Schoolplan 2011-2015
1
Inhoud
Hoofdstuk 1 1.1
Functies van schoolplan
1
1.2
Bronnen en werkwijze (procedure opstellen en vaststellen)
1
Hoofdstuk 2 2.1
Visie, missie, ambitie en identiteit Konot
2
2.2
Visie, missie, ambitie en identiteit school
3
Hoofdstuk 3 3.1.1 Ons aanbod in relatie tot de kerndoelen, referentieniveaus en Canon geschiedenis
6
3.1.2
23
Identiteit
3.1.3 Schoolspecifieke ontwikkelingen
23
3.1.4. Opbrengstgericht werken
28
3.1.5. Leeromgeving
28
2
3.1.6. Adaptief en passend onderwijs
29
3.2
Met een ondersteunende werkomgeving
29
3.3
Met Partners
29
Hoofdstuk 4 4.1
Identiteit
30
4.2
Schoolspecifieke ontwikkelingen
31
4.2
Opbrengstgericht werken
32
4.3
Leeromgeving
32
4.4
Adaptief en passend onderwijs
33
Hoofdstuk 5 5.1
Kwaliteitszorg
34
5.1.1. De cyclus van plannen en evalueren
34
5.1.2. Systematische feedback op onze plannen en kwaliteitsinstrumenten
35
5.2
35
Personeel en organisatie
5.2.1 Schoolorganisatie
36
3
5.2.2
Inzet formatie
39
5.2.3 .Instroom nieuwe medewerkers/doorstroom/uitstroom
39
5.3
40
Financiën
5.3.1. Beleidsrijke inzet middelen en reserves
40
5.3.2. Sponsoring
41
5.4
41
Facilitaire zaken
5.4.1. Huisvesting
41
5.4.2. Voorzieningen leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften en LGF
42
Hoofdstuk 6 6.
Vierjarenplanning Bovenschools
43
Schoolniveau
53
Bijlage 1 Taalactief in relatie tot referentieniveaus
Als separate onderdelen.
Bijlage 2 Pluspunt in relatie tot referentieniveaus
4
Voorwoord Het schoolplan 2011-2015 is een meerjarenplan. Hierin worden beleidsvoornemens beschreven waar we de komende jaren invulling aan willen geven. Het geeft inzicht in hoe we dat bovenschools maar vooral ook op schoolniveau willen bereiken. Het is een plan dat tot stand is gekomen op basis van feiten maar ook geeft het streefdoelen aan. De feiten zijn bijvoorbeeld gehaald uit onderzoeken zoals die hieronder onder bronnen (paragraaf 1.2) zijn genoemd. De streefdoelen zijn meestal realistisch gesteld maar soms zijn ze ambitieus en is het vooral de wens om ze te bereiken. Het schoolplan bestaat uit 6 hoofdstukken. Hoofdstuk 1 betreft de inleiding, in hoofdstuk 2 geven we aan wat onze visie, missie, identiteit en ambities zijn. Hoofdstuk 3 geeft aan hoe we invulling willen geven aan het onderwijs en beschrijft onder andere het aanbod in relatie tot de kerndoelen en gedeeltelijk de referentieniveaus. In hoofdstuk 4 geven we aan welke competenties we van leerkrachten vragen en hoe we deze verder gaan ontwikkelen binnen de richting die we aan het (passend) onderwijs willen geven. In hoofdstuk 5 ‘onze fundamenten’ geven we een beeld van ons beleid inzake voorwaarden om te komen tot goed onderwijs, wat hiervoor nodig is en geven we aan hoe we dat willen bereiken. Tot slot wordt in hoofdstuk 6 een vierjarenplanning (2011-2015) schematisch beschreven. Dit op bovenschools - en op schoolniveau. In de nieuwsbrieven blijven we ouders/verzorgers informeren over allerlei actuele onderwerpen. In de schoolgids worden jaarlijks twee hoofdstukken gewijd aan beleidsvoornemens. In het jaarverslag (hoofdstuk 17) maken we melding van onze vorderingen. In het jaarplan van de schoolgids (hoofdstuk 18) worden de (eventuele bijgestelde) beleidsplannen beschreven voor het nieuwe schooljaar. Met vriendelijke groet, Namens alle teamleden en de leden van de medezeggenschapsraad, Albert IJland. Directeur De Zevenster Denekamp
5
Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Functies van schoolplan Dit schoolplan vervult voor ons verschillende functies. Ten eerste geeft het richting aan de ontwikkeling van onze school de komende vier jaren. Naast de zaken die specifiek zijn voor onze school, hebben we in dit plan de binnen Konot gezamenlijk afgesproken ontwikkelingsrichting (zoals verwoord in het strategisch beleidsplan 2010-2014) voor onze eigen school uitgewerkt. Daarbij zijn de vragen ‘waar staan we nu’ en ‘wat willen we over vier jaar bereikt hebben’ leidend geweest. Ten tweede leggen we in dit schoolplan verantwoording af ten aanzien van de verplichtingen die ons door de Wet op het PO en in de Wet op de referentieniveaus zijn gesteld. Het schoolplan heeft hiermee zowel een interne (team, ouders, bestuur) als een externe verantwoordings- en planningsfunctie (onder andere inspectie). 1.2 Bronnen en werkwijze (procedure opstellen en vaststellen) Voor het samenstellen van dit schoolplan hebben we gebruik gemaakt van verschillende bronnen: Strategisch beleidsplan Konot 2010-2014 Wet op het Primair Onderwijs Wet op de referentieniveaus Over de drempels met taal en rekenen (rapport “commissie Meijerink”) Kerndoelen 2006 (SLO) Verbeterplan technisch lezen 2011 Verbeterplan rekenen 2011 Inspectierapport 2009 Monitorgegevens 2010-2011 Oudertevredenheidsonderzoek 2010 Dit schoolplan is het resultaat van overleg tussen de directie van De Zevenster, het schoolteam en het College van Bestuur van Konot. Het schoolplan is voorgelegd aan de MR en op 14 juli 2011 hebben zij met dit plan ingestemd. Tot slot heeft het CvB van Konot op 14 juli 2011 dit plan vastgesteld.
6
Hoofdstuk 2 Onze visie, missie, identiteit en ambitie 2.1. Visie, missie, ambitie en identiteit Konot ‘Goed onderwijs in een bijzondere school; veilig en uitdagend!’ Binnen de Konotscholen bieden we de kinderen enerzijds de veiligheid en anderzijds de uitdaging, beide nodig om de ontwikkeling van kinderen te stimuleren. Dat veilige klimaat kenmerkt zich door een prettige leer- en werkomgeving. In een school- en klassenklimaat waarin het kind zich veilig kan voelen, komt het tot leren; veiligheid is een voorwaarde voor leren. Uitdaging bieden vinden wij belangrijk, omdat het naar ons idee de opdracht is van het onderwijs om daadwerkelijk een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van kinderen. Voor het ene kind betekent dat op zoek gaan naar dat ene kleine stapje dat het verder brengt in zijn ontwikkeling, voor een ander betekent het op zoek gaan naar extra uitdagingen. Elke Konotschool zal bij het combineren van veiligheid en uitdaging zijn eigen weg zoeken, zijn eigen accenten leggen en zich hierop blijven ontwikkelen. Zo werken we ieder aan goed onderwijs in een bijzondere school, waarbij het onderstaande voor leerlingen, ouders en leerkrachten het uitgangspunt is! Onze Katholieke grondslag geeft ons de mogelijkheid om de tradities waarin ouders, leerlingen en leerkrachten staan, als belangrijke inspiratiebron te zien. Deze tradities geven ons belangrijke waarden mee van waaruit we communiceren en handelen. Deze waarden zijn: solidariteit, gelijkheid, vrijheid en gemeenschapszin. Vanuit onze tradities stellen we aan elkaar zes levensvragen: Wat is de mens? Hoe leven de mensen met elkaar samen? Wat is goed en kwaad? Wat is de betekenis van lijden en dood? Wat is ruimte? Wat is tijd? Door te leren nadenken en communiceren vanuit deze vragen en onze tradities, kunnen we voor ieder van ons en onze gemeenschap een eigen en een gemeenschappelijke samenhang ontwikkelen. Deze werkwijze op scholen biedt een mogelijkheid tot perspectief in buitengewone omstandigheden, een kader tot vertellen van verhalen en hanteren van rituelen. Ambitie 2014 In 2014 is Konot een organisatie waarin de ontwikkeling van en de zorg voor kinderen centraal staat in het handelen van elke medewerker. Binnen de organisatie neemt communicatie vanuit de tradities en levensvragen een belangrijke plaats in, mede omdat we er belang aan hechten samen iets te ondernemen en op te bouwen ten dienste van de centrale rol van onze scholen in de samenleving.
7
Konot wil adaptief en passend onderwijs bieden aan kinderen: onderwijs dat veilig en uitdagend is binnen een cultuur waarin medewerkers zich willen en kunnen ontwikkelen en zich laten aanspreken op hun bijdrage aan dat passend onderwijs. Konot wil kinderen voldoende ruimte bieden om zich optimaal, breed en eigentijds te ontwikkelen. Wij zullen om deze ambitie waar te maken samenwerken met ouders en instellingen die buitenschools met kinderen werken. Ook werken we samen met instanties voor jeugdzorg, maatschappelijk werk en met het speciaal en voortgezet onderwijs. Deze ambitie willen we binnen een transparante en lerende organisatie verwezenlijken, in goede samenwerking met de verschillende geledingen, planmatig en opbrengstgericht. We willen niet alleen het beste uit onze kinderen halen, maar ook onszelf blijven uitdagen. 2.2. Visie, missie, ambitie en identiteit school Onze school Geschiedenis van de school De school is in 1997 opgericht uit een fusie tussen twee katholieke scholen, namelijk de Paus Johannus de XIV en de Hilgenhorst. Het aantal leerlingen is flink toegenomen. In vijf jaar tijd is het leerlingenaantal van ca. 250 leerlingen gegroeid naar 400 leerlingen. In mei 2011 telde de school 403 leerlingen. Vanaf september 2011 starten we met 16 groepen en bestaat het team uit 34 personeelsleden. Situering van de school De Zevenster ligt in de woonwijk de Kerkeres in Denekamp. Het dorp bestaat al meer dan 750 jaar en heeft ongeveer 10.000 inwoners. Enkele jaren geleden is de gemeente Denekamp met twee omringende gemeentes samengegaan en thans maakt de school deel uit van de gemeente Dinkelland. De gemeente is in omvang drie keer zo groot is geworden. In het dorp zijn meerdere basisscholen. Die liggen allen ten westen van het centrum. De Zevenster ligt als enige school aan de oostkant ervan. De laatste jaren zijn aan deze kant meerdere nieuwbouwwijken ontstaan . De school heeft door herhaaldelijke verbouwingen (vanwege de toename van leerlingen) een lange vorm met meerdere z-hoeken. Het telt twee lokalen op de eerste verdieping. In december 2008 zijn er twee niet permanente lokalen, de zogenaamde Sterrenhoek, en in maart 2010 een niet permanent gebouwd lokaal met nevenruimte, de zogenaamde Zonnehoek, geplaatst. De school staat op steenworp afstand van een recreatiegebied. Naast de school staat een sportzaal die door de school intensief wordt gebruikt. Karakter van de school De Zevenster is een katholieke dorpsschool die is opgericht in 1997. Vanaf 1997 maakt de school samen met 21 andere scholen deel uit van de stichting Katholiek Onderwijs Noord Oost Twente (Konot). De school is in velerlei opzichten het centrum van het wijkgebeuren; veel activiteiten worden samen met de school uitgevoerd. De meeste ouders zijn overwegend gemiddeld opgeleid (lager beroepsonderwijs tot middelbaar beroepsonderwijs), maar er zijn ook ouders die hoger zijn opgeleid (hoger beroepsonderwijs en universitair / academisch). Veel kinderen komen uit gezinnen waarin beide ouders werken. De betrokkenheid van ouders bij de school is groot. Ons onderwijs kan worden gekenmerkt als leerstofjaarklassensysteem, waarbij het adaptief onderwijs mogelijkheden biedt om in te inspelen op de verschillen tussen de leerlingen.
8
Onze leerlingen Op onze school zitten voornamelijk kinderen van Nederlandse afkomst. De teldatum van 1 oktober 2010 liet zien dat er 387 leerlingen op school zitten. De verhouding jongens/meisjes is nagenoeg gelijk. De opbouw van de leerlingaantallen over de verschillende groepen is regelmatig. Een beperkt aantal leerlingen heeft een leerlingengewicht. De leerlingenprognose laat de komende jaren nog een groei zien. We verwachten op 1 oktober 2012 boven de 400 leerlingen uit te komen. De situering van onze school leidt er toe dat onze leerlingen overwegend een stabiele thuissituatie kennen waar normen en waarden gelden die wij ook op school hanteren. Bij veel leerlingen wordt thuis tussen de ouders met een Twents accent gesproken, waardoor het dialect nog een belangrijke plaats inneemt. Wij constateren bij deze leerlingen vaker een achterstand in de Nederlandse woordenschat. Er zijn tegenwoordig veel ouders die hierop inspelen en thuis met de kinderen Nederlands spreken. In de onderbouwgroepen besteden we veel aandacht aan een goede woordenschatontwikkeling. De samenstelling van de leerlingenpopulatie biedt onze school voldoende mogelijkheden om doelstellingen te verwezenlijken die passen bij een school als de onze. Er zijn in dat opzicht geen grote belemmeringen. Missie De visie, missie, ambitie en identiteit van onze school is afgeleid van die van de stichting Konot (Katholiek Onderwijs Noord Oost Twente). Hieronder omschrijven we welke identiteit en ambities voor ons team gelden en hoe we daar richting en inhoud aan willen geven. Onze missie hebben we als volgt omschreven: Samen sterk, in uitdagend onderwijs en een veilige ontwikkeling. Visie Samen sterk zijn in het ontwikkelen van uitdagend onderwijs waarin het kind zich veilig voelt. Door kinderen uit te dagen op zijn of haar niveau en waarbij ‘passend onderwijs’ daadwerkelijk inhoud krijgt. Dat doen we door onderwijsbehoeften van kinderen in kaart te brengen en ons onderwijs daarop in te richten. Voor de hoofdvakken taal en rekenen zullen we de kinderen lessen op drie niveaus aanbieden. Door te werken met groepsplannen zullen we hen beter kunnen bedienen. Door een goede analyse te maken van sterkten en zwakten van elk kind proberen we de opbrengsten per groep te vergroten. De wijze waarop we kinderen willen laten leren moet uitdagend zijn. We vragen op aanbiedingsniveau meer van hen dan op beheersingsniveau. We willen daarbij vooral uitgaan van wat het kind kan. Dat geeft over het algemeen een veiliger gevoel dan steeds maar te kijken naar wat het nog niet kan. We willen kinderen leren zelfstandig te werken en te verwerken, samen te werken en verantwoordelijk te zijn voor henzelf (eigen handelen) en anderen. Samen sterk, in uitdagend onderwijs en een veilige ontwikkeling willen we met onze teamleden en andere instanties zijn. Ouders zien we als onze educatieve partners. Samen met hen willen we onderwijs inhoud en richting geven waarbij de belangen van het kind centraal staan. Onze school kenmerkt zich met name door stralende kinderen, enthousiaste ouders en gemotiveerde leerkrachten.
9
De ambitie die we willen uitspreken is dat we in 2014 met ouders, leerkrachten en derden een organisatie hebben neergezet waarin kinderen worden uitgedaagd om niet te snel tevreden te zijn, ouders als educatieve partners meedenken over het onderwijs aan hun kind(eren) en leerkrachten zich proactief opstellen om uitdagend en veilig (passend) onderwijs binnen een brede school te realiseren. Binnen die brede school zal wellicht in de nabije toekomst afstemming plaatsvinden tussen instanties die met kinderen werken. Dat kan voor- , tussen- , en naschoolse opvang zijn maar evenzo op het gebied van hobby’s. (Creatieve middagen, sport of begeleiding van kinderen voor mentale / fysieke ondersteuning, dans, cultuur en muziek maar ook voor logopedie of huiswerkbegeleiding.) We streven daarbij naar een veilige, uitdagende, voorbereidende leeromgeving waarin mens, natuur, gezondheid en maatschappij centraal staan. Katholieke identiteit Vanuit een gemeenschappelijke kennis invulling geven aan het catechese onderwijs. Aandacht voor verschillen, tradities van elkaar. We willen over (elkaars) grenzen kijken en van elkaar leren. De zes levensvragen zoals Konot die hierboven noemt (zie paragraaf 2.1) willen we daarbij gebruiken. Onze school is te herkennen aan een permanente gedenkhoek, dagopeningen, vieringen vanuit de katholieke traditie, aandacht voor de sacramenten, aandacht voor bidden en schoolvieringen.
Hoofdstuk 3 Ons onderwijs voorop 3.1 In de groepen 3.1.1 Ons aanbod in relatie tot de kerndoelen, referentieniveaus en canon geschiedenis Ons onderwijsaanbod richt zich op de kerndoelen zoals in 2006 in een AmvB vastgelegd. We houden rekening met de sinds 1 augustus 2010 ingevoerde referentieniveaus voor taal en rekenen (1F en 1S) en met de 50 vensters zoals eveneens sinds 1 augustus 2010 officieel vastgelegd in de canon van de Nederlandse geschiedenis (uitwerking kerndoel 52) . Hieronder staat beschreven op welke wijze en in welke mate ons onderwijs voldoet aan de wettelijke kaders van de kerndoelen, de referentieniveaus en de canon geschiedenis en welke beleidsvoornemens daaruit voortvloeien.
10
Nederlands (taal en lezen) Het onderwijs in de Nederlandse taal is erop gericht dat kinderen in de beheersing van deze taal in en buiten school steeds competentere taalgebruikers worden. Naast schriftelijk onderwijs (geletterdheid, lezen, stellen en schrijven), blijft aandacht voor mondeling onderwijs van belang (woordenschat, relatie taal en denken, luisterstrategieën, voorlezen en vertellen). Tot slot is er aandacht taalbeschouwing, waaronder strategieën, omdat het kinderen gereedschappen geeft om over taal te praten en na te denken. Bij het omschrijven van de referentieniveaus is een onderverdeling in vier domeinen gemaakt: mondelinge taalvaardigheid, lezen, schrijven en taalbeschouwing/taalverzorging. Bij ons op school komen deze domeinen terug in de vakken taal (waaronder schrijven) en lezen. Mondeling taalonderwijs 1. De leerlingen leren informatie te verwerven uit gesproken taal. Ze leren tevens die informatie, mondeling of schriftelijk, gestructureerd weer te geven. 2. De leerlingen leren zich naar vorm en inhoud uit te drukken bij het geven en vragen van informatie, het uitbrengen van verslag, het geven van uitleg, het instrueren en bij het discussiëren. 3. De leerlingen leren informatie te beoordelen in discussies en in een gesprek dat informatief of opiniërend van karakter is en leren met argumenten te reageren. Schriftelijk taalonderwijs 4. De leerlingen leren informatie te achterhalen in informatieve en instructieve teksten, waaronder schema's, tabellen en digitale bronnen. 5. De leerlingen leren naar inhoud en vorm teksten te schrijven met verschillende functies, zoals: informeren, instrueren, overtuigen of plezier verschaffen. 6. De leerlingen leren informatie en meningen te ordenen bij het lezen van school- en studieteksten en andere instructieve teksten, bij systematisch geordende bronnen, waaronder digitale. 7. De leerlingen leren informatie en meningen te vergelijken en te beoordelen in verschillende teksten. 8. De leerlingen leren informatie en meningen te ordenen bij het schrijven van een brief, een verslag, een formulier of een werkstuk. Zij besteden daarbij aandacht aan zinsbouw, correcte spelling, een leesbaar handschrift, bladspiegel, eventueel beeldende elementen en kleur. 9. De leerlingen krijgen plezier in het lezen en schrijven van voor hen bestemde verhalen, gedichten en informatieve teksten. Taalbeschouwing, waaronder strategieën 10. De leerlingen leren bij de doelen onder 'mondeling taalonderwijs' en 'schriftelijk taalonderwijs' strategieën te herkennen, te verwoorden, te gebruiken en te beoordelen. 11. De leerlingen leren een aantal taalkundige principes en regels. Zij kunnen in een zin het onderwerp, het werkwoordelijk gezegde en delen van dat gezegde onderscheiden. De leerlingen kennen
11
• regels voor het spellen van werkwoorden; • regels voor het spellen van andere woorden dan werkwoorden; • regels voor het gebruik van leestekens. 12. De leerlingen verwerven een adequate woordenschat en strategieën voor het begrijpen van voor hen onbekende woorden. Onder 'woordenschat' vallen ook begrippen die het leerlingen mogelijk maken over taal te denken en te spreken. Methoden/materialen Methoden/materialen voor Taal (waaronder schrijven): Schatkist (1/2) Map Fonemisch Bewustzijn (1/2) VLL Taal Actief Computerprogramma’s: Woordenschat gr. 1+2 Bobo’s leerwereld gr. 1+2 VLL Woordenschat (gr. 4 t/m 8) Spelling (gr. 4 t/m 8)
Volledigheid kerndoelen?
Relatie met referentieniveaus
Beleidsvoornemens
Met betrekking tot de nieuwe kerndoelen voldoet de methode Taal actief (derde versie) aan elf van de twaalf kerndoelen Nederlands. Aan kerndoel 10 voldoet de methode in beperkte mate. Bij dit kerndoel gaat het om het herkennen, verwoorden, gebruiken en beoordelen van strategieën op het gebied van luisteren, spreken, lezen en schrijven. Bij alle (sub)domeinen komt het gebruiken van
De Expertgroep Doorlopende Leerlijnen Taal en Rekenen heeft vier niveaus voor taal en rekenen beschreven, niveau 1F tot en met niveau 4F. Het doel van deze niveaus is om de taal- en rekenvaardigheid van leerlingen op een hoger plan te brengen. Hiermee wil de Expertgroep tegemoetkomen aan de zorg in onderwijs en samenleving dat de taal- en rekenvaardigheid van leerlingen de laatste jaren is achteruitgegaan. SLO heeft een
kerndoel 10 komt onvoldoende aan bod in de methoden. De onderdelen die horen bij dit kerndoel integreren we in het jaarprogramma. Kerndoel 10: De leerlingen leren bij de doelen onder 'mondeling taalonderwijs' en 'schriftelijk taalonderwijs' strategieën te herkennen, te verwoorden, te gebruiken en te beoordelen. 10.1 Luisterstrategieën beoordelen, herkennen, verwoorden en gebruiken. 10.2 Spreekstrategieën beoordelen, herkennen, verwoorden en gebruiken. 10.3 Leesstrategieën beoordelen, herkennen, verwoorden en gebruiken. 10.4 Schrijfstrategieën beoordelen, herkennen, verwoorden en gebruiken.
12
strategieën voor, maar specifieke aandacht voor het herkennen, verwoorden en beoordelen van strategieën is niet in de methode aangetroffen.
inventarisatie gemaakt van leerstof in actuele taal- en rekenmethodes. Deze inventarisatie biedt ons de mogelijkheid om de relatie te verkennen tussen onze leermiddelen en de referentieniveaus voor taal en rekenen. Zo kunnen we snel zien op welke plaats een methode aandacht besteedt aan de referentieniveaus. Ook krijgen we een indruk van de hoeveelheid aandacht in pagina’s die een methode over de leerjaren heen aan een bepaald leerstofonderwerp besteedt. Zie bijlage
13
Methoden/materialen voor Lezen: Bobo’s leerwereld Ontw. materiaal Veilig Leren Lezen Estafette Goed gelezen Computerprogramma’s: Schatkist (gr. 1+2) Veilig Leren Lezen (gr. 3) Estafette Leesladder (gr. 3 t/m 5)
De methode Goed Gelezen! is niet geanalyseerd op de 'kerndoelen'. De kerndoelen voor lezen zijn namelijk niet gericht op technisch lezen maar op begrijpend en studerend lezen. Dat betekent dat deze vraag niet van toepassing is voor deze methode. De leerinhouden van de methode Estafette sluiten aan bij de kerndoelen.
Engels Het doel van Engels is om een eerste basis te leggen om te kunnen communiceren met moedertaalsprekers of anderen die buiten de school Engels spreken. Het gaat vooral om mondelinge communicatie over alledaagse en eenvoudige onderwerpen en het lezen van eenvoudige teksten. Het schrijven beperkt zich tot het kennismaken met een beperkt aantal woorden. Verder leren ze om woordbetekenissen en schrijfwijzen op te zoeken. 13. De leerlingen leren informatie te verwerven uit eenvoudige gesproken en geschreven Engelse teksten. 14. De leerlingen leren in het Engels informatie te vragen of geven over eenvoudige onderwerpen en zij ontwikkelen een attitude waarbij ze zich durven uit te drukken in die taal. 15. De leerlingen leren de schrijfwijze van enkele eenvoudige woorden over alledaagse onderwerpen.
14
16. De leerlingen leren om woordbetekenissen en schrijfwijzen van Engelse woorden op te zoeken met behulp van het woordenboek. Methoden/materialen
Volledigheid kerndoelen?
Hello World
Met betrekking tot de nieuwe kerndoelen voldoet de methode Hello World aan de kerndoelen Engels.
Beleidsvoornemens
Rekenen/Wiskunde Kinderen verwerven vertrouwdheid met getallen, maten, vormen, structuren en daarbij passende relaties en bewerkingen. Ze leren ‘wiskundetaal’ te gebruiken en worden wiskundig geletterd en gecijferd . Dit betreft een samenhangend inzicht in getallen, maatinzicht, ruimtelijk inzicht, parate kennis, belangrijke referentiegetallen en – maten, meten en meetkunde (in twee en drie dimensies). De volgende domeinen worden onderscheiden: “wiskundig inzicht en handelen”, “getallen en bewerkingen” en “meten en meetkunde”. Binnen de referentieniveaus spreekt men van “getallen”, “verhoudingen”, “meten en meetkunde” en “verbanden”.
Wiskundig inzicht en handelen 23. De leerlingen leren wiskundetaal gebruiken. 24. De leerlingen leren praktische en formele rekenwiskundige problemen op te lossen en redeneringen helder weer te geven. 25. De leerlingen leren aanpakken bij het oplossen van reken wiskundeproblemen te onderbouwen en leren oplossingen te beoordelen. Getallen en bewerkingen 26. De leerlingen leren structuur en samenhang van aantallen, gehele getallen, kommagetallen, breuken, procenten en verhoudingen op hoofdlijnen te doorzien en er in praktische situaties mee te rekenen. 27. De leerlingen leren de basisbewerkingen met gehele getallen in elk geval tot 100 snel uit het hoofd uitvoeren, waarbij optellen en aftrekken tot 20 en de tafels van buiten gekend zijn. 28. De leerlingen leren schattend tellen en rekenen. 29. De leerlingen leren handig optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen. 30. De leerlingen leren schriftelijk optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen volgens meer of minder verkorte standaardprocedures. 31. De leerlingen leren de rekenmachine met inzicht te gebruiken.
15
Meten en meetkunde 32. De leerlingen leren eenvoudige meetkundige problemen op te lossen. 33. De leerlingen leren meten en leren te rekenen met eenheden en maten, zoals bij tijd, geld, lengte, omtrek, oppervlakte, inhoud, gewicht, snelheid en temperatuur. Methoden / materialen
Volledigheid kerndoelen?
Relatie tot referentieniveaus
Schatkist Pluspunt Computerprogramma’s: Schatkist (gr. 1 en 2) Ambrasoft (gr. 2 t/m 8) Maatwerk (gr. 3 t/m 8) Pluspunt (gr. 1 t/m 8)
De methode Pluspunt tweede editie (uitgeverij Malmberg) is geschreven op basis van de vorige generatie kerndoelen. Met betrekking tot de nieuwe kerndoelen (herziening 2006) voldoet de methode aan alle elf kerndoelen rekenen/wiskunde. Schatkist rekenen voldoet niet aan de referentieniveaus.
De Expertgroep Doorlopende Leerlijnen Taal en Rekenen heeft vier niveaus voor taal en rekenen beschreven, niveau 1F tot en met niveau 4F. Het doel van deze niveaus is om de taal- en rekenvaardigheid van leerlingen op een hoger plan te brengen. Hiermee wil de Expertgroep tegemoetkomen aan de zorg in onderwijs en samenleving dat de taal- en rekenvaardigheid van leerlingen de laatste jaren is achteruitgegaan. SLO heeft een inventarisatie gemaakt van leerstof in actuele taal- en rekenmethodes. Deze inventarisatie biedt ons de mogelijkheid om de relatie te verkennen tussen onze leermiddelen en de referentieniveaus voor taal en rekenen. Zo kunnen we snel zien op welke plaats een methode aandacht besteedt aan de
Beleidsvoornemens
16
referentieniveaus. Ook krijgen we een indruk van de hoeveelheid aandacht in pagina’s die een methode over de leerjaren heen aan een bepaald leerstofonderwerp besteedt. Zie bijlage
Oriëntatie op jezelf en de wereld In dit leergebied oriënteren leerlingen zich op zichzelf op hoe mensen met elkaar omgaan, hoe ze problemen oplossen en hoe ze zin en betekenis geven aan hun bestaan. Ze oriënteren zich op hun natuurlijke omgeving en op de verschijnselen die zich daarin voordoen. Ze oriënteren zich ook op de wereld , dichtbij en veraf, toen en nu en maken daarbij gebruik van cultureel erfgoed. Dit leergebied valt in vier delen uiteen: Bij mens en samenleving gaat het bij ons om het leren vervullen van rollen als consument, verkeersdeelnemer en burger in een democratische rechtstaat. Dit komt bij ons terug in de vakken/ontwikkelingsgebieden: gezond en redzaam gedrag, verkeer en burgerschap en het staatsinrichtinggedeelte bij geschiedenis. Bij natuur en techniek gaat het om jezelf, om dieren en planten en om natuurverschijnselen. Bij ons op school terug te vinden in de vakken : biologie/natuurkunde en techniek Bij ruimte gaat het om het ontwikkelen van een ruimtelijk wereldbeeld: bij ons terug te vinden bij het vak aardrijkskunde en topografie. Bij tijd gaat het om het ontwikkelen van een historisch wereldbeeld: bij ons terug te vinden bij als het vak geschiedenis.
Mens en samenleving 34. De leerlingen leren zorg te dragen voor de lichamelijke en psychische gezondheid van henzelf en anderen. 35. De leerlingen leren zich redzaam te gedragen in sociaal opzicht, als verkeersdeelnemer en als consument. 36. De leerlingen leren hoofdzaken van de Nederlandse en Europese staatsinrichting en hun rol als burger. 37. De leerlingen leren zich te gedragen vanuit respect voor algemeen aanvaarde waarden en normen. 38. De leerlingen leren hoofdzaken over geestelijke stromingen die in de Nederlandse multiculturele samenleving een belangrijke rol spelen, en ze leren respectvol om te gaan met verschillen in opvattingen van mensen.
17
39. De leerlingen leren met zorg om te gaan met het milieu. Natuur en techniek 40. De leerlingen leren in de eigen omgeving veel voorkomende planten en dieren onderscheiden en benoemen en leren hoe ze functioneren in hun leefomgeving. 41. De leerlingen leren over de bouw van planten, dieren en mensen en over de vorm en functie van hun onderdelen. 42. De leerlingen leren onderzoek doen aan materialen en natuurkundige verschijnselen, zoals licht, geluid, elektriciteit, kracht, magnetisme en temperatuur. 43. De leerlingen leren hoe je weer en klimaat kunt beschrijven met behulp van temperatuur, neerslag en wind. 44. De leerlingen leren bij producten uit hun eigen omgeving relaties te leggen tussen de werking, de vorm en het materiaalgebruik. 45. De leerlingen leren oplossingen voor technische problemen te ontwerpen, deze uit te voeren en te evalueren. 46. De leerlingen leren dat de positie van de aarde ten opzichte van de zon leidt tot natuurverschijnselen, zoals seizoenen en dag-/nachtritme. Ruimte 47. De leerlingen leren de ruimtelijke inrichting van de eigen omgeving te vergelijken met die in omgevingen elders, in binnen- en buitenland, vanuit de perspectieven landschap, wonen, werken, bestuur, verkeer, recreatie, welvaart, cultuur en levensbeschouwing. In ieder geval wordt daarbij aandacht besteed aan twee lidstaten van de Europese Unie en twee landen die in 2004 lid worden/ werden, de Verenigde Staten en een land in Azië, Afrika en Zuid-Amerika. 48. Kinderen leren over de maatregelen die in Nederland genomen worden/ werden om bewoning van door water bedreigde gebieden mogelijk te maken. 49. De leerlingen leren over de mondiale ruimtelijke spreiding van bevolkingsconcentraties en godsdiensten, van klimaten, energiebronnen en van natuurlandschappen zoals vulkanen, woestijnen, tropische regenwouden, hooggebergten en rivieren. 50. De leerlingen leren omgaan met kaart en atlas, beheersen de basistopografie van Nederland, Europa en de rest van de wereld en ontwikkelen een eigentijds geografisch wereldbeeld. Tijd 51. De leerlingen leren gebruik te maken van eenvoudige historische bronnen, zoals aanwezig in ons cultureel erfgoed, en ze leren aanduidingen van tijd en tijdsindeling te hanteren. 52. De leerlingen leren over kenmerkende aspecten van de volgende tijdvakken: jagers en boeren; Grieken en Romeinen; monniken en ridders; steden en staten; ontdekkers en hervormers; regenten en vorsten; pruiken en revoluties; burgers en stoommachines; wereldoorlogen en Holocaust; televisie en computer. 53. De leerlingen leren over de belangrijke historische personen en gebeurtenissen uit de Nederlandse geschiedenis en kunnen die voorbeeldmatig verbinden met de wereldgeschiedenis. Methoden/materialen
Volledigheid kerndoelen?
Volledigheid Canon Geschiedenis
Beleidsvoornemens
18
Methoden/materialen voor Gezond en redzaam gedrag/verkeer/burgerschap/ staatsinrichting: Leefstijl (gr. 1 t/m 8) Rondje (groep 1 t/m 3) Op stap (groep 4) Op voeten en fietsen (gr. 5 en 6) Jeugdverkeerskrant 3VO (gr. 7 en 8) Wijzer door de tijd (staatsinrichting) Methoden/materialen voor Biologie/natuurkunde en techniek: In deze herziene methode zijn Wijzer door natuur en techniek natuur en techniek even sterk (Herzien) gr. 5 t/m 8. vertegenwoordigd. De methode voldoet aan de doelen.
N.v.t.
N.v.t.
19
Methoden/materialen voor Aardrijkskunde en topografie: De blauwe planeet (gr. 3 t/m 8) Computerprogramma’s: De blauwe planeet (3 t/m 8)
Bij de doelen en uitgangspunten van de methode wordt expliciet ingegaan op burgerschap. Een van de algemenen doelen is om ‘leerkrachten te helpen bij de vorming van nieuwe (Nederlandse) wereldburgers’; Daarnaast kan De blauwe planeet een bijdrage leveren aan een tolerante samenleving en goed burgerschap in een wereld waar afstanden tussen mensen kleiner worden. De methode biedt verschillende aanknopingspunten voor het aan de orde stellen van burgerschapsvorming, vooral ten aanzien van het domein participatie en identiteit. Binnen het domein ‘participatie’ is er vooral aandacht voor verantwoordelijkheid. Het onderwerp solidariteit komt in bijna alle groepen voor. Van het domein ‘identiteit’ komen de meeste onderwerpen in meer of mindere mate aan bod. In alle groepen is aandacht voor de eigen identiteit van de kinderen. Het domein ‘democratie’ komt in beperkte mate in de methode aan de orde.
N.v.t.
20
Methoden/materialen voor Geschiedenis: Wijzer door de tijd (5 t/m 8)
Met betrekking tot de kerndoelen Wijzer door de tijd dekt de Canon voldoet de methode Wijzer door de niet op alle onderdelen. De tijd aan alle kerndoelen. ontbrekende onderwerpen zijn: Floris V, De Hanze, Hugo de Groot, De Atlas Major, Spinoza, Max Havelaar, De Stijl, Willem Drees, De Haven van Rotterdam, Annie M.G. Schmidt, Suriname en de Nederlandse Antillen, Srebrenica, De Gasbel. ‘De stijl’ komt aan bod in de handvaardigheidlessen van groep 7. ‘Suriname en de Nederlandse Antillen’ komen in groep 7 in de methode Taal Actief aan bod. Voor de nog ontbrekende onderdelen wordt komend schooljaar leerstof gezocht/ontwikkeld en ingevoerd.
Kunstzinnige oriëntatie (beeldend en muziek/drama) Kinderen maken kennis met kunstzinnige en culturele aspecten in hun leefwereld. Dit gebeurt op school en via interactie met de (buiten)wereld. Ze kijken naar schilderijen en beelden, ze luisteren naar muziek, ze genieten van taal en beweging. Daarnaast leren ze zichzelf te uiten m.b.v. verschillende materialen, d.m.v. tekeningen en werkstukken, ze leren liedjes en gebruiken ritme instrumenten en ze spelen en bewegen. Bij ons op school komt dit naar voren in de vakken tekenen/handvaardigheid en muziek/drama 54. De leerlingen leren beelden, taal, muziek, spel en beweging te gebruiken om er gevoelens en ervaringen mee uit te drukken en om er mee te communiceren. 55. De leerlingen leren op eigen werk en dat van anderen te reflecteren. 56. De leerlingen verwerven enige kennis over en krijgen waardering voor aspecten van cultureel erfgoed.
21
Methoden/materialen
Volledigheid Kerndoelen
Beleidsvoornemens
Materialen voor tekenen/handvaardigheid beeldend: Uit de Kunst Materialen voor muziek/drama: Eigen jaarplan ontwikkelt door vakleerkracht muziek. Uitvoeren van een Kerstmusical. Uitvoeren van een eind musical/Sint/Carnaval optredens. Bewegen op muziek (groep 1 + 2) Muziek deel 1+ 2 (groep 1 + 2)
Bewegingsonderwijs Het behouden van een actieve leefstijl is belangrijk binnen bewegingsonderwijs. Kinderen leren deel te nemen aan een breed scala van bewegingsactiviteiten, zodat ze een ruim bewegingsrepertoire opbouwen. Het gaat om bewegingsvormen als balanceren, springen, klimmen, schommelen, duikelen, hardlopen en bewegen op muziek en om spelvormen als tikspelen, doelspelen en spelactiviteiten waarbij het gaat om mikken, jongleren en stoeispelen. 57. De leerlingen leren op een verantwoorde manier deelnemen aan de omringende bewegingscultuur en leren de hoofdbeginselen van de belangrijkste bewegings- en spelvormen ervaren en uitvoeren. 58. De leerlingen leren samen met anderen op een respectvolle manier aan bewegingsactiviteiten deelnemen, afspraken maken over het reguleren daarvan, de eigen bewegingsmogelijkheden inschatten en daarmee bij activiteiten rekening houden. Methoden/materialen
Volledigheid kerndoelen?
Beleidsvoornemens
22
Eigen materiaal van vakleerkracht gym. Deelname aan plaatselijke en regionale sportevenementen. Deelname aan jaarlijkse sportdag.
3.1.2. Identiteit Momenteel maken we gebruik van de methode Hemel en Aarde. Hier wordt vanaf groep 1 wekelijks tijd voor ingeroosterd in het lesprogramma. De methode staat niet op zich zelf. Vaak leggen leerkrachten dwarsverbanden met andere ontwikkelingsvakken. In groep 4 kunnen de leerlingen deelnemen aan de Eerste Heilige Communie en in groep 8 aan het Vormsel. Katholieke gebruiken die we belangrijk vinden voor de vorming van kinderen. Deelname aan de katholieke gebruiken en feestdagen zien we als een verrijking van onze identiteit. Ook zijn er speciale kerkdiensten en vieringen waaraan ouders en leerlingen deel kunnen nemen. We willen de komende jaren extra aandacht schenken aan de wijze waarop de leerkrachten met behulp van de zes levensvragen levensbeschouwelijke communicatie vorm gaan geven. Met name willen we ons richten op de zogenaamde dagopeningen en de karakteristieke eigenschappen zoals die binnen Konotscholen zichtbaar moeten zijn. Zo is er onder andere een permanente gedenkhoek in de school, bidden we aan het begin van elke schooldag en stellen we een identiteitscoördinator aan. Meer aandacht moet er zijn voor intercultureelonderwijs. Kinderen moeten meer in aanraking komen met gebruiken/gewoontes van andere culturen en specifieker andere vormen van godsdiensten. 3.1.3. Schoolspecifieke ontwikkeling(en) In principe maken we gebruik van het leerstofjaarklassensysteem waarbij klassikaal onderwijs een belangrijke plaats inneemt. In de onderbouwgroepen 1 stromen kinderen tot vier weken voor de zomervakantie in. Met de kindercentra worden overdrachtsformulieren besproken. In het kader van VVE vinden gesprekken plaats met groepsleidsters en groepsleerkrachten. Het programma voor de leerlingen in de groepen 1 wordt zo veel mogelijk specifiek naar de behoeften van de instromers aangepast. Er zijn twee onderwijsassistentes die met name voor de middenbouwgroepen 3 en 4 worden ingezet. Uitgangspunt is om bij de hoofdvakken taal en rekenen de leerstof op 3 niveaus aan te bieden. In principe wordt een handelingsplan opgesteld voor kinderen met een structurele D/E cito-score. Dit gaat in overleg met de intern begeleider. Het kan ook zijn dat leerlingen ten opzichte van de sociaal emotionele ontwikkeling onvoldoende scoren. Voor hen wordt dan ook een handelingsplan gemaakt.
23
We willen de komende jaren beleid ontwikkelen dat er op gericht is dat kinderen een ononderbroken ontwikkeling door kunnen maken. Dat betekent dat we nog beter de behoeftes van de leerlingen moeten onderzoeken en daar op in moeten spelen. We willen daarbij vooral uitgaan van wat het kind kan en hierop voort borduren. Voor onze organisatie betekent het dat we leerkrachten moeten opleiden om te denken in ontwikkelingsbehoeften van kinderen. We zijn reeds tot de slotsom gekomen dat individuele handelingsplannen alleen hierbij onvoldoende resultaat oplevert. Handelings- en opbrengstgericht werken zijn dan ook steeds belangrijker aan het worden binnen ons onderwijs. Hiervoor is specifieke kennis nodig. We zijn reeds gestart met een lees – en rekenverbetertraject om de opbrengsten van technisch lezen en de didactiek van het rekenonderwijs te verhogen. De komende jaren zetten we die lijn verder in door ervaring op te doen met groepsplannen. In het schooljaar 2012-2013 willen we dat elke leerkracht hiermee werkt. Hieronder is een opsomming gemaakt van andere schoolspecifieke onderdelen (beleidsvoornemens) waaraan we de komende jaren inhoud aan gaan geven. In de schoolgids wordt in het jaarverslag melding gemaakt van de vorderingen. In het jaarplan beschrijven we nieuwe beleidsvoornemens. Groepsplannen Als uitvloeisel van de verbetertrajecten voor technisch lezen en rekenonderwijs zetten we de komende jaren met name in op groepsplannen. In groepsplannen wordt beschreven hoe leerkrachten die 3-niveaus (A,B en C groepen) bedienen. Het hanteren van groepsplannen maakt het onderwijs aanbod efficiënter en we verwachten dat de opbrengsten van de gehele groep hierdoor zullen toenemen. Naast de groepsplannen blijven we werken met individuele - en groepshandelingsplannen. Rapportage We willen een nieuw (digitaal) rapport ontwikkelen voor het schooljaar 2011/2012. Hiervoor wordt een werkgroep gevormd die vooronderzoek doet en voorstellen beschrijft voor het team. In november 2011 hopen we een nieuw rapport te kunnen presenteren aan het team. Daarin zal meer aandacht zijn voor de AVI-scores (technisch lezen) en de Cito-toetsen. Ook de prestaties van kinderen m.b.t. de verschillende niveaus ( A t/m E) moeten duidelijker naar voren komen. Het rapport wordt in eerste instantie niet digitaal aan ouders toegezonden. Het rapport blijft voorlopig een papieren versie. Implementatie methode Wijzer door natuur & techniek Op het eind van het schooljaar 2010-2011 is deze nieuwe methode aangeschaft. Het komende schooljaar vindt de implementatie plaats vanaf de groepen 4 t/m 8. Verbeterplan Lezen De komende jaren blijven we aandacht schenken aan het technisch lezen. Door hier structureel in bouwvergaderingen met elkaar over didactische werkwijzen te discussiëren geven we elkaar feedback en bevorderen daarmee het leesonderwijs. De methode Estafette wordt jaarlijks vanaf groep 4 uitgebreid. Het komende jaar werken de groepen 4 en 5 hiermee. Voor groep 3 voldoet de methode Veilig Leren Lezen goed. Hieraan worden geen wijzigingen aangebracht.
24
Voor de groepen 1 en 2 wordt er vaker in de kleine en grote kring gewerkt. Op die manier kunnen we onder andere meer aandacht schenken aan kinderen met taalproblemen. De methode Schatkist wordt waarschijnlijk uitgebreid met de werkwijze Onderbouwd. In het komende jaar gaan we hier over beslissen. Verbeterplan rekenen De komende jaren blijven we aandacht schenken aan het rekenonderwijs. Door hier structureel in bouwvergaderingen met elkaar over didactische werkwijzen te discussiëren geven we elkaar feedback en bevorderen daarmee het rekenonderwijs. De methode Pluspunt biedt voorlopig nog genoeg houvast voor de groepen 3 t/m 8. In de onderbouw is Schatkist nog van toepassing en zullen we ons oriënteren op Onderbouwd, een werkwijze waarin duidelijk staat beschreven hoe materialen in de klas voor rekendoeleinden gebruikt kunnen worden. Aanbieding leerstof op drie niveaus Voor de vakken rekenen en taal bieden we de leerstof aan op drie niveaus. Dat noemen we de zogenaamde A, B en C groepen. Kinderen die na een korte klassikale uitleg (en soms al zonder die uitleg) aan de slag kunnen beginnen direct met de verwerking van de oefenstof. Zij maken deel uit van de A-groep. Kinderen die na de korte uitleg nog enkele aanwijzigingen nodig hebben gaan vervolgens aan de slag (de B-groep) en kinderen die meer moeite hebben met de aangeboden stof krijgen extra uitleg aan de instructietafel, de zogenaamde C-groep.) Kinderen uit de A-groep worden uitgedaagd om meer en ingewikkelde leerstof te verwerken. Bij rekenen wordt bijvoorbeeld gebruik gemaakt van compacten en verrijken middels het routeboekje. Bij taal wordt extra stof aangeboden. Het komende jaar willen we het aanbiedingsniveau nog meer verfijnen onder andere door de toepassing van groepsplannen. Basiszorgprofiel Elke school moet voldoen aan het zogenaamde basiszorgprofiel. De school beschrijft in dit profiel welke leerlingen zij binnen de school begeleiden en hoe ze dat doen. In het basiszorgprofiel wordt ook aangegeven welke competenties daarvoor nodig zijn met betrekking tot leerkrachten en directies. Het komende schooljaar zal hiervoor aandacht zijn. Met name de didactiek en de zorg die in de school wordt toegepast zal aan de orde komen. Onderwijszorgprofiel Naast het basiszorgprofiel is er ook het onderwijszorgprofiel. De school beschrijft hierin welke kinderen het in de nabije toekomst kan begeleiden. In het kader van passend onderwijs wordt het voor scholen steeds belangrijker om aan te geven voor welke kinderen ze in de toekomst extra tijd willen investeren en aandacht (zorg) willen geven. Het komende jaar willen we met name richten op de kinderen met leermoeilijkheden en kinderen met dyslexie. In 2012-2013 willen we ons meer gaan richten op kinderen die meerbegaafd zijn. Communicatie Professionalisering van werknemers heeft alles te maken met hoe er onderling wordt gecommuniceerd.
25
Het afgelopen jaar hebben we hierin veel tijd en energie ingestoken. Het komende schooljaar passen we het geleerde toe door elkaar met respect te benaderen en elkaar aan te spreken op het nakomen van gemaakte afspraken. Die zijn zeer divers en kunnen over onderwijsinhoudelijke zaken gaan maar ook over organisatorische. In 2014-2015 denken we (opnieuw) deel te gaan nemen aan een opfriscursus. Leerlingengedrag Binnen de school zijn de afspraken over wat we van leerlingen mogen verwachten ten aanzien van gedrag (in de klas en daarbuiten) nog onvoldoende beschreven. Hiervoor gaan we het komende jaar een protocol schrijven. We denken door hier een doorlopende lijn te beschrijven we een (nog) positiever leerlingengedrag kunnen ontwikkelen. Leerkrachten en kinderen (maar ook ouders/verzorgers) moeten leren hoe zij elkaar hierop kunnen aanspreken. Onze leerkracht De ambities die we nastreven om professioneler te worden, zijn in het strategisch beleidsplan van Konot omschreven maar ook in het schoolplan van onze school. Het verder ontwikkelen (persoonlijk en in teamverband) van de competenties van leerkrachten en directieleden zijn van groot belang voor het goed functioneren van een schoolorganisatie. Het komt ten goede aan de schoolopbrengsten (de resultaten van de leerlingen). Scholing van het team is dan ook een steeds wederkerend iets. De komende jaren willen we de competenties van teamleden verder ontwikkelen. Daarbij zien we de ouders/verzorgers als educatieve partners. Zij zullen met hun inbreng mede de richting van de schoolontwikkeling bepalen. Ook de rol die ouders hierbij kunnen spelen met de betrekking tot de opvoeding en communicatie met kinderen zal daarin aan de orde komen. (Zie ook leerlingengedrag). Afname toetsen Het komende schooljaar gaan we een toetsprotocol ontwikkelen. Daarin staat beschreven hoe toetsen binnen onze school worden afgenomen en onder welke condities en voorwaarden. We streven daarbij naar een zo objectief mogelijke afname voor alle kinderen die leerkrachtonafhankelijk is. Handelingsgericht werken De komende jaren willen we naast meer opbrengstgericht werken (resultaten van leerlingen vergelijken en monitoren) ook tijd investeren in het handelingsgericht werken. Leerkrachten moeten hiervoor didactisch geschoold worden. Met behulp van een schoolbegeleidingsdienst zullen we hier aandacht aan schenken. We willen hiermee bereiken dat leerkrachten vaardiger worden in het didactisch handelen en daardoor efficiënter omgaan met de tijd die ze kunnen besteden aan leerlingen. Het werken met bijvoorbeeld een groepsplan draagt daar aan bij. Identiteit Onze Katholieke grondslag geeft ons de mogelijkheid om de tradities waarin ouders, leerlingen en leerkrachten staan, als belangrijke inspiratiebron te zien. Deze tradities geven ons belangrijke waarden mee van waaruit we communiceren en handelen. Deze waarden zijn: solidariteit, gelijkheid, vrijheid en gemeenschapszin. Vanuit onze tradities stellen we aan elkaar zes levensvragen: Wat is de mens? Hoe leven de mensen met elkaar samen? Wat is goed en kwaad? Wat is de betekenis van lijden en dood?
26
Wat is ruimte? Wat is tijd? Door te leren nadenken en communiceren vanuit deze vragen en onze tradities, kunnen we voor ieder van ons en onze gemeenschap een eigen en een gemeenschappelijke samenhang ontwikkelen. Deze werkwijze op scholen biedt een mogelijkheid tot perspectief in buitengewone omstandigheden, een kader tot vertellen van verhalen en hanteren van rituelen. Onze school is te herkennen aan een permanente gedenkhoek, dagopeningen, vieringen vanuit de katholieke traditie, aandacht voor de sacramenten, aandacht voor bidden en schoolvieringen. Medio mei 2011 hebben we een identiteitscoördinator en zij zal de bovenstaande onderwerpen binnen het team bespreken en uitwerken. Ze krijgt daarbij hulp van een teamlid. Oudertevredenheidsonderzoek Uit het oudertevredenheidsonderzoek zijn 5 items gekozen waaraan we de komende jaren willen werken. Deze ‘top 5’ zijn door de leden van de medezeggenschapsraad en het team gekozen. De onderwerpen zijn: - informatieverstrekking over de school - informatieverstrekking over het kind - opvang bij afwezigheid van leerkracht - begeleiding probleemkinderen - hygiëne en netheid / sfeer op school Het manageteam van onze school heeft hieraan nog een extra punt toegevoegd, namelijk: - Veiligheid op weg naar school Met het bespreekbaar maken van deze onderwerpen beogen we meer duidelijkheid en transparantie te geven aan ouders/verzorgers. Sociaal emotionele ontwikkeling Het komende jaar gaan we Konot-breed een nieuwe werkwijze hanteren voor het registreren van de sociaal emotionele ontwikkeling van kinderen. De werkwijze heet ‘ZIEN’ en is webbased. Het past goed bij het digitale leerlingvolgsysteem en leerlingenadministratie. Werkwijze Onderbouwd Voor de groepen 1 en 2 gaan we ons het komende schooljaar oriënteren op de werkwijze ‘Onderbouwd’. Deze is in eerste instantie bedoeld ter ondersteuning van de methode Schatkist. Taal, rekenen en motoriek zijn de hoofdlijnen binnen deze werkwijze. Het geeft de leerkracht inzicht in de wijze waarop materialen worden aangeboden en gebruikt kunnen worden op verschillende leermomenten.
27
3.1.4. Opbrengstgericht werken Door het monitoren van de eind – en tussenopbrengsten zijn we redelijk instaat om een goede analyse te maken van sterkten en zwakten van het onderwijsaanbod. Door verslaglegging hiervan (Kwaliteit in beeld) kunnen scholen gebruik maken van elkaars talenten. Het schoolzelfevaluatietraject heeft hiertoe aan bijgedragen. “Benchmarking” tussen Konotscholen is daardoor mogelijk en inzichtelijk gemaakt. Binnen Konot worden de zogenaamde kwaliteitskringen gehanteerd. We willen daarmee bereiken dat scholen van elkaar kunnen leren. In het Strategisch beleidplan 2011-2014 stellen we dat er in 2014 geen taal – en rekenzwakke scholen meer mogen zijn binnen onze stichting. Een streven waar we volledig achter kunnen staan. De komende jaren willen streven naar het landelijk gemiddelde voor categoriescholen voor wat betreft de eindresultaten. Bij de tussenopbrengsten hanteren we het zogenaamde leerlingenvolgsysteem Parnassys. Bij de tussenopbrengsten geven tabellen en grafieken op een schaal van 5 aan dat de score 3 een redelijk (gemiddeld) resultaat is. Wij streven naar de 3,5 score wat overigens overeenkomt met de categorieschool waar we landelijk gezien onder vallen. Zoals ook al kort in 3.1.3. staat beschreven willen we handelingsgericht en opbrengstgericht gaan werken. De 1-zorgroute (maatwerk voor elke leerling) zal daar zeker een positieve bijdrage aan leveren. We willen starten met de zogenaamde groepsplannen. Leerkrachten worden daar in 2011-2012 voor opgeleid. Dat doen we met externe hulp van een begeleidingsdienst. In 2012-2013 willen we groepsplannen invoeren. De implementatie vindt de jaren daarna plaatst. Het gebruik van groepsplannen past in de gedachte van passend onderwijs, effectief onderwijs (directie instructie model) en de verbetertrajecten voor lees – en rekenonderwijs. Met de komst van het basisschoolprofiel en het onderwijszorgprofiel zullen we beter in kaart kunnen brengen welke specifieke onderwijsbehoeften we nog nader uit gaan werken.
3.1.5. Leeromgeving Bij ons streven naar een optimale leeromgeving maken we gebruik van computers in de klas en hebben we een computerlokaal waarin 13 computers staan. In ieder lokaal vanaf groep 3 zijn digiborden geplaatst. De software die we hanteren is zowel methode als niet methodegebonden. Van de Ict-toepassingen als internet en PowerPoint wordt veelvuldig gebruik gemaakt. In het kader van veilig internetten en andere ict-toepassingen willen we kinderen wijzen op de gevaren van multimedia zoals bijvoorbeeld het gebruik van Facebook en Twitter. Wel worden vele links ter verbetering van het onderwijs (taal, rekenen en de zaakvakken) gebruikt. Leerlingen maken geen gebruik van intranetstructuren. Er wordt gewerkt met ict-toepassingen als Words, PowerPoint en Excel. Leerkrachten werken met een intranet. Naast een de teamsite wordt ook de Konotsite steeds vaker onderdeel van hun leeromgeving. Voor de komende jaren willen we de leeromgeving van de leerlingen verder uitbreiden. Daarbij staat het goed kunnen werken in de bestanden Words en PowerPoint centraal. Belangrijk is ook dat leerlingen de vele mogelijkheden van het internet gaan ervaren maar ook kennis nemen van de gevaren ervan. Veilig leren surfen en verantwoord het net leren te gebruiken zijn zeker items die binnen een veilige leeromgeving aan de orde komen.
28
3.1.6. Adaptief en passend onderwijs De bovenstaande paragrafen geven al enigszins een beeld van hoe we het onderwijs op onze school vorm willen geven. Op dit moment lopen er verbetertrajecten voor technisch lezen, rekenen en professionele schoolcultuur (communicatie). Zij brengen ons nu al de nodige verbeterpunten ten opzichte van effectiever onderwijs door o.a. de directe effectieve instructie en het werken met de drie aanbiedingsniveaus. De toepassing van de huidige handelingsplannen leert ons dat dit niet meer de gewenste richting moet zijn om leerlingen effectief te begeleiden. Over de inzet van onderwijsassistenten in de middenbouwgroepen 3 en 4 zijn we zeer tevreden. Meer handen in de klas heeft in die zin goed uitgepakt. Het communicatietraject heeft ons geleerd dat verwachtingen naar elkaar uitgesproken moeten worden en dat we afspraken na moeten komen. Elkaar daarop aanspreken is een logisch gevolg daarvan en past ons inziens bij een professionele organisatie. Het feit dat we het Strategisch beleidsplan en het schoolplan uitvoeriger met elkaar bespreken dan voorgaande jaren is daar een goed voorbeeld van. Weten van elkaar waar we de komende jaren naartoe werken is erg belangrijk. In de komende jaren willen we verder werken om het adaptief onderwijs nog meer te verfijnen. Groepsplannen, inzet van onderwijsassistenten en effectiever onderwijs op drie aanbiedingsniveaus zijn daar goede voorbeelden van. Deze gaan we dan ook verder ontwikkelen en door het basiszorgprofiel, het onderwijszorgprofiel en de invoering van de 1-zorgroute krijgt passend onderwijs een steeds duidelijker plaats in ons onderwijsaanbod.
3.2. Met een ondersteunende werkomgeving De afgelopen jaren konden we vaak een beroep doen op onze stafmedewerkers. Zij gaven ondersteuning bij onderwijskundige, organisatorische, financiële, personele, identiteits en gebouwelijke vraagstukken. Het Strategisch beleidsplan is door medewerking van hen tot stand gekomen. Het College van Bestuur heeft ingestemd met dit plan. Samen (het Konotberaad) hebben we beleidslijnen uitgezet voor de komende vier jaren. Bij het uitvoeren van dit beleid zullen we een beroep doen op de expertise van de stafmedewerkers en de leden van het CvB. Daarnaast helpen de zogenaamde leden van de regiegroepen vorm en inhoud te geven bij bovenschoolse kwesties. Samen zijn we verantwoordelijk voor het bovenschoolse beleid en inherent hieraan de ontwikkelingen op de individuele scholen. De directeur is als case-manager eindverantwoordelijk voor het te voeren beleid op de school.
3.3. Met partners Naast die ondersteunende werkomgeving hebben directies van onze scholen contacten met derden. In de afgelopen jaren is veel gebruik gemaakt van de externe expertise van schoolbegeleidingsdiensten. In 2009-2010 werd het zogenaamde BOOM-traject gestart.
29
In het kader van passend onderwijs werd toen al de gedachte geopperd om onder één paraplu verschillende trajecten in/op te zetten. Beter Onderwijs Op Maat heeft ons daarbij zeker geholpen. In 2009-2010 zijn we aan het traject zelfstandig werken begonnen. Een schoolbegeleidingsdienst en stafmedewerkers van Konot hebben hieraan bijgedragen. Na dit verbetertraject zijn we verder gegaan met in 2010-2011 het technisch lezen en het rekenen onder de loep te nemen. Onder begeleiding van een andere externe organisatie hebben we het communicatie traject ingezet. In 2011-2012 starten we met groepshandelingsplannen waarbij opbrengstgericht en handelingsgericht werken centraal staan. De jaren hierna zal de 1-zorgroute zijn intrede doen. Ook maken het zogenaamde Zorg en Advies Team (ZAT) reeds enkele jaren deel uit van het zorgaanbod bij ons op school. Risicokinderen worden in een setting van maatschappelijk werkster, assistent schoolarts, intern begeleider en schooldirectie uitvoerig besproken. Op deze wijze willen we allerlei partijen mobiliseren om het welbevinden van deze groep zo optimaal te laten zijn. Naast deze partners kan het zijn dat huisartsen of schoolartsen ook betrokken worden bij de zorg van leerlingen of die van hun ouders. De school onderhoudt contacten met de GGD en de JGZ. Soms is het nodig dat scholen een beroep moeten doen op deze diensten. Door de komst van POA (Platform Onderwijs en Advies) kunnen kinderen die zorg behoeven sneller de gewenste zorg krijgen. POA is tot stand gekomen omdat verschillende besturen (het samenwerkingsverband) in de regio behoefte hadden om passend onderwijs op maat te kunnen geven.
Hoofdstuk 4 Onze ‘leer-kracht’ Het hoofdstuk 3 van het Strategisch beleidsplan is uitvoerig in het team besproken. Het team kan zich vinden in de tekst zoals deze staat beschreven. Zeker als we ervan uitgaan dat we steeds in ontwikkeling willen zijn en dat we willen gaan voor ‘Goed onderwijs in een bijzondere school, veilig en uitdagend’. In die zin willen de teamleden van de Zevenster de omschrijving van een Konotmedewerker graag onderstrepen. 4.1. Identiteit We willen de komende jaren extra aandacht schenken aan de wijze waarop de leerkrachten met behulp van de zes levensvragen levensbeschouwelijke communicatie vorm gaan geven. Met name willen we ons richten op de zogenaamde dagopeningen en de karakteristieke eigenschappen zoals die binnen Konotscholen zichtbaar moeten zijn. Zo is er onder andere een permanente gedenkhoek in de school, bidden we aan het begin van elke schooldag en stellen we een identiteitscoördinator aan. De komende jaren willen we ons oriënteren op de levensbeschouwelijke communicatie.
30
Hierbij staat het katholiek zijn centraal maar willen we ook leren van andere godsdiensten en culturen. We leven in een multiculturele maatschappij. Deze vergt een bredere kijk op hoe we willen/moeten leven. Dat betekent dat we met medewerking van onze stafmedewerker identiteit, de identiteitscoördinator van onze school en het team afspraken moeten maken. In 2012-2013 willen we in een borgdocument beschreven hebben hoe wij daar als team in staan en hoe we daar inhoud aan willen geven in de dagelijkse (onderwijs)praktijk. 4.2. Schoolspecifieke ontwikkelingen Uit de discussie komen meerder ontwikkelingspunten naar voren die we graag in dit schoolplan willen uitwerken en ten uitvoer brengen. Met name de competenties die voor leerkrachten nodig zijn om hier goed inhoud aan te kunnen geven worden nog als verbeterpunten aangevoerd. Door het team werd het volgende opgemerkt: Uitkomsten “onze leerkracht” - op een professionele wijze werken aan gestelde doelen - meer inhoud geven aan levensbeschouwing - een uitdagende leeromgeving creëren - het effectief en doelmatig gebruiken van onderwijsleertijd - manieren vinden om aan de specifieke behoeften van leerlingen te voldoen, tot een bepaalde hoogte - me bewust zijn van waar mijn professionaliteit begint en eindigt - niet onbeperkt materialen halen voor groep 1 uit groep 2. Eerst kijken wat er in je eigen groep is - tegemoet komen aan de ontwikkelingsbehoeften van de + kinderen - meer inzicht krijgen in de ICT mogelijkheden om deze tijdens de lessen beter in te zetten - meer inzicht mogelijkheden Parnassys - meer achtergrondkennis krijgen in de leer/gedragsproblematiek om (rugzakleerlingen) beter te begeleiden - de organisatie verbeteren rondom het uitvoeren van de RT in de klas - informatie binnen de school vinden over veel voorkomende - aandoeningen /stoornissen/ problemen bij kinderen die we in ons onderwijs tegenkomen - inspelen op meervoudige intelligenties - recht doen aan de individuele kwaliteiten van elk kind - meer aandacht voor opbrengstgericht werken - meer zicht krijgen op externe expertise
31
- meer uit toetsgegevens halen en daarnaar handelen - meer uit de kleine kring halen - (meer) werken met handelingsplannen Hoe nu verder? De bovenstaande gegevens gaan we verwerken in het zogenaamde basiszorgprofiel. We geven aan wat onze sterkten en zwakten zijn. In het SOP gaan we deze analyse opnemen en wegzetten in de komende jaren. We zullen tijdens studiedagen/middagen, vergaderingen (externe) deskundigheid inzetten om onze professionaliteit verder te ontwikkelen. 4.2. Opbrengstgericht werken De term opbrengstgericht werken is al vaker aan de orde geweest in dit beleidsplan. Op dit moment proberen we de tussenopbrengsten zo goed mogelijk te analyseren. Aan de hand van die opbrengsten, voorlopig met name die van taal, lezen en rekenen, maakt de leerkracht een plan van aanpak. Niet voor alle kinderen, maar wel voor hen die extra zorg behoeven. Dat kunnen leerlingen zijn die extra uitdaging nodig hebben of die juist meer gebaat zijn met meer herhaling en oefenstof. Door de digitalisering en het samengaan van het leerlingenadministratiesysteem en het leerlingenvolgsysteem kunnen leerkrachten de resultaten van leerlingen monitoren. Zowel op individueel niveau dan wel op groepsniveau. Met ingang van 2011-2012 treedt het zogenaamde toetsprotocol in werking. Daarin staat beschreven hoe we binnen onze school toetsen afnemen. We volgen in principe de beschrijving uit de handleiding van de methode met betrekking tot de afname van de toetsen, maar hebben er enkele schoolspecifieke afspraken aan toegevoegd. We willen daarmee bereiken dat toetsgegevens zo objectief mogelijk zijn. Na de analyse van de toetsgegevens kunnen we dan richting geven aan vernieuwings – en onderwijsverbeteringprocessen. In 2011-2012 gaan we werken met groepsplannen. Dat doen we met behulp van externe deskundigen en stafmedewerkers. We zullen daarmee ook de analytische vaardigheden van leerkrachten en directies bespreekbaar maken en verder ontwikkelen. 4.3. Leeromgeving Zie ook hoofdstuk 3.1.5. Leeromgeving. De vaardigheden van leerkrachten zal zich verder moeten ontwikkelen. Bijna alle leerkrachten kunnen werken met een digitaal schoolbord. Ze geven zelf aan dat daarin nog veel ontwikkeling mogelijk is. Met name toepassingsmogelijkheden met betrekking tot de niet methodegebonden software. Maar ook de software op het digibord zelf. In de onderbouwgroepen (groepen 1 en 2) gaan we een touchscreen of een digibord aanschaffen. In 2011-2012 moet dat operationeel zijn.
32
4.4. Adaptief en passend onderwijs In de komende jaren willen we verder werken om het adaptief onderwijs nog meer te verfijnen. Groepsplannen, inzet van onderwijsassistenten en effectiever onderwijs op drie aanbiedingsniveaus zijn daar goede voorbeelden van. Deze gaan we dan ook verder ontwikkelen en door het basiszorgprofiel, het onderwijszorgprofiel en de invoering van de 1-zorgroute krijgt passend onderwijs een steeds duidelijker plaats in ons onderwijsaanbod. Waarin willen we ons onderscheiden met het oog op passend onderwijs? We zullen ons moeten afvragen in welke richting we ons willen specialiseren: Hoogbegaafden Dyslexie Autisme Faalangstreductie Plusgroepen MLK (begrijpend lezen en rekenen) Structuurgroepen Het basiszorgprofiel geeft aan waartoe we in staat moeten zijn met ons huidig didactisch en pedagogisch onderwijsaanbod. We geven aan dat we bijna alle categorieën kunnen bedienen. We geven aan dat kinderen met (beperkte) problemen in hun sociaal-emotioneel functioneren nog minder goed kunnen begeleiden. Wat dat betreft is dit dus een punt van aandacht voor de komende jaren. In ons basiszorgprofiel zullen we dit beschrijven. Op dit moment zijn er in het kader van het passend onderwijs ontwikkelingen in gang gezet (SWV 8.05) voor een onderwijszorgprofiel voor het PO. Scholen van meerdere besturen nemen deel aan dit traject. Het houdt in dat er via een vragenlijst het onderwijsprofiel van alle scholen in beeld wordt gebracht. Voor elke school worden dan de sterke en minder sterke eigenschappen inzichtelijk. Vragen die gesteld worden liggen op het vlak van: • Typering van de school • Kengetallen • Zorgdeskundigheid in de school Het gaat hier om de deskundigheid die de school structureel zelf beschikbaar heeft voor leerlingen en ouders. • Zorgdeskundigheid buiten de school Het gaat hier om de deskundigheid die de school van buiten de school beschikbaar heeft voor leerlingen en ouders. • Zorgvoorzieningen Het kan hierbij gaan om een groep kinderen die in een aparte groep gedurende de gehele week onderwijs krijgen of die een deel van de week in een aparte groep onderwijs krijgen. • Kwaliteit basiszorg
33
Door de komst van POA (Platform Onderwijs en Advies) kunnen kinderen die zorg behoeven sneller de gewenste zorg krijgen. POA is tot stand gekomen omdat verschillende besturen (het samenwerkingsverband) in de regio behoefte hadden om passend onderwijs op maat te kunnen geven. Om passend onderwijs succesvol te integreren binnen onze school zullen we intern afspraken moeten maken over welke specificaties en specialisaties we verder gaan ontwikkelen. Op dit moment denken we het accent te leggen op kinderen die moeilijk leren (MLK) en kinderen met dyslexie. Daarbij toegevoegd dat we in 2011-2012 waarschijnlijk pas meer zicht krijgen op hoe passend onderwijs zich landelijk gaat ontwikkelen. Het betekent dat we ons gericht moeten laten scholen voor dergelijke doelgroepen. Hiervoor zullen we een beroep kunnen doen op een schoolbegeleidingsdienst en de stafmedewerkers van Konot.
Hoofdstuk 5 Onze fundamenten 5.1 Kwaliteitszorg Kwaliteitszorg is voor ons een belangrijk fundament voor het bewaken en verbeteren van ons onderwijs. De planning- en controlecyclus van Konot vormt hiervoor de leidraad. Hierin zijn, voor zowel onze school als het bestuur, verschillende momenten, activiteiten en kwaliteitsinstrumenten opgenomen om op systematische en cyclische wijze (PDCA) de kwaliteit van ons onderwijs te kunnen volgen en borgen en zo verder te ontwikkelen. Daarbij zijn we niet alleen geïnteresseerd in leerresultaten en schoolrendementsgegevens, maar ook in het verloop van onze onderwijsprocessen. Naast een goed systeem voor kwaliteitszorg vinden wij het kwaliteitsbewustzijn van onze medewerkers van groot belang. Hun pedagogische en didactische vaardigheden zijn immers bepalend voor de kwaliteit van onderwijs. We werken zowel op leerling -, groeps -, school- als bovenschoolniveau opbrengstgericht, en streven op al die niveaus ambitieuze, maar haalbare doelen na. Bij de inrichting van ons onderwijs redeneren we vanuit de onderwijsbehoeften van onze leerlingen. 5.1.1 De cyclus van plannen en evalueren Eens in de vier jaar zetten we de plannen voor het onderwijs binnen ons bestuur uiteen in het Konot-strategisch-beleidsplan. De doelstellingen van het strategisch beleidsplan vinden in ons schoolplan hun schoolspecifieke vertaling. In dit schoolplan zijn daarnaast ook schooleigen doelstellingen opgenomen. Op basis van het schoolplan maken we ieder jaar een jaarplan. Minimaal twee keer per jaar wordt er volgens een vast format (jaarrapportage) teruggeblikt op het verloop van onze plannen. Vervolgens worden er acties gepland en uitgevoerd. Deze evaluatie- en planmomenten vinden niet alleen op school met het team plaats, maar de directie gaat hierover ook twee keer per jaar, tijdens de zogenaamde 34
mei- en novemberoverleggen, met het College van Bestuur in gesprek. Daarnaast hanteren we de schoolgids en het jaarverslag voor de verantwoording en communicatie van onze kwaliteit naar externe partners. 5.1.2 Systematische feedback op onze plannen en kwaliteitsinstrumenten Bij het volgen en verbeteren van de kwaliteit van ons onderwijs maken we gebruik van een brede set aan kwaliteitsinstrumenten die bestuursbreed zijn afgesproken en ieder jaar, tweejaarlijks of vierjaarlijks ingezet worden, nl.: Kwaliteitsmonitor: waarmee op school- en bovenschoolsniveau opbrengsten en rendementsgegevens gegenereerd worden; Kwaliteitskringen: waarbij van en met elkaar leren centraal staat; Schoolzelfevaluatie en collegiale visitatie; Tevredenheidsonderzoeken: Er wordt gebruik gemaakt van betrouwbare en gevalideerde vragenlijsten waarmee een bestuurlijke en landelijke benchmark mogelijk is. Er wordt gebruik gemaakt van: Leerlingtevredenheidsonderzoek; Oudertevredenheidsonderzoek; Medewerkertevredenheidsonderzoek; Risicoanalyses op bestuursniveau op alle domeinen (identiteit, onderwijs, kwaliteitszorg, personeel en organisatie, financiën, huisvesting). Wijze waarop bestuur bewaakt dat kwaliteit wordt gerealiseerd (P&C-cyclus, check) Wijze waarop bestuur vaststelt welke maatregelen ter verbetering van kwaliteit nodig zijn (P&C-cyclus, m.n. check & act) 5.2 Personeel en organisatie Missie: Samen sterk, in uitdagend onderwijs en een veilige ontwikkeling. Visie Samen sterk zijn in het ontwikkelen van uitdagend onderwijs waarin het kind zich veilig voelt. Door kinderen aan te spreken op zijn of haar niveau en waarbij ‘passend onderwijs’ daadwerkelijk inhoud krijgt. Dat doen we door onderwijsbehoeften van kinderen in kaart te brengen en ons onderwijs daarop in te richten. Voor de hoofdvakken taal en rekenen zullen we de kinderen lessen op drie niveaus aanbieden. Door te werken met groepsplannen zullen we hen beter kunnen bedienen. Door een goede analyse te maken van sterkten en zwakten van elk kind proberen we de opbrengsten per groep te vergroten. De wijze waarop we kinderen willen laten leren moet uitdagend zijn. We vragen op aanbiedingsniveau meer van hen dan op beheersingsniveau. We willen daarbij vooral uitgaan van wat het kind kan. Dat geeft over het algemeen een veiliger gevoel dan steeds maar te kijken naar wat het nog niet kan. We willen kinderen leren zelfstandig te werken en te verwerken, samen te werken en verantwoordelijk te zijn voor henzelf (eigen handelen) en anderen.
35
Samen sterk, in uitdagend onderwijs en een veilige ontwikkeling willen we met onze teamleden en andere instanties zijn. Ouders zien we als onze educatieve partners. Samen met hen willen we onderwijs inhoud en richting geven waarbij de belangen van het kind centraal staan. Onze school kenmerkt zich met name door stralende kinderen, enthousiaste ouders en gemotiveerde leerkrachten. De ambitie die we willen uitspreken is dat we in 2014 met ouders, leerkrachten en derden een organisatie hebben neergezet waarin kinderen worden uitgedaagd om niet te snel tevreden te zijn, ouders als educatieve partners meedenken over het onderwijs aan hun kind(eren) en leerkrachten zich proactief opstellen om uitdagend en veilig (passend) onderwijs binnen een brede school te realiseren. Binnen die brede school zal wellicht in de nabije toekomst afstemming plaatsvinden tussen instanties die met kinderen werken. Dat kan voor- , tussen- , en naschoolse opvang zijn maar evenzo op het gebied van hobby’s. (Creatieve middagen, sport of begeleiding van kinderen voor mentale / fysieke ondersteuning, dans, cultuur en muziek maar ook voor logopedie of huiswerkbegeleiding.) We streven daarbij naar een veilige, uitdagende, voorbereidende leeromgeving waarin mens, natuur, gezondheid en maatschappij centraal staan. 5.2.1 Schoolorganisatie Met ingang van het schooljaar 2011-2012 starten we met 16 groepen. Drie groepen 1, vanaf groep 2 t/m 7 zijn er parallelgroepen en 1 groep 8. Er zijn op 1 oktober 2011 ca. 393 leerlingen. 01-102011
01-102012
01-102013
01-102014
01-102015
213 180
230 186
230 186
230 176
230 176
393
416
416
406
406
De komende jaren verwachten we nog een lichte groei waarna vanaf 2014 een lichte daling volgt die zich vervolgens zal stabiliseren rondom een leerlingenaantal van rond de 400 leerlingen. Op basis van het aantal leerlingen kunnen we de organisatie in de school vorm geven. De verwachting is dat we de komende jaren rond de 21 FTE kunnen besteden. 2011/2012 2012/2013 2013/2014 2014/2015 2015/2016 19,8188
21,0241
21,0241
20,6278
20,6278
Met het oog op de demografische ontwikkelingen zal het aantal leerlingen tussen 2015 en 2020 verder afnemen in de regio. Of dat voor onze school ook geldt is moeilijk in te schatten.
36
Door de nieuwbouwwijk die de komende jaren nog gaat uitbreiden en door de verjonging in de bestaande wijk waarin de school zich bevindt, denken we dat we de komende jaren redelijk stabiel blijven qua leerlingenaantallen. Organisatiestructuur Schoolleiding Eindverantwoordelijk voor de totale organisatie: personeel, onderwijs, financiën en materieel Managementteam Zeven keer per jaar overlegt het managementteam (MT). Het MT bestaat uit het directieteam en de bouwcoördinatoren. Leerlingenzorg (IB’ ers) Verantwoordelijk voor organisatie leerlingenzorg, coaching/begeleiding van team inzake didactische werkwijzen, ontwikkeling leerlingvolgsysteem en de organisatie van de klassenconsultatie. Bouwcoördinator Is met de schoolleiding en IB’ er verantwoordelijk voor het aansturen van het bouwoverleg en terugkoppeling naar schoolleiding en team. Leerkracht Verantwoordelijk voor het onderwijs en het klassenmanagement in de groep en de toebedeelde schooltaken. Vakleerkracht Verantwoordelijk voor vakonderwijs en klassenmanagement in de groep en het opstellen van het jaarplan vakonderwijs. Onderwijsassistent(e) Verantwoordelijk voor de begeleiding van zorgleerlingen. Hij/zij werkt onder verantwoordelijkheid van een leerkracht. Kinderen worden individueel of in groepjes begeleid. De onderwijsassistent(e) wordt aangestuurd door de hoofd IB’ er. Remedial teacher Verantwoordelijk voor uitvoering van handelingsplannen in nauw overleg met de coördinator RT en de groepsleerkracht. Coördinator ICT
37
Verantwoordelijk voor aansturing en ontwikkeling van de voortgang van het Ict- onderwijs. Coördinator BHV/RIE Verantwoordelijk voor aansturen team m.b.t. bedrijfshulpverlening, calamiteitenplan, plan van aanpak m.b.t. knelpunten riscicoinventarisatie e.d. Coördinator Rekenen Verantwoordelijk voor het rekenonderwijs binnen onze school met name het rekenverbetertraject onder begeleiding van de directie. Coördinator Taal/Lezen Verantwoordelijk voor het leesonderwijs binnen onze school met name het leesverbetertraject onder begeleiding van de directie. Administratief medewerker Ter ondersteuning van de directie en het team. Team Verantwoordelijk voor totale zorg voor leerlingen en de ontwikkeling en verbetering van het onderwijs. Afstemming middels teamvergadering of bouwoverleg waar gezamenlijk algemeen, organisatorisch en onderwijsinhoudelijk beleid wordt voorbereid, besproken, vastgelegd en geëvalueerd. Meer handen in de klas Gezien de algemene terugloop van het aantal leerlingen denken we dat het belangrijk is om daar nu al op te anticiperen. Dat betekent dat het mogelijk moet zijn om de groepsgrootte naar boven bij te stellen. Gingen we eerder uit van een gemiddelde groepsgrootte van 25 leerlingen, is dat in de toekomst eerder 28 à 30 leerlingen. Door te streven naar meer handen in de klas denken we hierop in te kunnen spelen maar ook op toekomstige ontwikkelingen aangaande passend onderwijs, de 1-zorgroute, opbrengst-gericht werken, werken met groepsplannen en een beter klassenmanagement. Met betrekking tot het basiszorgprofiel is nu de tendens dat we meer expertise willen ontwikkelen voor kinderen die moeilijk leren en kinderen met dyslexie. Investeren in goed opgeleide leerkrachten en onderwijsassistenten is hierbij van groot belang. Uitbreiden LB-functies Naast het streven om meer onderwijsassistentes in dienst te nemen gaan we de komende tijd de LB leerkracht aanstelling uitbreiden. Op dit moment zijn er twee medewerkers die sinds 2010 deze uitbreiding hebben gekregen. De IB’ er en een bouwcoördinator. Per 1 augustus 2012 willen we naar een uitbreiding met 3 LB functies. Twee bouwcoördinatoren en één Ict’ er.
38
Per 1 augustus 2013 willen we naar een uitbreiding met 2 LB functies voor de reken- en taalcoördinator. 5.2.2 Inzet formatie De wijze waarop de formatie wordt ingevuld hangt af van welke functies er binnen een school belangrijk worden gevonden. Ook de groepsgrootte is daarbij van belang. In bovenstaande paragraaf is hierover al uitvoerig bij stilgestaan. Een ander aspect waar we naar streven is het aantal leerkrachten dat voor één groep kan/mag staan. We ondersteunen het Konotstandpunt hieromtrent dat uitgaat van 2 leerkrachten voor een groep. We zien dit als een optimale werkomgeving voor onze leerkrachten waarin ze aan kinderen goed onderwijs kunnen geven. De minimale aanstelling voor een leerkracht bij ons op school is twee dagen. Het streven is om bij nieuwe aanstellingen naar minimaal 2,5 dag te gaan. Er zijn echter uitzonderingen op de regel. De praktijk leert ons dat bij ziekte of verlof het vaak onvermijdelijk is dat er meerdere (meer dan twee) leerkrachten voor een groep komen te staan. Indien een leerkracht (langdurig) vervangen moet worden dan steven we ernaar om deze invaller zo goed mogelijk te begeleiden en in te voeren in de werkwijze van onze school. 5.2.3 Instroom nieuwe medewerkers /doorstroom/uitstroom Qua leeftijdsopbouw hebben we een relatief jong team. We streven naar een evenwichtige verdeling ten aanzien van leeftijdsgroepen. Voor het schooljaar 2011-2012 zijn twee deeltijd vacatures van 0,6217 FTE vacant. Deze zijn inmiddels ingevuld en deze personen vallen in de leeftijdscategorie 35-45 jarigen. Kijken we naar de verdeling man-vrouw verhouding dan constateren we dat de mannen in de minderheid zijn. Het aantal mannen bedraagt 3 en het aantal vrouwen 31. Het streven is om meer mannen binnen onze school werkzaam te laten zijn. Met betrekking tot het ziekteverzuim is ons streven om onder het Konotgemiddelde te blijven. We willen goede werkplekken creëren voor onze leerkrachten. Ze moeten kunnen deelnemen aan scholing. Deels door gericht een (individuele) studie te volgen maar vooral ook door studiedagen voor het team. De afgelopen jaren hebben we geïnvesteerd in bouwcoördinatoren, i -coaching (Ict), ib -opleiding, taal- en rekencoördinator en management. Teambreed deden we dat door verbetertrajecten te volgen voor zelfstandig werken, technisch lezen, rekenen en communicatie. De komende jaren zetten we die lijn door en zullen we ons richten op groepsplannen, de 1-zorgroute, expertise opdoen in het kader van passend onderwijs in moeilijk lerende kinderen en kinderen met dyslexie. Een belangrijk onderdeel in het kader van personeel en organisatie is het uitgangspunt met betrekking tot het taakbeleid. We willen dat leerkrachten optimaal kunnen presteren. Dat zij elke dag bij wijze van het onderste uit de kan halen voor hun leerlingen. Om daar aan bij te dragen is een structurele manier van werken nodig. Dat betekent dat wij ernaar streven een leerkracht minimaal één schooljaar voor een groep te laten staan met een maximum van vier jaar. Dit in het kader van professionalisering, interne mobiliteit en breedinzetbaarheid.
39
In het kader van begeleiding en coaching van personeelsleden nemen we minimaal 1 keer per jaar een functioneringsgesprek af. Eén of meer voortgangsgesprek(ken) kunnen daarna hiervan deel uitmaken. In 2014 streven we ernaar om naast deze gesprekken ook frequent (1 keer in de vier jaar) een beoordelingsgesprek te voeren. Tot dusverre is hierin binnen Konot nog geen ontwikkeling geweest. 5.3 Financiën Procedure begroting, uitvoering en verantwoording. De financiële cyclus binnen het onderwijs loopt over een kalenderjaar. In oktober en november voorafgaand aan het jaar wordt de begroting opgesteld. Deze begroting is niets anders dan een vertaling van onze plannen in geld, voor zover deze plannen niet door de bezuinigingen in de war worden geschopt. De begroting wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de MR en het College van Bestuur. Vervolgens voeren we gedurende het kalenderjaar onze plannen uit en monitoren we deze uitvoering met de begroting. Na afloop van het jaar wordt er een jaarverslag gemaakt. Hierin wordt een financiële en inhoudelijke verantwoording afgelegd over de realisatie van de plannen.
5.3.1 Beleidsrijke inzet middelen en reserves In de voorgaande jaren hebben we de zogenaamde 3% regeling doorgevoerd in het kader van de landelijke en bestuurlijke bezuinigingen. Daarvoor hebben we het besluit genomen om in 2010-2011 geen 16e groep op te starten. Dit zou een te grote aanslag zijn op de schoolreserves. Het effect hiervan is dat we voor vier groepen boven de groepsgrootte van 30 leerlingen uitkwamen. Die bezuiniging blijft ons de komende jaren volgen. Door de groei die we in 2011 hebben doorgemaakt en door een bestuurlijke variant op de groeiregeling te treffen is het voor onze school mogelijk om per 1 augustus 2011 een 16e groep op te beginnen. De verwachting is dat in de jaren daarna de uitbreiding van nog een groep (de 17e groep) niet aan de orde is. Indien die verwachting uitkomt zal dat betekenen dat we met de reserves die dan opgebouwd zijn we in 2013-2014 extra onderwijsassistenten kunnen aanstellen. Dit zal ons streven naar meer handen in de klas ten goede komen. In het kader van passend onderwijs willen we gaan werken met groepsplannen en effectiever onderwijs door opbrengstenrichter te gaan werken. Anderzijds kunnen we het lees – en rekenonderwijs daarmee verbeteren. Er komt meer aandacht voor kinderen met een (speciale) onderwijsbehoefte. Ondanks de groei die we momenteel doormaken kunnen we onze ogen niet sluiten voor de demografische ontwikkelingen. Tussen 2015 en 2020 loopt het aantal leerlingen regionaal gezien terug en daar zullen we waarschijnlijk locaal ook me te maken krijgen. Dit schoolplan loopt tot 2015 maar met de wetenschap van nu maken we ons grote zorgen of we het onderwijsconcept zoals hierboven beschreven voldoende kunnen uitwerken. Daar waar we verplichtingen hebben aan collega-scholen zullen we daardoor waarschijnlijk genoodzaakt zijn om deze voor andere zaken in te moeten zetten. (Solidariteitsgedachte van Konot).
40
5.3.2 Sponsoring Op 16 februari 2009 is er een nieuw convenant “Scholen voor primair en voortgezet onderwijs en sponsoring” getekend. Wij conformeren ons aan dit convenant. Hierin is vastgelegd hoe in het onderwijs omgegaan wordt met sponsoring. Wanneer er sprake is van samenwerking tussen scholen en bedrijven zal deze samenwerking ten goede komen aan het leer- en ontwikkelingsproces van leerlingen. Samenwerking impliceert ook sponsoring. Aan sponsoring liggen heldere regels en afspraken ten grondslag in dit convenant. Deze regels en afspraken voorzien erin dat geen vormen ontstaan die een negatief effect hebben op de geestelijke en/of lichamelijke ontwikkeling van leerlingen. Bij sponsoring is het wenselijk dat voor bedrijven hun maatschappelijke betrokkenheid voorop staat. De school zal op een zorgvuldige en voor alle betrokkenen transparante wijze met sponsoring omgaan.
5.4 Facilitaire zaken 5.4.1 Huisvesting Onze school is recentelijk (2005) verbouwd. Er is één lokaal toegevoegd en een gemeenschapsruimte is omgebouwd tot een klassenlokaal. In het hoofdgebouw (permanente bouw) is plaats voor 13 groepen. In 2008 en in 2010 zijn er in totaal 3 klassenlokalen en één nevenruimte, middels noodlokalen op het schoolterrein, aan toegevoegd. De maximale bouwplekken zijn daarmee gevuld en uitbreiding op het huidige terrein is niet mogelijk. En die uitbreiding is echt noodzakelijk. Dagelijks wordt door het team de krapte in de capaciteit van het gebouw gevoeld. Er is geen vergaderruimte en plenair vergaderen doen we in een klassenlokaal. Er is een tekort aan nevenruimten om met name ons onderwijsconcept goed uit te kunnen voeren. Langzaam maar zeker merken we dat het ten koste gaat van de kwaliteit van ons onderwijs. Het gebouw is niet meer toegerust om dergelijke grote aantallen leerlingen professioneel te begeleiden. Met betrekking tot de zogenaamde ‘frisse school’ en een veilige school (omgeving) is uit het oudertevredenheidsonderzoek van november 2010 een aantal zaken naar boven gekomen waaraan we de komende tijd gaan werken. Uit het onderzoek zijn 5 items gekozen waar we de komende jaren in willen investeren. Deze ‘top 5’ zijn door de leden van de medezeggenschapsraad en het team gekozen. De onderwerpen zijn: - informatieverstrekking over de school - informatieverstrekking over het kind - opvang bij afwezigheid van leerkracht - begeleiding probleemkinderen - hygiëne en netheid / sfeer op school Het manageteam van onze school heeft hieraan nog een extra punt toegevoegd, namelijk: - Veiligheid op weg naar school Met het bespreekbaar maken van deze onderwerpen beogen we meer duidelijkheid en transparantie te geven aan ouders/verzorgers.
41
Door de sterke groei die onze school de laatste vijf jaar heeft doorgemaakt hebben we vaker onze zorg uitgesproken aan het CvB en de gemeente Dinkelland. In oktober 2010 is een inventarisatie (gebouwelijke toestand) gemaakt van alle scholen binnen de gemeente Dinkelland. Hierover verschijnt binnenkort een rapport (september 2011). Met het CvB zijn daarna intern gesprekken gevoerd over de situatie in het Denekampse. In principe willen we streven naar twee brede scholen in Denekamp. Twee Konotscholen gaan in de nabije toekomst meer samenwerken en zullen wellicht in een later stadium een fusie overwegen. Voor onze school is de wens uitgesproken binnen een periode van 3 à 4 jaar nieuwbouw te plegen op de huidige locatie. Daarmee zullen we beantwoorden aan de eisen die we aan een schoolgebouw van nu, ook gezien de gedachte van de “frisse school”, vragen. Het zal conform de gedachte van het schoolconcept zijn dat we voorstaan. De bredeschoolgedachte zal zich met name toespitsen op de specifieke vragen vanuit de wijken waarin de school zich bevindt en minder op de plaatselijke (Denekampse) ontwikkelingen. Toenadering is al eerder gezocht met de kindercentra voor voorschoolse en naschoolse activiteiten. In het kader van de vorming van kunst- en cultuureducatie moeten mogelijkheden worden onderzocht. Daarnaast zijn er mogelijkheden op het gebied van sport en recreatie. De school ligt nabij een recreatiegebied en een sportcomplex. Andere diensten die onderzocht dienen te worden zijn wat we als bredeschool kunnen betekenen voor wijkorganisaties en volwasseneneducatie.
5.4.2 Voorzieningen leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften en LGF, etc. Vanaf 2007 hebben we ervaring met leerlingen met het zogenaamde rugzakje. De LGF deed daarmee zijn intrede. In totaal zijn er vanaf die tijd vier kinderen geweest waarvoor een LGF voor aangevraagd is. Op dit moment, 2010-2011, is er één leerling die recht heeft op deze vorm van financiering. De gelden die we hiervoor krijgen worden dan ook volledig ten dienste van de specifieke begeleiding (materieel en immaterieel) ingezet. Door de bezuinigingen die de regering per 1 augustus 2013 gaat doorvoeren zullen deze leerlingen niet zondermeer een vergoeding krijgen en als dat al zo is dan zal deze lager zijn dan in de oude regeling. Er wordt specifieker gekeken naar de ontwikkelingsbehoefte van het kind. Van de ene kant verwachten we een toename van leerlingen die eerder naar het SBO gingen maar of daar ook voldoende financiële middelen (budget) voor komt om hen optimaal te begeleiden is nog onduidelijk. Duidelijk is wel dat de ambulante begeleiding in veel gevallen komt te vervallen en dat basisscholen meer expertise moeten gaan ontwikkelingen op dit gebied. In het nieuw te vormen samenwerkingsverband (medio 2012) zullen ongetwijfeld suggesties worden gedaan over hoe de gelden over de besturen en de scholen worden verdeeld. Het in 2010 opgerichte Onderwijs Zorg Centrum (OZC) zal daar een belangrijke rol in kunnen gaan spelen.
42
Hoofdstuk 6 Vierjarenplanning
Onderwerp
2011-2012
2012-2013
- 80 % van de leerkrachten heeft inzicht in wat de identiteit en levensbeschouwelijke traditie van zijn/haar school inhoudt.
- 80 % van de leerkrachten is in staat om daaraan in zijn onderwijspraktijk door in communicatie in algemene en bijzondere situaties vorm en inhoud te geven. Dat kan hij/zij doen a.d.h.v. rituelen (dagopeningen, vieringen.)
2013-2014
2014-2015
Onderwijs
Identiteit
- In de school zijn de kenmerken van een katholieke school herkenbaar aanwezig.
- 80 % van de leerkrachten is in staat om met collega’s perspectieven voor levensbeschouwelijke vragen die zich voordoen in haar/zijn eigen beroepscontext, helder en goed te weergeven.
43
Opbrengst gericht werken
- Scholen maken een start met OGW bij
- Alle scholen presteren voor taal en rekenen boven het
taal en rekenen: 1. scholen kunnen hun eigen gegevens analyseren; 2. scholen kunnen bijbehorende verbeterplannen maken.
gemiddelde van de eigen scholengroep. - Binnen de scholen dient ICT binnen taal en rekenen vol-
- Binnen de scholen dient ICT binnen taal en rekenen volledig geïntegreerd te zijn: 1. functionele software wordt ingezet in het onderwijsleerproces 2. Resultaten van leerlingen wor-
ledig geïntegreerd te zijn: - Binnen KONOT hebben we geen taal/lees en/of rekenzwakke scholen.
1. functionele software wordt ingezet in het onderwijsleerproces; 2. Resultaten van leerlingen worden ook gevolgd met deze functionele software:
den ook gevolgd met deze functionele software: de gegevens daaruit worden gebruikt voor het aanpassen van het aanbod en de instructie.
de gegevens daaruit worden gebruikt voor het aanpassen van het aanbod en de instructie.
44
Leeromgeving
- Leerkrachten richten de klas en groep zo in dat alle leerlingen geprikkeld worden tot leren.
- Voor alle leerkrachten is het gebruik van het digitaal schoolbord/touchscreen onderdeel van het didactisch handelen.
- Voor alle leerkrachten is het gebruik van het digitaal schoolbord / touchscreen onderdeel van het didactisch
- Leerkrachten werken handelingsgericht met (inter-
- Op een aantal scholen is een eerste aanzet tot het gebruik van een elektronische leeromgeving zichtbaar.
- Via pilotscholen willen we komen tot het gebruik van een digitaal portfolio.
Leerlingen en leerkrachten werken samen in een digitale webbased omgeving over leerinhoud en leerproces.
actieve) software. handelen. - Leerkrachten werken handelingsgericht met (interactieve) software.
45
Adaptief en Passend Onderwijs
- Het basiszorgprofiel van het SWV 8.05 is leidraad voor schoolontwikkeling op het gebied van zorg - Onderwijsbehoeften (in de vakgebieden, maar ook sociaalemotioneel) van lln. Zijn uitgangspunt voor didactisch en pedagogisch handelen, niet hun problemen of uitval. - Werken ten minste op 3 niveaus voor taal/lezen/rekenen is standaard in elke groep. - Er wordt handelingsgericht gewerkt. (Geen etiketten plakken, maar omschrijven wat de leerkracht moet doen om aan de uit de groepsoverzichten zichtbaar gemaakte gebleken onderwijsbehoeften van de 3 groepen leerlingen tegemoet te komen.)
- Er wordt handelingsgericht gewerkt. (Geen etiketten plakken, maar omschrijven wat de leerkracht moet doen om aan de uit de groepsoverzichten zichtbaar gemaakte gebleken onderwijsbehoeften van de 3 groepen leerlingen tegemoet te komen.) - Voor de vakken taal lezen en rekenen wordt er gewerkt met groepsplannen, waarin het onderwijsaanbod en de pedagogische aanpak van de gehele groep (3 niveaus + eventueel bij uitzondering nog een apart handelingsplan) wordt beschreven. - Leerkrachten formuleren passende ontwikkelingsperspectieven voor elke leerling, dus ook voor kinderen met specifieke onderwijsbehoeften.
- Voor de vakken taal lezen - De verdere ontwikkeling
46
en rekenen wordt er gewerkt met groepsplannen, waarin het onderwijsaanbod en de pedagogische aanpak van de gehele groep (3 niveaus + eventueel bij uitzondering nog een apart handelingsplan) wordt beschreven. - Doorgaande lijn (pedagogisch en didactisch) tussen basisonderwijs, zorg, voorschools 0 – 4, naschoolse opvang en voortgezet onderwijs. - Ouders worden binnen Konot beschouwd als partners in opvoeding en onderwijs. Zij zijn gesprekspartner m.b.t. de ontwikkeling van hun kind, ze worden betrokken bij het schoolbeleid (breder dan alleen via de MR) en bij het Konotbeleid.
van de zorgstructuur (o.a. leerlingbesprekingen) binnen de scholen loopt parallel met aan die van het handelingsgericht werken op 3 niveaus, de z.g. 1-zorgroute. - Doorgaande lijn (pedagogisch en didactisch) tussen basisonderwijs, zorg, voorschools 0 – 4, naschoolse opvang en voortgezet onderwijs. - Ouders worden binnen Konot beschouwd als partners in opvoeding en onderwijs. Zij zijn gesprekspartner m.b.t. de ontwikkeling van hun kind, ze worden betrokken bij het schoolbeleid (breder dan alleen via de MR) en bij het Konotbeleid.
47
Kwaliteits -zorg
Kwaliteits -zorg
- Cyclische kwaliteitszorg
- Cyclische
(plan-do-check-act) en kwa liteitsbewustzijn op zowel klassen- school- als Konotniveau, waarbij op elk niveau verantwoordelijkheid wordt genomen en betrokkenheid getoond, en medewerkers zich erop aan laten spreken:
kwaliteitszorg(plan-docheck-act) en kwaliteitsbewustzijn op zowel klassen -, schoolals Konotniveau, waarbij op elk niveau verantwoordelijkheid wordt genomen en betrokkenheid getoond, en medewerkers zich erop aan laten spreken:
1. eigenaarsschap op ieder niveau 2. gegevens analyseren 3. leren van elkaar, kwaliteitskringen 4. collegiale consultaties door leerkrachten en directies, zowel op school- als Konotniveau. - Naast het volgen van leeropbreng-
1. eigenaarsschap op ieder niveau 2. gegevens analyseren 3. leren van elkaar, kwaliteitskringen 4. collegiale consultaties door leerkrachten en directies, zowel op school- als Konotniveau.
- In 2014 is er één Integraal cyclisch traject “kwaliteit” op schoolniveau(schoolplan, rapportage kwz, lto, mto, oto, onderwijsinspectierapporten .) - Om zicht te krijgen in de bijdrage die ons onderwijs levert aan de ontwikkeling van kinderen, monitoren we in 2014 (vakspecifieke) leerrendementen op groep-, school- en Konotniveau. - Naast het volgen van leeropbrengsten en rendement gegevens ook het op school- en bovenschoolniveau volgen van sociaal emotionele ontwikkeling van leerlingen.
- Naast het volgen van
48
sten en rendement-
leeropbreng-
gegevens ook het
sten en rendement-
op school- en bo-
gegevens ook het
venschoolniveau
op school- en bo-
volgen van sociaal
venschoolniveau
emotionele ontwik-
volgen van sociaal
keling van leerlin-
emotionele ontwik-
gen.
keling van leerlingen.
Personeel en Organisati e
Organisati e breed
- Rol van de direc-
- Rol van de direc-
- Rol van de direc-
- Rol van de direc-
teur bij informatie-
teur bij informatie-
teur bij informatie-
teur bij informatie-
doorgifte naar me-
doorgifte naar me-
doorgifte naar me-
doorgifte naar me-
dewerkers
dewerkers
dewerkers
dewerkers
49
Instroom
- Alle ++ invalleerKrachten en mannen (versneld) laten instromen - Van elke startende medewerker beoordelingsverslagen Conform de regeling
‘Instroom &
Begeleiding’
Doorstroom
- Alle scholen heb-
- Verdere professio-
- Percentage ziekte-
ben in 2011 een
nalisering van di-
Verzuim wordt ver-
kwalitatief en
recties en mede-
laagd naar max.
kwantitatief per-
werkers:
3,5 %
in 2014
50
soneelsplan (inzet
1. Percentage NSA
vakmanschap
geregistreerde
en specialiteiten)
directeuren is in
- Alle leerkrachten
2014 100%
voldoen aan Ko-
2. Alle directies en
notcompetenties,
medewerkers
met name op het
hebben een POP
gebied van zorg
- In 2012 heeft Konot
en kwaliteit, en zijn
en iedere school
in staat handelings
een scholingsplan
gericht te werken op minimaal 3 niveaus.
Uitstroom
- Exitgesprekken Met alle uitstromende medewerkers wordt een exitgesprek gevoerd op school- en Konotniveau
51
Financiën
Financiën
- Begroting en ver-
- Begroting en ver-
- Begroting en ver-
- Begroting en ver-
antwoording zijn
antwoording zijn
antwoording zijn
antwoording zijn
transparant op alle
transparant op alle
transparant op alle
transparant op alle
niveaus:
niveaus:
niveaus:
niveaus:
1. de begroting en
1. de begroting en
1. de begroting en
1. de begroting en
de jaarrekening
de jaarrekening
de jaarrekening
de jaarrekening
kennen een bijla-
kennen een bijla-
kennen een bijla-
kennen eenbijla-
ge met daarin
ge met daarin
ge met daarin
ge met daarin
per entiteit een
per entiteit een
per entiteit een
per entiteit een
exploitatie- en
exploitatie- en
exploitatie- en
exploitatie- en
vermogensover-
vermogensover-
vermogensover-
vermogensover-
zicht en de ken-
zicht en de ken-
zicht en de ken-
zicht en de ken-
getallen
getallen
getallen
getallen
2. De financiële si-
2. De financiële si-
2. De financiële si-
2. De financiële si-
tuatie is op elk
tuatie is op elk
tuatie is op elk
tuatie is op elk
moment up-to-
moment up-to-
moment up-to-
moment up-to-
52
date en beschikbaar
date en beschikbaar
date en beschikbaar
date en beschikbaar
Facilitair e zaken
Facilitair e zaken
KONOT NIVEAU
KONOT NIVEAU
KONOT NIVEAU
KONOT NIVEAU
ICT
ICT
- Inrichting en afstemming van het gebruik van de Ko-
- In 2012 hebben alle scholen een i-coach - Herafname onder-
not-portal (intranet)
zoek ‘Didaktiek in
worden verder ver-
Balans en afname
fijnd voor alle gele-
‘Leiderschap’ in Ba-
dingen binnen de
lans
totale organisatie Schoolontwikkeli n-gen
- Technisch lezen
- Technisch lezen
- Rekenen
- Rekenen
- Handelingsgericht werken
- Handelingsgericht werken
53
- Woordenschat en spelling
- Basiszorgprofiel
- Meerbegaafden
- Meerbegaafden
- Basiszorgprofiel
- Onderwijszorgprofiel
- Referentieniveaus
- Referentieniveaus
- Onderwijszorgprofiel
- Handelingsgericht
- Preventie in de keten
- Preventie in de keten
- Communicatie
werken
- Leerlingengedrag
- Meerbegaafden
- Onze leerkracht..
- Referentieniveaus
- Afname toetsen
- Onze leerkracht..
- Handelingsgericht
- Identiteit
werken
- Sociaal Emotionele Ontwikkeling
- Digitaal rapport - Identiteit
Oudertevredenheidsonderzoek
Oudertevredenheidsonderzoek - Onderbouwd
54
55