STAAT VAN DE INSTELLING MBO Gilde Opleidingen
Plaats BRIN nummer Onderzoeksnummer Datum onderzoek Datum vaststelling
: : : : :
Roermond 25LT 274437 12 maart - 1 april 2014 20 juni 2014
Pagina 2 van 67
INHOUDSOPGAVE 1
INLEIDING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
2
CONCLUSIE EN VERVOLGTOEZICHT. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
2.1 2.2 3
Conclusie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 Vervolgtoezicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 INSTELLINGSBREDE RESULTATEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
3.1
Oordeel kwaliteitsborging op instellingsniveau . . . . . . . . . . . . . . . . 13
3.2
Risico’s op relevante indicatoren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
4 4.1 4.2
RESULTATEN PER OPLEIDING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 Ondernemer horeca/bakkerij (Manager/ondernemer horeca) . . . . . . 21 Manager transport en logistiek (manager transport en logistiek) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
4.3
Maatschappelijke Zorg (Medewerker maatschappelijke zorg) . . . . . . 33
4.4
Onderwijsassistent . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
4.5
Veiligheid en vakmanschap (Aankomend medewerker grondoptreden) 45
5
BIJLAGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53 Bijlage I Normeringen kwaliteitsgebieden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53 Bijlage II Overzicht bc-id . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56 Bijlage III Beoordeling aspecten en indicatoren kwaliteitsborging instellingsbreed . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57 Bijlage IV Beoordeling aspecten en indicatoren opleiding . . . . . . . . . . 58 Ondernemer horeca/bakkerij (Manager/ondernemer horeca) . . . . . . . 58 Manager transport en logistiek (manager transport en logistiek) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60 Maatschappelijke Zorg (Medewerker maatschappelijke zorg) . . . . . . . 62 ovd07 Onderwijsassistent . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64 Veiligheid en vakmanschap (Aankomend medewerker grondoptreden) . 66
Pagina 3 van 67
Pagina 4 van 67
1
INLEIDING De Inspectie van het Onderwijs voerde in maart/april 2014 een onderzoek naar de Staat van de instelling uit bij Gilde opleidingen. Dit onderzoek heeft betrekking op het middelbaar beroepsonderwijs en vavo. Gilde opleidingen is een roc met ongeveer 11.000 studenten en ongeveer 150 opleidingen. De instelling heeft in totaal 9 uitvoeringslocaties in Noord- en Midden-Limburg, waarvan 5 hoofdlocaties. Het onderzoek heeft tot doel om de stand van de kwaliteitsborging van de instelling te bepalen en om de risico's voor de onderwijskwaliteit in te schatten. De Staat van de instelling wordt elke drie jaar opgemaakt en bestaat uit een analyse van gegevens, een instellingsbreed onderzoek en een kwaliteitsonderzoek bij een of meer opleidingen. Daarnaast is een financiële risico-analyse gemaakt. De informatie over de instelling die bij de inspectie aanwezig is, zoals het jaarverslag 2012 en ter aanvulling of verduidelijking opgevraagde (toekomstige) financiële gegevens, opbrengstgegevens, uitkomsten tevredenheidonderzoek en signalen, is geanalyseerd en is aangevuld met onderzoeken op uw instelling. Tijdens het onderzoek zijn gesprekken gevoerd met studenten, vertegenwoordigers van de studentenraad, docenten, examencommissies en management. Daarnaast hebben we documenten onderzocht en onderwijsactiviteiten geobserveerd. Ook maakte een gesprek met het college van bestuur en de sectordirecteuren deel uit van het onderzoek. In verband met de financiële risico-analyse is verder een gesprek met college van bestuur, directeur bestuursbureau en directeur personeel en financiën gevoerd. Ook is een gesprek gevoerd met de verantwoordelijke directeur voor vavo. Tenslotte zijn enkele bpv-organisaties telefonisch bevraagd.
Pagina 5 van 67
De volgende opleidingen zijn onderzocht: Gebied Opbrengsten
Gebied Onderwijsproces, Kwaliteitsborging en Wettelijke vereisten
Gebied Examinering en diplomering
Leerweg, niveau, locatie
bc152
90303, Ondernemer horeca/bakkerij (Manager/ ondernemer horeca)
90303, Ondernemer horeca/bakkerij (Manager/ ondernemer horeca)
leerweg bol, niveau 4, locatie Laaghuissingel 4, Venlo
bc111
91870, Manager transport en logistiek (manager transport en logistiek)
91870, Manager transport en logistiek (manager transport en logistiek)
leerweg bol, niveau 4, locatie Hagerhofweg, Venlo
bc104
92650, Maatschappelijke Zorg (Medewerker maatschappelijke zorg)
92650, Maatschappelijke Zorg (Medewerker maatschappelijke zorg)
leerweg bbl, niveau 3, locatie Kerkeveldlaan 1, Roermond
bc154
93500, Onderwijsassistent
93500, Onderwijsassistent
leerweg bol, niveau 4, locatie Drakesteijn 5, Weert
bc217
95081, Veiligheid en vakmanschap (Aankomend medewerker grondoptreden)
95081, Veiligheid en vakmanschap (Aankomend medewerker grondoptreden)
leerweg bol, niveau 2, locatie Kasteel Hillenraedtstraat 1, Roermond
De resultaten van het onderzoek naar kwaliteitsborging leiden, in combinatie met geconstateerde risico’s en de resultaten van de kwaliteitsonderzoeken, tot een risicobepaling voor uw instelling. De omvang van de risico's bepaalt mede het vervolgtoezicht.
Pagina 6 van 67
De inspectie heeft zich bij het onderzoek gebaseerd op het Toezichtkader bve 2012. Dit is te vinden op www.onderwijsinspectie.nl. De normering is als bijlage I toegevoegd aan dit rapport. In hoofdstuk 2 leest u de conclusie waaronder ook het vervolgtoezicht voor de instelling. De resultaten van het instellingsbrede onderzoek naar kwaliteitsborging en de resultaten van de analyse kunt u lezen in hoofdstuk 3. De resultaten van de kwaliteitsonderzoeken van de onderzochte opleidingen vindt u in hoofdstuk 4.
Pagina 7 van 67
Pagina 8 van 67
2
CONCLUSIE EN VERVOLGTOEZICHT In dit hoofdstuk geven we aan welke conclusie we trekken uit het onderzoek naar de Staat van de instelling en wat het vervolgtoezicht voor u inhoudt. Het vervolgtoezicht is bepaald op basis van het onderzoek naar kwaliteitsborging, de kwaliteitsonderzoeken en de analyse van risico’s. In het onderzoek naar de Staat van de instelling geven we aan in welke mate er risico’s zijn geconstateerd. Daarbij gebruiken we een driedeling: geen risico’s, enkele risico’s of veel risico’s. Voorts geven we een oordeel over de kwaliteitsborging. We gebruiken daarbij een vierdeling: goed, voldoende, onvoldoende of slecht. In de hoofdstukken 3 en 4 volgt een nadere onderbouwing van de oordelen.
2.1
Conclusie Op basis van de resultaten uit het onderzoek naar de Staat van de instelling concluderen we dat er enkele risico’s zijn voor de kwaliteit van het onderwijs. Deze risico’s komen naar voren bij de kwaliteit van de examens. Daarnaast concluderen we dat de kwaliteitsborging bij Gilde opleidingen op instellingsniveau voldoende is. We gaan er op basis van deze conclusie vanuit, dat de instelling voldoende zicht heeft op de onderwijskwaliteit en in staat is om ook in de toekomst de risico’s voor de onderwijskwaliteit te voorkomen, danwel vroegtijdig te signaleren en te verhelpen. Bovenstaande leidt er toe dat we geen aanvullend vervolgtoezicht uitvoeren bij Gilde Opleidingen. De instelling heeft reeds in beeld welke risico's het betreft en heeft maatregelen genomen of gepland. Voor het onderzoek naar de Staat van de instelling hebben we vijf opleidingen onderzocht. Drie opleidingen zijn op alle onderdelen als voldoende beoordeeld. Bij twee opleidingen zijn tekortkomingen geconstateerd en vindt vervolgtoezicht plaats, zoals is te lezen in de volgende paragraaf.
2.2
Vervolgtoezicht Vervolgtoezicht naar aanleiding van onderzoek kwaliteitsborging instellingsbreed De kwaliteitsborging bij Gilde opleidingen is voldoende. Er is geen aanleiding om aanvullend vervolgtoezicht uit te voeren.
Pagina 9 van 67
Vervolgtoezicht financiële continuïteit Er is geen vervolgtoezicht op het gebied van de financiële continuïteit. De inspectie ziet geen aanleiding tot het aanpassen van het financiële continuïteitstoezicht en kent daarom opnieuw het basisarrangement toe aan Gilde Opleidingen. Dit besluit is gebaseerd op de door de instelling zelf verzamelde en verstrekte informatie en de toelichtingen daarop. De inspectie heeft de informatie beoordeeld op aannemelijkheid. Zij heeft hierop echter geen controlewerkzaamheden verricht. Ook heeft de inspectie de volledigheid en/of de juistheid van de gegevens in de (financiële) administratie van de instelling niet onderzocht. Het onderzoek is niet te kwalificeren als een accountantsonderzoek. Vervolgtoezicht naar aanleiding van de vijf onderzochte opleidingen In onderstaande schema’s is het vervolgtoezicht te lezen. Wij voeren dit vervolgtoezicht zoveel mogelijk gelijktijdig uit. Hierbij is de genoemde termijn in de waarschuwingsbrief van de minister leidend.
Manager transport en logistiek (manager transport en logistiek), 25LT|91870 Beoordeling
Toezichtvorm
Kwaliteit examinering is onvoldoende.
Aangepast toezicht vanwege onvoldoende examenkwaliteit.
Vervolgtoezicht • • •
De inspectie meldt het oordeel aan de minister. De instelling ontvangt een waarschuwing. Na de in de waarschuwingsbrief opgenomen termijn volgt een onderzoek naar kwaliteitsverbetering.
Niveau opbrengsten is onvoldoende*
Aangepast toezicht vanwege onvoldoende opbrengsten*
•
Na circa een jaar onderzoek naar kwaliteitsverbetering*
Kwaliteitsborging is onvoldoende.
Aangepast toezicht vanwege niet naleving van 1.3.6 van de WEB.
•
Circa een jaar na het definitieve rapport beoordelen wij de kwaliteitsborging opnieuw.
* Het oordeel van de opbrengsten betreft de opleidingen binnen de bc-id, zie bijlage II voor het overzicht waaruit blijkt op welke opleidingen dit oordeel van toepassing is. In het vervolgtoezicht voor opbrengsten worden alle bijbehorende opleidingen betrokken.
Pagina 10 van 67
Veiligheid en vakmanschap (Aankomend medewerker grondoptreden), 25LT|95081 Beoordeling
Toezichtvorm
Kwaliteit examinering is onvoldoende.
Aangepast toezicht vanwege onvoldoende examenkwaliteit.
Vervolgtoezicht • • •
Kwaliteitsborging is onvoldoende.
Aangepast toezicht vanwege niet naleving van 1.3.6 van de WEB.
•
De inspectie meldt het oordeel aan de minister. De instelling ontvangt een waarschuwing. Na de in de waarschuwingsbrief opgenomen termijn volgt een onderzoek naar kwaliteitsverbetering. Circa een jaar na het definitieve rapport beoordelen wij de kwaliteitsborging opnieuw.
Lopende toezichtactiviteiten voortvloeiend uit eerder inspectieonderzoek Op het moment van het vaststellen van het definitieve rapport van de Staat van de instelling hebben we geen kwaliteitsonderzoeken dan wel onderzoeken naar kwaliteitsverbetering in uitvoering dan wel in onze planning staan.
Pagina 11 van 67
Pagina 12 van 67
3
INSTELLINGSBREDE RESULTATEN In dit hoofdstuk geven we de oordelen over de kwaliteitsborging op instellingsniveau weer. Tevens bespreken we op basis waarvan is bepaald in welke mate er risico’s zijn bij de instelling.
3.1
Oordeel kwaliteitsborging op instellingsniveau Het onderzoek naar kwaliteitsborging heeft geleid tot het volgende oordeel: Kwaliteitsgebied 4
Kwaliteitsborging
Goed Voldoende Onvoldoende Slecht
•
Hieronder geven we het oordeel van de aspecten van het kwaliteitsgebied kwaliteitsborging weer. Een detaillering van het oordeel vindt u in bijlage III. Daarin is de beoordeling van de onderliggende indicatoren per aspect opgenomen. Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.2
Beoordeling *
4.3
Verbetering en verankering *
4.4
Dialoog en verantwoording
Voldoende Onvoldoende
• • • •
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage I voor normering per gebied.
Beschouwing De kwaliteitsborging op instellingsniveau is voldoende. We hebben daarbij gekeken naar de wijze waarop het kwaliteitszorgsysteem is opgezet en in hoeverre de werking op uitvoeringsniveau zichtbaar is en resultaten laat zien. De gedegen overlegstructuur die alle niveaus omvat draagt in belangrijke mate bij aan de kwaliteitsborging. Gilde Opleidingen is er voldoende in geslaagd ook grip te krijgen op de borging van de kwaliteit op uitvoeringsniveau, al is er op punten nog versterking mogelijk. De sturing is voldoende. De laatste jaren heeft Gilde Opleidingen stevig ingezet op het verder ontwikkelen van het kwaliteitszorgsysteem. Het systeem kent een centraal uitgezette koers op hoofdlijnen, die is uitgewerkt in speerpunten op sectorniveau, waarbij het onderwijskundig leiderschap is belegd bij de tandem sectordirecteur/teammanager. De teams werken aan de sectorspeerpunten, eventueel aangevuld met teamspeerpunten. De sturing wordt ondersteund door de Gilde Beleidsmonitor (hierna: GBM). Hierin zijn de strategische doelen en
Pagina 13 van 67
sectorspeerpunten zijn opgenomen. Deze vormen het aanknopingspunt voor de verantwoordingsgesprekken van de sectordirecteuren met het college van bestuur. De sectordirecteuren zijn verantwoordelijk voor het verzamelen van informatie over de opleidingen en de input vanuit de teams. Zij voeren daartoe overleg met de teammanagers en voeren ook verantwoordingsgesprekken met hen. De teammanagers zijn verantwoordelijk voor de vertaling van de speerpunten naar de teams en de realisatie daarvan met de teams. Zo wordt in de lijn ook gestuurd op resultaten. De GBM is een instrument dat het mogelijk maakt om de regie te houden, terwijl er toch professionele ruimte is voor de sectoren om bij de sector passend beleid te voeren binnen de kaders van de strategische doelen, onder andere om te kunnen inspelen op de eigenheid van het werkveld in de omgeving. Om te kunnen borgen dat de kwaliteit van opleidingen die op verschillende locaties worden aangeboden toch van eenzelfde niveau is, wordt gestuurd op uniformiteit van de belangrijkste processen van onderwijs en examinering. Met de GBM wordt de koers bewaakt. Door de inzet van onderwijskundigen en kwaliteitszorgmedewerkers per sector op de verschillende locaties wordt geborgd dat wordt gewerkt volgens de afspraken die de uniformiteit van processen moeten bewerkstelligen. Ook wordt zo geborgd dat het onderwijskundig leiderschap van sectordirecteur en teammanager bij elke opleiding leidt tot focus op kwaliteit en realisatie van de doelen van de instelling, de sector en de teams. Dit past bij de keuze van de instelling: er is geen aparte ‘kwaliteitskolom’ georganiseerd. De verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs ligt bij de sectordirecteuren en teammanagers. Het college van bestuur laat zich verder voor het bewaken van de grote lijnen en het kritisch volgen van de werking van het kwaliteitszorgsysteem bijstaan door het bestuursbureau. Hier werken medewerkers die onder andere gericht zijn op verbetering van de processen van onderwijs en examinering en de verbetering van het kwaliteitszorgsysteem. Zij coördineren op instellingsbrede thema's de activiteiten van de onderwijskundigen en kwaliteitszorgmedewerkers in de sectoren en zorgen voor onderlinge afstemming in het zogenaamde OKE-overleg (onderwijs/kwaliteit/examinering). Ook worden door het bestuursbureau sturingsgegevens verzameld en geanalyseerd en tot opleidingsprofielen samengebundeld. De sturingsinformatie is in veel gevallen tot op opleidingsniveau uitgesplitst en betreft de rendementen, vsv-cijfers, resultaten van tevredenheidsonderzoeken onder stakeholders en dergelijke. Deze informatie is voor alle managementniveaus digitaal beschikbaar in het managementinformatie portaal.
Pagina 14 van 67
De beoordeling is als voldoende beoordeeld. De beoordeling van de kwaliteit van het onderwijs is vooral op sectorniveau uitgewerkt met sectorzelfevaluaties gekoppeld aan de GBM waaraan de sectordirecteur een verantwoording toevoegt en daarnaast is er een systeem van interne audits. De teammanagers zorgen voor evaluatieve input vanuit de teams. De systematische evaluatie op teamniveau is wel aanwezig met verschillende vormen van zelfevaluatie op basis van het toezichtkader, maar mist nog scherpte en is bij twee van de vijf opleidingen onvoldoende. Alle teams werken aan de speerpunten van de sector eventueel aangevuld met eigen doelstellingen. De speerpunten en doelen zijn veelal in een globaal activiteitenplan opgenomen of op onderdelen verwerkt in jaarplanningen en/of deelopdrachten. De aansluiting van zelfevaluaties van teams op dergelijke plannen is daardoor niet altijd optimaal. Het effect kan zijn dat niet alle informatie die van belang is het bovenliggende niveau bereikt. Het college van bestuur heeft weliswaar mede door de overlegstructuur de risico’s goed in beeld, maar een meer eenduidige uitwerking van de plannen op teamniveau zal de kwaliteit en onderbouwing van de zelfevaluaties op teamniveau kunnen versterken, waardoor beter geborgd wordt dat alle evaluatieve input van de teams het sectorniveau bereikt. De instelling heeft eerder door middel van een kritische beschouwing op basis van de zelfevaluaties van de sectoren door het bestuursbureau al vastgesteld dat het systeem van kwaliteitszorg op teamniveau nog een verbeterslag behoeft op dit punt. Naar aanleiding daarvan is een servicedocument opgesteld met richtlijnen voor kwaliteitsborging door teams en wordt overwogen de GBM uit te breiden met speerpunten op teamniveau. Wij hebben overigens geconstateerd dat de teams met de goede dingen bezig zijn en weten hoe de stand van zaken is en waaraan moet worden gewerkt. Sterk is overigens dat de instelling oog heeft voor het organiseren van kritisch vermogen binnen de organisatie. Zo worden de zelfevaluaties per sector voorzien van een kritische beschouwing door een onafhankelijke deskundige. Dat is ook de werkwijze bij de jaarverslagen waarin de examencommissies de kwaliteit van de examinering evalueren en daarover verantwoording afleggen. De instelling werkt ook met interne audits, waarbij auditoren van buiten de onderzochte sector worden aangetrokken. De verbetering en verankering beschouwen wij eveneens als voldoende. Alle bezochte teams geven blijk van een goed kwaliteitsbewustzijn. Ook de teams waar wij tekortkomingen hebben geconstateerd, bleken zelf al bezig te zijn met verbeteringen. Kleine aanpassingen worden als vanzelfsprekend gemonitord in de werkoverleggen. Als er grotere verbeteringen nodig zijn of als het tekortkomingen betreft die sectorbreed spelen, dan wordt een verbeterplan opgesteld. Het valt op dat in de bezochte teams een ontwikkelgerichte attitude
Pagina 15 van 67
aanwezig is en er ruimte is om elkaar aan te spreken. Dat draagt eraan bij dat de teams voortdurend werken aan verbetering. De onderwijskundigen en kwaliteitszorgmedewerkers zijn daar ook actief bij betrokken. Voor de verbeterplannen geldt nog wel dat aanscherping van formulering van doelstellingen en beoogde resultaten wenselijk is, zodat de bereikte resultaten beter kunnen worden geëvalueerd. De deskundigheidsbevordering van medewerkers is deels op centraal niveau en deels op sectorniveau bepaald. De scholingstrajecten sluiten aan bij de onderwerpen waaraan wordt gewerkt. Alle taken en verantwoordelijkheden rond de kwaliteitsborging zijn belegd. Samen met de adequaat ingerichte overlegstructuur en afspraken over de vormgeving van de dialoog met stakeholders zorgt dit ervoor dat de kwaliteitszorg voldoende is verankerd in de organisatie. Er zijn wel verschillen in ontwikkeling tussen de sectoren, zoals de instelling zelf ook heeft geconstateerd. De borging van de examinering is goed vormgegeven. Het functioneren van een van de sectorexamencommissies behoeft echter nog aandacht. De nadrukkelijke rol van de overlegstructuur in het kwaliteitszorgsysteem maakt dat de kwaliteit van het leiderschap van sectordirecteur en teammanager extra zwaar weegt. Gezien de eerder genoemde verbeterpunten kan hierin een risico liggen voor de verankering. Dat is een aandachtspunt. Het college van bestuur is zich hiervan bewust. De interne en externe dialoog zijn als voldoende beoordeeld. De interne dialoog wordt in alle sectoren gevoerd. De intensiteit verschilt, maar de meeste sectoren kennen regelmatig georganiseerde studentengesprekken, naast de gebruikelijke tevredenheidsonderzoeken. Het college van bestuur heeft verder periodiek overleg met de studentenraad. Er zijn intensieve contacten met de medewerkers op en tussen de verschillende organisatieniveaus, waarbij ook verantwoording aan de orde is. De externe dialoog is goed vormgegeven. Er is sprake van betrokkenheid van het werkveld bij alle onderzochte opleidingen, zowel op het gebied van ontwikkeling van het onderwijs als op het gebied van examinering. Ook wordt het werkveld regelmatig uitgenodigd om evaluatieve informatie te geven. Hiervoor zijn onder andere klankbordgroepen in het leven geroepen. Daarnaast is Gilde Opleidingen betrokken bij of initiator van diverse samenwerkingsinitiatieven in de regio met zowel werkveld als andere instellingen en instanties. Tenslotte legt het college van bestuur publieke verantwoording af door middel van het geïntegreerde jaarverslag.
Pagina 16 van 67
3.2
Risico’s op relevante indicatoren Bij het bepalen van de risico’s in de zin van het toezichtkader hebben we, in samenhang met de toezichthistorie, gekeken naar de kwaliteit van onderwijs en examinering, de opbrengsten, de tevredenheid van studenten, medewerkers en werkgevers, de stabiliteit van organisatie en management en de financiële continuïteit. Het onderzoek heeft geleid tot de volgende risicobepaling: Geen Mate van risico's
Enkele
Veel
•
Kwaliteit onderwijs Op basis van de onderzoeken bij de opleidingen beoordelen wij de risico’s voor de kwaliteit van het onderwijs als geen tot gering. De toezichtshistorie geeft geen aanleiding een andere inschatting te maken. De kwaliteit van het onderwijs is voldoende; bij vier van de vijf opleidingen zelfs goed. Slechts bij één opleiding is één indicator als onvoldoende beoordeeld. Bij alle opleidingen hebben we betrokken docententeams aangetroffen, die mede op basis van gesprekken met studenten en andere stakeholders voortdurend gericht zijn op verbetering van het onderwijs. De opleidingen kennen alle een goede opbouw in het programma en een goede balans tussen theorie en praktijk. De begeleiding van de studenten op school en in de praktijk is goed vormgegeven. De kwaliteit van het didactisch handelen is bij alle opleidingen voldoende tot goed. Ook de betrokkenheid van het werkveld is adequaat georganiseerd en draagt bij aan een goede aansluiting tussen theorie en praktijk. Wij hebben geen aanwijzingen dat de kwaliteit van het onderwijs bij andere opleidingen niet in orde zou zijn. Wat betreft vavo heeft de instelling kunnen aantonen dat de risico's in beeld zijn. Kwaliteit examinering Op basis van ons onderzoek bij de opleidingen schatten wij de risico’s voor de examinering in als gering tot matig. Dat is vooral terug te voeren op de onvoldoende kwaliteit van de examinering in één sector. De tekortkomingen zitten vooral bij het functioneren van de betrokken examencommissie waardoor er risico’s zijn voor de borging van de examinering bij die sector. Bij de onderzochte opleidingen in de andere sectoren is de kwaliteit van de examinering voldoende en de betrokken examencommissies functioneren naar behoren. Op instellingsniveau wordt veel aandacht besteed aan het versterken
Pagina 17 van 67
van de processen van examinering, de borging en de deskundigheid van de bij examinering betrokkenen door middel van scholing. De instelling heeft laten zien dat de risico's in beeld zijn en waar nodig maatregelen worden genomen. Opbrengsten De stijgende lijn van de opbrengsten op het instellingsniveau heeft zich ook in 2012-2013 doorgezet. Het jaarlijks rendement (JR) 2012-2013 is met bijna 5% gestegen tot 78,6%, terwijl het diplomarendement (DR) met ca. 2,5% toenam tot 77,2%. Wij beoordelen de risico's voor de rendementen als geen tot gering. Wat betreft vsv is in 2011-2012 een lichte stijging van het aantal vsv’ers zichtbaar, maar het vsv-percentage van Gilde opleidingen ligt voor het mbo met 5,9 procent wel onder het landelijk gemiddelde van 6,9 procent. De opbrengsten bij het vavo liggen in 2011-2012 wat betreft het driejaarsgemiddelde boven de norm, behalve voor de afdeling vwo. Deze afdeling heeft voor het gemiddelde CE-cijfer en de zorgvuldigheid van de procedures tijdens de examens onder de norm gescoord, waardoor wij voor vavo de inschatting ‘enkele risico’s’ van toepassing achten. Over het geheel genomen beoordelen wij de risico’s voor de opbrengsten bij Gilde Opleidingen echter als geen tot gering. Tevredenheid studenten/medewerkers/werkgevers. Wij beoordelen de risico’s op het punt van de tevredenheid van de genoemde stakeholders als geen tot gering. Studenten zijn volgens de JOB Monitor 2012 tevreden. De opleidingen scoren gemiddeld een 6,9 en de school is beoordeeld met een 6,3. Deze scores komen min of meer overeen met het landelijk gemiddelde. De tevredenheid van de medewerkers is in april 2013 gemeten. De medewerkers waren over de hele linie tevreden. Gilde Opleidingen scoort op dit punt iets beter dan de benchmark MBO. Bedrijven zijn volgens het Geïntegreerd jaardocument van de instelling overwegend tevreden. Er is geen recente informatie uit enquêtes. De instelling heeft in afwachting van de landelijk te ontwikkelen bpv-monitor op andere wijze informatie verzameld over de tevredenheid van bedrijven. De dialoog met het bedrijfsleven is goed georganiseerd en uit onderzoek bij de opleidingen is gebleken dat in die contacten regelmatig gevraagd wordt naar de tevredenheid van de bedrijven.
Pagina 18 van 67
Stabiliteit organisatie en management Het college van bestuur bestaat uit twee leden. Recent is het voorzitterschap overgedragen tussen de leden van het college. De gewezen voorzitter blijft aan als lid van het college. In voorbereiding op zijn terugtreding uit het college van bestuur te zijner tijd wordt een nieuw lid voor het college van bestuur geworven. De sectoren worden aangestuurd door sectordirecteuren. De sectordirecteuren sturen samen met de teammanagers de opleidingsteams aan. Daarbij is sprake van een opleidingsinhoudelijk teammanager en een teammanager die een team op locatie aanstuurt. Daarnaast worden de ondersteunende diensten geleid door de dienstdirecteuren. Binnen de sector Economie is tijdelijk een probleem gerezen op directieniveau, maar daarvoor heeft het college van bestuur maatregelen genomen. Over het geheel genomen beoordelen wij de risico’s voor organisatie en management als geen tot gering. Financiële continuïteit Uit de financiële risicoanalyse blijken geen verhoogde financiële risico’s. Er zijn geen aanwijzingen dat de financiële continuïteit binnen afzienbare termijn in het geding is. De solvabiliteit 2 (2012: 0,43; 2011: 0,43) van de instelling is stabiel en bevindt zich boven de signaleringsgrens van 0,3. De liquiditeit bevindt zich vanaf 2011 boven de signaleringsgrens van 0,5 (2012: 0,62; 2011: 0,60). De rentabiliteit heeft de afgelopen vijf jaar een, weliswaar wisselend, maar structureel negatief karakter. De negatieve rentabiliteit in 2012 wordt mede veroorzaakt door de afwaardering. Het resultaat exclusief impairment is € 100.000 positief. De instelling heeft aangegeven dat de aanhoudende negatieve rentabiliteit tevens wordt veroorzaakt, doordat het aantal deelnemers sterker daalde dan de formatie. De instelling heeft in 2013 maatregelen getroffen om de formatie in lijn te krijgen met de (verwachte) deelnemersontwikkeling. Op basis van een interne analyse en de omgevingsomstandigheden is het de verwachting dat de daling nog beperkt zal doorzetten. Uit het masterplan 2012-2022 blijkt dat de instelling het aantal vierkante meters fors wil terugdringen. De instelling is voornemens om de komende jaren circa € 30 mln. te investeren in de instandhouding en nieuwbouw van haar huisvesting. Op basis van de huidige financiële positie en het afgesloten
Pagina 19 van 67
financieringsarrangement met het ministerie van Financiën verwacht de instelling dit met eigen middelen te kunnen financieren. Samenvattend We komen op grond van bovenstaande informatie voor Gilde Opleidingen uit op enkele risico's vanwege de inschatting dat er bij een van de sectoren risico’s zijn op het gebied van examinering. Daarnaast is gebleken dat de kwaliteit van het onderwijsproces bij vier van de vijf opleidingen goed is en dat de opbrengsten voor vier van de vijf opleidingen voldoende zijn. De tevredenheid van de studenten, medewerkers en bedrijfsleven is bovengemiddeld. Risico's voor de financiële continuïteit waren er evenmin. Het college van bestuur heeft er blijk van gegeven dat de risico’s in beeld zijn. De kwaliteitsborging op instellingsniveau is voldoende en wordt verder versterkt. We gaan er daarom vanuit dat het college van bestuur in staat is toekomstige risico's tijdig te detecteren en weg te werken.
Pagina 20 van 67
4
RESULTATEN PER OPLEIDING In dit hoofdstuk vermelden we per opleiding de oordelen over de onderzochte kwaliteitsgebieden. Tevens geven we per opleiding een beschouwing.
4.1
Ondernemer horeca/bakkerij (Manager/ondernemer horeca) Het kwaliteitsonderzoek bij Ondernemer horeca/bakkerij (Manager/ondernemer horeca), 25LT|90303, niveau 4, locatie Laaghuissingel 4, Venlo heeft geleid tot de volgende oordelen: Kwaliteitsgebied 1
Onderwijsproces
2
Examinering en diplomering
3
Opbrengsten
4
Kwaliteitsborging
Kwaliteitsgebied 5
Goed Voldoende Onvoldoende Slecht
• • • • Voldoet Voldoet niet
•
Naleving wettelijke vereisten
Het kwaliteitsonderzoek heeft geleid tot het oordeel goed of voldoende voor de vijf kwaliteitsgebieden. Dat betekent dat de inspectie geen aanleiding heeft vervolgonderzoek uit te voeren of afspraken met het college van bestuur/de directie te maken voor deze opleiding. Oordeel per aspect Hieronder geven we het oordeel over de aspecten van de vijf kwaliteitsgebieden weer. In bijlage IV is de beoordeling van de onderliggende indicatoren van de betreffende aspecten per kwaliteitsgebied opgenomen. Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.2
Maatwerk
• •
Leren in de onderwijsinstelling 1.3
Didactisch handelen*
1.4
Leertijd
1.5
Leeromgeving
• • •
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
•
Pagina 21 van 67
Gebied 1: Onderwijsproces 1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.8
Zorg
Voldoende Onvoldoende
• •
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1
Exameninstrumentarium*
2.2
Afname en beoordeling*
2.3
Diplomering*
Gebied 3: Opbrengsten 3.1
Rendement
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.2
Beoordeling *
4.3
Verbetering en verankering *
4.4
Dialoog en verantwoording
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
Naleving wettelijke vereisten
• Voldoende Onvoldoende
• • • Voldoende Onvoldoende
• Voldoende Onvoldoende
• • • • Voldoet Voldoet niet
•
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage I voor normering per gebied.
Beschouwing Algemeen Het team HOM (horeca ondernemer/manager) heeft met de opleiding Manager/ ondernemer horeca een aansprekende opleiding neergezet met ruimte voor verdieping en initiatieven van studenten. De leden van het team zijn goed op elkaar ingespeeld. Het team is zeer betrokken bij de ontwikkeling van de student en heeft de ambitie om de beste hotelschool van Nederland te worden. Het team is daartoe voortdurend in contact met alle interne en externe stakeholders en gebruikt hun input voor verbetering van de opleiding. De overlegstructuur is adequaat vormgegeven en is een belangrijk onderdeel van de kwaliteitsborging. Onderwijsproces Het onderwijsproces hebben wij beoordeeld als goed. Programma, didactisch handelen, begeleiding en bpv sluiten goed op elkaar aan en studenten zijn te spreken over de ontwikkelingsmogelijkheden bij deze opleiding. Het programma kent een evenwichtige opbouw waarbij de student kan toegroeien naar een grotere zelfstandigheid. De combinatie van theorie en
Pagina 22 van 67
praktijk en het aanbod van verdiepende vakken in de vrije ruimte draagt eraan bij dat de studenten gevarieerde ervaringen kunnen opdoen. Ook in het eerste leerjaar doen studenten ruimschoots ervaring op in de binnenschoolse praktijk door programmering van twee dagen praktijk en drie dagen theorie per week. In volgende leerjaren neemt de beroepspraktijkvorming (hierna: bpv) naast de binnenschoolse praktijk een steeds grotere plaats in. Er is voldoende maatwerk. Voor havisten is een verkort traject van twee jaar ingericht. Studenten die meer tijd nodig hebben kunnen onder andere hun docent om extra uitleg of extra lessen vragen. Initiatieven van studenten worden zo mogelijk in de vorm van projecten ingepast in het programma. De intake is zorgvuldig en de verzamelde gegevens worden bij de begeleiding van de studenten meegenomen. Het team heeft gekozen voor een mentorsysteem per leerjaar om op die manier beter te kunnen aansluiten bij de specifieke competenties van docenten, waardoor de begeleiding aan kwaliteit wint. Elke tien weken wordt met de student de voortgang besproken, met name op het punt van beroepshouding en –vaardigheden. Tijdens het wekelijkse mentoruur nodigt de mentor die studenten uit die dat nodig hebben. Alle studenten worden door het team tenminste één keer per periode besproken in de rapportvergaderingen. De begeleiding in de bpv is goed georganiseerd. In de bpv wordt gewerkt met geschoolde leermeesters vanuit de bpv-bedrijven en bpv-begeleiders vanuit de opleiding. Kort na de start van de bpv neemt de bpv-begeleider contact op met het bedrijf ter bespreking van de bpv-opdrachten en eventuele examens. Studenten moeten elke 3 weken via email verslag te doen van hun voortgang. De bpv wordt afgerond met een eindgesprek. Op die manier is men goed in staat de student te volgen en in te springen als er problemen zijn. In leermeesterbijeenkomsten bespreekt het team van de opleiding ook de opdrachten en de beoordeling van de bpv en de eventuele examens. Examinering en diplomering De examinering en diplomering hebben wij als voldoende beoordeeld. Instrumentarium en afname en beoordeling kunnen op een aantal punten worden verbeterd, maar zijn over het geheel genomen voldoende. De examencommissie functioneert goed en heeft zicht op de examinering en de relevante verbeterpunten. De beroepsgerichte examens zijn deels ingekocht. De kerntaken 1 en 2 worden door de opleiding zelf ontwikkeld. Wat betreft een aantal opdrachten, waaronder het opstellen van een ondernemingsplan, zijn maatregelen genomen die moeten
Pagina 23 van 67
borgen dat studenten alleen worden beoordeeld op eigen werk. Bijvoorbeeld het werken in tweetallen wordt gevolgd via de logboeken en reflectieverslagen van de studenten en de voortgangsgesprekken met de betrokken docent. De kerntaken 4 en 5 zijn ingekocht bij Examenwerk. Deze examens zijn eerder door de inspectie als voldoende beoordeeld. De examens Nederlands, Engels en Duits worden ingekocht bij De Vries Taaltraining. Deze examens zijn eerder door de inspectie als voldoende beoordeeld. Voor rekenen is aangesloten bij de pilot COE. Voor loopbaan & burgerschap is een verantwoording aangeleverd. De examens voor Nederlands, moderne vreemde talen en rekenen worden dit jaar nog niet in de beoordeling meegenomen. De afname van examens gebeurt onder andere in de binnenschoolse praktijk samen met een beoordelaar uit het werkveld en in de bpv. De afname en beoordeling zijn in het algemeen deugdelijk. Voor zowel theorie- als (binnen- en buitenschoolse) praktijkexamens zijn maatregelen genomen om de betrouwbaarheid van de beoordeling te borgen. De examens die in de bpv plaatsvinden worden afgenomen door gecertificeerde leermeesters. De beoordelaar vanuit de opleiding ziet toe op de betrouwbaarheid van de beoordeling door tevoren de leermeesters duidelijk te instrueren (ook tijdens leermeesterbijeenkomsten) en tijdens het eindgesprek via de eindbeoordeling. Het team is zich ervan bewust dat hierin nog verbeterd kan worden en heeft daarom het verschil tussen ontwikkelingsgerichte opdrachten en examinering in de bpv duidelijker gemarkeerd. Daarnaast heeft de examencommissie steekproefsgewijze bijwoning bij examens in de bpv gepland. Het examenproces is met een onafhankelijke deskundige doorgenomen om verbeteringen te kunnen aanscherpen. De examencommissie is zich bewust van zijn verantwoordelijkheden rond de borging van de kwaliteit van de examinering. Zowel voor borging van de deskundigheid van beoordelaars als voor checks op de afname en beoordeling van examens zijn voldoende maatregelen genomen en waar nodig verbeterpunten benoemd. Opbrengsten De opbrengsten zijn met een jaarresultaat van 73,0 procent en een diplomaresultaat van 73,0 procent voldoende. Voor de beoordeling van de opbrengsten, gebaseerd op de BRON-gegevens 2012-2013 zijn de resultaten van de bc-id 152, niveau 4 gebruikt. In bijlage II is te zien welke opleidingen hierbij betrokken zijn.
Pagina 24 van 67
Kwaliteitsborging Wij hebben de kwaliteitsborging bij deze opleiding als voldoende beoordeeld. De kwaliteitsborging van de opleiding wordt sterk bepaald vanuit het Gilde- en sectorniveau. De Gilde- en sectordoelen worden vertaald en bewaakt door de teammanager. Doelen en beoogde resultaten op teamniveau sluiten op hoofdlijnen aan bij de sectorspeerpunten en zijn vastgelegd in een beknopt teamplan. Het team weet waaraan moet worden gewerkt. De formulering en evaluatie van doelen, verbetermaatregelen en beoogde resultaten op opleidingsniveau kan nog aan kracht winnen door deze meer smart vast te leggen en de link met de jaarplanning te verduidelijken. De sturing vindt plaats vanuit de strategische doelstellingen en sectorspeerpunten en krijgt op teamniveau vorm in de vertaling naar een teamplan, waarin ook teamspeerpunten zijn benoemd. Het teamplan is beknopt van opzet. Hierin is weliswaar niet duidelijk beschreven wie wat wanneer gaat doen en de beoogde resultaten zijn beperkt uitgewerkt, maar de teammanager heeft de acties naar aanleiding van de teamspeerpunten weggezet in de jaarplanning van het team en in deelplannen, waardoor uitvoering is geborgd. De overlegstructuur tussen Gilde centraal, de sector, de afdelingen en opleidingen is erop gericht voortdurende communicatie over de voortgang van werkzaamheden tussen alle niveaus en de verschillende locaties open te houden. Op die manier wordt afstemming tussen de niveaus in de lijn en tussen teams en locaties geborgd. De sturing is daarom voldoende. Een verder uitgewerkt teamplan kan voor alle betrokkenen evenwel een duidelijker aanknopingspunt voor evaluatie bieden. Monitoring en evaluatie zijn voldoende. In de teamoverleggen wordt de voortgang besproken en tweemaal per jaar wordt geëvalueerd met het team. De teammanager stelt jaarlijks een zelfevaluatie op na overleg met het team. De input voor evaluatie betreft vooral de resultaten van de verschillende enquêtes, rendementsgegevens en de gesprekken met stakeholders in de verschillende overlegcircuits. Daarnaast worden er periodiek interne audits uitgevoerd. Uit de gesprekken met het team wordt duidelijk dat het team met de goede dingen bezig is en voortdurend gericht is op verbetering van de kwaliteit van onderwijs en examinering. Taken en verantwoordelijkheden rond kwaliteitsborging zijn belegd. De verankering op teamniveau kan echter nog aan stevigheid winnen door explicieter aan te sluiten bij sector- en teamspeerpunten. Over het geheel genomen hebben wij de verbetering en verankering als voldoende beoordeeld.
Pagina 25 van 67
De interne en externe dialoog is krachtig georganiseerd. De contacten met het werkveld zijn divers en leveren veel informatie op. De betrokkenheid van het werkveld bij onderwijs en examinering is goed geregeld. De dialoog met studenten is met diverse instrumenten geborgd. Behalve met tevredenheidsonderzoeken worden studenten bijvoorbeeld ook bevraagd over de kwaliteit van de docenten. De keuze van de teammanager om nog enkele uren les te geven draagt ook bij aan een goede dialoog, zowel met studenten als met docenten. Wettelijke vereisten De opleiding voldoet aan de onderzochte wettelijke eisen. Schoolkosten/wettelijke bijdragen De opleiding voldoet aan de eisen gesteld in artikel 8.1.4 van de WEB.
4.2
Manager transport en logistiek (manager transport en logistiek) Het kwaliteitsonderzoek bij Manager transport en logistiek (manager transport en logistiek), 25LT|91870, niveau 4, locatie Hagerhofweg, Venlo heeft geleid tot de volgende oordelen: Kwaliteitsgebied 1
Onderwijsproces
2
Examinering en diplomering
3
Opbrengsten
4
Kwaliteitsborging
Kwaliteitsgebied 5
Naleving wettelijke vereisten
Goed Voldoende Onvoldoende Slecht
• • • • Voldoet Voldoet niet
•
De kwaliteitsgebieden examinering en diplomering/ opbrengsten/ kwaliteitsborging zijn niet voldoende. Hierdoor vindt vervolgtoezicht plaats vanwege onvoldoende examenkwaliteit/ onvoldoende opbrengsten / niet naleving van de wettelijke vereisten op het gebied van kwaliteitsborging. Oordeel per aspect Hieronder geven we het oordeel over de aspecten van de vijf kwaliteitsgebieden weer. In bijlage IV is de beoordeling van de onderliggende indicatoren van de betreffende aspecten per kwaliteitsgebied opgenomen.
Pagina 26 van 67
Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.2
Maatwerk
• •
Leren in de onderwijsinstelling 1.3
Didactisch handelen*
1.4
Leertijd
1.5
Leeromgeving
• • •
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.8
Zorg
• • •
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1
Exameninstrumentarium*
2.2
Afname en beoordeling*
2.3
Diplomering*
Gebied 3: Opbrengsten 3.1
Voldoende Onvoldoende
• • • Voldoende Onvoldoende
•
Rendement
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.2
Beoordeling *
4.3
Verbetering en verankering *
4.4
Dialoog en verantwoording
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
•
Naleving wettelijke vereisten
Voldoende Onvoldoende
• • • • Voldoet Voldoet niet
•
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage I voor normering per gebied.
Beschouwing Algemeen Het team Transport en Logistiek is een deskundig team dat bezig is om zowel de opbouw van het programma als de exameninstrumenten opnieuw in te richten, omdat het team concludeerde dat de gekozen structuur en systematiek voor competentiegericht onderwijs in de praktijk te omslachtig en te weinig
Pagina 27 van 67
flexibel is. Signalen van studenten vormden hier mede de aanleiding voor. Het team is eind 2011 zelf tot de conclusie gekomen dat een substantiële verbetering nodig was. De eerste resultaten zijn inmiddels wel zichtbaar in het programma van leerjaar 1 en 2 maar nog niet in de examinering. Hoewel de verbeteraanpak voldoet, is echter van systematische kwaliteitsborging nog geen sprake. Daarvoor zijn de beoordeling van de eigen onderwijskwaliteit en de verankering van de kwaliteitsborgingsystematiek nog te zwakke schakels in het geheel. Onderwijsproces De kwaliteit van het onderwijsproces is voldoende. Kenmerkend voor het onderwijsproces is de aandacht voor structuur en het zorgen voor een werkzame sfeer. Het team verzorgt een degelijke opleiding met goed voorbereide lessen en volgt de voortgang van de studenten nauwgezet. Op het gebied van maatwerk dient de opleiding echter nog verbeteringen aan te brengen. Het programma vertoont een inhoudelijk goede samenhang en het didactisch concept van het team is hierin verwerkt. Inhoudelijk is in het programma in de eerste twee leerjaren de nadruk gelegd op werkzaamheden in de transport en logistiek en is de begeleiding tijdens de lessen intensief. In de leerjaren drie en vier wordt de aandacht verlegd naar leidinggeven en management. Dan wordt ook meer zelfstandigheid van studenten verwacht en neemt de intensiteit van de begeleiding af. Aandachtspunt in het programma is dat er onvoldoende sprake is van een gestructureerde (terug)koppeling van bpv-ervaringen en (klassikale) theorie. Maatwerk hebben wij als onvoldoende beoordeeld, want het beginniveau van studenten bij de talen loopt sterk uiteen en in het programma wordt hiermee onvoldoende rekening gehouden. Dit is bij rekenen overigens wel het geval. Dit kan hier ook gemakkelijker, omdat er gekozen is voor de werkvorm zelfstandig werken en leren door studenten. Bij de talen, met een klassikale aanpak, is er geen gedifferentieerd aanbod. Wel is de doorstroom naar het hbo vergemakkelijkt: in samenspraak met het hbo is een programma met extra wiskunde samengesteld dat studenten als keuzeprogramma kunnen volgen in het vierde leerjaar. Het didactisch handelen van het team is voldoende. Docenten hanteren verschillende werkvormen en het rooster laat ook zien dat studenten afwisselende lesdagen hebben. De begeleiding is adequaat en studenten krijgen stelselmatig feedback. Dit zorgt ervoor dat studenten weten wat hun sterke punten en wat hun aandachtspunten zijn.
Pagina 28 van 67
Ook zijn we positief over de wijze waarop de opleiding mogelijkheden te baat neemt om zittende studenten bij de uitvoering van de opleiding te betrekken. Zij hebben een rol bij de voorlichting voor aankomende studenten en bij de voorlichting bij de start van de bpv voor jongerejaarsstudenten. Dit leidt ertoe dat studenten de voorlichting als realistisch ervaren. De intake is ook gedegen, mede omdat de informatie van de voorgaande school daarbij wordt gebruikt en het team de diplomakans inschat. Deze inschatting wordt ook gebruikt bij het evalueren en in kaart brengen van oorzaken van uitval. Intake en plaatsing zijn dan ook als voldoende beoordeeld. De studieloopbaanbegeleiding is eveneens voldoende. De trajectbegeleiders brengen de voortgang in de diverse vakken en beroepspraktijkvorming (bpv) nauwgezet in kaart en bespreken dit met de studenten. Het team signaleert mogelijke knelpunten bij studenten en stelt bijvoorbeeld in samenspraak met een student een plan van aanpak op om studievertraging te voorkomen. Indien nodig verwijst de trajectbegeleider door naar specialistischer vormen van hulp. De beroepspraktijkvorming is goed opgezet. De opdrachten sluiten aan bij het lesprogramma en studenten worden geplaatst bij een bedrijf dat zo veel mogelijk aansluit bij hun wensen. De begeleiding vanuit de opleiding is systematisch van karakter. Studenten waarderen het leereffect van de bpv en de begeleiding daarbij. Examinering en diplomering De examinering en diplomering is op alle aspecten als onvoldoende beoordeeld. Het instrumentarium voldoet niet, het proces van afname en beoordeling is ondeugdelijk en de examencommissie heeft onvoldoende zicht op de kwaliteit van de examinering. De bevindingen die hieraan ten grondslag liggen komen overeen met de conclusies die het team en de examencommissie eerder hebben getrokken. De onderzochte examens die het team zelf heeft geconstrueerd voldoen niet aan de inhoudelijke en toetstechnische eisen. Inhoudelijk gezien betreft de tekortkoming met name de toetsvorm: veel examens bestaan uit het maken van een verslag en het voeren van een gesprek naar aanleiding van dat verslag. Daarmee ontstaat echter onvoldoende zicht op alle vereiste competenties van de kandidaten. Daarnaast wordt bij veel examens niet de volledige inhoud van de werkprocessen gedekt. Toetstechnisch voldoen de exameninstrumenten evenmin. Zo zijn er bij veel examens geen beoordelingscriteria opgesteld, zitten er fouten en tegenstrijdigheden in de toetsen en bevatten de instructies aan de examenkandidaten onvoldoende informatie over het gewenste resultaat van het
Pagina 29 van 67
examen. Bovendien borgt de cesuur per afzonderlijke toets onvoldoende dat minimaal de wezenlijke criteria voldoende moeten zijn. Bovenstaande oordelen betreffen zowel de beroepsgerichte examens als de zelf geconstrueerde examens voor de mondelinge vaardigheden Nederlands. De overige exameninstrumenten voor de moderne vreemde talen en de schriftelijke vaardigheden Nederlands worden ingekocht bij De Vries Taaltrainingen. Deze zijn eerder door ons beoordeeld en in orde bevonden. De examens Nederlands en MVT worden overigens dit jaar niet betrokken in de beoordeling van de examinering. Eind 2011 heeft het team op basis van een analyse van de examens geconstateerd dat aanpassing van de examens noodzakelijk was. Daarom is in 2012 zijn gestart met het opstellen van een nieuw examenplan en het herzien/reconstrueren van de examens. Dit verbetertraject is echter nog niet voor alle leerjaren afgerond waardoor resultaten nog niet zichtbaar zijn en daarom niet in ons oordeel zijn betrokken. De onderzochte examens vinden in zeer beperkte mate in de praktijk plaats en zijn daardoor in onvoldoende mate authentiek. Evenmin zijn beoordelaars uit de praktijk betrokken. In het verbeterplan van het team is daarom ook voorzien in een grotere mate van examinering in de praktijk. De betrouwbaarheid van de beoordeling is voor de onderzochte examens onvoldoende geborgd. Beoordelingen worden veelal gebaseerd op het oordeel van één beoordelaar en de verslaglegging van de beoordeling is dermate summier dat na afloop nauwelijks mogelijkheden bestaan om de betrouwbaarheid van het oordeel te toetsen. De diplomering als geheel is onvoldoende, maar de besluitvorming rond diplomering is wel voldoende: de examenresultaten worden zorgvuldig geregistreerd en conform een checklist gecontroleerd. De verantwoordelijkheid van de examencommissie is echter als onvoldoende beoordeeld. De examencommissie heeft namelijk geen zicht en grip op de examinering en kan derhalve onvoldoende verantwoordelijkheid nemen voor de kwaliteit ervan. Zo heeft de commissie geen beeld van de deskundigheid van de betrokkenen en heeft onvoldoende maatregelen genomen om de kwaliteit van de exameninstrumenten te verbeteren. De examencommissie heeft vorig jaar wel twee examens beoordeeld. Geconstateerde onvolkomenheden in deze toetsen hebben echter niet geleid tot maatregelen of nader onderzoek en/of analyse door de examencommissie. De examencommissie is recent gestart met toezicht op de kwaliteit van de afname en beoordeling van enkele theorie-examens, maar er is nog
Pagina 30 van 67
geen toezicht op de afname en beoordeling van de praktijkexamens, waardoor de examencommissie geen maatregelen kan treffen ter verbetering van de kwaliteit. We hebben bovendien geconstateerd dat de examencommissie geen aanscherping van de globaal geformuleerde controleactiviteiten heeft aangebracht waardoor we niet kunnen zien of en op welke termijn de examencommissie hierin verbetering zal aanbrengen. Wij sluiten niet uit dat het grote aantal opleidingen waarvoor de examencommissie verantwoordelijk is, een van de factoren is die ertoe leidt dat het zicht op de examinering slechts in beperkte mate kan worden gerealiseerd gezien de beschikbare tijd van de commissieleden. Opbrengsten De opbrengsten zijn met een jaarresultaat van 58,6 procent en een diplomaresultaat van 65,4 procent onvoldoende. Voor de beoordeling van de opbrengsten, gebaseerd op de BRON-gegevens 2012-2013 zijn de resultaten van de bc-id 111, niveau 4 gebruikt. In bijlage II is te zien welke opleidingen hierbij betrokken zijn. Kwaliteitsborging De kwaliteitsborging is onvoldoende omdat de beoordeling en verankering onvoldoende zijn. Op onderdelen, zoals exameninstrumenten en beroepspraktijkvorming, heeft het team weliswaar een beeld van de kwaliteit en dat beeld leidt ook tot het formuleren en uitvoeren van maatregelen ter verbetering. Maar het lukt het team niet op alle onderdelen de kwaliteit te beoordelen waardoor eventuele verbetermaatregelen niet of niet tijdig worden uitgevoerd. De kwaliteitsborging wordt sterk bepaald vanuit het Gilde- en sectorniveau. Het accent van de sturing ligt vooral op sectorniveau, waarbij sectordirecteur en teammanager de speerpunten van de sector als uitgangspunt nemen voor de sturing in het team, aangevuld met speerpunten van het team. De sturing op opleidingsniveau is voldoende, met name omdat de sturing op het onderwijsontwikkelproces effectief is. Hierbij is de focus van het team voor dit jaar vooral gericht op het harmoniseren van de opleidingen, zoals uitgewerkt in het document 'Optuigen kerstboom', en maatregelen in het kader van Focus op Vakmanschap. De sturing op teamniveau kan nog versterkt worden door in het teamactiviteitenplan (TAP) niet alleen acties te formuleren maar ook gewenste resultaten en vooraf te bepalen welke meetinstrumenten gebruikt kunnen worden om achteraf de resultaten in beeld te brengen. Het TAP biedt daarvoor door de gekozen opzet te weinig mogelijkheden. Daarnaast kan de relatie met sectordoelen in het TAP meer inzichtelijk worden gemaakt. Dankzij met name de
Pagina 31 van 67
overlegstructuur en het document 'Optuigen van de kerstboom' stuurt het team voldoende op gewenste maatregelen. Het team is onvoldoende in staat om de kwaliteit te beoordelen. Er is wel voldoende monitoringinformatie beschikbaar, maar niet alle monitoringsgegevens worden gebruikt bij de evaluatie van de kwaliteit. De kwaliteit van de opleiding wordt niet jaarlijks geëvalueerd. De meest recente zelfevaluatie van de opleiding (2011) is met input van het team opgesteld door de teammanager. Het betreft echter eerder een beschrijving dan een beoordeling en sluit niet geheel aan op het TAP. Het TAP wordt wel jaarlijks bijgesteld op basis van evaluatie, maar dat gebeurt niet op alle onderdelen even goed en de relatie met de zelfevaluatie van de opleiding is niet op alle punten duidelijk. Het analyseren van alle beschikbare informatie om een gewogen en gedeeld beeld te krijgen van de eigen onderwijskwaliteit vindt onvoldoende plaats. Zo zijn de dalende trend die in de opbrengstgegevens zichtbaar is en de beoordeling van de examinering door een externe deskundige (zie examenverslag) niet aantoonbaar door het team gebruikt. Verbetering en verankering hebben wij als onvoldoende beoordeeld. De verbeteraanpak op zichzelf hebben we als voldoende beoordeeld. De overlegstructuur is een goed werkend onderdeel van de kwaliteitsborging en leidt tot focus van het team op gewenste wijzigingen, zoals ook blijkt uit gesprekken met docenten. Maar er is onvoldoende sprake van verankering omdat de kwaliteitszorg van de opleiding onvoldoende aansluit op de kwaliteitszorg op sectorniveau en de examencommissie de examenkwaliteit niet voldoende heeft geborgd. Ter illustratie: sommige beoordelingen zijn gemaakt op sectorniveau maar in hoeverre de conclusies daaruit moeten leiden tot wijzigingen op team- of opleidingsniveau is niet altijd duidelijk. Daarvoor ontbreekt het bijvoorbeeld ook aan een stelselmatige uitwisseling tussen de examencommissie en het team. De afspraken over de gekozen aanpak, gewenste resultaten en verdeling van taken en verantwoordelijkheden met betrekking tot kwaliteitsborging op team- en opleidingsniveau zijn verder slechts summier vastgelegd. Hierdoor is niet duidelijk welke elementen in de kwaliteitszorgsystematiek leidend zijn met het risico dat de pdca-cyclus niet geheel wordt doorlopen. De verankering is daarom onvoldoende. Er is sprake van voldoende dialoog en verantwoording, zowel in- als extern. De teammanager is een belangrijke spil hierin en de informatie wordt in voldoende mate tussen het team, studenten en overlegorganen uitgewisseld.
Pagina 32 van 67
Wettelijke vereisten De opleiding voldoet aan de onderzochte wettelijke eisen. Schoolkosten/wettelijke bijdragen De opleiding voldoet aan de eisen gesteld in artikel 8.1.4 van de WEB. 4.3
Maatschappelijke Zorg (Medewerker maatschappelijke zorg) Het kwaliteitsonderzoek bij Maatschappelijke Zorg (Medewerker maatschappelijke zorg), 25LT|92650, niveau 3, locatie Kerkeveldlaan 1, Roermond heeft geleid tot de volgende oordelen: Kwaliteitsgebied 1
Onderwijsproces
2
Examinering en diplomering
3
Opbrengsten
4
Kwaliteitsborging
Kwaliteitsgebied 5
Goed Voldoende Onvoldoende Slecht
• • • • Voldoet Voldoet niet
•
Naleving wettelijke vereisten
Het kwaliteitsonderzoek heeft geleid tot het oordeel goed of voldoende voor de vijf kwaliteitsgebieden. Dat betekent dat de de inspectie geen aanleiding heeft vervolgonderzoek uit te voeren of afspraken te maken met het college van bestuur/de directie voor deze opleiding. Oordeel per aspect Hieronder geven we het oordeel over de aspecten van de vijf kwaliteitsgebieden weer. In bijlage IV is de beoordeling van de onderliggende indicatoren van de betreffende aspecten per kwaliteitsgebied opgenomen. Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.2
Maatwerk
• •
Leren in de onderwijsinstelling 1.3
Didactisch handelen*
1.4
Leertijd
1.5
Leeromgeving
• • •
Pagina 33 van 67
Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.8
Zorg
• • •
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1
Exameninstrumentarium*
2.2
Afname en beoordeling*
2.3
Diplomering*
Gebied 3: Opbrengsten 3.1
Rendement
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.2
Beoordeling *
4.3
Verbetering en verankering *
4.4
Dialoog en verantwoording
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
Naleving wettelijke vereisten
• Voldoende Onvoldoende
• • • Voldoende Onvoldoende
• Voldoende Onvoldoende
• • • • Voldoet Voldoet niet
•
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage I voor normering per gebied.
Beschouwing Algemeen Het team van de bbl opleiding Maatschappelijke zorg is een enthousiast en deskundig team dat aan de hand van feedback van studenten de opleiding zoveel mogelijk laat aansluiten op de werkpraktijk en leerbehoeften. Op het moment van het onderzoek naar de Staat van de instelling zijn er twee groepen in opleiding die door bemiddeling van twee zorginstellingen zijn geplaatst. De opleiding staat ook open voor reguliere studenten. Onderwijsproces De kwaliteit van het onderwijsproces is goed, met name door de samenhang tussen theorie en praktijk en de kwaliteit van de lessen. Kenmerkend voor het onderwijsproces is de directe aansluiting tussen de theorie en de praktijk. Studenten zijn erg tevreden over de lessen en hun
Pagina 34 van 67
docenten. Ook wij hebben goede lessen gezien. Studenten zijn bezig om datgene wat ze in hun dagelijkse praktijk ervaren te koppelen aan de theorie. Ook in de intervisie bespreken de studenten hun ervaringen en leren op deze manier van en met elkaar. De begeleiding door de docenten voldoet. Studenten krijgen voortdurend feedback. Ze worden zowel vanuit de opleiding als door de bpv-instelling goed begeleid in de beroepspraktijkvorming (hierna: bpv). Er worden tweemaal per jaar gesprekken gevoerd met de werkbegeleiders van de instelling. Bij signalen worden extra gesprekken gevoerd. De samenhang is goed. Het programma is evenwichtig opgebouwd. Theorie en praktijk sluiten goed op elkaar aan. Voor de maatwerkopleidingen is het programma aangevuld met gastlessen; ook maakt de opleiding gebruik van protocollen en formulieren die in de betreffende instellingen worden gebruikt. De reguliere studenten krijgen het programma in gecombineerde niveau 3/4 groepen aangeboden, met voldoende ruimte voor differentiatie in de les. Wat de lessen Nederlands, Engels en Rekenen betreft was de opstart moeizaam. Dit werd veroorzaakt door de wisseling van de kwalificatiedossiers. Nu is dit echter goed geregeld. Er wordt gewerkt met taal- en rekenblokken. Deze vakken worden op sectorniveau georganiseerd. De intake en plaatsing zijn voldoende. De intake van de twee groepen studenten, die door de zorginstellingen zijn aangemeld, gebeurt door middel van een sollicitatiegesprek door de zorginstellingen zelf. Zij selecteren de kandidaten voor een arbeidsplaats, waarbinnen meteen wordt vastgelegd dat de opleiding gevolgd mag worden bij Gilde Opleidingen. Aangezien er veel en effectief contact is tussen de school en de twee instellingen vertrouwt de school erop dat de juiste studenten geplaatst worden. Dit wordt ook bevestigd door de minimale uitval. Desondanks gaat het team, met name in de eerste periode van de opleiding, na of studenten op het juiste niveau zitten en of eventueel extra ondersteuning bij vakken noodzakelijk is. Zo zijn voor enkele studenten gewenste aanpassingen in het programma besproken en doorgevoerd. De studieloopbaanbegeleiding is op een goede wijze vormgegeven. De studieloopbaanbegeleiders zijn alert op hetgeen in de werksituatie van de student gebeurt. Er is regelmatig afstemming met de werkbegeleiders en de voortgang van de student wordt zorgvuldig gemonitord. Examinering en diplomering De examinering en diplomering beoordelen we als voldoende. Het beroepsgerichte exameninstrumentarium dat de opleiding gebruikt is afkomstig
Pagina 35 van 67
van Stichting Consortium Beroepsonderwijs. Deze examens zijn eerder door de inspectie als voldoende beoordeeld. Voor de vaardigheden lezen en luisteren bij Nederlands worden de COE-pilot examens gebruikt. De overige vaardigheden worden getoetst met zelf geconstrueerde examens. Deze examens vond men echter achteraf niet voldoende adequaat, zodat vanaf cohort 2011 deze examens worden ingekocht bij Malmberg. Ook de examens van Malmberg zijn door de inspectie eerder als voldoende beoordeeld. De sectorexamencommissie is zich bewust van haar taken en verantwoordelijkheden. Er is de laatste jaren veel vooruitgang geboekt in de examinering. En dit betreft dan zowel het exameninstrumentarium als het zicht dat de examencommissie heeft op de afname en beoordeling. Er zijn binnen de sector Zorg en Welzijn twee typen subexamencommissies per locatie, onder andere een vaststellingscommissie die zich bezighoudt met de vaststelling van examens en examenresultaten. De grip en controle van de examencommissie kan verbeterd worden als alle voorgenomen acties ook daadwerkelijk ingezet zijn, zoals het steekproefsgewijs bijwonen van de examens in de bpv aan de hand van vastgestelde checklists en de inzet van leden van de klankbordgroep hierbij. De betrouwbaarheid van afname en beoordeling is voldoende omdat vooraf en tijdens de beoordeling verschillende maatregelen zijn getroffen om de objectiviteit zo groot mogelijk te laten zijn. Allereerst volgt een vaste contactpersoon kritisch wat het Consortium voorschrijft ten aanzien van afname en beoordeling. Ook is men kritisch naar Malmberg, wat resulteerde in een verbetering ten aanzien van de cesuur. Het team houdt nauw contact met de instellingen, waar hun studenten werken en door wie ze onder andere beoordeeld worden. Men voert gesprekken met studenten en werkbegeleiders in de maanden vóórdat er beoordeeld gaat worden. Ook na de beoordeling in de praktijk worden reflectiegesprekken gevoerd met de student. De bewijsstukken die de student moet inleveren worden door de school zorgvuldig op inhoud gecontroleerd. De werkbegeleider is bij voorkeur niet de beoordelaar en de examencommissie houdt inhoudelijke steekproeven op de examendossiers. De scholing van assessoren in de vorm van een assessmenttraining wordt voor de schoolassessoren samen met de beoordelaars uit het werkveld uitgevoerd. Elke assessor moet deze training volgen. Tenslotte is ook de besluitvorming rond diplomering in orde. De examenresultaten worden zorgvuldig door een examenbureau geregistreerd en gecontroleerd.
Pagina 36 van 67
Opbrengsten De opbrengsten zijn met een jaarresultaat van 65,3 procent en een diplomaresultaat van 67,5 procent voldoende. Voor de beoordeling van de opbrengsten, gebaseerd op de BRON-gegevens 2012-2013 zijn de resultaten van de bc-id code 104, niveau 3 gebruikt. In bijlage II is te zien welke opleidingen hierbij betrokken zijn. Kwaliteitsborging De kwaliteitsborging op opleidingsniveau is voldoende, maar kan nog versterkt worden. De kwaliteitsborging van de opleiding wordt sterk bepaald vanuit het Gilde- en sectorniveau. De sturing hebben wij als voldoende beoordeeld. Sturing vindt plaats vanuit de strategische doelstellingen en sectorspeerpunten en krijgt op teamniveau vorm in de vertaling naar teamspeerpunten, vastgelegd in een eigen teamplan. Doelstellingen zijn geformuleerd, maar gewenste resultaten en tijdpad zijn niet in het teamplan vastgelegd. Dat is een aandachtspunt. Een meer smart geformuleerd teamplan kan meer structuur bieden voor de werkzaamheden die voor kwaliteitsborging moeten zorgen. Uit de gesprekken bleek evenwel dat docenten wel weten welke resultaten gewenst zijn en wat er moet gebeuren. De overlegstructuur tussen Gilde centraal, de sector, de teams en opleidingen is erop gericht voortdurende communicatie over de voortgang van werkzaamheden tussen alle niveaus en de verschillende locaties open te houden. Op die manier wordt afstemming tussen de niveaus in de lijn en tussen teams en locaties georganiseerd. Daarvoor zijn naast teamoverleggen ook dwarsverbanden gecreëerd, zoals de locatie overstijgende curriculum- en schrijfgroepen per afdeling en bpv-werkgroepen per afdeling. Voor de generieke vakken zijn eveneens locatie overstijgende vakgroepen ingericht. Wij hebben de beoordeling als voldoende beoordeeld. Er zijn voldoende monitoringsgegevens beschikbaar, onder andere opleidingsprofielen met informatie over rendement, vsv en resultaten van enquêtes. Deze informatie wordt gebruikt bij de evaluatie, aangevuld met de resultaten van aanvullende evaluaties uit gesprekken met stakeholders in de verschillende overlegcircuits. Ook worden periodiek interne audits uitgevoerd. Uit de gesprekken met het team wordt duidelijk dat deze informatie leidt tot analyses en verbetermaatregelen, die in de verschillende overleggen onderwerp van gesprek zijn. Het team stelt jaarlijks een zelfevaluatie op, waarin met kleur wordt aangegeven of er voldoende voortgang is geboekt. De onderbouwing van de beoordeling van de kwaliteit is nog een verbeterpunt. Het vastleggen van
Pagina 37 van 67
duidelijke normen zal daaraan kunnen bijdragen. Dat zal ook het gesprek in het team over de kwaliteitsborging ten goede komen. Verbetering en verankering zijn als voldoende beoordeeld. Als een verbeteractie teamoverstijgend is, wordt deze opgenomen in het sectorplan. De zelfevaluatie van het team leidt tot verbetermaatregelen. Uit de gesprekken met het team blijkt ook dat er aandacht is voor aansluiting van de gekozen maatregelen op de geconstateerde oorzaken van tekortkomingen. Voor het team is het werken aan verbetering vanzelfsprekend. Het kwaliteitszorgstelsel is op hoofdlijnen op sectorniveau vastgelegd. Taken en verantwoordelijkheden zijn ook op teamniveau duidelijk, maar de werking van het stelsel op teamniveau kan nog worden verbeterd door systematischer vastlegging van beoogde resultaten en tijdpad van uitvoering, zodat het gesprek over kwaliteitsborging tussen alle betrokkenen aan scherpte wint. De interne en externe dialoog krijgen veel aandacht. Er is een uitgebreide overlegstructuur met zowel interne als externe stakeholders opgezet. De input uit deze dialoog wordt actief gebruikt in het team om verbeteringen te realiseren. Wettelijke vereisten De opleiding voldoet aan de onderzochte wettelijke eisen. Schoolkosten/wettelijke bijdragen De opleiding voldoet aan de eisen gesteld in artikel 8.1.4 van de WEB.
4.4
Onderwijsassistent Het kwaliteitsonderzoek bij Onderwijsassistent, 25LT|93500, niveau 4, locatie Drakesteijn 5, Weert heeft geleid tot de volgende oordelen:
Kwaliteitsgebied 1
Onderwijsproces
2
Examinering en diplomering
3
Opbrengsten
4
Kwaliteitsborging
Kwaliteitsgebied 5
Naleving wettelijke vereisten
Goed Voldoende Onvoldoende Slecht
• • • • Voldoet Voldoet niet
•
Pagina 38 van 67
Het kwaliteitsonderzoek heeft geleid tot het oordeel goed of voldoende voor de vijf kwaliteitsgebieden. Dat betekent dat de inspectie geen aanleiding heeft vervolgonderzoek uit te voeren of afspraken met het college van bestuur/de directie te maken voor deze opleiding. Oordeel per aspect Hieronder geven we het oordeel over de aspecten van de vijf kwaliteitsgebieden weer. In bijlage IV is de beoordeling van de onderliggende indicatoren van de betreffende aspecten per kwaliteitsgebied opgenomen. Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.2
Maatwerk
• •
Leren in de onderwijsinstelling 1.3
Didactisch handelen*
1.4
Leertijd
1.5
Leeromgeving
• • •
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.8
Zorg
• • •
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1
Exameninstrumentarium*
2.2
Afname en beoordeling*
2.3
Diplomering*
Gebied 3: Opbrengsten 3.1
Rendement
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.2
Beoordeling *
4.3
Verbetering en verankering *
4.4
Dialoog en verantwoording
• Voldoende Onvoldoende
• • • Voldoende Onvoldoende
• Voldoende Onvoldoende
• • • •
Pagina 39 van 67
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
Naleving wettelijke vereisten
Voldoet Voldoet niet
•
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage I voor normering per gebied.
Beschouwing Algemeen Het team Onderwijsassistent is een gedreven, enthousiast team. Het team is voortdurend gericht op verbetering en heeft de afgelopen jaren gewerkt aan een meer gestructureerde opzet van onderwijs en examinering bij de opleiding. Zowel studenten als docenten hebben baat bij de huidige duidelijke structuur van de opleiding. Studenten weten wat hen te doen staat en de samenwerking binnen het team is duidelijk verbeterd. Het team weet precies waar nog verbeteringen mogelijk zijn, mede door de gedegen vormgegeven overlegstructuur. De Gilde- en sectordoelen worden ingebracht, vertaald en bewaakt door de teammanager. Het team is gericht op het optimaliseren van de kwaliteit van het onderwijs en houdt zich scherp door regelmatig feedback van stakeholders te organiseren naast de jaarlijkse enquêtes. Onderwijsproces Het onderwijsproces hebben wij als goed beoordeeld. Het programma zit goed in elkaar, er is maatwerk mogelijk en voor het huidige eerste leerjaar is de intensivering van de opleiding tot drie jaar al in het programma verwerkt. Het didactisch handelen is sterk en passend bij de doelgroep, de intake is adequaat en de begeleiding van leerproces op school en in de beroepspraktijkvorming (hierna: bpv) is goed op elkaar afgestemd. Het team werkt met een curriculumgroep die locatie overstijgend is. Deze groep heeft naar aanleiding van evaluaties met studenten en docenten, in samenwerking met het team, het programma van de opleiding opnieuw opgezet. Het curriculum heeft sindsdien een nieuwe, duidelijke structuur gekregen met een goed opgebouwde leerlijn richting examens. Er wordt gewerkt met het zogenaamde fasenmodel, waarbij drie opeenvolgende fasen te onderscheiden zijn waarin leer- en beroepsprestaties (op school en in de bpv) moeten worden geleverd. De beroepsprestaties zijn de integratieve opdrachten die in de praktijk moeten worden uitgevoerd. De bpv, in de vorm van lintstages, sluit goed aan op de theorie tijdens de schooldagen. De ontwikkeling van de student naar meer zelfstandigheid is in het programma ingebouwd. De beroepsprestaties worden eerst ontwikkelingsgericht ingezet. In het derde leerjaar zijn de kwalificerende assessments gepland.
Pagina 40 van 67
De begeleiding sluit aan bij deze opbouw. De begeleiding van het leren op school en van de bpv is goed vormgegeven en op elkaar afgestemd. De student krijgt voor de gehele opleiding een trajectbegeleider (TRAB) toegewezen. Deze TRAB begeleidt de student intensief in zijn/haar ontwikkeling. De voortgang en de resultaten worden individueel besproken, maar er zijn ook groepsbijeenkomsten. Twee keer per jaar wordt de voortgang besproken met de student in een zogenaamd integraal beoordelingsmoment (IBM). Deze gesprekken hebben een formeel karakter, waarin wordt vastgesteld of de student voldoende vorderingen heeft gemaakt. Daarbij hoort een studieadvies. Bij herhaaldelijk onvoldoende vorderingen kan uiteindelijk een negatief studieadvies worden gegeven. De begeleiding in de bpv vanuit school wordt gedaan door een ‘WAPper’, de begeleider van het WAPpen (werken aan prestaties). Deze WAPper is een andere docent dan de trajectbegeleider. De TRAB en de WAPper hebben veelvuldig contact over de studenten. De WAPper onderhoudt het contact met de bpvorganisatie en bezoekt de student op zijn bpv-adres. De WAPper ziet ook toe op een goede begeleiding door de bpv-opleider van de bpv-organisatie. De beroepsprestaties worden eerst ontwikkelingsgericht geoefend en daarna geëxamineerd in de bpv. Dat vraagt om een duidelijk onderscheid in de begeleiding door de praktijkopleider. Het team werkt eraan dit onderscheid nog scherper toe te lichten aan de praktijkopleiders. Examinering en diplomering De examinering is voldoende. De beroepsgerichte examens worden ingekocht bij Consortium Beroepsonderwijs. Het onderzochte cohort is het laatste cohort dat met het betreffende instrumentarium is geëxamineerd. De volgende cohorten worden geëxamineerd met vernieuwd instrumentarium van het Consortium Beroepsonderwijs. Dit instrumentarium is door de inspectie eerder onderzocht en als voldoende beoordeeld. Voor de examinering van de vaardigheden lezen en luisteren bij Nederlands heeft het onderzochte cohort van de opleiding Onderwijsassistent meegedaan aan de COE-pilot. Voor de overige vaardigheden zijn instellingstoetsen gemaakt. Deze toetsen lieten echter tekortkomingen zien. Vanaf de volgende cohorten is gewerkt met de lesmethode van Deviant en met ingekochte toetsen van Malmberg. Deze toetsen zijn eerder door de inspectie als voldoende beoordeeld. Wij beoordelen daarom de examinering voor Nederlands als voldoende. Voor Engels zijn zowel de methode als de exameninstrumenten van Deviant ingekocht. Deze zijn eerder door de Inspectie als voldoende beoordeeld. Voor rekenen en LB is een verantwoording aangeleverd. De oordelen voor de talen en rekenen wegen nog niet mee in de beoordeling van het gebied examinering.
Pagina 41 van 67
De afname vindt deels plaats in de beroepspraktijkvorming en deels op school. De betrouwbaarheid van de beoordelingen in zijn geheel (beroepsprestaties in de bpv, verantwoordingsverslagen en assesmentgesprekken op school) worden geborgd door te werken met meerdere assessoren, zowel vanuit school als vanuit de praktijk. De assessor vanuit de bpv-instelling is bij voorkeur niet de werkbegeleider van de student. Soms is die splitsing van rollen echter niet te realiseren. De assessor vanuit school houdt in ieder geval bij het slotgesprek over de beroepsprestaties zicht op de wijze waarop de beoordeling in de praktijk heeft plaatsgevonden. Daarnaast worden leden van de klankbordgroep examinering , waarin bpv-organisaties zijn vertegenwoordigd, ingezet om steekproefsgewijs examens in de praktijk bij te wonen, nu in hun eigen instelling. Een vervolgstap is om een assessment bij te wonen in een andere bpv-organisatie. Het slotassessment vindt plaats op school in aanwezigheid van twee assessoren van school. Alle assessoren die worden ingezet zijn geschoold. De betrouwbaarheid is op die manier voldoende geborgd. De afname en beoordeling van de talen is sectorbreed geregeld. Er wordt gewerkt met geschoolde taalassessoren. Engels loopt met de scholing van assessoren iets achter op Nederlands. De besluitvorming rond diplomering is goed geregeld en met waarborgen omgeven. De trajectbegeleiders en de teammanager verifiëren de resultaten van de studenten, het examenbureau checkt voor elke student of is voldaan aan de voorwaarden voor diplomering. De subexamencommissie (vaststellingen) voert een controle uit op de inhoud van de examendossiers in de vorm van een steekproef van zes dossiers per groep voor diplomering voorgedragen studenten. De sectorexamencommissie heeft de borging van de examinering voldoende vormgegeven. Naast de sectorexamencommissie functioneert ook een aantal subexamencommissies. Er zijn borgingsmaatregelen genomen, gebaseerd op de procesarchitectuur examinering zoals door de MBO-raad is opgezet. Er worden diverse steekproeven uitgevoerd door of namens de examencommissie aan de hand van checklists. De evaluatie van examens is tot nu toe meegenomen in de bestaande enquêtes. Inmiddels wordt erop ingezet om na elk examen evaluatieformulieren te laten invullen. De examencommissies tezamen maken hun verantwoordelijkheid voldoende waar. Opbrengsten De opbrengsten zijn met een jaarresultaat van 75,8 procent en een diplomaresultaat van 76,6 procent voldoende. Voor de beoordeling van de opbrengsten, gebaseerd op de BRON-gegevens 2012-2013 zijn de resultaten
Pagina 42 van 67
van de bc-id 154, niveau 4 gebruikt. In bijlage II is te zien welke opleidingen hierbij betrokken zijn. Kwaliteitsborging De kwaliteitsborging van de opleiding is als voldoende beoordeeld, maar kan nog versterkt worden. De borging wordt sterk bepaald vanuit het Gilde- en sectorniveau. De sturing hebben wij als voldoende beoordeeld. Sturing vindt plaats vanuit de strategische doelstellingen en sectorspeerpunten en krijgt op teamniveau vorm in de vertaling naar teamspeerpunten of verbeterpunten. De teammanager hanteert de sectorspeerpunten met daaraan gekoppelde acties min of meer als teamplan, aangevuld met verbeterplannen op onderdelen. Deze verbeterplannen worden in overleg met het team opgesteld. De relatie van de verbeterplannen met de sector/teamspeerpunten zou duidelijker mogen zijn. Dat geeft ook structuur voor het team bij het werken aan kwaliteitsborging. Uit de gesprekken bleek evenwel dat de docenten goed weten aan welke zaken moet worden gewerkt. De overlegstructuur tussen Gilde centraal, de sector, de teams en opleidingen is erop gericht voortdurende communicatie over de voortgang van werkzaamheden en de verantwoording daarover tussen alle niveaus en de verschillende locaties open te houden. Op die manier wordt afstemming tussen de niveaus in de lijn en tussen teams en locaties geborgd. Daarvoor zijn ook dwarsverbanden gecreëerd, zoals de locatie overstijgende curriculum- en schrijfgroepen per afdeling en bpv-werkgroepen per afdeling. Voor de generieke vakken zijn locatie overstijgende vakgroepen ingericht. Beoordeling en verbetering en verankering zijn voldoende. Er zijn voldoende monitoringsgegevens beschikbaar, onder andere opleidingsprofielen met informatie over rendement, vsv en resultaten van enquêtes (alle stakeholders). Het team verwerkt verder de resultaten van de periodieke evaluatiegesprekken met studenten (per leerjaar) in verslagen. Al deze informatie wordt periodiek geëvalueerd met het team. De teammanager levert input voor de zelfevaluatie van de sector, waar een beschouwing van een externe deskundige aan wordt toegevoegd. Daarnaast worden periodiek interne audits uitgevoerd. Uit de gesprekken met management en team wordt duidelijk dat het team aan de hand van alle informatie voor de opleiding analyseert hoe de opleiding ervoor staat, wat beter kan en welke maatregelen nodig zijn. Ook uit gesprekken met studenten blijkt dat geconstateerde tekortkomingen worden verbeterd. Een aandachtspunt is echter dat het bespreken van voortgang en evaluatie van de bereikte resultaten op teamniveau, afgezet tegen een afgesproken norm, in relatie tot de sectorspeerpunten duidelijker kan worden uitgewerkt en vastgelegd. Nu gebeurt dat vooral impliciet. Dat zou meer structuur geven aan het gesprek in het team over kwaliteitsborging. Het team is kwaliteitsbewust en
Pagina 43 van 67
werkt systematisch aan verbetering. Het kwaliteitszorgstelsel is op hoofdlijnen op sectorniveau vastgelegd. Taken en verantwoordelijkheden zijn ook op opleidingsniveau duidelijk, maar het stelsel op teamniveau kan nog worden verbeterd door duidelijker vast te leggen aan welke speerpunten het team werkt, hoe die zich verhouden tot de sectorspeerpunten en welke normen zijn afgesproken. De interne en externe dialoog krijgen veel aandacht. Er is een uitgebreide overlegstructuur met zowel interne als externe stakeholders opgezet. De input uit deze dialoog wordt actief gebruikt in het team om verbeteringen te realiseren. Wettelijke vereisten De opleiding voldoet aan de onderzochte wettelijke eisen. Schoolkosten/wettelijke bijdragen De opleiding voldoet aan de eisen gesteld in artikel 8.1.4. van de WEB. Een aandachtspunt is dat het team erop moet toezien dat de verplichte aanschaf van een laptop door studenten met zich meebrengt dat de schoolkosten voor de aanschaf van boeken beperkt moeten zijn. Ongeoorloofd verzuim en voortijdig schoolverlaten Het huidige digitale systeem wordt met ingang van het schooljaar 2014/2015 vervangen door het digitale systeem Eduarte dat dagelijks het verzuim berekent en dat, indien de norm is overschreden, de verzuimmelding onverwijld aan het Verzuimloket stuurt. Doordat de leerplichtambtenaar wekelijks spreekuur heeft op de locatie zijn de contacten met deze ambtenaar veelvuldig en kunnen vaak in onderling overleg al met succes preventieve maatregelen worden genomen bij beginnend verzuim van de deelnemer. De sector Zorg & Welzijn neemt met succes deel aan een aantal aantal projecten uit het VSV-convenant van regio 38, gewest Limburg Noord om het aantal vsv’ers terug te dringen. Ten aanzien van het naleven van de wettelijk voorgeschreven meldingsplicht van verzuim zonder geldige reden van 16 uur gedurende een periode van vier weken, voor studenten op wie de Leerplichtwet 1969 van toepassing is, kan geen oordeel gegeven worden. Dit onderwerp is wel onderzocht, maar er waren echter geen studenten die voor melding in aanmerking kwamen, zodat niet kan
Pagina 44 van 67
worden vastgesteld of de instelling de ten aanzien van deze meldingen geldende termijnen aanhoudt. Gezien de methode van registratie van verzuim en de wijze waarop de procedures in de praktijk worden uitgevoerd hebben wij er vertrouwen in dat indien wettelijke meldingen of vervolgmeldingen gedaan moeten worden, dit juist en tijdig gebeurt. De opleiding voldoet aan de wettelijk voorgeschreven meldingsplicht van verzuim zonder geldige reden van vier weken voor studenten van 18 tot 23 jaar zonder startkwalificatie (artikel 8.1.8a van de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB). In de praktijk betrof dit één melding.
4.5
Veiligheid en vakmanschap (Aankomend medewerker grondoptreden) Het kwaliteitsonderzoek bij Veiligheid en vakmanschap (Aankomend medewerker grondoptreden), 25LT|95081, niveau 2, locatie Kasteel Hillenraedtstraat 1, Roermond heeft geleid tot de volgende oordelen: Kwaliteitsgebied 1
Onderwijsproces
2
Examinering en diplomering
3
Opbrengsten
4
Kwaliteitsborging
Kwaliteitsgebied 5
Naleving wettelijke vereisten
Goed Voldoende Onvoldoende Slecht
• • • • Voldoet Voldoet niet
•
De kwaliteitsgebieden examinering en diplomering / kwaliteitsborging zijn niet voldoende. Hierdoor vindt vervolgtoezicht plaats vanwege onvoldoende examenkwaliteit / niet naleving van de wettelijke vereisten op het gebied van kwaliteitsborging.
Pagina 45 van 67
Oordeel per aspect Hieronder geven we het oordeel over de aspecten van de vijf kwaliteitsgebieden weer. In bijlage IV is de beoordeling van de onderliggende indicatoren van de betreffende aspecten per kwaliteitsgebied opgenomen. Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.2
Maatwerk
• •
Leren in de onderwijsinstelling 1.3
Didactisch handelen*
1.4
Leertijd
1.5
Leeromgeving
• • •
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.8
Zorg
• • •
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1
Exameninstrumentarium*
2.2
Afname en beoordeling*
2.3
Diplomering*
Gebied 3: Opbrengsten 3.1
Rendement
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.2
Beoordeling *
4.3
Verbetering en verankering *
4.4
Dialoog en verantwoording
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
Naleving wettelijke vereisten
• Voldoende Onvoldoende
• • • Voldoende Onvoldoende
• Voldoende Onvoldoende
• • • • Voldoet Voldoet niet
•
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage I voor normering per gebied.
Pagina 46 van 67
Beschouwing Algemeen Het team Veiligheid en vakmanschap is een deskundig, betrokken en enthousiast team dat zowel bestaat uit civiele docenten als militaire instructeurs. Gezamenlijk geven zij uitvoering aan een opleiding die op meerdere roc's op dezelfde wijze is opgebouwd en wordt uitgevoerd. De verankering met Defensie en andere roc's betreft behalve het curriculum ook de examinering. De beroepsgerichte examens worden afgenomen op terreinen van Defensie. Het team richt zich tijdens de opleiding uiteraard op kennis en vaardigheden, maar nadrukkelijk ook op houdingsaspecten. De docenten zijn daarin zelf een voorbeeld voor hun studenten. De opleiding heeft qua studentenaantal een duidelijke groei doorgemaakt. Deze groei lijkt organisatorisch voor het team zijn grens te bereiken. Hierdoor is er - zo beaamt het team zelf ook - behoefte aan verdere organisatorische afstemming. Desondanks is de uitvoering van het onderwijsproces goed te noemen door de systematische opbouw en invulling van het onderwijs. Hierbij is de examencommissie echter nog niet zover dat zij voldoende invulling geeft aan haar verantwoordelijkheden voor de examinering van deze opleiding. Van systematische kwaliteitsborging is nog onvoldoende sprake. Daarvoor zijn de beoordeling en de verankering nog te zwakke schakels in het geheel. Onderwijsproces De kwaliteit van het onderwijsproces is goed. Dit komt tot uitdrukking in de opbouw van het programma. De hele opleiding is zowel organisatorisch als inhoudelijk zorgvuldig afgestemd op het kwalificatiedossier en op de beroepspraktijk. Daarbij is de studieloopbaanbegeleiding transparant en effectief, studenten leren veel en zijn uiterst positief over hun begeleiding en voortgang. De opleiding zorgt daarmee voor een uitstekende voorbereiding op een baan bij Defensie. Het programma is samenhangend ingericht en de beroepsgerichte lessen zijn helder georganiseerd en ingericht door integratie van de beroepspraktijk in het gehele onderwijsleerproces. Hierbij is de afstemming tussen de militaire instructeurs en civiele docenten, alsook de afstemming tussen theorie en praktijk in het programma opgenomen. De studenten waarderen dit zeer. Zo spreken docenten en instructeurs dezelfde taal en worden de ervaringen uit de beroepspraktijkvorming (hierna: bpv) steevast teruggekoppeld tijdens de lessen. Het programma is thematisch opgezet in periodes van vier weken. De lessen op
Pagina 47 van 67
school (drie weken) kennen hierin een systematische opbouw en worden vervolgens in de bpv (een week) geoefend op een militaire locatie van Defensie. Alle studenten volgen hetzelfde programma. Dit past binnen de context van de opleiding en het beroep, waarin groepswerk en samenwerking een centrale rol innemen en studenten nog niet beschikken over relevante voorkennis of ervaring. Daarnaast biedt de eerste periode van zestien weken de mogelijkheid voor studenten en docenten om in overleg keuzes te maken over de voortzetting van de opleiding op hetzelfde of een ander niveau, of met andere uitstroommogelijkheden. Maatwerk is hierdoor, voor zover nodig gezien opleiding en doelgroep, aanwezig. Studenten kunnen daarnaast op individueel niveau op extra ondersteuning rekenen. De lessen worden op stimulerende wijze gegeven, zijn goed voorbereid en duidelijk voor de studenten. Er wordt ruimschoots begeleiding en feedback gegeven. Wij hebben dit ook waargenomen bij de geobserveerde lessen. Didactisch handelen beoordelen we daarom als goed. De intake is zorgvuldig. Er wordt, naast de begrensde plaatsingsmogelijkheid, duidelijk rekening gehouden met de geschiktheid van de aankomende student voor zowel de opleiding als het beroep. Het team constateert overigens dat de keuring van Defensie, in vergelijking met eerdere jaren, minder uitgebreid is. De psychische en ook de medische keuring zijn afgeschaft. Er is alleen nog het SMA (sportmedisch advies). Het risico op tussentijdse uitstroom neemt hierdoor wel toe. Het team heeft hier nadrukkelijk oog voor en neemt in individuele gevallen passende maatregelen. De studieloopbaanbegeleiding verloopt voor studenten transparant en geeft hen een goed beeld van de voortgang van hun ontwikkeling. Wekelijks is er een informele, klassikale evaluatie. Daarnaast wordt - minstens drie maal per jaar formeel in gesprek met elke student de voortgang vastgesteld. Hierbij zijn veelal ook de ouders aanwezig. Bij dit gesprek wordt gebruik gemaakt van het portfolio van de student en de toetsresultaten. Er wordt verder aandacht besteed aan studenten die extra zorg nodig hebben, waarbij rekening wordt gehouden met hun eigen verantwoordelijkheden. Het binnen Defensie gebruikelijke buddysysteem wordt hier namelijk gehanteerd: studenten worden geacht elkaar te helpen in hun voortgang. Evenals het in de instelling verzorgde onderwijs is de organisatie van de bpv zorgvuldig en volledig. Rondom elke bpv-periode is er sprake van intensief overleg. Dit overleg vindt plaats voorafgaand aan de stageweek; de bpvcoördinator van het team neemt met de betreffende stageplaats contact op om
Pagina 48 van 67
de voorbereidingen af te stemmen. Maar ook tijdens de bpv bezoeken de docenten - zowel de civiele als de militaire - de studenten op de verschillende bpv-locaties. Zij krijgen hierbij zicht op de vorderingen en bespreken deze met de betreffende praktijkopleiders van defensie. De bpv-beoordeling wordt in het portfolio van de student bijgehouden en is inzichtelijk voor student en docent en trajectbegeleider. Examinering en diplomering De kwaliteit van examinering en diplomering is onvoldoende, omdat de examencommissie onvoldoende invulling geeft aan haar wettelijke taken en verantwoordelijkheden. Dit betekent niet dat er feitelijk sprake is van onvoldoende examinering van studenten. Het team heeft namelijk wel actief en herleidbaar zicht op de kwaliteit van afname en beoordeling van het examen. Dit geldt echter in mindere mate voor de kwaliteit van het examen Engels. Alle overige aspecten zijn als voldoende beoordeeld. Het exameninstrumentarium voor het beroepsgerichte deel en Nederlands wordt ingekocht. Dit materiaal is eerder door de inspectie bij de leveranciers onderzocht en als voldoende beoordeeld. Het instrumentarium voor Engels is daarentegen onvoldoende. Er zijn tekortkomingen bij de dekkingsgraad en de beoordelingswijze geconstateerd. De opdrachten zijn qua opzet en vorm dekkend bij de te toetsen taalvaardigheid, maar de inhoud van de opdrachten is niet beroepsgerelateerd, met uitzondering van de schrijfopdracht. De opdrachten handelen over alledaagse of soms specifiekere situaties, maar kennen geen specifiek militair jargon of relevante militaire context. De beoordelingswijze van de taalvaardigheid Lezen is voldoende, van de overige taalvaardigheden echter niet. De wijze van waardering (puntentoekenning) is namelijk niet uitgelegd of gespecificeerd. Ook op het beoordelingsformulier wordt niet duidelijk hoe tot een waardering van de criteria is gekomen. Daarnaast wordt niet duidelijk of aan de gestelde opdracht wordt voldaan en of daarmee voldoende mogelijkheden aanwezig zijn om de student te beoordelen op het juiste taalvaardigheidsniveau. Daartegenover kunnen er bijvoorbeeld bij de schrijfopdracht juist veel punten worden verdiend met de inhoud (het voldoen aan de opdracht), waardoor de waardering van de taalvaardigheid minder gericht is op de specifieke taalcriteria. De examens voor Nederlands en Engels worden dit jaar overigens nog niet in de beoordeling betrokken. De afname en beoordeling is als voldoende beoordeeld. De kwaliteit van de examinering bij deze opleiding is door het team geborgd. Gebleken is dat de beroepsgerichte examinering systematisch wordt voorbereid en geëvalueerd. Bij de uitvoering wordt door elk betrokken roc voor de examenlocaties een
Pagina 49 van 67
examenleider geleverd die samen met de locatieleider (van defensie) het examen aanstuurt. Het examen wordt na afloop door beoordelaars (van de diverse scholen en van de examenlocatie) geëvalueerd, en daarnaast tevens door de examen- en locatieleider. Opmerkingen worden kortgesloten met de leverancier, waarna verbeteringen worden doorgevoerd. Hierdoor heeft het team nadrukkelijk zicht op afname en beoordeling en draagt zij bij aan mogelijke verbeteringen. Dit leidt tot een gedegen en samenhangende systematiek die effectief is voor het bewaken van de examenkwaliteit. De besluitvorming rond diplomering is in orde: de examenresultaten worden zorgvuldig geregistreerd en gecontroleerd. De rolverdeling tussen examenbureau en examencommissie met betrekking tot diplomering is vastgelegd en de uitvoering is conform. De examendossiers zijn op orde. Daarbij is de compleetheid van de examendocumenten in relatie tot de talen wel een aandachtspunt. De verantwoordelijkheid van de examencommissie is niet voldoende waargemaakt. De examencommissie heeft onvoldoende zicht op de uitvoering van examinering bij deze opleiding. Wel heeft de commissie op hoofdlijnen zicht op de kwaliteit van de exameninstrumenten doordat de secretaris een liaisonfunctie vervult bij de leverancier. De examencommissie heeft echter onvoldoende zicht op de kwaliteit van de afname en beoordeling en de deskundigheid van betrokkenen. Om die reden kan de examencommissie ook geen maatregelen treffen ter verbetering van de kwaliteit. Het valt niet uit te sluiten dat het grote aantal opleidingen waarvoor de examencommissie verantwoordelijk is, een van de factoren is die tot gevolg heeft dat de commissie beperkt zicht heeft op de examinering van deze opleiding. Dit kan ook gelden ten aanzien van andere opleidingen binnen de sector waar de examencommissie verantwoordelijk voor is. Er is wel oog voor het belang van maatregelen op het gebied van borging, maar deze maatregelen zijn nog in ontwikkeling of nog niet uitgevoerd. De checklist controle en borging bijvoorbeeld, zoals in het handboek examinering van de sector is opgenomen, wordt nog niet geheel gevolgd en de maatregelen op het gebied van borging die wel zijn opgepakt zijn onvoldoende systematisch uitgewerkt en uitgevoerd. Daarnaast valt op te merken dat de checklist weinig gericht is op het inhoudelijk vaststellen vooraf en controleren achteraf welke kritische onderdelen van examinering aandacht behoeven. De frequentie en grondigheid van maatregelen om zich van de examenkwaliteit te vergewissen is onvoldoende passend bij de omvang van het aantal opleidingen waar de commissie verantwoordelijk voor is. Daarbij hebben we ook geconstateerd dat de examencommissie geen
Pagina 50 van 67
aanscherping van de globaal geformuleerde controleactiviteiten heeft aangebracht waardoor we niet kunnen zien of en op welke termijn de examencommissie hierin verbetering zal aanbrengen. Opbrengsten De opbrengsten zijn met een jaarresultaat van 62,9 procent en een diplomaresultaat van 60,0 procent voldoende. Hoewel het jaarresultaat onder de norm ligt, is het rendement als voldoende beoordeeld. Voor de beoordeling van de opbrengsten, gebaseerd op de BRON-gegevens 2012-2013 zijn de resultaten van de bc-id code 217, niveau 2 gebruikt. In bijlage II is te zien welke opleidingen hierbij betrokken zijn. Kwaliteitsborging De kwaliteitsborging is onvoldoende omdat de beoordeling en verankering onvoldoende zijn. Op opleidingsniveau heeft het team weliswaar een beeld van de kwaliteit en dat beeld leidt ook tot het formuleren en uitvoeren van aanpassingen in het onderwijs- en examenproces, maar de aansluiting met de kwaliteitsborging op sectorniveau is niet duidelijk vormgegeven. De sturing is voldoende. De sectorspeerpunten, vertaald naar en eventueel aangevuld met teamdoelen, zijn uitgangspunt voor de sturing. Het teamactiviteitenplan is echter niet zozeer een vertaling van sectordoelen op teamniveau, maar wel een instrument dat bijdraagt aan de continuïteit van activiteiten die voor het team belangrijk zijn. Een relatie met sectordoelen is niet direct inzichtelijk gemaakt. Uit de gesprekken met het team blijkt dat het team wel constructief aan de voor de opleiding relevante onderwerpen werkt. Er is ook voldoende sturingsinformatie beschikbaar. De sturing kan versterkt worden door niet alleen acties maar ook gewenste resultaten te formuleren en vooraf te bepalen welke meetinstrumenten gebruikt kunnen worden om achteraf de resultaten in beeld te brengen. Dankzij met name de overlegstructuur en de rol van het team binnen de samenwerking met Defensie en andere roc's stuurt het team op gewenste maatregelen. De kwaliteit van de beoordeling is onvoldoende, omdat de zelfevaluatie van de opleiding van onvoldoende kwaliteit is. De aansluiting op de sector- en teamdoelen is niet duidelijk uitgewerkt, normen ontbreken en hoe de verschillende informatiebronnen leiden tot conclusies over de kwaliteit is niet onderbouwd. De zelfevaluatie is eerder een beschrijving dan een beoordeling en de uitkomst stuurt het handelen van het team daarmee onvoldoende. Ook de betrokkenheid van onafhankelijke deskundigen bij de beoordeling van de kwaliteit is niet systematisch geregeld. Er worden binnen de sector wel audits
Pagina 51 van 67
uitgevoerd, maar of de opleiding frequent genoeg onderzocht wordt is niet duidelijk. Dat leidt ertoe dat risico's en eventuele tekortkomingen mogelijk niet of niet tijdig gesignaleerd worden. Verbetering en verankering hebben wij als onvoldoende beoordeeld, waarbij de vebeteraanpak als voldoende en de verankering als onvoldoende is beoordeeld. De rol van het team in de samenwerking met Defensie en de aandacht voor noodzakelijke aanpassingen in de uitvoering van het onderwijs en de examinering laten zien dat het team is gericht op systematische verbetering. De overlegstructuur is daarbij een goed werkend onderdeel van de kwaliteitsborging en leidt tot focus op gewenste wijzigingen. De afspraken rond kwaliteitsborging zijn op teamniveau echter summier vastgelegd. Systematische vastlegging van tekortkomingen, verbetermaatregelen en aandachtspunten gerelateerd aan sector- en teamdoelen ontbreekt. Hierdoor is het vaststellen of datgene wat beoogd werd, ook bereikt is, niet geborgd. Ter illustratie: sommige beoordelingen zijn gemaakt op sectorniveau maar in hoeverre de conclusies daaruit moeten leiden tot wijzigingen op team- of opleidingsniveau is niet altijd duidelijk. Er is voldoende dialoog en verantwoording, zowel in- als extern. De teammanager is een belangrijke spil hierin. Informatie wordt in voldoende mate tussen het team, de studenten en overlegorganen uitgewisseld. Het team participeert onder andere in periodiek overleg met de ontwikkelaar van het opleidingsmateriaal en Defensie. Dit heeft tot doel de opleiding te uniformeren op alle roc's waar de opleiding wordt gegeven. Hierbij worden ervaringen gedeeld en zo nodig aanpassingen voorgesteld en afgestemd. Wettelijke vereisten De opleiding voldoet aan de onderzochte wettelijke eisen. Schoolkosten/wettelijke bijdragen De opleiding voldoet aan de eisen gesteld in artikel 8.1.4 van de WEB.
Pagina 52 van 67
5
BIJLAGEN Bijlage I Normeringen kwaliteitsgebieden De normen Op basis van het onderzoek spreekt de inspectie oordelen uit waarvoor zij gebruik maakt van een normering. Deze bestaat uit: 1.
Een normering per indicator: wanneer wordt voldaan aan de indicator? Hiervoor gebruikt de inspectie portretten: de aangetroffen situatie voldoet aan de indicator indien deze over het geheel genomen voldoet aan de beschrijving in het portret. Het gaat hier om een weging van het geheel met hantering van toleranties. Een normering per aspect. Een normering per kwaliteitsgebied.
2. 3.
Voor de normering van het gebied Onderwijsproces zijn drie kernaspecten benoemd. De kernaspecten zijn: aspect 1.3 Didactisch handelen, aspect 1.7 Studieloopbaanbegeleiding en aspect 1.9 Beroepspraktijkvorming. Normering Onderwijsproces Goed
• • •
Voldoende
• • •
•
Aan acht van de negen aspecten is voldaan. Aan alle kernaspecten is voldaan; daarbij is tevens aan alle indicatoren voldaan. De elementen in het portret worden op een uitstekende wijze uitgevoerd. Aan zeven van de negen aspecten is voldaan. Aan alle kernaspecten is voldaan. Voor elk aspect aan alle indicatoren is voldaan, daarbij mag 1 indicator onvoldoende zijn als een aspect meer dan 2 indicatoren omvat. Er wordt voor het grootste deel aan de omschrijving van de portretten van deze indicatoren voldaan, waaronder de essentiële onderdelen.
Onvoldoende
• •
Aan één of meer kernaspecten is niet voldaan. Aan drie, vier of vijf aspecten is niet voldaan.
Slecht
• •
Aan geen van de kernaspecten is voldaan. Aan zes of meer aspecten is niet voldaan.
Voor de beoordeling van de opbrengsten is gebruik gemaakt van onderstaande norm. Voor een oordeel voldoende moet ten minste aan één van de twee normen zijn voldaan.
Pagina 53 van 67
Niveau
Jaarresultaat
Diplomaresultaat
1
60,7
45,1
2
56,5
45,2
3
65,3
67,3
4
64,2
67,3
Bij het gebied Examinering en diplomering zijn alle aspecten als kernaspect aangegeven. Normering Examinering en diplomering Goed
• •
Aan alle standaarden is voldaan. De elementen in het portret worden op een uitstekende wijze uitgevoerd.
Voldoende
• •
Aan alle standaarden is voldaan. Er wordt voor het grootste deel aan de omschrijving van de portretten van deze indicatoren voldaan, waaronder de essentiële onderdelen.
Onvoldoende
•
Aan één standaard is niet voldaan.
Slecht
•
Aan twee of drie standaarden is niet voldaan.
Voor de normering van het gebied Kwaliteitsborging zijn drie kernaspecten benoemd. De kernaspecten zijn 4.1 Sturing, 4.2 Beoordeling en 4.3 Verbetering en verankering. Deze kernaspecten moeten alle drie voldoende zijn om een voldoende beoordeling te krijgen. Bij één of meer onvoldoende kernaspecten is de kwaliteitsborging onvoldoende. Normering Kwaliteitsborging Goed
• • •
Aan alle aspecten is voldaan. Aan alle indicatoren is voldaan. De elementen in het portret worden op een uitstekende wijze uitgevoerd.
Voldoende
• • •
Aan alle kernaspecten is voldaan. Aan alle indicatoren van deze aspecten is voldaan. Er wordt voor het grootste deel aan de omschrijving van de portretten van deze indicatoren voldaan, waaronder de essentiële onderdelen.
Onvoldoende
• •
Aan twee aspecten is niet voldaan. Aan één of twee kernaspecten is niet voldaan
Slecht
•
Aan drie of vier aspecten is niet voldaan.
Pagina 54 van 67
Normering Naleving wettelijke vereisten: de instelling of opleiding voldoet niet aan de wettelijke bepalingen indien de inspectie vaststelt dat één van deze bepalingen niet wordt nageleefd. Bij sommige bepalingen vloeit de norm direct uit de wet voort. Voor enkele bepalingen zijn nadere operationaliseringen opgesteld (bijvoorbeeld onderwijstijd).
Pagina 55 van 67
Bijlage II Overzicht bc-id
Hieronder is per onderzochte bc-id aangegeven welke opleidingen betrokken zijn bij het bepalen van de opbrengsten Overzicht bc-id Bc-id: bc152
Niveau: 4
Crebo:
Opleiding:
90303
Ondernemer horeca/bakkerij (Manager/ondernemer horeca)
90304
Ondernemer horeca/bakkerij (Ondernemer bakkerij)
Bc-id: bc111
Niveau: 4
Crebo:
Opleiding:
91870
Manager transport en logistiek (Manager transport en logistiek)
Bc-id: bc104
Niveau: 3
Crebo:
Opleiding:
22195
Maatschappelijke Zorg (Maatschappelijke zorg)
92650
Maatschappelijke Zorg (Medewerker maatschappelijke zorg)
Bc-id: bc154
Niveau: 4
Crebo:
Opleiding:
93500
Onderwijsassistent
Bcid: bc217
Niveau: 2
Crebo:
Opleiding:
95081
Veiligheid en vakmanschap (Aankomend medewerker grondoptreden)
Pagina 56 van 67
Bijlage III Beoordeling aspecten en indicatoren kwaliteitsborging instellingsbreed Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.1.1
Plannen
4.1.2
Informatie
4.1.3
Continuïteit
4.2
Beoordeling *
4.2.1
Monitoring
4.2.2
Evaluatie
4.3
Verbetering en verankering *
4.3.1
Verbeteraanpak
4.3.2
Deskundigheidsbevordering
4.3.3
Verankering
4.4
Dialoog en verantwoording
4.4.1
Intern
4.4.2
Extern
Voldoende Onvoldoende
• • • • • • • • • • • • • •
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage 1 voor normering per gebied.
Pagina 57 van 67
Bijlage IV Beoordeling aspecten en indicatoren opleiding Ondernemer horeca/bakkerij (Manager/ondernemer horeca) Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.1.1
Inhoud
1.1.2
Programmering
1.2
Maatwerk
1.2.1
Differentiatie
• • • • •
Leren in de onderwijsinstelling
• •
1.3
Didactisch handelen*
1.3.1
Interactie
1.3.2
Ondersteuning en begeleiding van de leeractiviteiten
•
1.3.3
Feedback op de leeractiviteiten en de leerresultaten
•
1.4
Leertijd
1.4.1
Benutting
1.4.2
Werkdruk
1.5
Leeromgeving
1.5.1
Schoolklimaat
1.5.2
Materiële voorzieningen
• • • • • •
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.6.1
Voorlichting
1.6.2
Intake en plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.7.1
Informatievoorziening
1.7.2
Studieloopbaanbegeleiding
1.8
Zorg
1.8.1
Eerste- en tweedelijnszorg
1.8.2
Derdelijnszorg
• • • • • • • • •
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
1.9.1
Voorbereiding studenten en bedrijven
1.9.2
Plaatsing
1.9.3
Begeleiding door leerbedrijf
1.9.4
Begeleiding door de opleiding
• • • • •
Pagina 58 van 67
Gebied 2: Examinering en diplomering
Voldoende Onvoldoende
2.1
Exameninstrumentarium*
•
2.1.1
Onderscheid tussen ontwikkelgerichte toetsen en examinering
•
2.1.2
Dekking van het kwalificatiedossier
2.1.3
Cesuur
2.1.4
Beoordelingswijze
2.1.5
Transparantie
2.2
Afname en beoordeling*
2.2.1
Authentieke afname
2.2.2
Betrouwbaarheid
2.3
Diplomering*
2.3.1
Besluitvorming diplomering
2.3.2
Verantwoordelijkheid examencommissie
Gebied 3: Opbrengsten 3.1
Rendement
3.1.1
Jaarresultaat en/of diplomaresultaat
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.1.1
Plannen
4.1.2
Informatie
4.1.3
Continuïteit
4.2
Beoordeling *
4.2.1
Monitoring
4.2.2
Evaluatie
4.3
Verbetering en verankering *
4.3.1
Verbeteraanpak
4.3.2
Deskundigheidsbevordering
4.3.3
Verankering
4.4
Dialoog en verantwoording
4.4.1
Intern
4.4.2
Extern
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
Naleving wettelijke vereisten
5.1.1
Naleving wettelijke vereisten
• • • • • • • • • • Voldoende Onvoldoende
• • Voldoende Onvoldoende
• • • • • • • • • • • • • • Voldoet Voldoet niet
• •
De aspecten met een * zijn kernaspecten
Pagina 59 van 67
Manager transport en logistiek (manager transport en logistiek) Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.1.1
Inhoud
1.1.2
Programmering
1.2
Maatwerk
1.2.1
Differentiatie
• • • • •
Leren in de onderwijsinstelling
• •
1.3
Didactisch handelen*
1.3.1
Interactie
1.3.2
Ondersteuning en begeleiding van de leeractiviteiten
•
1.3.3
Feedback op de leeractiviteiten en de leerresultaten
•
1.4
Leertijd
1.4.1
Benutting
1.4.2
Werkdruk
1.5
Leeromgeving
1.5.1
Schoolklimaat
1.5.2
Materiële voorzieningen
• • • • • •
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.6.1
Voorlichting
1.6.2
Intake en plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.7.1
Informatievoorziening
1.7.2
Studieloopbaanbegeleiding
1.8
Zorg
1.8.1
Eerste- en tweedelijnszorg
1.8.2
Derdelijnszorg
• • • • • • • • •
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
1.9.1
Voorbereiding studenten en bedrijven
1.9.2
Plaatsing
1.9.3
Begeleiding door leerbedrijf
1.9.4
Begeleiding door de opleiding
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1
Exameninstrumentarium*
• • • • • Voldoende Onvoldoende
•
Pagina 60 van 67
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1.1
Onderscheid tussen ontwikkelgerichte toetsen en examinering
2.1.2
Dekking van het kwalificatiedossier
2.1.3
Cesuur
2.1.4
Beoordelingswijze
2.1.5
Transparantie
2.2
Afname en beoordeling*
2.2.1
Authentieke afname
2.2.2
Betrouwbaarheid
2.3
Diplomering*
2.3.1
Besluitvorming diplomering
2.3.2
Verantwoordelijkheid examencommissie
Gebied 3: Opbrengsten 3.1
Rendement
3.1.1
Jaarresultaat en/of diplomaresultaat
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.1.1
Plannen
4.1.2
Informatie
4.1.3
Continuïteit
4.2
Beoordeling *
4.2.1
Monitoring
4.2.2
Evaluatie
4.3
Verbetering en verankering *
4.3.1
Verbeteraanpak
4.3.2
Deskundigheidsbevordering
4.3.3
Verankering
4.4
Dialoog en verantwoording
4.4.1
Intern
4.4.2
Extern
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
Naleving wettelijke vereisten
5.1.1
Naleving wettelijke vereisten
Voldoende Onvoldoende
• • • • • • • • • • • Voldoende Onvoldoende
• • Voldoende Onvoldoende
• • • • • • • • • • • • • • Voldoet Voldoet niet
• •
De aspecten met een * zijn kernaspecten
Pagina 61 van 67
Maatschappelijke Zorg (Medewerker maatschappelijke zorg) Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.1.1
Inhoud
1.1.2
Programmering
1.2
Maatwerk
1.2.1
Differentiatie
• • • • •
Leren in de onderwijsinstelling
• •
1.3
Didactisch handelen*
1.3.1
Interactie
1.3.2
Ondersteuning en begeleiding van de leeractiviteiten
•
1.3.3
Feedback op de leeractiviteiten en de leerresultaten
•
1.4
Leertijd
1.4.1
Benutting
1.4.2
Werkdruk
1.5
Leeromgeving
1.5.1
Schoolklimaat
1.5.2
Materiële voorzieningen
• • • • • •
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.6.1
Voorlichting
1.6.2
Intake en plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.7.1
Informatievoorziening
1.7.2
Studieloopbaanbegeleiding
1.8
Zorg
1.8.1
Eerste- en tweedelijnszorg
1.8.2
Derdelijnszorg
• • • • • • • • •
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
1.9.1
Voorbereiding studenten en bedrijven
1.9.2
Plaatsing
1.9.3
Begeleiding door leerbedrijf
1.9.4
Begeleiding door de opleiding
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1
Exameninstrumentarium*
• • • • • Voldoende Onvoldoende
•
Pagina 62 van 67
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1.1
Onderscheid tussen ontwikkelgerichte toetsen en examinering
2.1.2
Dekking van het kwalificatiedossier
2.1.3
Cesuur
2.1.4
Beoordelingswijze
2.1.5
Transparantie
2.2
Afname en beoordeling*
2.2.1
Authentieke afname
2.2.2
Betrouwbaarheid
2.3
Diplomering*
2.3.1
Besluitvorming diplomering
2.3.2
Verantwoordelijkheid examencommissie
Gebied 3: Opbrengsten 3.1
Rendement
3.1.1
Jaarresultaat en/of diplomaresultaat
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.1.1
Plannen
4.1.2
Informatie
4.1.3
Continuïteit
4.2
Beoordeling *
4.2.1
Monitoring
4.2.2
Evaluatie
4.3
Verbetering en verankering *
4.3.1
Verbeteraanpak
4.3.2
Deskundigheidsbevordering
4.3.3
Verankering
4.4
Dialoog en verantwoording
4.4.1
Intern
4.4.2
Extern
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
Naleving wettelijke vereisten
5.1.1
Naleving wettelijke vereisten
Voldoende Onvoldoende
• • • • • • • • • • • Voldoende Onvoldoende
• • Voldoende Onvoldoende
• • • • • • • • • • • • • • Voldoet Voldoet niet
• •
De aspecten met een * zijn kernaspecten
Pagina 63 van 67
ovd07 Onderwijsassistent Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.1.1
Inhoud
1.1.2
Programmering
1.2
Maatwerk
1.2.1
Differentiatie
• • • • •
Leren in de onderwijsinstelling
• •
1.3
Didactisch handelen*
1.3.1
Interactie
1.3.2
Ondersteuning en begeleiding van de leeractiviteiten
•
1.3.3
Feedback op de leeractiviteiten en de leerresultaten
•
1.4
Leertijd
1.4.1
Benutting
1.4.2
Werkdruk
1.5
Leeromgeving
1.5.1
Schoolklimaat
1.5.2
Materiële voorzieningen
• • • • • •
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.6.1
Voorlichting
1.6.2
Intake en plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.7.1
Informatievoorziening
1.7.2
Studieloopbaanbegeleiding
1.8
Zorg
1.8.1
Eerste- en tweedelijnszorg
1.8.2
Derdelijnszorg
• • • • • • • • •
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
1.9.1
Voorbereiding studenten en bedrijven
1.9.2
Plaatsing
1.9.3
Begeleiding door leerbedrijf
1.9.4
Begeleiding door de opleiding
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1
Exameninstrumentarium*
• • • • • Voldoende Onvoldoende
•
Pagina 64 van 67
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1.1
Onderscheid tussen ontwikkelgerichte toetsen en examinering
2.1.2
Dekking van het kwalificatiedossier
2.1.3
Cesuur
2.1.4
Beoordelingswijze
2.1.5
Transparantie
2.2
Afname en beoordeling*
2.2.1
Authentieke afname
2.2.2
Betrouwbaarheid
2.3
Diplomering*
2.3.1
Besluitvorming diplomering
2.3.2
Verantwoordelijkheid examencommissie
Gebied 3: Opbrengsten 3.1
Rendement
3.1.1
Jaarresultaat en/of diplomaresultaat
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.1.1
Plannen
4.1.2
Informatie
4.1.3
Continuïteit
4.2
Beoordeling *
4.2.1
Monitoring
4.2.2
Evaluatie
4.3
Verbetering en verankering *
4.3.1
Verbeteraanpak
4.3.2
Deskundigheidsbevordering
4.3.3
Verankering
4.4
Dialoog en verantwoording
4.4.1
Intern
4.4.2
Extern
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
Naleving wettelijke vereisten
5.1.1
Naleving wettelijke vereisten
Voldoende Onvoldoende
• • • • • • • • • • • Voldoende Onvoldoende
• • Voldoende Onvoldoende
• • • • • • • • • • • • • • Voldoet Voldoet niet
• •
De aspecten met een * zijn kernaspecten
Pagina 65 van 67
Veiligheid en vakmanschap (Aankomend medewerker grondoptreden) Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.1.1
Inhoud
1.1.2
Programmering
1.2
Maatwerk
1.2.1
Differentiatie
• • • • •
Leren in de onderwijsinstelling
• •
1.3
Didactisch handelen*
1.3.1
Interactie
1.3.2
Ondersteuning en begeleiding van de leeractiviteiten
•
1.3.3
Feedback op de leeractiviteiten en de leerresultaten
•
1.4
Leertijd
1.4.1
Benutting
1.4.2
Werkdruk
1.5
Leeromgeving
1.5.1
Schoolklimaat
1.5.2
Materiële voorzieningen
• • • • • •
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.6.1
Voorlichting
1.6.2
Intake en plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.7.1
Informatievoorziening
1.7.2
Studieloopbaanbegeleiding
1.8
Zorg
1.8.1
Eerste- en tweedelijnszorg
1.8.2
Derdelijnszorg
• • • • • • • • •
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
1.9.1
Voorbereiding studenten en bedrijven
1.9.2
Plaatsing
1.9.3
Begeleiding door leerbedrijf
1.9.4
Begeleiding door de opleiding
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1
Exameninstrumentarium*
• • • • • Voldoende Onvoldoende
•
Pagina 66 van 67
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1.1
Onderscheid tussen ontwikkelgerichte toetsen en examinering
2.1.2
Dekking van het kwalificatiedossier
2.1.3
Cesuur
2.1.4
Beoordelingswijze
2.1.5
Transparantie
2.2
Afname en beoordeling*
2.2.1
Authentieke afname
2.2.2
Betrouwbaarheid
2.3
Diplomering*
2.3.1
Besluitvorming diplomering
2.3.2
Verantwoordelijkheid examencommissie
Gebied 3: Opbrengsten 3.1
Rendement
3.1.1
Jaarresultaat en/of diplomaresultaat
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.1.1
Plannen
4.1.2
Informatie
4.1.3
Continuïteit
4.2
Beoordeling *
4.2.1
Monitoring
4.2.2
Evaluatie
4.3
Verbetering en verankering *
4.3.1
Verbeteraanpak
4.3.2
Deskundigheidsbevordering
4.3.3
Verankering
4.4
Dialoog en verantwoording
4.4.1
Intern
4.4.2
Extern
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
Naleving wettelijke vereisten
5.1.1
Naleving wettelijke vereisten
Voldoende Onvoldoende
• • • • • • • • • • • Voldoende Onvoldoende
• • Voldoende Onvoldoende
• • • • • • • • • • • • • • Voldoet Voldoet niet
• •
De aspecten met een * zijn kernaspecten
Pagina 67 van 67