stadsbegroting 2014-2017 primitieve begroting 01-01-2014
Stadsbegroting 2014-2017
1
Inhoud Inhoud
Inhoud INLEIDING ................................................................................................ 5 VOORSTEL .............................................................................................. 11 1. BESTUURSAGENDA ............................................................................ 13 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9
Van Perspectiefnota naar Stadsbegroting ....................................................... 15 Openbare orde & Veiligheid, Burger & Bestuur, Communicatie, Citymarketing & Externe betrekkingen .................................................................................. 17 Ruimtelijke ontwikkeling Waalsprong, Wonen, Klimaat & Energie en Groen & Water ......................................................................................................... 19 Stedelijke ontwikkeling, Cultuurhistorie, Maatschappelijk vastgoed en P&O ... 22 Financiën, Economie & Toerisme en Stadsregio............................................... 24 Zorg & Welzijn en Sport .................................................................................. 27 Werk & Inkomen, Openbare ruimte en Wijken................................................ 29 Cultuur, Mobiliteit en Onderwijs..................................................................... 32 Samengevat financieel beeld .......................................................................... 35
2. PROGRAMMAPLAN ........................................................................... 39 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9 2.10 2.11 2.12 2.13 2.14 2.15 2.16 2.17 2.18 2.19
Programma Dienstverlening & Burgerzaken .................................................... 40 Programma Veiligheid .................................................................................... 44 Programma Citymarketing & Externe betrekkingen......................................... 51 Programma Wonen ........................................................................................ 55 Programma Klimaat & Energie ........................................................................ 61 Programma Groen & Water ............................................................................ 70 Programma Ruimte & Cultuurhistorie ............................................................. 77 Programma Grondbeleid ................................................................................ 87 Programma Economie & Toerisme .................................................................. 95 Programma Bestuur & Middelen................................................................... 104 Programma Facilitaire diensten .................................................................... 111 Programma Zorg & Welzijn ........................................................................... 121 Programma Sport ......................................................................................... 137 Programma Werk & Inkomen ....................................................................... 145 Programma Openbare ruimte ....................................................................... 154 Programma Wijken ....................................................................................... 159 Programma Cultuur ...................................................................................... 172 Programma Mobiliteit .................................................................................. 178 Programma Onderwijs .................................................................................. 188
3. PARAGRAFEN ...................................................................................199 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 2
Investeringen ............................................................................................... 200 Lokale heffingen ........................................................................................... 205 Bedrijfsvoering ............................................................................................. 212 Verbonden partijen ...................................................................................... 220 Onderhoud kapitaalgoederen ....................................................................... 238 Grondbeleid ................................................................................................. 245 Weerstandsvermogen en Risicobeheersing ................................................... 249 Financiering .................................................................................................. 255
Inhoud
FINANCIËLE BEGROTING........................................................................259 4. OVERZICHT VAN BATEN EN LASTEN ..................................................260 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6
Toelichting baten en lasten ........................................................................... 262 Overzicht algemene dekkingsmiddelen ......................................................... 265 Onvoorzien ................................................................................................... 265 Grondslagen en uitgangspunten ................................................................... 266 Incidentele baten en lasten........................................................................... 268 Structurele toevoegingen en onttrekkingen aan reserves .............................. 269
5. FINANCIËLE POSITIE ..........................................................................271 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6
Beginsaldo 2014-2017 ................................................................................... 273 Nieuwe voorstellen ...................................................................................... 274 Het financiële beeld 2014-2017 ..................................................................... 279 Ontwikkeling Saldireserve ............................................................................ 280 Subsidieplafonds .......................................................................................... 282 Overige aspecten .......................................................................................... 283
6. BIJLAGEN ..........................................................................................285
LOSSE BIJLAGEN: • •
Uitvoeringsprogramma Stedelijke vernieuwing 2014 Onderzoeksopdrachten Perspectiefnota 2014: Plannen van Aanpak
3
4
Inleiding Inleiding
Inleiding
Voor u ligt de Stadsbegroting 2014-2017, de vierde begroting die ons College sinds het begin van deze raadsperiode aan uw Raad heeft voorgelegd. Deze begroting kijkt vooruit naar de voor ons liggende jaren maar vormt tegelijkertijd een afsluiting van deze raadsperiode. Daarom willen we ook kort terugkijken naar de afgelopen jaren. Krimpende kaders In april 2010 sloten de fracties van GroenLinks, PvdA en D66 in de Nijmeegse gemeenteraad het coalitieakkoord “Werken aan een duurzame toekomst”. Dat akkoord vormde de opdracht voor het bestuur van de stad in de nieuwe raadsperiode, op weg naar een duurzaam, sociaal en economisch sterk Nijmegen. Economische crisis en bezuinigingen kleurden in 2010 de verwachtingen: “ We staan voor de opgave bezuinigingen te realiseren van een voor onze stad ongekende omvang.” zei het akkoord. Daaraan verbond het een zoektocht naar een andere rolverdeling tussen overheid, bewoners en instellingen en bedrijven. Het coalitieakkoord bevatte een pakket aan bezuinigingen van € 22 miljoen. In de jaren daarna hebben we nog eens twee maal zoveel aan bezuinigingen in de begroting verwerkt, waardoor de teller uitkomt op € 66 miljoen. Die bezuinigingen hebben we ‘op z’n Nijmeegs’ vorm gegeven: we begroten elke keer nadrukkelijk vier jaar vooruit, waardoor we tijd hebben om maatregelen geleidelijk in te voeren, zorgvuldig en in overleg met betrokkenen. Daarbij zijn we de principes uit het coalitieakkoord zoveel mogelijk trouw gebleven: een flink deel van de besparingen hebben we gezocht in het afstoten van taken en in efficiënter werken in de gemeentelijke organisatie, om de stad en de voorzieningen voor de mensen te ontzien. En we hebben de oplossing slechts beperkt gezocht in het verhogen van de lasten voor burgers en bedrijven. In 2011 was er nog sprake van grote bouwprojecten in de stad en een krimpend sociaal vangnet. Maatschappelijke ontwikkelingen en rijksbezuinigingen maakten dat vooral de sociale voorzieningen zwaar onder druk stonden: op Werk & Inkomen, Zorg & Welzijn en Veiligheid zetten we extra middelen in, om een te grote aanslag op het voorzieningenniveau te voorkomen. Aan het eind van dat jaar, in de Stadsbegroting 2012-2015, kwam daar de zorg om het uitblijvende herstel van de woningmarkt bij. De beschikbare ruimte in de begroting werd ingezet om in ons weerstandsvermogen een extra buffer in te bouwen, voor het geval we grote bedragen zouden moeten toeleggen op onze grote projecten. In 2012 bereidden we ons voor op nieuwe rijksbezuinigingen. Het Rijk vergrootte de gemeentelijke beleidsverantwoordelijkheid maar verkleinde de budgetten. Onze zorgen in de fysieke sector groeiden. Tegelijkertijd konden we hoopvolle ontwikkelingen in het sociale domein melden: de financiële tekorten op de Wwb vielen lager uit, de vernieuwing van de re-integratie verliep volgens plan en het minimabeleid bleef op peil. Nijmegenaren bleven actief in mantelzorg en vrijwilligerswerk. Om de oplopende tekorten in de planexploitaties, vooral de Waalsprong, aan te kunnen, besloten we in de Stadsbegroting 2013-2016 investeringen in wegen en riolering niet langer uit de planexploitaties te betalen maar op te nemen in ons investeringsplan. Door de tegenvallende economie moesten we de samenwerking met bouwers en corporaties in de Waalsprong op een andere leest schoeien. De Perspectiefnota 2014 stond opnieuw in het teken van ingrijpende rijksbezuinigingen, terwijl de economische crisis in meer programma’s voelbaar werd en de druk op onze planexploitaties nog toenam. Een pakket van € 11 miljoen aan directe bezuinigingen en € 22 miljoen aan onderzoeksopdrachten werd door uw Raad vastgesteld, om de begroting sluitend te houden en om onze weerstand nog verder te versterken. In de voorliggende Stadsbegroting hebben we die besluiten van de laatste Perspectiefnota verwerkt. De nieuwste bezuinigingen van het Rijk vangen we op, door nog meer lucht uit 5
Inleiding de begroting te persen. De eerder genoemde hoopvolle ontwikkelingen in de sociale sector zetten zich voort, waardoor we zowel in het programma Werk & Inkomen als in Zorg &Welzijn minder nadelen hoeven op te vangen dan verwacht. Dat geeft ruimte om tegenvallers bij parkeren en bouwleges op te vangen. De risico’s van de grote ontwikkelingsprojecten zijn opnieuw gestegen. Om ons weerstandsvermogen daarop aan te passen, stellen we voor investeringen voor de Stadsbrug en de omringende infrastructuur in ons investeringsplan op te nemen en de Reserve Stadsbrug toe te voegen aan de Saldireserve. Daarmee voorkomen we extra ingrepen in de Stadsbegroting om onze vermogenspositie op peil te houden. Benutte kansen Ondanks alle financiële tegenslag hebben wij de pijlers van het coalitieakkoord - een duurzaam, sociaal en economisch sterk Nijmegen - overeind gehouden en veel van de afspraken uit het akkoord gerealiseerd. Zo heeft het Veiligheidshuis zich de afgelopen jaren kunnen ontwikkelen tot een nieuw model, waarin de strafrechtketen en de zorgketen in een netwerkorganisatie effectief en efficiënt samenwerken om multiproblematiek aan te pakken met multidisciplinair maatwerk. De dienstverlening aan onze burgers hebben we slimmer georganiseerd. Brieven schrijven we in begrijpelijke taal. Procedures hebben we vereenvoudigd. We slagen er steeds beter in om de digitale mogelijkheden te benutten. En we zorgen voor een gerichte dienstverlening aan onze burgers en ondernemers. Vooral door de grote decentralisatieopgaven in het sociale domein zetten we flinke stappen vooruit in de regionale samenwerking. De Regionale Brandweer en de Omgevingsdienst Regio Nijmegen zijn inmiddels een feit. In 2014 ronden we het voorbereidingsproces af voor regionale samenwerking op het terrein van de AWBZ en de Jeugdzorg en bereiden we ons verder voor op de invoering van de Participatiewet met het Regionaal Werkbedrijf. Daarnaast hebben we een begin gemaakt met de hervorming van de Stadsregio Arnhem Nijmegen.. Het warmtenet, dat een belangrijke bijdrage gaat leveren aan de energieneutrale stad, kan in 2015 in gebruik genomen worden voor Waalsprong en Waalfront. De Nijmeegse bussen rijden op groengas, dat uit regionaal GFT-afval wordt geproduceerd. In november 2013 gaat de Oversteek open. Ook de Dijkteruglegging ligt op schema. Twee grote projecten, die de stad een ander aanzien geven en die zonder tegenvallers worden gerealiseerd. Voor de Waalsprong hebben we een nieuwe ontwikkelingsstrategie vastgesteld, met een kleinschaliger aanpak als antwoord op de economische crisis. Het stimuleren van zelfbouw door particulieren, zoals in de Vossenpels, is een succesvol onderdeel daarvan. Ondanks de problematische woningmarkt zijn in Nijmegen in 2012 maar liefst 1.250 nieuwe woningen gebouwd. In 2013 verwachten we op 1.000 uit te komen. Ook de verhoogde taakstelling voor studenten- en jongerenhuisvesting uit het coalitieakkoord is met 1.250 gerealiseerde eenheden al een heel eind ingevuld. De opbrengst van Heumensoord hebben we apart gezet, zoals de bedoeling was, om ook in onze stenige wijken de groennorm te kunnen realiseren. In 2012 zijn we gestart met een programma om ons maatschappelijk vastgoed te verduurzamen: met de opbrengsten door energiebesparing maken we weer nieuwe investeringen voor verduurzaming mogelijk. De doordecentralisatie van onderwijsmiddelen aan de Nijmeegse scholen heeft geleid tot een forse impuls aan grootschalige renovatie en nieuwbouw van scholen. Een aantrekkelijke, goed geventileerde en energiezuinige school is een belangrijke randvoorwaarde voor een optimaal onderwijsresultaat. De afgelopen jaren is er nog volop gebouwd. In de Waalsprong én in de bestaande stad zijn de bouwkranen blijven draaien en zijn veel bouwwerken opgeleverd. In het hart van 6
Inleiding de stad zijn karakteristieke woongebouwen verrezen rond het nieuwe Plein 1944. In de wijken rond het centrum vond en vindt nog volop herstructurering plaats. Met de Keizer Karelgarage en de nieuwbouw van Doornroosje met de studentenwoningen begint ook het gebied Nijmegen Centraal Station vorm te krijgen. De economische crisis speelt ons nog steeds parten. Met de inzet op innovatie en het benutten van nieuwe economische kansen creëren we werkgelegenheid. Aansprekende successen zijn de start van de Novio Tech Campus, met de vestiging van diverse nieuwe innovatieve bedrijven in gebouw M, de realisatie van het Heinz Innovation Center en de economische impuls voor de binnenstad met het Actieplan Economische versterking Binnenstad Nijmegen. Dit doen we samen met partners in de stad, zoals de Economische Raad Nijmegen, het Huis van de Binnenstad en de Taskforce Ondernemersfonds. Ondanks rijksbezuinigingen en verliesgevende ontwikkelingsprojecten zijn we er in geslaagd een robuuste begroting te blijven presenteren. Hoewel we grote bezuinigingen hebben doorgevoerd, is het Nijmeegse voorzieningenniveau nog steeds goed te noemen. Naarmate de vastgoedmarkt grotere risico’s op de ontwikkelingsprojecten veroorzaakte, zijn we harder gaan sparen om zulke klappen op te kunnen vangen. Daardoor hebben we acute en pijnlijke noodmaatregelen in de begroting weten te voorkomen. De lokale lasten hebben we daarbij ontzien. Voor afval hebben we een hogere bijdrage gevraagd volgens het principe “de vervuiler betaalt” maar bedrijven betalen minder dan in 2010 en voor eigenwoningbezitters is de stijging minder dan de inflatie. Het nieuwe Wmo-beleid staat stevig in de steigers: We zijn gestart met sociale wijkteams, die zorg en ondersteuning dichtbij de mensen organiseren. Ook zorgaanbieders en andere organisaties in de stad sluiten daarbij aan en gaan wijkgericht werken. Vanuit het principe ‘sterkste schouders, zwaarste lasten’ hebben we eigen bijdragen ingevoerd voor individuele voorzieningen. Mede daardoor zijn we in staat om een stevig sociaal vangnet te blijven bieden voor de mensen die het echt nodig hebben. Samenwerking tussen organisaties is belangrijk om meer verantwoordelijkheid te kunnen nemen. Zowel bij sport als in het welzijnsveld richten we ons op het op gang brengen van die samenwerking. Dat leidt ertoe dat we samen met verzekeraar VGZ investeren in preventie door meer sportactiviteiten in buurten te organiseren. Ook Talent Centraal, het nieuwe sportcentrum op de Dennen voor judo, turnen, hardlopen en talentbegeleiding, is het product van samenwerking tussen vele organisaties. De modernisering van de re-integratie was een speerpunt in het coalitieakkoord. Door het opzetten van werkcorporaties hebben we veel leerwerkplekken kunnen realiseren. Daarmee hebben we veel werklozen dichter bij de arbeidsmarkt gebracht. In nauwe samenwerking met lokale en regionale werkgevers hebben we voor deze werklozen veel vacatures bereikbaar gemaakt. Door nieuwe impulsen te geven aan bewonersparticipatie, doen meer mensen mee. Naast wijkbladen vervullen sociale media en interactieve sites een ondersteunende rol, door te laten zien wat er is en wat er kan. Voor het beheer van de openbare ruimte hebben we nieuw beleid vastgesteld, waarin we ruimte geven aan bewoners en ondernemers om verantwoordelijkheid te nemen en om voor maatwerk te kiezen. Samen met betrokkenen zoeken we naar een andere manier van werken en een nieuwe rolverdeling. Nijmegen behoort tot de top van afvalscheidend Nederland en in ons nieuwe afvalbeleidsplan hebben we onze doelstelling voor hergebruik nog verhoogd. Met de tweede milieustraat en het netwerk van ondergronds glas- en textielcontainers hebben we daarvoor de eerste stappen gezet. In de afgelopen periode hebben we vorm gegeven aan een educatieve coalitie met de schoolbesturen, waarin we nauw samenwerken met onze partners in de voorschoolse periode en in het onderwijs. Gezamenlijk werken we aan een Onderwijsvisie, waarin iedere partner een volwaardig aandeel levert. Peuterspeelzalen en kinderopvang hebben we met succes geïntegreerd in voorschoolse voorzieningen. Daarmee verbetert de 7
Inleiding kwaliteit van deze voorzieningen en wordt een goede aansluiting op het basisonderwijs mogelijk gemaakt. In een vernieuwend en interactief proces hebben we de nieuwe cultuurvisie “Werken in ketens” opgesteld, Deze visie wordt breed gedragen in het Nijmeegse en geeft de samenwerking tussen de culturele instellingen een nieuwe impuls. Doornroosje kan in 2014 haar nieuwe onderkomen aan het stationsplein betrekken, waarmee Nijmegen er een voorziening van formaat bij heeft. De snelfietsroutes naar Beuningen en Arnhem zijn vrijwel gereed, waarmee het regionale en stedelijke netwerk van snelfietsroutes steeds meer gestalte krijgt. De fietsenstalling bij het station levert met 3000 plekken een belangrijke bijdrage aan de gewenste capaciteitsuitbreiding in het centrum. Tegelijk met de Oversteek hebben we de wegenstructuur in de stad aangepast: De Stadsroute betekent een belangrijke verbetering voor de verkeersdoorstroming in de hele stad. Nieuwe kansen Na de verkiezingen van maart 2014 treden een nieuwe Raad en een nieuw College aan. Zij worden geconfronteerd met grote uitdagingen, in de wetenschap dat de uitgangspositie van Nijmegen nog steeds goed is. Nijmegenaren vinden Nijmegen nog altijd een aantrekkelijke stad om in te wonen. Nijmegen groeit en blijft jong. Vergrijzing en krimp spelen hier minder dan elders. Ook in economische zin kunnen we de Nijmeegse toekomst met vertrouwen tegemoet zien: De Stadsregio Arnhem-Nijmegen heeft nog veel meer mogelijkheden als kennisregio, als we beter samenwerken in de regio, de bereikbaarheid in de regio verbeteren door HOV en de grens met het Duitse achterland weten over te steken. Die lijn hebben we de afgelopen jaren ingezet. In de Stadsvisie 2020, die uw Raad dit jaar heeft vastgesteld, wordt die uitgangspositie nog aangevuld met typisch Nijmeegse kenmerken: Een vrijheidslievende, open en sociale samenleving van mensen die het experiment en de vernieuwing niet schuwen. Vernieuwing biedt kansen voor de stad, vernieuwing biedt ook kansen voor het stadsbestuur. Het besef dat we dingen anders moeten doen en anders willen doen, stond voor ons College centraal in de uitvoering van het coalitieakkoord. Het staat ook centraal in de Stadsvisie, waarin we uitspreken dat we “een moderne, betrouwbare en rechtvaardige overheid” willen zijn, “minder hindermacht en meer facilitator”. Voor de ruimtelijke en economische ontwikkeling van de stad zoeken we de samenwerking met onderwijs, onderzoek, ondernemers en consumenten, die we in 2014 willen uitbouwen in een regionaal samenwerkingsverband, als lichtere opvolger van de Stadsregio. In het sociale domein vragen de grote decentralisaties ook om nieuwe regionale samenwerking in het Rijk van Nijmegen. Binnen de stad is er behoefte aan meer ruimte in de wijken voor eigen initiatieven van bewoners, die kunnen variëren van mantelzorg tot moestuin, van zonne-energie tot zwembadbeheer. Dat vraagt een verdere vernieuwing van rol en werkwijze van het stadsbestuur en van de gemeentelijke organisatie: We laten los en eisen minder de regie op. We hebben vertrouwen, in de burgers, in de maatschappelijke partners, in de regionale partners. We werken betrouwbaar, kostenbewust, professioneel en effectief. We stellen ons op als partner en niet als bovenbaas. Waar we niet nodig zijn, blijven we weg. Waar we het laatste zetje kunnen geven, zorgen we dat we die kans niet missen. Nu de Rijksoverheid zich via decentralisaties steeds meer terugtrekt en de Provincies aan nieuwe taken ook een sterkere positie ontlenen, zal het stadsbestuur haar verhouding met de medeoverheden moeten herijken. De actieve rol die wij sinds jaar en dag spelen in netwerken als VNG en G32 kan daarbij van groot nut zijn. In de Perspectiefnota 2014 hebben we een viertal grote onderzoeksopdrachten uitgezet, waarin we samen met partners in de stad willen zoeken naar manieren om verantwoordelijkheid te delen, om samen de voorzieningen in de stad op een acceptabel en betaalbaar niveau te houden. Daarin geven we ook onszelf de opdracht om de 8
gemeentelijke organisatie moderner, slanker en jonger te maken. Het zijn geen vrijblijvende opdrachten, want ze hebben een financiële taakstelling meegekregen. Maar ze bieden wel de ruimte om nieuwe oplossingen te vinden, om tot een andere uitruil van budgetten te komen of om er andere partners bij te betrekken. Deze onderzoeksopdrachten worden vroeg in 2014 afgerond, zodat de uitkomsten kunnen bijdragen aan nieuwe keuzes na de gemeenteraadsverkiezingen. We hopen dat ze ook bijdragen aan de zoektocht naar vernieuwing van het lokale bestuur, die in de nieuwe bestuursperiode onverminderd doorgaat. Nieuwe uitdagingen, nieuwe kansen, Nijmegen een jonge oude stad, constant in beweging, ook in de volgende bestuursperiode.
9
10
voorstel voorstel
Voorstel Datum raadsvergadering / Nummer raadsvoorstel 13 november 2013 / 132/2013 Onderwerp Stadsbegroting 2014-2017 Programma / Programmanummer Bestuur & Middelen / 1042 Portefeuillehouder B. Jeene Voorstel van het College van Burgemeester en Wethouders d.d. Voorstel om te besluiten Wij stellen u voor om: 1. De begroting 2014-2017 vast te stellen, inclusief de verwerking van de Perspectiefnota 2014 2. De technische aanpassingen in het financiële beeld vast te stellen en daarmee: a. de gereserveerde bedragen voor taakmutaties en decentralisatie-uitkeringen in het Gemeentefonds op de programma’s te verwerken, volgens het overzicht in bijlage 3. b. voor alle financiering en voor investeringen een rekenrente van 4% te hanteren c. voor de indexering van de algemene uitkering van het Gemeentefonds jaarlijks 2% te reserveren in de algemene uitkering. d. een structureel hoger areaal voor de OZB woningen en niet-woningen in de begroting te verwerken met een structureel hogere opbrengst van € 0,6 miljoen 3. De verwacht effecten van de Miljoenennota 2013 in de begroting op te nemen door: a. ruimte in de begroting te reserveren van € 2 miljoen in 2014, € 3 miljoen in 2015, € 4,3 miljoen in 2017 en € 4 miljoen in 2017 om de bezuinigingen op het Gemeentefonds op te vangen b. van het gereserveerde bedrag voor de loonsomontwikkeling in 2014 en 2015 € 1 miljoen te laten vrijvallen en vanaf 2016 structureel € 0,5 miljoen te laten vrijvallen c. de aangekondigde verlaging van de bezuiniging op de Huishoudelijke hulp van 75% naar 40% te verwerken in de raming van de Gemeentefondsuitkering en in de financiële taakstelling bij de Onderzoeksopdracht Huishoudelijke hulp d. het wegvallen van de bezuiniging 2014 op de Huishoudelijke hulp te laten vrijvallen 4. Een aantal actuele ontwikkelingen in de begroting op te vangen door: a. een bedrag van € 0,8 miljoen structureel toe te voegen aan het programma Mobiliteit om de lagere parkeeropbrengsten op te vangen b. aan het programma Ruimte & Cultuurhistorie voor 2014 astructureel € 1,2 miljoen toe te voegen, in 2015 € 0,8 miljoen en in 2016 € 0,4 miljoen om de lagere opbrengsten aan bouwleges op te vangen c. op het programma Zorg & Welzijn in 2014 een eenmalige verlaging door te voeren van € 3,3 miljoen vanwege geraamde voordelen op de verstrekking van de Individuele voorzieningen in de Wmo d. in het programma Werk & Inkomen de in de Perspectiefnota 2014 vastgestelde bijdrage van € 2 miljoen structureel voor de Wwb-uitkeringen te vervangen door astructurele bijdragen van € 1,2 miljoen in 2014, € 0,8 miljoen in 2015 en €0,4 miljoen in 2016 11
voorstel e.
aan het programma Burgerzaken & Dienstverlening in 2014 een astructureel bedrag van € 0,2 miljoen toe te voegen en in 2015 van € 0,1 miljoen vanwege de geraamde tekorten op rijbewijzen f. aan het programma Citymarketing & Externe betrekkingen voor 2014 een eenmalig bedrag van € 0,1 miljoen toe te voegen en de verlaging van de contributie aan de Stadsregio in 2014 niet door te voeren g. aan het programma Zorg & Welzijn in 2014 een eenmalig bedrag van € 0,2 miljoen toe te voegen, voor een extra impuls voor het jongerenwerk 5. Ter versterking van het weerstandsvermogen: a. De Reserve Stadsbrug van € 47,6 miljoen als bestemmingsreserve op te heffen en toe te voegen aan de Saldireserve b. Een claim van € 5 ton op te nemen in de Saldireserve voor een bijdrage aan de planexploitatie Stadsbrug c. Claims van in totaal € 15 miljoen op te nemen in de Saldireserve voor bijdragen aan Koers West d. Een claim van € 6,4 miljoen op te nemen in de Saldireserve voor een bijdrage aan de gemeentelijke planexploitatie Waalsprong 6. Het in bijlage 1 opgenomen Investeringsplan 2013–2016 vast te stellen en daarmee a. voor een totaal bedrag van € 36,1 miljoen aan investeringen op te nemen voor de Stadsbrug en bijkomende investeringen uit de planexploitatie Stadsbrug b. de geplande investeringsbijdragen van € 15 miljoen voor Koers West uit het investeringsplan te schrappen c. de daardoor benodigde kapitaallasten te dekken uit het bedrag dat voor versterking van ons weerstandsvermogen beschikbaar is. 7. De subsidieplafonds voor de betreffende programma’s vast te stellen volgens het overzicht in § 5.5 8. In te stemmen met het financiële meerjarenbeeld. 9. De nieuwe productenstructuur voor het programma Cultuur vast te stellen. 10. Het bij deze begroting gevoegde Uitvoeringsprogramma Stedelijke Vernieuwing 2014 vast te stellen. 11. De begrotingswijzigingen BW-01261 en BW-01290 vast te stellen
12
Bestuursagenda Bestuursagenda
1. Bestuursagenda
13
Bestuursagenda
14
Bestuursagenda Bestuursagenda
1.1 Van Perspectiefnota naar Stadsbegroting Op 12 juni heeft uw Raad de koers van de Perspectiefnota 2014 op grote lijnen ondersteund en vastgesteld. In deze Stadsbegroting verwerken wij de besluitvorming. Het debat met uw Raad stond vooral in het teken van de forse bezuinigingsopgave, voortvloeiend uit het regeerakkoord, en de grote druk op de ontwikkelingsprojecten. De bezuinigingen liepen op tot een bedrag van € 33 miljoen. We maakten hierbij onderscheid tussen directe bezuinigingen op programma’s en taakstellingen voor de langere termijn. De vastgestelde budgetwijzigingen en bezuinigingen zijn opgenomen bij de afzonderlijke programma’s. Voor de vijf onderzoeksopdrachten hebben wij bij de programma’s Onderwijs, Zorg & Welzijn, Cultuur, Facilitaire diensten en Bestuur & Middelen stelposten voor de taakstellingen opgenomen. In het debat over de Stadsrekening 2012 stond de ontvlechting van de GEM Waalsprong centraal en heeft uw Raad besloten om het investeringsinstrument in te zetten om de Grex GEM Waalsprong en de gemeentelijke planexploitatie Waalsprong te ontlasten. In aansluiting op de Voortgangsrappotage Grote Projecten en de Stadsrekening 2012 hebben wij drie investeringen opgenomen in het Investeringsplan, te weten Het Knooppunt Lent en de Westelijke parallelroute en de Graaf Alardsingel. In totaal is voor bijna € 17,1 miljoen aan investeringen opgenomen in het Investeringsplan. Daarnaast hebben we een nieuw bulkkrediet opgenomen voor de rioolinvesteringen tot 2028 uit de Grex GEM Waalsprong. In de paragraaf Investeringen hebben wij de besluitvorming verwerkt in het Investeringsplan 2014-2017. De bovengrens van de saldireserve hebben we verhoogd naar € 100 miljoen, in aansluiting op de besluitvorming over de Stadsrekening 2012 om de ABR formeel als bestemmingsreserve op te heffen. Bij de vaststelling van de Stadsrekening 2012 heeft uw Raad twee amendementen aangenomen om een geactualiseerde nota Risicomanagement en Weerstandsvermogen en een nota Investeringen in grondexploitaties op te stellen. Beide nota’s bieden wij uw Raad separaat aan. De effecten van deze nota’s hebben wij verwerkt in de paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing en in de paragraaf Investeringen. Bij de vaststelling van de Perspectiefnota 2014 heeft uw Raad op enkele onderdelen wijzigingen voorgesteld in de vorm van een zestal moties: 1. Aanval op de jeugdwerkloosheid II: in deze motie roept uw Raad ons College op om een aanvalsplan jeugdwerklosheid uit te werken in samenwerking met het bedrijfsleven en de onderwijsinstellingen, om meer Nijmeegse jongeren kansen te bieden op de arbeidsmarkt en daarover een stadsgesprek te organiseren. Wij hebben een plan van aanpak ontwikkeld om de jeugdwerkloosheid in 2013 en 2014 aan te pakken en de kansen voor jongeren op de arbeidsmarkt te vergroten. Het plan van aanpak, ‘Jeugd aan het Werk 2013 – 2014’ wordt uitvoerig omschreven in een brief aan uw Raad die in juni aan uw Raad is verstuurd. Ten aanzien van het idee een stadsgesprek te organiseren heeft dit een keer plaatsgevonden voor de migrantenjongeren door de Allochtonen Adviescommissie. We zullen aan de hand van de uitkomsten van dit (deel)stadsgesprek nagaan of het zinvol is een breder stadsgesprek te organiseren. 2. Activiteiten gaan voor stenen: hierin verzoekt u ons College om, als onderdeel van de onderzoeksopdracht Maatschappelijk vastgoed, de bezetting en exploitatie per buurt- en wijkcentrum inzichtelijk te maken en met voorstellen te komen om deze accommodaties efficiënter in te zetten. In reactie op deze motie stellen voor om in december een informatiebijeenkomst te organiseren waarin wij de sturing op de wijkcentra toelichten. De bezetting en de exploitatiegegevens per buurt- en wijkcentrum geeft geen inzicht in het financieel en maatschappelijk rendement van de locatie. Het biedt ook geen inzicht in het efficiënte gebruik ervan.
15
Bestuursagenda
3. Ondersteun zelfbeheer zwembad Dukenburg, waarin uw Raad verzoekt om met buurten zwemverenigingen in gesprek te gaan over het zelf in beheer nemen van het zwembad en hen daarbij te ondersteunen. Zelfbeheer van het zwembad heeft ook onze voorkeur. Wij zijn in gesprek met diverse partijen om te verkennen op welke manier zelfbeheer ingezet kan worden voor de exploitatie van zwembad Dukenburg. 4. “Parkeervoorziening Nieuwe Hezelpoort: Tijd voor actie!” Hierin wordt ons College opgeroepen om in september 2013 een tweetal voorstellen aan uw Raad voor te leggen. Een voorstel voor de realisatie van een kwalitatief hoogwaardige parkeervoorziening en een voorstel voor herinrichting van de openbare ruimte van dit gebied tot aan de kruising Lange Hezelstraat-Parkweg. De parkeervoorziening houdt nauw verband met de voortgang van de Handelskade. Zodra wij daarover meer duidelijkheid hebben, leggen wij de voorstellen aan uw Raad voor. Het autovrij maken van het Joris Ivensplein is mede afhankelijk van de omvang parkeervoorziening Hezelpoort. 5. “Stop het autootje pesten op de Neerbosscheweg”. Deze motie is erop gericht om in gesprek te gaan met betrokken instanties om de flitspaal op de kruising Neerbosscheweg ter hoogte van de kruising met de Hogelandseweg te verwijderen. In onze brief van 3 september 2013 hebben wij uw Raad geïnformeerd over de wijze waarop wij invulling hebben gegeven aan de motie. Het OM en de politie stemmen in met het streven om de flitspaal overbodig te maken, maar zij wachten de reconstructie van het kruispunt af alvorens de paal te verwijderen. De reconstructie zal naar verwachting in 2014 afgerond zijn. 6. ”Werk met werk voor toren en kerk”, waarin ons College wordt opgeroepen de € 1,3 miljoen voor restauratie van de Stevenstoren maximaal in te zetten voor restauratie van zowel de toren als de kerk. In aansluiting op deze motie zetten wij het gereserveerde bedrag maximaal in voor restauratie van zowel toren als kerk. Bij de renovatie werken wij nauw samen met de Stichting Stevenskerk. Daarnaast ondersteunen wij de Stichting Stevenskerk bij het aanvragen van fondsen, ten behoeve van de resterende restauratiebehoefte van de kerk, met name bij de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed en de provincie Gelderland. In de Perspectiefnota hebben we het financiële meerjarenbeeld geschetst. De Meicirculaire 2013 gaf geen aanleiding om veranderingen in de Perspectiefnota voor te stellen. Nu we de Meicirculaire volledig hebben doorberekend zien we een minder groot nadeel dan waarmee wij rekening hielden in onze brief over de te verwachten effecten van de Meicirculaire. Dat komt vooral doordat we nu de Nijmeegse aantallen en de Nijmeegse WOZ-waarden in de berekeningen hebben ingevoerd. Het verschil tussen de aanname in de Perspectiefnota en het werkelijke effect van de Meicirculaire is nog wel negatief. In deze Stadsbegroting schetsen wij het geactualiseerde financiële meerjarenbeeld waarin wij de Meicirculaire hebben verwerkt. Daarnaast reserveren we ruimte voor de effecten van de Septembercirculaire.
16
Bestuursagenda
1.2 Openbare orde & Veiligheid, Burger & Bestuur, Communicatie, Citymarketing & Externe betrekkingen Bestuursagenda
portefeuillehouder: H. Bruls Veiligheid Lokaal veiligheidsbeleid komt de komende jaren meer en meer in het teken van regionale samenwerking te staan. Politie- en brandweerzorg, de transities AWBZ en Jeugdzorg die ook van belang zijn voor sociale veiligheidsvraagstukken, crisisbeheersing en rampenbestrijding – om de belangrijkste voorbeelden te noemen. De vraag is wat dit gaat betekenen voor de verhouding tussen lokaal veiligheidsbeleid en de besluitvorming op regionaal niveau bij het kiezen van prioriteiten voor integrale veiligheid. Dat zal een belangrijk rol gaan spelen bij het opladen van het coalitieakkoord na de raadsverkiezingen voorjaar 2014. Met de Stadsvisie 2020 zijn er nieuwe piketpalen geslagen voor de verhouding tussen het lokale bestuur en de burger. Voor het programma Veiligheid zal vooral de ambitie van de Stadsvisie 2020 om de burger meer ruimte te geven gevolgen hebben voor de keuze waar we bij veiligheidsvraagstukken op gaan focussen: op preventie of op repressie? De transities AWBZ en Jeugdzorg vormen belangrijke bouwstenen voor het succes van de individugerichte aanpak die centraal staat in ons sociale veiligheidsbeleid en ook in de leefbaarheidsaanpak op wijkniveau. Programmaoverstijgende samenwerking met Zorg & Welzijn en Wijken is belangrijk. Dienstverlening & Burgerzaken Dienstverlening is een belangrijk onderwerp. We zijn bezig om de dienstverlening voor onze inwoners te verbeteren en de processen anders in te richten. Zowel bij de Wmo als bij inkomensondersteuning en Wwb-uitkeringsbeheer is de dienstverlening aan de klanten flink verbeterd met duidelijke en compacte formulieren, betere bereikbaarheid voor de klanten, betere informatie bij het Klant Contact Centrum (KCC) en snellere actie rond vragen van klanten. Ook is de samenwerking tussen de vakafdelingen en het KCC fors verbeterd. Bij inkomensondersteuning loopt daarnaast een traject voor een digitale beslisboom op een aantal regelingen, die de uitkomst voor de klanten heel snel inzichtelijk maakt en uiteindelijk ook tot betaalbaarstelling gaat leiden. In 2013 is gestart met het project dienstverlening Evenementen, dat de dienstverlening aan organisatoren van evenementen verbetert. We hebben een integraal werkproces ontwikkeld waarin de betrokken 13 afdelingen een rol hebben gekregen. Daarmee maken we glashelder wie waarvoor verantwoordelijk is en welke stappen moeten worden gezet voor een kansrijke vergunningaanvraag. De samenwerking met de brandweer, politie en hulpdiensten bespreken we in het najaar 2013. De ondersteuning van het evenement in de openbare ruimte, de regulering in de APV en de handhaving worden ook aangesloten. Het project Werk aan de Stadswinkel werkt toe naar één front office voor alle relevante producten en diensten van de gemeente. Dat betekent dat we met de afdelingen in gesprek gaan welke producten en diensten naar de front office zouden kunnen, waardoor de toegevoegde waarde voor burgers en ondernemers groter wordt, omdat ze sneller en meer integraal worden geholpen. Voor de gemeente betekent het een kostenbesparing, omdat de front office medewerkers minder kosten dan de back office mensen. De GBA is dé basisregistratie voor personen en de kern van het stelsel van basisregistraties. De modernisering van de GBA zorgt ervoor dat persoonsgegevens gemakkelijker in samenhang worden gebracht met andere overheidsgegevens. Het beoogt 17
Bestuursagenda een betere kwaliteit, beschikbaarheid en flexibiliteit van de GBA. Invoering zal gefaseerd tussen 2013 en 2016 plaatsvinden. De financiële omvang van de kosten en investeringen van deze vervanging zijn nog niet bekend. Om te kunnen voldoen aan de verplichting om de invoering voor 2016 gestalte te geven gaan wij in 2013 met een project rondom deze modernisering van de GBA van start. De modernisering heeft gevolgen voor het Nijmeegse ICT landschap, de dienstverlening en de organisatie daarvan binnen de gemeente. In 2014 starten we met de invoering van de modernisering GBA. Door de verlenging van de geldigheidsduur van rijbewijzen van 5 naar 10 jaar, hebben we nog steeds te maken met een vijfjarig effect van lagere aantallen. De lagere aantallen leiden tot lagere legesopbrengsten van € 0,1 miljoen, die niet volledig kunnen worden opgevangen door verlaging van de uitvoeringskosten. Daarnaast heeft het Rijk in september 2013 besloten de leges voor rijbewijzen te maximaliseren. Het landelijk maximum vanaf 2014 ligt € 6,00 lager dan het (geïndexeerde) Nijmeegse tarief 2014. Dat geeft een structureel lagere opbrengst van € 0,1 miljoen vanaf 2014. Daarom voegen we in 2014 € 0,2 miljoen aan het programma Dienstverlening & Burgerzaken toe en in 2015 nog € 0,1 miljoen. Daarmee creëren we ruimte in tijd om te onderzoeken hoe we besparingen op de kosten kunnen realiseren en wat de gevolgen zijn voor ons niveau van dienstverlening. Citymarketing & Externe betrekkingen In het evenementenbeleid wordt met het aantreden van een nieuw organisatie-onderdeel een flinke slag gemaakt in het verbeteren van de coördinatie. Door het invoeren van locatiegebonden beleid en het lanceren van een sterk verbeterde digitale dienstverlening aan organisatoren, wordt een verbetering van de dienstverlening bereikt. Deze komt de programma’s wijkmanagement, economie, milieu, sport en cultuur ten goede, naast het programma citymarketing & externe betrekkingen. In de citymarketing verandert de rol van de overheid. Onze inzet wordt meer afhankelijk gemaakt van de inzet van partners. Nijmegen gaat een actievere rol spelen in Europa met een focus op Nordrhein Westfalen. Er worden nieuwe programma’s van kracht, EFRO, ESF en Interreg V, die een ander karakter hebben dan hun voorgangers. Onze inzet stemmen we mede af op de strategie van de regionale Triple Helix organisatie die in 2014 rond Arnhem en Nijmegen wordt opgezet. De Stadsregio Arnhem-Nijmegen beleeft in 2014 een overgangsjaar. De huidige wgrplus wordt omgevormd naar een lichtere intergemeentelijke samenwerking, geflankeerd door een triple helix organisatie waaraan ook kennisinstellingen en topondernemingen deelnemen. In 2014 zal het proces worden afgerond dat moet leiden tot het oprichten van een Modulair Gemeenschappelijke Regeling (MGR) voor het Rijk van Nijmegen ten aanzien van AWBZ en Jeugdzorg. In 2014 treedt een nieuwe Raad aan met een nieuw coalitieakkoord, dat tevens te zien is als een eerste toets op hoofdlijnen van de Stadsvisie sinds de vaststelling van de Stadsvisie in maart 2013.
18
Bestuursagenda
1.3 Ruimtelijke ontwikkeling Waalsprong, Wonen, Klimaat & Energie en Groen & Water Bestuursagenda
portefeuillehouder: J. van der Meer Ruimtelijke ontwikkeling Waalsprong In de Waalsprong staat de komende periode de realisatie centraal. Eind 2013 nemen we De Oversteek in gebruik. De aansluitende infrastructuur in de Waalsprong is nagenoeg gereed. Daarmee is de hoofdinfrastructuur van de Waalsprong afgerond. De plannen voor de dijkteruglegging zijn inmiddels in uitvoering. De tijdelijke routes voor het verkeer zijn in gebruik genomen. Gepland is dat de waterveiligheidsdoelstelling eind 2015 is gerealiseerd en dat we het project afronden in 2016. De uitvoering van park De Waaijer is een belangrijke recreatieve voorziening en onderdeel van de waterhuishouding voor de Waalsprong. De contouren van De Waaijer zijn goed zichtbaar. Op het gebied van de economische functies willen wij eind 2014 in Knoop Lent starten met de hotelontwikkeling Van der Valk. Verder hopen wij op het gebied van leisure in 2014 een ‘go’ te bereiken voor de vestiging van een bioscoop. Voor de woningbouw ligt de nadruk in 2014 op de afronding van Laauwik en Nijland. In Vossenpels, Plant je Vlag, staat de verkoop aan particulieren centraal. We bereiden de ontwikkeling van Groot Oosterhout en De Stelt voor waarbij wij ambitiedocumenten aan uw Raad aanbieden. Wonen In een land met groeiende en krimpende regio’s is Nijmegen één van de steden die de komende periode bevolkingsgroei zal kennen. De woningvraag die hiermee samenhangt moet de komende jaren worden ingevuld. Meer vraaggericht bouwen is daarbij het motto. De resultaten van het in 2012 gehouden woningmarktonderzoek (WoON2012) zijn richtinggevend voor de planning en programmering van de woningbouw. De woningmarkt vertoont nog weinig tekenen van herstel, maar we verwachten dat er in 2014 toch nog 600 woningen worden gerealiseerd. We continueren de starterslening om starters op de koopmarkt te ondersteunen en doorstroming te bevorderen. In de Waalsprong zal in 2014 ook de productie van zelfbouwers op stoom komen. In de bestaande stad wordt verder gewerkt aan het verbeteren van de woningkwaliteit in de slechte delen van de voorraad. Deze herstructurering, vaak in het kader van een bredere wijkaanpak, heeft de afgelopen jaren zichtbaar resultaat opgeleverd in West en Hatert. Naast kwaliteit en betaalbaarheid is het verduurzamen van de bestaande woningvoorraad een belangrijke opgave. We stimuleren daarom energiebesparende maatregelen in de bestaande woningvoorraad, zowel voor particulieren als in de corporatieve sector. Het op landelijk niveau gesloten Energieakkoord zal lokaal vertaling moeten krijgen. Door de vergrijzing en extramuralisering zijn er meer woningen met een vorm van zorg nodig. Samen met het programma Zorg & Welzijn voeren we hier regie op. In 2014 worden ca. 135 zorgwoningen gerealiseerd. Voor studenten wordt de afspraak om 1.250 extra eenheden te realiseren in 2015 gehaald. We monitoren vraag en aanbod scherp. Initiatieven uit de particuliere hoek voor huisvesting van studenten en jongeren faciliteren we, mits stedenbouwkundig gewenst én van goede kwaliteit. We monitoren de gemaakte afspraken met de woningcorporaties over woningproductie, betaalbaarheid, wijkaanpak, energiebesparing, en de huisvesting van doelgroepen.
19
Bestuursagenda Het ISV stopt ultimo 2014. Het Rijk stelt geen geld meer beschikbaar voor stedelijke vernieuwing en legt tegelijkertijd de corporaties een verhuurdersheffing op. Dit wordt niet gecompenseerd door de middelen die het rijk beschikbaar stelt met het Energieakkoord. Dit legt een zware hypotheek op nieuwbouw, renovatie, betaalbaarheid en verduurzaming van de woningvoorraad. In 2014 wordt de Herzieningswet woningwet van kracht. Hierin is een nieuw arrangement tussen overheid en woningcorporaties opgenomen. Het koppelt de corporaties sterker aan het gemeentelijk woonbeleid, mits de gemeente over een actuele woonvisie beschikt. Onze woonvisie dateert uit 2009, een update in 2014 is op z’n plaats. Het kader van de woonvisie is ook uitgangspunt voor prestatieafspraken. De corporaties staan voor de huidige afspraken die gelden tot 2015. De geschetste ontwikkelingen zullen hun invloed op nieuwe afspraken niet missen. De Huisvestingswet is een andere kaderwet die eveneens in 2014 van kracht kan worden. In relatie hiermee is de voorgenomen opheffing van de Stadsregio van belang omdat de taak en bevoegdheid om regels te stellen op basis van de Huisvestingswet die nu bij de Stadsregio liggen, dan mogelijk overgaan naar de provincie. Wij vinden een vorm van intergemeentelijke coördinatie op het terrein van regionale woonruimteverdeling van groot belang. Voor de kansen van woningzoekenden en om werend beleid van regiogemeenten tegen te gaan. Ook op een veranderd speelveld zullen we dit nastreven. Het dossier wonen vertoont met dit alles de komende periode volop dynamiek. Klimaat & Energie We gaan door met onze ambitie om van Nijmegen een energieneutrale stad te maken in 2045. Steeds meer burgers, bedrijven en instellingen dragen hieraan bij, verenigd in diverse netwerken zoals Power2Nijmegen, het Nijmeegs Energieconvenant 2.0, en de coöperatie WindpowerNijmegen. Ook in 2012 heeft de stad energie weten te besparen. Ten opzichte van 2008 gebruiken we 7 % minder energie. We willen dit tempo in 2014 voortzetten. Het warmtenet voor de woningen in de Waalsprong en het Waalfront gaat ons ook helpen de doelstelling te bereiken. In 2013 zijn de benodigde vergunningprocedures voor de transportleidingen afgerond zodat in 2014 o.a. de boringen onder Maaswaalkanaal en de Waal kunnen worden verricht. We verwachten dat we het warmtenet in 2015 in gebruik kunnen nemen. Daarnaast streven we naar uitbreiding van het tracé naar Heijendaal en Bergerden. We willen in 2014 hierover besluiten. De ontwikkeling van 5 windturbines op De Grift is weer volop ter hand genomen na juridische tegenslag in 2012. We verwachten het bestemmingsplan in 2014 rond te hebben. We streven er naar om het windpark echt van de Nijmegenaren te laten zijn. Hiervoor heeft o.a. de Gelderse natuur- en milieufederatie een coöperatie opgericht waarin burgers een aandeel kunnen verwerven. Overigens zullen we in 2014 ook andere Nijmeegse locaties scannen op mogelijkheden voor windenergie. We hopen dat het nationale Energieakkoord onze aanpak om woningen te verduurzamen kracht gaat bijzetten. Onze premieregeling is succesvol en die willen we voortzetten. Belangrijk om energielasten van bewoners te beheersen, maar ook om onze energiebesparingsdoelstelling te verwezenlijken. Door het ter ziele gaan van de klimaatwinkel moeten we onze hulp aan bewoners anders inrichten. De gemeentelijke panden worden verduurzaamd met behulp van ons Materplan verduurzaming maatschappelijk vastgoed. Het Stadhuis wordt als eerste grondig aangepakt. We blijven aandacht besteden aan de kwaliteit van lucht, geluid en bodem. Zo leveren we in 2014 de walstroomvoorziening aan de Waalkade op en starten we met de uitvoering van het Actieplan Geluid. Diverse op te leveren snelfietsroutes dragen ook substantieel bij aan de kwaliteit van de Nijmeegse leefomgeving. De omgevingsdienst ODRN gaat zijn tweede jaar in. Een jaar waarin we uitdrukkelijk aandacht zullen besteden aan de kwaliteit van de dienstverlening op het gebied van omgevingsvergunningen en handhaving en verdere efficiencywinst.
20
Bestuursagenda Groen & Water Onze groenindicator, 0,5 hectare aaneengesloten groen binnen 300 meter van iedere woning, laat in onze stad ‘rode’ plekken zien; ook blijft in onze ‘W-wijken’ sinds vele jaren de tevredenheid met het groen structureel achter. Voor verbetering van de leefbaarheid en van de tevredenheid met het groen in onze stenige wijken willen we in 2014 concrete projecten realiseren, te financieren vooral vanuit de opbrengst van verkoop van een deel van Heumensoord. Groene organisaties in de stad pleiten voor meer aandacht voor de ecologie van de stad; concreet wensen zij meer aandacht voor bijen en vlinders. Wij blijven zoeken naar mogelijkheden om in aanleg en beheer van ons stedelijk groen daaraan te werken. Bezoekers van het Valkhofkwartier, Waalkade en Binnenstad hebben sinds kort met de brug over ’t Meertje een directe verbinding met het rijke natuur- en cultuurlandschap in de Ooijpolder. Met de ontwikkeling van het centrum voor cultuurhistorie en natuur in de Stratemakerstoren en de bouw van de Donjon en de ontwikkeling van de oostelijke Waalkade, kan het Valkhofkwartier zich profileren als verbinding tussen hoog en laag, stad en rivier, cultuur en natuur, historie en toekomst. Met de aanleg van Park Lingezegen, aanleg van de Landschapszone en de dijkteruglegging, werken we aan een aantrekkelijke groen-blauwe infrastructuur voor Nijmegenaren ten noorden van de Waal. De tussenevaluatie van ons Gemeentelijk rioleringsplan 2010-2016 toont aan dat de uitgezette koerswijziging, meer kennis van stelsel en meer beheer, en ook meer ondergrondse renovatie van riolen, de afgelopen jaren is gerealiseerd. In 2014 gaan wij op de ingeslagen weg verder. Wij onderzoeken, conform de Perspectiefnota 2014, hoe de nieuwbouwrioolinvesteringen in de Waalsprong kunnen worden geïntegreerd in het GRP. Wij verwachten in 2014 definitieve rechterlijke uitspraken over ons streven naar het zogenaamde ideaal-complex bij de financiering van vervangingsinvesteringen in ons riool. Een positieve uitslag betekent dat de Nijmeegse burger geleidelijk minder en met ingang van 2030 geen rente meer betaalt over rioolinvesteringen. Een negatieve uitslag betekent dat de Nijmeegse burger op korte termijn een lagere rioolheffing betaalt, maar op termijn structureel veel duurder uit is door toenemende rentelasten.
21
Bestuursagenda
1.4 Stedelijke ontwikkeling, Cultuurhistorie, Maatschappelijk vastgoed en P&O Bestuursagenda
portefeuillehouder: H. Kunst Grondbeleid In Nijmegen lopen een aantal ruimtelijke gebiedsopgaven. Vanuit het programma Grondbeleid worden de Waalsprong, Waalfront, de Oversteek, de Dijkteruglegging inhoudelijk en financieel aangestuurd. Dit geldt eveneens voor projecten als de, Hezelpoort, TPGlocatie (Doornroosje), herstructurering Willemskwartier, Dukenburg, Novio Tech Centre,etc. De focus ligt de komende jaren op de uitvoering van deze projectenportefeuille. Een veelheid aan projecten, circa 50 planexploitaties, waarbij woningbouw, opwaardering en herstructurering van wijken, versterking van de Binnenstad - op voorzieningenniveau en economisch- en werkgelegenheid centraal staan. In deze tijd van economische crisis ligt er een extra druk bij het beheersen van de financiële risico’s in projecten. Naast het reguliere risicobeheer in projecten is de Risiconota Ontwikkelingsbedrijf 2013 (scenario’s economische ontwikkeling en betekenis voor gehele projectenportefeuille in Nijmegen met financiële implicaties) een belangrijk instrument. Met name de projecten Waalsprong, Waalfront en Bergerden vragen hierbij extra aandacht vanwege de grote financiële implicaties en de stil liggende vastgoedmarkt. De afstemming van het beleid, zoals bijvoorbeeld de programma’s woningbouw en bedrijventerreinen, met de planexploitaties brengen we in 2014 expliciet in beeld. Hiermee geven we uitvoering aan de motie ‘Beter sturen door betere informatie’. Ruimte & Cultuurhistorie Het Huis van de Nijmeegse geschiedenis zal ook in 2014 het vertrekpunt zijn voor iedereen die meer wil weten van de geschiedenis van Nijmegen. Passanten die het Huis aandoen brengen we in aanraking met de geschiedenis van Nijmegen en stimuleren we om de historische stad al wandelend en rondkijkend te ontdekken. We organiseren in 2014 weer twee grote tentoonstellingen: een expositie over het bombardement van 22-2-1944, in kader van Euregioproject 70 jaar Vrijheid, en een expositie over 25 jaar gemeentelijke archeologie. Educatief zullen we in samenwerking met basis- en voortgezet onderwijs weer een aantal speciaal op kinderen gerichte activiteiten ontwikkelen. Ook de podiumfunctie van het Huis bloeit. Dankzij de inbreng vanuit de (Nijmeegse) samenleving blijkt het steeds weer mogelijk dat we voor de prijs van een flesje wijn interessante sprekers weten te vinden die vele luisteraars met hun kennis van de lokale geschiedenis en liefde voor de oude stad weten te boeien. Dit alles wordt mede mogelijk gemaakt door gemiddeld zo’n 15 vrijwilligers die, naast de beperkte betaalde staf, ook in 2014 weer ongeveer 2500 uur in het Huis zullen investeren. Wat betreft archeologisch onderzoek zal in 2014 de aandacht vooral liggen op de uitwerking van het archeologisch onderzoek voor het project Ruimte voor de Rivier, naast die van een aantal kleinere projecten. Daarnaast zal de voortschrijdende ontwikkeling van de Waalsprong, en mogelijk ook die van het Waalfront, aanleiding blijven geven voor het doen van nader onderzoek om ons archeologisch erfgoed veilig te stellen door behoud in situ of door het doen van een opgraving.. In 2014 starten we met volgende ronde actualisatie bestemmingsplannen op basis van uitgangspunten die we in het najaar van 2013 aan uw Raad zullen voorleggen.
22
Bestuursagenda We hebben moeten constateren dat er de komende jaren aanzienlijk minder grote projecten worden ontwikkeld. Als gevolg daarvan neemt het aantal aanvragen voor bouwvergunningen af en ook onze legesinkomsten. Dat vraagt om een stevige kostenreductie ter compensatie van afnemende legesopbrengsten ter grootte van € 1,4 miljoen in 2017. Dit vraagt met name om aanpassingen bij de Omgevingsdienst ODRN die wij gemandateerd hebben om bouwvergunningen te verlenen. Maatschappelijk Vastgoed Het maatschappelijk vastgoed is een van de belangrijke instrumenten om beleid mede vorm te kunnen geven. Het in eigendom hebben van vastgoed is daarbij voor de gemeente niet een doel op zich, maar louter een middel om beleidsvelden te faciliteren. Dit moet wel zo effectief en efficiënt mogelijk. Daartoe is in de Perspectiefnota 2014 een onderzoeksopdracht geformuleerd. Hoe kunnen wij enerzijds bezuinigen door kritisch naar de inzet en het gebruik van ons eigen vastgoed te kijken en anderzijds hoe kan de huisvesting van groepen en instellingen, die wij subsidiëren slimmer, ook in panden die niet van de gemeente zijn. Daarbij worden ook het voorzieningenplan en makelpunt nader uitgebouwd. Een andere belangrijke actie voor 2014 is de uitwerking van Kadernota Vastgoed, onder andere via het doorlichten van de vastgoedportefeuille en verhoging van financieel en maatschappelijk rendement. Eveneens gaan we verder met het verduurzamen van de Vastgoedportefeuille. In het masterplan duurzaamheid passen we de genoemde duurzaamheidsmaatregelen daadwerkelijk toe. Van belang daarbij is het op gang brengen van het “duurzaamheidsvliegwiel”, waarbij we besparingen uit de duurzaamheidmaatregelen beschikbaar houden voor nieuwe duurzaamheidsinitiatieven. We pakken concrete projecten op, zoals het masterplan KKP, voorzieningenhart Waterkwartier/De Biezen, Bastei en Talent Centraal. Binnen de accommodaties onderzoeken we in hoeverre zelfbeheer tot bezuinigingsmogelijkheden kan leiden. Daarbij houden we de combinatie van beheer door wijkbewoners, sleutelbeheer en ambtelijk beheer tegen het licht. Ook is gedeeltelijke overdracht aan commerciële partijen in beeld. Personeel & Organisatie We zorgen voor kwalitatief beter toegerust personeel dat kostenbewust, professioneel en samenwerkingsgericht handelt vanuit een veranderende overheidsrol, een goede werkomgeving, werkgever en een prettige werksfeer. Deze doelstellingen dragen bij aan de kwaliteit van de producten en de dienstverlening aan de burger. Vertrekpunt is een flexibele en professionele organisatie die, vanuit een veranderende rolverdeling, meer ruimte biedt aan eigen initiatief en verantwoordelijkheid van inwoners, instellingen en ondernemers. De dienstverlening dient daarbij uiteraard op peil te blijven. We zetten stevig in op duurzame inzetbaarheid én mobiliteit, waarbij we maatregelen nemen op in-, door- en uitstroom. Daarmee zorgen we dat onze medewerkers kunnen blijven aansluiten bij de huidige arbeidsmarkt en de veranderende rol als overheid. Ook bewerkstelligen we hiermee dat medewerkers uitdagend en inspirerend werk houden en mobieler worden in hun werk. Tevens bieden we hiermee het hoofd aan de gevolgen van de bezuinigingen, waarbij we streven we naar een goede mix van jong en oud in onze organisatie. Leren en ontwikkelen is daarbij een belangrijk aandachtspunt.
23
Bestuursagenda
1.5 Financiën, Economie & Toerisme en Stadsregio Bestuursagenda
portefeuillehouder: B. Jeene Economie & Toerisme De economische crisis raakt ook het Nijmeegse bedrijfsleven. Vooral de bouwsector en detailhandel hebben het momenteel erg zwaar. De werkgelegenheid staat onder druk en de investeringsbereidheid onder bedrijven is afgenomen. Toch heeft werkend Nijmegen veel sterke punten die we nog beter willen benutten en uitbouwen. Positieve ontwikkelingen zoals de groeiende belangstelling voor het ondernemerschap bieden nieuwe kansen. De steeds groter wordende groep ZZP-ers is daar het bewijs van. Deze groep is een steeds belangrijkere factor voor onze economie en een onderdeel van een steeds flexibel wordende arbeidsmarkt. We ondersteunen en faciliteren deze doelgroep waar mogelijk. We koesteren de bestaande werkgelegenheid en hebben extra aandacht voor de begeleiding van bedrijven die het door de economische crisis extra zwaar hebben. We werven nieuwe bedrijven, waarmee we investeren in de weerbaarheid van onze economische structuur en bieden perspectief aan werkzoekenden in de stad. We ondersteunen en faciliteren projecten door nadrukkelijk gebruik te maken van de organisatiekracht die uitgaat van de vier O’s: onderwijs, onderzoek, ondernemers en overheid. We vragen meer van onze partners in de stad en verenigen onze krachten in de Economische Raad Nijmegen. De economische agenda 2020 vormt daarvoor het kader. Onze toppositie op het gebied van Life Sciences & Health versterken we door vooral in te zetten op verbindingen met sterke clusters zoals micro-elektronica en chemie/farmacie. In 2014 werken we verder aan de realisatie van de Novio Tech Campus en wordt gebouw M (incubatorcentrum met laboratoriumfaciliteiten) verder ingevuld met (door)starters. De bereikbaarheid van bedrijventerrein Winkelsteeg verbetert met de opening van het nieuwe station de Goffert in 2014. We houden ons ondernemersklimaat goed op orde. Een belangrijke basis voor behoud en uitbreiding van werkgelegenheid. Nijmegen is niet langer de duurste gemeente in Nederland voor bedrijven. Na oplevering van “de Oversteek” start de herontwikkeling en uitgifte van werklocatie Mercuriuspark (werktitel). De 1e fase van de uitgifte van werklocaties in Nijmegen Noord, de Grift en Ressen start naar verwachting in 2014. In 2014 gaan we door met het uitvoeren van het Actieplan Versterking Economische Structuur Binnenstad gericht op een verdere versterking van het verblijfsklimaat en daarmee de concurrentiepositie van de binnenstad. Met het opleveren van Plein 1944 worden winkelformules als de Primark en Zara aan de binnenstad toegevoegd, waarmee de binnenstad aan aantrekkingskracht wint. Met de nieuwe detailhandel structuurvisie Nijmegen hebben we de gewenste winkelstructuur in Nijmegen voor de komende 10 jaar in beeld gebracht. We blijven ons inspannen om het korte en lange verblijfstoerisme te stimuleren door een toename van de verblijfsaccommodatie, zoals bed-and-breakfasts en hotelaccommodatie. Nijmegen is een belangrijke havenplaats voor het nationale en internationale transport van goederen en voor het aanmeren van cruiseschepen. Het belang neemt toe als gevolg van behoefte aan duurzaam transport en toenemende congestie van de wegen. In 2014 is de nieuwe damwand aan de westelijke Waalkade gereed. Daarmee is de kade weer volledig inzetbaar voor de beroeps‐ en cruisescheepvaart. Bestuur & Middelen Een solide sluitende begroting was het uitgangspunt van ons coalitieakkoord en daar hebben we in de afgelopen vier jaar hard aan gewerkt. Opnieuw waren we in staat om in deze begroting scherper aan de wind te zeilen, dankzij een sterkere prognosekracht, door heldere spelregels af te spreken en strak te sturen op de financiële kaders. Dit heeft
24
Bestuursagenda geleid tot een realistisch en behoedzaam financieel beleid. De lokale lasten voor burgers en bedrijven hebben we daarbij op een redelijk niveau weten te houden. Zoals we verwachtten zijn de aangekondigde rijksbezuinigingen in de Miljoenennota vertaald in de Septembercirculaire. In deze Stadsbegroting reserveren we ruimte om de effecten daarvan op te vangen. In ons “Werken aan een duurzame toekomst”, zoals afgesproken in het coalitieakkoord, heeft het regeerakkoord ons bij de Perspectiefnota genoodzaakt tot wederom een grote bezuinigingsopgave. Ingegeven door de ontwikkelde koers in de Stadsvisie hebben we er bij de Perspectiefnota voor gekozen om de financiële tekorten voor de korte termijn op te lossen en voor de langere termijn financiële taakstellingen op te nemen, met daaraan gekoppeld een vijftal onderzoeksopdrachten. Bij de realisatie van deze forse bezuinigingsopgave gaan we door op de ingeslagen weg naar een nieuwe rolverdeling tussen overheid, bedrijfsleven, maatschappelijk middenveld en burgers. In de onderzoeksopdrachten zoeken we samen met de partners in de stad naar manieren om verantwoordelijkheid te delen, om samen de voorzieningen in de stad op een acceptabel en betaalbaar niveau te houden. In het programma Bestuur & Middelen houden we de regie op het vervolg van de realisatie van het bezuinigingsproces, dat in omvang zowel inhoudelijk als organisatorisch forse consequenties heeft. De onrust op de vastgoedmarkt beheerst nog steeds de ontwikkelingen in de ontwikkelingsprojecten. Een goed risicobeheer is daarom van groot belang. Twee keer per jaar beoordelen we de risico’s in de VGP en in de Risiconota van het Ontwikkelingsbedrijf. De risicoanalyse van de ontwikkelingsprojecten leidt tot een benodigd weerstandsvermogen dat we opnemen in het totale weerstandsvermogen van de gemeentelijke begroting. Om ons weerstandsvermogen toekomstbestendig te maken heeft uw Raad bij de Stadsrekening besloten om de ABR op te heffen en de risico’s van het Ontwikkelingsbedrijf te integreren in de Saldireserve. In aansluiting daarop hebben we bij de Perspectiefnota de bovengrens van de Saldireserve aangepast aan het hoge risiconiveau. We handhaven de bestaande ondergrens van € 25 miljoen. Om te komen tot een verantwoorde opbouw van het weerstandsvermogen hebben we voor onze onderbouwing afstemming gezocht met de accountant. In onze redenatie gaan we ervan uit dat, nu de Saldireserve de buffer is voor alle risico’s, we een zekerheidspercentage hanteren van 80% voor alle risicoberekeningen. Het huidige risicoprofiel bedraagt € 112 miljoen, waar tegenover de stand van de Saldireserve staat van € 89 miljoen. Dat is een dekkingspercentage van 80%. Omdat we weten dat niet alle risico’s zich direct voordoen maar in een periode van 15 jaar, beschouwen we een dekkingspercentage van 80% als aanvaardbaar. Dat geeft voldoende zekerheid dat we de risico’s op korte termijn met de huidige stand kunnen opvangen. Jaarlijks voegen we aan rente en structurele bijdragen uit de begroting bedragen van € 8 miljoen oplopend naar € 11 miljoen toe aan de Saldireserve. We vertrouwen we erop dat onze Saldireserve op dit moment voldoende in staat is om de risico’s op te vangen: Niet alleen zijn we nu door de beginstand van bijna € 90 miljoen in staat op de korte termijn flinke klappen op te vangen, de voeding van de Saldireserve is robuust, waardoor de Saldireserve zich snel herstelt en doorgroeit. In de paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing gaan we hier uitgebreid op in. De kadernota, met daarin opgenomen een actualisatie van de kaders voor risicobeheer, waarom uw Raad heeft gevraagd bij de vaststelling van de Stadsrekening, bieden wij u separaat aan. Tevens hebben wij in de nota ‘Investeringen in grondexploitaties’ de beleidskaders opgenomen voor de inzet van het investeringsinstrument in planexploitaties. 2014 wordt een bijzonder jaar met een nieuwe bestuursperiode in het vooruitzicht. Een nieuw coalitieakkoord zal z’n vertaling krijgen in een nieuwe Perspectiefnota, Stadsbegroting, Stadsrekening en tussentijdse verantwoording. In 2014 integreren we de 25
Bestuursagenda Voorjaarsnota in de Perspectiefnota, waarvoor uw Raad ook de voorkeur heeft uitgesproken. We gaan verder met de stroomlijning van de planning- en controlcyclus, inclusief de daaronder liggende administratieve processen. Het resultaat moet zijn dat de kwaliteit, snelheid én toegankelijkheid nog stijgt. Daarbij maken we gebruik van de digitaliseringmogelijkheden. Facilitaire diensten Eind 2013, begin 2014 verschijnt de nieuwe editie van de tweejaarlijkse stads- en wijkmonitor (SWM). De SWM geeft een beeld van de staat van de stad en deelgebieden daarbinnen, met aandacht voor thema’s, verschillen en aandachtsgebieden binnen de stad, ontwikkelingen, plus- en minpunten, stedenvergelijking, de regio en de toekomst. Begin 2014 presenteren we ook het gemeentelijke onderzoeksprogramma voor 2014. Omdat in 2014 een nieuwe bestuursperiode zal starten, zal medio 2014 dat onderzoeksprogramma herijkt en waar nodig bijgesteld worden.
26
Bestuursagenda
1.6 Zorg & Welzijn en Sport Bestuursagenda
portefeuillehouder: B. Frings Zorg & Welzijn In deze coalitieperiode hebben we ons zorg- & welzijnsbeleid en de uitvoering daarvan stevig hervormd. Wijkgericht werken in sociale wijkteams is de kern van deze hervorming. De sociale wijkteams werken volgens de principes van de Kanteling. Zelfregie, eigen kracht en het sociaal netwerk als krachtbron, staan centraal in deze benadering en zijn kernbegrippen in de Stadsvisie. In 2014 breiden we deze werkwijze uit over de hele stad, een ambitieus plan om in één jaar te groeien van 4 naar 12-14 sociale wijkteams. Met de Stedelijke Informatiepunten (STIP’s) voor informatie & advies, de sociale wijkteams voor lichte ondersteuning en de regieteams voor complexe multiproblematiek hebben we toegang tot ondersteuning en zorg toekomstbestendig neergezet. Door onze samenwerking met VGZ maken we een goede verbinding met de eerstelijnszorg. We sturen erop dat welzijnsorganisaties hun werkwijze in lijn brengen met deze hervorming. 2014 is het laatste voorbereidingsjaar voor de grote transities in het sociale domein. Per 2015 zijn we verantwoordelijk voor de jeugdzorg en de AWBZ-functies Begeleiding en Persoonlijke verzorging. We krijgen er grote verantwoordelijkheden bij om mensen met een beperkte zelfredzaamheid en jeugdigen met zwaardere problemen van passende hulp te voorzien. Ook de extramuralisering, het scheiden van wonen en zorg en de overheveling van (een deel van) het Beschermd wonen naar gemeenten, leiden ertoe dat meer mensen een beroep op ons zullen doen om hun zelfredzaamheid te behouden of te versterken, zodat ze zelfstandig kunnen blijven wonen. De beleidskaders voor de transities hebben we in 2013 regionaal vastgesteld. In 2014 zal de focus liggen op de voorbereiding van de uitvoering: inrichten van de toegang tot zorg & ondersteuning, de inzet van specialistische hulp en het regionaal coördinatiepunt, het verbinden van bestaand beleid -waaronder de Wmo-verordening- met de nieuwe taken tot een goed op elkaar aansluitend, integraal ondersteuningsaanbod en last but not least, de inkoop van begeleiding, persoonlijke verzorging en jeugdzorg. Hierbij trekken we intensief samen op met de 9 gemeenten in de regio Nijmegen. Met de herstructurering van zorg & welzijn en de samenvoeging van bestaande en nieuwe taken willen we een verschuiving realiseren naar het eerder en met lichtere ondersteuning oplossen van problemen en behouden en versterken van zelfregie en zelfstandig functioneren. We willen ontbureaucratiseren; van regelgestuurde indicatiestelling naar gewoon doen wat nodig is, op basis van de behoefte van de burger en de expertise van de professional. In 2014 nemen we zo veel mogelijk de gelegenheid om hiermee te experimenteren. Ook de rijksbezuinigingen waarmee de transities gepaard gaan, maken het noodzakelijk om een efficiënter en effectiever aanbod te ontwikkelen, in samenhang met onze bestaande taken. Dit is ons uitgangspunt voor de uitvoering van de onderzoeksopdracht Onderwijs & Jeugd uit de Perspectiefnota 2014. In het Zorgakkoord is afgesproken dat de bezuiniging op de individuele voorzieningen Wmo wordt teruggebracht van 75% tot 40% van het budget. Voor de uitwerking van de onderzoeksopdracht om in een drietal scenario’s de mogelijke effecten van deze bezuinigingen in beeld te brengen, gaan we uit van de afspraken in het Sociaal Akkoord. Vanaf 2014 zal de integratie van het preventief jeugdbeleid in de eerste lijn, de wijknetwerken en sociale wijkteams worden gerealiseerd. De versterking van het voorveld 27
Bestuursagenda voor de jeugdzorg vraagt om eenmalige investeringen in het gebiedsgerichte jeugd- en jongerenwerk en in de inbedding van de werkmethoden vanuit het project ‘Op jezelf’. Conform de acties uit de Wmo-uitvoeringsnotitie jongerenwerk is een impuls nodig voor de samenwerking met het onderwijs, de preventieve inzet op jongere kinderen, meiden en kwetsbare jongeren. Gezondheid en omgaan met geld en schulden zijn hierbij belangrijke inhoudelijke speerpunten. Voor deze extra impuls voegen we in 2014 eenmalig een bedrag van € 2 ton aan het programma. Door de transities en de hervorming van het sociale domein ontstaan nieuwe verbindingen tussen bestaande en nieuwe taken en tussen verschillende programma’s. Denk aan arbeidsmatige dagbesteding of preventief jeugdbeleid en jeugdzorg. Voor de nieuwe bestuursperiode is een belangrijk vraagstuk wat deze transities betekenen voor de programmastructuur en -organisatie. Sport Vitaliteit blijft voor ons een kernbegrip. We willen de sportparticipatie op het goede niveau van de afgelopen jaren houden. Daarnaast willen we een bijdrage blijven leveren aan het versterken van de beweegdeelname van alle Nijmegenaren. Veel Nijmegenaren bewegen voldoende, maar nog lang niet allemaal. We willen mensen in alle bevolkingsgroepen zo lang mogelijk gezond, fit en actief houden. De rol van sport en bewegen in het kader van gezondheid en welzijn is evident. Hiervoor zetten we Buurtsportcoaches in. Vanuit een samenwerking met Zorgverzekeraar VGZ, GGD en InterLokaal geven we dit verder vorm. We continueren de inzet van combinatiefuncties waarmee sporten en bewegen bij de jeugd willen bevorderen en sportverenigingen willen versterken. Met onder andere de wijkorganisaties en zwemverenigingen gaan we onderzoeken hoe zelfbeheer in zwembad Dukenburg kan worden ingevoerd. We geven uitvoering aan de budgetovereenkomst met Sportfondsen Nijmegen en de hierin gemaakte afspraken ten aanzien van zelfbeheer door zwemverenigingen en arrangementen voor de verschillende baden. We effectueren de geplande taakstellende bezuiniging en voeren de geplande tariefsverhoging door. Breedte- en topsport zijn onlosmakelijk aan elkaar verbonden. Breedtesport vormt de basis voor de top, tegelijkertijd is topsport een stimulans voor de breedtesport en zorgt topsport voor kwaliteitsverbetering en talentontwikkeling binnen de breedtesport. Vanuit die betekenis zetten wij ook in ons sportbeleid in op de relatie tussen top- en breedtesport. Talentontwikkeling legt bij uitstek de relatie tussen breedte- en topsport gelegd. We starten met de bouw van Talent Centraal Nijmegen op het sportpark De Dennen. In deze accommodatie worden faciliteiten gecreëerd voor Turn- en Gymnastiekvereniging De Hazenkamp en de Stichting Top Judo Nijmegen. TCN wordt ook een broedplaats voor talentontwikkeling voor turnen, judo en lopen. Samen met de Hogeschool Arnhem en Nijmegen, Topsport Gelderland en sportorganisaties ontwikkelen we een plan waarmee door samenwerking, synergie en innovatie breedte- en topsporttalenten willen versterken. We starten tevens met de implementatie hiervan.
28
Bestuursagenda
1.7 Werk & Inkomen, Openbare ruimte en Wijken Bestuursagenda
portefeuillehouder: T. Tankir Werk & Inkomen In het afgelopen jaar is duidelijkheid gekomen over de nieuwe wetgeving voor de onderkant van de arbeidsmarkt. De wet heet niet langer Wet werken naar vermogen, maar gaat de Participatiewet heten. Het streven is het wetsvoorstel in het vierde kwartaal van 2013 vast te stellen. Door het in april afgesloten Sociaal Akkoord is het wetsvoorstel op een aantal punten gewijzigd: loondispensatie wordt vervangen door loonkostensubsidie, tegenover beschut werken staat het minimumloon en de quotumwetgeving is vervangen door afspraken met werkgevers over aantallen te realiseren extra banen. Ook is de ingangsdatum verschoven van 1 januari 2014 naar 1 januari 2015. De intentie van de Participatiewet is overeind blijven staan: mensen moeten naar vermogen meedoen en is gericht op de gehele onderkant van de arbeidsmarkt: bijstand, sociale werkvoorziening en Wajong. De voorbereidingen om de uitvoering van werk en re-integratie te professionaliseren en in samenwerking met de regiogemeenten, Breed en andere partijen (UWV en AWBZinstellingen) uit te gaan voeren, zijn in volle gang. Breed heeft eerder al de professionaliseringsslag gemaakt om een arbeidsbemiddelingsbedrijf te worden. Dit zal verder uitgebouwd moeten worden naar een regionaal arbeidsbemiddelingsbedrijf voor mensen met 1 % tot 100 % arbeidsvermogen. Ook 2014 zal in het teken staan van deze ‘samensmelting’. De professionalisering gaat hand in hand met de regionalisering van de werkzaamheden. De weg hiernaar toe betekent een transitie van onze eigen uitvoeringsorganisatie. We verwachten dat deze ontwikkeling van invloed zal zijn op de meerjarenbegroting in de vorm van frictie- en investeringslasten In reactie op de gevolgen van de crisis wordt een groter beroep gedaan op onze gemeentelijke regelingen en ondersteuning. Dit geldt voor ons armoedebeleid in volle breedte en het uit zich in een stijgend bijstandsvolume, zowel landelijk als lokaal. De lokale ontwikkelingen qua bijstandsvolume zijn grillig: na een periode ‘slechte’ scores in vergelijking met vergelijkbare gemeenten, zijn deze nu omgezet in ‘goede’scores. Dit betekent dat ons bijstandsbestand minder snel stijgt dan dat van vergelijkbare gemeenten. Samen met de bijstelling van het rijksbudget 2013 naar boven leidt dit tot een positieve financiële bijstelling. Wel blijft de verwachting dat het beschikbare rijksbudget onvoldoende is voor de betaling van de bijstandslasten. De eerder geformuleerde taakstellingen zijn dan ook gehandhaafd en dusdanig geformuleerd dat we financieel uitkomen met het rijksbudget voor de uitkeringslasten. In vergelijking met de Perspectiefnota 2014 verwachten we al met al wel een kleiner tekort op de bijstandslasten te realiseren. Openbare ruimte Wij zoeken nog meer dan voorheen de samenwerking op met onze inwoners en ondernemers om in gezamenlijkheid te komen tot een goed beheer van de openbare ruimte. Centraal in de beleidsnota ‘Geef ze de (openbare) ruimte’ staat de overtuiging om “ruimte te geven”. Ruimte aan bewoners en ondernemers om de eigen verantwoordelijkheid te nemen bij het beheer van de openbare ruimte. Ruimte voor aannemers om gemeentelijke taken deels over te nemen. Ruimte voor maatwerk bij het kiezen van onderhoudsniveaus. In 2014 geven wij hier verder invulling aan. Deze invulling is een groeiproces, een zoektocht naar een andere manier van werken en een nieuwe rolverdeling tussen bewoners, ondernemers, uitvoerende partijen en de gemeente. Het “ruimte geven” vatten we samen in vier pijlers: gedifferentieerd beheer, participatie, integraal werken, duurzaam beheer. 29
Bestuursagenda Participatie: de vele initiatieven van burgers om actief mee te doen in het onderhoud van de openbare ruimte willen we nog meer ondersteunen en stimuleren. Een schone, hele en veilige openbare ruimte is namelijk een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Met participatie willen we ook de sociale cohesie en betrokkenheid stimuleren doordat burgers elkaar meer ontmoeten in hun wijk buiten. Gedifferentieerd beheer: we gaan meer differentiëren en maatwerk leveren in het beheer en onderhoud van de openbare ruimte. We maken meer gerichte keuzes en de onderhoudsniveaus richten we op die plekken die burgers en bezoekers van de gemeente belangrijk vinden, naast de plekken die we als gemeente belangrijk vinden. Burgers krijgen ruimte om het onderhoudsniveau in hun wijk naar een hoger plan te tillen door zelf hierin een actieve rol in te vervullen. Dergelijke initiatieven willen wij stimuleren en faciliteren. Integraal werken: het onderhoud van verhardingen, groen en reiniging voor één wijk willen we zoveel mogelijk als één geheel bij één aannemer neerleggen. Als gemeente concentreren wij ons op een regiefunctie. De aannemer krijgt ook de opdracht mee om mede- en zelfbeheer door bewoners en ondernemers te ondersteunen en moet meer service aan hen gaan verlenen. Duurzaam beheer: op het gebied van duurzaamheid is de gemeente Nijmegen voor het beheer en onderhoud van de openbare ruimte tot nu toe voornamelijk volgend geweest. Deze koers verleggen we naar een actieve rol, waarbij de vastgestelde gemeentelijke beleidsdoelen leidend blijven. We willen duurzaam beheer en onderhoud verder integreren in het onderhoud van de openbare ruimte. Daarnaast hebben we aandacht voor sociale duurzaamheid door de ontwikkeling van werkcorporaties zoals Dar-Breed en “social return” daar waar mogelijk te incorporeren in onze activiteiten. De grondstoffenschaarste dwingt ons als samenleving om efficiënt en bewust om te gaan met afval en onze natuurlijke hulpbronnen. Met de uitvoering van het nieuwe afvalbeleidsplan ‘creatief met afval’ willen we de komende jaren komen tot een maximaal hergebruik van afvalstoffen. Dat willen we bereiken door onze inwoners een hoger serviceniveau voor de herbruikbare afvalfracties te bieden en het verwijderen van restafval te ontmoedigen. Met het oog op de klimaatverandering en de transitie naar een duurzame energievoorziening blijven we initiatieven ondersteunen zoals de winning van biogas uit GFT en de inzet van warmte uit afvalverbranding als bron voor het warmtenet. We gaan in 2014 door met het vervangen van het verouderde kabelnet en het verduurzamen van de openbare verlichting. Tevens starten we met de uitvoering van het ‘lichtplan’, één van de uitwerkingen van de beleidsnota ‘Zicht op Nijmeegs licht’. Het lichtplan is een doorkijk op de toekomstige stadsverlichting in Nijmegen en beoogt te komen tot een aantrekkelijke leefomgeving zonder lichthinder en met beperkte beheerkosten. In 2014 vindt de integrale uitwerking en uitvoering plaats van de kadernota’s voor reclame en beeldkwaliteit in samenhang met de terrassennotitie. Uitgangspunt is het principe ‘minder regels meer gemak’. Tevens willen we meer verantwoordelijkheid bij de bewoners, ondernemers en maatschappelijke instellingen zelf neerleggen. Wijken In 2014 werken we verder aan het op peil houden van de leefbaarheid en veiligheid in de wijken en het versterken van de betrokkenheid van bewoners bij hun eigen woon- en leefomgeving. Dit doen we via beproefde lijnen: in de aandachtsgebieden en in probleembuurten realiseren we (integrale) wijk/buurt aanpak programma’s in samenwerking met bewoners en ondernemers, gemeentelijke afdelingen en instanties zoals woningcorporaties, politie, zorg- en welzijnsinstellingen, scholen etc. In alle stadsdelen zorgen we dat we weten wat er speelt en dat gebeurt wat nodig is! • We organiseren samenwerkingsverbanden • We ondersteunen en stimuleren bewonersinitiatieven 30
Bestuursagenda • • • • •
We investeren in bestaande en nieuwe contacten met alle wijken; met de bewoners, ondernemers en de in de wijken werkzame organisaties We voeren de regie op de aanpak van jongerenoverlast en woonoverlast- en multiprobleemhuishoudens We stimuleren nieuwe en noodzakelijke ontwikkelingen op het brede terrein van leefbaarheid en veiligheid in de wijken We zorgen voor voldoende speelvoorzieningen en wijkaccommodaties en stimuleren het gebruik en (vormen van ) zelfbeheer We zijn alert op kansen voor de wijk en brengen partijen bij elkaar
We zijn expliciet gericht op kansen voor de wijk, meer initiatief en participatie. We werken hiervoor aan de uitvoering van het 10 punten plan Mee (r) Doen: we investeren in het vinden en verbinden op wijkniveau zelf: vraag en aanbod en informatie bij elkaar brengen via interactieve websites, social media, wijkbladen, netwerkbijeenkomsten, een wijkenmarkt , faciliteren van wijkondernemerschap etc. We werken met de in 2013 vernieuwde subsidievoorwaarden, ze zijn nu gebaseerd op flexibiliteit/ tijdelijkheid en doelgerichtheid. We ondersteunen en stimuleren met onze subsidies bewonersinitiatieven en participatie waarbij het zo snel mogelijk op ‘eigen benen’ staan en selfsupporting worden uitgangspunt is. Optimale financiële onafhankelijkheid en eigen verantwoordelijkheid is het streven. Vanzelfsprekend passen we hier maatwerk toe. Er is vertrouwen in de eigen kracht van de wijkgemeenschap, al heeft die af en toe wat hulp nodig. Met het procesmanagement op ‘1 wijk, 1 plan’, laten we beleid en praktijk efficiënter op elkaar aansluiten en geven we de wijk ruimte om zelf oplossingen voor problemen te vinden en kansen te verzilveren. We werken verder aan de pilot in Noord en Lindenholt. We dragen eraan bij dat de komst van Stedelijke Informatiepunten (STIPS) en sociale wijkteams in 2014 op een goede manier ‘landen’ in de wijken en goed aansluiten op bestaande netwerken in de wijken. Met al deze inspanningen in de wijken dragen we ook bij aan de doelstellingen van de Stadsvisie en het aanpassen aan veranderingen vanwege de bezuinigingen.
31
Bestuursagenda
1.8 Cultuur, Mobiliteit en Onderwijs Bestuursagenda
portefeuillehouder: H. Beerten Cultuur Een eerste uitwerking van de nieuwe kunst‐ en cultuurvisie “Werken in ketens” 2012‐2016 is gerealiseerd. We werken in de ketens muziek, beeldende kunst, film & media, theater & dans en literatuur. We sturen op de functies educatie, productie, presentatie en facilitering. De kunst- en cultuurvisie gaat uit van een sterkere focus op de inhoud, de culturele functies dan op de instellingen. Dat kan tot gevolg hebben dat de culturele infrastructuur hervormd moet worden. Speerpunten van ons beleid zijn experiment, talentontwikkeling en excellentie. Op dit moment voeren we een aantal deelprojecten uit: het concretiseren van de ketenbenadering, de inrichting van de functie van ketenintendant, de inrichting van de peer review, een nieuwe, effectievere sturing op de amateurkunst en het werken volgens een nieuwe subsidiestructuur. Met ingang van 2014 implementeren we een aantal eerder vastgestelde bezuinigingstaakstellingen. Met ingang van 2015 is er opnieuw € 215.000 minder beschikbaar voor de culturele infrastructuur. Bovendien is er een onderzoeksopdracht voor de culturele basisinfrastructuur geformuleerd. Met de grote zes instellingen onderzoeken we op welke manier hervormingen in de culturele sector zijn te realiseren. Dan kan het gaan om verregaande samenwerking, maximalisatie van het gebruik van het cultureel vastgoed, delen van expertise, profileren en prioriteren. Van deze hervormingen wordt verwacht dat ze vanaf 2016 € 700.000 opleveren. De afgelopen jaren hebben gemeente, het Rijk en de provincie stevig op cultuur gekort. De bezuinigingen van het Rijk en de provincie op o.a. Music Meeting, Wintertuin en Kwatta, de indirecte effecten van de rijksbezuinigingen en de aanhoudende recessie, hebben negatieve effecten op de exploitatie van onze instellingen. Desondanks willen wij het culturele profiel van Nijmegen behouden, de culturele ketens laten floreren en zoveel mogelijk ruimte behouden voor het realiseren van bijdragen aan de speerpunten van de cultuurvisie. De opbouw van de nieuwe cultuurvisie is verwerkt in deze begroting. Dat betekent dat de programmastructuur, de financiële vertaling en de hoofddoelstellingen zijn aangepast op basis van de vastgestelde Cultuurvisie ‘Werken in ketens”. Mobiliteit Na de opening van de Oversteek zien we in 2014 welk effect de nieuwe verkeersstructuur heeft op de automobiliteit in de stad. De Groene Route, die we in 2013 hebben afgerond, gaat komend jaar haar meerwaarde bewijzen als logische autoroute in plaats van de singels. We monitoren het feitelijke gebruik en stellen aan de hand daarvan de verkeerslichten waar nodig bij, zodat we een optimale doorstroming krijgen. Door de inzet van Dynamische ReizigersInformatiePanelen (DRIPs) geven we de weggebruiker voortdurend inzicht in de snelste route. Bij Poort Neerbosch, de invalsweg aan de westzijde van de stad, realiseren wij een kruispunt dat de doorstroming voor autoverkeer beter faciliteert, leggen wij een transferium aan én investeren we in HOV en in de snelfietsroute Nijmegen-Beuningen. Ook in Nijmegen Noord voeren we grote infrastructurele projecten uit. Na de fietsbrug ’t Groentje wordt 2014 het jaar dat de fietstunnel ter hoogte van de Laauwikstraat wordt 32
Bestuursagenda voorbereid. Hiermee maken we een vanzelfsprekende en verkeersveilige verbinding tussen oost en west in Nijmegen Noord, waar zowel scholieren als forenzen mee geholpen zijn. We voeren de HOV-agenda uit door aanleg van vrijliggende infrastructuur voor de bus. Met onze bereikbaarheidscoördinatie blijven we regie voeren op een goede planning van de werkzaamheden, zodat de doorstroming zo min mogelijk wordt gehinderd. We treffen samen met de gemeente Lingewaard de voorbereidingen voor aanleg van de Dorpensingel. Gelijktijdig met de opening van de Oversteek en de nieuwe Stadsroute S100 implementeren we het nieuwe Parkeerverwijssysteem. De parkeervoorzieningen in en om het centrum worden daarmee effectief bewegwijzerd, zodat de parkeerder snel en soepel een vrije parkeerplek kan vinden. Onze parkeerinkomsten zijn vanaf 2014 gebaseerd op een zo goed mogelijke inschatting van de vraag naar parkeeruren. We zien o.a. dat ons beleid om mensen te faciliteren met de fiets naar het centrum te komen, succesvol is. In de Perspectiefnota hebben we de begrote parkeeropbrengsten structureel met € 1,4 miljoen verlaagd, om het verschil tussen begroting en realisatie te halveren. Op basis van een analyse van het resterende verschil tussen begroting en realisatie zijn wij tot de conclusie gekomen dat we een deel daarvan kunnen opvangen door enkele tarieven aan te passen, naast de reguliere indexering. Verder brengen we de lasten terug met € 120.000. Voor een bedrag van € 0,8 miljoen kunnen we geen oplossing vinden binnen het bestaande parkeerbeleid. Daarom stellen we voor de begrote parkeeropbrengsten met dit bedrag naar beneden te brengen, zodat we weer van een reële parkeerbegroting uitgaan. Wij blijven investeren in verkeersveiligheid. Fietsers zien wij daarbij als belangrijkste doelgroep waarbij we het aantal verkeersslachtoffers zoveel mogelijk omlaag willen brengen. We gaan door met het realiseren van snelfietsroutes, de Dennenstraat als fietsstraat is begin 2014 gereed, maar investeren ook samen met het programma Openbare Ruimte in het duurzaam veilig maken van wegen. Tenslotte biedt de opening van de Oversteek de kans om de doorstroming van fietsers over de singels te verbeteren door het gunstiger afstellen van verkeerslichten. Onderwijs We blijven in 2014 nauw samenwerken met onze partners in de voorschoolse periode en in het onderwijs, inclusief het MBO. Dit doen wij op basis van de Onderwijsvisie, die we samen met het onderwijs opstellen en vertalen in een meerjarige beleidsagenda. Samen met de Nijmeegse onderwijs- en kennisinstellingen formuleren we onze ambities en investeren we in het Nijmeegse onderwijs. Het bestrijden van voortijdig schoolverlaten blijft in 2014 een belangrijk speerpunt. Wij zetten daartoe het aanjaagteam verzuim en VSV in, om zo verzuim tegen te gaan en terugleiding van uitvallers naar het onderwijs te versterken. De keten leerplicht, RMC en jongerenloket willen we efficiënter en effectiever organiseren, waarbij we een bezuiniging hebben ingeboekt van € 100.000 m.i.v. 2014. We werken toe naar een bondgenootschap met maatschappelijke organisaties en werkgevers om laaggeletterdheid te bestrijden. Voor de contractering van educatietrajecten leggen we evenals in 2013 het accent op toeleiding naar werk en bereiden we ons voor op een periode van meer wettelijke contracteringsvrijheid dan in de afgelopen jaren. In het kader van de onderzoeksopdracht Onderwijs en Jeugd zoals opgenomen in de Perspectiefnota 2014, kijken we opnieuw naar de ondersteuningsstructuur rondom onderwijs en jeugd. De in het regeerakkoord opgenomen structurele bezuiniging op de onderwijshuisvesting van € 3 miljoen betrekken we hierbij. Ook de subsidies voor onderwijsachterstanden en brede scholen zijn onderdeel van de onderzoeksopdracht. Met 33
Bestuursagenda het oog op de invoering van passend onderwijs zijn we voornemens de huidige uitvoering van het leerlingenvervoer te continueren in 2014 maar wel een aantal toekomstscenario’s uit te werken. Met de schoolbesturen willen we het gesprek voeren over een nieuwe verantwoordelijkheidsverdeling, mede in het licht van passend onderwijs en de Jeugdwet. We zijn voornemens de beleidskaders t.a.v. onderwijsachterstanden en brede scholen die na 2013 aflopen met een jaar te verlengen, zodat de continuïteit geen gevaar loopt terwijl de fundamentele discussie wordt gevoerd. In 2014 wordt verder toegewerkt naar de uitbreiding van het aantal brede scholen van de huidige 12 naar 25 brede scholen in 2015. Komend jaar zal ook het eerste jaar zijn waarin het vernieuwde peuterwerk met de peuterarrangementen en VVE-locaties volledig uitgevoerd wordt. Zoals we in de Perspectiefnota hebben aangegeven, hebben we met het schoolbestuur Conexus overeenstemming bereikt over doordecentralisatie van de Basisschool De Verwondering in Visveld. In 2014 investeren we in het bewegingsonderwijs van Kristallis en voeren we een locatiestudie uit voor een nieuwe bredeschool met gym- of sportzaal voor het primair onderwijs Groot Oosterhout in de Waalsprong.
34
Bestuursagenda
1.9 Samengevat financieel beeld
In deze paragraaf laten wij uw Raad in hoofdlijnen zien hoe het financiële beeld voor de komende vier jaar zich ontwikkelt en hoe we proberen een behoedzaam financieel beleid vorm te geven dat daartoe leidt.
Financieel beeld
2014
2015
2016
2017
Beginsaldo 2014-2017 Totaal technische aanpassingen Verwacht effect miljoenennota Ontwikkelingen begroting
-2,3 3,4 -0,1 1,6
-1,0 3,7 -2,0 -0,8
-0,7 3,6 -3,8 0,1
-0,5 4,0 -3,5 1,2
Financieel beeld 2014-2017
2,6
-0,1
-0,8
1,2
In de Perspectiefnota 2014 zetten we een grote bezuinigingsoperatie in gang, met directe bezuinigingen die oplopen naar € 12 miljoen in 2017 en onderzoeksopdrachten met een financiële taakstelling van in tot aal € 21 miljoen. Dat was nodig vanwege de grote rijksbezuinigingen, structurele tegenvallers op enkele programma’s en de aanhoudende druk op onze ontwikkelingsprojecten. Konden we daarmee in de Perspectiefnota 2014 nog een sluitend begrotingsbeeld presenteren, vooral door de effecten van de meicirculaire beginnen we deze Stadsbegroting toch met een negatief beginsaldo. Daar tegenover zetten we in deze Stadsbegroting enkele aanpassingen van technische aard: We verlagen en stroomlijnen de rekenrentes voor leningen en investeringen, we passen de indexering van de Gemeentefondsuitkering aan en de rekenen met een hoger areaal voor de OZB. Deze aanpassingen achten we verantwoord, gezien recente en historische ontwikkelingen. Ze zorgen er wel voor dat we op begrotingsbasis scherper rekenen, waardoor minder meevallers in de realisatie zijn te verwachten. Omdat het Rijk nog een extra bezuinigingsronde heeft doorgevoerd in de Miljoenennota, hebben we ruimte gereserveerd om de effecten daarvan op te vangen. Daarmee willen we voorkomen dat een nieuwe Raad na de verkiezingen direct wordt geconfronteerd met harde tegenvallers. De ontwikkelingen in de begroting, tenslotte, zijn een optelsom van mee- en tegenvallers. Bouwleges en parkeren halen onder druk van de economische crisis de komende jaren niet meer de begrote opbrengsten. Daar staat tegenover dat het tekort op de Wwbuitkeringen minder groot is dan verwacht, terwijl ook de uitvoering van de Wmo gunstiger uitvalt dan begroot. Met al deze ontwikkelingen kunnen wij een acceptabel financieel beeld presenteren. Het eerste en het laatste jaar laten een positief saldo zien, 2015 is vrijwel sluitend en 2016 sluit met een bescheiden tekort.
35
Bestuursagenda
36
Beleidsbegroting
37
38
. .
2. Programmaplan
39
Programma Dienstverlening & Burgerzaken
2.1 Programma Dienstverlening & Burgerzaken Programma Dienstverlening & Burgerzaken
Openbare orde & Veiligheid, Burger & Bestuur Communicatie en Citymarketing & Externe betrekking, H. Bruls Programmanummer : 1011 Programmamanager : Ron van Wamel
1%
MAATSCHAPPELIJK EFFECT •
Het optimaliseren van de publieke dienstverlening door een betere bereikbaarheid en door een snelle en efficiënte dienstverlening. Wij dragen zorg voor goed geïnformeerde burgers en bedrijven ten aanzien van de gemeentelijke dienstverlening. Wij dragen zorg voor het optimaliseren van de persoonsinformatievoorziening en de daaraan gerelateerde dienstverlening. We willen bereiken dat de burgers, bedrijven en instellingen tevreden zijn over de dienstverlening van de gemeente.
• • •
PROGRAMMA DIENSTVERLENING & BURGERZAKEN H1
Doelmatige en doeltreffende dienstverlening
H2
Zorgvuldige, tijdige en klantgerichte dienstverlening
H3
Verbeteren persoonsinformatievoorziening
Hoofddoelstelling 1
DOELMATIGE EN DOELTREFFENDE DIENSTVERLENING Wat willen wij bereiken? Wij leveren onze burgers en bedrijven op doelmatige en doeltreffende wijze onze diensten en producten tegen zo laag mogelijke kosten. Realisatie Indicatoren 1.1 Tijdige (binnen wettelijke termijn) afhandeling ontvangen berichten 1.2 Telefonische bereikbaarheid14024 80% < 30 seconden
Doelstelling
2012
2013
2014
2015
2016
2017
79,4%
90%
90%
90%
90%
90%
72%
80%
80%
80%
80%
80%
Wat gaan we ervoor doen? Wij streven naar efficiency door: • de meest gestelde vragen bij de vakafdelingen op te sporen en direct te beantwoorden. Daarmee ontlasten we de 2e lijn (BackOoffice) en verrichten deze dienstverlening tegen lagere personele kosten aan de voorkant (eerste ingang telefoon 14024); • het voorkomen van herhaalvragen door het verbeteren van de bereikbaarheid van de vakafdelingen; 40
Programma Dienstverlening & Burgerzaken • •
streven naar een optimale bereikbaarheid door het aanbod telefonie af te stemmen met de beschikbare capaciteit; Voor het verminderen van het aantal telefoontjes de beller zoveel als mogelijk naar het internet te verwijzen (kanaalsturing).
Wij borgen de kwaliteit door: • de medewerkers te coachen op gesprekstechniek; • de kwaliteit van de gesprekken te meten in een externe audit; • de klanttevredenheid te meten in de landelijke benchmark Publiekszaken.
Hoofddoelstelling 2
ZORGVULDIGE, TIJDIGE EN KLANTGERICHTE DIENSTVERLENING Wat willen wij bereiken? Wij zorgen voor een zorgvuldige, tijdige en klantgerichte dienstverlening door Burgerzaken. Burgerzaken heeft immers verreweg de meeste klanten van de gemeente Nijmegen. Meer dan 200.000 burgers nemen op jaarbasis een dienst af van Burgerzaken, fysiek, schriftelijk, telefonisch of via internet. Ongeveer 150.000 burgers bezoeken de balies van Burgerzaken. Realisatie Indicatoren 2.1 Cijfer dienstverlening Burgerzaken 80% < 15 minuten 2.2 Wachttijd Burgerzaken 80% < 15 min. 2.3 Wachttijden klanten Burgerzaken vrije inloop gem. 15 minuten 2.4 Wachttijd klanten Burgerzaken op afspraak gem. 5 minuten
2012
Doelstelling 2013
2014
2015
2016
2017
>8
7,5
7,5
7,5
7,5
7,5
80,4%
80%
80%
80%
80%
80%
15,7
15
15
15
15
15
5,7
5
5
5
5
5
Wat gaan we ervoor doen? Onze dienstverlening van burgerzaken verrichten we over alle kanalen (internet, telefonie, post en baliebezoek). Voor het fysieke contact met de klant hebben we een centrale locatie ingericht in het centrum van de gemeente (Stadswinkel) en een decentrale locatie in de Meijhorst (Steunpunt Stadswinkel). Naast deze generieke dienstverlening verrichten wij de volgende meer specifieke aandacht op dienstverlening: • in een aantal gevallen bedienen we de klant op maat, zoals bij het inschrijven van buitenlandse studenten, de samenwerking met woningbouwcorporaties en de thuisservice reisdocumenten voor bedlegerige inwoners; • we stimuleren onze klanten om op afspraak te komen. In de middag is de Stadswinkel uitsluitend op afspraak geopend. We bieden klanten de mogelijkheid om thuis via de website zelf voor alle producten en diensten een afspraak te maken, te annuleren en te verzetten; • klanten worden zoveel mogelijk gewezen op het gebruik van internet; • in de zomerpiek zijn we een aantal avonden extra op afspraak geopend.
Hoofddoelstelling 3
VERBETEREN PERSOONSINFORMATIEVOORZIENING Wat willen wij bereiken? Het verbeteren en verder ontwikkelen van de persoonsinformatievoorziening. Wat gaan we ervoor doen? Wij zorgen ervoor dat de kwaliteit van de persoonsinformatievoorziening wordt verbeterd door adrescontrole, huisbezoeken, controle op briefadressen, leegstandscontrole, controle op aantallen bewoners. We werken intensief samen met de 41
Programma Dienstverlening & Burgerzaken woningbouwcorporaties, bureau Handhaving en andere partners. We verwerken de signalen die binnenkomen via de terugmeldvoorziening en monitoring & toetsing van de kwaliteit GBA (jaarlijkse kwaliteitsmonitor GBA en reisdocumenten). Wat kost het? Bedragen * 1 miljoen Rekening Wat mag het kosten? Financiële lasten per product
2012
Begroting 2013
2014
2015
2016
2017
1P11-1011-01 Burgerzaken
4,6
4,3
5,8
5,3
4,9
1P11-1011-02 Dienstverlening
2,1
2,0
1,4
1,4
1,4
5,2 1,4
Totaal lasten programma
6,7
6,3
7,2
6,7
6,3
6,5
3,4
3,7
3,8
3,8
3,8
3,8
3,4
3,7
3,8
3,8
3,8
3,8
-3,4
-2,6
-3,4
-2,9
-2,5
-2,7
Financiële baten per product 1P11-1011-01 Burgerzaken 1P11-1011-02 Dienstverlening Totaal baten programma Totaal programma
TOELICHTING FINANCIËN Om een goede publieke dienstverlening te kunnen organiseren geven we in 2014 € 7,2 miljoen uit. Een deel van deze kosten betaalt de burger rechtstreeks door leges te betalen over het betreffende product. Hierdoor blijven de daadwerkelijke kosten voor de gemeente beperkt tot € 3,4 miljoen in 2014. De inkomsten binnen dit programma bestaan hoofdzakelijk uit legesinkomsten van de producten burgerzaken (leges bij: rijbewijzen, uittreksels GBA, huwelijken/burgerlijke stand, reisdocumenten, VOG’s en naturalisaties). Hiervoor ontvangen we € 3,5 miljoen. Daarnaast ontvangen we een doeluitkering t.b.v. de uitvoering van de RNI (Registratie Niet Ingezetenen) van € 0,3 miljoen. De lasten van € 7,2 miljoen voor de uitvoering van de publieke dienstverlening bestaan voor € 5,1 miljoen uit doorberekeningen van de personele lasten van de afdeling publiekszaken, de bureaus burgerzaken en Publieksinformatie en de doorbelasting van de centrale overhead. Daarnaast moeten wij, van de ontvangen € 3,5 miljoen aan legesopbrengsten, € 1,2 miljoen doorbetalen aan het rijk (zijnde de rijksleges). De afwijkingen die zichtbaar zijn tussen de jaren 2013 t/m 2017 worden veroorzaakt door de verkiezingen. Niet in elk jaar worden (evenveel) verkiezingen gehouden/gepland. Zo is er in 2013 geen enkele verkiezing gepland, in 2014 twee verkiezingen en in 2015 en 2017 één verkiezing.
VERWACHTE ONTWIKKELINGEN In 2014 zijn er twee verkiezingen, de Europese verkiezing en de gemeenteraadsverkiezing. De Minister zet stappen om na te gaan onder welke voorwaarden het elektronisch stemmen in het stemlokaal in de toekomst weer zou kunnen worden ingevoerd. In september 2013 heeft het kabinet besloten het tarief voor rijbewijzen te maximeren. Het landelijke tarief vanaf 2014 ligt € 6,00 lager dan het Nijmeegse tarief 2014. Dat geeft een structureel lagere opbrengst van € 0,1 miljoen vanaf 2014. In het Regeerakkoord staat opgenomen dat de geldigheidsduur van reisdocumenten wordt verlengd naar 10 jaar. Nog niet bekend is of dit in 2013 doorgang vindt. Voor 42
Programma Dienstverlening & Burgerzaken Nijmegen zullen de gevolgen in 2018 of 2019 een rol spelen. We verwachten dan minder aanvragen. Als de aankondiging nog in 2013 komt, dan kan dit voor de korte termijn tot gevolg hebben dat de aanvragen van reisdocumenten worden uitgesteld tot het moment van definitief worden van de verlenging. De Registratie van Niet Ingezetenen (RNI) gaat op zijn vroegst pas in op 1 december 2013. De verwachting is dat het loket in 2014 volledig in bedrijf zal zijn (taken zijn overgeheveld vanuit de Belastingdienst).
43
Programma Veiligheid
2.2 Programma Veiligheid Programma Veiligheid
6%
Openbare orde & Veiligheid, Burger & Bestuur, Communicatie en Citymarketing & Externe betrekking, H. Bruls Programmanummer : 1012 Programmamanager : Erik Boelaars
MAATSCHAPPELIJK EFFECT De veiligheid in een stad is het resultaat van de sociale, fysieke en economische ontwikkeling van de maatschappij. Sturing op veiligheid is daarmee heel complex. De vraag naar de maakbaarheid van de samenleving staat hierbij centraal. Er zijn veel beïnvloedbare factoren die de veiligheid in Nijmegen bepalen. Er zijn echter nog meer factoren die de veiligheid bepalen, maar waarop een gemeente geen directe invloed heeft. De gemeente bepaalt de veiligheid in een stad dus niet, maar probeert deze positief te beïnvloeden. De afgelopen jaren heeft veiligheid voor het lokale bestuur hoge prioriteit gehad. De kwalitatieve en kwantitatieve inzet van organisaties die iets kunnen betekenen voor de veiligheid in de stad is toegenomen. De meerwaarde is vooral te halen uit (de intensivering van) de samenwerking tussen die partners. Het algemene programmadoel van het programma Veiligheid is daarom ‘samenwerken aan meer veiligheid in Nijmegen’. Daar ligt de veronderstelling onder dat iedereen al heel veel doet aan veiligheid, maar dat de winst de komende jaren te vinden is in (verdere) samenwerking. Succesvolle voorbeelden daarvan zijn de persoonsgerichte aanpak, vooral ten aanzien van zeer actieve veelplegers, huiselijk geweld, jeugdoverlast en woonoverlast als gevolg van intimidatie. En ook de samenwerking tussen brandweer en politie, waardoor de geïntegreerde meldkamer van de grond is gekomen. Overigens gaan we ons op verzoek van de Auditcommissie van de gemeenteraad buigen over het formuleren van nieuwe prestatie-indicatoren voor het programma Veiligheid. In de Auditcommissie is begin 2013 met de portefeuillehouder en de programmamanager besproken om de indicatoren beter aan te passen op de rol die het programma Veiligheid heeft bij het verwezenlijken van lokaal veiligheidsbeleid. De Auditcommissie wil dat najaar 2013 verwezenlijken. Daarbij zal de vraag centraal moeten staan wat de generieke regierol die de gemeente op het veiligheidsdomein heeft betekent voor de vraag op basis van welke indicatoren we de resultaten van die regierol ook daadwerkelijk kunnen meten, en wat dit vervolgens dan betekent voor prestaties die veiligheidspartners leveren op de doelstellingen van ons lokale veiligheidsbeleid.
PROGRAMMA VEILIGHEID H1
Vergroten veiligheidsgevoel van de Nijmeegse burger
H2
Reductie van het aantal incidenten
H3
Reductie van de gevolgen van incidenten
44
Programma Veiligheid
Hoofddoelstelling 1
VERGROTEN VAN HET VEILIGHEIDSGEVOEL VAN DE NIJMEEGSE BURGER Wat willen wij bereiken? De gemeente heeft slechts voor een deel invloed op het veiligheidsgevoel van de Nijmeegse burger. Dat wat de gemeente echter wel kan beïnvloeden moet direct of indirect gericht zijn op het vergroten van het veiligheidsgevoel van de Nijmeegse burger. We meten het veiligheidsgevoel tweejaarlijks met de Stadspeiling en de veiligheidsmonitor. Realisatie Indicatoren 1.1 Voelt zich vaak onveilig (in het algemeen)
2012
1.2 Voelt zich soms/vaak/zelden onveilig 1.3 Voelt zich vaak onveilig in de buurt
Doelstelling 2013
2014
2015
2016
2017
<4%
<4%
<4%
<4%
<4%
<36%
<36%
<36%
<36%
<36%
4%
4%
4%
4%
4%
Wat gaan we ervoor doen? Het Integraal Veiligheids (IV-)beleid is er op gericht om zo veel mogelijk in te spelen op zeer uiteenlopende sociale veiligheidsvraagstukken in de stad. Enerzijds wordt daarmee beoogd om veiligheidsproblemen op te lossen en anderzijds zal dat leiden tot een positieve invloed op het gevoel van veiligheid van de Nijmeegse burger. Het verminderen van veelvoorkomende vormen van criminaliteit en overlast zijn daarbij belangrijke speerpunten. Dat doen we vooral met de persoonsgerichte aanpak in het veiligheidshuis, waarbij we de komende jaren nadrukkelijk ook accenten willen zetten op een gerichte daderaanpak van overvallen en woninginbraken. Naast die daderaanpak zijn daarbij preventie en communicatie belangrijke aandachtspunten.
Hoofddoelstelling 2
REDUCTIE VAN HET AANTAL INCIDENTEN Wat willen wij bereiken? Wij streven naar een reductie van het aantal incidenten in Nijmegen. Ook hiervoor geldt dat er geen één-op-één relatie ligt tussen de inzet en regie van de gemeente op het terrein van veiligheid en het aantal incidenten dat in de stad plaatsvindt. Wij richten onze inzet wel op het verminderen van het aantal incidenten. Daarom moet deze indicator ook als indicatief beschouwd worden. Realisatie Indicatoren
2012
Doelstelling 2013
2014
2015
2016
2017
2.1 Aangiften bij de politie
<16.500
<16.500
<16.500
<16.500
<16.500
2.2 Meldingen bij de brandweer
< 1.816
< 1.816
< 1.816
< 1.816
< 1.816
Wat gaan we ervoor doen? Op het terrein van vergunningverlening en handhaving werken we al aan slimme strategieën om het pro-actief naleefgedrag van burgers en ondernemers te verbeteren. Daarbij stellen we ons tegelijkertijd nadrukkelijk de vraag waar op vergunning- en handhavingsdossiers echte risico's en ongemakken liggen die we als gemeente niet bij de burger en de ondernemer kunnen laten. Daarmee kunnen we efficiënter sturen op risico’s. Mede om die reden zijn we eind 2012 gestart met een reorganisatie van het cluster binnen het programma Veiligheid dat de vergunningverlening ten aanzien van de APV (o.a. evenementen) en de Bijzondere Wetten (horeca, coffeeshops, kansspelen en 45
Programma Veiligheid seksbedrijven) verzorgt. Speerpunten daarbij: een betere bestuursadvisering ten opzichte van het bevoegde gezag en een betere dienstverlening tegenover burgers en ondernemers (de klanten). Integrale processturing (waaronder ook een geïntegreerde benadering van besluitvorming, controles en handhaving), een scherp oog voor functionaliteit en proportionaliteit van regulering (vooral met het oog op bestuurlijk vastgestelde doelen en reële maatschappelijke afbreukrisico’s), een goed verwachtingenmanagement ten opzichte van de klanten en tenslotte snellere doorlooptijden in het vergunningproces. Werken aan de verbetering van de kwaliteit van gemeentelijke processen op het terrein van de handhaving en de vergunningverlening blijft een continu proces en daarmee een belangrijk speerpunt voor het programma Veiligheid. Dat doen wij door van problemen een integrale probleemanalyse te maken, die aan het bestuur voor te leggen en de aanpak van de bestuurlijk gekozen lijn integraal aan te sturen. De activiteiten binnen de producten ‘openbare orde en veiligheid’ en ‘rampenbestrijding’, zijn vooral gericht op het voorkomen van ernstige incidenten. Daarnaast zet de regionale brandweer sterk in op preventie om op die manier de inzet voor repressie te kunnen beperken. Wij evalueren de incidenten en de aanpak daarvan om de effectiviteit van de activiteiten te kunnen meten en verbeteren.
Hoofddoelstelling 3
REDUCTIE VAN DE GEVOLGEN VAN INCIDENTEN Wat willen wij bereiken? Wij streven naar verlaging van de gevolgen van incidenten. Door proactieve en preventieve activiteiten dragen we bij aan de beperking van de gevolgen van incidenten. Door preparatieactiviteiten bereiden we ons voor op een adequate repressieve taakuitvoering. Concreet betekent dit ondermeer bijzondere aandacht voor aanvalsplannen en bereikbaarheidskaarten van objecten. Door repressieactiviteiten dragen we bij aan het beperken van schade aan de gezondheid van slachtoffers en het beperken van de materiële schade. We evalueren de gevolgen van de incidenten en de aanpak daarvan om de effectiviteit van de activiteiten te kunnen meten en verbeteren. De gemeente treedt hierbij veelal op als regisseur van processen. Wat gaan we ervoor doen? De activiteiten binnen de producten ‘openbare orde en veiligheid’ en ‘rampenbestrijding’ zijn naast het voorkomen van ernstige incidenten tevens gericht op het beperken van de gevolgen daarvan. Ook de regionale brandweer speelt hierbij een zeer belangrijke rol. Het gaat hierbij om zeer uiteenlopende activiteiten, van het blussen van branden tot en met het maken van rampenplannen.
BUDGETWIJZIGINGEN Bezuiniging Perspectiefnota Veiligheid 2014 2015 2016 2017 Transformatie Veiligheidshuis 50 90 125 125 Verminderen budget veiligheidsprojecten 50 50 50 50 Totaal bezuinigingen 100 140 175 175 In aansluiting op de invoering van een breed multidisciplinair casusoverleg gaan we efficiënter werken bij het Veiligheidshuis.
46
Programma Veiligheid Passend in het principe om de verantwoordelijkheid voor sociale veiligheid meer te delen met burgers en ondernemers, verminderen we het budget veiligheidsprojecten. Wat kost het? Bedragen * 1 miljoen Rekening Wat mag het kosten? Financiële lasten per product
2012
Begroting 2013
2014
2015
2016
2017
1P11-1012-01 Openbare Orde & Veiligheid
1,3
1,4
1,3
1,3
1,2
1P11-1012-02 Vergunningverlening & handhaving
0,2
0,5
0,6
0,6
0,6
1,2 0,6
1P11-1012-03 Organisatie van de rampenbestrijding
0,4
15,2
12,8
12,5
12,4
12,4
1P11-1012-04 Uitv. prog. Integrale Veiligheid
1,5
0,8
0,8
0,8
0,7
0,7
1P11-1012-05 Proactie Preventie Preparatie BRW
2,1
1P11-1012-06 Repressie, Nazorg BRW
10,1
Totaal lasten programma
15,7
17,9
15,5
15,1
15,0
14,9
0,2
0,2
0,2
0,2
0,2
0,2
0,1
0,2
0,2
0,2
0,2
0,4
0,4
0,5
0,5
0,5
0,5
-15,2
-17,5
-15,0
-14,7
-14,5
-14,5
Financiële baten per product 1P11-1012-01 Openbare Orde & Veiligheid 1P11-1012-02 Vergunningverlening & handhaving 1P11-1012-03 Organisatie van de rampenbestrijding 1P11-1012-04 Uitv. prog. Integrale Veiligheid 1P11-1012-05 Proactie Preventie Preparatie BRW
0,1
1P11-1012-06 Repressie, Nazorg BRW Totaal baten programma Totaal programma
TOELICHTING FINANCIËN Om de veiligheid in de stad te bevorderen geven we in 2014 € 15,5 miljoen uit. Door de overgang van de brandweer naar de veiligheidsregio zijn de lasten van het product rampenbestrijding in 2014 meer dan € 2 miljoen lager dan in 2013. Het gaat om afschrijvingen en rentelasten en er is geen sprake van beleidswijzigingen. Als onderdeel van de bezuinigingen zijn de budgetten voor veiligheidsprojecten en voor het veiligheidshuis beiden met € 50.000 verlaagd.
VERWACHTE ONTWIKKELINGEN Met de Stadsvisie 2020 zijn er nieuwe piketpalen geslagen voor de verhouding tussen het lokale bestuur en de burger. Voor het programma Veiligheid zal vooral de ambitie om te handelen vanuit het vertrouwen in de burger veranderingen met zich mee gaan brengen. Als we de burger meer ruimte willen geven, dan heeft dat ook gevolgen voor de keuze waar we bij veiligheidsvraagstukken op gaan focussen: op preventie of op repressie? Die vraag is belangrijk in verband met het vraagstuk van proportionaliteit van interventies op het veiligheidsdomein. Gemiddeld genomen is preventie een efficiëntere (en ook goedkopere) interventie dan repressief optreden. Maar de vraag om meer ruimte voor de burger kan tot de conclusie leiden dat we preventie meer loslaten, en pas in beeld treden indien wettelijk of op grond van een indringend collectief belang een noodzaak voor repressief optreden ontstaat. De paradox is dan dat we met die keuze mogelijk minder efficiënt zullen zijn. Met andere woorden: er zal nog een goede discussie nodig zijn om dat vraagstuk te vertalen in een goede strategische agenda voor het programma Veiligheid. Mogelijk dat daarbij ook meer en meer de discussie over de toepassing van het subsidiariteitsbeginsel in het veiligheidsdomein centraal komt staan – in casu de vraag of de gemeente ook altijd de eerstaangewezene is om een veiligheidsvraagstuk op te pakken, en in welke gevallen de verantwoordelijkheid voor zo’n vraagstuk bij de stakeholders in de stad kan worden teruggelegd.
47
Programma Veiligheid Meer vertrouwen geven aan de burger betekent op het veiligheidsdomein ook minder risicomijding. Dat heeft gevolgen voor vergunningverlening en handhaving. Daar spelen we vanuit programma Veiligheid al volop op in door een bijdrage te leveren aan de kwaliteitsverbetering van vergunningproducten, de versteving van de keten besluitvorming-controle-handhaving en aan het schrappen van overbodige regels en vergunningvoorschriften. Afgelopen jaar hebben we belangrijke stappen gezet voor de verduurzaming van het Veiligheidshuis. Dat heeft de start mogelijk gemaakt van een nieuw model Veiligheidshuis, waarmee we kunnen inspelen op de ontwikkelingen de komende jaren in de strafrechtketen en in de zorgketen. De belangrijkste uitdaging in de strafrechtketen is om tot een snelle afdoening te komen, en daarbij tegelijkertijd ruimte te houden voor multidisciplinair maatwerk. De belangrijkste uitdaging in de zorgketen is om – vooral ook met het oog op afnemende financiële middelen - kosteneffectiviteit te bewerkstelligen in de aanpak van multiproblematiek. Daarnaast kunnen we met het nieuwe model de paradoxen die samenhangen met een netwerkorganisatie als het Veiligheidshuis (geen hiërarchische sturing, verschillen in soortelijk gewicht tussen partners, verschillen tussen partners in benadering van het publieke belang) beter managen - zeker in een maatschappelijke en institutionele werkelijkheid die voortdurend in verandering is. Lokaal veiligheidsbeleid is de laatste jaren in sterke mate onder invloed gekomen van regionale samenwerking. Voorbeelden: 1. Sinds 1 januari 2013 is er een Nationale Politie met een regionale Politie Eenheid Oost voor de provincies Gelderland en Overijssel. Dat betekent een enorme uitbreiding van de intergemeentelijke samenwerking op het terrein van politiezorg, waarbij 81 gemeenten bediend moeten worden. 2. Eveneens sinds 1 januari 2013 is er op de schaal van de Veiligheidsregio GelderlandZuid een brandweerorganisatie ingericht. Dat betekent een versterking van de samenwerking tussen de 19 gemeenten in Gelderland-Zuid waar het de brandweerzorg betreft. 3. Crisisbeheersing en rampenbestrijding worden eveneens ingericht op de schaal van de Veiligheidsregio Gelderland-Zuid met regionale pools voor actiecentra en overige ondersteuning. 4. Per 1 april 2013 is de Omgevingsdienst Regio Nijmegen (ODRN) van start gegaan, waarin 9 gemeenten en de provincie samenwerken op het terrein van fysieke veiligheid in relatie tot milieu- en bouwregelgeving. 5. Sinds zomer 2011 zijn de 8 gemeenten in Tweestromenland aangesloten op het Veiligheidshuis Nijmegen. Vanaf najaar 2012 wordt er bestuurlijk samengewerkt met het Veiligheidshuis Rivierenland. Hiermee ontwikkelt zich langzaamaan een Veiligheidshuis Gelderland-Zuid. De vorming van de Nationale Politie zal de komende jaren veel uitdagingen opleveren. Ofschoon de Minister van Justitie en Veiligheid benadrukt dat de basis van het politiewerk in de wijk ligt en de politie daarmee nauw verbonden moet zijn met de lokale overheid en haar burgers, zal het schaalniveau waarop besluitvorming over inzet en taken zal gaan plaatsvinden hoge eisen gaan stellen aan het actieve beïnvloedingsvermogen van het lokale bestuur. In een politieregio met 81 gemeenten kan het niet anders dan dat lokale veiligheidsthema’s alleen tot hun recht komen als die regionaal goed worden afgestemd. De politie is een belangrijke veiligheidspartner voor het lokaal bestuur – zonder haar inzet zijn veel doelstellingen van lokaal veiligheidsbeleid gewoonweg niet te realiseren. Hoe dan ook wordt de besluitvorming over inzet en beschikbaarheid van de politie voor lokale veiligheidsprioriteiten complexer. Dan betekent dat de kwaliteit van de ambtelijke ondersteuning hierbij voor de komende jaren een belangrijk aandachtspunt zal zijn. Door de vorming van de regionale brandweer en van de Omgevingsdienst Regio Nijmegen (ODRN) is de vergunningverlening, de controle en de handhaving op het fysieke 48
Programma Veiligheid veiligheidsdomein meer op afstand van het lokale bestuur geplaatst. Ofschoon we met de regionale brandweer en de ODRN sterk hebben geïnvesteerd in kosteneffectiviteit (brandweer) en kwaliteit van de vergunning- en handhavingsprocessen (ODRN), is de uitdaging wel hoe we goed kunnen sturen op integrale handhavingsvraagstukken met een hoog maatschappelijk en/of bestuurlijk afbreukrisico. Het programma Veiligheid heeft ten aanzien van die vraagstukken de regierol. De gemeenteraad heeft hiervoor een beleidskader vastgesteld dat nog een looptijd heeft tot 2016. Belangrijkste uitgangspunten van dit beleidskader zijn: enerzijds meer risicogestuurd handhaven en anderzijds meer verantwoordelijkheid bij burgers en bedrijven waar het gaat om naleefgedrag. Wil het lokale bestuur hierop actief kunnen blijven sturen, dan stelt dat ook nieuwe uitdagingen aan de regierol van het programma Veiligheid. Daarmee zal het succes van integraal fysiek veiligheidsbeleid de komende jaren eveneens een belangrijk aandachtspunt zijn voor het programma. Het huidige kabinet stuurt nadrukkelijk op gemeentelijke samenwerkingsverbanden rondom de decentralisaties op het brede sociale domein (AWBZ en Jeugdzorg), en in engere zin op het veiligheidsdomein (met name ook door de nieuwe arrondissementale indeling van de rechterlijke kaart en door de regio-indeling van de Nationale Politie). Die ontwikkelingen gaan de komende jaren een behoorlijke effect hebben op de succesfactoren van ons sociale veiligheidsbeleid – vooral ook vanwege de ingrijpende gevolgen voor de verbinding tussen strafrecht en zorg bij de individugerichte aanpak. Die ontwikkelingen raken vooral het Veiligheidshuis waar we die aanpak in samenwerking met veiligheidspartners uit de strafrechtketen en het zorgdomein organiseren. Complicerende factor hierbij is dat de intergemeentelijke samenwerking op het sociale domein niet congruent is met de samenwerking tussen de gemeenten en de strafrechtketen. Over de uitgangspunten van de transities AWBZ en Jeugdzorg worden voor Nijmegen afspraken gemaakt binnen de regio Rijk van Nijmegen, terwijl de inzet van partners uit de strafrechtketen in het Veiligheidshuis zaak is van besluitvorming op het geografische niveau van de Veiligheidsregio Gelderland-Zuid, en mogelijk ook op het niveau van het nieuwe arrondissmentsparket en de daarmee samenvallende politieregio in Gelderland en Overijssel. Op die ontwikkelingen hebben we ons overigens pro-actief voorbereid door een nieuw model Veiligheidshuis te introduceren waarmee we de bijdragen van de partners effectiever kunne garanderen. Maar niettemin staan ons de komende jaren in de strafrechtketen en op het sociale domein nog veel besluten te wachten die direct kunnen ingrijpen op het succes van de individugerichte aanpak. Ook hier zullen we de komende jaren dus blijvend aandacht aan moeten geven. En tegelijkertijd vinden we het belangrijk om op het terrein van sociale veiligheid extra te investeren in de aanpak van highimpactcrime (met name pakket preventieve maatregelen woninginbraken in combinatie met toezicht- en opsporingsactiviteiten). Dat betekent onverminderd hoge ambities voor ons integrale veiligheidsbeleid en voor de rol van het Veiligheidshuis daarbij. Zowel ten aanzien van fysieke veiligheid als op het domein sociale veiligheid zal het succes van lokaal veiligheidsbeleid in belangrijke mate afhangen van het succes van de regionale samenwerking en de rol die we daarin nemen. Tegelijkertijd zijn alle genoemde vormen van samenwerking erg ongelijksoortig – ergo: de intergemeentelijke samenwerking op het terrein van politiezorg stelt andere eisen aan de opstelling van de betrokken gemeenten dan de samenwerking bij crisisbeheersing en rampenbestrijding. En in het ene samenwerkingsverband hebben gemeenten meer doorzettingsmacht dan in een andere variant. Zo hebben gemeenten meer de touwtjes in handen waar het gaat om sturing op de brandweerzorg dan waar het gaat om sturing op de politiezorg. En de decentralisaties op het sociale domein roepen geheel nieuwe uitdagingen op ten aanzien van de vraag hoe we vraag en aanbod van zorg gaan reguleren bij de persoonsgerichte aanpak van ernstige overlast en criminaliteit. Voor de realisatie van ons lokale veiligheidsbeleid zullen we de komende jaren dus in sterke mate de blik moeten richten op een goede participatie in de regionale samenwerkingsverbanden – daar zullen de slagen gemaakt worden, ook al omdat veel 49
Programma Veiligheid lokale veiligheidspartners hun schaalgrootte op die regionale samenwerkingsverbanden gaan afstemmen. Meer en meer zullen we ermee te maken krijgen dat we als gemeente niet meer de enige opdrachtgever zijn voor die veiligheidspartners, maar dat we die opdrachtgeversrol moeten gaan delen met andere bestuursorganen – niet alleen naburige lokale besturen, maar ook met besturen van gemeenschappelijke regelingen en met de provincie.
50
Programma Citymarketing & Externe betrekkingen
2.3 Programma Citymarketing & Externe betrekkingen Programma Citymarketing & Externe betrekkingen
1 %
Openbare orde & Veiligheid, Burger & Bestuur, Communicatie en Citymarketing & Externe betrekking, H. Bruls Programmanummer : 1013 Programmamanager : Hans v. Oerle
MAATSCHAPPELIJK EFFECT Wij bevorderen dat onze inspanningen op het vlak van citymarketing en externe betrekkingen meerwaarde opleveren voor onze andere gemeentelijke programma’s, voor maatschappelijke instellingen, bedrijven en burgers. Daarnaast wordt hiermee een bijdrage geleverd aan een sterker vestigingsklimaat. De opbrengst is een grotere betrokkenheid van Europa, rijk en provincie bij Nijmeegse plannen en ontwikkelingen met als effect inhoudelijke en financiële steun. Daarnaast willen we met Nijmegen en Nijmeegse ontwikkelingen vaker en positief in het nieuws komen, en streven we succesvolle evenementen na.
PROGRAMMA CITYMARKETING & EXTERNE BETREKKINGEN H1
(Internationale) samenwerking en public affairs
H2
Promotie
H3
Coördinatie evenementen
H4
Stedenbanden
H5
Coördinatie van het stedenbeleid van rijk en provincie
Hoofddoelstelling 1
(INTERNATIONALE) SAMENWERKING EN PUBLIC AFFAIRS Wat willen wij bereiken? We beogen een grote betrokkenheid, inhoudelijk en financieel, van Europa, rijk en provincie bij Nijmeegse plannen en ontwikkelingen. De Nijmeegse belangen brengen we goed en gestructureerd onder de aandacht. Waar mogelijk sluiten we aan op belangen die op (inter)nationaal en provinciaal niveau spelen. Daarvoor ondernemen we activiteiten op het vlak van externe oriëntatie, subsidieacquisitie, gerichte lobby en public affairs. Wat gaan we ervoor doen? In 2014 zijn we actief betrokken bij het opstellen van strategische agenda’s van de Euregio (voor het benutten van o.a. Interreg Va), van het Landsdeel Oost ten aanzien van EFRO en ESF en van de Stadsregio in nieuwe opzet, na het opheffen van de wgrplusregio’s. In alle drie de gevallen versterken we onze samenwerking met de provincie en met de drie andere grote Gelderse steden. Binnen de G32 en de VNG zijn we actief om de belangen van de grote steden onder de aandacht te houden van de regering. De aanstaande verkiezingen voor het Europarlement benutten we om ons te profileren als Europese stad en ons netwerk onder Europarlementariërs te vernieuwen. 51
Programma Citymarketing & Externe betrekkingen
Hoofddoelstelling 2 PROMOTIE
Wat willen wij bereiken? Met promotie, wij spreken liever van citybranding en ‐marketing, willen we door bijzondere en nieuwswaardige projecten en activiteiten het merk Nijmegen niet alleen neerzetten als historische stad, maar ook als dynamische kennisstad. Het beeldmerk en de slogan Altijd Nijmegen is daarbij de pay off. Wat gaan we ervoor doen? Tegen de achtergrond van de bezuinigingen gaan wij in 2014 nog meer focus aanbrengen in de citymarketing. Het accent leggen we op kennis en historie. We ontwikkelen op basis van ons uitvoeringsprogramma daarvoor met partners programma's en activiteiten. Het effect van onze inspanningen is onder meer bijzonder en extra bezoek aan de stad en nationale en internationale publiciteit. Zo zullen wij met de partners in de Economische Raad Nijmegen invulling geven aan de internationale profilering van Nijmegen als kennisstad. Voor het profileren van Nijmegen als historische stad zijn er een tweetal hoogtepunten: de derde editie van de Vrede van Nijmegen Penning in het voorjaar 2014 én de herdenking en viering van 70 jaar Market Garden. Voor de herdenking en viering van Market Garden ontwikkelen wij met partners niet alleen stedelijk, maar ook regionaal een samenhangend programma. Daarnaast ontwikkelen wij voorstellen om de citymarketing de komende jaren meer in een vorm van publiek private samenwerking te gaan organiseren en uitvoeren, waarbij wij van de partners een evenredige financiële inzet verwachten.
Hoofddoelstelling 3
COORDINATIE EVENEMENTEN Wat willen wij bereiken? • • •
We willen Nijmegen landelijk en regionaal positioneren als evenementenstad, en daarmee bezoek aan de stad bevorderen; We willen met het evenementenaanbod het vestigingsklimaat en het leefklimaat in Nijmegen aantrekkelijk houden; We willen de dienstverlening richting evenementenorganisatoren verbeteren.
Wat gaan we ervoor doen? Per doelstelling geven we onze activiteiten weer: 1. We willen Nijmegen landelijk en regionaal positioneren als evenementenstad, en daarmee bezoek aan de stad bevorderen. • De Vierdaagse wordt georganiseerd door twee stichtingen; stichting de4Daagse en stichting Vierdaagsefeesten. De gemeente heeft voor de Vierdaagse een stimulerende, faciliterende en regulerende rol. Met beide stichtingen heeft de gemeente een meerjarige convenant- en subsidierelatie. In 2013 is een nieuw meerjarig convenant afgesloten met de stichting De4Daagse en Defensie. Eind 2013 zal een nieuw meerjarig convenant worden afgesloten met de stichting Vierdaagsefeesten. In de convenanten zijn de rollen en verantwoordelijkheden met betrekking tot de Vierdaagse vastgelegd. • We faciliteren Mojo Concerts BV en LOC7000 zo goed mogelijk conform de convenantafspraken die we met hen hebben gemaakt. • We brengen evenementen en citymarketing beter met elkaar in verbinding. Daarbij volgen wij het uitvoeringsprogramma Citymarketing (2013-2014).
52
Programma Citymarketing & Externe betrekkingen 2. We willen met het evenementenaanbod het vestigingsklimaat en het leefklimaat in Nijmegen aantrekkelijk houden. • We gaan verder met het opstellen van locatiegebonden evenementenbeleid. In 2013 zijn we gestart met de locaties Brakkestein, de Goffert en Mariënburgplein. In 2014 worden voor de overige evenementenlocaties vastgesteld. • We kijken kritisch naar de opbouw van de Nijmeegse evenementenkalender en proberen actief evenementen aan te trekken die we in ons evenementenaanbod nog missen. 3. We willen de dienstverlening richting evenementenorganisatoren verbeteren. We gaan werken volgens een geheel vernieuwd evenementenproces, zoals opgesteld in het dienstverleningsproject Evenementen. Kern van dit proces is een centrale en integrale intake van aanvragen van evenementenvergunningen. Een belangrijke spil in dit proces is de evenementenadviseur (procesregisseur evenementen) die het centrale aanspreekpunt en de accountmanager voor organisatoren van evenementen is.
Hoofddoelstelling 4 STEDENBANDEN
Wat willen wij bereiken? Wij willen dat onze internationale stedenbandrelaties bijdragen aan een sfeer van sympathie, betrokkenheid en toenemend wederzijds begrip tussen de inwoners van Nijmegen en die van onze zustersteden. Wat gaan we ervoor doen? We willen de samenwerking stimuleren tussen de bij de stedenbanden betrokken groepen Nijmeegse burgers. Naast de ondersteuning van de twee stichtingen en de Adviesraad Gaziantep, onderhouden we bestuurlijke contacten met de zustersteden. In samenwerking met Duisburg (ook een zusterstad van Gaziantep) onderzoeken we de mogelijkheid om de handelsrelaties tussen Nijmegen, Duisburg en Gaziantep te stimuleren.
Hoofddoelstelling 5
COÖRDINATIE VAN HET STEDENBELEID VAN RIJK EN PROVINCIE Wat willen wij bereiken? Wij willen dat Nijmegen gebruik kan blijven maken van de aanzienlijke geldstromen die rijk en provincie in het kader van hun stedenbeleid ter beschikking stellen. Wat gaan we ervoor doen? We benutten onze contacten in Den Haag en Arnhem om tijdig te kunnen anticiperen en te reageren op nieuwe mogelijkheden en programma’s voor Nijmeegse projecten en ambities. We coördineren intern de inzet vanuit de verschillende programma’s en de verantwoording van lopende programma’s als GSO en ISV.
BUDGETWIJZIGINGEN Budgetwijziging Perspectiefnota Veiligheid 2014 2015 2016 2017 Transformatie Veiligheidshuis 50 90 125 125 Verminderen budget veiligheidsprojecten 50 50 50 50 Totaal bezuinigingen 100 140 175 175 Voor de knelpunten binnen de uitvoering van Citymarketing en Evenementen stellen we € 100.000 beschikbaar. Dit bedrag is een saldo van formatieve plussen en minnen en weg53
Programma Citymarketing & Externe betrekkingen of tegenvallende dekkingsmogelijkheden op deze terreinen, waaronder Externe Betrekkingen en Strategie & Programmeren. Bezuinigingen Perspectiefnota Citymarketing & Externe betrekkingen
2014
Kostenbewuster Citymarketing Verminderen rol gemeente bij Stedenbanden
2015
75 0
2016
150 29
2017
150 29
150 29
Totaal bezuinigingen Citymarketing & Externe betrekkingen 75 179 179 179 Wij gaan minder taken doen die beter of goedkoper kunnen worden uitgevoerd door de stad zelf of in samenwerkingsverbanden. Daarom passen we het budget voor Citymarketing aan en verminderen we onze rol bij de Stedenbanden. Wat kost het? Bedragen * 1 miljoen Rekening Wat mag het kosten? Financiële lasten per product
2012
Begroting 2013
2014
2015
2016
2017
1P11-1013-01 Coordinatie evenementen beleid
2,0
1,8
1,8
1,8
1,8
1,8
1P11-1013-02 Stedenbanden
0,2
0,3
0,1
0,1
0,1
0,1
1P11-1013-03 (Inter)nat.samenwerk.&public affairs
1,8
1,3
1,2
0,9
0,8
0,8
1P11-1013-04 Promotie
0,6
0,5
0,5
0,4
0,4
0,4
Totaal lasten programma
4,6
3,9
3,6
3,2
3,1
3,1
0,3
0,2
0,3
0,3
0,3
0,3
0,6
0,2
0,1
0,1
0,1
0,1
0,8
0,4
0,3
0,3
0,3
0,3
-3,7
-3,5
-3,3
-2,9
-2,8
-2,8
Financiële baten per product 1P11-1013-01 Coordinatie evenementen beleid 1P11-1013-02 Stedenbanden 1P11-1013-03 (Inter)nat.samenwerk.&public affairs 1P11-1013-04 Promotie Totaal baten programma Totaal programma
TOELICHTING FINANCIËN Om de positie van de gemeente Nijmegen op internationaal en nationaal niveau te versterken geven wij in 2014 € 3,6 miljoen uit. krachtenveld te versterken geven wij in 2014. Het grootste deel hiervan besteden wij aan evenementenbeleid. Het programma toont over de jaren heen een afname ten opzichte van 2013; eerst 0,3 miljoen in 2014, dan € 0,4 miljoen in 2015 en tenslotte voor 2016 en verder € 0,1 miljoen. De belangrijksten oorzaken hiervoor: • bij Stedenbanden is in 2014 de subsidie voor Masaya beëindigd en een forse vermindering verwerkt voor de doorbelaste afdelingskosten; • bij Internationale Samenwerking en Public Affairs wordt het verloop bepaald door de meerjaren bezuinigingen op de SAN en de beëindiging van de doeluitkering ISV per 1 januari 2015 (afboeken van de doorbelaste afdelingslasten manager stedelijke vernieuwing). In vergelijking met 2013 nemen de baten af met € 0,1 miljoen. Dat is een gevolg van een begrotingscorrectie in verband met het vervallen van een GSB-reserve en een geringe ophoging van de inkomsten voor evenementen met name ten behoeve van de kleinere evenementen.
BELEIDSNOTA'S EN ONDERZOEKEN •
54
Stadsvisie Nijmegen 2020 (2013)
Programma Wonen
2.4 Programma Wonen Programma Wonen
0%
Ruimtelijke ontwikkeling Waalsprong, Wonen, Klimaat & Energie en Groen & Water, J. v.d. Meer Programmanummer : 1021 Programmamanager : Koos Donné
MAATSCHAPPELIJK EFFECT Het programma wonen levert een bijdrage aan de aantrekkelijkheid van de stad door de huidige en toekomstige inwoners van Nijmegen te laten wonen in een positief gewaardeerde woonomgeving. Goed wonen is een cruciale voorwaarde voor leefbare en vitale buurten en wijken. Dat dit werkt blijkt uit de stads- en wijkmonitor. Daarnaast is van belang dat een goede woonkwaliteit bijdraagt aan de economische aantrekkelijkheid van de stad. Onze nieuwbouwopgave is gericht op het inlopen van het woningtekort. En de herstructurering van delen van de bestaande voorraad verbetert kwaliteit en leefbaarheid in de wijken. We willen een ongedeelde stad zijn met een gedifferentieerd woningaanbod op stedelijk niveau en met variatie op wijkniveau. Goede kwaliteit en energiezuinigheid zijn daarbij belangrijk. Met het toevoegen van combinaties van wonen en zorg wordt rekening gehouden met de vraag van de ouder wordende bevolking en de extramuralisering. Het realiseren van woonruimte voor jongeren en studenten draagt bij aan de aantrekkelijkheid van Nijmegen als stad om te studeren. Ook dat is een belangrijke voorwaarde voor stedelijke vitaliteit en dynamiek. Zolang er schaarste is, is woonruimteverdeling een maatschappelijk belang. Vrijkomende woonruimte in de voorraad van de woningcorporaties wordt op transparante en rechtvaardige wijze verdeeld. Bijzondere en kwetsbare doelgroepen krijgen daarbij extra aandacht.
PROGRAMMA WONEN H1
Realisatie woningbouwprogramma
H2
Studenteneenheden en woonservicegebieden
H3
Rechtvaardige verdeling van huurwoningen
Hoofddoelstelling 1
REALISATIE WONINGBOUWPROGRAMMA Wat willen wij bereiken? We willen woningen blijven bouwen om aan de vraag te voldoen en de dynamiek in de stedelijke ontwikkeling te behouden. Dat valt op dit moment niet mee door de voortdurende crisis op de woningmarkt. De resultaten van het in 2012 gehouden woningmarktonderzoek (WoON2012) zijn richtinggevend voor de planning en programmering van de woningbouw. Maar de realisatie is mede afhankelijk van de economische situatie. Dat maakt de woningproductie voor 2014 en de jaren daarna onzeker. Voor 2014 lijkt realisatie van 600 woningen haalbaar. De bouw daarvan is voor een deel al in 2013 gestart. Dat is een relatief hoog aantal. Het zijn voor een flink deel huurwoningen. Die hebben niet te maken met voorverkooppercentages alvorens de bouw start, zoals bij koopwoningen wel het geval is. Ook worden koopwoningen in huurwoningen omgezet. 55
Programma Wonen De nieuwbouw in de bestaande stad betreft onder andere het project Malvertmaisonnettes, de woningen op het voorzieningenhart in het Waterkwartier en Huize Rosa. De grootste productie vindt plaats in de Waalsprong waar met name in het deelgebied Laauwik de bouw gestaag vordert. Meer vraaggericht bouwen verbetert de verkoop van woningen. Daarom is er ook meer aandacht voor (Collectief) Particulier Opdrachtgeverschap, conform de nota Particulier Opdrachtgeverschap uit 2010. Zowel in Nijland als in het gebied Vossenpels Zuid wordt hieraan invulling gegeven. De eerste resultaten zijn al zichtbaar. In 2014 zal de productie hier nog meer op stoom komen. Met de woningcorporaties zijn afspraken gemaakt om de productie van goedkope huurwoningen op peil te houden, ondanks hun afnemende investeringsruimte als gevolg van maatregelen van het kabinet. 2014 is ook het laatste jaar waarin we met bijdragen uit het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing betaalbare woningbouw kunnen stimuleren. De afspraak met de SSHN om in 2015 1.250 eenheden voor studenten te realiseren wordt gehaald. We verwachten in 2014 de oplevering van ca. 500 eenheden voor studenten, o.a. TPG en Sonnehaert. Met de verwachte productie in 2015 van nog eens 350 eenheden in het project Mariënbosch en kleinschalige uitbreidingen en verbouw aan SSHNcomplexen staat de teller dan op 1.250 en zijn de grootste tekorten voor studenten weggewerkt. Zeker omdat we voor de komende jaren ook meewerken aan de bouw van een aantal particuliere projecten voor jongeren en studenten. Maar we volgen de vraagen aanbodontwikkelingen op de voet. Het stoppen van het ISV betekent dat 2014 het laatste jaar is waarin we binnen het programma wonen betaalbare woningbouw financieel kunnen stimuleren, en er geld beschikbaar is voor wonen boven winkels. Realisatie
Doelstelling
Indicatoren
2012
2013
2014
2015
2016
2017
1.1 Aantal woningen
1250
1000
600
800
800
800
1.2 Aantal woningen in bestaande stad
970
750
200
400
400
400
1.3 Aantal woningen in Waalsprong 1.4 Toevoegingen goedkope huurwoningen 1.5 Toevoegingen goedkope koopwoningen 1.6 Aantal appartementen wonen boven winkels
280
250
400
400
400
400
665
500
200
400
300
350
45
50
50
50
50
50
1.7 sloop
12
15
5
0
0
0
-
225
75
75
50
50
Wat gaan we ervoor doen? •
• • • • • 56
We maken vooraf afspraken met bouwende partijen over de inhoud van concrete plannen. Daarbij hanteren we de kaders uit de Woonvisie, de resultaten van WoOn 2012, de Structuurvisie, de Visie op wonen en zorg en de prestatieafspraken met de corporaties. We sturen verder op de realisatie van het gewenste woningbouwprogramma door periodiek overleg met ontwikkelende, bouwende en verkopende partijen. We volgen de planning en voortgang van de woningbouwprojecten scherp via de woningbouwmonitor. We monitoren tevens de afstemming van de productie op de vraag en rapporteren in een voortgangsrapportage. Met middelen uit het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing richten we ons op betaalbare en energiezuinige woningen. We monitoren onze gemaakte afspraken met de corporaties over hun resultaten op het terrein van nieuwbouw, betaalbaarheid, leefbaarheid, huisvesten doelgroepen en energiebesparing . We stimuleren het treffen van energiebesparende maatregelen in de woningbouw.
Programma Wonen • •
• • •
In de particuliere voorraad stimuleren we met een premieregeling eigenaren om energiebesparende maatregelen te nemen. Het beleid voor duurzaam bouwen is in 2013 op regionaal niveau geactualiseerd. In 2014 benaderen we ontwikkelende en bouwende partijen, die het Groene Akkoord hebben ondertekend, actief om concrete invulling aan de afspraken in het Groene Akkoord te geven. In de Waalsprong gaan we verder met verschillende vormen van collectief en individueel particulier opdrachtgeverschap. Voor betaalbare zelfbouw verstrekken we in 2013 en 2014 maximaal 30 IbbN leningen. De starterslening wordt gecontinueerd in 2014. Zo krijgen koopstarters meer kans en wordt de doorstroming bevorderd. Wij realiseren in 2014 de laatste projecten met subsidie voor wonen boven winkels in het centrum.
Hoofddoelstelling 2
STUDENTENEENHEDEN EN WOONSERVICEGEBIEDEN Wat willen wij bereiken? Voor 2014 is de doelstelling om 500 eenheden voor studenten te realiseren. Dit maakt deel uit van de taakstelling om tussen 2010 en 2015 1.250 eenheden te realiseren om de vraag op te vangen. De SSHN is daarbij onze partner. Met de projecten Sperwerstraat (gereed) , TPG en Sonnehaerdt (gereed 2014), en Mariënbosch (begin 2015), wordt deze taakstelling met 1.080 eenheden ingevuld. De overige 170 realiseert de SSHN grotendeels binnen haar bestand door verbouwingen. Overigens woont 75% van de uitwonende studenten op de particuliere kamermarkt. Op die particuliere markt zijn door de recessie ook andere marktpartijen zich gaan richten op het segment jongeren/studenten. Deze initiatieven zijn welkom zolang ze voldoende kwaliteit op de juiste locatie toevoegen. In dat geval vergroten ze de kwaliteit van het aanbod voor jongeren en studenten en verdringen ze slechter particulier kameraanbod. Nieuwe kansen die zich voordoen om bestaande gebouwen te transformeren tot huisvesting voor studenten en jongeren, zoals Mariënbosch en Sonnehaerdt, willen we daarnaast blijven benutten. De taakstelling van 1.000 eenheden voor 2015 is in het Coalitieakkoord opgehoogd met nog eens 1.000. Met een productie van 1.250 eenheden door de SSHN is deze extra taakstelling al voor een kwart ingevuld. Veel meer lijkt vooralsnog niet nodig. Huidige ramingen wijzen op een restopgave van ca. 500 eenheden tot 2020. Met bouwactiviteiten van de SSHN, en de initiatieven vanuit particuliere ontwikkelaars, kan deze taakstelling de komende jaren ingevuld worden. We houden daarbij de vinger scherp aan de pols, want bij de prognoses van de vraagkant spelen veel variabelen een rol. We willen een stedelijke dekking van woonservicegebieden. Er moet een voldoende voorraad woningen bestaan die geschikt is voor bewoners die een beroep doen op zorg. Dit vergt een extra inspanning van diverse partijen vanwege de toenemende extramuralisering in de komende periode. Ouderen en gehandicapten moeten in voldoende mate gehuisvest kunnen worden en starters moeten een reële kans op de woningmarkt hebben. Daarnaast dragen we vanuit het programma Wonen ook bij aan de realisatie van voorzieningen voor maatschappelijke opvang. Realisatie Indicatoren
Doelstelling
2012
2013
2014
2015
2016
2017
2.1 Aantal woningen met zorg
190
285
135
300
150
150
2.2. Aantal eenheden voor studenten 2.3 Gemiddelde wachttijd SSHN kamer V'veld +H'veld (in mnd) 2.4 Gemiddelde wachttijd SSHN voorkeurscomplexen 1p onzelfst.(in mnd)
231
0
500
350
350
350
6
6
5
5
5
5
37
35
35
25
25
25
57
Programma Wonen Wat gaan we ervoor doen? We voeren de prestatieafspraken met de SSHN over de bouw van 1.250 eenheden voor 2015 uit. In het bestuurlijk overleg met SSHN en de instellingen voor hoger onderwijs volgen we de vraag –aanbodontwikkelingen in de studentenhuisvesting op de voet. Mogelijkheden die zich voordoen om in bestaande gebouwen huisvesting voor studenten en jongeren te realiseren benutten we in overleg met de SSHN. De jaarlijkse kamercampagne samen met de universiteit, HAN en SSHN voeren we ook in 2014 uit. Particuliere initiatieven voor de bouw van huisvesting voor studenten en jongeren ondersteunen we, mits van voldoende kwaliteit en op een goede locatie. We ondersteunen de Stichting Huurteams. Deze stichting controleert of huurders niet teveel huur betalen op de particuliere markt. We rapporteren over de resultaten van dit project. Wij verwachten dat in 2014 135 woningen met een combinatie van wonen en zorg/dienstverlening worden gebouwd. Het aanbod aan zorg- en welzijnsdiensten stemmen we per woonservicegebied af met zorg en welzijnspartijen. Het planningskader uit 2013 vormt hiervoor op stedelijk niveau de onderlegger. In Dukenburg werken we in 2014 verder aan realisering van een zestal projecten. In 4 deelgebieden van Nijmegen wordt gewerkt met sociale wijkteams. Het niveau van aanpasbaar en levensloopgeschikt bouwen, als onderdeel van het geactualiseerde niveau van duurzaam bouwen, wordt in 2014 nader geconcretiseerd. Met de woningcorporaties maken we afspraken over het aantal te realiseren nieuwbouwwoningen en het opplussen van de bestaande woningvoorraad. We evalueren de regeling voor verbetering van de toegankelijkheid van openbare gebouwen voor rolstoelers. Bij de toewijzing van rolstoelwoningen zetten we in op een betere en snellere match tussen vraag en aanbod door een actieve bemiddeling. In samenhang met het programma Zorg & Welzijn geven we inhoud aan onze regierol via het bestuurlijk overleg met onze partners in wonen en zorg.
Hoofddoelstelling 3
RECHTVAARDIGE VERDELING VAN HUURWONINGEN Wat willen wij bereiken? Wij streven naar een rechtvaardige en transparante verdeling van vrijkomende huurwoningen met evenredige kansen op woonruimte voor de diverse doelgroepen. Bijzondere doelgroepen worden apart bemiddeld, de huisvesting van statushouders is daarin een belangrijk onderdeel. De nieuwe Regionale Huisvestingsverordening 2013 biedt daarvoor de kaders. Uitvoering ligt bij de woningcorporaties. Meer kansen voor starters, bevorderen van doorstroming, aanpak van problemen in de leefbaarheid op complexniveau en beperking van scheefwonen zijn belangrijke punten. Conform de Perspectiefnota 2014 bemoeien we ons niet langer actief met de woonruimteverdeling, maar zullen wel rapporteren over de effecten daarvan. Realisatie Indicatoren 3.1 Woningen naar starters 3.2 Woningen naar primaire doelgroep
Doelstelling
2012
2013
2014
2015
2016
2017
47
>40%
>40%
>40%
>40%
>40%
80
>75%
>75%
>75%
>75%
>75%
3.3 Gemiddelde slaagkans
0,12
>=0,12
>=0,12
>=0,12
>=0,12
>=0,12
3.4 Slaagkans starters
0,10
>=0,10
>=0,10
>=0,10
>=0,10
>=0,10
3.5 Slaagkans primaire doelgroep
0,13
>=0,12
>=0,12
>=0,12
>=0,12
>=0,12
3.6 Slaagkans senioren
0,28
>=0,25
>=0,25
>=0,25
>=0,25
>=0,25
58
Programma Wonen Wat gaan we ervoor doen? We rapporteren over de effecten van het woonruimteverdelingsbeleid.
BUDGETWIJZIGINGEN Bezuinigingen Perspectiefnota Wonen
2014
Afschaffen (bouw)projectadvisering Afschaffen bemoeienis woonruimteverdeling
2015
35 35
2016
35 35
2017
35 35
35 35
Totaal bezuinigingen Wonen 70 70 70 70 Vanuit het principe om meer kostenbewust te werken, leggen we de nadruk op het maken van afspraken met partners voorafgaand aan bouwprojecten en stoppen we met advisering bij projecten. Daarnaast voeren we geen taken meer uit die al op regionaal niveau worden gedaan, zoals de woonruimteverdeling.
INVESTERINGEN Investering Masterplan oude stad
krediet oorspr. mut. K000010 0,5
2013
2014
2015
2016
2017
Betreft lopende investering voor subsidieregeling gevelverbetering particulieren. Krachtens de subsidieverordening zal in 2013, uiterlijk 2014 dit krediet worden afgehandeld. Wat kost het? Bedragen * 1 miljoen Rekening Wat mag het kosten? Financiële lasten per product
2012
Begroting 2013
2014
1P11-1021-01 Woningbouwbeleid en herstructurering
1,2
5,6
0,8
1P11-1021-02 Doelgroepen
0,3
0,1
0,1
1P11-1021-03 Woonruimteverdeling Totaal lasten programma
2015
2016
2017
0,4
0,4
0,4
0,1 1,5
5,8
0,9
0,5
0,5
0,5
0,6
4,7
0,2
0,2
0,2
0,2
0,6
4,7
0,2
0,2
0,2
0,2
-1,0
-1,1
-0,7
-0,3
-0,4
-0,4
Financiële baten per product 1P11-1021-01 Woningbouwbeleid en herstructurering 1P11-1021-02 Doelgroepen 1P11-1021-03 Woonruimteverdeling Totaal baten programma Totaal programma
TOELICHTING FINANCIËN Voor de ontwikkeling en uitvoering van het Nijmeegs woonbeleid geven we in 2014 in totaal bijna € 1 miljoen uit. Wat in het oog springt is het grote financiële verschil tussen het begrotingsjaar 2013 en latere begrotingsjaren. Dit verschil laat zich vooral verklaren doordat bij de voorjaarsnota 2013 is besloten om de afkoop van de regionale BWS gelden, ter hoogte van ruim € 3,1 miljoen ten gunste van het begrotingsjaar 2013, toe te voegen aan het programma Wonen. Verder is de bezuinigingstaakstelling, van structureel € 70.000, uit de Perspectiefnota met ingang van 2014 in de begroting verwerkt. Per 2015 zijn de rijksmiddelen Stedelijke Vernieuwing beëindigd. Ten opzichte van 2013 nemen de lasten van het programma af met € 4,9 miljoen. Naast de hierboven genoemd mutatie van de afkoop van de regionale BWS gelden en de afloop van 59
Programma Wonen de ISV-gelden is er ten opzichte van 2014 sprake van een mutatie op de voorziening van € 0,5 miljoen en een lagere toerekening van apparaatskosten € 0,6 miljoen. Aan de batenkant zien we in 2014 ten opzichte van 2013 een afname van € 4,5 miljoen. Dit effect laat zich vooral verklaren door de mutatie van de ontvangen afkoop van de regionale BWS gelden € 3,1 miljoen, een verrekening met de ISV-reserve met 1 miljoen en een lagere bijdrage voor stimulering woningmarkt en Ik Bouw Betaalbaar van € 0,3 miljoen.
VERWACHTE ONTWIKKELINGEN Het ISV stopt ultimo 2014. Dat betekent voor het programma wonen dat er per 2015 geen middelen meer beschikbaar zijn voor het stimuleren van betaalbare woningbouw, voor het beleid wonen boven winkels en bewonersondersteuning in de vorm van laagdrempelig advies via het Bureau Sociaal Raadslieden. In het Uitvoeringsprogramma Stedelijke Vernieuwing 2014 wordt nader op dit onderwerp ingegaan. Over de resultaten en de toekomst van het beleid wonen boven winkels is uw Raad in 2013 geïnformeerd. Naar verwachting wordt in 2014 De Herzieningswet Woningwet van kracht. Hierin wordt onder meer het toezicht op de corporaties, en de verhoudingen tussen overheid en corporaties vastgelegd. Tevens wordt het werkdomein van de corporaties opnieuw bepaald. Dat raakt het lokale woonbeleid. Volgens het wetsvoorstel dienen corporaties in redelijkheid bij te dragen aan het gemeentelijk woonbeleid, maar alleen als dat vastligt in een actuele gemeentelijke woonvisie. De kaders van de woonvisie zijn ook uitgangspunt voor de prestatieafspraken. Het ontbreken van een actuele woonvisie belemmert dus de samenwerking met de corporaties om de stedelijke opgeven op het terrein van wonen aan te pakken. Onze woonvisie dateert uit 2009, een update in 2014 is op z’n plaats. De Huisvestingswet is een andere kaderwet die van belang is voor het programma wonen. Deze wet zal eveneens in 2014 van kracht kunnen worden. Naar het zich op dit moment laat aanzien bevat de nieuwe Regionale Huisvestingsverordening geen strijdigheden met de nieuwe Huisvestingswet. In relatie hiermee is de voorgenomen opheffing van de Stadsregio wel van belang omdat de taak en bevoegdheid om regels te stellen op basis van de Huisvestingswet (ic. Een huisvestingsverordening op te stellen) , die nu bij de Stadsregio ligt, dan mogelijk overgaat naar de provincie. Wij vinden een vorm van intergemeentelijke coördinatie op het terrein van regionale woonruimteverdeling van groot belang. Voor de kansen van woningzoekenden en om werend beleid van regiogemeenten tegen te gaan Ook op het veranderde speelveld zullen we dit nastreven. Het dossier wonen zal de komende periode nog volop dynamiek vertonen. De woningmarkt moet uit het slop, woonlasten moeten betaalbaar blijven, verduurzaming van de voorraad is nodig en biedt daarvoor kansen, zorg en bijzondere groepen verdienen aandacht, er is minder geld, en verhoudingen tussen partijen wijzigen. In 2014 wordt tevens de parlementaire enquête over de woningcorporaties gehouden. Het debat, zowel nationaal, regionaal als lokaal, zal niet verstommen.
BELEIDSNOTA'S EN ONDERZOEKEN • • •
60
Woonvisie 2009-2020 Stedelijke raamovereenkomst 2010-2015 WoON 2012 (woningmarktonderzoek)
Programma Klimaat & Energie
2.5 Programma Klimaat & Energie Programma Klimaat & Energie
2%
Ruimtelijke ontwikkeling Waalsprong, Wonen, Klimaat & Energie en Groen & Water, J. van der Meer Programmanummer : 1022 Programmamanager : Michiel Hustinx
MAATSCHAPPELIJK EFFECT In 2045 willen we een energieneutrale stad zijn. Nijmegen voorziet daarbij zelf in zijn stedelijke energiebehoefte door enerzijds energie te besparen en anderzijds duurzame energie op te wekken. Deze doelstelling moet resulteren in het tegengaan van de ‘Nijmeegse bijdrage’ aan de mondiale klimaatverandering en het minder afhankelijk worden van fossiele brandstoffen en van olieproducerende landen. We willen de energielasten voor de bewoners en bedrijven beperken en investeren in een lokale, duurzame economie en werkgelegenheid. Daarnaast willen we vanuit de bestaande wet- en regelgeving de gewenste basis milieukwaliteit waarborgen, zodat de inwoners van Nijmegen nu en in de toekomst in een gezonde en veilige leefomgeving kunnen verkeren. Inbreuken hierop voorkomen we zoveel mogelijk. Concreet betekent dit dat we met dit wettelijke instrumentarium de overlast en hinder beperken, de veiligheid verhogen, en een optimale bodemkwaliteit en goede luchtkwaliteit realiseren.
PROGRAMMA KLIMAAT & ENERGIE H1
Nijmegen klimaat- en energieneutraal
H2
Bevorderen kwaliteit leefomgeving
H3
Aanpak bodemverontreiniging
H4
Beperken hinder bedrijfsmatige activiteiten
Hoofddoelstelling 1
NIJMEGEN KLIMAAT- EN ENERGIENEUTRAAL Wat willen wij bereiken? In 2045 zijn we een energieneutrale, zelfvoorzienende, gemeente (raadsbesluit 27 april 2011, vaststelling Duurzaamheidsagenda). De eigen organisatie is klimaatneutraal in 2015 en energieneutraal in 2030. In deze coalitieperiode (2010-2014) gaan we onverminderd door deze doelstellingen te bereiken. De vast te stellen route naar energieneutraliteit, (‘Roadmap Nijmegen Energieneutraal 2045’) krijgt voor de korte termijn een nader in te vullen uitvoeringsprogramma. In het uitvoeringsprogramma staan de prioriteiten voor de komende jaren, waarmee we rekening houden met onze bezuinigingstaakstelling. Het geeft een concrete uitwerking van de vijf sporen die in de Duurzaamheidsagenda zijn geformuleerd: 61
Programma Klimaat & Energie • • • • •
Energieneutrale stad: forse energiebesparing van de gebouwde omgeving (3% per jaar, met 2% als ondergrens) en de energietransitie van fossiele brandstoffen naar duurzame energiebronnen (15% in 2020). Duurzame stedelijke ontwikkeling: klimaatbestendige stad, nieuwbouwplannen. Duurzame economie: bedrijventerreinen, groene economie, werkgelegenheid. Duurzame mobiliteit: logistiek, energietransitie in mobiliteit, meer en beter openbaar vervoer, snelfietsroutes.. Klimaatneutrale organisatie: bereikt in 2015. Vervolgens zetten we in op energieneutrale organisatie in 2030. Realisatie
Indicatoren
2012
1.0 Energiebesparing stad (t.o.v. 2008) 1.1 CO2 emissie eigen organisatie (ton/jr) 1.2 Energiebesparing eigen organisatie (t.o.v. 2008) 1.3 10 MW windenergie 1.4 Percentage corporatiewoningen met laber A of B 1.5 Aantal particuliere woningen energiezuinig door Energieaanpak particuliere woningen 1.6 Percentage duurzaam inkopen
Doelstelling 2013
2014
2015
2016
2017
7%
6%
8%
10%
12%
14%
1329
2.000
1.000
0
0
0
1,75% bp vernietigd
4% bp in procedure
6% bp in procedure
8% voorber bouw
10%
10%
oplevering
19%
23%
26%
33%
40%
47%
800
1050
1500
-
-
-
94%
75-100%
75-100%
100%
100%
100%
Wat gaan we ervoor doen? We voeren het uitvoeringsprogramma voor de vijf sporen uit via verschillende programma’s. Onze speerpunten: • Power 2 Nijmegen en de Economische Raad Het co-creatieproces Power2Nijmegen wordt voortgezet. Het uitgangspunt bij de start was dat Power2Nijmegen geen gemeentelijk project is en wordt, maar een project van de hele stad. Een voorbeeld daarvan is het financieren van zonnepanelen op scholen door de Stichting Zevenheuvelenloop. Daarom zijn we verheugd dat de Economische Raad Nijmegen (ERN) Power2Nijmegen heeft geadopteerd en een primaire rol heeft bij de voorzetting daarvan. • Duurzame energievoorziening Waalsprong en Waalfront Voor Waalsprong en Waalfront realiseren we een warmtenet waarbij ook de bestaande woningen in de Waalsprong aangesloten kunnen worden op restwarmte van de ARN. De hoofdverbinding van afval- en energiecentrale ARN B.V. naar de Waalsprong wordt naar verwachting in 2014 aangelegd. We onderzoeken de mogelijkheden om ook delen van de bestaande stad, de campus en het bezit van de woningbouwcorporaties, op het warmtenet aan te sluiten en het warmtenet regionaal door te trekken richting Arnhem/Bergerden. We werken door aan de realisatie van windturbines op de Grift met een gezamenlijk vermogen van minimaal 10 en maximaal 15 MW. In 2011 hebben we hiervoor het bestemmingsplan in procedure gebracht, maar deze is in 2012 vernietigd door de Raad van State. In 2013 is de planologische procedure herstart en deze loopt door in 2014, net als de participatie- en wervingsprocedure van de Gelderse Natuur- en Milieufederatie. Tevens ronden we de windmetingen voor de Grift af. • Duizenden woningen energiezuinig We trekken in 2014 €4,7 ton uit voor het energiezuiniger maken van woningen van particulieren. In 2014 bereiken we daarmee tenminste 450 woningen. Ook corporatiewoningen worden energiezuiniger. Naast deze premieregeling voeren we ook 62
Programma Klimaat & Energie de subsidieregeling voor woningisolatie uit met provinciale gelden. In 2012 maakten daar 340 adressen gebruik van. Nieuwbouwwoningen zijn per definitie energiezuinig en worden nóg zuiniger. Ook in Nijmegen vindt innovatie in de woningbouw plaats: zo bouwt Portaal 16 betaalbare woningen via het niaNesto concept in de Waalsprong: woningen door huurders zelf samengesteld, zonder energierekening en binnen zeer korte tijd gebouwd. • Energie, Milieu en Technologie (EMT) en zonne-energie We promoten zonne-energie. We ontwikkelen in samenwerking met stakeholders financieringsconstructies voor de grootschalige uitrol van zonnepanelen/duurzame energie. We stimuleren het in bruikleen nemen van daken van bedrijven en instellingen voor particuliere zonnepanelen door hierin een pioniersrol te vervullen. Het landelijke energie-akkoord kan bijdragen aan een versnelling van deze aanpak. Mede via Power2Nijmegen willen we het EMT cluster in de Nijmeegse regio versterken. • Groene Hub De Groene Hub gaat in 2014 verder met acht partners uit de regio: de provincie, de stadsregio (wordt trekker) en de gemeenten Nijmegen, Arnhem, Lingewaard, Beuningen, Duiven en Renkum. We werken nauw samen om in de komende jaren biobased economy te ontwikkelen en energietransitie te realiseren. Dat gebeurt onder andere door groen gas te produceren, alternatieve brandstoffen te stimuleren voor mobiliteit en transport en door kennisdeling tussen overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen. Verder bevorderen we duurzame logistiek en stedelijke distributie via het rijksprogramma Beter Benutten / Slim Werken / Goederenvervoer. Tot slot werken we in Euregionaal verband samen met Duitsland aan gecoördineerde inzameling en hoogwaardige verwerking van biomassa uit landschapsbeheer. • Masterplan energiezuinige gebouwen We hebben een Masterplan om de gemeentelijke panden verder te verduurzamen vastgesteld. In 2014 gaan we verder met de uitvoering hiervan. Zo wordt ook het stadhuis energiezuiniger gemaakt. Financieringsprincipe is dat de opgeleverde energiebesparing terugvloeit naar een fonds, waarmee nieuwe investeringen worden gefinancierd. Een goed energieregistratie- en monitoringssysteem is hierbij essentieel. Voor nieuwbouwprojecten doen we ervaring op met de GPR-methode. • Energiehandhaving De succesvolle branchegerichte aanpak van energiebesparing bij bedrijven wordt ook in 2014 gecontinueerd. In samenspraak met de Omgevingsdienst Regio Nijmegen zullen we naast de reguliere controles twee branches waar nog een hoog besparingspotentieel aanwezig is specifiek controleren op verwarming, verlichting en ventilatie. • Nijmeegs Energieconvenant 2.0 We participeren in het vervolg van het Nijmeegs Energieconvenant om samen met grote en gezichtsbepalende bedrijven en organisaties het energieverbruik verder terug te dringen. Naast deze speerpunten kent het uitvoeringsprogramma klimaat allerlei andere activiteiten die bijdragen aan het realiseren van onze klimaatdoelstellingen: • we geven op verschillende manieren voorlichting over energiebesparing bij nieuwbouwprojecten en we zetten in op duurzaam en energiezuinig bouwen. We doen hierbij ervaring op met de GPR-methode; • we nemen duurzaamheidscriteria op bij alle aanbestedingen; • we gebruiken de Nijmeegse principes van duurzame stedelijke ontwikkeling bij ruimtelijke ontwikkelingen; • we werken aan klimaatadaptatie (o.a. de dijkteruglegging) en zoeken de samenwerking met de Rijksoverheid en Provincie op dit thema. We streven naar een verlenging van het Europees project Future Cities; 63
Programma Klimaat & Energie •
op basis van de discussienota “Nijmegen een stad om op te eten” promoten we stadslandbouw en faciliteren we bewoners.
Hoofddoelstelling 2
BEVORDEREN KWALITEIT LEEFOMGEVING Wat willen wij bereiken? We bevorderen de kwaliteit in de leefomgeving door huidige knelpunten met betrekking tot geluid en lucht aan te pakken en knelpunten in de toekomstige situatie te voorkomen. Ondanks autonome ontwikkelingen willen we de geluidoverlast in de buurt door wegverkeer niet laten toenemen. Zo kunnen we ruimtelijke ontwikkelingen en mobiliteit in Nijmegen op een verantwoorde manier mogelijk maken.
Realisatie Indicatoren 2.1 Percentage geluidsoverlast in buurt door wegverkeer 2.2 Aantal km wegvak met overschrijding grenswaarde stikstofdioxide (NO2) 2.3 Percentage waar men stank of vieze lucht ervaart in de buurt
Doelstelling
2012
2013
2014
2015
2016
2017
21%
<45%%
<21%
<21%
<21%
<21%
1,2 km
<1,0 km
<0,5 km
0 km
0 km
0 km
18%
<20%
<20%
<20%
<20%
<20%
Wat gaan we ervoor doen? Geluid • Bestaande geluidhindersituaties saneren we door gevelisolatieprojecten uit te voeren (ISV-3; 55 woningen in 2014). • Om nieuwe hindersituaties te voorkomen toetsen wij alle ruimtelijke ontwikkelingen aan de wet en het gemeentelijke geluidbeleid. • Door zonebeheer zorgen we dat het geluid afkomstig van de industrieterreinen binnen de vastgelegde normen blijft. • In 2014 voeren we voor het laatste jaar de subsidiemaatregel uit dat het gebruik van elektrische scooters moet stimuleren in plaats van benzine scooter of auto. Dit vermindert geluidoverlast en verbetert de luchtkwaliteit. • In 2014 geven we uitvoering aan het vastgestelde “actieplan Geluid” met maatregelen voor het aanpakken van knelpunten. Luchtkwaliteit We voeren het uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit uit conform planning. We richten ons vooral op toepassing van schone en duurzame brandstoffen en doorstroming van verkeer. We werken daarbij samen met o.a. de provincie en de Stadsregio Arnhem-Nijmegen en stemmen af met het programma Mobiliteit. De maatregelen moeten er voor zorgen dat bij de grote projecten, Waalsprong, Waalfront en Stadsbrug, wordt voldaan aan de wettelijke normen voor luchtkwaliteit. Dit levert niet alleen een bijdrage aan de vermindering van fijn stof, stikstofoxide en stank, maar ook aan het klimaatvraagstuk. • In 2014 gaan we verder met het project ‘schoner varen’ om schonere en efficiëntere scheepvaart te bevorderen. Belangrijk onderdeel hiervan is het realiseren van walstroom voor met name cruiseschepen aan de Waalkade. Verder werken we aan nageschakelde technieken op bestaande schepen die frequent in de Stadsregio (rond)varen. • We voeren doorstromingsmaatregelen uit (Dynamische Verkeer Management) op de Groene route. • We bevorderen CO2 koeling op vrachtwagens bij transporteurs in Nijmegen. • We breiden ons eigen wagenpark uit op groengas. • We bevorderen het fietsgebruik.
64
Programma Klimaat & Energie • • •
We stimuleren de overstap van taxi’s en andere bedrijven op aardgas of elektrisch rijden waar het lichtere voertuigen betreft (mixed strategy). We bevorderen duurzame en schonere stadsdistributie. Geurdoelstellingen worden vaak behaald door bedrijfsbeëindiging of verplaatsingen en strengere vergunningvoorschriften, met name voor de grootste geurbronnen Heinz en het Slachthuis. Voor het slachthuis wordt vanwege verdergaande maatregelen een reductie van de geuremissie verwacht. Voor Heinz geldt dat de bedrijfsactiviteiten geheel zijn afgebouwd waarmee een belangrijke geuremissiebron in Nijmegen-West is verdwenen.
Nijmegen-West Weurt Het Milieuprogramma Nijmegen-West Weurt is na de afronding in 2010 toch grotendeels voortgezet, omdat bedrijven, bewoners- en milieuorganisaties de behoefte hebben geïnformeerd te blijven over de milieukwaliteiten over het gebied (de Stadsbrug, de ontzanding Beuningse Plas en de bouw en sloop in het Waalfrontgebied). De provincie trekt zich echter grotendeels terug uit deze samenwerking. De uitvoering van de raadsmotie Nijmegen West wil groene buffer geeft in 2014 aanleiding om het bestaande meetnet voor fijn stof en NOx voort te zetten en verder te optimaliseren. Hierdoor kunnen we o.a. onze maatregelen monitoren. Vanuit bewoners- en milieuorganisaties is er een sterke behoefte om via het meetnet geïnformeerd te blijven over de milieukwaliteiten binnen Nijmegen-West Weurt. Het Kroneburgerforum zal in 2014 twee keer bij elkaar komen.
Hoofddoelstelling 3
AANPAK BODEMVERONTREIGINGING Wat willen wij bereiken? We werken aan een gezonde en duurzame bodem & ondergrond, waarbij we gezondheidsrisico’s en risico’s voor ecologie voorkomen, wegnemen of beheersen, waardoor huidige en toekomstige gebruiksfuncties mogelijk zijn en blijven. We streven ernaar dat de bodemkwaliteit in Nijmegen minimaal gelijk blijft en/of op termijn verbetert. Realisatie Indicatoren 3.1 Ernstig verontreinigde locaties met humane risico's zijn beheerst in 2015
Doelstelling
2012
2013
2014
2015
2016
2017
50%
75%
90%
100%
100%
100%
Wat gaan we ervoor doen? •
•
•
Convenant Conform het convenant ‘bodemontwikkelingsbeleid en aanpak spoedlocaties’ tussen Rijk, VNG, IPO en UvW, hebben we eind 2015 het beheer van de ondergrond, gebiedsgericht grondwaterbeheer en bodemsanering geïntegreerd. Het actief grondwaterbeheer vormt hiervan een belangrijk onderdeel. Ruimtelijke projecten Bodemsaneringen mogen geen belemmering vormen voor ruimtelijke ontwikkelingen. We bereiden noodzakelijke onderzoeken en bodemsanering tijdig voor in samenspraak met interne ontwikkelaars. Ruimte voor de rivier: we zien erop toe dat de grootschalige grondstromen op een verantwoorde wijze ontgraven, afgevoerd en toegepast worden. De grondwatersanering afkomstig van het voormalige bedrijfsterrein Lent loopt door t/m 2016, waarna de ontgronding van de plassen in de Landschapszone kan starten. ISV 65
Programma Klimaat & Energie
•
•
Voor de ISV3-periode 2010-2015 voeren we de bodemsanering van spoedlocaties en ruimtelijke projecten uit en beheersen we de risico’s hiervan; locaties met humane risico’s krijgen voorrang. In 2014 voeren we o.a. uit: park derde van Hezewijkstraat, Voorzieningenhart Waterkwartier, Zwembad Oost, Mercuriuspark bij het nieuwe Waalbrugtracé en voormalig Philipsterrein Waalsprong. Zorgplicht Wij beperken nieuwe bodemverontreiniging en waar deze optreedt zorgen we voor verwijdering hiervan. We saneren bestaande bodemverontreiniging of beheersen de gevolgen daarvan. Beheer en gebruik van ondergrond We benutten energiebesparende mogelijkheden van de ondergrond. We zoeken naar synergie tussen gebiedsgericht grondwaterbeheer, bodemsanering en vormen van energiebesparing in de ondergrond, zoals koude-warmte-opslag (KWO). Daartoe stellen we een Programma Ondergrond op, adviseren we in ruimtelijke projecten en leveren we een bijdrage aan masterplannen voor de ondergrond. We passen het in 2010 door College vastgestelde Afwegingskader Gebiedsgericht Grondwaterbeheer toe. We voeren de nieuwe AmvB Bodemenergie uit, die op 1 juli 2013 in werking is getreden en waarbij de Gemeente bevoegd gezag is geworden voor gesloten systemen van bodemenergie. Voor de open systemen vindt invulling (rolverdeling) in overleg met Provincie plaats. We stellen in 2014 o.a. het Masterplan Bodemenergie Heijendaal op in overleg met partijen Radboud Universiteit en UMC, Vitens en provincie.
Hoofddoelstelling 4
BEPERKEN HINDER BEDRIJFSMATIGE ACTIVITEIT Wat willen wij bereiken? We beperken de risico’s en hinder van bedrijfsmatige activiteiten op de leefomgeving. We houden hierbij rekening met belangen van bedrijven die gebaat zijn met een goede dienstverlening en geen last willen hebben van onnodige regeldruk. We werken voortdurend aan verbetering van de kwaliteit en efficiency van onze vergunningverlening en handhaving. Realisatie Indicatoren 4.1 Uitgevoerde geplande bedrijfsbezoeken
Doelstelling
2012
2013
2014
2015
2016
2017
>95%
>90%
>90%
>90%
>90%
>90%
Wat gaan we ervoor doen? • • • • • •
66
We verlenen en actualiseren omgevingsvergunningen met de activiteit milieu volgens de uitgangspunten van het vastgestelde plan van aanpak vergunningverlening milieu. We beoordelen meldingen in het kader van het Activiteitenbesluit. We handhaven de milieuvoorschriften en algemene regels op basis van het integrale handhavingsprogramma van de gemeente door het uitvoeren van bedrijfscontroles, waarbij we voor 100% aan de landelijke handhavingscriteria voldoen. We continueren de succesvolle branchegerichte energiehandhaving. In het kader van de kwaliteits‐ en efficiencyverbetering gaan we het proces van vergunningverlening en handhaving verder digitaliseren en worden de Wabo‐dossiers gedigitaliseerd. Sinds 1 april 2013 werken we met de ODRN als opdrachtnemer voor de uitvoering van de hierboven beschreven taken en activiteiten.
Programma Klimaat & Energie
BUDGETWIJZIGINGEN Bezuinigingen Perspectiefnota Klimaat & Energie
2014
Verminderen personele capaciteit klimaat en energie Geen beleid op nationale wetgeving, geluid, lucht en bodem Beperken toezicht en handhaving in gebruiksfase Verminderen energiesubsidies
2015
70 70 150 0 290
2016
70 210 150 100 530
2017
70 210 150 100 530
70 210 150 100 530
Totaal bezuinigingen In de verwachting dat we onze duurzaamheidsagenda steeds meer aan partijen in de stad kunnen overlaten brengen we onze personele capaciteit vanaf 2014 met 1 fte terug. Ook de beleids- en adviescapaciteit op de terreinen bodem, geluid en lucht brengen we in 2014 terug met 1 fte en vanaf 2015 met 3 fte. Dit heeft tot gevolg dan we minder maatwerk kunnen bieden als het gaat om de uitvoering van landelijke wetgeving. Ook bezuinigen we met ingang van 2014 ongeveer 2 fte op milieuhandhaving. Bedrijven met een hoog tot zeer hoog risicoprofiel blijven we nog met een zekere regelmaat bezoeken, maar bedrijven met een lager tot gemiddeld risicoprofiel bezoeken we alleen bij structurele klachten. Verder verminderen we op onze handhavinginspanningen op projectbasis. We verhogen onze communicatieve inspanningen om zo toch een goed nalevingsniveau te behouden. We doen nog een stap terug in onze aanpak om de particuliere woningvoorraad te verduurzamen. Vorig jaar hebben we besloten met ingang van 2015 het budget voor de gemeentelijke premieregeling terug te brengen van € 650.000 naar € 400.00 Nu brengen we het beschikbare budget nog verder terug naar € 300.000. Overigens houdt ook het ISVbudget voor verduurzaming van woningvoorraad van corporaties op te bestaan met ingang van 2015. Wat kost het? Bedragen * 1 miljoen Rekening Wat mag het kosten? Financiële lasten per product
2012
Begroting 2013
2014
2015
2016
2017
1P11-1022-01 Klimaat
3,8
3,3
2,4
1,9
1,7
1,7
1P11-1022-02 Milieubeheer Bedrijven
1,5
5,7
1,6
1,5
1,4
1,3
1P11-1022-03 Geluid
0,6
0,6
0,6
0,3
0,3
0,3
1P11-1022-04 Lucht
0,4
1,0
0,4
0,2
0,2
0,2
1P11-1022-05 Bodem
2,5
1,6
1,5
0,9
0,9
0,8
Totaal lasten programma
8,8
12,2
6,4
4,8
4,5
4,3
1P11-1022-01 Klimaat
1,1
0,8
0,4
0,3
0,1
0,1
1P11-1022-02 Milieubeheer Bedrijven
0,1
1P11-1022-03 Geluid
0,1
0,1
0,1
0,1
1P11-1022-04 Lucht
0,1
0,7
0,2
1P11-1022-05 Bodem
1,2
0,1
0,1
0,4
0,4
0,4
Totaal baten programma
2,6
1,7
0,7
0,7
0,5
0,5
-6,2
-10,6
-5,7
-4,1
-4,0
-3,8
Financiële baten per product
Totaal programma
TOELICHTING FINANCIËN Wij werken in Nijmegen aan een duurzame toekomst en een veilige en gezonde leefomgeving voor de Nijmegenaren. In 2014 geven we hiervoor € 6,6 miljoen uit. De lasten zijn in 2014 € 5,6 miljoen lager dan in 2013. Belangrijkste oorzaak is de vorming van de Omgevingsdienst Regio Nijmegen(ODRN) in 2013. In dat jaar zijn de 67
Programma Klimaat & Energie dekkingsmiddelen vanuit de diverse programma’s toegevoegd aan het programma Klimaat&Energie. Hierdoor is het lastenbudget in de begroting van Klimaat & Energie in 2013 met € 3,7 miljoen gestegen ten opzichte van de begrotingen 2012 en 2014. Deze samenvoeging van middelen blijkt ongewenst. We zullen deze samenvoeging van middelen terugdraaien via de Najaarsnota 2013. De resterende daling wordt enerzijds veroorzaakt door de bezuinigingen en anderzijds door lagere rijksmiddelen Stedelijke Vernieuwing en lagere subsidiemiddelen vanuit andere overheden voor de uitvoering van bijvoorbeeld woningisolatie, stimulering groen gas en walstroom. De baten zijn in 2014 € 0,9 miljoen lager dan in 2013. Dit wordt veroorzaakt door lagere ontvangen subsidiemiddelen vanuit andere overheden (zie toelichting bij lasten). De lagere lasten en baten in de daaropvolgende jaren worden eveneens veroorzaakt door wijzigingen in de externe subsidiemiddelen. Per 2015 vervallen vooralsnog de rijksmiddelen voor Stedelijke Vernieuwing en Decentralisatieuitkering Bodem.
VERWACHTE ONTWIKKELINGEN Klimaat Er zijn twee relevante Europese richtlijnen voor energiebesparing : de Energie Efficiency Directive (EED) en de recast Energy Performance of Buildings Directive (EPBD) voor de gebouwde omgeving. Deze richtlijnen moeten per 2014 zijn vertaald in Nederlandse wetgeving en zijn meegenomen in het SER Energieakkoord. Deze richtlijnen houden onder andere in: • Nieuwbouw en grootschalige renovaties van overheidsgebouwen dienen vanaf eind 2018 bijna-energieneutraal gerealiseerd te worden. Vanaf eind 2020 geldt dit bij alle nieuwbouw en grootschalige renovatie. • Een verplichting voor overheden om jaarlijks ten minste 3% van hun gebouwen energiezuinig te maken • Een verplichting voor het Rijk voor het opstellen van een warmtepotentieanalyse voor Nederland. • Energiebedrijven worden verplicht werk te maken van energiebesparing. • Energie-audits voor MKB worden verplicht • 80% van de woningen moet in 2020 zijn voorzien van een slimme meter. Geluid Het Swung traject betreft een grote herziening van de geluidregelgeving in Nederland. Swung staat voor Samen Werken aan Uitvoering van Nieuw Geluidbeleid. Het Swung traject bestaat uit twee onderdelen. Swung-1 voor Rijkswegen en hoofdspoorwegen (juli 2012). Swung-2 moet nog worden ingevoerd en geldt voor provinciale en gemeentelijke wegen, tram en metro, industrielawaai en het normenstelsel voor de woningbouw (nog onduidelijk wanneer dit ingaat). De wijzigingen kunnen van invloed zijn op ruimtelijke ontwikkelingen. In 2012 en 2013 hebben we geluidkaarten en een actieplan geluid opgesteld. Beiden moeten wettelijk eens in de 5 jaar worden geactualiseerd. Lucht Landelijk zijn de snelheden op diverse wegen verhoogd. Als randvoorwaarde geldt dat de normen voor luchtkwaliteit niet mogen worden overschreden. Maar dit zal wel een negatieve uitwerking hebben op de luchtkwaliteit. Voor Nijmegen geldt dit voor de A73 en mogelijk voor de A15. In 2015 worden de huidige wettelijke normen voor luchtkwaliteit op de meeste locaties in Nederland wel gehaald. Maar er is landelijk veel discussie over of deze normen niet te soepel zijn gezien de gezondheidseffecten. Onduidelijk is nog of er in de toekomst mogelijk een meer gezondheid gerelateerde normstelling komt, zoals een norm voor roet (zwarte rook). 68
Programma Klimaat & Energie
BELEIDSNOTA'S EN ONDERZOEKEN • • • • • • • • • • • • • •
Duurzaamheidsagenda 2011-2015 (raadsbesluit 42/2011, 27 april 2011). Roadmap Nijmegen Energieneutraal 2014 Uitvoeringsprogramma Duurzaamheidsagenda Bestemmingsplan Buitengebied Valburg-10 Windturbines de Grift (raadsbesluit 56/2011, 25 mei 2011). Premieregeling Energiebesparende Maatregelen Particulieren. “Energie in beeld” van Liander: In beeld brengen energiecijfers van de stad Nijmegen. Uitvoering EU-richtlijn omgevingslawaai (79/2011), 22 juni 2011. Convenant ‘bodemontwikkelingsbeleid en aanpak spoedlocaties’ 2010-2015 tussen Rijk, VNG, IPO en UvW. Verordening Bodembescherming, 26 januari 2011. Nota Bodembeheer 2012 (grondverzet, bodemkwaliteitskaarten) t.b.v. extra hergebruik van licht verontreinigde grond in de Waalsprong. De nota is vastgesteld in 2012 door College en Raad. Beleidsnota Bodem 2012, die door 3 Gelderse bevoegd gezagen is opgesteld (Nijmegen, Arnhem en Provincie). Is in 2012 door College vastgesteld. Betreft bodemsaneringsbeleid. Afwegingskader Gebiedsgericht Grondwaterbeheer (collegebesluit 2010) t.b.v. integraal beheer van de ondergrond: energiebesparing en gebiedgericht grondwaterbeheer. AMvB Bodemenergie. Is sinds 1 juli 2013 van kracht; gemeente Nijmegen is bevoegd gezag geworden voor gesloten bodemenergiesystemen. Beleidsnota Externe veiligheid.
69
Programma Groen & Water
2.6 Programma Groen & Water Programma Groen & Water
1%
Ruimtelijke ontwikkeling Waalsprong, Wonen, Klimaat & Energie en Groen & Water, J. van der Meer Programmanummer : 1023 Programmamanager : Han Derckx
MAATSCHAPPELIJK EFFECT We willen met voldoende, goed over de stad verspreide en goed toegankelijke groenstructuren van hoge kwaliteit en met goed beleefbare waterpartijen werken aan een duurzame en gezonde stad, aantrekkelijk voor wonen, werken en recreëren. Zodoende willen wij ook vanuit dit programma eraan bijdragen dat Nijmegen zijn landschappelijk unieke ligging op de stuwwal en aan de Waal optimaal benut. Wij willen zoveel mogelijk aanhaken op initiatieven vanuit de stad en zoveel mogelijk stimuleren dat (groepen) burgers zich verantwoordelijk stellen voor inrichting en beheer van groen. Met ons rioolbeheer, dat gericht is op duurzame instandhouding van ons rioolstelsel, willen wij bijdragen aan de gezondheid van onze burgers, aan een duurzaam milieu en aan een goede leefomgeving. Ons rioolbeheer stemmen wij nauwlettend af op ontwikkelingen in onze overige programma’s en op ontwikkelingen in de stad, zoals reconstructies van buurten, opdat het rendement van onze investeringen in het rioolstelsel optimaal samenlopen met overige investeringen in onze stad.
PROGRAMMA GROEN & WATER H1
Versterken groene en blauwe allure
H2
Rioolbeheer
Hoofddoelstelling 1
VERSTERKEN GROENE EN BLAUWE ALLURE Wat willen wij bereiken? Wij versterken de groene en blauwe allure van Nijmegen en betrekken de burgers hierbij. Met ons Programma Groen & Water streven we er naar dat de bewoners en bedrijven optimaal en duurzaam kunnen profiteren van de unieke landschappelijke en natuurlijke gegevenheden en de historisch gegroeide groenstructuur (waartoe we ook de stadswateren rekenen); dat impliceert dat de zorg voor het openbare groen en water niet alleen een zaak en belang van de gemeente kan zijn. We richten ons ook in 2014 op de volgende speerpunten: 1. We streven naar een betere verdeling van het groen over de stad, waarbij we ook kijken naar de kwaliteit en de beleefbaarheid van het groen en water. 2. We streven naar duurzame ontwikkeling van onze stad, zowel door inpassing van groen en water bij ruimtelijke projecten als door onze specifieke groen- en waterprojecten binnen dit programma. 3. Bij herinrichting van groen en water en bij groenbeheer stimuleren we het benutten van de kansen om de natuurwaarden in de stad te versterken. 70
Programma Groen & Water 4. 5.
We blijven de betrokkenheid van burgers, bedrijven en andere organisaties bij het gebruik, beheer en inrichting van het openbare groen en water stimuleren en ontwikkelen zo nodig nieuwe werkwijzen. We streven zoveel mogelijk naar vereenvoudiging van ons beleid. Realisatie
Indicatoren 1.1 Tevredenheid over groenvoorzieningen (incl stadswater) in % , resp. Nijmegen geheel en Nijmegen-Oud-west 1.2 Ontwikkeling Nijmeegs woonareaal zonder 0,5 ha aaneengesloten vlakgroen (incl waterpartijen) binnen 300 meter, in %punten ten opzichte van 1 januari 2011 1.3 Saldo Nijmeegs groenareaal, in hectares 1.4 Toename duurzame bomen in lanen van hoofdboomstructuur in %
2012
Doelstelling 2013
2014
2015
2016
2017
75%; 63%
75%; 64%
75%; 65%
75%; 65%
75%; 65%
-25%
-25%
nvt
nvt
nvt
0 of positief
0 of positief
0 of positief
0 of positief
0 of positief
toename
toename
toename
toename
toename
Wat gaan we ervoor doen? Onze speerpunten vertalen we naar concrete activiteiten, onderverdeeld in ‘beleid’ en ‘projecten’. Beleid • Op basis van de globale hoofdgroenstructuur, met de karakters ‘Historie en Allure’, ‘Ecologie en rust’ en ‘Leven en Ontspanning’ werken we aan de optimale inpassing van ruimtelijke ontwikkelingen, en aan optimale afstemming van beheer, evenementen, sport, spel, initiatieven voor stadslandbouw en wensen voor eetbaar openbaar groen. Het ontwikkelen van kansrijke, natuurlijke potenties (bijvoorbeeld voor vlinders en bijen) krijgt onze speciale aandacht evenals de toekomst van de monumentale bomen (speerpunten 1,2,3,4,5). • Wij dragen bij aan optimale samenhang van groenbeleid en hoofdgroenstructuur met ons evenementenbeleid, teneinde ons groene kapitaal optimaal en duurzaam te benutten (speerpunten 4 en 5). • Bij al onze ruimtelijke projecten, bestemmingsplannen en andere beleidsdocumenten blijven we zorgen voor de doorwerking van ons groenbeleid en van wetgeving zoals Flora- en Faunawet en Natuurbeschermingswet, met als belangrijk oogmerk duurzame stedelijke ontwikkeling (speerpunten 1,2 en 4). • Wij werken samen met de regio (onder meer Park Lingezegen, Ooypolder en LOP Wijchen-Beuningen-Druten; we stemmen af met Natuurmonumenten inzake beheer Heumensoord) (speerpunten 1, 2 en 4). • Wij blijven zoeken naar nieuwe mogelijkheden voor participatie van burgers, organisaties en bedrijven in inrichting en beheer van ons stedelijk groen en water (speerpunt 4). • Wij volgen de (inter-)nationale ontwikkelingen, financieringsstromen en beleid op het vlak van duurzame stedelijke ontwikkeling en waar nodig, mogelijk en gewenst werken we aan toepassing voor onze stad. • Wij geven samen met Waterschap Rivierenland een vervolg aan het Waterplan Nijmegen (2001), op basis van de actualisatie en het daarbij horende uitvoeringsprogramma (2013). In 2014 zal met name de situatie rondom de uitwateringsstuw van Dukenburg bij de Streekweg worden aangepast. • Wij nemen actief deel aan de relevante deelprogramma’s van het nationale Deltaprogramma omtrent de hoofdthema’s Waterveiligheid (binnen- en buitendijks), de zoetwatervoorziening en de klimaatbestendige stad. • Wij vervolgen de intensieve samenwerking met Waterschap Rivierenland inzake de ruimtelijke ordeningsprocedures (watertoetsproces), monitoringsonderzoek 71
Programma Groen & Water oppervlaktewater en grondwater alsook beheer en onderhoud van het oppervlaktewatersysteem. Projecten • In 2014 willen wij, conform de regel ‘groen voor groen’, de opbrengst van verkoop Heumensoord inzetten voor investeringen in groen in onze stenige wijken. • We onderzoeken de mogelijkheid om, zoals in Heumensoord, ook onze overige bosgebieden in de Ecologische Hoofdstructuur via erfpacht in beheer van Natuurmonumenten te geven. • Wij gaan verder met maatregelen voor verbetering van het watersysteem ter voorkoming van mogelijke negatieve effecten van de peilverhoging van het MaasWaalkanaal. We werken samen met het waterschap verder aan de vervanging van de stuw Dukenburg en de verbetering van de doorstroming van de duikers in Malvert en Lankforst. • Wij werken in het kader van Woonmilieuverbetering aan een aantal concrete investeringsprojecten, nader omschreven bij het onderdeel Investeringen (speerpunten 1, 2 en 4). • Wij leveren in het kader van ISV het Truus Mastpark (locatie huidig zwembad Oost) op (speerpunten 1, 2 en 4). • Wij blijven stimuleren dat rondom parken maatschappelijke betrokkenheid en netwerken van bewoners, bedrijven en andere partijen ontstaan, zoals het Goffertpark (speerpunten 3, 4 en 5). • Wij ronden de projecten voor een toekomstbestendige Goffert af (speerpunt 4). • Wij werken verder aan de projecten Donjon, renovatie Valkhofpark, bouw Natuur- en Cultuurhistorisch Centrum in de Stratemakerstoren/Bastei. Deze projecten zien we, samen met de brug over ’t Meertje, in onderlinge samenhang (Valkhofkwartier/Oostelijke Waalkade) en in samenhang met hun omgeving zoals Nijmegen omarmt de Waal en Waalweelde (speerpunt 2). • Bij aanvulling en vervanging van bomen in onze hoofdbomenstructuur blijven we kiezen voor duurzame soorten en zorgen we voor goede standplaatsen (speerpunt 1).
Hoofddoelstelling 2 RIOOLBEHEER
Wat willen wij bereiken? Ons beheer van regen- en afvalwater richt zich op beschermen van de volksgezondheid, streven naar een duurzaam milieu (voorkomen van ongewenste emissies naar oppervlaktewater en bodem) en handhaven van een goede leefomgeving (beperken van overlast voor de omgeving). Deze doelstelling streven we na binnen ons rioolbeheer. Voor ons rioolbeheer geldt met ingang van 2011 als indicator ‘minimaal gelijkblijvende restlevensduur’: dit betekent dat op het eind van een jaar de kwaliteit van ons stelsel op zijn minst op hetzelfde niveau is als aan het begin van dat jaar. Deze kwaliteit is op dit moment goed te noemen. Realisatie Indicatoren
2012
2.1 Stabiele restlevensduur
Doelstelling 2013
2014
2015
2016
2017
0%
0%
0%
0%
0%
Wat gaan we ervoor doen? Wij geven uitvoering aan het Gemeentelijk rioleringsplan 2010-2016. De koers van onze rioleringszorg is met dit plan flink bijgesteld, hetgeen al heeft geleid tot beduidend lagere rioolheffing voor onze burgers. Ons rioleringsplan richt zich op instandhouding van ons als goed te kwalificeren rioolstelsel. Bovendien voorziet het plan in verbetering van ons stelsel, mede gebaseerd op optimalisatiestudies. 72
Programma Groen & Water Belangrijkste activiteiten: • Wij blijven zorgen voor een goede kwaliteit en goed functioneren van onze openbare riolering door zorgvuldig beheer en investeringen in renovatie, vervanging en verbetering, gebaseerd op goede kennis omtrent ons stelsel. • Wij blijven zoeken naar maximale kosteneffectiviteit in de werking van onze openbare riolering en de hele afvalwaterketen, zulks in nauwe samenwerking met onze waterpartners. We geven invulling aan de in 2013 aangegane samenwerkingsovereenkomst (afval)waterketen met de gemeenten Millingen aan de Rijn, Ubbergen en Groesbeek en waterschap Rivierenland. • We verbeteren, vervangen, renoveren en repareren de openbare riolering op basis van een afgewogen jaarprogramma en afgestemd met andere werkzaamheden in de openbare ruimte, waarbij we nadrukkelijk de bewoners van buurten en straten betrekken en rekening houden met overige investeringsplannen van gemeente en derden en waarbij we eveneens nadrukkelijk rekening houden met bereikbaarheid en verkeersdoorstroming. • We verbeteren de informatievoorziening aan burgers en bedrijven over het voorkómen van regenwateroverlast. We verwerken de bevindingen van de tussenevaluatie (2013) in onze werkzaamheden en leggen de basis onder de in 2015 op te stellen en voorjaar 2016 vast te stellen GRP 2017-ev. • We onderzoeken, conform de Perspectiefnota 2014, hoe de nieuwbouwrioolinvesteringen in de Waalsprong kunnen worden geïntegreerd in het GRP.
BUDGETWIJZIGINGEN Bezuinigingen Perspectiefnota Groen & Water
2014
Beëindigen groene allure Verminderen woonmilieuverbeteringen
2015
50 38 88
2016
50 75 125
2017
50 113 163
50 150 200
Totaal bezuinigingen We stoppen met investeren in de Groene Allure Binnenstad. Wel faciliteren we waar mogelijk burgers en bedrijven bij vergroening van hun omgeving. Op het vlak van Woonmilieuverbetering halveren we het investeringsbudget, waardoor we minder kwaliteit kunnen toevoegen in de stad. Jaarlijkse blijft nog een investeringsbedrag van € 375 mille beschikbaar. De bezuiniging zit in de bijbehorende kapitaallasten. We prioriteren verder en we geven daarbij zoveel mogelijk voorrang aan reeds gemaakte afspraken.
INVESTERINGEN Specifieke Investeringen Investering Valkhofpark/Hunnerpark Park Lingezegen De Bastei Goffertpark
krediet oorspr. mut. K000080 1,8 K000140 2,6 K000171 0,5 K000185 0,3
2013
2014
2015
2016
2017
2015 0,4 3,3 1,6
2016 0,4 3,4 1,4
2017 0,4 3,4 3,0
Bulkinvesteringen en Investeringen met eigen dekking Investering Woonomgevingsverbetering Integraal Waterbeheer Krediet rioleringen Waalsprong
2013 0,8
2014 0,4 3,5 2,6
73
Programma Groen & Water Specifieke Investeringen • Groen, natuur en landschap Budget K000080 wordt ingezet zodra de herbouw van de Donjon is gerealiseerd dan wel is besloten de Donjon niet te realiseren. Budget K000139 is nagenoeg geheel besteed; in 2014 sluiten we dit project af. Budget K000171 wordt ingezet na positieve besluitvorming inzake Stratemakerstoren. Wij ronden in 2014 de projecten voor een toekomstbestendige Goffert af Investering met eigen dekking • Integraal waterbeheer De investeringen voor het integraal waterbeheer komen uit het GRP 2010-2016 en worden gedekt uit de rioolheffing. Jaarlijks worden de investeringen geprogrammeerd en door ons vastgesteld. Voor 2013 betreft het een investeringsvolume van € 3.047.000 voor rioolvernieuwing (onderscheiden in vervanging en renovatie) en voor verbetering van het rioolstelsel Bulkinvestering • Woonomgevingsverbeteringen In 2014 is in het gemeentelijke InvesteringsPlan € 375.000 investeringsbudget voor woonomgevingsverbeteringen beschikbaar; gepland is de realisatie van de navolgende projecten: • Aanplant bomen bij renovatie Jacobslaan (€ 200.000), in het kader van werk met werk maken. • Bijdrage aan aanleg recreatief fietspad Land van Maas en Waal, NijmegenAppeltern (ca. € 40.000); project is coproductie van meerdere gemeentes, met 50% financiering door de Stadsregio; totale kosten geraamd op € 180.000. • Aanpak Groen Lindenholt (€ 50.000): uitvoering van meerjarig groenaanpakplan Lindenholt. • Natuur en groen in de stad (ca.€ 85.000). De inzet van het bulkkrediet voor woonmilieuverbetering wordt nader omschreven in het Uitvoeringsprogramma Stedelijke Vernieuwing 2014. Wat kost het? Bedragen * 1 miljoen Rekening Wat mag het kosten? Financiële lasten per product
2012
1P11-1023-02 Groen, natuur en landschap 1P11-1023-03 Integraal waterbeheer
2013
2014
2015
2016
2017
1,1
0,9
1,2
1,4
1,4
1,3
11,6
11,6
12,4
13,9
13,9
14,1
1P11-1023-04 Woonmilieuverbetering Totaal lasten programma
Begroting
2,1
1,9
2,2
1,6
1,6
1,6
14,9
14,4
15,7
16,9
16,9
17,0
Financiële baten per product 1P11-1023-02 Groen, natuur en landschap 1P11-1023-03 Integraal waterbeheer
0,2
0,1
0,1
0,1
0,1
0,1
11,7
11,6
12,0
13,3
13,3
13,3
1P11-1023-04 Woonmilieuverbetering
0,8
Totaal baten programma
12,6
11,6
12,1
13,4
13,3
13,4
Totaal programma
-2,3
-2,8
-3,7
-3,5
-3,6
-3,6
TOELICHTING FINANCIËN Voor het jaar 2014 bedraagt het saldo van het programma Groen en Water € 3,7 miljoen. De begrote lasten bedragen € 15,7 miljoen, terwijl er aan baten € 12,1 miljoen is begroot. Voor de ruimtelijke kwaliteit van Groen, Natuur en Landschap zetten we in 2014 74
Programma Groen & Water € 1,1 miljoen in. Het grootste deel van de lasten en baten worden ingezet ten behoeve van het Gemeentelijk Rioleringsplan (begrote lasten € 12,4 miljoen en € 12,0 miljoen aan baten). Voor het product Woonmilieuverbetering, waarbij verbeterprojecten in de fysieke woonomgeving centraal staan, begroten wij in 2014 € 2,2 miljoen aan lasten. In 2014 nemen de lasten toe met € 1,3 miljoen euro. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door: Het besluit om € 300.000 structureel toe te voegen voor als bijdrage voor beheer, in het kader van deelname vanaf 2014 aan de Gemeenschappelijke Regeling Park Lingezegen; De kapitaallasten voor de uitbreidingsinvesteringen voor riool in de Waalsprong met ingang van begrotingsjaar 2014 onder te brengen in het product Integraal Waterbeheer. Dit leidt tot een stijging van € 368.000; deze extra lasten financieren we uit de algemene middelen; Een lagere vrijval uit de voorziening riolering veroorzaakt een stijging van de begrote lasten van € 256.000; Hogere onderhoudskosten door het onderbrengen van uit de algemene dienst gefinancierde gerealiseerde nieuwbouwriooluitbreidingen in de Waalsprong in het GRP en overige effecten veroorzaken een stijging van € 153.000; Voor woonmilieuverbetering zetten we € 228.000 meer in vanuit het ISV. In 2015 stijgen de lasten met € 1.200.000. De voornaamste oorzaken zijn: In de Perspectiefnota 2014 is besloten om een hoger bedrag straatvegen door te berekenen aan het GRP. Dit veroorzaakt een stijging van de begrote lasten van € 1.042.000; Ten behoeve van het nieuwe GRP, dat ingaat per 2017, wordt in 2015 beleidscapaciteit ingezet voor planvorming. Extra kosten die hiermee gemoeid zijn, bedragen € 100.000; De hogere kapitaallasten voor (€ 376.000) en overige effecten (€ 168.000) leiden tot een stijging van € 547.000; Vanuit het ISV zetten we in 2015 geen middelen meer in voor woonmilieuverbetering. Dit veroorzaakt een daling van de begrote lasten van € 538.000. De baten stijgen in 2014 met € 437.000 ten opzichte van de begrotingscijfers 2013. Oorzaak is dat de hogere lasten vanuit het GRP, met uitzondering van het onderdeel kapitaallasten over de uitbreidingsinvesteringen in de Waalsprong, worden doorberekend in de riooltarieven. Dit veroorzaakt een stijging van de rioolopbrengsten van € 437.000. In 2015 stijgen de baten verder met € 1.315.000. In de perspectiefnota 2014 is besloten de tarieven in de rioolheffing met gemiddeld € 11 te verhogen en het WOZ-plafond te verhogen met ingang van 2015, waardoor begrote opbrengsten stijgen met € 1.315.000. Voor 2016 en 2017 zijn er geen grote financiële afwijkingen.
VERWACHTE ONTWIKKELINGEN •
De ontwikkeling ‘Nijmegen omarmt de Waal’ betekent dat landschap, groen en water meer en meer kernwaardes worden voor de uitstraling van Nijmegen: het gaat hierbij om de ruige riviernatuur langs de Waal (Stadseiland Veur-Lent/dijkteruglegging, Oosterhoutse Waarden, Stadswaard) en het cultuurlijke groen in ons stadscentrum (het monumentale Valkhofpark, Kronenburgerpark en singels, en het groen in de winkelstraten en in de Benedenstad (zoals Korenmarktpark en gevelgroen). Ons natuurlijk en cultuurlijk groen biedt uitgelezen kansen voor een contrastrijk en breed palet aan functies en activiteiten. 75
Programma Groen & Water •
• •
•
De ontwikkeling van het Natuurcentrum in de Stratemakerstoren en de Donjon, samen met de brug over ’t Meertje bewerkstelligen in het Valkhofkwartier een unieke, typisch Nijmeegse, verbinding tussen stuwwal en Waal, tussen cultuur en natuur, tussen verleden en toekomst. De aankondiging door de rijksoverheid dat het ISV eind 2014 ophoudt te bestaan, betekent dat we binnen dit programma flink gaan inleveren op mogelijkheden om de woonomgeving in de stad aan te passen en te verbeteren. De Deltabeslissing van de rijksoverheid in 2014 stuurt mogelijk aan op meer eisen ten aanzien van duurzaamheid in plannen, op adaptatiescans en op klimaat als onderdeel in de watertoets. Dit kan leiden tot andere werkwijzen en kansen bieden voor een duurzame inpassing van groen en water in de stad. Mogelijk komen de rechtszaken inzake rioolheffing in 2014 tot hun finale afronding. De uitkomst van rechtszaken inzake de rioolheffing kan zijn dat ons streven naar het ideaalcomplex bij vervangingsinvesteringen dient te worden vervangen door afschrijving over 40 jaar. Dit heeft tot gevolg dat de lasten voor de burger op korte termijn lager zullen zijn, maar op lange termijn veel hoger.
BELEIDSNOTA'S EN ONDERZOEKEN • • • • • • • • • • • • • •
76
Nota De Groene Draad. Kansen voor het Nijmeegse groen (2007) Nota Groene Allure Binnenstad (2007) Richtlijn Natuur Nijmegen (2004) Toekomstperspectief Valkhof/Hunnerpark (2005) Natuurtoets & Beheerkalender (2005) Handboek Stadsbomen (2009) Duurzaamheidsagenda (2010) Gemeentelijk Rioleringsplan 2010-2016 (2009) Waterplan Nijmegen (2001) Waterhuishoudkundig Inrichtingsplan Waalsprong (2009) Uitvoeringsprogramma Stedelijke Vernieuwing 2013 (2012) Groenaanpakplan voor Dukenburg (2010) Beheervisie Heumensoord (2011) Hoofdlijnennotitie Groenvisie Lindenholt (2012)
Programma Ruimte & Cultuurhistorie
2.7 Programma Ruimte & Cultuurhistorie Programma Ruimte & Cultuurhistorie
2%
Stedelijke ontwikkeling, Cultuurhistorie, Maatschappelijk vastgoed en P&O, H. Kunst, J. van der Meer Programmanummer : 1031 Programmamanager : Mariska Versleijen
MAATSCHAPPELIJK EFFECT Met het programma Ruimte & Cultuurhistorie willen we bereiken dat Nijmegen voldoende, passende en veilige huisvesting biedt aan (groepen) bewoners en ondernemers, en dat de stad in ruimtelijk opzicht aantrekkelijk is om te wonen, te werken, te recreëren, te bezoeken en zich te vestigen. Daarbij streven we in het bijzonder naar een evenwichtige ruimtelijke structuur, een krachtige stedelijke identiteit, met name in het centrum, rondom de Waal, in de stedelijke entrees en knopen. We staan voor goede dienstverlening op gebied van vergunningverlening en handhaving. We streven naar een goed samengaan van cultuurhistorische rijkdom en eigentijdse ontwikkeling en geven daarmee een positieve bijdrage aan het woon- en vestigingsklimaat, het toerisme en de identiteit. Wij streven naar vergroting van de cultuurhistorische kennis van de inwoners van Nijmegen en daarmee naar hun betrokkenheid bij de stad en hun onderlinge verbondenheid. In samenspraak en op advies van de auditcommissie van de Raad zijn de indicatoren bij de verschillende doelstellingen aangepast .
PROGRAMMA RUIMTE & CULTUURHISTORIE H1
Stimuleren van de ruimtelijke ontwikkeling
H2
Kwaliteit openbare ruimte
H3
Goed en veilig bouwen
H4
Cultuurhistorische waarden
H5
Borging publiek geheugen
Hoofddoelstelling 1
STIMULEREN VAN DE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING Wat willen wij bereiken? We stimuleren een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarin de programmatische doelen uit het coalitieakkoord optimaal tot hun recht komen: een duurzame bereikbaarheid, een ongedeelde stad, realisatie van het woningbouwprogramma, versterken van de groene en blauwe allure, realisatie van Waalfront, Waalsprong, de Dijkteruglegging, een fraaie spoorzone, duurzame groei van economische bedrijvigheid en voldoende voorzieningen voor sport, cultuur, welzijn en zorg. We bieden individuele bewoners en ondernemers op een rechtvaardige manier de ruimte die ze nodig hebben met in achtneming van het beleid en de ambities die in het algemeen belang zijn geformuleerd in het coalitieakkoord. In onze bestemmingsplanprocedures worden in een zorgvuldig proces alle belangen afgewogen en onze bestemmingsplannen zijn van een hoge juridische kwaliteit. Daarmee worden onnodige vertraging van gebiedsontwikkeling en onnodige procedurele kosten voorkomen. 77
Programma Ruimte & Cultuurhistorie In combinatie met adequate handhaving zorgen we ervoor dat de ontwikkelingen het ruimtelijk evenwicht in de stad niet verstoren. De Structuurvisie hanteren we daarbij als de ruimtelijke agenda op stedelijk niveau. Omdat de ontwikkelingen in Waalfront en Waalsprong vertragen zoeken we naar mogelijkheden om tijdelijke initiatieven (“placemaking”) in leegstaande gebouwen en open ruimtes te faciliteren en zo toch ontwikkeling te stimuleren. Realisatie Indicatoren 1.1 Percentage van het aantal beroepschriften ten opzichte van het aantal zienswijzen tegen vastgestelde postzegelplannen
Doelstelling
2012
2013
2014
2015
2016
2017
4
5
5
5
5
5
1.2 idem m.b.t. actualisatieplannen 1.3 het percentage van het Nijmeegse grondoppervlak dat gedekt is door bestemmingsplannen die niet ouder zijn dan 10 jaar in de bestaande stad (Nijmegen Zuid)
4
10
10
10
10
10
90
100
100
100
100
100
1.4 Idem voor Nijmegen Noord
70
80
80
85
85
85
Wat gaan we ervoor doen? • • • • •
• • • •
•
78
We leveren inbreng bij de totstandkoming van bovenlokale beleidsstukken, zoals het MIRT onderzoek naar de bereikbaarheid van de stadsregio Arnhem Nijmegen, de provinciale omgevingsverordening en de Gebiedsagenda Oost. We volgen de landelijke ontwikkelingen met betrekking tot de vernieuwing van het omgevingsrecht. We maken ruimtelijke analyses en stellen ambitiedocumenten en plantoetsen op voor nieuwe ruimtelijke initiatieven. We onderzoeken de ruimtelijke consequenties van actuele ontwikkelingen, nieuwe wet- en regelgeving en beleidsnota’s op europees, nationaal, provinciaal en regionaal niveau. We starten met een nieuwe ronde actualisatie van bestemmingsplannen. We maken daarbij gebruik van een tweetal instrumenten: bestemmingsplannen en beheersverordeningen. In 2014 verwachten we besluitvorming in uw Raad over Nijmegen Midden en Oud-west Wij voorzien nieuwe grote ontwikkelingen een adequate planologische regeling (bestemmingsplan), bijvoorbeeld het Brugkwartier in het Waalfront. Voor kleinere ruimtelijke initiatieven worden de nodige postzegelplannen (kleine bestemmingsplannen) en projectafwijkingsbesluiten vastgesteld. Hiertoe worden zonodig anterieure overeenkomsten afgesloten. Bestemmingsplannen, beheersverordeningen en projectafwijkingsbesluiten worden digitaal interactief gemaakt en beschikbaar gesteld via het Internet. Voor de afwikkeling van planschadeclaims wordt deskundigenadvies ingewonnen. Daar waar claims terecht zijn, worden financiële vergoedingen toegekend. De kosten worden verhaald op de ontwikkelende partij. Hiertoe worden planschadeverhaalsovereenkomsten afgesloten. We handhaven het gebruik conform bestemmingsplannen, primair op basis van klachten. Uitgangspunt is om in overleg met betrokkenen de strijdige situatie zo snel mogelijk ongedaan te maken.
Programma Ruimte & Cultuurhistorie
Hoofddoelstelling 2
KWALITEIT OPENBARE RUIMTE Wat willen wij bereiken? Wij bevorderen en bewaken een hoogwaardige en duurzame ruimtelijke kwaliteit, en een op de locatie toegesneden situering en beeldkwaliteit van de bebouwing. Ruimtelijke kwaliteit is nauwelijks te objectiveren, maar we zien de beleving van de stad door de inwoners, ondernemers en toeristen als maatstaf. Deze blijkt uit de Stads- en Wijkmonitor. We houden tenminste de positieve waardering vast: 86% vindt Nijmegen een mooie stad. We vergroten de transparantie en openbaarheid van de beeldkwaliteitstoetsing voor de burger. We zoeken in nauwe afstemming met de betrokken programma’s continu naar een optimale stedebouwkundige en planologische inpassing in de actuele en nieuwe ruimtelijke ontwikkelingsplannen en in de bestemmingsplannen. Het gaat hierbij om gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde. In de huidige periode van financiële krapte en verhoogde risico’s vinden heroverwegingen plaats met betrekking tot ruimtelijke plannen zoals deelgebieden uit de Waalsprong als Citadel, Vossenpels, Hoge Bongerd, en deelgebieden Waalfront. Juist dan is het van groot belang om de meest optimale oplossingen te vinden om binnen de krappere financiële kaders de kwaliteitsambities zoveel mogelijk te behouden. We zorgen hierbij voor nauwe afstemming tussen de programma’s Groen & Water, Sport, Openbare Ruimte, Mobiliteit & Economie en Toerisme. Realisatie Indicatoren 2.1 Percentage bewoners dat Nijmegen een aantrekkelijke stad vindt 2.2 Percentage bewoners dat Nijmegen een prettige stad om in te wonen vindt 2.3 waardering bewoners voor Nijmegen als woon- en leefgemeente (gemiddelde rapportcijfer) 2.4 Waardering van ondernemers voor bedrijfsomgeving (gemiddeld rapportcijfer) 2.5. Positie in de ranglijst steden voor wat betreft het toeristisch imago
Doelstelling
2012
2013
2014
2015
2016
2017
87
87
87
87
87
87
95
97
97
97
97
97
7,5
7,5
7,5
7,5
7,5
7,5
7.1
7,1
7.1
7.1
7.1
4
4
4
4
4
niet gemeten niet gemeten
Wat gaan we ervoor doen? •
•
•
In het verlengde van de nieuwe kadernota Beeldkwaliteit leggen we in 2014 de aangepaste Uitwerkingsnota Beeldkwaliteit ter besluitvorming voor aan uw Raad . De kadernota is richtinggevend voor het Reclamebeleid, het IBOR en de nota “Zicht op Licht”. We begeleiden en maken stedenbouwkundige- en inrichtingsplannen voor o.a. diverse, realisatie van diverse scholen in het kader van de doordecentralisatie en herontwikkeling voormalige schoollocaties, een aantal belangrijke ontwikkellocaties (de knopen Lent en Heijendaal, Noviotech Campus, station Goffert en de spoorzone/stationsgebied), deelgebieden van de Waalsprong (o.a. Vossenpels, herontwerp Citadel en Hoge Bongerd, De Stelt en Groot Oosterhout, Ressen, De Grift). We toetsen de plannen van de aanneemcombinatie en begeleiden de uitvoering van de Dijkteruglegging, het eiland Veur-Lent en de bruggen die het eiland verbinden met het vaste land. We geven uitvoering aan onderdelen van de vernieuwde ontwikkelingsstrategie Waalsprong. Verder werken we aan locatieonderzoeken voor diverse functies als studentenhuisvesting, hotelvestigingen etc. Voor het Waalfront west, het Brugkwartier, werken we aan de uitwerking en begeleiden we de initiatieven van ontwikkelende partijen voor het Brugkwartier. We 79
Programma Ruimte & Cultuurhistorie
• •
• • • • •
maken een inspiratiedocument voor de knoop aanlanding zuidkant Oversteek-Vasimaanhaking Waalfrontwest en Mercuriuspark. We maken een verkenning van de mogelijkheid tot realisatie van museum WOII. We onderzoeken de mogelijkheden om gebouwen en gebieden tijdelijk anders te bestemmen (TAB). We dragen zorg voor goede stedebouwkundige inpassing van diverse infrastructurele ingrepen in het kader van de bereikbaarheid van de stad. Projecten zoals de Groene Route, de inpassing van het HOV traject, de grote mobiliteitsknopen Stationsgebied, Heijendaal, Goffert, Lent en diverse andere infraprojecten, maar ook de ruimtelijke inpassing van rotondes, nieuwe fietsvoorzieningen, herinrichting van diverse wegen en straten in relatie met programma’s Groen & Water, Openbare Ruimte, Mobiliteit & Economie en Toerisme. We ontwikkelen een totaalvise op het Valkhofkwartier (brug naar het Meertje, Lindenberghaven, Stratemakerstoren e.o., Valkhofpark en DonJon, Kelfkensbos). We verkennen de kansen bij het herstel van de Waalkade. We ondersteunen en begeleiden de Commissie Beeldkwaliteit en de Ruimtelijke Kwaliteitsteams voor grote projecten met stedebouwkundige expertise vanuit de Nijmeegse context en kennis van de stad en de samenhang tussen de ontwikkelingen. We ondersteunen het Architectuurcentrum bij zijn activiteiten, o.a. deelname in programmaraad en de tweejaarlijkse Architectuurprijs. We leveren de ruimtelijke onderbouwingen bij bouwaanvragen en bestemmingsplannen. In het kader van het “Groene Akkoord” werken we aan de implementatie van GPR Stedenbouw, om duurzame stedelijke ontwikkeling meetbaar te maken.
Hoofddoelstelling 3
GOED EN VEILIG BOUWEN Wat willen wij bereiken? Wij zorgen ervoor dat de ruimtelijke, bouw- en milieutechnische kwaliteit en de veiligheid van woon- en werkpanden voldoen aan de wettelijke eisen en voorschriften. Het traject van vergunningverlening organiseren we zo efficiënt en klantvriendelijk mogelijk. De invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsvergunning (Wabo) heeft hier fors aan bijgedragen. We bieden aanvragers meer mogelijkheden tot (voor)overleg. Van de aanvrager verwachten we dat de plannen conform het bestemmingsplan en de verleende vergunningen worden uitgevoerd. Met toezicht en handhaving zien we daar op toe. De beschikbare handhavingscapaciteit zal programmaoverstijgend ingezet worden: de risicoanalyse is hierin leidend. In het kader van de bezuinigingen zal in het integrale handhavingsprogramma scherper geprioriteerd worden op basis van een integrale risicoanalyse hetgeen betekent dat wij in de praktijk bij een aantal branches minder structurele inspecties uitvoeren en alleen handhavend optreden bij klachten. In het uitvoeringsprogramma integrale handhaving wordt een prioriteitenvolgorde van branches weergegeven. De gevolgen van de tweede ronde bezuinigingen (Perspectiefnota 2013) op het terrein van de handhaving, toezicht en inspectie verwerken we in het handhavingsprogramma over 2014. In dit door ons nog vast te stellen handhavingsprogramma worden de taken en prioriteiten op het gebied van handhaving, toezicht en inspectie over 2014 vastgesteld en geven wij inzicht in de daaruit voortvloeiende besparingen. De voormalige afdeling Omgevingskwaliteit is per 1 april 2013 opgegaan in de nieuwe Omgevingsdienst Regio Nijmegen (ODRN) en verzorgt o.a. de vergunningverlening- en handhavingstaken voor dit programma. De ODRN werkt hierbij nauw samen met andere afdelingen binnen de gemeente en met andere handhavingspartners om een goed naleefgedrag te bewerkstelligen. Met de oprichting van de ODRN zal door het efficiënter werken ook een gedeeltelijke bezuiniging worden gerealiseerd. 80
Programma Ruimte & Cultuurhistorie
Realisatie Indicatoren 3.1 Aantal klachten 3.2 Percentage van de klachten leidende tot concrete handhaving (waaronder controles) 3.3 Het aantal autonome handhavingsacties (waaronder controles 3.4 Het aantal handhavingsacties (waaronder controles) leidende tot maatregelen zoals 3.5 Percentage gegronde bezwaarschriften
Doelstelling
2012
2013
2014
2015
2016
2017
65
70
70
70
70
70
95
100
70
70
70
70
2021
2000
1900
1900
1900
1900
150
200
190
190
190
190
3
10
10
10
10
10
Toelichting indicatoren De indicatoren 3.2. en 3.3 zijn voor 2014 lager geraamd, omdat er vanaf 2014 verder bezuinigd zal worden op handhaving, klachten en aantal inspecties. Over de concrete invulling daarvan zal in het BTHV nader besloten moeten worden. Wat gaan we ervoor doen? • • •
• • • • • •
In 2014 werken we met de ODRN als opdrachtnemer voor de uitvoering van de hieronder beschreven taken en activiteiten. Wij plegen vooroverleg met (potentiële) aanvragers over de (on)mogelijkheden van hun (aan)vraag. Voor dit vooroverleg is een legestarief van toepassing. We toetsen ingekomen aanvragen voor een omgevingsvergunning aan de van toepassing zijnde wettelijke regelingen (bouwbesluit, bouw- en monumentenverordening, bestemmingsplan, brandveiligheids en milieuregels) en op de beleidsaspecten duurzaamheid, energie en ventilatie. We verlenen met inachtneming van de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (WABO) integrale omgevingsvergunningen. We dragen er zorg voor dat de klant één aanspreekpunt heeft voor vragen over de door hem aangevraagde vergunning. We inspecteren alle verleende vergunningen. We besteden daarbij extra aandacht aan de prioriteiten zoals deze voortvloeien uit het integrale handhavingsprogramma 2014. We behandelen alle klachten en handhavingverzoeken van burgers en bedrijven. We sporen illegale activiteiten en situaties op en pakken deze aan volgens de prioriteitstelling in het integrale Handhavingsprogramma 2014. We treden handhavend op naar aanleiding van signalen van andere gemeentelijke handhavende afdelingen. Daarnaast controleren we aan de hand van een controleprogramma bestaande bouw gezamenlijk met de brandweer en de afdeling Milieu.
Hoofddoelstelling 4
CULTUURHISTORISCHE WAARDEN Wat willen wij bereiken? We willen de specifieke Nijmeegse identiteit en eigenheid behouden, versterken en zorgvuldig beheren en vooral: nog meer zichtbaar maken. Waar mogelijk zetten we cultuurhistorie in als inspiratiebron in de ruimtelijke ontwikkelingsprojecten. We behouden en beschermen het cultuurhistorisch erfgoed van de stad voor de huidige en toekomstige generaties. We vergroten de kennis over en de actieve waardering voor de rijke cultuurhistorie van Nijmegen, zowel bij de eigen burgers als bij (potentiële) bezoekers van buiten. We willen ook in het cultuurhistoriebeleid duurzaamheid concreet invullen, bijvoorbeeld door herbestemming en hergebruik van historische panden te stimuleren en
81
Programma Ruimte & Cultuurhistorie creatieve manieren te vinden om energiebesparing te combineren met behoud van de cultuurhistorische waarde. In het kader van de bezuinigingen willen we het Archeologisch Bedrijf volledig rendabel laten draaien en tegelijkertijd het bureau en de daarin aanwezige kennis voor Nijmegen behouden. We zullen ook al zoveel mogelijk voorsorteren op de situatie dat er na 2014 geen ISV middelen meer beschikbaar zijn door de mogelijkheden voor (mede)financiering op de langere termijn te onderzoeken. We zorgen voor nauwe afstemming met de programma’s de programma’s Economie & Toerisme, Citymarketing, Cultuur, Energie & Klimaat, Openbare Ruimte, Wijken en Grondbeleid. Realisatie Indicatoren 4.1 Aantal panden restauratie- en onderhoudssubsidie 4.2 Aantal archeologische, architectuuren bouwhistorieonderzoek 4.3 Aantal visualisaties 4.4 Aantal aangewezen gemeentelijke monumenten en stadsbeelden
Doelstelling
2012
2013
2014
2015
2016
2017
4
4
4
0
0
0
57
80
80
80
80
80
2
2
2
2
2
2
28
20
15
15
15
15
Wat gaan we ervoor doen? • • • • •
• • • • • • • •
82
Cultuurhistorische waarden worden opgenomen in de bestemmingsplannen, archeologische waarden beschermd middels het facetbestemmingsplan Archeologie, dat wij in 2014 ter besluitvorming aan uw Raad zullen voorleggen. We zorgen dat de gegevens via internet actueel blijven, inclusief de benodigde applicaties. We zorgen ervoor dat bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen de cultuurhistorie in een zo vroeg mogelijk stadium in het ontwerp wordt ingepast. We programmeren tijdig omvangrijk archeologisch onderzoek op (her)ontwikkelingslocaties en zorgen ervoor dat de archeologie in de plannen wordt opgenomen. Het Huis van de Nijmeegse Geschiedenis is het gehele jaar voor publiek toegankelijk; We organiseren in 2014 weer twee grote tentoonstellingen: een expositie over het bombardement van 22-2-1944 (in kader van Euregioproject 70 jaar Vrijheid) en een expositie over 25 jaar gemeentelijke archeologie. Daarnaast organiseren we tenminste 10 publieksactiviteiten. In 2014 organiseren we één evenement : de jaarlijkse Open Monumentendag ; In 2014 dragen we bij aan drie evenementen: het Romeinenfestival, het Gebroeders van Limburgfestival en de Nijmeegse “24 uur van de Geschiedenis”. We begeleiden de herbouw van de Donjon op het Valkhof, de herontwikkeling van de Bastei en doen onderzoek naar de mogelijkheden voor behoud van industrieel erfgoed in Waalfront. In het verlengde van een eind 2013 vast te stellen aandachtspandenlijst zullen we in 2014 de beschermingsprocedure starten voor circa 15 monumenten. We denken actief mee met eigenaren van monumenten over technische en duurzame oplossingen in het beheer en onderhoud . We behandelen subsidieaanvragen voor restauratie van monumenten. We nemen deel aan het kennisnetwerk duurzame monumentenzorg. Wat betreft archeologisch onderzoek zal in 2014 de aandacht vooral liggen op de uitwerking van het archeologisch onderzoek voor het project Ruimte voor de Rivier, naast die van een aantal kleinere projecten. Daarnaast zal de voortschrijdende ontwikkeling van de Waalsprong, en mogelijk ook die van het Waalfront, aanleiding blijven geven voor het doen van nader onderzoek om ons archeologisch erfgoed veilig te stellen door behoud in situ of door het doen van een opgraving.
Programma Ruimte & Cultuurhistorie •
We zoeken naar mogelijkheden voor medefinanciering van de ambities uit het masterplan Verleden Verbeeld en de monumentenzorg zowel voor deze bestuursperiode als voor de tijd daarna.
Hoofddoelstelling 5
BORGING PUBLIEK GEHEUGEN Wat willen wij bereiken? Wij streven er naar dat de inwoners de mogelijkheid hebben om de overheid te controleren en om juridisch bewijs te vinden, dat rechtmatige besluitvorming controleerbaar plaatsvindt, dat evenwichtige beleidsontwikkeling plaatsvindt in historisch perspectief en dat historisch onderzoek verricht kan worden. Wij willen samen met anderen de kennis van de lokale geschiedenis vergroten. Wij streven er naar dat onze bronnen door een breed publiek zoveel mogelijk gebruikt worden, waarbij speciale aandacht uitgaat naar de doelgroep scholieren. Wij streven naar vergroting van het aantal digitale bezoekers en de interactie met de klant via internet door een verdere verbetering van de digitale bereikbaarheid en toegankelijkheid van onze bronnen. We doen dit in nauwe afstemming met de programma’s Citymarketing en Externe betrekkingen, Economie en Toerisme en Onderwijs. Realisatie Indicatoren 5.1 Aantal bezoekers van het RAN (Regionaal Archief Nijmegen) 5.2 Aantal bezoekers van de website van het RAN 5.3 Percentage van de Nijmeegse scholen dat het RAN bezoekt
Doelstelling
2012
2013
2014
2015
2016
2017
5650
5500
5500
5500
5500
5500
190000
170000
180000
180000
180000
180000
60
65
70
70
70
70
Wat gaan we ervoor doen? •
• • •
• • • •
Wij leggen de nadruk op het beschikbaar stellen van onze bronnen aan anderen en aan het bevorderen van het gebruik ervan. Wij nemen zelf geen organiserende of coördinerende rol op ons met betrekking tot manifestaties, tentoonstellingen of evenementen in de stad. Eind 2014 is circa 14.400 meter archieven en collecties in ons depot opgenomen, waarvan circa 2.700 meter uit gemeenten in de regio. In 2013 is 2.000 meter archief, die tijdelijk door het Gelders Archief bij ons zijn geplaatst, weer terugverhuisd. Wij gaan in 2014 de digitale bereikbaarheid en toegankelijkheid van onze bronnen verder verbeteren en streven er naar dat er 180.000 bezoeken aan de website van het Regionaal Archief Nijmegen zullen worden gebracht. In samenwerking met andere instellingen presenteren wij onze bronnen op een aantrekkelijke en laagdrempelige wijze voor speciale doelgroepen, met name het onderwijs. Wij streven er naar, om in 2014 1.200 scholieren en 200 studenten van het ROC en de Radboud Universiteit in ons Regionaal Archief te ontvangen en hen kennis te laten nemen van en onderzoek te laten doen met ons bronnenmateriaal. Wij gaan op grond van het Acquisitieplan circa 250 nieuwe archieven en collecties en aanvullingen op reeds in beheer zijnde particuliere archieven en collecties in het Regionaal Archief opnemen. Wij gaan het verzamelen van gesproken geschiedenis (‘oral history”) faciliteren, de kwaliteitsverbetering ervan ondersteunen en de resultaten ervan borgen voor de toekomst. Wij stellen in 2014 onze bronnen beschikbaar voor circa 70 (populair-) wetenschappelijke historische publicaties. In 2014 voeren wij de taken uit waartoe wij wettelijk verplicht zijn, zoals het uitvoeren van 23 audits, het houden van 84 inspectiebezoeken en het verrichten van 18 kaderstellingen en afhandelingen van verplichte meldingen. Deze taken voeren wij uit 83
Programma Ruimte & Cultuurhistorie
•
voor de gemeente Nijmegen, voor gemeenten in de regio en voor een aantal gemeenschappelijke regelingen. Wij gaan een besluit nemen over het onderbrengen van digitaal materiaal in een Edepot om de voorzieningen voor digitaal duurzaam beheer en digitaal duurzame toegankelijkheid te kunnen borgen.
BUDGETWIJZIGINGEN Bezuinigingen Perspectiefnota Ruimte & Cultuurhistorie
2014
Minimaliseren monumentenbeleid Geen nieuwe projecten Verleden Verbeeld Beperken toezicht en handhaving in gebruiksfase
2015
70 100 170
2016
70 70 100 240
2017
70 70 100 240
70 70 100 240
Totaal bezuinigingen We zijn op zoek naar een andere aanpak en een nieuwe manier van samenwerking met meer eigen verantwoordelijkheid, maar ook met meer ruimte voor de bewoners, bedrijven en organisaties in de stad. In deze nieuwe manier van denken past het om de verantwoordelijkheid voor de zorg van historische panden meer bij de eigenaar te leggen en alleen nog in bijzondere gevallen panden als gemeentelijk monument aan te wijzen. We vertrouwen er op dat eigenaren van historische panden hun eigendom zullen koesteren, maar we lopen natuurlijk ook het risico dat door sloop of vernieuwbouw beschermenswaardige panden zullen verdwijnen. In dezelfde lijn van denken beperken we projectmatig en structureel toezicht en handhaving in gebruiksfase bij bedrijven en instellingen in de hogere risico categorieën in het programma Ruimte & Cultuurhistorie en in het programma Klimaat & Energie. We vertrouwen erop dat eigenaren dan wel gebruikers van vastgoed zelf hun verantwoordelijkheid nemen in het nemen van maatregelen op het gebied van (brand-) veiligheid en milieu. Ook klanten, cliëntenraden en ziektekostenverzekeraars kunnen hierin een eigen verantwoordelijkheid nemen door van directies te eisen dat zij een verklaring of certificaat overleggen, waaruit blijkt dat zowel in de bouwconstructie als in de bedrijfsvoering de noodzakelijke maatregelen getroffen zijn om de risico’s tot een minimum te beperken. Wij lichten alle belanghebbenden in een uitgebreide voorlichtingscampagne hierover in. Daarnaast blijft er een vangnet in die zin dat wij altijd actief zullen handhaven als door een of meer belanghebbenden risicovolle situaties worden gemeld. Na 2014 zetten we geen menskracht meer voor Verleden Verbeeld, omdat er vanaf die tijd geen middelen vanuit ISV meer beschikbaar zijn.
INVESTERINGEN Investering Cultuurhistorie
krediet oorspr. mut. K000168 1,0
2013
2014
2015
2016
2017
Naar aanleiding van de motie “Investeren in cultuurhistorie is investeren in de economie” van juli 2009 is investeringsruimte vrijgemaakt voor cultuurhistorie. De raad heeft ingestemd om dit bedrag te besteden aan de visualisatie van de “Verloren Toren” op Plein 199, een bijdrage aan de historische invulling van de Stratemakerstoren, de ondersteuning van de Stevenskerk en enkele kleinere projecten in het kader van Verleden Verbeeld.
84
Programma Ruimte & Cultuurhistorie Wat kost het? Bedragen * 1 miljoen Rekening Wat mag het kosten? Financiële lasten per product
2012
Begroting 2013
2014
2015
2016
2017
1P11-1031-01 Planologie&Ruimtelijke ordering
1,7
2,2
1,7
1,6
1,6
1,6
1P11-1031-02 Ruimtelijke inrichting en vormgeving
0,2
0,3
0,3
0,3
0,3
0,3
1P11-1031-03 Handhaving en inspectie Bouwen
2,0
0,2
1P11-1031-04 Vergunningverlening Bouwen
4,6
1,7
4,9
4,9
4,8
4,8
1P11-1031-05 Cultuurhistorie
1,8
3,0
3,7
3,3
3,2
3,2
1P11-1031-06 Borging Publiek Geheugen Totaal lasten programma
3,0
2,6
2,6
2,6
2,5
2,5
13,2
10,0
13,2
12,7
12,4
12,3
0,3
0,6
0,6
0,6
0,6
0,6
0,2
0,2
0,2
0,2
0,2
Financiële baten per product 1P11-1031-01 Planologie&Ruimtelijke ordering 1P11-1031-02 Ruimtelijke inrichting en vormgeving 1P11-1031-03 Handhaving en inspectie Bouwen
-0,1
1P11-1031-04 Vergunningverlening Bouwen
4,0
5,2
5,4
5,4
5,4
5,4
1P11-1031-05 Cultuurhistorie
0,6
1,7
1,7
1,7
1,7
1,7
1P11-1031-06 Borging Publiek Geheugen
0,5
0,5
0,5
0,5
0,5
0,4
Totaal baten programma
5,3
8,2
8,4
8,4
8,4
8,4
-7,9
-1,8
-4,8
-4,3
-4,1
-4,0
Totaal programma
TOELICHTING FINANCIËN Wij bewaken en bevorderen de ruimtelijke kwaliteit van Nijmegen. Dit doen wij enerzijds door het dynamisch houden van ruimtelijke ontwikkelingsplannen en bestemmingsplannen en anderzijds door het behandelen van vergunningaanvragen en handhaving van kleinere en grote bouwwerken. Het inzichtelijk maken en houden van onze cultuurhistorische rijkdom vormt daarnaast een belangrijk onderdeel van dit programma. In 2014 geven we hiervoor per saldo € 4,8 miljoen uit. De lasten zijn in 2014 € 3,1 miljoen hoger dan in 2013. Belangrijkste oorzaak is de vorming van de Omgevingsdienst Regio Nijmegen(ODRN) in 2013. In dat jaar zijn de dekkingsmiddelen vanuit de diverse programma’s toegevoegd aan het programma Klimaat & Energie. Hierdoor is het lastenbudget in de begroting van Ruimte & Cultuurhistorie in 2013 met € 3,9 miljoen gedaald ten opzichte van de begrotingen 2012 en 2014. Deze samenvoeging van middelen blijkt ongewenst. We zullen deze samenvoeging van middelen terugdraaien via de Najaarsnota 2013. Het resterende verschil kan enerzijds verklaard worden doordat ten laste van het begrotingsjaar 2013 een bedrag van ruim € 0,4 miljoen is geraamd voor de uitkering van een eenmalige planschadevergoeding (Voorjaarsnota 2013). Anderzijds is in 2014 sprake van een lagere doorbelasting van apparaatskosten van ongeveer € 0,4 miljoen. Het verschil van € 0,5 miljoen aan lagere lasten in 2015 ten opzichte van 2014 laat zich verklaren door een opsomming van een aantal relatief kleinere effecten. Te weten hogere kapitaallasten, lagere uitvoeringskosten en lagere kosten voor verleden verbeeld. Het teruglopen van de kosten vanaf 2016 is nagenoeg geheel toe te schrijven aan de doorbelasting van lagere uitvoeringskosten. De baten zijn op de indexering van 2014 na voor de verschillende begrotingsjaren constant geraamd.
85
Programma Ruimte & Cultuurhistorie
VERWACHTE ONTWIKKELINGEN Het omgevingsrecht, nu verspreid over 40 sectorale wetten, 117 AMvB’s en honderden ministeriële regelingen, wordt gebundeld in één nieuwe Omgevingswet. Met de Omgevingswet wil het kabinet het omgevingsrecht voor ruimte, wonen, infrastructuur, milieu, natuur en water, vereenvoudigen en moderniseren. De huidige wetten en regelingen, met hun eigen uitgangspunten, procedures en eisen worden samengevoegd in één nieuwe wet. Een megaoperatie waar iedereen mee te maken krijgt: overheid, bedrijfsleven én burgers. Door regels te vereenvoudigen en samen te voegen wordt het straks makkelijker om bouwprojecten te starten. De Crisis- en herstelwet (Chw) maakt dit nu al mogelijk door bijvoorbeeld bestaande regels aan te passen. Uiteindelijk zal de Chw opgaan in de Omgevingswet. Met de Omgevingswet wil het kabinet beter aansluiten op: • de samenhang tussen verschillende plannen en activiteiten voor ruimtelijke ordening, milieu en natuur; • duurzame ontwikkelingen, zoals windmolenparken aanleggen; • de verschillen tussen regio's. De Omgevingswet zorgt straks voor minder regels en onderzoekslasten. Zo kan de gemeente, provincie of het Rijk sneller een beslissing nemen over ruimtelijke plannen en activiteiten. De Omgevingswet sluit ook beter aan bij Europese regels. Verder biedt de wet meer ruimte voor particuliere ideeën. De ministerraad heeft inmiddels ingestemd met het wetsvoorstel. Naar verwachting wordt het wetsvoorstel eind 2013 naar de Tweede Kamer gestuurd ter goedkeuring. Daarna moet de Eerste Kamer het wetsvoorstel nog goedkeuren en kan de wet in 2018 in werking treden.
86
Programma Grondbeleid
2.8 Programma Grondbeleid Programma Grondbeleid
0%
Stedelijke ontwikkeling, Cultuurhistorie, Maatschappelijk vastgoed en P&O, H. Kunst, J. van der Meer Programmanummer : 1032 Programmamanager : Henk Berends
MAATSCHAPPELIJK EFFECT Wij scheppen fysieke ruimte voor de realisatie van een groot aantal woningen, scholen, wegen, bedrijfshuisvesting en andere maatschappelijke voorzieningen, en maken hierover afspraken met partijen. Wij initiëren en realiseren langjarige stedelijke ontwikkelingsprojecten zoals Waalsprong en Koers West. Grondbeleid is geen doel op zich. Het is ‘dienstbaar’ aan ruimtelijk beleid en sectoraal beleid zoals wonen, werken, mobiliteit en recreëren. Voor het programma Grondbeleid is de belangrijkste uitdaging om maatschappelijk gewenst grondgebruik te realiseren met een goede verdeling van kosten en opbrengsten.
PROGRAMMA GRONDBELEID H1
Bevorderen van maatschappelijk gewenst grondgebruik
H2
Verhogen van de kwaliteit van het ruimtegebruik
H3
Rechtvaardige verdeling van kosten en opbrengsten
Hoofddoelstelling 1
BEVORDEREN VAN MAATSCHAPPELIJK GEWENST GRONDGEBRUIK Wat willen wij bereiken? Wij bevorderen het maatschappelijk gewenst grondgebruik waarbij sectorale programma’s (zoals Wonen, Sport, Economie) de input vormen voor de te ontwikkelen projecten. Daarnaast zorgen wij voor het tijdig kunnen realiseren van de bouwlocaties die nodig zijn voor deze projecten. Ter bevordering van het maatschappelijk gewenst grondgebruik vormt het grondbeleid een instrument om eenmaal gekozen wijzigingen in bestemmingen te realiseren. Dat gaat verder dan het via het bestemmingsplan mogelijk maken van nieuwe functies. Het leidt tot het verwerven van gronden, het ontwikkelen van stedenbouwkundige plannen of kaders en uitgeven van bouwrijpe terreinen voor de realisering van woningbouw, bedrijven, wegen, parken, bijzondere doeleinden, etc. Van belang is daarbij dat de ontwikkeling tegen zo laag mogelijke maatschappelijke kosten plaats vindt. Voor deze hoofddoelstelling hebben wij geen indicatoren kunnen ontwikkelen. Wat gaan we ervoor doen? We voeren grondbeleid om de productie van de woningbouw op gang te houden. Het economisch tij werkt niet echt mee, maar in 2013 worden nog een groot aantal woningen opgeleverd en wij verwachten dit in 2014 te kunnen continueren.
87
Programma Grondbeleid In de wijk rondom het Nachtegaalplein vindt in opdracht van woningbouwvereniging Portaal een gefaseerde herstructurering plaats. Het voorzieningenhart Waterkwartier is in uitvoering. In Hatert wordt de fysieke herstructurering, woningbouw en openbare ruimte, verder uitgevoerd door Talis en Portaal. Een gedeelte van de plannen op het ‘circusterrein’ zijn door de huidige crisis even in de ijskast gezet. Bij de herstructurering Willemskwartier is de nieuwbouw Brederostraat Noord in uitvoering. De bouw van Plein ’44 wordt afgerond. Oplevering vindt dit jaar plaats. Op basis van de huidige planning zal het plein in de laatste weken van 2013 geopend worden. De realisatie van een parkeervoorziening en woningbouw + commerciële plint bij de Hezelpoort heeft vertraging opgelopen. Daar liggen diverse oorzaken aan ten grondslag, zoals de economische crisis, de wijziging in het parkeergedrag van bezoekers van de binnenstad en het aanbod aan alternatieven. Uw Raad heeft in juni 2013 een motie aangenomen waarin zij tot spoed maant om helderheid te verschaffen over wel/geen gebouwde parkeervoorziening Hezelpoort. In september 2013 a.s. zal uw Raad hierover een voorstel van ons College ontvangen. De nieuwbouw woningen en commerciële plint wordt afgestemd op de voortgang nieuwbouw Handelskade om op deze wijze onnodige en ongewenste concurrentie te voorkomen. In het kader van de herstructurering Dukenburg zijn we ons aan het herbezinnen. Uw Raad is hierover geïnformeerd. In Dukenburg is wel een grote behoefte aan zorgwoningen. Met ZZG en de corporaties zoeken we naar mogelijkheden vooral ook ter vervanging van de Doekenborg en de Orangerie. In 2012 is een realisatie-overeenkomst Dijkteruglegging Lent gesloten met het Rijk. Het hoofdcontract van het project is gegund aan de combinatie i-Lent, die wordt gevormd door Dura Vermeer Divisie Infra BV en Ploegam BV. De aannemer is gestart met de feitelijke uitvoering. De werkzaamheden bestaan uit conditioneringswerkzaamheden en ook is de by-pass bij de Waalbrug gerealiseerd en in gebruik genomen. In 2013 gaat de woningbouw in de Waalsprong door. In Laauwick is de woningbouw nog steeds in uitvoering en worden koop- en huurwoningen gerealiseerd. Dit is ook het geval in Nijland en in deelgebied Vossenpels worden in het project Plant je Vlag woningen gerealiseerd met particulier opdrachtgeverschap. De ontvlechting van de PPS GEM Waalsprong is ondertekend en het contract in uitvoering. De realisatie van de zandwinning en inrichting van de Waaijer (landschapszonezone) is in uitvoering. De realisatie van de zandwinning en inrichten van het parkgebied zal tot 2020 zijn beslag krijgen. In de Landschapszone worden ca. 300 woningen voorzien variërend van ruime vrije kavels, appartementen en waterwoningen. Tevens realiseren we 20.000 m2 aan vrijetijdsvoorzieningen (leisure). Wij zijn onder andere in gesprek met een marktpartij voor een multimedia center. De parallelroute is zo goed als volledig gerealiseerd, evenals de realisatie van het station Lent, de inrichting van het splitsingspunt en de fietsbrug over de Graaf Alardsingel. We hebben tevens een bestemmingsplan voor een hotelontwikkeling Knoop Lent laten vaststellen en voor een fietstunnel onder de Prins Mauritssingel in voorbereiding. Voor de uitgifte van bedrijventerreinen geldt dat deze in tijd zijn ‘uitgefaseerd’, aansluitend op ontwikkeling in de markt en conform onze beleidsuitgangspunten zoals beschreven in hoofdstuk 3 ‘Ontwikkelingen’ van het VGP. Dit betekent dat realisering verder in de tijd is gezet als reactie op de marktontwikkelingen. Voor de locatie De Grift hebben we een overeenkomst gesloten om via burgerparticipatie windturbines mogelijk te maken. Ook gaan we de mogelijkheden verder onderzoeken naar Tijdelijk Anders bestemmen (TAB) om zo deelgebieden tijdelijk een nieuwe functie te geven die bijdraagt aan de placemaking in de Waalsprong. 88
Programma Grondbeleid In 2014 starten we met de realisering van het natuurproject Oosterhoutse Waarden. De stadsbrug is inmiddels op zijn plek gelegd en de verbinding tussen beide oevers gemaakt. De ingebruikname staat gepland in november 2013. De reconstructie van de Energieweg is afgerond. De ontwikkeling van Waalfront is actief ter hand genomen: de plannen voor Handelskade zijn uitgewerkt. De verwachting is, dat eind 2013 met de bouw wordt gestart. De provincie heeft voor het sleutelproject Waalfront tot de periode 2017 een subsidie van 11 miljoen euro in het vooruitzicht gesteld. De grondexploitatie wordt bijgesteld, een second opinion ligt mede hieraan ten grondslag. Hierover wordt uw Raad geraadpleegd. Wij laten onderzoek verrichten naar de vraag naar woningbouw in Nijmegen. Wij willen de uitkomsten van Woon 2012 hierbij betrekken en zijn voornemens hierover in oktober 2013 met uw Raad een werkconferentie te beleggen. Het project Spoorzone is geëvolueerd tot het ontwikkelingsgebied Nijmegen Centraal Station (CS). De stedenbouwkundige ontwikkelingsvisie 2030 voor de vier kwartieren van Nijmegen CS is leidend voor de verdere programmatische invulling van dit gebied. Een belangrijke ‘kiem’ voor de toekomst is reeds in 2012 in uitvoering genomen met de nieuwbouw op de voormalige TPG-locatie -Doornroosje met studentenwoningen en fietsparkeergarage-, woningbouw aan de Spoorstraat 3-5 start in 2013. Voor het project HOV/tram heeft uw Raad de Voorkeursnota vastgesteld en is het definitieve tracé bepaald. Daarmee is de komst van de HOV in de modaliteit bus bepaald. De kans om in de toekomst een mogelijke kwaliteitssprong naar tram te maken is door het wegvallen van rijksinvesteringsmiddelen uiterst onzeker geworden. In 2013 zijn twee nieuwe scholen in gebruik genomen, te weten de Prins Mauritsschool in Zwanenveld en de Geldershofschool in Lent. Bovendien zijn twee scholen in aanbouw, te weten het Mondial College in Lindenholt Noord en het Montessori College aan de Kwakkenbergweg. Voor vier scholen zijn de voorbereidingsplannen voor nieuwbouw vergevorderd. De verwachting is dat deze scholen, Basisschool Brakkenstein, basisschool de Klokkenberg en de Verwondering en het Canisius College, in 2014 gaan starten met bouwen. De bouw van het voorzieningenhart Waterkwartier is in 2013 gestart. Bij deze projecten speelt het Ontwikkelingsbedrijf een belangrijke rol. Door middel van een actief gemeentelijk grondbeleid heeft Nijmegen de afgelopen decennia een belangrijke ontwikkeling doorgemaakt. De kadernota Grondbeleid -en dan met name de inzet van het instrumentarium- heeft zijn waarde bewezen.
Hoofddoelstelling 2
VERHOGEN VAN DE KWALITEIT VAN HET RUIMTEGEBRUIK Wat willen wij bereiken? Wij verhogen de kwaliteit van het ruimtegebruik en de zeggenschap voor de burgers door maximale regie te voeren bij de ontwikkeling van projecten. Kwaliteit van de leefomgeving (bijvoorbeeld Park West) en zeggenschap voor de burger bij de planvorming zijn begrippen die de laatste jaren sterk aan belang hebben gewonnen. Projecten als Dobbelman, LIMOS, Hessenberg en Plein ‘44 kennen een bewonersparticipatie die zonder een actief grondbeleid niet mogelijk was geweest. De realisatie van een gebied als de Waalsprong maar ook de aanpak van andere lange termijn ontwikkelingen, zoals de herstructurering van wijken en Koers West komt niet van de grond zonder gemeentelijke initiatieven en gemeentelijke aankoop van terreinen en 89
Programma Grondbeleid panden. Om ontwikkelingen in gang te zetten dient het initiatief in de praktijk bij de gemeente te liggen. Op dit moment wordt herontwikkeling van de westelijke zijde van de spoorzone overwogen. Hierover zijn samenwerkingsafspraken tussen Prorail, VROM en de gemeente Nijmegen. Voor deze hoofddoelstelling hebben wij geen indicatoren kunnen ontwikkelen. Wat gaan we ervoor doen? Dezelfde activiteiten als genoemd bij hoofddoelstelling 1 zijn ook hier van toepassing.
Hoofddoelstelling 3
RECHTVAARDIGE VERDELING VAN KOSTEN EN OPBRENGSTEN Wat willen wij bereiken? Wij streven naar een rechtvaardige verdeling van risico’s, kosten en opbrengsten over gebruikers, exploitanten, eigenaren en overheid. Op de grond- en vastgoedmarkt spelen grote financiële en maatschappelijke belangen. Agrarische grond die een woonbestemming krijgt, stijgt enorm in waarde, maar anderzijds gaat ‘groene’ ruimte verloren. Relatief profijtelijke woonlocaties leveren (ook de gemeente) veel geld op, maar herstructureringsplannen kosten de gemeenschap in de regel veel geld. Het grondbeleid is er op gericht de kosten en de baten meer in één hand te leggen, zodat een meer rechtvaardige verdeling mogelijk wordt en het risico voor de gemeente wordt geminimaliseerd. Wat gaan we ervoor doen? Dezelfde activiteiten als genoemd bij hoofddoelstelling 1 zijn ook hier van toepassing. Tegelijk met deze Stadsbegroting leggen wij de Risiconota Ontwikkelingsbedrijf 2013 aan uw Raad voor. Op basis van de ontwikkeling van de economie en de vastgoedmarkt hebben we de parameters voor de planexploitaties aangepast. Op basis daarvan hebben we alle lopende planexploitaties een nieuw risicoprofiel opgesteld voor 2014 en volgende jaren. Conclusie van de nieuwe Risiconota is dat het resultaat van alle planexploitaties gezamenlijk verslechteren met bijna € 20 miljoen. In deze Stadsbegroting formuleren we voorstellen hoe we dat op kunnen vangen.
BUDGETWIJZIGINGEN Budgetwijziging Perspectiefnota Grondbeleid
2014
Bezuiniging inhuur ten laste van Ontwikkelingsbedrijf
Totaal tegenvaller
-448 -448
2015 -948 -948
2016 -948 -948
2017 -948 -948
We schrappen de bezuinigingstaakstelling uit het coalitieakkoord. Nu de planexploitaties niet of nauwelijks meer winstgevend zijn en de orderportefeuille van het Ontwikkelingsbedrijf krimpt, blijkt deze bezuiniging niet meer te realiseren. Voor 2014 komen we al ruim € 4 ton tekort en daarna kan het hele bedrag van € 948 mille structureel niet meer worden opgelost.
90
Programma Grondbeleid
Bezuiniging Perspectiefnota Grondbeleid
2014
Beëindigen bijdrage aankoop strategische gronden
2015
70
2016
70
2017
70
70
Totaal bezuinigingen 70 70 70 70 Uitgangspunt in de ruimtelijke ontwikkeling is dat we het goede behouden en het slechte verbeteren in de bestaande stad. We focussen ons primair op herontwikkeling van bestaand bezit. Vanuit dat perspectief kopen we geen strategische gronden meer aan.
INVESTERINGEN Investering Koers West Station Lent Noord-oost kanaalhavens Knooppunt Lent Westelijke parallelroute Aanpassing Graaf Alard singel Stadsbrug invest.in planexploitatie stadsbrug
• • •
•
k-nummer oorspr. mut. K000013 15,0 -15,0 K000128 3,0 K000162 1,0 K000208 10,0 K000209 5,6 K000210 1,5 25,4 10,7
2013
2014
2015
2016
2017
Koers West In de in juni 2011 door uw Raad vastgestelde Grex Waalfront zijn bovengenoemde investeringsbijdragen opgenomen. Noord-oost kanaalhavens (NOK) Het krediet betreft de aanleg van ventwegen langs de Energieweg en de aanleg van de achterontsluitingen van panden aan de Energieweg. Station Lent Het project betreft de aanleg van een nieuw station als onderdeel van de ontwikkeling Knoop Lent en de wijk Hof van Holland alsmede de aanleg van het voorterrein. De aanleg van het station is ter vervanging van het tijdelijke station in Lent en maakt onderdeel uit van de vervoersvoorzieningen bereikbaarheid Nijmegen. Het station zal de nieuw geplande ontwikkelingen van kantoren, voorzieningen en wonen in de omgeving Hof van Holland en Knoop Lent ondersteunen. Knooppunt Lent, Westelijke Parallelroute en aanpassing Graaf Allard Singel zijn in de Perspectiefnota 2014 toegevoegd en ontrokken aan de planexploitatie Waalsprong en de Grex Gem Waalsprong.
91
Programma Grondbeleid
Wat kost het? Bedragen * 1 miljoen Rekening Wat mag het kosten? Financiële lasten per product 1P11-1032-01 Instrumenten Grondbeleid
2012
2013
2014
45,6
27,7
5,4
8,1
11,5
17,5
1P11-1032-02 Stedelijke Ontwikkelingsprojecten 1P11-1032-03 Waalsprong
Begroting 2015
2016
2017
4,7
4,6
4,4
38,6
41,8
31,3
18,7
12,6
13,0
1P11-1032-04 Woningbouwprojecten
6,1
0,4
0,4
0,1
0,1
1,5
1P11-1032-05 Bedrijvigheidsprojecten
3,4
9,3
2,8
4,3
3,8
1,2 0,1
1P11-1032-06 Herstructureringsprojecten
5,2
5,0
6,3
1,9
0,5
1P11-1032-07 Stadscentrum
25,3
8,2
2,6
14,5
4,1
4,9
1P11-1032-08 Koers West
84,2
45,8
19,9
17,7
9,9
46,6 17,0
1P11-1032-09 Maatschappelijk Vastgoedprojecten 1P11-1032-10 Dijkteruglegging Totaal lasten programma
7,4
15,8
10,9
19,8
12,9
19,3
32,3
104,0
25,7
10,2
243,2
198,0
201,1
107,5
58,6
88,6
25,5
26,8
1,5
0,6
0,6
0,6
8,1
11,5
17,5
Financiële baten per product 1P11-1032-01 Instrumenten Grondbeleid 1P11-1032-02 Stedelijke Ontwikkelingsprojecten 1P11-1032-03 Waalsprong
37,9
41,8
31,3
18,7
12,6
13,0
1P11-1032-04 Woningbouwprojecten
5,1
0,4
0,4
0,1
0,1
1,5
1P11-1032-05 Bedrijvigheidsprojecten
3,4
9,3
2,8
4,3
3,8
1,2 0,1
1P11-1032-06 Herstructureringsprojecten
5,2
5,0
6,3
1,9
0,5
1P11-1032-07 Stadscentrum
25,3
8,2
2,6
14,5
4,1
4,9
1P11-1032-08 Koers West
82,9
44,8
19,9
17,7
9,9
46,6 17,0
1P11-1032-09 Maatschappelijk Vastgoedprojecten
7,4
15,8
10,9
19,8
12,9
19,3
32,3
104,0
25,7
10,2
Totaal baten programma
220,1
196,0
197,2
103,4
54,6
84,8
Totaal programma
-23,0
-2,0
-3,9
-4,1
-4,0
-3,8
1P11-1032-10 Dijkteruglegging
TOELICHTING FINANCIËN In onderstaande toelichting zijn de belangrijkste afwijkingen tussen de nieuwe meerjarenramingen 2014-201 7 en de bestaande ramingen op dit product in de stadsbegroting 2013-2016 beschreven. Wel gaat het om wijzigingen in de programmering in de tijd en om nieuwe projecten die in exploitatie zijn genomen. De cijfers in deze begroting zijn gebaseerd op de VGP van april 2013 en de Risiconota 2013. Woningbouw Er zijn geen nieuwe financiële ontwikkelingen. Stadscentrum De ramingen van de parkeergarages Van SchaeckMathonsingel en Hezelpoort zijn in de tijd verschoven evenals de raming van het project Hessenberg. Waalsprong De ramingen voor de Landschapszone zijn geactualiseerd. Ook zijn de bedrijventerreinen gefaseerd in de tijd. Dijkteruglegging Deze productgroep is bij deze begroting opgenomen na de ondertekening van de realisatieovereenkomst. In opdracht van RWS wordt het project Dijkteruglegging uitgevoerd door gemeente Nijmegen op basis van de realisatieovereenkomst
92
Programma Grondbeleid Stedelijke ontwikkeling De ramingen van de TPG-locatie zijn aangepast, tevens is de programmering van het project Horstacker een jaar verschoven. Bedrijvigheid De programmering van de Nieuwe Dukenburgseweg/Compaq is naar achteren geschoven, gelet op de marktomstandigheden.. Het project 52 degrees is opnieuw vastgesteld als Knoop Winkelsteeg, de onderdelen NS station Goffert en Novio Tech Campus zijn toegevoegd. De ramingen zijn hierop aangepast. Herstructurering Er zijn geen nieuwe financiële ontwikkelingen. De realisatie van het project Nachtegaalplein is vertraagd. Maatschappelijk vastgoed De programmering van de planexploitatie Voorzieningenhart Waterkwartier is aangepast, tevens is het project Onderwijshuisvesting aangepast. Koers West De programmering van de uitgaven en de ontvangsten voor de Stadsbrug en Waalfront zijn bijgesteld. De mutaties op de reserve Stadsbrug, de algemene bedrijfsreserve en de voorzieningen voor tekorten op planexploitaties worden meegenomen op het product Instrumenten Grondbeleid. Tevens worden hier de kapitaallasten en beheer strategische gronden verantwoord. Het saldo op het programma wordt veroorzaakt door kapitaallasten, saldo beheer strategische gronden en bijdrage aan een planexploitatie. Ten opzichte van 2013 is het programmasaldo in 2014 € 1,9 miljoen hoger, dit verschil ontstaat door hogere kapitaallasten van € 2,9 miljoen en een bijdrage Koers West van € 1 miljoen die in 2013 elders in de begroting is opgenomen. Meerjarig is de ontwikkeling van het programmasaldo als volgt: * 2015 ten opzichte van 2014 laat een toename zien van 0.2 miljoen, veroorzaakt door een toename van de kapitaallasten . * het verschil tussen 2016en 2017 wordt veroorzaakt door een afname van de kapitaallasten.
VERWACHTE ONTWIKKELINGEN De aanhoudend slechte situatie op de vastgoedmarkt, in het bijzonder de woningmarkt, heeft consequenties voor de stedelijke ontwikkeling en ons Grondbeleid. De animo voor aankoop van nieuwbouwwoningen is nog steeds minimaal. Recente cijfers rond de woningmarkt zijn nog steeds negatief. Inmiddels is duidelijk dat het eerder 2015 zal worden alvorens er echt beweging komt in de woningmarkt. De psychologische factor blijft hierbij een belangrijk gegeven, evenals de rol van de rijksoverheid maar ook de financiers (banken), die nog erg rigide zijn waar het gaat om financieringsmogelijkheden voor de koper van woningen maar ook voor bedrijven. Hiervoor noemden we al de nieuwe Risiconota Ontwikkelingsbedrijf die tegelijkertijd met deze begroting naar uw Raad gaat. Nieuwe initiatieven uit de markt zijn spaarzaam, hoewel een lichte opleving waarneembaar is. Nijmegen is en blijft een aantrekkelijke stad door de groeiende bevolking.
93
Programma Grondbeleid
BELEIDSNOTA'S EN ONDERZOEKEN • • • • •
94
Kadernota Grondbeleid Risiconota 2010 Risiconota 2011 Risiconota 2012 Risiconota 2013
Programma Economie & Toerisme
2.9 Programma Economie & Toerisme Programma Economie & Toerisme
1%
Financiën, Economie & Toerisme en Stadsregio , Programmanummer : 1041 Programmamanager : Henk Kielenstein
MAATSCHAPPELIJK EFFECT De activiteiten binnen het programma Economie zijn alle gericht op duurzame groei en behoud van werkgelegenheid. Op alle fronten merken we de effecten van de economische recessie. We zetten ons maximaal in om werkgelegenheid voor Nijmegen te behouden en nieuwe kansen voor (groei van) bedrijvigheid te creëren. Werkgelegenheid die kansen en ontwikkelingsmogelijkheden biedt voor al onze inwoners. Door de groei van de beroepsbevolking is het essentieel om werkgelegenheid uit te breiden. Hierbij ligt het accent op innovatieve en kennisintensieve bedrijvigheid. Voorwaarde hiervoor is het creëren van de juiste omstandigheden om te kunnen ondernemen in Nijmegen. Daarnaast geven we aandacht aan het continu verbeteren van het vestigings- en productieklimaat voor ondernemers en de zorg voor voldoende en kwalitatieve ruimte voor groei van bedrijvigheid.
PROGRAMMA ECONOMIE & TOERISME H1
Duurzame groei en behoud van werkgelegenheid
H2
Sterke clusters en (innovatief) ondernemerschap
H3
Vitale (binnen-) stad en groei toeristische sector
H4
Voldoende en geschikte ruimte voor bedrijvigheid
Hoofddoelstelling 1
DUURZAME GROEI EN BEHOUD VAN WERKGELEGENHEID Wat willen wij bereiken?
Door de hardnekkig aanhoudende crisis hebben veel bedrijven het erg moeilijk en staan de in 2010 geformuleerde werkgelegenheidsdoelstellingen en de groei van het aantal nieuwe bedrijfshuisvestigingen onder druk. De groei van het aantal arbeidsplaatsen houdt geen gelijke tred met de verwachte groei van onze beroepsbevolking, dit betekent dat de werkloosheid in Nijmegen - net als elders in Nederland- gaat toenemen. Daarom is het cruciaal dat we ons maximaal inspannen om het aantal opheffingen of vertrek van bedrijven zo beperkt als mogelijk te houden en inspelend op de kracht van Nijmegen nieuwe competitieve bedrijven aan te trekken. We willen ons ondernemersklimaat op een concurrerend niveau houden, kansen bieden aan nieuwe starters en ZZP’ers, bedrijfsuitbreidingen begeleiden en acquisitie inspanningen gericht op aantrekken van nieuwe werkgelegenheid intensiveren. Daarnaast willen we dreigend werkgelegenheidsverlies (bedrijven in problemen) zo vroeg als mogelijk in beeld hebben om te bezien of vanuit andere programma’s (Werk en Inkomen) beschikbare instrumenten zijn in te zetten. Verder willen een concurrerend ondernemersklimaat voor bedrijven in Nijmegen. Dat geldt ook voor onze tarieven. We toetsen het resultaat van onze inspanningen 95
Programma Economie & Toerisme tweejaarlijks via een monitor Vestigingsklimaat. De uitkomst van de laatste monitor was een waardering van 6,6 voor het ondernemersklimaat. Bij de volgende meting in 2014 streven we naar een waardering van 6,8. Realisatie Indicatoren 1.1 Ontwikkeling werkgelegenheid
Doelstelling
2012
2013
2014
2015
2016
2017 pm
99.350
99.138
99.138
99.935
pm
1.2 Waardering ondernemersklimaat
6,6
6,6
6,8
6,8
pm
pm
1.3 Aantal nieuwe bedrijfsvestigingen
793²
668
678
688
PM
PM
Wat gaan we ervoor doen? •
•
•
•
•
• •
•
Het Bedrijvenloket, als onderdeel van Economische Zaken, vormt een belangrijk eerste aanspreekpunt voor ondernemers in de stad. Duizenden klantcontacten per jaar m.b.t. het starten van een bedrijf, bedrijfsuitbreidingen, beschikbare bedrijvenlocaties, vergunningen en procedures, subsidiemogelijkheden, klachten, etc. worden hier tijdig en efficiënt behandeld. Vanuit het Bedrijvenloket wordt innovatief ondernemerschap gestimuleerd en begeleid o.a. door deelname aan Ik Start Smart en de organisatie en deelname aan startersbijeenkomsten. Bijzondere aandacht gaat hierbij uit naar de groeiende groep ZZP-ers . De EZ accountmanagers staan in nauw contact met het Nijmeegse bedrijfsleven en vertegenwoordigers van intermediaire organisaties zoals de besturen van bedrijvenverenigingen. Ze beschikken over een groot netwerk en benutten dit ook. Vroegtijdige signalen zijn cruciaal bij het bieden van mogelijkheden om nieuwe bedrijvigheid en uitbreiding van werkgelegenheid te faciliteren of dreigend werkgelegenheidsverlies te voorkomen. We geven veel prioriteit aan het aantrekken van nieuwe bedrijvigheid en zullen ons nadrukkelijk richten op bedrijven die passen binnen de gekozen focus in de Economische Agenda 2020. Dit betekent dat we ook actiever buiten de landsgrenzen gaan acquireren. Samenwerkingsprojecten die bijdragen aan de versterking van onze economische structuur en/of verbetering van onze concurrentiepositie worden uitgevoerd samen met partners / leden van de Economische Raad Nijmegen. Deze projecten volgen op de Economische Agenda 2020 . Onze website heeft inmiddels een aparte pagina voor ZZP-ers om informatie voor deze doelgroep toegankelijker te maken. Bijzondere aandacht voor de groter wordende groep ZZP-ers in de stad: De resultaten van de eind 2013 gehouden werkconferentie voor ZZP-ers vertalen we in concrete additionele activiteiten. We werken mee aan de doorontwikkeling van de ‘digitale balie’ op het onderdeel ‘Ondernemen’. Ook hierbinnen besteden we speciale aandacht aan ZZP-ers en starters. Door uitvoering van het convenant “Techniek Werkt” wordt ervoor gezorgd dat er in de toekomst voldoende aanbod is van kwalitatief goed opgeleid personeel voor bedrijven in de bouw-, installatie-, schilders- en elektrobranche.
Hoofddoelstelling 2
STERKE CLUSTERS EN (INNOVATIEF) ONDERNEMERSCHAP Wat willen wij bereiken? We willen de ontwikkel- en innovatiekracht van Nijmeegse ondernemers stimuleren, zodat we krachtiger uit de crisis komen. We willen optimaal gebruik maken van ons onderscheidend vermogen door onze economische kerncompetenties te benutten en uit te bouwen. We zetten in op versterking van de stuwende sector Health en Technology en op dwarsverbanden met de sectoren zoals Semiconductors en Energie en Milieutechnologie. We willen dit vormgeven samen met de partners in de stad. De 96
Programma Economie & Toerisme Economische Raad Nijmegen vervult hierin een cruciale rol. Ook buiten Nijmegen worden nieuwe samenwerkingsvormen en allianties aangegaan die bijdragen aan een meer toekomstbestendige economische structuur. Ten opzichte van het uitgangsjaar 2010 streven we over een periode van 4 jaar naar een gemiddelde jaarlijkse groei van het aantal banen in de clusters Health, Energie en Milieutechnologie en Semiconductors met 2 %. Gedurende de coalitieperiode willen we het aandeel banen in de genoemde clusters ten opzichte van het totaal aantal banen laten toenemen van 31,1% in 2010 naar 34% in 2014. Realisatie Indicatoren 2.1 Aantal banen binnen de clusters Energie en Milieu Technologie, Health en semiconductors 2.2 Het aandeel banen in de clusters EMT, Health en Semiconductors tov het totale aantal banen
Doelstelling
2012
2013
2014
2015
2016
2017
32.392
33.141
33.747
34.353
pm
pm
32,9%
33,4%
34%
34,4%
PM
PM
Wat gaan we ervoor doen? •
•
• •
We starten met de uitvoering van de Economische Agenda 2020. Voor de uitvoering van projecten maken we gebruik van de organisatiekracht die uitgaat van de Economische Raad Nijmegen. Projecten in het kader van de Economische Agenda 2020 sluiten zoveel mogelijk aan bij het landelijk Topsectorenbeleid en de provinciale prioritaire programma’s en dragen bij aan de versterking van de stuwende sectoren Health, Semiconductors en Energie- en Milieutechnologie. Via het Ondernemersfonds ondersteunen we ondernemers in het aangaan van nieuwe verbindingen, wat weer leidt tot nieuwe product-marktcombinaties wat leidt tot nieuwe werkgelegenheid. We ondersteunen projecten in de speerpuntsectoren Health, EMT en Semiconductors. Vanuit de netwerken Kiemt, Businesscluster Semicon en Health Valley worden potentiele projecten voorgedragen. Met Ik Start Smart krijgen innovatieve starters in de speerpuntsectoren de mogelijkheid een eigen bedrijf te starten. Samen met de NTC-consortiumpartijen werken we in 2014 verder aan: o het acquireren van bedrijven voor de Novio Tech Campus o het door ontwikkelen van het NTC-concept (o.a. door Business Development en het opzetten van parkmanagement) o het promoten en vermarkten van de NTC o het tijdig vullen van de vrijkomende fabrieken van NXP en het vinden van ontwikkelaars en gebruikers voor de verdere ontwikkeling van het gebied.
Hoofddoelstelling 3
VITALE (BINNEN-) STAD EN GROEI TOERISTISCHE SECTOR Wat willen wij bereiken? De Nijmeegse binnenstad is met meer dan 14.500 arbeidsplaatsen een belangrijke werkgelegenheidslocatie en is ook het gezicht en het hart van de stad en essentieel voor de toeristische infrastructuur. De toeristische sector is goed voor circa 6.000 banen, ongeveer 6 % van de totale werkgelegenheid. We willen met extra inspanningen de consumentenbestedingen in de Nijmeegse binnenstad bevorderen. Echter, we constateren dat de consumentenbestedingen het afgelopen jaar gelijk zijn gebleven. Dat het economisch minder gaat, ervaren ook de ondernemers in de binnenstad. Voor 2014 gaan we uit van hoogstens een stabilisatie van de bestedingen op het niveau van 2010. De leegstand in het kernwinkelgebied is de afgelopen periode toegenomen. Het leegstandspercentage van het kernwinkelgebied bedroeg in 2012 13 % (binnen dit leegstandspercentage voor het hele kernwinkelgebied bedroeg het leegstandspercentage voor winkels 9,1 %). 97
Programma Economie & Toerisme Voor 2013 hebben we ons een leegstandspercentage van het kernwinkelgebied van 11 % ten doel gesteld. De verwachting is dat we dit niet gaan halen. We streven voor 2014 dan ook hoogstens naar een stabilisatie van het leegstandspercentage op 11 %. We willen de komende jaren dat het aantal toeristische bezoekers en het aantal hotelovernachtingen weer zal toenemen. Eveneens willen we het aantal cruisevaartpassagiers en de daarmee samenhangende bestedingen in Nijmegen vergroten. Uiteindelijk doel blijft groei en behoud van werkgelegenheid in de cluster toerisme en recreatie. Tweejaarlijks wordt de waardering van de binnenstad gemeten. In de loop van 2013 vindt een nieuwe meting plaats. We willen de waardering van de binnenstad in 2014 minimaal op hetzelfde peil houden als in 2013. Realisatie Indicatoren 3.1 Waardering binnenstad Nijmegen 3.2 Aantal banen in cluster toerisme en recreatie
Doelstelling
2012
2013
2014
2015
2016
2017
7,4
7,5
7,5
7,6
PM
PM
5.972
6.332
6.332
6.350
PM
PM
3.3 Aantal hotelovernachtingen
142.832
146.873
149.643
152.414
PM
PM
3.4 Leegstand kernwinkelgebied
13%
11%
11%
11%
PM
PM
Wat gaan we ervoor doen? •
• •
•
• • •
•
98
Uit de weerbaarheidsanalyse hebben we een goed beeld gekregen van het functioneren van de Nijmeegse binnenstad. Deze weerbaarheidsanalyse is vertaald in het Actieprogramma “Economisch Offensief Binnenstad Nijmegen”. Een stevige economisch impuls in de vorm van een veelheid van projecten waarmee we de Nijmeegse Binnenstad versterken en en versneld uit de crisis helpen. Thema’s zijn: aanpak leegstand, investeringsregeling, verbetering vestigingsklimaat, promotie en marketing: Wifi, versterking van het organiserend vermogen en monitoring binnenstad wat betreft vitaliteit en weerbaarheid. We zien uitstekende mogelijkheden om de dwarsverbanden tussen evenementen en de citymarketingactiviteiten verder uit te bouwen en daarmee het visitekaartje van Nijmegen nog meer te verfraaien. Binnen de toeristische herpositionering Rijk van Nijmegen leggen we de accenten voor Nijmegen op cultuur en cultuurhistorie, de binnenstad en Nijmegen omarmt de Waal. Projecten die we hiermee samenhangend willen uitvoeren betreffen met name de toeristische infrastructuur: o.a. bewegwijzering en oplaadnetwerk elektrische fietsen. Vanuit het OF 2012 hebben we een aantal projecten in de speerpuntsector Toerisme met een doorloop in 2014 gehonoreerd. Zo heeft de Vereniging Ondernemers Waalkade een bijdrage voor een Imago en Identiteitsverbetering van de Waalkade gekregen, Stichting Watersport Nijmegen een bijdrage voor het versnellen van plannen voor sport en economie voor de nevengeul Waal en het RBT KAN een bijdrage voor verdieping van de cruisevaart. Ook hebben we geld beschikbaar gesteld voor binnenstadpromotie en het Huis voor de Binnenstad. Het Ondernemersfonds wordt in 2014 opnieuw opengesteld voor het indienen van projecten. Hierbij maken we gebruik van het toeristisch netwerk. Met de Primark en andere winkels/bedrijven die zich in de loop van 2014 op Plein 1944 zullen vestigen onderhouden we contacten om maatwerk te leveren voor het aantrekken van personeel. Komende periode gaan wij ons buigen over de inrichtingsmogelijkheden voor de Lindenberghaven. Met de provincie overleggen we of subsidie kan worden verkregen om zoveel mogelijk verbeteringen op het oostelijk deel van de Waalkade uit te kunnen voeren. Op basis van ervaringen in het stadscentrum met ondersteunende horeca gaan we de beleidslijnen voor de gehele stad bijstellen. We maken opnieuw een analyse van de vraag naar en het aanbod van de Nijmeegse hotelmarkt en starten met de uitvoering
Programma Economie & Toerisme
•
•
• •
van de nieuwe terrassennota. Voorts wordt de geactualiseerde detailhandelsstructuurvisie Nijmegen opgeleverd. We geven veel prioriteit aan de aanpak van leegstand. Naast de activiteiten van de Werkgroep Vastgoed, waarin makelaars, vastgoedeigenaren en banken participeren, gebruiken we het bidbook stadscentrum voor gerichte acquisitie van nieuwe winkelformules. Andere instrumenten om leegstand te voorkomen zijn het (tijdelijk) inzetten van leegstaande panden voor onder meer creatieve ondernemers/ kunstenaars en een flexibele regelgeving voor tijdelijk gebruik. We streven naar vaststelling van het bestemmingsplan voor een gedeelte van Vlek 14/Ressen en leveren daarvoor de economische onderbouwing. De detailhandelscomponent in dit bestemmingsplan blijft beperkt tot het toestaan van een bouwmarkt. Daarmee geven we uitvoering aan het amendement “Tijd voor regie”. We voeren de nieuwe verordening Winkeltijden Nijmegen op 1 januari 2014 in. Aan het eind van het jaar evalueren we de nieuwe verordening. Markten in Nijmegen krijgen een kwaliteitsimpuls. Daarnaast stellen we een nieuwe marktverordening die past bij deze tijd.
Hoofddoelstelling 4
VOLDOENDE EN GESCHIKTE RUIMTE VOOR BEDRIJVIGHEID Wat willen we bereiken? Wij zorgen voor goede en voldoende ruimte voor bedrijvigheid in Nijmegen. Dit impliceert eveneens dat de werklocaties goed bereikbaar zijn. De kwalitatieve en kwantitatieve voorraad ruimte voor bedrijvigheid moet voldoende zijn om groei van bedrijvigheid te kunnen ondersteunen. We zien de werkgebieden Heijendaal en Winkelsteeg (Novio Tech Campus) als de locaties voor kennisintensieve en innovatieve bedrijvigheid. We willen zoveel mogelijk bestaand terrein eerst benutten, dan wel herstructureren voordat we overgaan tot de aanleg van nieuw bedrijventerrein. In regionaal verband dragen we bij aan het in balans brengen van vraag naar en aanbod van bedrijventerreinen (Regionaal Programma Bedrijventerreinen). In 2013 gingen we uit van een licht economisch herstel en een gemiddelde vraagbehoefte van 8.5 ha. Inmiddels blijkt dat de economische crisis langer aanhoudt en dit heeft zijn effect op de uitgifte van bedrijventerreinen. Voor de komende 10 jaar stellen we de jaarlijkse gemiddelde vraagbehoefte bij naar 6 ha per jaar. Voor 2014 verwachten we echter deze gemiddelde jaarlijkse vraag niet te kunnen realiseren als gevolg van de voortgaande economische recessie. De waardering voor het Nijmeegse vestigingsklimaat wordt bepaald door de fysieke bedrijfsomgeving. Dan gaat het naast kwaliteit van bedrijvenlocaties ook om aspecten als een goede bereikbaarheid, een adequate infrastructuur en een veilige bedrijfsomgeving. In 2013 is de waardering van ondernemers voor de directe bedrijfsomgeving 7,0. Bij de volgende peiling in 2014 streven we naar een waardering van 7,2. Het leegstandspercentage kantoren bedroeg in 2012 7,1 %. Inmiddels is de leegstand in Nijmegen toegenomen en zal dit percentage naar verwachting in 2013 stijgen naar 9,2%. We streven er naar het leegstandpercentage in 2014 niet hoger te laten uitkomen dan 9,2%.
99
Programma Economie & Toerisme
Realisatie Indicatoren 4.1 Terstond uitgeefbaar aanbod bedrijventerreinen 4.2 Aantal ha geherstructureerd bedrijventerrein 4.3 Waardering directe bedrijfsomgeving 4.4 Vraagbehoefte aantal ha bedrijventerrein 4.5 Leegstand kantoren
Doelstelling
2012
2013
2014
2015
2016
2017
33
25,8
27
PM
PM
PM
15
6-8
7,0
7,0
7,2
7,2
PM
PM
0,2
8,5
6
6
PM
PM
7,1%
7,0%
9,2 %
PM
PM
PM
Wat gaan we ervoor doen? • • •
•
• •
•
•
We geven prioriteit aan het in de markt zetten van onze bestaande bedrijvenlocaties. We houden onze werklocaties op orde door de inzet van onder meer werklocatiemanagement en ondersteuning van veiligheidsprojecten vanuit het Ondernemersfonds. In 2013 zijn de eerste huurders in gebouw M (het Novio Tech Innovation Center) getrokken. Daarmee zijn we, samen met de consortiumpartners begonnen aan de realisatie van een open innovatiemodel dat aan de basis ligt van de Novio Tech Campus (NTC) ontwikkeling. We werken samen met de NTC consortiumpartners aan de verdere vulling van gebouw M en de invulling van leegkomende gebouwen van NXP. In 2013 hebben we ons bedrijventerreinenbeleid geactualiseerd. De resultaten uit deze actualisatie worden vertaald in de uitgifteprogrammering, fasering en segmentering van onze uitgeefbare werklocaties (Bijsterhuizen, Winkelsteeg, Mercuriuspark, de Grift). We blijven de uitgifte van onze terreinen monitoren in IBIS en in 2014 wordt op basis hiervan door de stadsregio een nieuwe voortgangsrapportage van het RPB gemaakt. De resultaten van de markttoets (kleiner de Grift met een duurzaam logistiek profiel) vormen de basis voor het bestemmingsplan waarvoor de voorbereidingen in 2013 zijn opgestart. Begin 2014 zal het eerste (ontwerp-) bestemmingsplan kunnen worden vastgesteld. Het terrein zal gefaseerd vanaf 2014 worden ontwikkeld. We houden rekening met de trend van afnemende en veranderende vraag naar kantoren. Nijmegen heeft relatief weinig problemen met leegstaande kantoren Dit gegeven willen we handhaven door geen overaanbod te creëren. Onverminderd gaan wij door met het benaderen van ons netwerk van bedrijven, kennisinstellingen en vastgoedpartijen om vraag naar en aanbod van kantoren op elkaar af te stemmen. Voor nieuwe kantoorontwikkelingen zien we twee geschikte locaties: de omgeving Nijmegen CS en knoop Lent. Met een gerichte maar voorzichtige aanpak kunnen Nijmegen CS en knoop Lent voorzien in de toekomstige vraag naar kantoorruimte.
BUDGETWIJZIGINGEN Bezuinigingen Perspectiefnota Economie & Toerisme Verminderen Ondernemersfonds Verminderen onderhoudsbudget havens en kades Verminderen formatie bedrijvenloket
2014 200 50 25 275
2015 200 50 25 275
2016 200 50 25 275
2017 200 50 25 275
Totaal bezuinigingen In de ontwikkeling naar een meer gedeelde verantwoordelijkheid met bedrijven voor het op orde houden van werklocaties verminderen we het ondernemersfonds. Door een efficiencyslag in de dienstverlening doen we een stapje terug in de formatie van het bedrijvenloket. Daarnaast verlagen we het budget voor onderhoud van de havens en kades.
100
Programma Economie & Toerisme Investeringen Economie & Toerisme
2014
Lindenberghaven
2015
2016
2017
800 800
Totaal nieuwe investering Naar aanleiding van uw amendement ‘Een aantrekkelijke Waalkade’ zijn plannen ontwikkeld voor de Oostelijke Waalkade. Hiervoor is een bedrag nodig van € 6,8 miljoen. We verwachten dat er subsidiemogelijkheden zijn tot een bedrag van maximaal € 3 miljoen. In een tijd van zware bezuinigingen kiezen wij er niet voor om geld vrij te maken voor dit hele project. Wij beperken de investering op dit moment tot aanpassing van de Lindenberghaven. Als onze financiële zorgen verminderen, komt realisering van de rest van het plan weer in zicht.
INVESTERINGEN Investering Waalkade Baggeren Havens Lindenberghaven
k-nummer oorspr. mut. K000071 11,9 K000169 1,9 K000211 0,8
•
•
2013
2014
2015
2016
2017
Damwand Waalkade en Baggeren Havens De investeringsprojecten Damwand Waalkade – waaronder het aanleggen van walstroom, ofwel groene stroom voor de schepen – en Baggeren Havens zijn in volle uitvoering. Lindenberghaven Bij de Perspectiefnota 2014 is besloten om deze investering op dit moment te beperken tot aanpassing van de Lindenberghaven.
Wat kost het? Bedragen * 1 miljoen Rekening Wat mag het kosten? Financiële lasten per product
2012
Begroting 2013
2014
2015
2016
2017
1P11-1041-01 Werklocaties
1,2
1,0
1,7
2,0
1,9
1,9
1P11-1041-02 Stimulering bedrijvigheid
2,8
2,9
2,9
2,6
2,4
2,4
Totaal lasten programma
4,0
3,9
4,7
4,6
4,3
4,3
1P11-1041-01 Werklocaties
1,0
0,7
0,7
0,7
0,7
0,7
1P11-1041-02 Stimulering bedrijvigheid
1,1
1,4
1,6
1,4
1,4
1,4
Totaal baten programma
2,1
2,1
2,3
2,1
2,1
2,1
-1,9
-1,9
-2,4
-2,4
-2,3
-2,2
Financiële baten per product
Totaal programma
TOELICHTING FINANCIËN Het programma Economie & Toerisme omvat het initiëren, aanjagen en het ontwikkelen van de economische ontwikkeling van de stad. Het programma is onderverdeeld in een tweetal producten waarbinnen de doelstellingen realiseren: Werklocaties en Stimulering bedrijvigheid. Om dit te kunnen bereiken is in 2014 een bedrag van € 4,7 miljoen beschikbaar. Het grootste deel van het beschikbare budget zetten we in voor het product Stimulering bedrijvigheid, namelijk 63% van het budget. Voor het product Werklocaties is de resterende 47% van het budget beschikbaar. Het saldo van het programma Economie & Toerisme stijgt met € 0,5 miljoen van € 1,9 miljoen in 2013 naar € 2,4 miljoen in 2014. Dit heeft voornamelijk te maken met de lopende investeringen in de Damwand Waalkade en Baggeren Havens en met de 101
Programma Economie & Toerisme bezuinigingen uit de Perspectiefnota 2014. Vanaf 2015 is in meerjarig perspectief geen sprake van substantiële ontwikkelingen in het begrotingssaldo. Ten opzichte van 2013 nemen de lasten in 2014 per saldo met € 0,8 miljoen toe. Bijgevoegd zijn de voornaamste oorzaken: - Door de investeringsprojecten Damwand Waalkade en Baggeren Havens stijgen de kapitaallasten in 2014 met € 0,9 miljoen; - Het beschikbare budget voor verbetering van het vestigingsklimaat voor bedrijven neemt conform het vastgestelde ISV 2013 in 2014 eenmalig toe met € 0,2 miljoen; - In de Perspectiefnota 2014 is het ondernemersfonds vanaf 2014 structureel verminderd met € 0,2 miljoen per jaar; - Door de instabiliteit van de Damwand Waalkade zijn veiligheidsmaatregelen genomen, waarvoor in de Najaarsnota 2012 een eenmalig bedrag van € 0,1 miljoen aan het budget van 2013 is toegevoegd; Vanaf 2016 is sprake van een structurele afname van de begrote lasten met € 0,3 miljoen. Dit heeft voornamelijk te maken met de afloop van GSO4-middelen met betrekking tot het Actieplan Binnenstad 2012-2015 van € 0,2 miljoen. Ten opzichte van 2013 nemen de baten in 2014 per saldo met € 0,2 miljoen toe. De voornaamste oorzaken zijn: - De budgetwijzigingen uit de Perspectiefnota 2013 voorzien onder meer in een stijging van de opbrengst Toeristenbelasting vanaf 2014 met € 0,1 miljoen door uitbreiding van het aantal hotelkamers in Nijmegen; - Vanwege de vervanging van de damwand kunnen minder cruiseschepen afmeren aan de Waalkade. Via de Voorjaarsnota 2013 hebben we daarom de begrote opbrengst aan havengelden in 2013 eenmalig verlaagd met € 0,1 miljoen. De begrote opbrengsten dalen in 2015 met € 0,2 miljoen. Dit heeft voornamelijk te maken met de lagere programmering van GSO4-middelen in 2015 t.o.v. 2014 van € 0,2 miljoen.
VERWACHTE ONTWIKKELINGEN Werkgelegenheid en economische groei In de landelijke arbeidsmarktprognose 2013-2014 neemt de werkgelegenheid in 2013 af met 88.000 arbeidsplaatsen. In 2014 wordt nog een verdere daling verwacht met 23.000 arbeidsplaatsen. Dit ondanks de economische prognoses van het CPB voor 2014 waarin de economie weer licht zal aantrekken, daar staat geen/nauwelijks banengroei tegenover. Als we naar Nijmegen kijken constateren we dat het aantal arbeidsplaatsen in 2013 volgens prognose licht zal dalen. Voor 2014 verwachten we eveneens een verdere krimp, dan wel stabilisatie van het aantal arbeidsplaatsen. De sectoren waarin het afgelopen jaar de meeste arbeidsplaatsen zijn verdwenen zijn: onderwijs, bouwnijverheid, groothandel, openbaar bestuur en de detailhandel. Daar stond tegenover een groei van arbeidsplaatsen in de sectoren gezondheidszorg en zakelijke en overige dienstverlening. Kennis en Innovatie Europe 2020 (periode 2014 -2020) richt zich op drie groeilijnen: slimme groei (verhogen van concurrentiekracht en innovatievermogen), duurzame groei (verbeteren van het milieu, omgaan met – gevolgen van – klimaatverandering) en inclusieve groei (sociale samenhang, omgaan met – gevolgen van – demografische ontwikkelingen). Dit zien we terug in de belangrijkste conceptprogramma’s waar Nijmegen gebruik van kan maken: EFRO, INTERREG en ESF. Het nieuwe EFRO programma voor landsdeel Oost focust zich op vier sectorale speerpunten in de periode 2014-2020: Agro & Food, Health, High Tech Systemen & Materialen (HTSM) en Energie- en Milieutechnologie inclusief biobased economy (EMT). De nadruk bij het thema slimme groei ligt op (kennis)valorisatie en de daarbij behorende voorwaarden. Voor het thema innovatie ligt de nadruk op de bevordering van het
102
Programma Economie & Toerisme ondernemerschap, een sterkere concurrentiekracht van het MKB en stimuleren van valorisatie van door kennisinstellingen ontwikkelde kennis. Focus van het nieuwe INTERREG-programma Duitsland-Nederland ligt op de verhoging van het innovatiepotentieel en de concurrentiekracht van het bedrijfsleven, met name het MKB, mede door uitbouw en verdichting van bestaande grensoverschrijdende netwerken tussen bedrijven en kennisinstellingen.
BELEIDSNOTA'S EN ONDERZOEKEN • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Werkconferentie Economische Agenda 2020 en Economische Raad Nijmegen Nota “Een ander kijk op bedrijventerreinen” Regionaal Programma Bedrijventerreinen stadsregio Arnhem Nijmegen (2011 en 2013) Detailhandelsstructuurvisie plus Uitvoeringsprogramma (2004) Startnotitie Economisch Offensief Binnenstad Nijmegen 2012-2015 en Actieplan 'Versterking Economische Structuur Binnenstad 2012-2015 Horecanota Gastvrij Nijmegen (2008) Hotelnota (2008) De Vastgoedrapportage Stadsregio Arnhem Nijmegen Toeristische Nota “Welkom in Nijmegen” (2009) Beleidsvisie Havens en Kaden (2010) EZ-beleidsregels Stadscentrum (2011) Beleidslijn nieuwe horeca voor de categorie lichtste horeca (1a) buiten het kernwinkelgebied. Monitor stadscentrum 2011 (en 2013) Monitor Vestigingsklimaat Nijmegen 2012 Actualisatie analysedeel detailhandelstructuurvisie Nijmegen (2013) Markttoets vlek 14 (Ressen) (2012) Marktverkenning vlek 17 (de Grift) (2013) Regionaal Programma Detailhandel stadsregio Arnhem Nijmegen (2013) Haven- en kadeverordening (2013)
103
Programma Bestuur & Middelen
2.10 Programma Bestuur & Middelen Programma Bestuur & Middelen
Financiën, Economie & Toerisme en Stadsregio , B. Jeene, H. Bruls, H. Kunst Programmanummer : 1042 Programmamanager : Jan Inberg
4%
MAATSCHAPPELIJK EFFECT We willen bereiken dat het voor burgers goed inzichtelijk is wat we als bestuur doen en waar we het gemeenschapsgeld voor inzetten. Burgers hebben er vertrouwen in dat we zorgvuldig omgaan met onze ter beschikking staande middelen, zoals geld en personeel. We willen onze rol als solide, betrouwbare en transparante overheid waarmaken. .
PROGRAMMA BESTUUR & MIDDELEN H1
Kwalitatief goed bestuur en relatiebeheer
H2
Legitiem en integer
H3
Planning- en Controlcyclus als centraal kader
H4
Rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid
H5
Flexibele organisatie en informatiebeleid
H6
Gemeentelijke belastingen
Hoofddoelstelling 1
KWALITATIEF GOED BESTUUR EN RELATIEBEHEER Wat willen wij bereiken? We werken op basis van de uitgangspunten van good governance, waarbij we uitgaan een goed samenspel tussen College, Raad en Burgemeester. We zijn een toegankelijk en transparant bestuur, dat samenwerkt met bewoners, instellingen en bedrijven. Wij besturen de gemeente Nijmegen op een kwalitatief goede wijze. Realisatie Indicatoren
Doelstelling
2012
2013
2014
2015
2016
2017
1.1 vertrouwen in het college
55%
+
+
+
+
+
1.2 vertrouwen in de raad
53%
+
+
+
+
+
5,5
+
+
+
+
+
6,2
+
+
+
+
+
1.3 participatie 1.4 adequate contacten met burgers/bedrijven
Wat gaan we ervoor doen? • •
104
We organiseren gezamenlijk werkbezoeken van College en Raad. Om onze ambitie voor een toegankelijk en transparant stadsbestuur te realiseren, dat samenwerkt met bewoners, instellingen en bedrijven, zetten we in op het bevorderen
Programma Bestuur & Middelen
•
•
•
van werken op basis van de uitgangspunten van good governance, zowel binnen de gemeentelijke organisatie als bij de gesubsidieerde instellingen. Samen met burgers, organisaties en bedrijven zoeken we naar nieuwe verhoudingen die passen bij de koers die in de Stadsvisie wordt beschreven. We gaan vaker “ja” zeggen tegen mooie initiatieven waarbij een beroep wordt gedaan op de overheid om mee te denken en/of ruimte te bieden. De burger zal vaker horen dat niet iedere wens gehonoreerd wordt. Wij organiseren activiteiten waardoor wij relaties en allianties met externen kunnen leggen of verdiepen. Ook organiseren wij activiteiten die bijdragen aan een positief beeld van het dagelijks bestuur van de gemeente en die uitdrukking geven aan de waardering voor maatschappelijke verdiensten van Nijmegenaren. We bereiden de nieuwe lokale verkiezingen voor die in maart 2014 plaatsvinden.
Hoofddoelstelling 2 LEGITIEM EN INTEGER
Wat willen wij bereiken? Het handelen en functioneren van de gemeente voldoet aan de wettelijke voorschriften en de eisen van legitimiteit en integriteit. Voor wat betreft de positie van de gemeente in het rechtsverkeer optimaliseren we de kansen en minimaliseren we de risico’s. Realisatie Indicatoren
Doelstelling
2012
2013
2014
2015
2016
2017
267
244
244
244
244
244
2.2 aantal gegrond verklaarde klachten
1,8%
5%
5%
5%
5%
5%
2.3 aantal afgehandelde bezwaarschriften 2.4 aantal gegrond verklaarde bezwaarschriften
1315
1611
1611
1611
1611
1611
16,6
18%
18%
18%
18%
18%
2.1 aantal afgehandelde klachten
Toelichting indicatoren Met betrekking tot indicatoren rondom de behandeling van klachten vindt een aanpassing plaats. In voorgaande jaren hanteerden we een percentage gegrond verklaarde klachten van 23,5%. Deze doelstelling werd de laatste jaren ruimschoots gehaald, mede als direct gevolg van het streven klachten “minnelijk” of informeel af te handelen. Dit houdt in dat de klacht kan worden afgehandeld zonder dat een officiële uitspraak (gegrond, ongegrond), ondertekend door een afdelingshoofd, nodig is. Gelet op deze ontwikkeling stellen we de indicatoren bij. Opgemerkt moet worden dat ook minnelijk afgehandelde klachten elementen kunnen bevatten die bij een formele afhandeling tot een gegrond verklaring zouden leiden. Voor wat betreft bezwaren merken we in dat kader op dat een gegrond bezwaar niet automatisch inhoudt dat in eerste aanleg een verkeerde beslissing is genomen. In de bezwaarfase kan immers extra informatie naar voren komen die leidt tot een andere conclusie. Wat gaan we ervoor doen? • • • •
We stellen een jaarverslag op waarin bovengenoemde indicatoren terugkomen. De administratieve organisatie ten aanzien van het afhandelen van bezwaren en klachten wordt doorontwikkeld ten einde overschrijding van de wettelijke termijn zoveel mogelijk te voorkomen. We toetsen de kwaliteit van alle college- en raadsvoorstellen op een aantal algemene criteria. We geven gevraagd en ongevraagd bestuurlijk en juridisch advies aan het bestuur, de griffie en de gemeentelijke organisatie.
105
Programma Bestuur & Middelen
Hoofddoelstelling 3
PLANNING- EN CONTROLCYCLUS ALS CENTRAAL KADER Wat willen wij bereiken? De planning- en controlcyclus functioneert om het centrale kader vast te stellen, de uitvoering te volgen en verantwoording af te leggen. Met de Perspectiefnota geven we de inhoudelijke en financiële kaders voor de opstelling van de Stadsbegroting. Samen met de Perspectiefnota vormt de Stadsbegroting het centrale beleidskader voor de gemeentelijke organisatie en de jaarlijkse toewijzing van middelen voor bestuurlijke programma's. We volgen de uitvoering in de Voor- en Najaarsnota. In de Stadsrekening leggen we verantwoording af over zowel de inhoud als de inzet van middelen. De gemeentelijke organisatie voert haar taken uit binnen de gemeenschappelijke kaders en doelen. Realisatie Indicatoren 3.1 begrotingsonrechtmatigheid <=1%
Doelstelling
2012
2013
2014
2015
2016
2017
0,5 mln
<=0,5 mln
<=0,5 mln
<=0,5 mln
<=0,5 mln
<=0,5 mln
Wat gaan we ervoor doen? We brengen in 2014 de bestuurlijke planning- en controldocumenten uit. We besteden daarbij met name aandacht aan: • Tijdige oplevering van de jaarstukken 2013, de Perspectiefnota 2015-2018, waarin we de Voorjaarsnota 2014 integreren, de Stadsbegroting 2015 en de Najaarsnota 2014. • Dat alle bestuurlijke P&C-documenten/processen ook met de Auditcommissie geëvalueerd worden. De uitkomsten hiervan worden betrokken bij de voorbereiding van nieuwe P&C-documenten/processen. • We geven gevolg aan de heroriëntatie op het proces van planning en control. Hierbij hebben wij de ambitie om - met kwaliteitsbehoud of zelfs verbetering - tot een efficiënter en sneller totstandkomingsproces van de P&C-producties te komen en de sturingskracht te vergroten. • De realisatie van de omvangrijke bezuinigingen. Via de planning- en controlcyclus wordt op tijdige realisatie gemonitored en zonodig gestuurd.
Hoofddoelstelling 4
RECHTMATIGHEID, DOELMATIGHEID EN DOELTREFFENDHEID Wat willen wij bereiken? De beleidsuitvoering en verantwoording voldoen aan de eisen van rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid. Realisatie Indicatoren 4.1 RM oordeel accountant jaarrekening 4.2 DM: 1x per jaar een bedrijfsdoorlichting van een organ. onderdeel irt art. 213a onderzoeken
Doelstelling
2012
2013
2014
2015
2016
2017
gk
gk
gk
gk
gk
gk
irt. art. 213a
irt. art. 213a
irt. art. 213a
irt. art. 213a
irt. art. 213a
Wat gaan we ervoor doen? Op het gebied van de financiële rechtmatigheid worden ook in 2014 alle financieel materiële processen gecontroleerd. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor de accountantscontrole bij de jaarrekening 2013. Hierbij is bijzondere aandacht voor alle gemeentebrede processen met name het proces inkoop en aanbestedingen. Acties zijn erop gericht om ook bij de jaarrekening 2013 naast een goedkeurende verklaring voor getrouwheid ook een volledig goedkeurende verklaring t.a.v. de rechtmatigheid te krijgen. 106
Programma Bestuur & Middelen
Op het gebied van risicomanagement zullen wij in 2014 uitvoering blijven geven aan het door uw Raad in 2007 vastgestelde beleid met betrekking tot risicomanagement. De extra inzet richten we op: • inzicht te geven in de actuele risico’s en beheersmaatregelen. • Het inzichtelijk maken van de meest relevante risico’s die aan de realisatie van deze beleidsdoelstellingen zijn verbonden. Dit op programmaniveau per beleidsdoelstelling.
Hoofddoelstelling 5
FLEXIBELE ORGANISATIE EN INFORMATIEBELEID Wat willen wij bereiken? We zorgen voor kwalitatief beter toegerust personeel dat kostenbewust, professioneel en samenwerkingsgericht handelt vanuit een veranderende overheidsrol, een goede werkomgeving, werkgever en een prettige werksfeer. Deze doelstellingen dragen bij aan de kwaliteit van de producten en dienstverlening aan de burger. Vertrekpunt is een flexibele en professionele organisatie die vanuit een veranderende rolverdeling meer ruimte biedt aan eigen initiatief en verantwoordelijkheid van inwoners, instellingen en ondernemers. De dienstverlening dient daarbij uiteraard op peil te blijven. Realisatie Indicatoren 5.1 mobiliteit doorstroom 5.2 zorg-, ziekteverzuim 5.3 budgettaire afwijking loonsom incl. inhuur 5.4 tevredenheid- rapportcijfer voor de gemeente als werkgever
Doelstelling
2012
2013
2014
2015
2016
86 (4,2%)
6%
7%
7%
7%
2017 7%
4,6%
4,7%
4,4%
4,0%
4,0%
4,0%
6,8%
0%
0%
0%
0%
0%
7,6
7
7
7
7
7
Wat gaan we ervoor doen? We doen dit door ons fundament op orde te hebben. Dit betekent werken aan goed leiderschap, verbeteren van onze gesprekcyclus en het aanpassen van ons functiegebouw. We zetten stevig in op Duurzame inzetbaarheid én Mobiliteit, waarbij we maatregelen nemen op in- door- en uitstroom. De interventies uit 2013 ondersteunen dit streven ook in 2014 en verder. Daarmee zorgen we dat onze medewerkers kunnen blijven aansluiten bij de huidige arbeidsmarkt en de veranderende rol als overheid. Ook bewerkstelligen we hiermee dat medewerkers uitdagend en inspirerend werk houden en mobieler worden in hun werk. Tevens bieden we hiermee het hoofd aan de gevolgen van de bezuinigingen, waarbij we streven we naar een goede mix van jong en oud in onze organisatie. Leren en ontwikkelen is daarbij een belangrijk aandachtspunt.
Hoofddoelstelling 6
GEMEENTELIJKE BELASTINGEN Wat willen wij bereiken? We heffen gemeentelijke belastingen om financiële middelen te genereren voor ons lokaal beleid. We streven naar een redelijke verdeling van lokale lasten tussen burgers en bedrijven. We gaan daarbij uit van het principe “de gebruiker betaalt” en het uitgangspunt dat de sterkste schouders zwaarder belast kunnen worden. We zetten in op een verlaging van de OZB-tarieven voor bedrijven om niet meer de duurste stad te zijn voor bedrijven.
107
Programma Bestuur & Middelen
Realisatie Indicatoren 6.1 niet meer op de 1e plaats op de ranglijst van OZB-tarieven voor bedrijven (eigenaar en gebruiker) 6.2 positie op de ranglijst van woonlasten voor een meerpersoonshuishoudenin een eigen woing
Doelstelling
2012
2013
2014
2015
2016
2017
1
2
2
2
2
2
22
-
-
-
-
-
Wat gaan we ervoor doen? Ons belastingproces is zodanig ingericht dat door ons de volgende activiteiten tijdig kunnen worden uitgevoerd: • Gegevensbeheer WOZ en belastinggegevens en • de waardebepaling (bepaling heffingsmaatstaven) zijn op orde. • Heffen, beschikken en invorderen kan daardoor tijdig worden uitgevoerd. De doelstelling actualiteit behalen we onder andere door: • verdere digitalisering belastingproducten; • medewerking aan uitbreiding van samenwerking zowel intern als extern; • de taxatie van incourante niet-woningen geschiedt via de aangereikte methodische modelwaardering van de Waarderingskamer; • inzet op verkorten doorlooptijden bezwaren. Uit de Benchmark van het Belastingoverleg Grote Gemeenten blijkt dat onze doorlopentijden van de woningen goed zijn maar dat die van de niet-woningen voor verbetering vatbaar zijn. Tot slot vindt jaarlijkse WOZ-herwaardering plaats. In de paragraaf Lokale heffingen gaan we uitgebreid in op de ontwikkeling van de woonlasten en de lastendruk voor burgers en bedrijven in Nijmegen.
BUDGETWIJZIGINGEN Budgetwijziging Perspectiefnota Bestuur & Middelen
2014
Reservering versterking weerstandsvermogen
2015
-3.552 -3.552
Totaal tegenvaller
2016
-3.052 -3.052
2017
-3.052 -3.052
-3.052 -3.052
In 2014 reserveren we € 3,5 miljoen en vanaf 2015 € 3 miljoen om ons weerstandsvermogen te versterken. In het bedrag voor 2014 hebben we het eenmalige voordeel op de kapitaallasten 2013 van € 2,5 miljoen meegeteld. Door deze reservering jaarlijks aan de Saldireserve toe te voegen, bouwt deze sneller op naar het gewenste niveau om de grote risico’s op de planexploitaties op te kunnen vangen. Een deel van dit bedrag gebruiken we om extra lasten uit verlieslijdende planexploitaties te halen door inzet van het investeringsinstrument. Bezuinigingen Perspectiefnota Bestuur & Middelen
2014
Soberder ondersteuning Raad en College Verminderen materiële indexering 0,5% Verhogen Rioolheffing woningen omhoog (€ 11) Verhogen Afvalstoffenheffing (€ 11) Beëindigen kwijtschelding hondenbelasting Rioolheffing niet-woningen Verhoging plafond bedrijven in rioolrecht Minder verlagen OZB niet-woningen Minder investeren
Totaal bezuinigingen 108
2015 125 400 838 734
200 200
134 70 200 500 3.001
2016 250 400 838 734 110 134 70 200 675 3.411
2017 375 400 838 734 110 134 140 200 850 3.781
Programma Bestuur & Middelen We versoberen de ondersteuning van Raad en College, die aansluit bij de voorgenomen vermindering van het aantal raadsleden. Om het financiële beeld rond te maken passen we vanaf 2015 een kleine kaasschaafbezuiniging toe, door de materiële indexering met 0,5% te verminderen. Omdat het programma Openbare ruimte meer dan gemiddeld geraakt wordt door zo’n maatregel, houden we daar rekening met een gedeeltelijke compensatie. Om onze voorzieningen in de stad op niveau te houden voor de meest kwetsbare mensen in onze stad verhogen we de woonlasten. We gaan uit van een gemiddelde stijging voor eigenwoningbezitters van € 22,00 per jaar, met ingang van 2015, waarmee we op het gemiddelde niveau komen op de Coelo ranglijst van de 35 grootste gemeenten. De helft daarvan realiseren we door een verhoging van de Afvalstoffenheffing. Daarmee blijven we de goedkoopste gemeente voor huurders. De andere helft wordt opgebracht door een verhoging van de Rioolheffing. Tevens geven we vanaf 2016 geen kwijtschelding voor de hondenbelasting. Voor bedrijven heeft de verhoging van de Rioolheffing eveneens een bescheiden effect. Daarnaast verhogen we voor het WOZ-plafond van € 3 miljoen voor de Rioolheffing in 2015 naar € 3,5 miljoen en in 2017 naar € 4 miljoen. De extra opbrengsten op de Rioolheffing landen in het programma Groen & Water. Ze komen ten gunste van het begrotingssaldo, doordat we een hoger bedrag aan veegkosten mogen toerekenen aan het riool. Daarnaast verlagen we de OZB voor bedrijven in 2014 minder dan we in het coalitieakkoord hebben afgesproken. We voldoen wel aan de doelstelling om niet langer de duurste gemeente voor de OZB van bedrijven te zijn. Vanuit het principe om prioriteiten te stellen verminderen we het investeringsvolume in het Investeringsplan 2014-2017 met € 8 miljoen. De bijbehorende kapitaallasten dragen bij aan de bezuinigingen. Onderzoeksopdracht Perspectiefnota Organisatie Stelpost Programma Bestuur & Middelen
2014
2015 2.500 2.500
2016 4.300 4.300
2017 6.500 6.500
Taakstelling Organisatie Als onderdeel van de bezuinigingen is een onderzoeksopdracht geformuleerd voor de organisatie, die uit drie onderdelen bestaat: verminderen centrale overhead, verminderen beleidscapaciteit en aantal leidinggevenden en deregulering en dienstverlening. Aan deze onderzoeksopdracht is een taakstelling gekoppeld die oploopt naar € 6,5 miljoen in 2017.
109
Programma Bestuur & Middelen
Wat kost het? Bedragen * 1 miljoen Rekening Wat mag het kosten? Financiële lasten per product
2012
Begroting 2013
2014
2015
2016
2017
1P11-1042-01 Dagelijks Bestuur
2,3
2,9
3,7
3,6
3,6
3,5
1P11-1042-02 Raad
3,5
3,8
3,6
3,5
3,4
3,4
1P11-1042-03 Bestuurlijke- juridische zaken
0,6
0,5
1,6
1,5
1,4
1,3
1P11-1042-04 Bestuursondersteuning
1,4
1,5
1,7
1,7
1,6
1,6
1P11-1042-05 Heffingen
3,5
3,0
2,3
2,2
2,1
2,0
1P11-1042-06 Concern-inkomsten 1P11-1042-07 Concern verrekeningen
37,3
36,6
42,4
44,0
45,1
42,1
1P11-1042-08 Stadscontrol
0,7
1,2
1,3
1,3
1,3
1,3
1P11-1042-09 Personeel & Organisatie
3,9
5,1
2,9
2,5
2,7
2,8
1P11-1042-10 Begroten & verantwoorden
1,9
2,1
2,3
2,2
2,1
2,0
55,2
56,7
61,6
62,5
63,2
60,1
62,5
62,5
65,0
66,2
67,1
68,2
207,6
203,6
208,1
192,4
190,4
186,0
51,2
47,0
45,8
43,0
36,4
34,3
0,3
0,2
Totaal baten programma
321,5
313,3
318,9
301,5
293,9
288,5
Totaal programma
266,3
256,6
257,3
239,0
230,6
228,4
Totaal lasten programma Financiële baten per product 1P11-1042-01 Dagelijks Bestuur 1P11-1042-02 Raad 1P11-1042-03 Bestuurlijke- juridische zaken 1P11-1042-04 Bestuursondersteuning 1P11-1042-05 Heffingen 1P11-1042-06 Concern-inkomsten 1P11-1042-07 Concern verrekeningen 1P11-1042-08 Stadscontrol 1P11-1042-09 Personeel & Organisatie 1P11-1042-10 Begroten & verantwoorden
TOELICHTING FINANCIËN Ten opzichte van de begroting 2013 is het begrote saldo van dit programma € 1,7 miljoen hoger. Dit verschil is opgebouwd uit hogere lasten van € 3,9 miljoen en hogere baten van € 5,6 miljoen. De hogere lasten hebben te maken met de gewijzigde verdeling van de gemeentelijke overhead, extra investeringen in ICT , maar ook door lagere lasten voor FPU. De baten op dit programma bestaan vooral uit inkomsten uit het gemeentefonds en gemeentelijke belastingen. De inkomsten uit het gemeentefonds stijgen met € 6,9 miljoen als gevolg van stijging van de uitkeringsfactor, en mutaties op de aantallen van de maatstaven. Het accres, dat is opgenomen in de uitkeringsfactor over dit jaar is ten opzichte van vorig jaar uitzonderlijk hoog. Daarnaast dalen de baten met € 3,6 miljoen als gevolg van onder andere lagere financieringsopbrengsten en het niet meer t ontvangen van de NUON uitkering vanaf 2014. Verder stijgen de lokale heffingen met € 2,5 miljoen als gevolg van areaal uitbreidingen en de indexering van de ozb tarieven. Vanaf 2015 is er sprake van een daling van het programmasaldo als gevolg van lagere inkomsten uit het gemeentefonds.
110
Programma Facilitaire diensten
2.11 Programma Facilitaire diensten Programma Facilitaire diensten
2%
Financiën, Economie & Toerisme en Stadsregio , B. Jeene, H. Bruls, H. Kunst Programmanummer : 1043 Programmamanager : Peter Kluver
MAATSCHAPPELIJK EFFECT Onderzoek en Statistiek Wij verzorgen objectieve, betrouwbare en bruikbare maatschappelijke informatie en kennis over de stad, de wijken en de effecten van het beleid. Het doel is een goede onderbouwing te bieden voor de beleidsprogrammering, de beleidsuitvoering en de gemeentelijke dienstverlening en daarmee bij te dragen aan kwaliteit en de ontwikkeling van de stad en de wijken. Communicatie Wij leveren een bijdrage aan burgers die tevreden zijn over de informatie over de gemeentelijke organisatie en haar producten en diensten en over de uitvoering van het gemeentelijke beleid. Wij leveren inzicht in het democratische proces bij inwoners van Nijmegen, het bedrijfsleven, het onderwijs en maatschappelijke organisaties. Daarmee bieden wij: • een basis voor interactie met diezelfde groepen, • draagvlak voor de uitvoering van ons beleid, • een positief beeld van de gemeente, • medewerkers die tevreden zijn over de informatie over voor hen belangrijke of interessante onderwerpen Maatschappelijk Vastgoed Met Maatschappelijk Vastgoed maken wij mogelijk dat maatschappelijke effecten worden gerealiseerd via een groot aantal gemeentelijke programma’s. Met de gebouwen faciliteren en accommoderen we maatschappelijke instellingen. Steeds met het maatschappelijk doel voor ogen zoals dat door de beleidsinhoudelijke programma’s wordt geformuleerd. In de kadernota Vastgoed hebben wij de condities vastgelegd waaronder de gemeente Nijmegen over eigen vastgoed beschikt. Bij het uitvoeren van de beleidsvoornemens zullen wij eveneens uitvoering geven aan de onderzoeksopdracht maatschappelijk vastgoed, die tot doel heeft om het vastgoed efficiënter te benutten en een hogere opbrengst te genereren.
PROGRAMMA FACILITAIRE DIENSTEN H1
Onderzoek & Statistiek
H2
Middelen Afdelingen
H3
Communicatie
H4
Maatschappelijk Vastgoed
111
Programma Facilitaire diensten
Hoofddoelstelling 1
ONDERZOEK EN STATISTIEK Wat willen wij bereiken? We voeren de regie op het gemeentelijk onderzoek; vanuit kennis en ervaring adviseren we over -het al dan niet zelf uitvoeren van- onderzoek. We zijn een efficiënt kenniscentrum ten behoeve van gemeentelijk beleid en de dienstverlening aan de Nijmeegse burgers. We stellen hiertoe jaarlijks een onderzoeksprogramma samen en dragen zorg voor een tijdige uitvoering van de onderzoeken hierin. We voeren de metingen die ten grondslag liggen aan de bepaling van de klanttevredenheid niet meer op de traditionele manier uit. Via onze netwerken krijgen we efficiënt en doelmatig in beeld hoe het staat met de tevredenheid van onze klanten en kunnen we sneller inspelen op eventuele wijzigingen in klantenwensen. Wat gaan we ervoor doen? Wij publiceren begin 2014 de tweejaarlijkse Stads- en Wijkmonitor. Hierin beschrijven we de staat van de stad en de wijken en vergelijken we de scores met die van andere kennissteden. We verzorgen monitoring, behoeften- en evaluatieonderzoek en informatievoorziening ter verbetering van de gemeentelijk beleidsprogramma’s. Over actuele onderwerpen doen we periodiek peilingen bij het digitale stadspanel. Via diverse kanalen brengen we onze kennis onder de aandacht. O.a. via onze netwerken (waaronder de landelijke Vereniging van Statistiek en Onderzoek) werken we structureel aan verbetering en/of vernieuwing van onze producten.
Hoofddoelstelling 2
MIDDELEN AFDELINGEN Wat willen wij bereiken? We willen een organisatie die effectief, efficiënt, transparant, toegankelijk en aanspreekbaar functioneert. We richten ons daarbij op onze kerntaken en doen dit met onze vaste, kwalitatief hoogwaardige medewerkers. Zij vormen het ‘kapitaal’ van onze organisatie. Wat gaan we ervoor doen? Deze afdelingen zijn kaderstellend op hun werkveld en ondersteunend en faciliterend bij de uitvoering. Voor een uitgebreide toelichting verwijzen wij naar de paragraaf Bedrijfsvoering.
Hoofddoelstelling 3 COMMUNICATIE
Wat willen we bereiken? Met onze communicatie dragen wij bij aan: • een open relatie met de inwoners van Nijmegen; • een duurzame relatie met het bedrijfsleven, het onderwijs, maatschappelijke organisaties en andere overheden; • de tevredenheid van inwoners van Nijmegen over de informatie over het bestuur, het gemeentelijk beleid en de gemeentelijke producten; • inzicht in het democratisch proces bij inwoners van Nijmegen, het bedrijfsleven, het onderwijs en maatschappelijke organisaties en een basis voor interactie met diezelfde groepen; • betrokkenheid bij en draagvlak voor ons beleid; 112
Programma Facilitaire diensten • • • •
bekendheid van, waardering voor en vertrouwen in ons bestuur; een positief beeld van de gemeente; communicatiebewustzijn en -competenties van de ambtelijke organisatie. effectieve communicatie en informatieverstrekking aan in- en externe belanghebbenden.
Wat gaan we ervoor doen? • • • • • • • •
We informeren burgers, ondernemers, verenigingen en organisaties tijdig en begrijpelijk over voor hen belangrijke of interessante onderwerpen. We geven de mogelijkheid om invloed uit te oefenen, bij voorkeur in een open dialoog. We optimaliseren de inspraakpraktijk conform de vastgestelde inspraakverordening. We evalueren systematisch de kwaliteit van onze communicatiemiddelen, -advisering en –ondersteuning en ontwikkelen in nieuwe (digitale) middelen om het publiek te informeren. We actualiseren en publiceren informatie over het bestuur, de gemeentelijke organisatie en haar producten en diensten in het gemeentedeel van de Gemeentegids. We betrekken burgers en organisaties actief bij de uitvoering van grote projecten in de stad en wijken. We houden de informatie op internet en Binnenwerk 100% actueel. We organiseren gemeentelijke exposities over stedelijke ontwikkelingen.
Hoofddoelstelling 4
MAATSCHAPPELIJK VASTGOED Wat willen we bereiken? In de Kadernota Maatschappelijk Vastgoed beschrijven we hoe we omgaan met ons huidige vastgoed en langs welke lijnen we maatschappelijk vastgoedbeleid verder vorm gaan geven. Hierdoor krijgt het stadsbestuur meer inzicht in wat er is, waarom het er is en wat er zou moeten zijn aan gemeentelijk bezit. Dit werken we uit aan de hand van de onderzoeksopdracht maatschappelijk vastgoed. Deze beoogt het effectiever en efficiënter inzetten en gebruiken van ons maatschappelijk vastgoed en het slimmer en compacter huisvesten van door ons gesubsidieerde groepen en instellingen. We denken daarbij aan het beter benutten van leegstaande ruimten of het spreiden of juist bundelen van voorzieningen. Onze basisuitgangspunten zijn als volgt: • We faciliteren en accommoderen de beleidsprogramma’s en maatschappelijke instellingen. Dat doen we door ons Maatschappelijk Vastgoed in te zetten voor maatschappelijke doelen van de programma’s Sport, Wijken, Cultuur, Cultuurhistorie, Welzijn, Onderwijs, Jeugd, Mobiliteit, Grondbeleid, Veiligheid en Facilitaire Diensten. • We optimaliseren het maatschappelijk rendement tegen zo min mogelijk kosten (financieel rendement) en beheersen daarbij alle kosten van de totale levensduur van een gebouw. • Onze gebouwen zijn breed toegankelijk, veilig en voldoende onderhouden (NEN2767). • Wij zorgen – fasegewijs - voor duurzame gebouwen. • Wij zorgen voor een goede dienstverlening aan onze interne en externe klanten. • Wij investeren in aanpassingen van gebouwen aan de eisen van de tijd (“upgrading”), renovatie, verbreding van de functionaliteit.
113
Programma Facilitaire diensten
Realisatie Indicatoren
2012
4.1 Bezoekersaantallen Jan Massinkhal 4.2 Bezoekersaantallen Leemkuil en Brakkefort 4.3 Bezoekersaantallen Voorzieningenharten 4.4 Bezoekersaantallen Jongerencentra 4.5 Bezoekersaantallen Wijkcentra
Doelstelling 2013
2014
2015
2016
2017
115.000
115.000
115.000
115.000
115.000
110.000
110.000
110.000
110.000
110.000
1.486.100
1.235.000
1.235.000
1.235.000
1.235.000
1.235.000
40.000
41.000
41.000
41.000
41.000
41.000
915.800
1.128.000
1.128.000
1.128.000
1.128.000
1.128.000
Wat gaan we ervoor doen? In 2014 zullen we uitvoering geven aan de onderzoeksopdracht maatschappelijk vastgoed. Dit betekent dat we de gemeentelijke gebouwen onder de loep nemen met het oog op opbrengstverhoging en hogere bezettingsgraad. De optuiging van het stedelijk voorzieningenplan met naast het gemeentelijke ook het niet gemeentelijke vastgoed en het makelpunt als “onderzoekskamer voor het maken van goede matches tussen vraag en aanbod” helpen ons daarbij. In de Perspectiefnota is verder een aantal concrete projecten voor 2014 benoemd. Dit betreft de renovatie van de St. Stevenstoren, Skaeve huse fase 1, jongerencentrum Nijmegen-noord, aanpassingen voorzieningenharten Klif en Ster en nieuwbouw gymzaal Kristallis. We gaan daarnaast ook werken aan de renovatie van wijkcentrum Meijhorst en de Jan Massinkhal, bouwen het voorzieningenhart in het Waterkwartier/De Biezen en we hopen de nieuwbouw van Doornroosje af te ronden. In vogelvlucht vermelden we hierna de belangrijkste activiteiten, die we vanuit het programma Facilitaire zaken voor de verschillende soorten objecten gaan doen: Cultuur Nieuwbouw Doornroosje De bouw van Doornroosje in de voormalige TPG locatie vordert gestaag. De verwachting is dat de nieuwbouw Doornroosje, studentenwoningen van SSH en de fietsenstalling voor het zomerreces van 2014 zal worden opgeleverd. De Vereeniging In 2013 is de 1e fase van het masterplan verder uitgewerkt, passend binnen het beschikbare budget. De uitvoering vindt zoveel mogelijk in afstemming met KKP in het theaterseizoen 2014-2015 plaats. Vasim Cultuurspinnerij De Vasim is gevestigd in het gelijknamige gebouw en biedt onderdak aan ruim 40 kunstenaars en culturele bedrijven met verschillende achtergronden, maar met een gemene deler: kunst en cultuur beoefenen in een creatieve economie. De Vasim is ook de beoogde locatie voor het Vrijheidsmuseum WOll in oprichting. Een plaats waar vrijheid wordt gevierd en gepresenteerd met de Wereldoorlogen en huidige gewapende conflicten als (waarschuwend) kader. De locatie is uniek omdat vanaf deze plaats in september 1944 de heldhaftige Oversteek werd gemaakt door geallieerde troepen met als doel de bevrijding van de bruggen Cultuurhistorie De Bastei Eind 2013 / begin 2014 neemt uw Raad een besluit over de realisatie van het natuurcentrum De Bastei. In het voorjaar is de bestemmingsplanwijziging gereed, en kan de omgevingsvergunning worden verstrekt. De uitvoering start in mei 2014 en loopt tot eind 2015.
114
Programma Facilitaire diensten Mariënburgkapel Het Huis van de Nijmeegse geschiedenis zal tot en met 2014 gebruik maken van de Mariënburgkapel. Begin 2014 zullen wij onderzoeken of het gebruik door Het Huis van de Nijmeegse geschiedenis van de Mariënburgkapel wel/niet zal worden gecontinueerd. Besiendershuis Ons College heeft middels een voorstel het ‘Artist in Residence (AIR) project’ in het Besiendershuis ook voor 2014 verzekerd. Begin 2014 zullen wij onderzoeken of het AIR project na 2014 wel/niet zal worden verlengd. Onderwijs en Jeugd We beheren en verhuren een aantal panden ten behoeve van onderwijshuisvesting. Dit betreft onderwijsvoorzieningen in de voorzieningenharten De Klif en De Ster in Nijmegen noord, en het voorzieningenhart ’t Hert in Willemskwartier. In 2013 is de bouw gestart van het voorzieningenhart Waterkwartier, waarin de twee schoollocaties van Aquamarijn worden opgenomen. Medio 2014 wordt dit voorzieningenhart opgeleverd. Daarnaast beheren en verhuren we ook schoolvoorzieningen in zelfstandige gebouwen, zoals de school Petrus Canisius, een pand aan de Hatertseweg 400 voor Kristallis en, in drie van de twaalf Brede Scholen, de open wijkschool voorziening. Daarnaast beheren wij 10 jongerencentra In 2012 is de sporthal in Nijmegen noord De Triangel gerealiseerd. Deze wordt voor een belangrijk deel ingezet voor het bewegingsonderwijs van het Citadel College en jeugdsportactiviteiten van sportverenigingen en naschoolse opvang. De sterke groei van het aantal leerlingen van het Citadel College heeft als gevolg, dat de capaciteit van het bewegingsonderwijs in sporthal De Triangel sneller dan gepland vol zit. De komende jaren is voldoende capaciteit beschikbaar in De Spil, op voorwaarde dat daarvan de kleedkamers worden aangepast en uitgaande van een bezetting van 40 klokuren per zaal/week. In Neerbosch is de huur van de sportzaal van de Stichting Lindenhout opgezegd. Deze zaal is in gebruik ten behoeve van de leerlingen van Kristallis aan de Scherpenkampweg. We zijn met de Stichting in onderhandeling over verlenging van de huur. In de Perspectiefnota 2014 is voor het Programma Onderwijs een investeringskrediet opgenomen van € 1 miljoen voor de bouw van een nieuwe zaal in 2014. Wijken In Nijmegen hebben we de beschikking over 27 wijkaccommodaties, voorzieningenharten, buurthuizen en dependances. Uitgangspunt is een goede spreiding van accommodaties over de stad. In het coalitieakkoord staat vermeld: elke wijk heeft zijn eigen karakter en trekt mensen die er graag willen wonen. Die diversiteit koesteren we en benadrukken we in de wijkaccommodaties. Dit geven wij vorm door het assortiment van producten en voorzieningen in de accommodaties af te stemmen op de gebruikers en de bewoners van de wijk. Wij streven de volgende doelen na: - een goede spreiding en laagdrempeligheid - multifunctioneel gebruik - bestendiging van het aantal gebruikers en bezoekers in 2014 - betrokkenheid van bewoners en de sociale cohesie in wijken versterken - beheerders uitrusten voor de eisen in de nabije toekomst. In 2014 geven we daarvoor onze rol als “maatschappelijk ondernemer” verder vorm door teamgesprekken en coaching op de werkvoer. Verder blijven wij ernaar streven allochtone zelforganisaties, die nu nog beschikken over een ‘eigen onderkomen’, een plek te geven binnen de wijkaccommodaties.
115
Programma Facilitaire diensten Burgerparticipatie We zijn in 2013 met pilots zelfbeheer gestart. In 2014 wordt dit traject verder vormgegeven. We vragen daarbij bewoners meer en vaker om zelf een rol te nemen in de accommodatie. We organiseren geen activiteiten vóór wijkbewoners, maar stimuleren ze om zelf activiteiten te organiseren en bieden de faciliteiten. In wijkcentrum De Grondel is in 2013 een pilot gestart met zelfbeheer. Via de wijkvoorzieningenplannen zal burgerparticipatie een verdere invulling krijgen. Verder gaan we in 2014 de uitgevoerde klantenpanels evalueren. In de afgelopen vier jaar zijn alle relevante accommodaties m.b.v. een klantenpanel beoordeeld. Eveneens proberen we door het instellen van programmaraden (bestaande uit bewoners uit de wijk en ambtenaren van Wijkmanagement en Welzijn & Jeugd Accommodaties) tot een, op de behoefte van de wijk aansluitend, activiteiten-aanbod te komen. Planmatig onderhoud Op basis van een onderhoudsplanning onderhouden wij de diverse wijkaccommodaties. Urgente aanpassingen krijgen voorrang als die noodzakelijk zijn en als het verantwoord is de planning aan te passen. Wij zorgen ervoor dat de instandhouding van de wijkaccommodaties gegarandeerd is. Kwaliteitsimpuls Upgrading van de wijkaccommodaties is een doorlopend proces. Elk jaar proberen we een accommodatie aan te pakken. We zijn in 2013 al gestart met een opknapbeurt van het wijkcentrum Dukenburg. Hiervoor heeft de gemeenteraad een krediet van € 2,3 beschikbaar gesteld. Met name het binnenklimaat en de bruikbaarheid van de verdieping zal worden aangepakt zodat het gebouw weer 10 jaar mee kan. In 2014 willen we ook de ontmoetingsruimte in De Ster aantrekkelijker maken. Voorzieningenhart Waterkwartier/ de Biezen Het project voorzieningenhart is gestart. Het is het eerste voorzieningenhart in Nijmegen waar de component zorg in de vorm van 30 zorgappartementen wordt gerealiseerd. Er is een programmaraad opgericht die zich bezighoudt met de programmering van zowel de huidige locatie als het nieuwe voorzieningenhart. Deze programmaraad is gevormd door wijkbewoners in combinatie met professionals. Bezettingsgraad Multifunctionaliteit en gerichte programmering van de accommodaties geeft een positieve impuls aan de bezoekersaantallen. 2011 wijkaccommodaties: 1.006.300; voorzieningenharten: 1.497.400; Totaal 2.503.700. 2012 wijkaccommodaties: 915.818; voorzieningenharten: 1.486.085. 2013 tot week 21: wijkaccommodaties 417.500 voorzieningenharten 637.800. Prognose 2014: wijkaccommodaties: 1.100.000; voorzieningenharten: 1.500.000; Totaal 2.600.000. Sport Sportpark Brakkenstein Vervanging van de toplaag + infill van het kunstgrasveld. Jan Massinkhal Evenementenhal de Jan Massinkhal wordt verbouwd om de exploitatie voor zowel sportals evenementen te verhogen. Onder voorbehoud; de voorgevel wordt aangepast, de ingang, kantine en kleedkamers worden verplaatst. Talent Centraal Vanaf 2012 onderzoeken we de mogelijkheden om top- en breedtesportcentrum Talent Centraal Nijmegen op sportpark de Dennen te realiseren. Hierbij zijn vergevorderde plannen om STJN (judo), de Hazenkamp (turnen), SMC Sint Maartenskliniek, de loopsport 116
Programma Facilitaire diensten en talentbegeleiding (Topsport Gelderland) in dit talentencentrum te huisvesten. De verwachting is dat we eind 2014 starten met de bouwactiviteiten. Zwembad Dukenburg De energievoorziening voor het zwembad en wijkcentrum Meijhorst is gecombineerd. Deze installatie dient vervangen te worden. In samenwerking met Sportfondsen Nijmegen zullen wij in 2014 de installatie laten vervangen. Facilitaire Diensten Binnen dit programma valt het beheer en onderhoud van 250 gebouwen, ook van de dienstgebouwen zoals het Stadhuis, Marienburg, en het DSB-gebouw. Grondbeleid Wij voeren tijdelijk het beheer over de aangekochte leegstaande panden, die nog gesloopt dienen te worden binnen planexploitaties. Wij zorgen daarbij voor veiligheid in en rondom leegstaande panden. Daarnaast hebben we als doel voorkoming van kraakacties en ongestoorde uitvoering van sloopwerkzaamheden. Mobiliteit Voor het programma mobiliteit wordt het onderhoud verricht aan de parkeergarages onder het Stadhuis, Schaeck Mathonsingel, Eiermarktgarage en Kelfkensbos. Daarnaast beheren we een aantal fietsenstallingen.
BUDGETWIJZIGINGEN Onderzoeksopdracht Perspectiefnota Vastgoed & accommodaties
2014
Stelpost Programma Facilitaire diensten
2015 200 200
2016
2017
500 500
800 800
Taakstelling Vastgoed & accommodaties Doel van deze onderzoeksopdracht is om minder gebouwen effectiever en efficiënter te gebruiken tegen lagere kosten en hogere inkomsten. We verwachten leegstaande ruimten beter te benutten door het spreiden of juist bundelen van activiteiten, het stimuleren van zelfbeheer of beter verhuren of het uiteindelijk afstoten van maatschappelijk vastgoed en accommodaties. Aan deze onderzoeksopdracht is een taakstelling gekoppeld die oploopt naar € 0,8 miljoen in 2017. Motie ’Activiteiten gaan voor stenen’ In deze motie verzoekt uw Raad om, als onderdeel van de onderzoeksopdracht Maatschappelijk vastgoed, de bezetting en exploitatie per buurt- en wijkcentrum inzichtelijk te maken en met voorstellen te komen om deze accommodaties efficiënter in te zetten. In deze motie vraagt uw Raad om stuurinformatie. Deze informatie kunnen wij leveren maar niet in deze vorm. Wij stellen voor om in december een informatiebijeenkomst te organiseren waarin wij de sturing op de wijkcentra toelichten. De bezetting en de exploitatiegegevens per buurt- en wijkcentrum geeft geen inzicht in het financieel en maatschappelijk rendement van de locatie. Het biedt ook geen inzicht in het efficiënte gebruik ervan. Investering Perspectiefnota Facilitaire diensten Stevenstoren
2014
2015
2016
2017
1.300 1.300
Totaal nieuwe investering Vorig jaar hebben we de renovatie van de Stevenstoren aangehouden. Inmiddels zijn onderzoeksrapporten gepubliceerd. Nu een dreigende onveilige situatie toeneemt vanwege afbrokkelend natuursteen hebben we de Stevenstoren in het Investeringsplan 2014 opgenomen. 117
Programma Facilitaire diensten Motie ‘Werk met werk voor toren en kerk’ In aansluiting op deze motie zetten wij het gereserveerde bedrag maximaal in voor restauratie van zowel toren als kerk. Bij de renovatie werken wij nauw samen met de Stichting Stevenskerk. Het is onze gezamenlijke aanpak om zowel toren als kerk weer zo spoedig mogelijk in goede staat te brengen. Wij zetten het beschikbare budget zo efficiënt mogelijk in. Als het mogelijk blijkt dat niet alle grote stukken natuursteen in de toren in zijn geheel vervangen hoeven te worden, dan zal dat geld kunnen besparen bij de restauratie van de toren. Het resterende budget willen wij dan inzetten voor de nog niet gedekte restauratiekosten van het natuursteenwerk van de kerk. Daarnaast ondersteunen wij de Stichting Stevenskerk bij het aanvragen van fondsen, ten behoeve van de resterende restauratiebehoefte van de kerk, met name bij de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed en de provincie Gelderland. Voor een aantal deelprojecten aan de kerk is het mogelijk om de restauratie daarvan gefaseerd uit te voeren. Wij streven naar een restauratie van het natuursteeenwerk die in één keer en in zijn geheel wordt uitgevoerd.
INVESTERINGEN Specifieke investeringen Investering Stevenstoren
krediet oorspr. mut. K000203 1,3
2013
2014
2015
2016
2017
2015 0,8 1,1
2016 0,8 1,1
2017 0,8 1,1
Bulkinvesteringen en investeringen met eigen dekking Investering Vastgoed Vastgoed rendabel
2013 0,8 1,1
2014 0,8 1,1
Ten behoeve van onze doelstelling om met de optimale inzet van onze gebouwen de beleidsprogramma’s en maatschappelijke instellingen te faciliteren zorgen we voor breed toegankelijke, veilige en voldoende onderhouden, gebouwen die we, fasegewijs, ook zoveel mogelijk duurzaam en aangepast aan de eisen van de tijd maken. Dit vormt mede het kader voor de investeringen in 2014. • Stevenstoren De Stevenstoren vereist dringend bouwkundige aanpassingen, vooral vanwege afbrokkelend tufsteen. • Vastgoed rendabel Met het krediet ”Vastgoed rendabel” kunnen we onder meer wensen van huurders uitvoeren in panden van de gemeente om zo de verhuurbaarheid van een pand te verhogen. De kosten van afschrijving en rente daarvan verrekenen we dan met de huurder. Ook door hogere entree- of horeca-inkomsten bij bijv. speeltuinen of door kostenbesparingen kan een investering “zichzelf terug verdienen”. Een speciale uitwerking daarvan is het nieuw ingestelde Krediet voor de verduurzaming van Maatschappelijk Vastgoed. Vanuit dit krediet investeren we in 2014 een bedrag van € 2 miljoen aan duurzaamheidsmaatregelen in ons gemeentelijk vastgoed. De hieruit voortvloeiende energiebesparingen zijn groter dan de kapitaallasten. Op deze manier brengen we het zgn. “vliegwielprincipe” op gang waarmee we financiële ruimte creëren voor nieuwe duurzaamheids investeringen. • Maatschappelijk Vastgoed Het bulkkrediet Maatschappelijk Vastgoed van € 0,75 miljoen per jaar zetten we in voor noodzakelijke aanpassingen en verbeteringen in wijk, buurt- en jongeren voorzieningen, sportaccommodaties en voor diverse wettelijke aanpassingen (voortvloeiend uit wetgeving o.a. op Arbogebied) aan gebouwen. De planning voor de aanwending van dit krediet leggen we vast in het najaar voorafgaand aan het nieuwe begrotingsjaar.
118
Programma Facilitaire diensten Wat kost het? Bedragen * 1 miljoen Rekening Wat mag het kosten? Financiële lasten per product
2012
Begroting 2013
2014
2015
2016
2017
1P11-1043-01 Communicatie
1,5
1,8
2,5
2,4
2,2
2,1
1P11-1043-02 Onderzoek en Statistiek
1,3
1,3
1,2
1,3
1,3
1,3
0,2
0,1
0,1
0,1
0,1
1P11-1043-03 Servicebedrijf 1P11-1043-04 Maatschappelijk vastgoed
40,5
41,6
43,9
43,6
42,7
42,0
Totaal lasten programma
43,3
44,8
47,7
47,4
46,3
45,4
0,1
0,1
0,1
Financiële baten per product 1P11-1043-01 Communicatie 1P11-1043-02 Onderzoek en Statistiek
0,1
1P11-1043-03 Servicebedrijf 1P11-1043-04 Maatschappelijk vastgoed
36,4
37,8
38,8
39,0
39,1
39,2
Totaal baten programma
36,4
37,9
38,9
39,2
39,2
39,3
Totaal programma
-6,9
-6,9
-8,9
-8,2
-7,1
-6,1
De jaarlijks begrote storting van € 0,1 in de Reserve Duurzaamheid betreft een structurele bijdrage vanuit het programma Klimaat en Energie voor de verduurzaming van ons gemeentelijk vastgoed
TOELICHTING FINANCIËN Om de gemeentelijke beleidsprogramma’s zo efficiënt mogelijk te faciliteren geven we in 2014 circa € 44 miljoen uit aan ons gemeentelijke vastgoed. De kosten van de middelenafdelingen worden voor het grootste gedeelte doorbelast als centrale overhead, maar voor specifieke ontwikkeling en dienstverlening op het gebied van Communicatie, Onderzoek en Statistiek, Facilitaire Zaken, Informatie-Management & Automatisering en Personeel & Organisatie begroten we in het programma Facilitaire Diensten € 4 miljoen aan lasten. De totale programmalasten bedragen daarmee € 48 miljoen. Daar staan opbrengsten van circa € 39 miljoen tegenover. Ten opzichte van 2013 nemen de lasten van het programma in 2014 toe met € 2,9 miljoen. Dit is voor € 1,8 miljoen het effect van een andere verdeelsystematiek van de centrale overhead, voor € 0,3 miljoen kapitaallasten van nieuwe duurzaamheidsinvesteringen, voor € 0,4 miljoen de indexering van materiële lasten en voor € 0,5 miljoen het vervallen van de onttrekking uit de Voorziening vooruitontvangen huren. Tenslotte betekent de tweejaarlijkse opstelling van de Wijk- en Stadsmonitor door O&S (alleen in de oneven jaren) in 2013 € 0,1 miljoen lagere lasten dan in 2013. De totale programmalasten nemen met € 2,3 miljoen af van € 47,7 miljoen in 2014 naar € 45,4 miljoen in 2017. Deze daling hangt vooral samen met bezuinigingen. De onderzoeksopdracht Maatschappelijk Vastgoed, gericht op het optimaliseren van de inzet maatschappelijk vastgoed, leidt vanaf 2017 tot € 0,5 miljoen lagere lasten. Tevens dalen de doorbelaste overheadkosten met € 1,1 miljoen en de kapitaallasten met ruim € 0,7 miljoen. De totale programmabaten bedragen in 2014 bijna € 39 miljoen. Naast de bijdragen uit de beleidsprogramma’s zijn huurbaten en horeca-omzet in de gemeentelijke accommodaties daarvan de belangrijkste inkomstenbronnen. In vergelijking tot 2013 begroten we in 2014 in totaal € 0,9 miljoen meer baten. Dit betreft voornamelijk huren die in 2013 vooruit waren ontvangen en als onttrekking uit de Voorziening Vooruitbetaalde Huur waren begroot. In 2014 vervalt deze voorziening en begroten we deze huur weer gewoon als reguliere baten. Verder stijgen de inkomsten bij Welzijn en Sport door hogere verhuurtarieven die in de Perspectiefnota 2013 zijn doorgevoerd als invulling van bezuinigingstaakstellingen. Tenslotte stelt Onderzoek en 119
Programma Facilitaire diensten Statistiek in 2014 geen Wijk- en Stadsmonitor op en vervallen dit jaar de bijbehorende baten van € 0,1 miljoen. Van 2014 naar 2017 stijgen de baten met ruim € 0,4 miljoen. Net als bij de lasten betreft dit voornamelijk de invulling van bezuinigingstaakstellingen. De onderzoeksopdracht Vastgoed gericht op optimalisering van de inzet van maatschappelijk Vastgoed levert, inclusief het invoeren van een gemengde beheersvorm in onze Welzijnsaccommodaties, vanaf 2017 extra opbrengsten van € 0,3 miljoen. De tweejaarlijkse opstelling van de Wijken Stadsmonitor zorgt ervoor dat de begrote baten in 2017 € 0,1 miljoen hoger zijn dan in 2014.
BELEIDSNOTA'S EN ONDERZOEKEN • •
120
Stads- en Wijkmonitor Kadernota Maatschappelijk Vastgoed
Programma Zorg & Welzijn
2.12 Programma Zorg & Welzijn Programma Zorg & Welzijn
Zorg & Welzijn en Sport , B. Frings Programmanummer : 1051 Programmamanager : Erik van Aalzum
23 %
MAATSCHAPPELIJK EFFECT •
Inwoners van Nijmegen kunnen zo zelfstandig mogelijk wonen, leven en deelnemen aan de samenleving, uitgaand van zelfregie of met inzet van de sociale omgeving. Jongeren benutten hun individuele mogelijkheden optimaal om zich te ontwikkelen tot zelfredzame volwassenen en ouders nemen hun verantwoordelijkheid bij de opvoeding van hun kinderen. Nijmegenaren zijn bereid om elkaar te helpen en mensen kunnen een beroep doen op hun sociale omgeving als ze hulp nodig hebben De gezondheidsverschillen tussen mensen met hoge en lage opleiding nemen niet toe. Inwoners met verschillende achtergronden voelen zich thuis in Nijmegen en participeren in de samenleving. De tevredenheid van onze Wmo-cliënten over de verstrekking van individuele voorzieningen blijft ruim voldoende. Sociaal kwetsbare mensen zijn onder dak en hebben weer perspectief; de maatschappelijke overlast die sommigen uit deze doelgroepen veroorzaken, vermindert.
• • • • • •
PROGRAMMA ZORG & WELZIJN H1
Stimuleren participatie
H2
Optimale kansen voor de jeugd
H3
Bevorderen gezondheid
H4
Gelijke kansen voor iedereen
H5
Zelfstandig wonen en leven
H6
Zorg en opvang voor sociaal kwetsbaren
Hoofddoelstelling 1
STIMULEREN PARTICIPATIE Het perspectief voor 2014 In 2012 hebben we in het Wmo-beleidsplan onze koers bepaald en zijn we gestart met het wijkgericht werken op het gebied van Zorg & Welzijn en de Kanteling. Wijkgericht werken en de sociale wijkteams vormen de kern van de hervorming van het nieuwe Wmo-beleid. Ze zijn de spil in de wijk als het gaat om zorg & welzijn. Hun ondersteuning is gericht op het herstellen of bevorderen van zelfregie, benutten van het sociale netwerk daarbij, oplossingen op maat en integraal werken. In 2014 zetten we de vervolgstap voor de stadsbrede uitrol van de sociale wijkteams, we breiden het aantal sociale wijkteams uit tot 12-14 stuks voor de transitiedatum 1 januari 2015. 121
Programma Zorg & Welzijn
Door de ontwikkeling van de sociale wijkteams willen we ook een efficiëntere inzet van de Wmo- voorzieningen bereiken door meer samenhang tussen algemeen toegankelijke voorzieningen en individuele voorzieningen, bedoeld om mensen met een beperking zo zelfstandig mogelijk te laten functioneren. Naast de sociale wijkteams, die op verwijzing werken, realiseren we in elk stadsdeel we een laagdrempelige informatie- en adviesfunctie, de STIPs. Eind 2014 willen we klaar zijn voor de overkomst van de jeugdzorg en AWBZ-begeleiding en persoonlijke verzorging. Naast de wijkgerichte zorg- en welzijnsstructuur hebben we ook de specialistische inzet in de hulplijnen en het regionaal coördinatiepunt ingericht en onze bestaande en nieuwe taken geïntegreerd. We hebben onze inkoop van ondersteuning gereed end e Wmo-verordening aangepast, zodat we in 2015 kunnen starten om de gewenste verschuiving van zware zorg naar lichtere ondersteuning te verwezenlijken. Wat willen we bereiken? Alle inwoners van Nijmegen, mensen zonder en met beperkingen, leven zo zelfstandig mogelijk en participeren in de samenleving. Wij bevorderen de leefbaarheid en sociale samenhang in de stad en in de wijken. We kiezen voor onderstaande indicator uit de Stads- en Wijkmonitor die is opgebouwd uit de volgende onderdelen: ik kan goed voor mezelf zorgen; ik kan alles goed aan; ik kan prima voor mezelf opkomen en ik krijg hulp van mensen uit mijn omgeving. Realisatie Indicatoren
2012
1. Ik kan goed voor mezelf zorgen etc.
Doelstelling 2013
2014
2015
2016
2017
90%
90%
90%
90%
90%
Wat gaan we ervoor doen? In samenwerking met zorgkantoor en zorgverzekeraar VGZ gaan we in 2014 door met de gezamenlijke speerpunten basisGGZ, bewegen / gezonde leefstijlinterventies en kwetsbare ouderen, als elementen in onze wijkgerichte infrastructuur voor zorg & welzijn. We breiden het aantal sociale wijkteams uit naar 12-14 teams. Door de ontwikkeling van de sociale wijkteams wordt ook een efficiëntere inzet van de Wmo- voorzieningen bereikt. We brengen meer samenhang aan tussen algemeen toegankelijke voorzieningen en individuele voorzieningen, bedoeld om mensen met een beperking zo zelfstandig mogelijk te laten functioneren. Via het keukentafelgesprek wordt helder welke ondersteuningsbehoefte overblijft en hoe die kan worden ingevuld. Dat hoeft niet altijd door middel van een individuele voorziening. Met de sociale wijkteams gaan we door op de ingezette lijn om met zo min mogelijke bureaucratie het maximale effect te bereiken. Aanvullend op de sociale wijkteams is er tevens een traject ingezet om de informatie- en adviesfuncties op wijkniveau te bundelen in de STIPs. In 2013 starten de eerste STIPs in Dukenburg en Hatert en in 2014 worden de overige STIPs vormgegeven door kwartiermaker Inter-lokaal. Hiermee realiseren we tegelijkertijd een bezuiniging van € 200.000 op het programma Zorg & Welzijn. Ook het betrekken van burgers bij zorg & welzijn in hun wijk hoort in deze hervorming. In de pilot van Nijmegen Noord zetten we het experiment maatschappelijk opdrachtgeverschap vanuit het wijknetwerk voort met ondersteuning van het sociale wijkteam. De vernieuwing van de gemeentelijke regierol in deze hervorming en onze rol als opdrachtgever om te komen tot een herstructurering van het maatschappelijk veld krijgt 122
Programma Zorg & Welzijn in 2014 verder vorm met een gezamenlijk werkplan en gebundelde financiering van het samenwerkingsverband Welzijn dat bestaat uit de vier grote welzijnsinstellingen: Tandem, NIM, Swon en Het Inter-Lokaal. In doorlopende dialoog en samenwerking met de uitvoerende instellingen geven we vorm aan de opdracht om de basisstructuur welzijn in de gemeente te verankeren en elkaars competenties optimaal te benutten. We verwachten van de welzijnsorganisaties dat zij hun bedrijfsprocessen enten op de werkwijze van de sociale wijkteams. Ook op andere onderdelen werken we het Wmo-beleid verder uit. We geven inhoud aan preventie voor curatie met het meerjarig gezondheidsbeleid. We gaan werken in de regio met de nieuwe regiovisie voor OGGZ en maken een regiovisie voor de aanpak van huiselijk geweld. De GGD’s Nijmegen en Rivierenland zijn gefuseerd en voldoen aan de verplichting tot territoriale congruentie van de veiligheids- en gezondheidsregio. De transities jeugdzorg en AWBZ-begeleiding en persoonlijke verzorging bereiden we in samenhang voor in een lokale en regionale projectorganisatie. Deze implementeert de uitvoeringsopgaven die vastgesteld zijn in de beleidsnota ‘Kracht door verbinding’. Het accent zal in 2014 sterk liggen op de inrichting van de lokale toegangspoorten (in Nijmegen de sociale wijkteams en de regieteams), de hulplijnen voor specialistische inzet en het Regionaal coördinatiepunt. Hier ligt ook de taak om onze bestaande taken te integreren met de nieuwe, zodat er een goed op elkaar aansluitend pakket van ondersteuning en hulp ontstaat. Dat hebben we nodig om de gewenste verschuiving van zware zorg naar lichtere ondersteuning te verwezenlijken. Daarnaast werken we de inkoopstrategie verder uit in gebiedsgebonden bestekken. Als de landelijke wetgeving gereed is, kunnen we de Wmo-verordening aanpassen en de verdere implementatie organiseren. Ons preventief jeugdbeleid (hoofddoelstelling 2) is de basis voor de transitie van de jeugdzorg, jeugd-GGz en jeugd-LVG die op 1-1-2015 gerealiseerd moet zijn. We gaan door met de voorbereidingen, o.a. via het experiment voor het inzetten van ambulante jeugdzorg zonder indicatie. We breiden dit uit naar experimenten met jeugdGGz en jeugdLVG. We bereiden ons daarnaast voor op de komst van de nieuwe wet Jeugd en Opvoedhulp. Daarbij zoeken we steeds de samenhang met de transitie van de AWBZ-begeleiding en verzorging. We bereiden een pilot voor om in 2014 in samenwerking met het ministerie van VWS en het CIZ AWBZ-indicaties via de Sociale Wijkteams te laten lopen om hiermee vooruitlopend op de transitie per 2015 ervaring op te doen. Ook doen we voorstellen voor het aanpassen van de gemeentelijke Wmo-verordening en de rol en positie van de sociale wijkteams en het Wmo-bureau in de transitie. Bezuinigingen De vastgestelde bezuinigingen in het programma vullen we verder in, op basis van de sturingsmechanismen uit het Wmo-beleidsplan. Naast de Kanteling, blijven we ontdubbelen en streven naar efficiënte en effectieve uitvoering op alle gebieden en vrijwillige inzet voor professionele ondersteuning. In dit kader continueren we het gesprek met de maatschappelijke instellingen over hun tarieven. We treffen verder aanvullende maatregelen om de kosten voor individuele voorzieningen zo goed mogelijk beheersbaar te houden. De financiële risico’s op dit terrein nemen toe, onder meer door het scheiden van wonen en zorg en de vergrijzing.
Hoofddoelstelling 2
OPTIMALE KANSEN VOOR DE JEUGD Wat willen wij bereiken? Binnen deze hoofddoelstelling formuleren we de volgende doelstellingen: 123
Programma Zorg & Welzijn • • •
wij willen dat jeugdigen zich optimaal kunnen ontwikkelen tot zelfredzame volwassenen. Wij bieden jeugdigen daarom perspectief op zinvolle activiteiten, opleiding of werk. Risicojongeren hebben daarbij onze speciale aandacht; Wij willen een positief opvoedklimaat creëren en ouders stimuleren maximale verantwoordelijkheid voor hun kinderen te nemen bij het opvoeden; wij bieden eerstelijns hulp en ondersteuning aan jeugdigen van 0-23 jaar en hun gezinnen, die dat nodig hebben. We doen dat zo licht mogelijk en zo dichtbij mogelijk, waarbij we ernaar streven de instroom in de tweedelijns zorg gerichter in te zetten. Realisatie
Indicatoren
2012
2.1 Jeugdigen dat zich probleemrijk vindt 2.2 Ouders dat aangeeft behoefte te hebben aan opvoedsteun
Doelstelling 2013
2014
2015
2016
2017
13
13
13
13
13
9%
9%
9%
9%
9%
Wat gaan we ervoor doen? We houden een gedegen algemeen voorzieningenniveau van vrijwillig jeugdwerk, jongerencentra en ontmoetingsmogelijkheden in stand. Dit doen we om jeugdigen hun individuele mogelijkheden optimaal te laten benutten. We werken in 2014 aan de acties uit de Wmo-uitvoeringsnotitie Jeugd- en jongerenwerk. Jongerenwerk gaat meer samenwerken met het onderwijs, we richten ons meer op preventie en zetten in op jongere kinderen. Meiden en kwetsbare jongeren krijgen meer aandacht. Gezondheid en omgaan met geld zijn belangrijke inhoudelijke speerpunten. De aansluiting met het onderwijs wordt verder versterkt, door afspraken te maken met schoolbesturen basisonderwijs over de aansluiting van de schoolinterne ondersteuningsteams op de sociale wijkteams. Ditzelfde geldt voor de zorgstructuur 0-4 jarigen. De zorgcoördinatoren van Kijk op Kleintjes, die in 2013 van KION zijn overgegaan naar de GGD, zullen gaan samenwerken in het jeugdnetwerk. Het Wmo Beleidsplan 2012-2015 stelt als doel om het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) niet meer als een aparte structuur voor opvoed- en opgroeihulp te handhaven, maar te integreren in het grotere geheel van de Wmo. Hulp en ondersteuning wordt dan geboden op alle leefgebieden en voor alle leeftijden. De sociale wijkteams en de regieteams vormen in dit beleid de spil. Deze teams hebben de taken van het CJG opgevangen in nauwe samenwerking met de vindplaatsen, zoals scholen en kinderopvang. Ook de basisvoorzieningen, zoals jeugdgezondheidszorg en (school)maatschappelijk werk, hebben een spilfunctie en zullen overeind worden gehouden. Andere punten zijn het stimuleren van sociale netwerkstrategieën en zelfregie. Daarnaast zetten we de hervorming van het aanbod opvoedondersteuning voort. We werken in 2014 verder aan de herijking van het preventief jeugdbeleid op basis van de in 2013 vastgestelde Wmo-uitvoeringsnotitie Preventief Jeugdbeleid in de Wmo. Een solide preventief jeugdbeleid is de basis voor de transitie van de jeugdzorg, jeugd-GGz en jeugd-LVG. We gaan door met de implementatie en voorbereiding van de daadwerkelijke transitiedatum van 1 januari 2015 op basis van de in het najaar van 2013 vastgestelde regionale beleidsnota Kracht door Verbinding en het Transitie-arrangement. Er wordt verder gewerkt aan de daarin benoemde uitwerkingsopgaven, waaronder het
opzetten van het regionaal coördinatiepunt en het vormgeven van de contractering, We benutten (lopende en nieuwe) proeftuinen, onder andere over werken zonder indicatie en het opzetten van wijkgerichte specialistenteams.
Vanwege de oververtegenwoordiging van allochtone jongeren in de zware vormen van jeugdzorg, zetten we in op het verbeteren van de toegankelijkheid van preventieve jeugdvoorzieningen voor allochtone ouders. Ook worden de aan Nijmegen toegekende 124
Programma Zorg & Welzijn middelen uit het provinciale Programma Regionale Sociale Agenda, inclusief cofinanciering ingezet op de groep overbelaste jongeren met een groot risico op maatschappelijke uitval. We willen hen stimuleren zoveel mogelijk regie over hun eigen leven te nemen, door de inzet van waakvlambegeleiding op het ROC en het voortgezet onderwijs en een integrale aanpak voor tienermoeders. Het Tienermoederproject JOOP bedden we in het reguliere aanbod van de NIM in. Bezuinigingen Voor 2014 worden de overige kosten voor jeugd teruggebracht. Dit betekent minder speelruimte voor incidentele uitgaven bij onrust of onverwachte ontwikkelingen. In de Onderzoeksopdracht Onderwijs en Ondersteuning Jeugd worden, zoals is vastgelegd in de Perspectiefnota 2014, de mogelijkheden in beeld gebracht om de functies effectiever te benutten en zo efficiënt mogelijk in te richten. Doel is enerzijds om op langere termijn bij te dragen aan een sluitende meerjarenbegroting. Tegelijkertijd biedt de onderzoeksopdracht ruimte om samen met partners in de stad nieuwe oplossingen te vinden, verantwoordelijkheden te delen of tot een andere uitruil van budgetten te komen.
Hoofddoelstelling 3
BEVORDEREN GEZONDHEID Wat willen wij bereiken? Met het vaststellen van de nota “Samen gezond verder” gezondheidsbeleid 2013-2016 blijven wij ons inzetten op: 1. Het verminderen van overgewicht / stimuleren van een gezonde leefstijl 2. Het tegengaan van alcoholgebruik door jongeren 3. Het versterken van de mentale gezondheid 4. Het verkleinen van gezondheidsverschillen Gezondheidsverbetering is vooral gericht op verandering van gedrag. Gedragsverandering is niet snel en eenvoudig te realiseren. Daarmee kent gezondheidsbeleid doelstellingen voor langere termijn, langer dan 4 jaar. Realisatie Indicatoren 3.1 Volwassen inwoners dat zich gezond voelt (hoge opl. vs lage opl.)
2012
3.2 Jeugdigen met overgewicht
Doelstelling 2013
2014
2015
2016
2017
88%- 64%
ntb
ntb
ntb
ntb
13%
ntb
ntb
ntb
ntb
Wat gaan we ervoor doen? Wij gaan verder met het uitvoeren van het gezondheidsbeleid 2013-2016 “Samen gezond verder”, waarbij wij blijven richten op een integrale aanpak op wijk- en schoolniveau en het realiseren van structurele maatregelen om gezondheid te bevorderen. Daarbij is specifieke aandacht voor risicogroepen zoals jeugd, ouderen en chronisch zieken, waar wij in 2014 extra op zullen inzetten. Aansluiting van gezondheidsbeleid bij de ontwikkelingen zoals de sociale wijkteams, de transities en passend onderwijs is een blijvend aandachtspunt en een belangrijke opgave. Wij investeren de komende jaren sterk in de samenwerking, zowel met andere beleidsterreinen als met diverse partijen in de stad. Dit doen we onder andere door de inzet van gezondheidsmakelaars / buurtsportcoaches bij GGD Gelderland-Zuid, Het Interlokaal en Sportservice Nijmegen op de thema’s overgewicht / jeugd / gezondheidsverschillen / ouderen en bewegen. Ook samenwerking met eerstelijnszorgverleners wordt verder versterkt, onder andere rondom GGZ-problematiek met praktijkondersteuners GGZ bij huisartsen gecombineerd met preventieve activiteiten 125
Programma Zorg & Welzijn in de wijk. Zowel inhoudelijk als financieel werken wij bij de uitvoering op het gebied van bewegen en GGZ samen met Coöperatie VGZ. Samen met de gemeenten in de regio zetten wij in het op verminderen van het alcoholgebruik onder jongeren. Dit gebeurt onder andere door gerichte activiteiten naar jongeren en ouders, maar ook door het maken van afspraken over het verkrijgen van alcohol en het handhaven van de leeftijdsgrens in het kader van de Drank en Horecawet (zie programma Veiligheid). In 2014 zal er ook weer een mistery guest onderzoek worden gehouden onder alcoholverstrekkers zoals horeca, supermarkten en sportkantines en het hanteren van de leeftijdsgrens, die op 1-1-2014 wordt verhoogd naar 18 jaar.
Hoofddoelstelling 4
GELIJKE KANSEN VOOR IEDEREEN Wat willen wij bereiken? Onze ambitie is dat inwoners met verschillende achtergronden zich thuis voelen in Nijmegen en volwaardig kunnen participeren. Er is ruimte voor diversiteit en er zijn gelijke kansen voor iedereen, ongeacht leeftijd, afkomst, uiterlijk, beperking, geslacht of seksuele voorkeur. Mensen kunnen zichzelf zijn in Nijmegen. Om dit te bereiken streven wij ernaar dat er binnen reguliere instellingen en in onze eigen gemeentelijke dienstverlening erkenning is voor de diversiteit in de Nijmeegse bevolking. We hebben daarbij het voornemen om diversiteit aandacht te geven in alle programma’s van de gemeente. Zo werken we integraal aan het bevorderen van gelijke behandeling van alle inwoners en aan preventie van discriminatie. We hanteren de volgende doelstellingen: 1. Participatie en interactie Wij streven naar een verhoging van de maatschappelijke participatie van nieuwe Nijmegenaren. Doel is een stijging van het percentage Turkse, Marokkaanse en overige niet-westerse Nijmegenaren dat vrijwilligerswerk doet van 36 % in 2012 naar 40 %. 2. Seksuele diversiteit en vrouwenemancipatie Wij willen dat Nijmegen een stad is waarin homoseksuelen, lesbiennes, biseksuelen en transgenders maatschappelijk geaccepteerd worden. Doel is handhaving van het percentage inwoners dat in de stadspeiling 2012 aangeeft dat homo’s en lesbiennes hun eigen leven moeten kunnen leiden op 96%. Landelijk willen wij onze koploperspositie handhaven. Daarnaast streven we naar emancipatie van vrouwen en richten ons daarbij vooral op vrouwen met een andere culturele achtergrond. 3. Vluchtelingen en asielzoekers Nijmegen blijft een stad die vluchtelingen en asielzoekers een warm welkom biedt. We willen dat nieuwkomende statushouders conform de landelijke taakstelling snel en adequaat gehuisvest worden en begeleiding krijgen die van korte duur – maximaal één jaar - is. We streven daarbij naar een goede doorverwijzing van alle verblijfsgerechtigde vluchtelingen naar de reguliere diensten en instellingen in de stad. Realisatie Indicatoren 4.% Niet-westerse allochtonen dat meer contacten zou willen hebben.
Doelstelling
2012
2013
2014
2015
2016
2017
25
25
25
25
25
25
Wat gaan we ervoor doen? •
126
In 2014 zullen wij bovenstaande visie op diversiteit verder concretiseren. Centraal staat dat diversiteit meer is dan rekening houden met demografische verschillen. Het gaat om het werkelijk erkennen van verschillen tussen mensen en deze tot uitgangspunt nemen van beleid. Niet alleen binnen Zorg en Welzijn, maar binnen alle programma’s en ook binnen de gemeentelijke organisatie.
Programma Zorg & Welzijn •
• •
•
•
•
• •
Binnen het WMO-domein blijven we, net als in de afgelopen jaren, werken aan interculturalisatie van onze eigen organisatie en van instellingen waarmee we (subsidie)overeenkomsten hebben afgesloten. Daarbij speelt vooral de toegankelijkheid van producten en diensten voor alle inwoners van de stad. De rol van Het Inter‐Lokaal blijven we hierin faciliteren. Met het oog op de oververtegenwoordiging van allochtone kinderen in de jeugdzorg, zijn we deelnemer aan en penvoerder voor een Europees project ter bevordering van de interculturalisatie van de jeugdhulpverlening. Per 2014 worden in het kader van de herstructurering van de Informatie- en adviesfunctie stadsbreed STIPs gerealiseerd (zie hoofddoelstelling 1). Met Het Interlokaal als kwartiermaker wordt een brede toepassing van de interculturele werkwijze gerealiseerd. In ons reguliere beleid in programma’s als Zorg & Welzijn, Werk & Inkomen, Veiligheid en Wijken houden we aandacht voor bijzondere aandachtsgroepen om de oververtegenwoordiging van deze groepen in schooluitval, werkloosheid, overlast en criminaliteit tegen te gaan. Ter bevordering van de zelfredzaamheid en participatie zorgen we voor onder meer aanbod van informeel taalonderwijs, maatschappelijke begeleiding van nieuwkomers en jongerenactiviteiten. Het informeel taalonderwijs wordt uitgevoerd door de instellingen IVC en Intercity die per 1 januari 2014 gaan fuseren. We gaan een afgestemd en vraaggericht taalaanbod verzorgen, gericht op meerdere wijklocaties. In 2014 geven wij uitvoering aan de nieuwe uitvoeringsnotitie seksuele diversiteit 2013 – 2015. In het project De Dialoog bevorderen wij de bespreekbaarheid en tolerantie tov. homoseksualteit in allochtone kringen en wij bevorderen het toerusten van professionals in de welzijns- en zorgorganisaties in het herkennen van specifieke problematiek van de LHBT-doelgroep. Daarnaast ondersteunen we zelforganisaties en organisaties op het gebied van homoemancipatie door middel van subsidies. Wij geven maatschappelijke begeleiding aan asielgerechtigden die zich in Nijmegen komen vestigen.
Bezuinigingen . Op alle subsidies zullen bezuinigingen plaatsvinden: • generieke korting van 2,5% • daling van het subsidieplafond voor allochtone zelforganisaties • vermindering van de subsidie voor (wijk)vrouwengroepen • vermindering van de subsidie van Bureau Ieder1gelijk voor de activiteiten advisering, voorlichting en monitoring
Hoofddoelstelling 5
ZELFSTANDIG WONEN EN LEVEN Wat willen wij bereiken? • •
Inwoners met een beperking kunnen zelfstandig wonen, zich verplaatsen en deelnemen aan de samenleving. De tevredenheid over de individuele Wmo-voorzieningen neemt toe (Cliënttevredenheidsonderzoek SGBO). Realisatie
Indicatoren 5. Hulpmiddel draagt bij aan zelfstandig kunnen wonen
2012
Doelstelling 2013
2014
2015
2016
2017
93
93
93
93
93
127
Programma Zorg & Welzijn
Wat gaan we ervoor doen? Zelfstandig deelnemen aan de samenleving Op grond van de Wmo heeft de gemeente een compensatieplicht voor mensen met beperkingen. De compensatieplicht beperkt zich tot het mogelijk maken van participatie op een drietal levensgebieden: • Het voeren van een huishouden; • Het verplaatsen in de woning en in de woonomgeving; • Het ontmoeten van medemensen. Hierbij staat niet het recht, de claim, centraal, maar de individuele behoefte van de burger. Ook staat niet de voorziening centraal, maar het beoogde resultaat. Het is nog onzeker of er in het nieuwe wetsvoorstel nog steeds gesproken wordt over een compensatiebeginsel. In 2014 zullen we ons echter hoe dan ook blijven inzetten op maximale participatie van mensen met beperkingen. Via het keukentafelgesprek verkrijgen we helderheid over welke ondersteuningsbehoefte er is, in hoeverre de persoon hier zelf of door middel van de sociale omgeving in kan voorzien, of er een collectieve voorziening is of dat een individuele voorziening van de gemeente een oplossing kan bieden. Een individuele voorziening is dan bijvoorbeeld een woningaanpassing, een woonvoorziening, een vervoerskostenvergoeding, een autoaanpassing, een scootmobiel, een (sport)rolstoel of hulp bij het huishouden. Ten aanzien van de vervoerskostenregeling geldt dat we momenteel onderzoeken hoe we de voorziening kunnen omvormen zodat ze in de toekomst doelmatiger wordt ingezet. Ten aanzien van de hulp bij het huishouden had het Rijk aangekondigd het budget met 75% te verlagen. Dit is intussen bijgesteld naar 40%. In de septembercirculaire 2013 of later, is de exacte omvang van het verlaagde budget bekendgemaakt. In de Perspectiefnota 2014 is een onderzoeksopdracht opgenomen over de invulling van deze rijksbezuiniging. In de loop van 2014 willen we ervaring gaan opdoen met een nieuwe vorm van hulp bij het huishouden. Hoe dit eruit gaat zien is nog niet bekend, maar we onderzoeken momenteel diverse scenario’s. Deze scenario’s variëren van het hanteren van een inkomensgrens, het aanbieden van huishoudelijke hulp als een collectieve voorziening, het opzetten van een was- en strijkservice, het verzekeren van bepaalde kosten met betrekking tot de huishoudelijke hulp tot het aanpassen van het aantal uren hulp per verstrekking. Voor de gemeenteraadsverkiezingen hebben we hierover een voorstel aan uw raad voorgelegd. De uitgangspunten zijn in ieder geval: focus op de meest kwetsbare, kantelen, resultaatgericht en zoveel mogelijk indicatievrij verstrekken en collectief vóór individueel. Om te zorgen dat de Sociale Wijkteams en het gemeentelijke Wmo-bureau niet langer gehinderd worden door een traditionele Wmo-verordening en Wmo–beleidsregels met gedetailleerde indicatiecriteria willen we dat per 1 januari 2014 een nieuwe gekantelde Wmo-verordening in werking treedt. In de tweede helft van 2014 zal deze verordening opnieuw aangepast moeten worden in verband met de nieuwe taken die vanuit AWBZ en Jeugdzorg worden overgeheveld. Deze nieuwe verordening moet op 1 januari 2015 in werking treden. Langer zelfstandig wonen In de kamerbrief “hervorming langdurige zorg” is het kabinetsbeleid ten aanzien van de langdurige zorg uiteengezet. Onderdeel van dit programma is het langer zelfstandig wonen van mensen met beperkingen met ondersteuning vanuit de Wmo. In 2013 is al een begin gemaakt met deze voornemens : de laagste zorgzwaartepakketten (zzp’s 1 en 2)) voor nieuwe cliënten in de ouderen-, verstandelijk gehandicapten en geestelijke gezondheidszorg zijn niet meer geïndiceerd. Cliënten krijgen voortaan langer in hun eigen omgeving zorg. Deze keuze sluit aan bij het concept van zorg in de buurt en 128
Programma Zorg & Welzijn speelt in op de wens van een deel van de cliënten om zo lang mogelijk in de eigen vertrouwde woonomgeving te blijven. Met ingang van 2014 wordt de extramuralisatie verder doorgevoerd voor lichamelijke gehandicapten (ZZP 1 en 3) en delen van de ouderen- (ZZP 3) en verstandelijk gehandicaptenzorg (ZZP 3). Binnen de geestelijke gezondheidszorg worden, mede ingegeven door de landelijke afspraken over afbouw van de intramurale beddencapaciteit in deze sector, stappen ondernomen om ook mensen met een beperkte zelfredzaamheid (ZZP3) zelfstandig te laten wonen. De hervorming van de GGZ, die in zijn geheel uit de AWBZ verdwijnt, heeft grote invloed op gemeenten. We bereiden ons in 2014 voor op de overheveling van het op participatie gerichte beschermd wonen per 2015, mogelijk naar de centrumgemeenten maatschappelijke opvang. We zien kansen om met deze overheveling de zelfregie en participatie van mensen met een psychische beperking te versterken en om de doorstroom uit de maatschappelijke opvang te verbeteren. In de plannen van het rijk is nog veel onduidelijk. Als het beschermd wonen volledig naar gemeenten worden overgeheveld, worden we ook verantwoordelijk voor wonen & zorg voor mensen met een zeer zware zorgbehoefte. Het scheiden van wonen en zorg voor de lichtere zorgzwaartepakketten betekent geleidelijk een verschuiving van intramurale zorg naar extramurale zorg. Deze verschuiving heeft gevolgen voor het gemeentelijke Zorg & Welzijnsdomein. Meer mensen, juist uit de kwetsbare groepen in de samenleving, zullen een zwaarder beroep doen op voorzieningen binnen het programma Zorg en Welzijn. Zo resulteert het langer zelfstandig wonen door ouderen en mensen met beperkingen in meer en complexe aanvragen voor individuele voorzieningen zoals hulp bij het huishouden en woningaanpassingen. Afhankelijk van de aard van de beperkingen, zullen zij ook behoefte hebben aan bv. aangepaste woningen, begeleiding bij het wonen, beheren van financiën e.d. en een zinvolle dagbesteding. In samenwerking met het programma Wonen, werken we onder andere aan de inrichting van woonservicegebieden om het (langer) thuis wonen mogelijk te maken.
Hoofddoelstelling 6
ZORG EN OPVANG VOOR SOCIAAL KWETSBAREN Wat willen wij bereiken? Voor de prestatievelden 7, 8 en 9 van de Wmo hebben wij de volgende doelstellingen geformuleerd : • Het terugdringen van het aantal dak- en thuislozen. • Het bieden van beter aansluitende zorg voor de meest kwetsbare mensen zoals multiprobleemhuishoudens, slachtoffers van huiselijk geweld en dak- en thuislozen. • Het consolideren en waar mogelijk terugdringen van de maatschappelijke overlast veroorzaakt door dak- en thuislozen. In het Wmo-beleidsplan vormen de openbare geestelijke gezondheidszorg, de maatschappelijke en vrouwenopvang en de verslavingspreventie het bovenwijks vangnet voor de groep mensen met zulke complexe problematiek dat deze niet in de eigen omgeving en met inzet van het eigen netwerk op te lossen is. De doelstellingen en activiteiten op het gebied van maatschappelijke opvang dragen bij aan de speerpunten op het gebied van integrale veiligheid. Vanuit maatschappelijke opvang bieden we opvang, begeleiding en nazorg voor ex-gedetineerden. We financieren het steunpunt huiselijk geweld, de opvang voor daders en zorg aan slachtoffers van huiselijk geweld. Door overlast door een deel van de doelgroep dak- en thuislozen terug te dringen, dragen we bij aan het gevoel van veiligheid van Nijmegenaren.
129
Programma Zorg & Welzijn
Realisatie Indicatoren
2012
6.1 Aantal dak- en thuislozen in traject 6.2 Burgers die vinden dat overlast van zwervers/daklozen vaak voorkomt in de woonbuurt
Doelstelling 2013
2014
2015
2016
2017
90%
90%
90%
90%
90%
3%
3%
3%
3%
3%
Wat gaan we ervoor doen? We zorgen dat de volgende activiteiten en voorzieningen beschikbaar zijn: • Opvang voor dak- en thuislozen met en zonder ernstige verslavingsproblematiek, zwerfjongeren, dakloze gezinnen en slachtoffers van huiselijk geweld. • Toeleiding naar zorg voor personen en gezinnen in een multiprobleemsituatie door de Regieteams en zorgmijdende dak- en thuislozen d.m.v. bemoeizorg, geleverd door het MBZ, IrisZorg en ProPersona en de RIBW. • Nazorgtrajecten aan ex-gedetineerden, voornamelijk actieve veelplegers. • 25 plaatsen noodopvang voor uitgeprocedeerde asielzoekers. • Een gevarieerd aanbod aan verslavingspreventie in de hele regio, zowel op het gebied van algemene preventie: gebruik voorkomen, als selectieve preventie: voorkomen dat gebruik problematisch gebruik wordt. • 25 plaatsen medische heroïnebehandeling. We gaan door met de voorbereiding van de eerste locatie voor Skaeve huse. De zwerfjongerenopvang verhuist per 2014 naar de nieuwe locatie. De Regieteams voor overlast- en multiprobleemhuishoudens zijn gefinancierd tot en met 2013. In de tweede helft van 2013 hebben wedeze teams structureel gemaakt. Regieteams hebben zich ontwikkeld tot een belangrijk onderdeel in de zorg- en ondersteuningsstructuur van Nijmegen die we blijvend nodig hebben in de hulp en ondersteuning aan de meest kwetsbare mensen/gezinnen. In 2014 geven we uitvoering aan de Regionale Agenda OGGz. Met de regiogemeenten in onze maatschappelijke opvangregio Nijmegen & Rivierenland hebben we afgesproken om alle lokale OGGz-netwerken op sterkte te brengen en daarvoor kwaliteitseisen af te spreken. Ook maken we op regionale schaal afspraken met elkaar en met andere partijen over het beter voorkomen en oplossen van multiprobleemsituaties, bv. het beter voorkomen van uithuiszetting en beschikbaar stellen van woningen in de regio. Derde opgave is integratie van de OGGz in de nieuwe Zorg & Welzijnsstructuur die rond de transities wordt vormgegeven. De Regieteams zijn daarin, naast de sociale wijkteams, lokale toegangspoort tot zorg & ondersteuning. Doordat gemeenten meer taken krijgen op het gebied van zorg & welzijn hebben ze de beschikking over meer armslag om mensen met complexe problemen adequaat te helpen en te sturen op 1 gezin, 1 plan, 1 regisseur. Dit moet leiden tot betere signalering, waardoor minder problemen escaleren tot een multiprobleemsituatie. Ook ontstaat hierdoor een steviger basis voor maatschappelijk herstel. Voor de aanpak van huiselijk geweld hebben we als centrumgemeente de opdracht om op 1 januari 2015 een regionaal beleidsplan te hebben en een Advies en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK) gerealiseerd te hebben. Het Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG) en het Advies en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) moeten gaan werken vanuit 1 organisatie (onder voorbehoud van definitieve vaststelling van wetswijzigingen). In 2013 en 2014 treffen we voorbereidingen hiervoor. Hoe één en ander vorm krijgt bepalen we in afstemming met de gemeenten behorend tot de vrouwenopvang regio. Ons beleid op het gebied van opvangvoorzieningen voor dak- en thuislozen houden we tegen het licht en actualiseren we zonodig. Zo kort mogelijke opvang en goed 130
Programma Zorg & Welzijn aansluitende zorg blijven belangrijk. In een tijd waarin de (langdurige) zorg sterk verandert, moeten we anticiperen op de toekomst: de jeugdzorg benutten om beter te voorkomen dat jongeren gaan zwerven, de begeleiding om preventie en maatschappelijk herstel te versterken en beschermd wonen om meer mogelijkheden te creëren voor doorstroom vanuit de opvang en vervolgvoorzieningen zoals het Domushuis en het MFC. Ook in 2014 blijven we noodvoorzieningen bieden aan rechtmatig in Nederland verblijvende asielzoekers die vanwege het niet sluitende rijksbeleid niet in aanmerking komen voor rijksopvang . Voor deze kwetsbare groep zetten we de noodopvang voort op grond van de beleidsnota 'Tussen de wal en het schip 2012- 2014'. In de Perspectiefnota zijn voor 2014 de volgende bezuinigingen opgenomen: • Verminderen verslavingspreventie: Deze bezuiniging verwerken we in de budgetsubsidie aan IrisZorg. • Efficiency Critical Time Intervention (MBZ, IrisZorg, ProPersona): Deze organisaties zijn in 2013 verregaand gaan samenwerken en gaan werken volgens het model Critical Time Intervention (CTI). Daardoor is een efficiencyslag mogelijk in de bemoeizorg en realiseren we een bezuiniging van € 50.000 vanaf 2014. • Beëindigen project Memosa: De hiervoor ingezette middelen leveren we in. • Afslanking bemoeizorg: Overlast- en multiprobleem casuïstiek handelen we zo veel mogelijk af in de Regieteams. De inzet van het MBZ beperken we tot de meest complexe OGGz casuïstiek. Daardoor realiseren we een bezuiniging op de taak toeleiding naar zorg van het MBZ. Andere activiteiten, zoals de inzet in het Veiligheidshuis of bij de aanpak van huiselijk geweld worden niet geraakt door deze bezuiniging. Wel dient het MBZ het overgebleven bedrag flexibel in te zetten voor de verschillende taken. De bezuinigingstaakstellingen voor 2015: op nazorg ex-gedetineerden en de samenvoeging van het Steunpunt Huiselijk Geweld en het Advies- & Meldpunt Kindermishandeling, bereiden we in 2014 voor.
BUDGETWIJZIGINGEN Budgetwijziging Perspectiefnota Zorg & Welzijn
2014
Iriszorg; Sancta Maria
2015
-287 -287
2016
2017
-287 -287
Totaal tegenvaller bestaand beleid Het betreft hier de opvang van zwerfjongeren. De huidige financiering via de AWBZ en de gemeente staat onder druk, hoofdzakelijk doordat de benodigde AWBZ indicaties door aangescherpte regelgeving niet worden afgegeven. Tot en met 2015 lopen er bestuurlijke afspraken met de Iriszorg. De zwerfjongerenaanpak zal deel uitmaken van de taken die de gemeenten krijgen op grond van de decentralisatie van de Jeugdzorg. Bij de toekomstige vormgeving van de jeugdzorgtaken maakt de zwerfjongerenaanpak onderdeel van de afweging van taken uit. De zwerfjongerenopvang maakt tevens deel uit van de onderzoeksopdracht “onderwijs en ondersteuning jeugd”. Bezuinigingen Perspectiefnota Zorg & Welzijn Verminderen subsidie vrouwengroepen Beëindigen subsidie Ieder1gelijk Verminderen subsidie zelforganisaties Afromen overige kosten Diversiteit en Jeugd (5+11) Korting Huishoudelijke hulp 2014 Hergebruik scootmobielen en rolstoelen Verminderen subsidie Ouderenbonden
2014 8 30 10 45 979 14
2015
2016
2017
18 60 15 45
18 60 20 45
18 60 20 45
150 27
150 27
150 27
131
Programma Zorg & Welzijn Verminderen bijdrage ZZG Zonnebaars Verhogen eigen bijdrage hobbywerkplaatsen Verminderen huur voor Huisvesting JGZ Efficiency samengaan SHG en AMK Verminderen verslavingspreventie Efficiency Critical Time Intervention (MBZ, IrisZorg, ProPersona) Beëindigen beheerskosten OGGZ-monitor Verminderen bijzondere toeleiding OGGZ Beëindigen project Memosa Afslanking bemoeizorg Verminderen nazorg ex-gedetineerden
18
75 50
50
35 50
35 100
50 75 50 35 6 50
50 75 50 35 6 50 190 60 971
60 726
35 100 89 50 75 50 35 6 50 190 60 1.059
1.278 Totaal bezuinigingen Bijna al ons sociale beleid is gericht op het voorkomen en compenseren van achterstanden en kwetsbaarheid. Maar de komende jaren krijgen we meer verantwoordelijkheden gedecentraliseerd vanuit het rijk, die gepaard gaan met een bezuiniging. Ons uitgangspunt is dat we deze taken gaan uitvoeren met het geld dat we daarvoor krijgen. Daarom moeten we prioriteiten stellen. Dat doen we door een groter beroep te doen en te vertrouwen op de eigen kracht en de samenredzaamheid van mensen. Om het vangnet voor de echt kwetsbare mensen in stand te houden verminderen of beëindigen we een aantal subsidies, zoeken we naar efficiencymogelijkheden en verminderen we extra begeleiding.
Onderzoeksopdracht Perspectiefnota Huishoudelijke hulp
2014
Stelpost Programma Zorg & Welzijn - Individuele voorzieningen
2015 6.755
2016 9.570
2017 9.570
6.755 9.570 9.570 Taakstelling Huishoudelijke hulp In de Perspectiefnota 2014 hebben we rekening gehouden met de in het regeerakkoord aangekondigde bezuiniging op de Individuele voorzieningen in de Wmo van 75% van het budget. Omdat het Rijk nog geen concrete bedragen noemde, hebben wij een stelpost opgenomen van € 6,9 miljoen negatief voor 2015 en € 9,6 miljoen negatief vanaf 2017. Tegelijkertijd hebben we een onderzoeksopdracht gegeven, om in een drietal scenario’s de mogelijke effecten van deze bezuinigingen in beeld te brengen, waaruit de manier van definitieve verwerking in de begroting blijkt. Daarbij hebben we afgesproken dat de taakstelling meebeweegt met de uiteindelijke bezuinigingsbedragen van het Rijk. Op basis van de uitkomsten van het onderzoek besluit uw Raad over de definitieve verwerking van de taakstelling in de begroting. Vervolgens is in het Zorgakkoord afgesproken om de bezuiniging op de Wmo terug te brengen tot 40% van het budget. Opnieuw heeft het Rijk nog geen concrete vertaling naar de Gemeentefondsuitkering gegeven. Om in deze Stadsbegroting toch een zo reëel mogelijk beeld te geven, stellen we voor de bedragen op stelpost aan te passen aan het Sociaal akkoord.
Investeringen Zorg & Welzijn
2014
Skaeve Huse (aanvulling) Jongerencentrum Noord
2015
2016
150 400 550
2017
Totaal nieuwe investeringen Skaeve Huse Om de Skaeve Huse aan de Stadsbroekseweg te realiseren zetten we in 2014 aanvullend € 150.000 in. Jongerencentrum Nijmegen Noord Om in Nijmegen Noord een volwaardig jongerencentrum vanuit leefbaarheids- en veiligheidsoverwegingen te realiseren, is € 400. 000 beschikbaar gesteld. 132
Programma Zorg & Welzijn
INVESTERINGEN Investering Stevenstoren Skaeve Huse Jongerencentrum Nijm.Noord
•
•
krediet K000 03 oorspr. mut. ,3 K000192 0,1 0,2 K000204 0,4
2013
2014
2015
2016
2017
Skaeve Huse De investering Skaeve Huse valt onder hoofddoelstelling 6 ‘zorg en opvang voor sociaal kwetsbaren’. De investering Jongerencentrum Nijmegen Noord valt onder hoofddoelstelling 2 ‘optimale kansen voor de jeugd’. Om de Skaeve Huse aan de Stadsbroekseweg te realiseren heeft uw Raad met de Perspectiefnota 2014 een aanvullend investeringskrediet beschikbaar gesteld van € 150.000. Oorspronkelijk was een investeringskrediet beschikbaar van € 150.000, waardoor het totaal uitkomt op een krediet van € 300.000. Na vaststelling van het bestemmingsplan eind 2013 is de verwachting dat de bouwvergunning voorjaar 2014 verleend gaat worden. Oplevering van de 8 zorgwoningen (Skaeve Huse) zal naar verwachting in het najaar van 2014 zijn. Jongerencentrum Nijmegen Noord In Nijmegen Noord is grote behoefte aan een volwaardig jongerencentrum vanuit leefbaarheids- en veiligheidsoverwegingen. Uw Raad heeft met de Perspectiefnota een investeringskrediet beschikbaar gesteld van € 400.000 voor de realisatie van een jongerencentrum in Nijmegen Noord. Daarbij is de voorkeur aangegeven voor de realisatie van een vestiging in een bestaande accommodatie. Vooruitlopend daarop wordt gezocht naar een tijdelijke locatie.
Wat kost het? Bedragen * 1 miljoen Rekening Wat mag het kosten? Financiële lasten per product 1P11-1051-01 Welzijn
2012
Begroting 2013
2014
2015
2016
2017
12,4
13,6
12,7
10,9
10,8
10,8
1P11-1051-02 Publieke Gezondheid
6,2
6,4
6,2
6,3
6,3
6,2
1P11-1051-03 Jeugd
5,7
5,0
4,5
4,7
4,5
4,1
1P11-1051-04 Diversiteit
2,1
1,7
1,5
1,4
1,4
1,4
25,2
26,3
26,7
19,6
16,6
16,6
1P11-1051-05 Individuele voorzieningen WMO 1P11-1051-06 Maatschappelijke opvang
13,8
14,1
14,6
14,4
13,8
13,8
Totaal lasten programma
65,5
67,1
66,2
57,3
53,4
52,8
1P11-1051-01 Welzijn
0,5
0,5
0,7
1P11-1051-02 Publieke Gezondheid
0,2
0,1
1P11-1051-03 Jeugd
0,7
0,7
0,4
0,4
0,1
0,1
1P11-1051-04 Diversiteit
0,2
0,2
1P11-1051-05 Individuele voorzieningen WMO
2,9
3,0
3,1
2,2
2,2
2,2
Financiële baten per product
1P11-1051-06 Maatschappelijke opvang
1,0
1,0
0,6
0,6
0,6
0,6
Totaal baten programma
5,6
5,6
4,7
3,1
2,9
2,9
-59,9
-61,6
-61,5
-54,1
-50,5
-50,0
Totaal programma
TOELICHTING FINANCIËN De gemeente Nijmegen streeft naar een maatschappij waarin alle inwoners mee kunnen doen; voor iedereen is een plek in onze stad. Om dit te bereiken zijn er diverse uitgangspunten beschreven in het Wmo-beleidsplan 2012-2015 ‘Solidair, samen en solide’. Voor het programma Zorg en Welzijn is een zestal hoofddoelstellingen geformuleerd die tot de gewenste maatschappelijke effecten moeten leiden. De hoofddoelstellingen zijn 133
Programma Zorg & Welzijn gekoppeld aan de zes producten die tezamen het programma Zorg en Welzijn vormen. De hoofddoelstellingen zijn: het stimuleren van participatie (welzijn), optimale kansen voor de jeugd (jeugd), het bevorderen van gezondheid (publieke gezondheid), gelijke kansen voor iedereen (diversiteit), zelfstandig kunnen wonen en leven (individuele voorzieningen) en ten slotte zorg en opvang voor de sociaal kwetsbaren (maatschappelijke opvang). Om dit te kunnen bereiken is in 2014 een bedrag van € 66,2 miljoen beschikbaar. Het grootste deel van het beschikbare budget wordt ingezet voor de producten welzijn (19% van het budget), individuele voorzieningen (40%) en maatschappelijke opvang (22%). Voor de overige 3 producten van het programma is de resterende 19% van het budget beschikbaar. Van het budget van € 66,2 miljoen wordt een groot deel ingezet in de vorm van subsidieverleningen aan diverse instellingen; enkele grote instellingen die vanuit dit programma worden gesubsidieerd zijn: Iriszorg, GGD, Tandem, NIM, Het Inter-lokaal, Swon en Moviera. In totaal is het subsidiebudget ca. € 35,3 miljoen (54%). Naast subsidieverleningen is een groot deel van het budget beschikbaar voor individuele voorzieningen. Het gaat hier om rolstoelen, vervoersvoorzieningen, woningaanpassingen en huishoudelijk hulp. Hiervoor is een bedrag in de begroting geraamd van € 22,5 miljoen (34 %). Voor de stadsbrede uitrol van de sociale wijkteams hebben we in 2014 een bedrag van € 1,2 miljoen beschikbaar en voor de voorbereiding van de transities Jeugd en AWBZ hebben we € 0,6 miljoen beschikbaar. Ten opzichte van 2013, nemen de lasten van het programma in 2014 af met € 0,9 miljoen. De daling van de lasten wordt voornamelijk veroorzaakt door de diverse bezuinigingstaakstellingen die de Raad via de Perspectiefnota’s in 2013 en 2014 meerjarig heeft vastgesteld. Het betreft hier de bezuinigingstaakstelling ‘herstructureren veld maatschappelijke instellingen’ uit de perspectiefnota 2013 en de bezuinigingen op de subsidiebudgetten uit de perspectiefnota 2014. Naast deze bezuinigingstaakstellingen loopt ook de tijdelijke onttrekking aan de saldireserve in 2013 ten einde, hierdoor dalen tevens de begrote lasten. Het lastenniveau daalt in 2015 verder met € 8,9 miljoen, in 2016 met € 3,9 miljoen en ten slotte in 2017 met € 0,6 miljoen. Vanaf 2017 resteert er structureel een bedrag van € 52,8 miljoen. De sterke daling van de lasten in 2015 en 2016 wordt, naast de eerder genoemde oplopende bezuinigingen uit de perspectiefnota’s, voornamelijk veroorzaakt door de bezuinigingstaakstelling die gekoppeld is aan de onderzoeksopdracht ‘huishoudelijke hulp’ uit de Perspectiefnota 2014. Deze onderzoeksopdracht komt voort uit de aangekondigde korting van het rijksbudget voor huishoudelijke hulp in het regeerakkoord ‘Bruggen slaan’. Voor Nijmegen betekent dit een bezuiniging van bijna € 1 miljoen in 2014 en van ongeveer € 9,6 miljoen structureel vanaf 2016. De bezuiniging in 2014 vangen we op binnen het programma. De onderzoeksopdracht richt zich dus op de situatie vanaf 2015. De taakstelling voor 2015 hebben we met € 1 miljoen verzacht. In tegenstelling tot de aankondiging in het regeerakkoord om de Rijksuitkering te korten met 75%, heeft het kabinet besloten om een korting van 40% toe te passen. We verwachten dat in de septembercirculaire het exacte bedrag van de rijkskorting op de huishoudelijke hulp voor Nijmegen wordt gepubliceerd. Hierna verwerken we definitieve korting in de begrotingscijfers. De taakstelling die gekoppeld is aan de onderzoeksopdracht is namelijk gelijk gesteld aan de rijkskorting op de huishoudelijke hulp. De daling van de lasten in 2017 wordt voornamelijk veroorzaakt door een tweede onderzoeksopdracht binnen het programma (product jeugd). Aan deze onderzoeksopdracht ‘onderwijs en ondersteuning jeugd’ uit de perspectiefnota 2014, is een taakstelende bezuiniging gekoppeld van € 385.000.
134
Programma Zorg & Welzijn Ten opzichte van 2013 nemen de baten van het programma in 2014 af met € 0,9 miljoen. De daling van de baten wordt voornamelijk veroorzaakt door de beëindiging van c.q. lagere onttrekkingen aan de (bestemmings-)reserves. In 2015 laten de baten een daling zien van € 1,6 miljoen Dit komt voor € 0,9 miljoen doordat we de hogere eigen bijdrage die het CAK voor gemeenten int tot en met 2014 hebben opgenomen in onze begroting. Met het invullen van de onderzoeksopdracht voor de huishoudelijke hulp maken we eveneens een nieuwe inschatting van de verwachte eigen bijdrage vanaf 2015. De daling van € 0,7 miljoen komt door de afloop van een aantal projecten waarvoor we een provinciale bijdrage ontvangen uit het ‘stads- en regiocontract 2012-2015’. In 2016 nemen de baten verder af met € 0,2 miljoen; deze daling heeft te maken met de beëindiging van de provinciale bijdrage voor het ‘stads- en regiocontract 2012-2015’. Vanaf 2016 laten de begrote baten een stabiel beeld zien van € 2,9 miljoen.
VERWACHTE ONTWIKKELINGEN • Transities AWBZ-begeleiding en Jeugdzorg Per 1 januari 2015 vindt de overheveling van de functie Begeleiding en Persoonlijke Verzorging uit de AWBZ en de transitie Jeugdzorg plaats. Samen met de regiogemeenten bereiden we ons voor op deze transities. Als de landelijke wetgeving gereed is en de te overhevelen middelen bekend zijn, kunnen we in de loop van 2014 de Wmo-verordening aanpassen, het inkooptraject en de verdere implementatie in gang zetten. Extra aandacht behoeft het toekomstbestendig maken van de zwerfjongerenopvang. We zien hier een beweging dat de zorgindicaties afnemen en integratie met de jeugdzorg noodzakelijk is, zowel om zwerven te voorkomen en zwerfjongeren goed te helpen als voor een gezonde financiële toekomst. We verwachten dat in 2014 de AWBZ-financiering op basis van indicaties helemaal wegvalt en een overbrugging nodig is om het gat tussen de afbouw van de indicaties en de komst van de jeugdzorg te dichten. • Hervorming langdurige zorg Het kabinet is van plan alleen de zeer zware zorg onder te brengen in de kern AWBZ per 2015 en voor de minder zware zorg het scheiden van wonen & zorg door te voeren. Mensen krijgen dan de zorg alleen nog ambulant, aan huis en worden niet meer opgenomen in een instelling. De psychiatrie verdwijnt in zijn geheel uit de AWBZ. Het op participatie gerichte beschermd wonen uit de GGZ wordt overgeheveld naar de centrumgemeenten maatschappelijke opvang. Dit betekent dat nieuwe cliënten niet langer een indicatie voor intramurale (verblijfs)zorg ontvangen. Deze ontwikkeling leidt er toe dat meer mensen, juist uit de kwetsbaarste groepen in de samenleving: ouderen, gehandicapten, dak- en thuislozen, een zwaarder beroep doen op voorzieningen binnen het programma Zorg & Welzijn. Er is geen indicatie dat gemeenten hiervoor worden gecompenseerd. •
Ontwikkeling Wmo - Individuele voorzieningen
Zoals we al in de Voorjaars- en Najaarsnota 2013 meldden, zien we meevallers in de uitvoering van de individuele voorzieningen Wmo. Deze meevallers zijn het gevolg van aanbestedingsvoordelen, van hogere opbrengsten aan eigen bijdragen en van minder groei van de vraag. Voor 2014 verwachten we een voordeel van € 3,3 miljoen, dat we hier voorstellen op het programma Zorg & Welzijn te verwerken. Vanaf 2015 voert het Rijk grote bezuinigingen op de zorg door en verandert de regelgeving in het kader van de omvorming van de Wmo en de AWBZ. In de Perspectiefnota 2014 hebben we daarvoor een onderzoeksopdracht geformuleerd. Daarom ramen we de budgettaire ontwikkeling voor het programma Zorg & Welzijn vanaf 2015 pro memorie. 135
Programma Zorg & Welzijn
BELEIDSNOTA'S EN ONDERZOEKEN • • •
136
Kracht door verbinding (transities) Lokale gezondheidsnota: Nijmegen gezond verder Nota mantelzorgbeleid
Programma Sport
2.13 Programma Sport Programma Sport
6%
Zorg & Welzijn en Sport , B. Frings Programmanummer : 1052 Programmamanager : John van Boxtel
MAATSCHAPPELIJK EFFECT Het programma Sport is gericht op het stimuleren van de sportparticipatie en beweegdeelname in Nijmegen. Daarmee willen wij de volgende maatschappelijke effecten bereiken: • Nijmegenaren kunnen deelnemen aan en genieten van een gevarieerd aanbod van sport- en beweegactiviteiten. • Het behouden en verbeteren van de gezondheid en het welzijn van inwoners van Nijmegen, door het bevorderen van sport en bewegen. • De sportverenigingen in Nijmegen zijn van goed niveau. • Een kwalitatief goed aanbod aan sportaccommodaties in Nijmegen en een openbare ruimte die uitnodigt om te sporten en bewegen. • Sportieve talenten kunnen zich optimaal ontwikkelen in Nijmegen.
PROGRAMMA SPORT H1
Sportstimulering
H2
Versterken sportverenigingen
H3
Kwalitatief goede sportaccommodaties
H4
Ondersteuning topsportklimaat
Hoofddoelstelling 1 SPORTSTIMULERING
Wat willen wij bereiken? Wij willen de sport- en beweegdeelname in samenwerking met andere programma’s en andere partijen minimaal op het huidige niveau houden. Daarnaast streven wij naar een verhoging van het aantal Nijmegenaren dat voldoende beweegt (‘beweegnorm’). Om te peilen hoe hoog de sport- en beweegdeelname is, wordt gebruik gemaakt van de Stadsen Wijkmonitor, de Sportverenigingsmonitor en de gezondheidsmonitoringcyclus van de GGD. Voorts wordt gebruik gemaakt van de managementrapportage van Sportservice Nijmegen.
137
Programma Sport
Realisatie Indicatoren 1.1 % basisscholieren dat minimaal 7 uur per week beweegt 1.2 % middelbare scholieren dat aan sport doet 1.3 % middelbare scholieren dat minimaal 7 uur per week beweegt 1.4 % volwassenen dat minimaal 12 keer per jaar aan sport doet 1.5 % volwassenen dat voldoet aan de beweegnorm
2012
Doelstelling 2013
2014
2015
2016
2017
72%
76%
76%
88%
92%
92%
67%
71%
71%
67%
67%
67%
74%
78%
78%
Toelichting indicatoren De indicatoren met betrekking tot sport- en beweegdeelname worden in een vierjaarlijkse cyclus gemeten. Vanaf 2014 is pas weer nieuwe informatie beschikbaar. In het beleid is een doelstelling voor een periode van vier jaar beschreven. Wat gaan we ervoor doen? • Stimulering van de sportdeelname, onder meer door aandacht voor sporten zowel binnen als buiten verenigingsverband, informatievoorziening over sportaanbod, samen met verenigingen onderzoeken of zij hun aanbod beter kunnen laten aansluiten op vraag van mensen die weinig of niet sporten. Bij sportstimuleringsactiviteiten werken we met een vraaggerichte benadering, afhankelijk van de mogelijkheden en wensen van samenwerkingspartners, de doelgroep of de wijk waarin de activiteiten plaatsvinden. Onze inzet is met name gericht op aandachtsgroepen. • Op en rondom de scholen in aandachtsgebieden, voorheen de Open Wijk Scholen, voeren wij de Sportieve School uit, waarin de komende jaren het accent steeds nadrukkelijker komt te liggen op gezonde leefstijl. Binnen de Sportieve School worden kinderen, in samenwerking met de school, gestimuleerd om (meer) te bewegen. Dit gebeurt via binnenschoolse (lesuren bewegingsonderwijs) en buitenschoolse (naschoolse sportactiviteiten) interventies. • Samenwerking met onderwijs en GGD versterken, met onder andere als doel Sportieve Gezonde School XL, waarbij de verschillende partners binnen de Brede School worden betrokken. We willen in 2014 het aantal scholen dat deelneemt aan Sportieve Gezonde School XL uitbreiden, en de samenwerking met de GGD intensiveren. Ook is het onze ambitie om met minimaal één school uit het speciaal onderwijs als Sportieve Gezonde School samen te werken. • Op en rondom de Cruyff Courts worden door onze sportleiders sportactiviteiten georganiseerd voor de doelgroep 10 tot 18 jaar. Nadruk bij deze activiteiten ligt steeds meer op het concept ‘Voor en door jongeren’. Hierbij treedt de sportleider op als begeleider van de jongeren die de activiteiten zelf organiseren voor hun eigen doelgroep. Dit gebeurt in samenwerking met buurtbewoners, Tandem, Wijkmanagement en wijkcentrum beheerders. • Inzet van combinatiefunctionarissen (18 fte). De helft van deze fte’s wordt ingezet binnen het primair en voortgezet onderwijs, gericht op de realisatie van een na- en tussenschools programma. Hierbij ligt het accent op introductie in bewegen (PO) en stimuleren tot structureel sporten en bewegen, liefst in georganiseerd verband (PO en VO). • We voeren een tussentijdse evaluatie van de combinatiefunctionarissen uit en passen waar nodig de inzet aan. • Inzet van buurtsportcoaches, gericht op beweegdeelname van senioren en mensen met een beperking. In samenwerking met zorgverzekeraar VGZ voeren we een gezamenlijk programma uit, gericht op sport, bewegen en gezondheid. • We willen een aantal bijzondere Nijmeegse sporters inzetten als ‘Sportambassadeur’. • We evalueren de opgezette arrangementen zwemvaardigheid.
138
Programma Sport • Versterken van het aangepast sporten. Hiervoor willen we in regionaal verband samenwerken, en indien het op basis van onderzoek haalbaar blijkt, een bid uitbrengen voor de organisatie van de Special Olympics 2016 (nationaal sportevenement voor verstandelijke beperkte sporters). Daarnaast continueren we de opzet van sportaanbod in het speciaal onderwijs. • Binnen Sport en Bewegen Plus gaan we in samenwerking met eerstelijnszorgverleners meer deelnemers werven en beweegprogramma’s aanpassen. • De activiteiten van Wij Staan voor de Wijk, gericht op sport en bewegen, worden ondersteund vanuit de programma’s Sport en Wijken. • Met de nieuwe beleidsregels sport en bewegen stimuleren wij sportevenementen die een meerwaarde hebben voor de wijk of de stad en bijdragen aan het verhogen van de sport- en/of beweegdeelname.
Hoofddoelstelling 2
VERSTERKEN SPORTVERENIGINGEN Wat willen wij bereiken? Samen met de sportverenigingen willen wij de kwaliteit van de verenigingen verder verbeteren. Tevens willen wij de samenwerking met ‘lichte verbanden’, andere vormen van georganiseerde sport, versterken indien en voor zover daar behoefte aan bestaat. Realisatie Indicatoren 2.1 % basisscholieren dat lid is van een sportvereniging 2.2 % middelbare scholieren dat lid is van een sportvereniging 2.3 % volwassenen dat lid is van een sportvereniging 2.4 % volwassenen dat buiten verenigingen en commerciële sportscholen om aan sport doet
2012
Doelstelling 2013
2014
2015
2016
2017
74%
74%
74%
71%
71%
71%
23%
23%
23%
46%
46%
46%
Toelichting indicatoren De indicatoren met betrekking tot sport- en beweegdeelname worden in een vierjaarlijkse cyclus gemeten. Vanaf 2014 is pas weer nieuwe informatie beschikbaar. In het beleid is een doelstelling voor een periode van vier jaar beschreven. Wat gaan we ervoor doen? • Wij bieden beperkte, vraaggerichte verenigingsondersteuning aan. • Wij zetten in de komende jaren 18 fte combinatiefunctionarissen in, waarbij de helft van de capaciteit gericht is op versterking van sportverenigingen. Combinatiefunctionarissen pakken vraaggericht verenigingsspecifieke vraagstukken op. In de periode 2012-2015 wordt er binnen het Nijmeegse verenigingsleven aan ongeveer 70 verschillende doelstellingen gewerkt. • Waar mogelijk willen wij de vrijwillige inzet binnen verenigingen ondersteunen en versterken. • Samen met sportverenigingen werken we aan de bevordering van sociale veiligheid, diversiteit en gezondheid bij sportverenigingen. • We stimuleren sportverenigingen om vernieuwend aanbod te ontwikkelen, dat gericht is op mensen die wel (meer) willen sporten, maar zich niet aangetrokken voelen tot het traditionele sportverenigingsaanbod. • We ondersteunen deskundigheidsbevordering, trainingsuren aangepast sporten, sportinnovatie en jubilea binnen verenigingen. • Wij gaan verkennen welke rol wij ten aanzien van de ongeorganiseerde sport en ‘lichte’ organisatieverbanden kunnen invullen. 139
Programma Sport • Indien de situatie zich voordoet, kunnen wij investeringen door verenigingen mede mogelijk maken, door onder bepaalde voorwaarden leningen en garantstellingen te verstrekken.
Hoofddoelstelling 3
KWALITATIEF GOEDE SPORTACCOMMODATIES Wat willen wij bereiken? Wij willen een kwalitatief goede basisinfrastructuur van sport- en beweegaccommodaties en voorzieningen met voldoende spreiding over de stad. Vanwege de blijvende en groeiende behoefte om te sporten en bewegen in de openbare ruimte willen wij in samenwerking met andere beleidsterreinen meer nadruk leggen op de inrichting van de openbare ruimte, op een manier die meer uitnodigt tot sporten en bewegen. Realisatie Indicatoren 3.1 Bezettingsgraad gemeentelijke gymnastieklokalen (verhuurde uren gedeeld door beschikbare uren) 3.2 Bezettingsgraad gemeentelijke sportzalen 3.3 Bezettingsgraad gemeentelijke sporthallen
Doelstelling
2012
2013
3.4 Aantal bezoekers zwembaden
497.195
500.000
3.4a Zwembad West
239.882
240.000
3.4b Zwembad Oost
123.200
123.000
3.4c Zwembad Dukenburg
71.946
72.000
3.4d Zwembad Goffert
62.167
65.000
2014
2015
2016
2017
3.5 Aantal bezoekers Triavium 3.5a Recreatief 3.5b Verenigingsgebruik
Wat gaan we ervoor doen? Algemeen: • Wij zetten in op het behoud van het kwaliteitsniveau van onze accommodaties en voeren onderhoud en renovatie uit. Voor het gebruik van de accommodaties worden de huurtarieven gehanteerd conform de tariefsverhogingen waartoe eerder is besloten. • Indien zich mogelijkheden voordoen willen wij het netwerk van voorzieningen in de openbare ruimte voor wandelen, hardlopen, fietsen, skeeleren en andere vormen van bewegen verder verbeteren. Specifiek: • Samen met de provincie Gelderland investeren wij in het project Talent Centraal, waarmee we top- en breedtesportcentrum Talent Centraal op sportpark De Dennen realiseren. In dit talentencentrum zullen STJN (judo), de Hazenkamp (turnen), SMC Sint Maartenskliniek, de loopsport en talentbegeleiding (Topsport Gelderland) samenwerken en (een deel van hun) activiteiten huisvesten. Wij verwachten dat eind 2014 gestart kan worden met de bouwactiviteiten. • In samenhang met de totale ontwikkeling van het gebied rond de nevengeul in de Waalsprong, ontwikkelen wij een visie op watersporten in de nevengeul conform de motie ‘Voortvarend aan de slag met watersport’ (21 maart 2012). • In 2014 zal een start gemaakt worden met de uitvoering van een nieuwe zwemvisie voor de Nijmeegse zwembaden. Binnen deze visie willen wij de taakstellende bezuiniging van € 175.000 per 2014 realiseren, de aanbevelingen uit het onderzoek 140
Programma Sport naar de exploitatie van de zwembaden naar de praktijk vertalen en de in de Perspectiefnota 2014 vastgestelde bezuiniging op zwembad Dukenburg realiseren door een vorm van zelfbeheer te introduceren voor zwembad Dukenburg. • In 2014 voeren we de eerste fase van de renovatie van kunstgrasvelden uit, waarbij we op sportpark Brakkenstein de toplaag + infill van het kunstgrasveld zullen vervangen. • We investeren in verbetering van de Jan Massinkhal en sporthal De Horstacker. • De energievoorziening voor het zwembad Dukenburg en wijkcentrum Meijhorst is gecombineerd. Deze installatie dient vervangen te worden. In samenwerking met Sportfondsen Nijmegen zullen wij in 2014 de installatie laten vervangen.
Hoofddoelstelling 4
ONDERSTEUNING TOPSPORTKLIMAAT Wat willen wij bereiken? Topsport- en breedtesport zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Breedtesport vormt de basis voor de top, tegelijkertijd is topsport een stimulans voor de breedtesport. Door middel van talentontwikkeling, gericht evenementenbeleid en partnerships willen wij de topsport en de relatie tussen breedte- en topsport versterken. Realisatie Indicatoren 4.1 Aantal talenten uit Nijmegen met een HP, IT of NT-status 4.2 Aantal talenten uit de regio Nijmegen met een HP, IT of NT-status dat sport in Nijmegen 4.3 Aantal seniorenteams, actief op hoogste competitieniveau
Doelstelling
2012 74
2013
2014
2015
2016
2017
96 nb
4.4 Aantal grote sportevenementen
Wat gaan we ervoor doen? • Wij ontwikkelen met onze partners een centrum voor talentontwikkeling (frontoffice topsport/breedtesport en project Talent Centraal) en zetten een combinatiefunctionaris in om deze talentontwikkeling verder te ontwikkelen. • We willen samenwerken met Top Judo Nijmegen om een regionaal trainingscentrum op te zetten. • In samenwerking met Topsport Gelderland worden verschillende bijeenkomsten (ook in de regio) georganiseerd waarin verenigingen met talenten worden geïnformeerd over de mogelijkheden met betrekking tot talentontwikkeling. • Voor grote sport- en andere evenementen willen wij een evenementenkalender gaan bijhouden om afstemming en synergie tussen evenementen te bevorderen en om side-events voor alle Nijmegenaren tijdens grote sportevenementen mogelijk te maken. • In plaats van het Sportgala organiseren wij het Sportheldenfestival (vanaf 2013). Wij zullen dit ook in 2014 organiseren.
BUDGETWIJZIGINGEN Bezuinigingen Perspectiefnota Sport Verminderen capaciteit management Sport Sluiten of zelfbeheer zwembad Dukenburg
Totaal bezuinigingen • •
2014
2015
2016
2017
50 100 150
50 200 250
50 200 250
50 200 250
We gaan kostenbewuster werken door de managementcapaciteit te verminderen. In het vertrouwen dat zelfbeheer mogelijk is voor het zwembad Dukenburg, heeft dat onze voorkeur boven sluiting van het zwembad. Dat sluit ook aan op de motie 141
Programma Sport ‘Ondersteun zelfbeheer zwembad Dukenburg’. Wij zijn in gesprek met diverse partijen om te verkennen op welke manier zelfbeheer ingezet kan worden voor de exploitatie van zwembad Dukenburg. Investeringen Sport Talent Centraal aangepast (was 2 x € 3 miljoen) Nieuw Balveren (5e veld)
2014 2.500
2015 2.500
2016
2017
200
200 Totaal nieuwe investeringen • Talent Centraal In het kader van de bezuinigingen verlagen daarnaast we het investeringsbudget voor Talent Centraal van € 6 miljoen naar € 5 miljoen. • Sportpark Nieuw Balveren We investeren € 200.000 in een natuur grasveld. De komende jaren investeren we niet meer in de realisatie van kunstgrasvelden.
INVESTERINGEN Investering krediet oorspr. mut. 2013 2014 2015 2016 2017 Nieuw zwembad-oost K000073 0,3 Ondersteuning Quick K000149 0,9 Talent Centraal K000193 6,0 -1,0 Kunstgras K000194 1,3 Rev. Binnensportaccomodaties 1,0 K000200 Nieuw Balveren 5e veld K000205 0,2 De investeringen vallen onder hoofddoelstelling (H3) “kwalitatief goede sportaccommodaties”en hoofddoelstelling (H4) “Ondersteuning Topsportklimaat” waarborgen het niveau van sportdeelname en de instandhouding van de sportverenigingen. • We investeren in 2014 in verbetering van de Jan Massinkhal en sporthal De Horstacker. • In 2014 starten we met de realisatie van Talent Centraal. Samen met de provincie Gelderland investeren wij in dit project, waarmee we top- en breedtesportcentrum Talent Centraal op sportpark De Dennen realiseren. • In 2014 investeren we in vervanging van de toplaag van het kunstgrasveld op sportpark Brakkenstein. • Er is – nadat we inmiddels een kunstgrasveld hebben aangelegd – nog budget beschikbaar om te investeren in de accommodatie van Quick. We gaan er van uit dat we dit in 2014 en 2015 inzetten, maar de uitvoering hiervan is afhankelijk van een plan dat opgesteld dient te worden door Quick. • In 2016 investeren we in een 5e veld voor v.v O.S.C. in Nijmegen-Noord.
142
Programma Sport
Wat kost het? Bedragen * 1 miljoen Rekening Wat mag het kosten? Financiële lasten per product
2012
Begroting 2013
2014
2015
2016
2017
1P11-1052-01 Sportstimulering
2,1
2,0
2,0
2,0
1,9
1P11-1052-02 Versterken sportverenigingen
0,4
0,4
0,3
0,3
0,3
0,4
14,9
14,9
14,7
14,6
15,2
15,1
1P11-1052-03 Kwalitatief goede sportaccommodaties 1P11-1052-04 Ondersteuning topsportklimaat Totaal lasten programma
1,9
0,1
0,1
0,1
0,1
0,1
0,1
17,6
17,4
17,2
17,0
17,6
17,5
0,3
0,4
0,3
0,3
0,3
0,3
1,9
1,9
1,9
1,9
1,9
1,9
2,2
2,3
2,2
2,2
2,2
2,2
-15,4
-15,2
-15,0
-14,8
-15,4
-15,3
Financiële baten per product 1P11-1052-01 Sportstimulering 1P11-1052-02 Versterken sportverenigingen 1P11-1052-03 Kwalitatief goede sportaccommodaties 1P11-1052-04 Ondersteuning topsportklimaat Totaal baten programma Totaal programma
TOELICHTING FINANCIËN Om sportparticipatie en beweegdeelname gericht te stimuleren in Nijmegen geven we in 2013 hiervoor per saldo € 15,2 miljoen uit. Voor de komende jaren zal de rol van het sportbeleid veranderen, er zal in steeds sterkere mate een beroep op sport en bewegen worden gedaan in het bredere beleidsveld van gezondheid en welzijn. In 2014 respectievelijk 2015 dalen de lasten met € 0,2 miljoen voornamelijk door de oplopende taakstellingen voortkomend uit de Perspectiefnota 2013 en 2014, waaronder minder subsidie voor zwembaden. Vanaf 2016 nemen de lasten toe met € 0,5 miljoen door hogere investeringslasten voor ontwikkeling van een nieuwe binnensportaccommodatie Talent Centraal en vervanging van bovenlagen van een aantal kunstgrasvelden. De baten laten over de jaren 2013 tot en met 2017 een stabiel beeld zien.
VERWACHTE ONTWIKKELINGEN • Het sportbeleid zal verder veranderen van een sterke nadruk op de sport zelf, sport als doel, naar een bredere focus op sport en bewegen gericht op gezondheid en welzijn, sport als middel. • Wij ontwikkelen Talent Centraal: een accommodatie en samenwerkingsverband voor talentontwikkeling in samenwerking met andere partners. • Naar aanleiding van de discussie rondom de zwembaden en zwemverenigingen ontwikkelen we samen met betrokken partners een nieuwe zwemvisie op basis waarvan de Nijmeegse zwembaden zullen worden geëxploiteerd. • Wij ontwikkelen een visie watersport rondom de nevengeul (Waalsprong).
BELEIDSNOTA'S EN ONDERZOEKEN • • • •
Beleidsnota Sport en Bewegen 2013-2016 Beleidsnota Sportaccommodaties “Kiezen voor Kwaliteit” (gemeente Nijmegen 2006) Gelderland Sportland Beleidsbrief sport “Sport en Bewegen in Olympisch perspectief” 2011 en het programma “Sport en Bewegen in de Buurt” 2011 (Rijksoverheid) • Bedrijfsvoeringonderzoek Nijmeegse zwembaden 2012 • Digitale peiling t.b.v. beleidsnota Sport en Bewegen 2011 143
Programma Sport • Uitvoeringskader Combinatiefuncties gemeente Nijmegen 2012 en Evaluatie Combinatiefuncties gemeente Nijmegen 2008 t/m 2011 • Verenigingsmonitor 2013, O&S (naar verwachting beschikbaar per einde 2013)
144
Programma Werk & Inkomen
2.14 Programma Werk & Inkomen Programma Werk & Inkomen
13 %
Werk & Inkomen, Openbare Ruimte en Wijken , T. Tankir Programmanummer : 1061 Programmamanager : Lucille Braam
MAATSCHAPPELIJK EFFECT In Nijmegen hebben zoveel mogelijk inwoners een fatsoenlijk bestaan, bij voorkeur door middel van een baan en anders door de inzet van inkomens(aanvullende) maatregelen en schuldhulpverlening.
PROGRAMMA WERK & INKOMEN H1
Beperken stijging aantal bijstandsgerechtigden
H2
Rechtmatige en doelmatige verstrekking van uitkeringen
H3
Inkomensaanvullende maatregelen en/of schuldhulpverl.
H4
Dynamiek in de gesubsidieerde arbeid
Hoofddoelstelling 1
BEPERKEN STIJGING AANTAL BIJSTANDSGERECHTIGDEN Wat willen wij bereiken? Onze ambitie is en blijft om de omvang van het bijstandsvolume in Nijmegen te beperken en in Nijmegen een positievere bijstandsvolumeontwikkeling te realiseren dan gemiddeld in Nederland. Voor de periode 2014-2017 verwachten we tekorten op de Wwb-uitkeringen. Dit wordt voor een deel veroorzaakt door de arbeidsmarkt in onze regio, die zich slechter ontwikkelt dan op landelijk niveau. Zie voor een overzicht van de geraamde financiële effecten de paragraaf recente budgetwijzigingen. Om de tekorten zo laag mogelijk te houden, gaan we optimaal gebruik maken van onze interventies rondom werk, re-integratie en handhaving.
145
Programma Werk & Inkomen
Realisatie Indicatoren 1.1 Beperken groei aantal bijstandsgerechtigden (excl. IOAW/IOAZ/BZ) 1.2 % Afwijziging aanvragen 1.3 Uitstroom % naar werk onder uitstromers 1.4 % Bijstandsgerechtigden tov beroepsbevolking in Nijmegen 1.5 % Ontheffingen arbeidsplicht 1.6 % Jeugdwerklozen tov niet-werkende werkzoekenden in Nijmegen
Doelstelling
2012
2013
2014
2015
2016
2017
6136
6331
6813
7053
7042
7042
22
>20%
>20%
>20%
>20%
>20%
35%
30%
30%
30%
30%
30%
7,9%
8,5%
8,8%
8,8%
8,8%
8,8%
31%
40%
30%
30%
30%
30%
15%
13%
12%
11%
11%
10%
Wat gaan we ervoor doen? Om de doelstellingen te realiseren, voeren we verschillende activiteiten uit: Activiteiten gericht op het beperken van instroom: • door de actieve benadering van (nieuwe) werkzoekenden met werkperspectief om hen direct te bemiddelen naar werk en het controleren en verifiëren van de aanvraaggegevens van een uitkering. Activiteiten gericht op het bevorderen van uitstroom naar werk: • Door de actieve benadering van werkzoekenden in de bijstand. • Inzet van leerwerkplekken. Leerwerkplekken nemen een belangrijke plaats in binnen onze re-integratiedienstverling aan werzoekenden. Het vergroot de kans op uitstroom naar reguliere arbeid. We hebben inmiddels ruim 500 leerwerkplekken bij werkcorporaties en ondernemers in de stad. We handhaven deze doelstelling voor 2014. De uitstroomdoelstelling voor werkcorporaties blijft gehandhaafd op minstens 25%. • In onze dienstverlening is ruimte voor gespecialiseerde trajecten voor specifieke doelgroepen. Hierbij valt te denken aan een actieve aanpak van de jeugdwerkloosheid via het Jongerenloket door inzet van onder andere startersbeurzen, startersbanen enz. Maar ook voor doelgroepen als vluchtelingen, startende ondernemers, alleenstaande ouders, moeilijke klanten (niet-willers) en bijstandsgerechtigden met schuldenproblematiek zoeken we naar passende trajecten. Daarnaast werken we samen met het UWV door het delen van een bestand van klanten die direct inzetbaar zijn. • Voortzetten van Social Return om werkplekken beschikbaar te krijgen voor groepen werkzoekenden. • Activiteiten om partiële uitstroom te bevorderen. Deeltijdwerk is voor klantgroep op de huidige arbeidsmarkt een belangrijke tussenstap naar volledige uitstroom. • We voeren een actieve werkgeversbenadering. Dit betekent niet alleen dat we het gesprek aangaan om (leer)werkplekken open te stellen voor werkzoekenden. We werken ook aan instrumenten en een dienstverlening die passen bij behoeften van werkgevers. • Uitvoeren van de pilot Loonkostensubsidie, waarbij we de doelgroep werkzoekenden aan het werk willen helpen die nog niet direct het wettelijk minimum loon kunnen verdienen. • Inzetten van arbeidsactivering voor werkzoekenden met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. • Ondersteuning van ondernemers in nood met als doel het voorkomen van langdurige bijstandsafhankelijkheid. • De aanpak van ‘Hatert Werkt’ ook toepassen bij werkzoekenden van Dukenburg.
146
Programma Werk & Inkomen Participatiewet We bereiden ons in 2014 voor op de verwachte inwerkingtreding van de Participatiewet per 1 januari 2015. We stimuleren nadere samenwerking tussen gemeenten in de regio Nijmegen en omgeving op het terrein van Werk & Inkomen. In onderling verband wordt gewerkt aan een verdergaande samenwerking binnen een regionaal werkbedrijf. We houden hierbij oog voor onze sociale Werkvoorziening BREED en het UWV WERKbedrijf. Einde inburgeringstrajecten Vanaf 1 januari 2014 bieden we inburgeraars geen inburgeringstraject meer aan. Dit is niet langer een gemeentelijke taak als gevolg van wijziging van de Wet Inburgering. Binnen dit programma en de programma’s Zorg & Welzijn en Onderwijs blijven we anderstaligen met een taalachterstand ondersteunen, met als doel te kunnen participeren op de arbeidsmarkt. De reeds gestarte inburgeringstrajecten ronden we op een zorgvuldige wijze af.
Hoofddoelstelling 2
RECHTMATIGE EN DOELMATIGE VERSTREKKING VAN UITKERINGEN Wat willen wij bereiken? Een rechtmatige en doelmatige verstrekking van uitkeringen op grond van de Wwb, de Ioaw, de Ioaz en het besluit Bz. Met rechtmatig bedoelen we het tijdig en correct verstrekken van de juiste uitkering aan de juiste persoon. Rechtmatigheid realiseren we door het voorkomen en opsporen van uitkeringsfraude en het tijdig en correct verstrekken van uitkeringen. Doelmatigheid is erop gericht dat we alleen een uitkering verstrekken aan mensen die hem nodig hebben. Wie kan werken helpen we aan het werk, wie daartoe niet in staat is en een uitkering nodig heeft, kan daarop aanspraak maken. Daarbij proberen we klanten te ondersteunen bij hun pogingen om belemmeringen zoals gebrek aan scholing, werkervaring of problematische schulden op te lossen. Realisatie Indicatoren 2.1 % Tekortkomingen in rechtmatigheid uitkeringsverstrekking 2.2 Fraude opsporen en bestrijden levert meer op dan het kost 2.3 % Aanvragen met besluit binnen 8 weken
Doelstelling
2012
2013
2014
2015
2016
2017
<1%
<1%
<1%
<1%
<1%
<1%
+
+
+
+
+
+
85%
95%
95%
95%
95%
95%
Wat gaan we ervoor doen? Om tot een rechtmatige verstrekking van uitkeringen te komen, zorgen wij voor een efficiënte dienstverlening en een op maat toegesneden controle en verificatie van gegevens, zowel bij nieuwe als bestaande uitkeringen. Daartoe hoort ook het voorkomen en opsporen van uitkeringsfraude. We zetten een brede mix van instrumenten in, variërend van actuele informatie op de website, digitale aanvraagformulieren, verificatie van gegevens door geautomatiseerde bestandsvergelijkingen alsmede moderne opsporingstechnieken in het kader van fraudebestrijding. Om tot een doelmatige verstrekking van uitkeringen te komen, zetten we onze reintegratie-instrumenten, zoals leerwerkplekken (bij werkcorporaties) in.
147
Programma Werk & Inkomen
Hoofddoelstelling 3
INKOMENSAANVULLENDE MAATREGELEN EN/OF SCHULDHULPVERLENING Wat willen wij bereiken? De gemeente Nijmegen kent traditioneel een ruimhartig minimabeleid. Dit willen we, ondanks de bezuinigingen die op ons af komen, zoveel mogelijk overeind houden. Voor 2014 is het onze doelstelling om minimaal 80% van de Nijmeegse personen met een laag inkomen te bereiken met onze inkomensaanvullende maatregelen. In ons huidige minimabeleid hebben we enkele speerpunten geformuleerd. Daarnaast hebben we tijdens de werkconferentie samen tegen armoede veel inspiratie opgedaan voor een vernieuwde armoedeagenda. Hieronder sommen we enkele belangrijke aandachtspunten voor 2014 op: • Prioritaire doelgroepen: kinderen, chronisch zieken, gehandicapten en ouderen; • Wijkgericht: dicht bij de mensen, verbinding met de STIPS en de sociaal wijkteams; • Preventief: zeker bij schulden is vroeg signaleren en aanpakken van belang; • Focus op participatie: meedoen staat centraal, armoedeval moet voorkomen worden; • Niet-gebruik tegengaan: regelingen moeten duidelijk zijn en eenvoudig aan te vragen; • Efficiënte uitvoering: geld moet zoveel mogelijk terecht komen bij de doelgroep; • Integraal beleid: samenhang met andere beleidsterreinen, met name met de Wmo; • Particulier initiatief: er gebeurt veel in de stad, we stimuleren en faciliteren dit; • Stapelingseffecten bezuinigingen: we houden dit in beeld en anticiperen hierop. Schulden benoemen we apart omdat we daar, gezien de omvang van de problematiek extra op willen blijven inzetten. We bieden in 2014 twee typen dienstverlening: • Een brede laagdrempelige basisdienstverlening voor financiële ondersteuning; • Een beperkte specialistische gemeentelijke schuldhulpverlening. Realisatie Indicatoren 3.1 % Bereikte huishoudens met een laag inkomen 3.2 Toename % nieuwe bereikte klanten 3.3 Uitzicht op schuldenvrije toekomst 3.4 Aantal aanmeldingen schuldhulpverlening
Doelstelling
2012
2013
2014
2015
2016
2017
82%
80%
80%
80%
80%
80%
--
1.070
--
--
--
--
--
225
225
225
225
225
1500
1.250
1.250
1.250
1.250
Wat gaan we ervoor doen? In Nijmegen zijn er naar schatting 16.500 personen die rond moeten komen van een inkomen van maximaal 110% van het sociaal minimum. We blijven hen gemeentelijke inkomensaanvullende regelingen bieden, we blijven externe partijen subsidiëren en we blijven een uitgebreid pakket aan schuldhulpverleningsactiviteiten uitvoeren: • 5.200 toekenningen vanuit het Kinderfonds (sport-, cultuur- en schoolbijdragen); • 3.400 verstrekkingen Langdurigheidstoeslag; • 8.000 toekenningen individuele bijzondere bijstand; • 6.500 verzekerden voor de Collectieve Aanvullende Ziektekostenverzekering (CAZ); • 2.750 verstrekkingen vanuit de regeling chronisch zieken, gehandicapten en ouderen; • 600 voorzieningenchecks afgenomen door de Formulierenbrigade; • 500 volwassenen en 350 kinderen voorzien van een voedselpakket via de Voedselbank; • 1.500 Nijmegenaren ondersteunen die zich aanmelden met financiële problemen; • 300 stabilisatietrajecten bieden vanuit de Werkcorporatie Maatschappelijke Dienstverlening; • 225 Nijmeegse burgers uitzicht bieden op een schuldenvrije toekomst; • 400 sociaal persoonlijke leningen verstrekken; 148
Programma Werk & Inkomen • •
450 personen budgetbeheer bieden; 300 personen budgetbegeleiding bieden.
Hoofddoelstelling 4
DYNAMIEK IN DE GESUBSIDIEERDE ARBEID Wat willen wij bereiken? Onze hoofddoelstelling ‘dynamiek in de gesubsidieerde arbeid’ is een direct uitvloeisel van ons coalitieakkoord Werken aan een duurzame toekomst. In dat akkoord hebben we ons ten doel gesteld de oude vormen van gesubsidieerde arbeid te moderniseren, wat tot uitdrukking komt in de reductie van het aantal gesubsidieerde banen tot circa 200 banen eind 2012. Tegelijkertijd hebben we ons in het coalitieakkoord uitgesproken voor nieuwe vormen van leren en werken in werkcorporaties en/of bij ondernemers in de stad. We willen een professionele werkomgeving bieden waar werkzoekenden met behoud van uitkering werkervaring en –ritme kunnen opdoen. Indien noodzakelijk wordt aan de kandidaten scholing geboden. De doelstelling ‘Afname gesubsidieerde arbeid’ hebben we ultimo 2012 gerealiseerd. Dit onderdeel is daarmee niet meer actueel voor de begroting 2014. De doelstelling gericht op het verwerven van leerwerkplekken in werkcorporaties en/of bij ondernemers valt onder het bredere geheel van onze re-integratieactiviteiten van hoofddoelstelling 1 ‘Beperken stijging aantal bijstandsgerechtigden’. Het creëren van leerwerkplekken draagt namelijk bij in onze doelstelling om werkzoekenden uit te laten stromen naar reguliere arbeid. Realisatie Indicatoren
Doelstelling
2012
2013
2014
2015
2016
2017
4.1 Afname gesubsidieerde arbeid
380
-
-
-
-
-
4.2 Werkcorporaties
518
500
500
ntb
ntb
ntb
Toelichting indicatoren De eerste indicator gaat over de afname van de gesubsidieerde arbeid. Conform planning hebben we de doelstellingen eind 2012 bereikt. Vanaf 2013 en verdere jaren willen we ten aanzien van de afname van de gesubsidieerde arbeid geen doelen formuleren voor het programma Werk & Inkomen. De tweede indicator betreft het aantal leerwerkplekken dat is gerealiseerd. Ultimo 2012 zijn er 518 gerealiseerd. We handhaven deze doelstelling voor 2014 op 500. In verband met de inwerkingtreding van de Participatiewet en aanstaande regionalisering van het Werkbedrijf per 1 januari 2015, zullen we voor dat begrotingsjaar een nieuwe doelstelling formuleren. Wat gaan we ervoor doen? De afbouw van de gesubsidieerde arbeid is gerealiseerd. Hierop vinden geen nieuwe activiteiten meer plaats. De activiteiten om voldoende leerwerkplekken binnen werkcorporaties en/of bij ondernemers in de stad te creëren, benoemen we onder hoofddoelstelling 1 ‘Beperken stijging aantal bijstandsgerechtigden’.
149
Programma Werk & Inkomen
BUDGETWIJZIGINGEN Budgetwijziging Perspectiefnota Werk & Inkomen
2014
Tekort uitkeringen Wwb
2015
-2.000 -2.000
2016
-2.000 -2.000
2017
-2.000 -2.000
-2.000 -2.000
Totaal tegenvaller bestaand beleid Voor de verdeling van het macrobudget Inkomensdeel geldt voor Nijmegen het objectieve verdeelmodel. Dit model houdt heel kort samengevat in, dat rekening wordt gehouden met de lokale sociaal economische kenmerken van de gemeente die het betreft. Ten tijde van de Perspectiefnota liet het rijk een groot onderzoek uitvoeren naar de werking van de verdeelmodellen. Omdat wij toen nog geen duidelijkheid hadden over de uitkomsten van dit onderzoek, gingen wij uit van een structureel tekort van € 2 miljoen. Deze prognose was gebaseerd op het aantal uitkeringen per 1 januari 2013 en op de landelijke groeicijfers in de rijksbegroting. Bezuinigingen Perspectiefnota Werk & Inkomen
2014
Versobering re-integratie Opstartsubsidies werkcorporaties beëindigen Versoberen budget Tegengaan Niet-gebruik Efficiencybesparing Werk & Inkomen Participatie en re-integratie Verminderen begrotingstekort Breed
Totaal bezuinigingen
60 510
2015
484
430 510 50 230 760
1.054
1.980
2016 550 510 50 230 852 463 2.655
2017 730 510 50 230 907 463 2.890
Op het huidige participatiebudget vindt een rijkskorting plaats. In de afgelopen jaren is door de regering al fors op het budget bezuinigd; in 2012 is het budget gehalveerd. De omvang van de nieuwe, gesaldeerde korting is te overzien en kunnen we in het huidige programma opvangen. De korting gaat wél gepaard met extra opdrachten: (1) we moeten meer werkzoekenden gaan ondersteunen en (2) deze ondersteuning zal naar verwachting een intensief en langdurig karakter hebben. Eén en ander is het gevolg van de komende Participatiewet. We nemen ook enkele lokale maatregelen om de bezuinigingen op te vangen. In totaal is op het programma Werk en Inkomen een bezuiniging opgelegd van oplopend € 1,5 miljoen in 2017. Deze bezuiniging brengen we vooral ten laste van werk en re-integratie. De eerder beschikbaar gestelde gemeentelijke middelen voor werk en re-integratie zouden bij gelijkblijvend beleid in 2014 € 4,0 miljoen bedragen. In 2017 resteert hiervan circa € 2,5 miljoen. Samen met het resterende participatiebudget (circa € 11,0 miljoen) menen we voldoende financiële armslag te behouden om mensen aan werk te helpen. De vermindering van het begrotingstekort bij Breed hangt samen met de efficiencykorting van het Rijk op de Wsw-middelen. Deze korting verloopt geleidelijker dan Breed in 2012 had kunnen voorzien en hoe deze is verwerkt in het meerjarenperspectief. Daardoor kan de gemeentelijke bijdrage omlaag bijgesteld worden. Motie ‘Aanval op de jeugdwerkloosheid 2’ in deze motie roept uw Raad ons College op om een aanvalsplan jeugdwerklosheid uit te werken in samenwerking met het bedrijfsleven en de onderwijsinstellingen, om meer Nijmeegse jongeren kansen te bieden op de arbeidsmarkt en daarover een stadsgesprek te organiseren. Naar aanleiding van de stijgende jeugdwerkloosheid in onze regio, hebben wij een plan van aanpak ontwikkeld om de jeugdwerkloosheid in 2013 en 2014 aan te pakken en de kansen voor jongeren op de arbeidsmarkt te vergroten. Het plan van aanpak, ‘Jeugd aan 150
Programma Werk & Inkomen het Werk 2013 – 2014’ wordt uitvoerig omschreven in een brief aan uw Raad die in juni aan uw Raad is verstuurd. Het plan van aanpak is in samenspraak met de onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven ontwikkeld en wordt in samenwerking uitgevoerd. Het stimuleren van stageplaatsen, werkervaringsplaatsen en tijdelijke banen zijn allen acties die terugkomen in het plan van aanpak. Ten aanzien van het idee een stadsgesprek te organiseren heeft dit een keer plaatsgevonden voor de migrantenjongeren door de Allochtonen Adviescommissie. We zullen aan de hand van de uitkomsten van dit (deel)stadsgesprek nagaan of het zinvol is een breder stadsgesprek te organiseren. Wat kost het? Bedragen * 1 miljoen Rekening Wat mag het kosten? Financiële lasten per product 1P11-1061-01 Werk 1P11-1061-02 Inkomen 1P11-1061-03 Armoedebestrijding
2012
Begroting 2013
2014
2015
2016
2017
57,7
53,0
45,3
43,8
42,2
41,9
103,6
97,4
101,0
103,9
103,4
103,2
17,8
16,6
15,9
15,7
15,6
15,5
1P11-1061-04 Inburgering
2,8
2,7
1,0
0,3
0,3
0,3
Totaal lasten programma
181,9
169,7
163,1
163,7
161,4
160,9
1P11-1061-01 Werk
51,3
45,0
40,2
39,6
39,3
39,3
1P11-1061-02 Inkomen
89,8
84,0
86,7
89,7
89,7
89,7
1P11-1061-03 Armoedebestrijding
1,4
1,2
0,9
0,9
0,9
0,9
1P11-1061-04 Inburgering
2,6
2,3
0,7
Totaal baten programma
145,2
132,5
128,5
130,2
130,0
129,9
Totaal programma
-36,8
-37,2
-34,7
-33,5
-31,5
-31,0
Financiële baten per product
TOELICHTING FINANCIËN De focus van het programma Werk en Inkomen is er op gericht dat de inwoners van Nijmegen een fatsoenlijk bestaan hebben, waarbij de deelname aan de samenleving voorop staat. En dan met name deelname via betaald werk. Ter realisatie van deze doelstelling(en) zetten we in 2014 € 163,1 miljoen aan gemeentelijke en Rijksmiddelen in. In dit bedrag zitten zowel de uitgaven voor de indirecte gemeentelijke uitvoeringskosten van € 23,8 miljoen (zoals personeel, huisvesting ed) alswel de uitgaven voor directe programmakosten van € 139,3 miljoen (kosten van re-integratie-instrumenten en uitkeringen). Deze directe programmakosten worden in 2014 als volgt ingezet: € 41,3 miljoen (29%) voor re-integratieinstrumenten en uitvoering wsw-regeling; € 88,4 miljoen (64%) voor uitkeringen WWB en overige uitkeringen (IOAW, IOAZ ,BBZ); € 9,5 miljoen (7%) voor bijzondere bijstand en lasten schuldhulpverlening. Hoe worden deze uitgaven van in totaal € 163,1 miljoen gedekt? Met andere woorden waar komt het geld vandaan? In onderstaande grafiek laten we zien dat het merendeel van de middelen zoals het Participatiebudget, de gebundelde uitkering BUIG en WSWmiddelen voor ruim 75 % afkomstig zijn van het Rijk. De resterende 25 % van de benodigde middelen komen uit gemeentelijke bron en betreffen daarnaast de terugontvangen klantuitkeringen.
151
Programma Werk & Inkomen
Lasten programma Werk en Inkomen (163,1 mln) naar dekkingsbron
Rijksmiddelen WWB + overige uitkeringen 51% Gemeentelijke middelen Participatiebudget
Wsw middelen 17% Participatiebudget 7%
Terugontvangen klantuitkeringen 3% Overigen 1%
Wsw middelen Rijksmiddelen WWB + overige uitkeringen Terugontvangen klant-uitkeringen Overigen
Gemeentelijke middelen 21%
In vergelijking met 2013 laten de geraamde lasten van € 163,1 miljoen per saldo een daling zien van € 6,6 miljoen. Deze daling vindt plaats bij de producten: • Werk door lagere uitgaven voor re-integratie door o.a. aangekondigde bezuinigingsmaatregelen bij de Perspectiefnota én door daling van de doorberekende overheadkosten. • Armoedebestrijding en Inburgering door beëindiging nieuwe inburgeringstrajecten. Bij het product Inkomen nemen de lasten in 2014 toe als gevolg van een stijging van de doorberekende overheadkosten en de uitkeringslasten. Per saldo een daling derhalve van € 6,6 miljoen. Op productniveau is een gedetailleerde verschillenanalyse gegeven van de veranderingen in de budgetten voor werk, inkomen, armoedebestrijding en inburgering over de diverse jaren 2013-2017. Volledigheidshalve verwijzen we daar naar toe.
VERWACHTE ONTWIKKELINGEN Regionalisering In 2012 hebben Nijmegen en omliggende regiogemeenten besloten om – in lijn met de oproep van het kabinet – samen te werken aan een Regionaal Werkbedrijf. In 2014 worden hiertoe nadere stappen ondernomen, waarbij gemeenteraden en colleges betrokken zullen zijn. Het Regionale Werkbedrijf zal er in 2014 moeten staan, om per 1 januari 2015 voor de deelnemende gemeente(n) uitvoering te kunnen geven aan de Participatiewet. Ontwikkeling Participatiewet Met de invoering van de participatiewet wil het kabinet bereiken dat meer mensen participeren, bijvoorbeeld ook mensen met een arbeidsbeperking. De Participatiewet treedt naar verwachting per 1 januari 2015 in werking. Met de invoering van de Participatiewet wordt de huidige doelgroep van de WWB uitgebreid met mensen met een arbeidsbeperking vanuit de Wajong en de Wsw. In samenwerking met de VNG streven de gemeenten naar een ontschotting van diverse geldstromen en op termijn een ander financieringsarrangement voor regelingen in het sociaal domein. Dit betreft niet alleen een ontschotting van middelen voor de uitvoering van taken in het kader van re-integratie en inkomensvoorziening (Participatiewet), maar ook de middelen voor uitvoering van de gedecentraliseerde taken Awbz en Jeugdzorg.
152
Programma Werk & Inkomen Armoedebestrijding en schuldhulpverlening Op het gebied van armoedebestrijding (inkomensondersteunende-, participatiebevorderende regelingen en schuldhulpverlening) melden we een viertal grote ontwikkelingen: • Vanaf 2014 verlopen de aanvragen voor inkomensondersteuning digitaal. De service aan de klant wordt daarmee verbeterd, omdat hij op elk moment van de dag een aanvraag kan doen en in veel gevallen direct een besluit ontvangt. Voor klanten die moeite hebben met de digitalisering richten we een hulpstructuur in; • Individualisering: het kabinet wil dat het recht op inkomensondersteunende voorzieningen in de toekomst wordt bepaald op basis van de individuele situatie van de klant. Met uitzondering van de CAZ zijn categoriale regelingen dan niet meer toegestaan. Vooralsnog gaat het om een voornemen uit het regeerakkoord; • Maatwerkvoorziening inkomenssteun: in het regeerakkoord staat dat de Wtcg, de TSZ en de CER komen te vervallen. Daarvoor in de plaats wordt een wettelijk kader voor een maatwerkvoorziening inkomenssteun ontwikkeld, waarbij de uitvoering bij de gemeente komt te liggen; • Vroegsignalering schulden: we zien door de economische crisis dat meer mensen financieel in de problemen komen. De beleidsontwikkeling op het gebied van schulden verschuift richting preventie en vroegsignalering. Prioriteit dient volgens het Rijk te liggen bij initiatieven die negatieve gevolgen van armoede en schulden voor kinderen bespreekbaar maken alsmede bij informatie- en preventieactiviteiten op scholen. De samenwerking van publieke en private partijen is van belang om de schuldenproblematiek in samenhang aan te pakken.
BELEIDSNOTA'S EN ONDERZOEKEN • • • •
Nota ‘Werk staat voorop’ en het Bestedingsplan Werk 2014 Beleidsplan Handhaving 2014 Meerjarig bestedingsplan Minimabeleid 2012 t/m 2015 Beleidsplan Schuldhulpverlening 2012 – 2015
153
Programma Openbare ruimte
2.15 Programma Openbare ruimte Programma Openbare ruimte
15 %
Werk & Inkomen, Openbare Ruimte en Wijken , T. Tankir Programmanummer : 1062 Programmamanager : Jan ter Wal
MAATSCHAPPELIJK EFFECT Dit programma omvat het beheer en onderhoud van de openbare ruimte alsmede het toezicht op het gebruik van die openbare ruimte en de inzameling van huishoudelijk afval. Wij beogen een schone, hele en veilige openbare ruimte in Nijmegen. Speerpunt van ons beleid is een duurzame en leefbare stad waar burgers, ondernemers, maatschappelijke instellingen en bezoekers zich thuis voelen. Actief burgerschap willen we meer stimuleren, want een schone, hele en veilige openbare ruimte is een gezamenlijke verantwoordelijkheid. We willen onze burgers en ondernemers de ruimte geven om deze verantwoordelijkheid nog meer op te pakken. We willen een voorbeeld zijn voor bedrijven, ondernemers en inwoners ten aanzien van duurzaam beheer.
PROGRAMMA OPENBARE RUIMTE H1
Een schone, hele en veilige openbare ruimte
Hoofddoelstelling 1
EEN SCHONE, HELE EN VEILIGE OPENBARE RUIMTE Wat willen wij bereiken? Wij zorgen voor een schone, hele en veilige openbare ruimte. We willen een schone stad. We onderzoeken de burgertevredenheid eens in de twee jaar met de stadspeiling (1.1 en 1.2). Onze doelstelling is om beide percentages op 70% te houden. In tijden van bezuinigingen vinden we het een goed streven dat ruim twee derde van de bewoners tevreden is. Daarnaast meten we maandelijks de kwaliteit van de reiniging volgens de beeldsystematiek van het schouwboekje “Nijmegen: schoon, heel & veilig” voor onder andere zwerfvuil (1.3.1 en 1.3.2). We streven naar een hele en veilige openbare ruimte in Nijmegen (1.5.1 en 1.5.2). Onze doelstelling is om de komende jaren een gelijkblijvend percentage te houden. De onderhoudskwaliteit zetten we af tegenover het percentage van burgers dat tevreden is over het onderhoud op wegen en fietspaden dat we eens in de twee jaar bij de stadspeiling meten (1.4). In de volgende stadspeiling zullen wij de tevredenheid van de burgers over de fietspaden en de wegen apart uitvragen. We willen de betrokkenheid van de burgers met hun openbare ruimte vergroten en hun beleving over deze openbare ruimte positief beïnvloeden. In de wijkbeheerplannen die we in iedere wijk eens per vier jaar opstellen, maken we afspraken met burgers en overige betrokkenen in de wijk over welke projecten wanneer worden uitgevoerd. Daarbij is het essentieel dat we de acties die we in de wijkbeheerplannen afspreken, ook daadwerkelijk uitvoeren (1.6). Wij willen een goede service bieden aan onze burgers door meldingen over de openbare ruimte via de Bel- & Herstellijn zo snel mogelijk af te handelen (1.7). Bij 154
Programma Openbare ruimte de stadsrekening zullen we de top drie vermelden van de soort meldingen zodat we daar lering uit kunnen trekken voor de vervolgjaren. Realisatie Indicatoren 1.1 % Nijmegenaren dat Nijmegen schoon vindt * 1.2 Nijmegenaren dat de eigen buurt schoon vindt * 1.3 Schoon volgens beeldsystematiek schouwboekje (technisch)
Doelstelling
2012
2013
2014
2015
2016
2017
66%
70%
70%
70%
70%
70%
69%
70%
70%
70%
70%
70%
1.3.1 Centrum - beeldkwaliteit goed
96%
83%
83%
83%
83%
83%
1.3.2 Rest stad - beeldkwaliteit basis 1.4 Burgers tevreden over onderhoud fietspaden en wegen in hun eigen buurt * 1.5.1 Onderhoudswaliteitsniveau fietspaden (technisch) 1.5.2 Onderhoudskwaliteitsniveau wegen (technisch) 1.6 Uitgevoerde acties wijkbeheerplannen 1.7 Tijdig (binnen 5 werkdagen) afgehandelde meldingen Bel- & Herstellijn
98%
95%
95%
95%
95%
95%
60%
62%
65%
65%
65%
65%
70%
76%
76%
76%
76%
76%
67%
76%
76%
76%
76%
76%
88%
85%
90%
90%
90%
90%
80%
84%
85%
85%
85%
85%
Wat gaan we ervoor doen? • Beleid Openbare Ruimte: ‘Geef ze de (openbare) ruimte’ In 2014 gaan we aan het beleid ‘Geef ze de (openbare) ruimte’ verdere invulling geven. Deze invulling is een groeiproces, een zoektocht naar een andere manier van werken en een nieuwe rolverdeling tussen bewoners, ondernemers, uitvoerende partijen en de gemeente. Centraal in het nieuwe Nijmeegse beleid Openbare Ruimte staat de overtuiging om “ruimte te geven”. Ruimte aan bewoners en ondernemers om de eigen verantwoordelijkheid te nemen bij het beheer van de openbare ruimte. Ruimte voor aannemers om gemeentelijke taken deels over te nemen. Ruimte voor maatwerk bij het kiezen van onderhoudsniveaus. En tot slot ruimte voor onze kinderen en kleinkinderen door een duurzamere inrichting en beheer van de openbare ruimte. Het “ruimte geven” vatten we samen in vier pijlers: Gedifferentieerd beheer, Participatie, Integraal werken en Duurzaam beheer. • Afvalbeleidsplan Begin 2013 heeft de Raad het afvalbeleidsplan “Creatief met afval” vastgesteld. Doel is om het hergebruik van het huishoudelijk afval te verhogen van 62% nu naar 70% in uiterlijk 2020. Onderdeel van het beleid is een uitvoeringsplan, waarin concrete activiteiten zijn benoemd om dit doel te realiseren. Specifieke aandachtspunten zijn: o invoering van een afvalpas voor milieustraten en bestaande inzamelcontainers o openen nieuwe milieustraat Bijsterhuizen en invoering nieuwe acceptatie- en toelatingsbeleid voor grof afval; o betere verdeling containers en ondergronds brengen van glas- en textielinzameling; o serviceverhoging door alternatieve inzamellocaties als supermarkten en scholen o verhoging mate van hergebruik textiel en verantwoorde verwerking ervan; o onderzoek naar ondergronds inzamelen bij hoogbouw - en bovenwoningen. • Reclamebeleid We hebben één integrale beleidsnota ontwikkeld voor reclame, uitingen en aankondigingen op zowel openbaar als particulier terrein en gevels. Centraal in deze nota staat dat reclame moet bijdragen aan een schone, hele, veilige en fraaie stad. Daarbij hebben we de balans gezocht tussen de uitingsvrijheid voor (lokale) ondernemers en andere partijen en de uitstraling van de stad. Daarmee doen we recht aan het economisch 155
Programma Openbare ruimte belang van reclame voor de stad, waken we voor een overdaad aan prikkels en fysieke obstakels en zorgen we voor een levendige, kleurrijke en fraaie stad. In 2014 werken we de acties uit conform het reclamebeleid in samenhang met de uitvoeringsnota Beeldkwaliteit. • Openbare verlichting In 2014 voeren we de beleidsnota ‘Zicht op Nijmeegs licht’ verder uit. Hierin is het strategisch kader voor een balans tussen veiligheid, kosten en burgertevredenheid, duurzaamheid en beeldkwaliteit vastgesteld. Als één van de uitwerkingsopdrachten van deze nota is een lichtplan opgesteld. Dit lichtplan is een doorkijk op de toekomstige stadsverlichting in Nijmegen en speelt in op ontwikkelingen, benut kansen en draagt bij aan een aantrekkelijke leefomgeving zonder lichthinder met beperkte beheerkosten. In 2014 starten wij met de uitvoering van dit plan. Daarnaast vervangen wij in 2014 voor een bedrag van € 200.000 oude armaturen voor armaturen met LED-lampen en vernieuwen we voor € 500.000 een gedeelte van het verouderde kabelnet. • Elektrische oplaadpunten Het aantal (deels) elektrisch aangedreven auto’s groeit snel; vooral als gevolg van gunstige fiscale maatregelen voor ondernemers. Daarmee gepaard gaat een stijgende vraag naar elektrische oplaadpunten in de openbare ruimte. We volgen deze ontwikkelingen nauw en nemen deel aan een aanbestedingstraject van de stadsregio. Deze aanbesteding moet een concessiehouder opleveren voor de exploitatie van elektrische oplaadpunten. Aldus zullen we vanaf medio 2014 de plaatsing van oplaadpunten in de openbare ruimte kunnen faciliteren. • Bel- & Herstellijn We gaan door met de Bel- & Herstellijn waar bewoners terecht kunnen met hun “schoon, heel en veilig” meldingen over de openbare ruimte. Sinds begin 2013 is er een bel&herstelapp beschikbaar voor smartphones. Hiermee kan men ook meldingen aangeven. Beheer en onderhoud Wegen, Verkeerslichten, Openbare verlichting en Openbaar groen Wij beheren en onderhouden de wegen, civiele kunstwerken, de openbare verlichting , de verkeersregelinstallaties, de verkeersvoorzieningen en het openbaar groen. We passen herinrichtingen en reconstructies toe op wegen waar nodig. Een uitvoeringsprogramma openbare ruimte stellen we jaarlijks op om onze werkzaamheden gemeentebreed af te stemmen. Zie paragraaf onderhoud kapitaalgoederen. •
• Toezicht Wij houden integraal toezicht op de openbare ruimte en handhaven een schone, hele en veilige openbare ruimte. Dit integrale toezicht wordt uitgevoerd in combinatie met toezichtactiviteiten van andere programma’s zoals parkeertoezicht van het programma Mobiliteit en jongerenoverlast van het programma Veiligheid. • Inzameling huishoudelijk afval en reiniging Dar is de regionale uitvoeringsorganisatie op het gebied van afval. Voor Nijmegen verzorgt Dar het inzamelen en verwijderen van huishoudelijk afval, het reinigen van de openbare ruimte en de gladheidbeheersing. Dit leggen we jaarlijks vast in de Dienst Verlenings Overeenkomst (DVO). In 2014 zal door Dar op dit product nog één maal een bezuiniging moeten worden gerealiseerd van € 250.000 door verhoging van efficiency.
156
Programma Openbare ruimte
BUDGETWIJZIGINGEN Budgetwijziging Perspectiefnota Openbare ruimte
2014
2015
2016
Onderhoud dijkteruglegging zonder areaal
2017
-198 -198
Totaal tegenvaller bestaand beleid Over de beheers- en onderhoudskosten voor de Dijkteruglegging vanaf 2016 zijn afspraken gemaakt in een 25-jarig onderhoudscontract. Een deel van de kosten neemt Rijkswaterstaat voor haar rekening en voor een deel worden de kosten gedekt uit beschikbare budgetten voor areaaluitbreiding en onderhoud. Daarna resteert nog een Jaarlijkse kostenpost van € 197.000 over de periode van 25 jaar. Daarom richten we een onderhoudsreserve in, zodat we ook op de langere termijn aan de contractuele verplichtingen kunnen voldoen.
-198 -198
Bezuiniging Perspectiefnota Openbare ruimte
2014
Verhogen actief burgerschap / vermindering ambitieniveau
2015 0
2016
300
2017
800
800
Totaal bezuinigingen 0 300 800 800 Met een andere manier van werken en een nieuwe rolverdeling tussen bewoners, ondernemers, uitvoerende partijen en de gemeente, realiseren we een kostenbesparing. Wat kost het? Bedragen * 1 miljoen Rekening Wat mag het kosten? Financiële lasten per product
2012
1P11-1062-01 Toezicht openbare ruimte 1P11-1062-02 Inzameling huishoudelijk afval
Begroting 2013
2014
2015
2016
2017
2,9
3,2
3,4
3,3
3,2
3,2
11,6
11,2
10,5
10,5
10,5
10,5
1P11-1062-03 Straatreiniging
9,8
9,7
9,2
9,0
9,0
9,0
1P11-1062-04 Beheer openbaar groen
6,6
5,8
5,9
5,9
5,8
5,8
1P11-1062-05 Integraal beheer openbare ruimte
8,6
7,9
7,9
7,6
7,0
6,9
1P11-1062-06 Openbare verlichting
2,7
2,6
2,7
2,7
2,7
2,7
1P11-1062-07 Verkeersregelinstal.en -voorzien.
2,0
2,1
2,1
2,1
2,1
2,1
1P11-1062-08 Wegen en kunstwerken
8,3
6,5
6,7
6,6
6,8
6,8
52,5
49,1
48,5
47,7
47,1
47,0
Totaal lasten programma Financiële baten per product 1P11-1062-01 Toezicht openbare ruimte
0,3
0,3
0,3
0,3
0,3
0,3
1P11-1062-02 Inzameling huishoudelijk afval
9,8
10,3
10,6
11,3
11,3
11,3
1P11-1062-03 Straatreiniging
1,4
1,3
1,3
2,4
2,4
2,5
1P11-1062-04 Beheer openbaar groen
0,3
1P11-1062-05 Integraal beheer openbare ruimte
1,6
0,2
0,1
0,1
0,1
0,1
1P11-1062-06 Openbare verlichting
0,1 3,5
1,1
1,1
1,6
1,6
1,6
17,0
13,4
13,4
15,7
15,7
15,8
-35,4
-35,7
-35,1
-32,0
-31,4
-31,2
1P11-1062-07 Verkeersregelinstal.en -voorzien. 1P11-1062-08 Wegen en kunstwerken Totaal baten programma Totaal programma
TOELICHTING FINANCIËN De gemeente besteedt in totaal € 35 miljoen aan het beheer en onderhoud van de openbare ruimte, het houden van toezicht op het gebruik van die openbare ruimte en de inzameling van het huishoudelijk afval.
157
Programma Openbare ruimte Ten opzichte van 2013 nemen de lasten van het programma af met € 1,4 miljoen. We zien hierbij een stijging van € 0,5 miljoen voor onderhoud van de Stadsbrug De Oversteek, een stijging door indexering van € 0,8 miljoen en een stijging van € 0,2 miljoen voor areaaluitbreiding. Daarnaast is er sprake van een daling, veroorzaakt doordat de lasten in de begroting 2013 zijn aangepast met € 0,8 miljoen in verband met het verstrekken van opdrachten aan derden. Verder wordt een verschil van € 0,8 miljoen verklaard door eenmalige ophogingen van budgetten in 2013 (m.n. Voorjaarsnota) en door de bezuinigingen voortkomend uit het coalitieakkoord en de Perspectiefnota 2013 van € 1,3 mln. Aan de batenkant zien we in 2014 een afname van € 0,8 miljoen. Dit betreft een (budgettair neutrale) aanpassing in de begroting 2013 van het verstrekken van opdrachten aan derden. Vanaf 2014 dalen de lasten ten opzichte van 2013 met € 2,2 miljoen oplopend naar € 2,9 miljoen. Dit wordt, naast bovengenoemde stijgingen en dalingen, verklaard door de nieuwe bezuinigingsopdracht Vermindering ambitieniveau uit de Perspectiefnota 2014 van € 0,3 miljoen in 2015 en € 0,8 miljoen vanaf 2016. De baten nemen toe vanaf 2015 met € 1,5 miljoen doordat we de afvalstoffenheffing verhogen (€ 0,7 miljoen) en we voor veegkosten een bijdrage uit het programma Groen en Water ontvangen.
VERWACHTE ONTWIKKELINGEN Voorafgaand aan het project van de stadsbrug hebben we de beheerkosten doorgerekend om bewuster om te gaan met de toekomstige kosten. Het resultaat is een contract met de aannemer die het onderhoud van de brug voor 25 jaar op zich neemt. Dit is een nieuwe constructie en werkwijze die in de toekomst vaker zal voorkomen. Voor de stadsbrug reserveren we vanaf 2014 een bedrag van € 530.000 per jaar. In 2016 is de dijkteruglegging gereed. Dan wordt er een groot gebied openbare ruimte toegevoegd aan ons areaal. Voor een gedeelte van dit gebied zal de gemeente het onderhoud plegen voor Rijkswaterstaat tegen een vergoeding. Ook hier willen wij toe naar een onderhoudscontract van 25 jaar. Voor het gemeentelijk deel van het onderhoud zal vanaf 2016 budget worden toegevoegd aan onze financiële begroting. Areaaluitbreiding hebben we nu geregeld door een vast bedrag per woning in de stadsbegroting op te nemen. Uitzondering op deze regel zijn de grote projecten zoals de dijkteruglegging en stadsbrug. Voor de dijkteruglegging wordt een deel van de kosten van het beheer en onderhoud door het Rijk vergoed. Een ander gedeelte zal door de gemeente worden aangevuld. Zodra we een goed beeld hebben van deze kosten, komen we met een voorstel hiervoor. Landelijke trends zoals actiever en participerend burgerschap, terugtrekkende overheid, kostenbewustzijn en duurzaamheid hebben een centrale plek gekregen in de nieuwe beleidsnota ‘Geef ze de Openbare Ruimte’. Met de participatiekaart.nl en de pilot in Lindenholt spelen we hier al op in. Voor een belangrijk deel is hier nog sprake van een groeiproces dat op de langere termijn zijn effect zal hebben op dit programma.
BELEIDSNOTA'S EN ONDERZOEKEN • • • • • •
158
‘Geef ze de Openbare Ruimte’, beleidsnota integraal beheer openbare ruimte, 2013 ‘Creatief met afval’, beleidsnota huishoudelijke afvalstoffen, 2013-2022 Rapportage meningspeiling openbare ruimte en afvalinzameling, 2011 ‘Zicht op Nijmeegs Licht’, beleidsnota openbare verlichting 2011 – 2020 ‘Grip op gladheid’, beleidsnota gladheidbeheersing 2011-2016 ‘Reclameboodschap’, beleidsnota reclamebeleid, 2013
Programma Wijken
2.16 Programma Wijken Programma Wijken
4%
Werk & Inkomen, Openbare Ruimte en Wijken , T. Tankir Programmanummer : 1063 Programmamanager : Birgit van Kerkoerle
MAATSCHAPPELIJK EFFECT Met het programma Wijken streven we naar leefbare en veilige wijken, met goede sociale relaties en samenhang in buurten. Leefbaarheid en veiligheid richten zich zowel op de fysieke als op de sociale kwaliteit van de wijken. Goede sociale relaties en samenhang in buurten dragen bij aan de zgn. collectieve zelfredzaamheid. Participatie van bewoners, eigen initiatief van bewoners, elkaar onderling hulp aanbieden of aanspreken op gedrag wordt daardoor bevorderd. Het programma is gericht op alle wijken: • het op peil houden van wijken waar het goed gaat • het aanpakken van achterstanden in deelgebieden die achterblijven • stimuleren van participatie Het programma omvat een samenhangende aanpak van sociale en fysieke kansen en problemen in de wijken. Dit doen we in samenwerking met bewoners en ondernemers, woningcorporaties, politie, scholen, zorg- en welzijnsorganisaties en andere betrokken partijen in de wijken. Intern zijn er relaties met de meeste gemeentelijke programma’s. Veiligheid, Zorg- en Welzijn, Wonen en Openbare Ruimte zijn de belangrijkste daarvan. Door de samenwerking en het optimaal benutten van netwerken wordt het mogelijk bruggen te slaan tussen bewoners en bewonersgroepen onderling, tussen bewoners en instanties en vanuit deze samenwerking initiatieven en ontwikkelingen in gang te zetten die bijdragen aan het doel van dit programma. Het bereiken van doelstellingen wordt gemeten via de stads- en wijkmonitor. Deze komt om de twee jaar uit. Voorjaar 2012 was de meest recente, gebaseerd op metingen in 2011. Voorjaar 2014 komt de nieuwe wijkmonitor uit. De gegevens konden nog niet worden meegenomen in deze begroting. Wel is er een analyse gemaakt door O&S op basis van de landelijke leefbarometer. Deze analyse is hieronder verwerkt bij de indicatoren leefbaarheid en sociaal economische situatie. Nijmegen kent 9 stadsdelen en 44 wijken, in de Wijkmonitor worden 35 woonwijken besproken. Dieper inzoomend zie we dat binnen de Nijmeegse wijken er ca. 65 deelgebieden aanwijsbaar zijn waar gebiedsproblemen spelen. De meeste behoren tot de bekende aandachtsgebieden, maar er zijn enkele andere kleine risicogebieden. Via het wijkmanagement houden we ook in die gebieden vinger aan de pols. Gebiedsproblematiek in Nijmegen kenmerkt zich vooral door sociale problematiek, gekoppeld aan een dominantie van lage sociaaleconomische status en kenmerken van de woningvoorraad.
159
Programma Wijken AANDACHTSGEBIEDEN We onderscheiden 6 groepen van aandachtsgebieden: 1. Aandachtsgebieden Oude stadswijken: Biezen, Wolfskuil, Willemskwartier in Nije Veld) en Kolpingbuurt (in Goffert); 2. Aandachtsgebieden Nieuw-West: Neerbosch-Oost en Heseveld; 3. Aandachtsgebied in Zuid: Hatert; 4. Aandachtsgebieden Dukenburg: Zwanenveld, Malvert, Meijhorst, Aldenhof en Tolhuis 52-78 (in Tolhuis); 5. Aandachtsgebieden Lindenholt: Zellersacker, Voorstenkamp, Gildekamp, Leuvensbroek; 6. Aandachtsgebied Centrum: Stadscentrum en Benedenstad.
PROGRAMMA WIJKEN H1
Verbetering leefbaarheid
H2
Sociale cohesie
H3
Veilig voelen in eigen buurt
H4
Sociaal-economisch perspectief
Hoofddoelstelling 1
VERBETERING LEEFBAARHEID Wat willen wij bereiken? Wij willen de leefbaarheid in de Nijmeegse wijken op peil houden en verbeteren daar waar achterstanden zijn. Deze ambitie drukken we uit in de indicator 'bewonerswaardering voor woon- en leefklimaat’ en een algemeen rapportcijfer van bewoners voor de eigen buurt/woonomgeving. De indicator Bewonerswaardering woon- en leefklimaat is opgemaakt uit vragen met betrekking tot het totaaloordeel over de eigen buurt: het plezier waarmee men in de buurt woont, de eventuele (dringende) wens om uit de buurt te verhuizen en de gehechtheid aan de buurt. De indicator woonomgeving is het gemiddelde rapportcijfer dat Nijmegenaren van 15 jaar en ouder hebben gegeven aan hun woonomgeving. De ambities voor 2014 drukken we uit in 0 handhaven op zelfde niveau lichte afname -sterke daling + lichte stijging ++ sterke stijging Op basis van aanduidingen op Leefbaarometer.nl op het gebied van leefbaarheidsrisico's, en de ontwikkeling van kleine deelgebieden in de periode 2010 tot en met 2012, worden hier indicaties geven op het gebied van leefbaarheid. Algemeen beeld: leefbaarheidsrisico’s in de aandachtsgebieden blijven aanwezig maar lijken in brede zin verminderd, soms in aard (de mate), soms in omvang (van het gebied).
160
Aandachtsgebieden Nijmegen Centrum: leefbaarheidsrisico's (Kop Bloemerstraat) zijn verdwenen; Benedenstad leefbaarheid positief en stabiel, Stadscentrum matig positief en stabiel; Aandachtsgebieden oude stadswijken: risico’s zijn er in inmiddels veel kleinere gebieden, aard en intensiteit blijven vergelijkbaar; Leefbaarheid in Biezen positief
Programma Wijken
(was matig positief), Wolfskuil, Willemskwartier en Kolpingbuurt blijven matig positief; Aandachtsgebieden Nieuw West: leefbaarheidsrisico's in grote lijnen vergelijkbaar, doch wat minder intensief; Leefbaarheid in de wijken matig positief en stabiel; Aandachtsgebied Hatert: leefbaarheid matig positief en stabiel; in deelgebieden is de aard en omvang van leefbaarheidsrisico's in brede zin verminderd. Opvallend is een nieuw aandachtsgebied: omgeving HAT-complex (van Talis), gelegen tegen De Winkelsteeg; Aandachtsgebieden Dukenburg: leefbaarheidsscores blijven op wijkniveau matig positief; aard en omvang van leefbaarheidsrisico’s zijn binnen deelgebieden in brede zin verminderd; Aandachtsgebieden Lindenholt: leefbaarheidsscores zijn op wijkniveau verbeterd (van matig positief naar positief); leefbaarheidsrisico’s in deelgebieden zijn minder intensief. Realisatie
Indicatoren 1.1 Bewonerswaardering woon- en leefklimaat (schaalscore evaluatie buurt)
2012
Doelstelling 2013
2014
1.1 stad
0
0
1.1a aandachtsgebiedenNijmegen-centrum
0
0
1.1b aandachtsgebieden Oude stadswijken
+
+
1.1c aandachtsgebieden Nieuw west
+
+
1.1d Hatert
+
+
1.1e aandachtsgebieden Dukenburg
+
+
1.1f aandachtsgebieden Lindenholt
+
+
1.2 Stad
0
0
1.2a aandachtsgebieden Nijmegen-centrum
0
0
1.2b aandachtsgebieden Oude stadswijken
0
0
1.2c aandachtsgebieden Nieuw west
0
0
1.2d aandachtsgebied Hatert
0
0
1.2e aandachtsgebieden Dukenburg
0
0
1.2f aandachtsgebieden Lindenholt
+
+
1.2 rapportcijfer woonomgeving
Hoofddoelstelling 2 SOCIALE COHESIE
Wat willen wij bereiken? Wij willen dat meer bewoners zich in 2014 verantwoordelijkheid voelen voor de eigen buurt. Daarmee streven we ernaar de stijgende lijn van de afgelopen jaren, die we in veel wijken hebben gezien te handhaven. In veel aandachtswijken en stadsdelen kan de ambitie voor de betrokkenheid en het zelforganiserende vermogen (collectieve zelfredzaamheid) van de bewoners bij hun dagelijkse woon- en leefomgeving worden opgehoogd. De indicator waarmee dit wordt weergegeven is een percentage van bewoners dat zich verantwoordelijk voelt. Deze indicator Sociale kwaliteit woonomgeving is opgemaakt uit vragen met betrekking tot de sociale kwaliteit van de eigen buurt: kennen de mensen in de buurt elkaar, hoe gaan mensen in de buurt met elkaar om, de saamhorigheid en de mate waarin mensen zich thuis voelen bij anderen.
161
Programma Wijken
Realisatie Indicatoren
2012
Doelstelling 2013
2014
2. Schaalscore sociale kwaliteit woonomgeving 2. Stad
0
0
2.a aandachtsgebied Nijmegen-centrum
0
0
2.b aandachtsgebieden Oude stadswijken
+
+
2.c aandachtsgebieden Nieuw west
+
+
2.d aandachtsgebied Hatert
0
0
2.e aandachtsgebieden Dukenburg
+
+
2.f aandachtsgebieden Lindenholt
+
+
Hoofddoelstelling 3
VEILIG VOELEN IN EIGEN BUURT Wat willen wij bereiken? Wij willen dat bewoners zich veilig voelen in hun buurt. Mede door de integrale aanpak van de veiligheid zien we een (gunstige) vermindering van het onveiligheidsgevoel en is de ambitie voor 2014 om onveiligheidsgevoelens verder terug te brengen. De indicator wordt uitgedrukt in het percentage bewoners dat aangeeft zich onveilig te voelen. Realisatie Indicatoren
2012
Doelstelling 2013
2014
3. % onveilig voelen in eigen buurt 3. Stad 3.a aandachtsgebied Nijmegen-centrum
-
-
--
--
3.c aandachtsgebieden Nieuw west
-
-
3.d aandachtsgebied Hatert
-
-
3.b aandachtsgebieden Oude stadswijken
3.e aandachtsgebieden Dukenburg
-
-
3.f aandachtsgebieden Lindenholt
0
0
Hoofddoelstelling 4
SOCIAAL-ECONOMISCH PERSPECTIEF Wat willen wij bereiken? Vanuit het programma wijken kunnen we op beperkte schaal een bijdrage leveren aan de verbetering van de sociaal-economische situatie van mensen. We hebben hier immers te maken met problematiek waarvoor niet alleen andere beleidsterreinen, zoals werk en inkomen en onderwijs maar ook andere schaalniveaus dan de wijk (de stad, regio, landelijk) aan zet zijn. We monitoren in ieder geval de ontwikkelingen in de zwakkere wijken en buurten op dit vlak en we houden daar sterker een vinger aan de pols. Daar waar nodig nemen we de regie in handen om samen met betrokken beleidsdisciplines tot een gewenste verbetering te komen. De indicatoren bestaan uit het percentage leerlingen op havo/vwo en het percentage uitkeringen van de WWB. Het sociaal-economisch perspectief in veel aandachtsgebieden lijkt zich op basis van het onderwijsniveau van leerlingen te verbeteren. Deze gebieden worden echter harder dan gemiddeld getroffen door de opkomende werkloosheid. Vooral aandachtsgebied Hatert en de aandachtsgebieden in Lindenholt later een behoorlijke toename zien van het percentage WWBers. Ook het beeld in de aandachtsgebieden Nieuw West en Dukenburg verslechtert bovengemiddeld.
162
Programma Wijken % leerlingen 3HAVO/VWO in e 3 leerjaar Nijmegen Aandachtsgebieden Nijmegen Centrum
2008/2010
2011/2013
ontwikkeling
ontwikkeling
44,7% 42,9%
51,9% 47,3%
+7,2 +4,4
Aandachtsgebieden oude stadswijken Aandachtsgebieden Nieuw West Aandachtsgebied Hatert Aandachtsgebieden Dukenburg Aandachtsgebieden Lindenholt
20,0 %
29,9%
+9,9
Wat achterblijvende ontwikkeling (wel positief) Duidelijke verbetering
31,2%
44,7%
+13,5
Duidelijke verbetering
20,5 % 21,7%
43,7% 32,8%
+23,2 +11,1
Duidelijke verbetering Duidelijke verbetering
27,4 %
33,0%
+5,6
Wat achterblijvende ontwikkeling (wel positief)
% WWB in beroepsbevolking Nijmegen Aandachtsgebieden Nijmegen Centrum
2009 4,3 % 3,9%
2012 5,3 % 4,7%
ontwikkeling +1 +0,8
Aandachtsgebieden oude stadswijken
6,9%
8,1 %
+1,2
Aandachtsgebieden Nieuw West
6,3 %
7,8 %
+1,5
Aandachtsgebied Hatert
6,7%
8,6 %
+1,9
Aandachtsgebieden Dukenburg
7,5 %
9,1 %
+1,6
Aandachtsgebieden Lindenholt
5,5 %
7,3 %
+1,8
ontwikkeling Relatief gunstig beeld, licht negatieve ontwikkeling Relatief ongunstig beeld, bovengemiddelde toename Relatief ongunstig beeld, bovengemiddelde toename Duidelijke toename, flink bovengemiddeld Relatief ongunstig beeld, behoorlijke toename Relatief ongunstig beeld, behoorlijke toename
Samenvattend willen we bereiken op de 4 hoofddoelstellingen: • Dat de leefbaarheid en veiligheid in de Nijmeegse wijken op peil blijft en verbetert daar waar achterstanden zijn. • Dat meer bewoners zich verantwoordelijkheid voelen voor de eigen buurt. • Dat bewoners zich veilig voelen in hun buurt. • Dat de sociaal economische situatie van bewoners verbetert. Wat gaan we ervoor doen? Betreft toelichting op activiteiten voor alle hoofddoelstellingen. In 2014 werken we verder aan het op peil houden van de leefbaarheid en veiligheid in de wijken en het versterken van de betrokkenheid van bewoners bij hun eigen woon- en leefomgeving. Dit doen we via beproefde lijnen: in de aandachtsgebieden en in probleembuurten realiseren we (integrale) wijk/buurt aanpak programma’s in samenwerking met bewoners en ondernemers, gemeenteafdelingen en instanties zoals woningcorporaties, politie, zorg- en welzijns instellingen, scholen etc. In alle stadsdelen zorgen we dat we weten wat er speelt en dat gebeurt wat nodig is! • We organiseren samenwerkingsverbanden • We ondersteunen en stimuleren bewonersinitiatieven • We investeren in bestaande en nieuwe contacten met alle wijken; met de bewoners, ondernemers en de in de wijken werkzame organisaties • We voeren de regie op de aanpak van jongerenoverlast en woonoverlast- en multiprobleemhuishoudens 163
Programma Wijken • • •
We stimuleren nieuwe en noodzakelijke ontwikkelingen op het brede terrein van leefbaarheid en veiligheid in de wijken We zorgen voor voldoende speelvoorzieningen en wijkaccommodaties en stimuleren het gebruik en (vormen van ) zelfbeheer We zijn alert op kansen voor de wijk en brengen partijen bij elkaar
Accent op participatie We zijn expliciet gericht op kansen voor de wijk, meer initiatief en participatie. In 2013 hebben we in de notitie Mee(r) Doen vastgelegd hoe via uitvoering van een 10 puntenplan een extra impuls kunnen geven aan participatie. We doen dit o.a. door te investeren in het vinden en verbinden op wijkniveau zelf: vraag en aanbod en informatie bij elkaar brengen via interactieve websites, social media, wijkbladen, netwerkbijeenkomsten, een wijkenmarkt , faciliteren van wijkondernemerschap etc. Onze subsidievoorwaarden hebben we in 2013 vernieuwd, ze zijn nu gebaseerd op flexibiliteit/ tijdelijkheid en doelgerichtheid. We stimuleren met onze subsidies initiatief en participatie. Daarbij streven we naar het op ‘eigen benen’ staan. Optimale financiele onafhankelijkheid en eigen verantwoordelijkheid is het uitgangspunt. Vanzelfsprekend passen we hier maatwerk toe. Er is vertrouwen in de eigen kracht van de wijkgemeenschap, al heeft die af en toe wat hulp nodig. Met het procesmanagement op ‘1 wijk, 1 plan’, laten we beleid en praktijk efficiënter op elkaar aansluiten en geven we de wijk ruimte om zelf oplossingen voor problemen te vinden en kansen te verzilveren. We werken verder aan de pilot in Noord en Lindenholt. We dragen eraan bij dat de komst van stips en sociale wijkteams in 2014 op een goede manier ‘landen’ in de wijken en goed aansluiten op bestaande netwerken in de wijken. Met al deze inspanningen in de wijken dragen we ook bij aan de doelstellingen van de Stadsvisie en het aanpassen aan veranderingen vanwege de bezuinigingen. Toelichting op specifieke activiteiten in de wijken Wat gaan we ervoor doen in Noord? • We gaan verder met de pilot 1 wijk, 1 plan en geven deze samen vorm met bewoners en collega’s. We werken aan de wijkagenda, wijkkalender, wijknetwerk en geven inzicht in welke ‘frontline-ambtenaren’ werkzaam zijn in de wijk. • De drie basisscholen Talent, de Oversteek en Geldershof en het Citadelcollege zijn in ontwikkeling naar een brede school. Samen onderzoeken we hoe we deze ontwikkeling kunnen ondersteunen en welke wijkrelaties wij kunnen bieden. Daarnaast hebben we de intentie uitgesproken om enkele malen per jaar samen een bijeenkomst te organiseren over thema’s die spelen in de wijk. • Het Maatschappelijk Opdrachtgeverschap als pilot is afgerond maar de werking wordt gecontinueerd. Samen met Noorderstroom en collega’s van afdeling Zorg en Welzijn kijken we hoe de uitkomsten van de pilot kunnen verankeren en continueren in de wijk. • We stimuleren de samenwerking van de twee wijkbladen (Ben er weer, Lentse Lucht) en de twee wijkwebsites en ondersteunen hen in het verwerven van een steviger positie in de wijk. • Steeds vaker komen er verzoeken van bewoners om tijdelijk gronden of locaties in gebruik te nemen. We proberen deze verzoeken zoveel als mogelijk te faciliteren. Vanzelfsprekend blijven we contact houden met de groep Lentse Aarde om de realisatie van de moestuinen in Lent te ondersteunen. • We onderzoeken, samen met partijen en vrijwilligers in ‘het groen’, of we meer verbinding op dit onderwerp kunnen realiseren, bijvoorbeeld een Groene Beursvloer
164
Programma Wijken • •
•
We begeleiden de communicatie en het gebruik van de ontmoetingsplek voor jongeren aan de Visveldsestraat We werken samen met met partijen in de gezondheidszorg die werkzaam zijn in o.a. het gezondheidscentrum Thermion. We zorgen ervoor dat de wijkbelangen en wijkorganisaties in beeld komen/blijven en dat de wijkbehoeftes en –wensen uitgangspunt zijn van beleid en activiteiten. We leveren een bijdrage aan de realisatie van een jongerencentrum en de betrokkenheid van bewoners en jongeren zelf daarbij.
Wat gaan we ervoor doen in Centrum? • We gaan de inzet van wijkblad, wijkwebsite i.o.m. redactie meer richten op onderlinge hulp- en dienstverlening. • Bewoners aan zet: subsidies zo inzetten dat meer en andere groepen worden bereikt. Hierbij “zitten bewoners zoveel mogelijk aan het stuur” en waar mogelijk in de rol van opdrachtgever. • Aanpak straatdealen in de rand van het Centrum (van Hezelpoort tot Ziekerstraat) en in de rand van Oost i.s.m. bewoners, ondernemers, politie en toezicht. Zone: Bijleveldsingel, Prins Hendrikstraat/ Daalseweg/ Ubbergseveldweg. • Aanpak uitgaansoverlast in en om de horecaconcentratiegebieden i.s.m. bewoners, ondernemers, politie en toezicht. Gebieden: Wintersoord, Grotestraat, Molenstraat, Smetiusstraat/Bloemerstraat. • We bewaken leefbaarheid rond MFC door integraal overleg Multifunctioneel Centrum Verslavingszorg (MFC) met ondernemers, bewoners uit Centrum en Oost, MFC, politie, toezicht en gemeente. • We bewaken leefbaarheid Oost Waalkade en uitloopgebied Stadswaard i.r.t. gewenste ontwikkeling Museumkwartier. Wat gaan we ervoor doen in Oost? • We realiseren een nieuwe locatie voor de jongerenvoorziening sportkooi van Diemerbroeckstraat en combineren dat met een participatieproject Spoorkuil waarbij ook het seinhuisje wordt betrokken, in overleg met bewoners (BOB), jongerenwerk, politie, NS. • We blijven streven naar het realiseren van zelfbeheer in Exposure. • We jagen de samenwerking tussen zorg- en welzijnspartners aan; starten met bewoners in Hengstdal het gesprek over wonen, zorg en welzijn in Oost en werken daarbij samen met de afdeling MO en het bewonersplatform Hengstdal.. • Zorgen voor afstemming over ontwikkelingsplannen van woningcorporaties met Spoorbuurt en Bomenbuurt Hengstdal. • Idem over duurzaamheid en parkeerbeleid. • Na aanjaag-activiteiten in 2012 en 2013 ondersteunen we nu initiatieven van zelfstandigen zonder personeel om de onderlinge samenwerking te verbeteren en uit te bouwen. e • We leveren een bijdrage aan het handhaven monumentaal karakter 19 eeuwse schil, door samenwerking tussen bewonersgroepen in dit grote gebied te stimuleren en door het tegengaan van verloedering (Pimp je Voortuin). • We ondersteunen betrokkenheid van bewoners bij Locatiegebonden evenementenbeleid/ geluidsbeleid bij evenementen. Het gaat in Oost om bewoners en ondernemers/ verenigingen (Groenewoud/ d’Almarasweg/ Park Brakkenstein). • We sturen op beheersing van de jongerenoverlast in de LIMOS, Spoorbuurt, Rode Dorp en Hengstdal We dragen uit dat jongerenoverlast geen zaak is van de gemeente en de politie alleen, maar ook van bewoners, ouders en jongeren zelf. • We monitoren de toenemende overlast vanuit studentenhuizen i.v.m afwijkende leefstijlen en ondersteunen beleidsvorming op dit terrein in programma Wonen.
165
Programma Wijken Wat gaan we ervoor doen in Oud West • Opdracht aan Tandem tot verbreding van het bewonersnetwerk door het werven/faciliteren van straat- en buurtambassadeurs o.a. als informele sociale schil rond het sociaal wijkteam en het steun en informatiepunt (STIP). • Faciliteren van de wijkraden Ons Waterkwartier en Wolfskuil en het ZZP-netwerk in de vorm van subsidies, informatie en advies • Versterking van het netwerk van professionals (informatieuitwisseling bij lunch/themabijeenkomsten voor alle werkers van Oud en Nieuw West); • Concrete invulling aan 1 wijk, 1 plan door het opstellen van een wijkprofiel in filmvorm, een digitale doorlopende wijkagenda, netwerkbijeenkomsten voor bewoners en professionals, het stroomlijnen van wijk processen (zoals samengaan ontwikkeling sociaal wijkteam, STIP en straatambassadeurs, wijkaanpakprogramma en wijkbeheerplan) • Opstellen van plan van aanpak jongerenoverlast via draaiboek risicolocaties; regie op de uitvoering • Monitoren effecten leegstand/sloop/uitblijven nieuwbouw en aansluiten bij initiatieven van woningcorporaties om nadelige effecten te verminderen o.a. Nachtegaalplein en Rozenbuurt. • Ondersteunen van de ontwikkeling van Mijnbuurtje (in West: de Wester) via subsidie, en actief gebruik • Faciliteren 2 wijkenfonds: voor een bedrag van € 20.000,- gaat een vertegenwoordiging van de wijkraden Wolfskuil/Waterkwartier zelf actief buurtinitiatieven werven en begeleiden en voor subsidie voordragen. De samenstelling van de begeleidingsgroep zal elke 2 jaar vernieuwen. • Ondersteunen van de vernieuwing programmaraad (leden en programmering afspiegeling van een wijk in transformatie) van het voorzieningenhart de Biezantijn (opdracht aan Tandem) en introduceren eigen budget t.b.v. communicatie en programmering. • Nieuwe bewoners wegwijs maken: welkomspakket met info aan te bieden door huidige bewoners • Uitvoering wijkaanpakprogramma Biezen • Uitvoering wijkaanpakprogramma Wolfskuil • Begeleiden bedrijfsplan en faciliteren van de (start) van de Wijkfabriek: plan voor maatschappelijk ondernemen in de Driesprong met programma voor dagbesteding begeleid wonen, horeca, buurtactiviteiten, ondersteuning coöperatieve wijkinitiatieven (inkoop energie etc) voor heel Oud West; • Stimuleren van (door) ontwikkeling wijkevenementen. Wijkevenementen dragen bij aan verbindingen tussen bewoners, organisaties en versterken van het imago. Het Waterkwartier heeft al een bouwdorp en doorkomst Vierdaagse, Het Westerpark is een interessante locatie voor een wijkevenement. Ideeën die nu ontstaan ondersteunen (oprichting activiteitengroep, ondersteunen activiteiten o.a. openlucht bioscoop). Wat gaan we ervoor doen in Nieuw West • Behoud van het netwerk van bewonersgroepen via het faciliteren van het wijkplatform Neerbosch-Oost en wijkplatform Heseveld, het verstrekken van subsidies, bewoners laten participeren bij het formuleren en uitvoeren van de wijkaanpak en overige gemeentelijke projecten in de wijk, hen rechtstreeks in contact brengen met bestuurders en ambtenaren van de gemeente en andere instellingen; • Verstevigingen van het netwerk van professionals (door organisatie van 4-6 lunch/themabijeenkomsten voor alle werkers van Nieuw West); • Stevig neerzetten van nieuwsvoorziening: wijkblad/website/digitaal informatie bord Neerbosch-Oost, uitbreiding wijkblad NBO naar Hees/Heseveld onder gezamenlijk redactie en onder nieuwe naam. 166
Programma Wijken • •
•
• • •
•
Behoud en verbetering functioneren OpMaat (NBO) binnen de kaders van de WMO en deze voorziening verweven met de komst van het sociaal wijkteam en stip; Voor de grote groep jong volwassenen in NBO (problemen bij opleiding, werk, inkomen, gezondheid) wordt ingezet op het bieden van perspectief op de belangrijke levensterreinen. Dat doen we onder meer door die organisaties die met jongeren werken nauwer met elkaar te verbinden, zodat iedere jongere die zijn situatie wenst te verbeteren op alle belangrijke levensterreinen steun kan krijgen waar dat nodig is. Versterken van de betrokkenheid van bewoners bij het thema veiligheid. Door onder meer het buren-alert-project dat vanuit Op Maat gestart zal worden, de verdere uitbouw van het Klantenpanel Veiligheid en , indien bewoners daar warm voor lopen: de her-introductie van een buurtpreventieproject (stelregel: horen, zien en bellen) Volgen en faciliteren van de bewonersklankbordgroep Dennenstraat e.o. in relatie tot de aanleg snelle fietsroute en ontwikkeling sportpark De Dennen (Talent Centraal) Uitvoeren wijkaanpakprogramma Heseveld Maatwerk interventies (in overleg met bewoners en professionals) op leefbaarheidsproblemen Hees (leegstaande panden, krakers); begeleiden frequent bestuurlijk/ambtelijk contact met dorpsraad Hees over thema’s als groene route, groene buffer, ontwikkeling kanaalzone, verkeer/geluid stadsbrug/energieweg De 150 woningen rond het Tubaplein blijven we voorzien van extra aandacht vanuit Portaal, Tandem, Politie en diverse gemeentelijke afdelingen. Het meer dan gemiddeld doen blijft hier noodzakelijk
Wat gaan we ervoor doen in Midden • stimuleren participatie met groenprojecten in het Willemskwartier. We faciliteren de bewonersgroep Willemsgroen in hun streven om meer wijkbewoners aan zich te binden en samen activiteiten te ontplooien in de wijk (voor bewoners, door bewoners). • We werken samen met de programmaraad van ’t Hert en stimuleren de versterking van het activiteitenaanbod. • We streven naar beheersing van de overlast door grote groepen kinderen en jongeren bij de Cruyffcourt in het Willemskwartier. We werken daarbij samen met politie, jongerenwerk en toezicht. Ook zoeken we naar nieuwe manieren om dit aan te pakken. Het jeugdnetwerk zorg en welzijn, basisschool het Kleurrijk, vrouwengroepen Nisa en Dostlar en de ouders zullen actief benaderd worden om een bijdrage te leveren. • We ondersteunen de ontwikkelingen in de Hazenkamp om de zorg voor en door bewoners verder te brengen. (Bewonders hebben het digitale netwerk Glazenkamp en de burenhulpcentrale Hazenhulp geïnitieerd. • Uitvoering van het wijkaanpakprogramma Kolpingbuurt • We voeren regie op de communicatie rondom de bouw van station Goffert We zorgen ervoor dat instellingen en bewoners maximaal aangehaakt zijn op deze ontwikkeling zodat ze zo min mogelijk last hebben tijdens de bouw. • We ondersteunen van (wijk)initiatieven voor het 75 jarig bestaan van het Goffertpark • We begeleiden de buurtbeheergroep van Het Domushuis van het Leger des Heils om ervoor te zorgen dat (mogelijke) buurtoverlast zo gering mogelijk blijft. Wat gaan we ervoor doen in Zuid • Stimuleren verbetering van de contacten met en tussen de verschillende culturele en godsdienstige instellingen (moskee, Mozaiek, Turks Cultuur Centrum, SEMA en basisschool Hidaya) en het bestaande wijknetwerk • Begeleiden voorbereidingen voor mijnbuurt.je in Zuid • Borgen van de programma inzet op Hatert; voortgang realiseren op de bouwstenen burgerkracht, imago en woningmarkt. Betere inzet op bestrijding werkloosheid en bevorderen gezondheid. (Zie voortgangsbericht Hatert 2.0) • Uitvoering integrale buurtaanpak Kastelenbuurt in Hatert (2013 – 2015): i.s.m. Hatert Werkt, Sociaal Wijkteam en Portaal. Doel: participatie en perspectief van huishoudens 167
Programma Wijken
• • • • •
en individuen verbeteren. Betere en duurzame koppeling maken tussen behoefte en bestaand aanbod. Het stimuleren van bredere bewonersparticipatie in Grootstal en Hatertse Hei (ondersteunen van beide wijkraden) Bijdragen aan de vernieuwing van de Mix tot ontmoetingsruimte in combinatie met zelfbeheer (samenwerking gemeente, wijkraad en Tandem) Gerichte aanpak op bepaalde straten en delen van Grootstal en Hatertse Hei (in relatie tot zorg en overlast en botsing van leefstijlen) In overleg met Talis analyseren we de leefbaarheidsproblematiek rondom het HAT complex nabij de Winkelsteeg t.b.v. een gerichte aanpak In Brakkenstein stimuleren we initiatieven van wijkraad en anderen.(n.a.v. de door de wijkraad gehouden wijk enquête)
Wat gaan we ervoor doen in Dukenburg? • het (helpen) opstarten van een nieuwe bewonerscommissie voor het gebied, en ondersteuning bij het organiseren van buurtactiviteiten. • Monitoren en stimuleren participatie in maisonnettegebieden in Meijhorst en Aldenhof houden we de vinger aan de pols. • We dragen bij aan het proces van vernieuwing woonzorgcentra in Dukenburg, zorgen dat bewoners invloed hebben op de plannen • In Zwanenveld gaan we door met extra inzet voor de 40-er straten. Het regieteam pleegt extra inzet achter de voordeur en zorgt ervoor dat de overlast van probleemgezinnen op straat beheersbaar is. Er worden extra activiteiten georganiseerd voor en door bewoners, zoals een opruimdag met een verkiezing van het mooiste voortuintje, kinderspeelactiviteiten in jongerencentrum Zwanenhoek en een straatspeeldag. • Afhankelijk van de nieuwe bestemming van de oude Prins Mauritsschool beoordelen of we de playground verplaatsen. De school wordt tijdelijk gebruikt als atelierruimte en als vervanging van het wijkcentrum Meijhorst dat gerenoveerd wordt. • Stimuleren van activiteitencommissie de Grondel • We gaan door met de uitvoering van de wijkaanpakprogramma’s in Zwanenveld, Meijhorst en Tolhuis en proberen daar in 2014 weer nieuwe dwarsverbanden en samenwerkingen in te zoeken. Het wijkpanel van de politie (Zwanenveld) levert zinvolle informatie op over de meest prangende vraagstukken in de wijk. Die worden met voorrang aangepakt. • Bijdragen aan integrale jongerenaanpak t.b.v. individueel perspectief op het terrein van werk en opleiding, is.m. jongerenwerk Dukenburg. • De jongerenvoorzieningen in heel Dukenburg zijn op orde en we streven naar handhaven van de rust. De integrale aanpak van alle professionals en de buurtbewoners (buurtpreventieteam, wijkveiligheidspanel) blijft daarbij overeind, evenals de inzet van het veilig wijkteam. • Stimuleren verbetering uitstraling winkelcentra Malvert en Meijhorst. Aanpak e e problematiek in Tolhuis 52 -75 via regieteam en stimuleren start bewonersorganisatie • Begeleiden en verbinden Sociaal Wijkteam aan wijknetwerk • Voortzetting proces ‘Dromen over Dukenburg’. Voor 2014 staan diverse initiatieven rondom koken en eten op het programma, evenals de realisatie van een Dukenburg dekkend AED-stelsel, een rommelmarkt in Zwanenveld en diverse buurtmoestuinen. Wat gaan we ervoor doen in Lindenholt • (her) opbouwen (vanwege veel personele wisselingen) van het netwerk van professionals op werkersniveau; • Stimuleren netwerk van bewonersgroepen via stimuleringssubsidies, hen laten participeren bij het formuleren van de wijkaanpak op diverse onderdelen, hen in contact brengen met bestuurders en ambtenaren van de gemeente en instellingen; 168
Programma Wijken • • • • • • • • • •
uitvoering van het project Lindenholt maakt Geschiedenis: bewoners werken interactief aan wijkontwikkeling vanuit cultuurhistorisch perspectief; stimuleren van beter gebruik van wijkaccommodaties op basis van onderzoek VSA op basis van leefstijlen; ruimte voor meer betrokkenheid van bewoners hierbij stimuleren van betere vraag/aanbod relaties op het gebied van zorg en welzijn door inzet van het sociaal wijkteam (pilot Lindenholt). Central rol hierin van het nieuwe gezondheidscentrum Horstacker; stimuleren van initiatieven op ontwikkelkansen voor Lindenholt op basis van het Kansenboek Lindenholt; opbouwen van relaties tussen sociaal wijkteam Lindenholt, en wijkorganisaties; het bijdragen aan de realisatie van een zgn. STIP regie op de aanpak van jongerenoverlast via het draaiboek aanpak jongerenoverlast op risicolocaties; faciliteren doorontwikkeling nieuwsvoorziening Lindenholt (wijkblad, website, nieuwe media) en het verbinden van deze wijkmedia (self supporting) het betrekken van burgers bij het thema veiligheid o.a. door samen met politie buurtgesprekken te organiseren rondom veiligheid het ruim baan bieden aan bewoners met initiatieven op alle terreinen in hun leefomgeving
Voor de aandachtswijken • regie op de uitvoering van het wijkaanpakprogramma Voorstenkamp en Gildekamp. Opgesteld i.s.m. bewoners, Interlokaal, politie, Talis, Standvast,, Portaal, Tandem, ’t Kompas (basischolen): geheel van 32 maatregelen/aandachtspunten op het vlak van schoon, heel, veilig, verkeer/parkeren, wonen, ontmoetingsplekken en buurtactiviteiten. Voor Zellersacker wordt nog bezien of een WAP nodig is; • Monitoren van de leefbaarheidssituatie en maatwerk in andere aandachtsbuurten (Drieskesacker, Hillekensacker, Leuvensbroek, Horstacker). • Het regieteam overlast en multiprobleemhuishoudens pakt met name casuïstiek uit bovengenoemde gebieden op.
BUDGETWIJZIGINGEN Bezuinigingen Perspectiefnota Wijken Verminderen wijkbudgetten "1 wijk 1 wijkbudget" Efficiënter onderhoud Speeltuinen
2014
2015
2016
2017
50 75
50 75
50 75
50 75
Totaal bezuinigingen 125 125 125 125 In ons vertrouwen op de eigen kracht van de wijkgemeenschap kunnen we zelf kostenbewuster en efficiënter werken. Door gebruik te maken van duurzame materialen en onderhoud meer in eigen beheer van de wijk uit te voeren is een kostenbesparing mogelijk. Investeringen Wijken Bestaande voorzieningenharten
2014
2015
2016
2017
200 200
Totaal nieuwe investering Het betreft hier noodzakelijke aanpassingen in bestaande voorzieningenharten, zoals het aanbrengen van gebouwkoeling via een bronpomp op vloerverwarming van De Ster.
169
Programma Wijken
INVESTERINGEN Investering Nieuw alveren 5e veld Voorzieninghart Waterkwartier Renovatie Wijkcentrum Hatert Speel- en Sportplekken Noord Wijkcentrum Dukenburg Bestaande voorzieningharten
•
• • • •
170
krediet K000 05 oorspr. mut. 0, K000116 3,9 K000151 1,3 K000195 0,2 K000196 2,5 K000206 0,2
2013
2014
2015
2016
2017
Voorzieningenhart waterkwartier In de Biezen wordt het voorzieningenhart De Biezantijn gerealiseerd. Uitgangspunt is dat De Biezantijn de ontmoetingsplaats van de wijk gaat worden. Het voorzieningenhart wordt gevormd door een gedeelte waarin een brede school is gehuisvest en een gedeelte waarin naast vaste organisaties (Portaal en Driestroom) en een fysiotherapeut ook ruimte is voor een jongerencentrum en algemene ruimtes zoals o.a. een grand café, leskeuken en vergaderruimtes. Evens komen er boven het voorzieningenhart 30 zorgwoningen die in opdracht van Portaal worden gebouwd. Renovatie Wijkcentrum hatert De renovatie van Wijkcentrum Hatert is begin 2013 afgerond. Speel- en sportplekken Noord Met de groei van het aantal kinderen groeit ook de behoefte aan speelplekken in Nijmegen-Noord. Wijkcentrum Dukenburg In Wijkcentrum Dukenburg investeren we € 2,5 miljoen in de noodzakelijke verbetering van structuur, klimaat, dak en daglichttoetreding. Bestaande Voorzieningenharten Reeds bestaande voorzieningenharten als de Ster zijn aanpassingen nodig op het gebied van klimaat, zoals het aanbrengen van gebouwkoeling. Verder wordt de ontmoetingsruimte aangepast.
Programma Wijken
Wat kost het? Bedragen * 1 miljoen Rekening Wat mag het kosten? Financiële lasten per product
2012
Begroting 2013
2014
2015
2016
2017
1P11-1063-01 Wijkaccomodaties
9,3
9,5
9,5
10,0
10,0
10,0
1P11-1063-02 Flexibele wijkaanpak
0,4
0,2
0,2
0,2
0,2
0,2
1P11-1063-03 Dukenburg-wijkaanpak
0,5
0,5
0,5
0,5
0,5
0,5
1P11-1063-04 Lindenholt-wijkaanpak
0,3
0,3
0,3
0,3
0,3
0,3
1P11-1063-05 Midden-wijkaanpak
0,3
0,3
0,3
0,3
0,3
0,3
1P11-1063-06 Nieuw-West-wijkaanpak
0,3
0,3
0,3
0,3
0,3
0,3
1P11-1063-07 Oost-wijkaanpak
0,1
0,1
0,1
0,1
0,1
0,1
1P11-1063-08 Oud-West-wijkaanpak
0,4
0,4
0,4
0,4
0,4
0,4
1P11-1063-09 Stadscentrum-wijkaanpak
0,2
0,2
0,2
0,2
0,2
0,2
1P11-1063-10 Nijm-Noord-wijkaanpak
0,1
0,1
0,2
0,2
0,2
0,2
1P11-1063-11 Zuid-wijkaanpak
0,4
0,4
0,3
0,3
0,3
0,3
1P11-1063-12 Wijkposten
0,1
1P11-1063-13 Speelvoorzieningen
1,9
2,0
1,8
1,8
1,8
1,8
14,2
14,4
14,2
14,6
14,6
14,5
2,1
2,2
2,2
2,2
2,2
2,2
1P11-1063-13 Speelvoorzieningen
0,4
0,4
0,4
0,4
0,4
0,4
Totaal baten programma
2,4
2,6
2,5
2,6
2,6
2,6
-11,8
-11,8
-11,7
-12,1
-12,0
-12,0
Totaal lasten programma Financiële baten per product 1P11-1063-01 Wijkaccomodaties 1P11-1063-02 Flexibele wijkaanpak 1P11-1063-03 Dukenburg-wijkaanpak 1P11-1063-04 Lindenholt-wijkaanpak 1P11-1063-05 Midden-wijkaanpak 1P11-1063-06 Nieuw-West-wijkaanpak 1P11-1063-07 Oost-wijkaanpak 1P11-1063-08 Oud-West-wijkaanpak 1P11-1063-09 Stadscentrum-wijkaanpak 1P11-1063-10 Nijm-Noord-wijkaanpak 1P11-1063-11 Zuid-wijkaanpak 1P11-1063-12 Wijkposten
Totaal programma
TOELICHTING FINANCIËN In het programma Wijken werken we aan de leefbaarheid en de veiligheid in de wijken en streven we naar goede sociale relaties en samenhang in buurten. In 2014 geven wij hier € 14 miljoen aan uit. Ruim 65% hiervan besteden we aan wijkaccommodaties. De lasten nemen in 2014 met € 0,2 mln. af ten opzichte van 2013. Dit is veroorzaakt door de verwerking van de taakstellende bezuiniging bij speelvoorzieningen vanuit de Perspectiefnota 2014 en het efficiënter onderhoud van de speeltuinen. Beide posten zijn structureel. Vanaf 2015 is er echter een verhoging van € 0,4 miljoen, veroorzaakt door de verwachte gereedmelding van investeringen. Hierdoor wordt de begroting belast met de bijbehorende kapitaallasten. Op batenniveau zijn er geen noemenswaardige verschillen.
171
Programma Cultuur
2.17 Programma Cultuur Programma Cultuur
7%
Cultuur, Mobiliteit en Onderwijs , H. Beerten Programmanummer : 1071 Programmamanager : Betty Bergman
MAATSCHAPPELIJK EFFECT Met kunst en cultuur doen mensen persoonlijke ervaringen op, vermaken en ontwikkelen zich. Maar kunst en cultuur leveren ook nadrukkelijk een bijdrage aan het maatschappelijk debat in de stad en versterken de economische kracht, de leefbaarheid en het vestigingsklimaat. Daarom zorgen wij ervoor dat het totale culturele basisaanbod op orde is. In de nieuwe kunst- en cultuurvisie ligt de nadruk meer op toegankelijkheid van en samenwerking in en met de culturele sector. Wij streven naar een bruisend cultureel klimaat in de stad, aantrekkelijk voor inwoners en bezoekers en uitnodigend voor ondernemers . Daarom zetten we in op een breed en actief cultuurbeleid. De cultuurparticipatie in Nijmegen is relatief hoog, zowel actief als passief. Daarin onderscheidt Nijmegen zich van andere vergelijkbare steden. Het relatief grote aantal hoogopgeleiden in Nijmegen én het hoge aantal grote culturele evenementen dat in Nijmegen plaatsvindt, dragen hier zeker aan bij. Dit willen we graag zo houden en versterken waar mogelijk. Verwacht kan worden dat de cultuurparticipatie, onder invloed van recessie en bezuinigingen, eerder afneemt dan toeneemt. Met deze achtergrond als uitgangspunt spreken we de ambitie uit de cultuurparticipatie op eenzelfde niveau te handhaven; dat zou al een prestatie ‘an sich’ zijn. Cultuurdeelname % aantal volwassenen dat gebruik maakt van cultuuraanbod Totale aantal bezoeken grote podia % volwassenen dat minimaal 1x per jaar een culturele voorstelling bezoekt (excl. film) % volwassenen dat filmvoorstellingen bezoekt % volwassenen dat de bibliotheek bezoekt
2007 36 523.000 61 66 38(2009)
2011 44 454.000 64 66 41
PROGRAMMA CULTUUR H1
Toegankelijke en open culturele ketens
H2
Talent, excellentie en experiment
H2
Cultuureducatie en amateurkunst
Hoofddoelstelling 1
TOEGANKELIJKE EN OPEN CULTURELE KETENS Wat willen wij bereiken? Kunst en cultuur blijven voor iedereen toegankelijk. De passieve deelname aan cultuur is groot en dat willen we zo houden. Amateurkunst en kunst- en cultuureducatie zijn daar belangrijke aanjagers voor. Om de toegankelijkheid te behouden versterken we de culturele ketens. Meer dan ooit zetten we in op het verbinden van kunst en cultuur met
172
Programma Cultuur andere beleidsterreinen. Waar kunst en cultuur van belang zijn voor de stad om deze sterker, socialer en duurzamer te maken, zetten we daarop in. Realisatie Indicatoren 1.1 Aantal bezoekers gesubsidieerde podia 1.2 Aantal bezoekers musea 1.3 Aantal uitleningen bibliotheek
Doelstelling
2012
2013
2014
2015
2016
2017
530.000
530.000
540.000
540.000
540.000
540.000
125.000
125.000
125.000
125.000
125.000
125.000
1.340.000
1.340.000
1.340.00
1.340.000
1.340.000
1.340.000
12
12
12
12
12
12
1.4 Aantal oefenruimten
Wat gaan we ervoor doen? We gaan de kunst- en cultuurvisie verder implementeren • We gaan de rol van ketenintendant verder uitwerken en een 0-meting uitvoeren van de Peer review. • We blijven het leggen van verbindingen tussen verschillende instellingen en organisaties daar waar mogelijk stimuleren en faciliteren. En wij zijn de opvatting toegedaan dat dat niet altijd geld kost. • We zoeken naar verbindingen met andere programmalijnen. • We maken prestatieafspraken met de zes grote instellingen en hebben daarbij aandacht voor de invulling van hun rol van ketenintendant . • We zijn toehoorder van het Cultuur Netwerk Nijmegen. • We voeren veelvuldig overleg in het kader van het landsdeel-Oost.
Hoofddoelstelling 2
TALENT, EXCELLENTIE EN EXPERIMENT Wat willen wij bereiken? Nijmegenaren zijn geen doorsnee cultuurconsumenten. Nijmegenaren houden van verrassingen en zijn op zoek naar talenten en kunst en cultuur op speciale en onverwachte plaatsen. Dan moeten we die talenten wel een podium geven en actief op zoek gaan naar ruimten waar experimenten een kans kunnen krijgen. En natuurlijk zijn we blijvend op zoek naar excellente artiesten, gezelschappen en kunstenaars die onze stad (blijvend) kleur geven. Realisatie Indicatoren 2.1 Aantal stipendia voor jonge talenten 2.2 Aantal te verstrekken subsidies I.h.k.v. de SCIN 2.3 Aantal excellente en experimentele producties 2.4 Aantal culturele evenementen 2.5 Aantal bezoekers culturele evenementen 2.6 Aantal werkenden in de creatieve industrie
Doelstelling
2012
2013
2014
2015
2016
2017
pm
pm
pm
pm
pm
pm
pm
pm
pm
pm
pm
pm
pm
pm
25
25
25
25
25
225.000
225.000
225.000
225.000
225.000
pm
pm
pm
pm
25
2.1 Stipendia. De toekenning van deze nieuwe beurs zal in 2014 uitgewerkt worden. Hoe deze indicator zich ontwikkelt zal in 2014 blijken.. 2.2 Deze nieuwe regeling is in juni 2013 vastgesteld. We hebben nog geen idee hoeveel aanvragen we voor deze regeling kunnen verwachten. Dat zal in 2014 blijken. 2.3 Dit aantal ia afhankelijk van het aantal toegekende subsidies in het kader van de nieuwe subsidieregeling. In 2014 zal blijken hoeveel excellente en experimentele producties zijn gerealiseerd. 2.6 In 2014 gaan willen we zicht krijgen op het aantal mensen dat betaald en onbetaald werkzaam zijn in de creatieve industrie. 173
Programma Cultuur Wat gaan we ervoor doen? Daar waar mogelijk stimuleren en faciliteren we activiteiten die een concrete en/of verrassende bijdrage leveren aan het cultuurklimaat. • We geven jong talent en bijna ‘gearriveerde’ kunstenaars letterlijk een podium, een kans. • We stimuleren dat talenten media-aandacht genereren die hen in staat stelt hun kwaliteiten te laten zien aan een breder publiek. • We maken van de-3jaarlijkse uitreiking van de Cultuurprijzen een feestelijk cultureel en netwerk programma. • We stellen met een Stipendium jonge talenten in de gelegenheid zich in binnen- of buitenland te laten scholen en de zo opgedane ervaring te etaleren in de stad. • We stimuleren het laten ondersteunen van talent door de verschillende ketens. • Met de Subsidieregeling Cultuurinitiatieven Nijmegen (SCiN) stimuleren we verrassende en experimentele activiteiten. • We blijven investeren in het verstrekken van kunstopdrachten om een bijdrage te leveren aan e (culturele) kwaliteit en beleving van de stedelijke omgeving. De kunstopdrachten worden aan de hand van een beleidsprogramma verstrekt.
Hoofddoelstelling 3
CULTUUREDUCATIE EN EXPERIMENT Wat willen wij bereiken? Cultuureducatie en amateurkunst hebben als belangrijke kenmerken het bewust maken van jong en oud van de ‘lol’ en betekenis van kunst en cultuur, zowel in productieve als in consumptieve zin. En natuurlijk is het de bedoeling dat deze kinderen ‘hun leven lang’ kunst en cultuur beleven. Realisatie Indicatoren 3.1 Aantal bij De Lindenberg ingeschreven cursisten - jeugd tot 18 jaar
2012
3.2 Aantal amateurgezelschappen
Doelstelling 2013
2014
2015
2016
2017
1.750
1.750
1.750
1.750
1.750
pm
pm
pm
pm
pm
3.2 We willen een totaalbeeld van het aantal amateurgezelschappen in Nijmegen. Wat gaan we ervoor doen? •
• • • • • •
174
We blijven de cultuureducatie in het onderwijs faciliteren via de lessen cultuureducatie op de brede scholen en het lokale bemiddelingspunt cultuureducatie dat de vragen van de scholen koppelt aan het aanbod van de culturele instellingen en individuele kunstenaars en deelname aan landelijke regelingen op dit terrein. Voor kunsteducatie voor jongeren blijven we een kwalitatief en breed aanbod garanderen. Daar waar mogelijk stimuleren we cultuurparticipatie voor jonge mensen vanuit de principiële opvatting dat ‘jong geleerd, oud gedaan is’. We stimuleren en faciliteren daar waar mogelijk cultuureducatie en amateurkunst door samenwerkingspartners bij elkaar te brengen. We stimuleren de cultuureducatie en amateurkunst middels de inzet van media. We subsidiëren de actieve amateurkunstbeoefening in de disciplines zag, dans, theater en muziek via een speciale subsidieregeling voor de amateurkunst. We continueren de uitvoering van de Impulsregeling Combinatiefunctionaris onderwijs, sport en cultuur .
Programma Cultuur
BUDGETWIJZIGINGEN Bezuinigingen Perspectiefnota Cultuur
2014
Verminderen subsidies amateurkunst Verminderen Artist in Residence Afwijzen astructurele subsidie CULTON Het Valkhof en Lux theater en muziek
2015
0 0 50 0 50
2016
35 30 25 150 240
2017
35 30 0 150 215
35 30 0 150 215
Totaal bezuinigingen We verminderen we een aantal subsidies, omdat we ervan uit gaan dat we minder taken uitvoeren, die we in samenwerkingsverbanden beter of goedkoper kunnen doen of die zelfs helemaal door de stad zelf gedaan kunnen worden. Op museum Het Valkhof en Lux leggen we een taakstellende bezuiniging op omdat we in de veronderstelling zijn dat beiden delen van hun taken kunnen overlaten aan anderen. Onderzoeksopdracht Perspectiefnota Modernisering culturele veld
2014
2015
Stelpost Programma Cultuur
2016
2017
700 700
700
700 Taakstelling Modernisering culturele veld In samenspraak met de culturele sector willen we komen tot een modernisering en herstructurering van het culturele veld, waarbij de culturele functies voor Nijmegen zoveel mogelijk in stand blijven. Aan deze opdracht is een financiële taakstelling gekoppeld van € 7 ton per jaar, vanaf 2016.
INVESTERINGEN Investering Nieuwbouw Doornroosje WO2 museum Keizer Karel Podia
•
• •
krediet oorspr. mut. K000024 12,5 K000186 pm K000197 1,5
2013
2014
2015
2016
2017
Keizer Karel Podia Het concertgebouw De Vereening en de Stadsschouwburg zijn gedateerd en moeten worden aangepast. Het betreft een divers geheel van aanpassingen: functioneel, duurzaam en “herstel oude luister”. Nieuwbouw Doornroosje De oplevering van de Nieuwbouw Doornroosje wordt in 2014 verwacht. WO 2 museum In de Stadsbegroting 2013 hebben we een p.m. bedrag opgenomen voor het WO2 museum. Nijmegen wil hierin een bescheiden bijdrage leveren.
175
Programma Cultuur
Wat kost het? Bedragen * 1 miljoen Rekening Wat mag het kosten? Financiële lasten per product 1P11-1071-01 Culturele infrastructuur
2012
Begroting 2013
2014
2015
2016
2017
13,4
13,8
13,7
14,2
12,9
12,9
1P11-1071-02 Ontwikkeling van de Kunsten
1,4
1,4
1,5
1,5
1,5
1,5
1P11-1071-03 Cultuureducatie en amateurkunst
4,9
4,9
4,5
4,3
4,2
4,2
19,7
20,1
19,7
19,9
18,6
18,5
1P11-1071-01 Culturele infrastructuur
0,1
0,1
0,5
0,5
0,1
0,1
1P11-1071-02 Ontwikkeling van de Kunsten
0,4
0,3
0,6
0,6
0,5
0,5
0,1
0,1
-19,1
-19,5
-19,2
-19,5
-18,5
-18,4
Totaal lasten programma Financiële baten per product
1P11-1071-03 Cultuureducatie en amateurkunst
0,2
Totaal baten programma Totaal programma
TOELICHTING FINANCIËN Voor het jaar 2014 bedraagt het saldo van het programma Cultuur € 19,2 miljoen. Het overgrote deel van dit saldo (€ 13,8 miljoen) wordt ingezet voor de Culturele basisinfrastructuur en in de vorm van de subsidies voor de zes grote culturele instellingen. Circa € 1,5 miljoen wordt ingezet voor het nieuwe product Talent, Excellentie en Experiment. Binnen dit product zijn onder meer de productiehuizen, de festivals en de nieuwe Subsidieregeling Cultuurinitiatieven Nijmegen (SCiN) opgenomen. Een bedrag van circa € 4,5 miljoen wordt ingezet voor cultuureducatie en amateurkunst. Dit betreft onder meer De Lindenberg en de amateurkunst. Het saldo daalt in 2014 met €0,37. Belangrijke oorzaken hiervoor zijn de bezuinigingstaakstelling voor de OBGZ van € 600.000 met ingang van 2014, de investeringen in de nieuwbouw van Doornroosje waardoor de lasten stijgen met € 396.000 en de hervorming van de culturele infrastructuur die vanaf 2014 een bezuiniging geeft van € 300.000, oplopend naar € 400.000 in 2016. In 2015 stijgt het saldo met ca. € 300.000. De belangrijkste oorzaken hiervoor zijn de nieuwbouw van Doornroosje en de effecten van de Perspectiefnota 2013 ad € 350.000. In 2016 dalen de lasten met € 980.000 ten opzichte van 2015. De voornaamste oorzaken hiervoor zijn de extra daling van de begrote lasten van € 150.000 opgenomen als bezuinigingen op Cultuur in de Perspectiefnota 2013, de onderzoeksopdracht voor de modernisering van het culturele veld in de Perspectiefnota 2014 voor het jaar 2016 en verder een opgenomen taakstelling van € 700.000 en extra ophoging van de bezuiniging op de culturele infrastructuur van € 100.000 (van € 300.000 naar € 400.000). In 2017 dalen de lasten verder met een bedrag van € 40.000 euro als gevolg van de daling van de kapitaallasten.
VERWACHTE ONTWIKKELINGEN De culturele infrastructuur staat onder druk van de economische recessie en tal van bezuinigingen en levert, net zoals andere partners in de stad haar bijdrage aan de gemeentelijke bezuinigingen. Met ingang van 2014 is de subsidie voor kunsteducatie volwassenen bij De Lindenberg beëindigd en vanaf 2015 moeten LUX en Museum Het Valkhof structureel € 150.000 bezuinigen. 176
Programma Cultuur In de Perspectiefnota 2013 is een taakstellende bezuiniging opgenomen van € 200.000 In 2015, oplopend tot € 350.000 in 2016. Oorspronkelijk was dit een bezuiniging op de OBGZ, maar die is door een motie van de gemeenteraad omgezet in een bezuiniging voor cultuur waarvan de bibliotheek is uitgesloten. De grote zes culturele instellingen gaan middels een herstructurering van het culturele veld een onderzoeksopdracht met een bezuinigingstaakstelling met ingang van 2016 een bezuinigingsopdracht realiseren van € 700.000 vormgeven. Naast deze herstructurering van de zes grote culturele instellingen wordt ook een zo efficiënt mogelijk gebruik van het culturele vastgoed onderzocht met als inzet een besparing van € 200.000 met ingang van 2017 ( € 100.000 in 2016). Openbare bibliotheek Volgens een in januari 2013 uitgebracht advies aan de minister van OCW door de Raad voor Cultuur, worden lokale bibliotheken nog te veel beschouwd als klassieke uitleencentra van boeken. Dit terwijl er de afgelopen jaren talloze initiatieven voor innovatie zijn genomen, onder meer in samenwerking met het onderwijs. Geadviseerd wordt een verbinding te leggen met maatschappelijke domeinen, zoals onderwijs, media, erfgoed, cultuureducatie of volwasseneneducatie. Een toekomstbestendige bibliotheek vraagt verder om innovatie en minderaandacht (voor de afnemende uitleen van) ‘fysieke’ boeken. De raad vindt ook dat de lokale invulling van de bibliotheekfuncties om maatwerk vraagt. Vrijheidsmuseum WOll Op de plaats waar in september 1944 door de geallieerden de heldhaftige oversteek van de rivier werd gemaakt in canvasbootjes, moet in het Vasim-gebouw het Vrijheidsmuseum WOll vorm moet krijgen. Een museum waarin de vrijheid centraal staat. Die vrijheid is het vertrekpunt van een reis door het heden en het verleden waarin oorlog en vrijheid elkaar opvolgen en afwisselen; met de mens altijd als grootste verliezer. Een stichting, bestaande uit vertegenwoordigers van het Nationaal Bevrijdingsmuseum 1944-1945 (Groesbeek), het Airbornmuseum (Oosterbeek) en het Oorlogsmuseum Overloon werkt aan een realistische exploitatie. Belangrijke toezeggingen voor de financiering zijn inmiddels gedaan door het Nationaal Fonds voor Vrede, Vrijheid en Veteranenzorg en de provincie Gelderland. Het museum in wording mag rekenen op een groot draagvlak vanuit het bedrijfsleven en de middenstand in Nijmegen, maar ook de rest van de provincie. Bioscoop Nijmegen Noord In het najaar van 2013 wordt een besluit verwacht over de realisatie van een megabioscoop in Nijmegen Noord. Het is niet uitgesloten dat de komst van deze bioscoop verschuiving geeft in de bezoekersaantallen van de andere bioscopen in de stad.
BELEIDSNOTA'S EN ONDERZOEKEN •
Kunst- en Cultuurvisie “Werken in Ketens”2012-2016
177
Programma Mobiliteit
2.18 Programma Mobiliteit Programma Mobiliteit
0%
Cultuur, Mobiliteit en Onderwijs , H. Beerten Programmanummer : 1072 Programmamanager : Sandra Ruta
MAATSCHAPPELIJK EFFECT Wij willen een betrouwbare lokale en regionale bereikbaarheid van Nijmegen, die een bijdrage levert aan de economische vitaliteit van de stad. Ook streven we naar voldoende en toegankelijke parkeergelegenheid en zo hoog mogelijke verkeersveiligheid; dit alles binnen de krappere financiële kaders in verband met de bezuinigingen.
PROGRAMMA MOBILITEIT H1
Vergroten bereikbaarheid en doorstroming
H2
Kwaliteit, kwantiteit en gebruik parkeervoorzieningen
H3
Verkeersveiligheid
H4
Stimuleren deelname openbaar vervoer
H5
Stimuleren fietsgebruik
Hoofddoelstelling 1
VERGROTEN BEREIKBAARHEID EN DOORSTROMING Wat willen wij bereiken? Wij streven naar een goede bereikbaarheid van Nijmegen van buiten de stad en van de bestemmingen in de stad en naar een goede doorstroming van het autoverkeer, zodat wij inwoners, bezoekers en ondernemers in onze stad de gelegenheid bieden die vervoersmodaliteit te kiezen, die bij hun situatie past. Realisatie Indicatoren 1.1 Gemiddelde reistijd tijdens de spits (tussen haakjes:variatie in reistijd) in minuten (*)
2012
Doelstelling 2013
2014
2015
2016
2017
7 (3)
7 (3)
7 (3)
7 (3)
7 (3)
1.1a Knooppunt Ressen - Keizer Karelplein
12 (4)
12 (4)
12 (4)
12 (4)
12 (4)
1.1b Keizer Karelplein - Knooppunt Ressen
9 (1)
9 (1)
9 (1)
9 (1)
9 (1)
1.1c Keizer Karelplein - Goffert
6 (1)
6 (1)
6 (1)
6 (1)
6 (1)
1.1d Goffert - Keizer Karelplein
7 (1)
7 (1)
7 (1)
7 (1)
7 (1)
1.1e Goffert - knooppunt Neerbosch
6 (0)
6 (0)
6 (0)
6 (0)
6 (0)
1.1f knooppunt Neerbosch - Goffert
5 (1)
5 (1)
5 (1)
5 (1)
5 (1)
1.1g Goffert - knooppunt Lindenholt
7 (1)
7 (1)
7 (1)
7 (1)
7 (1)
1.1h knooppunt Lindenholt - Goffert 1.2 Waardering bezoekers bereikbaarheid van de stad (**)
6 (1)
6 (1)
6 (1)
6 (1)
6 (1)
6,0
6,1
6,1
6,1
6,1
178
Programma Mobiliteit Toelichting indicatoren *) De bereikbaarheid wordt gemeten in minuten aan de hand van de reistijden op de belangrijkste verbindingen in de stad. Behalve de gemiddelde reistijd wordt in de indicator ook de betrouwbaarheid van de reistijd beoordeeld. De reistijdinformatie zal uiteindelijk ook inzicht moeten bieden in de mate waarin de reistijd fluctueert, dus de betrouwbaarheid. De huidige metingen van de fluctuaties staan tussen haakjes vermeld achter de reistijden. Door de opening van De Oversteek en de stadsroute zullen de reistijden afnemen en de bereikbaarheid verbeteren. We weten op dit moment nog niet in welke mate. Bij de Stadsbegroting 2015 presenteren we de aangepaste ambities voor de reistijden gebaseerd op de eerste ervaringen met de stadsbrug. **) Het gaat hier om de waardering van de autobereikbaarheid van het centrum door bezoekers in de vorm van een rapportcijfer (Bron: Stadscentrummonitor 2012). Het betreft hier zowel de interne als externe bereikbaarheid van het centrum. Wat gaan we ervoor doen? •
•
•
•
•
• •
•
De wegenstructuur van de stad is in 2013 door de opening van De Oversteek ingrijpend gewijzigd; tevens hebben wij doorstromingsmaatregelen getroffen op en rond de Stadsroute (S100) en hebben wij een vijftal kruispunten op deze route aangepast. Om de effecten van al deze maatregelen goed in beeld te brengen, geven wij in 2014 daarom extra aandacht aan het monitoren van de ontwikkeling van de verkeersstromen in de stad, de bereikbaarheid en de gevolgen voor de omgeving. Wij zullen uw Raad in de loop van 2014 hierover informeren. Wij blijven werken aan de bereikbaarheid van Nijmegen voor de auto. In 2014 zal het Rijk naar verwachting het Ontwerp-Tracébesluit over de doortrekking van de A15 vaststellen. Met de regio dragen we bij aan een verantwoorde uitvoering van dit besluit, waarbij de gevolgen voor het Nijmeegse wegennet goed worden meegenomen. De doorstromingsproblemen op de verbindingen zijn volgens de modelprognoses na realisering van De Oversteek en de verbreding van de brug bij Ewijk voor lange tijd afdoende opgelost. Een doortrekking van de A73 naar de A15 lijkt daarom op de korte termijn niet haalbaar. Dit neemt niet weg dat de doortrekking van de A73 in onze ogen de bereikbaarheid van de stad kan verbeteren. Wij verzamelen daarom gegevens over de effecten van de nieuwe infrastructuur en starten dan een onderzoek. Wij sturen op de bereikbaarheid van onze stad bij wegwerkzaamheden, evenementen en toekomstige projecten. Met de bestuurlijk vastgestelde uitgangspunten verwachten wij de bereikbaarheid zoveel mogelijk te waarborgen. Daar waar hinder niet uitgesloten kan worden, sturen wij op het zoveel mogelijk beperken van die hinder. De toegenomen robuustheid van het wegennet zal er in 2014 toe leiden dat vertraging door incidenten minder vaak zal voorkomen. Wij blijven dit monitoren en waar nodig actualiseren. Wij verbeteren de doorstroming van het autoverkeer door de inzet van dynamisch verkeersmanagement (DVM): grip op verkeer, scenario’s en benuttingsmaatregelen. Waar het kan werken we met variabele snelheden op doorstroomwegen. In 2013 treffen wij diverse voorzieningen (routeinformatie, aanpassen verkeerslichten, monitorinstrumenten) op de stedelijke hoofdwegen. We bereiden de aanleg van een fietstunnel onder de Prins Mauritssingel voor. We gaan door met de voorbereidingen voor de aanleg van de Dorpensingel; wij hebben daartoe een convenant gesloten met de gemeente Lingewaard, dat moet leiden tot een samenwerkingsovereenkomst voor de aanleg van de weg. Wij werken ook uit hoe wij de knippen in de Griftdijk en de Vossenpelssestraat vorm kunnen geven. Dit doen wij in nauw overleg met vertegenwoordigers van bewoners en bedrijven in het gebied. In 2014 zullen wij in het kader van het project Poort Neerbosch het kruispunt Neerbosscheweg – IJpenbroekweg reconstrueren. Daardoor ontstaat er ruimte voor 179
Programma Mobiliteit
•
een P&R‐terrein, de snelfietsroute Beuningen – Heijendaal, betere HOVvoorzieningen en een betere doorstroming van het verkeer. Nabij de Weezenhof doen wij in 2014 onderzoek naar de mogelijkheid van een P&R‐terrein met een accent op de overstap op (elektrische) fietsen. Voor P&R Waalsprinter, waarvoor op het huidige terrein een tijdelijke bestemming rust, komen wij met een voorstel voor een definitieve locatie.
Hoofddoelstelling 2
KWALITEIT, KWANTITEIT EN GEBRUIK PARKEERVOORZIENINGEN Wat willen wij bereiken? Wij zetten in op een verantwoord en acceptabel evenwicht tussen de vraag naar en aanbod van parkeerplaatsen. Belangrijke randvoorwaarden daarbij zijn een goede bereikbaarheid, een aantrekkelijke binnenstad en een leefbare woonomgeving. Wij streven naar één beschikbare parkeerplaats voor ieder woonadres en naar een passend parkeeraanbod voor forens, ondernemer of bezoeker van onze stad. Realisatie Indicatoren
2012
Doelstelling 2013
2014
2015
2016
2017 3.000
2.1 Parkeeraanbod Centrum (1.1) 2.1a Straatparkeren (1.1)
3.450
3.000
3.000
3.000
3.000
2.1b Garageparkeren (1.1)
2.200
3.000 (1.3)
3.000
3.000
3.000
3.000
550 (1.4)
550 (1.4)
550 (1.4)
550 (1.4)
550 (1.4)
550 (1.4)
2.1c Transferia 2.2 Piekbezettingsgraad Centrum (2.1) 2.2a Straatparkeren (2.2)
74%
76%
78%
78%
78%
78%
2.2b Garageparkeren (2.3)
1.000
1.000
1.100
1.200
1.200
1.300
94%
94%
94%
94%
94%
94%
5,7
5,7
5,8
5,8
5,8
5,8
2.3 Betalingsgraad (3.1) 2.4 Tevredenheid parkeren (4)
Wat gaan we ervoor doen? De parkeernota vormt de basis voor ons parkeerbeleid. We evalueren de maatregelen die in 2013 zijn doorgevoerd. De hieruit eventueel voortkomende aanpassingen voeren we in 2014 verder uit. Zo zullen we de volgende maatregelen verder uitwerken en doorzetten: • We verleiden bezoekers van de Nijmeegse binnenstad via een van laag (op afstand) naar hoog (centrum) oplopende tariefschaal om te kiezen voor parkeren op afstand van het centrum. • De percentages uitgifte van vergunningen worden in het E9‐gebied, voetgangersgebied, verhoogd naar respectievelijk 100% voor bewoners en 50% voor zakelijke gebruikers. • Wij zullen de parkeervoorziening achter de Hezelpoort opwaarderen. • We willen de inzet van particuliere terreinen (zeker op piekmomenten) bevorderen en onderzoeken de mogelijkheden hiertoe. • We kiezen qua parkeerregulering zoveel mogelijk voor maatwerk in woonwijken. In woongebieden willen wij het parkeren in de directe woonomgeving zoveel mogelijk beschikbaar houden voor de bewoners. Waar dit onder druk komt, voeren we parkeerregulering in. Dit doen we alleen op verzoek van de bewoners zelf. • Rondom de vergunninggebieden wordt een bufferzone ingericht, zodat bewoners van aangrenzende straten de mogelijkheid krijgen om een parkeervergunning aan te schaffen. • We evalueren de experimenten met de blauwe zone. • Wij werken verder aan de digitalisering van parkeerproducten; onderdeel daarvan is de evaluatie en herijking van de zakelijke parkeervergunningen en het samenvoegen van de vergunninggebieden A, C en D binnen de singels; • In de Eiermarktgarage wordt het mogelijk om een parkeerplaats te reserveren. 180
Programma Mobiliteit
Hoofddoelstelling 3 VERKEERSVEILIGHEID
Wat willen wij bereiken? De wegen in Nijmegen voldoen zoveel mogelijk aan de criteria van Duurzaam Veilig. Wij streven naar zo min mogelijk verkeersdoden en ongevallen met ziekenhuisgewonden in het verkeer. Afgelopen jaren is relatief veel infrastructuur ontworpen en veel projecten zijn reeds uitgevoerd of worden op korte termijn uitgevoerd. In de ontwerpfase is consequent ingezet op het realiseren van de ontwerpprincipes van duurzaam veilig: scheiden van snelen langzaam verkeer, rotondes en met verkeerslichten geregelde kruispunten, autoluwe woongebieden, essentiële herkenbaarheidskenmerken, etc. Ook de komende jaren zullen we hierop inzetten. Realisatie Indicatoren
Doelstelling
2012
2013
2014
2015
2016
2017
5
4
4
4
3
3
23
27
26
26
25
24
3.1 Aantal doden in het verkeer (*) 3.2 Aantal ongevallen met ziekenhuisopname
Toelichting indicatoren *) De indicatoren in de tabel komen voort uit landelijk verkeersveiligheidsbeleid en zijn bedoeld als een realistische schatting gebaseerd op de ongevallencijfers van de afgelopen jaren en de landelijke ambitie op verkeersveiligheid. Deze gaat uit van een afname van 25 % verkeersdoden in de periode 2011-2020. Uiteraard streven we ernaar dat in onze gemeente geen enkele verkeersdode te betreuren is. Voor ziekenhuisgewonden is geen landelijke doelstelling meer geformuleerd. Wij hebben met ingang van 2014 onze indicator voor ziekenhuisgewonden fors omlaag bijgesteld, gebaseerd op de ongevallencijfers van de afgelopen jaren, die zich zowel in 2011 als in 2012 op 23 bevonden. Helaas is deze daling waarschijnlijk niet alleen te danken aan een veiliger verkeerssituatie. Ook de afgenomen registratie door de politie speelt een rol. Wat gaan we ervoor doen? •
•
•
•
Bij het bereiken van deze doelstelling maken we onderscheid naar reactief en proactief beleid. Onder reactief beleid verstaan we dat we investeren in de aanpak ongevallenconcentraties en specifieke ongevalsoorzaken. Anno 2013 zijn alle resterende ongevallenconcentraties aangepakt. In 2014 investeren we in proactief beleid. Daaronder verstaan we dat we de wegen structureel veiliger maken; dat doen we door duidelijke ontwerpuitgangspunten ten aanzien van een duurzaam veilige weginrichting te benoemen, uit te voeren en door mee te liften met (onderhouds)projecten van andere programma’s. Ook subsidiëren we verkeerseducatie op scholen en diverse verkeerscampagnes. Wij verbeteren onveilige situaties rond scholen. Daarbij zetten we in op gedragsbeïnvloeding van ouders en op autoluwe zones. Wij stimuleren dat ouders hun kind lopend of met de fiets naar school brengen. Als ouders toch met de auto komen, willen we dat zij rekening houden met kwetsbare weggebruikers. Indien nodig, nemen wij verkeerskundige maatregelen. Wij voeren verkeerseducatieprojecten uit. Wij organiseren diverse verkeerscampagnes, met als doel om het verkeersgedrag van bepaalde groepen verkeersdeelnemers te beïnvloeden, bijvoorbeeld middelbare scholieren en jongeren die net een rijbewijs hebben. Wij nemen maatregelen ter verbetering van de verkeersveiligheid voor kwetsbare verkeersdeelnemers. Verreweg de meeste verkeersslachtoffers zijn fietsers, waaronder steeds meer ouderen met een elektrische fiets. Ten aanzien van deze doelgroepen willen we vooral aandacht besteden aan kruispunten met 181
Programma Mobiliteit
• •
•
verkeerslichten, aan andere voorrang‐ en oversteeklocaties en aan eenzijdige ongevallen met obstakels. We verbeteren de verkeersveiligheid in wijken. In overleg met afdeling wijkbeheer pakken we lokale knelpunten in de wijk aan. Naar aanleiding van de in december 2012 aangenomen motie “Verkeersveiligheid op de Groene Route” onderzoeken wij óf en welke maatregelen nodig zijn op de Malderburchtstraat en de aansluiting met de Grootstalselaan. Wij zullen u hierover informeren. We verbeteren de verkeersveiligheid op hoofdwegen. In overleg met afdeling stadsbeheer liften we mee met geplande onderhoudsprojecten, zoals bijvoorbeeld de st. Jacobslaan.
Hoofddoelstelling 4
STIMULEREN DEELNAME OPENBAAR VERVOER Wat willen wij bereiken? Wij streven naar een absolute groei van het openbaar-vervoergebruik. Het openbaar vervoer vormt een gelijkwaardig alternatief ten opzichte van andere vervoerswijzen, vooral ten opzichte van de auto. De belangrijkste knooppunten en bestemmingsgebieden worden op een hoogwaardige manier met elkaar verbonden. Realisatie Indicatoren 4.1 Aandeel OV in woon-werkverkeer, Nijmegenaren die in Nijmegen werken 4.2 Aandeel OV in binnenstadsbezoek op werkdagen 4.3 Tevredenheid openbaar vervoer
Doelstelling
2012
2013
2014
2015
2016
2017
4%
4%
4%
4%
4%
4%
20%
22%
22%
22%
22%
90%
91%
91%
91%
91%
83%
Wat gaan we ervoor doen? 2013 stond in het teken van een aantal belangrijke maatregelen in het kader van de nieuwe dienstregeling van Hermes en de uitvoering van Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV)-projecten. Vooral in Nijmegen Noord zijn diverse busbanen aangelegd. Ook is in 2013 stadsbreed de toegankelijkheid verbeterd door het ophogen van nagenoeg alle Nijmeegse bushaltes, is het comfort toegenomen door uitplaatsing van extra abri’s en is de reisinformatie verbeterd met de tweede fase Dynamisch Reizigers Informatie Systeem (DRIS). Daarnaast is in 2013 een onderzoek uitgevoerd naar de verplaatsing van de warenmarkt ten behoeve van zeven dagen per week een HOV-route door de Burchtstraat. In 2014 gaan we door met de geplande HOV-maatregelen, zowel de aanleg van busbanen als de voorbereiding van nieuwe projecten: • De Busbaan Woenderskamp was geprogrammeerd in 2013 maar vanwege planologische procedures is de planning aangepast. We verwachten dat de busbaan medio 2014 wordt opgeleverd. • Wij realiseren de busbaan PMS stadinwaarts. • Wij werken een aantal HOV-deeltrajecten uit, zoals Bloemerstraat – Smetiusstraat, Traianusplein en nadere inpassing van het HOV bij parkeergarage Kelfkensbos, zodat het HOV tijdens de piekuren geen last heeft van in- en uitrijdende auto’s. • In 2013 zijn intensieve gesprekken met Rijkswaterstaat gevoerd over onze extra wensen voor de oude Waalbrug (tweerichtingen fietspad, HOV-baan staduitwaarts). In 2014 moet daarover een besluit vallen, zodat deze wensen al dan niet meegenomen kunnen worden in het groot onderhoud van de Waalbrug. • Wij bereiden de besluitvorming voor over het HOV door het centrum in combinatie met de positionering van de markt.
182
Programma Mobiliteit Daarnaast werken we in 2014 aan het volgende: • Conform de Perspectiefnota 2014 – 2017 bieden we in 2014 voor het laatst een goedkoper busabonnement voor mensen ouder dan 65 jaar aan. We vragen hiervoor een eigen bijdrage van € 22,50. Daarna zal de vervoerder dit product tegen kostprijs aanbieden aan de doelgroep. • Bij station Heijendaal breiden we het aantal fietsenstallingen uit, er komt een aantal OV-fietsen en we knappen de stationsomgeving op. Hierdoor krijgt het station een kwaliteitsimpuls en worden de grote loopstromen meer gescheiden van het fietsverkeer. Voor de langere termijn is een totale opwaardering van het station gewenst, zodat deze weer past bij de nieuwe uitstraling van de campus Heijendaal. In 2014 voeren we hierover gesprekken met ProRail en andere betrokken partijen. • Eind 2013 verwachten wij een besluit over de mogelijke vervolgstappen voor de spoorlijn Nijmegen – Kleve. In 2014 werken we aan de uitvoering van dat besluit, maar de opdracht is nu nog niet bekend. • Het nieuwe station Lent is in 2013 in gebruik genomen. In 2014 wordt het station Nijmegen Goffert gebouwd. Ingebruikname is gepland in december 2014. Stadsregio Arnhem Nijmegen en ProRail zijn daarbij verantwoordelijk voor de stations, Nijmegen voor de stationsomgeving en de ontsluiting van het station voor alle vervoerswijzen. • In 2013 hebben we ons gericht op de realisatie en verbetering van de HOV-lijnen 300 en 331 (Arnhem – Huissen – Bemmel – Nijmegen – Heyendaal en Velp – Arnhem – Elst – Nijmegen – Weezenhof). In 2014 starten we de verkenningen voor het HOV Beuningen – Nijmegen (hier hebben we in 2013 al een voorschot op genomen door busverkeer over de Burgemeester Daleslaan mogelijk te maken) en Malden – Nijmegen. • In samenspraak met de vervoerders investeren wij gaandeweg het jaar met een flexibel budget in een lijst van verbeterpunten, ook wel zogeheten ‘Shortlist OV’, rondom de lijnvoeringen van het openbaar vervoer. Dit omdat gedurende een jaar zich onvoorziene problemen kunnen voordoen in de doorstroming, de betrouwbaarheid, het comfort of de uitstraling van het openbaar vervoer, waarvoor snel een oplossing nodig is.
Hoofddoelstelling 5
STIMULEREN FIETSGEBRUIK Wat willen wij bereiken? Wij streven naar een groei van het fietsgebruik voor verplaatsingen binnen de stad. Fietsen levert een bijdrage aan gezondheid, leefbaarheid en bereikbaarheid. Realisatie Indicatoren 5.1. Aandeel fiets in woon-werkverkeer in de stad (1) 5.2 Aandeel fiets in het binnenstadbezoek (2)
Doelstelling
2012
2013
2014
2015
2016
2017
59%
66%
66%
66%
66%
66%
62%/58%
63%
63%
63%
63%
63%
5.3 Waardering bereikbaarheid fiets (3)
7,7
8,0
8,0
8,0
8,0
8,0
5.4 Waardering fietsstalling (4)
6,1
7,1
7,1
7,1
7,1
7,1
Wat gaan we ervoor doen? •
•
Wij zetten ons in voor de aanleg van regionale en stedelijke snelfietsroutes. Deze routes dragen bij aan een vergroting van het regionale woon-werkverkeer per fiets. Daarbij hebben we oog voor zo aantrekkelijk mogelijke trajecten, niet persé langs drukke verkeerswegen. Tevens dienen deze routes als veilige schoolroutes. Wij ronden de realisatie van het RijnWaalpad, de snelfietsroute naar Arnhem, af. Zowel het tracé door Lent als het westelijke tracé via de fietsbrug Graaf Alardsingel is gereed. In 2014 komt de gehele verbinding naar Arnhem beschikbaar. 183
Programma Mobiliteit • • • • • • • • • •
•
Wij leveren bij Nijmegen CS een groot fietstransferium op op de voormalige TPG locatie met ruimte voor duizenden fietsen. Wij realiseren de fietstunnel Poort Neerbosch en fietsroute door Kinderdorp Neerbosch als onderdeel van de snelfietsroute Nijmegen-Beuningen (Kinderdorp Neerbosch- campus Heyendaal). Wij onderzoeken de verbreding van het fietspad langs de Waalbrug en regionale financieringsbronnen hiervoor. Wij realiseren de fietsstraat Dennenstraat, als onderdeel van de snelfietsroute Nijmegen –Beuningen (Kinderdorp Neerbosch- campus Heyendaal). Wij werken verder aan de snelfietsroute van Beuningen naar Heyendaal. Wij starten de voorbereiding van de 2e fase van het project, het tracé Muntmeesterlaan via de Goffert naar de univeristeitscampus. Wij werken aan de snelfietsroute Nijmegen-Cuijk. Wij starten de voorbereiding van het gedeelte op Nijmeegs grondgebied. Wij hebben Nijmegen kandidaat gesteld voor de verkiezing Fietsstad 2014. Wij zetten in op betrouwbare reistijden voor de fiets; daarvoor verrichten wij onderzoek naar fietsvriendelijker afstellen van verkeerslichten. Na opening van De Oversteek verbeteren wij de bereikbaarheid van de binnenstad voor fietsers door een betere afstelling van de verkeerslichten. Wij breiden de capaciteit van de bewaakte fietsenstallingen in het centrum uit. We openen de fietsenstalling onder Plein 1944. Daarnaast gaan we door met de extra stallingen op piekmomenten. We zetten daarbij in op ‘gratis bewaakt’ stallingen. Daarmee verminderen wij de druk op de stallingen in winkelstraten. Wij onderzoeken verbetering van de fietsbereikbaarheid van de westkant van de binnenstad en realiseren een bewaakte stalling op piekmomenten in de buurt van de Hezelstraat; Waar mogelijk, bij herstructurering van wegen, dragen wij bij aan het programma Openbare Ruimte om zodoende fietspaden in rood asfalt uit te voeren.
BUDGETWIJZIGINGEN Budgetwijziging Perspectiefnota Mobiliteit
2014
Lagere inkomsten parkeren
2015
-1.400 -1.400
2016
-1.400 -1.400
2017
-1.400 -1.400
-1.400 -1.400
Totaal tegenvaller bestaand beleid Op basis van de analyse bij de jaarcijfers 2012 gingen we bij de Perspectiefnota uit van een tekort van € 1,4 miljoen. Bij dit tekort houden we rekening met voortduring van effecten van de recessie, toename van internetaankopen, lagere automobiliteit en toenemende fietsmobiliteit, grootonderhoud van de Waalbrug in 2015/2016 met gevolgen voor de bezoekersaantallen en een lagere bezettingsgraad van de Keizer Karelgarage. Bezuinigingen Perspectiefnota Mobiliteit
2014
Beëindigen korting op openbaar vervoer voor ouderen. Geen nieuw beleid mobiliteit
2015
0 140
2016
360 140
2017
360 140
360 140
Totaal bezuinigingen 140 500 500 500 We beëindigen de vergoeding voor de eigen bijdrage voor het openbaar vervoer voor ouderen. Daarnaast verminderen we onze beleidscapaciteit door geen prioriteit te geven aan nieuw beleid. Investeringen Mobiliteit
2014
Laatste deel fietsroute Beuningen
Totaal nieuwe investeringen
184
2015 1.300 1.300
2016
2017
Programma Mobiliteit Voor deze investering is cofinanciering beschikbaar voor 50% van de kosten. De totale kosten zijn € 2,6 miljoen. Motie “Parkeervoorziening Nieuwe Hezelpoort: Tijd voor actie!” Hierin wordt ons College opgeroepen om in september 2013 een tweetal voorstellen aan uw Raad voor te leggen. Een voorstel voor de realisatie van een kwalitatief hoogwaardige parkeervoorziening en een voorstel voor herinrichting van de openbare ruimte van dit gebied tot aan de kruising Lange Hezelstraat-Parkweg. Tevens roept uw Raad ons op om na realisatie van de parkeervoorziening bij de Nieuwe Hezelpoort het Joris Ivensplein autovrij te maken en dit plein opnieuw in te richten. Wij trekken hierin samen op met het programma Grondbeleid. De parkeervoorziening houdt nauw verband met de voortgang van de Handelskade. Zodra wij daarover meer duidelijkheid hebben, leggen wij de voorstellen aan uw Raad voor. Het autovrij maken van het Joris Ivensplein is mede afhankelijk van de omvang parkeervoorziening Hezelpoort. Op de huidige plek van het SIOS terrein kunnen ca 350 auto’s parkeren. We kunnen 400 pp realiseren indien de fietsenstalling ter plaatse vervalt. Hiervoor in de plaats kunnen we dan een fietsenstalling voor piekmomenten realiseren aan de Nieuwe Marktstraat, net zoals we doen bij Van Schevichhavenstraat. Het is belangrijk om te peilen in de buurt en bij ondernemers hoe het valt om JI plein autovrij te maken. Verder zijn er kosten gemoeid met de dan gewenste herinrichting. Motie “Stop het autootje pesten op de Neerbosscheweg” Deze motie is erop gericht om in gesprek te gaan met betrokken instanties om de flitspaal op de kruising Neerbosscheweg ter hoogte van de kruising met de Hogelandseweg te verwijderen. Wij hebben uw Raad in onze brief van 3 september 2013 geïnformeerd over de wijze waarop wij invulling hebben gegeven aan de motie. Wij hebben gesprekken met betrokken instanties gevoerd over dynamische snelheidsadvisering op de Neerbosscheweg en de daarmee samenhangende verhoging van de maximum snelheid van 50 naar 70 km/uur voor het gedeelte tussen de Energieweg en de Hogelandseweg. Voor deze maatregel is de verkeersregeling op de kruising Neerbosscheweg – Hogenlandseweg aangepast. Het OM en de politie stemmen in met het streven om de flitspaal overbodig te maken, maar zij wachten de reconstructie van het kruispunt af alvorens de paal te verwijderen. Wij besteden in het nieuwe ontwerp van de kruising nog specifiek aandacht aan gedragseffecten van de verlokking van de autosnelweg. Onder deze voorwaarde hebben de gesprekspartners aangegeven dat de flitspaal na reconstructie van de kruising overbodig zal worden. De reconstructie zal naar verwachting in 2014 afgerond zijn.
INVESTERINGEN Investering krediet oorspr. mut. 2014 2015 2016 2017 2013 laatste deel Fietsroute N-Beuningen K000032 1,3 HOV/verkeerstructuur Waalsprong K000144 2,2 7,1 Fietstunnels Waalsprong K000161 Parkeerapparatuur MarienburggaragK000187 0,3 Parkeerverwijssysteem K000188 0,5 Aanleg dorpensingel K000190 5,0 Groene route K000199 3,0 • Snelfietsroute Nijmegen-Beuningen (K000032) In 2013 en 2014 worden verschillende tracédelen gerealiseerd op de route tussen Kinderdorp Neerbosch en de campus Heyendaal, zoals de fietsstraat Dennenstraat. • Fietstunnels Waalsprong (K000161) In 2013 is de fietsbrug over de Graaf Alardsingel opgeleverd. Om het verkeerssysteem in Nijmegen Noord goed te laten functioneren en een veilige oversteek mogelijk te
185
Programma Mobiliteit
• •
•
•
maken, wordt ter hoogte van de Laauwikstraat in Lent in 2014/2015 een fietstunnel onder de Prins Mauritssingel gerealiseerd. Parkeerverwijssysteem (K000188) wordt in 2013 uitgevoerd en afgesloten. Aanleg van de Dorpensingel (K000190) Voor de aanleg van de Dorpensingel in 2015 en 2016 reserveren we in 2015 € 5 miljoen. Hiermee complementeren we een robuuste infrastructuur voor het autoverkeer in Nijmegen-Noord. Groene Route en Poort Neerbosch (K000199) In 2013 is met de opening van De Oversteek de verkeersstructuur van de stad ingrijpend gewijzigd. Ook de verkeersstromen in de stad veranderen hierdoor. Om hierop te anticiperen hebben wij in 2013 maatregelen uitgevoerd volgens onze nota Nijmegen Duurzaam Bereikbaar, zoals doorstromingsmaatregelen (dynamisch verkeersmanagement) en de aanpassing van een vijftal kruispunten op de Groene Route. In 2014 gaan wij de effecten van alle maatregelen en de werking ervan uitgebreid monitoren en evalueren. Dit stemmen wij af met klankbordgroepen van omwonenden en andere belanghebbenden. Bij Poort Neerbosch, de invalsweg aan de westzijde van de stad, realiseren wij een kruispunt dat de doorstroming voor autoverkeer beter faciliteert, leggen wij een transferium aan én investeren we in HOV en in de snelfietsroute Nijmegen‐ Beuningen. Uitvoering start in 2014. Voor de uitvoering van Poort Neerbosch en de Groene Route zijn veel subsidiebudgetten beschikbaar gesteld. Parkeerapparatuur in de Mariënburggarage (K000187) Voor de vervanging van de parkeerapparatuur in de Mariënburggarage is in 2014 € 0,3 miljoen beschikbaar. De parkeerapparatuur zal middels een Europese aanbesteding op de markt worden gebracht. In het najaar 2013 wordt het bestek voor de aanschaf van de nieuwe apparatuur gereedgemaakt voor publicatie in de aanbestedingskalender. De planning is om de aanbesteding eind januari 2014 te publiceren.
Wat kost het? Bedragen * 1 miljoen Rekening Wat mag het kosten? Financiële lasten per product
2012
1P11-1072-01 Openbaar vervoer 1P11-1072-02 Parkeren + regulering
2013
2014
2015
2016
2017
2,2
1,7
1,9
1,5
1,5
1,5
11,7
13,5
14,7
14,6
14,3
14,2
1P11-1072-03 Verkeer Totaal lasten programma
Begroting
2,4
1,9
2,8
2,7
2,8
3,3
16,2
17,2
19,4
18,8
18,6
18,9
Financiële baten per product 1P11-1072-01 Openbaar vervoer 1P11-1072-02 Parkeren + regulering
1,2
0,5
0,5
0,5
0,5
0,5
13,1
16,2
17,0
17,0
17,0
17,0
0,2
0,1
Totaal baten programma
1P11-1072-03 Verkeer
14,5
16,8
17,5
17,5
17,5
17,5
Totaal programma
-1,8
-0,4
-1,9
-1,3
-1,1
-1,4
TOELICHTING FINANCIËN Met het programma Mobiliteit richten we ons op onze activiteiten op het gebied van verkeer en vervoer in en om de stad. Bereikbaarheid, veiligheid en leefbaarheid zijn hierbij de belangrijkste uitgangspunten. In 2014 besteden we hier € 19,4 miljoen aan. Vanaf 2014 begroten we jaarlijks € 17,5 miljoen aan baten. Het gaat om ruim € 16,5 aan opbrengsten parkeren en heffingen en om € 1 miljoen overige baten. Ten opzichte van 2013 nemen de baten met € 7 ton toe: indexering € 4 ton, ambities uit de Perspectiefnota 2012 € 2 ton en voorgenomen verhoging parkeertarieven (bewonersvergunningen en Ovatonde) € 1 ton. 186
Programma Mobiliteit
In 2014 zijn de totale lasten € 19,3 miljoen. Het gaat om € 8,9 miljoen uitvoeringslasten en overhead, € 3,8 miljoen kapitaallasten, (investerings)budgetten openbaar vervoer en verkeer € 1,8 miljoen en € 5 miljoen overige lasten (onder andere huren, onderhoud, schoonmaak, OZB). In 2014 nemen de lasten met € 2,2 miljoen toe. Deze toename bestaat uit een toename van de kapitaallasten € 1,4 miljoen – het gaat om kapitaallasten van de vervangingsinvestering parkeerautomaten, fietstunnels Waalsprong en Groene route - en toename van de uitvoeringslasten € 0,8 miljoen. Vanaf 2015 dalen de lasten met ruim € 0,5 miljoen. Deze afname is vooral het gevolg van het beëindigen van de korting op openbaar vervoer voor ouderen uit de Perspectiefnota 2014. Vanaf 2017 is er een toename van de lasten met € 3 ton voornamelijk door kapitaallasten van het krediet Dorpensingel. Het begrotingssaldo 2014 van het programma Mobiliteit is € 1,9 miljoen negatief (€ 17,5 miljoen baten minus € 19,4 miljoen lasten). Het gaat om het saldo van een positieve bijdrage van 2,3 miljoen van het product parkeren en de negatieve saldi van de producten openbaar vervoer € 1,4 miljoen en verkeer € 2,8 miljoen.
VERWACHTE ONTWIKKELINGEN • • • •
Doortrekking van de A15 Rijksstructuurvisie HOV Mirt Groot onderhoud Waalbrug
BELEIDSNOTA'S EN ONDERZOEKEN • • • • • •
Nota Nijmegen Duurzaam Bereikbaar (oktober 2011) Verkeersstructuur Waalsprong (juli 2011) Parkeervisie 2012-2016 ‘Kiezen en Delen’ (oktober 2012) Uitvoeringsprogramma Fietsinfrastructuur Waalsprong 2011-2020 Raadsvoorstel Investeren in Mobiliteit (december 2012) Raadsbesluit voorkeursbeslissing Hoogwaardig Openbaar Vervoer (juni 2012)
187
Programma Onderwijs
2.19 Programma Onderwijs Programma Onderwijs
10 %
Cultuur, Mobiliteit en Onderwijs , H. Beerten Programmanummer : 1073 Programmamanager : Daniëlle Leenders
MAATSCHAPPELIJK EFFECT In het programma Onderwijs werken we samen met ouders, schoolbesturen en kinderopvangaanbieders aan goede opvang- en onderwijsvoorzieningen in de stad, die de talentontwikkeling van Nijmeegse kinderen bevorderen. We streven naar adequate en kwalitatief goede schoolgebouwen met een menselijke maat, met een evenwichtige spreiding over de stad, passend bij de demografische ontwikkelingen in stad en regio. We willen dat de Nijmeegse jonge kinderen van kwalitatief goede en veilige voorschoolse voorzieningen gebruik kunnen maken, die minimaal voldoen aan de wettelijke eisen. Dit aanbod van voorschoolse voorzieningen moet toegankelijk zijn en voldoende divers, zodat ouders kunnen kiezen. We willen dat jonge kinderen met lage startkansen extra educatief aanbod krijgen zodat ze voldoende toegerust zijn om een goede start te kunnen maken op de basisschool. We streven naar gemengde, brede basisscholen, voor kinderen van 0-12, met doorlopende ontwikkelings- en zorglijnen. Het schoolse en buitenschoolse aanbod op de brede scholen sluit aan bij de behoeften en talenten van kinderen en ouders. We streven naar gelijke kansen voor kinderen in het basis- en voortgezet onderwijs. We willen dat jongeren goed voorbereid de arbeidsmarkt kunnen betreden. Dit betekent dat alle jongeren het onderwijs verlaten met een diploma, zo mogelijk een startkwalificatie, diploma HAVO of MBO niveau 2.
PROGRAMMA ONDERWIJS H1
Zorgplicht onderwijshuisvesting
H2
Stimuleren ontwikkelingskansen
H3
Bestrijden voortijdig schoolverlaten
188
Programma Onderwijs
Hoofddoelstelling 1
ZORGPLICHT ONDERWIJSHUISVESTING Wat willen wij bereiken? Wij willen kwalitatief goede onderwijshuisvesting. Voor het basisonderwijs geldt dat wij brede scholen willen realiseren, centraal gelegen in de wijk, goed bereikbaar voor ouders en kinderen uit de wijk. Voor het voortgezet onderwijs willen we dat er in elk stadsdeel minimaal één voorziening voor voortgezet onderwijs is, waarbij ook voor het VMBO een goede spreiding over de stad wenselijk is. Zorgplicht onderwijshuisvesting en doordecentralisatie In 2008 is een groot gedeelte van de onderwijshuisvesting in Nijmegen, met name in de bestaande stad, doorgedecentraliseerd. De gemeente heeft nog wel de zorgplicht voor de scholen Kristallis, Tarcisius en Hidaya. Voor Nijmegen Noord geldt dat De Geldershof, De Verwondering en het Citadel College (zonder de VMBO-locatie) zijn doorgedecentraliseerd; basisscholen het Talent en de Oversteek zijn niet doorgedecentraliseerd. Bij de school Kleurrijk zijn de leerlingen doorgedecentraliseerd. Het schoolbestuur huurt de school die gevestigd is in het voorzieningenhart ’t Hert in Willemskwartier. Bij de doordecentralisatie is de gezamenlijke ambitie uitgesproken, om binnen 40 jaar 70% van de bestaande scholen te vervangen door nieuwbouw en 30% te renoveren, evenwichtig verspreid over de stad en passend bij de ontwikkeling van leerlingenaantallen. Bij de start van de doordecentralisatie is afgesproken om elke vijf jaar de ontwikkeling van de doordecentralisatie te evalueren. Het is de bedoeling de eindrapportage van de eerste evaluatie vast te stellen in januari 2014. Realisatie Indicatoren 1.1 Totaal bedrag uitbetaalde doordecentralisatievergoedingen 1.2 % gerealiseerde nieuwbouwscholen die zijn doorgedecentraliseerd 1.3 Aantal gerealiseerde nieuwbouw basisscholen Nijmegen-Noord 1.4 % uitbreidingen/renovaties
Doelstelling
2012
2013
2014
2015
2016
2017
€14,3 mln
€14,7 mln
€15,0 mln*
€15,3 mln*
€15,6 mln*
€15,9 mln*
6,4%
7,9%
19,2%
22,7%
25,8%
26,9%
0
1
2
0
0
1
7,5%
7,5%
10,1%
19,1%
25,4%
25,4%
Bron: onderwijs/onderwijshuisvesting/monitoring-evaluatie ddc/overzicht nieuwbouw en renovatie.xls *=incl index van 2%, uitgaande van gelijkblijvend aantal leerlingen
Toelichting indicatoren 1.1 Dit betreft de te verwachte uitgaven aan middelen voor doordecentralisatie, inclusief jaarlijkse indexering (2 %). 1.2 (vervangende) nieuwbouw berekend op basis van m2 BVO in % (cumulatief) in vergelijking met de start van de doordecentralisatie in 2008. Het uiteindelijke ambitieniveau is 70% in 2048 1.3 In 2013 is de nieuwbouw van De Geldershof gereedgekomen en in 2014 komt de nieuwe basisschool De Verwondering gereed in Lent-Oost en wordt voor het SBO in Nijmegen-Noord een permanente voorziening gerealiseerd. 1.4 uitbreidingen/renovaties berekend op basis van m2 BVO in % (cumulatief) in vergelijking met de start van de doordecentralisatie in 2008. Het uiteindelijke ambitieniveau is 30 % in 2048. Wat gaan we ervoor doen? We zetten het volledige onderwijshuisvestingsbudget in voor onderwijshuisvesting. Dit bedraagt voor 2014 € 18,3 mln. Hiervan wordt € 15 mln. ingezet voor de uit te betalen vergoeding doordecentralisatie. De overige middelen worden grotendeels ingezet voor de huisvestingslasten van de niet-doorgedecentraliseerde schoolgebouwen zowel in de 189
Programma Onderwijs bestaande stad als in Nijmegen Noord. Het gaat hier om de kapitaallasten van de investeringen, huurvergoedingen, onderhoud, bewegingsonderwijs en gymvervoer. De uitkomsten van de eerste evaluatie van de doordecentralisatie presenteren we in 2014 aan uw Raad. Op grond van de in 2013 vastgestelde woningbouwprogrammering voor Nijmegen Noord voorzien wij voor het deelgebied Groot Oosterhout-zuid de bouw van een nieuwe bredeschool met gymzaal of sportzaal in 2017. In de Stadsbegroting 2013 hadden we er rekening mee gehouden dat in 2016 € 2 miljoen en in de jaarschijf 2017 een bedrag van € 8,5 miljoen nodig is voor deze basisschool in de Waalsprong . Op basis van de dynamiek in de woningbouwontwikkeling in Groot Oosterhout verlagen we het bedrag in het investeringsplan voor 2017 voorlopig naar € 5miljoen, waarbij we in principe streven naar doordecentralisatie. Uit de jaarlijkse doordecentralisatievergoeding zijn schoolbesturen op een aantal locaties bezig met nieuwbouw. Deze herontwikkeling vindt plaats binnen de planexploitatie onderwijshuisvesting van het programma Grondbeleid. Medio 2013 zijn gerealiseerd de nieuwbouw van de Mauritsschool in Zwanenveld en de nieuwbouw van De Geldershof in Lent. In 2014 worden de nieuwbouwprojecten van 7 scholen opgeleverd: B.s Brakkenstein; VZH Waterkwartier; b.s De Verwondering; SBO Lent (nevenvestiging); VMBO Lindenholt; e Praktijkonderwijs; Montessori College 1 fase. In 2014 te realiseren projecten voor uitbreiding/renovatie: Vrije School Meander. In de voorstellen voor bezuinigingen in de Perspectiefnota 2014-2017 is ook een onderzoeksopdracht opgenomen voor het Progamma Onderwijs. Het doel van het onderzoek is een beeld schetsen van de mogelijkheden om de ondersteuning en opvang van jeugd, ondersteuning op school en het faciliteren van het naar school gaan effectiever te benutten en zo efficiënt mogelijk in te richten. Daarnaast een oordeel geven over de taken en verantwoordelijkheden van de gemeente, scholen, verzekeraars en instellingen in deze. Dit alles vooruitlopend op Passend Onderwijs, invoering zorgplicht per 1 augustus 2014, en de decentralisatie van de Jeugdzorg per 1 januari 2015. Ook de bezuinigingsopgave uit het Regeerakkoord op de onderwijshuisvesting van € 2,9 miljoen structureel werken we in dit kader uit in overleg met de betrokken schoolbesturen, gekoppeld aan de evaluatie doordecentralisatie.
Hoofddoelstelling 2
STIMULEREN ONTWIKKELINGSKANSEN Wat willen wij bereiken? Wij bevorderen ontwikkelingskansen van kinderen en volwassenen op het gebied van taal en op voorzieningenniveau. • Voorschoolse periode We willen dat alle kinderopvang en peuterarrangementen voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen. We zorgen voor een goed gespreid, voldoende divers en financieel toegankelijk aanbod van peuterarrangementen voor alle 2- en 3 jarigen in Nijmegen. We streven naar 100% bereik van 2- en 3 jarigen met een lage startkans met een VVEprogramma. We streven naar een algehele verbetering van de pedagogisch-didactische kwaliteit in de voorschoolse voorzieningen, met name in de VVE locaties. We willen een goede aansluiting van de voorschoolse voorzieningen op het basisonderwijs. • Basisonderwijs Jaarlijks krijgen 200 leerlingen extra taalstimulering via een schakelklas. We streven ernaar dat in 2015 25 basisscholen in Nijmegen brede school zijn. We bevorderen dat kinderen een basisschool in de eigen wijk bezoeken, waarbij we ernaar streven dat 80% van de kinderen een basisschool bezoekt die niet meer dan 300 meter verder van hun huis ligt dan de dichtstbijzijnde school. 190
Programma Onderwijs • Voortgezet Onderwijs Scholen die deelnemen aan het onderwijsachterstandenbeleid besteden systematisch aandacht aan de taalontwikkeling van leerlingen. Daarnaast is er aanbod van schakelklassen voor 80 leerlingen, waar leerlingen met taalachterstand (o.a. nieuwkomers) tijdelijk worden opgevangen. In ons onderwijsachterstandenbeleid streven we naar een stijging van het gemiddeld aandeel niet westerse allochtone leerlingen in het derde leerjaar havo/vwo naar 35 %. Uit de onderwijsmonitor 2010 bleek dat het gemiddelde aandeel minder dan 30% was, waarbij wij ons realiseren dat er aanzienlijke verschillen zijn tussen de verschillende etnische groepen • Leerlingenvervoer Het leerlingenvervoer wordt conform het contract met onze vervoerders uitgevoerd en naar tevredenheid van ouders, leerlingen en scholen. We streven ernaar dat 95% van de ouders het leerlingenvervoer een ruime voldoende (7,5) geeft. • Voorlichting seksuele diversiteit Op álle scholen in Nijmegen, zowel basisscholen, scholen voor voortgezet onderwijs en het ROC, wordt voorlichting gegeven over seksuele diversiteit en de voorlichting wordt met de jaren steeds verder geïntensiveerd. • Volwasseneneducatie Wij zullen in goed overleg met het ROC blijven streven naar een goed bereik van doelgroepen, waarbij het accent net als de afgelopen jaren zal liggen op laaggeletterdheid en in de trajecten een focus gericht op werk. In 2014 zal het Rijk naar verwachting haar educatiebeleid wijzigen. De verplichting tot inkoop bij het ROC zal verdwijnen. Mogelijk zal Nijmegen als centrumgemeente ook voor de regio de educatie in moeten gaan kopen dit om versnippering van middelen te voorkomen. Realisatie
Doelstelling
Indicatoren 2.2 % 2/3 jarigen dat deelneemt aan peuterarrangementen, vve en kinderopvang 2.3 % kindercentra dat voldoet aan wettelijke kwaliteitseisen 2.4 Totaal aantal kinderen schakelklas PO en VO
2012
2013
2014
2015
2016
2017
85%
85%
85%
85%
85%
85%
85%
90%
100%
100%
100%
100%
265
300
300
300
300
300
2.5 Aantal brede scholen 2.6 % leerlingen naar dichtbije basisschool 2.7 % ouders dat leerlingenvervoer ruime voldoende geeft
12
14
18
25
25
25
69%
74%
76%
78%
80%
80%
n.b.
95%
95%
95%
95%
95%
50%
60%
70%
80%
80%
2.8 Bereik voorlichting sexuele diversiteit
Wat gaan we ervoor doen? 2.1. VVE: In 2013 hebben we de VVE-subsidie ingevoerd, waarmee op nieuwe locaties gewerkt kan gaan worden met een VVE-programma. We gaan er van uit dat we daardoor meer doelgroepkinderen gaan bereiken. Deze subsidiesystematiek zetten we in 2014 voort. Verder werken we, conform landelijke afspraken, in 2014 aan een verdere verbetering van de kwaliteit op de VVE-locaties. Hiervoor hebben we subsidie verleend aan de schoolbesturen en de voorscholen. 2.2. Voorschoolse voorzieningen: We streven naar een groot bereik van 2- en 3-jarigen met een voorschoolse voorziening. Om de toegankelijkheid te borgen, hebben we sinds 2013 de peutertoeslag en subsidiëren wij de VVE-locaties. Tevens zetten we de GGD in die ouders stimuleert tot deelname. We willen een goede aansluiting van de voorschoolse voorzieningen op het basisonderwijs. Kinderopvangaanbieders hebben in 2013 gewerkt aan een kwaliteitsconvenant. Dit naar aanleiding van het beleidskader voorschoolse voorzieningen “Grote ambities voor de allerkleinsten”. Door ondertekening van het convenant willen de organisaties van kinderopvang samen met de gemeente en de GGD werken aan optimale kwaliteit van
191
Programma Onderwijs de opvang, waarbij de wettelijke kaders gezien worden als minimale basis. Naar verwachting zal de ondertekening en implementatie in 2014 plaatsvinden.
2.3. Handhaving en toezicht kwaliteit: in 2014 werkt de GGD in onze opdracht met de methode van risicogestuurd toezicht, waarbij intensiever toezicht plaatsvindt waar nodig en minder toezicht waar mogelijk. Onze ambtitie is dat 100% van de kindercentra voldoet aan de wettelijke kwaliteitseisen. In de praktijk kan het altijd voorkomen dat een kindercentrum niet altijd aan alle eisen voldoet. We merken vooral dat nieuwe aanbieders enige tijd nodig hebben om zich de gestelde eisen eigen te maken. 2.4. Schakelklassen: In 2013 hebben we subsidie verleend aan de schoolbesturen in het primair onderwijs om 17 extra schakelklassen te verzorgen. In 2014 zetten we deze schakelklassen voort. 2.5. Brede scholen: Conform het projectplan Brede Scholen wordt fasegewijs het aantal brede scholen uitgebreid. Per 1 augustus 2013 zijn alle 12 Open Wijkscholen, bestaande uit 14 scholen, officieel Brede Scholen. Het streven is dat uiterlijk juni 2015 nog elf andere scholen Brede Scholen zijn, daar wordt in 2013 en 2014 gefaseerd naar toegewerkt. 2.6. Kinderen in de eigen wijk naar school: we streven ernaar dat in 2014 76% van de kinderen naar een school gaat die niet meer dan 300 meter verder van hun huis ligt dan de dichtsbijzijnde school. De stijging van 2% per jaar tot maximaal 80% is vastgesteld door de raad. 2.7. Leerlingenvervoer: We willen de aanbevelingen uit de evaluatie leerlingenvervoer (2013) vertalen naar uitvoering in de praktijk. De evaluatie leerlingenvervoer met als onderdeel het tevredenheidsonderzoek is uitgesteld, hierover hebben we uw Raad eerder middels brief geïnformeerd. 2.8. Seksuele diversiteit: met ingang van schooljaar 2012-2013 wordt de voorlichting op het VO en op het ROC uitgebreid met de basisscholen, in een fasegewijze aanpak.
Hoofddoelstelling 3
BESTRIJDEN VOORTIJDIG SCHOOLVERLATEN Wat willen wij bereiken? Wij streven naar zo min mogelijk voortijdig schoolverlaters in het Voortgezet Onderwijs (VO) en in Middelbaar Beroeps Onderwijs (MBO). We blijven aansluiten bij de landelijke ambitie en hebben samen met de scholen voor onze RMC-regio een nieuw regionaal convenant afgesloten met het Rijk voor de periode 2012-2015. Realisatie Indicatoren 3.1 % VSVers in het VO 3.2 % VSVers op het MBO
Doelstelling
2012
2013
2014
2015
2016
2017
1,0
1,1%
1%
1%
1%
1%
12,3
8,5%
7,5%
7,5%
7,5%
7,5%
3.3 VO Onderbouw
1,0
1,0
1,0
1,0
3.4 Vmbo bovenbouw
4,0
4,0
4,0
4,0
3.5 havo/Vwo bovenbouw
0,5
0,5
0,5
0,5
3.6 Mbo niveau 1
32,5%
27,5%
22,5%
22,5%
3.7 Mbo niveau 2
13,5%
11,5%
10,0%
10,0%
3.8 Mbo niveau 3/4
4,25%
3,50%
2,75%
2,75%
Wat gaan we ervoor doen? Het voorkomen van voortijdige schooluitval is een belangrijk speerpunt in het coalitieakkoord. We zetten daarvoor meerdere instrumenten in: Bureau Leerplicht, het jongerenloket, een preventieve aanpak op het MBO en op de scholen voor Voortgezet Onderwijs en het Flex College als sluitstuk. In 2012 hebben we een VSV monitor ontwikkeld en een nulmeting opgesteld. Deze geeft inzicht in de maatregelen die we samen met de scholen op het gebied van VSV inzetten en de effectiviteit hiervan. Met 192
Programma Onderwijs behulp van deze monitor willen we de komende jaren zo gericht mogelijk interventies plegen om het aantal voortijdig schoolverlaters op het landelijk niveau te krijgen in 2015. • Leerplicht Bureau Leerplicht voert de Leerplichtwet uit. De leerplichtfunctie beslaat een breed werkveld; preventie, zorg, curatie en repressie. Met het Openbaar Ministerie en de kantonrechtbank werken we aan het versterken van de justitiële aanpak. In 2014 gaan we verder met de scholenbenadering, we zullen regelmatig aanwezig zijn op scholen met risicoleerlingen. Een aparte taak is het toezicht op de kwalificatieplicht. Deze plicht houdt in dat een 16/17 jarige een diploma moet behalen op minimaal havo, vwo of mbo 2 niveau. Ook in 2014 heeft de aanpak van verzuim op het ROC prioriteit. We zetten onze inzet via het aanjaagteam op het ROC voort. Als het verzuim goed wordt aangepakt is de kans op voortijdige schooluitval kleiner. Met het ROC hebben we afgesproken dat het verzuim op het ROC voor 100% zichtbaar wordt, alle meldingen goed worden afgehandeld en het verzuim omlaag gaat. Wij volgen nadrukkelijk de inzet van het ROC om schooluitval te voorkomen en blijven hier regelmatig met hen over in gesprek. • Jongerenloket/Regionaal Meld- en Coördinatiepunt (RMC) Het Jongerenloket en RMC-trajectbureau herplaatst voortijdige schoolverlaters van 18-23 jaar naar school of werk. Op jaarbasis worden er zo'n 1500 voortijdig schoolverlaters begeleid. Samen met het ROC worden verzuimpilots uitgezet om de hoge schooluitval in het ROC te keren. Van het ROC vragen we een actieve opstelling in de aanpak van het voortijdig schoolverlaten. Samen met de PRO scholen, VSO Scholen en het ROC werken we aan het realiseren van een entreeopleiding richting werk voor jongeren die niet verder door kunnen stromen richting Mbo niveau 2 en voor jongeren die kampen met meer complexe problematiek. • Flex College Het Flex College is een belangrijke schakel binnen de zorgstructuur van het onderwijs in Nijmegen. Als een leerling het niet redt in het reguliere onderwijs, krijgt deze een “tweede kans” op het Flex College. Door groepsverkleining en een speciaal aanbod van zorg en begeleiding, lukt het veel leerlingen hier om alsnog een startkwalificatie te behalen. In 2014 blijven wij daarom inzetten op het Flex College. We gaan uit van zo’n 300 leerlingen, maar streven ernaar om de leerlingen zo veel mogelijk binnen het regulier onderwijs een goede onderwijsplek te bieden. We verstrekken in 2014 minder gemeentelijke subsidie, hiervoor in de plaats komt een bijdrage vanuit het Rijk in het kader van het VSV convenant en ESF subsidie. Ook in 2014 leveren wij nog een bijdrage aan het witten van 2 ID-banen bij het Flex College, daarna zal het Flex College deze uit reguliere middelen financieren.
BUDGETWIJZIGINGEN Bezuinigingen Perspectiefnota Onderwijs
2014
Verminderen lokaal OAB - PO Overdragen New Arts naar schoolbesturen Bundelen Leerplicht en RMC/jongerenloket
0 140 0
2015 200 140 100
2016 200 140 100
2017 200 140 100
Totaal bezuinigingen 140 440 440 440 Voor het onderwijsachterstandenbeleid formuleren we een bezuinigingstaakstelling van € 200.000 structureel m.i.v. 2015, waarbij we rekening houden met de extra rijksmiddelen die voor vroegschoolse educatie beschikbaar zijn gekomen. Brede schoolontwikkeling en schoolwijzer nemen we mee in de onderzoeksopdracht onderwijs en ondersteuning jeugd. We stoppen de gemeentelijke bijdrage aan het specifieke maatwerk voor jongeren in het New Arts College dat door Lindenberg en ROC gezamenlijk is verzorgd de afgelopen jaren. 193
Programma Onderwijs De reguliere onderwijsbekostiging is binnen de huidige regelgeving van het Rijk niet meer mogelijk en de voorziening wordt daarmee te kostbaar. In 2014 blijven we onverminderd investeren in het bestrijden van voortijdig schoolverlaten. In preventieve zin is een sterke ondersteuningsstructuur in en om het onderwijs daarbij van groot belang. Een effectieve uitoefening van leerplicht-, RMC- en jongerenloketfunctie draagt daar in belangrijke mate aan bij. We realiseren met ingang van 2014 hierop wel een efficiencytaakstelling van € 100.000 structureel. Onderzoeksopdracht Perspectiefnota Onderwijs en ondersteuning jeugd
2014
Stelpost Programma Onderwijs Stelpost Programma Zorg & Welzijn - Jeugd
2015 3.200
2016 3.200
2017 3.200 385
Taakstelling Onderwijs en ondersteuning jeugd 3.200 3.200 3.585 In het kader van de onderzoeksopdracht schetsen we een beeld van de mogelijkheden om de ondersteuning en opvang van jeugd, ondersteuning op school en het faciliteren van het naar school gaan effectiever te benutten en zo efficiënt mogelijk in te richten. Doel is enerzijds om op langere termijn bij te dragen aan een sluitende meerjarenbegroting. Tegelijkertijd biedt de onderzoeksopdracht ruimte om samen met partners in de stad nieuwe oplossingen te vinden, verantwoordelijkheden te delen of tot een andere uitruil van budgetten te komen. Aan deze onderzoeksopdracht is een taakstelling gekoppeld die oploopt naar € 3,6 miljoen in 2017, inclusief onderwijshuisvesting en leerlingenvervoer. Daarvoor nemen we in het programma Onderwijs een stelpost op van € 3,2 miljoen en in het programma Zorg & Welzijn een stelpost van € 0,4 miljoen. Investeringen Onderwijs
2014
Bewegingsonderwijs Kristallis Groot Oosterhout aangepast (was € 2 miljoen + € 8,5 miljoen) De Verwondering (Visveld)
2015
2016
2017
950 2.000
5.000
-3.800 -2.850
5.000 Totaal nieuwe investeringen Bewegingsonderwijs Kristallis De huidige sportzaal op het terrein van Kinderdorp Neerbosch wordt gesloopt, waardoor nieuwbouw van een gymzaal noodzakelijk is.
Primair onderwijs Groot Oosterhout In de Stadsbegroting 2013 hadden we er rekening mee gehouden dat in 2016 € 2 miljoen en in de jaarschijf 2017 een bedrag van € 8,5 miljoen nodig is voor deze basisschool in de Waalsprong . Op basis van de dynamiek in de woningbouwontwikkeling in Groot Oosterhout verlagen we het bedrag in het investeringsplan voor 2017 voorlopig naar € 5 miljoen, waarbij we in principe streven naar doordecentralisatie. Basisschool De Verwondering in Visveld Oorspronkelijk was een krediet geraamd om de nieuwe basisschool in Lent-Oost, de Verwondering, te bouwen. Met schoolbestuur Conexus hebben we overeenstemming bereikt over doordecentralisatie. Hierdoor brengen we de oorspronkelijke investering van € 5,5 miljoen terug naar een eenmalig maatwerkbedrag van € 1,7 miljoen. Hierdoor kan € 3,8 miljoen van het oorspronkelijke krediet vrijvallen. Met het schoolbestuur zijn wij een jaarlijkse doordecentralisatievergoeding overeengekomen.
194
Programma Onderwijs
INVESTERINGEN Investering krediet oorspr. mut. 5,5 -3,8 Basischool Visveld/de Verwondering K000191 Primair Onderwijs Groot Oosterhout K000198 2,0 5,0 K000207 1,0 Bewegingsonderwijs Kristallis
2013
2014
2016
2015
2017
Bovenstaande tabel geeft een overzicht van het totaal aan investeringen in het programma Onderwijs. De besluitvorming van de Perspectiefnota 2014 is hierin verwerkt. Wat kost het? Bedragen * 1 miljoen Rekening Wat mag het kosten? Financiële lasten per product
2012
Begroting 2013
2014
2015
2016
2017
1P11-1073-01 Zorgplicht onderwijshuisvesting
17,5
17,8
18,3
15,6
16,2
16,1
1P11-1073-02 Stimuleren ontwikkelingskansen
12,9
14,0
13,8
10,5
10,2
10,2
2,5
2,1
3,0
2,7
2,6
2,6
32,9
33,8
35,1
28,8
29,0
29,0
1P11-1073-01 Zorgplicht onderwijshuisvesting
0,1
0,1
0,1
0,1
0,1
0,1
1P11-1073-02 Stimuleren ontwikkelingskansen
3,7
5,2
4,9
2,2
2,0
2,0
1P11-1073-03 Bestrijden voortijdig schoolverlaten Totaal lasten programma Financiële baten per product
1P11-1073-03 Bestrijden voortijdig schoolverlaten
1,1
1,3
1,1
1,1
1,1
1,1
Totaal baten programma
4,9
6,5
6,1
3,4
3,2
3,2
-28,0
-27,4
-29,0
-25,4
-25,9
-25,8
Totaal programma
TOELICHTING FINANCIËN Wij werken in de stad samen met ouders, schoolbesturen en instellingen aan goede opvang- en onderwijsvoorzieningen. Voor het programma Onderwijs is een drietal hoofddoelstellingen geformuleerd die tot de gewenste maatschappelijke effecten moeten leiden. De hoofddoelstellingen zijn gekoppeld aan de drie producten die tezamen het programma Onderwijs vormen. De hoofddoelstellingen zijn: 1. Zorgplicht onderwijshuisvesting; 2. Stimuleren ontwikkelingskansen; 3. Voortijdig schoolverlaten. Om dit te kunnen bereiken is in 2014 een bedrag van € 35,1 miljoen beschikbaar. Het grootste deel van het beschikbare budget wordt ingezet voor de doelstellingen/producten Zorgplicht onderwijshuisvesting (52% van het budget) en Stimuleren ontwikkelingskansen (39%). Voor het product Voortijdig schoolverlaten is de resterende 9% van het budget beschikbaar. Het saldo van het programma Onderwijs stijgt met € 1,6 miljoen van € 27,4 miljoen in 2013 naar € 29,0 miljoen in 2014. Dit heeft met name te maken met indexeringseffecten, de nieuwe verdeelsystematiek van de centrale overhead en reeds bestaande dan wel nieuwe bezuinigingsmaatregelen uit de Perspectiefnota 2014. In 2015 daalt het begrotingssaldo met € 3,5 miljoen, voornamelijk door de gerealiseerde bezuinigingen en de lopende onderzoeksopdracht uit de Perspectiefnota 2014. De stijging van het saldo in 2016 van € 0,4 miljoen hangt vooral samen met de toename van de begrote kapitaallasten in verband met de nieuwbouw van de brede school in Groot Oosterhout. Ten opzichte van 2013 nemen de lasten in 2014 met € 1,3 miljoen toe. De voornaamste oorzaken zijn:
195
Programma Onderwijs
-
-
In 2014 gaat de gemeente Nijmegen over op een andere verdeelsystematiek van de centrale overhead. De financiële effecten hiervan leiden in 2014 tot een toename van de begrote lasten met € 1,0 miljoen; De indexering van de doordecentralisatievergoeding onderwijshuisvesting leidt in 2014 tot een toename van de begrote lasten van €0,3 miljoen; In 2014 stijgen de begrote kapitaallasten met € 0,1 miljoen, voornamelijk door de nieuwbouw/doordecentralisatie van basisschool De Verwondering in NijmegenNoord; Door de toename van de bestaande bezuiniging op het peuterspeelzaalwerk van € 0,4 miljoen in 2013 tot € 0,6 miljoen structureel vanaf 2014 nemen de begrote lasten in 2014 met € 0,2 miljoen af; In de Perspectiefnota 2014 zetten we de gemeentelijke bijdrage aan het specifieke maatwerk voor jongeren in het New Arts College stop. De begrote lasten nemen hierdoor vanaf 2014 structureel af met € 0,1 miljoen per jaar.
In 2015 nemen de lasten af met € 6,2 miljoen. Dit wordt onder meer veroorzaakt door: - De Onderzoeksopdracht Onderwijs en Ondersteuning jeugd uit de Perspectiefnota 2014, waaronder de bezuinigingsopgave uit het Regeerakkoord op de onderwijshuisvesting, leidt vanaf 2015 tot een structurele afname van de begrote lasten van € 3,2 miljoen; - De begrote specifieke rijksbijdrage ter bestrijding van Onderwijsachterstanden loopt vanaf 2015 voor een deel af. Dit leidt tot een afname van de begrote lasten van € 2,7 miljoen, zie ook de toelichting op batenniveau; - In de Perspectiefnota 2014 hebben we voor het onderwijsachterstandenbeleid een bezuinigingstaakstelling geformuleerd van € 0,2 miljoen vanaf 2015; - De andere verdeelsystematiek van de centrale overhead leidt in 2015 tot een afname van de begrote lasten van € 0,2 miljoen; - In de Perspectiefnota 2014 realiseren we een efficiencytaakstelling op de uitoefening van de leerplicht-, RMC- en jongerenloketfunctie, waardoor het lastenbudget vanaf 2015 structureel afneemt met € 0,1 miljoen per jaar. In 2016 stijgen de begrote lasten met € 0,2 miljoen. Dit is vooral het gevolg van de toename van de begrote kapitaallasten met € 0,5 miljoen in verband met de investering van de brede school in Groot Oosterhout van € 7,0 miljoen in de periode 2016-2017. Daarnaast nemen de begrote lasten met € 0,2 miljoen af door de lagere inzet van de specifieke rijksbijdrage Onderwijsachterstandenbeleid en met € 0,1 miljoen door de andere verdeelsystematiek van de centrale overhead. Ten opzichte van 2013 nemen de baten in 2014 met € 0,4 miljoen af. Deze afname is met name toe te schrijven aan de lagere inzet van de specifieke rijksbijdrage voor de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie én de specifieke rijksbijdrage ter bestrijding van Onderwijsachterstanden (OAB) vanaf 2014. In 2015 dalen de begrote baten door de afloop van een deel van de specifieke uitkering OAB verder met € 2,7 miljoen en met structureel € 0,2 miljoen vanaf 2016.
VERWACHTE ONTWIKKELINGEN •
•
196
Regeerakkoord In het Regeerakkoord is afgesproken om met ingang van 2015 structureel een bedrag van € 256 miljoen over te hevelen van het Gemeentefonds naar de schoolbesturen ten behoeve van hun huisvesting, maar zonder gelijktijdige taakoverheveling. Voor Nijmegen betekent dit een korting op het Gemeentefonds van ca. € 3,0 miljoen per 1 januari 2015. Rekenkameronderzoek De gemeentelijke Rekenkamer rond in het najaar 2013 het onderzoek af naar het beleid voor de voortijdig schoolverlaters en het beleid voor de ondersteuningstructuur in het kader van het preventief jeugdbeleid.
Programma Onderwijs •
•
•
•
•
•
Doordecentralisatie buitenonderhoud PO-scholen Het voornemen van het Rijk om het buitenonderhoud van PO-scholen door te decentraliseren naar de schoolbesturen is uitgesteld tot 1 januari 2015. Hierbij vindt een uitname plaats uit het Gemeentefonds, met gelijktijdige overheveling naar de lumpsum-vergoeding van de schoolbesturen. Dit zal ongetwijfeld gevolgen hebben voor de hoogte van de vergoeding doordecentralisatie vanaf 2015. Toevoegen aantal gymuren PO In het Regeerakkoord heeft de regering de wens neergelegd om de norm vaar het aantal gymuren in het Primair Onderwijs te verhogen naar 3 uren per week. Dit betekent mogelijk een verdubbeling van het aantal gymuren in het PO. Deze wens is nog niet vertaald in wetgeving, maar het is duidelijk dat dit gevolgen heeft voor de huisvesting van het bewegingsonderwijs omdat de huidige capaciteit aan binnensportaccommodaties niet toereikend is voor deze uitbreiding. Citadel College De sterke groei van het aantal leerlingen van het Citadel College heeft als gevolg, dat de capaciteit van het bewegingsonderwijs in sporthal De Triangel sneller dan gepland vol zit. De komende jaren is voldoende capaciteit beschikbaar in De Spil, op voorwaarde dat daarvan de kleedkamers worden aangepast en uitgaande van een bezetting van 40 klokuren per zaal/week. Onderwijsvisie In 2014 werken we samen met de partners in het onderwijs verder aan de lokale educatieve agenda, zoals deze eind 2013 is vastgelegd in de Onderwijsvisie. De Onderwijsvisie is opgesteld naar aanleiding van de Stadsvisie en landelijke ontwikkelingen op het gebied van onderwijs en zorg: Passend Onderwijs, Participatiewet, de transities in het sociale domein. Het gaat om een gezamenlijke visie van de gemeente en het onderwijs in Nijmegen (basisonderwijs, voortgezet onderwijs, ROC, HBO en universiteit) en het vormt een basis voor het onderwijsbeleid vanaf 2014. Passend Onderwijs De invoering van passend onderwijs is een jaar uitgesteld. Per 1 augustus 2014 wordt de zorgplicht passend onderwijs ingevoerd. De schoolbesturen worden dan verplicht te zorgen voor een passende onderwijsplek en passend onderwijs voor elke leerling. De beide samenwerkingsverbanden hebben inmiddels nieuwe rechtspersonen ingericht: voor het PO heeft verband Stromenland, een regio van 14 gemeenten en verband voor het VO dat 17 gemeenten bestrijkt. In het voorjaar van 2014 voeren we een op overeenstemming gericht overleg over het ondersteuningsplan van de samenwerkingsverbanden. De regionale expertisecentra worden afgeschaft en de het samenwerkingsverbanden worden verantwoordelijk voor de toedeling van extra onderwijsondersteuning. Vanaf 1 augustus 2015 gaat de nieuwe bekostigingssystematiek volledig van start. Hoewel de invoering van Passend Onderwijs geen bezuinigingsdoelstelling heeft, zullen de samenwerkingsverbanden wel gekort worden als gevolg van de herverdeling, omdat onze regio meer leerlingen zijn geïndiceerd voor het speciaal onderwijs dan het landelijk gemiddelde. In het landelijk regeerakkoord is opgenomen dat de financiering voor peuterspeelzalen ondergebracht wordt bij de Wet kinderopvang. Nog niet bekend is hoe dit voornemen verder wordt uitgewerkt en vanaf wanneer dit in werking treedt. Hierover hopen we eind 2013 meer duidelijkheid te krijgen. Mogelijk leidt dit in 2014 tot aanpassingen in het beleidskader voorschoolse voorzieningen: “Grote ambities voor de allerkleinsten”. De gemeente Nijmegen participeert in de ‘”kopgroep wethouders voor Integrale Kincentra” die ervoor pleit om obstakels weg te nemen die in het huidige, versnipperde voorzieningenstelsel de doorgaande ontwikkeling voor kinderen teveel onderbreken. In de tweede helft van 2013 onderzoekt de Onderwijsinspectie de kwaliteit van VVE in Nijmegen, net als in alle andere grote steden. Het betreft een vervolgonderzoek, naar aanleiding van een eerste onderzoek in 2011. De uitkomst van dit onderzoek wordt begin 2014 verwacht. 197
Programma Onderwijs •
•
We zien landelijk en lokaal de ontwikkeling dat scholen, in samenwerking met kinderopvangorganisaties en andere relevante partners, willen doorontwikkelen naar integrale kindcentra. Daarover zijn we met de Nijmeegse partners in het kader van de brede schoolontwikkeling in overleg. In 2014 zetten we deze ontwikkeling voort. Landelijk is voor de kinderopvangsector een gezamenlijke kwaliteitsagenda opgesteld. De kwaliteitsagenda bevat concrete stappen die de komende jaren worden gezet ter verbetering van de pedagogische kwaliteit van de sector en de inhoudelijke samenwerking tussen het onderwijs en de opvang. De verwachting is dat eind 2013 de plannen worden geconcretiseerd en de uitrol vanaf 2014 naar gemeenten, waaronder Nijmegen, plaatsvindt.
BELEIDSNOTA'S EN ONDERZOEKEN • • • • • • • • • • •
198
Onderwijsmonitor 2012/2013 Evaluatierapport beleid gemengde scholen uit 2011 Beleidskader leerlingenvervoer 2010-2013 Beleidskader Brede Scholen “opgroeien in Nijmegen” 2010-2013 Beleidskader Onderwijsachterstanden 2010-2013 Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs 2007 en verordening leerlingenvervoer 2010 Verslag bureau Leerplicht 2011/2012 Beleidskader voorschoolse voorzieningen “Grote ambities voor de allerkleinsten” (februari 2012) Monitor Doordecentralisatie Onderwijshuisvesting 2008-2011 (actualisatie eind 2013) Deelplan Onderwijsvoorzieningen Nijmegen 2012 (actualisatie gepland eind 2013) Onderwijsvisie 2013-2017
Paragrafen
Paragrafen
3. Paragrafen
199
Investeringen Investeringen
3.1 Investeringen
Het investeringsplan is een belangrijk instrument voor het geven van impulsen aan de stad. Dit gebeurt via het investeringsplan in de Stadsbegroting of via de Planexploitaties. Deze laatste kennen hun eigen systematiek en kunnen een langere doorlooptijd hebben dan de vierjarige meerjarenbegroting. Planexploitaties kunnen dusdanig omvattend zijn dat gekozen wordt een investering als onderdeel aan de planexploitatie “uit te besteden”. Direct na het gereedkomen van de investering komen de lasten van de uitvoering ten laste van de gemeentebegroting.
3.1.1 INVESTERINGSBELEID Investeringen kunnen gebruikt worden om een impuls te geven aan beleidsgebieden. Ook zijn investeringen geschikt om knelpunten in de stad op te lossen waarvoor in de gemeentebegroting geen structureel budget is gereserveerd. De kern van de financiering van het investeringsbeleid blijft dat er een stabiel niveau van kapitaallasten is. Daarmee komt elk jaar weer ruimte beschikbaar die ingezet kan worden voor nieuwe investeringen. Bij de Perspectiefnota 2012 heeft uw Raad ermee ingestemd dat voor investeringen een automatische koppeling wordt gemaakt met de groei van de stad. In de Stadsbegroting 2013-2016 is structureel € 3 miljoen per jaar gereserveerd om investeringen vanuit de GREX Waalsprong over te nemen en te activeren binnen de begroting van de gemeente. Binnen de regelgeving en het bestaande beleid hebben we dit uitgewerkt. De hieraan gelieerde Nota Investeringen bieden wij uw Raad separaat aan. Zonder de nota hier volledig te herhalen verwijzen wij naar onderstaande tekst zoals opgenomen in de Perspectiefnota: “Binnen de regelgeving en binnen het staande beleid in Nijmegen is het mogelijk om investeringsbijdragen aan planexploitaties te leveren, door investeringen zowel met economisch nut als met maatschappelijk nut te activeren in de algemene dienst. Voorzieningen als wijkcentrum Willemskwartier en de Keizer Karelgarage - investeringen met economisch nut - worden gerealiseerd binnen een planexploitatie en overgedragen tegen vergoeding van de gemaakte kosten. In de algemene dienst worden deze geactiveerd en volgens de daarvoor geldende termijnen afgeschreven. Ook investeringsbijdragen aan wegen en kunstwerken - investeringen met maatschappelijk nut - in planexploitaties zijn onderdeel van het bestaande beleid, in het verleden en in het heden. In het huidige investeringsplan staan bijvoorbeeld investeringsbijdragen voor het station Lent, voor de Dorpensingel en voor fietstunnels in de Waalsprong. “ 3.1.2 KAPITAALLASTEN De kapitaallasten vormen de dekking voor de investeringen in de gemeentebegroting. Dit niveau houden we stabiel. De ruimte die ontstaat door het jaarlijks vrijvallen van kapitaallasten zetten we in als dekking voor nieuwe investeringen. Tussentijdse besluitvorming kan leiden tot wijziging van dit niveau. De ontwikkeling brengen we hier in beeld: Ontwikkeling kapitaallasten * € 1 mln euro Primitieve begroting 2013 Koppeling met groei van de stad (PPN 2012) Kapitaallasten Waalsprong (SB 2012-2016) Voorjaarsnota 2012 Overgang Brandweer naar Veiligheidsregio (VJN 2012) Extra areaal woningen + inwoners Vrijval kredieten (PPN 2014) Herzien rekenrente Toevoeging kapitaallasten Totaal 200
2014 39,6
2015 40,0
2016 40,4
3,0 -0,2 -0,5 0,1
3,0 -0,2 -0,5 0,1 -0,6 -3,1 2,3 41,0
3,0 -0,2 -0,5 0,1 -0,8 -3,1 1,8 40,7
-2,9 2,7 41,7
2017 40,4 0,4 3,0 -0,2 -0,5 0,1 -1,1 -2,4 1,1 40,8
Investeringen
De koppeling met de groei van de stad zijn de extra ontvangsten uit de groei van de OZB. Daarnaast zijn de gereserveerde kapitaallasten voor de omzetting van een deel van de kleine infrastructuur vanuit de Waalsprong toegevoegd. Bij de Voorjaarnota 2012 is een klein gedeelte bedrijfsinvesteringen omgezet naar materieel budget, Reden hiervoor is dat investeringen in de automatisering in de toekomst meer geleased dan zelf gekocht worden. Ook de overgang van de Brandweer naar de Veiligheidsregio is bij de Voorjaarsnota verwerkt. De overige wijziging betreft vrijval van de investeringsruimte, dit betreft een stukje van de kredieten Ringstraten, Centra Jeugd en Gezin, Wijkcentra en Gemeentelijke Accommodaties, tezamen 0,6 mln. Ook hebben we in deze Stadbegroting de bijstelling van de rekenrente naar 4% verwerkt, evenals de toegevoegde dekking voor investeringen in de planexploitatie stadsbrug. 3.1.3 NIEUWE INVESTERINGEN Bij de Perspectiefnota 2014 is de afweging gemaakt welke specifieke investeringen we programmeren, gebaseerd op het voorzieningenplan en investeringswensen in de programma’s Economie & Toerisme en Mobiliteit. Dit heeft erin geresulteerd om onderstaande investeringen toe te voegen aan het bestaande investeringsplan. Nieuwe investeringen * 1.000 euro Stevenstoren Skaeve Huse (aanvulling) Jongerencentrum Nijmegen Noord Nieuw Balveren 5e veld Bestaande voorzieningenharten laatste deel fietsroute N-Beuningen Bewegingsonderwijs Kristalis Groot Oosterhout De Verwondering (Visveld) Lindenberghaven Totaal nieuwe investeringen
2014 1.300 150 400 200 950 -3.800 800 0
2015 1.300 1.300
2016 200 200
2017 5.000 5.000
Stevenstoren Vorig jaar is de renovatie van de Stevenstoren aangehouden. Nu een dreigende onveilige situatie toeneemt vanwege afbrokkelende tufsteen, nemen we de Stevenstoren in het investeringsschema 2014 op. Skaeve Huse Aanvullende middelen voor het realiseren van de Skaeve Huse aan de Stadsbroekseweg. Jongerencentrum Nijmegen Noord Vanuit veiligheids- en leefbaarheidsoverwegingen is behoefte aan een volwaardig jongerencentrum. In dit gebied is hierin nog niet veel te bieden. e Nieuw Balveren 5 veld Dit betreft een investering in een natuurgrasveld. De komende jaren investeren we niet meer in kunstgrasvelden.
Talent Centraal In het kader van de bezuinigingen verlagen we het investeringsbudget met € 1miljoen verlaagd. Bestaande voorzieningharten Deze investering betreft de noodzakelijke aanpassingen in bestaande voorzieningenharten, zoals het aanbrengen van gebouwkoeling via een bronpomp op vloerwarming van De Ster. 201
Investeringen
Laatste deel fietsroute Nijmegen – Beuningen Voor deze investering is cofinanciering beschikbaar voor 50% van de kosten. De totale investering bedraagt € 2,6 miljoen euro, waarvan de helft voor rekening van de gemeente komt. Bewegingsonderwijs Kristallis De huidige sportzaal op het terrein van Kinderdorp Neerbosch wordt gesloopt. Nieuwbouw van de gymzaal is noodzakelijk. Groot Oosterhout In de stadsbegroting 2013-2016 hielden we rekening met € 2 miljoen in 2016 en € 8,5 miljoen in 2017. Dit verlagen we voor 2017 naar € 5 miljoen op basis van de dynamiek in de woningbouwontwikkeling in de Waalsprong. We blijven streven naar doordecentralisatie. De Verwondering Oorspronkelijk was een krediet geraamd om de nieuwe basisschool in Lent-Oost, de Verwondering, te bouwen. Met schoolbestuur Conexus hebben we overeenstemming bereikt over doordecentralisatie. De oorspronkelijke investering van € 5,5 miljoen brengen we terug naar een eenmalig maatwerkbedrag van € 1,7 miljoen. Hierdoor valt € 3,8 miljoen van het oorspronkelijke krediet vrij. Met het schoolbestuur zijn wij een jaarlijkse doordecentralisatievergoeding overeengekomen. Deze verwachten wij binnen het programma Onderwijs te kunnen opvangen. Lindenberghaven Naar aanleiding van uw amendement ‘Een aantrekkelijke Waalkade’ zijn plannen ontwikkeld voor de Oostelijke Waalkade. Hiervoor is een bedrag nodig van € 6,8 miljoen. We verwachten dat er subsidiemogelijkheden zijn tot een bedrag van maximaal € 3 miljoen. In een tijd van zware bezuinigingen heeft uw Raad bij de Perspectiefnota besloten om niet meer geld vrij te maken voor dit hele project. Wij beperken de investering op dit moment tot aanpassing van de Lindenberghaven. 3.1.4 INVESTERINGSPLAN 2013-217 In de VGP en de Stadsrekening 2012 hebben we inmiddels laten zien hoe we het investeringsinstrument in willen zetten om de Grex GEM Waalsprong en de gemeentelijk planexploitatie Waalsprong te ontlasten. Bij de Stadsrekening 2012 heeft uw Raad ingestemd met een stelselwijziging voor de rioolinvesteringen. In het Investeringsplan nemen we daarvoor een drietal investeringen op: het Knooppunt Lent en de Westelijke parallelroute, samen € 15,6 miljoen, uit de planexploitatie Waalsprong en de Graaf Allardsingel, € 1,5 miljoen, uit de Grex GEM Waalsprong. Daarnaast nemen we een nieuw bulkkrediet op van in totaal € 40,6 miljoen, voor de Rioolinvesteringen tot 2028 uit de Grex GEM Waalsprong. In de investeringsplanning wijzigen we de investeringen door het opnemen van de stadsbrug en de bijkomende investeringen in de planexploitatie stadsbrug. We voegen per saldo € 36,1 miljoen toe. De investeringen in de planexploitatie Waalfront, Koers West, per saldo € 15 miljoen, laten we in het investeringsplan vervallen. We vervangen deze investeringen door claims in de Saldireserve op te nemen. Door deze beide voorstellen stijgen de benodigde kapitaallasten voor het Investeringsplan structureel met € 1,1 miljoen, terwijl in 2014 en 2015 daar bovenop eenmalig € 8 ton respectievelijk € 5 ton extra voor kapitaallasten nodig is. We stellen u voor bedragen ten laste te brengen van de € 3 miljoen structureel die uw Raad in de Perspectiefnota 2014 heeft gereserveerd voor versterking van ons weerstandsvermogen.
202
Investeringen Het totale investeringsplan, inclusief de toegevoegde investeringen, ziet er als volgt uit: programma Wonen Groen & Water Groen & Water Groen & Water Groen & Water Ruimte & Cultuurhistorie Grondbeleid Grondbeleid Grondbeleid Grondbeleid Grondbeleid Grondbeleid Grondbeleid Grondbeleid Economie & Toerisme Economie & Toerisme Economie & Toerisme Facilitaire Diensten Zorg & Welzijn Zorg & Welzijn Sport Sport Sport Sport Sport Sport Wijken Wijken Wijken Wijken Wijken Cultuur Cultuur Cultuur Mobiliteit Mobiliteit Mobiliteit Mobiliteit Mobiliteit Mobiliteit Mobiliteit Onderwijs Onderwijs
Investering k-nummer oorspr. mut. Masterplan oude stad K000010 0,5 Valkhofpark/Hunnerpark K000080 1,8 Park Lingezegen K000140 2,6 De Bastei K000171 0,5 K000185 0,3 Goffertpark K000168 1,0 Cultuurhistorie Koers West K000013 15,0 -15,0 Station Lent K000128 3,0 Noord-oost kanaalhavens K000162 1,0 K000208 10,0 Knooppunt Lent 5,6 Westelijke parallelroute K000209 Aanpassing Graaf Alard singel K000210 1,5 Stadsbrug 25,4 invest.in planexploitatie stadsbrug 10,7 Waalkade K000071 11,9 Baggeren Havens K000169 1,9 Lindenberghaven K000211 0,8 K000203 Stevenstoren 1,3 Skaeve Huse 0,2 K000192 0,1 Jongerencentrum Nijm.Noord K000204 0,4 0,3 Nieuw zwembad-oost K000073 Ondersteuning Quick K000149 0,9 Talent Centraal K000193 6,0 -1,0 Kunstgras K000194 1,3 Rev. Binnensportaccomodaties 1,0 K000200 K000205 Nieuw Balveren 5e veld 0,2 Voorzieninghart Waterkwartier K000116 3,9 Renovatie Wijkcentrum Hatert K000151 1,3 Speel- en Sportplekken Noord K000195 0,2 Wijkcentrum Dukenburg K000196 2,5 Bestaande voorzieningharten K000206 0,2 Nieuwbouw Doornroosje K000024 12,5 WO2 museum K000186 pm Keizer Karel Podia K000197 1,5 laatste deel Fietsroute N-Beuningen K000032 1,3 HOV/verkeerstructuur Waalsprong 2,2 K000144 K000161 Fietstunnels Waalsprong 7,1 Parkeerapparatuur Marienburggarage K000187 0,3 Parkeerverwijssysteem K000188 0,5 Aanleg dorpensingel K000190 5,0 Groene route K000199 3,0 Basischool Visveld/de Verwondering K000191 5,5 -3,8 Primair Onderwijs Groot Oosterhout K000198 2,0 5,0 Bewegingsonderwijs Kristallis K000207 1,0
2013
2014
= onderzoeksfase
2015
2016
= voorbereidingsfase
2017
= realisatiefase
3.1.5 INVESTERINGEN MET EIGEN DEKKING EN BULKINVESTERINGEN Investeringen met eigen dekking Bij deze investeringen worden de kapitaallasten gedekt door opbrengsten. In het programma Groen & Water worden de rioleringsinvesteringen gedekt door opbrengsten uit Rioolheffing. Investeringen met eigen dekking Bij de bulkinvesteringen is te zien dat voor de investeringen in de Woonmilieuverbetering jaarlijks nog €. 0,375 miljoen per jaar beschikbaar komt. Bij Rioolinvesteringen Waalsprong is te zien welke bedragen volgens de Grex in het riool worden geïnvesteerd. Dit krediet kent dezelfde looptijd als de Grex en omvat totaal 40,6 miljoen euro.
203
Investeringen Bulkkredieten * € 1 mln euro Woonmilieuverbetering VSA Rioolinvesteringen Waalsprong Bedrijfsinvesteringen Totaal
2014 0,35 0,75 2,63 2,80 4,56
2015 0,35 0,75 1,59 2,80 3,52
2016 0,35 0,75 1,42 2,80 3,34
2017 0,35 0,75 2,96 2,80 4,89
Investeringen met eigen dekking * € 1 mln euro Rioolinvesteringen Algemeen (GRP) Totaal
2014 3,48 3,48
2015 3,29 3,29
2016 3,40 3,40
2017 3,40 3,40
204
Lokale Heffingen Lokale Heffingen
3.2 Lokale heffingen kale heffingen Lokale heffingen kale heffingen Lokale heffingen
Deze paragraaf bevat informatie over het rijks‐ en gemeentelijk beleid met betrekking tot gemeentelijke belastingen. 3.2.1 ALGEMEEN De bevoegdheid tot het invoeren, wijzigen of afschaffen van gemeentelijke heffingen berust bij de Raad. Een dergelijk besluit wordt genomen door het vaststellen, wijzigen of intrekken van een daartoe bestemde verordening. Het belastinggebied van een gemeente is begrensd. De Gemeentewet bepaalt limitatief welke belastingen door een gemeente mogen worden geheven. Daarnaast kan bij wet aan de gemeente de bevoegdheid worden toegekend om een bepaalde belasting te heffen, een voorbeeld hiervan vormt de Afvalstoffenheffing die zijn wettelijke grondslag vindt in de Wet Milieubeheer. 3.2.1.1 Welke belastingen en rechten worden in de gemeente Nijmegen geheven? Belastingen worden door de heffingsambtenaar dwingend opgelegd zonder dat daar een aanwijsbare tegenprestatie tegenover staat. Rechten worden geheven op basis van artikel 229 van de Gemeentewet. Tegenover deze heffingen staat wel een aanwijsbare tegenprestatie. Bovendien mag het totaal van de verwachte inkomsten uit rechten het totaal van de verwachte uitgaven niet overschrijden. De gemeente Nijmegen heft de onderstaande belastingen en rechten: • onroerende‐zaakbelastingen (artikel 220 tot en met artikel 220i Gemeentewet); • rioolrechten (artikel 229 Gemeentewet); • eenmalig rioolaansluitrecht (artikel 229 Gemeentewet). • afvalstoffenheffing (artikel 15:33 Wet milieubeheer); • parkeerbelasting (artikel 225 Gemeentewet); • hondenbelasting (artikel 226 Gemeentewet); • precariobelasting (artikel 228 Gemeentewet); • reinigingsrechten (artikel 229 Gemeentewet); • scheepvaartrechten (artikel 229 Gemeentewet); • marktgelden( artikel 229 Gemeentewet); • toeristenbelasting (artikel 224 Gemeentewet); • leges (artikel 229 Gemeentewet); bedragen * € 1 miljoen
opbrengst 2012 Onroerende zaakbelasting Reinigingsheffing particulieren Rioolrecht Parkeergelden Leges bouwvergunningen Opbrengst groene zakken Leges burgerzaken Hondenbelasting Parkeerboetes Precariobelasting Reinigingsrecht bedrijven (aanslagen) Scheepvaartrechten Marktgelden Toeristenbelasting Overige leges totaal
60,3 5,2 11,5 11,7 3,9 2,3 3,2 1,1 1,0 0,6 0,6 0,1 0,2 0,3 0,9 102,9
dynamische begroting 2013 60,8 6,2 11,7 13,7 5,1 2,5 3,3 1,1 1,8 0,5 0,7 0,1 0,3 0,3 1,1 109,3
stadsbegroting 2014 63,3 6,3 11,9 14,4 5,3 2,9 3,4 1,1 1,9 0,5 0,7 0,1 0,3 0,5 1,1 113,7 205
Lokale heffingen De totale opbrengst van al deze heffingen bedraagt ongeveer € 100 miljoen. Het merendeel van de opbrengst wordt gegenereerd door de OZB, de Afvalstoffenheffing en de Rioolheffing. Hieronder lichten we de veranderingen op de verschillende heffingen toe. 3.2.1.2 Wettelijke ontwikkelingen Overheidsvordering proefperiode De Belastingdienst kan een belastingschuld rechtstreeks van de bankrekening van een belastingschuldige afschrijven (overheidsvordering). Dat gebeurt als er na de ontvangst van een dwangbevel nog steeds niet is betaald. Er is in 2012 landelijk gestart met een proef waaraan een aantal gemeenten deelneemt. Nijmegen neemt ook deel aan de proef. De resultaten zijn bevredigend en bieden op een relatief eenvoudige wijze de mogelijkheid openstaande vorderingen te incasseren. De definitieve ingangsdatum is 1 januari maar het is mogelijk dat deze datum wordt verschoven. We zullen ervoor pleiten dat de pilot-deelnemers ook na 1 januari 2014 kunnen doorgaan. Ontwikkelingen kwijtschelding Ten aanzien van een aangenomen motie van de PvdA met de titel ‘Nu kan het! Kwijtschelding lokale lasten kleine ondernemers’ geldt dat per 1 april 2011 een voorziening is getroffen in de Uitvoeringsregeling invorderingswet 1990. Op basis hiervan wordt decentrale overheden de mogelijkheid geboden aan kleine – vaak startende – ondernemers die een laag inkomen hebben, gehele of gedeeltelijke kwijtschelding te verlenen van hun privébelastingen. Voorheen kwamen zij vrijwel nooit in aanmerking voor kwijtschelding. Echter: de ‘Nadere regels kwijtschelding gemeentelijke en waterschapsbelastingen’ zijn nog niet aangepast. Binnen minimabeleid kan er gekeken worden naar alternatieven. Modernisering Wet WOZ Het kabinet heeft een aantal wijzigingen voorgesteld van de Wet WOZ. De beoogde inwerkingtreding van dit voorstel van wet is 1 januari 2014. De volgende 2 wijzigingen maken onderdeel uit van het plan: 1. Verruiming van de openbaarheid van de WOZ-waarde van woningen: 2. Instellen van een landelijke voorziening WOZ bij het Kadaster; De huidige stand van zaken is dat de ingangsdatum niet wordt gehaald. Landelijk ondervindt men interne en externe problemen op het automatiseringsgebied. Macronorm De VNG heeft met minister Plasterk afgesproken samen op zoek te gaan naar een nieuwe indicator voor het vervangen van de huidige macronorm OZB. De macronorm is het maximale percentage dat de OZB-opbrengsten, in alle gemeenten samen, in een jaar mag stijgen. Er wordt gestreefd naar vervanging met ingang van 2014. Doordat alle gemeenten gezamenlijk die norm in 2011 en 2012 hebben overschreden, heeft de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aangegeven deze macronorm voor 1 januari 2014 aan te willen passen. Op dit moment hebben we nog geen zicht op wanneer die macronorm bekend zal zijn. Zodra de macronorm bekend is, zullen we onderzoeken of deze gevolgen heeft voor onze tarieven en voor de opbrengst OZB. 3.2.1.3 Lokale ontwikkelingen Coalitieakkoord 2010-2014 ‘Werken aan een duurzame toekomst’ In het coalitieakkoord is opgenomen dat we in Nijmegen streven naar een redelijke verdeling van lokale lasten tussen burgers en bedrijven. De verhouding met de gemiddelde lokale lasten in Nederland speelt daarbij een rol, net als het principe ‘de 206
Lokale heffingen gebruiker betaalt’ en het uitgangspunt dat de sterkste schouders zwaarder belast kunnen worden. Uitgangspunten: • De stijging van het OZB‐tarief voor woningen is in 2011 geschrapt; • De kostendekkendheid voor de Afvalstoffenheffing wordt in de jaren 2012, 2013 en 2014 verhoogd. Het dekkingpercentage komt daarmee in 2014 op 50% te liggen; • De grondslag van de Rioolheffing blijft ongewijzigd; • Een verlaging van de OZB‐tarieven voor bedrijven met een inzet van € 5 ton uit het ondernemersfonds. Tot 2014 wordt de OZB voor bedrijven ieder jaar met € 6 ton verlaagd. Het doel is dat Nijmegen niet langer de duurste stad voor ondernemers is. Bij de Perspectiefnota 2012 en de Stadsbegroting 2012-2015 is besloten om de kostendekkendheid van afvalstoffenheffing versneld te verhogen. Eveneens is besloten om de voorgenomen verlaging van de opbrengst OZB niet woningen vertraagd door te voeren. Perspectiefnota 2014 In de Perspectiefnota 2014 is opgenomen dat de woonlasten verhoogd worden met als doel om de voorzieningen in de stad op niveau te houden voor de meest kwetsbare mensen. Deze woonlasten stijgen voor eigenwoningbezitters gemiddeld met € 22,00 per jaar, met ingang van 2015. Hiermee blijft Nijmegen op het gemiddelde niveau in de Coelo ranglijst van de 35 grootste gemeenten. De helft van de woonlastenstijging wordt gerealiseerd door een verhoging van de Afvalstoffenheffing. Daarmee blijven we de goedkoopste gemeente voor huurders. De andere helft wordt opgebracht door een verhoging van de Rioolheffing. Vanaf 2016 geven we burgers geen kwijtschelding meer voor de hondenbelasting. Voor bedrijven heeft de verhoging van de Rioolheffing een bescheiden effect. Daarnaast wordt het WOZ-plafond voor de Rioolheffing van € 3 miljoen in 2015 verhoogd naar € 3,5 miljoen en vervolgens in 2017 naar € 4 miljoen. De extra opbrengsten op de Rioolheffing komen terecht in het programma Groen & Water. Ze komen ten gunste van het begrotingssaldo, doordat we een hoger bedrag aan veegkosten mogen toerekenen aan het riool. Daarnaast wordt de OZB voor bedrijven in 2014 minder verlaagd dan in het coalitieakkoord is afgesproken. Er wordt dan nog steeds voldaan aan de doelstelling om niet langer de duurste gemeente voor de OZB van bedrijven te zijn. Lokale heffingen algemeen Alle tarieven zijn volgens het bestaand beleid met de inflatiecorrectie van 2,5% voor 2014 geïndexeerd. Daar waar sprake is van een ander percentage stijging of daling wordt dit hieronder per heffing toegelicht. 3.2.2 TOELICHTING PER HEFFING 3.2.2.1 Toelichting woonlasten OZB Eigenaren van woningen en van niet‐woningen betalen eigenarenbelasting. Voor een niet woning betaalt de gebruiker van een pand de gebruikersbelasting van de OZB. Het tarief is afhankelijk van de WOZ‐waarde van het pand. Het uitgangspunt is dat de opbrengst gelijk blijft: om dit te kunnen bereiken, stijgt het tarief bij een waardedaling en daalt het tarief bij een waardestijging. Voor 2014 spelen de volgende aspecten voor de berekening van het tarief een rol: • De uitgangspunten zoals opgenomen in het coalitieakkoord respectievelijk de perspectiefnota 2014 en de Stadsbegroting 2013-2016 ten aanzien van de OZB; • De verwachting dat er in 2014 een waardedaling optreedt voor woningen en voor niet‐woningen. Als gevolg hiervan stijgt het tarief OZB om de daling in opbrengst te compenseren; 207
Lokale heffingen •
•
De OZB‐tarieven worden voor niet‐woningen stapsgewijs verlaagd om van de landelijke koppositie af te blijven, hetzij vertraagd. De beloofde verlaging van de OZB voor bedrijven gaat door, maar vertraagd. We handhaven de verlaging op een zodanig niveau dat we niet de duurste stad voor bedrijven zijn; De opbrengsten moeten geïndexeerd worden.
Tarieven 2013‐2014 Belastingjaar 2013 woningen niet-woningen eigenaar eigenaar gebruiker 0,1965% 0,4137% 0,3214% Opbrengst Dynamische begroting 2013
€ 60,8
Belastingjaar 2014 woningen niet-woningen eigenaar eigenaar gebruiker 0,2115% 0,4397% 0,3408% bedragen * € 1 miljoen
Stadsbegroting 2014 € 63,3
Afvalstoffenheffing Iedere gebruiker van een pand waar huishoudelijke afvalstoffen worden opgehaald moet Afvalstoffenheffing betalen. Daarnaast betalen gebruikers ook via de groene huisvuilzak. Iedereen is namelijk verplicht de groene huisvuilzak voor huishoudelijk restafval te gebruiken. Tarieven 2013-2014 Eenpersoonshuishouden Meerpersoonshuishouden
Belastingjaar 2013 € 73,80 € 90,33
Opbrengst inclusief groene huisvuilzak Dynamische begroting 2013
€ 9,4
Belastingjaar 2014 € 75,65 € 92,59 bedragen * € 1 miljoen
Stadsbegroting 2014 € 9,9
Voor 2014 wordt het tarief voor de gebruiker van een pand met de inflatiecorrectie van 2,5% verhoogd. Dit volgens de uitgangspunten zoals in het coalitieakkoord en de Perspectiefnota 2014 verwoord. De Afvalstoffenheffing inclusief de groene zak 2014 heeft hierdoor een kostendekkendheid van 60% bereikt. De prijs van de groene zak bedraagt € 0,93 en van de (kleine) rode zak € 0,62. Rioolheffing De belasting wordt geheven van de eigenaar van een pand, dat is aangesloten op de gemeentelijke riolering of openbaar gemeentewater. Het tarief is afhankelijk van de WOZwaarde van het aangesloten pand. Het tarief voor woningen en niet‐woningen is gelijk. Per perceel mag per belastingjaar niet meer dan € 2.079,- aan Rioolheffing (WOZ‐waarde € 3 miljoen) worden betaald. Als risico voor de rioolheffing wordt er op gewezen dat er een cassatieprocedure loopt over oudere jaren (vanaf 2006) waarvan het risico € 300.000,= kan bedragen wanneer in deze zaak door de Hoge Raad een voor de gemeente Nijmegen negatieve uitspraak wordt gedaan. De in deze kwestie aan de orde zijnde rechtsvraag is, of de gemeente Nijmegen in 2006 een zodanig tarief heeft gehanteerd waardoor de opbrengst meer dan kostendekkend is en betreft de toelaatbaarheid van de door ons gehanteerde financieringssystematiek. Volgens de Gemeentewet mogen gemeenten bij de heffing van het rioolrecht geen winst maken. Het hof heeft onze verordening onlangs onverbindend 208
Lokale heffingen verklaard. Wij gaan nu in cassatie voor drie zaken. Het risico van € 300.000 ontstaat echter als alle nog niet onherroepelijk vaststaande aanslagen over 2006-2013 komen te vervallen. Tarieven 2013-2014 Belastingjaar 2013 Woningen niet-woningen eigenaar eigenaar 0,0659% 0,0659%
Belastingjaar 2014 woningen niet-woningen eigenaar eigenaar 0,0693% 0,0693%
Opbrengst Dynamische begroting 2013
bedragen * € 1 miljoen
Stadsbegroting 2014 € 11,9
€ 11,7
3.2.2.2 De ontwikkeling van de lastendruk: vergelijking 2013 en 2014 Hier zetten we op grafische wijze op een rij wat de effecten van de geschetste woonlastenontwikkelingen zijn op de lastendruk, vanuit het perspectief van burgers en bedrijven: Hoeveel moeten ze betalen aan woonlasten in 2014 en hoe verhoudt zich dat tot de last en van het afgelopen jaar. Woningen Eigenaar bewoner WOZ waarde 2013 Woonlasten 2013 OZB tarief = 0,1965% Riool = 0,0659% Afval = aanslag meerpers.huish. € 90,33 aanslag + € 31,64 groene zak
Woonlasten totaal 2013
€ 152.680 gem. waarde huurhuis
€ 318.083 duurdere woning
300
392
210 625
€ 646
Woonlasten 2014 OZB tarief = 0,2115% Riool = 0,0693% Afval = aanslag meerpers.huish. € 92,72 aanslag + € 31,64 groene zak
Woonlasten totaal 2014 verschil t.o.v. voorgaand jaar Legenda
€ 144.894 gem. waarde huurhuis
€ 152.680
€ 189.552 gemiddelde woningwaarde
101
300
€ 122
€ 401
Huurder
Verhuurder
€ 301.861 duurdere woning
€ 144.894
€ 144.894
124 124
124 100
306
€ 531 €9 OZB
131
401
0 0
209
124 638
€ 657 € 11 Rioolheffing
0
122
€ 957
Eigenaar bewoner WOZ waarde 2014 -5,1%
Verhuurder
0
132
€ 523
Huurder € 152.680
122
122
122 101
€ 199.739 gemiddelde woningwaarde
€ 972 € 15
€ 124 €2
100
0 306
€ 407 €6
Afval
Uit deze tabel blijkt dat door de maatregelen uit het coalitieakkoord en de Perspectiefnota de woonlasten voor de eigenaar‐bewoner licht stijgen als gevolg van indexatie van de tarieven. De woonlasten van de huurder stijgen eveneens licht als gevolg van de indexatie van de tarieven.
209
Lokale heffingen Niet Woningen Eigenaar - gebruiker WOZ-waarde Lasten 2013 OZB tarief 2013 - eigenaar 0,4137% - gebruiker 0,3214%
€ 283.120
910
€ 707.800
1.17 1
Lasten totaal 2013
19.5 21
2.92 8 466
€ 2.268
€ 5.669
Lasten 2014 OZB tarief 2014 - eigenaar 0,4397% - gebruiker 0,3408% Riooltarief = 0,0693% ( rekening gehouden met aftopping) Lasten totaal 2014 verschil t.o.v. voorgaand jaar Legenda:
€ 270.946
€ 677.365
1.19 1
923
188
€ 2.302 € 35 OZB eigenaar
2.30 8
Verhuurder € 283.120
187
0
910
1.17 1
1.97 7
€ 36.664
€ 910
€ 1.358
Huurder
Verhuurder
€ 4.515.763
€ 270.946
€ 270.946
Eigenaar - gebruiker WOZ-waarde 2014 -4,3%
Huurder € 283.120
0
15.1 66
2.27 5
187
Riooltarief = 0,0659% ( rekening gehouden met aftopping)
€ 4.718.666
2.97 8
469
0 0
15.3 90
19.8 56
€ 37.325 € 661 rioolheffing
0
1.19 1
2.07 9
€ 5.756 € 87 OZB gebruiker
188
923
€ 923 € 13
€ 1.379 € 21
Uit deze tabel blijkt dat door de maatregelen uit het coalitieakkoord en de Perspectiefnota de woonlasten van de eigenaar gebruiker, huurder en verhuurder van een niet woning licht stijgen als gevolg van de vertraagde daling van de tarieven OZB niet woningen. 3.2.2.3 Woonlastenvergelijking 2013 Nijmegen ten opzichte van andere grote steden. Het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (Coelo) heeft in 2013 een overzicht Kerngegevens Belastingen Grote Gemeenten uitgebracht, waarin de woonlasten van 37 grote gemeenten in kaart zijn gebracht en zijn vergeleken. Onder woonlasten werd in dit verband verstaan de OZB van een woning met een gemiddelde WOZ‐waarde en Rioolheffing en Reinigingsheffing op basis van een meerpersoonshuishouden. Voor eigenaren van woningen staat Nijmegen in 2013 bij de woonlasten landelijk gezien op de 21e plaats van boven met € 686 aan woonlasten. Dit betekent dat er 20 steden duurder zijn. Gemiddeld bedragen de woonlasten in de grote gemeenten € 673. Met onze woonlasten zitten we hiermee net iets boven het landelijk gemiddelde. Voor gebruikers van woningen, de huurders, staat Nijmegen qua woonlasten op de laatste plaats van de 37 onderzochte gemeenten. Dit komt doordat we een laag tarief Afvalstoffenheffing hebben. Het Coelo heeft voor eigenaren van bedrijven onderzoek gedaan naar de hoogte van het OZB‐tarief eigenaar en gebruiker en naar het tarief Rioolheffing. Uit het OZB overzicht 2013 blijkt dat Nijmegen dit jaar met haar OZB‐tarief niet meer op de eerste maar op de tweede plaats staat. Ten opzichte van 2012 zijn we dus 1 plaats gedaald. Sittard Geleen staat op de 1e plaats. Het verschil in tarief is echter heel klein. Voor gebruikers van niet‐woningen heeft Leiden het hoogste tarief en staat Nijmegen op de 2e plaats. 3.2.2.4 Toelichting overige gewijzigde heffingen Hondenbelasting De belasting wordt geheven van de houder van een hond naar het aantal honden dat wordt gehouden. Het is een algemene belasting. Dat houdt in dat er geen relatie tussen enerzijds de kosten van bijvoorbeeld hondenuitlaatplaatsen en perceptiekosten en anderzijds de opbrengst hoeft te zijn. Vanaf 2016 wordt de kwijtschelding hondenbelasting voor de eerste hond afgeschaft. Parkeren De Parkeerverordening stelt de kaders vast voor het verlenen van parkeervergunningen en de eisen die aan die vergunningen zijn verbonden. In het uitwerkingsbesluit van deze 210
Lokale heffingen verordening zijn de verschillende parkeerproducten vastgelegd met de daarbij behorende criteria. Voor al deze producten wordt een tarief in rekening gebracht. Dat is geregeld in de verordening Parkeerbelastingen. Naast de tarieven voor vergunningen worden er via deze verordening ook tarieven voor het parkeren in straten, garages en op terreinen geheven. De parkeerder die niet of te weinig betaalt krijgt een naheffingsaanslag (gemeentelijke belastingaanslag). Het parkeerbeleid is vastgelegd in de Parkeernota ‘Kiezen en Delen’, die in oktober 2012 door uw Raad is vastgesteld. De opbrengst parkeerbelastingen wordt enerzijds gebruikt ter dekking van de kosten van o.a. parkeervoorzieningen, het selectief toegangssysteem voor de binnenstad en het fietsparkeren (gratis bewaakte stallingen). Ook wordt de parkeerregulering uit de opbrengst betaald. Wij stellen voor om de tarieven voor 2014 in principe te verhogen met de inflatiecorrectie (2,5 %). Hierop zijn een aantal uitzonderingen: - het tarief voor avondparkeren in de garages blijft € 0,50 per uur; - de bewonersvergunningtarieven worden verhoogd naar resp. € 15 / € 10 per maand ter uitvoering van het amendement bij de Perspectiefnota 2013; - het bezoekerstarief bij het CWZ wordt verhoogd naar € 1,50 per uur; dit past bij de tariefstijging die UMC Radboud heeft doorgevoerd; - het uurtarief voor gebruikers van bezoekersvergunningen wordt ook buiten de singels vastgesteld op € 0,85 per uur; - het oplopend uurtarief in de ringstraten wordt afgeschaft. Op de te wijzigen tarieven wordt bij de vaststelling van de belastingverordening teruggekomen. Toeristenbelasting De toeristenbelasting kan worden geheven van personen die geen inwoners zijn van de gemeente Nijmegen en die binnen de gemeente verblijf houden in een hotel, pension of bijvoorbeeld vakantiehuisje. Nijmegen kent een tweetal tarieven, te weten voor campings en hotels. Vanaf 2014 zijn we voornemens om de arbeidsmigranten die tegen vergoeding in onze gemeente overnachten te betrekken in de heffing. Leges en rechten De leges en tarieven van de diverse rechten worden in rekening gebracht voor het door de gemeente verrichten van taken en diensten. Gemeentelijke producten en diensten moeten kostendekkend zijn. De baten mogen de lasten niet overstijgen. Dit speelt bij een aantal heffingen; Rioolheffing, scheepvaartheffing, marktgelden, leges en reinigingsheffingen. Ieder tarief wordt getoetst aan de gemeentelijke richtlijn Kostentoerekening Leges en Tarieven, die is gebaseerd op de landelijke handreiking. Voor een aantal tarieven stelt het Rijk een maximum vast, bijvoorbeeld de leges reisdocumenten. De mate van kostendekkendheid van de legestarieven is onlangs onderzocht door een interne werkgroep. Een conclusie die we kunnen trekken uit dit onderzoek is dat onze legesopbrengsten binnen de geldende kaders niet hoger zijn dan de kosten die we maken. We maken geen winst op onze leges. Op dit moment is nog niet bekend of er legestarieven zijn die meer dan met de indexatie stijgen. Hierop wordt bij de belastingverordening teruggekomen. Hierbij zullen we ook inzicht geven in de methodiek van kostentoerekening en cijfers. 3.2.3 KWIJTSCHELDING In de gemeente Nijmegen wordt kwijtschelding verleend voor de aanslag Afvalstoffenheffing en een tegemoetkoming gegeven voor het gebruik van de groene huisvuilzakken. Ook wordt kwijtschelding verleend voor de eerste hond en de leges voor een gehandicaptenparkeerplaats of ‐kaart. In de begroting 2014 is ten behoeve van het verlenen van kwijtschelding van afvalstoffenheffing een bedrag van € 674.204 opgenomen en voor kwijtschelding van hondenbelasting € 110.000. 211
Bedrijfsvoering
3.3 Bedrijfsvoering Bedrijfsvoering Bedrijfsvoering
3.3.1 HET COALITIEAKKOORD 2010-2014 WERKEN AAN EEN DUURZAME TOEKOMST Ons College gaat uit van een duurzaam, sociaal en economisch sterk Nijmegen. In tijden van economische crisis, stijgende werkloosheid, dalende inkomsten en een stokkende woningmarkt, zien we ons gesteld om enerzijds ons huishoudboekje in orde te hebben en anderzijds om ervoor te zorgen dat Nijmegen een sterke, duurzame en sociale stad blijft. Een centrumstad in de regio, die aantrekkelijk is voor burgers om te wonen, te leren, te werken en te recreëren en voor bedrijven om er zich te vestigen. Een bereikbare en bruisende stad, met een aantrekkelijk voorzieningenaanbod, waarin experimenten en ondernemerschap de ruimte krijgen. We zijn op zoek naar een andere aanpak, een nieuwe manier van samenwerking met meer eigen verantwoordelijkheid, met meer ruimte voor de bewoners, bedrijven en organisaties in de stad. We vertrouwen erop dat de stad voldoende eigen kracht heeft en geloven dat we door anders te werken meer kunnen bereiken. Dat vraagt van de gemeentelijke overheid een andere rol: minder hindermacht en meer ondersteunen. Meer regisseur dan uitvoerder. Deze ambitie stelt hoge eisen aan de professionaliteit van de gemeentelijke organisatie: een organisatie die effectief, efficiënt, transparant, toegankelijk en aanspreekbaar functioneert. Een overheid die zich richt op haar kerntaken heeft kwalitatief hoogwaardige medewerkers nodig, die vanuit een veranderende rolverdeling de taak van regisseur in beleid en uitvoering naar behoren kunnen vervullen. We ‘bouwen en onderhouden’ de stad met behulp van onze medewerkers. Zij vormen het ‘kapitaal’ van onze organisatie. We blijven kritisch op de omvang van onze organisatie, zijn kostenbewust en treden slagvaardig op. We zoeken synergie in een goede samenwerking met onze partners. We presenteren ons als één organisatie en stellen ons vanuit deze veranderende rol de volgende doelen: • We voeren geen taken uit die door de stad zelf gedaan kunnen worden. • We handelen vanuit partnerschap met een duidelijke wederkerigheid. • We handelen vanuit vertrouwen. • We durven te differentiëren, maar ook te generaliseren. • We werken vanuit een duurzaamheidsprincipe. • We werken samen, op elk gepast niveau. • We werken gefocust en resultaatgericht, we durven te prioriteren • We werken kostenbewust en kosteneffectief: kleine slimme overheid. Het verwezenlijken van deze doelen heeft geleid tot een bestuurlijk bedrijfsvoeringkader. Bij de uitvoering van deze activiteiten zal nauwe samenwerking tussen bestuur, Directieraad en de verantwoordelijke afdelingen noodzakelijk zijn. 3.3.2 ORGANISATIEONTWIKKELING De omgeving waarin gemeenten de komende jaren opereren is complex. Denk aan de omvangrijke en snelle decentralisatie van rijkstaken, de aanhoudende economische crisis en complexe maatschappelijke vraagstukken. Ook in onze stad staan we de komende jaren voor grote opgaven: meer regionalisering, afronding van de dijkteruglegging, de ontwikkeling van Waalsprong en Waalfront, nieuwe taken op het gebied van de AWBZ, de 212
Bedrijfsvoering Jeugdzorg en de Wet Werken naar Vermogen. Dit alles vindt plaats in combinatie met grootschalige bezuinigingen. Al deze opgaven vragen om een organisatie waarin mensen samenwerken, verantwoordelijkheid krijgen en nemen, zich snel en flexibel richten op de actuele vraagstukken in de stad, waar professioneel en efficiënt wordt gewerkt. Daarbij zetten wij in op de veranderende rol van ons als overheid, waarbij we meer initiatieven laten aan burgers, partners en ondernemers en zelf meer vanuit de regie opereren. We willen daarom onze organisatie verder doorontwikkelen om ons op deze omstandigheden en kwaliteitseisen voor te bereiden. Niet dat we het tot nu toe slecht doen. De afgelopen jaren is er heel veel op orde gebracht. Maar we willen, moeten verder om toekomstige uitdagingen in de stad en onze organisatie goed het hoofd te kunnen bieden. In 2011 zijn we daarom gestart met het doorontwikkelen van onze organisatie onder de naam ‘MeeAnder’. In 2012 hebben we dit voortvarend verder ter hand genomen, waarbij we een aantal formele structuurwijzigingen hebben doorgevoerd waarmee de afdelingen nu de hoogste organieke eenheid vormen en we hebben de Directieraad ingesteld. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen beleidsmatige, ondersteunende en bedrijfsmatige afdelingen. In 2013 hebben we de bedrijfsvoering gecentraliseerd en de middelenafdelingen ingericht. In 2014 pakken we de doorontwikkeling verder op door het proces van ‘MeeAnder’ te verankeren/borgen in onze organisatie. We blijven uitgaan van lijnsturing op ons reguliere producten en programmasturing op bestuurlijke hoofdopgaven. We bouwen bruggen en netwerken om de beleidsintegraliteit te versterken en het samenspel tussen beleid en uitvoering verder te optimaliseren. We richten ons daarbij steeds op drie kernwaarden: samenwerking, professionaliteit en kostenbewustzijn. Managementontmoetingen, carrouselbijeenkomsten, actieplannen voor leidinggevenden, leiderschapsestafette, de verdere verdieping van het Insights Discoverymodel, het werken met voorbeeldprojecten en het verder vertalen van de kernwaarden in acties en interventies gemeentebreed en op afdeling- en bureauniveau zullen dit proces ondersteunen. Doelstelling Met de organisatieontwikkeling beogen we de gemeentelijke organisatie zo in te richten dat de dienstverlening naar bestuur en burger optimaal verloopt. We willen in 2014 een moderne netwerkorganisatie zijn, die van buiten naar binnen werkt. De wensen en behoeften van de mensen die in Nijmegen wonen, werken, ondernemen en samenleven, staan centraal in alles wat we doen. We werken aan vraagstukken vanuit een veranderende rol waarbij we meer initiatief laten aan de stad en zelf meer vanuit de regiefunctie zullen opereren. Duurzaamheid, prioritering en kosteneffectief staan daarbij voorop. 3.3.3 PERSONEELSKOSTEN EN FORMATIEBEHEER De salariskosten van het ambtelijk personeel zijn conform voorgaande jaren geraamd op basis van de toegestane formatie tegen het zogenaamde max-1 principe. Dit betekent het maximum van de CAO-schaal verminderd met 1 periodiek. Wij hebben voor 2014 de salariskosten geïndexeerd met 2,25%. In de Perspectiefnota 2014 hebben we gemeld dat we een bedrag van € 1,8 miljoen structureel beschikbaar hebben voor de loonsomontwikkeling. In de Miljoenennota houdt het Rijk weliswaar rekening met een bescheiden groei van de loonsom van het Rijk maar zonder hiervoor extra middelen beschikbaar te stellen. Dit betekent dat deze loonsomontwikkeling niet doortelt in het Gemeentefonds maar dat we er wel rekening mee houden dat de druk op de loonsomontwikkeling bij gemeenten toeneemt. In het Pensioenakkoord hebben werkgevers en werknemers afgesproken dat de verlaging van de pensioenpremies voor een groot deel bij de werknemers terechtkomen, door aanpassing van het bruto-netto-traject. Een klein deel van de verlaging komt terecht bij de 213
Bedrijfsvoering werkgevers. Voor ons betekent dat een voordeel op de loonsom van ongeveer € 4 ton. Naast dit bedrag stellen we voor om € 8 ton van het gereserveerde bedrag in de Perspectiefnota 2014 beschikbaar te houden, zodat we € 1,2 miljoen ruimte hebben voor loonsomontwikkeling c.q. voor de CAO-2013 en de CAO-2014. Rondom formatiebeheer hebben wij een stelsel van interne beheersingsmaatregelen, die voldoende waarborging bieden voor een goede beheersing van de personeelskosten en een goede informatievoorziening over de personeelskosten. Dit is ook essentieel voor het volgen van de realisatie van de bezuinigingen en het in kaart brengen van de eventueel optredende frictiekosten. 3.3.4 STRATEGISCH PERSONEELSBELEID Doelstelling We zorgen voor kwalitatief beter toegerust personeel dat kostenbewust, professioneel en samenwerkingsgericht handelt vanuit een veranderende overheidsrol, een goede werkomgeving, werkgever en een prettige werksfeer. Deze doelstellingen dragen bij aan de kwaliteit van de producten en dienstverlening aan de burger. Activiteiten Met ons strategisch document, de HRM‐agenda-plus 2013-2017, spelen wij in op de ontwikkelingen en veranderingen die op de gemeente afkomen. Vertrekpunt is een flexibele en professionele organisatie die vanuit een veranderende rolverdeling meer ruimte biedt aan eigen initiatief en verantwoordelijkheid van inwoners, instellingen en ondernemers. De dienstverlening dient daarbij uiteraard op peil te blijven. We blijven de organisatie ondersteunen en adviseren bij het verankeren van de organisatie-ontwikkeling en de voortschrijdende bezuinigingen. We doen dit door ons fundament op orde te hebben. Dit betekent werken aan goed leiderschap, verbeteren van onze gesprekcyclus en het aanpassen van ons functiegebouw. We zetten stevig in op Duurzame inzetbaarheid én Mobiliteit, waarbij we maatregelen nemen op in- door- en uitstroom. De interventies uit 2013 ondersteunen dit streven ook in 2014 en verder. Daarmee zorgen we dat onze medewerkers kunnen blijven aansluiten bij de huidige arbeidsmarkt en de veranderende rol als overheid. Ook bewerkstelligen we hiermee dat medewerkers uitdagend en inspirerend werk houden en mobieler worden in hun werk. Tevens bieden we hiermee het hoofd aan de gevolgen van de bezuinigingen, waarbij we streven we naar een goede mix van jong en oud in onze organisatie. Leren en ontwikkelen is daarbij een belangrijk aandachtspunt. We geven advies en ondersteuning bij de verdergaande taakstellende bezuinigingen in 2014. We maken daarbij gebruik van de eigen strategische personeelsplanning. We ontwikkelen flankerend beleid op het gebied van omscholingsprogramma’s. We intensiveren onze samenwerkingsafspraken én deelname aan externe netwerken op het gebied van onderwijs/scholing en het uitwisselen van personeel. Verder ondersteunen en adviseren we in een aantal trajecten, die betrekking hebben op verdergaande reorganisering binnen onze organisatie én die zich extern richten op regionalisering zoals het nieuw te ontwikkelen Werkbedrijf en ICT en het gastheerschap voor de Omgevingsdienst. Daarnaast is er aandacht voor onze lopende zaken. We werken verder aan de werkkostenregeling, zodat we deze per 2015 kunnen gaan invoeren. Op het arbo-terrein gaat het over een nieuwe modulaire aanpak van onze RI&E; een nieuw registratiesysteem arbeidsongevallen en implementeren we de kadernota agressie.
214
Bedrijfsvoering Op het gebied van arbeidszaken is er de zorg voor een nieuwe lokale CAO; passen we het Sociaal Statuut en de leidraad aan en zijn we betrokken bij de CAO (sectoraal) van de toekomst. Tot slot zijn er de lopende zaken als een nieuwe organisatieregeling; formatiebeheer en de voortgaande digitalisering van onze processen. 3.3.5 BEZUINIGINGEN Enkele keren per jaar rapporteren we over de voortgang van de bezuinigingen. De laatste keer, bij de Voorjaarsnota 2013, ging het over de stand per 1 april 2013. Nu bij deze Stadsbegroting informeren we uw Raad over de bezuinigingen, die vanaf het jaar 2014 moeten worden ingevuld. Concreet betekent dit dat we in onderstaand overzicht – voor wat betreft de ‘oude’ bezuinigingen - uitgaan van de stand zoals gemeld bij de Voorjaarsnota 2013. Daar voegen we aan toe de nieuwe bezuinigingen, waartoe uw Raad in juni heeft besloten bij de vaststelling van de Perspectiefnota 2014. Hieronder geven we een geactualiseerd totaaloverzicht van de bezuinigingen in de lopende raadsperiode. Zoals gezegd zijn daarin twee standen verwerkt. Aan de ene kant de bezuinigingsopgaven t/m de Perspectiefnota 2014 en daarnaast de realisatiecijfers t/m de Voorjaarsnota 2013. Alles bij elkaar hebben we te maken met een opgave van afgerond € 76 miljoen. Hiervan komt € 10 miljoen uit de vorige raadsperiode. Voor € 66 miljoen is besloten in deze raadsperiode. De laatste grote opgave komt uit de afgelopen Perspectiefnota, afgerond € 28 miljoen (32,8 – 4.5). Vanzelfsprekend is de invulling van de bezuinigingen een belangrijke opdracht voor ons college, waar voortdurend hard aan gewerkt wordt. De eerste resultaten van het jaar 2013 hebben we aan u gemeld bij de Voorjaarsnota. Over de verdere afdoening in 2013 rapporteren we aan uw Raad bij de komende Najaarsnota en de Jaarrekening. Aan de nieuwe bezuinigingen wordt inmiddels voortvarend gewerkt. Waar nodig worden plannen van aanpak opgesteld die richtinggevend zijn voor de uitvoering. Totale opgaven vanaf het begin van deze raadsperiode (vanaf 1 januari 2010)
Bedragen x €1 miljoen Besloten vóór 2010 met doorwerking vanaf 2010 Besloten in 2010
2010 4.489
2011 8.576
2012 9.790
2013 9.790
2014 9.790
2015 9.790
2016 9.790
2017 9.790
1.161
11.198
15.717
19.832
24.397
24.397
24.397
24.397
Besloten in 2011
0
393
3.266
3.824
4.222
5.062
5.062
5.062
Besloten in 2012 Besloten in 2013: - PN 2014 bezuinigingen - PN 2014 onderzoeksopdrachten - Correctie WMO (SB2014 beweegt mee met rijksbezuinigingen) Totaal van de opgaven (A)
0
0
368
3.557
5.713
7.908
8.404
8.404
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
4.274 0 0
9.191 12.655 -3.619
11.068 18.270 -4.466
11.799 21.155 -4.466
5.650
20.167
29.141
37.153
48.546
65.534
72.679
76.295
Bedragen x €1 miljoen Gerealiseerd in 2010 Gerealiseerd in 2011 Gerealiseerd in 2012 Gerealiseerd in 2013 t/m Voorjaarsnota 2013 Totaal gerealiseerd (B)
Inmiddels gerealiseerd, naar de stand van de Voorjaarsnota 2013 2010 5.650 0 0 0
2011 7.427 12.740 0 0
2012 7.808 12.137 9.196 0
2013 8.277 14.474 9.373 1.488
2014 8.887 17.252 10.599 1.069
2015 8.887 17.252 10.680 1.087
2016 8.887 17.252 10.680 1.107
2017 8.887 17.252 10.680 1.107
5.650
20.167
29.141
33.612
37.807
37.906
37.926
37.926
2012 0 0
2013 3.541 0
2014 10.739 4.274
2015 27.628 18.277
2016 34.926 24.872
2017 38.369 28.488
Nog te realiseren (augustus 2013)
Bedragen x €1 miljoen Nog te realiseren (A-B) Hiervan afkomstig uit de PN2014
2010 0 0
2011 0 0
215
Bedrijfsvoering
Een gedetailleerd overzicht van alle onderliggende bezuinigingen nemen we ieder jaar mee in de Voorjaarsnota en de Najaarsnota. Kortheidshalve verwijzen we daarnaar. 3.3.6 INFORMATIEBELEID Strategisch Informatiebeleidsplan 2012 ‐2015. Aansluitend op het Strategisch Informatiebeleidsplan is het gemeentelijk meerjarig I(CT)Projectenplan opgesteld. Om haar doelen op het gebied van informatievoorziening te kunnen bereiken is een thematisch sturingsmodel voor het I-beleid, met de bijbehorende projecten, ontwikkeld dat in 2014 definitief vorm krijgt. Het lijnmanagement is hierbij nadrukkelijk betrokken. Met innovatieve ontwikkelingen is op diverse plaatsen de dienstverlening aan de burger en de efficiency van de werkprocessen verbeterd. Het Nieuwe (Samen)Werken Het Nieuwe Werken is een andere manier van werken en samenwerken. Mensen en organisaties gaan steeds flexibeler om met arbeidstijden en werkomgeving. Tijd‐, plaatsen apparaat-onafhankelijk. werken, gebruik makend van moderne ICT‐technologie is hierbij een belangrijk aspect. Voor de samenwerking binnen de keten, met ketenpartners informatie kunnen delen, is het nodig dat informatie veilig, snel en 24 uur per dag, 7 dagen per week, beschikbaar is. De technische infrastructuur is op Het Nieuwe Werken aangepast en de ICT‐werkplek nieuwe stijl is gemeentebreed uitgerold. Hiermee is de basis gelegd voor Het Nieuwe (Samen)Werken. Ook op ICT-gebied zullen innovatieve, digitale samenwerkingsomgevingen beschikbaar komen, waarbij ook met derden informatie gecreëerd en gedeeld kan worden.
E-dienstverlening We vervangen het in eigen beheer ontwikkeld midoffice (EMO). Deze wordt vervangen: 1) om verdere stappen te zetten in de ontwikkelingen op het gebied van edienstverlening; 2) digitalisering van de (primaire) werkprocessen om beter en doelmatiger te kunnen werken; 3) om daarmee aan te sluiten op de landelijke (NUP-)voorziening. De uitvoering van de migratie naar de nieuwe integrale omgeving voeren we de komende jaren gefaseerd uit. Decentralisatie Sociaal Domein In samenwerking met de regiogemeentes wordt vernieuwde informatiearchitectuur ontwikkeld voor de nieuwe werkprocessen als gevolg van de decentralisaties binnen het Sociale Domein. Regionale Samenwerking We streven naar een intensievere ICT-samenwerking tussen een 9-tal gemeenten binnen het Rijk van Nijmegen. De meerwaarde van de samenwerking zit in de 3 K`s; minder meerKosten, vermindering van de Kwetsbaarheid en hogere Kwaliteit. 3.3.7 JURIDISCHE ZAKEN Doelstelling De juridische functie bevordert de juridische kwaliteit van het gemeentelijk handelen en ondersteunt het bestuur en de organisatie met juridische advisering bij beleidsontwikkeling en beleidsuitvoering. Activiteiten 216
Bedrijfsvoering De afdeling Juridische Zaken legt in 2014 op het terrein van de bedrijfsvoering het accent op de volgende activiteiten. Rechtsbescherming • Het realiseren dat minimaal 70% van de bezwaarschriften en minimaal 80% van de klachten worden afgehandeld binnen de wettelijke termijn. • De inzet van premediation, de informele aanpak, bij de afhandeling van bezwaarschriften met als doel de tevredenheid van de bezwaarmakers over de wijze van afdoening te vergroten. • De werkprocessen voor de afhandeling van bezwaarschriften en klachten verbeteren met als doel het aantal termijnoverschrijdingen zoveel mogelijk terug te dringen. • De terugkoppeling van de bevindingen in bezwaar naar de primaire afdelingen. Juridische advisering • Het terugdringen van juridische inhuur en regie voeren op de inzet van de stadsadvocaat. • De goede balans bewaken tussen de vraag vanuit het bestuur en de organisatie en het aanbod van de afdeling. • Zorgen dat we op tijd aan tafel komen bij juridische adviseringsvraagstukken en verbinding maken met de advisering van andere ondersteunende afdelingen. 3.3.8 FINANCIEN Doelstelling De financiële functie voorziet uw Raad, ons College en de organisatie van actuele en volledige financiële informatie ter ondersteuning van de gemeentelijke beleidsontwikkeling en – uitvoering. Deze functie is gericht op een duurzame gezonde financiële positie van de gemeente. Activiteiten Kerntaak is de regie op de planning- en controlcyclus, bestaande uit Perspectiefnota, Stadsbegroting, Voorjaars‐ en Najaarsnota en tenslotte Stadsrekening en verslag. Voor 2014 zijn daarnaast de dominante thema’s waarop inzet zal worden gepleegd: • De verdergaande stroomlijning van de planning- en controlcyclus, inclusief de daaronder liggende administratieve processen. Het resultaat moet zijn dat de kwaliteit, snelheid én toegankelijkheid nog stijgt. Daarbij wordt ook gebruik gemaakt van de digitaliseringmogelijkheden. • De regie op het vervolg van de realisatie van het bezuinigingsproces, dat in omvang zowel inhoudelijk als organisatorisch stevige consequenties heeft. • Het actueel houden van de voortgangs‐ en sturingsinformatie van de verbonden partijen evenals de complete digitale ontsluiting van de dossiers 3.3.9 CONTROL Doelstelling Control toetst het rechtmatig, doelmatig en doeltreffend functioneren van de organisatie en geeft op basis van deze bevindingen verbeteradviezen aan directieraad, gemeentesecretaris en aan ons College. De control‐functie is actief betrokken als adviseur en ondersteuner bij de uitwerking en implementatie van verbeteradviezen. Activiteiten •
Op het gebied van de financiële rechtmatigheid controleren we ook in 2014 alle financieel materiële processen. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor de accountantscontrole bij de jaarrekening 2014. Hierbij is bijzondere aandacht voor alle 217
Bedrijfsvoering
•
•
• •
gemeentebrede processen waaronder de processen inkoop en aanbestedingen. Acties zijn erop gericht om ook bij de jaarrekening 2014 zowel een goedkeurende verklaring voor de getrouwheid als een volledig goedkeurende verklaring voor de rechtmatigheid te verkrijgen. Op het gebied van risicomanagement zullen wij in 2014 uitvoering blijven geven aan het door uw Raad in 2007 vastgestelde beleid met betrekking tot risicomanagement: met behulp van het gemeentebrede risicomanagementsysteem NARIS geven de verschillende organisatieonderdelen inzicht in de actuele risico’s en beheersmaatregelen. Bij gelegenheid van de begroting en jaarrekening vindt een risicobeoordeling plaats en presenteren we de top‐10 conform de nota ‘risicomanagement en weerstandsvermogen’ aan uw Raad. Tussentijds melden we relevante wijzigingen in de risicopositie aan uw Raad. In voorgaande jaren is mede in het verband met het collegeonderzoek ex artikel 213a Gemeentewet uitvoering gegeven aan het doorlichtingsinstrument. Organisatieonderdelen zijn periodiek op kwaliteit en met name op doelmatigheid doorgelicht. Het doorlichtingsinstrument en artikel 213a worden op dit moment geëvalueerd, de resultaten hiervan verwachten we eind 2013. De evaluatie vormt een belangrijke basis voor de vraag hoe vervolg c.q. structurele invulling zal worden gegeven aan de wettelijke verplichting van ons College om periodiek onderzoek te doen naar de doelmatigheid van de organisatie. Naar aanleiding van de uitkomsten van de evaluatie worden de uit te voeren activiteiten bepaald. In samenwerking met de Auditcommissie zorgen we voor de coördinatie en begeleiding van de accountantscontrole (interim‐controle en jaarrekeningcontrole). We toetsen de voortgang op de vastgestelde verbeteracties naar aanleiding van eerdere audits, 213‐a onderzoeken, accountantsrapportages, rekenkameronderzoeken en rapporteren hierover via de Auditcommissie aan uw Raad.
3.3.10 PROGRAMMA DIENSTVERLENING Verbetering van dienstverlening, deregulering en lean maken van processen en ketens binnen de gemeente Programma dienstverlening is gestart op 1 september 2011 met als doelstelling om de dienstverlening van gemeente Nijmegen in de volle breedte te verbeteren en innoveren. Uitgangspunten zijn het werken vanuit het perspectief van de klant, deregulering, functioneel en proportioneel opereren, digitaliseren waar het kan en menselijk contact waar het moet. Het programma, met een budget van rond € 1 ton, is met een jaar verlengd vanwege goede resultaten. In het najaar van 2013 vindt een evaluatie plaats met het oog op verdere besluitvorming rond het programma. We focussen op dienstverleningsprojecten die voor grote groepen burgers of voor ondernemers in de stad belangrijke verbeteringen bewerkstelligen. Zowel bij de Wmo als bij inkomensondersteuning en WWb-uitkeringsbeheer is de dienstverlening aan de klanten flink verbeterd met duidelijke en compacte formulieren, betere bereikbaarheid voor de klanten, betere informatie bij het Klant Contact Centrum (KCC) en snellere actie rond vragen van klanten. Ook is de samenwerking tussen de vakafdelingen en het KCC fors verbeterd. Bij inkomensondersteuning loopt daarnaast een traject voor een digitale beslisboom op een aantal regelingen, die de uitkomst voor de klanten heel snel inzichtelijk maakt en uiteindelijk ook tot betaalbaarstelling gaat leiden. Het horeca project heeft voor horeca ondernemers veel winst gebracht. Vragen van horeca ondernemers worden besproken in het Horeca Actie Team, dat alle relevante disciplines verenigt. Daarmee krijgt de ondernemer in één keer een helder advies op alle 218
Bedrijfsvoering terreinen, zodat hij met zijn plannen gericht aan de slag kan. Zijn gegevens worden bij de gemeente goed opgeslagen zodat hij niet steeds opnieuw dezelfde informatie hoeft te leveren. Rond de Bibob toets kijken we nog naar verbetermogelijkheden en het werkproces kan nog verder gestroomlijnd. Ook de systemen moeten in 2014 nog op elkaar worden afgestemd. In 2013 is gestart met het project dienstverlening Evenementen, dat de dienstverlening aan de organisatoren van evenementen verbetert. We hebben een integraal werkproces ontwikkeld waarin de betrokken 13 afdelingen een rol hebben gekregen. Daarmee maken we glashelder wie waarvoor verantwoordelijk is en welke stappen moeten worden gezet voor een kansrijke vergunningaanvraag. De samenwerking met de brandweer, politie en hulpdiensten bespreken we najaar 2013. De ondersteuning van het evenement in de openbare ruimte, de regulering in de APV en de handhaving worden ook aangesloten. In 2014 gaan we werken volgens deze nieuwe aanpak, ondersteund door een procesregisseur, beleidscoördinator en vergunningen coördinator, met focus op een goede samenwerking intern, extern en met de organisator. Het herschrijven van brieven en beschikkingen in project ABN, Algemeen Begrijpelijk Nijmeegs, is een flinke klus. We doen het met interne vrijwilligers om de kosten laag te houden en het denken van buiten naar binnen te bevorderen. Ook maken we gebruik van de gemeentelijke Facebook pagina, waar zo’n 60 mensen meelezen in de verbeterde brieven; dat leidt altijd tot nóg verdere verbetering. Inmiddels zijn er projecten geweest bij Inkomen, de Wmo, bureau Subsidies en afdeling Financiën. De besluitvorming over het programma zorgt voor continuering of stopzetting van dit project. Het herontwerpen van de website loopt mee in het project voor de nieuwe mid office bij de afdeling Informatisering & Automatisering. Wel wordt momenteel met de afdeling Inkomen goed gekeken naar de inhoud en opbouw op de website vanuit klantperspectief. Doel is meer klanten naar de website te halen voor de algemene informatie waardoor het telefooncontact van het KCC zich op de specifieke, persoonsgebonden vragen kan richten. Op 10 juli 2013 heeft de programmadirecteur Dienstverlening de opdracht gekregen om de dienstverlening verder te verbeteren, deregulering door te zetten en processen en ketens binnen de gemeente lean te maken. Daar is ook een financiële taakstelling voor 2016/2017 aan verbonden. Het project Werk aan de Stadswinkel werkt toe naar één front office voor alle relevante producten en diensten van de gemeente. Dat betekent dat we met de afdelingen in gesprek gaan welke producten en diensten naar de front office zouden kunnen, waardoor de toegevoegde waarde voor burgers en ondernemers groter wordt, omdat ze sneller en meer integraal worden geholpen. Voor de gemeente betekent het kostenbesparing, omdat de front office medewerkers minder kosten dan de back office mensen. Het project ABN, Algemeen Begrijpelijk Nijmeegs, heeft al op veel plaatsen brieven en beschikkingen herschreven in ‘gewoon’ Nederlands, deels samen met bezoekers van de gemeentelijke Facebook pagina. Voor horeca- en evenementen ondernemers lopen projecten om het werkproces te stroomlijnen en gezamenlijk op te pakken, te dereguleren waar dat kan en de samenwerking intern te verbeteren.
219
Verbonden partijen Verbonden partijen
3.4 Verbonden partijen Inleiding In deze paragraaf gaan we in op de volgende onderwerpen: • Sturing en Control Verbonden Partijen; • de definitie die wij hanteren voor verbonden partijen; • visie op en beleid ten aanzien van verbonden partijen. Daarna volgt een toelichting per verbonden partij. Sturing en Control Verbonden Partijen De afgelopen jaren hebben we flink geïnvesteerd in de verbetering van sturing en control op verbonden partijen. Over de bereikte resultaten hebben wij uw Raad periodiek geïnformeerd. Op dit moment zijn er nog wat resterende onderwerpen, waaraan we nog onvoldoende aandacht hebben kunnen besteden.: • Tijdige periodieke actualisatie van specifieke kaders betreffende de verbonden partijen. Conform de daarvoor beschikbare kalender had de actualisatie reeds uitgevoerd moeten zijn. In het vierde kwartaal van 2013 zullen alle specifieke kaders geactualiseerd en gepubliceerd zijn. • In 2013‐2014 staat een actualisatie van de kadernota verbonden partijen op de agenda. De laatste nota is van 2009 en hierin is opgenomen dat elke 4 jaar een actualisatie plaats zal vinden. Definitie Verbonden Partijen Wij spreken van een verbonden partij daar waar het gaat om een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie waarin de gemeente een bestuurlijk en een financieel belang heeft1. Met deze definitie sluiten wij aan bij de definitie die in het Besluit Begroting en Verantwoording van het Ministerie van Binnenlandse Zaken is opgenomen. Van een financieel belang is sprake als: • een aan de verbonden partij ter beschikking gesteld bedrag niet verhaalbaar is indien de verbonden partij failliet gaat; • de gemeente voor bedragen aansprakelijk kan worden gesteld indien de verbonden partij haar verplichtingen niet nakomt. Van een bestuurlijk belang is sprake als de gemeente zeggenschap heeft, hetzij uit hoofde van vertegenwoordiging in het bestuur hetzij uit hoofde van stemrecht. Dit betekent concreet dat er sprake is van een bestuurlijk belang als de wethouder, het Raadslid of de ambtenaar van de gemeente namens de gemeente in het bestuur van de partijplaatsneemt of namens de gemeente stemt. Visie en Beleid Visie en beleid zijn vastgelegd in de ‘Kadernota Verbonden Partijen gemeente Nijmegen’, door uw Raad vastgesteld op 1 april 2009. De kadernota is de basis voor de sturing en control van verbonden partijen in het algemeen en helpt bij het verhelderen van de afwegingen die wij in Nijmegen maken bij het aangaan, volgen en beëindigen van deelnemingen in het bijzonder. Wij vatten visie en beleid zoals vastgelegd in de kadernota als volgt samen. De Kadernota is een richtinggevend document met algemene uitgangspunten en beleidsregels. Deze regels zijn onder te brengen in drie hoofdgroepen: 1. Beleidsmatige afwegingen bij het oprichten van en deelname aan een verbonden partij; 2. Sturing en control op verbonden partijen; 3. Beëindiging van de deelname aan, opheffing van of vervreemding van een verbonden partij. Hierna volgen de toelichtingen per verbonden partij. Eerst komen de gemeenschappelijke 220
Verbonden partijen regelingen aan bod, daarna volgen de private rechtspersonen. In deze stadsbegroting maken we voor wat betreft de informatievoorziening ten behoeve van de verbonden partijen geen onderscheid meer in statische en dynamische informatie. De statische informatie betreft informatie omtrent juridische vorm, vestigingsplaats, bestuurlijk belang ed. De dynamische informatie betreft bijvoorbeeld informatie omtrent risico’s, doelstellingen e.d. Als gevolg van gewijzigde regelgeving presenteren wij alle bovenstaande informatie in de stadsbegroting. Tot slot, voor de statische informatie en meer achtergrond over de verbonden partijen wordt verwezen naar de hyperlink: http://www.nijmegen.nl/vepa/frames/ Ontwikkelingen Deelname aan GR Lingezegen We leggen op dit moment de laatste hand aan voorbereiding voor de besluitvorming om daadwerkelijk toe te treden tot de gemeenschappelijke regeling Park . Volwaardige deelname aan Park Lingezegen vloeit voort uit het coalitieakkoord. De raad heeft ook de wens tot volwaardige deelname uitgesproken. Nijmegen wil duurzaam en nauw betrokken zijn bij de verdere ontwikkeling, inrichting en beheer van het park. Zo kunnen we de leefbaarheid, leefmilieu en vestigingsklimaat van Nijmegen in het algemeen en met name in de Waalsprong bevorderen. We hebben eerder een investeringsbijdrage van € 3,8 miljoen gedaan (conform collegebesluit dd 24 november 2009). Na toetreding (najaar 2013), en met ingang van 2014, leveren we dragen we circa € 250.000/jaar bij aan de beheerkosten. En bovendien leveren we een personele bijdrage aan de projectorganisatie Park Lingezegen met een waarde van € 50.000 per jaar, zulks in ieder geval in (een deel van) 2014. Regionalisering en Oprichting Werkbedrijf Samen met de gemeenten in het Rijk van Nijmegen treffen we momenteel de voorbereidingen voor de oprichting van gezamenlijk werkbedrijf in de vorm van een gemeenschappelijke regeling. Deze GR zal modulair worden ingericht, zodat elke gemeente naast het vast te stellen basispakket nog eigen keuzes kan maken in het wel of niet overdragen van taken. De beoogde start van het Werkbedrijf is 1 januari 2015. ICT samenwerking Momenteel wordt gewerkt aan een businesscase en beleidsplan voor samenwerking op ICT gebied tussen de gemeenten in het Rijk van Nijmegen. Op basis van de verdere uitwerking en de uitkomst van de businesscase kan een besluit worden genomen over de vorm waarin deze samenwerking kan plaats vinden. Gemeenschappelijke regelingen Met ingang van 2014 is een wijziging in het Besluit begroting en verantwoording van kracht, waardoor de te publiceren informatie per verbonden partij is uitgebreid. We maken hierbij gebruik van de meest actuele beschikbare jaarrekeningcijfers van de Verbonden Partijen. Per gemeenschappelijke regeling wordt nu in een mal de volgende informatie opgenomen: • Naam en vestigingsplaats • Programma • Het openbaar belang dat op deze wijze behartigd wordt • De veranderingen die zich hebben voorgedaan gedurende het begrotingsjaar in het belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft • Het eigen vermogen en het vreemd vermogen van de verbonden partij aan het begin van het begrotingsjaar • Het resultaat van de verbonden partij • Gemeentelijke financiële bijdrage • Risico’s 221
Verbonden partijen • • • •
Doel 2014 Ontwikkelingen Agenda Beslispunten
GEMEENSCHAPPELIJKE REGELINGEN Naam + vestigingsplaats Programma Openbaar Belang Gemeentelijk belang Financiële Kerngegevens
De gemeentelijke financiële bijdrage (Financiële) risico’s
Doel 2014 Ontwikkelingen
Agenda 2014 Beslispunten
Stadsregio Arnhem Nijmegen te Nijmegen Citymarketing en externe betrekkingen Beoogd wordt het bevorderen van regionale samenwerking en ontwikkeling. Voor de betrokken steden – en voor Nijmegen – leidt dit tot meer evenwicht in de regio en betere mogelijkheden om politieke ambities te realiseren. De parlementaire discussie en behandeling van de opheffing van de WGR + status bevindt zich in een afrondende fase. Het wetsvoorstel afschaffing WGR + status per 1-1-2015 is ingediend. Van belang voor Nijmegen is om een passende nieuwe regionale samenwerkingsvorm te kunnen aangaan. Op basis van de Jaarrekening 2012 Het eigen vermogen van de stadsregio bedraagt na resultaatbestemming € 16,8 miljoen en bestaat met name uit de reserve BWS (Besluit Woninggebonden Subsidies), reserve weerstandsvermogen en een paar kleinere bestemmingsreserves. Aan de hand van een vastgestelde verdeelsleutel is de reserve BWS toegekend aan betrokken gemeenten; voor Nijmegen komt dat neer op ca. 8 ton. Deze gelden zijn overigens onderdeel van het Nijmeegse stadscontract met de provincie Gelderland Langlopende verplichtingen en schulden zijn gewaardeerd op € 22 miljoen. Aan vooruitontvangen gelden bedraagt de balanspost 153 miljoen, het leeuwendeel daarvan is de BDU Mobiliteit. Het resultaat voor bestemming bedroeg € ruim 2 miljoen waarvan afgerond 7 ton is toegevoegd aan de reserve BWS, 4 ton aan een reserve rente-egalisatie en 9 ton aan het weerstandsvermogen. Na toevoeging bedraagt deze laatste € 2,6 miljoen. Het in de stadsbegroting opgenomen budget bedraagt: . 2014: € 415.000,. 2015: € 285.000,. 2016 (en verder): € 170.000,Door de ophoging van het weerstandsvermogen is de stadsregio goed in staat risico’s rondom de intrekking van de WGR+ regeling op te vangen (denk aan afbouw contracten zoals huisvestiging en personeel). De risico’s rondom de grote projecten waren en zijn al ingedekt via de BDU mobiliteit. - De in gang gezette programmeringen van de projecten blijkende de begroting 2014 realiseren - Participatie in de discussie rondom nieuwe regionale samenwerking - De versnelling van het stadsregiorail –project door de uitvoering naar voren te halen en al in 2014 te realiseren. - De zeer waarschijnlijke beëindiging van de WGR + status per 1-1-2015 en het bestuurlijk anticiperen op verandering. - Aandacht voor nieuwe regionale samenwerking met o.a. focus op de vraag hoe verder te gaan met de taak “economie“ en ontwikkelingen t.a.v. het “Rijk van Nijmegen”. Na de verkiezingen van maart 2014 moet een nieuwe Stadsregioraad gerealiseerd worden. De omvorming van de huidige wgrplus naar een nieuw construct moet voor 1 januari 2015 zijn beslag krijgen, inclusief de financiële bijdragen die daar bij horen (nu nog onbekend) De jaarlijkse contributie voor 2014 ad € 415.000
222
Verbonden partijen
Naam + vestigingsplaats Programma De gemeentelijke financiële bijdrage (Financiële) risico’s
Doel 2014
Ontwikkelingen Agenda
Beslispunten Naam + vestigingsplaats Programma Openbaar Belang Gemeentelijk belang
Financiële Kerngegevens De gemeentelijke financiële bijdrage
De Euregio te Kleve 1013: Citymarketing & Externe betrekkingen € 37.146 De deelnemende gemeenten zijn gemeenschappelijk verantwoordelijk voor het financiële beleid. Een groot deel van de werkorganisatie wordt gefinancierd uit de kosten voor technische bijstand Europese Territoriale Samenwerking (ETS/ Interreg). De projectsubsidies worden vanuit Brussel verstrekt via het Comité van Toezicht van Interreg op basis van het daartoe opgestelde toetsingskader en AO. Uitgaven vinden plaats conform Europese regelgeving. Co-financiering is afkomstig van overheden aan beide zijden van de grens. De risico’s liggen bij de Bezirksregierung Düsseldorf en de Nederlandse Staat. De risico’s op het gebied van het algemene financiële beheer van de Euregio Rijn - Waal worden bij begroting, jaarrekening en begrotingswijziging van de Euregio getoetst en beoordeeld. Op basis daarvan is op dit moment geen sprake van actuele risico ’s op genoemd gebied. In lijn met de doelstelling uit het programma Citymarketing en Externe Betrekkingen (te weten het behartigen van Nijmeegse belangen) wordt de grensoverschrijdende samenwerking versterkt d.m.v.: • Intake en afhandeling van subsidieaanvragen; • Voorbereiden en uitvoeren Operationeel Programma ETS / Interreg IVA; • Uitvoering projecten EURES en Europe direct. Zowel ambtelijk als bestuurlijk lopen de voorbereidingen op de nieuwe Europese Structuurfondsperiode die in 2014 ingaat. Het Interreg IVA-programma maakt deel uit van de Structuurfondsen. De Euregio werkt met een strakke planning met betrekking tot de volgende doelen: • bevorderen grensoverschrijdende verstandhouding; • uitvoering geven aan het programmamanagement Interreg IVA en IVC. Vooral ten aanzien van het tweede doel geldt de Europese wet- en regelgeving waarbij ook een aantal andere publieke partijen betrokken is van beide zijden van de grens. Strakke planning en duidelijke verantwoording zijn hierbij basisvoorwaarden. n.v.t. Breed (Werkvoorzieningschap Nijmegen e.o.) te Nijmegen 1061: Werk en Inkomen De uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening. Bij de uitvoering van de Wsw dient Breed rekening te houden met de gemeentelijke taakstelling van het aantal te realiseren Sw-plaatsen. Deze taakstelling wordt jaarlijks door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan ons bekendgemaakt. Om deze taakstelling te realiseren ontvangen wij een subsidie van het Rijk. Deze subsidie betalen wij door aan Breed. - het eigen vermogen bedroeg eind 2012 circa € 2,0 miljoen. Het vreemd vermogen bedroeg eind 2012 circa € 8,0 miljoen. - het resultaat van de verbonden partij vóór bestemming uit gewone bedrijfsuitoefening is -/- € 1,6 miljoen. Dit is een lager tekort dan eerder begroot. De gemeentelijke taakstelling voor het jaar 2013 bedroeg 1.143 SE met een subsidie per arbeidsjaar in 2013 van € 25.931. Hiermee komt de volledig uitbetaalde rijkssubsidie uit op € 29.641.155. Daarnaast hebben wij in 2013 een extra rijkssubsidie voor de Bonus begeleid werken 2010 ad € 122.600 uitbetaald aan Breed. Breed ontvangt verder een bijdrage in de bestuurs- en beheerskosten ad € 30.583 van de 223
Verbonden partijen
(Financiële) risico’s
Doel 2014
Ontwikkelingen
Agenda 2014
Beslispunten Naam + vestigingsplaats Programma Openbaar Belang Gemeentelijk belang
Financiële Kerngegevens
De gemeentelijke financiële bijdrage
gemeente Nijmegen. Voorzien is dat Nijmegen in 2013 afgerond € 3,3 miljoen in de reorganisatiekosten en exploitatietekort moet bijdragen. De financiële risico’s ten aanzien van de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening zijn voorlopig verminderd als gevolg van het niet doorgaan van de rijksbezuiniging op het subsidiebedrag in 2014. Risico’s op korte termijn ontstaan nu in grotere mate door tegenvallende bedrijfsresultaten. De tegenvallende bedrijfsresultaten zijn het gevolg van de economische crisis, waardoor het binnenhalen van werk tegen een goed tarief stagneert. In 2017 moet Breed gerealiseerd hebben dat 85% van de SW-medewerkes buiten de muren van Breed werkt in werkvormen begeleid werken, individuele of groepsdetachering. Voor 2014 gelden de volgende doelen per werkvorm: 1. begeleid werken: 5% van de medewerkers werkt begeleid. 2. Individuele detachering: 25% is individueel gedetacheerd bij een werkgever. 3. Groepsdetachering: 25%. 4. Werk op locatie: 23% is werkzaam op locatie. 5. Beschut werken: 23% is beschut (binnen de muren van Breed) aan het werk. De Wsw wordt per 1 januari 2015 beëindigd voor de nieuwe instroom. De SWmedewerkers op 31 december 2014 behouden hun rechten en plichten. Vanwege dit uitgangspunt is voorzien dat Breed als organisatie nog lange tijd zal moeten voorzien in aangepaste werkplekken voor de huidige SW-medewerkers. Per 1 januari 2015 wordt de Particiaptiewet ingevoerd. Deze wet voegt de Wet werk en bijstand, Wajong en de Wsw samen, waardoor er één regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt ontstaat. - de beëindiging van de Wsw per 1 januari 2015. De SW-medewerkers op 31 december 2014 behouden hun rechten en plichten. - de voorbereidingen op de invoering van de Participatiewet per 1 januari 2015 en de daarmee samenhangende ambitie van de gemeenten in de arbeidsmarktregio Nijmegen om intensief samen te gaan werken op het terrein van Werk (de vormgeving van een regionaal werkbedrijf). Gezien overlap van activiteiten zal de positie van Breed in het geheel bepaald moeten worden. Geen Gemeentelijke Gezondheidsdienst Gelderland-Zuid, Nijmegen 1051: Zorg en Welzijn Publieke Gezondheid Uitvoering van de wettelijke taken uit de Wet Publieke Gezondheid. Deze taken bekostigen we via een gemeentelijke bijdrage per inwoner. Naast de wettelijke taken voert de GGD Gelderland-Zuid ook andere taken uit zoals maatschappelijke opvang en jeugd. Vanaf 1 juli 2013 is de GGD regio Nijmegen gefuseerd met de GGD regio Rivierenland tot GGD Gelderland-Zuid. Op 31-12-2102 was het eigen vermogen € 2.356.000 en het vreemd vermogen € 3.357.000 van de GGD Regio Nijmegen. Het resultaat uit gewone bedrijfsvoering voor 2012 is -/- € 45.000. Na verwerking van de resultaatbestemming reserve DD JGZ, reserve Bezuinigingen en de incidentele baten en lasten resteert een resultaat voor winstbestemming van -/- € 85.000. Tevens is besloten om € 175.000 te storten in een nieuw te vormen bestemmingsreserve voor frictiekosten. In totaal is € 260.000 onttrokken uit de Algemene Reserve. Vanaf 1-7-2013 is er sprake van een gefuseerde GGD voor de gehele regio Gelderland Zuid. Voor de gemeentelijke bijdrage in 2014 aan de GGD zijn de volgende bedragen in de begroting opgenomen: • Jeugdgezondheidszorg € 1.937.000 224
Verbonden partijen
(Financiële) risico’s
Doel 2014
Ontwikkelingen Agenda 2014 Beslispunten
Naam + vestigingsplaats Programma Openbaar Belang Gemeentelijk belang
Financiële Kerngegevens De gemeentelijke financiële bijdrage (Financiële) risico’s
• Verplicht takenpakket: € 2.955.000 • Jeugdgezondheidszorg maatwerk: € 154.000 • Digitaal Dossier Jeugdgezondheidszorg: € 323.000 • Totaal € 5.369.000 Naast de gemeentelijke bijdrage voor de wettelijke taken subsidieert de gemeente Nijmegen in 2013 nog afzonderlijke projecten, zoals Alcoholmatigingsproject, Veelplegers, inzet MBZ etc. De afspraak is dat de fusie tussen GGD regio Nijmegen en GGD regio Rivierenland budgettair neutraal verloopt. Frictiekosten door uittreden Mook en Middelaar en fusie dienen binnen de GGD te worden opgevangen. Risico ontstaat wanneer door ontwikkeling (extra bezuinigingen gemeenten) dit niet lukt. De GGD Gelderland-Zuid is partner in de uitvoering van het lokaal gezondheidsbeleid “Samen gezond verder” 2013-2016. De GGD onderschrijft de prioriteiten van het beleid en draagt door de uitvoering op diverse terreinen (gezondheidsmakelaar, alcoholmatiging, jeugdgezondheidszorg) bij aan de realisatie. De uitvoering van de wettelijke taken is basis van het gezondheidsbeleid. De transitie van de AWBZ en de Jeugdzorg en de Kanteling en de wijkgericht werkwijze met lokale netwerken / sociale wijkteams hebben invloed op de uitvoering van het werk van de GGD Gelderland-Zuid en aansluiting bij deze ontwikkelingen is van groot belang. Geen bijzonderheden Beslispunten voor de gemeenteraad komen aan de orde bij de behandeling van de begroting van 2014 van de GGD. Veiligheidsregio Gelderland-zuid Veiligheid Belang van fysieke veiligheid, door het anticiperen op en het bestrijden van incidenten, rampen en zware ongevallen Met de komst van de Wet op de Veiligheidsregio is de veiligheidsregio ook wettelijk zwaarder verankerd. Brandweerzorg, ambulancezorg, de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen zullen steeds meer op regionaal niveau invulling krijgen. Op 1 januari 2013 is een regionale brandweer gevormd. Het eigen vermogen bedroeg per 31-12-2012: € 7.114.000 Het vreemd vermogen bedroeg per 31-12-2012: € 7.062.000 Het resultaat van de verbonden partij (op basis van de jaarrekening 2012) was € 1.076.000 voordelig De bijdrage aan de hebben we geraamd op € 10.528.308 Het succes van het gemeentelijke programma Veiligheid is voor wat betreft het anticiperen op en het bestrijden van incidenten, rampen en zware ongevallen mede afhankelijk van de kwaliteit van de door de Veiligheidsregio uit te voeren wettelijke taken. De kans is groot dat de bedrijfskosten van de veiligheidsregio stijgen als de cao van de ambulancezorg wordt gewijzigd. Daarnaast bestaat het risico dat de rijkssubsidies en de bijdragen van de deelnemende gemeenten de komende jaren dalen.
Doel 2014
De veiligheidsregio heeft voldoende reserves om deze of andere tegenvallers op te vangen. In 2014 zal de vormgeving van de regionale brandweer centraal staan. Daarnaast zal de komende jaren de gemeentelijke crisisorganisatie vernieuwd worden. De 18 lokale gemeentelijke rampenorganisaties zullen opgaan in een regionale sectie bevolkingszorg. In 2012 zijn we gestart met het vormen van deze organisatie en het oefenen en opleiden 225
Verbonden partijen
Ontwikkelingen Agenda 2014 Beslispunten Naam + vestigingsplaats Programma Openbaar Belang Gemeentelijk belang Financiële kerngegevens
De gemeentelijke financiële bijdrage (Financiële) risico’s
voor de nieuwe structuur. In de rampenorganisatie wordt steeds meer nadruk gelegd op het regionaal vastleggen van processen, en soms worden processen landelijk vormgegeven (bijvoorbeeld slachtofferinformatie). • regionalisering van de brandweerzorg • regionale sectie bevolkingszorg • advisering regionale brandweer aan Omgevingsdienst ODRN n.v.t. Milieusamenwerking en Afvalverwerking (MARN) Openbare Ruimte MARN is een gemeenschappelijke regeling waarin voor regionale projecten en beleid op het gebied van afval en milieu. Daarnaast wordt het publieke belang in afvalverbrander ARN voor onze regio behartigd door MARN in de rol van aandeelhouder. Door de regionalisering van de DAR en de komst van de ODRN is het (regionale) belang van MARN op het gebied van afval en milieu afgenomen. MARN heeft als gemeenschappelijke regeling nog wel een belangrijke rol om met de regiogemeenten onze belangen in de ARN te behartigen. het eigen vermogen ultimo 2012 (op basis van de jaarrekening) bedraagt € 545.261. Dit is inclusief het nog te bestemmen resultaat 2012. Het eigen vermogen is als volgt onder te verdelen: algemene reserve € 100.000 bestemmingsreserve € 188.798 nog te bestemmen rekeningsresultaat € 256.463 het vreemd vermogen ultimo 2012 (op basis van de jaarrekening) bedraagt € 5,1 mln. het rekeningresultaat 2012 bedraagt: € 256.463 Aangezien de kosten van de GR MARN worden gedekt uit de verhuur van terreinen aan ARN, zijn er binnen de gemeente geen lasten begroot. De deelnemende gemeenten staan garant voor rente en aflossing van leningen van de GR MARN en voor garanties die de GR MARN heeft gegeven aan ARN BV. Ultimo 2013 betekent dat voor de gemeente Nijmegen een garantstelling van circa €4,6 mln. Vanwege aflossing van leningen door ARN BV zou het risico eind 2015 zijn gereduceerd tot een bedrag van € 2,2 mln. Het risico dat de ARN verplichtingen niet na kan komen, schatten wij laag in. ARN is een indirect verbonden partij. De ARN heeft meerdere aandeelhouders, waarbij de regiogemeenten als aandeelhouder vertegenwoordigd worden door GR MARN. Door deze getrapte vertegenwoordiging heeft de gemeente Nijmegen een beperkte invloed op het beleid van ARN BV. Vanuit dat perspectief volgen wij de ontwikkelingen bij de ARN aandachtig. De exploitatie van MARN wordt gedekt door de verhuuropbrengsten van de grond van ARN (jaaromzet GR-MARN is € 0,7 miljoen ongeveer de helft voor Nijmegen) Dat betekent dat bij een potentieel faillissement van ARN de gemeente Nijmegen hier een financieel risico loopt van € 0,35 miljoen. De kans dat ARN failliet gaat is gering.
Doel 2014
Aan de afbouw van MARN is een bezuinigingstaakstelling gekoppeld binnen het programma Openbare Ruimte van € 0,3 miljoen met ingang van 2014. Deze gefaseerde afbouw is weliswaar goed op koers , maar het is nog niet duidelijk of het gehele bedrag al in 2014 gerealiseerd kan worden. Het nastreven van een doelmatige en milieu-hygiënische verantwoorde verwerking van 226
Verbonden partijen
Ontwikkelingen
Agenda
Beslispunten Naam + vestigingsplaats Programma Openbaar Belang
Gemeentelijk belang Financiële Kerngegevens
De gemeentelijke financiële bijdrage (Financiële) risico’s
afvalstoffen en het toezien op de continuïteit in de afvalverwerking. Vanwege de regionalisering van DAR en de komst van de ODRN (Omgevingsdienst Regio Nijmegen) is het takenpakket van de MARN afgenomen. In 2013 wordt dit takenpakket samen met de regiopartners daarom anders georganiseerd. Het op de juiste manier afwikkelen van bestuurlijke, personele, organisatorische, juridische en financiële belangen van MARN vergt tijd en vraagt om een gefaseerde afbouw. De stappen in dit traject worden nu gezet; de snelheid is afhankelijk van de keuzes die in regionaal verband gemaakt worden. In 2013 is bij ARN een vergistingsinstallatie voor groen afval in gebruik genomen, waarmee naast compost nu ook groen gas uit GFT gewonnen wordt. We verwachten een verdere reductie van het verwerkingstarief van GFT, waarop nu al geanticipeerd is in het programma Openbare Ruimte. Verder worden de komende jaren verdere stappen gezet in de realisatie van het warmtenet, waarvan ARN BV de leverancier wordt. De bestuurlijke toekomstvisie voor MARN is in 2013 uiteindelijk vastgesteld. Dit proces wordt nu in concrete stappen vormgegeven. Vanwege de complexiteit van dit traject is hiervoor geen exact tijdspad te geven. De relatie met ARN B.V. heeft hierin een centrale plaats. N.v.t. Openbaar Lichaam Bergerden te Bemmel 1032: Grondbeleid. Het samenwerkingsverband heeft tot hoofddoel het bevorderen van de economische ontwikkeling en de werkgelegenheid in de glastuinbouw en daarmee verband houdende bedrijvigheid door het ontwikkelen en exploiteren van een kwalitatief hoogwaardig, duurzaam en uit financieel-economisch oogpunt aanvaardbaar intergemeentelijk glastuinbouwgebied. Het bevorderen van de economische ontwikkeling en werkgelegenheid in de glastuinbouw voor Nijmegen. De accountant heeft in juli 2013 een goedkeurende verklaring afgegeven over de jaarrekening 2011 en 2012. De onlangs aangepaste grondexploitatie is op deze goedgekeurde uitgangspunten en cijfers gebaseerd. Deze bijgestelde grondexploitatie heeft een negatief financieel resultaat van ca. € -8,9 miljoen op eindwaarde en ca. € -5,7 miljoen op Contante Waarde. De deelnemende gemeenten (gemeente Nijmegen en gemeente Lingewaard) hebben voor dit tekort beide een voorziening getroffen van ieder € 2,7 miljoen op Contante Waarde. Tevens is het risicoprofiel voor Bergerden verhoogd naar € 10 miljoen. Beide deelnemende gemeenten hebben in hun weerstandscapaciteit rekening gehouden met € 5 miljoen aan weerstandscapaciteit voor Bergerden. De GR heeft een grondexploitatie met een negatief financieel resultaat. Er is een voorziening getroffen voor het tekort dat voor rekening van de gemeente Nijmegen is (ca. € 2,7 miljoen). Uit een inventarisatie vanuit de projectdirectie Bergerden zijn een 16-tal risico’s in beeld gebracht. De belangrijkste 5 risico’s met de hoogste bijdrage aan de benodigde weerstandscapaciteit zijn: • Verlaging van de grondprijzen • Vertraging van de uitgifte • Het niet verkopen van de laatste hectare t.b.v. glas • Het niet verwerven van de resterende aan te kopen gronden • Het niet sluiten van exploitatieovereenkomsten Er zijn ook een aantal kansen om het risicoprofiel te verlagen. Vooral het ombestemmen c.q. verbreden van een deel van het plangebied van glastuinbouw naar agro business biedt mogelijkheden om substantieel bij te dragen aan de gewenste opbrengsten. Al bij de opstart van Bergerden, in de bestemmingsplanfase is daar rekening mee gehouden en is door de provincie Gelderland medewerking toegezegd voor deze achtervangconstructie 227
Verbonden partijen
Doel 2014
Ontwikkelingen
Agenda 2014 Beslispunten Naam + vestigingsplaats Programma Openbaar Belang
Gemeentelijk belang Financiële Kerngegevens
De gemeentelijke financiële bijdrage
(Financiële) risico’s
voor ca. 7 hectare. Deze ombestemming is al verwerkt in de grondexploitatie. Verdere verbreding is nog niet meegenomen in de grondexploitatie én de risico-inventarisatie. Verbreding kan als kans gezien worden voor de grondexploitatie en/of risicoinventarisatie. In de saldireserve is rekening gehouden met een weerstandsvermogen van € 5 miljoen voor Bergerden Het nieuwe toekomstperspectief voor Bergerden wordt nu verder uitgewerkt. Gekeken wordt of verdere ombestemming c.q. verbreding mogelijk is om het tekort en het risico van de GR Bergerden te verlagen. In 2014 zal hierover besluitvorming inclusief een nieuwe grondexploitatie en risico-analyse plaats vinden. Veel inspanning zal nodig zijn om potentiële kopers aan Bergerden te binden. Het acquisitiebeleid zal onder invloed van het nieuwe toekomstperspectief herijkt worden. De financiële en economische crisis heeft ook de glastuinbouw geraakt. De verkoop van bouwrijp terrein is geruime tijd nagenoeg stilgevallen. De prognoses ten aanzien van de verkoopsnelheid en verkoopprijs van gronden zijn daarom aangepast. Al bij de opstart van Bergerden, in de bestemmingsplanfase, is rekening gehouden met een achtervangconstructie. De provincie Gelderland heeft namelijk toegezegd om een gedeelte van het gebied om te bestemmen naar agro-business indien dit financieel nodig was. Er is nu een beroep gedaan op deze achtervangconstructie. Er wordt nu rekening gehouden met het ombestemmen van 7 ha glastuinbouw naar agro-business. Eventuele verdere verbreding is nog niet meegenomen in deze planexploitatie. Het nieuwe toekomstperspectief voor Bergerden moet hier duidelijkheid over geven. In 2014 zal het nieuwe toekomstperspectief voor Bergerden incl. een nieuwe grondexploitatie en risico-analyse ter besluitvorming worden aangeboden. N.v.t. GR Bijsterhuizen te Wijchen 1032: Grondbeleid. Het samenwerkingsverband heeft tot hoofddoel het bevorderen van de economische ontwikkeling en de werkgelegenheid in de regio Nijmegen door middel van het gezamenlijk ontwikkelen en exploiteren van een kwalitatief hoogwaardig en uit financieeleconomisch oogpunt aanvaardbaar intergemeentelijk bedrijventerrein. Het bevorderen van de economische ontwikkeling en werkgelegenheid voor Nijmegen. De GR is geheel extern gefinancierd (via de gemeente Wijchen). De grondexploitatie 2013 heeft een positief financieel resultaat van ca. € 23,5 miljoen op eindwaarde en ca. € 21,0 miljoen op Contante Waarde. De deelnemende gemeenten (gemeente Nijmegen en gemeente Wijchen) houden rekening met een winstuitkering in de toekomst. Deze winstuitkering is verwerkt in de Saldireserve. De gemeente levert geen financiële bijdrage aan de GR. De GR draait een grondexploitatie met een positief financieel resultaat. Winstuitkeringen worden ten gunste van de Saldireserve gebracht. Aanpassing van het schema van uitbetaling van de winstuitkeringen wordt in de raming van de Saldireserve verwerkt, het gaat dan om een bedrag van in totaal ruim EUR 10 mln. Financiële risico’s worden niet voorzien voor de GR Bijsterhuizen. De economische crisis heeft weliswaar ook op dat terrein z’n consequenties, maar dat leidt niet tot problemen. De economische crisis heeft wel consequenties voor de verwachte winstuitkeringen. Winstuitkering is pas mogelijk indien deze gerealiseerd is. Wat in de praktijk blijkt is dat de prijsstelling binnen de terreinen betere afstemming behoeft en er enige verschuiving van vraagprijzen zal gaan plaatsvinden binnen de terreinen. Concreet betekent dit dan de prijsverschillen tussen zicht- en niet zichtlocaties kleiner is gemaakt en dat de vraagprijs is verlaagd. Daarnaast is het uitgiftetempo qua hectaren per jaar teruggebracht tot voor deze tijd reële 228
Verbonden partijen
Doel 2014
Ontwikkelingen
Agenda 2014
Beslispunten Naam + vestigingsplaats Programma Openbaar Belang
Gemeentelijk belang
Financiële Kerngegevens De gemeentelijke financiële bijdrage (Financiële) risico’s
Doel 2014
proporties, de uitgaven zijn getemporiseerd. Hierdoor is de planexploitatie met 3 jaar verlengd tot en met 2021. Prijzen en uitgiftetempo zijn afgestemd op de huidige situatie in de markt. Dat leidt tot een aangepast schema voor wat betreft winstuitkering en verlenging van de looptijd van de exploitatie met 3 jaar (tot en met 2021). Veel inspanning zal nodig zijn om potentiële kopers aan Bijsterhuizen te binden. Het acquisitiebeleid zal, indien nodig, herijkt worden. De financiële en economische crisis heeft ook de afzet van bedrijventerrein geraakt. De verkoop van bouwrijp terrein is nagenoeg stilgevallen. De prognoses ten aanzien van de verkoopsnelheid en verkoopprijs van gronden zijn daarom aangepast, waardoor de planexploitatie is verlengd. Prijszetting terreinen blijven volgen. Herijken acquisitiebeleid. Afzetprognose voor de komende jaren actualiseren en afstemmen op huidige marktinzichten. Consequenties daarvan verwerken in de planexploitatie. N.v.t. Omgevingsdienst Regio Nijmegen(ODRN) Nijmegen 1011-Klimaat & Energie Het doel van de vorming van de ORN is om hogere kwaliteit van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) te bereiken tegen lagere kosten: sneller, beter, goedkoper. Om dit te bereiken zijn verschillende VTH-taken van de 8 gemeenten in de regio Nijmegen en de provincie Gelderland gebundeld in de ODRN. Door deze bundeling van taken kan zowel de kwaliteit van de uitvoering vergroot worden alsook de efficiency. De inbreng varieert in de regio Nijmegen: Gemeenten (m.u.v. Nijmegen) brengen de milieutaken in, de provincie en Nijmegen brengen naast milieu ook hun bouwtaken (Wabo-breed) in. Deelname aan de ODRN dient een publiek belang. Immers de kwaliteit en de efficiency van de vergunningverlening, toezicht en handhaving neemt toe. De ODRN is per 1-april 2013 gestart. Voor het opstellen van de begroting 2014 zijn nog geen ervaringscijfers beschikbaar. De begroting 2014 is gebaseerd op een inputbegroting, waarbij de uitvoering is gebaseerd op de beschikbare middelen van de deelnemers.. Uiterlijk na 3 jaar zal de inputbegroting omgebouwd moeten zijn naar een outputbegroting waarbij afgerekend wordt tegen kostprijs per prestatie/product. Doordat de ODRN per 1-4-2013 van start is gegaan zijn er nog geen ervaringscijfers beschikbaar. De financiële bijdrage is gebaseerd op een inputfinanciering=beschikbare middelen. Vanaf 2016 zal op basis van een outputbegroting(kostprijs per product/dienst) worden gefinancierd. Vanaf 2014 zal naast de afgesproken efficiency korting van jaarlijks 2,5% tm 2017 een aanvullende bezuinigings- taakstelling van € 2,5 ton worden doorgevoerd. De ODRN heeft vanaf 2014 een jaarlijkse efficiencytaakstelling van 2,5% opgenomen. Deze taakstelling loopt uiteindelijk op tot maximaal 10% in 2017. Als gevolg hiervan is de begroting van de ODRN vanaf 2015 niet sluitend. Het tekort loopt op tot ruim € 400.000 ton vanaf 2017. Zolang door de ODRN nog geen structurele oplossing is gevonden voor de invulling van deze efficiencytaakstelling, is de financiële positie van de ODRN dan ook zorgelijk te noemen. In het ergste geval kan dit betekenen dat de deelnemers van de ODRN in de nabije toekomst worden aangesproken, bij te dragen in mogelijke tekorten. De ODRN zal kritisch worden gemonitord door kwartaalrapportages met eindejaar prognose op de uitvoering van de begroting zodat tijdig bijgestuurd kan worden ingeval van dreigende tekorten. Vanaf 1 april 2013 is de (ODRN) operationeel als uitvoeringsorganisatie voor VergunningToezicht en Handhaving taken. De diensten die de ODRN levert zijn vastgelegd in een dienstverleningsovereenkomst(DVO)waartoe het college in haar vergadering van 26 maart 2013 heeft ingestemd. De DVO bevat algemene uitgangspunten en afspraken over de verhouding opdrachtgever - opdrachtnemer en formuleert de opdracht aan de ODRN. 229
Verbonden partijen Ontwikkelingen
Agenda 2014 Beslispunten
De ODRN heeft voor 2014 een 3-tal speerpunten geformuleerd. 1. Zichtbaar leveren van kwaliteit wat moet leiden tot een set van kritische prestatie indicatoren zodat voor de deelnemers duidelijks is welke prestatie verwacht mogen worden. 2. Beleidsmatige ontwikkelingen die gevolgen kunnen hebben op de producten van de ODRN w.o. bestuurlijke strafbeschikking, introductie van de omgevingswet en certificering. 3. De ODRN is een organisatie die in 2014 een balans heeft gevonden in de vaste formatie en de flexibele schil zodat het werkaanbod van de opdrachtgevers optimaal wordt ingevuld. De samenwerkingsstructuur en overleggen zijn in de dienstverleningsovereenkomst vastgelegd. N.v.t.
PRIVATE RECHTSPERSONEN Naam + vestigingsplaats Programma Openbaar Belang
Gemeentelijk belang Financiële Kerngegevens
De gemeentelijke financiële bijdrage (Financiële) risico’s Doel 2014
Ontwikkelingen
Agenda 2014
Nazorg Bodem Arnhem 1022-Klimaat & Energie. Nazorg Bodem verricht diensten op locaties met bodemverontreiniging en voert langdurig beheer van niet (volledig) gesaneerde bodemverontreinigingslocaties en stortplaatsen. De nazorgactiviteiten en bodemsaneringen, waartoe ook grondwatersaneringen behoren, hebben vaak een lange looptijd tot 30 jaar, waarbij Nazorg Bodem tegen betaling de verantwoordelijkheid voor de werkzaamheden en het resultaat overneemt. Het zwaartepunt van de activiteiten ligt momenteel duidelijk in Gelderland. In het verlengde van het landelijke beleid en regelgeving om bodemverontreiniging voldoende te saneren en te beheersen is er maatschappelijk gezien zeker behoefte aan de werkzaamheden die Nazorg Bodem uitvoert. Gedurende het exploitatiejaar 2012 hebben zich geen veranderingen In het belang van de gemeente Nijmegen voorgedaan. Voor het nieuwe begrotingsjaar 2014 zijn ook geen veranderingen te verwachten. De jaarrekening 2012 sluit af met een netto positief resultaat. Dit is vooral het gevolg van de verkoop van obligaties waarvan de koers was opgelopen. Nazorg Bodem Holding BV is een vennootschap zonder winstoogmerk. Winsten vloeien af naar de Waarborgfonds BV, ten behoeve van de risicoafdekking. Het eigenvermogen is ultimo 2012 met € 53.784 toegenomen en bedraagt bij het begin van het begrotingsjaar 2013 € 353.681. De kortlopende schulden bedragen ultimo 2012 € 146.890. Nijmegen heeft ingestemd met de vaststelling van de jaarrekening 2012 en met het decharge verlenen aan directie en RvC voor het gevoerde beleid en het gehouden toezicht. Nijmegen is voor 28,7% aandeelhouder van Nazorg Bodem Holding BV. Het financiële risico voor Nijmegen beperkt zich tot de deelname in het aandeelkapitaal. In de begroting 2014 wordt uitgegaan van drie nieuwe afkooplocaties in 2014. Nijmegen heeft ingestemd met de voorgestelde aanpassing van het beleggingsbeleid en een verwacht voorstel om verder onderzoek te doen naar mogelijke aansluiting van Nazorg Bodem bij vergelijkbare organisaties. Nazorg Bodem heeft momenteel geen projecten in Nijmegen en daar is ook geen concreet zicht op. Dus behartigt Nazorg Bodem nu geen Nijmeegs belang, dat nodig maakt dat wij aandeelhouder zijn. Een samengaan van Nazorg Bodem met andere organisaties kan voor ons een natuurlijk moment zijn om ons aandeelhouderschap te beëindigen. In het voorjaar 2014 zal een AVA worden belegd waar de jaarrekening 2013, de begroting 2015 en eventueel de aansluiting bij vergelijkbare organisaties als belangrijkste 230
Verbonden partijen
Beslispunten
agendapunten de boventoon zullen voeren. n.v.t.
Naam + vestigingsplaats Programma Openbaar Belang
DAR NV
Gemeentelijk belang
In 2012 zijn met de regio-gemeenten DVO’s afgesloten voor de invulling van de uitvoerende taken . Als gemeente zijn we daarnaast ook aandeelhouder van DAR. Door de adviesfunctionaris vanuit de MARN naar DAR over te hevelen, is het eenvoudiger geworden om het beleid regionaal te verbreden. het eigen vermogen aan het begin van het begrotingsjaar (op basis van de jaarrekening) bedraagt € 13,9 mln. het vreemd vermogen aan het begin van het begrotingsjaar (op basis van de jaarrekening) bedraagt € 12,2 mln. het rekeningresultaat 2012 bedraagt: € 1 mln.
Financiële Kerngegevens
Openbare Ruimte DAR is een overheid gedomineerde N.V. die voor de regiogemeente zorg draagt voor afvalinzameling en afvalverwerking. Voor Nijmegen wordt daarnaast ook stadsreiniging en gladheidsbestrijding door DAR uitgevoerd. Binnen DAR is de werkcorporatie “De Werkgroep “ opgericht. Het beheer van openbaar groen wordt hier door mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt vorm gegeven om de kansen op regulier betaalde arbeid voor deze groep te vergroten..
De gemeentelijke financiële bijdrage
Jaarlijks vinden onderhandelingen plaats met DAR NV over de dienstverleningsovereenkomst (DVO) voor het verwijderen van afval, het reinigen van de openbare ruimte en gladheidsbestrijding (de gemeente is opdrachtgever). De onderhandelingen voor de DVO van 2013 zijn begin dat jaar afgerond. De hoogte van de aanneemsom is voor 2013 € 16,6 mln. (2012: € 17,6 mln. 2011: 18,3 mln.) DAR NV ontvangt geen financiële bijdrage in de exploitatie van de gemeente Nijmegen als aandeelhouder.
(Financiële) risico’s
De grootste opdrachtgever voor DAR is de gemeente Nijmegen. Begin 2012 zijn de meeste regiogemeenten als aandeelhouder toegetreden tot DAR NV . Daarmee is een sterke en brede basis gelegd voor de toekomst van DAR NV en zijn de risico’s beperkt. Voor de gemeente Nijmegen als aandeelhouder beperkt het risico zich tot de hoogte van de participatie van € 1,13 mln. euro. Daarnaast heeft de gemeente ook enkele leningen uitstaan. Het risico met betrekking tot deze leningen is afgenomen door toetreding van andere aandeelhouders en het feit dat we ook opdrachtgever zijn. De regiogemeenten hebben besloten om het gemeentelijk afvalbeheer per 2012 onder te brengen bij DAR als overheidsgdomineerde N.V. Het is aan DAR om als regionale uitvoeringsorganisatie de hierbij horende regiefunctie waar te maken en haar organisatie hiervoor verder in te richten. Het jaar 2013 stond in het teken van het optimaliseren van de dienstverlening aan de regiogemeenten en aan de gemeente Nijmegen. Dit is een proces dat ook in 2014 en de jaren daarna zal voortduren. Daarnaast is een belangrijk streven dat DAR de kostprijzen marktconform op een scherp niveau houdt. Hiervoor is ‘interne concurrentie’ door onderaanbesteding met aannemers afgesproken en ingericht. De regionalisatie van DAR had als eerste doel de efficiency te vergroten en het inzamelen van afval en de stadsreiniging zo marktconform mogelijk te organiseren. Afvalinzameling wordt op dit moment voor alle deelnemende regiogemeenten door DAR ingevuld. Verschillende gemeenten overwegen uitbreiding met taken als reiniging en gladheidsbestrijding. De gemeente Mook en Middelaar heeft in 2013 uiteindelijk besloten niet toe te treden tot DAR.
Doel 2014
Ontwikkelingen
Het eerste moment van heroverweging van hun deelname in DAR is voor de deelnemende 231
Verbonden partijen gemeenten op 1 januari 2017. De gemeente Nijmegen en DAR hebben ook al andere uitvoerende taken op het gebied van IBOR (integraal beheer openbare ruimte) ondergebracht bij DAR. Hiervoor heeft DAR een zelfstandige werkcorporatie in de vorm van een stichting opgericht (De Werkgroep). Dit lijkt een succes te worden: in samenwerking met Breed krijgt DAR nu ook een belangrijke rol voor onze gemeente op het gebied van ‘social return’ (werkervaring en de toegeleiding van inwoners naar de arbeidsmarkt) Agenda 2014 Beslispunten Naam + vestigingsplaats Programma Openbaar Belang Gemeentelijk belang Financiële Kerngegevens
De gemeentelijke financiële bijdrage (Financiële) risico’s
Doel 2014
Ontwikkelingen
Agenda 2014
Beslispunten
AvA-vergaderingen van DAR worden regionaal voorbereid, waarbij de gemeente Nijmegen naar de regio een adviserende rol heeft. Verder wordt gestreefd naar een werkwijze om in regionaal verband de strategische aansturing van DAR te borgen. N.v.t. Indigo B.V. Nijmegen Klimaat en energie Het realiseren, in stand houden en (doen) exploiteren van een warmte infrabedrijf (warmtetransport), ten behoeve van een duurzame energievoorziening door middel van een warmtenet in de gemeente Nijmegen. Waalsprong en Waalfront worden aangesloten. Het warmtenet draagt voor Nijmegen bij aan het realiseren van de klimaatambities zoals geformuleerd in het coalitieakkoord 2010 2014 (een energie neutrale stad in 2045), onder meer door het tegengaan van het gebruik van fossiele brandstoffen en de reductie van de uitstoot van CO2. Het eigen vermogen op 31-12-2012 bedraagt € 5.942.000,- en bestaat uit een storting van € 6 mln. aandelen en het nadelig rekeningresultaat 2012 van € 58.000,Er zijn langlopende verplichtingen aangegaan voor een lening van de provincie Gelderland van € 1 mln. Daarnaast heeft de gemeente Nijmegen een subsidie verleend voor € 3,5 mln. Deze wordt pas uitbetaald naar gelang er een daadwerkelijke cashbehoefte is. Deelname aan Infrabedrijf beperkt zich conform het raadsbesluit (voorstelnr. 38/2012) van 18 april 2012 tot het verschaffen van het aandelenkapitaal van 5% zijnde € 300.000,en een subsidie van € 3,5 miljoen. Risico is dat het ingelegde kapitaal van 300.000 euro voor het 5% aandeelhouderschap in het Infrabedrijf niet meer terug komt. Daarnaast is de subsidie een éénmalig bedrag dat in de infrastructuuraanleg wordt gebruikt om de aanloopkosten te overbruggen. Andere risico’s worden gedragen door de andere partijen. In 2014 worden uitvoeringswerkzaamheden uitgevoerd voor de aanleg van de hoofdtransportleiding van de ARN naar de Waalsprong en het Waalfront. Doel is om per 1 januari 2015 (duurzame) warmte vanuit de ARN te kunnen leveren in de Waalsprong en het Waalfront. Ook zal in 2014 worden ingezet op het verkrijgen van meer aansluitingen op het warmtenet, bijvoorbeeld bij de Spoorzone ontwikkeling, het Radboud en andere grote warmtevragers in de bestaande stad. Meer aansluitingen hebben een positief effect op de businesscase van Indigo B.V. maar vooral ook op het vergroten van het aandeel duurzame energie en op meer CO2-reductie. In 2013 is de jaarrekening van 2012 goedgekeurd door de accountant. Conform het Businessplan (vastgesteld door de aandeelhouders Alliander en gemeente) is het project in 2013 gestart. 2014 is het jaar van uitvoering met als hoogtepunt de boring onder de Waal door. Eind 2014 moet de gehele transportleiding gereed zijn en worden getest waarna deze per 1-1-2015 in gebruik wordt genomen. N.v.t.
232
Verbonden partijen
Naam + vestigingsplaats Programma Openbaar Belang Gemeentelijk belang Financiële Kerngegevens
De gemeentelijke financiële bijdrage (Financiële) risico’s
Doel 2014
Ontwikkelingen Agenda 2014 Beslispunten Naam + vestigingsplaats Programma Openbaar Belang
Gemeentelijk belang Financiële Kerngegevens De gemeentelijke financiële bijdrage (Financiële) risico’s Doel 2014 Ontwikkelingen
RGV Holding B.V. (Recreatiegemeenschap Veluwe) Arnhem 1041: Economie & Toerisme Instandhouding en beheer van openbare recreatieplassen De gemeente Nijmegen is voor 18,13% aandeelhouder van RGV Holding B.V. - het eigen vermogen en het vreemd vermogen van RGV Holding B.V. (op basis van de jaarrekening 2012) bedroeg respectievelijk € 43.404.000 en € 24.083.000. - het operationeel resultaat van RGV Holding B.V. bedroeg in 2012 € 448.000 negatief. Het netto resultaat (operationeel resultaat inclusief opbrengst vermogensbeheer, rentebaten en –lasten) bedroeg in 2012 € 2.727.000 De gemeente levert geen financiële bijdrage aan RGV. In 2001 is de jaarlijkse subsidie met een eenmalige bijdrage afgekocht. In de in 2011 afgesloten aandeelhoudersovereenkomst is overeen gekomen dat tot en met 2015 geen dividend wordt uitgekeerd aan de aandeelhouders.. - Het financiële risico is voor de gemeente Nijmegen gering. Hoogstens een risico ter hoogte van 18,13% (€ 32.923) van het geplaatste en gestorte aandelenkapitaal ad € 181.600. Het RGV heeft sinds 2009 winst behaald. De winst is het gevolg van een hoger positief resultaat van het vermogensbeheer. Om die reden is inzicht gevraagd in het vermogensbeheer van RGV. In 2013 heeft RGV aan dit verzoek voldaan en hebben wij geconstateerd dat het vermogensbeheer volgens het daarvoor opgestelde beleid door RGV op behoudende wijze wordt uitgevoerd. De gemeente Nijmegen blijft zich inzetten voor bijstelling van het beloningsbeleid van RGV. In 2012 is de hoogte van het salaris van de directie van RGV openbaar gemaakt. De gemeente Nijmegen is van mening dat de bezoldiging buitensporig hoog is en constateert dat deze niet in overeenstemming is met de (lokale) WNT-norm. Binnen de beschikbare mogelijkheden zal getracht worden de beloning bij te stellen. Het RGV onderzoekt de mogelijkheid tot nauwere samenwerking met andere (recreatie) ondernemers en partijen. Per 2016 eindigt de huidige lockup-periode en is het mogelijk om de aandelen over te dragen. In mei/juni 2014 is de jaarlijkse Algemene vergadering van aandeelhouders. n.v.t. Brabantse Poort BV Nijmegen 1032 Grondbeleid. Realisatie van bedrijvigheidfuncties (kantoren en winkels) en woningen, ten dienste van gemeentelijk economisch, werkgelegenheids- en volkshuisvestingsbeleid. De Publiek Private Samenwerking heeft als doel de ontwikkeling en realisatie van vastgoed in het gebied Brabantse Poort ter hand te nemen. Hiertoe worden bouwlocaties aangekocht in het gebied van de Brabantse Poort te Nijmegen en onroerend goed (woningen, winkels en bedrijfsmatig onroerend goed) binnen dit gebied ontwikkeld, gerealiseerd en verkocht. Deelname in een uitvoerende organisatie verschaft maximale invloed op de realisatie van dit beeldbepalende stedelijke project. Gemeente Nijmegen heeft 10% van het aandelenbelang. Jaarrekening 2012 nog niet ontvangen. Deelname in het aandelen kapitaal van € 34.033 Risico ter hoogte van het geplaatse en gestorte aandelenkapitaal van € 34.033 Opheffen van de BV Over het terreindeel aan de Wijchenseweg naast PLANON zullen nadere afspraken moeten 233
Verbonden partijen
Agenda 2014 Beslispunten Naam + vestigingsplaats Programma Openbaar Belang
Gemeentelijk belang Financiële Kerngegevens De gemeentelijke financiële bijdrage (Financiële) risico’s Doel 2014 Ontwikkelingen Agenda 2014 Beslispunten Naam + vestigingsplaats Programma Openbaar Belang Gemeentelijk belang Financiële Kerngegevens De gemeentelijke financiële bijdrage (Financiële) risico’s Doel 2014 Ontwikkelingen Agenda 2014 Beslispunten
worden gemaakt. Er is nog een juridische discussie met de eigenaren van delen van het Winkelcentrum Dukenburg over de verrekening van van vierkante meters . Daarnaast dient tussen gemeente en BV nog een oplossing te worden gevonden voor een pompput tbv het wooncomplex aan de Draaiom (Zwanenstraat) nvt nvt Mariënburg BV 1032 Grondbeleid. De algemene doelstelling van Mariënburg BV is op het gebied van projectontwikkeling en binnenstadsrenovatie besturen, directie voeren, deelnemen in en financieren van andere ondernemingen. Voor de realisering van deze doelstellingen en gewenste publieke invloed op het invoeringstraject, is een samenwerkingsovereenkomst tussen gemeente Nijmegen en de ontwikkelaar, ING Real Estate tot stand gekomen, in de vorm van een Vennootschap Onder Firma: Mariënburg V.O.F. (zie 2.1 voor verdere beschrijving). Het (publieke) belang van deelname in deze onderneming is: het binnen de V.O.F. Mariënburg in samenwerking met ING Real Estate ontwikkelen en realiseren van het Mariënburgproject. De aandelen van Mariënburg BV zijn volledig in handen van de gemeente Nijmegen. Het eigen vermogen is € 22.211, Er is geen vreemd vermogen. Het geplaatste en gestorte aandelenkapitaal is € 18.151. Risico ter hoogte van het geplaatse en gestorte aandelenkapitaal van € 18.151 Nvt nvt Opheffen van de BV nvt GEM Waalsprong Beheer CV te Nijmegen 1032: Grondbeleid Het realiseren van een stadsdeel in Nijmegen Noord In 2013 is met de overige participanten overeenstemming bereikt over uittreding. Nijmegen is nu 100% aandeelhouder. Per 31-12-2012 is het eigen vermogen 21 miljoen negatief en het vreemd vermogen 302,5 miljoen. - het resultaat over 2012 is 21,5 miljoen negatief, - De jaarlijkse kosten van de BV worden ten laste gebracht van het programma. Dit betreft vooral rente over het aandelenkapitaal. Op basis van een zekerheidspercentage van 80% houden wij rekening met een risico’s ter hoogte van 58 miljoen euro voor de gehele planexploitatie De uitvoering van de grondexploitatie (verkoop van 350 tot 400 woningbouw kavels), Integratie tot Eén projectorganisatie De integratie van twee projectorganisaties tot één is een belangrijke opdracht voor GEM Waalsprong in 2014. uitbrengen van kwartaalrapportages. Integratie twee projectorganisaties, jaarrekening eerste helft 2014, grondexploitatie begin 2014, kwartaalrapportages Toe te passen parameters in grondexploitatie 2014.
234
Verbonden partijen
Naam + vestigingsplaats Programma Openbaar Belang Gemeentelijk belang Financiële Kerngegevens De gemeentelijke financiële bijdrage (Financiële) risico’s Doel 2014 Ontwikkelingen Agenda 2014 Beslispunten Naam + vestigingsplaats Programma Openbaar Belang Gemeentelijk belang Financiële Kerngegevens
De gemeentelijke financiële bijdrage (Financiële) risico’s
Doel 2014 Ontwikkelingen Agenda 2014 Beslispunten Naam + vestigingsplaats Programma Openbaar Belang
BV Land over de Waal te Nijmegen 1032: Grondbeleid Het realiseren van een stadsdeel in Nijmegen Noord Via BV Land over de Waal participeert Nijmegen in Gem Waalsprong CV. Nijmegen is 100 % aandeelhouder Zie Gem Waalsprong Beheer bv. Zie Gem Waalsprong Beheer bv. Zie Gem Waalsprong Beheer bv. Zie Gem Waalsprong Beheer bv. Zie Gem Waalsprong Beheer bv. Zie Gem Waalsprong Beheer bv. geen Ontwikkelingsbedrijf Waalfront Beheer BV te Nijmegen en Waalfront CV te Nijmegen Grondbeleid 1032 De transformatie van industriegebied naar stedelijk woongebied aan de westzijde van het stadscentrum. Kwalitatief aanbod diversiteit woonmilieus, versterken westzijde centrum, verbeteren relatie Waterkwartier en de Waal, onderdeel van het programma Nijmegen omarmt de Waal - het eigen vermogen van OBW Beheer BV per 31-12-2011 bedraagt EUR 90.000 en van Waalfront CV 4.500.000. Het vreemd vermogen van OBW Beheer BV per 31-12-2011 bedraagt EUR 12.000 en van Waalfront CV 141.000. Het resultaat van OBW Beheer BV over 2011 bedraagt EUR 0 evenals van Waalfront CV. De positie onderhanden werk is in 2011 toegenomen met EUR 3.892.000 Deelname in het aandelenkapitaal van de gemeente Nijmegen bedraagt 50%, voor OBW Beheer BV is dat EUR 45.000 voor Waalfront CV is het Commanditair vermogen maximaal EUR 8.000.000 waarvan 50% voor de gemeente Nijmegen is EUR 4.000.000. Op dit moment is EUR 3.800.000 gestort. De gemeente draagt op dit moment 50% van de verwervingsrisico’s, zijnde € 34 miljoen. Daar bovenop heeft de gemeente nog € 6 miljoen gefinancierd. In totaal € 40 miljoen. Tbv de GREX 2013 is een voorziening getroffen van € 14 miljoen NCW afgedekt via de Saldireserve. Ander risico betreft de hoogte van de grondprijzen en de nog te verwerven externe subsidies. Start bouw Handelskade en gereedmaken bestemmingsplan Brugkwartier. Mogelijk ook nog verwerving Slachthuis De ontwikkelingen in de economische recessie en dan met name de stagnatie in de verkoop van woningen. Nieuwe GREX 2014: recessieproof volgens ‘worst case’ scenario. Voorziening tbv GREX 2013 tlv Saldi reserve (apart raadsbesluit) Stichting Uitzicht, Nijmegen Werk en Inkomen Stichting Uitzicht heeft het werkgeverschap uitgevoerd ten behoeve van personen in een subsidiebaan (in het kader van de voormalige Wet Inschakeling Werkzoekenden). Dit voerde zij uit conform de door de Raad gestelde kaders, grondslag was de reintegratieverordening en de arbeidsvoorwaardenregeling Wiw. Daarnaast gaf Stichting Uitzicht uitvoering aan het Sociaal Plan Wiw. 235
Verbonden partijen Gemeentelijk belang Financiële Kerngegevens De gemeentelijke financiële bijdrage (Financiële) risico’s
Doel 2014
Ontwikkelingen
Agenda 2014 Beslispunten
Stichting Uitzicht voerde namens de gemeente Nijmegen het werkgeverschap uit voor personen die werkzaam zijn in een gesubsidieerde baan. De stichting heeft geen eigen vermogen. Exploitatieoverschotten c.q. tekorten komen ten gunste c.q. ten laste van de gemeente Nijmegen. De vergoeding vanuit de gemeente Nijmegen (Werkdeel WWB) bedraagt € 0 euro in 2014, omdat de Stichting opgeheven wordt in 2013. In verband met de afbouw van de gesubsidieerde arbeid is een Sociaal Plan Wiw overeengekomen met de OR Uitzicht en de vakbonden. Daarin is afgesproken dat er collectief ontslag zou plaatsvinden op 1 juli 2012. Alle Wiw-ers, met uitzondering van de Wiw-ers met een SW-indicatie en met uitzondering van de Wiw-ers die later in 2012 hun pensioengerechtigde leeftijd behalen, zijn ontslagen. Ze ontvangen een suppletie op de WW-uitkering. De uitbetaling van deze suppleties wordt voortgezet zolang het Sociaal Plan dit voorschrijft. Deze kosten zijn vooraf echter volledig begroot en er ontstaat dus geen financieel risico. Het doel van Stichting Uitzicht was tot en met 2012 het uitvoeren van het werkgeverschap van de gesubsidieerde medewerkers. Omdat de Stichting in 2013 ophoudt te bestaan is er geen doelstelling voor 2014. Dat neemt niet weg dat we als gemeente Nijmegen uitvoering zullen blijven geven aan de bepalingen in het Sociaal Plan Wiw. Het gaat dan met name om de uitbetaling van de overeengekomen suppleties op de WW-uitkering. Op 10 november 2010 heeft de gemeenteraad besloten het aantal gesubsidieerde banen in Nijmegen met 75% af te bouwen. Tendiengevolge heeft de gemeente in het voorjaar van 2011 samen met de OR Uitzicht en de vakbonden een onderhandelingstraject doorlopen met als resultaat een Sociaal Plan voor de werknemers in het kader van de voormalige Wet inschakeling Werkzoekenden (Wiwers). Daarin is het collectief ontslagmoment vast gesteld en zijn regelingen overeengekomen met betrekking tot uitstroomprikkels, werk-naar-werk trajecten en WW-suppleties. De totale kosten voor de uitvoering van het Sociaal Plan Wiw bedragen verspreid over de jaren 2011-2015 ruim € 2 mln. De personen die hun baan niet hebben verloren hebben een dienstverband aangeboden gekregen bij Breed. Niet van toepassing. Niet van toepassing.
Naam + vestigingsplaats Programma Openbaar Belang
N.V. Bank Nederlandse Gemeenten, Den Haag
Gemeentelijk belang
De gemeente Nijmegen bezit 193.479 aandelen. Het maatschappelijk aandelenkapitaal bestaat uit 100 miljoen aandelen van € 2,50 nominaal, waarvan 55.690.720 aandelen zijn geplaatst en volgestort.
Financiële Kerngegevens
Eigen vermogen 31-12-2011 € 1.897 mln; 31-12-2012 € 2.752 mln. Vreemd vermogen 31-12-2011 € 134.470 mln; 31-12-2011 € 139.443 mln
1042: Bestuur & Middelen BNG Bank is de bank van en voor overheden en instellingen voor het maatschappelijk belang. De bank draagt duurzaam bij aan het laag houden van de kosten van maatschappelijke voorzieningen voor de burger.
De netto winst na belasting bedraagt over 2012 € 332 mln. In 2011 was dit € 256 mln. Over 2012 is een dividend vastgesteld van € 83 miljoen, een pay-out van 25 %. Het dividend bedraagt € 1,49 per aandeel van € 2,50 (2011: € 1,15 per aandeel). De BNG heeft triple A creditratings van Standard & Poors en Moody’s &Fitch en wordt door beleggers als een van de veiligste banken ter wereld beschouwd.. De gemeentelijke financiële bijdrage
n.v.t.
236
Verbonden partijen (Financiële) risico’s Doel 2014
Ontwikkelingen
Agenda 2014 Beslispunten
Het dividend over het aandelenkapitaal over 2012 bedraagt € 288.284. Geraamd is een dividend van € 222.500. BNG vertaalt haar missie in de volgende strategische doelstellingen: -Het behoud van substantiële marktaandelen in de Nederlandse publieke sector en het semi-publieke domein; - Het behalen van een redelijk rendement voor de aandeelhouders. De vooruitzichten voor 2013 zijn wederom met meer dan normale onzekerheden omgeven. De bank verwacht een met 2012 vergelijkbaar volume nieuwe langlopende kredietverlening. Bij klanten wordt gerekend met terughoudendheid ten aanzien van nieuwe investeringen. De bank voorziet een geringe toename van het renteresultaat. Het resultaat financiële transacties blijft zeer gevoelig voor de ontwikkeling van de Europese schuldencrisis. Daarnaast zal een aanpassing in de systematiek van waardebepaling van derivaten naar verwachting leiden tot toenemende ongerealiseerde resultaatvolatiliteit. Gegeven de aanhoudende onzekerheden acht de bank het niet verantwoord een uitspraak te doen over de hoogte van de nettowinst. Jaarlijks wordt de AVA gehouden waarin het jaarverslag wordt vastgesteld. N.v.t.
237
Onderhoud kapitaalgoederen Onderhoud kapitaalgoederen
3.5 Onderhoud kapitaalgoederen
Met het onderhoud van kapitaalgoederen is een substantieel volume in onze begroting gemoeid. Deze paragraaf geeft meer inzicht in omvang en besteding. De kapitaalgoederen van de gemeente zijn verdeeld in drie categorieën, te weten openbare ruimte, onderwijshuisvesting en gebouwen. In deze paragraaf gaan we per onderwerp in op het beleidskader, de financiële consequenties en de vertaling in de begroting.
3.5.1 OPENBARE RUIMTE 3.5.1.1 Openbare ruimte algemeen Tot de kapitaalgoederen in de openbare ruimte rekenen we de wegen en civiele kunstwerken (bruggen, tunnels en viaducten), de openbare verlichting en de verkeersregelinstallaties en -voorzieningen, de riolering, het water en het groen in de stad. Voor het onderhoud van de kapitaalgoederen in de openbare ruimte in Nijmegen hebben we een budget opgenomen van circa € 25,4 miljoen per jaar in het programma Openbare Ruimte. Dit is exclusief afval en reiniging en toezicht openbare ruimte, samen € 23,1 miljoen. Onderhoud bestaat uit dagelijks onderhoud, groot onderhoud, technische vervanging en renovatie. Integraal Beheer Openbare Ruimte Beleidskader Begin 2013 is de beleidsnota ‘Geef ze de (openbare) ruimte door uw Raad vastgesteld. Hierin staan de kaders waarin we een antwoord geven op de maatschappelijke en economische ontwikkelingen: actief burgerschap, kostenbewustzijn, duurzaamheid en een terugtredende overheid. De komende jaren gaan we dit kader steeds verder invullen. Voor de kapitaalgoederen zijn de ontwikkelingen kostenbewustzijn en duurzaamheid vooral van toepassing. Met gedifferentieerd beheer bepalen we het Marikenniveau waaraan de kapitaalgoederen minimaal moeten voldoen en waarbij duurzaamheid een steeds grotere rol gaat spelen. Op dit moment hebben we een achterstand in het onderhoud van onze asfaltwegen en het kabelnet van de openbare verlichting. Dit willen we langzaam gaan inlopen door een andere inzet van het huidige budget: andere keuzes maken in het beheer en onderhoud en een andere werkwijze van uitvoering. De achterstand in het onderhoud van bomen en bosplantsoenen zal in 2014 zijn weggewerkt. Integraal uitvoeringsprogramma Voor 2014 en verder hebben we een integraal uitvoeringsprogramma opgesteld. De prioriteit ligt op het aanpakken van die beheeronderdelen die onderhoudsachterstanden hebben. Afstemming met andere programma’s om kostenbesparing te halen en om de stad bereikbaar te houden heeft eveneens een hoge prioriteit. De totale lijst is hoger dan het beschikbare budget. Uit ervaring weten we dat overplanning geen probleem oplevert. Sommige projecten zullen vertraging oplopen waardoor het geld niet geheel in 2014 wordt besteed. Een andere reden is dat sommige projecten naar achteren verschuiven waardoor we met projecten op de reservelijst kunnen beginnen. Deze mate van flexibiliteit blijft noodzakelijk bij deze grote projecten. Integraal uitvoeringsprogramma 2014 op hoofdlijnen Onderhoud wegen: Reden Wolfskuilseweg 2014/2015 Herinrichting (het kansenteam bepaalt in welk jaar de Wolfskuilseweg aangepakt wordt) Tweede Oude Heselaan 2014/2015 Herinrichting i.c.m. rioolvervanging (het kansenteam bepaalt in welk jaar de Tweede Oude Heselaan aangepakt wordt) Kwakkenbergweg en kruispunt 2014 Herinrichting + afstemming grote projecten Bosweg/Broerdijk (zwembad Oost) 238
Onderhoud kapitaalgoederen St. Jacobslaan
2014 + 2015
IJpenbroek – Hogelandseweg (Poort Neerbosch) Nieuwe Dukenburgseweg Malderburchtstraat Daalseweg Slotemaker de Bruïneweg OV: Vervanging OV kabel Groen: Bomen- en bosplantsoenonderhoud
2014 2014 2014/2015 2014 204/2015
Herinrichting, fase 2 en 3 (onderhoudsachterstand) Herinrichting + afstemming andere programma’s – groene route Groot onderhoud Herinrichting (het kansenteam bepaalt in welk jaar de Malderburchtstraat aangepakt wordt) Groot onderhoud Herinrichting i.c.m. snelfietsroute (het kansenteam bepaalt in welk jaar de Slotemaker de Bruïneweg aangepakt wordt)
18 km
Onderhoudsachterstand
34 ha
Onderhoudsachterstand
Areaalmutaties De woningdichtheid van Nijmegen groeit de komende jaren en de openbare ruimte verandert voortdurend. Dit brengt veranderende beheerkosten met zich mee. Areaaluitbreiding, functieverandering van de openbare ruimte en de hieruit voortvloeiende hogere beheerkosten moeten structureel in de begroting worden opgenomen. Deze structurele uitbreiding van het beheerbudget is nodig om onze stad te beheren en onderhouden zoals we voor ogen hebben bij de inrichting en ontwikkeling. Voor iedere woning die we opleveren, nemen we vanaf 2012 € 400 op in de begroting. Voor 2014 is dat € 221.000. Als onderdeel van de reguliere cyclus van begroten en verantwoorden beoordelen we periodiek of de ontwikkeling van de beschikbare middelen gelijke tred houdt met de benodigde lasten op het programma. 3.5.1.2 Wegen en civiele kunstwerken Beleidskader De beleidsnota Openbare ruimte ‘Geef ze de (openbare) ruimte’ is het kader voor het beheer en onderhoud van de wegen en civiele kunstwerken. Met het bepalen van het Marikenniveau leggen we de norm vast waaraan onze wegen en kunstwerken minimaal moeten voldoen. Deze norm blijft uiteraard binnen alle geldende veiligheidskaders. Op dit moment hebben we nog te maken met een inhaalslag op een aantal asfaltwegen. Daarnaast is afstemming met andere programma’s een belangrijk criterium voor ons waaronder afstemming met rioleringswerkzaamheden van het programma Groen en Water voor kostenbesparing en bereikbaarheid van de stad. Financiële consequenties In het schema bij het integraal uitvoeringsprogramma staat welke grote wegen we de komende jaren gaan aanpakken. Vertaling in de begroting Het onderhoud van wegen en civiele kunstwerken is begroot in het programma Openbare Ruimte. In 2014 geven wij circa € 4,6 miljoen aan wegonderhoud uit en € 2 miljoen aan civiele kunstwerken. Daarnaast besteden we € 2,1 miljoen aan verkeersregelinstallaties en -voorzieningen. 3.5.1.3 Openbare verlichting Beleidskader Voor openbare verlichting hebben we een apart beleidskader: Zicht op Nijmeegs licht. Onze aanpak is om het kabelnet te vervangen door slim mee te liften op alle reguliere ontwikkelingen in het wegprofiel, zoals reconstructies van wijken, wegen, riolering of andere kabels en leidingen van nutsbedrijven. De ambitie is om op deze verantwoorde manier 18 km kabelnet per jaar te vervangen, hiermee kunnen we in ongeveer 20 jaar het 239
Onderhoud kapitaalgoederen verouderde kabelnet vervangen. Dit is technisch uitvoerbaar en zonder extra overlast waar te maken. Financiële consequenties Vanaf 2013 maken we € 300.000 per jaar uit het programma Openbare Ruimte vrij voor vervanging van het kabelnet. In de Perspectiefnota 2012 is structureel €200.000 per jaar opgenomen voor storingen ondergronds kabelnet. Daarnaast liften we zo mogelijk mee in nieuwbouw- en reconstructieprojecten om gelijktijdig het kabelnet te vervangen (integraal uitvoeringsprogramma 2014). Vertaling in de begroting Het onderhoud van de openbare verlichting inclusief de energiekosten is begroot in het programma Openbare ruimte. In 2014 geven we circa € 2,7 miljoen uit aan openbare verlichting. 3.5.1.4 Riolering Beleidskader Het beleidskader wordt gevormd door het Gemeentelijk Rioleringsplan 2010-2016. Doelstelling: ons beheer van regen- en afvalwater richt zich op beschermen van de volksgezondheid, streven naar een duurzaam milieu, voorkomen van ongewenste emissies naar oppervlaktewater en bodem, en handhaven van een goede leefomgeving, zoals het beperken van overlast voor de omgeving. Voor ons rioolbeheer geldt met ingang van 2011 als indicator ‘minimaal gelijkblijvende restlevensduur’: dit betekent dat we de kwaliteit van ons stelsel op zijn minst in stand houden. Deze kwaliteit is op dit moment goed te noemen en voldoet beslist voor het gestelde doel. De indicator geeft in een percentage de positieve of negatieve ontwikkeling van de restlevensduur aan. De ontwikkeling dient meerjarig een stabiel niveau (=0%) te laten zien. Financiële consequenties Het Gemeentelijk Rioleringsplan voorziet in het benodigde budget. Dekking van de lasten vindt plaats via de rioolheffing. Vertaling in de begroting De exploitatie van het riool is begroot in het programma Groen & Water. In 2014 geven wij circa € 11,8 miljoen (exclusief BTW) uit aan beheer, onderhoud en kapitaallasten van het bestaande areaal. De lasten van de uitbreidingsinvesteringen in de Waalsprong brengen we met ingang van 2014 onder bij het product Integraal Waterbeheer. We dekken deze investeringen uit de algemene middelen. Voor 1 januari 2014 stellen we een uitvoeringsprogramma 2014 vast voor de vervangingsinvesteringen. 3.5.1.5 Water Beleidskader Het beleidskader wordt gevormd door het Waterplan. Doelstelling: Wij willen duurzaam omgaan met water en waterpartijen in de stad, schoonhouden van het stadswater, verbeteren van de (grond)waterkwaliteit, water zichtbaar maken in de openbare ruimte en verminderen van het waterverbruik. Financiële consequenties De watergangen zijn in beheer en onderhoud overgedragen aan het waterschap Rivierenland.
240
Onderhoud kapitaalgoederen Vertaling in de begroting In 2014 continueren we de uitvoering van een aantal maatregelen om de negatieve effecten van de peilverhoging in het Maas-Waalkanaal te compenseren. 3.5.1.6 Groen Beleidskader De groene draad, kansen voor het Nijmeegse groen (2007); Bosbeheervisie 2000; Handboek Stadsbomen (2008). Het groenstructuurplan stelt de kaders voor de ruimtelijke en ecologische kwaliteit van groen, natuur en landschap en let op de onderlinge samenhang binnen de hoofdgroenstructuur van de stad. De beleidsnota ‘Geef ze de (openbare) ruimte’ is ons beleidskader voor het beheer en onderhoud van het openbaar groen. Ons basisniveau is het Marikenniveau dat we in 2013 hebben bepaald. Op plekken die bewoners en andere gebruikers van de openbare ruimte belangrijk vinden, kan dit niveau afwijken: gedifferentieerd beheer. Financiële consequenties Begin 2007 hebben wij uw Raad een geactualiseerd groenstructuurplan voorgelegd. Daarin hebben we duidelijk gemaakt wat er moet gebeuren om de groenstructuur weer compleet te krijgen, inclusief de benodigde investeringen. Vertaling in de begroting Het dagelijks onderhoud van het groen is begroot in het programma Openbare Ruimte. In 2014 besteden wij circa € 5,9 miljoen aan groenonderhoud. Voor vervangingsonderhoud is er een beperkt budget beschikbaar. Vervanging van verouderd groen lift mee met andere verbeterprojecten in de stad, zoals afkoppelen, duurzaam veilig, woonmilieuverbetering en projectontwikkeling via planexploitaties. Binnen het programma Groen en Water realiseren we enkele projecten vanuit Woonmilieuverbetering (in 2014 € 375.000) en vanuit ISV-budget en specifieke kredieten, onder meer ten behoeve van Valkhofpark. Vanuit de opbrengst uit verkoop van een deel van Heumensoord (€ 2,3 miljoen) willen we de aanleg van kleine parken in stenige wijken realiseren. 3.5.2 ONDERWIJSHUISVESTING Beleidskader Op 19 december 2007 heeft de Raad een besluit genomen over de doordecentralisatie van onderwijshuisvestingsmiddelen van de gemeente naar de schoolbesturen. Met dit besluit is de zorg voor onderwijshuisvesting, inclusief het onderhoud van de schoolgebouwen, met alle bijbehorende middelen en verantwoordelijkheden, onder voorwaarden, voor onbepaalde tijd overgedragen van de gemeente aan de schoolbesturen. We streven er samen met schoolbesturen naar in de periode 2008-2048 70% van de doorgedecentraliseerde schoolgebouwen te vernieuwen en 30% te renoveren, goed gespreid over de stad en passend bij de ontwikkeling van leerlingenaantallen. Begin 2012 is het Deelplan Onderwijsvoorzieningen Nijmegen vastgesteld. Daarin hebben we een onderscheid gemaakt in voorzieningen die zijn doorgedecentraliseerd en voorzieningen die niet zijn doorgedecentraliseerd. De actualisatie van dit deelplan vindt plaats bij de Perspectiefnota 2015. Doorgedecentraliseerd Met name in de bestaande stad zijn vrijwel alle voorzieningen doorgedecentraliseerd. In de praktijk betekent het dat 91,7% van alle leerlingen in Nijmegen, inclusief Voortgezet Onderwijs, onder de doordecentralisatie vallen. Veruit het grootste deel van het onderwijshuisvestingbudget gaat naar de doorgedecentraliseerde scholen, € 15 miljoen op een budget van € 18,3 miljoen In 2013 is de bouw gestart van een nieuwe basisschool in Lent-oost, De Verwondering. Deze school
241
Onderhoud kapitaalgoederen wordt opgeleverd medio 2014 en valt ook onder de doordecentralisatie. Niet-doorgedecentraliseerd Drie schoolbesturen, de Stichting Simonscholen, Kristallis en de Stichting Speciaal Onderwijs zijn niet doorgedecentraliseerd. De twee scholen, De Oversteek en Het Talent, gevestigd in de voorzieningenharten in Nijmegen Noord zijn eveneens niet doorgedecentraliseerd. Ook is de VMBO-locatie van het Citadelcollege in Nijmegen Noord niet doorgedecentraliseerd. Nieuw te bouwen basisscholen in de toekomst in Nijmegen Noord zijn ook (nog) niet doorgedecentraliseerd. Bij basisschool Kleurrijk zijn de leerlingen doorgedecentraliseerd. Het schoolbestuur huurt de school, gevestigd in Voorzieningenhart ’t Hert van de gemeente. We besteden € 3,3 miljoen aan kapitaal- en exploitatielasten van de nietdoorgedecentraliseerde scholen in de bestaande stad en in Nijmegen Noord. Onderhoud schoolgebouwen In het Voortgezet Onderwijs ligt vanaf 2005 de verantwoordelijkheid voor het onderhoud geheel bij de schoolbesturen. De bekostiging vindt rechtstreeks plaats door het Rijk (OC&W). Verantwoording over deze middelen vindt plaats door het overleggen van de accountscontrole aan het Rijk. Voor het Primair Onderwijs valt het (groot) buitenonderhoud grotendeels onder de regeling van de Doordecentralisatie. Inzet van deze middelen controleren wij bij de monitoring van de doordecentralisatie. Het binnenonderhoud is geregeld via de Materiële Instandhouding via het Rijk. Het voornemen van het Rijk om te komen tot verdere decentralisering van het onderhoud van schoolgebouwen naar de schoolbesturen van het Primair Onderwijs en het Voortgezet Speciaal Onderwijs is met een jaar uitgesteld tot 1 januari 2015. Hierdoor komt de verantwoordelijkheid voor het onderhoud zowel aan de binnenzijde als de buitenzijde van de schoolgebouwen geheel bij de schoolbesturen te liggen. De middelen daarvoor worden gekort op het gemeentefonds en overgeheveld naar de schoolbesturen. Bij de uitname van deze middelen uit het gemeentefonds kunnen financiële effecten voor de gemeente Nijmegen optreden. In 2013 vindt de evaluatie van de doordecentralisatie plaats. In de evaluatie nemen we ook mee de staat van het onderhoud van de aan de gemeente over te dragen doorgedecentraliseerde scholen. Begin 2014 wordt de eindrapportage vastgesteld. Het (buiten)onderhoud van de niet-doorgedecentraliseerde scholen valt tot 1 januari 2015 onder de verantwoordelijkheid van de gemeente. Aanvragen voor onderhoud aan deze scholen worden door de schoolbesturen ingediend conform de procedure van het IHP en worden aan de hand van de Verordening voorzieningen onderwijshuisvesting getoetst. Financiële consequenties en vertaling in de begroting De totale begroting voor onderwijshuisvesting bedraagt € 18,3 miljoen. Als de decentralisatie van het buitenonderhoud in 2015 doorgaat, heeft dit gevolgen voor de vergoeding doordecentralisatie. Dit wordt meegenomen in de evaluatie van de doordecentralisatie. De eindrapportage van de eerste evaluatie van de doordecentralisatie wordt vastgesteld in januari 2014. 3.5.3 ONDERHOUD GEBOUWEN Beleidskader Het planmatig en klachtenonderhoud van de gemeentelijke gebouwen wordt jaarlijks uitgevoerd op basis van meerjarenonderhoudsplannen. Deze worden aan de hand van herinspecties en overleg met de gebruikers geactualiseerd. Voor het meten en bewaken van de onderhoudsstaat hanteren wij de landelijke NEN‐norm 2767 (Nederlands Normalisatie‐instituut) voor gebouwen. Uw Raad heeft middelen beschikbaar gesteld om de gebouwen structureel te onderhouden. Het onderhoud vertoont in absolute zin, als gevolg van werkelijk uit te 242
Onderhoud kapitaalgoederen voeren onderhoud grote fluctuaties. Middels een egalisatievoorziening kent de feitelijke belasting van de begroting toch een stabiel beeld; wij middelen de lasten van het onderhoud over een periode van 20 jaren. Wij actualiseren het meerjaren onderhoudsplan periodiek. Voor de komende 4 jaren ziet het budget er als volgt uit: Onderhoudsbudget bestaand beleid Gebouwen Buitensportaccommodaties totaal
bedragen * € 1 miljoen
2014
2015
2016
2017
5,4 0,4 5,8
5,4 0,4 5,8
5,4 0,4 5,8
5,4 0,4 5,8
Uitbesteding regietaken onderhoud Het onderhoud van onze gemeentelijke panden is sinds 2008 uitbesteed aan DHV. Dit contract loopt per 1-1-2015 af. Het jaar 2014 wordt dan ook het jaar van de nieuwe aanbesteding. De basis van het onderhoud vormt het meerjarenonderhoudsplan. Hierin is het onderhoud van het gemeentelijk vastgoed voor de komende jaren vastgelegd. Het jaarbedrag zoals dat nu in de begroting is opgenomen gaat uit van het 20-jarig gemiddelde. Jaarlijks stellen we de uitvoeringsplanning vast met de bijbehorende kostenraming. De bedragen kunnen jaarlijks sterk fluctueren. We vangen de financiële effecten daarvan op via de Voorziening Planmatig Onderhoud Gebouwen (POG). Met het vaststellen van het jaarplan voldoen we aan de voorschriften voor rechtmatigheid van de uitgaven. Het onderhoudsbudget voor de jaren 2014-2017 is vastgesteld in de Stadsbegroting. We kunnen hiermee de gemeentelijke gebouwen in stand houden, maar het is niet bestemd en ook niet toereikend om er verbeteringen qua materialengebruik, installaties of qua functionaliteit mee aan te brengen. Uit een doorkijk naar de komende 20 jaar blijkt bovendien dat het bedrag voor instandhouding dat in de begroting is opgenomen voor het uitvoeren van het onderhoud over enkele jaren niet voldoende zal zijn om het noodzakelijke instandhoudingsonderhoud uit te voeren. Wij zullen waar noodzakelijk hieromtrent separate voorstellen doen o.a. bij de Perspectiefnota. Investeringen Naast het reguliere technisch onderhoud worden er ook investeringen in onze gebouwen gepleegd. Hieronder lichten wij uw Raad de belangrijkste toe. Investeringen die voortvloeien uit diverse wettelijke aanpassingen Uw Raad heeft een krediet beschikbaar gesteld voor een aantal noodzakelijke gebouwaanpassingen in verband met gewijzigde wet- en regelgeving. Hiertoe behoren onder andere asbestinventarisatie en -sanering, een inventarisatie naar de toegankelijkheid van gebouwen, het verbeteren van de toegankelijkheid voor mindervaliden, Arbovoorzieningen en het veilig maken van liften. Er is in 2014 in totaal € 750.000 beschikbaar voor aanpassingen aan gemeentelijke gebouwen. Rendabele investeringen gebouwen Uw Raad heeft een jaarlijks krediet van € 1.100.000 beschikbaar gesteld voor rendabele investeringen, ook genaamd investeringen met eigen dekking. Denk daarbij aan aanpassingen van gebouwen op verzoek van huurders. De kapitaallasten van dergelijke investeringen worden dan via een huuropslag door de huurder vergoed. Rendabele investeringen duurzaamheid Uw Raad heeft voor de jaren 2013 en 2014 een rendabel krediet van € 2 miljoen per jaar voor aanpassingen op het gebied van duurzaamheid. Deze aanpassingen zijn benoemd in 243
Onderhoud kapitaalgoederen het “Uitvoeringsplan Verduurzaming gemeentelijk vastgoed”. De kapitaallasten worden daarbij gedekt door een jaarlijkse bijdrage vanuit het programma Klimaat en Energie en door gerealiseerde besparingen. De besparing op de (energie)lasten overtreffen de kapitaallasten. Deze extra besparingen worden weer gebruikt voor nieuwe investeringen in duurzaamheid (vliegwielconstructie). Sportaccommodaties In het programma Sport verantwoorden wij de uitgaven aan onze sportaccommodaties. Wij hebben de kosten van een meerjaren onderhoudsplan voor de buitensport accommodaties eerder in kaart gebracht. Vanaf 2007 zijn door uw Raad middelen beschikbaar gesteld zodat we ook deze categorie gebouwen structureel onderhouden. Scholen In het programma Onderwijs verantwoorden wij de uitgaven aan de schoolgebouwen. Schoolbesturen zijn als juridisch eigenaar voor veruit het grootste deel van de gebouwen zelf verantwoordelijk voor het onderhoud van hun schoolgebouwen. Voor het onderhoud ontvangen de schoolbesturen rechtstreeks middelen van het ministerie van OW&C. Wij beheren en onderhouden nog slechts een beperkt aantal panden met een onderwijsfunctie. Het betreft hier de voorzieningenharten in Willemskwartier en Nijmegen Noord, waar scholen in ondergebracht zijn en enkele zelfstandige panden waar scholen in gevestigd zijn.
244
Grondbeleid Grondbeleid
3.6 Grondbeleid 3.6.1 VISIE OP GRONDBELEID Het programma Grondbeleid neemt ruimtelijke projecten in ontwikkeling en voert deze uit. Hierbij is er een relatie met andere programma’s binnen de gemeentelijke begroting. Belangrijke programma’s zijn ondermeer: Ruimtelijke Ontwikkeling, Bouwen, Wonen, Economie, Sport, Onderwijs en Mobiliteit. De manier waarop we dit grondbeleid uitvoeren is uitgebreid omschreven in de Kadernota Grondbeleid die in juni 2010 door uw Raad is vastgesteld. Hierin gaan we niet alleen uit van faciliterend grondbeleid, waarbij we gebruik maken van “publieke” instrumenten, maar kiezen we ook expliciet voor een actieve, ontwikkelende en daarmee risicodragende rol van de Gemeente. Dit kan zelfstandig of via samenwerking met marktpartijen en deelnemingen in een PPS (bijv. Waalfront) of via gemeenschappelijke regeling, zoals Bijsterhuizen. In de actieve rol verwerven we gronden, ontwikkelen we (stedenbouwkundige) plannen en maken we terreinen bouwrijp en verkopen deze. De beoogde maatschappelijke effecten van dit Grondbeleid zijn: • Een groter aanbod van woningen voor de doelgroepen die daar het meeste behoefte aan hebben door middel van de productie van bouwrijpe grond en de ontwikkeling van stedenbouwkundige plannen. • Scheppen van fysieke ruimte voor de realisatie van voorzieningen, scholen, kantoren, bedrijfshuisvesting en andere werkgelegenheidslocaties. • Realisatie van structuurbepalende, stedelijke ontwikkelingsprojecten zoals de Stadsbrug, de Waalsprong, Plein 1944, Parkeergarages, Centraal Station, Waalfront, en HOV die initiërend zijn voor de ontwikkeling van de stad. Projecten worden door het gemeentelijk Ontwikkelingsbedrijf voorbereid, tot uitvoering gebracht en financieel afgewikkeld. De planexploitaties van deze projecten, die altijd meerdere jaren doorlooptijd kennen, leggen we bij de start vooraf als document ter vaststelling aan de Raad voor. Voortgangsrapportage Grote Projecten Jaarlijks, bij de behandeling van de stadsrekening, rapporteren we over de voortgang van de projecten in de Voortgangsrapportage Grote Projecten , zowel inhoudelijk als financieel en ten aanzien van de ontwikkeling van de risico's. Hierin signaleren wij ook de ontwikkeling binnen de deelnemingen en het totale risicoprofiel van de projecten. De effecten uit de VGP worden na vaststelling in de Stadsrekening verwerkt. Risiconota Jaarlijks, bij de behandeling van de stadsbegroting, rapporteren wij over de verwachte ontwikkeling van de planexploitaties en deelnemingen wat betreft parameters op basis van economische verwachtingen. Ook rapporteren we over de ontwikkeling van risico's. De Risiconota Ontwikkelingsbedrijf wordt jaarlijks als onderdeel van de begroting vastgesteld. 3.6.2 ONTWIKKELINGEN De slechte en onzekere economische vooruitzichten zijn voor de uitvoering van het programma Grondbeleid een groot risico. Maar ondanks deze minder goede economische vooruitzichten, blijft Nijmegen zich verder ontwikkelen. Vernieuwing, groei en ontwikkeling van de stad is noodzakelijk om de kwaliteit en het voorzieningenniveau van 245
Grondbeleid de stad Nijmegen te behouden en waar mogelijk te versterken. Het in uitvoering nemen van fysieke projecten is hierbij erg belangrijk. Bij veel van deze projecten speelt grondbeleid een belangrijke rol. Projecten als de Waalsprong, Waalfront, de Dijkteruglegging, TPG/Doornroosje, Plein 1944, Keizer Karel parkeergarage aan de van Schaeck Mathonsingel, voorzieningenhart Waterkwartier en herstructurering Willemskwartier zijn in dit verband belangrijke projecten. Nijmegen omarmt de Waal Het accent ligt bij de uitvoering van projecten welke onderdeel uitmaken van het grotere kader “Nijmegen omarmt de Waal”. Een opgave die bestaat uit een aantal grote gebiedsontwikkelingen, te weten: Waalsprong, Waalfront, de nieuwe stadsbrug en de dijkteruglegging. Hier moeten nog zo’n 12.000 woningen worden gebouwd tot medio 2028. De woningbouw in de Waalsprong is weer op gang gekomen. Planexploitaties staan onder druk maar de geprogrammeerde verkoop van woningbouwkavels voor 2013 en 2014 lijkt te worden gehaald. De infrastructuur bij Station Lent en het splitsingspunt Lent, wordt in 2013 afgerond en de uitvoering van de landschapszone is in volle gang. Voor het Waalfront zijn de plannen bijgesteld en is het noodzaak om gefaseerd en flexibel de planuitwerking verder ter hand te nemen. In 2013 wordt De Oversteek, de nieuwe stadsbrug, opgeleverd. De aanbesteding voor de Dijkteruglegging heeft plaatsgevonden en met de uitvoering is in 2013 gestart. Maatschappelijk Vastgoedprojecten De realisering van de Donjon komt steeds dichterbij. In overleg met de Rijksdienst voor Monumentenzorg en een aantal marktpartijen wordt verder gewerkt aan de uitwerking van dit project en het zichtbaar maken van de cultuurhistorie van Nijmegen. De invulling van het VASIMgebouw aan de Winselingseweg zal met de komst van het museum WOII er anders uit gaan zien. Wanneer de plannen –bij de verdere doorrekeningen- financieel haalbaar blijven (subsidies komen af) dan komt realisering in 2014 dichterbij. De nieuwbouw van Doornroosje met daarboven studentenwoningen is gestart en zal begin 2014 worden opgeleverd. Tot 2014 verwachten we dat er zo’n 5 tot 8 nieuwe scholen gerealiseerd gaan worden. De bouw van het wijkcentrum Waterkwartier is gestart en de oplevering zal in 2013/2014 plaatsvinden. 1.1.1 ECONOMISCHE ONTWIKKELING 2014 De realiteit van vandaag is, dat de economische groei negatief is en stagneert. Ook in Nijmegen zijn de gevolgen hiervan merkbaar. Projecten die in aanbouw hadden moeten zijn stagneren. De animo voor nieuwbouwwoningen is fors afgenomen. Ook de uitgifte van bedrijfsterreinen is sterk teruggelopen. We doen er alles aan om de productie van woningen, bedrijvigheid, detailhandel e.d. op gang te houden. Voorkomen moet worden, dat het voorzieningenniveau wordt aangetast. Dit is ook van belang voor die mensen die werkzaam zijn in en rond de bouw. De verwachtingen voor 2014 zijn moeilijk in te schatten. De economische groei lijkt eind 2013 nog niet toe te nemen. De economie lijkt zich wel te stabiliseren in 2014. Voor de ontwikkeling van vastgoed is 2014 echter nog een lastig jaar waarbij ook een lichte daling van grondprijzen wordt verwacht. Hoopvol is dat voor de woningbouw in de Waalsprong de bodem van de prijsontwikkeling bereikt lijkt. De afzet van woningen lukt nog steeds maar verloopt moeizaam. Dit is voor een belangrijk deel terug te voeren op de economische crisis en het beperkte vertrouwen van de consument. De programmering van de woningbouwlocaties en de bedrijventerreinen is een belangrijk regionaal en stedelijk vraagstuk. Onderzoeken hiernaar worden in de tweede helft van 246
Grondbeleid 2013 afgerond. Geanalyseerd zal worden wat hiervan de betekenis is voor de planexploitaties. Voorstellen worden gedaan in de VGP 2014. Voor de Waalsprong is het erg belangrijk dat er ook in 2014 en volgende jaren gebouwd blijft worden. De woningbouw moet op peil blijven en hiervoor komen de deelplannen voor Groot-Oosterhout en De Stelt in 2014 in ontwikkeling. Daarnaast is het belangrijk dat de locaties voor bedrijvigheid tot afzet komen. Voor het Waalfront is bijsturing en aanpassing onontkoombaar. Hierover wordt afzonderlijk met uw Raad gesproken. Als laatste wordt de GR Bergerden nog gezien als een uitermate lastig dossier vanwege de slechte economische perspectieven en de zeer geringe marktvraag naar grond voor glastuinbouw. Op basis van een onderzoek met marktanalyse wordt uw Raad hierover afzonderlijk geïnformeerd en geadviseerd. 3.6.3 RISICO’S Eind 2013 zijn er ca. 50 planexploitaties in uitvoering. Daarnaast zijn er planexploitaties in ontwikkeling (de PIO's), die bij gebleken haalbaarheid en uitvoerbaarheid ter vaststelling aan uw Raad worden aangeboden danwel leiden tot, door ons College af te sluiten, overeenkomsten. Op basis van de risiconota Ontwikkelingsbedrijf 2013, die in het najaar van 2013 aan uw Raad ter bespreking en besluitvorming is aangeboden zijn risico’s binnen de lopende planexploitaties opnieuw tegen het licht gehouden. Dit alles in het licht van de voorspelde economische ontwikkelingen. Wanneer de economie zich gaat herstellen blijft lastig te voorspellen. Met name de Waalsprong, het Waalfront en de GR Bergerden zijn in dit verband de projecten met de grootste risico's. Monitoring en ingrijpen wanneer nodig, is een belangrijk uitgangspunt. 3.6.4 HOE GAAT RISICOBEOORDELING Bij de Voortgangsrapportage Grote Projecten en bij herzieningen van planexploitaties maken we per project een risicobeoordeling. Per project bekijken we dan de risico’s zoals kostenstijgingen, hogere verwervingsprijzen, opbrengstverlaging (markt) en de bijsturingmogelijkheden. De risico’s worden geïnventariseerd, gekwantificeerd en beoordeeld op de kans van optreden. Dit wordt gelegd naast een beoordeling van de totale projectenportefeuille (in de wetenschap dat alle risico’s zich nimmer op hetzelfde tijdstip zullen voordoen e.d.) Wat vervolgens aan gekwantificeerde financiële risico’s overblijft, moet kunnen worden afgedekt in het weerstandsvermogen. Zie ook de Kadernota Risicomanagement en Weerstandsvermogen. Economische ontwikkeling/risico’s en scenario’s Vanaf 2010 wordt jaarlijks een afzonderlijke risiconota opgesteld met een aantal economische scenario’s met bijbehorende maatregelen, die door uw Raad worden vastgesteld. De Risiconota Ontwikkelingsbedrijf 2013 is ter besluitvorming aangeboden aan uw Raad. 3.6.5 WINST EN VERLIESNEMING Ten aanzien van winst en verliesneming binnen het Ontwikkelingsbedrijf hanteren we het voorzichtigheidsbeginsel: bij te verwachten verliezen treffen we direct een voorziening. Een verwachte winst nemen we pas aan het eind, wanneer de winst ook echt is gerealiseerd. Tussentijdse winstneming wordt alleen toegepast indien de boekwaarde van het onderhanden werk negatief is en er dus een bijna zeker voordelig financieel resultaat gaat ontstaan. Deze tussentijds te nemen winst wordt bepaald door de negatieve boekwaarde van het onderhanden werk te verminderen met de contante waarde van de nog te maken 247
Grondbeleid kosten in de planexploitatie. Hierbij wordt tevens een risicobeoordeling gemaakt (bepaald mede of tussentijdse winstneming kan ja of neen) en de bedragen van de tussentijds te nemen winst worden op duizendtallen afgerond.
248
Weerstandsvermogen en Risicobeheersing Weerstandsvermogen en Risicobeheersing
3.7 Weerstandsvermogen en Risicobeheersing
In juni 2013 heeft het Rijk het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) aangepast, om de deugdelijkheid en transparantie van de begroting te versterken. Bij die gelegenheid is ook besloten de naam van de verplichte paragraaf Weerstandsvermogen te veranderen in paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing, om het belang van het aspect risicobeheersing in deze paragraaf beter tot uitdrukking te laten komen. Dat sluit goed aan bij het amendement “Actualisatie kaders Risicobeheer’, dat uw Raad bij de Stadsrekening 2012 heeft aangenomen. Inmiddels hebben we de gevraagde Kadernota Risicomanagement en weerstandsvermogen aan uw Raad aangeboden. In de voorliggende paragraaf geven wij een actueel beeld van risicobeheersing en weerstandsvermogen, langs de lijnen van de nieuwe kadernota.
3.7.1 RISICOBEHEERSING In de nieuwe kadernota leggen we opnieuw de spelregels vast, die we de afgelopen jaren hebben ontwikkeld rond risicobeheersing. Waar we tot nu toe een min of meer gescheiden regelgeving hanteerden voor begroting en planexploitaties, gaan we nu uit van één kader, waarbinnen aandacht is voor onderscheid tussen begroting en planexploitaties voor zover de aard van de activiteiten dat noodzakelijk maakt. Belangrijkste is dat we risico’s steeds gestructureerd inventariseren en monitoren. Daarvoor maken we gebruik van één risicomanagementsysteem, om risico’s van meer dan € 1 ton te registreren en te volgen. Als wij deelnemen in planexploitaties, kunnen de risico’s daarvan in een extern risicomanagementsysteem worden bijgehouden. Belangrijkste doel van risicomanagement is risico’s beter te beheersen. Doordat we ze kennen en in de gaten houden, zijn we beter in staat maatregelen te nemen om te voorkomen dat risico’s werkelijkheid worden of om de financiële gevolgen te beperken. Met Monte Carlo-simulaties bepalen we wat het effect van die risico’s is voor de bepaling van de gewenste weerstandscapaciteit. 3.7.2 WEERSTANDSVERMOGEN Het weerstandsvermogen geeft aan in welke mate we in staat zijn om het hoofd te bieden aan nadelen die kunnen ontstaan bij de uitvoering van onze gemeentelijke taken. Het weerstandsvermogen geeft de mate van robuustheid van de begroting aan. Dit is van belang wanneer zich een financiële tegenvaller voordoet. Benodigde weerstandscapaciteit Voor het bepalen van de benodigde weerstandscapaciteit gaan we voor alle risico’s uit van de uitkomst van de Monte Carlo-simulaties bij een zekerheidspercentage van 80%. Voor de begrotingsrisico’s gingen we tot nu toe uit van 95%. Dat is tamelijk hoog. In de markt worden zekerheidspercentages gehanteerd tussen 70% en 90%. Omdat we de afgelopen jaren voor de begrotingsrisico’s geen beroep hebben hoeven doen op ons weerstandsvermogen, achten wij een percentage van 80% voldoende zeker. Voor de planexploitaties hanteerden we al een 80% zekerheid. Omdat niet alle risico’s voor planexploitaties en deelnemingen in één risicomanagementsysteem zijn onder te brengen, passen we daarop een dempingsfactor toe van 10%, om rekening te houden met het feit dat niet alle risico’s tegelijk optreden. Beschikbare weerstandscapaciteit De beschikbare weerstandscapaciteit bestaat volgens de regels uit de reservepositie, de onbenutte belastingcapaciteit, de post onvoorzien en de stille reserves. Sinds lange tijd gaan wij er van uit dat de onbenutte belastingcapaciteit, de post onvoorzien en de stille reserves nauwelijks soulaas bieden of in elk geval niet op de korte termijn kunnen worden ingezet. 249
Weerstandsvermogen en Risicobeheersing Van de reservepositie kan slechts dat deel beschouwd worden als vrij, dat niet als dekking dient voor de begroting. Met uitzondering van de reserve Afschrijvingen zetten wij geen reserves in als dekking. Voor bestemmingsreserves geldt dat deze middelen, door de daarover genomen raadsbesluiten, geheel bestemd zijn. Bestemmingsreserves zijn uiteraard wel door middel van een raadsbesluit inzetbaar, wanneer de noodzaak zich zou voordoen. In deze Stadsbegroting stellen wij voor de bestemmingsreserve Stadsbrug niet in te zetten voor het beoogde doel maar voor versterking van de weerstandscapaciteit. Omdat de bijdrage van de genoemde elementen aan de weerstandscapaciteit zo gering is, gaan wij er vanuit dat alleen de Saldireserve direct kan worden ingezet als afdekking van algemene risico’s en dat de beschikbare weerstandscapaciteit geheel bepaald wordt door de omvang van de Saldireserve. 3.7.3 INVENTARISATIE RISICO’S Hierboven hebben we kort weergegeven wat de kaders zijn voor onze risicobeheersing. Nu geven we een overzicht van de risico’s waar we als gemeente mee te maken hebben. Daarbij hanteren we het onderscheid tussen begrotingsrisico’s en risico’s van het Ontwikkelingsbedrijf, vanwege de verschillen in aard en looptijd van de risico’s. 3.7.3.1 Risico’s Ontwikkelingsbedrijf In de planexploitaties van het Ontwikkelingsbedrijf spelen ontwikkelingen van markt en economie een belangrijke rol. Sinds enkele jaren leggen we daarom aan uw Raad de Risiconota Ontwikkelingsbedrijf voor, waarin de we de rekenparameters voor de planexploitaties opnieuw wegen en zo nodig aanpassen. Daarbij schatten wij wat het effect van de nieuwe parameters op de resultaten van de planexploitaties is, zodat we op basis van de Risiconota een nieuw risicoprofiel kunnen bepalen. Na besluitvorming in uw Raad passen we in alle planexploitaties de parameters aan en bepalen per planexploitatie of nog andere wijzigingen nodig of gewenst zijn. Deze wijzigingen verzamelen we in de VGP en leiden tot voorstellen aan uw Raad om de planexploitaties gewijzigd vast te stellen. Als de wijzigingen in de planexploitaties leiden tot andere resultaten, passen we de verliesvoorzieningen aan en bepalen we opnieuw het totale risicoprofiel. De Risiconota Ontwikkelingsbedrijf 2013 leggen we tegelijk met deze Stadsbegroting aan u voor. Hier volstaan we met de belangrijkste effecten, waarbij we - zoals afgesproken - de top-10 van de belangrijkste planexploitaties in beeld brengen. Per planexploitatie laten we de verwachte resultaatsverandering zien en de veranderingen in het risicoprofiel. Net als in de Risiconota brengen we de verbonden partijen daarbij afzonderlijk in beeld. Planexploitaties Waalsprong GEM Waalsprong gemeentelijk deel Dukenburg Knoop Winkelsteeg Willemskwartier Onderwijshuisvesting Hezelpoort parkeergarage Nieuwe Dukenburgseweg/ Compaq Spoorzone Stadsbrug Overige projecten Totaal planexploitaties
250
Resultaatsverandering -9.860 50 -30 -50 -110
-160 -10.150
Risicoprofiel 53.000 5.895 520 600 95 860 80 230 1350 2.270 64.900
Weerstandsvermogen en Risicobeheersing
Verbonden partijen Waalfront Bergerden Bijsterhuizen Totaal verbonden partijen
-9.300 0 0 -9.300
14.000 5.000 0 19.000
Voor het weerstandsvermogen heeft de Risiconota daarmee het volgende effect, waarbij we rekening houden met 10% demping op het risicoprofiel: Project Gemeentelijke planexploitaties Verbonden partijen Totaal Totaal na demping
Risicoprofiel 64.900 19.000 83.900 75.510
Resultaatverandering 10.150 9.300 19.450 19.450
Totaal 75.050 28.300 103.350 94.960
Op dit moment bepalen risicoprofiel en resultaatverandering samen het totale risicoprofiel, omdat de werkelijke resultaatsverandering pas op basis van de vastgestelde planexploitaties zal worden bepaald. Dan worden ook aanvullende verliesvoorzieningen getroffen. 3.7.3.2 Begrotingsrisico’s Voor deze Stadsbegroting hebben we de risico-inventarisatie in ons risicomanagementsysteem geactualiseerd. De risico-inventarisatie heeft 75 geïdentificeerde risico’s opgeleverd, die voldoen aan de afgesproken criteria: • risico’s met grote financiële gevolgen, • waarvoor de kans redelijk groot is dat deze zich ook daadwerkelijk manifesteren en • waarvoor de oorzaken niet door de gemeente kunnen worden beïnvloed of waarvoor de gemeente nog niet in staat is geweest om passende beheersingsmaatregelen te treffen om de kans of het gevolg van het risico terug te dringen. Risico’s die al zijn afgedekt door maatregelen laten we buiten beschouwing. Voor schulden met een onzekere omvang, voor het egaliseren van jaarlijks terugkerende lasten met een wisselende omvang en voor nog niet bestede ontvangen subsidies zijn voorzieningen gevormd. Het deel van financiële risico’s dat is afgedekt door verzekeringen laten we eveneens buiten beschouwing. Hieronder geven we de top-10 met de belangrijkste risico’s. In de eerste kolom geven we een korte omschrijving van het risico. Daarnaast geven we het maximale bedrag dat het risico als nadeel in de begroting tot gevolg kan hebben. Onder ‘kans’ schatten we hoe groot de kans is dat het risico zich voordoet. De cijfers in deze twee kolommen kunnen niet zomaar vermenigvuldigd worden. Op basis van de geschatte kans en van het maximale bedrag voert Naris een statistische analyse uit, waarmee wij kunnen beoordelen of ons weerstandvermogen toereikend is om met een redelijke zekerheid deze risico’s op te kunnen vangen. Als een risico zich daadwerkelijk voordoet, dan zullen we eerst de directe effecten in de lopende begroting proberen op te vangen, alvorens een beroep te doen op de Saldireserve. Is er sprake van structurele effecten, dan zullen we in de volgende Perspectiefnota beleidsmaatregelen voor de nieuwe begrotingsperiode moeten voorstellen, om deze effecten op te vangen.
251
Weerstandsvermogen en Risicobeheersing Risico’s gemeentelijke activiteiten exclusief Ontwikkelingsbedrijf
Onze uitgaven voor de bijstandsuitkeringen kunnen hoger liggen dan de Rijksuitkering (Inkomensdeel Wwb). Dit kan worden veroorzaakt door het veranderen van het verdeelmodel van het Rijk, onze gemiddelde prijs per uitkering of ons aantal uitkeringen. Afwijkingen van de raming van het Gemeentefonds worden vooral veroorzaakt doordat het Rijk het accres, de uitkeringsfactor of de normeringssystematiek bijstelt. Deze bijstellingen zijn onvoorzien en niet door ons beïnvloedbaar. De ervaring leert dat wij gemiddeld één keer in de 5 tot 7 jaar te maken krijgen met zulke bijstellingen bij een economische neergang. Het regeerakkoord 2013 "Bruggen slaan" heeft wijzigingen van o.a. onderwijshuisvesting tot gevolg. Daarnaast houden we rekening met de uitname door de doordecentralisatie van het buitenonderhoud. Rondom het bewegingsonderwijs is er veel onduidelijkheid, maar kan een financieel knelpunt ontstaan, omdat er taken bijkomen en geen extra geld beschikbaar komt. Als gevolg van personele bezuinigingen bestaat het risico op frictiekosten. We baseren de hoogte van het risico op het aantal te bezuinigen fte in het komende jaar. Het regeerakkoord 2013 "Bruggen slaan" heeft wijzigingen van onder andere de zorg tot gevolg. Belangrijke wijzigingen zijn het scheiden van Wonen en Zorg, GGZ. Als de rente stijgt boven het in de meerjarenbegroting opgenomen rentepercentage, zijn de rentekosten bij herfinanciering hoger, dan waarmee in de meerjarenbegroting rekening is gehouden. Als gevolg van bijvoorbeeld de economische crisis, maar ook gewijzigd inkoopgedrag door de opkomst van internetaankopen, kunnen de parkeeropbrengsten tegenvallen. Zo'n terugval kan zich snel voordoen, terwijl beheersmaatregelen meestal meer tijd kosten. De omvang van de doelgroepen van het minimabeleid is geschat. Door nieuwe inkomensgrenzen per 01-01-2012 hebben we nog geen zicht op de realiteitswaarde van deze schatting. Bij aantrede van het nieuwe kabinet is besloten om de Wwnv niet in te voeren. Daar voor in de plaats komt de Participatiewet. Oorspronkelijk was voorzien om de reorganisatie van Breed deels te financieren uit rijksbijdrage Herstructureringsfaciliteit. Deze middelen zijn komen te vervallen. Er bestaat een geschil binnen de dossiers Ingroeiregeling onderwijshuisvesting en VaVo-leerlingen. Hierdoor kan er een nadeel voor de gemeente ontstaan, als wij de ontvangen vergoeding met terugwerkende kracht zouden moeten terugbetalen.
maximaal gevolg *
kans
4,5
70%
10
30%
2,9
90%
3,3
70%
2,5
90%
5
30%
1,4
90%
1
70%
3,0
90%
2
30%
€ 1 miljoen
Bij een zekerheidspercentage van 80% komt uit de Monte Carlo-simulaties € 16,9 miljoen. Dat is wat lager dan in de Stadsrekening 2012, toen we op € 21 miljoen uitkwamen bij 95%. Hiervoor schreven we al dat we in de nieuwe kadernota uitgaan van een zekerheidspercentage van 80%. In de Stadsrekening 2013 voeren we weer een actualisatie uit van alle risico’s. 3.7.3.3 Benodigde weerstandscapaciteit De Risiconota Ontwikkelingsbedrijf 2013 leidt tot een totaal risicoprofiel van afgerond € 95 miljoen, inclusief de verwachte resultaatveranderingen. Tellen we daarbij de € 17 miljoen voor de begrotingsrisico’s, dan komt de totaal benodigde weerstandscapaciteit uit op € 112 miljoen.
252
Weerstandsvermogen en Risicobeheersing 3.7.4 SALDIRESERVE De ontwikkeling van de Saldireserve laat het volgende beeld zien. We hebben al rekening gehouden met de besluitvorming tot midden 2013 en met de voorstellen in deze begroting. bedragen * € 1 miljoen
Ontwikkeling saldireserve stand 1 januari toevoegingen in de administratie onttrekkingen in de administratie Toegankelijkheid gebouwen VGP april 2013 (verwerkt in NJN 2013
2013 41,1 17,5 -8,3 -0,4 -2,2
SB '14 Toevoegen reserve Stadsbrug SB '14 planexploitatie Stadsbrug SB '14 Bijdrage Koers West SB '14 Bijdrage planexpl. Waalsprong SB' 14 kapl. Stadsbrug en planexpl. Stadsbrug SB '14 rente reserve Stadsbrug
47,6 -0,5 -6,0
stand 31 december
88,8
2014 88,8 9,6 -5,7
2015 89,5 12,0 -3,6
2016 85,6 11,1 -0,6
2017 96,4 10,7 -0,6
-3,0 -1,9 1,8
-6,0 -6,4 -1,6 1,6
-1,1 1,4
-1,1 1,5
89,5
85,6
96,4
107,0
In de paragraaf Financiële positie formuleren wij voorstellen om de Reserve Stadsbrug toe te voegen aan de Saldireserve, om onze weerstandscapaciteit te vergroten. Daarbij passen we enkele verschuivingen tussen Saldireserve en Investeringsplan toe, om de financiële effecten daarvan in goede banen te leiden. Hierboven zijn deze maatregelen verwerkt in de laatste zes regels. 160 150 140 130 120 110 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 -102013
2014
2015
Ondergrens
2016
Ri s i coprofi el
2017
2018
2019
Sa l di res erve 31-12
De beschikbare weerstandscapaciteit is lager dan de benodigde weerstandscapaciteit, De ratio weerstandsvermogen is eind 2013 0,8. In vergelijking met de Perspectiefnota is dat een forse verbetering, ondanks het gestegen risiconiveau. De grafiek laat de verwachte ontwikkeling van de Saldireserve zien. In de paragraaf Financiële positie gaan we daar wat uitgebreider op in. Hier volstaan we met de conclusie 253
Weerstandsvermogen en Risicobeheersing dat de Saldireserve in 2018 op het niveau van het risicoprofiel komt, als er geen nieuwe onttrekkingen nodig zijn. Aan rente en aan structurele bijdragen uit de begroting gaan de komende jaren bedragen van € 8 miljoen, oplopend naar € 11 miljoen naar de Saldireserve. Dat maakt dat de huidige stand toereikend is om de risico’s op te vangen. Voor Saldireserve hanteren we sinds de Stadsbegroting 2012 -2015 een ondergrens van € 25 miljoen. Dat komt neer op een bedrag van € 150 per inwoner, wat naar de maat van de Provincie een voldoende niveau is. Als de Saldireserve onder de ondergrens komt en zich niet snel herstelt, krijgt herstel van de Saldireserve maximale prioriteit in de begroting. In het huidige beeld is dat zeker niet aan de orde.
254
Financiering Financiering
3.8 Financiering 3.8.1 DOEL De gemeente Nijmegen financiert haar activiteiten met eigen middelen en externe middelen. De rentekosten en doorberekende renteopbrengsten resulteren per saldo in een financieringsresultaat. Hierna geven we allereerst ons financieringsbeleid weer. Vervolgens brengen we de financieringsbehoefte in beeld. Aansluitend gaan we in op de rente-uitgangspunten van onze financieringsraming en de belangrijkste onzekerheden die het financieringsresultaat beïnvloeden. Tot slot besteden we aandacht aan actuele ontwikkelingen. 3.8.2 FINANCIERINGSBELEID De belangrijkste doelen van ons financieringsbeleid zijn: • Voorzien in de financieringsbehoefte van de gemeente op korte en lange termijn; • Verzorgen van financiering voor instellingen, waarvan de activiteiten worden gerekend tot de publieke taak van de gemeente; • Beheersen van risico’s die met deze transacties verbonden zijn; • Voldoen aan wet- en regelgeving, waaronder de Wet fido (Wet financiering decentrale overheden); • Beperken van de rentekosten van aangetrokken financiering. Deze doelen streven we na door: • In de langlopende financieringsbehoefte te voorzien door hiervoor langlopende leningen af te sluiten. Hierbij lenen we bij financiële instellingen met minimaal een AA-rating. • Het risico van een hoge rente te beperken bij het opnieuw financieren van leningen. Hiertoe sturen we bij de omvang van leningen die in een jaar vervallen op een meerjarige spreiding. Dit doen we door te variëren in de looptijd van leningen. Hierdoor wordt ook voldaan aan de renterisiconorm. Deze maximeert de totale aflossing en renteherziening op aangetrokken leningen in een jaar. De renterisiconorm is gesteld op 20% van het begrotingstotaal. In de bijlage is een cijferopstelling opgenomen, waaruit blijkt dat we ruimschoots onder de norm blijven. • Tijdelijke liquiditeitstekorten op te vangen met korte financiering. Op basis van een liquiditeitsplanning wordt wekelijks afgelost of geleend. Hierbij profiteren we van de huidige lage korte rente, binnen de wettelijke kasgeldlimiet. Deze maximeert de omvang van leningen met een looptijd korter dan 1 jaar op 8,5% van het begrotingstotaal, om de ongewenste gevolgen van een snelle rentestijging te verminderen. Voor 2014 is de totale begrotingsomvang € 776,5 miljoen en daarmee is de kasgeldlimiet € 66 miljoen. • Bij het verstrekken van leningen zoveel mogelijk zekerheden te stellen. Leningen aan woningcorporaties zijn volledig geborgd door het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) dat primair het risico draagt. Wel is sprake van een achtervangpositie, waar de gemeente onderdeel van uitmaakt. Leningen aan sportclubs zijn voor 50% geborgd door het Stichting Waarborgfonds Sport (SWS). Aanvragen voor leningen of garanties toetsen wij aan een beleidskader, waarbij terughoudendheid centraal staat. De publieke taak en het financiële risico voor de gemeente zijn hierbij belangrijk. • De looptijd en rente van een te verstrekken lening één-op-één te matchen met een hiervoor aangetrokken lening. • Geen risicovolle financiële producten af te sluiten. Als onderdeel hiervan gaan we terughoudend om met het gebruik van financiële derivaten, bijvoorbeeld renteopties. Omdat de marktwaarde hiervan fluctueert met marktontwikkelingen, zijn hier risico’s aan verbonden. De gemeente Nijmegen heeft geen derivaten. 255
Financiering 3.8.3 FINANCIERINGSBEHOEFTE Investeringen en verstrekte leningen worden gefinancierd door de inzet van reserves en voorzieningen, en door aangetrokken leningen. In onderstaande cijferopstelling hebben we deze tegen elkaar afgezet. Hierdoor ontstaat per saldo de verwachte behoefte aan aanvullende financiering.
bedragen * € 1 miljoen
Financieringsbehoefte*
1-1-2014
1-1-2015
Financieringsmiddelen
1-1-2014
1-1-2015
Bestaande investeringen Nieuwe investeringen
301 75
286 108
Reserves en voorzieningen Opgenomen geldleningen
85 639
89 563
Verstrekte geldleningen
483
426
Aanvullende financiering: - Kort - Lang
41 95
41 127
860
820
860
820
* leningtransacties tot 1 juli 2013 zijn hierin verwerkt.
Bij deze opstelling plaatsen we de volgende opmerkingen: • De aanvullende financieringsbehoefte is ogenschijnlijk hoog. Dit wordt echter geflatteerd door: o Geplande investeringen die in de praktijk vertraging oplopen. De ervaring leert dat dit geregeld het geval is. De bijbehorende financiering is dan ook pas later nodig. o Een verlaging van de geraamde inzetbaarheid van reserves en voorzieningen als financieringsbron. In afwijking van voorgaande jaren gaan we nu uit van de Saldireserve en een vast volume van € 40 miljoen aan overige reserves en voorzieningen. Voorheen was dit een vast volume aan reserves en voorzieningen van € 130 miljoen. o De afloop van leningen na 1 juli 2013. Herfinancieringen nadien zijn niet in bovenstaand overzicht opgenomen. • Met een deel van de korte financiering voorzien we feitelijk in een langdurige financieringsbehoefte. • De verstrekte leningen zijn grotendeels voor de grondexploitaties en woningcorporaties. Dit blijkt uit de volgende opstelling.
bedragen * € 1 miljoen
eind 2014 Leningen voor grondexploitaties Deelneming GEM Waalsprong C.V. * Deelneming Ontwikkelingsbedrijf Waalfront Grondexploitatie in eigen beheer Subtotaal Leningen aan derden, niet zijnde grondexploitaties Woningcorporaties NUON** Overige instellingen met een publieke taak Subtotaal Totaal verstrekte leningen * Hierin is geen rekening gehouden met leningen die na 1 juli 2013 aflopen. ** Bij de verkoop van aandelen Nuon in 1998 is een deel van het door de Zuid Gelderse Nutsbedrijven verschuldigde bedrag omgezet in een lening.
256
225 62 42 329
45 37 15 97 426
Financiering 3.8.4 RENTE-UITGANGSPUNTEN Rentevisie De korte rente op de geldmarkt is momenteel laag en wij verwachten dat dit voorlopig zo blijft. De lange rente op de kapitaalmarkt is eveneens laag, maar kan mogelijk op (middel)lange termijn weer stijgen. Dit is mede afhankelijk van het beleid van de Europese Centrale Bank en wordt ook beïnvloed door het economisch herstel in de Verenigde Staten en het beleid van de Federal Reserve (FED). Rente-uitgangspunten Binnen onze financieringsraming hanteren we rekenrentes voor reserves en voorzieningen, investeringen en aan te trekken leningen. In de bestaande uitgangspunten van de Stadsbegroting zijn dit verschillende percentages. Dit maakt het complex en veroorzaakt vreemde effecten. Zo leidt de eerdergenoemde verlaging van het beschikbare volume aan reserves en voorzieningen, in de begroting tot een nadeel. Dit komt doordat in de raming dan meer extern moet worden ingeleend, waarvan de rekenrente hoger ligt. Hiernaast hanteren we één rekenrente voor aan te trekken leningen, ondanks dat de rente nu laag is en sprake is van een toenemende onzekerheid naarmate we verder in de toekomst kijken. Dit heeft de afgelopen jaren behoorlijke voordelen opgeleverd, die we veelal hebben gemeld bij de voor- en najaarsnota. Daarom stellen wij bij de Stadsbegroting voor om de financieringsraming op twee punten aan te passen. Ten eerste door één percentage te hanteren voor alle rekenrentes. Dit maakt het eenvoudiger en voorkomt ongewenste effecten in de raming. Ten tweede door voor de rentekosten uit te gaan van een staffelsgewijze stijging van de rente op basis van marktgegevens. Bij dit laatste maken we onderscheid tussen kort en lang lenen. Dit omdat we de afgelopen jaren deels in onze financieringsbehoefte voorzien met kort geld. We stellen de volgende rekenrente voor: bestaand 4% 5% 4,5% - 5%
Inzet van reserves en voorzieningen Nieuw aan te trekken leningen Doorberekening aan investeringen
nieuw 4% 4% 4%
Deze 4% ligt zowel boven de gemiddelde rente die we de afgelopen 15 jaar hebben betaald als de verwachte rente tot en met 2017. Voor het aantrekken van nieuwe leningen willen we voor de meerjarenperiode de volgende rentepercentages hanteren. langlopende leningen kortlopende leningen
2014 2,5% 1%
2015 3% 2%
2016 3,5% 3%
2017 4% 4%
De rentes voor langlopende leningen zijn afgeleid van de rente die de Nederlandse Waterschapsbank nu vraagt voor een lening met een looptijd van 7 jaar (onze gemiddelde looptijd) en een uitgestelde storting halverwege het betreffende jaar. Tegen deze rentes zouden wij nu al in onze toekomstige financieringsbehoefte kunnen voorzien. Hieruit vloeit een staffelsgewijze stijging voort, doordat de onzekerheid toeneemt naarmate we verder in de toekomst kijken. Voor de rente in het vierde begrotingsjaar sluiten wij aan bij de structurele rekenrente van 4%. Jaarlijks kijken we in de Perspectiefnota of er aanleiding is om deze rentes bij te stellen voor de volgende begrotingsperiode. 257
Financiering Het effect hiervan is dat het begrote financieringsresultaat positief wordt bijgesteld zowel incidenteel als structureel. Dit verkleint wel de kans op toekomstige meevallers vanuit de financiering, zoals de afgelopen jaren het geval was. 3.8.5 ONZEKERHEDEN De raming van ons financieringsresultaat wordt hoofdzakelijk beïnvloed door de volgende factoren: • De ontwikkeling van de lange en korte rente voor nieuwe financiering van de eigen financieringsbehoefte. Dit leidt tot een tegenvaller als de werkelijke rente hoger is dan onze raming, • De voortgang van geplande investeringen, vooral voor grondexploitaties. Geplande investeringen worden in de raming volledig gefinancierd. Wanneer de te betalen rente over de lening lager is dan de opbrengst uit de vaste doorbelasting aan investeringen, is sprake van een positief saldo binnen de financiering. Een vertraging in de uitvoering van investeringen leidt daarmee tot een lager financieringsresultaat. In de raming hebben we hier voorzichtigheidshalve al rekening mee gehouden. 3.8.6 ONTWIKKELINGEN Schatkistbankieren Vanaf het najaar van 2013 zijn gemeenten verplicht om overtollige middelen bij het Rijk te stallen. Hierover wordt een minimale rentevergoeding vergoed. Omdat de gemeente Nijmegen niet structureel beschikt over overtollige middelen, zijn de financiële consequenties voor ons beperkt.
258
. .
Financiële begroting
259
Overzicht van baten en lasten
4. Overzicht van baten en lasten Overzicht van baten en lasten
Programma Bedragen * € 1mln Dienstverlening & Burgerzaken Veiligheid Citymarketing & Externe betrekkingen Wonen Klimaat & Energie Groen & Water Ruimte & Cultuurhistorie Grondbeleid Economie & Toerisme Bestuur & Middelen Facilitaire diensten Zorg & Welzijn Sport Werk & Inkomen Openbare ruimte Wijken Cultuur Mobiliteit Onderwijs
Rekening 2012 Baat Last 3,4 6,7
Beginsaldo
Saldo 3,4
Begr.dynamisch 2013 Baat Last Saldo 3,7 6,3 2,6
Begroting 2014 Baat Last 3,8 7,2
Saldo 3,4
0,4 0,8
15,7 4,6
15,2 3,7
0,4 0,4
17,9 3,9
17,5 3,5
0,5 0,3
15,5 3,6
15,0 3,3
0,6 2,6 12,6 5,3
1,5 8,8 14,9 13,2
1,0 6,2 2,3 7,9
4,7 1,7 11,6 8,2
5,8 12,2 14,4 10,0
1,1 10,6 2,8 1,8
0,2 0,7 12,1 8,4
0,9 6,4 15,7 13,2
0,7 5,7 3,7 4,8
220,1 2,1
243,2 4,0
23,0 1,9
196,0 2,1
198,0 3,9
2,0 1,9
197,2 2,3
201,1 4,7
3,9 2,4
321,5 36,4 5,6 2,2 145,2 17,0 2,4 0,6 14,5 4,9
55,2 43,3 65,5 17,6 181,9 52,5 14,2 19,7 16,2 32,9
-266,3 6,9 59,9 15,4 36,8 35,4 11,8 19,1 1,8 28,0
313,3 37,9 5,6 2,3 132,5 13,4 2,6 0,6 16,8 6,5
56,7 44,8 67,1 17,4 169,7 49,1 14,4 20,1 17,2 33,8
-256,6 6,9 61,6 15,2 37,2 35,7 11,8 19,5 0,4 27,4
318,9 38,9 4,7 2,2 128,5 13,4 2,5 0,5 17,5 6,1
61,6 47,7 66,2 17,2 163,1 48,5 14,2 19,7 19,4 35,1
-257,3 8,9 61,5 15,0 34,7 35,1 11,7 19,2 1,9 29,0
798,2
811,7
13,5
760,2
762,9
2,7
758,7
761,0
2,3
773,4
797,3
23,9
726,7
751,2
24,6
752,1
751,2
-1,0
24,8
14,4
-10,4
33,5
11,7
-21,9
6,6
9,8
3,3
-798,2
-811,7
-13,5
-760,2
-762,9
-2,7
-758,7
-761,0
-2,3
Resultaat vóór en na bestemming Saldo voor bestemming Mutatie reserve
Beginsaldo
260
Overzicht van baten en lasten Overzicht van baten en lasten
Programma Bedragen * € 1mln Dienstverlening & Burgerzaken Veiligheid Citymarketing & Externe betrekkingen Wonen Klimaat & Energie Groen & Water Ruimte & Cultuurhistorie Grondbeleid Economie & Toerisme Bestuur & Middelen Facilitaire diensten Zorg & Welzijn Sport Werk & Inkomen Openbare ruimte Wijken Cultuur Mobiliteit Onderwijs Beginsaldo
Begroting 2015 Baat Last 3,8 6,7
Saldo 2,9
Begroting 2016 Baat Last 3,8 6,3
Saldo 2,5
Begroting 2017 Baat Last 3,8 6,5
Saldo 2,7
0,5 0,3
15,1 3,2
14,7 2,9
0,5 0,3
15,0 3,1
14,5 2,8
0,5 0,3
14,9 3,1
14,5 2,8
0,2 0,7 13,4 8,4
0,5 4,8 16,9 12,7
0,3 4,1 3,5 4,3
0,2 0,5 13,3 8,4
0,5 4,5 16,9 12,4
0,4 4,0 3,6 4,1
0,2 0,5 13,4 8,4
0,5 4,3 17,0 12,3
0,4 3,8 3,6 4,0
103,4 2,1
107,5 4,6
4,1 2,4
54,6 2,1
58,6 4,3
4,0 2,3
84,8 2,1
88,6 4,3
3,8 2,2
301,5 39,2 3,1 2,2 130,2 15,7 2,6 0,5 17,5 3,4
62,5 47,4 57,3 17,0 163,7 47,7 14,6 19,9 18,8 28,8
-239,0 8,2 54,1 14,8 33,5 32,0 12,1 19,5 1,3 25,4
293,9 39,2 2,9 2,2 130,0 15,7 2,6 0,1 17,5 3,2
63,2 46,3 53,4 17,6 161,4 47,1 14,6 18,6 18,6 29,0
-230,6 7,1 50,5 15,4 31,5 31,4 12,0 18,5 1,1 25,9
288,5 39,3 2,9 2,2 129,9 15,8 2,6 0,1 17,5 3,2
60,1 45,4 52,8 17,5 160,9 47,0 14,5 18,5 18,9 29,0
-228,4 6,1 50,0 15,3 31,0 31,2 12,0 18,4 1,4 25,8
648,8
649,8
1,0
590,8
591,5
0,7
615,7
616,2
0,5
644,4
638,1
-6,3
590,1
580,2
-10,0
615,1
605,2
-9,8
4,4
11,7
7,3
0,7
11,3
10,7
0,7
11,0
10,3
-648,8
-649,8
-1,0
-590,8
-591,5
-0,7
-615,7
-616,2
-0,5
Resultaat vóór en na bestemming Saldo voor bestemming Mutatie reserve
Beginsaldo
261
Toelichting baten en lasten Toelichting baten en lasten Toelichting baten en lasten
4.1 Toelichting baten en lasten
Op de vorige bladzijde hebben wij de baten en de lasten van de programma’s op een rij gezet. U ziet naast elkaar de cijfers van de Stadsrekening 2012, de lopende begroting 2013 en de nieuwe meerjarencijfers 2014 tot en met 2017. Deze cijfers geven de stand van ons financiële systeem weer tot en met de besluitvorming over de Perspectiefnota 2014. In deze paragraaf geven we een korte analyse van de cijfers.
4.1.1 BATEN Gemeentefonds € 202 miljoen De belangrijkste inkomstenbron is het Gemeentefonds. Via dat fonds geeft het Rijk aan de gemeente middelen om de gemeentelijke taken uit te kunnen voeren. De keuze hoe de gemeente dit geld besteedt, is aan de gemeenteraad. Doeluitkeringen € 131 miljoen Van diverse Ministeries krijgen we geld voor speciale taken en projecten. Dit geld is specifiek bestemd voor het aangegeven doel en kan niet aan iets anders worden besteed. De bijdrage voor het verstrekken van uitkeringen in het kader van de Wet Werk en Bijstand (Wwb) en de bijdrage voor de WSW maken het grootste deel uit van dit bedrag. Ook provinciale subsidies zijn onder doeluitkeringen meegenomen. Belastingen en heffingen € 114 miljoen De belangrijkste eigen belastingen van de gemeente zijn de OZB, de Rioolheffing en de Afvalstoffenheffing. Daarnaast zijn er allerlei heffingen en leges, waarvan de parkeeropbrengsten en de bouwleges de grootste zijn. Planexploitaties € 192 miljoen Planexploitaties zijn grote, meerjarige ontwikkelingsprojecten, waarvoor de gemeenteraad een aparte begroting vaststelt voor de hele looptijd van het project. De boekhoudregels schrijven voor dat ook van planexploitaties de baten en lasten van het betreffende jaar in de Stadsbegroting worden opgenomen. Rente en winstuitkeringen € 40 miljoen Onder deze categorie rekenen we de rente op onze reserves, toegerekende rente op onze investeringen, rente op uitgezette leningen en de winstuitkeringen. Reserves € 5 miljoen Uit bestemmingsreserves en uit de saldireserve worden soms – bij raadsbesluit – bedragen gehaald als dekking voor de begroting. Dat is per definitie tijdelijke dekking. Bij de lasten zal blijken dat er ook weer bedragen ín de reserves worden gestort. Verrekening € 27 miljoen Soms worden binnen de begroting bedragen verrekend tussen producten. Bijvoorbeeld de huren van sportaccommodaties, die binnenkomen bij beheer vastgoed en van daaruit
262
Toelichting baten en lasten overgeboekt worden naar het programma Sport. Om te voorkomen dat die bedragen dubbel worden geteld, krijgen ze een apart kenmerk mee. 4.1.2 LASTEN Organisatie € 124 miljoen De totale kosten van de gemeentelijke organisatie bedragen € 124 miljoen. Daarin zitten de personeelskosten van ambtenaren en bestuurders plus alle andere kosten die de eigen organisatie nodig heeft om te kunnen functioneren, exclusief de organisatiekosten die bij de planexploitaties en investeringen terecht komen. Kapitaallasten € 34 miljoen Kapitaallasten bestaan uit de rente en de aflossing van investeringen. Het gaat hier om de kapitaallasten voor beleidsinvesteringen die op de programma’s worden geboekt. Goederen en diensten € 88 miljoen Onder goederen en diensten wordt alles geboekt wat anderen tegen betaling in onze opdracht uitvoeren of leveren. Bijna 80% van het totale bedrag komt voor rekening van de programma’s Werk & Inkomen, Openbare ruimte, Mobiliteit en Facilitaire diensten. Dan gaat het om trajecten voor uitstroom en participatie, het contract met de DAR, onderhoud aan wegen en aan openbaar groen en beheer en onderhoud van accommodaties. Planexploitaties € 193 miljoen Zoals we bij de baten schreven, schrijven de boekhoudregels voor dat van planexploitaties de baten en lasten van het betreffende jaar in de Stadsbegroting worden opgenomen. Rente en winstuitkering € 32 miljoen Schreven we bij de baten dat we rente ontvangen op onze reserves, tegelijkertijd betalen we rente op onze leningen. In de treasury-begroting wordt steeds geprobeerd een zo gunstig mogelijke financiering te behalen. De rente op onze reserves dient als voeding voor de saldireserve. Reserves € 8 miljoen Reserves zijn net als een spaarpot. Als er geld over is, gaat dat naar de reserves. En als er – tijdelijk – extra geld nodig is, kan dat weer uit de reserves worden gehaald. Voor beide is altijd een uitdrukkelijk raadsbesluit nodig. Hier, aan de lastenkant, staan de middelen die we verwachten in de reserve te storten in de begroting. De saldireserve dient als buffer voor de risico’s in de lopende begroting. De andere reserves zijn bestemmingsreserves: ze zijn ingericht met een bepaald doel. Als de Raad dat doel laat vervallen, kunnen de middelen worden toegevoegd aan de saldireserve. Verrekening € 28 miljoen Net als bij de baten staan hier de interne verrekeningen apart opgenomen.
263
Toelichting baten en lasten Uitkeringen Wwb € 87 miljoen De lasten van de feitelijke Wwb-uitkeringen belopen naar verwachting € 87 miljoen. De gemeente draagt het risico, in positieve en negatieve zin, als de plaatselijke bestandsontwikkeling afwijkt van de landelijke. Subsidies € 125 miljoen Subsidies zijn middelen die wij aan andere organisaties geven die activiteiten voor Nijmeegse burgers uitvoeren. Alle subsidies worden jaarlijks verzameld in een boekwerkje. Overdrachten € 39 miljoen Onder overdrachten zitten middelen die wij aan andere organisaties of individuen geven maar die niet tot de subsidies of de Wwb-uitkeringen behoren. De grote zijn Wmoverstrekkingen, minimabeleid en trajecten binnen het product werk. 4.1.3 DE VERHOUDING TUSSEN DE PROGRAMMA’S De Stadsbegroting bestaat uit 19 programma’s. De programmaindeling wordt bij het aantreden van een nieuwe Raad in principe voor vier jaar vastgelegd. Er bestaan grote verschillen tussen de programma’s: Het programma Wonen is het kleinst, met € 0,9 miljoen aan lasten. De grootste programma’s zijn Grondbeleid met € 201 miljoen en Werk & Inkomen, met € 163 miljoen. In de grafiek is ook de verdeling van de algemene middelen over de programma’s zichtbaar, in het saldo per programma. Dan is Zorg & Welzijn het grootste programma, gevolgd door Werk & Inkomen en Openbare ruimte. Wonen is ook op saldo het kleinst. Dan volgt Mobiliteit met een laag saldo, dankzij de parkeerbijdrages die daar binnenkomen. Veiligheid, Cultuur en Citymarketing zijn programma’s die vrijwel geheel van de eigen gemeentelijke middelen afhankelijk zijn.
264
Toelichting baten en lasten
4.2 Overzicht algemene dekkingsmiddelen
In de vorige paragraaf hebben wij de baten en lasten toegelicht en de saldi per programma geschetst. Hieronder laten we zien hoe de algemene dekkingsmiddelen in de Stadsbegroting zijn opgebouwd. Onder algemene dekkingsmiddelen verstaan we inkomsten die geen specifiek bestedingsdoel kennen. De belangrijkste daarvan zijn de OZB en de algemene uitkering uit het Gemeentefonds. We zetten de algemene dekkingsmiddelen eerst op een rij. Daarna lichten we ze kort toe. bedragen * € 1 miljoen
Lokale heffingen - OZB opbrengsten - Hondenbelasting - Precario belasting - Toeristenbelasting Algemene uitkering Dividenden Financieringsfunctie Totaal
2012
2013
2014
2015
2016
2017
60,3 1,1 0,6 0,3 204,8 0,5 11,6 279,2
60,8 1,1 0,5 0,3 200,8 0,6 11,8 275,9
63,3 1,1 0,5 0,5 207,5 0,5 7,5 280,9
64,4 1,1 0,5 0,5 191,8 0,5 7,6 266,5
65,4 1,1 0,5 0,5 189,8 0,5 7,6 265,5
66,4 1,1 0,5 0,5 185,5 0,5 7,4 262,0
4.2.1 LOKALE HEFFINGEN In de paragraaf Lokale Heffingen geven wij informatie over de ontwikkelingen van de gemeentelijke belastingen en leges. Onder de algemene dekkingsmiddelen zijn alleen die heffingen opgenomen, waarvan de besteding niet gebonden is. 4.2.2 GEMEENTEFONDS De uitkering uit het Gemeentefonds bestaat uit drie onderdelen: de algemene uitkering, de decentralisatie-uitkeringen en de integratie-uitkeringen. Hier is het totaalbedrag in beeld gebracht. Voor de jaren 2015, 2016 en 2017 houden wij een indexatie van ongeveer € 4 miljoen per jaar apart, omdat het Rijk het fonds begroot tegen lopende prijzen. Wij stellen onze begroting op tegen constante prijzen. In deze begroting formuleren wij het voorstel om in het vervolg in plaats van een vast bedrag een percentage van 2% per jaar te reserveren voor de indexering van de algemene uitkering. In bijlage III laten we in detail zien hoe we de gemeentefondsuitkering hebben berekend. 4.2.3 DIVIDENDEN De geraamde dividenden betreffen de winstuitkeringen van de DAR en de BNG. 4.2.4 FINANCIERINGSFUNCTIE Onder de financieringsfunctie verstaan wij het geraamde treasury-resultaat , de bespaarde rente en een rente-uitkering op een lening die de NUON bij ons is aangegaan. Het hogere resultaat in 2011 betreft een eenmalige uitkering van de NUON. In deze Stadsbegroting formuleren we het voorstel om de rekenrentes aan te passen. In de Primitieve begroting nemen we de effecten daarvan mee.
4.3 Onvoorzien
In de begroting hebben we op het programma Middelen € 441.000 geraamd voor onvoorziene uitgaven. Dit niveau heeft uw Raad in de Perspectiefnota 2009 vastgesteld. Het budget voor onvoorzien is uitsluitend bestemd voor het oplossen van astructurele, budgettaire knelpunten. Voorstellen daartoe worden aan uw Raad ter besluitvorming voorgelegd. Het budget onvoorzien wordt betrokken in de bepaling van het weerstandvermogen. 265
Toelichting baten en lasten
4.4 Grondslagen en uitgangspunten
In deze paragraaf beschrijven we de grondslagen en uitgangspunten die we bij de opstelling van deze begroting hebben gehanteerd. We beginnen met een korte beschrijving van de uitgangspunten die wij standaard hanteren bij het maken en het uitvoeren van de begroting. Daarna beschrijven we de grondslagen. Deze hebben we al aan uw Raad voorgelegd in de Perspectiefnota. Hier volstaan we met een korte toelichting.
4.4.1 UITGANGSPUNTEN De Stadsbegroting vormt het centrale kader voor onze jaarlijkse activiteiten. In de begroting bepaalt uw Raad de inzet van de beschikbare middelen voor de uitvoering van de programma’s. De spelregels, die ook de afgelopen keer weer in het coalitieakkoord zijn bevestigd, zijn simpel: Structurele lasten moeten structureel worden gedekt. Specifieke uitkeringen van het Rijk of de Provincie en andere specifieke inkomsten, zoals leges of parkeeropbrengsten, komen rechtstreeks als baten op het betreffende programma. Alle andere baten zijn onderdeel van de Algemene middelen, over de inzet waarvan uw Raad besluit, bij Perspectiefnota en Stadsbegroting. Tegenvallers op de programma’s dienen binnen de programma’s te worden opgevangen. Als specifieke bijdragen van het Rijk niet meer toereikend zijn, dan passen we de uitvoering aan. Als uw Raad - al dan niet op voorstel van ons College - een hoger niveau van uitvoering wenst, dan moet uw Raad geld uit de algemene middelen vrijmaken om daarvoor in te zetten. Of het nu om een structurele of om een astructurele aanvulling gaat, dekking dient altijd in de begroting te worden gevonden. De Saldireserve is daarvoor geen dekkingsbron. Voor de planexploitaties en andere grote projecten van het Ontwikkelingsbedrijf gelden vergelijkbare spelregels. Elke planexploitatie heeft zijn eigen begroting - die de hele looptijd van het project omvat - en binnen die begroting moeten baten en lasten met elkaar in evenwicht worden gebracht en gehouden. Ook hier beslist uw Raad over de opzet en over tussentijdse wijzigingen. Tegenvallers dienen binnen de planexploitatie te worden opgevangen, tenzij uw Raad een hoger niveau wil realiseren door extra middelen bij te dragen. Die extra middelen moeten dan wel weer van een goede dekking worden voorzien. 4.4.2 KAPITAALLASTEN De kapitaallasten van de vaste activa berekenen we op basis van de boekwaarde en de restantlooptijd die eind 2012 in de jaarrekening stonden. Het rentepercentage dat we hierbij gebruiken is 4,5% voor activa van voor 2006 en 5% voor de activa daarna . De rente berekenen we over de gemiddelde boekwaarde per jaar. Voor de kapitaallasten over het onderhanden werk, de restantkredieten, en de nieuwe investeringen uit het investeringsprogramma rekenen we 5% rente. Dat is hetzelfde percentage als vorig jaar. De afschrijving geschiedt maandelijks op basis van de “richtlijn waardering en afschrijving activa” van november 2004, die wij in de aanloop naar de vorige begroting gewijzigd hebben vastgesteld. Activa die dateren van vóór de richtlijn behouden de afschrijvingstermijn die bij het activeren is bepaald. Overwegend wordt lineair afgeschreven. Alleen als uw Raad anders besluit, wijken we hiervan af. Voor de bepaling van de afschrijvingslasten van de onderhanden en geplande investeringen gaan we er van uit dat alle nog niet gerealiseerde investeringen uit voorgaande jaren in 2012 gerealiseerd worden.
266
Toelichting baten en lasten 4.4.3 RESERVES Verrekeningen met reserves zijn op programmaniveau in de begroting geraamd. In het overzicht saldo voor en na bestemming wordt duidelijk in welke mate de voorgenomen verrekeningen met reserves het saldo beïnvloeden. De prognose van de stand van de reserves is gebaseerd op de stand die is bepaald in de jaarrekening 2012, rekening houdend met de toevoegingen en onttrekkingen in de begroting 2013 en 2014-2017. Over reserves die voor de financieringsfunctie beschikbaar zijn als financieringsmiddel wordt 4 % rente berekend. Deze rente voegen we volledig toe aan de saldireserve, tenzij uw Raad daarover anders heeft beslist. Er wordt geen rente als dekking in de begroting opgenomen. 4.4.4 VOORZIENINGEN Voorzieningen die gewaardeerd zijn tegen contante waarde worden jaarlijks met de vooraf vastgestelde rente op niveau gebracht. Over voorzieningen die voor de financieringsfunctie beschikbaar zijn als financieringsmiddel berekenen we 4 % rente. Op begrotingsbasis hebben we deze rente aan de Saldireserve toegevoegd. 4.4.5 INDEXERING Zoals we in de Perspectiefnota 2014 hebben beschreven, passen wij voor de begroting 2014 een indexering toe van de materiële lasten met 2,5%. Vanaf 2015 verminderen we dit percentage met 0,5%. De loonsom indexeren we met 2,25%. Na aftrek van de kosten van de lopende CAO hebben we nog € 1,8 miljoen beschikbaar voor de loonontwikkeling 2014. Als de nullijn wordt voorgeschreven, stellen we voor een deel van dit bedrag in te zetten om de bezuiniging op het Gemeentefonds op te vangen. De indexering van de baten is bepaald op 2,5%. Dat betekent dat alle tarieven met 2,5% stijgen, met uitzondering van die onderdelen die contractueel anders zijn geregeld. 4.4.6 AREAALONTWIKKELING Ook de aannames die we hanteren voor de ontwikkeling van de aantallen woningen en inwoners voor deze Stadsbegroting hebben we weergegeven in de Perspectiefnota 2014. woningen In de nieuwe begroting nemen we als uitgangspunt de in de Perspectiefnota 2014 vastgelegde aantallen woningen. Aantal woningen per 1-1 Bestaande stad Waalfront Waalsprong Bijzondere bebouwing Totaal
2013 73.248 0 4.417 4.404 82.069
2014 73.748 0 4.817 4.404 82.969
2015 73.978 150 5.217 4.404 83.749
2016 74.148 300 5.617 4.404 84.469
2017 74.378 450 6.017 4.404 85.249
Wij ramen per woning een bedrag van € 400,- per jaar aan extra inkomsten uit Gemeentefonds en € 400,- per jaar aan OZB, behalve voor het Waalfront, waar de OZB de eerste jaren naar de planexploitatie gaat. inwoners Ook de inwoneraantallen zijn bepaald in de Perspectiefnota 2014. Aantal inwoners per 1-1 Totaal
2013 166.500
2014 167.410
2015 168.320
2016 169.230
2017 170.205 267
Toelichting baten en lasten Per nieuwe inwoner houden we in de begroting rekening met € 200,- extra bijdrage uit het Gemeentefonds.
4.5 Incidentele baten en lasten Overzicht incidentele baten en lasten opgenomen in de begroting 2014 - 2017 Bedragen * € 1 miljoen Incidentele lasten GSO middelen - actieplan Binnenstad - Wijkaanpak / Sociale wijkteams - GSO Stadscontract 2012-2015 Jeugd Jeug aan de slag (GSO middelen) Inzet wijkverpleging / Zichtbare schakel Onderwijsachterstandenbeleid ISV3 (geluid, lucht, bodem) Subsidieregeling elektrische scooters Decentralisatie Uitkering Bodem Subsproject Groene Oever/Woonpark G'land Stadsregiocontract vervolg Groene Hub Woonomg.sverbetering ISV Cultuurhistorie; verleden verbeeld Verbetering vestigingsklimaat bedrijven participatiebudget bij inburgering Coördinatie ISV Masterplan de Vereniging
Programma
Economie & Toerisme Zorg & Welzijn Zorg & Welzijn Werk & Inkomen Zorg & Welzijn Onderwijs Klimaat & Energie Klimaat & Energie Klimaat & Energie Klimaat & Energie Klimaat & Energie Groen en water Ruimte & Cultuurhist Economie & Toerisme Werk & Inkomen Citymarketing Cultuur
2014
2015
0,3 0,7 0,2 0,5 0,2 2,7 0,8 0,1 0,4 0,1 0,2 0,8 0,3 0,2 0,7 0,1 0,4
0,2
8,6
1,0
0,3 0,7 0,2 0,5 0,2 2,7 0,1 0,1 0,2 0,7 2,3 0,4 0,4
0,2
Totale incidentele baten
8,6
Totaal
0,0
Totaal Incidentele lasten
2016
2017
0,2
0,2
0,4 0,0
0,0
1,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
Incidentele baten GSO middelen - actieplan Binnenstad - Wijkaanpak / Sociale wijkteams - GSO Stadscontract 2012-2015 Jeugd - Jeug aan de slag (GSO middelen) DU Zichtbare Schakel Onderwijsachterstandenbeleid Subsidieregeling elektrische scooters Subsproject Groene Oever/Woonpark G'land Stadsregiocontract vervolg Groene Hub participatiebudget bij inburgering DU ISV DU Bodemsanering Masterplan de Vereniging (bijdrage Provincie)
268
Economie & Toerisme Zorg & Welzijn Zorg & Welzijn Werk & Inkomen Bestuur & Middelen Onderwijs Klimaat & Energie Klimaat & Energie Klimaat & Energie Werk & Inkomen Bestuur & Middelen Bestuur & Middelen Cultuur
0,2
0,2
0,4
Toelichting baten en lasten In het bovenstaande overzicht brengen we de incidentele baten en lasten cijfermatig in beeld. In lijn met de BBV beschouwen we baten en lasten die zich gedurende maximaal drie jaar voordoen als incidenteel. Bedragen kleiner dan € 1 ton laten we buiten beschouwing. Incidentele mutaties reserves Stortingen Extra voeding saldireserve; PN 2014 Opheffen reserve Waalsprong Treasuryresultaat PN 2012 Resultaten Planexpl (VGP april ‘13) Deelnemingen Taakstelling inhuur Totaal incidentele stortingen Onttrekkkingen Opschonen res. en vrz.; PN ‘12 Inzet ruimte boven saldigrens; PN’13 Ingezette voordelen 2013; PN 2014 Overh. amndm. Huurdersbalie dec’10 Stim.van laagopgel.vrouwen nr Werk Bijdr. tbv vrzng,plan Waalsprong Opheffen reserve Waalsprong Reserve ISV Totaal incidentele onttrekkingen
Programma
Bestuur & Middelen Bestuur & Middelen Bestuur & Middelen Grondbeleid Grondbeleid Grondbeleid
Bestuur & Middelen Bestuur & Middelen Bestuur & Middelen Bestuur & Middelen Bestuur & Middelen Bestuur & Middelen Bestuur & Middelen
Reserve
2014
Saldireserve Saldireserve Saldireserve Saldireserve Saldireserve Saldireserve
2,5
Saldireserve Saldireserve Saldireserve Saldireserve Saldireserve Waalsprong Waalsprong Reserve ISV
Totaal incidentele mutatie reserves
2015
0,5 0,0 1,0 0,5 4,0
2016
2017
2,2 1,5
1,2 0,0 2,0
0,1 2,5
4,2
3,2
2,6
1,6 2,5 0,0 0,1 0,7
2,0 1,0
0,7 0,5
0,0 4,9
4,2
0,0
0,0
-0,9
0,0
3,2
2,6
4.6 Structurele toevoegingen en onttrekkingen aan reserves Bedragen * € 1 miljoen Stortingen Bespaarde rente reserves Dempingsbudget astruc. kst; PN ‘13 Versterking weerstandsverm PN’14 Doordecen. onderwijshuisvesting Voeding parkeerbijdrage Voeding duurzaamheid
Programma
Reserve
Bestuur & Middelen Bestuur & Middelen Bestuur & Middelen Grondbeleid Mobiliteit Fac.diensten
Saldireserve Saldireserve Saldireserve Saldireserve Parkeerbijdr. Duurzaamheid
Effect beslispunten SB ’14 – ‘17
Bestuur & Middelen
Saldireserve
Totaal structurele stortingen Onttrekkingen Exploitatie Keizer karel Garage Egalisatie kapitaallasten Grondbeleid Onderwijshuisvesting Totaal structurele onttrekkingen Per saldo structurele storting
Mobiliteit div. prog. Grondbeleid Onderwijs
Saldireserve Afschrijvingen Saldireserve Onderwijshuisv.
2014
2015
2016
2017
3,4 1,0 1,1 0,2 0,1 0,1
3,6 1,0 3,1 0,2 0,1 0,1
3,7 1,0 3,1 0,2 0,1 0,1
3,9 1,0 3,1 0,2 0,1 0,1
-0,2
0,1
0,2
0,4
5,7
8,1
8,4
8,8
0,4 0,1 1,1 0,0 1,7
0,4 0,1 0,2 0,0 0,7
0,4 0,1 0,2 0,0 0,7
0,4 0,1 0,2 0,0 0,7
4,0
7,4
7,7
8,2
269
270
5. Financiële positie
271
272
Financiële positie
5.1 Beginsaldo 2014-2017 Financiële positie
In deze paragraaf schetsen we de financiële positie voor de komende vier jaar. Zoals we gewoon zijn, nemen we de besluitvorming over de Perspectiefnota als uitgangspunt. Met de effecten van het technische begrotingsproces leidt dat tot het beginsaldo voor de begroting 2014-2017. In de volgende paragraaf schetsen we welke aanvullende voorstellen we nog aan uw Raad ter vaststelling voorleggen en hoe we daarmee een sluitend begrotingsbeeld kunnen presenteren. Net als in de vorige Stadsbegroting presenteren wij de cijfers in miljoenen euro, met een cijfer achter de komma.
bedragen * € 1 miljoen
2014
2015
2016
2017
Saldo Perspectiefnota 2013 Voorjaarsnota 2013 Effect meicirculaire Treasury bestaand beleid Overige effecten
0,3 -0,0 -1,7 -0,7 -0,2
0,1 -0,0 -1,3 -0,6 0,8
0,1 -0,0 -0,7 -0,3 0,3
0,3 -0,0 -1,6 0,6 0,3
Beginsaldo 2014-2017
-2,3
-1,0
-0,7
-0,5
Saldo Perspectiefnota 2014 De besluitvorming van uw Raad over de Perspectiefnota hebben wij in het financiële systeem NFIS verwerkt. Vanzelfsprekend betreft het de besluitvorming inclusief aangenomen amendementen. In het hoofdstuk Bestuursagenda geven wij een overzicht van de genomen besluiten. Voorjaarsnota 2013 In de Voorjaarsnota 2013 is een klein structureel effect vastgesteld van min € 0,015 miljoen, dat hier wordt verwerkt in het financiële beeld. Effect meicirculaire In de Perspectiefnota 2014 hielden we rekening met de verwachte effecten van Regeerakkoord en Decembercirculaire, die opliepen naar een nadeel van bijna € 26 miljoen. Op basis van die verwachting formuleerden we onze voorstellen voor de komende begrotingsperiode. Bij de bespreking van de Perspectiefnota had uw Raad de beschikking over de brief, waarin ons College een eerste schets gaf van de effecten van de Meicirculaire van het Gemeentefonds. We kwamen toen op een extra nadeel van € 3,7 miljoen in 2014 dat afliep naar van € 2,3 miljoen in 2017. De verlaagde bezuinigingen op de Huishoudelijke hulp Wmo konden we nog niet in beeld brengen, omdat de doorvertaling naar het Gemeentefonds nog niet in de Meicirculaire was opgenomen. Zoals we toen al verwachtten, valt de volledige doorrekening van de Meicirculaire gunstiger uit dan we in de brief schreven. Dat komt vooral doordat we nu de Nijmeegse aantallen en de Nijmeegse WOZ-waarden in de berekeningen hebben ingevoerd. Het verschil tussen de aanname in de Perspectiefnota en het werkelijke effect van de Meicirculaire is nog wel negatief. Dat betekent dat de rijksbezuinigingen toch hoger uitvallen dan waar we in de Perspectiefnota mee rekenden. Treasury bestaand beleid Op basis van het bestaande beleid laat de Treasury-begroting in de eerste drie jaren een nadeel zien en in het laatste jaar een voordeel. De nadelen ontstaan vooral doordat we een lager volume aan reserves en voorzieningen verwachten, zoals we in de 273
Financiële positie Perspectiefnota al aangaven. Voordelen ontstaan, doordat we aflopende leningen tegen gunstiger voorwaarden kunnen herfinancieren. Overige effecten Na verwerking van de bovengenoemde onderdelen hebben we de indexering toegepast met de in de Perspectiefnota vastgestelde percentages: 2,25% op de lonen en 2,50% op de materiële lasten. Dat levert een stijging op van onze tarieven van 2,50%, die iets lager ligt dan het verwachte inflatiecijfer. Het werkelijke effect van de indexeringen valt in de eerste jaren iets voordeliger uit en in het laatste jaar iets nadeliger. Zoals elk jaar hebben we ook wat fouten hersteld en de kosten verdeeld over de programma’s. De kosten van de verkiezingen moeten wat anders over de jaren verdeeld worden. De BTW-kosten vallen iets gunstiger uit. Al deze effecten samen leiden tot het effect op het begrotingssaldo, dat in het bovenstaande overzicht op een regel is verwerkt.
5.2 Nieuwe voorstellen
In deze paragraaf laten we zien welke aanpassingen we nog in de Stadsbegroting willen verwerken en welke aanvullende voorstellen we daarnaast aan uw Raad voorleggen. Uitgangspunt is dat we alleen voorstellen meenemen die geen uitstel verdragen. De Perspectiefnota is hét moment voor de integrale afweging, bij de begroting nemen we alleen mee wat niet tot de volgende Perspectiefnota kan wachten. We presenteren de verschillende voorstellen in enkele blokken, die we op het einde samenvoegen tot het nieuwe financiële beeld.
5.2.1 TECHNISCHE AANPASSINGEN bedragen * € 1 miljoen
Technische aanpassingen
2014
2015
2016
2017
Taakmutaties en DU's meicirculaire Treasury aanpassing rentes Gemeentefonds aanpassing indexering Hoger areaal OZB
-0,3 2,8 0,3 0,6
-0,3 2,9 0,5 0,6
-0,3 2,5 0,8 0,6
-0,3 2,5 1,2 0,6
Totaal technische aanpassingen
3,4
3,7
3,6
4,0
5.2.1.1 Vrijval Taakmutaties en DU’s Meicirculaire Het is staand beleid dat wij veranderingen in het Gemeentefonds die te maken hebben met bijzondere taken en met decentralisatie-uitkeringen op stelpost zetten, zodat uw Raad kan beslissen of ze op de programma’s moeten worden ingezet of dat ze vrij kunnen vallen in de algemene middelen. In geval van verlaging van de bedragen gaan we er vanuit dat deze op de programma’s worden gekort, tenzij dat niet mogelijk is. In bijlage 3 hebben we een overzicht van deze stelposten opgenomen. Onze conclusie is dat de gereserveerde bedragen op de programma’s nodig zijn om de taken uit te voeren. Alleen de dualiseringskorting van € 0,2 miljoen nadelig houden we op stelpost vast, in afwachting van nieuwe besluitvorming door het Rijk. Daarnaast voeren we een correctie door, omdat we in de Perspectiefnota 2014 op het programma Werk & Inkomen een nadelige taakmutatie hebben doorgevoerd op een budget waarop al is bezuinigd.
274
Financiële positie bedragen * € 1 miljoen
Taakmutaties Stelposten GF stand 1-9-2013
2014 1,0
2015 -0,2
2016 -0,2
2017 -0,4
naar programma overgeheveld nog op stelpost vastgehouden correctie kinderopvang W&I Effect saldo Stadsbegroting
1,0 -0,3 -0,3
0,0 -0,2 -0,3 -0,3
-0,1 -0,2 -0,3 -0,3
-0,2 -0,2 -0,3 -0,3
Hierboven hebben we de totalen nog een keer in beeld gebracht en we stellen u voor dit zo in de Stadsbegroting te verwerken. 5.2.1.2 Treasury aanpassing rentes In de paragraaf Financiering formuleren wij voorstellen voor aanpassing van de verschillende rekenrentes. Voor alle financiering en voor investeringen hanteren we in het vervolg één rentepercentage van 4%. Voor kortlopende leningen rekenen we in de eerste drie jaar met rente die oploopt van 1% naar 3%. Voor langlopende leningen rekenen we in de eerste drie jaar met rente die oploopt van 2,5% naar 3,5%. Vanaf het vierde jaar geldt voor alle leningen het percentage van 4%. In de Risiconota van het Ontwikkelingsbedrijf hanteren we dezelfde rentepercentages als parameter voor de planexploitaties. Deze aanpassing van de rentepercentages levert voordelen op door de lagere financieringskosten. Voor de investeringen heeft het een klein nadelig effect vanwege enkele activa waarop we annuïtair afschrijven. Daarnaast is er een bescheiden nadelig effect, doordat we de aanpassing van de huur van het Goffertstadion aan de renteontwikkeling niet goed in onze begroting hadden verwerkt. Per saldo resteert een positief effect voor de begroting van structureel € 2,5 miljoen, dat we hier in het financiële beeld hebben verwerkt. 5.2.1.3 Gemeentefonds aanpassing indexering Het Gemeentefonds wordt door het Rijk in lopende prijzen gegeven, terwijl wij de begroting in vaste prijzen opmaken. Om de lopende prijzen te vertalen naar onze vaste prijzen nemen we standaard in de raming van de algemene uitkering een reservering op voor de indexering van het Gemeentefonds. Sinds een aantal jaren hanteren we daarvoor een bedrag van ongeveer € 4 miljoen per jaar. Het ligt meer voor de hand om voor de indexering van de Gemeentefondsuitkering een percentage te hanteren dan een vast bedrag, zeker omdat de omvang van de uitkering grote veranderingen over de jaren laat zien. Daarom stellen we voor vanaf nu een percentage te hanteren voor de reservering voor de indexering van het Gemeentefonds. Een percentage van 2% is voor de komende vier jaar een redelijke verwachting. Omdat het bedrag van € 4 miljoen feitelijk iets meer dan 2% is, levert deze aanpassing een voordeel voor het begrotingssaldo op, dat oploopt naar € 1,2 miljoen in 2017. 5.2.1.4 Hoger areaal OZB De afgelopen jaren hebben we in voor- en najaarsnota regelmatig voordelen gemeld op de ontvangen OZB voor woningen en niet-woningen. Voor zover de verschillen met de begrote opbrengsten worden veroorzaakt door veranderingen in de markt, worden deze in de tarieven gecorrigeerd. Deze effecten zijn dus astructureel. Als de verschillen worden veroorzaakt door een hoger areaal - door nieuwbouw of door uitbreiding van bestaande panden - dan is sprake van structurele effecten. We hebben de realisatie in 2013 opnieuw geanalyseerd en onze conclusie is dat van de extra opbrengst € 1 ton wordt veroorzaakt door uitbreiding van areaal bij woningen en € 5 ton bij niet-woningen en dus structureel doorwerkt. Dat effect hebben we hier in het financiële beeld verwerkt. 275
Financiële positie 5.2.2 VERWACHT EFFECT MILJOENENNOTA bedragen * € 1 miljoen
Verwacht effect miljoenennota
2014
2015
2016
2017
extra bezuinigingen rijk Vrijval reservering loonsom verlaagde bezuiniging GF-Wmo bijgestelde onderzoeksopdracht Wmo wegvallen bezuiniging Wmo 2014
-2,0 1,0
1,0
-3,0 1,0 3,6 -3,6 -
-4,3 0,5 4,5 -4,5 -
-4,0 0,5 4,5 -4,5 -
Verwacht effect miljoenennota
-0,1
-2,0
-3,8
-3,5
5.2.2.1 Extra bezuinigingen Rijk De regering heeft op Prinsjesdag in de Miljoenennota extra bezuiniging gepresenteerd, om het begrotingstekort in de buurt van de Europese normen te brengen. Nog diezelfde dag verscheen de septembercirculaire met de effecten van de Rijksbegroting op het Gemeentefonds. Gewoonlijk verwerken we de septembercirculaire pas in de Perspectiefnota van het volgende jaar. Omdat het Rijk nog zulke forse aanvullende bezuinigingen doorvoert, die ook al in 2014 effect zullen hebben, stellen we voor we in het financiële beeld ruimte te reserveren om de nieuwe Rijksbezuinigingen op te kunnen vangen. In een brief bij deze Stadsbegroting informeren wij uw Raad uitgebreider over de ontwikkelingen in het Gemeentefonds. Hier volstaan wij met de belangrijkste positieve en negatieve verschillen ten opzichte van de stand die wij in deze begroting hebben verwerkt: • het accres - dat is het bedrag dat via de trap-op-trap-af-methode in het Gemeentefonds landt - is in 2014 iets minder nadelig dan verwacht, in 2015 is het nadeel iets hoger en 2016 en 2017 laten forse nadelen zien. De grotere nadelen in de latere jaren lijken vooral het gevolg van verschuivingen in de Rijksbegroting vanwege het nieuwe toeslagenbeleid. • de suppletie-uitkering OZB is aangepast ten opzichte van de meicirculaire. Werden we toen overvallen door een forse korting van € 2,7 miljoen structureel, nu heeft het Rijk een mildere afbouwregeling toegepast door de totale suppletie-uitkering in 6 jaar af te bouwen naar nul. In de eerste drie jaar levert dat een voordeel op voor ons financiële beeld, waarin de meicirculaire al was verwerkt. • het BTW-compensatiefonds (BCF) blijft bestaan maar met een plafond. Komen de declaraties van alle gemeenten samen bij het BCF boven dat plafond, dan wordt er geld uit het Gemeentefonds genomen. Blijven ze eronder, dan wordt het restant in het Gemeentefonds gestort. Blijkbaar heeft het Rijk becijferd dat de gezamenlijke gemeenten vanaf 2015 minder gaan declareren, want in de jaren 2015, 2016 en 2017 is er in het Gemeentefonds gerekend met een forse storting van het BCF. • het Rijk houdt rekening met stijgende aantallen bijstandsuitkeringen, waardoor binnen het Gemeentefonds een verschuiving optreedt van het algemene deel naar de taken met herverdeeleffecten tussen gemeenten. Net als voorgaande jaren zijn de gebruikte aantallen niet goed te verklaren. Veiligheidshalve verwerken wij net als vorige jaar de hogere aantallen nu niet, om te voorkomen dat een meer realistische ontwikkeling van de uitkeringen weer leidt tot een tegenvaller. Al met al verwachten wij dat het resultaat van de septembercirculaire in 2014 een nadeel oplevert van € 2 miljoen, dat oploopt naar een nadeel van € 4 miljoen in 2017. Wij stellen voor deze bedragen te reserveren in de begroting. 5.2.2.2 Vrijval reservering loonsom In de Perspectiefnota 2014 hebben we gemeld dat we nog een bedrag van € 1,8 miljoen structureel beschikbaar hebben voor de loonsomontwikkeling. Inmiddels is duidelijk dat de Regering de nullijn voor ambtenaren opnieuw onderdeel uit laat maken van de extra 276
Financiële positie bezuinigingen maar tegelijkertijd binnen de rijksbegroting middelen vrijmaakt om toch iets boven de nullijn te doen. Omdat het om een verschuiving binnen de Rijksbegroting gaat, zal deze loonsomontwikkeling van het Rijk niet via de trap-op-trap-af-methode doortellen in het Gemeentefonds. Tegelijkertijd mag wel verwacht worden dat de druk toeneemt voor de gemeenten om boven de nullijn uit te komen. In het Pensioenakkoord hebben werkgevers en werknemers afgesproken dat de verlaging van de pensioenpremies voor een groot deel bij de werknemers terechtkomen, door aanpassing van het bruto-netto-traject. Een klein deel van de verlaging komt terecht bij de werkgevers. Voor ons betekent dat een voordeel op de loonsom van ongeveer € 4 ton. We stellen voor daarnaast € 0,8 miljoen beschikbaar te houden, zodat we € 1,2 miljoen ruimte hebben voor loonsomontwikkeling c.q. voor de CAO-2013 en de CAO-2014. Dat betekent dat we voorstellen van de reservering € 1 miljoen vrij te laten vallen. Omdat de loonontwikkeling bij de gemeenten de laatste jaren zeer bescheiden is geweest, verwachten we over enige tijd een inhaaleffect, om het verschil met de loonontwikkeling in andere sectoren te beperken. Daarom kiezen wij ervoor de reservering in 2014 en 2015 helemaal te schrappen en vanaf 2016 voor de helft. In 2016 kan dan opnieuw de afweging worden gemaakt waarvoor deze middelen worden ingezet. 5.2.2.3 verlaagde bezuiniging GF-Wmo 5.2.2.4 bijgestelde onderzoeksopdracht Wmo In de Perspectiefnota 2014 hebben we rekening gehouden met de in het regeerakkoord aangekondigde bezuiniging op de Individuele voorzieningen in de Wmo van 75% van het budget. Omdat het Rijk nog geen concrete bedragen noemde, hebben wij een stelpost opgenomen van € 6,9 miljoen negatief voor 2015 en € 9,6 miljoen negatief vanaf 2017. Tegelijkertijd hebben we een onderzoeksopdracht gegeven, om in een drietal scenario’s de mogelijke effecten van deze bezuinigingen in beeld te brengen, waaruit de manier van definitieve verwerking in de begroting blijkt. Daarbij hebben we afgesproken dat de taakstelling meebeweegt met de uiteindelijke bezuinigingsbedragen van het Rijk. Op basis van de uitkomsten van het onderzoek besluit uw Raad over de definitieve verwerking van de taakstelling in de begroting. In het Zorgakkoord is afgesproken dat de bezuiniging op de Wmo wordt teruggebracht tot 40% van het budget. Opnieuw heeft het Rijk nog geen concrete vertaling naar de Gemeentefondsuitkering gegeven. Om in de nieuwe Stadsbegroting toch een zo reëel mogelijk beeld te geven, stellen we voor de bedragen op stelpost aan te passen aan het Sociaal akkoord. Dat doen we op twee regels, omdat we zowel de verwachte bezuiniging op het Gemeentefonds verlagen van 75% naar 40% als de financiële taakstelling voor de onderzoeksopdracht. Per saldo is het effect voor onze begroting nul. De taakstelling voor de onderzoeksopdracht daalt hierdoor met het aangegeven bedrag, zodat deze vanaf 2016 € 5,1 miljoen bedraagt. De financiële resultaten in 2013 en de verwachte resultaten in 2014 rechtvaardigen de verwachting dat een deel van deze taakstelling wordt opgelost door ontwikkelingen in aantal. 5.2.2.5 wegvallen bezuiniging Wmo 2014 In het Regeerakkoord stond een grote bezuiniging op de Wmo, waardoor het budget voor individuele voorzieningen met 75% zou worden gekort. In 2014 werd daarvoor een eerste stap gezet, die voor Nijmegen een bezuiniging van iets minder dan € 1 miljoen betekende. In de Perspectiefnota hebben we aangegeven dat we deze bezuiniging voor 2014 in het programma Zorg & Welzijn kunnen opvangen. De daling van de lasten in 2013 rechtvaardigt de verwachting dat we ook in 2014 minder nodig hebben dan begroot. Hierna vertalen we dat nog in een voordeel voor het begrotingssaldo. Inmiddels heeft de Regering laten weten dat zij de bezuiniging op het Wmo-budget 2014 laat vervallen. Dat levert een astructureel voordeel op, dat we hier in het financiële beeld verwerken, als verwachte meevaller in het Gemeentefonds. 277
Financiële positie 5.2.3 ONTWIKKELINGEN BEGROTING bedragen * € 1 miljoen
Ontwikkelingen begroting
2014
2015
2016
2017
parkeren bouwleges ontwikkeling Wmo - Individuele voorzieningen ontwikkeling Wwb-uitkeringen rijbewijzen niet in 2014 haalbare bezuiniging Stadsregio extra impuls jongerenwerk
-0,8 -1,2 3,3 0,8 -0,2 -0,1 -0,2
-0,8 -0,8
-0,8 -0,4
-0,8
0,9 -01
1,3
2,0
Ontwikkelingen begroting
1,6
-0,8
0,1
1,2
5.2.3.1 parkeren In de perspectiefnota hebben we de begrote parkeeropbrengsten structureel met € 1,4 miljoen hebben verlaagd, om het verschil tussen begroting en realisatie te halveren. Op basis van een analyse van het resterende verschil tussen begroting en realisatie zijn wij tot de conclusie gekomen dat we een deel daarvan kunnen opvangen door enkele tarieven aan te passen, naast de reguliere indexering. Voor een bedrag van € 0,8 miljoen kunnen we geen oplossing vinden binnen het bestaande parkeerbeleid. Daarom stellen we voor de begrote parkeeropbrengsten met dit bedrag naar beneden te brengen, zodat we weer van een reële parkeerbegroting uitgaan. 5.2.3.2 bouwleges Door het voortduren van de economische crisis zien we een vermindering van grote bouwprojecten, waardoor de verwachte opbrengsten aan bouwleges met € 1,4 miljoen teruglopen. We denken dat deze terugloop in deze meerjarenperiode niet zal herstellen. Omdat de bouwleges kostendekkend zijn en omdat we een verhoging van de bouwleges geen optie vinden, zal de uitvoeringsorganisatie - in dit geval de ODRN - zich aan het verminderde volume moeten aanpassen en zullen we mogelijk ook onze regelgeving moeten bijstellen. Omdat een zorgvuldige aanpassing mogelijk te maken, stellen wij voor in de Stadsbegroting rekening te houden met een aflopende bijdrage om de lagere legesopbrengst op te vangen. We stellen voor in 2014 een bedrag van € 1,2 miljoen toe te voegen aan het programma Ruimte & Cultuurhistorie, dat afloopt naar € 0,8 miljoen in 2015, € 0,4 miljoen in 2016 en nul in 2017. 5.2.3.3 ontwikkeling Wmo - Individuele voorzieningen Zoals we al in voorjaars- en najaarsnota 2013 meldden, zien we forse meevallers in de uitvoering van de individuele voorzieningen Wmo. Deze meevallers zijn het gevolg van aanbestedingsvoordelen, van hogere opbrengsten aan eigen bijdragen en van minder groei van de vraag. Zoals we hierboven al schreven, verwachten we voor 2014 een voordeel van € 3,3 miljoen, dat we hier voorstellen op het programma Zorg & Welzijn te verwerken. Vanaf 2015 voert het Rijk grote bezuinigingen op de zorg door en verandert de regelgeving in het kader van de omvorming van de Wmo en de AWBZ. In de Perspectiefnota 2014 hebben we daarvoor een onderzoeksopdracht Huishoudelijke hulp geformuleerd. Daarom ramen we de budgettaire ontwikkeling voor het programma Zorg & Welzijn vanaf 2015 pro memorie.
278
Financiële positie 5.2.3.4 ontwikkeling Wwb-uitkeringen In de Perspectiefnota 2014 hielden we rekening met een structureel tekort op de Wwbuitkeringen van € 2 miljoen per jaar. Inmiddels heeft het Rijk het macrobudget aangepast aan de landelijke ontwikkeling van de Wwb in aantal en prijs. Daardoor ontvangen wij een hogere rijksbijdrage. Daarnaast is de ontwikkeling van de Nijmeegse aantallen bijstandsgerechtigden in 2013 iets gunstiger dan in vergelijkbare gemeenten. Dat maakt het mogelijk dat we het verwachte tekort op de uitkeringen kunnen terugbrengen tot een bedrag van € 1,2 miljoen in 2014, dat afloopt naar nul in 2017. Om in dat laatste jaar met de rijksvergoeding uit te komen, is een extra taakstelling voor in 2017 toegevoegd. 5.2.3.5 rijbewijzen In oktober 1986 is de geldigheidsduur van 5 naar 10 jaar verlengd. Dit laat nog steeds een vijfjarig effect zien van lagere aantallen. Tussen oktober 2011 en oktober 2016 liggen de aantallen lager dan begroot, daarna worden weer hogere aantallen gehaald. De lagere aantallen leiden tot lagere legesopbrengsten, die niet volledig kunnen worden opgevangen door verlaging van de uitvoeringskosten. De komende drie jaar gaat het om ongeveer € 0,1 miljoen. Daarnaast heeft het Rijk in september 2013 besloten de leges voor rijbewijzen te maximaliseren. Het landelijke maximum ligt € 6,00 lager dan het Nijmeegse tarief in 2014. Dat geeft een structureel lagere opbrengst van € 0,1 miljoen vanaf 2014. We stellen voor in 2014 € 0,2 miljoen aan het programma Dienstverlening & Burgerzaken toe te voegen en in 2015 nog € 0,1 miljoen. Daarmee creëren we ruimte in tijd om te onderzoeken hoe we besparingen op de kosten kunnen realiseren en wat de gevolgen zijn voor ons niveau van dienstverlening. 5.2.3.6 niet in 2014 haalbare bezuiniging Stadsregio Bij amendement besloot de Raad bij de Perspectiefnota 2013 tot een extra bezuiniging op de contributie aan de Stadsregio, die oploopt naar € 0,3 miljoen in 2016. In 2014 bedroeg de bezuiniging € 1 ton. We zijn tot de conclusie gekomen dat de bezuiniging in 2014 niet haalbaar is. Daarna wordt de besparing wel gerealiseerd. In de Voorjaarsnota 2013 hebben we dit al gemeld. Binnen het programma Citymarketing en Externe Relaties zien we geen mogelijkheden dit op te vangen. Daarom stellen we nu voor de bezuiniging van € 0,1 miljoen voor 2014 te schrappen. 5.2.3.7 extra impuls jongerenwerk In de aanloop naar de decentralisatie van de jeugdzorg in 2015 zien wij een knelpunt bij het gebiedsgerichte jeugd- en jongerenwerk en de inbedding van “Op jezelf!”. Om te zorgen dat deze functies overeind blijven tot ze kunnen worden geïntegreerd in het nieuwe jeugdbeleid, stellen we voor in 2014 eenmalig een bedrag van € 0,2 miljoen toe te voegen aan het programma Zorg & Welzijn.
5.3 Het financiële beeld 2014-2017
Samengevat ziet het financiële beeld van deze Stadsbegroting er zo uit:.
bedragen * € 1 miljoen
2014
2015
2016
2017
Beginsaldo 2014-2017 Totaal technische aanpassingen Verwacht effect miljoenennota Ontwikkelingen begroting
-2,3 3,4 -0,1 1,6
-1,0 3,7 -2,0 -0,8
-0,7 3,6 -3,8 0,1
-0,5 4,0 -3,5 1,2
Financieel beeld 2014-2017
2,6
-0,1
-0,8
1,2 279
Financiële positie In het eerste jaar en het laatste jaar is het saldo ruim positief. In 2015 is het resultaat bijna nul en in 2016 is een nadeel van 0,8 miljoen zichtbaar. De som van de saldi is € 2,9 miljoen positief, wat betekent dat een extra bijdrage aan de Saldireserve in het verschiet ligt. Al met al vinden wij dit zeker een aanvaardbaar financieel beeld.
5.4 Ontwikkeling Saldireserve
In de paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheer besteden wij aandacht aan de ontwikkeling van het risicoprofiel en aan het benodigde weerstandsvermogen. Hier willen wij, aansluitend op het financiële beeld, de ontwikkeling van de Saldireserve laten zien
160 150 140 130 120 110 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 -102013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
Ondergrens
2020
2021
Ri s i coprofi el
2022
2023
2024
2025
2026
2027
Sa l di res erve 31-12
over de komende jaren. De onderste stippellijn, de rode lijn, is de ondergrens van € 25 miljoen. De bovenste, groene stippellijn is het risicoprofiel. We stellen voor dat risicoprofiel de komende jaren tevens als bovengrens te beschouwen, omdat het weinig zin heeft nog een aparte bovengrens te benoemen, zolang het om zulke hoge bedragen gaat. De gele lijn laat de ontwikkeling van de Saldireserve zien, waarin alle voorstellen uit deze Stadsbegroting reeds zijn verwerkt. In de Perspectiefnota 2014 verwachtten wij dat de Saldireserve eind 2013 bijna € 44 miljoen zou bevatten. In de aanloop naar de begroting bleek dat de Risiconota zou leiden tot een hoger risicoprofiel en tot de noodzaak om extra voorzieningen te treffen, Daardoor dreigde de Saldireserve onder de ondergrens te komen. Hoewel we bestemmingsreserves niet meetellen bij ons weerstandsvermogen, melden we al jaren in de paragraaf weerstandsvermogen dat uw Raad kan besluiten bestemmingsreserves weer toe kan voegen aan ons weerstandsvermogen, door de bestemming eraf te halen en de reserve toe te voegen aan de Saldireserve. De enige bestemmingsreserve met een serieuze omvang is de Reserve Stadsbrug. Eind 2013 bevat deze reserve € 47,6 miljoen, die volledig ingezet zou worden voor de planexploitatie Stadsbrug. Om ons weerstandsvermogen te versterken, stellen wij voor de Reserve Stadsbrug niet in te zetten voor het beoogde doel maar toe te voegen aan de Saldireserve, die daardoor in één klap verdubbelt. Dat leidt natuurlijk tot een financieringsprobleem bij de planexploitatie. Na aftrek van alle bijdragen van derden, resteert een bedrag van € 36,1 miljoen aan investeringen in de Stadsbrug en de bijkomende infrastructuur. We stellen voor deze in het Investeringsplan bij deze Stadsbegroting op te nemen. 280
2028
Financiële positie Daardoor wordt het moeilijk om de geplande investeringsbijdragen van € 15 miljoen voor Koers West te realiseren, omdat daarvoor weinig geschikte investeringen meer in het Waalfront zijn aan te wijzen. Daarom stellen we voor om deze investeringsbijdragen uit het Investeringsplan te schrappen en te vervangen door claims in de Saldireserve van dezelfde omvang. Zodra betaling aan de planexploitatie Waalfront aan de orde is, zullen wij uw Raad daarover voorstellen voorleggen. Door deze beide voorstellen stijgen de benodigde kapitaallasten voor het Investeringsplan structureel met € 1,1 miljoen, terwijl in 2014 en 2015 daar bovenop eenmalig € 8 ton respectievelijk € 5 ton extra voor kapitaallasten nodig is. We stellen u voor bedragen ten laste te brengen van de € 3 miljoen structureel die uw Raad in de Perspectiefnota 2014 heeft gereserveerd voor versterking van ons weerstandsvermogen. Dan blijven er nog twee problemen over, die niet via het investeringsplan zijn op te lossen: In de planexploitatie Stadsbrug is een bedrag aan verlaagde grondwaarden verwerkt van € 0,5 miljoen. En in de planexploitatie Waalsprong staat nog een gemeentelijke bijdrage van € 6,4 miljoen geraamd, waarvoor in de Stadsbegroting geen ruimte is gereserveerd. Dat wilden we oplossen met het resultaat van de planexploitatie Stadsbrug maar door de andere financiering gaat dat niet meer. Voor beide stellen we voor eveneens claims in de Saldireserve op te nemen. Het effect van deze voorstellen is zichtbaar in de gele lijn in de bovenstaande grafiek: de Saldireserve bevat eind 2013 € 89 miljoen en na een klein dipje in 2015 loopt dat bedrag op naar € 107 miljoen in 2017. In de loop van 2018 bereikt de Saldireserve het risicoprofiel van € 112 miljoen om daarna door te groeien naar € 229 miljoen in 2028, het einde van de looptijd van de Waalsprong. Zoals we in de Perspectiefnota 2014 al schreven, wordt die eindstand alleen bereikt als in de tussentijd geen beroep op de Saldireserve gedaan zou hoeven worden. Dat is een onwaarschijnlijk scenario, zeker omdat we op basis van de Risiconota verwachten dat we in het nieuwe VGP al extra verliesvoorzieningen moeten treffen. Toch vertrouwen we erop dat onze Saldireserve op dit moment voldoende in staat is om de risico’s op te vangen: Niet alleen zijn we nu door de beginstand van bijna € 90 miljoen in staat op de korte termijn flinke klappen op te vangen, de voeding van de Saldireserve is robuust, waardoor de Saldireserve zich snel herstelt en doorgroeit. Die voeding bestaat uit de bespaarde rente op de Saldireserve zelf en op de overige reserves en voorzieningen. Daarnaast is er nog bijna € 3 miljoen structureel als extra bijdrage uit de Stadsbegroting beschikbaar. Los van eventuele bijdragen uit afgesloten exploitaties en deelnemingen van het Ontwikkelingsbedrijf, worden zo uit de begroting jaarlijks bedragen van € 8 miljoen, oplopend naar € 11 miljoen, toegevoegd aan de Saldireserve.
281
Financiële positie
5.5 Subsidieplafonds
In de Nijmeegse Kaderverordening Subsidieverstrekking heeft uw Raad vastgelegd dat u op bepaalde beleidsterreinen of onderdelen van beleidsterreinen subsidieplafonds kunt instellen. Deze plafonds geven uw Raad een instrument in handen om kaders te bepalen voor de uitvoering van subsidiebesluiten door ons College. Daarnaast kunnen ze op een aantal terreinen bijdragen aan een zorgvuldiger subsidiebeheer. In de programmabegroting hebben we in de betreffende programma’s de subsidieplafonds opgenomen, met de geldende criteria. Hieronder zetten we ze kort op een rij. Subsidieplafonds 2014 Programma Citymarketing & Externe betrekkingen Wonen
Ruimte & Cultuurhistorie Klimaat & Energie
Economie & Toerisme Zorg & Welzijn
Sport
Wijken Cultuur
Onderwijs
282
Product Stedenbanden Coördinatie evenementenbeleid Wonen boven winkels Verbetering toegankelijkheid openbare gebouwen Restauratie monumenten Programma plafond Natuur en milieu educatie Energiemaatregelen woningen Aardgastaxi Elektrische scooters Groene oever/Generatie Wooncomplex Ondernemersfonds Programma plafond Beleidsregels vrijwillig jeugdwerk Beleidsregels subsidies allochtone zelforganisaties Programma plafond Beleidsregels sport en recreatie ; trainingsuren aangepaste sporten Beleidsregels sport en recreatie ; deskundigheidsbevordering Speelvoorzieningen Stadsdelen; uitvoeringsvoorschrift wijkactiviteiten en –participatie Programma plafond Beleidsregels subsidies amateurkunst Programma plafond Voorschoolse voorzieningen
Bedrag
72.698
500.348 55.000 Max. de omvang van de voorziening per 31-12-2013 150.000 848.000 208.000 470.000 12.000 42.000 116.000 532.682 31.443.539 200.000 80.500 2.642.275 30.000 11.000 7.306 526.612 17.616.000 Muziek 64.880 Zang 32.441 Theater 37.074 10.504.179 1.969.744
Financiële positie
5.6 Overige aspecten 5.6.1 LOONKOSTEN GERELATEERDE VERPLICHTINGEN Loonkostengerelateerde verplichtingen zijn spaarverlof, vakantiegeld, opleidingskosten en dergelijke, die in een volgend jaar vallen. In de begroting zijn hiervoor geen ramingen opgenomen, omdat we er vanuit gaan dat deze kosten gedekt kunnen worden uit reguliere budgetten. Verplichtingen ontstaan in de loop van het jaar en zullen eerst bij de jaarrekening leiden tot vorming van voorzieningen. In het geval van vakantiegelden wordt het uit te betalen bedrag, inclusief het over een vorig jaar opgebouwde vakantiegeld, geraamd in de loonsom van het jaar waarin het uitbetaald wordt. Hiervoor hoeven daarom geen voorzieningen opgenomen te worden. 5.6.2 DE FINANCIERING In de paragraaf Financiering hebben wij ons financieringsbeleid beschreven en de uitgangspunten die we daarvoor hanteren. Hier volstaan we met de verwijzing naar deze paragraaf. 5.6.3 STAND EN VERLOOP RESERVES In bijlage 2 treft u een overzicht aan van de onttrekkingen aan en stortingen in de verschillende reserves. Hieronder brengen wij de totalen in beeld.
bedragen * € 1 miljoen
Reserves beginstand stortingen onttrekkingen eindstand
2013 120,1 21,2 56,6 84,7
2014 84,7 12,1 32,4 64,5
2015 64,5 10,4 5,8 69,1
2016 69,1 11,7 1,6 79,2
2017 79,2 10,8 1,6 88,5
5.6.4 STAND EN VERLOOP VOORZIENINGEN EN OMBD’S Ook van de voorzieningen en de OMBD’s treft u in bijlage 2 een overzicht aan van onttrekkingen en stortingen. Hieronder volgen de totalen.
bedragen * € 1 miljoen
Voorzieningen beginstand stortingen onttrekkingen eindstand
2013 55,2 10,2 13,7 51,7
2014 51,7 9,8 11,1 50,5
2015 50,5 9,5 11,1 49,0
2016 49,0 9,0 11,0 46,9
OMBD betekent overheidsbijdrage met een meerjarig bestedingsdoel. OMBD’s beginstand stortingen onttrekkingen eindstand
2013 6,9 27,6 28,5 6,1
2014 6,1 21,8 22,0 5,9
2015 5,9 17,8 16,9 6,8
2017 46,9 9,0 10,9 45,0
bedragen * € 1 miljoen
2016 6,8 16,0 14,8 8,1
2017 8,1 16,0 14,8 9,3
283
284
. .
6. Bijlagen
285
.
286
Bijlage I Investeringsplan 2014-2017 Bijlage I Investeringsplan 2014-2017
I. Bijlage investeringsplan
287
Bijlage I Investeringsplan 2014-2017
288
programma Wonen Groen & Water Groen & Water Groen & Water Groen & Water Ruimte & Cultuurhistorie Grondbeleid Grondbeleid Grondbeleid Grondbeleid Grondbeleid Grondbeleid Grondbeleid Grondbeleid Economie & Toerisme Economie & Toerisme Economie & Toerisme Facilitaire Diensten Zorg & Welzijn Zorg & Welzijn Sport Sport Sport Sport Sport Sport Wijken Wijken Wijken Wijken Wijken Cultuur Cultuur Cultuur Mobiliteit Mobiliteit Mobiliteit Mobiliteit Mobiliteit Mobiliteit Mobiliteit Onderwijs Onderwijs
289
= onderzoeksfase
= voorbereidingsfase
Lange termijn plan
= realisatiefase
2013 2014 2015 2016 2017 Investering k-nummer oorspr. mut. 1e 2e 3e 4e 1e 2e 3e 4e 1e 2e 3e4e 1e 2e 3e 4e 1e 2e 3e 4e Masterplan oude stad K000010 0,5 Valkhofpark/Hunnerpark K000080 1,8 Park Lingezegen K000140 2,6 De Bastei K000171 0,5 Goffertpark K000185 0,3 Cultuurhistorie K000168 1,0 Koers West K000013 15,0 -15,0 Station Lent K000128 3,0 Noord-oost kanaalhavens K000162 1,0 Knooppunt Lent K000208 10,0 Westelijke parallelroute K000209 5,6 Aanpassing Graaf Alard singel K000210 1,5 Stadsbrug 25,4 invest.in planexploitatie stadsbrug 10,7 Waalkade K000071 11,9 Baggeren Havens K000169 1,9 Lindenberghaven K000211 0,8 Stevenstoren K000203 1,3 K000192 0,2 Skaeve Huse 0,1 Jongerencentrum Nijm.Noord K000204 0,4 Nieuw zwembad-oost K000073 0,3 Ondersteuning Quick 0,9 K000149 Talent Centraal K000193 6,0 -1,0 K000194 Kunstgras 1,3 Rev. Binnensportaccomodaties K000200 1,0 Nieuw Balveren 5e veld K000205 0,2 Voorzieninghart Waterkwartier K000116 3,9 Renovatie Wijkcentrum Hatert K000151 1,3 Speel- en Sportplekken Noord K000195 0,2 Wijkcentrum Dukenburg K000196 2,5 Bestaande voorzieningharten K000206 0,2 Nieuwbouw Doornroosje K000024 12,5 WO2 museum K000186 pm Keizer Karel Podia K000197 1,5 laatste deel Fietsroute N-Beuningen K000032 1,3 HOV/verkeerstructuur Waalsprong 2,2 K000144 Fietstunnels Waalsprong K000161 7,1 Parkeerapparatuur Marienburggarage K000187 0,3 K000188 Parkeerverwijssysteem 0,5 Aanleg dorpensingel K000190 5,0 Groene route K000199 3,0 Basischool Visveld/de Verwondering K000191 5,5 -3,8 Primair Onderwijs Groot Oosterhout K000198 2,0 5,0 K000207 Bewegingsonderwijs Kristallis 1,0
Bijlage I Investeringsplan 2014-2017
290
Bijlage II reserves, voorzieningen en OMBD’s
II. Bijlage II reserves, voorzieningen en OMBD’s
Bijlage II reserves, voorzieningen en OMBD’s
291
Bijlage II reserves, voorzieningen en OMBD’s
Overzicht reserves Stadsbegroting 2014 – 2017 Bedragen * € 1 miljoen
Stand 2012
Storting
Onttrek.
17,5
8,3
Saldireserve
F022
41,1
Reserve Strategische investeringen Reserve Waalsprong 1%-regeling Beeldende Kunst Verb.toegank.openb.geb.en ruimte Algemene bedrijfsreserve Res Med. Her. Beh. Reserve onderwijshuisvesting Reserve ISV Reserve stadsbrug Reserve Afschrijvingen Reserve parkeerbijdrage Reserve Duurzaamheid
F002 F003 F004 F010 F025 F026 F029 F040 F045 F046 F047 F057
2,4 2,6 0,2 0,1 22,9 0,4 1,6 0,7 45,6 1,0 1,4
Totaal
120,1
0,7 0,1 0,1 22,9 0,4 0,0 1,0 22,9 0,1
0,1
1,3 2,0 0,1 0,1
21,2
56,6
2013 Stand 50,3
Storting
Onttrek.
2014 Stand
9,6
5,7
54,2
0,7
2,4 1,2 0,2
2,4 1,9 0,2
1,6 1,0 24,7 0,9 1,5 0,1
0,0 0,0
0,1 0,1
84,7
9,8
0,1
6,6
1,6 1,0 24,7 0,9 1,6 0,3
88,0
Claims en verwachtingen reserves SB 2014 – 2017
Saldi reserve stand per 1 januari Opgenomen in begroting Toegankelijkheid gebouwen VGP april 2013 (verwerkt in njn 2013 SB'14 Toevoegen reserve Stadsbrug SB'14 planexploitatie Stadsbrug SB'14 Bijdrage Koers West SB'14 Bijdrage planexpl. Waalsprong SB'14 kapl. Stadsbr en plnexpl.Stadsbr. SB '14 rente reserve Stadsbrug Totaal na claims en verwachte meldingen
292
Storting
Onttrek.
17,5
8,3 0,4 3,1
2013 Stand
Storting
Onttrek.
9,6
5,7
41,1
0,9 47,6
2014 Stand 88,8
0,5 6,0
3,0 -1,9 1,8
66,0
18,3
88,8
9,4
8,7
89,5
Bijlage II reserves, voorzieningen en OMBD’s
Storting
Onttrek.
2015 Stand
Storting
Onttrek.
2016 Stand
Storting
Onttrek.
2017 Stand
Saldireserve
12,0
3,6
62,6
11,1
0,6
73,1
10,7
0,6
83,3
Strat. inv. Reserve Waalsprong 1%-reg. Toegank.openb.geb. ABR Res Med. Her. Beh. Res Onderwijshv Res. ISV Res. stadsbrug Res. Afschrijvingen Res.parkeerbijdr. Res.Drz
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,1 0,1 0,0 0,0 12,2
0,0 1,2 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 4,9
2,4 0,0 0,2 0,0 0,0 0,0 1,5 1,0 24,7 0,8 1,7 0,4 0,0 0,0 95,3
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,1 0,1 0,0 0,0 11,3
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,7
2,4 0,0 0,2 0,0 0,0 0,0 1,5 1,0 24,7 0,8 1,8 0,5 0,0 0,0 106,0
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,1 0,1 0,0 0,0 11,0
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,7
2,4 0,0 0,2 0,0 0,0 0,0 1,4 1,0 24,7 0,7 1,9 0,7 0,0 0,0 116,3
Storting
Onttrek.
2016 Stand
Storting
Onttrek.
2017 Stand
0,6 0,0
10,7 0,0
0,6 0,0
Totaal
Stand per 1 januari Opgenomen in begr. Toegankelijkheid geb VGP apr ‘13 SB '14 Res Stadsbrug SB '14 Plnexpl Stadsbr SB '14 Koers West SB '14 Plnexpl. Wlspr SB' 14 kapl. SB '14 rente Totaal
2015 Stand
Storting
Onttrek.
12,0 0,0
3,6 0,0
11,1 0,0
0,0 0,0 -1,6 1,6
6,0 6,4 0,0 0,0
-1,1 1,4
12,0
16,0
89,5
85,6
85,6
11,3
96,4
-1,1 1,5 0,6
96,4
11,1
0,6
107,0
293
294
V020 V021 V023 V032 V064 V084 V088 V089 V090 V092 V094 V096
Voorzieningen grondexploitaties Voorziening tekort Waalsprong Voorziening tekort Brabantsepoort Vrz tekrt part.expl. Vrz Horstacker Vrz Lindenholt Noord Voorziening Compaq terrein Vrz Onderwijshuisv Vrz Driehuizen Vrz Teersdijk herstr Voorziening Plein 44 Voorziening Waalfront Waalsprong GEM-deel Totaal vrz grondexploitaties 11,2
1,2 11,1
0,3
0,0 0,5
0,3 5,3 11,7 32,0 55,2
0,3
0,0 0,0 0,0 0,0 0,3 0,1
0,1 0,2 0,2 0,6 7,9 2,1
0,0
10,0 0,4 11,0
0,4 0,1 0,1
0,0
Onttr.
0,2
8,9 0,5 9,9
0,2 0,3
0,0
0,1
Stort.
3,6
6,6 5,0 23,2
2,8 1,0
0,5 1,7 2,7 0,0 0,1 0,5 0,4 0,4 0,4 0,3 0,8
Rek. 2012
* In de stadsrekening verantwoord onder de voorraden.
Totaal voorzieningen
V050 V017
V002 V019 V025 V026 V036 V040 V042 V069 V085 V086 V087 V091 V093 V095
Egalisatievoorzieningen Voorziening GRP-nieuw Onderhoudsvoorziening panden Totaal excl. vrz. grondexploitaties
Voorzieningen voor verplichtingen, verliezen en risico's Vrz. bezwaar en beroep heffingen Vrz ruim.explosieven Vrz. Bergerden Vrz MTC Pensioeninhouding wethouders Voorziening spaarverlof Vrz stedelijke vernieuwing Vrz Minimabeleid Vrz Triavium Vrz. verb.toeg.openb.geb. Vrz Beheerskosten startersleningen IBB (Ik bouw Betaalb Vrz Ziekeng.vpl Uitz Vrz Gesubs arbeid
Bedragen * € 1 miljoen
Overzicht voorzieningen stadsbegroting 2014 - 2017
55,0
5,8 11,7 32,9
0,1 0,2 0,2 0,7 8,2 2,1
3,8
5,4 5,1 22,1
0,5 1,7 2,8 0,0 0,1 0,5 0,4 0,4 0,4 0,3 0,6 0,2 2,7 1,0
2013 Stand
11,1
0,2 0,6 1,5
0,0 0,0 0,0 0,0 0,4 0,1
0,2
8,9 0,5 9,6
0,1
0,0
0,1
Stort.
13,6
2,8
2,2
0,1 0,2 0,2
9,8 0,4 10,8
0,6 0,1
Onttr.
52,6
6,1 12,3 31,6
11,1
0,3 0,6 1,4 11,1
52,6
6,3 12,8 33,0
0,7 9,0
4,2
3,7 4,9 19,6
0,5 1,7 3,1 0,0 0,1 0,5 0,4 0,4 0,4 0,3 -0,2 0,0 2,7 1,0
2015 Stand
0,7 8,6
0,0 0,4
9,8 0,8 11,1
0,5 0,1
Onttr.
0,0
0,2
8,9 0,5 9,7
0,1
0,0
0,1
Stort.
0,0
4,0
4,6 5,2 21,0
0,5 1,7 3,0 0,0 0,1 0,5 0,4 0,4 0,4 0,3 0,2 0,1 2,7 1,0
2014 Stand
10,7
0,3 0,6 1,6
0,0 0,4
10,0
10,0
9,1
0,2
9,8
0,2 0,0
Onttr.
8,9
0,0
0,1
Stort.
53,3
6,6 13,5 34,6
0,8 9,4
0,0
4,4
2,9 4,9 18,6
0,5 1,7 3,3 0,0 0,1 0,5 0,4 0,4 0,4 0,3 -0,4 0,0 2,7 1,0
2016 Stand
10,8
0,3 0,7 1,7
0,0 0,4
0,2
9,1
8,9
0,0
0,2
Stort.
20,6
10,6
0,8 9,8
9,9
9,7
0,2 0,0
Onttr.
43,4
6,9 14,1 25,6
0,0
0,0
4,6
2,1 4,9 17,8
0,5 1,7 3,4 0,0 0,1 0,5 0,4 0,4 0,4 0,3 -0,6 0,0 2,7 1,0
2017 Stand
Bijlage II reserves, voorzieningen en OMBD’s
Totaal
OMBD Onderwijs-minde OMBD WWB Werkdeel OMBD BDU Soc,Integr OMBD GSO Soc,Integr OMBD comb.functies OMBD Klimaatneutr st OMBD EU omg.lawaai OMBD Med heroine beh OMBD Rond Heyendaal OMBD Isol.fonds Glnd OMBD Jeugd slag ESF OMBD Stadsreg. St.br OMBD Subsidie TIP OMBD Vervolg NWW OMBD RSP2 OMBD SCP 2012-2015 OMBD SFR Rijnwaalpad OMBD E-Scooters OMBD beg jong 16-23 OMBD Dennenstraat OMBD Walstroom OMBD Groene Oever
Bedragen * € 1 miljoen
O005 O006 O009 O010 O015 O034 O037 O039 O042 O043 O045 O046 O052 O056 O057 O058 O059 O061 O062 O066 O068 O069 8,1
1,5 4,2 2,2 0,2 0,6 0,1 0,0 0,1 0,2 0,2 0,3 -3,3 0,5 0,1 0,3 0,3 0,3 0,0 0,0 0,2
Rek. 2012
0,5 0,1
0,4 0,2 28,0
0,1 0,1
0,2 0,1
27,2
1,1 2,2
0,2
0,1 0,2 0,0 0,0
5,8 17,1 0,5
Onttr.
1,1 2,2
3,3
0,2 0,1
5,1 14,5
Stort.
7,3
0,5 0,1 0,3 0,3 0,3 0,1 0,0 0,2 -0,1 0,0
0,9 1,6 1,8 0,2 0,5 0,1 0,1 0,0 0,2 -0,1 0,3
2013 Stand
21,8
0,1 0,1
0,9 2,0
5,1 13,6
Stort.
Overzicht Overheidsgelden met Meerjarige BestedingsDoel stadsbegroting 2014 - 2017
22,0
0,0 0,1
0,1
0,9 2,4
0,1 0,0
0,1
5,4 12,9
Onttr.
7,2
0,5 0,1 0,3 0,0 0,3 0,0 0,0 0,2 0,0
0,2 -0,1 0,3
0,6 2,2 1,8 0,2 0,4 0,1 0,0
2014 Stand
17,8
0,6 1,2
2,5 13,6
Stort.
16,9
0,6 1,2
0,0 0,0
0,1
2,7 12,2
Onttr.
8,1
0,5 0,1 0,3 0,0 0,3 0,0 0,0 0,2 0,0
0,0 0,2 -0,1 0,3
0,4 3,5 1,8 0,2 0,2 0,1
2015 Stand
16,0
2,5 13,6
Stort.
14,8
0,1
2,5 12,2
Onttr.
9,3
0,5 0,1 0,3 0,0 0,3 0,0 0,0 0,2 0,0
0,0 0,2 -0,1 0,3
0,4 4,9 1,8 0,2 0,2 0,1
2016 Stand
16,0
2,5 13,6
Stort.
14,8
0,1
2,5 12,2
Onttr.
10,5
0,5 0,1 0,3 0,0 0,3 0,0 0,0 0,2 0,0
0,0 0,2 -0,1 0,3
0,4 6,2 1,8 0,2 0,1 0,1
2017 Stand
Bedragen * € 1 miljoen
Bijlage II reserves, voorzieningen en OMBD’s
295
296
Bijlage III Renterisiconorm 2014-2017 Bijlage III Renterisiconorm 2014-2017
III. Renterisiconorm 2014-2017
297
Bijlage III Renterisiconorm 2014-2017
298
Bijlage III Renterisiconorm 2014-2017
Stap
Variabelen Renterisico(norm)
2014
2015
2016
2017
2.747 19.281 22.028
-3 17.678 17.678
-34 22.233 22.233
-246 20.658 20.658
155.300 133.272
128.940 111.262
117.060 94.827
115.980 95.322
[1] [2] [3]
Renteherzieningen Aflossingen Renterisico [1+2]
[4] [5a]=[4>3] [5b]=[3>4]
Renterisiconorm Ruimte onder renterisiconorm Overschrijding renterisiconorm
Berekening [4a] [4b]
Begrotingstotaal jaar 2014 Begrotingstotaal Percentage regeling
776.500 20%
644.700 20%
585.300 20%
579.900 20%
[4]=[4a]x[4b]/100
Renterisiconorm
155.300
128.940
117.060
115.980
Belangrijke doelen van ons financieringsbeleid zijn het beheersen van risico’s van financieringstransacties en het voldoen aan wet- en regelgeving. Als onderdeel hiervan beperken we het risico van een hoge rente. Dit doen we door de omvang van leningen die in een jaar vervallen, en mogelijk opnieuw worden gefinancierd, te spreiden over meerdere jaren. De renterisiconorm maximeert de totale aflossing en renteherziening op aangetrokken leningen in een jaar. Dit maximum is gesteld op 20% van het begrotingstotaal. Uit bovenstaande cijferopstelling blijkt dat het renterisico [3] ongeveer € 20 miljoen per jaar bedraagt. Hiermee blijven we ruimschoots onder de norm [4] die boven de € 100 miljoen ligt.
299
300
Bijlage IV Ontwikkeling Gemeentefonds Bijlage IV Ontwikkeling Gemeentefonds
IV. Bijlage Ontwikkeling Gemeentefonds
301
Bijlage IV Ontwikkeling Gemeentefonds
302
Bijlage IV Ontwikkeling Gemeentefonds
Gemeentefonds Het Rijk stelt via het Gemeentefonds middelen beschikbaar om de gemeentelijke taken uit te voeren. Via circulaires verschaft het Rijk ons informatie over de actualiteiten binnen het fonds. In deze begroting is het Gemeentefonds bijgewerkt tot en met de meicirculaire 2013. Gebruikelijk is dat wij de septembercirculaire bij de Perspectiefnota verwerken. Omdat de septembercirculaire een fors nadelig effect geeft, hebben wij in ons financiële beeld al rekening gehouden met dit nadeel. In het hoofdstuk financiële positie lichten wij dit toe. Het Gemeentefonds bestaat uit twee soorten uitkeringen: de Algemene uitkering en de Decentralisatie‐uitkeringen. De uitkeringen hebben met elkaar gemeen dat gemeenten zich voor de besteding van de middelen niet hoeven te verantwoorden bij het Rijk. Algemene uitkering Deze uitkering is via de Financiële verhoudingswet gekoppeld aan bepaalde uigaven in de Rijksbegroting. Stijgen die uitgaven dan stijgt de uitkering en dalen de uitgaven dan daalt de uitkering. Deze systematiek wordt de trap‐op‐trap‐af methode genoemd. Het Rijk verdeelt vervolgens de uitkering over alle Nederlandse gemeenten via een zestigtal maatstaven. Dit zijn statistische gegevens zoals aantal inwoners, bijstandsontvangers en oppervlakte land. Door vermenigvuldiging van de aantallen(q) met een bedrag per eenheid (p) wordt voor iedere gemeente de bijdrage berekend. Het surplus of het tekort aan middelen wordt via de uitkeringsfactor over alle gemeenten verdeeld. Onze uitkering wordt dus niet alleen beïnvloed door lokale veranderingen maar ook door ontwikkelingen in andere gemeenten. In onze meerjarenbegroting volgen wij de belangrijkste landelijke volume ontwikkelingen zoals die jaarlijks in de meicirculaire zijn opgenomen. Wijzigingen in bijvoorbeeld wettelijke taken of Regeringsbeleid kunnen tot verhoging of verlaging van de uitkering leiden. Deze wijzigingen worden taakmutaties genoemd. Op dit moment onderzoekt het Rijk of de verdeling van de middelen over de gemeenten nog aansluit bij de ramingen zoals die uit de gemeentebegrotingen blijken. De uitkomsten van dit onderzoek, de herijking van de Algemene uitkering, zal het Rijk naar verwachting vanaf 2015 in het Gemeentefonds verwerken. Decentralisatie-uitkeringen (Du’s) Dit zijn uitkeringen voor specifieke onderwerpen zoals Gezond in de stad, Maatschappelijke opvang of de WMO. Soms zijn de uitkeringen eenmalig of beperkt in duur. Ook kan het zijn dat niet elke gemeente ervoor in aanmerking komt, denk hierbij bijvoorbeeld aan de Veiligheidshuizen of LHBT-emancipatiebeleid. Elke DU heeft zijn eigen verdeelsystematiek. Hierboven hebben wij al gemeld dat wij voor de besteding van deze uitkeringen geen verantwoording aan het Rijk hoeven af te leggen. Wel zien wij geregeld dat er tussen de gemeenten en het Rijk outcome‐doelen worden afgesproken. Ontwikkelingen Gemeentefonds In het Regeerakkoord 2012 is afgesproken dat gemeenten vanaf 2015 via nieuwe decentralisaties verantwoordelijk worden voor de onderwerpen Werk, Maatschappelijke ondersteuning en Jeugdzorg. Aan deze decentralisaties zijn grote bedragen verbonden waaraan ook substantiële bezuinigingen zijn gekoppeld. Het kabinet wil de nieuwe decentralisaties onderbrengen in een Sociaal deelfonds binnen het gemeentefonds. In stappen wil zij de gelden binnen dit deelfonds bundelen en zo breed mogelijk ontschotten. De gemeenten kunnen hierdoor met een integraal budget maatwerk leveren aan haar inwoners. Bij het invullen van de decentralisaties vanuit het Rijk verwachten wij hierover meer informatie.
303
Bijlage IV Ontwikkeling Gemeentefonds
Bedragen * € 1.000,Sociaal Inwoners Eenouderhuishouden Jongeren < 20 jaar Ouderen 65+ Ouderen 75-85 jaar Lage inkomens 65Huishouden met laag inkomen (drempel) Bijstandsontvangers ABW schaalnadeel ABW schaalvoordeel Uitkeringsontvangers Minderheden
aantal
2014 bedrag
aantal
2015 bedrag
167.410 5.613 33.767 23.827 7.951 29.112 20.960 6.914 1 2.191 16.681
22.314 829 7.605 1.991 220 2.527 7.647 10.188 107 8.119 1.813
168.320 5.672 33.585 24.538 8.140 29.112 20.882 7.217 1 2.274 16.802
21.033 838 7.018 2.030 222 2.527 7.436 10.635 107 8.422 1.816
195.509 343.501 11.679 5.591 -29 0
10.059 5.317 5.552 1.766 0 0
195.509 343.501 11.822 5.587 28 0
10.059 5.317 4.798 1.488 5 0
5.355 5.355 398 748 700 64 81.520 0 81.520 20 16.196 14.335 0 0 188.556 1.419 41.292 3 2 3 9.209 2.986
176 168 17 358 2.326 105 14.551 0 2.264 67 504 1.257 168 131 11.911 10 147 29 56 45 1.055 932
5.355 5.355 398 754 700 64 82.300 0 82.300 20 16.196 14.335 0 0 191.348 1.419 41.517 3 2 3 9.526 3.056
173 169 16 361 2.326 105 14.678 0 2.285 67 504 1.257 168 131 11.982 10 147 28 56 45 1.091 953
Centrum functie Klanten potentieel lokaal Klanten potentieel regionaal Leerlingen VO Leerlingen (V)SO Extra groei leerlingen VO Extra groei jongeren Infrastructuur land Land bodemfactor gemeente binnenwater Oppervlakte bebouwing Opp bebouwing in woonkernen* bodemfactor Opp bebouwing buitengebied* bodemfactor Woonruimten Nieuwbouwwoningen ( ruimen explosieven ) Woonruimten* Bodemfactor Historische kern Historische woningen in bewoonde oorden 1930 Historische woningen in bewoonde kernen ISV (a) stadsvernieuwing ISV (b) herstructurering Omgevingsadressendichtheid Oeverlengte * Bodemfactor gemeente Oeverlengte * Bodemf. Gem.*dichtheidsfactor Meerkernigheid kernen met minstens 500 adressen Meerkernigheid *Bodemfactor buitengebied Bedrijfsvestigingen OZB niet woningen
304
Bijlage IV Ontwikkeling Gemeentefonds
Sociaal Inwoners Eenouderhuishouden Jongeren < 20 jaar Ouderen 65+ Ouderen 75-85 jaar Lage inkomens 65Huishouden met laag inkomen (drempel) Bijstandsontvangers ABW schaalnadeel ABW schaalvoordeel Uitkeringsontvangers Minderheden
aantal
2016 bedrag
aantal
2017 bedrag
169.230 5.724 33.469 25.202 8.339 29.112 20.810 7.287 1 2.293 16.872
21.954 846 6.993 2.071 226 2.527 7.398 10.741 107 8.493 1.817
170.205 5.768 33.374 25.836 8.507 29.112 20.732 7.114 1 2.246 16.699
22.018 852 6.973 2.087 227 2.527 7.337 10.493 107 8.318 1.781
195.509 343.501 11.965 5.583 -13 0
10.059 5.317 4.948 1.487 0 0
195.509 343.501 12.110 5.579 37 0
10.059 5.317 5.008 1.486 7 0
5.355 5.355 398 754 700 64 83.020 0 83.020 20 16.196 14.335 0 0 194.018 1.419 41.741 3 2 3 9.853 3.056
173 169 17 361 2.326 105 14.799 0 2.305 67 504 1.257 168 131 12.144 10 148 28 56 45 1.129 953
5.355 5.355 398 754 700 64 83.800 0 83.800 20 16.196 14.335 0 0 196.846 1.419 41.982 3 2 3 10.189 3.056
173 170 17 361 2.326 105 14.919 0 2.327 67 504 1.257 168 131 12.307 10 149 28 56 45 1.167 953
Centrum functie Klanten potentieel lokaal Klanten potentieel regionaal Leerlingen VO Leerlingen (V)SO Extra groei leerlingen VO Extra groei jongeren Infrastructuur land Land bodemfactor gemeente binnenwater Oppervlakte bebouwing Opp bebouwing in woonkernen* bodemfactor Opp bebouwing buitengebied* bodemfactor Woonruimten Nieuwbouwwoningen ( ruimen explosieven ) Woonruimten* Bodemfactor Historische kern Historische woningen in bewoonde oorden 1930 Historische woningen in bewoonde kernen ISV (a) stadsvernieuwing ISV (b) herstructurering Omgevingsadressendichtheid Oeverlengte * Bodemfactor gemeente Oeverlengte * Bodemf. Gem.*dichtheidsfactor Meerkernigheid kernen met minstens 500 adressen Meerkernigheid *Bodemfactor buitengebied Bedrijfsvestigingen OZB niet woningen
305
Bijlage IV Ontwikkeling Gemeentefonds
aantal 270.483
Vast bedrag Bedrag in basis
2014 bedrag 270
aantal 255.797
126.657
Punten uitkerings factor
1,516
Subtotaal uitgavenijkingen OZB Woning eigenaar OZB niet-woningen eigenaar OZB niet woningen gebruiker incl. De Pater Subtotaal Algemene Uitkering. Verfijning Rioleringen Suppletieregeling afschaffing OZB woningen gebruiker Decentralisatie Uitkeringen Beeldende kunst en vormgeving overbruggingsuitkering antillengemeenten 2009 + 2010-2013 maatschappelijke opvang gezond in de stad versterking peuterspeelzaalwerk ( 2010 > ) preventieve lokale jeugdbeleid ( 2010 > ) bodemsanering ( 2010-2014 ) vrouwenopvang 2011 ev ISV ( 2011-2014 ) jeugd en gezin Invoeringskosten Jeugdzorg 2012 LHBT-emancipatiebeleid zichtbare schakel veiligheidshuizen Impuls brede school sport en cultuur (comb. functie) eigen kracht ( 2011-2013 ) jeugdzorg Integratie-uitkeringen Integratie-uitkering W.M.O. Huishoudelijke verz. Stelpost prijscompensatie Stelpost Accres
Totaal Algemene Uitkering
306
65.355
124.490 1,476
192.012 14,48 mld 4,096 mld 4,054 mld 0
-12.569 -4.100 -3.272 172.071 0 1.344
2015 bedrag 256
59.257 183.747
14,64 mld 4,196 mld 4,154 mld 0
-12.709 -4.200 -3.353 163.485 0 1.344
150 0 7.684 77 238 605 351 2.433 2.307 3.537 49 20 204 219 539 0 0
150 0 7.684 77 238 605 0 2.433 0 3.537 0 0 0 219 539 0 PM
15.759 0 -40
15.493 -3.927 -29
207.545
191.846
Bijlage IV Ontwikkeling Gemeentefonds
aantal Vast bedrag
255.797
Bedrag in basis Punten uitkerings factor
OZB niet-woningen eigenaar OZB niet woningen gebruiker incl. De Pater Subtotaal Algemene Uitkering. Verfijning Rioleringen Suppletieregeling afschaffing OZB woningen gebruiker Decentralisatie Uitkeringen Beeldende kunst en vormgeving overbruggingsuitkering antillengemeenten 2009 + 2010-2013 maatschappelijke opvang gezond in de stad versterking peuterspeelzaalwerk ( 2010 > ) preventieve lokale jeugdbeleid ( 2010 > ) bodemsanering ( 2010-2014 ) vrouwenopvang 2011 ev ISV ( 2011-2014 ) jeugd en gezin Invoeringskosten Jeugdzorg 2012 LHBT-emancipatiebeleid zichtbare schakel veiligheidshuizen Impuls brede school sport en cultuur (comb. functie) eigen kracht ( 2011-2013 ) jeugdzorg Integratie-uitkeringen Integratie-uitkering W.M.O. Huishoudelijke verz. Stelpost prijscompensatie Stelpost Accres
Totaal Algemene Uitkering
aantal 255.797
126.112 1,475
Subtotaal uitgavenijkingen OZB Woning eigenaar
2016 bedrag 256
59.903
0
-12.838 -4.300 -3.434 165.443 0 1.344
256 126.117
1,474
186.015 14,79 mld 4,296 mld 4,255 mld
2017 bedrag
59.779 185.896
14,95 mld 4,396 mld 4,355 mld 0
-12.977 -4.401 -3.515 165.003 0 1.344
150 0 7.684 77 238 605 0 2.433 0 3.537 0 0 0 219 539 0 PM
150 0 7.684 77 238 605 0 2.433 0 3.537 0 0 0 219 539 0 PM
15.493 -7.854 -58
15.493 -11.781 -50
189.848
185.489
307
Bijlage IV Ontwikkeling Gemeentefonds STELPOSTEN TAKEN EN UITKERINGEN GEMEENTEFONDS Het is staand beleid dat wij de taken en uitkeringen op stelpost zetten, zodat uw Raad kan beslissen of ze op de programma’s moeten worden ingezet of dat zij vrij kunnen vallen in de algemene middelen. Bij verlaging van het bedrag gaan wij ervan uit dat dit wordt doorbelast naar het programma, tenzij dat niet mogelijk is. Hieronder geven wij een overzicht van de uitkeringen en taken per programma die op stelpost staan. Wij geven een korte beoordeling en formuleren een voorstel over de verwerking van deze stelposten in de Stadsbegroting 2014-2017. Programma klimaat en energie 2014 -/- 76.055
Bodemsanering 2015
2016
2017
Omschrijving De projectkosten voor het Uitvoeringsprogramma van het Convenant bodemontwikkelingsbeleid worden voor de jaren 2013 en 2014 voor € 3 miljoen per jaar door gemeenten betaald. Het Nijmeegs aandeel hierin is € 76.055. Voorstel Wij stellen voor dit bedrag ten laste brengen van het programma. Programma Bestuur en middelen 2014
Dualiseringskorting 2015 180.000
2016 180.000
2017 180.000
Omschrijving In het Regeerakkoord is afgesproken dat de Vermindering politieke ambtsdragers van € 110 miljoen, voor Nijmegen € 1 miljoen, wordt teruggedraaid. Daarvoor in de plaats komt, vooruitlopend op het Initiatief wetsvoorstel Heijnen, een dualiseringskorting van € 18 miljoen, voor Nijmegen € 180.000. Dit wetsvoorstel is niet door het Parlement aangenomen. Voorstel In afwachting van verdere berichtgeving van het Rijk laten wij het bedrag vooralsnog op stelpost staan. Programma Zorg en Welzijn WMO 2014 2015 2016 2017 944.900 PM PM PM Omschrijving In de meicirculaire 2013 is het budget 2014 bekend gemaakt. In dit budget is de bezuiniging van € 89 miljoen verwerkt. Voor Nijmegen is dit een bedrag van € 979.000. In de Perspectiefnota 2014 hebben wij deze bezuiniging overgeheveld naar het programma Zorg en Welzijn. In de circulaire is verder het budget verhoogd met € 128,9 miljoen. Dit bedrag bestaat uit drie onderdelen: € 30,2 miljoen voor de volumegroei Huishoudelijke hulp 2014; € 53,7 miljoen voor het binnen de WMO opvangen van de bezuinigingseffecten op de extramuralisering van bepaalde Zorg zwaartepakketten en € 45 miljoen voor het verstrekken van maatwerkvoorzieningen via de WMO of de bijzondere bijstand. De toevoegingen betekenen voor Nijmegen een budget toename van € 1.244.900. Tot slot hebben wij voor de landelijke prijsndexatie van het budget een stelpost opgenomen van € 300.000. Dit doen wij omdat onze WMO gelden in onze begroting al geïndexeerd zijn met ons gemeentelijke indexeringspercentage. Resteert voor 2014 dus € 944.900.
308
Bijlage IV Ontwikkeling Gemeentefonds De bedragen 2015 en volgende jaren zijn in de circulaire nog niet bekend gemaakt. Voor de invulling wachten wij verdere berichtgeving van het Rijk af. In de Perspectiefnota 2014 hebben wij gemeld dat wij meebewegen met de uiteindelijke bezuinigingsplannen van het Rijk. Voorstel Wij stellen voor het saldo 2014 over te hevelen naar het programma. 2014 24.114
Maatschappelijke opvang 2015 2016 24.114 24.114
2017 24.114
Omschrijving De volumina op de maatstaven zijn ten opzichte van de septembercirculaire 2012 geactualiseerd. Voorstel Wij stellen voor de middelen over te hevelen naar het programma. 2014 19.998
Centra jeugd en gezin 2015 19.998
2016 19.998
2017 19.998
2016 261.000
2017 525.000
Omschrijving De volumina op de maatstaven zijn ten opzichte van de septembercirculaire 2012 geactualiseerd. Voorstel Wij stellen voor de middelen over te hevelen naar het programma. 2014
Scootmobielen 2015 -156.000
Omschrijving Deze bezuiniging uit het Regeerakkoord is bij de Perspectiefnota 2014 al voor jaarlijks € 150.000 overgeheveld naar het programma Zorg en Welzijn. Corrigeren wij bovenstaande bedragen hiermee dan resteert per saldo voor 2015 een bedrag van -/- € 6.000, voor 2016 een bedrag van -/- € 111.000 en voor 2017 is het saldo -/- € 375.000. Voorstel Ons uitgangspunt is dat wij de taken uitvoeren met het geld dat wij ervoor ontvangen. Wij stellen voor de bedragen ten laste te brengen van het programma. Programma Werk en Inkomen Normering kwijtschelding en bijzondere bijstand 2014 2015 2016 2017 124.000 132.000 127.000 127.000 Omschrijving De gemeente ontvangt extra middelen van het Rijk om bij de kwijtschelding gemeentelijke heffingen rekening te houden met de kosten van formele kinderopvang. Bij de bijzondere bijstand bestaat die mogelijkheid al. Bij de kwijtscheldingsverzoeken voor de aanslagen waarvoor kwijtschelding verleend kan worden - Afvalstoffenheffing en Hondenbelasting - houden wij vanaf 2013 rekening met de kosten van formele kinderopvang. De kosten daarvan blijken marginaal. De gelden zijn dus nog beschikbaar voor armoedebeleid. Voorstel Wij stellen voor de middelen over te hevelen naar het programma.
309
Bijlage IV Ontwikkeling Gemeentefonds
Restantbedrag Bijzondere bijstand kwetsbare groepen 2014 2015 2016 2017 39.358 80.358 80.358 80.358 Omschrijving Het Rijk heeft extra middelen beschikbaar gesteld om de cumulatie van de inkomenseffecten bij kwetsbare groepen te verzachten. Over de inzet van een merendeel van deze middelen heeft uw raad al beslist, in de tabel zijn de restant bedragen opgenomen en de bedragen kunnen beschikbaar gesteld worden voor het armoedebeleid. Voorstel Wij stellen voor de middelen over te hevelen naar het programma. Uitvoeringskosten inburgering 2014 2015 2016 2017 -/- 214.000 -/- 209.000 -/- 212.000 -/- 214.000 Omschrijving De Wet inburgering is gewijzigd, Nieuwkomers zijn vanaf 2014 zelf verantwoordelijk voor hun inburgering. De middelen die voor de uitvoeringskosten inburgering in het Gemeentefonds zijn opgenomen, vervallen vanaf 2014. Voorstel Zoals gebruikelijk willen wij de negatieve bedragen ten laste brengen van het programma. Programma Onderwijs Onderwijshuisvesting 2014 2015 2016 2017 139.000 126.000 157.000 255.000 Omschrijving De aantallen leerlingen Voortgezet- en Voortgezet Speciaal Onderwijs zijn geactualiseerd. Voorstel Staand beleid is dat de huisvestingsmiddelen onderwijs besteed dienen te worden aan onderwijs. Wij stellen voor de middelen toe te voegen aan het programma. Tot slot Het Rijk heeft de gelden voor Kinderopvang doelgroepouders uit het Gemeentefonds genomen, omdat deze taak vanaf 2013 uitgevoerd wordt door de Belastingdienst. In de Perspectiefnota 2014 hebben wij de bedragen van structureel -/- € 590.000 per jaar ten laste gebracht van het programma Werk en inkomen. Nu blijkt dat wij op een deel van de taak al een bezuiniging hebben doorgevoerd van afgerond € 3 ton (zie Perspectiefnota 2006 (blz 51). Voorstel Wij stellen voor om de taakstelling opgenomen in het Programma Werk en inkomen met € 300.000 te verminderen. Samenvattend Taken en Decentralisatie-uitkeringen bedragen * € 1 miljoen
Stelposten GF stand 1-9-2013 naar programma overgeheveld nog op stelpost vastgehouden correctie kinderopvang W&I Effect saldo Stadsbegroting
310
2014 1,0 1,0 -0,3 -0,3
2015 -0,2 0,0 -0,2 -0,3 -0,3
2016 -0,2 -0,1 -0,2 -0,3 -0,3
2017 -0,4 -0,2 -0,2 -0,3 -0,3
Bijlage V Ontwikkeling woonlasten Bijlage V Ontwikkeling woonlasten
V. Bijlage Ontwikkeling woonlasten
311
312 300
OZB
Legenda
306
€ 531 €9
100
124
€ 144.894 gem. waarde huurhuis
€ 523
101
122
€ 152.680 gem. waarde huurhuis
Woonlasten totaal 2014 verschil t.o.v. voorgaand jaar
Woonlasten 2014 OZB tarief = 0,2115% Riool = 0,0693% Afval = aanslag meerpers.huish. € 92,72 aanslag + € 31,64 groene zak
WOZ waarde 2014 -5,1%
Woonlasten totaal 2013
Woonlasten 2013 OZB tarief = 0,1965% Riool = 0,0659% Afval = aanslag meerpers.huish. € 90,33 aanslag + € 31,64 groene zak
WOZ waarde 2013
Woonlasten woningen Stadsbegroting 2014 - 2017
€ 646
392
131 401
Rioolheffing
€ 657 € 11
124
€ 189.552 gemiddelde woningwaarde
Eigenaar bewoner
132
122
€ 199.739 gemiddelde woningwaarde
Eigenaar bewoner
€ 957
625
209
Afval
€ 972 € 15
124
638
€ 301.861 duurdere woning
210
122
€ 318.083 duurdere woning
€ 124 €2
124
0 0
€ 144.894
Huurder
€ 122
122
0
€ 152.680
Huurder
0 300
306
0
€ 407 €6
100
€ 144.894
Verhuurder
€ 401
101
€ 152.680
Verhuurder
Bijlage V Ontwikkeling woonlasten
Lasten totaal 2014 verschil t.o.v. voorgaand jaar Legenda:
Riooltarief = 0,0693% ( rekening gehouden met aftopping)
Lasten 2014 OZB tarief 2014 - eigenaar 0,4397% - gebruiker 0,3408%
WOZ-waarde 2014 -4,3%
Lasten totaal 2013
Riooltarief = 0,0659% ( rekening gehouden met aftopping)
Lasten 2013 OZB tarief 2013 - eigenaar 0,4137% - gebruiker 0,3214%
WOZ-waarde
1.19 1
1.17 1
€ 2.302 € 35 OZB eigenaar
188
923
€ 270.946
€ 2.268
187
910
€ 283.120
€ 5.669
466
2.92 8
469
2.30 8 2.97 8
€ 5.756 € 87 OZB gebruiker
€ 677.365
Eigenaar - gebruiker
2.27 5
€ 707.800
Eigenaar - gebruiker
Woonlasten niet woningen Stadsbegroting 2014 - 2017
19.5 21
€ 37.325 € 661 rioolheffing
19.8 56
€ 4.515.763
€ 36.664
2.07 9
15.3 90
1.97 7
15.1 66
€ 4.718.666
Huurder
€ 923 € 13
923
0 0
€ 270.946
0
1.19 1
€ 1.379 € 21
188
€ 270.946
Verhuurder
1.17 1
Huurder
0
€ 1.358
187
€ 283.120
Verhuurder
€ 910
910
0
€ 283.120
Bijlage V Ontwikkeling woonlasten
313
314
Bijlage VI Lasten en baten planexploitaties Bijlage VI Lasten en baten planexploitaties
VI. Bijlage Lasten en baten planexploitaties
315
Bijlage VI Lasten en baten planexploitaties
316
Bijlage VI Lasten en baten planexploitaties
Lasten * € 1 miljoen
2014
Woningbouw Stadscentrum Waalsprong Dijkteruglegging Stedelijke ontwikkeling Bedrijvigheid Herstructurering Maatschappelijk Vastgoed Koers West totaal lasten Baten * € 1 miljoen
2015
2016
2017
0,4 2,6 31,3 99,7 2,9 2,5 5,3 10,9 19,9
0,1 6,3 13,5 25,5 0,0 4,2 1,9 19,8 3,9
0,1 4,1 11,9 10,2 0,0 0,7 0,4 8,0 9,9
0,1 1,2 10,7 0,0 0,0 0,5 0,1 2,3 8,7
175,5
75,4
45,3
23,5
2014
2015
2016
2017
Woningbouw Stadscentrum Waalsprong Dijkteruglegging Stedelijke ontwikkeling Bedrijvigheid Herstructurering Maatschappelijk Vastgoed Koers West
0,1 0,0 25,0 104,0 17,5 2,8 6,3 6,9 -4,6
0,1 14,5 18,7 25,7 0,0 4,3 0,6 13,0 17,7
0,1 0,0 12,6 8,3 0,0 3,8 0,5 12,9 4,4
1,5 4,9 13,0 0,0 0,0 1,2 0,1 17,0 46,6
Totaal baten
158,0
94,7
42,6
84,1
Mutatie OHW € 1 miljoen
2014
2015
2016
2017
Woningbouw Stadscentrum Waalsprong Dijkteruglegging Stedelijke ontwikkeling Bedrijvigheid Herstructurering Maatschappelijk Vastgoed Koers West
0,3 2,6 6,3 -4,3 -14,6 -0,3 -1,0 4,0 24,5
0,0 -8,2 -5,2 -0,2 0,0 0,0 1,3 6,8 -13,8
0,0 4,1 -0,7 1,9 0,0 -3,0 -0,1 -4,9 5,5
-1,4 -3,6 -2,3 0,0 0,0 -0,6 0,0 -14,6 -38,0
Totaal mutatie OHW
17,4
-19,3
2,8
-60,6
Deze bijlage bevat de totale uitgaven en de totale inkomsten in het betreffende jaar van alle planexploitaties. Dit overzicht sluit aan op het VGP van april 2013.
317
318
Bijlage VII Overzicht subsidies Bijlage VII Overzicht subsidies
VII. Bijlage Overzicht subsidies
319
Bijlage VII Overzicht subsidies
320
Bijlage VII Overzicht subsidies
Programma & product Citymarketing & Externe betrekkingen Coordinatie evenementen beleid Stedenbanden (Inter)nat.samenwerk.&public affairs Wonen Woningbouwbeleid en herstructurering Klimaat & Energie Klimaat Lucht Groen & Water Groen, natuur en landschap Ruimte & Cultuurhistorie Cultuurhistorie Economie & Toerisme Stimulering bedrijvigheid Zorg & Welzijn Welzijn Publieke Gezondheid Jeugd Diversiteit Maatschappelijke opvang Sport Sportstimulering Versterken sportverenigingen Kwalitatief goede sportaccommodaties Ondersteuning topsportklimaat Werk & Inkomen Werk Armoedebestrijding Inburgering Wijken Dukenburg-wijkaanpak Lindenholt-wijkaanpak Midden-wijkaanpak Nieuw-West-wijkaanpak Oost-wijkaanpak Oud-West-wijkaanpak Stadscentrum-wijkaanpak Nijm-Noord-wijkaanpak Zuid-wijkaanpak Speelvoorzieningen
2013
noot
529 198 10 737
2014
2015
2016
2017
500 73 10 583
500 73 0 573
500 73 0 573
500 73 0 573
258 258
3 3
3 3
3 3
794 54 848
208 0 208
208 0 208
208 0 208
35 35
344 344
344 344
344 344
344 344
150 150
150 150
0 0
0 0
0 0
1
319 319 1.033 138 1.171
2
713 713
3
533 533
533 533
533 533
533 533
11.482 729 3.858 1.453 13.262 30.785
4 5 6 7 8
10.928 509 4.138 1.110 14.759 31.444
10.352 509 4.119 1.075 14.533 30.588
10.258 509 3.562 1.096 13.873 29.297
10.258 531 3.562 1.096 13.873 29.320
94 200 2.301 48 2.643
56 200 2.301 48 2.605
56 200 2.301 48 2.605
56 219 2.263 67 2.605
12 1.318 -1 1.329
12 1.318 -1 1.329
12 1.318 -1 1.329
12 1.318 -1 1.329
98 78 81 44 53 73 32 22 45 7 533
94 75 78 42 51 70 31 21 44 7 513
94 75 78 42 51 70 31 21 44 7 513
94 75 78 42 51 70 31 21 44 7 513
56 276 2.247 65 2.644 1.572 1.202 -1 2.773 99 79 82 44 54 74 33 23 46 7 541
9 10
321
Bijlage VII Overzicht subsidies Cultuur Culturele infrastructuur Ontwikkeling van de Kunsten Cultuureducatie en amateurkunst Onderwijs Stimuleren ontwikkelingskansen Bestrijden voortijdig schoolverlaten
Eindtotaal
12.890 673 4.638 18.201
11 11 11
13.497 0 4.119 17.616
13.347 0 3.947 17.294
13.347 0 3.832 17.179
13.347 0 3.872 17.219
9.967 900 10.867
12 13
9.741 763 10.504
6.546 663 7.209
6.251 663 6.914
6.251 663 6.914
66.785
61.199
59.498
59.561
68.936
Toelichting bij het Overzicht subsidies in de begroting 2014 – 2017 Dit Overzicht subsidies heeft als doel een totaalbeeld te schetsen van de subsidiebudgetten die de gemeente Nijmegen in haar meerjarenbegroting heeft opgenomen. De subsidiebudgetten zijn gerangschikt naar programma en product. In dit overzicht zijn de volgende aspecten verwerkt/opgenomen: • subsidies die de gemeente ontvangt van rijk en/of provincie die de gemeente op haar • beurt aan derden verstrekt zijn in het overzicht opgenomen • subsidies die voldoen aan de definities uit de ASV/NKS en de Awb • het is een organisatiebreed overzicht met alle beschikbare subsidiebudgetten, die meerjarig zijn opgenomen en ingedeeld zijn per programma/product. Deze subsidiebudgetten zijn begroot op een zestal specifieke subsidiekostensoorten Over de besteding van de budgetten wordt besloten middels individuele of collectieve collegebesluiten. De Raad beslist over de grote meerjarige budgetsubsidies die zijn opgenomen in bijlage 1 van de NKS. Ook zijn er subsidies waarvoor de besluitvorming aan een portefeuillehouder is gemandateerd; deze volgen een separaat traject als logische consequentie van de beleidsregel van waaruit het voorstel wordt gedaan. Toelichting verschillen begrotingsjaar 2014 t.o.v. 2013 Het overzicht biedt inzicht in de begrote subsidiebudgetten per programma voor de jaren 2013 t/m 2017. Tussen de begrotingsjaren 2014 en 2013 zijn substantiële verschillen zichtbaar. Vaak is er sprake van incidentele begrotingswijzigingen vanuit College‐ of Raadsbesluiten met ofwel een éénmalig ofwel een meerjarig variabel karakter. De meest substantiële verschillen in het overzicht zijn voorzien van een nummer; deze corresponderen met de nummers in de toelichting onder het overzicht. Verschil begrotingsjaar 2014 t.o.v. begrotingsjaar 2013 Het totale subsidiebudget 2013 bedraagt € 68.496.504 Het totale subsidiebudget 2014 bedraagt € 65.463.366 Het subsidiebudget 2014 is daarmee € 3.033.138 lager dan in 2013. De begrotingswijzigingen die hebben geleid tot de belangrijkste verschillen (groter dan € 100.000 zijn hieronder weergegeven. De nummers corresponderen met de nummers in de kolom “noot”. 1. bezuinging op kosten stedenbanden en beïndiging subsidie St. stedenband Massaya 2. uitvoeringsprogramma stedelijke vernieuwing 3. Vermindering bijdrage ondernemersfonds 4. AWBZ pakketmaatregel 5. herverdeling subsidies 6. subsidie ingezet ter dekking van kosten aanjaagteam voortijdig schoolverlaten op ROC 7. vervallen door afloop rijksbijdrage Antillianenbeleid 8. Iriszorg Sancta Maria en medische heroïnebehandeling 322
Bijlage VII Overzicht subsidies 9. bestedingsplan Wwb 10. moties “herstel perspectief kinderen”en “geen stapeling voor mensen met lage inkomens”. 11. kunst- en cultuurvisie 2012-2016 12. inzet middelen G33 bestuursaccoord 13. VSV/ESV middelen.
323
324
Bijlage VIII Personeelskosten Bijlage VIII Personeelskosten
VIII. Bijlage Personeelskosten
325
Bijlage VIII Personeelskosten
326
Bijlage VIII Personeelskosten
Personeelskosten In deze bijlage geven we per afdeling inzicht in de begrote loonsom en de budgetten voor de inhuur derden. Onder “Bestuurlijk” staan de vergoedingen aan college- en raadsleden. Deze vergoedingen worden niet verstrekt op basis van fte’s; vandaar dat we hier alleen bedragen vermelden. Verwachte salariskosten De salariskosten van het ambtelijk personeel zijn conform voorgaande jaren geraamd op basis van het maximum van de CAO-schaal verminderd met 1 periodiek. Begrote loonsom Bedragen * € 1 miljoen Regionaal Archief Nijmegen-AR Bestuur en Management-BM Bestuurskwaliteit-BK Communicatie en Representatie-CO Economie-EZ Facilitaire zaken-FZ Financiën-FA Informatiemanagement en Automatisering-IA Inkomen-IN Juridische Zaken-JZ Maatschappelijke Ontwikkeling-MO Milieu-ML Mobiliteit-MB Ontwikkelingsbedrijf-OB Personeel en Organisatie-PO Projecten- en Interimmanagement-PM Publiekszaken-PU Stadsbeheer-SB Stadsontwikkeling-SO Vastgoed Sport en Accommodaties-VA Veiligheid-VH Werk-WE Wijkmanagement-WM Zorg-ZO Bestuurlijk Totaal loonsom
fte's per 1-1-2014 28,6 16,8 31,1 28,8 21,2 39,1 121,5 153,6 140,1 36,7 43,1 38,5 92,3 32,0 47,2 67,7 88,4 92,9 46,2 188,1 21,4 74,5 16,4 74,1
loonsom 2013 1,6 1,6 2,1 2,1 1,5 1,9 8,3 9,7 8,2 2,5 3,2 2,8 4,9 2,5 3,1 5,1 4,7 5,2 3,2 9,7 1,5 6,5 1,6 4,5 2,5
loonsom 2014 1,6 1,6 2,1 2,1 1,4 1,9 8,2 9,6 7,9 2,5 3,2 2,8 4,9 2,5 3,1 5,1 4,7 5,1 3,2 9,7 1,5 4,6 1,2 4,4 2,5
loonsom 2015 1,6 1,6 2,1 2,1 1,4 1,9 8,2 9,6 7,9 2,5 3,2 2,8 4,9 2,5 3,1 5,1 4,7 5,1 3,2 9,7 1,5 4,6 1,2 4,4 2,5
loonsom 2016 1,6 1,6 2,1 2,1 1,4 1,9 8,2 9,6 7,9 2,5 3,2 2,8 4,9 2,5 3,1 5,1 4,7 5,1 3,2 9,7 1,5 4,6 1,2 4,4 2,5
loonsom 2017 1,6 1,6 2,1 2,1 1,4 1,9 8,2 9,6 7,9 2,5 3,2 2,8 4,9 2,5 3,1 5,1 4,7 5,1 3,2 9,7 1,5 4,6 1,2 4,4 2,5
1.540,3
100,5
97,4
97,4
97,4
97,4
327
Bijlage VIII Personeelskosten
Budgetten voor inhuur derden Het overzicht “Budgetten voor inhuur derden” geeft inzicht in de opgenomen budgetten voor inhuur van inleenkrachten en interim-managers, verdeeld naar inhuur in verband met een flexibele schil, vacatureruimte, opdrachten of projecten en onvoorzien. Bedragen * € 1 miljoen Communicatie & Representatie Mobiliteit Toezicht Publiekszaken Vastgoed, Sportservice & Accommodaties Totaal Inhuurflexibele schil Werk Totaal Inhuurvacatureruimte Inkomen Mobiliteit Projectmanagement & Realisatie Stadsontwikkeling Totaal Inhuur opdrachten/proj. Inkomen Totaal Inhuur onvoorzien Totaal
2013 0,3 0,3 0,6 0,1 1,5 2,8 0,2 0,2 1,2 1,1 0,5 1,1 4,0 0,1 0,1
2014 0,0 0,3 0,6 0,1 1,5 2,5 0,9 1,3 0,6 1,1 3,9 0,1 0,1
2015 0,0 0,3 0,6 0,1 1,5 2,5 0,5 1,4 0,6 1,1 3,6 0,0 0,0
2016 0,0 0,3 0,6 0,1 1,5 2,5 0,5 1,4 0,6 1,1 3,6 0,0 0,0
2017 0,0 0,3 0,6 0,1 1,4 2,5 0,5 1,4 0,6 1,1 3,6 0,0 0,0
7,1
6,5
6,1
6,1
6,1
Apparaatskosten naar programma Bedragen * € 1 miljoen 1011 Dienstverlening & Burgerzaken 1012 Veiligheid 1013 Citymarketing & Externe betrekkingen 1021 Wonen 1022 Klimaat & Energie 1023 Groen & Water 1031 Ruimte & Cultuurhistorie 1032 Grondbeleid 1041 Economie & Toerisme 1042 Bestuur & Middelen 1043 Facilitaire diensten 1051 Zorg & Welzijn 1052 Sport 1061 Werk & Inkomen 1062 Openbare ruimte 1063 Wijken 1071 Cultuur 1072 Mobiliteit 1073 Onderwijs Investeringen
2014 5,1 3,0 1,4 0,3 2,2 1,3 7,4 12,7 1,7 17,6 18,7 6,3 0,4 23,9 10,8 2,4 0,8 8,9 2,9 3,3
2015 4,9 2,9 1,4 0,2 2,2 1,3 7,3 12,6 1,6 17,4 18,4 6,2 0,4 22,9 10,7 2,3 0,8 8,7 2,7 3,2
2016 4,8 2,9 1,4 0,2 2,2 1,3 7,1 12,4 1,6 17,1 17,9 6,0 0,4 22,3 10,5 2,3 0,7 8,6 2,5 3,1
2017 4,8 2,8 1,4 0,2 2,1 1,3 7,0 12,3 1,6 17,0 17,6 6,0 0,4 22,0 10,3 2,3 0,7 8,5 2,5 3,0
Totaal apparaatskosten
130,9
128,3
125,4
123,6
328
Bijlage IX Lijst met afkortingen Bijlage IX Lijst met afkortingen
IX. Bijlage Lijst met afkortingen
329
Bijlage IX Lijst met afkortingen
330
Bijlage IX Lijst met afkortingen
A&M ABR ACN APV ARN AVA AVOI AWBZ AZC b B&V BAG Bbz BDU BDU‐SIV BGR BimM BNG BoWo BRA BRN BRP BRW BSN BTW BTWCF BV BW BWN CAO CAZ CBS CEP CJG COA CPB CPI CPO CV CWI DCO DGG DIW DRIS DSB DU DVO DWS EFRO ELI EMT EPN ESF FES Fido
Archeologie en Monumenten Algemene Bedrijfsreserve van het Ontwikkelingsbedrijf Architectuurcentrum Nijmegen Algemene Plaatselijke Verordening Afvalverwerking Regio Nijmegen Algemene vergadering van Aandeelhouders Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuur Algemene Wet bijzondere Ziektekosten Asielzoekerscentrum baten Begroten en Verantwoorden Basisregistraties adressen en gebouwen Bijstandsbesluit zelfstandigen Brede Doeluitkering Brede Doeluitkering Sociaal, Integratie en Veiligheid Basisgebouwenregistratie Bureau Interim-management Bank der Nederlandse Gemeenten Bouwen en Wonen Basisregistratie adressen Begrotingsrichtlijnen Regio Nijmegen Basisregistratie Personen Brandweer Burgerservicenummer Belasting Toegevoegde Waarde BTW Compensatiefonds Besloten Vennootschap Begrotingswijziging Belangenbehartiging WAO Nijmegen Collectieve Arbeidsovereenkomst Collectieve Aanvullende Ziektekostenverzekering Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Economisch Plan Centrum voor Jeugd en Gezin Centraal Orgaan Asielzoekers Centraal Planbureau Consumentenprijsindex Collectief Particulier Opdrachtgeverschap Commanditaire Vennootschap Centrum voor Werk en Inkomen Directie Concern Directie Grondgebied Directie Inwoners Dynamisch Reizigers Informatie Systeem Directie Stadsbedrijven Decentralisatie-uitkering Dienstverleningsovereenkomst Directie Wijk en Stad Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie Energie en Milieu Technologie Energie Prestatie Norm Europees Sociaal Fonds Fonds Economische Structuurversterking Wet Financiering Decentrale Overheden 331
Bijlage IX Lijst met afkortingen FIP FLO FPU GBA GEM GF GFT GGD GGZ GHOR GPLK GR Grex GRHV GRP GSB GSO HAN HOV HRM I&M IBOR ICT ID-baan IOAW IOAZ IOS IP IPO ISV IU IV Jeugd‐GGZ JGO JOP KB KCC kiEMT KKP KPL l Leningen o/g Leningen u/g MARN MFC MHB MIRT MKB MTC MVG n NASB NFIA NFIS NJN 332
Financieel Investeringsplan Functioneel Leeftijdsontslag Flexibel Pensioen en Uittreden Gemeentelijke Basisadministratie Gemeenschappelijke Exploitatiemaatschappij Gemeentefonds Groente, Fruit en Tuinafval Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Geestelijke Gezondheidszorg Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio Gepantserde papier-loodkabel Gemeenschappelijke Regeling Grondexploitatie Gemeenschappelijke Regeling Hulpverlening en Veiligheid Gemeentelijk Rioleringsplan Grotestedenbeleid Gelders Stedelijk Ontwikkelingsbeleid Hogeschool Arnhem Nijmegen Hoogwaardig Openbaar Vervoer Human Resource Management Ministerie van Infrastructuur en Milieu Integraal Beheer Openbare Ruimte Informatie- en communicatietechnologie Instroom-Doorstroom-Baan Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte zelfstandigen Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers Internationale Ontwikkelingssamenwerking Investeringsplan Interprovinciaal Overleg Investering Stedelijke Vernieuwing Integratie-uitkering Integrale Veiligheid Jeugd Geestelijke Gezondheidszorg Jeugdgroepenoverleg Jongerenontmoetingsplaats bureau Kwaliteitsbeheer, valt onder de afdeling Stadsbeheer Klantcontactcentrum Kennis en Innovatie in Energie en Milieutechnologie Keizer Karel Podia Kostenplaats lasten Leningen opgenomen geld Leningen uitgeleend geld Milieusamenwerking en Afvalverwerking Regio Nijmegen Multifunctioneel Centrum Medische Heroïnebehandeling Meerjarenprogramma Infrastructuur Ruimte en Transport Midden- en kleinbedrijf Multi Transportcentrum Maatschappelijk Vastgoed nadeel Nationaal Actieplan Sport en Bewegen Netherlands Foreign Investment Agency Nijmeegs Financieel Informatiesysteem Najaarsnota
Bijlage IX Lijst met afkortingen NKS NTC nugger NVM O&S OAB OAV OBGZ OBW OHV OKE OM OMBD OOV OR OV OZB P&O PDV PG PIO PM PN PPS R&A RAV RBGZ RBT-KAN RIE RMC RNI RO ROC RSI RSP RUD RVV SB SCE SD Soza SSHN SSNM SSNP STIP SU SW TIP UMC UPOR USV UWV v VG A&O VGP VIR
Nijmeegse Kaderverordening Subsidieverstrekking Novio Tech Campus Niet-uitkeringsgerechtigde; iemand zonder een uitkering Nederlandse Vereniging voor Makelaars Onderzoek en Statistiek Onderwijsachterstandenbeleid Onderwijs aan vreemdelingen Openbare Bibliotheek Gelderland Zuid Ontwikkelingsbedrijf Waalfront Onderwijshuisvesting Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie Openbaar Ministerie Overheidsgelden met meerjarig bestedingsdoel Openbare Orde en Veiligheid Openbare ruimte Openbaar Vervoer Onroerendezaakbelasting Personeel & Organisatie Perifere Detailhandel Vestiging Productgroep Planexploitatie In Ontwikkeling Pro Memorie: Als stelpost opgenomen, de werkelijke waarde is nog niet bekend Perspectiefnota Publiek Private Samenwerking Randvoorwaarden en Aanbevelingen Regionale Ambulance Voorziening Regionale Brandweer Gelderland Zuid Regionaal Bureau voor Toerisme Arnhem Nijmegen Risico Inventarisatie en Evaluatie Regionaal Meld‐ en Coördinatiepunt Register Niet‐Ingezetenen Ruimtelijke Ordening Regionaal Opleidingen Centrum Reserve Strategische Investeringen Regionaal Samenwerkingsprogramma Regionale Uitvoeringsdienst Reglement verkeersregels en verkeertekens Stadsbegroting Sportclub Excelsior Stadsdeel Sociale Zaken Stichting Studentenhuisvesting Nijmegen Stichting Stedenband Nijmegen - Masaya Stichting Stedenband Nijmegen - Pskov Stedelijk InformatiePunt Specifieke Uitkering Sociale Werkvoorziening Topsport- en Innovatiepark Universitair Medisch Centrum Uitvoeringsprogramma Openbare Ruimte Uitvoeringsprogramma Stedelijke Vernieuwing Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen voordeel Vastgoed Advies en Onderhoud Voortgangsrapportage Grote Projecten Verwijsindex Risicojongeren 333
Bijlage IX Lijst met afkortingen VJN VMC VNG VO VOF VOP VRI VSA VVE Vzh VZP W&I Wabo WAP WEB WGA Wgr Wij WIW Wmo WO2 WOO WOZ Wsnp Wsw Wth WVG Wwb WWNV Z&W ZAT ZOR
334
Voorjaarsnota Verkeersmanagementcentrale Vereniging Nederlandse Gemeenten Voortgezet Onderwijs Vennootschap onder firma Voetgangersoversteekplaats Verkeersregelinstallatie Afdeling Vastgoed, Sportservice en Accommodaties Voor‐ en Vroegschoolse Educatie Voorzieningenhart Stedelijk Voorzieningenplan Programma Werk & Inkomen Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Wijkaanpakplan; Wijkactieplan Wet educatie en beroepsonderwijs Regeling Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten Wet Gemeenschappelijke Regelingen Wet Investeren In Jongeren Wet inschakeling werkzoekenden Wet Maatschappelijke Ondersteuning Tweede Wereldoorlog Wijkoverstijgend onderhoud Wet waardering onroerende zaken Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen Wet Sociale Werkvoorziening Wet Tijdelijk Huisverbod Wet Voorzieningen Gehandicapten Wet Werk en Bijstand Wet Werken Naar Vermogen Programma Zorg & Welzijn Zorgadviesteam Zorgoverleg Risicojongeren
335
UITGAVE Gemeente Nijmegen OMSLAG OptimaForma, Nijmegen FOTOGRAFIE Ellen van de Waterbeemd DRUK DPN, Nijmegen
Oktober 2013
336