KALSBEEK COLLEGE SCHOOLPLAN 2012-2016
Woerden, april 2012
Inhoudsopgave Centrale deel van het schoolplan 2012-2016 Missie en het profiel van het Kalsbeek College Centrale doelstellingen en resultaten Het schoolplan in drie delen Evaluatie
2 5 7 7
Bijlage: Groei! Op het Kalsbeek College, een christelijke school…..
8
Inleiding Aanpak Accenten Levensbeschouwelijke identiteit Onderwijs Personeel Middelen Organisatie & Communicatie Kwaliteitszorg
10 11 11 11 12 12 14 15 15 15
Beleidsplan locatie Schilderspark
16
Inleiding Uitgangspunten Profielschets Levensbeschouwelijke identiteit Onderwijs A. Onderwijsorganisatie (afdelingen, koepels en secties) B. Onderwijspraktijk C. Onderwijsaccenten: het Schildersparkpalet Personeel Middelen Organisatie & Communicatie Kwaliteitszorg
17 17 17 18 19 19 21 22 24 25 25 27
Bijlagen: Profielschets Schoolplan deel 2 (schema)
28
Beleidsplan locatie Bredius
2
Schoolplan 2012-2016/ centrale deel Groei! op het Kalsbeek College Onze missie, het profiel van de school: Het Kalsbeek College is een leer- en leefgemeenschap waar de persoonlijke ontwikkeling van de leerlingen centraal staat. De christelijke levensbeschouwing geeft richting aan het dagelijks handelen in de school. Brede vorming is een belangrijk doel van ons onderwijs. Naast de ontwikkeling van kennis en vaardigheden richten wij ons op sociale, emotionele, ethische, culturele en religieuze vorming. Op deze wijze willen wij onze leerlingen een goede voorbereiding bieden op het vervolgonderwijs en een plaats in de samenleving. Het onderwijsprogramma is zo ingericht dat leerlingen in een veilige leer- en werkomgeving worden uitgedaagd tot het leveren van goede prestaties; samenwerking ontstaat tussen leerlingen; er veel aandacht is voor de individuele leerling, die zijn kwaliteiten leert ontdekken en ontplooien; leerlingen hun zelfstandigheid vergroten, hun reflecterend vermogen ontwikkelen en hun kritisch bewustzijn versterken. Samengevat zijn de kernwaarden van het Kalsbeek College:
Onderwijskwaliteit en maatwerk Brede vorming en groei naar zelfstandigheid Veiligheid en aandacht Openheid en betrokkenheid
Schoolontwikkeling in maatschappelijk perspectief, governance als leidend principe Als we in grote stappen door de recente geschiedenis van het onderwijs in Nederland en dat op het Kalsbeek College gaan zien we de volgende ontwikkelingen: Een centraliserende ontwikkeling tussen ruwweg eind jaren tachtig van de vorige eeuw en begin deze eeuw. Kenmerkend waren de invoering van de basisvorming, de enorme fusiegolf en toenemende schaalgrootte en de daaruit voortvloeiende verbouwings- en nieuwbouwprojecten. Een meer decentraal gerichte ontwikkeling vanaf het begin van deze eeuw. Autonomievergroting voor de scholen werd gekoppeld aan de principes van good governance. Ruimte en verantwoordelijkheid krijgen gaat samen met verantwoording afleggen over behaalde doelen en resultaten. In de school zagen wij dit terug in de realisatie van een bilocatie (anders dan de oorspronkelijke plannen voor een unilocatie). Ook in de verdere differentiatie tussen de vmbo- en de havo/vwo-locatie en de herpositionering van teams (vmbo) en secties (havo/vwo) in de vorm van ons functiebouwwerk. Recenter zijn de wijzigingen in de directiestructuur en de positionering van een Raad van Toezicht en een professioneel bestuur.
3
Deze ontwikkeling zet zich de komende jaren door. Good governance speelt zich op alle niveaus af. De school verantwoordt zich aan het ministerie (verticaal) en aan alle directbetrokkenen van de school (horizontaal). De Raad van Toezicht ziet toe op deze verantwoording en op de resultaten van de school. De Raad van Toezicht en het College van Bestuur passen de Code goed bestuur van de VO-raad toe.
Schoolontwikkeling en het besturingsmodel De ontwikkeling van differentiatie tussen de locaties was in eerste instantie vooral van toepassing op het onderwijs, passend bij de betreffende afdelingen. De afdeling vmbo-t bevindt zich hierbij letterlijk op een scheidslijn. Zodra één van beide gebouwen het toelaat positioneren wij de gehele leerlijn vmbo-t onder één dak. Zolang dit niet het geval is zorgen beide locaties voor inhoudelijke afstemming. Naast het College van Bestuur (CvB) en de beide locatiedirecties neemt het managementteam (mt) een belangrijke plaats in binnen de schoolorganisatie. Hier vinden afstemming en ontwikkeling van beleid plaats, waarbij initiatief zowel vanuit de locatiedirecties als vanuit het CvB kunnen plaatsvinden. Het mt is een besluitvoorbereidend orgaan. De locatiedirecties nemen besluiten op locatieniveau, het CvB doet dit op schoolbreed niveau. Het mt is meer dan een optelling van locatie-inbreng en bijdragen vanuit het CvB. In het mt vinden schoolbrede afwegingen plaats.
Visie op onderwijs en leren In de visie van het Kalsbeek College leidt de docent het onderwijsleerproces. Hij heeft de kennis, de didactische vaardigheid en de pedagogische attitude om het leren van de leerlingen effectief en kansrijk te laten zijn. Want dat is waar het in essentie om gaat. Voor elk leerproces is een actieve rol van de leerling onontbeerlijk. Onze leerlingen, pre pubers, pubers en adolescenten, vragen om duidelijkheid, structuur en begeleiding in het onderwijsleerproces. Vanwege deze laatste uitgangspunten en onze doelstellingen voor wat betreft de sociale vorming vinden wij het klassenverband als basisprincipe een goede organisatievorm voor het onderwijs. De keuze voor dit klassenverband vraagt ook om maatwerk. In de didactiek en in het onderwijskundig aanbod vinden leerlingen aan de ene kant ondersteuning om goed te kunnen presteren, aan de andere kant bieden wij uitdagingen om te excelleren, op alle niveaus. Het Kalsbeek College wil herkenbaar zijn op een onderwijsaanbod dat gericht is op brede vorming. Een te groot accent op één leergebied zou in de persoonlijke ontwikkeling tot scheefgroei kunnen leiden. Naast de ontwikkeling naar integraal leiderschap op de locaties en de differentiatie bij de invulling van het dagelijks onderwijsleerproces gelden voor beleidsonderwerpen Kalsbeekbrede afspraken. Deze worden veelal ondersteund door de centrale stafafdelingen. Het gaat hier om: a. b. c. d. e. f.
vormgeving van de levensbeschouwelijke identiteit van de school; gemeenschappelijke visie op onderwijs; hoofdlijnen van personeelsbeleid; centrale afspraken over inzet van middelen, inkoop e.d. organisatie & communicatie systematiek voor kwaliteitszorg
4
Centrale doelstellingen en resultaten De centrale doelstellingen van het CvB richten zich op de hiervoor genoemde 6 deelgebieden: a. Waarborgen en invullen van de levensbeschouwelijke identiteit van de school Doelstellingen en resultaten zijn minder makkelijk exact meetbaar. Juist hier gaat het om de activiteiten die wij plannen en om de keuzes in handelen en gedrag. Daarmee geeft iedereen die dagelijks bij de school is betrokken betekenis geeft aan deze identiteit. In de bijlage werken wij dit verder uit. b. Onderwijskundige doelen en onderwijskundige opbrengsten Een nadere analyse van onze onderwijskundige resultaten van de afgelopen jaren leverde op dat het Kalsbeek College leerlingen in een meer dan gemiddeld tempo naar het examen leidt. Tegelijkertijd komt afstroom (naar een naast-lagere onderwijsafdeling) ook meer dan gemiddeld voor. Wij zetten daarom het beleid voort om leerlingen minder snel te laten afstromen (in ieder geval niet op basis van gedrag of demotivatie) en vaker het leerjaar te laten doubleren. Vanuit onze grondslag en kernwaarden vormen burgerschapsvorming en sociale integratie als vanzelfsprekend doelen in ons onderwijs. Ook op andere plaatsen beschrijven wij de school als kleine samenleving, als oefenplaats voor de grote waarin leerlingen als volwassen burgers hun plaats hebben. Het meedoen in de samenleving – ook in de school – is essentieel voor goed burgerschap. Het is ook het oefenen van inspraak en medezeggenschap. Hiertoe dagen wij leerlingen uit. Het Kalsbeek College gaat uit van een aantal waarden en normen die voorwaardelijk zijn voor een goede omgang met elkaar. Deze hebben wij vertaald in gedragsafspraken, die zijn verbeeld op een poster. In elke ruimte van de school hangt deze poster. Leerlingen krijgen ruimte voor de ontwikkeling van hun identiteit. Dat betreft zowel hun persoonlijke en hun seksuele als hun levensbeschouwelijke identiteit. Variaties in leefstijlen en meningen worden gewaardeerd en gebruikt om leerlingen te oefenen daarmee om te gaan. Het gesprek in de klas is hierin een belangrijk instrument. In beide locaties worden deze doelen binnen vakken, afdelingen en projecten verder vormgegeven. Passend onderwijs geven wij vorm vanuit het samenwerkingsverband VO, waarvan naast het Kalsbeek College ook het Minkema College, Praktijkschool Woerden, vestiging Montfoort van het Wellantcollege en het Veenlandencollege in Mijdrecht deel uitmaken. Speerpunt is de expertise-ontwikkeling en professionalisering van het personeel als het gaat om het onderwijskundig aanbod voor leerlingen met een ondersteuningsbehoefte. Voor wat betreft de onderwijskundige opbrengsten sluiten wij aan bij het toetsingskader van de onderwijsinspectie en gaat het om: onderbouwrendement bovenbouwrendement gemiddeld eindexamencijfer verschil tussen schoolexamen en landelijk examen Voor deze kwaliteitsindicatoren, die per afdeling worden vastgesteld, stellen wij ons ten doel te scoren boven landelijk gemiddelde. Een goed pedagogisch klimaat is in onze visie een absolute voorwaarde om tot goede leerprestaties te kunnen komen.
5
Alle betrokkenen in en bij de school zorgen samen voor de invulling van dat pedagogisch klimaat. In de klas en in schoolorganisatie zorgen basale omgangsregels en goede afspraken over extra ondersteuning in voorkomende situaties voor de waarborg van dit klimaat. De mentor vervult als spil in alle contacten een belangrijke rol. Voor wat betreft het pedagogisch klimaat stellen wij ons ten doel dat de vragen in de tevredenheid enquêtes voor ouders en leerlingen, die hier betrekking op hebben bovengemiddeld scoren in de landelijke benchmark. c. Personeel De kwaliteit van de gesprekscyclus is de kern van de professionele cultuur, die wij als leidend principe binnen het Kalsbeek College willen hanteren. De ontwikkeling van het personeel staat hierbij centraal. Het geven en het kunnen ontvangen van goede feedback en het geven en nemen van verantwoordelijkheden, passend bij een functie zijn speerpunten in de school. Wij houden in de schoolplanperiode tenminste één keer een personeelstevredenheidsonderzoek. Daarbij stellen wij ons ten doel dat wij boven het landelijk gemiddelde scoren, voor zover een benchmark mogelijk is. Onderwijsgevend personeel blijft schaars, in ieder geval in een flink aantal vakgebieden. Wij handhaven, mede om deze reden onze positie als opleidingsschool met een keurmerk (een auditverslag is beschikbaar). Ook nemen wij in ons samenwerkingsverband Perspectief deel aan “Opleiden met Perspectief”. Oud-leerlingen worden in een studie aan de lerarenopleiding gefaciliteerd en begeleid door opleidingscoördinatoren binnen de Perspectiefscholen. Voor personeel dat een eerstegraads bevoegdheid wil halen zijn studiefaciliteiten beschikbaar. Verschillende onderdelen van het personeelsbeleid zijn afzonderlijk beschreven. Andere dienen geactualiseerd te worden. In de eerste helft van de schoolplanperiode stellen wij een personeelsbeleidsplan vast. Ten slotte stellen wij ons ten doel dat ziekteverzuimcijfers onder het landelijk gemiddelde liggen. d. Middelen Het Kalsbeek College is een financieel gezonde school en wil dat ook blijven. Onze doelstelling voor het weerstandsvermogen ligt tussen de 15 en 20%. In de meerjarenbegroting, rekening houdend met onze risicoanalyse, geven wij uitvoering aan deze doelstelling. De eerder beschreven voortgaande ontwikkeling van governance en integraal leiderschap van de locatiedirecteuren krijgt vorm in het beleggen van budgethouderschap op tal van plaatsen in de schoolorganisatie. Hiermee koppelen wij de onderwijskundige verantwoordelijkheid aan de personele en de financiële. Tegelijkertijd werken wij met de invulling van het budgethouderschap aan de verhoging van de kwaliteit van het begrotingsproces en van de begrotingsdiscipline. Dat is sowieso belangrijk, maar zeker in een periode waarin bezuinigingen door de landelijke overheid aan de orde zijn. e. Organisatie & communicatie Het Kalsbeek College heeft informatievoorziening al jaren hoog in haar vaandel staan. Dat past ook bij onze kernwaarden openheid en betrokkenheid. In samenvatting betekent dit dat onze doelstelling zich richt op kwalitatief goede en adequaat tijdige informatie aan de verschillende betrokkenen van de school. Deze informatievoorziening zal in toenemende mate digitaal van aard zijn. Wij stellen beleid op voor het gebruik van sociale media.
6
De betrokkenheid van leerlingen is, naast onderdeel van ons pedagogisch klimaat, ook georganiseerd in de leerlingenraad. Ook houden wij resonans- en exitgesprekken met leerlingen in de bovenbouw. Het is ons doel dat leerlingen zich gekend weten. Niet alleen de betrokkenheid van leerlingen bij de school, ook die van ouders en verzorgers vinden wij onmisbaar. In klankbordgroepen, ouderraad en medezeggenschapsraad geven ouders en verzorgers stem aan deze betrokkenheid. Los van deelname in de genoemde geledingen geldt voor alle ouders en verzorgers dat betrokkenheid bij de schoolloopbaan van hun kind onmisbaar is voor het slagen hiervan. Wij stellen ons ten doel in overleg met de ouderraad te onderzoeken in welke vorm wij deze betrokkenheid van ouders en verzorgers kunnen vergroten of formaliseren. Voor wat betreft de informatievoorziening, organisatie en betrokkenheid stellen wij ons ten doel in de betreffende tevredenheid enquêtes te scoren boven landelijk gemiddelde. f. Kwaliteitszorg Onderdeel van onze deelname aan het landelijk project Vensters voor Verantwoording zijn vragenlijsten over de tevredenheid van ouders en leerlingen. Deze worden jaarlijks afgenomen in het 3e leerjaar. Daarnaast zijn wij aangesloten bij Kwaliteitsscholen.nl. Dit biedt ons de mogelijkheid om voor meer doelgroepen tevredenheidsonderzoeken te houden. Voor beide systemen is een uitgebreide benchmark mogelijk. Belangrijk onderdeel van onze kwaliteitszorg is de tweejaarlijkse lesobservatieronde op elke locatie. De school kent een klachtenregeling, beschikt over contactpersonen en over een externe vertrouwenspersoon en is aangesloten bij een landelijke klachtencommissie. Tevens is er een klokkenluidersregeling. Ons beleid is er op gericht potentiële klachten zo spoedig mogelijk met directbetrokkenen naar tevredenheid op te lossen. Als dit niet lukt komen directie en vervolgens CvB in beeld. Wij stellen ons ten doel dat geen klachten bij het CvB aan de orde komen.
Het schoolplan in drie delen Het eerste, centrale deel van het schoolplan beschrijft in algemene kaders de locatieoverstijgende doelstellingen van het Kalsbeek College. De beide locatiedelen, specifiek voor wat betreft hun inhoud en hun draagvlakprocedure bevatten impliciet deze centrale doelen, maar werken vervolgens tal van doelen voor de locatie verder uit. Binnen de locatie wordt verder gewerkt met sectie-, team- en afdelingsplannen die een periode van één of twee jaar bestrijken.
Evaluatie In de periode september/oktober van elk jaar vindt op de locaties en in het mt een tussentijdse evaluatie plaats. Niet alleen stellen wij vast in hoeverre doelen behaald zijn. Ook kunnen doelen vervallen of nieuwe worden vastgesteld. Daar is dan steeds een motivatie voor.
7
Bijlage: Groei! op het Kalsbeek College, een christelijke school ….. In ons schoolprofiel beschrijven wij de persoonlijke ontwikkeling van onze leerlingen als belangrijkste doelstelling. En direct daarop volgend: … de christelijke levensbeschouwing geeft richting aan ons dagelijks handelen in de school. In dit kader geven wij aan waarom wij dit zo hebben geformuleerd en hoe wij dit zichtbaar willen maken in ons dagelijks werk in de school. Groei! op het Kalsbeek College. Dat is de tekst die op diverse plaatsen is te zien op posters in de school. Het is ook de titel van de kennismakingsbrochure voor ouders en leerlingen die de stap van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs gaan maken vanuit groep acht. Groei In ons werk op school laten wij ons inspireren door bijbelse waarden en de joods-christelijke wortels van onze cultuur. Vanuit deze traditie werken wij aan de opdracht zichtbaar te zijn in onze keuzes en in ons handelen. Wij vinden het dan ook waardevol om op verschillende plaatsen en momenten in de school de verhalen van de bijbel aan bod te laten komen. Liefde is daarbij de grondtoon voor alles wat wij – leerlingen en personeel – in de school nastreven. Een personeelslid kan niet zonder liefde voor zijn leerlingen, zijn vak en zijn collega’s. Een leerling kan niet zonder de ervaring dat hij gekend wordt en er toe doet.
Over school Onze school waarin leerlingen en personeel een aantal jaren dagelijks met elkaar optrekken, is niet alleen een leergemeenschap, het is ook een leefgemeenschap, waarin iedereen kan groeien als mens. Wij zijn een vormingsgemeenschap, waarin leren en leven samengaat. Het gaat in de school immers niet louter en alleen om kennisproductie. Samenwerken, samen leren en samen leven gaan dagelijks hand in hand. Dagopeningen, Kerst en Pasen zijn voor leerlingen en personeel momenten om stil te staan bij de betekenis ervan voor het persoonlijk leven en handelen. Wij doen dat op verschillende manieren met verschillende activiteiten (vieringen, bezinningen, acties, e.d.). Over leerlingen Als er één periode in het leven is waarin een jongere groeit in allerlei opzichten, dan is dat wel de tijd die hij doorbrengt in het voortgezet onderwijs. Een jongere wordt in die periode letterlijk een stuk langer, maar groeit ook in kennis, inzicht en vaardigheden en werkt toe naar een diploma. Wij hebben geloof in de mogelijkheden om als mens te groeien, zodat dit kan leiden tot een betere wereld en betere toekomst, voor zichzelf en voor anderen. Wij zijn begaan met onze leerlingen en geven hen zo lang mogelijk een nieuwe kans. Over personeel Naast onderwijsleerdoelen leveren personeelsleden een herkenbare bijdrage aan de vormingsdoelen van de school. Dat gebeurt soms expliciet, maar ook heel vaak impliciet. Elk personeelslid vertegenwoordigt de levensbeschouwelijke identiteit van de school en geeft er door keuzes en handelen betekenis aan. Hij of zij vertegenwoordigt de levenservaring en levensdeskundigheid waarnaar onze leerlingen nog zoekend op weg zijn. Bezinning, bewustwording en uitwisseling van ieders persoonlijke inbreng en beleving vragen blijvend aandacht. In hun lessen, maar vooral in de dagopeningen stellen leerkrachten zich open om met leerlingen te praten over levensvragen. Zij maken daarbij hun eigen overtuiging, vragen en twijfel zichtbaar, zonder dat zij hun overtuiging of standpunt opleggen aan de leerlingen.
8
Voor het personeel zijn er regelmatig momenten van bezinning. Iedereen draagt hier zijn of haar steentje aan bij.
Feike Kalsbeek kwam in 1885 als hoofdonderwijzer naar Woerden. Vanaf 1917 legde hij de basis voor christelijk voortgezet onderwijs in Woerden. Hij gaf niet alleen les in 9 vakken, hij was ook politiek actief en droeg op deze manier bij aan de toenmalige positie van het bijzonder onderwijs in Woerden. In 1957 kreeg de mulo zijn naam, tot op dit moment.
9
Beleidsplan locatie Bredius
10
Beleidsplan locatie Bredius 2012-2016 Inleiding Binnen de kaders van het Kalsbeekprofiel heeft locatie Bredius het volgende profiel voor onze vmbo-locatie opgesteld: Op onze school: voelen we ons gekend en gerespecteerd in wie we zijn en wat we kunnen; communiceren we open en eerlijk met elkaar; werken we met elkaar aan kwaliteit; houden we onszelf en elkaar aan de regels die we afgesproken hebben; voelen we ons veilig. Ons onderwijs: geeft, in brede zin, kinderen voldoende bagage mee om als jong volwassene te kunnen functioneren in onze samenleving; heeft als specifiek doel dat iedere leerling een diploma haalt in de door hem gekozen leerweg en een goede overstap kan maken naar het vervolgonderwijs; sluit aan bij de mogelijkheden van de leerlingen door een gevarieerde en uitdagende didactiek; sluit aan bij de leefwereld van de leerlingen; voorziet in een doorlopende leerlijn van kennis en vaardigheden. Dit profiel vormt op zijn beurt weer het raamwerk voor ons beleidsplan voor de periode 20122016.
Aanpak In een serie bijeenkomsten hebben alle personeelsleden hun gedachten laten gaan over de vraag “Wat zouden de kenmerken van onze school moeten zijn in 2016?” Het waren boeiende bijeenkomsten, waarin alle schoolkenmerken kritisch bekeken werden. Wensen om over te gaan tot grootschalige veranderingen kwamen er niet uit. Maar wel veel kleine wijzigingen en verbeterpunten. Concluderend kunnen we stellen: ‘We doen de goede dingen, maar we kunnen het op veel punten nog wel beter doen”. Het resultaat is onderstaande lijst met doelen. Dit zijn de doelen die een breed draagvlak hebben, ‘smart’ geformuleerd kunnen worden en nieuw beleid, of een uitbreiding van bestaand beleid betreffen. Voordat de planperiode start wordt voor elk van deze doelen vastgesteld welk directielid verantwoordelijk is, hoe de stand van zaken is in augustus 2012 en hoe in 2016 vastgesteld zal worden of het doel gehaald is.
Accenten Voor de periode 2012-2016 zijn voor de locatie Bredius de volgende accenten gelegd: Nog meer oneffenheden wegruimen in de doorgaande lijn vanaf basisonderwijs tot in het mbo of de havo. Meer recht doen aan leerlingen die meer kunnen en willen. Het kennen en gekend worden nog meer laten ervaren in het dagelijkse schoolleven. Er is ruimte voor de teams om met hun afdelingen eigen beleid gestalte te geven voor zover dat past binnen de kaders die voor de gehele school gelden.
11
Beoogde kenmerken locatie Bredius in 2016 Levensbeschouwelijke identiteit 1. Elke dag begint voor de leerlingen met een dagopening. 2. De kerst- en paasvieringen worden georganiseerd door de teams, waarbij de directie er op toe ziet dat de christelijke identiteit voldoende gestalte krijgt in de viering. 3. Eens in de twee jaar is er locatiebreed een actiedag, de leerlingen kiezen daarvoor een goed doel. 4. Leerlingen en personeel voelen zich gerespecteerd.
Onderwijs 5. Er is één vaardighedenlijn per afdeling die door iedereen, in alle leerjaren, toegepast wordt. Er heeft hierover afstemming plaatsgevonden met Schilderspark en met het mbo. Het hele verhaal staat in een vaardighedenboekje dat de leerlingen vier jaar gebruiken. 6. Het PTA belichaamt onze visie op ons onderwijs. 7. We hebben een set van eindtermen voor de sociale en communicatieve vaardigheden waar alle leerlingen aan moeten voldoen. 8. De leerlingen beroepsgericht hebben de keuze uit een brede en smalle variant. 9. Leerlingen tonen zich tevreden over het onderwijs en de begeleiding tijdens hun vmbo-loopbaan op weg naar het diploma en voor de overstap naar het vervolgonderwijs. 10. Oud-leerlingen die in het mbo zitten zijn tevreden over de voorbereiding op en de overstap naar het mbo. 11. De leerlingen tonen zich tevreden over de mate waarin ze op hun niveau bediend worden in de lessen. 12. Leerlingen krijgen certificaten voor bijzondere school gerelateerde prestaties. 13. De leerlingen tonen zich tevreden over de mate waarin ze in de les geactiveerd worden. 14. Leerlingen presenteren zich in leerjaar 2 en 4 met wat ze geleerd hebben en waar ze in uitblinken binnen de school. 15. In de klas en bij de mentor is bekend waar individuele leerlingen in uitblinken. 16. Het aantal afstromers is lager dan in 2010 en het afstromen op gedrag komt niet voor. 17. De stipuren worden nuttig ingevuld, onder meer met extra rekenen 18. Er is één afdeling bkob die bestaat uit 3 typen klassen: basis met lwo, basis/kader met lwo, basis/kader.
12
19. In het tweede leerjaar is er een ambachtsklas techniek. 20. De mentor in leerjaar 1 gaat op huisbezoek als ouders of team daarom verzoeken. 21. De leerlingen in de onderbouw kt werken in 2016 bij minstens 6 vakken met een tablet of laptop. 22. Basis/lwoo klassen in de bovenbouw hebben niet meer dan 17 leerlingen. 23. Leerlingen met een lwoo-beschikking, waarbij de resultaten voor Nederlands, Engels en/of wiskunde onvoldoende zijn, hebben recht op extra hulp voor het betreffende vak. 24. Tweemaal per cursusjaar organiseren alle bk-bovenbouwteam een vakoverstijgend project dat binnen het reguliere rooster plaatsvindt. 25. De richtingen handel/administratie en handel/verkoop zijn vervangen door de richting ‘economische dienstverlening’. 26. Er zijn doorstroomafspraken met roc Midden-Nederland en het id-college. 27. Alle leerlingen van zorg en welzijn en uiterlijke verzorging halen een EHBO-diploma. 28. Bij uiterlijke verzorging wordt levensecht geleerd door middel van: papadag, mamadag en bij schoonheidsverzorging minimaal tweemaal per jaar een model. 29. Er is in de bovenbouw een duidelijk onderscheid tussen lessen voor basis en voor kader. 30. Alle leerlingen instalektro halen, voordat ze op stage gaan, het certificaat ‘Veilig en Gezond werken’. 31. Bij de beroepsgerichte vakken wordt de theorie gelinkt aan de praktijk. 32. De docenten vmbo-t gebruiken een creatiever toetsrepertoire dan in 2011. 33. Er wordt in vmbo-t meer vakoverstijgend gewerkt dan in 2011 het geval is. 34. Er wordt in vmbo-t geëxperimenteerd met groepsvormen die afwijken van het klassenverband. 35. De leerlingen in vmbo-t leren binnen en buiten de school door middel van projecten. 36. Wij bieden maatwerk voor de individuele leerling. 37. Het is duidelijk welke zorg bij de mentor/het team hoort. 38. De zorg is dicht bij het onderwijsleerproces georganiseerd. 39. We signaleren vroegtijdig en verwijzen snel door.
13
40. De ambitie die wij naar aanleiding van ons zorgprofiel hebben vastgesteld, is gehaald. 41. We hebben ervaring opgedaan met leerling-mediation. 42. In het kader van passend onderwijs is iedere docent adequaat geschoold voor de leerlingen die hij onder zijn hoede heeft. 43. Alle o.o.p.-ers die met leerlingen te maken hebben, hebben voldoende pedagogisch inzicht en vaardigheden voor het werk dat ze doen en handelen daarnaar. 44. Alle o.o.p.-ers die met leerlingen te maken hebben, weten bijzonderheden van leerlingen, voor zover die effect kunnen hebben op hun gedrag buiten de leslokalen en handelen daarnaar. 45. Een docent kent zijn leerlingen bij naam, is op de hoogte van relevante bijzonderheden en handelt daarnaar. 46. De mentor is betrokken bij het wel en wee van zijn leerlingen. 47. De adjunct-directeur kent alle leerlingen van zijn afdeling van gezicht. 48. Het elkaar bevestigen in wat goed gaat (complimenteren) is kenmerkend voor onze omgang. 49. Bij een kt-docent is ‘het hart’ leidend, dat uit zich in een halvering van het aantal uitgestuurde leerlingen t.o.v. 2011.
Personeel 50. Iedere docent bezoekt minimaal 2 lessen van een collega per schooljaar. 51. Er is een aparte kerngroep docenten basis/lwoo in de bovenbouw. 52. Een leidinggevende is betrokken bij het wel en wee van zijn medewerkers. 53. De vakgroepen/teams hebben tijdens of kort na de studiedag tijd om de opgedane kennis en ervaring om te zetten in concrete afspraken. 54. De begeleiding van het personeel door de coaches en de leidinggevenden is afgestemd op de leeftijdsfase. 55. De docenten zijn ICT-vaardig voor het werk dat ze doen. 56. Iedere docent kan lesgeven in de onderbouw en in de bovenbouw.
57. De docenten zijn getraind in het geven en ontvangen van feedback. 58. Iedere docent is verplicht zich bij te scholen en doet dat ook.
14
Middelen 59. Leerlingen tonen zich tevreden over de mogelijkheden om zich te verpozen in tussenuren. 60. In elk theorielokaal hangt een smartboard. 61. We hebben beveiligingscamera’s op alle plaatsen waar veel leerlingenverkeer is. 62. Aan het einde van elke les wordt elk lokaal schoon achtergelaten. 63. We spreken elkaar aan op het schoon houden van het gebouw.
Organisatie & Communicatie 64. De vakgroepen hebben meer vergadertijd dan in 2011. 65. In de onderbouw staat het huiswerk in Magister (elo) en is voor leerlingen en ouders in te zien. 66. We hebben een bloeiende leerlingenraad. 67. Er is eenduidigheid in de registraties in Magister.
Kwaliteitszorg 68. Elk team heeft deelgenomen aan intervisie met een andere school. 69. De docenten beroepsgericht lopen stage in bedrijven en krijgen de mogelijkheid stage te lopen op een andere school. 70. We scoren op alle kwaliteitsindicatoren boven het landelijk gemiddelde. 71. Elk jaar, in september, wordt een tussenstand van het schoolplan opgemaakt: er kunnen doelen toegevoegd, bijgesteld of geschrapt worden. Deze tussenstand wordt met alle betrokkenen gecommuniceerd.
15
Beleidsplan locatie Schilderspark
16
Beleidsplan locatie Schilderspark 2012-2016 Inleiding In dit deel van het schoolplan staan de belangrijkste punten genoemd die op locatieniveau beleidsmatige aandacht verdienen. Het gaat om de verdere ontwikkeling van bestaand beleid, de daarmee samenhangende zaken die borging of onderhoud nodig hebben en de nieuwe doelstellingen. Per beleidsthema is aangegeven wat aan het eind van de periode gerealiseerd moet zijn. Dit is in bijlage 1 schematisch weergegeven. In het schema is vermeld wie waarvoor verantwoordelijk is, wie belast is met de uitvoering , wanneer iets gerealiseerd moet zijn. Bovendien is er een kolom opgenomen voor de begroting van de kosten. Elk jaar kiezen we een aantal speerpunten en presenteren we deze speerpunten in een schoolwerkplan.
Uitgangspunten Jarenlang hebben we onze school ( de locatie Schilderspark) als “traditioneel plus” getypeerd. Intussen kunnen we “beheersbaar dynamisch” aan de typering toevoegen. Bij de dagelijkse praktijk gaan we uit van een waardevolle en duurzame onderwijstraditie. Groei en veranderingen worden kritisch bekeken en flexibel ingepast. De komende jaren gaat de aandacht uit naar het behouden en laten excelleren van de kwaliteit van het onderwijs. De leerling wordt uitgedaagd om het beste uit zichzelf te halen. Het feit dat de omgeving van de huidige en komende leergeneraties op maatschappelijk, technologisch en internationaal gebied steeds sneller verandert, moet worden onderkend en onderwijskundig gezien een plaats krijgen.
Profielschets In een school staat het onderwijs centraal. Een profielschets geeft de kenmerken van het onderwijs, de leerling en de docent (programma en didactiek), uitgaande van de continue wisselwerking tussen deze drie. Bijgevoegde profielschets (bijlage 2) geeft een referentiekader en is richtinggevend voor zowel het dagelijks werk als de beleidsontwikkeling op korte en middellange termijn.
17
1. Levensbeschouwelijke identiteit De invulling en vormgeving van de levensbeschouwelijke identiteit van de school is een onderwerp waar ieder personeelslid direct bij betrokken is. Hoe moet de christelijke identiteit van de school op de locatie Schilderspark merkbaar zijn? Wat willen we een leerling “meegegeven” hebben als hij de school verlaat? De christelijke identiteit brengen we op een drietal manieren naar voren: - Iedere schooldag begint met een dagopening in het klaslokaal; - Bij grote feesten als Kerstmis en Pasen worden door leerlingen en door docenten bijeenkomsten of vieringen voor alle klassen georganiseerd , waarin de essentie van die feesten tot uitdrukking komt. In een steeds veranderende maatschappij zorgen we ervoor dat bijeenkomsten of vieringen aansluiten bij de kennis en de beleving van de leerlingen; - Ten slotte is de identiteit van de school steeds een punt van aandacht in het dagelijkse doen en laten van de leerlingen en van het personeel. De identiteit blijkt uit de manier waarop we met elkaar omgaan. We stellen ons tot doel dat eind 2016: 1. Iedere docent gedurende het eerste of tweede uur een dagopening voor de leerlingen verzorgt. 2. Voorbereidende dagopeningen zijn gemaakt door docenten en leerlingen in aanloop tot de christelijke feesten Kerst en Pasen in samenwerking met de commissie identiteit en de sectie godsdienst . 3. De betrokkenheid van docenten en leerlingen bij bijeenkomsten of vieringen is vergroot door hen te laten participeren in de voorbereiding en de uitvoering. 4. Iedere docent gedurende het schooljaar een weekopening en of een weeksluiting verzorgt in de personeelskamer. Deze kan op verschillende manieren ingevuld worden. 5. Voor tweede- en derdejaars collega’s (OP en OOP) om het jaar een externe studiedag georganiseerd is rondom het thema identiteit. 6. Er jaarlijks een studiemiddag is georganiseerd over het thema identiteit in relatie tot het dagelijks reilen en zeilen van de school. 7. Een bezinningsdag heeft plaatsgevonden in het cursusjaar 2013/2014 voor alle personeelsleden. 8. De bijeenkomsten of vieringen (inhoudelijk en organisatorisch) aansluiten bij de kennis en de beleving van de leerlingen. Het jaarlijks initiatief hiertoe neemt de commissie identiteit. 9. In samenwerking met de commissie identiteit en de sectie godsdienst is bekeken of de kennis van de Bijbelverhalen aanwezig is bij de leerlingen en op welke manier deze kennis kan worden vastgehouden of verbeterd.
18
2. Onderwijs In het algemeen heeft het onderwijs vier belangrijke functies: - het is gericht op het behalen van een diploma; - het draagt bij aan de persoonlijke ontwikkeling van de leerling; - het zorgt voor overdracht van maatschappelijke en culturele verworvenheden; - het rust de leerlingen toe om te participeren in de samenleving van vandaag én morgen. In de actuele kenniseconomie van Nederland moet het onderwijs ruimte creëren om ontwikkelingen en veranderingen te integreren. Het onderwijsconcept voor de locatie Schilderspark, van een uitdagende en goede school, sluit hierop aan.
Een uitdagende en goede school Een uitdagende en goede school is een school die aan de extern gestelde onderwijseisen voldoet. Ze bezit een heldere onderwijskundige organisatie, waar docenten hoge eisen stellen aan hun leerlingen en aan zichzelf. Er is ruimte voor veranderingen en ontwikkelingen die het mogelijk maken dat een leerling uitblinkt
A . Onderwijsorganisatie: afdelingen, koepels, secties De bestaande onderwijskundige organisatie ziet er helder uit. De belangrijkste structuurelementen zijn de afdelingen, het klassensysteem en de onderwijskundige matrix, die binnen en tussen vakken afstemming en samenhang waarborgt en bevordert. De onderwijskundige matrix is als een levensader en wordt gedragen en verder ontwikkeld door de koepels en de secties. Om ervoor te zorgen dat de onderwijsorganisatie goed blijft functioneren zoeken we naar oplossingen voor mogelijke problemen als gevolg van schaalvergroting en naar inhoudelijke profilering. In de afgelopen jaren is gewerkt aan een duidelijker eigen gezicht voor de afdelingen vwo en havo. Er zijn stappen genomen, maar ook in de komende jaren is een concreter afdelingsbeleid en implementatie daarvan voor zowel het vwo (gymnasium en atheneum), als de havo noodzakelijk. De vmbo-t -afdeling is verdeeld over de locaties Schilderspark (brugklas vmbo-t/havo, 2 vmbo-t) en Bredius (3-vmbo-t en 4-vmbo-t). In samenwerking met de locatie Bredius wordt afdelingsbeleid verder ontwikkeld en geïmplementeerd voor de hele vmbo-t-lijn.
19
De afdelingen vwo, havo, vmbo-t: In alle afdelingen van ons onderwijs dagen wij leerlingen uit hun talenten tot uitdrukking te laten komen en het beste uit zichzelf te halen. We stellen ons tot doel dat eind 2016: 1. De afdelingen nog meer een eigen gezicht hebben. Elke twee jaar maken de adjunct-directeuren van de betreffende afdeling samen met de adjunct-directeur onderwijs een afdelingsplan. In samenwerking met de onderwijscommissie en (a)selecte commissies zijn prioriteiten gesteld en doelen bereikt. De afdelingsplannen geven onderwijskundige doelstellingen en sociaalpedagogische doelstellingen. Deze betreffen de karakteristieken van de leerlingen ten aanzien van leerstijl, gedrag en ontwikkeling. In het vwo-plan is de specifieke identiteit van het gymnasium binnen onze scholengemeenschap uitgewerkt. 2. Duidelijk is op welke wijze een leerling binnen de gekozen afdeling kan blijven en tot zijn recht kan komen, uitgaande van de capaciteiten en de mogelijkheden van de leerling . 3. De mogelijkheden voor de geïnteresseerde leerlingen, die naar uitdaging zoeken, duidelijk zijn beschreven in het onderwijsprogramma per afdeling. 4. De behoefte aan een eigen sociaalpedagogisch concept en/of didactisch concept voor de brugklassen onderzocht is. Indien deze behoefte aanwezig blijkt, is dit nader uitgewerkt. Koepels en secties, dragers van de ‘onderwijskundige matrix’ 5. De onderwijskundige matrix is jaarlijks aangepast aan de actuele stand van zaken en is digitaal vastgelegd in vakwerkplannen en in koepelafspraken en koepeloverstijgende afspraken. 6. Nieuwe landelijke eisen zijn verwerkt in de onderwijskundige matrix en in de lessentabellen. Ter versterking van het evenwicht in de onderwijskundige matrix is ook zonder nieuwe landelijke eisen opnieuw gekeken naar de lessentabellen in de schoolplanperiode 2012-2016. 7. Ontwikkeling en afstemming binnen de secties jaarlijks in beeld zijn gebracht. In de gesprekken tussen locatiedirectie en secties, c.q. sectieleiders, vormen concrete sectiedoelen, de analyse van de cijferoverzichten per leerjaar en de examenresultaten de basis. 8. We binnen de koepels (Kunst, Talen, Gamma, Bèta, Sport) werken aan de samenhang en de afstemming binnen de verschillende vakken. Koepelbrede studiemiddagen en gesprekken tussen locatiedirectie en koepels, c.q. koepelcoördinatoren, en overleg in de onderwijscommissie vormen de basis voor analyse en verdere ontwikkeling.
20
B. Onderwijspraktijk Met betrekking tot de onderwijspraktijk zijn de uitgangspunten uit het schoolplan 2008-2012 gehandhaafd: “De wereld van de leerling in het v.o. sluit niet altijd aan op inhoud en werkwijze van het onderwijs. Naast de permanente noodzaak belangstelling voor het voorgeschreven programma te wekken, is voor de verwerking daarvan een zekere dwang nodig. Naarmate de daarmee extrinsiek gewekte motivatie evolueert in de richting van een meer intrinsieke belangstelling groeit het vermogen van de leerling verantwoordelijkheid te dragen. Van een lineair proces is geen sprake. Eerst als de adolescentie op gang komt, is de leerling echt in staat zich vrijer en zelfstandiger op te stellen tegenover zijn studietaken. In de voorafgaande periode moet dit worden voorbereid door de opgedragen verantwoordelijkheid te doseren 1.” De leerling leert de weg te gaan van toenemende zelfstandigheid en verantwoordelijkheid. Verdieping in de leerstijlen (leren leren) en differentiatie die meer aansluit bij het leren van de leerlingen zijn noodzakelijk voor de ontplooiing van elke leerling.
Docent “De docent is primair verantwoordelijk voor de uitvoering van de aan hem toegekende onderwijsopdracht: overdracht van kennis, vermeerdering van inzicht en/of het aanleren van vaardigheden. Met inachtneming van algemeen geldende afspraken en regels bezit hij een grote mate van vrijheid om de gestelde doelen te bereiken. Die geboden ruimte stelt echter ook eisen aan hem. Hij moet in de brede zin van het woord vakbekwaam zijn. Hij beschikt over voldoende vakkennis, adequate didactische en digitale vaardigheden en sociaalpedagogisch inzicht. Hij ziet zijn bijdrage aan het onderwijzen van de leerlingen in een groter perspectief en is in staat daarmee inhoudelijk en didactisch rekening te houden. Als zodanig is hij goed op de hoogte van de doelstellingen van de school 2.”
Didactiek en programma “Op welke wijze de overdracht van kennis, het ontwikkelen van inzicht en het aanleren van vaardigheden zo goed mogelijk tot stand komen, is een vraag die zich regelmatig aan iedere docent opdringt. Afgezien van persoonlijke inzichten, affiniteiten en kwaliteiten is het antwoord op die vraag afhankelijk van andere factoren zoals afdeling, leerjaar, groep, ruimte, tijdstip, materiële randvoorwaarden en inhoud van het programma. Iedere didactische werkvorm heeft een activerend effect als doel. De effectiviteit wordt bepaald door het resultaat. Een zekere variatie aan werkvormen binnen een les of lessenserie binnen een vak en/of verspreid over de dag draagt bij aan een groter opnamevermogen van de leerlingen3.” Programma en didactiek hangen direct met elkaar samen en moeten dan ook regelmatig onderwerp van gesprek zijn binnen afdelingen, leerjaren, koepels en secties.
1
Citaat uit schoolplan 2008-2012 Citaat uit schoolplan 2008-2012 3 Citaat uit schoolplan 2008-2012 2
21
C. Onderwijsaccenten: het Schildersparkpalet Al jaren is er op de locatie Schilderspark voor gekozen om binnen de grenzen van het voorgeschreven programma accenten aan te brengen die meer diepgang, relevantie, richting en samenhang aan ons onderwijs kunnen geven. Elke vier jaar wordt bekeken welke programmatische accenten gewenst zijn. Digitalisering en globalisering spelen een belangrijke rol in de leefomgeving van de leerling. In het onderwijsprogramma wordt hier sterk rekening mee gehouden. Er ligt een blijvend accent op het leren doen van onderzoek en op de aandacht voor kunst en cultuur. Daarnaast is de keuze gemaakt in te spelen op de landelijk aangescherpte eisen en op verdieping voor de leerlingen (plusprogramma’s).
We stellen ons ten doel dat eind 2016: 1. De onderzoekslijn is versterkt en een leerlijn mediawijsheid is ontwikkeld. Het leren doen van onderzoek en het maken van een werkstuk blijven belangrijk. Het leren vragen stellen, het leren analyseren en synthetiseren stimuleren het ontdekkend leren en bereiden de leerling voor op zijn vervolgopleiding. Aandacht voor het doen van onderzoek en het begeleiden van onderzoek zijn noodzakelijk. De mogelijkheden voor het verwerven van informatie en de informatiehoeveelheid nemen met de dag toe. Een leerlijn mediawijsheid helpt de leerlingen niet alleen hoe ze informatie verzamelen maar ook hoe ze informatie moeten verwerken. 2. Kunst en cultuur zichtbaar zeer belangrijke onderdelen zijn van het onderwijsprogramma op locatie Schilderspark binnen en buiten de school. 3. In navolging van de aanscherping van de exameneisen voor Nederlands, Engels en Wiskunde bekeken is wat extra ingezet wordt om tot het gewenste niveau te komen. Tevens is er een duidelijk taalbeleid en rekenbeleid voor alle leerjaren. 4. Het onderwijsprogramma is verrijkt met de invoering van Chinees of Spaans of dat er desgewenst een keuze is gemaakt voor een ander vak of een andere module. 5. Het onderwijsprogramma is verrijkt met een “excellent bèta plus programma”. In het opzetten van het programma speelt de bètakoepel in samenwerking met de onderwijscommissie en de schoolleiding een belangrijke rol. 6. De didactiek van het digitaal leren de gewenste aandacht heeft gekregen bij de (gedeeltelijke) invoering. 7. Het gebruik van de elektronische leeromgeving (elo) verder inhoudelijk is ontwikkeld. 8. Een experimenteerlokaal is ontwikkeld. Om leerlingen te betrekken bij het toekomstig onderwijs is in samenspraak met de leerlingen nagedacht over een lokaal van de toekomst.
22
9. De leerling bij zijn leren en handelen en in sociale netwerken steeds meer te maken krijgt met internationale, globaliserende invloeden. Een definitie van “Internationalisering” op locatie Schilderspark is noodzakelijk. Naast het verder ontwikkelen van buitenlandse reizen/projecten/uitwisselingen krijgen virtuele uitwisselingen tussen leerlingen, het behalen van extra taalcertificaten etc. een structurele plaats in het onderwijsprogramma4. 10. Doelstellingen en organisatie van projectdagen op school en in het buitenland in samenhang met kerndoelen en nieuwe ontwikkelingen opnieuw onder de loep zijn genomen. 11. Het Kalsbeek College zijn sociaalpedagogische opdracht meer inhoud geeft. Hoe kunnen we de leerlingen leren om zich op school en in de samenleving van vandaag en morgen te bewegen? Om te komen tot een algemeen referentiekader op school is via studiedagen een gesprek op gang gekomen rond het thema ‘’Samen leren, samen leven”. Het thema en de uitwerking ervan wordt in de komende jaren nog meer op school onder de aandacht gebracht. 12. In allerlei onderdelen van de samenleving is het belang van vrijwilligerswerk groot en we zien het als opdracht om de leerlingen te laten ervaren wat hun bijdrage kan zijn. a. Het respectvol omgaan met elkaar wordt steeds vertaald in heldere schoolregels. b. Aandacht voor bewegen, voeding en gezondheid (maatschappelijk thema en fysiek welzijn) wordt geconcretiseerd. c. Leerlingen leveren in het derde leerjaar een onbetaalde bijdrage aan de samenleving door het doen van vrijwilligerswerk (voor leerlingen die in 2011 op school zijn gekomen is het een verplichting om tijdens de schoolcarrière ongeveer 30 uur aan een maatschappelijke stage te besteden). De zorg voor leerlingen staat altijd hoog in het vaandel van de school. De zorgstructuur is goed, dat maakt de school aantrekkelijk. Daarin schuilt echter ook een gevaar. De grenzen van wat mogelijk is in de organisatie en van wat verantwoord is voor de voortgang van het onderwijs zullen steeds in het oog moeten worden gehouden. Extra zorg ten behoeve van een kleine groep leerlingen moet niet ten koste van andere leerlingen gaan. Er moet steeds worden overwogen waar de verantwoordelijkheid van de school ophoudt en waar die van ouders en/of externe instanties begint. d. Om de zorgstructuur goed te houden wordt ingespeeld op de nieuwe ontwikkelingen betreffende de invoering van de zorgplicht Passend Onderwijs.
4
23
3. Personeel Het welbevinden van elk personeelslid is een belangrijke voorwaarde om de doelen die de school als organisatie nastreeft te kunnen realiseren. Het is belangrijk dat een ieder het gevoel heeft dat zijn bijdrage ertoe doet, dat men de ruimte krijgt om zelf of samen met anderen initiatieven te nemen, zich medeverantwoordelijk voelt voor de goede voortgang en verdere ontwikkeling van het onderwijs en dat men plezier en voldoening ervaart in het werk. De toegenomen grootte van de school en het toenemend aantal parttimers kunnen ertoe leiden dat de betrokkenheid minder groot wordt. Aandacht voor het creëren van een werkklimaat waarin mensen zich verder willen professionaliseren en zich daarvoor verantwoordelijk voelen, is dan ook noodzakelijk. Bij het verder ontwikkelen van een professionele cultuur en de ontwikkeling en scholing van het individuele personeelslid speelt de jaarlijkse gesprekscyclus (IPB) een belangrijke rol. Gezien de verwachte vergrote natuurlijke uitstroom van gekwalificeerd personeel is het in de komende periode belangrijk om zich in het beleid te richten op het aantrekken én het opleiden van gekwalificeerd personeel. In dit kader wordt ook bekeken hoe de locatie zich verder wil ontwikkelen als opleidings- en keurmerkschool. We stellen ons als doel dat eind 2016: 1. Secties en andere functiegroepen per jaar in het kort formuleren welke concrete doelen zij willen halen. Van de resultaten of tussentijdse stand van zaken is verslag gedaan tijdens het jaarlijkse overleg met de locatiedirectie. 2. In samenspraak met de kernvergadering, de onderwijscommissie en een aselecte groep personeelsleden jaarlijks de vraag is besproken op welke wijze de onderwijskundige en organisatorische voortgang verbeterd is. 3. De uitvoering van de gesprekscyclus is verbeterd, zodat ieder jaar tenminste één formeel gesprek plaatsvindt. 4. Met enige regelmaat lesbezoeken zijn gebracht en leerling enquêtes zijn gehouden ten behoeve van de gesprekscyclus. Op deze manier raken de leerlingen betrokken in het samen professionaliseren. 5. Coaching, team coaching en intervisie in allerlei vormen passend bij het Schilderspark-palet en intercollegiale toetsing zijn gestimuleerd. 6. Ieder personeelslid en iedere sectie aanspraak heeft gemaakt op een vorm van (interne) coaching en mediation. 7. De betrokkenheid van een ieder is vergroot door middel van het houden van studiedagen en het instellen van ‘denktanks’, uitgaande van het thema ‘Samen leren, samen leven’, waarbij het inhoudelijke accent per jaar verschilt. 8. Inhoud is gegeven aan de Keurmerkschool (opleidingsschool) in samenspraak met de schoolopleider, de werkplekbegeleiders en de stagiaires en er een winwinsituatie is gecreëerd .
24
4. Middelen De basis voor het op adequate wijze geven van onderwijs zijn de materiële randvoorwaarden in en buiten het klaslokaal. Bij de toekenning van de budgetten door het College van Bestuur en de locatiedirectie worden beleidsmatige keuzes als uitgangspunt genomen. We stellen ons als doel dat eind 2016: 1. In de begroting en het formatieplan jaarlijks een post is opgenomen waarmee de ontwikkeling van onderwijskundige initiatieven financieel kan worden ondersteund. 2. De gewenste inrichting van lokalen is verwezenlijkt: het optimaal voorzien van de lokalen van relevante algemene, audiovisuele en digitale voorzieningen 3. De herinrichting van de mediatheek tot stand is gekomen. Om te blijven voldoen aan de onderwijsbehoeften is herinrichting van de mediatheek noodzakelijk. Hiertoe is een inrichtingsplan gemaakt en uitgevoerd. 4. In samenwerking met de leerlingenraad een ‘lokaal/ plaats’ is gecreëerd, dat uitdagend is voor de leerlingen (leerlingenbolwerk en/of lokaal van de toekomst/ Whizzkids -lokaal/ Duurzaamheidslokaal etc.). 5. Het onderhoud van de gebouwen en terreinen adequaat is bijgehouden. 6. Een draadloos netwerk is gerealiseerd in (een deel van) het gebouw. 7. De docentenwerkplekken zijn bekeken en aangepast v.w.b. ruimte en functionaliteit. 8. De fietsenstalling toereikend is en effectief is ingedeeld.
5. Organisatie & Communicatie Om de organisatie optimaal te laten functioneren is voortdurende aandacht voor de interne en externe communicatie van belang. De grootte van de organisatie vereist alertheid ten aanzien van de werking van de formele communicatie- en overlegstructuren. We streven naar een zo groot mogelijke betrokkenheid van alle mensen die tot de schoolgemeenschap behoren. Communicatie extern We stellen ons als doel dat eind 2016: 1. Actualisering van de website met gewenste snelheid plaatsvindt, gestimuleerd door de webredactie. 2. De ouderraad -in samenwerking met de locatiedirectie- meer ruimte heeft voor het organiseren van informatiethema-avonden (ten behoeve van haar achterban). 3. Behaalde cijfers met gewenste snelheid in Magister zijn ingevoerd, zodat ouders/verzorgers zicht hebben op de actuele prestaties van hun dochter/zoon. 4. Voor berichtgeving naar de pers het persprotocol is gevolgd. 5. Schoolprestaties meer zichtbaar zijn gemaakt door frequenter berichtgeving naar de pers. 6. Schoolprestaties meer zichtbaar zijn gemaakt door het ontwerp van een ‘’Wall of fame” door een aparte commissie die tevens zorgt voor het onderhouden ervan. 7. De risico’s en kansen van het gebruik van diverse sociale media naast elkaar zijn gezet, regels zijn opgesteld en vastgelegd in een sociale mediacode.
25
Communicatie intern (leerlingen) We stellen ons als doel dat eind 2016: 8. Actuele informatie op een snelle, effectieve manier aan de leerlingen wordt verstrekt. 9. Er frequent een schoolkrant wordt gerealiseerd. 10. De leerlingenraad tenminste twee keer per jaar overleg heeft met de locatiedirectie. 11. De leerlingenraad leerlingen meer heeft betrokken bij thema’s of acties. 12. Het afdelingsoverleg tussen de adjunct-directeuren en de klassenvertegenwoordigers tenminste twee keer per jaar plaatsvindt. 13. De leerlingenraad is betrokken bij het afdelingsoverleg van de adjunct-directeuren en klassenvertegenwoordigers. Communicatie (personeel) We stellen ons als doel dat eind 2016: 14. De informatievoorziening op effectieve en toegankelijke wijze in toenemende mate digitaal wordt uitgevoerd. 15. Collega’s die niet direct betrokken zijn bij vormen van beleidsvoorbereidend overleg als de kernvergadering en de onderwijscommissie, beter en sneller geïnformeerd zijn over de actuele stand van zaken in deze overlegvormen. 16. Transparantie en het tonen van samenhang in beleidsvorming voortdurend duidelijk zijn. 17. Elke afdeling twee werkvergaderingen per jaar houdt. 18. De locatiedirectie jaarlijks gesprekken voert met alle secties en functiegroepen. Organisatie We stellen ons als doel dat eind 2016: 19. Orde en regelmaat (ook buiten het klaslokaal) dagelijks ieders aandacht vragen. 20. We duurzaam omgaan met afval. 21. Het functioneren van het dagrooster is verbeterd, zodat incidentele lesuitval verder is teruggedrongen en dat lesuitval als gevolg van gebrek aan informatie, miscommunicatie of organisatorische tekortkomingen tot een minimum is teruggebracht. 22. Waar noodzakelijk en mogelijk de digitale infrastructuur ten behoeve van het onderwijs verder is ontwikkeld c.q. verbeterd. 23. Een aantal interne beleidsdocumenten op het gebied van ict, mediatheek, zorg e.d. als appendices is toegevoegd aan dit deel van het schoolplan. De beleidsdocumenten zijn toegankelijk voor elk personeelslid.
26
6.
Kwaliteitszorg
Kwaliteitszorg is erop gericht dat iedereen zijn werk, in samenwerking met anderen, zo goed mogelijk kan doen. Wie met grote regelmaat zijn werkzaamheden, kritisch tegen het licht houdt en zich afvraagt wat beter kan of wenselijk is en daarnaar vervolgens ook handelt, is bezig met kwaliteitszorg. In samenwerking met het college van bestuur gaat de locatiedirectie verder met de ontwikkeling van systematische vormen van kwaliteitsbewaking, die voor alle betrokkenen goed hanteerbaar en inzichtelijk zijn. We stellen ons als doel dat eind 2016: 1. Kwaliteit een van de centrale thema’s is in de IPB-cyclus. 2. Er is gestreefd naar een verbetering van de doorstroom- en examenresultaten , zodat het gemiddelde uitkomt boven het landelijke gemiddelde 3. Tweejaarlijks lesobservaties door de directie plaatsvinden. De lesobservaties worden met alle betrokkenen nabesproken. De algemene bevindingen worden aan de kernvergadering gepresenteerd. 4. Tijdens het jaarlijkse gesprek van de directie met secties en/of onderwijskundige sectieleiders de rapportcijfers en examenresultaten besproken worden. 5. Leerlingen van de bovenbouw en onderbouw jaarlijks digitaal zijn geënquêteerd en de uitslagen daarvan zijn voorgelegd aan de werkvergadering en de kernvergadering. 6. Er jaarlijks resonansgesprekken plaatsvinden met kleine groepen leerlingen uit ieder leerjaar in de bovenbouw en uit het derde leerjaar. 7. De betrokkenheid en inbreng van ouders op het gebied van kwaliteitszorg impliciet gewaarborgd is door de oudergeleding van de MR, de ouderraad en de klankbordgroepen in de onderbouw. De jaarlijkse ouderenquêtes in vmbo-t-2 en havo-3 /vwo-3 bieden expliciete informatie over kwaliteitsaspecten. 8. Lesuitval systematisch wordt geregistreerd. Waar nodig worden in overleg passende maatregelen genomen. 9. De locatiedirectie op basis van alle bevindingen jaarlijks een kort rapport schrijft aan de hand waarvan zij in samenspraak met de secties in de kernvergadering concreet beschrijft op welke punten gedurende een volgend schooljaar verbeteringen noodzakelijk zijn.
27
Bijlage 2: PROFIELSCHETS van de kenmerken voor het onderwijs, de leerling en de docent op locatie Schilderspark, waarbij uit wordt gegaan van een continue wisselwerking tussen de docent en de leerling en het geboden onderwijs (programma en didactiek) Onderwijs Op de locatie Schilderspark kenmerkt het onderwijs zich door: - de basisgedachte dat kennis, inzicht en (studie)vaardigheden op een evenwichtige en integrale wijze moet worden gerealiseerd; - de aandacht voor de verschillende vormen van leren in relatie tot de leeftijd en de ontwikkelingsfase en in relatie tot de veranderende omgeving van de leerling; - de aandacht voor het blijven ontwikkelen van een variëteit aan werkvormen die aansluiten bij de leefwereld en leerstijlen van de huidige leerlingen; - een heldere, adequaat functionerende organisatie op afdelings-, vak- en vakoverstijgend niveau; - de mogelijkheden van de docenten en de materiële randvoorwaarden; - een onderwijsprogramma dat meer is dan de optelsom van kerndoelen en examenrichtlijnen; - een onderwijsprogramma waarin de leerling naast de geboden brede intellectuele en culturele vorming kan excelleren op zijn/haar niveau. Leerling De leerling die zijn diploma haalt, moet kunnen terugkijken op een school die hem: de kans bood en stimuleerde om zijn capaciteiten en talenten optimaal tot ontplooiing te brengen; leerde dat goede prestaties discipline, inspanning, volharding, creativiteit en inventiviteit vereisen; een brede vorming heeft geboden op religieus, intellectueel, cultureel, technologisch en (waar mogelijk) fysiek gebied; stimuleerde tot de verdere ontwikkeling van probleemoplossend denken en handelen; op adequate wijze heeft begeleid naar en voorbereid heeft op de juiste vervolgstudie; begeleiding en zorg bood waar mogelijk en noodzakelijk; deed ervaren dat de geldende omgangsregels van elementair normatief belang blijven in zijn/haar verdere leven; liet ervaren dat de school niet alleen een opleidingsinstituut, maar ook een leef- en werkgemeenschap is, die hem/haar heeft voorbereid op zijn rol in de samenleving. Docent De docent in en buiten het klaslokaal is: - in brede zin vakbekwaam: vakinhoudelijk (adequate opleiding/ bevoegdheid), sociaalpedagogisch en onderwijskundig/didactisch en digitaal vaardig; - enthousiast, motiverend, inspirerend, consequent in gedrag, streng waar nodig, maar altijd rechtvaardig; - zich ervan bewust dat zijn gedrag (mede) het sociaalpedagogisch referentiekader voor zijn leerlingen vormt; - bereid en in staat tot samenwerking binnen en buiten zijn sectie; - goed in staat tot het geven en het ontvangen van feedback, waarin de zaak en niet de persoon centraal staat; - is zich ervan bewust mede verantwoordelijk te zijn voor de dagelijkse gang van zaken en de verdere onderwijskundig ontwikkeling van de school.
28