Afstudeerproject Communication and Multimedia Design Hogeschool van Amsterdam Naam: Studentnummer: Begeleider: Document: Datum:
Amanda Plooij 500630262 Maarten van der Burg Eindrapport 17 augustus 2014
1
VOORWOORD Dit onderzoeksrapport beschrijft mijn afstudeerproject voor de opleiding Communication and Multimedia Design aan de Hogeschool van Amsterdam. Ik heb hier aan gewerkt in de periode van maart tot en met augustus 2014. Mijn interesse voor film heeft mij de gehele opleiding bezig gehouden. De film en storytelling vakken heb ik altijd als zeer interessant ervaren. Mijn minor ‘Film en Fotografie’ gevolgd Madrid, sloot hier perfect op aan. De keuze om binnen het afstudeerproject iets met film te gaan doen was daarom makkelijk gemaakt. Toen ik de periode voorafgaand aan het afstudeerproject zocht naar een maatschappelijk onderwerp/probleem in combinatie met een (interactieve) film stuitte ik op ‘pesten’. Een hardnekkig en voor iedereen bekend probleem. Daarbij leek onderwerpen voor een doelgroep van jonge kinderen mij een gezonde uitdaging. Een gezonde uitdaging is dit gebleken, maar ik heb dit als zeer interessant ervaren. Van het onderzoek, het bedenken van een interactief scenario, het filmen en het ontwerpen van een interactieve film heb ik veel geleerd. Dit brengt mij een stapje dichter bij mijn uiteindelijke doel, een baan waarbij ik elke dag met film bezig kan zijn. Ik ben uiteindelijk tevreden over het resultaat. Hier was ik niet tot gekomen zonder hulp van de volgende personen, die ik daarom wil bedanken in dit voorwoord.
Een groot woord van dank voor: Maarten van der Burg Voor de begeleiding vanuit CMD KiVa - Gijs Huitsing en Veerle Rijntjes Voor jullie betrokkenheid en professionele feedback Mariaschool en de kinderen van groep 6B Voor de fijne samenwerking en het knappe acteerwerk! BSO de Lange Keizer Donna Schipper Geluid – Draaidag Sonja Plooij Productie – Draaidag Mijn studiegenoten van CMD, vrienden, familie en in het bijzonder mijn ouders.
MANAGEMENTSAMENVATTING Dit rapport gaat over het onderzoek en ontwerpproces van een interactieve film dat een doelgroep van jonge kinderen in de leeftijd van 9 tot 10 jaar nieuwe inzichten en perspectieven probeert te bieden omtrent de aanpak van pesten. De gebruiker heeft zelf invloed op het verhaal door middel van keuzes in de film. Hierbij ziet hij meteen de gevolgen van gemaakte keuzes en kan spelenderwijs inzicht verworven worden. Het onderzoek is gericht op de vraag: ‘Hoe kan een interactieve film een bijdrage leveren aan de bewustwording omtrent de aanpak van pesten onder jonge kinderen?’ In dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van verschillende onderzoeksmethoden, waaronder deskresearch en literatuuronderzoek. Daarbij aansluitend is er gekozen voor de onderzoeksmethode co-creatie waarbij de doelgroep direct betrokken worden in het creatie-proces van het eindproduct en waardevolle input kan geven. Ten eerste is er vooronderzoek gedaan bij een basisschool waar niet gewerkt wordt met een erkende anti-pestmethode. Na deskresearch en fieldresearch in de vorm van een interview kon er een conclusie getrokken worden. Er werd op de basisschool weinig aan preventie van pesten gedaan. Dit heb ik als uitgangspunt genomen voor het ontwerpen van een interactieve film. Na dit onderzoek trok de basisschool zich terug, waardoor ik besloten heb om de afzetmarkt voor het eindproduct breder te trekken waardoor het eindproduct ook inzetbaar is op andere basisscholen die geen erkende anti-pestmethode hanteren. Vervolgens is er onderzoek gedaan naar effectieve erkende antipestmethodes om het scenario van de interactieve film op te baseren. Het was belangrijk dat deze methodes effectief zijn bevonden door wetenschappelijk onderzoek om de effectiviteit van de interactieve film te kunnen bewaken. Uit dit onderzoek kwam de KiVa anti-pestmethode naar voren. Deze methode heeft veel bruikbare elementen om een interactief scenario op te baseren. Zoals;
-
Gericht op de groep als geheel, niet specifiek op pester en slachtoffer Rollenbenadering in het pestproces Anti-pesthouding creëren waardoor draagvlak pester afneemt Samen als groep sterk tegen het pesten
Hierna is er literatuuronderzoek gedaan naar het begrip interactive storytelling en het leerproces van kinderen. Op basis hiervan zijn er verschillende elementen onderzocht die nodig zijn om een interactief verhaal op te bouwen met als doel om kinderen iets te leren. Er zijn evenwichtige keuzes ofwel dramatical crucial choices nodig om een interactief verhaalperspectief te bieden met keuzemogelijkheden om invloed uit te kunnen oefenen op het verhaal. Daarbij zijn verschillende narratieve (verhalende) elementen belangrijk om de doelgroep te betrekken in de film, zoals identificatie met de hoofdpersoon en de invloed die karakters in het verhaal kunnen hebben op de doelgroep die de film speelt. Als laatste zijn feedbackelementen onmisbaar om een succesvol leerproces van kinderen te kunnen garanderen. Om tot een interactief scenario te komen was er input nodig van de doelgroep. Hierbij is gebruik gemaakt van de onderzoeksmethode cocreatie. In verschillende testen hebben de kinderen hun visie, ervaringen en creativiteit rondom het thema pesten gedeeld. Hieruit is waardevolle input gegeneerd dat zeer bruikbaar was in het creatieve proces tijdens de ontwikkeling van het scenario. Het resultaat van het onderzoek is een volledig werkende interactieve film die al deze elementen gebruikt om kinderen iets te leren rondom de aanpak van pesten, gebaseerd op de belangrijkste waardes van de KiVa anti-pestmethode. De film heeft als belangrijkste boodschap; ‘Samen sterk tegen pesten’ en probeert de doelgroep te leren andere kinderen uit de klas te mobiliseren om samen het pesten aan te pakken. Het eindproduct is getest met de doelgroep, verschillende experts van de KiVa-methode en mensen die dagelijks werken met kinderen van de doelgroep.
3
INHOUDSOPGAVE Voorwoord Managementsamenvatting Inhoudsopgave
2 3 4
1. Inleiding
7
1.1 Probleemstelling 1.2 Doelgroep 1.3 Doelstelling 1.4 Onderzoeksvragen 1.5 Stakeholder
7 7 7 8
2. Vooronderzoek Jozefschool
10
2.1 Definitie pesten 2.2 Inleiding 2.3 Aanpak pesten 2.4 Interview resultaten 2.5 Conclusie 2.6 Terugtrekking Jozefschool
10 10 11 11 12 12
3. Effectieve anti-pestmethodes
14
3.1 Inleiding 3.2 Aanleiding Anti-pestwet 3.3 KiVa-methode 3.4 PRIMA-methode 3.5 KiVa of PRIMA? 3.6 Conclusie 3.7 KiVa als stakeholder
14 14 15 17 18 19 20
4. Onderbouwing interactieve video
22
4.1 Inleiding 4.2 Leerproces kinderen 4.3 Conclusie
22 22 22
5. Interactive Storytelling
24
5.1 Inleiding 5.2 Interactive Storytelling 5.3 Kijker betrekken in de film 5.4 Interactie 5.5 Narratieve elementen 5.6 Feedbackelementen 5.7 Voorbeelden interactieve films
24 24 25 28 28 29 29
6. Aansluiting belevingswereld
34
6.1 Inleiding 6.2 Testopzet 6.3 Korte samenvatting gespreksgids 6.4 Resultaten 6.5 Conclusie
34 34 36 37 40
7. Ontwerpproces
42
7.1 Ideeëngeneratie 7.2 3 Concepten 7.3 Concept 7.3.1 Moraal van het verhaal 7.3.2 Rollenproces 7.3.3 Boodschap van de film 7.3.4 Methode interactief verhaal 7.3.5 Interactie 7.3.6 Narratieve elementen 7.3.7 Feedbackelementen 7.3.8 Scenario 7.4 Filmen Draaidag 7.5 Product
42 42 44 44 44 45 45 45 46 47 48 48 49
8. Testen
52
8.1 Inleiding 8.2 Programma van Eisen 8.3 Concepttest – Experts
53 53 54
8.4 Producttest – Kinderen 8.5 Producttest – Docenten 8.6 Conclusie Hoofdstuk 8
56 58 59
9. Conclusie 9. Beantwoording van de hoofdvraag 9.1 Future Work 9.2 Slot
60 61 62 63
10. Bronnenlijst
64
Bijlage 1 – Interview vooronderzoek Bijlage 2A – KiVa Bijlage 2B – PRIMA Bijlage 3 – Interactief scenario Bijlage 4 – Toestemming ouders Bijlage 5 – Resultaten eindtest kinderen
67 69 70 71 77 78
5
1. INLEIDING 1.1 PROBLEEMSTELLING Pesten is een veelvoorkomend en hardnekkig terugkerend probleem onder kinderen op scholen. Zowel op de basisschool als middelbare school komt het probleem voor, maar ook na deze periode kunnen de gevolgen grote invloed hebben op het leven van slachtoffers. (Reijntjes, Kamphuis, Prinzie, & Telch, 2010). Scholen proberen het probleem pesten aan te pakken, maar doen weinig aan preventie. In het vooronderzoek heb ik me gebaseerd op de St. Jozefschool in Wateringen, mijn oude basisschool. Deze school probeert zoals elke andere school het probleem pesten aan te pakken. De school gebruikt een zelfopgezet pestprotocol, een serie afspraken die kinderen van elke groep in het begin van het schooljaar ondertekenen. Hierbij wordt vrijwel niets aan preventie gedaan. Kinderen weten bijvoorbeeld niet welke rol zij kunnen hebben in het zelf oplossen en voorkomen van pesten. Met dit project probeer ik een bijdrage te leveren aan de preventie van pesten bij een doelgroep van jonge kinderen op basisscholen die geen erkende anti-pestmetode hanteren. Het gezegde ‘voorkomen is beter genezen’ beschrijft mijn insteek in dit project. 1.2 DOELGROEP Leerlingen in de leeftijd van 9 – 10 jaar, deze leeftijdsgroep bevindt zich doorgaans in groep 6 van het basisonderwijs. Kinderen van de doelgroep zitten op een school die geen erkende anti-pestmethode hanteert en over het algemeen weinig aan preventie van pesten doet. De keuze voor deze doelgroep komt voort uit twee redenen, namelijk preventie en cognitieve ontwikkeling. Vanuit het preventie-perspectief is het belangrijk kinderen zo vroeg bewust te maken van de negatieve gevolgen omtrent pesten en te leren wat ze hier tegen kunnen doen. De cognitieve ontwikkeling van kinderen is pas rond de leeftijd van 9 a 10 jaar
rijp voor het aanleren van bewustzijn, het zien van gevolgen en het kunnen verplaatsen in leeftijdsgenoten. Deze gegevens zijn cruciaal voor het teweegbrengen van de gewenste bewustzijnscreatie of verhoging. Dit bevestigt dus de keuze voor leerlingen in deze leeftijdscategorie. Vroeg genoeg voor preventie en oud genoeg om bepaalde relevante aspecten rondom pesten te kunnen begrijpen. Basisscholen zullen een grote rol spelen in het inzetten van de interactieve film binnen de lessen. Het is belangrijk dat deze scholen geen erkende anti-pestmethode hanteren. Dit omdat anders opvattingen en waardes van verschillende anti-pestmethodes met elkaar kunnen conflicteren of overlappen. De interactieve film is bedoeld als preventie. 1.3 DOELSTELLING Het doel van dit project is het ontwerpen van een interactieve film die een bijdrage levert aan de bewustwording rond de aanpak van pesten bij jonge kinderen in de leeftijd van 9 tot 10 jaar. Het eindproduct van dit project is een volledig werkende interactieve film waarbij de gebruiker zelf invloed heeft op het verhaal door middel van keuzes. Hierbij ziet de doelgroep meteen de gevolgen van de gemaakte keuzes en kunnen ze spelenderwijs inzicht verwerven. Het eindproduct kan worden ingezet op scholen in het basisonderwijs die geen erkende anti-pestmethode hanteren. Het eindproduct is een oplossing voor het probleem: het biedt de doelgroep nieuwe inzichten rondom de aanpak van pesten op hun eigen niveau en laat verschillende uitgangsposities zien voor de rol die zij kunnen hebben in een pestsituatie. Er wordt tijdens het onderzoek een concepttest gedaan met kinderen van de doelgroep. Hierbij word co-creatie toegepast, waarbij de kinderen zelf een actieve rol spelen bij de totstandkoming van het concept en de inhoud hiervan. Het eindproduct wordt minimaal getest met de doelgroep en de stakeholder. De test is gericht op het volledig werkende eindproduct.
7
1.4 ONDERZOEKSVRAGEN
1.5 STAKEHOLDER
De hoofdvraag van het onderzoek klinkt als volgt:
Na het onderzoek naar erkende effectieve anti-pestmethodes heb ik besloten nader onderzoek te doen naar de KiVa anti-pestmethode. Deze methode heeft veel uitgangspunten die te vertalen zijn naar een interactief scenario. Na veelvuldig contact en een afspraak in Groningen aan de Rijksuniversiteit wilde de KiVa anti-pestmethodes optreden als stakeholder tijdens mijn afstudeerproject. De contactpersonen zijn Gijs Huitsing en Veerle Rijntjes, onderzoeker en projectmedewerker bij KiVa.
‘Hoe kan een interactieve film een bijdrage leveren aan de bewustwording omtrent de aanpak van pesten onder jonge kinderen?’ De volgende deelvragen worden beantwoord: 1. Wat is de huidige aanpak wat betreft pesten op de St. Jozefschool? 2. Wat zijn bewezen effectieve methodes tegen pesten? 2.1 Welke methode leent zich het beste ter ondersteuning van een interactief verhaal? 3. Wat zijn effectieve elementen in/van een interactieve film? 3.1 Wat is interactieve storytelling? 3.2 Op welke manieren kun je de kijker interactief betrekken in de film? 3.3 Zijn er voorbeelden van projecten waarin interactieve films een bewustzijnsverhoging veroorzaakten of hieraan bijdroegen? 4. Hoe kan een interactieve film aansluiten bij de belevingswereld van een 9/10-jarige? (ten opzichte van een bewustwording omtrent de aanpak van pesten) 5. Voldoet de interactieve film aan gestelde eisen van het onderzoek?
Tijdens de afspraak is afgesproken dat zij mij vrij laten in mijn creatieve proces over het implementeren van de belangrijkste waardes van de KiVa methode in een interactief scenario. Dit is afgesproken omdat zij zichzelf niet geschikt vinden om creatief feedback te geven op (de totstandkoming van) het interactieve scenario. Zij stellen verder geen eisen aan het project. Gijs en Veerle zullen optreden als experts tijdens de eindtest en hun mening geven.
9
2. VOORONDERZOEK ST. JOZEFSCHOOL 2.1 DEFINITIE PESTEN Allereerst zal ik in dit hoofdstuk nader toelichten wat er precies verstaan wordt onder pesten en wat de gevolgen hiervan zijn. Hiermee motiveer ik direct mijn keuze voor dit onderwerp. Pesten op de basisschool is een complex en universeel probleem waar leerkrachten vaak niet goed mee om weten te gaan (Swearer, Espelage, Vaillancourt, & Hymel, 2010). Pesten is een vorm van een herhalende, proactieve agressie waarbij één of meerdere personen de intentie hebben één of meerdere personen schade toe te brengen. In deze negatieve situatie kan de schade direct worden aangebracht, door fysiek contact of schelden, maar ook indirect, zoals roddelen en het opzettelijk uitsluiten van het slachtoffer. Er is bij pesten sprake van een uit balans zijnde verhouding in kracht tussen de dader en het slachtoffer. De dader is machtiger dan het slachtoffer en de pestsituatie wordt niet door het slachtoffer uitgelokt. Het is de intentie van de dader om angst te veroorzaken of schade toe te brengen en het is voor het gepeste kind heel lastig zich te verdedigen. (Olweus, 1993) In mijn onderzoeksrapport spreek ik over het ‘probleem’ pesten. Ik definieer pesten als probleem omdat pestgedrag permanent negatieve gevolgen kan hebben voor het slachtoffer (Salmivalli & Peets, 2009). In een algemeen onderzoeksrapport van het NJI wordt het volgende beschreven: Slachtoffers kunnen last hebben van psychische klachten zoals gevoelens van eenzaamheid, gebrek aan zelfwaardering, geen vertrouwen in anderen of depressiviteit (Reijntjes, Kamphuis, Prinzie, & Telch, 2010). Niet alleen slachtoffers ondervinden (soms blijvende) problemen, ook pesters lopen het risico in hun ontwikkeling slechter af te zijn. Pesters leren niet met overleg of begrip voor anderen iets te bereiken en blijven vaak onaangepast gedrag vertonen. Daardoor hebben ze een grotere kans om op latere leeftijd probleemgedrag te vertonen, zoals delinquentie (Ttofi, Farrington, Lösel, & Loeber, 2011).
Klasgenoten die niet direct bij het pesten betrokken zijn ondervinden vaak ook gevolgen van ernstige pesterijen; ze voelen zich minder veilig (zijn bang om het volgende slachtoffer te worden) en hebben een lager zelfvertrouwen, bijvoorbeeld doordat ze zich schuldig voelen dat ze niet ingrijpen (Huitsing, Veenstra, Sainio, & Salmivalli, 2012; Nishina & Juvonen, 2005). De maatschappij in brede zin heeft er ook last van als er niet wordt ingegrepen. Denk onder meer aan meer behandelingen door GGZ instellingen, meer criminaliteit, meer schoolverzuim, meer middelengebruik en verslavingsproblematiek. Wanneer pesten niet preventief wordt tegengegaan, leidt dit tot enorme maatschappelijke kosten. Vroeg ingrijpen is daarentegen kostenbesparend (Heckman, 2006). 2.2 INLEIDING In dit hoofdstuk onderzoek ik hoe het pesten aangepakt wordt in de schoolomgeving onder leerlingen van de bovenbouw van de basisschool de St. Jozefschool in Wateringen. Dit is mijn oude basisschool. Ik heb deze school uitgekozen voor het vooronderzoek omdat de school geen (erkende) anti-pestmethode hanteert, maar het pesten probeert op te lossen via een eigen opgezette pestprotocol. De eerste deelvraag die hieruit voortvloeit is: Deelvraag 1 ‘Wat is de huidige aanpak wat betreft pesten op de St. Jozefschool?’ Het doel van dit deel van het onderzoek is inzichtelijk te krijgen hoe de Jozefschool het pesten aanpakt op school, welke methode zij gebruiken, hoe deze methodes worden ingevuld en of de methode werkt in de praktijk. Vooral deze laatste vraag is concluderend voor dit hoofdstuk. Om antwoorden op deze vragen te krijgen, heb ik een interview afgenomen met een leerkracht van de St. Jozefschool. Het interview is afgenomen volgens een gestructureerde vragenlijst met ruimte voor eigen invullingen van de geïnterviewde. Het doel van het interview is om een zo duidelijk mogelijk beeld te schetsen van de anti-pestaanpak op de school, of deze werkt en wat mijn project voor invulling hieraan kan geven. Verder heb ik deskresearch gedaan over het pestprotocol op de website van de
11
school en heb ik documenten geanalyseerd die op dit pestprotocol betrekking hebben.
Deze worden besproken met betreffende kinderen door de leerkracht. Er worden aantekeningen gemaakt in het dossier van de pester en gepeste.
2.3 AANPAK PESTEN De St. Jozefschool is een Rooms-katholieke middelgrote basisschool met 15 klassen. Zij dragen vanuit dit geloof hun idealen aan en proberen dit over te brengen op de leerlingen. Vanzelfsprekend probeert de schoolleiding het pesten te verhelpen en hier hebben zij de volgende middelen voor. Allereerst hanteren zij een wettelijk pestprotocol. Een pestprotocol is een serie afspraken/programma waarin staat welke maatregelen een school neemt wat betreft het tegengaan en aanpakken van pesten (Ouders van Waarde)
2. Bij herhaling pestgedrag Ouders worden in bijzijn van het kind op de hoogte gesteld. Ook de directeur wordt betrokken. Sancties groep 5 t/m 8: - Opstel maken over de gebeurtenis - Iets voor de ander laten maken - Een leerling verwijderen van het groepscontract. Later kan hij/zij het verdienen om er weer op te komen. Bij verdere herhaling kunnen zware sancties volgen zoals gesprekken met ouders, isolering, verwijdering of schorsen.
Scholen zijn wettelijk verplicht om een dergelijk pestprotocol te hebben (Rijksoverheid). In het geval van de Jozefschool zijn er verschillende manieren in de praktijk waarop zij het pesten proberen aan te pakken. (Pestprotocol Jozefschool) Dit wordt duidelijk uit deskresearch naar het pestprotocol. Het pestprotocol van de Jozefschool is te vinden onder deze link: http://www.jozefbasisschool.nl/pdf/protocollen/pestprotocol.pdf
De Jozefschool hanteert concluderend uit deze informatie uit het pestprotocol een zowel preventieve als repressieve aanpak. Om verdere informatie te krijgen over de uitwerking in de praktijk hiervan, heb ik Marcel Koch (leraar groep 6) geïnterviewd. Voor het interview verwijs ik naar bijlage 1.
In het pestprotocol worden de volgende zaken beschreven:
2.4 INTERVIEW RESULTATEN
Preventieve maatregelen, zoals;
Uit het interview kwamen de volgende punten naar voren:
1. Pestwerkblad Dit wordt jaarlijks aan het begin van schooljaar besproken en ingevuld door groep 5 t/m 8. 2. Groepscontract Elke groep maakt een groepscontract op hun eigen manier. Hier staan alle afspraken op die ondertekend worden door de kinderen. 3. Regels centraal stellen per maand De regels uit het groepscontract op een gekleurd blad elke maand aanhalen in de groep Repressieve maatregelen, zoals; 1. Incidenten
De Jozefschool handelt naar het pestprotocol. Bij incidenten wordt er gepraat en bij herhaling worden er sancties uitgevoerd. Bij ernstige gevallen worden de ouders ingelicht en de directeur betrokken, Aan preventieve maatregelen doet de school vooral aan groepsvorming. Hier wordt alleen aandacht aan besteedt aan het begin van het schooljaar. In de rest van het schooljaar is er weinig ruimte voor preventie tegen pesten. Er wordt de kinderen geleerd dat bij een pestincident altijd de hulp van een volwassenen moet worden geroepen. Verder leren de kinderen niet hoe ze zelf het pesten kunnen voorkomen of kunnen stoppen. Voor het volledige interview verwijs ik naar bijlage 1.
2.5 CONCLUSIE
2.6 TERUGTREKKING JOZEFSCHOOL
Ik kan concluderen uit mijn research dat pesten niet verminderd wordt door de aanpak van de Jozefschool. Pestsituaties worden pas aangepakt als deze al bezig zijn. De repressieve maatregelen die hierop volgen, worden vrijwel nooit tot hevige sancties uitgevoerd (gebaseerd op het interview met Marcel Koch) Dit heeft te maken met de beschermde sfeer op school en de overtuiging het zelf te kunnen oplossen. Dit is een aanname, omdat hier niet direct naar is gevraagd in de interviews. Het is meestal een kwestie van tijd totdat bepaalde pestsituaties weer de kop op steken. Dit komt vaak voor in de praktijk en is typerend voor het probleem.
Helaas heeft de St. Jozefschool zich na het vooronderzoek teruggetrokken. De school had vrij snel toegezegd op het project, waarbij ik op school langskwam voor verdere uitleg en het interview. Tijdens het begin van mijn project heerste in de media vooral negatieve berichten rondom de aanpak van pesten, veelal door het RTL-programma ‘Project P: Stop het Pesten’. Hier werd met verborgen camerabeelden pesten op school gefilmd door het slachtoffer waarna een interventie met de klas volgde. In de media is hier veel ophef over ontstaan, waarbij het pesten in combinatie met filmen door verschillende experts negatief belicht werd. Bij de St. Jozefschool is toen intern een discussie ontstaan waarbij verschillende mensen sceptisch waren over mijn plannen om een antipestfilm te maken. Uiteindelijk is door het schoolbestuur besloten dat ze hier niet verder aan wilde meewerken, ondanks mijn uitleg dat mijn project heel ver van deze negatieve aandacht afstaat.
Er wordt alleen aan preventie gewerkt aan het begin van het schooljaar. Preventieve maatregelen worden meestal niet doorgevoerd tijdens de rest van het schooljaar. Ik kan hieruit concluderen dat de preventieve maatregelen van de Jozefschool uitgebreider kunnen. Er worden afspraken gemaakt om niet te pesten, maar er wordt de kinderen niet geleerd hoe ze zelf eventueel het pesten zouden kunnen voorkomen of aanpakken. Dit vind ik één van de belangrijkste aspecten om het pesten te kunnen helpen stoppen. Dit zal ik nader toelichten en onderbouwen in het volgende hoofdstuk.
Ik heb besloten op het waardevolle vooronderzoek gewoon te gebruiken in mijn onderzoeksrapport. De St. Jozefschool is niet de enige school waar geen erkende anti-pestmethode wordt gebruikt, waardoor het draagvlak van mijn product groter kan zijn dan alleen deze school.
De belangrijkste bevinding van mijn research is dat de preventieve aanpak van de Jozefschool veel uitgebreider kan. Hier kan ik op inhaken met mijn product. Hoe ik dit precies ga invullen, onderzoek ik in hoofdstuk 3 en 5.
13
3. EFFECTIEVE ANTI-PESTMETHODES 3.1 INLEIDING Mijn prototype gaat zich richten op een preventieve aanpak met als doel bewustzijn creëren omtrent manieren om het pesten te kunnen aanpakken. Er worden in dit hoofdstuk twee preventieve, bewezen effectieve antipestmethodes onderzocht. Vooral het bewezen effectieve aspect hiervan is belangrijk voor het ontwikkelen van het prototype. Deze methodes richten zich op het preventief bestrijden van pesten en zijn wetenschappelijk onderbouwd en onderzocht in de praktijk op school. In dit hoofdstuk wordt uiteengezet wat de methodes inhouden, hoe de interventies werken en wat de belangrijkste speerpunten zijn van het programma. Dit wordt onderzocht door middel van deskresearch en contact met experts. Het scenario van de interactieve film wordt gebaseerd op de belangrijkste waardes van één van de twee onderzochte antipestmethodes waarop ik mij na dit onderzoek richt. Deelvraag 2 ‘Wat zijn bewezen effectieve methodes tegen pesten?’ Deelvraag 2.1 ‘Welke methode leent zich het beste ter ondersteuning van een interactief verhaal?’ Uit onderzoek bij instanties als het Nederlands Jeugd Institituut (NJI) zijn er twee belangrijke preventieve anti-pestmethodes naar voren gekomen. Het Finse KiVa-programma en de op Noorse idealen gebaseerde PRIMAmethode. Beide methodes worden veelvuldig besproken in de media en worden door het NJI bestempeld als ‘Goed onderbouwd’ (Van RooijenMutsaers, Udo). Verder zijn beide methodes goedgekeurd door het Ministerie van Onderwijs (Onderwijsadvies). Ze zijn qua opzet gelijk aan elkaar (schoolbreed) zodat vergelijken mogelijk wordt. Allebei de methodes zijn van origine Scandinavisch, waar het pesten al jaren succesvol wordt geprobeerd terug te dringen.
3.2 AANLEIDING ANTI-PESTWET Staatssecretaris Dekker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Kinderombudsman Marc Dullaert willen dat alle scholen, zowel basisscholen als voortgezet onderwijs, vanaf schooljaar 2015/2016 het probleem pesten op effectieve wijze gaan aanpakken. Zij constateren dat scholen door het enorme aanbod aan anti-pestmethodes door de bomen het bos niet meer zien. Voor scholen is vaak onduidelijk welke daarvan effectief bewezen zijn. Dekker en Dullaert hebben methode-eigenaren opgeroepen hun methode voor te leggen aan een commissie van deskundigen, onder leiding van het Nederlands Jeugdinstituut (NJI). Zes wetenschappers met kennis en ervaring op het gebied van onderzoek naar pesten, de ‘Commissie van anti-pestprogramma’s’ hebben het afgelopen half jaar 61 methoden onderzocht op basis van vooraf gestelde criteria. Deze criteria zijn te lezen in de bron. (Commissie anti-pestprogramma’s, 27 mei 2014) Dertien van de methoden worden beoordeeld als veelbelovend door de commissie. Deze zijn voorlopig goedgekeurd en worden onderworpen aan nader effectiviteitonderzoek. (Onderwijsadvies) Uit het vooronderzoek is gebleken dat preventief bestrijden van pesten beter werkt dan ingrijpen als incidenten zich voordoen (Van RooijenMutsaers en Udo, pg. 20). Op basis van de lijst van goedgekeurde antipestmethodes door het Ministerie van Onderwijs en dit vooronderzoek (Posicom, 2014), is er besloten in dit hoofdstuk specifiek het onderzoek alleen te richten op schoolbrede anti-pestaanpakken omdat deze het meest bewezen effectief werken (Van Rooijen-Mutsaers en Udo, pg. 20). Dit vanwege de preventieve werking en langdurige bestrijdingseffect, wat inhoudt dat de schoolbrede aanpakken zich richten op een langdurige bestrijding. Eenmalige interventies hebben dit langdurige effect absoluut niet en hebben daarom niet hetzelfde doel als mijn project en worden dus niet onderzocht. ‘Wat aan veel methodes ontbreekt, is een systematische aanpak. Vaak gaat het nu zo: als we ernstige problemen waarnemen, doen we dit of dat. In plaats daarvan moet je aan systematische preventie doen.’ - Christina Samvalli (Universiteit Turku, Finland)
15
3.3 KIVA METHODE KiVa is een schoolbreed preventief gerichte antipest-methode die zijn oorsprong vindt in Finland (Salmivalli, Kärnä, & Poskiparta, 2010). De naam KiVa is een van oorsprong Fins woord en betekent leuk of fijn. Tegelijkertijd is het een afkorting voor de zin ‘leuke school zonder pesten.’ De methode is ontwikkeld en getest in de periode 2006-2008 door de Universiteit van Turku. Christina Salmivalli, hoogleraar psychologie aan de Universiteit van Turku, was een van de eersten die het pesten als een groepsproces ging bekijken en niet uitsluitend aandacht had voor de pestkop en het slachtoffer. Zij onderscheidde zes rollen in het pestproces, die verder uitgelegd worden in dit hoofdstuk. De methode is in Nederland verbonden aan de Rijksuniversiteit van Groningen onder leiding van Professor René Veenstra, hoogleraar Sociologie aan de Universiteit van Groningen. Hij en zijn collega’s doen onderzoek naar de effectiviteit van KiVa in Nederland. René Veenstra en zijn collega’s hebben de Universiteit van Turku geholpen het programma wetenschappelijk te evalueren. Daarbij zijn zij verder verantwoordelijk voor de implementatie van KiVa op de Nederlandse basisscholen. De methode KiVa is vooral gericht op wat volgens Christina Salmivalli, ‘de middengroep’ wordt genoemd. Dat zijn de omstanders van het pesten. Hoofddoel Pesten wordt in stand gehouden wanneer omstanders, de middengroep, het pestgedrag niet afkeuren of zelfs aanmoedigen. KiVa heeft daarom als een uniek doel om de houding van omstanders te beïnvloeden. Als zij gezamenlijk laten zien dat ze tegen het pesten zijn, een zogenoemde antipesthouding, en daarbij bijvoorbeeld het slachtoffer steunen, zal het pestgedrag afnemen omdat het draagvlak voor het pesten door de pestkop hierdoor verdwijnt. Het aanpakken van pesten werkt alleen als de hele groep zich verantwoordelijk voelt voor elkaar en de gedragsverandering bij alle groepsleden plaatsvindt. Het hoofddoel van de methode is uiteindelijk om ervoor te zorgen dat minder leerlingen worden gepest, dat er een afname ontstaat bij het aantal
leerlingen die zelf pesten en dat meer leerlingen met plezier naar school gaan. Subdoelen KiVa hanteert naast het hoofddoel verschillende subdoelen, onder andere dat leraren leren om duidelijker de norm in de klas te bepalen. Ze stimuleren leerlingen om status en aanzien te bereiken met goed sociaal gedrag en niet met pesten. Een ander belangrijk subdoel is dat leerlingen zien dat pesten schadelijke gevolgen heeft. Het leert ze te kijken vanuit andere perspectieven en daardoor de gevolgen van het pesten. Verder is een subdoel dat minder leerlingen kiezen om de pesters te assisteren omdat ze zelf bang zijn om anders gepest te worden, maar nu kiezen om de slachtoffers te helpen en te verdedigen. Belangrijkste speerpunten De belangrijkste speerpunten van deze methode zijn; -
Samen sterk tegen pesten Oplossing in de rol van de groep De zwijgende middengroep die ogenschijnlijk niets met het pesten te maken hebben, wordt gemobiliseerd Rollenbenadering in het pestproces Anti-pesthouding creëren waardoor draagvlak pesten afneemt Niet eindeloos praten over incidenten, maar aanpakken bij oorzaak
KiVa is opgezet vanuit drie belangrijke motieven 1. De rolbenadering bij pesten (Salmivalli, 2010) Naast pesters en slachtoffers is er de zwijgende middengroep. Deze groep heeft een zeer belangrijke rol in de KiVa-methode. Deze groep wordt onderverdeeld in verschillende rollen: - Assistenten - Versterkers - Verdedigers - Buitenstaanders
Quote ‘KiVa kijkt erg naar de rol van de omstanders en probeert de omstanders te beïnvloeden. We proberen niet individuele kinderen te veranderen, de kinderen die gepest worden of de kinderen die pesten, want dergelijke pogingen hebben weinig effect als de groep en de normen van de groep niet veranderen.’ (De Finse Methode, Brandpunt) Christina Salmivalli – Hoogleraar Psychologie, Universiteit van Turku.
(NJI-erkende interventies KIVA) 2. Sociale positieve van pesters (Salmivalli, 2010) Het valt op dat pesters vaak een sociaal goede positie hebben in de groep. Strategische pesters zijn meestal populaire en opvallende leerlingen. 3. Daadkrachtig optreden van leraren Pas wanneer leerkrachten daadkrachtig optreden tegen pesten en hiermee de houding onder leerlingen veranderd, dan kan het pesten een halt toegeroepen worden. Samen, de leraren, school en leerlingen, betogen ze dat het pesten stopt en wordt er bij de zwijgende middengroep een anti-pesthouding gecreëerd waardoor de opbrengsten voor de pester, zoals het verkrijgen van status, verminderen en hun motivatie om te pesten uiteindelijk afneemt.
Bewezen effectief Volgens een samenvatting (KiVa, NJI) van het Nederlands Jeugd Instituut was de KiVa-methode in Finland al bewezen effectief (Kärnä et al., 2011). Onderzoek in Nederland laat zien dat pesten op KiVa-scholen afnam van 29 naar 13,5% (een daling van 53%). Op controlescholen nam het pesten af van 29 naar 18.5% (een daling van 35%). De daling is het sterkst bij leerlingen die dagelijks gepest worden: 65% op KiVa-scholen. Leerlingen op KiVa-scholen zijn verder positiever geworden over hun leerkrachten: leerkrachten hebben meer aandacht hebben voor pesten, zijn er negatiever over en treden er beter tegen op. Leerlingen op KiVa-scholen ontwikkelen zelf ook een meer negatieve houding over pesten, hebben meer inlevingsvermogen voor het slachtoffer en gaan zich meer richten op het aangaan van positieve relaties met leeftijdsgenoten. Op controlescholen is die vooruitgang niet of nauwelijks te zien. Ook zijn KiVa-leerlingen na een jaar meer te spreken over de sfeer op school. Dit onderzoek bewijst dat KiVa effectief is in alle opzichten tegenover controlescholen in het onderzoek. In de conclusie besteed ik aandacht aan de bewezen effectiviteit van deze anti-pestmethode.
Voor uitgebreide informatie over de inhoud van de KiVa-mtethode verwijs ik naar bijlage 2A.
17
3.4 PRIMA-METHODE PRIMA is een schoolbrede, preventief en repressief gerichte antipestaanpak welke zijn oorsprong vind in Noorwegen. (PRIMA) In 1999/2000 deden Fekkes et al onderzoek naar de effectiviteit van antipestbeleid op basisscholen. (PRIMA) De uitkomsten van dit onderzoek hebben geleid tot de ontwikkeling van de PRIMA-methode. Voor deze ontwikkeling zijn het NIGZ (Nationaal Instituut voor Gezondheidsbevordering en Ziektepreventie) en TNO Kwaliteit van Leven samen verantwoordelijk. PRIMA-methode is gebaseerd op het antipestprogramma van Dan Olweus, een Noorse psycholoog en hoogleraar persoonlijkheidspsychologie aan de Universiteit van Bergen. Een interventie die internationaal bekend is onder de naam ‘Olweus Bullying Prevention Program’. Vrijwel alle schoolbrede anti-pestmethodes zijn gebaseerd op de ideeën van Dan Olweus. Hij bedacht in 1980 de eerste aanpak. Olweus stelt in 1993 dat pesten kan worden gezien als een onderdeel van een algemeen antisociaal en regelbrekend gedragspatroon. (Olweus, 1993) In een samenvatting over het ontstaan van ‘Olweus Bullying Prevention Program’ waarop PRIMA is gebaseerd stelt het NJI, volgens Dan Olweus, ‘De sociale omgeving speelt een belangrijke rol bij het ontstaan en het laten bestaan van agressief gedrag, of meer specifiek pesten. Ook Vreeman & Carroll (2007) beschrijven pesten als systemisch groepsproces, waarbij slachtoffers, pesters, hun leeftijdsgenoten, ouders, leerkrachten en andere volwassenen in de school- en thuisomgeving een rol spelen. Pesten is volgens hen alleen aan te pakken door op meerdere doelgroepen tegelijkertijd in te zetten. Ook Fekkes et al. (2005) stellen op basis van Nederlands onderzoek dat het belangrijk is om alle partijen in en rond de school te betrekken bij het voorkomen en terugdringen van pesten door middel van een schoolbrede aanpak.’ (KiVa, 6/15) Bovengenoemde principes zijn door Dan Olweus vertaald naar een aantal specifieke maatregelen op school-, groeps- en individueel niveau. Hieruit is
de PRIMA-methode ontstaan. De naam ‘PRIMA’ komt van PRoefIMplementatie Antipestbeleid op basisscholen. De methode De methode richt zich op kinderen die gepest worden en kinderen die anderen pesten. De middengroep heeft een rol, maar het eerstgenoemde wordt benadrukt. Hoofddoel PRIMA stelt als hoofddoel het stimuleren van een veilige schoolomgeving door middel van structurele aanpak van pesten. Daarnaast zoveel mogelijk betrokkenen in en rond de school informeren over pesten, zoveel mogelijk signalen omtrent pesten opvangen en natuurlijk uiteindelijk het pesten stoppen. (Veiligheid-PRIMA) Belangrijkste speerpunten De belangrijkste speerpunten van deze methode zijn; -
Grote aandacht voor pestkop en slachtoffer Rollenbenadering in het pestproces Pestmeter
Voor uitgebreide informatie over de inhoud van de PRIMA-methode verwijs ik naar bijlage 2B. Bewezen effectief De PRIMA-methode is in de Databank Effectieve Jeugdinterventies beoordeeld als ‘effectief volgens goede aanwijzingen.’ (PRIMA) In het onderzoek van NJI – wat werkt tegen pesten (Van Rooijen-Mutsaers en Udo, 17) , stellen Karen van Rooijen –Mutsaers en Nikki Udo, dat de onderzoekers concluderen dat op de PRIMA-scholen, maar ook op de controlescholen, het aantal kinderen dat pest en het aantal kinderen dat gepest wordt in twee jaar sterk gedaald is. Op de PRIMA-scholen zijn deze afnames groter dan op controlescholen, maar het verschil is niet altijd statistisch significant. In het eerste jaar is het aantal gepeste kinderen op de experimentele scholen met 30 procent gedaald. Op de controlescholen was deze daling 24 procent.
Het aantal leerlingen dat anderen pest is het eerste jaar met 22 procent gedaald op de experimentele scholen en met 15 procent op de controlescholen. Dat is geen significant verschil. In het tweede jaar van invoering daalde het aantal gepeste kinderen op de experimentele scholen met 17 procent - geen significant verschil -, terwijl er op de controlescholen sprake was van een heel lichte toename. Onder de leerlingen die pesten was er in het tweede jaar een lichte toename op de experimentele scholen van 4,2 naar 4,6 procent, en een afname op controlescholen van 5,4 naar 4,1 procent. Dit verschil is niet significant. Het effect van PRIMA is het sterkst onder leerlingen die worden gepest en vooral onder de jongste leerlingen uit groep 6 en combinatiegroepen van 5 en 6. Onder de groep kinderen die anderen pesten had PRIMA kleinere effecten. Het aangehaalde onderzoek van het NJI geeft goede aanwijzingen dat PRIMA effectief is tegen pesten. Volledige effectiviteit kan niet bewezen worden, maar volgens de aanwijzingen van dit onderzoek en de goedkeuring van het Ministerie van Onderwijs kan geconcludeerd worden dat de PRIMA methode voldoet aan de gestelde standaarden (Ministerie van Onderwijs) en pesten bestrijdt.
3.5 KIVA OF PRIMA? In dit deelhoofdstuk vat ik beide methodes nog een keer samen. Hierbij word gekeken naar bruikbare elementen die zich lenen voor een interactief verhaal. De eindconclusie die hieruit volgt omschrijft een keuze voor één van de twee methodes. De volgende deelvraag wordt beantwoord in dit deelhoofdstuk; Deelvraag 2.1 ‘Welke methode leent zich het beste ter ondersteuning van een interactief verhaal?’ Bewezen effectief Concluderend kan er worden gezegd dat beide methodes, zowel KiVa als PRIMA, bewezen effectief werken volgens aanwijzingen van aangehaalde onderzoeken. Volledige effectiviteit kan nog niet bewezen worden. Deze onderzoeken zijn momenteel in volle gang en worden herhaald na implementatie van de Anti-Pestwet in 2015. Samenvattend De methodes lijken in groot opzicht op elkaar. Beide werken preventief en zijn schoolbreed opgezet. Het hoofddoel is pesten bestrijden en leerlingen bewust maken omtrent pesten en wat ze hier tegen kunnen doen. Een belangrijke overeenkomst is de rollenbenadering in het pestproces. KiVa richt zich op de groep als geheel en besteed bij deze aanpak geen extra aandacht aan de pester en het slachtoffer. PRIMA werkt andersom. Zij richten hun aandacht op de pester en het slachtoffer. De middengroep wordt net zo goed aangepakt, maar heeft niet zo’n prominente rol als bij de KiVa methode. Beide methodes benaderen het rollenproces, maar KiVa benadrukt dit meer in de lessen. Ze doen verschillende rollenspellen en maken kinderen bewust welke keuzes ze hebben in een pestsituatie.
19
Tegenstellingen
3.6 CONCLUSIE HOOFDSTUK 3
PRIMA
Het bovengenoemde laat zien dat KiVa meer interessante elementen heeft ten opzichte van PRIMA om een interactief scenario op te baseren.
KiVa -
specifiek gericht op pester en slachtoffer geen terugkerende lessenserie monitoren pestgedrag gekoppeld aan bekende speelfilm specifiek gericht op groep als geheel specifiek gericht op anti-pesthouding creëren interactief computerspel rollenspellen
Bruikbare elementen voor een interactief scenario Er zijn verschillende perspectieven die zich lenen voor een verhaal/scenario. 1. Benadering anti-pestmethode KIVA: gericht op de groep als geheel PRIMA: gericht op pester en slachtoffer 2. Rollenbenadering in pestproces KIVA en PRIMA (zie afbeelding pagina 11) - Pester - Assistenten - Slachtoffer - Verdedigers - Versterkers - Buitenstaanders 3. Anti-pesthouding creëren KiVa 4. Samen sterk tegen pesten KiVa Het groepsproces in een klas komt hier sterk in naar voren. Andere kinderen mobiliseren helpen het pesten te stoppen.
KiVa richt zich op de groep als geheel. Mijn doelgroep betreft een gehele klas, niet alleen de pester en het slachtoffer. Om preventief te kunnen werken, moet de hele groep aangepakt worden. Dit is een goed uitgangspunt voor het scenario. Daarnaast is de rollenbenadering zeer interessant die in beide methodes gebruikt wordt, maar bij KiVa een zeer prominente rol heeft. Je kunt hiermee een verhaal benaderen vanuit verschillende perspectieven, wat zeer belangrijk kan zijn om bewustzijn te kunnen creëren. Verder is het interessant dat kinderen vanuit deze rollenbenadering keuzes kunnen maken in het verhaal. De anti-pesthouding die KiVa tracht te creëren is ook een interessant aspect voor een filmscenario. Dit is namelijk een opbouwend gegeven, wat inhoudt dat er in het begin van het verhaal nog ‘niets’ is en aan het eind van het verhaal wel, de anti-pesthouding. Dit kun je koppelen aan gedragsverandering of bewustzijncreatie, wat ik wil bereiken met dit project. Ook het ‘samen sterk tegen pesten’ benadrukt weer het groepsproces. Hierin is het leerproces van dit gegeven interessant voor het filmscenario. De film wordt gemaakt om kinderen iets te leren. Het einddoel kan zijn kinderen leren voor slachtoffers op te komen, pesters te stoppen en samen op te staan tegen pesten. De keuze voor KiVa is gegrond op basis van bewezen effectiviteit en de interessante elementen dat deze methode bevat voor een interactief scenario.
3.7 KIVA ALS STAKEHOLDER Na de keuze voor de KiVa-methode heb ik contact opgenomen met de Rijksuniversiteit van Groningen, Faculteit Gedrags- en Maatschappijwetenschappen. Hier zijn twee contactpersonen die verbonden zijn aan de KiVa-methode in Nederland als onderzoeker en projectmedewerker, Gijs Huitsing en Veerle Rijntjes. Zij waren blij met mijn interesse in de methode en stelden voor om een afspraak te maken in Groningen. Tijdens deze afspraak heb ik uitgelegd wat mijn project inhoudt en wat mijn doelen zijn. Ik heb het lesmateriaal van KiVa meegekregen, een lerarenhandleiding en een boek voor de ouders. Hierdoor heb ik me meer kunnen verdiepen in de methode. Gijs Huitsing en Veerle Rijntjes willen naar aanleiding van dit gesprek zich opstellen als stakeholder voor mijn project, maar mij verder volledig vrij laten in mijn creatieve proces. Zij stellen geen eisen maar om de effectiviteit en hun waardes vanuit de KiVa-methode te bewaken zullen zij tussentijds feedback geven op het scenario. Ook zullen zij tijdens de testfase optreden als experts om een uiteindelijk oordeel te geven over het product. Na het project zal er worden gekeken of de interactieve film misschien past binnen de huidige lessenserie.
21
4. ONDERBOUWING INTERACTIEVE VIDEO 4.1 INLEIDING Film is een zeer krachtig medium. Het stelt ontwerpers in staat emoties over te brengen en los te maken bij de kijkers. Dit is één van de redenen waarom ik kies voor een film als prototype. In dit hoofdstuk wordt onderbouwd waarom er gekozen is voor het medium interactieve video om tot oplossing van de hoofdvraag te komen. Er wordt uiteengezet hoe kinderen in de leeftijd van 9 tot 10 jaar leren en hoe dit proces in zijn werk gaat. Verder wordt de kracht van film in combinatie met interactie beschreven en hoe dit de gewenste gedragsverandering en bewustzijnsverhoging kan creëren.
‘Children do not learn as effectively when they are passive. Active engagement with things and ideas promotes mental activity that helps students retain new learning and integrate it with what they already know.’ (Multigrade Teacher’s Handbook)
‘Beelden zeggen meer dan 1000 woorden’ Dit gezegde omschrijft een belangrijke reden waarom er is gekozen voor film met als doel om kinderen iets te leren. Je kunt met woorden emotie en gevoel overbrengen, maar beelden zijn veel sterker.
Het gewenste effect, de gedragsverandering en bewustzijnsverhoging, kan hierdoor dus het beste bereikt worden als het kind zelf beleeft. In de interactieve film oefent het kind een hoge mate van invloed uit op het verhaal en beleving, door zelf keuzes te maken. Voordat een keuze gemaakt wordt, moet er nagedacht worden. Sommige kinderen doen dit ‘zonder na te denken’ (doing), andere kinderen overdenken de keuzes en maken dan een weloverwogen beslissing (watching). Wanneer een keuze is gemaakt in de film, levert dit een gevolg op. Er zullen ‘goede’ en ‘foute’ keuzes mogelijk zijn in het verhaal. Om kinderen iets te leren, is het belangrijk dat er feedback wordt gegeven op de gemaakte keuzes. Dit is een zeer belangrijk aspect in het leerproces. Door positieve of negatieve feedback te geven op de keuzes die een kind maakt in het verhaal, leert het al doende. Dit kun je ook wel spelenderwijs noemen.
4.2 LEERPROCES KINDEREN
4.3 CONCLUSIE
Kinderen leren op verschillende manieren. (Kolb) Kolb, leerpsycholoog en pedagoog, onderscheid vier soorten leerstijlen:
In dit hoofdstuk heb ik de motieven om te kiezen voor een interactieve film om tot een bijdrage tot oplossing van de hoofdvraag te komen, uiteengezet. Concluderend is film een krachtig medium om emoties over te brengen. Kinderen leren vooral door te doen en te beleven. Door het interactieve aspect en de keuzes die gemaakt moeten worden, leert het kind de gevolgen zien van pesten. Spelenderwijs kan er op deze manier geleerd worden wat te doen tegen pesten volgens de moraal van KiVa.
1. Concreet ervaren ('sensing/feeling') 2. Waarnemen en overdenken ('watching') 3. Analyseren en abstract denken ('thinking') 4. Actief experimenteren ('doing') Ieder kind heeft een voorkeur voor een bepaalde leerstijl. Het leert het beste door te doen, zelf te beleven (Multigrade Teachers Handbook). Een film kan een situatie, in dit geval een pestsituatie, waarheidsgetrouw uitbeelden. Maar het medium film is passief. Om kinderen het pesten en situaties te laten beleven in plaats van alleen passief te kijken, is het toevoegen van interactie noodzakelijk.
23
5. INTERACTIVE STORYTELLING 5.1 INLEIDING In dit hoofdstuk onderzoek ik de mogelijkheden van een interactieve film. Welke elementen heeft een interactief verhaal nodig om een bewustzijnsverandering te kunnen creëren bij jonge kinderen omtrent het pesten? Er worden drie verschillende deelvragen beantwoord door middel van deskresearch en het boek ‘Chris Crawford on interactive storytelling’. Het is belangrijk dat de mogelijkheden van interactieve film en het narratieve gedeelte van het opbouwen van een verhaal wordt onderzocht om logischerwijs tot een goed werkend prototype te komen. De deelvragen die hieruit voortvloeien; Deelvraag 3 Wat zijn effectieve elementen in/van een interactieve film? Deelvraag 3.1 Wat is interactieve storytelling? Deelvraag 3.2 Op welke manieren kun je de kijker interactief betrekken in de film? Deelvraag 3.3 Zijn er voorbeelden van projecten waarin interactieve films een bewustzijnsverandering veroorzaakten of hieraan bijdroegen?
Interactive Storytelling (IS) is a form of digital entertainment in which users create or influence a dramatic storyline through actions, either by issuing commands to the story’s protagonist, or acting as a general director of events in the narrative. Interactive storytelling is a medium where the narrative, and its evolution, can be influenced in real-time by a user. (Porteous, Cavazza en Charles 2010) Zoals de definitie beschrijft is het belangrijkste kenmerk van interactieve storytelling dat de gebruiker interactie heeft met het verhaal en invloed heeft op belangrijke keuzes in het verhaal. De interactieve film die ik maak, baseert zich op dit belangrijkste kenmerk. Er wordt een scenario geschreven waarin de gebruiker, in dit geval een kind van 9 tot 10 jaar, keuzes krijgt omtrent pesten en hierin zijn weg moet vinden in het verhaal. Het doel is om kinderen in deze leeftijd bewust te maken van de keuzes die zij hebben om het pesten te kunnen stoppen. Deze keuzes zijn gebaseerd op de wetenschappelijk onderbouwde anti-pestmethode KiVa die onderzocht is in hoofdstuk 3. Om tot een effectief verhaal te komen, is er verder onderzoek nodig naar de elementen die dit verhaal tot een succes kunnen maken. De speerpunten van KiVa moeten verwerkt worden in een interactief scenario. Het uiteindelijke doel is altijd om de doelgroep bewustzijn bij te brengen over pesten en de keuzes die ze hebben om dit zelf te kunnen stoppen. Wenselijk is een hieruit volgende gedragsverandering omtrent het pesten.
5.2 INTERACTIVE STORYTELLING Wat is interactieve storytelling? Interactive storytelling is een veelgebruikte term tegenwoordig. Er zijn veel verschillende interpretaties omdat het medium een grote lading van verschillende toepassingen dekt. Een eenduidige definitie die ik gebruik in dit onderzoeksrapport:
25
5.3 KIJKER BETREKKEN IN DE FILM Op welke manieren kun je de kijker interactief betrekken in de film? In dit deelhoofdstuk zet ik uiteen welke manier van interactie gebruikt kan worden in de film, welke narratieve elementen de kijker kunnen betrekken in het verhaal en het aspect van feedback geven om bewustzijn te kunnen creëren. De overkoepelende vraag die in dit hoofdstuk beantwoord wordt; ‘Hoe kun je een interactief verhaal opzetten?’ Een van de belangrijkste dingen die Chris Crawford beschrijft in zijn boek over interactive storytelling, is dat het plot van een verhaal en interactie een zeer moeilijke combinatie is. Hij zegt hierover het volgende in zijn boek, ‘Chris Crawford on Interactive Storytelling’; ‘Comparing plot with interactivity leads many to conclude there’s a fundamental conflict between the two. The problems are best seen from the plot faction’s point of view. Plot creation is an enormously difficult task, demanding talent and creative energy. Permitting the audience to interact with the carefully crafted plot will surely ruin its delicate balance. If interactivity requires the audience to involve itself in the direction of the plot, clearly interactivity and plot are incompatible.’ (Chris Crawford, 49/50) Hier geeft Crawford de moeilijkheidsgraad aan van het interactief vertellen van een verhaal. Om tot een kwalitatief interactief verhaal te komen, moet er gedacht te worden vanuit de doelgroep. Wat zou de gebruiker doen? ‘The most fundamental rule is Crawford’s First Rule of Software Design: Ask ‘What would the user do?’ When you frame the question, the answer is obvious. The user should be able to make lots of dramatically crucial decisions.. Three problems arise automatically from this answer: - How do you generate enough interesting decisions? - How do you pare away the boring decisions? - How do you keep the storyworld interesting?’ (Chris Crawford, 52/53)
Crawford spreekt hier over ‘dramatically crucial decisions’. Dit zijn de belangrijkste keuzes in een verhaal die cruciaal zijn voor het verloop van het verhaal. De rest van de keuzes zijn aanleiding of gevolgen van deze belangrijke keuzes. Er zijn maar een paar dramatical crucial decisions in een verhaal. ‘The creator of a story sweats the dramatically important moments; everything else in the story serves only to prepare the ground for those moments.’ Deze dramatically crucial decisions moeten gelijk aan elkaar zijn qua interessante waarde. Dit kun je ook wel evenwichtig noemen. Dit is de belangrijkste eis om een interessant interactief verhaal te kunnen opzetten. Dit is niet alleen belangrijk voor de fun-factor van het verhaal, maar kan ook vanuit een leerperspectief bekeken worden. Zoals Crawford al eerder refereert, is het vertellen van een ‘ouderwets’ verhaal zeer ingewikkeld, laat staan een interactief verhaal. Er bestaan verschillende methodes om een interactief verhaal op te bouwen, Crawford beschrijft de volgende methodes in zijn boek. (Chris Crawford, Ch. 7)
1. BRANCHING TREES Deze methode wordt omschreven als een ‘klassieke’ methode. Interactive storytelling wordt door beginners veelal op deze manier benaderd. In deze methode is er één begin en vele eindes gecreëerd door keuzes die volgen uit keuzes. (Chris Crawford, 124/125) Het verhaal wordt op een ‘ouderwetse’ manier geschreven en later worden de keuzes hierin verwerkt. Echter is het zo dat een verhaal vaak maar een paar ‘dramatical crucial choices’ bevat, welke écht interessant en cruciaal zijn voor het verloop van het verhaal. De fout die in deze methode wordt gemaakt, is dat er aan elke keuze weer meerdere keuzes worden opgehangen. Er kunnen niet zoveel ‘dramatical crucial choices’ in een verhaal zijn, waardoor er dus veel keuzes zijn die niet interessant zijn voor
de kijker of het verloop van het verhaal. Een zeer groot nadeel naast dat het oninteressant is voor de speler, is de enorme workload die het creëren van een verhaal op deze manier met zich meebrengt. (Figuur 1) 2. FOLDBACK SCHEMES In deze methode leiden verschillende keuzes tot het zelfde resultaat. De speler krijgt twee basiskeuzes, welke allebei leiden tot hetzelfde resultaat. Dit wordt een ‘foldback’ genoemd omdat het de verhaallijn terugvouwt naar een vooropgezet pad. Een foldback scheme geeft de speler wel meer keuzes, maar niet meer invloed. Chris Crawford beschrijft dit als fraudulence maar het kan in sommige gevallen handig zijn om te gebruiken in een verhaal. (Figuur 2)
27
3. CONSTIPATED STORIES
4. KILL THEM IF THEY STRAY
In deze methode wordt een verhaal in fragmenten gecreëerd, waarbij de kijker eerst een fragment succesvol moet ‘oplossen’, voordat er een nieuw deel van het verhaal wordt vrijgegeven. Dit is een game-achtige benadering van het invloed kunnen uitoefenen op het verhaal en niet erg geschikt voor interactieve video. Hoewel er in interactieve video wel vaak eerst keuzes gemaakt moeten worden door de gebruiker, voordat er een nieuw deel van het verhaal verschijnt. (Figuur 3)
Deze methode houdt in dat er één verhaallijn wordt bedacht, waarna er alternatieve paden worden aangebracht in het verhaal. Wanneer de gebruiker de alternatieve paden tracht te bewandelen, ‘doodt’ het verhaal de speler of wijst de speler naar het juiste pad. Ook dit is een gameachtige benadering, maar niet als ‘fout’ te bestempelen. Dit is een goede methode om daadwerkelijk iets van te leren, zolang er goede feedback wordt gegeven. Tevens is het een goede tegenhanger van Branching Trees, omdat deze methode het verhaal klein houdt en niet voor een enorme workload zorgt als het eerdergenoemde Branching Trees. (Figuur 4)
Naast de methodes om een interactief verhaal vorm te geven, zijn er andere zeer belangrijke elementen die nodig zijn. In het geval van een interactieve film die kinderen iets moet leren, zijn er interactieve, narratieve en feedback elementen nodig.
Identificatie met de protagonist Het is belangrijk dat de speler zich kan identificeren met de protagonist, het belangrijkste karakter in het verhaal. De doelgroep bestaat uit kinderen van beide geslachten. Hierin volgen logischerwijs drie keuzes die er gemaakt kunnen worden wat betreft de protagonist.
5.4 INTERACTIE Hoe kan de gebruiker, hierna te noemen speler, interactie hebben met de film is een belangrijke vraag. Over de daadwerkelijke interactie die de doelgroep gaat hebben met de film kan kort uitgewijd worden. Er bestaan verschillende manieren om interactie te hebben met een film getoond op een computer. In dit onderzoeksrapport wordt niet de mogelijkheden van nieuwe toepassingen van interactie besproken, zoals een game besturen met zonder console of met het lichaam. Alleen de traditionele manieren van interactie met een computer worden beschreven. De traditionele manieren van interactie hebben met een computer zijn de volgende: -
Via de muis Klikken op knoppen/buttons Via het toetsenbord Invloed op film uitoefenen door speler met pijltjestoetsen te kunnen rondsturen Antwoord geven op vragen die verschijnen in beeld
In mijn interactieve film wordt er gebruik gemaakt van de klassieke manier van interactie hebben met de muis. Dit betekend dat de speler invloed kan uitoefenen op het verhaal door te klikken op buttons met keuzes. De reden hiervan wordt nader toegelicht in hoofdstuk 7, waar de ontwerpkeuzes wordt onderbouwd. 5.5 NARRATIEVE ELEMENTEN Andere manieren om de kijker te betrekken in de film zijn narratief gericht. Narratief betekent verhalend. Dit wil zeggen dat het verhaal invloed uitoefent op de keuzes van de speler. Om te zorgen dat de film aansluit bij de belevingswereld van een kind van 9 tot 10 jaar is het belangrijk dat het kind zich kan identificeren met het verhaal. De scenery, de karakters en de manier waarop het verhaal verteld wordt is hierbij erg belangrijk.
-
Jongen Meisje Keuze voor één van de twee geslachten
De keuze voor één van deze drie opties wordt nader toegelicht in hoofdstuk 7. Andere karakters in het verhaal Een andere manier om de speler narratief te betrekken in het verhaal, is door het toevoegen van andere personages die de speler beïnvloeden in het maken van zijn keuzes. ‘A solution for narrative involving of the player is altering the personalities of other actors in such a way as to induce them to make decisions that influence the player in the desired direction’ (Chris Crawford, 207) Door dit gegeven toe te voegen in het verhaal, kan er als maker invloed uitgeoefend worden op de keuzes die de speler maakt. De speler kan bijvoorbeeld beïnvloedt worden door andere kinderen (karakters) in een pestsituatie. Dit kan zorgen voor dilemma’s en maakt het verhaal spannend. Scenery Identificatie met de locatie of filmset is erg belangrijk. Het verhaal van de film zal zich afspelen op een basisschool, bekend terrein voor kinderen van de doelgroep. Dit roept herkenning op en zal ten goede zijn voor de identificatie met het verhaal/scenario van de film.
29
5.6 FEEDBACK ELEMENTEN
5.7 VOORBEELDEN INTERACTIEVE FILMS
In hoofdstuk 6 leg ik het belang van feedback geven in het leerproces uit. Feedbackelementen zijn een zeer belangrijk onderdeel van de film, om bij kinderen de gewenste gedragsverandering te bereiken. Er zijn verschillende manieren om feedback te geven.
In dit subhoofdstuk heb ik andere initiatieven gezocht en beschreven die hetzelfde doel hebben als dit project, namelijk leren en een bewustzijnsverandering veroorzaken. Ik bespreek een tweetal initiatieven met het onderwerp pesten. Hierbij refereer ik vaak aan resultaten uit test 4 in hoofdstuk 6 waarbij deze 2 interactieve films getest zijn met de doelgroep.
1. Feedback door tekst of vormgeving in beeld 2. Feedback vertelt door personage of karakters in het verhaal 3. Feedback door autoritair persoon in het verhaal
IT’S UP TO YOU – www.itsuptoyou.nu
Feedback door tekst of vormgeving in beeld Dit is de simpelste manier om feedback te geven. Er kan geen emotie overgebracht worden met tekst in beeld. Feedback vertelt door personage of karakters Deze manier van feedback geven kan de kinderen aanspreken. Dit is een aanname, die verder wordt onderzocht in hoofdstuk 5. Ik wil op een luchtige manier kinderen aanspreken op hun fouten in de film. Er zijn namelijk geen foute keuzes, maar eventueel een betere keuze. Een manier om dit te doen is door een leeftijdsgenoot positieve of negatieve feedback te laten geven. Feedback door autoritair persoon Er kan ook feedback gegeven worden door een autoritair persoon, zoals een leerkracht of directeur. Deze personen hebben vaak aanzien bij een jong kind en kunnen serieuze feedback daadkrachtig overbrengen. Het nadeel hieraan is dat een kind dit kan zien als een terechtwijzing bij een foute keuze. Dit wil ik vermijden. De mogelijkheden van deze verschillende manieren van feedback geven, wordt onderzocht in hoofdstuk 6.
Deze complexe interactieve film is ontwikkeld met als doel jongeren in het voortgezetonderwijs bewust te maken van hun rol ten opzichte van cyberpesten. Het is een product van Reactif, een stichting opgezet door twee studenten waarvan één zijn studie Communication and Media Design heeft afgerond op de Zuyd Hogeschool in Maastricht. De film duurt ongeveer 12 minuten en opgezet via de methode, zoals Chris Crawford beschrijft, ‘Branching Trees’. Dit levert een zeer complexe film op met meerdere compleet uitgewerkte verhaallijnen. Elk einde is letterlijk anders. De makers hebben gebruik gemaakt van de methode ‘Branching Trees’. Dit vergt enorm veel tijd. Op de website www.itsuptoyou.nu staat vermeld dat het uiteindelijk anderhalf jaar in beslag nam om de film te maken. De makers omschrijven het project als volgende op hun website; ‘In de film wordt de hoofdpersoon geconfronteerd met een aantal pestsituaties. Door de kijker de keuzes van de hoofdpersoon te laten bepalen krijgt hij de gevolgen van zijn acties te zien. Hierdoor ervaren de jongeren direct de gevolgen van de gekozen acties. Iedere jongere krijgt dus een andere versie van het verhaal te zien. De film geeft hiermee de kijker de vrijheid om zelf afwegingen te maken en is dus niet moraliserend.’ (It’suptoyou)
De kijker heeft op verschillende manieren invloed zoals het verloop van het verhaal, geslacht van de hoofdpersoon en de acties die de hoofdpersoon kan doen. De film is gelanceerd op 19 april 2013, op de landelijke dag tegen pesten. Dit kreeg de nodige media-aandacht. Een halfjaar later, in november 2013, had de film al meer dan 300 geregistreerde docenten, was de film al door 50.000 leerlingen gezien en in meer dan 1500 klassen ingezet. Wat kan er geleerd worden van deze interactieve film? It’s up to you hanteert een mooie visuele stijl, wat als inspiratie kan dienen. Het verhaal wordt op een bepaalde manier verteld door de hoofdpersoon direct tegen de kijker te laten praten en actief te betrekken in het verhaal. Ook is de benaderwijze van de film interessant. Het is net als mijn project gericht op de zwijgende middengroep en de keuzes en daarvan gevolgen die dit met zich meebrengt. Er kan veel geleerd worden van hoe de verschillende pestsituaties in beeld zijn gebracht. De belangrijkste overeenkomst met mijn project is dat deze film aanzet tot bewustzijnsverhoging en gedragsverandering tegenover en omtrent het onderwerp pesten. Nadelen De methode ‘Branching Trees’ waar het verhaal op gebaseerd is, is zeer complex. Dit wordt beschreven in dit hoofdstuk. Op de website van Reactif zegt één van de makers dat ze 144 versies nodig hadden om tot de uiteindelijke film te komen. Uit onderzoek in dit hoofdstuk (Chris Crawford) blijkt dat deze methode te weinig evenwichtige keuzes kan garanderen door de enorme hoeveelheid keuzes en daaropvolgende verhaallijnen. Dramatical crucial choices zijn nodig om een interessante verhaallijn te creëren door middel van dilemma’s. Een verhaal kan niet uit oneindig dilemma’s bestaan, dit komt niet overeen met de werkelijkheid. (Chris Crawford).
31
DAG TEGEN PESTEN – www.dagtegenpesten.nl
‘politie bellen’, ‘omstanders roepen’ of ‘zelf ingrijpen’. Dit zijn dramatical crucial choices en kunnen voor een dilemma zorgen. De enige juiste keuze is ‘omstanders roepen’. De boodschap van de film is dat je als toeschouwer een (gewelddadige) pestsituatie nooit alleen de baas kan, daarvoor heb je anderen nodig om je daarbij te helpen. Bij verkeerde keuzes krijgt de kijker meteen de gevolgen te zien, waar feedback op volgt. Er wordt gewisseld naar een over-all shot waarbij de pesters in het fietsenhok staan en de kijker van feedback voorzien. Er wordt gebruik gemaakt van feedback waarbij de kijker wordt aangespoord om opnieuw een keuze te maken. Dit is een goed aspect van deze interactieve video. Feedback is cruciaal in een succesvol leerproces van kinderen. (Zie hoofdstuk 4 – hoe kinderen leren)
Dit interactieve filmpje maakt gebruik van een andere methode om een interactief verhaal op te zetten en kan daardoor als interessant vergelijkingsmateriaal dienen tegenover de film It’s up to you. Dag tegen Pesten is een korte film opgezet door KRO naar aanleiding van de dag tegen pesten, 19 april. Het is een simpele opzette film, maar daarom niet minder effectief in het bereiken van een bewustzijnscreatie (zie test 4) Het is anders opgezet dan it’s up to you, vooral de filmstijl en de manier van feedback geven zijn anders. In deze korte film wordt geen gebruik gemaakt van een personage, deze wordt dus ook niet geïntroduceerd. De film is vanuit ‘point-of-view’ gefilmd, waardoor de kijker de situatie beleeft alsof dit vanuit zijn/haar ogen is. Dit is een manier om de kijker de situatie als echt te laten ervaren en daarmee te betrekken in het verhaal. Er is geen gebruik gemaakt van een complexe interactieve structuur, maar van het door Chris Crawford genoemde ‘Kill them if they stray’. Deze methode is beschreven eerder in dit hoofdstuk. Wanneer een ‘verkeerde’ keuze gemaakt wordt, krijgt de kijker feedback en wordt er gevraagd of de kijker het opnieuw wil proberen. De opzet van het verhaal is erg simpel. De kijker (in point of view) loopt naar een fietsenstalling waarna een scene volgt waarin een slachtoffer gewelddadig gepest wordt. Dit wordt als heftig ervaren, vooral voor jonge kinderen (zie test 4). De kijker krijgt keuzes als ‘helpen’ of ‘wegwezen’, de
Wat kan er geleerd worden van deze interactieve film? De stijl die gehanteerd wordt in de film is niet erg inspirerend. Het is simpel opgezet en met slechte kwaliteit gefilmd. Wel interessant is de effectiviteit van de manier van filmen, de ‘point-of-view stijl’. Hierdoor wordt de kijker actief betrokken in het verhaal en heeft deze meer het gevoel echt onderdeel te zijn van de situatie. (zie test 4) Verder is het feedback-aspect interessant. Zoals al eerder beschreven in dit onderzoek, is het geven van feedback een cruciaal onderdeel van het leerproces. De manier waarop dit verwerkt is in deze film inspireert. Er wordt duidelijk tegen de kijker gesproken en dit roept vaak een ‘ohja’-gevoel op (zie test 4). Wel had de daadwerkelijk gegeven feedback iets uitgebreider gekund, maar hierdoor wordt er wel snelheid in het filmpje behouden. De kijker wordt voor het blok gezet in deze film, als er in snelle situaties, beperkte tijd is om keuzes te maken. Daarbij speelt de heftigheid in de situatie een grote rol. Uit mijn test met jonge kinderen bleek dat dit een effectieve manier is. Er wordt namelijk een soort paniek ervaren en een druk om meteen een antwoord te kiezen wanneer de keuzemogelijkheid verschijnt. Het gebrek aan beperkte tijd om een weloverwogen keuze te maken, is zeer realistisch in gewelddadige pestsituaties. Hierdoor gaan jonge kinderen meteen op hun eerste gedachte af, waardoor de keuze die ze maken waarschijnlijk dichtbij de keuze staat die ze maken in een echte situatie. (zie test 4)
Nadelen De ‘point-of-view’ stijl gehanteerd in deze film is een manier om de kijker te realistisch te betrekken in het verhaal. Het ’out point of view’ filmen is technisch ingewikkeld. In dagtegenpesten wordt een kwalitatief slechte camera gebruikt. Om met een kwalitatief goede camera uit point-of-view te filmen is een ingewikkelde constructie voor de camera op het lichaam nodig. Deze methode is dus misschien te ingewikkeld en buiten mijn budget (om spullen te huren) om te gebruiken voor mijn eigen project. 5.8 CONCLUSIE HOOFDSTUK 5 In dit hoofdstuk zijn uitgebreid verschillende elementen beschreven die nodig zijn om tot een interactief verhaal te komen. Verschillende methodes zijn belicht die gebruikt kunnen worden voor opzetten van het filmscenario. Concluderend kan er gezegd worden dat zowel interactieve, narratieve en feedbackelementen nodig zijn om het verhaal op te zetten met als doel bewustzijnscreatie te veroorzaken. Er moet gebruik gemaakt worden van al deze elementen. In hoofdstuk 7 worden keuzes binnen deze elementen onderbouwd.
33
6. AANSLUITING BELEVINGSWERELD 6.1 INLEIDING In dit hoofdstuk heb ik onderzocht op welke manier een interactieve film kan aansluiten bij de belevingswereld van een kind in de leeftijd van 9 tot 10 jaar. In de voorgaande hoofdstukken is een antwoord gegeven op hoe een interactief verhaal vorm moet krijgen en welke elementen een belangrijke rol moeten spelen. Om een aansprekende film te ontwikkelen voor de doelgroep, zal er input nodig zijn van kinderen in de leeftijd van 9 tot 10 jaar. Zij hebben een hele andere belevingswereld dan ik. Het is zeer belangrijk dat de film de doelgroep aanspreekt, anders kan de gewenste bewustzijnscreatie niet plaatsvinden. De algemene vraag die in dit hoofdstuk beantwoord is; Hoe kan een interactieve film aansluiten bij de belevingswereld van een 9/10-jarige? (ten opzichte van bewustwording van pesten) Om antwoord te kunnen geven op de deelvraag heb ik een test opgezet en uitgevoerd met drie kinderen in de leeftijd van 9 tot 10 jaar. Het doel van de test is inzichtelijk te krijgen hoe een interactieve film omtrent pesten een jong kind kan aanspreken. Ik maak tijdens de test gebruik van co-creatie. Met deze methode betrek je kinderen (doelgroep) in het creatie-proces van je product. In dit geval heb ik ervoor gekozen om de doelgroep te betrekken bij het concept-proces. Ik heb veel geleerd van verschillende bronnen. Hoe stel je het beste vragen om een kwalitatief goed antwoord te krijgen van een kind, hoe daag je ze uit creatief te zijn? (Pauw, Naranjo-Bock, Poot, Mulholland)
6.2 TESTOPZET Het doel van de test is inzichtelijk te krijgen hoe een interactieve film omtrent pesten een jong kind kan aanspreken. Om dit doel te bereiken, heb ik verschillende kleine testen binnen één middag met dezelfde kinderen uitgevoerd. De vragen die beantwoord worden binnen deze testen, zijn het volgende; -
Wat verstaan de kinderen onder pesten? Hoe gaan ze om met situaties? Waar zijn ze van onder de indruk? Hoe ervaren ze het medium interactieve film?
De testen zijn los opgezet, wat wil zeggen dat er ruimte is verandering aansluitend op de situatie. Als richtlijn is er een gesprekgids gemaakt, waarin de belangrijkste vragen waar antwoord op gewenst is, uiteen zijn gezet. De keuze voor deze losse opzet, komt voort uit onderzoek naar cocreatie. Kinderen zijn onvoorspelbaar en er kan nooit van te voren voorspeld worden hoe een test verloopt (Naranjo-Bock). Een van de belangrijkste doelen van co-creatie is om de betrokken doelgroep uit te dagen creatief te zijn en dit proces te begeleiden maar niet te verstoren. Daarom is er voor gekozen om richtlijnen op te zetten voor de testen, maar de rest van het proces aan de situatie over te laten.
35
6.3 KORTE SAMENVATTING GESPREKSGIDS De testen en de interviews zijn opgenomen op beeld en geluid. TEST 1 – Wat is pesten? Brainstormen op tekenvel Potloden, stiften ‘Waar denk je aan bij pesten?’ Tussendoor interviewen 1. Waar wordt het meeste gepest denk je? 2. Noem is een situatie? (waarvan jij denkt dat andere kinderen iets kunnen leren) 3. Hoe lossen jullie pesten zelf op? 4. Helpt dit dan? 5. Wat doet de juffrouw of meester tegen het pesten? Bij aanslaan test 1 – vervolg test TEST 2 – Hoe kun jij helpen? Tekenen op groot vel ‘Stel een vriendje van jou wordt gepest, wat zou je dan kunnen doen om hem te helpen?’
1. Hoe denk je dat je andere kinderen iets kunt leren over pesten? 2. Moet het bijvoorbeeld een spel worden? Vragen stellen in de film? 3. Is het leuker om te kijken naar kinderen van je eigen leeftijd of oudere kinderen? 4. Waarom? TEST 4 – Interactieve video Testen voorbeeldfilms Waar klikken ze op? Welke rol pakken ze meteen op? Moeten ze lang nadenken? Wat vinden ze van de film? Zijn de situaties realistisch? Wat vinden ze van het verhaal? De manier waarop ze aangesproken worden? Video 1: www.itsuptoyou.nu Video 2: www.dagtegenpesten.nl Eerst testen met 1 kind Testpersoon denkt hardop. Test opnemen met camera. Na afloop ondervragen, eventueel sturen. Daarna andere 2 kinderen samen laten spelen [Laten discussiëren over keuzes, samenwerken]
Bij het begrijpen van test 2 – vervolg test TEST 3 – Verhaal vormgeven Storyboard maken Als de kinderen enthousiast zijn bij test 2, kan misschien dit geprobeerd worden. Probeer ze te laten denken in een scenario. Er gebeurd iets, wat gebeurd er daarna? ‘Hoe kun je pesten oplossen?’ Actie reactie / goede en slechte oplossingen TUSSENDOOR Vragen:
37
6.4 RESULTATEN TEST 1 Door test 1 en de vragen wordt duidelijk wat de testkinderen verstaan onder pesten. Er kwamen veel persoonlijke verhalen los, waarbij nog eens duidelijk werd bevestigd wat pesten voor invloed heeft op het leven van jonge kinderen. Ze proberen het pesten veelal op te lossen door naar de meester of juffrouw te stappen, maar vinden hier vaak geen gehoor. Zelf weten ze niet hoe ze het pesten kunnen stoppen. Dit is wel geprobeerd te bekijken vanuit de zwijgende middengroep en niet vanuit het slachtoffer zelf.
Wat wil zeggen dat de testkinderen vaak wel weten hoe je iemand kan helpen, door middel van troosten, maar niet hoe ze het pesten daadwerkelijk een halt kunnen toeroepen. In de test kwam de creativiteit van de kinderen erg naar voren. Tygo probeerde situaties uit te leggen door te tekenen, Jayden praatte vooral veel over zijn eigen ervaringen. Maurice is erg slim, ziet veel verbanden en bedenkt creatieve metaforen voor situaties.
TEST2 EN 3 Aan test 2 en 3 werd enthousiast meegewerkt. De kinderen vonden het creatief bezig zijn erg leuk en wilde graag vertellen over hun persoonlijke ervaringen omtrent pesten. In test 3 is geprobeerd de kinderen verschillende situaties te laten tekenen die te maken hebben met pesten. De rollen van buitenstaander, verdediger en versterker (omgedoopt tot meeloper in de test) zijn uitgelegd aan de kinderen. Vanuit daar is geprobeerd te denken. Iedereen koos een rol en probeerde hierbij een situatie te bedenken. Ze begrepen de verschillende rollen goed. Maurice: ‘Een pester is helemaal niets zonder een meeloper. Je hebt eigenlijk drie keuzes: weggaan, helpen of de juffrouw erbij halen.’ Toelichting tekeningen Tekening links Tygo – 9 jaar Rol: ‘Verdediger’ ‘Ik ga eerst tekenen dat diegene (verdediger) ziet dat er iemand wordt gepest, dan loopt diegene (verdediger) naar ‘m (slachtoffer en pester) toe en haalt ze uit elkaar, maar daarna wordt hij zelf geslagen.’ Tekening midden Maurice – 9 jaar Rol: ‘Buitenstaanders’ Buitenstaander ziet het pesten, maar doet niets. Hij bemoeit zich er niet mee, anders krijgt hij zelf problemen. Hij is bang om de schuld te krijgen. Tekening rechts Jayden – 10 jaar Ziet niet zozeer de situatie maar tekent liever het gevolg. ‘Overblijfjuffrouw zegt tegen de pester ‘waarom deed je dat?’. De pester moet naar binnen om bij de directie te praten. Dan vertelt hij het en komen z’n ouders naar school. En dan krijgt hij straf.’
TEST 4 Aan de hand van test 4, waarbij twee voorbeelden van interactieve films over pesten worden getest, zijn de interessantste onderzoeksresultaten geboekt. De kinderen vonden het erg leuk om de video’s te ‘testen’. Er is bewust voor een opzet gekozen, door eerst twee kinderen samen te laten spelen en dan een kind alleen. Daarbij is gekozen om de twee mondigste kinderen bij elkaar te zetten, om hierdoor meer discussie en samenwerking te ontlokken. De video’s die getoond zijn aan de kinderen zijn twee voorbeelden van andere interactieve films omtrent pesten, die uitgebreid beschreven zijn in hoofdstuk 3. Met deze test werden de volgende dingen onderzocht; Waar klikken ze op? Welke rol pakken ze meteen op? Moeten ze lang nadenken? Wat vinden ze van de film? Zijn de situaties realistisch? Wat vinden ze van het verhaal? De manier waarop ze aangesproken worden?
39
Video 1 – It’s up to you Tygo koos duidelijk als eerste voor een keuze om het pesten te stoppen. Hij keurde het pesten af en zorgde ervoor dat het niet verder ging. Verder in het verhaal werd er gekozen voor een keuze om het pesten door te laten gaan. Tygo zag deze situatie niet als ‘echt’ pesten. Bij het feedbackmoment in het verhaal, kreeg hij door dat dit eigenlijk wel pesten was. Zijn reactie: ‘Oh, dat was eigenlijk niet goed.’ Door de feedback ontstond een denkproces, waarbij bewustzijn optrad over de gemaakte keuze.
‘Je moet wel het verschil kunnen zien, bij de slechte keuzes in de film zie je echt wat er gebeurd.’ Video 2 – dagtegenpesten (Maurice en Jayden) Maurice en Jayden starten de film. Jayden is redelijk onder de indruk van het geweld gebruikt in de film. Maurice merkt meteen op dat de pesters ‘nepschoppen’. Na het vertonen van de pestsituatie zijn er drie keuzes te maken: - 112 bellen - zelf ingrijpen - omstanders roepen
Video 1 – It’s up to you (Maurice en Jayden) Maurice en Jayden kozen bewust voor de ‘goede verdedigende’ keuzes. Deze kinderen zijn allebei zelf gepest en weten hoe het is om zich in een pestsituatie te bevinden. Ze moedigden elkaar aan en discussieerden over welke keuze ze moesten maken. In deze film wordt niet altijd duidelijk feedback gegeven. Alleen bij het einde krijgt de speler een feedbackmoment. Dit zorgt soms voor verwarring bij de kinderen.
Ze kozen samen voor ‘112 bellen.’ Als reactie op de vraag waarom ze dit deze keuze maakten, zegt Jayden: ‘Alleen kan je ze niet aan.’
Maurice: ‘Dus we hebben de goede keuze gemaakt?’ Dit is een reactie op een keuze, waarbij geen duidelijke feedback wordt gegeven of deze keuze daadwerkelijk goed of fout is.
Na het vertonen van de pestsituatie zijn er drie keuzes te maken: - 112 bellen - zelf ingrijpen - omstanders roepen
Video 1 – It’s up to you (2e keer – Maurice en Jayden) Maurice en Jayden wilde de film nog wel een keer spelen, omdat ze nieuwsgierig waren wat er zou gebeuren als ze niet meteen de goede keuzes zouden maken. Ze zijn onder de indruk van de pestsituaties. Maurice: ‘Dit is echt niet leuk.’ Wanneer in de film de pester het slachtoffer op de grond gooit, zegt Maurice weer: ‘Dit is gewoon zielig.’ De kinderen zijn erg benieuwd of het einde nu anders is, omdat ze andere keuzes hebben gemaakt. Omdat ze de verkeerde keuzes hebben gemaakt, oftewel de ‘pestkeuzes’ zien ze aan het einde een politieagent die ze terecht spreekt. Hier zijn ze van onder de indruk. Algemene feedback op het filmpje van Jayden: ‘Dit was echt niet zo leuk. Nu zie je wat er gebeurd als je het fout doet.’
Video 2 – dagtegenpesten (Tygo) Tygo was enorm onder de indruk van de gewelddadige pestsituatie in het filmpje. Er zit veel snelheid in de film en de keuzes komen plots in beeld. Dit zorgt voor een oprechte eerste reactie en Tygo ervoer druk om zo snel mogelijk een keuze te maken.
Tygo koos net als Maurice en Jayden als eerste voor 112 bellen. Tijdens het feedbackmoment in de film wordt verteld dat dit een goede keuze is, maar dat de politie er nooit op tijd bij kan zijn om te helpen. Dit vind hij logisch, maar hier had Tygo in eerste instantie niet aangedacht. Hier treed bewustzijn op. Hij doet de scene opnieuw en kiest vervolgens voor zelf ingrijpen. Ook dit helpt niet in de film. In het feedbackmoment wordt verteld dat het goed is om in te grijpen, maar dat je in je eentje nooit drie pesters aan kan. Tygo: ‘Ik dacht dat dit wel zou helpen.’ Hij doet het nog een keertje opnieuw en kiest omstanders erbij roepen. Dit is de juiste keuze. Na het feedbackmoment stopt de film.
Algemene feedback op het filmpje van Tygo: ‘Hier kun je wel echt iets van leren. Je moet heel goed nadenken wat je kiest.’ Hier treedt bewustzijn op. Hij vond de situaties in de film heftig en meer pesten dan in de eerste film. 6.5 CONCLUSIE Algemeen beantwoorde vragen: 1. Waar wordt het meeste gepest denk je? Op het schoolplein, tijdens het spelen. 2. Hoe lossen jullie pesten zelf op? Weggaan, helpen of de juffrouw erbij halen. Als er een vriendje gepest wordt proberen ze te helpen, wanneer dit niet lukt wordt de juffrouw erbij gehaald. Soms loopt het uit de hand en worden ze zelf het slachtoffer. Ze kiezen alleen voor ‘niet mee bemoeien’ als het niet om zichzelf of een vriendje gaat. 3. Helpt dit dan? Meestal niet. Het zijn veelal kortetermijnoplossingen, het pesten gaat de volgende dag gewoon door. 4. Wat doet de juffrouw of meester tegen het pesten? Hier waren de kinderen heel stellig in. De juffrouw ziet het vaak verkeerd, ze krijgen onterecht de schuld of er wordt niets aan het pesten gedaan. Ze hebben het gevoel niet geloofd of serieus genomen te worden. Pesten wordt door de testkinderen omschreven als lichamelijk geweld en schelden. Vooral jongens pesten fysieker. Door test 2 en 3 heb ik inzicht kunnen verwerven in hoe verschillende pestsituaties eruit kunnen zien. Dit kan gebruikt worden in de film. Deze situaties sluiten aan bij een kind van 9 a 10 jaar. Realistische situaties 1. Verdedigers die zelf gepest worden 2. Leerkracht die verkeerd handelt of niet goed ingrijpt
Door test 4 heb ik veel inzichten kunnen verwerven voor het onderzoek. Er wordt duidelijk dat feedback cruciaal is om kinderen over iets na te laten denken. Veelal kregen de testkinderen door feedback andere inzichten en begrepen ze het gevolg beter. Ze vinden het belangrijk dat het verschil tussen goed of fout goed duidelijk wordt gemaakt. Bij dagtegenpesten werden de kinderen door de snelheid van de film voor het blok gezet om zo snel mogelijk keuzes te maken. Dit zorgt voor een oprechte eerste reactie. Dit is zeer interessant omdat dit aansluit bij de realiteit. Van de laatste film kan het meest geleerd worden, volgens de kinderen, omdat ze hier goed moesten nadenken wat ze kozen. De feedbackmomenten in deze film zorgden voor een bewustzijnscreatie. De kinderen begrepen wat er fout was gegaan. Concluderend kan er gezegd worden dat het belangrijk is dat de film zo realistisch mogelijk wordt opgezet. De beleving bij de kinderen van deze leeftijd is veel groter dan de beschouwing. Dit is een resultaat uit de test. De conclusie die hieruit getrokken kan worden, is dat de kinderen moeten worden aangesproken door middel van beleving. Hierdoor creëer je besef. De screenvalue, een juiste balans tussen werkelijkheid en fictie is zeer belangrijk. De kinderen moeten geloven dat het echt kan zijn, anders verliezen ze interesse. Door een balans te vinden in de ‘heftigheid’ van de pestsituaties en de snelheid waarmee de keuzes worden ingebracht kan een oprechte eerste reactie uitgelokt worden. Dit sluit zeer aan bij de realiteit waarbij er in heftige pestsituaties zo snel mogelijk een keuze gemaakt moet worden. De kinderen geven duidelijk aan dat hierdoor iets geleerd kan worden. Het is cruciaal is om zo goed mogelijk feedback te geven, hierdoor treedt de bewustzijnscreatie op. De twee getoonde films verschillen erg in kwaliteit van deze feedback. Hier moet een juiste balans tussen gevonden worden. Door dit onderzoek zijn vele aannames bevestigd waaronder dat het geven van feedback cruciaal is voor het leerproces, waarbij nu duidelijk is dat verschillende elementen geschikt zijn voor de doelgroep. Met verschillende elementen wordt bedoeld de screenvalue, pestsituaties, keuzes etc.
41
7. ONTWERPPROCES
Deze concepten gaan in op de benadering qua interactie, het feedback geven en hoe het verhaal opgezet kan worden.
In dit hoofdstuk beschrijf ik het ontwerpproces van de interactieve film. Naar aanleiding van het onderzoek heb ik een concept bedacht, het scenario voor de interactieve film en een manier bedacht hoe deze gaat werken.
Het verhaal was voorafgaand aan deze presentatie al redelijk bedacht en opgebouwd. Daarom zijn de drie concepten ingehaakt op de manier van vertellen, beleven en feedback krijgen.
7.1 IDEEENGENERATIE
CONCEPT 1 Flashforward – flashback
Na het afronden van de eerste 4 hoofdstukken met de concepttest met kinderen als belangrijkste middelpunt, ben ik begonnen met concrete ideeëngeneratie. Het belangrijkste uitgangspunt is het verwerken van de KiVa-beginselen in het concept. Samen met de input van de kinderen tijdens de concepttest kon ik een scenario schrijven.
In dit concept vertelt het personage een verhaal dat al gebeurd is. Er worden verschillende keuzes gebaseerd op de 3 rollen. Dit zijn flashbacks in het verhaal. Wanneer er een foute keuze wordt gemaakt, zie de speler wat er gebeurd en vertelt het personage vervolgens wat je misschien beter kunt doen. (flashforwards) CONCEPT 2 Switchen tussen personages In dit concept kan er in de pestsituaties gewisseld worden van personage waarna verschillende keuzes mogelijk zijn. Het geeft de speler de kans om situaties vanuit een elke rol te zien. CONCEPT 3 Trial and Error In dit concept wordt de speler niet gestuurd in het verhaal. De speler moet zelf zijn eigen keuzes maken, er wordt dus geen gebruik gemaakt van andere karakters die de keuzes kunnen beïnvloeden. Door middel van gewoon proberen en geen feedback geven, kan het einde bereikt worden.
7.2 3 CONCEPTEN Aan de hand van het onderzoek heb ik drie concepten bedacht die in een posterpresentatie voorgesteld is aan andere studenten en docenten van de opleiding.
Resultaat Posterpresentatie Concept 1 – 2 likes Concept 2 – 5 likes Concept 3 – 2 likes Hierbij moet wel vermeld worden dat er zeer weinig tijd was om de concepten toe te lichten waardoor concept 1 niet goed uit de verf kwam.
43
Keuze concept Ondanks de meerdere likes voor concept 2, heb ik na nader onderzoek besloten voor concept 1 te gaan. Dit concept leent zich beter om een verhaal uit te werken waar kinderen iets van kunnen leren, wat uiteindelijk het doel is. Daarbij is het switchen van personages technisch zeer moeilijk te bereiken in een film. Hierbij moeten alle scènes uit 3 verschillende standpunten worden gefilmd (gebaseerd op de 3 rollen). Het technisch real-time switchen tussen perspectieven is alleen te bereiken met programmeren. Ik beschik niet over deze skills. Concept 1 is uiteindelijk uitgewerkt in een volledig interactief scenario.
7.3 CONCEPT In dit deelhoofdstuk beschrijf en onderbouw ik het gekozen concept. Het uiteindelijke scenario/script is te vinden in bijlage 3 van dit rapport. 7.3.1 Moraal van het verhaal Na het onderzoek naar effectieve anti-pestmethodes is KiVa gekozen als methode om verder op te bouwen. De moraal van de methode is samenvattend is; - Anti-pesthouding creëren - Samen sterk tegen pesten - Leren andere kinderen te mobiliseren (KiVa) Deze speerpunten worden in het verhaal verwerkt. Het uiteindelijke doel is om bewustzijn te creëren rondom die punten, dat kinderen iets leren hiervan en weten hoe ze op kunnen komen tegen pesten volgens de KiVamethode. Uiteindelijk heeft dit een gedragsverandering tot gevolg als de kinderen het geleerde in de praktijk brengen. 7.3.2 Rollenproces Het rollenproces in het pesten waar KiVa zich op baseert, wordt actief gebruikt in de film. Het verhaal wordt gericht op de middengroep, oftewel alle kinderen in de klas (waardoor elk kind de interactieve film kan spelen) behalve de pester en het slachtoffer. De rollen die benadrukt worden in de film: -
Versterker Verdediger Buitenstaander
Vanuit deze rollen zijn er keuzes mogelijk. Er ontstaan drie verhaallijnen gebaseerd op elk van deze rol. Na het zien van de eerste pestsituatie in het verhaal zijn er drie keuzes mogelijk: -
Pest je mee? (versterker) Help je het slachtoffer? (verdediger) Doe je niets? (buitenstaander)
Deze situaties zijn gebaseerd op input van de kinderen uit de test in hoofdstuk 5. Deze situaties zijn realistisch en sluiten aan bij de belevingswereld van de doelgroep. Verder worden deze keuzes verpakt in een andere woordenstijl, aansluitend op het verhaal in de film. De verdedigende keuze is de ‘juiste’ keuze. Deze verhaallijn wordt verder uitgebouwd gedurende het scenario.
45
7.3.3 Boodschap van de film De boodschap die de film uitdraagt is; ‘Samen sterk tegen pesten.’ Het uiteindelijke doel van de film is dat de doelgroep andere kinderen uit de klas leert mobiliseren. Aan het einde van de film zorgt deze oplossing ervoor dat het pesten in de klas van de hoofdpersoon stopt. Als de boodschap na het spelen van de film overkomt bij de speler en die dit kan motiveren, is het prototype geslaagd en mijn hoofdvraag beantwoord. Dit wordt uitgebreider besproken in hoofdstuk 7. De speler wordt door middel van de keuzes ‘gestuurd’ in deze richting waardoor er maar één einde mogelijk is. De keuze voor deze methode om het scenario op te zetten wordt onderbouwd in het volgende stuk.
7.3.5 Interactie Er is gekozen om de interactie met de film mogelijk te maken door keuzeknoppen die bediend kunnen worden met de muis. De doelgroep bestaat uit jonge kinderen. Om hen zoveel te laten focussen op het verhaal en de keuzemogelijkheden, is er gekozen voor een simpele manier van interactie. De buttons zijn groot en helder. De blauwe kleur komt terug in het logo van de interactieve film. Een timer linksboven geeft aan hoeveel tijd de speler nog heeft om de keuze te maken.
7.3.4 Methode interactief verhaal Om de verhaallijn op te zetten wordt er gebruik gemaakt van de methode ‘Kill them if they stray’, uitgelegd in hoofdstuk 3. (Crawford) In het verhaal is er één volledig speelbare verhaallijn met twee alternatieve paden, gebaseerd op de drie rollen. De ‘juiste’ keuze, de verdediger, is volledig uitgewerkt. Dit pad leidt naar een succesvol einde. De andere twee keuzes, de buitenstaander en de versterker, worden eerder in het verhaal afgesloten met een feedbackmoment. Er is een aantal redenen om voor deze methode te kiezen: Vanuit een leerperspectief bekeken is het niet interessant om een hele verhaallijn van de ‘onjuiste’ keuzes uit te werken zoals die van de versterker en de buitenstaander. De eerste verhaallijn zou het pesten aanmoedigen. De tweede verhaallijn zou totaal oninteressant zijn voor de kijker omdat een buitenstaander ogenschijnlijk niets doet met het pesten. Daarom is er gekozen om deze twee verhaallijnen maar een stukje uit te werken. Wanneer er voor deze keuze wordt gekozen, gaat het verhaal wel een stukje verder maar uiteindelijk wordt de speler afgeremd en krijgt deze een feedbackmoment. Hierin wordt verteld dat dit niet de juiste keuze, waarna de speler opnieuw de keuzemogelijkheid krijgt.
Afbeelding: Screenshot – Personage tijdens keuzemoment
7.3.6 Narratieve elementen Het is belangrijk dat de speler zich kan identificeren met de protagonist, het belangrijkste karakter in het verhaal. De doelgroep bestaat uit kinderen van beide geslachten. Hierin volgen logischerwijs drie keuzes die er gemaakt kunnen worden wat betreft de protagonist. -
Jongen Meisje Keuze in begin van de film voor één van de twee geslachten
Er is gekozen om de protagonist uit te werken als jongen. Jongens pesten fysieker (Veenstra, Pesten), dit is ten eerste beter uit te werken in een verhaal, dan bijvoorbeeld roddelen, zoals meisjes meestal pesten. Een meisje in de hoofdrol met fysiek pesten is niet realistisch.
Andere karakters in het verhaal Een andere manier om de speler narratief te betrekken in het verhaal, is door het toevoegen van andere personages die de speler beïnvloeden in het maken van zijn keuzes. Dit maakt het verhaal spannend en zorgt voor realistische gebeurtenissen. De speler kan bijvoorbeeld beïnvloed worden door andere kinderen (karakters) in een pestsituatie. Andere karakters verwerkt in het scenario zijn de rollen van de pester en zijn 2 assistenten. Verder zijn er kinderen uit de klas aan wie de speler hulp kan vragen of welke de speler aan het denken zetten over bepaalde situaties.
De keuze om het verhaal niet twee keer uit te werken met beide geslachten in de hoofdrol heeft te maken met de workload. Het is niet haalbaar om in een halfjaar tijd twee volledige films uit te werken. Hoofdpersoon De speler ‘bestuurt’ de acties van de hoofdpersoon in de film. Wanneer de speler een keuze maakt, laat de film de hierop volgende acties van de hoofdpersoon zien. De speler krijgt ook feedback van de hoofdpersoon. Bij het maken van een ‘foute’ keuze, wordt uitgelegd waarom dit ‘fout’ is en wordt de speler door de hoofdpersoon aangemoedigd een andere keuze te maken.
Afbeelding: Screenshot – Pester (Robbin) en zijn twee assistenten (Ella, Niels)
47
7.3.7 Feedbackelementen In hoofdstuk 4 is het belang van feedback geven in het leerproces uitgelegd. Feedbackelementen zijn dus een zeer belangrijk onderdeel van de film, om bij kinderen de gewenste gedragsverandering te bereiken. 1. Feedback door tekst of vormgeving in beeld 2. Feedback door personage in het verhaal 3. Feedback door autoritair persoon in het verhaal
Afbeelding: Screenshot – Meester geeft Tobias feedback
Er is gekozen om de tweede optie te gebruiken in de film. Feedback vertelt door een persoon komt realistischer over. Er kan ingespeeld worden op de emotie van de speler. Met tekst in beeld kan dit niet. Er is gekozen om de feedback te laten geven door het personage dat de speler bestuurt. Een autoritair persoon als een leraar wordt niet altijd even serieus genomen of te serieus. Het is niet de bedoeling om de kinderen terecht te wijzen na een ‘onjuiste’ keuze. Er wordt op een positieve manier verteld wat ze beter kunnen doen en waarom, dit kan het beste gedaan worden door een leeftijdsgenoot, oftewel het personage in de film. Aan het einde van de film is er een feedbackmoment van de hoofdpersoon en de meester. Hier is autoriteit van een volwassen persoon op een positieve manier verwerkt in de film. De meester complimenteert de hoofdpersoon voor zijn inzet.
7.3.8 Scenario De beschreven ontwerpkeuzes vormen uiteindelijk het interactieve scenario. Dit is te vinden in de bijlage 3 van dit rapport. Er is voor gekozen om het scenario niet te schrijven als script. Verschillende scènes in de film haken op elkaar in, waardoor het lastig is het script te volgen. Het scenario is in verhalende vorm geschreven, zodat het makkelijk is om te lezen en te begrijpen. 7.4 FILMEN - DRAAIDAG Na het volledig uitwerken van het interactieve scenario konden de voorbereidingen beginnen voor de filmdag. Na het terugtrekken van de St. Jozefschool heb ik een nieuwe samenwerking gezocht met een andere basisschool. Deze samenwerking geldt alleen voor het filmen. Dit is de Mariaschool in Wateringen. De directrice reageerde enthousiast op mijn vraag om de film te mogen draaien op deze school met een groep 6. Hierna heb ik een e-mail opgesteld om de ouders en kinderen in te lichten en hun medewerking te vragen via een antwoordstrookje.
Na contact met de leerkracht van groep 6B (Rob Altena) ben ik langsgegaan op de school om de kinderen te vertellen over mijn film en een casting te doen. Deze casting bestond uit het voorlezen van enkele zinnen van de hoofdpersoon. De kinderen zijn gefilmd tijdens deze casting. Na het casten is er een draaidag gepland volledig onder schooltijd. Door de beperkte tijd (één schooldag) en de hoeveelheid te verfilmen scènes is er een strak draaiboek gemaakt. Dit is te vinden in bijlage 5 van dit rapport. Tijdens de draaidag was ik verantwoordelijk voor de regie en het camerawerk. Ik heb de film volledig gefilmd met een CANON 5D Mark 3 en schouderstatief met externe monitor. Mijn crew bestond uit twee mensen verantwoordelijk voor het geluid en de productie. De kinderen hadden geen acteerervaring en hadden van te voren niet geoefend.
49
7.5 PRODUCT Het product draagt de naam: ‘Baas over Pesten’. Dit referreert aan de boodschap die de film uitdraagt. De interactieve film, is technisch ontwikkeld in het programma Interlude. Binnen het programma kun je met de webtool Treehouse interactieve video’s maken. Het programma linkt verschillende delen van de film naadloos met elkaar, er kunnen klikbare buttons gemaakt worden en timers worden ingevoegd. Dit programma was uiterst geschikt om mijn prototype mee te maken. De interactieve film is een link, dat op elk soort platform kan worden embedded.
51
8. HOOFDSTUK 8 – TESTEN 8.1 INLEIDING In het laatste hoofdstuk van dit onderzoeksrapport beschrijf ik het opgestelde Programma van Eisen volgens onderzoek en de testresultaten van de eindtest met het volledig werkende prototype, de interactieve film. Hieruit trek ik een eindconclusie die de hoofdvraag beantwoordt. De hoofdvraag: “Hoe kan een interactieve film een bijdrage leveren aan de bewustwording van pesten onder jonge kinderen?” Een andere vraag die in dit hoofdstuk beantwoord wordt, is deelvraag 5. Voldoet de interactieve film aan gestelde eisen van het onderzoek? Om deze deelvraag en de hoofdvraag te kunnen beantwoorden, heb ik een Programma van Eisen opgesteld op basis van de onderzoeksresultaten. Dit zijn de gestelde eisen van het onderzoek. 8.2 PROGRAMMA VAN EISEN Doel van het product: 1. Het product dient als preventie tegen het pesten 2. Het product is inzetbaar op scholen die geen anti-pestmethode hanteren 3. Het product moet de belangrijkste waardes van de KiVa-methode vertalen in film -
Het design van het product: 6. 7. 8. 9.
Het product moet persoonlijke feedback bevatten Het product moet dramatical crucial decisions bevatten Deze belangrijke keuzes moeten evenwichtig zijn. Het product moet simpele interactie bevatten geschikt voor de doelgroep 10. Het product moet een juiste screenvalue bevatten 11. Het product moet realistische pestsituaties bevatten aansluitend bij de leeftijd van de doelgroep 12. Het product moet taalgebruik bevatten aansluitend bij de leeftijd van de doelgroep
De doelgroep: 13. De doelgroep moet zich kunnen identificeren met de protagonist 14. De doelgroep moet zich kunnen identificeren met de scenery 15. De doelgroep moet druk ervaren om een keuze te maken door middel van tijd 16. De doelgroep moet het product zonder systeemfouten kunnen spelen 17. De doelgroep moet het product begrijpen zonder vragen te stellen Om tot beantwoording van de hoofdvraag te komen is een uitgebreide validatie van het eindproduct nodig. De validatie is te verdelen in een test met experts, kinderen van de doelgroep en docenten en/of pedagogisch medewerkers in het basisonderwijs.
Leren andere kinderen te mobiliseren Samen staan we (de klas) sterk tegen het pesten Rollenbenadering volgens KiVa
4. Het product moet deze waardes overbrengen op de doelgroep 5. Het product moet zorgen voor een bewustzijnscreatie bij de doelgroep
53
8.3 CONCEPTTEST - EXPERTS
In deze test is de volgende vraag leidend: ‘Past het concept/product binnen de KiVa-methode?’
Inleiding De testpersonen zijn twee mensen die verbonden zijn aan de antipestmethode KiVa via de Rijksuniversiteit van Groningen, Faculteit Gedrags-en Maatschappijwetenschappen. Ik heb gedurende het project veelvuldig contact gehad met deze mensen, die zeer enthousiast hebben gereageerd op mijn interesse in de KiVa antipestmethode. Zij treden op als stakeholder en de mening over het product is zeer belangrijk voor het succes van het project. Testpersonen: Gijs Huijtsing Veerle Rijntjes
Hieruit volgen verschillende vragen: 1. ‘Voldoet het product aan de waarde die de KiVa-methode uitdraagt?’ 2. ‘Is het product bruikbaar in het basisonderwijs (als discussiestarter) volgens de mening van de experts dan wel bruikbaar binnen de KiVamethode? (binnen de huidige lessenserie)’ 3. ‘Kan het gestelde doel, bewustzijnscreatie, optreden na gebruik van het product bij kinderen van de doelgroep, zonder enige voorkennis?’ Resultaten ‘Past het concept/product binnen de KiVa-methode?’
De interactieve film is via e-mail naar de Rijksuniversiteit verzonden met een lijst met vragen. Deze is samen beantwoord door Gijs en Veerle. In deze test valideer ik punt 1 tot en met 5 van het Programma van Eisen. Hieruit zijn vragen ontstaan die gesteld zijn aan de testpersonen. 1. Het product dient als preventie tegen het pesten 2. Het product is inzetbaar op scholen die geen anti-pestmethode hanteren 3. Het product moet de belangrijkste waardes van de KiVa-methode vertalen in film - Leren andere kinderen te mobiliseren - Samen staan we (de klas) sterk tegen het pesten - Rollenbenadering volgens KiVa 4. Het product moet deze waardes overbrengen op de doelgroep 5. Het product moet zorgen voor een bewustzijnscreatie bij de doelgroep
Veerle: Ik denk wel dat de grote lijn van deze film bij de KiVa-methode past. Ik vind dat goed naar voren komt dat kinderen iets moeten en kunnen doen tegen pesten en dat de kinderen in principe op een goede manier de juiste kant worden opgestuurd. Gijs: Ik verwacht dat het KiVa-consortium aan deze film wel het stempel “KiVa-proof” zou willen geven. Het is allereerst een ontzettend mooi product, het ziet er heel goed uit. Ik denk dat de hoofdboodschap ook helder is; je wilt als groep dat het pesten stopt en vraagt anderen te helpen. 1. ‘Voldoet het product aan de waarde die de KiVa-methode uitdraagt?’ Veerle: KiVa draagt in mijn ogen vooral uit dat: ‘Niet iedereen is er verantwoordelijk voor dat er wordt gepest, maar iedereen is er verantwoordelijk voor dat het stopt.’ Het gaat er daarbij dus om dat de hele groep mee helpt om het pesten te stoppen. Ik denk dat, vooral wanneer Tobias een groep kinderen vraagt om hem te helpen, dit goed naar voren komt.
Gijs: Ja, het is duidelijk dat de groep tegen het pesten moet optreden. Er zijn nog een paar zaken die misschien iets anders zouden kunnen: het hulp vragen aan klasgenoten is een beetje kunstmatig, en het gaat er nu vooral om dat de pester (Robbin) gestopt moet worden. Op het einde komt de hele groep tegenover hem staan, dat is ook intimiderend. We horen nu niets van en over de gepeste leerlingen. Een ander (extra?) uitgangspunt zou kunnen zijn dat hij zich niet fijn voelt op school en dat je daar met z’n allen wat aan wilt doen. 2. ‘Is het product bruikbaar in het basisonderwijs (als discussiestarter) volgens de mening van de experts dan wel bruikbaar binnen de KiVa-methode? (binnen de huidige lessenserie)’ Veerle: Voor zover ik kan bekijken kan dit product prima worden ingezet in de klas om discussie en gesprekken over pesten/pestsituaties op gang te brengen. Ik denk dat de leerkracht hier zeker handvatten uit kan halen om met de klas in gesprek te gaan. Ook binnen de huidige lessenserie lijkt mij dit te doen. Bijvoorbeeld bij het thema ‘Herken Pesten’, ‘Pesten en de groep’ of ‘De groep verzet zich tegen pesten’. Ik denk niet per se dat de kinderen in deze film alles perfect doen, sommige dingen kunnen beter (bijvoorbeeld met zijn allen spelen, dus ook met de pester. Of dingen aan de juf of meester vertellen, of zeggen dat je iets niet leuk vindt zonder boos te worden of anderen erg te imponeren) maar ook hierover kan in de klas gediscussieerd worden. Misschien is het juist goed voor de kinderen om na te denken hoe het nog beter kan. Of zelf een ander scenario te schrijven.
van deze film, ik kan alleen moeilijk inschatten hoeveel van de informatie zal blijven hangen. Bij kinderen die KiVa hebben gehad zal meer blijven hangen + beter kunnen plaatsen. Als het enkel gaat om nieuwe inzichten: ja kinderen zullen een aantal nieuwe inzichten op doen. Gijs: Ik denk het wel. Bij mij blijft heel erg hangen dat je met de groep pesten kan doen stoppen. Dat je het zelf kan oplossen, bespreekbaar kan maken. Andere punten: Veerle: Goed dat het kind dat gepest wordt wel een leuke jongen is en niet zo’n typisch gepeste. Ik vind dat de kinderen op zich ook goed gestuurd worden in de film. Ik vind het heel leuk gefilmd en ook goed gecast. Leuke kinderen (wel allemaal blanke kinderen) Gijs: De ‘hoofdpersoon’ is een topacteur! Het geheel is heel knap in elkaar gezet! Conclusie Allereerst is het product door Gijs Huitsing en Veerle Rijntjes bestempeld als KiVa-proof. Dit betekent dat de waarden van de anti-pestmethode en de effectiviteit hiervan gewaarborgd zijn in de interactieve film. De feedback is overwegend positief, dan wel positief opbouwend.
Gijs: Mee eens. 3. ‘Kan het gestelde doel, bewustzijnscreatie, optreden na gebruik van het product bij kinderen van de doelgroep, zonder enige voorkennis?’
Volgens Veerle is de interactieve film geschikt om in te zetten in klassen als discussiestarter of volledige les. Ook binnen de huidige lessenserie van KiVa ziet zij plaats voor de film. Dit is een belangrijke conclusie. De film past met zijn boodschap en heldere waardes binnen de KiVa-methode. Gijs is het hier mee eens.
Veerle: Moeilijk in te schatten of het bij de kinderen kan bijdragen aan de bewustwording die nog helemaal geen voorkennis hebben over pesten of groepsrollen. Als de leerkracht de discussie goed begeleidt misschien wel. Kinderen die KiVa hebben gehad zullen als het goed is wel links leggen met de geleerde dingen over groepsrollen. Toch zullen ook kinderen die geen voorkennis hebben wel aan het denken gezet worden na het zien
Op de vraag of de film bewustzijnscreatie teweeg kan brengen of verhogen zijn de meningen ietwat verdeeld. Veerle vindt dat de film bij kinderen die KiVa hebben gehad, meer kan aanslaan. Dit is een helder antwoord, maar binnen dit onderzoeksrapport niet heel belangrijk.
55
De doelgroep bestaat immers uit kinderen die niet bekend zijn met deze anti-pestmethode en op een school zitten die ook geen erkende antipestmethode hanteert. Bij de kinderen die geen KiVa hebben gehad, zullen er volgens Veerle zeker een aantal nieuwe inzichten opgedaan worden omtrent het aanpakken van pesten volgens de KiVa-methode. Dit laatste is een antwoord op de hoofdvraag. Nieuwe inzichten opdoen staat gelijk aan bewustzijnscreatie bij de doelgroep. Gijs weet bijna zeker dat de film deze bewustzijnscreatie teweeg kan brengen. Hij vindt de boodschap helder en de waardes van KiVa uitdragen. Kritiekpunten zijn gebaseerd op eventuele verdere uitbreiding en verbetering van het scenario. Gijs en Veerle snappen dat niet alle belangrijke punten kunnen worden aangestipt in de film. Dit is opbouwende kritiek over hoe het nog beter zou kunnen. Concluderend kan ik zeggen dat de geteste punten van het Programma van Eisen positief zijn beantwoordt door de experts. Dit betekent dat het product volgens de experts aan de gestelde eisen voldoet en het product volgens de experts het doel behaald. 8.4 PRODUCTTEST: Kinderen Inleiding Voor uitgebreide testresultaten verwijs ik naar de bijlage 5. De testpersonen zijn 5 kinderen in de leeftijd van 9 tot 10 jaar van BSO de Lange Keizer in het Delftse Hout. Deze BSO is benaderd in de vakantieperiode omdat de scholen dicht waren. Zij hebben zich heel positief opgesteld tegenover deze test. Helaas kon ik door privacyprotocollen geen foto’s en filmpjes maken, hiervoor was toestemming van de ouders nodig. Na twee testkinderen, mocht ik wel de rest van de testen met audio opnemen. Dit is een belangrijke test na goedkeuring van de experts. Het eindproduct kan namelijk wel volledig volgens de KiVa-methode goed zijn, maar moet
natuurlijk ook tot de verbeelding van de kinderen spreken. De film moet de kinderen iets leren, dit is het belangrijkste doel. In deze test valideer de volgende punten uit het Programma van Eisen. Hieruit zijn vragen ontstaan die na de test beantwoord moeten zijn. 4. Het product moet deze waardes overbrengen op de doelgroep 5. Het product moet zorgen voor een bewustzijnscreatie bij de doelgroep 9. Het product moet simpele interactie bevatten geschikt voor de doelgroep 10. Het product moet een juiste screenvalue bevatten 13. De doelgroep moet zich kunnen identificeren met de protagonist 14. De doelgroep moet zich kunnen identificeren met de scenery 16. De doelgroep moet het product zonder systeemfouten kunnen spelen 17. De doelgroep moet het product begrijpen zonder vragen te stellen In deze test is de volgende vraag leidend: ‘Creëert het product de beoogde bewustzijnscreatie omtrent de aanpak van pesten?’ Hieruit volgen verschillende vragen: 1. ‘Snappen de kinderen het product en treedt na het bekijken en spelen van het product bewustzijn omtrent de aanpak van pesten op?’ 2. ‘Spreekt het product aan?’ 3. ‘Zijn er onduidelijkheden binnen het product die moeten worden aangepast?’
Testopzet
Na het uitlegscherm begrepen ze zelfstandig hoe ze de film moesten spelen.
Bijlage: Testplan Om te kunnen testen of de bewustzijnscreatie daadwerkelijk optreedt bij de doelgroep na het spelen van de film, heb ik vragen vooraf en na afloop van het spelen gesteld. Introductie met naam en leeftijd Vragen voorafgaand aan het spelen van de film 1. 2. 3. 4.
Is er in jouw klas weleens iemand gepest? Deed jij dan iets om het pesten te stoppen? Wat deed je dan? Hielp dit?
Vragen na het spelen van de film 1. Wat heb je geleerd van de film? 2. Wat is het belangrijkste, denk je? 3. Als er nu iemand gepest wordt in jouw klas, wat zou je dan doen? Feedback op de film 4. 5. 6. 7. 8.
Hoe vond je het spel om te spelen? Wat was de bedoeling? Zou jij dingen anders doen? Hoe vond je de pestsituaties? Wat vond je Tobias en z’n klasgenoten? Heb je verder nog opmerkingen over de film?
De screenvalue, de balans tussen werkelijk en fictie was in orde. Na afloop van het spelen bij het stellen van de vragen gingen een aantal kinderen diep in op het verhaal. Hieruit kan ik voorzichtig concluderen dat de screenvalue in orde is. Het verhaal is geloofwaardig. Als feedback op het spelen van de film is tijdens de testfase naar voren gekomen dat de buttons niet altijd goed klikbaar zijn door de Interlude afspeelbalk eronder. Verder is de tekst op het uitlegscherm te klein. Als belangrijkste kwam designtechnisch naar voren dat het opnieuw maken van een keuze, nadat er een ‘foute’ keuze is gemaakt niet word begrepen door de kinderen. Na het maken van een ‘foute’ keuze, krijgt de speler feedback. Hierna gaat de film een stukje terug, waarbij er opnieuw een keuze gemaakt moet worden. Maar liefst 4 van de 5 kinderen kozen opnieuw voor dezelfde keuze. Bij navraag waarom ze dit deden, werd duidelijk dat de testpersonen dachten dat de film dan wel verder ging. Een simpele oplossing om dit te voorkomen, is door dezelfde keuze weg te halen. Bij het opnieuw maken van een keuze zijn er dan nog 2 keuzes te maken in plaats van 3. Concluderend kan ik zeggen dat de geteste punten uit het Programma van Eisen positief zijn beantwoord in de test met kinderen. Dit geld binnen de test niet voor punt 16 en 17. Feedback op deze punten worden doorgevoerd en verbeterd in de definitieve versie van het prototype. Punten 13 en 14 kunnen niet duidelijk getest worden. Niet alle kinderen hadden antwoord op de vragen over feedback op de film.
Conclusie Ik kan concluderen uit de testresultaten dat de boodschap van de film helder en duidelijk over kwam, alle 5 de kinderen konden na afloop benoemen wat ze hadden geleerd. In deze test hebben ze duidelijk nieuwe inzichten opgedaan. Dit staat gelijk aan bewustzijnscreatie. Andere resultaten gebleken uit de test zijn dat de situaties in de film realistisch. Verder blijkt de gebruikte vorm van interactie passend voor de doelgroep.
57
8.5 PRODUCTTEST: Docenten
meteen een gesprek over waarom ze het doen. Echt leuk dat jij er op deze manier je licht op schijnt.’
Inleiding De testpersonen zijn 2 personen die werken met kinderen in de leeftijd van de doelgroep. Een leerkracht uit het basisonderwijs van de Mariaschool en een pedagogisch medewerker van kinderopvang de Lange Keizer. Testpersonen: Rob Altena Peter de Man In deze test valideer ik punt 2 en 5 uit het Programma van Eisen. Hieruit zijn vragen ontstaan die na de test beantwoord moeten zijn. 2. Het product is inzetbaar op scholen die geen anti-pestmethode hanteren 5. Het product moet zorgen voor een bewustzijnscreatie bij de doelgroep In deze test is de volgende vraag leidend: ‘Is het product volgens de testpersonen bruikbaar in het basisonderwijs?’ Hieruit volgen verschillende vragen: 1. ‘Is het product bruikbaar binnen de klas of groep kinderen in de leeftijd van de doelgroep?’ 2. ‘Kan het product de beoogde bewustzijnscreatie omtrent het aanpakken van pesten volbrengen?’ 3. ‘Hoe kan het product gebruikt worden binnen de doelgroep?’ 4. ‘Zijn er dingen die u positief of negatief opvallen?’ 5. ‘Verdere opmerkingen?’ Resulaten Peter de Man, pedagogische medewerker bij BSO de Lange Keizer, gaf spontaan feedback nadat hij had meegekeken bij een van de testen met de kinderen op locatie. Er is een audio-opname van deze feedback. ‘Echt super dat je dit doet. Ik ben het product van pesten en als ik het hier zie gebeuren, mogen ze van mij aan tafel komen zitten en dan komt er
Je hebt meegekeken. Wat vind je er zelf van? Vind je het leuk in elkaar zitten of? Ja, vooral de basis. Dat je terugkerende keuzes hebt zeg maar. Je maakt een foute keuze, kinderen maken onder druk een keuze natuurlijk. En dat je dan toch nog even ziet wat dan het gevolg is. Dat Tobias dan ook vertelt van ‘je hebt nu deze keuze gemaakt’ en de feedback daar dan op. Echt super! Naar aanleiding van deze feedback heb ik besloten de film naar Peter via de e-mail te verzenden en dezelfde vragen te stellen als aan Rob Altena. Ook hij heeft de film ontvangen via de e-mail. Hij heeft middels bovenstaande vragen feedback gegeven op het product. 1. ‘Is het product bruikbaar binnen de klas of groep kinderen in de leeftijd van de doelgroep?’ Rob Altena: Zeker! Het is natuurlijk een groep 6, wat kinderen in die leeftijdscategorie meteen aanspreekt. Ik denk zelfs dat het ook voor groep 5 geschikt kan zijn. Die kijken over het algemeen vaak op tegen oudere kinderen of hogere groepen. Ik vind het een mooie film. Er is goed nagedacht over de uitwerking. Vooral bepaalde keuzes vond ik erg sterk, de tegenhangers van de goede keuze. Verder denk ik dat deze film fijn is om te gebruiken in de klas om discussie op te roepen over het onderwerp. Eventueel met een begeleidende handleiding zou ik hier best wat handvaten uit kunnen halen om met de kinderen over te praten. Peter de Man: Ja, het product is zeker bruikbaar. Het kind kan zien dat er alternatieve keuzes zijn in pest situaties, maar krijgt ook op een vriendelijke manier mee dat niet alle keuzes even effectief zijn. 2. ‘Kan het product de beoogde bewustzijnscreatie omtrent het aanpakken van pesten volbrengen?’
Rob Altena: Deze vraag kun je nooit volledig met ja beantwoorden, maar ik denk dat er zeker bepaalde dingen blijven hangen bij de kinderen. Ik vond vooral het einde sterk. De boodschap komt duidelijk over. Pesten is een moeilijk fenomeen. Kinderen die er niets mee te maken hebben, willen er ook zo ver mogelijk vandaan blijven. Samen pesten aanpakken is in mijn ogen iets nieuws voor kinderen die deze aanpak niet gewend zijn. Ik zie de boodschap van de film als volwassen persoon vooral dat je samen verantwoordelijk bent voor de klas. Ik vind dit een mooie waarde om mee te geven aan een groep kinderen.
5. ‘Verdere opmerkingen?’
Peter de Man: Ja, maar de video moet wel goed begeleid worden (en sommige juffen en meesters moeten hun ogen wat beter open houden)
Conclusie Rob en Peter zijn allebei positief over het product. Vooral de mening van Rob is waardevol, als basisschoolleerkracht van een groep 6. Hij vindt het product bruikbaar binnen de doelgroep en ziet het vooral als discussiestarter in de klas. Hier is wel een begeleidende handleiding nodig. Ook Peter vindt dat de video goede begeleiding nodig heeft in de klas. Rob vindt hij de boodschap in de film helder over komen en denkt zeker dat kinderen hier nieuwe inzichten mee op doen. Daarmee is punt 2 en 5 positief beantwoord, volgens de mening van een basisschoolleerkracht.
3. ‘Hoe kan het product gebruikt worden binnen de doelgroep?’ Rob Altena: Als discussiestarter of eventueel een gehele les met begeleidend lesmateriaal.
Rob Altena: Goed project, fijn dat jonge mensen zoals jij op een positieve manier bezig zijn met de aanpak van pesten. Chapeau! Peter de Man: Ik vind het echt geweldig dat hier aandacht aan wordt gegeven, en het is erg slim om het in de vorm van een filmpje te doen. Kinderen houden van filmpjes kijken.
Peter de Man: Je kunt de kinderen eerst de film laten zien en dan een thema er om heen maken. In dat thema kun je de kinderen zelf ook zo’n film laten maken. De film legt heel makkelijk vragen op tafel die kunnen leiden tot een doelgericht gesprek over pesten zonder dat er een gepest kind in de spotlight hoeft te staan.
Peter de Man geeft iets minder concrete, maar positieve feedback. Ook hij benadrukt het belang van feedback in het leerproces van kinderen. Hij vindt de hoofdpersoon een fijn personage om mee te associëren. Dit is al eerder opgemerkt door Veerle Rijntjes.
4. ‘Zijn er dingen die u positief of negatief opvallen?’
8.6
Rob Altena: Ik vind het erg mooi gemaakt. Het ziet er fris en speels uit. Ook de kinderen hebben het buitengewoon goed gedaan. Er zijn niet echt negatieve dingen, maar had het graag nog uitgebreider gezien.
Samenvattend kan ik zeggen dat er tijdens de testen positieve resultaten zijn behaald. De belangrijkste punten (1 t/m 5) van het Programma van Eisen zijn positief beantwoord. Zowel de experts als de docenten vonden dat de doelgroep zeker nieuwe inzichten zullen opdoen na het zien en spelen van de film. Hiermee word de hoofdvraag beantwoord. Hierbij moet wel gezegd worden dat bewustwording moeilijk getest kan worden en bij verder onderzoek dit veel uitgebreider zou moeten. Hier ga ik verder op in bij Future Work.
Peter de Man: De hoofdrol speler is goed gecast, hij ziet er uit als iemand die voor zichzelf op durft te komen en praat duidelijk. Fijn personage om mee te associëren.
Conclusie Hoofdstuk 8
59
Dit afstudeerproject begon met de onderzoeksvraag:
hangen kunnen zij niet garanderen. De doelgroep zal na het zien en spelen van de film nieuwe inzichten opdoen. Dit staat gelijk aan bewustzijnscreatie. Met deze conclusie kan de hoofdvraag beantwoord worden. Of dit daadwerkelijk resulteert in een gedragsverandering wordt niet getest in dit onderzoeksrapport en bespreek ik in Future Works.
“Hoe kan een interactieve film een bijdrage leveren aan de bewustwording van pesten onder jonge kinderen?”
Hieronder de gestelde eisen van het onderzoek, waar ik zojuist antwoord op heb gegeven, nog een keer samenvattend:
Het product, de interactieve film, is hier een antwoord op. In deze eindconclusie vertel ik in hoeverre de interactieve film voldoet aan de gestelde eisen. Hierbij gebruik ik het Programma van Eisen opgesteld naar aanleiding van de onderzoeksresultaten en testgegevens.
Doel van het product:
9.1 BEANTWOORDING VAN DE HOOFDVRAAG
Zoals opgesteld als eerste punt uit het Programma van Eisen, dient het product als preventie tegen pesten. Het product is inzetbaar op basisscholen in groepen rond de leeftijd van 9 a 10 jaar. Het product is preventief ingesteld en is niet bedoeld als repressieve maatregel. Volgens de mening van de KiVa-experts, een basisschoolleerkracht en een pedagogisch medewerker is het product prima inzetbaar op scholen (die geen anti-pestmethode hanteren). Het product kan ingezet worden als discussiestarter, waarbij een leerkracht genoeg handvaten uit de film kan halen volgens de experts. Daarbij moet als kanttekening geplaatst worden, dat een handleiding bij de film wenselijk is voor leerkrachten, volgens de mening van de experts. Een belangrijk punt is dat de interactieve film bestempeld is als KiVa-proof door de experts. Dit betekent dat de waarden en idealen van de KiVa antipestmethode en de effectiviteit hiervan gewaarborgd zijn in de interactieve film. De boodschap (leren andere kinderen te mobiliseren) is helder en blijft krachtig hangen. Dit wordt bekrachtigd door de testresultaten in de test met kinderen. Hieruit blijkt dat de boodschap helder overkomt en dat de kinderen duidelijk kunnen benoemen wat ze hebben geleerd na het zien van de film. De film zal volgens de mening van de experts de beoogde bewustzijnscreatie teweeg kunnen brengen. Dit wordt onderstreept door de testresultaten uit de test met kinderen, of deze daadwerkelijk blijft
1. Het product dient als preventie tegen het pesten 2. Het product is inzetbaar op scholen die geen anti-pestmethode hanteren 3. Het product moet de belangrijkste waardes van de KiVa-methode vertalen in film -
Leren andere kinderen te mobiliseren Samen staan we (de klas) sterk tegen het pesten Rollenbenadering volgens KiVa
4. Het product moet deze waardes overbrengen op de doelgroep 5. Het product moet zorgen voor een bewustzijnscreatie bij de doelgroep Het product bevat feedback vertelt door de hoofdpersoon. Uit onderzoek is gebleken dat het ontvangen van feedback onmisbaar is in een succesvol leerproces van kinderen. Ook door de experts wordt dit onderstreept. Uit het product blijkt dat het verhaal dramatical crucial choices bevat. In het product is te zien dat er grote, aan elkaar gelijkwaardige, keuzes zijn die voor een dilemma kunnen zorgen. Ook uit de test bleek dat er bij een testpersoon twijfel ontstond bij het kiezen voor een keuze. Het product bevat simpele interactie, geschikt voor de leeftijd van de doelgroep. Er zijn grote buttons ontworpen die duidelijk zijn voor de doelgroep. Andere interactie dan klikken is niet mogelijk in de film. Uit de test is gebleken dat de interactie aansluit bij de doelgroep en makkelijk is te gebruiken. De kinderen in de test wisten meteen waar ze op moesten klikken.
61
Enkele testkinderen gingen diep in op het verhaal van de film bij het stellen van de vragen na afloop van de film. Hier kan voorzichtig uit geconcludeerd worden dat de film de juiste screenvalue bevat, de doelgroep zich kan identificeren met de hoofdpersoon en de scenery. Een verder voorzichtige conclusie is dat het verhaal hierbij geloofwaardig over komt en de kinderen aanspreekt. Het gebruik van realistische pestsituaties sluit aan bij de juiste screenvalue. Na de testfase is er een aantal verbeteringen, waaronder de leesbaarheid van het uitlegscherm en het opnieuw maken van een keuze, aangebracht waardoor het product nu door de doelgroep kan worden begrepen zonder vragen te stellen. Hieronder de gestelde eisen van het onderzoek waar ik zojuist antwoord op heb gegeven, nog een keer samenvattend: Het design van het product: 6. 7. 8. 9.
Het product moet persoonlijke feedback bevatten Het product moet dramatical crucial decisions bevatten Deze belangrijke keuzes moeten evenwichtig zijn. Het product moet simpele interactie bevatten geschikt voor de doelgroep 10. Het product moet een juiste screenvalue bevatten 11. Het product moet realistische pestsituaties bevatten aansluitend bij de leeftijd van de doelgroep
De doelgroep: 12. De doelgroep moet zich kunnen identificeren met de hoofdpersoon 13. De doelgroep moet zich kunnen identificeren met de scenery 14. De doelgroep moet druk ervaren om een keuze te maken door middel van tijd 15. De doelgroep moet het product zonder systeemfouten kunnen spelen 16. De doelgroep moet het product begrijpen zonder vragen te stellen
Concluderend kan ik zeggen dat het product een antwoord is op de hoofdvraag. Het product werkt naar gestelde eisen van het onderzoek en is positief gevalideerd door belangrijke experts.
9.2 FUTURE WORK Het testen van bewustzijnscreatie en een eventuele hierop volgende gedragsverandering is zeer moeilijk te testen, omdat dit een complex gegeven is. Ik heb meerdere keren te horen gekregen van begeleiders tijdens dit project dat dit iets voor een masterstudie is. Het is voldoende getest voor dit afstudeerproject op de manier waarop het nu gedaan heb. Er is een bewustszijnscreatie opgemerkt tijdens de testen en hiermee heeft de doelgroep nieuwe inzichten gekregen. Of deze nieuwe inzichten blijven hangen en leiden tot een gedragsverandering is een andere vraag. Om toch antwoord op deze vraag te krijgen zou zeer uitgebreid en langdurig onderzoek nodig zijn met professionals op het gebied van pedagogiek. Als aanbeveling gebaseerd op feedback van de stakeholder KiVa kan de interactieve film eventueel uitgebreid worden zodat het scenario meerdere aspecten van de methode kan dekken. Hierbij moet wel als opmerking geplaatst worden dat de gehele productie van de film dan opnieuw zou moeten gedaan worden. Volgens de experts van de KiVa-methode is een handleiding, ontworpen bij dit product wenselijk voor de leerkrachten die dit product zullen gaan inzetten in de klas. Het is belangrijk dat de discussie die de film oproept, goed begeleid word zodat de bewustzijnscreatie daadwerkelijk verhoogd kan worden. Als leraren het product niet goed begeleiden, kan de kans op een daadwerkelijke gedragsverandering of het verhogen van het bewustzijn rondom pesten, verminderen. Verder is het in de nabije toekomst van dit afstudeerproject belangrijk om samen met de stakeholder te kijken hoe dit product eventueel geïmplementeerd kan worden in de huidige lessenserie van de KiVa antipestmethode.
9.3 SLOT Voor mij persoonlijk kan ik zeggen dat mijn afstudeerproject al met al geslaagd is. Het is absoluut niet altijd van een leien dakje gegaan. Daarbij spreek ik over alle negatieve aandacht rondom pesten in de media in het begin van dit project. Waardoor uiteindelijk de basisschool waarmee ik een samenwerking mee aangegaan was, zich terugtrok. Het leek bijna onmogelijk te zijn om hierna een basisschool te kunnen vinden die wilde mee werken aan het maken van de film. Ik had immers acteurs nodig voor mijn film, maar elke school die ik benaderde kapte het gesprek af zodra ik het woord pesten in combinatie met een film liet vallen. Gelukkig was school nummer 32 wel enthousiast te krijgen voor mijn plannen. Een fijne samenwerking met de Mariaschool in Wateringen volgde. De kinderen van groep 6B wilden graag meedoen en na toestemming van de ouders konden de voorbereidingen beginnen. Ik mocht onder schooltijd filmen onder voorwaarde dat alles in één dag zou passen. De film was vrij complex met veel verschillende scènes, dus dit was een flinke uitdaging. Gewapend met een zeer strak draaischema en een kleine filmcrew is de dag uiteindelijk toch tot een succes gemaakt. Zelf had ik graag veel meer tijd genomen voor het schieten van de film. Als kritische kanttekening kan ik een aantal productie en filmtechnische fouten opmerken. In de film zitten soms ongewenste schaduwen van de crew en staan er kleine productiespullen in beeld. Ook zijn er kleine filmtechnische fouten ingeslopen, omdat het script soms werd aangepast aan de situatie.
Ik ben uiteindelijk wel erg tevreden over het eindresultaat. De kinderen hadden totaal geen acteerervaring en wisten van te voren niets van het script. Zij hebben het zeer goed gedaan op de draaidag. Er word na dit project een avond op de Mariaschool georganiseerd waarbij ik de film kom laten zien. Dit onderstreept een fijne samenwerking! Natuurlijk ben ik me er van bewust dat het pesten onder jonge kinderen niet opeens is opgelost door het zien van mijn interactieve film door de doelgroep. Wel hoop ik de doelgroep nieuwe inzichten te geven met behulp van de film. Ik heb met dit project mijn steentje bij kunnen dragen aan een maatschappelijk probleem. Ik hoop dat ik uiteindelijk met dit afstudeerproject mensen kan inspireren en de kracht kan laten zien van de combinatie van een maatschappelijk probleem zoals pesten en nieuwe media, bijvoorbeeld een interactieve film. Het medium film kan voor allerlei doeleinden ingezet kan worden. Daarentegen is een interactieve film toch nog niet heel bekend bij het grote publiek en zijn er weinig bekende voorbeelden. Ik denk dat interactieve films met name op het gebied van educatie een grote(re) rol kunnen gaan spelen in de toekomst. Ik blijf ontwikkelingen op dit gebied nauwgezet en met veel interesse volgen.
63
10. BRONNENLIJST “Beoordelingsrapport KiVa.” NJI. 2013. Web. 27 maart 2014.
Commissie anti-pestprogramma’s. “13 methoden veelbelovend.” Rijksoverheid. 27 mei 2014. Web. 3 juni 2014 . Crawford, Chris. Chris Crawford on Interactive Storytelling. Berkely: New Riders, 2005. Print. “De Finse Methode.” Brandpunt. Uitzending 03 februari 2013. Web. 15 april 2014. Heckman, J. J. (2006). Skill formation and the economic of investing in disadvantaged children. Science, 312, 1900-1902. Print. Huitsing, G., & Veenstra, R. (2012). Bullying in schools: Participant roles from a social network perspective. Aggressive Behavior, 38, 494-509. Print. “KiVa.” Erkende Interventies. NJI. Web. 27 maart 2014. (NJI-2) . Kolb. “Vier leerstijlen van Kolb.” Scienceprogress. Web. 5 juni 2014. Mathot, G.B. “Multigrade Teacher’s Handbook, 1994”. Philippines: Bureau of Elementary Education. Web.
Mulholland, Charlie. “Research with Children.” IAM HVA, 2013. Web. 5 april 2014. Naranjo-Bock, Catalina. “Co-designing with children.” UXMatters. 2 april 2012. Web. 4 april 2014. Nijhuis, Joeri & Peeters,Tom. “It’s up to you – interactieve film.” Reactif. 19 april 2013. Web. 6 maart 2014. < http://www.reactif.nl/projecten/itsuptoyou/> Olweus, D., (1993). Bullying at school: What we know and what can we do. Cambridge, MA: Blackwell publishers. Print. Onderwijsadvies. “Anti-pestprogramma’s” 2 juni 2014. Web. 3 juni 2014. . Ouders van Waarde, “9 tips voor het ontwikkelen van een pestprotocol.” Ouders.net. Jan. 2014. Web. 3 april 2014 . Pauw, Tineke. “Leestips cocreatie met kinderen.” Crownedthoughts. 4 april 2011. Web. 4 april 2014. Poot, Astrid. “Presentatie Co-creatie.” HVA. 16 maart 2012. Web. 4 april 2014. Porteous, J., Cavazza, M. and F. Charles (2010) Applying planning to interactive storytelling: Narrative control using state constraints. Print.
Posicom. “190 anti-pestmethodes a Staatssecretaris Dekker.” 2014. Web. 15 april 2014. “PRIMA-methode.” NJI, uitgebreide beschrijving. p. 10/15, 2013. Web. 27 maart 2014.
Veiligheid-PRIMA. “Doelen, duur en doelgroep.” Veiligheid.nl. Web. 15 april 2014. Veiligheid-PRIMA-2. “Lespakket.” Veiligheid.nl. Web. 15 april 2014.
Reijntjes, A., Kamphuis, J. H., Prinzie, P., & Telch, M. J. (2010). Peer victimization and internalizing problems in children: A meta-analysis of longitudinal studies. Child Abuse & Neglect, 34, 244-252. Print. Salmivalli, C., Pöyhönen, V., & Kaukiainen, A. (2009). KiVa: Handleiding v oor leerkrachten van de basisschool. Turku, Finland: Psychologisch Instituut, Universiteit van Turku. Print. Ttofi, M. M., & Farrington, D. P. (2011). Effectiveness of school-based programs to reduce bullying: A systematic and meta-analytic review. Journal of Experimental Criminology, 7, 27-56. Print. Van Rooijen –Mutsaers, Karen & Udo, Nikki. “Wat werkt – pesten.” NJI. December 2013. Web. 17 april 2014. . Veenstra, René. “Helpt een pestprotocol.” Rijksuniversiteit Groningen. pg. 24. Web. 6 mei 2014. < http://www.ppsw.rug.nl/~veenstra/CV/Info%20Dutch/DidaktiefPesten.pdf>. Veenstra, R., Huitsing, G., Van der Voort, R. en de Winter, A. “Pesten.” Rijksuniversiteit Groningen. 11 februari 2009. Web. 18 juni 2014. “Veilig leren en werken in het onderwijs” Rijksoverheid. Web. 3 april 2014. .
65
Bijlagen BIJLAGE 1 – Interview Marcel Koch, St. Jozefschool
Je hebt het pestprotocol gezien dus je weet, neem ik aan, dat we het pestwerkblad bespreken met de bovenbouw, dus ook in mijn klas. Deze wordt ook ingevuld door de kinderen.
Vragenlijst met antwoorden Respondent: Marcel Koch Leerkracht groep 6 Interviewer: Amanda Plooij Locatie: St. Jozefschool, Wateringen Lerarenkamer Opzet: Interviewer heeft grondig vooronderzoek gedaan wat betreft het pestprotocol van de school. Dit interview is bedoeld om insight-information te krijgen over de werkelijke uitvoering en resultaten hiervan. Interviewer heeft steekwoorden opgeschreven tijdens het gesprek en hier is een verhaal van gemaakt in interviewvorm. Er is gekozen voor een persoonlijke stijl die refereert aan de manier van praten van geïnterviewde. Het pestprotocol wat de school op de website hanteert, hoe wordt dit uitgevoerd in de praktijk? De preventieve maatregelen beschreven in het plan, in hoeverre bent u het hier mee eens en welke mate voert u deze uit? Als school zijn wij in principe verplicht om ons te houden aan de maatregelen die we zelf hebben opgesteld. Ik ben zelf altijd erg bezig met groepsvorming, zeker in het begin van een nieuw schooljaar. De kinderen ervaren dan de stap naar een hogere groep als spannend en nieuw. Dit is een uitgelezen moment om nieuwe afspraken te maken bijvoorbeeld over pesten. Mijn mening hierover is hetzelfde als dat beschreven staat in het plan.
Interviewer: Ik heb inderdaad gelezen over het pestwerkblad. Kunt u toelichten wat dit precies inhoudt? Het pestwerkblad is een niet een heel ingewikkeld iets hoor. Hier worden pestsituaties beschreven en kunnen kinderen hun eigen ervaringen op kwijt. Welke preventieve maatregelen treft u zelf in de klas? Zoals ik al zei in het begin van het schooljaar probeer ik veel aan groepsvorming te doen. Hiermee bedoel ik dat ik bespreek dat iedereen gelijk is, dit wordt ook vanuit het geloof van de school aangedragen. Worden er naar uw inziens pestsituaties voorkomen door de preventieve maatregelen? Het helpt wel, maar pesten blijft altijd wel een probleem. In mijn groep wordt niet veel gepest dit jaar, maar ik heb weleens anders meegemaakt. Kunt u hier iets meer over vertellen? Twee jaar geleden kwam er een nieuw meisje in mijn groep halverwege het schooljaar. Dit heeft voor wat problemen in de groep gezocht, met name onder de meisjes. Deze meiden zijn al jaren bij elkaar in dezelfde klas en het is dan moeilijk voor ze om andere kinderen toe te laten. (Hier wilde Marcel niet echt verder op ingaan) In het pestprotocol worden een aantal repressieve maatregelen omschreven, in hoeverre voert u deze uit als leerkracht in de klas? Bijvoorbeeld ook in de situatie die u eerder aangaf. Deze regels staan vast en worden gevolgd door de leerkrachten. Ik probeer het altijd pratend op te lossen. De pester en de gepeste bij elkaar brengen. Als situaties blijven aanhouden, worden de ouders ingelicht van beide partijen. Soms volgen er dan sancties.
67
Is er weleens een situatie voorgekomen waarin verregaande sancties nodig waren? Hier kan ik niet over uitweiden, maar dit is niet vaak voorgekomen. Wij proberen altijd zelf het pesten te stoppen. Er is op onze school plaats voor iedereen. (Het interview liep hier een beetje stuk, het is niet mijn bedoeling om de school aan te vallen op hun beleid of wat dan ook. Ik krijg het idee dat pesten nog steeds als taboe wordt gezien en de school graag uitdraagt dat het alles onder controle heeft) Komen er ondanks alle inspanningen van de school nog pestsituaties voor? In mijn groep dit jaar niet echt, maar op een school wordt altijd gepest. We praten hier in de lerarenkamer regelmatig over om elkaar op de hoogte te houden en te voorzien in advies. Vooral het blijven praten en alert blijven is belangrijk. Zou er naar uw inziens meer gedaan kunnen worden aan preventie? Ja en nee. Wij werken al jaren zo, het werkt prima. Er zijn duidelijke afspraken en de kinderen weten wat er van ze verwacht wordt. Als er toch sprake is van pesten worden de kinderen gewezen op wat er is afgesproken. Meestal helpt dit wel voor een tijdje.
En waarom wel? Er kan natuurlijk altijd meer tijd besteed worden aan preventie, maar hier is simpelweg geen tijd voor in het schooljaar. Ik wil een interactieve film gaan maken over pesten. Het is de insteek dat ze hierdoor bewuster worden van het probleem. De precieze insteek ga ik nog onderzoeken. Zou u deze film inzetten in de klas? Dat ligt natuurlijk aan de film zelf haha. Het zou mits het werkt een interessante discussiestarter kunnen zijn in de klas. Maar ik weet nu nog te weinig over de film die jij gaat maken, om te kunnen oordelen. Ik ga de film opzetten naar de waardes van een erkende antipestmethode. Wat ik graag zou willen is dat kinderen na het zien van de film meer weten over de aanpak van pesten en wat ze zelf kunnen doen. Bespreekt u weleens met de kinderen wat ze bijvoorbeeld zelf kunnen doen tegen het pesten? Het belangrijkste wat ik altijd zeg, is dat zodra er gepest wordt, ik ingelicht wil worden. Dan kunnen we kijken wat er gebeurd en waarom het gebeurd en kan er met hulp van een volwassen persoon een oplossing gezocht worden. Dus als ik het goed begrijp is het belangrijkste wat u uitdraagt naar de kinderen is dat ze pesten moeten herkennen en hulp in roepen van een leerkracht? Dat klopt ja.
BIJLAGE 2A – Inhoud interventie KiVa-methode INHOUD INTERVENTIE Het programma van KiVa is schoolbreed en richt zich op de school, de klas en de individuele leerlingen. Hierbij wordt er extra aandacht besteedt aan leraren en krijgen ook ouders goede voorlichting. Het programma heeft twee verschillende versies voor kinderen van 7 tot 9 jaar en 10 tot 12 jaar op de basisschool. In elke groep worden jaarlijks tien KiVa-lessen gegeven met onder andere de volgende thema’s; -
Lessen om het bewustzijn te verhogen over de invloed van de groep bij het in stand houden van pesten. Het aanleren van manieren om kinderen die gepest worden te steunen en te helpen. Instellen van gezamenlijke regels omtrent pesten Groepsdruk en de verschillende rollen in het pestproces
Samen sterk tegen pesten Een van de belangrijkste dingen die de leerlingen leren tijdens deze lessen is dat je samen het pesten kunt aanpakken. Ze leren in pestsituaties het slachtoffer te verdedigen. Een van de belangrijkste punten hierin is dat je niet alleen voor hoeft te staan. Ze leren andere kinderen te mobiliseren het pesten te helpen stoppen. Er wordt er in de lessen gebruikt gemaakt van rollenspellen, zoals het stoelenspel, korte filmpjes over pesten en een interactief computerspel waarin de kennis getest kan worden. Het stoelenspel – hier worden de verschillende rollen geoefend. (Buitenstaander, pester, slachtoffer, assistenten, versterkers, verdedigers) Kinderen nemen plaats of gaan bij verschillende stoelen staan om te zijn vanuit welk perspectief je naar het slachtoffer kan kijken.
Ook wordt er een speciaal team van leraren samengesteld. Deze personen houden in de gaten of er sprake is van pesten. Tijdens de speciale training voor leraren vooraf aan het programma, leren zij hoe ze pesten kunnen herkennen en daadkrachtig op te treden. Er worden er zogenaamde pestgroepen samengesteld, als er sprake is van pesten. Dit is een groepje kinderen, dat bestaat uit de pester en het slachttoffer, verdedigers en andere kinderen. In deze groep wordt er gepraat over het pesten zonder het slachtoffer of de pestkop te benadrukken. Hier worden populaire, sociale klasgenoten ingezet om het slachtoffer te ondersteunen.
69
BIJLAGE 2B – Inhoud interventie PRIMA-methode
Pestmeter informatie over wat er volgens leerlingen gedaan wordt om pesten tegen te gaan.
INHOUD INTERVENTIE Sinds 2013 is het PRIMA pakket herzien om mee te gaan met de tijd en gekoppeld aan de populaire film Spijt!, gebaseerd op het bekende boek van Carry Slee. Leerlingen leren in deze lessen over pestgedrag, hoe ze het kunnen voorkomen en verminderen. Leerlingen worden bewust gemaakt van hun gedrag en de sfeer in de klas die hiermee verbonden is. Verder leren ze verantwoordelijk te nemen als er sprake is van pestgedrag. (Veiligheid-PRIMA-2) Een PRIMA-school wordt minimaal twee jaar begeleidt bij het structureel invoeren van een antipestbeleid. De school krijgt een extern gecertificeerde begeleider toegewezen die regelmatig intervisiebijeenkomsten geeft op school. De methode hanteert verschillende onderdelen; Training van leerkrachten Dit gebeurt voor aanvang van implementatie. In de training krijgen de leerkrachten informatie over pesten en de PRIMA-methode en ontwikkelen ze vaardigheden om de verschillende onderdelen op de juiste manier uit te voeren. Een schoolbrede gedragscode Dit is het kader van de PRIMA-methode. De Gedragscode bestaat uit een serie afspraken tussen alle betrokkenen zoals leerlingen, leerkrachten en ouders en legt nader uit wat er van al deze partijen wordt verwacht gedurende de in- en uitvoering van de PRIMA- methode. Zo wordt er bijvoorbeeld een eigen definitie opgesteld van pesten en wordt de belangrijkste afspraak gemaakt: ‘Pesten wordt niet getolereerd op onze school.’ PRIMA-PestMeter Dit is een anonieme vragenlijst over pesten op basisscholen die via internet wordt afgenomen onder de leerlingen van groep 6, 7 en 8. Hiermee wordt pesten op school gemonitord. Hoeveel leerlingen worden gepest en hoeveel leerlingen pesten zelf, op welke manier wordt er gepest en op welke plekken gebeurt dit? Ook geeft de
Een schoolbrede ouderbijeenkomst De ouderbijeenkomst wordt georganiseerd in het begin van het eerste jaar dat met de PRIMA-methode wordt gewerkt en wordt in het tweede jaar herhaald. In de ouderbijeenkomst wordt gebruik gemaakt van verschillende werkvormen, zoals het geven van een presentatie, het bekijken van een film, het doen van een rollenspel en een plenair gesprek over de rol van de ouders volgens de Gedragscode van de school. Kernteam Pesten Een belangrijk onderdeel is het instellen van een Kernteam Pesten van 4 tot 6 personen (minimale samenstelling: directeur, intern begeleider, een bovenbouw- en een onderbouwleerkracht, eventueel aangevuld met ouders of anderen), dat minimaal maandelijks overlegt om voortgang en knelpunten te bespreken. Kenmerkend voor de PRIMA anti-pestmethode is dat de schoolleiding een permanent anti-pestbeleid voert op basis van afspraken en regels voor leerlingen en docenten.
BIJLAGE 3 – Script Keuzemoment 1 Interactief scenario – BAAS OVER PESTEN #klaslokaal – Personage aan tafeltje Introductie ‘En wat ik toen dacht….’ Fade in: LOGO – Baas over Pesten Uitlegscherm Introductie Tobias (Personage) Het personage zit in de klas aan tafeltje; vertelt in de camera
Keuzeknoppen verschijnen onder in beeld. 1. Dit is grappig, ik doe mee. 2. Ik help hem, dit gaat te ver. 3. Ik blijf wachten tot de pesters weg zijn.
‘Ik zal me even voorstellen, ik ben Tobias en zit in groep 6. ‘Het begon allemaal een paar maanden geleden… Er kwam een nieuwe jongen in de groep, Bas. Hij is eigenlijk weinig anders dan de andere kinderen in de klas. Maar de populairste jongen van de klas, ‘naam’ had het meteen op hem gemunt.
Keuze 1 – VERSTERKER ‘Dit is wel grappig, ik doe mee.’ Na keuze vervolgt het filmpje: ‘Hee jongens, gooi eens naar mij’ roept het personage (Tobias) zeggen.
Pestsituatie 1 Personage loopt het schoolplein op. Hier staan wat kinderen te praten. Ook een groepje van de hoofdpester, met zijn assistenten. Bas, het slachtoffer, arriveert ook op het schoolplein en loopt met gebogen hoofd langs de groep. De hoofdpester roept: ‘Heee, Bas! Heb je een nieuwe tas? Laat eens zien!?’ Hij rent op Bas af, de 2 assistenten rennen er achter aan. De hoofdpester trekt Bas’ rugzak af en gooit deze naar een van de assistenten. Deze beginnen vervolgens pesterig naar elkaar over te gooien. Bas probeert de tas tevergeefs te pakken.
Het personage loopt in beeld en neemt deel aan de pestsituatie. Hij gooit de rugzak een paar keer heen en weer met de anderen, terwijl Bas de rugzak probeert terug te pakken. Bas heeft ‘m na een paar keer te pakken. De hoofdpester en het slachtoffer trekken samen aan de rugzak. ‘Geef terug!’ De hoofdpester duwt het slachtoffer en deze valt op de grond. Bas blijft op de grond liggen. De pesters (inclusief de 2 assistenten) lachen en lopen weg. De hoofdpester vraagt aan jou: ‘Kom mee, anders komen we te laat’
Beeld blurred en freezed.
71
Personage zit aan tafeltje in de klas Volgende shot: Deur van klas gaat open. Slachtoffer komt ALLEEN binnen.
‘Het is niet leuk om Bas te pesten. Ik denk dat dat helemaal niet je bedoeling is. Bedenk je je eens in hoe jij je in zo’n situatie zou voelen. Kun je de pesters afwijzen?’
Meester: ‘Je bent te laat, Bas. We hebben hier laatst nog duidelijke afspraken over gemaakt.’
[Speler krijgt opnieuw keuze-moment]
Bas zucht diep en kijkt zielig. De pesters grinniken.
Het verhaal gaat verder op deze keuze. ALGEMEEN STUK De hele klas zit in het klaslokaal te werken. Sommige praten wat met elkaar. De meester legt z’n pen neer op het bureau en gaat rechtop zitten.
Keuze 2 – Nee, ik pest niet mee Assistent zegt: Oke, DAN NIET! Ze rennen weg, waarna het personage ook door de gang richting het schoolplein loopt voor het speelkwartier. Onderweg pakt hij de bal.
Keuze 2 – VERDEDIGER ‘Ik help hem, dit gaat te ver’
Personage springt ook op en loopt naar de gang. Hier wordt hij opgewacht door de hoofdpester en 1 van zijn assistenten (meisje)
Na keuze vervolgt het filmpje: De hoofdpester gooit de rugzak een paar keer heen en weer met de anderen, terwijl Bas de rugzak probeert terug te pakken. Bas heeft ‘m na een paar keer te pakken. De hoofdpester en gepeste trekken samen aan de pet. ‘Geef terug!’ De hoofdpester duwt het slachtoffer hard en deze valt op de grond. Een van de assistenten gooit de rugzak hardhandig naast Bas op de grond.
Hoofdpester: Jij vind Bas ook een sukkel he? Kom mee, dan gaan we spelen. We zorgen dat Bas niet mee kan doen. Help je mee?
Het personage loopt in beeld en gaat naar het slachtoffer toe. De pesters lachen het personage uit. ‘Waarom help je die sukkel joh, ben je soms zelf een loser?’
Stem van personage zegt: ‘En nu?’
De pesters lopen lachend weg. Het personage helpt Bas over eind. Samen lopen ze naar de ingang van de school.
De bel gaat keihard. De kinderen springen op en haasten zich ongeduldig naar buiten.
Keuzeknoppen verschijnen in beeld 1. Ja, ik pest mee 2. Nee, ik pest niet mee. Keuze 1 – Ja, ik pest mee (FEEDBACK)
Volgende shot: Deur van de klas gaat open. PERSONAGE EN HET SLACHTOFFER komen binnen. Meester (boos): ‘Jullie zijn te laat. Ga gauw zitten en aan je werk!’
Volgende shot: Deur van klas gaat open. Slachtoffer komt alleen binnen.
Bas zucht diep en kijkt zielig. Hoofdpester grinnikt gemeen.
Bas zucht diep en kijkt zielig. De pesters grinniken.
Keuze 3 - BUITENSTAANDER ‘Ik blijf wachten tot de pesters weg zijn’
ALGEMEEN STUK De hele klas zit in het klaslokaal te werken. Sommige praten wat met elkaar. De meester legt z’n pen neer op het bureau en gaat zitten.
Na keuze vervolgt het filmpje: De hoofdpester gooit de rugzak een paar keer heen en weer met de anderen, terwijl Bas de rugzak probeert terug te pakken. Bas heeft ‘m na een paar keer te pakken. De hoofdpester en gepeste trekken samen aan de pet. ‘Geef terug!’ De hoofdpester duwt het slachtoffer hard en deze valt op de grond. Hoofdpester gooit tas naast Bas op de grond. De pesters vragen aan het personage: ‘Kom mee, anders komen we te laat!’ Het personage loopt in beeld en zegt tegen pesters ‘Nee, ik kom zo wel. Gaan jullie maar alvast’
Meester (boos): ‘Je bent te laat, Bas. Ga gauw zitten en aan je werk!’
De bel gaat keihard. De kinderen springen op en haasten zich ongeduldig naar buiten. Het personage loopt de klas uit richting het schoolplein. De andere klasgenoten willen beginnen aan een balspel. Bas, het slachtoffer, staat zielig aan de zijkant. De pester en de assistenten staan in het midden. Hoofdpester: ‘Zo, we beginnen aan het spel. Maar Bas doet niet mee, die kan er niets van.’ Het kind naast het personage zegt ‘Pff ze moeten ook altijd Bas hebben.’
Pester richt zich tot het personage ‘Je gaat toch niet wachten totdat we weg zijn? Lafaard.’ Pester pakt het personage vast bij de arm en trekt hem mee naar binnen.
Beeld blurred en freezed Speler hoort stem van personage: ‘Ja, ze moeten Bas ook altijd hebben, wat heb ik nu gedaan?’ 1. [Ik bemoei me er niet mee] 2. [Bas mag best mee doen met het spel] Keuze 1 – [Buitenstaander] ‘Ik bemoei me er niet mee.’
73
Beeld switcht meteen naar FEEDBACK TOBIAS: ‘Kun je niet iets voor Bas doen? Hij staat er helemaal alleen voor. Bedenk hoe jij je zou voelen? Probeer een andere keuze te maken.’
‘En toen werd ik dus opeens zelf gepest, dat wil ik helemaal niet. Ik vind het alleen zielig voor Bas dat hij er helemaal alleen voor staat..’ TOBIAS: ‘Wat ik toen gedaan heb…’ Keuzeknoppen verschijnen onderaan in beeld
De speler gaat terug naar het keuzeknoppen moment en ziet dezelfde twee keuzes. Waarna het logisch is dat de speler de keuze 2 kiest. 1. [Ik bemoei me er niet mee] 2. [Bas mag best mee doen het spel]
Tekst knoppen 1. [Ik wil niet zelf gepest worden, ik laat Bas het zelf oplossen] 2. [Ik vraag de meester om hulp] 3. [Iedereen kijkt naar me, ik moet nu iets tegen de pester zeggen]
Keuze 2 – [Verdediger] ‘Bas mag best mee doen met het spel’
Keuze 1 – [veranderd in buitenstaander – onjuiste keuze] ‘Ik wil niet zelf gepest worden, ik laat Bas het zelf oplossen.’
Het verhaal gaat door zoals hieronder beschreven staat.
Hoofdpester loopt terug naar het spel. Assistenten volgen. Bas staat nog steeds in het midden van het spel te kijken met de bal in zijn hand. Hoofdpester loopt boos naar hem toe en trekt de bal uit zijn handen. Bas kijkt hulpeloos naar het personage. Deze schudt het hoofd. Beeld switcht naar feedback.
SITUATIE 2 – KLASLOKAAL + SPEELKWARTIER Verhaallijn Verdediger Slachtoffer kijkt naar de grond. Personage pakt de bal en roept ‘Hier Bas vangen! Jij begint’ Personage gooit de bal naar Bas, deze vangt hem onhandig. Hoofdpester kijkt verbaasd en maakt een armgebaar om het spel te stoppen. Hij loopt naar het personage. Zijn assistenten volgen dreigend in zijn kiezelzog. Hoofdpester staat dreigend tegenover personage Hij sist: ‘Waarom help je Bas joh? Je bent echt een sukkel. Ik krijg je nog wel.’ Beeld blurred en freezed #klaslokaal – Personage aan tafeltje en vertelt
FEEDBACK #klaslokaal – aan tafeltje ‘Niemand wil zelf ook gepest worden. Maar Bas staat er helemaal alleen voor. Jij kan het verschil maken. Je moet nu doorzetten! Maak een andere keuze!’ Speler maakt opnieuw een keuze Keuze 2 – [Verdediger, maar niet op de juiste manier] ‘Ik vraag de meester om hulp.’ Beeld switcht meteen naar feedback FEEDBACK #klaslokaal - tafeltje
‘Het is altijd goed om de meester erbij te halen als iemand gepest wordt. Dit is geen klikken! Maar de meester kan het pesten niet alleen stoppen. Kun je niet een andere oplossing bedenken?’
‘Dit is een moeilijke situatie. Begrijpelijk, maar weglopen is nooit de juiste keuze. Je bent super bezig. Zet door!’ Speler maakt opnieuw een keuze
Speler maakt opnieuw een keuze Keuze 3 – [Onjuiste keuze] ‘Ik ga gewoon verder met het spel.’ Keuze 3 – [Verdediger – juiste keuze] ‘Iedereen kijkt naar me, ik moet nu iets tegen de pester zeggen’ Personage: ‘Het is echt flauw om Bas zo te pesten!’ De pester kijkt het personage verbaasd aan. Beeld switcht naar twee andere kinderen in de achtergrond. (Loek en Britt) Een stoot de ander aan en zegt ‘Wat goed van hem! Hij durft wat te zeggen tegen ‘naam hoofdpester..’ (Dat had ik niet gedurfd!)
Personage negeert de pester die nog steeds dreigend tegenover hem staat. Personage loopt terug naar het spel en wil meedoen. De pester achtervolgt het personage. Pester: ‘Wat denk jij nou!? Jij doet ook niet meer mee!’ Beeld switcht naar feedback. FEEDBACK #klaslokaal – tafeltje
Pester zegt boos: ‘Je bent gewoon zelf een sukkel. Zoek het maar uit.’ Beeld blurred en freezed
Tobias: ‘Dat liep niet helemaal zoals verwacht. Robbin sluit mij nu ook buiten. Het is niet altijd goed om het pesten te negeren. Kun je niet iets anders doen?’
Personage staat op het schoolplein (beeld gefreezed) Stem van personage: ‘De hele klas kijkt, wat doe ik nu?’
Keuze 2 – [Verdediger – juiste keuze] ‘Ik vraag een ander kind om me te helpen’
Keuzeknoppen: 1. [Ik loop weg] 2. [Ik vraag een ander kind om me te helpen] 3. [Ik ga gewoon verder met het spel]
Het personage loopt richting 2 kinderen (die elkaar in de vorige scene aanstoten en hun waardering lieten blijken).
Keuze 1 – [Buitenstaander onjuiste keuze] ‘Ik loop weg’ Beeld switcht meteen naar feedback. FEEDBACK #klaslokaal - tafeltje
Personage loopt naar de 2 kinderen toe en richt zich tot 1 kind. (Loek en Britt) ‘Wil jij me helpen?’ Kind 1 (LOEK): ‘Huh? Moet ik helpen? Wat wil je dat ik doe dan?’ Personage: ‘Laten we samen zeggen dat Robbin moet stoppen Bas zo te pesten.’ Kind 1: ‘Dat kan ik niet doen. Dan krijg ik ruzie met Robbin.’
75
Beeld blurred en freezed Personage op schoolplein (beeld gefreezed) Stem van personage: ‘Oke, en wat nu?’ Tekstknoppen 1. [Ik laat het zitten] 2. [Ik vraag Britt om me te helpen] Keuze 1 – [Buitenstaander – onjuiste keuze] ‘Ik laat het zitten’ FEEDBACK #klaslokaal - tafeltje ‘Niet zomaar opgeven! Er zijn vast andere kinderen die je wel durven te helpen.’ Speler maakt opnieuw een keuze Keuze 2 – [Verdediger – juiste keuze] ‘Ik vraag Britt om me te helpen’ Personage richt zich tot kind #2 (Britt) ‘Wil jij me dan alsjeblieft helpen?’ Kind: ‘Wat moedig van je. Nu kan ik eigenlijk geen nee zeggen. Zullen we nog meer kinderen vragen?’ Samen lopen ze richting de rest van de klas. Hier staat een groepje van 5 kinderen. Het personage en kind 2 tegen groepje praten. Een van de kinderen zegt ‘We zijn al met een grote groep, dat is fijn!’ Personage maakt armgebaar van ‘kom mee’ Volgende shot:
Hoofdpester op voorgrond. Groep van 6 kinderen (inclusief personage en kind 2) loopt op de pester af. De 2 assistenten deinzen achteruit. Personage: ‘Stop met dat pesten, Robbin. Je moet Bas eens met rust laten. Het is echt niet leuk. Kind 6: ‘Ja, stop gewoon eens. Het is echt niet stoer.’ Kind 7: 'Robbin, stop je er nu mee? Pester kijkt verslagen en loopt weg. De rest van de kinderen lopen naar Bas toe, die in de achtergrond staat te wachten. ‘Doe je mee, Bas?’, zegt een van de kinderen. Samen rennen ze weg en beginnen ze een spelletje. SHOT: Kinderen spelen. Logo fade in. THE END.
BIJLAGE 4 – Toestemming ouders e-mail Betreft: Filmsterren gezocht! Aan de ouders/verzorgers van leerlingen in klas …, Door middel van deze brief wil ik u op de hoogte brengen van het project ‘Voorkomen is beter dan genezen.’ Met medewerking van de Mariaschool ben ik, Amanda Plooij, 4e-jaars student bezig om een afstudeerwerk te maken voor mijn studie Communication and Media Design aan de Hogeschool van Amsterdam. Het gaat om een interactief project waarin leerlingen centraal staan. In dit project wil ik kijken op welke interactieve wijze leerlingen in het algemeen, op een positieve manier iets kunnen leren over pesten. Het project bestaat uit een interactieve film waarin kinderen hun eigen keuzes kunnen maken (door middel van knoppen in de film) omtrent de verloop van het verhaal. Hierbij zien ze meteen de gevolgen van hun keuzes en kunnen ze op een positieve manier spelenderwijs inzicht en bewustzijn verwerven in dit belangrijke thema. Deze film dient als test binnen mijn afstudeerproject, om te kijken of deze manier effectief kan zijn in de strijd tegen pesten. Een goed voorbeeld hiervan is de interactieve film www.itsuptoyou.nl , dit initiatief komt op tegen cyberpesten en is gericht op kinderen van het voortgezetonderwijs. Bent u nieuwsgierig naar de aard van mijn project, dan kunt u het beste dit initiatief bekijken.
Vindt uw kind het leuk om mee te doen in deze film? Heeft hij/zij altijd al een keer willen acteren of gewoon zien hoe zo’n opname in zijn werk gaat? Dan is dit een hele leuke kans! Het wordt een leuke dag tijdens of buiten schooltijd waarbij uw kind een keertje kan meemaken hoe het is om mee te spelen in een film. Er is uiteraard limonade en wat lekkers aanwezig. Kortom een hele leuke en leerzame dag met andere kinderen uit de klas! Namens de Mariaschool; Wilt u dan door middel van onderstaande antwoordstrook aangeven of u toestemming geeft voor het filmen van uw kind(eren)? Wilt u deze antwoordstrook bij de leerkracht van uw kind (laten) inleveren? Zoals u wellicht zult begrijpen, is dit een project dat in ontwikkeling is waardoor allerlei praktische informatie op dit moment nog niet te geven is. Zodra er aanvullende informatie is, zal ik u op de hoogte stellen. Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben, wilt u dan contact met mij opnemen? Contactgegevens: Amanda Plooij 06-43750508 [email protected]
Ik geef wel/ geen* toestemming voor het maken van filmopnamen van mijn kind(eren). (* s.v.p. doorhalen wat niet van toepassing is)
In overeenstemming met de school zal er in de laatste weken van het schoolprogramma en daarbuiten ruimte zijn voor filmopnames. Tijdens deze opnames worden er verschillende scènes van de film geschoten.
Naam van mijn kind(eren):………………………………………………………………
Ik benadruk dat deze film niet voor commerciële doeleinden gebruikt zal worden. De film zal alleen gebruikt worden als onderzoeksmateriaal binnen mijn project. De kinderen krijgen uiteraard een versie mee op DVD na deelname.
Handtekening:……………………………………………………………………………
Datum: ……………………………………………………………………………………
Event. opmerkingen: ……………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………
77
BIJLAGE 5 – Testresultaten eindtest met kinderen NOTITIE: Niet alle kinderen waren even spraakzaam. Het was erg moeilijk om een aantal van deze kinderen aan het praten te krijgen, daardoor zijn er soms vragen weggelaten.
3. Waarom? Omdat de pester dan stopt. 4. Weet je waarom de pester dan stopt? Omdat heel veel mensen zeggen dat het echt niet leuk is en dan voelt hij zich stom en niet meer stoer.
TEST 1 - Zoë 9 jaar Zoë was een erg stil meisje, over het algemeen zeer moeilijk om aan het praten te krijgen. Geen audio-record.
5. Wat vond je van het spel om te spelen? Wel leuk, maar niet het pesten. TEST 2 – Mathilde 9 jaar
Spel – keuzes Vragen vooraf: 1. Is er weleens in jouw klas iemand gepest? Nee 2. Je hebt nog nooit gezien dat iemand op school gepest werd? Nee Spel - Keuzes
Mathilde was wat meer open dan de rest, beantwoordde de vragen enthousiast. Intelligent meisje. Audiorecord bij tweede deel van test. (Peter, begeleider van BSO zit er naast) Vragen vooraf: 1. Is er in jouw klas weleens iemand gepest? Nee, niet echt. (twijfelt)
#1 Ik help hem, dit gaat te ver. #2 Bas mag best meedoen met het spel #3 Ik probeer op te komen voor Bas #4 Ik ga gewoon verder met het spel #5 Ik loop weg #6 Ik ga gewoon verder met het spel (hier had ze hulp nodig om naar de laatste keuze te komen) #7 Ik vraag een klasgenoot om hulp #8 Ik vraag iemand anders om me te helpen
2. Ook niet bij jou op school, of ergens anders dat je het weleens hebt gezien? Op school werd eerst wel een jongetje gepest, die is toen van school afgegaan.Maar ik vind dat helemaal niet leuk. Het liefst wil ik dat er nooit meer gepest wordt, dat het niet uitmaakt of je dik bent ofzo. Ik heb ook weleens gehoord dat iemand voor de trein is gesprongen omdat hij zo gepest werd, dat vind ik heel erg.
Vragen na het spel:
3. Heb je weleens iets gedaan om bijvoorbeeld dat jongetje te helpen? Dat hij niet meer gepest wordt? Nee
1. Wat heb je geleerd van de film? Dat je andere kinderen moet vragen. 2. Zou je dit doen als er bij jou in de klas iemand gepest wordt? Ja
4. Is er een reden waarom je dat niet hebt gedaan? Ik weet niet zo goed wat ik dan moet doen.
Opmerkingen tijdens spel: - Uitlegscherm onderste lettertype is te klein - Terugslag keuzes begrijpt ze niet. (Ik dacht dat het een stukje terug werd gespoeld)
Nou ik vond het wel goed. Ik vond het knap van Tobias dat hij opkomt voor Bas.
Spel – Keuzes
7. En wat vond je van de pestsituaties, bijvoorbeeld in het begin dat Bas zijn tas werd afgepakt? Niet zo leuk, dat lijkt me zelf ook niet leuk.
#1 #2 #3 #4 #5 #6 #7 #8 #9
Ik wacht tot de pesters weg zijn Bas mag best mee doen met het spel Ik wil niet gepest worden, ik laat Bas het zelf oplossen Ik probeer op te komen voor Bas Ik ga gewoon verder met het spel Ik ga gewoon verder met het spel Ik loop weg Ik vraag een klasgenoot om hulp Ik vraag iemand anders om me te helpen
Vragen na het spelen: 1. Wat vond je ervan? Ik vond het goed dat hij opkomt voor Bas. 2. Wat heb je ervan geleerd? Het belangrijkste? Nou dat de pester, Robbin, daarna niet meer ging pesten. 3. En hoe kwam dat dan, dat de pester (Robbin) niet meer ging pesten? Omdat er een hele grote groep zei ‘hou op en we vinden het niet meer leuk’. 4. Waarom denk je dan dat Robbin stopt? Omdat hij dan zelf een beetje gaat nadenken en iedereen hem dan stom vindt. 5. En als er nu in jouw klas bijvoorbeeld iets gebeurd? Zou je dan proberen om ze te stoppen? Ik zou het wel proberen, maar ik heb niet buiten schooltijd dit, nou niet dat de bel gaat en dat de juf en meester er dan niet bij zijn. 6. Wat vond je verder van het filmpje, om te spelen?
[Hieruit blijkt dat de screenvalue in orde is. Het is geloofwaardig]
TEST 3 – Ian 10 jaar Ian stelde zich open op, waardoor het vragen stellen makkelijker verliep als bij sommige andere testpersonen. Audiorecord. Vragen vooraf: 1. Is er in jouw klas weleens iemand gepest? Nou dat heb ik nog niet echt gezien. Er is wel iemand die is gepest op mijn school. Was wel een beetje pesten, omdat hij ook nieuw was. Buitensluiten enzo. 2. Heb je weleens nagedacht wat je zou kunnen doen om het pesten te kunnen stoppen? (bijvoorbeeld bij dat nieuwe jongetje) Nou ik heb wel gewoon gezegd dat ze moeten stoppen. 3. Hielp dit? Op sommige momenten wel, maar ze bleven toch doorgaan. Toen heb ik het tegen de juffrouw gezegd. Toen was het opgelost. 4. En toen is het nooit meer gebeurd? Nee 5. Dat is wel heel goed dan. Ja, de juffrouw had gezegd dat hij dan naar de directeur moest.
79
Spel – Keuzes #1 #2
Ik help hem, dit gaat te ver Bas mag best meedoen met het spel (twijfel bij keuze)
[Hier ervaarde Ian druk door de timer. Hij koos daarom maar voor een keuze] #3 #4 #5 #6 #7 #8 #9
Ik vraag de meester om hulp Ik probeer op te komen voor Bas Ik loop weg Ik ga gewoon verder met het spel Ik ga gewoon verder met het spel Ik vraag een klasgenoot om hulp Ik vraag iemand anders om me te helpen
6. Zou je niet een ander kind vragen om samen te zeggen dat de pestkop moet stoppen? Of misschien wel met veel meer kinderen? Ja, dat zou ik wel doen. Maar de juffrouw heeft gezegd dat als hij dan door blijft gaan, dan is iedereen het slachtoffer straks. 7. Wat vond je van de pestsituaties? Nou niet zo leuk. Hij komt de eerste dag op school en wordt al meteen gepest, dat is echt niet leuk. [Hieruit blijkt dat de screenvalue in orde is, het verhaal is geloofwaardig]
TEST 4 – Loes 10 jaar
Vragen na het spel:
Vragen vooraf:
1. Wat heb je ervan geleerd? Nou sommige dingen wist ik wel, maar nu weet je hoe hun het eigenlijk hebben gedaan. Dus dan is het wel een voorbeeld voor hoe je het zelf kan doen. Eigenlijk moet ik dat nu ook doen, als dit op school gebeurd.
1. Is er in jouw klas weleens iemand gepest? Nee 2. Ook niet buitengesloten of geplaagd? Nee
2. Kun je beschrijven aan mij wat er nu precies van hebt geleerd? Nou dat weglopen, nou ik dacht dat dat wel goed kan zijn. Want als je juist blijft, dacht ik, dan blijf je in de situatie en dan loop je weg en dan zeg je het bijvoorbeeld tegen de meester.
Helaas was het meisje niet erg spraakzaam, dus is er meteen overgeschakeld naar het spelen van de film. Tussendoor zijn kleine inhoudelijke vragen gesteld, zoals leesbaarheid van het uitlegscherm en waarom er bepaalde keuzes worden gemaakt. Dit wordt verwerkt in de conclusie.
3. Maar nu heb je geleerd dat als je blijft dat je er ook iets anders mee kan doen toch? Ja, nu zou ik daar over nadenken. 4. Als er nu bij jou in de klas iemand zo gepest wordt als Bas, wat zou je dan doen om het te stoppen? Dan zou ik eerst hem helpen en gewoon zeggen ‘hou op, dit is niet leuk’. Als ze dan niet luisteren, zou ik naar de juffrouw gaan. 5. En stel dat de juffrouw nou niet in de buurt is, net zoals in het filmpje? Nou dan zou ik gewoon zeggen, nou kom dan gaan we samen spelen.
Spel – Keuzes #1 #2 #3 #4 #5 #6 #7
Ik help hem, dit gaat te ver Bas mag best meedoen met het spel Ik vraag de meester om hulp Ik probeer op te komen voor Bas Ik ga gewoon verder met het spel Ik vraag een klasgenoot om hulp Ik vraag iemand anders om me te helpen
Vragen na het spel: 1. Wat heb je geleerd van de film? Dat je samen moet opkomen tegen het pesten. 2. Als er nu iemand gepest wordt in jouw klas, wat zou je dan doen? Met elkaar proberen te helpen. 3. Hoe vond je het spel om te spelen? Snapte je wat de bedoeling was? Ik vond het leuk om te spelen. Ik snapte alleen niet dat ie terug ging een stukje.
#4 #5 #6 #7
Ik probeer op te komen voor Bas Ik ga gewoon verder met het spel Ik vraag een klasgenoot om hulp Ik vraag iemand anders om me te helpen
Vragen na het spel: 1. Wat heb je geleerd van de film? Dat je het pesten niet moet laten doorgaan. 2. Heb je ook geleerd wat je misschien kan doen tegen het pesten? Andere mensen vragen. 3. Is dat iets wat je zelf misschien ook wel zou doen? Ja
TEST 5 – Ouyu 9 jaar Ouyu was ook niet erg spraakzaam. Het was soms erg moeilijk om antwoorden te krijgen op vragen. Audiorecord.
4. Als er nu iemand in jouw klas wordt gepest, wat zou je dan zelf doen? Andere mensen om hulp vragen.
Vragen vooraf:
5. Wat vond je van het spel om te spelen? Weet ik niet, vond het wel leuk.
1. Is er in jouw klas weleens iemand gepest? Weet ik niet.
CONCLUSIE
2. En je bent zelf ook nooit gepest? Of geplaagd? Nee 3. Dus je hebt nog nooit in de klas gezien dat iemand werd geplaagd of geduwd ofzo? Nee
Feedback op spel: -
lettertypegrootte op uitlegscherm moet groter Bij het opnieuw maken van een keuze, snappen 3 van de 5 testpersonen niet dat de film terug gaat. Ze maken opnieuw dezelfde keuze. Dit moet verbeterd worden. Alle buttons moeten omhoog, onderste button kan moeilijk op geklikt worden door afspeelbalk in Interlude.
Spel – Keuzes #1 #2 #3
Ik blijf wachten tot de pesters weg zijn Bas mag best meedoen met het spel Ik vraag de meester om hulp
81