SECUNDAIR ONDERWIJS
Onderwijsvorm:
BSO
Graad:
derde graad
Jaar:
eerste en tweede leerjaar
Studiegebied:
Handel
FUNDAMENTEEL GEDEELTE Optie(s):
Kantoor Verkoop
Vak(ken):
TV Toegepaste informatica
Vakkencode:
IT-x
Leerplannummer:
2002/164 (nieuw)
Nummer Inspectie:
2002/100//1/G/SG/1/III/ /D/
1ste lj. 2 lt/w
BSO – 3e graad – Opties: Kantoor - Verkoop TV Toegepaste informatica (1e leerjaar: 2 lestijden per week)
1
INHOUD Beginsituatie ....................................................................................................................................................................... 2 Algemene doelstellingen.................................................................................................................................................... 2 Leerplandoelstellingen en leerinhouden ........................................................................................................................... 3 Deel 1 – Computersystemen ............................................................................................................................................ 3 Deel 2 – Multimediatechnieken ......................................................................................................................................... 4 Deel 3 – Databanken ......................................................................................................................................................... 5 Deel 4 – Rekenblad............................................................................................................................................................ 6 Deel 5 – Presentatie........................................................................................................................................................... 7 Pedagogisch-didactische wenken..................................................................................................................................... 7 Minimale materiële vereisten............................................................................................................................................. 8 Evaluatie ............................................................................................................................................................................. 9 Bibliografie ........................................................................................................................................................................ 10
BSO – 3e graad – Opties: Kantoor - Verkoop TV Toegepaste informatica (1e leerjaar: 2 lestijden per week)
2
BEGINSITUATIE De meeste leerlingen uit de opties Kantoor en Verkoop hebben (afhankelijk van de gevolgde optie in de 2e graad) al dactylografische vaardigheden en klavierbeheersing verworven. Hierbij leerden deze leerlingen inzichtelijk werken met een professioneel tekstverwerkingspakket. De ICT-vaardigheden werden opgebouwd vanaf het basisonderwijs en verder ontwikkeld in de 1e en de 2e graad van het SO (dit laatste gebeurde via integratie in het vak PAV). Bovendien wordt meer en meer ICT geïntegreerd in de andere vakken van het onderwijs. Op die manier zijn de leerlingen al in contact gekomen met de voornaamste toepassingspakketten. Vermits dat proces niet in alle scholen op gelijke manier gebeurt, zullen bij aanvang van de 3e graad de voorkennis en de al bereikte vaardigheden grote verschillen vertonen. Daarom wordt dit leerplan opgevat als een open leerplan waaruit de leraar een verantwoorde keuze kan maken (zie verder).
ALGEMENE DOELSTELLINGEN • • • •
Het verwerven van een praktische kennis van de computersystemen. Problemen die verband houden met de specificiteit van de richting kunnen oplossen met behulp van de voornaamste toepassingspakketten. Kennis en vaardigheden verwerven om de computerprogramma’s in de andere vakken van de studierichting op efficiënte wijze te kunnen gebruiken. Ontwikkeling van attitudes als zin voor efficiëntie, doorzettingsvermogen en overdraagbaarheid van oplossingstechnieken (waardoor ook minder vertrouwde problemen zelfstandig kunnen opgelost worden).
BSO – 3e graad – Opties: Kantoor - Verkoop TV Toegepaste informatica (1e leerjaar: 2 lestijden per week)
3
LEERPLANDOELSTELLINGEN EN LEERINHOUDEN De gecursiveerde doelstellingen en leerinhouden zijn te beschouwen als uitbreidingen (en mogen dus slechts in tweede orde behandeld te worden).
DEEL 1: COMPUTERSYSTEMEN LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen 1 • • • • • • •
1 1.1 kennen de typerende eigenschappen van een stand alone PC en PC’s in netwerken; 1.2 kunnen de verschillende soorten schijven opsommen 1.3 en classificeren naar gebruik; kunnen de belangrijkste drukkers vergelijken en weten 1.4 1.5 welk type geschikt is voor welke soort werk; kunnen de functie van andere randapparaten uitleggen, 1.6 b.v. barcodelezers en scanners; weten waarvoor netwerken gebruikt worden; 1.7 kunnen de hardwareonderdelen opsommen en de voornaamste kenmerken ervan weergeven; kennen het verschil tussen een server en een werkstation;
2 • • • • •
kunnen het belang van beveiliging aantonen; kennen beveiligingsmethodes tegen stroomuitval, brand, diefstal en andere calamiteiten; kennen de beveiliging d.m.v. wachtwoorden; kennen het belang van back-up en weten hoe ze die moeten uitvoeren; kunnen het begrip virus uitleggen en hebben inzicht in het nut van beveiliging- en antivirus software;
3 • •
kennen de storende elementen (geluidsoverlast, licht, e.d.) in de werkomgeving; weten dat de arbeidsreglementering normen stellen aan o.a. schermen en toetsenborden;
4 • • • • • •
kunnen de verschillende telecommunicatienetwerken met hun eigenschappen opsommen; herkennen de delen van een Internet- en e-mailadres; kunnen een complexe zoekopdracht efficiënt uitvoeren; kunnen data comprimeren (bijv. voor verzending); kunnen tekst, beeld of geluid invoegen in een document (tekst, rekenblad, presentatie of databank) kennen het gevaar van virussen en weten hoe deze kunnen voorkomen worden;
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
Basiselementen Computersystemen Soorten schijven Drukkers Andere randapparaten Doel van netwerken Nodige hard- en software voor locale netwerken Server en werkstation
Beveiliging Belang Hardware methodes Software methodes Back-up systemen Beveiliging- en antivirus software
3 Ergonomie 3.1 Werkomgeving 3.2 Arbeidsergonomie
4 Internet 4.1 Telefoonnet, ISDN, ADSL, Telenet 4.2 Delen en betekenis van een Internet- en emailadres 4.3 Gericht zoeken 4.4 Gegevens invoegen in een ander document 4.5 Bestanden verzenden via e-mail 4.6 Beveiliging tegen virussen
BSO – 3e graad – Opties: Kantoor - Verkoop TV Toegepaste informatica (1e leerjaar: 2 lestijden per week)
4
DEEL 2: MULTIMEDIATECHNIEKEN LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen 1 • • •
1 1.1 kunnen het begrip multimedia en de toepassingsgebieden omschrijven; 1.2 kunnen de soorten multimediaproducten beschrijven en 1.3 enkele voorbeelden geven; kunnen digitaal materiaal verwerken;
2 •
weten wat de verschillende onderdelen en karakteristieken van een webpagina zijn; kunnen een hyperlink omschrijven en gebruiken; kunnen de organisatie van een site beoordelen;
• •
2 2.1 2.2 2.3
Begrip multimedia Toepassingsgebieden Soorten multimediaproducten Werken met digitaal materiaal: beeld, video, geluid, tekst
Organisatie van een website Kenmerken van een webpagina Kenmerken van hyperlinks Kwaliteitscriteria van een goede site
DEEL 3: DATABANKEN LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen 1 • • • • • • •
hebben inzicht in de samenstelling van een tabel; kunnen tabellen creëren met hun eigenschappen en validatie; kunnen tabelstructuren wijzigen; kunnen in functie van de oefening operatoren, expressies en functies gebruiken; kunnen data afbeelden, wijzigen, toevoegen en verwijderen; kunnen data sorteren en zoeken in een tabel; kunnen zoeken op basis van vaste criteria;
2 • • •
kunnen een eenvoudig formulier ontwerpen met behulp van een basis aan objecten; kunnen een standaard invoerformulier opmaken; kunnen expressies en functies in formulieren opmaken;
3 • • •
kunnen een eenvoudig rapport ontwerpen met behulp van een basis aan objecten; kunnen logische groepsonderbrekingen aanbrengen; kunnen etiketten ontwerpen;
1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6
Basisbegrippen Organisatie: veld, record, tabel en databank Veldnamen, -types, -eigenschappen Tabel: eigenschappen Structuur: opslaan, afbeelden en wijzigen Operatoren, expressies en functies Records afbeelden, wijzigen, toevoegen en verwijderen 1.7 Sorteren, zoeken en filteren in een tabel 1.8 Opstellen van een eenvoudige query 2 2.1 2.2 2.3
Formulieren Ontwerp en gebruik wizard Standaard invoerformulier Gebruik van functies en expressies
3 3.1 3.2 3.3
Rapporten Ontwerp en gebruik wizard Groeperen en sorteren Etiketten
BSO – 3e graad – Opties: Kantoor - Verkoop TV Toegepaste informatica (1e leerjaar: 2 lestijden per week)
5
DEEL 4: REKENBLAD LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen 1 • •
kunnen de celinhoud vergrendelen en er een zinvolle naam aan geven; kunnen het principe van relatieve en absolute adressering toepassen;
2 • •
kunnen eenvoudige formules en functies gebruiken in toepassingen; kunnen enkele eenvoudige functies uit de handelssector gebruiken;
3 •
kunnen een eenvoudige grafiek opstellen; kunnen de opmaak ervan verfraaien;
5 •
kunnen een databank gebruiken en opzoekingen maken via het gebruik van filters;
6 •
Celinhoud Vergrendelen Naamgeving Absolute en relatieve adressering
2 2.1 2.2 2.3 2.4
Berekeningen Formules: hoofdbewerkingen, Standaardfuncties: som, ALS-functie Horizontaal en verticaal zoeken Financiële en economische functies
3
Koppelen van werkbladen en mappen
kunnen werkbladen en mappen functioneel met elkaar koppelen;
4 • •
1 1.1 1.2 1.3
4 Grafieken 4.1 Opmaak 4.2 Gevorderde lay-out
5 5.1 5.2 5.3
Databank Sorteren, Opzoeken Werken met filters
6
Macro’s
kunnen eenvoudige macro’s opstellen;
DEEL 5: PRESENTATIE LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen 1 • •
kunnen de basishandelingen vlot uitvoeren; kunnen een eenvoudige presentatie opmaken;
2 •
kunnen een presentatie op verschillende manieren weergeven;
1 1.1 1.2 1.3
Basisbewerkingen Begrippen model, sjabloon, wizard, object Gebruik van de wizard Gebruik van modellen en sjablonen
2 Weergave 2.1 Mogelijkheden
BSO – 3e graad – Opties: Kantoor - Verkoop TV Toegepaste informatica (1e leerjaar: 2 lestijden per week)
6
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN 1
Tijdsbesteding
Het leerplan is opgevat als een open leerplan. Dit betekent dat de leraar vrij is om de onderwerpen te kiezen. Dit moet echter gebeuren in overleg met de vakgroep en er moet terdege rekening ge houden worden met • • •
het niveau, de belangstelling en de voorkennis van de leerlingen, de manier waarop ICT in andere vakken geïntegreerd wordt, de in de leerinhouden gecursiveerde onderdelen (die pas in tweede orde mogen aan bod komen d.w.z. wanneer de andere leerinhouden reeds behandeld werden hetzij in de 2e graad, hetzij in de 3e graad in het vak Toegepaste informatica of geïntegreerd in een ander vak).
De doelstellingen en leerinhouden moeten geleidelijk en consecutief opgebouwd worden en aansluiten op de al verworven kennis en vaardigheden. Daarom moet de school een duidelijke planning maken van alle onderwerpen die in de opeenvolgende leerjaren van het normale curriculum van de leerlingen aan bod komen. Hierna worden het aantal lestijden opgegeven dat bij voorkeur aan de verschillende onderdelen mag besteed worden (totaal 50 lesuren): Onderdeel 1 Computersystemen 2 Multimediatechnieken 3 Databank 4 Rekenblad 5 Presentatie
2
Aantal uur (totaal 50 uur) 4–8 0–8 15 – 20 15 – 20 4–8
Probleemoplossing met toepassingspakketten
Bij dit onderdeel moet de nadruk liggen op het leren oplossen van problemen (met behulp van toepassingspakketten) eerder dan op het aanleren van het pakket zelf. Dit betekent dat minimaal van elk probleem een grondige analyse dient gemaakt te worden, vooraleer de concrete invoering op de computer wordt aangevat. De leraar moet uiteraard starten met de basisprincipes en -mogelijkheden van het pakket, maar gaandeweg moeten de toepassingen (of cases) de bovenhand krijgen. Eerst komen eenvoudige problemen aan bod, later gevolgd door meer complexe toepassingen. De verdere mogelijkheden van het pakket worden slechts besproken wanneer de toepassing dit verantwoordt. Daar de meeste pakketten enorm veel mogelijkheden hebben is het zeker niet de bedoeling om alles te bespreken. Beter minder maar grondig, dan veel en oppervlakkig. In de meest optimale situatie worden niet een na een de hoofdstukken van het leerplan behandeld maar worden projecten of thema’s behandeld die voldoende dicht staan bij de leefwereld van de leerlingen en waarin die onderwerpen geïntegreerd worden. De leraar moet er in elk geval over waken om zo weinig mogelijk korte betekenisloze oefeningen te maken. De leerlingen moeten zo vlug mogelijk werken met de helpfunctie zodat ze zelfstandig leren problemen op te lossen. Uiteraard wordt hen voldoende tijd gegeven om te oefenen. Er moet terdege aandacht besteed worden aan de creativiteit van de leerlingen. Zo is het uitgesloten dat de leraar steeds de opgave kant-en-klaar aflevert zodat de leerlingen die slechts moeten kopiëren. Eigen inbreng i.v.m. de lay-out is veel waardevoller. Zelfstandig werk moet maximaal aan bod komen. Voorbeelden, oefeningen en opgaven bij toetsen en examens moeten steeds voldoende dicht bij de leefwereld van de leerlingen staan of betrekking hebben op de gekozen studierichting. Overleg met de overige vakleraren is hierbij vanzelfsprekend.
BSO – 3e graad – Opties: Kantoor - Verkoop TV Toegepaste informatica (1e leerjaar: 2 lestijden per week) 3
7
Actuele evoluties binnen de informatica
Als aanvulling op de leerstof selecteert de leerkracht eigen of door leerlingen aangeboden teksten, bespreekt ze indien hij dit nodig acht en gaat op gepaste wijze na of de documenten gelezen zijn. Er dient hierbij aandacht besteed te worden aan de snel evoluerende technische evoluties, aan de ergonomische en maatschappelijke gevolgen en aan het gebruik van informatica in de verschillende facetten van de maatschappij.
MINIMALE MATERIËLE VEREISTEN Het basisprincipe houdt in dat elk lesuur er per leerling één computer aanwezig is. Wat de software betreft moeten de toestellen uitgerust zijn met een professioneel geïntegreerd pakket (of voor elk onderdeel een verschillend pakket) met vensteromgeving. De toestellen moeten zo opgesteld staan dat er naast de computer nog voldoende ruimte is voor een boek of schrift. Tevens moeten volgende ergonomische eisen vervuld zijn: het scherm moet van goede kwaliteit (stabiel beeld zonder reflecties) en verstelbaar zijn, voor het toetsenbord moet er voldoende ruimte zijn voor de polsen. Het is vanzelfsprekend dat de school beschikt over legale versies van de te gebruiken software. Tevens is het aangewezen dat de school geabonneerd is op een aantal vaktijdschriften en dat er in de mediatheek een aantal basiswerken over informatica aanwezig zijn. Leerlingen moeten vanaf het begin gestimuleerd worden om een PC aan te schaffen (spaarplan opstellen, informatie geven over de aankoop van tweedehandse toestellen, enz.). Indien er leerlingen zijn die hierbij problemen hebben, moeten zij maximale faciliteiten krijgen om op school (binnen en buiten de normale lestijden) te kunnen oefenen. De vakgroep zal zich regelmatig beraden over de keuze en het gebruik van cursussen en handboeken. Op het gebied van veiligheid is de volgende wetgeving van toepassing: Codex, ARAB, AREI, Vlarem. Deze wetgeving bevat de technische voorschriften die in acht moeten genomen worden m.b.t. de uitrusting en inrichting van de lokalen (bijv. moet de bekabeling veilig weggeborgen zijn), de aankoop en het gebruik van toestellen, materiaal en materieel. Zij schrijven voor dat duidelijke Nederlandstalige handleidingen en een technisch dossier aanwezig moeten zijn, dat alle gebruikers de werkinstructies en onderhoudsvoorschriften dienen te kennen en correct te kunnen toepassen.
EVALUATIE 1
Kwaliteitscriteria
Zoals alle meetapparatuur, moet het evaluatie-instrument aan bepaalde kwaliteitscriteria voldoen. Het lijkt vanzelfsprekend dat er een sterke overeenkomst moet bestaan tussen de onderwezen doelstellingen en de opgaven, maar toch is dit niet altijd het geval. Vooral wanneer de evaluatie pas op het einde van een periode opgesteld wordt, wijken de opgaven nogal eens af van wat er tijdens de lessen gerealiseerd werd. Vermits in het vak Toegepaste Informatica vooral vaardigheden getest worden, moeten bij voorkeur de kennisinhouden beschikbaar gesteld worden (bijv. met gebruik van de cursus of de handleiding). Elke opgave moet communicatief eenduidig zijn (slechts voor één interpretatie vatbaar, goed afgebakend en met zo weinig mogelijk kettingopdrachten). Indien de leerling bij een complexe oefening plots niet verder kan, moet de leraar hulp bieden. Sommige onderdelen van het leerplan lenen zich goed tot het stellen van meerkeuzevragen. Het opstellen ervan moet zeer zorgvuldig gebeuren zoniet wordt het toetsresultaat te sterk beïnvloed door de leesvaardigheid en algemene intelligentie van de leerling. Het spreekt vanzelf dat de leerlingen op toetsen en examens enkel te maken krijgen met opgaven waaraan ze zich min of meer verwachten. Hoe groter het aantal vragen, hoe groter de betrouwbaarheid van het resultaat. Verschillende soorten vragen die bij de doelstellingen passen en gerangschikt zijn in bijv. stijgende moeilijkheidsgraad, motiveert de leerlingen.
BSO – 3e graad – Opties: Kantoor - Verkoop TV Toegepaste informatica (1e leerjaar: 2 lestijden per week)
8
Ten minste ¾ kernvragen op minimum 80% van de punten moeten betrekking hebben op de kennis en vaardigheden die voor de leerstofvooruitgang onmisbaar zijn, die voor het opleidingsprofiel normaal functioneel zijn en die door een normale instroomgroep voor ongeveer 65 % correct kan opgelost worden. De overige vragen zijn dan (moeilijkere) differentieervragen. De analyse van de antwoorden en de resultaten (ook de samenhang van het aantal onvoldoendes met andere vakken) geven aanleiding tot bijsturingen en tot leeradviezen. Toetsen en examen zijn ter inzage van de leerlingen. Knelpunten worden klassikaal besproken. 2
Procesevaluatie
Een complexe oefening moet vooraf goed voorbereid worden, zodat het inzicht en het probleemoplossend denken gestimuleerd worden. Belangrijk is dat niet enkel het resultaat, maar nog meer de manier waarop het resultaat bereikt werd, geëvalueerd wordt. Procesevaluatie primeert duidelijk op productevaluatie. Ook de tijd waarin en de efficiëntie waarmee een opdracht uitgevoerd wordt, kan in zekere mate meespelen. Daarom kan er af en toe een korte theoretische toets ingelast worden (bijv. via meerkeuzevragen) om na te gaan hoe een leerling een probleem beredeneerd aanpakt. De oefeningen moeten zó aangeboden worden en de evaluatie moet zó gericht zijn dat het inzichtelijk gebruik en het probleemoplossend werken zo optimaal mogelijk gewaardeerd worden. Meerdere leerlingen kunnen ook tegelijk aan een opdracht werken. Zelfevaluatie en evaluatie door een medeleerling kunnen een positieve bijdrage leveren aan en afwisseling brengen in het evaluatieproces. Ook de kennis van de basisfuncties en de zorg om de lay-out worden in de lessen zelf geëvalueerd. Nieuw verworven kennisgedeelten kunnen beoordeeld worden via korte mondelinge overhoringen die tijdens de oefeningen kunnen afgenomen worden. Bij zwakke prestaties moeten aan de leerlingen extra oefeningen worden opgelegd, die bij voorkeur op school worden uitgevoerd. Het organiseren van inhaallessen is eveneens te overwegen. Permanente evaluatie is erg belangrijk; deze moet zich in elk geval vertalen in een concrete evaluatie (bij voorkeur met woorden). Bij klassikale toepassingen kan elke leerling afzonderlijk aan de beurt komen en mondeling een aantal stappen van de oplossing uitleggen. Korte mondelinge of schriftelijke toetsen (van max. 10-15 min.) laten toe de prestatie van de leerlingen te kunnen opvolgen en indien nodig tijdig bij te sturen, hetzij via bijkomende oefeningen, hetzij via inhaallessen. Alleen herhalingsoefeningen mogen een volledig lesuur in beslag nemen. 3
Attitudes
Het spreekt vanzelf dat alle evaluatiecriteria moeten aan bod komen, incl. de attitudes. Dit laatste kan gebeuren met een afzonderlijk cijfer, dat voor bijv. 20 % van het rapportcijfer kan meetellen. Belangrijke attitudes zijn bijv. orde, zorg voor het materiaal, sociale ingesteldheid, de inzet, het tempo, … Centraal in de evaluatie staat het inzichtelijk beheersen. Denk eraan dat goed opgestelde toetsen automatisch een aantal attitudes testen (bijv. het werken met inzet, inzicht en efficiëntie). Het op tijd indienen van een taak of het meebrengen van een handboek moet nog altijd als een vanzelfsprekendheid beschouwd worden. Bij herhaling kan dit invloed hebben op het "attitudecijfer", maar kan dit geen aanleiding zijn om het rapportcijfer op absolute wijze met een aantal eenheden te verminderen.
4
Toepassingspakketten
Het is aan te bevelen om bij toetsen en examens vooral praktische opdrachten te geven via een klaargemaakt invulformulier of opdrachtenblad. Het is niet nodig om telkens de volledige oefening te evalueren: een belangrijk gedeelte ervan of een nieuw onderdeel van de leerstof kan aldus centraal staan. De klemtoon mag niet liggen op de technische snufjes van het pakket, maar op vaardigheden die voldoende universeel zijn (zodat ze b.v. zonder veel moeite op andere pakketten over te dragen zijn). De evaluatie moet peilen naar het inzicht, de methodische aanpak, efficiëntie en nauwkeurigheid. Deze criteria moeten aan de leerlingen worden meegedeeld. Dit houdt in dat de leraar niet enkel het eindproduct evalueert
BSO – 3e graad – Opties: Kantoor - Verkoop TV Toegepaste informatica (1e leerjaar: 2 lestijden per week)
9
maar dat hij ook tijdens de toets of het examen de nodige observaties doet en registreert in welke mate de leerling de vaardigheden beheerst en de vereiste attitudes bezit. Het is sterk aan te bevelen om zowel bij toetsen als bij examens het systeem van “open boek” te hanteren. Het efficiënt kunnen gebruiken van hulpmiddelen (o.a. de helpfunctie) is immers een vaardigheid die de leerlingen in hun latere werkomgeving permanent zullen nodig hebben.
BIBLIOGRAFIE 1
Computersystemen
• DE LANGE, De computer en wij: software, Wolters Plantyn, 2001, 199p. • D’HAENENS, HERVELDT F., EDU Multimedia, deel 1 (Uitbouw van een klasnetwerk), deel 2 (Internet Explorer in de klas), deel 3 (E-mailen met Outlook Express), Standaard uitgeverij, 2000. • HERTVELDT F., VANNESTE P., WYLIN B., Internet, een nieuw didactisch medium, Standaard uitgeverij. • LEVINE, J., Internet voor dummies, Addison-Wesley • VAN DE MAELE M., Computersystemen, Standaard uitgeverij, 2000 • VERBAETEN P., Structuur en Organisatie van Computersystemen, Standaard uitgeverij, 2000 2
Databanken
•
BOERTJENS K., Basiscursus Access 2000, Academic Service, 1999
•
BORGELIOEN J., CROOS Il., MOESTERMANS K., MYNY J., Wegwijs in ACCESS deel1, WWW-soft, 2000
•
BUYSSE P., Probleemoplossend werken met Access 2000, Standaard Uitgeverij.
•
CUYPERS E., VANDENBROECK E., Access 2000, MIM-Standaard Uitgeverij, 1998
•
FRANS R., ACCESS 2000 (2 delen beginners en gevorderden), Campinia Media
•
KORPERSHOEK I, GROENENDIJK B, Databases en Access 2000, Academic Service 2000
3
Rekenblad
•
BOERTJES R., Sneller werken met Excel 2000, Academic Service, 2000, 450p.
•
BRUIJNERS G., Basiscursus Excel 2000, Academic Service, 2000, 312p.
•
BUYSSE, P., CAUWENBERGH, R., VAN CALSTER, M., Probleemoplossend werken met MS Excel 2000, Standaard Uitgeverij, 2000.
•
CUYPERS E., VAN DEN BROECK E., Excel 2000, Standaard uitgeverij.
•
DE GEYTER-DIEPENDAELE T., DE MAERSCHALK E., Wegwijs in Excel, Deel 1 basis, Deel 2 gevorderden, WWW-Soft, 1999
•
FRANS R., Excel 2000, Campinia Media.
•
FULTON J., 10 minuten gids Microsoft Excel 2000 Nl, Academic Service, 1999, 234p
•
VONHOUWEN H., FLEISCHAUER C., Start Excel 2000, Easy Computing, 2000, 224p.
4
Geïntegreerd
•
AWOUTERS V., LEMOINE J., VAN ACKER F., Kantoorautomatisering. De Sikkel, 1997, 110p.
•
CREG P., Microsoft Office in 24 uur, Academic Service, 1999, 464p.
•
MAESEELE L., VANDEPUTTE D., Office & Co, Deel 1 en Deel 2, Standaard uitgeverij, 2000.