RESOC Kempen
Streekpact
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ................................................................................................................... 2 Inleiding............................................................................................................................. 3 Sociaal-economisch profiel van de Kempen............................................................................. 4 Prioriteiten voor de Kempen ................................................................................................13 Hefboom 1: Economische infrastructuur ................................................................................16 Aanbod aan bestemde en bouwrijpe bedrijventerreinen .......................................................16 Businesslink VITO-KHK....................................................................................................17 Herstructurering, sanering en inbreiding............................................................................18 Ontsluiting van bedrijventerreinen ....................................................................................18 Kwaliteit en leefbaarheid .................................................................................................18 Herbestemming militaire domeinen...................................................................................19 Hefboom 2: Mobiliteit .........................................................................................................20 Wegeninfrastructuur .......................................................................................................20 Multimodale ontsluiting voor goederenvervoer....................................................................21 Personenvervoer ............................................................................................................22 Hefboom 3: Lokale economie ...............................................................................................23 Gemeentelijk economisch beleid .......................................................................................23 Lokaal distributiebeleid....................................................................................................23 Investeringspromotie ......................................................................................................24 Fiscaliteit .......................................................................................................................24 Hefboom 4: KMO-begeleiding- en ondersteuning ....................................................................25 Adviesverlening ..............................................................................................................25 Sensibiliseren.................................................................................................................25 Starters.........................................................................................................................26 Netwerking ....................................................................................................................26 Hefboom 5: Innovatie .........................................................................................................27 Sensibiliseren, netwerken en begeleiden............................................................................27 Incuberen ......................................................................................................................27 Kennis delen ..................................................................................................................27 Financieren ....................................................................................................................28 Hefboom 6: Onderwijs/opleiding/vorming & arbeidsmarkt .......................................................29 Hefboom 7: Lokale tewerkstelling en kansengroepen ..............................................................32 Lokaal werkgelegenheidsbeleid.........................................................................................32 Kansengroepen ..............................................................................................................33 Innovatief arbeidsmarktbeleid ..........................................................................................34 Hefboom 8: Landbouw- en tuinbouw en plattelandsontwikkeling ..............................................36 Hefboom 9: Welzijn ............................................................................................................38 Gehandicaptenzorg .........................................................................................................38 Ouderenzorg ..................................................................................................................38 Gezondheidszorg ............................................................................................................39 Geestelijke gezondheidszorg ............................................................................................39 Kinderopvang.................................................................................................................39 Algemeen welzijnswerk ...................................................................................................40 Hefboom 10: Sociale huisvesting..........................................................................................41 Activering sociaal grond- en pandenbeleid .........................................................................41 Zoektocht naar nieuwe mogelijkheden voor sociale projecten...............................................41 Kwalitatieve sociale huisvesting........................................................................................43 Begeleiding aan de vraagzijde ..........................................................................................44 Hefboom 11: Toerisme........................................................................................................45 Toeristisch-recreatieve infrastructuur ................................................................................45 Marketing ......................................................................................................................45 Organisatie ....................................................................................................................46 Hefboom 12: Cultuur ..........................................................................................................48 Verklarende woordenlijst .....................................................................................................49 Literatuurlijst .....................................................................................................................50
2
Inleiding RESOC/SERR Kempen zag op 28 februari 2005 het daglicht door de oprichting op provinciaal niveau van het Erkend Regionaal Samenwerkingsverband Provincie Antwerpen. RESOC staat voor Regionaal Sociaal-economisch Overlegcomité en is samengesteld uit provincie, lokale besturen, werknemers- en werkgeversorganisaties. SERR staat voor Sociaal-economische Raad van de Regio en is samengesteld uit de werkgevers- en werknemersorganisaties. SERR en RESOC zijn de nieuwe advies- en overlegorganen op het gebied van sociaal-economische streekontwikkeling. Bij het decreet van 7 mei 20041 werd het streekpact als resultaat van het overleg binnen ieder RESOC vooropgesteld. Volgens artikel 22 wordt het streekpact ten minste opgemaakt bij de start van een nieuwe ambtstermijn van provincieraad en gemeenteraad. Methodiek RESOC Kempen besliste om voor 2006 een streekpact op te maken met een beperkte looptijd, met name één jaar. Het streekpact 2006 is gebaseerd op de bestaande streekvisies en documenten. In dit kader werden de volgende documenten geraadpleegd: • • • • • •
“Streekvisie, strategische hefbomen voorgelegd aan de Vlaamse Regering (Streekplatform Kempen, 1998); “Streekmemorandum aan de Vlaamse Regering (Streekplatform Kempen, 2005); “STC-beleidsplan 2005 (STC, 2005); “Vuur voor Werk” (ABVV-ACV, 2004); “Samen de toekomst creëren, voor een innovatie-offensief in de Kempen” (Stichting voor de Kempen, 2005); “Toekomstplan Kempen 2005-2015” (SPK, 2005).
Op basis van de screening van de documenten werden twaalf thema’s geïdentificeerd voor verdere uitwerking en bespreking in het kader van het streekpact 2006. Voor ieder thema werd een piloot en copiloot aangeduid, die op basis van de bestaande streekvisies en –plannen het onderwerp verder hebben uitgediept en uitgewerkt. De resulterende deelnota’s werden vervolgens besproken in werkgroepen die werden geclusterd per thema. Vervolgens werden de nota’s voorgelegd aan het Beperkt Comité en aan de plenaire vergadering van RESOC Kempen. Opbouw van het streekpact 2006 Eerst wordt de sociaal-economische situatie van de Kempen geschetst. Vervolgens worden de thematische prioriteiten voor 2006 voor de Kempen kort besproken. Als derde deel van dit streekpact zijn per thema fiches opgenomen met een (middel-) lange termijnvisie, kritische succesfactoren/randvoorwaarden en korte termijn acties. De kritische succesfactoren hebben betrekking op de noodzakelijke beslissingen en engagementen op bovenregionaal niveau opdat de middellangetermijnvisie en hefbomen kunnen worden gerealiseerd. RESOC Kempen formuleert adviezen en neemt standpunten in met betrekking tot de kritische succesfactoren op basis van een permanente opvolging en onderneemt acties om de visie van de streek op de agenda te plaatsen van de betrokken beleidsverantwoordelijken. Per korte termijn actie of project worden de uitvoerders/initiatiefnemers en eventuele partners geïdentificeerd. Voor de nieuwe ambtstermijn 2007-2012 van gemeenten en provincie wordt een vervolg op het streekpact opgemaakt dat ter goedkeuring zal worden voorgelegd aan de lokale besturen, het provinciebestuur en de werkgevers- en werknemersorganisaties.
1
Decreet betreffende het statuut, de werking, de taken en de bevoegdheden van de ERSV’s, SERR’s, RESOC’s van 7 mei 2004
3
Sociaal-economisch profiel van de Kempen Geografische en demografische kenmerken De geografische afbakening van RESOC Kempen valt samen met het arrondissement Turnhout en omvat 27 gemeenten. De Kempen grenst in het Noorden aan de Nederlandse provincie Brabant, in het Oosten aan de provincie Limburg, in het westen aan het arrondissement Antwerpen, in het zuidwesten aan het arrondissement Mechelen en in het zuiden aan de provincie Vlaams-Brabant. De totale oppervlakte van de Kempen bedraagt 1 357 km². Ruimtelijk gezien kan het arrondissement ingedeeld worden in een noordelijk en zuidelijk deel, respectievelijk de Noorderkempen en de Zuiderkempen. In het noorden werd Turnhout geselecteerd als regionaalstedelijkgebied, samen met delen van de gemeenten Beerse, OudTurnhout en Vosselaar. Hoogstraten werd in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen geselecteerd als kleinstedelijk gebied op provinciaal niveau en Arendonk als specifiek economisch knooppunt. In het zuiden werden Mol, Geel en Herentals geselecteerd als structuurondersteunende kleinstedelijke gebieden. De gemeenten langs het Albertkanaal werden geselecteerd als economische knooppunten. De Kempen wordt door belangrijke infrastructuren doorkruist, in het bijzonder het Albertkanaal, het kanaal Dessel-Turnhout-Schoten, E313/E34, E19. De infrastructuur is echter voornamelijk oost-west gericht en de nood aan een goede noord-zuidverbinding doet zich steeds sterker voor. De multimodale ontsluitingsmogelijkheden in de Kempen en de nabijheid van de haven van Antwerpen is een troef voor het aantrekken van activiteiten in de logistiek en de distributie. Indien de Kempen echter een competitieve regio voor dergelijke activiteiten wil blijven, is de uitbouw van een multimodale vervoersinfrastructuur (spoor, weg, water) een belangrijk aandachtspunt. Met een bevolking van ongeveer 416 500 inwoners en een bevolkingsdichtheid van 307 inwoners per km² is het arrondissement Turnhout één van de minst dichtbevolkte regio’s van de provincie Antwerpen. De Kempen is gekenmerkt door een relatief jonge bevolkingsstructuur. De bevolkingsgroei kent een eerder dalende trend, bovendien valt op dat de toename van de bevolking grotendeels kan toegeschreven worden aan immigratie. De natuurlijke groei van de bevolking is immers negatief en de immigratie neemt toe. De Kempen heeft een relatief lage afhankelijkheidsratio2 (75,1%) in vergelijking met de rest van Vlaanderen. Volgens de prognoses van APS Vlaanderen wordt de druk van de inactieve bevolking op de potentiële beroepsbevolking echter groter in 2021. De interne vergrijzing3 ofwel de veroudering binnen de veroudering geeft de mate van de zorgbehoevendheid weer van de oude bevolking. De situatie in de Kempen is eerder gunstig in vergelijking met de rest van Vlaanderen met een interne vergrijzing van 15,7%. Er is wel een stijgende trend merkbaar en voor de lange termijn (2021) wordt een inhaalbeweging voorspeld. Het gemiddelde inkomen per aangifte in het arrondissement Turnhout bedroeg voor het aanslagjaar 2003 24.083 euro, wat onder het Vlaamse gemiddelde van 25.163 euro ligt. De welvaartsindex4 voor het arrondissement Turnhout bedroeg in 2003 104,71. Het gemiddelde inkomen per inwoner lag in 2003 4,71% boven het landelijke gemiddelde. In vergelijking met Vlaanderen (106,56) is de welvaartsindex van de Kempen echter lager. De gemeenten met de laagste inkomens en de laagste welvaartsindex zijn Arendonk, Baarle-Hertog, Hoogstraten, Hulshout, Retie en Rijkevorsel. 2
Afhankelijheidsratio= bevolking van (0-19) jr en (60+)jr in % van (20-59)jr Interne vergrijzing=bevolking (80+)jr in % van (60+) jr 4 Welvaartsindex: vergelijking van het gemiddeld inkomen per inwoner van een gemeente, arrondissement, provincie of gewest met het landelijk gemiddeld inkomen per inwoner. De welvaartsindex van België bedraagt 100,00. 3
4
Werkloosheid De werkloosheidsgraad in het arrondissement Turnhout bedraagt in april 2006 7,78%. Iets meer dan 15.000 personen behoorden tot de categorie van Niet Werkende Werkzoekenden (NWWZ). Het arrondissement Turnhout behoort hiermee niet tot de betere regio’s: enkel Antwerpen, Hasselt en Gent hebben een werkloosheidspercentage dat hoger ligt. Het arrondissement Turnhout bevindt zich hiermee voor het eerst sinds jaren globaal terug boven de Vlaamse werkloosheidsgraad. De werkloosheidsgraad daalde in het arrondissement Turnhout met 0.09% ten opzichte van de situatie één jaar geleden. In Vlaanderen bedroeg de daling over dezelfde periode 0,34. In absolute cijfers steeg de werkloosheid ten opzichte van één jaar geleden met 0.1%. Deze stijging heeft betrekking op het absolute aantal werkzoekenden. De beroepsbevolking steeg echter eveneens en in sterkere mate, waardoor de werkloosheidsgraad licht daalde. De Noorderkempen noteert een lagere werkloosheidsgraad dan de Zuiderkempen. De Stad Turnhout vormt hierop een uitzondering met een werkloosheidsgraad van 12,10%, dit is de slechtste score van het arrondissement Turnhout en de tweede slechtste score van de provincie Antwerpen (na de stad Antwerpen). Het arrondissement Turnhout kent nog steeds een mannelijke werkloosheidsgraad die lager (5,66%) is dan de gemiddelde Vlaamse mannelijke werkloosheidsgraad (6,53%), en een vrouwelijke werkloosheidsgraad die hoger is (10,56% t.o.v. 9,14%). Opvallend is wel dat de Turnhoutse mannelijke werkloosheidgraad steeg sinds een jaar, terwijl zij overal elders in Vlaanderen (op Eeklo en Ieper na) daalt. De vrouwelijke werkloosheid daalde dan weer het sterkst ( –1,13%punt), na Hasselt, Maaseik en Veurne. In absolute cijfers bedraagt de mannelijke werkloosheid 6.304 en de vrouwelijke werkloosheid 8.935. In het kader van deze algemene werkloosheidscijfers zijn met name de scores van de zgn. ‘kansengroepen’ van belang. Een ‘kansengroep’ wordt daarbij gedefinieerd als “iedere categorie van personen waarvan de werkzaamheidsgraad lager ligt dan de gemiddelde werkzaamheidsgraad van de totale Vlaamse beroepsbevolking”. Deze definitie levert potentieel een lange lijst van categorieën van personen op. In het Vlaams beleid worden de volgende vier categorieën van personen als ‘kansengroep’ beschouwd: ervaren werknemers (>50 jaar) allochtonen kort- of laaggeschoolden arbeidsgehandicapten In het geheel van de werkzoekenden kan worden vastgesteld dat de 25-44 jarigen een kleinere vertegenwoordiging hebben in de Kempen (44,2%, 6740) en een groter aandeel ouderen (23,3%, 3.548). Het aandeel van de jongere werkzoekenden (19%) is in de Kempen gelijk aan hun aandeel in de provincie en Vlaanderen, maar het aandeel jonge werkzoekenden steeg vergeleken met 2005 2,4% (absoluut aantal 2.896) terwijl Vlaanderen een dalende trend kent (-8%). Bij de ouderen neemt het aantal werkzoekenden in vergelijking met 2005 toe met 22%. Met name langdurige oudere werkzoekenden tekenen hoge stijgingspercentages op. Opvallend is dat de werkloosheid bij hooggeschoolde jongeren (absoluut aantal 215) daalde met 25% ten opzichte van een algemene stijging met 1,6%. De laaggeschoolde jongerenwerkloosheid (absoluut aantal 1.361) steeg met 3,1% ten opzichte van een algemene evolutie van -1,0%. In volume zijn laaggeschoolde en middengeschoolde jongerenwerkloosheid het belangrijkst en bijna van gelijke omvang. In de Kempen is de laaggeschoolde jongerenwerkloosheid vooral een mannelijke zaak (777 mannen ten opzichte van 584 vrouwen). Sedert lange tijd wordt de Kempen gekenmerkt door een hoog aandeel laaggeschoolde vrouwelijke werkloosheid. Het aandeel van de vrouwen in de in de laaggeschoolde werkloosheid bedraagt in de Kempen 55% (4.596), tegenover 48% in de provincie Antwerpen en 51% in Vlaanderen. In de middengeschoolde werkloosheid is het vrouwelijke aandeel (65%, 3.397) nog groter in de Kempen in vergelijking met de provincie Antwerpen (54%) en Vlaanderen (56%). Ten opzichte van 2005 daalde de laaggeschoolde werkloosheid met 1%, terwijl de middengeschoolde en hooggeschoolde werkloosheid steeg met respectievelijk 1,5% en 1,6%.
5
Inzake de etnische achtergrond van de werkzoekenden in de Kempen valt zéér duidelijk de dominante aanwezigheid van werkzoekenden afkomstig uit de oude 15 lidstaten op (14.166 of 93%). De provincie Antwerpen in haar geheel omvat gevoelig meer werkzoekenden met een etnisch niet-EU achtergrond (15%) ten opzichte van de Kempen (3,3% of 498). De evolutie in de Kempen van de werkzoekenden met een niet EU-achtergrond kent een bijzonder sterke stijging (14,9) ten opzichte van het jaar daarvoor. De provincie Antwerpen en Vlaanderen tekenden eerder bescheiden stijgingen of dalingen op. De kempen kent met meer dan 17% arbeidsgehandicapten (2.678) op het gehele werkzoekenden bestand een bijzonder hoog aandeel in vergelijking met de provincie (10,6%) en Vlaanderen (12,9). Het grootste volume van de arbeidsgehandicapte werkzoekenden betreft laaggeschoolde, ouder en langdurig werkzoekenden. De grootste stijging wordt genoteerd bij de jongeren (+12,4%) en de hooggeschoolden (+13,7%). Uit de arbeidsmarktcijfers met betrekking tot de positie van de kansengroepen in de Kempen kan geconcludeerd worden dat: -
-
-
het aandeel van de diverse kansengroepen in de werkzoekendenpopulatie in Turnhout duidelijk verschilt met de situatie in Vlaanderen: we kennen substantieel meer arbeidsgehandicapten, heel wat meer ouderen en relatief meer laaggeschoolden, en gevoelig minder allochtonen; terwijl de situatie van de kansengroepen op de Kempense arbeidsmarkt een jaar geleden 5 over de hele lijn verslechterde, en de stijgingspercentages daarenboven zonder enige uitzondering hoger lagen dan de gemiddelde Vlaamse stijgingspercentages, de evolutie in de situatie op de arbeidsmarkt van de kansengroepen vandaag geen eenduidig beeld geeft: Turnhout kent een nog groter stijgingspercentage voor de oudere werkzoekenden dan Vlaanderen; tegenover een algemene daling van de laaggeschoolden werkzoekenden hinkt Turnhout achterop. Terwijl de situatie van de allochtone werkzoekenden stagneert, tekent Turnhout een bijzonder groot stijgingspercentage op. De licht verslechterende positie van de arbeidsgehandicapten in Vlaanderen wordt in Turnhout dan weer beantwoord met een quasi status quo; Het arrondissement Turnhout kent significant lagere uitstroompercentages dan het Vlaamse gemiddelde voor ouderen en arbeidsgehandicapten, terwijl de uitstroom voor allochtonen beter is dan in Vlaanderen (op basis van de uitstroompercentages uit de trajectwerking).
Leefloongerechtigden worden niet als een aparte categorie binnen de kansengroepen opgenomen. Toch baart ook hun situatie zorgen, onder meer doordat zij vaak een combinatie van risicofactoren in zich verenigen. Daarenboven stijgt het aantal leefloners sinds 2003 weer, ook in de Kempen. Met name de situatie van de jonge leefloners (<25j), die vnl. een stedelijk fenomeen is, verdient speciale aandacht. Het aantal jonge leefloners in de Kempense steden bedroeg in februari 2006 de volgend aantallen: Turnhout 69, Herentals 13, Mol 18 en Geel 91. Met een aandeel van 0.2% leefloners (862) op de totale bevolking in 2005 scoort de kempen relatief goed in vergelijking met Vlaanderen (0.33%). Kempense gemeenten die boven het gemiddelde scoren zijn Geel, Herselt en Turnhout. Ook Herentals, Hoogstraten en Mol liggen dicht bij het Kempense gemiddelde. Door het grote aantal penitentiaire instellingen in de regio, is er eveneens een groot aantal (ex-) gedetineerden opgenomen in acties van opleiding en begeleiding.
Werkgelegenheid In 2003 bedroeg de totale werkgelegenheid in de Kempen 162.900 arbeidsplaatsen of een werkgelegenheidsgraad van 61% op een beroepsbevolking van 193.222 personen. De Kempen scoort hiermee beduidend zwakker dan de provincie Antwerpen (68,5%) en Vlaanderen (63,6%). De primaire sector is in de Kempen veel sterker uitgebouwd (A.I6=1,34) dan gemiddeld in de provincie Antwerpen (A.I=0,92). Het arrondissement Turnhout een eerder uitgesproken industrieel karakter en telt minder dienstenjobs dan het Vlaams gemiddelde. De belangrijkste sectoren in de Kempen zijn de chemische nijverheid (A.I=2,33), de metallurgie (A.I=2,06) en de vervaardiging van machines en apparaten (A.I=2,18). Zowel de commerciële diensten (A.I=0,79) als de nietcommerciële diensten (A.I=0.84) zijn ondervertegenwoordigd in de Kempen. Enkel het speur- en ontwikkelingswerk staan opvallend sterk (A.I=2.69). Dit kan verklaard worden door de 5
Situatie april 2005 t.o.v. april 2004 De aanwezigheidsindex vergelijkt de verhouding van het aantal jobs ten opzichte van het aantal inwoners op beroepsleeftijd in een bepaalde regio met diezelfde verhouding in het Vlaams Gewest 6
6
aanwezigheid van de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek te Mol. Ook de voedingsnijverheid, de staalindustrie de grafische sector en de bouwnijverheid tekenen een aanwezigheidsindex groter dan 1 af. De groei van de tewerkstelling in 2005 voor het arrondissement Turnhout blijft met 1,7% onder het gemiddelde voor de provincie Antwerpen. De voornaamste groeisectoren zijn de voeding, de farmacie en de metaalsector. De tertiaire sector kent ook een groei in de tewerkstelling, maar deze is eerder zwak te noemen. De groei van de tewerkstelling wordt vooral gerealiseerd in de KMO’s en slechts in zeer beperkte mate in de grote ondernemingen.
Ondernemerschap Het totaal aantal actieve ondernemingen in de Kempen kwam in 2004 op 26.935. De nettoaangroei bedroeg 2,7% tengevolge van 2.290 nieuw opgerichte ondernemingen en 1.785 schrappingen. De netto-aangroei van 1,9% ligt in de Kempen iets boven het gemiddelde van Vlaanderen (1,6%). Met een oprichtingsratio van 8,5% scoort de Kempen iets beter dan het gemiddelde van Vlaanderen (8,1%). Over het algemeen scoort de Kempen dus relatief goed inzake economische dynamiek. De totale geproduceerde toegevoegde waarde in de kempen bedroeg in 2003 9.930,1 miljoen euro. Dat is 22% van de toegevoegde waarde geproduceerd in de provincie Antwerpen en 7% van de toegevoegde waarde geproduceerd in Vlaanderen in dezelfde periode. Het BBP per hoofd bedroeg in 2003 26.905 euro. In vergelijking met de andere regio’s in Vlaanderen scoort de Kempen hier slechter dan Antwerpen, Halle-Vilvoorde, Gent en Meetjesland, Midden-West-Vlaanderen en Mechelen. Qua arbeidsproductiviteit scoort de Kempen hoog in vergelijking met de rest van Vlaanderen en behoort met 69.173 euro bij de top vier na Antwerpen, Halle-Vilvoorde en Mechelen. Deze hoge arbeidsproductiviteit is te danken aan de gunstige demografische situatie in de Kempen. Kenniseconomie De hoogtechnologische en mediumhoogtechnologische sectoren zijn sterk vertegenwoordigd in Kempen in termen van arbeidplaatsen in verhouding tot de bevolking op beroepsactieve leeftijd (6,4). Ten opzichte van Vlaanderen (4,3%) scoort de Kempen hiermee goed. De groei van de hoogtechnologische en mediumhoogtechnologische sectoren groeide ook sterker dan het gemiddelde van Vlaanderen. Wat betreft de kennisintensieve diensten scoort de Kempen beduidend lager dan Vlaanderen. In 2002 werden in de Kempen 180 patenten aangevraagd (per miljoen inwoners). De aanwezigheid van de onderzoeksinstellingen, zoals VITO, SCK en bepaalde multinationaals verklaren de relatief hoge graad van aanvragen. Inzake de high-tech patentaanvragen scoort de Kempen (40 per miljoen inwoners) minder goed dan bijvoorbeeld het arrondissement Antwerpen (253) en Leuven (269). Sinds 2000 kan geconstateerd worden dat de groei van het BNP in de Kempen stagneert en zelfs onder het Vlaamse peil is gezakt. Dit is het gevolg van dalende bedrijfsinvesteringen in sectoren met een hoge specialisatiegraad (chemie, bouw, voeding, land- en tuinbouw en de metaalsector) en een minder ontwikkelde tertiaire sector in vergelijking met de rest van Vlaanderen. Ongeveer 17% van de O&O- tewerkstelling in Vlaanderen is in de Kempen gebaseerd. Dit cijfer wordt echter vertekend door de investeringen in de farmaceutische sector. De anderen sectoren (met uitzondering van de uitgeverijen en drukkerijen) bleven ver beneden het Vlaamse gemiddelde. In de Kempen is er bovendien onvoldoende samenwerking tussen de gevestigde kenniscentra en de industrie en diensten. Rond de kenniscentra ontbreken clusters van bedrijven die kunnen zorgen voor het verhogen van de productiviteit en het innovatievermogen van de bedrijven en het bevorderen van de creatie van nieuwe bedrijven.
7
Ruimtelijk-economische structuur Het oostelijk kerngebied van de ruimtelijk-economische hoofdstructuur omvat een groot deel van de Kempense gemeenten. Het Albertkanaal vormt de belangrijkste economische as, gevolgd door de as Antwerpen-Turnhout-Ravels en de Kempische as. In het noorden sluit de Kempen grensoverschrijdend aan bij de Brabantse stedenrij die op haar beurt weer deel uitmaakt van de ruimtelijk-economische hoofdstructuur van Nederland. De ondernemingen op de as Turnhout tot Herentals-West vertonen een oudere gemiddelde leeftijd. De streek van Geel-Mol, aansluitend bij Limburg, vertoont echter eerder uitgesproken jonge ondernemingen. De industrie in de regio Grobbendonk-Herentals-Geel-Mol wordt gekenmerkt door eerde slecht presterende jonge en oude sectoren. Deze as loopt verder door in Limburg en valt grotendeels samen met het Albertkanaal. De as Antwerpen-Turnhout en een deel van de Kempische as (Herentals-Mol) kennen een behoorlijke dynamiek in de dienstensector. De totale oppervlakte van bedrijventerreinen in de kempen bedraagt ongeveer 4.030 ha. Dit is 3% van de totale oppervlakte van het arrondissement Turnhout. Op basis van de inventaris van IOK kan geconcludeerd worden dat de voorraad aan beschikbare regionale en lokale bedrijventerreinen bijna is uitgeput (zie tabel 1) en dat er geen groot terrein meer beschikbaar is. De economische ontwikkeling van de streek en de creatie van nieuwe tewerkstelling komen hierdoor in het gedrang. Tabel 1: Nog beschikbare ruimte (situatie januari 2006) Bedrijventerrein Balen-Driehoek Balen-Holven Dessel-Stenehei Geel-Olen-De Heze Geel-Punt Heist-op-den-Berg Hoogstraten-Meer Laakdal-Langvoort Laakdal-Veedijk Meerhout-Hesemeer Meerhout-Zeggeman Mol-Gompel Mol-Hofstede Olen-Hoogbuul Olen-Westerlo-Reme Retie Turnhout-Frac WesterloMolenbergstraat Totaal
Voorraad
Optie
24,0 9,0 12,9 3,2 12,0 9,0 2,9 5,0 0,7 1,0 6,0 7,0 1,8 1,8 4,0 1,3 6,0 1,6
Uit te rusten
Toewijsbaar
24,0 9,0 12,9 3,2 12,0 9,0 0,7 5,0 0,7 1,0
2,2
6,0 7,0 1,0 0,6
0,8 1,2 4,0 1,3 6,0
1,6
109,2
25,8
79,2
4,2
Het afbakeningsproces van het regionaalstedelijk gebied Turnhout is afgerond en de weerhouden locatievoorstellen werden omgezet in gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen. De visie op de economische ontwikkeling van het Albertkanaal (ENA) werd door de Vlaamse regering goedgekeurd. De weerhouden locatievoorstellen in het ENA voor de Kempen moeten nog definitief bestemd worden als regionale (watergebonden) bedrijventerreinen. De afbakening van de kleinstedelijke gebieden Geel, Hoogstraten en Mol zijn in uitvoering. De afbakening van het kleinstedelijk gebied Herentals moet nog worden opgestart. De te verwachten evoluties in het aanbod aan bedrijventerreinen naar aanleiding van de verschillende afbakeningsprocessen worden weergegeven in onderstaand overzicht:
8
Tabel 2: te verwachten evoluties Regionaal-stedelijk gebied Turnhout Beerse-Zuid Oud-Turnhout-Bentel7 Turnhout-Veedijk Economisch knooppunt Balen Balen-Holven Kleinstedelijk gebied Mol Mol-Berkenbossen8 Economisch netwerk Albertkanaal Beverdonk - Grobbendonk Geel - Liessel Heirenbroek - Herentals Shape - Olen Kleinstedelijk gebied Hoogstraten De Kluis Totaal
Bruto opp.
Netto opp.
56 25-30 65
31 ? 47
9
8
25
20
60,9 ? ? ?
? ? ? ?
61 301,9
? 106
Het maatschappelijk draagvlak voor nieuwe bedrijventerreinen is niet erg groot. Het ontbreken van dit maatschappelijk draagvlak heeft een invloed op de looptijd en de resultaten van de planningsprocessen in Vlaanderen, maar ook specifiek in de Kempen. De afbakeningsprocessen van het regionaal stedelijk gebied Turnhout en het economisch netwerk Albertkanaal leveren niet de verwachte taakstellingen op. De Kempen wordt als gevolg hiervan in de nabije toekomst geconfronteerd met een tekort aan bestemde en bouwrijpe bedrijventerreinen. Bovendien worden ontwikkelaars bij de ontwikkeling van bedrijventerreinen vaak geconfronteerd met knelpunten, zoals de ontsluiting van het bedrijventerrein. Deze knelpunten kunnen ervoor zorgen dat een bedrijventerrein zelfs nooit in gebruik wordt genomen of dat de oppervlakte sterk wordt gereduceerd. Lopende processen zoals onderzoek naar de vermarkting van onbenutte bedrijfspercelen, herstructureringen en saneringen van bedrijventerreinen vergen veel tijd en naar gelang de inspanningen (ook financieel) leveren deze processen op korte termijn weinig effectief aanbod op. De Kempen kampt bovendien met een aantal specifieke kenmerken en problemen, zoals de aanwezigheid van militaire domeinen en de aanwezigheid van sectoren die specifieke ruimte vragen, zoals mestverwerkingsbedrijven en grondwerkers. Mobiliteit en ontsluiting De Kempen kampt met het probleem van verspreide woonkernen en bedrijventerreinen. Dit bemoeilijkt de bereikbaarheid. De ontsluiting door het openbaar vervoer (zowel bus als trein) is onvoldoende uitgewerkt, zeker met betrekking tot de bereikbaarheid van bedrijventerreinen. Door de gebrekkige bereikbaarheid met het openbaar vervoer wordt het autobezit- en gebruik in de Kempen gestimuleerd. De nood aan een verhoogd autogebruik bemoeilijkt een mentaliteitswijziging in de richting van alternatieven. Een bijkomend gevolg is dat werklozen, jongeren en lagere inkomensgroepen zonder auto moeilijk een job vinden en dit heeft rechtsreeks een gevolg voor de tewerkstelling in de Kempen. Het wegennetwerk in de Kempen is nog niet zo dicht geslipt als andere regio’s in Vlaanderen, maar de congestieproblemen nemen ook hier toe. Onder andere de noord-zuidverbinding is een typisch filegevoelige verbinding. 7
Oppervlakte zoals opgenomen in de afbakening van het regionaalstedelijk gebied Turnhout
8
Schorsing procedure door Raad van State, dd. 17 mei 2005
9
De agrarische structuur In 2004 was er effectief 69.500 ha landbouwgrond in gebruik, waarvan 61.500 ha is gelegen in landbouwgebied. 8.500 ha is zonevreemd en voornamelijk gelegen in de groene gebieden van het gewestplan. Het totale aandeel van landbouwgrond in het arrondissement volgens de bestemming van het gewestplan bedraagt ongeveer 51% en is daarmee de grootste ruimtegebruiker. De landbouwsector stelde in 2002 2.495 personen te werk. Dit is 43% van de totale werkgelegenheid in de primaire sector in de provincie Antwerpen. Vergeleken met de provincie Antwerpen hebben De Kempen bovendien een specialisatiegraad groter dan 1. In het arrondissement Turnhout vormen de rundvee- en melkveebedrijven het grootste aandeel in land- en tuinbouwbedrijven. In het noorden is een belangrijke concentratie aan varkens- en pluimveebedrijven. In de ruime omgeving van de veiling van hoogstraten situeert zich een kerngebied van glastuinbouw en aardbeienbedrijven. Ruim 70% van de Vlaamse vleeskalverhouderij ligt in de regio Retie/Kasterlee. De bedrijven zijn veelal goed gestructureerd en sterk gespecialiseerd met relatief jonge bedrijfsleiders. In het kader van de afbakening door Vlaanderen van het buitengebied zijn er in de Kempen twee regio’s te onderscheiden, in het bijzonder het Neteland en de Noorderkempen.
Welzijnsector In 2002 werden in de Kempen 11.818 personen tewerkgesteld in de gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening. Dit is 8,8% van de loontrekkende werkgelegenheid in de Kempen. In vergelijking met 1996 betekent dit een lichte stijging van 7,9% naar 8,8%. De tewerkstelling in de gezondheidszorg en in de maatschappelijke dienstverlening in de Kempen blijft echter achter op Vlaanderen (11,6%). Vijf Kempense gemeenten hebben een uitgesproken specialisatiegraad in de quartaire sector, met name Geel, Herentals, Merksplas, Mol en Turnhout. Dit kan grotendeels verklaard worden door de aanwezigheid van voorzieningen in de stedelijke centra. Vanwege de lage realisatiegraad tegenover de vooropgestelde normen heeft de zorgsector nog een grote algemene achterstand weg te werken met Vlaanderen (in vooral de residentiële en transmurale) ouderenzorg, jeugdzorg, kinderopvang en gezondheidszorg in het algemeen. De achterstand in de tewerkstelling in de gezondheidszorg en in de maatschappelijke dienstverlening kan onder andere verklaard worden door de achterstand in de realisatiegraad van de zorgsector. Binnen de social profit in het algemeen wordt de nood aangevoeld aan een soort van kaderopleiding voor personeel dat wil en kan doorgroeien naar functies in het middenkader of op managementniveau. Er dienen middelen te worden vrijgemaakt om het management in de sector te versterken. Begeleidingsprojecten ter verbetering van het professioneel management blijven actueel. In samenwerking met het onderwijs en vormingsinstellingen dienen er concrete projecten op touw gezet te worden op het vlak van opleiding en navorming voor de diverse zorgsectoren. De praktijk wijst uit dat de zorgopleidingen nog beter zouden afgestemd kunnen worden op de realiteit van de werkvloer. Bovendien bestaat er bij professionele hulpverleners een toenemende vraag naar bijscholing omtrent bepaalde specialismen. Sociale huisvesting Anno 2001 beschikt het arrondissement Turnhout over ruim 155.000 particuliere woningen. Het voorbije decennium is het woningbestand met 16 % toegenomen. Hiermee vertoont het arrondissement een veel sterker groeiritme in vergelijking met de overige administratieve niveaus. De uitgesproken stijging van het aantal nieuwe woningen in het arrondissement Turnhout, kan gerelateerd worden aan de sterkere vertegenwoordiging van de leeftijdscategorie van de 35-44-
10
jarigen9 (16,8 % ten opzichte van 15,7 % voor de provincie en het gewest). Het is immers voornamelijk deze bevolkingsgroep die in de periode 1991-2001 op zoek ging naar een eerste woning. Vanaf 2040 zal deze bevolkingsgroep tot de 70-plussers behoren en dus op zoek gaan naar aangepaste ‘bejaardenwoningen’. Anno 2004 is de categorie 20-24-jarigen sterker vertegenwoordigd in het arrondissement (6,4 %) dan in de provincie en het gewest (6,2 %). Dus ook naar de toekomst toe, kan wellicht een grotere vraag naar woningen verwacht worden in het arrondissement Turnhout. Niet alleen de jonge bevolkingsstructuur vormt een verklaring voor de sterke groei van het aantal woningen. Ook de uitgesproken inwijking vanuit Nederland en vanuit de stedelijke agglomeraties doet de vraag naar bijkomende woningen toenemen. Het arrondissement Turnhout kenmerkt zich dan ook door een uitgesproken positief migratiesaldo10 (3,0 per 1.000 inwoners tegenover 0,5 voor de provincie Antwerpen en 1,2 voor het Vlaamse Gewest). Deze inwijking wordt voornamelijk veroorzaakt door de leeftijdscategorieën 25-34-jarigen en 35-54-jarigen (respectievelijk 4,3 en 3,6 per 1.000 inwoners). Maar ook de 75-plussers vinden hun weg naar de regio (2,5 per 1.000 inwoners). Hoewel de 65-plussers momenteel minder sterk vertegenwoordigd zijn in vergelijking met Vlaanderen, kent deze bevolkingsgroep een uitgesproken groei (11 % tegenover 6 % in Vlaanderen tijdens de periode 2000-2004). Hier ontstaat met andere woorden een nieuwe behoefte aan aangepaste woningen. Daarnaast zal ook het stijgend aandeel alleenstaanden, net zoals in heel Vlaanderen, de vraag naar woningen doen toenemen. Het woningbestand bestaat voor 89 % uit eengezinswoningen, wat het landelijke karakter van de regio illustreert. De verstedelijkte gebieden, zoals het arrondissement Antwerpen, wijken hier sterk van af met een veel groter aandeel appartementen. Eind 2004 beschikt het arrondissement Turnhout over 15.634 sociale woningen (huur- én koopwoningen). Het sociale woningpatrimonium vertegenwoordigt hiermee ongeveer 10 % van het totale woningbestand, wat overeenstemt met het Vlaamse streefcijfer van 10 %. Het arrondissementele cijfer verdoezelt echter sterke gemeentelijke verschillen. De Kempen kenmerkt zich nog steeds door een relatief jonge leeftijdsstructuur, waardoor de toename van het aantal gezinnen groter zal zijn dan het Vlaamse gemiddelde. De snelle toename van de oudere bevolking zal de vraag naar specifieke bejaardenhuisvesting doen toenemen. Bovendien wordt de regio geconfronteerd met een constant positieve inwijking vanuit de omgeving (Nederland, stedelijke agglomeraties). Daarnaast kampt de regio ook met het specifieke probleem van de permanente bewoning op campings en in tweede verblijven. In stedelijke context kan meer en meer worden waargenomen dat studentenwoningen worden ingenomen door niet-studenten (jongeren, mensen in een echtscheidingsprocedure, mensen zonder papieren, ex-psychiatrische patiënten, …). De combinatie van de voorgaande elementen maakt dat er een uitgesproken vraag naar bijkomende (sociale) woningen bestaat binnen het arrondissement Turnhout. Toerisme en recreatie Het aantal toeristische overnachtingen in de Antwerpse Kempen is tussen 1992 en 2002 met 53 %. Deze toename ligt aanzienlijk hoger dan het groeicijfer van de totaliteit van de Kempen (+6 %) of Vlaanderen (+8%). Hierdoor steeg het marktaandeel van de Antwerpse Kempen op de Vlaamse markt van 6,6 % in 1992 tot 9,31 % in 2002. Er is dus sprake van een zeer forse ontwikkeling van het verblijfstoerisme in deze periode. Volgens ramingen van de TPA-studiedienst besteedden toeristen en recreanten in de Antwerpse Kempen in 2001 zo'n € 257 miljoen. Hiervan werd € 119 miljoen gespendeerd door verblijfstoeristen en € 138 miljoen door dagjesmensen. Volgens cijfers van het NIS gebaseerd op de BTW-aangiften is de omzet in de sector de jongste 10 jaar gestegen met zo'n 60 %. Het Kempense cijfer ligt daarmee beduidend hoger dan het Vlaamse gemiddelde dat slechts 40 % bedroeg. Het laatste decennium heeft ook de toeristisch-recreatieve werkgelegenheid in de regio zich sterk ontwikkeld. Voor het geheel van een twintigtal aan toerisme en recreatie verbonden branches nam het aantal jobs tussen 1992 en 2000 met 40 % toe tot bijna 12.100. Met een stijging van 3.500 banen werd de oorspronkelijke - en destijds als weinig realistisch omschreven - opzet om in een 9
Bron: Bevolking naar geslacht, leeftijdsgroepen en leeftijdsklassen op 1 januari 2004. Bron: GOM-info, augustus 2000.
10
11
periode van tien jaar 2.500 jobs te creëren in de sector dus moeiteloos gerealiseerd. Cijfers voor het arrondissement Turnhout geven aan dat de toename van de werkgelegenheid in ‘toerisme en recreatie’ (> 40 %) beduidend boven het algemene groeicijfer van de werkgelegenheid in het arrondissement Turnhout (15,5 % in 1992-2000). De horeca blijkt hierbij de motor te zijn van de toeristische economie. De trend is ook de jongste jaren nog steeds positief.
12
Prioriteiten voor de Kempen De Kempen wenst bovenal een attractieve regio te zijn, zowel voor het aantrekken van economische bedrijvigheid uit binnen- en buitenland, als voor de bewoners en de bezoekers van de regio. De Kempen: regio om te ondernemen De Kempen trekt voluit de kaart van innovatie en duurzame ontwikkeling. De aanwezige kennis in de regio met betrekking tot duurzame energie moet worden gevaloriseerd door de uitbouw van een kenniscentrum duurzame energie. De recente ontwikkelingen in de nucleaire sector moeten door de streek positief aangewend worden om een innovatieve omschakeling van de economie in de Kempen centraal te stellen. De verdere ontwikkeling van nucleair onderzoek moet gewaarborgd worden. De afbouw van de tewerkstelling in de nucleaire sector moet gecompenseerd worden door nieuwe activiteiten in duurzame energie en onderzoek. Gelet op het jobverlies moeten investeringen in hoogwaardige en duurzame activiteiten bij voorrang in onze streek gebeuren. Iedere verloren job in de nucleaire sector moet vervangen worden door een job in een duurzame economische activiteit. De uitbouw van de milieutechnologievallei op de terreinen van VITO te Mol staat centraal in de positionering van de Kempen als innovatieve en duurzame regio. Het Campinaproject op haar beurt beoogt de creatie van een businesslink tussen de twee Kempense kennispolen VITO en KHK. Hiermee worden niet alleen de kennispolen zelf versterkt, maar wordt ook op geconcentreerde wijze voldoende nieuwe, gediversifieerde ruimte voorzien voor hoogwaardige bedrijvigheid in de zone die zich situeert tussen het woon-werkpark aan de ring van Geel, het voormalig militair domein Kievermont, Stenehei en een deel van de nucleaire site te Mol. Gelet op de kansen en troeven van de ligging van onze economische ontwikkelingsassen (o.a. Regionaalstedelijk Gebied Turnhout en het Economisch Netwerk Albertkanaal) blijft het aantrekken van nieuwe investeringen een prioriteit. Gelet op het belang van de industriële tewerkstelling in onze regio moet het industrieel weefsel op duurzame wijze verankerd worden. Dit vormt de basis voor innovatie en nieuwe ontwikkelingen. De grote industriële concerns in de streek linken zowel innovatie, onderzoek en productie in hun activiteiten. Dit geeft de beste waarborg voor toekomstgerichte economische ontwikkelingen en verankering. Om de Kempen ook op andere gebieden internationaal en nationaal te kunnen positioneren als een aantrekkelijke regio om te ondernemen moet er rechtszekerheid zijn met betrekking tot de lopende ruimtelijke planningsprocessen. De opmaak en goedkeuring van de gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen voor de geselecteerde locaties in het Economisch Netwerk van het Albertkanaal (Geel-Liessel, Olen-Militair Domein en Heirenbroek-Herentals) moet prioriteit krijgen in de planningsprocessen. Zoniet riskeert de Kempen geconfronteerd te blijven met een tekort aan bestemde, goed uitgeruste en goed bereikbare bedrijventerreinen, waardoor de economische ontwikkeling van de streek wordt gehypothekeerd. Ook voor de Kempense opleidingsinfrastructuur is dit planningsproces cruciaal: het toekomstig industrieterrein Heirenbroek-Herentals moet maximaal plaats blijven bieden aan het VDAB oefenterrein voor de machinale bouwberoepen. De landbouwsector moet eveneens de nodige rechtszekerheid krijgen door de snelle afbakening van de regio Noorderkempen en het Neteland. Ook de bereikbaarheid en toegankelijkheid van een regio dragen bij tot de aantrekkingskracht en de leefbaarheid ervan. In de Kempen wordt de Noord-Zuidverbinding als primaire weg over de Nederlandse grens over Turnhout, Kasterlee, Geel, Westerlo en Herselt tot Aarschot beschouwd als dé missing link. De realisatie ervan is van prioritair belang voor de Kempen om het verkeer te kanaliseren, economische activiteiten te waarborgen, een verbinding te maken tussen de groeipolen en de leefbaarheid van de dorpen te waarborgen. Een belangrijke randvoorwaarde bij de uitvoering is de uitwerking en implementatie van minder hindermaatregelen. De streek zal er over waken dat de geplande minder hinder maatregelen effectief zullen worden uitgevoerd. Het vervullen van de noodzakelijke randvoorwaarden voor economische ontwikkeling, zoals voldoende ruimte en goede bereikbaarheid, is niet voldoende om het ondernemerschap te stimuleren. Ondernemerszin moet bevorderd worden op alle levensdomeinen in het sociale en economische leven. De graad van het ondernemerschap in de Kempen moet worden verhoogd door
13
het stimuleren van het ondernemerschap, onder andere bij jongeren via het onderwijs en bij kansengroepen door kennis- en informatieverschaffing en extra begeleiding. Goed geïnformeerde en voorbereide ondernemingen hebben immers meer slaagkansen. Ook ondernemingen die blijvend investeren in de professionalisering van de bedrijfsvoering en die functioneren in samenwerkingsverbanden en netwerken van ondernemingen hebben meer kans op slagen. Regionale netwerken, peterschapsprojecten en samenwerkingsverbanden worden gestimuleerd om het economisch weefsel in de regio te versterken. De invloed van het lokaal economisch beleid op het ondernemingsklimaat valt niet te onderschatten. De individuele gemeentebesturen hebben dan ook een belangrijke rol in de economische ontwikkeling van de streek. Daarom is het noodzakelijk dat de gemeentelijke dienstverlening wordt afgestemd op de noden van de ondernemers. De afstemming tussen de gemeentelijke administratieve diensten en de uitbouw van een onthaal-, informatie- en communicatiebeleid in de gemeente is hierbij een minimum voorwaarde. Lokale tewerkstellingsinitiatieven, lokale diensten en sociale economie moeten verder ontwikkeld worden. In het kader van het actieve Arbeidsmarktbeleid en de deelname van kansengroepen aan de arbeidsmarkt moeten kinderopvang en mobiliteit (woonwerkverkeer) extra impulsen krijgen.
De Kempen: regio om te werken Arbeid is één van de belangrijkste maatschappij-integrerende factoren. Door gerichte acties naar de kansengroepen op de Kempense arbeidsmarkt te ondernemen wenst de Kempen het grote potentieel aan waardevolle arbeidskrachten ten volle te benutten en iedereen een eerlijke kans te geven in de maatschappij. De structurele integratie van competentiedenken in het personeelsbeleid van Kempense werkgevers is hierin cruciaal. Het begrip ‘kansengroepen’ wordt door de Kempen ook ruimer geïnterpreteerd gebruikelijk in Vlaanderen. Ook jongeren, leefloontrekkers, werknemers getroffen door herstructureringen en personen met een psychosociale problematiek rekenen we tot de personen die extra ondersteuning verdienen bij de toetreding tot de arbeidsmarkt. Via de uitvoering van diversiteitsplannen worden bedrijven, gemeenten, OCMW’s en andere organisaties blijvend in staat gesteld om de diversiteit in hun personeelsbestand positief aan te wenden. Gemeenten en OCMW’s staan bovendien voor de grote uitdaging om hun rol inzake lokale tewerkstelling op te nemen. Via het SOLO-project van Welzijnszorg Kempen kunnen de lokale besturen alvast rekenen op actieve ondersteuning en advies. Door sociale clausules op te nemen in hun aan- en uitbestedingsbeleid kunnen ook kleinere besturen een actieve bijdrage leveren aan een lokaal sociaal tewerkstellingsbeleid. Om de arbeidsmarkt verder af te stemmen op de economische realiteit wordt er nauw samengewerkt met de verschillende opleidingsverstrekkers uit de Kempen. Het deeltijds onderwijs verdient hierbij specifieke aandacht door de oprichting van een Platform Alternerend Leren. Dit platform voorziet in de voorbereiding, invulling en uitvoering van het concept ‘voltijds engagement’ binnen het deeltijds onderwijs. Door het TRACER-project worden de bedrijven gestimuleerd om werkervaringsplaatsen aan te bieden voor jongeren uit het deeltijds onderwijs. De Kempen: regio om te leven De Kempen staat voor de uitdaging om in te spelen op de evoluties die zich sneller dan elders in Vlaanderen voltrekken, zoals de vergrijzing. Het wegwerken van de achterstand in het voorzieningenniveau dringt zich dan ook op. De toenemende vraag naar voorzieningen moet worden gekanaliseerd door de opstart van een overleg tot het vormen van centrale wachtlijsten in de ouderenzorg en de gehandicaptenzorg. De wijzigende maatschappelijke context zorgt bovendien voor een toename van de vraag naar sociale huisvesting. De lokale besturen worden hierbij geïdentificeerd als cruciale partner bij de zoektocht naar nieuwe mogelijkheden voor sociale projecten. Publieke en semi-publieke gebouwen in dorpskernen verliezen meer en meer hun functie. De oplijsting van deze gebouwen door de lokale besturen en een toetsing van de mogelijkheden tot herbestemming kunnen een antwoord bieden op het ontstane tekort aan sociale woningen. De ideale ligging van deze gebouwen maakt
14
dat een herbestemming van deze gebouwen een antwoord biedt op de vraag naar aangepaste woonvormen in het kader van de wijzigende maatschappelijke context, zoals de vergrijzing, éénoudergezinnen en gezinsverdunning. Een welvarende regio biedt haar bewoners en bezoekers mogelijkheden tot cultuur- en natuurbeleving, recreatie en ontspanning. Het instellen van drie regionale landschappen moet de positie van de Kempen in de toeristisch-recreatieve sector handhaven en verbeteren. De drie regionale landschappen worden opgericht voor de duurzame ontwikkeling van drie landschappelijk waardevolle gebieden in de Kempen: Domein De Merode, Grenslandschap Taxandria, Kempense Heuvelrug/vallei van de Kleine Nete. De regionale landschappen omvatten structurele samenwerkingsverbanden tussen natuur, landbouw, toerisme en recreatie, cultuur, ruimtelijke planning en bosbeheer. Het ontwikkelen van nieuwe culturele infrastructuur, zoals bijvoorbeeld een podiumzaal/cultuurcentrum in Herentals, de uitbreiding van het cultuurcentrum Mol en het gemeenschapscentrum in Geel-Winkelomheide passen dan weer in de strategie om het culturele aanbod verder uit te bouwen.
15
Hefboom 1: Economische infrastructuur Aanbod aan bestemde en bouwrijpe bedrijventerreinen Visie : Om de economische ontwikkeling van de Kempen te bevorderen en voldoende tewerkstelling te creëren zijn voldoende bestemde, goed uitgeruste en goed bereikbare bedrijventerreinen een voorwaarde. De aantrekkelijkheid en de leefbaarheid in de Kempen moet worden gegarandeerd door de goede inpassing in het landschap en de inrichting van bedrijventerreinen volgens de principes van duurzaam ruimtegebruik. In het kader van duurzame ontwikkeling en het verhogen van de aantrekkingskracht van de regio voor (buitenlandse) investeerders moet de multimodale bereikbaarheid van bedrijventerreinen worden verbeterd.
Kritische succesfactoren : •
•
Snelle opmaak én goedkeuring van de Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen voor de geselecteerde locaties in het Economisch Netwerk van het Albertkanaal (Geel-Liessel, OlenShape, Herentals-Heirenbroek) Vlotte afhandeling van onteigeningsplannen (met hoogdringendheid), de subsidieaanvragen voor brownfields en greenfields (zeker EFRO-dossiers) en de vergunningverlening (zeker EFRO-dossiers) om continuïteit in het aanbod bestemde en bouwrijpe bedrijventerreinen te verzekeren
Acties :
1. Opvolging van de uitwerking van het ENA via het Vlaamse coördinatieplatform Uitvoerder: IOK 2. IJveren voor het maximaal behoud van het VDAB oefenterrein voor de machinale bouw bij opmaak van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Heirenbroek-Herentals Bewaker: RESOC Kempen 3. Opmaak provinciaal RUP afbakeningslijn kleinstedelijk gebied Hoogstraten (openbaar onderzoek en definitieve vaststelling) Uitvoerder: Provincie Antwerpen 4. Opmaak provinciaal RUP regionaal bedrijventerrein De Kluis (openbaar onderzoek en definitieve vaststelling) Uitvoerder: Provincie Antwerpen 5. Opmaak provinciaal RUP afbakeningslijn kleinstedelijk gebied Geel en Mol Uitvoerder: Provincie Antwerpen 6. Opmaak provinciale RUP’s afbakening kleinstedelijk gebied Geel en kleinstedelijk gebied Mol Uitvoerder: Provincie Antwerpen 7. Opstart voorstudie afbakening kleinstedelijk gebied Herentals Uitvoerder: Provincie Antwerpen 8. Organiseren van overleg met de gemeente Arendonk en de provincie Antwerpen en uitwerken van voorstel voor invulling van de taakstelling bedrijventerreinen voor het specifiek economisch knooppunt Arendonk Uitvoerder: bevoegde partners in overleg met RESOC Kempen 9. Installeren van een permanente werkgroep Ruimtelijke Ordening, Economie en Mobiliteit in de schoot van RESOC Kempen waarin alle partners betrokken zijn Uitvoerder: RESOC Kempen 10. Uitwerken van een ijzeren voorraad bestemde en bouwrijpe bedrijventerreinen en een dynamische ruimtebalans op streekniveau om schokken in de uitgifte op te vangen en te anticiperen op vertragingen in de ontwikkeling van nieuw aanbod Uitvoerder: RESOC Werkgroep Ruimtelijke Ordening, Economie en Mobiliteit
16
Businesslink VITO-KHK Visie : Het Campinaproject creëert een businesslink tussen twee Kempense kennispolen VITO-KHK, waarop enkele geconcentreerde economische polen kunnen worden ontwikkeld. Doelstelling is de kennispolen zelf te versterken, maar ook op een geconcentreerde wijze voldoende nieuwe, gediversifieerde ruimte te voorzien voor hoogwaardige bedrijvigheid. Kritische succesfactor : Een noodzakelijk voorwaarde voor de bijkomende ontwikkelingen in het kader van het Campinaproject is de goede ontsluiting door een verbinding tussen de N118 en de N19/R14.
Acties :
1. De uitbouw van de milieutechnologievallei door de provincie Antwerpen op de terreinen van VITO te Mol staat centraal. Door de realisatie van een aangepast incubatorgebouw beoogt de Kempen diverse nieuwe op duurzame ontwikkeling gerichte industriële activiteiten naar de regio te brengen of in de regio te houden. Het incubatorgebouw zal een tijdelijk onderkomen bieden voor opstartende in aanmerking komende ondernemingen die zich vervolgens, van zodra voldoende ontwikkeld, op in de regio gelegen bedrijventerreinen kunnen vestigen. Bij dit alles staat de intensieve begeleiding van jonge bedrijven centraal. Hiervoor moet een duidelijke interface worden uitgebouwd die de innovatieve kennis en knowhow die bij de onderzoeksinstellingen aanwezig is, omzet in reële innovatieve processen bij bedrijven. VITO kan hier samen met Voka Kempen het voortouw nemen. 2. In het kader van het afbakeningsproces van het kleinstedelijk gebied Mol wordt voorgesteld om het regionale bedrijventerrein Stenehei te Dessel in oostelijke richting uit te breiden met een oppervlakte van 10,3 ha. 3. Het militaire domein Kievermont te Geel is een grotendeels verlaten site die een nieuwe (economische) bestemming zou moeten krijgen. Het vastleggen van de bestemmingswijziging is een voorwaarde voor de verkoop door het Ministerie van Defensie. De herontwikkeling van de zone is als voorstel opgenomen in de voorlopige afbakening van het kleinstedelijke gebied Geel. Naast hoogwaardige bedrijvigheid en kwaliteitsvolle, duurzame bedrijvigheid van regionaal belang worden er ook mogelijkheden voorzien voor gelijkwaardige recreatieve en openruimtefuncties. Dit zal nader worden uitgewerkt in een inrichtingsstudie van de IOK, waarbij de relevante actoren bij de opmaak ervan zullen worden betrokken. Deze inrichtingsstudie vormt de basis voor een provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan. De onlosmakelijke randvoorwaarde voor de ontwikkeling van het voormalig militair domein vormt de goede ontsluiting van de site door een verbinding van de N118 met de N19/R14. 4. In het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan van Geel wordt de creatie van een zone voor wonen, werken en studeren voorzien in het zuidwesten van de kern van Geel en omvat zowel een gedeelte binnen als buiten de ring en strekt zich uit van de Katholieke Hogeschool Kempen tot aan de Antwerpseweg. Het accent ligt op het voorzien van ruimte voor nieuwe, hoogwaardige en duurzame bedrijven (kantoren, diensten…). Bij de realisatie zal een duidelijke landschappelijke overgang gerealiseerd worden tussen het groene woon-werkpark en het achterliggende landschap. 5. De toekomst van de huidige Electrabel-site (Mol) is onduidelijk en onzeker. Deze site en installaties moeten gerevaloriseerd en vervangen worden. Opportuniteiten inzake hernieuwbare en/of innovatieve energiebronnen dienen maximaal benut te worden.
17
Herstructurering, sanering en inbreiding Visie : Door herstructurering, sanering en inbreiding van bestaande bedrijventerreinen wenst de Kempen de ruimte optimaal te benutten en de levensduur van bedrijventerreinen te verlengen.
Acties : 1. Detailonderzoek onbenutte bedrijfspercelen: opmaak van een inventaris van onbenutte bedrijfspercelen en bedrijfshuisvesting op bestaande bedrijventerreinen. Op basis van deze inventaris zullen gerichte inspanningen worden ondernomen om de percelen te vermarkten en/of bedrijventerreinen in zijn geheel te herstructureren Uitvoerder: IOK/ GOM Antwerpen 2. Gedeeltelijke herbestemming van de nucleaire zone te Mol en Dessel naar zone voor hoogwaardige economische activiteiten Uitvoerder: Vlaamse Regering 3. Herontwikkeling Balmatt en PRB-terreinen Uitvoerder: OVAM en PMV
Ontsluiting van bedrijventerreinen Visie:
Het duurzaam karakter van bedrijventerreinen verhogen door het realiseren van multimodale ontsluiting en bereikbaarheid van de bedrijventerreinen.
Kritische succesfactoren: • • •
Oostelijke ontsluiting richting het op- en afrittencomplex van Ham, wegvak Ham-Langvoort Overdracht aan het Vlaams Gewest van de primaire weg tussen Laakdal en Herentals en de overname van gewestwegen door de gemeenten Verbindingen met de Iizeren Rijn voor de Kempense industrie
Acties:
1. Uitvoeren tracéstudie verbinding N118 met N19/R14 en opstellen van een visienota mbt het militair domein Kievermont en Stenehei/Dessel Uitvoerder: IOK ism Provincie Antwerpen 2. Realisatie van het regionale overslagcentrum te Beerse langs het kanaal Dessel-TurnhoutSchoten Uitvoerder: NV De Scheepvaart, gemeente Beerse, AWV, Metallo-Chimique NV, Leysen NV, Wienerberger NV en Campine NV 3. Studie naar de locatie en inplanting van een overslagstation in de Kempen en de nodige flankerende maatregelen en leefbaarheidsaspecten in relatie tot de IJzeren Rijn Uitvoerder: IOK (onder voorwaarde van het verkrijgen van de nodige subsidies).
Kwaliteit en leefbaarheid Visie :
Om het economisch functioneren van de bedrijventerreinen te verbeteren en om het ruimtegebruik te optimaliseren wordt in de Kempen groot belang gehecht aan inrichting en beheer van bedrijventerreinen via parkmanagement. Bij de inpassing in het landschap en de inrichting van
18
bedrijventerreinen worden de principes van duurzaam ruimtegebruik toegepast met aandacht voor landscaping, de natuurlijke omgeving en de relatie tot woongebieden. Problematische ruimtevragers zoals bijvoorbeeld mestverwerkingsinstallaties, grondwerkers,… moeten op gepaste wijze in het landschap worden ingepast (al dan niet op bedrijventerreinen). Acties :
1. Realiseren van parkmanagement op de nieuwe bedrijventerreinen (Veedijk, Bentel en BeerseZuid) van het regionaalstedelijk gebied Turnhout Uitvoerder: Projectvereniging regionaalstedelijk gebied Turnhout in samenwerking met IOK, de gemeenten, de werkgeversorganisaties, de bedrijvenverenigingen en werknemersorganisaties 2. Aanwerving van een parkmanager voor de transportzone Hazeldonk-Meer te Hoogstraten in het kader van een Interreg-project (mits goedkeuring) Uitvoerder: IOK in samenwerking met een Nederlandse partner en Voka Kempen Lokaal Netwerk van Ondernemingen 3. In kaart brengen van problematische ruimtevragers in de Kempen en op basis van deze inventaris gerichte acties uitwerken op (boven)-gemeentelijk niveau Uitvoerder: RESOC Kempen, werkgroep Economie, Ruimtelijke ordening en Mobiliteit 4. Door uittreding uit de landbouw komen vaak hoeves leeg te staan. Deze hoeves bieden mogelijkheden voor het hergebruik als bedrijfslocatie. De ruimtelijke kwaliteit, de beeldkwaliteit en de integratie in het landschap moeten voorwaarden zijn bij de afweging tot hergebruik als economische locatie. In de streek zal overlegd worden met alle betrokken organisaties en actoren om te komen tot een geïntegreerde visie op de inplanting van economische activiteiten buiten bedrijventerreinen, om de knelpunten in de regelgeving en de praktische moeilijkheden/bezwaren op te lijsten en om een inventaris op te stellen van goede voorbeeld in de streek. Uitvoerder: RESOC Kempen, werkgroep Economie, Ruimtelijke ordening en Mobiliteit
Herbestemming militaire domeinen Visie: De herbestemming van de militaire domeinen in perspectief van duurzame ontwikkelingmoet gepaard gaan met de creatie van nieuwe tewerkstelling en een maximaal behoud van het groene karakter en de valorisatie van de infrastructuur van de domeinen.
Actie:
1. Heropstarten van de provinciale werkgroep ‘herbestemming militaire domeinen Kempen’ om de herbestemming te versnellen en een duidelijke visie te ontwikkelen. Concreet gaat het om de volgende militaire domeinen: kamp A (Westerlo), logistiek hoofdkwartier Wolfstee (Herentals). Uitvoerder: Provincie Antwerpen ism relevante maatschappelijke actoren (op vraag van RESOC Kempen)
19
Hefboom 2: Mobiliteit Visie: De toegankelijkheid en leefbaarheid van de Kempen en in het bijzonder van de belangrijke economische centra moet gegarandeerd blijven (of worden). Hiertoe dient de bestaande en nieuwe weg-, spoor- en waterinfrastructuur optimaal op elkaar afgestemd te worden en voldoende uitgerust te worden. De alternatieven voor het auto- en vrachtverkeer moeten verbeterd en aangemoedigd worden.
Wegeninfrastructuur Kritische succesfactoren: • •
Herinrichten van het Kempens wegennet op basis van een consequente categorisering van het wegennet De realisatie van de Noord-Zuidverbinding als primaire weg van de Nederlandse grens over Turnhout, Kasterlee, Geel, Westerlo en Herselt tot Aarschot. Op korte termijn zijn de volgende acties (met budgetten) voorzien door de Vlaamse Regering: o Heraanleg Westerlosesteenweg en de realisatie van de doortocht van Herselt-centrum: start 2006, budget 2,1 miljoen euro o Fly-over te Geel: verkeersafwikkeling op drie niveaus en de ontsluiting van de industriezones Start: najaar 2007, einde: najaar 2009, budget: 15 miljoen euro o Antwerpseweg tussen N13 en rotonde R14: start eerste helft 2006 o Bypass aan rotonde R14-N19: start: eerste helft 2006, budget: 100.000 euro o Missing link tussen Geel en Kasterlee (2x1-profiel volgens Gewestplan): start: 2008, einde: najaar 2010 Budget: 29 miljoen euro. De Vlaamse Regering voorziet in een systeem van alternatieve financiering voor de versnelde uitvoering van de Noord-Zuidverbinding in de Kempen. Op middellange termijn moeten er nog de volgende missing links worden aangepakt: o o o
o
Herstructurering N19 – Antwerpseweg: 2x2 profiel met ventwegen Actie: streefbeeldstudie N71-R14-N19 door AWV N19 van de fly-over tot Aarschot Rondweg Herselt (lange termijn): doorgang door het centrum vermijden door aanleg van een rondweg. De herprofilering van de Westerlose Steenweg of de Aarschotsesteenweg zijn daarbij belangrijke aandachtspunten. Gedeelte Turnhout tot de Nederlandse grens Actie: Uitvoeren van tracéstudie uitgaande van de studie door het IOK
Van de Vlaamse Regering wordt verwacht dat de vermelde missing links verder worden onderzocht, zodat oplossingen kunnen worden gerealiseerd. De werken aan de fly-over zullen grote hinder veroorzaken voor het verkeer. Tijdens de werken is het noodzakelijk dat een minder hinder plan wordt uitgewerkt en dat het bedrijfsplan voor de zone GeelOevel wordt uitgebreid met zes extra buslijnen. De wegomleidingen in het kader van de werken aan de fly-over zullen via het knooppunt Geel-Oost verlopen. Er moet over worden gewaakt dat dit knooppunt de extra verkeersstromen aan kan.
•
Verbinding R14 tussen N19 Noord en N118 in het kader van het Campinaproject en de ontlasting van de kern van St-Dimpna
•
Verbetering van de doorstroming en de verkeersveiligheid op het traject N71-R14-N19
•
Ontsluiting van het regionaal stedelijk gebied Turnhout met als aandachtspunten: o o o o
De kruising van E34 met N19 Het afrittencomplex 22 van E34 Het afrittencomplex 24 van E34 Ontsluiting van Beerse-Zuid
20
• • • • •
Uitvoeren van de aanpassingen aan de ring van Turnhout (R13) en de kruising met de N19 (ondertunneling) Overdracht aan het Vlaams Gewest van de primaire weg tussen Laakdal en Herentals en de overname van gewestwegen door de gemeente Doortocht Arendonk: betere ontsluiting voor vrachtverkeer Ring Retie Oostelijke ontsluiting van het industrieterrein Langvoort te Meerhout richting het op- en afrittencomplex Ham op de E313 door het aanleggen en doortrekken van een industrieweg parallel met de E313 tot aan de N141.
Acties: 1. Uitvoeren tracéstudie verbinding N118 met N19/R14 en opstellen van een visienota mbt het militair domein Kievermont en Stenehei/Dessel Uitvoerder: IOK 2. Oprichting werkgroep Economie, Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit Uitvoerder: RESOC Kempen 3. Uitwerking bovengemeentelijke, langetermijnvisie op de afwikkeling van het interregionale vrachtverkeer (inclusief verbinding met Nederland) rekening houdend met de ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen Uitvoerder: Werkgroep Economie, Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit 4. Uitwerken van minder hinder maatregelen bij openbare werken en het herinrichting van het op- en afrittencomplex Geel-Oost Uitvoerder: Werkgroep Economie, Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit ism gemeenten en provincie
Multimodale ontsluiting voor goederenvervoer Visie: De druk op het wegennet verminderen en duurzame ontwikkeling stimuleren door het realiseren van modal shift voor goederenvervoer. De herontwikkeling van de Ijzeren Rijn en de Kempense kanalen bieden opportuniteiten om de Kempen te ontsluiten via spoor en water.
Kritische succesfactoren: •
• • • •
Herontwikkeling van de Ijzeren Rijn op het historisch tracé (lijn 15) met toegang voor de regio door verdere spoorontsluiting en het voorzien van een spoorwegterminal. De doortocht van de Ijzeren Rijn moet gepaard gaan met de nodige flankerende maatregelen en de spoorontsluiting van de regio voor personenvervoer moet onverminderd worden verder gezet Verkeersafwikkeling van en naar Nederland en onderzoek naar een nieuwe spoorlijn voor goederenvervoer richting Nederland Snelle uitvoering van de baggerwerkzaamheden Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten Verbreding en verdieping van het Albertkanaal met aanpassing van de sluizen en een verhoging van de bruggen Modernisering van het Kanaal Bocholt-Herentals door de vervanging van drie bestaande sluizen door één nieuwe sluis te Mol/Lommel
Acties:
1. Uitwerken van de gewenste flankerende maatregelen in het kader van de heractivering van de Ijzeren Rijn Uitvoerder: IOK (op voorwaarde van het verkrijgen van de nodige subsidies) 2. Sensibiliseren van bedrijven inzake modal shift en goederenvervoer via het water Uitvoerder: Transportdeskundige Voka Kamer van Koophandel Kempen en NV De Scheepvaart 3. Realiseren van het project ‘regionaal overslagcentrum te Beerse – Kanaal’ Uitvoerder: Publiek-private samenwerking NV De Scheepvaart, gemeente Beerse, AWV, Metallo-Chimique NV, Leysen NV, Wienerberger NV en Campine NV
21
Personenvervoer Visie: De verkeersveiligheid verhogen en de verkeersdrukte verminderen door de bereikbaarheid van bedrijventerreinen via alternatieve vervoersmodi te verhogen en het openbaar vervoer als alternatief voor de personenwagen stimuleren. Kritische succesfactoren:
• • •
Afstemming van het bus- en treinverkeer om het openbaar vervoer te optimaliseren Goed georganiseerde en veilige fietsenstallingen aan de stations Tegen 2012 moeten de spoorwegen in staat zijn om 50% meer personen en goederen te vervoeren. Voor de Kempen komt dit neer op 13.500 reizigers per dag. Volgende actiepunten moeten op korte termijn worden gerealiseerd: • Rechtstreekse verbinding in uurdienst tussen Turnhout en Antwerpen; • Bijkomende verbinding tussen Mol-Herentals die een goede aansluiting geeft op de nieuw geprogrammeerde uurdienst Turnhout-Antwerpen; • Herschikking van de uurdienstregeling om het aanbod in de Kempen te optimaliseren; • Aanvaardbare aansluittijden in Hasselt, Berchem en Mechelen; • Uurverbinding Mol-Hasselt, niet alleen tijdens de week, maar ook tijdens de weekends; • Aansluiting van de bestaande uurdienst Neerpelt-Antwerpen in Herentals op de lijn Turnhout-Brussel-Manage; • Opvoeren van de snelheid op de Kempense sporen van 120 naar 140 km.uur. Deze snelheidsverhoging, gebruikelijk op het Belgisch net, moet betere aansluitingen mogelijk maken. • Uitvoeren van een potentialiteitsonderzoek naar welke effecten het verder ontwikkelen van de lijn 15 tussen Neerpelt en Weert inhouden. • Om de capaciteit tijdens de spitsuren te garanderen en best te verhogen moet de relatie Turnhout – Brussel met de maximale koppeling van 4 breaks (4 x 253 plaatsen) gebeuren. Beter nog zou deze capaciteit opgedreven worden via de inzet van dubbeldeksrijtuigen of door de inzet van bijkomende piekuurtreinen; • Verlenging van perrons op de lijn Neerpelt – Antwerpen moet een maximale koppeling mogelijk maken van 6 dieselmotorwagens (6 x 150 reizigers); • Voorzien van voldoende randparkings en een vlotte toegang naar de perrons (doortrekken onderdoorgangen); • Uitrusting van Kempens net met verwarmde wissels en een automatisch blokstelsel.
Acties: 1. Opmaak stand van zaken ikv afstemming openbaar vervoer op basis van rondvraag bij gemeenten en De Lijn Uitvoerder: IOK 2. Sensibiliseren van bedrijven voor het opzetten van bedrijfsvervoerplannen om de bereikbaarheid van industrieterreinen te verhogen Uitvoerder: Voka Kamer van Koophandel Kempen, Projectvereniging regionaalstedelijkgebied Turnhout 3. Project vervoerscoördinatie Geel-Oevel: inzet van zes extra buslijnen als minder hinder maatregel bij de werken aan de fly-over te Geel Uitvoerder: Voka Kamer van Koophandel Kempen, De Lijn, bedrijven 4. Opzetten van bedrijfs- en schoolvervoerplannen in het Regionaalstedelijk gebied Turnhout Uitvoerder: Projectvereniging RSG Turnhout
22
Hefboom 3: Lokale economie Gemeentelijk economisch beleid omvat alle acties en beslissingen van gemeenten die de randvoorwaarden voor ondernemen verbeteren en heeft betrekking op alle aspecten van het gemeentelijk beleidsterrein, zoals ruimtelijke ordening, verkeer, vervoer, milieubeleid, belastingbeleid,…Voor de uitvoering van het beleid kunnen gemeenten samenwerken met andere organisaties, zoals bedrijvenverenigingen, vzw’s en intergemeentelijke samenwerkingsverbanden om vorm te geven aan het gemeentelijk economisch beleid. De thema’s die hieronder verder worden uitgewerkt, beslaan slechts enkele deelfacetten van het gemeentelijk economisch beleid. Andere thema’s zoals ruimtelijke ordening, sociale economie, … komen aan bod in de andere hoofdstukken van het streekpact.
Gemeentelijk economisch beleid Visie: Ondernemers vormen een essentiële doelgroep in het gemeentelijk beleid. Zij zijn bepalend voor het economisch weefsel van de gemeente en de streek. Daarom moet een specifieke dienstverlening afgestemd zijn op de noden van de ondernemingen in de gemeente of intergemeentelijk of arrondissementeel niveau als de schaal van de gemeente te klein is. Kritische succesfactoren: •
• • •
Centrale databank ‘ondernemen’ met informatie over distributie, gemeentelijke fiscaliteit, ondernemingen, tewerkstelling, locaties,… (cfr. Adamo) en koppeling met kruispuntdatabank voor regelmatige actualisering Afstemming binnen de gemeente tussen de gemeentelijke administratieve diensten en de uitbouw van een onthaalbeleid in iedere gemeente Uitbouw van een efficiënt informatie- en communicatiebeleid in elke gemeente Organiseren van lokale aanspreekpunten op gemeentelijk of intergemeentelijk niveau
Acties: 1. Ondernemingsvriendelijke en ondernemende gemeente: 10 projecten ter bevordering van het ondernemingsklimaat in de gemeente Uitvoerder: Unizo, Voka en VVSG 2. Opstellen handleiding Lokale Economie Uitvoerder: Provincie Antwerpen ism Unizo 3. Stoomcursus beleidsverantwoordelijken Uitvoerder: Provincie Antwerpen, Unizo 4. KMO-beurs voor gemeenten Uitvoerder: Provincie Antwerpen ism Voka en Unizo 5. PRO-KMO-website en PRO-KMO infogids Uitvoerder: Provincie Antwerpen
Lokaal distributiebeleid Visie: Om de leegloop van de dorpskernen tegen te gaan en de kleine kernen te versterken, moeten de gemeenten aangezet worden tot het uitwerken van een lokaal sociaal-economisch beleid.
Acties: 1. Oprichting van een regionaal kenniscentrum om de regio en de gemeenten te kunnen bijstaan bij het uitwerken van een kernversterkend winkelvestigingsbeleid Uitvoerder: partners RESOC Kempen
23
2. Onderzoeksrapport ondersteuning gemeenten voor versterking handelskernen en aanwerving van projectmedewerker voor de provincie Antwerpen Uitvoerder: Provincie Antwerpen
Investeringspromotie Visie: De Kempen promoten als aantrekkelijke en goed bereikbare regio om nieuwe investeerders aan te trekken, lokale investeringen te stimuleren en ondernemingen te behouden.
Kritische succesfactoren: •
• •
Voldoende regionale budgetten voor promotie en betrokkenheid van de Kempen bij prospectieinspanningen in het buitenland en bij de task force van Vlaams minister van Buitenlandse Handel, Fientje Moerman Voldoende aanbod aan nieuwe, kwalitatieve en hoogwaardige bedrijventerreinen versterking van de regionale kennispolen, onder meer met betrekking tot milieutechnologie, voedselveiligheid, nieuwe vormen van energieproductie, REG, nucleaire energetische en nietenergetische toepassingen en afvalverwerking
Acties: 1. Opstellen van een lijst van grote bedrijven en snelgroeiers en hun behoeften inzake bedrijventerreinen, opleiding en faciliteiten om vervolgens via differentiatie het aanbod in de streek af te stemmen op de vraag Uitvoerder: RESOC Kempen 2. Promotievideo Kempen Uitvoerder: Provincie Antwerpen, Programmasecretariaat Doelstelling 2
Fiscaliteit Visie: Fiscaliteit is één van de deelfacetten van lokaal economisch beleid die het ondernemingsklimaat in een gemeente mee bepalen. Het is van belang dat er een duidelijk overzicht is van de gemeentelijke belastingen en dat dit overzicht ter beschikking wordt gesteld van de ondernemers. Naast transparantie is ook een zekere mate van voorspelbaarheid belangrijk voor het aantrekken van investeringen. De beslissingen tot al dan niet investeren worden zeker niet enkel en alleen bepaald door lokale fiscaliteit (omvang en autonomie), maar een zekere voorspelbaarheid (hoe zal het lokale fiscale klimaat de komende jaren evolueren?) zou zeker bijdragen tot de creatie van een economisch waardevol omgevingsbeleid. Actie: 1. Ontsluiting op uniforme wijze van de gemeentelijke belastingsreglementen gemeentelijke websites Uitvoerder: Unizo, Voka en VVSG ikv Project Ondernemingsvriendelijke gemeente
24
via
de
Hefboom 4: KMO-begeleiding- en ondersteuning Visie: Een gunstig ondernemingsklimaat wordt naast een goed beleid inzake ruimtelijke ordening, mobiliteit, werkgelegenheid, fiscaliteit,… mede bepaald door de begeleiding en advisering van starters en gevestigde ondernemers. Goed geïnformeerde en voorbereide ondernemingen kennen hun weg naar de subsidieverlenende instanties, lopen een minder groot risico op faling en maken deel uit van een netwerk van ondernemingen. De sensibilisering, advisering en begeleiding van starters en ondernemers is een kritische succesfactor in de economische streekontwikkeling.
Adviesverlening Actie:
1. De partners van RESOC Kempen organiseren, in nauw overleg met de nieuwe Vlaamse structuren, zoals VLAO, onder meer advies en begeleiding voor ondernemers met betrekking tot: • Milieuadvies, o.a. rationeel energiegebruik • Bedrijfsadvies Ruimtelijke Ordening • Parkmanagement • Telewerken • Internationaal Ondernemen – advies en begeleiding • Innovatie – advies en begeleiding • Administratieve opvolging – advies en begeleiding • Subsidie-advies
Sensibiliseren Visie: De graad van ondernemerschap in België ligt over het algemeen erg laag. In de Kempen kende de netto-aangroei van ondernemingen tussen 2000 en 2003 een dalende trend, vanaf 2004 is een stijging op te merken in de aangroei van ondernemingen. De graad van ondernemerschap in de Kempen moet worden verhoogd door het stimuleren van ondernemerschap bij jongeren, onder andere via het onderwijs en door het verbeteren van het imago van ondernemers. Acties: 1. Verderzetting van de projecten Kid@Bizz, jieha, mini-ondernemingen, leerbedrijven, prijs ‘ondernemende school’… Uitvoerder: Partners RESOC Kempen 2. Project e-scan ondernemingstalent voor werkzoekenden en doorverwijzing naar opleiding bedrijfsbeheer of startsavonden Uitvoerder: VDAB, Syntra en Unizo 3. Uitbreiding van de Small Business Projects met een natraject waarbij de commercieel leefbare projecten begeleiding krijgen bij de doorstart van het project Uitvoerder: Voka Kamer van Koophandel Kempen 4. Uitwerken van samenwerkingsverbanden tussen KHK en lokale KMO’s Uitvoerder: Partners van RESOC Kempen 5. Pienternet Uitvoerder: GOM Antwerpen/ESA 6. Antwerpse SpringBoK – Viering Jubilerende ondernemingen Uitvoerder: Provincie Antwerpen
25
Starters Visie: Starters worden geconfronteerd met allerlei verplichtingen en formaliteiten waaraan ze moeten voldoen. Bovendien bestaan er voor sommige groepen drempels om een zelfstandige activiteit op te starten, bijvoorbeeld voor vrouwen kan de problematiek van kinderopvang een drempel zijn om een zelfstandige activiteit uit te oefenen. Het is van het grootste belang dat starters goed geïnformeerd en voorbereid zijn. Het risico op faling is immers het grootste in de eerste jaren van de activiteit. Acties: 1. Infosessies voor startende ondernemingen Uitvoerder: Voka Kamer van Koophandel Kempen en Unizo Regio Kempen ism Provincie Antwerpen 2. Peterschapsproject Startmentor Uitvoerder: Unizo 3. In kaart brengen van de initiatieven mbt starters en de informatie ter beschikking stellen Uitvoerder: Unizo Regio Kempen
Netwerking Visie: Samenwerking tussen bedrijven kan het economisch weefsel in een regio versterken en netwerken creëren. Bedrijven moeten worden gestimuleerd om samen te werken en elkaars diensten, knowhow, ervaring en expertise tot wederzijds voordeel te gebruiken. Acties: 1. Ondersteuning van regionale netwerken en daar waar nodig aanzetten tot nieuwe initiatieven Uitvoerder:RESOC Kempen, werkgroepen industrie 2. Binding brengen tussen bedrijven in de Kempen door bedrijfsbezoeken, ondernemerscafés, regionale, thematische en lokale netwerken Uitvoerder: Voka Kamer van Koophandel Kempen 3. Peterschapsprojecten: OVO, Plato, Bouwcampus, a+A Architecten,… Uitvoerder: Unizo, Voka Kamer van Koophandel Kempen, SPK 4. HRM-coach, Quality Coach, KMO-Contact Uitvoerder: Unizo
26
Hefboom 5: Innovatie Visie:
De Kempen heeft de ambitie om een welvarende, aantrekkelijke en ondernemende regio te blijven door zich strategisch te positioneren als een innovatieregio, om het innovatievermogen van de bedrijven in de Kempen en van de Kempense economie te verhogen en om daardoor op korte termijn: - de internationale concurrentiekracht van de regio en de bedrijven veilig te stellen - een bijdrage te leveren tot de toename van hoogwaardige arbeidsplaatsen - de bestaande werkgelegenheid minstens te handhaven Innovatie moet de concurrentiële positie van bedrijven in de Kempen ondersteunen. Kritische succesfactoren: •
•
•
Uitbreiding van de capaciteit van RIS om het aantal audits te verhogen en om meer tijd en aandacht te besteden aan doorverwijzing, sensibilisering en hulp aan ondernemers bij subsidieaanvragen – RIS-adviseurs Kempen verlenging contract na 2006 en uitbreiding financiering Campinaproject: ontwikkeling van het gebied tussen de kennispolen VITO (Dessel) en KHK (Geel) tot een zone voorbehouden voor innovatie en technologische ontwikkelingen. Binnen deze zone situeren zich concreet het woon-werkpark aan de ring van Geel, het voormalig militair domein Kievermont, Stenehei in de richting van de nucleaire zone en een deel van de nucleaire site in Mol en Dessel In het kader van de nieuwe beheersovereenkomst van VITO moet de opdracht van VITO worden gedefinieerd als interface-dienst die de innovatieve kennis en knowhow die bij de onderzoeksinstellingen aanwezig is, omzet in reële innovatieve processen bij bedrijven.
Sensibiliseren, netwerken en begeleiden Acties: 1. KMO’s sensibiliseren omtrent de noodzaak van innovatie : methodiek/toolkit aanreiken omtrent gerichte aanpak Uitvoerder: RIS-adviseurs Kamer van Koophandel Kempen en Innotek 2. Opstarten van Kempens netwerk van “patentwerkers” (patenthouders/technologen) over de sectoren heen – Op lange termijn is een uniek aanspreekpunt/kenniscentrum noodzakelijk Uitvoerder: Innotek en Voka Kamer van Koophandel Kempen
Incuberen Acties: 1. Verdere uitbouw en ondersteuning van de werking van de werking van ETV-Kempen Uitvoerder: Innotek, Provincie Antwerpen en Voka Kamer van Koophandel Kempen 2. Aanleg van technologische zones en kennisparken in de buurt van VITO, SCK, KHK en Beerse (farmaceutische industrie) Uitvoerder: IOK
Kennis delen Acties: 1. Evaluatie van projecten en innovatieve trajecten voor de aanwezige sectoren in de Kempen, zoals VIGC, BEMT, VEI, KILTO, IRMM,… Uitvoerder: RESOC Kempen
27
2. KMO’s aanzetten tot innovatie en realiseren van bedrijvenclusters Uitvoerder: VITO ism andere regionale kennisinstellingen 3. Samenwerkingsverbanden tussen Kempense ondernemingen en kenniscentra in de brede omgeving ontwikkelen en versterken Uitvoerder: O.a Voka Kamer van Koophandel Kempen 4. Stimuleren van het opzetten van samenwerkingsverbanden en/of afspraken tussen bedrijven op bedrijventerreinen en bedrijven uit dezelfde sector (clustering) Uitvoerder: O.a Voka Kamer van Koophandel Kempen 5. Stimuleren van innovatie, ook op vlak van arbeidsorganisatie en arbeidsprocessen, in typisch Kempische sectoren, vb. grafische sector, zorgsector Uitvoerder: partners van RESOC Kempen
Financieren Actie: 1. Informeren van bedrijven over subsidiemogelijkheden door het organiseren van zitdagen en infosessies Uitvoerder: Voka Kamer van Koophandel Kempen en Unizo Regio Kempen
28
Hefboom 6: Onderwijs/opleiding/vorming & arbeidsmarkt De EU heeft zichzelf in haar Verklaring van Lissabon (2000) de taak opgelegd tegen 2010 de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie ter wereld te worden. Enkel een snellere en betere kennisontwikkeling en –overdracht kan hier toe bijdragen. 1.312 verschillende opleidingen11, gericht op werkenden en werkzoekenden, zouden hiervoor in de Kempen garant moeten staan, zo leert de website www.wordwatjewil.be . Eén van de concrete actiepunten waarin de doelstelling van kennisontwikkeling en –overdracht werd vertaald luidt dan ook de deelname aan het levenslang leren (LLL). In haar Verklaring na afloop van de Lentetop van mei 2003 stelde de Europese Raad een deelname van minstens 12,5% van de volwassen beroepsbevolking aan levenslang leren voorop. De Vlaamse Regering hield het eerder, in het Pact van Vilvoorde (2001), op 10%. De cijfers tonen een positieve evolutie aan inzake deelname aan LLL, maar brengen tevens een aantal belangrijke knelpunten aan: Aandeel van de werkenden (25-64j) dat deelneemt aan opleiding, naar onderwijsniveau, in het Vlaams Gewest:12 2000 2001 2004 Laaggeschoold 2,5 2,5 4,7 Middengeschoold 7,1 7,1 9,0 Hooggeschoold 13,4 14,5 18,5 Totaal 6,9 7,4 11,4 De discrepantie inzake deelname aan LLL tussen laaggeschoolden en hooggeschoolden is treffend. Daarenboven is er ook een belangrijk verschil merkbaar in deelname aan LLL tussen leeftijdsgroepen: in het Vlaams Gewest neemt 12,7% van de 25-39-jarige werkenden deel aan opleiding (in 2004) tegenover 9,1% van de 50-64-jarigen. Koppelen we deze algemene, Vlaamse cijfers aan de vaststelling, gemaakt in 2001, door het Edufora- behoefteonderzoek naar leerinteresse waaruit bleek dat deze in de regio Turnhout bij de laagste behoort, dan mogen we veronderstellen dat de cijfers voor het arrondissement Turnhout zich onder het Vlaams gemiddelde situeren. Momenteel wordt door DIVA vzw een nieuw Edubellbehoefteonderzoek gevoerd, die de meest actuele cijfers en tendenzen duidelijk in kaart zal brengen. De vandaag gekende cijfers illustreren ook het Matteüseffect: werkenden die reeds hooggeschoold zijn nemen het meest aan bijkomende vorming deel; laagopgeleiden daarentegen het minst. Initieel onderwijs is dus bijzonder belangrijk voor deelname aan permanente vorming tijdens de verdere loopbaan. De Europese Raad van mei 2003 stelde in dat verband dan ook voorop het aantal vroegtijdige schoolverlaters tot maximaal 10% te beperken; minstens 85% van de 22jarigen een diploma hoger secundair onderwijs te bezorgen; en het aantal gediplomeerden in wiskunde, wetenschappen en technologie met minstens 15% te doen stijgen, waarbij de wanverhouding man/vrouw bij deze gediplomeerden ook verholpen moet worden.
Onderwijs, opleiding en vorming zijn volgens het woordenboek synoniemen. In het kader van deze nota geven we niettemin een aparte definitie aan deze drie termen: onderwijs: alle leertrajecten binnen het leerplichtonderwijs, binnen voortgezet dagonderwijs (voor jongeren) en alle vormen van volwassenenonderwijs opleiding: leertrajecten voor werkzoekenden i.f.v. hun positie op de arbeidsmarkt en voor werkenden i.f.v. hun arbeidsplaats of beroepsloopbaan vorming: alle leertrajecten, ongeacht de doelgroep, i.f.v. persoonlijke of algemene kennis of vaardigheden 12 Bronnen: ‘Jaarboek’, Steunpunt WAV (2002); ‘In het lang en in het breed. Levenslang leren in Vlaanderen en Europa’, Steunpunt WAV (2006) 11
29
Visie: Omwille van het overleg met de verschillende betrokken partners en de ontwikkeling van verschillende initiatieven en projecten is de coördinatie van de strategie van het arbeidsmarktbeleid de kernopdracht van RESOC Kempen. Onderwijs, opleiding en vorming zijn daarbij cruciale hefbomen voor sociaal-economische ontwikkeling. Om problemen op de arbeidsmarkt te counteren is een afstemming nodig tussen de vraag en het aanbod op de Kempense opleidingsmarkt.
Acties:
1. Binnen RESOC Kempen wordt een permanent Forum Onderwijs-Arbeidsmarkt opgericht dat alle verstrekkers van arbeidsmarktgerichte vormen van onderwijs, opleiding en vorming verenigt, onder coördinatie van RESOC Kempen. Een structurele link met en permanent overleg tussen opleidingsverstrekkers is, in het kader van een arbeidsmarktgerichte werking (met onderwijs en opleiding als belangrijke hefbomen) een must voor de RESOC-werking. Het Forum bekommert zich, algemeen gesproken, om de afstemming tussen vraag en aanbod op de Kempense opleidingsmarkt. De blijvende en verdere ondersteuning van een opleidingsaanbod dat tegemoet komt aan de sterke economische sectoren van vandaag past hierin. Ook de stimulans en steun voor ontwikkeling van nieuwe opleidingen, via een permanente monitoring van toekomstige economische evoluties (verdere ontwikkeling van de dienstensector, groeiend belang van technologie,…), behoort haar toe. Het Forum besteedt specifieke aandacht aan de deelname aan onderwijs, opleiding en vorming van doelgroepen (laaggeschoolden, allochtonen, deeltijds lerenden, vrouwen, nieuwkomers,…), hamert op het belang van goede infrastructuur en ziet toe op een gediversifieerd aanbod inzake lesmethodieken. Belangrijke randvoorwaarden die de deelname van werkenden en werkzoekenden aan onderwijs, opleiding en vorming beïnvloeden, zoals mobiliteit, kinderopvangmogelijkheden, kostprijs, wachtlijsten en tijdstip van het aanbod, behoren eveneens tot de aandachtspunten van de werking van het Forum. Omwille van de hanteerbaarheid kan de werking van het Forum zich toespitsen op specifieke thema’s, waarrond gewerkt wordt door de rechtstreeks betrokkenen. 2. Uittekenen van een subregionaal opleidingsaanbod voor de grafische sector Coördinator: RESOC Kempen 3. Oprichting van een platform alternerend leren, ter voorbereiding, invulling en uitvoering van het concept ‘voltijds engagement’ binnen het deeltijds onderwijs. Volgende concrete acties worden in 2006 minimaal verder gezet: • bevorderen van de samenwerking tussen het deeltijds onderwijs en beroepssectoren via het NAPOLEON revised pilootproject van RESOC Kempen • bevorderen van de begeleidingscapaciteiten van (oudere) werknemers ten aanzien van jongeren uit het deeltijds onderwijs via het Mentor+ pilootproject van vzw WEB • aanvragen en degelijk invullen van voor- en brugtrajecten die jongeren uit het deeltijds onderwijs voorbereiden op een werkervaring, door de Centra Deeltijds Onderwijs • bevorderen van het openstellen door bedrijven van werkervaringsplaatsen voor jongeren uit het deeltijds onderwijs via het TRACER-project van Voka-KKK Coördinator: RESOC Kempen 4. Een meerderheid van de knelpuntberoepen betreft technische beroepen. In het kader van de bevordering van de instroom in het technisch onderwijs, het milderen van de ‘waterval’ en de positieve beeldvorming van technisch en beroepsonderwijs en van technische beroepen wordt de actie ‘I love Technologie’ van RESOC Kempen verdergezet. Heel specifiek wordt gedurende de schooljaren 2005-2006 tot en met 2007-2008 de Proeftuin voor Onderwijsvernieuwing “Techniek = Overall” uitgevoerd door RESOC Kempen, in samenwerking met 10 Kempense basisscholen uit alle in de streek aanwezige onderwijsnetten en met de 2 departementen Lerararenopleiding van de Katholieke Hogeschool Kempen. Het opzet van de Proeftuin is drieledig: • verhogen van de kwaliteit van het aanbod aan Technologische Opvoeding in het basisonderwijs (door directe acties in de basisscholen en door een hervorming van het opleidingscurriculum van de opleiding Lerarenopleiding van de KHK) • bevorderen van de samenwerking tussen basisscholen en het nabije bedrijfsleven • aandacht voor ‘techniek’ in het studiekeuzeproces (van kinderen en ouders)
30
Technica, de techniekclub voor meisjes, laat jaarlijks +/- 30 meisjes van 10 tot 11 jaar kennis maken met techniek en draagt bij tot de positieve beeldvorming. Uitvoerder: RESOC Kempen 5. Stimuleren van de ondernemingszin bij jongeren (ook in de sociale sector), via doelgerichte specifieke projecten : Kid@Bizz, Jieha, Mini-ondernemingen, Small Business Projects, Prijs Ondernemende School, Leerbedrijven, leerstoel Ondernemerschap, bedrijfssimulatiespelen,… Uitvoerder: Unizo, Voka-KKK, VKW, KHK, VDAB 6. Sensibilisatie-acties inzake deelname aan vorming Uitvoerder: VDAB ikv beheerscontract 2005-2009 7. De jobbeurs die in de herfst van 2006 zal worden georganiseerd en die zich specifiek richt op kansengroepen (met aandacht voor de sociale economie en de reguliere economie, en de samenwerkingsmogelijkheden tussen beide) zal tevens een luik inzake het belang van vorming omvatten. Uitvoerder: RESOC Kempen i.s.m. SPK,VDAB en PWA’s 8. Bewaken van het opleidingsaanbod in de Kempen in het kader van de toekomstige provinciale structuur van de VDAB-competentiecentra Uitvoerder: RESOC Kempen 9. De aandacht voor het belang van (reguliere) vorming gaat gepaard met actieve aandacht voor en inbreng in de Vlaamse beleidsontwikkelingen inzake Elders Verworven Competenties. Bedrijven worden gesensibiliseerd gelijke kansen te bieden aan kandidaat-werknemers die beschikken over een EVC-certificaat. Naast het belang van technische competenties bij EVC-certificering verdienen ook de gedragsmatige competenties die van belang zijn voor specifieke beroepen aandacht. Via het NAPOLEON revised pilootproject van RESOC Kempen wordt een bijdrage geleverd in het decreet ‘titels van beroepsbekwaamheid’ inzake de meerwaarde van gedragsmatige competenties. Uitvoerder: RESOC Kempen 10. Organisatie van een gedifferentieerd (niveau, tijdstip,…) aanbod aan NT2, met specifieke aandacht voor NT2 voor hooggeschoolde andersgealfabetiseerden. Coördinator: Huizen van het Nederlands Uitvoerders: VDAB, CVO Tunhout en Centrum voor Basiseducatie 11. Uitbouw van een werking van het Regionaal Technologisch Centrum over het grondgebied van de ganse provincie Antwerpen. Uitvoerder: RTC Antwerpen 12. De bouwsector heeft een grote nood aan hoger opgeleiden en voor de streekontwikkeling in de Kempen vormt de bouwsector één van de strategische pijlers. Momenteel staan zowel de ingenieur bouwkunde, de bouwkundig tekenaar als de technicus bouwwerfleider op het lijstje van knelpuntberoepen. De Katholieke Hogeschool Kempen wenst vanaf 2007-2008 een professionele opleiding bachelor in de Bouw aan te bieden. Uitvoerder: Katholieke Hogeschool Kempen (ism Confederatie Bouw Kempen)
31
Hefboom 7: Lokale tewerkstelling en kansengroepen In het kader van het kerntakendebat heeft de gemeente een duidelijke bevoegdheid gekregen inzake lokale tewerkstelling. Lokaal arbeidsmarktbeleid of werkgelegenheidsbeleid kan omschreven worden als de lokale aanwending, uitwerking en ontwikkeling van middelen, maatregelen en instrumenten met als doel de aanbod- en vraagzijde op lokaal niveau beter op elkaar af te stemmen. De term ‘lokaal’ heeft betrekking op het niveau van de gemeente. Het is belangrijk dat de gemeente haar positie inneemt in de rollen die zij kan spelen: • de lokale overheid als werkgever: de klassieke rol • de lokale overheid als klant: bevordering van de tewerkstelling doordat zij een belangrijke investeerder is en consument van diensten en goederen • de lokale overheid als katalysator: aanzwengeling van de socio-economische dynamiek door eigen initiatieven en opnemen van regierol • de lokale overheid als dienstverlener: uitbouw van een lokale diensteneconomie om een antwoord te bieden aan nieuwe behoeften
Lokaal werkgelegenheidsbeleid Kritische succesfactoren:
•
•
De uitbouw van een lokale diensteneconomie is geen exclusieve zaak van de lokale overheid. Ook private derden, veelal bovenlokaal georganiseerd, spelen een erg belangrijke rol. Een aantal van de verleende diensten wordt daarenboven ook verleend door de lokale private sector. Overleg en afstemming is van groot belang Binnen de uitbouw van een lokale diensteneconomie moet structureel aandacht geschonken worden aan de creatie van duurzame arbeidskansen voor kansengroepen. Deze sociale component – de aanbodsgerichte kant invalshoek vanuit de kansengroepen – kan echter niet los gezien worden van de managementcomponent – de vraaggerichte invalshoek vanuit de economie. Enkel op deze wijze kan een duurzame, kwalitatieve en economisch leefbare tewerkstelling op lokaal vlak gecreëerd worden.
Acties:
1. Lokale besturen worden aangemoedigd een ‘divers’ personeelsbeleid te voeren en worden hierin ondersteund. Lokale besturen spelen ook actief in op de bijkomende mogelijkheden om jongeren een stage- en/of werkervaringsplaats aan te bieden. Leefloners worden ingeschakeld via art.60§7, maar ook de tewerkstelling via artikel 61 wordt actief gepromoot en gehanteerd. De acties in het kader van art. 61 moeten integraal worden benaderd met aandacht voor opleiding en nazorg. Uitvoerder: RESOC Kempen, Welzijnszorg Kempen/SOLO, VDAB 2. Lokale besturen worden aangemoedigd sociale clausules op te nemen in hun aan- en uitbestedingsbeleid. Op die manier worden kansengroepen niet alleen een kans geboden binnen overheidsdiensten en sociale economie initiatieven, maar wordt de deur naar kansengroepen ook in de reguliere economie verder opengezet. Uitvoerder: SOLO/Welzijnszorg Kempen 3. Lokale besturen worden actief ondersteund in de uitbouw van een aanbod aan lokale diensteneconomie. Hiertoe wordt hen adequate informatie verschaft rond de arbeidsmarktevolutie en de economische ontwikkelingen, binnen en buiten de gemeente, hetgeen resulteert in een haalbaarheidsstudie. Zij worden begeleid in het vinden van de juiste financiële ondersteuningskanalen en krijgen managementondersteuning. Uitvoerder: SOLO/Welzijnszorg Kempen 4. Private en publieke initiatiefnemers in de sociale economie worden actief ondersteund in de uitbouw van een aanbod aan lokale diensteneconomie. Hiertoe wordt hen adequate informatie verschaft rond de arbeidsmarktevolutie en de economische ontwikkelingen, binnen en buiten
32
de gemeente, hetgeen resulteert in een haalbaarheidsstudie. Zij worden begeleid in het vinden van de juiste financiële ondersteuningskanalen en krijgen managementondersteuning. Uitvoerder: Bureau voor Projectassistentie, RICK, SOLO/Welzijnszorg Kempen 5. De lokale besturen, als voorzitter van het Lokaal Forum Werkgelegenheid, nemen de regiefunctie in het kader van de tweede pijler van de werkwinkel op, teneinde lokale jobs te creëren voor laaggeschoolde langdurig werkzoekenden en aanvullend op het reguliere aanbod tegemoet te komen aan maatschappelijke noden. Zij kunnen hiervoor, desgewenst, beroep doen op ondersteuning. Tevens wordt onderzocht of een voorzittersoverleg tussen de diverse Fora in de streek een bijkomend element van ondersteuning en samenwerking kan zijn (ervaringsuitwisseling, aanreiken van modellen,…) Uitvoerder: lokale besturen ondersteund door VDAB Ondersteuning: SOLO/Welzijnszorg Kempen, RESOC Kempen 6. De afstemming tussen de sociale economie initiatieven die operationeel zijn of worden in de ruimere regio wordt bevorderd door de verderzetting of creatie van overlegfora enerzijds; en door de uitwerking van een toetsingskader door RESOC waaraan nieuwe aanvragen getoetst zullen worden anderzijds. De uitkomst van deze toetsing zal als bijkomend advies aan de bevoegde Minister worden overgemaakt, in het kader van de pro-actieve adviesverlening. Uitvoerder: RESOC Kempen, Bureau voor Projectassistentie, RICK 7. In geval van problematische overlapping van activiteiten tussen de reguliere en de sociale economie wordt bekeken of het afsluiten van een protocol nodig is. Bewaker: RESOC Kempen in samenwerking met sociale partners (werkgevers- en werknemersorganisaties)
Kansengroepen Visie: Arbeid is één van de sterkste maatschappij-integrerende factoren. Door gerichte acties te ondernemen naar de kansengroepen op de Kempense arbeidsmarkt wenst de Kempen het potentieel aan waardevolle arbeidskrachten ten volle te benutten en deze personen een eerlijke kans te geven in de maatschappij. RESOC Kempen wenst hierbij de definitie van kansengroepen ruimer te interpreteren en ook gerichte acties te ondernemen naar jongeren, leefloontrekkers, werknemers getroffen door herstructureringen en personen met een psycho-sociale problematiek.
Kritische succesfactoren: •
Om gerichte acties te kunnen ondernemen naar specifieke doel- en kansengroepen is een objectief beeld nodig van de situatie in de Kempen. Er kan echter geconcludeerd worden dat er een tekort is aan gedetailleerde, regionale cijfergegevens met betrekking tot de werkzaamheidsgraad van specifieke categorieën van personen en de positie van arbeidsgehandicapten en langdurig werklozen.
Acties: 1. De gedetailleerde arbeidsmarktcijfers inzake de positie van kansengroepen op de Kempense arbeidsmarkt en de evolutie ervan worden permanent opgevolgd. Uitvoerder: RESOC Kempen i.s.m. VDAB 2. Het aanbod aan én de vraag naar plaatsen voor werkzoekenden die de arbeidsmarkt niet meer zullen betreden wordt geïnventariseerd en geregistreerd. Uitvoerder: Bureau voor Projectassistentie, Welzijnszorg Kempen, VDAB 3. De beschikbare middelen vanuit bovenlokale overheden worden maximaal en doelgericht aangesproken door de regionale spelers, in functie van de creatie van bijkomende plaatsen en/of nieuwe projecten ten gunste van kansengroepen en dit in overeenstemming met de Kempense realiteit inzake diversiteit. Stimulator: Bureau voor Projectassistentie, RICK, SOLO/Welzijnszorg Kempen Afstemming en samenwerking: via RESOC Kempen (dat overal vertegenwoordigd dient te zijn)
33
4. Promotie van alle tewerkstellings- en opleidingsmaatregelen (IBO) ten behoeve van werkgevers Uitvoerder: VDAB 5. Oververtegenwoordiging van de kansengroepen in de initiatieven van de VDAB 6. Initiatieven in de sociale economie krijgen maximale ondersteuning op het vlak van bedrijfsmanagement, ontwikkeling van ideeën, projecten en nieuwe initiatieven Uitvoerder: Bureau voor Projectassistentie, RICK, Plato Socio Profit, vzw WEB, Hefboom, Adviesbureaus sociale economie, Voka Kamer van Koophandel Kempen 7. Ondernemingen, organisaties en lokale besturen met ad hoc vragen inzake begeleiding in HRbeleid met specifieke aandacht voor de integratie/retentie/begeleiding van kansengroepen worden ondersteund Uitvoerder: SERR/RESOC Kempen 8. Bedrijven, organisaties en lokale besturen worden aangespoord de aandacht voor en het bieden van kansen aan kansengroepen als een structureel element in hun personeelsbeleid op te nemen. Via het afsluiten van een diversiteitsplan, waartoe zij worden aangespoord, krijgen zij hiertoe professionele ondersteuning. Stimulator: SERR/RESOC Kempen, vakbonden, KMO-Servicepunt Diversiteit (Unizo), sectoren, VDAB-jobcoaches Procesbegeleider diversiteitsplannen: SERR/RESOC Kempen Bewaker: SERR, via de SERR Afstemmingscommissie die zij voorzit en die de actoren op het terrein samenbrengt, ter afstemming van de acties 9. Organisatie van een jobbeurs, specifiek gericht op kansengroepen, met aandacht voor de sociale economie en de reguliere economie, en de samenwerkingsmogelijkheden tussen beide. Uitvoerder: RESOC Kempen i.s.m. SPK, VOKA (Jobkanaal, Tracer), VDAB en PWA’s 10. Uitwerking en uitvoering van een plan ter bestrijding van de jeugdwerkloosheid in Turnhout, Geel, Mol en Herentals. De jeugdwerkloosheid vormt een reëel probleem in de streek en de stad Turnhout kon desondanks niet rekenen op een erkenning in het kader van het Vlaams Jeugdwerkloosheidsplan. Uitvoerder: VDAB, vakbonden, Voka Kamer van Koophandel Kempen, Unizo en lokale besturen 11. Arbeidsgehandicapten moeten vandaag vaak naar Mechelen of Heist-op-den-Berg voor het volgen van een gespecialiseerde opleiding. Gestreefd moet worden naar een uitbreiding van de opleidingsmogelijkheden voor arbeidsgehandicapten in de gespecialiseerde centra voor beroepsopleiding in de streek. Daarnaast kunnen arbeidsgehandicapten ook terecht in reguliere opleidingen bij VDAB en derden. Alle instanties die ingeschakeld worden in de screening, begeleiding en opleiding van arbeidsgehandicapten moeten een volledig transparante werking uitbouwen, en een degelijke terugkoppeling voorzien naar hun opdrachtgever, de VDAB. Uitvoerder: VDAB 12. Permanent uitvoeren van een onderzoek naar de situatie van de langdurig werklozen in de Kempen. Uit een onderzoek op Vlaams niveau zou blijken dat 20% van de langdurig werklozen niet meer toeleidbaar is naar een tewerkstelling Uitvoerder: SERR/RESOC Kempen ism VDAB, sociale partners 13. Heropstart van het project Jobkanaal met een actieve prospectie naar vacatures voor de prioritaire kansengroepen Uitvoerders: VOKA Kamer van Koophandel Kempen, Unizo, VCSPO ism VDAB, derden en de uitzendsector
Innovatief arbeidsmarktbeleid Acties: 1. Het diversiteitsconcept en –visie wordt geschoeid op Kempense leest en binnen de krijtlijnen van het Vlaams beleid vorm gegeven. Uitvoerder: RESOC Kempen, via de RESOC Werkgroep Diversiteitsmanagement. 2. Het Kempense diversiteitsconcept wordt uitgedragen naar bedrijven, organisaties, besturen, sectoren en beleid via een actief streekdebat, door de organisatie van fora van expertiseoverdracht, ervaringsuitwisselingsmomenten, zoeken van ambassadeurs (voortrekkers en gangmakers) inzake diversiteit. Uitvoerder: RESOC Kempen 3. Het Kempense diversiteitsconcept wordt permanent geactualiseerd en bijgestuurd, o.m. door actieve, gerichte projectontwikkeling die als verdiepend instrument de adviesfunctie van SERR/RESOC Kempen stoffeert.
34
In 2005-2006 worden de volgende projecten binnen SERR/RESOC Kempen uitgevoerd: • NAPOLEON revised: ontwikkeling van een instrument ‘CompetentieCV’, met een focus op het gedragsmatige aspect en dit als onderdeel van een personeelsbeleid gestoeld op competentiemanagement. Specifiek gericht op laaggeschoolde werknemers en jongeren deeltijds onderwijs. Aanvulling op het Vlaamse EVC-beleid; • Iedereen Competent: integratie van het CompetentieCV (gedragsmatige competenties) met de COMET-tool (technische competenties) van Syntra West, om aldus tot een totaalpakket te komen, als basis voor een POP; • Competentiebilan ‘Belgonucleaire’: ontwikkeling van een methodiek en model van competentiebilan, uit te reiken in het kader van herstructureringen/sluitingen. Pilootproject, bij Belgonucleaire, voor Vlaanderen in het kader van het Vlaams Meerbanenplan; • Mobiele Gendercel: inventarisatie en promotie van goede praktijken inzake genderbewust HR-beleid en optimale combinatie arbeid-vrije tijd. 4. In 2005-2006 is SERR/RESOC Kempen betrokken bij de volgende projecten: • Mentor+ (WEB): Methodiekontwikkeling ten gunste van oudere werknemers die de functie van coach opnemen t.a.v. jongeren deeltijds onderwijs gedurende hun werkervaringsperiode • KOBE (KIKO): Kinderopvang en bedrijven: creatie van bijkomende kinderopvangplaatsen, om tegemoet te komen aan de vraag naar flexibele en urgente opvangnoden (zieke kinderen, solliciterende ouders,…), in het kader van de verlaging van de drempel naar de arbeidsmarkt met betrokkenheid van KIG, LON en VOKA • Masterclass MVO (VKW): begeleiding van ondernemingen in de uitbouw van een MVObeleid • Telewerken (Voka-KKK): promotie van Telewerken in Kempense ondernemingen en begeleiding van bedrijven die dit reeds toepassen • Learning Gateway (De Ploeg): methodiekontwikkeling aangepaste leervormen voor volwassenen met leerstoornissen (ADHD, dyslexie, autisme)
35
Hefboom 8: Landbouw- en tuinbouw en plattelandsontwikkeling Visie: De doelstelling van de agrarische sector en het beleid moet zijn om de duurzaamheid van de Landen Tuinbouw te maximaliseren. De samenleving verwacht van de boer en tuinder voldoende gezond en veilig voedsel dat geproduceerd is met respect voor milieu, natuur en dier. De boer van zijn kant vraagt rechts- en bestaanszekerheid, en waardering van zijn medeburgers. Een duurzame landbouw is een landbouw die economisch efficiënt, ecologisch en sociaal verantwoord en maatschappelijk gerespecteerd is. En dit niet alleen voor de huidige, maar ook voor de toekomstige generaties. Kritische succesfactoren: •
•
•
•
•
•
De snelle afbakening van de regio Noorderkempen en het Neteland moet de nodige rechtszekerheid geven aan de landbouw. De nog in RUP’s vast te leggen landbouwgebieden en de gebieden die in het kader van de omzendbrief RO/2005/01 worden herbevestigd als landbouwgebied moeten een identieke behandeling krijgen. De landbouwactiviteiten in de herbevestigde gebieden mogen niet worden beperkt ten opzichte van de landbouwactiviteiten in de nog in RUP’s vast te leggen landbouwgebieden. Landbouw moet beroep kunnen doen op goed en veilig water, ook grondwater. Het is daarom van belang dat de waterlopen degelijk worden onderhouden en geruimd. Een eerste vereiste is de afstemming van bevoegdheidsniveaus en de acties in het kader van het waterbeleid. De veehouderijbedrijven in de Noorderkempen worden geconfronteerd met een hoge druk op de landbouwgrond. Vooral financieel haalbare mestverwerking is een kritische succesfactor voor de veehouderijbedrijven. Daarom is het belangrijk dat de lopende onderzoeken en projecten worden verder gezet en op korte termijn een oplossing bieden aan de mestproblematiek. Ook de zoektocht naar bedrijfslocaties voor een aantal grote installaties vormt een blijvend aandachtspunt in de Kempen. De Kempen heeft een zekere economische specialisatie in de land- en tuinbouw ten opzichte van de provincie Antwerpen, maar ook ten opzichte van Vlaanderen. Maar over het algemeen kan echter gesteld worden dat de tewerkstelling in de landbouw sterk is afgenomen in een relatief korte periode. De landbouw staat als klassieke economische drager van het platteland onder grote druk, zowel ruimtelijk als voor sommige aspecten ook maatschappelijk. Daarom is het noodzakelijk dat de landbouw zich verdiept en verbreed. In de Kempen zijn er al proef- en praktijkcentra , o.a. in Geel en Meerle, die investeren in nieuwe productietechnieken en – praktijken. Er moet blijvend geïnvesteerd worden in deze centra om de landbouwactiviteiten mee te laten evolueren met de maatschappelijke vereisten, bijvoorbeeld op het vlak van biotechnologie en hernieuwbare energiebronnen. De Kempen heeft een sterk uitgebouwde recreatieve en toeristische sector. Deze aanwezigheid moet aan een aantal land- en tuinbouwbedrijven kansen bieden om een bijkomend inkomen te genereren. Daarom is het noodzakelijk dat er wordt geïnvesteerd in de verdere uitbouw van het aanbod en de ondersteuning van landbouwers bij de omschakeling naar hoevetoerisme, thuisverkoop, promotie van streekproducten,… Het energieverbruik en de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen is voor glastuinbouwbedrijven een heikel punt. 70% van het totale energiegebruik van de land- en tuinbouw in Vlaanderen gaat naar het verwarmen van serres. Door de stijgende prijzen wordt de productiekost aanzienlijk verhoogd. Daarom is het noodzakelijk dat er wordt geïnvesteerd in duurzame verwarmings- en energiebesparende technieken zoals het gebruik van aardgas en hernieuwbare energiebronnen (zon, wind, water, biomassa en aardwarmte) en warmtekrachtkoppeling. Een belangrijk knelpunt met betrekking tot vernieuwde energietoepassingen heeft betrekking op het wetgevend kader.
36
Acties: 1. Uitvoeren van een voorstudie voor de opmaak van een gedifferentieerd ruimtelijk ontwikkelingsperspectief voor de glastuinbouw in de macrozone Hoogstraten. Uitvoerder: Provincie Antwerpen 2. In kaart brengen van de vraag naar en aanbod van sociale initiatieven in de landbouwsector, zoals zorgboerderijen en de afstemming met de welzijnssector Uitvoerder: RESOC Kempen 3. Promotie van hoeve – en streekproducten Uitvoerder: Toerisme Provincie Antwerpen
37
Hefboom 9: Welzijn Visie: De Kempen staat voor de uitdaging om in te spelen op de evoluties die zich in de Kempen sneller voltrekken dan elders, bijv. de vergrijzing, en om de achterstand in het voorzieningenniveau in te halen. Door het realiseren van deze inhaalbeweging kan ook de tewerkstelling in de gezondheidszorg en de maatschappelijke dienstverlening worden verhoogd wat bijdraagt tot het algemene welvaartsniveau in de Kempen. In het onderstaande overzicht worden de noodzakelijke hefbomen voor een aantal sectoren in de welzijnssector in de Kempen beschreven.
Gehandicaptenzorg Kritische succesfactoren: •
•
Er is nood aan een spreiding van het aanbod inzake basishulpverlening. Vooral aangepaste woonvormen (ambulant/residentieel) en een aangepast dagbestedingsaanbod moet in de nabijheid van de woonomgeving van de cliënt kunnen worden georganiseerd. De focus moet liggen op kleinschalige initiatieven, geconcentreerd in kleinstedelijke gebieden, die verder uitgebouwd kunnen worden. Om te kunnen voldoen aan de toenemende vraag zijn bijkomende middelen noodzakelijk. Het consultatiebureau in Turnhout werkt als oriënterende instantie mee in het kader van opleiding, werk en dagbesteding voor personen met een handicap binnen de arrondissementen Turnhout en Mechelen. Daarnaast is het Consultatiebureau ook erkend als Multidisciplinair team om verslagen af te leveren voor inschrijving van personen met een handicap in het Vlaams Fonds. Deze inschrijvingsverslagen betreffen, naast het domein tewerkstelling, ook de zorgsector (wonen voor gehandicapten). Op dit moment is er een wachtlijst van 300 personen, wat overeenkomt met een wachttijd van een jaar. Om de opdrachten correct te kunnen uitvoeren zijn bijkomende financiële middelen noodzakelijk, zodat het Consultatiebureau zijn functie binnen het regionaal Overleg voor gehandicapten uitoefenen.
Actie: 1. Gerichte, actieve en gestructureerde doorverwijzing zodat de wachtlijsten bij de consultatiebureaus kunnen worden ingekort Uitvoerder: Consultatiebureau, ATB, VDAB, Werkwinkels, Centra voor beroepsopleiding, Beschutte werkplaatsen,…
Ouderenzorg Kritische succesfactoren: • •
In de Kempen volstrekt zich een inhaalbeweging inzake de vergrijzing. De programmatiecijfers voor de residentiële voorzieningen moeten worden aangepast aan de toenemende vraag. Door de ontoereikende stijging van de urenquota moet het urencontingent gezinszorg zo optimaal en efficiënt mogelijk worden ingevuld. Enerzijds kan dit worden gerealiseerd door de zorgdiensten (gezinszorg) en de comfortdiensten (poetsdiensten, dienstencheques) zoveel mogelijk complementair te laten werken. Anderzijds dient er werk gemaakt te worden van gerichte, actieve en gestructureerde doorverwijzing tussen de verschillende partners in de thuiszorg zodat leemtes enerzijds en wachtlijsten anderzijds efficiënt kunnen worden aangepakt.
38
Acties: 1. Opstarten van overleg tot het vormen van een centrale wachtlijst voor de residentiële en de ambulante sector 2. Opstarten van een overleg tot het vormen van een opnameteam ouderenzorg om de transfers tussen thuiszorg en residentiële te vergemakkelijken Uitvoerder: Sector ouderenzorg
Gezondheidszorg Kritische succesfactoren:
•
•
Bij het opstellen van de programmatiecijfers moet rekening worden gehouden met de regionale spreiding van de gezondheidszorg. Een efficiënte invulling van de ziekenhuisbedden kan pas gerealiseerd worden als het tekort aan residentiële ouderenzorg is weggewerkt. In de Kempen is er tekort aan gespecialiseerd personeel. Het is belangrijk dat er aandacht wordt geschonken aan het aantrekken van specialisten door op een goede manier te rekruteren in het onderwijs en de bestaande instellingen.
Acties:
1. Oprichten van een promoteam voor de Kempense ziekenhuizen met het oog op het aantrekken van (gespecialiseerd) personeel 2. Onderzoeken van de mogelijkheden tot het uitwerken van een regionale samenwerking met betrekking tot de zorgprogramma’s. Uitvoerder: sector gezondheidszorg
Geestelijke gezondheidszorg Kritische succesfactoren: • • • •
Versterking en differentiatie van het aanbod in de CGGZ Uitbouw van een residentieel opvang- en behandelingscentrum voor drugsverslaafden in de regio Uitbreiding en verfijning van het project inzake psychiatrische thuiszorg Samenwerking en netwerking tussen alle relevante partners op het veld om het aanbod te versterken en om zorgvernieuwing en zorg op maat te realiseren
Actie: 1. Ontwikkelen van een netwerksysteem om de zorgverlening voor chronische patiënten verder uit te bouwen en de samenwerking met alle betrokken actoren te versterken. Uitvoerder: sector geestelijke gezondheidszorg
Kinderopvang Kritische succesfactoren: •
• •
De sector buitenschoolse kinderopvang heeft nood aan zekerheid van erkenning en subsidiëring. Hiervoor is een eenvormig en overzichtelijk beleid met een één loketfunctie noodzakelijk. Duidelijke personeelsomkadering en een statuut voor het personeel Bijkomende plaatsen voor kinderopvang
39
• •
Afstemming van de initiatieven op de noden van alle gezinnen Bijkomende middelen en een regeling rond kwaliteitseisen voor de diensten opvanggezinnen
Acties:
1. Samenwerking tussen de verschillende initiatieven stimuleren 2. Opstarten van nieuwe vormen van kinderopvang onderzoeken en pilootprojecten opstarten Uitvoerder: KIKO
Algemeen welzijnswerk Kritische succesfactoren: • • •
Afstemming tussen de OCMW’s en de centra algemeen welzijnswerk o.a. via het lokaal sociaal beleidsplan Professionalisering van de hulverlening inzake budgetbegeleiding, budgetbeheer, schuldbemiddeling en collectieve schuldenregeling In de Kempen moet er een netwerk opvoedingsondersteuning ontstaan dat garant staat voor een coherente toepassing in de regio.
Acties: 1. Binnen het arrondissement Turnhout uitwerken van een werkbare afbakening van subregio’s die in de verschillende sectoren van het welzijnswerk toepasbaar zijn Uitvoerder: OCMW’s 2. Uitwerken van een degelijke spreiding van jongerenhulpverlening door per kleinstedelijke kern een JongerenAdviesCentrum te voorzien Uitvoerder: CAW in samenwerking met lokaal sociaal beleid 3. Uitbouwen van een samenwerkingsverband en netwerking tussen alle partners in opvoedingsondersteuning Uitvoerder: Welzijnszorg kempen, CAW De kempen, Comité Bijzondere Jeugdzorg
40
Hefboom 10: Sociale huisvesting Activering sociaal grond- en pandenbeleid Visie: Er wordt gestreefd naar een kwalitatief en duurzaam woonklimaat en sociale integratie. Bij de uitwerking van sociale projecten wordt rekening gehouden met de beleidskeuzes van de gemeenten en binnen de mogelijkheden van het projectgebied wordt er getracht om tot een sociale mix te komen. Kritische succesfactoren: De hoge kostprijs voor onroerende goederen belemmeren steeds vaker sociale projecten. Om hier aan tegemoet te komen, kunnen een aantal maatregelen genomen worden (grondfonds, belasting op niet verkochte percelen in goedgekeurde verkavelingen,…). Daarenboven verloopt de realisatie van sociale projecten vaak moeizaam omwille van de uitgebreide procedure . Het Kempens Platform voor Sociale Huisvesting bundelt deze knelpunten en tracht ze in de mate van het mogelijke weg te werken. Door de stijgende huren wordt het inhuren van woningen voor sociale verhuurkantoren steeds moeilijker. Waardoor het aanbod aan nieuwe woningen nog meer in het gedrang komt. Hier zou aan tegemoet gekomen kunnen worden door huursubsidies toe te kennen aan sociale verhuurkantoren. Een andere mogelijkheid is om een vermindering van het kadastraal inkomen toe te passen op woningen die verhuurd worden aan een sociaal verhuurkantoor.
Acties: 1. Sociale huisvestingsactoren werken mogelijke projecten uit In de meerderheid van de gemeenten vonden bilaterale contacten plaats, waarbij een aantal mogelijke sociale projecten naar voor geschoven werden. In de loop van 2006 zullen de betrokken sociale actoren deze voorstellen verder uitwerken (schetsontwerp, …). De uitgewerkte concepten worden in 2007 gepresenteerd aan de (nieuwe) schepencolleges. Initiatiefnemer: IOK,gemeentebesturen sociale bouwmaatschappijen Partners: Betrokken gemeentebestuur, betrokken sociale huisvestingsactoren 2. Gemeentebesturen beleggen minstens 1 keer per jaar een sociaal woonoverleg Vanuit de Vlaamse Wooncode wordt een belangrijke rol weggelegd voor de gemeentebesturen inzake de vormgeving van het woonbeleid. Het is hierbij sterk aangewezen om de betrokken sociale huisvestingsactoren minstens één maal per jaar rond de tafel te brengen. Initiatiefnemer:Gemeentebestuur Partners: Betrokken sociale huisvestingsactoren.
Zoektocht projecten
naar
nieuwe
mogelijkheden
voor
sociale
Visie:
Het aanbod aan sociale huisvestingsmogelijkheden is te klein in verhouding tot de grote vraag. Er dienen dringend acties ondernomen te worden, zoals het streven op gemeentelijk niveau naar een voldoende aanbod aan sociale woningen binnen het totale woningbestand: –
10% gesubsidieerde huurwoningen (streefcijfer): de gesubsidieerde huurwoningen kenmerken zich doorgaans door een heel goede kwaliteit. Bovendien zijn deze woningen betaalbaar, daar
41
de huurprijs gekoppeld is aan het inkomen. Een voldoende aanbod aan sociale huurwoningen kan de druk op de woningmarkt verminderen. –
Naast deze vaste stock aan huurwoningen, moet er gestreefd worden naar een constante stroom van sociale koopwoningen en kavels. Deze verliezen na verloop van tijd hun sociale functie. Om tegemoet te komen aan de vraag van nieuwe kandidaten, moet er continu in een nieuw aanbod voorzien worden: –
Sociale koopwoningen: Als gevolg van de hoge vastgoedprijzen is het voor jonge gezinnenmoeilijk geworden om een eigen woning te kopen. Gezinnen die in de sociale huursector terecht komen, blijven steeds vaker in een sociale huurwoning wonen door gebrek aan financiële middelen. Door een voldoende aanbod aan sociale koopwoningen te voorzien, kunnen meer gezinnen een eigen woning verwerven.
–
Sociale kavels: ook voor gezinnen met twee inkomens wordt het steeds moeilijker om een eigen woning te verwerven. Het inkomen van deze gezinnen ligt vaak te hoog om in aanmerking te komen voor een sociale koopwoning. Door meer sociale kavels aan te bieden, wordt het voor deze gezinnen meer haalbaar om grond te kopen en er een woning op te richten.
De woonuitbreidingsgebieden die volgens de atlas ontwikkeld kunnen worden, zouden prioritair moeten voorbehouden worden voor sociale projecten: sociale huur- en koopwoningen en sociale kavels. Op deze manier ontstaat een bijkomend aanbod aan sociale woningen.
Acties:
1. In kaart brengen van niet ontsloten woongebieden In het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan wordt via de woningprogrammatie nagegaan welke niet ontsloten woongebieden nog voorkomen in de gemeente. Aan de hand van een analyse van deze gebieden kan besloten worden welke gebieden in aanmerking kunnen komen voor sociale huisvesting. Het is aangewezen deze inventaris up-to-date te houden. Op die manier is steeds de meest actuele informatie beschikbaar voor de huisvestingsactoren. Initiatiefnemer:Gemeentebestuur Partners: Betrokken sociale huisvestingsactoren. 2. Aanpak van ‘grijze zones’ in de atlas van woonuitbreidingsgebieden Heel wat (delen van) woonuitbreidingsgebieden worden in de atlas grijs ingekleurd. Hiermee wordt aangegeven dat er momenteel geen uitspraak gedaan wordt over de ontwikkelingsmogelijkheden. Er moet hier eerst verder onderzoek voor gebeuren. Er moeten operationele afspraken gemaakt worden op welke manier de gemeenten deze grijze zones in de toekomst kunnen ontwikkelen voor sociale woningbouw. Hiervoor wordt contact opgenomen met VVSG. Initiatiefnemer: Kempens Platform voor Sociale Huisvesting Partners: (Lokale) overheid 3. Oplijsten (semi-) publieke gebouwen en gronden die in aanmerking komen voor sociale huisvesting In dorpskernen situeren zich vaak (semi-) publieke gebouwen die hun functie verloren hebben of dreigen te verliezen. Voorbeelden hiervan zijn schoolgebouwen, pastorijen, kloostergebouwen, kerkgebouwen, … maar ook oude brouwerijen, … . Deze gebouwen hebben vaak een hoge architectonische kwaliteit. Door hun centrale ligging lenen die gebouwen zich uitstekend voor sociale huisvesting. Bovendien zijn deze projecten inbreidingsgericht en eerder kleinschalig, wat de sociale vermenging ten goede komt. Met het oog op het bewaren van het patrimonium kan er eventueel voor geopteerd worden om de openbare gebouwen in erfpacht te geven. Daarnaast kunnen (semi-) openbare besturen (gemeenten, OCMW’s, kerkfabrieken, …) ook gronden in eigendom hebben, die zich lenen voor de ontwikkeling van een sociaal huisvestingsproject. Indien het bestuur bereid is deze gronden aan te wenden voor sociale huisvesting, kan ook hier de erfpachtformule een uitweg bieden. Op die manier kan het bestuur mee investeren in sociale huisvesting, zonder het patrimonium definitief kwijt te zijn. Initiatiefnemer: Gemeentebestuur Partners: Betrokken sociale huisvestingsactoren. 4. CBO-formule voor sociale woningbouwprojecten De CBO-formule (Constructieve Benadering van Overheidsopdrachten) is eveneens een methode voor de realisatie van (sociale) woningbouwprojecten. Bij deze aanbestedingsformule
42
staan de inschrijvers niet alleen in voor ontwerp en uitvoering maar ook voor de verwerving van de terreinen waarop het project zal worden gebouwd. Initiatiefnemer: betrokken sociale huisvestingsactoren Partners: aannemers/projectontwikkelaars 5. Stimuleren van publiek-private samenwerking Er moet een afstemming komen tussen de sociale huisvestingsmaatschappijen en de private bouwmaatschappijen die gronden in de woonuitbreidingsgebieden in portefeuille hebben. Publiek-private samenwerking kan een antwoord bieden op knelpunten die zich voordoen bij de ontwikkeling van sociale woningbouwprojecten. Initiatiefnemer: Confederatie Bouw Kempen, IOK Partners: individuele gemeentebesturen, sociale huisvestingsmaatschappijen, aannemers/projectontwikkelaars
Kwalitatieve sociale huisvesting Acties: 1. Recht van voorkoop Via het recht van voorkoop kunnen oude, vervallen woningen gerenoveerd of vernieuwd worden. Het straatbeeld, welke aanvankelijk verstoord werd door de oude woning, wordt op deze manier opgewaardeerd. Vaak komen deze woningen echter niet op de lijst van leegstaande, onbewoonbare en verwaarloosde gebouwen en woningen. Het komt erop aan dat een gemeente hier op toeziet dat deze procedure correct wordt uitgevoerd en dat de bouwmaatschappijen op de hoogte gebracht worden. Daarnaast kan een gemeente ook een lijst van leegstaande en verwaarloosde bedrijfsruimten bijhouden met het oog op de herbestemming tot sociale woonruimte. Een sociale huisvestingsactor kan tot 30 % van de aankoopprijs gesubsidieerd krijgen en tot 90 % van de saneringswerken. Initiatiefnemer: Gemeentebestuur, Sociale huisvestingsmaatschappijen Partners: Betrokken sociale huisvestingsactoren 2. Problemen in bestaande sociale getto’s trachten te verminderen In het verleden zijn grote sociale wijken gerealiseerd. Binnen deze getto’s kunnen zich de nodige problemen voordoen. Er moet onderzocht worden op welke manier deze problemen aangepakt kunnen worden. Zo kan er een leefbaarheidsplan worden opgemaakt voor de betreffende wijk. Dit plan moet zoveel mogelijk actiegericht zijn (verkoop van huurwoningen om sociale mix te bevorderen op voorwaarde dat er voldoende aanbod of alternatief is binnen de gemeente, straathoekwerker inzetten, aansporen tot straatbarbecue, …). Initiatiefnemer: Sociale huisvestingsmaatschappij, OCMW, gemeentebesturen 3. Stedenbouwkundige verordening Een gemeente zou in een verordening kunnen vastleggen dat bij elke nieuwe verkavelingsaanvraag een bepaald percentage voor sociale woningen voorzien moet worden. De juridische dienst van IOK werkt momenteel een modelovereenkomst uit. Initiatiefnemer: IOK Partner: Gemeentebesturen. 4. Sociale realisaties moeten inspelen op gewijzigde maatschappelijke context Bij het ontwerp van een nieuw project moet ingespeeld worden op de gewijzigde maatschappelijke context (gezinsverdunning, meer éénoudergezinnen, vergrijzing, …). De voormalige grote woningen met 3 tot 4 slaapkamers kunnen, indien haalbaar, bij renovatie bijvoorbeeld omgebouwd worden tot kleinere woningen. Initiatiefnemer: Sociale huisvestingsmaatschappijen 5. Kwaliteitsverbetering bij particuliere woningen De private huurwoningen vertonen vaak een beduidend lagere kwaliteit dan de sociale huurwoningen. Het gemeentebestuur kan toezien op de kwaliteit van deze private woningen (bv. afleveren van een conformiteitsattest, afdwingbaar kwaliteitscharter, …). Er kan een toetsing aan de minimum voorwaarden worden ingevoerd zoals het gebruikelijk is in de sociale huisvesting. Op die manier wordt vermeden dat gezinnen die naast een sociale woning grijpen, in onaanvaardbare omstandigheden moeten wonen. Vanuit de Vlaamse wooncode wordt voorgeschreven dat een gemeente moet instaan voor de kwaliteitsbewaking van de woningen. In de praktijk blijkt dat hier nauwelijks wordt ingegrepen.
43
Er kan nagegaan worden welke instantie het meest aangewezen is om deze kwaliteitsbewaking op te volgen. Initiatiefnemer: intergemeentelijke samenwerking. 6. Promotie van sociale verhuurkantoren Een uitgebreide publiciteit rond de werking van de sociale verhuurkantoren (SVK) kan meer mensen overhalen om een beschikbare woning te verhuren aan een SVK. Zo kunnen meerdere gezinnen uit de laagste socio-economische klassen gehuisvest worden in kwaliteitsvolle woningen. Initiatiefnemer: Gemeentebestuur 7. Toepassen van Robinhoodprincipe binnen de sociale huisvesting Winsten uit sociale kavels en leningen en verkoop van woningen worden geherinvesteerd in een sociaal woonbeleid Initiatiefnemer: Gemeentebestuur
Begeleiding aan de vraagzijde Acties: 1. Activeren en optimaliseren van de functie van de huisvestingsambtenaar en het oprichten van regionale woonwinkels Bij de huisvestingsambtenaar/regionale woonwinkel moeten de inwoners terecht kunnen met al hun vragen in verband met wonen en huisvesting. Indien die niet direct de concrete informatie kan worden meegegeven, moet de burger tenminste naar de juiste instantie kunnen worden doorverwezen. Initiatiefnemer:Gemeentebestuur 2. Promoten van woningaanpassing voor senioren, gehandicapten en langdurig zieken Ouderen willen zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen in hun eigen woning. Dit impliceert dat er nood is aan toegankelijkheid (zo weinig mogelijk trappen en drempels) en aan comfort (verwarming, sanitair, …). Dezelfde nood bestaat bij gehandicapten en langdurig zieken. Deze doelgroep kan terugvallen op premies om hun woning te verbeteren of aan te passen. Het ontbreekt hen echter vaak aan voldoende financiële middelen of ze zien er tegen op om de administratieve molen te doorlopen. De Landelijke Thuiszorg en Ons Zorgnetwerk hebben hiertoe een gezamenlijk initiatief genomen. Het gaat hierbij om een gratis dienstverlening rond woningaanpassing. Het project wil door het aanbieden van een totaalpakket aan begeleiding de noodzakelijke aanpassingen aan de woning realiseren. Dit totaalpakket omvat het advies inzake woningaanpassing, het uitzoeken van de premies die van toepassing zijn en deze aanvragen, kostprijs ramen, aannemers zoeken, plannen en opvolgen van de werken, … Op deze manier kan de bewoner langer in de eigen woning blijven wonen op een veilige en comfortabele manier. De woningaanpassing genereert bovendien werk voor de traditionele bouwsector. Via het gemeentelijk infoblad kan een gemeente dit initiatief meer bekend maken bij de betrokken doelgroep. Initiatiefnemer: Gemeentebestuur
44
Hefboom 11: Toerisme Visie: De Antwerpse Kempen willen hun huidige positie als een van de meest toonaangevende toeristische regio’s in Vlaanderen handhaven en onder impuls van TPA – Toerisme Antwerpse Kempen verder duurzaam uitbouwen ten bate van de creatie van werkgelegenheid, welvaart en welzijn in de streek. Zij willen zich daartoe, vanuit de eigen identiteit, profileren als een bij uitstek groene bestemming voor meerdaagse verblijven, daguitstappen en omgevingsrecreatie. De Antwerpse Kempen zullen door een markt- en klantgerichte aanpak en het aanbieden van producten met een hoge belevingswaarde optimaal inspelen op de toeristisch-recreatieve behoeften en verlangens van al hun bezoekers. De verdere ontplooiing van de toeristische sector in de Antwerpse Kempen zal gebaseerd zijn op een stevig onderbouwde visie waarin kwaliteit en vernieuwing centraal staan. Om synergieën maximaal te benutten zullen de Antwerpse Kempen daarbij een krachtenbundeling tussen alle betrokkenen in het toeristisch-recreatieve veld nastreven.
Toeristisch-recreatieve infrastructuur Acties: 1. Bij de provincie Antwerpen aandringen op de realisatie van een stimuleringsfonds voor de uitbouw van het toeristisch-recreatief aanbod, complementair aan het Vlaams en Europees subsidiestelsel. De subsidies dienen gereserveerd voor projecten met een duidelijk bovenlokaal belang, passend binnen de regionale strategische beleidsplannen. Uitvoerder: RESOC Kempen, TPA 2. In de centrale Kempen (Grobbendonk of omgeving) opzetten van een hedendaagse presentatie over de diamantnijverheid. Dit dient aanvullend te zijn op het Diamantmuseum in Antwerpen. In het Kempens museum moet de klemtoon liggen op de diamantarbeider, de betekenis van de diamantnijverheid voor de Kempense dorpsgemeenschappen en de hiermee verband houdende verhalen (levend erfgoed). Initiatiefnemer: TPA 3. In de Noorderkempen uitbouwen van een attractiepunt dat duiding geeft over de betekenis van het kanaal Dessel-Schoten, de kleiontginning en steenbakkerijnijverheid en de huidige betekenis van dit gebied op vlak van recreatie, natuur en economie. Initiatiefnemer: TPA
Marketing Acties: 1. Het zorgen voor een substantiële verhoging van het budget voor de promotie van de regio door een nauwere samenwerking met het bedrijfsleven (toeristisch en niet-toeristisch). Dit veronderstelt het zoeken naar synergieën en win-win situaties. De nadruk moet liggen op de promotie van de Antwerpse Kempen als bestemming (uitspelen van troeven, trekkers, speerpunten, productlijnen). Initiatiefnemer: TPA 2. Consequent hanteren van de regionaam Antwerpse Kempen in de verschillende sectoren (toerisme, cultuur, overheid, landbouw, …) Initiatiefnemer: TPA
45
Organisatie 1. Ontwikkelen van een kwaliteitsmonitor. Dit instrument moet een periodieke kwaliteitsmeting mogelijk maken bij diverse soorten bedrijven, producten en diensten op basis van een performant en objectief meetsysteem. Dit kan worden toegepast op toeristische diensten, campings, hotels, aanbieders van bed&breakfast, recreatiebedrijven, fietscafés, enz. Minstens even belangrijk als de monitor zelf is de communicatie over de resultaten, zowel bij wijze van feedback naar de aanbieders als naar het grote publiek. Initiatiefnemer: TPA 2. Uit de studie ‘Zakentoerisme in de Antwerpse Kempen’ blijkt dat de Kempen over troeven beschikt om in te spelen op de trends in de vraagmarkt. De ligging, de omgevingskwaliteit en het aanbod van recreatiemogelijkheden zijn troeven voor de Kempen. Het uitbouwen van een volwaardige cel voor de bevordering van het zakentoerisme in de Antwerpse Kempen, provinciaal en vanuit het bedrijfsleven gecofinancierd met als voornaamste opdracht de promotie van de regio (zowel in de Kempen als erbuiten) als bestemming voor eendaagse en meerdaagse meetings en incentives. De cel, het product en de communicatiedragers moeten gekenmerkt worden door een Kempense profilering, teneinde een duidelijke positionering tegenover de stad Antwerpen mogelijk te maken. Er kan gedacht worden aan een PPSconstructie die onder de commerciële noemer Meeting & Incentives Antwerpse Kempen met een eigen Kempense identiteit actief is op de MICE-markt (meetings-incentives-conferencesexhibitions/events). Deze cel moet door minimaal één voltijdse commercieel-administratief medewerker ondersteund worden, mede aangestuurd door het bedrijfsleven. Initiatiefnemer: TPA 3. Het instellen van 3 regionale landschappen of landschapsparken, al dan niet grensoverschrijdend. Het betreft structurele samenwerkingsverbanden tussen natuur, landbouw, toerisme en recreatie, cultuur, ruimtelijke planning, bosbeheer gericht op de duurzame ontwikkeling van de landschappelijk aantrekkelijkste deelgebieden van de Kempen : •
•
•
Domein De Merode Geïntegreerd en gebiedsgericht beleid om versnippering van het domein tegen te gaan en om de inrichting en het beheer van het domein te structureren. Grenslandschap Taxandria (van de Markvallei tot Postel, inclusief de kolonies van Wortel en Merksplas, het Turnhouts Vennengebied, De Liereman, landgoederen en bos van Ravels, Arendonk en Postel Kempense Heuvelrug/Vallei van de Kleine Nete. Bij de afbakening van deze RL wordt gestreefd naar een maximale synergie met andere bestaande structuren en kaders zoals bosgroeperingen, natuurinrichtingsprojecten, landinrichtingsprojecten, …). Deze RL scheppen het kader voor deelprojecten gericht op : de verdere ontwikkeling, verbinding en ontsluiting van de variëteit aan natuurgebieden; de ontwikkeling van het toeristisch-recreatief potentieel van de landbouwsector; de valorisatie van het erfgoedpotentieel in het buitengebied; het creëren van boeiende combinatieprojecten rond cultuur en natuur.
bos-
en
Wat toerisme en recreatie betreft is een invulling mogelijk met onder meer : wandelroutes/netwerken, fietsroutes/netwerken, kleinschalig logies, hoeveen streekproducten, projecten gericht op duurzame en kwaliteitsvolle ontsluiting, inrichting en beleving van natuur, bossen en cultuurhistorische landschappen. Wat timing betreft : 2005-2006 = verkennende fase, leidend tot principiële engagementen van de belangrijkste betrokken partners en verbeterd inzicht in haalbaarheid/randvoorwaarden/prioriteitsorde van opstart; 2007-2012 : opstart en operationalisering. Initiatiefnemer: TPA 4. Productcluster Netepark. Door samenwerking tussen (in eerste instantie) de individuele attractiepolen Recreatiecentrum Netepark (Stad Herentals), Hidrodoe (PIDPA) en BLOSOsportcentrum (Vlaamse Gemeenschap) bewerkstelligen dat er op gebied van inrichting, productmatig, promotioneel en commercieel een grotere samenhang ontstaat die de ontwikkeling van deze attractiepunten ten goede komt. De clustervorming moet het wervend vermogen in binnen- en buitenland versterken en een forse impuls geven aan het dagtoerisme.
46
Er wordt voor gepleit om met de steun van de Vlaamse overheid een gangmaker hiervoor aan te duiden, zoals reeds gedurende een korte periode het geval was onder de vorige Vlaamse regering. Initiatiefnemer: TPA
47
Hefboom 12: Cultuur Visie: Het welzijnsniveau van de Kempense bevolking in stand houden (en verbeteren) door het verder uitbouwen van het cultureel aanbod. Cultuur is een wezenlijke peiler om de aantrekkingskracht van de Kempen te vergroten. De profilering van de Kempen als een regio met een eigen cultureel gelaat en een specifieke aantrekkingskracht vereist daarbij duidelijke coördinatie en monitoring.
Acties: 1. Uitbouw van het Provinciaal Bibliotheeksysteem zodat dit, met zoveel mogelijk faciliteiten (bvb uitgebreide en thematisch gespecialiseerde IBL via accentbibliotheken in de provincie), voor zoveel mogelijk mensen toegankelijk wordt; Specifiek voor de Kempen: Turnhout accentbibliotheek voor strips; Geel accentbibliotheek voor ziekenzorg/psychiatrie; 2. Uitbouw van een “Programmatie- en communicatieplatform” voor de Culturele centra, zodat waardevolle optredens in zoveel mogelijk centra in de provincie kunnen genoten worden, en zodat alle informatie aangaande culturele activiteiten voor alle inwoners overzichtelijk ter beschikking is (provinciale rol in bvb Cultuurweb); de actieve begeleiding van gemeenten zonder culturele infrastructuur bij het opzetten van cultuurprojecten kan hier eveneens een plaats vinden, net als de acties naar specifieke doelgroepen (jongeren, diversiteit,…); 3. Uitbouw van het erfgoedconsulentschap én van de monumentenwacht, zodat lokale erfgoedbewaarders een duidelijk steunpunt / aanspreekpunt vinden in materies van behoud, beheer en inventarisatie; het aanreiken van oplossingen op het terrein van bvb erfgoeddepôts, met bijhorend expertisecentrum, behoort hier tot de mogelijkheden; 4. Uitbouw van een netwerk van historische huizen, al dan niet met museale werking, waarbij we uitgaan van een integraal en geïntegreerd beleid rond erfgoed en natuur, en de optimale ontsluiting ervan naar het ruime publiek; 5. Actief begeleiden van samenwerkingsverbanden tussen thematisch gerelateerde erfgoedinitiatieven (bvb industrieel erfgoed, literaire huizen, historische zieken- en armenzorginstellingen, biografische musea, instellingen die rond de plattelandsthematiek werken etc); 6. Uitbouw van kwaliteitsvolle cross-over projecten Erfgoed / Kunsten, zodat waardevol erfgoed beter ontsloten geraakt door er andere culturele activiteiten aan te koppelen (bvb door programmatie van klassieke muziek, organisatie van tentoonstellingen, performances etc); 7. Opzetten van een regionale overlegstructuur, die kan fungeren als klankbord voor de genomen en te nemen maatregelen inzake cultuurspreiding.
48
Verklarende woordenlijst Aanwezigheidsindex – De verhouding tussen het aantal arbeidsplaatsen en de bevolking op arbeidsleeftijd in een bepaalde regio vergeleken met diezelfde verhouding in het Vlaams Gewest, eventueel verfijnd naar sector Afhankelijkheidsratio – bevolking van (0-19)jr en (60+ jr in % van bevolking van (20-59)jr ATB – Arbeidstrajectbegeleiding BEMT – Bouw Electro Management Trainingcentrum BPA – Bureau voor Projectassistentie CAW – Centrum voor Algemeen Welzijnswerk CBO - Constructieve Benadering van Overheidsopdrachten CGGZ – Centrum Geestelijke Gezondheidszorg CVO – Centrum Voor Volwassenen Onderwijs Economisch knooppunt – Een gebied met een hoog aandeel werkgelegenheid waar het wenselijk is om economische activiteiten te concentreren. ENA – Economisch Netwerk van het Albertkanaal EVC – Elders Verworven Competenties GRUP – Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan IBO – Individuele beroepsopleiding in een onderneming IJzeren voorraad – Het minimaal aanbod aan bouwrijpe en uit te rusten bedrijventerreinen dat kan voorzien in de vraag voor de volgende drie jaar Interne vergrijzing – Bevolking (80+) jr in % van bevolking (60+) IOK – Intercommunale Ontwikkelingsmaatschappij voor de Kempen IRMM – Institute for Reference Materials and Measurements Jieha – Jong Initiatief voor Ethische Handel KHK – Katholieke Hogeschool Kempen KIKO – Kwaliteit in Kinderopvang KILTO – Kempisch Instituut voor Land- en Tuinbouwonderzoek KOBE – KinderOpvang en Bedrijven LLL – Levenslang Leren MICE – Meetings-incentives-conferences-exhibitions/events NT2 – Nederlands Tweede Taal NWWZ – Niet Werkende Werkzoekenden OVAM – Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij PMV – Participatiemaatschappij Vlaanderen POP – Persoonlijk ontwikkelingsplan PWA – Plaatselijk werkgelegenheidsagentschap RESOC – Regionaal sociaal-economisch overlegcomité RICK – Regionaal Incubatie Centrum Kempen RIS – Regionale InnovatieStimulering RSG – Regionaalstedelijkgebied RTC – Regionaal Technologisch Centrum Ruimtelijk Uitvoeringsplan - Een ruimtelijk uitvoeringsplan is een instrument om uitvoering te geven aan een ruimtelijk structuurplan. SBP – Small Business Project SERR – Sociaal-economische Raad van de Regio SOLO – Subregionale ondersteuningscel Lokale diensteneconomie SPK – Strategisch Plan Kempen STC – Subregionaal Tewerkstellingscomité Stedelijk gebied - Het stedelijk gebied is het gebied waar intense ruimtelijke, culturele en socioeconomische samenhang en verweving bestaat tussen verschillende menselijke activiteiten (wonen, diensten, werken, ...), waar dichte bebouwing overheerst en waar het wenselijk is ontwikkelingen te stimuleren en te concentreren TPA – Toerisme Provincie Antwerpen Unizo – Unie van Zelfstandige Ondernemers VCSPO – Vlaamse confederatie Social-profit ondernemingen VEI – Vlaams Elektro Innovatiecentrum VIGC – Vlaams InnovatieCentrum voor Grafische Communicatie VITO – Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek VLAO – Vlaams Agenstchap Ondernemen VVSG – Vlaamse Vereniging van Steden en Gemeenten
49
Literatuurlijst
• • • • • • • • • • • • • • • • • • •
“Streekvisie, strategische hefbomen voorgelegd aan de Vlaamse Regering (Streekplatform Kempen, 1998) “Streekmemorandum aan de Vlaamse Regering (Streekplatform Kempen, 2005) “STC-beleidsplan 2005 (STC, 2005) “Vuur voor Werk” (ABVV-ACV, 2004) “Samen de toekomst creëren, voor een innovatie-offensief in de Kempen” (Stichting voor de Kempen, 2005) “Toekomstplan Kempen 2005-2015” (SPK, 2005) APS Not@q 12: Profiel van de Regionale Sociaal-economische Overlegcomités, feb. 2006, APS Vlaanderen, Thierry Vergeynst RESOC-fiche, ERSV Antwerpen, Steunpunt WAV, WAV rapport, mei 2006 Ruimtelijk Structuurplan Provincie Antwerpen, 2000 Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen Strategisch Plan Ruimtelijke Economie, W. Vanhaverbeke en P. Cabus, 2004 http://arvastat.vdab.be http://ecodata.mineco.fgov.be http://statbel.fgov.be http://www.graydon.be http://www.onssrszlss.fgov.be http://aps.vlaanderen.be POD Maatschappelijke integratie, februari 2006 Armoede in eigen streek: armoederisico’s in de Vlaamse Gemeenten en Brussel, OASeS en UA, feb. 2006
50