Schoolplan 2013 – 2017 Vertrouwen in ontwikkeling
2
Voorwoord
Inleiding Het schoolplan is een document dat tenminste eenmaal in de vier jaar wordt vastgesteld en tussentijds waar nodig wordt bijgesteld. Het bevat een beschrijving van het beleid van het onderwijs dat binnen de school wordt uitgevoerd. Onderwijs is altijd in beweging. Het vmbo heeft de eerste stappen naar meer maatwerk gezet. Binnen het mavo (vmbo-tl), havo én vwo (inclusief tto en gymnasium) is meer aandacht voor rekenen en taal. Referentieniveaus vormen de minimale norm waarop wordt getoetst. De kernvakken Nederlands, Engels en wiskunde hebben een aparte status bij de eindexamens. Er is aandacht voor de talenten van leerlingen en excellentie wordt gestimuleerd. Van overheidswege aangestuurde grote onderwijsontwikkelingen maken plaats voor meer initiatieven van scholen en hun stakeholders. De functie van het schoolplan Het schoolplan ontleent zijn bestaansgrond aan de Wet op het Voortgezet Onderwijs en is bedoeld als verantwoordingsdocument, zowel verticaal: de overheid, de Raad van Toezicht en het bestuur en horizontaal: personeel, ouders en leerlingen, toeleverende- & afleverende scholen, vervolgonderwijs, (stage)bedrijven en andere (samenwerkende) organisaties. Het schoolplan dient als belangrijk beleidsinstrument voor CSW zelf: - Het informeert belanghebbenden over de denkbeelden van CSW op de belangrijkste beleidsterreinen. - Het is een richtinggevend document, om de ontwikkelingen in CSW te kunnen ontwerpen, plannen en aansturen. Het schept daarbij kaders. - Het maakt het mogelijk om de kwaliteit van het onderwijs te kunnen vaststellen, beoordelen en verbeteren. Het schoolplan bestaat uit: - Een beschrijving van het strategisch beleid op hoofdlijnen voor de komende jaren. - Een uitwerking van het strategisch beleid in tactisch beleid, waaruit blijkt hoe doelen per sector worden bereikt. Alle andere beleidsplannen, zoals het zorgplan (ondersteuningsplan), het taalbeleidsplan, het rekenbeleidsplan, het scholingsbeleidsplan, het arbobeleidsplan, veiligheidsplan en het kwaliteitsbeleidsplan maken onderdeel uit van het schoolplan. Kaders In dit schoolplan 2013-2017, dat het motto “Vertrouwen in ontwikkeling” heeft meegekregen, kiest CSW heel bewust voor ontwikkeling als uitgangspunt. Dit schoolplan is geen dichtgetimmerde notitie, maar een schoolplan dat alle ruimte laat voor ontwikkeling tijdens de vier jaar waarvoor dit plan van toepassing is. Per jaar concretiseren de sectoren en de centrale dienst binnen de kaders van dit schoolplan hun jaardoelen. Daarbij wordt nadrukkelijk ook rekening gehouden met ontwikkelingen buiten de school, zoals: Ontwikkelingen in het mavo en havo/vwo: nieuwe eisen aan taal en rekenen, kernvakken (Nederlands, engels en wiskunde), nieuwe verzwaarde exameneisen, nieuwe eisen aan
III
presteren, afschaffen van de maatschappelijke stage van overheidswege en definitieve invoering van passend onderwijs; Ontwikkelingen bij de overheid: verdere deregulering, horizontale en verticale verantwoording; Ontwikkelingen in de maatschappij: arbeids- en sociale verhoudingen, waaronder jeugdcultuur én technologische ontwikkelingen; Ontwikkelingen in de economie: dalende conjunctuur en de daarmee gepaard gaande bezuinigingen; Demografische ontwikkelingen: een voor Walcheren dalend aantal jonge mensen. In onze beleidscyclus maken we onze eigen ontwikkeling zichtbaar. Onze beleidscyclus kent in principe de volgende fasen: 1. Het nemen van een initiatief en het maken van een plan. 2. Inventarisatie van implicaties en consequenties voor de organisatie. 3. Formulering doelen, SMART in haalbare en meetbare termen. 4. Bespreking in de daartoe noodzakelijke gremia zoals een sector en/of team en de Medezeggenschapsraad. Daar waar mogelijk wordt de MR al in een vroeger stadium informeel in het overleg betrokken. 5. Formele vaststelling en implementatie. 6. Evaluatie, ten minste jaarlijks. 7. Bijstellingen die leiden tot nieuwe afspraken en acties.
Het ontstaan van dit schoolplan De inhoud van het schoolplan is gebaseerd op: - het Schoolplan CSW 2007-2011 en de verlenging hiervan voor 2012 - studiedagen en inbreng van het CSW-brede management - de studiedag schoolplan/identiteit CSW op 22 april 2011 - de SWOT-analyse 2011
Dhr. F.C. (Frans) van der Knaap MME Directeur/bestuurder Dhr. drs. H.L.M. (Rony) Grooten MPM Vestigingsdirecteur CSW Van de Perre Dhr. J. (Jur) Heeres MEL Vestigingsdirecteur CSW Toorop Dhr. M.T.A. (Maurice) Dechamps Vestigingsdirecteur CSW Bestevaêr
IV
Inhoud
Hoofdstuk 1: Missie en visie ............................................................................................ 7 1.1 Missie ................................................................................................................................................... 7 1.2 Visie ..................................................................................................................................................... 7
Hoofdstuk 2: CSW als organisatie ................................................................................... 8 2.1 Verticale verantwoording ..................................................................................................................... 8 2.1.1 Bestuur en Raad van Toezicht ...................................................................................................... 8 2.1.2 Algemene directie en staf .............................................................................................................. 8 2.1.3 Sector- en vestigingsmanagement................................................................................................ 8 2.2 Horizontale verantwoording ................................................................................................................. 8 2.2.1 Medezeggenschapsraad ............................................................................................................... 9 2.2.2 Locatieraad .................................................................................................................................... 9 2.2.3 Ouders/verzorgers algemeen ........................................................................................................ 9 2.2.4 Ouderklankbordgroep ................................................................................................................... 9 2.2.5 Leerlingklankbordgroep ................................................................................................................. 9 2.2.6 Leerlingenraad en leerlingvereniging de Schim HAVO/VWO ....................................................... 9
Hoofdstuk 3: Identiteit en schoolcultuur ......................................................................... 10 3.1 Christelijke dimensie .......................................................................................................................... 10 3.2 Pedagogische dimensie ..................................................................................................................... 10 3.3 Onderwijskundige dimensie ............................................................................................................... 10 3.4 Maatschappelijke dimensie ................................................................................................................ 11
Hoofdstuk 4: Onderwijs.................................................................................................. 12 4.1 VMBO/MAVO CSW Toorop ............................................................................................................... 12 4.1.1 Organisatie .................................................................................................................................. 12 4.1.2 Onderwijs en ICT ......................................................................................................................... 12 4.1.3 Onderwijs en begeleiding in teams ............................................................................................. 13 4.1.4 Teamoverstijgende ontwikkelingen ............................................................................................. 13 4.2 VMBO/HAVO/VWO CSW Bestevaêr ................................................................................................. 14 4.2.1 Onderwijsplannen........................................................................................................................ 14 4.2.2 Structuur onderwijs op CSW Bestevaêr ...................................................................................... 14 4.2.3 Onderwijs en ICT ......................................................................................................................... 14 4.2.4 Maatwerk ..................................................................................................................................... 14 4.2.5 Beleid op overstap....................................................................................................................... 15 4.2.6 Ontwikkeling organisatie ............................................................................................................. 15 4.2.7 Visie op begeleiding van leerlingen............................................................................................. 15 4.2.8 Visie op Zorg/Passend Onderwijs ............................................................................................... 15 4.2.9 Prestatiebox ................................................................................................................................ 15 4.3 HAVO/VWO CSW Van de Perre ....................................................................................................... 15 4.3.1 Organisatie .................................................................................................................................. 16 4.3.2 Horizontale verantwoording ........................................................................................................ 16 4.3.3 Onderwijs .................................................................................................................................... 16 4.3.4 Extracurriculaire programma’s .................................................................................................... 17 V
4.3.5 Toetsbeleid .................................................................................................................................. 17 4.3.6 Digitalisering van het onderwijs ................................................................................................... 17 4.3.7 CSW Talent Specials op Van de Perre: Ontdek je talent en word wie je bent! .......................... 17 4.3.8 Begeleiding, ondersteuning en passend onderwijs..................................................................... 17 4.3.9 Prestatiebox ter bevordering van excellentie .............................................................................. 18 4.3.10 Teamspecifieke speerpunten .................................................................................................... 18 4.3.10.1 Onderbouw HACO/HAVO/VWO ......................................................................................... 18 4.3.10.2 TTO ..................................................................................................................................... 18 4.3.10.3 Bovenbouwteams HAVO .................................................................................................... 18 4.3.10.4 Bovenbouwteams VWO ..................................................................................................... 18
Hoofdstuk 5: Personeel ................................................................................................. 20 5.1 Visie en uitgangspunten..................................................................................................................... 20 5.2 Medewerkerprofiel ............................................................................................................................. 20 5.3 Leiderschap ....................................................................................................................................... 21 5.4 Competenties ..................................................................................................................................... 22 5.5 Kernthema’s ....................................................................................................................................... 22 5.6 Uitwerking .......................................................................................................................................... 23
Hoofdstuk 6: Beheer en organisatie .............................................................................. 24 6.1 Afdeling B&O ..................................................................................................................................... 24 6.2 Gebouwenbeheer .............................................................................................................................. 24 6.3 Facilitair beheer ................................................................................................................................. 25 6.4 ICT ..................................................................................................................................................... 25 6.4.1 Visie ............................................................................................................................................. 25 6.4.2 Deskundigheid ............................................................................................................................. 25 6.4.3 Digitaal leermateriaal................................................................................................................... 26 6.4.4 ICT - infrastructuur ...................................................................................................................... 26 6.5 Onderwijsadministratie en roosterzaken ............................................................................................ 26
Hoofdstuk 7: Financiën .................................................................................................. 27 7.1 Inleiding .............................................................................................................................................. 27 7.2 Financiën............................................................................................................................................ 27 7.3 Good Governance .............................................................................................................................. 27 7.4 Risico-analyse .................................................................................................................................... 27
Hoofdstuk 8: Veiligheid en arbo ..................................................................................... 28 8.1 Sociale veiligheid ............................................................................................................................... 28 8.2 Fysieke veiligheid ............................................................................................................................... 28 8.3 Procedures bij incidenten................................................................................................................... 29 8.4 Klachtenregelingen ............................................................................................................................ 29 8.5 Arbobeleid .......................................................................................................................................... 29
Hoofdstuk 9: Kwaliteitsbeleid ......................................................................................... 30 9.1 Visie op kwaliteit ................................................................................................................................ 30 9.2 Kwaliteitsbeleid .................................................................................................................................. 31
VI
Hoofdstuk 1: Missie en visie
1.1 Missie Op de Christelijke Scholengemeenschap Walcheren (CSW) wordt gewerkt vanuit de volgende missie: CSW leidt jongeren op tot sociale, zelfbewuste mensen die op een positief kritische wijze bijdragen aan een maatschappij waaraan zij zelf op verantwoorde wijze deelnemen. 1.2 Visie In de visie van CSW vormen de volgende kernwaarden uitgangspunt voor ons denken en handelen: Ieder mens is van waarde Ieder mens is gelijkwaardig Ieder mens is van betekenis voor de ander Ieder mens heeft recht op perspectief Deze kernwaarden vormen samenvattend de basis voor de volgende vier dimensies: 1. Christelijke dimensie Het is de collectieve ambitie van CSW om een modern-Christelijke gemeenschap te zijn. Een open, inspirerende én uitnodigende gemeenschap waar plaats is voor eenieder die onze kernwaarden kan onderschrijven. Onze inspiratiebron is de Christelijke levensbeschouwing die richting geeft aan ons pedagogisch- en didactisch handelen en tevens zichtbaar is in onze organisatie. 2. Pedagogische dimensie CSW wil een zorgzame en ondersteunende gemeenschap zijn waarin ieder zich gerespecteerd voelt en de kernwaarden tot uiting komen in een voor ieder veilige omgeving. 3. Onderwijskundige dimensie CSW wil voor zowel leerlingen als personeel een uitdagende leeromgeving bieden en voor elke leerling een oefenplaats zijn, waarin jonge mensen zich optimaal kunnen ontplooien door talenten te ontwikkelen en excellentie te stimuleren. Hiervoor zet CSW ook in op (door)ontwikkeling van management en personeel. 4. Maatschappelijke dimensie CSW is een maatschappelijke organisatie met een publieke meerwaarde. Deze meerwaarde komt, naast het leveren van goede schoolprestaties, naar voren op de terreinen van buitenschools leren en het stimuleren van maatschappelijke betrokkenheid.
7
Hoofdstuk 2: CSW als organisatie
CSW is een christelijke scholengemeenschap voor álle VMBO-richtingen inclusief LWOO, MAVO, HAVO, Atheneum, Gymnasium en TTO (TweeTalig Onderwijs). Deze breedte maakt bijna iedere keuze van de leerling mogelijk. In totaal worden 2570 leerlingen (inclusief OPDC Griffioen en Het Molenwater) in hun leerproces begeleid door bevlogen medewerkers. CSW gaat uit van de Vereniging voor Christelijk Voortgezet Onderwijs op Walcheren. De ouders en verzorgers van onze (ex)leerlingen vormen de leden. De ledenraad heeft instemmingsrecht bij de benoeming van de leden van de Raad van Toezicht. CSW is een professionele organisatie die als scholengemeenschap goed is georganiseerd, de juiste begeleiding biedt, talentenontwikkeling en excellentie stimuleert en een veilig en sociaal klimaat nastreeft. Daarmee schept CSW een prettige werkomgeving voor haar personeel en een heel prettige onderwijsomgeving voor haar leerlingen. 2.1 Verticale verantwoording 2.1.1 Bestuur en Raad van Toezicht Het bestuur van de vereniging vormt het Bevoegd Gezag van CSW, vertegenwoordigd door de directeur/bestuurder welke verantwoording aflegt aan de Raad van Toezicht. 2.1.2 Algemene directie en staf De algemene directie van CSW bestaat uit de directeur/bestuurder, tevens voorzitter van het algemene directieoverleg, de vestigingsdirecteur CSW Van de Perre HAVO/VWO, de vestigingsdirecteur CSW Toorop VMBO/MAVO en de vestigingsdirecteur CSW Bestevaêr MAVO, leerjaar 1 – 2 VMBO, leerjaar 1 HAVO en leerjaar 2 HAVO/VWO. De algemene directie is verantwoordelijk voor de organisatie en uitvoering van het onderwijs: - binnen CSW als geheel en medeverantwoordelijk voor de organisatie en de uitvoering van onderwijs: o op het OPDC Griffioen binnen het Samenwerkingsverband VO Walcheren o op het Neveninstroomproject Molenwater. De verdeling van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden worden geregeld in het directiestatuut. De algemene directie wordt ondersteund door de staf. De staf bestaat uit de hoofden Beheer & Organisatie, Personeel & Organisatie en de beleidsmedewerker Onderwijs & Kwaliteitszorg. 2.1.3 Sector- en vestigingsmanagement De sector HAVO/VWO heeft één vestiging in Middelburg, CSW Van de Perre. Het sectormanagement HAVO/VWO bestaat uit de vestigingsdirecteur en zes teamleiders ondersteund door een senior beleidsmedewerker. De sector VMBO/MAVO bestaat uit de vestigingen Middelburg, CSW Toorop en Vlissingen, CSW Bestevaêr, met in totaal drie locaties. Het sectormanagement VMBO/MAVO bestaat uit de vestigingsdirecteur en vijf teamleiders in Middelburg en de vestigingsdirecteur en twee coördinatoren in Vlissingen. 2.2 Horizontale verantwoording
8
Hoofdstuk 2: CSW als organisatie
2.2.1 Medezeggenschapsraad De MR heeft inspraak door middel van instemming en advies op bestuursniveau, algemene directie en op sectormanagementniveau. Het overleg met de MR wordt gevoerd door de directeur/bestuurder. 2.2.2 Locatieraad Op elke locatie (CSW Van de Perre, CSW Toorop en CSW Bestevaêr) is een locatieraad actief. De leden van de locatieraden zijn ouders/verzorgers van één of meer kinderen die op die locatie onderwijs ontvangen. De locatieraad is een klankbord voor het management van de locatie en participeert in activiteiten binnen de locatie. 2.2.3 Ouders/verzorgers algemeen CSW vindt het belangrijk dat ouders en verzorgers goed op de hoogte blijven over de organisatie van de school, de studievoortgang en het wel en wee van hun kind. Hiervoor zijn ouderavonden en is er met de mentor regelmatig contact. Ouders kunnen via het leerlingvolgsysteem Magister schoolwerk en de leerprestaties van hun kinderen volgen. De website geeft actuele informatie over interne en externe zaken. 2.2.4 Ouderklankbordgroep CSW betrekt ouders bij het onderwijs, zodat er een goede wisselwerking ontstaat tussen de opvoeding en begeleiding thuis en op school. Per sector zijn op teamniveau ouderklankbordgroepen actief. De leden van de ouderklankbordgroepen zijn ouders/verzorgers van leerlingen uit betreffende teams. Ouderklankbordgroepen komen in teamverband en met de teamleider en/of een teamlid bijeen. Ze geven feedback over teamspecifieke- en algemene schoolse aangelegenheden. 2.2.5 Leerlingklankbordgroep Bij CSW Van de Perre, CSW Toorop en CSW Bestevaêr is, al dan niet op teamniveau, een leerlingklankbordgroep georganiseerd. Leerlingklankbordgroepen komen regelmatig per jaar bijeen. Ze evalueren met de teamleider en/of een teamlid de achterliggende periode op zowel organisatorisch als onderwijsinhoudelijk terrein. 2.2.6 Leerlingenraad en leerlingvereniging de Schim HAVO/VWO Per sector is er sprake van een leerlingenraad. De sector ondersteunt en faciliteert de leerlingenraad. De leerlingenraad bepaalt zijn eigen agenda en kiest zelf een dagelijks bestuur. De leerlingenraad in de sector VMBO organiseert vooral activiteiten voor leerlingen. In de sector HAVO/VWO wordt de leerlingenraad daarnaast door het sectormanagement geraadpleegd voor typische sectorspecifieke leerlingzaken. Zij bewaakt het leerlingstatuut en participeert in selectieprocedures voor docenten en ondersteunend personeel. Van de leerlingvereniging de Schim op CSW Van de Perre kunnen leerlingen HAVO/VWO lid zijn. De Schim organiseert activiteiten voor leden en niet-leden.
9
Hoofdstuk 3: Identiteit en schoolcultuur
In een toelichting van de eerder genoemde dimensies wordt de visie van CSW nader uitgewerkt. Hierbij wordt ons denken en handelen meer geconcretiseerd. 3.1 Christelijke dimensie Medewerkers van CSW dragen vanuit de christelijke levensvisie bij aan een school die vooral uitnodigend is. Alle kinderen waar wij onderwijs aan kunnen bieden zijn welkom. Vanuit onze christelijke levensvisie, geïnspireerd op wat de Bijbel ons vertelt, kunnen we elkaar aanspreken op waarden als: Ieder mens is van waarde, ieder mens is gelijkwaardig, ieder mens is van betekenis voor de ander, ieder mens heeft het recht op perspectief. We kiezen voor onderwijs waarbij we leerlingen voorleven én uitnodigen om na te denken over hun levensvisie en hoe ze in het leven willen staan. We doen dit met dagopeningen, lessen godsdienst en levensbeschouwing, kerst- en paasvieringen en door deelname aan projecten en goede doelen acties. Met de christelijke waarden willen we bereiken dat jonge mensen zich verantwoordelijk voelen voor medeburgers en de maatschappij. CSW vormt een hechte gemeenschap. Onze gemeenschap draagt zorg voor het individu en tegelijkertijd draagt elk individu verantwoordelijkheid voor de gemeenschap. 3.2 Pedagogische dimensie CSW staat borg voor een veilige leeromgeving. Gebouwen en voorzieningen voldoen aan de veiligheidsnormen. Alle medewerkers bouwen aan een relatie van vertrouwen met de leerlingen en met elkaar. Er gelden heldere afspraken binnen en buiten de les. We treden actief op tegen ongewenst gedrag met als uitgangspunten dat belonen effectiever is dan straffen, dat we op basis van het gesprek met elkaar zowel benoemen als verzoenen. Op school is er voor leerlingen plaats voor inspraak en overleg. Leerlingondersteuning is voor CSW onlosmakelijk verbonden aan onderwijs. Alle leerlingen aan wie wij goede zorg en onderwijs kunnen bieden zijn welkom. Daar waar het kan, wordt het onderwijs zo ingericht dat de leerling die extra ondersteuning nodig heeft, mee kan doen met het onderwijs. Kunnen wij de juiste ondersteuning niet op school bieden, dan zoeken we binnen ons samenwerkingsverband naar een passende onderwijsplaats. CSW staat voor een goed pedagogisch klimaat. We doen dit door structuur en rust te bieden aan de leerlingen. We stimuleren een lerende en onderzoekende houding. Het handelen in de organisatie is gericht op het bieden van kansen. Naast het volgen van lessen, biedt CSW vele extra’s zoals een leuke introductieperiode, schoolreizen naar het buitenland, excursies, kunst- en cultuurweken, bijzondere avonden, sport- en speldagen, musicals, schoolfeesten en filmavonden. CSW Van de Perre is een bètaprofielschool. CSW Toorop en CSW Bestevaêr bieden binnen de afdeling MAVO het examenvak LO2 aan. 3.3 Onderwijskundige dimensie Het onderwijs op CSW daagt kinderen uit om het optimale uit zichzelf te willen halen. Wij streven naar uitdagend en afwisselend onderwijs en willen geen zesjescultuur.
10
Hoofdstuk 3: Identiteit en schoolcultuur
Leerlingen krijgen individueel de kans om te laten zien wat ze met hun talenten kunnen. We stimuleren excellentie met behulp van extra en verdiepende programma’s. We leren onze leerlingen ook om door te zetten. We toetsen niet alleen om af te rekenen en te waarderen, maar juist om te leren. We geven in de beroepsgerichte vakken les in betekenisvolle leeromgevingen. Die omgevingen lijken op wat er in de praktijk werkelijk gebeurt en passen bij het beroepenveld. Om vorm te geven aan een uitdagende leeromgeving en boeiende leerinhouden maken we steeds meer gebruik van digitale leermiddelen. Hiermee loopt CSW voorop in Nederland. De nieuwe media dragen bij aan differentiatie en verbetering van het leerrendement. CSW is een maatschappelijke onderneming met als doel jongeren effectief en met een zo hoog mogelijke kwaliteit onderwijs te bieden. CSW streeft naar een hoog rendement en stelt zich ten doel weer te gaan behoren tot de 25% beste scholen van Nederland. Om te kunnen inspelen op individuele talenten biedt CSW naast het reguliere curriculum, onderwijs in zogenaamde Talent Basics en Talent Specials. Leerlingen nemen deel aan programma’s die onder Talent Basics vallen en kiezen na een oriëntatieperiode binnen een schoolsoort, sector of profiel, voor Talent Specials in een bepaald keuzetraject. Afhankelijk van affiniteit en talent ontstaat hierdoor voor de leerling de mogelijkheid zich te verdiepen. Voorbeelden van Talent Specials in keuzetrajecten zijn: Classics, Languages, Arts, Sciences, Sports of Economics. We zoeken samen met elke leerling en de ouder/verzorger - en bij intake ook samen met de afleverende school - voortdurend naar de opleiding die het beste past. Hier is intake, determinatie, profiel- en sectorkeuze én voorbereiding voor doorstroom naar het vervolgonderwijs steeds op gericht. 3.4 Maatschappelijke dimensie Leren doe je niet alleen op school. Buitenschools leren maakt onderdeel uit van ons curriculum. We doen dat bij buitenschoolse projecten, bij leren op locatie tijdens (buitenlandse) reizen, door middel van internationale uitwisselingen, door deelname aan Nederlandse en internationale politieke activiteiten, door middel van stages in het regionale bedrijfsleven en instellingen. De school heeft een herkenbare publieke meerwaarde. Dat komt tot uiting in het geachte belang van buitenschools leren en maatschappelijke betrokkenheid. Het is een opdracht aan alle medewerkers in de school om dit uit te dragen en het is zichtbaar aan onze (ex)leerlingen die in grote getale in het vrijwilligerscircuit actief zijn en blijk geven te hebben nagedacht over hun levensvisie en de wijze waarop ze in het leven willen staan. Leerlingen zijn ook politiek geëngageerd en sterk in het (publieke) debat. CSW onderhoudt ook nadrukkelijk contact met de directe omgeving en de wijk waarin de school staat.
11
Hoofdstuk 4: Onderwijs
4.1 VMBO/MAVO CSW Toorop 4.1.1 Organisatie De VMBO/MAVO locatie CSW Toorop in Middelburg is gehuisvest in twee gebouwen, die op loopafstand van elkaar staan. In het gebouw aan de Sir Winston Churchilllaan zitten alle MAVO leerlingen en de leerlingen uit de onderbouw VMBObk (inclusief LWOO). In het gebouw aan de Generaal Eisenhowerlaan volgen de leerlingen van de beroepsgerichte leerwegen van leerjaar 3 en 4 VMBO hun onderwijs in één van de drie aangeboden intrasectorale programma’s, te weten Techniek Breed, Handel/Administratie en Zorg en Welzijn Breed. CSW Toorop organiseert zijn onderwijs en begeleiding binnen een teamgerichte organisatie. Een team is de kleinste organisatorische eenheid die verantwoordelijk is voor het onderwijsleerproces en de begeleiding van een groep leerlingen. CSW Toorop kent vijf teams. 4.1.2 Onderwijs en ICT CSW Toorop biedt leerlingen uitdagend en ambitieus onderwijs. Hierbij hoort dat leerlingen meer invloed krijgen op en verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen leerproces. Om dit te kunnen bereiken zorgen we ervoor dat leerlingen op tal van terreinen eigen keuzes willen en kunnen maken. Wij streven dan ook naar meer maatwerk, zowel in didactiek als in verdieping in de leerstof. Leerlingen met specifieke leervragen kunnen zo beter aan hun trekken komen. Wij denken deze doelstellingen het best te kunnen realiseren door gebruik te maken van de meest moderne ICT-middelen. Het aantal lokalen dat voorzien is van een digitaal schoolbord groeit gestaag. Leerkrachten worden geschoold in het gebruik van een digitaal schoolbord. Doel is om leerlingen van verschillende kanten met de leerstof te confronteren en niet alleen maar vanuit een boek te werken. Het internet biedt in dit kader ongekende mogelijkheden. Wij stimuleren de leerkrachten om hier in hun lessen gebruik van te maken. Om die reden heeft CSW zich dan ook aangesloten bij VO-content, een onderdeel van de VO-raad en een door leerkrachten opgezette databank van leseenheden. Op korte termijn zijn er voor alle opleidingen in het voortgezet onderwijs (VO) complete (digitale) methodes beschikbaar. Een belangrijke tweede stap in de ontwikkeling van ICT op CSW Toorop: het werken met een iPad. Alle eerstejaars leerlingen VMBObk en MAVO van het schooljaar 2012-2013 hebben, tegen een redelijke vergoeding een iPad in bruikleen gekregen. Met dit digitale hulpmiddel maken wij het onderwijs voor deze, soms moeilijk te motiveren groep leerlingen, aantrekkelijker waardoor hun motivatie om te leren zal toenemen. Ook de leerkrachten hebben een iPad en kunnen hiermee hun instructie interactiever maken. Bijkomende voordelen zijn dat leerlingen minder boeken gebruiken, altijd hun atlas, rekenmachine, e.d. bij zich hebben en veel administratieve handelingen zowel voor leerlingen (agenda, planners, cijfers, roosterwijzigingen, etc.) als voor leerkrachten (absentie, afspraken, corrigeren, cijferadministratie, etc.) vereenvoudigd worden. De eerste resultaten van het werken met een iPad zijn zeer positief. Uit eigen onderzoek blijkt dat zowel leerlingen, ouders als leerkrachten de voordelen van het werken met dit device inzien en dit graag willen continueren. Het streven is dan ook om de komende jaren alle leerlingen van CSW van een iPad te voorzien.
12
Hoofdstuk 4: Onderwijs
4.1.3 Onderwijs en begeleiding in teams In het VMBObk van CSW Toorop, zowel in de onderbouw als in de bovenbouw, wordt gewerkt volgens het “Onderwijsleerplein principe”. Het onderwijsleerplein is een open ruimte waar meerdere stamgroepen tegelijk hun lessen in de algemeen vormende (AVO)-vakken volgen. Er is ruimte voor zelfstandig werken, werken in kleine groepen en klassikale instructie. Kernbegrippen hierbij zijn: samenhang, zelfstandig functioneren, een eigen verantwoordelijkheid bij het leren en een herkenbare structuur. Binnen dit principe maken leerlingen eigen keuzes. In de onderbouw VMBObk wordt er naartoe gewerkt om leerlingen al in het tweede leerjaar een keuze te laten maken tussen een meer praktische of een meer theoretische route naar de bovenbouw. Ook wordt hen een keuze uit de diverse beroepsgerichte componenten geboden. In de bovenbouw VMBO is deze keuze verder gepreciseerd binnen de intrasectorale programma’s, op weg naar een definitieve keuze voor een opleiding in het MBO. Binnen de brede, diplomagerichte intrasectorale beroepsgerichte programma’s is er ruimte voor specialisaties. Leerlingen verdiepen zich in onderdelen waar ze zich later in het MBO verder in willen ontwikkelen. Dit kan zowel d.m.v. de stages, alsmede in het onderwijsprogramma. Het streven is om deze mogelijkheden uit te breiden. Het onderwijs in de onderbouw MAVO is geconcentreerd rond de leergebieden Mens en Maatschappij, Mens en Natuur, Kunst en Cultuur en de kernvakken Nederlands, Engels en Wiskunde. Binnen de lestijd die gereserveerd is voor een leergebied, heeft de leerling per leergebied één lesuur KWT (KeuzeWerkTijd). Dit houdt in dat hij in dat uur in principe zelf bepaalt in welk vak of cluster van vakken hij extra ondersteuning wil hebben of dat hij zelfstandig gaat werken. Zo is er ook ruimte voor remediëren en verdiepen. In de bovenbouw MAVO wordt het werken in leergebieden losgelaten. Leerlingen worden voorbereid op het examen, dat nog vaksgewijs van opzet is. Ook in de bovenbouw is KWT ingevoerd. Leerlingen hebben elke dag een KWT-uur. Er is ruimte voor een eigen studiekeuze, zoals zelfstandig werken of extra instructie door de vakdocent. De leerling maakt via het leerlingvolg- en onderwijssysteem Magister zijn keuze vooraf bekend, zodat ook administratief alles goed verwerkt kan worden. De begeleiding van de leerlingen is intensief. Het coachend mentoraat wordt hierbij steeds belangrijker. 4.1.4 Teamoverstijgende ontwikkelingen Binnen ons onderwijs is er veel aandacht voor taal en rekenen. Leerlingen moeten aan het einde van hun VO loopbaan voldoen aan de vastgestelde referentieniveaus. Het blijkt dat veel leerlingen na de basisschool niet aan het verondersteld geachte beginniveau voldoen. Vandaar dat er een inhaalslag gemaakt wordt. Hier is veel aandacht voor. Er is ook aandacht voor taalverzorging in andere vakken dan Nederlands en buiten rekenen in de rekenvakken aan rekenen binnen de overige vakken waarbinnen gerekend wordt, zoals economie en aardrijkskunde. Een op de VMBO/MAVO leerling afgestemde LOB (loopbaan oriëntatie begeleiding) is van groot belang. Effecten van een verkeerde keuze zijn zowel op korte (motivatieproblemen) als op lange termijn (voortijdig schoolverlaten) erg groot. Activiteiten die ontplooid worden zijn: PSO (praktische sector oriëntatie), zowel intern als middels bedrijfsbezoeken, bezoeken aan mbo, mini-minors in de bovenbouw MAVO en sector techniek, “meisjes in de techniek”, voorlichting ouders, keuzegesprekken, etc. Tevens is in leerjaar 3 MAVO het vak Technologie verplicht. Zo krijgen MAVO leerlingen een brede oriëntatie op vervolgopleidingen en beroepsvorming. Het streven is om al deze activiteiten steeds meer in samenhang met het MBO gestalte te geven. De mentor is de spil in de begeleiding van de leerling. CSW heeft t.a.v. de taken van een mentor uitgangspunten geformuleerd. We streven ernaar dat binnen vier jaar alle docenten de door CSW georganiseerde scholing hebben gevolgd.
13
Hoofdstuk 4: Onderwijs
Belangrijke elementen als het coachen van leerlingen en het geven van feedback krijgen speciale aandacht. Er wordt in toenemende mate gespecialiseerde ondersteuning verleend aan leerlingen ten aanzien van hun sociaal emotioneel functioneren en ondersteuningsbehoefte. Diverse docenten hebben zich hierin geschoold, waardoor er steeds meer kennis voorhanden is. De vraag blijft welk gedeelte van de zorg door het onderwijs geleverd moet worden en welk gedeelte door externe specialisten. We zullen op deze vragen antwoorden formuleren. De aanstaande invoering van Passend Onderwijs maakt het beantwoorden van deze vraag nog actueler. CSW Toorop bereidt zich voor om zo veel als mogelijk aan de ondersteuningsvraag van de bij hen aangemelde leerlingen te kunnen voldoen. Dit d.m.v. een heldere ondersteuningsstructuur en duidelijke taakomschrijvingen. De noodzakelijke scholing om de begeleiding vorm te geven is in gang gezet en wordt gecontinueerd. Afstemming binnen het Samenwerkingsverband krijgt steeds meer vorm. Belangrijke afweging bij de toelating van leerlingen met een zeer specifieke ondersteuningsvraag blijft of wij in staat zijn die leerlingen te begeleiden naar een goede startkwalificatie voor het vervolgonderwijs. In het Samenwerkingsverband hebben de (gezamenlijke) schoolbesturen een “zorgplicht”. Op CSW Toorop is veel aandacht voor kunst en cultuur en sport. Niet alleen tijdens de creatieve lessen en de lessen bewegingsonderwijs en LO2, maar ook daarbuiten. De Kunst en Cultuurweek, de manifestatie “Toorop’s Got Talent” en de diverse sportieve activiteiten buiten lesverband zijn hier mooie voorbeelden van. 4.2 VMBO/HAVO/VWO CSW Bestevaêr 4.2.1 Onderwijsplannen Het onderwijs de komende jaren: persoonlijk, kleinschalig en veelzijdig! 4.2.2 Structuur onderwijs op CSW Bestevaêr Er wordt gewerkt in twee teams, een onderbouw en een bovenbouw team. Het onderbouwteam is verantwoordelijk voor leerjaar 1 en 2: VMBO basis/kader (bk), MAVO, HAVO-1 en HAVO/VWO-2. Het bovenbouwteam is verantwoordelijk voor leerjaar 3 en 4 MAVO en per 1/8/2016 HAVO-3. De beide teams zorgen voor onderwijskundige en onderwijsinhoudelijke afstemming met de locaties Toorop en Van de Perre. Leerlingen die van CSW Bestevaêr naar CSW Toorop of CSW Van de Perre overstappen worden “warm overgedragen”, dat wil zeggen dat de dossiers van de leerlingen met de begeleidende teams van de ontvangende locatie worden doorgesproken. Vanzelfsprekend is er interne afstemming van de twee teams, een groot deel van de onderbouwleerlingen stroomt door naar de bovenbouw en blijft op de locatie CSW Bestevaêr. 4.2.3 Onderwijs en ICT Een moderne school vraagt een inzet van moderne leermiddelen. ICT is niet meer weg te denken uit onze maatschappij en dus ook niet uit het onderwijs op CSW Bestevaêr. ICT is een bruikbaar middel om tot goede leerresultaten te komen en sluit aan bij de maatschappelijke ontwikkelingen en bij de jeugdcultuur. CSW heeft de stap gemaakt om devices (iPads) breed in te zetten als digitale ondersteuning - CSW als iSchool - waarbij CSW Bestevaêr niet achterblijft. CSW Bestevaêr wil haar medewerkers bijscholen op het gebied van ICT. CSW organiseert scholingen centraal voor alle sectoren. Het digitaliseren van onderwijsmethoden en het digitaal afnemen van toetsen zal de komende jaren toenemen. Dit vraagt ook van medewerkers van CSW Bestevaêr een gedegen voorbereiding om de beschikbare ICT-middelen, zoals iPad, digitaal schoolbord / Elektronische Leeromgeving (ELO) en Magister als leerlingvolgsysteem, goed in te zetten. 4.2.4 Maatwerk Onderwijs aanbieden en leerlingen begeleiden in het leerproces passend bij het individu, vraagt op maat gesneden onderwijs. CSW Bestevaêr wil zo goed mogelijk aansluiten op dit individuele niveau en biedt daarbij maatwerk voor de kernvakken. Dit houdt in dat voor de vakken Nederlands, wiskunde, Engels en rekenen bijlessen 14
Hoofdstuk 4: Onderwijs
worden georganiseerd. Verdieping wordt aangeboden in de coachuren. Ook de ingezette ontwikkeling van het leerplein bij VMBObk maakt het mogelijk om maatwerk te bieden voor de leerlingen. Niet alleen op vakinhoudelijk gebied is het maatwerk gericht, maar ook voor algemene plan - en organiseervaardigheden wordt maatwerk geboden. Dit vindt zowel in de mentorles als in de huiswerkklas plaats. Onder maatwerk valt ook het keuzedeel voor de leerling. Keuzes die aansluiten bij interesses en talenten. Dit zijn keuzes op het gebied van: Kunst (tekenen) / Sport (LO2) / technologie ( ICT). 4.2.5 Beleid op overstap CSW Bestevaêr biedt onderwijs aan op alle niveaus. De VMBO basis/kader leerlingen en de HAVO/VWO leerlingen zullen na 2 jaar de overstap maken naar de vervolgleerjaren op de locaties in Middelburg. Daarnaast begeleid CSW Bestevaêr de eventuele overstap voor leerlingen met een MAVO 4-diploma naar HAVO 4, ondermeer door specifieke voorbereidende onderwijsmodules aan te bieden. CSW Bestevaêr staat voor leerlingen, die die potentie in zich hebben, borg voor een vloeiende overstap. 4.2.6 Ontwikkeling organisatie CSW Bestevaêr is en blijft een organisatie in beweging, net zoals het onderwijs zelf voortdurend in beweging is. Gezien de demografische ontwikkeling en de positie van de nieuwbouwsituatie in 2014 is bredere samenwerking binnen Walcheren op termijn niet uitgesloten. Ontwikkeling van medewerkers heeft specifieke aandacht. Naast de CSW centraal georganiseerde scholing via de CSW Academie is interne scholing van belang. Onder het motto: ”leren van elkaar op de eigen locatie en het belang van coachend leiderschap”, wordt veel reeds aanwezige kennis en vaardigheden uitgewisseld. Dit potentieel gebruikt CSW Bestevaêr om interne docentbegeleiders op te leiden en intervisiemomenten te houden voor alle medewerkers. Hiermee krijgen medewerkers verantwoordelijkheid, hulp bij de taakuitoefening en komen medewerkers goed tot hun recht. 4.2.7 Visie op begeleiding van leerlingen Het begeleiden van leerlingen is een essentiële taak van onderwijsgevenden. In de klassensituatie wordt een pedagogische veiligheid gevraagd, dit vraagt om een betrokken en geïnteresseerde docent. De mentor is de spil in de driehoek: school – leerling – ouder. De mentor is de eerst verantwoordelijke voor zijn mentorleerlingen en hij heeft vervolgens een brugfunctie tussen thuis en school. De mentor is ook het eerste aanspreekpunt voor een leerling. De kleinschaligheid op CSW Bestevaêr is voor het kennen van het individu en het persoonlijke contact met de leerlingen uitermate geschikt. Aan voorwaarden voor een goede begeleiding wordt hiermee zeker voldaan. 4.2.8 Visie op Zorg/Passend Onderwijs CSW Bestevaêr bereidt zich voor om zoveel mogelijk aan de ondersteuningsvraag van leerlingen te voldoen. We hebben hiervoor een duidelijke ondersteuningsstructuur en bijbehorende scholing opgezet. CSW Bestevaêr maakt bij aanmelding met betrokkenen een goede afweging of aan de ondersteuningsvraag om de leerling te begeleiden naar een diploma kan worden voldaan. De afstemming binnen het Samenwerkingsverband krijgt daarmee steeds meer vorm. 4.2.9 Prestatiebox De overheid stelt via de “prestatiebox” extra middelen beschikbaar voor het realiseren van een aantal streefdoelen. Voor het bepalen van deze streefdoelen heeft CSW Bestevaêr gebruik gemaakt van de nulmeting in het kader van het bestuursakkoord 2012 – 2015. De middelen uit de “prestatiebox” worden de komende jaren ingezet voor extra aandacht aan taal en rekenen en aan “omgaan met verschillen”. Dit realiseert CSW Bestevaêr door de ontwikkelingen op het gebied van het onderwijsplein voor VMBObk en de acties voor het verbeteren van de examenresultaten in leerjaar MAVO 4. De onderwijsteams van CSW Bestevaêr worden bij deze ontwikkeling ondersteund door “School aan Zet”. 4.3 HAVO/VWO CSW Van de Perre Op CSW Van de Perre wordt onderwijs verzorgd voor het HAVO, het Atheneum en het Gymnasium. Leerlingen kunnen ook starten in de HAVO-coachklas. Zowel in het Atheneum als in het Gymnasium
15
Hoofdstuk 4: Onderwijs
kunnen leerlingen kiezen voor tweetalig onderwijs (TTO). Het onderwijs wordt gekenschetst door de begrippen: talent, ambitie, resultaat! 4.3.1 Organisatie Op CSW Van de Perre is onderwijs en begeleiding in een matrixstructuur georganiseerd. Deze structuur zal komende jaren worden geëvalueerd en daar waar nodig bijgesteld. Als basis voor een goed lopende organisatie wordt uitgegaan van de onderstaande invulling ervan. Begeleiding is gewaarborgd in teams, onderwijsinhoud voornamelijk in vaksecties. Elke sectie kent een sectieleider. Specifieke pedagogisch-didactische vraagstukken worden zowel in teamverband als in expert- of projectgroepen besproken. Expert- of projectgroepen worden geleid door een projectleider. Er is sprake van zes begeleidingsteams met elk een eigen teamleider: twee brugklasteams, één HAVO bovenbouwteam en twee bovenbouw VWO teams. Deze teams bestaan uit mentoren en niet-mentoren. Bij specifieke ondersteuning en implementatie van passend onderwijs wordt daarnaast een beroep gedaan op het zorgadviesteam. Dit zorgadviesteam wordt geleid door een ondersteuningscoördinator en ondersteund door teamgebonden leerlingbegeleiders, externe professionals en het samenwerkende OPDC. Het profielkeuze- en opleidingskeuzetraject wordt begeleid door mentoren en decanen. Op CSW Van de Perre is een HAVO- en een VWO-decaan. Er is een huiswerkklas voor leerlingen die om redenen moeite hebben met het maken van hun huiswerk. Het onderwijs wordt ondersteund door zowel technisch als algemene onderwijsassistenten en door toezichthouders. De organisatie wordt verder ondersteund door een facilitaire dienst onder leiding van een hoofd. De zes teamleiders vormen samen met de senior beleidsmedewerker en de vestigingsdirecteur het HAVO/VWO-sectormanagement. Alle leden van het HAVO/VWO-sectormanagement dragen schoolleidingverantwoordelijkheid. Er is sprake van een duidelijke portefeuilleverdeling. Eén van de teamleiders is bij ontstentenis vestigingsdirecteur vervangend. Met ingang van het schooljaar 2012 – 2013 is een nieuwe vestigingsdirecteur benoemd. 4.3.2 Horizontale verantwoording Op CSW Van de Perre bestaat een ouder-locatieraad en waren in het verleden al klankbordgroepen voor ouders en leerlingen georganiseerd. Met ingang van schooljaar 2012-2013 zijn de klankbordgroepen geïntensiveerd door ouder- en leerlingklankbordgroepen per team meerdere keren per jaar bijeen te roepen. Naast informeren door teamleider en/of teamlid vindt hier ook feedback plaats over teamgerelateerde zaken. De verwachting is dat de teamgerelateerde betrokkenheid leidt tot effectieve constructiviteit met het doel te komen tot een organisatorische kwaliteitsslag. Aan het einde van schooljaar 2012-2013 zullen de eerste resultaten worden geëvalueerd. Zo gaat CSW Van de Perre bijvoorbeeld na of deze klankbordgroepen onderdeel zullen worden van de systematische kwaliteitscyclus en leiden tot een grotere ouderparticipatie binnen de school. 4.3.3 Onderwijs Op dit moment kunnen leerlingen die de potentie hebben om HAVO-onderwijs te volgen, maar nog tijdelijk extra ondersteuning nodig hebben, starten in de HAVO-coachklas (HACO). Het uitgangspunt is dat de meerderheid van de HACO-leerlingen door kunnen stromen naar het volwaardige HAVO-onderwijs. Om leerlingen en ouders meer zicht te geven op de vorderingen wordt in de HACO-klas op twee niveaus gerapporteerd: op zowel MAVO als HAVO niveau. Op CSW Van de Perre is er sprake van een tweejarige HAVO/VWO-stroom. Deze ‘verlengde brugperiode’ heeft tot doel de juiste opleidingskeuze bij de leerling uit te laten kristalliseren. Het blijkt evenwel moeilijk om én de leerling die extra hulp nodig heeft én de leerling die kan excelleren tegelijkertijd op een adequate wijze te bedienen. CSW Van de Perre gaat na welke aanpassingen leiden tot onderwijs waarbij elk talent tot zijn recht kan komen. De HAVO-leerling wordt over het algemeen meer praktisch gericht ervaren en van de VWO-leerling vraagt CSW Van de Perre een meer wetenschappelijke interesse. Om het onderwijs voor de havist aantrekkelijk te maken en daarmee de motivatie van de HAVO-leerling te vergroten wordt gezocht naar de mogelijkheid
16
Hoofdstuk 4: Onderwijs
om het vak van ondernemen onder de aandacht te brengen. Hiertoe wordt ondermeer aansluiting en samenwerking gezocht bij het hoger onderwijs in de regio. Tweetalig onderwijs is op CSW Van de Perre succesvol gestart. De komende jaren zullen in het teken staan van verdere implementatie. TTO is niet alleen voor leerlingen die zich tot het Engels aangetrokken voelen, maar ook voor hen die de meer internationaler wordende wereld willen leren kennen, zowel op de gebieden alfa, bèta als gamma. Een verdere uitwerking van het TTO-onderwijs op CSW Van de Perre is te lezen in het Beleidsplan TTO CSW Van de Perre 2011 – 2013. Er is op CSW Van de Perre een behoefte om het Gymnasium te duidelijker te profileren. Een gymnasium naast het tweetalig onderwijs vraagt om een heldere positionering. CSW Van de Perre hecht waarde aan de klassieke vorming en zal werken aan een helder en aantrekkelijk gymnasiumbeleid. 4.3.4 Extracurriculaire programma’s Leren doe je niet alleen op school. Leerlingen op Van de Perre worden uitgedaagd in debatwedstrijden, politieke debatten, deelname aan het Model European Parliament, internationale contacten, uitwisselingen en gezamenlijke programma’s. Daarnaast is er een uitgebreid internationaal reizenprogramma. CSW Van de Perre zal deze vormen van onderwijs blijven stimuleren. Leerlingen van CSW worden gestimuleerd deel te nemen aan goede doelen projecten en vrijwilligerswerk, helemaal passend bij de vigerende kernwaarden: ieder mens is van waarde en ieder mens is van betekenis voor de ander. Extracurriculaire programma’s vragen om extra middelen. Deels zullen deze middelen door leerlingen/ouders zelf worden opgebracht. CSW Van de Perre is er zich van bewust dat weging van kosten versus inhoud van belang is. Structurele extracurriculaire programma’s zullen zorgvuldig worden begroot. CSW Van de Perre onderzoekt de mogelijkheid van financiële ondersteuning van deze programma’s door derden. 4.3.5 Toetsbeleid Met alle docenten in alle afdelingen en leerjaren worden in studiedagen en verder in de vaksecties de toetsen geëvalueerd. Het model: Onthouden, Begrijpen (reproductie), Integreren en Toepassen (inzicht), het OBIT-model, wordt geïntroduceerd om te bewerkstelligen dat toetsen in het algemeen meer voorspellende waarde krijgen, er meer rendement ontstaat en dat er sprake is van een doorlopende leerlijn van onderbouw naar bovenbouw. 4.3.6 Digitalisering van het onderwijs CSW Van de Perre gaat mee in de ontwikkelingen van het digitaliseren van het onderwijs. In het TTO is al sprake van het feit dat leerlingen in klas 1 de beschikking over een eigen device hebben. In de natuurwetenschappen kent CSW Van de Perre al langer het gebruik van ICT als informatie- en meettechnologie, nu komt daar het gebruik van digitale lesmethoden én voor leerlingen een eigen device te beginnen met alle 1e klassen nog bij. 4.3.7 CSW Talent Specials op Van de Perre: Ontdek je talent en word wie je bent! Naast het regulier lesprogramma HAVO, TTO, Atheneum of Gymnasium, biedt Van de Perre CSW Talent Specials. Een keuzeprogramma voor leerlingen, waarbij sprake is van verbreding of verdieping in een richting die past bij de interesse en talenten van de leerling. Er worden vanaf de 1e klas vijf richtingen aangeboden: Arts & Culture, ICT & Media, Language & Internationalization, Sports & Health, Science & Technology. In de toekomst wordt ook Business & Logistics aangeboden. De afronding van dit keuzeprogramma leidt tot certificaten bij het certificaat TTO en bij het diploma HAVO, Atheneum of Gymnasium. 4.3.8 Begeleiding, ondersteuning en passend onderwijs CSW Van de Perre biedt ook onderwijs voor leerlingen die een extra steuntje in de rug nodig hebben. Naast reguliere ondersteuning door mentoren is er aan elk team een intern begeleider/leerlingbegeleider gekoppeld die extra ondersteuning biedt op het terrein van concentreren, plannen, communiceren. Met hulp van externe begeleiders wordt ondersteund op het gebied van dyslexie en dyscalculie. Ambulante begeleiding via het OPDC is voorhanden alsmede externe deskundigheid zoals schoolarts, jeugdzorg, 17
Hoofdstuk 4: Onderwijs
justitie, allen vertegenwoordigd in het CSW Van de Perre zorgadviesteam. Zo vult CSW als partner binnen het Samenwerkingsverband VO Walcheren extra ondersteuning in en maakt afspraken over de verdere vormgeving van passend onderwijs. 4.3.9 Prestatiebox ter bevordering van excellentie In samenwerking met “School aan Zet” heeft er in periode 1 van schooljaar 2011-2012 een nulmeting plaatsgevonden. Schooljaar 2012-2013 wordt gebruikt om de gegevens te analyseren en concrete doelen op te stellen om excellentie nog meer te bevorderen dan al op Van de Perre plaats vindt. Zo biedt het opstarten van de TTO-opleiding voor zowel het Atheneum als Gymnasium voor leerlingen tal van mogelijkheden te excelleren. CSW Van de Perre is een bètaprofielschool met vele scienceprojecten in alle afdelingen. Deze zullen deels in het CSW Talent Special Programma worden ingepast. Behalve dat het keuzevak wiskunde D en Natuur Leven & Technologie (NLT) voor HAVO wordt gegeven, wordt onderzocht of NLT ook voor VWO kan worden aangeboden met een diepgang specifiek voor excellente leerlingen. Voorbeelden van actuele excellentieprogramma’s zijn: de mogelijkheid voor leerlingen in vwo 4 een extra vak te volgen, twee jaar in één als individueel maatwerk, het volgen van een versterkte moderne vreemde taal (Frans, Duits), maar ook ‘sociaal excelleren’ binnen het leerlingmentoraat. Een nadere uitwerking van de CSW Talent Specials bieden leerlingen nog meer mogelijkheden. Deze Talent Specials worden in de schooljaren 2012-2013 en 2013-2014 nader uitgewerkt. In schooljaar 2013–2014 vindt een algehele tussenmeting van de resultaten van alle voorgenomen doelen plaats, waarna van bijstelling sprake zal zijn voor dat en het volgende schooljaar. In schooljaar 2014-2015 vindt een eindevaluatie plaats van alle programma’s ter bevordering van excellentie. 4.3.10 Teamspecifieke speerpunten Op CSW Van de Perre hebben de onderwijs en begeleidingsteams specifieke doelstellingen geformuleerd. De highlights daarvan worden hier weergegeven. 4.3.10.1 Onderbouw HACO/HAVO/VWO Ten aanzien van meer effectieve coaching van leerlingen zullen docenten in het leerlingvolgsysteem Magister concrete huiswerkopdrachten en planning van toetsen opnemen. Het contact tussen mentor en leerling/ouder wordt geïntensiveerd, waarbij de leerling zich gekend weet. In de HAVO-coachklas (HACO) wordt op zowel MAVO- als HAVO-niveau gerapporteerd gericht op meer helderheid en rendementsverbetering. 4.3.10.2 TTO In schooljaar 2012-2013 is CSW Van de Perre met TTO gestart. Er wordt hard en met veel enthousiasme door zowel docenten als leerlingen gewerkt. Er wordt naar een hoge kwaliteit van de voertaal het Engels gestreefd, waarbij het doel is alle docenten op CPE-niveau te scholen (Certificate of Proficiency in English (CPE), een extreem hoog niveau van de beheersing van de Engelse taal). Er is sprake van inzet van het activerende didactisch concept CLIL: Content and Language Integrated Learning, waarbij leerlingen in de les de beschikking hebben over een eigen device en docenten optimaal gebruik maken van digitale leermiddelen. 4.3.10.3 Bovenbouwteams HAVO De leidraad voor de teams in de HAVO-bovenbouw is MOTIVEREN. De havist denk vooral in korte termijnen, vindt het actuele moment belangrijk en maakt zich minder zorgen over de toekomst. Docenten en begeleiders des te meer. De HAVO-bovenbouwteams formuleren doelstellingen die leiden tot een succesvolle leeromgeving voor de HAVO leerling met heldere verwachtingen voor leerling, ouder en school. Naast het concretiseren van een voor de havist effectieve leeromgeving wordt onderzocht of ‘kennis van het ondernemen’ een motiverende aanvulling op het onderwijsaanbod kan zijn. 4.3.10.4 Bovenbouwteams VWO Ook in het VWO krijgt het effect van het niet structureel maken van huiswerk met voldoende diepgang aandacht, met het doel om de eigen bijdrage van de leerling aan vakken buiten de les te verhogen. Er worden speerpunten geformuleerd opdat het doorstroompercentage van VWO-4 tot en met VWO-6 wordt verhoogd. In de examenklas wordt extra aandacht besteed aan effectieve examentrainingen, waarbij 18
Hoofdstuk 4: Onderwijs
docenten hiervoor extra (intern) getraind worden. Hierbij is het doel te komen tot een hoger slagingspercentage in het VWO. Concrete doelen worden nog geformuleerd.
19
Hoofdstuk 5: Personeel
5.1 Visie en uitgangspunten De Christelijke Scholengemeenschap Walcheren verwacht van haar medewerkers dat zij functioneren overeenkomstig de identiteit van de school, zoals verwoord in de missie en visie. Ook in het personeelsbeleid wordt zichtbaar wat de identiteit van de school is: wij willen niet alleen met leerlingen, maar ook met elkaar zorgvuldig omgaan. Wij eisen niet alleen van leerlingen hoge kwaliteit, maar ook van elkaar. Bij de werving/benoeming van medewerkers maken wij geen onderscheid op grond van politieke gezindheid, ras, geslacht, nationaliteit, seksuele geaardheid en burgerlijke staat. CSW stelt zich integraal personeelsbeleid als doel: de persoonlijke ontwikkelingsperspectieven worden in relatie gebracht met de inhoudelijke – en organisatorische doelstellingen van de school. De capaciteiten van de medewerkers zijn de belangrijkste hulpbron van de school. Deze capaciteiten moeten optimaal gekend, gemobiliseerd, ontwikkeld en benut worden in alle fasen van de loopbaan. Kernbegrip daarin is vakvolwassenheid. Vakvolwassenheid bestaat uit twee componenten: de bekwaamheid en de bereidheid die iemand laat zien bij de uitoefening van een bepaalde taak. Bekwaamheid bestaat uit kennis, inzicht en vaardigheid. Bereidheid is een combinatie van motivatie en durf. De schoolvisie, het schoolprofiel en de visie op integraal personeelsbeleid leidt tot het onderstaande medewerkerprofiel. 5.2 Medewerkerprofiel Uitgaande van het schoolprofiel verwacht CSW ten aanzien van kennis, vaardigheden en gedragingen het volgende van haar medewerkers: a) Identiteit De medewerkers herkennen zich in en willen aangesproken worden op de missie en de kernkwaliteiten van de school. Zij bezinnen zich regelmatig op hun plaats en taak in relatie tot de identiteit van de school en tot collega’s en leerlingen. De waarden van de school, zoals verwoord in de missie, is in hun werk zichtbaar. Optimale ontwikkeling De capaciteiten van de medewerkers en de voortdurende ontwikkeling daarvan zijn de kurk waarop de school drijft. De visie op onderwijs geeft richting aan de school. Van medewerkers verwacht CSW naast kennis, tijd en inzet ook kwaliteit op pedagogisch en didactisch gebied, het is belangrijk dat medewerkers zich voortdurend professionaliseren en zo werken aan kwalititeitsverbetering van de organisatie. Leidinggevenden stimuleren een voortgaande ontwikkeling. Investeren in professionalisering is absoluut een voorwaarde als je streeft naar kwaliteitsverbetering. De medewerkers zijn verantwoordelijk voor eigen functioneren en ontwikkeling en willen aangesproken worden op de kwaliteit van hun werk en de uiteindelijke bijdrage aan het resultaat.
20
Hoofdstuk 5: Personeel
b) Oog voor elkaar Meewerken aan een leefgemeenschap waarin iedereen als naaste erkend wordt, men betrokken is bij en bijdragen levert aan een omgeving waar leerlingen en collega’s zich geaccepteerd en veilig voelen. Er heerst in de school een open, communicatieve sfeer. c) Verantwoordelijkheid voor het onderwijs. Veel veranderingen zijn in de voorbije jaren op het onderwijs afgekomen. Veel vernieuwingen zijn van bovenaf opgelegd. Inmiddels is wel duidelijk dat een in heel Nederland opgelegde vernieuwing niet werkt. Wat wel werkt is een betrokken docent die zijn/haar vak serieus neemt en die echt een relatie aangaat met de leerlingen. Docenten zijn verantwoordelijk voor het onderwijs. Hoe zij dit onderwijs vorm willen geven is in principe hun verantwoordelijkheid. Hierbij stelt de directie drie randvoorwaarden: - de docent levert aantoonbare kwaliteit (CE resultaten, doorstoomcijfers en aansluiting tussen leerjaren); - de docent gaat een oprechte relatie aan met de leerlingen, want alleen dan kan goed geleerd worden; - de docent stemt het onderwijs en de pedagogische en didactische aanpak af met de collega’s. 5.3 Leiderschap CSW verwacht van haar leidinggevenden: passend bij het streefbeeld van de school, aansluitend bij optimale ontwikkeling en oog voor elkaar is leiderschap situationeel en participatief. De mate van sturing en ondersteuning verschilt per medewerker. Een onervaren docent zal meer begeleiding /instructie nodig hebben, de collega met 20 jaar ervaring moet juist veel ruimte gelaten worden. Dit verschilt niet alleen per persoon, maar ook per taak of aandachtsgebied. De betrokkenheid van medewerkers moet groot zijn en eigen initiatief moet gestimuleerd worden. Een leidinggevende moet oog hebben voor de diversiteit van zijn medewerkers en daarnaar handelen; dienstbaar leiderschap (een vorm die niet uitgaat van het belang van de leider zelf maar van het belang van het individu, de medewerker, die geleid wordt). Hoe groter de verantwoordelijkheid, hoe groter de flexibiliteit van leidinggevenden. Om dienstbaar leiding te kunnen geven, moet bekend zijn wat de fundamentele behoeften zijn van de medewerker. Er zijn twee fundamentele behoeften: 1. behoefte aan een duidelijke richting; een duidelijk doel voor ogen; 2. behoeft aan ondersteuning; als medewerkers helder hebben wat van ze wordt verwacht, moeten ze op de juiste wijze worden ondersteund. Met andere woorden: de leidinggevende dient zijn medewerkers duidelijk te maken wat er van hen wordt verwacht, delegeert bevoegdheden voor zover de vakvolwassenheid dit toestaat en geeft de ruimte, de faciliteiten en bovenal het vertrouwen om dit te realiseren. Tevens verwacht CSW van haar leidinggevenden inspirerend leiderschap; het vermogen om volgens hun diepste overtuigingen, ambities en motieven te leven en om anderen te inspireren om hetzelfde te doen. Het gaat dan om zaken als passie, voldoening en ertoe doen. Leidinggevenden moeten ruimte krijgen om einddoelen te stellen en deze na te streven, om vervolgens effectief met anderen te kunnen samenwerken (win-win, goed luisteren en de beste oplossing zoeken) en anderen te inspireren. Mensen zijn geen dingen die gemotiveerd en gecontroleerd moeten worden, maar het zijn vierdimensionale wezens met lichaam, hoofd, hart en ziel; de complete mens. - Het hoofd staat voor leren, zich ontwikkelen. Elk mens wil groeien en heeft wensen, dromen, doelen en plannen. 21
Hoofdstuk 5: Personeel
-
-
Het hart staat voor passie en uit zich in optimisme, enthousiasme en emotionele verbondenheid. Mensen hebben een relatie met de organisaties, leidinggevenden en collega's. Zij willen daarin gerespecteerd en serieus genomen worden. Het lichaam vertegenwoordigt het fysieke. Mensen willen beloond worden voor hun bijdrage en een veilige en comfortabele werkomgeving. De ziel tenslotte is de motor achter zingeving en ertoe doen. Medewerkers willen een zinvolle bijdrage leveren, een bijdrage waar zijzelf achter kunnen staan en waar de organisatie als geheel wat aan heeft.
5.4 Competenties Competenties worden gevormd door kennis, vaardigheden en gedrag. Ontwikkeling van competenties is een voorwaarde om tot resultaten te komen. Het bekwaamheidsdossier verschaft de school en de medewerker informatie ten behoeve van de professionele ontwikkeling van medewerkers in lijn met het beleid van de school. a) Functionele competenties Functionele competenties gelden voor de groep medewerkers die dezelfde functie bekleden. Het zijn de competenties die onmisbaar zijn om de schooldoelstellingen succesvol te maken. Ze worden afgeleid van de functiebeschrijving. De competenties zijn opgebouwd uit een competentieomschrijving en uit gedragsindicatoren en zijn landelijk vastgelegd in de wet BIO. b) Kernwaarden Kernwaarden worden direct afgeleid van de identiteit, missie en visie van de school en gelden voor iedereen. Ze gaan over het gedrag dat van iedere medewerker in de school wordt verwacht, omdat ze onmisbaar zijn om in de school te werken. Het zijn die waarden die de school tot een succes maken en het unieke karakter ervan bepalen. De kernwaarden moeten aansluiten bij het medewerkerprofiel CSW. 5.5 Kernthema’s In haar personeelsbeleid stelt CSW een aantal thema’s centraal: a) Optimalisering van de arbeidsomstandigheden In haar arbobeleid heeft CSW aandacht voor de werkdruk, het verzuim en een veilige en gezonde werkplek. b) Aantrekken en behouden van vakbekwaam / bevoegd personeel In haar formatiebeleid streeft CSW ernaar vakbekwaam/ bevoegd personeel dat een bijdrage wil leveren aan de identiteit van de school, aan te trekken en te behouden. Het behouden van de balans tussen de personele inkomsten en uitgaven is de komende jaren een belangrijke doelstelling. c) Ontwikkeling van de eigen professionaliteit In haar loopbaanbeleid streeft CSW naar optimale ontwikkelingsmogelijkheden van de medewerkers, een toename van de arbeidssatisfactie en – motivatie en een effectieve en efficiënte personeelsinzet. Er is specifieke aandacht voor de ontwikkeling/ reflectie op eigen functioneren in de jaarlijkse functioneringsgesprekken met daarbij de afgesproken en beschikbare feedbackinstrumenten. Verplichte periodiek in te zetten instrumenten noemen (LED/360 FB) Om bij te blijven en de deskundigheid te vergroten moeten alle medewerkers zich op gezette tijden laten bijscholen. CSW en de medewerker zijn samen verantwoordelijk voor de invulling van de scholingstrajecten. Onderwerpen waar aandacht aan besteed moet worden zijn: identiteit, vakinhoud, leiderschap en pedagogisch-didactische vaardigheden.
22
Hoofdstuk 5: Personeel
Niet alleen door scholing kunnen medewerkers zich verder ontwikkelen, CSW stimuleert de persoonlijke ontwikkeling door middel van intervisie, collegiale consultatie, onderlinge samenwerking, uitwisseling en begeleiding van projecten. d) Levensfase- en leeftijdsgericht personeelsbeleid Gedifferentieerd personeelsbeleid houdt rekening met de persoonlijke belangen en het werkvermogen* van medewerkers in balans met de belangen en strategie van de organisatie. CSW wil specifieke aandacht hebben voor het werkvermogen van medewerkers in verschillende categorieën: beginnende medewerkers, ervaren medewerkers, oudere medewerkers, medewerkers met jonge kinderen. Mensen laten zich niet ‘vangen’ in categorieën er zal daarom individueel en situationeel gestuurd worden. 5.6 Uitwerking De visie op integraal personeelsbeleid wordt op de volgende beleidsterreinen nader uitgewerkt: - Arbeidsvoorwaardenbeleid - Arbeidsomstandighedenbeleid - Formatiebeleid - Werven, selecteren en begeleiden
Noot bij 5.5.d. Kernthema Levensfase- en leeftijdsgericht personeelsbeleid Werkvermogen is de mate waarin een werknemer zowel lichamelijk als geestelijk (psychisch) in staat is om zijn of haar werk uit te voeren. Werkvermogen vormt één van de basisvoorwaarden voor het welbevinden van medewerkers en de productiviteit van organisaties. Werkvermogen hangt af van persoonsfactoren en organisatiefactoren. Persoonsfactoren zijn onder andere: gezondheid, motivatie, vakbekwaamheid en betrokkenheid. Maar ook bijvoorbeeld levensstijl of thuissituatie. Organisatiefactoren zijn onder andere: arbeidsomstandigheden, opleidingsmogelijkheden, mobiliteitsbeleid en managementstijl. Zowel persoons- als organisatiefactoren zijn aan wijzigingen onderhevig en actief te beïnvloeden. Werkvermogen is dan ook een dynamisch begrip dat gedurende een loopbaan kan veranderen. Behoud van het werkvermogen zorgt voor duurzame inzetbaarheid van medewerkers.
23
Hoofdstuk 6: Beheer en organisatie
Verandering is een belangrijke constante. Het onderwijs vormt hierop geen uitzondering. De toegenomen beleidsruimte en verantwoordelijkheid stelt andere en hogere eisen aan de ondersteunende diensten (OOP), gebouwen en middelen. Om de effectiviteit van de ondersteunende diensten beter te benutten en te vergroten is het centraliseren van de processen als uitgangspunt vastgesteld. 6.1 Afdeling B&O De afdeling Beheer en Organisatie (B&O) is verantwoordelijk voor de uitvoering van een aantal ondersteunende processen binnen de bedrijfsvoering van CSW. De transitie naar een volwaardige afdeling B&O is in 2011 gestart. Deze ligt op schema en is naar verwachting ultimo 2013 afgerond. Doelstelling van B&O is het zo optimaal mogelijk faciliteren van het onderwijsproces, teneinde meetbaar een bijdrage te leveren aan de gewenste onderwijsresultaten van CSW. 6.2 Gebouwenbeheer CSW heeft een viertal gebouwen in beheer. Elk gebouw heeft een eigen bouwkundige karakter en zijn gebouwd in de jaren zestig en begin jaren zeventig. Tussen 2000 en 2009 zijn er verbouwingen en uitbreidingen geweest op verschillende locaties. Met behulp van een Meerjaren Onderhouds Planning (MOP) houden we de gebouwen in een zo goed mogelijke conditie. De (des)investeringen worden vanuit een lange termijn perspectief beoordeeld. De ruimtebehoefte van leerlingen dient, liefst binnen de sectoren, zo goed mogelijk te worden afgestemd. Het werken met grotere en of andere samengestelde groepen leerlingen en nieuwe werkvormen in het onderwijs vraagt om aangepaste onderwijsruimten en nieuwe inrichtingen. Daarnaast stellen we vast dat de leerlingenstroom van VMBO naar HAVO/VWO verschuift. De Toorop locatie aan de Winston Churchilllaan kan bouwkundig relatief eenvoudig worden aangepast aan de nieuwe wensen rondom bijvoorbeeld leerpleinen. De locatie aan de Gen. Eisenhouwerlaan legt een behoorlijk beslag op de huisvestingsexploitatie. Ondanks het reeds afstoten van een gedeelte van het gebouw en een verbouwing in 2009 zijn er naar verhouding nog teveel vierkante meters in gebruik. In de periode 2013 – 2017 moet er duidelijkheid komen over de toekomst van het VMBO op Walcheren en de bijbehorende huisvesting. Het ligt in de lijn der verwachting dat de locatie aan de Gen. Eisenhowerlaan aansluitend op deze besluitvorming gesloten en afgestoten wordt. Op de locatie Van de Perre aan de Elzenlaan is de gevel van de lokalenflat gerenoveerd. Tevens is de lokalenflat voorzien van een nieuw ventilatie system. Met ingang van schooljaar 2013/2014 wordt de nieuwe vleugel in gebruik genomen. Met deze investeringen is locatie Van de Perre weer berekend op de aantallen leerlingen die er zijn en worden verwacht. De locatie Bestevaer aan de A. Coortelaan in Vlissingen is economisch en technisch afgeschreven. Inmiddels zijn de voorbereidingen voor de nieuwbouw in volle gang. We zijn heel blij met de nieuwbouw die gerealiseerd wordt, welke vanaf schooljaar 2014-2015 in gebruik kan worden genomen.
24
Hoofdstuk 6: Beheer en organisatie
6.3 Facilitair beheer Hieronder vallen de concierges en medewerkers facilitair beheer met hun taakgebieden schoonmaak, catering, klein onderhoud en toezicht op de leerlingen. Ook hier geldt het uitgangspunt dat contracten en afspraken met leveranciers van goederen en diensten zoveel mogelijk CSW breed worden geregeld. De hoofden facilitair beheer zijn verantwoordelijk voor de dagelijkse aansturing van de teams en het bewaken van de kwaliteit van goederen en diensten geleverd door derden. Ook de medewerkers aan de receptie en telefonie zijn onderdeel van facilitair beheer. In de loop van 2013 wordt de telefonie gecentraliseerd. Tevens wordt gestart met het inrichten van leerlingservicepunten op de locaties. 6.4 ICT ICT blijft zich snel ontwikkelen. Inmiddels is wel duidelijk dat dit grote impact heeft op de manier waarop we onderwijs geven en in de toekomst gaan geven. Hoe volgen we deze ontwikkelingen? Welk trends zijn blijvend en sluiten aan bij wat CSW voor ogen heeft.? Hoe en waarin investeren we? Goede vragen, waarop de juiste antwoorden moeten worden gevonden. Zeker ook omdat voortschrijdend inzicht bij snelle ontwikkelingen altijd een grote rol speelt. CSW heeft vier pijlers benoemd waarop het ICT beleid is gefundeerd. Deze bieden houvast. -
Visie Deskundigheid Digitaal leermateriaal ICT - infrastructuur
6.4.1 Visie Zonder visie geen beleid, zonder beleid geen koers, innovatie en resultaat. CSW heeft een heldere visie op ICT. Het gebruik van ICT op school levert meetbaar een bijdrage aan hoogwaardig en aantrekkelijk onderwijs. ICT is een onmisbaar middel om de schoolvisie te realiseren. Het onderwijsconcept van de school bepaalt de manier waarop ICT in het onderwijs wordt ingezet. Deze visie is en wordt verder vertaald naar de praktijk. Duidelijk is welk kwaliteitsniveau wordt beoogd en hoe dit is geborgd. We hebben ook vastgesteld welke doelen we willen realiseren op de verschillende niveaus en hoe die doelen gerealiseerd worden. Daarbij is onderscheid gemaakt naar: -
Leerlingen – gebruik in het onderwijsproces Docenten en onderwijsassistenten – ICT als werkgereedschap voor de professional Management CSW – ICT als instrument in de schoolorganisatie
6.4.2 Deskundigheid Leerlingen De ICT vaardigheid van leerlingen wordt in het algemeen vaak overschat. De leerlingen van CSW vormen hierop geen uitzondering. Om de vaardigheden te verbeteren zijn de volgende speerpunten benoemd. Deze krijgen in de periode 2013-2017 een vaste plek in het curriculum. - Er is een doorlopende ICT leerlijn op het VMBO ontwikkeld - Het gebruik van een ELO wordt actief gestimuleerd - ICT wordt meer en meer in lessen toegepast en ondersteund door een eigen device - Beleid rondom mediawijsheid wordt geïmplementeerd Personeel De ICT vaardigheid van het personeel varieert sterk. Dat bleek ook uit het rapport van het Didactiek in balans onderzoek 2011. Omdat professionalisering van docenten een belangrijke stap is om te bereiken 25
Hoofdstuk 6: Beheer en organisatie
dat in de toekomst de mogelijkheden van ICT beter worden benut, hoort elke docent over voldoende ICTcompetenties en vaardigheden te beschikken. De “Kennisbasis ICT” bevat 5 categorieën met ICTonderwerpen waarin een (beginnende) docent op CSW vaardig moet zijn. 1. 2. 3. 4. 5.
Attitude Instrumentele vaardigheden Informatievaardigheden Algemene didactiek Arrangeren en ontwikkelen.
In de periode 2013-2017 ontwikkelt het onderwijzend personeel deze vaardigheden en houdt deze op peil. Het ondersteunende personeel zal voornamelijk vaardig moeten zijn met de functie gerelateerde ICT toepassingen. CSW zorgt via de CSW IT academy voor scholing en trainingen. 6.4.3 Digitaal leermateriaal Digitaal leermateriaal maakt een razendsnelle ontwikkeling door. Dat was hard nodig ook, want de kwaliteit van het digitale materiaal liet te wensen over evenals de toegankelijkheid ervan. Gelukkig neemt de kwantiteit en kwaliteit van het materiaal snel toe. Dit is vooral toe te schrijven aan de opkomst van de tablet pc (iPad). CSW is lid van VO-content en als voorloper op het gebied van onderwijs met een persoonlijk device participeert CSW in diverse platformen. 6.4.4 ICT - infrastructuur Zonder een goede, betrouwbare en stabiele infrastructuur kan een organisatie tegenwoordig niet functioneren. Het beheren van systemen en netwerken is een continu en complex proces wat voortdurend vraagt om investeringen in kennis en kunde van mensen en met regelmaat in apparatuur. CSW faciliteert het systeem- en netwerkbeheer niet langer zelf, maar heeft dit uitbesteed aan een strategische partner. Samen met Unilogic BV te Sittard wordt er continu invulling gegeven aan de optimalisatie en inrichting van het netwerk. Het traditionele desktop beheer zal, met de komst van de mobiele devices, geleidelijk afnemen. In de periode 2013-2017 wordt een volwaardig dekkend draadloos netwerk gerealiseerd en zijn alle lokalen voorzien van een Smartbord. 6.5 Onderwijsadministratie en roosterzaken Beide afdelingen zijn inmiddels centraal georganiseerd, met daar waar het praktisch is, mensen op locatie. De onderwijsadministratie is verantwoordelijk voor een correcte leerlingenadministratie, rapporteert aan het management en ministerie en ondersteunt docenten en teamleiders. Roosterzaken maakt alle denkbare roosters en planningen en zorgt voor tijdige publicatie en informatie naar docenten en leerlingen. Een start is gemaakt met het analyseren van de werkwijzes en het meer op een lijn brengen hiervan. Tot slot nog aandacht voor de O van organisatie. Samen met directie en collega’s stafleden werken we aan het zo optimaal mogelijk inrichten van de CSW organisatie. Dit is een dynamisch en ook continu proces. B&O levert hieraan proactief een bijdrage, waarbij het belang van CSW en de leerlingen voorop staat.
26
Hoofdstuk 7: Financiën
7.1 Inleiding De vereenvoudiging van de bekostiging door de overheid , de afname van incidentele gelden en de economische situatie hebben geleid tot een daling van de overheidsbijdrage. Naar verwachting zal de overheidsbijdrage de komende jaren verder afnemen. De bekostigingssystematiek zal worden vereenvoudigd en de overheid boekt daarbij een efficiencykorting in van 2%. Dit gekoppeld aan tal van bezuinigingen uit voorgaande jaren die hun doorwerking naar de toekomst hebben, maakt de situatie niet rooskleurig. Wel zijn er geregeld extra gelden beschikbaar voor incidentele projecten. Op zich is dat prettig, maar deze incidentele gelden vormen geen solide basis voor een gezonde meerjaren begroting. Speciale aandacht verdient de bekostiging van de huisvesting. Deze blijft al jaren flink achter. CSW heeft daar met de gebouwen aan de Elzenlaan en de Churchilllaan veel last van. De eisen, die aan het verzorgen van het onderwijs worden gesteld, worden verhoogd. Dit verhoudt zich slecht tot een krappere bekostiging en vormt een uitdaging voor de organisatie. De administratieve organisatie en de planning en control cyclus zijn in de vorige periode ingericht, maar dienen de komende periode geactualiseerd te worden. 7.2 Financiën CSW streeft naar een gezonde financiële huishouding. Hieronder wordt een situatie verstaan, waarbij de inkomsten en uitgaven in balans zijn. Daarbovenop moeten de middelen efficiënt en effectief worden ingezet ten behoeve van de onderwijsorganisatie. De laatste drie jaren is het ons niet goed gelukt om inkomsten en uitgaven in balans te laten zijn. We hebben, er van uitgaande dat de crisis van tijdelijke aard zou zijn er voor gekozen een deel van de reserves in te zetten om de gewenste uitgaven te kunnen doen. Nu blijkt dat deze crisis dieper, ernstiger en langduriger is dan het zich aanvankelijk liet aanzien, zullen we ons beleid moeten herzien. De uitgangspuntenvoor ons beleid zullen in overleg met het personeel opnieuw dienen te worden vastgesteld. De komende jaren zullen we met structureel minder middelen moeten doen. Om tegelijkertijd onze kwaliteit optimaal te bewaken en ook ruimte te vinden voor innovaties is een pittige opgave. Het vermogen van het bestuur is op dit moment voldoende. Door de krappe bekostiging staan onze reserves echter onder druk. De liquiditeit is op dit moment voldoende, maar vraagt constante aandacht. 7.3 Good Governance In het kader van good governance is het Raad van Toezichtmodel ingevoerd en zijn de statuten aangepast. De komende jaren zal gewerkt worden om via jaarlijkse evaluatie te leren om goed en planmatig met dit model te gaan werken. Hierbij alle aandacht voor ieders eigen rol in dit proces. Wij werken aan het verwoorden van ons beleid van horizontale verantwoording. In de praktijk gebeurt er al veel zoals in klankbordgroepen en in de locatieraad. Het is onze intentie dit ook planmatig vast te leggen. De samenhang tussen onderwijs en middelen zal de komende jaren verder worden vormgegeven. Door het verder ontwikkelen van de planning en control cyclus zal hier structureel aan worden gewerkt. 7.4 Risico-analyse De risico-analyse is inmiddels gemaakt en maakt integraal onderdeel van ons strategisch beleid.
27
Hoofdstuk 8: Veiligheid en arbo
Het veiligheidsbeleid van CSW heeft als doel de sociale en fysieke veiligheid van allen die in de school leren en werken te waarborgen en te bevorderen. Een veilig schoolklimaat is een eerste voorwaarde voor het welbevinden en het goed functioneren en presteren van leerlingen en personeel. Het veiligheidsbeleid wordt vormgegeven in het schoolveiligheidsplan. Het bevat richtlijnen zowel met betrekking tot beleidsvorming als beleidsuitvoering. Alle beleidsnotities en protocollen op het gebied van veiligheid worden integraal in het schoolveiligheidsplan opgenomen. Het schoolveiligheidsplan wordt elk jaar geüpdatet en opnieuw vastgesteld. Wij willen een goed veiligheidsbeleid blijven realiseren. Dit is de basis voor onze inzet voor een veilige en vriendelijke sfeer waarin het onderwijs dat wij voorstaan, kan worden vormgegeven. Wij gaan daarbij uit van een aantal kernthema’s. 8.1 Sociale veiligheid Het ontwikkelen en in stand houden van een positief pedagogisch klimaat is belangrijk voor de sociale veiligheid. Wij hechten grote waarde aan het feit dat leerlingen en personeel kunnen leren en werken in een veilig klimaat en een goede sfeer. Daarom: - wordt ingezet op een schoolcultuur waarin respectvol met elkaar wordt omgegaan en waarin ieder wordt gestimuleerd verantwoordelijkheid te nemen voor eigen gedrag - wordt het mentoraat versterkt, o.a. door middel van mentorencursussen - is er veel aandacht voor de pedagogische aanpak en worden didactische werkvormen verder ontwikkeld - houden wij ons aan de afspraken met OM, politie en gemeenten zoals beschreven in het Convenant Schoolveiligheid - staan wij open voor acties t.b.v. goede doelen - houden wij tevredenheidsonderzoeken onder leerlingen en ouders - willen wij de communicatie met ouders steeds verder optimaliseren - stimuleren wij trainingen voor leerlingen, o.a. op het gebied van weerbaarheid en sociale vaardigheden 8.2 Fysieke veiligheid De inrichting van het schoolgebouw en de omgeving is een belangrijke factor voor de fysieke veiligheid. Elke leerling en elk personeelslid moet zich op een veilige manier kunnen bewegen in het schoolgebouw en in de omgeving ervan. De inrichting van het schoolgebouw dient daarom te voldoen aan de veiligheidseisen die tot daartoe bevoegde instanties zijn opgesteld. Daarom: - wordt elke vier jaar een risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) gehouden - worden de knelpunten uit de RI&E aangepakt - wordt jaarlijks in elke locatie een alarmoefening gehouden
28
Hoofdstuk 8: Veiligheid en arbo
8.3 Procedures bij incidenten Op elk gebied van veiligheid kunnen zich incidenten voordoen. Wij willen incidenten zo veel mogelijk voorkomen. Daarom: - worden incidenten in de school systematisch geregistreerd - willen wij leren van incidenten en nemen wij maatregelen om incidenten te voorkomen 8.4 Klachtenregelingen Overeenkomstig de bepalingen in de Kwaliteitswet beschikt CSW over een klachtenregeling, verwoord in de “Klachtenregeling Onderwijs”. Ook zijn er interne en externe vertrouwenspersonen aan de school verbonden en is er een onafhankelijke klachtencommissie die de klachten behandelt. 8.5 Arbobeleid Nauw verbonden met het veiligheidsbeleid is het arbobeleid, dat CSW voert. Een goed arbobeleid beperkt de gezondheidsrisico’s in de school, vermindert het ziekteverzuim en bevordert re-integratie na ziekte. Het arbobeleid van CSW wordt getoetst aan in de praktijk opgedane ervaringen. Het is gebaseerd op schriftelijke inventarisatie en evaluatie van de risico’s (RI&E). Op grond hiervan wordt een plan van aanpak opgesteld. Afspraken over veilig en gezond werken zijn vastgelegd in een arbocatalogus. CSW volgt hierbij de afspraken uit de catalogus van de VO-raad.
29
Hoofdstuk 9: Kwaliteitsbeleid
9.1 Visie op kwaliteit CSW stelt het leren van de leerlingen en de medewerkers centraal. Daarbij gaan we er van uit dat ieder mens unieke kenmerken heeft. Er is een grote verscheidenheid, de leervraag van eenieder verschilt. Wij houden daarmee rekening en doen recht aan verschillen. Daarnaast is ieder individu deel van een gemeenschap en spreken we dus leerlingen en medewerkers ook aan op hun plaats in die gemeenschap. Tenslotte: CSW staat midden in de maatschappij en bereidt haar leerlingen daarop voor. Ons uitgangspunt, recht doen aan verschillen, geldt niet alleen op persoonlijk niveau van leerlingen en medewerkers, maar is ook van toepassing op de organisatie. Dit schoolplan geeft de kaders aan van het onderwijs van CSW, maar daarbinnen heeft iedere sector (inclusief de centrale dienst) en daarbinnen ieder team, iedere sectie en iedere medewerker het recht en de plicht een eigen, zo goed mogelijke invulling te geven, die voortdurend in ontwikkeling zal blijven. Daartoe stellen alle geledingen zich binnen de kaders van het schoolplan doelen. En bij de doelstellingen kiest men normen, afgeleid van de eisen en verwachtingen van de maatschappij en belanghebbenden. Van kwaliteit is sprake als vooraf gestelde normen bij nagestreefde doelstellingen bereikt worden. Succesvol doelgericht werken vraagt om kwaliteitsbeleid. Kwaliteit is voortdurend voor verbetering vatbaar. Bij de introductie van kwaliteitsbeleid, in 2006, gold als uitgangspunt “meten is weten”. Dat is voor een deel van het kwaliteitsbeleid nog steeds een goed uitgangspunt waarbinnen CSW zich nog verder kan ontwikkelen. We zijn echter ook van mening dat de kwaliteit bepaald wordt door betrokkenheid van medewerkers, door interactie, relaties en schoolcultuur. Deze zaken laten zich minder goed meten, maar zijn wel te onderzoeken/bevragen. Sfeer en cultuur zijn zichtbaar in het gedrag van leerlingen en medewerkers en in de gemeenschappelijke waarden die voor onze gemeenschap tellen. Voor een hoog niveau van kwaliteit weten alle medewerkers zich voortdurend bewust dat zij ieder voor zich een bijdrage zullen leveren aan die kwaliteit. Wij kiezen voor een breder kwaliteitsbegrip dan alleen de meetbare kwaliteit: - Authentieke leraren - Schoolcultuur met zorg en aandacht voor ieder individu. - Een schoolcultuur die bindt door inspiratie en vertrouwen - Een school als waardegemeenschap Als uitwerking van deze visie verzamelen we jaarlijks cijferinformatie en bespreken die resultaten met alle betrokkenen. Maar ook vragen we leerlingen en ouders door middel van klankbordgroepen ons te spiegelen wat goed is en wat verbeterd moet worden en vragen we feedback van belanghebbenden door middel van evaluatiegesprekken en tevredenheidsonderzoeken. We staan voor een heldere organisatie met een goede communicatie, zowel intern als extern gericht.
30
Hoofdstuk 9: Kwaliteitsbeleid
9.2 Kwaliteitsbeleid De kwaliteit van ons onderwijs bepaalt dan ook voor een groot deel onze beleidsagenda: de kwaliteit van het primaire proces, de kwaliteit van bestuur, management en personeel en hoe wij verantwoording afleggen over de onderwijskwaliteit (verticaal en horizontaal). In het schoolplan en meer specifiek in de jaarlijkse‘activiteitenplannen’ leggen we uitgaande van de missie/visie en de daarvan afgeleide schooldoelstellingen de beleidsvoornemens voor de komende periode vast. Een van de belangrijkste doelstellingen, neergelegd in zowel de missie als in specifieke beleidsvoornemens, is het streven naar kwaliteit. Om dit op een goede manier te doen, is zorg voor kwaliteit, kwaliteitsbeleid, nodig. Bij het realiseren van kwaliteit gaat het om de volgende vragen: - Doen we de goede dingen? - Doen we de dingen goed? - Hoe kunnen we dat controleren? - Vinden anderen dat ook? - Wat doen we met deze antwoorden? Kwaliteit wordt gerealiseerd en verbeterd als we doelgericht werken en daarbij systematisch en cyclisch de PDCA-cirkel doorlopen: Plan Do Check Act (of Adjust). Waar mogelijk zijn de doelen SMART geformuleerd en worden de processen gemonitord met prestatie- en resultaatindicatoren. Echte kwaliteit kan alleen maar worden gerealiseerd als de medewerkers in de organisatie zich steeds bewust zijn van de klant aan wie het product of de dienst wordt geleverd en steeds weten welke eisen, welke perceptie, de klant heeft van het product of de dienst. Kwaliteit kan alleen maar worden gegarandeerd als de medewerkers optimaal kunnen en mogen functioneren, niet door moeilijke en rigide handboeken, ingewikkelde systemen of door het invullen van steeds meer en steeds langere formulieren. Voor kwaliteit zijn mensen, de medewerkers, de sleutel voor succes. Naast de intrinsieke motivatie (streven naar kwaliteit betekent dat je voor jezelf moet vaststellen of je ‘de goede dingen doet’ en ‘de dingen goed doet’) is er sterker dan voorheen sprake van een externe motivatie voor kwaliteitsbeleid. Naarmate scholen meer autonomie krijgen om het onderwijs naar eigen inzichten in te richten en vorm te geven, ligt het voor de hand dat de overheid (die de middelen daartoe verstrekt) en de ouders, leerlingen (voor wie het onderwijs bedoeld is) en andere belanghebbenden als primair onderwijs, vervolgonderwijs, bedrijfsleven en hulpverleningsinstellingen, meer zicht willen krijgen op de kwaliteit. Voor onze school betekent dit niet alleen achteraf verantwoording afleggen in formele zin, maar ook het actief betrekken van belanghebbenden bij de beleidsontwikkeling van de school. Met het kwaliteitsbeleidsplan sluiten we als school aan op de landelijke tendens dat scholen zelf verantwoordelijk zijn voor hun eigen kwaliteit en kwaliteitszorg. Het plan heeft daardoor een hoog ambitieniveau en CSW creëert daarmee een gedegen systeem van kwaliteitszorg. Wanneer het plan in zijn volle omvang wordt uitgevoerd, kan het inspectietoezicht volstaan met het verifiëren en valideren van de zelfevaluatie van de school en het mede op basis daarvan een uitspraak doen over de kwaliteit van de school (‘proportioneel toezicht’). Veel thema’s binnen de school komen in aanmerking voor het opstellen van kwaliteitsstandaarden, zoals onderwijsresultaten (opbrengsten/rendement), onderwijstijd en ziekteverzuim. De Inspectie VO heeft haar toezichtkader mede gebaseerd op zulke standaarden. Wij willen met ons kwaliteitsbeleid in ieder geval de volgende doelstellingen bereiken: 1. Dat wat wij goed doen borgen, dat wat te verbeteren valt, verbeteren. Een uitwerking hiervan wordt in deelplannen geformuleerd. 2. Ons verantwoorden aan onze leerlingen en ouders, de Raad van Toezicht, de inspectie, (toeleverende) basisscholen, vervolgopleidingen en andere belanghebbenden zoals gemeenten en hulpverleningsinstellingen. 31
32