STAAT VAN DE INSTELLING MBO Stg. Chr. ROC N. en O. Nederl. Alfa-college
Plaats Bestuursnummer BRIN nummer Onderzoeksnummer Datum onderzoek Datum vaststelling
: : : : : :
Groningen 31109 25LU 282233 22 april - 19 mei 2015 8 september 2015
Pagina 2 van 52
INHOUDSOPGAVE 1
INLEIDING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
2
CONCLUSIE EN VERVOLGTOEZICHT. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
2.1 2.2 3
Conclusie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 Vervolgtoezicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 INSTELLINGSBREDE RESULTATEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
3.1
Oordeel kwaliteitsborging op instellingsniveau . . . . . . . . . . . . . . . . 10
3.2
Financiële continuïteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
3.3
Risicobepaling. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
4
RESULTATEN PER OPLEIDING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
4.1
Ondernemer horeca/bakkerij (Manager/ondernemer horeca) . . . . . . 18
4.2
Helpende Zorg & Welzijn . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
4.3
Service apparatuur en installaties (Servicemonteur installatietechniek). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
4.4 4.5 5
ICT-medewerker (Medewerker ICT). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36 Allround schoonheidsspecialist . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42 BIJLAGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50 Bijlage I Normeringen kwaliteitsgebieden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50 Bijlage II Overzicht bc-id . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
Pagina 3 van 52
Pagina 4 van 52
1
INLEIDING In dit rapport staan de uitkomsten van het onderzoek naar de Staat van de instelling, dat de Inspectie van het Onderwijs van 22 april 2015 tot en met 19 mei 2015 heeft uitgevoerd bij het Alfa-college. De inspectie baseert zich op het Toezichtkader bve 2012 en het Addendum 2015 (www.onderwijsinspectie.nl). Het Alfa-college is een roc met ongeveer 11.000 studenten en 125 opleidingen. De instelling heeft elf onderwijslocaties verdeeld over drie regio's. Dit onderzoek heeft betrekking op het middelbaar beroepsonderwijs en het vavo. Het onderzoek is gestart met een analyse van informatie over de instelling, zoals het jaarverslag, opbrengstgegevens, uitkomsten tevredenheidsonderzoek en signalen. Aanvullend is bij vijf opleidingen een kwaliteitsonderzoek uitgevoerd (zie tabel hieronder) en is de kwaliteitsborging van de instelling onderzocht. Op locatie zijn onderwijsactiviteiten geobserveerd, documenten onderzocht en gesprekken gevoerd. Er is onder andere gesproken met studenten, vertegenwoordigers van de studentenraad, docenten, management, beleidsfunctionarissen en het college van bestuur. Als onderdeel van het onderzoek is er ook een financiële risicoanalyse uitgevoerd. De inspectie heeft daarvoor de jaarstukken 2013 en aanvullend opgevraagde informatie over (toekomstgerichte) financiële gegevens geanalyseerd en hierover een gesprek gevoerd met de directeur Bedrijfsvoering, het hoofd van de dienst Financiën en Administratie en de voorzitter van het college van bestuur. De kwaliteitsonderzoeken zijn uitgevoerd bij de volgende opleidingen. Gebied Opbrengsten
Gebied Onderwijsproces, Kwaliteitsborging en Wettelijke vereisten
Gebied Examinering en diplomering
Leerweg, niveau, locatie
bc152
90303, Ondernemer horeca/ bakkerij (Manager/ ondernemer horeca)
90303, Ondernemer horeca/ bakkerij (Manager/ ondernemer horeca)
leerweg bol, niveau 4, Parkweg 1-1, Hardenberg
bc076
92640, Helpende Zorg & Welzijn
92640, Helpende Zorg & Welzijn
leerweg bbl, niveau 2, Parkweg 1-1, Hardenberg
Pagina 5 van 52
bc192
94323, Service apparatuur en installaties (Servicemonteur installatietechniek)
94323, Service apparatuur en installaties (Servicemonteur installatietechniek)
leerweg bbl, niveau 3, Admiraal de Ruyterlaan 2, Groningen
bc080
95060, ICT-medewerker (Medewerker ICT)
95060, ICT-medewerker (Medewerker ICT)
leerweg bol, niveau 2, Boumaboulevard 573, Groningen
bc189
95745, Allround schoonheidsspecialist
95745, Allround schoonheidsspecialist
leerweg bol, niveau 4, Kluiverboom 3, Groningen
In dit rapport starten we met de conclusie van het onderzoek en geven we vervolgens aan of er sprake is van vervolgtoezicht (hoofdstuk 2). Daarna volgen de toelichting op de beoordeling van de kwaliteitsborging op instellingsniveau, de financiële continuïteit en de risicobepaling (hoofdstuk 3). Vervolgens is per onderzochte opleiding het resultaat van het kwaliteitsonderzoek beschreven (hoofdstuk 4). De normering van de eerste vijf kwaliteitsgebieden is als bijlage opgenomen.
Pagina 6 van 52
2
CONCLUSIE EN VERVOLGTOEZICHT In dit hoofdstuk staat de conclusie van het onderzoek naar de Staat van de instelling en beschrijven we het vervolg. Het vervolg is bepaald op basis van het aantal geconstateerde risico’s voor de onderwijskwaliteit (geen, enkele of veel) in combinatie met het niveau van de kwaliteitsborging van de instelling (goed, voldoende, onvoldoende, slecht). De toelichting op de risicobepaling en de toelichting op de beoordeling van de kwaliteitsborging staan in hoofdstuk 3.
2.1
Conclusie Zijn er mogelijke risico's voor de onderwijskwaliteit? We zien geen risico's voor de kwaliteit van het onderwijs. Deze risicobepaling is gebaseerd op een risico-inschatting voor de kwaliteit van het onderwijs, de examinering, de opbrengsten, de tevredenheid van studenten, medewerkers en werkgevers, de stabiliteit van organisatie en management en de financiële continuïteit. Wat is de stand van de kwaliteitsborging van de instelling? We concluderen dat de kwaliteitsborging op instellingsniveau bij het Alfacollege voldoende is.
2.2
Vervolgtoezicht Het onderzoek naar de Staat van de instelling geeft geen aanleiding om aanvullend vervolgtoezicht uit te voeren bij het Alfa-college. Wel zal vervolgtoezicht uitgevoerd worden naar aanleiding van de onderzochte opleidingen. Vervolgtoezicht naar aanleiding van onderzoek kwaliteitsborging instellingsbreed We voeren geen vervolgtoezicht uit naar de kwaliteitsborging van de instelling, omdat de instelling voldoet aan de wettelijke vereisten (WEB, art. 1.3.6). Vervolgtoezicht financiële continuïteit De financiële risicoanalyse geeft geen aanleiding tot het aanpassen van het financiële continuïteitstoezicht. De inspectie kent daarom opnieuw het basisarrangement toe aan de instelling. Dit besluit is gebaseerd op de door de instelling zelf verzamelde en verstrekte informatie en de toelichtingen daarop. De inspectie heeft geen controlewerkzaamheden op de informatie verricht. Ook heeft de inspectie de
Pagina 7 van 52
volledigheid en/of de juistheid van de gegevens in de (financiële) administratie van de instelling niet onderzocht. Het onderzoek is niet te kwalificeren als een accountantsonderzoek. Vervolgtoezicht naar aanleiding van de onderzochte opleidingen Voor het onderzoek naar de Staat van de instelling hebben we vijf opleidingen onderzocht (zie de tabel in 1 Inleiding). We hebben bij één opleiding alle kwaliteitsgebieden als voldoende beoordeeld. Bij vier opleidingen voeren wij vervolgtoezicht uit. Het vervolgtoezicht richt zich op de geconstateerde tekortkomingen binnen de onvoldoende kwaliteitsgebieden. In onderstaande schema’s is het vervolgtoezicht te lezen. We voeren dit vervolgtoezicht zo veel mogelijk gelijktijdig uit. Hierbij is de genoemde termijn in de waarschuwingsbrief van de minister leidend. Ondernemer horeca/bakkerij (Manager/ondernemer horeca), 90303 Beoordeling
Toezichtvorm
Kwaliteitsborging is onvoldoende.
Aangepast toezicht vanwege niet-naleving van artikel 1.3.6 van de WEB.
Vervolgtoezicht •
Circa een jaar na het definitieve rapport beoordelen wij de kwaliteitsborging opnieuw.
Helpende Zorg & Welzijn, 92640 Beoordeling
Toezichtvorm
Kwaliteit examinering is onvoldoende.
Aangepast toezicht vanwege onvoldoende examenkwaliteit.
Vervolgtoezicht • • •
Kwaliteitsborging is onvoldoende.
Aangepast toezicht vanwege niet-naleving van artikel 1.3.6 van de WEB.
•
De inspectie meldt het oordeel aan de minister. De instelling ontvangt een waarschuwing. Na de in de waarschuwingsbrief opgenomen termijn volgt een onderzoek naar kwaliteitsverbetering. Circa een jaar na het definitieve rapport beoordelen wij de kwaliteitsborging opnieuw.
Pagina 8 van 52
ICT-medewerker (Medewerker ICT), 95060 Beoordeling
Toezichtvorm
Kwaliteitsborging is onvoldoende.
Aangepast toezicht vanwege niet-naleving van artikel 1.3.6 van de WEB.
Vervolgtoezicht •
Circa een jaar na het definitieve rapport beoordelen wij de kwaliteitsborging opnieuw.
Allround schoonheidsspecialist, 95745 Beoordeling
Toezichtvorm
Niet-naleven van weten regelgeving.
Aangepast toezicht vanwege niet naleving van artikel 7.4.2 van de WEB betreffende deelname aan examens. Aangepast toezicht vanwege niet naleving van artikel 8.1.4 van de WEB betreffende schoolkosten en vrijwillige bijdrage.
Vervolgtoezicht •
Circa een jaar na vaststelling van het definitieve rapport onderzoekt de inspectie het herstel.
•
De instelling herstelt de tekortkoming uiterlijk met ingang van het nieuwe studiejaar (2015-2016). De inspectie onderzoekt het herstel in het nieuwe studiejaar.
Pagina 9 van 52
3
INSTELLINGSBREDE RESULTATEN In dit hoofdstuk informeren wij u over de beoordeling van de kwaliteitsborging op instellingsniveau en onderbouwen wij ons oordeel. Daarna lichten we de financiële risicoanalyse en vervolgens de risicobepaling toe.
3.1
Oordeel kwaliteitsborging op instellingsniveau In onderstaande tabel staat de beoordeling van de kwaliteitsborging. Dit oordeel is gebaseerd op de beoordeling van de onderliggende aspecten. De normering staat in bijlage I. Kwaliteitsgebied 4
Kwaliteitsborging
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.2
Beoordeling *
4.3
Verbetering en verankering *
4.4
Dialoog en verantwoording
Goed Voldoende Onvoldoende Slecht
• Voldoende Onvoldoende
• • • •
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage I voor normering per gebied.
Beschouwing De kwaliteitsborging op instellingsniveau bij het Alfa-college is beoordeeld als voldoende. Aan alle aspecten is voldaan. De sturing beoordelen we als voldoende. Het kwaliteitszorgsysteem is zo ingericht dat er zowel op instellingsniveau als op regioniveau op structurele basis voldoende specifieke en meetbare doelen zijn vastgelegd. Het college van bestuur heeft de ambitie en ontwikkelrichting van de instelling uiteengezet in helder geformuleerde strategische documenten. De doelstellingen zijn zo geformuleerd dat het voor het college van bestuur mogelijk is om doelgericht (bij) te sturen. Dit wordt dan ook gedaan. Het college van bestuur beschikt over tijdige en adequate managementinformatie waarmee nagegaan wordt of doelen zijn behaald, dan wel bijgesteld moeten worden. De Staat van de instelling is opgemaakt op het moment dat de ene strategische periode ten einde loopt en een volgende begint. We zien dat de evaluatie van de voorgaande beleidsperiode managementinformatie heeft opgeleverd die is meegenomen bij het opstellen van het nieuwe strategische document. Er is sprake van samenhang en een logische verbinding tussen beide meerjarenplannen. Het nieuwe plan laat een ontwikkelingsslag zien wat de
Pagina 10 van 52
kwaliteit ten goede komt. Een verbetering is dat beoogde resultaten nadrukkelijker gekoppeld zijn aan koersuitspraken in het meerjarenplan en dat meetbare, concrete streefwaarden zijn opgenomen in de kaderbrief. Deze jaarlijkse kaderbrief geeft een nadere vertaling voor planvorming per schooljaar en dient als input voor de regiojaarplannen en teamplannen. We zien dat de regioplannen sturing geven aan de in het meerjarenplan beoogde doelstellingen. Wat echter beter kan is de verdere vertaling van de organisatiedoelen naar het niveau van de teams. We hebben bij een aantal teams geconstateerd dat de teamplannen nu voornamelijk gericht zijn op herstel of verbeteren, gebaseerd op resultaten van tevredenheidsmetingen en stuurinformatie, maar ook op basis van eigen aannames waarbij de onderbouwing vanuit een meting beperkt is. We zien dat de teamplannen minder gericht zijn op groei en doorontwikkeling gebaseerd op de omschreven ambities en doelstellingen uit de kaderbrief. Uit evaluatiedocumenten blijkt dat de instelling deze constatering ook zelf heeft gedaan. In het handboek Kwaliteit geeft de instelling aan dat in de planvorming de relatie tussen strategische, tactische en operationele doelstellingen wordt voorgestaan. De beoordeling beoordelen we als voldoende. Het Alfa-college beoordeelt regelmatig met betrokkenheid van het interne auditteam en onafhankelijk deskundigen van buiten de instelling de kwaliteit van het onderwijs. Tussentijds wordt enkele malen per jaar op alle niveaus van de organisatie de voortgang van gestelde doelen besproken. Naast het feit dat diverse tevredenheidsmetingen, zoals de JOB-enquête, het deelnemerstevredenheidsonderzoek van de instelling, de bpv-enquête en het medewerkerstevredenheidsonderzoek worden uitgevoerd, beoordeelt het auditteam van de instelling jaarlijks meerdere opleidingen conform een vooraf opgemaakte planning. De auditrapportages zijn uitvoerig, kritisch en gedegen opgesteld en leiden tot verbetergesprekken bij de opleidingen. Hoewel de verantwoordingssystematiek de drie sturingslagen van de instelling betreft, zien we de beoordeling en evaluatie van de organisatiedoelstellingen vooral op strategisch en tactisch niveau. De inhoudelijke verantwoordingsinformatie uit de teams is, wat betreft de beoordeling en evaluatie, meer gebaseerd op de zelfevaluatie en opleidingsgebonden evaluatiegegevens dan op de doelstellingen uit de regioplannen. Daarnaast valt het op dat in de verslaglegging van resultaatgesprekken op teamniveau gestelde doelen niet altijd expliciet geëvalueerd worden. Er wordt verslag gedaan van actuele, operationele zaken. Hoewel de verantwoordingssystematiek binnen de instelling geimplementeerd is, zien we dat de evaluatiegesprekken in een aantal teams momentgebonden worden uitgevoerd. Gevolg daarvan is dat bij deze teams minder expliciet wordt vastgesteld waar men staat, hoe dit beoordeeld
Pagina 11 van 52
wordt in relatie tot de organisatiedoelstellingen en tot welke conclusies dit leidt. Een meer samenhangende en methodische benadering van het monitoren van gestelde doelen helpt de teams kwaliteitsborging nadrukkelijker vorm te geven. De verbetering en verankering beoordelen we als voldoende. De kwaliteitszorgsystematiek is dusdanig verankerd in de organisatie dat er tot op het niveau van het college van bestuur zicht is op de kwaliteit van het onderwijs binnen de instelling. Over het geheel genomen leiden geconstateerde tekortkomingen tot verbetermaatregelen die gevolgd en beoordeeld worden op hun effectiviteit. Zo heeft de instelling, op basis van evaluatie van de bestaande examenorganisatie, deze examenorganisatie aangepast onder andere om een scherpere scheiding van verantwoordelijkheden te realiseren. Een eerste tussenevaluatie heeft plaatsgevonden. Het college van bestuur is betrokken bij de monitoring van opleidingen waar de kwaliteit van het onderwijs, bijvoorbeeld op basis van dalende opbrengsten, onder druk staat. Tijdens ons onderzoek hebben we gezien dat gerichte interventie bij opleidingen tot aantoonbare verbeteringen leidde in relatief korte tijd. Deskundigheidsbevordering krijgt voldoende aandacht in de instelling. Alle teams geven in een teamontwikkelingsplan de behoefte aan deskundigheidsbevordering aan. Teneinde op managementniveau eenheid van gezag, taal en opvattingen te kunnen uitdragen heeft het Alfa-college gekozen voor een continu leiderschapstraject. De dialoog en verantwoording beoordelen we als voldoende. Binnen het Alfa-college wordt een actieve en open dialoog gevoerd op en tussen de verschillende niveaus gericht op de kwaliteit van het onderwijs en de toekomst van de instelling. In de paragraaf 'Beoordeling' wordt gerefereerd aan deze interne gesprekkencyclus. Daarnaast bezoekt het college van bestuur gemiddeld twee teams per week om zich op de hoogte te stellen van ontwikkelingen, sfeer en gang van zaken bij de betreffende opleidingen en voeren zij panelgesprekken met studenten. De studentenraad ervaart een geïnteresseerde, ontvankelijke en constructieve houding bij het college van bestuur, die zij met enige regelmaat spreekt tijdens vergaderingen. Er wordt al geruime tijd geïnvesteerd in de samenwerking en dialoog met het werkveld en andere onderwijsinstellingen. Het Alfa-college participeert actief in het Kwaliteitsnetwerk mbo. In het merkmanifest zet het college van bestuur uiteen op welke wijze het extern wil communiceren, gericht op gedrag en handelen. Zo heeft het college van bestuur het nieuwe strategische document afgestemd op de inbreng van diverse interne en externe stakeholders. Het geheel overziend constateren wij dat het Alfa-college zowel intern als extern een
Pagina 12 van 52
open en functionele dialoog voert, gericht op het verantwoorden van de geleverde kwaliteit van het onderwijs. Onderwijstijd De kwaliteitsborging met betrekking tot onderwijstijd is voldoende. De instelling stuurt voldoende op het naleven van de wettelijke bepalingen over onderwijstijd. De instelling houdt daardoor op een effectieve wijze zicht op het naleven van deze wettelijke bepalingen.
3.2
Financiële continuïteit Uit de financiële risicoanalyse blijken geen verhoogde financiële risico’s. Er zijn geen aanwijzingen dat het door de instelling verzorgde onderwijs wegens de financiële continuïteit binnen afzienbare termijn in het geding is. In onderstaande tabel wordt met enkele kengetallen de financiële ontwikkeling van het Alfa-college in de periode 2011 tot en met 2016 afgezet tegen de signaleringsgrenzen. De inspectie hanteert deze signaleringsgrenzen om mogelijke risico’s voor de financiële continuïteit te detecteren. De kengetallen tot en met 2013 zijn door Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) ontleend aan de door de instellingsaccountant gecontroleerde jaarrekeningen. De kengetallen van 2014 zijn ontleend aan de concept jaarrekening 2014 van het roc en de kengetallen 2015 en 2016 aan de hand van de prognoses die de instelling in de begroting 2015 heeft opgenomen. Kengetallen
2011
2012
2013
2014
2015
2016
Signalering
Solvabiliteit 2
0,46
0,45
0,39
0,39
0,41
0,43
< 0,30
Liquiditeit
0,70
0,73
0,81
0,67
0,79
0,88
< 0,50
Rentabiliteit
0,5%
2,0%
2,7%
0,1%
0,6%
0,7%
Meerjarig negatief
Het Alfa-college staat er op basis van de begrote ontwikkeling van deze kengetallen financieel gezond voor. De solvabiliteit 2 ligt met 0,39 boven de signaleringsgrens van 0,3 en volgens de begroting blijft deze tot en met 2016 stabiel. De liquiditeit is in 2014 teruggelopen na investeringen in nieuwbouw, maar zal naar verwachting in de komende jaren weer toenemen en ruim boven de signaleringsgrens van 0,5 blijven. Aandachtspunt voor het bestuur van het roc is de herfinanciering in 2016 van het kapitaalbelang (ruim € 9 mln.) dat het roc heeft in de CV LOC+, waarin het roc participeert voor de exploitatie van multifunctionele huisvesting in de gemeente Hardenberg. Het bestuur verwacht
Pagina 13 van 52
echter geen problemen in de herfinanciering omdat het verwacht dat de gemeente Hardenberg haar garantstelling voor deze lening zal continueren. De exploitatie staat de eerst komende jaren enigszins onder druk. Het roc verhoogt zijn inspanning om het onderwijsconcept te vernieuwen mede met het oog op Focus op vakmanschap. Voorts is er sprake van een (naar verwachting tijdelijk) verhoogde instroom in de opleidingen. Dientengevolge is sprake van een (eveneens tijdelijke) verhoging in onderwijsformatie. De in onderstaande tabel opgenomen (gewogen) studentenaantallen vanaf 2014 zijn ontleend aan de in de jaarstukken 2013 opgenomen continuïteitsparagraaf: Realisatie 2011 Gewogen Studentenaantallen
9.054
2012 9.154
Begroting 2013 9.316
2014 9.493
2015
2016
9.516
9.436
Het bestuur verwacht op termijn (vanaf 2018) een dalende tendens in het aantal studenten. Door vergroting van het marktaandeel verwacht het roc overigens tot die tijd nog een stijging van het aantal studenten.
3.3
Risicobepaling Het onderzoek heeft geleid tot de volgende risicobepaling. Geen Enkele Veel 0
Mate van risico's
•
Deze risicobepaling is gebaseerd op een risico-inschatting voor de kwaliteit van het onderwijs, de examinering, de opbrengsten, de tevredenheid van studenten, medewerkers en werkgevers, de stabiliteit van organisatie en management en de financiële continuïteit. Hierna volgt de toelichting. Kwaliteit onderwijs We schatten het risico voor de kwaliteit van het onderwijs in als geen tot gering. Uit onze onderzoeken op opleidingsniveau blijkt dat de kwaliteit van het onderwijsproces bij alle opleidingen voldoende tot goed is. Wat opvalt, en wat ook door de studentenraad als kenmerkend voor het Alfa-college wordt aangegeven, is de aandacht voor en begeleiding van de studenten. Het Alfacollege heeft tijdig geanticipeerd op de Wet Passend Onderwijs door, met
Pagina 14 van 52
betrokkenheid van teams en management, de begeleidingsstructuur hierop aan te passen. Kwaliteit examinering We schatten het risico voor de kwaliteit van de examinering in als geen tot gering. Bij vier van de vijf onderzochte opleidingen hebben wij geconstateerd dat de examenkwaliteit voldoende is. Het exameninstrumentarium is, al dan niet zelf ontwikkeld, van voldoende niveau en de afname en beoordeling van de proeves vindt over het algemeen plaats onder betrouwbare en onafhankelijke examencondities. Er is wel een aandachtspunt. Dit betreft de afstemming en verantwoordelijkheidsverdeling tussen de LEC (locatieexamencommissie) en de SEC (subexamencommissie). Naar aanleiding van de evaluatie van de 'oude' examenorganisatie hebben het college van bestuur en de regiodirecteuren besloten tot een wijziging van de examenorganisatie. Wij zijn positief over deze wijziging daar de nieuwe examenorganisatie de verantwoordelijkheden duidelijker scheidt en dichter bij de functionarissen belegt die, zowel operationeel als sturend, hier verantwoordelijkheid voor dragen. De nieuwe examenorganisatie is operationeel met ingang van schooljaar 2014-2015. Hoewel de examencommissies tijd nodig hebben om zich tot de veranderde taak en rol te gaan verhouden, zien wij bij de diverse opleidingen dat met name de LEC scherper de aansturende rol mag innemen richting de SEC. Opbrengsten We schatten het risico voor de opbrengsten in als geen tot gering. De instelling behaalt over de gehele linie goede opbrengstresultaten. Het jaarresultaat en het diplomaresultaat zijn instellingsbreed in schooljaar 2013-2014 hoger dan in schooljaar 2012-2013 en bevinden zich ook boven het landelijk gemiddelde (met name wat het jaarresultaat betreft). Het percentage studenten dat in opleidingen zit met voldoende opbrengsten is op alle vier niveaus hoger dan wat landelijk wordt gerealiseerd en bij niveau 3 en 4 is dit fors hoger. Het jaarresultaat en het diplomaresultaat per niveau zijn in schooljaar 2013-2014 bij niveau 1 en 4 ongeveer gelijk aan schooljaar 2012-2013, maar zijn bij niveau 2 en 3 fors verbeterd ten opzichte van schooljaar 2012-2013. De gemiddelde opbrengsten (JR en DR) zijn bij alle niveaus beduidend hoger dan de inspectienorm. Ten aanzien van het voortijdig schoolverlaters percentage (vsv) behaalt het Alfa-college eveneens goede resultaten. Over 2013-2014 behaalt de instelling
Pagina 15 van 52
een score van 4,2 procent. Het landelijk gemiddelde is 5,2 procent. Het risico voor de kwaliteit van het vavo is gering. Bij vmbo-t en bij havo doen zich geen bijzondere risico’s voor. Bij vwo is nog wel sprake van een risico als het gaat om het driejaarsgemiddelde CE-cijfer voor alle vakken. Dit cijfer bevindt zich in 2014 met 5,91 nog onder de norm. In 2013 was het driejaarsgemiddelde CE cijfer voor alle vakken nog 5,75. Er is sprake van een verbetering van de situatie, het risico neemt af. Bij het driejaarsgemiddelde van het verschil tussen het SE cijfer en het CE cijfer voor alle vakken was in 2013 bij vwo nog sprake van een 'groot verschil' (0,54). In 2014 is het verschil teruggebracht naar 0,36 en is daarmee een 'gering verschil' geworden. Ook hier is sprake van een duidelijk afnemend risico. De instelling heeft deze risico's zelf in beeld; dit blijkt uit de aangeleverde auditrapportage. Met betrekking tot het aanbieden van arbeidsmarktrelevante opleidingen constateren wij dat het Alfa-college bewust beleid voert om een doelmatig opleidingenaanbod te realiseren. Tevredenheid studenten/medewerkers/werkgevers We schatten het risico voor de tevredenheid van de studenten, medewerkers en werkgevers in als geen tot gering. De resultaten van de JOB-enquête tonen op opleidings- en instellingsniveau een bovengemiddelde score (7,0 en 6,6 bij een respons van 61,3 procent). Tweejaarlijks laat het Alfa-college een medewerkerstevredenheidsonderzoek uitvoeren. Uit het laatste onderzoek blijkt dat er sprake is van een score op tevredenheid van 7,2 bij een response van 78 procent. Dit is iets boven het landelijk gemiddelde van 7,0. Het verzuimpercentage van de medewerkers is laag, 3,8 procent in 2014. De tevredenheid van het werkveld wordt op opleidingsniveau gemeten. Er is over het algemeen sprake van tevredenheid van het werkveld al ziet men hier en daar graag iets meer betrokkenheid bij de examinering. Stabiliteit organisatie en management We schatten het risico voor de stabiliteit van de organisatie in als geen tot gering. Ruim een jaar geleden heeft het Alfa-college een nieuwe voorzitter van het college van bestuur gekregen. In de diverse evaluatiedocumenten wordt aangegeven dat er sprake is van stabiliteit ten aanzien van de bezetting van de managementfuncties.
Pagina 16 van 52
Op organisatorisch niveau doen zich geen grote wijzigingen voor. Het scenario voor de middellange termijn lijkt niet onderhevig aan grote veranderingen. Het Alfa-college verwacht een stabiel aantal studenten de komende jaren, men gaat ervan uit dat er geen kwantitatieve frictie zal ontstaan tussen de beschikbare fte's en benodigde fte's. De beleidskeuzes van het Alfa-college kunnen worden gekwalificeerd worden als innovatief en bestuurlijk gedegen. Financiële continuïteit We zien geen verhoogde risico’s voor de financiële continuïteit. Dit blijkt uit de financiële risicoanalyse die is uitgevoerd (zie toelichting in paragraaf 3.2). Samenvattend We constateren dat er geen risico’s zijn voor de onderwijskwaliteit en beoordelen de kwaliteitsborging van de instelling als voldoende. We gaan ervan uit dat de instelling voldoende zicht heeft op de onderwijskwaliteit en in staat is om ook in de toekomst de risico's voor de onderwijskwaliteit te voorkomen, dan wel vroegtijdig te signaleren en te verhelpen.
Pagina 17 van 52
4
RESULTATEN PER OPLEIDING In dit hoofdstuk lichten wij per onderzochte opleiding het resultaat van het kwaliteitsonderzoek toe. We geven per gebied aan wat het oordeel is (goed, onvoldoende, voldoende, slecht) en verantwoorden ons over het oordeel.
4.1
Ondernemer horeca/bakkerij (Manager/ondernemer horeca) Het kwaliteitsonderzoek bij Ondernemer horeca/bakkerij (Manager/ondernemer horeca), 90303, niveau 4, bol, locatie Parkweg 1-1, Hardenberg heeft geleid tot de volgende oordelen: Kwaliteitsgebied 1
Onderwijsproces
2
Examinering en diplomering
3
Opbrengsten
4
Kwaliteitsborging
Kwaliteitsgebied 5
Goed Voldoende Onvoldoende Slecht
• • • • Voldoet Voldoet niet
•
Naleving wettelijke vereisten
Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.2
Maatwerk
• •
Leren in de onderwijsinstelling 1.3
Didactisch handelen*
1.4
Leertijd
1.5
Leeromgeving
• • •
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.8
Zorg
• • •
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1
Exameninstrumentarium*
2.2
Afname en beoordeling*
2.3
Diplomering*
• Voldoende Onvoldoende
• • •
Pagina 18 van 52
Gebied 3: Opbrengsten 3.1
Rendement
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.2
Beoordeling *
4.3
Verbetering en verankering *
4.4
Dialoog en verantwoording
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
Naleving wettelijke vereisten
Voldoende Onvoldoende
• Voldoende Onvoldoende
• • • • Voldoet Voldoet niet
•
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage I voor normering per gebied.
Beschouwing Algemeen De afgelopen jaren is de opleiding Ondernemer horeca verdubbeld in het aantal studenten. Daarbij is de aandacht voor de student geenszins verzwakt. Sterker nog, de opleiding onderscheidt zich door een vakbekwame en effectieve begeleiding, waarbij de student centraal staat. Studenten voelen zich gekend en gehoord. Ook zien we dat er binnen het team een goede samenwerking bestaat, waarbij enthousiasme en collegialiteit belangrijke elementen zijn. Onderwijsproces Het onderwijsproces beoordelen we als voldoende. Aan alle aspecten is voldaan. Het programma kent voldoende samenhang en biedt voldoende maatwerk. De samenhang is voldoende, omdat het programma van de opleiding aansluit op het kwalificatiedossier en de opleiding inhoudelijk logisch is opgebouwd. Ook zijn er duidelijke 'mijlpalen', waardoor een student weet wanneer hij wordt toegelaten tot de volgende fase van zijn opleiding. Maatwerk voldoet, omdat, indien gewenst, kan worden afgeweken van het standaardprogramma om een individuele student zijn opleiding te laten versnellen of vertragen. In de praktijk komt dit echter weinig voor, omdat dit wordt bemoeilijkt door de organisatie van de beroepspraktijkvorming. Het didactisch handelen, de leertijd en leeromgeving beoordelen we als voldoende. Didactisch handelen voldoet, omdat de lessen gestructureerd zijn, docenten gedurende de lessen beschikbaar zijn voor uitleg en feedback en er tijdens de lessen afwisseling is in praktische oefening en theorie. Daarnaast spreken de studenten hun waardering uit voor de vakbekwaamheid van docenten die de beroepsgerichte vakken doceren.
Pagina 19 van 52
De leertijd is voldoende, omdat de volledige lestijd wordt benut en de werkdruk evenwichtig is bij een normale inspanning. De leeromgeving wordt door zowel studenten als docenten als prettig en veilig ervaren. De beroepsspecifieke benodigdheden, zoals keuken en restaurant, zijn modern en up to date. De intake en plaatsing, de studieloopbaanbegeleiding en de zorg beoordelen we als voldoende. De intake en plaatsing is voldoende, omdat de intake zorgvuldig plaatsvindt al dan niet in het bijzijn van een functionaris vanuit de Deelnemer Loopbaanexpertise (DLE). Ook is er de mogelijkheid meer over de opleiding te weten te komen tijdens meeloopdagen. De afgelopen jaren heeft de opleiding gewerkt aan een vernieuwde intake om het uitvalspercentage te verlagen. Studenten worden kritisch bevraagd op motivatie, capaciteiten en toekomstperspectief. Dit heeft een gunstig effect gehad op het uitvalspercentage. De studieloopbaanbegeleiding is voldoende en is een sterk punt van deze opleiding, omdat de begeleiding gestructureerd verloopt en het duidelijk is dat voor de docenten de student centraal staat. Studenten hebben minimaal driemaal per jaar een officieël voortgangsgesprek met hun coach. Daarnaast kunnen zij voor hulp of begeleiding terecht bij hun coach, maar ook bij andere docenten. Docenten hebben niet alleen via de gesprekken, maar ook via het volgsysteem zicht op de voortgang. Bij enige achterstand wordt door de coach direct contact opgenomen met de student en wordt samen besproken wat te doen, waarbij studenten ervaren dat ze op volwassen wijze aangesproken worden op hun eigen verantwoordelijkheid. Indien noodzakelijk, wordt tijdig de hulp van DLE ingeroepen. De zorg is voldoende, omdat er voor studenten met een zorgbehoefte tijdige en adequate hulp beschikbaar is. De begeleiding sluit aan op een eventuele zorgvraag, geconstateerd bij de intake. Het aantal zorgvragers bij deze opleiding is minimaal. Hoewel de begeleiding op het gebied van zorg gering is, is de dossiervorming rondom het zorgtraject een aandachtspunt. Dit vindt nu deels op papier en deels digitaal plaats, waardoor dossiers niet volledig direct opvraagbaar, overdraagbaar, te volgen en in te zien zijn voor betrokkenen. De beroepspraktijkvorming beoordelen we als voldoende, omdat de studenten adequate begeleiding krijgen en de opleiding de kwaliteit van de begeleiding van leerbedrijven duidelijk bewaakt. De stagebegeleider bezoekt de student minimaal tweemaal per stageperiode en onderhoudt tussentijds voldoende contact met student en praktijkbegeleider. De studenten ervaren de gesprekken met hun stagebegeleiders inhoudelijk als zinvol. De opleiding houdt zicht op de begeleiding en de kwaliteit van de leermeesters door de stagebedrijven regelmatig te bezoeken, studenten erop te bevragen en door aanwezig te zijn bij
Pagina 20 van 52
praktijkexamens. De opleiding is lid van het HorecaVakPunt dat steekproeven uitvoert naar de kwaliteit van de leerbedrijven en adviseert over het al dan niet stoppen met een stagebedrijf. Zelf voert de opleiding tweemaal per jaar bij twee stagebedrijven een kwaliteitscontrole uit. Ook verzorgt de opleiding een eigen opleiding, waaraan de leermeesters verplicht moeten deelnemen. De informatievoorziening rondom de beroepspraktijkvorming aan studenten kan aan kwaliteit winnen. Er is bijvoorbeeld onduidelijkheid over de opdrachten die tijdens de beroepspraktijkvorming moeten worden uitgevoerd en er staat niet helder genoeg omschreven waarop de beoordeling van de beroepspraktijkvorming plaatsvindt. Ook is het handboek bpv nog niet aangepast aan het gebruik van het bpv-opdrachtenboek. Examinering en diplomering De examinering en diplomering beoordelen we als voldoende. Aan alle aspecten is voldaan. Het oordeel voor de instellingsexamens Nederlandse taal telt vanaf het jaar van centrale examinering mee in het eindoordeel van de inspectie over de examenkwaliteit van de opleiding. Het beroepsgericht exameninstrumentarium voldoet, omdat het aansluit op de uitstroomeisen en voldoet aan de toetstechnische eisen. De opleiding maakt gebruik van ingekocht examenmateriaal (Stichting Horeca Examens) dat door de Inspectie als voldoende is beoordeeld. Het examenmateriaal wordt ongewijzigd ingezet. Het exameninstrumentarium voor Nederlands sluit eveneens aan op de uitstroomeisen en voldoet aan de toetstechnische eisen. De opleiding maakt voor het instellingsexamen gebruik van ingekocht examenmateriaal (De Vries) dat door de Inspectie als voldoende is beoordeeld. De examenprocessen van afname en beoordeling voldoen voor het beroepsgerichte deel ten aanzien van de examens en de proeves. De examinering vindt bij twee van de vier proeves in de beroepspraktijkvorming plaats, de andere twee proeves worden op school geëxamineerd. De examinering op school vindt plaats in een authentieke praktijkomgeving. Bij alle proeves zijn assessoren vanuit het bedrijfsleven en de school betrokken. Zij hebben zowel een rol bij de beoordeling van de examens als een toezichthoudende rol ten aanzien van het examenproces. Hiermee is bij de proeves de afname en beoordeling voldoende onafhankelijk en betrouwbaar. Hoewel de examinering voor Nederlands voldoet is er een aandachtspunt. Dit aandachtspunt betreft de examinering van de vaardigheden 'spreken' en 'gesprekken voeren'. Hier kan de onafhankelijkheid, betrouwbaarheid en
Pagina 21 van 52
gelijkwaardigheid tijdens de afname en beoordeling verbeterd worden. Deze vaardigheden worden beoordeeld door één examinator die tevens docent is geweest van de studenten. Deze afnameconditie houdt enerzijds het risico in dat ontwikkeling en kwalificering niet strikt gescheiden worden van elkaar, anderzijds borgt deze wijze van afname en beoordeling niet dat studenten gelijkwaardig worden beoordeeld. Het team geeft zelf eveneens aan dat de controle op de borging van de examinering van 'spreken' en 'gesprekken voeren' beter kan. De diplomering is voldoende deugdelijk en geborgd door twee examencommissies, met gescheiden verantwoordelijkheden: de locatieexamencommissie (LEC) en de subexamencommissie (SEC). Steekproefsgewijs wordt de uitvoering van het examineringsproces van de beroepsgerichte examens gevolgd. De gekozen frequentie voldoet om te kunnen spreken van een gecontroleerde en geborgde uitvoering. Een aandachtspunt is de volledigheid van de examendossiers: voor het oordeel door de SEC en de LEC is het van belang dat alle stukken aanwezig zijn in het dossier. Stukken zijn over het algemeen nu wel te vinden, maar niet altijd snel en eenvoudig. Ook de ‘beoordeling context voor afname’ zit niet altijd in het dossier terwijl dat een integraal onderdeel van het exameninstrumentarium is. De LEC stelt het diplomabesluit vast. De werkwijze is volgens het recent door het Alfa-college ingevoerde handboek examinering. Deze nieuwe werkwijze zal in juni geëvalueerd worden. De examencommissies hebben voldoende aandacht voor scholing van betrokkenen: bij de tweejaarlijkse scholing van de leermeesters geeft de SEC aandachtspunten aan die in de landelijk georganiseerde scholing meegenomen worden. De LEC functioneert voldoende omdat de SEC haar voldoende van informatie voorziet. De verantwoordelijkheden in het proces van vaststelling en diplomering kunnen nog scherper gescheiden worden als de LEC de SEC meer gaat aansturen. Opbrengsten De opbrengsten zijn voldoende, omdat het jaarresultaat (85,2 procent) en het diplomaresultaat (84,6 procent) boven de norm liggen . Voor deze beoordeling, gebaseerd op de BRON-gegevens schooljaar 2013/2014 zijn de resultaten van de bc152, niveau 4 gebruikt. In bijlage II staan de opleidingen die betrokken zijn bij het bepalen van de opbrengsten. Kwaliteitsborging De kwaliteitsborging beoordelen we als onvoldoende, omdat niet voldaan is aan het kernaspect beoordeling. Hierna volgt een toelichting per aspect.
Pagina 22 van 52
De sturing beoordelen we als voldoende. Er zijn op structurele basis meetbare doelen geformuleerd voor het opleidingsteam, hetzij in het regioplan, hetzij in het teamplan, gebaseerd op de doelen van de instelling. Niettemin kan het teamplan winnen aan effectiviteit en inhoudelijkheid als het beter aansluit bij enerzijds het locatiejaarplan en anderzijds bij de zelfevaluatie. Een voorbeeld hiervan zijn de verbeterpunten die voortkomen uit het bpv-onderzoek en wel overgenomen worden in het locatiejaarplan (doen van het onderzoek ernaar), maar niet in het teamplan (uitvoering ervan door het team). Het effect daarvan is dat er in het team een wisselend beeld lijkt te zijn van de wijze waarop men doelen wil realiseren en de termijn waarop. Dit bijvoorbeeld ten aanzien van de, in de gesprekken genoemde, doelen als de oprichting van een evenementenbureau en het verhogen van de didactische vaardigheden van de docenten in het kader van voldoen aan de eisen van het nieuwe functiebouwwerk. De beoordeling beoordelen we als onvoldoende, omdat de opleiding de voortgang en de realisatie van de gestelde doelen onvoldoende beoordeelt. Het opleidingsteam beschikt weliswaar over kwantitatieve gegevens, zoals tevredenheidsgegevens van studenten, maar het team gaat daar onvoldoende mee aan de slag om zelf te analyseren wat de oorzaken zijn voor tegenvallende uitkomsten. Zo is bijvoorbeeld geen onderzoek gedaan naar de reden waarom de studententevredenheid met bijna een punt is gedaald. Het team geeft weliswaar aan de tevredenheid te willen verhogen, maar welke verbetermaatregelen daar het meest geschikt voor zijn kan het team daarom niet onderbouwen. Ook het feit dat de op dezelfde datum gemaakte zelfevaluatie en het teamplan uitgaan van verschillende beoordelingen op dezelfde onderwerpen, is voor ons een teken dat het team onvoldoende zicht heeft op de oorzaak van de tekortkoming. De verbetering en verankering beoordelen we als voldoende, omdat de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden met betrekking tot kwaliteitszorg helder zijn omschreven en belegd in de organisatie. Daarnaast neemt het team verbetermaatregelen en vindt er deskundigheidsbevordering plaats. Daar waar wij bij 'beoordeling' constateren dat vooral de analyse van tekortkomingen wordt gemist, zien wij wel dat het team slagkracht aan de dag legt om verbeteringen en vernieuwingen aan te brengen. Deze verbeteringen zijn dan vooral gebaseerd op eigen aannames en informeel verkregen informatie in plaats van een analyse van de geconstateerde tekortkomingen. Bijvoorbeeld als een student aangeeft iets niet handig te vinden, dan wordt dat direct veranderd en doorgevoerd als staande praktijk.
Pagina 23 van 52
Deskundigheidsbevordering vindt plaats, waarbij initiatieven van de instelling en het team zelf leidend zijn. De dialoog en verantwoording beoordelen we als voldoende, omdat er een functionerende dialoog is met studenten, management en bedrijfsleven. Het opleidingsteam vraagt regelmatig naar de ervaring van studenten, al dan niet in de rol van coach. Studenten kunnen op regioniveau hun mening geven via lunchgesprekken (op initiatief van de studentenraad) en 'spreekbuizen', waarbij wordt gezorgd voor terugkoppeling van de punten. Er is een functionerende dialoog tussen het team en het regiomanagement en het college van bestuur. Het team voelt zich serieus genomen. Het bedrijfsleven wordt voldoende bij het onderwijs betrokken, tijdens bedrijvendagen, in het contact met de stagebedrijven en werkveldoverleggen. Wettelijke vereisten De opleiding voldoet aan de onderzochte wettelijke eisen, omdat, voor zover onderzocht, is vastgesteld dat de bepalingen zijn nageleefd. Schoolkosten/wettelijke bijdragen De opleiding voldoet aan de eisen gesteld in artikel 8.1.4 van de WEB.
4.2
Helpende Zorg & Welzijn Het kwaliteitsonderzoek bij Helpende Zorg & Welzijn, 92640, niveau 2, bbl, locatie Parkweg 1-1, Hardenberg heeft geleid tot de volgende oordelen: Kwaliteitsgebied 1
Onderwijsproces
2
Examinering en diplomering
3
Opbrengsten
4
Kwaliteitsborging
Kwaliteitsgebied 5
Goed Voldoende Onvoldoende Slecht
• • • • Voldoet Voldoet niet
•
Naleving wettelijke vereisten
Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.2
Maatwerk
• •
Leren in de onderwijsinstelling 1.3
Didactisch handelen*
•
Pagina 24 van 52
Gebied 1: Onderwijsproces 1.4
Leertijd
1.5
Leeromgeving
Voldoende Onvoldoende
• •
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.8
Zorg
• • •
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1
Exameninstrumentarium*
2.2
Afname en beoordeling*
2.3
Diplomering*
Gebied 3: Opbrengsten 3.1
Rendement
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.2
Beoordeling *
4.3
Verbetering en verankering *
4.4
Dialoog en verantwoording
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
Naleving wettelijke vereisten
• Voldoende Onvoldoende
• • • Voldoende Onvoldoende
• Voldoende Onvoldoende
• • • • Voldoet Voldoet niet
•
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage I voor normering per gebied.
Beschouwing Algemeen De bbl-opleiding Helpende Zorg en Welzijn heeft te kampen met een dalend aantal deelnemers. De meeste (volwassen) bbl-studenten kunnen in opdracht van hun werkgever deelnemen aan deze opleiding. Voor hen is het arbeidsmarktperspectief echter onzeker. Kenmerkend voor de opleiding is dat men zich richt op het aan de ‘voorkant’ goed regelen van zaken waarna de uitvoering in vertrouwen aan de professionals wordt overgelaten. Bij de uitvoering houdt het management bewust afstand. Onderwijsproces Het onderwijsproces beoordelen we als voldoende omdat aan alle aspecten is voldaan.
Pagina 25 van 52
De samenhang van het programma voldoet en komt met name tot stand in de verbinding tussen theorie en praktijk. Het programma is vormgegeven in één jaar. We hebben geconstateerd dat dit (te) krap is, omdat het team te weinig mogelijkheden en flexibiliteit ervaart om de vakken Taal en Rekenen in te plannen naast de beroepsgerichte vakken en het dus in de praktijk voor een deel van de studenten niet haalbaar blijkt te zijn om de opleiding in een jaar af te ronden. De programmering lijkt hiermee overigens niet passend te zijn. De ondersteuningsbehoefte van de studenten op het gebied van Taal en Rekenen is over het algemeen groter dan de opleiding regulier kan bieden. Als oplossing is nu gekozen voor het aanbieden van maatwerk via een carrouselmodel, waarbij de studenten zelf kunnen kiezen voor die lessen die ze nodig hebben ter ondersteuning bij het zelfstandig werken aan de methode taalof rekenblokken. Het effect hiervan moet nog blijken; aan het eind van het studiejaar wordt deze verbeteraanpak geëvalueerd. Versnelling in het programma van de beroepsgerichte vakken is niet reeël, omdat de meeste studenten die tijd hard nodig hebben en eerder behoefte aan verlenging hebben van de opleidingsduur. Die verlenging wordt geboden indien dit wenselijk is. Daarmee is maatwerk voldoende. Het didactisch handelen, de leertijd en leeromgeving beoordelen we als voldoende. De leersituaties op school verlopen gestructureerd, met een duidelijke opbouw en afronding van de lessen, waardoor de studenten weten waar ze aan toe zijn. Het doel en nut van het geleerde is duidelijk omdat er door de didactische aanpak van de docenten een duidelijke relatie is met de beroepspraktijk. Positief is dat de praktijkervaringen van alle studenten uitgebreid aan bod komen tijdens de lessen. De toegevoegde waarde van de kenniscomponent door de docenten kan sterker. Hier ligt een uitdaging voor het team. De leertijd wordt wel voldoende benut, maar zou in het licht van het eerder aangegeven vraagstuk over de positie van de algemene vakken efficiënter benut kunnen worden. Bij het vak Burgerschap wordt naar verhouding veel tijd besteed aan de opdrachten. De docenten en studenten gaan respectvol met elkaar om waardoor er een prettige leeromgeving gecreëerd wordt. De studenten zijn vaak al ouder dan 23 jaar en in de omgang wordt daar goed rekening mee gehouden. De intake en plaatsing, de studieloopbaanbegeleiding en de zorg beoordelen we als voldoende. De intake is voldoende. Het doel van de intake is om te bepalen of de student toelaatbaar is, waarbij gefocust wordt op de motivatie. Daarnaast is er aandacht voor de vraag wat de student aan specifieke ondersteuning nodig heeft om de
Pagina 26 van 52
opleiding succesvol te kunnen doorlopen. Hiermee wordt de startsituatie voldoende in beeld gebracht. De studieloopbaanbegeleiding is voldoende, want de studenten weten hoe ze ervoor staan en worden adequaat geholpen bij eventuele keuzes in hun studieproces en bij de overgang naar een vervolgstudie. Dit gebeurt door een vaste coach tijdens de studie, die regelmatig formele voortgangsgesprekken voert in combinatie met voortdurend informele gesprekken. De tweede- en derdelijns zorg verloopt in samenwerking met de Deelnemer Loopbaan Expertise (DLE). De volwassen studenten weten over het algemeen zelf de weg te vinden als ze problemen hebben en specifieke hulp nodig hebben, of het wordt in overleg met de werkgever opgepakt. De opleiding voelt zich minder verantwoordelijk voor deze zorg, in vergelijking tot de opleiding van jonge bolstudenten. Bij de DLE zijn orthopedagogen in dienst die in contact staan met de teamcoördinator/begeleider en indien nodig overleggen over wat een goede aanpak is voor een student met zorg. De beroepspraktijkvorming beoordelen we als voldoende, omdat de voorbereiding en de begeleiding door de opleiding en het leerbedrijf voldoende zijn. De studenten en bedrijven zijn voldoende op de hoogte welke opdrachten een student in de beroepspraktijkvorming moet uitvoeren en de werkprocessen worden naar behoefte ingekleurd door de werkplek zelf. Een student heeft al een bpv-plaats voordat hij aan de opleiding begint. Als het arbeidscontract niet gecontinueerd wordt krijgt de student twee maanden de gelegenheid om een andere werkgever te vinden. De bpv-begeleider van de opleiding bezoekt de bedrijven regelmatig en voert het gesprek over de voortgang van de student aan de hand van de tussentijdse beoordelingen door de praktijkopleiding. Aandachtspunt is de communicatie over de beoordeling van de beroepspraktijkvorming. Het is nu in de voorlichting aan de studenten niet duidelijk wat de beoordeling van de beroepspraktijkvorming inhoudt en wanneer deze plaatsvindt. Examinering en diplomering De examinering en diplomering beoordelen we als onvoldoende, omdat het aspect afname en beoordeling en het aspect diplomering niet voldoen. Het oordeel voor de instellingsexamens Nederlandse taal tellen in studiejaar 2014-2015 nog niet mee in het eindoordeel van de inspectie over de examenkwaliteit van de opleiding. Het exameninstrumentarium voldoet. De opleiding maakt gebruik van zelf ontwikkeld examenmateriaal dat aansluit op de uitstroomeisen en voldoet aan toetstechnische eisen. De instrumenten voor de beoordelaars zijn zeer
Pagina 27 van 52
uitgebreid en bevatten duidelijk instructies, maar die lijvigheid leidt er in de praktijk toe dat beoordelaars onderdelen leeg laten. Dit vereist nadere screening van het instrument. Het exemplaar van de proeve voor de studenten is eveneens lijvig van aard. Het verdient aanbeveling om na te gaan hoe het voor studenten op niveau 2 is om zoveel tekst te moeten lezen en begrijpen. Ook het werkveld stelt in een enquête, die door de opleiding is gehouden, vragen over hun betrokkenheid bij de examinering en over de aansluiting van het examen bij het niveau van de opleiding. Voor Nederlands wordt deelgenomen aan de centraal ontwikkelde examens (coe) en maakt de opleiding voor het instellingsexamen gebruik van ingekocht examenmateriaal (De Vries Taaltrainingen) dat door de inspectie als voldoende is beoordeeld. De examenprocessen van afname en beoordeling voldoen niet, omdat deze onvoldoende deugdelijk zijn. De opleiding is onvoldoende in control, doordat de opleiding te weinig betrokken is bij de afname en de beoordeling in de praktijk en hier te weinig zicht op heeft. Alle proeven worden afgenomen en beoordeeld op de werkplek van de student, waarbij de opleider vaak ook als beoordelaar fungeert. Behalve als de coach een probleem voorziet, dan wordt er een onafhankelijke beoordelaar ingeschakeld. Binnen zeven dagen na de proeve komt de coach een beroepsgesprek houden waarbij de praktijkbeoordelaar de ingevulde beoordelingslijsten bij de hand heeft. Het doel is dat de coach vaststelt dat de student de handelingen zelf heeft uitgevoerd en heeft begrepen. De coaches voelen zich soms echter klem gezet, omdat het niet in de lijn der verwachting ligt dat zij zullen afwijken van de beoordeling door de praktijkbeoordelaar. Alleen in incidentele gevallen, als het oordeel evident niet klopt met het beeld van de resultaten van de opleiding, is de beoordeling herzien door de opleiding. Dit geeft aan dat er onvoldoende ruimte voor de coach is om tot een onafhankelijk en betrouwbaar oordeel te komen. Hoewel de examinering voor Nederlands voldoet is er een aandachtspunt. Dit aandachtspunt betreft de examinering van de vaardigheden 'spreken' en 'gesprekken voeren'. Hier kan de onafhankelijkheid, betrouwbaarheid en gelijkwaardigheid tijdens de afname en beoordeling verbeterd worden. Deze vaardigheden worden beoordeeld door één examinator die tevens docent is geweest van de studenten. Deze afnameconditie houdt enerzijds het risico in dat ontwikkeling en kwalificering niet strikt gescheiden worden van elkaar, anderzijds borgt deze wijze van afname en beoordeling niet dat studenten gelijkwaardig worden beoordeeld. De opleiding is zich bewust van het risico en is van plan om opnames van de examens te maken. De assessoren zijn geschoold.
Pagina 28 van 52
De diplomering voldoet niet, omdat deze onvoldoende deugdelijk en geborgd is. Er is instellingsbreed gekozen voor een nieuwe werkwijze van diplomering waarbij er een gescheiden verantwoordelijkheid is op uitvoering en controle op de examinering. De procedure voldoet, maar komt bij de opleiding Helpende Zorg en Welzijn nog onvoldoende uit de verf. De locatieexamencommissie (LEC) zet weliswaar de examenresultaten af tegen de exameneisen, maar vergewist zich onvoldoende van de kwaliteit van afname en beoordeling van het beroepsgerichte examen. Het advies van de SEC is in die zin ontoereikend, omdat de SEC onvoldoende zicht heeft op de inhoudelijke kwaliteit van de examinering als geheel. De SEC heeft afgelopen jaar één steekproef uitgevoerd bij het beroepsgesprek aan het eind van de proeve, maar woont geen examensafnames bij waarbij beoordelingen plaatsvinden door de praktijkopleiders/examinatoren. De SEC geeft aan vertrouwen te hebben in de beoordelingen in de praktijk, omdat het gaat om erkende leerbedrijven. Echter, leerbedrijven worden niet geaccrediteerd op hun examinerende rol, wel op hun opleidende rol. Ook gedoogt de SEC dat er geen duidelijke scheiding is tussen de rollen opleider/coach en beoordelaar. Daarmee is de betrouwbaarheid van de beoordeling niet gegarandeerd. De SEC heeft wellicht aan de voorkant maatregelen genomen om de kwaliteit te garanderen, maar gaat onvoldoende na of die kwaliteit ook daadwerkelijk wordt geleverd. Daar komt bij dat niet alle instrumenten volledig worden ingevuld, wat de controle op de betrouwbaarheid van het oordeel, na afloop moeilijk maakt. De LEC die op basis van het handboek zich kan beperken tot een controle via een administratieve check op de examendossiers aan de hand van een checklist, schiet daar bij deze opleiding in tekort. De LEC heeft zich onvoldoende vergewist van de kwaliteit van de werkzaamheden van de betreffende SEC waar de opleiding Helpende Zorg en Welzijn onder valt. Opbrengsten De opbrengsten zijn voldoende, met een jaarresultaat van 78,8 procent en een diplomaresultaat van 75,4 procent, die beide boven de norm liggen. Voor deze beoordeling, gebaseerd op de BRON-gegevens van schooljaar 2013-2014 zijn de resultaten van de bc076, niveau 2 gebruikt. Kwaliteitsborging De kwaliteitsborging beoordelen we als onvoldoende, omdat de aspecten sturing, beoordeling en verbetering & verankering niet voldoen. De sturing beoordelen we als onvoldoende. Er is een jaarplan en een teamplan, maar deze zijn niet aan elkaar gekoppeld en hebben een onvoldoende sturend effect op de te behalen doelen. Het team koerst vooral op eigen inzicht en is zich
Pagina 29 van 52
onvoldoende bewust van beschikbare sturingsinformatie als bron om te werken aan kwaliteitsbewaking, dan wel kwaliteitsverbetering. Het dynamisch verbeterplan bevat een drietal kleine verbeteracties. Deze staan echter niet in relatie tot de uitkomsten van bijvoorbeeld de enquêtes die gehouden zijn onder studenten en de leerbedrijven. Het team neemt nog onvoldoende de verantwoordelijkheid voor de zelfsturing op de kwaliteit. Het zelfstandig karakter van de studenten en het feit dat de leerbedrijven de werkgevers zijn van de studenten worden door het team als feiten beschouwd die nauwelijks te beïnvloeden zijn. De manager is zich daarvan bewust, maar kiest ervoor het team terughoudend tegemoet te treden met als doel het team uit te dagen kwaliteitsbewust te handelen. De vraag rijst bij de inspectie of dit doel zo bereikt gaat worden. De beoordeling beoordelen we als onvoldoende, omdat de opleiding onvoldoende een analyse maakt van geconstateerde problemen. In de zelfevaluatie staat de status van veel verbeteracties op afgerond, maar dat komt niet overeen met het beeld uit de monitoringgegevens. Bovendien geeft het team aan dat rendementsgegevens niet echt leven en dat het stellen van normen voor de kwaliteit van onderwijs en examinering een taak is van de instelling. Zij zien daar geen taak voor zichzelf liggen. De verbetering en verankering beoordelen we als onvoldoende, omdat de opleiding geen verbetermaatregelen neemt die in lijn zijn met wat uit de monitoring van de opleiding komt. Van bijvoorbeeld de ondernomen verbeteractiviteit ten behoeve van de opdrachten voor het vak Burgerschap wordt zelf aangegeven dat die niet tegemoet zal komen aan de vraag van de bbl-studenten. De studenten vinden de opdrachten te omvangrijk, maar het nieuwe materiaal is nog omvangrijker geworden. Het team doet voldoende aan scholing en deskundigheidsbevordering. Er is een scholingsplan dat tot stand is gekomen op basis van individuele behoeften en op basis van instellingsbrede thema’s. Wettelijke vereisten De opleiding voldoet aan de onderzochte wettelijke eisen, omdat, voor zover onderzocht, is vastgesteld dat de bepalingen zijn nageleefd. Schoolkosten/wettelijke bijdragen De opleiding voldoet aan de eisen gesteld in artikel 8.1.4 van de WEB.
Pagina 30 van 52
4.3
Service apparatuur en installaties (Servicemonteur installatietechniek) Het kwaliteitsonderzoek bij Service apparatuur en installaties (Servicemonteur installatietechniek), 94323, niveau 3, bbl, locatie Admiraal de Ruyterlaan 2, Groningen heeft geleid tot de volgende oordelen: Kwaliteitsgebied 1
Onderwijsproces
2
Examinering en diplomering
3
Opbrengsten
4
Kwaliteitsborging
Kwaliteitsgebied 5
Goed Voldoende Onvoldoende Slecht
• • • • Voldoet Voldoet niet
•
Naleving wettelijke vereisten
Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.2
Maatwerk
• •
Leren in de onderwijsinstelling 1.3
Didactisch handelen*
1.4
Leertijd
1.5
Leeromgeving
• • •
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.8
Zorg
• • •
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1
Exameninstrumentarium*
2.2
Afname en beoordeling*
2.3
Diplomering*
Gebied 3: Opbrengsten 3.1
Rendement
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.2
Beoordeling *
• Voldoende Onvoldoende
• • • Voldoende Onvoldoende
• Voldoende Onvoldoende
• •
Pagina 31 van 52
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.3
Verbetering en verankering *
4.4
Dialoog en verantwoording
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
Naleving wettelijke vereisten
Voldoende Onvoldoende
• • Voldoet Voldoet niet
•
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage I voor normering per gebied.
Beschouwing Algemeen De locatie waar de opleiding wordt verzorgd heeft veel veranderingen achter de rug, zoals de uitwisseling van opleidingen met Noorderpoort, personeelswisselingen en verbouwingen. Ondanks die ingrijpende zaken is het team onder leiding van de teamcoördinator en de opleidingsmanager erin geslaagd om het onderwijsleerproces van de opleiding Servicemonteur op een goede wijze te ontwerpen en uit te voeren. Er wordt momenteel nauwgezet invulling gegeven aan het nieuwe kwalificatiedossier en dat gebeurt in goede samenspraak met de bedrijven. Onderwijsproces Het onderwijsproces beoordelen we als goed omdat aan alle aspecten is voldaan, waarbij de praktijkgerichtheid en beroepstrots van de docenten zichtbaar het optimale uit de studenten halen. Het programma kent voldoende samenhang en biedt maatwerk. De samenhang wordt vooral door de studenten ervaren door de afwisseling tussen theorie- en praktijklessen. De opleiding is zo ingericht dat een optimale kennistransfer te weeg wordt gebracht via een carrouselmodel, waarbij de kennis de ene week wordt opgedaan en de andere week wordt toegepast. Er is een tweejaarlijks instroommoment en studenten die dat aankunnen hebben de gelegenheid om de opleiding met een half jaar versnelling af te ronden. De praktijk leert echter dat de meeste bbl-studenten voor de opleiding wel degelijk twee jaar nodig hebben. Het Nederlands wordt aangeboden op basis van een intaketoets die het startniveau van de studenten bepaalt. Zo wordt individueel onderwijs aangeboden. Als er leervragen zijn die breder leven, worden die gezamenlijk behandeld. Het didactisch handelen, de leertijd en leeromgeving beoordelen we als voldoende. De leersituaties op school verlopen gestructureerd, met een duidelijke opbouw en afronding van de lessen waardoor de studenten weten waar ze aan toe zijn. Het doel en nut van het geleerde is duidelijk omdat er door
Pagina 32 van 52
de didactische aanpak van de docenten een duidelijke relatie is met de beroepspraktijk. De docenten hebben onlangs een scholing gevolgd over social media. Dit heeft hen gestimuleerd om dit eigentijdse medium meer in te zetten binnen het onderwijs. De studenten hebben dit opgemerkt en zijn hier positief over. De docenten onderhouden op een prettige wijze persoonlijk contact met de studenten. Studenten zijn vaak al wat ouder dan 23 jaar en in de omgang wordt daar goed rekening mee gehouden. De studenten krijgen voldoende begeleiding tijdens de lessen en benutten hun tijd op zinvolle wijze. Het modern ingerichte en goed geoutilleerde praktijklokaal biedt studenten de gelegenheid tot contextrijk leren in een authentieke situatie. De intake en plaatsing, de studieloopbaanbegeleiding en de zorg beoordelen we als voldoende. De intake is voldoende. Het doel van de intake is om te bepalen of de student toelaatbaar is, waarbij gefocust wordt op de motivatie. Daarnaast is er aandacht voor de vraag wat de student aan specifieke ondersteuning nodig heeft om de opleiding succesvol te kunnen doorlopen. Daarmee wordt de startsituatie van de student voldoende in beeld gebracht. De studieloopbaanbegeleiding is voldoende omdat studenten weten hoe ze ervoor staan en ze adequaat worden geholpen bij keuze in hun studieproces en bij overgang naar een vervolgstudie. De begeleiding wordt verzorgd door een vaste coach tijdens de studie, die regelmatig formele voortgangsgesprekken voert in combinatie met voortdurend informele gesprekken. De registratie van de studievoortgang vindt in Eduarte plaats, wat na enkele opstartproblemen goed werkt. De opleiding maakt gebruik van een app, waarmee studenten geïnformeerd worden over hun voortgang en zaken als het rooster. De tweede- en derdelijns zorg waarvan de studenten gebruik maken is voldoende. Studenten ervaren dat ze met alle vragen en/of problemen bij de studieloopbaanbegeleiding terecht kunnen. Zo nodig worden ze doorverwezen naar de DLE. Bij de DLE zijn orthopedagogen in dienst die in contact staan met de teamcoördinator/begeleider; zij overleggen over wat een goede aanpak is bij een student met zorg. De beroepspraktijkvorming (bpv) beoordelen we als voldoende omdat de voorbereiding en de begeleiding door de opleiding en het leerbedrijf voldoende zijn. Een student heeft al een bpv-plaats voordat hij aan de opleiding begint. Als het arbeidscontract niet gecontinueërd wordt krijgt de student twee maanden de gelegenheid om een andere werkgever te vinden. Mocht een student aan het einde van de opleiding zijn dan kan de examinering gewoon doorgaan, omdat de examinering op school plaatsvindt en de student daarvoor dus niet afhankelijk is van een werkplek.
Pagina 33 van 52
Door het bpv-boek weten studenten en bedrijven welke opdrachten een student in de bpv moet uitvoeren. De bpv-begeleider van de opleiding bezoekt de bedrijven en voert het gesprek over de voortgang van de student. De opleider van het bedrijf geeft gedurende de opleiding viermaal een beoordeling over de student. Doordat studenten vaak op locaties buiten het bedrijf werken zijn ze niet aanwezig bij het gesprek tussen de bpv-begeleider en de praktijkopleider. Het is raadzaam studenten explicieter van het bezoek op de hoogte te stellen en over de uitkomst daarvan. Examinering en diplomering De examinering en diplomering beoordelen we als voldoende. Aan alle aspecten is voldaan. Het oordeel voor de instellingsexamens Nederlandse taal tellen in studiejaar 2014-2015 nog niet mee in het eindoordeel van de inspectie over de examenkwaliteit van de opleiding. Het exameninstrumentarium voldoet, omdat het aansluit op de uitstroomeisen en voldoet aan de toetstechnische eisen. De opleiding maakt gebruik van ingekocht examenmateriaal (Stichting Examenservice MEI) dat door de inspectie als voldoende is beoordeeld. Het examenmateriaal wordt ongewijzigd ingezet. Het exameninstrumentarium voor Nederlands sluit aan op de uitstroomeisen en voldoet aan de toetstechnische eisen. De opleiding maakt voor het instellingsexamen gebruik van ingekocht examenmateriaal (De Vries Taaltrainingen) dat door de Inspectie als voldoende is beoordeeld. Bij de afname van de vaardigheden 'spreken' en 'gesprekken voeren' zijn twee docenten aanwezig: de vakdocent en de docent Nederlands. De laatste is verantwoordelijk voor de beoordeling. De examenprocessen van afname en beoordeling voldoen. De examinering vindt op school plaats in een praktijklokaal dat de beroepssituatie authentiek weerspiegelt. Er zijn twee onafhankelijke beoordelaars, één vanuit school, die niet de docent/coach is van de student en een praktijkbeoordelaar, die niet de opleider is. Deze vullen beiden de beoordeling op werkprocesniveau in en komen tot een gezamenlijk oordeel. Dit wordt overgenomen op het beoordelingsformulier per kerntaak. Dit formulier wordt opgenomen in het examendossier en is de basis voor het diplomeringsbesluit. Aan deze wijze van examinering ligt een bewuste keuze ten grondslag van het team en de manager, namelijk om het risico weg te nemen dat de praktijkbegeleider ook de beoordelaar is én om gelijkheid van examinering te waarborgen. Wij constateren dus dat voor deze waarborg van gelijkheid gezorgd wordt.
Pagina 34 van 52
De diplomering is voldoende deugdelijk en geborgd. De locatieexamencommissie heeft voldoende zicht op het gehele examenproces. Twee examencommissies, met gescheiden verantwoordelijkheden, de locatieexamencommissie (LEC) en de subexamencommissie (SEC), bewaken de kwaliteit van de examinering. Via de LEC controleert de voorzitter, eveneens de directeur van de locatie, het gehele proces van examineren. De SEC controleert de uitvoering van de examinering. De SEC volgt de uitvoering van het examineringsproces door jaarlijks steekproefsgewijs minimaal één afname bij te wonen bij elk crebo. Voor taal en rekenen worden er bovendien instellingsbreed cijferanalyses uitgevoerd. Voor de proeves staan cijferanalyses op de agenda voor komende schooljaar. De SEC draagt studenten voor ter diplomering aan de LEC. De LEC controleert door steekproeven te nemen op de examendossiers. De LEC stelt diplomering vast. De werkwijze is volgens het recent door het Alfa-college ingevoerde handboek examinering. Dit handboek zal na afloop van de examinering dit schooljaar door de LEC worden geëvalueerd. Het effect van de scheiding van verantwoordelijkheden heeft geleid tot een groter urgentiebesef bij het team van de noodzaak van een goede kwaliteit van examinering. Opbrengsten De opbrengsten zijn voldoende, met een jaarresultaat van 85,7 procent en een diplomaresultaat van 100 procent, die beiden boven de norm liggen. Voor deze beoordeling, gebaseerd op de BRON-gegevens van schooljaar 2013-2014 zijn de resultaten van de bc192, niveau 3 gebruikt. Kwaliteitsborging De kwaliteitsborging beoordelen we als voldoende, omdat voldaan is aan alle aspecten. De sturing beoordelen we als voldoende. Het team handelt vanuit een visie op onderwijs. Deze visie is gerelateerd aan de behoefte van studenten, bedrijven en het interne beleid van het Alfa-college. De opleiding drukt de vertaling van haar visie uit in diverse plannen, waarbij de plannen duidelijk als middel dienen om tot een hogere kwaliteit van onderwijs en examinering te komen en niet als doel op zich worden ervaren. De beoordeling beoordelen we als voldoende, omdat de opleiding formeel en informeel de voortgang en de realisatie van de gestelde doelen beoordeelt. Het opleidingsteam monitort zijn eigen doelen, gebruikt daarbij kwantitatieve gegevens en analyseert zelf de beschikbare informatie.
Pagina 35 van 52
De verbetering en verankering beoordelen we als voldoende, omdat de opleiding voldoende verbetermaatregelen neemt die passen bij de uitkomsten van de beoordelingen. Het team heeft het afgelopen jaar veel in gang gezet en veel is reeds verbeterd. Het doel het onderwijs beter te af te stemmen op de bblstudent is voor een belangrijk deel behaald. Dat is geëvalueerd en deze aanpak gaat de instelling ook invoeren bij andere bbl-opleidingen. Het team doet veel aan scholing en deskundigheidsbevordering. De scholing sluit aan bij de tekortkomingen waaraan, dan wel de doelen waarmee gewerkt wordt. Er is een functionele dialoog, formeel en informeel met interne en externe belanghebbenden. Het afgelopen jaar is veel energie gestopt in de dialoog met het bedrijfsleven. Dat heeft effect gehad. Hierdoor heeft de opleiding goed in beeld wat de wensen van het regionale bedrijfsleven zijn: de opleiding heeft deze wensen daadwerkelijk vertaald naar de inrichting en vormgeving van het onderwijs. Ook sluit dit aan bij de visie van de instelling dat een bbl-opleiding een directe link met het bedrijfsleven moet hebben: “wat de studenten vandaag leren, moeten ze morgen kunnen gebruiken”. Wettelijke vereisten De opleiding voldoet aan de onderzochte wettelijke eisen, omdat, voor zover onderzocht, is vastgesteld dat de bepalingen zijn nageleefd. Schoolkosten/wettelijke bijdragen De opleiding voldoet aan de eisen gesteld in artikel 8.1.4 van de WEB. 4.4
ICT-medewerker (Medewerker ICT) Het kwaliteitsonderzoek bij ICT-medewerker (Medewerker ICT), 95060, niveau 2, bol, locatie Boumaboulevard 573, Groningen heeft geleid tot de volgende oordelen: Kwaliteitsgebied 1
Onderwijsproces
2
Examinering en diplomering
3
Opbrengsten
4
Kwaliteitsborging
Kwaliteitsgebied 5
Naleving wettelijke vereisten
Goed Voldoende Onvoldoende Slecht
• • • • Voldoet Voldoet niet
•
Pagina 36 van 52
Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.2
Maatwerk
• •
Leren in de onderwijsinstelling 1.3
Didactisch handelen*
1.4
Leertijd
1.5
Leeromgeving
• • •
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.8
Zorg
• • •
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1
Exameninstrumentarium*
2.2
Afname en beoordeling*
2.3
Diplomering*
Gebied 3: Opbrengsten 3.1
Rendement
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.2
Beoordeling *
4.3
Verbetering en verankering *
4.4
Dialoog en verantwoording
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
Naleving wettelijke vereisten
• Voldoende Onvoldoende
• • • Voldoende Onvoldoende
• Voldoende Onvoldoende
• • • • Voldoet Voldoet niet
•
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage I voor normering per gebied.
Beschouwing Algemeen De opleiding onderscheidt zich door haar persoonlijke aandacht voor de individuele studenten, waarbij begeleiding en zorg uitgebreid aanwezig zijn. Het opleidingsteam is op elkaar ingespeeld en werkt effectief met elkaar samen. Hierdoor is er sprake van een veilig en prettig leerklimaat voor de studenten en werkklimaat voor de teamleden.
Pagina 37 van 52
Onderwijsproces Het onderwijsproces beoordelen we als voldoende. Aan alle aspecten is voldaan. Het programma kent voldoende samenhang en biedt voldoende maatwerk. De samenhang is voldoende, omdat het totale programma van de opleiding aansluit op het kwalificatiedossier en de opleiding inhoudelijk passend is opgebouwd. Maatwerk voldoet, omdat het programma dusdanig is opgebouwd dat het mogelijk is de studieduur te verkorten of te verlengen, passend bij de capaciteiten en/of vorderingen van de student. Ook kan een excellente student binnen één jaar doorstromen van niveau 2 naar niveau 3. Het didactisch handelen, de leertijd en leeromgeving beoordelen we als voldoende. Didactisch handelen voldoet, omdat de lessen gestructureerd zijn, docenten gedurende de lessen beschikbaar zijn voor uitleg en feedback en er tijdens de lessen afwisseling is in praktische oefening en theorie. De leertijd is voldoende, omdat de volledig lestijd wordt benut en de werkdruk evenwichtig is bij een normale inspanning. De leeromgeving vormt een sterk aspect van de opleiding, omdat studenten zich gekend en gehoord voelen door hun docenten en omdat het nieuwe gebouw met de eigen ICT-verdieping zorgt voor structuur, veiligheid en vertrouwdheid. De intake en plaatsing, de studieloopbaanbegeleiding en de zorg beoordelen we als voldoende. De intake en plaatsing is voldoende, omdat de intake zorgvuldig plaatsvindt met betrokkenheid van ouders en al dan niet in bijzijn van een functionaris vanuit de Deelnemer Loopbaanexpertise (DLE). Studenten worden betrokken bij de voorlichting aan toekomstige studenten. Ook is er de mogelijkheid meer over de opleiding te weten te komen tijdens meeloopochtenden. Er wordt een gering aantal deelnemers toegelaten, gezien het beperkte arbeidsmarktperspectief. De studieloopbaanbegeleiding en zorg is een sterk punt van de opleiding, omdat er persoonlijke aandacht is voor de student. Docenten luisteren naar de studenten en zoeken naar wat nodig is voor hen, passend bij de huidige situatie van de student en altijd in goed overleg. Alle studenten worden nauwkeurig gevolgd en de bevindingen worden, indien noodzakelijk, bijgehouden in het daarvoor bedoelde systeem, waardoor zorginformatie overdraagbaar is aan en te volgen is voor in- en externe betrokkenen. Wanneer er tijdens het opleidingstraject extra zorg nodig blijkt, wordt tijdig hulp ingeroepen van DLE. Indien al tijdens de intake een zorgbehoefte is geconstateerd, sluit begeleiding daarop aan. De beroepspraktijkvorming beoordelen we als voldoende. Studenten worden tijdig en adequaat voorbereid op de stage. De stagecoördinator geeft
Pagina 38 van 52
voorlichting in de klas, er is een handboek voor de student, waarin staat wat er van hem verwacht wordt en er is sollicitatietraining. Van studenten wordt onder meer verwacht dat zijzelf een stageplek vinden, maar zij worden, indien noodzakelijk, geholpen. Samenhang tussen praktijk en onderwijs wordt onder meer bereikt door gastdocenten uit het bedrijfsleven uit te nodigen die projectopdrachten geven ten behoeve van hun bedrijf. De stagecoördinator bezoekt regelmatig de studenten en houdt contact met hen per e-mail en telefoon. De stagecoördinator is bijna altijd bereikbaar en reageert adequaat en snel. Examinering en diplomering De examinering en diplomering beoordelen we als voldoende. Aan alle aspecten is voldaan. Het oordeel voor de instellingsexamens Nederlandse taal telt in studiejaar 2014-2015 nog niet mee in het eindoordeel van de inspectie over de examenkwaliteit van de opleiding. Het beroepsgerichte exameninstrumentarium voldoet, omdat het aansluit op de uitstroomeisen en voldoet aan de toetstechnische eisen. Het exameninstrument is zelf ontwikkeld in samenwerking met het bureau ICE. Het instrument is helder van opzet en duidelijk voor de beoordelaar en de student. Het exameninstrumentarium voor Nederlands sluit aan op de uitstroomeisen en voldoet aan de toetstechnische eisen. Het instrument is ingekocht bij De Vries en is eerder door de inspectie onderzocht. Er is een duidelijk onderscheid tussen de opleiding en de examinering. De student dient eerst het formatieve traject gedurende de opleiding met een voldoende te hebben afgesloten voor aanvang van de beroepspraktijkvorming. Vervolgens moet de beroepspraktijkvorming met een voldoende zijn afgesloten voordat de student aan het examen mag beginnen. De examenprocessen van afname en beoordeling zijn voldoende deugdelijk verlopen. De examens worden op de school afgenomen en beoordeeld door twee beoordelaars. Indien mogelijk wordt een examinator uit het beroepenveld ingezet. Daarmee wordt gezorgd voor een betrouwbare en objectieve afname en beoordeling De context van de proeve is voldoende authentiek, de opdrachten bestaan voornamelijk uit het assembleren en controleren van een computer. De vaardigheden 'spreken' en 'gesprekken voeren' van het examen Nederlands worden met twee beoordelaars afgenomen. Ook hierbij is geborgd dat de examens betrouwbaar, gelijkwaardig en onafhankelijk worden afgenomen en beoordeeld.
Pagina 39 van 52
De diplomering is voldoende deugdelijk en geborgd. De examenresultaten van de studenten worden afgezet tegen de exameneisen uit het kwalificatiedossier, waarbij zorgvuldig wordt nagegaan of een diploma kan worden verstrekt. De examencommissie heeft over het geheel genomen voldoende zicht op de kwaliteit van de examinering. De dossiers die tijdens het onderzoek zijn ingezien van de studenten zijn voldoende geordend. Wel is er een aandachtspunt: de beoordeling van de beroepspraktijkvorming ontbrak in het dossier. De digitalisering van de dossiers, samen met het vaststellen van de definitieve samenstelling, is nu gaande. We stellen vast dat de borging van de examinering voldoende is. De subexamencommissie (SEC) woont met regelmaat een examen bij en doet daar verslag van. Zij hebben op deze wijze zicht op de kwaliteit van de examinering en delen dit met de LEC. De locatie-examencommissie (LEC) het besluit tot diplomering. Opbrengsten De opbrengsten zijn voldoende, omdat het jaarresultaat (60 procent) en het diplomaresultaat (63 procent) boven de norm liggen . Voor deze beoordeling, gebaseerd op de BRON-gegevens van schooljaar 2013-2014 zijn de resultaten van de bc080, niveau 2 gebruikt. In bijlage II staan de opleidingen die betrokken zijn bij het bepalen van de opbrengsten. Kwaliteitsborging De kwaliteitsborging beoordelen we als onvoldoende, omdat niet voldaan is aan het kernaspect beoordeling. Hierna volgt een toelichting per aspect. De sturing beoordelen we als voldoende. Er zijn op structurele basis meetbare doelen geformuleerd voor het opleidingsteam, hetzij in het regioplan, hetzij in het teamplan, gebaseerd op de doelen van de instelling. Niettemin kan het teamplan winnen aan effectiviteit en inhoudelijkheid als het beter aansluit bij de uitkomsten van de zelfevaluatie en de kwantitatieve sturingsinformatie. De beoordeling beoordelen we als onvoldoende, omdat de uitkomsten van monitoring niet aantoonbaar worden gebruikt om de kwaliteit van het onderwijs te beoordelen. Het opleidingsteam monitort in geringe mate zijn eigen doelen, gebruikt daarbij nauwelijks kwantitatieve gegevens en analyseert de beschikbare informatie niet voldoende diepgaand om doelen te stellen of verbetermaatregelen te formuleren. Hierdoor bestaat het risico dat ingezette
Pagina 40 van 52
verbeteringen onvoldoende adequaat zijn of dat het gewenste resultaat niet wordt bereikt. Zo was het rendement sterk gedaald. Het team schreef dit voornamelijk toe aan de intake. Er heeft echter geen onderzoek en/of analyse plaatsgevonden naar de oorzaken. Daarnaast beantwoordt het team in de zelfevaluatie een aantal vragen met ‘nee’, maar onderbouwt niet waarom dit niet leidt tot een onvoldoende voor het aspect en er geen verbeteracties worden geformuleerd. De verbetering en verankering beoordelen we als voldoende, omdat het team verbetermaatregelen neemt en deskundigheidsbevordering aantoonbaar plaatsvindt. Hoewel wij constateren dat verbetermaatregelen niet tot stand komen op basis van (een nadere analyse van) de uitkomsten van de beoordeling, zien we wel dat er binnen het team sprake is van verbetering en vernieuwing. Deze initiatieven zijn echter vooral gebaseerd op basis van eigen aannames en informeel verkregen gegevens in plaats van informatie verkregen uit de eerdergenoemde beoordelingen. Deskundigheidsbevordering vindt veelvuldig plaats, waarbij initiatieven van de instelling en het team zelf leidend zijn, zoals het eerdergenoemde professionaliseringstraject en scholing op het gebied van begeleiding. De dialoog en verantwoording beoordelen we als voldoende, omdat er een functionerende dialoog is met studenten, management en bedrijfsleven. Het opleidingsteam is voortdurend in gesprek met de studenten. Zo vergaderen klassevertegenwoordigers regelmatig met de opleidingsmanager en de teamcoördinator. Studenten kunnen op regioniveau hun mening geven via lunchgesprekken (op initiatief van de Studentenraad), waarbij wordt gezorgd voor terugkoppeling van de punten. Er is een functionerende dialoog zowel met het team als met het regiomanagement en het college van bestuur. Het bedrijfsleven wordt voldoende bij het onderwijs betrokken; tijdens bedrijvendagen, in het contact met de stagebedrijven, gastlessen en tijdens werkveldoverleggen. Wettelijke vereisten De opleiding voldoet aan de onderzochte wettelijke eisen, omdat, voor zover onderzocht, is vastgesteld dat de bepalingen zijn nageleefd. Schoolkosten/wettelijke bijdragen De opleiding voldoet aan de eisen gesteld in artikel 8.1.4 van de WEB. Ongeoorloofd verzuim en voortijdig schoolverlaten
Pagina 41 van 52
De procedure van de instelling betreffende de verzuimregistratie en de uitvoering in de praktijk voldoet. De opleiding voldoet aan de wettelijk voorgeschreven meldingsplicht van verzuim zonder geldige reden van 16 uur gedurende een periode van vier weken voor studenten op wie de Leerplichtwet 1969 van toepassing is. Dit betreft de wettelijke bepaling in artikel 21a van de Leerplichtwet 1969. Wanneer er na de eerste 16 uur ongeoorloofd verzuim opnieuw sprake is van verzuim zonder geldige reden van 16 uur gedurende een periode van 4 opeenvolgende lesweken vinden tevens vervolgmeldingen plaats. De opleiding voldoet aan de wettelijk voorgeschreven meldingsplicht van verzuim zonder geldige reden in een aaneengesloten periode van vier weken voor studenten van 18 tot 23 jaar zonder startkwalificatie. Dit betreft de wettelijke bepaling in artikel 8.1.8a van de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB). Wanneer er na de eerste vier weken ongeoorloofd verzuim opnieuw sprake is van verzuim zonder geldige reden in een aaneengesloten periode van vier weken vinden tevens vervolgmeldingen plaats. De opleiding voldoet aan de wettelijke verplichting om in de onderwijsovereenkomst het verzuimbeleid kenbaar te maken. Dit betreft de wettelijke bepaling in artikel 8.1.3f van de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB).
4.5
Allround schoonheidsspecialist Het kwaliteitsonderzoek bij Allround schoonheidsspecialist, 95745, niveau 4, bol, locatie Kluiverboom 3, Groningen heeft geleid tot de volgende oordelen: Kwaliteitsgebied 1
Onderwijsproces
2
Examinering en diplomering
3
Opbrengsten
4
Kwaliteitsborging
Kwaliteitsgebied 5
Naleving wettelijke vereisten
Goed Voldoende Onvoldoende Slecht
• • • • Voldoet Voldoet niet
•
Pagina 42 van 52
Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.2
Maatwerk
• •
Leren in de onderwijsinstelling 1.3
Didactisch handelen*
1.4
Leertijd
1.5
Leeromgeving
• • •
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.8
Zorg
• • •
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1
Exameninstrumentarium*
2.2
Afname en beoordeling*
2.3
Diplomering*
Gebied 3: Opbrengsten 3.1
Rendement
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.2
Beoordeling *
4.3
Verbetering en verankering *
4.4
Dialoog en verantwoording
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
• Voldoende Onvoldoende
• • • Voldoende Onvoldoende
• Voldoende Onvoldoende
• • • • Voldoet Voldoet niet
Naleving wettelijke vereisten
•
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage I voor normering per gebied.
Beschouwing Algemeen De opleiding Allround Schoonheidsspecialist wordt verzorgd door een hecht en vakkundig team dat veel aandacht heeft voor de studenten. Wat opvalt zijn de beroepstrots en het voorbeeldgedrag vanuit de docenten naar de studenten. Het team hecht veel waarde aan de onderlinge samenwerking; men heeft een open, informeel en constructief contact met elkaar gericht op het leerrendement van de studenten.
Pagina 43 van 52
Onderwijsproces Het onderwijsproces beoordelen we als voldoende. Aan alle kernaspecten is voldaan. Er is echter niet voldaan aan het aspect maatwerk. Het programma kent voldoende samenhang maar biedt onvoldoende maatwerk. De opleiding werkt met een gestructureerd opleidingsprogramma. De studenten ervaren deze duidelijkheid en voorspelbaarheid als prettig en ondersteunend. De opbouw van het programma is logisch en passend bij het kwalificatiedossier. Het team heeft gekozen voor een concentrische opbouw van het onderwijsprogramma over de leerjaren. Voordeel hiervan is dat theorie en praktijk jaarlijks een verdiepingsslag doormaken en dat studenten methodisch toewerken naar de positie van beginnend beroepsbeoefenaar. Wij hebben vastgesteld dat de wijze waarop het onderwijs aangeboden wordt door de studenten als leerzaam en waardevol wordt ervaren. Nadeel is dat deze wijze van werken het toepassen van maatwerk in de weg staat. Het team is zich hiervan bewust en oriënteert zich wel op de mogelijkheden van maatwerk, maar staat vooralsnog achter de wijze waarop nu het onderwijs gegeven wordt. Bij de avo-vakken wordt wel deels voorzien in maatwerk. Diagnostische toetsen bepalen waar de student staat en welke onderwijsbehoefte er is voor Nederlands, Engels of Rekenen. In de vorm van bijlessen wordt hierop gereageerd. Het didactisch handelen, de leertijd en leeromgeving beoordelen we als voldoende. We zijn positief over de kwaliteit van de lessen die wij geobserveerd hebben. De studenten worden gestimuleerd om het beste van zichzelf te geven, zowel wat betreft de beroepsmatige vorming als de persoonlijke vorming bij de lessen Loopbaan en Burgerschap. Er wordt goed en duidelijk uitgelegd en studenten krijgen op een prettige, opbouwende wijze feedback. Wat opviel is dat de studenten actief en soms zeer geconcentreerd aan het werk waren. Er is sprake van een constructieve en open communicatie tussen de docenten en de studenten. De studenten vinden de praktijklessen erg goed en wij sluiten ons hierbij aan. De leertijd wordt effectief benut, lessen vallen nagenoeg niet uit en de klas- en praktijklokalen zijn voldoende geëquipeerd. Wat beter kan is de invulling van de avo-lessen. Studenten zijn wisselend tevreden over de wijze waarop uitleg wordt gegeven aan het te bereiken eindniveau.
Pagina 44 van 52
De intake en plaatsing, de studieloopbaanbegeleiding en de zorg beoordelen we als voldoende. De intake wordt zorgvuldig gedaan; de DLE-er is hierbij betrokken om een zo volledig mogelijk beeld van de startsituatie te verkrijgen. De ervaring is dat jaarlijks enkele studenten worden geweigerd; deze studenten worden doorverwezen naar de DLE ter oriëntatie op een beter passende opleiding. Van de intake wordt een verslag gemaakt dat naar de coach gaat. Eén van de doelen van de intake is het verzamelen van gegevens voor effectieve studieloopbaanbegeleiding. Wij zijn positief over de wijze waarop het team studieloopbaanbegeleiding vorm geeft. Conform het, Alfabrede, gewijzigde begeleidingsbeleid, is het team nog meer dan voorheen als vertrekpunt van begeleiding gepositioneerd. Wij zien dit als een sterk punt van de opleiding: er is veel aandacht voor de student. Sterk gegeven is dat de coach op school tevens de coach/begeleider in de beroepspraktijk is. Deze wijze van begeleiding biedt een grote mate van continuiteït in de ondersteuning van de student. Evenals in het onderwijsprogramma is ook in de begeleiding de structuur zichtbaar: per jaar vinden vier portfoliogesprekken plaats waarbij de voortgang wordt bewaakt en besproken. Studenten geven aan dat ze goed weten waar ze staan in hun ontwikkeling. Opvallend is dat het team DLE over het algemeen weinig extra zorg- en ondersteuningsvragen krijgt van de opleiding Schoonheidsspecialist. De verklaring die hiervoor gegeven wordt is dat de heldere structuur van het programma, de duidelijke verwachtingen en de begeleiding, de studenten 'op koers houden'. De beroepspraktijkvorming beoordelen we als voldoende. Studenten worden goed voorbereid op de beroepspraktijkvorming en krijgen gerichte opdrachten mee om in de praktijk uit te werken. Alle studenten hebben een stageplek. De voortgang van de beroepsontwikkeling wordt nauwgezet gevolgd door de coach die de studenten twee keer per jaar bezoekt. De opleiding heeft een goed contact met de leerbedrijven. Studenten ervaren de beroepspraktijkvorming als leerzaam. Examinering en diplomering De examinering en diplomering beoordelen we als voldoende. Aan alle aspecten is voldaan. Het oordeel voor de instellingsexamens Nederlandse taal telt vanaf het jaar van centrale examinering mee in het eindoordeel van de inspectie over de examenkwaliteit van de opleiding.
Pagina 45 van 52
Het beroepsgerichte exameninstrumentarium voldoet, omdat het aansluit op de uitstroomeisen en voldoet aan de toetstechnische eisen. De opleiding werkt met een zilvertraject (=formatief) en een gouden traject (= summatief), hiermee is ontwikkeling en kwalificering gescheiden van elkaar. Dit systeem is helder voor studenten. Het exameninstrumentarium voor Nederlands en Engels sluit eveneens aan op de uitstroomeisen en voldoet aan de toetstechnische eisen. De examenprocessen van afname en beoordeling zijn voldoende deugdelijk. De proeves worden afgenomen door twee geschoolde assessoren in een gesimuleerde examenomgeving op school. De examenlocatie wordt onder de voorwaarden van de Anbos beoordeeld door externe examinatoren; de opleiding waarborgt daarmee gelijkwaardige examencondities voor alle examenkandidaten. Bovenstaande maakt dat er sprake is van een betrouwbare en onafhankelijke beoordeling van het examen. Hoewel de examinering voor Nederlands voldoet is er een aandachtspunt. Dit aandachtspunt betreft de examinering van de vaardigheden 'spreken' en 'gesprekken voeren'. Hier kan de onafhankelijkheid, betrouwbaarheid en gelijkwaardigheid tijdens de afname en beoordeling verbeterd worden. Deze vaardigheden worden beoordeeld door één examinator die tevens docent is geweest van de studenten. Deze afnameconditie houdt enerzijds het risico in dat ontwikkeling en kwalificering niet strikt gescheiden worden van elkaar, anderzijds borgt deze wijze van afname en beoordeling niet dat studenten gelijkwaardig worden beoordeeld. De diplomering is voldoende deugdelijk en geborgd. Er is sprake van een zorgvuldig proces van vaststelling van de diploma's door de locatie-examencommissie. De examenresultaten van de studenten worden afgezet tegen de exameneisen uit het kwalificatiedossier, waarbij zorgvuldig wordt nagegaan of een diploma kan worden verstrekt. De subexamencommissie bereidt het advies ter vaststelling voor. De LEC heeft voldoende zicht op de kwaliteit van de examinering. Er worden, door de LEC, steekproefsgewijs, controles uitgevoerd op volledigheid van de examendossiers aan de hand van een checklist. Opbrengsten De opbrengsten zijn voldoende, omdat het jaarresultaat (75 procent) en het diplomaresultaat (83 procent) boven de norm liggen. Voor deze beoordeling, gebaseerd op de BRON-gegevens schooljaar 2013-2014 zijn de resultaten van de bc189, niveau 4 gebruikt. In bijlage II staan de opleidingen die betrokken zijn bij het bepalen van de opbrengsten.
Pagina 46 van 52
Kwaliteitsborging De kwaliteitsborging beoordelen we als voldoende. Aan alle aspecten is voldaan. Hierna volgt een toelichting per aspect. De sturing beoordelen we als voldoende. In het teamplan Schoonheidsverzorging staat actuele stuurinformatie en staan de bevindingen van de zelfevaluatie. Het team heeft in het teamplan, op basis van de zelfevaluatie, keuzes gemaakt ten aanzien van de verbeterdoelen. Aan die verbeterdoelen zijn verbeteractiviteiten gekoppeld. Wel zien wij dat de afstemming en samenhang tussen het teamplan en het regioplan beter kan. Tegelijkertijd hebben wij geconstateerd dat het team en het management van de opleiding een gedeeld beeld hebben van waar de opleiding staat en welke ontwikkelingen men voorstaat. De docenten kennen de slagingspercentages, het verzuim en de uitvalcijfers en laten zien in woord en daad dat zij zich inzetten en elkaar sturen bij het doel om kwalitatief goed onderwijs te willen verzorgen. Er is adequate zorg voor de continuïteit van het personeel. De beoordeling beoordelen we als voldoende. De kwaliteit van het onderwijs wordt op diverse manieren gemeten en beoordeeld. Het team evalueert zelf de kwaliteit van het onderwijs aan de hand van het zelfevaluatie-instrument, daarnaast vinden panelgesprekken met studenten plaats, wordt de tevredenheid van leerbedrijven in kaart gebracht en presenteren de opleidingsmanagers de uitkomsten van de medewerkerstevredenheidsonderzoeken aan elkaar. Er vinden toetsanalyses plaats: de vragen waar studenten over het algemeen laag op scoren, worden geanalyseerd en teruggelegd naar de lesstof. We zijn positief over de wijze waarop het team streeft naar het bieden van kwalitatief goed onderwijs; men is kritisch en bewust, het team stelt zichzelf vragen en legt een hands-on- en 'afspraak-is-afspraak'-mentaliteit aan de dag daar waar het gaat om het doorvoeren van verbeteringen. De verbetering en verankering beoordelen we als voldoende. De uitkomsten van beoordelingen en waarnemingen zijn gebruikt om verbetermaatregelen te treffen. Er vindt ondersteuning van alle teamleden plaats in de vorm van scholingen en een enkel teamlid bekwaamt zich door middel van een specifieke opleiding op een bepaald terrein. Het geheel overziend komen we tot de constatering dat het proces van ontwikkelen en verbeteren is verankerd in de kwaliteitscyclus, omdat dit gebaseerd is op het structureel ophalen en vertalen van de resultaten van diverse tevredenheidsmetingen en observaties.
Pagina 47 van 52
De kwaliteitszorg en de verantwoordelijkheidsverdeling hierbij zijn voldoende bekend in het team en in de organisatie belegd. De dialoog en verantwoording beoordelen we als voldoende. Er is sprake van een voldoende functionerende dialoog met intern en extern belanghebbenden. In het team en tussen het team en het opleidingsmanagement vindt een intensieve en constructieve dialoog plaats over de kwaliteit van het geboden onderwijs. De opleidingsmanager houdt resultaatgesprekken met de docenten en de onderwijsdirecteur en opleidingsmanager bespreken drie keer per jaar de voortgang van de afspraken in het jaarplan. Het is voor het team lastig om een werkveldbijeenkomst te organiseren, omdat veel leerbedrijven eenmanszaken zijn. Het begeleidingsmoment van de studenten is meestal het moment om, naast de beoordeling van de student, overstijgende zaken te bespreken.
Wettelijke vereisten De opleiding voldoet niet aan de onderzochte wettelijke eis(en), omdat is vastgesteld dat de bepaling op het gebied van schoolkosten en op het gebied van deelname aan examens niet is nageleefd. Schoolkosten/wettelijke bijdragen De opleiding voldoet niet aan de eisen gesteld in artikel 8.1.4 van de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB). Het door Alfa-college geformuleerde beleid klopt, maar de opleiding wijkt hiervan af. De studenten moeten een pakket kopen plus gebruiksmaterialen. Bepaalde zaken moeten bij een bepaalde leverancier gekocht worden. De verbruiksmaterialen komen voor rekening van de school, terwijl gereedschappen en dergelijke door de school ter beschikking moeten worden gesteld. Wel is het mogelijk de studenten te vragen deze materialen op vrijwillige basis zelf aan te schaffen of voor deze zaken een vrijwillige bijdrage te vragen. Van de materialen die studenten zelf willen of moeten aanschaffen mag de school niet voorschrijven bij welke leverancier één en ander moet worden gekocht. Deelname examens De opleiding voldoet niet aan de wettelijke vereisten voor wat betreft deelname aan examens. De studenten worden zelf verantwoordelijk gesteld voor het vinden van een model. Op zich is daar niets mis mee, echter de eindverantwoordelijkheid voor het afleggen van examens ligt bij de opleiding. De opleiding sluit studenten die niet aan een model kunnen komen, uit voor het examen en handelt hiermee in strijd met artikel 7.4.2 lid 1 van de Wet educatie
Pagina 48 van 52
en beroepsonderwijs (WEB), alsmede in strijd met de inhoud van de onderwijsovereenkomst zoals bedoeld in artikel 8.1.3 van deze wet. Het gegeven dat de opleiding er alles aan doet om modellen te vinden en dat het vinden van een model voor het onderdeel ‘acne’ lastig is, doet daar niets aan af.
Pagina 49 van 52
5
BIJLAGEN Bijlage I Normeringen kwaliteitsgebieden De normering per gebied is per januari 2015 aangepast (zie het Toezichtkader mbo 2012, Addendum 2015). De normering heeft betrekking op de toezichtperiode 2015-2016. De normen Op basis van het onderzoek spreekt de inspectie oordelen uit waarvoor zij gebruikmaakt van een normering. Deze bestaat uit twee stappen: 1.
Een normering per aspect: per aspect wordt een beschrijving gegeven. Indicatoren en portretten zijn daarvoor indicerend en richtinggevend. Een normering per kwaliteitsgebied.
2.
Voor de normering van het gebied Onderwijsproces zijn drie kernaspecten benoemd. De kernaspecten zijn: aspect 1.3 Didactisch handelen, aspect 1.7 Studieloopbaanbegeleiding en aspect 1.9 Beroepspraktijkvorming. Normering Onderwijsproces Goed
• • •
Aan acht van de negen aspecten is voldaan. Aan alle kernaspecten is voldaan. De elementen in het portret worden op een uitstekende wijze uitgevoerd.
Voldoende
• • •
Aan zeven van de negen aspecten is voldaan. Aan alle kernaspecten is voldaan. Er wordt voor het grootste deel aan de omschrijving van de portretten van deze indicatoren voldaan, waaronder de essentiële onderdelen.
Onvoldoende
• •
Aan één of meer kernaspecten is niet voldaan. Aan drie tot acht van de aspecten is niet voldaan.
Slecht
•
Aan geen van de aspecten is voldaan.
Voor de beoordeling van de opbrengsten is gebruikgemaakt van onderstaande norm. Voor een oordeel voldoende moet ten minste aan één van de twee normen zijn voldaan. Normering opbrengsten Niveau
Jaarresultaat (%)
Diplomaresultaat (%)
1
60,7
45,1
2
56,5
45,2
3
65,3
67,3
Pagina 50 van 52
4
64,2
67,3
Bij het gebied Examinering en diplomering zijn alle aspecten als kernaspect benoemd. Normering Examinering en diplomering Goed
• •
Aan alle drie de aspecten is voldaan. De elementen in het portret worden op een uitstekende wijze uitgevoerd.
Voldoende
• •
Aan alle drie de aspecten is voldaan. Er wordt voor het grootste deel aan de omschrijving van de portretten voldaan, waaronder de essentiële onderdelen.
Onvoldoende
•
Aan één of twee aspecten is niet voldaan.
Slecht
•
Aan geen van de drie aspecten is voldaan.
Voor de normering van het gebied Kwaliteitsborging zijn drie kernaspecten benoemd. De kernaspecten zijn 4.1 Sturing, 4.2 Beoordeling en 4.3 Verbetering en verankering. Normering Kwaliteitsborging Goed
• •
Aan alle aspecten is voldaan. De elementen in het portret worden op een uitstekende wijze uitgevoerd.
Voldoende
• •
Aan alle kernaspecten is voldaan. Er wordt voor het grootste deel aan de omschrijving van de portretten voldaan, waaronder de essentiële onderdelen.
Onvoldoende
•
Aan twee of drie aspecten is niet voldaan.
Slecht
•
Aan alle vier de aspecten is niet voldaan.
Normering Naleving wettelijke vereisten: de instelling of opleiding voldoet niet aan de wettelijke bepalingen indien de inspectie vaststelt dat één van deze bepalingen niet wordt nageleefd. Bij sommige bepalingen vloeit de norm direct uit de wet voort. Voor enkele bepalingen zijn nadere operationaliseringen opgesteld (bijvoorbeeld onderwijstijd).
Pagina 51 van 52
Bijlage II Overzicht bc-id In deze bijlage is per onderzochte bc-id aangegeven welke opleidingen betrokken zijn bij het bepalen van de opbrengsten.
Bc076
Niveau: 2
Crebo:
Opleiding:
92640
Helpende Zorg & Welzijn
Bc080
Niveau: 2
Crebo: 95060
Opleiding: Medewerker ICT
Bc152
Niveau: 4
Crebo: 90303
Opleiding: Manager ondernemer horeca
Bc189
Niveau: 4
Crebo: 95745
Opleiding: Allround Schoonheidsspecialist
95746 91200
Schoonheidsspecialist Schoonheidsspecialist (Allround schoonheidsspecialist)
Bc192
Niveau: 3
Crebo:
Opleiding: Servicemonteur installatietechniek
94323
Pagina 52 van 52