Primitieve Programmabegroting 2013
Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland
Versiedatum 12 april 2012
Inhoudsopgave
Leeswijzer............................................................................................................ 3 Uitgangspunten .................................................................................................... 4 Programma: Risicobeheersing .......................................................................... 6 Programma: Preparatie...................................................................................10 Programma: Repressie....................................................................................13 Programma: Nazorg .......................................................................................16 Programma: Opleidingen ................................................................................18 Programma: Regionaal Veiligheidsbureau.........................................................20 Programma: GHOR .........................................................................................23 Programma: Regionale kwaliteitszorg ..............................................................26 Programma: Algemene dekkingsmiddelen ........................................................28 Programma: Projecten ....................................................................................29 Programma: Cluster BWAO (Achterhoek Oost) ...................................................30 Programma: Cluster Brandweer Achterhoek West .............................................32 Programma: Cluster IJsselstreek ......................................................................34 Programma: Cluster EVA ................................................................................35 Programma: Cluster Veluwe West....................................................................37 Programma: Cluster Veluwe Noord ..................................................................38 Programma: Bovenclusterlijk Veluwe Noord en West ..........................................40 Paragraaf Weerstandsvermogen ...........................................................................42 Paragraaf Financiering .........................................................................................46 Paragraaf Bedrijfsvoering .....................................................................................47 Lijst met afkortingen............................................................................................50 Bijlagen ..............................................................................................................52 Bijlage 1 Kostprijs per programma, product, cluster en kostenplaats .......................53 Bijlage 2 Ontwikkeling inwonersbijdrage................................................................56 Bijlage 3 Inwonersbijdrage ...................................................................................57
Programmabegroting 2013
2
Leeswijzer Voor u ligt de programmabegroting 2013 van de Veiligheidsregio Noord- en OostGelderland. De programmabegroting is een document binnen de planning & controlcyclus van de veiligheidsregio, waarin de doelen, de activiteiten en de budgetten worden weergegeven voor 2013. Het geeft inzicht in de inhoudelijke kant van de programma’s en besteedt aandacht aan de financiën die daarbij horen. Zo ontstaat een beeld van wat er mee beoogd wordt, wat ervoor gedaan wordt en wat het mag kosten. Het jaar 2013 zal weer een bewogen jaar worden door de verdere uitvoering van de regionalisering (overdracht personeel en materieel) als gevolg van de wijziging van de Wet veiligheidsregio’s en de gevolgen hiervan voor de BTW, de realisatie van afgesproken bezuinigingen en de ontwikkeling en implementatie van instrumentarium om de processen binnen de VNOG verder te beheersen en te monitoren. Daarnaast spelen ontwikkelingen op het gebied van multidisciplinaire samenwerking en samenwerking tussen gemeenten en andere samenwerkingspartners en zullen ook de beoogde landelijke bezuinigingen als gevolg van de economische recessie de VNOG voor nieuwe uitdagingen stellen. In deze programmabegroting zijn de (financiële) uitgangspunten gehanteerd, zoals deze bij de behandeling van de kadernota 2013-2016 in het algemeen bestuur van 21 maart 2012 zijn vastgesteld.
Uitgangssituatie Bij de (financiële) uitgangssituatie worden de verschillende uitgangspunten en ontwikkelingen beschreven die betrekking hebben op de totstandkoming van de begroting 2013. Programma’s De programmabegroting bestaat uit de 17 programma’s voor de brandweer, waarvan er 7 de clusters betreffen. Verder is er één programma voor de GHOR en één programma voor het Regionaal Veiligheidsbureau. Tot slot is er één programma algemene dekkingsmiddelen. Per programma is in de vorm van de 3 W-vragen aangegeven wat we binnen dat programma wensen te bereiken, wat daarvoor moet worden gedaan en wat het gaat kosten. Daartoe zijn de doelen geformuleerd en wordt verwezen naar gerelateerde beleidsnota’s en lopende ontwikkelingen. Paragrafen Na de programma’s volgen de verplichte paragrafen. Het betreft de paragrafen weerstandsvermogen, financiering en bedrijfsvoering. In het BBV zijn meerdere paragrafen voorgeschreven, maar in deze begroting zijn slechts de paragrafen opgenomen die voor een gemeenschappelijke regeling in het algemeen of in onze situatie in het bijzonder van toepassing zijn. Tot slot zijn er nog 3 bijlagen: • Kostprijs per product en clusters • Ontwikkeling inwonerbijdrage • Inwonerbijdrage 2013
Programmabegroting 2013
3
Uitgangspunten Deze programmabegroting (primitieve begroting) is gebaseerd op de bestaande besluitvorming tot begin 2012. Onderstaand worden de verschillende uitgangspunten en ontwikkelingen beschreven die betrekking hebben op de totstandkoming van de begroting 2013 Primitieve begroting 2011 en 2012 In het voorjaar van 2010 kampte de VNOG met een begrotingstekort van € 518.000. Dit saldo werd veroorzaakt door diverse autonome en loon- en prijsontwikkelingen. In het licht van de financiële perspectieven heeft het bestuur besloten de organisatie een bezuinigingsopdracht te geven. Deze opdracht is uitgewerkt in de financiële heroriëntatie VNOG, waarin een drietal scenario’s is uitgewerkt om te komen tot de beoogde bezuinigingen. In scenario 1 is de bezuiniging ingevuld met een substantiële efficiencykorting van 10% over alle exploitatiebudgetten, een structurele onderuitputting van de personeelslasten, een verhoging van de tarieven RBS en het terugdringen van de kosten van bovenformatief personeel. Hiermee is een totale besparing van € 645.000 gerealiseerd, die groter was dan het benodigde bedrag. Hierdoor kende de primitieve begroting 2012 een positief saldo van € 127.000,-. Primitieve begroting 2013 De primitieve begroting 2013 is gelijk aan de begroting 2012 na 1e wijziging. Hierin is een correctie van de kapitaalslasten van de GHOR opgenomen en hierin is de financiële heroriëntatie volledig doorvertaald. Bovenop scenario 1 zijn bij vaststelling van de kadernota 2012-2015, die uiteindelijk is vertaald in de eerste wijziging op de primitieve begroting 2012, de scenario’s 2 en 3 vastgesteld. In scenario 2 wordt in 2013 ten opzichte van de begroting 2012 een aanvullende besparing gerealiseerd van € 50.000 door een reductie van de topstructuur. Daarnaast zijn binnen de brandweer in scenario 3 inhoudelijke bezuinigingskeuzes gemaakt betreffende de bovenregionale taken Waterongevallen en Ongevallen Gevaarlijke Stoffen (OGS). Hiermee wordt een totale besparing van € 297.000 gerealiseerd die al in de begroting 2012 waren verwerkt. Het totaal van deze bezuinigingen ad € 482.000 zoals genoemd in de kadernota 2013 is in zijn geheel aangewend voor een verlaging van de gemeentelijke bijdrage voor het geharmoniseerde deel. De verhoging als gevolg van de loon- en prijscompensatie voor 2013 is al in deze begroting verwerkt. Opgemerkt dient te worden dat de begroting 2013 ten opzichte van 2012 sterk is gewijzigd, aangezien in deze begroting: - De vrijwilligers van cluster IJsselstreek zijn verwerkt - De begroting 2013 van cluster EVA is toegevoegd; - De per 1 januari 2012 ingevoerde organisatiewijziging heeft gevolgen voor de in de begroting van 2012 gehanteerde verdeelsystematiek. Voor de nieuwe organisatie zijn nog geen actuele verdeelsleutels ontwikkeld. Daarom is besloten om voor de begroting 2013 alle indirecte kosten niet toe te rekenen naar de producten maar vooralsnog op het programma Algemene dekkingsmiddelen te verantwoorden. Hierdoor zijn de uitgaven en opbrengsten die voor de verschillende begrotingsjaren in de diverse programma’s zijn opgenomen onderling slecht vergelijkbaar. - Nog geen volledig beeld bestaat van alle investeringen die voor 2013 nodig zijn. Hierdoor kunnen er afwijkingen ontstaan tussen de begrote en de werkelijke kapitaallasten in 2013.
Programmabegroting 2013
4
BDUR/BTW Door het Rijk is besloten dat de BDUR-bijdrage in een periode van 4 jaar verlaagd zal gaan worden. Concreet betekent dit ingaande 2012 een korting van 1,5% per jaar oplopend naar 6% in 2015. Voor de begroting 2013 betekent dit een bezuiniging van € 152.000. Deze bezuiniging is voor een bedrag van € 137.000 nog niet concreet ingevuld en als een taakstelling in de begroting 2013 opgenomen. Dit zijn de bezuinigingen vanuit het Rijk die al bekend zijn. Welke gevolgen eventuele nieuwe bezuinigingen op rijksniveau hebben voor de Veiligheidsregio’s en de gemeenten is nog niet in te schatten. De op handen zijnde wijziging van de Wet veiligheidsregio’s, waarbij de regionalisatie verplicht wordt, heeft tot gevolg dat de BTW voor gemeenten en de VNOG opnieuw een kostenpost wordt. Aan de regio zou dan een bedrag in de BDUR toegekend worden ter compensatie van deze voorgestelde maatregelen van ca. € 1.750.000 (decembercirculaire BDUR 2011). In de begroting 2013 is nog geen rekening gehouden met de effecten van deze voorgenomen wijziging. Door een reeds eerder ingevoerde wetswijziging zijn de taken van de MON, RVB en GHOR geen gemeentelijke taken meer waardoor de BTW niet meer naar gemeenten kon worden doorgeschoven. De Veiligheidsregio heeft een bedrag van circa € 746.000 als compensatie voor de BTW van de MON,RVB en GHOR toegezegd gekregen en in de begroting 2013 verwerkt. Loon- en prijsontwikkeling Bij de behandeling van de kadernota 2013-2016 in het algemeen bestuur van 21 maart 2012 heeft het algemeen bestuur ingestemd met een indexering van loon- en prijsontwikkeling. Basis hiervoor waren de percentages genoemd in de september circulaire 2011 gemeentefonds. Voor de personele kosten zijn dit de genoemde 2% en voor de materiële kosten 2,25%. De gegevens hebben betrekking op de budgetten die op het moment van schrijven zijn verwerkt in de begroting van de VNOG. Inwoneraantallen De geharmoniseerde inwonerbijdrage is gebaseerd op 810.938 inwoners, conform de gegevens van het CBS over de aantallen inwoners op 1 januari 2012. De inwonerbijdrage van de clusters is weergegeven in bijlage 3 Resultaat De voorliggende programmabegroting is sluitend rekeninghoudend met een positief saldo onvoorzien van € 546.000.
Programmabegroting 2013
5
Programma:
Risicobeheersing
Programmahouder: Budgethouder:
dhr. H.J. Kaiser dhr. A. van Gulik
Wat willen we bereiken? De kernopdracht van brandweer risicobeheersing is het vroegtijdig voorkomen en beperken van risico’s en bedreigingen, die maatschappelijk gezien niet acceptabel worden geacht uit het oogpunt van de fysieke veiligheid van burgers en hulpverleners in Noord- en Oost-Gelderland. Deze kernopdracht is verankerd in wet- en regelgeving. De regionale brandweer is wettelijk bevoegd de colleges van burgemeester en wethouders gevraagd en ongevraagd te adviseren op het gebied van risicobeheersing – fysieke veiligheid. In 2010 is de Wet op de Veiligheidsregio’s in werking getreden. Deze wet houdt een versterking in van de adviesrol van de brandweer. In de Wet milieubeheer zijn wettelijke adviestaken van de regionale brandweer met betrekking tot externe veiligheid vastgelegd (Bevi1), alsmede in de aanwijzing van en het toezicht op de meest risicovolle bedrijven waar het gaat om preventie en beheersing van gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn (Brzo2). VNOG heeft in het bijzonder oog voor de maatgevende bovenlokale risico’s en calamiteiten in het verzorgingsgebied: Maatgevende risico’s volgens het Risicobeeld 1. Brandbaar / explosieve stoffen
2. Giftige stoffen 3. 4. 5. 6.
Overstromingen Natuurbranden Extreme weersomstandigheden Uitval nutsvoorzieningen
Overige reële risico’s en calamiteiten Onveilige bouw en gebruik van (tijdelijke) objecten en inrichtingen, in het bijzonder complexe en grootschalige (hoog)bouw en risicovolle evenementen Ongevallen onderweg: op de weg, te water, op het spoor en in de lucht Epidemie / ziektegolf Nucleaire, biologische en chemische terroristische (NBC) incidenten Vitale infrastructuur
Dit vraagt om specialistische brandweerexpertise op het gebied van risicobeheersing. Gestreefd wordt naar versterking van de multidisciplinaire advisering door VNOG op het gebied fysieke veiligheidsvraagstukken. Er wordt ingezet op het doorontwikkelen van een sterke organisatie van risicobeheersing, een samenspel van concern en clusters, gebaseerd op de Visie Risicobeheersing 2.0. Ook is er extra aandacht voor technisch brandonderzoek. Beoogd wordt het volgende te bereiken: Risicobeheersing – Beleid, strategie en organisatie VNOG beschikt over een strategische en planmatig functionerende organisatie van risicobeheersing (concern en clusters). Het brandweerbeleid risicobeheersing speelt in op multidisciplinaire ontwikkelingen met een duidelijke visie op de wijze waarop risicobeheersing bijdraagt aan de bevordering van fysieke veiligheid van burgers en hulpverleners in Noord- en Oost- Gelderland. Deze visie heeft draagvlak onder de cluster (brandweer)organisaties en past binnen de Wet Veiligheidsregio’s. Bestuurders en 1 2
Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi, 2004) in het kader van de Wet Milieubeheer. Besluit risico’s zware ongevallen (Brzo, 1999) in het kader van de Wet Milieubeheer.
Programmabegroting 2013
6
ambtelijke samenwerkingspartners weten binnen welke kaders op welke wijze zij met de brandweer dienen samen te werken om de wettelijke en wenselijke vroegtijdige advisering ten aanzien van fysieke veiligheid mogelijk te maken. Nieuwe kennisdomeinen op het terrein van fysieke veiligheid en risico’s die zich mogelijk kunnen voordoen in Noord- en Oost-Gelderland worden vroegtijdig onderkend en onderzocht op gevolgen voor het optreden van de brandweer in alle schakels van de veiligheidsketen met verspreiding van deze nieuwe kennis binnen en buiten de brandweerorganisatie. Aansluiting wordt gezocht bij de uitgangspunten die in de Strategische Reis staan gedefinieerd waarin de brandweer in Nederland zich zal ontwikkelen tot een risicogeoriënteerde vraaggestuurde organisatie. Risico-inventarisatie, analyse en onderzoek Het risicoprofiel van Noord en Oost-Gelderland is in beeld gebracht en geactualiseerd wat betreft maatgevende, bovengemeentelijke en bijzondere risico’s op het gebied van fysieke veiligheid. Nieuwe / latente risico’s op het terrein van fysieke veiligheid die zich mogelijk kunnen voordoen in Noord- en Oost-Gelderland worden vroegtijdig onderkend en onderzocht op gevolgen voor het optreden van de brandweer en GHOR in alle schakels van de veiligheidsketen. Gevaarlijke stoffen en externe veiligheid Het bevoegd gezag van provincie en gemeenten is tijdig, professioneel en conform regelgeving geadviseerd over de wijze waarop risico’s en bedreigingen met betrekking tot gevaarlijke stoffen vroegtijdig voorkomen en beperkt dienen te zijn in en om de gebieden en inrichtingen waar zij verantwoordelijkheid draagt voor de (brand)veiligheid en externe veiligheid. Fysiek veilig bouwen en gebruiken Het bevoegd gezag van provincie en gemeenten is tijdig, professioneel en conform regelgeving geadviseerd over de wijze waarop risico’s en bedreigingen met betrekking tot complexe bouw risicovolle evenementen vroegtijdig voorkomen en beperkt dienen te zijn in en om inrichtingen waar zij verantwoordelijkheid draagt voor de fysieke (brand)veiligheid. Maatgevend Risico Natuurbranden Bevoegd gezag van betrokken (overheids)instanties en operationele onderdelen van de hulpverleningsorganisaties in Noord- en Oost-Gelderland zijn en blijven vroegtijdig, deskundig en onafhankelijk geïnformeerd over (rest)risico’s van natuurbranden in het verzorgingsgebied en (door hen) te nemen pro-actieve veiligheidsmaatregelen. Risico-informatievoorziening veiligheidsketen Belanghebbenden in de schakels preventie, preparatie, repressie en nazorg van de veiligheidsketen beschikken over de risico-informatie die de brandweer genereert in de schakel pro-actie en preventie en borgt in de operationele informatievoorziening. Wat gaan we daarvoor doen? Uitgangspunten 2013 VNOG geeft uitvoering aan haar taken risicobeheersing volgens de Wet op de Veiligheidsregio’s. Hieronder valt ook risicobeheersing van natuurbranden in lijn met het bestuurlijk draagvlak hiervoor. Deze taken betreffen voortzetten van bestaand beleid. Risicobeheersing – Beleid, strategie en organisatie VNOG coördineert in samenspraak met het Leidinggevenden Overleg Risicobeheersing de totstandkoming en uitvoering van brandweerbeleid op dit terrein. De brandweertaken worden geborgd in de risicobeheersingorganisatie van de VNOG, een samenwerking tussen concern en clusters. Bevorderd wordt, dat advisering en toetsing van fysieke veiligheidsvraagstukken in alle gemeenten eenduidig en professioneel plaatsvindt conform wet- en regelgeving en binnen de beleidskaders van VNOG en gemeenten.
Programmabegroting 2013
7
VNOG coördineert ter ondersteuning hiervan de totstandkoming van regionale richtlijnen risicobeheersing. De VNOG voor de vertaling van nieuwe ontwikkelingen naar het brandweerbeleid risicobeheersing en levert inhoudelijke bijdragen aan het landelijk NVBR Netwerk Risicobeheersing. VNOG ondersteunt de clusters op het gebied van kennismanagement en coördineert vakinhoudelijke afstemming in het Regionale Preventieoverleg (RPO). Naast de jaarlijkse Regionale Themadag voor Risicobeheerders worden aanvullend regionale themamiddagen voor deze doelgroep georganiseerd. VNOG ondersteunt de cluster (brandweer) organisatie en de gemeentes in activiteiten op het gebied van publieke risicocommunicatie en voorlichting in Noord- en OostGelderland. In 2013 vindt hiertoe de doorlopende implementatie plaats van de producten die voortkomen uit het beleids- en uitvoeringsplan Risicocommunicatie uit 2010. Risico-inventarisatie, analyse en onderzoek In 2011 is het risicoprofiel van de veiligheidsregio in beeld gebracht en bestuurlijk vastgesteld. Op dit terrein vindt doorontwikkeling plaats van de activiteiten die ten behoeve van het Project Risicoprofiel (bestuursopdracht) in gang zijn gezet. In 2013 wordt het plan van aanpak doorontwikkeling Risicoprofiel uitgevoerd, o.a. door de capaciteitenanalyse van de daartoe geselecteerde maatgevende scenario’s en de vertaling van de ambities uit het Regionaal beleidsplan. Ook de resultaten van technisch brandonderzoek worden hiervoor gebruikt. Dit alles in aansluiting op de Nationale Risicobeoordeling (NRB) van het Programma Nationale Veiligheid van het ministerie van Binnenlandse Zaken. VNOG fungeert als regionaal kennis- en expertisecentrum voor complexe vraagstukken op het gebied van risicobeheersing ten behoeve van fysieke veiligheid. In 2013 zal de tweede fase van het landelijk interbestuurlijke traject Natuurbrandrisico, in samenwerking en gefinancierd door het Ministerie van BZK verder worden uitgerold. Hiertoe wordt uitdrukkelijk de samenwerking gezocht met het Veiligheidsberaad, de NVBR en diverse kennisinstituten (NIFV, WUR, RUU, UvA, TNO). Gevaarlijke stoffen en externe veiligheid VNOG verleent veiligheidsadviezen in het kader van Bevi3, Brzo, Vuurwerkbesluit, complexe Wm-aanvragen4 en overige complexe risico-vraagstukken. In het kader van Brzo wordt blijvend aangestuurd op kwaliteitsverbetering ten aanzien van inhoud en operationele informatievoorziening door samenwerking met de twee andere brandweerregio’s in Gelderland. Beleidsadvisering aan de milieuregio's neemt toe. Dit betreft een wettelijke taak. Medeoverheden waaronder de provincie zullen in toenemende mate een beroep gaan doen op VNOG voor advisering vergunningverlening, toetsing en handhaving in het kader van de Wabo (omgevingsvergunning). In 2013 zal dit tevens worden gestroomlijnd met de in dat jaar te starten Regionale Uitvoeringsdiensten (RUD’s). Fysiek veilig bouwen en gebruiken VNOG verleent veiligheidsadviezen in het kader van complexe bouw, risicovolle evenementen en provinciale inrichtingen en overige bijzondere en complexe risicovraagstukken. Tevens legt VNOG beleid en richtlijnen voor aan de gemeentelijke en organisatie inzake risicobeoordeling en advisering van evenementen. Op verzoek wordt geadviseerd inzake bovengemeentelijke veiligheidsvraagstukken waaronder verzoeken om “second opinion”. 3 4
Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi, 2004) in kader van Wet milieubeheer. Wet milieubeheer
Programmabegroting 2013
8
Maatgevend Risico Natuurbranden VNOG voert haar taken uit in de CRN Veluwe (plv. voorzitterschap en werkgroep risicobeheersing). VNOG vervult namens de Commissie Risicobeheersing Natuurbranden Veluwe (CRN Veluwe) de rol van adviseur natuurbranden in de Veluwecommissie, het Programma Veluwe 2010 en het programma Natura 2000. Deze activiteiten worden afgestemd met het eerder genoemde Landelijke traject. De VNOG werkt met risicogedifferentieerde expertise; dit uit zich ondermeer in de gebiedsgerichte aanpak, die naar aanleiding van de resultaten van een in 2012 te houden pilot in 2013 verder zal worden uitgerold. In dit verband worden ook de activiteiten op het gebied van Technisch Brandonderzoek toegespitst op Natuurbranden. Risico-informatievoorziening veiligheidsketen VNOG zorgt voor de incorporatie van risico-informatie in het systeem van operationele informatievoorziening. Daarin worden ook de resultaten vanuit Technisch Brandonderzoek verwerkt. De Sector Risicobeheersing draagt bij aan de totstandkoming van dynamische bereikbaarheidskaarten met risico-informatie uit de schakels pro-actie en preventie.
Wat mag het kosten? Lasten en baten:
Programmabegroting 2013
9
Programma:
Preparatie
Programmahouder: Budgethouder:
dhr. H.J. Kaiser dhr. A. van Gulik
Wat willen we bereiken? De Wet Veiligheidsregio’s gaat bij het inrichten van de operationele organisatie uit van het regionaal risicoprofiel, dat iedere veiligheidsregio op basis van deze wet dient vast te stellen. De risico’s die in het profiel worden benoemd worden in eerste instantie voorkomen en beperkt met voorzieningen en maatregelen op het terrein van risicobeheersing. De veiligheidsregio richt zich vervolgens met preparatieve en repressieve maatregelen op het zgn. restrisico dat niet met preventieve maatregelen kan worden ondervangen. De uitvoering van het programma Preparatie ligt bij de sector Brandweerzorg (de teams Grootschalig Optreden & Crisisbeheersing en Vakbekwaamheid). Het team Materieel & Logistiek en het taakonderdeel Operationele Informatievoorziening ondersteunen de uitvoering van het programma. De sector Brandweerzorg werkt daarbij nauw samen met de clusters, die zijn belast uit de uitvoering van de basisbrandweerzorg, en is vertegenwoordigd in de landelijke netwerken. Algemeen De sector Brandweerzorg heeft zich voor het programma Preparatie de volgende ambities gesteld voor de uitoefening van zijn taken: We hebben maatregelen voorbereid en voorzieningen getroffen met het oog op de wettelijke taak, het beperken en bestrijden van branden en ongevallen, op basis van het risicoprofiel en passend in het geheel. We hebben de onderdelen van de informatievoorziening binnen de diensten van de veiligheidsregio en tussen deze diensten en de andere diensten en organisaties die betrokken zijn bij onze taakuitoefening, op uniforme wijze ingericht en houden deze in stand. Binnen het programma Preparatie onderscheiden we de onderstaande producten. Planvorming en procedures Wij dragen zorg voor een goede voorbereiding van een effectieve en efficiënte bestrijding van incidenten, de repressie. Deze voorbereiding bestaat onder meer uit het planmatig voorbereiden op te verwachten situaties. Rampenbestrijding en crisisbeheersing We geven mee invulling aan het regionaal crisisplan en de rampenbestrijdings- en crisisbeheersingsorganisatie. Operationele informatievoorziening We werken aan het ontsluiten en beschikbaar maken van de aanwezige (operationele) informatie, zowel binnen de regio als bij andere regio’s, crisispartners en landelijke opererende crisisdiensten, voor preparatieve en repressieve doeleinden. We ontwikkelen en beheren systemen die nodig zijn voor de operationele communicatie bij incidenten.
Programmabegroting 2013
10
Vakbekwaamheid Wij dragen zorg voor het vakbekwaam worden5 en blijven van onze medewerkers aan de hand van de eisen die het Besluit Personeel Veiligheidsregio’s en daarmee samenhangende regelingen daaraan stellen. De resultaten van het project Kwaliteit Brandweerpersoneel hanteren we daarbij als input. Wat gaan we daarvoor doen? Planvorming en procedures In het kader van de planvorming & procedures zorgen we voor een actueel regionaal dekkingsplan (met kazernevolgordetabel en de modelalarmregeling) en voor het vastleggen van bijstandprocedures en verbindingsschema’s. Daarnaast zijn protocolkaarten ontwikkeld die door de brandweer VNOG worden beheerd en gebruikt. Rampenbestrijding en crisisbeheersing Op het vlak van de rampenbestrijding en crisisbeheersing zorgen we voor het bemensen we de sleutelfuncties (via de RROL en de RROIM) en voeren we het multidisciplinair oefenen van operationele en gemeentelijke rampenstaven (CoPI, ROT, RBT, GRS) en specifieke Multi-oefeningen uit. De regie voor de uitvoering van de multidisciplinaire taken berust bij het Regionaal Veiligheidsbureau. De oefeningen worden ondersteund door de teams Grootschalig Optreden & Crisisbeheersing, Vakbekwaamheid en Materieel & Logistiek en het taakonderdeel Operationele Informatievoorziening. Operationele informatievoorziening De VNOG investeert in middelen voor de uitvoering en ondersteuning van netcentrische systemen voor- crisiscommunicatie. Met het Veiligheidsberaad als opdrachtgever wordt gewerkt aan een Landelijk Crisis Management Systeem (LCMS). Dit hiervoor ontworpen systeem wordt op landelijk niveau verder ontwikkeld met een nadrukkelijke inbreng van de veiligheidsregio’s. We richten ons op de uitbouw van de digitale bereikbaarheidskaart, het inrichten van de beheerstructuur, het ontsluiten en zichtbaar maken van Geo-informatie en CCS-M. De informatiearchitectuur en het koppelen van informatiebronnen wordt verder opgebouwd. Daarnaast bereiden we ons voor op het afnemen van de landelijke basisregistraties Kadaster en Topografie. Vakbekwaamheid De vakbekwaamheidsorganisatie van de VNOG is nog niet op alle onderdelen ingericht. Met behulp van de Regionale Monitor Oefenen (RMO) en het Beheerssysteem Oefenen wordt op concernniveau inzicht gegeven in de beleidsmatige-, personele en financiële gevolgen van de verdere ontwikkeling van het oefenen door de Brandweer in de VNOG. Daarnaast geven we uitvoering aan het registreren van oefeningen, oefenprestaties en inzetgegevens, waarmee we invulling geven aan het cyclisch karakter van het vakbekwaam blijven. Vakbekwaamheid in niet zozeer een product maar ondersteunt de uitvoering van de andere producten door het vakbekwaam houden van de medewerkers die zijn belast met de uitvoering van deze producten.
5
Voor het onderdeel ‘vakbekwaam worden’ wordt verwezen naar het programma Opleidingen.
Programmabegroting 2013
11
Wat mag het kosten? Lasten en baten:
Programmabegroting 2013
12
Programma:
Repressie
Programmahouder: Budgethouder:
dhr. H.J. Kaiser dhr. A. van Gulik
Begroting 2013
Wat willen we bereiken? De Wet Veiligheidsregio’s gaat bij het inrichten van de operationele organisatie uit van het regionaal risicoprofiel, dat iedere veiligheidsregio op basis van deze wet dient vast te stellen. De risico’s die in het profiel worden benoemd worden in eerste instantie voorkomen en beperkt met voorzieningen en maatregelen op het terrein van risicobeheersing. De veiligheidsregio richt zich vervolgens met (preparatieve en) repressieve maatregelen op het zgn. restrisico dat niet met preventieve maatregelen kan worden ondervangen. De uitvoering van het programma Repressie ligt bij de sector Brandweerzorg (de teams Grootschalig Optreden & Crisisbeheersing en Vakbekwaamheid). Het team Materieel & Logistiek en het taakonderdeel Operationele Informatievoorziening ondersteunen de uitvoering van het programma. De sector Brandweerzorg werkt daarbij nauw samen met de clusters, die zijn belast uit de uitvoering van de basisbrandweerzorg, en is vertegenwoordigd in de landelijke netwerken. Algemeen De sector Brandweerzorg heeft zich voor het programma Repressie de volgende ambities gesteld voor de uitoefening van zijn taken: We hebben maatregelen voorbereid en voorzieningen getroffen met het oog op de wettelijke taak, het beperken en bestrijden van branden en ongevallen, op basis van het risicoprofiel en passend in het geheel. We hebben de onderdelen van de informatievoorziening binnen de diensten van de veiligheidsregio en tussen deze diensten en de andere diensten en organisaties die betrokken zijn bij onze taakuitoefening, op uniforme wijze ingericht en houden deze in stand. Producten Binnen het programma Repressie onderscheiden we de onderstaande producten. Gevaarlijke stoffen (OGS/WVD/CBRNe) We geven op een adequate wijze vorm aan de Ongevalsbestrijding gevaarlijke stoffen met inachtneming van de daarvoor geldende wettelijke regelingen en in samenhang met de risico’s die we in ons verzorgingsgebied kennen, met name in de vorm van incidenten met gevaarlijke stoffen in de open lucht (als verwoord in het regionaal en de cluster risicoprofielen). We sluiten daarnaast aan op de landelijke ontwikkelingen op dit gebied. Natuurbrandbestrijding We richten de repressieve brandweerorganisatie zodanig is dat de VNOG in staat is natuurbranden, een maatgevend risico in ons regionaal risicoprofiel, op een passende wijze te beperken en te bestrijden. Daarnaast geven we vorm en inhoud aan het de rol van expertregio en het programma Natuurbranden.
Programmabegroting 2013
13
Grootschalig optreden We bereiden ons voor op het grootschalig brandweeroptreden op de terreinen brand en hulpverlening. Meldkamer Oost-Nederland (MON) We geven op een adequate en efficiënte wijze en in nauwe samenwerking met de hulpdiensten politie en ambulancevoorziening invulling aan de wettelijke taak tot het beheren van de Meldkamer Oost-Nederland. Verbindingen & alarmering We ondersteunen het grootschalig brandweer- en het multidisciplinair optreden op het terrein van de operationele communicatie en het alarmeren van de eenheden en functionarissen. Regionaal Brandmeld Systeem (RBS) We beheren tegen een kostendekkend tarief het Regionaal Brandmeld Systeem voor bedrijven en instellingen in de veiligheidsregio’s NOG en IJsselland die op basis van een aanwijzing van het bevoegd gezag een automatische doormelding dienen te hebben naar de meldkamer van de brandweer. Regionale Regeling Operationele Leiding (RROL) We voorzien op een gestructureerde wijze in het gegarandeerd beschikbaar hebben van operationele leiding bij mono- en multidisciplinaire incidenten. Wat gaan we ervoor doen? Gevaarlijke stoffen (OGS/WVD/CBRNe) Op het gebied van de Ongevalsbestrijding Gevaarlijke stoffen beheren we van de Organisatie Ongevalbestrijding Gevaarlijke stoffen (OGS), inclusief de waarschuwings- en verkenningsdienst (WVD) en de grootschalige burgerontsmetting bij CBRNe-incidenten (chemische, biologisch, radiologisch, nucleair en explosieven, voorheen NBC). De VNOG is één van de zes steunpuntregio’s in Nederland voor de uitvoering van de CBRNe-taak. Natuurbrandbestrijding In het kader van de natuurbrandbestrijding dragen we zorg voor het beheer van het meetsysteem natuurbrandrisico, de luchtverkenning en de uitvoering van het convenant Heliblussing (Fire Bucket Operations (FBO); in samenwerking met de Ministeries van Veiligheid & Justitie, Infrastructuur & Milieu en Defensie, de Koninklijke Luchtmacht en het LOCC). We leveren de programmamanagers Natuurbrand en geven invulling aan (onderdelen van) het programma. Daarnaast geven we verder invulling aan het beschikken over terreinwaardig repressief materieel (mede op landelijke schaal) en adequate voorzieningen voor de waterwinning. We nemen deel aan de landelijke stuurgroep Natuurbrandbestrijding en de Landelijke Vakgroep Natuurbrandbestrijding van de NVBR. Grootschalig optreden In beleidsmatig opzicht geven we de Leidraad Grootschalig optreden verder invulling. Op materieelgebied geven we op regionale schaal invulling aan de uitkomsten van het landelijke project Specialistisch Optreden op Maat (SOM). Meldkamer Oost-Nederland (MON) De VNOG neemt samen met de veiligheidsregio IJsselland deel in de Meldkamer OostNederland. De inbreng van de brandweer wordt verzorgd door het team Grootschalig Optreden & Crisisbeheersing. In dat kader werken we aan het instandhouden van het
Programmabegroting 2013
14
systeem van meldingsclassificaties en de kazernevolgordetabel. We verzorgen de beantwoording van vragen over uitgevoerde meldingen. Daarnaast zullen we medewerking verlenen aan het tot stand komen van de nieuwe meldkamer voor de vijf veiligheidsregio’s IJsselland, VNOG, Twente, Gelderland Midden en Gelderland Zuid. Verbindingen & alarmering We werken aan het verder ontwikkelen en inrichten van het Multidisciplinair Actiecentrum (MAC), het beheren van het systeem voor groepsalarmering en het onderzoeken van nieuwe verbindingsmogelijkheden. Binnen dit product staat de vervanging van C2000randapparatuur op stapel. Regionaal Brandmeld Systeem (RBS) We dragen zorg voor het aan- en afsluiten van bedrijven en instellingen op het RBS en verwerken de gevolgen van de inwerkingtreding van het Bouwbesluit 2012 in het systeem. Daarnaast werken we aan een toekomstbestendig RBS, in samenwerking met de regio IJsselland. Wij leveren een bijdrage aan projecten ter terugdringing van onechte en onterechte meldingen (NUT en STOOM) Regionale Regeling Operationele Leiding (RROL) Wij beheren de regeling en dragen de zorg voor het opleiden en (realistisch) oefenen van de functionarissen binnen de RROL en het verzorgen van het RROL-materieel en materiaal. We leveren ook deelnemers aan diverse piketfuncties.
Wat mag het kosten?
Programmabegroting 2013
15
Programma:
Nazorg
Programmahouder: Budgethouder:
dhr. H.J. Kaiser dhr. A. van Gulik
Wat willen we bereiken? De kernopdracht van de brandweer in de schakel nazorg omvat het verrichten van alle brandweertaken die nodig zijn om de gevolgen van een incident voor de fysieke veiligheid van burgers en hulpverleners in Noord- en Oost-Gelderland zo snel mogelijk te beperken en bij te dragen aan het voorspoedig herstel van een normale situatie en verhoudingen. Taken van de brandweer in de schakel nazorg zijn verankerd in de deelprocessen van de rampenbestrijding alsmede in de Arbeidsomstandighedenwet. Beoogd wordt de volgende doelen te bereiken: Nazorg ter plaatse Getroffenen bij incidenten die in veiligheid zijn gebracht worden ter plaatse zo goed mogelijk geholpen en overgedragen aan de spoedeisende medische hulpverlening en psychosociale opvang. TraumaNazorg voor Hulpverlenend Personeel VNOG verleent op zo goed mogelijke wijze ondersteuning aan de hulpverleners van brandweer en GHOR bij het psychosociaal en medisch opvang en herstel na inzet bij incidenten. Keteninformatievoorziening Belanghebbenden in de schakels pro-actie, preventie, preparatie, repressie en nazorg van de veiligheidsketen beschikken over de noodzakelijke incident- en effectinformatie, die de regionale brandweer genereert (borging in de operationele informatievoorziening). Daarbij besteden we in 2013 speciale aandacht aan de activiteiten en resultaten vanuit Technisch Brandonderzoek. Werkprocessen nazorg De werkprocessen van de (regionale) brandweer in de schakel nazorg zijn verankerd in de organisatie van de (brandweer)veiligheidsketen. Strategisch beleid Nazorg Het strategisch brandweerbeleid op het gebied van nazorg bevat duidelijke visie, doelen en resultaten met betrekking tot de wijze waarop nazorg door de brandweer bijdraagt aan de bevordering van fysieke veiligheid in Noord- en Oost- Gelderland en heeft draagvlak in de regionale en gemeentelijke brandweerorganisatie. Wat gaan we daarvoor doen? Werkprocessen nazorg VNOG draagt er toe bij dat de werkprocessen van de (regionale) brandweer in de schakel nazorg in kaart worden gebracht en geborgd in de organisatie van de veiligheidsketen, kolom brandweer.
Programmabegroting 2013
16
Nazorg ter plaatse In de hulpverlening aan getroffenen maakt de brandweer gebruik van de nazorgboxen als instrument om volwassenen en kinderen op weg te helpen bij de verwerking van het incident. De Sector Risicobeheersing beheert en verspreidt op aanvraag de nazorgboxen die de hulpverleners van de brandweer inzetten ter ondersteuning van de nazorg aan slachtoffers bij incidenten. TraumaNazorg voor Hulpverlenend Personeel VNOG geeft leiding en ondersteuning aan het Regionaal Coördinatie- en Bedrijfsomvangteam (RCBOT), een samenwerkingsvorm brandweer (concern en clusters) en GHOR. Twee psychosociaal deskundigen maken deel uit van het RCBOT. Dit team verzorgt de totstandkoming van regionaal (opleidings-)beleid en coördineert de uitwisseling van informatie tussen sleutelpersonen in de VNOG. Informatievoorziening veiligheidsketen VNOG draagt er toe bij dat de regionale brandweer een plan van aanpak opstelt voor de het borgen van de incident- en effectinformatie brandweer in de operationele informatievoorziening. Daarbij wordt rekening gehouden met de resultaten vanuit Technisch Brandonderzoek Strategisch beleid Nazorg VNOG zorgt voor de vertaling van nieuwe ontwikkelingen naar het brandweerbeleid op het gebied van nazorg. Tevens zal de totstandkoming van een brandweerbeleidsplan nazorg en herstel gestimuleerd worden. Hierin worden de werkprocessen nazorg die uit het operationeel optreden voortkomen in beeld gebracht. Extra aandacht wordt besteed aan het inpassen van het proces Technisch Brandonderzoek. Coördinatie van het nazorgbeleid vindt plaats in samenhang met de schakel preparatie en repressie. Wat mag het kosten? Lasten en baten:
Programmabegroting 2013
17
Programma:
Opleidingen
Programmahouder: Budgethouder a.i.:
H. Kaiser A. van Gulik
Wat willen we bereiken? Wij onderscheiden binnen het geheel van opleidingen -ook wel ‘vakbekwaam worden’het opleiden zelf en het bijscholen. Daarnaast stellen we een aantal algemene doelen. Algemeen 1. Wij ontwikkelen beleid en dragen zorg voor de uitvoering ervan; 2. Wij dragen zorg voor het registreren in een portfolio van alle activiteiten die een deelnemer uitvoert in het kader van opleiden, bijscholen en oefenen; 3. Wij leveren expertise en geven advies tijdens en na de opleidingen over de deelnemers aan de clustercommandanten voor een functie genoemd in het BPV; 4. Wij leveren een bijdrage aan het vakbekwaam blijven door het verbeteren van de opleidingsorganisatie / vakbekwaam worden; 5. Wij dragen zorg voor de integratie van het opleiden en oefenen in een nieuwe organisatie. Opleiden 1. We organiseren leergangen voor functies genoemd in het Besluit Personeel Veiligheidsregio's (BPV), inclusief traject- en leerwerkplekbegeleiding; 2. We ontwikkelen scholingen voor het actueel houden van kennis en vaardigheden (kwaliteit) voor alle functies uit het BPV, met name met betrekking tot instructeurs en het thema natuurbrand. Bijscholen 1. Wij ondersteunen reïntegratietrajecten voor de Operationele Dienst; 2. Wij ondersteunen het actueel houden van kennis en vaardigheden (kwaliteit) voor alle functies uit het BPV; 3. We organiseren en/of verzorgen bijscholingsverplichtingen en (her)certificering. Wat gaan we daarvoor doen? Algemeen Beleidsontwikkeling is een taak voor het domein Opleidingen zelf. We spelen in op landelijke ontwikkelingen, en waar mogelijk nemen we deel aan de betreffende projecten. Beleidsuitvoering (voorbereiden en organiseren) is een verantwoordelijkheid van de clusters en de lokale korpsen. Het beheer van het portfolio is een taak die op centraal niveau wordt uitgevoerd. De registratie van gegevens is echter een gezamenlijke verantwoordelijkheid van concern en de clusters en korpsen. Opleiden Om de opleidingen te kunnen organiseren geven we uitvoering aan: • het organiseren van de leergangen manschap A, bevelvoerder, voertuigbediener basis, pompbediener en instructeur. In alle andere gevallen treden we op als makelaar voor de aanvrager van opleidingen of wordt maatwerk geleverd; • •
het verzorgen van instructie; examinering/toetsing;
Programmabegroting 2013
18
• •
traject- en leerwerkplekbegeleiding; ondersteuning bij het opstellen reïntegratieplannen.
Voor het ondersteunen van het actueel houden van kennis, vaardigheden en kwaliteit voor alle functies verzamelen we nieuwe lesstof en daar waar noodzakelijk stellen we nieuwe maatwerkpakketten samen. We organiseren trajectbegeleiding conform de richtlijn uit het BPV. De leerwerkplekbegeleiding wordt lokaal georganiseerd. Bijscholen We initiëren en coördineren de bijscholing van o.a. instructeurs en docenten. Door het aanbieden van theorie en praktijktoetsen verlenen we ondersteuning bij het opstellen van de reïntegratietrajecten. De plannen worden lokaal uitgevoerd (lijnverantwoordelijkheid). Wat mag het kosten?
Programmabegroting 2013
19
Programma:
Regionaal Veiligheidsbureau
Programmahouder: Budgethouder:
dhr. H.L.M. Bloemen dhr. R.L. de Groot
Wat willen we bereiken? De politie, brandweer, geneeskundige hulpverleningsorganisatie in de regio (GHOR) en de gemeenten zijn verantwoordelijk voor rampenbestrijding en crisisbeheersing. Zij werken daarbij nauw samen met andere veiligheidspartners. Het integreren van de multidisciplinaire voorbereiding op rampen en crises en de parallelle bestuurssamenstelling kan de slagkracht van de hulpverleningsorganisaties vergroten. De Veiligheidsregio NOG (brandweer en GHOR) en de Politieregio NOG hebben een eigen Dagelijks Bestuur (DB) waarin de monodisciplinaire onderwerpen van respectievelijk de brandweer/ GHOR en politie worden besproken. Daarnaast is er gekozen voor vergaderingen, waarin het bestuur van de Veiligheidsregio NOG en de Politieregio NOG gezamenlijk vergaderen over multidisciplinaire onderwerpen. De Veiligheidsdirectie is het hoogste ambtelijke overleg en bestaat uit de directeur GHOR, directeur brandweer, korpschef politie en de coördinerend gemeentesecretaris. De Veiligheidsdirectie adviseert het gezamenlijke bestuur ten aanzien van de multidisciplinaire onderwerpen. De multidisciplinaire onderwerpen worden voorbereid en gecoördineerd door het Regionaal Veiligheidsbureau (RVB), waarvoor de directeur brandweer is aangewezen als programmadirecteur. De kernbezetting van het RVB bestaat uit een hoofd (0,8 fte), twee beleidsmedewerkers (1,89 fte) en een secretaresse (0,6 fte). Naast de brandweer (1,4 fte) en GHOR (0,8 fte) brengt ook de politie formatie in. De inbreng vanuit de gemeenten bestaat momenteel uit 1 fte.6 Verder vindt nauwe samenwerking plaats met partners als Defensie, Provincie, het Openbaar Ministerie, waterschappen, Rijkswaterstaat en anderen. Sommige van deze kolommen leveren hiertoe ook formatie (Defensie, Provincie, Openbaar Ministerie). Wat gaan we daarvoor doen? Bestaand beleid Het RVB is een netwerkorganisatie die zorg moet dragen voor de voorbereiding en coördinatie van multidisciplinaire processen. Daarbij wordt uitgegaan van het principe ‘sterke kolommen’. In de praktijk betekent dit dat het RVB multidisciplinaire activiteiten coördineert en zorgdraagt voor de uitvoering van acties door en in de kolommen. Het RVB is enerzijds verantwoordelijk voor het signaleren, delen en afstemmen van multidisciplinaire aspecten binnen het RVB (met de andere kolommen) en anderzijds voor terugkoppeling van en uitzetten van de gebeurtenissen naar de kolommen. Naast deze algemene netwerkfunctie heeft het RVB ook concrete activiteiten. Deze activiteiten worden hieronder toegelicht. Opleiden, trainen, oefenen Ook in 2013 is het de bedoeling dat door het RVB een aantal oefeningen wordt georganiseerd. Dit zal bestaan uit een serie CoPI- trainingen, ROT- oefeningen en oefeningen ten behoeve van de Gemeentelijke Beleidsteams. Ook zal dit jaar worden 6
Zie ook de uiteenzetting bij nieuw beleid.
Programmabegroting 2013
20
getracht om andere onderdelen (zoals bijvoorbeeld CRIS/CRAS en opvang en verzorging) van de regionale crisisorganisatie deel te laten nemen aan (onderdelen van) deze oefeningen. Planvorming Het RVB zal het Regionaal Crisisplan en onderdelen daarvan actualiseren. In verband met de steeds nauwere samenwerking met onze buurregio’s moeten er ook steeds meer plannen worden afgestemd met de andere Veiligheidsregio als opmaat naar de ontwikkeling van één meldkamer voor het gebied Oost Nederland. Daarnaast zal het RVB net als voorgaande jaren een bijdrage leveren aan de Gelderse Commissie Calamiteitenbestrijding Grote Rivieren. Ook zal het RVB een bijdrage leveren aan de doorontwikkeling van de verschillende risico’s die in het Regionale Risicoprofiel zijn opgenomen. Overige activiteiten Het RVB heeft convenanten afgesloten met netwerkpartners. Deze bestaande convenanten dienen geactualiseerd te worden. Ook zullen nieuwe convenanten worden afgesloten met netwerkpartners. Het RVB verzorgt de voorbereidingen van de vergaderingen van de Veiligheidsdirectie en de gezamenlijke bestuursvergaderingen van de VNOG en de Politieorganisatie. Tevens levert het RVB een bijdrage aan de voorbereiding van grootschalige (risicovolle) evenementen (bijvoorbeeld Zwarte cross). Tenslotte steekt het RVB tijd in het Regionaal Operationeel Voorbereidend Team in het kader van bijvoorbeeld een grieppandemie of Q-koorts. Daarbij gaat het om eventuele dreigende crises en/of rampsituaties waarvoor al maatregelen moeten worden getroffen. Ook de komende jaren dient rekening te worden gehouden met de capaciteit die hiervoor ingezet wordt. Gevolgen Wet en Besluit veiligheidsregio’s In het Besluit en de Wet veiligheidsregio’s staan eisen waaraan de veiligheidsregio’s moeten voldoen. De belangrijkste multidisciplinaire eisen betreffen: a. Beleidsplan, risicoprofiel, crisisplan (art. 14, 15, 16 Wvr) Het bestuur van de veiligheidsregio stelt een aantal beleidsdocumenten vast. Het risicoprofiel betreft een inventarisatie en analyse van in het eigen verzorgingsgebied aanwezige risico’s, inclusief relevante risico’s uit aangrenzende gebieden. Het risicoprofiel is de basis voor het beleidsplan, waarin het beleid staat voor de meerjarige uitvoering van de opgedragen taken. Het crisisplan is een operationeel plan dat de generieke aanpak van rampen en crises in de regio beschrijft. Deze beleidsdocumenten zijn in 2012 vastgesteld en het RVB is met name belast met het actualiseren van het Crisisplan. b. Kwaliteitseisen In het Besluit veiligheidsregio’s is een basisniveau vastgesteld waaraan de organisatie van de rampenbestrijding en crisisbeheersing moet voldoen. Zo dienen de benoemde operationele sleutelfunctionarissen optimaal en effectief in de crisisteams te kunnen functioneren en dient te worden voldaan aan de opkomsttijden. Dit wordt door het RVB meegenomen in het programma opleiden, trainen en oefenen. c. Informatiemanagement Het bestuur van de veiligheidsregio dient te zorgen voor een totaalbeeld van beschikbare gegevens tijdens een ramp of crisis en voor de inrichting van een uniforme informatie- en communicatievoorziening (art. 22 Wvr). Het RVB speelt een centrale rol in het (verder) ontwikkelen en implementeren van netcentrisch werken in Noord- en Oost-Gelderland (zie ook intensivering bestaand beleid). Intensivering bestaand beleid De komende jaren zal verder worden ingezet op het intensiveren van de samenwerking tussen de verschillende veiligheidsregio’s IJsselland, Twente, Gelderland Midden en Gelderland Zuid.
Programmabegroting 2013
21
Het RVB ontvangt steeds meer verzoeken tot multidisciplinaire evaluaties. Er wordt een multidisciplinaire evaluatiemethodiek ontwikkeld waarmee op een pragmatische wijze invulling wordt gegeven aan de behoefte. Dit betekent echter wel dat capaciteit (ook afkomstig uit de verschillende kolommen) benodigd is voor het daadwerkelijk multidisciplinair evalueren. Een ontwikkeling hierbij is dat er steeds vaker gebruik gemaakt wordt van (onafhankelijke) evaluatoren van de buurregio’s. Ook vanuit de Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland zal hiervoor capaciteit beschikbaar moeten worden gesteld aan buurregio’s. Sinds eind 2010 fungeert het RVB als frontoffice voor het aanwijzen van Special Coverage Locations in verband met binnenhuisdekking van C2000 communicatieapparatuur. In dat kader is er eind 2010 / begin 2011 een Quickscan gehouden om in kaart te brengen bij hoeveel objecten in het verzorgingsgebied de binnenhuisdekking van dien aard is dat dit een negatieve invloed heeft op een veilige taakuitvoering van de operationele diensten. Het RVB zal verder gaan met bewaken van de procedure om te komen tot het aanwijzen van objecten als Special Coverage Locations, waar binnenhuisdekking van C2000 moet worden gewaarborgd. Het principe van netcentrisch werken wordt doorontwikkeld en verder geïmplementeerd. Het RVB is hierbij kaderstellend. Het RVB zal de landelijke ontwikkelingen op het gebied van het Landelijke Crisismanagement Systeem (LCMS) op de voet volgen. De verdere uitvoering zal plaatsvinden in de kolommen. Ook wordt er op dit onderwerp voortdurend afgestemd met de Veiligheidsregio IJsselland, omdat we samen gebruikmaken van de Meldkamer Oost Nederland (MON). Nieuw beleid Bezuinigingen In verband met bezuinigingen zijn er geen financiële middelen beschikbaar om nieuw beleid te kunnen maken en uitvoeren. Het RVB wil zorgen dat de huidige basisactiviteiten op een voldoende manier worden uitgevoerd en zal daarom geen nieuw beleid maken en uitvoeren. Versterking gemeentelijke kolom De coördinatie van het voorbereiden en uitvoeren van de processen bevolkingszorg (gemeentelijke processen) bij de rampenbestrijding en crisisbeheersing vindt steeds meer plaats op regionaal niveau. De veiligheidsregio is verantwoordelijk voor het voorbereiden van deze processen. Hierbij is de inbreng van gemeenten onontbeerlijk. Om te zorgen voor een goede organisatie, werkwijze, taakverdeling en verantwoordelijkheids- en bevoegdheidsverdeling dient het bestuur van de veiligheidsregio conform de Wet veiligheidsregio’s een coördinerende functionaris aan te wijzen (art. 36 Wvr). De gemeentesecretaris van de gemeente Apeldoorn heeft deze rol aanvaard, onder de voorwaarde dat hij voldoende beleidsmatige ondersteuning zou krijgen (naast de gemeentelijk medewerker die reeds is aangesteld). In 2011 en 2012 is deze ondersteuning incidenteel gefinancierd. Indien dit in het jaar 2013 en verder dient te worden gefinancierd vanuit de multidisciplinaire begroting, dan betekent dit dat andere multidisciplinaire activiteiten niet zullen worden uitgevoerd of dat extra financiële middelen nodig zijn.
Wat mag het kosten?
Programmabegroting 2013
22
Programma:
GHOR
Programmahouder: Budgethouder:
dhr. J.A. Gerritsen dhr. A. Schoenmaker
Wat willen we bereiken? De GHOR is de door het bestuur van de veiligheidsregio ingestelde organisatie die belast is met de coördinatie, aansturing en regie van de geneeskundige hulpverlening tijdens grootschalige ongevallen, rampen en crises. De GHOR adviseert andere overheden en organisaties op het gebied van de geneeskundige hulpverlening. De geneeskundige hulpverlening wordt ingezet als onderdeel van een gecoördineerde inzet van diensten en organisaties van verschillende disciplines, door tussenkomst van een meldkamer en bestaat sinds de invoering van het crisisplan uit twee processen: • De Acute Gezondheidszorg; • De Publieke Gezondheidszorg (PGZ); Binnen het proces PGZ wordt onderscheid gemaakt tussen de deelprocessen PSHOR, Medische Milieukunde en Infectieziektebestrijding, waaronder de continuïteit van de gezondheidszorg bij grootschalige infectieziekte-uitbraken. De visie van de GHOR: Het GHOR-bureau is bij grootschalige rampen en crises de spin in het web van de geneeskundige kolom. In de voorbereiding op incidenten en crises adviseert de GHOR haar veiligheidspartners op basis van tevoren vastgestelde afspraken. Voor de bestrijding van calamiteiten heeft de GHOR vakbekwaam personeel beschikbaar. Wat gaan we daarvoor doen? Pro-actie en Preventie GHOR: Versterken Risicobeheersing Risicobeheersing omvat alle activiteiten die structurele aandacht voor integrale veiligheid in een vroegtijdig stadium bevorderen. Zo kunnen onveilige situaties en omstandigheden zoveel mogelijk worden voorkomen. Ook het beperken en beheersen van de gevolgen van inbreuk op veiligheid is een belangrijk onderdeel van het beleidsveld risicobeheersing. Daarnaast draagt risicobeheersing zorg voor effectieve en efficiënte risico-informatievoorziening ten behoeve van professionele bestrijding van risico’s en het veilig optreden van de hulpdiensten. Risicobeheersing rust op drie pijlers: • het voorkómen (preventie) van risico’s: minder slachtoffers en minder materiële en emotionele schade; • het beperken en beheersen van risico’s (slachtoffers en materiële en emotionele schade); • het ondersteunen van professionele bestrijding en hulpverlening met behulp van expertise en informatie. In de praktijk betekent dit dat de activiteiten van de GHOR zoveel mogelijk geënt zijn op de risico’s die benoemd zijn in het regionaal risicoprofiel. De GHOR adviseert het bevoegd gezag over fysieke- en evenementenveiligheid. Het streven is om de adviezen op voorgenoemde gebieden multidisciplinair te verstrekken, waarvoor een samenwerking is opgezet binnen de VNOG. Hiernaast neemt GHOR de rol op zich van ‘ambassadeur veiligheid’ richting de keten- en zorgpartners. De inzet van de GHOR is erop gericht zorginstellingen bewust te maken van hun verantwoordelijkheid ten aanzien van risicovolle situaties en het leveren van continuïteit van zorg, ook onder bijzondere omstandigheden. Hiertoe wordt voorlichting en (on)gevraagd advies gegeven op basis van deskundigheid. In 2013 zal de GHOR gaan toetsen of zorginstellingen planvorming op het gebied van zorgcontinuïteit gereed hebben.
Programmabegroting 2013
23
Preparatie, repressie en nazorg GHOR Versterken Operationele Inzet Ondanks de verrichtingen ter voorkoming van incidenten moet de GHOR een sterke organisatie hebben staan wanneer er zich incidenten en/of crises voordoen. Om de operationele inzet te versterken, stelt de GHOR zich ten doel vakbekwaam personeel beschikbaar te hebben. Dat betekent (continuïteit in de) bezetting van functies en het opleiden, trainen en oefenen van operationele functionarissen. De GHOR werkt sinds 2012 in de primaire opschaling met drie OVDG inzetgebieden. Voor een adequate bestrijding van incidenten is het essentieel dat operationele informatie en gezamenlijke incidentbeelden beschikbaar zijn. Door in te zetten op de evaluatie van oefeningen en incidenten wordt de operationele inzet d.m.v. lessons learned versterkt. Ook zullen we als GHOR modules in het crisismanagement systeem van de regio doorontwikkelen. Beleid en sturing GHOR Versterken Netwerk De afgelopen jaren heeft de GHOR veel geïnvesteerd in de relatie met haar ketenpartners. Deze jaren zijn van belang geweest om de ketenpartners aan de hand mee te nemen op het voor hen vaak onbekende terrein van de voorbereiding op eventuele crises of rampen en de gevolgen daarvan voor hun eigen instelling. Met het van kracht worden van de Wet Veiligheidsregio’s en de tweede tranche van de Wet Publieke Gezondheid wordt de verantwoordelijkheid van het voorbereid zijn nadrukkelijk bij de keten zelf neergelegd. De GHOR positioneert zich in een meer faciliterende, regisserende en toezichthoudende rol. Voor ons netwerk betekent dit dat zij de eigen positie verder moeten verstevigen en een doorontwikkeling laten plaatsvinden van de eigen verantwoordelijkheden die gericht zijn op het voorbereid zijn op een eventuele crisis. Doel is zoveel mogelijk de eigen broek op te houden, waarbij voorkomen wordt dat problemen elders in de keten terechtkomen. Een sterk netwerk betekent voor de GHOR dat zij haar onafhankelijke regierol kan waarmaken zonder in verantwoordelijkheden van instellingen te stappen. Versterken GHOR-Organisatie De huidige bezetting van het GHOR bureau is aan verandering onderhevig. De reorganisatie van de veiligheidsregio raakt ook ons bureau. Terecht pakken een aantal medewerkers kansen in de rest van de organisatie. Het GHOR-bureau staat voor de uitdaging weer een kwalitatief goede bezetting te krijgen op een korte termijn. Het GHOR-bureau is en blijft klein. Dat geeft in de koude situatie geen problemen, maar bij incidenten moet creatief gehandeld worden. Vandaar dat we de bureauorganisatie blijvend versterken door contacten met de operationele functionarissen van de GHOR die bij de RAV Connexxion, de GGD, het Nederlandse Rode Kruis en in de psychosociale hulpverlening werken. Samenwerking met de GGD wordt onverminderd doorgezet evenals de doorontwikkeling van het actiecentrum GGD In 2012 is de begroting van de GHOR sluitend. Voor 2013 en verder zijn er wel een aantal veranderingen in het verschiet die een effect hebben op de begroting, bijvoorbeeld het mogelijk wegvallen van dekking van het BTW compensatiefonds en het vormen van een nationale meldkamer met 10 vestigingen. In het bureau wordt samengewerkt in teams. Dit is een creatieve oplossing voor de geringe omvang van het bureau. Samenwerken biedt ons continuïteit, transparantie en een goede borging van alle dossiers. Het GHOR bureau is (vanzelfsprekend) HKZgecertificeerd. Zie voor verdere uitwerking de strategische nota GHOR 2011-2014.
Programmabegroting 2013
24
Financieel kader voor de GHOR: We hanteren in principe de nullijn en zullen zorgen dat we uitkomen met wat we hebben. Knelpunten: 1. Het tekort MON aandeel GHOR: in 2012 opgenomen in de begroting en gedekt uit het BTW compensatiefonds, deze dekking is niet meer zeker vanaf 2013. 2. Het OTO-budget blijft beperkt toereikend: voorlopig leveren we zelf meer handjes, trainers, evaluatoren en organisatietalent en blijft inhuur zoveel mogelijk achterwege. 3. De inkoop ambulancezorg kent een aantal niet beïnvloedbare financiële ontwikkelingen, bijvoorbeeld de CAO en de gevolgen daarvan voor het uurtarief. Hier dienen we wel rekening mee te houden. Wat mag het kosten?
Programmabegroting 2013
25
Programma:
Regionale kwaliteitszorg
Programmahouder: Budgethouder:
dhr. H.J. Kaiser dhr. R. Holleman
Wat willen we bereiken? Doelstelling van dit programma is het ontwikkelen en in stand houden van een integraal kwaliteitsmanagementsysteem voor de VNOG. Met dit managementsysteem wordt beoogd om structureel, transparant en continue te werken aan de optimalisering van de prestaties van de organisatie met het doel om te kunnen voldoen aan de verwachtingen van de belanghebbenden en de eigen professionele standaarden. Het ontwikkelen en in stand houden van een kwaliteitsmanagementsysteem is als taak opgenomen in de gemeenschappelijke regeling van de VNOG. Daarnaast is in de Wet Veiligheidsregio opgenomen dat het bestuur van de veiligheidsregio over een kwaliteitszorgsysteem dient te beschikken. Wat gaan we daar voor doen? Om een integraal kwaliteitsmanagementsysteem te ontwikkelen en in stand te houden, draait het om een duidelijke koers, meetbare processen, beheersen van processen, tevredenheid van belanghebbenden en het continue willen verbeteren en ‘in control’ komen van de organisatie als geheel. Hiervoor wordt een aantal instrumenten ingezet. In de planperiode (2012–2015) wordt in de volgende activiteiten geïnvesteerd. Kwaliteitssysteemontwikkeling Om het kwaliteitssysteem door te ontwikkelen, is het van belang om periodiek zelfcontroles uit te voeren om te beoordelen hoe de brandweerorganisatie presteert en zich ontwikkelt. Deze zelfcontroles krijgen vorm door éénmaal in de drie à vier jaren een kwaliteitsronde uit te voeren. Binnen deze kwaliteitsronden worden op cluster- en concernniveau organisatiebrede audits/assessments gehouden. Hiervoor worden auditoren opgeleid en bijgeschoold, vinden zelfevaluaties plaats op organisatieniveau en worden verbeterplannen geformuleerd. In 2010-2011 heeft de 2e kwaliteitsronde voor de brandweer in de VNOG plaatsgevonden. Een 3e kwaliteitsronde is voor 2014-2015 voorzien. Naast de organisatiebrede audits/assessements wordt ook uitvoering gegeven aan operationele audits. Deze audits richten zich op de werkprocessen en zitten dichter op de uitvoering. In 2012 wordt de systematiek van operationele audits verder uitgewerkt, waarna in de periode 2012-2014 de implementatie plaatsvindt. Ook voor deze audits worden auditoren opgeleid en worden auditrapportages met verbetervoorstellen opgeleverd. Bovengenoemde audits/assessments sluiten aan bij de implementatie van het landelijke kwaliteitsbeleid Cicero. Evaluatie, onderzoek en analyse In de planperiode worden methoden en instrumenten ingezet om de leer- en verbetercyclus van de organisatie verder vorm te geven. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van een ‘palet’ aan onderzoek- en evaluatie-instrumenten. Een belangrijk instrument is de incident- en inzetevaluatie. Afhankelijk van de aard van het incident worden passende evaluatiemethoden ingezet, waarbij gebruik wordt gemaakt van deskundigen van binnen en buiten de VNOG. Een beleidsdocument om invulling te geven aan de verschillende methoden en instrumenten voor mono-evaluaties wordt in 2012 uitgewerkt. Met het Team Brand Onderzoek (TBO) is voor de gehele regio een instrument beschikbaar dat zich onder andere richt op technisch onderzoek naar brandoorzaak en brandverloop en het meten van de effectiviteit van preventieve en preparatieve voorzieningen. Het onderzoeksterrein van het team wordt doorontwikkeld met meer aandacht voor onderzoek en analyse.
Programmabegroting 2013
26
In de planperiode wordt invulling gegeven aan tevredenheidsonderzoeken. Hiervoor worden de belanghebbenden van de organisatie gevraagd naar de tevredenheid over het presteren van de brandweerorganisatie. Hierbij valt te denken aan een klanttevredenheidonderzoek en een medewerkertevredenheidonderzoek. Deze onderzoeken worden vooralsnog kleinschalig en praktisch ingestoken. Organisatieontwikkeling Om invulling te geven aan het kwaliteitsmanagementsysteem en het verder inrichten van de beheersaspecten van het integraal kwaliteitssysteem, wordt in de planperiode o.a. geïnvesteerd in het verbeteren van procesmanagement, het optimaliseren van de planning en controlcyclus en risicomanagement. Deze activiteiten worden in de planperiode programmatisch- of projectmatig ingestoken en zijn verder uitgewerkt in het programma Projecten. Daarnaast worden verbeteringen van kwaliteit en doeltreffendheid van de organisatie geïnitieerd en geïmplementeerd. Wat mag het kosten?
Programmabegroting 2013
27
Programma:
Algemene dekkingsmiddelen
In tegenstelling tot andere jaren zijn de verschillende programma’s niet in evenwicht en zijn de kosten van bedrijfsvoering en de salarissen van brandweerzorg (concern) niet verdeeld over de verschillende programma’s. Dit heeft zoals al in de inleiding van deze programmabegroting is aangegeven, te maken met de reorganisatie die per 1 januari 2012 zijn beslag heeft gekregen. De inwonerbijdragen van het geharmoniseerde deel van de verschillende gemeenten en de brede doeluitkering (met uitzondering van het GHOR en RVB deel) zijn voor 2013 in zijn geheel verantwoord op algemene dekkingsmiddelen. In bijlage 3 is de inwonerbijdrage per gemeente weergegeven. Daarnaast zijn in dit programma de post onvoorzien, diverse taakstellingen, het resultaat op de kostenplaats kapitaallasten en de aan de gemeente te compenseren BTW opgenomen.
Wat mag het kosten?
Programmabegroting 2013
28
Programma:
Projecten
Programmahouder: Budgethouder:
dhr. J.C.G.M. Berends MPA dhr. R. Holleman
Wat willen we bereiken? Doelstelling van dit programma is om door middel van programma-, project- en procesmanagement de flexibiliteit van de organisatie te vergroten, waardoor beter ingespeeld kan worden op omgevingsontwikkelingen. Een tweede doelstelling is het transparant en bestuurbaar maken van organisatiebrede trajecten. Wat gaan we daar voor doen? Binnen de VNOG lopen diverse projecten die een breder werkgebied hebben dan één programma. In de planperiode wordt de regie op programma’s en projecten geprofessionaliseerd en wordt verder invulling gegeven aan procesmanagement. Hiermee wordt nadere invulling gegeven aan de zogenaamde ‘horizontale sturing’, waarmee over de grenzen van organisatieonderdelen wordt gekeken en afstemming wordt gezocht met de reguliere lijnactiviteiten. Om goed invulling te geven aan programmamanagement, is het noodzakelijk om voor programma’s te gaan werken met programmamanagers, -coördinatoren en projectleiders. Afhankelijk van de zwaarte van het programma/project moet bekeken worden welke coördinatievorm wenselijk is. Voor de sturing op processen is het noodzakelijk om te gaan werken met proceseigenaren die verantwoordelijk worden voor een proces. In de planperiode worden de programma’s, projecten en processen verder uitgewerkt en wordt met name geïnvesteerd in programma-, project- en procesbeheersing (control). In het organisatieplan is nadrukkelijk ruimte gecreëerd om te investeren in programma`s, projecten en processen. De benodigde formatie en financiële middelen dienen voor zover mogelijk uit de bestaande begroting komen. Extra inspanningen die incidenteel van aard zijn, zullen zo nodig met incidentele middelen gedekt worden. Wat gaan we daar voor doen? In de primitieve begroting zijn voor dit programma geen middelen beschikbaar.
Programmabegroting 2013
29
Programma:
Cluster BWAO (Achterhoek Oost)
Programmahouder: Budgethouder:
dhr. H. Bloemen dhr. H. Meijer
Wat willen we bereiken? Brandweer Achterhoek Oost (BWAO) is verantwoordelijk voor de basisbrandweerzorg in de gemeenten Berkelland, Winterswijk, Aalten en Oost Gelre. De missie van BWAO luidt: “Brandweer Achterhoek Oost zorgt met zijn betrokken vrijwilligers voor een snelle en goede hulpverlening (daadkrachtig, deskundig, behulpzaam)”. BWAO heeft de volgende doelstellingen: 1. Tijdig hulp verlenen door het blussen van branden, redden van mensen en andere repressieve brandweertaken (conform wettelijke normen). 2. Een bijdrage leveren aan de risicobeheersing vanuit het perspectief van de repressie. 3. Behoud van betrokken vrijwilligers. 4. Goed opgeleid en geoefend personeel (conform wettelijke normen). 5. Goede kwaliteit van het materieel en materiaal. Alleen als er voldoende, gemotiveerde, goed opgeleide en geoefende vrijwilligers zijn, die kunnen beschikken over goed materieel, kan een tijdige, kwalitatief goede hulpverlening worden bereikt. Wat gaan we daarvoor doen? Om de doelstellingen te bereiken wordt het Beleidskader/Beleidsplan BWAO 2011-2014 uitgevoerd. Hierin zijn zowel de reguliere taken beschreven als ook de specifieke beleidsaccenten voor deze periode. De meeste activiteiten (zowel dagelijkse, als op de lange termijn gerichte) zijn bedoeld om de (tijdige) incidentbestrijding te kunnen blijven garanderen. Ad 1. Ten behoeve van de tijdige hulpverlening zijn in 2011 een materieelplan en een uniforme uitruksystematiek tot stand gekomen. Beide documenten worden in de periode 2012-2014 geïmplementeerd. Ad 2. De doelstelling omtrent risicobeheersing wordt bereikt door het structureel periodiek bij elkaar brengen van de diverse betrokkenen in het vergunning- en handhavingtraject (zowel van brandweer als binnen de gemeente). Er vindt dan kennisen informatieoverdracht plaats. Op die manier wordt geborgd dat cruciale gegevens bij de juiste functionarissen terecht komen. Er is deze periode extra aandacht voor beperkt zelfredzamen en de problematiek rondom de op bepaalde plekken beperkt beschikbare bluswatervoorziening. Voor de bluswatervoorziening zijn in 2012 oplossingsrichtingen aangereikt die in 2013 en verder worden geïmplementeerd. Ad 3. De betrokkenheid van vrijwilligers wordt geborgd door een transparante werkwijze (heldere communicatie via persoonlijke overleggen, maandblad en website, zoals omschreven in het communicatieplan BWAO) en het benutten van de kennis en inbreng van vrijwilligers door het structureel consulteren van hun vertegenwoordigers uit de Onderdeelcommissie en het organiseren en stimuleren van deelname aan werk- en klankbordgroepen. Ad 4. De doelstelling omtrent goed opgeleid en geoefend personeel wordt gerealiseerd door het uitvoeren van het (meerjaren) opleidings- en oefenbeleidsplan en het oefenjaarplan, die gebaseerd zijn op de vereisten uit het landelijke Besluit personeel veiligheidsregio’s. In de periode tot 2014 wordt gefaseerd een werkwijze ingevoerd die het mogelijk moet maken aan deze vereisten te voldoen. Dit is beschreven in het meerjaren beleidsplan. Voorts wordt een deel van de middelen ingezet voor het
Programmabegroting 2013
30
realistisch oefenen van de vrijwillige brandweerlieden. Hiervoor is een contract afgesloten met een trainingscentrum. Ad 5. Goede kwaliteit van het materieel/materiaal wordt bereikt door het uitvoeren van het meerjaren materieelonderhoudsplan en het gebruik van een materiaalbeheersprogramma. Het materiaalbeheerssysteem is in 2012 gevuld. Het onderhoud van materialen en aanschaftrajecten worden hiermee begeleid. Wat mag het kosten? Formatie Product Personeel (Salarissen) Lasten en baten Product Totaal lasten Inwonerbijdrage1 Bijdrage aan cluster (Incl. kapitaalslasten) Overige baten Totaal baten
Begroting 2011 18,6 fte
Begroting 2012 18,6 fte
Begroting 2013 18,6 fte
Begroting 2011 3.145.718
Begroting 2012 3.047.172
Begroting 2013 4.430.769
408.930 2.555.645
421.508 2.511.621
N.v.t.3 4.364.0274
181.1432 3.145.718
114.043 3.047.172
66.742 4.430.769
1
In 2011 bedroeg de inwonerbijdrage € 3,11 in 2012 € 3,21 (i.v.m. invoering oppervlakteredding). 2 De baten nemen af vanwege het stoppen van de regiobreed bekostigde duikteams per 2012 en het stoppen van een incidentele bijdrage (voor 2 jaren) vanuit het ministerie per 2013. 3 Per 2013 wordt er gebruik gemaakt van een vaste verdeelsleutel om de kosten van het cluster te verdelen over de vier deelnemende gemeenten. Met de komst van de verdeelsleutel vervalt de bijdrage per inwoner. Er blijven alleen nog maar vier totaalbedragen over, die zich onderling verhouden conform de verdeelsleutel. 4 Per 2013 zijn naar verwachting de vrijwilligers ook overgegaan. De met hen gemoeide middelen zijn in dit bedrag opgenomen.
Programmabegroting 2013
31
Programma:
Cluster Brandweer Achterhoek West
Programmahouder: Budgethouder:
dhr. H.J. Kaiser mevr. H. Tomassen
Wat willen we bereiken en wat gaan we daarvoor doen? Sinds 1 januari 2011 worden alle basisbrandweerzorg activiteiten van de Brandweer Achterhoek West betaald vanuit één clusterbegroting. De financiering is echter wel onderverdeeld in een aantal posten: - Kapitaallasten, huisvesting en de loonsom vrijwilligers vallen onder de begroting van de gemeenten. De clustercommandant BAW is echter wel gemandateerd budgethouder. Zij vervult bij de gemeenten hierbij de rol van toegevoegd managementlid; - Clusterbijdrage. De gemeenten betalen aan het cluster een bijdrage van €19,90 en €3,09. Het eerste bedrag is de geëgaliseerde clusterbijdrage Brandweer Achterhoek West. Hieruit worden de basisbrandweerzorgtaken betaald die op 1 januari 2011 bij het cluster Brandweer Achterhoek West zijn ondergebracht. Het tweede bedrag (€3,09) is de geëgaliseerde inwonerbijdrage die gebruikt wordt om al eerder bij het cluster ondergebracht taken te betalen. (o.a. realistisch oefenen). De clustercommandant is integraal verantwoordelijk voor deze budgetten. Naast bovengenoemde budgetten betalen de gemeenten in de regio Noord- en OostGelderland nog een inwonerbijdrage. Zo ook de gemeenten in Achterhoek West: - VNOG bijdrage geharmoniseerde deel. Uit deze regionaal vastgestelde inwonerbijdrage worden de Regionale Brandweer, de GHOR en het Regionaal Veiligheidsbureau betaald. In het eerste kwartaal van 2011 is het beleidsplan Brandweer Achterhoek West opgesteld. Daarin vormt een negental ambities de basis. Na vaststelling van dit beleidsplan door de gemeenteraden werd er in 2011 gestart met het uitvoeren van de producten die onder deze ambities vallen. Ieder jaar wordt er een activiteitenplan opgesteld. Dit is een specificatie van het beleidsplan gericht op het bewuste jaar. In 2013 wordt er uitvoering gegeven aan de ambities zoals deze zijn genoemd in het beleidsplan Brandweer Achterhoek West 2011-2015. In 2015: • zijn de vrijwilligers nog altijd de basis van BAW. • past de brandweer beter bij de risico’s van Achterhoek West. • is de brandweer in Achterhoek West op tijd. • weten de burgers van Achterhoek West wat ze zelf kunnen doen aan hun eigen brandveiligheid. • is Brandweer Achterhoek West een professionele organisatie: standvastig in de te volgen koers en flexibel waar nodig. • leert Brandweer Achterhoek West meer van incidenten. • is Brandweer Achterhoek West een aansprekende organisatie. • werken alle medewerkers van Brandweer Achterhoek West op dezelfde manier. • laat Brandweer Achterhoek West zien hoe ze het als organisatie doet.
Programmabegroting 2013
32
Product Inkoop derden cluster Achterhoek West Cluster Achterhoek West Bedrijfsvoering Cluster Achterhoek West OV Cluster Achterhoek West Repressie Cluster Achterhoek West Risicobeheersing Totaal cluster Achterhoek West
Kosten Direct Direct Direct Direct Direct
Programmabegroting 2013
Realisatie 2011 Begroting 2012 Begroting 2013 Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo 20.183 20.183 0 0 0 0 0 0 0 3.270.218 4.585.522 1.315.304 3.065.047 4.530.047 1.465.000 2.954.355 4.419.355 1.465.000 1.119.581 0 1.119.581- 1.275.000 0 1.275.000- 1.275.000 0 -1.275.000 73.687 0 73.687125.000 0 125.000125.000 0 -125.000 4.565 0 4.56565.000 0 65.00065.000 0 -65.000 4.488.234 4.605.705 117.471 4.530.047 4.530.047 0 4.419.355 4.419.355 0
33
Programma:
Cluster IJsselstreek
Primaathouder: Portefeuillehouder:
H.M.J. Timmermans J.A. Gerritsen
Wat willen we bereiken? In 2011 is het document beleid 2012 – 2015 vastgesteld. Beleid 2012 – 2015 verwoord een clusterbreed gedragen visie op de toekomst. Het doel dat wij ons in deze vier jaren stellen is om onze organisatie in te richten naar de fysieke, maatschappelijke en bedrijfsmatige risico’s in ons gebied. Binnen de bijbehorende planning hebben we onszelf in 2013 concrete doelen en inspanningen gesteld waarmee het beleid, de processen en producten binnen alle organisatieonderdelen van brandweer IJsselstreek geoptimaliseerd en toekomstbestendig worden gemaakt. Wat gaan we daarvoor doen? Om de doelen uit beleid 2012 - 2015 te behalen doen wij in 2013 de onderstaande inspanningen: In het licht van de jaarlijks geëvalueerde risico’s in ons gebied kijken wij in 2013 naar de materiaal spreiding en de korpssterkte van de posten. In 2013 worden de maatregelen in het kader volgend uit het project bluswatervoorziening in de praktijk uitgezet. Team risicobeheersing brengt zijn advisering naar de gemeenten in kaart en evalueert deze. Binnen het regionaal opgezette programma “brandveiligleven” dragen wij bij aan een verbetering van het veiligheidsbewustzijn en de zelfredzaamheid binnen ons cluster. We brengen in beeld wat de gewenste competenties zijn voor onze organisatie en onderzoeken welke management stijl past bij de missie van de organisatie. We gaan bedrijfsmatige efficiency verbeteringen implementeren.
Programmabegroting 2013
34
Programma:
Cluster EVA
Programmahouder: dhr. J.C.G.M. Berends Budgethouder: dhr. M.N.A.T. Verlinden
Wat willen we bereiken De ambities van het brandweercluster EVA zijn gebaseerd op het organisatieplan dat in het najaar van 2011 bestuurlijk door de drie gemeenten Epe, Voorst en Apeldoorn is vastgesteld. In de nieuwe filosofie van de brandweer wordt de focus verlegd van effectbestrijding naar kansreductie en daarmee van opkomsttijden naar preventie. De kerntaak – de uitvoering van de basis brandweerzorgtaken – wordt op clusterniveau uitgevoerd onder leiding van de clustercommandant en onder bestuurlijke verantwoording van de bestuurscommissie EVA. Uitgangspunt is dat in 2013 sprake is van volledige regionalisering. Al het personeel (beroeps en vrijwillig) is in regionale dienst. De ondersteunende taken zijn ontvlochten uit de gemeentelijke organisaties. De organisatie is ingericht en gehuisvest volgens het organisatieplan. Met elk van de drie gemeenten is een prestatiecontract gesloten waarin is vastgelegd welke prestaties EVA gaat leveren en welk budget daarvoor vanuit de gemeenten wordt overgedragen. Wat gaan we ervoor doen Proactie en preventie (tbv veilige omgeving en veilig bouwen) Risico-inventarisatie, analyse en advies: inventarisatie en analyse van structurele, bestaande fysieke risico’s aan de hand van het vastgestelde risicoprofiel van het cluster EVA. Het prioriteren van deze risico’s en het formuleren van beheersmaatregelen. Voorlichting en risicocommunicatie: Het geven van voorlichting om het brandveilig gedrag van mensen te beïnvloeden en het terugdringen van ongewenste meldingen van automatische brandmeldinstallaties. Beheer operationele informatie: Vervaardigen en actualiseren van kaartmateriaal voor risicovolle bouwwerken, locaties en gebieden om tijdens incidenten een snelle en adequate inzet van repressieve middelen mogelijk te maken. Beheer bluswaterwinplaatsen. Goede planvorming wordt bevorderd door het opstellen en het jaarlijks actueel houden van aanvalsplannen. Preparatie Opleiden en oefenen: Waarborgen van vereiste kennis- en competentieniveau van functionarissen door opleiding en training, waaronder rampenoefening, oefening in brandbestrijding, technische hulpverlening en specialismen. Dekking verzorgingsgebied en operationele regelingen: De vereiste samenstelling en sterkte van de brandweer is conform het dekkingsplan en voorziet in snelle en proportionele opkomst volgens landelijke richtlijnen. Repressie en Nazorg Uitruk: uitrukken voor brand en hulpverlening waarbij wordt voldaan aan de opkomsttijden. In 2013 worden twee materieelbussen vervangen, een personeelsbus en de dienstauto van de commandant. Nazorg: Het zo snel mogelijk verlenen van nazorg aan belanghebbenden en medewerkers. Evaluatie: Het evalueren van de kwaliteit van de operationele taakuitvoering. Het verrichten van verkennend technisch onderzoek naar de brandoorzaak en het
Programmabegroting 2013
35
brandverloop door het Team Brand Onderzoek. Onder verantwoordelijkheid van de VNOG is een database ingericht met behulp waarvan conclusies getrokken kunnen worden over het preventief en repressief optreden van de brandweer. EVA levert een personele bijdrage aan het team. Wat mag het kosten Product Cluster EVA Geharmoniseerd Lasten Totaal lasten Baten Totaal baten Saldo / inwonerbijdrage
Realisatie 2011
Begroting 2012 361.441 361.441 73.708 73.708 287.733
Begroting 2013 359.398 359.398 68.602 68.602 290.796
€ 1,35
€ 1,36
Begroting 2012 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Begroting 2013 12.387.212 12.387.212 940.398 849.706 854.387 9.742.721 12.387.12
Resultaat Opnames uit reserves Bijdrage per inwoner in centen Product Cluster EVA Basisbrandweerzorg Lasten Totaal lasten Baten Bijdrage gemeente Epe Bijdrage gemeente Voorst Bijdrage gemeente Apeldoorn Totaal baten
Totaal gemeentelijke bijdragen voor Cluster EVA Geharmoniseerd deel en Basisbrandweerzorg
Programmabegroting 2013
Realisatie 2011 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
11.737.610
36
Programma:
Cluster Veluwe West
Programmahouder: H.A. Lambooij Budgethouder:A.K. Noorland
Wat willen we bereiken Binnen het Cluster Veluwe West is het beroepsbetrokken personeel per 1 januari 2010 overgegaan in regionale dienst, is een bestuurscommissie ingesteld en is de clustercommandant belast met de gemeentelijke brandweerzorg binnen de gemeenten Ermelo, Harderwijk, Nunspeet en Putten. In 2012 zal nadere invulling gegeven worden aan het in 2009 vastgestelde organisatieen formatieplan Cluster Veluwe West. In dit organisatieplan zijn een aantal doelstellingen/uitgangspunten geformuleerd. Deze doelstellingen zijn in 2011 uitgebreid met een 5-tal strategische keuzes die in de bestuurscommissie zijn gemaakt. Dit mede n.a.v. het in 2011 afgenomen assessment en de ontwikkelingen op het gebied van weten regelgeving. In 2012 wordt gewerkt aan het verder realiseren van deze doelstellingen en de afspraken uit het jaarlijks op te stellen activiteitenplan. Resultaat moet zijn een adequate risicobeheersing en incidentbestrijding voor het cluster waarbij binnen de afspraken continuïteit en efficiency zo goed mogelijk zijn gerealiseerd. Wat gaan we daarvoor doen In het organisatieplan zijn de taken van het cluster geformuleerd en is de hiervoor benodigde formatie berekend. Op basis hiervan heeft nader besluitvorming plaatsgevonden, hetgeen geresulteerd heeft in het formatieplan. Binnen de mogelijkheden van het formatieplan wordt uitvoering gegeven aan de afgesproken taken. Hierbij zal de clusterorganisatie Veluwe West inspelen op ontwikkelingen en zorg dragen voor de basisbrandweerzorg in de 4 clustergemeenten. Een brandweerzorg die zich uitstrekt over alle onderdelen van de veiligheidsketen, welke in samenhang met het concern en de gemeenten zal worden gerealiseerd. Wat mag het kosten? Lasten en baten: Product Inkoop derden cluster Veluwe West Cluster Veluwe West Totaal cluster Veluwe West
Kosten Direct Direct
Realisatie 2011 Begroting 2012 Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo 12.750 12.750 0 0 0 1.882.491 2.008.476 125.985 1.943.899 1.943.899 1.895.241 2.021.226 125.985 1.943.899 1.943.899
Begroting 2013 Lasten Baten Saldo 0 0 0 0 2.127.392 2.127.392 0 2.127.392 2.127.392
Geharmoniseerd Binnen het cluster is in 2009 afgesproken dat de vrijwilligers, het materieel en de huisvesting vooralsnog onderdeel blijven van de gemeenten. Inmiddels wordt op basis van de strategische keuzes uit 2011 gewerkt aan het voorbereiden van een overgang van vrijwilligers en materieel. Hierbij zijn wel een aantal randvoorwaarden opgenomen voordat definitieve besluitvorming zal plaatsvinden. Daar de kosten voor het in regionale dienst getreden beroepspersoneel van de gemeenten vooralsnog niet geharmoniseerd zijn, is de begroting opgebouwd uit een geharmoniseerd clusterdeel en een gemeentespecifiek deel. De inwonerbijdrage binnen het geharmoniseerde clusterdeel is als gevolg van loon- en prijscompensatie gestegen van € 3,61 naar € 3,68 per inwoner. Hiervan worden 4 formatieplaatsen en in beperkte mate algemene bedrijfsvoeringkosten voor het clusterbureau gefinancierd. Het overig clusterpersoneel wordt vooralsnog gemeentespecifiek gefinancierd overeenkomstig de besluiten in de bestuurscommissie.
Programmabegroting 2013
37
0 0 0
Programma:
Cluster Veluwe Noord
Programmahouder: Budgethouder:
dhr. J. W. Wiggers dhr. M.J. Slot
Wat willen we bereiken? De beleidsambities voor 2012 waren voor een langere periode geformuleerd en komen ook voor 2013 terug. 1. 2. 3. 4.
Daadwerkelijke vormgeving van de clusterorganisatie; Betrokkenheid van de brandweervrijwilligers; Verbinding tussen gemeenten, clusterorganisatie en regio; Risicoprofiel.
Wat gaan we daarvoor doen? Beleidsambitie 1 Het verder integreren van de vier gemeentelijke brandweerkorpsen tot de organisatie ´Cluster Brandweer Veluwe Noord´ staat hoog op de agenda. In 2012 zijn de beroepscollega’s in regionale dienst gekomen en ook de eerste inhoudelijke onderwerpen staan op de clusterbegroting, zoals terreinrijden, de oefencarrousel en zaagtrainingen. Allemaal onderwerpen die met een gedeeld risico te maken hebben, natuurbrand. In 2013 zal om per 1 januari 2014 een volgende stap in het clustervormingsproces te zetten een vernieuwde clusterbegroting moeten worden vastgesteld met daarin het volledige product brandweer opgenomen. Dit zal de nodige inspanning vergen. Beleidsambitie 2 Actieve betrokkenheid van de brandweervrijwilligers is een belangrijke voorwaarde en pijler voor de organisatieontwikkeling, nu en in de toekomst. Professionalisering wordt geborgd in de organisatieontwikkeling met aandacht voor de specifieke werksituatie en positie van de vrijwilliger in de brandweerorganisatie en samenleving. In 2013 zal de taakverdeling tussen vrijwilliger en beroeps beschreven staan binnen de diverse domeinen. Hierbij zal een balans worden gezocht tussen betrokkenheid en belasting. Beleidsambitie 3 Het Cluster Veluwe Noord vormt een belangrijke schakel tussen gemeenten en veiligheidsregio. Enerzijds zal de aandacht uitgaan naar het optimaliseren van de dienstverlening van het cluster aan de gemeenten. Anderzijds is het van belang de rol van het Cluster Veluwe Noord in de regionale organisatie van brandweer en de Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland te bepalen om zo daarin optimale meerwaarde te kunnen leveren. In 2012 maken we heldere afspraken met de gemeenten over de door het cluster geleverde brandweerzorg en de afstemming met en betrokkenheid bij de gemeentelijke processen zoals bestemmingsplanwijzigingen. Beleidsambitie 4 De komende vier jaar ontwikkelen we in het Cluster Veluwe Noord het risicoprofiel basisbrandweerzorg. Dit vormt samen met het opgestelde multidisciplinaire Risicoprofiel Cluster Veluwe Noord de basis voor de daaropvolgende beleidskeuzes voor de jaren daarna.
Programmabegroting 2013
38
Wat mag het kosten? Lasten en baten:
Programmabegroting 2013
39
Programma:
Bovenclusterlijk Veluwe Noord en West
Programmahouder: Budgethouder:
dhr. J.C.G.M. Berends dhr. A.K. Noorland en M. Slot
Wat willen we bereiken? Voor de clusters Veluwe Noord en West zijn vanuit historisch perspectief een aantal afspraken gemaakt om een beperkt aantal specialismen bovenclusterlijk te organiseren en te financieren. Het betreft hier de taak waterongevallenbestrijding, en de inzet van redvoertuigen en veeredtakels bij incidenten. Door de gezamenlijke aanpak van deze specifieke basisbrandweerzorgtaken behoeft niet iedere post binnen onze clusters zelfstandig hierin te voorzien. Wat gaan we daarvoor doen? Waterongevallenbestrijding: In 2010 heeft het Algemeen Bestuur besloten het duiken als regionale taak te schrappen en de waterongevallenbestrijding te beperken tot grijpredding en oppervlakteredding al dan niet met boot. De uitwerking en financiering hiervan is volledig neergelegd binnen de clusters. In september 2011 is door de bestuurscommissies Veluwe Noord en Veluwe West het volgende besloten: • Per kazerne wordt de grijpredding georganiseerd. • De oppervlakte redding inclusief een beperkte vorm van duiken wordt georganiseerd vanuit Heerde en Harderwijk, waarbij daarnaast Elburg nog een extra taak heeft met Heerde en Harderwijk bij ijsreddingen. In 2013 zijn en blijven alle korpsen vakbekwaam op het gebied van de grijpredding, zijn de wateroppervlaktereddingsteams/duikteams van Heerde en Harderwijk voldoende operationeel en is door Elburg, Heerde en Harderwijk geoefend op ijsreddingen. Redvoertuigen: De gemeenten Harderwijk en Elburg verzorgen de inzet en het operationeel hebben en houden van hun 2 hoogwerkers voor inzetten binnen het verzorgingsgebied van de Noord-Veluwe. Hiervoor worden mensen opgeleid en geoefend en wordt materieel onderhouden en gecontroleerd. Veeredtakels: De gemeenten Nunspeet (groep Elspeet) en Heerde (groep Wapenveld) verzorgen de inzet en het operationeel hebben en houden van hun 2 veeredtakels voor inzet binnen het verzorgingsgebied van de Noord-Veluwe. Hiervoor worden mensen opgeleid en geoefend en wordt materieel onderhouden en gecontroleerd. Wat mag het kosten? Voor de genoemde taken is voor de Noordwest-Veluwse gemeenten een kostenverdeling afgesproken. Deze is voor de hoogwerkers en de veeredtakels 50 % voor de gemeenten met deze taak en 50 % voor de 8 gemeenten van de Noord-Veluwe met als verdeelsleutel het aantal inwoners. De waterongevallenbestrijding wordt betaald uit verschillend inwonerbijdragen e.e.a. gerelateerd aan de omvang en de risico’s van het water binnen het gemeentelijk verzorgingsgebied.
Programmabegroting 2013
40
Product Bovenclusterlijk NW Veluwe Totaal Bovencluster NW Veluwe
Kosten Direct
Realisatie 2011 Begroting 2012 Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo 188.261 250.781 62.520 153.077 153.077 188.261 250.781 62.520 153.077 153.077
Begroting 2013 Lasten Baten Saldo 0 208.538 208.538 0 208.538 208.538
Geharmoniseerde bijdrage per inwoner is als gevolg van de loon- en prijscompensatie gestegen van 0,42 naar 0,44.
Programmabegroting 2013
41
0 0
Paragraaf Weerstandsvermogen Inleiding De paragraaf Weerstandsvermogen is één van de voorgeschreven paragrafen als onderdeel van de programmarekening op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV). De paragraaf weerstandsvermogen moet inzicht verschaffen in de robuustheid van de financiële situatie van de VNOG. De vraag hoe robuust de financiële situatie is, komt tot uitdrukking in het weerstandsvermogen. Voldoende weerstandsvermogen (financiële buffer) en geformaliseerd beleid omtrent de inzet van dit vermogen kunnen voorkomen dat elke tegenvaller dwingt tot bezuinigingen of tot directe tekorten in de rekening. Voor het beoordelen van het weerstandsvermogen is inzicht nodig in de omvang en in de achtergronden van de risico’s en de aanwezige weerstandscapaciteit. Het BBV definieert het weerstandsvermogen als volgt: Het weerstandsvermogen bestaat uit een relatie tussen: • de weerstandscapaciteit, zijnde de middelen en mogelijkheden waarover de VNOG beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken; • alle risico’s waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis zijn in relatie tot de financiële risico’s. De paragraaf betreffende het weerstandsvermogen bevat tenminste: • een inventarisatie van de weerstandscapaciteit; • het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico’s. • een inventarisatie van de risico’s; Weerstandscapaciteit bij de regio Kenmerkend voor het risicoprofiel van de VNOG is dat deze organisatie voor het uitvoeren van haar taken voor het grootste deel afhankelijk is van de bijdragen van de deelnemende gemeenten. Daarmee zijn de gemeenten ook aan te spreken op eventuele tekorten in de exploitatie. Dit laatste is vastgelegd in de “gemeenschappelijke regeling”. De resultaten van een jaar worden verrekend met de deelnemende gemeenten. Hierdoor bouwt de VNOG zelf geen algemene reserve op, die aangewend zou kunnen worden bij de financiële dekking van een opgetreden risico. Wel zijn voor een aantal specifieke uitvoerende taken bestemmingsreserves ingesteld. Deze reserves leveren tenminste voor de betreffende taak enige weerstandscapaciteit. De uiteindelijke weerstandscapaciteit wordt als het ware geleverd door de in de gemeenschappelijke regelingen deelnemende gemeenten. De VNOG is voor hen een verbonden partij waarvoor zij garant staan voor de eventuele tekorten. Beleid omtrent de weerstandscapaciteit De VNOG is een gemeenschappelijke regeling. Zoals hiervoor uiteengezet is, wordt de weerstandscapaciteit geleverd door de gemeenten die aan de regeling deelnemen. Het beleid dat de VNOG ten aanzien van de weerstandscapaciteit voert betreft het zoveel als mogelijk is beperken van de risico’s en het verlagen van de impact als het risico zich manifesteert. Overzicht van de risico’s De relevante risico’s voor het weerstandsvermogen zijn die risico’s die niet zijn te ondervangen binnen het lopende budget. Bij risico’s gaat het om 2 aspecten: 1. de kans dat een gebeurtenis zich voordoet 2. de financiële consequentie. Wanneer (bijna) zeker is dat een gebeurtenis zich voordoet, kunnen van tevoren maatregelen worden getroffen in de vorm van voorzieningen of -als zij zich regelmatig
Programmabegroting 2013
42
voordoen- verzekeringen. Dit worden ook wel reguliere risico’s genoemd. Reguliere risico’s maken geen deel uit van de risico’s in deze paragraaf. Evenmin als risico’s waarvan de financiële consequenties beperkt zijn. Met betrekking tot het weerstandsvermogen gaat het om gebeurtenissen waarvan niet zeker is dat ze zullen plaatsvinden en waarvan de eventuele financiële consequenties groot zijn. In het algemeen wordt een drietal risicocategorieën onderscheiden: 1. Risico’s van het eigen beleid, het beleid van hogere overheden, samenwerking met de deelnemende gemeenten en andere partijen, het doen en/ of nalaten door anderen en voor de regio autonome ontwikkelingen. 2. Risico’s op eigendommen: Risico’s in de sfeer van ontvreemding, van schade door brand, storm, water, fraude en dergelijke. Ook risico’s die voortkomen uit het ontbreken van onderhoud- en/of beheerplannen behoren tot deze categorie. 3. Risico’s die samenhangen met de interne bedrijfsvoering: Risico’s op het gebied van personeel, automatisering en huisvesting. Bij de begroting 2013 kunnen bij de risico-inventarisatie voor de VNOG een aantal aspecten genoemd worden die onzekerheden tot gevolg hebben: A. Wet op de veiligheidsregio (risicocategorie 1 ) B. Ontwikkeling van de BDVR en landelijke bezuinigingen op rijksniveau (risicocategorie 1) C. Werkkostenregeling (risicocategorie 1 en 3) D. Samenvoeging meldkamers (risicocategorie 1 en 3) E. PPMO (risicocategorie 1 en 3) F. Regionaal brandmeldsysteem (risicocategorie 1 en 3) G. Ontwikkeling BTW als gevolg van wijziging Wet veiligheidsregio’s (risicocategorie 1) H. Tarieven opleidingen en kwaliteit brandweerpersoneel (risicocategorie 3)
A. Wet op de veiligheidsregio en clustervorming De Wet Veiligheidsregio’s is sinds oktober 2010 van kracht. In 2011 is een wetsvoorstel in voorbereiding genomen dat tot gevolg zal hebben dat de regionalisering van de gemeentelijke brandweer verplicht is. Dat heeft gevolgen voor het tempo waarin de regionalisatie gerealiseerd wordt. Bij het van kracht worden van de wetswijziging zal naar het zich laat aanzien- uitgegaan worden van realisatie en afronding van de regionalisatie per 31-12-2013 (1-1-2014). Binnen de VNOG is gekozen voor clusters als sturingsmodel voor de brandweerorganisatie. Met dit als uitgangspunt kunnen vanuit verschillende invalshoeken uitgangspunten bepaald worden die op het terrein van de financiën liggen. Voor financiën geldt eigenlijk per definitie dat er sprake is van een dilemma. Enerzijds is de veronderstelling dat financiën het gevolg zijn van inhoudelijke keuzes die worden gemaakt en anderzijds is de eerste vraag, vaak al voordat inhoudelijke standpunten gekozen worden, wat gaat het kosten? In het proces van clustervorming zal dit dilemma zich in alle gevallen gaan voordoen. Aan de uitdaging om hierin een goede tussenweg te vinden wordt dus nu een tijd/tempo factor toegevoegd.
B. Ontwikkeling van de BDVR en landelijke bezuinigingen op rijksniveau. Door het Rijk is besloten dat de BDUR-bijdrage in een periode van 4 jaar verlaagd zal gaan worden. Echter de korting van 1,5% per jaar oplopend naar 6% in 2015 is nog niet door middel van bezuinigingen volledig gerealiseerd. Er resteert voor 2013 nog een organisatiebrede bezuinigingstaakstelling op de BDUR van
Programmabegroting 2013
43
€ 137.000. Dit zijn de bezuinigingen vanuit het Rijk die al bekend zijn. Welke gevolgen eventuele nieuwe bezuinigingen op rijksniveau hebben voor de Veiligheidsregio’s en de gemeenten is nog niet in te schatten. Gelet op de omvang van de rijksbezuiniging lijkt het onafwendbaar dat dit ook gevolgen zal hebben voor de veiligheidsregio’s. Zodra de maatregelen bekend zijn wordt het bestuur geïnformeerd over de (financiële) gevolgen C. Werkkostenregeling De invoering van deze fiscale maatregel die de werkgever slechts toestaat om 1,4% van de totale loonsom van de organisatie belastingvrij te betalen, brengt in onze organisatie een hoog risico mee. Vooral omdat hetgeen teveel betaald wordt zwaar zal worden belast. Als voorbeeld is uitgerekend wat de financiële gevolgen zijn van de werkkostenregeling wanneer de VNOG 1.400 vrijwilligers (alle vrijwilligers binnen VNOG) in dienst heeft. Het nadeel bedraagt dan ongeveer € 500.000,-. Dit komt neer op een bedrag van ongeveer € 360,- per vrijwilliger. Voorts vergt de invoering van de regeling tijd. Op landelijke schaal gaat dit om structurele lasten van € 7.000.000 voor de brandweer. Er vindt vanuit de NVBR overleg plaats om de financiële gevolgen voor de veiligheidsregio’s te beperken. In 2013 is met de extra lasten nog geen rekening gehouden. D. Samenvoeging meldkamers Het ministerie van Veiligheid en Justitie heeft aangegeven dat het voornemens is om één landelijke meldkamer op te richten. Hierdoor zou 50 miljoen moeten worden bezuinigd. Bij brief van 20 februari 2012 heeft de Minister van Veiligheid en Justitie de Tweede Kamer geïnformeerd over de Meldkamer van de Toekomst. Navolgend op hoofdlijnen de essentie van deze brief: - er wordt één landelijke meldkamerorganisatie gevormd, die een eigen verantwoordelijkheid en budget krijgt; - de organisatie moet voldoen aan kwaliteitseisen die na overleg met de disciplines door de Minister worden vastgesteld; - de gezagsverhoudingen blijven zoals in de Wet Veiligheidsregio’s vastgelegd; - de landelijke meldkamer krijgt maximaal 10 locaties; - de huidige budgetten voor beheer en taakuitvoering worden overgedragen (vanuit de Veiligheidsregio’s); - de transitie moet over 5 jaar operationeel zijn; - de bestaande meldkamers moeten over 3 jaar opgeschaald zijn. De realisatie van het voornemen zal substantiële gevolgen hebben. In de brief wordt niet gesproken over eventuele frictiekosten bij de achterblijvende organisaties. Hierin schuilen substantiële risico’s. In het Veiligheidsberaad is gesteld dat de efficiency van de brandweer meldkamer ten gunste van de inwonerbijdrage zou moeten komen, zoals ook bij de MON is gebeurd. E. PPMO Bij de vaststelling van de rechtspositieregeling vrijwilligers in juli 2009 is bepaald dat voor het brandweerpersoneel (beroeps en vrijwilligers) een nieuw periodiek fysiek medisch onderzoek (PPMO) wordt ingevoerd. In het land lopen hiervoor diverse pilots. Zoals het er nu naar uitziet zal het PPMO bestaan uit de huidige medische keuringen aangevuld met een jaarlijkse fysieke prestatietest. Om deze tests uit te kunnen laten voeren zijn voorzieningen en gekwalificeerde begeleiding nodig. Daarnaast vergt dit van al ons brandweerpersoneel extra uren voor de afname van de test (2 uur) en de nodige fysieke voorbereiding. De invoering van dit PPMO voor al het operationele personeel binnen de veiligheidsregio zal naar verwachting een extra structurele last betekenen. Nog niet bekend is wanneer de VNOG de landelijke uitrol van PPMO kan verwachten. Conform planning zal het PPMO uiterlijk in 2014 in alle regio’s ingevoerd moeten zijn. Met aanvullende kosten is in de begroting 2013 nog geen rekening gehouden.
Programmabegroting 2013
44
F. Regionaal brandmeldsysteem Voor een groot aantal bedrijven en instellingen in de regio is aansluiting op een brandmeldsysteem met automatische doormelding wettelijk voorgeschreven. De VNOG beheert hiertoe het Regionaal Brandmeldsysteem. Gewijzigde regelgeving in de vorm van het Bouwbesluit 2012 leidt ertoe dat de categorieën bedrijven en instellingen, die aangesloten dienen te zijn op een brandmeldsysteem, aanmerkelijk worden verminderd. De aansluitverplichting zal blijven gelden voor met name instellingen, waar verminderd c.q. niet-zelfredzame personen verblijven. Deze reductie van de doormeldplicht zal gevolgen hebben voor de exploitatie van het RBS. G. Ontwikkeling BTW als gevolg van wijziging Wet veiligheidsregio’s De op handen zijnde wijziging van de Wet veiligheidsregio’s, waarbij de regionalisatie verplicht wordt, heeft tot gevolg dat de BTW voor gemeenten en de VNOG een kostenpost wordt. In principe wordt aan de regio een bedrag in de BDUR toegekend ter compensatie van ca. € 2,5 miljoen (decembercirculaire BDUR 2011). Hierin is de compensatie van ca. € 741.000,- die bij de invoering van de wet in oktober 2010 voor het wegvallen van de compensatie voor de kosten van de meldkamer, GHOR en multidisciplinaire inzet begrepen. Met de € 2,5 miljoen zou compensatie verkregen moeten zijn voor de uitgaven in de exploitatie en toekomstige investeringen in materieel, materiaal en – in voorkomende gevallen- huisvesting. Het is onvoldoende duidelijk of de te verkrijgen compensatie voldoende is. H. Tarieven opleidingen en kwaliteit brandweerpersoneel Het team Vakbekwaamheid is belast met het organiseren van opleidingen voor manschappen en bevelvoerders. Hiervoor maakt het team afspraken met de afnemers van de opleidingen, de brandweerclusters. De brandweeropleidingen hebben te maken met wettelijke eisen, zowel ten aanzien van de inhoud van de opleidingen als de begeleiding van cursisten. Dergelijke eisen hebben in de regel financiële gevolgen. Het aantal opleidingen en het daaraan deelnemende aantal cursisten is bepalend voor de kostendekkendheid van het product. Gezien de onzekerheid over het feitelijk te realiseren aantal aanmeldingen kan de gerealiseerde opbrengst in 2013 sterk afwijken van de begrote opbrengst.
Programmabegroting 2013
45
Paragraaf Financiering Inleiding De Financieringsparagraaf is één van de voorgeschreven paragrafen als onderdeel van de Programmarekening op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV). Artikel 13 van dit besluit schrijft voor dat de beleidsvoornemens en ontwikkelingen ten aanzien van het risicobeheer van de financieringsportefeuille worden beschreven. Op grond van de Wet Fido moet de Veiligheidsregio twee treasury-instrumenten hanteren. Dit zijn het treasurystatuut en de treasuryparagraaf. Momenteel wordt het treasurystatuut herzien, hetgeen voornamelijk is ingegeven door het toenemende belang, vanwege de groei van activa als gevolg van de regionalisering. Het treasurystatuut is op 30 september 2005 door het Algemeen Bestuur vastgesteld In de treasuryparagraaf van de verantwoording wordt aangegeven in hoeverre de gestelde doelen zijn gehaald en wat de stand van zaken is. Algemene ontwikkelingen Ten gevolge van diverse grote projecten zoals de overdracht van materieel, is de financiële positie ten opzichte van voorgaande jaren veranderd. Bij de BNG is een lening (€ 3.685.000) afgesloten i.v.m. de overname van materieel tegen boekwaarde van de gemeenten binnen het cluster Achterhoek Oost. Dit betekent dat de financiering van de activa niet meer geheel met ‘eigen’ middelen plaats heeft gevonden. Risicobeheer Dit onderdeel geeft een samenvatting van het (verwachte) risicoprofiel van de organisatie. Het bevat tevens de gegevens die uit hoofde van de Wet Fido voor de toezichthouder nodig zijn w.o. de kasgeldlimiet en de renterisiconorm. Kasgeldlimiet De kasgeldlimiet bepaalt de maximale omvang van de externe korte geldpositie. Deze zogenaamde netto vlottende schuld mag maximaal 8,2% bedragen van het totaal van de verantwoording van de VNOG. De totale omvang van de programmaverantwoording van het VNOG bedraagt circa € 50 miljoen. De kasgeldlimiet bedraagt daarmee afgerond € 4,1 miljoen. De netto vlottende schuld bedroeg op 31-12-2011 € 4 miljoen, zodat de kasgeldlimiet bijna volledig is benut. Renterisiconorm De renterisiconorm beperkt het rente risico op de vaste schuld. Deze wettelijke norm bepaalt dat maximaal 20% van de netto opgenomen vaste schuld jaarlijks in aanmerking mag komen voor aflossing of renteherziening. De enige vaste schuld die de VNOG kent, hangt samen met de overdracht van het materieel van het brandweercluster Achterhoek Oost. Deze vaste schuld bestaat vooralsnog uit 1 lening die in december 2011 is afgesloten met een looptijd van 10 jaar. Voorlopig komt deze niet in aanmerking voor aflossing. Renteberekening begroting Voor de kapitaalslasten VNOG is voor de nieuwe investeringen een rentepercentage gehanteerd van 4,5%. Voor de activa die in de jaarrekening 2011 en de begroting 2012 zijn opgenomen uit hoofde van de waarde-inbreng is het oude percentage van 5% gehanteerd.
Programmabegroting 2013
46
Paragraaf Bedrijfsvoering Met de invoering van het Besluit Begroting en Verantwoording is de paragraaf Bedrijfsvoering voorgeschreven als onderdeel van de programmabegroting. Binnen de VNOG wordt in deze paragraaf aandacht geschonken aan de taken, waarvoor binnen de begroting geen afzonderlijke programma’s zijn opgenomen. Het gaat dan om de stafeenheid Bestuur en Bedrijfsvoering.
Staf Bestuur en Bedrijfsvoering Staf Bestuur en Bedrijfsvoering is een samenvoeging van de sectoren Bestuur & Strategie, Bedrijfsvoering en Kwaliteit, Onderzoek en Ontwikkeling. Dit is het gevolg van de reorganisatie van de concernorganisatie die ten uitvoer is gebracht in 2011 en is bekrachtigd in januari 2012. De staf staat ten dienste van directie, bestuur, clusters, sector Brandweerzorg, sector Geneeskundige zorg, sector Multidisciplinaire samenwerking en ondersteunt daarmee de gehele organisatie. Binnen de staf is een onderverdeling gemaakt in vier teams: Team Bestuur en Strategie, Team Personeel en Ontwikkeling, Team Financiën en Team Services.
Team Bestuur en Strategie De taakvelden binnen het team Bestuur & Strategie (B&S) zijn van belang voor het verwezenlijken van de programma’s uit de programmabegroting. Onder B&S vallen de middelen en activiteiten die eraan bijdragen dat op een rechtmatige, doelmatige en doeltreffende wijze invulling wordt gegeven aan bestuurlijke en ambtelijke organisatie. Daarnaast maakt het taakveld communicatie onderdeel uit van het team B&S. Een aantal ontwikkelingen zullen van invloed zijn op de werkzaamheden van B&S in 2013. Het gaat hier om: • Uitwerken consequenties Wet veiligheidsregio’s • Consolidatie en continuïteit van de regionalisering (clustersamenwerking) • Heroriëntatie t.g.v. de economische crisis • Uitbouwen multidisciplinaire samenwerking • Ontwikkelingen op nationaal niveau Binnen het team zijn een drietal hoofdprocessen te noemen. De bestuurlijke advisering (en ondersteuning), de juridische ondersteuning en communicatie. In het proces bestuurlijke advisering (en ondersteuning) duidt dit zich o.a. in de voorbereiding DB, AB etc. Vooral binnen het proces communicatie vindt er ontwikkeling plaats. Door de overgang van het beroepspersoneel en straks ook al het vrijwillig personeel, de ontwikkeling in persvoorlichting, crisiscommunicatie en risicocommunicatie wordt er meer van het proces gevraagd. De veiligheidsregio ontwikkelt zich daarbij tot een steeds grotere en professionelere organisatie, waarvan zowel binnen als buiten de regio veel meer wordt verwacht dan voorheen. Dit vraagt gelaagdheid in het proces, op strategisch, tactisch en uitvoerend niveau en daarmee een voortschrijdende professionalisering.
Team Personeel en Ontwikkeling In het team Personeel en Ontwikkeling wordt naast personeelszaken vorm gegeven aan het ontwikkelen van de organisatie. In het proces personeel en Organisatie wordt gewerkt aan algemeen personeelsbeleid, ondersteuning GO, ondersteuning OR, arbocoördinatie en advisering loopbaanbeleid. Daarnaast wordt gewerkt aan Onderzoek en
Programmabegroting 2013
47
Ontwikkeling. Hierin worden de deelprocessen onderzoeken & analyseren, ontwikkelen en innoveren en beheersen & borgen vorm gegeven. De Wet op de Veiligheidsregio’s is op 1 januari 2011 van kracht geworden. Een van de gevolgen van de wet is dat het personeel in dienst van de gemeentelijke brandweer in regionale dienst zal komen. De VNOG heeft ervoor gekozen dit proces van onderaf te benaderen, waardoor de manier waarop en het tempo waarin dit gebeurt van cluster tot cluster kan verschillen. Intussen zijn bijna alle beroepsmedewerkers in regionale dienst. De laatste beroeps zullen per 1 juli 2012 in regionale dienst treden. De vrijwilligers uit het cluster IJsselstreek zijn per 1 januari 2012 in regionale dienst gekomen. De verwachting is dat per 1 juli 2012 de volgende groep overkomt, per 1 januari 2013 nog drie clusters en het laatste cluster per 1 januari 2014. Een en ander betekent een andere inrichting van de organisatie van P&O. Met het overkomen van personeel naar de VNOG is een forse toename van zowel de administratieve taken als ook consulentschap ontstaan. Het ondersteunen van vrijwilligers vraagt echter een iets andere insteek dan het ondersteunen van het beroepspersoneel, hetgeen een uitdaging is voor de afdeling P&O. Door P&O is in de afgelopen jaren over meerdere terreinen beleid uitgewerkt (bijv. leeftijdsfase bewust beleid, POP, beloningsbeleid aanvullende vergoedingsregeling voor vrijwilligers). Wellicht is actualisering noodzakelijk indien de ontwikkelingen zich doorzetten. Daarnaast ontstaan mogelijkheden om uitwerking te geven aan beleid waarvoor de huidige organisatie nog niet voldoende omvang had. Dit ligt dan vooral op het vlak van MD-beleid, het uitzetten van een organisatiebreed ontwikkelingbeleid.
Team Financiën De komende jaren staan in het teken van de verdere uitvoering van de regionalisering van de brandweerorganisatie als gevolg van de wijziging van de Wet veiligheidsregio’s, de nieuwe inrichting van de ambtelijke organisatie en de uitwerking en realisatie van de afgesproken bezuinigingen. Het team financiën kent een drietal reguliere processen waar ook in 2013 uitvoering aan gegeven zal worden: Planning en Control (P&C), Financieel beleid & advies en Financieel beheer. Ten aanzien van de planning en controlcyclus vindt reguliere advisering van de clusters en de concernorganisatie plaats rond de ontwikkeling van de producten uit de P&C-cyclus: kadernota, begroting, tussentijdse rapportages, jaarrekening en jaarverslag. Ook wordt structureel invulling gegeven aan het consulentschap op locatie en worden de mogelijkheden rondom het financieel pakket beter benut. De in 2012 ingezette professionaliseringsslag binnen het team financiën moet er in 2013 toe leiden dat de reguliere processen goed beheerst worden en dat de dienstverlening is verbeterd. Naast de reguliere processen zullen veel taken projectmatig opgepakt worden als gevolg van de verdergaande regionalisering. Zo zal medio 2012 al het beroepspersoneel in regionale dienst zijn en wordt verwacht dat de vrijwilligers in 2013 nagenoeg allemaal zijn overkomen naar de VNOG. Voor de overdracht van het eigendom van het materieel geldt dat in navolging van cluster Achterhoek Oost ook andere clusters in 2013 het materieel gaan overdragen aan de VNOG. In financiële zin is de harmonisatie een essentieel aspect van de regionalisering. Hiermee wordt gedoeld op de wijze waarop door de deelnemers in het cluster wordt bijgedragen in de lasten van basisbrandweerzorg. 2012 en 2013 staan ook in het teken staan van de verdere BTW-ontwikkeling en de kosten die dit met zich meebrengt. Voor de verdeling dan wel inpassing van de BTW compensatie zijn verschillende mogelijkheden die onderzocht moeten worden. Voor 2013 zijn verder nog van invloed de invoering van de werkkostenregeling die de werkgever slechts toestaat om 1,4% van de totale loonsom van de organisatie belastingvrij te betalen. Ook zal nagegaan worden of de P&C-cyclus eenvoudiger en transparanter kan en of de piek aan werkzaamheden in het begin van het jaar kan worden verlaagd.
Programmabegroting 2013
48
(project P&C op maat). Tot slot zullen de mogelijke landelijke bezuinigingen nog een impact hebben op de werkzaamheden en de prioritering van de werkzaamheden.
Team Services Team services is opgebouwd uit de voormalige afdelingen facilitaire zaken inclusief DIV en ICT en kent in principe dezelfde activiteiten. Verschil is dat in de huidige situatie inkoop specifiek is toegevoegd als proces. Daarnaast zijn de activiteiten van team services uitgesplitst naar de onderliggende vier processen. Het speerpunt van het team services komt te liggen op het professionaliseren van deze processen. Onderstaand een overzicht van de activiteiten per proces. Servicedesk In 2010 is een start gemaakt met het installeren van de Servicedesk met als doel het optimaliseren van alles wat zich rondom de serviceverlening binnen de organisatie afspeelt. Dit heeft ertoe geleid dat bij de reorganisatie in 2012 de servicedesk als apart proces binnen de organisatie is ingebed. De clusters doen steeds meer een beroep op de ondersteuning van de Servicedesk en de verwachting is dat dit na volledige regionalisering zal toenemen. Om de ondersteuning en de dienstverlening op een nog hoger platform te brengen, worden alle processen binnen servicedesk geïnventariseerd. Uit de eerste gegevens blijkt dat voor 2012 in ieder geval het proces mobiele telefonie en de afwikkeling met de provider ter hand moet worden genomen. De overige processen binnen servicedesk worden in de loop van 2012 en 2013 beschreven, waarbij de wijze waarop activiteiten worden weggezet tegen het licht worden gehouden. Inkoop Het inkoopbeleid, inclusief inkoophandboek, is op 16 december 2010 door het AB vastgesteld. In het inkoopbeleid is o.a. de organisatie en de mandatering voor het inkopen door de VNOG opgenomen. Naast de reguliere inkopen van de VNOG worden er ook werkzaamheden verricht voor het collectief inkopen voor de VNOG-gemeenten en/of -clusters. Het proces inkoop moet in zijn geheel nog worden ingebed. Het jaar 2012 en 2013 zal gebruikt worden om hieraan gestalte te geven. Daarnaast zijn er al diverse aanbestedingen die de nodige aandacht vragen. DIV Ook DIV is bij de reorganisatie in 2012 als apart proces opgenomen. De collega’s van DIV zullen de ondersteuning en ontwikkeling van dit taakgebied in 2012 en 2013 verder doorontwikkelen. Dit is een continu proces. In 2012 worden alle clusters meegenomen in het geheel van de documentstromen en archivering. Alle post, inclusief die van de clusters, komt binnen in Apeldoorn en wordt van hieruit digitaal aangeboden. De digitale documentenstroom vindt plaats binnen Decos, het Document Management Systeem (DMS) van de VNOG. Om medewerkers wegwijs te maken in het werken met het DMS worden door de collega’s van DIV instructies gegeven. Informatisering Doelstelling van het proces ICT is het in stand houden en ontwikkelen van de ICT omgeving voor de VNOG, voor zowel de warme als de koude kant. De speerpunten mobiliteit en flexibiliteit zijn daarbij een zwaarwegende factor en moeten dat blijven, met daarnaast ruimte voor innovatie. Het huidige netwerk, al 3 jaar operationeel, wordt in 2012 volledig vervangen. Hierin worden ook veranderde inzichten, wensen uit de organisatie en nieuwe technieken meegenomen. Tevens wordt de capaciteit van het nieuwe netwerk uitgebreid om alle gebruikers onder te kunnen brengen. In 2013 zullen alle clusters aangesloten zijn en diensten afnemen van het VNOG netwerk.
Programmabegroting 2013
49
Lijst met afkortingen AB AC ACB ACIR AGS AMvB AOV BAW BBV BDUR BDVR BEVI BHV BRZO BT BWAO BZK CBRN CCS COH COO COPI CvD CvD-G DB HGM Hiab HOvD ICRN IKC IMS IOOV GDI GIS GMA GMS GRIP GRS KMar KLPD KVT LGO LNB LNP LNV LOGA MAR MOIM MON MIV NBBE
Algemeen Bestuur Algemeen Commandant, Actiecentrum, Alarmcentrale Actiecentrum Brandweer Actieprogramma Coördinatie Informatievoorziening Rampenbestrijding Adviseur Gevaarlijke Stoffen Algemene Maatregel van Bestuur Ambtenaar Openbare Veiligheid Brandweer Achterhoek West Besluit Begroting & Verantwoording Bijzondere Doeluitkering Rampenbestrijding (oude benaming) Bijzondere Doeluitkering Veiligheidsregio’s (nieuwe benaming) Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen Bedrijfshulpverlening Besluit Risico’s Zware Ongevallen Beleidsteam Brandweercluster Achterhoek Oost Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties incidenten waar Chemische, Biologische, Radiologische of Nucleaire stoffen bij betrokken zijn Command & Control System Commando Haakarmbakken Competentiegericht Opleiden Officieren Commando Plaats Incident Commandant van Dienst Commandant van Dienst-Geneeskundig Dagelijks Bestuur Hulpverleningsregio Gelderland-Midden Autolaadkraan Hoofd Officier van Dienst Interregionale Commissie Risicobeheersing Natuurbranden Innovatief Kantoor Concept Internet Materieelbeheersysteem Inspectie Openbare Orde en Veiligheid Geo Data Infrastructuur Geografische Informatie Systeem Gemeenschappelijke Meldkamer Apeldoorn Geïntegreerd Meldkamersysteem Gecoördineerde Regionale IncidentenbestrijdingsProcedure Gemeentelijke Rampenstaf Koninklijke Marechaussee Korps Landelijke Politiediensten Kazerne Volgorde Tabel Leidinggevenden Overleg Risicobeheersing Landelijk Netwerk voor de Brandpreventie Landelijk Netwerk voor Pro-actie Ministerie van Landbouw Natuurbeheer en Visserij Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden Model Alarm Regeling Multidisciplinair Informatie Management Meldkamer Oost-Nederland Multidisciplinaire Informatievoorziening Nederlands Bureau Brandweerexamens
Programmabegroting 2013
50
NBC NIFV NVBR OGS OIV OTO OV OvD (-G) PID PNOG POG POP RAUDION RBT RCC RCBOT RGF RIJV RMT ROOV ROT ROVT RPO RRC RROL RVB TAS TBO VBC VNOG VROB VROM VtsdPN VZU WM Wro Wrzo
Nucleair, Biologisch en Chemisch Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg & Rampenbestrijding Ongevalbestrijding Gevaarlijke Stoffen Operationele Informatievoorziening Opleiden, Trainen en Oefenen Operationele Voorbereiding Officier van Dienst (-Geneeskundig) Project Initiatie Document Politie Noord- en Oost-Gelderland Preventieve Openbare Gezondheidszorg Persoonlijk Ontwikkelingsplan Repressieve organisatie, Alarmering, Uitrukprocedures, Dekking, Inzetprocedures, Operationele logistiek, Nazorg Regionaal Beleidsteam Regionaal Coördinatie Centrum Regionaal Coördinatie- en Bedrijfsopvangteam Regionaal Geneeskundig Functionaris Regio IJssel-Vecht Regionaal Management Team Regionaal Overleg Openbare Orde en Veiligheid Regionaal Operationeel Team Regionaal Operationeel Voorbereidingsteam Regionaal Preventie Overleg Raad van Regionale Commandanten Regionale Regeling Operationele Leiding Regionaal Veiligheidsbureau Tankautospuit Team Brandweer Onderzoek Veluwe Bosbrand Comité Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland Veilig Repressief Optreden voor Bevelvoerders Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Voorziening tot Samenwerking Politie Nederland Verzorgingsunit Wet Milieubeheer Wet ruimtelijke ordening Wet Rampen en Zware Ongevallen
Programmabegroting 2013
51
Bijlagen -
Bijlage 1 Kostprijs per product en cluster Bijlage 2 Ontwikkeling inwonersbijdrage Bijlage 3 Inwonersbijdrage
Programmabegroting 2013
52
Bijlage 1 Kostprijs per programma, product, cluster en kostenplaats
Programma Algemene dekkingsmiddelen Product Algemene dekkingsmiddelen Kostenplaatsen
Totaal algemene dekkingsmiddelen
Kosten Direct Indirect Direct Indirect Direct Indirect
Realisatie 2011 Begroting 2012 Lasten Baten Saldo Lasten Baten Programma 723.140 3.173.568 2.450.428 466.232 3.408.482 Preparatie 2.869.155 556.900 2.312.255- 2.942.250 0 Product 9.819.105 3.244.755 6.574.35010.743.920 2.647.618 Rampen en crisisbeheersing 2.824.802 9.399.159 6.574.357 2.189.159 10.285.461 10.542.245 6.418.323 -4.123.922 11.210.152 6.056.100 Planvorming/procedures 5.693.957 9.956.059 4.262.102 5.131.409 10.285.461 Operationele informatievoorz.
Programma Opleidingen
Beheerskosten RROL
Product Opleidingsinstituut Opleiding officieren Totaal opleidingsinstituut
Kosten Direct Indirect Direct Indirect Direct Indirect
Begroting 2013 Saldo Lasten Baten Saldo 2.942.250 790.687 10.305.792 9.515.105 2.942.250- Realisatie 2011 0 452.064 452.064 Begroting 2012 Kosten 12.638.460 Lasten Baten Saldo 7.489.024Lasten Baten 8.096.3025.149.436 Direct 0 108.395 108.395 108.619 8.096.302 452.064 0 452.064- 0 Indirect 104.627 0 104.627108.619 0 -5.154.052 13.429.147 2.026.08110.709 Direct 21.393 15.455.228 144.751 123.358 140.019 Indirect 124.555 0 124.555129.310 0 5.154.052 452.064 452.064 0 Direct Indirect Direct Indirect Direct Indirect
146.669 475.779 290.628 0 0 444.029 381.592 0 168.062 1.172.954 Begroting 2013 901.402 0
329.110 290.628444.029 381.5921.004.892 901.402-
174.683 301.721 0 427.358 185.392 967.008
476.404 0 427.358 0 1.152.400 0
Totaal preparatie Realisatie 2011 Begroting 2012 Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo Programma 989.446 1.100.458 111.012 765.402 876.000 110.598 546.836 750.000 203.164 Nazorg 111.011 0 111.011110.598 0 110.5980 0 0 Realisatie 2011 Begroting 2012 0 0 11.903 16.520 4.617 0 Baten 16.520 16.520 Product 0 Kosten Lasten Saldo Lasten Baten 0 0 0 4.617 0 4.6170 0 014.994 Nazorg Direct 12.988 45.654 32.666 45.844 Indirect 31.128 0 -31.128 30.850 0 989.446 1.100.458 111.012 777.305 892.520 115.215 546.836 766.520 219.684 Totaal nazorg 115.215 Direct 12.9880 45.654 0 32.666 45.844 111.011 0 111.0110 115.215014.994 Indirect
Programma RVB
Begroting 2013 Saldo Lasten Baten Saldo 108.619 0 0 0 108.6190 0 0 129.310 10.950 0 10.950129.3100 0 0 301.721 169.389 0 169.389301.7210 0 0 427.358 0 376.820 376.820 427.3580 0 0 967.008 180.339 376.820 196.481 967.0080 0 0
Begroting 2013 Saldo Lasten Baten 30.850 15.332 -30.850 0 30.850 15.332 0 -30.850 0
0 0 0 0
Saldo -15.332 0 -15.332 0
Begroting 2012 Begroting 2013 Baten Saldo Lasten Baten 480.705 144.230 393.217 0 0 -144.230 0 0 77.585 77.585 0 0 0 -77.585 0 0 624.915 185.568 506.162 0 0 -185.568 0 0 211.157 255.000 43.843 0 0 0 0 0 49.823 0 -49.823 0 0 0 0 0 1.834.323 1.964.840 130.517 1.690.299 1.836.274 145.975 1.662.031 272.944 193.097 0 -193.097 145.975 0 -145.975 0 0 178.388 93.703 207.885 250.988 43.103 187.888 0 Begroting 2013272.0910 41.518 -41.518 43.103 0 -43.103 0 0 Lasten Saldo 521.553 521.981 Baten 769.589 247.608 712.810 191.257 295.918 1.082.500 185.5230 0 0-185.523 191.257 0 -191.257 0 0 0 1.580.932 1.520.420 -60.512 1.505.123 1.505.123 0 1.499.272 63.000 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 109.7520 211.546 0101.794 137.477 193.400 55.923 138.919 0 49.823 0 -49.823 0 -55.923 0 0 055.923 4.970.864 1.359.710 4.838.159 5.681.800 843.641 4.683.407 1.418.444 626.468 6.330.574 60.000 566.468902.522 0 -902.522 843.641 0 -843.641 0 0
Saldo -393.217 0 0 0 -506.162 0 0 0 -1.389.087 0 -187.888 0 786.582 0 -1.436.272 0 -138.919 0 -3.264.963 0
31.128
0
-31.128
30.850
Programma Repressie Realisatie 2011
Product Regionaal Veiligheidsbureau Totaal RVB
Kosten Direct Indirect Direct Indirect
Realisatie 2011 2013 Product Begroting 2012 Kosten Begroting Lasten Baten Saldo Lasten Lasten Baten Saldo LastenVNOG Baten SaldoDirect Lasten Saldo 336.475 Gevaarlijke stoffen 271.935 Baten 541.086 269.151 Indirect 139.158 0 -139.158 144.230 769.652 1.252.299 482.647 847.796 1.250.423 402.627 787.135 1.135.939 348.804 Natuurbrandbestr. VNOG Direct 8.470 79.189 423.730 31.208 392.522433.835 31.208 402.6270 0 70.719 0 0 Indirect 74.733 0 -74.733 77.585 769.652 1.252.299 482.647 847.796 1.250.423 402.627 787.135 1.135.939462.887 348.804 Grootschaligoptreden Direct 253.926 716.813 439.347 Indirect 168.8470 0 0-168.847 185.568 423.730 31.208 -392.522 433.835 31.208 -402.627 0 Waterongevalen
Programma GHOR
MON Brandweer
Product Inkopen Derden Pro-actie/preventie Preparatie&repressie&nazorg Beleid&bestuur Multi disciplinaire voorber. Projecten Totaal GHOR
Direct Indirect Direct Indirect Direct Indirect SaldoDirect Indirect 0 Direct 0 Indirect 58.496 Direct Indirect 58.496Direct 334.407 Indirect
Kosten Direct Indirect Direct Indirect Direct Indirect Direct Indirect Direct Indirect Direct Indirect Direct Indirect
Verbindingen & Alarmering Realisatie 2011 Begroting 2012 Lasten Baten Saldo Lasten Baten RBS 175 175 0 0 0 RROL 0 0 0 0 0 0 59.736 59.736 0 58.496 CBRNE 56.694 0 56.69458.496 0 Totaal Repressie 493.325 971.778 478.453 663.963 998.370 324.099 0 324.099334.407 0 334.407234.084 772.487 538.403 282.424 696.776 414.352 Programma Risicobeheersing414.352 551.141 0 551.1410 414.35246.968 145.460 98.492 45.900 143.394 97.494 Product Kosten 94.490 0 94.49097.494 0 97.494Risicobeheersing Direct 0 124.494 124.494 10.000 122.119 112.119 Indirect Totaal risicobeheersing Direct 108.664 0 108.664112.119 0 112.119Indirect 774.552 2.074.130 1.299.578 1.002.287 2.019.155 1.016.868 1.135.088 0 1.135.0880 1.016.868Programma 1.016.868
Direct Indirect
18.906.226 20.004.141 10.133.392 9.987.267
0 1.572.338 1.262.537 0 Realisatie 2011 Begroting 2012 46.913 0 46.913Lasten Baten Saldo Lasten Baten 0 447.294 1.115.648 668.354 138.655 801.022 10.000 668.354 0 0-668.35410.000662.367 0 447.294 1.115.648 668.354 138.655 801.022 0 668.354 0 -668.354 662.367 0 993.182 1.632.338 639.156 0 0 0 309.801
Begroting 2013 Saldo Lasten Baten Saldo 662.367 140.076 156.526 16.450 -662.367 0 0 0 662.367 140.076 156.526 16.450 -662.367 0 0 0
Regionale kwaliteitszorg
Totaal overzicht
1.097.915 19.192.110 18.335.634 Product -146.125 9.460.193 10.316.669 Regionale kwaliteitszorg Totaal kwaliteitszorg
Programmabegroting 2013
Realisatie 2011 20.941.815 -856.476 20.941.815 Kosten Lasten Baten Saldo 856.476 452.064 452.064262.978 Direct 231.123 494.101 Indirect Direct Indirect
266.200 231.123 266.200
0 494.101 0
Begroting Begroting 2013 0 2012 Lasten Baten Saldo Lasten Baten 0 177.370 436.370 259.000 166.361 266.200259.000 0 259.0000 262.978 177.370 436.370 259.000 166.361 -266.200 259.000 0 -259.000 0
53
0 0 0 0
Saldo 166.3610 166.3610
Programma Cluster Achterhoek Oost Product Inkoop derden cluster Achterhoek Oost Cluster Achterhoek Oost Bedrijfsvoering Cluster Achterhoek Oost OT&O Cluster Achterhoek Oost OV Totaal cluster Achterhoek Oost
Kosten Direct Direct Direct Direct
Realisatie 2011 Begroting 2012 Begroting 2013 Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo 588 588 0 0 0 0 0 0 0 3.093.499 3.198.846 105.347 2.254.639 3.084.896 830.257 3.566.616 4.430.769 864.153 0 0 0 460.240 0 460.240445.170 0 445.1700 0 0 376.317 6.300 370.017418.983 0 418.9833.094.087 3.199.434 105.347 3.091.196 3.091.196 0 4.430.769 4.430.769 0
Kosten Direct Direct Direct Direct Direct
Realisatie 2011 Begroting 2012 Begroting 2013 Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo 20.183 20.183 0 0 0 0 0 0 0 3.270.218 4.585.522 1.315.304 3.065.047 4.530.047 1.465.000 2.954.355 4.419.355 1.465.000 1.119.581 0 1.119.581- 1.275.000 0 1.275.000- 1.275.000 0 -1.275.000 73.687 0 73.687125.000 0 125.000125.000 0 -125.000 4.565 0 4.56565.000 0 65.00065.000 0 -65.000 4.488.234 4.605.705 117.471 4.530.047 4.530.047 0 4.419.355 4.419.355 0
Kosten Direct Direct Direct Direct Direct Direct
Realisatie 2011 Begroting 2012 Begroting 2013 Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo 1.980.576 2.913.270 932.694 1.716.722 2.421.145 704.423 2.066.649 3.676.093 1.609.444 26.221 298 25.92319.218 0 19.218923.505 0 923.505318.346 3.747 314.599279.792 0 279.792271.397 0 271.397372.917 0 372.917325.050 0 325.050332.927 0 332.927114.215 630 113.58550.300 0 50.30050.728 0 50.72841.462 0 41.46230.063 0 30.06330.887 0 30.8872.853.737 2.917.945 64.208 2.421.145 2.421.145 0 3.676.093 3.676.093 0
Kosten Direct Direct
Realisatie 2011 Begroting 2012 Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo 3.651 3.651 0 0 0 470.875 516.940 46.065 318.941 318.941 474.526 520.591 46.065 318.941 318.941
Kosten Direct Direct Direct Direct Direct Direct
Realisatie 2011 Begroting 2012 Begroting 2013 Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo 10.442 10.442 0 0 0 0 0 0 0 267.154 265.787 1.367- 1.272.252 1.398.161 125.909 1.300.210 1.428.638 128.428 0 0 0 6.500 0 6.5006.630 0 6.6300 0 0 9.000 0 9.0009.180 0 9.1800 0 0 63.734 0 63.73465.009 0 65.0090 0 0 46.675 0 46.67547.609 0 47.609277.596 276.229 -1.367 1.398.161 1.398.161 0 1.428.638 1.428.638 0
Kosten Direct Direct
Realisatie 2011 Begroting 2012 Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo 12.750 12.750 0 0 0 1.882.491 2.008.476 125.985 1.943.899 1.943.899 1.895.241 2.021.226 125.985 1.943.899 1.943.899
Begroting 2013 Lasten Baten Saldo 0 0 0 0 2.127.392 2.127.392 0 2.127.392 2.127.392
0 0 0
Kosten Direct
Realisatie 2011 Begroting 2012 Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo 188.261 250.781 62.520 153.077 153.077 188.261 250.781 62.520 153.077 153.077
Begroting 2013 Lasten Baten Saldo 0 208.538 208.538 0 208.538 208.538
0 0
Programma Cluster Achterhoek West Product Inkoop derden cluster Achterhoek West Cluster Achterhoek West Bedrijfsvoering Cluster Achterhoek West OV Cluster Achterhoek West Repressie Cluster Achterhoek West Risicobeheersing Totaal cluster Achterhoek West Programma Cluster Ijsselstreek Product Cluster Ijsselstreek Bedrijfsbureau Cluster Ijsselstreek Repressie Cluster Ijsselstreek TD Cluster Ijsselstreek OT&O Cluster Ijsselstreek Gebouw Cluster Ijsselstreek Kleding Totaal cluster Ijsselstreek Programma Cluster EVA Product Inkoop derden cluster EVA Cluster EVA Totaal cluster EVA
Begroting 2013 Lasten Baten Saldo 0 0 0 0 359.398 359.398 0 359.398 359.398
0 0 0
Programma Cluster Veluwe Noord Product Inkoop Derden Cluster Veluwe Noord Cluster Veluwe Noord Bedrijfsvoering Cluster Veluwe Noord Risicobeheersing Cluster Veluwe Noord Materieel en logistiek Cluster Veluwe Noord Operationele Voorbereiding Cluster Veluwe Noord Vakbekwaamheid Totaal cluster Veluwe Noord Programma Cluster Veluwe West Product Inkoop derden cluster Veluwe West Cluster Veluwe West Totaal cluster Veluwe West Programma Bovenclusterlijk Veluwe Noord en West Product Bovenclusterlijk NW Veluwe Totaal Bovencluster NW Veluwe
Programmabegroting 2013
54
Kostenplaatsen Product Kapitaallasten
Productnummer Kosten Direct Indirect Europaweg 79 Direct Indirect Stalling Achterhoek Direct Indirect Stalling Wenum Wiesel Direct Indirect FLO Veiligheidsregio NOG Direct Indirect Detachering van VNOG naar gem. Direct Indirect Bovenformatief personeel Direct Indirect Bestuur en strategie Direct Indirect Communicatie Direct Indirect Bedrijfsvoering financien Direct Indirect Bedrijfsvoering personeelszaken Direct Indirect Bedrijfsvoering automatisering Direct Indirect Bedrijfsvoering facilitair Direct Indirect KO&O Direct Indirect Verdeelstaat GHOR Direct Indirect Verdeelstaat opleiding & BHV Direct Indirect Verdeelstaat risicobeheersing Direct Indirect Verdeelstaat OV Direct Indirect Materieel & Stalling Direct Indirect Oefenen en opleiden Direct Indirect Dienstverleningsovereenkomst Direct Indirect Totaal kostenplaatsen Direct Indirect
Realisatie 2011 Begroting 2012 Begroting 2013 Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo 1.596.002 1.925.927 329.925 2.353.128 1.530.606 822.522- 1.861.084 2.313.148 452.064 329.924 0 329.9240 822.522 822.522 452.064 0 452.064730.048 12.000 718.048900.780 0 900.780812.879 0 812.8790 718.049 718.049 0 900.780 900.780 0 0 0 81.900 0 81.90098.700 0 98.700100.921 0 100.9210 81.900 81.900 0 98.700 98.700 0 0 0 32.989 0 32.98953.170 0 53.17054.367 0 54.3670 32.989 32.989 0 53.170 53.170 0 0 0 146.092 146.092 0 125.000 125.000 0 125.000 125.000 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 71.496 71.496 0 72.640 72.640 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 278.634 91.843 186.791306.788 236.305 70.483258.022 84.050 173.9720 186.791 186.791 0 70.483 70.483 0 0 0 594.315 0 594.315683.155 0 683.155857.401 0 857.4010 594.316 594.316 0 683.155 683.155 0 0 0 231.451 0 231.451210.623 0 210.623285.505 0 285.5050 231.452 231.452 0 210.623 210.623 0 0 0 562.942 34.848 528.094377.150 0 377.150802.242 55.000 747.24237.000 565.095 528.095 37.000 414.150 377.150 0 0 0 614.746 35.000 579.746640.247 0 640.247- 1.711.689 0 1.711.68937.000 616.747 579.747 37.000 677.247 640.247 0 0 0 460.027 35.274 424.753452.397 0 452.397696.005 0 696.00522.000 446.753 424.753 22.000 474.397 452.397 0 0 0 865.973 36.750 829.223706.566 22.800 683.766- 1.006.604 22.800 983.80451.000 880.222 829.222 51.000 734.766 683.766 0 0 0 274.007 0 274.007264.678 0 264.678207.727 0 207.72753.642 327.650 274.008 56.646 321.324 264.678 0 0 0 764.443 35.200 729.243751.689 0 751.689770.852 0 770.852256.284 985.527 729.243 265.179 1.016.868 751.689 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 108.911 108.911 0 113.115 113.115 0 0 0 0 655.753 0 655.753642.213 0 642.213- 2.783.975 0 2.783.975122.878 778.631 655.753 129.742 771.955 642.213 0 0 0 1.581.195 13.711 1.567.484- 1.598.957 0 1.598.95773.545 0 73.545384.716 1.952.200 1.567.484 405.042 2.003.999 1.598.957 0 0 0 155.920 6.342 149.578154.525 7.000 147.525158.002 7.000 151.002484.934 634.512 149.578 503.443 650.968 147.525 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 257.414 257.414 0 267.239 267.239 0 0 0 0 192.668 871.768 679.100 352.658 654.411 301.753 0 2.469.798 2.469.798 679.099 0 679.099301.753 0 301.7530 0 0 9.819.105 3.244.755 6.574.350- 10.743.920 2.647.618 8.096.302- 12.638.460 5.149.436 7.489.0242.824.802 9.399.159 6.574.357 2.189.159 10.285.461 8.096.302 452.064 0 452.064-
Programmabegroting 2013
55
Bijlage 2 Ontwikkeling inwonersbijdrage Verloop van de inwonerbijdrage geharmoniseerde deel incl. RVB en GHOR brandweer 2012 primitieve begroting
7,74
ghor 0,48
totaal 8,22
2012 na 1e wijziging begroting
7,69 verlaging budget met € 432.000 structureel
2013 primitieve begroting
7,63 verlaging budget met € 50.000 structureel 7,83 verhoging a.g.v. looncompensatie 8,03 idem prijscompensatie
2014 primitief
7,97 verlaging budget met € 50.000 structureel op basis van financiële heroriëntatie
2015 primitief
7,89 verlaging budget met € 66.000 structureel op basis van financiële heroriëntatie
Programmabegroting 2013
56
Bijlage 3 Inwonersbijdrage Aantal inwoners 2013
Brandweer en GHOR 2013
Aalten Berkelland Oost Gelre Winterswijk Totaal BWAO
27.439 44.863 30.113 29.026 131.441
220.335 360.250 241.807 233.079 1.055.471
Bronckhorst Doetinchem Montferland Oude Ijsselstreek Totaal BAW
37.677 56.037 34.976 39.922 168.612
302.546 449.977 280.857 320.574 1.353.954
Epe Voorst Apeldoorn Totaal EVA
32.875 23.703 156.199 212.777
263.986 190.335 1.254.278 1.708.599
Brummen Lochem Zutphen Totaal BIJ
21.219 33.278 47.084 101.581
170.389 267.222 378.085 815.696
Elburg Oldebroek Heerde Hattem Totaal VN
22.310 22.659 18.300 11.762 75.031
179.149 181.952 146.949 94.449 602.499
Ermelo Harderwijk Nunspeet Putten Totaal VW
26.133 44.932 26.685 23.746 121.496
209.848 360.804 214.281 190.680 975.613
Totaal
810.938
6.511.832
Gemeente
* niet geharmoniseerd
Cluster Cluster Bovenclust Bovenclust Achterhoek Achterhoek erlijk erlijk Oost Veluwe* Veluwe West 998.657 1.472.860 1.052.039 840.471 4.364.027
0
0
952.339 1.481.758 888.185 1.005.662 4.327.944
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Cluster Veluwe Noord
Cluster Veluwe West*
0
0
0
Cluster Veluwe West
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
6.916 4.940 31.659 7.024 50.539
9.817 9.970 8.052 5.175 33.014
396.138 208.819 324.892 402.281 1.332.130
0
0
0
0
8.101 43.135 8.272 9.973 69.481
11.499 19.770 11.742 10.448 53.459
0
334.658 651.737 284.313 309.675 1.580.383
95.908 164.900 97.934 87.148 445.890
4.364.027
4.327.944
120.020
86.473
1.332.130
1.580.383
445.890
0
0
Cluster EVA
0
Cluster EVA*
0
0
0
0
44.929 849.706 32.394 854.387 213.473 9.742.721 290.796 11.446.814
Cluster IJsselstreek
BTWteruggave
0
-6.767 -11.064 -7.427 -7.159 -32.417
1.212.225 1.822.046 1.286.419 1.066.391 5.387.081
0
-9.292 -13.820 -8.626 -9.846 -41.584
1.245.593 1.917.915 1.160.416 1.316.390 5.640.314
0
-8.108 1.150.513 -5.846 1.071.270 -38.523 11.171.948 -52.477 13.393.732
Totaal
593.996 1.085.463 1.967.634 3.647.093
-5.233 -8.207 -11.612 -25.053
759.152 1.344.478 2.334.107 4.437.736
0
-5.502 -5.588 -4.513 -2.901 -18.505
586.517 400.093 507.039 506.028 1.999.677
0
0
-6.445 -11.081 -6.581 -5.856 -29.964
653.569 1.229.265 609.960 602.068 3.094.862
290.796 11.446.814
3.647.093
0
0
0
0
0
-200.000 33.953.402