STAAT VAN DE INSTELLING MBO Lentiz Onderwijsgroep
Plaats BRIN nummer Onderzoeksnummer Datum onderzoek Datum vaststelling
: : : : :
Vlaardingen 14YD 271571 13 - 28 januari 2014 21 maart 2014
Pagina 2 van 53
INHOUDSOPGAVE 1
INLEIDING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
2
CONCLUSIE EN VERVOLGTOEZICHT. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
2.1 2.2 3
Conclusie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 Vervolgtoezicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 INSTELLINGSBREDE RESULTATEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
3.1
Oordeel kwaliteitsborging op instellingsniveau . . . . . . . . . . . . . . . . 10
3.2
Risico’s op relevante indicatoren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
4
RESULTATEN PER OPLEIDING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
4.1
Opleiding Medewerker dierverzorging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
4.2
Opleiding Operator (Voedingsoperator) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
4.3
Opleiding Natuur en vormgeving (specialist natuur en vormgeving) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
4.4 5
Opleiding Dierenartsassistent paraveterinair. . . . . . . . . . . . . . . . . . 35 BIJLAGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41 Bijlage I Normeringen kwaliteitsgebieden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41 Bijlage II Overzicht bc-id . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44 Bijlage III Beoordeling aspecten en indicatoren kwaliteitsborging instellingsbreed . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45 Bijlage IV Beoordeling aspecten en indicatoren opleiding . . . . . . . . . . 46 Opleiding Medewerker dierverzorging, 14YD|97330 . . . . . . . . . . . . . . 46 Opleiding Operator (Voedingsoperator),14YD|93780 . . . . . . . . . . . . . 48 Opleiding Natuur en vormgeving (Specialist natuur en vormgeving), 14YD|97490 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50 Opleiding Dierenartsassistent paraveterinair, 14YD|97590 . . . . . . . . . 52
Pagina 3 van 53
Pagina 4 van 53
1
INLEIDING De Inspectie van het Onderwijs voerde in januari 2014 een onderzoek naar de Staat van de instelling uit bij Lentiz onderwijsgroep (Lentiz). Dit onderzoek heeft betrekking op het middelbaar beroepsonderwijs. Lentiz is een onderwijsinstelling met scholen voor vmbo, havo, vwo en mbo in de regio's Nieuwe Waterweg Noord, Midden-Delfland en het Westland voor de groene sector. Het agrarisch middelbaar beroepsonderwijs heeft ongeveer (1 oktober 2013) 1500 mbo-studenten en 28 beroepsopleidingen. De instelling heeft mbo-onderwijslocaties in Naaldwijk, Maasland en Schiedam. Op deze drie vestigingen biedt Lentiz naast mbo, ook vmbo aan. Het onderzoek heeft tot doel om de stand van de kwaliteitsborging van de instelling te bepalen en om de risico's voor de onderwijskwaliteit in te schatten. De Staat van de instelling wordt elke drie jaar opgemaakt en bestaat uit een analyse van gegevens, een instellingsbreed onderzoek en een kwaliteitsonderzoek bij een of meer opleidingen. De informatie over de instelling die bij de inspectie aanwezig is, zoals het jaarverslag, financiële gegevens, opbrengstgegevens, uitkomsten tevredenheidonderzoek en signalen is geanalyseerd en is aangevuld met onderzoeken op uw instelling. Tijdens het onderzoek zijn gesprekken gevoerd met studenten, vertegenwoordigers van de studentenraad, docenten en management. Daarnaast hebben we documenten onderzocht en onderwijsactiviteiten geobserveerd. Ook maakte een gesprek met de raad van bestuur deel uit van het onderzoek. De financiële risicoanalyse is gebaseerd op: • de analyse van de jaarstukken 2012 en ter aanvulling of verduidelijking opgevraagde (toekomstgerichte) financiële gegevens; • het gesprek met de raad van bestuur en de controller van de instelling.
Pagina 5 van 53
De volgende opleidingen zijn onderzocht:
Gebied Opbrengsten
Gebied Onderwijsproces, Kwaliteitsborging en Wettelijke vereisten
Gebied Examinering en diplomering
Leerweg, niveau, locatie
bc056
14YD|97330, Medewerker dierverzorging
14YD|97330, Medewerker dierverzorging
leerweg bol, niveau 2, locatie MBO Maasland, Commandeurskade 22, Maasland.
bc156
14YD|97380, Operator (Voedingsoperator)
14YD|97380, Operator (Voedingsoperator)
leerweg bbl, niveau 2, locatie MBO LIFE College, Parallelweg 401, Schiedam
bc147
14YD|97490, Natuur en vormgeving (Specialist natuur en vormgeving)
14YD|97490, Natuur en vormgeving (Specialist natuur en vormgeving)
leerweg bol, niveau 4, locatie MBO Greenport, Professor Holwerdalaan 62, Naaldwijk
bc162
14YD|97590, Dierenartsassistent paraveterinair
14YD|97590, Dierenartsassistent paraveterinair
leerweg bol , niveau 4, locatie MBO Maasland, Commandeurskade 22, Maasland
De resultaten van het onderzoek naar kwaliteitsborging leiden, in combinatie met geconstateerde risico’s en de resultaten van de kwaliteitsonderzoeken, tot een risicobepaling voor uw instelling. De omvang van de risico's bepaalt mede het vervolgtoezicht. De inspectie heeft zich bij het onderzoek gebaseerd op het Toezichtkader bve 2012. Dit is te vinden op www.onderwijsinspectie.nl. De normering is als bijlage I toegevoegd aan dit rapport. In hoofdstuk 2 leest u de conclusie waaronder ook het vervolgtoezicht voor de instelling. De resultaten van het instellingsbrede onderzoek naar kwaliteitsborging en de resultaten van de analyse kunt u lezen in hoofdstuk 3. De resultaten van de kwaliteitsonderzoeken van de onderzochte opleidingen vindt u in hoofdstuk 4.
Pagina 6 van 53
2
CONCLUSIE EN VERVOLGTOEZICHT In dit hoofdstuk geven we aan welke conclusie we trekken uit het onderzoek naar de Staat van de instelling en wat het vervolgtoezicht voor u inhoudt. Het vervolgtoezicht is bepaald op basis van het onderzoek naar kwaliteitsborging, de kwaliteitsonderzoeken en de analyse van risico’s. In het onderzoek naar de Staat van de instelling geven we een oordeel over de kwaliteitsborging. We gebruiken daarbij een vierdeling: goed, voldoende, onvoldoende of slecht. Voorts geven we aan in welke mate er risico’s zijn geconstateerd. Daarbij gebruiken we een driedeling: geen risico’s, enkele risico’s of veel risico’s. In de hoofdstukken 3 en 4 volgt een nadere onderbouwing van de oordelen.
2.1
Conclusie In Windkracht 10, koers vooruit, het strategisch meerjarenplan van Lentiz staan de uitgangspunten die voor vijf jaar ten grondslag liggen aan het beleid. Voorop staat dat Lentiz uitdagend en goed onderwijs wil bieden en daarnaast een professionele en aantrekkelijke werkgever wil zijn. We hebben gezien dat die ontwikkelingen in het onderwijs zichtbaar zijn in concrete resultaten. Op basis van de resultaten uit het onderzoek naar de Staat van de instelling komen we tot de conclusie dat de kwaliteitsborging bij Lentiz voldoende is. Voorts concluderen we dat er enkele risico’s zijn voor de kwaliteit van het onderwijs. Deze risico’s komen naar voren bij de kwaliteit van het onderwijsproces. De combinatie van voldoende kwaliteitsborging en enkele risico’s leidt er toe dat we geen aanvullend vervolgtoezicht uitvoeren. Hoewel er risico's zijn ten aanzien van de onderwijskwaliteit zijn deze risico's ook geconstateerd door het management en de raad van bestuur. Vanwege de onderwijskundige ambities is om die reden een aantal beleidsbeslissingen genomen. Dankzij het beleid ten aanzien van kwaliteitsborging staat de rendementsnorm instellingsbreed van alle opleidingen boven de 70 procent en zijn er diverse maatregelen genomen om vroegtijdig schoolverlaten verder terug te dringen. Mede door deze maatregelen zijn de opleidingen met een risico gedaald. Voor het onderzoek naar de Staat van de instelling hebben we vier opleidingen onderzocht. Bij de niveau 2 opleidingen Medewerker dierverzorging en Operator (Voedingsoperator) hebben we alle indicatoren als voldoende beoordeeld. Bij de opleiding Dierenartsassistent paraveterinair zijn enkele tekortkomingen
Pagina 7 van 53
geconstateerd in de onderwijskwaliteit die niet leiden tot vervolgtoezicht. Bij de opleiding Natuur en vormgeving (Specialist natuur en vormgeving) zijn tekortkomingen geconstateerd in de onderwijskwaliteit die leiden tot vervolgtoezicht, zoals is te lezen in de volgende paragraaf. Tevens voldoet de opleiding niet aan de wettelijke vereisten, inzake schoolkosten (art. 8.1.4 WEB). Daarnaast voldoet de opleiding niet aan de vereiste van een juist gebruik van de crebonaam. 2.2
Vervolgtoezicht Vervolgtoezicht naar aanleiding van onderzoek kwaliteitsborging instellingsbreed De kwaliteitsborging bij Lentiz Onderwijsgroep is voldoende. Daarmee wordt voldaan aan de naleving van de wet (artikel 1.3.6 van de WEB). Vervolgtoezicht financiële continuïteit Er zijn geen financiële risico’s geconstateerd. Daarom is er geen financieel vervolgtoezicht. Vervolgtoezicht naar aanleiding van de vier onderzochte opleidingen In onderstaand schema's is het vervolgtoezicht te lezen. Het vervolgtoezicht geldt voor de opleidingen die onderzocht zijn binnen het betreffende kwaliteitsgebied, zoals vermeld in de tabel in hoofdstuk 1. Natuur en vormgeving (Specialist natuur en vormgeving), 14YD|97490 Beoordeling
Toezichtvorm
Kwaliteit onderwijsproces is onvoldoende (zwak onderwijs).
Aangepast toezicht vanwege zwak onderwijs.
Vervolgtoezicht •
•
Na circa een jaar, na vaststelling van het definitieve rapport, onderzoek naar kwaliteitsverbetering. Bij het onderzoek naar kwaliteitsverbetering wordt ook het kwaliteitsgebied 6 ‘kwaliteit van het leraarschap’ onderzocht.
Bij niet naleven van wet- en regelgeving
Aangepast toezicht vanwege niet naleving van artikel 8.1.4 van de WEB (schoolkosten).
•
We beoordelen de naleving in het nieuwe studiejaar.
Bij niet naleven van wet- en regelgeving
Juist gebruik crebobenaming
•
We beoordelen de naleving in het nieuwe studiejaar.
Pagina 8 van 53
Pagina 9 van 53
3
INSTELLINGSBREDE RESULTATEN In dit hoofdstuk geven we de oordelen over de kwaliteitsborging op instellingsniveau weer. Tevens bespreken we op basis waarvan is bepaald in welke mate er risico’s zijn bij de instelling.
3.1
Oordeel kwaliteitsborging op instellingsniveau Het onderzoek naar kwaliteitsborging heeft geleid tot het volgende oordeel: Kwaliteitsgebied 4
Kwaliteitsborging
Goed Voldoende Onvoldoende Slecht
•
Hieronder geven we het oordeel van de aspecten van het kwaliteitsgebied kwaliteitsborging weer. Een detaillering van het oordeel vindt u in bijlage III. Daarin is de beoordeling van de onderliggende indicatoren per aspect opgenomen. Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.2
Beoordeling *
4.3
Verbetering en verankering *
4.4
Dialoog en verantwoording
Voldoende Onvoldoende
• • • •
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage I voor normering per gebied.
Beschouwing De kwaliteitsborging van Lentiz is voldoende, omdat de organisatie op alle niveaus zicht heeft op de kwaliteit van het onderwijs. De sturing vindt plaats via kengetallen en normen (hard- en softcontrols) die vooraf zijn vastgesteld en eveneens via informatie op diepere informatielagen uit tevredenheidsonderzoeken en interne audits achteraf. Daardoor is de instelling in staat de kwaliteit van onderwijs, examinering en opbrengsten te volgen en de kwaliteit daarvan te meten, vast te stellen en waar nodig verder te verbeteren. De kwaliteitszorgsystematiek is centraal van opzet en volledig ingebed in de beleidscyclus. Kenmerkend voor Lentiz zijn de korte lijnen en de onderlinge interactie en betrokkenheid. De instelling heeft bewust een structuur opgezet waardoor samenwerking wordt bevorderd en interactie ontstaat. De samenwerking is goed zichtbaar bij de planvorming. De raad van bestuur betrekt in een vroegtijdig stadium directeuren, teamleiders, docenten en
Pagina 10 van 53
externen (netwerkbijeenkomsten met bedrijfsleven) bij de totstandkoming van het strategisch meerjarenplan. Hierin zijn de ambities en beloftes voor de komende jaren beschreven. Elke locatie maakt op basis hiervan een eigen locatiemeerjarenplan. Jaarlijks stelt de raad van bestuur een kaderbrief op, die de koers bepaalt van de verschillende teamplannen. De raad van bestuur heeft ervoor gekozen niet uitsluitend in cijfers te vatten (hard controls). Tevens wordt gestuurd op houdings- en cultuuraspecten, waarbij een duidelijke richting is aangegeven (soft controls). Voorbeelden hiervan zijn gastheerschap en zelfverantwoordelijkheid. Het effect dat wij zien is dat medewerkers trots zijn op hun school, vriendelijkheid uitstralen, uitnodigend zijn waardoor impliciet een plezierig leerklimaat voor studenten ontstaat. De planvorming en uitwerking zijn ondergebracht in een strak geregisseerde activiteitenkalender. De centrale stafdienst Strategie en Innovatie is bij dit alles ondersteunend en adviserend. Door deze werkwijze zien wij dat kengetallen overzichtelijk zijn en de juiste informatie bieden, zodat een controleerbare analyse mogelijk is. Bovendien maakt deze werkwijze een zorgvuldige afweging mogelijk die leidt tot passende verbeteracties. De kwaliteitscyclus van Lentiz wordt ondersteund met kwaliteitskaarten, hierop zijn gegevens over onder meer rendement, leerlingen-, ouder- en bedrijfstevredenheid en voortijdig schoolverlaten verzameld. Het gehele jaar verzamelt Lentiz informatie onder andere door kwaliteitstevredenheidsmetingen, zoals de 360 graden feedback (vragen aan studenten over docenten). Daarnaast houden zowel de raad van bestuur als de locatiedirecteuren flitsbezoeken om een beeld te krijgen van de onderwijskwaliteit op locatie. Tijdens deze bezoeken worden lessen bezocht en vinden gesprekken met studenten, docenten, ouders en het bedrijfsleven plaats. Het gaat daarbij niet alleen om de cijfers, maar ook om de beantwoording van de vraag of effecten van het ingezette beleid voldoende zichtbaar zijn op de locaties. Wij zien dat door deze sterke onderlinge uitwisseling tussen raad van bestuur, directeuren, teamleiders en docenten, de instelling stuurt op de onderwijskwaliteit. Ook de input van diverse externe onderzoeken wordt gebruikt als sturingsinformatie. Een effect van deze kwaliteitsbezoeken is bovendien dat er energie en inspiratie ontstaat aan beide kanten. Daarnaast constateren we dat door deze kwaliteitsbezoeken onderwijsteams zich verantwoordelijk gaan voelen en zich meer bewust zijn van hun eigen kwaliteit. Onderdeel van de beoordeling van de onderwijskwaliteit zijn de evaluatiemomenten en de zelfevaluaties. Lentiz kent een proces van zelfevaluatie, gebaseerd op het inspectiekader. Hierbij worden verschillende stappen doorlopen, zoals quickscan, diepte-interviews, gesprekken met
Pagina 11 van 53
deelnemers, bedrijfsleven en directie. De opzet en uitwerking van de zelfevaluaties zijn gedegen, voldoende kritisch en hebben reflecterend vermogen. Nog niet op alle locaties zijn deze zelfevaluaties afgerond. Naast tussentijdse evaluatiemomenten met docenten en studenten evalueert het management eens per jaar de teamplannen. De analyses van deze evaluaties zijn input voor het gesprek over de nieuwe teamplannen. Het verhaal achter de cijfers en de analyse van die cijfers weegt de raad van bestuur ook mee bij het bepalen van de reikwijdte van mogelijke risico’s. Wij concluderen dat Lentiz jaarlijks de kwaliteitscyclus doorloopt, waarbij de verantwoordelijkheden en bevoegdheden duidelijk zijn belegd. Ook de examinering is volledig opgenomen in deze cyclus. Elke locatie kent dezelfde examensystematiek. Hoewel deze cyclus afdoende is, werkt Lentiz aan een nieuw systeem in de opstart fase, namelijk de uitrol van het risicomanagement, dat vooral gericht is op de borging van kwaliteitsprocedures en het vergroten van het risicobewustzijn. Het nieuwe systeem gericht op risico-inventarisatie maakt het beter mogelijk risico's in de toekomst tijdig te signaleren, te beoordelen en te beheersen. Deskundigheidsbevordering staat hoog in het vaandel van Lentiz. De Lentiz academy biedt verschillende scholingen aan voor docenten en management, ook aan de deskundigheid van praktijkopleiders (assessorentrainingen) besteedt Lentiz volop aandacht. De scholing richt zich vooral op korte cursussen, gericht op bevordering van didactiek, professionele vaardigheden, examinering, direct gerelateerd aan de kern van het docentschap. Met name deze gerichte trainingen voor docenten zijn een direct gevolg van de focus op het verhogen van de kwaliteit van het onderwijs. Wij hebben, bij het onderzoek van de niveau 4 opleidingen, kwaliteitstekorten in het onderwijsproces geconstateerd bij de opleiding Natuur en vormgeving. Die tekorten waren in een eerder stadium ook opgemerkt door management, directie en raad van bestuur. Daar is ruim een jaar geleden een verbetertraject voor ontwikkeld waarbij professionalisering een belangrijk onderdeel is geweest. Onlangs bezocht de raad van bestuur de opleiding natuur en vormgeving waarbij geconstateerd werd dat de kwaliteitsverbetering in onvoldoende mate heeft geleid tot een aanvaardbaar resultaat. Wij concluderen daardoor dat de interne- en externe controlesystemen in voldoende mate leiden tot een tijdige signalering van risico's. Het beleid van Lentiz is gericht op een sterke verankering in de regio. Dit is goed zichtbaar door de initiatieven met bedrijven, gemeenten en onderwijsinstellingen. De dialoog richt zich op de integrale gebiedsbenadering, waarbij de instelling inspeelt op de regionale arbeidsmarktbehoefte van de bedrijven. De raad van bestuur, directeuren en teamleiders zijn volop betrokken
Pagina 12 van 53
bij initiatieven in de regio en zijn daarbij vaak de trekker van projecten met stakeholders uit de regio. Naast het opzetten van nieuwe opleidingen, gaat de dialoog ook over de invulling en voortgang van de huidige opleidingen. Onderwijs en examinering zijn daarbij een onlosmakelijk onderdeel van de dialoog. De organisatie betrekt op diverse momenten studenten en medewerkers bij de verbetering van de onderwijskwaliteit. Studentenpanels en diverse werkgroepen zijn daarvoor de geëigende platforms. 3.2
Risico’s op relevante indicatoren Bij het bepalen van de risico’s in de zin van het toezichtkader hebben we, in samenhang met de toezichthistorie, gekeken naar de kwaliteit van onderwijs en examinering, de opbrengsten, de tevredenheid van studenten, medewerkers en werkgevers, de stabiliteit van organisatie en management en de financiële continuïteit.Het onderzoek heeft geleid tot de volgende risicobepaling: Geen Enkele Veel 0
Mate van risico's
•
Vanuit de verschillende geledingen van de instelling is er voldoende zicht op wat er in de organisatie speelt. De instelling is kleinschalig, overzichtelijk en de directie en het management zijn goed op de hoogte van onderwijsinhoudelijke ontwikkelingen. Bovendien geeft zij duidelijk structuur en sturing aan de verschillende organisatielagen. Lentiz kent een open wijze van communicatie tussen alle lagen van de organisatie. Daarbij horen een open cultuur en korte communicatielijnen. De besturingsfilosofie is helder en duidelijk en bovenal gericht op energie geven en in beweging komen, excelleren in kleinschaligheid en samenwerken met de omgeving en het bedrijfsleven en gebruik maken van de expertise aan beide kanten. De organisatie is aanhanger van het gastheerschap, waar een zekere trots zichtbaar is op de kwaliteiten en doelstellingen van iedere locatie. Kwaliteit onderwijs De inspectie schat het risico voor de kwaliteit van het onderwijs in als gering. Deze inschatting is gebaseerd op de uitgevoerde onderzoeken waarbij één opleiding tekorten laat zien in het onderwijsproces. Van een herkenbaar patroon binnen andere mbo-opleidingen in de organisatie is geen sprake. De kwaliteit van het onderwijs bij de opleiding Natuur en vormgeving is onvoldoende. Dat wordt echter voor een belangrijk deel veroorzaakt doordat de inhoud van het kwalificatiedossier in onvoldoende mate verbinding heeft met de inhoud van het curriculum van de opleiding. Daardoor
Pagina 13 van 53
zijn de studenten ontevreden. Bovendien constateren we een tekort aan stageplaatsen en van een deel van de stageplaatsen komt de inhoud van de werkzaamheden niet overeen met de inhoud van het lesprogramma. De programmaonderdelen design en vormgeving zijn richtinggevend voor het beroepsbeeld en enthousiasme van studenten. De discrepantie tussen curriculum en de beroepskwalificatie zien we niet elders in de organisatie van Lentiz terug. Op de locatie Naaldwijk, waar de opleiding Natuur en vormgeving gehuisvest is, heeft het management twee jaar geleden gezien dat de professionaliteit van docenten via scholing verbetering behoeft. Dat heeft de professionaliteit niet zodanig verbeterd dat daarmee het onderwijsproces inmiddels voldoende kwaliteit heeft. We zien tevens dat de intake en plaatsing verbetering behoeft. De leertijd aanzienlijk dient toe te nemen, de studieloopbaanbegeleiding versterkt moet worden, het aantal stageplaatsen en de inhoud van de stage aangepakt moeten worden om het onderwijsproces als kwalitatief voldoende te beoordelen. We constateren dat het cursusaanbod van de Lentiz academy toereikend is om de kwaliteit van het didactisch handelen verder te verbeteren. Het inzicht van directie en raad van bestuur geeft vertrouwen in een juiste aanpak van de problematiek. Uit gesprekken tussen raad van bestuur, directie, docenten en studenten in november 2013 bleek ook dat nadere actie vereist is. Daarbij is bij deze opleiding niet direct de relatie gelegd met het curriculum en het kwalificatiedossier van de opleiding. Daardoor zijn de maatregelen, die toen zijn genomen, niet toereikend geweest om de onderwijskwaliteit te verbeteren. Kwaliteit examinering Wat betreft de kwaliteit van de examinering zien wij geen tot geringe risico’s. Bij alle onderzochte opleidingen is de examenkwaliteit als voldoende beoordeeld. De toezichthistorie laat ook een gunstige ontwikkeling zien: in 2011 beoordeelden wij de examinering ook als voldoende. De inkoop bij Stichting De groene standaard, Uitgeverij Deviant en Bureau ICE is bewust gekozen, om de kwaliteit van de examens te garanderen. Voor alle opleidingen geldt dat risico's die het gekozen examenmodel in zich heeft, zoals de mate van professionaliteit van assessoren in de beroepspraktijk en het aantal benodigde assessoren, nauwgezet worden gevolgd en op positieve wijze wordt beïnvloed. Op alle locaties geldt dezelfde examensystematiek en hetzelfde inkoopbeleid ten aanzien van examens.
Pagina 14 van 53
Opbrengsten We zien geen tot geringe risico's in de opbrengsten van de aangeboden mboopleidingen. De opbrengstresultaten liggen bij bijna alle opleidingen ruim boven de norm en in bijna alle gevallen boven de hoger vastgestelde Lentiz norm van 70 procent. Bij enkele kleine opleidingen zijn de achterblijvende opbrengstresultaten voldoende verklaarbaar en de risico's in beeld bij de raad van bestuur en directie. De instelling bepaalt op korte termijn welke acties het meest effectvol zijn voor de verbetering van de rendementscijfers bij die risicoopleidingen. In de afgelopen periode heeft Lentiz bovendien veel aandacht doen uitgaan naar een verdere verlaging van de VSV-cijfers. De cijfers liggen nu op of veelal onder de 4 procent, waarmee Lentiz de uitval nauwgezet volgt en waarmee een verdere rendementsverbetering is bereikt. Tevredenheid studenten/medewerkers/werkgevers We zien geen tot geringe risico's bij de tevredenheid van studenten, medewerkers en het beroepenveld. Regelmatig worden er tevredenheidsonderzoeken afgenomen. De tevredenheid is over het algemeen ruim voldoende. Toch wordt de studenttevredenheid en bedrijfstevredenheid over de frequentie en de inhoud van het contact tussen school en stagebedrijf lager dan gemiddeld gewaardeerd. De instelling heeft inmiddels maatregelen genomen om de contacten te intensiveren maar bij het telefonisch onderzoek naar bedrijfstevredenheid wordt aangegeven dat de resultaten daarvan beperkt zijn. De JOB-enquête 2014 is afgenomen maar er zijn nog geen resultaten bekend. Tevredenheidsonderzoeken voor medewerkers en beroepenveld worden in 2014 opnieuw uitgezet. Bovendien zijn de contacten in de verschillende regio's waar Lentiz actief is, intensief en zijn er ook nauwe internationale contacten met het beroepenveld. Stabiliteit organisatie en management We zien geen tot geringe risico's voor de stabiliteit van de organisatie en het management. In de organisatie van Lentiz is de organisatiestructuur nagenoeg ongewijzigd gebleven en bovendien voldoende stabiel gebleken in de afgelopen jaren. De wijze waarop organisatieveranderingen worden aangestuurd en de zorgvuldige manier van communiceren over veranderingen, geven het vertrouwen dat de organisatie voldoende is toegerust voor haar taken. Bij de opleiding Medewerker dierverzorging kwam naar voren dat in de kleinschaligheid van de opleidingen ook een risico schuilt indien de opleiding sterk steunt op de inzet van een beperkt aantal docenten. Het risico bestaat er uit dat bij uitval van een enkele docent de voortgang in het studieproces in hoge mate belemmerd kan worden.
Pagina 15 van 53
Financiële continuïteit Uit de financiële risicoanalyse blijken geen verhoogde financiële risico’s. Er zijn geen aanwijzingen dat de financiële continuïteit van het onderwijs binnen afzienbare termijn in het geding is. De solvabiliteit 2 (2012: 0,46; 2011: 0,46) van de instelling is stabiel en bevindt zich boven de signaleringsgrens van 0,3. De liquiditeit ligt ruim boven de signaleringsgrens van 0,5. In 2011 en 2012 realiseerde de instelling een klein negatief resultaat. Een geactualiseerde prognose voor 2013 toont een positief resultaat. De laatste jaren heeft de instelling meer geïnvesteerd in het primair proces (meer docenten) en de vernieuwing van de huisvesting op de locatie Schiedam. De instelling is thans bezig met de voorbereiding van nieuwbouw op de locatie Naaldwijk. Op het moment van het bezoek van de inspectie waren daarover nog geen definitieve besluiten genomen. In het begrotingsmodel dat door de instelling wordt gehanteerd en waarbij de financiële positie van de instelling meerjarig in kaart is gebracht, is voldoende rekening gehouden met de gevolgen van deze investering. Het meerjarig perspectief na deze investering is wel, dat er een zekere spanning komt op de exploitatie en de financiële positie. Er wordt een lichte terugloop voorzien in de solvabiliteit en in de exploitatie verwacht de instelling meerjarig rond de nullijn qua rentabiliteit uit te komen. In het begrotingsmodel blijft de liquiditeit echter op een voldoende niveau. Extra ruimte krijgt de instelling mogelijk ook als gevolg van het afstoten van de oude locatie in Naaldwijk, maar dit is nog ongewis. De instelling heeft de afgelopen jaren een groei gerealiseerd in het mbo en vmbo. Op basis van een interne analyse van de bestaande groei en de omgevingsomstandigheden is het de verwachting dat de groei nog enigszins zal doorzetten. Na 2016 verwacht de instelling een geleidelijke terugloop in het aantal deelnemers. Samenvattend We zien geringe risico's in de kwaliteit van het onderwijs waar het gaat om het didactisch vermogen van docenten. De opbrengsten en de tevredenheid van studenten, medewerkers en het beroepenveld leveren geen risico's op. De opbrengsten krijgen voldoende aandacht en de tevredenheid is ruim voldoende. Verder zijn er geen risico's in de stabiliteit van de organisatie en het management en zijn er geen aanwijzingen voor verhoogde financiële risico's bij de instelling. De instelling is overzichtelijk, en de directie en het management hebben voldoende sturing op het primaire proces. Het kwaliteitszorgsysteem is zorgvuldig opgezet en voorziet in het periodiek meten op de diverse kwaliteitsgebieden.
Pagina 16 van 53
Pagina 17 van 53
4
RESULTATEN PER OPLEIDING In dit hoofdstuk vermelden we per opleiding de oordelen over de onderzochte kwaliteitsgebieden. Tevens geven we per opleiding een beschouwing.
4.1
Opleiding Medewerker dierverzorging Het kwaliteitsonderzoek bij de opleiding Medewerker dierverzorging, 14YD|97330, niveau 2, locatie MBO Maasland te Maasland heeft geleid tot de volgende oordelen: Kwaliteitsgebied 1
Onderwijsproces
2
Examinering en diplomering
3
Opbrengsten
4
Kwaliteitsborging
Kwaliteitsgebied 5
Goed Voldoende Onvoldoende Slecht
• • • • Voldoet Voldoet niet
•
Naleving wettelijke vereisten
Het kwaliteitsonderzoek heeft geleid tot het oordeel voldoende voor de vijf kwaliteitsgebieden te weten onderwijsproces, examinering en diplomering, opbrengsten, kwaliteitsborging en naleving van de wettelijke vereisten. Dat betekent dat de inspectie geen aanleiding heeft vervolgonderzoek uit te voeren of afspraken met de raad van bestuur te maken voor deze opleiding. Oordeel per aspect Hieronder geven we het oordeel over de aspecten van de vijf kwaliteitsgebieden weer. In bijlage IV is de beoordeling van de onderliggende indicatoren van de betreffende aspecten per kwaliteitsgebied opgenomen. Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.2
Maatwerk
• •
Leren in de onderwijsinstelling 1.3
Didactisch handelen*
1.4
Leertijd
1.5
Leeromgeving
• • •
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
• •
Pagina 18 van 53
Gebied 1: Onderwijsproces 1.8
Zorg
Voldoende Onvoldoende
•
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1
Exameninstrumentarium*
2.2
Afname en beoordeling*
2.3
Diplomering*
Gebied 3: Opbrengsten 3.1
Rendement
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.2
Beoordeling *
4.3
Verbetering en verankering *
4.4
Dialoog en verantwoording
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
Naleving wettelijke vereisten
• Voldoende Onvoldoende
• • • Voldoende Onvoldoende
• Voldoende Onvoldoende
• • • • Voldoet Voldoet niet
•
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage I voor normering per gebied.
Beschouwing Algemeen De bol-opleiding Medewerker dierverzorging die verzorgt wordt op de locatie MBO Maasland kenmerkt zich door een populatie studenten met uiteenlopende achtergronden en problematieken. Het kleine docententeam heeft als doel met zorg en aandacht voor deze kenmerken de studenten in een veilige omgeving naar een diploma te leiden. Hiervoor zijn de korte lijnen tussen de docenten van groot belang. Tegelijkertijd ligt in de kleinschaligheid ook een risico verscholen in de continuïteit omdat één vakdocent het merendeel van de taken op zich heeft genomen. Onderwijsproces De kwaliteit van het onderwijsproces is voldoende. De samenhang tussen theorie en praktijk komt tot uiting in de ruim 150 vaktaken die bestaan uit een theorie- en een praktijkdeel. Er is een aantal verplichte en een groter aantal keuze opdrachten. De student biedt een deel van de gemaakte vaktaken ter beoordeling aan de docent. Deze voorziet de opdrachten van feedback. Het totale aantal opdrachten dat moet worden
Pagina 19 van 53
gewaardeerd is vooraf bepaald. Er is in het programma veel ruimte voor zelfstandig werken aan de vaktaken. Nederlands, rekenen en Loopbaan en burgerschap worden apart aangeboden. De afstemming tussen de docenten voor de algemeen vormende vakken en de docenten vaktechniek vindt incidenteel plaats, maar is in ontwikkeling. Het programma is daardoor afwisselend en in voldoende mate afgestemd op de doelgroep. Naast het werken aan de vaktaken in eigen tempo is er ook op andere manieren ruimte voor maatwerk. Zo is bij de indeling van de groepen ook rekening gehouden met het startniveau van de student zoals die is bepaald tijdens de intake. Studenten die meer begeleiding nodig hebben zitten in een aparte groep met een klein aantal studenten van niveau 1. Bij problemen met taal en rekenen krijgen de studenten extra uitleg tijdens de lessen. Verdieping is mogelijk in de vorm van extra vaktaken. Door de veelheid van taken kan de docent goed inspelen op de mogelijkheden en interesses van de studenten. Daarnaast zijn er mogelijkheden voor de betere studenten om eerder hun diploma te behalen. We zien dat daarmee de student een verkorting in de studieduur van zijn opleiding kan bereiken. Doordat de studenten hun vaktaken in Trajectplanner maken, is de voortgang voor de coach goed te volgen. Naast een driemaandelijks gesprek met de student over de voortgang, vinden vier tot zes keer per jaar coaching gesprekken plaats. Het effect daarvan is dat de student in voldoende mate reflectie krijgt op zijn studievoortgang. Docenten bereiden studenten voor op de beroepspraktijkvorming doordat ze in het eerste blok van het eerste leerjaar excursies maken naar toekomstige bpvbedrijven. Hierover maken ze vervolgens vaktaken. De studenten zoeken in eerste instantie zelf een bpv-plaats. Als het vinden van een geschikte bpv-plaats door de student niet lukt, helpt de opleiding daarbij. De coach begeleidt de studenten en bezoekt ze minstens één keer per periode op de bpv-plaats. Hierdoor heeft de opleiding goed zicht op de voortgang van de studenten. Een aandachtspunt bij de studieloopbaanbegeleiding betreft de informatievoorziening aan de studenten. Hoewel er voldoende schriftelijke informatie aanwezig is over de opbouw en het verloop van de opleiding en docenten veel en regelmatig behulpzaam zijn, biedt dit voor deze doelgroep toch te weinig houvast. Daardoor weten de studenten niet altijd goed welke programmaonderdelen zij nog moeten afronden. Wellicht biedt een handzaam studieoverzicht per periode met een meer op de doelgroep gericht taalgebruik beter houvast voor studenten.
Pagina 20 van 53
Een aandachtspunt voor de gehele keten van begeleiding (van intake naar de begeleiding tijdens de lessen, van studieloopbaanbegeleiding naar zorg) is de dossieropbouw. Alle benodigde informatie is weliswaar aanwezig bij de leden van het team, maar een betrouwbaar informatiesysteem om begeleidingsinformatie vast te leggen, ontbreekt. Juist door het eerder benoemde risico over de continuïteit binnen dit kleine team, is een adequate dossieropbouw onontbeerlijk voor de overdraagbaarheid van de informatie over en de benodigde begeleiding aan studenten. Examinering en diplomering De kwaliteit van de examinering en diplomering is voldoende. Lentiz koopt de examens in bij Stichting De groene standaard voor het beroepsgerichte deel en bij Bureau ICE voor Nederlands en rekenen. De examens worden ongewijzigd ingezet door de opleiding. Het instrumentarium is eerder voldoende beoordeeld door de inspectie. Bij deze doelgroep is vertrouwen in eigen kunnen extra belangrijk, daarom leggen zij eerst een voorwaardelijke toets af. Deze is eenvoudiger van opzet, dan de ‘echte’ proeve. Als de student alle werkprocessen met een voldoende afsluit, wordt het examen aangevraagd. Het onderscheid tussen de opleiding en de examinering is op deze wijze duidelijk aangegeven. De afname van de proeve van bekwaamheid vindt geheel plaats in de beroepspraktijk en is daarmee voldoende authentiek. De afname en beoordeling van de proeve vindt volgens vaste procedures plaats. De examencommissie houdt scherp toezicht op de uitvoering. Zo wordt een inrichtingsplan opgesteld door de docent en praktijkbegeleider om te borgen dat de afname bij het bedrijf aan de gestelde eisen voldoet. Daarnaast bezoekt de examencommissie steekproefsgewijs de afnames van de proeven. Voor een betrouwbare beoordeling maakt Lentiz gebruik van twee geschoolde assessoren: één vanuit het bedrijf en één vanuit school. Ook de besluitvorming van de diplomering vindt plaats volgens een vastgestelde systematiek en wordt door de examencommissie gemonitord en gecontroleerd. We concluderen dat daarmee wordt voldaan aan de eisen van een betrouwbare en objectieve beoordeling. Opbrengsten De opbrengsten zijn met een jaarresultaat van 76,5 procent en een diplomaresultaat van 80,0 procent voldoende. Voor de beoordeling van de opbrengsten, gebaseerd op de BRON-gegevens 2011-2012 zijn de resultaten van de bc-id 056, niveau 2 gebruikt. In bijlage II is te zien welke opleidingen hierbij betrokken zijn.
Pagina 21 van 53
Kwaliteitsborging De kwaliteitsborging is voldoende omdat de organisatie zicht heeft op de onderwijskwaliteit van de opleiding. MBO Maasland werkt volgens een centraal ondersteunde kwaliteitscyclus. Het onderwijsteam maakt een teamplan, afgeleid van de kaderbrief van de raad van bestuur en het schoolmeerjarenplan 2013-2017. De onderlinge samenhang is goed zichtbaar. Hoewel het teamplan opleidingoverstijgend is geformuleerd en niet per vakgroep of opleiding, weten docenten en teamleiders goed waarop wordt gestuurd. Invulling van de in het teamjaarplan beschreven doelen, acties en resultaten vindt vooral plaats tijdens het frequente overleg met alle betrokkenen. Een aandachtspunt is het vergroten van het eigenaarschap van het teamplan bij de docenten. Nu wordt het beleefd als een plan van de teamleider in plaats van het plan van het gehele team. De directeur en de beide teamleiders houden zicht op de voortgang door diverse kwaliteitsmetingen (kwaliteitskaarten) en analyses. Tijdens vaste overlegmomenten, zoals het maandelijks overleg met de teamleiders, bespreekt de directeur de voortgang van het teamplan. Het gaat daarbij niet alleen om de cijfers maar ook om de beantwoording van de vraag of de ‘beelden’ uit het plan zichtbaar zijn in de praktijk van alledag. Ter ondersteuning hiervan bezoeken teamleiders en directeur de lessen en spreken zij frequent met studenten over de kwaliteit van de lessen. Het management analyseert de informatie en faciliteert zo nodig kwaliteitsverbeteringen. De korte communicatielijnen en de kleine studentengroepen maken een snelle detectie van tekorten mogelijk, waarna direct wordt overgegaan tot actie. Instellingsbreed zijn er vaste evaluatiemomenten. Naast tussentijdse evaluatiemomenten met docenten en studenten evalueert het management eens per jaar het teamplan. De analyse van deze evaluatie is input voor het gesprek over het nieuwe teamplan mbo, waarin actiepunten geformuleerd worden voor het volgende kalenderjaar. Het cluster strategie en innovatie van Lentiz ondersteunt in dit proces en geeft feedback over de bereikte resultaten en nieuwe acties. Instellingsbreed en in overleg met de scholen is bepaald op welke locaties een uitgebreide zelfevaluatie wordt uitgevoerd. De opzet en uitwerking van deze zelfevaluaties zijn gedegen en hebben voldoende kritisch en reflecterend vermogen. De zelfevaluatie van mbo Maasland was tijdens ons onderzoek in een afrondende fase. Lentiz laat ook regelmatig de onderwijskwaliteit beoordelen door verschillende externe deskundigen; zo is er jaarlijks een externe audit voor de onderwijstijd. Voor de komende jaren staan diverse beoordelingen door
Pagina 22 van 53
externe deskundigen in de planning, zoals een analyse van het BPV-onderwijs. Ook dit is onderdeel van de kwaliteitscyclus van de Lentiz. Hoewel mbo Maasland een vaste jaarcyclus kent voor kwaliteitszorg, is informatieverzameling een continu proces. Bij de beoordeling van het onderwijs worden interne en externe belanghebbenden betrokken. Er zijn studentenpanels waarin de directeur ook zitting heeft. Dit is kleinschalig van opzet met als doel met elkaar in gesprek te gaan over wat er speelt. Mbo Maasland is sterk verankerd in de regio en neemt initiatieven met de omliggende bedrijven en gemeenten. De integrale gebiedsbenadering, waarbij de organisatie inspeelt op de regionale arbeidsmarktbehoefte van de bedrijven is een speerpunt. Mbo Maasland is daardoor vaak initiatiefnemer van scholingsafstemming in de regio. Wettelijke vereisten De opleiding voldoet aan de onderzochte wettelijke eisen. Ongeoorloofd verzuim en voortijdig schoolverlaten MBO Maasland hanteert het digitale verzuimregistratiesysteem Trajectplanner. Vanuit dit systeem vinden automatische signaleringen plaats als bepaalde normen van verzuim zijn overschreden. De instelling heeft gezorgd voor een procedure die voorziet in de wettelijk voorgeschreven meldingsplicht van verzuim voor deelnemers zonder geldige reden. Als het ongeoorloofd verzuim voortduurt na 16 uur binnen 4 opeenvolgende lesweken voor deelnemers vindt een vervolgmelding plaats (artikel 21a Leerplichtwet 1969). Overigens waren er binnen de opleiding geen deelnemers die 16 uur binnen 4 opeenvolgende lesweken hebben verzuimd. Daarnaast is gebleken dat de opleiding voldoet aan de wettelijk voorgeschreven meldingsplicht van verzuim zonder geldige reden voor deelnemers van 18 tot 23 jaar zonder startkwalificatie. Als dit verzuim plaatsvindt in een aaneengesloten periode van vier weken vindt een vervolgmelding plaats (artikel 8.1.8a van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs). Tevens hebben we geconstateerd dat gezorgd is voor een procedure die voorziet in de wettelijk voorgeschreven meldingsplicht bij langdurige afwezigheid (artikel 8.1.7 van de Wet educatie en beroepsonderwijs). Deze wettelijke bepaling heeft een relatie met het bewaken van het rechtmatig gebruik van studiefinanciering of tegemoetkoming in de onderwijsbijdrage en de schoolkosten. In deze periode waren overigens geen deelnemers die langdurig afwezig waren.
Pagina 23 van 53
In de praktijk zijn geen te late meldingen aangetroffen en wordt aan de meldingsplicht voldaan.
Pagina 24 van 53
4.2
Opleiding Operator (Voedingsoperator) Het kwaliteitsonderzoek bij de opleiding Operator (Voedingsoperator), 14YD|97380, niveau 2, locatie MBO LIFE College te Schiedam heeft geleid tot de volgende oordelen:
Kwaliteitsgebied 1
Onderwijsproces
2
Examinering en diplomering
3
Opbrengsten
4
Kwaliteitsborging
Kwaliteitsgebied 5
Goed Voldoende Onvoldoende Slecht
• • • • Voldoet Voldoet niet
•
Naleving wettelijke vereisten
Het kwaliteitsonderzoek heeft geleid tot het oordeel voldoende voor de vijf kwaliteitsgebieden. Dat betekent dat de inspectie geen aanleiding heeft vervolgonderzoek uit te voeren of afspraken met het raad van bestuur te maken voor deze opleiding. Oordeel per aspect Hieronder geven we het oordeel over de aspecten van de vijf kwaliteitsgebieden weer. In bijlage IV is de beoordeling van de onderliggende indicatoren van de betreffende aspecten per kwaliteitsgebied opgenomen. Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.2
Maatwerk
• •
Leren in de onderwijsinstelling 1.3
Didactisch handelen*
1.4
Leertijd
1.5
Leeromgeving
• • •
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.8
Zorg
• • •
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
•
Pagina 25 van 53
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1
Exameninstrumentarium*
2.2
Afname en beoordeling*
2.3
Diplomering*
Gebied 3: Opbrengsten 3.1
Rendement
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.2
Beoordeling *
4.3
Verbetering en verankering *
4.4
Dialoog en verantwoording
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
Naleving wettelijke vereisten
Voldoende Onvoldoende
• • • Voldoende Onvoldoende
• Voldoende Onvoldoende
• • • • Voldoet Voldoet niet
•
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage I voor normering per gebied.
Beschouwing Algemeen De bbl-opleiding Operator (Voedingsoperator) van MBO LIFE college in Schiedam wordt intern uitgevoerd bij verschillende bedrijven; vier dagen werken de studenten in de bedrijven en één dag in de week krijgen ze op het bedrijf les van een docent van Lentiz. Opvallend is het enthousiasme van de studenten, die deze opleiding zien als een kans om (alsnog) hun startkwalificatie te halen. Dit past goed binnen de doelstelling van MBO LIFE College om studenten met verschillende uiteenlopende achtergronden de kans te geven een startkwalificatie te behalen. De bedrijven waar de opleiding wordt uitgevoerd sluiten hier eveneens op aan; ook zij willen hun werknemers kansen bieden om zich te kwalificeren en daardoor door te groeien binnen het bedrijf. Alle kwaliteitsgebieden zijn voldoende. Onderwijsproces De kwaliteit van het onderwijsproces is voldoende. MBO LIFE College hanteert een zorgvuldige intakeprocedure. Hoewel de wijze van intake verschilt per bedrijf, draagt de opleiding er zorg voor dat iedere student een intake krijgt. De bedrijven selecteren zelf de werknemers die zij in staat achten de opleiding te volgen. De student krijgt vervolgens een test om het niveau te bepalen en een gesprek om de motivatie in kaart te brengen. Alle studenten moeten de Nederlandse taal op niveau 2F beheersen. Bij uitzondering kan een hoge
Pagina 26 van 53
motivatie een mindere taalbeheersing compenseren. We concluderen dat de intake zorgvuldig verloopt. De samenhang tussen theorie en praktijk in het programma is duidelijk aanwezig, mede omdat de gehele opleiding in het bedrijf wordt uitgevoerd. Ook volgt het theoriewerkboek de volgorde van een productielijn in de praktijk. Het programma biedt volop ruimte voor verdieping en verbreding. Daarnaast is er voor elke productielijn waar een student werkzaam is, een apart praktijkwerkboek gemaakt. Voor studenten die moeite hebben met het studietempo, bestaat de mogelijkheid tot bijspijkeren tijdens een apart moment op de theoriedag. Ook bij Nederlands en rekenen is sprake van maatwerk. Het niveau van de lessen is afgestemd op het niveau van de studenten zoals die bij de intake is bepaald en wordt eventueel aangepast na een tussentijdse toets. We zien dat korte lijnen en een duidelijke structuur kenmerkend zijn voor deze opleiding. De docent is daarbij de spil van de opleiding. Hij of zij verzorgt de lessen, signaleert eventuele problemen en geeft deze door aan de studiecoördinator bbl van MBO LIFE College of aan het bedrijf. De gestructureerde wijze waarop de feedback op de leerresultaten plaatsvindt, leidt tot goede resultaten. Zodra een opdracht uit het praktijkwerkboek is afgerond, wordt deze door de docent en de praktijkbegeleider geëvalueerd met de student. Hierbij krijgt de student feedback op het resultaat, en tevens feed forward voor de volgende opdracht. Deze evaluatiegesprekken zijn eveneens een essentieel onderdeel van de studieloopbaanbegeleiding. Tijdens de evaluaties worden namelijk ook de vorderingen van de student besproken. Ook de gegevens uit de intake worden gebruikt bij de begeleiding. De docent heeft inzage in de gegevens en kan op basis hiervan de benodigde begeleiding individueel aanpassen. We concluderen dat daarmee voorzien is in een in voldoende mate toegerust begeleidingssysteem. De verslagen van die evaluaties dienen tevens als basis voor de bbl-overleggen. Hierbij worden periodiek de bijzonderheden van de studenten besproken door de docenten en de studieleider. Als er tussendoor bijzonderheden zijn waarop actie ondernomen moet worden, neemt de docent direct contact op met het bedrijf. Examinering en diplomering De kwaliteit van de examinering en diplomering is voldoende. Lentiz koopt de examens in bij Stichting De groene standaard voor het beroepsgerichte deel en bij Bureau ICE voor Nederlands en rekenen. De examens worden ongewijzigd ingezet door de opleiding. Het instrumentarium is eerder voldoende beoordeeld door de inspectie.
Pagina 27 van 53
Voordat studenten de proeve van bekwaamheid afleggen, maken zij de opdracht van de proeve als voorwaardelijke toets. Hiertoe wordt de proeve opgedeeld in drie opdrachten. Als de student alle werkprocessen met een voldoende afsluit, wordt het examen aangevraagd. Op deze wijze constateren we dat het onderscheid tussen de opleiding en de examinering duidelijk is. De afname van de proeve van bekwaamheid vindt geheel plaats in de beroepspraktijk en is voldoende authentiek. Om te borgen dat de afname bij het bedrijf aan de eisen voor examinering voldoet, wordt een inrichtingsplan opgesteld door de praktijkbegeleider en de studieleider. Daarnaast bezoekt de examencommissie steekproefsgewijs de afnames van de proeven. Voor een betrouwbare beoordeling maakt Lentiz gebruik van twee geschoolde assessoren: één vanuit het bedrijf (niet zijnde de praktijkbegeleider) en één vanuit school. Zij beoordelen onafhankelijk van elkaar en bereiken, indien nodig, consensus in het nagesprek. De besluitvorming van de diplomering vindt plaats volgens een vastgestelde systematiek en wordt door de examencommissie gemonitord en gecontroleerd. We zien dat daarmee de borging van de diplomering voldoet. Opbrengsten De opbrengsten zijn met een jaarresultaat van 82,1 procent en een diplomaresultaat van 80,8 procent voldoende. Voor de beoordeling van de opbrengsten, gebaseerd op de BRON-gegevens 2011-2012 zijn de resultaten van de bc-id bc156, niveau 2 gebruikt. In bijlage II is te zien welke opleidingen hierbij betrokken zijn. Kwaliteitsborging De kwaliteitsborging is voldoende omdat de organisatie zicht heeft op de onderwijskwaliteit van de opleiding. De basis hiervoor is het teamplan bbl, dat gerelateerd is aan het jaarplan en het schoolmeerjarenplan 2013-2018. Deze nieuwe locatie bevindt zich nog in een opbouwfase wat betreft de kwaliteitsborging, waardoor niet alle doelstellingen van het teamplan even meetbaar zijn geformuleerd. Docenten formuleren zelf hun teamplannen, omdat het management draagvlak en kwaliteitsbewustzijn belangrijker vindt dan de formulering. Korte lijnen en veelvuldige interactie tussen de betrokkenen geven invulling en richting aan de in het jaarplan beschreven doelstellingen. De effecten van deze werkwijze zijn in alle geledingen van de organisatie merkbaar. Zo constateerden wij dat ook bij de bedrijfsopleiding Voedingsoperator in Zaandam de kenmerken van MBO LIFE College zichtbaar zijn. Informatie over deze opleiding verloopt vooral via de studieleider bbl, die zorgdraagt voor de verbinding tussen docent, school en bedrijven.
Pagina 28 van 53
MBO LIFE College werkt volgens een centraal ondersteunde kwaliteitscyclus, waarin volgens een strak stramien de verschillende processen worden doorlopen. Hierin zijn ook de kwaliteitsmetingen (kwaliteitskaart), de zelfevaluaties en analyses opgenomen. Ook de input van diverse externe onderzoeken wordt gebruikt als sturingsinformatie. De directeur houdt daarnaast zicht op de voortgang van het teamplan door een vaste overlegstructuur, zoals het maandelijks overleg met de teamleiders. De opzet en uitwerking van de zelfevaluaties zijn gedegen en hebben voldoende kritisch en reflecterend vermogen. Ook aan de kwaliteit van docenten en praktijkopleiders besteedt MBO LIFE college veel aandacht. Zo is er een scholingsaanbod via de Lentiz academie. De opleidingscoördinator doet lesobservaties en voert jaarlijks een panelgesprek met studenten bij elke klas. De uitkomsten hiervan worden gedeeld in de overleggen, waardoor het management goed op de hoogte is van hetgeen er binnen de opleiding speelt. Hoewel MBO LIFE College een vaste jaarcyclus kent voor kwaliteitszorg, is de informatieverzameling een continu proces. Het management onderneemt direct actie als daar aanleiding toe is. Bij de beoordeling van het onderwijs worden interne en externe belanghebbenden betrokken. Er zijn studentenpanels waarin de directeur ook zitting heeft. Dit is kleinschalig van opzet met als doel met elkaar in gesprek te gaan over wat er speelt. MBO LIFE College heeft verschillende contacten met het bedrijfsleven in de regio. Onderwerpen die besproken worden zijn de voortgang of het opzetten van opleidingen en de vormgeving en beoordeling van de examinering. MBO LIFE College is sterk verankerd in de regio en onderneemt initiatieven met de omliggende gemeenten en bedrijven. Wettelijke vereisten De opleiding voldoet aan de onderzochte wettelijke eisen. 4.3
Opleiding Natuur en vormgeving (specialist natuur en vormgeving) Het kwaliteitsonderzoek bij de opleiding Natuur en vormgeving (specialist natuur en vormgeving), 14YD|97490, niveau 4, locatie MBO Greenport te Naaldwijk heeft geleid tot de volgende oordelen: Kwaliteitsgebied 1
Onderwijsproces
2
Examinering en diplomering
3
Opbrengsten
Goed Voldoende Onvoldoende Slecht
• • •
Pagina 29 van 53
Kwaliteitsgebied 4
Kwaliteitsborging
Kwaliteitsgebied 5
Goed Voldoende Onvoldoende Slecht
• Voldoet Voldoet niet
•
Naleving wettelijke vereisten
De kwaliteitsgebieden onderwijsproces en naleving wettelijke vereisten zijn niet voldoende. Hierdoor vindt vervolgtoezicht plaats vanwege zwak onderwijs en niet-naleving van de wettelijke vereisten op het gebied van de onderwijsbijdrage en het juiste gebruik van crebobenamingen. Oordeel per aspect Hieronder geven we het oordeel over de aspecten van de vijf kwaliteitsgebieden weer. In bijlage IV is de beoordeling van de onderliggende indicatoren van de betreffende aspecten per kwaliteitsgebied opgenomen. Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.2
Maatwerk
• •
Leren in de onderwijsinstelling 1.3
Didactisch handelen*
1.4
Leertijd
1.5
Leeromgeving
• • •
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.8
Zorg
• • •
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1
Exameninstrumentarium*
2.2
Afname en beoordeling*
2.3
Diplomering*
Gebied 3: Opbrengsten 3.1
Rendement
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
• Voldoende Onvoldoende
• • • Voldoende Onvoldoende
• Voldoende Onvoldoende
•
Pagina 30 van 53
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.2
Beoordeling *
4.3
Verbetering en verankering *
4.4
Dialoog en verantwoording
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
Voldoende Onvoldoende
• • • Voldoet Voldoet niet
Naleving wettelijke vereisten
•
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage I voor normering per gebied.
Beschouwing Algemeen De bol-opleiding Natuur en vormgeving die Lentiz aanbiedt op de locatie MBO Greenport in Naaldwijk is voor veel studenten teleurstellend omdat er sprake is van een afwijkend beroepsbeeld waardoor de inhoud van het onderwijsprogramma niet overeen komt met het opgeroepen beeld van design en vormgeving. Het onderwijsproces is onvoldoende. Hoewel de examenproducten van de studenten er prima en goed verzorgd uitzien, is de weg om daar te komen weinig inspiratief. Daar staat tegenover dat de opleiding zorgvuldig met de examinering omgaat, de opbrengsten hoog zijn en de kwaliteitsborging voldoet. Onderwijsproces De kwaliteit van het onderwijsproces is onvoldoende. Het maatwerk, het didactisch handelen, de leertijd, de leeromgeving, de intake en plaatsing en de studieloopbaanbegeleiding zijn onvoldoende. De ontwikkeling naar meer zelfstandigheid van studenten binnen het beroepsgericht onderwijs heeft zich ontwikkeld naar een laisser faire structuur, terwijl een stevige begeleiding van studenten in hun leerproces noodzakelijk is. Studenten krijgen instructie en werken zaken uit, maar krijgen niet of te weinig feedback. De meeste lessen worden niet als boeiend ervaren. Er is weinig afwisseling in werkvormen en studenten worden niet uitgedaagd tot presteren. Studenten hebben allen een laptop en te vaak verschijnen daar beelden op die niets met de les te maken hebben. De werkdruk wordt dan ook als te laag ervaren. Vermeld dient te worden dat de AVO-vakken een gunstige uitzondering vormen op bovenstaande. Studenten krijgen bij de intake een verkeerd beeld van de opleiding. De opleiding is bekend met dit verschijnsel en doet haar best dit beeld om te buigen: het gaat om een creatief beroep, waarbij ook ondernemersvaardigheden van belang zijn. Dit laatste komt bij de (aspirant-)studenten niet over. Het effect daarvan is dat de opleiding door studenten veel meer wordt gezien als kunstzinnig en gericht op vormgeving en ontwerpen dan in de praktijk haalbaar
Pagina 31 van 53
is. In de beroepspraktijk ligt het accent meer op inkoop, logistiek en verkoop. De opleiding communiceert hierover in folders en tijdens open dagen en wil duidelijk zijn over het grote belang van de niet-creatieve vakken, zoals bedrijfsadministratie. Toch blijkt bij studenten hardnekkig het beeld bestaan dat opleiding leidt tot het beroep van interieuradviseur of vormgever. De opleiding pakt hierin haar verantwoordelijkheid en is van plan de voorlichting te verbeteren en daarbij de studenten te betrekken met als doel een meer volledig beroepsbeeld te schetsen. Overigens is het niet duidelijk welke beroepen voor de gediplomeerden passend zijn bij hun voltooide opleiding. Het arbeidsmarktperspectief voor deze opleiding is niet rooskleurig. Het is daarom ook lastig stageplaatsen voor de studenten te vinden. De eerstejaars hebben allemaal een plaats; naar schatting is 25 procent van de tweede en derdejaars nog niet ondergebracht. De studenten krijgen in hoge mate de verantwoordelijkheid een stageplaats te vinden. Lukt dat niet, dan moeten studenten naar school komen voor vervangende opdrachten. Op aanwezigheid is echter te weinig toezicht; studenten komen wel of niet, werken aan hun opdracht of kijken een filmpje op internet. Het risico daarvan is dat studenten studievertraging oplopen. Bovendien bestaat het risico dat onvoldoende aansluiting plaats vindt tussen theorie en de beroepspraktijkvorming. Zowel de studenten als de bedrijven worden in voldoende mate voorbereid op de beroepspraktijkvorming. De variëteit aan bedrijven is groot. Vandaar dat de stage bieders opdrachten vaak moeten vertalen om ze passend te maken voor hun situatie. De begeleiding van de bpv door de school waarderen wij met een voldoende. Begeleidende docenten komen regelmatig langs om over de voortgang van de stage te praten en de bedrijven waarmee wij hebben gesproken zijn doorgaans tevreden. De studieloopbaanbegeleiding is ontoereikend. Op het rooster staan slb-uren die te weinig effect hebben. Gegevens, over studenten, bijvoorbeeld vanuit de intake, worden systematisch vastgelegd maar onvoldoende gebruikt in de begeleiding. De kwaliteit van de studieloopbaan fluctueert omdat deze sterk afhankelijk van de individuele docent en minder van de systematiek die de opleiding voorstaat. Studenten krijgen geen of te weinig begeleiding en feedback op de door hen gemaakte opdrachten. Omdat de studieloopbaanbegeleiding in onvoldoende mate aansluit bij de informatie uit de intake en niet proactief en planmatig verloopt, is het risico op onvoldoende studieprestaties aanwezig.
Pagina 32 van 53
De uitkomsten van de JOB-monitor 2012 bevestigen de ontevredenheid van studenten ten aanzien van de competenties beroepsprofielen. De opleiding levert te weinig maatwerk. Vorig jaar zijn twee van de achtenzestig studenten versneld gediplomeerd maar dat zijn uitzonderingen. Een werkwijze, waarbij de intake leidt tot een studietraject dat op de student is toegesneden, is niet aanwezig; in beginsel volgt iedereen het standaardcurriculum. Ook de JOBmonitor 2012 levert een onvoldoende tevredenheid op voor maatwerk. De zorg voor studenten is degelijk georganiseerd en zorgvuldig belegd bij interne en externe verantwoordelijken. Er zijn procedures die voor de betrokkenen leidend zijn en conform worden uitgevoerd. De sfeer op school is goed. De omgang studenten en docenten is positief en respectvol. Ook onderling ervaren studenten een veilig leerklimaat. Examinering en diplomering De kwaliteit van de examinering en diplomering is voldoende en verloopt zorgvuldig. De examenmaterialen zijn ingekocht (Stichting De groene standaard). Dat geldt ook voor Nederlands en rekenen (Uitgeverij Deviant en Bureau ICE). Het ingekochte toetsmateriaal is in een eerder stadium door de inspectie beoordeeld en voldoende bevonden. Assessoren zijn gerekruteerd vanuit het beroepenveld, de meesten van hen hebben een assessorentraining gevolgd. Altijd is er sprake van een zorgvuldige beoordeling door twee assessoren. De examinering vindt in de beroepspraktijk plaats. Vaak gaat het om groepsopdrachten waarbij de herleiding van resultaten naar elke individuele student is gewaarborgd. De besluitvorming rond examinering geschiedt eveneens zorgvuldig. De beoordelingsgegevens worden stelselmatig verzameld en gecontroleerd op volledigheid en op inhoud. Tenslotte geeft de examencommissie op basis van de gegevens, haar fiat voor het uitreiken van het diploma. Hoewel de examencommissie haar verantwoordelijkheid neemt voor wat betreft de examenprocessen, is er toch een aandachtspunt. De commissie leunt sterk op de secretaris en de teamleider die alle ins en outs kennen. De commissie kent echter een gezamenlijke verantwoordelijkheid: het is van belang dat alle commissieleden goed op de hoogte zijn van de gang van zaken rond de examens. Opbrengsten De opbrengsten zijn met een jaarresultaat van 77,8 procent en een diplomaresultaat van 80,9 procent voldoende. Voor de beoordeling van de
Pagina 33 van 53
opbrengsten, gebaseerd op de BRON-gegevens 2011 - 2012 zijn de resultaten van de bc-id 147, niveau 4 gebruikt. In bijlage II is te zien welke opleidingen hierbij betrokken zijn. Kwaliteitsborging De kwaliteitsborging is voldoende. Er zijn plannen, zoals het overkoepelende strategisch beleidsplan en het meerjarenplan 2013-2018. Op het niveau van de instelling zijn deze plannen leidend. De opleiding heeft regelmatig contact met de raad van bestuur. Op het niveau van de opleiding is er het teamplan. Vooral dat teamplan leeft binnen de opleiding: het is concreet en dicht bij het primaire proces. Met de plannen die vanuit centraal zijn ontwikkeld en de plannen die op het niveau van het team aanwezig zijn, heeft de directie voldoende handvatten om met de kwaliteitsborging aan de slag te gaan. Veel van de onvolkomenheden die wij bij het primaire proces hebben geconstateerd, zijn bij de directie bekend en zijn of worden aangepakt. Vorig jaar heeft een gesprek plaatsgevonden met studenten op basis waarvan de directie verbetermaatregelen heeft ingezet. Nu is reeds te zien dat de eerstejaars tevredener zijn dan de hogerejaars. Tijdens het gesprek met de docenten viel het ons op dat zij goed weten wat er aan de hand is maar dat zij moeite hebben ontwikkelpunten bij zichzelf te zien. Binnen Lentiz kan bij de Lentiz academy bijscholing worden gevolgd. De directie onderkent de problemen en heeft daar al beleid op gezet. Zo zouden de afspraken voor lesbezoek al zijn gemaakt. Ruim een jaar geleden heeft het management geconstateerd dat er ondersteuning nodig is om competenties van docenten verder te verbeteren. Binnen het team is er sprake van continuïteit. Teamleden worden via de Lentiz academy geschoold. De betrokkenheid van het regionale bedrijfsleven is sterk. Niet alleen bij examens, maar ook op andere wijzen vindt er uitwisseling van kennis plaats tussen de school en de vertegenwoordigers van de bedrijven. Wettelijke vereisten Schoolkosten/wettelijke bijdragen De opleiding voldoet niet aan de aan de eisen gesteld in artikel 8.1.4 van de WEB. Studenten moeten een gereedschap set aanschaffen. Terecht vermeldt de nota dat deze set eigendom wordt van de desbetreffende student. Uit artikel 8.1.4 van de WEB blijkt echter dat een dergelijke verplichting niet is toegestaan. Studenten die een dergelijke set niet willen aanschaffen moeten een set van de school in bruikleen kunnen krijgen.
Pagina 34 van 53
Crebonamen In de eerste plaats wordt niet gewerkt met de officiële en verplichte crebobenamingen van de opleiding. De juiste benaming staat wel op het diploma en op de overeenkomsten maar niet op de wervingsdocumenten. Ook in de mondelinge communicatie wordt de juiste benaming niet gebruikt. De inspectie let er op dat, ook wanneer op wervingsdocumenten een fantasienaam is gebruikt, in elk geval ook de echte naam op dat document moet zijn vermeld. De fantasienaam roept een verkeerd beroepsbeeld op bij studenten. 4.4
Opleiding Dierenartsassistent paraveterinair Het kwaliteitsonderzoek bij de opleiding Dierenartsassistent paraveterinair, 14YD|97590, niveau 4, locatie MBO Maasland te Maasland heeft geleid tot de volgende oordelen: Kwaliteitsgebied 1
Onderwijsproces
2
Examinering en diplomering
3
Opbrengsten
4
Kwaliteitsborging
Kwaliteitsgebied 5
Goed Voldoende Onvoldoende Slecht
• • • • Voldoet Voldoet niet
•
Naleving wettelijke vereisten
Het kwaliteitsonderzoek bij de opleiding Dierenartsassistent paraveterinair, crebo 97590, niveau 4, locatie MBO Maasland te Maasland heeft geleid tot het oordeel voldoende voor de vijf kwaliteitsgebieden. Dat betekent dat de inspectie geen aanleiding heeft vervolgonderzoek uit te voeren of afspraken met de raad van bestuur te maken voor deze opleiding. Oordeel per aspect Hieronder geven we het oordeel over de aspecten van de vijf kwaliteitsgebieden weer. In bijlage IV is de beoordeling van de onderliggende indicatoren van de betreffende aspecten per kwaliteitsgebied opgenomen. Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.2
Maatwerk
• •
Leren in de onderwijsinstelling
Pagina 35 van 53
Gebied 1: Onderwijsproces 1.3
Didactisch handelen*
1.4
Leertijd
1.5
Leeromgeving
Voldoende Onvoldoende
• • •
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.8
Zorg
• • •
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1
Exameninstrumentarium*
2.2
Afname en beoordeling*
2.3
Diplomering*
Gebied 3: Opbrengsten 3.1
Rendement
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.2
Beoordeling *
4.3
Verbetering en verankering *
4.4
Dialoog en verantwoording
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
Naleving wettelijke vereisten
• Voldoende Onvoldoende
• • • Voldoende Onvoldoende
• Voldoende Onvoldoende
• • • • Voldoet Voldoet niet
•
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage I voor normering per gebied.
Beschouwing Algemeen De bol-opleiding Dierenartsassistent paraveterinair bij MBO Maasland is voor veel studenten een aantrekkelijke opleiding met een duidelijk beroepsbeeld. Kenmerkend voor de opleiding is een sterke betrokkenheid van het beroepenveld in de directe omgeving. Ook het aanbieden van internationale stages is onderdeel van de opleiding. Onderwijsproces De kwaliteit van het onderwijsproces is voldoende. Studenten zijn erg te spreken over de beroepsgerichte vakken die zij aantrekkelijk vinden qua inhoud, vorm en leereffect. De aangeboden leerstof sluit goed aan bij de eisen uit het
Pagina 36 van 53
kwalificatiedossier. Verder is de sfeer op school goed. De omgang tussen studenten en docenten is positief en respectvol. Ook onderling ervaren studenten een veilig leerklimaat. Daarnaast is de zorg voor studenten degelijk georganiseerd en zowel intern als extern zorgvuldig belegd bij gespecialiseerde docenten. De procedures zijn voor de betrokkenen leidend en worden conform de richtlijnen uitgevoerd. Hoewel het onderwijsproces als voldoende is beoordeeld, zijn er wel verbeterpunten gesignaleerd. Zo is de ondersteuning en begeleiding van de leeractiviteiten bij de AVO-vakken onvoldoende. Het leerrendement heeft daar niet het effect dat de school nastreeft. Deze lessen worden door studenten als minder prettig en aantrekkelijk ervaren. De oorzaak kan liggen in de veelal digitaal ingerichte lessen die de studenten weinig afwisseling in werkvormen en weinig uitdaging bieden. Veel van wat in de lessen gebeurt, kunnen studenten ook thuis doen of in het Open Leercentrum. Feedback, stimulans, uitdaging en motivatie om de maximale inzet te verkrijgen van studenten ontbreken waardoor het risico aanwezig is dat het leerrendement daalt. De docenten spannen zich overigens nadrukkelijk in om te kunnen voldoen aan de eisen van het examenprogramma voor Nederlands, rekenen en Engels. Bovendien is er door docenten een project gestart om de samenhang tussen de beroepsgerichte vakken en algemene vakken verder te verbeteren. Daarnaast eist de gedifferentieerde aanpak van de verschillende niveaus onder studenten aandacht. Voor wat betreft de beroepspraktijkvorming wordt de tevredenheid door de dierenwinkels en dierenartspraktijken over de begeleiding, de mate van zelfstandigheid en initiatieven van studenten tijdens de stage, de mate van contact met de opleiding en de inhoud van de begeleidings- en beoordelingsgesprekken door het beroepenveld, wisselend beoordeeld. Het risico van die verschillende beoordelingen door het beroepenveld is dat in de toekomst er mogelijk een tekort ontstaat aan stage biedende bedrijven. Niet altijd heeft in een stageperiode een begeleidingsgesprek plaats gevonden. Het maatwerk is onvoldoende. De opleiding levert te weinig mogelijkheden voor remediëren, verrijken, verdiepen en vertraging of versnellen en komt daardoor in onvoldoende mate tegemoet aan de individuele mogelijkheden van studenten. Zo is de mogelijkheid die er is voor havo-instromers met goede cijfers in het tweede studiejaar te starten slechts door enkele studenten benut. Bijna alle studenten volgen groepsgewijs de lessen. Hier en daar zijn er mogelijkheden tot verdieping maar die leveren over het algemeen geen studieduurverkorting op voor studenten.
Pagina 37 van 53
De werkdruk is onvoldoende. De studiezwaarte in het lesprogramma is ongelijkmatig verdeeld. In het eerste jaar vergt de opleiding te weinig inspanning van studenten ten opzichte van het tweede en derde studiejaar. Voor het grootste deel van de studenten ligt het studietempo en de werkdruk in het eerste jaar dan ook te laag. Tot slot nog twee aandachtspunten. Hoewel de zorg voldoende is bevonden, ligt er voor wat betreft het studentendossier nog een uitdaging voor de opleiding, namelijk om de leerlingbegeleiding transparant te maken en vast te leggen voor alle betrokkenen. Dat zou het effect van de aangeboden zorg verder kunnen versterken. Daarnaast wordt de studieloopbaanbegeleiding via de studieloopbaancoach divers ingevuld en is de begeleiding sterk afhankelijk van de aandacht die de individuele docent daaraan geeft. Omdat de begeleiding door studenten overwegend als positief wordt gekenmerkt, is de studieloopbaanbegeleiding daarom voldoende bevonden. Examinering en diplomering De kwaliteit van de examinering en diplomering is voldoende. De examenmaterialen voor de beroepsgerichte vakken zijn ingekocht (Stichting de Groene standaard). Dat geldt ook voor het examenmateriaal voor Nederlands, Engels en rekenen bij Bureau ICE en Uitgeverij Deviant. Het ingekochte examenmateriaal is in een eerder stadium door de inspectie beoordeeld en voldoende bevonden. De examinering van het beroepsgerichte gedeelte vindt in de beroepspraktijk plaats en verloopt zorgvuldig. De afname en beoordeling van de examens verloopt zorgvuldig. Assessoren uit het beroepenveld hebben veelal een assessorentraining gevolgd. Een schoolassessor is tijdens de proeven altijd aanwezig. De beoordelingsgegevens worden stelselmatig verzameld en gecontroleerd op volledigheid en op inhoud. De examencommissie geeft tenslotte op basis van de gegevens haar fiat voor het uitreiken van het diploma. We constateren dat de examencommissie in voldoende mate zicht heeft op mogelijke risico's in het examenproces en risico's van het gekozen examenmodel. Opbrengsten De opbrengsten zijn met een jaarresultaat van 76,5 procent en een diplomaresultaat van 80,9 procent voldoende. Voor de beoordeling van de opbrengsten, gebaseerd op de BRON-gegevens 2011-2012 zijn de resultaten van de bc162, niveau 4 gebruikt. In bijlage II is te zien welke opleidingen hierbij betrokken zijn.
Pagina 38 van 53
Kwaliteitsborging De kwaliteitsborging is voldoende. Er zijn plannen, zoals het overkoepelende strategisch Meerjarenplan 2008-2013 en de Kaderbrief 2011-2012 vanuit de instelling die leidend zijn voor de het bedrijfs- en resultatenplan en de zelfevaluatie binnen de onderwijsteams. Het teamplan leeft binnen de opleiding: het is concreet en ligt dicht bij het primaire proces. Met name het thema Focus op vakmanschap schept een belangrijk kader voor activiteiten binnen het team Outdoor & Animal. Een kernteam is aangesteld om met het team vorm en inhoud te geven aan het curriculum van de opleiding. De docenten zijn op de hoogte van de belangrijkste kaders en beleidsuitgangspunten op instituutsniveau. De invulling van het teamjaarplan en focus op vakmanschap vindt plaats via expertisegroepen op diverse themagebieden. Het management gebruikt de gegevens uit de zelfevaluatietool om te kunnen sturen op een aantal belangrijke indicatoren. De kleinschaligheid maar ook de betrokkenheid van directie en management bij de werkvloer zorgt ervoor dat er tijdig actie wordt ondernomen indien dat is vereist. Eind 2013 is een zelfevaluatie uitgevoerd, die in januari 2014 nog aanvulling behoeft. Het teamplan is gericht op de teams Outdoor & Animal en dus breder dan de onderzochte opleiding. Het Toezichtkader BVE wordt daarbij als uitgangspunt genomen en heeft bovendien verbintenis met het School meerjarenplan; kwalitatief goed en uitdagend onderwijs, regionale en internationale samenwerking, maatwerk en plezierig leren. Een aantal tevredenheidsonderzoeken wordt in het voorjaar van 2014 uitgevoerd en gemonitord waardoor het kwaliteitsbeeld opnieuw kan worden vastgesteld en wellicht kan worden verbeterd. De uitkomsten van de tevredenheidsonderzoeken in 2012 gaven een positief beeld. In het teamplan staan acties, doelen, betrokkenen, resultaten en tijdpad beschreven per onderwerp. Het teamplan is sterk gericht op onder andere onderwijskwaliteit, contacten met het beroepenveld, professionele ontwikkeling van teamleden en internationalisering. Verbetermaatregelen worden geformuleerd na een gedegen analyse van de oorzaak van knelpunten. Vastlegging van die analyse en het formuleren van het beoogde resultaat is nog een aandachtspunt. Deskundigheidsverbetering vindt plaats via het scholingsplan (Professionaliseren doe je samen) bij de goed functionerende Lentiz academy. Docenten zijn tevreden over het aanbod en maken er ook gebruik van. De diversiteit aan cursussen is groot en richt zich onder ander op didactiek en pedagogiek van docenten.
Pagina 39 van 53
Tenminste drie maal per jaar vinden er panelgesprekken met studenten plaats. Doorlopend houden directie en teamleiders zich op de hoogte van de tevredenheid onder studenten en docenten. De betrokkenheid van het regionale bedrijfsleven is sterk. Niet alleen bij examens, maar ook op andere wijzen (Kenniscafé, RACER (regiobeleid) vindt er uitwisseling van kennis plaats tussen de school en de vertegenwoordigers van de bedrijven. Daarnaast is de opleiding actief om ouders actief te informeren over actuele zaken rondom de opleiding. Wettelijke vereisten De opleiding voldoet aan de onderzochte wettelijke eisen.
Pagina 40 van 53
5
BIJLAGEN Bijlage I Normeringen kwaliteitsgebieden De normen Op basis van het onderzoek spreekt de inspectie oordelen uit waarvoor zij gebruik maakt van een normering. Deze bestaat uit: 1.
Een normering per indicator: wanneer wordt voldaan aan de indicator? Hiervoor gebruikt de inspectie portretten: de aangetroffen situatie voldoet aan de indicator indien deze over het geheel genomen voldoet aan de beschrijving in het portret. Het gaat hier om een weging van het geheel met hantering van toleranties. Een normering per aspect. Een normering per kwaliteitsgebied.
2. 3.
Voor de normering van het gebied Onderwijsproces zijn drie kernaspecten benoemd. De kernaspecten zijn: aspect 1.3 Didactisch handelen, aspect 1.7 Studieloopbaanbegeleiding en aspect 1.9 Beroepspraktijkvorming. Normering Onderwijsproces Goed
• • •
Voldoende
• • •
•
Aan acht van de negen aspecten is voldaan. Aan alle kernaspecten is voldaan; daarbij is tevens aan alle indicatoren voldaan. De elementen in het portret worden op een uitstekende wijze uitgevoerd. Aan zeven van de negen aspecten is voldaan. Aan alle kernaspecten is voldaan. Voor elk aspect aan alle indicatoren is voldaan, daarbij mag 1 indicator onvoldoende zijn als een aspect meer dan 2 indicatoren omvat. Er wordt voor het grootste deel aan de omschrijving van de portretten van deze indicatoren voldaan, waaronder de essentiële onderdelen.
Onvoldoende
• •
Aan één of meer kernaspecten is niet voldaan. Aan drie, vier of vijf aspecten is niet voldaan.
Slecht
• •
Aan geen van de kernaspecten is voldaan. Aan zes of meer aspecten is niet voldaan.
Voor de beoordeling van de opbrengsten is gebruik gemaakt van onderstaande norm. Voor een oordeel voldoende moet ten minste aan één van de twee normen zijn voldaan.
Pagina 41 van 53
Niveau
Jaarresultaat
Diplomaresultaat
1
60,7
45,1
2
56,5
45,2
3
65,3
67,3
4
64,2
67,3
Bij het gebied Examinering en diplomering zijn alle aspecten als kernaspect aangegeven. Normering Examinering en diplomering Goed
• •
Aan alle standaarden is voldaan. De elementen in het portret worden op een uitstekende wijze uitgevoerd.
Voldoende
• •
Aan alle standaarden is voldaan. Er wordt voor het grootste deel aan de omschrijving van de portretten van deze indicatoren voldaan, waaronder de essentiële onderdelen.
Onvoldoende
•
Aan één standaard is niet voldaan.
Slecht
•
Aan twee of drie standaarden is niet voldaan.
Voor de normering van het gebied Kwaliteitsborging zijn drie kernaspecten benoemd. De kernaspecten zijn 4.1 Sturing, 4.2 Beoordeling en 4.3 Verbetering en verankering. Deze kernaspecten moeten alle drie voldoende zijn om een voldoende beoordeling te krijgen. Bij één of meer onvoldoende kernaspecten is de kwaliteitsborging onvoldoende. Normering Kwaliteitsborging Goed
• • •
Aan alle aspecten is voldaan. Aan alle indicatoren is voldaan. De elementen in het portret worden op een uitstekende wijze uitgevoerd.
Voldoende
• • •
Aan alle kernaspecten is voldaan. Aan alle indicatoren van deze aspecten is voldaan. Er wordt voor het grootste deel aan de omschrijving van de portretten van deze indicatoren voldaan, waaronder de essentiële onderdelen.
Onvoldoende
• •
Aan twee aspecten is niet voldaan. Aan één of twee kernaspecten is niet voldaan
Slecht
•
Aan drie of vier aspecten is niet voldaan.
Pagina 42 van 53
Normering Naleving wettelijke vereisten: de instelling of opleiding voldoet niet aan de wettelijke bepalingen indien de inspectie vaststelt dat één van deze bepalingen niet wordt nageleefd. Bij sommige bepalingen vloeit de norm direct uit de wet voort. Voor enkele bepalingen zijn nadere operationaliseringen opgesteld (bijvoorbeeld onderwijstijd).
Pagina 43 van 53
Bijlage II Overzicht bc-id Hieronder is per onderzochte bc-id aangegeven welke opleidingen betrokken zijn bij het bepalen van de opbrengsten. Overzicht bc-id bc056 Dierverzorging 2
Niveau: 2
Crebo:
Opleiding:
97330
Medewerker dierverzorging, bol
bc156 Operator
Niveau: 2
Crebo:
Opleiding:
97380
Operator (Voedingsoperator), bbl
bc147 Natuur en vormgeving
Niveau: 4
Crebo:
Opleiding:
97490
Specialist natuur en vormgeving, bol
bc162 Paraveterinaire ondersteuning
Niveau: 4
Crebo:
Opleiding:
97590
Dierenartsassistent paraveterinair, bol
Pagina 44 van 53
Bijlage III Beoordeling aspecten en indicatoren kwaliteitsborging instellingsbreed Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.1.1
Plannen
4.1.2
Informatie
4.1.3
Continuïteit
4.2
Beoordeling *
4.2.1
Monitoring
4.2.2
Evaluatie
4.3
Verbetering en verankering *
4.3.1
Verbeteraanpak
4.3.2
Deskundigheidsbevordering
4.3.3
Verankering
4.4
Dialoog en verantwoording
4.4.1
Intern
4.4.2
Extern
Voldoende Onvoldoende
• • • • • • • • • • • • • •
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage 1 voor normering per gebied.
Pagina 45 van 53
Bijlage IV Beoordeling aspecten en indicatoren opleiding Opleiding Medewerker dierverzorging, 14YD|97330 Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.1.1
Inhoud
1.1.2
Programmering
1.2
Maatwerk
1.2.1
Differentiatie
• • • • •
Leren in de onderwijsinstelling
• •
1.3
Didactisch handelen*
1.3.1
Interactie
1.3.2
Ondersteuning en begeleiding van de leeractiviteiten
•
1.3.3
Feedback op de leeractiviteiten en de leerresultaten
•
1.4
Leertijd
1.4.1
Benutting
1.4.2
Werkdruk
1.5
Leeromgeving
1.5.1
Schoolklimaat
1.5.2
Materiële voorzieningen
• • • • • •
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.6.1
Voorlichting
1.6.2
Intake en plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.7.1
Informatievoorziening
1.7.2
Studieloopbaanbegeleiding
1.8
Zorg
1.8.1
Eerste- en tweedelijnszorg
1.8.2
Derdelijnszorg
• • • • • • • • •
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
1.9.1
Voorbereiding studenten en bedrijven
1.9.2
Plaatsing
1.9.3
Begeleiding door leerbedrijf
1.9.4
Begeleiding door de opleiding
• • • • •
Pagina 46 van 53
Gebied 2: Examinering en diplomering
Voldoende Onvoldoende
2.1
Exameninstrumentarium*
•
2.1.1
Onderscheid tussen ontwikkelgerichte toetsen en examinering
•
2.1.2
Dekking van het kwalificatiedossier
2.1.3
Cesuur
2.1.4
Beoordelingswijze
2.1.5
Transparantie
2.2
Afname en beoordeling*
2.2.1
Authentieke afname
2.2.2
Betrouwbaarheid
2.3
Diplomering*
2.3.1
Besluitvorming diplomering
2.3.2
Verantwoordelijkheid examencommissie
Gebied 3: Opbrengsten 3.1
Rendement
3.1.1
Jaarresultaat en/of diplomaresultaat
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.1.1
Plannen
4.1.2
Informatie
4.1.3
Continuïteit
4.2
Beoordeling *
4.2.1
Monitoring
4.2.2
Evaluatie
4.3
Verbetering en verankering *
4.3.1
Verbeteraanpak
4.3.2
Deskundigheidsbevordering
4.3.3
Verankering
4.4
Dialoog en verantwoording
4.4.1
Intern
4.4.2
Extern
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
Naleving wettelijke vereisten
5.1.1
Naleving wettelijke vereisten
• • • • • • • • • • Voldoende Onvoldoende
• • Voldoende Onvoldoende
• • • • • • • • • • • • • • Voldoet Voldoet niet
• •
De aspecten met een * zijn kernaspecten
Pagina 47 van 53
Opleiding Operator (Voedingsoperator),14YD|93780 Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.1.1
Inhoud
1.1.2
Programmering
1.2
Maatwerk
1.2.1
Differentiatie
• • • • •
Leren in de onderwijsinstelling
• •
1.3
Didactisch handelen*
1.3.1
Interactie
1.3.2
Ondersteuning en begeleiding van de leeractiviteiten
•
1.3.3
Feedback op de leeractiviteiten en de leerresultaten
•
1.4
Leertijd
1.4.1
Benutting
1.4.2
Werkdruk
1.5
Leeromgeving
1.5.1
Schoolklimaat
1.5.2
Materiële voorzieningen
• • • • • •
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.6.1
Voorlichting
1.6.2
Intake en plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.7.1
Informatievoorziening
1.7.2
Studieloopbaanbegeleiding
1.8
Zorg
1.8.1
Eerste- en tweedelijnszorg
1.8.2
Derdelijnszorg
• • • • • • • • •
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
1.9.1
Voorbereiding studenten en bedrijven
1.9.2
Plaatsing
1.9.3
Begeleiding door leerbedrijf
1.9.4
Begeleiding door de opleiding
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1
Exameninstrumentarium*
• • • • • Voldoende Onvoldoende
•
Pagina 48 van 53
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1.1
Onderscheid tussen ontwikkelgerichte toetsen en examinering
2.1.2
Dekking van het kwalificatiedossier
2.1.3
Cesuur
2.1.4
Beoordelingswijze
2.1.5
Transparantie
2.2
Afname en beoordeling*
2.2.1
Authentieke afname
2.2.2
Betrouwbaarheid
2.3
Diplomering*
2.3.1
Besluitvorming diplomering
2.3.2
Verantwoordelijkheid examencommissie
Gebied 3: Opbrengsten 3.1
Rendement
3.1.1
Jaarresultaat en/of diplomaresultaat
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.1.1
Plannen
4.1.2
Informatie
4.1.3
Continuïteit
4.2
Beoordeling *
4.2.1
Monitoring
4.2.2
Evaluatie
4.3
Verbetering en verankering *
4.3.1
Verbeteraanpak
4.3.2
Deskundigheidsbevordering
4.3.3
Verankering
4.4
Dialoog en verantwoording
4.4.1
Intern
4.4.2
Extern
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
Naleving wettelijke vereisten
5.1.1
Naleving wettelijke vereisten
Voldoende Onvoldoende
• • • • • • • • • • • Voldoende Onvoldoende
• • Voldoende Onvoldoende
• • • • • • • • • • • • • • Voldoet Voldoet niet
• •
De aspecten met een * zijn kernaspecten
Pagina 49 van 53
Opleiding Natuur en vormgeving (Specialist natuur en vormgeving), 14YD|97490 Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.1.1
Inhoud
1.1.2
Programmering
1.2
Maatwerk
1.2.1
Differentiatie
• • • • •
Leren in de onderwijsinstelling
• •
1.3
Didactisch handelen*
1.3.1
Interactie
1.3.2
Ondersteuning en begeleiding van de leeractiviteiten
•
1.3.3
Feedback op de leeractiviteiten en de leerresultaten
•
1.4
Leertijd
1.4.1
Benutting
1.4.2
Werkdruk
1.5
Leeromgeving
1.5.1
Schoolklimaat
1.5.2
Materiële voorzieningen
• • • • • •
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.6.1
Voorlichting
1.6.2
Intake en plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.7.1
Informatievoorziening
1.7.2
Studieloopbaanbegeleiding
1.8
Zorg
1.8.1
Eerste- en tweedelijnszorg
1.8.2
Derdelijnszorg
• • • • • • • • •
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
1.9.1
Voorbereiding studenten en bedrijven
1.9.2
Plaatsing
1.9.3
Begeleiding door leerbedrijf
1.9.4
Begeleiding door de opleiding
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1
Exameninstrumentarium*
• • • • • Voldoende Onvoldoende
•
Pagina 50 van 53
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1.1
Onderscheid tussen ontwikkelgerichte toetsen en examinering
2.1.2
Dekking van het kwalificatiedossier
2.1.3
Cesuur
2.1.4
Beoordelingswijze
2.1.5
Transparantie
2.2
Afname en beoordeling*
2.2.1
Authentieke afname
2.2.2
Betrouwbaarheid
2.3
Diplomering*
2.3.1
Besluitvorming diplomering
2.3.2
Verantwoordelijkheid examencommissie
Gebied 3: Opbrengsten 3.1
Rendement
3.1.1
Jaarresultaat en/of diplomaresultaat
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.1.1
Plannen
4.1.2
Informatie
4.1.3
Continuïteit
4.2
Beoordeling *
4.2.1
Monitoring
4.2.2
Evaluatie
4.3
Verbetering en verankering *
4.3.1
Verbeteraanpak
4.3.2
Deskundigheidsbevordering
4.3.3
Verankering
4.4
Dialoog en verantwoording
4.4.1
Intern
4.4.2
Extern
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
Naleving wettelijke vereisten
5.1.1
Naleving wettelijke vereisten
Voldoende Onvoldoende
• • • • • • • • • • • Voldoende Onvoldoende
• • Voldoende Onvoldoende
• • • • • • • • • • • • • • Voldoet Voldoet niet
• •
De aspecten met een * zijn kernaspecten
Pagina 51 van 53
Opleiding Dierenartsassistent paraveterinair, 14YD|97590 Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.1.1
Inhoud
1.1.2
Programmering
1.2
Maatwerk
1.2.1
Differentiatie
• • • • •
Leren in de onderwijsinstelling 1.3
Didactisch handelen*
1.3.1
Interactie
1.3.2
Ondersteuning en begeleiding van de leeractiviteiten
1.3.3
Feedback op de leeractiviteiten en de leerresultaten
1.4
Leertijd
1.4.1
Benutting
1.4.2
Werkdruk
1.5
Leeromgeving
1.5.1
Schoolklimaat
1.5.2
Materiële voorzieningen
• • • • • • • • • •
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.6.1
Voorlichting
1.6.2
Intake en plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.7.1
Informatievoorziening
1.7.2
Studieloopbaanbegeleiding
1.8
Zorg
1.8.1
Eerste- en tweedelijnszorg
1.8.2
Derdelijnszorg
• • • • • • • • •
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
1.9.1
Voorbereiding studenten en bedrijven
1.9.2
Plaatsing
1.9.3
Begeleiding door leerbedrijf
1.9.4
Begeleiding door de opleiding
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1
Exameninstrumentarium*
• • • • • Voldoende Onvoldoende
•
Pagina 52 van 53
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1.1
Onderscheid tussen ontwikkelgerichte toetsen en examinering
2.1.2
Dekking van het kwalificatiedossier
2.1.3
Cesuur
2.1.4
Beoordelingswijze
2.1.5
Transparantie
2.2
Afname en beoordeling*
2.2.1
Authentieke afname
2.2.2
Betrouwbaarheid
2.3
Diplomering*
Gebied 3: Opbrengsten 3.1
Rendement
3.1.1
Jaarresultaat en/of diplomaresultaat
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.1.1
Plannen
4.1.2
Informatie
4.1.3
Continuïteit
4.2
Beoordeling *
4.2.1
Monitoring
4.2.2
Evaluatie
4.3
Verbetering en verankering *
4.3.1
Verbeteraanpak
4.3.2
Deskundigheidsbevordering
4.3.3
Verankering
4.4
Dialoog en verantwoording
4.4.1
Intern
4.4.2
Extern
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
Naleving wettelijke vereisten
5.1.1
Naleving wettelijke vereisten
Voldoende Onvoldoende
• • • • • • • • • Voldoende Onvoldoende
• • Voldoende Onvoldoende
• • • • • • • • • • • • • • Voldoet Voldoet niet
• •
De aspecten met een * zijn kernaspecten
Pagina 53 van 53