STAAT VAN DE INSTELLING MBO Da Vinci College te Dordrecht
December, 2012
BRIN: Onderzoeksnummer: Onderzoek uitgevoerd in: Conceptrapport verzonden op: Rapport vastgesteld te Utrecht op:
20MQ 127440 September/oktober 2012 26 november 2012 20 december 2012
Inhoudsopgave
1 Inleiding................................................................................................. 1 2 Conclusie en vervolgtoezicht ...................................................................... 3 2.1 Conclusie .......................................................................................... 3 2.2 Vervolgtoezicht .................................................................................. 4 3 Instellingsbrede resultaten ........................................................................ 7 3.1 Oordeel kwaliteitsborging op instellingsniveau ......................................... 7 3.2 Risico's op relevante indicatoren ........................................................... 9 4 Resultaten per opleiding.......................................................................... 11 4.1 Timmerman..................................................................................... 11 4.2 Gespecialiseerd pedagogisch medewerker 4 kinderopvang en Medewerker maatschappelijke zorg ............................................................................ 13 4.3 Interieuradviseur.............................................................................. 17 4.4 Beveiliger........................................................................................ 20 Bijlagen .................................................................................................. 25 Bijlage I Normeringen kwaliteitsgebieden................................................... 25 Bijlage II Overzicht cp-codes ................................................................... 27 Bijlage III Beoordeling indicatoren kwaliteitsborging instellingsbreed .............. 29 Bijlage IV Beoordeling indicatoren opleiding Timmerman, 94920 .................... 30 Bijlage V Beoordeling indicatoren opleiding Gespecialiseerd pedagogisch medewerker kinderopvang, 92632 en Medewerker maatschappelijke zorg, 92650.................................................................................................. 32 Bijlage VI Beoordeling indicatoren opleiding Interieuradviseur, 90940 ............. 34 Bijlage VII Beoordeling indicatoren opleiding Beveiliger, 94850...................... 36
1 Inleiding De Inspectie van het Onderwijs voerde in september en oktober 2012 een onderzoek naar de Staat van de instelling uit bij Da Vinci College. Dit onderzoek heeft betrekking op het middelbaar onderwijs en vavo. Da Vinci College is een roc met ongeveer 8.700 studenten in het mbo, 260 in het vavo en 1.300 in de educatie. Het aantal opleidingen mbo bedraagt 125. Deze opleidingen worden verzorgd in enkele locaties in Dordrecht en in zeven andere gemeenten in de omgeving van de hoofdvestiging. Het vavo wordt in de hoofdlocatie te Dordrecht aangeboden. Het onderzoek heeft tot doel om de stand van de kwaliteitsborging van de instelling te bepalen en om de risico's voor de onderwijskwaliteit in te schatten. De Staat van de instelling wordt elke drie jaar opgemaakt en bestaat uit een analyse van gegevens, een instellingsbreed onderzoek en een kwaliteitsonderzoek bij een of meer opleidingen. De informatie over de instelling die bij de inspectie aanwezig is, zoals het jaarverslag, financiële gegevens, opbrengstgegevens, uitkomsten tevredenheidonderzoek en signalen is geanalyseerd en is aangevuld met onderzoeken op de instelling. Tijdens het onderzoek zijn gesprekken gevoerd met studenten, docenten en management, zijn aanvullend documenten onderzocht en zijn onderwijsactiviteiten geobserveerd. Ook maakte een gesprek met het college van bestuur deel uit van het onderzoek. De volgende opleidingen zijn onderzocht: cpcode1 Fun03
Gebied Onderwijsproces 94920 Timmerman (Timmerman)
Gebied Examinering en diplomering 94920 Timmerman (Timmerman)
0vd22
92632 Pedagogisch werk (Gespecialiseerd pedagogisch medewerker 4 kinderopvang) 92650 Maatschappelijke zorg (Medewerker maatschappelijke zorg) 90940 Interieuradviseur
92632 Pedagogisch werk (Gespecialiseerd pedagogisch medewerker 4 kinderopvang) 92650 Maatschappelijke zorg (Medewerker maatschappelijke zorg) 90940 Interieuradviseur
94850 Particuliere beveiliging (Beveiliger)
94850 Particuliere beveiliging (Beveiliger)
Ovd24
Kch04
Eca11
Leerweg, niveau, locatie bbl, niveau 2, Houtschelf 10, Hardinxveld- Giessendam bol, niveau 4, Leerparkpromenade 100 Dordrecht bol, niveau 3 Leerparkpromenade 100 Dordrecht bol, niveau 4, Leerparkpromenade 100 Dordrecht bol, niveau 4, Leerparkpromenade 100 Dordrecht
1 Voor de beoordeling van de opbrengsten is gebruikgemaakt van cijfers uit BRON, schooljaar 2010-2011. In bijlage II zijn de opleidingen van de onderzochte cp-codes opgenomen.
De resultaten van het onderzoek naar kwaliteitsborging leiden, in combinatie met geconstateerde risico's en de resultaten van de kwaliteitsonderzoeken, tot een risicobepaling voor uw instelling. De omvang van de risico's bepaalt mede het vervolgtoezicht.
Rapport Staat van de instelling mbo – Da Vinci College
pagina 1 van 40
De inspectie heeft zich bij het onderzoek gebaseerd op het Toezichtkader bve 2012. Dit is te vinden op www.onderwijsinspectie.nl. De normering is als bijlage I toegevoegd aan dit rapport. In hoofdstuk 2 leest u de conclusies waaronder ook het vervolgtoezicht voor de instelling. De resultaten van het instellingsbrede onderzoek naar kwaliteitsborging en de resultaten van de analyse kunt u lezen in hoofdstuk 3. De resultaten van de kwaliteitsonderzoeken van de onderzochte opleidingen vindt u in hoofdstuk 4.
Rapport Staat van de instelling mbo – Da Vinci College
pagina 2 van 40
2 Conclusie en vervolgtoezicht In dit hoofdstuk geven we aan welke conclusie we trekken uit het onderzoek naar de Staat van de instelling en wat het vervolgtoezicht voor u inhoudt. Het vervolgtoezicht is bepaald op basis van het onderzoek naar kwaliteitsborging, de kwaliteitsonderzoeken en de analyse van risico's. In het onderzoek naar de Staat van de instelling geven we een oordeel over de kwaliteitsborging. We gebruiken daarbij een vierdeling: goed, voldoende, onvoldoende of slecht. Voorts geven we aan in welke mate er risico's zijn geconstateerd. Daarbij gebruiken we een driedeling: geen risico's, enkele risico's of veel risico's. In de hoofdstukken 3 en 4 volgt een nadere onderbouwing van de oordelen.
2.1 Conclusie Op basis van de resultaten uit het onderzoek naar de Staat van de instelling komen we tot de conclusie dat de kwaliteitsborging bij Da Vinci College onvoldoende is. Voorts concluderen we dat er enkele risico's in de zin van het toezichtkader zijn voor de kwaliteit van het onderwijs. Deze risico's komen naar voren bij de kwaliteit van het onderwijsproces, en het niveau van de opbrengsten. Het oordeel dat de kwaliteitsborging onvoldoende is, gecombineerd met de constatering dat er enkele risico's zijn voor de kwaliteit van het onderwijs, leidt er toe dat we beperkt aanvullend vervolgtoezicht uitvoeren bij Da Vinci College. In paragraaf 2.2 wordt de aard van dit vervolgtoezicht nader uitgewerkt. Het betreft opleidingen met meerjarige risico's in de opbrengsten, in enkele gevallen zonder overtuigend perspectief op een substantiële verbetering. Bij een deel van deze opleidingen signaleert de JOB monitor ook ontevredenheid van studenten. Hoewel de instelling stevige inspanningen levert om de kwaliteitsborging op orde te krijgen, geeft de huidige stand van zaken daarvan ons onvoldoende vertrouwen dat de gesignaleerde risico's op korte termijn effectief worden aangepakt. Dat komt ook omdat wij in enkele gevallen hebben geconstateerd dat het corrigerend vermogen van het management niet altijd adequaat is. Het vervolgtoezicht bij andere opleidingen en domeinen van de instelling biedt ook een basis voor een breder zicht op de kwaliteitsborging in de totale instelling. Overigens constateren wij dat op basis van de centrale beleidsimpulsen en de huidige waarnemingen van de eigen kwaliteit een intensief ontwikkelings- en verbeteringsproces plaatsvindt dat wij als voldoende beoordelen. Ook kent de instelling een voldoende werkende dialoog over de kwaliteit van het onderwijs, zowel in- als extern. Daarnaast is ons opgevallen dat de instelling op het gebied van de examinering overwegend goede prestaties levert en ook krachtig stuurt op het consequent voldoen aan wettelijke vereisten. Voorts hebben wij bij alle teams waar wij onderzoek hebben gedaan, een duidelijke wil en zichtbare inzet tot verbeteren aangetroffen. Dat biedt de instelling een goede basis voor het nemen van passende verbetermaatregelen. Voor het onderzoek naar de Staat van de instelling hebben we vijf opleidingen onderzocht. Bij alle vijf opleidingen zijn tekortkomingen geconstateerd en vindt vervolgtoezicht plaats, zoals is te lezen in de volgende paragraaf.
Rapport Staat van de instelling mbo – Da Vinci College
pagina 3 van 40
2.2 Vervolgtoezicht Vervolgtoezicht naar aanleiding van onderzoek kwaliteitsborging instellingsbreed De kwaliteitsborging bij Da Vinci College is onvoldoende. Daarmee wordt niet voldaan aan de naleving van de wet (WEB, art. 1.3.6) en is sprake van vervolgtoezicht vanwege niet naleving van wettelijke vereisten. Da Vinci College krijgt de gelegenheid de kwaliteitsborging te verbeteren. Het vervolgtoezicht bestaat hieruit dat we over een jaar de kwaliteitsborging opnieuw zullen beoordelen. Daarbij zullen we vaststellen of de domeinplannen en teamplannen meer 'smart' zijn uitgewerkt en de sturingskracht is toegenomen. Tevens gaan we opnieuw na of de beoordeling van de kwaliteit van het onderwijs systematischer geschiedt. Vervolgtoezicht financiële continuïteit Er is geen aanleiding tot aanvullend vervolgtoezicht op de financiële continuïteit. Vervolgtoezicht naar aanleiding van de vijf onderzochte opleidingen In onderstaande schema's is het vervolgtoezicht te lezen. Timmerman, 94920, Hardinxveld-Giessendam Beoordeling
Toezichtvorm
Vervolgtoezicht
Kwaliteitsborging is onvoldoende.
Aangepast toezicht vanwege niet naleving van 1.3.6 van de WEB.
• Na circa een jaar herbeoordeling van de kwaliteitsborging.
Gespecialiseerd pedagogisch medewerker 4 kinderopvang, 92632, Dordrecht Beoordeling
Toezichtvorm
Vervolgtoezicht
Niveau opbrengsten is onvoldoende*.
Aangepast toezicht vanwege onvoldoende opbrengsten*. Aangepast toezicht vanwege niet naleving van 1.3.6 van de WEB.
• Na circa een jaar onderzoek naar kwaliteitsverbetering*.
Kwaliteitsborging is onvoldoende.
• Na circa een jaar herbeoordeling van de kwaliteitsborging.
Medewerker maatschappelijke zorg, 92650, Dordrecht Beoordeling
Toezichtvorm
Vervolgtoezicht
Niveau opbrengsten is onvoldoende*.
Aangepast toezicht vanwege onvoldoende opbrengsten*. Aangepast toezicht vanwege niet naleving van 1.3.6 van de WEB.
• Na circa een jaar onderzoek naar kwaliteitsverbetering*.
Kwaliteitsborging is onvoldoende.
Rapport Staat van de instelling mbo – Da Vinci College
• Na circa een jaar herbeoordeling van de kwaliteitsborging.
pagina 4 van 40
Interieuradviseur, 90940, Dordrecht Beoordeling
Toezichtvorm
Vervolgtoezicht
Kwaliteit onderwijsproces is onvoldoende (zwak onderwijs). Kwaliteit examinering is onvoldoende.
Aangepast toezicht vanwege zwak onderwijs.
• Na circa een jaar onderzoek naar kwaliteitsverbetering.
Aangepast toezicht vanwege onvoldoende examenkwaliteit.
Kwaliteitsborging is slecht.
Aangepast toezicht vanwege niet naleving van 1.3.6 van de WEB.
• De inspectie meldt het oordeel aan de minister. • De instelling ontvangt een waarschuwing. • Na de in de waarschuwingsbrief opgenomen termijn volgt een onderzoek naar kwaliteitsverbetering. • Na circa een jaar herbeoordeling van de kwaliteitsborging.
Beveiliger, 94850, Dordrecht Beoordeling
Toezichtvorm
Vervolgtoezicht
Kwaliteit onderwijsproces is slecht (zwak onderwijs). Kwaliteitsborging is slecht.
Aangepast toezicht vanwege zwak onderwijs.
• Na circa een jaar onderzoek naar kwaliteitsverbetering.
Aangepast toezicht vanwege niet naleving van 1.3.6 van de WEB. Aangepast toezicht vanwege niet naleving van artikel 21a Leerplichtwet 1969 en artikel 8.1.8a van de WEB (niet tijdig melden van verzuim).
• Na circa een jaar herbeoordeling van de kwaliteitsborging.
Bij niet naleven van weten regelgeving.
• Na 3 maanden onderzoekt de inspectie het herstel.
* Het oordeel van de opbrengsten betreft de opleidingen binnen de cp-code, zie bijlage II voor het overzicht waaruit blijkt op welke opleidingen dit oordeel van toepassing is. In het vervolgtoezicht voor opbrengsten worden alle bijbehorende opleidingen betrokken
Lopende toezichtactiviteiten voortvloeiend uit eerder inspectieonderzoek Op het moment van het vaststellen van het definitieve rapport van de Staat van de instelling hebben we nog onderzoeken naar kwaliteitsverbetering (okv's) in onze planning staan. Het gaat om okv's vanwege onvoldoende opbrengsten. Deze vinden vinden plaats in 2013 bij twee technische en één economische opleiding. Nader onderzoek Uit het onderzoek naar de Staat van de instelling concluderen wij dat aanvullende toezichtactiviteiten nodig zijn. Voor de keuze baseren wij ons mede op de gegevens van de risicoanalyse die de instelling recentelijk bij een aantal opleidingen heeft gemaakt. Met het oog op de versterking van de kwaliteitsborging van Da Vinci College achten wij het van belang dat de instelling bij vier opleidingen zelf onderzoek doet. De onderzoeken die wij uitvoeren hebben betrekking op twee opleidingen waarvoor onvoldoende perspectief op resultaatverbetering bestaat, waaronder een opleiding in een nog niet onderzocht domein.
Rapport Staat van de instelling mbo – Da Vinci College
pagina 5 van 40
Onderzoek door de instelling De Staat van de instelling is voor de inspectie aanleiding om de instelling te vragen zelf onderzoek te doen bij de volgende opleidingen: 1. Com45 Mediavormgever, niveau 4, bol, domein Art & Design en ICT Academie 2. Com59 Sport en bewegen, niveau 3, bol, domein Wellness, Leisure & Food 3. Ovd08 Sociaal–cultureel werker, niveau 4, bol, domein Welzijn 4. Ovd 22 Pedagogisch werk, niveau 3, bol, domein Welzijn. Binnen zes maanden na publicatie van het rapport van de Staat van de instelling worden deze onderzoeken uitgevoerd en wordt de rapportage aan de inspectie toegestuurd. Bij het domein Welzijn wordt – gelet op de uitkomsten van ons onderzoek naar de Staat van de instelling – volstaan met onderzoek naar het onderwijsproces en de opbrengsten. Bij de andere domeinen is onderzoek op alle vier kwaliteitsgebieden (onderwijsproces, examinering en diplomering, opbrengsten en kwaliteitsborging) nodig. De inspectie volgt de uitvoering van het onderzoek en bespreekt de resultaten met de instelling. Onderzoek door de inspectie De Staat van de instelling is voor de inspectie aanleiding om onderzoek te doen bij twee opleidingen: 1. Htv14 Facilitair medewerker, niveau 2, bol, domein Dienstverlening 2. Com03 Allround operator, niveau 2, bbl, domein Bouw, Wonen & Technologie Dit onderzoek wordt uitgevoerd op de kwaliteitsgebieden onderwijsproces, examinering en diplomering, opbrengsten en kwaliteitsborging. Binnen zes maanden na publicatie van het rapport van de Staat van de instelling wordt het onderzoek uitgevoerd. We maken nadere afspraken over de uitvoering van dit onderzoek. Wij hebben ook geconstateerd dat er risico's in de opbrengsten van het vavo zijn. Bij zowel het vmbo als het vwo liggen de resultaten van de vakken in het centraal examen, berekend naar een driejaargemiddelde, onder de landelijke norm. Bij het vwo is er bovendien een groot verschil tussen het gemiddelde cijfer van het centraal en het schoolexamen. Deze gegevens zijn bij het management bekend en nader geanalyseerd. Op basis daarvan zijn activiteiten ter verbetering van de resultaten in gang gezet en zijn recent enkele aanvullende verbeterinitiatieven genomen (inwinnen van extern advies en analyse van toetstechnische kwaliteit van het schoolexamen). De kwaliteitsborging specifiek gericht op vavo is nog volop in ontwikkeling, maar de stand van zaken daarvan geeft op dit moment geen aanleiding tot aanvullend toezicht. In het najaar van 2013 zullen wij de effecten van de verbetermaatregelen bespreken aan de hand van de dan beschikbare nieuwe cijfers. Wij zullen dit combineren met het vervolgtoezicht op de kwaliteitsborging op instellingsniveau.
Rapport Staat van de instelling mbo – Da Vinci College
pagina 6 van 40
3 Instellingsbrede resultaten In dit hoofdstuk geven we de oordelen over de kwaliteitsborging op instellingsniveau weer. Tevens bespreken we op basis waarvan is bepaald in welke mate er risico's zijn bij de instelling. 3.1 Oordeel kwaliteitsborging op instellingsniveau Het onderzoek naar kwaliteitsborging heeft geleid tot het volgende oordeel: Kwaliteitsgebied
Goed
Voldoende
4. Kwaliteitsborging
Onvoldoende •
Slecht
Hieronder geven we het oordeel van de aspecten van het kwaliteitsgebied kwaliteitsborging weer. Een detaillering van het oordeel vindt u in bijlage III. Daarin is de beoordeling van de onderliggende indicatoren per aspect opgenomen. Gebied 4: Kwaliteitsborging Aspect 4.1 Sturing * 4.2 Beoordeling * 4.3 Verbetering en verankering * 4.4 Dialoog en verantwoording
Voldoende
Onvoldoende • •
• •
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage I voor normering per gebied.
Beschouwing Hoewel Da Vinci College diverse initiatieven neemt om de kwaliteitsborging verder te ontwikkelen, is deze onvoldoende. Dat komt door tekortkomingen in de systematiek van sturing en beoordeling. De verbetering en verankering alsmede de dialoog en verantwoording zijn voldoende. De sturing via plannen van de domeinen blijkt voor het merendeel van de onderzochte opleidingen onvoldoende effectief. De instelling beschikt over een helder strategisch beleidsplan en werkt deze uit in een kaderbrief, een onderwijsagenda en een HRM-agenda als basis voor domeinplannen met een looptijd van twee jaar. De thans beschikbare domeinplannen sluiten aan op het strategisch beleid, maar zijn doorgaans onvoldoende geoperationaliseerd voor de uiteenlopende opleidingen. Ook waar domeinplannen zijn uitgewerkt in teamplannen zijn de doelen niet 'smart' genoeg of de activiteiten niet actueel genoeg voor een adequate sturing op de kwaliteit van het onderwijsproces, de examens en de opbrengsten. Bij plannen met een looptijd van twee jaar is blijvende aansluiting op de feitelijke situatie van de opleidingen ook moeilijk te realiseren. De actualiteit neemt steeds meer af waardoor de sturingskracht van de plannen te beperkt wordt. In het onderzoek zijn wij ook opleidingen met ernstige, deels meerjarige risico's in het onderwijsproces en/of de opbrengsten tegengekomen waarbij niet tijdig of niet krachtig genoeg is ingegrepen. Er is wel voldoende informatie om nieuwe plannen op te stellen. In de komende jaren wordt de sturingsinformatie nog aangevuld met een tevredenheidonderzoek bij bedrijven en maatschappelijke instellingen. De continuïteit van organisatie en management is voldoende, al is het bij enkele specialistische branches lastig om tijdig geschikte docenten te vinden en is het bij sommige opleidingen met een relatief hoog ziekteverzuim een forse opgave om tijdig vervanging te regelen.
Rapport Staat van de instelling mbo – Da Vinci College
pagina 7 van 40
De beoordeling van de onderwijskwaliteit is onvoldoende, omdat de wijze van evaluatie niet systematisch en integraal genoeg is voor de uiteenlopende opleidingen en onafhankelijke deskundigen daarbij niet betrokken zijn. Da Vinci College zet in op het leveren van voldoende 'bewijs' voor de beoordeling van de eigen kwaliteit. Bij veel opleidingen moet dat 'bewijs' nog geleverd worden. Voor zover al wel expliciete oordelen over de eigen kwaliteit zijn bepaald, zijn deze niet altijd betrouwbaar of meermaals niet met voldoende 'bewijs' onderbouwd, zoals in de steekproefonderzoeken is vastgesteld. Ook is niet helder wie vaststelt of er voldoende 'bewijs' voor de eigen beoordeling van de onderwijskwaliteit aanwezig is. Da Vinci College heeft overigens wel onafhankelijke deskundigen ingeschakeld bij een aantal audits op het niveau van domeinen. Deze betreffen enkele specifieke aspecten van het onderwijsproces, hebben tot de nodige verbeterinitiatieven geleid, maar geven op het niveau van de opleidingen een onvoldoende breed beeld van de feitelijke kwaliteit van het onderwijsproces. Da Vinci College werkt in hoog tempo aan de verbetering van de monitoring van de onderwijskwaliteit en op instellingsniveau is deze thans voldoende. De kwaliteit van de examens werd al in voldoende mate gevolgd, thans vindt in hoog tempo een inhaalactie plaats voor de monitoring van de uitvoering van het onderwijsproces en meer specifiek van de didactiek en de leeromgeving. Wij hebben in het steekproefonderzoek verslagen van monitorgesprekken met een trefzekere signalering van verbeterpunten aangetroffen. Op basis van de centrale beleidsimpulsen en de huidige waarnemingen van de eigen kwaliteit vindt een intensief ontwikkelings- en verbeteringsproces plaats dat wij als voldoende beoordelen. Overigens hebben wij niet kunnen vaststellen of Da Vinci College na het inzetten van verbeteracties altijd evalueert of het beoogde doel daadwerkelijk is bereikt. De instelling zorgt voor voldoende deskundigheidsbevordering. Er is een duidelijke systematiek voor het voorzien in deskundig personeel. In het HRM-beleid is aandacht voor de personeelsvoorziening op de langere termijn. Daarnaast gaat veel aandacht uit naar het op orde zijn van de bekwaamheidsdossiers van individuele docenten inclusief aanvullende scholing en periodieke beoordelingen, in toenemende mate gebaseerd op waarneming van lesactiviteiten. Er is ook voldoende ruimte voor de eigen professionele ontwikkeling van docenten. De verankering van de kwaliteitszorgsystematiek is tot op het niveau van de domeinen toereikend, op het niveau van de teams is een scherpere vaststelling van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden nodig. Da Vinci College kent een voldoende werkende dialoog over de kwaliteit van het onderwijs en de verantwoording daarvan, zowel in- als extern. De raad van toezicht is betrokken bij de vaststelling van het strategisch beleidsplan en de vaststelling van een aantal kwaliteitsindicatoren en wordt over de uitvoering regelmatig geïnformeerd. Studenten zijn betrokken in een centrale studentenraad, enkele branchegebonden studentenraden en periodieke gesprekken met het middenmanagement. Vier keer per jaar moet de domeinleiding zich over de voortgang en resultaten naar het college van bestuur verantwoorden. De instelling en haar domeinen hebben doorgaans een goede dialoog met het regionale bedrijfsleven en de relevante werkvelden. Bij twee van de vijf onderzochte opleidingen hebben wij echter geconstateerd dat de externe dialoog onvoldoende is.
Rapport Staat van de instelling mbo – Da Vinci College
pagina 8 van 40
3.2 Risico's op relevante indicatoren Bij het bepalen van de risico's in de zin van het toezichtkader hebben we, in samenhang met de toezichthistorie, gekeken naar de kwaliteit van onderwijs en examinering, de opbrengsten, de tevredenheid van studenten, medewerkers en werkgevers, de stabiliteit van organisatie en management en de financiële continuïteit. Het onderzoek heeft geleid tot de volgende risicobepaling: Geen Mate van risico's
Enkele •
Veel
Kwaliteit onderwijs Het risico voor de kwaliteit van het onderwijsproces schatten we als gering tot matig in. Uit de uitgevoerde onderzoeken op opleidingsniveau blijkt dat de kwaliteit van het onderwijsproces bij twee van de vijf onderzochte opleidingen zwak is. Een nadere analyse van de onvoldoendes laat geen specifiek patroon zien dat voor meerdere opleidingen zou kunnen gelden. De toezichthistorie van inspectieonderzoeken geeft geen aanwijzingen voor een andere taxatie van het risico voor de kwaliteit van het onderwijsproces. In de meeste gevallen bleek het onderwijsproces voldoende. Kwaliteit examinering Wij schatten het risico voor de kwaliteit van de examinering en diplomering als geen tot gering in. Bij één van de vijf onderzochte opleidingen is de examenkwaliteit als onvoldoende beoordeeld; het betrof daarbij een van de drie aspecten. Het oordeel over de examenkwaliteit van de overige onderzochte opleidingen is bij alle aspecten en indicatoren positief. De toezichthistorie van inspectieonderzoeken laat ook een gunstige ontwikkeling zien: in eerdere jaren waren de oordelen over de examenkwaliteit bij een deel van de opleidingen onvoldoende, in 2011 is de kwaliteit van de examinering van alle onderzochte opleidingen als voldoende beoordeeld. Opbrengsten Het risico voor de opbrengsten percipiëren wij als gering tot matig. De instelling heeft na een jarenlange stijging van het percentage voortijdige schoolverlaters tot 11,9 procent, dit percentage voortijdige schoolverlaters in 2011-2012 teruggebracht tot 8,6 procent. Landelijk gezien zijn de opbrengsten van de instelling op de niveaus 1 t/m 3 inmiddels boven de norm, op niveau 4 nog steeds ver eronder. De opleidingen in het domein Welzijn leveren de grootste bijdrage aan de lage opbrengsten op niveau 4. De opbrengsten in 2010-2011 geven bij een beperkt aantal opleidingen risico's voor de opbrengsten te zien, deels aanzienlijke en deels ook meerjarig. Bij twee van de vijf thans onderzochte opleidingen mbo zijn de opbrengsten als onvoldoende beoordeeld. Daarnaast hebben we dit kalenderjaar bij drie onderzoeken naar kwaliteitsverbetering vastgesteld dat de opbrengsten nog onvoldoende verbeterd zijn. Op het punt van de zorg voor arbeidsmarktperspectief zien wij geen tot weinig risico's. Da Vinci College voert mede met het oog op de arbeidsmarktrelevantie een terughoudend beleid bij de start van nieuwe opleidingen mbo. In studiegidsen en op de website staat informatie over de mogelijkheden op de arbeidsmarkt, ook op voorlichtingsbijeenkomsten wordt die informatie verstrekt. Bij één van de onderzochte opleidingen is de voorlichting over het beroepsperspectief overigens
Rapport Staat van de instelling mbo – Da Vinci College
pagina 9 van 40
als onvoldoende beoordeeld. Bij enkele opleidingen is de instroom beperkt in verband met de krapte aan praktijkplaatsen. Tevredenheid studenten/medewerkers/werkgevers Wat betreft de tevredenheid van studenten zien wij geen tot geringe risico's. Bij een klein aantal opleidingen is sprake van een negatieve beoordeling in de JOB monitor. Het gaat voornamelijk om opleidingen met een beperkte omvang. In 2009 is een tevredenheidonderzoek onder medewerkers uitgevoerd. Dat indiceert dat er op dit gebeid geen tot geringe risico's zijn. In het lopende schooljaar wordt dit onderzoek herhaald. Ook zal dit schooljaar onderzoek naar tevredenheid van werkgevers worden gedaan. Stabiliteit organisatie en management Er zijn geen tot geringe risico's voor de stabiliteit van de organisatie en het management. In vacatures wordt doorgaans tijdig voorzien, bij enkele opleidingen duurt het langer omdat geschikte docenten moeilijk te krijgen zijn. Ook is er bij sommige opleidingen sprake van relatief hoog ziekteverzuim, waardoor het lastig is geplande onderwijsactiviteiten te garanderen. Gelet op de grote variëteit in samenstelling en omvang van de teams overweegt Da Vinci College aanpassingen in de organisatie van de teams waardoor enig risico op tijdelijke instabiliteit kan ontstaan. Financiële continuïteit Het risico ten aanzien van de financiële continuïteit schatten we in als geen tot gering. Elk jaar voeren we een financiële risicoanalyse uit voor alle bekostigde onderwijsinstellingen op basis van de meest recente jaarrekeningen. Daarbij kijken we naar drie kengetallen, liquiditeit, solvabiliteit en rentabiliteit. Daarnaast zijn deze zomer alle instellingen betrokken in het onderzoek naar 'de financiële staat van het mbo'. Hierbij is gebruik gemaakt van de jaarrekening 2011 en aanvullend opgevraagde informatie over investeringsplannen voor huisvesting en derivaten. Kijkend naar het totale beeld van de kwaliteitsonderzoeken vallen enkele zaken op. De kwaliteit van de examens is overwegend voldoende, hetgeen samenhangt met een relatief eenduidige systematiek van examineren in de instelling. De kwaliteit van het onderwijsproces vertoont een behoorlijke variatie en dat duidt erop dat de kwaliteit van het onderwijsproces afhankelijk is van het opereren van de domeinleiding en het team. Het is ons ook opgevallen dat problemen bij de uitvoering doorgaans gesignaleerd worden, maar in het belang van de zittende studenten niet altijd tijdig en krachtig genoeg wordt ingegrepen. Daarentegen blijken de opleidingen op vrijwel alle onderzochte punten te voldoen aan de wettelijke vereisten, hetgeen correspondeert met de hoge prioriteit die de instelling daaraan geeft. We komen uit op enkele risico's vanwege de geconstateerde tekortkomingen bij de door ons onderzochte opleidingen. Deze betreffen vooral de kwaliteit van het onderwijsproces en het niveau van de opbrengsten alsook het vermogen om tekortkomingen in het onderwijsproces en de opbrengsten adequaat te corrigeren.
Rapport Staat van de instelling mbo – Da Vinci College
pagina 10 van 40
4 Resultaten per opleiding In dit hoofdstuk vermelden we per opleiding de oordelen over de vijf kwaliteitsgebieden. Tevens geven we per opleiding een beschouwing.
4.1 Timmerman Het kwaliteitsonderzoek bij Timmerman, 94920, niveau 2, locatie HardinxveldGiessendam heeft geleid tot de volgende oordelen: Kwaliteitsgebied 1. 2. 3. 4.
Goed
Voldoende
Onderwijsproces Examinering en diplomering Opbrengsten Kwaliteitsborging
Onvoldoende
Slecht
• • • • Voldoet •
5.Naleving wettelijke vereisten
Voldoet niet
Het kwaliteitsgebied kwaliteitsborging is niet voldoende. Hierdoor vindt aangepast toezicht plaats vanwege niet naleving van de wettelijke vereisten op het gebied van kwaliteitsborging.
Oordeel per aspect Hieronder geven we het oordeel over de aspecten van de vijf kwaliteitsgebieden weer. In bijlage IV is de beoordeling van de onderliggende indicatoren van de betreffende aspecten per kwaliteitsgebied opgenomen. Kwaliteitsgebied Aspect Gebied 1: Onderwijsproces Programma 1.1 Samenhang 1.2 Maatwerk Leren in de onderwijsinstelling 1.3 Didactisch handelen* 1.4 Leertijd 1.5 Leeromgeving Begeleiding 1.6 Intake & plaatsing 1.7 Studieloopbaanbegeleiding* 1.8 Zorg Leren in de beroepspraktijk 1.9 Beroepspraktijkvorming* Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1 Exameninstrumentarium* 2.2 Afname en beoordeling* 2.3 Diplomering* Gebied 3: Opbrengsten 3.1 Rendement
Voldoende
Rapport Staat van de instelling mbo – Da Vinci College
Onvoldoende
• • • • • • • • • • • • •
pagina 11 van 40
Kwaliteitsgebied Aspect Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1 Sturing* 4.2 Beoordeling* 4.3 Verbetering en verankering* 4.4 Dialoog en verantwoording Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1 Naleving wettelijke vereisten
Voldoende
Onvoldoende
• • • • •
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage I voor normering per gebied.
Beschouwing Algemeen De onderwijskwaliteit kenmerkt zich door gunstige opbrengsten en degelijke uitvoering van het onderwijs en de examens. Het in ontwikkeling zijnde systeem van kwaliteitszorg borgt de kwaliteit echter nog onvoldoende. Er is sprake van een sterk praktisch opererend team dat uitstekend samenwerkt met relevante partners in de omgeving. De opleiding wordt hoofdzakelijk uitgevoerd in de bbl, vanaf dit schooljaar krijgt ook de bol gestalte. Onderwijsproces Alle aspecten van het onderwijsproces zijn als voldoende beoordeeld. We noemen enkele bijzonderheden. De opleiding blinkt uit in maatwerk voor studenten. De leeractiviteiten zijn zo gestructureerd dat studenten weten welke zaken op korte termijn klaar moeten zijn. Studenten zijn doorgaans actief aan het leren en ronden met normale inspanning vrijwel allemaal de opleiding in twee jaar of minder af. Er is vrijwel geen lesuitval. De instructie voldoet en op individuele leer- en hulpvragen wordt tijdig ingegaan. Met medewerking van het samenwerkingsverband van werkgevers in de bouw wordt door afname van theoretische en praktische toetsen en een intakegesprek het startniveau van de student in beeld gebracht en wordt sinds dit schooljaar ook de keuze voor de leerweg bepaald. Ten minste eens per drie maanden heeft elke student een reflectiegesprek over zijn ontwikkeling en studievoortgang. Daarbij krijgen studenten feedback op hun leerresultaten van de trajectbegeleider en op hun competentieontwikkeling van de praktijkopleider. Studenten zijn daardoor goed op de hoogte van hun studieresultaten en uitgesproken tevreden over de begeleiding op school en in de beroepspraktijk. Door de effectieve werkrelatie met het samenwerkingsverband van werkgevers, de hoge inzet van functionarissen van dat verband en de scholingsactiviteiten van het kenniscentrum is de beroepspraktijkvorming prima geregeld. Examinering en diplomering De kwaliteit van de examinering en diplomering van de opleiding is voldoende. De examencommissie heeft zicht op het totale proces van examinering en diplomering en neemt hierin haar verantwoordelijkheid. Dit blijkt onder meer uit het feit dat onlangs met de externe leverancier van het examenmateriaal is gesproken over de kwaliteit van het ingekochte exameninstrumentarium. Dit materiaal is eerder door ons onderzocht en als voldoende beoordeeld. Tijdens de steekproefsgewijze bijwoningen van examens (door zogenaamde APK's of door bijwoningen van docenten) zijn er overigens vragen gerezen over de opzet en de kwaliteit van de beroepsgerichte examens. De examencommissie volgt de verwerking van hun vragen door de leverancier nauwgezet. De diplomering is deugdelijk en geborgd. De resultaten van de studenten worden in het team besproken en geanalyseerd. Voordat de student het diploma krijgt
Rapport Staat van de instelling mbo – Da Vinci College
pagina 12 van 40
uitgereikt, wordt een overzicht van de oordelen uit het digitale systeem gegenereerd en ter controle voorgelegd aan de betreffende docenten. Opbrengsten De opbrengsten zijn met een jaarresultaat van 80,3 procent en een diplomaresultaat van 71,8 procent ruim voldoende. Voor de beoordeling van de opbrengsten, gebaseerd op de BRON-gegevens 2010-2011 zijn de resultaten van de cp-code fun03, niveau 2 gebruikt. In bijlage II is te zien welke opleidingen hierbij betrokken zijn. Kwaliteitsborging Het systeem om de kwaliteit te borgen functioneert nog onvoldoende, in het bijzonder waar het gaat om de sturing en de beoordeling. Hoewel er een duidelijke verbeterslag gaande is, bieden de plannen op het niveau van het domein en het team te weinig 'smart' geformuleerde doelen voor de te realiseren kwaliteit. Er is wel voldoende samenhang met het strategisch beleid en de kaderbrief van de instelling. De periodieke beoordeling van de kwaliteit van het onderwijs is onvoldoende door het ontbreken van betrokkenheid van onafhankelijke deskundigen bij de evaluatie. De eigen monitoring van de onderwijskwaliteit functioneert daarentegen in voldoende mate. Eerder werd de kwaliteit van de examinering al op adequate wijze in monitorgesprekken beoordeeld, dit voorjaar heeft deze werkwijze ook voor het onderwijsproces een structurele plaats gekregen. Er is een zelfevaluatie gemaakt aan de hand van het nieuwe waarderingskader van de inspectie, waarbij bewijsstukken zijn verzameld om aan te tonen dat aan de diverse aspecten wordt voldaan. De bewijsvoering blijkt niet in alle opzichten toereikend, maar de afgegeven oordelen zijn - met uitzondering van het gebied kwaliteitsborging identiek aan de uitkomsten van het inspectieonderzoek. Ook worden de relevante aandachtpunten voor verbetering aangegeven. Voorts zijn studenten via de enquête van JOB en klassengesprekken van de domeinleiding als belanghebbenden betrokken bij de evaluatie. De verbetering en verankering voldoen, al ontbreekt een heldere prioriteitenbepaling. Ook kunnen de taken en verantwoordelijkheden voor de kwaliteitsborging scherper omschreven worden. In de deskundigheidsbevordering van het personeel wordt in voldoende mate voorzien. De dialoog met interne en externe belanghebbenden over de onderwijskwaliteit functioneert in voldoende mate. De communicatie over de onderwijskwaliteit met studenten en bedrijven voldoet, de verantwoording van de bereikte kwaliteit naar belanghebbenden verdient meer aandacht. Wettelijke vereisten De opleiding voldoet aan alle onderzochte wettelijke eisen, waaronder de eisen op het gebied van de onderwijsbijdrage.
4.2 Gespecialiseerd pedagogisch medewerker 4 kinderopvang en Medewerker maatschappelijke zorg In de steekproef zijn de opleidingen Medewerker maatschappelijk zorg, niveau 3, en Pedagogisch medewerker 4 kinderopvang, niveau 4 betrokken. Deze opleidingen zijn bij Da Vinci College onderzocht in het domein Welzijn. De opzet van zowel het onderwijs als de examinering en de kwaliteitsborging is voor beide opleidingen gelijk gebleken. De aansturing van beide opleidingen gebeurt integraal door de
Rapport Staat van de instelling mbo – Da Vinci College
pagina 13 van 40
domeinleiding. Hierdoor is er weinig verschil in de kwaliteit van beide opleidingen. Vandaar dat in deze paragraaf de bevindingen van beide opleidingen te lezen zijn. Het kwaliteitsonderzoek bij Gespecialiseerd pedagogisch medewerker 4 kinderopvang, 92632, niveau 4, en Medewerker maatschappelijke zorg, 92650, niveau 3, beide in locatie Dordrecht heeft geleid tot de volgende identieke oordelen: Kwaliteitsgebied 1. 2. 3. 4.
Goed
Voldoende
Onderwijsproces Examinering en diplomering Opbrengsten Kwaliteitsborging
Onvoldoende
Slecht
• • • • Voldoet •
5.Naleving wettelijke vereisten
Voldoet niet
De kwaliteitsgebieden opbrengsten en kwaliteitsborging zijn niet voldoende. Hierdoor vindt aangepast toezicht plaats vanwege onvoldoende opbrengsten en niet naleving van de wettelijke vereisten op het gebied van kwaliteitsborging. Oordeel per aspect Hieronder geven we het oordeel over de aspecten van de vijf kwaliteitsgebieden weer. In bijlage V is de beoordeling van de onderliggende indicatoren van de betreffende aspecten per kwaliteitsgebied opgenomen. De oordelen gelden voor beide onderzochte opleidingen. Kwaliteitsgebied
Voldoende
Aspect Gebied 1: Onderwijsproces Programma 1.1 Samenhang 1.2 Maatwerk Leren in de onderwijsinstelling 1.3 Didactisch handelen* 1.4 Leertijd 1.5 Leeromgeving Begeleiding 1.6 Intake & plaatsing 1.7 Studieloopbaanbegeleiding* 1.8 Zorg Leren in de beroepspraktijk 1.9 Beroepspraktijkvorming* Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1 Exameninstrumentarium* 2.2 Afname en beoordeling* 2.3 Diplomering* Gebied 3: Opbrengsten 3.1 Rendement Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1 Sturing* 4.2 Beoordeling* 4.3 Verbetering en verankering* 4.4 Dialoog en verantwoording
Rapport Staat van de instelling mbo – Da Vinci College
Onvoldoende
• • • • • • • • • • • • • • • • •
pagina 14 van 40
Kwaliteitsgebied Aspect Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1 Naleving wettelijke vereisten
Voldoende
Onvoldoende
•
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage 1 voor normering per gebied.
Beschouwing Algemeen De onderwijskwaliteit kenmerkt zich voor beide opleidingen door te lage opbrengsten, een voldoende degelijke uitvoering van het onderwijs en een goede kwaliteit van examinering en diplomering. De kwaliteitsborging is onvoldoende door tekortkomingen in de beoordeling van de kwaliteit. In de afgelopen jaren hebben de domeinleiding en het team een forse kwaliteitssslag in het onderwijsproces weten te realiseren, die heeft geleid tot het wegwerken van de belangrijkste tekortkomingen. Bij de opleiding op niveau 4 werkt deze kwaliteitsslag ook al door in een aanzienlijke stijging van de opbrengsten. Er is sprake van een hecht en innovatief team en een adequate sturing door de domeinleiding. Onderwijsproces De kwaliteit van het onderwijsproces is voldoende. Het onderwijs wordt gegeven volgens een goed doordacht en inhoudelijk volledig onderwijsprogramma. Toen in evaluaties en gesprekken met studenten bleek dat studenten meer behoefte hadden aan structuur is het programma bijgesteld met een grotere tevredenheid van de studenten over het onderwijs als gevolg. Hoewel alle elementen van het didactisch handelen voldoende zijn, is een verdere verbeterslag mogelijk door de studenten meer uit te dagen en hen actiever te begeleiden bij het zelfstandig werken. De studieloopbaanbegeleiders zijn goed op de hoogte van de voortgang van de studenten. Zij voeren regelmatig gesprekken met hen en leggen afspraken vast. Wij hebben echter wel geconstateerd dat niet alle begeleiders even goed geïnformeerd zijn over de inrichting en uitvoering van de opleiding. Voorts behoeft de dossiervorming verdere standaardisatie en eist ook de overgang naar het digitale systeem nog de nodige aandacht. Studenten worden tijdens de beroepspraktijkvorming voldoende begeleid, dit komt mede door intensieve contacten tussen de school en de bpv-instellingen. De opleiding biedt echter in het programma te weinig differentiatie voor studenten. Dat geldt voor het volledige opleidingstraject, maar knelt het sterkst in de oriëntatiefase van anderhalf jaar. Tijdens deze fase volgen studenten van zowel niveau 3 als niveau 4 van de opleidingen Maatschappelijke zorg en Pedagogisch medewerker een grotendeels uniform programma dat onvoldoende rekening houdt met verschillen in vooropleiding, capaciteiten en ontwikkelingspotentie. Mede daardoor ervaart een deel van de studenten deze fase als te lang. Er is in het eerste jaar weliswaar sprake van een halfjaarlijkse instroom, maar daarvoor geldt het reguliere programma van drie of vier jaar; deze tussentijdse instroom wordt gecombineerd met een groep van vertragers in het eerste halfjaar, eveneens zonder substantiële vorm van programmadifferentiatie. Na de oriëntatiefase zijn er mogelijkheden tot verdieping of versnelling, maar het initiatief daartoe ligt eenzijdig bij de student. Examinering en diplomering De kwaliteit van examinering en diplomering beoordelen wij als voldoende.
Rapport Staat van de instelling mbo – Da Vinci College
pagina 15 van 40
Het beroepsgerichte exameninstrumentarium is inhoudelijk en toetstechnisch tot in de details uitgewerkt en verzorgd, ook de wijze van afname en beoordeling verloopt volgens de vastgestelde procedures. Een aandachtspunt is dat in het beoordelingsinstrument weinig gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid om opmerkingen te maken, die aangeven op welke wijze de beoordeling tot stand is gekomen. De examencommissie houdt, door onder andere het inzetten van het zogenaamde APK-instrument, zicht op de uitvoering van het examen, waaronder het gebruik van de exameninstrumenten, en ook op de kwaliteit van de examinatoren. De uitvoering en verslaglegging van de APK's gebeurt systematisch. De APK's leveren relevante informatie op die leidt tot verbeteracties voor de examencommissie of tot verbeteracties die worden uitgezet binnen het domein. Naast deze APK's voert de examencommissie een resultatenanalyse van zowel de ontwikkelingsgerichte toetsen als de examens uit. De uitkomsten hiervan worden gebruikt voor individuele begeleiding van studenten of docenten of leiden tot het aanpassen van het curriculum van de opleiding. Opbrengsten De opbrengsten voor de opleiding Medewerker maatschappelijk zorg, niveau 3, crebo 92650 zijn met een jaarresultaat van 9,1 procent en een diplomaresultaat van 45,5 procent onvoldoende. Voor de beoordeling van de opbrengsten, gebaseerd op de BRON-gegevens 2010-2011 zijn de resultaten van de cp-code ovd24, niveau 3 gebruikt. In bijlage II is te zien welke opleidingen hierbij betrokken zijn. De opbrengsten voor de opleiding Pedagogisch Medewerker kinderopvang, niveau 4, crebo 92632 zijn met een jaarresultaat van 58,2 procent en een diplomaresultaat van 58,2 procent onvoldoende. Voor de beoordeling van de opbrengsten, gebaseerd op de BRON-gegevens 2010-2011 zijn de resultaten van de cp-code ovd22, niveau 4 gebruikt. In bijlage II is te zien welke opleidingen hierbij betrokken zijn. Overigens indiceren de voorlopige opbrengstgegevens van 2011-2012 een forse stijging van de resultaten van deze opleiding. De oorzaken van de te lage opbrengsten hebben grotendeels te maken met de implementatieproblemen van het beroepsgerichte onderwijs. Daarbij is aanvankelijk het zelfsturend vermogen van de studenten overschat en is te weinig gestuurd op het einddoel en het realiseren van voldoende progressie. Dat heeft geleid tot aanzienlijke vertraging en voortijdige uitval. De inmiddels gerealiseerde verbeteringen in de aanpak leiden tot een stijging van de opbrengsten van de onderzochte opleiding op niveau 4. De lage opbrengsten bij Medewerker maatschappelijke zorg, niveau 3, zijn mede het gevolg van een gebrekkige determinatie bij de doorstroming vanuit niveau 2; de noodzaak om bij de beslissing tot doorstroming de potentie tot niveauverhoging scherper te analyseren en te laten meewegen is onderkend, maar de aanpak daarvan is nog in ontwikkeling. Kwaliteitsborging De kwaliteitsborging is onvoldoende, omdat de beoordeling van de kwaliteit van het onderwijs tekortkomingen vertoont. Het nieuwe monitorgesprek onderwijs levert voor een gedegen beoordeling van de kwaliteit van het onderwijsproces te weinig concrete resultaten op. Anders dan bij andere onderzochte opleidingen zijn er ook geen 'bewijsstukken' voor de beoordeling van de kwaliteit verzameld. Voorts zijn bij de evaluatie geen onafhankelijke deskundigen betrokken. De evaluatie is ook niet systematisch genoeg omdat deze onvoldoende gericht is op het nagaan of de doelen van het domein- en teamplan zijn gerealiseerd. Overigens signaleren wij
Rapport Staat van de instelling mbo – Da Vinci College
pagina 16 van 40
dat de monitoring van de examinering wel een degelijk karakter heeft en de Onderwijsontwikkelingsgroep behoorlijk zicht heeft op het ontwikkelingsstadium van het onderwijs en verdere verbetermogelijkheden. De heldere en specifieke doelen van het domeinplan en de teamplannen bieden voldoende basis voor sturing op kwaliteit. De verbetering en verankering voldoen, gelet op de succesvolle kwaliteitsslag in de afgelopen jaren. Wettelijke vereisten De opleiding voldoet aan de onderzochte wettelijke eisen. Hierbij merken wij op dat de schriftelijke informatie over de vrijwillige bijdrage aan de studenten duidelijker kan. Dit geldt voor zowel de informatie in de startbrief als de bestellijst bij de uitgever. Onderwijstijd Over de positieve uitkomsten van het onderzoek naar de programmering en realisatie van de onderwijstijd bent u separaat per brief geïnformeerd.
4.3 Interieuradviseur Het kwaliteitsonderzoek bij de opleiding Interieuradviseur, 90940, niveau 4, locatie Dordrecht, heeft geleid tot de volgende oordelen: Kwaliteitsgebied 1. 2. 3. 4.
Goed
Voldoende
Onderwijsproces Examinering en diplomering Opbrengsten Kwaliteitsborging
Onvoldoende • •
Slecht
• • Voldoet •
5.Naleving wettelijke vereisten
Voldoet niet
De kwaliteitsgebieden onderwijsproces en examinering en diplomering zijn onvoldoende, de kwaliteitsborging is slecht. Om die reden vindt aangepast toezicht plaats vanwege zwak onderwijs, onvoldoende examenkwaliteit en niet naleving van de wettelijke vereisten op het gebied van kwaliteitsborging. Oordeel per aspect Hieronder geven we het oordeel over de aspecten van de vijf kwaliteitsgebieden weer. In bijlage VI is de beoordeling van de onderliggende indicatoren van de betreffende aspecten per kwaliteitsgebied opgenomen. Kwaliteitsgebied
Voldoende
Aspect Gebied 1: Onderwijsproces Programma 1.1 Samenhang 1.2 Maatwerk Leren in de onderwijsinstelling 1.3 Didactisch handelen* 1.4 Leertijd 1.5 Leeromgeving
Rapport Staat van de instelling mbo – Da Vinci College
Onvoldoende
• • • • •
pagina 17 van 40
Kwaliteitsgebied Aspect Begeleiding 1.6 Intake & plaatsing 1.7 Studieloopbaanbegeleiding* 1.8 Zorg Leren in de beroepspraktijk 1.9 Beroepspraktijkvorming* Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1 Exameninstrumentarium* 2.2 Afname en beoordeling* 2.3 Diplomering* Gebied 3: Opbrengsten 3.1 Rendement Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1 Sturing* 4.2 Beoordeling* 4.3 Verbetering en verankering* 4.4 Dialoog en verantwoording Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1 Naleving wettelijke vereisten
Voldoende
Onvoldoende
• • • • • • • • • • • • •
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage I voor normering per gebied.
Beschouwing Algemeen Hoewel de opbrengsten ruim voldoende zijn en de tevredenheid van studenten bovengemiddeld is, hebben wij bij het onderwijsproces, de examinering en diplomering en de kwaliteitsborging substantiële tekortkomingen aangetroffen. De programmering van zowel het onderwijs als de examinering getuigt van zorgvuldigheid en goede aansluiting bij het kwalificatiedossier, maar bij de uitvoering ervan ontstaan problemen. De oorzaken van die problemen hebben te maken met een combinatie van factoren: een zeer klein team van vakdocenten, recente personele wisselingen en een beperkt vermogen tot (tijdige) correctie waar het fout gaat. Onderwijsproces De kwaliteit van het onderwijsproces is onvoldoende door tekortkomingen bij didactisch handelen en studieloopbaanbegeleiding. Docenten maken bij de ondersteuning en begeleiding van de leeractiviteiten van studenten gebruik van een beperkt didactisch repertoire. Vooral de ingezette werkvormen zijn niet gevarieerd genoeg om studenten te inspireren tot actief leren. Dat klemt temeer nu besloten is de onderwijsactiviteiten van de jaargroepen 1 en 2 te combineren en uit ons onderzoek blijkt dat docenten niet in staat zijn aan deze gecombineerde lessen een effectieve invulling te geven. De docenten dagen de studenten te weinig uit met als gevolg dat studenten een te magere invulling aan hun projectopdrachten geven. De studieloopbaanbegeleiding schiet tekort omdat deze niet leidt tot voldoende zicht van studenten op hun formele studievoortgang en de ontwikkeling van hun prestatieniveau. De studieloopbaanbegeleiding vindt plaats aan de hand van een formulier dat in de praktijk niet goed hanteerbaar blijkt; de opleiding heeft dat onderkend, maar nog niet opgelost. De overige aspecten van het onderwijsproces zijn als voldoende beoordeeld. De opleiding voorziet expliciet in mogelijkheden het programma versneld af te ronden
Rapport Staat van de instelling mbo – Da Vinci College
pagina 18 van 40
en kent een systeem van instaptoetsen dat zorgt voor een goede aansluiting van het taal- en rekenonderwijs op de reeds verworven vaardigheden. Wat betreft de zorg is er sprake van een goede en tijdige signalering van eventuele extra ondersteuningsbehoefte. Voor zover er behoefte bestaat aan extra ondersteuning is er een ruim scala aan voorzieningen om daaraan tegemoet te komen. De instelling beschikt verder over goede contacten met externe hulpverlenende instanties. De adequate zorg wortelt in een zorgvuldige intake waar de basis wordt gelegd voor een tijdige signalering van eventuele hulpvragen. De beroepspraktijkvorming voldoet, maar de begeleiding door de onderwijsinstelling verdient aandacht. Bezoeken op de praktijkplaats vinden soms pas erg laat plaats en soms zelfs zonder dat de studenten daar zelf bij aanwezig zijn. Daardoor wordt een deel van de doelstelling – reflectie op en tijdens de bpv – niet gerealiseerd. Positief is dat er duidelijke opdrachten zijn en er voldoende ruimte is om de planning van de opdrachten aan te passen aan de situatie in het bedrijf. Examinering en diplomering De kwaliteit van de examinering is onvoldoende, vanwege tekortkomingen bij de afname en beoordeling van de examens. Wij hebben vastgesteld dat onderdelen van het portfolio worden beoordeeld door vakdocenten zonder dat zij de procedures in acht nemen die gelden voor de examinering. Daarbij doet zich nog een andere tekortkoming voor: anders dan afgesproken wordt de beoordeling niet altijd gekoppeld aan de afsluiting van de beroepspraktijkvorming. Er wordt soms nog enkele maanden doorgewerkt aan de afronding van het portfolio waarbij de authenticiteit van het werk ernstig in het gedrang komt. Daarnaast hebben we ook geconstateerd dat bij de beoordeling van de Proeve van bekwaamheid niet wordt gewerkt volgens de beoordelaarsinstructie, waardoor tijdens het interview met de studenten niet alle elementen systematisch worden behandeld. Tijdens een APK heeft de examencommissie dit ook waargenomen en al maatregelen genomen. De programmering en de opzet van de examinering zijn adequaat; een goede combinatie van portfolio, observaties, overige bewijzen en een criterium gericht interview. De eisen van het kwalificatiedossier zijn daarin helder en systematisch verwerkt. Het exameninstrumentarium is - hoewel complex - inzichtelijk, dekkend voor de eisen, met een heldere cesuur en duidelijke beoordelingswijze. Wij maken alleen een kanttekening bij de zogenaamde 'generale repetitie'; daarvan is niet duidelijk genoeg geregeld dat deze geen onderdeel van de examinering vormt. Het aspect diplomering is eveneens positief beoordeeld. Mede door de inzet van het zogenoemde APK-instrument vergewist de examencommissie zich voldoende van de kwaliteit van de examinering. De examencommissie heeft zich voorgenomen bij de volgende ronde van de examens opnieuw een controle op een juiste uitvoering van de examens te doen. Opbrengsten De opbrengsten voor de opleiding Interieuradviseur, niveau 4, crebo 990940 zijn met een jaarresultaat van 72,4 procent en een diplomaresultaat van 72,4 procent voldoende. Voor de beoordeling van de opbrengsten, gebaseerd op de BRONgegevens 2010-2011 zijn de resultaten van de cp-code kch04, niveau 4 gebruikt. In bijlage II is te zien welke opleidingen hierbij betrokken zijn. Kwaliteitsborging De kwaliteitsborging is slecht door tekortkomingen bij de sturing, de beoordeling en de dialoog en verantwoording.
Rapport Staat van de instelling mbo – Da Vinci College
pagina 19 van 40
Het domeinplan sluit aan op het centrale strategische beleidsplan en de bijbehorende kaderbrief, maar heeft onvoldoende sturende waarde voor de onderzochte opleiding. De domeinleiding is zich ervan bewust dat een meer specifieke uitwerking voor de uiteenlopende situatie van de opleidingen nodig is, in het bijzonder van verschillende doelen. Voor de beoordeling van de kwaliteit is een groot aantal instrumenten beschikbaar, maar wij hebben moeten vaststellen dat de hantering daarvan niet heeft geleid tot een valide en herleidbare beoordeling van de gerealiseerde kwaliteit van de opleiding. Daarmee voldoet het feitelijk gebruik van dit instrumentarium niet aan zijn doel. Daarnaast zijn bij de evaluatie geen onafhankelijke deskundigen betrokken. Inzet van onafhankelijke deskundigen kan tevens een bijdrage leveren aan de noodzakelijke versterking van het zelfkritisch vermogen van het team. Hoewel er via stagecontacten en het landelijk overleg wel contacten zijn met het beroepenveld is er geen sprake van een systematische dialoog over inhoud en kwaliteit van deze opleiding. Het streven om te komen tot de inrichting van een bedrijvenadviescommissie blijkt voor de opleiding lastig te realiseren en een passend alternatief is nog niet ontwikkeld. De interne dialoog is wel goed georganiseerd. Wettelijke vereisten De opleiding voldoet aan de onderzochte wettelijke eisen (waaronder schoolkosten/vrijwillige bijdrage).
4.4 Beveiliger Het kwaliteitsonderzoek bij Beveiliger, 94850, niveau 2, locatie Dordrecht heeft geleid tot de volgende oordelen: Kwaliteitsgebied 1. 2. 3. 4.
Goed
Voldoende
Onderwijsproces Examinering en diplomering Opbrengsten Kwaliteitsborging
Onvoldoende
Slecht •
• • • Voldoet
5.Naleving wettelijke vereisten
Voldoet niet •
Het onderwijsproces en de kwaliteitsborging zijn slecht en de opleiding voldoet niet aan de wettelijke vereisten voor meldingen van ongeoorloofd verzuim. Om die reden vindt aangepast toezicht plaats vanwege zwak onderwijs en niet naleving van de wettelijke vereisten op het gebied van kwaliteitsborging en meldingen van ongeoorloofd verzuim. Examinering en diplomering en opbrengsten voldoen. Oordeel per aspect Hieronder geven we het oordeel over de aspecten van de vijf kwaliteitsgebieden weer. In bijlage VII is de beoordeling van de onderliggende indicatoren van de betreffende aspecten per kwaliteitsgebied opgenomen. Kwaliteitsgebied Aspect Gebied 1: Onderwijsproces Programma 1.1 Samenhang
Voldoende
Rapport Staat van de instelling mbo – Da Vinci College
Onvoldoende
•
pagina 20 van 40
Kwaliteitsgebied Aspect 1.2 Maatwerk Leren in de onderwijsinstelling 1.3 Didactisch handelen* 1.4 Leertijd 1.5 Leeromgeving Begeleiding 1.6 Intake & plaatsing 1.7 Studieloopbaanbegeleiding* 1.8 Zorg Leren in de beroepspraktijk 1.9 Beroepspraktijkvorming* Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1 Exameninstrumentarium* 2.2 Afname en beoordeling* 2.3 Diplomering* Gebied 3: Opbrengsten 3.1 Rendement Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1 Sturing* 4.2 Beoordeling* 4.3 Verbetering en verankering* 4.4 Dialoog en verantwoording Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1 Naleving wettelijke vereisten
Voldoende
Onvoldoende •
• • • • • • • • • • • • • • • •
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage I voor normering per gebied.
Beschouwing Algemeen In de loop van vorig schooljaar zijn door langdurige en forse hiaten in het personeelsbestand en het niet adequaat ingrijpen van het management aanzienlijke tekortkomingen in het onderwijsproces van deze opleiding ontstaan. Hoewel de problemen zijn onderkend en ten tijde van het inspectieonderzoek een bewonderenswaardige verbeterslag gaande is, blijkt de feitelijke kwaliteit van het onderwijsproces op veel punten nog onvoldoende. Het inwerken van nieuwe docenten, de onderlinge afstemming, het opnieuw opstarten van tal van noodzakelijke routines en het wegwerken van studieachterstanden bij studenten zullen nog de nodige tijd vergen. De kwaliteitsborging behoeft een forse verbeterslag en moet ook worden toegesneden op de ontstane situatie. Positief is dat er inmiddels een grondige probleeminventarisatie is gemaakt en een eerste versie van een verbeterplan beschikbaar is. Onderwijsproces Met uitzondering van het didactisch handelen zijn alle aspecten van het onderwijsproces beoordeeld als onvoldoende. Er is onvoldoende samenhang in het programma. Ten eerste is de afstemming tussen de beroepspraktijkvorming en de overige delen van het programma afwezig of voor studenten niet inzichtelijk. Daarnaast is voor de tweedejaars studenten niet duidelijk hoe hun programma vorm gaat krijgen nu er zoveel achterstanden ingehaald moeten worden. Bovendien is er nog geen zicht op de inhoud van het laatste deel van het programma (de vierde fase). Een nieuw instrument dat is ontwikkeld om de onderdelen op elkaar af te stemmen is nog niet in gebruik
Rapport Staat van de instelling mbo – Da Vinci College
pagina 21 van 40
genomen. Wel hebben docenten inmiddels voor hun eigen vakken een planning voor het komende jaar opgesteld. Ook maatwerk is onvoldoende. In het onderwijsprogramma wordt op belangrijke onderdelen geen rekening gehouden met uiteenlopende mogelijkheden en behoeften van individuele studenten. Bij rekenen, Nederlands en Engels is daarin voorzien, bij de overige vakonderdelen niet. Voorts wordt de leertijd niet voldoende benut. Wij hebben geconstateerd dat enkele lessen duidelijk later beginnen dan volgens het rooster is aangegeven. Verder zijn nog steeds de effecten van de lesuitval in het vorige schooljaar merkbaar; de achterstand die toen is ontstaan is nog niet gerepareerd. Ook dit jaar zijn reeds lessen uitgevallen en is nog niet voorzien in compensatie hiervan. Intake en plaatsing zijn onvoldoende omdat de informatievoorziening duidelijk te wensen overlaat. Veel studenten blijken bijzonder oppervlakkig te zijn geïnformeerd over de opleiding en het bijbehorende beroepsperspectief. De opleiding spant zich nu nog te weinig in om dat probleem te bestrijden. Het proces van intake is op zichzelf overigens voldoende zorgvuldig. Ook bij de studieloopbaanbegeleiding zijn tekortkomingen vastgesteld. De tweedejaars hebben geen duidelijk beeld van hun studieresultaten en van de inspanningen die nog van hen worden verwacht. Ook over belangrijke beslismomenten in de studievoortgang bestaat bij studenten momenteel onvoldoende helderheid. Ondanks de bewonderenswaardige inzet van de docent die het vorige jaar als enige van het team overbleef, heeft ook de studieloopbaanbegeleiding in de tweede helft van vorig schooljaar ernstige achterstand opgelopen. De zorg verdient eveneens verbetering. De voorzieningen van de instelling op het gebied van de zorg aan studenten met specifieke behoeften zijn toereikend, maar door een gebrekkige communicatie tussen het Servicebureau, de studieloopbaanbegeleiders en de zorgcoördinator blijkt in de uitvoeringspraktijk niet gegarandeerd dat daarvoor in aanmerking komende studenten daadwerkelijk van deze voorzieningen profiteren. De beroepspraktijkvorming vertoont enkele belangrijke gebreken. De afstemming tussen de de begeleiding van de interne beveiligingsdienst - als stagebieder - en die van het team is verre van optimaal is. De opleiding weet onvoldoende wat er precies door de studenten binnen de stage aan ervaring wordt opgedaan en hoe die ervaringen worden verwerkt. Een aantal studenten ervaart de inhoud van de stage als demotiverend, mede door de bijzonder lage werkdruk. De opleiding ziet bij de interne stage ook onvoldoende toe op de kwaliteit van de begeleidingsactiviteiten van de zogenoemde coördinator (meestal zelf een student van de vervolgopleiding). Daarnaast wordt de mogelijkheid om buiten het Da Vinci College stage te lopen niet duidelijk met studenten gecommuniceerd. De leeromgeving is negatief beoordeeld, omdat het schoolklimaat ook nu nog te lijden heeft onder de problemen van het vorig schooljaar: studenten voelen zich in hoge mate verweesd en hebben niet de overtuiging dat alles in het werk wordt gesteld om hen een optimale onderwijsomgeving te bieden. Het zal nog veel tijd en energie vergen dit vertrouwen te herwinnen. Docenten en domeinleiding hebben overigens wel al de eerste stappen in dit herstelproces gezet. Wat betreft het didactisch handelen is ons oordeel positief. Het lopende inwerkproces van nieuwe docenten kan ertoe bijdragen dat het didactisch handelen in de opleiding als geheel op een goed niveau komt te liggen. Examinering en diplomering De kwaliteit van de examinering en diplomering van de opleiding is voldoende. Voor een belangrijk deel ligt dit aan het feit dat de examens worden afgenomen
Rapport Staat van de instelling mbo – Da Vinci College
pagina 22 van 40
door de Stichting Vakexamens voor de Particuliere Beveiligingsorganisaties (SVPB). Het exameninstrumentarium en de afname en beoordeling ervan hebben wij eerder onderzocht en voldoende bevonden. De examencommissie zorgt ervoor dat studenten die zijn gezakt worden begeleid voor hun herkansing. De examencommissie bespreekt de resultaten en laat, indien nodig, daarop het onderwijsprogramma aanpassen. De investering van de examencommissie in de samenwerking met de SVPB vinden we hierbij positief. Mede hierdoor staat de student centraal en blijven incidenten uit. De besluitvorming van de examencommissie met betrekking tot diplomering is in orde en zij kan zich desgevraagd hierover verantwoorden. Opbrengsten De opbrengsten zijn met een jaarresultaat van 48,9 procent en een diplomaresultaat van 50,8 procent voldoende. Voor de beoordeling van de opbrengsten, gebaseerd op de BRON-gegevens 2010-2011 zijn de resultaten van de cp-code eca 11, niveau 2 gebruikt. In bijlage II is te zien welke opleidingen hierbij betrokken zijn. De opbrengsten zijn in het genoemde schooljaar wel aanzienlijk lager dan in de twee voorafgaande jaren. Volgens de instelling is de terugloop in de opbrengsten vooral veroorzaakt door de zogenoemde bedrijfstrajecten waarbij de instelling op verzoek van een bedrijf de opleiding verzorgt bij het bedrijf met een groep studenten die bij dat bedrijf in dienst zijn. Wij wijzen er echter op dat de instelling door het aangaan van een onderwijsovereenkomst ook in deze trajecten volledig verantwoordelijk is voor het studieresultaat van studenten. Kwaliteitsborging De kwaliteitsborging hebben wij als slecht beoordeeld. Bij alle aspecten van de kwaliteitsborging zijn tekortkomingen vastgesteld. De sturing via het domeinplan is onvoldoende en de continuïteit in de aansturing is niet verzekerd. Het domeinplan is op de meeste onderdelen te weinig specifiek over de opleiding Beveiliger en sluit ook niet aan bij de ontstane situatie. Het verbeterplan dat in ontwikkeling is, kan de basis worden voor een meer effectieve en continue aansturing van deze opleiding. De beoordeling is onvoldoende, omdat er geen systematische en integrale beoordeling van de kwaliteit plaatsvindt en onafhankelijke deskundigen niet bij de beoordeling betrokken zijn. Hoewel ook de monitoring te wensen overlaatzien we dat op dat punt in het lopende schooljaar in hoog tempo de achterstand in de verzameling van gegevens over de gerealiseerde kwaliteit wordt ingehaald. Ondanks de grote inspanningen van het huidige management, is de verbetering en verankering ten tijde van het onderzoek nog onvoldoende. Verdere precisering en prioritering van het verbeterplan zijn beslist nodig. De deskundigheidsbevordering voldoet; belangrijk daarbij is dat het initiatief is genomen voor een teamdoorlichting en dat in de komende periode veel geïnvesteerd zal worden in gemeenschappelijke trainingsdagen. Uit het onderzoek is gebleken dat de dialoog met externe betrokkenen opnieuw zal moeten worden opgezet. Deze is thans beperkt tot incidentele ontmoetingen en gesprekken. De interne dialoog is in het vorige schooljaar ernstig tekortgeschoten. Begrijpelijkerwijs heeft de domeinleiding daar dit schooljaar met voorrang aan gewerkt. Dit heeft ertoe geleid dat in de afgelopen periode met zowel docenten als een selectie van studenten intensief is overlegd en een begin is gemaakt met het herstel van vertrouwen. Wettelijke vereisten De wettelijke bepaling omtrent schoolkosten (art. 8.1.4. WEB) wordt nageleefd.
Rapport Staat van de instelling mbo – Da Vinci College
pagina 23 van 40
De opleiding voldoet echter niet aan alle onderzochte wettelijke eisen door tekortkomingen bij de meldingen op het gebied van ongeoorloofd verzuim en voortijdig schoolverlaten. Meldingen Bij ons onderzoek is gebleken dat niet voldaan wordt aan de wettelijk voorgeschreven meldingsplicht van verzuim zonder geldige reden van 16 uur gedurende een periode van vier opeenvolgende lesweken voor deelnemers waarvoor de Leerplichtwet 1969 van toepassing is. Dit betreft de bepaling in artikel 21a Leerplichtwet 1969. Evenmin wordt voldaan aan de wettelijk voorgeschreven meldingsplicht van verzuim zonder geldige reden van een aaneengesloten periode van vier weken voor deelnemers van 18 tot 23 jaar zonder startkwalificatie. Dit betreft de bepaling in artikel 8.1.8a van de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB). Bij het onderzoek is gebleken, dat in het overzicht van meldingen de datum melding verzuim vaak dezelfde is als datum einde verzuim. Dit impliceert dat deze meldingen te laat zijn gedaan. Tijdens het onderzoek werd aangegeven dat deze meldingen ziekteverzuim betroffen en geen ongeoorloofd verzuim. Uit aanvullende informatie van Leerplicht Dordrecht blijkt echter dat de meldingen te laat zijn geregistreerd en dat er sprake was van ongeoorloofd verzuim van deelnemers. Voorts blijkt ook uit de ontvangen presentieregistratie van de beroepspraktijkvorming, dat er sprake is van ongeoorloofd verzuim van studenten. Het aaneengesloten verzuim van diverse deelnemers had moeten leiden tot een melding, maar het betreffende verzuim komt niet voor op de DUO-lijst. Deze studenten zijn dus niet gemeld.
Rapport Staat van de instelling mbo – Da Vinci College
pagina 24 van 40
Bijlagen Bijlage I Normeringen kwaliteitsgebieden De normen Op basis van het onderzoek spreekt de inspectie oordelen uit waarvoor zij gebruikmaakt van een normering. Deze bestaat uit: 1.
2. 3.
Een normering per indicator: wanneer wordt voldaan aan de indicator? Hiervoor gebruikt de inspectie portretten: de aangetroffen situatie voldoet aan de indicator indien deze over het geheel genomen voldoet aan de beschrijving in het portret. Het gaat hier om een weging van het geheel met hantering van toleranties. Een normering per aspect. Een normering per kwaliteitsgebied.
Voor de normering van het gebied Onderwijsproces zijn drie kernaspecten benoemd. De kernaspecten zijn: aspect 1.3 Didactisch handelen, aspect 1.7 Studieloopbaanbegeleiding en aspect 1.9 Beroepspraktijkvorming. Normering Onderwijsproces Goed
Voldoende
Onvoldoende Slecht
• Aan acht van de negen aspecten is voldaan. • Aan alle kernaspecten is voldaan; daarbij is tevens aan alle indicatoren voldaan. • De elementen in het portret worden op een uitstekende wijze uitgevoerd. • Aan zeven van de negen aspecten is voldaan. • Aan alle kernaspecten is voldaan. • Voor elk aspect aan alle indicatoren is voldaan, daarbij mag 1 indicator onvoldoende zijn als een aspect meer dan 2 indicatoren omvat. • Er wordt voor het grootste deel aan de omschrijving van de portretten van deze indicatoren voldaan, waaronder de essentiële onderdelen. • Aan één of meer kernaspecten is niet voldaan. • Aan drie, vier of vijf aspecten is niet voldaan. • Aan geen van de kernaspecten is voldaan. • Aan zes of meer aspecten is niet voldaan.
Voor de beoordeling van de opbrengsten is gebruikgemaakt van onderstaande norm. Voor een oordeel voldoende moet ten minste aan één van de twee normen zijn voldaan. Niveau 1 2 3 4
Jaarresultaat 60,7 56,5 65,3 64,2
Diplomaresultaat 45,1 45,2 67,3 67,3
Bij het gebied Examinering en diplomering zijn alle aspecten als kernaspect aangegeven. Normering Examinering en diplomering Goed
Voldoende
• Aan alle standaarden is voldaan. • De elementen in het portret worden op een uitstekende wijze uitgevoerd. • Aan alle standaarden is voldaan.
Rapport Staat van de instelling mbo – Da Vinci College
pagina 25 van 40
Onvoldoende Slecht
• Er wordt voor het grootste deel aan de omschrijving van de portretten van deze indicatoren voldaan, waaronder de essentiële onderdelen. • Aan één standaard is niet voldaan. • Aan twee of drie standaarden is niet voldaan.
Voor de normering van het gebied Kwaliteitsborging zijn drie kernaspecten benoemd. De kernaspecten zijn 4.1 Sturing, 4.2 Beoordeling en 4.3 Verbetering en verankering. Deze kernaspecten moeten alle drie voldoende zijn om een voldoende beoordeling te krijgen. Bij één of meer onvoldoende kernaspecten is de kwaliteitsborging onvoldoende. De borging van de kwaliteit van de examinering moet voldoende zijn, om tot een voldoende beoordeling van de kwaliteitsborging te komen. Normering Kwaliteitsborging Goed
Voldoende
Onvoldoende Slecht
• Aan alle aspecten is voldaan. • Aan alle indicatoren is voldaan. • De elementen in het portret worden op een uitstekende wijze uitgevoerd. • Aan alle kernaspecten is voldaan. • Aan alle indicatoren van deze aspecten is voldaan. • Er wordt voor het grootste deel aan de omschrijving van de portretten van deze indicatoren voldaan, waaronder de essentiële onderdelen. • Aan twee aspecten is niet voldaan. • Aan één of twee kernaspecten is niet voldaan • Aan drie of vier aspecten is niet voldaan.
Normering Naleving wettelijke vereisten: de instelling of opleiding voldoet niet aan de wettelijke bepalingen indien de inspectie vaststelt dat één van deze bepalingen niet wordt nageleefd. Bij sommige bepalingen vloeit de norm direct uit de wet voort. Voor enkele bepalingen zijn nadere operationaliseringen opgesteld (bijvoorbeeld onderwijstijd).
Rapport Staat van de instelling mbo – Da Vinci College
pagina 26 van 40
Bijlage II Overzicht cp-codes Hieronder is per onderzochte cp-code aangegeven welke opleidingen betrokken zijn bij het bepalen van de opbrengsten.
Overzicht cp-codes CP-code: fun03 Crebo: 10153 93290 94920
Niveau: 2
CP-code: ovd 22 Crebo: 10743 92630 92631 92632
Niveau: 4
CP-code: ovd24 Crebo: 92650
Niveau: 3
CP-code: kch04 Crebo: 90940
Niveau: 4
CP-code: eca11 Crebo: 10876 90541 94850
Niveau: 2
Opleiding: Primaire Timmerkracht Timmerman Timmerman
Opleiding: Sociaal Pedagogisch Werker 4 (SPW 4) Pedagogisch Werk 4 Pedagogisch Werk (Pedagogisch werker jeugdzorg) Pedagogisch Werk (Gespecialiseerd werker kinderopvang)
Opleiding: Maatschappelijke zorg (Medewerker maatschappelijke zorg)
Opleiding: Interieuradviseur
Opleiding: Beveiliger Particuliere beveiliging (Beveiliger) Particuliere beveiliging (Beveiliger)
Rapport Staat van de instelling mbo – Da Vinci College
pagina 27 van 40
Rapport Staat van de instelling mbo – Da Vinci College
pagina 28 van 40
Bijlage III Beoordeling indicatoren kwaliteitsborging instellingsbreed Gebied 4: Kwaliteitsborging Aspecten 4.1 Sturing *
4.2
Beoordeling *
4.3
Verbeteringen verankering *
4.4
Dialoog en verantwoording
Voldoende
Indicatoren 4.1.1 Plannen 4.1.2 Informatie 4.1.3 Continuïteit 4.2.1 Monitoring 4.2.2 Evaluatie 4.3.1 Verbeteraanpak 4.3.2 Deskundigheidsbevordering 4.3.3 Verankering 4.4.1 Intern 4.4.2 Extern
Onvoldoende •
• • • • • • • • •
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage I voor normering per gebied.
Rapport Staat van de instelling mbo – Da Vinci College
pagina 29 van 40
Bijlage IV Beoordeling indicatoren opleiding Timmerman, 94920 Gebied 1: Onderwijsproces Aspecten Programma 1.1 Samenhang
Inhoud Programmering Differentiatie
• • • • •
1.4.1 1.4.2 1.5.1 1.5.2
Interactie Ondersteuning en begeleiding van de leeractiviteiten Feedback op de leeractiviteiten en de leerresultaten Benutting Werkdruk Schoolklimaat Materiële voorzieningen
1.6.1 1.6.2 1.7.1
Voorlichting Intake en plaatsing Informatievoorziening
• • •
1.7.2
Studieloopbaanbegeleiding Eerste- en tweedelijnszorg Derdelijnszorg
•
Voorbereiding studenten en bedrijven Plaatsing Begeleiding door het bedrijf Begeleiding door de opleiding
•
1.3.3
Leertijd
1.5
Leeromgeving
Begeleiding 1.6 Intake & plaatsing 1.7 Studieloopbaanbegeleiding*
1.8
Zorg
1.8.1
1.8.2 Leren in de beroepspraktijk 1.9 Beroepspraktijk1.9.1 vorming* 1.9.2 1.9.3 1.9.4
Gebied 2: Examinering en diplomering Aspecten 2.1 Exameninstrumentarium*
2.2 2.3
Afname en beoordeling* Diplomering*
Onvoldoende
Indicatoren
1.1.1 1.1.2 1.2 Maatwerk 1.2.1 Leren in de onderwijsinstelling 1.3 Didactisch 1.3.1 handelen* 1.3.2
1.4
Voldoende
Indicatoren 2.1.1 Onderscheid tussen ontwikkelgerichte toetsen en examinering 2.1.2 Dekking van het kwalificatiedossier 2.1.3 Cesuur 2.1.4 Beoordelingswijze 2.1.5 Transparantie 2.2.1 Authentieke afname 2.2.2 Betrouwbaarheid 2.3.1 Besluitvorming diplomering 2.3.2 Verantwoordelijkheid examencommissie
Rapport Staat van de instelling mbo – Da Vinci College
•
• • • •
• •
• • •
Voldoende
Onvoldoende
•
• • • • • • • •
pagina 30 van 40
Gebied 3: Opbrengsten Aspecten 3.1 Rendement
Voldoende Indicatoren 3.1.1 Jaarresultaat en/of diplomaresultaat
Gebied 4: Kwaliteitsborging Aspecten 4.1 Sturing *
4.2
Beoordeling *
4.3
Verbeteringen verankering *
4.4
Dialoog en verantwoording
Indicatoren 4.1.1 Plannen 4.1.2 Informatie 4.1.3 Continuïteit 4.2.1 Monitoring 4.2.2 Evaluatie 4.3.1 Verbeteraanpak 4.3.2 Deskundigheidsbevordering 4.3.3 Verankering 4.4.1 Intern 4.4.2 Extern
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten Aspecten Indicatoren 5.1 Naleving wettelijke 5.1.1 Naleving wettelijke vereisten vereisten
Rapport Staat van de instelling mbo – Da Vinci College
Onvoldoende
•
Voldoende
Onvoldoende •
• • • • • • • • • Voldoet
Voldoet niet
•
pagina 31 van 40
Bijlage V Beoordeling indicatoren opleiding Gespecialiseerd pedagogisch medewerker kinderopvang, 92632 en Medewerker maatschappelijke zorg, 92650 Gebied 1: Onderwijsproces Aspecten Programma 1.1 Samenhang
Inhoud Programmering Differentiatie
• •
• •
1.4.1 1.4.2 1.5.1 1.5.2
Interactie Ondersteuning en begeleiding van de leeractiviteiten Feedback op de leeractiviteiten en de leerresultaten Benutting Werkdruk Schoolklimaat Materiële voorzieningen
1.6.1 1.6.2 1.7.1
Voorlichting Intake en plaatsing Informatievoorziening
• • •
1.7.2
Studieloopbaanbegeleiding Eerste- en tweedelijnszorg Derdelijnszorg
•
Voorbereiding studenten en bedrijven Plaatsing Begeleiding door het bedrijf Begeleiding door de opleiding
•
1.3.3
Leertijd
1.5
Leeromgeving
Begeleiding 1.6 Intake & plaatsing 1.7 Studieloopbaanbegeleiding*
1.8
Zorg
1.8.1
1.8.2 Leren in de beroepspraktijk 1.9 Beroepspraktijk1.9.1 vorming* 1.9.2 1.9.3 1.9.4
Gebied 2: Examinering en diplomering Aspecten 2.1 Exameninstrumentarium*
2.2
Afname en beoordeling*
Onvoldoende
Indicatoren
1.1.1 1.1.2 1.2 Maatwerk 1.2.1 Leren in de onderwijsinstelling 1.3 Didactisch 1.3.1 handelen* 1.3.2
1.4
Voldoende
Indicatoren 2.1.1 Onderscheid tussen ontwikkelgerichte toetsen en examinering 2.1.2 Dekking van het kwalificatiedossier 2.1.3 Cesuur 2.1.4 Beoordelingswijze 2.1.5 Transparantie 2.2.1 Authentieke afname 2.2.2 Betrouwbaarheid
Rapport Staat van de instelling mbo – Da Vinci College
•
•
• • • •
• •
• • •
Voldoende
Onvoldoende
•
• • • • • •
pagina 32 van 40
2.3
Diplomering*
2.3.1 2.3.2
Besluitvorming diplomering Verantwoordelijkheid examencommissie
Gebied 3: Opbrengsten Aspecten 3.1 Rendement
4.2
Beoordeling *
4.3
Verbeteringen verankering *
4.4
Dialoog en verantwoording
•
Voldoende Indicatoren 3.1.1 Jaarresultaat en/of diplomaresultaat
Gebied 4: Kwaliteitsborging Aspecten 4.1 Sturing *
•
Indicatoren 4.1.1 Plannen 4.1.2 Informatie 4.1.3 Continuïteit 4.2.1 Monitoring 4.2.2 Evaluatie 4.3.1 Verbeteraanpak 4.3.2 Deskundigheidsbevordering 4.3.3 Verankering 4.4.1 Intern 4.4.2 Extern
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten Aspecten Indicatoren 5.1 Naleving wettelijke 5.1.1 Naleving wettelijke vereisten vereisten
Rapport Staat van de instelling mbo – Da Vinci College
Onvoldoende •
Voldoende
Onvoldoende
• • • • • • • • • • Voldoet
Voldoet niet
•
pagina 33 van 40
Bijlage VI Beoordeling indicatoren opleiding Interieuradviseur, 90940 Gebied 1: Onderwijsproces Aspecten Programma 1.1 Samenhang
1.5
Leeromgeving
Begeleiding 1.6 Intake & plaatsing 1.7 Studieloopbaanbegeleiding*
1.8
Zorg
Inhoud Programmering Differentiatie
1.4.1 1.4.2 1.5.1 1.5.2
Interactie Ondersteuning en begeleiding van de leeractiviteiten Feedback op de leeractiviteiten en de leerresultaten Benutting Werkdruk Schoolklimaat Materiële voorzieningen
1.6.1 1.6.2 1.7.1
Voorlichting Intake en plaatsing Informatievoorziening
1.7.2
Studieloopbaanbegeleiding Eerste- en tweedelijnszorg Derdelijnszorg
1.3.3
Leertijd
1.8.1
1.8.2 Leren in de beroepspraktijk 1.9 Beroepspraktijk1.9.1 vorming* 1.9.2 1.9.3 1.9.4
Voorbereiding studenten en bedrijven Plaatsing Begeleiding door het bedrijf Begeleiding door de opleiding
Gebied 2: Examinering en diplomering Aspecten 2.1 Exameninstrumentarium*
2.2 2.3
Afname en beoordeling* Diplomering*
Onvoldoende
Indicatoren
1.1.1 1.1.2 1.2 Maatwerk 1.2.1 Leren in de onderwijsinstelling 1.3 Didactisch 1.3.1 handelen* 1.3.2
1.4
Voldoende
Indicatoren 2.1.1 Onderscheid tussen ontwikkelgerichte toetsen en examinering 2.1.2 Dekking van het kwalificatiedossier 2.1.3 Cesuur 2.1.4 Beoordelingswijze 2.1.5 Transparantie 2.2.1 Authentieke afname 2.2.2 Betrouwbaarheid 2.3.1 Besluitvorming diplomering 2.3.2 Verantwoordelijkheid examencommissie
Rapport Staat van de instelling mbo – Da Vinci College
• • • • •
•
• • • • • • • • • • • • • •
Voldoende
Onvoldoende
•
• • • • • • • •
pagina 34 van 40
Gebied 3: Opbrengsten Aspecten 3.1 Rendement
Voldoende Indicatoren 3.1.1 Jaarresultaat en/of diplomaresultaat
Gebied 4: Kwaliteitsborging Aspecten 4.1 Sturing *
4.2
Beoordeling *
4.3
Verbeteringen verankering *
4.4
Dialoog en verantwoording
Indicatoren 4.1.1 Plannen 4.1.2 Informatie 4.1.3 Continuïteit 4.2.1 Monitoring 4.2.2 Evaluatie 4.3.1 Verbeteraanpak 4.3.2 Deskundigheidsbevordering 4.3.3 Verankering 4.4.1 Intern 4.4.2 Extern
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten Aspecten Indicatoren 5.1 Naleving wettelijke 5.1.1 Naleving wettelijke vereisten vereisten
Rapport Staat van de instelling mbo – Da Vinci College
Onvoldoende
•
Voldoende
Onvoldoende •
• • • • • • • • • Voldoet
Voldoet niet
•
pagina 35 van 40
Bijlage VII Beoordeling indicatoren opleiding Beveiliger, 94850 Gebied 1: Onderwijsproces Aspecten Programma 1.1 Samenhang
1.5
Leeromgeving
Begeleiding 1.6 Intake & plaatsing 1.7 Studieloopbaanbegeleiding*
1.8
Zorg
Inhoud Programmering Differentiatie
1.4.1 1.4.2 1.5.1 1.5.2
Interactie Ondersteuning en begeleiding van de leeractiviteiten Feedback op de leeractiviteiten en de leerresultaten Benutting Werkdruk Schoolklimaat Materiële voorzieningen
1.6.1 1.6.2 1.7.1
Voorlichting Intake en plaatsing Informatievoorziening
1.7.2
Studieloopbaanbegeleiding Eerste- en tweedelijnszorg Derdelijnszorg
1.3.3
Leertijd
1.8.1
1.8.2 Leren in de beroepspraktijk 1.9 Beroepspraktijk1.9.1 vorming* 1.9.2 1.9.3 1.9.4
Voorbereiding studenten en bedrijven Plaatsing Begeleiding door het bedrijf Begeleiding door de opleiding
Gebied 2: Examinering en diplomering Aspecten 2.1 Exameninstrumentarium*
2.2 2.3
Afname en beoordeling* Diplomering*
Onvoldoende
Indicatoren
1.1.1 1.1.2 1.2 Maatwerk 1.2.1 Leren in de onderwijsinstelling 1.3 Didactisch 1.3.1 handelen* 1.3.2
1.4
Voldoende
Indicatoren 2.1.1 Onderscheid tussen ontwikkelgerichte toetsen en examinering 2.1.2 Dekking van het kwalificatiedossier 2.1.3 Cesuur 2.1.4 Beoordelingswijze 2.1.5 Transparantie 2.2.1 Authentieke afname 2.2.2 Betrouwbaarheid 2.3.1 Besluitvorming diplomering 2.3.2 Verantwoordelijkheid examencommissie
Rapport Staat van de instelling mbo – Da Vinci College
• • • • •
•
• • • • • • • • • • • • • •
Voldoende
Onvoldoende
•
• • • • • • • •
pagina 36 van 40
Gebied 3: Opbrengsten Aspecten 3.1 Rendement
Voldoende Indicatoren 3.1.1 Jaarresultaat en/of diplomaresultaat
Gebied 4: Kwaliteitsborging Aspecten 4.1 Sturing *
4.2
Beoordeling *
4.3
Verbeteringen verankering *
4.4
Dialoog en verantwoording
Indicatoren 4.1.1 Plannen 4.1.2 Informatie 4.1.3 Continuïteit 4.2.1 Monitoring 4.2.2 Evaluatie 4.3.1 Verbeteraanpak 4.3.2 Deskundigheidsbevordering 4.3.3 Verankering 4.4.1 Intern 4.4.2 Extern
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten Aspecten Indicatoren 5.1 Naleving wettelijke 5.1.1 Naleving wettelijke vereisten vereisten
Rapport Staat van de instelling mbo – Da Vinci College
Onvoldoende
•
Voldoende
Onvoldoende •
• • • • • • • • • Voldoet
Voldoet niet •
pagina 37 van 40
Bijlage bij definitief rapport Staat van de instelling
Toelichting ROC Da Vinci College is na ontvangst van het definitieve inspectierapport van mening dat de conclusie in hoofdstuk 2.1 van dit rapport alle nuances van de beoordelingen in het totale rapport onvoldoende weergeeft. Daarom heeft de instelling verzocht zijn reactie op het conceptrapport van de inspectie als zienswijze aan het definitieve rapport toe te voegen. Deze reactie staat hieronder. De inspectie heeft uitvoerig op de reactie van de instelling gereageerd en waar dat kon de kritische kanttekeningen in de definitieve tekst verwerkt. Zienswijze instelling (reactie op het conceptrapport van de inspectie)
Uw conclusie algemeen Het college van bestuur van het Da Vinci College is van mening dat de conclusie zoals die is verwoord op pagina 2 in paragraaf 2.1 niet volledig is en onvoldoende recht doet aan de nuances die het rapport als zodanig bevat. In de conclusie ligt de nadruk te veel op wat niet goed gaat. Ook een positieve bevinding is een conclusie. Het vermelden van de positieve bevindingen geeft een betere weerspiegeling van de werkelijke stand van zaken bij onze instelling. Wij verzoeken de inspectie daarom nadrukkelijk om ook in de conclusie melding te maken van de zaken waarover u tevreden bent. Conclusie met betrekking tot financiële positie Ook de financiële positie van het Da Vinci College is onderwerp van onderzoek geweest. Uw positieve conclusie die u op 1 oktober mondeling meldde, treffen wij helaas niet in het rapport aan. Tijdens het gesprek van de inspectie en het CvB op 4 december is afgesproken dat u in uw tekst melding zult maken van uw positieve bevindingen op dit vlak. Conclusie met betrekking tot maatwerk opleidingen Het onderwerp ‘maatwerk’ maakte deel uit van het onderzoek. Er is hierover niets terug te vinden in het rapport. Op 4 december heeft u aangegeven dat er een inventarisatie is gedaan. Naar de vertaling in de praktijk is geen onderzoek verricht. Er is wel geconstateerd dat er op dit moment op grond van de inventarisatie geen risico’s zijn. Wij stellen het op prijs als u ook hiervan melding maakt in uw definitieve rapport. U heeft toegezegd na te gaan of dit mogelijk is. Examinering en diplomering In het conceptrapport staat op pagina 19 onder de kop ‘examinering en diplomering’ het volgende: “Het instrument voor de APK is toereikend, maar het moment en de frequentie van inzet hadden beter gekund. Door de recente ingrijpende wijziging van de procedures voor examinering zou een aanvullende monitoring met behulp van het APK-instrument passend zijn geweest.” Wij nuanceren deze opmerking als volgt. De APK is meteen ingezet bij de eerste examenronde met de nieuwe instrumenten. Daarbij zijn door onszelf tekortkomingen geconstateerd. De constateringen met betrekking tot het handelen van de betrokken examinator van de opleiding Interieuradviseur worden niet bestreden. In de onderhavige situatie is naar onze mening adequaat gereageerd
Rapport Staat van de instelling mbo – Da Vinci College
pagina 38 van 40
door een onderhoud met deze medewerker en door de aankondiging van een controle-APK bij de eerstvolgende examenronde. Omdat deze eerstvolgende examenronde zich ten tijde van het onderzoek nog niet had voorgedaan, waren er derhalve geen mogelijkheden het instrument eerder en frequenter in te zetten. Voornoemde constateringen waren al gedaan vóór het inspectieonderzoek. De constateringen van de inspectie waren daarmee een bevestiging van eerder zelf geconstateerde onvolkomenheden. Het Da Vinci College verzoekt u om bovenstaande nuance in het rapport op te nemen. Gegeven bovenstaande bevindingen en uw algemene positieve beoordeling van de examinering en diplomering, is het toekennen van een ‘onvoldoende’ bij het aspect ‘betrouwbaarheid’ bij de opleiding Interieuradviseur, een te zwaar oordeel. Wij dringen er sterk op aan deze beslissing te heroverwegen. Wellicht is het mogelijk op korte termijn een onafhankelijke deskundige een onderzoek te laten verrichten naar het aspect 'betrouwbaarheid'. Voor deze aanpak heeft u, als alternatief voor een OKV, recentelijk (en naar tevredenheid) gekozen bij een onderzoek op het domein Gezondheidszorg.
Objectiviteit en betrouwbaarheid van het onderzoek Bij de opleiding Interieuradviseur is sprake geweest van een gespannen sfeer tijdens de gesprekken. De vraagstelling bleek soms dermate suggestief en gesloten dat naar onze mening de objectiviteit en betrouwbaarheid van het onderzoek bij deze opleiding in gevaar is gebracht. Tijdens het onderzoek is hierover met u gecommuniceerd. Dit heeft weliswaar geleid tot verbetering, maar heeft bij de betrokken Da Vinci-gesprekspartners een soms bittere nasmaak achtergelaten. Kwaliteitsborging en inzet van onafhankelijke deskundigen Tijdens het gesprek op 4 december is van gedachten gewisseld over de kwaliteitsborging. U geeft aan dat de focus ligt op twee elementen:
1. sturing via het domein naar de specifieke opleiding tot op de werkvloer 2. beoordeling van de kwaliteit van het onderwijs, waaronder de betrokkenheid van onafhankelijke deskundigen. Er is uitgebreid gesproken over de betrokkenheid van onafhankelijke deskundigen. In het licht van de vervolgonderzoeken is het de vraag of het zinvol is bij alle betrokken opleidingen onderzoeken te laten uitvoeren, waarbij onafhankelijke deskundigen zijn betrokken en hoe deze zijn gedefinieerd. Met u is hierover het volgende afgesproken: Het Da Vinci College stelt een auditplan op. Binnen een periode van bijvoorbeeld twee jaar worden audits uitgevoerd die alle opleidingen omvatten. Hierbij zijn onafhankelijke deskundigen betrokken, zodat aan de wettelijke eisen wordt voldaan. Wij willen vooraf duidelijkheid van u, hoe deze onafhankelijke deskundigen zijn gedefinieerd, te meer daar navraag bij collega instellingen leert dat het beeld dat op dit punt wordt teruggegeven door de inspectie zeer verschillend is. Volgordelijk betekent een tweejaarlijks auditplan niet, dat de opleidingen in de OKV’s per se het eerst onderwerp zijn van een audit. Wanneer wordt aangetoond dat de audits c.q. het auditrapport voldoende kwaliteit hebben en grondig zijn, kunnen de beoordelingen bij de opleidingen uit de steekproef SvdI op voldoende worden gezet, ook al zijn er nog geen audits bij die opleidingen uitgevoerd (als het
Rapport Staat van de instelling mbo – Da Vinci College
pagina 39 van 40
gaat om het voldoen aan wettelijke eisen wat betreft het betrekken van onafhankelijke deskundigen). Vervolgens wordt ook gekeken naar verbeteracties en de resultaten daarvan naar aanleiding van de uitgevoerde audits. Audits kunnen ook worden uitgevoerd op specifieke onderwerpen die een risico vormen. Feitelijke onjuistheden Op pagina 1 van het rapport staat een aantal locaties genoemd waar het Da Vinci College onderwijs verzorgt. De opsomming is onvolledig. Voor een volledig overzicht verwijzen wij naar de Da Vinci site, www.davinci.nl . Overige afspraken Er wordt gestreefd naar vaststelling van het rapport SvdI omstreeks 22 januari 2013. Deze datum geldt als startdatum bij het in achtnemen van de termijnen voor de vervolgonderzoeken. Verder is afgesproken dat de onderzoeken die de instelling zelf uitvoert naar aanleiding van opbrengsten (risico-analyse), voor de zomervakantie plaats zullen vinden. De gevolgde methodiek van de eigen onderzoeken is vergelijkbaar met die van de inspectie tijdens het onderzoek SvdI.. Het onderzoek naar verzuim en VSV zal na 20 april 2013 plaatsvinden. Overigens achten wij het moment van het onderzoek SvdI niet het beste moment (september) i.v.m. het opstarten van het nieuwe schooljaar. U bekijkt of dit de volgende keer anders kan.
Rapport Staat van de instelling mbo – Da Vinci College
pagina 40 van 40