STAAT VAN DE INSTELLING MBO MBO Amersfoort
Plaats BRIN nummer Onderzoeksnummer Datum onderzoek Datum vaststelling
: : : : :
Amersfoort 30RR 275325 8 - 22 mei 2014 30 juli 2014
Pagina 2 van 61
INHOUDSOPGAVE 1
INLEIDING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
2
CONCLUSIE EN VERVOLGTOEZICHT. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
2.1 2.2 3
Conclusie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 Vervolgtoezicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 INSTELLINGSBREDE RESULTATEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
3.1
Oordeel kwaliteitsborging op instellingsniveau . . . . . . . . . . . . . . . . 11
3.2
Risico’s op relevante indicatoren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
4
RESULTATEN PER OPLEIDING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
4.1
Chauffeur goederenvervoer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
4.2
Juridisch medewerker Zakelijke dienstverlening . . . . . . . . . . . . . . . 26
4.3
Sport en bewegen (Sport- en bewegingscoördinator/BOS-medewerker) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
4.4 5
Schoonheidsspecialist . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40 BIJLAGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49 Bijlage I Normeringen kwaliteitsgebieden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49 Bijlage II Overzicht bc-id . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52 Bijlage III Beoordeling aspecten en indicatoren kwaliteitsborging instellingsbreed . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53 Bijlage IV Beoordeling aspecten en indicatoren opleiding . . . . . . . . . . 54 Chauffeur goederenvervoer. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54 Juridisch medewerker Zakelijke dienstverlening . . . . . . . . . . . . . . . . 56 Sport en bewegen (Sport- en bewegingscoördinator/BOS-medewerker) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58 Schoonheidsspecialist. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
Pagina 3 van 61
Pagina 4 van 61
1
INLEIDING De Inspectie van het Onderwijs voerde in mei en juni 2014 een onderzoek naar de Staat van de instelling uit bij MBO Amersfoort. Dit onderzoek heeft betrekking op het middelbaar beroepsonderwijs. MBO Amersfoort is een roc met ongeveer 7100 studenten en 116 opleidingen. De instelling heeft 14 onderwijslocaties. De locaties bevinden zich in Amersfoort, Leusden, Barneveld en Nijkerk. Het onderzoek heeft tot doel om de stand van de kwaliteitsborging van de instelling te bepalen en om de risico's voor de onderwijskwaliteit in te schatten. De Staat van de instelling wordt elke drie jaar opgemaakt en bestaat uit een analyse van gegevens, een instellingsbreed onderzoek en een kwaliteitsonderzoek bij een of meer opleidingen. De informatie over de instelling die bij de inspectie aanwezig is, zoals het jaarverslag, financiële gegevens, opbrengstgegevens, uitkomsten tevredenheidonderzoek en signalen is geanalyseerd en is aangevuld met onderzoeken op uw instelling. Tijdens het onderzoek zijn gesprekken gevoerd met studenten, vertegenwoordigers van de studentenraad, praktijkopleiders, docenten, management en de controller. Daarnaast hebben we documenten onderzocht en onderwijsactiviteiten geobserveerd. Ook maakte een gesprek met het college van bestuur en de raad van toezicht deel uit van het onderzoek. De volgende opleidingen zijn onderzocht: Gebied Opbrengsten
Gebied Onderwijsproces, Kwaliteitsborging en Wettelijke vereisten
Gebied Examinering en diplomering
Leerweg, niveau, locatie
bc-047
91830, Chauffeur goederenvervoer
91830, Chauffeur goederenvervoer
leerweg bbl, niveau 2, locatie Parallelweg 1 te Barneveld
bc-085
90430, Juridisch medewerker / 94890, Juridisch medewerker / 94891, Juridisch medewerker Zakelijke dienstverlening
94891, Juridisch medewerker Zakelijke dienstverlening
leerweg bol, niveau 4, locatie Leusderweg 30 te Amersfoort
Pagina 5 van 61
bc-198
95280, Sport en bewegen (Sport en bewegingsleider) / 95292, Sport en bewegen (Sport- en bewegingscoördinator/ BOS-medewerker)
95292, Sport en bewegen (Sport- en bewegingscoördinator/ BOS-medewerker)
leerweg bol, niveau 4, locatie Sportpark Bokkeduinen 11 te Amersfoort
bc-189
91190, Schoonheidsspecialist / 95746, Schoonheidsspecialist
95746, Schoonheidsspecialist
leerweg bol, niveau 3, locatie Clarenburg 1 te Leusden
De resultaten van het onderzoek naar kwaliteitsborging leiden, in combinatie met geconstateerde risico’s en de resultaten van de kwaliteitsonderzoeken, tot een risicobepaling voor uw instelling. De omvang van de risico's bepaalt mede het vervolgtoezicht. De inspectie heeft zich bij het onderzoek gebaseerd op het Toezichtkader bve 2012. Dit is te vinden op www.onderwijsinspectie.nl. De normering is als bijlage I toegevoegd aan dit rapport. In hoofdstuk 2 leest u de conclusie waaronder ook het vervolgtoezicht voor de instelling. De resultaten van het instellingsbrede onderzoek naar kwaliteitsborging en de resultaten van de analyse kunt u lezen in hoofdstuk 3. De resultaten van de kwaliteitsonderzoeken van de onderzochte opleidingen vindt u in hoofdstuk 4.
Pagina 6 van 61
2
CONCLUSIE EN VERVOLGTOEZICHT In dit hoofdstuk geven we aan welke conclusie we trekken uit het onderzoek naar de Staat van de instelling en wat het vervolgtoezicht voor u inhoudt. Het vervolgtoezicht is bepaald op basis van het onderzoek naar kwaliteitsborging, de kwaliteitsonderzoeken en de analyse van risico’s. In het onderzoek naar de Staat van de instelling geven we een oordeel over de kwaliteitsborging. We gebruiken daarbij een vierdeling: goed, voldoende, onvoldoende of slecht. Voorts geven we aan in welke mate er risico’s zijn geconstateerd. Daarbij gebruiken we een driedeling: geen risico’s, enkele risico’s of veel risico’s. In de hoofdstukken 3 en 4 volgt een nadere onderbouwing van de oordelen.
2.1
Conclusie De inspectie heeft geconstateerd dat MBO Amersfoort sinds de defusie duidelijke stappen heeft gezet om te komen tot een instellingsbrede aanpak van kwaliteitsborging. De ingezette acties hebben geleid tot een kwaliteitsborgingssystematiek om de kwaliteit van het onderwijs te monitoren en te borgen. Dit heeft op diverse organisatieniveaus en op diverse gebieden geleid tot zichtbare effecten. Omdat wij constateren dat de instelling nog niet bij alle opleidingen de kwaliteit voldoende beheerst en adequaat inspeelt op de tekortkomingen en risico’s, concluderen wij dat de kwaliteitsborging bij MBO Amersfoort onvoldoende is. Op basis van de resultaten uit het onderzoek naar de Staat van de instelling stellen we vast dat er enkele risico’s zijn voor de kwaliteit van het onderwijs. Deze risico’s komen naar voren bij de kwaliteit van het onderwijsproces, de kwaliteit van de examinering, de tevredenheid van studenten en de stabiliteit van organisatie en management. Wij gaan er vanuit, dat de instelling de kwaliteitsborging verbetert en de bestaande risico’s voor de onderwijskwaliteit verhelpt. Bovenstaande leidt er toe dat we beperkt aanvullend vervolgtoezicht uitvoeren bij MBO Amersfoort. Het vervolgtoezicht zal zich richten op de opleidingen waar wij vanuit de risicoanalyse en de gesprekken een risico zien. In paragraaf 2.2 wordt de aard van dit vervolgtoezicht nader uitgewerkt. Voor het onderzoek naar de Staat van de instelling hebben we vier opleidingen onderzocht. Bij twee opleidingen hebben we alles voldoende beoordeeld. Bij
Pagina 7 van 61
twee opleidingen zijn tekortkomingen geconstateerd en vindt vervolgtoezicht plaats, zoals is te lezen in de volgende paragraaf.
2.2
Vervolgtoezicht Vervolgtoezicht naar aanleiding van onderzoek kwaliteitsborging instellingsbreed De kwaliteitsborging bij MBO Amersfoort is onvoldoende. Daarmee wordt niet voldaan aan de naleving van de wet (WEB, art. 1.3.6) en is sprake van vervolgtoezicht vanwege niet naleving van wettelijke vereisten. MBO Amersfoort krijgt de gelegenheid de kwaliteitsborging te verbeteren. Het vervolgtoezicht bestaat eruit dat we over een jaar de kwaliteitsborging opnieuw zullen beoordelen. Vervolgtoezicht financiële continuïteit De inspectie wijzigt het aangepast financieel continuïteitstoezicht van MBO Amersfoort naar een basisarrangement. Dit besluit is gebaseerd op de door de instelling zelf verzamelde en verstrekte informatie en de toelichtingen daarop. De inspectie heeft de aannemelijkheid van de informatie beoordeeld, maar heeft hierop geen controlewerkzaamheden verricht. Ook heeft de inspectie de volledigheid en/of de juistheid van de gegevens in de (financiële) administratie van de instelling niet onderzocht. Het onderzoek is niet te kwalificeren als een accountantsonderzoek. Vervolgtoezicht naar aanleiding van de vier onderzochte opleidingen We voeren dit vervolgtoezicht zo veel mogelijk gelijktijdig uit. Hierbij is de genoemde termijn in de waarschuwingsbrief van de minister leidend. In onderstaande schema’s is het vervolgtoezicht te lezen. Juridisch medewerker Zakelijke dienstverlening Het vervolgtoezicht geldt voor de opleiding(en) die onderzocht is/zijn binnen het betreffende kwaliteitsgebied, zoals vermeld in de tabel in hoofdstuk 1. Beoordeling
Toezichtvorm
Kwaliteit onderwijsproces is onvoldoende (zwak onderwijs).
Aangepast toezicht vanwege zwak onderwijs.
Vervolgtoezicht • •
Na circa een jaar onderzoek naar kwaliteitsverbetering. In september 2014 voert de inspectie voortgangsgesprekken met direct betrokkenen en maakt op basis van de uitkomst hiervan nadere afspraken met de instelling over het monitoren van de voortgang.
Pagina 8 van 61
Kwaliteit examinering is onvoldoende.
Aangepast toezicht vanwege onvoldoende examenkwaliteit.
• • •
Kwaliteitsborging is onvoldoende.
Aangepast toezicht vanwege niet naleving van 1.3.6 van de WEB.
•
De inspectie meldt het oordeel aan de minister. De instelling ontvangt een waarschuwing. Na de in de waarschuwingsbrief opgenomen termijn volgt een onderzoek naar kwaliteitsverbetering. Circa een jaar na het definitieve rapport beoordelen wij de kwaliteitsborging opnieuw.
Schoonheidsspecialist Het vervolgtoezicht geldt voor de opleiding(en) die onderzocht is/zijn binnen het betreffende kwaliteitsgebied, zoals vermeld in de tabel in hoofdstuk 1. Beoordeling
Toezichtvorm
Kwaliteit examinering is onvoldoende.
Aangepast toezicht vanwege onvoldoende examenkwaliteit.
Vervolgtoezicht • • •
Bij niet naleven van wet- en regelgeving.
Aangepast toezicht vanwege niet naleving van artikel 8.1.4 van de WEB betreffende schoolkosten en vrijwillige bijdrage.
•
•
•
De inspectie meldt het oordeel aan de minister. De instelling ontvangt een waarschuwing. Na de in de waarschuwingsbrief opgenomen termijn volgt een onderzoek naar kwaliteitsverbetering. De instelling herstelt de tekortkoming uiterlijk met ingang van het nieuwe studiejaar. De inspectie onderzoekt het herstel in het nieuwe studiejaar. Als de tekortkoming blijkens het heronderzoek niet is hersteld, kan worden overgegaan tot opschorting van de bekostiging.
Lopende toezichtactiviteiten voortvloeiend uit eerder inspectieonderzoek Op het moment van het vaststellen van het definitieve rapport van de Staat van de instelling hebben we nog onderzoeken naar kwaliteitsverbetering (okv’s) in de planning staan. Het gaat om okv’s bij vier opleidingen vanwege onvoldoende opbrengsten. Het betreft de volgende opleidingen: Verkoopspecialist, Sociaalcultureel werker, Sport en bewegen en Sociaal maatschappelijk dienstverlener.
Pagina 9 van 61
Nader onderzoek Uit het onderzoek naar de Staat van de instelling concluderen wij dat extra toezichtactiviteiten nodig zijn. Onderzoek door de instelling De Staat van de instelling is voor de inspectie aanleiding om de instelling te vragen zelf onderzoek te doen bij de School voor Economie en Ondernemen. De instelling heeft een deel van de risico’s voor de onderwijskwaliteit in beeld van de teams die vallen onder deze school. Hierop zijn ook verbeteracties ingezet. Wij constateren echter stagnatie van het ‘MBO beter’ traject bij het team Detailhandel. Daarnaast zijn er ernstige tekortkomingen bij de opleiding Juridisch medewerker Zakelijke dienstverlener, die de instelling niet als zodanig in beeld had. Daarom is het de vraag of de instelling voldoende oog heeft voor de ernst van de risico’s en tekortkomingen bij de verschillende opleidingen die vallen onder de School van Economie en Ondernemen. Ook is onduidelijk of de verbeteracties die ingezet worden voldoende passend zijn bij de aard en oorzaak van de risico’s en tekortkomingen. Wij vragen de instelling daarom om binnen de School voor Economie en Ondernemen hiernaar nader onderzoek te doen. Het onderzoek bestaat uit het uitvoeren van een analyse van de oorzaken van de risico’s en tekortkomingen en het onderzoeken van het effect van de reeds ingezette verbeteracties. De instelling maakt vervolgens hiervan een rapportage en beschrijft daarbij de eventuele bijstellingen, in de vorm van een verbeterplan, naar aanleiding van de uitkomst van het onderzoek. Binnen zes maanden na vaststelling van het rapport van de Staat van de instelling wordt het onderzoek uitgevoerd en wordt de rapportage aan de inspectie toegestuurd. De inspectie bespreekt de resultaten met de instelling. Afhankelijk van de resultaten worden nadere afspraken gemaakt. Onderzoek door de inspectie De Staat van de instelling is voor de inspectie aanleiding om onderzoek te doen bij de opleiding Ondernemer detailhandel. De opbrengsten bij deze opleiding zijn zeer laag en uit de voortgangsrapportage van het ‘MBO beter’ traject blijkt nog geen zichtbaar effect van de ingezette acties. Bovendien is dit verbetertraject tijdelijk gestagneerd. Het kwaliteitsonderzoek wordt uitgevoerd op de kwaliteitsgebieden onderwijsproces, opbrengsten en kwaliteitsborging. Het onderzoek wordt gelijktijdig uitgevoerd met de onderzoeken naar kwaliteitsverbetering voortkomend uit het onderzoek naar de Staat van de instelling.
Pagina 10 van 61
3
INSTELLINGSBREDE RESULTATEN In dit hoofdstuk geven we de oordelen over de kwaliteitsborging op instellingsniveau weer. Tevens bespreken we op basis waarvan is bepaald in welke mate er risico’s zijn bij de instelling.
3.1
Oordeel kwaliteitsborging op instellingsniveau Het onderzoek naar kwaliteitsborging heeft geleid tot het volgende oordeel: Kwaliteitsgebied 4
Goed Voldoende Onvoldoende Slecht
•
Kwaliteitsborging
Hieronder geven we het oordeel van de aspecten van het kwaliteitsgebied kwaliteitsborging weer. Een detaillering van het oordeel vindt u in bijlage III. Daarin is de beoordeling van de onderliggende indicatoren per aspect opgenomen. Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.2
Beoordeling *
4.3
Verbetering en verankering *
4.4
Dialoog en verantwoording
Voldoende Onvoldoende
• • • •
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage I voor normering per gebied.
Beschouwing MBO Amersfoort is er in geslaagd om na de defusie een duidelijk fundament neer te leggen om de kwaliteit te borgen. Desondanks is de kwaliteitsborging onvoldoende. Dit wordt veroorzaakt door het feit dat het college van bestuur (cvb) nog niet overal de aard van de risico’s en tekortkomingen voldoende in beeld heeft, waardoor hier ook nog geen tijdige of adequate verbeteracties op zijn gezet. Bovendien is nog niet bij alle teams sprake van kwaliteitsbewust handelen. De kwaliteitszorg is onvoldoende verankerd in de gehele organisatie. Hoewel de kwaliteit nog niet bij alle opleidingen voldoende geborgd wordt, zien wij dat er vanuit de instelling over het algemeen voldoende sturing plaatsvindt op het bereiken van doelen om de beoogde kwaliteit te bereiken. De instelling werkt vanuit diverse plannen aan het vormgeven van het onderwijs en aan het verbeteren van de onderwijskwaliteit. Een sterk punt daarbij is de aandacht voor de verdere professionalisering van de medewerkers binnen de organisatie.
Pagina 11 van 61
Het koersdocument vormt een centraal document waarin de strategische koers vermeld staat. Dit document is tot stand gekomen in nauw overleg met alle betrokkenen bij het onderwijs, waardoor er ook draagvlak is voor de veranderingen. Recent zijn er strategische doelen geformuleerd voortkomend uit het koersdocument, een vervolgstap is om deze te prioriteren en op te nemen in de managementcontracten. Op deze manier kan er een concretere invulling gegeven worden aan het gericht werken aan de koers die de instelling voor ogen heeft. Op dit moment zien wij evenwel de uitgangspunten reeds terug in de managementcontracten, school- en teamplannen en is er sprake van een duidelijke onderlinge samenhang tussen de plannen. In de managementcontracten zijn naast generieke doelen die voor elke school gelden, specifieke speerpunten voor de school opgenomen. Deze speerpunten zijn vervolgens nader uitgewerkt in de school- en teamplannen. De plannen zijn mede tot stand gekomen op basis van informatie vanuit het managementinformatiesysteem, uitkomsten van tevredenheidsenquêtes, audits, ‘MBO beter’ trajecten en zelfevaluaties en beslaan de diverse gebieden van het onderwijs. Hiermee hebben de plannen betrekking op de geconstateerde risico’s en zijn ze herkenbaar voor de teams. Een aandachtspunt is dat de kwaliteit van de plannen verschilt per school c.q. team en dat nog niet overal de verantwoordelijkheden zijn belegd. De plannen kunnen aan kwaliteit winnen door de doelen concreter te beschrijven. De instelling is zich hiervan bewust en bij de volgende plannen wordt hierop sterker gestuurd en gecontroleerd. In de afgelopen tijd hebben er wisselingen plaatsgevonden in het management. Op het invullen van vacatures onderneemt het cvb direct actie. Desalniettemin blijft de continuïteit een aandachtspunt omdat wij zien dat bij teams waarbij er sprake is geweest van veel wisselingen in het management, het borgen van de kwaliteit onder druk is komen te staan. Met de recente transitie van clustermanagers naar directeuren en de toekomstige wijziging van teamcoördinatoren naar teamleiders, beoogt de instelling de kwaliteit nauwgezetter te bewaken. Het effect hiervan moet nog blijken. Hierbij zien wij overigens dat het cvb veel aandacht heeft voor het veranderproces en hier op stuurt onder andere door het bieden van scholingsactiviteiten en begeleiding. De instelling zorgt voor een regelmatige monitoring en beoordeling van de kwaliteit van het onderwijs. Tijdens de diverse overlegmomenten op de verschillende niveaus vindt monitoring van de voortgang van de plannen plaats. Deze overleggen hebben een duidelijke functie in het systeem van kwaliteitsborging. Tijdens teamoverleg en tijdens gesprekken tussen de teamcoördinator en de clustermanager/directeur en tussen de clustermanager/ directeur en het cvb vindt hierover afstemming plaats en worden nadere afspraken gemaakt gericht op verbetering van de kwaliteit.
Pagina 12 van 61
Jaarlijks vult elk team een zelfevaluatie in waarin zij een beoordeling geeft van de kwaliteit van de opleidingen. We zien dat op dit moment de betrokkenheid van teamleden hierbij verschilt per team. Door teamleden hier actief bij te betrekken kan het eigenaarschap vergroot worden. Accounthouders vanuit de afdeling Onderwijs en Ontwikkeling (O&O) ondersteunen de teams bij het invullen van de zelfevaluatie en ook bij vragen omtrent de kwaliteitsborging worden zij ingeschakeld, zij vormen een sparring partner voor de teams. Naast de eigen evaluatie vinden er audits plaats vanuit de afdeling O&O. Dit gebeurt op verzoek van de clustermanager/directeur. Daarnaast zal via het recent opgestelde auditplan bij elk team driejaarlijks een audit plaatsvinden met betrokkenheid van onafhankelijke deskundigen. Ook vinden er breed binnen de instelling ‘MBO beter’ trajecten plaats wanneer er sprake is van opleidingen met onvoldoende opbrengsten. Er wordt dan onderzoek gedaan naar de reden van de lage opbrengsten waarna er acties plaatsvinden ter verhoging van het rendement. Tenslotte zijn er diverse voorbeelden van reeds uitgevoerde audits op diverse kwaliteitsgebieden waarbij onafhankelijke deskundigen ingezet zijn. Door de wijze van monitoren en evalueren van de kwaliteit van de opleidingen heeft de instelling over het algemeen voldoende zicht op de risico’s en de onderwijskwaliteit. Dit geldt overigens niet voor de onderzochte opleiding Juridisch medewerker Zakelijke dienstverlening. Wij beoordelen de verbetering en verankering als onvoldoende omdat de kwaliteitszorg nog onvoldoende verankerd is binnen de gehele organisatie. Er is een vastgelegde systematiek om de kwaliteit te borgen maar de uitvoering is niet zodanig dat alle risico’s en tekortkomingen gesignaleerd worden en hierop tijdig en adequaat actie ondernomen wordt. Een doorontwikkeling en verdere aanscherping is nodig. Tijdens het onderzoek hebben wij geconstateerd dat bij een team, dat valt onder de School voor Economie en Ondernemen, de kwaliteit van de opleiding Juridisch medewerker Zakelijke Dienstverlening onvoldoende in beeld is en de tekortkomingen onvoldoende geadresseerd zijn. Tevens signaleren wij vanuit de voortgangsrapportage van het ‘MBO beter’ traject bij het team Detailhandel dat dit mogelijk breder speelt binnen deze school. Wij zien namelijk dat er sprake is van stagnatie van het ‘MBO beter’ traject bij dit team, dat ook onder deze school valt. Vervolgens merken wij op dat de clusterexamencommissie (CEC) niet bij alle opleidingen de kwaliteit van de examinering in voldoende mate borgt. Bij twee van de vier onderzochte opleidingen is de examinering onvoldoende vanwege het onvoldoende borgen van de kwaliteit. De CEC moet nog meer haar rol pakken waarbij zij pro-actiever stuurt op de kwaliteit van de examinering.
Pagina 13 van 61
Overigens zien wij wel een professionaliseringsslag ten aanzien van de examinering en dat de juiste stappen hierin gezet worden. Deze stappen zijn vooral gericht op het versterken van de procedure. De werking van de procedures kan aan kracht winnen door de deskundigheid van de leden van de clusterexamencommissie te versterken, zodat inhoudelijke tekortkomingen tijdig gesignaleerd worden. Tenslotte behelst de verandering van management en de organisatorische herstructurering ook een verandering in verantwoordelijkheden voor de kwaliteitszorg en moeten de effecten hiervan nog blijken. Hoewel wij constateren dat niet overal de verbetermaatregelen aansluiten bij de kern, omvang of ernst van de tekortkoming of van het risico, sluiten de acties over het algemeen wel aan bij de uitkomsten van de monitoring en beoordeling van de onderwijskwaliteit. Wij hebben ook waargenomen dat deze acties zichtbaar geleid hebben tot een verbetering van de onderwijskwaliteit. Daarmee is de verbeteraanpak voldoende. Een aandachtpunt is om effectmeting van de ingezette acties structureel plaats te laten vinden. Hierdoor krijgt de instelling beter zicht op wat daadwerkelijk bereikt is met de actie. Er is een werkende interne dialoog met interne en externe belanghebbenden. Er is overleg tussen de studentenraad en het cvb over de kwaliteit van het onderwijs en tussen de studentendeelraden en de clustermanager/directeur over de kwaliteit van de specifieke opleidingen. Voor medewerkers worden er diverse bijeenkomsten georganiseerd waarin er onderwerpen rondom het onderwijs en de onderwijskwaliteit besproken worden. Het cvb heeft regelmatig overleg met de raad van toezicht (rvt) waarin zij hen informeert over de stand van zaken en de ontwikkelingen. Ook heeft de afdeling O&O de rvt geïnformeerd over de ontwikkelingen omtrent de kwaliteitsborging. De dialoog met (v)mbo scholen, het bedrijfsleven en op gemeentelijk-en regionaal niveau draagt er aan bij dat de instelling in haar koersdocument en plannen aansluit bij de behoefte vanuit de diverse doelgroepen. Deze aanpak leidt tot draagvlak binnen de regio. Daarnaast is er met het bedrijfsleven regelmatig overleg over het onderwijs en de examinering en worden hierin ook landelijke ontwikkelingen besproken welke meegenomen worden in het onderwijsprogramma. De instelling kijkt, op basis van een analyse van de arbeidsmarkt, naar welke opleidingen zij aan gaat bieden en gaat indien gewenst samenwerkingsverbanden met andere scholen aan. 3.2
Risico’s op relevante indicatoren Bij het bepalen van de risico’s in de zin van het toezichtkader hebben we, in samenhang met de toezichthistorie, gekeken naar de kwaliteit van onderwijs en
Pagina 14 van 61
examinering, de opbrengsten, de tevredenheid van studenten, medewerkers en werkgevers, de stabiliteit van organisatie en management en de financiële continuïteit. Het onderzoek heeft geleid tot de volgende risicobepaling: Geen Enkele Veel 0
Mate van risico's
•
Kwaliteit onderwijsproces Het risico voor de kwaliteit van het onderwijsproces schatten wij in als gering tot matig. De kwaliteit van het onderwijsproces is bij één van de vier onderzochte opleidingen onvoldoende. Gezien de aard van de tekortkomingen bij de opleiding Juridisch medewerker Zakelijke dienstverlening zien wij dit als een groot risico. Bij de overige onderzochte opleidingen zien wij op dit gebied geen risico. Ook laat de toezichthistorie geen risico’s zien. Omdat wij naast het grote risico bij een opleiding verder geen hoge risico's zien, classificeren wij het risico in zijn totaliteit als gering tot matig. Een aandachtspunt is evenwel dat er bij de clustermanagers/directeuren die één of meerdere scholen aansturen een verschillende visie is op de uitvoering van de studieloopbaanbegeleiding (slb). Bij de School voor Economie en Ondernemen blijkt dat de visie dat elke docent voor slb ingezet kan worden, niet altijd tot het gewenste effect leidt. Kwaliteit examinering Wij schatten het risico voor de kwaliteit van de examinering in als gering tot matig. Bij twee van de vier onderzochte opleidingen is de examinering onvoldoende. Dit heeft vooral te maken met de borging van de kwaliteit van de examinering. Niet bij alle opleidingen vergewist de clusterexamencommissie (CEC) zich voldoende van de kwaliteit van de examinering. De Operationele Examen Organisatie (OEO) heeft nu nog een voortrekkersrol. De CEC moet meer haar rol pakken waarbij zij pro-actiever stuurt op de kwaliteit van de examinering. Positief is dat wij zien dat de instelling bezig is met een professionaliseringsslag van de organisatie omtrent de examinering. Wij constateren dat hierin al zichtbare stappen zijn gezet, met name procedureel. Opbrengsten Voor de opbrengsten op instellingsniveau schatten we het risico in als geen tot gering. De opbrengsten op niveau 2, 3 en 4 zijn in het schooljaar 2012/2013 toegenomen ten opzichte van het voorgaande jaar. De opbrengsten van niveau
Pagina 15 van 61
1 zijn nagenoeg gelijk gebleven. Er is sprake van een daling van het aantal opleidingen met onvoldoende opbrengsten. Er zijn in totaal nog twaalf beoordeelde opleidingen waarvan de opbrengsten onder de norm liggen. Het college van bestuur (cvb) heeft goed zicht op de risicovolle domeinen en opleidingen. Als er sprake is van een risico-opleiding dan vindt in veel gevallen een ‘MBO beter’ traject plaats, waarbij een nadere analyse plaatsvindt van de reden van de lage opbrengsten. Het aantal voortijdig schoolverlaters (vsv’ers) is in 2012-2013 met 40,6% verminderd ten opzichte van het voorgaande jaar. Via het projectplan ‘Alle kans van slagen’ is gericht gewerkt aan het terugdringen van vsv. Het door ons uitgevoerde onderzoek naar verzuim en vsv laat zien dat de instelling een nauwkeurige procedure volgt voor het registreren en melden van verzuim en vsv. Tevredenheid studenten/medewerkers/werkgevers Het risico ten aanzien van de tevredenheid van studenten schatten we in als gering tot matig. Uit de JOB-enquête van 2014 blijkt dat zowel de opleidingen als de instelling gemiddeld een voldoende scoren. Ook is het gemiddelde cijfer voor de afzonderlijke scholen voldoende. Bij drie van de vier onderzochte opleidingen waren studenten over het algemeen tevreden. Bij de opleiding Juridisch medewerker Zakelijke Dienstverlening waren de studenten echter zeer ontevreden. Wat betreft de tevredenheid van medewerkers schatten we het risico in als geen tot gering. Vanuit het medewerkerstevredenheidsonderzoek van 2013 geven de medewerkers qua tevredenheid gemiddeld een voldoende. De uitkomst is hoger dan het benchmarkgemiddelde. Ook tijdens het onderzoek zagen we vooral betrokken docenten die met plezier werken. We schatten het risico ten aanzien van de tevredenheid van het bedrijfsleven in als geen tot gering. In 2014 is een enquête afgenomen onder praktijkopleiders waarbij deze aangeven tevreden te zijn over de begeleiding en de contacten met de school. Ook tijdens de onderzoeken hebben we van praktijkopleiders gehoord dat zij hierover tevreden zijn. Stabiliteit organisatie en management Het risico voor de stabiliteit van de organisatie en het management schatten we in als matig. Ten tijde van het onderzoek voert de instelling een verandering door in het management waarbij er recent vijf directeuren benoemd zijn. Voorheen waren er zeven clustermanagers waarvan vijf van hen nu de rol van directeur zullen vervullen. Deze verandering leidt tot een herstructurering van de scholen. Wij hebben geconstateerd dat de keuzes passen binnen het beleid
Pagina 16 van 61
van de instelling en dat het cvb zorgt voor een strakke sturing en nauwe begeleiding op het veranderproces. In augustus 2014 worden er teamleiders aangesteld. Veelal zullen dit personen zijn die reeds een rol hebben als teamcoördinator. De teamleider krijgt de functionele leiding van een team. Door deze wijziging vindt sturing dichter plaats bij de teams en beoogt de instelling de verantwoordelijkheid meer neer te leggen bij de teams. Omdat wij constateren dat de instelling nog duidelijk in transitie is, zien we hierin een risico. Door de veranderingen is er nog geen sprake van volledige stabiliteit en continuïteit. Financiële continuïteit De financiële risicoanalyse is gebaseerd op de analyse van de jaarstukken 2013 en de ter aanvulling of verduidelijking opgevraagde (toekomstgerichte) financiële gegevens. Tevens is een gesprek gevoerd met een lid van het cvb en de controller. Wij hebben in de ontvangen informatie geen verhoogde risico’s op het gebied van het financieel beheer vastgesteld. Stichting Amarantis Onderwijsgroep (hierna: Amarantis) stond eind 2012 onder aangepast financieel toezicht van de inspectie vanwege een hoog financieel risico. Voor de uit de defusie van Amarantis voortkomende instellingen, waaronder MBO Amersfoort, is begin 2013 besloten deze toezichtvorm voorlopig te handhaven, in ieder geval totdat extern gevalideerde cijfers beschikbaar zouden zijn (in de vorm van een door de instellingsaccountant goedgekeurd jaarverslag) die een wijziging van het toezicht mogelijk maken. Het eerste gecontroleerde jaardocument van de instelling betreft het boekjaar 2013. Gezien de positieve financiële situatie van de instelling, de bevestiging hiervan in het jaardocument 2013 en de voortzetting in de financiële meerjarenbegrotingen tot en met 2017, is het financieel risico van MBO Amersfoort genormaliseerd. Er zijn geen aanwijzingen dat het door de instelling verzorgde onderwijs wegens de financiële continuïteit binnen afzienbare termijn in het geding is. De inspectie wijzigt het financieel continuïteitstoezicht van MBO Amersfoort dan ook van aangepast naar basis. De solvabiliteit 2 (2013: 0,31) van de instelling bevindt zich boven de door de inspectie gehanteerde signaleringsgrens van 0,3. De liquiditeit (2013: 2,04) bevindt zich boven de signaleringsgrens van 0,5. De rentabiliteit (14%) over 2013 was positief en daarmee boven de signaleringsgrens.
Pagina 17 van 61
De van OCW verkregen continuïteitsgarantie is voldoende dekkend geweest om te voorkomen dat de gemaakte (meer-)lasten, voortvloeiend uit en gemaakt in het kader van de defusie van Amarantis, een substantieel negatieve invloed hadden op het resultaat van MBO Amersfoort over 2013. De in de consolidatie betrokken deelneming Onderwijs in Bedrijf B.V. heeft ultimo 2013 een negatief eigen vermogen van €1,6mln. Onderwijs in Bedrijf heeft over 2013 een positief resultaat behaald en het cvb verwacht dat eind 2017 het vermogen niet meer negatief zal zijn. Uit de eerste kwartaalrapportage 2014 blijkt dat het resultaat tot en met maart 2014 € 0,1 mln. hoger is dan was begroot. Voor geheel 2014 wordt een positief resultaat geprognosticeerd. In de Beleidsnota Financiën 2014 van MBO Amersfoort is de meerjarenbegroting 2014-2017 opgenomen. Voor al deze jaren is een positief resultaat begroot. In de meerjarenbegroting neemt de solvabiliteit 2 de komende jaren toe, als gevolg van de positieve resultaten en de aflossing van langlopende schulden. Ook de begrote liquiditeit toont een groei. Dit komt mede doordat de langlopende lening niet boetevrij volledig vervroegd afgelost kan worden. De instelling verwacht dat de bekostigde inschrijvingen per oktober 2014 (gewogen) licht zullen stijgen. In de meerjarenbegroting wordt rekening gehouden met stabiele baten uit rijksbijdragen tot en met 2017.
Samenvattend We zien enkele risico’s voor de kwaliteit van het onderwijs. De borging van de kwaliteit van de examinering is een belangrijk aandachtspunt voor de gehele instelling, waaraan de instelling ook reeds werkt. Een verdere implementatie en verankering is nodig, zodat de clusterexamencommissies de kwaliteit van de examinering van alle opleidingen voldoende weten te borgen. Bij de school voor Economie en Ondernemen zien we een risico ten aanzien van het onderwijsproces en ten aanzien van de tevredenheid van studenten welke de instelling nog onvoldoende in beeld had. Voor de opbrengsten, de tevredenheid van de medewerkers en de werkgevers en de financiële continuïteit zien we een geen tot gering risico. De instelling heeft goed zicht op wat de stand van zaken is op deze gebieden. Tenslotte zien wij de veranderingen binnen de organisatie als een positieve ontwikkeling die het management mogelijkheden biedt om op kortere afstand te sturen op de kwaliteit van het onderwijs.
Pagina 18 van 61
4
RESULTATEN PER OPLEIDING In dit hoofdstuk vermelden we per opleiding de oordelen over de onderzochte kwaliteitsgebieden. Tevens geven we per opleiding een beschouwing.
4.1
Chauffeur goederenvervoer Het kwaliteitsonderzoek bij Chauffeur goederenvervoer, 91830, niveau 2, locatie Barneveld heeft geleid tot de volgende oordelen:
Kwaliteitsgebied 1
Onderwijsproces
2
Examinering en diplomering
3
Opbrengsten
4
Kwaliteitsborging
Kwaliteitsgebied 5
Goed Voldoende Onvoldoende Slecht
• • • • Voldoet Voldoet niet
•
Naleving wettelijke vereisten
Het kwaliteitsonderzoek heeft geleid tot het oordeel voldoende voor de vijf kwaliteitsgebieden. Dat betekent dat de inspectie geen aanleiding heeft vervolgonderzoek uit te voeren of afspraken met het college van bestuur te maken voor deze opleiding. Oordeel per aspect Hieronder geven we het oordeel over de aspecten van de vijf kwaliteitsgebieden weer. In bijlage IV is de beoordeling van de onderliggende indicatoren van de betreffende aspecten per kwaliteitsgebied opgenomen. Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.2
Maatwerk
• •
Leren in de onderwijsinstelling 1.3
Didactisch handelen*
1.4
Leertijd
1.5
Leeromgeving
• • •
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
• •
Pagina 19 van 61
Gebied 1: Onderwijsproces 1.8
Zorg
Voldoende Onvoldoende
•
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1
Exameninstrumentarium*
2.2
Afname en beoordeling*
2.3
Diplomering*
Gebied 3: Opbrengsten 3.1
Rendement
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.2
Beoordeling *
4.3
Verbetering en verankering *
4.4
Dialoog en verantwoording
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
Naleving wettelijke vereisten
• Voldoende Onvoldoende
• • • Voldoende Onvoldoende
• Voldoende Onvoldoende
• • • • Voldoet Voldoet niet
•
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage I voor normering per gebied.
Beschouwing Algemeen De kwaliteit van de opleiding is op alle onderscheiden kwaliteitsgebieden voldoende. De opleiding maakt onderdeel uit van het team Logistiek en mobiliteit. Een klein en deskundig team verzorgt de tweejarige bbl opleiding op de locatie Barneveld. De school voor techniek, waar de opleiding deel van uitmaakt, heeft veel last van de economische crisis. Dit is vooral in de bbl opleidingen zichtbaar. Zo is er sprake van het faillissement van een aantal samenwerkingspartners. Ook de opleiding chauffeur goederenvervoer kent een dalend studentenaantal. Door de op samenwerking gerichte cultuur in de regio en de inzet van het bedrijfsleven en de opleiding lukt het tot nu toe alle studenten een arbeidsplaats te bezorgen. De studenten worden veelal via een intermediair geplaatst bij de transportbedrijven, waar mogelijk krijgen ze na de opleiding een dienstverband. Door de vergrijzing in de transportsector is het arbeidsmarktperspectief goed.
Pagina 20 van 61
Onderwijsproces Het onderwijsproces beoordelen wij als voldoende. Alle onderdelen van het onderwijsproces zijn op orde. Door de sterke beroepsgerichtheid van de opleiding ervaren de studenten de opleiding als aantrekkelijk. Opvallend is de relatief jonge leeftijd van de studenten, een deel van hen heeft nog niet de leeftijd om een rijbewijs te halen. Zij zijn zeer gemotiveerd voor het beroep en voeren vaak al langere tijd activiteiten uit bij de bedrijven. De tweejarige opleiding is opgebouwd uit drie verschillende fases. Daarbij ligt in de eerste twee fases het accent op het beroepsgerichte deel en in de derde fase meer op de algemeen vormende vakken, waaronder de talen en loopbaan en burgerschap. De eisen die in het kwalificatiedossier aan de opleiding gesteld worden zijn, zeker voor een opleiding op niveau twee, hoog. Een belangrijk deel van de opleiding wordt extern getoetst bij landelijk erkende instellingen. Het programma voor de eerste twee fases wordt in belangrijke mate bepaald door de eisen die het CBR stelt en die vastgelegd zijn in code 95. Omdat dit beroepsgerichte deel goed aansluit bij de belangstelling en motivatie van de studenten lukt het de opleiding om studenten dit pittige onderdeel van de opleiding succesvol te laten doorlopen. De samenhang in het programma is voldoende, maar kan aan kracht winnen door ook Engels meer beroepsgericht in te vullen. Bij Duits is dat reeds het geval. Een aandachtspunt is de onevenwichtigheid in het programma. Door de algemeen vormende vakken in de laatste fase van de opleiding aan te bieden bestaat het risico dat de interesse voor deze vakken bij de studenten afneemt en dat daardoor de motivatie om de opleiding af te ronden verminderd. Hoewel het programma als complex kan worden betiteld, zorgt de opleiding er in voldoende mate voor dat studenten het overzicht daarover behouden. Een aandachtspunt vormt het verschil tussen de realiteit van de uitvoering van het onderwijs en het programma zoals vastgelegd is in de studiegids. Door de goede en persoonlijke mondelinge informatie zijn de studenten echter voldoende op de hoogte over de opbouw en inhoud van het programma. Er is sprake van voldoende maatwerk, omdat voorzien is in tempodifferentiatie tijdens de lessen en het bovendien mogelijk is de opleiding versneld te doorlopen. Als het noodzakelijk is kunnen er ook individuele examens aangevraagd worden. Daarnaast bestaat de mogelijkheid voor structurele extra ondersteuning voor studenten met achterstanden op AVO-vakken. Het didactisch handelen is voldoende. Studenten waarderen de praktijkgerichte aanpak en vakkennis van docenten. Het geven van feedback op de
Pagina 21 van 61
leeractiviteiten en leerresultaten beoordelen wij echter als onvoldoende omdat er te weinig aandacht is voor structurele feedback door de docenten. Dit geldt vooral tijdens de instructie en in de verwerkingsfase. Feedback bij de proeftoetsen vindt wel plaats, maar richt zich dan vooral op het resultaat. Minder aandacht is er voor het proces dat de student volgt om tot het antwoord te komen. Hierdoor leidt de feedback niet tot meer inzicht, maar ligt het accent op het juist beantwoorden van de vraag. Een aandachtspunt bij het didactisch handelen vormt de eenzijdige, frontale instructie door docenten. Door meer aandacht te besteden aan activerende werkvormen en gebruik te maken van een wisselende didactische aanpak kan de betrokkenheid van de studenten vergroot worden. Bovendien worden ze dan meer tot denken uitgedaagd. De leertijd en leeromgeving zijn voldoende. Er heerst een positief schoolklimaat met een grote, positieve betrokkenheid van de docenten. Er is sprake van een veilig klimaat met onderling respect, zowel tussen studenten onderling als tussen docenten en studenten. Daarbij plaatsen wij wel een kritische kanttekening dat het rooster niet door de docenten gevolgd wordt. Hierdoor ontstaat voor de studenten een onoverzichtelijke situatie en bestaat de kans dat er minder tijd aan de lessen wordt besteed dan gepland. De intake en plaatsing zijn voldoende. In samenwerking met VTL vindt selectie plaats op beroepshouding en motivatie. Bij twijfel over de geschiktheid van een kandidaat bestaat de mogelijkheid voor een intake plus. De opleiding onderhoudt intensief contact met het werkveld over de gehele opleiding maar ook over de individuele studenten. Dit leidt tot een goede en samenhangende studieloopbaanbegeleiding. Van belang daarbij is dat de trajectplanner ook daadwerkelijk door iedereen ingevuld wordt, dat is op dit moment nog niet het geval. Daardoor is de informatie niet voor iedereen op schrift beschikbaar. Omdat het team klein is en er korte informatielijnen zijn levert deze situatie op dit moment geen problemen op. De betrokkenen bij de zorg maken consequent gebruik van dit instrument, waardoor de voortgang van de begeleiding goed te volgen is. De zorg is voldoende ingericht voor zowel leerproblemen als sociaal- emotionele problematiek en wordt uitgevoerd door deskundige medewerkers. De studenten zijn tevreden over de zorg. De beroepspraktijkvorming is van goede kwaliteit. Door het intensieve overleg tussen de opleiding en werkgevers en ook door de organisatie en werkwijze binnen de bpv-instellingen is er sprake van een goede begeleiding van studenten op hun bpv-plaats. De bedrijven geven aan dat hen er veel aan gelegen is om samen met het ROC een goede, bedrijfsgericht opleiding te
Pagina 22 van 61
verzorgen. Zij stellen de nauwe samenwerking met zowel de opleiding als VTL op prijs en werken graag mee aan docentstages. Examinering en diplomering De kwaliteit van de examinering en diplomering beoordelen wij als voldoende. Het exameninstrumentarium wordt ingekocht bij examenleverancier VTL. De wijze waarop dit ingezet wordt, is als voldoende beoordeeld. Ook wordt de kwaliteit van de examinering voldoende geborgd door de examencommissie. Binnen de examinering is de wijze van het afleggen van de proeve van bekwaamheid, die uit drie onderdelen bestaat, sterk gerelateerd aan de mogelijkheden van het bedrijf en de student. Hierdoor kan er een verschil in examinering ontstaan, waarbij de proeve in één, twee of drie keer afgelegd kan worden. Omdat de opleiding dit punt goed in de gaten houdt, bij de afname aanwezig is en zorg draagt voor vergelijkbare omstandigheden tijdens het afleggen van de proeve beoordelen wij dit onderdeel als voldoende. De afname en beoordeling zijn voldoende. De authenticiteit van de afname is verzekerd doordat de examinering in de beroepspraktijk plaatsvindt. Er is een beoordelaar vanuit school aanwezig die zicht houdt op de afname en beoordeling en die borgt dat de examenprocessen van afname en beoordeling deugdelijk verlopen. Een aandachtspunt is de onderbouwing van het oordeel voldoende of goed. Doordat de onderbouwing van het oordeel zelden is ingevuld op het beoordelingsformulier is het onderscheid tussen het oordeel goed of voldoende niet herleidbaar. Uit de mondelinge toelichting blijkt echter dat er in overleg tussen de beoordelaars is voorzien en ook dat dit daadwerkelijk plaatsvindt. In dit overleg wordt het oordeel mondeling besproken en onderbouwd waardoor sprake is van een gewogen oordeel vanuit het vier ogen principe. Wat betreft de afname van het criteriumgericht interview (cgi) is er een aandachtspunt. Het cgi wordt als onderdeel van de methodemix afgenomen. Zowel de studenten als het bedrijfsleven vinden dit een essentieel onderdeel. Daarbij komt het maatschappelijk belang van het beroep duidelijk naar voren. De insteek van het cgi is gericht op het bevragen, door twee docenten, van de student op de uitgevoerde handelingen. Er is een vastgesteld format voor dit cgi, namelijk een standaard vragenlijst van VTL. Niet alle onderdelen komen tijdens het cgi even uitgebreid aan de orde waardoor de beoordeling kan variëren. Het cgi kan aan kracht winnen door aan te sluiten bij de ervaringen uit de proeve van bekwaamheid.
Pagina 23 van 61
In de afgelopen periode was het proces rond de examinering en diplomering onderwerp van veranderingsbeleid. Er is veel gedaan aan de deskundigheidsbevordering van constructeurs en vaststellers en aan het samen opstellen van relevante exameninstrumenten. Er is een vaste contactpersoon vanuit de clusterexamencommissie (CEC) die het valideren van de feitelijke opdrachten met de vakdocent bespreekt. Hoewel de instructies voor de beoordelaars over wat en hoe te beoordelen beperkt zijn, levert dit in de praktijk geen problemen op. De diplomering is voldoende. We constateren dat de CEC de de kwaliteit van de examinering voldoende borgt. Wel zou de CEC gerichter actie kunnen ondernemen om de kwaliteit van de examendossiers te verbeteren door de context van het afgenomen examen beter te beschrijven. Uit de mondelinge toelichtingen blijkt dat de opleiding hier in de praktijk wel voldoende aandacht aan besteedt. Een aandachtpunt vormt de beoordeling van het afgeronde werk door de studieloopbaanbegeleider voordat een diploma kan worden aangevraagd. Uit de onderzochte verslagen van de examencommissie blijkt dat er herhaaldelijk onvolledige dossiers worden afgeleverd; deze worden teruggestuurd naar de docenten ter completering. Dit zorgt voor vertraging bij de diplomering en leidt tot onrust bij studenten en bedrijven, mede omdat er voor de studenten vaak een financiële prikkel gekoppeld is aan het behalen van het diploma. De examencommissie heeft dit punt reeds gesignaleerd en heeft er actie op ondernomen. Door gebruik te maken van een digitale tool vindt sinds kort monitoring plaats van de uitvoering van het examinerings- en diplomeringstraject. Nederlands Het examenmateriaal Nederlands voor de vaardigheden Spreken, Gesprekken voeren en Schrijven is ingekocht bij Deviant. Het ingekochte examenmateriaal is eerder door de inspectie onderzocht en als voldoende beoordeeld. De taalvaardigheden Luisteren en Lezen zijn afgenomen conform het landelijke pilotexamen. Het oordeel over Nederlands telt dit jaar niet mee in het eindoordeel over het exameninstrumentarium. Opbrengsten De opbrengsten zijn met een jaarresultaat van 52,1 procent en een diplomaresultaat van 61,9 procent voldoende. Voor de beoordeling van de opbrengsten, gebaseerd op de BRON-gegevens 2012/2013 zijn de resultaten van de bc-047 gebruikt. In bijlage II is te zien welke opleidingen hierbij betrokken zijn.
Pagina 24 van 61
Kwaliteitsborging De kwaliteitsborging is voldoende omdat alle onderdelen van de kwaliteitsborging op orde zijn. Door de recente veranderingen in de organisatie is er voldoende basis voor een adequate sturing. Het team is positief over de toegankelijkheid en besluitvaardigheid van de directeur. Op het gebied van de sturing is binnen de instelling veel in beweging. De noodzakelijke sturingsinstrumenten zijn aanwezig en worden in voldoende samenhang ingezet. De kwaliteit van de sturing wordt voor een belangrijk deel bepaald door enerzijds het teamplan en anderzijds de inrichting van de interne organisatie. De betrokkenheid van de teamleden bij het opstellen van het teamplan is zichtbaar en concreet. De monitoring en evaluatie zijn voldoende. Door de inzet van diverse instrumenten (waaronder zelfevaluatie, audits en het managementdashboard) heeft de opleiding een beeld van de bereikte kwaliteit. De onderdelen die na evaluatie verbeterd moesten worden, laten ook daadwerkelijk verbetering zien. De verbetering en verankering hebben wij derhalve eveneens als voldoende beoordeeld. Een belangrijk element daarbij is dat het management zich bewust is van de risico’s voor de kwaliteit van de opleiding bij het aanstaande vertrek van twee docenten. Er is structureel aandacht voor professionalisering van het personeel op studiedagen. Daarnaast is er gerichte scholing op de check en act aspecten van de kwaliteitscyclus en vindt er lesbezoek plaats. De dialoog en verantwoording zijn voldoende. De opleiding zorgt voor geregeld en intensief overleg met de studenten en het werkveld. Hoewel laatstgenoemde niet in de vorm van een beroepenveldcommissie of ander gestructureerd overleg plaatsvindt, zijn de bedrijven uitermate positief over de samenwerking met de opleiding. Er zijn kenniskringen en er is een intensief contact met ouders over de opleiding. Ook is de opleiding vertegenwoordigd in landelijk overleg met de sector. De aanwezigheid van vertegenwoordigers van het werkveld bij het onderzoek geeft een goed beeld van de intensieve samenwerking en betrokkenheid bij de opleiding. Wettelijke vereisten De opleiding voldoet aan de onderzochte wettelijke eisen.
Pagina 25 van 61
Schoolkosten/wettelijke bijdragen De opleiding voldoet aan de eisen gesteld in artikel 8.1.4 van de WEB. 4.2
Juridisch medewerker Zakelijke dienstverlening Het kwaliteitsonderzoek bij Juridisch medewerker Zakelijke dienstverlening, 90430/94890/94891, niveau 4, locatie Leusderweg te Amersfoort heeft geleid tot de volgende oordelen: Kwaliteitsgebied 1
Onderwijsproces
2
Examinering en diplomering
3
Opbrengsten
4
Kwaliteitsborging
Kwaliteitsgebied 5
Goed Voldoende Onvoldoende Slecht
• • • • Voldoet Voldoet niet
•
Naleving wettelijke vereisten
De kwaliteitsgebieden onderwijsproces, examinering en diplomering en kwaliteitsborging zijn niet voldoende. Hierdoor vindt vervolgtoezicht plaats vanwege zwak onderwijs, onvoldoende examenkwaliteit en niet naleving van de wettelijke vereisten op het gebied van kwaliteitsborging. Gezien het karakter van de tekortkomingen bij het onderwijsproces zullen wij in september 2014 gesprekken voeren met direct betrokken over de aanpak van de tekortkomingen en de voortgang hiervan. Op basis van onze bevindingen maken wij nadere afspraken met de instelling over hoe wij op de hoogte gehouden worden van het verbetertraject. Oordeel per aspect Hieronder geven we het oordeel over de aspecten van de vijf kwaliteitsgebieden weer. In bijlage IV is de beoordeling van de onderliggende indicatoren van de betreffende aspecten per kwaliteitsgebied opgenomen. Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.2
Maatwerk
• •
Leren in de onderwijsinstelling 1.3
Didactisch handelen*
1.4
Leertijd
1.5
Leeromgeving
• • •
Pagina 26 van 61
Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.8
Zorg
• • •
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1
Exameninstrumentarium*
2.2
Afname en beoordeling*
2.3
Diplomering*
Gebied 3: Opbrengsten 3.1
Rendement
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.2
Beoordeling *
4.3
Verbetering en verankering *
4.4
Dialoog en verantwoording
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
Naleving wettelijke vereisten
• Voldoende Onvoldoende
• • • Voldoende Onvoldoende
• Voldoende Onvoldoende
• • • • Voldoet Voldoet niet
•
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage I voor normering per gebied.
Beschouwing Algemeen In de afgelopen jaren heeft het team te maken gehad met wisselingen van managers. Door de discontinuïteit die hierdoor ontstond was er weinig sturing op de kwaliteit van het onderwijs. Het sturen en controleren op gemaakte afspraken gebeurde te weinig en zaken werden vooral reactief opgepakt. De huidige directeur (per 1 mei 2014) was per augustus 2012 clustermanager geworden van de juridische opleidingen en per augustus 2014 zal er ook een teamleider aangesteld worden. Er is wat dat betreft nog veel in beweging en er is nog onvoldoende tijd geweest om te zorgen voor een stabiele managementlaag bij deze opleiding en voor het voldoende borgen van de kwaliteit. Qua kwaliteitsborging zien we dan ook dat het team vooral nog in de planfase zit en dat de verdere uitrol en verankering nog plaats moet vinden. Ook blijkt het team onvoldoende op de hoogte te zijn van de ernst en omvang van de ontevredenheid die leeft bij studenten. Tijdens het onderzoek bleek dat
Pagina 27 van 61
er grote onvrede is over de opleiding en dat dit met name te maken heeft met de communicatie, die studenten als onduidelijk ervaren en waarbij zij zich niet serieus genomen voelen door het docententeam. Dit raakt vervolgens alle elementen van het onderwijsproces. Overigens zien we wel dat er bij de examinering en diplomering sprake is van een sterke centrale sturing en ondersteuning, waardoor de kwaliteit van onder andere de exameninstrumenten en het logistieke proces geborgd is. Dit geldt echter op dit moment nog onvoldoende voor de borging van de examenafname en beoordeling. Onderwijsproces Het onderwijsproces is onvoldoende omdat de leeromgeving door meerdere studenten als onveilig wordt ervaren en doordat de studieloopbaanbegeleiding onvoldoende proactief gebeurt en onvoldoende voorziet in het adequaat informeren van studenten over de opleiding. Dit zorgt voor een grote ontevredenheid bij studenten waardoor meerdere studenten ook twijfelen over het voortzetten van de opleiding, ondanks de geuite interesse voor het beroep. Meerdere studenten voelen zich niet serieus genomen door het docententeam. Zij ervaren de communicatie als onduidelijk en regels worden niet consequent gehandhaafd. Vanuit het management blijkt hier ook onvoldoende controle en sturing op te zitten. Binnen een klas blijkt bovendien sprake te zijn van pesten, wat volgens studenten weinig aandacht krijgt en daarmee voortduurt. Tijdens de studieloopbaanbegeleiding is de onvrede van studenten onvoldoende opgemerkt en opgepakt. De studieloopbaanbegeleiders (slb-ers) blijken over het algemeen een meer zakelijke insteek te hebben, gericht op de inhoudelijke voortgang en minder op het relationele, interpersoonlijke vlak. Zij zijn wel voldoende op de hoogte van de studievoortgang van de student en de resultaten worden vastgelegd in Trajectplanner. Echter doordat zij de kern van het probleem niet oppakken, dragen zij niet pro-actief bij aan het voorkomen van het voortijdig stoppen met de opleiding. Daarnaast worden gegevens uit de intake nog onvoldoende structureel gebruikt tijdens de studieloopbaan. Een aandachtspunt hierbij is dat het intakeformulier waarop alle informatie uit het dossier samen moet komen, vaak onvolledig ingevuld is, waardoor de slb-er het gehele dossier door zou moeten nemen. Er is bovendien geen check vanuit het management in hoeverre de gegevens uit de intake daadwerkelijk bekeken en meegenomen worden. Hoewel wij hebben waargenomen dat diverse benodigde informatie over de opleiding beschikbaar is op papier, blijkt deze onvoldoende actief met studenten besproken te zijn. Studenten ervaren de communicatie als onduidelijk waardoor
Pagina 28 van 61
voor hen niet helder is hoe delen van het programma er precies uitzien. Ook blijkt de studiegids bij de sprintopleiding pas laat aangeleverd en niet besproken te zijn. Studenten hebben het gevoel dat ze met vragen van het kastje naar de muur gestuurd worden. Het team heeft vanaf cohort 2011 gewerkt aan het creëren van een vaststaand programma ter vervanging van het flexibele programma. Wij hebben geconstateerd dat het programma aansluit bij het kwalificatiedossier en dat binnen het programma mogelijkheden geboden worden voor maatwerk zoals versnelling en extra ondersteuningsmogelijkheden. Gegevens uit de intake worden gebruikt voor plaatsing in de reguliere opleiding of de versnelde opleiding (sprintopleiding). Ook voldoet het didactisch handelen. De docenten bieden tijdens de leeractiviteiten over het algemeen voldoende structuur, ondersteuning en feedback. Hierbij wordt de leertijd voldoende benut, al zien we wel dat er in de ochtenduren en aan het einde van de dag sprake is van veel verzuim. De school neemt hierop gerichte acties, maar een oorzaakanalyse vindt hierbij nog onvoldoende plaats. Ten aanzien van de beroepspraktijkvorming worden studenten en bedrijven over het algemeen voldoende voorbereid en vindt er voldoende begeleiding plaats door zowel school als het leerbedrijf. Ook hier speelt echter weer de onduidelijke communicatie die studenten ervaren, waardoor niet alles voor hen helder is. Bij het tweede leerjaar blijkt er onduidelijkheid te zijn over de afronding van de stage vanwege wisselingen van slb-ers. Studenten hebben een map gekregen tijdens de stageperiode maar door de wisselingen is deze nog niet met hen besproken, hierdoor moeten zij nu in redelijk korte tijd de opdrachten maken. De opleiding draagt onvoldoende zorg voor het tijdig plaatsen van studenten bij een bpv-plek. Meerdere studenten hebben niet op tijd een plek. Het team geeft aan dat ze dit probleem voorzagen vanwege de gewijzigde opbouw van de onderwijsprogramma’s waardoor er meer plekken in dezelfde periode nodig zijn. Ook heeft de sprintopleiding maar een stageperiode van tien weken wat het voor bedrijven niet aantrekkelijk maakt. Opvallend is dat het team het probleem voorzag maar hierop geen verdere acties heeft gezet. Bovendien blijkt er geen goed alternatief programma te zijn voor studenten die niet direct een stageplek hebben. Examinering en diplomering De examinering en diplomering voldoet niet omdat de examencommissie zich onvoldoende vergewist van de kwaliteit van de afname en beoordeling in de praktijk.
Pagina 29 van 61
Wij zien wel dat de instelling bezig is met een professionaliseringsslag van de organisatie omtrent de examinering en wij constateren dat hierin al zichtbare stappen zijn gezet. Er wordt gewerkt aan het meer systematisch borgen van de kwaliteit. De clusterexamencommissie (CEC) heeft op dit moment nog onvoldoende zicht op de afname en beoordeling in de praktijk. Naast het checken van de ingevulde beoordelingslijsten op volledigheid is er door de CEC niets ingericht om hier zicht op te krijgen. De beoordeling van het beroepsgerichte deel vindt plaats door een beoordelaar uit de beroepspraktijk en een beoordelaar vanuit school beoordeelt vervolgens de bijbehorende bewijsstukken. De beoordeling vanuit school gebeurt grondig waarbij er directe afstemming is tussen verschillende beoordelaars vanuit school. De beoordelaars vanuit school checken alle beoordelingslijsten en bij twijfel of fouten nemen zij contact op met de beoordelaar uit de beroepspraktijk. Recent is besloten om standaard enquêtes af te nemen onder beoordelaars en studenten, dat is tot nu toe nog niet gebeurd waardoor er ook geen analyse van afname en beoordeling in de praktijk plaats heeft gevonden. Wat wij wel zien is dat de CEC de examendossiers checkt op volledigheid en de resultaten afzet tegen de exameneisen. Hierdoor gebeurt de besluitvorming omtrent de diplomering voldoende deugdelijk. Een aandachtspunt hierbij is evenwel de onderbouwing bij het oordeel goed, voor het onderscheid met voldoende, deze ontbreekt soms. De examenorganisatie is in ontwikkeling. Vooral zien we een duidelijke verbeterslag van het logistieke proces rondom de examens. Daarnaast worden alle examens nu vastgesteld door een vaststeller. De achtergrond en reeds gevolgde scholing van betrokkenen bij de examinering is via een overzicht in kaart gebracht en van daaruit wordt gericht bekeken welke scholing verder nodig is. Het beroepsgerichte exameninstrumentarium voldoet aan de uitstroomeisen en de toetstechnische eisen. Er wordt gebruik gemaakt van ingekocht materiaal van Stichting PraktijkLeren (SPL). Het betreft een kadertoets waarbij de instelling checkt of de opdrachten in de praktijk uitvoerbaar en voldoende dekkend zijn. Uit de dossiers blijkt dat er sprake is van voldoende dekking. Het materiaal is eerder door de inspectie onderzocht en als voldoende beoordeeld op cesuur en beoordelingswijze. Ten aanzien van de talen merken wij op dat de afname en beoordeling voldoende betrouwbaar plaatsvinden. Naast de docent die beoordeelt, wordt er bij de gespreksvaardigheden gebruik gemaakt van opnames die via een steekproef door een tweede beoordelaar beoordeeld worden.
Pagina 30 van 61
Nederlands Het examenmateriaal Nederlands voor de vaardigheden Spreken, Gesprekken voeren en Schrijven is ingekocht bij Deviant. Het ingekochte examenmateriaal is eerder door de inspectie onderzocht en als voldoende beoordeeld. De taalvaardigheden Luisteren en Lezen zijn afgenomen conform het landelijke pilotexamen. Het oordeel over Nederlands telt dit jaar niet mee in het eindoordeel over het exameninstrumentarium. Moderne vreemde taal Het examenmateriaal Engels voor alle taalvaardigheden is ingekocht bij Deviant. Het ingekochte examenmateriaal is eerder door de inspectie onderzocht en als voldoende beoordeeld. Het oordeel over de moderne vreemde taal telt dit jaar niet mee in het eindoordeel over het exameninstrumentarium. Opbrengsten De opbrengsten zijn met een jaarresultaat van 65,6 procent en een diplomaresultaat van 67,8 procent voldoende. Voor de beoordeling van de opbrengsten, gebaseerd op de BRON-gegevens 2012-2013 zijn de resultaten van de bc-085, niveau 4 gebruikt. In bijlage II is te zien welke opleidingen hierbij betrokken zijn. Kwaliteitsborging De kwaliteitsborging is onvoldoende omdat er onvoldoende sturing plaats heeft gevonden vanuit het management, er een beperkt zicht is op de tekortkomingen en de genomen verbetermaatregelen onvoldoende aansluiten bij door ons geconstateerde tekortkomingen. Bovendien blijkt de dialoog die met studenten plaatsvindt over de kwaliteit van de opleiding onvoldoende functioneel te zijn. De sturing is onvoldoende omdat de sturing op plannen en afspraken nog onvoldoende plaats heeft gevonden, mede vanwege de discontinuïteit binnen het management. In het schoolplan staan verbeterpunten van het team beschreven, het eigenaarschap is echter nog niet overal ingevuld, dit is nog in ontwikkeling. Diverse sturingsinformatie is wel beschikbaar en bekend binnen het team. Middels enquêtes onder studenten, een medewerkerstevredenheidsonderzoek en een zelfevaluatie monitort het team de kwaliteit van de opleiding. Ook heeft er bij het cluster Economie en Ondernemen, waarvan het team deel uitmaakt, een 'MBO beter' traject plaatsgevonden waarbij een analyse gemaakt is van de reden van het voortijdig stoppen met de opleiding. Ondanks deze ingezette instrumenten, heeft het team onvoldoende in beeld waar de kern van de tekortkomingen bij het onderwijsproces zit. De wijze van
Pagina 31 van 61
evalueren blijkt daarvoor onvoldoende toereikend te zijn. Er zijn risico's gesignaleerd door het team, maar hieraan hebben zij niet de juiste waarde toegekend en naar de effecten van de risico's is geen nader onderzoek gedaan. Ook is er nog onvoldoende gecheckt en geanalyseerd of de verbeteracties aansluiten bij hetgeen nodig is. Een belangrijk punt wat vervolgens ontbreekt is het meten van de effecten van de ingezette verbeteringen. Hierdoor heeft het team niet in beeld of de doelen die men beoogd ook bereikt worden met de ingezette acties. Het team zit vooral in de planfase en de verdere uitrol en verankering moet nog plaatsvinden. Ten aanzien van de dialoog met belanghebbenden zien wij dat, hoewel er een enquête afgenomen is onder studenten en er een studentendeelraad is, meerdere studenten niet ervaren dat zij met hun klachten bij de opleiding terecht kunnen. Zij voelen zich niet serieus genomen en ervaren dat er onvoldoende naar hen geluisterd wordt. Er is vanuit de opleiding niet daadwerkelijk met de studenten gesproken over de kwaliteit van de opleiding. We zien overigens wel dat de opleiding actief bedrijven betrekt bij de opleiding door deelname in de bedrijvenadviescommissie en door bijeenkomsten te organiseren. Wettelijke vereisten De opleiding voldoet aan de onderzochte wettelijke eisen. Ongeoorloofd verzuim en voortijdig schoolverlaten De opleiding voldoet aan de wettelijk voorgeschreven meldingsplicht van verzuim zonder geldige reden van 16 uur gedurende een periode van vier weken voor studenten op wie de Leerplichtwet 1969 van toepassing is. Dit betreft de wettelijke bepaling in artikel 21a van de Leerplichtwet 1969. Wanneer er na de eerste 16 uur ongeoorloofd verzuim opnieuw sprake is van verzuim zonder geldige reden van 16 uur gedurende een periode van 4 opeenvolgende lesweken vinden vervolgmeldingen plaats. De opleiding voldoet aan de wettelijk voorgeschreven meldingsplicht van verzuim zonder geldige reden in een aaneengesloten periode van vier weken voor studenten van 18 tot 23 jaar zonder startkwalificatie. Dit betreft de wettelijke bepaling in artikel 8.1.8a van de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB). Wanneer er na de eerste vier weken ongeoorloofd verzuim opnieuw sprake is van verzuim zonder geldige reden in een aaneengesloten periode van vier weken vinden vervolgmeldingen plaats.
Pagina 32 van 61
Tijdens het onderzoek is geconstateerd dat aan- en afwezigheid van studenten zorgvuldig door docenten wordt geregistreerd. Hierdoor is sprake van een goed werkend registratiesysteem dat inzage biedt in aanwezigheid en diverse vormen van geoorloofde en ongeoorloofde afwezigheid. Zowel voor studenten jonger dan 18 jaar als studenten van 18 tot 23 jaar zonder startkwalificatie hanteert de instelling de regel dat na 16 uur ongeoorloofd verzuim via het verzuimloket wordt gemeld. In de door de instelling gehanteerde systematiek speelt de verzuimmedewerker een belangrijke rol. Deze functionaris controleert dagelijks de registratie door docenten en rappelleert de docent indien nodig. De verzuimmedewerker kan op basis van de automatische signaleringen die uit de registratie naar voren komen, zelfstandig een aantal vervolgstappen zetten. Zo stuurt de verzuimmedewerker al na 8 uur ongeoorloofd verzuim een waarschuwingsbrief. Indien de norm van 16 uur ongeoorloofd verzuim wordt overschreden, meldt de verzuimmedewerker dit onverwijld via het verzuimloket. De slb-er krijgt een afschrift van deze melding, waarna deze het verzuim tijdens een studievoortgangsgesprek met de student bespreekt. De student ontvangt van de instelling een brief dat het ongeoorloofde verzuim is gemeld. Op basis van de melding ontvangt de student ook van de leerplichtambtenaar een uitnodiging voor een gesprek over het verzuim. Daarnaast ontvangen de ouders afschriften van de correspondentie over het verzuim, dit geldt ook voor ouders van studenten van 18 tot 23 jaar ( tenzij de student daartegen expliciet bezwaar heeft gemaakt). Tenslotte heeft de instelling aandacht voor het ziekteverzuim van de student. Indien dit ziekteverzuim langer duurt of er sprake is van een onduidelijk beeld in het ziekteverzuim, krijgt de student een uitnodiging voor een bezoek aan de schoolarts. Deze geeft vervolgens een inzetbaarheidsadvies. Schoolkosten/wettelijke bijdragen De opleiding voldoet aan de eisen gesteld in artikel 8.1.4 van de WEB. 4.3
Sport en bewegen (Sport- en bewegingscoördinator/BOS-medewerker) Het kwaliteitsonderzoek bij Sport en bewegen (Sport- en bewegingscoördinator/ BOS-medewerker), 95280/95292, niveau 4, locatie Sportpark Bokkeduinen te Amersfoort heeft geleid tot de volgende oordelen:
Kwaliteitsgebied 1
Onderwijsproces
2
Examinering en diplomering
3
Opbrengsten
Goed Voldoende Onvoldoende Slecht
• • •
Pagina 33 van 61
Kwaliteitsgebied 4
Kwaliteitsborging
Kwaliteitsgebied 5
Goed Voldoende Onvoldoende Slecht
• Voldoet Voldoet niet
•
Naleving wettelijke vereisten
Het kwaliteitsonderzoek heeft geleid tot het oordeel goed of voldoende voor de vijf kwaliteitsgebieden. Dat betekent dat de inspectie geen aanleiding heeft vervolgonderzoek uit te voeren of afspraken met het college van bestuur te maken voor deze opleiding. Oordeel per aspect Hieronder geven we het oordeel over de aspecten van de vijf kwaliteitsgebieden weer. In bijlage IV is de beoordeling van de onderliggende indicatoren van de betreffende aspecten per kwaliteitsgebied opgenomen. Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.2
Maatwerk
• •
Leren in de onderwijsinstelling 1.3
Didactisch handelen*
1.4
Leertijd
1.5
Leeromgeving
• • •
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.8
Zorg
• • •
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1
Exameninstrumentarium*
2.2
Afname en beoordeling*
2.3
Diplomering*
Gebied 3: Opbrengsten 3.1
Rendement
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
• Voldoende Onvoldoende
• • • Voldoende Onvoldoende
• Voldoende Onvoldoende
•
Pagina 34 van 61
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.2
Beoordeling *
4.3
Verbetering en verankering *
4.4
Dialoog en verantwoording
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
Naleving wettelijke vereisten
Voldoende Onvoldoende
• • • Voldoet Voldoet niet
•
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage I voor normering per gebied.
Beschouwing Algemeen Het team kenmerkt zich door een groei in opleidingsaanbod en studentenaantal en door een open houding tussen docenten onderling en richting studenten. Deze groei geeft ook uitdagingen, zoals de beperkt beschikbare ruimte en daardoor de roostering, maar hier wordt aan gewerkt met de bouw van twee extra sporthallen. De eerste twee jaar van de opleiding zijn identiek voor de niveau 3 en 4 studenten, aan het eind van het tweede jaar kiest de student een uitstroom op niveau 3 of niveau 4. De niveau 4 studenten studeren dan nog twee jaar, de niveau 3 studenten nog één jaar. Naar aanleiding van onvoldoende opbrengsten van de niveau 3 opleiding heeft de Sportacademie de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in analyses en optimalisatie van het onderwijsproces, met bijzondere aandacht voor de intake en begeleiding van studenten. De grote inzet van het team en de open houding in de gedegen vormgegeven verbetertrajecten, heeft geresulteerd in een goed of voldoende oordeel voor alle kwaliteitsgebieden. Onderwijsproces De kwaliteit van het onderwijsproces is goed. Niet alleen zijn alle onderdelen van het onderwijsproces voldoende, maar ook geeft de opleiding op uitstekende wijze vorm aan de persoonlijke studentbegeleiding, de differentiatiemogelijkheden, het schoolklimaat en het stagebeleid. De opleiding is vormgegeven aan de hand van de kerntaken en kent een programma waarbij de theorie en praktijk afgewisseld worden en alle onderdelen behorend bij het kwalificatiedossier zijn opgenomen. Het team is bezig met een aanscherping van de structuur en opbouw van het programma waardoor zowel de docenten als de studenten nog meer zicht krijgen op de studievoortgang. Binnen het programma wordt voldoende maatwerk geboden. Op individuele basis kunnen studenten versnellen door de eerste twee jaar in één jaar te realiseren, vanaf komend studiejaar wordt dit waarschijnlijk in de vorm van een
Pagina 35 van 61
sprintklas aangeboden. Flexibele instroom per 1 februari wordt gecombineerd met eerstejaars studenten die een achterstand hebben opgelopen en ook is er een tweejaars klas met studenten die extra lessen en begeleiding aangeboden krijgen om hun achterstand weg te werken. Het doel van de lessen is voor de studenten duidelijk en zij worden goed begeleid en ondersteund tijdens de les. Het didactisch handelen is in orde, middels activerende leervragen en feedback op het handelen van studenten wordt de student gestimuleerd tot leren en krijgt hij meerdere handvatten aangereikt om de sport en bewegingsactiviteiten te kunnen verzorgen. Door gebruik te maken van trajectplanner, houdingskaarten en rapporten is de student op de hoogte van zijn studievoortgang, waarbij doorstroomnormen worden gehanteerd voor de overgang naar het volgende jaar. Studenten die verzuimen worden dezelfde dag nog gebeld en waar nodig wordt het aanbod studievaardigheden ingezet om uitval tegen te gaan. De studenten vinden de persoonlijke benadering en begeleiding een grote meerwaarde. De leertijd wordt voldoende benut en de werkdruk is voldoende verspreid over de opleiding. Voorlichting vindt plaats via open dagen, sportclinics op middelbare scholen en de I4U-trajecten waarmee studenten zich oriënteren op een eventuele overstap naar een andere opleiding. Mede naar aanleiding van de diverse analyses en verbetertrajecten om de opbrengsten te verhogen, besteedt het team aandacht aan de intake en plaatsing. Zo worden de scores van de AMN-test uitvoerig geanalyseerd om te kijken welke differentiatie in klassen of aanbod er kan worden gerealiseerd om de opleiding optimaal te laten aansluiten bij de persoonlijkheid en capaciteiten van de studenten. Ook de benodigde zorg is aanwezig, waarbij de studieloopbaanbegeleider de linking pin is naar e
e
eventuele 2 lijns zorg die net als de 3 lijns zorg centraal geregeld is. Er wordt geregeld gebruik gemaakt van de ondersteuning in studievaardigheden en de teamcoördinator houdt per student bij welke (zorg)behoeften er uit de intake komen en wat de resultaten van de eerste risico-inventarisatie van het team zijn. Er is een goed doordacht stagebeleid waarbij veel energie wordt gestoken in de relatie met leerbedrijven en de plaatsing van studenten. Er wordt ver vooruit gepland welke student waar stage gaat lopen voor de kerntaak die hij moet oefenen en die wordt geëxamineerd. Dat de examinering middels proeves grotendeels in het leerbedrijf plaatsvindt, is een van de redenen om zo veel mogelijk met dezelfde – grotere en meer ervaren – leerbedrijven en praktijkopleiders samen te werken. De praktijkopleiders worden voorbereid door een bezoek van de bpv-begeleider die instructie geeft en de studenten
Pagina 36 van 61
bespreken in het bpv-handboek met opdrachten vooraf in de les. Deze aanpak werkt naar tevredenheid van zowel het team als de studenten en praktijkopleiders. Examinering en diplomering De examinering en diplomering beoordelen we als voldoende. Het exameninstrumentarium is ingekocht bij uitgeverij Angerenstein en al eerder door de inspectie voldoende bevonden. De afname en beoordeling vindt grotendeels plaats in de beroepspraktijk en er zijn voldoende voorzieningen getroffen voor het borgen van de betrouwbaarheid. De diplomering is voldoende, maar de clusterexamencommissie (CEC) kan nog meer initiatief tonen aangaande de invulling van haar verantwoordelijkheid voor de examenkwaliteit. Vanaf 2011 wordt het beroepsgerichte exameninstrumentarium ingekocht bij Angerenstein. Dit betreffen kaderexamens bestaande uit een Proeve per kerntaak waarbij de student middels een traject met go/no go beslissingen van de vakdocent zelf zijn opdracht en activiteitenplan moet uitwerken. De studenten geven aan goed voorbereid te worden op de examinering en zij ontvangen aan het begin van de studie een map met proeves. Er is vastgelegd op grond van welke examens en overige diploma-eisen het diploma wordt verstrekt. De proeves zijn per kerntaak ingericht en vinden grotendeels in de beroepspraktijk plaats met de praktijkopleider als beoordelaar. De afname en beoordeling zijn deugdelijk. Door een mondelinge instructie aan de praktijkexaminator, het toesturen van de documenten behorende bij de Proeve en diverse go/no go momenten door de vakdocent en praktijkopleider, is geborgd dat de examinering verloopt zoals beoogd. Bij een deel van de kerntaken zijn er twee praktijkexaminatoren, één van de instelling en de praktijkopleider. Beide examinatoren vullen de beoordelingslijst in en gaan daarna in gesprek om te komen tot één eindoordeel. Onlangs is een bijeenkomst georganiseerd voor praktijkopleiders ter bevordering van de deskundigheid op het gebied van examinering in de bpv. Er wordt gekozen voor een beperkte pool leerbedrijven en praktijkopleiders in verband met de afstemming en het borgen van deskundigheid. De examendossiers zijn verzorgd en volledig, waarbij de oordelen zijn onderbouwd. Deze dossiers worden in orde gemaakt door de medewerker examenbureau, die goed op de hoogte is van wat er speelt doordat hij tevens secretaris van de CEC en assessor is. Voorin de dossiers zit een checklist diplomadossier aan de hand waarvan wordt gecheckt of een student aan de
Pagina 37 van 61
diplomaeisen voldoet. In de teamvergadering worden de diplomakandidaten besproken, waarvan een verslag met advies naar de CEC gaat die het formele diplomabesluit neemt. De besluitvorming diplomering is hiermee voldoende. Uit de CEC-notulen en gesprekken blijkt dat het team relevante informatie en besluiten aangaande de examinering van deze opleiding aanlevert bij de CEC en dat deze een goed beeld heeft van de kwaliteit van de exameninstrumenten, afname en beoordeling van deze opleiding. Iedere proeve wordt geëvalueerd met studenten en examinatoren, de feedback wordt meegenomen in de volgende ronde. Ook middels de ingevulde beoordelingslijsten met onderbouwing van het oordeel is zicht op de beoordeling. Aandachtspunt is dat de CEC sturender mag optreden in de borging van de examenkwaliteit. Momenteel vindt een professionaliseringslag plaats vanuit de Operationele Examen Organisatie (OEO) naar de CEC’s, waarbij de OEO een voortrekkersrol heeft bij het inrichten van de examenorganisatie en -processen. De CEC stelt zich daarbij afhankelijk op van de informatie die zij krijgt aangeleverd van de OEO en de teams. Doordat het team van deze opleiding met twee personen vertegenwoordigd is in de CEC en veel informatie aanlevert, heeft de CEC voldoende informatie om zich afdoende van de geplande en gerealiseerde examenkwaliteit te vergewissen. De CEC mag hierin echter meer initiatief en eigenaarschap tonen. Nederlands Het examenmateriaal Nederlands voor de vaardigheden Spreken, Gesprekken voeren en Schrijven is ingekocht bij Deviant. Het ingekochte examenmateriaal is eerder door de inspectie onderzocht en als voldoende beoordeeld. De taalvaardigheden Luisteren en Lezen zijn afgenomen conform het landelijke pilotexamen. Het oordeel over Nederlands telt dit jaar niet mee in het eindoordeel over het exameninstrumentarium. Moderne vreemde taal Het examenmateriaal Engels voor alle taalvaardigheden is ingekocht bij Deviant. Het ingekochte examenmateriaal is eerder door de inspectie onderzocht en als voldoende beoordeeld. Het oordeel over de moderne vreemde taal telt dit jaar niet mee in het eindoordeel over het exameninstrumentarium. Opbrengsten De opbrengsten zijn met een jaarresultaat van 100 procent en een diplomaresultaat van 100 procent voldoende. Voor de beoordeling van de opbrengsten, gebaseerd op de BRON-gegevens 2012-2013 zijn de resultaten van de bc-198, niveau 4 gebruikt. In bijlage II is te zien welke opleidingen hierbij betrokken zijn.
Pagina 38 van 61
Kwaliteitsborging De kwaliteitsborging is voldoende. De plannen op de diverse organisatieniveaus hangen inhoudelijk voldoende samen en er wordt zichtbaar gestuurd op de geformuleerde acties. Onder andere de resultaten van het 'MBO beter' traject, de audit van O&O najaar 2013, de zelfevaluatie en de diverse tevredenheidsmetingen zijn input geweest voor het teamplan. Het teamplan is voldoende SMART en geeft aan wat het beoogde resultaat is. Er is voldoende informatie beschikbaar, onder andere door het dit schooljaar ingevoerde managementinformatiesysteem Qlickview en de periodieke rapportage over de realisatie van de managementcontracten. Er is geen situatie van discontinuïteit of dreiging daarvan. Door de opzet van de opleiding, zijn de opbrengsten van de niveau 4 opleiding verweven met de opbrengsten voor de niveau 3 opleiding. Omdat de rendementen van de niveau 3 opleiding al enkele jaren onvoldoende zijn, waarbij alle uitval van studenten in de eerste twee jaar van de opleiding blijkt plaats te vinden, zijn alle processen uitgebreid tegen het licht gehouden. Na de analyse onder leiding van een extern deskundige in 2012 heeft het team in 2013 een 'MBO beter' traject doorlopen waarbij samen met een externe organisatie is geanalyseerd waarom de rendementen laag zijn en wat het team hieraan kan doen. In het najaar van 2013 heeft op verzoek van de clustermanager een audit van O&O plaatsgevonden op alle kwaliteitsgebieden behalve examinering. De verbeterplannen die hieruit zijn voortgekomen maken – evenals de resultaten van de zelfevaluatie - onderdeel uit van het teamplan en worden één keer per maand met het gehele team besproken. De teamcoördinator houdt de voortgang bij in het teamplan. De monitoring en evaluatie zijn hiermee voldoende. Ook de verbeteraanpak is voldoende omdat het team de diverse resultaten van analyses en beoordelingen benut om de oorzaken van knelpunten aan te pakken. Uit diverse evaluaties en uit de stijging van de rendementen blijkt dat de ingezette verbeteracties effect hebben. Scholing vindt plaats op basis van de functioneringsgesprekken, waarin zowel de wensen en behoeften van het management als die van de teamleden richtinggevend zijn. De interne en externe dialoog voldoen. Op teamniveau hebben de docenten wekelijks overleg, waarbij iedere maand de voortgang van het teamplan wordt besproken. Iedere maand heeft de clustermanager overleg met de teamcoördinatoren en de dialoog en verantwoording richting studenten vindt plaats via de studentendeelraad en gesprekken met studenten over bijvoorbeeld
Pagina 39 van 61
de docentevaluaties. Ook extern vindt er voldoende dialoog en verantwoording plaats. Er is regelmatig overleg met praktijkopleiders in het kader van afstemming over de bpv en examinering. Wettelijke vereisten De opleiding voldoet aan de onderzochte wettelijke eisen. Schoolkosten/wettelijke bijdragen De opleiding voldoet aan de eisen gesteld in artikel 8.1.4 van de WEB. 4.4
Schoonheidsspecialist Het kwaliteitsonderzoek bij Schoonheidsspecialist, 91190/95746, niveau 3, locatie Leusden heeft geleid tot de volgende oordelen:
Kwaliteitsgebied 1
Onderwijsproces
2
Examinering en diplomering
3
Opbrengsten
4
Kwaliteitsborging
Kwaliteitsgebied 5
Goed Voldoende Onvoldoende Slecht
• • • • Voldoet Voldoet niet
•
Naleving wettelijke vereisten
De kwaliteitsgebieden examinering en diplomering en naleving wettelijke vereisten zijn niet voldoende. Hierdoor vindt vervolgtoezicht plaats vanwege onvoldoende examenkwaliteit en niet naleving van de wettelijke vereisten op het gebied van schoolkosten. Oordeel per aspect Hieronder geven we het oordeel over de aspecten van de vijf kwaliteitsgebieden weer. In bijlage IV is de beoordeling van de onderliggende indicatoren van de betreffende aspecten per kwaliteitsgebied opgenomen. Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.2
Maatwerk
• •
Leren in de onderwijsinstelling 1.3
Didactisch handelen*
•
Pagina 40 van 61
Gebied 1: Onderwijsproces 1.4
Leertijd
1.5
Leeromgeving
Voldoende Onvoldoende
• •
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.8
Zorg
• • •
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1
Exameninstrumentarium*
2.2
Afname en beoordeling*
2.3
Diplomering*
Gebied 3: Opbrengsten 3.1
Rendement
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.2
Beoordeling *
4.3
Verbetering en verankering *
4.4
Dialoog en verantwoording
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
• Voldoende Onvoldoende
• • • Voldoende Onvoldoende
• Voldoende Onvoldoende
• • • • Voldoet Voldoet niet
Naleving wettelijke vereisten
•
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage I voor normering per gebied.
Beschouwing Algemeen De opleiding wordt gekenmerkt door kleinschaligheid waarbij de lijnen kort zijn en teamleden en studenten elkaar onderling makkelijk benaderen. Hoewel de opleiding te maken heeft met wisselingen van cluster, management en onderwijsaanbod, slaagt het team erin een opleiding te verzorgen waarbij de kwaliteit van het onderwijsproces en de kwaliteitsborging voldoende is. De kwaliteit van examinering en diplomering voldoet echter niet omdat de afname en beoordeling van kerntaak 2 onvoldoende betrouwbaar is en de examencommissie de examenkwaliteit van deze opleiding onvoldoende borgt. Bij de opleiding is sprake van een terugloop in studentenaantal. Het team pakt de veranderingen en extra verantwoordelijkheid –belegd bij de teamcoördinatoren- voortvarend op om het onderwijsproces, de organisatie en
Pagina 41 van 61
het opleidingsaanbod te ontwikkelen en optimaliseren. Zo is de School voor Uiterlijke Verzorging, waar dit team onder valt, bezig een eigen leerbedrijf op te zetten met onder andere als doel het doen toenemen van het studentaantal waarbij een duidelijke aansluiting is bij de visie van de instelling. Onderwijsproces De kwaliteit van het onderwijsproces beoordelen we als voldoende. De inhoud van de opleiding, de mogelijkheid tot differentiatie en de begeleiding en leeromgeving van studenten zijn op orde, evenals de bpv. De benutting van de leertijd en voorlichting zijn echter onvoldoende, waardoor lestijd onnodig verloren gaat en voor de studenten onduidelijkheid bestaat over het te volgen traject. Het onderwijsproces stelt de studenten voldoende in staat de opleiding succesvol af te ronden. Het onderwijsprogramma is voor alle studenten hetzelfde, waarbij studenten de mogelijkheid krijgen de opleiding in twee, tweeëneenhalf of drie jaar af te ronden. Ook is er ruimte voor het op individuele basis volgen van extra praktijklessen of het krijgen van extra uitleg of ondersteuning via het Centrum voor Taal en Rekenen. Er heerst een open en veilige sfeer met voldoende materiële voorzieningen. Problemen worden tijdig gesignaleerd en opgepakt. Eerder dit schooljaar gaven de studenten bijvoorbeeld aan dat de inhoud en samenhang van de opleiding voor hen niet geheel helder was. Naar aanleiding hiervan heeft het team een overzicht opgesteld waarin de vakken van de opleiding in relatie tot de kerntaken en werkprocessen uit het kwalificatiedossier overzichtelijk zijn vastgelegd. De studenten gaven aan hierover tevreden te zijn. De huidige tweedejaars studenten zitten in het eerste cohort dat het kwalificatiedossier inclusief kerntaak 2 realiseert. Uit de ervaringen van de huidige tweedejaars blijkt dat het moeilijk haalbaar is de gehele kerntaak in het tweede jaar te onderwijzen en examineren. Het team heeft dit tijdig gesignaleerd en extra lessen ingeroosterd voor de tweedejaars en is in het huidige eerste jaar al gestart met lessen voor deze kerntaak. Het didactisch handelen is voldoende maar kent diversiteit. De interactie zou in sommige lessen effectiever kunnen zijn als er meer orde wordt gehouden. Voor studenten is duidelijk wat er van hen verwacht wordt en zij ontvangen voldoende begeleiding en feedback op hun handelen en het gemaakte werk. De voortgang van de studenten en de studieloopbaangesprekken worden bijgehouden in trajectplanner en in de praktijklessen worden studenten middels proevekaarten beoordeeld op de uitvoering van werkprocessen, zodat zij weten wat zij goed doen en wat zij nog kunnen ontwikkelen. De informatievoorziening
Pagina 42 van 61
is in orde en de opleiding kent sinds enige jaren een vaste studieloopbaanbegeleider per leerjaar, waarbij een andere aanpak per leerjaar wordt gehanteerd die aansluit op de ontwikkeling van de studenten. De benutting van de leertijd is onvoldoende omdat studenten met regelmaat te laat in de les komen en deze daardoor later begint. De student(en) die wel op tijd zijn worden hierdoor gedupeerd omdat er lestijd onnodig verloren gaat. Op vaste momenten – met name op maandagochtend en vrijdagmiddag – is een aanzienlijk deel van de studenten afwezig en wij zetten onze vraagtekens bij de benutting van de leertijd tijdens de lessen ‘zelfstandig begeleid leren’ in het open leercentrum. Bij deze lessen is geen vakdocent aanwezig en studenten geven aan zich slecht te kunnen concentreren, waardoor ze geregeld websites en social media bezoeken in plaats van te studeren. Verder is de organisatie van het onderwijsleerproces niet zodanig dat iedere student in lessituaties aan het leren is. De voorlichting voldoet niet omdat de informatie over de opleiding vooraf volgens de studenten op een aantal punten niet in overeenstemming is met de uitvoering of omdat hierover onduidelijkheid bestaat. Het betreft de mogelijkheid over het wel of niet in te kunnen schrijven op niveau 4 en het toevoegen van het programma onderdeel kerntaak 2 Voorbereiden op zelfstandig ondernemerschap. Tevens is er onduidelijkheid over de nominale opleidingsduur (2 of 3 jaar). Twee van deze drie onderwerpen zijn recentelijk gewijzigd en zorgen bij de studenten voor onduidelijkheid. De intake en plaatsing is wel voldoende. De intake van deze opleiding is uitgebreid en zorgvuldig met naast de AMN-test een collage van het toekomstige beroep, sollicitatiebrief met CV en een gesprek, waarna de aankomende studenten waarbij twijfel is over plaatsing worden besproken in het team voordat het plaatsingsbesluit wordt genomen. Door deze werkwijze is er goed zicht op de startsituatie van de student. Het is een keuze van het team om de studenten gedurende het gehele opleidingsprogramma stage te laten lopen en er is een bpv-begeleider die contact onderhoud met alle leerbedrijven. Zowel de studenten als de praktijkopleiders geven aan met vragen of problemen altijd bij deze persoon terecht te kunnen en goed te worden geholpen. De intensiviteit van de begeleiding en het aantal bezoeken is afhankelijk van de voortgang van de student. Er is een zeer uitgebreide bpv-map waar de docenten, studenten en praktijkopleiders mee werken, met opdrachten die aansluiten bij de beroepspraktijk en het kwalificatiedossier. Ook houdt de bpv-begeleider bij welke signalen en tips door de praktijkopleiders worden benoemd en wat er naar aanleiding hiervan is gebeurd.
Pagina 43 van 61
Examinering en diplomering De examinering en diplomering voldoet niet omdat de beoordeling en afname van kerntaak 2 onvoldoende betrouwbaar plaatsvindt en de examencommissie zich onvoldoende vergewist van de kwaliteit van de examinering van deze opleiding. De betrouwbaarheid van de afname en beoordeling van kerntaak 2 is onvoldoende omdat het onderwijs en examenproces sterk verweven zijn en er geen voorzieningen zijn getroffen om te borgen dat het in te leveren ondernemingsplan daadwerkelijk van de student is en tot stand is gekomen zoals beoogd. Het ontbreekt aan afnamecondities om te voorkomen dat afbreuk wordt gedaan aan de betrouwbaarheid van de resultaten. Het team is in samenwerking met het Examenplatform bezig het onderwijs en de examinering van kerntaak 2 anders in te richten, maar welke kant dit opgaat is nog onvoldoende duidelijk. De opleiding is nu bezig met het afnemen van kerntaak 2, maar dit proces is nog niet afgerond. De examinering lijkt voldoende authentiek met het schrijven van een ondernemingsplan. De betrouwbaarheid van de afname en beoordeling van kerntaak 1 is deugdelijk. Doordat een gehele examendag dezelfde twee assessoren voor alle studenten worden ingezet, wordt in gelijke gevallen gelijk geoordeeld. Ook de afnamecondities en opdrachten zijn voor alle studenten gelijk en er wordt al meerdere jaren gewerkt met een kleine pool van getrainde assessoren. Ook is de examinering voldoende authentiek. De examinering vindt plaats in een realistische simulatie waarin de studenten activiteiten uitvoeren die zij als beginnend beroepsbeoefenaar uit dienen te voeren. Daarnaast is het beroepenveld betrokken bij de examinering doordat één van de twee assessoren afkomstig is uit het beroepenveld. Het team viel vorig schooljaar onder een ander cluster dan dit schooljaar en ook komend jaar verandert dit weer. Mede door deze wisselingen – en dus de wisseling van clusterexamencommissie (CEC) - en de veranderingen in de aansturing van het team, is dit team onvoldoende vertegenwoordigd geweest in de CEC en heeft zij onvoldoende informatie gedeeld met de CEC. Het is echter de verantwoordelijkheid van de CEC zich met gepaste grondigheid en frequentie te vergewissen van de kwaliteit van examinering van de opleidingen die onder haar verantwoordelijkheid vallen. De CEC heeft onvoldoende initiatief genomen om de kwaliteit van de examinering te borgen. Discussies zoals over het komen tot een eindoordeel per kerntaak en hoe de examinering van kerntaak 2 in te richten, worden momenteel nog binnen het team gevoerd, maar niet binnen de CEC, waardoor de CEC als zodanig hier niet van op de hoogte is.
Pagina 44 van 61
Momenteel vindt een professionaliseringslag plaats vanuit de Operationele Examen Organisatie (OEO) naar de CEC’s, waarbij de OEO een voortrekkersrol heeft bij het inrichten van de examenorganisatie en -processen. Zij heeft bij dit team reeds diplomadossiers gecheckt en de instellingsbrede checklist geïntroduceerd. De CEC stelt zich daarbij afhankelijk op van de informatie die zij krijgt aangeleverd van de OEO en het team. De besluitvorming diplomering is voldoende en de diplomadossiers zien er verzorgd uit en zijn volledig. Op basis van een diplomavergadering van het team wordt een verslag met de resultaten naar de CEC gestuurd, welke het diplomabesluit formeel neemt. Vanuit de OEO zijn er diplomadossiers opgevraagd en gecheckt. Het beroepsgerichte exameninstrumentarium voldoet aan de uitstroomeisen en toetstechnische eisen. Er wordt tot en met cohort 2012 gebruik gemaakt van ingekocht materiaal van Capabel en vanaf cohort 2013 van ingekocht materiaal van het Examenplatform UV. Voor ons oordeel over het exameninstrumentarium hebben we het materiaal van Examenplatform UV als uitgangspunt genomen, evenals de aanwezige examen- en diplomaplannen. De examen- en diplomaplannen zijn voldoende duidelijk. De kerntaken en werkprocessen worden in voldoende mate en met de juiste toetsvorm beoordeeld en de cesuur binnen de diverse beoordelingsprotocollen ligt op een voldoende niveau. Aandachtspunt is dat nog niet besloten is hoe de verschillende examenonderdelen van kerntaak 1 onderling wegen om tot het eindoordeel te komen. De onderdelen moeten voldoende zijn, maar er is nog niet vastgesteld hoe het onderscheid tussen voldoende en goed tot stand komt. Hierover vindt nog overleg plaats. Nederlands Het examenmateriaal Nederlands voor de vaardigheden Spreken, Gesprekken voeren en Schrijven is ingekocht bij Bureau ICE. Het ingekochte examenmateriaal is eerder door de inspectie onderzocht en als voldoende beoordeeld. De taalvaardigheden Luisteren en Lezen zijn afgenomen conform het landelijke pilotexamen. Het oordeel over Nederlands telt dit jaar niet mee in het eindoordeel over het exameninstrumentarium. Opbrengsten De opbrengsten zijn met een jaarresultaat van 72,6 procent en een diplomaresultaat van 73,0 procent voldoende. Voor de beoordeling van de opbrengsten, gebaseerd op de BRON-gegevens 2012-2013 zijn de resultaten van de bc-189, niveau 3 gebruikt. In bijlage II is te zien welke opleidingen hierbij betrokken zijn.
Pagina 45 van 61
Kwaliteitsborging De kwaliteitsborging is voldoende. De speerpunten uit het managementcontract zijn opgenomen in het schoolplan en hierop wordt zichtbaar gestuurd en geïnvesteerd. Er is voldoende informatie beschikbaar, onder andere door het dit schooljaar ingevoerde managementinformatiesysteem Qlickview en de periodieke rapportage over en bespreking van de realisatie van de managementcontracten. De continuïteit is voldoende maar een aandachtspunt zijn de vele wisselingen in aansturing en cluster waar dit team onder valt. Dit heeft reeds de aandacht van het management. Nu de organisatie intern steviger staat, zijn er docentevaluaties afgenomen onder studenten en worden de tevredenheid en adviezen van praktijkopleiders geïnventariseerd. De uitvoering van het onderwijsproces en het schoolplan worden voldoende gemonitord en de verzamelde informatie wordt benut in onder andere de teamvergaderingen, zelfevaluatie en de functioneringsgesprekken. De effecten van de ingezette verbeteracties zijn zichtbaar. Er is aandacht voor deskundigheidsbevordering. Het team wordt gestimuleerd meer verantwoordelijkheden naar zich toe te trekken en is hier dit schooljaar actief mee aan de slag gegaan. Waar nodig verzamelt zij extra informatie door deskundigen uit te nodigen toelichting te geven. De verankering is voldoende maar nog pril. Dit schooljaar hebben de nieuw benoemde coördinatoren wekelijks overleg met de interim-teamleider en los daarvan met het team. Komend schooljaar zal er een nieuwe teamleider worden aangesteld en één van de twee coördinatoren zal kwaliteitszorgmedewerker van de School voor Uiterlijke Verzorging (schoonheidsspecialist en de kappersopleidingen) worden. Daarmee wordt de kwaliteitsborging duidelijker belegd. Zowel de interne als de externe dialoog en verantwoording zijn voldoende. Er vinden diverse overleggen en evaluaties plaats betreffende de kwaliteit van de opleiding. Studenten en praktijkopleiders horen terug wat er met hun input is gedaan en naast het contact vanuit de bpv-begeleidster is er ook contact met andere instellingen en het beroepenveld over de inrichting van het onderwijs en de examinering. Ook is er intensief contact met de andere onderwijsinstellingen die deelnemen aan het Examenplatform. Wettelijke vereisten De opleiding voldoet niet aan de onderzochte wettelijke eisen. Schoolkosten/wettelijke bijdragen De opleiding voldoet niet aan de eisen gesteld in artikel 8.1.4 van de WEB.
Pagina 46 van 61
De studenten moeten bij de start van de opleiding een praktijkpakket aanschaffen van €885. De opleiding informeert de studenten hierover tijdens de voorlichting en bij het begin van de opleiding. Deze kosten zijn echter niet als vrijwillige kosten opgenomen. Het team is zich ervan bewust dat het om een groot bedrag gaat en inventariseert welke materialen echt nodig zijn om het praktijkpakket zo goedkoop mogelijk aan te bieden met behoud van de kwaliteit. Deze kwaliteit is belangrijk aangezien de studenten tijdens de opleiding veel moeten oefenen op zichzelf en elkaar en het team wil voorkomen dat er allergieën of huidirritaties ontstaan.
Pagina 47 van 61
Pagina 48 van 61
5
BIJLAGEN Bijlage I Normeringen kwaliteitsgebieden De normen Op basis van het onderzoek spreekt de inspectie oordelen uit waarvoor zij gebruik maakt van een normering. Deze bestaat uit: 1.
Een normering per indicator: wanneer wordt voldaan aan de indicator? Hiervoor gebruikt de inspectie portretten: de aangetroffen situatie voldoet aan de indicator indien deze over het geheel genomen voldoet aan de beschrijving in het portret. Het gaat hier om een weging van het geheel met hantering van toleranties. Een normering per aspect. Een normering per kwaliteitsgebied.
2. 3.
Voor de normering van het gebied Onderwijsproces zijn drie kernaspecten benoemd. De kernaspecten zijn: aspect 1.3 Didactisch handelen, aspect 1.7 Studieloopbaanbegeleiding en aspect 1.9 Beroepspraktijkvorming. Normering Onderwijsproces Goed
• • •
Voldoende
• • •
•
Aan acht van de negen aspecten is voldaan. Aan alle kernaspecten is voldaan; daarbij is tevens aan alle indicatoren voldaan. De elementen in het portret worden op een uitstekende wijze uitgevoerd. Aan zeven van de negen aspecten is voldaan. Aan alle kernaspecten is voldaan. Voor elk aspect aan alle indicatoren is voldaan, daarbij mag 1 indicator onvoldoende zijn als een aspect meer dan 2 indicatoren omvat. Er wordt voor het grootste deel aan de omschrijving van de portretten van deze indicatoren voldaan, waaronder de essentiële onderdelen.
Onvoldoende
• •
Aan één of meer kernaspecten is niet voldaan. Aan drie, vier of vijf aspecten is niet voldaan.
Slecht
• •
Aan geen van de kernaspecten is voldaan. Aan zes of meer aspecten is niet voldaan.
Voor de beoordeling van de opbrengsten is gebruik gemaakt van onderstaande norm. Voor een oordeel voldoende moet ten minste aan één van de twee normen zijn voldaan.
Pagina 49 van 61
Niveau
Jaarresultaat
Diplomaresultaat
1
60,7
45,1
2
56,5
45,2
3
65,3
67,3
4
64,2
67,3
Bij het gebied Examinering en diplomering zijn alle aspecten als kernaspect aangegeven. Normering Examinering en diplomering Goed
• •
Aan alle standaarden is voldaan. De elementen in het portret worden op een uitstekende wijze uitgevoerd.
Voldoende
• •
Aan alle standaarden is voldaan. Er wordt voor het grootste deel aan de omschrijving van de portretten van deze indicatoren voldaan, waaronder de essentiële onderdelen.
Onvoldoende
•
Aan één standaard is niet voldaan.
Slecht
•
Aan twee of drie standaarden is niet voldaan.
Voor de normering van het gebied Kwaliteitsborging zijn drie kernaspecten benoemd. De kernaspecten zijn 4.1 Sturing, 4.2 Beoordeling en 4.3 Verbetering en verankering. Deze kernaspecten moeten alle drie voldoende zijn om een voldoende beoordeling te krijgen. Bij één of meer onvoldoende kernaspecten is de kwaliteitsborging onvoldoende. Normering Kwaliteitsborging Goed
• • •
Aan alle aspecten is voldaan. Aan alle indicatoren is voldaan. De elementen in het portret worden op een uitstekende wijze uitgevoerd.
Voldoende
• • •
Aan alle kernaspecten is voldaan. Aan alle indicatoren van deze aspecten is voldaan. Er wordt voor het grootste deel aan de omschrijving van de portretten van deze indicatoren voldaan, waaronder de essentiële onderdelen.
Onvoldoende
• •
Aan twee aspecten is niet voldaan. Aan één of twee kernaspecten is niet voldaan
Slecht
•
Aan drie of vier aspecten is niet voldaan.
Pagina 50 van 61
Normering Naleving wettelijke vereisten: de instelling of opleiding voldoet niet aan de wettelijke bepalingen indien de inspectie vaststelt dat één van deze bepalingen niet wordt nageleefd. Bij sommige bepalingen vloeit de norm direct uit de wet voort. Voor enkele bepalingen zijn nadere operationaliseringen opgesteld (bijvoorbeeld onderwijstijd).
Pagina 51 van 61
Bijlage II Overzicht bc-id Hieronder is per onderzochte bc-id aangegeven welke opleidingen betrokken zijn bij het bepalen van de opbrengsten Overzicht bc-id bc-id: bc-047
Niveau: 2
Crebo:
Opleiding:
91830
Chauffeur Goederenvervoer
bc-id: bc-085
Niveau: 4
Crebo:
Opleiding:
10909 90430
Administratief juridisch medewerker Juridisch medewerker
90432
Juridisch medewerker (Openbaar bestuur)
90434
Juridisch medewerker (Zakelijke dienstverlening)
94890
Juridisch medewerker
94891
Juridisch medewerker Zakelijke dienstverlening
94892
Juridisch medewerker Openbaar bestuur
bc-id: bc-198
Niveau: 4
Crebo:
Opleiding:
95291 95292 95293
Sport en Bewegen (Sport- en bewegingscoördinator/ Bewegingsagoog) Sport en Bewegen (Sport- en bewegingscoördinator/BOS-medewerker) Sport en Bewegen (Sport- en bewegingscoördinator/ Operationeel sport- en bewegingsmanager)
95294
Sport en Bewegen (Sport- en bewegingscoördinator/ Trainer/coach)
bc-id: bc-189
Niveau: 3
Crebo:
Opleiding:
10506
Schoonheidsspecialist
91190
Schoonheidsspecialist
95746
Schoonheidsspecialist
Pagina 52 van 61
Bijlage III Beoordeling aspecten en indicatoren kwaliteitsborging instellingsbreed Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.1.1
Plannen
4.1.2
Informatie
4.1.3
Continuïteit
4.2
Beoordeling *
4.2.1
Monitoring
4.2.2
Evaluatie
4.3
Verbetering en verankering *
4.3.1
Verbeteraanpak
4.3.2
Deskundigheidsbevordering
4.3.3
Verankering
4.4
Dialoog en verantwoording
4.4.1
Intern
4.4.2
Extern
Voldoende Onvoldoende
• • • • • • • • • • • • • •
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage 1 voor normering per gebied.
Pagina 53 van 61
Bijlage IV Beoordeling aspecten en indicatoren opleiding Chauffeur goederenvervoer Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.1.1
Inhoud
1.1.2
Programmering
1.2
Maatwerk
1.2.1
Differentiatie
• • • • •
Leren in de onderwijsinstelling 1.3
Didactisch handelen*
1.3.1
Interactie
1.3.2
Ondersteuning en begeleiding van de leeractiviteiten
1.3.3
Feedback op de leeractiviteiten en de leerresultaten
1.4
Leertijd
1.4.1
Benutting
1.4.2
Werkdruk
1.5
Leeromgeving
1.5.1
Schoolklimaat
1.5.2
Materiële voorzieningen
• • • • • • • • • •
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.6.1
Voorlichting
1.6.2
Intake en plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.7.1
Informatievoorziening
1.7.2
Studieloopbaanbegeleiding
1.8
Zorg
1.8.1
Eerste- en tweedelijnszorg
1.8.2
Derdelijnszorg
• • • • • • • • •
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
1.9.1
Voorbereiding studenten en bedrijven
1.9.2
Plaatsing
1.9.3
Begeleiding door leerbedrijf
1.9.4
Begeleiding door de opleiding
• • • • •
Pagina 54 van 61
Gebied 2: Examinering en diplomering
Voldoende Onvoldoende
2.1
Exameninstrumentarium*
•
2.1.1
Onderscheid tussen ontwikkelgerichte toetsen en examinering
•
2.1.2
Dekking van het kwalificatiedossier
2.1.3
Cesuur
2.1.4
Beoordelingswijze
2.1.5
Transparantie
2.2
Afname en beoordeling*
2.2.1
Authentieke afname
2.2.2
Betrouwbaarheid
2.3
Diplomering*
2.3.1
Besluitvorming diplomering
2.3.2
Verantwoordelijkheid examencommissie
Gebied 3: Opbrengsten 3.1
Rendement
3.1.1
Jaarresultaat en/of diplomaresultaat
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.1.1
Plannen
4.1.2
Informatie
4.1.3
Continuïteit
4.2
Beoordeling *
4.2.1
Monitoring
4.2.2
Evaluatie
4.3
Verbetering en verankering *
4.3.1
Verbeteraanpak
4.3.2
Deskundigheidsbevordering
4.3.3
Verankering
4.4
Dialoog en verantwoording
4.4.1
Intern
4.4.2
Extern
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
Naleving wettelijke vereisten
5.1.1
Naleving wettelijke vereisten
• • • • • • • • • • Voldoende Onvoldoende
• • Voldoende Onvoldoende
• • • • • • • • • • • • • • Voldoet Voldoet niet
• •
De aspecten met een * zijn kernaspecten
Pagina 55 van 61
Juridisch medewerker Zakelijke dienstverlening Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.1.1
Inhoud
1.1.2
Programmering
1.2
Maatwerk
1.2.1
Differentiatie
• • • • •
Leren in de onderwijsinstelling
• •
1.3
Didactisch handelen*
1.3.1
Interactie
1.3.2
Ondersteuning en begeleiding van de leeractiviteiten
•
1.3.3
Feedback op de leeractiviteiten en de leerresultaten
•
1.4
Leertijd
1.4.1
Benutting
1.4.2
Werkdruk
1.5
Leeromgeving
1.5.1
Schoolklimaat
1.5.2
Materiële voorzieningen
• • • • • •
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.6.1
Voorlichting
1.6.2
Intake en plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.7.1
Informatievoorziening
1.7.2
Studieloopbaanbegeleiding
1.8
Zorg
1.8.1
Eerste- en tweedelijnszorg
1.8.2
Derdelijnszorg
• • • • • • • • •
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
1.9.1
Voorbereiding studenten en bedrijven
1.9.2
Plaatsing
1.9.3
Begeleiding door leerbedrijf
1.9.4
Begeleiding door de opleiding
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1
Exameninstrumentarium*
• • • • • Voldoende Onvoldoende
•
Pagina 56 van 61
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1.1
Onderscheid tussen ontwikkelgerichte toetsen en examinering
2.1.2
Dekking van het kwalificatiedossier
2.1.3
Cesuur
2.1.4
Beoordelingswijze
2.1.5
Transparantie
2.2
Afname en beoordeling*
2.2.1
Authentieke afname
2.2.2
Betrouwbaarheid
2.3
Diplomering*
2.3.1
Besluitvorming diplomering
2.3.2
Verantwoordelijkheid examencommissie
Gebied 3: Opbrengsten 3.1
Rendement
3.1.1
Jaarresultaat en/of diplomaresultaat
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.1.1
Plannen
4.1.2
Informatie
4.1.3
Continuïteit
4.2
Beoordeling *
4.2.1
Monitoring
4.2.2
Evaluatie
4.3
Verbetering en verankering *
4.3.1
Verbeteraanpak
4.3.2
Deskundigheidsbevordering
4.3.3
Verankering
4.4
Dialoog en verantwoording
4.4.1
Intern
4.4.2
Extern
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
Naleving wettelijke vereisten
5.1.1
Naleving wettelijke vereisten
Voldoende Onvoldoende
• • • • • • • • • • • Voldoende Onvoldoende
• • Voldoende Onvoldoende
• • • • • • • • • • • • • • Voldoet Voldoet niet
• •
De aspecten met een * zijn kernaspecten
Pagina 57 van 61
Sport en bewegen (Sport- en bewegingscoördinator/BOS-medewerker) Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.1.1
Inhoud
1.1.2
Programmering
1.2
Maatwerk
1.2.1
Differentiatie
• • • • •
Leren in de onderwijsinstelling
• •
1.3
Didactisch handelen*
1.3.1
Interactie
1.3.2
Ondersteuning en begeleiding van de leeractiviteiten
•
1.3.3
Feedback op de leeractiviteiten en de leerresultaten
•
1.4
Leertijd
1.4.1
Benutting
1.4.2
Werkdruk
1.5
Leeromgeving
1.5.1
Schoolklimaat
1.5.2
Materiële voorzieningen
• • • • • •
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.6.1
Voorlichting
1.6.2
Intake en plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.7.1
Informatievoorziening
1.7.2
Studieloopbaanbegeleiding
1.8
Zorg
1.8.1
Eerste- en tweedelijnszorg
1.8.2
Derdelijnszorg
• • • • • • • • •
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
1.9.1
Voorbereiding studenten en bedrijven
1.9.2
Plaatsing
1.9.3
Begeleiding door leerbedrijf
1.9.4
Begeleiding door de opleiding
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1
Exameninstrumentarium*
• • • • • Voldoende Onvoldoende
•
Pagina 58 van 61
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1.1
Onderscheid tussen ontwikkelgerichte toetsen en examinering
2.1.2
Dekking van het kwalificatiedossier
2.1.3
Cesuur
2.1.4
Beoordelingswijze
2.1.5
Transparantie
2.2
Afname en beoordeling*
2.2.1
Authentieke afname
2.2.2
Betrouwbaarheid
2.3
Diplomering*
2.3.1
Besluitvorming diplomering
2.3.2
Verantwoordelijkheid examencommissie
Gebied 3: Opbrengsten 3.1
Rendement
3.1.1
Jaarresultaat en/of diplomaresultaat
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.1.1
Plannen
4.1.2
Informatie
4.1.3
Continuïteit
4.2
Beoordeling *
4.2.1
Monitoring
4.2.2
Evaluatie
4.3
Verbetering en verankering *
4.3.1
Verbeteraanpak
4.3.2
Deskundigheidsbevordering
4.3.3
Verankering
4.4
Dialoog en verantwoording
4.4.1
Intern
4.4.2
Extern
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
Naleving wettelijke vereisten
5.1.1
Naleving wettelijke vereisten
Voldoende Onvoldoende
• • • • • • • • • • • Voldoende Onvoldoende
• • Voldoende Onvoldoende
• • • • • • • • • • • • • • Voldoet Voldoet niet
• •
De aspecten met een * zijn kernaspecten
Pagina 59 van 61
Schoonheidsspecialist Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.1.1
Inhoud
1.1.2
Programmering
1.2
Maatwerk
1.2.1
Differentiatie
• • • • •
Leren in de onderwijsinstelling
• •
1.3
Didactisch handelen*
1.3.1
Interactie
1.3.2
Ondersteuning en begeleiding van de leeractiviteiten
•
1.3.3
Feedback op de leeractiviteiten en de leerresultaten
•
1.4
Leertijd
1.4.1
Benutting
1.4.2
Werkdruk
1.5
Leeromgeving
1.5.1
Schoolklimaat
1.5.2
Materiële voorzieningen
• • • • • •
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.6.1
Voorlichting
1.6.2
Intake en plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.7.1
Informatievoorziening
1.7.2
Studieloopbaanbegeleiding
1.8
Zorg
1.8.1
Eerste- en tweedelijnszorg
1.8.2
Derdelijnszorg
• • • • • • • • •
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
1.9.1
Voorbereiding studenten en bedrijven
1.9.2
Plaatsing
1.9.3
Begeleiding door leerbedrijf
1.9.4
Begeleiding door de opleiding
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1
Exameninstrumentarium*
• • • • • Voldoende Onvoldoende
•
Pagina 60 van 61
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1.1
Onderscheid tussen ontwikkelgerichte toetsen en examinering
2.1.2
Dekking van het kwalificatiedossier
2.1.3
Cesuur
2.1.4
Beoordelingswijze
2.1.5
Transparantie
2.2
Afname en beoordeling*
2.2.1
Authentieke afname
2.2.2
Betrouwbaarheid
2.3
Diplomering*
2.3.1
Besluitvorming diplomering
2.3.2
Verantwoordelijkheid examencommissie
Gebied 3: Opbrengsten 3.1
Rendement
3.1.1
Jaarresultaat en/of diplomaresultaat
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.1.1
Plannen
4.1.2
Informatie
4.1.3
Continuïteit
4.2
Beoordeling *
4.2.1
Monitoring
4.2.2
Evaluatie
4.3
Verbetering en verankering *
4.3.1
Verbeteraanpak
4.3.2
Deskundigheidsbevordering
4.3.3
Verankering
4.4
Dialoog en verantwoording
4.4.1
Intern
4.4.2
Extern
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
Naleving wettelijke vereisten
5.1.1
Naleving wettelijke vereisten
Voldoende Onvoldoende
• • • • • • • • • • • Voldoende Onvoldoende
• • Voldoende Onvoldoende
• • • • • • • • • • • • • • Voldoet Voldoet niet
• •
De aspecten met een * zijn kernaspecten
Pagina 61 van 61