopdracht, tijdens de werkoprachten zijn docenten aanwezig die de studenten gevraagd en ongevraagd helpen. Studenten werken aan een eigen opdracht. Tijdens iedere les worden artikelen besproken die de studenten hebben voorbereid. Deze artikelen worden iedere week door een redactieteam van studenten samengesteld en ter voorbereiding voor de volgende les opgegeven.
Criteria Het vak is gehaald als alle onderdelen met minimaal een voldoende zijn beoordeeld: • Het onderdeel de Weekly Nerd (‘artikelen lezen en bespreken), de maakopdracht en Code review (elkaars code beoordelen). • Het eindcijfer wordt bepaald door de eindopdracht. Alle onderdelen kunnen één keer worden herkanst op de aangegeven data. Weekly Nerd Iedere les worden artikelen besproken. Aan het eind van de lessenreeks wordt een tentamen gegeven. Studenten die tijdens de artikelbespreking goed meedoen krijgen vrijstelling van het tentamen. Hiervoor wordt beoordeeld op kennisniveau en inbreng tijdens de sessie. De docent noteert input en niveau van de studenten tijdens de sessies. Tijdens de bespreking wordt er gelet op: • Heb je de tekst gelezen en begrepen • Lever je een actieve bijdrage aan de discussie • Alle studenten moeten eenmalig in een redactie-groep artikelen aandragen en een discussie leiden Maakopdracht De maakopdracht wordt in 2 delen beoordeeld: 1. Deeltoets: Webapp skeleton 2. Eindopdracht: Werkende webapp De deeltoets wordt met een mondeling beoordeeld. De deeltoets telt niet niet mee voor het eindcijfer. Als ook de herkansing van een deeltoets niet wordt gehaald kun je het vak niet meer halen. De eindoppracht wordt mondeling afgenomen. Voor het gemaakte werk, uitleg en argumentatie krijgt de student een beoordeling. Code review Tijdens de lessenreeks moet iedere student een code review doen van de code van een medestudent. Als je geen code review hebt gedaan kun je het vak niet halen. Toetsing en Feedback Zie Criteria Literatuur Aanbevolen: MacCaw, Alex. Eloquent Javascript - A Modern Introduction to Programming Boek: San Francisco: No Starch Press, 2011 HTML: http://eloquentjavascript.net
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 3
4. Leren over jezelf en anderen 1. Eigen niveau beoordelen: De student kan het niveau van zichzelf inschatten en beoordelen in relatie tot een professional. 5. Betrokkenheid 1. Hoe zijn websites gemaakt: De student is geïnteresseerd in hoe websites zijn gemaakt, onderzoekt deze en weet hoe dat moet. 2. Samenwerken: Studenten werken in groepen aan een webapp en zijn verantwoordelijk voor een deel van het totale product. Hierbij zorgen ze voor goed gestructureerde code, documentatie en werken ze samen in een repository. 6. Leren leren 1. Strategie op eigen ontwikkeling: De student is in staat een strategie toe te passen om vaklit eratuur, technische documentatie en script code te lezen en begrijpen. 2. Bronnen beoordelen: De student is in staat bronnen die gebruikt kunnen worden om verder te leren op het gebied van webtechnologie en frontend development, op kwaliteit en niveau te beoordelen.
159
03.7 SERVICE DESIGN (PROFILERINGSVAK)
Service design is een vak waarin de gebruikerservaring van diensten wordt (her)ontworpen. Aan de hand van verschillende (nieuwe) tools wordt de beleving en de ervaring van gebruikers geanalyseerd en verbeterd zodat er een consistente positieve flow is. Binnen Sevice Design wordt er gekeken naar bestaande producten/diensten en hoe de gebruiker dit in zijn brede context ervaart. Hoe komt de gebruiker tot het besluit om voor dit product/dienst te kiezen? Wat wil de gebruiker ervaren en hoe kunnen we zorgen dat dit een positieve en consistente gebruikerservaring wordt? Van belang is dat het voor de gebruiker als nuttig, gunstig en een positieve ervaring oplevert en tegelijkertijd voor de dienstverlener effectief, efficiënt en onderscheidend is. Service design visualiseert, formuleert en creëert oplossingen die nu nog niet voor handen zijn om de gebruikerservaring te verbeteren.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 3
Aan het einde van het volgen van het vak Service Design ben je in staat om zelfstandig een analyse te maken van het gebruik van een product, vanaf de intentie tot en met de uitvoering ervan, aan de hand hiervan kun je met de aangeleerde tools deze data omzetten tot praktische richtlijnen en kaders waarbinnen het (her)ontwerp gerealiseerd moet worden.
160
6. 7. 8. 9.
De student argumenteert en overtuigt in correct en helder Nederlands. De student betrekt de context van het bedrijf bij de analyse en het advies. De student geeft een beginnend strategisch advies en presenteert deze overtuigend aan de hand van de bij Service Design geldende methodes. De student draagt bij aan het formuleren van doelstellingen en gebruikt daarbij de opgedane vakinhoudelijke kennis bij het verbeteren van de gebruikerservaring.
Beroepen • Content Manager • Interaction Designer • Visual Interface Designer • Project Manager CMD competenties Competenties uit de Afstudeerfase: 1.1 Durft lastige vragen te (blijven) stellen bij het doorgronden en (her)formuleren van de ontwerpvraag. 2.2 Analyseert, interpreteert en beoordeelt de verzamelde gegevens.
Per werkgroep werken we aan een of meerdere onderwerpen binnen Service Design, eerst
Competenties uit de Hoofdfase: 2.3 Toont een kritische en maatschappelijk bewuste beroepshouding. 2.5 Identificeert een doelgroep en legt de relatie met de ontwerppraktijk.
wordt de theorie klassikaal behandelt, daarna gaan we in groepen met de stof aan de gang. Halverwege vindt de eerste deeltoets plaats waarin een case study opgelost moet worden. De tweede deeltoets de peer-review is het beoordelen en van feedback voorzien van het werk van je mede-studenten en je eigen werk. De derde en laatste deeltoets is een posterpresentatie van je product en proces dat je gaande weg het vak hebt doorlopen.
2.6 Toont een beginnend inlevingsvermogen in een doelgroep en opdrachtgever. 4.1 Argumenteert en overtuigt in correct en helder Nederlands. 4.3 Analyseert en betrekt de context van de bedrijfstak en –voering in het advies. 4.4 Geeft op beginnend strategisch niveau advies en presenteert overtuigend 5.1 Draagt bij aan het formuleren van de doelstellingen en gebruikt hierbij vakinhoudelijke kennis.
De nieuwe tools die in ieder geval behandelt worden zijn de Stakeholdermap, de User-Contextmap en de Service Blueprint. Daarnaast wordt verwacht dat je basis kennis hebt van marktonderzoek, Persona’s, verschillende typen Scenario’s en de Customer Journey map. Deze onderzoekstools worden ingezet en verder uitgediept.
Plaats in het curriculum Het vak is een verdieping op andere vakken die in gaan op experience design en interaction design. Sluit aan op UCD, Marketing, Trendanalyse en de DfI-vakken
Leerdoelen 1. De student is in staat de ontwerpvraag van de gebruikerservaring te doorgronden en te herformuleren door lastige vragen te (blijven) stellen. 2. De student kan verzamelde data analyseren, interpreteren en beoordelen. 3. De student kan onderbouwd aangeven welke methode op welk moment ingezet kan worden. 4. De student identificeert een doelgroep en legt de relatie met de ontwerppraktijk. 5. De student laat een beginnend inlevingsvermogen in de doelgroep en de opdrachtgever zien en kan dit gebruiken in de uitwerking van de opdracht.
Werkwijze De lessen bestaan uit enkel werkcolleges. In de werkcolleges wordt de theorie behandeld en vervolgens toegepast. We werken vooral aan het bepalen van de probleemsituatie en het vertalen van de gevonden onderzoeksresultaten voor een oplossingsrichting. We werken dit uit tot een mogelijke oplossing om hier invulling aan te geven. Het proces staat hierbij centraal. Van de studenten wordt verwacht dat zij de lessen voorbereiden, door de hoofdstukken uit het boek of de uitgereikte theorie te lezen en te bestuderen. Tijdens iedere les wordt er een specifiek onderdeel van het proces behandeld. Het missen van lessen houdt dan ook in dat deze theorie zelfstandig ingehaald dient te worden. Alle behandelde theorie kan terug komen in de toetsing.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 3
Omschrijving Service Design is een methode om de gebruikerservaring van een totaal product of service positief en consistent te maken op alle punten waar de gebruiker contact heeft met het product of de service.
161
03.8 DFI: SOCIAL SEARCH & FINDABILITY
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 3
Toetsing en Feedback Het vak wordt getoetst aan de hand van verschillende deeltoetsen; een casestudy, peer-reviews en een productpresentatie. Alle deeltoetsen dienen met een voldoende te worden afgerond om het vak te kunnen halen. Het product wordt in teamverband geleverd en het tentamen wordt indivi-
162
dueel getoetst. Aanwezigheid bij alle toetsmomenten is verplicht, houdt hier rekening mee. De casestudy wordt digitaal gemaakt halverwege de lesweken. Vervolgens worden deze door medestudenten nagekeken d.m.v. deeltoets 2, de peer-review. De docent beoordeelt zowel de casestudy als de beoordelingen en feedback die de student geeft aan zijn medestudenten. Als laatste vind er de posterpresentatie plaats waarin de student het doorlopen proces en het product presenteert dat tijdens het vak is ontwikkelt. De herkansingen van deeltoetsen 1 en 2 vinden tijdens de loop van het vak plaats de herkansing van deeltoets 3 vindt plaats in blok 2 en is op afspraak. Literatuur verplicht: • Stickdorn en Schneider, This is Service Design Thinking, Amsterdam: BIS Publishers, 2011 • Cooper, Alan, About Face 3, The Essentials of Interaction Design , Indianapolis, Wiley Publishing Inc., 2007 Aanbevolen: • Sanders, E. en Stappers, P.J., Convivial toolbox, Amsterdam: BIS Publishers, 2012
Omschrijving Sleutelwoorden: zoeken, vinden, UxD, NUI, context, sociaal, participatie, dynamisch . Slim, functioneel en elegant zoeken en vinden op het internet blijft een fundamentele uitdaging voor interactieontwerpers. Het speelveld waarin we ons bewegen ontwikkelt zich razendsnel. Het internet wordt steeds ‘socialer’ en ‘users’ worden ‘creators’; wat betekent dat voor de manier waarop we zoeken en de informatie die we vinden? Wat is de kracht en waar liggen de valkuilen? Wat zoeken we eigenlijk en wanneer hebben we iets gevonden? Door interfaces en ‘design patterns’ te onderzoeken die een rol spelen bij zoeken en vinden, proberen we antwoord te krijgen op vragen als: • Kan een gebruiker zijn doel bereiken zonder te zoeken? • Kan zoeken inspireren en stimuleren tot nieuwe doelen? • Hoe ziet zoeken eruit in de toekomst? Leerdoelen 1. De student heeft kennis over gebruikers, interface, structuur en gereedschap op het gebied van zoeken in een sociale, interactieve omgeving verdiept. 2. De student is in staat de mogelijkheden van zoeken en zoekgereedschap te onderzoeken en zinvol toe te passen 3. De student kan – met oog voor detail – persoonlijke, verhalende en innovatieve zoek-en-vind-systemen ontwerpen 4. De student geeft en verwerkt feedback aan/van gebruikers, collega’s en docenten serieus en professioneel 5. De student is in staat te reflecteren op het eigen proces en zet dit in voor een beter eindresultaat. Beroepen • Interaction Designer • Visual Interface Designer • Content Manager CMD competenties Ontwerpen 1.2 – 1.4 – 1.5 – 1.7 Onderzoeken 2.3 – 2.4 – 2.6 Maken 3.6 Adviseren 4.4 Plaats in het curriculum Dit is het derde en laatste vak in de lijn ‘Design for Interaction’. Het is een vak waarin veel onderwerpen en inzichten uit eerdere vakken samenkomen, zoals Informatie Architectuur en vakken over User Experience Design. In dit laatste kernvak van de opleiding wordt een professionele werkhouding verwacht: • Je onderbouwt je ontwerpkeuzes met toegepast onderzoek. • Je kunt omgaan met complexe interactievraagstukken en kunt ze in detail uitwerken. • Je vult zelfstandig je opdracht op eigen manier in
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 3
Criteria • Je product en de presentatie van je product laten zien hoe en waarom Service Design toege past kan worden in het bredere product ontwikkelingsproces. • De ontwerpvraag is diepgaand doorgrond, met minimaal 3 verschillende technieken die be handeld zijn binnen het vak Service Design en laten zien hoe de ontwerpvraag is aang escherpt en verbeterd door het gebruik van de technieken. • De resultaten voort gekomen uit de toegepaste technieken zijn geanalyseerd, geïnterpreteerd en beoordeeld voordat deze zijn toegepast in het ontwerp. • Je product is ontwikkeld op een dusdanige wijze dat de context in brede zin (zowel op ge bruikerservaringsniveau als op bedrijfsomgevingniveau) is meegenomen in het ontwerpproces. • Je product is specifiek ontworpen voor een geïdentificeerde doelgroep. De doelgroep is in kaart gebracht en de gebruikerservaring is geoptimaliseerd voor deze doelgroep. • De gebruikerservaring optimalisatie van je product is onderbouwd en ondersteunt door de technieken behandeld in het vak Service Design. • Je product voldoet daarnaast aan de voorwaarden van de opdrachtgever en is in staat deze voorwaarden dusdanig te formuleren dat deze bruikbaar zijn in het ontwerpproces. • Alle opgeleverde producten voldoen aan de criteria van professionele documentatie (zie het intranet).
163
Werkwijze • Het lesprogramma bestaat uit theorie en praktijk. Theorie en cases worden aangeboden in college’s. In de werkcollege’s verdiepen we deze kennis door het toe te passen op eigen opdrachten. De werkcollege’s worden ook gebruikt voor presentaties en individuele besprekingen. • Het lesprogramma bestaat uit meerdere individuele en één groepsopdracht. • Alle (tussen)resultaten plaats je in een digitaal portfolio (blog). • Je presenteert minimaal één van de individuele deelopdrachten aan de hele groep ter beoor deling. De andere opdracht(en) worden via de blog beoordeeld. • De groepsopdracht wordt aan de hele groep gepresenteerd ter beoordeling. • Als je niet presenteert ben je wel aanwezig in de les voor het geven van feedback op de presentaties van medestudenten.
Literatuur verplicht: • Morville, Peter, Jeffery Callender. Search Patterns: Design for Discovery. Sebastopol: O’Reilly Media, 2010 • Reader verstrekt door docent Aanbevolen: • Neil, Theresa. Mobile Design Pattern Gallery. Sebastopol: O’Reilly Media, 2012 • Hoober, Steven, Eric Berkman. Designing Mobile Interfaces. Sebastopol: O’Reilly Media, 2011 • Nudelman, Greg. Designing search – UX Strategies for eCommerce Success. Indianapolis: Wiley Publishing, 2011 • Wroblewsky, Luke. Web form design – Filling in the blanks. New York: Rosenfeld Media, 2008
164
• (Studiehouding en reflectie) Je levert (tussentijdse) resultaten op tijd op. Je feedback aan collega’s in de lessen is zinnig en onderbouwd. Je reflecteert ook op je eigen werkproces en kunt dat goed onder woorden brengen. Toetsing en Feedback De opdracht bestaat uit deelopdrachten die op verschillende momenten in het blok worden getoetst in een presentatie aan de groep of via de blog door de docent. Je plaats al je werk op de blog zodat de docent altijd het volledige werk kan inzien. Zowel presentaties als documentatie op de blog moeten voldoende zijn om het vak met een voldoende af te ronden. Alle deelopdrachten wegen mee in het eindcijfer. Feedback: in lesweek 10 wordt de definitieve individuele beoordeling bekendgemaakt via intranet.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 3
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 3
Criteria • (Onderzoek en visie) Je bent in staat ‘de anatomie van het zoeken’ te onderzoeken en op betekenisvolle manier in te zetten in de opdrachten. • (Interactie- en visueel ontwerp) Je kunt een zoek-en-vind-interface ontwerpen zowel op conceptueel- als detailniveau, en brengt deze uitgebreid in beeld. • (Werkmethodiek) Feedback van docent en/of collega verwerk je overtuigend in de eindresul- taten. Je bent bekend met het iteratieve ontwerpproces en kunt het toepassen. • (Compleetheid) Je hebt alle opdrachten met minstens een voldoende afgerond en geplaatst op de blog voorzien van uitleg. • (Presentatie) Je presentaties aan docent en collega’s zijn goed voorbereid. Je bent in staat om in beperkte tijd, maar op overtuigende manier, duidelijk te maken wat de uitgang spunten zijn van je werk (onderzoek, visie) en hoe je deze hebt vertaald in interactie- en visueel ontwerp.
165
03.9 FUTURE SCENARIOS (PROFILERINGSVAK)
Leerdoelen 1. Het leren zichtbaar en begrijpelijk maken van de belangrijkste onzekerheden in de huidige maatschappelijke en organisatorische omstandigheden binnen de interactieve media branche. 2. Met behulp van toekomstscenario’s het leren ontwikkelen van een logisch, consistent en plausibel beeld van de mogelijke toekomsten (maatschappijen/samenlevingen) waarin inter actieve media organisaties leven en werken. 3. Het ontwikkelen van een strategie (en/of een portfolio), die in meerdere werelden krachtig, voordelig is voor deze organisaties.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 3
Beroepen
166
• Content Manager: waar moet je je op richten in je productontwikkeling? • Interaction Designer: hoe houd je een goede vinger aan de pols met doelgroepen? • Project Manager: hoe zet ik een goed plan op voor de toekomst dat je kan aansturen? CMD competenties Ontwerpen Verbindt kennis van verschillende ontwerpdisciplines in een ontwerp. Houdt rekening met ethische afwegingen voor het ontwerp. Onderzoeken Motiveert waarom bepaalde methoden van gegevens verzamelen passen bij bepaalde onderzoeksvragen. Analyseert ontwikkelingen in het interactieve media werkveld. Adviseren Analyseert en betrekt de context van de bedrijfstak en –voering in het advies. Geeft op beginnend strategisch niveau advies en presenteert overtuigend.
Project managen Draagt bij aan het formuleren van doelen voor een organisatie en gebruikt hierbij vakinhoudelijke kennis. Reflecteert en anticipeert op de kwaliteit van het projectresultaat, het eigen aandeel en dat van medestudenten en verwerkt feedback. Plaats in het curriculum De student leert kijken naar, en nadenken over, lange termijn visie en strategie. Hierbij leert de student specifiek één methode voor de ontwikkeling hiervan te hanteren en toe te passen in een gesimuleerde situatie (scenariotraject). De kennis en ervaring die de student hierbij tot zich neemt is direct van toepassing in de praktijk omgeving waar het in het afstudeerjaar mee te maken krijgt. Het vak gaat door op waar in de V1 trendanalyse blijft staan bij de ontwikkeling van een advies. Het vak verbindt zowel het strategische denken gericht op een plausibele en gewenste toekomst voor een organisatie aan een sterke vormkracht door het narratieve element van storytelling te betrekken op het adviesrapport. Werkwijze Het programma is opgebouwd uit hoorcollege’s waarin de theorie over scenario ontwikkeling en management praktijken uit de doeken wordt gedaan en uit werkgroepen waari we werken aan de scenario’s aan de hand van een aantal opdrachten (zie lesprogramma op de ander pagina). Aan het eind van het blok wordt van iedereen verwacht een korte (5 min) presentatie te houden over je scenario die de intentie heeft de leiding van de organisatie die je onder de loep hebt genomen op z’n minst 1 slapeloze nacht te bezorgen. Je levert dan je rapport in en krijgt in de week er op volgend de beoordeling terug. Criteria • De opeenvolging van de deelproducten geven een goed beeld van de aanpak en de keuzes van de student. • Het rapport bevat een duidelijke inleiding op de organisatie naar keuze en een heldere analyse over wat het kernprobleem en de strategische vraag is. • Het rapport behandelt de resultaten van een uitgebreid onderzoek naar trends en ontwikkelingen die belangrijk zijn voor de toekomst van de gekozen organisatie en een analyse van wat de belan grijkste onzekerheden met de grootste impact zijn voor strategieontwikkeling van deze organisatie. • Het rapport bevat een toelichting op de gecreëerde toekomstscenario’s en de impact hiervan op het heden. • Het rapport bevat een voorstel voor een nieuwe strategie, die duidelijk geformuleerd is op basis van het scenariotraject dat in verschillende omgevingen krachtig en voordelig is voor de organisatie naar keuze.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 3
Omschrijving Bij het vak Toekomstscenario’s (Future scenarios) ga je aan de slag met een eigen plan om een organisatie een advies te geven over een bepaalde strategische vraag die te maken heeft met de toekomst van die organisatie. Je verdiept je in die organisatie en gebruikt vervolgens de methodiek die je bij Trendanalyse is aangeleerd om te kijken welke ontwikkelingen in de samenleving van belang zijn voor een strategische vraag die je aan die organisatie stelt. Om een goed beeld te krijgen van die organisatie gebruik je het verander management plan van Michael Porter om alle krachten die in de organisatie en op die organisatie meespelen in kaart te brengen. Vervolgens maak je een impact diagram van de meest belangrijke trends die er spelen voor die organisatie en bouwt op basis daarvan een scenario matrix. Deze vertaal je naar toekomst scenario’s die je uitwerkt en die je gebruikt om een uiteindelijk advies aan de organisatie te geven. Veel werk dus wekelijks oefeningen om het eindrapport af te krijgen. Dat doen we in teamverband dus is aanwezigheid bij de werkgroepen essentieel.
167
03.10 DATAVISUALISATIE (PROFILERINGSVAK)
Informatie over de wijze van feedback.: Feedback over de presentatie en de inhoud wordt direct na de presentatie verstrekt. Informatie over aanvulling/herkansing. Op basis van de feedback op het eerste rapport wordt een herzien rapport ingeleverd binnen 3 weken na de afronding van de lessencyclus.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 3
Literatuur Lijst van aanbevolen literatuur, bronnen en/of materiaal. • Erasmus, Daniel, ICT 2020_4 Scenario Stories, Hidden assumptions and future challenges, MINISTERY OF ECONOMIC AFFAIRS, 2010 • Lindgren, Mats en Bandhold. Hans, Scenario Planning – the link between future and strategy . Palgrave Macmillan, 2003 • Schwartz. Peter, The Art of the Long View. Planning for the Future in an Uncertain World. Doubleday. 1996 • Heijden v.d, Kees. Scenarios – The Art Of Strategic Conversation. Wiley &Sons., 1996
168
• Grundy, Peter, Shell energy scenarios to 2050 , 2012 www.shell.nl/home/content/nld/about shell/media_centre/news_and_media_releases/archive/2011/signals_signposts.html • Scearce, Diana , Fulton, Katherine, What IF?, THE ART OF SCENARIO THINKING FOR NONPROFITS, and the Global Business Network community, Global Business Network, 2004
Omschrijving In de module datavisualisatie leert de student abstracte informatie inzichtelijk maken door middel van een dynamische grafische weergave. Leerdoelen 1. De student kan analytische, grafische en technische kwaliteiten inzetten om een verhaal te vertellen. 2. De student kan een in data besloten persoonlijk of maatschappelijk vraagstuk identificeren. 3. De student kent visualisatiemethoden en technieken en weet deze toe te passen. 4. De student kan een dataset visueel presenteren door middel van de d3.js visualisatie toolkit. Beroepen • Content Manager • Interaction Designer • Visual Interface Designer • Frontend Developer • Project Manager CMD competenties 1.1 Doorgrondt en (her)formuleert de ontwerpvraag in een debriefing. 1.2 Stemt af op de doelgroep en zijn sociaal- maatschappelijke context. 1.3 Verwoordt en onderbouwt een ontwerp op basis van onderzoeksresultaten 1.4 Verbindt kennis van verschillende ontwerpdisciplines in een ontwerp. 1.7 Ontwerpt uitvoerbare en (ethisch) wenselijke oplossingen. 2.2 Beoordeelt de geraadpleegde en vermelde bronnen op kwaliteit. 2.3 Toont een kritische en maatschappelijk bewuste beroepshoudin 2.5 Identificeert een doelgroep en legt de relatie met de ontwerppraktijk. 2.6 Toont een beginnend inlevingsvermogen in een doelgroep en opdrachtgever. 3.3 Kiest op basis van een concept een geschikte technische oplossing die aansluit bij een specifieke doelgroep 3.6 Gebruikt en test prototypes effectief in het ontwerp-proces en rapporteert over de uitkomsten 3.7 Vindt en verwerkt zelfstandig bronnen om kleine complicaties op te lossen tijdens het maakproces 3.8 Werkt systematisch en navolgbaar. 4.1 Argumenteert en overtuigt in correct en helder Nederlands. 4.4 Geeft op beginnend strategisch niveau advies en presenteert overtuigend. 4.5 Reflecteert op het eigen advies en dat van medestudenten en verwerkt feedback. Plaats in het curriculum Datavisualisatie heeft raakvlakken met Programmeren, Frontend Development, Storytelling, Storage, Vorm & interactie, Informatie architectuur en Visual Interface Design. Deze module is een prima voorbereiding op de HvA Minor Datavisualisatie.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 3
Toetsing en Feedback Informatie over de toetsprocedure (inclusief lesweek/weken en data) De student stuurt een document in de 1na laatste week van de lessencyclus waarin de scenario’s zijn uitgewerkt in woord en beeld. (digitaal in word formaat) De student geeft in de 1na laatste week van het lesblok een individuele presentatie over de ontwikkeling en resultaten van zijn scenarioproject aan de klas en de docent.
169
03.11 VISUELE COMMUNICATIE (PROFILERINGSVAK)
Criteria Al het opgeleverde werk wordt beoordeeld op basis van onderstaande criteria, de basiscriteria zijn gezamelijk 60 punten waard, de criteria voor ophoging beslaan 40 punten. Per toets wordt het totaal aantal behaalde punten gedeeld door 10 om het eindcijfer te berekenen.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 3
Basis (60pt): Het werk is verzorgd, bugvrij en kan zonder problemen gepresenteerd worden. Het werk maakt een persoonlijk of maatschappelijk vraagstuk inzichtelijk. Het werk komt iteratief tot stand hetgeen aangetoond word door het overleggen van schetsen. De gekozen representatiewijze is in overeenstemming met het gepresenteerde vraagstuk. Het werk is gebaseerd op een dataset die dynamisch gerepresenteerd wordt door middel van de d3.js visualisatie toolkit.` Ophoging (40pt): Het werk geeft op originele wijze inzicht in persoonlijke of maatschappelijke vraagstuk. Het ontwerpproces is helder, systematisch en van hoge kwaliteit. De gekozen representatie draagt esthetisch bij aan het ontsloten persoonlijke of maatschappelijke vraagstuk. De wijze van representeren is technisch elegant.
170
Toetsing en Feedback Het vak wordt op meerdere momenten getoetst. Er zijn drie AVV momenten waarop de student een praktische individuele huiswerkopdracht klassikaal presenteert. De klas en de docent geven direct na de presentatie feedback op en beoordeling van het gemaakte werk. Deze AVV momenten kunnen eenmalig herkanst worden aan het eind van het vak voordat de meesterproef wordt afgenomen. Als de drie AVV momenten behaald zijn mag de student deelnemen aan de eindopdracht welke bestaat uit een meesterproef, ook deze bestaat uit een praktische individuele huiswerkopdracht en een klassikale presentatie. De klas en de docent geven direct na de presentatie feedback op en beoordeling van het gemaakte werk, blijkt de meesterproef niet behaald dan mag ook deze een keer aangevuld worden. Literatuur verplicht: • Cairo, Alberto, Functional Art, The: An introduction to information graphics and visualization. 2012, New Riders ISBN-10: 0-321-83473-9 • Murray, Scott Interactive Data Visualisation for the Web, 2013, O’Reilly Media Print ISBN: 978-1-4493-3973-9 Ebook ISBN: 978-1-4493-3972-2 Gratis HTML versie:http://chimera.labs.oreilly.com/books/1230000000345/index.html
Omschrijving Visuele communicatie is een kennismaking met semiotiek, gestalt en retorica. Het zijn takken van wetenschap die zich bezighouden met de bestudering van tekens en alles wat daar mee samenhangt, zoals tekensystemen en de processen die zich bij gebruik en interpretatie van tekens voordoen. Met de verschillende theorieën als bagage gaan wij ons vervolgens verdiepen in het ontwerpen van verschillende soorten infographics. Leerdoelen Je gevoelig maken voor de diverse aspecten in de omgang met tekens door inzicht te krijgen in: 1. de bestaanswijze en functie van tekens 2. de theorieën van visuele betekenisvorming 3. het interpreteren van de maatschappelijke beeldtaal 4. beeldtaal als instrument om met de verschillende doelgroepen te communiceren en zo bepaalde gewenste gedragingen tot stand te brengen. 5. structureren en combineren van tekst en beeld tot betekenisvolle graphics Beroepen Content Manager Visual Interface Designer CMD competenties 1.2 Stemt af op de doelgroep en zijn sociaal- maatschappelijke context. 1.3 Verwoordt en onderbouwt een ontwerp op basis van onderzoeksresultaten. 1.4 Verbindt kennis van verschillende ontwerpdisciplines in een ontwerp. 1.5 Toont een beginnende eigen signatuur. 2.1 Motiveert waarom bepaalde methoden van gegevens verzamelen passen bij bepaalde onderzoeksvragen. 2.2 Beoordeelt de geraadpleegde en vermelde bronnen op kwaliteit. 2.3 Toont een kritische en maatschappelijk bewuste beroepshouding. 2.4 Analyseert ontwikkelingen in het interactieve media werkveld. 2.6 Toont een beginnend inlevingsvermogen in een doelgroep en opdrachtgever. 4.5 Reflecteert op het eigen advies en dat van medestudenten en verwerkt feedback. Plaats in het curriculum Het vak Visuele Communicatie borduurt voort op en maakt gebruik van de kennis van de visuele vormgevings- en communicatievakken (Understanding Design, Vormgeving, Vorm & Interactie, Storytelling). De student kan gebruik maken van de kennis en kunde die hij/zij leert bij het analyseren van afbeeldingen en het ontwikkelen van infographics en andere doelbewuste visuele communicatie.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 3
Werkwijze In een aantal opdrachten maakt de student zelfstandig een aantal datavisualisaties. De student begint met eenvoudige visualisaties en ontwikkelt gaandeweg meer gelaagde en gecompliceerdere ontwerpen. De module wordt afgesloten met een meesterproef waarin de student bewijst al het geleerde toe te kunnen passen in een dynamische datavisualisatie.
171
172
Werkwijze Wekelijks is er een bijeenkomst van 100 minuten. Deze bijeenkomsten zijn deels ingericht om de theorie te verduidelijken (hoorcollege) en deels om te werken aan de deelopdrachten en de eindopdracht. Tijdens de hoorcolleges maak je aantekeningen op papier en moet je laptop en/of tablet uitstaan. De ppt’s van de hoorcolleges komen niet online. De docent geeft gedurende het blok feedback op de voortgang.
Omschrijving The design ethics module is based on the idea that design is a conscious human activity that aims to bring about change in the world so as to improve on a current situation. It is not necessary to claim that this is an exclusive feature of design; it is arguable that activities such as politics and education involve this too. However, as a starting point for design ethics it is a useful idea as it highlights two issues that we will focus on throughout this course.
Criteria • De student is in staat de beginselen van de theorie van de semiotiek toe te passen. • De student is in staat de beginselen van de Gestalt theorie toe te passen. • De student is in staat de beginselen van de Retorica toe te passen. • De student toont aan over het in de colleges en het boek aangeboden theoretisch refer entiekader te beschikken • De student is in staat op basis van de in de les aangeboden theorie een doeltreffende info graphic te ontwerpen. • De student heeft inzicht gekregen in de factoren die van invloed zijn op de effectiviteit van een visueel communicatieproces
Firstly, this idea helps us focus on the fact that, on a common understanding of the concept, the participants in a design process are agents that deliberately try to bring about change and this raises questions about their responsibility for the consequences of these actions. Secondly, it draws our attention to the idea that these agents are basing their actions on ideas of what is “good” and “bad” (or at least “better” or “worse”) since if they did not have these they would not be able to argue or indeed decide if their choices are an improvement.
Toetsing en Feedback Tijdens de weken worden 5 deelopdrachten gemaakt die beoordeeld worden met een AVV. Alle AVV opdrachten samen vormen de eindopdracht: een ppt met de verschillende deelopdrachten. In week 5 krijg je een wat uitgebreidere feedback op je werk. Daarnaast is er een tentamen over de stof uit de hoorcolleges en het boek.
Today we are surrounded by designed objects, services and processes: design has an impact on us all and has the potential to improve or worsen our lives and world. Designers, by playing a key role in the development of this designed world, are in a position to have a significant influence on people, society, culture and the world. Sometimes this influence may not have moral implications, but on occasions it will. The design ethics course will examine this issue by asking and examining possible answers to the following questions: • What are a designer’s responsibilities for their designs? • How can a designer decide what is “good” or “bad” when creating their designs? • How might a designer try to ensure that their designs actually improve on the current situation?
Herkansing Elke deelopdracht kan na feedback 1 maal worden herkanst. Het missen van deadline geldt als 1 kans. Beoordeling volgt na eindpresentatie (week 9), is 50% van het eindcijfer en is minimaal een voldoende. De andere 50% is het tentamen (week 8).Ook voor het tentamen moet minimaal een voldoende worden behaald. Het tentamen kan 1 maal herkanst worden in blok 3.
• How can a designer ensure that their desired improvement is achieved in a morally acceptable way? Throughout the course you will learn the theory and practice of ethical thinking and understand how it can be applied in the design process. Through the use of cases you will have the opportunity to integrate an ethical approach into your own design practice so that you can make conscious design decisions that aim to create positive outcomes for your users, society, culture and the world in general.
Literatuur verplicht: • Jos van den Broek & Willem Koetsenruijter & Jaap de Jong, Beeldtaal, Perspectieven voor makers en gebruikers, Boom Lemma uitgevers, februari 2010, 304 pagina’s Aanbevolen: • Mark Smiciklas, The Power of Infographics: Using Pictures to Communicate and Connect With Your Audiences, Pearson Education (US), juni 2012, 200 pagina’s (engels). • Jason Lankow & Ross Crooks, Infographics The Power of Visual Storytelling, John Wiley & Sons Inc, oktober 2011, 264 pagina’s, (engels)
Leerdoelen By the end of the course you should: 1. be aware the ethical issues involved in design and designing; 2. be aware of the ways design can influence human behaviour and choices; 3. understand your moral reponsbilities for the consequences of your decisions as a designer or a member of a design team; 4. be aware of the difficulties in assigning moral responsibility for consequences arising from complex design solutions; 5. be able to identify a design problem’s stakeholders and understand their ideas and assumptions about how the problem shoud be approached and what a “good” solution would look like; 6. be able to use different ethical approaches to clarify the issues involved in a design problem and solution;
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 3
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 3
03.12 DESIGN ETHICS (PROFILERINGSVAK)
173
be in a position to make conscious design decisions and argue for them based on an understanding of the ethical issues involved; understand and be able to use appropriate methods and tools to design a solution and approach that is morally acceptable.
Beroepen This course is especially suitable for Interaction Designers and Visual Designers, but will be of interest and useful to Content Managers, Frontend Developers and Project Managers who work within design teams. CMD competenties 1.2 Stemt af op de doelgroep en zijn sociaal- maatschappelijke context. 1.3 Verwoordt en onderbouwt een ontwerp op basis van onderzoeksresultaten. 1.7 Ontwerpt uitvoerbare en (ethisch) wenselijke oplossingen. 2.2 Beoordeelt de geraadpleegde en vermelde bronnen op kwaliteit. 2.3 Toont een kritische en maatschappelijk bewuste beroepshouding. 2.6 Toont een beginnend inlevingsvermogen in een doelgroep en opdrachtgever. 4.1 Argumenteert en overtuigt in correct en helder Nederlands. 4.3 Analyseert en betrekt de context van de bedrijfstak en -voering in het advies. 4.5 Reflecteert op het eigen advies en dat van medestudenten en verwerkt feedback.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 3
Plaats in het curriculum The Design ethics course places the theory, technology, research approaches and design practices covered throughout the CMD course in an ethical context. Its aims are:
174
• to help you understand the effects of your choices as designers (or as part of design teams) on the user, society, culture and the world; • to be help you be aware of and take ownership of your responsibilities for these effects; • and to provide you with theoretical understanding and techniques help you make your choices and implement these in a morally resonsible way. During the course we will examine how issues raised in courses such as Maatschappij & interactie, Mediageschiedenis, Cultuur & media and Mediasociologie influence (design) decisions made by designers and design teams, and how such issues themselves can be influenced by these (design) decisions. In doing so we will critically examine how we can use the theories, assumptions, approaches, methods and tools covered in CMD’s research, design, technology and strategy courses to develop solutions to problems that are morally acceptable and, at least, do not make things in the world worse.
Werkwijze The course will be given through weekly readings from the set book, lectures (hoorcolleges) and workgroups. You will be expected to prepare for the lectures and workgroups by doing that week’s required reading before the lecture. In the lectures we will discuss the ideas and concepts covered in the reading and then in the workgroup we will use cases, thought experiments and design assignments to apply and think about the ideas and concepts handled in that week’s reading and lecture. The nature of ethical thinking means that we will often need to discuss ideas and attitudes. You will be expected to take an active part in these dicsussions, to be able to take a position on an issue and to provide valid arguments and examples that support this position. In addition you should to be able to critically examime arguments and examples of others while being open, charitable and respectful to these. The course will cover some challenging theories and ideas, that will require you to think critically and deeply in order to understand and apply them. However, this theory will be handled in way that allows you to integrate it into your practice and you will have plenty of opportunity to use it within the workgroups and the assignments. Criteria • The student can demonstrate an understanding of the ethical issues involved in design and designing by using this to help solve a design problem; • The student is able to demonstrate that they understand how design can influence human behaviour and choice by applying this while making decisions in a design process; • The student is able to identify possible consequences of their design decisions and demon strate their awareness of their responsibilites for these; • The student can identify possible difficulties in assigning responsibilities in complex projects and propose ways that these can be resolved; • The student can analyse and report the assumptions and ideas of a “good” solution of different stakeholders and use these to help develop and assess their approach and solution to a design problem; • The student can use different ethical approaches to clarify the issues involved in a design problem and solution, report their findings and draw conclusions that they can be use to help make design decisions; • The student can make conscious design decisions and argue for them based on an under standing of the ethical issues involved; • The student understands and can use appropriate methods and tools to design a solution and approach to a problem that is morally acceptable.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 3
7. 8.
175
03.13 COPYWRITING (PROFILERINGSVAK)
The weekly quiz will be based on that week’s reading from the set book. You will be able to use the book during the quiz, which will consist of questions that check your understanding of the theories and ideas covered that week. You wll receive your mark and feedback within 5 working days of the quiz. There will be a total of 6 quizzes and your mark will be based on the average of your 4 highest scores. To pass your average will have to 5,5 or higher. The quiz will make up 30% of your overall grade for the course. If your average is below 5,5 you will have to resit in week 10 of the blok. The group research assignment will involve you working in a team of 5 or 6 to carry out research on an ethical conflict relevant to the course. The issues will be selected by the class and given to the 5 teams in week 2 of the blok via a lottery. Each team will be required to carry out the research and present their findings to the rest of the class between week 3 and 8. Each team member should give part of the presentation. The presentation will be assessed by your fellow students and this mark will make up 20% of your overall grade. In the event of a fail you and your team will be given feedback and asked to give an improved presentation the following week. The individual design assignment will begin in week 3 of the blok and will require you to develop a solution to a problem using our ‘designerly’ approach to ethical thinking. It will be assessed in via a 15 minute presentation to your tutor in week 10 of the blok and will make up 50% of your overall grade. In the event of a fail you will be given feedback and asked to give an
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 3
improved presentation in week 2 of the following blok.
176
Literatuur verplicht: • Poel, Ibo van de, and Lambèr Royakkers. Ethics, Technology, and Engineering: An Introduction. John Wiley & Sons, 2011. Print. Aanbevolen: optional readings including selections from among others: • Fogg, B. J. Persuasive Technology: Using Computers to Change What We Think and Do. Morgan Kaufmann, 2003. Print. • Sandel, Michael J. Justice: What’s the Right Thing to Do? Penguin, 2010. Print. • Thaler, Richard H., and Cass R. Sunstein. Nudge: Improving Decisions About Health, Wealth, and Happiness. Yale University Press, 2008. Print. • Verbeek, Peter-Paul. What Things Do: Philosophical Reflections on Technology, Agency, and Design. Penn State Press, 2005. Print. • Weinschenk, Susan. 100 Things Every Designer Needs to Know About People. New Riders, 2011. Print.
Omschrijving Gedurende de module onderzoeken studenten hoe tekst, in combinatie met beeld en geluid tot doeltreffende communicatie leidt met (potentiële) eindgebruikers van een product of dienst. Hoofdzakelijk betreft het promotionele communicatie. Middels een zevental cases van analyserende en creërende aard, dompelen de studenten zich onder in de wereld van de hedendaagse copywriter. Een aantal cases wordt individueel gedaan, een aantal in duo’s. Zowel zakelijke communicatie als communicatie met de consument komt aan bod. De nadruk ligt in beide zaken op begrijpelijkheid en toegankelijkheid van geschreven tekst. Naast de basale kennis en vaardigheden, is er gedurende de module aandacht voor historisch besef en ethische kaders binnen het vakgebied en voor de ontwikkeling van mediageletterdheid in het algemeen. Leerdoelen 1. De student kan van een product of dienst de value proposition en de value space duiden. 2. De student kan de communicatie met de eindgebruiker van een product of dienst analyseren en beoordelen op basis van de value space en het AIDA- en DESTEP-model. 3. De student kan de communicatie met de eindgebruiker van een product of dienst in historisch perspectief plaatsen. 4. De student kan met inachtneming van gebruikersgroepen een doeltreffend voorstel voor een interactieve communicatiecampagne opstellen en hiervoor verantwoording afleggen. 5. De student kan voor een innovatief en interactief initiatief een eenvoudige communicatie campagne of een onderdeel daarvan gestalte geven. 6. De student kan de wetmatigheden van doeltreffende short enlong copy toepassen. 7. De student ontwikkelt een toegankelijke schrijfstijl, athans boekt gedurende de module 8. 9.
progressie op dat terrein. De student ontwikkelt een scherp oog voor tekstuele communicatie met de eindgebruiker van een product of dienst. De student ontwikkelt ethish besef met betrekking tot communicatie met de eindgebruikers van een product of dienst.
Beroepen • Content manager
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 3
Toetsing en Feedback The Design ethics course will be assessed via a weekly quiz, a group research assignment and an individual design assignment. To pass the course you will have to obtain a minimum of 5,5 for all three assessments.
177
Ontwerpen Indicator 2 - Stemt af op de doelgroep en zijn sociaal- maatschappelijke context. Indicator 5 - Toont een beginnende eigen signatuur. Indicator 7 - Ontwerpt uitvoerbare en (ethisch) wenselijke oplossingen. Onderzoeken Indicator 3 - Toont een kritische en maatschappelijk bewuste beroepshouding. Indicator 4 - Analyseert ontwikkelingen in het interactieve media werkveld. Indicator 5 - Identificeert een doelgroep en legt de relatie met de ontwerppraktijk. Indicator 6 - Toont een beginnend inlevingsvermogen in een doelgroep en opdrachtgever. Maken Indicator 2 – Formuleert de kaders voor tekstuele content. Indicator 4 - Analyseert ontwikkelingen in het interactieve media werkveld. Indicator 5 - Identificeert een doelgroep en legt de relatie met de ontwerppraktijk. Indicator 6 - Toont een beginnend inlevingsvermogen in een doelgroep en opdrachtgever.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 3
Adviseren Indicator 1 - Argumenteert en overtuigt in correct en helder Nederlands. Indicator 3 - Analyseert en betrekt de context van de bedrijfstak en –voering in het advies. Indicator 4 - Geeft op beginnend strategisch niveau advies en presenteert overtuigend. Indicator 5 - Reflecteert op het eigen advies en dat van medestudenten en verwerkt feedback.
178
Werkwijze Elke week is er een hoorcollege van 50 minuten en een werkgroep van 100 minuten. • Tijdens de hoorcolleges wordt de theorie van de module besproken en getoetst aan vele voorbeelden uit de praktijk. Daarnaast staat één hoorcollege helemaal in het teken van de marketing van melkproducten door de jaren heen. Tijdens de hoorcolleges is er ruimte voor inbreng van studenten. • In de werkgroepen geven studenten en docenten feedback op de ontwikkeling van de cases waaraan de student thuis en in de les werkt. Daarnaast is er gelegenheid het hoorcollege te bespreken. In deze module speelt het ontwikkelen van historisch en ethisch besef met betrekking tot de voorbeelden en het door de student gemaakte werk voortdurend een rol. Criteria Het eindwerkstuk is voor de deadline compleet, verzorgd en volgens instructies opgeleverd. De cases getuigen van kennis en begrip van de theorie en de lesstof. AIDA, DESTEP en de value space zijn aantoonbaar leidend geweest bij het maken van keuzes en het verantwoorden van die keuzes. Redactioneel is het werk ‘foutloos’ en aantoonbaar geschreven indachtig de wetmatigheden van toegankelijke short en longcopy. De student legt tijdens de laatste werkgroep klassikaal verantwoording af voor de keuzes mbt. doeltreffendheid, esthetiek en ethiek. Toetsing en Feedback Voorafgaand aan de laatste werkgroep levert elke student een persoonlijk portfolio in. Hierin zijn alle cases verzameld en voorzien van achtergronddocumentatie en verantwoording. Tijdens
Project managen Indicator 2 - Heeft inzicht in eigen kwaliteiten en die van teamleden en zet deze flexibel in. Indicator 4 - Reflecteert en anticipeert op de kwaliteit van het projectresultaat, het eigen aandeel en dat van medestudenten en verwerkt feedback.
de laatste werkgroep presenteert elke student één van zijn cases. Deze presentatie telt mee ter afronding van de eindbeoordeling naar een cijfer zonder decimaal. Mits de student actief heeft deelgenomen aan de module, is er de mogelijkheid het werk op basis van feedback van de docent te verbeteren dan wel aan te vullen. Deadline daarvan is één week na de feedback.
Plaats in het curriculum De student ontwikkelt in deze module een portfolio waarin hij zijn vaardigheden op gebied van long en short copy aantoont. Copywriting beperkt zich niet tot schrijven van puntige teksten, maar vergt een brede algemene ontwikkeling. De algemene ontwikkeling die onontbeerlijk is voor een ontwerper in het huidige tijdsgewricht. De goede copywriter kent en begrijpt niet alleen zijn doelgroep, maar maakt er (tijdelijk) deel van uit. Dat begint altijd met onderzoek. Methodieken en theorie die in deze module worden toegepast zijn: AIDA. DESTEP. Product value. De fundamenten van redactionele toegankelijkheid . Doel, opbouw, stijl en inhoud van long en short copy. Diverse brainstormmethodes.
Literatuur verplicht: Syllabus, door de opleiding verstrekt. Thobokholt, B., Waal de, B., Westerbeek, M. Copy & Concept, Prikkels voor reclamemakers. Amsterdam, BIS Publishers (2008).
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 3
CMD competenties
179
CMD MINOREN • Mobiele interactie • User Experience Design (UXD) • Game design • Digitale media (UvA)
03.14 MINOR MOBIELE INTERACTIE Blok 3
Blok 4 Project Mobile interaction
Design for mobile
Design Research
Understanding Public Spaces
City Discourse
Desknot Devcamp
Intentie van de minor Mobiele interactie De markt schreeuwt om smartphone en tablet ontwerpers. In de minor Mobiele Interactie leer je design en development voor mobiele apparaten. De minor bestaat uit een basisprogramma van workshops, (gast)colleges en werkgroepen. In verschillende workshops leer je werken met Location Based Services-technologieën zoals GPS en HTML5. Je krijgt colleges en werkgroepen over brainstormen, prototyping, User centred design, Human computer interaction, usability, testen en meer. In verschillende opdrachten ontwikkel en ontwerp je content in visuele, tekstuele en technologische concepten, demo’s en producten.
180
Rooster herkansingen en inlevermomenten De workload van de minor is full time. De vakken worden het hele semester geroosterd op maandag, dinsdag en woensdag. Optioneel wordt op vrijdag een workshop of bezoek gepland. Op donderdag en vrijdag 16 mei en vrijdag 17 mei is de conferentie Mobilism. Hier moeten we natuurlijk heen! Gaan we proberen iets voor te regelen. Programma De minor bestaat uit 6 verschillende modules: 1 Design for mobile (4 ects) Hands on mobiele toepassingen: Locative audio /mobile music, personalized landscapes, Space annotation /virtual graffity (geostickies), Spatial storytelling, Augmented Reality, design principes voor mobiele toepassingen. 2 Understanding Public Spaces (4 ects) In deze module leggen we de nadruk op schermen/interventies/contenvoorziening in de publieke ruimte. Musea, bibliotheken, publieke pleinen en gevels van gebouwen maken al gebruik van de schermen om content op te presenteren, mensen te informeren. Wat is de rol van de schermen? Op welke manier worden de schermen ervaren? De focus ligt op het ontwerpen van grote interactieve schermen en het creëren van betrokkenheid bij deze schermen.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 3
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 3
Naast het basisprogramma werk je in teams aan een project voor een externe opdrachtgever en breng je de opgedane kennis en ervaring in de beroepspraktijk. De opdrachtgevers zijn: Rijksmuseum, Amsterdam museum, Scheepsvaartmuseum
181
03.15 MINOR USER EXPERIENCE DESIGN Je leert complexe UX ontwerpproblemen doorgronden, oplossen en uitwerken.
182
Omschrijving Een UX ontwerper bedenkt interactieve gebruikerservaringen en maakt deze tastbaar in een user interface. Als deelnemer aan de minor User Experience Design (UxD) verwerf je kennis en vaardigheden die essentieel zijn bij het ontwerpen van interface-gebaseerde gebruikservaring. Je wordt in simulaties/opdrachten voortdurend uitgedaagd creatieve en/of degelijke oplossingen te zoeken voor ingewikkelde ontwerpproblemen. Daarbij moet je ontwerpkeuzes kunnen onderbouwen en een oplossing tot in detail kunnen uitwerken. De minor UxD is bij uitstek interessant en geschikt voor studenten met ambitie voor de beroepsrol interaction designer; voor studenten die creativiteit en analytisch vermogen combineren; voor studenten die goed kunnen communiceren; voor studenten die vakken als: HCI, Informatie archtectuur, Models & processes, Design research, Front-end, Evidence based design, Visual interface design, Prototyping, Vorm & interactie en Service design met plezier en interesse gevolgd hebben.
Beoordeling Voor de minor is het verplicht voor alle vakken een voldoende te halen. De vakken staan opzichzelf en hebben elk hun eigen rooster/schema, criteria, eisen en deliverables.
Programma en toetsing Het programma bestaat uit 4 onderdelen: • Theoretische fundering (9 ECTS – week 2-12) • Ambachtelijke kennis en vaardigheden (9 ECTS – week 2-12) • Meesterproef (9 ECTS – week 13-20) • x2 (3 ECTS – hele periode) De opgedane kennis en vaardigheden uit de onderdelen ‘Theoretische fundering’ en ‘Ambachtelijke kennis en vaardigheden’ kun en moet je direct toepassen bij je ‘Meesterproef’. Beide
Het eindcijfer van de minor wordt bepaald door het gemiddelde van alle vakken en het project, naar rato van het aantal ects.
onderdelen rond je dan ook - inclusief herkansing - af voordat je aan je meesterproef begint, om zo voor aanvang inzicht te hebben of het aangaan van de meesterproef zinvol is.
Toegankelijk voor De minor Mobiele interactie is geschikt voor studenten die zich willen ontwikkelen in het ontwerpen van interactieve toepassingen voor de desknot. Het maximaal aantal studenten dat kan deelnemen is 75. Het minimum aantal studenten om deze minor door te laten gaan is 30. De minor is toegankelijk voor studenten van de hbo opleidingen: Communication & Multimedia design (CMD), Digitale media design, Media technologie, Interaction design, Game design, Communicatiesystemen, Kunst & techniek en informatica.
Beoordeling Het eindcijfer van de minor is het gewogen gemiddelde van de cijfers voor de individuele onderdelen, waarbij de verhouding als volgt is: Theoretische fundering (30%), Ambachtelijke kennis en vaardigheden (30%), Meesterproef (30%) en x2 programma (10%). Voor een voldoende beoordeling moeten alle individuele onderdelen met een voldoende worden afgesloten. Toegankelijk voor De minor UxD is geschikt voor studenten die zich willen ontwikkelen in het ontwerpen van user interfaces. Het maximaal aantal studenten dat kan deelnemen is 56. Het minimum aantal studenten om deze minor door te laten gaan is 28. Direct toelaatbaar De minor is toegankelijk voor studenten communication & multimedia design (CMD) aan de Hogeschool van Amsterdam die voldoen aan de volgende eis: • Je hebt voor minimaal 4 van de volgende kern- en profileringsvakken een cijfer van 7 of hoger behaald: Informatie archtectuur, Research for design, DFI: Models & processes, Frontend development, Evidence based design, Prototyping for interaction en/of Vorm & interactie.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 3
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 3
3 Design Research (4 ects) Het vak Design Research leert studenten methoden toe te pasen die nodig zijn om latente gebruikersinformatie over betekenis, behoefte en beleving te onderzoeken en deze te vertalen naar een ontwerp voor interactie. Je leert je interactieontwerp te visualiseren en te testen. 4 City Discourse (4 ects) Je leert een gefundeerde visie op publieke ruimte te ontwikkelen en omschrijven / presenteren, in de lijn van de behandelde theorie én technologie in de eerdere vakken. Wat wil je nou eigenlijk stimuleren, hoe plaats je jezelf binnen het discours over de stad van de toekomst? 5 Desknot devcamp (4 ects) In deze module worden verschillende webbased technieken behandeld. Iedereen doet HTML5, CSS3 en Javascript voor mobiele apparaten. Voor de liefhebber worden verdergaande technieken aangeboden. 6 Project Mobile interaction (10 ects) Naast het basisprogramma werk je in teams aan een project voor een externe opdrachtgever en breng je de opgedane kennis en ervaring in de beroepspraktijk De opdracht luidt bedenk en realiseer een mobiele toepassing voor een specifieke doelgroep. De mobiele toepassing is “context-aware”, het weet wie je bent, waar je bent, hoe laat je daar bent en geeft informatie op basis van die kennis.
183
Toelating na selectie Voldoe je niet aan bovenstaande gestelde eisen en wil je de minor UxD volgen, dan kun je aantonen dat je over het vereiste aanvangsniveau beschikt door een portfolio of eigen project met begeleidende brief op te sturen. Je wordt vervolgens uitgenodigd om je werk in een gesprek toe te lichten. Dit geldt voor: • Studenten CMD aan de Hogeschool van Amsterdam die niet een cijfer van 7 of hoger hebben gehaald voor de gestelde vakken. • Studenten van andere opleiding op het gebied van communication & multimedia design, (digital) media design, media technologie, interaction design, game design, communi catiesystemen, kunst & techniek, informatica, grafisch ontwerp en interaction design. Voorwaarden toelating Onderstaand een lijst met onderwerpen waaraan je in je portfolio/project en begeleidende brief aandacht kunt besteden om aan te tonen dat je over het vereiste aanvangsniveau beschikt: • persona’s, user scenario’s, moodboards, storyboards, visuele presentaties, conceptplannen, plannen van aanpak, debriefings maken/opstellen; • kennis van basis en platform UX-heuristieken, -patterns en richtlijnen; • kennis van usability en testen – en (gebruiks)onderzoek doen; • kennis over in- en externe doelgroepen, doelstellingen, kernwaarden binnen het ontwerpproces; • werken met diverse tools, als: photoshop, illustrator, fireworks, visio, omnigraffle; • ontwerpspecifiecaties maken/lezen, als: programma van eisen, datamodel, use case scenario, flowchart, screen transition diagram, wireframe, schermschets; • informatie structureren en ontsluiten; • een prototype of simulatie in html, javascript, tap of m.b.v. video maken.
User Experience De laatste jaren wordt het idee dat ‘positieve user experiences’ een middel kunnen zijn om je aanbod als organisatie te onderscheiden in een competitieve markt steeds belangrijker en vaker toegepast. Het succes van bedrijven die zich sterk op user experience focussen – als Apple en Toyota – lijken bewijs aan te dragen dat user experience de ‘magic bullet’ voor succes is. Met de toegenomen aandacht voor user experience, wordt wat nu precies met user experience bedoeld wordt minder helder en soms zelfs tegenstrijdig. In de module ‘Experience’ kijken we naar op onderzoek gebaseerde modellen en praktische cases om zo grip te krijgen op de onderliggende ideeën van user experience. We zullen met extra aandacht kijken naar de ‘key-elements’ van experience en gaan op zoek naar datgene dat experiences betekenisvol en positief dan wel negatief maakt. Na afloop van de module heb je fundamentele kennis over wat experience is en wat een experience positief maakt. Je bent daarbij vooral ook in staat om deze kennis te benutten bij het maken van ontwerpbeslissingen en kun je klanten en andere belanghebbenden overtuigen van het nut en belang van ‘positieve en betekenisvolle user experiences’. Cognitieve psychologie Als User Experience designers richten we ons op mensen, op wat goed werkt voor degenen die gebruik maken van wat wij ontwikkelen. Gebruikersonderzoek en usability testing helpen ons daarbij. Een diepgaand begrip over hoe mensen waarnemen, leren, redeneren, herinneren, en intenties omzetten in daden, helpt zo mogelijk nog beter. In deze module leer je de belangrijkste onderwerpen van de psychologie die ten grondslag liggen aan user interface en usability design guidelines. Het doel is dat je je begrip van de psychologische onderwerpen direct kunt toepassen op de ontwerpopdrachten in de ambachtslijn, je meesterproef en je verdere carrière.
184
Kort na je inschrijving ontvang je een uitnodiging met meer informatie over het opleveren van je portfolio/project en brief en een datum/tijdstip voor het gesprek om je werk toe te lichten. Je ontvang zo spoedig mogelijk bericht of je deel kunt nemen. Contact De minor wordt aangeboden door de opleiding Communication & Multimedia Design (CMD) binnen het domein Media Creatie en Informatie van de Hogeschool van Amsterdam. Programma In vogelvlucht: Theoretische fundering
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 3
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 3
Procedure
185
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 3
In vogelvlucht: Ambachtelijke kennis en vaardigheden
186
Small screen design De module ‘Small screen’ speelt in op de trend dat een steeds groter deel van de mens machine interactie verloopt via apparaten met een klein scherm. Het kan daarbij gaan om interactie met een stand-alone toepassing op het ‘kleine’ apparaat. Steeds vaker ook zijn de ‘kleine’ toepassingen onderdeel van een set toepassingen op verschillende apparaten die te samen in de behoefte van de gebruiker voorzien. Na afloop van de module: • ken je aspecten die ‘kleine’ interactie effectief, efficiënt en aangenaam maken (inclusief de verschillen en overeenkomsten met ‘grote’ interactie), • heb je een pallet met handvatten om verschillende ontwerpoplossingen voor ‘kleine’ interac tieproblemen te genereren en • kun je ‘kleine’ interactie ontwerpen als stand-alone toepassing of als onderdeel van set van toepassingen. Onderwerpen die aan bod komen zijn: mobile first, mobile design patterns en style guides, tapworthy, web vs. native, multi-touchpoints en responsive design.
Big IA In de module BIG IA leert de student hoe high-level UX de onderliggende complexiteit van een systeem kan verduidelijken of vereenvoudigen. In BIG IA ligt de nadruk op het ontwerp van onderliggende processen en structuren voor interactieve producten en diensten. De student leert hoe factoren als gebruikersrollen en tijd invloed hebben op ontsluiting van informatie en functies. De module bestaat uit één individuele opdracht, waarbij de student een briefing stapsgewijs uitwerkt tot een high-level ontwerp. De student inventariseert informatie en functionele eisen, vertaalt deze naar ontwerp-vragen en werkt de denkbare oplossingen uit in een gebruiksvriendelijke informatie-structuur. HCI mastery Een foto delen. Dropbox synchroniseren. Een afspraak in iCal wijzigen. Een boek kopen. Een hotel boeken. Een bericht retweeten. Allemaal veel voorkomende acties die een gebruiker vaak schijnbaar en hopelijk moeiteloos uitvoert. De module HCI mastery draait er om hoe je interactieve media toepassingen (websites, apps, applicaties…) zo kunt ontwerpen dat ze functional, reliable, usable én ook pleasurable zijn in het gebruik, om ze daarmee positief boven het maaiveld te doen uitsteken. In de module komen de volgende drie aspecten specifiek aan bod: • Defensive design / Formulieren • Happy flows vs Edge-case design • Micro-interactions & Little Big Details In de module Big IA heb je gekeken naar een toepassing als onderdeel van een organisatie en processen. In de modules psychologie en experience heb je een theoretisch kader aangereikt gekregen. In de module HCI ga je vanuit het grotere geheel en met het theoretisch kader als basis, een concept bedenken en dat vooral uitwerken tot in alle details. In vogelvlucht: De Meesterproef In de Meesterproef past de student de eerder aangeleerde theoretische kennis en ambachtelijke vaardigheden toe in een individuele opdracht. De student leert zijn ontwerp-keuzes te articuleren en tot in de details te onderbouwen, en wordt zich bewust van zijn individuele kwaliteiten als ontwerper. De meesterproef toetst op de geschiktheid als ontwerper, en geeft een antwoord op de vraag of de student het werk- en denkniveau van een aankomend junior ontwerper heeft bereikt. In vogelvlucht: x2 programma (inclusief Anpfiff) In deze module ontwikkelt de student een eigen visie op zijn toekomstige vakgebied. Door bedrijfsbezoeken, lezingen en gesprekken met professionals maakt hij kennis met de dagelijkse praktijk van het ontwerpvak, en leert de student verschillende UX bedrijven kennen.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 3
Seductive interaction design Veel digitale diensten bevatten een groot aantal interacties tussen gebruiker en product. Denk aan: het boeken van een vlucht, het kopen van een product in een webshop, het toevoegen van een afspraak in je agenda, het delen van je foto’s met je vrienden... Interaction designers zijn er de afgelopen 20 jaar steeds beter in geslaagd om de stappen die gebruikers nemen om hun doel te bereiken, gebruiksvriendelijk te maken. Daardoor is voor de gebruiker anno 2014 goede usability geen luxe maar een vereiste. Door middel van ‘seductive interaction design’ of ‘persuasive design’ proberen ontwerpers vérder te gaan dan het bieden van een gebruiksvriendelijke user interaface. Ze willen gebruikers echt ‘verleiden’ om een product te gaan gebruiken. Dit doen ze door in te spelen op psychologische factoren, menselijk gedrag en motivaties Bijvoorbeeld: • ‘angst’ dat die ene hotelkamer op Booking.com bijna uitverkochts is; • ‘status’ door het delen van je sportieve prestaties met andere sporters via Nike+; • ‘beloning’ door badges te verdienen bij Four Square of het schrijven van een review; • of pure ‘aantrekkelijkheid’ van de nieuwe iOS7 interface van de iPhone Aanbieders van producten zien in seductive interaction design een manier om zich te onderscheiden van hun concurrenten. Maar waar zit dat ‘verleidelijke’ nu precies in? Waarom werkt het bij sommige producten wel en anderen niet? Waar ligt de grens tussen ‘verleiden’ en ‘misleiden’? En hoe zet je psychologische factoren nu concreet om naar een user interface? In de module ‘Seductive interaction design’ gaan we op zoek naar antwoorden op deze vragen. We analyseren seductive user interfaces en oefenen met seductive interaction design tools. Doel is dat je aan het eind van de module de principes van seductive interaction design kent en praktisch kunt toepassen op ontwerpproblemen.
187
03.16 MINOR DIGITALE MEDIA Inhoud Het doel van de digitale media minor is om nieuwe media studenten van het HBO en de universiteit kern-inzichten te geven in hoe men nieuwe media projecten en ideeën kan interpreteren; van hypes en buzzwords uit de journalistiek en het bedrijfsleven, tot meer filosofische en conceptuele terminologie. Doelgroep De minor wil studenten aantrekken die als nieuwe media professional (in brede zin) willen gaan werken, en wil hen diepgang bieden als ook kritische distantie van hedendaagse nieuwe media innovaties. Ingangseisen HBO-studenten van de opleiding Communication and Multimedia Design die geselecteerd zijn door de eigen opleiding. Universitaire studenten: voltooide universitaire propedeuse
Kwalificaties Studenten van de opleiding Communication and Multimedia Design van de HvA, die de minor Digitale media hebben afgerond, kunnen een verzoek indienen bij de examencommissie Mediastudies om, nog tijdens de inschrijving bij de eigen opleiding, toegang te krijgen tot het Schakelprogramma Nieuwe media. Na afronding van de minor en het schakelprogramma kunnen studenten dan in aanmerking komen voor directe toelating tot de Master’s in Media Studies: New Media and Digital Cultures. Opmerkingen Deze minor wordt speciaal aangeboden voor studenten van de opleiding Communication and Multimedia Design van de HvA. Voor Universitaire studenten is er maar een beperkt aantal plaatsen. Studenten van de bachelor Media en cultuur kunnen niet deelnemen aan deze minor.
188
tid=1DDFE8C6-7533-4CB5-B093E7D765C3BD5F. Studenten van buiten de UvA moeten zich, voorafgaand aan de inschrijving bij de opleiding, eerst als (bijvak)student laten registreren bij het Service- en informatiecentrum, Binnengasthuisstraat 9, tel. (020) 525 8080 (http://www. studeren.uva.nl/contact/sic.cfm). Roosters De roosters zijn te raadplegen via: http://www.student.uva.nl/fgw_roosters (doorklikken naar de bachelor Media en cultuur). Semesterindeling Zie voor de semesterindeling aan de Faculteit der Geesteswetenschappen ook de academische kalender:http://www.student.uva.nl/mc/object.cfm/objectid=2081EFDA-B676-47E1-BAFE9A9330D9CEAE (let op: kijk bij het juiste studiejaar). Coördinator Prof. dr. Richard Rogers
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 3
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 3
Aanmelding en toelating Vanaf 2011/2012 dien je je via SIS (Studentinformatiesysteem) aan te melden voor de minor. Elke minor heeft een uniek “studiegidsnummer”, dat je nodig hebt om je aan te melden. Het “studiegidsnummer” voor de minor Digitale media is: 103210020M. Let op: Aanmelding voor de minor betekent niet dat je automatisch aangemeld bent voor de vakken! Studenten die deze minor willen volgen moeten zich tijdens de aanmeldperiodes in juni aanmelden voor de vakken/werkgroepen die zij in het desbetreffende semester willen volgen. Zie de ‘Regels voor en informatie over aanmelden’:http://www.student.uva.nl/mc/object.cfm/objec-
189
03.17 MINOR GAME DESIGN In de minor Game Design wordt aandacht besteed aan de verschillende aspecten die nodig zijn bij het ontwerpen van games zoals inhoud, vormgeving, regels en interactie. Binnen de minor ligt de nadruk sterk op een iteratief ‘playcentric’ ontwerpproces, waarbij je een game ontwikkelt op basis van steeds verder ontwikkelde speelbare prototypen. Het uiteindelijke doel van de minor is om samen met studenten uit de minor Game Technology een speelbare game op te leveren. De minor bestaat uit een viertal vakken en een tweetal projecten. In de Canon Games maak je kennis met een aantal belangrijke voorbeelden uit de jonge game geschiedenis. Het vak Game play legt in een reeks praktische colleges de nadruk op spelregels, game balans en interactie. Bij Game Art maak je kennis met de basis tekenvaardigheden en animatietechniek die nodig zijn bij het ontwikkelen van games. In Game Theory wordt in hoorcolleges aandacht besteed aan maatschappelijke en academische discussie rondom games. Naast het project Gaming van 15 studiepunten is er nog een Board Game project van 2 studiepunten, waarin de studenten oefenen met het maken van games en waarin de nadruk ligt op het opzetten van spelregels, het testen van game play en het neerzetten van een goede sfeer door middel van vormgeving.
2. Onderwijsprogramma / Vakken in de hoofdfase - jaar 3
Minor Game Design onderdelen, werkvormen en toetsing Canon Games 1 stp werk/instructiecollege paper/presentatie Game Play 4 stp werk/instructiecollege opdracht Game Theory 4 stp werk/instructiecollege toets schriftelijk
190
Game Art 4 stp werk/instructiecollege opdracht Board Game Project 2 stp oplevering en presentatie Gaming project 15 stp oplevering en presentatie Herkansing Herkansingen vinden altijd plaats binnen de periode van de minor Deelnemers Minimum aantal studenten: 15 Maximum aantal studenten: 30
03.18 SLC & ASSESSMENT Omschrijving De student kiest voor studieloopbaancoaching waarin hij/zij persoonlijke coaching kan verwachten rond onderwerpen als: • competentie- en talentontwikkeling • studievoortgang • de minorkeuze • het V2 assessment • voorbereiding op het afstudeerjaar Leerdoelen Student het leerdoel wordt samen met de individuele student aan het begin van een coachingstraject vastgesteld Beroepen Alle CMD beroepen Inhoud CMD hanteert het uitgangspunt dat de student tijdens de studie weet waar hij mee bezig wilt zijn en leert wat de mogelijkheden en beperkingen zijn t.a.v. het beroep van CMD ontwerper. CMD is van mening dat de student zelf de verantwoordelijkheid voor zijn eigen ontwikkeling in de hand moet en kan nemen en wil de student in zijn ontwikkeling ondersteunen bij dit proces in de vorm van studieloopbaancoaching. Tijdens dit studieonderdeel gaat de student dus op ontdekkingstocht naar zichzelf en naar het beroep van ontwerper, om steeds te kunnen bepalen: wil ik dit, kan ik dit en wat moet ik doen om dat te leren wat belangrijk is voor mij en het beroep. Plaats in het curriculum SLC coaching in jaar 3 en 4 bereidt de student voor op zijn uiteindelijke afstuderen. Werkwijze Student krijgt een SLC coach toegewezen. De SLC coach zal algemene informatie verschaffen en is op aanvraag beschikbaar voor individuele coaching. Daarnaast zal de student zich kunnen aansluiten bij communities waarin de coaches en medestudenten elkaar ontmoeten rond SLC vraagstukken.
191
4. AFSTUDEERFASE – JAAR 4 Afstudeerfase Blok 1
Blok 2
Blok 3
Afstudeerstage
Blok 4 Afstudeerproject
Onderzoeksvaardigheden
SLC
SLC
Het laatste jaar werk je voornamelijk zelfstandig aan een afstudeerstage en een individueel afstudeerproject. Hierbij word je begeleid door een afstudeerbegeleider. De afstudeerbegeleider krijg je toegewezen indien je maximaal 10 studiepunten te herkansen hebt. Indien je meer dan 10 stp. te herkansen hebt, moet je deze achterstand eerst terugbrengen tot max 10 stp. Je komt dan een een aparte V3 klas terecht waar je groepsgewijs aan je achterstand werkt. Pas met minder dan 10 stp achterstand krijg je alsnog een afstudeerbegeleider toegewezen. Startpunt bij de invulling van je afstudeerjaar is het advies dat je hebt gekregen bij het V2-assessment. Je begint met de afstudeerstage in Blok 1 & 2. Indien je vakken te herkansen hebt, dien je dat in Blok 1 & 2 te doen. In Blok 3 & 4 doe je het individuele afstudeerproject.
Het afstudeerproject kan een onderzoek zijn of een concreet (concept) product. In beide gevallen dien je een uitgebreid eindrapport op te leveren waarin je je onderzoek dan wel ontwikkeltraject van het product onderbouwt. Je sluit het afstudeerjaar en daarmee ook je studie af met een afstudeerpresentatie. Met deze sessie presenteer je jezelf als professional aan een afstudeercommissie bestaande uit je afstudeerbegeleider, een tweede docent van de opleiding en een externe professional. In deze sessie presenteer je de belangrijkste bevindingen van je afstudeerproject . Doe je dat overtuigend genoeg naar de mening van de afstudeercommissie, dan ben je geslaagd als beroepsbekwame ontwerper.
192
4. Onderwijsprogramma / Afstudeerfase
De afstudeerstage is een nadere kennismaking met de professionele werkomgeving op HBOniveau. Je sluit je afstudeerstage af met een stage-eindverslag en een beoordelingsgesprek op school.
193
4.1 AFSTUDEERSTAGE (2013/14) Omschrijving De afstudeerstage is je tweede kennismaking met een professionele omgeving op HBO niveau. Je bewijst in deze periode te kunnen functioneren als een beginnende beroepsbeoefenaar in het
Maken De interactieve media ontwerper ontwikkelt op basis van een concept een (deels) werkende interactieve media toepassing.
CMD vakgebied. In de maanden voorafgaand aan het afstudeerjaar is het verstandig om jezelf de volgende vragen te stellen: • Welke persoonlijke leerdoelen heb ik nog voor ogen? • Welke ontwikkelpunten zijn uit mijn V2-assessessment gekomen? • Waar zou ik mij in willen verdiepen? • Welke rol(len) hebben mijn voorkeur? Interaction Design, Visual Interface Design, Frontend Development, Content Strategie of Project Management? • Naar welk type bedrijf of organisatie gaat mijn voorkeur uit? Bureau, dienstenleverancier, non-profit club? • Welke wensen heb ik ten aanzien van begeleiding en samenwerking? Intensief, rustig, in een team, of liever solo.
Adviseren De interactieve media ontwerper verkent met een opdrachtgever de ontwerpvraag en geeft advies over een oplossingsrichting.
We streven ernaar dat iedereen start rond 1 september bij zijn/haar bedrijf van keuze.
Plaats in het curriculum Je afstudeerstage is een proeve van bekwaamheid op het afstudeerniveau. Je functioneert in een professionele omgeving en bent systematisch aan het werk om je competenties op niveau te brengen. De uit te voeren opdrachten stem je af met je begeleider. Hij/zij bepaalt of de taken voldoen aan het gewenste niveau.
als voldoende zijn beoordeeld. Zorg er dus voor dat je begrijpt wat de indicatoren betekenen en dat je gericht werkt aan het halen van dat niveau.
4. Onderwijsprogramma / Afstudeerfase
Beroepen • Alle CMD beroepen.
194
Beroepstaken en CMDA competenties Afhankelijk van de gekozen combinatie van beroepsrollen in je stage, voer je taken uit en werk je gericht aan opdrachten uit de praktijk. Je begeleider op stage is altijd eindverantwoordelijk voor het geleverde werk richting klant. Ontwerpen De interactieve media ontwerper bedenkt en concretiseert een concept voor een kwalitatief hoogwaardige interactieve media toepassing. Onderzoeken De interactieve media ontwerper doet onderzoek ten behoeve van de ontwikkeling van een interactieve media toepassing.
Inhoud In de stageperiode worden de volgende onderwerpen door jezelf bedacht, overlegd met je begeleider en door jou ingepland: - hiaten in je competentieprofiel op basis van je V2 assesment - uitdagingen waarmee je je expertise op een aantoonbaar hoger niveau kunt brengen
Werkwijze Je maakt aan het begin van je stage een stageplan en vraagt hiervoor goedkeuring aan je stagebegeleider. Ook start je een logboek en houd je daar gedurende je stage je werkzaamheden in bij. Halverwege je stage vraag je 360 graden feedback (van je bedrijfsbegeleider, een collega en jezelf) en neem je deze feedback door met je twee stagebegeleiders tijdens het functioneringsgesprek. Je rondt je stage af door een stageverslag te schrijven waarin je reflecteert op je ontwikkeling. Tijdens het eindgesprek met je twee begeleiders wordt het eindcijfers van je stage bepaald. Toetsing en Feedback Toetsing vindt plaats op basis van je stageverslag en het eindgesprek met je stagebegeleider en je bedrijfsbegeleider. De mate waarin je als een beginnend beroepsbeoefenaar in de praktijk hebt gefunctioneerd staat centraal; je werkhouding, werkstijl en de gerealiseerde beroepsproducten. Literatuur Aanbevolen: • P. Kemper, J. Keizer, Competent afstuderen en stagelopen. Folio plus Website, ISBN: 978-90-01-77563-6,4e Druk 2011, 220 Pagina’s
4. Onderwijsprogramma / Afstudeerfase
Leerdoelen Uit het v2-assessment is een aantal aanbevelingen naar voren gekomen die je tijdens je stage systematisch aan bod kan laten komen. Overleg dit met je stagebegeleider en je bedrijfsbegeleider en beschrijf het in je stageplan. De indicatoren van de competenties moeten nu op afstudeerniveau
Projectmanagen De interactieve media ontwerper organiseert een interactief media project en stuurt de uitvoering aan.
195
196
Omschrijving Tijdens het afstudeerproject lever je een bijdrage aan de professionalisering van het werkveld binnen jouw afstudeeronderwerp. Je doet dit project alleen of in opdracht van een bedrijf/ organisatie. In de laatste fase van CMD ben je tijdens het afstudeerproject 80-100 dagen fulltime bezig met een zelfstandig project, waarbij je onder andere onderzoek doet ten bate van het werkveld of voor een bedrijf/organisatie. Tijdens het afstudeerproject verdiep je je in een specifiek ontwerpprobleem en de theorie uit het CMD-vakgebied die kan helpen bij het inspireren, analyseren, oplossen en onderbouwen. Aan de basis van je afstudeeropdracht staat een hoofdvraag. De afstudeeropdracht, met de hoofdvraag die je wilt beantwoorden, moet altijd ‘toegepast’ zijn. Dit betekent dat je toewerkt naar een CMD-beroepsproduct en dat je je (ontwerp)keuzes baseert op bestaande kennis en je eigen onderzoeksresultaten. Dit project mondt uit in een eindrapport en een CMD-beroepsproduct. De deliverables van je afstudeeropdracht vormen een belangrijk onderdeel van je portfolio en CV. Deze producten zijn je visitekaartjes voor de arbeidsmarkt. Het is dus belangrijk dat je een afstudeerbedrijf of afstudeeronderwerp vindt dat goed bij jouw ambities aansluit.
Inhoud Afstudeeropdracht Voorafgaand aan de start van je project moet je afstudeeropdracht goedgekeurd worden in een projectvoorstel door je afstudeerdocent. Eisen voor de afstudeeropdracht: De afstudeeropdracht moet voldoende uitdaging bieden om te laten zien dat je over de vereiste competenties van een CMD-professional beschikt. Binnen de afstudeeropdracht moet je het totale proces kunnen doorlopen om te komen tot een CMD-beroepsproduct. Je moet binnen het proces onderzoek kunnen doen naar verschillende oplossingen of nieuwe mogelijkheden. • • De afstudeeropdracht is individueel van karakter. • De afstudeeropdracht moet goedgekeurd worden door de eerste afstudeerdocent.
Leerdoelen De eindtoets van het vak onderzoeksvaardigheden is onderdeel van het afstudeerproject als AVV-moment. Daarom zijn de leerdoelen van dit vak ook onderdeel van het afstudeerproject. Leerdoelen: 1. De student leert zelfstandig een CMD-beroepsproduct ontwerpen en het resultaat evalueren. 2. De student leert om actuele theorie te gebruiken tijdens het ontwerpproces. 3. De student leert zijn (ontwerp)keuzes te baseren op bestaande kennis en eigen onderzoeks-
Plaats in het curriculum Het afstudeerproject is een ‘meesterproef’, de afsluiting van je opleiding, waarbij je laat zien dat je alle CMD competenties in hun onderlinge context beheerst. Het afstuderen is bedoeld als leertraject waarin je zelfstandig nieuwe kennis en inzichten verwerft en waar je je professionele vaardigheden doet gelden. Tijdens je afstuderen toon je aan dat je zelfstandig het gehele denken ontwerpproces kunt overzien, organiseren, presenteren en documenteren. Je bent kortom in staat om geheel zelfstandig te functioneren als een beginnend professional. Het succesvol
4. 5.
afronden van de studie leidt tot het verkrijgen van de titel Bachelor of Communication & Multimedia Design.
resultaten en kan deze verdedigen. De student leert methodisch en navolgbaar te werken. De student leert zowel schriftelijk als mondeling helder en bondig te communiceren over zijn project.
Beroepen • Alle CMD beroepen. Beroepstaken en competenties De beroepstaken die bij deze module horen dienen alle in zekere mate beheerst te worden. De student toont in het afstudeerproject aan dat hij/zij ze alle op minimaal niveau beheerst, echter hij/zij geeft tevens aan waar voor hem/haar het zwaartepunt ligt.
Onderzoek Je start met het uitvoeren van literatuuronderzoek over je afstudeeronderwerp en verricht zelf aanvullend onderzoek bijv. d.m.v. interviews, enquêtes en gebruikerstests. Tijdens het afstuderen doe je onderzoek om een uitdaging uit de praktijk op te lossen.
Werkwijze Persoonlijke begeleiding van afstudeerbegeleider op de opleiding (en de begeleider bij het bedrijf indien student daar de opdracht uitvoert). Toetsing en Feedback Toetsing vindt plaats vlak voor en tijdens de afstudeersessie op basis van het eindrapport, het ontworpen beroepsproduct en de presentatie en verdediging tijdens de afstudeersessie. Feedback is op consultbasis van de begeleider. Literatuur De student schaft zelf literatuur aan ter ondersteuning van zijn afstudeeerproject.
4. Onderwijsprogramma / Afstudeerfase
4. Onderwijsprogramma / Afstudeerfase
4.2 AFSTUDEERPROJECT (2013/14)
197
4.3 ONDERZOEKSVAARDIGHEDEN Omschrijving Elke HBO opleiding leert studenten vaardigheden voor toegepast onderzoek. De focus van dit vak ligt op het voorbereiden en opzetten van het onderzoek en niet zozeer op het uitvoeren, analyseren en rapporteren van/over het onderzoek. De nadruk ligt hierbij voornamelijk op het kiezen van de juiste onderzoeksdoelen. Hierbij leert de student verschillende onderzoekinsteken en kan de juiste aanpak bedenken om de opdrachtgever en de doelgroep te begrijpen, complexe problemen te analyseren, ideeën te verkennen, concepten te evalueren en prototypes te testen. Leerdoelen De student: 1. begrijpt kernwaarden van onderzoek, zoals betrouwbaarheid, validiteit, controleerbaarheid, relevantie, 2. kent de meest gangbare CMD-onderzoekmethoden is in staat een of meerdere geschikte onderzoeksmethodes te kiezen en zich zelfstandig eigen te maken 3. kan een projectvoorstel opstellen, inclusief de probleemstelling, een geschikte ontwerpvraag en deelvragen, 4. is in staat om geschikte bronnen te vinden en de betrouwbaarheid ervan in te schatten, 5. is kritisch.
Werkwijze Dit vak gebeurt vrijwel geheel online, zodat studenten dit naast hun stage kunnen doen. Studenten worden in groepen ingedeeld en lopen gezamenlijk het traject in 10 weken door. De opdrachten worden echter individueel uitgewerkt. Studenten hebben de mogelijkheid om op verschillende momenten met het vak te starten, mits er voldoende medestudenten zijn om een onderzoeksgroep te vormen. De studenten spreken met elkaar een vast moment in de week af wanneer ze (online) samenwerken. Docenten hebben regelmatig een (virtueel) inloopspreekuur. Alle informatie is online beschikbaar voor de studenten. Het studiemateriaal bestaat uit een reader met theorie en een online werkboek met lessen. De lessen bevatten vragen en opdrachten waarop feedback wordt gegeven, voorbeelden en studeeraanwijzingen. Hierdoor wordt de student gestimuleerd om actief bezig te zijn met de studiestof. Op de website staan ook voorbeelden van studentenwerk.
198
CMD competenties 1.1 Durft lastige vragen te (blijven) stellen bij het doorgronden en (her)formuleren van de ontwerpvraag. 2.1 Zet een onderbouwd toegepast onderzoek op, voert dit uit en neemt verantwoordelijkheid voor alle facetten. 2.2 Analyseert, interpreteert en beoordeelt de verzamelde gegevens. 5.1 Bepaalt de doelen en kwaliteitseisen van een project op basis van gedegen vakinhoudelijke kennis en de randvoorwaarden. Plaats in het curriculum Dit vak bouwt voort op eerdere kernvakken waarin onderzoek een rol speelde, zoals UCD, Cultuur & Media, Research for Design en Trendanalyse. De nadruk van het vak ligt nu op (toegepast) onderzoek in het kader van je afstudeerproject. Het is de bedoeling dat je dit vak naast je stage afrondt ter voorbereiding van je afstudeerproject. Je werkt tijdens dit vak onder andere aan je projectvoorstel en (opzet van) je onderzoeksvoorstel. Aan het vak zijn geen punten toegekend, echter je moet het vak met een AVV beoordeling behalen om aan je afstudeerproject te mogen beginnen.
4. Onderwijsprogramma / Afstudeerfase
2. Onderwijsprogramma / Afstudeerfase
Beroepen • Alle CMD beroepen.
199
De opleiding biedt de mogelijkheid om de studie versneld te doorlopen. Dat betekent dat de studie niet vier jaar in beslag neemt maar drie jaar. Het niveau blijft exact hetzelfde maar door onderdelen te combineren in bepaalde perioden is het mogelijk tijd te winnen. Dat betekent dat de studiebelasting gemiddeld veertig procent hoger ligt dan in de gewone route. Dit stelt hoge eisen aan de student op het gebied van organisatie, zelfstandigheid en vraagt een zeer actieve studiehouding. Een student in de versnelde route start in de V1 samen met studenten in de reguliere route. Delen van het programma lopen immers geheel gelijk. De studenten in de versnelde route hebben vanaf blok 3 wel een eigen SLC programma. Vanuit deze SLC lessen worden de extra onderdelen gecoördineerd. De versnelde route is toegankelijk voor studenten die: • hun propedeuse in één jaar halen; • een positief advies hebben voor de beroepsrollen die zij kiezen; • kunnen aantonen dat zij beschikken over de ervaring, vaardigheden en talenten die een plek in de versnelde route rechtvaardigen; • kunnen aantonen dat zij veertig procent hogere studiebelasting aankunnen; • een sterke motivatie hebben om de versnelde route te volgen. Procedure Studenten die toegelaten willen worden tot de versnelde route sturen voor 1 juni 2013 een brief naar de opleidingsmanager. In deze brief staan de volgende zaken: • de motivatie om de versnelde route te volgen; • bewijzen waarmee de student aantoont dat hij hiervoor in aanmerking komt (eerdere opleidingen, relevante werkervaring, resultaten uit de propedeuse); • keuze voor minstens twee beroepsrollen met onderbouwing; • uitleg omtrent organisatie met betrekking tot de veertig procent extra studiebelasting; • twee referenties van docenten uit je propedeusejaar. Deze docenten moeten een positief advies geven. NB. Deze referenties zijn geen garantie voor toelating.
4.5 SCHEMA VERSNELLEN Jaar 2
4. Onderwijsprogramma 200
Toelating of aanvullend gesprek De opleidingsmanager kan op basis van de aangeleverde informatie een student toelaten tot de versnelde route, of een gesprek hebben met de student om nog een aantal zaken toe te lichten, of direct tot een afwijzing besluiten. Terug naar het reguliere programma Na het derde blok van de verdiepingsfase legt de student een portfoliotoets af. Haalt hij een onvoldoende, dan moet hij uit het versnellertraject en volgt verder het reguliere programma. Op de volgende pagina staat een overzicht van het onderwijsprogramma in de versnelde route, zoals dat eruit ziet in studiejaar 2012-2013.
Jaar 3
STP
Kernvakken (B1-3)
18
Minor (B1-2)
30
Kernproject (B1-3)
15
Profileringsvakken (B1-2)
18
Profileringsvakken (B2-3)
12
SLC versnellers (B1-4)
4
SRP (B1-3)
7
Afstudeerstage (B3-4)
27
SLC regulier (B1-3)
1
Afstudeerproject (B3-4)
28
SLC versnellers (B4)
1
Versnellersproject (B4)
1
TOTAAL
73
107
4.6 COMPETENTIES CMD AMSTERDAM Beroepstaak
Competentie
1. Ontwerpen
De interactieve media ontwerper bedenkt en concretiseert een concept voor een kwalitatief hoogwaardige interactieve media toepassing.
2. Onderzoeken
Sollicitatiecommissie De brieven met referenties worden beoordeeld door de opleidingsmanager en een teammanager. Deze winnen indien nodig aanvullende informatie in bij propedeusedocenten en SLC docent.
STP
De interactieve media ontwerper doet onderzoek ten behoeve van de ontwikkeling van een interactieve media toepassing.
3. Maken
De interactieve media ontwerper ontwikkelt op basis van een concept een (deels) werkende interactieve media toepassing.
4. Adviseren
De interactieve media ontwerper ontwikkelt op basis van een concept een (deels) werkende interactieve media toepassing.
5. Projectmanagen
De interactieve media ontwerper organiseert een interactief media project en stuurt de uitvoering aan.
4. Onderwijsprogramma
4.4 VERSNELLEN (DE STUDIE IN DRIE JAAR)
201
COMPETENTIE 1: ONTWERPEN
COMPETENTIE 2: ONDERZOEKEN
De interactieve media ontwerper bedenkt en concretiseert een concept voor een kwalitatief hoogwaardige interactieve media toepassing.
De interactieve media ontwerper doet onderzoek ten behoeve van de ontwikkeling van een interactieve media toepassing.
Ontwerpen gaat over het vertalen van ideeën en ontwikkelingen in het werkveld en de maatschappij naar betekenisvolle interactieve producten voor het nu en de toekomst. De student ontwikkelt een nieuwsgierige houding en leert te werken in een iteratief (herhalend), creatief proces, waarbij hij het overzicht behoudt én oog toont voor detail. Doorlopend onderzoek zorgt voor onderbouwing en inspiratie, regelmatig testen voor bewijs en bijstelling.
Onderzoeken gaat over het leren begrijpen van een praktijk die snel verandert. De student ontwikkelt een onderzoekende houding. Dit stelt hem in staat om veranderingen in kaart te brengen op sociaal-maatschappelijk vlak en in het vakgebied. Op basis hiervan leert de student bij te dragen aan de ontwikkeling van nieuwe diensten en producten. Hoofdfase
Afstudeerfase
De student toont de
De student toont de
De student toont de
Propedeusefase
Hoofdfase
Afstudeerfase
competentie in eenvoudige
competentie in complexe
competenties in complexe
De student toont de
De student toont de
De student toont de
contexten en opdrachten onder
ontwerpvraagstukken onder
ontwerpvraagstukken als
competentie in eenvoudige
competentie in complexe
competenties in complexe
begeleiding van een docent of
begeleiding van een docent.
zelfstandig beginnend
coach.
ontwerpvraagstukken onder
ontwerpvraagstukken als
begeleiding van een docent of
begeleiding van een docent
zelfstandig beginnend
professional en neemt verantwoordelijkheid voor zijn handelen.
professional en neemt verantwoordelijkheid voor zijn
1. Past de basisbegrippen
Motiveert waarom bepaalde
Zet een onderbouwd, toegepast
handelen.
van onderzoek toe op een
methoden van gegevens
onderzoek op, voert dit uit en
kleinschalig onderzoek.
verzamelen passen bij bepaalde
neemt verantwoordelijkheid
onderzoeksvragen.
voor alle facetten.
1. Stemt concept en
Doorgrondt en (her)formuleert
Durft lastige vragen te (blijven)
concretisering af op de vraag van
de ontwerpvraag in een
stellen bij het doorgronden
2. Raadpleegt en vermeldt
Beoordeelt de geraadpleegde en
Analyseert, interpreteert en
de opdrachtgever.
debriefing.
en (her)formuleren van de
bronnen systematisch volgens de
vermelde bronnen op kwaliteit.
beoordeelt de verzamelde
ontwerpvraag.
geldende norm (MLA).
gegevens.
2. Houdt rekening met de
Stemt af op de doelgroep en
Ontwerpt vanuit onderzoek naar
3. Is zich bewust van de sociaal-
Toont een kritische en
doelgroep.
zijn sociaal- maatschappelijke
de doelgroep in zijn sociaal-
maatschappeljke context die
maatschappelijk bewuste
context.
maatschappelijke context en
relevant is voor een onderzoeks-
beroepshouding.
eigen visie.
of ontwerpvraag.
3. Kan ontwerpkeuzes
Verwoordt en onderbouwt
Voert een constante dialoog
motiveren.
een ontwerp op basis van
met opdrachtgever, team en
onderzoeksresultaten.
gebruikers voor onderbouwing
4. Identificeert ontwikkelingen
Analyseert ontwikkelingen in het
en enthousiasmering.
in het interactieve media
interactieve media werkveld.
4. Gebruikt basiskennis over
Verbindt kennis van
Initieert en stuurt het
werkveld.
interactie-, informatie- en visueel
verschillende ontwerpdisciplines
ontwerpproces vanuit kennis van
5. Identificeert een doelgroep.
ontwerp.
in een ontwerp.
verschillende ontwerpdisciplines.
en legt de relatie met de
5. Herkent ontwerpstijlen
Toont een beginnende eigen
Toont een duidelijke eigen
ontwerppraktijk.
en –stromingen en kan ermee
signatuur.
signatuur.
experimenteren. Competentie reeds verworven
6. Test onderdelen van een
Stelt een ontwerptest op en
ontwerp.
voert deze uit.
7. NVT
Ontwerpt uitvoerbare en
Is zich bewust van de
(ethisch) wenselijke oplossingen.
(ethische) gevolgen van zijn
6. NVT
Identificeert een doelgroep
Competentie reeds verworven
Competentie reeds verworven
Competentie reeds verworven
Toont een beginnend
Leeft zich in een doelgroep en
inlevingsvermogen in een
opdrachtgever in.
doelgroep en opdrachtgever.
2. Onderwijsprogramma
contexten en opdrachten onder coach.
2. Onderwijsprogramma
Propedeusefase
ontwerpbeslissingen. 202
203
COMPETENTIE 3: MAKEN
COMPETENTIE 4: ADVISEREN
De interactieve media ontwerper maakt op basis van een concept een (deels) werkende interactieve media toepassing.
De interactieve media ontwerper verkent met een opdrachtgever de vraag en geeft advies over een oplossingsrichting.
Maken start wanneer een ontwerp concreet genoeg is om te worden uitgewerkt tot een ervaringsrijk eindproduct of prototype. De interactieve media ontwerper kiest passende technieken om een ontwerp tot leven te brengen. Hij of zij produceert inhoud (tekst, beeld en geluid) of vindt geschikte professionals voor de uitvoering. De interactieve media ontwerper geeft leiding aan het productieproces, verantwoordt de keuzes en bewaakt de kwaliteit.
Adviseren gaat over objectiviteit en professioneel inlevingsvermogen. De student ontwikkelt een assertieve en kritische houding en leert om een opdracht vanuit verschillende invalshoeken en op (inter)nationaal niveau te benaderen. Adviseren combineert aandacht voor de ander met een geloof in eigen visie.
Propedeusefase
Hoofdfase
Afstudeerfase
Propedeusefase
Hoofdfase
Afstudeerfase
De student toont de
De student toont de
De student toont de
De student toont de
De student toont
De student toont de
competenties in eenvoudige
competenties in complexe
competenties in complexe
competenties in eenvoudige
de competenties in
competenties in complexe
contexten en opdrachten onder
ontwerpvraagstukken onder
ontwerpvraagstukken als
contexten en opdrachten onder
ontwerpvraagstukken onder
ontwerpvraagstukken als
begeleiding van een docent of
begeleiding van een docent.
zelfstandig beginnend
begeleiding van een docent of
begeleiding van een docent.
zelfstandig beginnend
professional en neemt
coach.
professional en neemt
verantwoordelijkheid voor zijn
verantwoordelijkheid voor zijn
handelen. 1. Heeft basisvaardigheid in tools
Kan audiovisuele media
om audiovisuele media content
content (laten) produceren en
te produceren.
beoordelen op kwaliteit.
2. Schrijft en redigeert teksten
Formuleert de kaders voor
voor een specifieke doelgroep en
tekstuele content.
Competentie reeds verworven
handelen. 1. Spreekt, schrijft en
Argumenteert en overtuigt in
presenteert in correct en helder
correct en helder Nederlands.
Nederlands. Competentie reeds verworven
2. Past verschillende
Past verschillende
Past verschillende
gesprekstechnieken toe.
gesprekstechnieken toe in een
gesprekstechnieken toe in
doeleinde.
klantgerichte communicatie met
een uitdagende en assertieve
3. Kiest op basis van een concept
Kiest op basis van een concept
Kiest op basis van een con-cept
de opdrachtgever.
communicatie met de
een geschikte technische
een geschikte technische
een geschikte tech-nische
oplossing.
oplossing die aansluit bij een
oplossing die aansluit bij
3. Brengt de context van
Analyseert en betrekt de context
Analyseert en betrekt de context
specifieke doelgroep.
een specifieke doelgroep en
bedrijfstak in kaart.
van de bedrijfstak en –voering in
van de bedrijfstak,
het advies.
–voering en –cultuur in het
opdrachtgever.
bedrijfsprocessen. 4. Maakt een dynamische
Competentie reeds verworven
advies.
Competentie reeds verworven
toepassing en richt deze in met
4. Houdt rekening met de
Geeft op beginnend strategisch
Concretiseert en presenteert
behulp van een CMS.
vragen, cultuur en belangen van
niveau advies en presenteert
een advies in een strategieplan,
de gebruiker en presenteert dit
overtuigend.
innovatieplan en een
5. Maakt een applicatie of
2. Onderwijsprogramma
Competentie reeds verworven
Competentie reeds verworven
Competentie reeds verworven
interactieve animatie die voldoet
in een eenvoudig advies aan de
aan webstandaarden.
opdrachtgever.
6. Maakt en test onder
Gebruikt en test prototypes
Competentie reeds verworven
5. Reflecteert op eigen
Reflecteert op het eigen advies
Reflecteert op het eigen advies
en dat van medestudenten en
en het doorlopen proces.
verwerkt feedback.
begeleiding een prototype en
effectief in het ontwerp-
werkwijze en die van
rapporteert over de uitkomsten.
proces en rapporteert over de
medestudenten en verwerkt
7. NVT
technologie-roadmap.
uitkomsten.
feedback.
Vindt en verwerkt zelf–standig
Verwerkt bronnen over
6. Geeft advies om een bestaand
bronnen om kleine complicaties
innovatieve technieken in eigen
interactief mediaproduct te
op te lossen tijdens het
werk.
optimaliseren.
Competentie reeds verworven
Competentie reeds verworven
2. Onderwijsprogramma
coach.
maakproces. 204
8. Levert een product zorgvuldig
Werkt systematisch en
op en archiveert het ordelijk.
navolgbaar.
Competentie reeds verworven 205
COMPETENTIE 5: PROJECTMANAGEN De interactieve media ontwerper organiseert een interactief media project en stuurt de uitvoering aan. Projectmanagement is zowel nodig bij zelfstandige als bij multidisciplinaire teamprojecten. De interactieve media ontwerper toont initiatief en is in staat effectief samen te werken en eventueel leiding te geven. Hij of zij kan een projectorganisatie opzetten, plannen, sturen en monitoren en neemt verantwoordelijkheid voor het resultaat. Propedeusefase
Hoofdfase
Afstudeerfase
De student toont de
De student toont de
De student toont de
competenties in eenvoudige
competenties in complexe
competenties in complexe
contexten en opdrachten onder
ontwerpvraagstukken onder
ontwerpvraagstukken als
begeleiding van een docent of
begeleiding van een docent.
zelfstandig beginnend
coach.
professional en neemt verantwoordelijkheid voor zijn handelen.
1. Denkt binnen een duidelijke
Draagt bij aan het
Bepaalt de doelen en
structuur mee over het realiseren
formuleren van de doelen en
kwaliteitseisen van een
van de doelen en organisatie van
projectorganisatie en gebruikt
project, op basis van gedegen
een project.
hierbij vakinhoudelijke kennis.
vakinhoudelijke kennis en de
2. Stemt eigen gedrag af op
Heeft inzicht in eigen kwaliteiten
Kan werken in/met een
teamgenoten met het oog op
en die van teamleden en zet deze
heterogene groep, onderkent
effectieve samenwerking.
flexibel in.
de verschillende kwaliteiten
randvoorwaarden.
van de teamleden en stemt de
2. Onderwijsprogramma
taakverdeling daarop af.
206
3. Presenteert en communiceert
Neemt het initiatief in de
Stuurt de communicatie en
projectvoorstellen of
communicatie en presen–tatie
presentatie van project–
–resultaten in correct en helder
van projectvoorstellen en –
voorstellen en –resultaten aan
Nederlands.
resultaten aan opdrachtgevers,
opdrachtgevers, doelgroepen en
doelgroepen en collega’s.
collega’s.
4. Reflecteert op eigen rol
Reflecteert en anticipeert
Reflecteert en anticipeert op
in het project en die van
op de kwaliteit van het
de kwaliteit van proces en
medestudenten en verwerkt
projectresultaat, het
product en stelt op basis hiervan
feedback.
eigen aandeel en dat van
voortdurend het eigen handelen
medestudenten en verwerkt
bij.
feedback. 5. Maakt en bewaakt een
Maakt en bewaakt een
Stuurt de realisatie van een
planning voor een eenvoudig
gefaseerde planning en
gefaseerd project, monitort
project.
rapporteert (tussen) –resultaten.
en rapporteert de project– voortgang en stuurt bij waar nodig.
207
3. GEBOUWEN EN VOORZIENINGEN
208
209
3.1 ADRESGEGEVENS EN BEREIKBAARHEID
Hogeschool van Amsterdam – locatie Gebouw Leeuwenburg Weesperzijde 190, 1097 DZ Amsterdam Telefoon: 020 – 595 1111 Telefax: 020 – 595 1127 Openingstijden gebouw: Maandag t/m donderdag van 7.30 tot 22.45 uur. Vrijdag van 7.30 tot 19.00 uur. Zaterdag van 9.00 tot 17.00 uur.
3. Gebouwen en voorzieningen
Hogeschool van Amsterdam – postadres voor beide locaties Postbus 1025 1000 BA Amsterdam Intranet: https://klantenservice.hva.nl
210
Beveiliging en veiligheid De Hogeschool van Amsterdam heeft maatregelen getroffen om diefstal, inbraak en vandalisme te voorkomen. Het gaat om elektronische beveiliging en ondersteuning, inbraakdetectie, closed circuit televisie en extra beveiliging van belangrijke ruimten (computers, chipkaart). Van incidenten (elke vorm) wordt altijd aangifte gedaan. Meld ongeregeldheden en verdachte situaties direct aan de Receptie/Klantenservice op toestel 3333. Iedere gebruiker/bezoeker is aanspreekbaar op haar of zijn gedrag. Het interne alarmnummer van de HvA is 3333. Bij een ongeval, brand, explosie of een andere calamiteit bovenstaand interne alarmnummer bellen. Andere spoedmeldingen kunnen gedaan worden via 020 595 1144 (Callcenter). Een EHBO-koffer is verkrijgbaar bij de receptie (toestel 4701 – Singelgrachtgebouw en toestel 1111 – gebouw Leeuwenburg) en bij de onderwijsbureaus van de opleidingen. Nooduitgangen In het hele gebouw zijn de vluchtroutes aangegeven door middel van bordjes die je de weg wijzen naar de dichtstbijzijnde nooduitgang. Het gebruik van nooddeuren, brandmelders e.d. is alleen toegestaan in noodgevallen.
Bereikbaarheid met openbaar vervoer > metrohalte Weesperplein • Vanaf station Amsterdam Centraal: sneltram of metro 51, 53 of 54
Invalidenfaciliteiten Bij het Singelgrachtgebouw zijn twee parkeerplaatsen voor invaliden beschikbaar. Als een student daar gebruik van wil maken, kan hij contact opnemen met de servicebalie op de tweede verdieping. De invalidentoiletten zijn te vinden op de begane grond A-vleugel tegenover de
• Vanaf station Zuid: sneltram 51 (richting Centraal Station) • Vanaf station Duivendrecht: metro 54 (richting Centraal Station) • Tram 7 (Slotermeer - Flevopark) • Tram 10 (Van Hallstraat - Azartplein) • Metrostation Weesperplein ligt op 50 meter van het Kohnstammhuis • Metrostation Wibautstraat op 200 meter van het Kohnstammhuis
receptie, en op de eerste, tweede en derde verdieping in de B-vleugel aan het eind van de gang. Een invalidenlift is aanwezig. Er zijn bij Gebouw Leeuwenburg in de parkeergarage twee parkeerplaatsen voor invaliden gereserveerd en in totaal vier invalidentoiletten in het pand. Twee bevinden zich op de begane grond (D-vleugel en C-vleugel), één op de eerste (C-vleugel) en één op de zesde (A-vleugel) verdieping. Een invalidenlift is aanwezig.
Het gebouw Leeuwenburg is bereikbaar per trein, tram, bus en metro.
Klantenservice (kluisjes, printers, AV, ICT, telefonie) Klantenservice Singelgrachtgebouw: tweede verdieping, ruimtenummer 02A09. Openingstijden Klantenservice Singelgrachtgebouw: maandag t/m vrijdag van 08.30 tot 17.00 uur. Telefoon: 020 595 4711 E-mail:
[email protected]
Alleen geautoriseerden mogen de locaties van de HvA betreden. Geautoriseerd zijn: ingeschreven studenten, medewerkers van opleidingen en afdelingen, contractors die door het bevoegde gezag zijn aangewezen. Desgevraagd moet een geldig identiteitsbewijs (bijvoorbeeld een studentenpas of collegekaart) worden getoond. De huismeesters en receptiemedewerkers zijn bevoegd om, indien noodzakelijk, op te treden en bezoekers van de locaties de toegang te weigeren.
3. Gebouwen en voorzieningen
Hogeschool van Amsterdam – locatie Theo Thijssenhuis Wibautstraat 2-4 1091 GM Amsterdam Telefoon: 020 – 595 4700 (interne nummer receptie: 4701) Openingstijden: maandag tot en met vrijdag van 07.30 – 19.30 uur De receptie bevindt zich op de begane grond direct naast de hoofdingang van het gebouw, De receptie ontvangt de bezoekers van het pand en verzorgt de telefonie.
211
De balie van de Klantenservice is het eerste aanspreekpunt voor al je vragen en wensen voor wat betreft facilitaire zaken. Je kunt hier o.a. een beamer reserveren, maar ook storingen en defecten melden. De Klantenservice is er ook voor vragen over en/of storingen aan de software, hardware en telefonie. Daarnaast is er een uitgebreide handleiding en een lijst met de meest gestelde vragen (FAQ) op het intranet van de Klantenservice. Handleidingen en FAQ worden regelmatig aangepast aan de actuele situatie. Kluisjes Voor het bewaren van persoonlijke spullen zijn kluisjes in de verschillende gebouwen aanwezig. De kluisjes zijn in het Theo Thijssenhuis gratis maar moeten voor het eind van de dag geleegd worden. Het is niet mogelijk eenzelfde kluisje meerdere dagen achter elkaar te gebruiken. De kluisjes worden éénmaal per studiejaar schoongemaakt en dienen daarom vóór de zomervakantie te worden geleegd. Eigen sloten worden verwijderd. Wanneer kluisjes niet voor de zomervakantie geleegd worden, wordt de inhoud weggegooid. Audiovisuele apparatuur De klantenservice van gebouw Theo Thijssenhuis verzorgt de uitleen van audiovisuele appa-
3. Gebouwen en voorzieningen
ratuur zoals recorders, microfoons, statieven, camcorders, videospelers, lcd-projectoren, diaprojectoren en cd-spelers. Tevens kan de student hier terecht voor (beperkte) ondersteuning in het gebruik van deze apparatuur.
212
HvA-pas Binnen alle locaties van de HvA heb je je HvA-pas nodig, voor o.a. toegang tot ruimtes. Je krijgt je HvA-pas thuisgestuurd. De eerste pas is gratis. Bij verlies kun je aan de Servicebalie een nieuwe pas bestellen. Je betaalt hier € 10,00 voor (dit is géén borg). Het is niet mogelijk met cash geld te betalen. Storingen en defecten aan de pas kunnen gemeld worden bij de balie van Klantenservice IT&V. Toegang netwerk De afdeling ICT verzorgt het aanmaken van een gebruikerslogin (ook wel LDAP-gebruikersnaam genoemd) met een standaard wachtwoord voor studenten, inclusief e-mailadres. Dit gebeurt op basis van gegevensbestanden van het Bureau Inschrijvingen. De student krijgt zijn eigen gegevens per post thuisgestuurd.
Draadloosnetwerk Eduroam In alledrie de gebouwen kun je gebruik maken van het draadloze netwerk Eduroam. Op intranet van Klantenservice staat beschreven hoe je dit moet installeren op je laptop: https://klantenservice.hva.nl/diensten/hva-online/handleidingen/pc-en-laptop/ Beveiliging netwerk Van de gegevens (data) die opgeslagen worden op de centrale netwerkserver, zoals op de W-schijf, wordt dagelijks een back-up gemaakt. Het netwerk en de pc’s zijn beveiligd met een virusscanner. Gegevens opslaan op de C- en of D-schijf is voor eigen risico van de gebruiker. HvA Wireless De HvA biedt studenten de mogelijkheid via hun laptop in te loggen op het HvA draadloze netwerk. Hiermee krijg je toegang tot het interne netwerk en het internet. Informatie hierover vind je op: draadloos.hva.nl Mocht je tegen problemen aanlopen kan je ondersteuning krijgen bij de Klantenservicebalie op de tweede etage van het Theo Thijssenhuis. E-mail Alle studenten hebben toegang tot de HvA email. Je kunt hierop inloggen via https://webmail.hva.nl/. Informatie hierover vind je op: https://klantenservice.hva.nl/diensten/hva-online/handleidingen/ mail-enagenda/ Webmail Je hebt de beschikking over een opslagruimte van 50 MB op je webmail. Studenten zijn zelf verantwoordelijk voor het regelmatig opschonen van hun webmail. LET OP! mocht je besluiten je mail te forwarden naar je privé account, zorg er dan voor dat er geen copy achterblijft op de HvA server, anders loopt je account snel vol. Alle studenten en medewerkers zijn opgenomen in het HvA-adresboek: adresboek.hva.nl HvA Netwerk Alle studenten hebben toegang tot een homedirectory op een centrale HvA server. Je kunt hierop inloggen via https://files.hva.nl, dit werkt zowel binnen als buiten de HvA. Informatie hierover vind je in het PDF-document HvA Webdisk op: https://klantenservice.hva.nl/diensten/hva-online/handleidingen/diversen/ Je hebt de beschikking over een opslagruimte van 250 MB op deze homedirectory. Studenten zijn zelf verantwoordelijk voor het regelmatig opschonen van hun homedirectory. Naast je persoonlijke homedirectory krijg je via https://files.hva.nl ook toegang tot de lesstofschijf, welke gebruikt kan worden door docenten om met studenten data te delen. Stap-server De stap-server biedt studenten CMD de gelegenheid om webpagina’s (Flash, HTML, XML en PHP) te publiceren. Je kunt ook een MySQL database aanvragen. Meer informatie vind je op http://stap.iam.hva.nl/ en bij je techniek docent.
3. Gebouwen en voorzieningen
Klantenservice Gebouw Leeuwenburg: 1e verdieping aan het studentenplein. Openingstijden Klantenservice gebouw Leeuwenburg: maandag t/m donderdag van 8.30 tot 22.00 uur. Vrijdag van 8.30 tot 17.00 uur. Zaterdag van 9.00 tot 14.00 uur. Telefoon: 020 – 595 1144 E-mail:
[email protected] Intranet: https://klantenservice.hva.nl
213
Informatiemonitoren Er zijn diverse monitoren in zowel het Theo Thijssenhuis als gebouw Leeuwenburg. Op de monitoren wordt allerhande informatie over de opleiding en het gebouw gezet, bestemd voor studenten en medewerkers. Kijk dus regelmatig op deze monitoren. Mediatheek De mediatheek bevindt zich in het Leeuwenburg gebouw, op de eerste verdieping. De mediatheek is de dienstverlener op het gebied van documentatie en informatie voor studenten en medewerkers in hun studie en werkprocessen. De mediatheek LWB biedt toegang tot vele informatiebronnen die relevant zijn voor de opleidingen van locatie Kohnstammhuis/ Theo Thijssenhuis. Je kunt alleen of in groepsverband gebruikmaken van studieplaatsen, middelen en media ten behoeve van de studie. De mediatheek geeft introducties en trainingen voor studenten op het gebied van (in het bijzonder) digitale informatie. De collectie op de locatie Leeuwenburg bevat naast circa 25.000 boeken ook tijdschriften, audiovisuele media, scripties en cd-roms. De collectie is wetenschappelijk en toegepast wetenschappelijk van aard. Studenten kunnen gratis (op vertoon van een geldige collegekaart) gebruikmaken van de diensten van de mediatheken én de bibliotheken van de Universiteit van Amsterdam. Vakinhoudelijke informatie vind je in de verschillende portalen: Website: http://www.bib.hva.nl/hva-mediatheken en dan doorklikken naar het portaal van jouw keuze (bijv. Portaal Media).
3. Gebouwen en voorzieningen
3.4 MEDIATHEEK, BOEKHANDEL EN REPROFACILITEITEN
214
Mediatheek De mediatheek bevindt zich in het Theo Thijsenhuis, op de eerste verdieping. E-mail:
[email protected] Telefoon: 020-5995400 Openingstijden: maandag t/m donderdag: 8.30 - 20.30 uur vrijdag: 8.30 - 17.00 uur De mediatheek is de dienstverlener op het gebied van documentatie en informatie voor studenten en medewerkers in hun studie en werkprocessen. De mediatheek biedt toegang tot vele informatiebronnen die relevant zijn voor de opleidingen van locatie Theo Thijssenhuis. Je kunt alleen of in groepsverband gebruikmaken van studieplaatsen, middelen en media ten behoeve van de studie. De mediatheek geeft introducties en trainingen voor studenten op het gebied van (in het bijzonder)
digitale informatie. De collectie bevat naast circa 25.000 boeken ook tijdschriften, audiovisuele media, scripties en cd-roms. De collectie is wetenschappelijk en toegepast wetenschappelijk van aard. Studenten kunnen gratis (op vertoon van een geldige collegekaart) gebruikmaken van de diensten van de mediatheken .n de bibliotheken van de Universiteit van Amsterdam. Vakinhoudelijke informatie vind je in de verschillende portalen: Website: http://www.bib.hva.nl/hva-mediatheken en dan doorklikken naar het portaal van jouw keuze (bijv. Portaal Media). Printen en kopiëren In het Theo Thijssenhuis bevinden zich op iedere verdieping print– en kopieerapparaten die gebruikt kunnen worden door studenten. Betaling gaat via de chipknip. De Oce Copyshop medewerkers van het Kohnstammhuis geven advies en voeren kopieeropdrachten uit: van A5 tot A0, zwart –wit of kleur, digitaal of analoog. Tevens kunnen zij documenten opmaken, scannen en inbinden. Boekhandel Studystore Bij de boekhandel kun je terecht voor de aanschaf van alle studieboeken voor je opleiding, maar ook voor andere boeken, ansichtkaarten, kantoorartikelen, kranten en postzegels. Studystore filiaal Roetersstraat (www.studystore.nl) Adres: Roetersstraat 41, 1018WB Amsterdam Telefoon: 020 - 420 53 67 E-mail:
[email protected] Openingstijden: Maandag: 11.00 tot 18.00 uur Dinsdag t/m vrijdag: 9.30 tot 18.00 uur Zaterdag: 12.00 tot 17.00 uur Restauratieve diensten De catering en restauratieve diensten in het Theo Thijssenhuis worden verzorgd door een externe cateraar. De automaten voor koffie, thee, fris en snoep staan op de verschillende verdiepingen. Het restaurant levert via het cateringbuffet dranken, broodjes, maaltijden en andere versnaperingen. In het ‘Micaffé’ kun je onder andere speciale soorten koffie en diverse broodjes kopen. Je betaalt de consumpties met je chipknip.
3. Gebouwen en voorzieningen
Webcolleges De Hogeschool van Amsterdam beschikt over een ‘uitzending gemist’ voor hoorcolleges. Sommige docenten bieden de mogelijkheid hun colleges online te volgen. Dit kan via http://webcolleges.hva.nl/ Meer informatie over deze nieuwe onderwijsvorm kan je vinden op: https://klantenservice.hva.nl/diensten/hva-online/applicaties/webcollege/info/
215
Vastgesteld in de collegevergadering van 1 juli 2010. Inleiding Op de locaties van de Hogeschool van Amsterdam wordt gestudeerd en gewerkt. Behalve door studenten en medewerkers worden de locaties ook bezocht en gebruikt door externen. Om al deze activiteiten ongestoord te laten verlopen, heeft de HvA huisregels opgesteld. Deze huisregels moeten door alle ‘gebruikers’ in acht worden genomen. Voor studenten, extranei en cursisten vloeien deze huisregels voort uit hoofdstuk 7 van het studentenstatuut van de HvA; voor alle andere bezoekers en gebruikers van de locaties zijn de huisregels een voorschrift van het College van Bestuur. Dit voorschrift is mede gebaseerd op veiligheids- en gezondheidsvoorschriften van de overheid. Deze huisregels vervangen eerder opgestelde huisregels en zijn vastgesteld door het College van Bestuur op 1 juli 2010.
3. Gebouwen en voorzieningen
Begripsbepalingen In deze regeling wordt het volgende verstaan onder: locatie: een gebouw of een cluster van gebouwen van de HvA met – indien van toepassing – het daarbij behorende terrein; student: een ieder die onderwijs volgt bij de HvA en in die hoedanigheid mede gebruik maakt van de voorzieningen die in of bij de locaties aanwezig zijn; medewerker: een ieder die al dan niet op basis van een arbeidsovereenkomst werkzaamheden verricht voor de HvA; bezoeker: een ieder die zich op een locatie bevindt, niet zijnde student of medewerker; gebruiker: een ieder die zich in een gebouw bevindt; ruimte: een lokaal, kantoor of een gedeelte van een gebouw.
216
Artikel 1 Huisregels 1. Het college van bestuur en – voor zover het een domein betreft - de domeinvoorzitter geven voorschriften voor de goede gang van zaken binnen de hogeschool, respectievelijk het domein met betrekking tot: a. het gebruik van gebouwen en voorzieningen; b. ordemaatregelen. 2. De voorschriften als bedoeld in het eerste lid worden bekend gemaakt op de meest geëigende wijze en zodanig dat alle studenten daar kennis van kunnen nemen. 3. Het is studenten niet toegestaan om de gebouwen en de voorzieningen van de hogeschool zonder toestemming van het college van bestuur of de domeinvoorzitter te gebruiken. Maken studenten – met toestemming van het college van bestuur of de domeinvoorzitter – gebruik van de voorzieningen van de hogeschool, dan dient dat gebruik geëigend en zorgvuldig te zijn. 4. Van studenten en medewerkers wordt verwacht dat zij respectvol met elkaar omgaan en daarbij de doelstelling van de stichting zoals omschreven in artikel 1.6, lid 2 in acht nemen.
5. 6. 7. 8.
Handelt een student in strijd met enig wettelijk voorschrift of regels bij of krachtens dit hoofdstuk gesteld, dan kan dit voor het college van bestuur, respectievelijk de domeinvoorzitter aanleiding zijn toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 2, ongeacht de bevoegdheid van het college van bestuur om van het vermoeden van een strafbaar feit aangifte te doen. Het is verboden in de gebouwen van de hogeschool - ingeval van onderwijsactiviteiten zodanige gezichtsbedekkende kledingstukken en/of attributen te dragen dat non-verbale communicatie tussen medewerkers van de hogeschool en de student en tussen studenten onderling ernstig wordt beperkt. Het bepaalde in de vorige volzin geldt tevens op de momenten waarop de student in het kader van zijn of haar studie activiteiten bij of voor derden verricht. Het is verboden om de voorzieningen van de hogeschool te gebruiken op een wijze die in strijd is met enig wettelijk voorschrift, dan wel - in redelijkheid - door anderen als kwetsend, beledigend of aanstootgevend kan worden ervaren, dan wel voornoemde voorzieningen in hoofdzaak te gebruiken voor activiteiten en/of doeleinden die geen verband houden met het onderwijs en/of de organisatie van de hogeschool en waarvoor door het college van bestuur, respectievelijk de domeinvoorzitter geen toestemming is verleend. Studenten die zich bevinden in de gebouwen of op de terreinen van de hogeschool of gebruik maken van de aldaar aanwezige voorzieningen zijn verplicht de aanwijzingen op te volgen die door of vanwege het college van bestuur of de domeinvoorzitter door medewerkers van de hogeschool worden gegeven met betrekking tot het gebruik van voornoemde zaken.
Artikel 2 Ordemaatregelen Bij overtreding van het bepaalde in artikel 1 en de daarop gebaseerde voorschriften kan het college van bestuur, respectievelijk de domeinvoorzitter namens het college van bestuur, een student de toegang tot de gebouwen, terreinen en andere voorzieningen van de hogeschool ontzeggen voor de duur van ten hoogste één jaar. Het college van bestuur, respectievelijk de domeinvoorzitter neemt niet eerder een besluit als bedoeld in de vorige volzin dan nadat de student in de gelegenheid is gesteld zijn of haar lezing van het gebeurde te geven, tenzij onmiddellijk ingrijpen noodzakelijk wordt geacht. In dit laatste geval heeft het ingrijpen het karakter van een tijdelijke maatregel en wordt de student na het treffen van voornoemde tijdelijke maatregel alsnog op de kortst mogelijke termijn in de gelegenheid gesteld zijn of haar lezing van het gebeurde te geven. Het opleggen van de maatregel als bedoeld in de eerste volzin laat onverlet de bevoegdheid van het college van bestuur om de door een student veroorzaakte schade op hem of haar te verhalen. Artikel 3 Beroep Tegen een besluit als bedoeld in artikel 2 - niet zijnde een besluit tot verhaal van schade - kan schriftelijk bezwaar worden gemaakt, uiterlijk binnen zes weken na dagtekening van het bestreden besluit. Het bezwaarschrift dient te worden gericht aan het bezwaar, beroep- en klachtenloket. Alvorens op het bezwaarschrift te beslissen wordt advies ingewonnen bij de geschillenadviescommissie als bedoeld in artikel 7.63a WHW.
3. Gebouwen en voorzieningen
3.5 HUISREGELS
217
4. ALGEMENE INFORMATIE
218
219
4.3 STUDEREN IN HET BUITENLAND: INTERNATIONALISERING
Elke opleiding van de HvA slaat de individuele gegevens van studenten op in de studentenadministratie. Op de grotere HvA locaties is deze ondergebracht bij het Studenten Service Centrum (SSC). De informatie uit de Studentenadministratie is alleen toegankelijk voor personen die door hun functie over die gegevens moeten beschikken. Verder worden de gegevens uitgewisseld met de Informatie Beheer Groep (studiefinanciering), en het Centraal Bureau Statistiek. De verwerking van persoonsgegevens valt onder de Wet Bescherming Persoonsgegevens. Op de Studentenadministratie/SSC worden alle administratieve handelingen verricht die voortvloeien uit de aanmelding, plaatsing en de uitschrijving van studenten. Je kunt er terecht voor informatie over toelaatbaarheid, loting, toelatingsonderzoeken en dergelijke. Je kunt er de formulieren afhalen voor het aanvragen van beurzen of voor het veranderen van studierichting. De Studentenadministratie/SSC verstrekt collegekaarten en verklaringen voor bijvoorbeeld kinderbijslag of ziektekostenverzekering. De collegekaart dient ter legitimatie van de student, bijvoorbeeld bij examens. Maar er zijn ook andere redenen om de collegekaart bij je te hebben, want nogal wat bedrijven geven studenten korting. Een lijst bestaat helaas niet, omdat allerlei instellingen op eigen initiatief kortingsregelingen hanteren. Met vragen over de collegekaart (bijvoorbeeld incorrecte gegevens, verlies), kan het beste contact worden gelegd met de Studentenadministratie/SSC.
Als je bij de HvA studeert kun je studieonderdelen in het buitenland volgen die meetellen binnen je studieprogramma. Het gaat dan om minoren in het buitenland of studieonderdelen bij buitenlandse hbo-instellingen of universiteiten. De tijdsduur van een dergelijk buitenlands programmaonderdeel is drie maanden tot een half studiejaar. Geïnteresseerd? Dan kun je binnen de opleiding informatie krijgen over de mogelijkheden. Bovendien zijn er binnen de HvA medewerkers Internationalisering die (meestal) voor meerdere instituten of een locatie werken. Zij helpen met de voorbereiding op een buitenlands studieverblijf. Ook zijn er beurzenprogramma’s voor studenten die een stage of studie in Europa willen volgen: het Erasmusprogramma. Als je in aanmerking wilt komen voor een dergelijke beurs, dien je tijdig contact op te nemen met An Goegebuer, medewerker internationalisering van het domein.
Bereikbaarheid Studentenadministratie/SSC De Studentenadministratie vindt je in Gebouw Leeuwenburg op de 1e verdieping, ruimtenummer B01.02. Website: www.ssc.hva.nl Telefoon: 020 - 595 2450 Openingstijden: Maandag t/m vrijdag van 09.00 – 13.00 en van 13.30 – 16.00 uur.
Internationalisering CMD Contactpersoon CMD Naam: M. Blekemolen Roepnaam: Mattijs Telefoonnummer: 0205951818 Mobiel nummer: 0621156186 Bij geen gehoor: 0205951854 Faxnummer: 0205951840 Email:
[email protected] Lokatie Swammerdamstraat 7 Kamer: 01A34 Domein: DMCI
Functie:
Maandag en donderdag ook van 17.00 – 19.00 uur.
Coordinator Externe Samenwerking en Internationalisering
4.2 STUDIEPUNTSTELSEL
4.4 TOETSEN OP DE HVA
Het studiepuntstelsel is gebaseerd op het European Credit Transfer System (ECTS). In dat systeem is één jaar studie van 1680 uur gelijk aan 60 studiepunten. Eén studiepunt komt dan overeen met een studiebelasting van 28 uur. Vanaf september 2003 is de studielast van het gehele onderwijsaanbod van de Hogeschool van Amsterdam uitgedrukt in veelvouden van 28 uur. Daarmee wordt de propedeuse (het eerste jaar) 60 studiepunten en de hoofdfase (de volgende drie jaar) 180 studiepunten. Bij alle vakken en projecten in deze studiegids is het aantal studiepunten uitgedrukt in het nieuwe stelsel, dus 1 studiepunt is 28 uur studiebelasting. Raadpleeg voor meer informatie de pagina: http://www.hva.nl/bama
www.score.hva.nl Score is een website over het toetsen op de Hogeschool van Amsterdam. Op deze website vind je informatie over welke toetsvormen er gebruikt worden, wat ze inhouden en hoe je jezelf het beste op een specifieke toets kunt voorbereiden. Kijk eens op deze website voordat de toetsen beginnen! De Score website is een initiatief van de afdeling Onderwijsresearch en Ontwikkeling (OrO): www.oro.hva.nl
4.5 STUDENTENVERENIGINGEN Je kunt lid worden van verschillende studie- en studentenverenigingen. Zo kun je snel studenten leren kennen van je eigen opleiding (via IAM Core) of van andere hogeschool opleidingen en de Universiteit van Amsterdam (via ASVA).
4. Algemene informatie
4. Algemene informatie 220
4.1 STUDENTENADMINISTRATIE
221
4.8 STICHTING CREA
Studievereniging ASVA Je kunt ook lid worden van de studentenvereniging van de Universiteit van Amsterdam, de ASVA. Lidmaatschap van de ASVA levert veel voordelen op. Zo biedt de ASVA woonruimte, goedkope fietsen, rechtshulp en antwoord op al je vragen over het studentenleven. Bovendien kun je invloed uitoefenen op beleid en bestuurservaring opdoen. Kijk hiervoor op www.asva.nl
4.6 FOLIA MAGAZINE Folia is het magazine voor studenten van de HvA. Dit magazine informeert over relevante gebeurtenissen in en rondom de hogeschool. Achterin elk nummer staat een mededelingenrubriek. Daarin kunnen opleidingen, decanen, studentenverenigingen en dergelijke hun mededelingen kwijt over roosterwijzigingen, bijeenkomsten en spreekuren. Als iemand zijn of haar mening kwijt wil over een artikel in Folia, als men vindt dat de hogeschool kansen laat liggen, de zaken verkeerd aanpakt, of een idee heeft voor onderwijsverbetering, laat het Folia weten. De redactie is gehuisvest in de leslocatie Leeuwenburg bij het Amstelstation. http://www.foliaweb.nl/
4. Algemene informatie
4.7 WERKEN NAAST STUDEREN: THE TALENT COMPANY
222
The Talent company (TTC) is het bemiddelings- en uitzendbureau voor studenten van de HvA. TTC bemiddelt voor bijbanen, vakantiebanen en projectmatige werkzaamheden. Ook voor een stage- en werkperiode kan men zich inschrijven bij TTC. Met onze individuele aanpak zoeken we een werkplek die goed aansluit bij persoonlijke leerdoelen, competenties en opleiding. Geef bij inschrijving duidelijk aan wat je wensen zijn, want dit is de basis voor de match met een geschikte werkgever. Bij een match neemt een van onze competentiebegeleiders contact op om de mogelijkheden te bespreken. Bij het zoeken naar werk gaan wij uit van de competenties van de student, zodat de theorie in praktijk gebracht kan worden en individuele leerdoelen worden ontwikkeld. The Talent company Amsterdam, Wibautstraat 7, 1091 GH Amsterdam Telefoon: 020 – 435 2610 Telefax: 020 – 468 4411 Postadres: The Talent company, Postbus 15490, 1001 ML Amsterdam E-mail:
[email protected] Website: www.thetalentcompany.nl (ook voor inschrijvingen)
Stichting CREA is de culturele organisatie van de HvA en de UvA. CREA heeft een breed aanbod van activiteiten op het gebied van muziek, video, fotografie, dans, theater, beeldende kunst, literatuur en wetenschap. Ook het Koor en Orkest van de HvA zijn inmiddels ondergebracht bij CREA. De activiteiten richten zich in de eerste plaats op studenten. Je kunt als student nergens in de stad goedkoper terecht voor bijvoorbeeld danslessen, een videocursus, een muziekworkshop, een fotografiecursus, zangles, pianoles, toneelspel, enzovoort. Het complete overzicht van het CREAaanbod vind je in het programmaboekje. Bereikbaarheid CREA CREA, Turfdraagsterpad 17, 1012 XT Amsterdam Telefoon: 020 - 525 14 00 Fax: 020-525 4549 Website: www.crea.uva.nl
4.9 USC SPORTCENTRUM Het USC Sportcentrum biedt een ruime keuze aan sportactiviteiten. In eerste instantie voor studenten en personeel van de HvA en UvA. Daarnaast staat het USC open voor alle anderen die een sportieve prestatie willen leveren. Op de website van het USC vind je roosters, tarieven en een korte beschrijving van alle activiteiten. Uitgebreide informatie over de afzonderlijke sporten, eventuele roosterwijzigingen en aankondigingen van toernooien en andere sportevenementen is altijd verkrijgbaar bij de sportbalie, telefonisch of via internet. Bereikbaarheid USC Vanaf studiejaar 2013-14 is er ook een een USC sportcentrum geopend op de Amstelcampus op de Wibautstraat. USC Amstelcampus sport & fitness Tweede Boerhaavestraat 10, 1091AN Amsterdam Tel. 020-5258075 E-mail:
[email protected] USC Sportcentrum Universum Science Park 306, 1098XH Amsterdam Tel. 020–5258955 E-mail:
[email protected] Website: www.usc.uva.nl
4. Algemene informatie
Studentenvereniging ASVL Onder Gebouw Leeuwenburg vind je studentenvereniging ASVL met de sociëteit LAX. Hier kun je in korte tijd op een gezellige manier veel medestudenten leren kennen. In de studentenbar organiseert de Studentenvereniging onder meer borrels en filmavonden. Houd ook posters op de leslocatie in de gaten voor komende activiteiten. Meer informatie op: www.asvl.nl Telefoon LAX: 020 – 595 1577 Telefoon ASVL bestuurskamer: 020 595 1575
223
4.10 ROEISLOEP PLANCIUS De roeisloep Plancius is een reddingssloep waarmee studenten van de Hogeschool van Amsterdam meedoen aan een aantal nationale wedstrijden. De gehele organisatie is in handen van studenten. Het is mogelijk deel uit te maken van het bestuur en alles rondom het roeiteam te regelen. Plancius traint regelmatig op de Amstel en in de grachten om zich voor te bereiden op de wedstrijden. Het doel is om samen een gezellig en sportief team te vormen en natuurlijk om de traditie voort te laten leven. Indien je interesse hebt of een keertje wil meetrainen om te proberen, neem contact met op, want Plancius heeft altijd roeiers nodig!
4. Algemene informatie
Bereikbaarheid Roeiteam Plancius E-mail:
[email protected] Website: : www.roeiteamplancius.nl
224
225
5. BEGELEIDING EN HULP
226
227
5.1 DOCENTEN EN STUDIELOOPBAANBEGELEIDERS
5.3 STUDEREN MET FUNCTIEBEPERKINGEN
Hoewel we als HvA zelfstandig studeren stimuleren, staat de student er niet alleen voor. In onze onderwijsvisie bespreekt de student leer- en onderwijssituaties met docenten, stage- en praktijkbegeleiders, studieloopbaanbegeleiders en medestudenten van je opleiding. De docent treedt niet alleen op als inhoudsdeskundige, maar ook als coach van het leerproces en stuurt bij als dat nodig is. Ook de studieloopbaanbegeleider coacht vooral. Met hem of haar bespreekt de student regelmatig, aan de hand van gestelde leerdoelen, de studievoortgang. Elke student heeft een eigen studieloopbaan-begeleider. Bij CMD nemen de SLC docenten de rol van studieloopbaanbegeleiding op zich.
Er is sprake van een beperking als er vanwege een of meerdere langdurige of blijvende lichamelijke of psychische aandoening één of meerdere zichtbare of onzichtbare functiebeperkingen aanwezig zijn. We onderscheiden: - visuele beperkingen, - auditieve beperkingen, - motorische beperkingen, - psychische beperkingen, - beperkingen als gevolg van hersenfunctiestoornis (waaronder dyslexie), - beperkingen als gevolg van chronische ziekte. Deze beperkingen kunnen tot gevolg hebben dat de student belemmeringen ondervindt bij activiteiten in het reguliere onderwijsproces en materiële en/of immateriële voorzieningen noodzakelijk zijn tijdens de instroom-, doorstroomen uitstroomfase van de studie.
Bij de studentendecaan kan men terecht voor informatie, advies, begeleiding, bemiddeling of een second opinion over zaken als: Wet - en regelgeving: studiefinanciering, studentenstatuut, onderwijs- en examenregeling, bindend afwijzend studieadvies (BAS), bezwaar- en beroepsprocedures, financiële ondersteuning studenten (FOS) op de HvA en medezeggenschap. Persoonlijke problemen, psychische en lichamelijke problemen, functiebeperking/ chronische ziekte, ziekte en bijzondere familieomstandigheden. Problemen bij aanmelding en inschrijving, studievoortgang, studiekeuzes. Studentenvoorzieningen, studentenverzekeringen, studentenhuisvesting, studentenverenigingen en combineren van studie en topsport. Men kan een afspraak maken of tijdens het spreekuur langskomen. Op de spreekuren vindt een korte inventarisatie van je vragen of problemen plaats en wordt gezamenlijk bepaald of een
5. Begeleiding en hulp
directe bespreking mogelijk is of dat een vervolgafspraak gemaakt moet worden. Vaak is dat het geval. In een dergelijk vervolggesprek is dan voldoende tijd en ruimte beschikbaar om de vragen te bespreken.
228
Doelstelling kan zijn om samen acties in te zetten, die moeten leiden tot een verbetering van het persoonlijk functioneren, in relatie tot studie en/of beroepsperspectief. De studentendecaan gebruikt hierbij specifieke deskundigheid op het gebied van bijvoorbeeld keuzebegeleiding, ervaring met bepaalde problemen onder studenten. Hij adviseert bij de opleiding over de gewenste faciliteiten. Zonodig verwijst hij door (naar studentenarts, studentenpsycholoog, maatschappelijk werker, een hulpverlener van het RIAGG en dergelijke). De studentendecaan is een vertrouwenspersoon en heeft dus een geheimhoudingsplicht. Zonder toestemming en medeweten wordt geen informatie aan anderen doorgegeven. Decaan CMD: Jarno Gerritsen Afspraak graag via:
[email protected] Actuele informatie over werktijden, spreekuren en andere zaken van het decanaat- staat ook op het intranet van Interactieve Media en op de website van de afdeling Studentenzaken: www.sz.hva.nl/decanaat
De studentendecaan is contactpersoon voor studenten met een functiebeperking en: - adviseert over voorzieningen op de opleiding (bijvoorbeeld: toetstijdverlenging, andere toetsvorm, adequate stageplek, parttime trajecten,materiële voorzieningen), informeert over wettelijke regelingen (verlenging studiefinanciering, wajong, rea, afstudeerfonds), sollicitatie, oriëntatie arbeidsmarkt, - begeleidt op maat een persoonlijk traject en initieert op verzoek van de student lotgenotencontacten. Het is van belang dat de student zo vroeg mogelijk in de studie contact opneemt met de studentendecaan indien de student denkt voorzieningen nodig te hebben of wil onderzoeken of hij/zij deze nodig heeft. Website: www.handicap-studie.nl
5.4 STUDENTENARTSEN Wie in Amsterdam gaat wonen heeft niet onmiddellijk en zeker niet automatisch een huisarts. Studenten van de HvA kunnen gebruik maken van het Bureau Studentenartsen. De studentenartsen verrichten hetzelfde werk als gewone huisartsen, maar zijn daarnaast gericht op de specifieke aspecten van het studentenleven. Men kan alleen van de diensten van het Bureau Studentenartsen gebruik maken als men bij dit bureau staat ingeschreven. Voor meer informatie en voor het aanvragen van een inschrijfformulier: Oude Turfmarkt 151, 1012 GC Amsterdam Tel: 020-525 2878 Spoedhulp tijdens kantooruren: 020 - 525 2889 Spoedhulp buiten kantooruren en in het weekend: 088- 003 0600 E-mail:
[email protected] Website: www.studentenartsen.nl Studenten kunnen op werkdagen van 9.00-9.45 uur zonder afspraak binnenlopen. Mocht een consult langere tijd in beslag nemen, dan moet alsnog een afspraak worden gemaakt. Tijdens kantooruren, en op maandag- en donderdagavond, is er spreekuur op afspraak. Een afspraak maken kan op werkdagen van 9.00-12.00 uur, zowel aan de balie als telefonisch.
5. Begeleiding en hulp
5.2 STUDENTENDECAAN
229
5.5 STUDENTENPSYCHOLOOG
5.8 STUDIEVOORLICHTINGSCENTRUM
Studenten met problemen van psychische aard kunnen voor advies en hulp terecht bij het Bureau Studentenpsychologen (BSP). Op de website van de studentenpsychologen staat met welke problemen men bij het BSP terecht kan en wat de studentenpsychologen kunnen doen. Bureau Studentenpsychologen Binnengasthuisstraat 9 Postbus 19268, 1000 GG Amsterdam Telefoon: 020 - 525 2599 Telefonisch spreekuur: van maandag tot en met vrijdag van 10.30 tot 12.30 uur E-mail:
[email protected] Website www.uva.nl/studentenpsychologen
Het Studievoorlichtingscentrum (SVC) is voor iedereen toegankelijk die informatie wil over studiemogelijkheden binnen de HvA. Het Studievoorlichtingscentrum is vooral gericht op aankomende studenten. Ook zittende studenten die willen overstappen of twijfelen over hun studiekeuze kunnen hier terecht. Het SVC heeft ook informatie over de Informatie Beheer Groep (studiefinanciering), studentenverenigingen en kamerbemiddelingsbureaus. Het SVC werkt nauw samen met het Studie Informatiecentrum van de UvA.
Met vragen en klachten over ervaringen met ongewenst gedrag kan men terecht bij de vertrouwens-persoon. Op iedere locatie van de hogeschool is een vertrouwenspersoon werkzaam. Bij de vertrouwenspersoon kan de student zijn verhaal kwijt en wordt besproken wat men zou kunnen doen. Een mogelijkheid is het indienen van een formele klacht. De vertrouwenspersoon kan behulpzaam zijn bij het formuleren van deze klacht. Bereikbaarheid vertrouwenspersoon Francis van Hekelen is vertrouwenspersoon voor de studenten van de opleiding CMD. Telefoon: 020 – 595 3469 Telefonisch spreekuur: maandag tot en met woensdag van 10 tot 11 uur. E-mail:
[email protected] Website: http://www.hva.nl/studentenvoorzieningen/vertrouwenspersoon.htm
5. Begeleiding en hulp
5.7 HET JURIDISCH SPREEKUUR
230
Bij Het Juridisch Spreekuur - kortweg HJS - krijg je advies en hulp van speciaal geselecteerde studenten van onze opleidingen HBO-Rechten en Sociaal Juridische Dienstverlening, die deel uitmaken van het domein Maatschappij en Recht. Deze studenten staan uiteraard onder begeleiding van deskundige docenten. Het Juridisch Spreekuur is er voor alle studenten van de Hogeschool van Amsterdam. Heb je vragen of (dreigende) problemen op het gebied van consumentenrecht, werk en inkomen of wonen, dan kun je gebruik maken van de diensten van Het Juridisch Spreekuur. Voor meer informatie: www.hjs.hva.nl
5.9 HERORIËNTATIETRAJECT Als je er tijdens de eerste maanden van de studie achter komt dat je toch niet de juiste opleiding hebt gekozen, kun je kiezen voor het Heroriëntatie-traject. Onder het motto ‘de juiste student de juiste opleiding laten kiezen’ stellen de UvA en de HvA je in staat om met een cursus van vijf maanden een (hernieuwde) keuze te maken voor een vervolgstudie. Het Heroriëntatietraject wordt verzorgd door het samenwerkingsverband UHA (Universiteit en Hogeschool Amsterdam). Het Heroriëntatietraject start in februari en duurt tot en met juni. UHA, H.J.E Wenckebachweg 144, 1096 AR Amsterdam Telefoon: 020 - 599 5858 E-mail: orië
[email protected] Website: www.herorientatietraject.nl
5.10 PASTORAAT Het centrum Van Eeghenstraat 90 (vE90) staat open voor studenten die geïnteresseerd zijn in thema’s als religie, spiritualiteit, filosofie, cultuur en maatschappij. Wil je eens met anderen hierover van gedachten wisselen of aan activiteiten deelnemen rond deze onderwerpen? Ben je nieuwsgierig, open en onderzoekend en wil je mensen ontmoeten die dat ook zijn? Dan is vE90 een uitstekende plek voor je. Bovendien zijn alle activiteiten gratis en hoef je nergens lid van te worden. Het maakt ook niet uit aan welke universiteit of hogeschool je studeert. De Boelelaan 1105, kamer 0A-29 Telefoon: 020 – 444 5080 Website: www.ve90.nl
5. Begeleiding en hulp
5.6 VERTROUWENSPERSOON
Binnengasthuisstraat 9, 1012 ZA Amsterdam Telefoon: 020 – 525 6777 E-mail:
[email protected] www.sz.hva.nl/stvl Openingstijden: Telefonisch: maandag tot en met vrijdag van 09.00 tot 17.00 uur. Bezoek: maandag tot en met vrijdag van 10.00 tot 17.00 uur.
231
6. INSPRAAK EN MEDEZEGGEN– SCHAP
232
233
Medezeggenschap is het recht om mee te spreken en te beslissen. Op de Hogeschool van Amsterdam (HvA) krijgt dat recht vorm in medezeggenschapsraden op centraal- en op domeinniveau. Inspraak van de student is belangrijk en daarom is de helft van de zetels in die raden voor studenten.
6.2 ORGANISATIE De centrale medezeggenschapsraad (CMR) is een hogeschoolbreed orgaan. In de CMR zitten twaalf studenten en twaalf personeelsleden uit verschillende domeinen. In de CMR komen onderwerpen aan de orde die de hele hogeschool aangaan, zoals samenwerking en fusie met andere instellingen, het studentenstatuut, de hogeschoolbrede onderwijs- en examenregeling (OER), het meerjarenplan van de hogeschool en de hogeschoolbegroting. De overlegpartner is het College van Bestuur van de Hogeschool van Amsterdam. Naast de CMR heeft elk domein zijn eigen deelraad. In de domeindeelraad (DMR) komt het domeinbeleid aan de orde, het domeinen opleidingsspecifieke deel van het jaarlijkse activiteitenplan van het domein en de financiële vertaling daarvan in de domeinbegroting. Periodiek heeft de DMR overleg met de opleidingscommissies binnen het domein. Daarnaast heeft de DMR adviesrecht bij investeringsbeslissingen en instemmingsrecht betreffende nieuw te ontwikkelen opleidingen. In de DMR Media, Creatie en Informatie (DMR MCI) zijn negen studenten en negen medewerkers, van alle vijf de opleidingen binnen het domein,vertegenwoordigd. De overlegpartner van de DMR MCI is de domeinvoorzitter en het domein managementteam. Om optimaal de taken te vervullen heeft de DMR MCI zich georganiseerd in deelcommissies met ieder eigen verantwoordelijk- en adviesbevoegdheden
6. Inspraak en medezeggenschap
aan de domeinraad. De meeste werkzaamheden worden zowel door studenten als medewerkers uitgevoerd, met uitzondering van de commissie Studentenzaken die alleen uit studenten bestaat. De commissies in de DMR MCI zijn: Commissie Domov (Domeinvorming & Onderwijsvernieuwing) Commissie O&O ( Onderwijs en Opleidingscommissies) Commissie COM ( Communicatie) Commissie OPF ( Onderwijs, Personeel & Financiën) Commissie Studentzaken
234
6.3 VERKIEZINGEN Elk jaar vinden in het voorjaar verkiezingen plaats voor de vertegenwoordiging van studenten in de CMR én de domeindeelraad (DMR MCI). Alle studenten krijgen daarover bericht. Elke student binnen het domein kan zich verkiesbaar stellen en heeft stemrecht. Eén keer in de twee jaar wordt de hele raad opnieuw gekozen waar zowel studenten als medewerkers bericht over krijgen.
6.4 BEVOEGDHEDEN De medezeggenschapsraden hebben instemmings-, advies- en initiatiefrecht afhankelijk van het onderwerp. De essentie is dat het College van Bestuur (CvB) en de domeinvoorzitters een aantal zaken eerst met de CMR en/of de deelraad moeten bespreken, voordat ze er een besluit over kunnen nemen. Soms moet de medezeggenschapsraad het expliciet eens zijn met de voorgenomen plannen, voordat CvB of de domeinvoorzitters het besluit daadwerkelijk kunnen uitvoeren (instemmingsrecht).
6.5 MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT Hoe de medezeggenschap precies geregeld is, staat in het medezeggenschapsreglement van de hogeschool. Het medezeggenschapsreglement is opgenomen in het studentenstatuut, dat je kunt downloaden via het intranet http://intra.iam.hva.nl/content/wie-wat-waar/examencommissie/. Het reglement van de centrale medezeggenschapsraad (CMR) kun je vinden op de website van de hogeschool: http://www.hva.nl/cmr. Bereikbaarheid en meer informatie over de CMR en DMR: Contactgegevens CMR Griffier CMR: Mevr. Agnes van Fürstenberg Telefoon: 020 – 595 3070 E-mail:
[email protected] Website: www.hva.nl/cmr Contactgegevens DMR MCI Griffier: Eva Huijbregts Email:
[email protected] Postbus: in de hal van het Singelgrachtgebouw
6.6 OPLEIDINGSCOMMISSIE CMD De Opleidingscommissies (OC’s) vormen een andere wijze van inspraak. Een OC is een adviesorgaan dat advies uitbrengt over het onderwijs van de opleiding en jaarlijks de uitvoering ervan beoordeelt. Verder kan de OC advies uitbrengen over alle andere aangelegenheden die het onderwijs van de opleiding betreffen. De OC bestaat uit zes leden, vier studenten en twee docenten. De commissie heeft overleg met de managers van de opleiding. De opleidingscommissie (OC) is de spreekbuis van de studenten over de kwaliteit van de opleiding. Je kunt de opleidingscommissie op verschillende momenten tegenkomen. Hiermee willen we laten zien dat we aanwezig zijn en dat je bij ons terecht kunt met vragen of opmerkingen over het onderwijs.
6. Inspraak en medezeggenschap
6.1 MEDEZEGGENSCHAPSRAAD OP CENTRAAL EN DECENTRAAL NIVEAU
235
7. FINANCIËLE ZAKEN
236
237
7.1 STUDIEKOSTEN
7.3 PRESTATIEBEURS Onder de prestatiebeurs vallen alleen studenten die op 1 september 1996 of later voor het eerst
Als je je studiefinanciering stopt, moet je ook je studentenreisproduct (OV- chipkaart) stopzetten.
met studiefinanciering in het Hoger Onderwijs zijn gaan studeren. Studiefinanciering die je voor havo, vwo of mbo hebt gehad is niet van invloed op het aantal jaren dat je recht hebt op studiefinanciering in het Hoger Onderwijs. Studiefinanciering krijg je aanvankelijk in de vorm van een lening. Deze lening kan voor een deel voorwaardelijk zijn (de prestatiebeurs: basisbeurs + eventueel aanvullende beurs + gebruik van OV-chipkaart) en voor een deel onvoorwaardelijke lening. Als je het maximale bedrag aanvraagt (het voor jou geldende budget), blijft dus een deel altijd lening die niet achteraf zal worden omgezet in een gift. Wil je alléén de voorwaardelijke lening, dan moet je minder lenen dan het totale budget bedrag. Voorwaarde voor de eerste aanvraag van studiefinanciering is onder andere dat je jonger bent dan 30 jaar. Als je nog geen 18 bent kom je ook in aanmerking voor studiefinanciering. Maar niet per 1 september van het jaar dat je met je studie in het Hoger Onderwijs begint maar vanaf 1 oktober. In september heb je geen recht op studiefinanciering en OV- kaart. Je ouders hebben die maand nog wel recht op kinderbijslag.
Doe dit online. Je kunt je studentenreisproduct ook telefonisch stopzetten via 088 424 76 99.
Studenten van een HBO-opleiding, voltijd of duaal, hebben onder voorwaarden recht op studiefinanciering in het kader van de WSF 2000. Voor elke student wordt, afhankelijk van de persoonlijke situatie (uit- of thuiswonend, soort onderwijs, etc.), een maandbudget bepaald. Naast de basisbeurs, die los staat van het inkomen van je ouders, krijg je de OV-chipkaart. Verder kun je aanvullende financiering aanvragen. De toekenning van aanvullende financiering als gift is afhankelijk van het inkomen van je ouders. Ook is er de mogelijkheid tot het aanvragen van een collegegeldkrediet.
7. Financiële zaken
7.4 OV-CHIPKAART Wanneer op of na 1 september 1999 voor de eerste keer studiefinanciering in het hoger onderwijs is ontvangen, geldt met ingang van 1 september 2000 ook voor de OV-studentenkaart dat er voldoende studieresultaten behaald moeten worden. Zijn de prestaties onvoldoende dan moeten de kosten (+ rente) terugbetaald worden over iedere maand waarin de kaart in je bezit was. Het huidige bedrag € 82,34 per maand. Let op: onterecht bezit van de OV-studentenkaart leidt tot boete (€ 68,- per halve maand). De Studenten OV-chipkaart met daarop een studentenreisproduct is sinds 16 maart 2010 het enige geldige vervoersbewijs voor studenten. Zolang je recht hebt op studiefinanciering kun je met je Studenten OV-chipkaart reizen met het openbaar vervoer: gratis of met korting. Hoe werkt het nieuwe reizen? Je reist met je Studenten OV-chipkaart, niet meer met de oude ‘papieren’ kaart. Om te kunnen reizen moet je je abonnement eenmalig activeren bij een ophaalautomaat. Met je Studenten OV-chipkaart reis je met alle openbaar vervoer in Nederland. Kijk op www.studentenov-chipkaart.nl voor informatie over het gebruik van je Studenten OV-chipkaart.
7.2 STUDIEFINANCIERING
238
jaar uitsluitend lenen. In de alleen lenen periode blijft de OV-chipkaart wel een voorwaardelijke lening. Word je ondertussen 30 jaar dan gaan jouw studiefinanciering rechten, mits je deze niet onderbreekt, gewoon door evenals het recht op een OV-chipkaart.. Voor duale opleidingen gelden dezelfde rechten als voor een voltijdse opleiding.
De maanden voorwaardelijke lening/beurs (meestal maand 1 t/m 48) worden omgezet in een gift indien het HO-diploma is behaald binnen 10 jaar na het begin van je studiefinanciering in het HO. De rente van de voorwaardelijke lening loopt vanaf de eerste van de maand na de uitbetaling. Als je aan de norm voldoet, wordt tevens de rente kwijtgescholden. De voorwaardelijke lening geldt ten hoogste voor een periode gelijk aan de cursusduur. Daarna kun nog 3
Wanneer stopzetten? Zet je studentenreisproduct op tijd stop. Op tijd is vóór of op de vijfde werkdag van de eerste maand waarin je geen recht meer hebt op studiefinanciering. LET OP: Je mag gedurende deze vijf werkdagen niet met je studentenreisproduct reizen. Doe je dat wel, dan kan het OV-bedrijf je een boete opleggen.
7.5 FEBRUARIREGELING Indien je in je eerste jaar studiefinanciering in het HO uiterlijk met ingang van 1 februari van dat studiejaar je studiefinanciering stopzet en je OV-kaart op tijd inlevert worden de maanden tot 1 februari omgezet in een gift. Je hoeft je je niet per se uit te schrijven bij je instelling. Voorwaarde is dat voor de rest van het studiejaar geen studiefinanciering aangevraagd wordt. Je kunt maar één keer van deze regeling gebruik maken. Overweeg je te stoppen, neem dan altijd contact op met je SBC-docent of met de studentendecaan (gegevens: zie hoofdstuk 5 Begeleiding en hulp). Studiefinanciering dient geregeld te worden bij de DUO, voorheen de Informatie Beheer Groep (IB-groep) in Groningen. Ook de OV-kaartregeling valt onder de studiefinanciering.
7. Financiële zaken
Het wettelijk collegegeld voor deze voltijd opleiding bedraagt in 2013/2014 - € 1.835. Voltijd voor EU/EER studenten. Het instellingscollegegeld voor niet EU/EER studenten bedraagt: 6800 euro. Naast het collegegeld dienen studenten rekening te houden met studiekosten voor onder meer boeken, excursies en readers. Bij CMD moet je rekenen op circa € 500,00. Daarnaast adviseren we je dringend een laptop aan te schaffen. Het is het best om deze aan het begin van de studie aan te schaffen dan kan ook de benodigde software via surfspot gekocht worden tegen voordelig tarief (inloggen met HvA-account). Benodigde software: MS Office, Adobe Creative Suite’. Reken op een bedrag vanaf € 1000 voor een goede laptop. De vergelijkende variant van Apple is de MacBook pro, €1.499,00. De meeste docenten gebruiken een Intel processor.
239
7.8 BEURZEN INTERNATIONAAL Informatie over studiefinanciering is verkrijgbaar: via de telefoon of e-mail met de DUO in Groningen en je kunt langsgaan bij de diverse regiokantoren van de DUO, het Studenten Service Centrum c.q. de Studentenadministratie (zie hoofdstuk 4 in deze studiegids) en de studentendecaan, die naast informatie ook advies en bemiddeling kan bieden. Als je ingewikkelde vragen hebt, kun je het best langsgaan bij een van de regiokantoren of bij de studentendecaan.
Voor een studie in het buitenland zijn er verschillende beurzen beschikbaar. Als je opleiding je geschikt vindt voor een buitenlands studieverblijf kun je in aanmerking komen voor een beurs internationaal studeren. Op de volgende site vind je uitgebreide informatie: www.sz.hva.nl/ buitenland Extra informatie kun je krijgen bij het Bureau Buitenland op de eigen studielocatie.
Bereikbaarheid DUO: Ottho Heldringstraat 5, 1066 AZ Amsterdam Openingstijden: op werkdagen van 9.00 tot 17.00 uur. Telefoon: algemeen informatie nummer van IB-groep in Groningen: 050 - 599 7755 (bereikbaar tussen 9.00 – 22.00 uur) Website: www.ib-groep.nl
Studenten die door onvoorziene omstandigheden in acute financiële problemen zijn gekomen, kunnen een beroep doen op financiële ondersteuning. De Hogeschool van Amsterdam kent een Noodfonds. De financiële ondersteuning kan bestaan uit een renteloze lening. Wat moet je doen als je een beroep wilt doen op het Noodfonds? Maak een afspraak met de studentendecaan van je opleiding. Leg de studentendecaan uit waarom je financiële ondersteuning nodig hebt. De studentendecaan vult het aanvraagformulier in en geeft een advies. De studentendecaan stuurt het ingevulde formulier naar de commissie die gaat over het Noodfonds. Het College van Bestuur neemt een beslissing over de hoogte, de ingangsdatum en de duur van de toekenning uit het Noodfonds. Je wordt schriftelijk op de hoogte gesteld van de beslissing. Bij een lening moet je een schuldbekentenis en een terugbetalingsregeling ondertekenen. De financiële administratie van de Hogeschool zorgt voor de administratieve afhandeling en de voor de uitbetaling. Als de commissie negatief beslist, kun je binnen vier weken nadat de beslissing is meegedeeld in beroep gaan bij het College van Beroep. (Zie ook het studentenstatuut van de Hogeschool van Amsterdam, hoofdstuk 5, studentenvoorzieningen, te vinden op de HvA site onder: www.juridisch.hva.nl/studentenstatuut).
Ben je een student met bijzondere medische omstandigheden waardoor je niet in staat bent af te studeren binnen de cursusduur dan kun je aan DUO, verzoeken je recht op gemengde studiefinanciering met 12 maanden te verlengen. Voorwaarde is, dat je een gedagtekende verklaring van een arts kunt overleggen. Bovendien heb je een gedagtekende verklaring van de studentendecaan nodig waaruit het rechtstreekse verband blijkt tussen de omstandigheden en het niet af kunnen studeren binnen de cursusduur. Onder bijzondere omstandigheden worden verstaan zintuiglijke, lichamelijke of andere functiestoornissen, waaronder dyslexie. Er is ook een voorziening als je door bijzondere omstandigheden niet binnen 10 jaar kunt afstuderen. Lukt het je niet om binnen 10 jaar af te studeren, dan worden de maanden voorwaardelijke prestatielening achteraf omgezet in een gift. Indien een student binnen de diplomatermijn 80% of meer arbeidsongeschikt wordt (‘Wajong’), wordt de aan hem toegekende prestatiebeurs op zijn verzoek omgezet in een gift. Advies en aanvragen voor deze voorzieningen lopen via de studentendecaan.
7. Financiële zaken
7.7 BEURZEN
240
Bestuursbeurzen De HvA wil stimuleren dat studenten tijdens hun studie in de gelegenheid worden gesteld om bestuurlijke ervaring op te doen, bijvoorbeeld in een studentenvereniging, in de Sportraad en in tal van andere organisaties die zich richten op studenten. Dat stimuleren van bestuurlijke activiteiten doet de HvA onder meer door bestuursbeurzen te verlenen aan studenten die bestuurlijk actief zijn. Een aanvraag voor een bestuursbeurs verloopt via de studentendecaan. Het College van Bestuur neemt de beslissing of een beurs wordt toegekend.
7.10 AFSTUDEERREGELING (FOS) In een aantal gevallen kunnen studenten die op wettelijke gronden vertraging in hun studie oplopen een uitkering krijgen uit het afstudeerfonds. Deze gronden zijn onder meer: ziekte of zwangerschap; lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornissen; bijzondere familieomstandigheden; lidmaatschap van een medezeggenschapsraad, opleidingscommissie; een onvoldoende studeerbare opleiding; overige omstandigheden ter beoordeling van het College van Bestuur in geval van onbillijkheden van overwegende aard. Aan het verkrijgen van een dergelijke uitkering zit een aantal voorwaarden, zoals het zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen twee maanden melden van de vertragende omstandigheid bij de studentendecaan. De aanvraag loopt ook altijd via de studentendecaan. Kijk voor meer informatie in het studentenstatuut van de Hogeschool van Amsterdam.
7. Financiële zaken
7.6 VOORZIENING PRESTATIEBEURS BIJ ARBEIDSONGESCHIKTHEID OF BIJZONDERE OMSTANDIGHEDEN
7.9 NOODFONDS
241
7.11 PARTICULIERE FONDSEN Voor de aanvraag bij een particulier fonds kan je terecht bij de studentendecaan. Deze beschikt over het Fondsenboek waarin alle particuliere fondsen genoemd worden. De studentendecaan kan je ondersteunen bij de aanvraag van een financiële bijdrage.
7.12 BEËINDIGEN VAN INSCHRIJVING EN RESTITUTIE COLLEGEGELD Iedereen die zich aan het begin van het studiejaar inschrijft in het hoger onderwijs kan zich per maand uitschrijven via studielink. (www.studielink.nl) Studenten die het wettelijk collegegeld betaald hebben ontvangen dan restitutie van een gedeelte van het collegegeld. Voor studenten die het instellingscollegegeld betalen gelden mogelijk andere regels. Zie hiervoor het studentenstatuut op www.hva.nl. Wijzigingen die direct op de studie betrekking hebben, zoals het veranderen van studierichting of het tijdelijk staken van de studie, moeten verder worden gemeld bij de Studentenadministratie én bij de studieloopbaanbegeleider/ mentor. We raden aan om, bij tussentijdse uitschrijving of studieonderbreking altijd in eerste instantie contact te leggen met het studentendecanaat. (gegevens: zie hoofdstuk Begeleiding en hulp)
7.13 AANSPRAKELIJKHEIDSVERZEKERING Voor de wettelijke aansprakelijkheid is een aansprakelijkheidsverzekering afgesloten. Deze verzekering dekt de schade die door de hogeschool (bestuur, medewerkers of studenten) wordt veroorzaakt en waarvoor de hogeschool wettelijk aansprakelijk gesteld kan worden. Voor de schade die tijdens de stageperiode veroorzaakt wordt door de student aan de stageverlenende instelling
7. Financiële zaken
of aan derden, is de HvA niet aansprakelijk. Voor zover er geen sprake is van verwijtbaar gedrag kan ook de betrokken student niet voor de schade verantwoordelijk gesteld worden.
242
De HvA is niet aansprakelijk voor vermissing of diefstal van eigendommen van studenten en medewerkers. Bij diefstal of vermissing, ook als dit gebeurt binnen de hogeschoolgebouwen, is men vanuit de HvA dus niet verzekerd. In sommige gevallen kan met succes een beroep gedaan worden op de eigen privé inventarisverzekering. Raadpleeg hiervoor je privé verzekeringspolis. Evenmin is men verzekerd voor ongevallen, ook indien deze in hogeschoolverband plaatsvinden. Zo is bijvoorbeeld schade ten gevolge van deelname aan sportdagen, sport – en gymnastieklessen en dergelijke, niet verzekerd, tenzij de hogeschool nalatigheid kan worden verweten. (Studie) reizen van studenten zijn evenmin opgenomen in het verzekeringspakket. Voor een afdekking van een aantal risico’s is het in het algemeen raadzaam dat men een eigen ziektekosten-, ongevallenen WA-verzekering afsluit. Op de website van de HvA is uitgebreide informatie opgenomen over bovengenoemde en andere verzekeringszaken. Voor meer informatie over de verzekeringen kan ook contact opgenomen worden met de beheerder van de portefeuille verzekeringen: Ditrich Naarden Telefoon 020 – 595 2734
[email protected] 243
COLOFON Eindredactie: Medewerkers CMD Datum: 1 augustus 2013 Opmaak: Pasquale Willemstein Uitgever: Hogeschool van Amsterdam, Domein Media, Creatie en Informatie De pdf van deze gids is vrij beschikbaar en te downloaden van intra.iam.hva.nl Niets uit deze uitgave mag zonder toestemming van de Hogeschool van Amsterdam worden overgenomen.
244
245
www.hva.nl
De pdf van deze gids is vrij beschikbaar en te downloaden van intra.iam.hva.nl
246