ACTUALISATIE STREEKPACT HALLE-VILVOORDE ERSV VLAAMS-BRABANT VZW
DEEL 1: UITDAGINGEN 2011-2012 BINNEN STREEKPACT HALLE-VILVOORDE1 1
KENNISECONOMIE EN INNOVATIE .................................................................. 1
1.1. Scheppen van een innovatief klimaat en imago. .......................................................................................... 1 1.2. Bevorderen van transfer en valorisatie van kennis ..................................................................................... 2
2
ONDERNEMERSCHAP ....................................................................................... 3
2.1. Kansen geven aan de (lokale) economie ....................................................................................................... 3 2.2. Ondersteunen van internationaal ondernemen ........................................................................................... 4
3
RUIMTELIJK ECONOMISCHE OMGEVINGSFACTOREN ................................. 5
3.1. Mobiliteit......................................................................................................................................................... 5 3.2. Ruimte creëren om te ondernemen............................................................................................................... 6 3.3. Kwaliteit, imago en duurzaamheid van nieuwe en bestaande bedrijventerreinen................................... 7
4
INZETTEN OP MENSELIJK KAPITAAL ............................................................. 8
4.1. Onderwijs en opleidingen .............................................................................................................................. 8 4.2. Inspelen op lokale en regionale arbeidsmarktnoden................................................................................. 10 4.3. Sociale economie........................................................................................................................................... 12
5
GEBIEDSGERICHTE UITDAGINGEN ............................................................... 13
5.1. De luchthavenregio als economische hefboom........................................................................................... 13 5.2. Regio Halle Vilvoorde heeft nood aan specifiek stedelijk statuut ............................................................ 14 5.3. Platteland in verbondenheid met het stedelijk gebied .............................................................................. 14
DEEL 2: SOCIAALECONOMISCHE ANALYSE REGIO HALLE-VILVOORDE ...... 16 6
DEMOGRAFIE ................................................................................................... 16
7
WERKLOOSHEID.............................................................................................. 16
7.1
Werkloosheidsgraad ............................................................................................................................... 16
7.2
Kenmerken niet-werkende werkzoekenden (NWWZ)......................................................................... 18
7.3
Leefloners................................................................................................................................................. 22
7.4
Afstemming onderwijs-arbeidsmarkt.................................................................................................... 23
8
GEVOLGEN VAN DE CRISIS............................................................................ 25
8.1
Economische werkloosheid..................................................................................................................... 25
8.2
Collectieve ontslagen............................................................................................................................... 26
9
WERKGELEGENHEID....................................................................................... 27
9.1
Werkzaamheidgraad............................................................................................................................... 27
9.2
Jobratio .................................................................................................................................................... 27
9.3
Sectoriële werkgelegenheid..................................................................................................................... 29
9.4
Regionale in- en uitgaande pendel ......................................................................................................... 31
9.5
Vacatures ................................................................................................................................................. 32
9.6
Ondernemerschap ................................................................................................................................... 36
9.7
Bijkomende economische gegevens........................................................................................................ 38
10
SOCIALE ECONOMIE .................................................................................... 41
11
SAMENVATTING SOCIAALECONOMISCHE ANALYSE.............................. 45
11.1
Vaststellingen........................................................................................................................................... 45
11.2
Aandachtspunten .................................................................................................................................... 46
Deel 1: Uitdagingen 2011-2012 binnen Streekpact HalleVilvoorde Deze actualisering van het bestaande en goedgekeurde streekpact 2008-2012 heeft als doel de opgenomen voorstellen en beleidsopties scherper te stellen. Dit wil zeggen dat niet alle acties worden hernomen maar dat vooral de nadruk wordt gelegd op welbepaalde maatregelen of dossiers die op korte termijn aandacht vragen van de streek en van de hogere overheid. Zoals decretaal voorzien is een echte herziening van het huidige streekpact aan de orde bij het begin van de nieuwe legislatuur voor lokale besturen in 2013.
1 Kenniseconomie en innovatie 1.1. Scheppen van een innovatief klimaat en imago. Wanneer de regio zich wil ontwikkelen als kenniseconomie is het belangrijk dat hiervoor een ruim maatschappelijk draagvlak gevonden wordt. Het scheppen van een imago voor regio Halle-Vilvoorde en breder voor Vlaams-Brabant als creatieve en innovatieve regio enerzijds en het belichten van het belang en de mogelijkheden van innovatie anderzijds zullen een gunstige invloed hebben op het innovatievermogen van de streek. Dit imago is een kostbaar goed, zowel naar de verschillende actoren als voor de profilering in een ruimere geografische context. Aantrekken van buitenlandse ondernemingen blijft cruciaal om deze als vlaggenschepen en als promotie-instrument uit te spelen voor de regio. Het uitbouwen en inzetten op Vlaamse speerpuntsectoren, en een eenvormige regionale marketing, waar de nabijheid van Brussel en de internationale luchthaven van Zaventem als een troef wordt gehanteerd, opzetten en uitbouwen zijn de gepaste instrumenten om dit te bewerkstelligen.
Doelstellingen Uitbouwen van Vlaamse speerpuntsectoren: • logistiek (aandacht voor luchthaven) • cleantech • lifetech • media
Uitspelen troeven van de regio om ondernemers aan te trekken
Omschrijving O.a. door • Flanders Smart Hub: benchmarking en marketing van Vlaams-Brabant op vlak van de belangrijkste domeinen • Provinciale ambtenaar innovatie (dienst economie) met focus op Europese netwerking en subsidiemogelijkheden • Provinciaal subsidiereglement voor versterking van de kennisregio en stimulatie van innovatie-acties -Gezamenlijk en afgestemd promoten van de regio om (buitenlandse) ondernemers/ ondernemingen aan te trekken -Rekening houden met de economische betekenis van Brussel.
1
Betrokken actoren Provincie, Voka, POM, Flanders Smart Hub, Logistiek Platform VlaamsBrabant
Vraag is welke instantie dit zal trekken en hoe hiervoor draagvlak kan worden gecreëerd.
1.2. Bevorderen van transfer en valorisatie van kennis We slagen er onvoldoende in om onderzoek- en ontwikkelingsresultaten te vertalen in commerciële producten en diensten. In de komende jaren moeten daarom acties worden ondernomen die transfer van kennis tussen bedrijven onderling en van onderzoekscentra naar bedrijven stimuleert en faciliteert. Vooral KMO's ervaren nog te veel drempels en hebben te weinig toegang tot kennis om hun innovatieve kracht maximaal te benutten. Valorisatie van nieuwe kennis levert direct en indirect een bijdrage tot bijkomend onderzoek en innovatie. Deze cyclus tilt zichzelf op en houdt zichzelf in stand. Van belang is alleszins dat er gerichter keuzes voor projecten worden gemaakt op het niveau van de streek, in lijn met Vlaanderen, in tegenstelling tot een versnippering aan initiatieven op regionaal niveau. Doelstellingen De werking van de instrumenten en de organisaties die innovatie bij ondernemers ondersteunen beter bekend maken
Netwerking stimuleren tussen bedrijven Stimuleren van kennis- en innovatiegemeenschappen
Omschrijving -Beter bekend maken innovatiecentrum Vlaams Brabant bij bedrijven, in het bijzonder ten aanzien van KMO's -Begeleiden van ondernemingen bij de omschrijving, uitdieping en optimalisering van hun innovatieproces Het belang van contacten tussen bedrijven kan onmogelijk worden onderschat i.f.v. synergieën.
Betrokken actor Innovatiecentrum Vlaams -Brabant, werkgevers, werknemers, lokale besturen, VUB, ...
-Via clustering (van academici, bedrijven, overheid) tijd en instrumenten voorzien om een wetenschappelijk idee te commercialiseren.
VUB/Interface, Haviland, FSH, FabLab
Voka, Unizo, VKW, Boerenbond
-Initiatieven zoals Zellik Researchpark en VUB-Interface beter bekendmaken en operationaliseren. -Onderzoeken in welke mate een initiatief als FabLab een bijdrage kan leveren voor innovatiegedreven bedrijven. Tegengaan van versnippering van initiatieven voor innovatie
Streven naar enkele integrale projecten met medewerking van alle betrokken actoren, eerder dan dat elke afzonderlijke actor zijn eigen initiatief neemt.
2
Alle betreffende actoren
2
Ondernemerschap
2.1. Kansen geven aan de (lokale) economie Het bieden van kwalitatieve dienstverlening aan de lokale ondernemers levert een belangrijke bijdrage aan een positief ondernemersklimaat. Economisch beleid is wederzijds afhankelijk van andere domeinen zoals milieu, ruimtelijke ordening, toerisme, enzovoort. Op basis van een geïntegreerde economische visie en aanpak organiseert het lokale bestuur haar concrete lokale dienstverlening. De gemeente versterkt haar eigen dienstverlening ten aanzien van de ondernemers of kan in samenwerking met andere gemeenten haar dienstverlening optimaliseren. Een intergemeentelijke aanpak kan een geschikt antwoord blijken. Bestaande ondernemers, starters en potentiële ondernemers hebben nood aan voldoende ondersteuning en een proactieve benadering. Lokale (en provinciale) overheden moeten hierbij een faciliterende rol opnemen. Doelstellingen Versterken van lokale handelskernen
Omschrijving -De provincie kan gemeenten ondersteunen bij studiewerk en infrastructuurwerken ter bevordering van het versterken of behouden van de handelskern: bekendmaken van de subsidie en verspreiden van goede praktijken -Ondersteunen en begeleiden van kleinhandelszaken o.a. in hun zoektocht naar differentiatie en profilering Ontwikkelen en promoten van een doordachte visie omtrent lokale economie op niveau van de streek (intergemeentelijk) en per gemeente. Afstemmen met het visieontwerp van Haviland.
Betrokken actor Provincie, RESOC, Innovatiepunt kleinhandel
Versterken van de dienstverlening aan ondernemers en stimuleren van synergie tussen ambtenaren en schepenen lokale economie
Verderzetten netwerk ambtenaren lokale economie en netwerk mandatarissen: informatie, vorming, uitwisseling en acties, betreffende administratieve vereenvoudiging, correcte informatieverstrekking en communicatie, uitbouwen van een ondernemersloket, ...
Provincie, RESOC, lokale besturen, Voka, Unizo
Werking bedrijvencentra actualiseren
-Toespitsen van de werking van bedrijvencentra op starters en dienstverlening
POM, Haviland, VOKA, Bedrijvencentra
Versterken van de visie op lokale economie in de regio
RESOC, Provincie, Haviland
-Verbreden van huisvesting naar actieve begeleiding Stimuleren van jonge ondernemers
Aanmoedigen van ondernemerszin en haalbaarheid van startersprojecten vergroten o.a. door het BRYO-project
3
Voka, Unizo
2.2. Ondersteunen van internationaal ondernemen Internationaal ondernemerschap biedt een belangrijke meerwaarde aan de VlaamsBrabantse economie. Op de eerste plaats betekent dit in het geval van export macroeconomisch een positieve beweging op de handelsbalans. Maar ook micro-economisch kan dit stimulerend zijn voor innovatie en groei, en tewerkstelling en omzet bevorderen. Een belangrijke speler op het gebied van internationaal ondernemen, is Flanders Investment & Trade (FIT). FIT bevordert de internationale handel vanuit Vlaanderen en gidst buitenlandse investeerders naar opportuniteiten in Vlaanderen. Initiatieven die in Vlaams-Brabant genomen worden over internationaal ondernemen, moeten worden afgestemd met FIT om tot een eenvormig beleid betreffende export van bedrijven of het aantrekken van internationale bedrijven te komen. Doelstellingen Ondersteunen van het acquisitiebeleid en het stimuleren van export van Vlaams - Brabantse ondernemers
Verzusteren met stad Chengdu
Omschrijving -Gezamenlijk en afgestemd promoten van de regio om (buitenlandse) ondernemers/ ondernemingen aan te trekken: afstemmen met de actieve streekactoren in functie van het stimuleren van de export en het acquisitiebeleid zoals handelsmissies van sectoren en werkgeversorganisaties, Welcome Desk VOKA, activiteiten Flanders Airport Region, uitwisselingen door kennisinstellingen, vorming en begeleiding voor ondernemers in lerende netwerken, breed aanbod van toegepaste vorming en informatie Organiseren van handelsmissies vanuit Provincie Vlaams-Brabant naar Chinese stad Chengdu en omgekeerd
4
Betrokken actor FIT, provincie, VOKA, BAC, VUB, ...
Provincie
3 Ruimtelijk economische omgevingsfactoren 3.1. Mobiliteit Uit tal van recente planprocessen (zoals START, VSGB, afbakeningsprocessen kleinstedelijke gebieden) blijkt dat een leefbare mobiliteit een 'conditio sine qua non' is voor alle toekomstgerichte ruimtelijke sociaaleconomische ontwikkelingen in Vlaams-Brabant. Alle beleidsinspanningen, inclusief deze van de Vlaamse Regering, moeten simultaan, integraal en versneld op deze thematiek inzetten (Cf RESOC-streekmemorandum). Alle ruimtevragers (economie, wonen, recreatie, etc.) hebben immers een belangrijke impact op de mobiliteit. Leefbaarheid kan dus niet alleen beoordeeld worden op de mobiliteitsbelasting van de economische ontwikkelingen en bijkomende bedrijvenzones. Vaak is de mobiliteitsimpact van nieuwe woonontwikkeling groter dan deze van een bijkomende bedrijvenzone.
Doelstellingen Optimaliseren van de Brusselse Ring op korte termijn
Voorbereiden van flankerende maatregelen tegen sluipverkeer Uitvoeren van het GEN
Concretiseren van het toekomstplan 2020 van de Lijn
Vormgeven aan fietsGEN en een stapsgewijze realisatie en het voorzien van flankerende fietsmaatregelen
Slimme aanpak congestie Stimuleren modal shift van vrachtvervoer Integrale communicatie en versterkte betrokkenheid van de lokale besturen Behouden van kleinere treinstations Opzetten experiment betreffende transportroutes
Omschrijving Binnen een multimodaal kader (lange termijn - visie) kiezen voor het optimaliseren van de Brusselse ring: budget voorzien, timing voor de uitvoering vastleggen op 2014 (Zaventem) en 2015 (Noord) en actief afstemmen en communiceren met BHG Uitvoeren van een mobiliteitstudie luchthavenregio over sluipverkeer
Betrokken actor Alle streekactoren, Vlaamse regering, AWV
Vlaamse regering, provincie en lokale besturen
-Bepalen van een duidelijke timing per actie. -Uitvoeren van station Kerklaan en station Lot. -Afstemmen met gewestelijke vervoersmaatschappijen betreffende ticketing, uurregelingen en aansluiting -Maken van haalbaarheidsstudie. -Vastleggen van tramlijnen. -Vastleggen van budgetten in verhouding tot congestie en het effectieve gebruik. -Afstemmen met lokale besturen -Inzetten op het overbruggen van de "last mile' en op de veilige bereikbaarheid van bedrijvenzones aan de beide zijden van de Brusselse ring -Opvolgen van de mogelijkheden van het pendelfonds -Investeren in dynamisch verkeermanagement voor VlaamsBrabant -Stimuleren van bedrijven om goederen op mulimodale wijze te vervoeren -Communicatie van Vlaanderen kaderen in globale multimodale visie op mobiliteit -Communicatie afstemmen en richten op draagvlakversterking -Verbeteren van stationsomgevingen -Vergroten kansen op multimodaliteit
Infrabel, NMBS, Vlaamse regering, De lijn, MIVB
Toepassen van MOW-methodiek om te komen tot de meest optimale vrachtroutes in de regio
POM, Provincie Vlaams-Brabant, RESOC
5
De Lijn
Provincie Vlaams Brabant, lokale besturen, Vlaanderen
Vlaamse regering, AWV
POM, VUB, Voka, UNIZO Vlaamse Regering, Streektafels, lokale besturen
Infrabel, NMBS
3.2. Ruimte creëren om te ondernemen De partners van RESOC wensen vast te houden aan de internationale en centrale stedelijke roeping van de Vlaamse Ruit en willen op integrale wijze verder zoeken naar de gewenste ruimtelijke consequenties ervan, afgestemd met het bovengenoemde mobiliteitsvraagstuk. Bovendien wil RESOC wijzen op de aanwezigheid van de Europese hoofdstad Brussel. De economische activiteiten in Vlaams Brabant staan niet los van de economische ontwikkeling in Brussel. Het is essentieel om deze economische realiteit te verrekenen in de uitbouw van voldoende ruimte voor economie. Er moet dringend economische ontwikkeling worden gestimuleerd conform de bestaande ontwikkelingsconcentraties. Er moet in de regio de meeste nadruk gelegd worden op het strategisch gebied rond Brussel, op enkele kleinstedelijke gebieden (Halle, Vilvoorde) en op vastgestelde specifieke en bijzondere economische knooppunten. Sinds de opmaak van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaams-Brabant werden immers geen noemenswaardige bijkomende oppervlakten voor economie gerealiseerd. Er moeten op korte tijd bijkomende initiatieven worden genomen opdat terreinen effectief op de markt komen en waardoor er actief wordt bestemd met het oog op een zogenaamde ijzeren voorraad. Actieplan VSGB
Omschrijving Concretiseren ruimte voor economie
Betrokken actor Vlaanderen
Afstemmen concept Brabantse poort met provincie Antwerpen
Overleg organiseren over de Brabantse Poort
RESOC, Provincie, Vlaanderen, POM
Realiseren bedrijventerrein Meise Westrode
-Voorzien in flankerende verkeersinfrastructuur voorafgaandelijk aan de ontwikkelingen. -Gedeeltelijk aanleggen van bedrijvenzone in 2012 (met tijdelijke ontsluiting A12) -Via een visie en uitvoeringsplanning streven naar de provinciale taakstelling m.b.t. ruimte voor economie -Via een visie en uitvoeringsplanning streven naar de provinciale taakstelling m.b.t. ruimte voor economie
Vlaanderen, Haviland, POM
SPEK Ternat
-Via een visie en uitvoeringsplanning streven naar de provinciale taakstelling m.b.t. ruimte voor economie
Provincie
Kampenhout SAS
-Via een visie en uitvoeringsplanning streven naar de provinciale taakstelling m.b.t. ruimte voor economie
Provincie
Reconversie Papiersite Huizingen
Reconversie en waterbeheersing industriële site met aandacht voor de cultuurhistoriek
POM
Opzetten van een interbestuurlijke ruimtemonitor in GIS
Duidelijk en accuraat zicht krijgen op de bestemde en beschikbare gronden en hun effectieve status om schaarste in het aanbod een stap voor te blijven.
RWO, AO, POM, lokale besturen en provincie
SPEK Londerzeel
KSG Halle
6
Provincie
Provincie
3.3. Kwaliteit, imago en duurzaamheid van nieuwe en bestaande bedrijventerreinen Zoals in de vorige paragraaf vermeld, is het ontwikkelen van nieuwe percelen onvermijdbaar. Bij deze nieuwe ontwikkelingen moet aandacht worden geschonken aan milieuefficiëntie (minder emissie van schadelijke stoffen, optimale benutting van energie, water en stoffen en een optimale benutting van de capaciteit van alternatieve infrastructuren zoals spoor of water) en aan een goede afstemming met de omgeving. Van belang hierbij is dat alle ontwikkelaars worden verplicht om aan deze normen te voldoen. Er worden momenteel enkel normen opgelegd aan de ontwikkelaars die subsidies genieten. Dit kan oneerlijke concurrentie veroorzaken en is niet bevorderlijk voor het ontwikkelen van een integraal duurzame visie betreffende bedrijventerreinen. De bedrijven moeten ondersteund worden om partnerschappen aan te gaan die kostenefficiëntie bevorderen, landschappelijke inplanting optimaliseren en milieuvriendelijke toepassingen stimuleren. Gemeenten, intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, POM moeten worden gestimuleerd om bestaande bedrijventerreinen te onderhouden, o.a. op het gebied van bewegwijzering en onderhoud van de wegen op het bedrijventerrein. Hiervoor moeten bijkomende middelen worden gevonden. Gelet op de schaarse ruimte in het arrondissement pleit RESOC er eveneens voor om zoveel mogelijk verouderde of in onbruik geraakte terreinen of gebouwen opnieuw beschikbaar te maken als kwaliteitsvolle bedrijfshuisvesting. Heel wat reconversieprojecten zullen leiden tot andere bestemmingen (o.a. woonprojecten, shopping, ...) die voor projectontwikkelaars meer winstgevend zijn dan traditionele bedrijventerreinen. Daarom zijn financiële middelen en een uitgebreid instrumentarium nodig om reconversie in functie van economische ruimte haalbaar te houden. Doelstellingen Promoten en activeren parkmanagement
Promoten milieuefficiëntie
Voorzien van middelen en instrumentarium voor reconversie
Omschrijving -Samenwerking stimuleren tussen bedrijven op bestaande bedrijventerreinen ter bevordering van een duurzame ontwikkeling -Aandacht voor het clusteren van bedrijven op kleinere percelen -Bijzondere aandacht schenken aan Brucargo Voorzien als conditio sine qua non bij ontwikkeling nieuwe bedrijventerreinen en promoten bij gebruikers bestaande bedrijventerreinen Voorzien van financiële middelen en een instrumentarium waarmee de projectontwikkelaars aan de slag kunnen gaan bij de herwaardering van brownfields.
7
Betrokken actor Provincie, Haviland, POM, VOKA, BAC
POM, Haviland, Voka
Agentschap Ondernemen, POM
4 Inzetten op menselijk kapitaal 4.1. Onderwijs en opleidingen Het sociaaleconomisch beleid moet maximaal inspelen en sterker focussen op de inzetbaarheid van menselijk kapitaal. Een betere afstemming tussen onderwijs en arbeidsmarkt zal bijdragen aan de ontwikkeling van de (kennis)economie in de regio, en de invulling van knelpuntvacatures. In regio Halle-Vilvoorde is het inspelen op de behoeften van de logistieke sector, met bijzondere aandacht voor de luchthaven van Zaventem een belangrijk punt. Binnen dit beleid moet ook permanent aandacht zijn voor de activering en opleiding van kansengroepen. Enerzijds is het belangrijk vanuit de vraag te vertrekken omdat dit makkelijker doorstroming garandeert en tegelijkertijd de invulling van bestaande vacatures verzekert. Daarbij moet ook aandacht gaan naar een voldoende instroom van werkzoekenden in deze opleidingen. Anderzijds kan de problematiek van sommige mensen zo complex zijn dat de aanbodgerichte aanpak niet uit het oog mag worden verloren. Bijzonder aandacht daarbij moet gaan naar de groeiende groep van anderstalige werkzoekenden, alsook naar mensen met een multiproblematiek en mensen in armoede. Arbeidsorganisaties (profit- en non-profitbedrijven, lokale besturen) kunnen dit realiseren door het ontwikkelen van diversiteitplannen en -acties. Binnen deze plannen en acties zal er gefocust worden op de transport en logistieke bedrijven, vooral in de luchthavenregio. Inhoudelijk moet er extra aandacht gaan naar talentmanagement en taalinitiatieven. Daarnaast moeten meer Europese middelen voor vorming, opleiding en begeleiding van kansengroepen naar de regio worden gehaald.
8
Doelstellingen Versterken van de logistieke arbeidsmarkt
Omschrijving Actieplan Logistiek met specifieke aandacht voor: -stage- en begeleidingsmogelijkheden, stagemarkt VOKA) -nieuwe (sense-)opleidingen naar logistieke beroepen (VLOC21-project) -meer VDAB-opleidingen naar logistieke beroepen vertrekkend vanuit vacatures -bekendmaken en promoten van leermateriaal over de logistieke sector in het secundair onderwijs -opstarten van 'ambassadeurs' van de logistieke sector in secundaire scholen -opstarten van een beroepenhuis op de luchthaven van Zaventem ter promotie van de sector bij leerlingen -opstarten van een Airport Academy voor de luchthaven van Zaventem -Opzetten van samenwerking tussen TSO en BSO en het bedrijfsleven op het vlak van hoogtechnologische infrastructuur, apparatuur en kennis -Organiseren van doedagen logistiek & bedrijfsbezoeken voor leerlingen en vorming voor leerkrachten (LOL-project VOKA) -Actieplan opmaken om samenwerking tussen VDAB en onderwijs te verbeteren -VDAB-proefproject DODI realiseren en bijsturen waar nodig met doel -Proefproject Leerrecht bestuderen en nagaan of dit verder kan uitgewerkt worden in regio Halle-Vilvoorde
Betrokken actor POM, RESOC, VOKA, Sectorfondsen, VDAB, RTC, Flanders Logistics, BAC, VLOC, vakbonden
Realiseren van betere doorstroom naar werk binnen systeem van deeltijds leren en werken
Heractiveren Regionaal Overlegplatform Leren en Werken (ROP) i.f.v. betere afstemming tussen deeltijds onderwijs en arbeidsmarkt. Duidelijke focus op: -de opleidingsnoden in de regio -voldoende brug- en voortrajecten -voldoende werkplekken -latente problemen: spijbelproblematiek, ...
DBSO, BuSO, Dep. Onderwijs, Dep. Werk, RESOC, sociale partners, VDAB
Promoten van werkplekleren Verbeteren van instroom in opleidingen in knelpuntvacatures
Organiseren van seminarie over de mogelijkheden/obstakels van werkplekleren (in de zorgsector) Gerichte actie organiseren voor volwassenenonderwijs en VDAB
RESOC, zorgsector, onderwijsactoren Consortium Groene Rand, VDAB, derden (SLN),
Invullen van knelpuntvacatures
Uitvoeren van VDAB-knelpuntenactieplan: -oplijsten van de regionale knelpuntberoepen -inplanting VDAB- en andere opleidingen (vertrekkend van vacatures) Stimuleren van diversiteitplannen met specifieke aandacht voor: -logistieke en transportbedrijven -talentmanagement -kennis Nederlands Installeren van ESF-watcher: -bekendmaken en verspreiden van de mogelijkheden van ESF-oproepen voor opleiding, vorming en begeleiding van kansengroepen -ondersteuning bieden bij het indienen van ESF-dossiers Open leerhuis, tweede kansonderwijs in Halle-Vilvoorde realiseren met aandacht voor: -verhogen kennis Nederlands -opvang ongekwalificeerde uitstroom -begeleiding en remediëring
VDAB, derden (SLN), SERR Vlaams-Brabant
Verbeteren afstemming TSO en BSO-onderwijs op het bedrijfsleven
Opvang van jongeren die schoolmoe zijn voor toeleiding naar andere onderwijsvormen of werk
Kansengroepen vormen, opleiden en begeleiden binnen bedrijven, organisaties, lokale besturen Meer Europese subsidies (ESF) binnenhalen voor opleiding, vorming en begeleiding van kansengroepen Stimuleren van levenslang leren in het bijzonder bij laaggeschoolde, anderstalige en sociaaleconomisch achtergestelde werkzoekenden.
9
RTC, VOKA, sectorfondsen, VDAB, RESOC
VDAB, scholen, Groep Intro, CLB
RESOC, sectorfondsen, Jobkanaal (VOKA, UNIZO, Verso), Vakbonden Te bekijken
Huis van het Nederlands, Consortium Groene Rand en VDAB
4.2. Inspelen op lokale en regionale arbeidsmarktnoden Het is noodzakelijk in te spelen op de lokale behoeften en knelpunten van de arbeidsmarkt. Er is nood aan een beleid op maat van de regio om specifieke knelpuntvacatures in te vullen, acties in het raam van het taalbeleid in bedrijven voor anderstalige werknemers en werkzoekenden uit te bouwen en extra aandacht te schenken aan werkzoekenden met een arbeidshandicap en anderstalige werkzoekenden met een beperkt leervermogen. Ook moet verder worden ingezet op de interregionale arbeidsmobiliteit tussen het Vlaams, Waals en Brussels Hoofdstedelijk Gewest, in het bijzonder voor knelpuntberoepen. Voor een sterker lokaal werkgelegenheidsbeleid is er nood aan meer samenwerking tussen VDAB, de Vlaamse arbeidsmarktregisseur en de lokale overheden (OCMW's en gemeentebesturen) als regisseurs van het lokale werkgelegenheidsbeleid. In het bijzonder is een betere afstemming tussen VDAB en OCMW, o.a. betreffende de begeleiding en doorstroom van mensen in een artikel 60§7-statuut, essentieel. In dat opzicht is het eveneens van belang dat de lokale overheden worden ondersteund bij het opnemen van hun lokale regisseursrol in het lokaal werkgelegenheidsbeleid. De lokale diensteneconomie speelt eveneens een belangrijke rol in het lokaal werkgelegenheidsbeleid. Enerzijds kan er worden ingespeeld op specifieke lokale noden. Anderzijds kan men lokale sociale tewerkstelling creëren. De ontwikkeling van deze diensten is momenteel niet vanzelfsprekend door het onzekere beleidskader.
10
Doelstellingen Verbeteren van toeleiding naar werk en begeleiding op de werkvloer van anderstalige werkzoekenden en werknemers
Verbeteren van toeleiding van werkzoekenden uit Brussel, Wallonië én Halle-Vilvoorde naar openstaande vacatures in de andere gewesten
Tewerkstelling stimuleren van werkzoekenden met een arbeidshandicap bij lokale overheden, organisaties en bedrijven
Meer samenwerking creëren tussen VDAB en lokale actoren (OCMW, gemeentebesturen)
Verder ontwikkelen van een beleidsvisie bij lokale besturen op lokale tewerkstelling en sociale economie
Omschrijving Opzetten van een taalactieplan: -matching van anderstalige werkzoekenden verbeteren -een talige werkplek creëren voor anderstaligen -betere opvolging van de resultaten van acties -anderstalige werkzoekenden beter ondersteunen bij het Nederlands leren en oefenen -opzetten van duale trajecten van beroeps- en taalopleiding -specifieke begeleiding van anderstalige werkzoekenden met beperkt leervermogen -Uitwisselen van vacatures -Actief bemiddelen van werkzoekenden naar jobs in het andere gewest (in beide richtingen) -Uitbreiden taaljobdatings -Verderzetten gezamenlijke interregionale teams -Overleggen met sociaaleconomische raad van Brussel over taalacties -Ontwikkelen van een specifiek detectie-instrument -Promoten van VOP bij lokale overheden -Institutionaliseren van de Duo-dag -Begeleiden van anderstalige werkzoekenden met een arbeidshandicap
Betrokken actor Huis van het Nederlands, VDAB, Consortium Groene Rand, SERR Vlaams-Brabant, derden (SLN)
-Verbeteren begeleiding en doorstroom van leefloners -Ondersteunen van tewerkstelling van kansengroepen -Uitnodigen van lokale besturen (1 of 2 keer per jaar) voor een infosessie over sociale economie en lokaal tewerkstellingsbeleid -Ondersteunen van fora lokale werkgelegenheid
VDAB, gemeentebesturen, OCMW's, RESOC
11
VDAB, Actiris, Forem, Territoriaal Pact voor Brussel, SERR Vlaams-Brabant, ESRBHG, BNCTO, Bruxelles Formation, Tracé, SLN, partners van het luchthavenactieplan
GTB, RESOC, VDAB, Jobkanaal en andere trajectbegeleidingsinstanties
Stuurgroep LDE HalleVilvoorde, RESOC, VDAB
4.3. Sociale economie De sector van de sociale economie is cruciaal als (tijdelijk) opvangnet van mensen die de reguliere arbeidsmarkt (nog) niet kunnen betreden. Ten eerste is verdere uitbouw van de sociale economie in Halle-Vilvoorde essentieel. Momenteel is het aantal sociale economieinitiatieven in Halle-Vilvoorde beperkt. Een inhaaloperatie van het aantal beschikbare plaatsen is nodig. Daartoe moeten zowel de promotoren uit de regio zelf als de lokale overheden, alsook de Vlaamse overheid gestimuleerd worden om extra te investeren. Daarbij moet er ook aandacht gaan naar intergemeentelijke samenwerking om voldoende schaalgrootte te creëren. Ten tweede is meer samenwerking en ervaringsuitwisseling tussen de sociale en de reguliere economie nodig. Dit is niet alleen verrijkend voor beide partijen maar kan ook de doorstroom van doelgroepmedewerkers verbeteren. Ten derde moeten nieuwe methodieken op vlak van begeleiding, opleiding en werkervaring worden verkend. Tenslotte moet er worden gezocht naar opportuniteiten wat betreft jobs voor kansengroepen in het reguliere circuit.
Doelstellingen Meer samenwerking organiseren tussen reguliere en sociale economie i.f.v. doorstroom van doelgroepwerknemers Heroriënteren van RIC Zennelink
Promoten van de sociale economie bij lokale besturen
Omschrijving Bedrijven laten kennismaken met expertise sociale economie rond kansengroepen. Een netwerk opzetten van bedrijven uit de reguliere sector. Onderzoeken van mogelijke nieuwe activiteiten die RIC Zennelink kan gaan ontplooien voor de sociale economie en het brede werkveld Zie hoger
12
Betrokken actor sociale economieorganisaties, RIC Zennelink
PWK-leden, RIC Zennelink, RESOC, sociale economie
Zie hoger
5 Gebiedsgerichte uitdagingen 5.1. De luchthavenregio als economische hefboom De belangrijkste elementen zijn: • • • •
•
het valoriseren van de strategische locatie van de luchthavenregio in combinatie met de EU-hoofdstad Brussel voor ‘stuwende’ en internationaal opererende ondernemingen, waarvoor de nabijheid van de luchthaven cruciaal is; het aantrekken van Europese distributiecentra en de ontwikkeling van logistieke activiteiten met toegevoegde waarde, gegeven het verdergaand uitbestedingsproces bij de producenten en de sterke logistieke expertise in Vlaanderen; het afstemmen met de strategische ontwikkelingen in Brussel als internationale zakenstad, en met de ontwikkeling van de GEWOP-hefboomlocaties van het Brussels Gewest in het bijzonder. verdere economische ontwikkeling van de luchthavenregio impliceert een voldoende aanbod aan professionele locaties, ondersteund door een locatiebeleid in functie van bereikbaarheidsprofielen en een reservering voor vestiging van luchthavengerelateerde ondernemingen. versterken van de duurzame bereikbaarheid van de luchthavenregio.
De economische ontwikkeling van de luchthavenregio en van de internationale luchthaven zelf, als gevolg van de aantrekkelijkheid van de luchthaven als locatiefactor en de concentratie/clustering van luchthavengedreven activiteiten is uitdrukkelijk in het START programma ingeschreven.
Doelstellingen Koppelen van geplande ruimtelijke ontwikkelingen en groei van de luchthaven aan multimodale ontsluiting met nadruk op duurzaamheid
Omschrijving -Fietspotentie maximaliseren -Realiseren van een nieuwe regionale vervoersknoop voor het noordoosten van Brussel door de combinatie trein (IC/IR)-tram-bus -Project opzetten betreffende vrachtvervoer vanuit Zaventem of betreffende bundelen goederenstroom van en naar luchthaven
Betrokken actor BAC, Vlaanderen, NMBS, Infrabel, De Lijn
Versterken van toegankelijkheid Luchthaven Versterken van de leefbaarheid rondom de luchthaven
Bepalen tracé voor de zuidelijke ontsluiting van de luchthaven
Vlaanderen, BAC, lokale besturen Vlaanderen, BAC
Rechtszekerheid en slagkracht van de luchthaven
-Realiseren van het Project 'Brucargo Secured gateway' -Vastleggen van statuut Luchthaven Zaventem
-Koppelen van Task Force START aan streektafelwerking RESOC -Aangepaste bouw- en woonvoorschriften inzake isolatienormen -Maatregelen nemen voor de begrenzing woongebieden -Maatregelen nemen ten gunste van geluidsisolatie voor het grondlawaai, zoals het plaatsen van geluidsschermen langs gewestwegen
13
POM, AO, Provincie
POM, VIL, BAC, VOKA, SCALE DGLV, FOD Mobiliteit&Transport
5.2. Regio Halle Vilvoorde heeft nood aan specifiek stedelijk statuut Conform de erkenning van het Vlaams Strategisch Gebied rond Brussel of VSGB als gebied dat in aanmerking komt voor de EFRO-gelden voor 'stedelijk beleid' vraagt de regio Halle Vilvoorde een gelijkwaardige erkenning als 'stadsregio' voor een afgebakend/geselecteerd gebied (zoals Vilvoorde of het Vilvoordse), waardoor de lokale besturen gebruik kunnen maken van extra middelen uit het Vlaamse Stedenfonds. Bepaalde delen van de regio Halle Vilvoorde worden immers geconfronteerd met quasi grootstedelijke problematieken betreffende mobiliteit (verkeerscongestie), wonen (betaalbaarheid, leefbaarheid, meertaligheid), sociale voorzieningen (gebrek aan voldoende welzijnsvoorzieningen). Het is een vaststelling dat deze problemen vaak de financiële draagkracht van de autonome gemeenten overstijgt. De gestelde uitdagingen zijn indrukwekkend: verkeerscongestie, druk op de woonfunctie, de aanwezigheid van anderstalige inwoners (werkenden en werkzoekenden) en de geringe uitbouw van de welzijnsvoorzieningen. De nadruk bij deze erkenning moet liggen op het vergroten van de leefbaarheid, het tegengaan van een duale samenleving en de kwaliteit van het democratische bestuur.
5.3. Platteland in verbondenheid met het stedelijk gebied
Het blijft een belangrijk aandachtspunt om de open ruimte op het platteland een economische impuls te geven waarbij de troeven van het gebied worden ingezet. In de eerste plaats is het wenselijk verder te werken aan de mogelijkheden van landbouwverbreding en de optimalisering van de productie, waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke rol van de landbouw in verstedelijkt gebied. Een landbouwverbreding zal onder meer inzetten op recreatieve en toeristische elementen, zorgmogelijkheden, ... Een dergelijke verbreding kan een aanvulling betekenen op de agrarische activiteiten en zal ze niet (volledig) vervangen. Ten tweede is alternatief hergebruik van boerderijen en cultureel erfgoed in het buitengebied aangewezen. Het mogelijk maken van nieuwe economische activiteiten in het buitengebied kunnen een versterking betekenen voor de plattelandseconomie, mits er aandacht is voor de karakteristieke kwaliteiten (rust, ruimte en groen). Er zijn mogelijkheden in de energieproductie, welzijn en verzorging, toerisme en recreatie, educatie en cultuur, ... Mogelijke voorbeelden van een alternatieve functionele invulling van agrarische gebouwen en cultureel erfgoed in het buitengebied: opslag van allerhande materialen, nieuwe woonvormen, paardenhouderij (manège), dierenasiel, dierenartspraktijk, jeugdlogies, bedrijf in tuinaanleg, kinderboerderij, centrum voor therapie, bezinningscentrum, zorgcentrum, rusthuis, school, energiebedrijf, ...
14
Doelstellingen Voorzien van structurele financiering voor het plattelandswerking in het Pajottenland na Leader+ Promoten van de toeristische mogelijkheden, aandacht voor internationale uitstraling
Afbakenen locaties voor windenergie Stimuleren van hergebruik bouwkundig erfgoed en vierkantshoeven op het platteland Aandacht voor de mogelijke bijkomende functies ter versterking van de landbouwbedrijven
Omschrijving -Verderzetten van geïntegreerde plattelandswerking -Toekomst bepalen van Regional Branding Pajottenland en Zennevallei -Verkennen mogelijkheden MICE in rand rond Brussel -Koppeling Pajottenland en toeristische mogelijkheden van de Groene gordel en internationale bezoekers van Vlaams Brabant en Brussel Windplan voor de regio Sensibiliseren en verspreiden van goede praktijken
O.a. Groene zorg, winterdienst (zout strooien, sneeuwvrij maken), maaien en onderhouden voetbalvelden, rietvelden, hoeveverkoop, hoevetoerisme, agro-aanneming, ...
15
Betrokken actor Europa, Vlaanderen, provincie en lokale besturen, Pajottenland+
Provincie, Pajottenland, VOKA, BAC, ...
Provincie, lokale besturen, RESOC Provincie, lokale besturen, Boerenbond
Provincie, Boerenbond, ...
Deel 2: SOCIAALECONOMISCHE Vilvoorde
ANALYSE
REGIO
Halle-
6 Demografie In 2010 bedroeg de totale bevolking in regio Halle Vilvoorde 593.4551, ongeveer 9,5% van de bevolking van het Vlaamse gewest en na het arrondissement Antwerpen het hoogste
bevolkingscijfer
van
alle
Vlaamse
arrondissementen.
De
grootste
groei
manifesteert zich bij de oudere bevolking, hetgeen niet gunstig is voor het demografische profiel.
7 Werkloosheid 7.1 Werkloosheidsgraad
De werkloosheidsgraad (5,9%) ligt zowel bij de mannen als bij de vrouwen een stuk onder het Vlaamse gemiddelde (7,2%). Toch staat de regio voor grote uitdagingen: de meerderheid van het aantal werkzoekenden is laaggeschoold (51%) of heeft Frans als moedertaal (56%). Tabel 1: Gemiddelde werkloosheidsgraad in 20102
GEMEENTE
Werkloosheidsgraad
Aantal NWWZ (n)
regio Halle-Vilvoorde
5,9%
15.900
Vlaanderen
7,2%
208.242
Vilvoorde
9,35%
1.655
Drogenbos
9,95%
216
Wemmel
8,61%
569
Linkebeek
7,94%
160
Zaventem
7,80%
980
Machelen
7,45%
454
1
Bevolkingscijfers 2010, FOD Economie, ADSEI
2
VDAB, Arvastat
16
De
werkloosheidsgraad
werkloosheidsgraden
in
ligt
iets
Vilvoorde
lager en
bij
de
Drogenbos
mannen zijn
dan
opvallend
bij
vrouwen.
hoger
dan
De het
gemiddelde. Drogenbos kent wel een laag aantal NWWZ, Vilvoorde telt het hoogste aantal werkzoekenden. Asse, Dilbeek, Drogenbos, Grimbergen, Halle, Kraainem, Linkebeek, Machelen, StGenesius-Rode, St-Pieters-Leeuw, Vilvoorde, Wemmel, Wezembeek-Oppem, Zaventem hebben een werkloosheidsgraad die hoger is dan de gemiddelde werkloosheidsgraad in Halle-Vilvoorde. Kaart 1: Werkloosheidsgraden per gemeente
Bron: VDAB, Arvastat
17
7.2 Kenmerken niet-werkende werkzoekenden (NWWZ) Tabel 2: aantal niet-werkende werkzoekenden Vlaanderen en Halle-Vilvoorde3
Vlaanderen Halle-Vilvoorde 2010 Aantal Totaal
208242
2010
2009
%groei 2010
Aandeel Aantal Aandeel Aantal Aandeel 100%
15900
100%
15090
100%
5,40%
A. categorie NWWZ WZUA Schoolverlater Vrij ingeschreven
158457 15842 18120
76,10% 7,60% 8,70%
12324 1409 1287
77,50% 8,90% 8,10%
11983 1371 1025
79,40% 9,10% 6,80%
2,80% 2,80% 25,60%
Andere
15822
7,60%
880
5,50%
712
4,70%
23,70%
B. Socio-demografische variabelen Geslacht Mannen
108155
51,90%
7975
50,20%
7542
50,00%
5,70%
Vrouwen
100086
48,10%
7924
49,80%
7548
50,00%
5,00%
<25 jaar 25-49 jaar
45349 110453
21,80% 53,00%
3096 8812
19,50% 55,40%
3014 8391
20,00% 55,60%
2,70% 5%
>=50 jaar
52439
25,20%
3991
25,10%
3686
24,40%
8,30%
Laaggeschoold Middengeschoold
105131 69816
50,50% 33,50%
6665 5752
41,90% 36,20%
6421 5467
42,60% 36,20%
3,80% 5,20%
Hooggeschoold
33294
16,00%
3482
21,90%
3202
21,20%
8,70%
Autochtonen Allochtonen
160728 47515
77,20% 22,80%
74,40% 25,60%
11473 3618
76,00% 24,00%
3,10% 12,60%
C. Werkloosheidsduur <1jaar werkloos 118508 56,90% 9795 61,60% Waarvan<3maanden 49712 23,90% 4238 26,70% 1-2jaar werkloos 38434 18,50% 2728 17,20% >2jaar werkloos 51299 24,60% 3377 21,20% waarvan>5jaar 22530 10,90% 1331 8,20% D. Kansengroepen&diversiteit
9593 4345 2254 3150 1143
63,60% 28,80% 14,90% 20,90% 7,60%
2,10% -2,50% 21% 7,20% 14,70%
Leeftijd
Studieniveau
Origine 11827 4072
Kortgeschoolden Arbeidsgehandicapten Allochtonen Ouderen-50+ Allochtoon en kortgeschoold
105131 29880 47515 52439 25825
50,50% 14,30% 22,80% 25,20% 12,40%
6665 1269 4072 3991 1750
41,90% 8,00% 25,60% 25,10% 11,00%
6421 1344 3618 3686 1561
42,60% 8,90% 24,00% 24,40% 10,30%
3,80% -5,60% 12,60% 8,30% 12,10%
<25 jaar en kortgeschoold
23522
11,30%
1441
8,90%
1340
8,90%
5,30%
Bron: VDAB-studiedienst 2011
18
Regio Halle-Vilvoorde telt in 2010 gemiddeld 15.900 niet-werkende werkzoekenden. De niet-werkende werkzoekenden worden verder opgesplitst in vier categorieën. Onder de laatste categorie vallen werkzoekenden ten laste van het OCMW, de geregistreerden bij het VAPH, werkzoekenden in het deeltijds onderwijs en werkzoekenden die tijdelijk zijn uitgesloten van een werkloosheidsuitkering.
7.2.1 Socio-demografische variabelen Ongeveer evenveel mannen dan vrouwen zijn werkzoekend. De 50-plussers vormen een uitgesproken groep onder de werkzoekenden (25,1%), dit is ook zo voor regio Leuven en Vlaanderen. Er
is
een
oververtegenwoordiging
van
de
laaggeschoolde
werkzoekenden.
De
hooggeschoolden vormen de kleinste groep. Toch hebben de werkzoekenden uit HalleVilvoorde een hoger opleidingsniveau dan het Vlaamse gemiddelde. Ook het aandeel van de laaggeschoolde werkzoekenden ligt duidelijk onder het Vlaamse gemiddelde. Dit is het gevolg van de algemene scholingsgraad van de bevolking die in Halle-Vilvoorde hoger is dan het Vlaams gemiddelde door de sterke aanwezigheid van universiteiten en hogescholen in de regio Brussel en Leuven. Een vierde van de werkzoekenden in regio Halle-Vilvoorde is allochtoon. Het aandeel allochtonen in Vilvoorde ligt met 19% het hoogst, gevolgd door Zaventem (9.18%). Het percentage ligt hoger dan in regio Leuven (14.9%) en Vlaanderen (22.8%).
7.2.2 Werkloosheidsduur Het gros van de werkzoekenden is minder dan een jaar werkloos. Hiervan is 26.7% van de werkzoekenden minder dan drie maanden werkzoekend. De kortdurig werkzoekenden vormen dan ook de grootste groep werkzoekenden. 21.2 % van de werkzoekenden is meer dan twee jaar werkzoekend. 8.2% van deze groep is meer dan vijf jaar werkzoekend. Kortgeschoolden zijn oververtegenwoordigd in de langdurige werkloosheid. De percentages zijn gelijklopend in vergelijking met Vlaanderen.
19
7.2.3 Arbeidsgehandicapten Regio Halle-Vilvoorde telt in 2010 8% arbeidsgehandicapten onder de werkzoekenden. Voor Vlaams-Brabant is dit 12%, voor Vlaanderen gemiddeld 14.34%. Halle-Vilvoorde kent dus een relatief laag percentage werkzoekende arbeidsgehandicapten.4 Dit heeft verschillende oorzaken. Ten eerste is er in Halle-Vilvoorde een lichte oververtegenwoordiging van het aantal allochtonen in het werkzoekendenbestand ten opzichte van het Vlaamse gemiddelde. Er zijn bij de allochtonen weinig 50-plussers (ongeveer 10%)5, en het is juist die leeftijdsgroep die de meeste arbeidsgehandicapten telt. Ten tweede bieden arbeidsgehandicapte allochtonen zich ook vermoedelijk ook minder snel aan op de arbeidsmarkt en/of vinden ze minder gemakkelijk de weg naar de bevoegde
instanties
aanwezigheid
van
om
hun
allochtonen
arbeidshandicap is
zeker
te
niet
registreren6.
de
enige
Maar
reden.
de Het
grotere aandeel
arbeidsgehandicapten is in Halle-Vilvoorde ook bij de autochtonen bijzonder laag.7 Mogelijk worden bepaalde kenmerken van de werkzoekenden afkomstig uit de andere gewesten niet meegenomen bij inschrijving bij VDAB (bv. Buso-verleden) waardoor ze niet als arbeidsgehandicapt worden gedetecteerd. Er zijn onder de autochtonen in HalleVilvoorde vermoedelijk ook veel derde generatie allochtonen8.
7.2.4 Kans op werk per kansengroep
Tabel 3: evolutie regio Halle-Vilvoorde 2007-2010
NWWZ Arbeidsgehandicapten Allochtonen
Laaggeschoolden
<25
50+
2007 11,23 2007
2008 10,76 2008
2009 9,01 2009
2010 9,98 2010
5,09
4,69
5,05
4,46
2007
2008
2009
2010
8,33
8,12
7,28
7,47
2007
2008
2009
2010
8,86
8,38
6,94
7,91
2007
2008
2009
2010
21,73
20,16
15,98
17,91
2007
2008
2009
2010
3,1
3,3
2,9
3,33
4
Kansengroepen in kaart, www.vdab.be
5
bij de autochtonen is dit rond de 30% Samoy Erik, Departement WSE (slechts 9,6% in Halle-Vilvoorde tov 18,5% in arr. Leuven en gemiddeld 17% in Vlaanderen) hun grootouder(s) zijn niet in Vlaanderen geboren maar wel hun (minstens één van hun) ouders.
6 7 8
20
Ondanks de hoge werkzaamheidsgraad, ligt de kans op werk in regio Halle-Vilvoorde laag.
Door de dynamiek tussen werkloosheid en werk na te gaan kunnen we ook
bekijken hoe de arbeidsmarkt in regio Halle-Vilvoorde geleden heeft onder de crisis. De kans op werk9 bedraagt van 2007-2010 gemiddeld 10%. Het volledige jaar 2009 lag de kans op werk onder het gemiddelde, met in het tweede kwartaal van 2009 slechts 8.23% kans op werk. Grafiek 1: evolutie per provincie
14,0 12,0 10,0 8,0 6,0 4,0 2,0 0,0 Antwerpen
OostVlaanderen
VlaamsBrabant 2007
9
2008
WestVlaanderen 2009
De verhouding 'uitstroom naar werk / arbeidsreserve'
21
2010
2011
Limburg
Vlaams Gewest
7.3 Leefloners10
In 2010 telde de regio 1642 begunstigde leefloners. Opvallend is het hoge aantal vrouwelijke leefloners (108) in Vilvoorde.11
Bron: POD maatschappelijke integratie-eigen bewerking
10 11
www.msi-is.be POD Maatschappelijke integratie
22
7.4 Afstemming onderwijs-arbeidsmarkt12
In Vlaams-Brabant13 kwamen 11.831 schoolverlaters op de arbeidsmarkt. Eén jaar later was 12, 3% nog werkzoekend. Zij zijn niet gedurende heel deze periode werkzoekend geweest. Een aantal onder hen vond een job voor een beperkte duur, werkte één of meerdere keren voor een uitzendbureau of was op één of andere manier actief op de arbeidsmarkt. 4% had geen enkele werkervaring opgedaan, deze groep vormt de harde kern van de schoolverlaterproblematiek.
Tabel 4: Werkzoekenden na 1 jaar: indeling per studieniveau
LAAG
MIDDEN
HOOG
Vlaams-Brabant
Vlaanderen
BuSO
34,60%
38,88%
DBSO
40%
41,8%
Max SO1
34,2%
37,5%
BSO 2
32,5%
36,5%
TSO 2
21,6%
26,4%
KSO 2
15%
24,5%
KSO3
16,5%
19,4%
BSO3&BSO4
14,8%
15,7%
Leertijd
11,1%
15,7%
ASO2
8,2%
15,2%
ASO3
12,2%
14,1%
TSO3
13%
14,0%
ABA
8,8%
13,3%
MA
6,8%
7,1%
PBA
6,5%
6,7%
Bron: www.vdab.be, schoolverlatersonderzoek detail
12 13
VDAB Schoolverlateronderzoek Cijfers per regio niet beschikbaar.
23
7.4.1 Laaggeschoolden Bijna 35% van de leerlingen uit het BuSO-onderwijs is na een jaar nog niet aan het werk. Ook de toestand in het DBSO is zorgwekkend met 4 op 10 schoolverlaters die werkzoekend zijn één jaar na het verlaten van de school. Ook leerlingen uit BSO2 scoren slecht. Met leerlingen uit TSO214 in Vlaams-Brabant. 50 (21,6%) van de leerlingen waren nog werkzoekend na een jaar, 20 leerlingen hadden binnen dit jaar nog geen werkervaring opgedaan. KSO2 doet het met 15% 'beter' dan de rest van Vlaanderen. Het is dan ook de kleinste afstudeerrichting. In Vlaams-Brabant studeerden slechts 20 leerlingen af in KSO2, drie hiervan waren nog werkzoekend na 1 jaar.
7.4.2 Middengeschoolden Bij de middengeschoolden kent KSO3 (16,5%) het hoogste aantal werkzoekenden na één jaar. 121 Leerlingen studeerden binnen deze studierichting af. Binnen BSO3&BSO4 zijn er in het totaal nog 15% (1781) werkzoekenden na 1 jaar. Ook binnen ASO3 is er in het totaal 1128 leerlingen die beslissen om niet verder te studeren, 12.2% is na een jaar nog werkzoekend. In totaal waren er in 2009, 1857 (15.6%) schoolverlaters binnen de studierichting TSO3 in Vlaams-Brabant, 242 (13%) was na 1 jaar nog werkzoekend. Leertijd15 presteert met 11% goed. ASO2 (ASO) kent met 8% het laagste percentage en doet het bijna twee keer zo goed al Vlaanderen. In 2009 waren er hierin 81 schoolverlaters.
7.4.3 Hooggeschoolden PBA doet het heel goed, op de voet gevolgd door de Master. ABA doet het in VlaamsBrabant veel beter dan in Vlaanderen.
14
In totaal 15 studierichtingen ( Bouw, Chemie, Fotografie, Grafische Technieken, Handel, Hout, Land- en tuinbouw,
Lichaamsverzorging, Maritieme opleiding, Mechanica-Electriciteit, Mode, Personenzorg, Toerisme, Voeding en Sport, alleen diegene besproken die restpercentage hebben. 15
In totaal 18 richtingen: Administratie en Handel, Bouw, Cultuur en Podiumkosten, Dieren, Elektro, Grafische en Audiovisuele
technieken, Groensector, Horeca, Informatica, Kunst en Antiek, Meubel en Hout, Mode en Kledij, Ontwerper, personenzorg, Technologie voor medische diagnostiek , Verkoop en Marketing, Voeding, Voertuigen en metaal. Alleen belangrijkste opgenomen.
24
8 Gevolgen van de crisis 8.1 Economische werkloosheid
Grafiek 2: Economische werkloosheid in Leuven en Halle-Vilvoorde (2007-2010)
tijd. werkl. Leuven
nwwz Leuven
nwwz HV
ju l/1 0 ok t/1 0
ja n/ 10 ap r/ 1 0
ju l/0 9 ok t/0 9
ja n/ 09 ap r/ 0 9
ju l/0 8 ok t/0 8
ja n/ 08 ap r/ 0 8
ok t
/0 7
18000 16000 14000 12000 10000 8000 6000 4000 2000 0
tijd. werkl. HV
Bron: Arvastat-eigen bewerking
Tijdelijke
werkloosheid
is
één
van
de
meest
conjunctuurgevoelige
arbeidsmarktindicatoren die toont welke regio's en sectoren als eerste getroffen worden door een terugval in de vraag.16 De algemene trend voor Halle-Vilvoorde voor 2010 is een constante daling van het aantal tijdelijk werklozen en het aantal dagen17 tijdelijke werkloosheid. De echte hausse is ondertussen dus voorbij, maar de economische werkloosheid stond in het tweede kwartaal van 2010 nog steeds op een hoger peil dan voor de crisis. We stellen vast dat er in het crisisjaar 2009 massaal gebruik werd gemaakt van tijdelijke werkloosheid. Uitzonderlijk werd er een extra crisismaatregel voorzien: de uitbreiding van de tijdelijke werkloosheid voor bedienden.
16
www.werk.be
25
Collectieve ontslagen
8.2
Grafiek 3: Aantal betrokken werknemers bij de collectieve ontslagen en aandeel binnen de sectoren
Collectieve ontslagen
Collectieve ontslagen
Aantal betrokken werknemers
Aandeel per sector
3.000
15.000 16 Horeca 3%
2.500
12.500
2.000
10.000
1.500
7.500
1.000
5.000
500
2.500
0
08 Verv. Machines 11%
Rest 5%
14 Groot- en kleinhandel 33%
15 Transport, log. en post 17% 19 Zakelijke diensten 31%
0
2008
2009
2010
Halle-Vilvoorde (linkeras) Vlaanderen (rechteras)
Bron: VDAB studiedienst 2011
In Vlaanderen was het jobverlies door collectieve ontslagen nog nooit zo groot als in 2009, maar ook in 2010 vielen er nog meer dan 10.000 jobs te betreuren (27% minder dan in 2009). Ook in Halle-Vilvoorde verloren voor het 2e jaar op rij veel mensen hun job in een collectief ontslag: in 2010 telde VDAB 2.090 werknemers (18% minder dan in 2009). Daarmee vertegenwoordigt de regio meer dan 20% van het Vlaamse totaal. Vooral logistieke ondernemingen (DHL) en groothandelsbedrijven (HP Logistics) hadden het moeilijk.
26
9 Werkgelegenheid 9.1 Werkzaamheidgraad In 2008 waren er in regio Halle-Vilvoorde 380.62818 personen op beroepsactieve leeftijd.19 De werkzaamheidgraad20 bedraagt 67.2%21 en ligt hiermee 0.5% hoger dan het Vlaamse gemiddelde.
9.2 Jobratio
Grafiek 4: Jobratio-aantal jobs per 100 inwoners op arbeidsleeftijd (15-64 jaar)
Jobratio - aantal jobs per 100 inwoners op arbeidsleeftijd (15-64 jaar) Bron: Vlaamse Arbeidsrekening
50
55
60
65
70
75
2006
65,4
Vlaanderen
2007
66,3
2008
67,2 63,5
Vlaams-Brabant
64,4
65,8 68,4
Halle-Vilvoorde
69,5
71,3 57,5
Leuven
58,4
59,2 B ron: VDAB-studiedienst 2011
De jobratio is in Halle-Vilvoorde hoog: 71.3% tegenover 67.3% in Vlaanderen en 59.2% in regio Leuven. De jobratio geeft aan dat er per 100 inwoners 4 jobs meer zijn in Halle-Vilvoorde dan gemiddeld in Vlaanderen.
18
Vlaamse Arbeidsmarktrekening Alle personen tussen 15 en 64 jaar die in de vermelde regio wonen. Het aandeel werkenden in de totale bevolking op beroepsactieve leeftijd (15-64 jaar) 21 Vlaamse Arbeidsmarktrekening 19 20
27
Zeker in de tewerkstellingspool Zaventem (luchthaven) - Machelen (Diegem) – Vilvoorde zijn bijzonder veel mensen aan de slag. De tewerkstellingsgraad is het hoogst rond de luchthaven (Vilvoorde en Zaventem) en in de oude industriële as in het zuiden (Drogenbos en Halle). Het landelijke Pajottenland en de
residentiële
gemeenten
aan
de
Brusselse
tewerkstellingsbasis.
28
rand
kennen
een
zwakke
lokale
9.3 Sectoriële werkgelegenheid
Tabel 5: Sectoriële werkgelegenheid Vlaams-Brabant 2010
Jobs loontrekkenden
Aandeel jobs
Jobs zelfstandigen
Aandeel jobs
Primaire Sector
1.186,9
0,6
2.636,6
5,5
Secundaire Sector
32.965,9
15,5
5.917,9
12,4
Tertiaire Sector
133.868,1
63,1
33.606,4
70,6
Quartaire Sector
43.959,2
20,7
5.241,2
11,0
Sector Onbekend
19,5
0,0
166,3
0,3
211.999,5
100
47.568,4
100
Sector
TOTAAL
Bron: WSE Vlaanderen, jobs per sector 2007
De loontrekkende werkgelegenheid situeert zich vooral in de tertiaire sector (63%). Vooral de commerciële dienstverlening is sterk uitgebouwd. De aanwezigheid van de luchthaven en Brussel is hier niet vreemd aan. De groei binnen de tertiaire sector compenseert voor een groot deel de terugval in de secundaire sector. De quartaire sector neemt 21% van de loontrekkenden voor zijn rekening. Dit is vrij laag tegenover Vlaanderen en regio Leuven. De secundaire sector (15%) kende een sterke terugval o.a. door het faillissement van Renault Vilvoorde. Halle-Vilvoorde specialiseert zich in een paar industriële sectoren, meer bepaald papier-kartonnijverheid en uitgeverij/drukkerijen.22 De primaire of landbouwsector is relatief klein in Halle/Vilvoorde. Slechts 0.6% van de Halle-Vilvoordenaars in loondienst zijn tewerkgesteld in de primaire sector. In Vlaanderen liggen deze verhoudingen hoger. De primaire- of landbouwsector is uiteraard wel beter vertegenwoordigd binnen de zelfstandigen (5%). In de secundaire sector (12%) zijn de meeste zelfstandigen werkzaam in de bouw. In de tertiaire sector (70.6%) is handel en distributie de belangrijkste subsector. 10% van het aantal zelfstandigen is actief in de quartaire sector.
22
Streekpact Halle-Vilvoorde 2007-2012
29
Tabel 6: Aandeel van de hoofdsectoren binnen de werkgelegenheid in regio Halle-Vilvoorde, 2008
Sector
Sectoromschrijving (VDAB-28)
aantal jobs
aandeel
T T T T Q Q S Q T T Q S S T T S P S Q S S S S S Q S S O
Groot-en kleinhandel Zakelijke dienstverlening Transport, logistiek en post Informatica, media en telecom Onderwijs Openbare besturen Bouw Maatschappelijke dienstverlening Horeca en toerisme Uitzendbureaus en arbeidsbemiddeling Gezondheidszorg Dranken, voeding en tabak Vervaardiging van machines en toestellen Financiele diensten Diensten aan personen Chemie, rubber en kunststof Primaire sector Grafische nijverheid, papier en karton Ontspanning, cultuur en sport Metaal Energie, water en afvalverwerking Vervaardiging van bouwmaterialen Vervaardiging van transportmiddelen Hout- en meubelindustrie Overige dienstverlening Overige industrie Textiel, kleding en schoeisel Onbepaald Totaal
65.989 36.306 27.172 13.937 12.929 12.682 11.615 11.046 10.247 8.138 6.423 5.359 4.719 4.177 3.927 3.422 2.954 2.345 2.339 2.091 1.762 1.512 1.267 847 667 514 495 296 255.177
25,9% 14,2% 10,6% 5,5% 5,1% 5,0% 4,6% 4,3% 4,0% 3,2% 2,5% 2,1% 1,8% 1,6% 1,5% 1,3% 1,2% 0,9% 0,9% 0,8% 0,7% 0,6% 0,5% 0,3% 0,3% 0,2% 0,2% 0,1% 100%
Primaire sector
2.954
1,2%
Secundaire sector
35.948
14,1%
Tertiaire sector
169.893
66,6%
Quartaire sector
46.086
18,1%
Bron: VDAB-studiedienst 2011
30
9.4 Regionale in- en uitgaande pendel De
nabijheid
van
het
Brusselse
Gewest
zorgt,
door
tewerkstellingsmogelijkheden, voor bijzonder veel uitgaande pendel.
de
extra
61% van de
inwoners uit Halle-Vilvoorde werkt immers buiten zijn regio. Dit komt uiteraard door de nabijheid van Brussel, waar twee derde (67%) van de pendelaars uit Halle-Vilvoorde aan de slag is. De regio Halle-Vilvoorde is, aangevoerd door de as Zaventem-Machelen-Vilvoorde, echter ook een echte tewerkstellingspool die bijzonder veel pendelaars aantrekt. Dit wordt weerspiegeld in de inkomende pendelcijfers: maar liefst 60% van de werkende beroepsbevolking woont niet in de regio. Daarvan komt ruim de helft uit het Brusselse Gewest (21%), het Waals Gewest (18%) of de regio Leuven (16%). De inkomende en uitgaande pendel houden elkaar op deze manier perfect in evenwicht. Op die manier is het niet te verwonderen dat de werkloosheidsgraad in Halle-Vilvoorde een stuk onder het Vlaamse gemiddelde ligt. De pendelrichting is sterk afhankelijk van de sector: de tertiaire sector heeft een veel grotere inkomende pendel, en de quartaire sector heeft een veel grotere uitgaande pendel. Dit is duidelijk te zien in het aandeel van deze sectoren in de werkgelegenheid: het overwicht van de tertiaire sector is nog veel meer uitgesproken, en andere subsectoren komen naar voor: de informaticamedia-telecom-sector staat op de 4de plaats qua werkgelegenheid in de regio, terwijl deze sector op Vlaams niveau de 17de plaats bekleedt.23
23
VDAB-studiedienst 2011
31
Tabel 7: Regionale in-en uitgaande pendel 2008
Regionale in- en uitgaande pendel - 2008 Resoc Halle-Vilvoorde Uitgaande pendel
Bron: Vlaamse Arbeidsrekening
Totaal aantal werkenden
wonend in Resoc Halle-Vilvoorde & werkend buiten Resoc Halle-Vilvoorde Top-5 pendelregio's Brussels H. Gewest Waals Gewest Resoc Antwerpen Resoc Mechelen Resoc Leuven Inkomende pendel werkend in Resoc Halle-Vilvoorde & wonend buiten Resoc Halle-Vilvoorde Top-5 pendelregio's Brussels H. Gewest Waals Gewest Resoc Leuven Resoc Zuid-Oost-Vlaanderen Resoc Antwerpen Pendelsaldo
216.198 131.789 88.141 9.491 7.199 6.512 5.871 aantal werkenden 212.703 127.886 26.547 22.876 20.579 13.968 9.670 -3.903
Secundair %
aantal
%
Tertiair aantal
61%
27.938 16.064
58%
114.657 67.969
67% 7% 5% 5% 4%
7.630 1.839 1.240 1.671 676
47% 11% 8% 10% 4%
45.726 5.066 4.541 3.441 2.716
%
aantal
30.311 18.379
60% 21% 18% 16% 11% 8%
3.689 4.277 2.100 2.469 1.045 +2.315
%
61% 23% 27% 13% 15% 7%
Quartair %
aantal
59% 67% 7% 7% 5% 4% %
140.191 93.290 21.076 16.484 15.087 8.236 7.909 +25.320
67% 31% 24% 22% 12% 12%
aantal
%
72.982 47.300
65%
34.757 2.564 1.410 1.386 2.464
73% 5% 3% 3% 5%
aantal
%
41.834 16.059 1.739 2.102 3.383 3.243 708 -31.242
38% 4% 4% 7% 7% 1%
Bron: VDAB-studiedienst 2011
9.5 Vacatures In totaal ontving VDAB Halle-Vilvoorde in 201024, 19.106
25
vacatures in het normale
economische circuit of NEC (vaste en tijdelijke circuit, zonder interim vacatures). Dit aantal is gestegen tegenover 2009, waarin VDAB Halle-Vilvoorde 15.974 dit aantal kunnen we nog 14.426 interimvacatures en 819
27
26
ontving. Bij
vacatures in specifieke
tewerkstellingsmaatregelen tellen. Bij deze interim-vacatures zijn er wel een aantal overlappingen doordat bepaalde vacatures door verschillende uitzendkantoren worden ingebracht.
24
januari 2010-december 2010 Arvastat Arvastat 27 =RESOC Leuven en RESOC Halle-Vilvoorde 25 26
32
Grafiek 5: Openstaande en ontvangen vacatures-belangrijkste sectoren
6,42%
Maatschappelijke dienstverlening
5,82% 3,92%
Onderwijs
8,47% 16,61%
Zakelijke dienstverlening
13,23% 17%
Uitzendbureaus en arbeidsbemiddeling
21,45% 6,21%
Informatica, media en telecom
4,39% 6,28%
Transport, logistiek en post
5,39% 24,94%
Groot- en kleinhandel
20,68% ONTVANGEN
OPENSTAANDE
Bron: Arvastat-eigen bewerking
Bovenstaande grafiek toont de belangrijkste sectoren en geeft het percentage van de ontvangen en openstaande vacatures. Opvallend is dat er 1/4 van de jobs in de groot- en kleinhandel open staan.
9.5.1 Vacatures naargelang beroep
Grafiek 6: Openstaande en ontvangen vacatures-indeling naar beroep (top 10)
Verkoper Andere bureaubedienden Havenarbeider, magazijnier Bewaker Paramedicus, verzorging Huisbewaarder en schoonmaker Kader privé-sector Secretaresse, dactylografe Vertegenwoordiger Informaticus 0 Aantal openstaande jobs
500
1000
1500
2000
2500
3000
3500
Aantal ontvangen jobs
Bron: Arvastat-eigen bewerking
Bij de openstaande jobs scoren volgende beroepen hoog in onze regio:bewakerbedrijfsportier (541), leerkracht secundair onderwijs (517), vertegenwoordiger (420) leerkracht
basisonderwijs
(394),
particuliere
33
schoonmaker
(339),orderpicker-
distributiesector
(336),
klantendienstmedewerker
(283),
medewerker
callcenter
(220),klassieke professionele schoonmaker (218), gekwalificeerd verzorgende (170), boekhouder
(164),
kinderopvang
ziekenhuisverpleegkundige
(158),
(161),
onderhoudsmechanicien
begeleider en
buitenschoolse
hersteller
(158),
toepassingsprogrammeur informatica (148), bestuurder van trekker en oplegger (140) ingenieur (zonder specificatie (123), verkoopsverantwoordelijke-salesmanager (108), televerkoper (108), accountmanager (100).28
9.5.2 Vacatures naargelang diploma-vereisten Grafiek 7: Openstaande en ontvangen vacatures-indeling naar studievereisten
11,71%
Master Academische bachelor
7,70% 1,83% 1,15% 15,52% 17,62%
Professionele bachelor 3° sec technisch 3° sec beroeps
6,84% 4,83% 3,56% 2,57% 9,38% 8,83%
3° sec algemeen Tweede graad ASO,BSO,TSO,KSO
2,05% 2,76% 49,10%
Geen studievereiste
54,98% ONTVANGEN
OPENSTAANDE
Bron: Arvastat-eigen bewerking
55% van de vacatures vraagt geen studievereiste. Veel van deze vacatures vragen wel ervaring en beroepskennis. Academische Bachelors blijken een onvoltooide opleiding voor de arbeidsmarkt te zijn. Een Master behalen is een investering in de toekomst.
28
Lijst knelpuntberoepen 2009
34
9.5.3 Taalvereisten
Tabel 8: Taalvereisten regio Halle-Vilvoorde 2010
Vraag naar talenkennis Arbeidscircuit
NEC zonder
Uitzendopdrachten
uitzendopdrachten
Normaal economisch circuit
Nederlands en Frans
4.039
2.445
6.484
Enkel Nederlands
4.538
1.970
6.508
Enkel Frans
146
149
295
Andere talen
70
22
92
Geen talen ingevoerd
10.313
9.840
20.153
TOTAAL AANTAL JOBS
19.106
14.426
33.532
Bron: VDAB
Nederlands wordt altijd gevraagd in de vacatures. We kunnen dus besluiten dat Nederlands veel meer gevraagd wordt in de vacatures dan Frans. Er zijn bijzonder weinig vacatures die geen Nederlands/Frans/andere taal vragen. De meeste openstaande plaatsen situeren zich in Asse (202), Halle (453), Machelen (215), Vilvoorde (415) en Zaventem (493). Asse vraagt vooral kortgeschoolde sollicitanten (131), Halle vraagt veel hooggeschoolde sollicitanten (173). Machelen vraagt ongeveer even veel kortgeschoolde profielen (83) dan hooggeschoolde profielen (72). Vilvoorde (415) en Zaventem (493) vragen grotendeels kortgeschoolde sollicitanten. In 2009 werden er in regio Halle-Vilvoorde 136 knelpuntberoepen genoteerd, dit zijn vacatures die niet ingevuld raken. Voorbeelden van knelpuntberoepen zijn; kelner, kamerpersoneel, kapper, redder, verhuizer, elektricien, ... Knelpunten
die
enkel
in
onze
regio
29
logopedist.
29
ook in Leuven
35
voorkomen
zijn:
kinesitherapeut
en
9.6 Ondernemerschap30
9.6.1 Situatieschets Oprichtingen, stopzettingen en faillissementen maken deel uit van het proces van economische ontwikkeling en geven een beeld van de dynamiek van een regio. In een dynamische economie krijgen bedrijven de kans om te starten en zich te ontplooien. Ze zorgen daarbij voor vernieuwing in het aanbod van diensten en producten. Ook mislukkingen horen bij dit proces van economische ontwikkeling. Mislukkingen hoeven niet noodzakelijk als negatief beschouwd te worden als uit die falingen nieuwe activiteiten groeien, mogelijks in meer vraaggeoriënteerde sectoren. Stedelijke centra noteren meestal meer oprichtingen en ook stopzettingen. Dit is eigen aan de mogelijkheden die steden bieden. Landelijke gebieden worden doorgaans meer gekenmerkt door een groter aandeel bedrijven die verankerd zijn in de regio waardoor het vernieuwingsproces er zwakker is.31
9.6.2 Bedrijvigheid, Ondernemingsdynamiek, Faillissementen Tabel 9: Demografie van ondernemingen
Demografie van ondernemingen Bron: FOD Economie
Vlaanderen Aantal actieve ondernemingen Aantal oprichtingen Aantal stopzettingen Oprichtingsratio Uittredingsratio Netto groeiratio Turbulentieratio Resoc Halle-Vilvoorde Aantal actieve ondernemingen Aantal oprichtingen Aantal stopzettingen Oprichtingsratio Uittredingsratio Netto groeiratio Turbulentieratio Bron: VDAB-studiedienst 2011
30 31
Streekpact Halle/Vilvoorde 2007-2012 VDAB-studiedienst
36
2008 451.409 40.157 29.842 8,9 6,6 2,3 15,5
2009 459.315 37.947 31.998 8,3 7,0 1,3 15,2
2010 467.063 41.412 31.510 8,9 6,7 2,1 15,6
38.815 3.152 2.498 8,1 6,4 1,7 14,6
39.359 3.090 2.801 7,9 7,1 0,7 15,0
39.946 3.457 2.785 8,7 7,0 1,7 15,6
De regio Halle-Vilvoorde kent met 39.94632 actieve ondernemingen in 2010 een bedrijvigheid die hoger is dan in Leuven (33.620). Daarmee is echter nog niets gezegd over de ondernemingsdynamiek. In 2010 werden er in de regio 3.457 nieuwe bedrijven opgericht, goed voor een oprichtingsratio33 van 8.7%.34 Hiermee scoort Halle-Vilvoorde slechter dan het Vlaamse gemiddelde van 8.9%35 maar toch beter dan in 2008 (7.9%). Het hoogste aantal actieve ondernemingen in 2010 situeert zich in Dilbeek (2561), Asse (2219), Zaventem (2298) en Grimbergen (2258).36 Hiermee is niets gezegd over het aantal arbeidsplaatsen of de grootte van de ondernemingen. Het overgrote deel van de ondernemingen binnen de regio Halle-Vilvoorde zijn KMO's. 84%
van
de
ondernemingen
telt
minder
dan
20
werknemers.
0.3%
van
de
ondernemingen telt meer dan 500 werknemers.37 Ook de regio Halle-Vilvoorde bleef niet gespaard van de faillissementengolf n.a.v. de crisis. In 2010 tellen we 232 faillissementen binnen Halle-Vilvoorde. In 2009 waren dit er nog 306. Qua evolutie kunnen we stellen dat er in januari 2010 en maart 2010 een flinke stijging was tegenover diezelfde maanden in 2008 en 2009. Januari 2010 telt 27 faillissementen, tegenover 19 in januari 2009 en 21 in januari 2008. Juni 2010 kent dan weer een enorme daling tegenover juni 2009 (37 tegenover 23 faillissementen) Ook Halle-Vilvoorde bleef in 2010 niet gespaard van de bekende zwarte maand maart, waar in heel Vlaanderen een piek was m.b.t. de faillissementen. Tenslotte is het zo dat Halle-Vilvoorde een zeer onregelmatig verloop kent wat betreft faillissementen. Het is dus moeilijk te voorspellen wat er in de loop van 2011 nog gaat gebeuren. Het hoogste aantal faillissementen situeert zich in de horeca en kleinhandel.38
32
FOD Economie De oprichtingsratio is de verhouding van het aantal oprichtingen ten opzichte van het aantal actieve ondernemingen (BTW-plichtigen). 34 FOD Economie 35 FOD Economie 36 Lokale Statistieken 37 RSZ, werknemers onderworpen aan de RSZ naar plaats van tewerkstelling, gegevens op 30 juni 2008 38 crisismonitor Halle-Vilvoorde 2010 33
37
37
9.7 Bijkomende economische gegevens
9.7.1 Bruto Binnenlands Product
Tabel 10: Bruto Binnenlands Product in 2009
Absoluut (in miljoen €)
Relatief
België
339.161,8
100 %
Vlaams Gewest
193.559,8
57 %
Vlaams-Brabant
35.091,3
10.3 %
Halle-Vilvoorde
22.064,2
6.5 %
Leuven
13.027,1
3.8 %
Bron: Nationale Bank België, regionale statistieken
Uit de cijfers van het Bruto Binnenlands Product, blijkt dat Vlaams-Brabant 10,3 % van het Bruto Binnenlands Product genereert. De regio Halle-Vilvoorde draagt 6,5% bij. Leuven 3,8%. Nochtans is Vlaams-Brabant, met 2.106 km² in oppervlakte de kleinste Vlaamse provincie. De grotere financiële en economische bedrijvigheid van de regio Halle-Vilvoorde, met de luchthaven en bedrijvigheid in de rand, t.o.v. regio Leuven komt hier naar voor.
38
38
9.7.2 Gemiddeld bruto maandloon
Tabel 11: Gemiddeld bruto maandloon van voltijdwerkers naar plaats van tewerkstelling
Antwerpen
2.980
Vlaams-Brabant
3.049
Regio Halle-Vilvoorde
3.054
Regio Leuven
3.026
Waals-Brabant
3.065
West-Vlaanderen
2.623
Oost-Vlaanderen
2.797
Henegouwen
2.676
Luik
2.749
Limburg
2.765
Luxemburg
2.560
Namen
2.692
Vlaams Gewest
2.879
België
2.936
Bron: Nationale Bank België, regionale statistieken
De provincie Vlaams-Brabant heeft het grootste gemiddeld brutomaandinkomen per werknemer van Vlaanderen, en ligt ongeveer 200 € boven het Vlaams gemiddelde. Vlaams-Brabant behoort dus tot de aantrekkelijkste regio's in België qua verloning. Regio Halle-Vilvoorde is nog net iets aantrekkelijker dan Regio Leuven. Ook hier speelt de invloed van Brussel, de Brusselse Rand en de luchthaven uiteraard een rol.
39
39
Tabel 12: Beloning van werknemers per bedrijfstak in 2008
Sector Landbouw, Jacht, Bosbouw en Visserij Winning van niet-energiehoudende delfstoffen, vervaardiging van overige niet-metaalhoudende minerale producten Vervaardiging van voedings- en genotsmiddelen Vervaardiging van textiel en textielproducten, vervaardiging van leer en producten van leer Houtindustrie en vervaardiging van artikelen van hout Vervaardiging van pulp, papier en papierwaren; uitgeverijen en drukkerijen Vervaardiging van cokes, geraffineerde aardolieproducten en splijt- en kweekstoffen, overige industrie Vervaardiging van chemische producten en van synthetische of kunstmatige vezels Vervaardiging van producten van rubber of kunststof Vervaardiging van metalen in primaire vorm en vervaardiging van producten van metaal Vervaardiging van machines, apparaten en werktuigen, n.e.g. Vervaardiging van elektrische en optische apparaten en instrumenten Vervaardiging van transportmiddelen Productie en distributie van elektriciteit, gas en water Bouwnijverheid Groothandel en kleinhandel, reparatie van auto's, motorrijwielen en consumentenartikelen Hotels en restaurants Vervoer, opslag en communicatie Financiële instellingen Exploitatie van en handel in onroerend goed, verhuur en zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en defensie, verplichte sociale verzekeringen Onderwijs Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening Overige gemeenschapsvoorzieningen en sociaalculturele en persoonlijke diensten Particuliere huishoudens met werknemers Totaal
Aandeel 0,3 0,5
2,7 0,1 0,1 1,6 0,7
1,1 0,6 0,9 0,6 2,7 0,8 0,7 2,8 21,5 1,5 10,1 2,7 22,3 6,7 9,3 7,4 1,8 0,3 100
Bron: Nationale Bank België, regionale statistieken
Deze cijfers geven een indicatie voor de belangrijkste sectoren naar werkgelegenheid en lonen in de provincie Vlaams-Brabant. Twee sectoren springen eruit: Groothandel en kleinhandel, reparatie van auto's, motorrijwielen en consumentenartikelen enerzijds, en exploitatie van en handel in onroerend goed, verhuur en zakelijke dienstverlening anderzijds. Ook vervoer, opslag en communicatie, onderwijs en gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening hebben een aanzienlijk aandeel in de totale economie in Vlaams-Brabant.
40
40
10 Sociale economie Sommige mensen zullen nooit werk vinden in het NEC. Voor hen bieden initiatieven in de sociale economie de oplossing. We bespreken de sociale werkplaatsen, beschutte werkplaatsen, arbeidszorg, lokale diensteneconomie en invoegbedrijven. De Sociale Werkplaatsen zijn er voor de zeer moeilijk bemiddelbare werkzoekenden in een
beschermde
werkomgeving.
Sociale
werkplaatsen
zijn
initiatieven
die
een
bedrijfsactiviteit ontwikkelen met werkgelegenheid voor zeer moeilijk bemiddelbare werkzoekenden in een beschermde werkomgeving. Ze vinden geen job in een regulier bedrijf door allerlei factoren: gebeurtenissen en problemen in het persoonlijke leven, mentale en fysieke beperkingen, gezondheidsproblemen, korte scholing …. Het Pajottenland kent geen sociale tewerkstellingsplaatsen, en de Brabantse Kouters nauwelijks. Tabel 13: Vergelijking met Vlaanderen (situatie op 14/10/2010)
RESOC
aantal VTE
Antwerpen
aantal NWWZ aantal VTE per 100 laaggeschoold & ≥ 5j. NWWZ laaggeschoold & werkzoekend > 5j. werkzoekend 2341
22,2
331
736
45,0
213,1
1313
16,2
172
707
24,3
340
626
54,3
Brugge
208,5
531
39,3
Westhoek
137,5
457
30,1
Zuid-West-Vlaanderen Oostende
195,5
690
28,3
Mechelen Turnhout Halle-Vilvoorde Leuven
518,7
45,5
436
10,4
Midden-West-Vlaanderen
113
477
23,7
Zuid-Oost-Vlaanderen
190
1102
17,2
Dender-Waas
308
1055
29,2
Meetjesland-Leiestreek
64,5
557
11,6
Gent en rand
301
1100
27,4
660,8
2376
27,8
3799,1
14504
26,2
Limburg Totaal Vlaanderen Bron: Sectorfoto Halle-Vilvoorde 2010
41
41
Eind oktober 2010 zijn er 3799 voltijdse arbeidsplaatsen in de verschillende sociale werkplaatsen in Vlaanderen. In Halle-Vilvoorde zijn er 172 VTE tewerkstellingsplaatsen beschikbaar in de sociale werkplaatsen. Dit is 4,5% van het totaal aantal arbeidsplaatsen in Vlaanderen. Als we kijken naar aantal VTE per 100 werkzoekenden die potentieel in aanmerking komen voor tewerkstelling in een sociale werkplaats, valt op dat de regio Halle-Vilvoorde onder het Vlaamse gemiddelde scoort. Met ongeveer 24 voltijdse plaatsen per 100 potentiële doelgroepwerknemers scoort Halle-Vilvoorde minder goed dan het Vlaamse gemiddelde (26,2). Opvallend is dat regio Leuven met 54,3 plaatsen een
heel
stuk
beter
scoort
en
het
hoogste
aantal
VTE
per
100
potentiële
doelgroepwerknemers heeft in heel Vlaanderen. Dit neemt niet weg dat er nog steeds een groot tekort is aan plaatsen en dat het aantal tewerkgestelden zeker nog hoger kan!
Daarnaast zijn er de Beschutte Werkplaatsen. Een beschutte werkplaats is een tewerkstellingsplaats voor alle werkwillige personen met een arbeidshandicap die tijdelijk of definitief niet in het normaal economisch circuit terecht kunnen. Doel van de beschutte werkplaats is de tewerkstelling van personen met een arbeidshandicap met het oog op hun verbeterde integratie in de maatschappij. Vlaanderen telt in juni 2010 bijna 15% arbeidsgehandicapten. Vlaams-Brabant telt in juni 12%
NWWZ
met
een
arbeidshandicap.
Regio
Halle-Vilvoorde
telt
8,32%
arbeidsgehandicapten onder de NWWZ. Halle-Vilvoorde kent dus een relatief laag percentage arbeidsgehandicapten.39 In regio Halle-Vilvoorde zijn er negen beschutte werkplaatsen. hierin zijn er in het totaal 1130 VTE40 aan het werk binnen Halle-Vilvoorde. Qua beschutte werkplaatsen doet de regio Halle-Vilvoorde het dus goed: er zijn relatief weinig arbeidsgehandicapten en de beschutte werkplaatsen kennen een goede spreiding zodat deze makkelijk bereikbaar zijn voor de doelgroep.
Een speciale, want niet bezoldigde, vorm van tewerkstelling is arbeidszorg. Deze tewerkstelling is bedoeld voor mensen die niet, nog niet of niet meer terechtkunnen in het reguliere of beschermde arbeidscircuit. De arbeidszorg wil ook voor deze mensen het recht op arbeid waarborgen, en draagt zo bij tot het algemeen welzijn van deze arbeidszorgmedewerkers. De arbeidszorg biedt hen arbeidsmatige activiteiten aan in een werkomgeving die ofwel op productie ofwel op dienstverlening is gericht, en ondersteunt hen daarbij. Het gaat om vrijwillig onbetaald werk onder begeleiding. Deze personen 39
Kansengroepen in kaart, www.vdab.be
42
42
worden er "tewerkgesteld" voor onbepaalde duur, maar dan met behoud van een uitkering en zonder arbeidscontract. Halle-Vilvoorde kent twaalf erkende initiatieven, waaronder één beschutte werkplaats en een centrum voor gezondheidszorg.
Arrondissement Halle-Vilvoorde telt 19 initiatieven in de lokale diensteneconomie in 2010. LDE tracht een antwoord te vinden op de lokale noden door een aanvullend dienstenaanbod uit te bouwen. Bijna de helft van de organisaties zijn actief in Halle en Vilvoorde. Dit komt omdat vele organisaties hun hoofdzetel in Halle hebben. Ook OCMW's doen aan LDE. Heel veel personen komen in aanmerking voor deze maatregel. Bijna één op drie
werkzoekenden uit de regio komt in aanmerking. De gemeenten met het hoogste aandeel zijn: Pepingen, Drogenbos, gevolgd door Vilvoorde, Affligem, Asse, Londerzeel en Ternat.
Tabel 14: Vergelijking met Vlaanderen (situatie op 01/09/2010)
Provincie
aantal VTE
Aantal potentiële
Aantal plaatsen per
doelgroepwerknemers
1000 potentiële doelgroepwerknemers
Antwerpen
582,9
27.405
21,3
Limburg
339,64
11.795
28,8
Vlaams-Brabant
199,75
8.953
22,3
Oost-Vlaanderen
291,20
18.946
15,4
West-Vlaanderen
290,84
12.148
23,9
1704,33
79.247
21,5
Vlaanderen Bron: Sectorfoto Halle-Vilvoorde 2010
Bijna 12% van alle plaatsen in de LDE zijn terug te vinden in de provincie VlaamsBrabant. Met bijna 34% heeft Antwerpen het hoogste aantal VTE’s. Het aantal plaatsen per 1000 potentiële doelgroepwerknemers ligt het hoogst in de provincie Limburg met 28,8 plaatsen. Vlaams-Brabant scoort net iets beter dan het Vlaamse gemiddelde. Het merendeel van de plaatsen binnen LDE-initiatieven in Vlaams-Brabant is gelegen in regio Leuven. Halle-Vilvoorde vertegenwoordigt ongeveer 1/4 van het aantal arbeidsplaatsen binnen de lokale diensteneconomie in Vlaams-Brabant tegenover 3/4 in Leuven.
40
tellingen o.b.v. inventaris
43
43
Regio Halle-Vilvoorde telt acht erkende invoegbedrijven. Invoegbedrijven zijn reguliere
ondernemingen
die
bereid
zijn
kansengroepen
een
duurzame
tewerkstelling
te
garanderen met aandacht voor opleiding en begeleiding in een arbeidsomgeving waar maatschappelijk verantwoord ondernemen centraal staat. In het totaal zijn er 5643 personen die in aanmerking komen voor deze maatregel, wat neerkomt op een percentage van bijna 37% van het totaal aantal werkzoekenden. Nieuwe invoegbedrijven kunnen met andere woorden nog veel putten uit een groot potentieel doelgroepmedewerkers.
Tabel 15: Vergelijking met Vlaanderen
Provincie
Potentiëlen december 2010
Aantal personen aan het werk eind 2009
Antwerpen
29.164
968
Limburg
12.399
246
Oost-Vlaanderen
9.663
108
Vlaams-Brabant
8.957
426
West-Vlaanderen
12.834
282
Bron: Sectorfoto Halle-Vilvoorde 2010
Vlaanderen telt 247 invoegbedrijven41. De erkenning als invoegbedrijf wordt verleend voor een periode van acht jaar vanaf de indiensttreding van de eerste invoegwerknemer. Vierentwintig (+- 10%) bevinden zich in Vlaams Brabant.42 Acht hiervan in HalleVilvoorde, wat neerkomt op 33%. Met een potentieel aan invoegwerknemers van 37% in Halle-Vilvoorde zijn de invoegprojecten zeker nog voor verbetering vatbaar.
41 42
www.werk.be www.socialeeconomie.be
44
44
11 Samenvatting sociaaleconomische analyse 11.1 Vaststellingen De regio Halle-Vilvoorde is, aangevoerd door de as Zaventem-Machelen-Vilvoorde, een echte tewerkstellingspool die bijzonder veel pendelaars aantrekt. De nabijheid van het Brusselse Gewest zorgt, door de extra tewerkstellingsmogelijkheden, ook voor bijzonder veel uitgaande pendel. Het is dan ook niet te verwonderen dat de regionale werkloosheidsgraad er een stuk onder het Vlaamse gemiddelde ligt. De vergrijzing van de bevolking baart echter ook in Halle-Vilvoorde zorgen. De werkzoekenden in de regio Halle-Vilvoorde kennen een hoger opleidingsniveau dan het Vlaamse gemiddelde. Dit is het gevolg van de sterke aanwezigheid van universiteiten en hogescholen in de regio Brussel en Leuven. Halle Vilvoorde kent een hoog aandeel allochtonen en een laag aandeel arbeidsgehandicapten. Halle-Vilvoorde kent een lagere kans op werk dan regio Leuven en Vlaanderen. De regio Halle-Vilvoorde kent een hoger bedrijvigheid dan regio Leuven. Het overgrote deel van de ondernemingen binnen de regio zijn KMO's. De tertiaire en quartaire sectoren zijn samen verantwoordelijk voor 85% van de tewerkstelling en werkgelegenheid, op de bouw na komt de volledige top tien uit deze hoofdsectoren. Vooral de tertiaire sector is met meer dan de helft van de tewerkstelling zeer sterk aanwezig in de regio en was in 2008 nog steeds aan het groeien. Wel moeten we de impact van de crisis nog afwachten. De vacatures geven alvast aan dat de jobcreatie weer op gang komt en het werkaanbod weer in alle sectoren toeneemt. In de weinig conjunctuurgevoelige quartaire sector bleef het aantal vacatures zelfs tijdens de crisis nog verder toenemen. De conjunctuurgevoelige industrie en bouw zijn relatief minder sterk vertegenwoordigd. De industrie slaagde er in 2008 al niet in om de tewerkstelling op peil te houden, en deze trend werd verdergezet tijdens de crisisjaren. Aandacht voor een betere aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt moet aandachtspunten blijven in de toekomst. De crisis speelde vooral in het nadeel van wie op de arbeidsmarkt komt met een geringe scholing. De kans om na één jaar werkloos te zijn lag voor een laaggeschoolde schoolverlater vijf keer hoger dan voor een schoolverlater uit het hoger onderwijs.
45
45
Wat betreft sociale economie kunnen we besluiten dat er verschillen zijn tussen de regio's in Vlaanderen, alsook binnen de regio Halle-Vilvoorde zelf. Qua beschutte werkplaatsen doet de regio Halle-Vilvoorde het goed: er zijn relatief weinig arbeidsgehandicapten en de beschutte werkplaatsen kennen een goede spreiding zodat deze makkelijk bereikbaar zijn voor de doelgroep. Sociale werkplaatsen komen eerder weinig voor binnen Halle-Vilvoorde. De doelgroep ligt dan ook onder de vijf percent. Vooral Kringloopcentra bieden sociale tewerkstelling aan. Het Pajottenland kent geen sociale tewerkstellingsplaatsen, en de Brabantse Kouters nauwelijks. Halle-Vilvoorde kent zeven projecten arbeidszorg, vooral in kringloopcentra.
11.2 Aandachtspunten Anderstaligen, allochtonen, laagopgeleiden, ouderen
en arbeidsgehandicapten zijn
ondervertegenwoordigd op de regionale arbeidsmarkt. In een krappe arbeidsmarkt met een hoog aantal openstaande vacatures is het van groot belang deze kansengroepen aan het werk te krijgen.
11.2.1 Anderstalige werkzoekenden De arbeidsmarkt in Halle-Vilvoorde is overwegend Nederlandstalig. Kennis van het Nederlands is dan ook vaak de sleutel tot het vinden van een job. Er is een mismatch tussen
de
Nederlandstalige
vraag
en
het
Franstalig
aanbod.
De
sterke
migratiebewegingen in de rand rond Brussel en de oprukkende verstedelijkingsdruk vanuit het Brussels hoofdstedelijk gewest onderstrepen het belang van sensibiliserende acties.43
11.2.2 Knelpuntvacatures Zoals eerder aangetoond bevinden de knelpuntvacatures zich in verschillende sectoren. Toch zijn de knelpuntberoepen in de regio Halle-Vilvoorde vaak luchtvaartgebonden (logistiek,
verzending,
informatica,
luchtvaarttechnici
en
transport).
In
de
knelpuntberoepen is de vraag groter dan het aanbod. Meestal is de oorzaak een tekort aan arbeidskrachten. Boekhouder (en functies hieraan gerelateerd zoals accountant en auditor interne controle) zijn knelpuntberoepen waarvan de oorzaak in de eerste plaats kwantitatief is. Dit betekent dat er te weinig uitstroom uit bepaalde studierichtingen is,
43
Streekpact Halle-Vilvoorde 2007-2012
46
46
dat er een tekort aan arbeidskrachten is voor dit beroep of dat de deeltijds werkenden niet beschikbaar zijn voor een voltijdse job. Maar er zijn ook andere oorzaken. Voor beroepen zoals technisch-administratief bediende, dispatcher-transportplanner, bediende planning en logistiek, expeditiebediende transport, filiaalassistent, bediende kostprijsrekening en informaticus stellen we eerder een kwalitatief tekort vast. Het probleem dat zich hier stelt, is niet het tekort aan werkzoekenden als dusdanig maar een tekort aan vakbekwame werkzoekenden of een tekort aan mensen met kennis, ervaring of competenties. Bij
een
derde
groep
knelpuntberoepen
situeert
de
oorzaak
zich
eerder
in
de
werkomstandigheden: lage lonen, ongezond of zwaar werk, veel stress, ongunstige tijdsregeling (weekend-,avond- en deeltijds werk of gesplitste diensten) of statuut. Het betreft onder meer de beroepen zoals callcenteroperator, televerkoper, filiaalhouder, vertegenwoordiger en hotelreceptionist dag/nacht.44
44
VDAB Knelpuntberoepenlijst 2009
47
47