STAAT VAN DE INSTELLING MBO ROC TILBURG te TILBURG
Februari 2013
H3253983/6
BRIN: Onderzoeksnummer: Kenmerk: Onderzoek uitgevoerd in: Conceptrapport verzonden op: Rapport vastgesteld te Utrecht op:
25LZ 127963 HB 3495314-v1/25LZ/BJ September 2012 4 december 2012 14 februari 2013
Inhoudsopgave 1 Inleiding .................................................................................................... 1 2 Conclusie en vervolgtoezicht ........................................................................ 3 2.1 Conclusie ............................................................................................. 3 2.2 Vervolgtoezicht ..................................................................................... 3 3 Instellingsbrede resultaten ........................................................................... 7 3.1 Oordeel kwaliteitsborging op instellingsniveau........................................... 7 3.2 Risico’s op relevante indicatoren ............................................................. 9 4 Resultaten per opleiding ............................................................................ 11 4.1 Verkoper (Verkoper detailhandel) ......................................................... 11 4.2 Financiële beroepen (Bedrijfsadministrateur) ......................................... 15 4.3 Installeren (Eerste monteur elektrotechnische installaties) ....................... 19 4.4 Kapper.............................................................................................. 23 4.5 Sociaal-maatschappelijk dienstverlener (Sociaal-maatschappelijk dienstverlener) ......................................................................................... 28 Bijlagen...................................................................................................... 33 Bijlage I Normeringen kwaliteitsgebieden..................................................... 33 Bijlage II Overzicht cp-codes ...................................................................... 35 Bijlage III Beoordeling indicatoren kwaliteitsborging instellingsbreed............... 37 Bijlage IV Beoordeling indicatoren opleiding Verkoper (Verkoper detailhandel), crebo 93751............................................................................................. 39 Bijlage V Beoordeling indicatoren opleiding Financiële beroepen (Bedrijfsadministrateur), crebo 93212 ......................................................... 41 Bijlage VI Beoordeling indicatoren opleiding Installeren (Eerste monteur elektrotechnische installaties), crebo 94281 ................................................. 43 Bijlage VII Beoordeling indicatoren opleiding Kapper crebo 91182................... 45 Bijlage VIII Beoordeling indicatoren opleiding Sociaal-maatschappelijk dienstverlener (Sociaal-maatschappelijk dienstverlener), crebo 92670 ............ 47
1 Inleiding De Inspectie van het Onderwijs voerde in september 2012 een onderzoek naar de Staat van de instelling uit bij ROC Tilburg. Dit onderzoek heeft betrekking op het mbo-onderwijs en het vavo. ROC Tilburg is een roc met ruim 12000 studenten en ongeveer 130 opleidingen. De instelling heeft 18 scholen op verschillende onderwijslocaties in Tilburg en Waalwijk. Het onderzoek heeft tot doel om de stand van de kwaliteitsborging van de instelling te bepalen en om de risico's voor de onderwijskwaliteit in te schatten. De Staat van de instelling wordt elke drie jaar opgemaakt en bestaat uit een analyse van gegevens, een instellingsbreed onderzoek en een kwaliteitsonderzoek bij een of meer opleidingen. De informatie over de instelling die bij de inspectie aanwezig is, zoals het jaarverslag, financiële gegevens, opbrengstgegevens, uitkomsten tevredenheidonderzoek en signalen is geanalyseerd en is aangevuld met onderzoeken op uw instelling. Tijdens het onderzoek zijn gesprekken gevoerd met studenten, docenten en management, zijn aanvullend documenten onderzocht en zijn onderwijsactiviteiten geobserveerd. Ook maakte een gesprek met het college van bestuur deel uit van het onderzoek. In enkele gevallen is ook gesproken met functionarissen van de studentenbegeleiding en zorg. De volgende opleidingen zijn onderzocht: CP code1 com44 eca15 ken34
koc02 ovd25
Gebied Onderwijsproces 93751, Verkoper (Verkoper detailhandel) 93212, Financiële beroepen (Bedrijfsadministrateur) 94281, Installeren (Eerste monteur elektrotechnische installaties) 91182, Kapper (Kapper)
Gebied Examinering en diplomering 93751, Verkoper (Verkoper detailhandel) 93212, Financiële beroepen (Bedrijfsadministrateur) 94281, Installeren (Eerste monteur elektrotechnische installaties) 91182, Kapper (Kapper)
92670, Sociaalmaatschappelijk dienstverlener (Sociaalmaatschappelijk dienstverlener)
92670, Sociaalmaatschappelijk dienstverlener (Sociaalmaatschappelijk dienstverlener)
Leerweg, niveau, locatie Leerweg BBL, niveau 2, Kasteeldreef 122, Tilburg Leerweg BOL, niveau 4, Kasteeldreef 122, Tilburg Leerweg BBL, niveau 3, Stappegoorweg 183, Tilburg Leerweg BBL, niveau 3, Stappegoorweg 183, Tilburg Leerweg BOL, niveau 4, Wandelboslaan 28, Tilburg
De resultaten van het onderzoek naar kwaliteitsborging leiden, in combinatie met geconstateerde risico’s en de resultaten van de kwaliteitsonderzoeken, tot een risicobepaling voor uw instelling. De omvang van de risico's bepaalt mede het vervolgtoezicht. De inspectie heeft zich bij het onderzoek gebaseerd op het Toezichtkader bve 2012. Dit is te vinden op www.onderwijsinspectie.nl. De normering is als bijlage I toegevoegd aan dit rapport.
1
Voor de beoordeling van de opbrengsten is gebruikgemaakt van cijfers uit BRON, schooljaar 2010-2011. In bijlage II zijn de opleidingen van de onderzochte cp-codes opgenomen.
Rapport Staat van de instelling mbo – ROC Tilburg
pagina 1 van 48
In hoofdstuk 2 leest u de conclusies waaronder ook het vervolgtoezicht voor de instelling. De resultaten van het instellingsbrede onderzoek naar kwaliteitsborging en de resultaten van de analyse kunt u lezen in hoofdstuk 3. De resultaten van de kwaliteitsonderzoeken van de onderzochte opleidingen vindt u in hoofdstuk 4.
Rapport Staat van de instelling mbo – ROC Tilburg
pagina 2 van 48
2 Conclusie en vervolgtoezicht In dit hoofdstuk geven we aan welke conclusie we trekken uit het onderzoek naar de Staat van de instelling en wat het vervolgtoezicht inhoudt. Het vervolgtoezicht is bepaald op basis van het onderzoek naar kwaliteitsborging, de kwaliteitsonderzoeken en de analyse van risico’s. In het onderzoek naar de Staat van de instelling geven we een oordeel over de kwaliteitsborging. We gebruiken daarbij een vierdeling: goed, voldoende, onvoldoende of slecht. Voorts geven we aan in welke mate er risico’s zijn geconstateerd. Daarbij gebruiken we een driedeling: geen risico’s, enkele risico’s of veel risico’s. In de hoofdstukken 3 en 4 volgt een nadere onderbouwing van de oordelen. 2.1 Conclusie Op basis van de resultaten uit het onderzoek naar de Staat van de instelling komen we tot de conclusie dat de kwaliteitsborging bij ROC Tilburg onvoldoende is. Voorts concluderen we dat er enkele risico’s in de zin van het toezichtkader zijn voor de kwaliteit van het onderwijs. Deze risico’s komen naar voren bij de kwaliteit van de examens en bij de kwaliteit van het onderwijsproces. Het oordeel dat de kwaliteitsborging onvoldoende is, gecombineerd met de constatering dat er enkele risico’s zijn voor de kwaliteit van het onderwijs leidt ertoe dat we beperkt aanvullend vervolgtoezicht uitvoeren bij ROC Tilburg. We hebben overigens ook vastgesteld dat zich bij de opbrengsten, de financiële continuïteit en de tevredenheid van betrokkenen geen problemen voordoen. Voor het onderzoek naar de Staat van de instelling hebben we vijf opleidingen onderzocht. Bij alle opleidingen zijn tekortkomingen geconstateerd en vindt vervolgtoezicht plaats, zoals is te lezen in de volgende paragraaf.
2.2 Vervolgtoezicht Vervolgtoezicht naar aanleiding van onderzoek kwaliteitsborging instellingsbreed De kwaliteitsborging bij ROC Tilburg is onvoldoende. Daarmee wordt niet voldaan aan de naleving van de wet (WEB, art. 1.3.6) en is sprake van vervolgtoezicht vanwege niet naleving van wettelijke vereisten. ROC Tilburg krijgt de gelegenheid de kwaliteitsborging te verbeteren. Het vervolgtoezicht bestaat hieruit dat we over een jaar de kwaliteitsborging opnieuw zullen beoordelen. Dit onderzoek wordt gecombineerd met een heronderzoek naar de kwaliteitsborging bij de onderzochte opleidingen. Vervolgtoezicht financiële continuïteit Er zijn geen financiële risico’s geconstateerd die aanleiding geven voor aangepast financieel toezicht. Het brede onderzoek naar ‘de financiële staat van het mbo’ zou nog wel tot nader onderzoek kunnen leiden. Dat onderzoek richt zich op alle instellingen in het mbo. ROC Tilburg zal in dat geval daarover vooraf worden geïnformeerd.
Rapport Staat van de instelling mbo – ROC Tilburg
pagina 3 van 48
Vervolgtoezicht naar aanleiding van de vijf onderzochte opleidingen In onderstaande schema’s is het vervolgtoezicht te lezen. Verkoper (Verkoper detailhandel), 93751, Kasteeldreef 122, Tilburg Beoordeling
Toezichtvorm
Vervolgtoezicht
Kwaliteit examinering is slecht.
Aangepast toezicht vanwege onvoldoende examenkwaliteit.
• De inspectie meldt het oordeel aan de minister. • De instelling ontvangt een waarschuwing. • Circa een jaar na de waarschuwingsbrief een onderzoek naar kwaliteitsverbetering.
Kwaliteitsborging is onvoldoende.
Aangepast toezicht vanwege niet naleving van 1.3.6 van de WEB.
• De instelling herstelt de tekortkoming. • De inspectie gaat in het najaar van 2013 na of de tekortkomingen zijn opgeheven.
Financiële beroepen (Bedrijfsadministrateur),93212, Kasteeldreef 122, Tilburg Beoordeling
Toezichtvorm
Vervolgtoezicht
Kwaliteit examinering is onvoldoende.
Aangepast toezicht vanwege onvoldoende examenkwaliteit.
• De inspectie meldt het oordeel aan de minister. • De instelling ontvangt een waarschuwing. • Circa een jaar na de waarschuwingsbrief een onderzoek naar kwaliteitsverbetering.
Kwaliteitsborging is onvoldoende.
Aangepast toezicht vanwege niet naleving van 1.3.6 van de WEB.
• De instelling herstelt de tekortkoming. • De inspectie gaat in het najaar van 2013 na of de tekortkomingen zijn opgeheven.
* Het oordeel van de opbrengsten betreft de opleidingen binnen de cp-code, zie bijlage II voor het overzicht waaruit blijkt op welke opleidingen dit oordeel van toepassing is. In het vervolgtoezicht voor opbrengsten worden alle bijbehorende opleidingen betrokken.
Rapport Staat van de instelling mbo – ROC Tilburg
pagina 4 van 48
Installeren (Eerste monteur elektrotechnische installaties),94281, Stappegoorweg 183, Tilburg Beoordeling Toezichtvorm Vervolgtoezicht Kwaliteit onderwijsproces is onvoldoende. Kwaliteitsborging is slecht
Aangepast toezicht vanwege zwak onderwijs.
• Na circa een jaar onderzoek naar kwaliteitsverbetering.
Aangepast toezicht vanwege niet naleving van 1.3.6 van de WEB.
• De instelling herstelt de tekortkoming. • De inspectie gaat in het najaar van 2013 na of de tekortkomingen zijn opgeheven.
Kapper (Kapper) - 91182 - Stappegoorweg 183, Tilburg Beoordeling
Toezichtvorm
Vervolgtoezicht
Kwaliteitsborging is onvoldoende.
Aangepast toezicht vanwege niet naleving van 1.3.6 van de WEB.
• De instelling herstelt de tekortkoming. • De inspectie gaat in het najaar van 2013 na of de tekortkomingen zijn opgeheven.
Bij niet naleven van weten regelgeving.
Aangepast toezicht vanwege niet naleving van artikel 21a Leerplichtwet 1969
• De instelling herstelt de tekortkoming op het gebied van vsv. • Drie maanden na vaststelling van het rapport onderzoekt de inspectie het herstel.
Sociaal-maatschappelijk dienstverlener (Sociaal-maatschappelijk dienstverlener),92670, Wandelboslaan 28, Tilburg Beoordeling Toezichtvorm Vervolgtoezicht Niveau opbrengsten is onvoldoende*. Kwaliteitsborging is onvoldoende.
Aangepast toezicht vanwege onvoldoende opbrengsten*. Aangepast toezicht vanwege niet naleving van 1.3.6 van de WEB.
• Na circa een jaar onderzoek naar kwaliteitsverbetering*. • De instelling herstelt de tekortkoming. • De inspectie gaat in het najaar van 2013 na of de tekortkomingen zijn opgeheven.
* Het oordeel van de opbrengsten betreft de opleidingen binnen de cp-code, zie bijlage II voor het overzicht waaruit blijkt op welke opleidingen dit oordeel van toepassing is. In het vervolgtoezicht voor opbrengsten worden alle bijbehorende opleidingen betrokken.
Nader onderzoek Uit het onderzoek naar de Staat van de instelling concluderen wij dat aanvullende toezichtactiviteiten nodig zijn.
Rapport Staat van de instelling mbo – ROC Tilburg
pagina 5 van 48
Onderzoek door de instelling De Staat van de instelling is voor de inspectie aanleiding om de instelling te vragen zelf onderzoek te doen bij twee opleidingen vanwege lage rendementen: • crebocode 91390 Sport en bewegen (Sport en bewegingsleider) niveau 3, sector Zorg en Welzijn; • crebocode 91850 Luchtvaartdienstverlener niveau 4, sector Techniek. Deze onderzoeken worden door de instelling uitgevoerd op de kwaliteitsgebieden 1 onderwijsproces en 2 examinering en diplomering. Uiterlijk 1 mei 2013 wordt de rapportage aan de inspectie toegestuurd. De inspectie bespreekt de resultaten van het onderzoek met de instelling. Het college van bestuur gaat verder na of de tekortkomingen op het gebied van examinering, specifiek op het gebied van afname en beoordeling, ook in andere teams voorkomen. Zij licht de inspectie uiterlijk 1 mei 2013 in over haar bevindingen. Daarnaast gaat het college van bestuur na of de gesignaleerde tekortkomingen op het gebied van feedback binnen het onderwijsproces breder binnen de instelling voorkomen en een adequate aanpak vereisen. De instelling informeert de inspectie hierover voor 1 mei 2013. vavo Binnen vavo is bij het vwo een groot verschil tussen de cijfers op het schoolexamen en het centraal examen. Gemiddeld over drie jaar bedraagt dat verschil 0,56 punt. Een zorgelijk punt is dat de discrepantie tussen de cijfers behaald op het schoolexamen (SE) en het centrale examens (CE) groeit (in 2009: 0,45; in 2010: 0,57 en in 2011 0,70). Ook de opbrengsten voor het vwo zijn met een driejaargemiddelde van 5,71 onder de norm en derhalve onvoldoende. De opleiding kan hiervoor geen onderbouwde verklaring of analyse geven. Daarnaast is er sprake van een hoge uitval. De directie heeft, om de uitval te verminderen, inmiddels een aantal maatregelen genomen zoals meer mentoruren, extra taalondersteuning, verkorten van de lijn naar zorgcoördinatoren en een actiever verzuimbeleid. Desondanks geeft de directie aan dat de huidige aanpak niet adequaat is. Er is geen samenhangend verbeterbeleid geformuleerd, maar er is sprake van afzonderlijke maatregelen. De inspectie ziet in deze constatering aanleiding om nader onderzoek door de instelling te laten doen. Daarbij gaat het om een gerichte analyse en een samenhangend plan van verbetermaatregelen voor het vwo. De instelling informeert de inspectie hierover voor 1 mei 2013. Onderzoek door de inspectie De Staat van de instelling is voor de inspectie aanleiding om zelf onderzoek te doen bij één opleiding in de sector Welzijn, omdat er vanaf het schooljaar 2008- 2009 sprake is van onvoldoende rendement Het betreft: • crebocode 91370 Sociaal-cultureel werker niveau 4. Het onderzoek richt zich op de kwaliteitsgebieden 1 onderwijsproces en 2 examinering en diplomering. Binnen zes maanden na publicatie van het rapport van de Staat van de instelling wordt het onderzoek uitgevoerd. We maken nadere afspraken over de uitvoering van dit onderzoek.
Rapport Staat van de instelling mbo – ROC Tilburg
pagina 6 van 48
3 Instellingsbrede resultaten In dit hoofdstuk geven we de oordelen over de kwaliteitsborging op instellingsniveau weer. Tevens bespreken we op basis waarvan is bepaald in welke mate er risico’s zijn bij de instelling. 3.1 Oordeel kwaliteitsborging op instellingsniveau Het onderzoek naar kwaliteitsborging heeft geleid tot het volgende oordeel: Kwaliteitsgebied
Goed
Voldoende
4. Kwaliteitsborging
Onvoldoende •
Slecht
Hieronder geven we het oordeel van de aspecten van het kwaliteitsgebied kwaliteitsborging weer. Een detaillering van het oordeel vindt u in bijlage III. Daarin is de beoordeling van de onderliggende indicatoren per aspect opgenomen. Gebied 4: Kwaliteitsborging Aspect 4.1 Sturing * 4.2 Beoordeling * 4.3 Verbetering en verankering * 4.4 Dialoog en verantwoording
Voldoende
Onvoldoende • •
• •
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage 1 voor normering per gebied.
Beschouwing De kwaliteitsborging is onvoldoende, omdat de vertaling van de beleidskaders niet tot duidelijke planvorming op opleidingsniveau leidt. Bepalend is het gebrek aan onderwijskundige sturing en het ontbreken van voldoende controle op het gebied van de examinering. Binnen de systematiek van kwaliteitsbeleid is er op centraal niveau voldoende aandacht voor verbetering en verankering. Een sterk punt van de instelling is de dialoog en verantwoording, zowel intern als extern. ROC Tilburg heeft een actieve rol in de regio en presenteert zich als een organisatie die kwaliteitsbeleid hoog in het vaandel heeft staan. Het jaarverslag, in de vorm van een geïntegreerd jaardocument biedt een helder inzicht in en verantwoording over de verschillende activiteiten. De sturing is onvoldoende omdat er op centraal niveau geen waarborg is voor een adequate sturing op opleidingsniveau. De directeuren formuleren niet op elk van de kwaliteitsgebieden en op elk niveau van de instelling concrete en toetsbare doelen. De sturing is ook onvoldoende omdat er onvoldoende systematische informatie is over de onderwijskwaliteit, anders dan vanuit de thematische interne audits. De jaarlijkse kaderbrief vanuit het college van bestuur vormt de basis voor de programmabegroting. Deze bevat wel doelen, aanpak en financiële kaders. Het is positief dat de inhoudelijke programma’s tot stand komen in overleg met het middenmanagement. Het is positief dat de instelling gekozen heeft voor een centrale aanpak op het gebied van Nederlands en rekenen. Daarnaast blijkt de examinering niet over de hele linie voldoende te zijn. Het is positief dat de instelling recent gestart is met een project als vervolg op het project DIS (digitaal informatie systeem) om de diversiteit in de organisatie van de examinering en de cultuur rond examinering in beeld te brengen en te verbeteren. Daarnaast is ook een start gemaakt met het project 'proof of concept'.
Rapport Staat van de instelling mbo – ROC Tilburg
pagina 7 van 48
Hierbij wordt onderzocht of de samenhang tussen diensten (management informatie en bijvoorbeeld rendementsgegevens) en onderwijs (kwaliteit) verbeterd kan worden. Dit geeft aan dat de instelling zich bewust is van het belang van een goed kwaliteitsborgingbeleid. De instelling draagt zorg voor voldoende continuïteit binnen het management en heeft daarbij oog voor de toekomst. Dit komt naar voren in de 'kweekvijvertrajecten' die enkele jaren geleden gestart zijn. De beoordeling is onvoldoende omdat de thematische audits niet systematisch alle belangrijke processen (onderwijsproces, examinering, opbrengsten) in beeld brengen, maar vooral thematisch gericht zijn. De resultaten van de thematische audits leiden niet per definitie tot verbetering van de kwaliteit van de opleiding. Essentieel aandachtspunt hierbij is dat er slechts één opleiding per school beoordeeld wordt, hierdoor is het mogelijk dat opleidingen langere tijd buiten het beeld van een objectieve beoordeling blijven. De monitoring is in hoge mate afhankelijk van de kwaliteit van de betrokken personen. Het zicht op de kwaliteit van docenten is beperkt; vanuit het thema professionalisme ontstaat hiervoor meer aandacht. Het is nog niet duidelijk welke instrumenten directies hiervoor (gaan) gebruiken. De organisatie is recent een onderzoek gestart naar de hiaten in het huidige systeem van monitoren. De evaluatie is ondanks het bovenstaande wel voldoende omdat de vervolgaanpak na gesignaleerde problemen goed is. De verbetering en verankering zijn voldoende omdat de kwaliteitszorg helder beschreven en duidelijk belegd is. Het is positief dat de medewerkers kwaliteitszorg jaarlijks een overzicht van de uitgevoerde kwaliteitsonderzoeken opstellen. Opvallend is dat examinering alleen in de samenvatting aan de orde komt indien daar in het betreffende schooljaar ook onderzoek naar is gedaan. Er is in de samenvatting niet structureel aandacht voor onderwijsinhoud en begeleiding. Datzelfde geldt voor de onderwijskwaliteit. Recent is een project gestart om de examenstructuur binnen het ROC te onderzoeken en met een nieuwe opzet voor de examinering te komen. Daarbij is functiescheiding (ontwikkelaars, vaststellers en afnemers) een belangrijk aandachtspunt. Hiermee geeft de instelling aan dat verbetering en verankering op het gebied van examinering serieuze beleidspunten vormen en dat er op signalen van tekortkomingen alert gereageerd wordt. De deskundigheidsbevordering is voldoende omdat het een bewust beleid is dit een integraal onderdeel van de begroting te laten zijn. Er is sprake van een vastgestelde PDCA systematiek. Een aandachtspunt vormt de effectiviteit ervan, vooral het afronden van de cyclus verdient meer aandacht. Daarnaast is de span of control voor de directeuren omvangrijk; niet alle centraal geformuleerde procedures blijken in de praktijk uitvoerbaar voor de directeuren. De dialoog en verantwoording zijn voldoende omdat er zowel intern als extern een actieve dialoog gevoerd wordt. De instelling neemt het overleg met studenten, docenten en externe belanghebbenden serieus. Zo voeren de medewerkers kwaliteitszorg studentenraadplegingen uit en wordt hierover gerapporteerd en teruggekoppeld. Het interne overleg tussen directies en CvB wordt volgens een duidelijke agenda gevoerd. Iedere school heeft een ROBO (regionaal overleg bedrijfsleven onderwijs). Deze werkveldcontactcommissies hebben als doel gezamenlijk vorm te geven aan innovatie, ontwikkeling en uitvoering van onderwijs en examinering. Daarnaast worden er bedrijfsraadplegingen gehouden. De instelling is actief betrokken bij regionale netwerken en neemt daar op een aantal gebieden een voortrekkersrol, bijvoorbeeld in de opvang van uitvallers in de regio.
Rapport Staat van de instelling mbo – ROC Tilburg
pagina 8 van 48
In samenwerking met de Brabantse roc’s worden de rendementscijfers openbaar gepubliceerd. 3.2 Risico’s op relevante indicatoren Bij het bepalen van de risico’s in de zin van het toezichtkader hebben we, in samenhang met de toezichthistorie, gekeken naar de kwaliteit van onderwijs en examinering, de opbrengsten, de tevredenheid van studenten, medewerkers en werkgevers, de stabiliteit van organisatie en management en de financiële continuïteit. Het onderzoek heeft geleid tot de volgende risicobepaling: Geen Mate van risico's
Enkele ●
Veel
Onderwijsproces De instelling kan zich onvoldoende verantwoorden over de kwaliteit van het onderwijsproces van alle opleidingen. Van de vijf onderzoeken die in het kader van het onderzoek naar de Staat van de instelling bij ROC Tilburg zijn uitgevoerd, krijgt er één het oordeel onvoldoende voor de kwaliteit van het onderwijsproces. De instelling was inmiddels op de hoogte van de tekorten, maar heeft de problematiek niettemin te laat gesignaleerd. Examinering en diplomering Er is onvoldoende waarborg voor de kwaliteit van de examinering en diplomering. De instelling was bijvoorbeeld niet op de hoogte van de forse tekortkomingen op dit punt bij de opleidingen Verkoper detailhandel en Bedrijfsadministratie. De kwaliteitsborging laat te wensen over bij de betreffende examencommissies. Ook de afname en beoordeling vormen een belangrijk aandachtspunt. Het CvB heeft recentelijk de inspectie meer incidenten gemeld op dit gebied en de examinering als kwetsbaar gekenschetst. Zij heeft hierop overigens actie ondernomen om aan deze problematiek structureel een einde te maken. Opbrengsten De gemiddelde opbrengsten van de instelling per niveau zijn alle voldoende. Bij drie van de vier niveaus liggen de opbrengsten boven het landelijk gemiddelde. Het CvB heeft voldoende zicht op de ontwikkeling van de opbrengsten. Van de opleidingen die tijdens de risicoanalyse als risicovol konden worden aangemerkt bleek een groot deel inmiddels weer voldoende opbrengsten te hebben. Bij de analyse van de opbrengsten per opleidingencluster bleken de risico’s zich te beperken tot een drietal specifieke opleidingen. Het is positief dat het arbeidsmarktperspectief per opleiding opgenomen is in het overzicht opleidingenassortiment. De doelstelling voor het terugbrengen van het aantal vroegtijdige schoolverlaters met 10 procent per jaar heeft ROC Tilburg niet gerealiseerd. Het percentage schoolverlaters blijft min of meer constant. Het CvB merkt hierbij op dat de instelling relatief veel studenten inschrijft die elders in de regio zijn uitgevallen. De opbrengsten van de afdeling vwo van het vavo zijn onvoldoende. Ook dit heeft het management scherp voor ogen. De opbrengsten van de overige opleidingen binnen het vavo zijn wel voldoende.
Rapport Staat van de instelling mbo – ROC Tilburg
pagina 9 van 48
Tevredenheid studenten/medewerkers/werkgevers De studenten van ROC Tilburg zijn bovengemiddeld tevreden, zowel over de instelling als over de opleiding. Over begeleiding en stage is men in het algemeen bijzonder tevreden. Ook de medewerkers zijn in het algemeen tevreden. Hetzelfde geldt voor de ondervraagde bedrijven, zoals blijkt uit de bedrijvenraadpleging. Stabiliteit organisatie en management. Uit het gesprek met het college van bestuur blijkt dat er op dit moment binnen de instelling geen risico’s zijn op het gebied van organisatie en management. Het centrale managementteam is sinds september 2012 in het college van bestuur geïntegreerd. Tot voorheen kampte de instelling met de kwaliteit van het management op enkele scholen. Sinds dit schooljaar zijn alle managementfuncties kwalitatief goed bezet volgens het college. Ook de vacatures voor docenten zijn nagenoeg alle naar tevredenheid ingevuld. Financiële continuïteit. Elk jaar voeren we een financiële risicoanalyse uit voor alle bekostigde onderwijsinstellingen op basis van de meest recente jaarrekeningen. Daarbij kijken we naar drie kengetallen, liquiditeit, solvabiliteit en rentabiliteit. Deze zomer zijn alle instellingen betrokken in het onderzoek naar ‘de financiële staat van het mbo’. Hierbij is gebruik gemaakt van de jaarrekening 2011 en aanvullend opgevraagde informatie over investeringsplannen voor huisvesting en derivaten. De financiële kengetallen uit deze jaarrekening en onze analyse van de aanvullende informatie gaven geen aanwijzing voor verhoogde financiële risico’s. Het beeld dat de bevindingen van de vijf steekproefonderzoeken oplevert is divers. De tekortkomingen op het gebied van de kwaliteitsborging vormen een rode draad. Ook het gebrek aan systematische feedback op leeractiviteiten komt in vier van de vijf onderzochte opleidingen voor. Daarnaast zijn de bovengemiddelde opbrengsten en de hoge tevredenheid van studenten positief. Bij alle bezochte opleidingen is sprake van een positief schoolklimaat binnen een veilige omgeving. De materiële voorzieningen zijn goed, er is bewust aandacht voor de inrichting van de gebouwen en de lokalen. Alle opleidingen besteden veel aandacht aan de begeleiding van de studenten. Dit geldt zowel voor het gebied intake en plaatsing als voor de studieloopbaanbegeleiding. Ook op het gebied van de zorg voor studenten met een specifieke zorgbehoefte voeren de opleidingen een actief en positief beleid. De instelling heeft zelf de kwaliteit van de examinering als kwetsbaar aangemerkt en vervolgens een projectleider aangesteld om instellingsbreed verbetering te realiseren op dit punt. Het CvB heeft zelf de tekortkomingen bij de opleiding installatietechniek al vastgesteld en maatregelen ingezet ter verbetering. De inspectie constateert dat de problematiek wel te laat is gesignaleerd, hetgeen erop duidt dat de kwaliteitsborging gebreken vertoont. Wij komen tot de conclusie dat er sprake is van enkele risico’s vanwege de geconstateerde tekorten bij de door de inspectie onderzochte opleidingen. Daarnaast zijn de risico’s voor de opbrengsten evenwel zeer beperkt en is de tevredenheid van de studenten voldoende. Risico’s voor de financiële continuïteit zijn er evenmin.
Rapport Staat van de instelling mbo – ROC Tilburg
pagina 10 van 48
4 Resultaten per opleiding In dit hoofdstuk vermelden we per opleiding de oordelen over de vijf kwaliteitsgebieden. Tevens geven we per opleiding een beschouwing. 4.1 Verkoper (Verkoper detailhandel) Het kwaliteitsonderzoek bij Verkoper (Verkoper detailhandel), 93751, niveau 2, locatie Kasteeldreef 122, Tilburg heeft geleid tot de volgende oordelen: Kwaliteitsgebied 1. 2. 3. 4.
Goed
Voldoende
Onderwijsproces Examinering en diplomering Opbrengsten Kwaliteitsborging
5.Naleving wettelijke vereisten
Onvoldoende
Slecht
● ● ● ● Voldoet ●
Voldoet niet
De kwaliteitsgebieden examinering en diplomering en kwaliteitsborging zijn niet voldoende. Hierdoor vindt vervolgtoezicht plaats vanwege slechte examenkwaliteit en niet naleving van de wettelijke vereisten op het gebied van kwaliteitsborging. Oordeel per aspect Hieronder geven we het oordeel over de aspecten van de vijf kwaliteitsgebieden weer. In bijlage IV is de beoordeling van de onderliggende indicatoren van de betreffende aspecten per kwaliteitsgebied opgenomen. Kwaliteitsgebied Aspect Gebied 1: Onderwijsproces Programma 1.1 Samenhang 1.2 Maatwerk Leren in de onderwijsinstelling 1.3 Didactisch handelen* 1.4 Leertijd 1.5 Leeromgeving Begeleiding 1.6 Intake & plaatsing 1.7 Studieloopbaanbegeleiding* 1.8 Zorg Leren in de beroepspraktijk 1.9 Beroepspraktijkvorming* Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1 Exameninstrumentarium* 2.2 Afname en beoordeling* 2.3 Diplomering* Gebied 3: Opbrengsten 3.1 Rendement Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1 Sturing* 4.2 Beoordeling* 4.3 Verbetering en verankering* 4.4 Dialoog en verantwoording
Rapport Staat van de instelling mbo – ROC Tilburg
Voldoende
Onvoldoende
• • • • • • • • • • • • • • • • •
pagina 11 van 48
Kwaliteitsgebied Aspect Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1 Naleving wettelijke vereisten
Voldoende
Onvoldoende
•
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage 1 voor normering per gebied.
Beschouwing Algemeen De opleiding verkoper detailhandel heeft over het algemeen een voldoende onderwijsproces maar door de slechte examinering en diplomering en kwaliteitsborging is er geen sprake van een evenwichtige samenhang binnen de opleiding. Er is te weinig sturing op concrete doelen en de controle op de naleving van gemaakte afspraken en interne procedures is onvoldoende. De opbrengsten, de naleving van de wettelijke vereisten en de kwaliteit van het onderwijsproces zijn wel voldoende. Onderwijsproces Het onderwijsproces is van voldoende kwaliteit en wordt gekenmerkt door een prettig schoolklimaat. Niettemin zijn er enkele tekortkomingen op het gebied van maatwerk, het geven van feedback aan de studenten en benutting van de leertijd. Het programma dekt alle onderdelen van het kwalificatiedossier en is voldoende afgestemd op het praktijkgedeelte van de opleiding. De afstemming van de verschillende vakken onderling behoeft echter meer aandacht. Er is nauwelijks sprake van differentiatie in het programma naar aanleiding van verschillen tussen studenten qua niveau, verworven competenties of ambitie. Dit geldt ook voor de vakken rekenen en Nederlands. Studenten die eerder klaar zijn met opdrachten of het lesprogramma krijgen geen verrijkend of verdiepend programma aangeboden. Het centrale taalbeleid heeft nog niet geresulteerd in duidelijke afspraken om te voorkomen dat taalachterstand bij deze taalzwakke doelgroep leidt tot achterstand bij de verschillende vakken. Het didactisch handelen is voldoende. Tijdens de onderwijsactiviteiten is er voldoende functionele interactie. De studenten ontvangen echter onvoldoende feedback naar aanleiding van kerntaken en toetsen. Hier wreekt zich dat er geen afspraken gelden over een eenduidige didactiek die geschikt is voor de doelgroep. De leertijd wordt onvoldoende benut. De afwezigheid wordt weliswaar goed geregistreerd, maar niet adequaat bestreden. Ook komen veel studenten te laat. Studenten die klaar zijn met hun opdrachten gebruiken de resterende tijd slecht. Ten slotte wordt de leertijd in het open leercentrum te weinig besteed aan onderwijsactiviteiten. De intake is functioneel. Er zijn goed gevulde overdrachtsdossiers aanwezig vanuit de vorige instelling van de studenten en de studenten hebben een duidelijk beroepsbeeld als zij aan de studie beginnen. Een aandachtspunt is dat bij de studenten ten onrechte de indruk bestaat op basis van de intake, dat zij versneld het programma kunnen doorlopen. Alle studenten worden getest op hun cognitieve vaardigheden en de coaches spreken frequent met de studenten. Vier keer per jaar krijgen de studenten een rapport. Regelmatig worden studenten doorverwezen naar de reken- en taalwerkplaats. Vaak functioneren zorg en trajectbegeleiding goed, maar niet in alle gevallen. Met name de cognitieve zorg kan planmatiger door vooraf en achteraf te toetsen, duidelijke doelen te stellen en te evalueren.
Rapport Staat van de instelling mbo – ROC Tilburg
pagina 12 van 48
Het zorgadviesteam (ZAT) functioneert naar ieders tevredenheid en we hebben enkele voorbeelden gezien van deelnemers die daardoor binnen de opleiding zijn gebleven of terug naar school zijn gegaan. De directie en het team hebben de problemen rond de uitval van een studieloopbaanbegeleider vorig schooljaar goed opgepakt. Studenten geven aan dat de slb sinds dit schooljaar goed geregeld is. De beroepspraktijkvorming is voldoende. De begeleiders hebben de contacten met de bedrijven geïntensiveerd door vaker met een beperkt aantal bedrijven samen te werken. Hierdoor ontstaat meer betrokkenheid en kan de deskundigheid in de begeleiding binnen bedrijven opgebouwd worden. De betrokkenen van deze bedrijven hebben allen scholing van KC Handel gehad. De studenten werken gericht aan hun opdrachten onder adequate begeleiding van de bedrijven. De kwaliteit van de begeleiding tijdens de bpv is onvoldoende. De bezoeken worden regelmatig afgelegd door een docent die de student niet kent. Ook vinden er begeleidingsgesprekken plaats terwijl de student niet aanwezig is. De controle en nabespreking van de bpv-opdrachten gebeurt niet altijd grondig genoeg. Examinering en diplomering De kwaliteit van examinering en diplomering is slecht, omdat zowel het instrumentarium, de werkwijze als de uitvoering niet voldoende zijn. Er is niet gewaarborgd dat diploma’s terecht zijn afgegeven. Het beroepsgerichte exameninstrumentarium bevat geen duidelijke opdracht en evenmin een vastgesteld examenmoment of afnamecondities. Er kan niet worden vastgesteld dat het kwalificatiedossier gedekt wordt. Door de opzet van het examen is er geen duidelijk onderscheid tussen het ontwikkelingsgerichte deel in de bpv en de examinering en is de examinering niet transparant. De betrokkenen hebben geen helder beeld hoe het examen eruit ziet, hoe het wordt uitgevoerd en beoordeeld. Er kan niet worden vastgesteld dat de afname en beoordeling deugdelijk zijn verlopen en dat studenten vergelijkbaar zijn beoordeeld. Er is geen borging of instructie om de beoordeling zo objectief mogelijk te laten verlopen. Het instrument biedt hierin te veel ruimte. De beoordelingswijze voldoet niet aan de eisen. Het instrument bevat geen richtlijnen die een onafhankelijke en betrouwbare beoordeling waarborgen of die bepalen op basis waarvan het oordeel tot stand komt. In feite is de praktijkopleider de enige beoordelaar van de prestaties van de kandidaat. Er is niet terug te vinden in notulen of andere stukken op basis waarvan de examencommissie besloten heeft een student wel of niet een diploma toe te kennen. De onderzochte examendossiers bevatten veel inconsistenties en fouten. Zo zijn de studenten vaak niet beoordeeld op het niveau of referentiekader zoals opgenomen in het examenplan en kwalificatiedossier. Eén van de studenten uit het onderzochte cohort heeft onterecht een diploma gekregen. Ook zijn onderdelen die niet voldeden of ontbraken als voldoende gescoord. Gezien alle geconstateerde tekortkomingen in zowel het exameninstrumentarium als in de toepassing daarvan en de onzorgvuldigheden en onvolledigheid van de examendossiers, concluderen wij dat de examencommissie zich niet met gepaste grondigheid vergewist van de kwaliteit van de examinering. Hierdoor is de commissie evenmin in staat om tijdig maatregelen te nemen.
Rapport Staat van de instelling mbo – ROC Tilburg
pagina 13 van 48
Het exameninstrumentarium voor Nederlands voldoet niet aan de vereisten. Een instrument voor taalverzorging en een begrippenlijst ontbreken bijvoorbeeld. De cesuur en beoordelingswijze zijn onvoldoende. Het exameninstrumentarium voor Engels wordt ingekocht bij Deviant en is voldoende. Voor alle vijf de deelvaardigheden worden echter toetsen op A2 niveau ingezet, terwijl volgens het kwalificatiedossier spreken en schrijven op A1 dienen te worden voldaan. Dit is ten nadele van de deelnemers, hetgeen consequenties heeft voor het behalen van een diploma. De waardering voor talen weegt overigens in 2012 nog niet mee in het oordeel over de examenkwaliteit. Opbrengsten De opbrengsten zijn met een jaarresultaat van 68,6 procent en een diplomaresultaat van 60,8 procent voldoende. Voor de beoordeling van de opbrengsten, gebaseerd op de BRON-gegevens 2010-2011 zijn de resultaten van de cp-code com44, niveau 2 gebruikt. In bijlage II is te zien welke opleidingen hierbij betrokken zijn. Kwaliteitsborging De kwaliteitsborging wordt als onvoldoende beoordeeld, omdat zowel de planning en sturing als verbetering en verankering tekortkomingen kennen. Er is onvoldoende sprake van sturing. De zogeheten veranderagenda is onvoldoende concreet en niet toetsbaar geformuleerd. Verantwoordelijkheden in het verbeterproces zijn onvoldoende belegd. Hierdoor kan het succes van de verbeteracties ook niet goed geëvalueerd worden, hetgeen bijvoorbeeld zichtbaar is in de voortgangsrapportage 2011-2012. Dankzij de heldere samenvatting van onder meer de audit 2011, is er voldoende informatie beschikbaar voor het bepalen van speerpunten voor de veranderagenda. Van een systematische monitoring van het functioneren van docenten, begeleiders en examinatoren op basis van heldere normen is geen sprake. Er is wel gelegenheid voor een 360 gradenfeedback, maar hieruit volgen geen duidelijke oordelen over de competenties van het personeel. Dat van een effectieve en planmatige cyclus van verbeteractiviteiten niet gesproken kan worden is een gevolg van de reeds genoemde zwakke operationalisering van de speerpunten in toetsbare doelen en in onvoldoende heldere afspraken over werkprocessen en over de kwaliteit van het onderwijs. Hierdoor kunnen docenten ook niet effectief aangesproken worden wanneer dat nodig is. Er is een intensieve dialoog met het bedrijfsleven via de Bedrijvenadviescommissie en de bedrijvendagen, met de studenten via studentenpanels en binnen het team door de teamoverleggen. Het management verantwoordt zich niet systematisch over alle relevante aspecten van de kwaliteit van het onderwijs naar derden. Dit gegeven hebben wij echter al betrokken bij de indicator monitoring. Wettelijke vereisten De opleiding voldoet aan de onderzochte wettelijke eisen. Schoolkosten/wettelijke bijdragen De opleiding voldoet aan de eisen gesteld in artikel 8.1.4 van de WEB.
Rapport Staat van de instelling mbo – ROC Tilburg
pagina 14 van 48
4.2 Financiële beroepen (Bedrijfsadministrateur) Het kwaliteitsonderzoek bij Financiële beroepen (Bedrijfsadministrateur), crebo 93212, niveau 4, locatie Kasteeldreef 122, Tilburg heeft geleid tot de volgende oordelen: Kwaliteitsgebied 1. 2. 3. 4.
Goed
Onderwijsproces Examinering en diplomering Opbrengsten Kwaliteitsborging
5.Naleving wettelijke vereisten
Voldoende
Onvoldoende
Slecht
• • • • Voldoet •
Voldoet niet
De kwaliteitsgebieden examinering en diplomering, kwaliteitsborging en naleving wettelijke vereisten zijn niet voldoende. Hierdoor vindt vervolgtoezicht plaats vanwege onvoldoende examenkwaliteit en niet naleving van de wettelijke vereisten op het gebied van kwaliteitsborging. Oordeel per aspect Hieronder geven we het oordeel over de aspecten van de vijf kwaliteitsgebieden weer. In bijlage V is de beoordeling van de onderliggende indicatoren van de betreffende aspecten per kwaliteitsgebied opgenomen. Kwaliteitsgebied Aspect Gebied 1: Onderwijsproces Programma 1.1 Samenhang 1.2 Maatwerk Leren in de onderwijsinstelling 1.3 Didactisch handelen* 1.4 Leertijd 1.5 Leeromgeving Begeleiding 1.6 Intake & plaatsing 1.7 Studieloopbaanbegeleiding* 1.8 Zorg Leren in de beroepspraktijk 1.9 Beroepspraktijkvorming* Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1 Exameninstrumentarium* 2.2 Afname en beoordeling* 2.3 Diplomering* Gebied 3: Opbrengsten 3.1 Rendement Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1 Sturing* 4.2 Beoordeling* 4.3 Verbetering en verankering* 4.4 Dialoog en verantwoording Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1 Naleving wettelijke vereisten
Voldoende
Onvoldoende
• • • • • • • • • • • • • • • • • •
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage 1 voor normering per gebied.
Rapport Staat van de instelling mbo – ROC Tilburg
pagina 15 van 48
Beschouwing Algemeen De opleiding heeft op het gebied van het onderwijsproces voldoende kwaliteit. Er is echter sprake van onvoldoende examenkwaliteit. De positieve aspecten die we hebben aangetroffen worden onvoldoende geborgd door een weinig systematische en daarmee onvoldoende kwaliteitszorg. Onderwijsproces Het onderwijsleerproces is over het geheel genomen voldoende. De opleiding bestaat uit een goede mix van theorie, binnenschoolse praktijk en beroepspraktijkvorming. Dit komt tot uiting in de programmering van het onderwijs en bij de examens. Het team heeft het programma goed gestructureerd en sterk gestandaardiseerd, waarbij alle studenten, ongeacht vooropleiding, in een combinatiejaar van niveau 3 en 4 starten. In het eerste jaar staan cognitieve vaardigheden centraal. Na een jaar vindt selectie plaats naar niveau 3 of 4 en verschuift het accent naar de beroepspraktijkvorming. Voor havisten bestaat na een half jaar de mogelijkheid om een jaar te versnellen. Individueel maatwerk bestaat uit extra ondersteuning naast het programma voor taal en rekenen. In de theorielessen is voornamelijk sprake van frontaal klassikaal onderwijs. Er wordt op heldere wijze instructie gegeven die voorwaardelijk is voor het zelfstandig uitvoeren van berekeningen en praktijkopdrachten in andere lessituaties. Een belangrijk aandachtspunt vormt de interactie. Hoewel de huidige werkwijze passend is bij het gekozen didactische model kan de instructie duidelijk aan kwaliteit winnen door meer interactie. Studenten kunnen meer aan het denken gezet worden. Studenten zijn positief over de feedback die zij ontvangen over hun leerresultaten. Een aandachtspunt is het feit dat deze feedback niet of zeer beperkt in de dossiers is terug te vinden. Dat maakt dat de evaluatie op langere termijn niet inzichtelijk en daarmee minder betrouwbaar is. Er ligt veel verantwoordelijkheid bij de student om feedback te vragen. Bij de intake wordt vooraf onvoldoende in kaart gebracht welk niveau voor de student passend is en welke eventuele extra zorg tijdens de opleiding moet worden geboden. Feitelijke niveaubepaling vindt plaats in het eerste jaar. Het is zichtbaar dat het docententeam de zorg voor studenten serieus neemt, maar deze zorg is docentafhankelijk, veelal reactief van aard en sluit onvoldoende aan op zaken die het intakedossier betreffen. De intakedossiers zijn wisselend van kwaliteit; hoewel er een format voor de intake beschikbaar is, blijkt dat dit in de praktijk niet altijd gebruikt wordt en dat er veel ruimte is voor individuele variaties. De studieloopbaanbegeleiding en de beroepspraktijkvorming zijn van voldoende kwaliteit. Studenten worden tijdig geïnformeerd over hun vorderingen en de bpvbegeleiding door zowel docenten als bedrijven is goed te noemen. Bedrijven spreken zich positief uit over het niveau en de bekwaamheden van de studenten. Examinering en diplomering De examinering en diplomering is onvoldoende, omdat de betrouwbaarheid bij de afname niet voldoende is en de examencommissie de diplomering onvoldoende borgt. Het exameninstrumentarium sluit goed aan op de uitstroomeisen van de opleiding. De examens dekken het kwalificatiedossier volledig, hebben een passende complexiteit en zijn van voldoende niveau.
Rapport Staat van de instelling mbo – ROC Tilburg
pagina 16 van 48
Inhoudelijk kenmerkt de examinering zich door een goede mix van theorie, simulatie en beroepspraktijkvorming. Het onderscheid met de ontwikkelingsgerichte toetsing is niet helder en transparant voor alle partijen verantwoord. Een aandachtspunt vormt het risico van herhaald toetsen van theoretische onderdelen met daarna opnieuw een toetsing in de praktijk. Hoewel de docenten aangeven dat het om een verdieping van eenzelfde onderdeel gaat blijkt dat niet uit de toetsen en beoordelingsformulieren. De cesuur voor de beoordeling is niet voor alle examenonderdelen zorgvuldig. Soms ontbreekt een concrete cesuur (beroepsgesprek), soms verschilt deze in de toelichting en het toetsdocument (Engels) en soms is er sprake van een onduidelijke berekeningsgrondslag, bijvoorbeeld ten aanzien van het beoordelen van (individuele) deelprestaties en de mogelijkheid van het toekennen van halve punten. Omdat de negatieve punten op korte termijn hersteld worden is het onderdeel toch als voldoende beoordeeld. De wijze van afnemen en beoordelen is niet bij alle kwalificerende onderdelen voldoende helder. Voor de beoordelaar ontbreken soms de scoringsvoorschriften, waardoor de objectiviteit niet aangetoond kan worden. Met name bij het beroepsgesprek en de presentatie wordt te veel ruimte gelaten voor subjectieve beoordeling. Voor het stagerapport ontbreken de beoordelingscriteria. De betrouwbaarheid van de examens is daarmee onvoldoende zeker. De besluitvorming rond de diplomering vertoont gebreken. In de verslaglegging is geen registratie terug te vinden van de examenbesluiten. Overzichten van examenresultaten vertonen slordigheden waardoor onvoldoende is geborgd dat een diploma terecht wordt afgegeven of geweigerd. De examencommissie controleert onvoldoende de kwaliteit van het exameninstrumentarium, de afname, de beoordeling, de besluitvorming rond diplomering en de deskundigheid van bij de examinering betrokken personen. Opbrengsten De opbrengsten zijn met een jaarresultaat van 75 procent en een diplomaresultaat van 70,4 procent voldoende. Voor de beoordeling van de opbrengsten, gebaseerd op de BRON-gegevens 2010-2011 zijn de resultaten van de cp-code eca 15, niveau 4 gebruikt. In bijlage II is te zien welke opleidingen hierbij betrokken zijn. Kwaliteitsborging De kwaliteitsborging is over het geheel genomen van onvoldoende kwaliteit. Het docententeam werkt vanuit een zich ontwikkelend kwaliteitsbewustzijn. Dit is zichtbaar in een prettig leerklimaat, een heldere onderwijsstructuur, veel aandacht voor beroepspraktijkvorming en een sterke relatie met het bedrijfsleven. Deze positieve punten worden echter onvoldoende geborgd door het ontbreken van een systematiek van plannen, monitoren en evalueren. Er is een verbeterplan en een veranderagenda beschikbaar, een aandachtspunt vormt de aantoonbare relatie met strategische of onderwijskundige doelen van de instelling, de school of het team. Door het ontbreken van een heldere planning en meetbare resultaten is het volgen en eventueel bijsturen van de voortgang problematisch. Hoewel op managementniveau voldoende sturingsinformatie beschikbaar is, wordt deze onvoldoende ingezet om adequaat te sturen. Monitoring van de onderwijskwaliteit vindt niet systematisch plaats. Bij een eerder uitgevoerde audit ontbreken kwaliteitscriteria waaraan moet worden getoetst.
Rapport Staat van de instelling mbo – ROC Tilburg
pagina 17 van 48
Deskundigheidsbevordering wordt niet vanuit de instellings- of opleidingseisen gestuurd, maar vindt plaats op basis van individuele verzoeken. Daarbij geldt de veronderstelling dat de jarenlange ervaring van het (grootste deel) van het team geen aanleiding geeft om systematisch didactische vaardigheden te onderhouden en bij te scholen. Een aandachtspunt vormt de deskundigheid van de betrokkenen bij de examinering in de bpv. Wettelijke vereisten De opleiding voldoet aan de onderzochte wettelijke eisen. Schoolkosten/wettelijke bijdragen De opleiding voldoet aan de eisen gesteld in artikel 8.1.4 van de WEB. Een aandachtspunt vormt de volledige en correcte informatie aan studenten over de bijdrage van €122,= aan licentiekosten.
Rapport Staat van de instelling mbo – ROC Tilburg
pagina 18 van 48
4.3 Installeren (Eerste monteur elektrotechnische installaties) In dit hoofdstuk vermelden we per opleiding de oordelen over de vijf kwaliteitsgebieden. Tevens geven we per opleiding een beschouwing. Het kwaliteitsonderzoek bij Installeren (Eerste monteur elektrotechnische installaties) crebocode 94281, niveau 3, locatie Stappegoorweg heeft geleid tot de volgende oordelen: Kwaliteitsgebied 1. 2. 3. 4.
Goed
Voldoende
Onderwijsproces Examinering en diplomering Opbrengsten Kwaliteitsborging
5.Naleving wettelijke vereisten
Onvoldoende •
Slecht
• • • Voldoet •
Voldoet niet
De kwaliteitsgebieden onderwijsproces en kwaliteitsborging zijn niet voldoende. Hierdoor vindt vervolgtoezicht plaats vanwege zwak onderwijs en niet naleving van de wettelijke vereisten op het gebied van kwaliteitsborging. Oordeel per aspect Hieronder geven we het oordeel over de aspecten van de vijf kwaliteitsgebieden weer. In bijlage VI is de beoordeling van de onderliggende indicatoren van de betreffende aspecten per kwaliteitsgebied opgenomen. Kwaliteitsgebied Aspect Gebied 1: Onderwijsproces Programma 1.1 Samenhang 1.2 Maatwerk Leren in de onderwijsinstelling 1.3 Didactisch handelen* 1.4 Leertijd 1.5 Leeromgeving Begeleiding 1.6 Intake & plaatsing 1.7 Studieloopbaanbegeleiding* 1.8 Zorg Leren in de beroepspraktijk 1.9 Beroepspraktijkvorming* Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1 Exameninstrumentarium* 2.2 Afname en beoordeling* 2.3 Diplomering* Gebied 3: Opbrengsten 3.1 Rendement Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1 Sturing* 4.2 Beoordeling* 4.3 Verbetering en verankering* 4.4 Dialoog en verantwoording
Rapport Staat van de instelling mbo – ROC Tilburg
Voldoende
Onvoldoende
• • • • • • • • • • • • • • • • •
pagina 19 van 48
Kwaliteitsgebied Aspect Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1 Naleving wettelijke vereisten
Voldoende
Onvoldoende
•
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage 1 voor normering per gebied.
Beschouwing Algemeen Het onderwijsproces is onvoldoende en de kwaliteitsborging is als slecht beoordeeld. De overige kwaliteitskenmerken zijn voldoende. Het didactisch handelen van sommige docenten is zwak en het programma is onvoldoende samenhangend en niet goed afgestemd op de verschillen in onderwijsbehoeften van de studenten. Het management heeft de tekortkomingen in het onderwijs zelf vastgesteld in een intern kwaliteitsonderzoek. De nieuwe directeur heeft helder voor ogen welke tekortkomingen het onderwijsproces kent. De periode van verbetering is echter te kort geweest voor zichtbare resultaten. Bovendien zijn er nog geen uitgewerkte plannen vastgesteld ter verbetering van de geconstateerde problemen. Om die reden is ook de kwaliteitsborging als slecht beoordeeld. Wel zijn inmiddels verschillende acties op touw gezet om verbeteringen in te kunnen zetten. De examinering functioneert op alle punten naar behoren. Onderwijsproces Het onderwijsproces is onvoldoende op de punten samenhang, maatwerk, didactisch handelen, leertijd en zorg. Na de personeelswisselingen kenmerkt het onderwijs zich door betrokken docenten die zich inzetten voor de studenten en voor het ontwikkelen van het beroepsgerichte onderwijs. Omdat wij de studenten spraken tijdens de eerste lesweek, hebben de bevindingen vooral betrekking op het schooljaar 2011-2012. Het programma vormt een onvoldoende samenhangend geheel. Het is onvoldoende afgestemd op de werkinhoud van de verschillende bbl-studenten. Vooral de werknemers in de bouw ervaren frictie op dit punt. Bovendien moet de afstemming van de verschillende vakken op elkaar nog plaatsvinden. Doel hiervan is de theorie optimaal aan te laten sluiten bij de projecten waaraan de studenten werken. Tenslotte sluit het programma onvoldoende aan bij het programma van niveau 2, dat de studenten allemaal al hebben doorlopen. Vorm en inhoud van het beroepsgerichte deel van het programma zijn nog niet vastgesteld. Een nieuw programma volgens de uitgangspunten van het beroepsgericht leren wordt werkendeweg ontwikkeld door de docenten en de opleidingsontwerper. Bij Nederlands en rekenen werken de studenten op hun eigen niveau. Van afstemming van het programma op verschillen tussen studenten wat betreft niveau, werkervaring, verworven competenties of ambities is bij de overige vakken nauwelijks sprake. Het pedagogisch-didactisch handelen van de docenten is zeer divers. Afspraken over het didactisch handelen binnen het team van docenten zijn impliciet en niet vastgesteld. De studenten ontberen voldoende structuur en instructie. Ook krijgen zij onvoldoende systematisch feedback, zowel tijdens de onderwijsactiviteiten als naar aanleiding van formatieve toetsen of projecten. Deze bevindingen sluiten in grote lijnen aan bij de interne audit van 2012. De leertijd wordt niet voldoende benut en het maatwerk is onvoldoende. Studenten die hun programma sneller afronden kunnen niet eerder examen doen en krijgen evenmin verdiepingsmodules aangeboden. Verder wordt de absentie van de studenten weliswaar goed geregistreerd, maar niet adequaat bestreden.
Rapport Staat van de instelling mbo – ROC Tilburg
pagina 20 van 48
Omdat de studenten eerst niveau 2 volgen op de instelling is een intake voor deze opleiding op niveau 3 niet nodig. Studenten weten voldoende over de opleiding en de instelling weet voldoende over de student. Indien een student van een andere instelling komt vindt er wel een intake plaats. Door intensief contact tussen student en coach functioneert de studieloopbaanbegeleiding goed. Op het punt van systematiek en registratie van de vorderingen en begeleiding is overigens nog veel winst te boeken. Op dit moment is de begeleiding te zeer afhankelijk van één persoon, waardoor de continuïteit niet is gewaarborgd. De voorwaarden voor een effectieve signalering van specifieke onderwijs- of ondersteuningsbehoeften zijn niet aanwezig. Bijzonderheden van de studenten op cognitief, emotioneel of maatschappelijk gebied worden namelijk niet inzichtelijk geregistreerd en er is geen structureel overleg tussen coach en tweede- of derdelijnszorg. De mogelijkheden van studentenzorg zijn bij de studenten onbekend. De beroepspraktijkvorming is onvoldoende. Zowel het contact tussen bedrijf en instelling als de afstemming van de onderwijsactiviteiten op de bpv is onvoldoende. Zo worden studenten en bedrijven onvoldoende geïnformeerd en is er geen praktijkboek met opdrachten en beoordelingscriteria beschikbaar. De begeleidingsbezoeken door de instelling zijn lange tijd niet uitgevoerd vanwege ziekte van de bpv-begeleider. Een aandachtspunt is dat nog niet alle studenten een vast aanspreekpunt op hun werk voor de begeleiding in het kader van hun opleiding. Examinering en diplomering Examinering en diplomering is voldoende omdat de geschetste problemen op het gebied van het onderwijsproces en het management minder van invloed zijn op de examinering en de examencommissie vanuit een eigen zelfstandigheid werkt. Het exameninstrumentarium voldoet aan de basiskwaliteit. Uit de beroepsgerichte en de taalexamens blijkt dat de vereisten uit het kwalificatiedossier passend en op het beoogde niveau worden getoetst en beoordeeld. De beroepsgerichte examens zijn afgestemd op de kerntaak, werkprocessen en de onderliggende prestatieindicatoren en daarmee dekkend voor het kwalificatiedossier. De examinering van de kwalificatie bestaat uit een bpv-examen en een proeve van bekwaamheid. De proeve van bekwaamheid wordt, in simulatie afgenomen. Op grond van de gehanteerde beoordelingsmodellen blijkt dat kerntaak 1 (installeert technische installaties) en de werkprocessen op het juiste niveau worden geëxamineerd. Elk werkproces wordt beoordeeld op het uitgevoerde proces en het opgeleverde product met behulp van helder omschreven beoordelingspunten. Bij de beoordeling van enkele werkprocessen wordt gebruik gemaakt van cruciale beoordelingspunten die in ieder geval behaald dienen te worden. Het instrumentarium geeft helder en transparant weer waaraan voldaan moet worden. De student weet wat hij moet presteren om aan de eisen te voldoen. Tegelijkertijd weet de beoordelaar aan de hand van de richtlijnen in het beoordelingsmodel welke waardering hij toe moet kennen. De waardering wordt, met behulp van argumenten, schriftelijk toegelicht in de beoordelingslijsten. Het exameninstrumentarium voor Nederlands is voldoende. Voor de vijf vaardigheden heeft de opleiding zelf examens geconstrueerd; deze voldoen aan het referentieniveau Nederlands 2F. Het is een aandachtspunt om bij de beoordeling van de taalvaardigheid Schrijven duidelijk aan te geven hoe de beoordelingskenmerken zich verhouden tot de drie schrijfopdrachten.
Rapport Staat van de instelling mbo – ROC Tilburg
pagina 21 van 48
Bij de beoordeling van de examens is zowel een praktijkbeoordelaar of onafhankelijke beoordelaar vanuit IWBZ alsmede een beoordelaar vanuit school betrokken. De examencommissie heeft en houdt steekproefsgewijs zicht op de processen rondom examinering en vergewist zich op die wijze van het deugdelijke verloop ervan waarna zij tot diplomering overgaat indien de resultaten, na controle door het examenbureau, daar aanleiding toe geven. Opbrengsten De opbrengsten zijn met een jaarresultaat van 81,1 procent en een diplomaresultaat van 92,3 procent voldoende. Voor de beoordeling van de opbrengsten, gebaseerd op de BRON-gegevens 2010-2011 zijn de resultaten van de cp-code ken34, niveau 4 gebruikt. In bijlage II is te zien welke opleidingen hierbij betrokken zijn. Kwaliteitsborging De kwaliteitsborging is slecht omdat er onvoldoende sprake is van adequate sturing en beoordeling. Van een effectieve en planmatige cyclus van verbeteractiviteiten kan niet worden gesproken. Dit is een gevolg van de zwakke operationalisering van de speerpunten. Van toetsbare doelen en duidelijk uitgewerkte verbetertrajecten is geen sprake. Hierdoor kan het succes van de verbeteracties ook niet goed geëvalueerd worden. Evenmin zijn er onvoldoende heldere afspraken over werkprocessen en over de kwaliteit van het onderwijs. Er is bijvoorbeeld nog geen regelmatige beoordeling van de kwaliteit van het onderwijs en van de competenties van de docenten. Hierdoor kunnen docenten ook niet effectief aangesproken worden wanneer dat nodig is. Het is positief dat er een intensieve dialoog is met studenten, docenten en het bedrijfsleven in het Regionaal Overleg bedrijven en onderwijs. Wettelijke vereisten De opleiding voldoet aan de onderzochte wettelijke eisen. Schoolkosten/wettelijke bijdragen De opleiding voldoet aan de eisen gesteld in artikel 8.1.4 van de WEB.
Rapport Staat van de instelling mbo – ROC Tilburg
pagina 22 van 48
4.4 Kapper
Het kwaliteitsonderzoek bij Kapper, crebo 91182, niveau 3, locatie Stappegoorweg 183 heeft geleid tot de volgende oordelen: Kwaliteitsgebied 1. 2. 3. 4.
Goed
Voldoende
Onderwijsproces Examinering en diplomering Opbrengsten Kwaliteitsborging
Onvoldoende
Slecht
• • • • Voldoet
5.Naleving wettelijke vereisten
Voldoet niet •
De kwaliteitsgebieden kwaliteitsborging en naleving wettelijke vereisten zijn niet voldoende. Hierdoor vindt vervolgtoezicht plaats vanwege niet naleving van de wettelijke vereisten op het gebied van kwaliteitsborging en ongeoorloofd verzuim en voortijdig schoolverlaten. Oordeel per aspect Hieronder geven we het oordeel over de aspecten van de vijf kwaliteitsgebieden weer. In bijlage VII is de beoordeling van de onderliggende indicatoren van de betreffende aspecten per kwaliteitsgebied opgenomen. Kwaliteitsgebied Aspect Gebied 1: Onderwijsproces Programma 1.1 Samenhang 1.2 Maatwerk Leren in de onderwijsinstelling 1.3 Didactisch handelen* 1.4 Leertijd 1.5 Leeromgeving Begeleiding 1.6 Intake & plaatsing 1.7 Studieloopbaanbegeleiding* 1.8 Zorg Leren in de beroepspraktijk 1.9 Beroepspraktijkvorming* Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1 Exameninstrumentarium* 2.2 Afname en beoordeling* 2.3 Diplomering* Gebied 3: Opbrengsten 3.1 Rendement Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1 Sturing* 4.2 Beoordeling* 4.3 Verbetering en verankering* 4.4 Dialoog en verantwoording Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1 Naleving wettelijke vereisten
Voldoende
Onvoldoende
• • • • • • • • • • • • • • • • • •
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage 1 voor normering per gebied.
Rapport Staat van de instelling mbo – ROC Tilburg
pagina 23 van 48
Beschouwing Algemeen Het team Uiterlijke Verzorging is vijf jaar geleden gestart met competentiegericht opleiden. Toen is ook besloten de examinering in eigen hand te nemen. Het team is daarbij pragmatisch te werk gegaan en heeft zich bij besluiten tot wijzigingen en verbeteringen vooral laten leiden door eigen ervaringen en opmerkingen van studenten en leerbedrijven. Er is geen sprake geweest van een planmatige aanpak met vooraf opgestelde kwaliteitsdoelen. Deze wijze van werken legt tegelijkertijd zowel de sterke als zwakke kant van de opleiding bloot. De opleiding is een praktijkgerichte en creatieve opleiding waarvan de kwaliteit van het onderwijsproces en de examinering en diplomering voldoende is. Omdat de kwaliteitsborging slecht is kan onvoldoende gewaarborgd worden dat zwakkere elementen systematisch verbeterd en verankerd worden in de verdere opbouw van beroepsgericht opleiden. Onderwijsproces Het onderwijsproces is van voldoende kwaliteit. Het team heeft een goed en creatief opleidingsprogramma gemaakt waarin alle kerntaken, werkprocessen en generieke delen geplaatst zijn. Om studenten te helpen, is een structuur opgesteld aan de hand van fasen van ontwikkeling. Het begeleidingsinstrumentarium is voorzien van vele momenten waarop de student met de docent of coach kan terugblikken en vooruitkijken. Met deze structuur zijn docenten in staat om per student een planning te maken waarbij de mogelijkheden en de afspraken met het leerbedrijf leidend zijn voor de volgorde van de kerntaken waaraan gewerkt wordt. Het is positief dat een deel van de docenten zelf over een ruime ervaring in het kappersvak beschikt. Het programma kan worden verbeterd op het punt van de uitvoering. Studenten en docenten/coaches nemen niet genoeg tijd of gelegenheid om structureel terug te kijken en studenten ervaren de adviezen van hun begeleiders, zeker in het begin van het jaar, als vrijblijvend. Dit wordt versterkt doordat docenten geen duidelijke afspraken maken met de studenten of daar stelselmatig op terug komen. Daarmee is de feedback onvoldoende. Wij vinden de maatwerktrajecten en meer in het algemeen, de aandacht voor individuele studenten en de beroepspraktijkvorming sterke punten van het team. Dit leidt ook tot een hoog aantal gediplomeerden. Tegelijkertijd kent het onderwijsproces ook slordigheden en kan de beoordeling nauwkeuriger. De docenten helpen de studenten goed als zij vragen hebben, maar docenten kunnen tijdens de lessen meer bereiken als zij studenten meer aansporen om serieus met een opdracht aan de slag te gaan. Nu komt het regelmatig voor dat studenten tijd vermorsen. Docenten merken dat wel op maar grijpen te weinig in. De pedagogische en didactische aanpak is direct en kent veel interactie, deze richt zich voornamelijk op de praktijkgerichte activiteiten. De organisatie en aanpak is echter vooral ingericht op bol-studenten. De keuze om bij de start van het schooljaar rustig te beginnen en de studenten niet meteen te overladen met planningen, studiewijzers en afspraken werkt voor bbl-studenten niet. Zij komen maar een dag in de week naar school en vinden de trage start van het schooljaar niet effectief. De leeromgeving is voldoende veilig en biedt een positief werkklimaat. De klimaatbeheersing in de grote praktijkruimte is een punt van aandacht dat bij de directie bekend is maar waarvoor nog geen passende oplossing gevonden is. De zorg en begeleiding is duidelijk georganiseerd. De opleiding kent een relatief groot aantal studenten dat gebruik maakt van tweede- of derdelijnszorg.
Rapport Staat van de instelling mbo – ROC Tilburg
pagina 24 van 48
Een deel van de studenten volgt een aangepast programma. De informatievoorziening is over het algemeen goed, maar de informatie over Nederlands en rekenen vraagt meer aandacht. Studenten verzamelen in de praktijk taalbewijzen. Het is voor hen en de begeleiders in de bedrijven onduidelijk wat er precies verwacht wordt en welke criteria er worden gehanteerd. De intake en plaatsing verlopen over het algemeen goed omdat het grootste deel van de studenten al bekend is door de verplichte vooropleiding junior kapper. De beroepspraktijkvorming is leidend voor het onderwijsproces. Met de leerbedrijven worden afspraken gemaakt over de volgorde waarin studenten leren in de praktijk en de lessen sluiten hier op aan. Docenten komen regelmatig op bezoek en bespreken de vorderingen. Examinering en diplomering De examinering en diplomering is voldoende omdat er een doordacht exameninstrumentarium is ontwikkeld dat in de praktijk goed hanteerbaar is en dat tot deugdelijke examinering en diplomering leidt. Het examenplan bestaat uit een uitgebreide set van examens met een mix van examensoorten. Het team heeft bij de ontwikkeling gezorgd voor een volledige dekking van de werkprocessen. Ook de leerbedrijven uit de regio zijn betrokken geweest bij het ontwerpen van de examens. Het zwakke punt van de examinering zit in de veelheid van indicatoren per examen in combinatie met de organisatie. Op één examenmoment is er namelijk een grote groep studenten tegelijkertijd bezig met de examenopdracht. Dit zorgt ervoor dat examinatoren nauwelijks de gelegenheid hebben om alle studenten zorgvuldig per indicator te beoordelen, in de praktijk beoordelen zij vooral het eindproduct. Dit stelt hoge eisen aan het beoordelingsproces; deze eisen zijn niet duidelijk geformuleerd. Andere examenonderdelen worden in het leerbedrijf getoetst door de bpvbegeleider. Hiervoor is een beschrijving van de indicatoren beschikbaar. Er is geen nadere omschrijving voor de beoordeling 'voldoende' en 'onvoldoende' beschikbaar. Omdat daarnaast alle onderdelen voldoende moeten zijn bestaat het risico dat er te snel positief geoordeeld wordt. Dit is een risico voor de betrouwbaarheid van de beoordeling. Een ander aandachtspunt is het 'op tijd werken'. Studenten geven aan dat hier tijdens de opleiding nauwelijks aandacht aan besteed wordt, terwijl er tijdens de examinering en bij het uitoefenen van het vak hoge eisen aan gesteld worden. De examencommissie werkt grondig bij het vaststellen van de behaalde resultaten en afgifte van diploma’s. De examencommissie heeft een deel van de zwakke punten ook opgemerkt en plannen voor verbetering opgesteld. Zo zal de hoeveelheid indicatoren per examen teruggebracht worden. Ook de examinering voor Nederlands is aangepast. Een aandachtspunt vormt de zorgvuldigheid waarmee het examenmateriaal wordt verzameld en bewaard. Ook de organisatie van het praktijkexamen kan verbeterd worden. Opbrengsten De opbrengsten zijn met een jaarresultaat van 96,2 procent en een diplomaresultaat van 100 procent goed. Voor de beoordeling van de opbrengsten, gebaseerd op de BRON-gegevens 2010-2011 zijn de resultaten van de cp-code koc02, niveau 3 gebruikt. In bijlage II is te zien welke opleidingen hierbij betrokken zijn. Het hoge diplomaresultaat wordt veroorzaakt door de instroomeis. Alleen met een diploma voor Junior Kapper kan een student namelijk instromen in de opleiding Kapper.
Rapport Staat van de instelling mbo – ROC Tilburg
pagina 25 van 48
Kwaliteitsborging De kwaliteitsborging van de opleiding is slecht. Dit heeft in eerste instantie te maken met het feit dat voor de opleiding niet vooraf is bepaald aan welke kwaliteitseisen voldaan moet worden of waar naar gestreefd moet worden. De pragmatische aanpak is niet gebaseerd op cyclisch denken, PDCA zit niet consequent in de werkwijze van het team. Het teamactiviteitenplan heeft onvoldoende smart geformuleerde doelstellingen en kent weinig samenhang. De informatievoorziening en continuïteit zijn in orde. De directie stuurt nadrukkelijk op de kwaliteit van het team en heeft recent maatregelen genomen om de kwaliteit van het team te verhogen. De monitoring en evaluatie zijn onvoldoende. Er is bewaking van de voortgang in veranderingsprocessen, maar omdat de doelen niet helder geformuleerd zijn is niet goed na te gaan of de resultaten voldoende zijn. Bij de interne audit zijn geen externe deskundigen betrokken om de opleidingskwaliteit te beoordelen. Door de combinatie van deze factoren heeft het team onvoldoende zicht op de zwakke plekken. Het team onderkent ook dat het lastig is om objectief de opleiding te beoordelen terwijl ze zelf deel uitmaken van de kwaliteit. Het is zichtbaar dat de directeur de afgelopen periode gestuurd heeft op de positieve ontwikkeling van de teamcultuur. Er is weinig systematische aandacht voor verankering. Hoewel er een jaarlijkse samenvatting van de kwaliteitsonderzoeken opgesteld wordt door de medewerker kwaliteitszorg is de werking hiervan op teamniveau niet duidelijk. Op managementniveau speelt deze wel een rol in de managementrapportage en bilateraal overleg met de onderwijsdirecteur (tot 1 september 2012). Een sterk punt is de actieve dialoog met het beroepenveld. De bedrijven zijn mede betrokken bij de ontwikkeling en bijstelling van het onderwijsprogramma. Wettelijke vereisten De opleiding voldoet niet aan de onderzochte wettelijke eisen. Ongeoorloofd verzuim en voortijdig schoolverlaten De opleiding voldoet niet aan de wettelijk voorgeschreven meldingsplicht van verzuim voor deelnemers zonder geldige reden. Als het ongeoorloofd verzuim voortduurt na 16 uur binnen 4 opeenvolgende lesweken vindt geen vervolgmelding plaats (artikel 21a Leerplichtwet 1969). Voor de opleiding was tot dit schooljaar geen geautomatiseerd systeem beschikbaar en zodoende moest controle handmatig plaatsvinden. Dit heeft er in de afgelopen periode toe geleid dat incidenteel meldingen te laat bij het verzuimloket zijn gedaan. Het nieuw ingevoerde geautomatiseerde systeem werkt nog niet voldoende om een adequate verzuimregistratie te kunnen voeren. Een belangrijk aandachtspunt vormt de mogelijkheid om hernieuwd te kunnen melden bij herhaald verzuim van 16 uur binnen vier weken. Tevens hebben we geconstateerd dat wel wordt voldaan aan de wettelijk voorgeschreven meldingsplicht bij langdurige afwezigheid (artikel 8.1.7 van de Wet educatie en beroepsonderwijs). Deze wettelijke bepaling heeft een relatie met het bewaken van het rechtmatig gebruik van studiefinanciering of tegemoetkoming in de onderwijsbijdrage en de schoolkosten. Schoolkosten/wettelijke bijdragen De opleiding voldoet aan de eisen gesteld in artikel 8.1.4 van de WEB.
Rapport Staat van de instelling mbo – ROC Tilburg
pagina 26 van 48
In de beoordeelde onderwijsovereenkomsten is een bepaling opgenomen waarmee een student zich verplicht tot het betalen van een bedrag aan schoolkosten. Dit staat haaks op het vrijwillige karakter van deze kosten. De instelling heeft deze bepaling in het nieuwe format verwijderd.
Rapport Staat van de instelling mbo – ROC Tilburg
pagina 27 van 48
4.5 Sociaal-maatschappelijk dienstverlener (Sociaal-maatschappelijk dienstverlener) Het kwaliteitsonderzoek bij Sociaal-maatschappelijk dienstverlener, crebo 92670, niveau 4, locatie Wandelboslaan 28 heeft geleid tot de volgende oordelen: Kwaliteitsgebied 1. 2. 3. 4.
Goed
Voldoende
Onderwijsproces Examinering en diplomering Opbrengsten Kwaliteitsborging
5.Naleving wettelijke vereisten
Onvoldoende
Slecht
• • • • Voldoet •
Voldoet niet
De kwaliteitsgebieden opbrengsten en naleving wettelijke vereisten op het gebied van kwaliteitsborging zijn onvoldoende. Hierdoor vindt vervolgtoezicht plaats vanwege onvoldoende opbrengsten en niet naleving van de wettelijke vereisten op het gebied van kwaliteitsborging. Oordeel per aspect Hieronder geven we het oordeel over de aspecten van de vijf kwaliteitsgebieden weer. In bijlage VIII is de beoordeling van de onderliggende indicatoren van de betreffende aspecten per kwaliteitsgebied opgenomen. Kwaliteitsgebied Aspect Gebied 1: Onderwijsproces Programma 1.1 Samenhang 1.2 Maatwerk Leren in de onderwijsinstelling 1.3 Didactisch handelen* 1.4 Leertijd 1.5 Leeromgeving Begeleiding 1.6 Intake & plaatsing 1.7 Studieloopbaanbegeleiding* 1.8 Zorg Leren in de beroepspraktijk 1.9 Beroepspraktijkvorming* Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1 Exameninstrumentarium* 2.2 Afname en beoordeling* 2.3 Diplomering* Gebied 3: Opbrengsten 3.1 Rendement Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1 Sturing* 4.2 Beoordeling* 4.3 Verbetering en verankering* 4.4 Dialoog en verantwoording Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1 Naleving wettelijke vereisten
Voldoende
Onvoldoende
• • • • • • • • • • • • • • • • • •
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage 1 voor normering per gebied.
Rapport Staat van de instelling mbo – ROC Tilburg
pagina 28 van 48
Beschouwing Algemeen De School voor Welzijn heeft voor deze opleiding een afgewogen opleidingsprogramma gemaakt met een gedegen exameninstrumentarium. Sterke punten van het team zijn de mate waarin voor studenten structuur is aangebracht en de zorg voor de sfeer en omgangsvormen. Het team is het sterkst in het geven van feedback. Daar staat tegenover dat de aandacht voor kwaliteitsborging nog sterk aan kracht kan winnen. Momenteel heeft het team onvoldoende zicht op de oorzaken van de onvoldoende diplomaresultaten en kan zij niet aangeven welke effecten met ingezette verbeteracties zijn behaald. Onderwijsproces Het onderwijsproces kent een goede structuur, begeleiding, schoolklimaat en beroepspraktijkvorming. De fundering van het onderwijsproces heeft het team gelegd met een onderwijsplan dat nauw aansluit bij het kwalificatiedossier. Er is voor gekozen om een driejarig traject in te richten met een variëteit aan projecten en lintvakken en een groot deel beroepspraktijkvorming. De beroepspraktijkvorming start in het tweede leerjaar. Deze keuzes zijn bewust gemaakt en het effect ervan is dat de diversiteit van het werkveld voldoende aan bod komt. Een aandachtspunt vormt het (op het moment van het onderzoek) ontbreken van een bpv-plaats voor een aantal studenten. In de opleidingsstructuur zijn voldoende mogelijkheden voor differentiatie aangebracht. Zo worden taallessen op niveau aangeboden, is er een heroriëntatietraject voor studenten die van opleiding willen en is aan het eind van de opleiding een module gericht op uitstroom en doorstroom opgenomen. Daarnaast vindt er binnen de bezochte lessen voldoende differentiatie plaats. Het team biedt ook structuur door de wijze waarop lessen worden verzorgd. Docenten hebben veel aandacht voor studenten en geven stelselmatig feedback op geleverde prestaties tijdens groepsgesprekken (in de vorm van intervisie). Structuur kenmerkt ook de inrichting van de beroepspraktijkvorming. Het team heeft ervoor gekozen om de opdrachten waarmee studenten tijdens hun stage werken algemeen te formuleren om ervoor te zorgen dat ze algemeen bruikbaar zijn. Een groep docenten bezoekt de instellingen en bespreekt de voortgang, de competenties en de wijze van beoordeling. Praktijkbegeleiders en studenten vinden dat ze hiermee voldoende in staat zijn om de begeleiding vorm te geven. De wijze waarop de intake wordt georganiseerd kan echter verbeteren. Uit het overzicht van uitgevallen studenten blijkt dat veel studenten bij de start een andere verwachting hebben van de opleiding. Het intaketeam heeft de wijze waarop de intake is ingericht niet aangepast naar aanleiding van dit gegeven. Weliswaar worden studenten voldoende ingeschat qua niveau, leerbelemmeringen en motivatie voor de opleiding maar de intake kan ook gebruikt worden als instrument om te toetsen of studenten een realistisch opleidings- en beroepsbeeld hebben. Het is positief dat de opleiding een heroriëntatietraject heeft ingericht. In dit HOT traject volgen de studenten de algemene vakken en worden eventueel aanvullende (beroepsoriënterende) testen gedaan of kunnen 'snuffelstages' gevolgd worden bij andere opleidingen. Examinering en diplomering De examinering kenmerkt zich door een gedetailleerde uitwerking van de examens en een zorgvuldig beoordelingsproces. Voor elk werkproces is een examen gemaakt en het is gecontroleerd op onder andere dekking van de competenties.
Rapport Staat van de instelling mbo – ROC Tilburg
pagina 29 van 48
Examens worden beoordeeld door onafhankelijke examinatoren. Uit de examendossiers blijkt ook dat nauwgezet is nagegaan hoe de student heeft gepresteerd. Het team vindt zelf dat de betrokkenheid van het werkveld bij de examinering versterkt kan worden en heeft hiervoor acties ondernomen met een gunstig resultaat. Als tweede verbeterpunt noemen wij het examen 'lef en daadkracht'. We hebben waardering voor de originele vorm van dit examen maar het sluit inhoudelijk niet goed aan op het werkproces. Daarnaast is het noodzakelijk om duidelijkheid te verstrekken over het wel of niet examineren van kerntaak 3 uit het kwalificatiedossier 2010. De opleiding vindt dit een cruciale aanvullende taak op het kwalificatiedossier 2009. Niet alle studenten hebben hiervoor ook daadwerkelijk een examen afgelegd. Wel hebben alle studenten de lessen gevolgd en de voortgangstoetsing gemaakt. De opleiding is zich bewust van deze onduidelijkheid; voor de volgende cohorten is dit aandachtspunt niet meer aan de orde. De diplomering is op orde en de examencommissie kan haar besluitvorming goed verantwoorden. Opbrengsten De opbrengsten zijn met een jaarresultaat van 37,5 procent en een diplomaresultaat van 37,5 procent onvoldoende. Voor de beoordeling van de opbrengsten, gebaseerd op de BRON-gegevens 2010-2011 zijn de resultaten van de cp-code ovd25, niveau 4 gebruikt. In bijlage II is te zien welke opleidingen hierbij betrokken zijn. Het management van de School voor Welzijn heeft de beschikking over de resultaten van het schooljaar 2011-2012 en heeft geconstateerd dat het resultaat is gestegen. Ook geeft de directie de groei van de studentenaantallen als verklaring voor het lage resultaat. Omdat in de afgelopen jaren steeds veel studenten met de opleiding zijn gestart en de meeste studenten in het eerste leerjaar uitvallen, zou het resultaat vertekend worden. De inspectie is van mening dat dit wel voor een deel verklaart waarom het resultaat onder de norm ligt maar leidt uit de uitvalgegevens ook af dat relatief veel tweede- en zelfs derdejaars studenten uitvallen. Het team heeft vorig jaar verbeteracties uitgevoerd met als doel het resultaat te verhogen. Of de stijging van het resultaat een gevolg is van deze acties (onder andere meer aandacht voor verzuim) kan op basis van de beschikbare gegevens niet vastgesteld worden. Kwaliteitsborging De kwaliteitsborging van de opleiding is onvoldoende. Dit heeft in eerste instantie te maken met het feit dat voor de opleiding niet vooraf is bepaald aan welke kwaliteitseisen voldaan moet worden of welke effecten behaald moeten worden. In tweede instantie is ook de geringe mate van systematiek een verklaring. Daardoor kan het gebeuren dat steeds verandertrajecten worden gestart zonder dat de reeds afgeronde trajecten op verdiensten zijn beoordeeld. Dit neemt niet weg dat het team wel verbeteracties formuleert en deze uitvoert, maar de effecten kunnen niet gemeten worden, zoals ook blijkt bij de opbrengsten. De actiepunten zijn onvoldoende SMART geformuleerd om een zichtbare effectmeting mogelijk te maken. Het deskundigheidsbeleid van de school voor Welzijn, en specifiek de wijze waarop stagebeleid wordt vormgegeven, is positief. Datzelfde geldt voor de wijze waarop studenten en werkveld worden betrokken bij het bepalen van de verbeteracties. Ook het feit dat de opleiding haar maatschappelijke opdracht serieus neemt door structureel plaats te bieden aan stagiaires vanuit andere opleidingen is een positief punt. Wettelijke vereisten De opleiding voldoet aan de onderzochte wettelijke eisen.
Rapport Staat van de instelling mbo – ROC Tilburg
pagina 30 van 48
Schoolkosten/wettelijke bijdragen De opleiding voldoet aan de eisen gesteld in artikel 8.1.4 van de WEB. Onderwijstijd Over het onderzoek naar de programmering en realisatie van de onderwijstijd bent u separaat per brief geïnformeerd. Bevoegdheden Een aandachtspunt vormt het vastleggen van de verantwoordelijkheid van docenten bij de ondersteuning en begeleiding van (nog) niet bevoegde docenten of van instructeurs.
Rapport Staat van de instelling mbo – ROC Tilburg
pagina 31 van 48
Rapport Staat van de instelling mbo – ROC Tilburg
pagina 32 van 48
Bijlagen Bijlage I Normeringen kwaliteitsgebieden De normen Op basis van het onderzoek spreekt de inspectie oordelen uit waarvoor zij gebruik maakt van een normering. Deze bestaat uit: 1.
2. 3.
Een normering per indicator: wanneer wordt voldaan aan de indicator? Hiervoor gebruikt de inspectie portretten: de aangetroffen situatie voldoet aan de indicator indien deze over het geheel genomen voldoet aan de beschrijving in het portret. Het gaat hier om een weging van het geheel met hantering van toleranties. Een normering per aspect. Een normering per kwaliteitsgebied.
Voor de normering van het gebied Onderwijsproces zijn drie kernaspecten benoemd. De kernaspecten zijn: aspect 1.3 Didactisch handelen, aspect 1.7 Studieloopbaanbegeleiding en aspect 1.9 Beroepspraktijkvorming. Normering Onderwijsproces Goed
Voldoende
Onvoldoende Slecht
• Aan acht van de negen aspecten is voldaan. • Aan alle kernaspecten is voldaan; daarbij is tevens aan alle indicatoren voldaan. • De elementen in het portret worden op een uitstekende wijze uitgevoerd. • Aan zeven van de negen aspecten is voldaan. • Aan alle kernaspecten is voldaan. • Voor elk aspect aan alle indicatoren is voldaan, daarbij mag 1 indicator onvoldoende zijn als een aspect meer dan 2 indicatoren omvat. • Er wordt voor het grootste deel aan de omschrijving van de portretten van deze indicatoren voldaan, waaronder de essentiële onderdelen. • Aan één of meer kernaspecten is niet voldaan. • Aan drie, vier of vijf aspecten is niet voldaan. • Aan geen van de kernaspecten is voldaan. • Aan zes of meer aspecten is niet voldaan.
Voor de beoordeling van de opbrengsten is gebruik gemaakt van onderstaande norm. Voor een oordeel voldoende moet tenminste aan één van de twee normen zijn voldaan. Niveau 1 2 3 4
Jaarresultaat 60,7 56,5 65,3 64,2
Diplomaresultaat 45,1 45,2 67,3 67,3
Bij het gebied Examinering en diplomering zijn alle aspecten als kernaspect aangegeven.
Rapport Staat van de instelling mbo – ROC Tilburg
pagina 33 van 48
Normering Examinering en diplomering Goed
Voldoende
Onvoldoende Slecht
• Aan alle standaarden is voldaan. • De elementen in het portret worden op een uitstekende wijze uitgevoerd. • Aan alle standaarden is voldaan. • Er wordt voor het grootste deel aan de omschrijving van de portretten van deze indicatoren voldaan, waaronder de essentiële onderdelen. • Aan één standaard is niet voldaan. • Aan twee of drie standaarden is niet voldaan.
Voor de normering van het gebied Kwaliteitsborging zijn drie kernaspecten benoemd. De kernaspecten zijn 4.1 Sturing, 4.2 Beoordeling en 4.3 Verbetering en verankering. Deze kernaspecten moeten alle drie voldoende zijn om een voldoende beoordeling te krijgen. Bij één of meer onvoldoende kernaspecten is de kwaliteitsborging onvoldoende. De borging van de kwaliteit van de examinering moet voldoende zijn, om tot een voldoende beoordeling van de kwaliteitsborging te komen. Normering Kwaliteitsborging Goed
Voldoende
Onvoldoende Slecht
• Aan alle aspecten is voldaan. • Aan alle indicatoren is voldaan. • De elementen in het portret worden op een uitstekende wijze uitgevoerd. • Aan alle kernaspecten is voldaan. • Aan alle indicatoren van deze aspecten is voldaan. • Er wordt voor het grootste deel aan de omschrijving van de portretten van deze indicatoren voldaan, waaronder de essentiële onderdelen. • Aan twee aspecten is niet voldaan. • Aan één of twee kernaspecten is niet voldaan • Aan drie of vier aspecten is niet voldaan.
Normering Naleving wettelijke vereisten: de instelling of opleiding voldoet niet aan de wettelijke bepalingen indien de inspectie vaststelt dat één van deze bepalingen niet wordt nageleefd. Bij sommige bepalingen vloeit de norm direct uit de wet voort. Voor enkele bepalingen zijn nadere operationaliseringen opgesteld (bijvoorbeeld onderwijstijd).
Rapport Staat van de instelling mbo – ROC Tilburg
pagina 34 van 48
Bijlage II Overzicht cp-codes Hieronder is per onderzochte cp-code aangegeven welke opleidingen betrokken zijn bij het bepalen van de opbrengsten. Overzicht cp-codes CP-code: com 44 Crebo: 10853 90390 93751
Niveau: Opleiding: Verkoopmedewerker, niveau 2 Verkoper, niveau 2 Verkoper (verkoper detailhandel), niveau 2
CP-code: Eca 15 Crebo: 93200 10039 93211 93212
Niveau:
CP-code: Ken 34 Crebo: 10261 93150 94271 94272 94282 10249 10540 10541 10542 94281
Niveau:
CP-code: Koc 02 Crebo: 95120 91172 91182
Niveau:
CP-code: Ovd 25 Crebo: 92670
Niveau:
Opleiding: Administrateur (boekhoudkundig medewerker), niveau 3 Administrateur, niveau 4 Administrateur (assistent accountant), niveau 4 Administrateur (bedrijfsadministrateur), niveau 4
Opleiding: Monteur sterkstroominstallaties (MSI), niveau 2 Monteur, niveau 2 Installeren (monteur electrotechnische installaties), niveau 2 Installeren (monteur werktuigkundige installaties), niveau 2 Installeren (eerste monteur werktuigkundige installaties), niveau 3 Eerste monteur sterkstroominstallaties (EMSI), niveau 3 Installatiemonteur met Specialisatie Utiliteit, niveau 3 Installatiemonteur met Specialisatie Woningbouw, niveau 3 Installatiemonteur met Specialisatie Dakbedekking, niveau 3 Installeren ( Eerste monteur electrotechnische installaties), niveau 3
Opleiding: Kapper (junior kapper), niveau 2 Kapper (junior kapper), niveau 2 Kapper niveau 3
Opleiding: Sociaal- maatschappelijk dienstverlener (Sociaal- maatschappelijk dienstverlener), niveau 4
Rapport Staat van de instelling mbo – ROC Tilburg
pagina 35 van 48
Rapport Staat van de instelling mbo – ROC Tilburg
pagina 36 van 48
Bijlage III Beoordeling indicatoren kwaliteitsborging instellingsbreed Gebied 4: Kwaliteitsborging Aspecten 4.1 Sturing *
4.2
Beoordeling *
4.3
Verbeteringen verankering *
4.4
Dialoog en Verantwoording
Voldoende
Indicatoren 4.1.1 Plannen 4.1.2 Informatie 4.1.3 Continuïteit 4.2.1 Monitoring 4.2.2 Evaluatie 4.3.1 Verbeteraanpak 4.3.2 Deskundigheidsbevordering 4.3.3 Verankering 4.4.1 Intern 4.4.2 Extern
Onvoldoende •
• • • • • • • • •
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage 1 voor normering per gebied.
Rapport Staat van de instelling mbo – ROC Tilburg
pagina 37 van 48
Rapport Staat van de instelling mbo – ROC Tilburg
pagina 38 van 48
Bijlage IV Beoordeling indicatoren opleiding Verkoper (Verkoper detailhandel), crebo 93751 Gebied 1: Onderwijsproces Aspecten Programma 1.1 Samenhang
Inhoud Programmering Differentiatie
• •
• •
1.4.1 1.4.2 1.5.1 1.5.2
Interactie Ondersteuning en begeleiding van de leeractiviteiten Feedback op de leeractiviteiten en de leerresultaten Benutting Werkdruk Schoolklimaat Materiële voorzieningen
1.6.1 1.6.2 1.7.1
Voorlichting Intake en plaatsing Informatievoorziening
• • •
1.7.2
Studieloopbaanbegeleiding Eerste- en tweedelijnszorg Derdelijnszorg
•
Voorbereiding studenten en bedrijven Plaatsing Begeleiding door het bedrijf Begeleiding door de opleiding
•
1.3.3
1.5
Leertijd Leeromgeving
Begeleiding 1.6 Intake & Plaatsing 1.7 Studieloopbaanbegeleiding*
1.8
Zorg
1.8.1
1.8.2 Leren in de beroepspraktijk 1.9 Beroepspraktijk1.9.1 vorming* 1.9.2 1.9.3 1.9.4
Gebied 2: Examinering en diplomering Aspecten 2.1 ExameninStrumentarium*
2.2 2.3
Afname en Beoordeling* Diplomering*
Onvoldoende
Indicatoren
1.1.1 1.1.2 1.2 Maatwerk 1.2.1 Leren in de onderwijsinstelling 1.3 Didactisch 1.3.1 handelen* 1.3.2
1.4
Voldoende
Indicatoren 2.1.1 Onderscheid tussen ontwikkelgerichte toetsen en examinering 2.1.2 Dekking van het kwalificatiedossier 2.1.3 Cesuur 2.1.4 Beoordelingswijze 2.1.5 Transparantie 2.2.1 Authentieke afname 2.2.2 Betrouwbaarheid 2.3.1 Besluitvorming diplomering 2.3.2 Verantwoordelijkheid examencommissie
Rapport Staat van de instelling mbo – ROC Tilburg
•
•
• • • •
• •
• • •
Voldoende
Onvoldoende •
• • • • • • • •
pagina 39 van 48
Gebied 3: Opbrengsten Aspecten 3.1 Rendement
Voldoende Indicatoren 3.1.1 Jaarresultaat en/of diplomaresultaat
Gebied 4: Kwaliteitsborging Aspecten 4.1 Sturing *
4.2 4.3
4.4
Beoordeling * Verbeteringen verankering *
Dialoog en Verantwoording
Indicatoren 4.1.1 Plannen 4.1.2 Informatie 4.1.3 Continuïteit 4.2.1 Monitoring 4.2.2 Evaluatie 4.3.1 Verbeteraanpak 4.3.2 Deskundigheidsbevordering 4.3.3 Verankering 4.4.1 Intern 4.4.2 Extern
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten Aspecten Indicatoren 5.1 Naleving wettelijke 5.1.1 Naleving wettelijke vereisten vereisten
Rapport Staat van de instelling mbo – ROC Tilburg
Onvoldoende
•
Voldoende
Onvoldoende • •
• • • • • • • • Voldoet
Voldoet niet
•
pagina 40 van 48
Bijlage V Beoordeling indicatoren opleiding Financiële beroepen (Bedrijfsadministrateur), crebo 93212
Gebied 1: Onderwijsproces Aspecten Programma 1.1 Samenhang
Voldoende
Indicatoren
1.1.1 1.1.2 1.2 Maatwerk 1.2.1 Leren in de onderwijsinstelling 1.3 Didactisch 1.3.1 handelen* 1.3.2
Inhoud Programmering Differentiatie
• • • •
1.4
Leertijd
1.4.1 1.4.2
Interactie Ondersteuning en begeleiding van de leeractiviteiten Feedback op de leeractiviteiten en de leerresultaten Benutting Werkdruk
1.5
Leeromgeving
1.5.1 1.5.2
Schoolklimaat Materiële voorzieningen
1.6.1 1.6.2 1.7.1
Voorlichting Intake en plaatsing Informatievoorziening
1.7.2
Studieloopbaanbegeleiding Eerste- en tweedelijnszorg Derdelijnszorg
•
Voorbereiding studenten en bedrijven Plaatsing Begeleiding door het bedrijf Begeleiding door de opleiding
•
1.3.3
Begeleiding 1.6 Intake & Plaatsing 1.7 Studieloopbaanbegeleiding*
1.8
Zorg
1.8.1
1.8.2 Leren in de beroepspraktijk 1.9 Beroepspraktijk1.9.1 vorming* 1.9.2 1.9.3 1.9.4
Gebied 2: Examinering en diplomering Aspecten 2.1 ExameninStrumentarium*
2.2
Afname en Beoordeling*
Onvoldoende
Indicatoren 2.1.1 Onderscheid tussen ontwikkelgerichte toetsen en examinering 2.1.2 Dekking van het kwalificatiedossier 2.1.3 Cesuur 2.1.4 Beoordelingswijze 2.1.5 Transparantie 2.2.1 Authentieke afname 2.2.2 Betrouwbaarheid
Rapport Staat van de instelling mbo – ROC Tilburg
•
• • • • • • • •
• •
• • •
Voldoende
Onvoldoende
•
• • • • • •
pagina 41 van 48
2.3
Diplomering*
2.3.1 2.3.2
Besluitvorming diplomering Verantwoordelijkheid examencommissie
Gebied 3: Opbrengsten Aspecten 3.1 Rendement
4.2
Beoordeling *
4.3
Verbeteringen verankering *
4.4
Dialoog en Verantwoording
•
Voldoende Indicatoren 3.1.1 Jaarresultaat en/of diplomaresultaat
Gebied 4: Kwaliteitsborging Aspecten 4.1 Sturing *
•
Indicatoren 4.1.1 Plannen 4.1.2 Informatie 4.1.3 Continuïteit 4.2.1 Monitoring 4.2.2 Evaluatie 4.3.1 Verbeteraanpak 4.3.2 Deskundigheidsbevordering 4.3.3 Verankering 4.4.1 Intern 4.4.2 Extern
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten Aspecten Indicatoren 5.1 Naleving wettelijke 5.1.1 Naleving wettelijke vereisten vereisten
Rapport Staat van de instelling mbo – ROC Tilburg
Onvoldoende
•
Voldoende
Onvoldoende •
• • • • • • • • • Voldoet
Voldoet niet
•
pagina 42 van 48
Bijlage VI Beoordeling indicatoren opleiding Installeren (Eerste monteur elektrotechnische installaties), crebo 94281 Gebied 1: Onderwijsproces Aspecten Programma 1.1 Samenhang
Inhoud Programmering Differentiatie
• • • • •
1.4.1 1.4.2 1.5.1 1.5.2
Interactie Ondersteuning en begeleiding van de leeractiviteiten Feedback op de leeractiviteiten en de leerresultaten Benutting Werkdruk Schoolklimaat Materiële voorzieningen
• • •
1.6.1 1.6.2 1.7.1
Voorlichting Intake en plaatsing Informatievoorziening
• • •
1.7.2
Studieloopbaanbegeleiding Eerste- en tweedelijnszorg Derdelijnszorg
•
1.3.3
1.5
Leertijd Leeromgeving
Begeleiding 1.6 Intake & Plaatsing 1.7 Studieloopbaanbegeleiding*
1.8
Zorg
1.8.1
1.8.2 Leren in de beroepspraktijk 1.9 Beroepspraktijk1.9.1 vorming* 1.9.2 1.9.3 1.9.4
Voorbereiding studenten en bedrijven Plaatsing Begeleiding door het bedrijf Begeleiding door de opleiding
Gebied 2: Examinering en diplomering Aspecten 2.1 ExameninStrumentarium*
2.2 2.3
Afname en Beoordeling* Diplomering*
Onvoldoende
Indicatoren
1.1.1 1.1.2 1.2 Maatwerk 1.2.1 Leren in de onderwijsinstelling 1.3 Didactisch 1.3.1 handelen* 1.3.2
1.4
Voldoende
Indicatoren 2.1.1 Onderscheid tussen ontwikkelgerichte toetsen en examinering 2.1.2 Dekking van het kwalificatiedossier 2.1.3 Cesuur 2.1.4 Beoordelingswijze 2.1.5 Transparantie 2.2.1 Authentieke afname 2.2.2 Betrouwbaarheid 2.3.1 Besluitvorming diplomering 2.3.2 Verantwoordelijkheid examencommissie
Rapport Staat van de instelling mbo – ROC Tilburg
•
•
• • • • • •
Voldoende
Onvoldoende
•
• • • • • • • •
pagina 43 van 48
Gebied 3: Opbrengsten Aspecten 3.1 Rendement
Voldoende Indicatoren 3.1.1 Jaarresultaat en/of diplomaresultaat
Gebied 4: Kwaliteitsborging Aspecten 4.1 Sturing *
4.2
Beoordeling *
4.3
Verbeteringen verankering *
4.4
Dialoog en verantwoording
Indicatoren 4.1.1 Plannen 4.1.2 Informatie 4.1.3 Continuïteit 4.2.1 Monitoring 4.2.2 Evaluatie 4.3.1 Verbeteraanpak 4.3.2 Deskundigheidsbevordering 4.3.3 Verankering 4.4.1 Intern 4.4.2 Extern
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten Aspecten Indicatoren 5.1 Naleving wettelijke 5.1.1 Naleving wettelijke vereisten vereisten
Rapport Staat van de instelling mbo – ROC Tilburg
Onvoldoende
•
Voldoende
Onvoldoende •
• • • • • • • • • Voldoet
Voldoet niet
•
pagina 44 van 48
Bijlage VII Beoordeling indicatoren opleiding Kapper crebo 91182 Gebied 1: Onderwijsproces Aspecten Programma 1.1 Samenhang
Inhoud Programmering Differentiatie
• • • •
1.4.1 1.4.2 1.5.1 1.5.2
Interactie Ondersteuning en begeleiding van de leeractiviteiten Feedback op de leeractiviteiten en de leerresultaten Benutting Werkdruk Schoolklimaat Materiële voorzieningen
1.6.1 1.6.2 1.7.1
Voorlichting Intake en plaatsing Informatievoorziening
• • •
1.7.2
Studieloopbaanbegeleiding Eerste- en tweedelijnszorg Derdelijnszorg
•
Voorbereiding studenten en bedrijven Plaatsing Begeleiding door het bedrijf Begeleiding door de opleiding
•
1.3.3
1.5
Leertijd Leeromgeving
Begeleiding 1.6 Intake & Plaatsing 1.7 Studieloopbaanbegeleiding*
1.8
Zorg
1.8.1
1.8.2 Leren in de beroepspraktijk 1.9 Beroepspraktijk1.9.1 vorming* 1.9.2 1.9.3 1.9.4
Gebied 2: Examinering en diplomering Aspecten 2.1 ExameninStrumentarium*
2.2 2.3
Afname en Beoordeling* Diplomering*
Onvoldoende
Indicatoren
1.1.1 1.1.2 1.2 Maatwerk 1.2.1 Leren in de onderwijsinstelling 1.3 Didactisch 1.3.1 handelen* 1.3.2
1.4
Voldoende
Indicatoren 2.1.1 Onderscheid tussen ontwikkelgerichte toetsen en examinering 2.1.2 Dekking van het kwalificatiedossier 2.1.3 Cesuur 2.1.4 Beoordelingswijze 2.1.5 Transparantie 2.2.1 Authentieke afname 2.2.2 Betrouwbaarheid 2.3.1 Besluitvorming diplomering 2.3.2 Verantwoordelijkheid examencommissie
Rapport Staat van de instelling mbo – ROC Tilburg
• •
• • • •
• •
• • •
Voldoende
Onvoldoende
•
• • • • • • • •
pagina 45 van 48
Gebied 3: Opbrengsten Aspecten 3.1 Rendement
Voldoende Indicatoren 3.1.1 Jaarresultaat en/of diplomaresultaat
Gebied 4: Kwaliteitsborging Aspecten 4.1 Sturing *
4.2
Beoordeling *
4.3
Verbeteringen verankering *
4.4
Dialoog en Verantwoording
Indicatoren 4.1.1 Plannen 4.1.2 Informatie 4.1.3 Continuïteit 4.2.1 Monitoring 4.2.2 Evaluatie 4.3.1 Verbeteraanpak 4.3.2 Deskundigheidsbevordering 4.3.3 Verankering 4.4.1 Intern 4.4.2 Extern
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten Aspecten Indicatoren 5.1 Naleving wettelijke 5.1.1 Naleving wettelijke vereisten vereisten
Rapport Staat van de instelling mbo – ROC Tilburg
Onvoldoende
•
Voldoende
Onvoldoende •
• • • • • • • • • Voldoet
Voldoet niet •
pagina 46 van 48
Bijlage VIII Beoordeling indicatoren opleiding Sociaal-maatschappelijk dienstverlener (Sociaal-maatschappelijk dienstverlener), crebo 92670 Gebied 1: Onderwijsproces Aspecten Programma 1.1 Samenhang
Inhoud Programmering Differentiatie
• • • •
1.4.1 1.4.2 1.5.1 1.5.2
Interactie Ondersteuning en begeleiding van de leeractiviteiten Feedback op de leeractiviteiten en de leerresultaten Benutting Werkdruk Schoolklimaat Materiële voorzieningen
1.6.1 1.6.2 1.7.1
Voorlichting Intake en plaatsing Informatievoorziening
1.7.2
Studieloopbaanbegeleiding Eerste- en tweedelijnszorg Derdelijnszorg
•
Voorbereiding studenten en bedrijven Plaatsing Begeleiding door het bedrijf Begeleiding door de opleiding
•
1.3.3
Leertijd
1.5
Leeromgeving
Begeleiding 1.6 Intake & Plaatsing 1.7 Studieloopbaanbegeleiding*
1.8
Zorg
1.8.1
1.8.2 Leren in de beroepspraktijk 1.9 Beroepspraktijk1.9.1 vorming* 1.9.2 1.9.3 1.9.4
Gebied 2: Examinering en diplomering Aspecten 2.1 ExameninStrumentarium*
2.2 2.3
Afname en Beoordeling* Diplomering*
Onvoldoende
Indicatoren
1.1.1 1.1.2 1.2 Maatwerk 1.2.1 Leren in de onderwijsinstelling 1.3 Didactisch 1.3.1 handelen* 1.3.2
1.4
Voldoende
Indicatoren 2.1.1 Onderscheid tussen ontwikkelgerichte toetsen en examinering 2.1.2 Dekking van het kwalificatiedossier 2.1.3 Cesuur 2.1.4 Beoordelingswijze 2.1.5 Transparantie 2.2.1 Authentieke afname 2.2.2 Betrouwbaarheid 2.3.1 Besluitvorming diplomering 2.3.2 Verantwoordelijkheid examencommissie
Rapport Staat van de instelling mbo – ROC Tilburg
• •
• • • • • • •
• •
• • •
Voldoende
Onvoldoende
•
• • • • • • • •
pagina 47 van 48
Gebied 3: Opbrengsten Aspecten 3.1 Rendement
Voldoende Indicatoren 3.1.1 <Jaarresultaat en/of diplomaresultaat (bij nbi: Rendement>
Gebied 4: Kwaliteitsborging Aspecten 4.1 Sturing *
4.2
Beoordeling *
4.3
Verbeteringen verankering *
4.4
Dialoog en Verantwoording
Indicatoren 4.1.1 Plannen 4.1.2 Informatie 4.1.3 Continuïteit 4.2.1 Monitoring 4.2.2 Evaluatie 4.3.1 Verbeteraanpak 4.3.2 Deskundigheidsbevordering 4.3.3 Verankering 4.4.1 Intern 4.4.2 Extern
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten Aspecten Indicatoren 5.1 Naleving wettelijke 5.1.1 Naleving wettelijke vereisten vereisten
Rapport Staat van de instelling mbo – ROC Tilburg
Onvoldoende •
Voldoende
Onvoldoende •
• • • • • • • • • Voldoet
Voldoet niet
•
pagina 48 van 48