sgb
JAARVERSLAG 2010 STICHTING SPAARLOONFONDS VOOR DE GRAFISCHE BEDRIJVEN
sgb
Stichting Spaarloonfonds voor de Grafische Bedrijven
2010
Jaarverslag 38e boekjaar
ZWAANSVLIET 3 1081 AP AMSTERDAM TELEFOON (020 ) 5 418 418 FAX (020) 6 442 911 INTERNET WWW.GBF.NL
Inhoud
PROFIEL
5
KERNCIJFERS
6
VERSLAG VAN HET BESTUUR Voorwoord Ontwikkelingen boekjaar 2010 Financiële gang van zaken Statutaire functionarissen
7 7 10 14
JAARREKENING 2010 Balans per 31 december 2010 Staat van baten en lasten boekjaar 2010 Toelichting behorende tot de jaarrekening 2010 Toelichting op de balans Toelichting op de staat van baten en lasten
17 18 19 21 25
OVERIGE GEGEVENS Controleverklaring
27
sgb Jaarverslag 2010 pag. 3
Spaarloonfonds voor de Grafische Bedrijven sgb Jaarverslag 2010 pag. 4
Spaarloonfonds voor de grafische bedrijven
Profiel Het Spaarloonfonds voor de Grafische Bedrijven (SGB) verzorgt voor de grafimediabranche sinds 1969 de collectieve bedrijfstakspaarloonregeling en de vrijwillige extra spaarloonregeling. De werkgever draagt op grond van de cao voor de werknemer jaarlijks 1,05% van het brutoloon sociale verzekeringen (tot maximaal € 487 in 2010) af aan het SGB, tenzij de werknemer de keuze heeft gemaakt voor deelname aan de levensloopregeling of uitbetaling in de vorm van loon. Het SGB schrijft het spaarloon bij op een geblokkeerde rekening op naam van de betreffende deelnemer. Na vier volle kalenderjaren valt het spaarloon over één kalenderjaar vrij en wordt dan overgeschreven naar de vrije spaarrekening. De deelnemer ontvangt over de uitstaande tegoeden jaarlijks rente. In aanvulling op de bedrijfstakregeling kan, als de werkgever daarvoor afspraken maakt, extra spaarloon worden opgebouwd tot het toegestane fiscale maximum. Sinds enige jaren is dat € 613. Voor de werknemer is het spaarloon vrij van heffing loonbelasting, heffing premies sociale verzekeringen en grafische fondsen. De werkgever betaalt wel een loonheffing van 25% over het spaarloon.
sgb Jaarverslag 2010 pag. 5
Kerncijfers
Aan het einde van resp. over de jaren 2006 t/m 2010
2010
2009
2008
2007
2006
2.236
2.381
2.519
2.584
2.680
32.081
36.612
39.985
40.751
43.045
€ 1.102.325 € 11.589
€ 1.237.668 € 12.979
€ 1.287.867 € 13.706
€ €
1.270.059 13.417
€ €
1.313.609 13.796
€
5.220 —
€
5.991 —
€
6.719 —
€
6.891 —
€ €
8.094 33
€
3.174
€
5.446
€
8.460
€
8.139
€
8.975
Aantal werkgevers
Aangesloten werkgevers Aantal werknemers Actieve werknemers 1 Loon en spaarloon Premieloon werkgevers Collectief spaarloon Extra spaarloon en verlofsparen Extra spaarloon Verlofsparen Rente Rentebijschrijving Rentevergoeding in % 2 – geblokkeerde spaarrekeningen – vrije spaarrekeningen – verlofspaarrekeningen
2,1 1,3 —
2,6 2,1 —
3,8 3,5 3,7
3,7 3,5 3,6
4,0 3,8 3,9
Uitbetalingen Spaarloon
€
70.528
€
31.615
€
27.421
€
21.935
€
26.890
Administratiekosten
€
1.077
€
1.069
€
1.408
€
1.368
€
1.356
Beleggingen Balanswaarde beleggingen Beleggingsopbrengsten Totaal rendement in %
€ €
189.009 4.476 1,9
€ €
235.518 10.857 4,6
€ 240.880 € – 6.111 – 2,2
€ €
247.796 8.410 3,5
€ €
261.302 10.375 4,2
Vermogen Spaarsaldi Algemene reserve Beleggingsreserve
€ € €
181.327 6.732 5.276
€ € €
231.870 4.607 7.194
€ € €
239.063 903 6.513
€ € €
237.640 6.039 17.299
€ € €
231.356 6.386 18.134
Totaal
€
193.335
€
243.671
€
246.479
€
260.978
€
255.876
N.B. alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op duizenden euro’s
1 Exclusief nieuwe deelnemers per 1 januari volgend jaar. Per 1 januari 2011 heeft dit betrekking op 3.109 deelnemers. 2 De vermelde rentepercentages zijn jaargemiddelden.
sgb Jaarverslag 2010 pag. 6
Verslag van het bestuur
VOORWOORD Met het jaarverslag 2010 legt het bestuur van het Spaarloonfonds voor de Grafische Bedrijven (SGB) aan belanghebbenden verantwoording af over het gevoerde beleid. Daarnaast wordt op een aantal voor het fonds belangrijke terreinen een vooruitblik gegeven. De jaarrekening 2010 is door KPMG Accountants N.V. gecontroleerd en van een goedkeurende verklaring voor-zien. De controleverklaring is opgenomen op pagina 27. Financiële positie SGB Na een diepe wereldwijde recessie in 2008 is de bewegelijkheid van de financiële markten geleidelijk afgenomen. Het ingrijpen van de overheden heeft de consumptieve vraag ondersteund en de onzekerheid op de financiële markten gereduceerd. De economische vooruitzichten zijn daardoor verbeterd. Herstel van de economie zal echter, zo is de algemene verwachting, nog wel enige tijd vergen. Belangrijk uitgangspunt voor het financieel beleid van het fonds is dat de spaargelden worden belegd in solide vastrentende beleggingen met een korte looptijd. Deze uitgangspunten houden verband met de noodzaak om de hoofdsommen van de spaargelden veilig te stellen. Beleggen in langere looptijden wordt mede bemoeilijkt door overheidsbesluiten om tussentijds geblokkeerde spaarsaldi vrij te laten vallen. Ook in 2010 heeft de overheid besloten dat de geblokkeerde saldi over de jaren 2006 t/m 2009 ineens opgenomen kunnen worden. Hierdoor werd in het verslagjaar voor € 32 miljoen extra gedeblokkeerd. De totale uitbetalingen in 2010 kwamen daarmee uit op € 71 miljoen. Het rendement kwam over 2010 uit op 1,9% (v.j. 4,6%). Een belangrijke oorzaak van de daling van het rendement is de stijgende rente, waardoor de marktwaarde van de beleggingsportefeuille is gedaald. De totale beleggingsopbrengsten bedroegen in het verslagjaar € 4,5 miljoen. Het belegd vermogen nam af van € 235,5 miljoen eind 2009 naar € 189,0 miljoen eind 2010. De daling werd voornamelijk veroorzaakt door de extra opname van spaargeld als gevolg van de verruimde opname mogelijkheden. Het totaal van de algemene reserve en de beleggingsreserve steeg in 2010 licht, van € 11,8 miljoen eind 2009 naar € 12,0 miljoen. De reservepositie van het fonds, de verhouding tussen het vermogen van het fonds en de spaarloontegoeden van deel-
nemers, verbeterde en steeg van 105,1% naar 106,6%. Het fonds vergoedde in 2010 over de geblokkeerde spaarrekeningen aan deelnemers een gemiddelde rente van 2,1%. Vorig jaar was dat nog 2,6%. De rente vertoonde een dalende tendens. In het licht van de huidige marktontwikkelingen en samenstelling van de beleggingsportefeuille wordt ook voor het komend jaar rekening gehouden met een relatief beperkt beleggingsrendement van circa 1,8%. Dit zal naar verwachting leiden tot een verdere daling van de rentevergoeding op de spaarrekeningen. Toekomst bedrijfsspaarregelingen In het verslagjaar heeft de overheid deelnemers de mogelijkheid geboden om naast de reguliere deblokkering een extra deblokkering van spaartegoeden te laten plaatsvinden, waardoor er veel spaargeld werd opgevraagd. In het regeerakkoord staat dat er plannen worden ontwikkeld met betrekking tot de toekomst van bedrijfsspaarregelingen, de zogenaamde Vitaliteitsregeling. Door de onzekerheid die dit met zich meebrengt, blijft de horizon voor de spaarloonregeling en voor het beleggingsbeleid relatief kort. Tot slot Het bestuur bedankt de Deelnemersraad SGB en de Commissie voor Beleggingen en Risico-management voor haar inbreng en adviezen die in 2010 zijn uitgebracht. ONTWIKKELINGEN BOEKJAAR 2010 Algemeen Via de collectieve cao-spaarregeling van het SGB, waarbij via de werkgever 1,05% van het gemaximeerde brutoloon sociale verzekeringen wordt gespaard, werd € 11,6 miljoen op de spaarrekeningen bijgeschreven. Aan extra spaarloon werd voor € 5,2 miljoen bijgeschreven. In 2009 was dat resp. € 13,0 miljoen en € 6,0 miljoen. De afname van het spaarvolume wordt veroorzaakt door de teruglopende werkgelegenheid in de grafimediabranche. Als gevolg van technologische ontwikkelingen, internationale concurrentie en de conjunctuurgevoeligheid van de producten en diensten nam het aantal deelnemers met 12,4% af van 36.612 naar 32.081. De deelname aan SGB heeft ook in 2010 weinig concurrentie ondervonden van de levensloopregeling. Het aantal deelnemers dat koos voor levensloop nam toe van 393 eind 2009 naar 401 eind 2010.
sgb Jaarverslag 2010 pag. 7
Verslag van het bestuur
Het spaarloonfonds wil een rente vergoeden die gemiddeld op of boven de rente ligt die andere spaarloonaanbieders in Nederland vergoeden. De in 2010 vergoede rente op de geblokkeerde rekening lag in lijn met de doelstelling van het fonds. Over de geblokkeerde spaarloontegoeden is een gemiddelde rente vergoed van 2,1%, de gemiddelde marktrente voor vergelijkbare rekeningen bedroeg eveneens 2,1%. De gemiddelde rentevergoeding op de vrije spaartegoeden bedroeg 1,3%. Door de stijgende kapitaalmarktrente in het verslagjaar waren de beleggingsopbrengsten niet toereikend om de gemiddelde marktrente van 1,8% te evenaren. In dit verslag wordt achtereenvolgens aandacht besteed aan achterliggende externe en interne ontwikkelingen, de ontwikkelingen van de spaarrekeningen en de vergoede rente, de in rekening gebrachte administratiekosten en de ontwikkelingen in het vermogensbeheer ten behoeve van het fonds. Economische ontwikkelingen en de vermogenspositie SGB Als gevolg van de kredietcrisis en de daarop gevolgde economische crisis zijn in 2008 en 2009 door het bestuur nieuwe uitgangspunten voor het financieel beleid vastgesteld. Hierin is bepaald dat SGB moet worden beschouwd als een korte termijn belegger vanwege de grote en veelal abrupte invloed van overheidsmaatregelen op het fonds, wat zich de laatste jaren ook diverse malen heeft doen gelden. Voorts is bepaald dat er, gezien de doelstelling van het fonds, een beperkt risico gelopen kan worden met de beleggingen. Hiertoe werden onder meer de aan-delen eind 2008 verkocht en belegt het fonds sindsdien uitsluitend in vastrentende waarden, luidende in euro. In het beleggingsplan 2010 werden de kaders voor de onderverdeling van de vastrentende beleggingen verder bepaald. Gezien de nog steeds voortdurende onzekere situatie, onder meer door de problemen in diverse eurolanden, zijn deze kaders voor 2011 nog verder aangescherpt.
genoteerde) vastrentende waarden beleggen met een gewogen gemiddelde looptijd van maximaal twee en een half jaar. • Het fonds streeft naar versterking van haar vermogenspositie. Naast het saldo aan uitstaand spaarloon wordt een reserve aangehouden om risico’s op de financiële markten op te kunnen vangen. Er wordt daarbij rekening gehouden met de gewogen gemiddelde looptijd van de portefeuille en de kredietwaardigheid van de staten en instellingen waarin wordt belegd. Naarmate de looptijd toeneemt, neemt het risico voor het fonds toe. In dat geval moet de beleggingsreserve worden verhoogd. Daarnaast speelt de kredietwaardigheid van de staten en instellingen waarin het fonds belegt een rol. Bij een lagere kredietwaardigheid moet een hogere reserve worden aangehouden. De beleggingsreserve voor de huidige portefeuille bedraagt 2,9%. • Verder is besloten dat het fonds, gezien haar huidige financiële positie, aan rente niet méér kan uitkeren dan er aan rendement op de beleggingen binnenkomt onder aftrek van gemaakte kosten. Tot 2009 werd de rente vastgesteld aan de hand van een referentierente (dat is de gemiddelde rente van de beste drie aanbieders in de markt). Een eventuele toeslag op de referentierente was afhankelijk van de hoogte van de reserve en het te verwachten rendement op de beleggingen in de voorliggende zes maanden. Het streven is nu een marktconforme rente aan te bieden. Eventueel extra rendement wordt gebruikt ter versterking van de reservepositie. • De Minister van Financiën heeft besloten spaarloon vrij te geven. Vanaf 15 september 2010 mogen werknemers het spaarloon over de jaren 2006 tot en met 2009 zonder fiscale consequenties opnemen (deblokkeren). Dit besluit heeft geleid tot extra opname door deelnemers.
In overleg met de Commissie voor Beleggingen en Risicomanagement en de Deelnemersraad zijn de uitgangs-punten voor het financieel beleid herijkt. Het bestuur heeft daarbij vastgesteld dat SGB gezien moet worden als een kortetermijn belegger. Dat heeft voor het beleid de volgende consequenties:
In lijn met de uitgangspunten heeft het fonds de rente voor de tegoeden op de geblokkeerde rekeningen in 2010 verhoogd van 1,9% naar 2,5%. De rente over de vrije spaarrekening is per 1-3-2010 verlaagd van 1,0% naar 0,85% en per 1-9-2010 verhoogd van 0,85% naar 2,0%. Ook andere spaarloonaanbieders hebben hun rente in de loop van 2010 verhoogd.
• Gezien de doelstelling van het fonds en de relatief beperkte horizon van de spaarloonregeling kan met de beleggingsportefeuille weinig kredietrisico worden gelopen. Het fonds blijft daarom vooralsnog uitsluitend in (in euro
Als gevolg van het gevoerde beleid, de ontwikkelingen op de financiële markten en het grote bedrag aan opnames, heeft het fonds haar relatieve vermogenspositie kunnen versterken. De reservepositie eind 2010 bedroeg 106,6% tegen 105,1%
sgb Jaarverslag 2010 pag. 8
Verslag van het bestuur
eind 2009. Het fonds heeft een solide portefeuille met een beperkt risico. In het verlengde van beleggingen met beperkt risico ligt echter ook een relatief lage rentevergoeding in het verschiet. Toekomst spaarloon De toekomst van de bedrijfsspaarregelingen spaarloon en levensloop is al geruime tijd onzeker. Het huidige kabinet wil mensen in staat stellen een goede balans te vinden tussen betaald werk, zorgtaken, vrijwilligerswerk, scholing en vrije tijd. Een werkelijke verhoging van de arbeidsparticipatie kan alleen worden bereikt als er genoeg mogelijkheden zijn om werk op flexibele wijze te combineren met andere activiteiten. Zij wil dat onder andere doen door het instellen van de Vitaliteitsregeling. In deze Vitaliteitsregeling worden de levensloopregeling en het spaarloon geïntegreerd tot een regeling die ondersteunt in zorgtaken, in het volgen van scholing, het opzetten van een eigen bedrijf, demotie of deeltijdpensioen. De regeling kan niet worden gebruikt voor vervroegd uittreden. Op dit moment zijn er nog geen concrete afspraken gemaakt over een definitieve regeling en invoeringsdatum. Uitvoering levensloop De levensloopregeling kan op grond van de wet alleen worden uitgevoerd door banken, verzekeraars en toe-gelaten instellingen zoals beheerders van beleggings-fondsen. Voor de uitvoering van de levensloopregeling is een vergunning nodig van de Autoriteit Financiële Markten (AFM). Om deze reden is de uitvoering belegd bij KAS BANK N.V. Ongeveer 1% van de grafici maakt gebruik van de levensloopregeling. Gegeven de vele onzekerheden is op dit moment nog onduidelijk op welke wijze cao-partijen in zullen spelen op de mogelijke integratie tussen levensloop en spaarloon, dan wel de Vitaliteitsregeling. Communicatie Het spaarloonfonds zet voor het contact eigentijdse middelen in. Dat betekent dat in toenemende mate elektronisch wordt gecommuniceerd. Ook vanuit kostenperspectief is dat positief. Zo wordt het jaarlijkse fiscaal overzicht van het spaartegoed uitsluitend nog elektronisch via mijngbf. nl beschikbaar gesteld. Via deze beveiligde site kunnen deelnemers de opgave voor hun belastingaangifte downloaden en de gegevens overnemen.
Via mijngbf.nl kunnen deelnemers ook hun spaarloonsaldo raadplegen en desgewenst overboekingen verrichten van de vrije spaarrekening naar hun persoonlijke bankrekening. Het fonds handhaaft vooralsnog de verzending van de papieren rekeningoverzichten. Op de website van de uitvoeringsorganisatie (www.gbf.nl) is tot slot algemene informatie opgenomen over de spaarloonregeling en de extra spaarloonregeling, de brochure SGB-spaarregelingen, vragen en antwoorden, de statuten en reglementen van het fonds en de samenstelling, agenda en notulen van de Deelnemersraad. Wijzigingen statuten en reglementen In 2010 zijn er aanpassingen geweest in de statuten en reglementen van SGB. Hieronder zijn de wijzigingen opgenomen. Statuten Werkingssfeer: De definitie van een signbedrijf is opnieuw geformuleerd en sluit aan bij de gangbare praktijk. De nadruk van de werkzaamheden ligt op het realiseren van signproducten inclusief de verantwoordelijkheid voor montage/plaatsing van het product. Tevens is de definitie van het begrip ‘digitaal printen’ in overeenstemming gebracht met de praktijk. Daarnaast is de zittingsduur van het bestuur verlengd van drie naar vier jaar. Reglementen Spaarloonreglement Het reglement is aangepast in verband met de aanpassing van de blokkeringsperiode. Daarbij kan het spaarloon dat is opgebouwd in de periode 2006 tot en met 2009 vanaf 15 september 2010 vervroegd worden opgenomen. Reglement Commissie voor Beleggingen en Risicomanagement In het reglement is de zittingsduur van de leden en adviseurs verlengd van drie naar vier jaar. Overigens wordt de commissie voor beleggingen en risicomanagement in 2011 opgeheven.
sgb Jaarverslag 2010 pag. 9
Verslag van het bestuur
FINANCIËLE GANG VAN ZAKEN Werkgevers Aan het einde van 2010 zijn 2.236 (v.j. 2.381) werkgevers bij het fonds aangesloten. De verdeling van het aantal werkgevers aan het einde van het jaar naar de verschil-lende sectoren van de grafimediabedrijfstak is aangegeven in het hiernavolgende overzicht.
Daarnaast geldt dat gelijktijdige deelname aan de spaarloonen levensloopregeling niet mogelijk is. Eind 2010 is het aantal deelnemers dat gebruik maakt van de levensloopregeling 401 (v.j. 393). De verdeling tussen de saldi van de geblokkeerde en vrije rekeningen per 31 december 2010 is in het onderstaande schema weergegeven. SGB beheert 89.366 rekeningen. Bedragen in duizenden euro’s
Sectoren
2010
2009
Grafische bedrijven Zeefdrukbedrijven
1.899 170
2.028 180
Grafimedia CAO
2.069
2.208
53
55
96 3 15
99 3 16
2.236
2.381
Reprografische bedrijven Aan het grafisch bedrijf verwante bedrijven die uitsluitend op vrijwillige basis deelnemen Papiergroothandel Dagbladbedrijven Totaal
Werknemers Het aantal werknemers dat per 31 december 2010 in dienst is van de hiervoor genoemde werkgevers en op wie de spaarloonregeling van toepassing is, bedraagt 32.081 (v.j. 36.612). In het totaal aantal werknemers zijn aan het einde van het verslagjaar 3.778 (v.j. 4.105) vrijwillige deelnemers begrepen. Conform wettelijke regels kan een werknemer in principe alleen deelnemen aan de spaarloonregeling als op 1 januari van een kalenderjaar sprake is van een dienstverband bij een werkgever. Dit brengt met zich mee dat als gevolg van het verloop in de bedrijfstak het aantal deelnemers in de loop van het boekjaar afneemt. De nieuwe werknemers nemen dan het volgende jaar weer deel aan de regeling waardoor het aantal deelnemers op 1 januari weer stijgt. Per 1 januari 2011 is deze instroom 3.109 (1 januari 2010 was dit 2.425).
sgb Jaarverslag 2010 pag. 10
OVERZICHT SPAARREKENINGEN PER 31 DECEMBER 2010
bedragen
Geblokkeerde spaarloonrekeningen Vrije spaarrekeningen
58.997 122.330
Totaal
181.327
deelnemers
89.366
Toelichting: Wanneer een werknemer in een andere branche gaat werken, wordt de deelname aan SGB beëindigd als het spaarsaldo wordt opgenomen. Zolang een ex-werknemer nog een tegoed op de SGBspaarloonrekening heeft staan, wordt de deelneming aan het fonds echter normaal voortgezet, zij het, dat geen spaarloon meer wordt bijgeschreven. De jaarlijkse rentebijboeking wordt voorgezet. Van het totaal van 89.366 spaarloonrekeninghouders nemen eind 2010 32.081 deelnemers actief deel.
Loonbedrag voor spaarloonheffing Het coördinatieloon van werknemers waarover bij de werkgevers spaarloon werd geheven bedraagt in het verslag-jaar € 1.102,3 miljoen (v.j. € 1.237,7 miljoen). Dit betekent een daling van 10,9% (v.j. een daling van 3,9%) ten opzichte van vorig jaar. Het spaarloon over 2010 bedraagt 1,05% van het coördinatieloon. Bij de vaststelling van dit coördinatieloon geldt een maximum van € 178 per dag.
Verslag van het bestuur
Rentevergoeding spaarrekeningen SGB stelde in het verslagjaar de rente die over de tegoeden op de spaarrekeningen wordt vergoed, maandelijks vast. In 2010 bedraagt de gemiddelde rentevergoeding over de geblokkeerde spaarrekeningen 2,1%, over de vrije spaarrekeningen 1,3%. De rente over de geblokkeerde rekening wordt jaarlijks achteraf op 1 januari bijgeschreven op de vrije rekening. Deelnemers kunnen direct na de rentebijschrijving over hun rentevergoeding beschikken. Ontwikkeling volume Het spaarloon over 2010 bedraagt volgens de jaarafrekening € 11,6 miljoen (v.j. € 13,0 miljoen). Dit betekent een daling van 10,8%. Uit de algemene middelen van het fonds is inclusief correctie voorgaande jaren € 17.000 (v.j. € -5.000) aan spaarloon voor arbeidsongeschikte werknemers gedurende het tweede en derde ziektejaar gefinancierd. Op grond van de mogelijkheid tot afdracht van extra spaar-loon is met betrekking tot het jaar 2010 € 5,2 miljoen (v.j. € 6,0 miljoen) afgedragen. De ontwikkeling van het totale saldo van de spaarrekeningen gedurende dit verslagjaar is hieronder vermeld: In duizenden euro’s Ontwikkeling volume Saldo per 31 december 2009 Bij inzake de collectieve spaarloonregeling: Spaarloon 2010 jaarafrekening Spaarloon 2e en 3e ziektejaar inclusief correcties voorgaand jaar Correcties spaarloon voorgaand jaar
231.870
-/-
11.600 17 28 11.589
Bij inzake de vrijwillige spaarloonregeling: Extra spaarloon 2010 Correcties extra spaarloon voorgaande jaren
-/-
5.276 56 5.220
Vervallen spaarsaldi In 2010 bijgeschreven rente
2 3.174 3.176
Af: Uitbetaald in 2010 Mutatie 2010 Saldo per 31 december 2010
70.528 -/-
50.543 181.327
sgb Jaarverslag 2010 pag. 11
Verslag van het bestuur
Uitbetaling spaarsaldi Bij de spaarloonregeling is sprake van een opschuifsysteem. De spaargelden vallen vrij nadat het geld vier volle kalenderjaren op de geblokkeerde rekening heeft gestaan. In een aantal in het reglement genoemde gevallen is tussentijdse uitbetaling mogelijk. In het volgende overzicht zijn de uitbetaalde spaarsaldi weergegeven, uitgesplitst per reden van uitbetaling. In totaal is in 2010 aan 54.432 (v.j. 24.391) deelnemers € 70,5 miljoen (v.j. € 31,6 miljoen) uitbetaald. Bedragen in duizenden euro’s Reden van uitbetaling
Algemene uitbetaling: Vrije rekening 1 september 2005/2010 maatregel
Aantal 2010
in duizenden euro’s 2010 2009
gemiddelden in euro’s 2010 2009
24.740 22.028
37.140 31.803
29.349 8
1.501 1.444
2.017 973
51 243 7.050 3 50 41 14 212
77 371 1.009 2 14 33 11 68
112 633 1272 59 20 38 24 100
1.509 1.525 143 533 287 802 818 322
1.574 1.674 153 571 493 719 530 321
Totaal 2010
54.432
70.528
31.615
1.296
1.170
Totaal vorig jaar
24.391
Tussentijdse uitbetaling: starten eigen bedrijf aankoop woning lijfrenteverzekering en/of kapitaalverzekering aankoop effecten i.v.m. werknemersparticipatie prepensioen1 studiekosten compensatie onbetaald verlof kosten kinderopvang
Administratiekosten Het spaarloon wordt onverkort op de spaarloonrekeningen van de deelnemers bijgeschreven. De kosten voor het voeren van de administratie van SGB betreffen het aandeel in de administratiekosten van de Grafische Bedrijfsfondsen. De in rekening gebrachte kosten stegen van € 1,07 miljoen in 2009 naar € 1,08 miljoen in 2010. De kosten per actieve rekeninghouder bedragen € 34 per jaar (v.j. € 29). De kosten per rekeninghouder (inclusief ex-werknemers) bedragen ongeveer € 12 per jaar (v.j. € 10). Uitgedrukt in een percentage van de gemiddeld uitstaande spaargelden bedroegen de administratiekosten 0,59% (v.j. 0,46%).
Beleggingen In 2010 daalde het belegde vermogen met € 46,5 miljoen tot een bedrag van € 189,0 miljoen, een daling van 19,7%. De daling werd voornamelijk veroorzaakt door de opname van spaargeld. Naast de reguliere deblokkering vond er in het verslagjaar als gevolg van overheidsmaatregelen een extra deblokkering van spaartegoeden plaats, waardoor er veel spaargeld werd opgevraagd. Het saldo van bijboekingen en uitbetalingen bedroeg negatief € 53,7 miljoen tegen negatief € 12,6 miljoen vorig jaar. De beleggingsopbrengsten waren met € 4,5 miljoen beduidend lager dan vorig jaar (€ 10,9 miljoen).
1 Abusievelijk is in het jaarverslag 2009 het gemiddelde bedrag aan prepensioen (€ 493) in de kolom van 2008 vermeld.
sgb Jaarverslag 2010 pag. 12
Verslag van het bestuur
Voor de beleggingen van het fonds was het een lastig jaar, waarin vooraf rekening gehouden moest worden met een mogelijk grote opvraag van spaargeld later in het jaar. Dit bemoeilijkte de uitvoering van het reguliere beleggingsbeleid. Met een rendement van 1,9% kan 2010, met de omstandigheden in ogenschouw genomen, toch als een redelijk goed jaar worden beschouwd. Als gevolg van de kredietcrisis en de daarop gevolgde economische crisis zijn in 2008 en 2009 door het bestuur nieuwe uitgangspunten voor het financieel beleid vastgesteld. Hierin is bepaald dat SGB moet worden beschouwd als een korte termijn belegger vanwege de grote en veelal abrupte invloed van overheidsmaatregelen op het fonds, wat zich de laatste jaren ook diverse malen heeft doen gelden. Voorts is bepaald dat er, gezien de doelstelling van het fonds, een beperkt risico gelopen kan worden met de beleggingen. Hiertoe werden onder meer de aandelen eind 2008 verkocht en belegt het fonds sindsdien uitsluitend in vastrentende waarden, luidende in euro. In het beleggingsplan 2010 werden de kaders voor de onderverdeling van de vastrentende beleggingen verder bepaald. Gezien de nog steeds voortdurende onzekere situatie, onder meer door de problemen in diverse eurolanden, zijn deze kaders voor 2011 nog verder aangescherpt.
Het totale belegde vermogen is hierdoor per ultimo 2010 geheel belegd in vastrentende waarden in euro’s. De gemiddelde couponrente gemeten naar nominale waarde bedraagt 3,8% (v.j. 4,3%) bij een gemiddelde looptijd van 1,7 jaar (v.j. 1,8 jaar). Het belang in staatsleningen, de grootste categorie binnen de vastrentende waarden, steeg als percentage van de totale portefeuille van 48,5% naar 55,5%. Het belang in financiële instellingen daalde van 35,4% naar 29,5% en dat in overige leningen van 16,1% tot 15,0%. Met de laatste twee sectoren aan bedrijfsleningen, totaal 44,5% van de portefeuille, wordt beoogd een meerrendement te behalen ten opzichte van staatsleningen. De totale beleggingsopbrengsten, inclusief de intrest rekening-courant Grafische Bedrijfsfondsen, daalden in het boekjaar naar € 4,5 miljoen van € 10,9 miljoen vorig jaar. Van de opbrengsten bedroeg het directe resultaat € 8,4 miljoen (v.j. € 10,4 miljoen) en het saldo van gerealiseerde en ongerealiseerde waardemutaties, het indirecte resultaat, € 3,9 miljoen negatief (v.j. € 0,5 miljoen positief). Het behaalde totaalrendement op basis van waardering naar marktwaarde bedroeg 1,9% (v.j. 4,6%). Het lagere rendement werd veroorzaakt door een stijging van de marktrente in het korte termijn segment, waar het fonds voornamelijk in is belegd. Als gevolg hiervan zorgden waardedalingen voor een negatief indirect resultaat in het verslagjaar. De volgende tabel op de volgende pagina geeft een overzicht van de verdeling van de beleggingen inclusief de verdeling naar looptijd. Bedragen in duizenden euro’s
Beleggingen Balanswaarde
31-12-2010 %
Balanswaarde
31-12-2009 %
Vastrentende waarden Euro: Staatsleningen Financiële instellingen Overige
104.908 55.767 28.335
55,5 29,5 15,0
114.242 83.313 37.963
48,5 35,4 16,1
Totaal vastrentende waarden
189.009
100,0
235.518
100,0
13.739 137.923 37.347
7,3 72,9 19,8
35.996 143.914 55.608
15,3 61,1 23,6
189.009
100,0
235.518
100,0
waarvan: looptijd >3 - <5 jaar looptijd >1 - <3 jaar looptijd tot 1 jaar Totaal beleggingen
sgb Jaarverslag 2010 pag. 13
Verslag van het bestuur
Statutaire functionarissen per 31 december 2010 Bestuur SGB De bestuurssamenstelling is tijdens het verslagjaar gewijzigd: de voorzitter van werknemerszijde, mevrouw T. Magnée (aangewezen door FNV KIEM) is afgetreden en opgevolgd door de heer F. de Haan, die vervolgens per 1 januari 2011 is teruggetreden t.g.v. de heer B. van Iren. De heer R. Leloux, aangewezen door CNV Media, is teruggetreden. De hierdoor ontstane vacature is vervuld door de heer M. de Mooij, die vervolgens per 1 januari 2011 is teruggetreden ten gunste van de heer J.K. Warnaar. De heer T. van den Broek, aangewezen door FNV KIEM, is per 1 januari 2011 teruggetreden; de daardoor ontstane vacature is nog niet vervuld. De heer L.J. Hoogenboom is begin 2011 opgevolgd door de heer M.M. Jansen. Wij danken de afgetreden bestuursleden voor de wijze waarop zij hun functies vervuld hebben. De bestuursleden worden volgens een rooster van aftreden voor vier jaar aangewezen en zijn telkens nadien terstond herbenoembaar. De samenstelling van het bestuur is per ultimo 2010 als volgt: Naam
functie 1.
aanwijzende aftreden Organisatie 2. volgens rooster
T.W. van den Broek drs. R. Degenhardt H.A. Elzerman F. de Haan L.J. Hoogenboom M. de Mooij W.F. Nak R.W. Schets
lid voorzitter lid voorzitter secretaris lid lid lid
FNV KIEM KVGO NVJ FNV KIEM KVGO CNV Media KVGO KVGO
ultimo 2014 ultimo 2014 ultimo 2011 ultimo 2014 ultimo 2014 ultimo 2014 ultimo 2011 ultimo 2012
1) Voorzitters en secretarissen vormen het dagelijks bestuur. De heer Degenhardt is fungerend voorzitter in 2010 evenals in 2009. De heer De Mooij fungerend secretaris in 2010, de heer Leloux fungerend secretaris in 2009. In het bestuur is afgesproken dat het roulerend rooster voor de fungerend voorzitter en secretaris, voor het jaar 2011 ongewijzigd blijft. De heren Degenhardt en Van Iren zijn derhalve in 2011 fungerend voorzitter resp. fungerend secretaris. 2) Werkgeversorganisatie: Koninklijk Verbond voor Grafische Ondernemingen (KVGO). Werknemersorganisaties: FNV Kunsten Informatie en Media (FNV KIEM); CNV Media; Nederlandse Vereniging voor Journalisten (NVJ).
sgb Jaarverslag 2010 pag. 14
Deelnemersraad Tijdens het verslagjaar zijn de heren K. Boekholt en A.F. Slingschröder, beiden aangewezen door FNV KIEM, teruggetreden. Beide vacatures zijn nog vacant. Wij danken de afgetreden leden van de Deelnemersraad voor de wijze waarop zij hun functies vervuld hebben. In de oorspronkelijke vacature van CNV Media, als aanwijzende organisatie, is tijdens het verslagjaar voorzien door de deelname van de heer J.H.M. Brader. De samenstelling van de deelnemersraad is per ultimo 2010 als volgt: aangewezen door FNV Kunsten Informatie en Media: W.H.J. Dubbeling J.H. de Graaf F.P.M. Haselaar F.J. Hoefnagels C.A.M. Hoendervangers H. Jansen R. Munneke T.H. Oosterloo R. Veldhuizen 7 vacatures aangewezen door CNV Media: C.W. van der Laken G. Poldervaart J. Rooiman Vacature
Verslag van het bestuur
Commissie voor Beleggingen en risicomanagement De Commissie bestaat uit tenminste vier door het bestuur gekozen bestuursleden (waarvan ten minste één lid van werkgeverszijde en één van werknemerszijde). Drie door het bestuur gekozen externe adviseurs ondersteunen de Commissie, maar maken daar formeel geen deel van uit. Leden en adviseurs worden volgens een rooster van aftreden voor vier jaar aangewezen. De Commissie wordt bijgestaan door de uitvoeringsorganisatie, die een adviserende rol vervult. Tijdens het verslagjaar is de heer R. Leloux, aangewezen door CNV Media, afgetreden. De ontstane vacature is niet vervuld. De samenstelling van de Commissie is per ultimo 2010 als volgt: Naam
drs. R. Degenhardt L.J. Hoogenboom W.F. Nak Vacature lid
functie1.
aanwijzende organisatie1.
voorzitter KVGO lid KVGO plv. voorz. KVGO CNV Media
Adviseurs van de commissie zijn: drs. M.J.M. Jochems drs. J.L.M.J. Klijnen J.H. Ubas
aftreden volgens rooster ultimo 2014 ultimo 2014 ultimo 2015
aftreden volgens rooster 1 1 1
Geschillencommissie Tijdens het verslagjaar is de samenstelling van de Commissie niet gewijzigd. De samenstelling van de Geschillencommissie is per ultimo 2010 als volgt: Naam
functie
aanwijzende organisatie
mr. J.S. Dienske R.E. van Kesteren J. Spaargaren B. Wals
lid fungerend voorzitter in 2009 lid fungerend voorzitter in 2010
KVGO CNV Media FNV KIEM KVGO
Secretariaat van de Commissie: Advocatenkantoor Kennedy Van der Laan mw. mr. S.J. Schijf Postbus 58188 1040 HD Amsterdam Per 1 februari 2011 is de heer Dienske teruggetreden en de heer T. van Veen is namens de aanwijzende organisatie KVGO in diens plaats getreden.
1 De Commissie zal in 2011 worden opgeheven. De leden is gevraagd als adviseur voor het bestuur beschikbaar te blijven tot het moment van daadwerkelijke opheffing van de Commissie.
Uitvoeringsorganisatie De stichting heeft geen personeel in dienst. Het bestuur heeft de uitvoering van de administratie, het vermogensbeheer en de bestuursondersteuning gedelegeerd aan een uitvoeringsorganisatie, de Grafische Bedrijfsfondsen (GBF) . Om dit nader vorm te geven zal tussen GBF en SGB een uitbestedingsovereenkomst met een service level agreement (SLA) worden afgesloten.
De heer Ubas is per 1 januari 2011 teruggetreden.
Amsterdam, 14 juni 2011 Bestuur van de Stichting Spaarloonfonds voor de Grafische Bedrijven. Voorzitters: drs. R. Degenhardt B. van Iren
Secretarissen: M.M. Jansen J.K.Warnaar
sgb Jaarverslag 2010 pag. 15
Jaarrekening 2010 sgb Jaarverslag 2010 pag.16
Jaarrekening 2010
Balans per 31 december 2010
Activa Beleggingen Vastrentende waarden
Vorderingen op korte termijn Lopende intrest Grafische Bedrijfsfondsen Overige vorderingen
Liquide middelen
Passiva Reserves Algemeen Beleggingen
Spaarrekeningen Geblokkeerde spaarloonrekeningen Vrije spaarloonrekeningen
Schulden op korte termijn Grafische Bedrijfsfondsen Werkgevers Overige schulden
In duizenden euro’s 2010
2009
189.009
235.518
189.009
235.518
4.205 — 36
4.992 280 4
4.241
5.276
1.641
3.774
194.891
244.568
2010
2009
6.732 5.276
4.607 7.194
12.008
11.801
58.997 122.330
95.775 136.095
181.327
231.870
373 1.146 37
— 821 76
1.556
897
194.891
244.568
sgb Jaarverslag 2010 pag. 17
Jaarrekening 2010
Staat van baten en lasten boekjaar 2010
In duizenden euro’s 2010
Baten Opbrengst beleggingen Vervallen spaarloonsaldi
–
4.476 2
2009
–
4.474
Lasten Rente op spaarrekeningen Spaarloonbijdrage derde ziektejaar Spaarloonbelasting Administratiekosten Mutatie voorziening vordering werkgevers
–
3.174 17 4 1.077 5
10.851
– – –
4.267 Resultaat boekjaar Mutatie reserve beleggingen
207 1.918
Saldo toegevoegd/onttrokken aan de algemene reserve
2.125
sgb Jaarverslag 2010 pag. 18
10.857 6
5.446 5 1 1.069 43 6.466
–
4.385 681 3.704
Jaarrekening 2010
TOELICHTING BEHORENDE TOT DE JAARREKENING 2010 (Bedragen in duizenden euro’s) De activiteiten van de stichting Spaarloonfonds voor de Grafische Bedrijven, gevestigd te Amsterdam, bestaan uit het verzorgen van de collectieve bedrijfstakspaarloonregeling en de vrijwillige extra spaarloonregeling voor de grafimediabranche. Grondslagen van waardering en resultaatbepaling Algemeen De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals opgenomen in Titel 9 Boek 2 BW. Voor zover niet anders vermeld, worden de activa en passiva gewaardeerd op nominale waarde. Schattingen en veronderstellingen De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplichtingen die niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Voortschrijdend inzicht kan ertoe leiden dat de schattingen, voor zover van materieel belang, aangepast worden en daarmee ook de prognose. De financiële verwerking van deze aanpassingen vindt plaats in de huidige verslagperiode. Opname van een actief of een verplichting Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar de stichting zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de
afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. Dit betekent dat transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum. Als gevolg hiervan kan sprake zijn van een post ‘nog af te wikkelen transacties’. Deze post kan zowel een actief als een passief zijn. Saldering van een actief en een verplichting Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met de gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen. Baten en Lasten Voor zover niet anders is aangegeven worden baten en lasten opgenomen in het resultaat van het jaar waarop zij betrekking hebben.
sgb Jaarverslag 2010 pag. 19
Jaarrekening 2010
ACTIVA
PASSIVA
Beleggingen
Reserves
Verwerking van waardeveranderingen van beleggingen Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de staat van baten en lasten opgenomen.
Algemeen De algemene reserve is het ter vrije besteding van het bestuur blijvende gedeelte van de middelen, dat uitgaat boven de verplichtingen en de voorzieningen. Deze reserve dient als rente-egalisatiereserve.
Vorderingen op korte termijn
Beleggingen De beleggingsreserve dient ter dekking van risico’s in de beleggingen. Deze reserve wordt op een zodanig niveau vastgesteld dat deze voldoende is om de maximaal veronderstelde daling van de waarde van de beleggingen te kunnen opvangen.
Wekgevers De vorderingen op werkgevers worden gewaardeerd op de nominale waarde van de te vorderen premies verminderd met de noodzakelijk geachte voorzieningen wegens oninbaarheid. Als gevolg van terugbetalingen in verband met te hoge voorschotten, is er per saldo sprake van credit saldi die opgenomen zijn onder schulden op korte termijn.
Bepaling van het resultaat Voor zover niet anders is aangegeven worden baten en lasten opgenomen in het jaar waarop zij betrekking hebben. Herwaarderingen van beleggingen zijn opgenomen in de opbrengst beleggingen. Het saldo van de staat van baten en lasten muteert de algemene reserve.
Overige vorderingen De overige vorderingen worden gewaardeerd op de nominale waarde verminderd met de noodzakelijk geachte voorzieningen wegens oninbaarheid.
De inleg spaarloon van 2010 is gebaseerd op schattingen. Zodra de definitieve jaaropgaven over 2010 bekend zijn, vindt er een verrekening plaats. Als de jaarrekening getekend wordt, zijn alle definitieve jaaropgaven verwerkt. Het verschil tussen de eindafrekening en de geschatte premie komt ten laste c.q. ten gunste van het volgende boekjaar. .
Vastrentende waarden De vastrentende waarden worden gewaardeerd op de actuele waarde ultimo boekjaar.
sgb Jaarverslag 2010 pag. 20
Jaarrekening 2010
Toelichting op de balans
In duizenden euro’s
Activa
2010
2009
235.518 62.287 104.917 3.879
240.872 181.271 187.117 492
Beleggingen Vastrenderende waarden Balanswaarde einde vorig boekjaar Aankopen Aflossingen en verkopen Mutatie wegens waardering op actuele waarde
– –
Balanswaarde einde boekjaar
–
189.009
235.518
Aandelen Balanswaarde einde vorig boekjaar Aankopen Verkopen Mutatie wegens waardering tegen beurswaarde
— — — —
8 — 8 —
Balanswaarde einde boekjaar
—
—
235.518 62.287 104.917 3.879
240.880 181.271 187.125 492
(Nominale waarde einde boekjaar 184.331; einde vorig boekjaar 233.651.)
–
(Aankoopwaarde einde boekjaar 0; einde vorig boekjaar 0.) Totaal overzicht mutaties beleggingen Balanswaarde einde vorig boekjaar Aankopen Aflossingen / verkopen Mutaties wegens waardering tegen actuele waarde Balanswaarde einde boekjaar
– –
189.009
–
235.518
sgb Jaarverslag 2010 pag. 21
Jaarrekening 2010
De volgende tabel geeft een overzicht van de verdeling van de beleggingen, waarbij tevens de verdeling naar looptijd is weergegeven. In de vergelijkende cijfers 2009 is een lening op schuldbekentenis in de huidige vastrentende subcategorieverdeling opgenomen. In duizenden euro’s Beleggingen Balanswaarde
31-12-2010 %
Balanswaarde
31-12-2009 %
Vastrentende waarden Euro: Staatsleningen Financiële instellingen Overige
104.908 55.767 28.335
55,5 29,5 15,0
114.242 83.313 37.963
48,5 35,4 16,1
Totaal vastrentende waarden
189.009
100,0
235.518
100,0
waarvan: looptijd 1 tot 5 jaar looptijd tot 1 jaar
151.662 37.347
80,2 19,8
179.910 55.608
76,4 23,6
Totaal beleggingen
189.009
100,0
235.518
100,0
Ten aanzien van de kredietwaardigheid van de debiteuren van de vastrentende portefeuille kan het volgende overzicht worden gegeven: 31-12-2010 % AAA AA A BBB/overig Balanswaarde
sgb Jaarverslag 2010 pag. 22
31-12-2009 %
79.762 36.290 59.727 13.230
42,2 19,2 31,6 7,0
93.736 68.065 43.335 30.382
39,8 28,9 18,4 12,9
189.009
100,0
235.518
100,0
Jaarrekening 2010
In duizenden euro’s 2010
2009
Lopende Interest Opgelopen Coupon Rente lening u/g
4.165 40
4.950 42
Balanswaarde einde boekjaar
4.205
4.992
Overige vorderingen Spaarloonheffing
36
4
Balanswaarde einde boekjaar
36
4
2010
2009
Algemeen Balanswaarde einde vorig boekjaar Mutatie
4.607 2.125
903 3.704
Balanswaarde einde boekjaar
6.732
4.607
7.194 1.918
6.513 681
5.276
7.194
Vorderingen op korte termijn
Liquide middelen De liquide middelen zijn terstond opeisbaar.
Passiva Reserves
Beleggingen Balanswaarde einde vorig boekjaar Mutatie Balanswaarde einde boekjaar
–
sgb Jaarverslag 2010 pag. 23
Jaarrekening 2010
In duizenden euro’s
Geblokkeerde spaarloonregelingen Balanswaarde einde vorig boekjaar Bijgeboekt spaarloon Deblokkering spaarloon (naar vrije rekeningen) Vervallen spaarloonsaldi
– –
Balanswaarde einde boekjaar Vrij spaarloonrekeningen Balanswaarde einde vorig boekjaar Deblokkeringen (van geblokkeerde rekeningen) Bijgeschreven rente ten laste van het fonds Uitbetaald
–
2010
2009
95.775 16.813 53.589 2
90.763 18.970 13.964 6
–
58.997
95.775
136.095 53.589 3.174 70.528
148.300 13.964 5.446 31.615
–
Balanswaarde einde boekjaar
122.330
136.095
Totaal overzicht mutaties spaarrekeningen Balanswaarde einde vorig boekjaar Bijgeschreven rente ten laste van het fonds Bijgeboekt Uitbetaald Vervallen
231.870 3.174 16.813 70.528 2
239.063 5.446 18.970 31.615 6
– –
Balanswaarde einde boekjaar Schulden op korte termijn Werkgevers Te vorderen spaarloon Spaarloon vastgesteld na einde boekjaar Voorziening wegens oninbaarheid
181.327
–
Balanswaarde einde boekjaar Voorziening wegens oninbaarheid Balanswaarde einde boekjaar Onttrokken inzake afschrijvingen Toegevoegd respectievelijk vrijgevallen
–
467 1.570 43
231.870
–
1.146
– –
55 8 4
379 1.145 55 821
– –
116 17 44
Balanswaarde einde boekjaar
43
55
Overige schulden Kasbank NV Overig
33 4
74 2
Balanswaarde einde boekjaar
37
76
sgb Jaarverslag 2010 pag. 24
Jaarrekening 2010
TOELICHTING OP DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN
In duizenden euro’s
Baten
2010
2009
8.429 3.879
10.453 492
4.550
10.945
–
3
12
–
3
12
–
71
Opbrengst beleggingen Vastrentende waarden Intrest Indirect resultaat
Aandelen Dividend
Diverse Intrest en koersverschillen
–
Totaal opbrengst beleggingen
–
4.476
100 10.857
Overige baten Vervallen spaarloonsaldi Betreft op- en afboekingen van reglementair vervallen spaarloonsaldi
Lasten
–
2
–
6
2010
2009
Rente spaarrekeningen Geblokkeerde spaarloonrekening Vrije spaarloonrekeningen
1.660 1.514
2.200 3.246
Totaal bijgeschreven op vrije spaarloonrekening Verlofspaarrekeningen
3.174 —
5.446 —
Totaal rente op spaarrekeningen
3.174
5.446
Administartiekosten Doorbelast GBF Overige kosten
1.000 77
1.000 69
Totaal administratiekosten
1.077
1.069
sgb Jaarverslag 2010 pag. 25
Jaarrekening 2010
Risicobeheer Het bestuur beschikt over een aantal beleidsinstrumenten ten behoeve van het beheersen van risico’s. Het belangrijkste beleidsinstrument betreft het beleggingsbeleid. De keuze en toepassing van beleidsinstrumenten vindt plaats na uitvoerige analyses ten aanzien van te verwachten ontwikkelingen van de verplichtingen en de financiële markten. De uitkomsten van deze analyses vinden hun weerslag in beleggingsrichtlijnen als basis voor het uit te voeren beleggingsbeleid. De belangrijkste onderkende risico’s aangaande beleggingen betreffen kredietrisico en liquiditeitsrisico. Kredietrisico Kredietrisico is het risico van financiële verliezen voor het fonds als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop het fonds (potentiële) vorderingen heeft. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan partijen die obligatieleningen uitgeven en banken waar deposito’s worden geplaatst. Beheersing vindt plaats door het aanbrengen van voldoende spreiding over individuele partijen. Liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het fonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Inzake het liquiditeitsrisico kan worden gemeld dat de som van de volgende onderdelen het risico afdekt: de inkomende premies in het boekjaar;
sgb Jaarverslag 2010 pag. 26
aflossingen en rente op vastrentende waarden; het saldo aan liquide middelen. Verder zijn ultimo 2010 voldoende beleggingen die relatief snel, zonder direct waardeverlies te leiden, te gelde kunnen worden gemaakt om een eventuele onvoorziene uitstroom van geldmiddelen te financieren. Bezoldiging bestuurders De bezoldiging van de bestuurders bedroeg in het verslagjaar 40 (v.j. 45). Vastgesteld in de op 14 juni 2011 in Amsterdam gehouden bestuursvergadering.
Voorzitters: drs. R. Degenhardt B. van Iren
Secretarissen: M.M. Jansen J.K. Warnaar
Overige gegevens
CONTROLEVERKLARING VAN DE ONAFHANKELIJKE ACCOUNTANT Aan: het bestuur van Stichting Spaarloonfonds voor de Grafische Bedrijven VERKLARING BETREFFENDE DE JAARREKENING Wij hebben de in dit verslag opgenomen jaarrekening 2010 van Stichting Spaarloonfonds voor de Grafische Bedrijven te Amsterdam gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2010 en de staat van baten en lasten boekjaar 2010 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. VERANTWOORDELIJKHEID VAN HET BESTUUR Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. VERANTWOORDELIJKHEID VAN DE ACCOUNTANT Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne
beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controleinformatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. OORDEEL Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het vermogen van Stichting Spaarloonfonds voor de Grafische Bedrijven per 31 december 2010 en van het resultaat over 2010 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW. Voorts zijn wij van oordeel dat de in de jaarrekening 2010 opgenomen lasten in overeenstemming zijn met de doelomschrijving in de statuten van de stichting en met het in deze statuten bedoelde reglement. VERKLARING BETREFFENDE OVERIGE BIJ OF KRACHTENS DE WET GESTELDE EISEN Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Rotterdam, 14 juni 2011 KPMG ACCOUNTANTS N.V. A.J.H. Reijns RA
sgb Jaarverslag 2010 pag. 27
SGB JAARVERSLAG 2010
GBF POSTBUS 7855, 1008 CA AMSTERDAM ZWAANSVLIET 3, TELEFOON 020 - 5418418 WWW.GBF.NL