STAAT VAN DE INSTELLING MBO Graafschap College
Plaats BRIN nummer Onderzoeksnummer Datum onderzoek Datum vaststelling
: : : : :
Doetinchem 24ZZ 273493 17 februari - 12 maart 2014 24 juni 2014
Pagina 2 van 64
INHOUDSOPGAVE 1
INLEIDING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
2
CONCLUSIE EN VERVOLGTOEZICHT. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
2.1 2.2 3
Conclusie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 Vervolgtoezicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 INSTELLINGSBREDE RESULTATEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
3.1
Oordeel kwaliteitsborging op instellingsniveau . . . . . . . . . . . . . . . . 13
3.2
Risico’s op relevante indicatoren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
4
RESULTATEN PER OPLEIDING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
4.1
Medewerker marketing en communicatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
4.2
Infratechniek (Monteur data/elektra) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
4.3
Maatschappelijke Zorg (Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
4.4
Sport- en bewegingsbegeleider . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
4.5
Applicatie- en mediaontwikkeling (Applicatieontwikkelaar) . . . . . . . . 41
5
BIJLAGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47 Bijlage I Normeringen kwaliteitsgebieden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47 Bijlage II Overzicht bc-id . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50 Bijlage III Beoordeling aspecten en indicatoren kwaliteitsborging instellingsbreed . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52 Bijlage IV Beoordeling aspecten en indicatoren opleiding . . . . . . . . . . 53 Medewerker marketing en communicatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53 Infratechniek (Monteur data/elektra) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55 Maatschappelijke Zorg (Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57 Sport- en bewegingsbegeleider . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59 Applicatie- en mediaontwikkeling (Applicatieontwikkelaar) . . . . . . . . . 61 ZIENSWIJZE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
Pagina 3 van 64
Pagina 4 van 64
1
INLEIDING De Inspectie van het Onderwijs voerde in februari en maart 2014 een onderzoek naar de Staat van de instelling uit bij het Graafschap College. Dit onderzoek heeft betrekking op het middelbaar beroepsonderwijs en vavo. Het Graafschap College is een roc met ongeveer 9.000 studenten en bijna 200 verschillende opleidingen, verdeeld over verschillende sectoren te weten Techniek en Informatica, Economie en Dienstverlening, Zorg & Welzijn en Educatie & Participatie in Oost-Gelderland (Achterhoek). De instelling heeft dertien verschillende vestigingen in Doetinchem en heeft vestigingen in Groenlo en Winterswijk. Het onderzoek heeft tot doel om de stand van de kwaliteitsborging van de instelling te bepalen en om de risico's voor de onderwijskwaliteit in te schatten. De Staat van de instelling wordt elke drie jaar opgemaakt en bestaat uit een analyse van gegevens, een instellingsbreed onderzoek en een kwaliteitsonderzoek bij een of meer opleidingen. De informatie over de instelling die bij de inspectie aanwezig is, zoals het jaarverslag, financiële gegevens, opbrengstgegevens, uitkomsten van tevredenheidonderzoeken en signalen is geanalyseerd en is aangevuld met onderzoeken op uw instelling. De financiële risicoanalyse is gebaseerd op de analyse van de jaarstukken 2012 en ter aanvulling of verduidelijking opgevraagde (toekomstgerichte) financiële gegevens. Tijdens het onderzoek zijn gesprekken gevoerd met studenten, vertegenwoordigers van de studentenraad, docenten, de controller en het management. Daarnaast hebben we documenten onderzocht en onderwijsactiviteiten geobserveerd. Ook maakte een gesprek met het college van bestuur en de sectordirectie deel uit van het onderzoek.
Pagina 5 van 64
De volgende opleidingen zijn onderzocht: Gebied Opbrengsten
Gebied Onderwijsproces, Kwaliteitsborging en Wettelijke vereisten
Gebied Examinering en diplomering
Leerweg, niveau, locatie
bc122
24ZZ|90530, Medewerker marketing en communicatie
24ZZ|90530, Medewerker marketing en communicatie
leerweg bol, niveau 4, vestiging Ruimzichtlaan 155 in Doetinchem.
bc082
24ZZ|92111, Infratechniek (Monteur data/elektra)
24ZZ|92111, Infratechniek (Monteur data/elektra)
leerweg bbl, niveau 2, opleidingslocatie Aliander (bpv bedrijf), Fotograaf 6 in Duiven.
bc104
24ZZ|92661, Maatschappelijke Zorg (Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg)
24ZZ|92661, Maatschappelijke Zorg (Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg)
leerweg bbl, niveau 4, vestiging Dokter Bardetplaats 7 in Doetinchem
bc199
24ZZ|95300, Sport- en bewegingsbegeleider
24ZZ|95300, Sport- en bewegingsbegeleider
leerweg bol, niveau 2, vestiging Houtmolenstraat 9 in Doetinchem
bc009
24ZZ|95311, Applicatie- en mediaontwikkeling (Applicatieontwikkelaar)
24ZZ|95311, Applicatie- en mediaontwikkeling (Applicatieontwikkelaar)
leerweg bol, niveau 4, vestiging Kennedylaan 49 in Doetinchem
Pagina 6 van 64
De resultaten van het onderzoek naar kwaliteitsborging leiden, in combinatie met geconstateerde risico’s en de resultaten van de kwaliteitsonderzoeken, tot een risicobepaling voor uw instelling. De omvang van de risico's bepaalt mede het vervolgtoezicht. De inspectie heeft zich bij het onderzoek gebaseerd op het Toezichtkader bve 2012. Dit is te vinden op www.onderwijsinspectie.nl. De normering is als bijlage I toegevoegd aan dit rapport. In hoofdstuk 2 leest u de conclusie waaronder ook het vervolgtoezicht voor de instelling. De resultaten van het instellingsbrede onderzoek naar kwaliteitsborging en de resultaten van de analyse kunt u lezen in hoofdstuk 3. De resultaten van de kwaliteitsonderzoeken van de onderzochte opleidingen vindt u in hoofdstuk 4.
Pagina 7 van 64
Pagina 8 van 64
2
CONCLUSIE EN VERVOLGTOEZICHT In dit hoofdstuk geven we aan welke conclusie we trekken uit het onderzoek naar de Staat van de instelling en wat het vervolgtoezicht voor u inhoudt. Het vervolgtoezicht is bepaald op basis van het onderzoek naar kwaliteitsborging, de kwaliteitsonderzoeken en de analyse van risico’s. In het onderzoek naar de Staat van de instelling geven we aan in welke mate er risico’s zijn geconstateerd. Daarbij gebruiken we een driedeling: geen risico’s, enkele risico’s of veel risico’s. Voorts geven we een oordeel over de kwaliteitsborging. We gebruiken daarbij een vierdeling: goed, voldoende, onvoldoende of slecht. In de hoofdstukken 3 en 4 volgt een nadere onderbouwing van de oordelen.
2.1
Conclusie Op basis van de resultaten uit het onderzoek naar de Staat van de instelling concluderen we dat er enkele risico’s zijn voor de kwaliteit van het onderwijs. Deze risico’s komen naar voren bij de kwaliteit van de examens en de kwaliteit van de wettelijke vereisten. Daarnaast concluderen we dat de kwaliteitsborging bij het Graafschap College voldoende is. We gaan er op basis van deze conclusie vanuit, dat de instelling voldoende zicht heeft op de onderwijskwaliteit en in staat is om ook in de toekomst de risico’s voor de onderwijskwaliteit te voorkomen, dan wel vroegtijdig te signaleren en te verhelpen. Bovenstaande leidt er echter wel toe dat we vervolgtoezicht uitvoeren bij het Graafschap College op examinering en wettelijke vereisten. In paragraaf 2.2 wordt de aard van het vervolgtoezicht nader uitgewerkt. Voor het onderzoek naar de Staat van de instelling hebben we vijf opleidingen onderzocht. Bij alle opleidingen is de kwaliteitsborging voldoende. Bij drie opleidingen hebben we het onderwijsproces als goed beoordeeld. Bij twee opleidingen, te weten de opleiding Medewerker marketing en communicatie en de opleiding Maatschappelijke zorg (Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg) is een tekortkoming in het examineringsproces geconstateerd die leidt tot vervolgtoezicht. Bij de opleiding Sport en bewegingsbegeleider vindt vervolgtoezicht plaats vanwege het niet voldoen aan de wettelijke vereisten. Bij de opleiding Applicatie- en mediaontwikkeling (Applicatieontwikkelaar) liggen de opbrengsten onder de norm. Doordat de uitval gering is, er een sterke groei in
Pagina 9 van 64
het aantal studenten is geweest en er nog geen diploma's zijn verstrekt, is beredeneerd afgeweken van de norm. Dat betekent dat er geen vervolgtoezicht plaats vindt bij deze opleiding. 2.2
Vervolgtoezicht Vervolgtoezicht naar aanleiding van onderzoek kwaliteitsborging instellingsbreed De kwaliteitsborging bij het Graafschap College is voldoende. Vervolgtoezicht financiële continuïteit De inspectie ziet geen aanleiding tot het aanpassen van het financiële continuïteitstoezicht en kent daarom opnieuw het basisarrangement toe aan de instelling. Dit besluit is gebaseerd op de door de instelling zelf verzamelde en verstrekte informatie en de toelichtingen daarop. De inspectie heeft de aannemelijkheid van de informatie beoordeeld, maar heeft hierop geen controlewerkzaamheden verricht. Ook heeft de inspectie de volledigheid en/of de juistheid van de gegevens in de (financiële) administratie van de instelling niet onderzocht. Het onderzoek is niet te kwalificeren als een accountantsonderzoek. Vervolgtoezicht naar aanleiding van de vijf onderzochte opleidingen De kwaliteit van de onderzochte opleiding Infratechniek (Monteur data/ elektra) is voldoende. De kwaliteit van het onderwijsproces zelfs goed. Er vindt daarom geen vervolgtoezicht plaats bij deze opleiding. De kwaliteit van de examinering en diplomering van de opleidingen Medewerker marketing en communicatie en Maatschappelijke zorg (Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg) zijn onvoldoende. Er vindt daarom vervolgtoezicht plaats naar aanleiding van het onderzoek bij deze opleidingen vanwege onvoldoende examenkwaliteit. De wettelijke vereisten inzake schoolkosten van de opleiding Sport- en bewegingsbegeleider voldoen niet. Daardoor vindt vervolgtoezicht plaats vanwege het niet voldoen aan de wettelijke vereisten. De kwaliteit van het onderwijsproces is als goed beoordeeld. Bij de opleiding Applicatie- en mediaontwikkeling (Applicatieontwikkelaar) zijn de opbrengsten onvoldoende. Er vindt echter geen vervolgtoezicht plaats omdat in dit geval beredeneerd wordt afgeweken.
Pagina 10 van 64
We voeren dit vervolgtoezicht zo veel mogelijk gelijktijdig uit. Hierbij is de genoemde termijn in de waarschuwingsbrief van de minister leidend. In onderstaande schema’s is het vervolgtoezicht te lezen. Het vervolgtoezicht geldt voor de opleidingen die onderzocht zijn binnen het betreffende kwaliteitsgebied, zoals vermeld in de tabel in hoofdstuk 1. Medewerker marketing en communicatie, 90530 Beoordeling
Toezichtvorm
Kwaliteit examinering is onvoldoende.
Aangepast toezicht vanwege onvoldoende examenkwaliteit.
Vervolgtoezicht • • •
De inspectie meldt het oordeel aan de minister. De instelling ontvangt een waarschuwing. Na de in de waarschuwingsbrief opgenomen termijn volgt een onderzoek naar kwaliteitsverbetering.
Maatschappelijke Zorg (Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg), 92661 Beoordeling
Toezichtvorm
Kwaliteit examinering is onvoldoende.
Aangepast toezicht vanwege onvoldoende examenkwaliteit.
Vervolgtoezicht • • •
De inspectie meldt het oordeel aan de minister. De instelling ontvangt een waarschuwing. Na de in de waarschuwingsbrief opgenomen termijn volgt een onderzoek naar kwaliteitsverbetering.
Sport- en bewegingsbegeleider, 95300 Beoordeling
Toezichtvorm
Bij niet naleven van wet- en regelgeving.
Aangepast toezicht vanwege niet naleving van artikel 8.1.4 van de WEB inzake schoolkosten en vrijwillige bijdrage.
Vervolgtoezicht •
De instelling herstelt de tekortkoming uiterlijk met ingang van het nieuwe studiejaar. De inspectie onderzoekt het herstel in het nieuwe studiejaar.
Pagina 11 van 64
Pagina 12 van 64
3
INSTELLINGSBREDE RESULTATEN In dit hoofdstuk geven we de oordelen over de kwaliteitsborging op instellingsniveau weer. Tevens bespreken we op basis waarvan is bepaald in welke mate er risico’s zijn bij de instelling.
3.1
Oordeel kwaliteitsborging op instellingsniveau Het onderzoek naar kwaliteitsborging heeft geleid tot het volgende oordeel: Kwaliteitsgebied 4
Kwaliteitsborging
Goed Voldoende Onvoldoende Slecht
•
Hieronder geven we het oordeel van de aspecten van het kwaliteitsgebied kwaliteitsborging weer. Een detaillering van het oordeel vindt u in bijlage III. Daarin is de beoordeling van de onderliggende indicatoren per aspect opgenomen. Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.2
Beoordeling *
4.3
Verbetering en verankering *
4.4
Dialoog en verantwoording
Voldoende Onvoldoende
• • • •
* De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage I voor de normering per gebied.
Beschouwing De kwaliteitsborging van het Graafschap College is voldoende. Wel zien we nog enkele risico's bij de onderzochte opleidingen. De instelling stuurt op basis van het strategisch beleidsplan en monitort via kengetallen en normen en de resultaten van interne en externe kwaliteitsmetingen, zoals tevredenheidsonderzoeken onder studenten, personeel en bedrijfsleven en audits met betrokkenheid van onafhankelijke deskundigen. Daardoor is de instelling in staat het onderwijs, de examinering en de opbrengsten te volgen en de kwaliteit daarvan te meten, vast te stellen en, waar nodig, verder te verbeteren en te ontwikkelen.
Pagina 13 van 64
De kwaliteitszorgsystematiek is ingebed in de beleidscyclus. Het Graafschap College hanteert een aantal specifieke, inmiddels haast intrinsieke, waarden met als kenmerken regiogericht, persoonlijk, heldere structuur, vakmanschap, burgerschap en ondernemerschap en modern en kleinschalig leren. In het strategisch beleidsplan 2010-2015 'Krachtig onderwijs voor een krachtige regio', komt het ambitieniveau van de instelling naar voren. Het ambitieniveau is sterk gericht op het realiseren van excellent onderwijs en excellente docenten. Mede om successen te kunnen bepalen is een kwaliteitsinstrument ontwikkeld, op basis van het A3-model, waarbij de vijf strategische doelen van het Graafschap College de basis vormen. Belangrijk uitgangspunt daarbij is dat het model werkbaar moet blijven voor iedereen en niet volledig hoeft te zijn. Vanuit het Strategisch beleidsplan zijn de uitgangspunten voor de onderwijsvisie, het personeelsbeleid, de financiën, de huisvesting en het ictbeleid vastgelegd. Deze uitgangspunten dienen als vertrekpunt voor de verschillende sectoren bij het schrijven van het Sector(beleids)plan. In nauwe samenwerking met het college van bestuur wordt de uiteindelijke managementopdracht vastgesteld. Elke sector presenteert een jaarplan. Voor de teams zijn de teamopdracht en het teamplan het vertrekpunt voor het ontwikkelen of verbeteren van de kwaliteit. Het A3-instrument legt gestandaardiseerde indicatoren vast in een bedrijfs- of procesmatig model. De managementinformatie is beschikbaar via Teamkaarten in Qlikview en de zelfevaluatie is ondergebracht in Yucan. Het effect is dat dit leidt tot gelijkvormige en gestandaardiseerde informatie voor alle teams, waardoor prestaties tussen teams vergelijkbaar worden. Elke drie maanden verantwoordt de sectordirectie zich over de acties en indicatoren uit het A3-jaarplan, waarbij zowel kwantitatief als kwalitatief vastgesteld wordt welke maatregelen succesvol zijn – of kunnen zijn - op weg naar het beoogde en vastgelegde resultaat. De beoordeling van de onderwijskwaliteit is regelmatig en betrouwbaar. Onderdeel in de beoordeling van de kwaliteitscyclus van het Graafschap College zijn de diverse tevredenheidsmetingen, zoals studenttevredenheid, medewerkerstevredenheid en de tevredenheid onder stagebiedende bedrijven. De interne en externe kwaliteitsmetingen leveren onder andere informatie over de kwaliteit van onderwijs en examinering. Bovendien wordt de informatie aanzienlijk verdiept door het voeren van panelgesprekken met studenten en sectordirectie en opleidingsbezoeken van het college van bestuur. Het uiteindelijk doel is om vast te stellen of het ingezette beleid voldoende effect heeft in de sectoren en opleidingen. We constateren dat de resultaten daarvan zichtbaar zijn.
Pagina 14 van 64
Door de uitwisseling tussen het college van bestuur en de sectordirectie, het management en de docenten worden houdings- en cultuuraspecten, die mede het beleid bepalen, beïnvloedbaar. Ook deze informatie wordt gebruikt als sturingsinformatie omdat die medebepalend zijn voor de kans op succes. Het effect hiervan is dat niet alleen de realisatie van de beoogde doelen maar tevens de voortgang regelmatig op haalbaarheid en doelmatigheid wordt beoordeeld. De instelling maakt bovendien gebruik van onafhankelijk deskundigen en belanghebbenden om de kwaliteit ook te toetsen op objectiviteit en op relevantie voor de regio. Onderdeel van de beoordeling van de onderwijskwaliteit zijn de teamevaluaties. Het Graafschap College heeft een proces van jaarlijkse zelfevaluaties, gebaseerd op het inspectiekader. Hierbij worden verschillende stappen doorlopen die er toe leiden dat de zelfevaluatie gedragen wordt door de teams. Daarvoor is een handleiding beschikbaar (Handleiding kwaliteitsborging voor teams), waarin de Graafschap ambities op de gebieden basiskwaliteit, strategie, pdca-cyclus en verantwoording geformuleerd zijn naast de teamopdracht. We vinden dat de opzet en resultaten van de zelfevaluaties gedegen zijn en voldoende zelfkritisch en reflecterend vermogen bevatten. De zelfevaluaties vormen belangrijke input voor verbeter- en ontwikkelplannen. Ook hier is sprake van standaardisatie en vergelijkbaarheid tussen de verschillende teams, waardoor de ontwikkeling van teams voldoende kan worden gemonitord. De verbetering en verankering van de kwaliteitszorg passen in voldoende mate bij de uitkomsten en conclusies van de evaluatieve gegevens. Het Graafschap College voorziet in het stimuleren van professionaliteit door een ruim aanbod van cursussen voor docenten en medewerkers. Het doel van de Graafschap Academie is de deskundigheidsontwikkeling van medewerkers te bevorderen. Het aanbod is onder andere gericht op pedagogische en didactische bekwaamheid, ict, vergaderen en assessorentrainingen maar kent ook een leergang didactische bekwaamheid. Het effect van dit initiatief is dat de kwaliteit van kennisoverdracht toeneemt. De dialoog en verantwoording van het Graafschap College is sterk gericht op veranderingen in de regio. De instelling is in de Achterhoek beleidsbepalend op initiatieven die betrekking hebben op de ontwikkeling van de regio. De samenwerking met bedrijven is zichtbaar in diverse activiteiten en overlegmomenten van de onderwijsinstelling met het bedrijfsleven in de (Eu)regio. Zo is er het jaarlijks terugkerende Diner Pensant, waarbij honderd relaties ideeën uitwisselen over het aanbod en de inhoud van het onderwijs. Daarnaast neemt de instelling deel aan het samenwerkingsverband Achterhoek
Pagina 15 van 64
2020. Hier wordt technologische en sociale innovatie besproken. Tenslotte is er het Kennishuis Achterhoek, waarbij de strategische regionale ontwikkeling wordt ondersteund in samenwerking met het Platform Onderwijs en Arbeidsmarkt, de Hogeschool Arnhem Nijmegen, VNOL-NCW en ACT (Achterhoeks Centrum voor Technologie). Het Graafschap College kent een actieve Studentenraad. De Studentenraad voert gesprekken met het College van bestuur over organisatorische en meer strategische onderwerpen. Bijzonder is dat tijdens het onderzoek naar de Staat van de instelling het halfjaarverslag 2013-2014 aan de inspectie is overhandigd. Daarin zijn de doelen beschreven die vorig jaar zijn gesteld. Vermeld wordt dat er overleg is geweest over onder andere het privacyreglement, de studiegids en de toelatingseisen. Dat heeft er bovendien toe geleid dat er aanpassingen op onderdelen zijn verricht op de oorspronkelijke stukken. 3.2
Risico’s op relevante indicatoren Bij het bepalen van de risico’s in de zin van het toezichtkader hebben we, in samenhang met de toezichthistorie, gekeken naar de kwaliteit van onderwijs en examinering, de opbrengsten, de tevredenheid van studenten, medewerkers en werkgevers, de stabiliteit van organisatie en management en de financiële continuïteit. Het onderzoek heeft geleid tot de volgende risicobepaling: Geen Enkele Veel 0
Mate van risico's
•
Beschouwing Kwaliteit onderwijs We zien geen risico's voor de kwaliteit van het onderwijs. In de toezichthistorie komt naar voren dat de kwaliteit van het onderwijsproces ook in 2010 voldoende was. De kwaliteit van het onderwijsproces is bij alle opleidingen voldoende en bij de opleidingen Applicatieontwikkelaar, Infratechniek (Monteur data/elektra) en Sport en bewegen zelfs goed. In alle gevallen komt de professionaliteit van het docententeam, als pijler van een didactisch en pedagogisch klimaat waar studenten zich thuis voelen, sterk naar voren. De lessen zijn afwisselend en in de meeste gevallen ook uitdagend en dat is een herkenbaar patroon binnen alle opleidingen uit de steekproef. De inhoud van de lesstof wordt goed over gebracht en er is aandacht voor de verschillende leerstijlen en niveaus van studenten.
Pagina 16 van 64
Kwaliteit examinering De toezichthistorie geeft aan dat er geen tekortkomingen waren in het verleden op het gebied van examinering en diplomering. Toch zien we in de kwaliteit van de examinering in het onderzoek naar de staat van de instelling geringe tot matige risico's. Een constatering is dat de professionaliteit van de verschillende examencommissies actief door professionaliseringstrajecten omhoog wordt gebracht. Dat werpt ook resultaten af doordat procedures nauwgezet worden gevolgd. Bij twee opleidingen is de examenkwaliteit als onvoldoende beoordeeld. We zien dat de betreffende opleidingen de kwaliteit van de afname en beoordeling in de beroepspraktijk in onvoldoende mate borgen. Schoolassessoren kunnen in de beroepspraktijk niet altijd aanwezig zijn bij het beoordelen van een proeve van bekwaamheid die gespreid is over een periode van zes tot tien weken. Dat veroorzaakt een risico als het gaat om de betrouwbaarheid van de beoordeling omdat de assessoren in de beroepspraktijk in onvoldoende mate geschoold zijn en de examencommissie geen procedure heeft om de betrouwbaarheid en objectiviteit van de beoordeling in de beroepspraktijk vast te kunnen stellen. Daarnaast zien we dat controle op de inkoop van examenproducten van de betreffende opleidingen in de betrokken examencommissies onvoldoende is voorzien in een passende procedure c.q. in het hanteren van de afspraken rond de inkoop. Daardoor is de examenkwaliteit van ingekochte producten in onvoldoende mate geborgd omdat de dekkingsgraad van examens en daardoor de betrouwbaarheid, onvoldoende is. Tenslotte zien we dat de inschatting van risico's op de gekozen examenmodellen door de examencommissies veelal worden bepaald door de reactie op incidenten en op de hantering van de juiste processen vanuit het vernieuwde Graafschap College breed vastgestelde examenhandboek. Daarbij missen we een meer procesmatige werkwijze als het gaat om het vooraf te kunnen vaststellen welke risico's er kleven aan een gekozen examenmodel, waardoor het mogelijk wordt te anticiperen om de kwaliteit van de beoordeling en de afname meer betrouwbaar te maken zoals op grond van het examenmodel mag worden verwacht. Opbrengsten We zien geen risico's in de opbrengsten van de aangeboden mbo-opleidingen. De opbrengstresultaten liggen bij bijna alle opleidingen ruim boven de vastgestelde normen. Bij de opleiding Applicatieontwikkelaar liggen de
Pagina 17 van 64
opbrengsten onder de norm. Dit hangt samen met de sterke groei van de opleiding. De instelling heeft tien opleidingen waarbij de opbrengsten onder de norm liggen. Bij deze opleidingen is een analyse uitgevoerd om vast te stellen welke mogelijke oorzaken ten grondslag liggen aan de opbrengsten. Er is wel sprake van een gering tot matig risico voor de kwaliteit van vavo. Uit de gegevens van 2012-2013 blijkt dat voor het VMBO-t het CE-gemiddelde net onder de norm ligt, wel is er sprake van een stijgend gemiddeld cijfer ten opzichte van 2011-2012. De instelling bepaalt op basis daarvan op korte termijn welke acties het meest effectvol zijn voor de verbetering van de rendementscijfers van deze opleidingen. Vanuit het managementinformatiesysteem Qlikview wordt periodiek op collegeniveau en op sectorniveau, informatie verstrekt over de resultaten. Gegevens worden op bc-code geaggregeerd en de mogelijkheid om in te zoomen op opleidingsniveau is mogelijk. Het VSV-percentage ligt ruim onder het landelijk gemiddelde. We hebben bij de opleiding Sport- en bewegingsbegeleider ongeoorloofd verzuim en voortijdig schoolverlaten onderzocht. De opleiding voldoet aan de wettelijke meldingsplicht. Het percentage voortijdig schoolverlaters in het schooljaar 2011-2012 bedroeg instellingsbreed 6,3 procent. De groei van het aantal studenten heeft het vsvcijfer licht doen stijgen. Het in 2012 in gebruik genomen Loopbaanplein vervult een stevige rol bij het terug dringen van voortijdige schooluitval. In 2012 zijn activiteiten in gang gezet om de schooluitval te laten dalen. Er zijn onder andere trajectcoaches ingezet en doorstroomklassen gestart. De taal- en rekenschool is van start gegaan, de Switch & Uitvalmonitor werd ingevoerd en de Loopbaanoriëntatie en begeleiding (LOB-traject) werd uitgebreid. Tevredenheid studenten/medewerkers/werkgevers We zien geen risico’s in de tevredenheid van studenten, medewerkers en werkgevers. De uitkomsten van onderzoek naar de tevredenheid van de studenten van JOB Odin 2012, afgenomen eind 2011, geven aan dat studenten tevreden zijn over het Graafschap College. Het gemiddelde instellingscijfer is een 6,6 en het gemiddelde cijfer voor de opleiding een 7,0. De tevredenheid van medewerkers is gemeten in 2011 geeft een algemene tevredenheid aan van een 7,3: een stijging in vergelijking met 2007. Meer recente informatie is niet voor handen.
Pagina 18 van 64
In 2013 is een tevredenheidsonderzoek beroepspraktijkvorming (bpv) afgenomen via de ROC-spiegel. De conclusie uit het rapport is dat de tevredenheid over de bpv (ruim) voldoende is en de verschillen tussen de sectoren gering. Stabiliteit organisatie en management We zien geen risico's voor de stabiliteit van de organisatie en het management. In de organisatie van het Graafschap College is de organisatiestructuur nagenoeg ongewijzigd gebleven en voldoende stabiel gebleken in de afgelopen jaren. Vacatures worden doorgaans tijdig ingevuld. Financiële continuïteit Uit de financiële risicoanalyse blijken geen verhoogde financiële risico’s. Er zijn geen aanwijzingen dat het door de instelling verzorgde onderwijs wegens de financiële continuïteit binnen afzienbare termijn in het geding is. De solvabiliteit 2 (2012: 0,75; 2011: 0,74) van de instelling is stabiel en bevindt zich ruim boven de signaleringsgrens van 0,3. De liquiditeit ligt ruim boven de signaleringsgrens van 0,5 (in 2012: 2,9; in 2011: 2,6). De rentabiliteit is al vijf jaar achtereenvolgend positief. Een geactualiseerde prognose voor 2013 toont, mede als gevolg van de extra middelen die voor het onderwijs vanuit het herfstakkoord beschikbaar zijn gekomen, eveneens een positief resultaat. De instelling heeft de afgelopen jaren een groei gerealiseerd in het mbo. Op basis van een interne analyse van de bestaande groei en de omgevingsomstandigheden is het de verwachting dat de groei nog beperkt zal doorzetten. Na 2016 verwacht de instelling als gevolg van de demografische krimp een geleidelijke afvlakking en terugloop van het aantal studenten. Voor het onderzoek kreeg de inspectie de beschikking over een concept meerjarenbegroting 2014-2016; deze begroting was nog niet door het College van bestuur goedgekeurd. De instelling is voornemens om de komende jaren nog circa € 15 miljoen te investeren in haar huisvesting. Op basis van de huidige financiële positie verwacht de instelling dit uit eigen middelen te kunnen financieren. Samenvattend Vanuit de verschillende geledingen van de instelling is er voldoende zicht op wat er in de organisatie speelt. De instelling is overzichtelijk en het college van bestuur, de sectordirectie en het management zijn goed op de hoogte van onderwijsinhoudelijke ontwikkelingen. Bovendien geven zij duidelijk structuur en sturing aan de verschillende organisatielagen. Het Graafschap College kent een open wijze van communicatie binnen alle lagen van de organisatie. Daarbij
Pagina 19 van 64
horen een open cultuur en korte communicatielijnen. De besturingsfilosofie is helder en duidelijk en bovenal gericht op samenwerking en het bereiken van aansprekende resultaten. De kernwaarden komen duidelijk naar voren waar het gaat om persoonlijke aandacht, creatief denken, verbondenheid, zelfbewustzijn en maatschappelijke verantwoordelijkheid. Daarbij is de instelling erin geslaagd die besturingsfilosofie uit te dragen en vorm te geven in de teams en in kleinschalige projecten, veelal gericht op de regio maar ook daar buiten. Er zijn enkele risico’s vanwege de geconstateerde tekortkomingen bij de door de inspectie onderzochte opleidingen in de kwaliteit van de examinering en diplomering bij twee van de vijf opleidingen. Daarnaast blijkt dat bij alle onderzochte opleidingen het onderwijs voldoende is. Ondanks dat voor vavo het CE-gemiddelde onder de norm is, zijn bij vier opleidingen de opbrengsten voldoende en is de tevredenheid van de studenten, medewerkers en bpvbedrijven voldoende. Risico’s voor de financiële continuïteit zijn er evenmin. De instelling is voldoende in control en heeft voldoende sturing op het primaire proces. Het kwaliteitszorgsysteem is zorgvuldig opgezet en voorziet in het periodiek meten op de diverse kwaliteitsgebieden. We constateren dat de lessen prima verzorgd zijn. Bovendien is de begeleiding en zorg voor studenten in alle opleidingen dik in orde.
Pagina 20 van 64
4
RESULTATEN PER OPLEIDING In dit hoofdstuk vermelden we per opleiding de oordelen over de onderzochte kwaliteitsgebieden. Tevens geven we per opleiding een beschouwing.
4.1
Medewerker marketing en communicatie Het kwaliteitsonderzoek bij de opleiding Medewerker marketing en communicatie (Assistent communicatiemedewerker), crebo 90532, niveau 4, leerweg bol, vestiging Ruimzichtlaan 155 in Doetinchem heeft geleid tot de volgende oordelen: Kwaliteitsgebied 1
Onderwijsproces
2
Examinering en diplomering
3
Opbrengsten
4
Kwaliteitsborging
Kwaliteitsgebied 5
Goed Voldoende Onvoldoende Slecht
• • • • Voldoet Voldoet niet
•
Naleving wettelijke vereisten
De kwaliteitsgebieden onderwijsproces, opbrengsten, kwaliteitsborging en naleving wettelijke vereisten zijn voldoende. Het kwaliteitsgebied examinering en diplomering is echter onvoldoende. Hierdoor vindt vervolgtoezicht plaats vanwege onvoldoende examenkwaliteit. Oordeel per aspect Hieronder geven we het oordeel over de aspecten van de vijf kwaliteitsgebieden weer. In bijlage IV is de beoordeling van de onderliggende indicatoren van de betreffende aspecten per kwaliteitsgebied opgenomen. Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.2
Maatwerk
• •
Leren in de onderwijsinstelling 1.3
Didactisch handelen*
1.4
Leertijd
1.5
Leeromgeving
• • •
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
• •
Pagina 21 van 64
Gebied 1: Onderwijsproces 1.8
Zorg
Voldoende Onvoldoende
•
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1
Exameninstrumentarium*
2.2
Afname en beoordeling*
2.3
Diplomering*
Gebied 3: Opbrengsten 3.1
Rendement
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.2
Beoordeling *
4.3
Verbetering en verankering *
4.4
Dialoog en verantwoording
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
Naleving wettelijke vereisten
• Voldoende Onvoldoende
• • • Voldoende Onvoldoende
• Voldoende Onvoldoende
• • • • Voldoet Voldoet niet
•
* De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage I voor normering per gebied. Beschouwing Algemeen De opleiding Medewerker marketing en communicatie wordt verzorgd door een team van enthousiaste docenten die gezamenlijk inzetten op een goede zorg voor de studenten die deze opleiding volgen. Dit uit zich in veel persoonlijke aandacht buiten de lessen voor studenten met een zorgvraag die daardoor met gepaste begeleiding de opleiding tot een goed einde volbrengen. Ook veel aandacht is er voor de doorstroom naar het hbo, omdat de helft van de gediplomeerden op het hbo verder studeert. Met enkele hbo-instellingen in de regio zijn afspraken gemaakt voor een verkort hbo-traject voor studenten die deze opleiding hebben gevolgd. De opleiding is goed op de hoogte van alle nieuwe ontwikkelingen op het gebied van media en technologie en past deze in toenemende mate toe in het onderwijsprogramma. Onderwijsproces De kwaliteit van het onderwijsproces is voldoende. Wel is maatwerk onvoldoende en hebben we een aandachtspunt bij het didactisch handelen.
Pagina 22 van 64
Een sterk onderdeel van de opleiding Medewerker marketing en communicatie is de studieloopbaanbegeleiding. Alle resultaten zijn zichtbaar gemaakt in Magister voor studenten en indien gewenst ook voor ouders. Daarnaast zijn er studieloopbaangesprekken tussen studieloopbaanbegeleider en student die ook in Magister worden vastgelegd, met eventuele afspraken. Steeds wordt terug gegrepen op de vorige gesprekken, vooruit gekeken en afspraken gemaakt voor het volgende gesprek. Zo zijn studenten goed op de hoogte van hun studievoortgang. De beroepspraktijkvorming (bpv) is eveneens een sterk punt van deze opleiding. Er zijn meer dan voldoende bpv-adressen beschikbaar en alle studenten vinden een geschikte plaats. De voorbereiding op de bpv is gedegen. Door middel van het project Bagage voor je stage voor de eerstejaars studenten worden de studenten zowel organisatorisch als inhoudelijk voorbereid op de bpv en maken ze alvast kennis met de bedrijven. Als de studenten eenmaal op stage zijn, worden ze goed begeleid door de docenten, die ook frequent de studenten bij de leerbedrijven bezoeken. Het aandachtspunt bij het didactisch handelen zien wij bij de ondersteuning en begeleiding van de leeractiviteiten tijdens de lessen. De doelgroep van deze opleiding kent verschillen in kennis en niveau. Een deel van de lessen is gericht op de gemiddelde student. Het effect hiervan is dat er in die gevallen te weinig sprake is van het afstemmen op die verschillen tussen studenten. Hierdoor krijgen studenten die de stof al beheersen niet de gelegenheid zich optimaal te ontwikkelen. Voor studenten die minder goed meekomen ligt het tempo juist te hoog waardoor ze studieachterstand oplopen. Voor beide groepen is de huidige aanpak te weinig motiverend. In sommige lessen wordt veel huiswerk gemaakt en besproken om de studenten aan te zetten actief bezig te zijn, maar dit heeft door het gebrek aan differentiatie niet het beoogde effect. Daar staat tegenover dat de feedback op de leerresultaten degelijk is. Docenten zijn daarnaast behulpzaam bij het plannen en organiseren van de leeractiviteiten. Bovendien is ook geconstateerd dat bij het merendeel van de lessen de kwaliteit van voldoende niveau is. Maatwerk beoordelen wij als onvoldoende. Er is weliswaar studiehulp voor Nederlands en rekenen, maar de mogelijkheden voor verdieping bij talen en economie worden onvoldoende benut. Daarnaast is versneld de opleiding doorlopen niet mogelijk; de studenten worden althans niet over de mogelijkheden geïnformeerd. Overigens is dit een bewuste keuze; het onderwijsteam ziet te weinig toegevoegde waarde in het versneld doorlopen van de opleiding.
Pagina 23 van 64
Examinering en diplomering De examinering en diplomering is onvoldoende omdat de betrouwbaarheid van de beoordeling tekort schiet. Het exameninstrumentarium voor het beroepsgerichte deel is ingekocht bij de Stichting Praktijkleren en is eerder door de inspectie als voldoende beoordeeld. De afname en beoordeling van het beroepsgerichte examen is onvoldoende. De beoordeling geschiedt aan het eind van de bpv door één praktijkbeoordelaar. De praktijkbeoordelaars zijn inhoudelijk deskundig. Niet alle praktijkbeoordelaars zijn echter toetstechnisch deskundig terwijl zij wel scholing ontvangen. Door de examens te laten beoordelen door één beoordelaar en omdat de opleiding tussentijds niet monitort, is een gelijkwaardige beoordeling voor alle studenten niet geborgd. De afname is wel voldoende authentiek omdat een aanzienlijk deel van de examinering in de bpv plaatsvindt. De examens voor Nederlands zijn ingekocht bij Stichting Praktijkleren voor de onderdelen spreken, gesprekken voeren en schrijven en bij Deviant voor de onderdelen Luisteren en Lezen. De examens van Stichting Praktijkleren waren nog niet eerder door de inspectie beoordeeld en zijn onvoldoende. De cesuur voor Nederlands is onvoldoende voor gesprekken voeren en spreken omdat 6 beoordelingscriteria zijn geformuleerd op CEF B2-niveau en niveau 3F bestaat uit 5 beoordelingscriteria. Vloeiendheid, verstaanbaarheid en grammaticale beheersing van 3F zijn bij B2 opgesplitst. Dit heeft effect op de score en op de cesuurbepaling. De examens voor Engels zijn ingekocht bij KC Handel voor alle onderdelen. Bij Engels is de cesuur voor Schrijven onvoldoende omdat niet duidelijk is hoe de puntentelling tot stand komt. Daardoor is de transparantie voor studenten bovendien niet duidelijk. Ook de beoordelingswijze voor het onderdeel Schrijven is onvoldoende. Het is onduidelijk hoe fouten worden gewogen en daarnaast bestaat er verwarring over het aantal opdrachten, beoordelingsaspecten worden niet genoemd en er worden verschillende schalen voor de beoordeling door elkaar gebruikt. Bij Spreken is de beoordelingswijze eveneens onvoldoende omdat onduidelijk is of alle onderdelen voldoende moeten zijn voor een voldoende eindresultaat. De oordelen voor Nederlands en Engels hebben nog geen invloed op het oordeel van het totaal van de examinering.
Pagina 24 van 64
De diplomering is voldoende. De besluitvorming en controle op de diplomering is in orde. De examencommissie heeft voldoende zicht op de organisatie en inhoud van de examinering. Zij evalueert voldoende de knelpunten en lost deze tijdig op. Als aandachtspunt zien wij wel dat de examencommissie veelal reactief opereert op incidenten en meer procesmatig dient te anticiperen op eventuele risico’s in examenmodel en werkwijze. Opbrengsten De opbrengsten zijn met een jaarresultaat van 82,9 procent en een diplomaresultaat van 84,6 procent voldoende. Voor de beoordeling van de opbrengsten, gebaseerd op de BRON-gegevens 2012-2013 zijn de resultaten van de bc-id code 122, niveau 4 gebruikt. In bijlage II is te zien welke opleidingen hierbij betrokken zijn. Kwaliteitsborging De kwaliteitsborging is voldoende. Het management heeft voldoende zicht op de kwaliteit van het onderwijs. Het Graafschap College breed kwaliteitszorgsysteem werkt daarbij ondersteunend. Het management heeft voldoende sturingsinformatie in de vorm van ’harde’ cijfers als opbrengsten en vsv. Diverse themagebieden zijn ondergebracht bij zogenaamde regisseurs die eigenaar van en specialist zijn in een gebied. Aan de hand van het sectorplan wordt de voortgang van de activiteiten betreffende de regierollen regelmatig besproken en op deze wijze ook gemonitord. De regisseurs vormen weer de link naar het team. Het team heeft een zelfevaluatie gemaakt volgens Graafschap College brede systematiek, dat onder andere gebaseerd is op het Strategisch beleidsplan. Hierin zijn de verbeteracties naar aanleiding van een analyse geformuleerd. Het management voert in de beoordelings- en functioneringsgesprekkencyclus eens in de drie jaar lesbezoeken uit. Bij beginnende docenten of docenten in opleiding gebeurt dit vaker. De lesbezoeken vinden echter te weinig structureel plaats om volledig zicht te hebben op de huidige kwaliteit van het onderwijsproces. Dit is een aandachtspunt. Wel worden audits uitgevoerd op alle kwaliteitsgebieden, worden panelgesprekken gevoerd met studenten en zijn er tevredenheidsmetingen waardoor het management op de hoogte is van eventuele risico’s en tekortkomingen in de kwaliteit van het onderwijs bij deze opleiding. Daarnaast hanteert het team een eigen teamverbeterplan waarin de verbeteringen toebedeeld zijn aan medewerkers en een tijdpad is beschreven. De zelfevaluatie en de voortgang van de verbeteracties zijn vast onderwerp van
Pagina 25 van 64
gesprek tijdens het teamoverleg, om zodoende ook inbreng van en draagvlak bij de teamleden te realiseren. Hiermee voldoet de verbetering en verankering. Wettelijke vereisten De opleiding voldoet aan de onderzochte wettelijke eisen. Schoolkosten/wettelijke bijdragen De opleiding voldoet aan de eisen gesteld in artikel 8.1.4 van de WEB. 4.2
Infratechniek (Monteur data/elektra) Het kwaliteitsonderzoek bij de opleiding Infratechniek (Monteur data/elektra), Crebo 92111 niveau 2, leerweg bbl, opleidingslocatie Alliander in Duiven heeft geleid tot de volgende oordelen: Kwaliteitsgebied 1
Onderwijsproces
2
Examinering en diplomering
3
Opbrengsten
4
Kwaliteitsborging
Kwaliteitsgebied 5
Goed Voldoende Onvoldoende Slecht
• • • • Voldoet Voldoet niet
•
Naleving wettelijke vereisten
Het kwaliteitsonderzoek heeft geleid tot het oordeel goed voor het onderwijsproces en voldoende voor de overige kwaliteitsgebieden. Dat betekent dat de inspectie geen aanleiding heeft vervolgonderzoek uit te voeren of afspraken met het college van bestuur te maken voor deze opleiding. Oordeel per aspect Hieronder geven we het oordeel over de aspecten van de vijf kwaliteitsgebieden weer. In bijlage IV is de beoordeling van de onderliggende indicatoren van de betreffende aspecten per kwaliteitsgebied opgenomen. Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.2
Maatwerk
• •
Leren in de onderwijsinstelling 1.3
Didactisch handelen*
1.4
Leertijd
• •
Pagina 26 van 64
Gebied 1: Onderwijsproces 1.5
Leeromgeving
Voldoende Onvoldoende
•
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.8
Zorg
• • •
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1
Exameninstrumentarium*
2.2
Afname en beoordeling*
2.3
Diplomering*
Gebied 3: Opbrengsten 3.1
Rendement
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.2
Beoordeling *
4.3
Verbetering en verankering *
4.4
Dialoog en verantwoording
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
Naleving wettelijke vereisten
• Voldoende Onvoldoende
• • • Voldoende Onvoldoende
• Voldoende Onvoldoende
• • • • Voldoet Voldoet niet
•
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage I voor normering per gebied. Beschouwing Algemeen Kernwoorden voor deze opleiding zijn: degelijk, zorgvuldig en studentgericht. Het Graafschap College heeft in samenwerking met bedrijf Alliander een opleiding ontwikkeld die voor wat betreft alle aspecten en indicatoren van het waarderingskader van de inspectie met een voldoende zijn beoordeeld. De opleiding vindt plaats in een goed-geoutilleerde setting, in een prettige sfeer en met voldoende resultaat. Onderwijsproces Het onderwijsproces is goed. De programmering van de opleiding is zodanig dat er een prima match is tussen het schoolgedeelte en de beroepspraktijk. Door middel van projecten maken studenten zich het vak eigen. Het theoriegedeelte
Pagina 27 van 64
vindt voornamelijk plaats op school, waarbij elke student een eigen programma heeft voor zowel het beroepsgerichte deel als voor Loopbaan Burgerschap, Rekenen en Nederlands. Regelmatig wordt geïnventariseerd waar de student mee bezig is. Wanneer er vragen zijn worden studenten zonder veel wachttijd bediend; indien nodig wordt de stof aan één of aan enkele studenten gezamenlijk uitgelegd. De uitleg is van dien aard dat studenten worden gestimuleerd om zelf antwoord op de vragen te formuleren zodat de stof beter beklijft. De schoolpraktijk vindt plaats in een praktijkruimte waar studenten de vaardigheden kunnen inoefenen en waar het mogelijk is – ondanks het onverkort van toepassing zijnde veiligheidsbeleid - fouten te maken die in de werkelijke beroepspraktijk fataal zouden zijn. Dat iedereen een eigen programma heeft, is mede te danken aan de zorgvuldige intake. Tijdens die intake wordt nagegaan wat de student al in huis heeft en aan de hand van een lijvige vrijstellingslijst kunnen studenten vrijstellingen krijgen die hun studie mogelijk kan verkorten. Studenten kunnen op elk tijdstip in het digitale portal ‘its-learning’ nagaan hoe zij er voor staan en wat zij nog moeten doen. De sfeer is goed en gericht op het behalen van een diploma en op vervolgonderwijs. Ook de zorgstructuur is goed belegd. Hoewel bij de onderhavige opleiding geen sprake was van zorgstudenten – dat alleen al is voor een niveau-2 opleiding bijzonder - , hebben wij bij een vergelijkbare opleiding kunnen zien dat het team zorgvuldig met deze studenten omgaat. De beroepspraktijkvorming is degelijk te noemen. Studenten doen hun bpv onder leiding van een hiertoe opgeleide werkbegeleider, waarbij de bpvbegeleider van de opleiding regelmatig langs komt en inhoudelijke bemoeienis heeft met datgene wat er in de praktijk gebeurt. Studenten voeren hier de genoemde projecten uit. De uitwerkingen die wij hebben gezien, zien er fraai uit. Examinering en diplomering De examinering zit ingewikkeld in elkaar, maar voldoet aan de eisen. Studenten zijn goed op de hoogte van het gehele systeem: de scheiding tussen ontwikkelgerichte opdrachten en examenprojecten is ondanks de ingewikkelde structuur, volkomen helder. Het examen bestaat uit een eindgesprek over het portfolio. Het portfolio is gevuld met de eerder genoemde projecten uit de bpv. Deze projecten zijn ook te kenschetsen als deel van het examen. Van alle projecten moeten er minimaal twee worden beoordeeld door examinatoren/assessoren in koppels van twee: één van de school en één van het leerbedrijf. De schoolassessor is lid van de
Pagina 28 van 64
sub-examencommissie: de opdrachten dekken het kwalificatiedossier en zijn vastgesteld door de examencommissie. Overigens woont de examencommissie steekproefsgewijs de afname van de projecten bij. De afname moet te allen tijde worden gemeld aan school. Dit zorgt er voor dat de examencommissie voldoende grip heeft op de kwaliteit van de afname van de examens. De examencommissie zorgt voor deugdelijke en geborgde examens. Zij neemt zorgvuldige en verantwoorde examenbeslissingen. Het komt voor dat studenten zakken: voor hen wordt een speciaal programma samengesteld dat is vastgelegd in een plan van aanpak. Opbrengsten De opbrengsten zijn met een jaarresultaat van 84,8 procent en een diplomaresultaat van 33,3 procent voldoende. Voor de beoordeling van de opbrengsten, gebaseerd op de BRON-gegevens 2012-2013 zijn de resultaten van de bc-id 082, niveau 2 gebruikt. In bijlage II is te zien welke opleidingen hierbij betrokken zijn. Kwaliteitsborging De kwaliteitsborging is voldoende. In de eerste plaats hebben wij plannen gezien, vanaf instellingsniveau tot aan het teamniveau, waarbij een samenhang is waar te nemen tussen die plannen. Het geheel aan plannen en systematiek geeft het management van de opleiding voldoende tools om sturing te geven aan verbeterprocessen. De sturing voldoet ondanks dat de doelstellingen weinig specifiek en/of meetbaar zijn. Het teamplan is namelijk helder maar toch wel enigszins oppervlakkig te noemen. De doelstellingen zijn tamelijk algemeen van aard en kunnen meer specifiek en controleerbaar worden geformuleerd. Het management weet dit maar stelt dat de tevredenheid van betrokkenen van dien aard is, dat er weinig acties kunnen worden ondernomen uit geconstateerde tekortkomingen omdat die er gewoonweg niet zijn. In elk geval zien wij een systematiek waarmee verbeterpunten worden opgespoord, benoemd, aangepakt en geëvalueerd. Een aantal keren per jaar vinden teamoverleggen plaats waarvan de uitkomsten worden meegenomen in een jaarlijkse tweedaagse. De uitkomsten van die tweedaagse leiden vervolgens tot de samenstelling van het reeds genoemde teamplan. De uitvoering wordt gevolgd en is onderwerp van gesprek binnen het management en indirect in de richting van het college van bestuur dat minimaal één keer per jaar over de
Pagina 29 van 64
voortgang van plannen komt spreken met het team. Het team heeft de beschikking over managementstuurinformatie via het digitale Qlikview systeem. De interne dialoog vindt regelmatig plaats door middel van panelgesprekken. Uit die gesprekken blijkt een hoge mate van tevredenheid over het onderwijs. De externe communicatie is gericht op onderwijs en examinering. Deze opleiding wordt verzorgd op meer ROC’s in samenwerking met enkele energiebedrijven; tussen partijen vindt vaak inhoudelijk overleg plaats. Wettelijke vereisten De opleiding voldoet aan de wettelijke vereisten. Schoolkosten/wettelijke bijdragen De opleiding voldoet wel aan de eisen gesteld in artikel 8.1.4 van de WEB.
4.3
Maatschappelijke Zorg (Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg) Het kwaliteitsonderzoek bij de opleiding crebo 92661 Maatschappelijke zorg (Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg), vestiging Dokter Bardetplaats 7, Doetinchem heeft geleid tot de volgende oordelen:
Kwaliteitsgebied 1
Onderwijsproces
2
Examinering en diplomering
3
Opbrengsten
4
Kwaliteitsborging
Kwaliteitsgebied 5
Naleving wettelijke vereisten
Goed Voldoende Onvoldoende Slecht
• • • • Voldoet Voldoet niet
•
Het kwaliteitsgebied examinering en diplomering is niet voldoende. Hierdoor vindt vervolgtoezicht plaats vanwege onvoldoende examenkwaliteit. Oordeel per aspect Hieronder geven we het oordeel over de aspecten van de vijf kwaliteitsgebieden weer. In bijlage IV is de beoordeling van de onderliggende indicatoren van de betreffende aspecten per kwaliteitsgebied opgenomen.
Pagina 30 van 64
Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.2
Maatwerk
• •
Leren in de onderwijsinstelling 1.3
Didactisch handelen*
1.4
Leertijd
1.5
Leeromgeving
• • •
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.8
Zorg
• • •
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1
Exameninstrumentarium*
2.2
Afname en beoordeling*
2.3
Diplomering*
Gebied 3: Opbrengsten 3.1
Rendement
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.2
Beoordeling *
4.3
Verbetering en verankering *
4.4
Dialoog en verantwoording
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
Naleving wettelijke vereisten
• Voldoende Onvoldoende
• • • Voldoende Onvoldoende
• Voldoende Onvoldoende
• • • • Voldoet Voldoet niet
•
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage I voor normering per gebied.
Beschouwing Algemeen De opleiding Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg is geïntegreerd met de opleiding Persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen binnen Maatschappelijke zorg van het Graafschap College. De studenten zijn 18 jaar tot 50 jaar en hebben een arbeidscontract bij een zorginstelling. De studenten verschillen in vooropleiding en niveau. Het docententeam is sterk gemotiveerd om een bijdrage te leveren aan de zorg, door goede beroepskrachten op te leiden. Ze
Pagina 31 van 64
zijn gericht op het werken met volwassenen, die vakinhoudelijk meer verdieping vragen en waarbij de context van het beroep een belangrijk uitgangspunt is voor actief leren en leren van elkaar. De contacten met het werkveld zijn zeer intens. Het docententeam van de opleiding Maatschappelijk zorg heeft als opdracht om voor volgend schooljaar een uniforme opleiding vorm te geven met een gemeenschappelijke onderwijsvisie geldig voor alle sub-teams die voorheen waren georiënteerd op locatie, leerweg en doelgroep. Bovendien heeft de interne verschuiving van de opleiding maatschappelijke zorg van de branche Welzijn naar de branche Zorg directe gevolgen voor de examenorganisatie en samenwerkingsrelaties met de werkvelden. Daarnaast heeft de branche te maken met een vermindering van het aantal werkplekken door de economische recessie en aanhoudende bezuinigingen in de zorg. De studenten hebben meestal een andere beroepsopleiding gevolgd of in een andersoortig beroep gewerkt. Daardoor is de beginsituatie divers. Doordat de studenten de studie combineren met gezin en werk is de werkdruk hoog. De opleiding stuurt sterk op een beroepsprofiel en de daarbij te ontwikkelen competenties zoals empathie, betrokkenheid, communicatieve vaardigheden, initiatief, integriteit, zelfstandigheid en ondernemerschap. Reflectie op persoonlijkheid en zelfstandigheid hebben een positief effect op het leerproces van de studenten. Onderwijsproces De kwaliteit van het onderwijsproces is voldoende. De opleidingsstructuur is afgestemd op het kwalificatiedossier en op de doelgroep en kent een heldere structuur, met het accent op vakmanschap, een sterke gerichtheid op het werkveld en ingericht met tussentijdse beoordelingsmomenten. De lessen zijn verzorgd en gevarieerd in werkvormen en worden uitgevoerd door betrokken docenten die bereidwillig zijn om zich steeds te scholen om de veranderingen in het werkveld en innovaties in begeleiden en onderwijs te volgen. Het maatwerk is onvoldoende. Over het algemeen is het programma gericht op een gemiddelde leerlijn en wordt binnen de lessen niet gedifferentieerd rekening gehouden met verschillen tussen studenten onderling. Hoewel de opleiding mogelijkheden biedt voor maatwerk en er aanspraak kan worden gemaakt op vrijstelling van programmaonderdelen constateerden wij dat dit niet toegepast werd op die studenten waarvoor dat een betere aansluiting op het toeleverend onderwijs zou betekenen. Het team oordeelt in de zelfevaluatie eveneens dat het onderwijsprogramma niet is afgestemd op leerachterstanden of leerproblemen en de afstemming op het toeleverend- en vervolgonderwijs
Pagina 32 van 64
beter kan. In het eerste jaar wordt geen vrijstelling verleend. Daarnaast zijn de mogelijkheden voor verdieping of niveauverhoging voor bijvoorbeeld havisten bij Nederlands, Engels en rekenen beperkt tot het vereiste uitstroomniveau. Het gevolg daarvan is dat een aantal studenten te weinig uitdaging vindt in de aangeboden leerstof. Het didactisch handelen is voldoende. De beroepsgerichte lessen spreken de studenten aan doordat de docenten in de lessen veel voorbeelden uit de praktijk gebruiken. De studenten zijn tevreden over het didactisch handelen van docenten. Het vak Loopbaan en Burgerschap biedt daarentegen te weinig inhoudelijke binding met deze doelgroep. Bij rekenen is er sprake van minder gestructureerde lessen waardoor sommige studenten het moeilijk vinden de lesstof te volgen en te begrijpen. De studiemeter en rekencoach bieden wel voldoende mogelijkheden voor ondersteuning van de leeractiviteiten. De leerresultaten worden iedere week besproken. Doorgaans is de manier van lesgeven afwisselend en gevarieerd. De studieloopbaanbegeleiding is voldoende. De intakegegevens worden vastgelegd in Magister en de informatie daaruit wordt besproken in de dagteamvergaderingen en zijn input voor de Studieloopbaanbegeleiding. De studieloopbaanbegeleiding wordt voldoende opgepakt. Deze studentengroep heeft regelmatig behoefte aan individuele begeleiding die veelal door de slbdocent opgepakt wordt. Hoewel de eerstejaars en derdejaars studenten tevreden zijn over de studieloopbaanbegeleiding vinden de tweedejaars studenten de invulling van de slb-uren niet altijd zinvol. De zorg is voldoende. Studenten zijn overwegend tevreden over de studentenvoortgangs-besprekingen door de zorgbegeleider. In de studentdossiers worden de afspraken met de student vastgelegd vanuit de intake met betrekking tot zorgbehoeften en deze worden geëvalueerd. Waarbij een aandachtspunt is dat de hulpvraag niet structureel vastgelegd en vertaald wordt naar een begeleidingsaanbod binnen de opleiding. De beroepspraktijkvorming is voldoende. Studenten ervaren de bpv-gids als heel duidelijk en zijn tevreden over de begeleiding door de instelling en door de opleiding. Wel geven studenten met name in het tweede jaar aan dat de kennis over de instelling waar zij werken bij de slb-er niet optimaal is, waardoor de begeleiding soms als minder zinvol wordt ervaren.
Pagina 33 van 64
Examinering en diplomering De examinering is onvoldoende op afname en beoordeling. De examenproducten van het beroepsgerichte deel zijn ingekocht bij het Consortium beroepsonderwijs. De ingekochte examens voor Engels bleken onvoldoende en dat heeft de docent Engels zelf ook geconstateerd. De examens voor Nederlands zijn ingekocht bij Instruct en Engels wordt ingekocht bij Deviant. De examenproducten zijn op B1 niveau en beoordeeld. Hoewel de toetsen qua inhoud, beoordeling, vorm en transparantie correct zijn, is de beoordeling voor het onderdeel Schrijven onvoldoende. Bij Engels opdracht 1; correspondentie heeft de examenopdracht niet het juiste niveau waardoor de dekking van het kwalificatiedossier niet voldoet. Dit onvoldoende oordeel voor Engels weegt niet mee in het uiteindelijke oordeel op de examenkwaliteit. De examenproducten van het beroepsgerichte deel voldoen aan de kwaliteitseisen. Zij worden ongewijzigd ingezet in authentieke situaties. De uitvoering van de proeve wordt beoordeeld door de praktijkbegeleider. Het beroepsspecifieke gedeelte bestaat uit vier kerntaken die zijn gerelateerd aan de proeve. Een proeve duurt zes tot tien weken. Docenten beoordelen de inhoud van het portfolio en toetsen samen met de instelling in het assessmentgesprek of de beroepscompetenties aangetoond zijn. De risico’s in de beoordeling zijn dat de praktijkbegeleider overwegend de beoordelaar van de proeve is. Er is onvoldoende zicht op de feitelijke uitvoering van de proeves. Hoewel de examencommissie een steekproef uitvoert op het examendossier, wordt de proeve in een tijdsbestek uitgevoerd waarbij de assessor niet altijd aanwezig kan zijn. De opleiding beschikt weliswaar over een register voor assessoren. Toch is het inzicht in de betrouwbaarheid van de beoordeling en de controle op de professionaliteit van assessoren te beperkt. De besluitvorming en controle op de diplomering is deugdelijk en geborgd maar verdient de aandacht. De examencommissie besluit op basis van de examenresultaten van de student, afgezet tegen de exameneisen en het Examenbesluit, tot het verstrekken van diploma’s en vrijstellingen. Een belangrijk aandachtspunt zijn de procedure-afspraken voor de inkoop van examenproducten en de controle op de kwaliteit van ingekocht materiaal. De nieuw geïnstalleerde examencommissie beoordeelt het proces van examinering aan de hand van de procedures uit het instellingsbreed gebruikte examenhandboek en vanuit incidenten tijdens het examenproces waar overigens passend op wordt gereageerd. We constateren echter dat procesmatig denken over de mogelijke examenrisico’s op grond van het gekozen examenmodel nog verdere ontwikkeling vraagt en het procesmatig handelen van de
Pagina 34 van 64
examencommissie kan worden versterkt. Toch vinden we dat er waarneembaar vooruitgang is geboekt in de borging van het examenproces en dat de examencommissie de ontwikkelingen volgt en alert is op signalen. Opbrengsten De opbrengsten zijn met een jaarresultaat van 73,2 procent en een diplomaresultaat van 74,1 procent voldoende. Voor de beoordeling van de opbrengsten, gebaseerd op de BRON-gegevens 2012-2013 zijn de resultaten van de bc-id 104, niveau 4 gebruikt. In bijlage II is te zien welke opleidingen hierbij betrokken zijn. Kwaliteitsborging De sturing is voldoende. Uit het teamplan 2012-2013 zijn het strategisch beleidsplan en het Sectorplan Actief en zichtbaar in Oost-Gelderland te herleiden. Het team is in staat om kritisch te evalueren. Managementstuurinformatie is beschikbaar met betrekking tot deelnemersaantallen, opbrengsten en vsv, middels Qlikview. Bovendien beschikt het team over interne auditinformatie, tevredenheidsmetingen en informatie uit panelgesprekken met studenten hetgeen eveneens input is bij de beoordeling. De beoordeling is voldoende. Informatie over de kwaliteit van het onderwijs is ook onderdeel van de interne audits van het Graafschap college en de Klankbordgroep gehandicaptenzorg. Verbetering en verankering is voldoende. Voorheen hield de sector zelf kengetallen bij; nu krijgt de sector kengetallen middels Qlikview vanuit centraal aangereikt als input voor verbetermaatregelen. In het teamverbeterplan 2013-2014 staan verbeterpunten benoemd, die twee maal per jaar worden geëvalueerd. Tussen het college van bestuur en het team vinden regelmatig besprekingen plaats met het team over de voortgang van de activiteiten die onder meer uit het teamplan voortvloeien. Scholing is één van de speerpunten van de sector. Medewerkers kunnen diverse opleidingen volgen via de Graafschap Academie. Zij kunnen zelf aangeven waar zij interesse in hebben; de sector heeft echter ook een overall beleid voor wat betreft scholing die voor het functioneren van de sector van belang is. De dialoog en verantwoording zijn voldoende. Op verschillende niveaus wordt intern dialoog gevoerd. De behaalde resultaten worden ook regelmatig met externen besproken. De externe dialoog is goed en degelijk te noemen. Extern wordt de dialoog gevoerd via de klankbordgroep en de Onderwijsadviesraad, waarbij naast de brancheontwikkelingen ook de kwaliteit van het onderwijs en
Pagina 35 van 64
de examinering aan de orde komen. Daarnaast wordt er twee maal per jaar met werkgevers vanuit het werkveld en het onderwijs gesproken in het RIZOoverleg. Wettelijke vereisten De opleiding voldoet aan de wettelijke vereisten. 4.4
Sport- en bewegingsbegeleider Het kwaliteitsonderzoek bij de opleiding crebo 95300 Sport- en bewegingsbegeleider, vestiging Houtmolenstraat 9, in Doetinchem heeft geleid tot de volgende oordelen:
Kwaliteitsgebied 1
Onderwijsproces
2
Examinering en diplomering
3
Opbrengsten
4
Kwaliteitsborging
Kwaliteitsgebied 5
Naleving wettelijke vereisten
Goed Voldoende Onvoldoende Slecht
• • • • Voldoet Voldoet niet
•
Het kwaliteitsonderzoek heeft geleid tot het oordeel goed voor het onderwijsproces en het oordeel voldoende voor de kwaliteitsgebieden diplomering en examinering, opbrengsten en kwaliteitsborging. De wettelijke eisen (8.1.4 WEB) voldoen niet. Dat betekent dat de inspectie aanleiding heeft vervolgonderzoek uit te voeren vanwege niet naleving van de wettelijke vereisten voor deze opleiding.
Oordeel per aspect Hieronder geven we het oordeel over de aspecten van de vijf kwaliteitsgebieden weer. In bijlage IV is de beoordeling van de onderliggende indicatoren van de betreffende aspecten per kwaliteitsgebied opgenomen.
Pagina 36 van 64
Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.2
Maatwerk
• •
Leren in de onderwijsinstelling 1.3
Didactisch handelen*
1.4
Leertijd
1.5
Leeromgeving
• • •
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.8
Zorg
• • •
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1
Exameninstrumentarium*
2.2
Afname en beoordeling*
2.3
Diplomering*
Gebied 3: Opbrengsten 3.1
Rendement
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.2
Beoordeling *
4.3
Verbetering en verankering *
4.4
Dialoog en verantwoording
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
• Voldoende Onvoldoende
• • • Voldoende Onvoldoende
• Voldoende Onvoldoende
• • • • Voldoet Voldoet niet
Naleving wettelijke vereisten
•
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage I voor normering per gebied.
Beschouwing Algemeen De opleiding Sport- en bewegingsbegeleider kent één resultaatverantwoordelijk sub-team voor de niveau 2 opleiding. Kenmerkend voor het team en de opleiding is een pedagogisch didactisch klimaat met een duidelijke structuur en adequate ondersteuning voor studenten. Ook is een sterk onderwijsprogramma ontwikkeld, gericht op doorstroom naar Sport- en bewegingsleider niveau 3. De
Pagina 37 van 64
studenten worden opgeleid voor een sociaal en communicatief beroep in de sportieve, recreatieve sector. Onderwijsproces De kwaliteit van het onderwijsproces is goed met name vanwege het didactisch handelen van docenten, de goede opleidingsstructuur en de samenwerkingsstructuur van het docententeam. Bovendien zijn de opbrengsten van de opleiding boven de norm en zijn de doorstroomcijfers naar een niveau 3en niveau 4-opleiding indrukwekkend. Het docententeam van Sport- en bewegingsleider start jaarlijks met een beperkte groep van ongeveer twintig vmbo-studenten. Het arbeidsmarktperspectief voor sport en bewegen is beperkt. Mede daardoor wordt bij de intake met name gelet op sociale en communicatieve vaardigheden die nodig zijn voor het toekomstige beroep. Het programma van de opleiding is duidelijk afgestemd op de doelgroep en legt een helder accent op trainingsleer, les- en leiding geven, training en coaching met voldoende theoretische kennis als basis. Extra ondersteuning is mogelijk voor generieke vakken als Nederlands, Engels en rekenen. Een sterk punt van de opleiding is het didactisch handelen. Het docententeam is klein, waardoor de communicatielijnen kort zijn en de betrokkenheid van docenten bij de opleiding en bij de studenten groot is. Docenten zijn professioneel en bieden duidelijkheid en veel structuur voor de overwegend pragmatisch ingestelde studenten. De relatie tussen docent en student en de sfeer in het onderwijsteam en bij studenten is zeer positief en krachtig. De werkvormen zijn attractief, inspirerend en uitdagend voor studenten. Daarnaast zijn het positieve en stimulerende studieklimaat en de gerichte pedagogisch didactische begeleiding duidelijk zichtbaar in iedere les. Leerdoelen zijn gekoppeld aan de verschillende leerstijlen van studenten waarbij zij aangemoedigd worden in hun persoonlijke competenties en ontwikkeling. Docenten Nederlands en Engels hebben instructiefilmpjes ontwikkeld om taalvaardigheid bij studenten te bevorderen. Docenten ontwikkelen zich voortdurend in hun professionaliteit op allerlei gebieden, er zijn teamscholingen en docenten kunnen stages volgen (zelfs in Duitsland) om hun professionaliteit verder te vergroten. Dat heeft als resultaat dat er een leeromgeving voor studenten is gecreëerd, met veel aandacht voor de effectiviteit van het leerproces. Mede daardoor zijn studenten sterk
Pagina 38 van 64
gemotiveerd om na het behalen van hun diploma door te studeren in een niveau 3- of zelfs niveau 4-opleiding. Examinering en diplomering De examinering is voldoende. De examenproducten van het beroepsgerichte deel zijn ingekocht bij Angerenstein maar niet eerder onderzocht. Deze producten voldoen aan de eisen. Zij worden ongewijzigd ingezet in authentieke situaties. De beoordeling van kandidaten geschiedt voldoende zorgvuldig. Toch is een opmerking hierover op zijn plaats. Die opmerking betreft de motivering van behaalde resultaten. Hoewel het instrument gedetailleerd en de motivering voldoende is, kan de beoordeling meer uitgebreid worden gemotiveerd. Aan de beoordelingslijsten is namelijk goed te zien dat een bepaalde prestatie voldoende of onvoldoende is, maar het verschil tussen een 7 of een 9 is lastig te herleiden. Zeker bij een onvoldoende resultaat doet een betere motivering meer recht aan een adequate beoordeling van studenten. De examencommissie is nauw betrokken bij de examinering. Zij kent de examenprocedures en woont steekproefsgewijs de examens bij. De examens worden afgenomen door daartoe opgeleide docenten en / of mensen uit het werkveld. Overigens zijn ook in de examencommissie deskundigen uit het werkveld vertegenwoordigd. De diplomabeslissing geschiedt aan de hand van een goed gevuld examendossier waarvan de compleetheid wordt gecontroleerd. Het dossier biedt eveneens gelegenheid om een inhoudelijk controle uit te voeren. Ook de examens voor Nederlands zijn ingekocht. Deze examens van leverancier Deviant worden eveneens ongewijzigd ingezet en zijn eerder door de inspectie goedgekeurd. Het verantwoordingsdocument voor Loopbaan en Burgerschap is voldoende. Opbrengsten De opbrengsten zijn met een jaarresultaat van 83,3 procent en een diplomaresultaat van 80,0 procent voldoende. Voor de beoordeling van de opbrengsten, gebaseerd op de BRON-gegevens 2012-2013 zijn de resultaten van de bc-id 199, niveau 2 gebruikt. In bijlage II is te zien welke opleidingen hierbij betrokken zijn.
Pagina 39 van 64
Kwaliteitsborging De kwaliteitsborging is voldoende. De plannen staan bij deze opleiding centraal bij de borging van de kwaliteit. Kort geschetst: allerlei inputgegevens worden op een tweedaagse door het team geïnventariseerd en geprioriteerd. De uitkomsten leiden vervolgens tot een teamplan dat aldus gebaseerd is op eerdere plannen, strategisch beleid, tevredenheidsmetingen en op bronnen van buiten de instelling, zoals Focus op vakmanschap. Daarnaast staan er in het teamplan verbeteractiviteiten die geformuleerd zijn naar aanleiding van geconstateerde tekortkomingen. Dat zijn er overigens niet veel: de tevredenheid is hoog. De sturingsinformatie is toereikend. Voorheen hield de sector zelf kengetallen bij; nu krijgt de sector kengetallen vanuit centraal aangereikt. Regelmatig vinden besprekingen plaats met het team en het college van bestuur over de voortgang van de activiteiten die onder meer uit het teamplan voortvloeien. Scholing is één van de speerpunten van de sector. Personeelsleden kunnen al dan niet via de Graafschap Academie scholingen ontvangen. Zij kunnen zelf aangeven waar zij interesse in hebben; de sector heeft echter ook een overall beleid voor wat betreft scholing die voor het functioneren van de sector van belang is. De continuïteit van het personeel en van het management is momenteel gewaarborgd. Zoals reeds is aangegeven vinden er allerlei tevredenheidsmetingen plaats waarvan de uitkomsten hun weg vinden in het teamplan. Er heeft in 2013 ook een audit plaatsgevonden met positieve afloop. Hierbij is een extern deskundige betrokken geweest. De behaalde resultaten worden regelmatig in- en extern besproken. De interne dialoog kan beter. Er worden intern op allerlei niveaus gesprekken gevoerd en er vindt uitwisseling van informatie plaats. De terugkoppeling naar studenten vindt wel plaats maar dat kan wat intensiever zodat ook zij weten dat zij betrokken zijn en dat hun inbreng er toe doet. De externe dialoog is goed en degelijk te noemen. De structuur van het Graafschap College waarbij sprake is van een Onderwijsadviesraad wordt hier ingevuld door middel van enkele Klankbordgroepen met een twintigtal externen. Dat betekent aan de ene kant dat er informatie-uitwisseling tussen school en praktijk plaatsvindt en dat uitkomsten van beoordelingen over de kwaliteit van het onderwijs ook aan deze groepen wordt gepresenteerd.
Pagina 40 van 64
Wettelijke vereisten Schoolkosten/wettelijke bijdragen De opleiding voldoet niet aan de wettelijke vereisten gesteld in artikel 8.1.4 van de WEB. De opleiding brengt namelijk kosten in rekening voor een excursie waarbij niet is gecommuniceerd dat deelname hieraan vrijwillig is. Ongeoorloofd verzuim en voortijdig schoolverlaten De instelling maakt voor de presentieregistratie gebruik van Magister. Dit digitale systeem berekent dagelijks het verzuim en verstuurt indien de norm is overschreden onverwijld de verzuimmelding aan het Verzuimloket. De opleiding voldoet aan de wettelijk voorgeschreven meldingsplicht van verzuim zonder geldige reden van 16 uur gedurende een periode van vier weken voor studenten op wie de Leerplichtwet 1969 van toepassing is. Dit betreft de wettelijke bepaling in artikel 21a van de Leerplichtwet 1969. Wanneer er na de eerste 16 uur ongeoorloofd verzuim opnieuw sprake is van verzuim zonder geldige reden van 16 uur gedurende een periode van 4 opeenvolgende lesweken vinden vervolgmeldingen plaats. Ten aanzien van het naleven van de wettelijk voorgeschreven meldingsplicht van verzuim zonder geldige reden van vier weken voor studenten van 18 tot 23 jaar zonder startkwalificatie (artikel 8.1.8a van de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB)) kan geen oordeel gegeven worden. Dit onderwerp is weliswaar onderzocht; er waren echter geen studenten die voor melding in aanmerking kwamen, zodat niet kan worden vastgesteld of de instelling de ten aanzien van deze meldingen geldende termijnen aanhoudt. Gezien de methode van registratie van verzuim en de wijze waarop de procedures in de praktijk worden uitgevoerd hebben wij er vertrouwen in dat indien wettelijke meldingen of vervolgmeldingen gedaan moeten worden, deze juist en tijdig gebeuren. 4.5
Applicatie- en mediaontwikkeling (Applicatieontwikkelaar) Het kwaliteitsonderzoek bij Applicatie- en mediaontwikkeling (Applicatieontwikkelaar), crebo 95311, niveau 4, leerweg bol, vestiging Kennedylaan 51 in Doetinchem heeft geleid tot de volgende oordelen: Kwaliteitsgebied 1
Onderwijsproces
2
Examinering en diplomering
4
Kwaliteitsborging
Goed Voldoende Onvoldoende Slecht
• • •
Pagina 41 van 64
Kwaliteitsgebied 5
Voldoet Voldoet niet
•
Naleving wettelijke vereisten
* Opbrengsten zijn niet te beoordelen.
Het kwaliteitsonderzoek heeft geleid tot het oordeel goed voor het kwaliteitsgebied onderwijsproces en voldoende voor de kwaliteitsgebieden examinering en diplomering, kwaliteitsborging en wettelijke vereisten. De inspectie heeft geen aanleiding vervolgtoezicht uit te voeren of afspraken met het college van bestuur te maken voor deze opleiding. De opbrengsten zijn weliswaar onder de norm, echter de opbrengsten zijn op dit moment niet te beoordelen. Omdat de opbrengsten niet zijn te beoordelen, leidt dat bij deze opleiding niet tot vervolgtoezicht. Oordeel per aspect Hieronder geven we het oordeel over de aspecten van de vijf kwaliteitsgebieden weer. In bijlage IV is de beoordeling van de onderliggende indicatoren van de betreffende aspecten per kwaliteitsgebied opgenomen. Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.2
Maatwerk
• •
Leren in de onderwijsinstelling 1.3
Didactisch handelen*
1.4
Leertijd
1.5
Leeromgeving
• • •
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.8
Zorg
• • •
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1
Exameninstrumentarium*
2.2
Afname en beoordeling*
2.3
Diplomering*
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.2
Beoordeling *
• Voldoende Onvoldoende
• • • Voldoende Onvoldoende
• •
Pagina 42 van 64
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.3
Verbetering en verankering *
4.4
Dialoog en verantwoording
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
Naleving wettelijke vereisten
Voldoende Onvoldoende
• • Voldoet Voldoet niet
•
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage I voor normering per gebied.
Beschouwing Algemeen De opleiding Applicatieontwikkelaar kende de afgelopen jaren een sterke groei in studentaantallen. Het team is daardoor echter de focus op kwaliteit niet uit het oog verloren. Er wordt aandacht besteed aan het bieden van een gestructureerde opleiding aan de studenten. Het team toont een constante inzet om minimaal op het huidige niveau te blijven en, waar zij nodig vinden, dit nog te verbeteren. Naast de aandacht voor de studenten heeft het team goed zicht op de behoeften van het bedrijfsleven en maken ze zich sterk voor een goede aansluiting op het hbo, waar de meeste studenten na hun diplomering terecht komen. Het hoge niveau van de opleiding kent echter ook een risico. Studenten die niet uitblinken maar die wel de capaciteiten hebben om de opleiding succesvol af te ronden, zouden door het hoge niveau onterecht kunnen zakken. Het feit dat de opleiding dit zelf als risico herkent geeft aan dat het team voldoende zelfkritisch vermogen heeft om de ambitie van het verzorgen van een goede opleiding voor iedereen waar te maken. Onderwijsproces De kwaliteit van het onderwijsproces is goed. Sterk zijn met name het maatwerk, de studieloopbaanbegeleiding en de begeleiding van de beroepspraktijkvorming. Er zijn voldoende mogelijkheden om maatwerk aan te bieden en hiervan wordt goed gebruik gemaakt. Zo is er een februari instroom van studenten die ieder bijna een individueel traject volgen. In de eerste weken wordt hun niveau bepaald en daarmee de optimale route om de opleiding te doorlopen en eventueel versneld af te ronden. Ook in de reguliere stroom zijn mogelijkheden voor verdieping, versnelling. Daarnaast biedt de opleiding remediëring aan, voor de studenten die het studietempo minder gemakkelijk volgen. Bovendien wordt bij Engels in het eerste jaar rekening gehouden met het niveau van de student. Zolang aangetoond kan worden dat een minimaal niveau beheerst wordt, kunnen studenten vrijstelling krijgen. Ze hoeven dan geen lessen te volgen maar werken aan projecten van de beroepsgerichte vakken.
Pagina 43 van 64
De studieloopbaanbegeleiding is eveneens een sterk punt van de opleiding. Van intake tot aan de diplomering (en zelfs daarna) houdt het team in de persoon van de mentor de vorderingen en ontwikkelingen van studenten goed in het vizier. Ook zorgstudenten, waarvan deze opleiding er relatief veel heeft, worden goed begeleid met behulp van handelingsplannen die beschikbaar worden gesteld aan mentoren. Eventuele problemen worden tijdig gesignaleerd en verholpen. Ook de beroepspraktijkvorming (bpv) is voldoende. Ondanks het geringe arbeidsmarktperspectief voor deze opleiding zijn er voldoende bpv-plaatsen beschikbaar en kunnen alle studenten tijdig geplaatst worden. Bijzonder goed georganiseerd en uitgevoerd is de begeleiding door de opleiding. Alle docenten hebben bpv-begeleiding als taak waardoor het contact met het werkveld zo breed mogelijk in het team is uitgezet. De bpv-begeleider bezoekt de studenten tijdens de bpv-periode drie maal. In de tussentijd houden de studenten dagelijks een blog bij waarin zij de voortgang beschrijven maar ook eventuele knelpunten. Minstens één maal per week leest de begeleider de blogs en is zodoende op de hoogte van de vorderingen tijdens de bpv. Hierdoor kan de opleiding snel ingrijpen als dat nodig mocht blijken. Studenten geven aan dat zij serieus genomen worden door de docenten en door het management. Als zij problemen of knelpunten aangeven, worden deze direct ter hand genomen en opgelost. Dit kan gaan over de klimaatbeheersing, maar ook over de manier waarop een vak vormgegeven wordt. Studenten zijn dan ook heel tevreden over de opleiding. Examinering en diplomering De kwaliteit van de examinering en diplomering is voldoende. Het exameninstrumentarium is ingekocht bij de Stichting Praktijkleren maar wordt gewijzigd ingezet. De examinering vindt plaats middels een examenproject in simulatie. Dit is voldoende authentiek en zit degelijk in elkaar. Alle onderdelen van het kwalificatiedossier komen hierin aan bod. De beoordeling geschiedt door twee onafhankelijke assessoren, ondanks dat de Stichting Praktijkleren dit niet voor schrijft. Dit zijn docenten die niet betrokken zijn geweest bij de begeleiding van de student tijdens het examenproject. Als aandachtspunt bij de uitvoering van de examenprojecten zien wij de tijdsbewaking. Op de opdrachten staat aangegeven hoeveel uren de studenten mogen besteden aan de opdracht. Een controle hierop vindt evenwel niet plaats waardoor sommige studenten theoretisch meer tijd kunnen besteden en het project kunnen vervolmaken.
Pagina 44 van 64
Na het examenproject vindt een verdiepende opdracht plaats in de bpv, die de Proeve van bekwaamheid wordt genoemd. Voor studenten en docenten en andere betrokkenen is helder dat het voldoende afsluiten van deze proeve weliswaar voorwaardelijk is voor het halen van het diploma, maar dat het geen onderdeel is van de examinering. De examencommissie woont de beoordeling van de examenprojecten bij waardoor zij goed zicht houdt op de betrouwbaarheid van de afname en beoordeling. Voor de besluitvorming voor de diplomering werkt de examencommissie volgens vastgestelde procedures. We concluderen hiermee dat wordt voldaan aan de eisen voor een betrouwbare en objectieve beoordeling. Opbrengsten De opbrengsten zijn met een jaarresultaat van 54,8 procent en een diplomaresultaat van 54,8 procent onvoldoende. Voor de beoordeling van de opbrengsten, gebaseerd op de BRON-gegevens 2012-2013 zijn de resultaten van de bc-id 009, niveau 4 gebruikt. In bijlage II is te zien welke opleidingen hierbij betrokken zijn. De opbrengsten liggen weliswaar onder de norm, maar de uitval van studenten is relatief gering. De opleiding groeit namelijk zeer sterk in aantal studenten. Bovendien is er een eveneens sterk groeiende opleiding Mediadeveloper gestart in 2011-2012 die onder dezelfde bc-id code valt. De aantallen zijn gegroeid van 32 in 2010-2011 naar 248 in 2013-2014. Doordat de meeste uitval plaatsvindt in de eerste leerjaren en er bovendien nog geen gediplomeerden zijn bij de recent gestarte opleiding, geven deze opbrengstcijfers geen reëel beeld. In dit onderzoek wordt op basis van de opbrengsten dan ook geen aangepast arrangement toegekend. Door de doorgaande groei van de instroom zullen de opbrengsten wellicht ook in de eerstvolgende jaren onder de norm liggen. Kwaliteitsborging De kwaliteitsborging is voldoende. Het management heeft zicht op de kwaliteit van het onderwijs. Het Graafschap College breed kwaliteitszorgsysteem werkt daarbij ondersteunend. Het team heeft een zelfevaluatie gemaakt volgens Graafschap College brede systematiek, dat onder andere gebaseerd is op het Strategisch beleidsplan. De beoordelingen in de zelfevaluatie zijn goed onderbouwd en verbeteringen zijn geformuleerd. De zelfevaluatie en de voortgang van de verbeteracties zijn onderwerp van gesprek tijdens de team overleggen om zodoende ook inbreng en draagvlak te realiseren bij de teamleden.
Pagina 45 van 64
Het management heeft voldoende sturingsinformatie in de vorm van ’harde’ cijfers als opbrengsten en vsv. Er is ook zicht op de kwaliteit van het onderwijs door het afleggen van lesbezoeken door de opleidingsmanager. Daarnaast vinden elke periode panelgesprekken plaats met de studenten die deels worden bijgewoond door het management. De gesprekken leiden merkbaar tot verbeteracties die vaak direct en adequaat opgepakt worden. Bij de beoordeling van de kwaliteit zijn ook externe deskundigen betrokken, met name bij de audits die breed worden uitgevoerd bij de opleidingen. Bij de opleiding Applicatieontwikkelaar is daarnaast het beroepenveld betrokken bij de beoordeling van de examinering en van het onderwijs. Zij worden hierop regelmatig bevraagd, zowel formeel via een jaarlijkse enquête, als op informele wijze via de bpv-bezoeken die de docenten frequent afleggen. Op deze wijze houdt het management zicht op de kwaliteit en kan worden ingegrepen daar waar risico’s of tekortkomingen worden gedetecteerd. Wettelijke vereisten De opleiding voldoet aan de onderzochte wettelijke eisen. Schoolkosten/wettelijke bijdragen De opleiding voldoet wel aan de eisen gesteld in artikel 8.1.4 van de WEB.
Pagina 46 van 64
5
BIJLAGEN Bijlage I Normeringen kwaliteitsgebieden De normen Op basis van het onderzoek spreekt de inspectie oordelen uit waarvoor zij gebruik maakt van een normering. Deze bestaat uit: 1.
Een normering per indicator: wanneer wordt voldaan aan de indicator? Hiervoor gebruikt de inspectie portretten: de aangetroffen situatie voldoet aan de indicator indien deze over het geheel genomen voldoet aan de beschrijving in het portret. Het gaat hier om een weging van het geheel met hantering van toleranties. Een normering per aspect. Een normering per kwaliteitsgebied.
2. 3.
Voor de normering van het gebied Onderwijsproces zijn drie kernaspecten benoemd. De kernaspecten zijn: aspect 1.3 Didactisch handelen, aspect 1.7 Studieloopbaanbegeleiding en aspect 1.9 Beroepspraktijkvorming. Normering Onderwijsproces Goed
• • •
Voldoende
• • •
•
Aan acht van de negen aspecten is voldaan. Aan alle kernaspecten is voldaan; daarbij is tevens aan alle indicatoren voldaan. De elementen in het portret worden op een uitstekende wijze uitgevoerd. Aan zeven van de negen aspecten is voldaan. Aan alle kernaspecten is voldaan. Voor elk aspect aan alle indicatoren is voldaan, daarbij mag 1 indicator onvoldoende zijn als een aspect meer dan 2 indicatoren omvat. Er wordt voor het grootste deel aan de omschrijving van de portretten van deze indicatoren voldaan, waaronder de essentiële onderdelen.
Onvoldoende
• •
Aan één of meer kernaspecten is niet voldaan. Aan drie, vier of vijf aspecten is niet voldaan.
Slecht
• •
Aan geen van de kernaspecten is voldaan. Aan zes of meer aspecten is niet voldaan.
Voor de beoordeling van de opbrengsten is gebruik gemaakt van onderstaande norm. Voor een oordeel voldoende moet ten minste aan één van de twee normen zijn voldaan.
Pagina 47 van 64
Niveau
Jaarresultaat
Diplomaresultaat
1
60,7
45,1
2
56,5
45,2
3
65,3
67,3
4
64,2
67,3
Bij het gebied Examinering en diplomering zijn alle aspecten als kernaspect aangegeven. Normering Examinering en diplomering Goed
• •
Aan alle standaarden is voldaan. De elementen in het portret worden op een uitstekende wijze uitgevoerd.
Voldoende
• •
Aan alle standaarden is voldaan. Er wordt voor het grootste deel aan de omschrijving van de portretten van deze indicatoren voldaan, waaronder de essentiële onderdelen.
Onvoldoende
•
Aan één standaard is niet voldaan.
Slecht
•
Aan twee of drie standaarden is niet voldaan.
Voor de normering van het gebied Kwaliteitsborging zijn drie kernaspecten benoemd. De kernaspecten zijn 4.1 Sturing, 4.2 Beoordeling en 4.3 Verbetering en verankering. Deze kernaspecten moeten alle drie voldoende zijn om een voldoende beoordeling te krijgen. Bij één of meer onvoldoende kernaspecten is de kwaliteitsborging onvoldoende. Normering Kwaliteitsborging Goed
• • •
Aan alle aspecten is voldaan. Aan alle indicatoren is voldaan. De elementen in het portret worden op een uitstekende wijze uitgevoerd.
Voldoende
• • •
Aan alle kernaspecten is voldaan. Aan alle indicatoren van deze aspecten is voldaan. Er wordt voor het grootste deel aan de omschrijving van de portretten van deze indicatoren voldaan, waaronder de essentiële onderdelen.
Onvoldoende
• •
Aan twee aspecten is niet voldaan. Aan één of twee kernaspecten is niet voldaan
Slecht
•
Aan drie of vier aspecten is niet voldaan.
Pagina 48 van 64
Normering Naleving wettelijke vereisten: de instelling of opleiding voldoet niet aan de wettelijke bepalingen indien de inspectie vaststelt dat één van deze bepalingen niet wordt nageleefd. Bij sommige bepalingen vloeit de norm direct uit de wet voort. Voor enkele bepalingen zijn nadere operationaliseringen opgesteld (bijvoorbeeld onderwijstijd).
Pagina 49 van 64
Bijlage II Overzicht bc-id
Hieronder is per onderzochte bc-id aangegeven welke opleidingen betrokken zijn bij het bepalen van de opbrengsten. Overzicht bc-id's bc122 Medewerker marketing en communicatie
Niveau: 4
Crebo:
Opleiding:
90530
Marketing medewerker
90532
Medewerker marketing en communicatie
bc082 Infratechniek
Niveau: 2
Crebo:
Opleiding:
92111
Monteur data/elektra
92113
Monteur gas/water/warmte
bc104 Maatschappelijke Zorg
Niveau: 4
Crebo:
Opleiding:
92660
Maatschappelijke Zorg 4
92661
Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg
92662
Persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen
bc199 Sport- en bewegingsbegeleider
Niveau: 2
Crebo:
Opleiding:
91380
Sport- en bewegingsbegeleider
95300
Sport- en bewegingsbegeleider
Pagina 50 van 64
bc009 Applicatie- en mediaontwikkeling
Niveau: 4
Crebo:
Opleiding:
90020
Applicatieontwikkelaar
95311
Applicatieontwikkelaar
95313
Mediadeveloper
Pagina 51 van 64
Bijlage III Beoordeling aspecten en indicatoren kwaliteitsborging instellingsbreed Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.1.1
Plannen
4.1.2
Informatie
4.1.3
Continuïteit
4.2
Beoordeling *
4.2.1
Monitoring
4.2.2
Evaluatie
4.3
Verbetering en verankering *
4.3.1
Verbeteraanpak
4.3.2
Deskundigheidsbevordering
4.3.3
Verankering
4.4
Dialoog en verantwoording
4.4.1
Intern
4.4.2
Extern
Voldoende Onvoldoende
• • • • • • • • • • • • • •
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage 1 voor normering per gebied.
Pagina 52 van 64
Bijlage IV Beoordeling aspecten en indicatoren opleiding Medewerker marketing en communicatie Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.1.1
Inhoud
1.1.2
Programmering
1.2
Maatwerk
1.2.1
Differentiatie
• • • • •
Leren in de onderwijsinstelling
• •
1.3
Didactisch handelen*
1.3.1
Interactie
1.3.2
Ondersteuning en begeleiding van de leeractiviteiten
•
1.3.3
Feedback op de leeractiviteiten en de leerresultaten
•
1.4
Leertijd
1.4.1
Benutting
1.4.2
Werkdruk
1.5
Leeromgeving
1.5.1
Schoolklimaat
1.5.2
Materiële voorzieningen
• • • • • •
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.6.1
Voorlichting
1.6.2
Intake en plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.7.1
Informatievoorziening
1.7.2
Studieloopbaanbegeleiding
1.8
Zorg
1.8.1
Eerste- en tweedelijnszorg
1.8.2
Derdelijnszorg
• • • • • • • • •
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
1.9.1
Voorbereiding studenten en bedrijven
1.9.2
Plaatsing
1.9.3
Begeleiding door leerbedrijf
1.9.4
Begeleiding door de opleiding
• • • • •
Pagina 53 van 64
Gebied 2: Examinering en diplomering
Voldoende Onvoldoende
2.1
Exameninstrumentarium*
•
2.1.1
Onderscheid tussen ontwikkelgerichte toetsen en examinering
•
2.1.2
Dekking van het kwalificatiedossier
2.1.3
Cesuur
2.1.4
Beoordelingswijze
2.1.5
Transparantie
2.2
Afname en beoordeling*
2.2.1
Authentieke afname
2.2.2
Betrouwbaarheid
2.3
Diplomering*
2.3.1
Besluitvorming diplomering
2.3.2
Verantwoordelijkheid examencommissie
Gebied 3: Opbrengsten 3.1
Rendement
3.1.1
Jaarresultaat en/of diplomaresultaat
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.1.1
Plannen
4.1.2
Informatie
4.1.3
Continuïteit
4.2
Beoordeling *
4.2.1
Monitoring
4.2.2
Evaluatie
4.3
Verbetering en verankering *
4.3.1
Verbeteraanpak
4.3.2
Deskundigheidsbevordering
4.3.3
Verankering
4.4
Dialoog en verantwoording
4.4.1
Intern
4.4.2
Extern
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
Naleving wettelijke vereisten
5.1.1
Naleving wettelijke vereisten
• • • • • • • • • • Voldoende Onvoldoende
• • Voldoende Onvoldoende
• • • • • • • • • • • • • • Voldoet Voldoet niet
• •
De aspecten met een * zijn kernaspecten
Pagina 54 van 64
Infratechniek (Monteur data/elektra) Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.1.1
Inhoud
1.1.2
Programmering
1.2
Maatwerk
1.2.1
Differentiatie
• • • • •
Leren in de onderwijsinstelling
• •
1.3
Didactisch handelen*
1.3.1
Interactie
1.3.2
Ondersteuning en begeleiding van de leeractiviteiten
•
1.3.3
Feedback op de leeractiviteiten en de leerresultaten
•
1.4
Leertijd
1.4.1
Benutting
1.4.2
Werkdruk
1.5
Leeromgeving
1.5.1
Schoolklimaat
1.5.2
Materiële voorzieningen
• • • • • •
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.6.1
Voorlichting
1.6.2
Intake en plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.7.1
Informatievoorziening
1.7.2
Studieloopbaanbegeleiding
1.8
Zorg
1.8.1
Eerste- en tweedelijnszorg
1.8.2
Derdelijnszorg
• • • • • • • • •
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
1.9.1
Voorbereiding studenten en bedrijven
1.9.2
Plaatsing
1.9.3
Begeleiding door leerbedrijf
1.9.4
Begeleiding door de opleiding
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1
Exameninstrumentarium*
• • • • • Voldoende Onvoldoende
•
Pagina 55 van 64
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1.1
Onderscheid tussen ontwikkelgerichte toetsen en examinering
2.1.2
Dekking van het kwalificatiedossier
2.1.3
Cesuur
2.1.4
Beoordelingswijze
2.1.5
Transparantie
2.2
Afname en beoordeling*
2.2.1
Authentieke afname
2.2.2
Betrouwbaarheid
2.3
Diplomering*
2.3.1
Besluitvorming diplomering
2.3.2
Verantwoordelijkheid examencommissie
Gebied 3: Opbrengsten 3.1
Rendement
3.1.1
Jaarresultaat en/of diplomaresultaat
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.1.1
Plannen
4.1.2
Informatie
4.1.3
Continuïteit
4.2
Beoordeling *
4.2.1
Monitoring
4.2.2
Evaluatie
4.3
Verbetering en verankering *
4.3.1
Verbeteraanpak
4.3.2
Deskundigheidsbevordering
4.3.3
Verankering
4.4
Dialoog en verantwoording
4.4.1
Intern
4.4.2
Extern
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
Naleving wettelijke vereisten
5.1.1
Naleving wettelijke vereisten
Voldoende Onvoldoende
• • • • • • • • • • • Voldoende Onvoldoende
• • Voldoende Onvoldoende
• • • • • • • • • • • • • • Voldoet Voldoet niet
• •
De aspecten met een * zijn kernaspecten
Pagina 56 van 64
Maatschappelijke Zorg (Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg) Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.1.1
Inhoud
1.1.2
Programmering
1.2
Maatwerk
1.2.1
Differentiatie
• • • • •
Leren in de onderwijsinstelling
• •
1.3
Didactisch handelen*
1.3.1
Interactie
1.3.2
Ondersteuning en begeleiding van de leeractiviteiten
•
1.3.3
Feedback op de leeractiviteiten en de leerresultaten
•
1.4
Leertijd
1.4.1
Benutting
1.4.2
Werkdruk
1.5
Leeromgeving
1.5.1
Schoolklimaat
1.5.2
Materiële voorzieningen
• • • • • •
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.6.1
Voorlichting
1.6.2
Intake en plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.7.1
Informatievoorziening
1.7.2
Studieloopbaanbegeleiding
1.8
Zorg
1.8.1
Eerste- en tweedelijnszorg
1.8.2
Derdelijnszorg
• • • • • • • • •
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
1.9.1
Voorbereiding studenten en bedrijven
1.9.2
Plaatsing
1.9.3
Begeleiding door leerbedrijf
1.9.4
Begeleiding door de opleiding
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1
Exameninstrumentarium*
• • • • • Voldoende Onvoldoende
•
Pagina 57 van 64
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1.1
Onderscheid tussen ontwikkelgerichte toetsen en examinering
2.1.2
Dekking van het kwalificatiedossier
2.1.3
Cesuur
2.1.4
Beoordelingswijze
2.1.5
Transparantie
2.2
Afname en beoordeling*
2.2.1
Authentieke afname
2.2.2
Betrouwbaarheid
2.3
Diplomering*
2.3.1
Besluitvorming diplomering
2.3.2
Verantwoordelijkheid examencommissie
Gebied 3: Opbrengsten 3.1
Rendement
3.1.1
Jaarresultaat en/of diplomaresultaat
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.1.1
Plannen
4.1.2
Informatie
4.1.3
Continuïteit
4.2
Beoordeling *
4.2.1
Monitoring
4.2.2
Evaluatie
4.3
Verbetering en verankering *
4.3.1
Verbeteraanpak
4.3.2
Deskundigheidsbevordering
4.3.3
Verankering
4.4
Dialoog en verantwoording
4.4.1
Intern
4.4.2
Extern
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
Naleving wettelijke vereisten
5.1.1
Naleving wettelijke vereisten
Voldoende Onvoldoende
• • • • • • • • • • • Voldoende Onvoldoende
• • Voldoende Onvoldoende
• • • • • • • • • • • • • • Voldoet Voldoet niet
• •
De aspecten met een * zijn kernaspecten
Pagina 58 van 64
Sport- en bewegingsbegeleider Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.1.1
Inhoud
1.1.2
Programmering
1.2
Maatwerk
1.2.1
Differentiatie
• • • • •
Leren in de onderwijsinstelling
• •
1.3
Didactisch handelen*
1.3.1
Interactie
1.3.2
Ondersteuning en begeleiding van de leeractiviteiten
•
1.3.3
Feedback op de leeractiviteiten en de leerresultaten
•
1.4
Leertijd
1.4.1
Benutting
1.4.2
Werkdruk
1.5
Leeromgeving
1.5.1
Schoolklimaat
1.5.2
Materiële voorzieningen
• • • • • •
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.6.1
Voorlichting
1.6.2
Intake en plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.7.1
Informatievoorziening
1.7.2
Studieloopbaanbegeleiding
1.8
Zorg
1.8.1
Eerste- en tweedelijnszorg
1.8.2
Derdelijnszorg
• • • • • • • • •
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
1.9.1
Voorbereiding studenten en bedrijven
1.9.2
Plaatsing
1.9.3
Begeleiding door leerbedrijf
1.9.4
Begeleiding door de opleiding
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1
Exameninstrumentarium*
• • • • • Voldoende Onvoldoende
•
Pagina 59 van 64
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1.1
Onderscheid tussen ontwikkelgerichte toetsen en examinering
2.1.2
Dekking van het kwalificatiedossier
2.1.3
Cesuur
2.1.4
Beoordelingswijze
2.1.5
Transparantie
2.2
Afname en beoordeling*
2.2.1
Authentieke afname
2.2.2
Betrouwbaarheid
2.3
Diplomering*
2.3.1
Besluitvorming diplomering
2.3.2
Verantwoordelijkheid examencommissie
Gebied 3: Opbrengsten 3.1
Rendement
3.1.1
Jaarresultaat en/of diplomaresultaat
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.1.1
Plannen
4.1.2
Informatie
4.1.3
Continuïteit
4.2
Beoordeling *
4.2.1
Monitoring
4.2.2
Evaluatie
4.3
Verbetering en verankering *
4.3.1
Verbeteraanpak
4.3.2
Deskundigheidsbevordering
4.3.3
Verankering
4.4
Dialoog en verantwoording
4.4.1
Intern
4.4.2
Extern
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
Naleving wettelijke vereisten
5.1.1
Naleving wettelijke vereisten
Voldoende Onvoldoende
• • • • • • • • • • • Voldoende Onvoldoende
• • Voldoende Onvoldoende
• • • • • • • • • • • • • • Voldoet Voldoet niet
• •
De aspecten met een * zijn kernaspecten
Pagina 60 van 64
Applicatie- en mediaontwikkeling (Applicatieontwikkelaar) Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.1.1
Inhoud
1.1.2
Programmering
1.2
Maatwerk
1.2.1
Differentiatie
• • • • •
Leren in de onderwijsinstelling
• •
1.3
Didactisch handelen*
1.3.1
Interactie
1.3.2
Ondersteuning en begeleiding van de leeractiviteiten
•
1.3.3
Feedback op de leeractiviteiten en de leerresultaten
•
1.4
Leertijd
1.4.1
Benutting
1.4.2
Werkdruk
1.5
Leeromgeving
1.5.1
Schoolklimaat
1.5.2
Materiële voorzieningen
• • • • • •
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.6.1
Voorlichting
1.6.2
Intake en plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.7.1
Informatievoorziening
1.7.2
Studieloopbaanbegeleiding
1.8
Zorg
1.8.1
Eerste- en tweedelijnszorg
1.8.2
Derdelijnszorg
• • • • • • • • •
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
1.9.1
Voorbereiding studenten en bedrijven
1.9.2
Plaatsing
1.9.3
Begeleiding door leerbedrijf
1.9.4
Begeleiding door de opleiding
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1
Exameninstrumentarium*
• • • • • Voldoende Onvoldoende
•
Pagina 61 van 64
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1.1
Onderscheid tussen ontwikkelgerichte toetsen en examinering
2.1.2
Dekking van het kwalificatiedossier
2.1.3
Cesuur
2.1.4
Beoordelingswijze
2.1.5
Transparantie
2.2
Afname en beoordeling*
2.2.1
Authentieke afname
2.2.2
Betrouwbaarheid
2.3
Diplomering*
2.3.1
Besluitvorming diplomering
2.3.2
Verantwoordelijkheid examencommissie
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.1.1
Plannen
4.1.2
Informatie
4.1.3
Continuïteit
4.2
Beoordeling *
4.2.1
Monitoring
4.2.2
Evaluatie
4.3
Verbetering en verankering *
4.3.1
Verbeteraanpak
4.3.2
Deskundigheidsbevordering
4.3.3
Verankering
4.4
Dialoog en verantwoording
4.4.1
Intern
4.4.2
Extern
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
Naleving wettelijke vereisten
5.1.1
Naleving wettelijke vereisten
Voldoende Onvoldoende
• • • • • • • • • • •
Voldoende Onvoldoende
• • • • • • • • • • • • • • Voldoet Voldoet niet
• •
De aspecten met een * zijn kernaspecten
Pagina 62 van 64
ZIENSWIJZE Bestuurlijke reactie op het rapport Staat van de Instelling Graafschap College 2014 Doetinchem, 16 juli 2014
Geachte lezer, Wij hebben als College van Bestuur van het Graafschap College met instemming kennis genomen van het rapport waarin de resultaten van het inspectieonderzoek naar de Staat van de Instelling zijn verwoord. Langs deze weg willen wij onze waardering uitspreken voor de wijze waarop het onderzoek is uitgevoerd en voor de wijze waarop wij , naar aanleiding van een gesprek over het concept rapport , zijn gehoord en gehonoreerd bij enkele inhoudelijke bezwaren. Wij constateren als eindverantwoordelijke voor de kwaliteit van onze instelling dat de Inspectie in haar rapport een goed beeld geeft van de zaken die goed gaan en van die zaken die in onze instelling nog nadere aandacht behoeven. Het onderzoek laat zien dat ons onderwijs over de hele linie bovengemiddeld van kwaliteit is. Wij zijn dan ook heel trots op de professionals in onze organisatie die dit met elkaar realiseren. Het onderzoek laat ook zien dat de kwaliteitsborging zowel op instellingsniveau als op opleidingsniveau het vertrouwen geniet van de inspectie. Dit vertrouwen willen wij in de opvolging van dit onderzoek niet beschamen. De beoordelingen in de steekproefopleidingen die op deelgebieden een onvoldoende aangeven, zijn voor ons aanleiding om zaken structureel te verbeteren, waar mogelijk uiteraard collegebreed, maar met respect voor de verschillende contexten waarbinnen de opleidingen moeten werken. De onvoldoende op het gebied van wettelijke vereisten bij de opleiding Sport en Bewegen is reeds opgelost door in de facturering van de schoolkosten met ingang van het komende studiejaar een passende wijziging door te voeren.
Pagina 63 van 64
De onvoldoende beoordelingen op het gebied van examinering die beide betrekking hebben op de monitoring van de betrouwbaarheid bij de beoordeling tijdens de BPV, zijn voor ons aanleiding om dit onderdeel van het examenproces met de betrokken examencommissies nog eens kritisch te bekijken en te verbeteren. Wij gaan de toekomst met vertrouwen tegemoet en geven de inspectie bij haar vervolgtoezicht te zijner tijd graag inzicht in de verbeteringen die zijn doorgevoerd naar aanleiding van het voorliggende rapport. Hoogachtend, Rene van Gils, voorzitter College van Bestuur Sarien Shkolnik, vicevoorzitter College van Bestuur
Pagina 64 van 64