STAAT VAN DE INSTELLING MBO Scheepvaart en Transport College
Plaats BRIN nummer Onderzoeksnummer Datum onderzoek Datum vaststelling
: : : : :
Rotterdam 05EA 271726 14 - 29 januari 2014 11 april 2014
Pagina 2 van 49
INHOUDSOPGAVE 1
INLEIDING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
2
CONCLUSIE EN VERVOLGTOEZICHT. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
2.1 2.2 3
Conclusie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 Vervolgtoezicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 INSTELLINGSBREDE RESULTATEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
3.1
Oordeel kwaliteitsborging op instellingsniveau . . . . . . . . . . . . . . . . 11
3.2
Risico’s op relevante indicatoren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
4 4.1
RESULTATEN PER OPLEIDING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17 Assistent logistiek medewerker (Assistent logistiek medewerker VTL) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
4.2
Chauffeur goederenvervoer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
4.3
Machinist Railvervoer (Machinist railvervoer) . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
4.4
Koopvaardij officier alle schepen (Maritiem officier alle schepen) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
5
BIJLAGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37 Bijlage I Normeringen kwaliteitsgebieden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37 Bijlage II Overzicht bc-id . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40 Bijlage III Beoordeling aspecten en indicatoren kwaliteitsborging instellingsbreed . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41 Bijlage IV Beoordeling aspecten en indicatoren opleiding . . . . . . . . . . 42 Assistent logistiek medewerker (Assistent logistiek medewerker VTL) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42 Chauffeur goederenvervoer. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44 Machinist Railvervoer (Machinist railvervoer). . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46 Koopvaardij officier alle schepen (Maritiem officier alle schepen) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
Pagina 3 van 49
Pagina 4 van 49
1
INLEIDING De Inspectie van het Onderwijs voerde in januari en februari 2014 een onderzoek naar de Staat van de instelling uit bij het Scheepvaart en Transport College (hierna: het STC). Dit onderzoek heeft betrekking op het middelbaar beroepsonderwijs. Het STC is een vakinstelling met ongeveer 4000 studenten en 33 beroepsopleidingen. De instelling heeft diverse onderwijslocaties in Rotterdam. Het onderzoek heeft tot doel om de stand van de kwaliteitsborging van de instelling te bepalen en om de risico's voor de onderwijskwaliteit in te schatten. De Staat van de instelling wordt elke drie jaar opgemaakt en bestaat uit een analyse van gegevens, een instellingsbreed onderzoek en een kwaliteitsonderzoek bij een of meer opleidingen. De informatie over de instelling die bij de inspectie aanwezig is, zoals het jaarverslag, (toekomstgerichte) financiële gegevens, opbrengstgegevens, uitkomsten tevredenheidonderzoek en signalen is geanalyseerd en is aangevuld met onderzoeken op uw instelling. Tijdens het onderzoek zijn gesprekken gevoerd met studenten, vertegenwoordigers van de studentenraad, docenten en het management. Daarnaast hebben we documenten onderzocht en onderwijsactiviteiten geobserveerd. Ook maakte een gesprek met het college van bestuur deel uit van het onderzoek. Wij hebben geen onderzoek naar de registratie en melding van verzuim en voortijdig schoolverlaten uitgevoerd. Een dergelijk onderzoek is in het schooljaar 2013-2014 door de gemeente Rotterdam bij de instelling uitgevoerd, op basis van een samenwerkingsovereenkomst tussen de inspectie en de gemeente Rotterdam.
Pagina 5 van 49
De volgende opleidingen zijn onderzocht:
Gebied Opbrengsten
Gebied Onderwijsproces, Kwaliteitsborging en Wettelijke vereisten
Gebied Examinering en diplomering
Leerweg, niveau, locatie
bc017
05EA|93732, Assistent logistiek medewerker (Assistent logistiek medewerker VTL)
05EA|93732, Assistent logistiek medewerker (Assistent logistiek medewerker VTL)
leerweg bbl, niveau 1, locatie Anthony Fokkerweg 4, Rotterdam
bc047
05EA|91830, Chauffeur goederenvervoer
05EA|91830, Chauffeur goederenvervoer
leerweg bbl, niveau 2, locatie Anthony Fokkerweg 4, Rotterdam
bc108
05EA|95650, Machinist Railvervoer (Machinist railvervoer)
05EA|95650, Machinist Railvervoer (Machinist railvervoer)
leerweg bol, niveau 3, locatie Soerweg 31, Rotterdam
bc090
05EA|91931, Koopvaardij officier alle schepen (Maritiem officier alle schepen)
05EA|91931, Koopvaardij officier alle schepen (Maritiem officier alle schepen)
leerweg bol, niveau 4, locatie Lloydstraat 300, Rotterdam
De resultaten van het onderzoek naar kwaliteitsborging leiden, in combinatie met geconstateerde risico's en de resultaten van de kwaliteitsonderzoeken, tot een risicobepaling voor uw instelling. De omvang van de risico's bepaalt mede het vervolgtoezicht. De inspectie heeft zich bij het onderzoek gebaseerd op het Toezichtkader bve 2012. Dit is te vinden op www.onderwijsinspectie.nl. De normering is als bijlage I toegevoegd aan dit rapport. In hoofdstuk 2 leest u de conclusie waaronder ook het vervolgtoezicht voor de instelling. De resultaten van het instellingsbrede onderzoek naar kwaliteitsborging en de resultaten van de analyse kunt u lezen in hoofdstuk 3. De resultaten van de kwaliteitsonderzoeken van de onderzochte opleidingen vindt u in hoofdstuk 4.
Pagina 6 van 49
2
CONCLUSIE EN VERVOLGTOEZICHT In dit hoofdstuk geven we aan welke conclusie we trekken uit het onderzoek naar de Staat van de instelling en wat het vervolgtoezicht voor u inhoudt. Het vervolgtoezicht is bepaald op basis van het onderzoek naar kwaliteitsborging, de kwaliteitsonderzoeken en de analyse van risico’s. In het onderzoek naar de Staat van de instelling geven we een oordeel over de kwaliteitsborging. We gebruiken daarbij een vierdeling: goed, voldoende, onvoldoende of slecht. Voorts geven we aan in welke mate er risico’s zijn geconstateerd. Daarbij gebruiken we een driedeling: geen risico’s, enkele risico’s of veel risico’s. In de hoofdstukken 3 en 4 volgt een nadere onderbouwing van de oordelen.
2.1
Conclusie Op basis van de resultaten uit het onderzoek naar de Staat van de instelling komen we tot de conclusie dat de kwaliteitsborging bij het Scheepvaart en transportcollege (STC) voldoende is. Voorts concluderen we dat er geen risico's zijn voor de kwaliteit van het onderwijs. Het oordeel dat de kwaliteitsborging voldoende is, gecombineerd met de constatering dat er geen risico's zijn voor de kwaliteit van het onderwijs, leidt er toe dat we geen aanvullend vervolgtoezicht uitvoeren bij het STC. Voor het onderzoek naar de Staat van de instelling hebben we vier opleidingen onderzocht. Bij deze vier opleidingen hebben we een tekortkoming geconstateerd bij de naleving van wettelijke vereisten en vindt er vervolgtoezicht plaats, zoals te lezen is in de volgende paragraaf.
2.2
Vervolgtoezicht Vervolgtoezicht naar aanleiding van onderzoek kwaliteitsborging instellingsbreed De kwaliteitsborging bij het STC is voldoende. Het STC voldoet aan de naleving van de wet (WEB, art. 1.3.6). Hierdoor is er geen sprake van vervolgtoezicht naar de kwaliteitsborging instellingsbreed.
Pagina 7 van 49
Vervolgtoezicht financiële continuïteit De inspectie ziet geen aanleiding tot het aanpassen van het financiële continuïteitstoezicht en kent daarom opnieuw het basisarrangement toe aan de instelling. Dit besluit is gebaseerd op de door de instelling zelf verzamelde en verstrekte informatie en de toelichtingen daarop. De inspectie heeft de aannemelijkheid van de informatie beoordeeld, maar heeft hierop geen controlewerkzaamheden verricht. Ook heeft de inspectie de volledigheid en/of de juistheid van de gegevens in de (financiële) administratie van de instelling niet onderzocht. Het onderzoek is niet te kwalificeren als een accountantsonderzoek. Vervolgtoezicht naar aanleiding van de vier onderzochte opleidingen In onderstaande schema's is het vervolgtoezicht te lezen. Assistent logistiek medewerker (Assistent logistiek medewerker VTL), 05EA|93732 Beoordeling
Toezichtvorm
Bij niet naleven van wet- en regelgeving.
Aangepast toezicht vanwege niet naleving van artikel 8.1.4 van de WEB betreffende schoolkosten en vrijwillige bijdrage.
Vervolgtoezicht •
•
De instelling herstelt de tekortkoming uiterlijk met ingang van het nieuwe studiejaar. De inspectie onderzoekt het herstel in het nieuwe studiejaar.
Chauffeur goederenvervoer, 05EA|91830 Beoordeling
Toezichtvorm
Bij niet naleven van wet- en regelgeving.
Aangepast toezicht vanwege niet naleving van artikel 8.1.4 van de WEB betreffende schoolkosten en vrijwillige bijdrage.
Vervolgtoezicht •
•
De instelling herstelt de tekortkoming uiterlijk met ingang van het nieuwe studiejaar. De inspectie onderzoekt het herstel in het nieuwe studiejaar.
Machinist railvervoer (Machinist railvervoer), 05EA|95650 Beoordeling
Toezichtvorm
Bij niet naleven van wet- en regelgeving.
Aangepast toezicht vanwege niet naleving van artikel 8.1.4 van de WEB betreffende schoolkosten en vrijwillige bijdrage.
Vervolgtoezicht •
•
De instelling herstelt de tekortkoming uiterlijk met ingang van het nieuwe studiejaar. De inspectie onderzoekt het herstel in het nieuwe studiejaar.
Pagina 8 van 49
Koopvaardij officier alle schepen (Maritiem officier alle schepen), 05EA|91931 Beoordeling
Toezichtvorm
Bij niet naleven van wet- en regelgeving.
Aangepast toezicht vanwege niet naleving van artikel 8.1.4 van de WEB betreffende schoolkosten en vrijwillige bijdrage.
Vervolgtoezicht •
•
De instelling herstelt de tekortkoming uiterlijk met ingang van het nieuwe studiejaar. De inspectie onderzoekt het herstel in het nieuwe studiejaar.
Pagina 9 van 49
Pagina 10 van 49
3
INSTELLINGSBREDE RESULTATEN In dit hoofdstuk geven we de oordelen over de kwaliteitsborging op instellingsniveau weer. Tevens bespreken we op basis waarvan is bepaald in welke mate er risico's zijn bij de instelling.
3.1
Oordeel kwaliteitsborging op instellingsniveau Het onderzoek naar kwaliteitsborging heeft geleid tot het volgende oordeel:
05EA - Scheepvaart en Transport College Kwaliteitsgebied 4
Kwaliteitsborging
Goed Voldoende Onvoldoende Slecht
•
Hieronder geven we het oordeel van de aspecten van het kwaliteitsgebied kwaliteitsborging weer. Een detaillering van het oordeel vindt u in bijlage III. Daarin is de beoordeling van de onderliggende indicatoren per aspect opgenomen. Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.2
Beoordeling *
4.3
Verbetering en verankering *
4.4
Dialoog en verantwoording
Voldoende Onvoldoende
• • • •
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage I voor normering per gebied.
Beschouwing We beoordelen de kwaliteitsborging als voldoende, omdat het college van bestuur voldoende zicht heeft op de onderwijskwaliteit en de eventuele risico’s. De sturing beoordelen we als voldoende. STC beschikt over plannen op verschillende organisatieniveaus en actuele informatie op sector- en opleidingsniveau over onder meer: voortijdig schoolverlaten, opbrengsten, studievoortgang van de studenten en aantal gerealiseerde bpv-bezoeken. De sectorhoofden sturen hun sector aan op basis van een sectorplan. Hierin staan de doelstellingen, gericht op het verbeteren van het onderwijs, de examinering en de bedrijfsvoering. De doelstellingen zijn afgeleid van het strategisch beleid van de STC-Group, het mbo-jaarplan, de externe wettelijke kaders en de resultaten van interne en externe evaluaties. De sectorhoofden
Pagina 11 van 49
worden aangestuurd door een lid van het college van bestuur en ondersteund door medewerkers van de afdeling Beleid onderwijs en kwaliteit. De sturing op het niveau van de opleiding heeft binnen het STC de aandacht. De sectorplannen bieden namelijk houvast om te sturen op het niveau van de sectoren. De huidige sectorplannen zijn echter minder geschikt als sturingsinstrument op het niveau van de opleiding, omdat in de plannen weinig rekening is gehouden met eventuele verschillen tussen de opleidingen. Als aanvulling op de sectorplannen zijn daarom de zogenaamde factsheets ontwikkeld, waarop onder andere actuele monitoringsgegevens als de rendementen en de specifieke verbeterpunten voor de betreffende opleiding staan. De sectorplannen in combinatie met de factsheets zorgen ervoor dat de sectorhoofden doelgericht kunnen sturen op het niveau van de opleiding. De beoordeling voldoet, omdat het STC de onderwijskwaliteit regelmatig monitort en evalueert. Het STC hanteert een driejaarlijkse kwaliteitszorgcyclus. Binnen deze cyclus ondergaat elke sector een externe audit met betrokkenheid van onafhankelijk deskundigen en vervolgens twee keer een interne audit. Deze beoordelingen geven per sector zicht op de geleverde kwaliteit op het gebied van het onderwijsproces, de examinering en de opbrengsten. Tussentijds vinden continu beoordelingen plaats tijdens reguliere lesdagen, beleidsdagen en bijeenkomsten met diverse commissies met interne en externe deskundigen. Onlangs heeft het STC voor de opleidingen die wij hebben onderzocht een zelfevaluatie uitgevoerd. Met dit beoordelingsinstrument is planmatig nagegaan of de doelstellingen zijn behaald. Deze beoordeling van de onderwijs- en examenkwaliteit is besproken in de teams. De verbeterpunten die hieruit zijn voortgekomen zijn opgenomen op de factsheet van de opleiding. De verbetering en verankering beoordelen we als voldoende, omdat het STC het onderwijsproces, de examinering en de opbrengsten volgt en na onderzoek van achterliggende tekortkomingen de passende verbetermaatregelen neemt. De aanvullingen op het kwaliteitszorgsysteem in de vorm van de factsheets en de zelfevaluaties zorgen ervoor dat het STC ook bij de verbeteraanpak, de deskundigheidsbevordering en de verankering meer kan inspelen op relevante verschillen tussen opleidingen. De dialoog en verantwoording voldoen. Het STC heeft een functionerende dialoog over de kwaliteit en de verbetering daarvan met zowel intern als extern betrokkenen en legt hierover verantwoording af. De studenten worden actief betrokken bij voor hen relevante ontwikkelingen via de studentenraad, de leerling- en ouderraden. Ook onderhoudt het STC intensief contact met vertegenwoordigers van het beroepenveld. De aansluiting tussen de
Pagina 12 van 49
opleidingen en het werkveld is onderwerp van gesprek met de leden van de vaststellingscommissie en de diverse bedrijfstakcommissies. Daarnaast stemt het college van bestuur af met de leden van de ondernemingsraad en de raad van toezicht. De inbreng van de interne en externe belanghebbenden is terug te vinden in de vergaderstukken, in de plannen en in het jaarverslag. 3.2
Risico’s op relevante indicatoren Bij het bepalen van de risico’s in de zin van het toezichtkader hebben we, in samenhang met de toezichthistorie, gekeken naar de kwaliteit van onderwijs en examinering, de opbrengsten, de tevredenheid van studenten, medewerkers en werkgevers, de stabiliteit van organisatie en management en de financiële continuïteit. Het onderzoek heeft geleid tot de volgende risicobepaling: Geen Enkele Veel 0
Mate van risico's
•
Kwaliteit onderwijs Het risico voor de onderwijskwaliteit schatten we in als geen tot gering. De toezichthistorie laat zien dat het onderwijsproces de laatste jaren als voldoende is beoordeeld. Uit de kwaliteitsonderzoeken bij de vier opleidingen blijkt opnieuw dat de kwaliteit van het onderwijs voldoende is. Kwaliteit examinering Het risico voor de kwaliteit van de examinering schatten wij in als geen tot gering. In het voorgaande inspectie-onderzoek en ook in dit onderzoek zijn geen tekortkomingen in de examenkwaliteit geconstateerd. Opbrengsten Het risico voor de opbrengsten schatten we in als geen tot gering. De opbrengsten van het STC laten een groei zien ten opzichte van het voorgaand kalenderjaar. De opbrengsten van drie onderzochte opleidingen zijn voldoende. De opbrengsten van een opleiding zijn nog niet te beoordelen, omdat de cijfers nog niet beschikbaar zijn. Uit de cijfers blijkt dat het STC wel vier opleidingen heeft, waarvan de opbrengsten onder de landelijke norm liggen. Het STC heeft deze opleidingen in beeld en treft maatregelen om ervoor te zorgen dat de opbrengsten verbeteren.
Pagina 13 van 49
Tevredenheid studenten/medewerkers/werkgevers Het risico voor de tevredenheid van studenten, medewerkers en werkgevers schatten we in als geen tot gering. Uit de tevredenheidsonderzoeken blijkt dat studenten tevreden zijn over het STC. Het STC scoort over de gehele linie een voldoende met uitzondering van maatwerk. Ook de studentenraad geeft aan dat zij actief betrokken is en wordt bij voor hen relevante onderwerpen. De medewerkerstevredenheid was voldoende (zie meest recente onderzoek) en de tevredenheid bleek verder te zijn toegenomen. Dit lijkt mede het gevolg van de verhuizing van een aantal opleidingen naar andere uitvoeringslocaties. Ook de bedrijven hebben tijdens het externe onderzoek naar de kwaliteit van het onderwijs aangegeven tevreden te zijn. Stabiliteit organisatie en management Wij zien geen tot geringe risico's in de stabiliteit van de organisatie en management. Vanwege de groei van het aantal studenten zijn extra medewerkers aangenomen. De vacatures in bestuur en onderwijsteams zijn tot nu toe tijdig vervuld. Financiële continuïteit Uit de financiële risicoanalyse blijken geen verhoogde financiële risico’s. Er zijn geen aanwijzingen dat de financiële continuïteit van het onderwijs binnen afzienbare termijn in het geding is. De solvabiliteit 2 (2012: 0,43; 2011: 0,44) van de instelling is stabiel en bevindt zich boven de signaleringsgrens van 0,3. De liquiditeit ligt ruim boven de signaleringsgrens van 0,5. De liquiditeit is in 2011 flink gedaald van 1,51 (2010) tot 0,84, maar in 2012 met 0,85 stabiel gebleven. De daling in 2011 is voornamelijk veroorzaakt door de voorfinanciering van de rijksbijdragen in verband met de forse groei van het aantal studenten. De rentabiliteit is vijf jaar opeenvolgend positief en ligt daarmee ook boven de signaleringsgrens. De instelling heeft de afgelopen jaren een sterke groei gerealiseerd in het vmbo, mbo en hbo. Op basis van een interne analyse van de bestaande groei en de omgevingsomstandigheden is het de verwachting dat de groei zal doorzetten. Als gevolg van de bekostigingssystematiek (t-1 in het vmbo, t-2 in het mbo en hbo) leidt dit voor de instelling tot een forse voorfinanciering die een groot beslag legt op de liquiditeit. In het najaar 2013 is een 30-jarige lening van € 18 miljoen aangetrokken om de exploitatiekosten van de groei te financieren. Deze lening kan flexibel worden
Pagina 14 van 49
afgelost, waardoor het uitstaande saldo aan kan sluiten bij de actuele benodigde financiering. De voorzitter van het college van bestuur heeft aangegeven dat met de aanvullende financiering de druk bij de instelling er nu af is en er ruimte is om te groeien. In de meerjarenbegroting (enkelvoudig) voor de instelling zijn tot en met 2016 negatieve resultaten begroot. Indien het resultaat gecorrigeerd wordt met de voorfinanciering van de groei, dan zijn de resultaten positief. Alhoewel de negatieve begrote resultaten en de aangetrokken lening een negatief effect zullen hebben op de solvabiliteit 2, beweegt deze zich volgens de begroting in de periode 2014 tot en met 2019 rondom de signaleringswaarde van 0,3. De liquiditeit blijft volgens de begroting de komende jaren boven de signaleringsgrens. Samenvattend Op basis van de resultaten van het onderzoek naar de staat van de instelling zien we geen risico’s voor de onderwijskwaliteit en de financiële continuïteit. Ook de kwaliteitsborging van de instelling beoordelen we als voldoende.
Pagina 15 van 49
Pagina 16 van 49
4
RESULTATEN PER OPLEIDING In dit hoofdstuk vermelden we per opleiding de oordelen over de onderzochte kwaliteitsgebieden. Tevens geven we per opleiding een beschouwing.
4.1
Assistent logistiek medewerker (Assistent logistiek medewerker VTL) Het kwaliteitsonderzoek bij Assistent logistiek medewerker (Assistent logistiek medewerker VTL), 05EA|93732, niveau 1, locatie Anthony Fokkerweg te Rotterdam heeft geleid tot de volgende oordelen:
Kwaliteitsgebied 1
Onderwijsproces
2
Examinering en diplomering
3
Opbrengsten
4
Kwaliteitsborging
Kwaliteitsgebied 5
Goed Voldoende Onvoldoende Slecht
• • • • Voldoet Voldoet niet
•
Naleving wettelijke vereisten
De kwaliteitsgebieden onderwijsproces, examinering en diplomering, opbrengsten en kwaliteitsborging zijn voldoende. Het kwaliteitsgebied naleving wettelijke vereisten is niet voldoende. Hierdoor vindt vervolgtoezicht plaats vanwege niet-naleving van de wettelijke vereisten op het gebied van schoolkosten. Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.2
Maatwerk
• •
Leren in de onderwijsinstelling 1.3
Didactisch handelen*
1.4
Leertijd
1.5
Leeromgeving
• • •
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.8
Zorg
• • •
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
•
Pagina 17 van 49
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1
Exameninstrumentarium*
2.2
Afname en beoordeling*
2.3
Diplomering*
Gebied 3: Opbrengsten 3.1
Rendement
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.2
Beoordeling *
4.3
Verbetering en verankering *
4.4
Dialoog en verantwoording
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
Voldoende Onvoldoende
• • • Voldoende Onvoldoende
• Voldoende Onvoldoende
• • • • Voldoet Voldoet niet
Naleving wettelijke vereisten
•
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage I voor normering per gebied.
Beschouwing Algemeen De studenten van de opleiding Assistent Logistiek Medewerker volgen één dag onderwijs op school en zijn de overige vier dagen per week aan het werk op hun leerwerkplek. Het onderwijs en de begeleiding aan deze bijzondere doelgroep worden verzorgd door een enthousiast en betrokken team. Het merendeel van de studenten kampt met concentratieproblemen en/of leermoeilijkheden. De motivatie om te leren is door ervaringen in het verleden laag. De docenten staan voor de uitdaging om de studenten bij de les te houden en te blijven motiveren om te leren. Dit lukt ze door korte instructies te geven, de voortgang tussentijds te controleren en te registreren, te herhalen en met name door veel te investeren in persoonlijk contact in de les, maar ook daarbuiten. De studenten voelen zich gezien en gesteund bij hun wens om vaak voor het eerst een diploma te halen. Het viel ons op dat er rust heerst in de school, zowel in de klassen als in de overige ruimtes. Hieronder volgt de toelichting op de beoordeling. Onderwijsproces Het onderwijsproces beoordelen we als voldoende. Alle studenten volgen hetzelfde eenjarige onderwijsprogramma. De samenhang voldoet, omdat de inhoudelijke opbouw passend is bij het kwalificatiedossier. Maatwerk voldoet,
Pagina 18 van 49
omdat er geen aanwijzingen zijn dat een aangepast programma voor de ene dag dat de studenten op school zitten noodzakelijk is. Ook het didactisch handelen, de leertijd en de leeromgeving beoordelen we als voldoende. Het didactisch handelen voldoet, omdat de wijze waarop de docenten de leeractiviteiten aanbieden is afgestemd op de doelgroep. De vaste structuur zorgt ervoor dat de studenten weten waar zij aan toe zijn. Er is veel interactie tussen docenten en studenten. De docenten houden de voortgang van de studenten bij, hebben zicht op de individuele verschillen en bieden begeleiding op maat. De leertijd wordt benut, de roosters zijn op tijd beschikbaar en de studenten ervaren de werkdruk als uitvoerbaar. De leeromgeving wordt zowel door studenten als door docenten als veilig ervaren. Zij gaven aan dat de sfeer in de klas is verbeterd, doordat de klas een deel van het jaar is gesplitst. De intake en plaatsing, studieloopbaanbegeleiding en zorg beoordelen we eveneens als voldoende. De intake is zorgvuldig en leidt over het algemeen tot passende plaatsing van studenten. De studenten ontvangen tijdens de open dag en tijdens het intakegesprek specifieke informatie, waardoor zij een realistisch beeld hebben over de opleiding en het toekomstig beroep. Ook op de website staat veel informatie. De opleiding stelt voor elke student een algemeen profiel op. Dit geeft zicht op de vooropleiding, de eerder genoten zorg en de motivatie van de student. De intake zou kunnen worden versterkt door ook het beginniveau van de studenten voor de algemene vakken in kaart te brengen. Dit zorgt ervoor dat bij de start van de opleiding bekend is of een student weinig of juist extra hulp voor deze vakken nodig heeft, in andere woorden: of maatwerk wenselijk is. Ook de studieloopbaanbegeleiding en zorg zijn voldoende. De docenten stemmen de begeleiding af op zowel de studievorderingen als op het persoonlijk welbevinden van de student. Bij voorkeur biedt het team bij het signaleren van problemen zoveel mogelijk zelf passende zorg. Als blijkt dat een student zorg nodig heeft die de mogelijkheden van het team overstijgen, dan wordt hulp van buitenaf geregeld. De studenten hebben positieve ervaringen en zijn tevreden over de begeleiding en de zorg die hun wordt geboden. Tot slot beoordelen we de beroepspraktijkvorming als voldoende. De studenten hebben bij de start van de opleiding – vaak via een detacheerder - een leerwerkplek geregeld bij een erkend leerbedrijf. Op deze leerwerkplek voeren zij werkzaamheden uit die passend zijn bij de aard en het niveau van de opleiding en waar zij zich kunnen ontwikkelen.
Pagina 19 van 49
De begeleiding van de student op de werkplek is van groot belang, omdat de studenten vier dagen per week bij hun leerwerkbedrijf werkzaam zijn. De mentor van de school controleert elke week de bpv-takenboeken en registreert de voortgang. Als blijkt dat een student op de leerwerkplek werkzaamheden uitvoert die minder passend zijn bij zijn opleiding, dan stuurt de mentor bij. De mentor stemt af met de bpv-begeleider. De bpv-begeleider brengt gedurende het schooljaar drie bezoeken aan het bedrijf en is de contactpersoon van het bedrijf. Gebleken is dat de studenten vaak niet aanwezig zijn bij het gesprek en vaak ook niet op de hoogte zijn van een bezoek aan hun leerbedrijf. De afstemming tussen begeleiding door school en bedrijf kan op dit punt verbeterd worden. Examinering en diplomering De examinering en diplomering beoordelen we als voldoende. De beroepsgerichte exameninstrumenten voldoen, omdat zij aansluiten bij de uitstroomeisen en de toetstechnische eisen. Het onderscheid tussen ontwikkelgerichte toetsen en examinering is aangegeven in het opleidingsplan. De kwalificerende proeves van bekwaamheid dekken de kwalificatie-eisen passend af. De cesuur en de beoordelingswijze voldoen en de informatie voor de betrokkenen is voldoende transparant. Ook de exameninstrumenten voor Nederlands voldoen. Het STC heeft het instrumentarium ingekocht bij Deviant. Dit instrumentarium is op een eerder moment door de inspectie onderzocht en voldoende bevonden. Het oordeel voor het ingekochte exameninstrumentarium is overgenomen in dit rapport. De afname en beoordeling voldoen, omdat de afname authentiek is en de beoordeling voldoende betrouwbaar is. De proeves van bekwaamheid worden afgenomen in het logistiek centrum van STC, waarin de beroepspraktijk zo is gesimuleerd dat de werkomstandigheden zoveel mogelijk overeen komen met die in het toekomstig beroep. De betrouwbaarheid van de beoordeling is een punt van aandacht, maar beoordelen we wel als voldoende omdat op dit punt al een verbetermaatregel is getroffen. Het beoordelingsformulier is namelijk aangepast, waardoor kan worden nagegaan of het aantal punten terecht is toegekend en of er sprake is van gelijke beoordelingen. De diplomering is voldoende deugdelijk en geborgd. Zowel de besluitvorming rondom diplomering als de verantwoordelijkheid van de examencommissie beoordelen we als voldoende. De subexamencommissie stelt - in opdracht van de centrale examencommissie - aan het eind van de opleiding vast of een student aan alle exameneisen uit het kwalificatiedossier heeft voldaan. Zij
Pagina 20 van 49
baseert zich op het advies van de docentenvergadering en controleert de gegevens in het leerlingvolgsysteem (Magister) op volledigheid. De subexamencommissie neemt zijn verantwoordelijkheid. Bij de afname en de beoordeling van de proeves van bekwaamheid zijn steekproefsgewijs bijwoningen, om na te gaan of de afname en beoordeling volgens afspraak en naar wens verlopen. Aanvullend vindt na afloop altijd een evaluatie in het team plaats, waarin het verloop van de afname en de beoordelingen worden doorgesproken. De subexamencommissie kan, indien na analyse van de gegevens daar aanleiding toe is, op basis van deze evaluaties besluiten tot aanpassingen in de exameninstrumenten en het proces. Opbrengsten De opbrengsten zijn voldoende, omdat het diplomaresultaat van 53 procent voldoende is. Het jaarresultaat van 56 procent ligt echter onder de norm. Voor de beoordeling van de opbrengsten, gebaseerd op de BRON-gegevens 2011-2012 zijn de resultaten van de bc-id 017, niveau 1 gebruikt. In bijlage II is te zien welke opleidingen hierbij betrokken zijn. Kwaliteitsborging De kwaliteitsborging van de opleiding beoordelen we als voldoende. Ten eerste voldoet de sturing. Het sectorplan Wegtransport & Logistiek (7 opleidingen) is gebaseerd op het MBO-Jaarplan en bevat de doelen en de verbeteractiviteiten voor de sector. Het management beschikt daarnaast over een zogenaamde factsheet van de opleiding. De factsheet bevat informatie over het behaalde rendement, het percentage voortijdig schoolverlaters en de tevredenheidsmetingen plus doelstellingen voor het komend school jaar. Ook zijn hierop de uitkomsten van de zelfevaluatie van de opleiding plus de verbeterdoelen - die specifiek voor deze opleiding van toepassing zijn - vermeld. Het sectorplan biedt samen met de factsheet houvast om gericht op het niveau van de sector en de opleiding te kunnen sturen. Ook de beoordeling tussentijds en achteraf beoordelen we als voldoende. Het STC voert jaarlijks binnen alle sectoren een audit uit, waarmee de voortgang en de realisatie van de gestelde doelen worden beoordeeld. De audits worden uitgevoerd door mensen van buiten de sector. Het hoofd kwaliteitszorg voert tweewekelijks een gesprek met elk sectorhoofd aan de hand van de plannen en houdt hierdoor zicht op zaken die binnen de sectoren spelen. Dit schooljaar is voor het eerst een zelfevaluatie uitgevoerd, waarin specifiek voor deze opleiding de stand van zaken is beschreven op het gebied van het onderwijsproces, de examinering en diplomering, de kwaliteitsborging en de kwaliteit van het leraarschap.
Pagina 21 van 49
De verbetering en verankering zijn eveneens voldoende. De resultaten van de beoordelingen worden besproken en leiden, indien nodig, tot gerichte verbeteracties. Eventuele signalen en/of tekortkomingen leiden op korte termijn tot verbeteringen. Op het gebied van deskundigheidsbevordering is ons opgevallen dat deze vooral gericht is op de startende docenten en teamleiders en niet zozeer op het gehele opleidingsteam. Tot slot hebben we ook de dialoog en verantwoording als voldoende beoordeeld. Er is een intensieve dialoog met zowel de interne als de externe belanghebbenden. Hierbij valt op dat de dialogen vaak een informeel karakter hebben. Hierdoor bestaat het risico dat de stakeholders het niet als formele verantwoordingsmomenten herkennen. Wettelijke vereisten De opleiding voldoet niet aan de onderzochte wettelijke eisen. Schoolkosten/wettelijke bijdragen De opleiding voldoet niet aan de eisen gesteld in artikel 8.1.4 van de WEB. Na ondertekening van het inschrijfformulier, feitelijk een overeenkomst, verplicht de student zich tot betaling van bijdragen die uit hun aard een vrijwillig karakter hebben. Met name gaat het hier om administratiekosten, kosten voor excursies en kampen en de niet verder gespecificeerde schoolbijdrage. Dat het STC in de praktijk soepel omgaat met niet-betaling van deze posten, doet hier niets aan af, evenals het gegeven dat het locatiemagazine genuanceerdere informatie geeft. Het is immers niet bekend of de aankomende student tijdig van dit magazine kennis heeft kunnen nemen. Bovendien wordt daar in de overeenkomst niet naar verwezen. 4.2
Chauffeur goederenvervoer Het kwaliteitsonderzoek bij Chauffeur goederenvervoer, 05EA|91830, niveau 2, bbl, locatie Anthony Fokkerweg te Rotterdam heeft geleid tot de volgende oordelen: Kwaliteitsgebied 1
Onderwijsproces
2
Examinering en diplomering
3
Opbrengsten
4
Kwaliteitsborging
Goed Voldoende Onvoldoende Slecht
• • • •
Pagina 22 van 49
Kwaliteitsgebied 5
Voldoet Voldoet niet
•
Naleving wettelijke vereisten
De kwaliteitsgebieden onderwijsproces, examinering en diplomering, opbrengsten en kwaliteitsborging zijn voldoende. Het kwaliteitsgebied naleving wettelijke vereisten is niet voldoende. Hierdoor vindt vervolgtoezicht plaats vanwege niet-naleving van de wettelijke vereisten op het gebied van schoolkosten. Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.2
Maatwerk
• •
Leren in de onderwijsinstelling 1.3
Didactisch handelen*
1.4
Leertijd
1.5
Leeromgeving
• • •
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.8
Zorg
• • •
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1
Exameninstrumentarium*
2.2
Afname en beoordeling*
2.3
Diplomering*
Gebied 3: Opbrengsten 3.1
Rendement
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.2
Beoordeling *
4.3
Verbetering en verankering *
4.4
Dialoog en verantwoording
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
• Voldoende Onvoldoende
• • • Voldoende Onvoldoende
• Voldoende Onvoldoende
• • • • Voldoet Voldoet niet
Naleving wettelijke vereisten
•
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage I voor normering per gebied.
Pagina 23 van 49
Beschouwing Algemeen De opleiding Chauffeur goederenvervoer is een gedegen opleiding, die goed aansluit op het toekomstig beroep en tevreden studenten kent. De beroepsgerichte docenten uit het team zijn zelf werkzaam geweest in de beroepspraktijk. Zij zorgen voor herkenning en erkenning van hetgeen geleerd en geoefend wordt op school en de beroepspraktijkvorming. Laden en lossen en het groot rijbewijs halen staan centraal in het opleidingsprogramma. De examinering is op orde en de subexamencommissie voelt zich verantwoordelijk voor de kwaliteit. De kwaliteitsborging voldoet, waarbij veel sprake is van informeel sturen op kwaliteit. De lijnen zijn kort en de verbeteringen worden snel doorgevoerd. Onlangs is een slag gemaakt naar een meer formeel karakter door de zelfevaluatie van de opleiding en het bespreken van de bijbehorende factsheet. Hieronder volgt de toelichting op de beoordeling. Onderwijsproces Het onderwijsproces beoordelen we als voldoende, want het programma, de begeleiding en het leren in de school en in beroepspraktijk zijn op orde. De samenhang en maatwerk voldoen. Het programma is geënt op het kwalificatiedossier en de link naar de beroepspraktijk is duidelijk zichtbaar. Het CBR theorie-gedeelte is geïntegreerd in het programma, omdat het een diplomaeis is. De docenten hebben de methode “trucking the future” ontwikkeld, waarmee zij in de klas via concrete opdrachten een goede verbinding tussen theorie en praktijk maken. De methode biedt de docenten de ruimte om maatwerk te leveren in de vorm van extra opdrachten ter verdieping en verbreding van het opleidingsprogramma. Daarnaast wordt maatwerk geboden bij inschrijving, want er is een 1- of 2- jarig traject mogelijk. Dit is afhankelijk van de leeftijd en het bezit van rijbewijs B. Bovendien kunnen studenten extra certificaten behalen zoals Wijs op weg en Gevaarlijke stoffen. Ook het didactisch handelen, de leertijd en de leeromgeving zijn voldoende. De opleiding hanteert duidelijke regels en grenzen, conform het beleid van het STC. Studenten weten wat er van ze verwacht wordt qua gedrag en waaraan en waarvoor ze leren. Dat laatste komt ook door het gestructureerde aanbod van leeractiviteiten en toetsen. De structurering van de leeractiviteiten, instructie, begeleiding, oefening en feedback zorgt voor rust in de klas. Wekelijks projecteert iedere docent tijdens een half uurtje de voortgang van de hele klas op het bord en spoort achterblijvers aan om harder door te werken. De
Pagina 24 van 49
voortgangsgesprekken worden nu opgestart en zullen gevoerd worden op basis van rapporten (overzichten uit magister). De intake en plaatsing, studieloopbaanbegeleiding en zorg beoordelen we eveneens als voldoende. Iedere student krijgt een intakegesprek waarin vooral motivatie getoetst wordt maar ook informatie wordt verzameld over gedrag of leerproblematiek (dyslexie) en andere relevante aspecten. Een vmbo diploma is de minimumeis voor toelating. De intake kan versterkt worden door ook het beginniveau van de studenten voor de taalvaardigheid Nederlands lezen in kaart te brengen. De docenten geven namelijk aan dat het maken van het CBR-examen die vaardigheid sterk vereist. Met een begintoets kan vanaf de start van de opleiding sneller op de leervraag van iedere student voor dit deel van het vak Nederlands ingegaan worden. De studieloopbaanbegeleiding en zorg zijn voldoende georganiseerd en zorgvuldig. De mentor is het eerste aanspreekpunt voor de studenten voor extra begeleiding. Een speciaal daarvoor opgeleide intern begeleider is de tweede. Alles wat er aan extra begeleiding wordt gegeven wordt in Magister vastgelegd. Het STC werkt daarnaast in de derde lijn samen met externe instanties die, op indicatie, gespecialiseerde hulp en zorg bieden. De extra begeleiding en zorg worden geregeld door een zorgcoördinator. De beroepspraktijkvorming is voldoende. De voorbereiding en plaatsing voldoen. De bbl-studenten die nog geen leerwerkplek hebben worden verwezen naar VTL-flex. Dat is een soort uitzendbureau dat voor hen op zoek gaat naar een baan en tevens de financiering van het rijbewijs (via een afslag van het loon) organiseert. De begeleiding door het bedrijf is van groot belang, omdat de studenten vier dagen per week bij hun leerwerkbedrijf werkzaam zijn. Deelnemers geven aan dat ze goed worden begeleid. De praktijkbegeleider is degene die in het leerbedrijf de opdrachten, behorend bij de werkprocessen, beoordeelt en aftekent. De mentor controleert vervolgens tijdens de lesdag op school of de opdrachten zijn gemaakt, loopt de beoordeling na en registreert de voortgang in Magister. Het STC heeft de bpv-begeleiding vanuit de instelling per regio en opleidingsonafhankelijk georganiseerd. Hierdoor komt het voor dat de bpvbegeleider en de student elkaar minder goed kennen. Studenten zijn hierdoor niet altijd direct op de hoogte als er een bezoek aan hun bedrijf is gebracht, maar kunnen dit wel zien in hun voortgangsregistratie. Bij problemen wordt altijd de mentor van school ingelicht. Een punt van aandacht is de afstemming
Pagina 25 van 49
tussen de bpv-begeleider en de student, in die gevallen dat de student niet bij het gesprek aanwezig is geweest. Examinering en diplomering De examinering en diplomering beoordelen we als voldoende. De exameninstrumenten, de afname en beoordeling en diplomering voldoen. De examensystematiek en de wijze van borging van de diplomering komen overeen met die bij de opleiding Assistent logistiek medewerker. Daarom verwijzen we voor de toelichting naar paragraaf 4.1 onder het kopje Examinering en diplomering. Opbrengsten De opbrengsten zijn met een jaarresultaat van 58 procent en een diplomaresultaat van 51 procent voldoende. Voor de beoordeling van de opbrengsten, gebaseerd op de BRON-gegevens 2011-2012 zijn de resultaten van bc047, niveau 2 gebruikt. In bijlage II is te zien welke opleidingen hierbij betrokken zijn. Kwaliteitsborging De kwaliteitsborging van de opleiding is voldoende. De opleiding Chauffeur goederenvervoer valt, net als de opleiding Assistent logistiek medewerker, onder de sector Wegtransport & Logistiek. Voor de toelichting op het oordeel voldoende verwijzen we naar paragraaf 4.1 onder het kopje Kwaliteitsborging. Wettelijke vereisten De opleiding voldoet niet aan de onderzochte wettelijke eisen. Schoolkosten/wettelijke bijdragen De opleiding voldoet niet aan de eisen gesteld in artikel 8.1.4 van de WEB. Voor de toelichting op het oordeel onvoldoende verwijzen we naar paragraaf 4.1 onder het kopje Wettelijke vereisten. 4.3
Machinist Railvervoer (Machinist railvervoer) Het kwaliteitsonderzoek bij Machinist Railvervoer (Machinist railvervoer), 05EA|95650, niveau 3, locatie Soerweg te Rotterdam heeft geleid tot de volgende oordelen:
Kwaliteitsgebied 1
Onderwijsproces
2
Examinering en diplomering
Goed Voldoende Onvoldoende Slecht
• •
Pagina 26 van 49
Kwaliteitsgebied 4
Kwaliteitsborging
Kwaliteitsgebied 5
Goed Voldoende Onvoldoende Slecht
• Voldoet Voldoet niet
•
Naleving wettelijke vereisten
De kwaliteitsgebieden onderwijsproces, examinering en diplomering en kwaliteitsborging zijn voldoende. De opbrengsten van deze opleiding zijn nog niet te beoordelen. Het kwaliteitsgebied naleving wettelijke vereisten is niet voldoende. Hierdoor vindt vervolgtoezicht plaats vanwege het niet naleven van de wettelijke vereisten op het gebied van schoolkosten. Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.2
Maatwerk
• •
Leren in de onderwijsinstelling 1.3
Didactisch handelen*
1.4
Leertijd
1.5
Leeromgeving
• • •
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.8
Zorg
• • •
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1
Exameninstrumentarium*
2.2
Afname en beoordeling*
2.3
Diplomering*
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.2
Beoordeling *
4.3
Verbetering en verankering *
4.4
Dialoog en verantwoording
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
• Voldoende Onvoldoende
• • • Voldoende Onvoldoende
• • • • Voldoet Voldoet niet
Naleving wettelijke vereisten
•
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage I voor normering per gebied.
Pagina 27 van 49
Beschouwing Algemeen De opleiding Machinist railvervoer is ontwikkeld door een vakkundig, betrokken en enthousiast team en is in schooljaar 2011-2012 voor het eerst aangeboden. Afgelopen schooljaar is voor het eerst gediplomeerd. De lijnen tussen de school en de praktijk zijn kort. Er is een sterke betrokkenheid van railbedrijven bij de (opbouw van de) opleiding. Daarnaast zijn de beroepsgerichte docenten zelf afkomstig uit de beroepspraktijk en is een van de docenten zelf nog werkzaam als machinist. De aankomend machinisten worden stap voor stap geschoold in hun verantwoordelijke beroep. Het onderwijsprogramma en de examinering bereiden voor op de schoolexamens, maar ook op het strenge externe (wettelijke) landelijke examen. De studenten van de eerste jaargang waren zeer tevreden over de opleiding. De opleiding is nog in opbouw. Het team werkt voortdurend aan verbetering van de kwaliteit. Hieronder volgt de toelichting op de beoordeling. Onderwijsproces Het onderwijsproces is voldoende, omdat het programma, het leren op school, de begeleiding en het leren in beroepspraktijk voldoen. Het onderwijsprogramma is gebaseerd op het kwalificatiedossier en is afgestemd op de actuele beroepspraktijk van het railvervoer. Het programma bouwt stapsgewijs op in complexiteit.De opbouw van het programma en de samenhang tussen theorie, praktijk en examineren zijn goed doordacht. De samenhang in het programma zou versterkt kunnen worden door ook in de taalvakken het beroep meer te integreren. Het team benoemde dit zelf ook als ontwikkelpunt. Ook het didactisch handelen, de leertijd en leeromgeving voldoen. De docenten hebben hun didactisch handelen afgestemd op de doelgroep. Zij hanteren in hun lessen een vaste opbouw. De studenten weten waar ze aan toe zijn en waarderen de aanpak. Er is sprake van veel interactie tussen de docenten en de studenten, ondersteuning en begeleiding van leeractiviteiten en feedback op leerresultaten. De leertijd werd benut en de docenten en studenten gingen op een respectvolle manier met elkaar om. De intake en plaatsing, studieloopbaanbegeleiding en de zorg voldoen eveneens. De intake is zorgvuldig en leidt over het algemeen tot passende plaatsing van studenten. Tijdens de intake worden motivatie, vaardigheden en bijzonderheden
Pagina 28 van 49
in kaart gebracht. De studieloopbaan en zorg zijn voldoende. Elke week is er een mentoruur ingeroosterd en om de zes weken is er een leerlingbespreking op basis van de relevante informatie - zoals studievoortgang, rij-uren op de trein tijdens de bpv - is in het leerlingvolgsysteem geregistreerd. Tot voor kort voerde de mentor, indien nodig, individuele studiebegeleidingsgesprekken. Nu vinden deze studievoortgangsgesprekken met alle studenten plaats, op basis van studieresultaten. De studenten geven aan bij alle onderdelen van de opleiding goed begeleid te worden. Ze weten zich gezien. Voor de studenten met extra ondersteuningsbehoefte wordt indien nodig hulp van buitenaf ingeschakeld. De beroepspraktijkvorming beoordelen we als voldoende. Het opleidingsteam investeert veel tijd in het vinden van goede bpv-plaatsen en het onderhouden van contacten. Een belangrijke reden om dit te doen is het nog jonge kwalificatiedossier en het feit dat de aspirant machinisten gemiddeld jonger zijn (18 minners), dan de doelgroep waarmee de railbedrijven gewend zijn te werken. Het aantal opleidingsplekken is afgestemd op het aantal beschikbare bpv-plaatsen en daarmee op de baankansen van de afgestudeerden. De bedrijven en de studenten worden zorgvuldig voorbereid op de bpv-periodes. De studenten geven aan tijdens de beroepspraktijkvorming goed begeleid te worden, zowel bij het oefenen van de praktische vaardigheden als bij het maken van de bpv-opdrachten. De begeleiding en voortgangsbewaking door de school vinden op verschillende manieren plaats. De bpv-begeleider, tevens de mentor, bezoekt tijdens de bpv-periodes de leerwerkplek en geeft de eindbeoordeling op de bpv-opdrachten. Daarnaast is er halverwege de bpv een terugkomdag op school. Tussentijds kunnen studenten vragen stellen over de bpv-opdrachten via facebook en whatsapp-groepjes. Ook moeten studenten wekelijks de urenverantwoording inleveren op school (logboek), op basis waarvan de mentor beoordeelt of de student met de juiste zaken bezig is tijdens de bpv. Een student wordt gebeld als hij zijn uren van de week niet heeft aangeleverd en in het geval er bijzonderheden zijn. Examinering en diplomering De examinering en diplomering beoordelen we als voldoende. De exameninstrumenten beoordelen we als voldoende, omdat deze aansluiten op de uitstroomeisen en voldoen aan de toetstechnische eisen. Het onderscheid tussen ontwikkelgerichte toetsen en examinering is aangegeven in het opleidingsplan. Het opleidingsteam heeft in lijn met de opbouw van de opleiding gekozen voor een examenmix van theoretische en praktische examens. De praktische examens worden altijd afgesloten met een criteriumgericht interview. De kwalificerende examens dekken de eisen in het kwalificatiedossier af. Er is
Pagina 29 van 49
voor gekozen om sommige werkprocessen bewust meerdere keren te examineren op verschillende vaardigheidsniveaus. De reden hiervoor is dat het beroep omgeven is met veel veiligheidsvoorschriften en een hoge mate van accuratesse bij de uitvoering vereist. Ook de cesuur van de theoretische toetsen is hierop afgestemd; de student kan veel punten halen voor de onderdelen die een relatie hebben met kennis over veilig werken als machinist. De beoordelingsvoorschriften van de praktijkproeves zijn helder van opzet . Ze sluiten aan op de kerntaken en prestatie-indicatoren uit het kwalificatiedossier. Voorts geven ze veel ruimte om het oordeel te verantwoorden. Ook voor het criteriumgericht interview is een verantwoordingsformulier beschikbaar. Ook de afname en beoordeling zijn voldoende. De praktijkproeven vinden plaats bij het railbedrijf waar de deelnemer de bpv uitvoert. De beoordelaar is een opgeleide assessor, meestal de mentor-machinist. Aansluitend aan de proeve vindt een criterium gericht interview (cgi) plaats door de bpv-docent van het STC , de mentor-machinist / assessor van het bedrijf en de deelnemer over de afgenomen proeve. Er wordt kennis getoetst en geverifieerd of de beoordeling deugdelijk verlopen is.
De diplomering is voldoende deugdelijk en geborgd. De examencommissie is nagegaan of de studenten aan alle eisen hebben voldaan uit het kwalificatiedossier. Een punt van aandacht is het zicht houden op de kwaliteit van de afname en de beoordeling van de kwalificerende examens. De examendossiers die wij hebben ingezien en de verslaglegging van de examencommissie maken onvoldoende duidelijk op welke wijze de examencommissie invulling geeft aan deze verantwoordelijkheid en of zij deze verantwoordelijkheid voldoende heeft genomen. Op dit punt is een verbetermaatregel getroffen. In lijn met het beleid van het STC legt het team van twee studenten per klas een examendossier aan, waarin alle kwalificerende examens inclusief de beoordelingen komen. Opbrengsten Er is geen beoordeling van de opbrengsten mogelijk, omdat er nog geen opbrengstgegevens voorhanden zijn voor de onderzochte opleiding. Dit komt omdat in schooljaar 2012-2013 de eerste studenten op deze niveau 3 opleiding zijn gediplomeerd. Kwaliteitsborging De kwaliteitsborging van de opleiding is voldoende. De sturing voldoet. Het sectorplan luchtvaart en rail (4 opleidingen) ligt in lijn met de instellingsplannen
Pagina 30 van 49
en bevat de doelen en de verbeteractiviteiten die centraal worden bepaald, aangestuurd en gemonitord. Bovendien worden knelpunten die gesignaleerd zijn in de interne sectoraudit en de zelfevaluatie van de opleiding meegenomen in het sectorplan. Daarnaast beschikt het management over een zelfevaluatie van de opleiding en over managementinformatie (rendementen, vsv en tevredenheidsmetingen) op de zogenaamde factsheet. De factsheet bevat ook de opleiding specifieke verbeterpunten op basis waarvan monitoring, evaluatie en verbetering kan plaatsvinden. Deze gegevens bieden houvast om op structurele momenten geformaliseerd overleg te voeren over de stand van zaken van de kwaliteit van de opleiding. Wat opvalt is het informele sturen op kwaliteit. De lijnen zijn kort en verbeteringen kunnen snel worden doorgevoerd. De centrale kwaliteitszorgafdeling (rechtstreeks vallend onder het cvb) is op de hoogte van wat er speelt bij de sector, door hun actieve rol bij de audits en door de gesprekken die het hoofd kwaliteitszorg een keer in de twee weken met het sectorhoofd voert. De docenten zijn tot nu toe vooral op informele wijze betrokken. Zij geven uitvoering aan realisatie van de doelen uit de plannen, hebben input voor de interne audits en zelfevaluatie aangeleverd en verbeteringen aangedragen. Er bestaat bij hen draagvlak voor de verbeteringen. De dialoog en verantwoording over de kwaliteit van de opleiding, zowel intern als extern, voldoet. Er is voldoende sprake van een dialoog met interne en externe belanghebbenden over de onderwijskwaliteit en de beoordeling daarvan. De dialogen hebben vaak een wat informeel karakter, waardoor deze mogelijk niet als verantwoordingsmomenten worden herkend door de stakeholders. Wettelijke vereisten De opleiding voldoet niet aan de onderzochte wettelijke eisen.
Pagina 31 van 49
Schoolkosten/wettelijke bijdragen De opleiding voldoet niet aan de eisen gesteld in artikel 8.1.4 van de WEB. Voor de toelichting op het oordeel onvoldoende verwijzen we naar paragraaf 4.1 onder het kopje Wettelijke vereisten. 4.4
Koopvaardij officier alle schepen (Maritiem officier alle schepen) Het kwaliteitsonderzoek bij Koopvaardij officier alle schepen (Maritiem officier alle schepen), 05EA|91931, leerweg bol, niveau 4, locatie Lloydstraat Rotterdam heeft geleid tot de volgende oordelen: Kwaliteitsgebied 1
Onderwijsproces
2
Examinering en diplomering
3
Opbrengsten
4
Kwaliteitsborging
Kwaliteitsgebied 5
Goed Voldoende Onvoldoende Slecht
• • • • Voldoet Voldoet niet
•
Naleving wettelijke vereisten
De kwaliteitsgebieden onderwijsproces, examinering en diplomering, opbrengsten en kwaliteitsborging zijn voldoende. Het kwaliteitsgebied naleving wettelijke vereisten voldoet niet. Hierdoor vindt vervolgtoezicht plaats vanwege niet naleving van de wettelijke vereisten op het gebied van schoolkosten. Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.2
Maatwerk
• •
Leren in de onderwijsinstelling 1.3
Didactisch handelen*
1.4
Leertijd
1.5
Leeromgeving
• • •
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.8
Zorg
• • •
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1
Exameninstrumentarium*
• Voldoende Onvoldoende
•
Pagina 32 van 49
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.2
Afname en beoordeling*
2.3
Diplomering*
Gebied 3: Opbrengsten 3.1
Rendement
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.2
Beoordeling *
4.3
Verbetering en verankering *
4.4
Dialoog en verantwoording
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
Voldoende Onvoldoende
• • Voldoende Onvoldoende
• Voldoende Onvoldoende
• • • • Voldoet Voldoet niet
Naleving wettelijke vereisten
•
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage I voor normering per gebied.
Beschouwing Algemeen De opleiding Maritiem officier alle schepen wordt door een team van ervaren onderwijs- en beroepsdeskundigen verzorgd. Het strak gestructureerde opleidingprogramma krijgt, mede op aanwijzing van internationale wet- en regelgeving voor de zeevaart, vorm. Daarnaast betrekt het team systematisch en intensief ervaringsdeskundigen vanuit de beroepspraktijk bij de ontwikkeling en uitvoering van het curriculum en de examinering. De begeleiding van studenten, zowel tijdens de theorie als de bpv, staat op een hoog plan en wordt gewaardeerd door de studenten zelf. De studenten krijgen een zekere beroepstrots mee door het volgen van het onderwijs en zijn tevreden over de kwaliteit van het onderwijs, de examinering en de beroepspraktijkvorming die daadwerkelijk op een schip wordt uitgevoerd. Binnen het team zijn de lijnen kort en de contacten intensief, waardoor het sectorhoofd samen met het team de verbeteringen en vernieuwingen die noodzakelijk worden geacht door alle betrokkenen snel kan realiseren. Ook de studenten zien op korte termijn resultaat van hun voorstellen tot verbetering. Hieronder volgt de toelichting op de beoordeling. Onderwijsproces De onderwijsproces beoordelen wij als voldoende.
Pagina 33 van 49
De samenhang is voldoende, maatwerk onvoldoende. De samenhang voldoet, omdat het onderwijsprogramma is afgestemd op het kwalificatiedossier en daarnaast ook op de (uitwerkingen van) internationale wetgeving voor de zeevaart. De studenten zijn tevreden over het aanbod van de beroepsgerichte onderdelen en de algemeen vormende onderdelen. Ze ervaren een goed evenwicht tussen de theorie en de (gesimuleerde) beroepspraktijk. Bovendien worden de kennis, vaardigheden en beroepshouding in voldoende mate gerelateerd aan de bpv-werkzaamheden. Maatwerk beoordelen we als onvoldoende, omdat in het programma zelf onvoldoende rekening wordt gehouden met verschillen tussen studenten. Alle studenten volgen hetzelfde onderwijsprogramma in nagenoeg hetzelfde tempo; er wordt geen aangepast programma geboden. Indien studenten met hun opdrachten gereed zijn, kunnen zij verder met andersoortige opdrachten, maar er is geen verrijkings- of verdiepings programma. Wel krijgen studenten indien er sprake is van studie-achterstand extra lessen aangeboden en is de opleiding gestart met de “veegklas” voor studenten die nog niet mochten starten met de bpv en hierdoor studievertraging dreigden op te lopen. Zij kregen voor het afgelopen zomerreces extra lessen aangeboden met de mogelijkheid om versneld theoretische onderdelen te herkansen. Daar is goed gebruik van gemaakt en de meeste studenten konden hierdoor wel starten met hun beroepspraktijkvorming. Het didactisch handelen van de docenten is voldoende doelgericht en efficiënt. De studenten zijn bekend met het doel van de lessen, weten wat ze moeten doen en wanneer de opdrachten gereed moeten zijn. Er is sprake van interactie, gericht op de verwerving van kennis, houding en vaardigheden. Tijdens de lesobservaties hebben wij vastgesteld dat de docenten zich in hun ondersteuning en begeleiding van de leeractiviteiten richten op zowel de ontwikkeling van de student als het onderwijsleerproces. De studenten worden in voldoende mate uitgedaagd om te leren en voor vragen zijn docenten altijd beschikbaar. De studieloopbaanbegeleiding en - in het verlengde daarvan - de zorg zijn voldoende. De vorderingen van de studenten worden regelmatig besproken, zodat er voldoende zicht is op studievoortgang. Indien nodig wordt gerichte, aanvullende zorg en begeleiding ingezet. Als blijkt dat studenten kampen met sociaal-emotionele problemen, wordt externe zorg ingeschakeld. De afspraken over het begeleidingstraject inclusief de voortgang ervan worden geregistreerd. De beroepspraktijkvorming is voldoende. Uit de evaluatie van de beroepspraktijkvorming blijkt dat het beroepenveld (de reder) tevreden is over
Pagina 34 van 49
de voorbereiding op de stage en de begeleiding van de student. Er is sprake van een goed contact tussen de onderwijsinstelling en het bpv-bedrijf. Het internationaal vastgestelde STCW-praktijkwerkboek is voor de reder/de praktijkopleider en de student het document aan de hand waarvan de opdrachten op het schip worden uitgevoerd. Daarnaast maakt de student verslagen van de werkzaamheden en informeert daarmee de begeleider vanuit school. De moderne communicatiemiddelen die zijn ingezet zorgen ervoor dat de begeleider te allen tijde geïnformeerd kan worden over de leer- en begeleidingsvragen van de student en hierop adequaat kan reageren. Examinering en diplomering De kwaliteit van examinering en diplomering beoordelen wij als voldoende. De exameninstrumenten sluiten aan op de uitstroomeisen en voldoen aan de toetstechnische eisen. Het onderscheid tussen de ontwikkelingsgerichte toetsing en kwalificerende examinering is aangegeven. De opleiding maakt gebruik van zelf ontwikkelde proeves. De dekking, de cesuur, de beoordelingswijze en de transparantie voldoen. Voor de niet-beroepsgerichte onderdelen Nederlandse taal, Rekenen en Engels is er sprake van volledige inkoop van het exameninstrumentarium. Dit instrumentarium is door de inspectie eerder beoordeeld en voldoende bevonden. De opleiding zet de exameninstrumenten en de beoordeling ervan overeenkomstig de aanwijzingen van de examenleverancier in. Ook de afname en de beoordeling beoordelen we als voldoende. Alle kwalificerende examens worden afgenomen en beoordeeld binnen school. In de onderwijsinstelling zelf zijn in voldoende mate situaties te creëren om de beroepspraktijk (het schip in zijn omgeving) na te bootsen. De diplomering is voldoende deugdelijk en geborgd. De subexamencommissie controleert in voldoende mate of aan alle voorwaarden voor de diplomering is voldaan. De examencommissie heeft voldoende zicht op de betrouwbaarheid van de beoordeling bij de afname van de proeves. Er is veel betrokkenheid en kwaliteitsbewustzijn met als doel om de kwaliteit van de examens te blijven verbeteren. Opbrengsten De opbrengsten zijn met een jaarresultaat van 64 procent en een diplomaresultaat van 67 procent voldoende. Voor de beoordeling van de opbrengsten, gebaseerd op de BRON-gegevens 2011-2012 zijn de resultaten van de bc090, niveau 4 gebruikt. In bijlage II is te zien welke opleidingen hierbij betrokken zijn.
Pagina 35 van 49
Kwaliteitsborging De kwaliteitsborging op opleidingsniveau is voldoende. De sturing voldoet. In het sectorplan staan specifieke en meetbare doelen voor de sector en de specieke doelstellingen voor deze opleiding staan op de factsheet. Het sectorplan biedt samen met de factsheet houvast om gericht op het niveau van de sector en de opleiding te kunnen sturen. Er is actuele sturingsinformatie beschikbaar. Ook de beoordeling, de verbetering en de verankering beoordelen we als voldoende. Er is voldoende sprake van monitoring en evaluatie van de kwaliteit van het onderwijs. Jaarlijks wordt er binnen de sector een audit uitgevoerd, daarnaast is dit schooljaar voor het eerst een zelfevaluatie op het niveau van de opleiding uitgevoerd. De korte lijnen tussen de betrokkenen maken het mogelijk dat er in korte tijd draagvlak is voor verbeteracties en deze in korte tijd kunnen worden doorgevoerd. In de praktijk zijn verbeteringen regelmatig al op touw gezet of doorgevoerd, voordat deze in de plannen zijn opgenomen. Deze werkwijze is dan met volle instemming van het team in gang gezet. De deskundigheidsbevordering vindt niet volgens een vooraf vastgesteld plan plaats. De scholingsvragen en scholingsbehoeften van de teamleden worden geïnventariseerd. Het management stuurt op de inhoud van de scholing. De dialoog en verantwoording voldoen. Er is een open informele communicatie met de studenten en de docenten. De studenten kunnen in de dagelijkse praktijk de docenten, teamleiders en het sectorhoofd aanspreken. De docenten en het management kunnen op hun beurt eenvoudig peilen wat er leeft onder studenten en wat er verbeterd zou kunnen worden. Er is een werkende dialoog met de externe belanghebbenden via de inbreng van de bedrijfstakcommissie Zeevaart en de jarenlange goede contacten met rederijen. Wettelijke vereisten De opleiding voldoet niet aan de onderzochte wettelijke eisen. Schoolkosten/wettelijke bijdragen De opleiding voldoet niet aan de eisen gesteld in artikel 8.1.4 van de WEB. Voor de toelichting op het oordeel onvoldoende verwijzen we naar paragraaf 4.1 onder het kopje Wettelijke vereisten.
Pagina 36 van 49
5
BIJLAGEN Bijlage I Normeringen kwaliteitsgebieden De normen Op basis van het onderzoek spreekt de inspectie oordelen uit waarvoor zij gebruik maakt van een normering. Deze bestaat uit: 1.
Een normering per indicator: wanneer wordt voldaan aan de indicator? Hiervoor gebruikt de inspectie portretten: de aangetroffen situatie voldoet aan de indicator indien deze over het geheel genomen voldoet aan de beschrijving in het portret. Het gaat hier om een weging van het geheel met hantering van toleranties. Een normering per aspect. Een normering per kwaliteitsgebied.
2. 3.
Voor de normering van het gebied Onderwijsproces zijn drie kernaspecten benoemd. De kernaspecten zijn: aspect 1.3 Didactisch handelen, aspect 1.7 Studieloopbaanbegeleiding en aspect 1.9 Beroepspraktijkvorming. Normering Onderwijsproces Goed
• • •
Voldoende
• • •
•
Aan acht van de negen aspecten is voldaan. Aan alle kernaspecten is voldaan; daarbij is tevens aan alle indicatoren voldaan. De elementen in het portret worden op een uitstekende wijze uitgevoerd. Aan zeven van de negen aspecten is voldaan. Aan alle kernaspecten is voldaan. Voor elk aspect aan alle indicatoren is voldaan, daarbij mag 1 indicator onvoldoende zijn als een aspect meer dan 2 indicatoren omvat. Er wordt voor het grootste deel aan de omschrijving van de portretten van deze indicatoren voldaan, waaronder de essentiële onderdelen.
Onvoldoende
• •
Aan één of meer kernaspecten is niet voldaan. Aan drie, vier of vijf aspecten is niet voldaan.
Slecht
• •
Aan geen van de kernaspecten is voldaan. Aan zes of meer aspecten is niet voldaan.
Pagina 37 van 49
Voor de beoordeling van de opbrengsten is gebruik gemaakt van onderstaande norm. Voor een oordeel voldoende moet ten minste aan één van de twee normen zijn voldaan.
Niveau
Jaarresultaat
Diplomaresultaat
1
60,7
45,1
2
56,5
45,2
3
65,3
67,3
4
64,2
67,3
Bij het gebied Examinering en diplomering zijn alle aspecten als kernaspect aangegeven. Normering Examinering en diplomering Goed
• •
Aan alle standaarden is voldaan. De elementen in het portret worden op een uitstekende wijze uitgevoerd.
Voldoende
• •
Aan alle standaarden is voldaan. Er wordt voor het grootste deel aan de omschrijving van de portretten van deze indicatoren voldaan, waaronder de essentiële onderdelen.
Onvoldoende
•
Aan één standaard is niet voldaan.
Slecht
•
Aan twee of drie standaarden is niet voldaan.
Voor de normering van het gebied Kwaliteitsborging zijn drie kernaspecten benoemd. De kernaspecten zijn 4.1 Sturing, 4.2 Beoordeling en 4.3 Verbetering en verankering. Deze kernaspecten moeten alle drie voldoende zijn om een voldoende beoordeling te krijgen. Bij één of meer onvoldoende kernaspecten is de kwaliteitsborging onvoldoende. Normering Kwaliteitsborging Goed
• • •
Aan alle aspecten is voldaan. Aan alle indicatoren is voldaan. De elementen in het portret worden op een uitstekende wijze uitgevoerd.
Voldoende
• • •
Aan alle kernaspecten is voldaan. Aan alle indicatoren van deze aspecten is voldaan. Er wordt voor het grootste deel aan de omschrijving van de portretten van deze indicatoren voldaan, waaronder de essentiële onderdelen.
Pagina 38 van 49
Onvoldoende
• •
Aan twee aspecten is niet voldaan. Aan één of twee kernaspecten is niet voldaan
Slecht
•
Aan drie of vier aspecten is niet voldaan.
Normering Naleving wettelijke vereisten: de instelling of opleiding voldoet niet aan de wettelijke bepalingen indien de inspectie vaststelt dat één van deze bepalingen niet wordt nageleefd. Bij sommige bepalingen vloeit de norm direct uit de wet voort. Voor enkele bepalingen zijn nadere operationaliseringen opgesteld (bijvoorbeeld onderwijstijd).
Pagina 39 van 49
Bijlage II Overzicht bc-id Hieronder is per onderzochte bc-id aangegeven welke opleidingen betrokken zijn bij het bepalen van de opbrengsten. Overzicht bc-id bc-id: bc017 Crebo:
Niveau: 1 Opleiding:
10681
Assistent operationeel medewerker transport en logistiek
10692
Assistent operationeel medewerker op- en overslag
93732
Assistent logistiek medewerker (Assistent logistiek medewerker VTL)
bc-id: bc047 Crebo:
Niveau: 2 Opleiding:
10678
Chauffeur goederenvervoer
91830
Chauffeur goederenvervoer
bc-id: bc108 Crebo: 95650 bc-id: bc090 Crebo:
Niveau: 3 Opleiding: Machinist railvervoer (Machinist railvervoer) Niveau: 4 Opleiding:
91930
Koopvaardij officier alle schepen
91931
Koopvaardij officier alle schepen (Maritiem officier alle schepen)
91932
Koopvaardij officier alle schepen (Scheepswerktuigkundige)
91933
Koopvaardij officier alle schepen (Stuurman alle schepen)
Pagina 40 van 49
Bijlage III Beoordeling aspecten en indicatoren kwaliteitsborging instellingsbreed Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.1.1
Plannen
4.1.2
Informatie
4.1.3
Continuïteit
4.2
Beoordeling *
4.2.1
Monitoring
4.2.2
Evaluatie
4.3
Verbetering en verankering *
4.3.1
Verbeteraanpak
4.3.2
Deskundigheidsbevordering
4.3.3
Verankering
4.4
Dialoog en verantwoording
4.4.1
Intern
4.4.2
Extern
Voldoende Onvoldoende
• • • • • • • • • • • • • •
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage 1 voor normering per gebied.
Pagina 41 van 49
Bijlage IV Beoordeling aspecten en indicatoren opleiding Assistent logistiek medewerker (Assistent logistiek medewerker VTL) Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.1.1
Inhoud
1.1.2
Programmering
1.2
Maatwerk
1.2.1
Differentiatie
• • • • •
Leren in de onderwijsinstelling
• •
1.3
Didactisch handelen*
1.3.1
Interactie
1.3.2
Ondersteuning en begeleiding van de leeractiviteiten
•
1.3.3
Feedback op de leeractiviteiten en de leerresultaten
•
1.4
Leertijd
1.4.1
Benutting
1.4.2
Werkdruk
1.5
Leeromgeving
1.5.1
Schoolklimaat
1.5.2
Materiële voorzieningen
• • • • • •
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.6.1
Voorlichting
1.6.2
Intake en plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.7.1
Informatievoorziening
1.7.2
Studieloopbaanbegeleiding
1.8
Zorg
1.8.1
Eerste- en tweedelijnszorg
1.8.2
Derdelijnszorg
• • • • • • • • •
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
1.9.1
Voorbereiding studenten en bedrijven
1.9.2
Plaatsing
1.9.3
Begeleiding door leerbedrijf
1.9.4
Begeleiding door de opleiding
• • • • •
Pagina 42 van 49
Gebied 2: Examinering en diplomering
Voldoende Onvoldoende
2.1
Exameninstrumentarium*
•
2.1.1
Onderscheid tussen ontwikkelgerichte toetsen en examinering
•
2.1.2
Dekking van het kwalificatiedossier
2.1.3
Cesuur
2.1.4
Beoordelingswijze
2.1.5
Transparantie
2.2
Afname en beoordeling*
2.2.1
Authentieke afname
2.2.2
Betrouwbaarheid
2.3
Diplomering*
2.3.1
Besluitvorming diplomering
2.3.2
Verantwoordelijkheid examencommissie
Gebied 3: Opbrengsten 3.1
Rendement
3.1.1
Jaarresultaat en/of diplomaresultaat
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.1.1
Plannen
4.1.2
Informatie
4.1.3
Continuïteit
4.2
Beoordeling *
4.2.1
Monitoring
4.2.2
Evaluatie
4.3
Verbetering en verankering *
4.3.1
Verbeteraanpak
4.3.2
Deskundigheidsbevordering
4.3.3
Verankering
4.4
Dialoog en verantwoording
4.4.1
Intern
4.4.2
Extern
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
Naleving wettelijke vereisten
5.1.1
Naleving wettelijke vereisten
• • • • • • • • • • Voldoende Onvoldoende
• • Voldoende Onvoldoende
• • • • • • • • • • • • • • Voldoet Voldoet niet
• •
De aspecten met een * zijn kernaspecten
Pagina 43 van 49
Chauffeur goederenvervoer Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.1.1
Inhoud
1.1.2
Programmering
1.2
Maatwerk
1.2.1
Differentiatie
• • • • •
Leren in de onderwijsinstelling
• •
1.3
Didactisch handelen*
1.3.1
Interactie
1.3.2
Ondersteuning en begeleiding van de leeractiviteiten
•
1.3.3
Feedback op de leeractiviteiten en de leerresultaten
•
1.4
Leertijd
1.4.1
Benutting
1.4.2
Werkdruk
1.5
Leeromgeving
1.5.1
Schoolklimaat
1.5.2
Materiële voorzieningen
• • • • • •
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.6.1
Voorlichting
1.6.2
Intake en plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.7.1
Informatievoorziening
1.7.2
Studieloopbaanbegeleiding
1.8
Zorg
1.8.1
Eerste- en tweedelijnszorg
1.8.2
Derdelijnszorg
• • • • • • • • •
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
1.9.1
Voorbereiding studenten en bedrijven
1.9.2
Plaatsing
1.9.3
Begeleiding door leerbedrijf
1.9.4
Begeleiding door de opleiding
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1
Exameninstrumentarium*
• • • • • Voldoende Onvoldoende
•
Pagina 44 van 49
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1.1
Onderscheid tussen ontwikkelgerichte toetsen en examinering
2.1.2
Dekking van het kwalificatiedossier
2.1.3
Cesuur
2.1.4
Beoordelingswijze
2.1.5
Transparantie
2.2
Afname en beoordeling*
2.2.1
Authentieke afname
2.2.2
Betrouwbaarheid
2.3
Diplomering*
2.3.1
Besluitvorming diplomering
2.3.2
Verantwoordelijkheid examencommissie
Gebied 3: Opbrengsten 3.1
Rendement
3.1.1
Jaarresultaat en/of diplomaresultaat
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.1.1
Plannen
4.1.2
Informatie
4.1.3
Continuïteit
4.2
Beoordeling *
4.2.1
Monitoring
4.2.2
Evaluatie
4.3
Verbetering en verankering *
4.3.1
Verbeteraanpak
4.3.2
Deskundigheidsbevordering
4.3.3
Verankering
4.4
Dialoog en verantwoording
4.4.1
Intern
4.4.2
Extern
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
Naleving wettelijke vereisten
5.1.1
Naleving wettelijke vereisten
Voldoende Onvoldoende
• • • • • • • • • • • Voldoende Onvoldoende
• • Voldoende Onvoldoende
• • • • • • • • • • • • • • Voldoet Voldoet niet
• •
De aspecten met een * zijn kernaspecten
Pagina 45 van 49
Machinist Railvervoer (Machinist railvervoer) Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.1.1
Inhoud
1.1.2
Programmering
1.2
Maatwerk
1.2.1
Differentiatie
• • • • •
Leren in de onderwijsinstelling
• •
1.3
Didactisch handelen*
1.3.1
Interactie
1.3.2
Ondersteuning en begeleiding van de leeractiviteiten
•
1.3.3
Feedback op de leeractiviteiten en de leerresultaten
•
1.4
Leertijd
1.4.1
Benutting
1.4.2
Werkdruk
1.5
Leeromgeving
1.5.1
Schoolklimaat
1.5.2
Materiële voorzieningen
• • • • • •
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.6.1
Voorlichting
1.6.2
Intake en plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.7.1
Informatievoorziening
1.7.2
Studieloopbaanbegeleiding
1.8
Zorg
1.8.1
Eerste- en tweedelijnszorg
1.8.2
Derdelijnszorg
• • • • • • • • •
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
1.9.1
Voorbereiding studenten en bedrijven
1.9.2
Plaatsing
1.9.3
Begeleiding door leerbedrijf
1.9.4
Begeleiding door de opleiding
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1
Exameninstrumentarium*
• • • • • Voldoende Onvoldoende
•
Pagina 46 van 49
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1.1
Onderscheid tussen ontwikkelgerichte toetsen en examinering
2.1.2
Dekking van het kwalificatiedossier
2.1.3
Cesuur
2.1.4
Beoordelingswijze
2.1.5
Transparantie
2.2
Afname en beoordeling*
2.2.1
Authentieke afname
2.2.2
Betrouwbaarheid
2.3
Diplomering*
2.3.1
Besluitvorming diplomering
2.3.2
Verantwoordelijkheid examencommissie
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.1.1
Plannen
4.1.2
Informatie
4.1.3
Continuïteit
4.2
Beoordeling *
4.2.1
Monitoring
4.2.2
Evaluatie
4.3
Verbetering en verankering *
4.3.1
Verbeteraanpak
4.3.2
Deskundigheidsbevordering
4.3.3
Verankering
4.4
Dialoog en verantwoording
4.4.1
Intern
4.4.2
Extern
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
Naleving wettelijke vereisten
5.1.1
Naleving wettelijke vereisten
Voldoende Onvoldoende
• • • • • • • • • • •
Voldoende Onvoldoende
• • • • • • • • • • • • • • Voldoet Voldoet niet
• •
De aspecten met een * zijn kernaspecten
Pagina 47 van 49
Koopvaardij officier alle schepen (Maritiem officier alle schepen) Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.1.1
Inhoud
1.1.2
Programmering
1.2
Maatwerk
1.2.1
Differentiatie
• • • • •
Leren in de onderwijsinstelling
• •
1.3
Didactisch handelen*
1.3.1
Interactie
1.3.2
Ondersteuning en begeleiding van de leeractiviteiten
•
1.3.3
Feedback op de leeractiviteiten en de leerresultaten
•
1.4
Leertijd
1.4.1
Benutting
1.4.2
Werkdruk
1.5
Leeromgeving
1.5.1
Schoolklimaat
1.5.2
Materiële voorzieningen
• • • • • •
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.6.1
Voorlichting
1.6.2
Intake en plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.7.1
Informatievoorziening
1.7.2
Studieloopbaanbegeleiding
1.8
Zorg
1.8.1
Eerste- en tweedelijnszorg
1.8.2
Derdelijnszorg
• • • • • • • • •
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
1.9.1
Voorbereiding studenten en bedrijven
1.9.2
Plaatsing
1.9.3
Begeleiding door leerbedrijf
1.9.4
Begeleiding door de opleiding
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1
Exameninstrumentarium*
• • • • • Voldoende Onvoldoende
•
Pagina 48 van 49
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1.1
Onderscheid tussen ontwikkelgerichte toetsen en examinering
2.1.2
Dekking van het kwalificatiedossier
2.1.3
Cesuur
2.1.4
Beoordelingswijze
2.1.5
Transparantie
2.2
Afname en beoordeling*
2.2.1
Authentieke afname
2.2.2
Betrouwbaarheid
2.3
Diplomering*
2.3.1
Besluitvorming diplomering
2.3.2
Verantwoordelijkheid examencommissie
Gebied 3: Opbrengsten 3.1
Rendement
3.1.1
Jaarresultaat en/of diplomaresultaat
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.1.1
Plannen
4.1.2
Informatie
4.1.3
Continuïteit
4.2
Beoordeling *
4.2.1
Monitoring
4.2.2
Evaluatie
4.3
Verbetering en verankering *
4.3.1
Verbeteraanpak
4.3.2
Deskundigheidsbevordering
4.3.3
Verankering
4.4
Dialoog en verantwoording
4.4.1
Intern
4.4.2
Extern
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
Naleving wettelijke vereisten
5.1.1
Naleving wettelijke vereisten
Voldoende Onvoldoende
• • • • • • • • • • • Voldoende Onvoldoende
• • Voldoende Onvoldoende
• • • • • • • • • • • • • • Voldoet Voldoet niet
• •
De aspecten met een * zijn kernaspecten
Pagina 49 van 49