Streekpact II 2013-2018
Talentenregio Meetjesland, Leiestreek & Schelde
Ruimte
Economie
Werk
Onderwijs
Zorg
Streekpact II 2013-2018
Talentenregio Meetjesland, Leiestreek & Schelde
Colofon
4
Coördinatie Verantwoordelijke uitgever: Redactie en samenstelling:
Vormgeving: Foto’s: Datum uitgave: Druk en afwerking:
Odette Van Hamme, Peter Geirnaert RESOC Meetjesland, Leiestreek & Schelde Karl Vanderplaetse, Annie Serbruyns, Sabine Van De Vijver, Jessica Rademakers, Petra Meire, Jens Boute, Dirk De Moor (read me bvba) Marijke Legein Peter Geirnaert, lokale besturen, Provincie Oost-Vlaanderen April 2014 Beschutte Werkplaats Nevelland Graphics cvba-so
Inhoudstafel
Voorwoord .......................................................................................................................................................... 7 Situering & context ........................................................................................................................................... 10
Ruimtelijke
ordening
- wonen - mobiliteit - groen - cultuur ........... 22
Hefboom 1 - Regionale ruimtelijke troeven
Hefboom 2 - Een betere regionale verwevenheid mits meer bereikbaarheid
32
en overleg over nieuwe vervoervormen
37
Hefboom 3 - Innovatief woonbeleid
43
Hefboom 4 - Inzetten op de groene ruimte
48
Hefboom 5 - Een duurzaam regionaal energiebeleid
55
Economie ......................................................................................................................................... 58
Hefboom 1 - Ruimte creëren om te ondernemen
67
Hefboom 2 - Meer uitstraling voor het authentieke karakter van de regio
76
Hefboom 3 - Kennisdeling via kweekvijvers en creatieve partnerships
81
Hefboom 4 - Sociale economie is ook economie
86
Hefboom 5 - Lokale economie als stimulans van de detailhandelvisie
90
Hefboom 6 - Creatieve economie als stimulans voor streekontwikkeling
93
5
Arbeid en werkgelegenheid ............................................................................................. 96
Hefboom 1 - Het talent in kaart brengen
104
Hefboom 2 - Met concrete initiatieven het talent beter bereiken
107
Hefboom 3 - Talent opleiden en laten bloeien
115
Hefboom 4 - Stimuleren van innovatieve arbeidsorganisatie, werkgoesting, diversiteit en loopbaandenken
120
Hefboom 5 - Iedereen ambassadeur
126
Hefboom 6 - Talent een handje helpen op weg naar werk
129
Hefboom 7 - Aandacht voor regiospecifieke sectoren
135
Onderwijs en levenslang leren ................................................................................ 140
6
Hefboom 1 - Stimuleren van opleidingen
146
Hefboom 2 - Onderwijs in contact brengen met bedrijven
150
Hefboom 3 - Aanpak van de ongekwalificeerde uitstroom
155
Hefboom 4 - Armoede in het onderwijs aanpakken
158
Welzijn - Zorg - Armoede .............................................................................................. 160
Hefboom 1 - Onderzoek van de zorgvraag bereidt de toekomst voor
167
Hefboom 2 - Synergie rond de twerkstelling in de zorgsector verhogen
174
Afkortingen ....................................................................................................................................................... 178 Bibliografie ....................................................................................................................................................... 180 Conclusie .......................................................................................................................................................... 183
Voorwoord Beste inwoner, Beste streekgenoot, Voor u ligt het nieuwe streekpact voor de periode 2013-2018. Dit document bevat een visie en een reeks actiepunten voor onze regio tijdens de komende jaren. We benadrukken zoals u ziet ook het woord ‘actie’. Naar ons aanvoelen kunnen we in het belang van alle inwoners, bedrijven en lokale besturen nog meer samenwerken en actie ondernemen. RESOC Meetjesland, Leiestreek & Schelde wil de partners die dit Streekpact trouwens mee gevoed hebben ondersteunen bij de voorgestelde acties. Niet alleen omdat het haar decretale taak is, maar vooral omdat het in de context van vandaag heel belangrijk is om de koppen bij elkaar te steken, een forum aan te bieden en samen de maatschappelijke uitdagingen aan te gaan. Die uitdagingen én de acties vindt u in dit document. Graag danken we iedereen die hieraan heeft meegewerkt. De medewerkers van RESOC en alle partners die input hebben gegeven, niet in het minst de deelnemers aan de diverse werktafels. Zij hebben de redacteurs de nodige input gegeven. Het zorgt er ook voor dat dit document ‘gedragen’ is door de diverse belanghebbenden en experts. We hopen daarom dat alle partners dit Streekpact zullen gebruiken om samen tot actie over te gaan, in het belang van alle inwoners, bedrijven, publieke en private organisaties. Veel leesplezier!
Odette Van Hamme Voorzitter van RESOC Meetjesland, Leiestreek & Schelde (MLS)
7
Fietspad Boerepad - Waarschoot
Sint-Laureins Assenede Kaprijke Eeklo
Maldegem
Waarschoot Knesselare
Zomergem Lovendegem
10 Aalter Nevele Sint-Martens-Latem De Pinte
Deinze Nazareth Zulte
Gavere
Streekpact II 2013-2018 Situering & context Het decreet
Met het decreet van 7 mei 2004, verder uitgewerkt in het Vlaams uitvoeringsbesluit (BVR) van 22 oktober 2004, hervormde de Vlaamse overheid het sociaaleconomische streekontwikkelingsbeleid. Het decreet bepaalt het statuut, de werking, de taken en de bevoegdheden van het Erkend Regionaal Samenwerkingsverband (ERSV), de Sociaal-Economische Raad van de Regio (SERR) en het Regionaal Economisch Sociaal Overleg Comité (het RESOC). De doelstelling is de uitvoering van het hervormingsplan in het Vlaams regeerakkoord binnen het Beter Bestuurlijk Beleid.
Vier SERR-RESOC’s in Oost-Vlaanderen
Op 22 juli 2005 richtte de provincie Oost-Vlaanderen de vzw ERSV Oost-Vlaanderen, met vier SERR-RESOC-structuren op. De Sociaal Economische Raad van de Regio (SERR) telt zestien vertegenwoordigers van de werkgevers- en werknemersorganisaties. En het Regionaal Sociaal Economisch Overleg Comité (het RESOC) bestaat uit acht afgevaardigden van de provinciale en lokale besturen, en dezelfde zestien vertegenwoordigers van de werkgevers- en werknemersorganisaties.
Het gebied SERR-RESOC Meetjesland, Leiestreek & Schelde (SERR-RESOC MLS)
De werking van SERR-RESOC MLS omvat zeventien steden en gemeenten: Aalter, Assenede, Deinze, De Pinte, Eeklo, Gavere, Kaprijke, Knesselare, Lovendegem, Maldegem, Nazareth, Nevele, Sint-Laureins, Sint-Martens-Latem, Waarschoot, Zomergem en Zulte.
De Europese context
De Europese Commissie wil de economische crisis terugdringen met een reeks voorwaarden en richtlijnen voor een concurrerende economie met meer werkgelegenheid. Haar strategie Europe 2020 focust op vijf doelstellingen: werkgelegenheid, onderzoek & ontwikkeling, klimaat & energie, onderwijs, en bestrijding van sociale uitsluiting en armoede. •
werkgelegenheid: 73,2 % van de bevolking tussen 20 en 64 jaar aan het werk krijgen of houden;
11
• • • •
onderzoek & ontwikkeling: 3 % van het Europese bruto binnenlands product in O&O investeren; klimaatverandering en duurzame energievoorziening: 13 % van de energie winnen uit duurzame energiebronnen; onderwijs: maximum 9,5 % van de jongeren behaalt geen diploma; ten minste 47 % van de 30 tot 34-jarigen behaalt een diploma in het hoger onderwijs; sociale uitsluiting en armoedebestrijding: daling van het aantal slachtoffers van sociale uitsluiting en armoede met ten minste 20 miljoen mensen.
De Vlaamse context
Ook Vlaanderen werkte aan een reeks doelstellingen rond de thema’s werkgelegenheid, economie, mobiliteit, leefmilieu en ruimtelijke ordening. Het Streekpact houdt daar rekening mee. Zo staat bij elk focuspunt de Vlaamse beleidscontext kort vermeld. De vijf focuspunten van het Streekpact nemen de belangrijkste thema’s op. En de bijlagen, voor iedereen ter beschikking op de website, omvatten alle beleids- en masterplannen waarnaar het Streekpact verwijst.
De Oost-Vlaamse context – kennisregio 12
Net zoals de Europese, federale en Vlaamse overheid steunt de provincie Oost-Vlaanderen de kenniseconomie als een bron van welvaart en werkgelegenheid. En de Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij (POM) Oost-Vlaanderen ondersteunt de kennissectoren in de provincie. Denk aan hoogtechnologische sectoren zoals industriële biotechnologie en ICT, of aan andere innovatieve industriële sectoren, zoals sierteelt en textiel. De POM wil synergie en samenwerkingsplatformen genereren en geeft innovatieve kennisclusters alle ruimte om zich te ontwikkelen. Letterlijk via de bedrijventerreinen, en figuurlijk door zo veel mogelijk drempels weg te werken. De klemtoon ligt op open innovatie en op clusters voor schaalvoordelen. Kortom, op stevige fundamenten voor heuse kennisregio’s en gerichte investeringen.
Het RESOC Meetjesland, Leiestreek & Schelde en het Streekpact Doel van het Streekpact
Het Streekpact analyseert gemeenschappelijke problemen bij de sociaaleconomische streekontwikkeling van de regio op lange termijn. Bijzondere aandacht gaat naar een evenwicht tussen economie en werkgelegenheid, naar de kansengroepen en naar aanpalende beleidsdomeinen, zoals ruimtelijke ordening, mobiliteit, leefmilieu, welzijn en onderwijs.
De opmaak en opbouw van het Streekpact
Het Streekpact rolt de komende zes jaar de verschillende acties uit in samenwerking met de regionale belanghebbenden. Vertrekpunt is de Europese beleidscontext, per domein verfijnd volgens de Vlaamse context en de beleidslijnen van de provincie Oost-Vlaanderen. Als onderdeel van het provinciale geheel stelt het RESOC het Streekpact op, met input van alle belanghebbenden in de regio. Die werd verkregen via streek- en focustafels, expertengroepen en enquêtes over diverse maatschappelijke domeinen bij afstemmingsgroepen. De opbouw van het Streekpact verliep bottom-up, om per beleidsdomein de hefbomen en acties van de belanghebbenden vast te leggen. Het Streekpact is dynamisch en zal zijn focus aanpassen aan de evolutie van de regionale en maatschappelijke context.
Opdracht van SERR-RESOC m.b.t. het Streekpact De hoofdtaken van SERR-RESOC in het decreet van 7 mei 2004: • • • •
Organisatie van het tripartite overleg tussen werkgevers- en werknemersorganisaties en lokale en provinciale besturen; Adviesverlening - op verzoek of eigen initiatief - aan de gemeenten en de provincie over materies met een invloed op de sociaaleconomische ontwikkeling van de regio; Overleg - op eigen initiatief of op verzoek van een van de leden - over alle bovenlokale en lokale beleidsaangelegenheden met een sociaaleconomische dimensie; Beleidsvoorbereidend advies over sociaaleconomische streekontwikkeling in de regio, op verzoek van de Vlaamse regering of de minister;
13
•
Opstelling van een Streekpact met een langetermijnstrategie voor sociaaleconomische streekontwikkeling. En met een evenwicht tussen economie en werkgelegenheid en aandacht voor nevendomeinen, zoals ruimtelijke ordening en mobiliteit, leefmilieu, welzijn en onderwijs.
Rol van het RESOC in de uitvoering van het Streekpact
De acties gebeuren gespreid in de tijd en in samenwerking met de betrokken organisaties of besturen. Het eigenaarschap ervan ligt niet bij het RESOC, dat optreedt als facilitator of organisator.
14
Samenvatting van de rollen van het RESOC Meetjesland, Leiestreek & Schelde: • Initiator Nieuwe projecten en acties bedenken en inleiden, en die - zodra ze goed lopen - doorgeven aan de betrokken partijen. • Trekker Initiatief nemen voor de uitvoering van projecten. • Regisseur Werkingen of projecten op elkaar afstemmen door partijen samen te brengen en samenwerkingsverbanden te creëren. • Facilitator Initiatieven van andere organisaties aanmoedigen en ondersteunen. • Manager Erover waken dat de uitgevoerde activiteiten doelgericht zijn en blijven. De verschillende managementactiviteiten: - plan: opstellen van plannen, onderzoeken; - do: coördineren, regelen, voorwaarden scheppen, opdracht geven; - check: controleren, toetsen, meten; - act: plannen en normen herzien, bijsturen. Dat de 17 lokale besturen en de provincieraad van de provincie Oost-Vlaanderen het Streekpact II ondersteunen, zorgt voor een breed draagvlak.
Sint-Martinuskerk - Lovendegem
De identiteit van de regio Meetjesland, Leiestreek & Schelde Eigen streekidentiteit
De regio Meetjesland, Leiestreek & Schelde omvat de volgende gemeenten: • Meetjesland: Aalter, Assenede, Eeklo, Kaprijke, Knesselare, Lovendegem, Maldegem, Nevele, Sint-Laureins, Waarschoot en Zomergem. • Leiestreek & Schelde: Deinze, De Pinte, Gavere, Nazareth, Sint-Martens-Latem en Zulte.
Huidige context
16
De regio bevat heel wat groen en natuur, en ze is dankzij snel-, water- en spoorwegen goed bereikbaar. Er is bovendien een uitgebreid toeristisch en cultureel aanbod. Enkele wat grotere gemeenten functioneren als kleinstedelijke kernen voor dienstverlening aan de inwoners in de regio. Voorts zijn er enkele vrij grote gemeenten met een productieve, innovatieve landbouwactiviteit.
Welvaart en armoede
Het Streekpact waakt erover dat het welvarende Oost-Vlaanderen (binnen een welvarend Vlaanderen) er niet op achteruitgaat. En dat alle bedrijven en activiteiten er kunnen bloeien. Er is heel wat talent aanwezig, dat respect en alle kansen tot verdere ontplooiing verdient. Toch is er ook armoede, in het Meetjesland en in toenemende mate in de Leiestreek & Schelde. Dat is een belangrijk signaal om de aandacht voor medeburgers met minder geluk of kansen niet te laten verslappen. De bestrijding van armoede moet een focuspunt zijn in alle lokale besturen, bedrijven en onderwijsinstellingen.
© Vanmaele Kenneth - Provincie Oost-Vlaanderen
Regio-onderzoek:
vragen en vaststellingen Vragen
Het RESOC organiseerde eind 2012 / begin 2013 een grootschalig onderzoek bij de diverse belanghebbers in de regio, aan de hand van vijf vragen: • • • • •
18
Wat is het planningsmilieu van de regio Meetjesland, Leiestreek & Schelde? Wat is de identiteit van de regio? Wat zijn de belangrijkste te ondernemen acties in de regio? Welke actoren moeten betrokken worden? In welke mate zijn de verschillende actoren al betrokken?
Naast de algemene regionale enquête, hield het RESOC ook een bevraging onder een 200-tal bedrijfsleiders in de regio. Na een eerste verwerking toetste het RESOC de resultaten van de bovenliggende onderzoeksmodi bij diverse expertengroepen, afstemmingscommissies, overlegorganen,… om tot een globaal uitgewerkt streekpact te komen.
Opmerkelijke vaststellingen • • • • • •
Ondernemend netwerk. Ongeveer 64 % van de bedrijven heeft behoefte aan een ondernemend netwerk en partnerships. Bovendien is 44 % van de bedrijven bereid om kennis te delen. En 65 % van de ondernemers vindt een centrale coördinatie in de regio op dat vlak nuttig. Link tussen onderwijs en bedrijfswereld. Bijna de helft van de ondervraagden wil meewerken aan een overlegplatform tussen bedrijven en het onderwijs. Inzet sociale economie. Bijna 50 % van de bedrijven staat open voor een werktafel over sociale economie en voor het dichten van de kloof tussen de sociale en de reguliere economie. Leegstaande en ongebruikte gebouwen. Zowat 50 % van de ondervraagden heeft interesse in een overlegforum ter zake, en heel wat respondenten willen hun ervaring delen. Mobiliteit. Circa 30 % van de respondenten erkent het nut van een overlegforum over een betere toegankelijkheid van bedrijven en dorpskernen, en over de aanpak van het toenemende (vracht)verkeer. Ongeveer 1 op 3 wil meewerken aan een forum voor een regionaal mobiliteitsplan. Zorg. Bijna 40 % van de respondenten wil meewerken aan een coördinerend ondernemend zorgnetwerk, waarin bedrijven en zorgorganisaties ervaring en kennis uitwisselen. Iets meer dan
50 % bevestigt dat er onvoldoende duidelijkheid is over de zorgvraag in de regio. En zo’n 45 % is bereid om aan een onderzoek naar de zorgvraag mee te werken.
Keuze van focuspunten voor het Streekpact
Uit de algemene regionale enquête, de bevragingen en het grote aantal actiepunten uit de diverse werktafels, distilleerde het RESOC een reeks overkoepelende focuspunten: • • • • •
Ruimtelijke levenskwaliteit verbeteren: monitoring, aanpak ruimtelijke ordening, mobiliteit, woonbeleid en innovatie in gebruik van de groene ruimte. Economie stimuleren: monitoring, ontwikkelen van kweekvijvers en partnerships, uitdragen van talenten. Werkbare jobs creëren in een innovatieve arbeidsomgeving: monitoring, latent talent bereiken, opleiden en laten bloeien, stimuleringsmiddelen, ambassadeurs inzetten, brug slaan naar werk. Onderwijs en levenslang leren stimuleren: monitoren, stimuleren van opleidingen, Europese impulsen gebruiken, brug maken tussen onderwijs en bedrijven. Welzijn en zorg op maat: monitoren door goede voorbereiding op de zorgvraag van de toekomst, synergie bereiken in de sectorale werkgelegenheid.
19
TALENTENREGIO De subtitel Talentenregio van het Streekpact wijst erop dat het RESOC wil investeren in het menselijke kapitaal van onze regio, want de mens en zijn omgeving staan centraal. We kunnen het talent in onze regio ontdekken, ontwikkelen en begeleiden door samen te werken. Elke regionale partner met zijn eigen visie en ervaring, en samen vanuit een streekvisie. Gemakkelijk is het niet, noodzakelijk des te meer: het gaat om kansen om verder te groeien. De thematische focuspunten gaan dieper op die kansen en de streekvisie in. En ze sluiten aan bij de Europese, Belgische, Vlaamse, provinciale en gemeentelijke beleidsvorming. Ten slotte zien we in het Streekpact, vanuit onze maatschappelijke taak als regionaal sociaal en economisch overleg- en adviesplatform, enkele aandachtspunten terugkeren bij de uitwerking van een visie over onze talentenregio:
20
1. Duurzaamheid toetsen. 2. Kansengroepen betrekken. 3. Werkgelegenheid bevorderen.
© Vanmaele Kenneth - Provincie Oost-Vlaanderen
Astene-Sas - Deinze
Wat doen
we met onze ruimte?
23
ruimtelijke ordening
- wonen - mobiliteit - groen - cultuur
Wat doen we met onze ruimte? Doel Verbeteren van de ruimtelijke levenskwaliteit.
Inleiding
24
Onder ruimtelijke levenskwaliteit vallen diverse aspecten van het maatschappelijke leven in een regio. Denk aan mobiliteit, wonen en bouw (ruimtelijke ordening), energie, landbouw, natuur en cultuur. Vlaanderen wil werk maken van een veelzijdige levensruimte van wereldklasse, waarin mensen wonen en werken, zich ontspannen en elkaar ontmoeten. De kleinschaligheid biedt de regio de kans op een unieke levenskwaliteit. Bovendien zijn onderwijs, zorg en cultuur vlakbij en is de open ruimte – waaronder heuse pareltjes – voor iedereen toegankelijk. Een duurzame ruimtelijke ontwikkeling streeft naar evenwicht tussen economische, sociaalculturele en ecologische aspecten en respecteert de draagkracht van de ruimte. Zo kunnen we ook de volgende generaties een optimale ruimtelijke levenskwaliteit garanderen.
Europa
De Europese Strategie Duurzame Ontwikkeling, de Lissabon Strategie, het Charter van Leipzig en de opname van de doelstelling Territoriale cohesie in het Verdrag van Lissabon kunnen een belangrijke invloed uitoefenen op het eigen Vlaamse ruimtelijke beleid. Het oorspronkelijke Europese cohesiebeleid wou de economische en sociale cohesie versterken. Het Verdrag van Lissabon en de nieuwe EU-Strategie (Europe 2020) voegen er een derde territoriale dimensie aan toe. Het komt erop neer dat: •
de EU nagaat hoe de sterktes van elk territorium een duurzame en evenwichtige groei van de EU kunnen steunen;
ruimtelijke ordening
- wonen - mobiliteit - groen - cultuur
• • •
de EU de groeiende concentratie met positieve (toename innovatie en productiviteit) en negatieve gevolgen (vervuiling, uitsluiting) wil beheersen; de EU de gebieden beter verbindt om mensen te laten leven waar ze willen, met toegang tot diensten, transport, netwerk, internet,…; de EU de grensoverschrijdende samenwerking promoot om kwesties als klimaatverandering en verkeersdrukte aan te pakken (macro-regionale aanpak).
Vlaanderen
De belangrijkste Vlaamse richtlijn zit vervat in de beleidsnota Ruimtelijke ordening: ‘Een ruimtelijk beleid voor en op het ritme van de maatschappij - Ambitieus in een moeilijke context’. Op diverse fora wordt op Vlaams en regionaal niveau de beleidsnota verder uitgewerkt. De visie op ruimtelijke ontwikkeling van de Vlaamse overheid gaat uit van vier ruimtelijke principes: • • • •
versterking en behoud van het buitengebied, waar werken en wonen gebundeld worden in de kernen van het buitengebied; concentratie van de economische activiteiten die behoren tot de huidige Vlaamse economische structuur; bundeling van voorzieningen en functies in stedelijke gebieden met een optimaal beheer en gebruik van de bestaande stedelijke structuur als prioriteit; optimalisering van de vervoer- en verkeersinfrastructuur.
De ministeriële beleidsnota’s 2009-2014 tonen dat Vlaanderen wil inzetten op creatieve steden voor wonen, werken en cultuur, en belang hecht aan een vitaal platteland, een sterke en kwalitatieve open ruimte met landbouw, natuur en bos, en een kwalitatieve ruimte voor ondernemerschap.
Leefmilieu en natuur
Op het vlak van leefmilieu en natuur focust Vlaanderen op een aanpassingstraject voor een klimaatpositieve samenleving. Vlaanderen moet ook de Europese verplichtingen voor de afname van de luchtverontreiniging toepassen en een integrale visie voor waterbeleid en waterzuivering ontwikkelen. De betrokken minister linkt het leefmilieu ook aan de gezondheid van de burgers. Door het terugdringen van de milieuvervuiling kunnen mensen langer gezond leven en verbetert de kwaliteit van het binnenhuismilieu, de woon- en werkomgeving en de voeding.
ruimtelijke ordening
- wonen - mobiliteit - groen - cultuur
25
Wonen
Vlaanderen werkt aan de uitvoering van strategische doelstellingen in het woonbeleid: betaalbaar wonen in Vlaanderen, een duurzame woonbeleidsvisie met meer bescheiden en sociale woningen, duurzaam en kwaliteitsvol wonen en (ver)bouwen, … Tegelijk moet er voor eigenaars, sociale huurders en privéhuurders woonzekerheid blijven bestaan. De bevordering van een rechtvaardige toegang tot betaalbare en kwaliteitsvolle woningen sluit bij die doelstellingen aan. Vlaanderen zet bovendien in op een sociaal warme samenleving voor elke Vlaming, waarbij woonbeleid en welzijnsen zorgbeleid op elkaar afgestemd zijn. Volgens de bevolkingsprognoses evolueren we van 6,30 miljoen inwoners op een ruimtebeslag van 348.502 hectare, naar 7,13 miljoen inwoners op 373.129 hectare in 2050. Of van 18,2 inwoners per hectare naar 19,1 inwoners per hectare. Dat heeft gevolgen voor de huisvesting in Vlaanderen. Het aandeel van 65-plussers in de bevolking is van eind 1990 tot 2005 het sterkst toegenomen in het Vlaamse Gewest, van 14,5 % naar 17,8 %. Daarmee positioneert de Vlaamse regio zich als de meest ‘vergrijsde’ van België, in tegenstelling tot vroeger.
26
Het aandeel van ouderen in de bevolking is één zaak, het aantal ouderen op zich een andere zaak. Het eerste biedt inzicht in de leeftijdsopbouw van de bevolking, het tweede is een indicatie voor de concrete nood aan voorzieningen. Ten opzichte van het peil eind 2003 – volgens de tellingen van het Rijksregister – zou het aantal 65-plussers in het Vlaamse Gewest tegen 2025 (eind 2024) toenemen met 36 tot 41 %. Op langere termijn, tegen (eind) 2050, zelfs met 62 tot 80 %. Een afgezwakte stijging van het aandeel van 65-plussers gaat niet noodzakelijk gepaard met een afgezwakte nood aan voorzieningen.
Platteland
Voor de Vlaamse regering is het Vlaamse platteland een werkgebied voor een innovatief, sociaal en open Vlaanderen. Vandaar het duidelijke beleidskader van het Vlaams plattelandsbeleidsplan. Het behoud en de versterking van de landbouw, de landschappelijke waarden en de natuurwaarden in de open ruimte vormen een belangrijke uitdaging. Met aandachtspunten zoals de beperking van de verdere verstening en degradatie van de open ruimte, de ontwikkeling van een antiversnipperingsbeleid, de verwezenlijking van grote aaneengesloten landbouwgebieden en natuurverbindingen op diverse schaalniveaus, en een betere omgang met verweving. Naast de druk van (sub)urbanisatie kent de open ruimte op het Vlaamse platteland ook een
ruimtelijke ordening
- wonen - mobiliteit - groen - cultuur
transformatie naar een multifunctionele ruimte, met nieuwe vragen naar recreatie en toerisme. Ook in onze regio verliest een toenemend aantal hoevegebouwen hun functie door de toenemende concentratie en schaalvergroting. Een creatief beleid rond die vrijgekomen of leegstaande gebouwen kan helpen bij een grotere verwevenheid en meer interactie tussen diverse actoren.
Cultuur en toerisme
Het onroerend erfgoeddecreet (decreet van juli 2013) staat een holistische benadering van het onroerend erfgoed voor en vervangt het monumentendecreet, het archeologiedecreet en het landschapsdecreet. Zo worden het behoud en het beheer van de waarden van onze landschappen, monumenten en archeologie verzekerd. Het nieuwe decreet implementeert het Europees Verdrag van Malta (1992), waarbij Vlaanderen tegemoetkomt aan de internationale bepalingen over het archeologische erfgoed, waar dus de grootste wijzigingen te verwachten zijn.
Goed bestuur
Het is ten slotte noodzakelijk om te beschikken over een efficiënt en doeltreffend Vlaams bestuur, dat een transparante financiering en regelgeving aanhoudt, de klantvriendelijkheid verhoogt en het eigen beleid zelf onderbouwt met databeheer en onderzoek.
27
Provincie Oost-Vlaanderen
Ook de provincie Oost-Vlaanderen formuleert beleidsdoelstellingen (2014-2019) op het vlak van ruimtelijke levenskwaliteit: • • • • • • • • •
verhoging van de participatie van de Oost-Vlaming bij het ruimtelijk beleid van de provincie; transparante, efficiënte en duidelijke behandeling van de stedenbouwkundige aanvragen in beroep; planning van kwalitatieve, multifunctionele ruimtes die bijdragen aan de veerkracht van Oost-Vlaanderen; aanpak van de klimaatverandering; beperking van ernstige milieu- en gezondheidshinder; maximale toepassing van de principes van integraal waterbeleid op het beheer van onbevaarbare waterlopen; bevordering van cultuur in Oost-Vlaanderen; behoud, ontsluiting, herbestemming en maatschappelijke integratie van het erfgoed met oog voor innovatie; verdere uitbouw van performante en innovatieve systemen voor het beheer en de ontsluiting van digitaal relevante data met het oog op duurzame toegankelijkheid;
ruimtelijke ordening
- wonen - mobiliteit - groen - cultuur
• • • • •
stimulering van innovatie, creatie en relevant onderzoek om cultuur met nieuwe tendensen en evoluties te verbinden, ook in andere beleidsdomeinen; ontwikkeling van innovatieprojecten in wonen, welzijn en zorg; verbetering van de ontsluiting en bereikbaarheid van aantrekkingspolen en vervoerregio’s; uitbouw van kwalitatieve netwerken voor fietsers en voetgangers; coördinatie van het integrale waterbeleid.
Betrokkenheid tussen belanghebbenden verbeteren
De provincie wil werk maken van een betere communicatie, participatie en coproductie in de samenwerking met burgers en bedrijven, en met andere overheden die betrokken zijn bij ruimtelijke ontwikkelingen.
Provinciaal structuurplan
Het provinciale structuurplan werd de jongste jaren verfijnd tot diverse planningsprocessen, waaronder de ontwikkeling van de bijzonder economische knooppunten. Een monitoringsysteem zorgt voor de opvolging en uitvoering ervan, in overleg met de lokale besturen en het Oost-Vlaamse middenveld.
28
Wonen
De regelgeving op het vlak van sociale huisvesting moet innovatief zijn en de maatschappelijke ontwikkelingen volgen, met vooral aandacht voor energiezuinig wonen, zorgwonen en hergebruik van woningen.
Mobiliteit
Binnen een geïntegreerd mobiliteitsbeleid investeert de provincie verder in zachte en zwakke weggebruikers, bijvoorbeeld in een samenhangend fietsnetwerk dat meteen ook een toeristische meerwaarde biedt en de beleefbaarheid van het platteland bevordert. De provincie wil ook blijven optreden als bruggenbouwer tussen het lokale en het gewestelijke of federale beleidsniveau op het vlak van mobiliteit. Zo kan de provincie haar expertise ter beschikking stellen voor het realiseren van trage wegen. Het nieuwe Provinciale Mobiliteitsplan brengt een reeks interessante mobiliteitsconcepten aan die ook in onze regio toepasselijk zijn.
Klimaatplan
De provincie wil tegen 2050 klimaatneutraal zijn en definieert in een klimaatplan de inspanningen en acties van alle actoren. De gemeenten krijgen ondersteuning, en burgers, organisaties en verenigingen worden bewust gemaakt.
ruimtelijke ordening
- wonen - mobiliteit - groen - cultuur
Natuur en bos
Ten slotte staat er voor natuur- en bosbeleid ook heel wat op stapel. Oost-Vlaanderen is dichtbevolkt en tegelijk een belangrijke landbouwprovincie. Daardoor blijft er weinig bosgebied over. De ontwikkeling of uitbreiding van randstedelijke bosgebieden is een mogelijke piste, mits de uitwerking van een beleid dat onder meer met het landbouwbeleid is geïntegreerd. De provincie maakt voorts werk van een integraal waterbeleid met aandacht voor de ecologische plichten overeenkomstig de Benelux-regelgeving en het Vlaams decreet over integraal waterbeleid van 2003.
Resoc Meetjesland, Leiestreek & Schelde
De regio kijkt uit naar het nieuwe Beleidsplan Ruimte van de Vlaamse overheid en vraagt Vlaanderen om aandacht voor de specifieke problematiek van de regio. De regio Meetjesland, Leiestreek & Schelde zet in op gezond en betaalbaar leven. Ze ijvert daarbij voor een verdere optimalisering van de bestaande verkeersassen met een goede aansluiting op het openbare vervoernet. Mobiliteit is belangrijk en bepaalt de bereikbaarheid (import en export) van de regio. Naast het vervoer van goederen spelen de wegen ook een belangrijke rol in het economische leven en in de toeristische en recreatieve sector. Bovendien moet het landschap energiek, participatief en toegankelijk zijn voor iedereen, met het behoud en de versterking van het landelijke karakter. Zo komt de identiteit van de regio, die bekend staat voor zijn landbouw, stilte en open ruimte, beter tot uiting. Het aspect bebouwing, meer bepaald wonen en bedrijvigheid, bepaalt het uitzicht en de inrichting van de regio. Aandacht gaat naar de inrichting van steden en dorpen en naar de verhouding tussen groenvoorzieningen en bebouwing. Niet gebruikte gebouwen krijgen een nieuwe bestemming en worden ook beter onderhouden. Dat bevordert het straat- en landschapsbeeld in de gemeenten en dorpskernen. Voorts moeten de verschillende nieuwbouwprojecten duurzaam zijn en meebouwen aan een groene toekomst. Tegelijk is een kwalitatief vestigingsbeleid cruciaal. De regio vraagt ook voldoende regionale woon, welzijns- en zorgvoorzieningen voor de aangekondigde bevolkingsgroei. Werken aan nieuwe energiebronnen is werken aan de toekomst. Fossiele brandstoffen vergaan, niet-fossiele blijven bestaan. Ongeveer de helft van de gebruikte energie in 2010 was afkomstig van kerncentrales. Zo’n 39,7 % van de overige energie werd verkregen uit fossiele brandstoffen, zoals steenkool, gas en olie. Maar slechts 9,9 % van de energie kwam voort uit niet-fossiele brandstoffen (zon, wind en bio). Door meer groene energie aan te wenden wordt de regio Meetjesland, Leiestreek & Schelde nog groener.
ruimtelijke ordening
- wonen - mobiliteit - groen - cultuur
29
Dat kan door de bebouwde oppervlakte beter te benutten, en door de mogelijkheden van biomassa en aardwarmte te onderzoeken. Landbouw is een belangrijk onderdeel van de regio. Ze draagt bij aan het landelijke en groene karakter en levert diverse grondstoffen. In België daalt het aantal landbouwbedrijven aanzienlijk: in 2011 met 8 % ten opzichte van 2010. Om het aantal landbouwbedrijven in de regio te behouden en te verhogen is actie nodig. Cultuur verbindt mensen en de regio. Het nieuwe onroerend erfgoeddecreet (2013) maakt projecten voor erfgoedontsluiting mogelijk naast de ontwikkeling van beleidsvisies voor de onroerenderfgoedgemeenten (archeologie, monumenten, landschappen). Aandacht voor erfgoed kan de motor zijn voor stadsvernieuwing en streekontwikkeling (impact op ruimtelijke ordening, mobiliteit, dorpskern…).
De rol van het RESOC
30
Het RESOC wil faciliteren bij het overleg tussen meerdere partners: provinciale overheid, lokale besturen, sociale partners, regionale actoren (COMEET, POLS, RLM, toeristische diensten,…), projectontwikkelaars, intergemeentelijke samenwerkingsverbanden (Veneco², IVM,…) en vele andere.
ruimtelijke ordening
- wonen - mobiliteit - groen - cultuur
Gemeentehuis - Zomergem
De hefbomen • • • • •
Regionale ruimtelijke troeven. Meer regionale verwevenheid mits bereikbaarheid en nieuwe vervoervormen. Innovatief woonbeleid. Inzetten op de groene ruimte. Duurzaam regionaal energiebeleid.
hefboom
1
32
Regionale
ruimtelijke troeven
De regio Meetjesland, Leiestreek & Schelde beschikt over een reeks ruimtelijke troeven. Denk aan de kleinstedelijke kernen Eeklo en Deinze en het buitengebied met veel open ruimte. Er is bovendien vraag naar recreatie en toerisme, en er is ruimte voor. Het RESOC focust op de ontwikkeling van de centrumfunctie van de genoemde steden en gemeenten, en op actiepunten voor urbanisatie op het platteland. Bovendien zien we erfgoed als een motor voor stadsvernieuwing en streekontwikkeling.
ruimtelijke ordening
- wonen - mobiliteit - groen - cultuur
Actie
1
or wonen, ijke kernen vo el land ed st in le k vendig platte ionale g le n re ee ve r ie o at vo re C spect ltuur, met re werken en cu
We willen in samenwerking met de kleinstedelijke kernen een visie ontwikkelen over hun rol als centrale knooppunten voor zorg, onderwijs, werk en cultuur. Daarbij is de samenhang met de andere gemeenten in het buitengebied belangrijk. Studies tonen aan dat Oost-Vlamingen almaar meer de stad opzoeken om er in de rand een plek te vinden. Privépersonen zoeken nog altijd een huis voor zichzelf of het gezin, maar neigen vaker naar een compacte energiezuinige woning met een kleine of gemeenschappelijke tuin in de buurt van het openbaar vervoer. Daarom zal de regio sterk moeten inzetten op een krachtig woon- en mobiliteitsbeleid, dat kan groeien door middel van een betere toegankelijkheid en ontsluiting, zoals de fietsnetwerken, de lightrail, cambio-voorzieningen en andere alternatieve vervoervormen. De regio Meetjesland, Leiestreek & Schelde ligt tussen de grootstedelijke agglomeraties van Gent en Brugge, die zich verder ontwikkelen. Ook de kleinstedelijke kernen Eeklo en Deinze en de andere gemeenten zouden zich verder kunnen ontwikkelen. En tegelijk het buitengebied stimuleren op het vlak van ondernemerschap, toerisme en recreatie. Landbouwbedrijven met intensieve veeteelt vormen een belangrijk onderdeel van de landbouw in de regio. We maken de komende jaren werk van een brede werktafel landbouw met aandacht voor de regelgeving en de toekomst van de landbouwsector, inclusief veeteelt, akkerbouw, tuinbouw,… Niet alle landbouwbedrijven kunnen overigens zomaar overschakelen naar een bedrijfswerking met een recreatieve invalshoek.
ruimtelijke ordening
- wonen - mobiliteit - groen - cultuur
33
Actie
2
nd n het plattela a v ik u r b e g l Multifunctionee
Uitgebreid onderzoek toont de diversiteit en verspreiding van verstedelijking in Vlaanderen aan. Daarom is een beleid nodig met aandacht voor de onderbouw van transformaties die niet meer weg te denken zijn: • • • • • •
van een mono- naar een multifunctionele open ruimte; een toenemende bebouwing; de residentialisering; de economische diversificatie; het toenemende privégebruik van de open ruimte; het gebruik van de open ruimte als publieke ruimte.
Aansluitend op Actie 2 van de eerste hefboom wil de regio door middel van focustafels werk maken van een visie op de plattelandstransformaties. Interne functiewijzigingen van boerderijen bijvoorbeeld hebben gevolgen voor de morfologie van de open ruimte.
34
ruimtelijke ordening
- wonen - mobiliteit - groen - cultuur
Actie
3
oor d als motor v e o fg r e n e r Cultuu keling streekontwik n e g in w u ie n stadsver
De regio zet in op het behoud en de promotie van het erfgoed waarover ze beschikt. De archeologische rijkdom in de streek is een bijzondere troef, maar de toenemende bebouwing en verharding maakt de nog onzichtbare restanten van het verleden uiterst kwetsbaar. Een beschermingsregeling dringt zich op. Nu al worden diverse projecten ondersteund: Kale-Leie Archeologische dienst (KLAD), Erfgoedcel Meetjesland, Cultuur Overleg Meetjesland (COMEET), Platform Overleg Leie & Schelde (POLS), Regionaal landschap Meetjesland (RLM),… Het RESOC helpt bij de uitwisseling van beste praktijken en de bespreking van initiatieven en trajecten tussen de regio Meetjesland en de regio Leiestreek & Schelde. Daarbij hoort ook overleg over de toegangsmogelijkheden voor kansengroepen. We kunnen de deelname van kansarmen in de regio verhogen door concrete sociale projecten te ondersteunen.
35
ruimtelijke ordening
- wonen - mobiliteit - groen - cultuur
Sint-Martens-Latem
De Lieve - Waarschoot
hefboom
3 2
Meer regionale verwevenheid mits
bereikbaarheid en nieuwe vervoervormen
Uit het overleg en de enquête over mobiliteit blijkt een behoefte aan afstemming van de mobiliteitsplannen tussen het gemeentelijke en het provinciale niveau. Bovendien moet het openbaar vervoer beter afgestemd worden op de huidige structuur van het landschap. Het werkingsgebied van SERR-RESOC MLS bestaat vooral uit platteland met verspreide dorpskernen die vaak moeilijk te bereiken zijn met het openbaar vervoer. Ook bedrijfsleiders geven aan dat hun bedrijf voor de werknemers lastig te bereiken is. De regio zal inspelen op de concrete behoeften van de diverse belanghebbenden binnen het werkingsgebied. Vanwege de dagelijkse verkeersstromen, maar ook voor de bereikbaarheid van toeristische en recreatieve ankerpunten. De regio wil werk maken van een brede toegankelijkheid voor iedereen.
ruimtelijke ordening
- wonen - mobiliteit - groen - cultuur
37
Actie
1
38
ervoer et openbaar v h n a v g in r e Verbet verbindingen se r e iv d e d n e
De voorbereidende werktafels leverden heel wat suggesties op. Er is de vraag naar onderzoek en overleg, en de oproepen tot verbetering van de bereikbaarheid. Het belang van goed bereikbare kleinstedelijke centra en economische knooppunten in onze regio is niet te onderschatten. Een efficiënt mobiliteitssysteem zorgt voor een goede arbeidsmobiliteit, een goede bereikbaarheid van producten en diensten, en het is een steun in de rug van alle economische sectoren. Uiteraard ligt, omwille van het leefmilieu, de nadruk op de diverse vormen van openbaar vervoer. Onder meer als vlotte en kwaliteitsvolle verbinding tussen de kleinstedelijke kernen, de gemeenten in het buitengebied en de stad Gent als Vlaams economisch knooppunt. Grote tewerkstellingspolen, onder andere de Brusselse agglomeratie, de Gentse Kanaalzone, de industrieterreinen van Eeklo, Maldegem en Aalter moeten voor de pendelaars vlotter bereikbaar worden. Vandaag de dag zijn er de lokale mobiliteitsplannen en de bovenlokale mobiliteitsplannen om bijvoorbeeld de bereikbaarheid van de provinciale domeinen en nieuwe trekpleisters beter te organiseren (denk aan het Parkbos). Samen met de ruimtelijke planners, de lokale mobiliteitsambtenaren en de provinciale verantwoordelijken kan het RESOC werk maken van een overkoepelende ruimtelijke visie om de regio op de diverse knooppunten te ontsluiten. Een beter openbaar vervoernetwerk kan bijvoorbeeld het krekengebied toegankelijker maken voor inwoners en toeristen. Daarvoor is een analyse nodig van het huidige aanbod. Het is ook tijd voor een nieuwe invulling van de landelijke wegen om te komen tot mobiliteit op maat van het landelijke gebied, met een goede bereikbaarheid van de kleinstedelijke kernen en de andere gemeenten. Een optimalisering van de hoofdassen is wenselijk. Een aantal projecten is recent opgestart, zoals het doortrekken van de ring rond Eeklo (RUP) en de ontsluitingsweg in Balgerhoeke, het op- en afrittencomplex N49, de omleidingsweg Lembeke (MER), de omleidingsweg Hansbeke in Nevele, enzovoort. En er volgen er nog: een studie streefbeeld N35-N43 in Deinze, een technische studie van de ring R43 in Eeklo, enzovoort.
ruimtelijke ordening
- wonen - mobiliteit - groen - cultuur
Bovendien staan er nog andere infrastructurele ingrepen op het programma, zowel op de hoofdwegen, secundaire wegen als op een reeks ‘zwarte’ kruispunten. Aansluitend op het Vlaams Integraal Fietsinvesteringsprogramma 2013-2015 ijvert de regio voor veilige, vrijliggende fietspaden langs de gewestwegen. Ook in het Provinciale mobiliteitsbeleid ligt de nadruk op bijkomende fietsinfrastructuur (Fietsfonds en Fietspaden Lange Afstand). We doen tegelijk een oproep om werk te maken van veilige fietsstandplaatsen, bijvoorbeeld naast de stations. Het is nuttig om na te gaan waar het aan openbaar vervoer ontbreekt en welk type vervoer het best geschikt is voor de minder goed verbonden plaatsen. Personen en goederen vervoer je op verschillende manieren, en in een optimale mix combineer je meerdere vormen van vervoer. Daarbij zijn de verschillende soorten van vervoer bij voorkeur complementair en aansluitend. Het RESOC wil samen met experts en de belanghebbenden analyseren waar de aansluiting tussen de verschillende vervoermodi beter kan, en de samenwerking bevorderen tussen de NMBS, De Lijn, lokale besturen, enzovoort.
ruimtelijke ordening
- wonen - mobiliteit - groen - cultuur
39
Actie
2
me e vervoervor w u ie n n a v e Promoti
n
De regio denkt naast beter openbaar vervoer en betere verbindingen ook aan nieuwe vervoervormen om de leefbaarheid van het verkeer te behouden of te vergroten. Ze kan werk maken van de creatieve uitbouw van fietsen-mobil (zowel voor praktische als voor recreatieve doeleinden) of e-bikes. Een doelstelling van het Provinciaal Mobiliteitspunt Oost-Vlaanderen is om duurzame vervoervormen, zoals het openbaar vervoer en de fiets, te stimuleren. Het RESOC wil daarop inspelen met de uitvoering van acties.
40
• • • •
overleg rond privévervoer in landelijke gemeenten; overleg met betrekking tot: - cambiovoorzieningen door gemeenten; - carpooling en carpoolingparkings faciliteren (eventueel via sociale media of de inzet van interactieve sites zoals www.cocar.be voor werknemers, studenten,…); overleg rond het bovenlokaal aansturen van de implementatie van nieuwe vervoervormen (fietsdelen, autodelen). Hoe zit het vandaag met het privédelen van voertuigen in het buitengebied? het concept van bedrijfsfietsplannen verdient ook aandacht in onze regio. Een aanzienlijk deel van het autoverkeer is vervangbaar door manieren van vervoer die minder plaats en energie vergen.
Het RESOC volgt het onderzoek van experts en steunt initiatieven die de bereikbaarheid verbeteren en aandacht hebben voor de veiligheid en de leefbaarheid van het verkeer.
ruimtelijke ordening
- wonen - mobiliteit - groen - cultuur
Actie
3
Extra openheid en
verwevenheid
Het RESOC pleit voor een versterking van het groenblauwe netwerk. Het Vlaams ruimtelijk beleid ontwikkelt het groenblauwe netwerk als geheel en waarborgt de functionele samenhang tussen haar verschillende onderdelen. Aanvullend aan de ontwikkeling van grote aaneengesloten openruimtegebieden werkt het beleid aan de realisatie van een fijnmazig netwerk van groenblauwe aders door de bebouwde en onbebouwde ruimte. De groenblauwe aders beschrijven de fijnmazige natuurlijke en seminatuurlijke verbindingen door de bebouwde en onbebouwde ruimte die veelal geënt zijn op het systeem van rivier- en beekvalleien. Een fijnmazige groenblauwe dooradering bevordert de verbinding tussen de natuurgebieden en de ecologische samenhang van het groenblauwe netwerk. De groenblauwe assen waarborgen tegelijk natuurwaarden en biodiversiteit. Ze spelen een rol op het vlak van mobiliteit zonder beschadiging van de ruimte voor wie er zich ontspant. De open ruimte staat tegenwoordig onder druk, maar is toch gebaat bij meer ontsnippering. Kwaliteit is in te bouwen door in versnipperde ruimtes te kiezen voor kwaliteitsvolle verdichting of voor ontsnippering. Er is ook aandacht nodig voor de ontwikkeling van de natuur en de erfgoedwaarden. Denk aan de te ontwikkelen trage wegen en het concept van de ecoducten, die al op een paar plaatsen in Vlaanderen succesvol zijn. De dorpskernen kunnen meer rustpunten en groen inbouwen om de leefbaarheid te vergroten. Op het platteland is het belangrijk om werk te maken van recreatief medegebruik en toegankelijkheid. Daarnaast blijft de realisatie van een uitgebreid en verbonden fiets- en wandelnetwerk belangrijk, bijvoorbeeld langs de water- en spoorwegen. Wel is een analyse nodig van de huidige voorzieningen om meer zicht te krijgen op de noodzakelijke aanpassingen. Ook de verbinding van kreken en bosgebieden om de biodiversiteit te behouden is een regionaal aandachtspunt. We kunnen werk maken van schaalbegeleiding in de landbouw met een bedrijfsvoering ingebed in de lokale context. Tegelijk moet de kwaliteit van het water bewaakt en zo mogelijk verbeterd worden.
ruimtelijke ordening
- wonen - mobiliteit - groen - cultuur
41
De Lieve - Waarschoot Drongengoed © Mieke Dalle - Knesselare
hefboom
3
Innovatief
woonbeleid
De grote demografische trends voor de komende decennia zijn duidelijk: een groeiend aantal ouderen met specifieke woonnoden en een sterke stijging van het aantal alleenwonenden en kleine gezinnen. Om daarmee rekening te houden zijn een lokale woonbeleidsvisie en een lokaal woonbeleidsplan bijzonder belangrijk, bijvoorbeeld het grond- en pandenbeleid. In 2012 stonden er 421 panden leeg in de regio Meetjesland, Leiestreek & Schelde (leegstandsregister). Daardoor wordt een straat of wijk al snel gezien als vervallen. We moeten die leegstaande ruimten benutten en nieuwe functies geven. De gebouwen kunnen dienen als woonzorgcomplexen, woonruimtes, bedrijfsruimtes,… Bovendien is er aandacht nodig voor de sociale problematiek (zowel bij eigenaars als huurders) die soms achter leegstand of verkrotting schuilgaat. Leegstandboetes bieden niet altijd de beste oplossing, ook positieve stimuli zijn het onderzoeken waard. Tegen 2020 zal in Vlaanderen naar schatting nood zijn aan circa 80.000 extra woongelegenheden voor alleenstaanden (en 170.000 tegen 2050). Bovendien zijn ouderen ook sterk aangewezen op voorzieningen in de buurt van de woning, denk aan openbaar vervoer en openbaar groen. Alternatieve woonvormen zoals groepswoningen, kangoeroewoningen en aanleunwoningen kunnen een oplossing zijn om langer zelfstandig te blijven wonen.
ruimtelijke ordening
- wonen - mobiliteit - groen - cultuur
43
Actie
1
44
kelen cepten ontwik n o c n o o w e duurzam
Uit de praktijk in onze en andere regio’s kunnen we in overleg met regionale experts en partners nagaan wat in onze regio haalbaar en inspirerend is. • • • • • • • • • •
Promotie en stimulans van anders gaan wonen (mogelijk inzetten van vrijgekomen kerken of kloosters). Een tweede bestemming geven aan het eigen huis, bijvoorbeeld als er door een wijziging in de gezinssituatie ruimte vrijkomt. Gemeenschappelijk wonen kan kostenbesparend zijn voor bewoners die de praktische infrastructuur willen delen met elkaar (betaalbaar wonen). Daaronder vallen ook formules zoals gedeeld wonen, kangoeroewonen, cohousing, ecovillages, … De traditionele huisvestingsvormen voor ouderen beantwoorden niet langer aan de noden van de nieuwe actieve en fitte ouderen. Die gaan op zoek naar alternatieven en zijn minder speelbal, maar meer spelbepaler over hun toekomst. Ze willen zo lang mogelijk actief aan het maatschappelijke leven deelnemen, bij voorkeur in een omgeving waar veel te beleven valt. In meegroeiwonen passen mensen zich soepel aan wijzigende omstandigheden en (woon)wensen aan, ongeacht leeftijd of fysieke beperkingen. De principes van Ontwerpen voor Iedereen en Aanpasbaar, flexibel bouwen staan daarbij centraal. Op het platteland kunnen we woonerven promoten, eet- en cafetaria-voorzieningen van woonzorgcentra openstellen voor omwonenden. Invulling van bestaande verkavelingen en verder herverkavelen. Concepten die een woon- en zorgfunctie combineren. Die kunnen een maatschappelijke én ruimtelijke invalshoek hebben en tegelijk een visie ontwikkelen op de toekomstige woon- en zorgbehoeften. Introductie van de korte keten (zie Actie 4) laten aansluiten bij de nieuwe woonvormen: terug naar de melkboer (de winkel komt naar je toe). Ook stadslandbouw of microlandbouw zijn mogelijke en boeiende concepten. Volkstuinen in verkavelingen, waardoor we een sociale dimensie toevoegen aan stadslandbouw.
ruimtelijke ordening
- wonen - mobiliteit - groen - cultuur
De regio wil werk maken van een kernversterkend beleid in de gemeenten, onder meer dankzij visievorming rond inbreiding. De lokale besturen kunnen de inwoners en bedrijven stimuleren en sensibiliseren op het vlak van duurzaam wonen in de regio, bij nieuwbouw en renovatie. De regio kan ook werken aan een visie rond brownfields, verwaarloosde of onderbenutte gronden die zo erg zijn vervuild of aangetast, dat ze alleen opnieuw gebruikt kunnen worden na het nemen van structurele maatregelen. Het is belangrijk om ook de stedenbouwkundige diensten van de gemeentebesturen te (blijven) sensibiliseren voor nieuwe woonvormen. En dat alle gemeenten betaalbare woningen voorzien voor alle inwoners. Tegen 2023 moeten de lokale besturen 3 % sociale woningen op hun grondgebied aanbieden. De gemeenten leveren daarvoor de nodige inspanningen en extra samenwerking met diverse actoren op de sociale huurmarkt is mogelijk. Alle woonvormen en de concrete noden voor de lokale besturen kunnen in het lokale woonoverleg aan bod komen. De regio kan een overkoepelende rol spelen en de regionale noden en ontwikkelingen in kaart brengen. Het RESOC werkt nu al samen met de 6 POLS gemeentebesturen om het lokaal woonbeleid gezamenlijk te versterken. Specifiek voor de her- en nevenbestemming van de kerken en kappellen zet het RESOC zich in voor het overleg tussen kerkfabrieken en de lokale en provinciale besturen.
ruimtelijke ordening
- wonen - mobiliteit - groen - cultuur
45
Actie
2
de open ruimte et m n a a g m o Creatief
De regio Meetjesland, Leiestreek & Schelde staat bekend voor haar groene open ruimte, waarin ook water een belangrijke rol speelt. Om dat in stand te houden is bescherming nodig, met respect voor de regels op het vlak van ruimtelijke ordening. Voor ecologisch verantwoorde initiatieven zijn subsidies mogelijk. Het landelijke karakter van onze regio is dankbaar voor de creatie van toeristischrecreatieve activiteiten. Zo beschermen we het landelijke karakter en zorgen we tegelijk voor een duurzaam gebruik ervan. In de landbouwsector zijn ook variërende landbouwgewassen in functie van de landschappelijke kwaliteit denkbaar. De regio ziet in elk geval een grote rol voor specialisten weggelegd in het beheer van de beschikbare open ruimte.
46
ruimtelijke ordening
- wonen - mobiliteit - groen - cultuur
Kanaal - Maldegem
Sint-Martens-Latem
hefboom
4
Inzetten op de groene ruimte
De regio heeft heel wat bijzondere ruimtelijke troeven die we moeten behouden en versterken. We nodigen de landbouwsector uit om samen na te gaan hoe we natuurwaarden, waterbeheer en bosbeheer beter kunnen integreren in hun werking en behoeften.
48
ruimtelijke ordening
- wonen - mobiliteit - groen - cultuur
ruimte
Actie
1
e open Sterke, kwalitatiev s natuur en bo , w u o b d n la et m
Bezoekers waarderen de open ruimte, het landschap en de rust. Het krekengied in het noorden van het meetjesland, de Scheldevallei tussen Gent en Gavere, en de meanderende Leie tussen Gent en Deinze ondersteunen de andere gebieden en minder bekende troeven. Het RESOC steunt de diverse initiatieven om meer groen in de regio te verkrijgen, via de uitbreiding van het bestaande bosgebied of in het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen of ethisch ondernemen. Een goed voorbeeld is het RUP Groenpool Parkbos, dat de uitbouw van een multifunctionele groenpool van ca. 1200 hectare ten zuiden van Gent beoogt. Het project heeft behalve op het grondgebied Zwijnaarde ook invloed op de gemeenten De Pinte en Sint-Martens-Latem. En het creëert een grote meerwaarde voor de regio als een natuurlijke brug tussen Gent en de gemeenten De Pinte en Sint-Martens-Latem. In de groenpool is ruimte voorzien voor 340 hectare oud en nieuw bos, 200 hectare park- en natuurgebied en 500 hectare duurzaam landbouwgebied. Het Parkbos is van groot belang voor de provincie Oost-Vlaanderen, en in het bijzonder voor de Gentse regio, vanwege het grote tekort aan toegankelijk groen. Het RESOC wil mee nadenken over alternatieve troeven, zoals regionale smaken of het te bezoeken erfgoed. Ook ontspanning en wellness kunnen onze streek meer op de kaart zetten. Een synergie tussen de bevoegde overheidsinstellingen en ondernemers in de toeristische sector is hier erg belangrijk.
ruimtelijke ordening
- wonen - mobiliteit - groen - cultuur
49
aderd
Actie
2
Water
or oenblauw do r g , te im u r n in de ope
De regio beschikt over aantrekkelijke bosgebieden, kanalen, een krekengebied en al heel wat fiets- en wandelknooppunten. En ze kan alleen maar baat hebben bij een optimale meervoudige functievervulling van het groenblauwe netwerk. Het beleid wil daarom het landschapsbeeld, de ecologische waarde, de cultuurhistorische betekenis, het watersysteem en de recreatiemogelijkheden versterken. De groenblauwe dooradering kan ook van toepassing zijn op het proces om de kwaliteit van het agrarische cultuurlandschap te verbeteren. Welke verbeterpunten zijn er nog, en waar en hoe kunnen we recreatie of landschapstoerisme nog meer stimuleren? Onderzoek op dat vlak biedt extra mogelijkheden voor de toekomst. Ook daar wil het RESOC op inzetten.
50
ruimtelijke ordening
- wonen - mobiliteit - groen - cultuur
Actie
3
de landbouw in it te si r e iv d Meer bio
In een Europees kader is er het natuurnetwerk Natura 2000 om in samenwerking met de gebruikers van de gebieden maatregelen te nemen om de Europese soorten en habitats in stand te houden en ze in de toekomst kansen te geven. In Vlaanderen zijn er vogelrichtlijngebieden en habitatrichtlijngebieden afgebakend. Vlaanderen biedt op basis van het plattelandsontwikkelingsprogramma financiële compensatie aan de landbouwers die daar gronden hebben liggen. Zo’n 40 % van het natuurnetwerk Natura 2000 in Vlaanderen is landbouwgebied. Er gelden gewestelijke instandhoudingsdoelen voor Europees te beschermen habitats of soorten in Vlaanderen. Een aantal instrumenten, zoals beheersplannen, beheersovereenkomsten en natuurinrichtingsprojecten zorgen voor het behalen van de gebiedspecifieke instandhoudingsdoelstellingen. Er zijn ook nieuwe instrumenten mogelijk om op maat te werken. In elk geval zijn er bijzondere inspanningen van de landbouwsector nodig om die instandhoudingsdoelstellingen te bereiken. Vele landbouwbedrijven sturen trouwens zelf aan op beheersovereenkomsten. Vlaanderen vraagt van de individuele landbouwbedrijven ook inspanningen op het vlak van biodiversiteit in de eigen productie. Het RESOC kan mee aan de kar trekken van gezamenlijke projecten, vormingen of uitwisselingsmomenten om de biodiversiteit op de landbouwbedrijven te verbeteren.
ruimtelijke ordening
- wonen - mobiliteit - groen - cultuur
51
Actie
4
52
ouw e in de landb ti a c fi si r e iv d Korte keten en groenteelt, …) (hoevetoerisme,
De korte keten is een afzetsysteem waarbij de producent instaat voor het rechtstreeks vermarkten aan de gebruiker, zonder tussenschakels van voedingsindustrie of distributie. Het is een verregaande integratie die diverse vormen kan aannemen: verkoop op de hoeve, in een marktkraam of via voedselteams. Van een vaste, beperkende definitie van de korte keten is geen sprake. Het gaat doorgaans om een strategisch plan met een reeks basisprincipes die op verschillende soorten initiatieven van toepassing zijn. Belangrijk is de betrokkenheid van de consument, de zeggenschap van de producent, het lokale karakter en het contact tussen de consument en de landbouwpraktijk. De korte keten levert een bijdrage aan ecologische verduurzaming dankzij de handhaving of verhoging van het inkomen van de landbouwer. Tegelijk zet de korte keten vaak aan tot biologische productie, dringt ze het aantal voedselkilometers terug en stimuleert ze de sluiting van lokale kringlopen. Productdiversificatie speelt in op de gedifferentieerde wensen van de consumenten. Zie ook de inzet van de voedselteams, sociaalculturele netwerken van voedselproducenten en van voedselgebruikers. Het RESOC stimuleert de regionale producenten om ook ter plaatse een afzetmarkt te vinden. Op die manier stellen we de 3P’s van duurzaamheid centraal: people, profit, planet. Door lokaal ondernemen te stimuleren blijven mensen ook in onze regio wonen en vermindert de trek naar de stad.
ruimtelijke ordening
- wonen - mobiliteit - groen - cultuur
Actie
5
andeel recreatieve a n e e h sc ti is r toe Versterking van het
De regio beschikt over waardevolle cultuurlandschappen tussen de centrumsteden Gent, Brugge en Kortrijk, met de open ruimte als de belangrijkste troef en uitdaging voor de regio. Toerisme en recreatie hebben een belangrijke economische dimensie en zorgen voor werkgelegenheid en inkomsten. Het dag- en verblijfstoerisme genereert bovendien inkomsten van buiten de regio. Kwaliteitsvolle vormen van recreatie houden van hun kant de bestedingen van de eigen inwoners binnen de regio. Toerisme en recreatie hebben ook een belangrijke welzijnsimpact (zie de definitie welzijn in het focuspunt Welzijn en Zorg). Toerisme en recreatie zijn complexe materies omdat ze raakvlakken vertonen met verschillende andere beleidsdomeinen: onder meer cultuur, natuur, milieu, ruimtelijke ordening, monumentenzorg, landbouw en sport. Er zijn ook verschillende beleidsniveaus en diverse actoren bij de ontwikkeling van toerisme en recreatie in een regio betrokken. De regio Meetjesland, Leiestreek & Schelde kan samenwerken met Toerisme OostVlaanderen, Toerisme Vlaamse Ardennen, Toerisme Leiestreek en Toerisme Meetjesland. Bijvoorbeeld om het aantal toeristische ‘producten’ uit te breiden. Denk aan landschapsbeleving, de ontdekking van erfgoed zoals molens, kapellen, dorpsgezichten,…
ruimtelijke ordening
- wonen - mobiliteit - groen - cultuur
53
De Lieve - Waarschoot Kasteel Van Poeke - Aalter
hefboom
5
Een duurzaam regionaal energiebeleid
Het project Oost-Vlaanderen Energielandschap kadert in de Vlaamse subsidieregeling en geeft uitvoering aan het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. Het RESOC wil mee werk maken van een energiezuinige provincie en de energietransitie (de overgang van nucleaire en fossiele brandstoffen naar hernieuwbare energiebronnen) begeleiden.
55
ruimtelijke ordening
- wonen - mobiliteit - groen - cultuur
Actie
1
ikkeling van tw n o e d in n e Pionier giemix zienende ener r o o v lf e z n e e
In België zijn de fossiele energie (75 %), de kernenergie (22 %) en de hernieuwbare energie (3 %) de primaire energiebronnen. Hernieuwbare energie is onbeperkt beschikbaar. Door gebruik te maken van een energiemix van wind, zon, warmte, biomassa en water, respecteren we het leefmilieu en de toekomstige generaties. Met de energiemix bedoelen we de aanwending van verschillende primaire energiebronnen om in een gezamenlijke energiebehoefte te voorzien. Het RESOC kan met de belanghebbenden en de technische experts onderzoeken wat in de regio geïmplementeerd of verbeterd kan worden om tot een ideale energiemix te komen en de CO²-uitstoot verder terug te dringen. Een goed voorbeeld van het gebruik van zonne-energie is het Zonnebergproject in Evergem (Rieme). Het is het grootste aaneensluitende park voor zonne-energie in de Benelux en illustreert de samenwerking tussen de provinciale en gemeentelijke overheid, de bedrijven en de inwoners.
56
Het gebruik van eco-efficiënte materialen, producten, diensten en energie zorgt voor een daling van de milieudruk, maar draagt ook bij aan de creatie van tal van groene jobs en versterkt de concurrentiepositie van bedrijven. Die eco-efficiëntie is overigens een van de doelstellingen van Pact 2020, dat de Vlaamse overheid met de sociale partners en middenveldorganisaties begin 2009 onderschreef. Kennisontwikkeling en innovatie op dat vlak bieden de economie nieuwe kansen. De regio kan ook inzetten op instrumenten die van de (Vlaamse) economie een groene economie maken. De regio vraagt inzake grootschalige, middenschalige en kleinschalige windturbines een uniform Vlaams en lokaal beleid zodat de inplantingen niet wanordelijk gebeuren. De provincie Oost-Vlaanderen creëerde voor de provinciale RUP’s Eeklo-Maldegem en E40 tussen Aalter en Aalst een draagvlakmodel om de lusten en lasten van de windturbineprojecten in die zones te verdelen. Deelnemende burgers, bedrijven en lokale overheden stippelen het beleid mee uit. Waterkracht is voor onze regio een eerder kleine energiebron vanwege het lage verval in de rivieren. De kleinschalige waterkracht via de sluizen op het Albertkanaal kan wel dienen als voorbeeld voor de regio.
ruimtelijke ordening
- wonen - mobiliteit - groen - cultuur
De regio zal het energiedossier opvolgen en met het provinciebestuur en Energielandschap Oost-Vlaanderen mee vorm geven aan een energiezuinige regio. Het draagvlak daarvoor kan nooit te breed zijn. Ook de energiesnoeiersbedrijven spelen een rol in de verdere ontwikkeling naar een energiezuinig Vlaanderen, en ze verdienen daarom meer zichtbaarheid. In de strijd tegen de klimaatopwarming gaat de aandacht tegenwoordig vooral naar groene stroom. Toch bevat het Klimaatplan drie grote doelstellingen: 20 % hernieuwbare energie, 20 % minder uitstoot van broeikassen en 20 % minder energieverbruik dankzij efficiëntieverbeteringen. Met 38 % is de productie van warmte voor gebouwen, warm water,… de grootste energieverbruiker in Europa. In Vlaanderen gaat het zelfs om 54 % van het bruto-energieverbruik. Er zijn in België en andere Europese landen goede voorbeelden van het gebruik van warmtenetten waar privépersonen kunnen op aansluiten. De vraag is of warmte kan gereguleerd worden zoals gas en elektriciteit. Belangrijk is om de knelpunten voor dergelijke warmtenetten te analyseren. Het potentieel is alvast enorm, zowel voor de privépersonen als voor de bedrijven in onze regio. Het gebruik van de restwarmte van bedrijven kan kleinschalig beginnen.
ruimtelijke ordening
- wonen - mobiliteit - groen - cultuur
57
Industrieborden - Eeklo
Waar zit
ons talent?
59
economie
Waar zit ons talent? Doel Talentvol ondernemen moet leiden tot een stijgende toegevoegde waarde van de geproduceerde goederen en diensten. Economische ontwikkeling en innovatie zijn kernfactoren voor welvaart en welzijn. Daarvoor is samenwerken nodig in de ruimste zin van het woord. Wat is economie? Economie is het geheel van de productie, consumptie en distributie van schaarse goederen en diensten. Economie is ook een wetenschap die onderzoekt hoe de economie werkt, en hoe bepaalde situaties bereikt kunnen worden.
60
Wat is lokale economie? Lokale economie is het hele economische weefsel binnen het grondgebied van de gemeente. Daarbij horen zelfstandigen, kmo’s en grote bedrijven, handel en horeca, de sector social-profit, zieken- en bejaardentehuizen, culturele instellingen,… Wat is sociale economie? Sociale economie omvat een verscheidenheid van bedrijven en initiatieven die in hun doelstellingen de realisatie van bepaalde maatschappelijke meerwaarden vooropstellen. Bovendien hanteren ze specifieke basisprincipes, zoals voorrang van menselijk kapitaal op winstmaximalisatie, democratische besluitvorming, maatschappelijke inbedding, transparantie, kwaliteit en duurzaamheid. Wat is lokale diensteneconomie? Lokale diensteneconomie is een onderdeel van de sociale economie die aanvullend op het aanbod hoogstaande en toegankelijke dienstverlening levert, inspanningen doet voor kansengroepen, bijkomende werkgelegenheid creëert, doorstroom- en doorgroeimogelijkheden genereert,… De principes van de lokale diensteneconomie zijn ook gekoppeld aan het principe van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO).
economie
Inleiding Zowel het Europese als het Vlaamse beleid focussen op duurzame groei met aandacht voor werkbaar werk en bijscholing. Sterk ondernemerschap is daarbij van belang en het kan dienen als drager van die duurzame groei. Het zelfstandig ondernemerschap is trouwens ook voor de provincie Oost-Vlaanderen een aandachtspunt. Oost-Vlaanderen evolueert naar een logistieke topregio en tegelijk een kennisregio. De provincie focust bovendien op plattelandsontwikkeling, toerisme en recreatie, als hefbomen voor de streekontwikkeling. Het RESOC wil daarin een verbindingsrol spelen met een reeks hefbomen voor de regio Meetjesland, Leiestreek & Schelde.
Europa Europe 2020 is de strategie waarmee de EU de komende jaren, tegen 2020, vijf kerndoelstellingen
wil bereiken door in te zetten op: • • • • •
werkgelegenheid; onderzoek en innovatie; klimaatverandering en energie; onderwijs; terugdringen van armoede en sociale uitsluiting.
61
Men wil die kerndoelstellingen tegen 2020 bereiken door te werken aan een slimme, duurzame, inclusieve groei. Met slimme groei kan de EU beter presteren op het gebied van onderwijs, onderzoek & innovatie en de digitale samenleving, met directe positieve gevolgen voor de werkgelegenheid. Met duurzame groei wil de EU evolueren naar een CO²-arme economie die duurzaam en zuinig omgaat met de grondstoffen, het milieu en de biodiversiteit, met directe positieve gevolgen voor het bedrijfsleven (vooral kmo’s) en groene technologie. Met inclusieve groei wil de EU meer mensen in Europa aan het werk krijgen, investeren in onderwijs en bijscholing, en de sociale zekerheid moderniseren voor de volledige EU om sociale uitsluiting tegen te gaan. Omdat Europa nog kampt met de gevolgen van de zware economische crisis is het herintroduceren van de geest van entrepreneurship voor de Europese leiders bijzonder belangrijk.
economie
De ankerpunten van het Europese entrepreneurship zijn: • • •
opleiding en training voor ondernemers als stimulans voor de opstart en groei van bedrijven; creatie van een omgeving waarin ondernemers kunnen bloeien en groeien; ondernemers als rolmodellen en de hand reiken naar specifieke doelgroepen, zoals vrouwen, senioren, migrerende ondernemers, (jongere) werkzoekenden.
Verschillende actiepunten in dit focuspunt Economie pikken daarop in.
Vlaanderen
De langetermijnvisie van de Vlaamse overheid (2011) bepaalt de strategie van Vlaanderen voor een duurzame ontwikkeling op het gebied van economie. De visie geeft aan dat Vlaanderen en de wereld, in 2050, op economisch vlak moeten evolueren naar een grondstof- en koolstofarme, kennisgedreven, eco-efficiënte, welvarende, competitieve (ecologisch, sociaal en economisch) en rechtvaardige economie met:
62
• • • •
een hoge werkbaarheid en werkzaamheidsgraad; minder werkloosheid; een goede balans tussen veerkracht en efficiëntie of flexibiliteit; volwaardige banen die het welzijn en de welvaart op een hoog niveau garanderen voor de toekomstige generaties.
De economische ontwikkeling moet in 2050 plaatsvinden binnen de grenzen van het ecologische en sociale kader met een governance en mondiaal systeem. De economie moet kwaliteit, waarden, werk en een rechtvaardige overgang op mondiaal vlak creëren. In dat jaar maken economische actoren (consumenten, bedrijven, banken, overheid) keuzes en beslissingen op basis van duurzaamheidscriteria, waarin alle actoren zich kunnen vinden en een deel van de verantwoordelijkheid opnemen. Ook voor de korte en middellange termijn zijn doelstellingen geformuleerd: • •
duurzame topregio: in 2020 groeit Vlaanderen uit tot een polyvalente, competitieve kenniseconomie, die welvaart creëert op een duurzame manier; werkzaamheidsgraad: in 2020 stijgt de globale werkzaamheidsgraad minstens tot 70 %. In 2020 zijn er meer geschikte werknemers en meer en beter geschoolde mensen met een baan;
economie
• • • •
ondernemerschap: in 2020 is er een sterke ondernemerscultuur in Vlaanderen en stijgt de waardering voor ondernemerschap; eco-efficiëntie: in 2020 is het potentieel aan werkgelegenheid en economische activiteiten in groene banen zo veel mogelijk gerealiseerd; internationaal ondernemen: in 2020 herwint Vlaanderen het verloren aandeel in de wereldexport van de afgelopen tien jaar. Het exploreert in sterkere mate onbenut internationaal potentieel; maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO): in 2020 nemen meer ondernemingen en organisaties deel aan MVO. De overheid en sociale partners ondersteunen daarbij de ondernemingen en organisaties.
Naast die strategische doelstellingen bestaan ook doelstellingen met betrekking tot het nieuwe industrieel beleid (NIB). Hier ligt de focus op de Fabriek van de Toekomst. Om dat doel te bereiken gelden de volgende acties: • • • • • • •
oprichting van een strategisch leerplatform voor de verwezenlijking van de Fabriek van de Toekomst, via ervaringsuitwisseling en voorbeeldprojecten; vereniging van voortrekkers in een netwerk van gerenommeerde productiesites; uitwerking van nieuwe pistes voor de ontwikkeling van innovatiegedreven clusterplatformen in strategische domeinen; verankering van productiebedrijven in een hoge kostenregio als Vlaanderen; bundeling en hervorming van het beleidsinstrumentarium (focus op kmo’s in het transformatiebeleid); stimulering van industriële spin-outs; informatisering van processen in waardenketens.
Provincie Oost-Vlaanderen
Een greep uit de nieuwe beleidsdoelstellingen van de provincie Oost-Vlaanderen voor 2014-2019 op het vlak van economie: • • •
dag-, verblijfstoerisme en recreatie stimuleren door onder meer het bovenlokale aanbod uit te breiden en te ontwikkelen op een duurzame en kwaliteitsvolle manier; nieuwe impulsen geven aan de Oost-Vlaamse economie en Oost-Vlaanderen uitbouwen tot een multifunctionele kennisregio en een logistieke topregio; de ontwikkeling van de provincie in al haar facetten bevorderen door middel van grensoverschrijdende en Europese samenwerking;
economie
63
• • •
de betrokkenheid van de Oost-Vlaming bij landbouw en platteland verhogen; een (be)leefbaar platteland verder uitbouwen samen met alle Oost-Vlaamse gemeentebesturen, publieke en private organisaties en ondernemers door begeleiding, financiële ondersteuning en sensibilisering; bovenlokale netwerking van particuliere en publieke actoren stimuleren.
Resoc Meetjesland, Leiestreek & Schelde
Het RESOC Meetjesland, Leiestreek & Schelde wil zich engageren om de ondernemingsruimte te gebruiken voor de bedrijven, de starters en de kleine zelfstandigen. We willen werk maken van stimulansen om het ondernemen aantrekkelijk en flexibel te maken, in de geest van de Europese focus op entrepreneurship, van het Vlaamse beleid rond Vlaanderen in Actie en van de provinciale visie als logistieke- en kennisregio. Voorts geven we het authentieke landelijke karakter van onze regio meer uitstraling door de promotie van actieve streekontwikkeling. We beschikken over heel wat economische troeven, zoals de detailhandel in de gemeenten, plattelandstoerisme, de Bijzonder Economische Knooppunten, regionale pioniers,…
64
Ook de versterking van het economische weefsel blijft belangrijk. Er is veel talent en veel inzet, maar al te vaak werken we naast elkaar. We nodigen daarom bedrijven, lokale besturen, verenigingen en andere belanghebbenden uit tot partnerschappen, netwerkfora en creatieve kweekvijvers om elkaar te ontmoeten en te versterken. Bedrijven experimenteren volop met de talentgerichte organisatie. Eerder dan hun werknemers in te kapselen in rigide functiebeschrijvingen, zetten ze dynamische organisatiestructuren op. Daarbij kunnen werknemers hun talenten benutten en ontplooien, zelfs al levert dat niet onmiddellijk een economische meerwaarde op. Bedrijven maken die keuze vanuit het besef dat veel bestaande organisatiemodellen innovatieve ideeën in de kiem smoren. Wil Vlaanderen een kweekvijver worden voor innovatie, dan zal het zijn talenten moeten inventariseren, koesteren, zuurstof geven en op een originele manier met elkaar verbinden. De rol van het RESOC Om de vernieuwing van het economische weefsel in de brede zin te ondersteunen willen we de nieuwe evoluties, opportuniteiten of knelpunten snel detecteren en identificeren, deels bottom-up. De RESOC’s, als platform van besturen en actoren, nemen die rol waar. De Vlaamse overheid kiest voor een tweejaarlijkse dialoog met de RESOC’s en verwacht dat alle in de
economie
RESOC vertegenwoordigde partners, in het bijzonder ook de provincies, zich engageren om dergelijke nieuwe evoluties of signalen te vertalen in realiseerbare projecten. Het RESOC neemt in dat beleidsdomein de rol op van initiator van acties en projecten, en van regisseur om werkingen en doelstellingen te organiseren. Het faciliteert bovendien samenwerkingen, focustafels en acties van andere partners. Bovendien ondersteunt het RESOC projecten die mensen toelaten om hun talenten te ontdekken en er een economische meerwaarde mee te verwezenlijken. Door mensen met complementaire talenten bij elkaar te brengen, wil het RESOC innovatie faciliteren en nieuwe ideeën doen ontstaan. De economie kan bij die duurzame aanpak alleen maar baat hebben. Mogelijke partners Partners die betrokken kunnen worden: Veneco², IVM, POM, EROV, Provinciale Dienst Economie, sociale partners, lokale besturen,…
65
economie
Bedrijventerrein Sluis - Nazareth
De hefbomen • • • • • •
Ruimte creëren om te ondernemen. Meer uitstraling voor het authentieke karakter van de regio. Ontwikkelen van creatieve kweekvijvers en partnerships. Sociale economie is ook economie. Lokale economie als stimulans van de detailhandelsvisie. Creatieve economie als stimulans voor streekontwikkeling.
hefboom
1
Ruimte creëren
om te ondernemen
Met ruimte bedoelen we zowel de fysieke ruimte als de figuurlijke ruimte om te ondernemen. De ligging van de regio Meetjesland, Leiestreek & Schelde is uniek en biedt bijzondere perspectieven: • • •
de nabijheid van grotere steden en dus ook het onderwijs en zorgaanbod; de nabijheid van Nederland en de Belgische kust; mogelijkheden tot grensoverschrijdend samenwerken.
economie
67
Actie
1
68
mingsvormen e n r e d n o e w d nieu Meer overleg ron
Een aantal nieuwe ondernemingsconcepten kunnen de efficiëntie van en de motivatie om te ondernemen verhogen. Bijvoorbeeld coworking, waarbij zelfstandige professionals een polyvalente kantoorruimte delen (burelen, vergaderruimte, eetruimte). In een coworking-omgeving is er per definitie oog voor samenwerking, duurzaamheid, netwerking, openheid en toegankelijkheid. Eerdere, goede ervaringen met startersondernemingen dienen als voorbeeld en peterschapsformules begeleiden de starters tijdens de eerste fase van hun onderneming. Bijvoorbeeld om van de eigen creatieve ideeën te evolueren naar werkbare en innovatieve concepten en bedrijfsvoering. Het RESOC staat open voor overleg of samenwerking om het concept van coworking en andere vernieuwende concepten te stimuleren. Die hebben het potentieel om starters te motiveren en de kans te geven zich te ontwikkelen in een professionele ruimte, eventueel met professionele ondersteuning. Ook de nabijheid van de Gentse universiteit en de uitstroom van creatieve geesten zal de regio een meerwaarde leveren (creatieve economie).
economie
Actie
2
es voor
Inrichting van zoenn ambachten o’s industrie, km
Terreinen worden bestemd voor bedrijvigheid door het gewestplan of door de opmaak van Ruimtelijke Uitvoeringsplannen (in opdracht van het Vlaams gewest, de provincie of gemeente). De ontwikkeling, inrichting en het beheer ervan gebeurt door verschillende actoren: de intercommunale voor streekontwikkeling Veneco², de POM Oost-Vlaanderen, diverse ontwikkelaars, de gemeenten en eigenaars of ondernemers. Veneco² start ook kleinere en gedifferentieerde projecten op zoals het RUP-centrum Gavere, het BPA Onderdale in Knesselare, het BPA Warande in Sint-Laureins, de Kapel Leiehoek in Zulte,… Ook de POM nam al tal van initiatieven op het vlak van de (her)ontwikkeling en de verduurzaming van bedrijventerreinen. Er bestaat dienstverlening voor het plannen, inrichten, uitgeven en beheren van bedrijventerreinen, zowel voor de aanleg van nieuwe en voor de revitalisering en verduurzaming van onderbenutte en verouderde bedrijventerreinen (brownfields). Aanvullend stimuleert de POM de bedrijven om volgens een methodiek van bedrijventerreinmanagement samen te werken en de terreinen duurzaam te beheren. Daartoe biedt de provincie het subsidiereglement Duurzame bedrijventerreinen KMO’s aan. Het RESOC engageert zich tot overleg met de organisaties die de bedrijventerreinen beheren om zo de vinger aan de pols te houden met betrekking tot de problematiek van de bedrijven, de terreinen, de mobiliteit en de werkgelegenheid in die zones. We kunnen Veneco² in de opstartfase helpen bij de organisatie van focustafels, door netwerken samen te brengen,… Veneco² beheert onder meer de concepten Bedrijvencampus om bedrijven te verzamelen in één gebouw, Transf0²rmatie om de bedrijventerreinen te laten voldoen aan de huidige normen en Samen We³rkt. Het RESOC werkt samen met VOKA mee in het SPAZIO-programma dat ondernemers en lokale besturen samenbrengt rond knelpunten. Voor Oost-Vlaamse ondernemingen wordt het tekort aan geschikte bedrijfsruimte of bedrijfspercelen almaar nijpender. Een bevraging in oktober 2011 door het Agentschap
economie
69
Ondernemen over de ondernemingsvriendelijke gemeente bevestigt dat. Meer dan 30 % van de Oost-Vlaamse respondenten geeft aan dat er geen of onvoldoende industriegrond beschikbaar is in hun gemeente en dat ze in geval van uitbreiding moeten verhuizen naar een andere gemeente of regio. De POM werkt sinds 2009 aan het project Onderhandelingsteams om onbenutte gronden op 18 bedrijventerreinen te activeren via onderhandelingen met overheden, eigenaars en andere betrokken actoren. Het vervolgproject Activeringsteams zet dat werk verder, over het volledige grondgebied van de provincie Oost-Vlaanderen. Daarin wordt voortaan ook de leegstand van bedrijfsgebouwen opgenomen. De POM kan via het RESOC de gemeenten informeren over de aanpak en methodiek voor de activering van onbenutte gronden en panden.
70
economie
n
Actie
3
pande ruikte bedrijfs b e g n o et m n Creatief omgaa
In diverse gemeenten en steden in de regio heerst er een leegstand van oude bedrijfspanden, die nochtans een andere bestemming kunnen krijgen. Binnen het project Activeringteams inventariseert de POM de leegstaande bedrijfsgebouwen in de provincie en werkt ze een methodiek uit om ze een andere bestemming te geven. Het RESOC ondersteunt die creatieve initiatieven samen met de POM en de lokale besturen. Bovendien zet het RESOC zich in om focusgroepen anders te leren denken over de bestemming van oude en ongebruikte bedrijfspanden, al dan niet brownfields. Die panden bieden diverse mogelijkheden om wonen en werken een nieuwe plaats te geven, om stadsinbreiding concreet in te vullen en om ruimte te geven aan vormen van zorgverlening, recreatie, detailhandel,…
71
economie
Actie
4
ingen de ondernem n a v t a a m p atie o Zorg voor inform
(Startende) ondernemingen hebben recht op correcte en tijdige informatie van de overheid, werkgevers- en werknemersorganisaties. Ze vinden die ondersteunende informatie bij informatieloketten van de sociale partners, een erkend ondernemingsloket, de gemeentelijke dienst economie of opleidingscentra als het gaat om uitgebreide begeleiding, bijvoorbeeld op het vlak van financiële verplichtingen. Na analyse van het informatieaanbod en zijn toegankelijkheid, kan het RESOC de juiste beslissingen nemen over de begeleiding en communicatie op maat van de (startende) ondernemingen. We werken hiervoor samen met het Agentschap Ondernemen om de nood aan informatie bovenlokaal te verzorgen. In geval van geclusterde vragen van verschillende bedrijven verwijzen we naar het bedrijventerreinmanagement van de POM. Het RESOC stelt trouwens net zoals de POM vast dat bedrijven al meer op eigen initiatief samenwerken en kan zorgen voor die samenwerking en het opzetten van fora.
72
Het Gentse voorbeeld Ondersteuningspunt Ondernemers Gent (OOG) is voor praktijkgerichte ondersteuning aan bedrijven een inspiratiebron in onze regio.
economie
Actie
5
ie bouweconom d n la e d n a v Ondersteuning
Het gemeenschappelijke landbouwbeleid van de toekomst wil beter inspelen op de diverse uitdagingen. Duurzame groei moet verzekerd worden door de voedsel-, voederen natuurlijke hulpbronnenbasis in stand te houden, een duurzaam landgebruik te waarborgen, publieke milieugoederen en -diensten te leveren, biodiversiteitsverlies te voorkomen, hernieuwbare energie te promoten, zorg te dragen voor de gezondheid van dieren en planten, het efficiënt gebruik van hulpbronnen te verhogen (door technologische ontwikkeling en het gebruik van onderzoeksresultaten), emissies verder terug te dringen, de koolstofvoorraden te versterken en het potentieel van plattelandsgebieden ten volle te ontwikkelen. De landbouw speelt als grootste gebruiker van de open ruimte een belangrijke rol in de instandhouding en het beheer van die ruimte. Daarom verdient ze, ook voor jonge ondernemers, voldoende overlevingskansen. Een mogelijke piste daarvoor is een verdere focus op de heroriëntering van de landbouw om in te spelen op de interesse in recreatie. Concreet kunnen sommige landbouwers onderzoeken of ze kunnen evolueren naar een multifunctionele aanbieder van producten en diensten: streekproducten, korte keten, hoevetoerisme, bed & breakfast,… Intussen gaan de laatste Oost-Vlaamse plattelandsprojecten (2013-juni 2015) van start. De door de EU mee gefinancierde plattelandsprojecten dragen bij aan een leefbaar platteland, met ook economische aspecten. Het RESOC kan de projecten voor de regio begeleiden en promoten. Zo wil het RESOC ook het concept van coöperatief ondernemen promoten. De regio kan de instellingen en gemeenten met burgerinitiatieven in die zin helpen. Of goede praktijkverhalen uit onze en andere regio’s aanreiken als voorbeeld voor startende coöperatieven. De grote en middelgrote agrovoedingsbedrijven zijn al verenigd in een agrovoedingsplatform. Dat kan optreden als motor voor innovatie in de agrovoedingsindustrie, in samenwerking met de beroepsfederatie FEVIA en met de sector in het algemeen. Het ILVO biedt heel wat mogelijkheden voor technologische ondersteuning. Food Pilot bijvoorbeeld laat toe om nieuwe concepten in de praktijk te testen, of
economie
73
om nieuwe producten voor te bereiden vóór de productie op industriële schaal. Die pilootfabriek richt zich op bedrijven uit de agrovoedingsindustrie en op belanghebbenden zoals toeleveringsbedrijven, groothandel, distributie en consumentenorganisaties. Ook het Agentschap Ondernemen en VIA Nieuw Industrieel Beleid werken met een aantal projectpartners aan Food Factories of the Future. Het RESOC volgt die evoluties en mogelijkheden voor de regio op de voet en organiseert ten minste een focustafel landbouw met de diverse belanghebbenden.
74
economie
Palingvangst - Meetjesland
hefboom
2
Meer uitstraling voor het authentieke karakter van de regio
Alle regionale partners kunnen voor de regionale en lokale economie hun steentje bijdragen aan de marketing van de drie subregio’s Meetjesland, Leiestreek & Schelde. Om van een heuse streekidentiteit te kunnen spreken, is werken aan het imago en de brand van de regio en haar gemeenten noodzakelijk.
76
Het is voor heel wat belanghebbenden, in het kader van de uitbouw van de creatieve economie, belangrijk om de streekwaarden en troeven in de verf te zetten en te promoten. Dat bleek volop uit het overleg tijdens de diverse streektafels. Het Meetjesland heeft een lange traditie in het uitbouwen van een eigen streekidentiteit. En protagonisten versterken het bindende karakter van de regio op diverse maatschappelijke domeinen. Voor de regio Leiestreek & Schelde leggen diverse belanghebbenden al de basis voor een eigen identiteit, gestoeld op ruime culturele en maatschappelijke kenmerken. Er is een sterke wil om de streekidentiteit van de regio verder uit te bouwen en uit te dragen.
economie
Actie
1
enheid en lokale eig en d r a a w k ee r oor st Duwtje in de rug v
De economische knooppunten van de regio zullen blijven inzetten op het lokaliseren van de regionale bedrijvigheid. Maar de landelijke kernen van hun kant focussen eerder op landschappelijke ontwikkeling. Beide economische ontwikkelingen blijven natuurlijk belangrijk in de regio, ieder met hun eigen troeven en doelstellingen: • • • •
Een duidelijk regionale communicatie voor de buitenwereld. Werk maken van meer enthousiasme en fierheid bij de ondernemers over de eigen regio: Think global, act local! Transsectoraal samenwerken, waardoor onder meer sterkere producten ontstaan (innovatie op een haalbare manier). Het landschap als basis voor toerisme: gebieden en initiatieven ontsluiten en stimuleren (bijv. recreatie, B&B’s, toerisme rond Meetjeslandse kreken, Parkbos in de omgeving van Gent,…).
Oost-Vlaanderen en de regio beschikken over heel wat troeven om kennisbedrijven en -medewerkers aan te trekken. Naast een uitgebreid aanbod van onderwijs en vorming, en van onderzoek en ontwikkeling, is er ook een hoge levenskwaliteit en een goed ontwikkeld sociaaleconomisch netwerk van (inter)professionele organisaties en (semi) overheidsinstellingen. Met Gent als bijzondere aantrekkingspool.
economie
77
Actie
2
Maak iedereen am
bassadeur
De regio kan een positieve boodschap uitdragen over het potentieel en het talent van de streek. Elke streekgenoot, elk bedrijf, elke overheid heeft de kans om ambassadeur te zijn van de eigen regio Meetjesland, Leiestreek & Schelde. Enkele pistes en voorbeelden om het ambassadeurschap in te vullen: • • • • • •
op zoek gaan naar gezichten van de regio’s; een ambassadeurstraject opstarten onder de vlag van entrepreneurship; stimuleren van talent, bijvoorbeeld de begeleiding van starters (met focus op technische opleidingen); regiomarketing, communicatiestrategie vanuit een open blik op de wereld; uitwisseling van goede praktijkvoorbeelden met andere Vlaamse of Europese regio’s; verdere ontwikkeling van het economisch belangrijke belevingstoerisme: inrichten van toeristische routes, verblijfplaatsen, plattelandsbeleving,…
78
economie
Actie
3
De onuitputtelijke
pionier
Onze regio telt heel wat pioniers die in een of andere sector, verkennend of baanbrekend werk hebben verricht en bijdragen aan de uitstraling van de regio. Ook dit actiepunt sluit aan bij de Europese oproep om ondernemers meer te waarderen als motoren van de economie. Helaas lijkt het beroep ondernemer niet aantrekkelijk voor jongeren. Dat kan veranderen met meer praktische en positieve communicatie. Dit actiepunt sluit ook aan bij de Vlaamse beleidsvisie om zoveel mogelijk op innovatie in te zetten. Het RESOC kan in samenwerking met de sociale partners en regionale actoren helpen om pioniers een forum te geven en een netwerk van sleutelfiguren te ondersteunen.
79
economie
Ondernemersdag 2013 - © Vanmaele Kenneth - Provincie Oost-Vlaanderen
hefboom
3
Ontwikkelen van creatieve
kweekvijvers en partnerships
Samenwerken rendeert, want elkaar ontmoeten is meer dan netwerken alleen. In het belang van de verdere regionale ontwikkeling ijveren we voor een vruchtbare synergie tussen de publieke en privépartners in de regio. We willen werk maken van creatieve kweekvijvers en alle partners aanmoedigen om effectieve en efficiënte partnerships aan te gaan. Het RESOC maakt bij de voorbereiding en de concrete acties een onderscheid tussen bestaande en nieuwe initiatieven. Ook nauw overleg met het Agentschap Ondernemen behoort daarbij. Een kweekvijver: het potentieel in de eigen streek (vijver) beter benutten door alle betrokkenen op het traject te begeleiden (kweken) tot het gewenste kennisniveau.
economie
81
Actie
1
n vers opstarte
Creatieve kweekvij
Vooraf is onderzoek nodig naar de opstartmogelijkheden voor creatieve kweekvijvers. Dat is een experimenteel initiatief, waarbij we kunnen vergelijken met goede praktijkvoorbeelden uit binnen- en buitenland. Bovendien is permanent onderzoek nodig naar de financiële stromen die innovatie en creativiteit aanmoedigen. Deze actie sluit aan bij het concept coworking waarin we starters en kleinschalige bedrijven samen huisvesten in een aantal gedeelde functionele ruimtes (zie Hefboom 1, Actie 1). Een volgende stap kan erin bestaan trekkers of pioniers te engageren om die kweekvijver aan te leggen. Hoe geven we die kweekvijvers inhoud?
82
• • • •
Werk maken van starterspunten: een kenniscentrum in samenwerking met de sociale partners. Dat kan ook dienen voor de zoektocht naar effectieve ruimtes voor die kweekvijvers. Starten met transsectorale werktafels voor de uitwisseling van praktijkvoorbeelden en pilootprojecten. Jonge creatievelingen plaatsen naast ondernemers met meer ervaring en een groter netwerk (peterschaps- of coachingsformules in samenwerking met de werkgeversorganisaties, het Business Angels Network (BAN), de Gazellesprong voor snel groeiende starters). Vertegenwoordigers uit het onderwijs in contact brengen met de bedrijfswereld voor bezoeken, stages, beurzen,… zodat beide werelden elkaars nood en kansen leren kennen. Denk aan Zelzate, waar Arcelor-Mittal samenwerkt met het technisch en bijzonder onderwijs voor stages op de werkvloer.
economie
Actie
2
len ling ontwikke e d is n n e k r o Partnerships vo
We willen de cross-sectorale samenwerking aanmoedigen bij ondernemers om te komen tot meer efficiëntie, interactie en uitwisseling. • • • •
Stimuleren van overleg (brainstorming) voor meer kennisdeling tussen de belanghebbenden. Voortzetting van het Samen sterk-verhaal met en tussen de regionale platformen. Facilitering van open innovatie en co-creatie van nieuwe producten en diensten. Samenwerking tussen de openbare besturen bevorderen (intergemeentelijke samenwerking optimaliseren).
Concrete mogelijkheden: • • •
oprichting van een regionaal ondernemersloket voor de bedrijven, zeker voor de starters: bundeling van de lokale initiatieven en besturen op een regionaal niveau; aanmoediging van co-working en co-housing als lanceerbasis voor starters; uitbreiding van het voorbeeld van de bedrijvencampus (Veneco²) tot een regionaal gegeven; inzet van pioniers met een regionale visie om partnerships te stimuleren.
economie
83
Actie
3
werken
Ondernemende nret ng eekontwikkeli e st bevorderen d
Netwerkmomenten creëren synergie tussen de verschillende partners, die elkaar en elkaars werking en behoeften beter leren kennen. Zo nemen het vertrouwen in elkaar en de efficiëntie of performantie toe. • •
ontwikkeling van een digitaal netwerk (portaalsite); informele netwerkvorming als vorm van uitwisseling zijn.
Ook het stimuleren van denken in communities is interessant omdat het verbondenheid creëert. In het beste geval is er een regionaal aanspreekpunt als objectieve problemsolver. Het opzetten van één aanspreekpunt in de regio voor ondernemers is een stap vooruit.
84
economie
De Leie - Zulte
hefboom
4
Sociale economie is ook economie
Het Vlaams beleid voorziet in een reeks nieuwe wetgevende initiatieven voor de vormgeving van sociale economie, waarbij lokale besturen een rol als regisseur op zich kunnen nemen. Het RESOC houdt rekening met de afspraken tussen Vlaanderen, de provincie en de lokale besturen om de acties daarop af te stemmen.
86
economie
Actie
1
n en kans geve e ie m o n o c e Sociale
Sociale economie biedt heel wat voordelen, maatschappelijke waarde en kansen voor de regio. Zowel op het vlak van economische ontwikkeling, werkgelegenheid als van de groei en ontwikkeling van onze bedrijven. Het RESOC kan daarbij een ambassadeursrol vervullen: • • •
Speeddaten als methode: bedrijven leren de mogelijkheden en voorwaarden van sociale economie kennen. Revam (Groep Nevelland), maatwerkbedrijf van het Meetjesland, is daarvan een goed praktijkvoorbeeld. Fora of talentenbeurzen als kennismakings- en uitwisselingsmoment. Enclavewerking in bedrijven als voorbeeld van hoe het kan. Bedrijven kunnen op contractuele basis een groep mindervalide mensen inschakelen voor bepaalde prestaties in het bedrijf.
87
economie
Actie
2
Demografische en sociaaleconomische ontwikkelingen veroorzaken talrijke noden die niet of onvoldoende aan bod komen. Lokale diensteneconomie biedt daarop een antwoord, met zowel individuele als collectieve dienstverlening: • • • • • • • • •
88
elen omie ontwikk n o c e n e st n ie ale d Een beleidsvisie lok
aanvullende thuiszorg; buurtgerichte kinderopvang; vervoer- en boodschappendiensten; energiesnoeiers; uitbating van een fietsenstalling; sociale restaurants; groen- en buurtonderhoud; onderhoud van fiets- en wandelpaden; buurtsport.
Het is aan de lokale besturen om een koppeling te maken tussen de lokale noden voor dienstverlening en de lokale noden voor werkgelegenheid bij kansengroepen. Het RESOC kan daarbij helpen: • • • • •
monitoring van de regionale noden; ondersteuning van de lokale besturen in hun beleidskeuzes; organisatie van de beleidsuitwisseling tussen gemeenten; advies bij aanvragen tot erkenning als initiatief voor lokale diensteneconomie; onderzoek naar subsidiëring.
economie
Markt - Gavere
hefboom
5
Lokale economie als stimulans van de detailhandelsvisie
Het gaat hier om het versterken van het lokale winkelaanbod en het mogelijk maken van openbare markten in samenwerking met lokale producenten en bedrijven. De hoofddoelstelling van deze detailhandelsvisie bestaat erin een duurzame detailhandelsstructuur tot stand te brengen. Dit betekent een attractief, leefbaar en bereikbaar winkelapparaat creëren in combinatie met complementaire, dienstverlenende faciliteiten.
90
economie
Actie
1
Beleidsvisie
orm geven
Lokale economie v
De provincie Oost-Vlaanderen maakt werk van een detailhandelsbeleid met een kennisnetwerk Detailhandel en een reeks instrumenten om het beleid vorm te geven. Tegelijk worden de provinciale studieresultaten (in samenwerking met de lokale besturen) gebruikt voor de opmaak van een doeltreffend winkelplan en de afbakening van het kernwinkelgebied. Maar ook voor de verdere invulling van de beleids- en beheercyclus voor de gemeenten. Het RESOC kan een begeleidende rol spelen met concrete acties voor de regio in overleg met de belanghebbenden. Enkele denkpistes: • • •
uitwerking van een regionaal winkel- en horecaplan; uitbouw van een kennisplatform voor detailhandel, in samenwerking met de provincie en diverse belanghebbenden; samenwerking met de sociale partners, Unizo en de provinciale diensten voor overlegmomenten in het kader van de uitbouw van de lokale economie.
economie
91
Stationsstraat - Eeklo
hefboom
6
Creatieve economie als
stimulans voor streekontwikkeling
Creatieve economie biedt de regio veel kansen om zich verder te ontwikkelen als een streek met troeven. Dat biedt voordelen voor de economie, de landbouwers, de kleinhandelaars en de middenstand.
93
economie
Actie
1
isme reatie en toer c e r n a v n e r Stimule
Het RESOC wenst alle acties die de streekontwikkeling een boost geven mee te ondersteunen, in samenwerking met Toerisme Vlaanderen, Toerisme Oost-Vlaanderen, Toerisme Meetjesland, Toerisme Leiestreek & Schelde, en de regionale toeristische organisaties. We hebben goede praktijkvoorbeelden met de QR-routes in de regio POLS en de acties van COMEET in het Meetjesland. Bovendien zijn er de zorghotels die via Toerisme Vlaanderen gesteund worden in hun inspanningen om hun infrastructuur aan te passen. Zo koppelen die initiatieven toerisme aan welzijn. Dat verdient ook in onze regio ondersteuning. We werken daarvoor ook samen met het Plattelandscentrum, de B&Bfederatie en de organisaties voor plattelandstoerisme.
94
economie
Bezoekerscentrum Boekhoute - Assenede
Fietspad naar Peperstraat - Eeklo
Hoe werkt ons talent? 97
arbeid en werkgelegenheid
Hoe werkt ons talent? Doel Creëren van werkbare jobs in een innovatieve arbeidsomgeving.
Inleiding Wat is werken?
98
Voor de ene mens is werken een manier om geld te verdienen; comfort opbouwen, uit de armoede geraken, zelfstandig leven. Voor de andere is het een middel om sociaal vooruit te komen: een netwerk opbouwen, waardering krijgen, anderen helpen, zich nuttig en gewaardeerd voelen in de samenleving. Een goede afstemming tussen scholen, arbeidsmarktinstanties, ondersteunende organisaties en werkgevers zorgt voor een flexibel opleidingsaanbod dat kansen biedt op duurzame werkgelegenheid. Speciale aandacht gaat uit naar de kansengroepen. Tot de kansengroepen behoren personen van wie de werkzaamheidgraad procentueel lager ligt dan het gemiddelde van de Vlaamse beroepsbevolking. Concreet gaat het over 50-plussers, personen met een beperking, personen van een andere dan Europese origine en jongeren zonder diploma. We vergeten niet de andere, dikwijls minder zichtbare kansengroepen zoals kortgeschoolden, mensen in armoede, laaggeletterden en personen die gediscrimineerd worden vanwege hun geslacht of seksuele voorkeur. Om flexibel mee te evolueren moeten werkgevers uit de profit- of non-profitsector en lokale besturen rekening houden met het nieuwe denken over arbeidsvoorwaarden, -inhoud, -omstandigheden en -verhoudingen.
arbeid en werkgelegenheid
Wat is het Nieuwe Werken?
Het Nieuwe Werken vloeit voort uit de vraag naar meer duurzaamheid. Er zal langer gewerkt worden en dan gebeurt dat het best prettig en efficiënt. Autonomie en keuzevrijheid voor de medewerker zijn een bepalende factor. Die maatschappelijke evolutie vergt een nieuw type leiderschap en een compleet andere set van hr-instrumenten. We zien leiders die met vertrouwen in het leven staan, die hun medewerkers kunnen loslaten, die de passie en energie van mensen kunnen verbinden tot teamkracht en resultaten. Dat gebeurt niet alleen door tools en technieken, maar ook door het goede te zien in mensen en situaties, en door dat vervolgens uit te vergroten.
Europa
De Europese maatschappij evolueert onder meer onder invloed van de technologische vooruitgang, de globalisering van de handel en de vergrijzing van de bevolking. Het Europese beleid op het vlak van werkgelegenheid, sociale zaken en gelijke kansen helpt de levensomstandigheden van de bevolking te verbeteren, met het oog op duurzame groei en een hechtere sociale samenhang. De Europese Unie (EU) vervult op sociaal gebied de rol van initiatiefneemster. Want zij ligt aan de basis van een beschermend rechtskader voor de Europese burgers. Zij moedigt de lidstaten aan om meer samen te werken, bevordert de coördinatie en convergentie van de nationale beleidsmaatregelen en stimuleert de participatie van de lokale overheden, vakbonden, werkgeversorganisaties en alle andere betrokken actoren. Het beleid beoogt in de eerste plaats meer jobs, de goede kwaliteit van de jobs en de arbeidsvoorwaarden, de mobiliteit van werknemers, de voorlichting en raadpleging van werknemers, de strijd tegen armoede en sociale uitsluiting, de bevordering van de gelijkheid van mannen en vrouwen, en de modernisering van de sociale-beschermingsstelsels. In de groeistrategie Europe 2020 is een van de vijf kerndoelstellingen een percentage van 75 % werkenden in de leeftijdsgroep van 20 tot 64 jaar. De EU werkt daarom met een agenda voor nieuwe vaardigheden en banen. Het doel is om de arbeidsmarkt te moderniseren en om de positie van de werknemers te verbeteren door ze vaardigheden te laten ontwikkelen met meer flexibiliteit en veiligheid op het werk. De EU lanceerde ook al een Europees platform tegen armoede voor meer sociale en territoriale cohesie, door kansarmen toegang te geven tot de arbeidsmarkt en van hen actieve deelnemers aan de samenleving te maken.
arbeid en werkgelegenheid
99
Vlaanderen
In de beleidsnota’s van de Vlaamse Regering staat de zorg voor mensen en hun sociale ontwikkeling centraal. Het Vlaamse beleid zet in op de versterking van de arbeidsdeelname door iedereen en in het bijzonder door personen uit de kansengroepen. Onder meer via een diversiteitsbeleid en via subsidies en begeleiding aan werkgevers voor loopbaan- en diversiteitsplannen. Vergroten van het arbeidsaanbod, inzetten op werkzaamheid en op eindeloopbaan, aanpakken van de jeugdwerkloosheid, het zijn allemaal grote thema’s. Via sociaal overleg en partnerschappen dient de betrokkenheid van de belanghebbenden verzekerd te zijn. Het Departement Werk en Sociale Economie van de Vlaamse overheid presenteerde het Huis van het Werkvermogen. Een goed werkvermogen verkrijg je dankzij een goede balans tussen individuele kenmerken (gezondheid, competenties, waarden en houding) en werkvereisten. Je staat er het best gedurende de hele loopbaan regelmatig bij stil. Het Huis van het Werkvermogen heeft etages die met het individu te maken hebben, en een etage die gaat over de organisatie waarin het individu werkt. De drie etages zijn gezondheid, competenties en normen of waarden. En ze moeten in evenwicht zijn met de vierde etage van het huis: de werkomgeving.
100
Daarnaast is er nood aan een vraaggericht vormings- en opleidingsaanbod. Werkgevers kunnen intersectoraal samenwerken en bestaande en nieuwe instrumenten moeten structureel ingezet worden. Het diversiteitsbeleid van de Vlaamse Regering biedt onze werkgevers in bepaalde gevallen een subsidie om het hr-beleid in de onderneming te diversifiëren. De projectontwikkelaars evenredige arbeidsdeelname en diversiteit (EAD) bekijken de specifieke noden van de werkgevers in een Vlaams, in een regionaal en in een lokaal perspectief. Een professioneel loopbaan- en diversiteitsbeleid verlaagt de drempel voor alle kandidaten. Vacatures geraken makkelijker ingevuld.
Provincie Oost-Vlaanderen
De provincie Oost-Vlaanderen zet voor de beleidsperiode 2013-2018 in op de bevordering van de werkgelegenheid, op maatschappelijk verantwoord ondernemen en op sociale economie. Daarnaast tekent ze de krijtlijnen van een nieuw industrieel beleid uit. De werkloosheid in Oost-Vlaanderen ligt wat lager dan het Vlaamse en Belgische gemiddelde. En in de cijfers halen de mannen de vrouwen in. Want de crisis sloeg hard toe in industriële
arbeid en werkgelegenheid
sectoren met traditioneel overwegend mannelijke tewerkstelling. Tegelijk brengt het dienstenchequesysteem vrouwen gemakkelijker aan de slag. Uit de beleidsdoelstellingen 2014-2019 blijkt ook de bedoeling om de band tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt te verbeteren.
Resoc Meetjesland, Leiestreek & Schelde
Onze regio Meetjesland, Leiestreek & Schelde wil meer mensen aan de slag krijgen: in werkbare jobs, met gemiddeld langere loopbanen en op een gezonde manier. Alle gemeenten en steden helpen bij die belangrijke uitdaging. Werkgevers- en werknemersverenigingen, bestuurlijke verantwoordelijken, sectoren en maatschappelijke instellingen, ze zorgen samen voor werkbaar werk. We houden ook rekening met de structurele ontwikkelingen, want de vergrijzing van de beroepsbevolking gaat onverminderd door: veel werknemers gaan de komende jaren met pensioen en moeten vervangen worden. Het RESOC houdt de vinger aan de pols en gaat na welke speerpunten, hefbomen en concrete acties op werkgelegenheid een invloed hebben.
Opmerkelijk …
Eind juli 2013 telde ons RESOC-gebied 5771 werkzoekenden, een stijging van 672 mensen of 13,2 % ten opzichte van juli 2012. De mannelijke werkloosheid nam met 15,2 % nog sterker toe dan de vrouwelijke met 11,3 %. Het jobverlies van de afgelopen jaren laat duidelijk zijn sporen na. Mannen werken vaker in de conjunctuurgevoelige industrie, terwijl vrouwen meer vertegenwoordigd zijn in de grotere crisisbestendige tertiaire en quartaire sector. De haperende conjunctuur blijft jonge mensen hinderen bij het vinden van een eerste job. De jeugdwerkloosheid (-25-jarigen) stijgt met 27 % op jaarbasis. Bij de 50-plussers blijft die stijging beperkt tot 3,2 %. Het aantal werkzoekenden dat langer dan 1 jaar werkloos is, blijft fors stijgen. Ook het aantal werkzoekenden van andere origine stijgt. Personen met een arbeidshandicap krijgen het almaar moelijker om een job te vinden. En 62,1% van alle werkzoekenden behoort tot een kansengroep.
arbeid en werkgelegenheid
101
Wat brengen de komende jaren?
De actieve beroepsbevolking daalt zeker nog tot 2030. En het aandeel van de kansengroepen in de werkzoekendenpopulatie blijft zonder extra ondersteuning zeker stijgen: 50-plussers, jongeren, laaggeschoolden, langdurig werkzoekenden, personen met een arbeidsbeperking, allochtonen. Er heerst duidelijk een arbeidsmarktparadox, een toestand waarbij er ondanks vele werkzoekenden (hoog aanbod) een aantal vacatures (vraag) niet ingevuld worden. Een betere afstemming tussen de uitstroom uit onderwijs en werkloosheid en de instroom op de arbeidsmarkt is noodzakelijk, net zoals een open, brede visie en overleg.
De rol van het Resoc
Het RESOC verzamelt de nodige informatie via de provincie Oost-Vlaanderen, de Vlaamse overheid, lokale statistieken.be, de VDAB, de diverse betrokken ministeries en de partnerorganisaties. We willen eraan bijdragen dat iedereen een duurzame kwaliteitsvolle job kan uitoefenen. Daarom houdt bij elke actie in het Streekpact het RESOC rekening met de mogelijkheid tot inschakeling van personen uit de kansengroepen.
102
Mogelijke partners
Het RESOC werkt daarvoor samen met de werknemersorganisaties, de werkgevers-verbonden, onderwijsinstellingen, het Provinciaal Centrum voor Deeltijds Onderwijs, het Vlaams ministerie van Werk en Sociale Economie, het ROP Leren en Werken, de VDAB, Jobkanaal, de (regionale) gespecialiseerde arbeidsmarkttoeleiders en jobcoachingorganisaties zoals GTB, Vokans, Kopa, de werkwinkels, opleidingscentra, sociale economie organisaties, zelforganisaties van kansengroepen, projectontwikkelaars EAD, andere organisaties die werkervaring ondersteunen, leerwerkbedrijven, organisaties die job- en taalcoaching aanbieden, welzijnsorganisaties, de lokale besturen (gemeente en OCMW), Kind & Gezin,…
arbeid en werkgelegenheid
Ter Groene Poorte
De hefbomen • • • • • • •
104
Het talent in kaart brengen. Met concrete initiatieven het talent beter bereiken. Talent opleiden en laten bloeien. Stimuleren van innovatieve arbeidsorganisatie, werkgoesting, diversiteit en loopbaandenken. Iedereen ambassadeur. Talent een handje helpen op weg naar werk. Aandacht voor regiospecifieke sectoren.
hefboom
1
Het talent in
kaart brengen
Om de evoluties op de arbeidsmarkt correct op te volgen is het noodzakelijk om op alle beleidsniveaus bronnen met betrouwbare actuele cijfers te raadplegen. Een gedetailleerde monitoring van de situatie van personen uit de kansengroepen op de regionale en lokale arbeidsmarkt – 50-plussers, personen met een beperking, allochtonen, jongeren zonder voldoende kwalificaties, mensen in armoede – laat het RESOC toe om signalen te geven aan de lokale besturen en oplossingen of acties te suggereren, te faciliteren en te ondersteunen.
arbeid en werkgelegenheid
Actie
1
t structureel k r a sm id e b r a De situatie op de rmatie delen info monitoren en
Het RESOC actualiseert regelmatig de analyses van de tewerkstelling van personen uit de kansengroepen op Vlaams, regionaal en lokaal niveau. We delen ook geregeld de arbeidsmarktinformatie met regionale werkgevers en lokale besturen. Dat gaat dan over een stand van zaken en de evolutie van de werkgelegenheid. De communicatie gebeurt via de website, de sociale media, e-mail en bijeenkomsten.
105
Actie
2
n en iatieven steu it in n e n e ik e ies aanr Concrete suggest
Het RESOC reikt suggesties aan voor acties die de specifieke problematiek helpen oplossen en steunt de initiatieven die partners op dat vlak ontwikkelen.
arbeid en werkgelegenheid
© Vanmaele Kenneth - Provincie Oost-Vlaanderen
hefboom
2
Met concrete initiatieven het talent beter bereiken
Het RESOC ondersteunt en versterkt de arbeidsdeelname en het welzijn van alle inwoners in de regio, en schenkt speciale aandacht aan personen uit de kansengroepen. Ervaringsuitwisseling over het gebruik van instrumenten en methodieken om die kansengroepen zo efficiënt mogelijk aan te spreken zijn belangrijk. Want zo kan meer talent bereikt en kwaliteitsvol ingezet worden. Waar nodig werken we aan betere randvoorwaarden daarvoor.
107
arbeid en werkgelegenheid
Actie
1
n talent bereike e ll a t a a m p Tijdig en o
De VDAB wil met haar sluitende aanpak alle werkzoekenden een gepaste job aanbieden. Wie niet kan ingaan op uitnodigingen tot sollicitatie heeft wellicht een andere vorm van omkadering nodig. De sluitende aanpak betekent de werkzoekende een passend aanbod doen: in de eerste plaats werk, maar als dat niet onmiddellijk kan, ondersteuning bij (privé) partners (solliciteren, jobhunting, intensieve taalbegeleiding, diverse opleidingen,…). De Werkwinkels, die dicht bij werkzoekenden én werkgevers staan, zorgen voor de matching tussen beide groepen. Andere maatschappelijke organisaties bieden personen uit de kansengroepen een gepaste omkadering op maat, vanuit hun ruime expertise. Denk aan welzijnsorganisaties, organisaties voor kansengroepen, organisaties gespecialiseerd in jobcoaching en de specifieke diensten van de vakbonden.
108
Het is belangrijk om de tewerkstellingsmaatregelen en -mogelijkheden bekend te maken bij de regionale organisaties, profit- en non-profitsectoren en lokale besturen. We kunnen de loopbaancheques stimuleren voor werknemers en zelfstandigen in de regio. Het RESOC steunt de aanpak en initiatieven van de diverse regionale partners, stimuleert het overleg en blijft de werkgevers informeren over de diverse omkaderingen.
arbeid en werkgelegenheid
Actie
2
reëren elijke regio c k id k e tr n a a n e E erkgelegenhe w e ll o sv it te li e kwa met voldoend
De regio moedigt de sectoroverschrijdende samenwerking tussen werkgevers aan. Zo hebben we de kans om innovatief te denken en creatieve initiatieven te ontwikkelen voor de regionale werkgelegenheid. Tegelijk reiken we oplossingen aan voor actuele problemen binnen de vakgebieden metaal, hout, bouw, land- en tuinbouw, voeding, chemie, elektriciteit/elektronica, mechanica, auto, handel en zorg. De samenwerking met het Regionaal Technologisch Centrum (RTC) is belangrijk. Het RTC brengt de onderwijssector en het bedrijfsleven met elkaar in contact. Vanuit werkgroepen groeien projecten die kans maken op subsidies. Er is ook een goede afstemming nodig tussen het lokale beleid en de provinciale en Vlaamse visie. Het RESOC zet hiermee duidelijk in op de samenwerking met de diverse sectoren. Het is belangrijk om de behoeften van de werkgevers sneller te ontdekken en zo effectieve oplossingen aan te reiken.
109
arbeid en werkgelegenheid
Actie
3
zen talentenbeur in k r e tw a a M samen n werkgevers e t n le ta t g n b re
Sectorspecifieke of algemene kleinschalige regionale of lokale jobbeurzen bieden werkzoekenden de kans om jobs in hun eigen regio te ontdekken. In zo’n concept stellen werkgevers zich rustig en persoonlijk aan de kandidaten voor. Op kennisbeurzen ontmoeten werkgevers en arbeidsmarktspecialisten elkaar en wisselen ze informatie uit. Mogelijke vragen op zo’n event zijn: hoe ga je om met personen met een beperking, welke organisaties ondersteunen de werkgever, welke financiële tegemoetkomingen zijn er? De kennisbeurzen kunnen nieuwe technieken in hr-beleid belichten en promoten: loopbaancheques, innovatieve arbeidsorganisaties, en het Jobsculpting-traject voor werkzoekenden met een arbeidsbeperking waarin het RESOC participeert. Het RESOC kan dergelijke talentenbeurzen initiëren in overleg met de diverse partners en experts regionale talentenbeurzen. Op 31 januari 2013 was er zo’n Talentenbeurs met als doel de werkzaamheidsgraad te verhogen van werkzoekenden met een arbeidsbeperking in het zorggebied Meetjesland, Leiestreek & Schelde.
110
Actie
4
heden ingsmogelijk r a v r e k r e w oende Zorgen voor vold
Mensen uit kansengroepen hebben nood aan werkstages. Ook het RESOC benadrukt dat. Daardoor krijgen mensen meer mogelijkheden om ervaring op te doen. Tegelijk zorgen stages en werkervaringen ervoor dat mensen niet in een van de risicogroepen verglijden. Ook de laaggeschoolde langdurige werklozen hebben recht op werkervaring.
arbeid en werkgelegenheid
Actie
5
pakken loosheid aan k r e w d g u je e Samen de stijgend
Het Europese budget voor de bestrijding van jeugdwerkloosheid is sinds dit jaar fors gestegen. Ook in onze regio blijft die jeugdwerkloosheid een nijpend probleem. Het RESOC ondersteunt via trajectwerking en -begeleiding de initiatieven die de werkervaring van jongeren in het deeltijdse onderwijs bevorderen. Het RESOC steunt lokale projecten die jongeren oriënteren naar (bijkomende) opleiding of jobs, om zo langdurige werkloosheid te voorkomen. Die lokale initiatieven kunnen we ontsluiten voor andere gemeenten. Het Regionaal Overleg Platform (ROP) voor Leren en werken wordt verder opgevolgd. We streven een optimale afstemming na tussen de vraag van de afdelingen deeltijds beroepsonderwijs en het aanbod van de arbeidsmarkt. Een afstemming tussen het onderwijs, het Centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB), jeugdorganisaties, de VDAB en werkgevers is essentieel om jeugdwerkloosheid te bestrijden.
arbeid en werkgelegenheid
111
Actie
6
een personen met ij b t n le ta et H en g niet verget in k r e p e sb id e arb
Het RESOC organiseert en faciliteert overleg tussen gespecialiseerde op- en toeleidingsdiensten zoals de GTB (onder de VDAB) en UCBO enerzijds en werkgevers uit de profit- en non-profitsector en lokale besturen anderzijds. We vinden het belangrijk om de kennis over de omgang en de begeleidingsmogelijkheden van personen met een arbeidsbeperking te delen. Een goed voorbeeld is de DuoDag, waarbij een werkzoekende met een arbeidshandicap een dag kan werken in duo met een medewerker van een bedrijf, organisatie of lokaal bestuur. Dergelijke projecten zorgen voor kennismaking en toenadering. Een buitenlandse multinational kwam recent in het nieuws toen het bekendmaakte dat het 600 mensen met autisme zou aanwerven. Mits de juiste begeleiding blijken ze voor bepaalde bedrijven een enorme meerwaarde te hebben. Zo wordt ingezet op hun talenten.
112
arbeid en werkgelegenheid
Actie
7
n ijheidsdienste b a n n e t r u u en via b Talent beter bereik
De buurt- en nabijheidsdiensten staan heel dicht bij de bevolking. Ze bieden in de eigen regio kansen aan mensen die uit de boot vallen in de erg competitieve arbeidsmarkt. Zo krijgen de inwoners een aanbod van vitale diensten en welzijnsnoden zoals kinderopvang, groendiensten, klusjes- en boodschappendienst. De regio stimuleert de noodzakelijke omkadering en begeleiding om onder meer de technische en sociale vaardigheden aan te leren, en de kans op duurzaam werk te verzekeren. In de dagelijkse gemeentelijke werking, in de communicatie met de burger en bij het organiseren van lokale evenementen en acties wordt nagegaan of er voldoende rekening gehouden is met de personen uit de kansengroepen. Denk daarbij aan criteria zoals bereikbaarheid, betaalbaarheid, toegankelijkheid en deelnemen aan het sociale leven in de gemeenten. Het initiatief Kom Uit Pas in Eeklo voor inwoners met een klein inkomen of een beperking, is daarvan een goed voorbeeld.
113
arbeid en werkgelegenheid
Technische dienst - Eeklo
hefboom
3
Talent opleiden
en laten bloeien
Vlaanderen streeft binnen de Europese context naar de maximale toegang van kinderen en volwassenen tot alle vormen van onderwijs (Pact 2020). Onze regionale onderwijsvisie onderschrijft die richtlijnen. Jongeren zonder diploma moeten worden aangemoedigd om via andere werk- en leervormen hun plaats op de arbeidsmarkt te verzekeren. En oudere medewerkers krijgen dezelfde opleidingskansen als hun jongere collega’s. Om de onderwijsinspanningen optimaal te laten renderen in een veranderende maatschappij, is open overleg tussen de werkgeverswereld, de verschillende onderwijsinstellingen, de sectoren en de ondersteunende maatschappelijke organisaties noodzakelijk.
115
arbeid en werkgelegenheid
Actie
1
wijs en het onder s r e ev g k r e w tussen De perfecte match
De regio faciliteert de afstemming van de vraag van werkgevers en de arbeidsmarkt met het aanbod vanuit het onderwijs. Dat is onder meer mogelijk via sectoraal overleg in samenwerking met het Regionaal Technisch Centrum (RTC) Oost-Vlaanderen en de VDAB. Het RESOC informeert bedrijven over het contact met onderwijsinstellingen en stimuleert de organisatie van bedrijfsbezoeken, stages, beurzen,… Een afstemming met de VDAB kan helpen om de versnippering tegen te gaan. Het RESOC verzamelt ook goede praktijkvoorbeelden en deelt de opgebouwde kennis.
116
Actie
2
ntra euse kennisce h r a a n n e g ellin Van onderwijsinst
We moedigen onderwijsinstellingen aan om hun aanwezige infrastructuur ter beschikking te stellen voor opleidingen van werkzoekenden en voor bijscholing van actieve werknemers. Werkgevers van hun kant kunnen materiaal ter beschikking stellen van onderwijsinstellingen. Als leerlingen met modern materiaal leren werken krijgen ze meer kans op een job. Onderwijsinstellingen ontwikkelen zich zo tot regionale kenniscentra, die de maatschappelijke en technologische innovatie op de voet volgen.
arbeid en werkgelegenheid
Actie
3
n der verworve r e e n e s r e ld E erkennen ) (EVC s e ti n e et p m co
We promoten de erkenning van elders verworven competenties, als een geïntegreerd geheel van persoonlijke kennis, vaardigheden en attitudes om een taak of opdracht te vervullen. Competenties verwerven veronderstelt een leerproces, waarbij de manier waarop geleerd werd van ondergeschikt belang is. Mensen kunnen competenties zowel op het werk, thuis, in een schoolse context als tijdens vrijetijdsactiviteiten verwerven. Het EVC-systeem biedt mensen de mogelijkheid om hun kennen, kunnen en attitudes te laten erkennen, onafhankelijk van de context waarin die kennis, vaardigheden en attitudes verworven werden. De beoordeling van de competenties gebeurt aan de hand van een standaard. EVC-procedures bieden een alternatief parcours om een bewijs van erkenning te verkrijgen, buiten het traditionele onderwijs- en opleidingscircuit. Omdat EVC uitermate belangrijk is, volgt het RESOC de regelgeving en de ontwikkelingen op het vlak van erkenning op en deelt ze haar kennis daarover. Ze moedigt werkgevers aan om hun vacatures breed open te stellen. Zo krijgen meer kandidaten kansen en worden vacatures vlotter ingevuld. Ook de bedrijven kunnen hun competenties beter managen. Welke competenties heb je als bedrijf nodig? Welk profiel zoek je? Ook voor de klant en de dienstverlening is een goede afstemming van competenties nuttig en vaak noodzakelijk.
arbeid en werkgelegenheid
117
Actie
4
nomie de sociale eco in t n le ta lk Maatwerk voor e
Maatwerk is bestemd voor personen met een arbeidshandicap of een psychosociale problematiek, en voor uiterst kwetsbare mensen (langer dan 2 jaar werkloos). Iedereen heeft evenveel recht op kansen om in een job aan de slag te kunnen gaan. De meest kwetsbare personen verdienen een maximale ondersteuning voor toegang tot de arbeidsmarkt. Het maatwerkdecreet wil een kader creëren voor de collectieve professionele inschakeling van de zwaksten op de arbeidsmarkt, op basis van hun individuele noden. De regio wil van nabij de mogelijkheden opvolgen binnen het maatwerkdecreet om de drempelverlaging tussen sociale economie en het normale economische circuit te vergemakkelijken: sociale werkplaatsen, beschutte werkplaatsen, arbeidszorg.
118
Bij de inwerkingtreding (voorzien medio 2014) wil de regio het nieuwe maatwerkdecreet en de mogelijkheden ervan bij de werkgevers promoten. Het is voor sommige mensen moeilijk om mee te draaien in het NEC of het normaal economische systeem. Daarom hebben ze een aanpak op maat en de juiste omkadering nodig. Ook voor wie de afstand tot een job onoverbrugbaar is vanwege welzijnsproblemen, voorziet de wetgever in een gerichte aanpak en omkadering. Daarbij is een afstemming van de rol van een werkregisseur (de VDAB) of van een welzijnsregisseur (OCMW) essentieel.
arbeid en werkgelegenheid
© Vanmaele Kenneth - Provincie Oost-Vlaanderen
hefboom
4
Stimuleren van innovatieve arbeidsorganisatie, werkgoesting, diversiteit en loopbaandenken
Een moderne en soepele bedrijfscultuur vergemakkelijkt de invoering van een gelijke kansenbeleid. Sociale innovatie is bovendien een methodiek die de mens centraal stelt in de vernieuwing. De Vlaamse Regering biedt onze werkgevers diverse mogelijkheden voor structurele acties over loopbaandenken en diversiteitsbeleid. De expertise van de projectontwikkelaar EAD vormt daarbij een extra troef.
120
arbeid en werkgelegenheid
Actie
1
en sting stimuler e o g k r e w n e Sociale innovatie
Het RESOC moedigt werkgevers aan om zich de methodiek van sociale innovatie eigen te maken. Wat is werken? Wat houdt een job in? Hoe wordt het werk uitgevoerd? Hoe werken medewerkers samen? Hoe motiveer je medewerkers? Hoe verhouden de elementen arbeidsinhoud, arbeidsvoorwaarden, arbeidsverhoudingen, arbeidsomstandigheden zich tot elkaar? Het RESOC ondersteunt ook het beleid rond competentie-, talent- en ervaringsgericht denken, volgt de nieuwe ontwikkelingen op de voet en deelt haar kennis met de belanghebbenden.
121
arbeid en werkgelegenheid
Actie
2
ntie room en rete st in ij b it te si r Meer dive
Uit cijfers blijkt dat bijvoorbeeld de etnische afkomst van personen nog altijd het loon, het statuut en de carrièrekansen bepaalt. Het RESOC ondersteunt en begeleidt de regionale organisaties uit de profit- en nonprofitsector en de lokale besturen bij het voeren van een modern personeelsbeleid. Belangrijk is om de drempels te verlagen voor personen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. In Vlaanderen, en dus ook in onze regio, zijn heel wat mensen die in armoede leven klaar om hun on(der)benutte talenten in te zetten in een betaalde job. Die mensen zijn kansarm omdat ze door hun thuissituatie of andere omstandigheden weinig kansen kregen en krijgen om zich te ontwikkelen. Een innovatief loopbaan- en diversiteitsbeleid verzekert de instroom en het behoud van die mensen. Via diversiteitsplannen en goede praktijkvoorbeelden kunnen bedrijven hun vacatures breder openstellen en tijdens sollicitatiegesprekken kansarmoede beter kaderen.
122
Het RESOC deelt haar ervaring over de samenwerking met mensen uit diverse kansengroepen ook met werkgevers. Daarbij delen we bovendien onze expertise over de detectie van signalen en indicatoren van kansarmoede met de VDAB, Jobkanaal, VOKA, Unizo,…
arbeid en werkgelegenheid
Actie
3
ele en diversiteitsb n a a b p o lo et H
id uitbouwen
Zowel loopbaan- als diversiteitsplannen zijn een goed middel om duurzame diversiteit en loopbaandenken op de werkvloer toe te passen. De projectontwikkelaar EAD van de SERR biedt op dat vlak gratis ondersteuning en deelt de opgebouwde expertise. Alle aspecten van het medewerkersbeleid worden geanalyseerd en aangepast. Zo vormt het nieuwe beleid een kader waar iedereen zich in kan vinden, en krijgt het talent van alle medewerkers een verdiende waardering, tijdens alle fases van de loopbaan.
123
arbeid en werkgelegenheid
Actie
4
Goede tools gebru
iken
De voorbije jaren werden in Vlaanderen voor nagenoeg alle domeinen van het medewerkersbeleid en ook daarbuiten innovatieve tools ontwikkeld. Denk aan de instrumenten uit de Toolbox voor werknemers (werving, onthaal, retentie,…) en voor werkgevers (de KMO-portefeuille). Die instrumenten zijn aan te passen aan specifieke sectoren, werkgevers en situaties. Tools zijn beschikbaar om toegankelijke en niet-discriminerende vacatures op te stellen, om de inspanningen voor werving en selectie te laten renderen, om met een kwaliteitsvol onthaal- en opleidingsbeleid nieuwe collega’s in teams in te passen, om competentiemanagement te implementeren, enzovoort. Het RESOC deelt haar kennis over die tools en instrumenten, die de kwaliteit van de arbeid, werkbaar werk en werkgoesting ondersteunen. Met werkbaar werk bedoelen we overigens concreet: werk dat voldoende leerkansen biedt, motiveert, niet te veel stress oplevert en de balans tussen werk en het privéleven in evenwicht houdt.
124
Het RESOC deelt die kennis over tools en instrumenten via overlegplatformen, haar website en de sociale media, omdat kennisdeling tot optimalisatie leidt.
Actie
5
g delen en en ervarin w u o b p o r e d Kennis ver
Het RESOC omvat een kenniscentrum voor loopbaan- en diversiteitsbeleid, werkgelegenheid en ondersteunende initiatieven voor werkgevers. Bovendien brengen we werkgevers in contact met diverse arbeidsspecialisten en stimuleren we ervaringsuitwisseling tussen werkgevers onderling.
arbeid en werkgelegenheid
Digitaal Onderwijs - Gavere
hefboom
5
Iedereen
ambassadeur
Onze regio Meetjesland, Leiestreek & Schelde bouwde veel ervaring op in de implementatie van een modern medewerkersbeleid. Verschillende werkgevers sleepten daarvoor al diverse prijzen in de wacht. We mogen daar best wel fier op zijn, want kennis blijft actueel en wordt pas sterker als ze gedeeld wordt.
126
arbeid en werkgelegenheid
Actie
1
Woorden wekken…
De manier van denken over werk passen we het best aan de 21ste eeuw aan. Het RESOC initieert en stimuleert de informatieoverdracht over duurzame werkgelegenheid, innovatieve arbeidsorganisatie, diversiteit en loopbaandenken. Ze organiseert daarvoor regionale ervaringsuitwisselingen of datingmomenten met ondernemingen, lokale besturen, kansengroepen, sectoren en maatschappelijke organisaties. De communicatie gebeurt ook digitaal met nieuwsbrieven en via sociale netwerken, met brochures, handleidingen of rapporten. We schakelen ook regelmatig de pers in. En we stappen vooral af van stigmatiserend taalgebruik.
127
Actie
2
… voorbeelden tr
ekken
Het RESOC moedigt de regionale organisaties aan om het ambassadeurschap op te nemen, om als voorbeeld te dienen voor andere organisaties. De ambassadeur draagt een sterke visie uit, deelt positieve en negatieve ervaringen, bekijkt kansen en stimuleert overleg. Wie kan zo’n ambassadeur worden? We denken aan bedrijfsleiders en verantwoordelijken uit de profit- of non-profitsector en lokale besturen, regionale arbeidsorganisaties, personen uit de kansengroepen zelf.
arbeid en werkgelegenheid
Econet Glutton - Eeklo
hefboom
6
Talent een handje helpen op weg naar werk
Niet iedereen vindt even vlot de weg naar de arbeidsmarkt. Enkele gekende belemmerende factoren zijn een tekort aan buitenschoolse activiteiten, problemen met de gezondheid en gebrek aan (openbaar) vervoer. Ervaring leert dat vooral alleenstaande moeders en vaders een grote nood hebben aan betaalbare, soepele en gemakkelijk bereikbare kinderopvang. Ook voor wie al aan het werk is, kunnen de bovenstaande factoren de loopbaan belemmeren. Het risico is reëel dat ze vanwege een gebrek aan kinderopvang opnieuw in de werkloosheid of zelfs de armoede belanden.
129
arbeid en werkgelegenheid
Actie
1
van een atlas n e k a m k r e W maatregelen n e n e r to c se van
Het RESOC onderzoekt samen met haar partners welke voorwaarden er gelden om iedereen aan de slag te laten gaan of te houden. Specifieke aandacht gaat naar de kansengroepen, die in onze regio relatief oververtegenwoordigd zijn: langdurig werkzoekenden, oudere werknemers, personen met een arbeidshandicap. Laten we op zoek gaan naar de latente talenten van kansengroepen en die mensen hun mogelijkheden gebruiken eerder dan alleen hun gebreken of problemen in kaart te brengen. Het project Latent talent gevonden wil werkgevers bewust leren omgaan met alle talent en focussen op wat werkzoekenden met een arbeidsbeperking aankunnen. Korte werktafels en langere sessies over talentencoaching betekenen belangrijke stappen voorwaarts. Ook de actie DuoDag (zie Hefboom 2) beoogt hetzelfde doel.
130
De regio kan de diverse arbeidsmarktactoren benoemen om samen pilootprojecten op te zetten en voor personen uit de kansengroepen een continue ondersteuning op verschillende domeinen te verzekeren. Daarom stimuleert het RESOC de opmaak van een atlas met zowel de verschillende actoren als de diverse ondersteuningsmaatregelen.
arbeid en werkgelegenheid
Actie
2
maken toegankelijk n e r a a lb a a De omkadering bet
Het RESOC moedigt de uitbouw van het gezinsondersteunend aanbod aan. Dat zijn betaalbare en flexibele poets- en strijkdiensten, ochtend-, dag- en avondkinderopvang en toegang tot activiteiten voor de jeugd. Met lokale besturen onderzoeken we welke buurten nabijheidsinitiatieven een antwoord bieden op de zorgvraag. Die diensten kunnen uitgevoerd worden door personen die moeilijk elders een job vinden. Het RESOC ondersteunt ook de initiatieven die mensen weerbaarder maken in het sociale leven. Denk aan persoonlijke coaching, attitude-ontwikkeling, jobcoaching en taalcoaching voor kansengroepen. We benadrukken de noodzaak aan betaalbare kinderopvang voor iedereen, in het bijzonder voor ouders uit kwetsbare groepen. Ook een degelijke, gezonde woning is essentieel voor het welzijn van elke burger.
131
arbeid en werkgelegenheid
Actie
3
t veral geraak o n e e r e d ie t Ervoor zorgen da
Het RESOC jaagt het overleg over mobiliteit en openbaar vervoer aan. Omdat iedereen de kans verdient om binnen een aanvaardbare tijdspanne en met realistische verplaatsingsinspanningen op het werk te geraken. Bijvoorbeeld door de verdere uitbouw van concepten zoals de fietsmobiel met verhuur- en herstelpunten, in samenwerking met de sociale economie. Een ander goed voorbeeld is de Blue Mobility met de Blue Bike, een samenwerking tussen de NMBS en FietsenWerk. Aan een reeks stations in Vlaanderen kun je op basis van een jaarabonnement of tijdelijke huur een fiets gebruiken voor de verplaatsingen vanuit een treinstation naar het werk. Voor onze regio is Deinze (Blue Bike aan het station en bij het Stadhuis) daarvan de voortrekker. Bij het uitwerken van mogelijke nieuwe vervoervormen bekijken we uiteraard ook de impact op de werkgelegenheid.
132
arbeid en werkgelegenheid
Actie
4
De werkgevers info
rmeren
Ook al zijn werkgevers geen sociale instanties, ze krijgen toch almaar meer zorgvragen van hun medewerkers. Een centrale instantie voor informatie en ondersteuning is welkom. We promoten ook de toolboxen en aanverwante instrumenten en methodieken die de werkgevers gemotiveerd houden bij de integratie en de ontwikkeling van hun medewerkers. Zo ontwikkelde de Stad Gent enkele jaren geleden, samen met de werkgevers, de Vlerick Business School, de vakbonden, Jobkanaal en de VDAB de Sokratest, die werkgevers op dat punt ondersteunt. Het is in elk geval belangrijk om de aantrekkelijkheid van de werkomgeving te behouden of te vergroten zodat we investeringen aantrekken en de werkgelegenheid helpen te verzekeren.
133
arbeid en werkgelegenheid
Blue Bikes - Deinze
hefboom
7
Aandacht voor
regiospecifieke sectoren
Onze groene landelijke regio Meetjesland, Leiestreek & Schelde kent tal van bedrijven in de voedselverwerkende industrie. Vlees, dierenvoeding, chocolade, melk en snoepgoed, we staan er bekend voor: lokaal, regionaal, nationaal en internationaal. Die organisaties bieden grote kansen op werkgelegenheid. Bovendien zorgen ook bedrijven in de metaalen bouwsector voor heel wat jobs. En de zorgsector breidt verder uit. Ook lokale besturen en politiediensten zijn belangrijke werkgevers, waar trouwens, zoals in vele andere sectoren, de komende jaren veel mensen die met pensioen gaan vervangen zullen moeten worden. De rol van de sociale economie en het maatwerkbeleid mag daarbij niet vergeten worden.
135
arbeid en werkgelegenheid
Actie
1
den n de pols hou a a r e g in v e D
Het RESOC brengt de actoren in kaart die binnen de diverse sectoren een actieve rol spelen bij het loopbaan- en diversiteitsbeleid en de werkgelegenheid. We stimuleren instroomacties én behoudsacties voor werknemers in de diverse sectoren. Ideaal is een gericht onderzoek naar de oorzaken van de lokale werkloosheid, per gemeente en per wijk, net zoals een doelgericht aanbod van lokaal geënte oplossingen van werkloosheidsconcentraties. Dankzij een globale visie op de risicobepalende factoren bestrijden we de armoede efficiënter.
136
Bovendien houden we rekening met het vraagstuk van de grijze banen. We moeten met zijn allen langer werken, maar laten we in de regio ook nadenken over de vraag waar een werkzoekende 55-plusser aan de slag kan gaan – een groep die almaar in omvang toeneemt. Die vraag reikt verder dan het beleid van de vergrijzing. We denken in de eerste plaats aan de zorgsector en de mogelijkheden van de sociale economie, maar we moeten het wellicht nog ruimer bekijken.
arbeid en werkgelegenheid
Actie
2
Samenbrengen
van actoren
Het RESOC ondersteunt een actieve samenwerking tussen de diverse sectoren en de onderwijsinstellingen. Daarbij behoort het faciliteren van rondetafels met input van de betrokkenen: de organisatieverantwoordelijken en de beleidsmakers (provincie OostVlaanderen, Vlaanderen). Zo kan het RESOC een vinger aan de pols houden en waken over de continuïteit van de projecten.
137
arbeid en werkgelegenheid
Actie
3
en
Kruisbestuiving tuoss n pr fitsectore n o n n e t fi pro
Met een kruisbestuiving bedoelen we het stimuleren van kennisdeling en samenwerking tussen diverse ondernemers, onderwijs- en beleidsactoren. Het kan interessant zijn om profit- en non-profitsectoren met elkaar ervaring te laten uitwisselen, en om samen acties op te zetten en zo elkaars sterktes te benutten. De samenwerking kan ook bestaan uit de uitwisseling van instrumenten en ervaringen. We denken daarbij ook aan een samenwerking om een kwalitatieve trajectbegeleiding van de werkzoekenden te verzekeren. Het RESOC ondersteunt de programma’s die de elders verworven competenties erkennen, in samenwerking met sectoren, werkgevers, traject- en arbeidsbegeleiders en de VDAB.
138
Het ROP-platform richtte een cluster Voeding op om de specifieke jobnoden van de sterk vertegenwoordigde voedingsindustrie in de regio te duiden. De sector stelde een tekort aan goed opgeleide jongeren vast. Na het overleg volgden een aantal brainstormingsessies. Het LEADER-gesubsidieerde project Regiotroeven Proeven liep tot juni 2013 en werkte aan nieuwe samenwerkingsvormen via productontwikkeling en innovatie tussen sociale en reguliere economie en onderwijs.
arbeid en werkgelegenheid
Actie
4
dern Dienstencheque-on
emingen
Het succes van de dienstencheques bewijst dat ze beantwoorden aan de noden van de gebruikers. Ze zorgen voor werkgelegenheid van (vooral vrouwelijke) personen uit de kansengroepen en ze bestrijden het zwartwerk. Uit concrete expertentafels, zoals georganiseerd door het RESOC in 2013, blijkt dat we de vinger aan de pols moeten houden om de wetgeving te volgen. En om werkbare oplossingen aan te reiken voor de verdere uitwerking door lokale besturen indien de werking van sommige onderdelen (strijkdienst, poetsdienst,…) minder rendabel zou zijn.
139
arbeid en werkgelegenheid
Jeugd op het Sint-Poppoplein - Deinze
Hoe groeit en bloeit ons talent? 141
onderwijs en levenslang leren
Hoe groeit en bloeit ons talent? Doel Het regionale samenspel tussen onderwijs en bedrijven verbeteren door een extra focus op stages, opleidingen en de eerste tewerkstelling.
Inleiding
142
Onderwijs is voor de regio een belangrijk aandachtspunt, want bedrijven zoeken almaar meer naar goede, geschoolde werknemers. Toch verlaat een vrij groot aantal jongeren de school zonder diploma. De regio wil die jongeren zonder werkervaring stimuleren om verder te studeren. Als ze zonder diploma uitstromen, staan ze vanzelfsprekend zwakker aan de start van hun loopbaan. Vandaar onze focus op de toegang tot de arbeidsmarkt en op levenslang leren.
Europa
Een van de vijf kerndoelstellingen van de groeistrategie Europe 2020 is de verlaging van het aantal vroegtijdige schoolverlaters tot minder dan 10 %. Tegelijk streeft Europa ernaar dat ten minste 40 % van de leeftijdsgroep van 30 tot 34 jaar over een diploma beschikt. De EU werkt onder meer met zogenaamde vlaggenschipinitiatieven, waaronder Jeugd in beweging, om de resultaten in het onderwijs te verbeteren en jongeren gemakkelijker toegang te geven tot de arbeidsmarkt. Dat kan onder meer via door de EU gefinancierde studie-, onderwijs- en opleidingsprogramma’s. Een leven lang leren is essentieel voor het concurrentievermogen van de kenniseconomie. Het begrip geldt op alle niveaus van onderwijs en opleiding, en het bestrijkt alle fasen van het leven en de verschillende vormen van leren. Een leven lang leren stelt de burger in staat om zich persoonlijk te ontplooien, zich te integreren in de samenleving en actief aan een kennismaatschappij deel te nemen. Comenius (voor alle geledingen van het schoolonderwijs), Erasmus (voor het hoger onderwijs) Leonardo Da Vinci (voor beroepsonderwijs en -opleiding) en Grundtvig (voor volwassenenonderwijs) zijn vier programma’s verenigd in het EU-programma Een leven lang leren. Het strategische kader van de Raad voor Europese samenwerking op het vlak van onderwijs en
onderwijs en levenslang leren
vorming stelt vier strategische doelstellingen voorop: • • • •
van een leven lang leren en mobiliteit een realiteit maken; de kwaliteit en de efficiëntie van onderwijs en opleiding verbeteren; kansengelijkheid, sociale cohesie en actief burgerschap bevorderen; innovatief denken en creativiteit (inclusief ondernemerschap) op alle onderwijsen opleidingsniveaus bevorderen.
Vlaanderen
Het onderwijs neemt een grote verantwoordelijkheid op in het duurzaamheidverhaal binnen de visie van de Vlaamse overheid. Jonge mensen vormen de toekomst en worden opgeleid om kritisch bij te dragen aan de maatschappij. Het is de bedoeling om meer personen een opleiding te laten volgen in technologische innovatie- en wetenschappelijke richtingen. Daarvoor dient ook het STEMactieplan 2012 en de concrete actieplannen die daaruit voortvloeien. Kennis is een maatschappelijk gegeven waaraan kennisinstellingen, overheden, bedrijven, onderwijsinstellingen, sociaalculturele organisaties, individuele burgers en milieuverenigingen een innovatieve en creatieve bijdrage leveren. Technologische vernieuwing en duurzame innovatie zijn gebaseerd op nieuwe kennis. Naast die aandacht voor technische richtingen, als een onderdeel van een goede oriëntering, blijft het belangrijk om per jaargang te zorgen voor een goede overgang in het lager, secundair en hoger onderwijs. Die overgangen moeten met voldoende motivatie verlopen om een negatief effect op de verdere toekomst van de betrokken jongeren te vermijden. Nog een Vlaamse beleidsdoelstelling is om de bestaande schoolvertraging bij leerlingen in te dammen, omdat het erg remmend en demotiverend werkt. Daarom volgen we ook in onze regio de Vlaamse beleidskeuzes en hun concrete toepassing op.
Provincie Oost-Vlaanderen
De beleidsdoelstellingen van de provincie Oost-Vlaanderen op het vlak van onderwijs beogen: • • • •
de verbetering van de band tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt; de keuze voor innovatie, creativiteit en onderzoek in het IVA Onderwijs en in het Oost-Vlaams onderwijs in het algemeen; de verzekering van betaalbaar, behoeftedekkend en kwaliteitsvol onderwijs; de verhoging van de functionele basisgeletterdheid van de Oost-Vlamingen;
onderwijs en levenslang leren
143
• • • • •
een directieoverschrijdende samenwerking bij het educatief aanbod van de provincie voor scholen; de bevordering van gelijke onderwijskansen in het leerplichtonderwijs; de stimulering van levenslang leren bij volwassenen; de bevordering van een gericht wervings-, selectie- en retentiebeleid in het provinciaal onderwijs; de bekendmaking van het provinciaal onderwijs bij een ruimer publiek.
Resoc Meetjesland, Leiestreek en Schelde
In de regio is er een groot aanbod aan kleuter-, basis- en secundair onderwijs. Ook het technisch en beroepsonderwijs heeft een ruim aanbod aan vaktechnische opleidingen. Toch is er ook aandacht nodig voor een goede combinatie van onderwijs en werk. Levenslang leren dient als een brug naar meer werkzekerheid. Daarom wil de regio nagaan hoe het staat met de ongekwalificeerde uitstroom uit de huidige opleidingen en daar mogelijke acties aan koppelen.
De rol van het Resoc 144
De regio wil samen met de belanghebbenden en partners de regionale cijfers goed opvolgen om tijdig de juiste maatregelen te kunnen bespreken. Het overleg binnen het Regionaal Overlegplatform Onderwijs (ROP) is zo’n forum om de diverse interne en externe aspecten van opleidingen in onze regio te volgen. Daaruit groeide trouwens onder meer een cluster Voeding. Ook andere fora op Vlaams niveau willen we vanuit de regio blijven opvolgen (Flanders Care/ VIA,…).
Mogelijke partners
ROP, RTC, VCDO, Wonderwijs, CVO’s, de scholengemeenschappen, het flankerend onderwijsbeleid, de VDAB, Syntra,…
onderwijs en levenslang leren
© Vanmaele Kenneth - Provincie Oost-Vlaanderen
De hefbomen
• • • •
Stimuleren van opleidingen. Onderwijs in contact brengen met bedrijven. Aanpakken van de ongekwalificeerde uitstroom. Armoede in het onderwijs aanpakken.
hefboom
1
146
Stimuleren
van opleidingen
De regio sluit aan bij de conclusie van diverse Vlaamse studies en rapporten dat levenslang leren in Vlaanderen onvoldoende leeft. Deze hefboom telt daarom twee acties: de stimulering van opleidingen voor knelpuntberoepen en de promotie van levenslang leren in het algemeen.
onderwijs en levenslang leren
Actie
1
r en oepen stimule r e tb n u lp e n k Opleiding voor
We stellen in onze regio, zoals trouwens overal in Vlaanderen, vast dat jongeren sommige opleidingen links laten liggen, en dat heeft zo zijn gevolgen voor de beroepen die erop volgen. Er is aandacht nodig voor de knelpuntberoepen in onze regio. Een aantrekkelijkere voorstelling van die specifieke jobs kan een eerste stap zijn. Het is natuurlijk belangrijk om een juiste analyse te maken van de huidige knelpuntberoepen. Wat is de stand van zaken en wat kunnen de regio en de partners doen? Eens de heuse knelpuntberoepen bekend zijn, kunnen we maatregelen voorstellen. Opleidingen voorzien bijvoorbeeld of, beter nog, nagaan op welke vlakken het opleidingsaanbod tekortschiet. Daarna kan overleg volgen tussen de betrokken partners uit het onderwijs, het bedrijfsleven en de Vlaamse overheid, om keuzes te maken. Zo wil het STEM-actieplan van de Vlaamse regering de schoolgaande jeugd enthousiasmeren voor technologierichtingen. Een STEM-test moet leerlingen bewust maken van hun technische talenten en van de jobmogelijkheden die dat oplevert. In het secundair onderwijs krijgen alle richtingen een algemeen vak technologie en komt er een nieuwe technologierichting die praktijk en abstracte theorie combineert (de invulling gebeurt bij de hervorming van het secundair onderwijs in 2016). De VDAB organiseert samen met partners elk jaar 72-urenacties om technische opleidingen onder de aandacht te brengen. Ook het beroepenhuis Gent heeft veel expertise in huis. Het komt erop aan om de verschillende initiatieven te kennen, in kaart te brengen en synergie ertussen mogelijk te maken.
onderwijs en levenslang leren
147
Actie
1 2
148
romoten
Levenslang leren p
Vlaanderen scoort onder het Europees gemiddelde om ten minste 12,5 % van de actieve leeftijdsgroep van 25 tot 64 jaar te laten deelnemen aan onderwijs en vorming. De sociale partners en de lokale besturen wijzen op het belang van levenslang leren: er is vandaag de dag wat weinig aandacht voor. Onder het motto ‘werkzekerheid is nog belangrijker dan jobzekerheid’ hoort levenslang leren zeker thuis op de agenda van het sociaal overleg. Het gaat erom dat de mensen bij een (dreigend) verlies van job, op basis van hun voldoende actuele kennis onmiddellijk elders terechtkunnen. De sociale partners kunnen de rol op zich nemen om samen met hun achterban een duurzame loopbaan te promoten. Het RESOC wil ook met de lokale besturen samenwerken om die doelstelling te bereiken. Op hun beurt kunnen de lokale besturen zorgen voor meer promotie van het volwassenenonderwijs. Dat biedt vandaag de dag heel wat kansen voor concrete professionele opleidingen, maar het is nog niet voldoende bekend. De regio zal voor extra communicatie en de verbinding met het bedrijfsleven ook samenwerken met het consortium Wonderwijs, dat de centra voor volwassenenonderwijs overkoepelt. Het RESOC wil in elk geval mee inzetten op de Europese projecten rond levenslang leren en de uitrol van het Vlaamse programma Een Leven Lang Leren (2007-2013).
onderwijs en levenslang leren
© Vanmaele Kenneth - Provincie Oost-Vlaanderen
hefboom
2
Onderwijs in contact
brengen met bedrijven
De afstemming van het onderwijs op de arbeidsmarkt geniet de laatste jaren almaar meer aandacht, zowel op het vlak van onderwijsaanbod als van de uitwerking van de onderwijsprogramma’s. De betere verbinding van de opleidingen met de authentieke beroepspraktijk creëert krachtige leeromgevingen voor leerlingen en studenten. De regio wil meer uitwisseling bereiken tussen het onderwijs en het bedrijfsleven, en ze stuurt aan op meer overleg en uitwisseling, en op het inrichten van stages. Werkplekleren is de werkvorm bij uitstek voor de al genoemde krachtige leeromgevingen.
150
onderwijs en levenslang leren
Actie
1
en ven bevorder ij r d e b n e s ij derw Contact tussen on
De tijd is rijp voor structureel en nauw overleg tussen de onderwijssector en het bedrijfsleven. De onderwijssector heeft te weinig zicht op de economische noden om er het aanbod op af te stemmen. En omgekeerd verwachten de bedrijven te vaak dat beginnende werknemers helemaal klaargestoomd zijn voor de job, zonder extra interne opleiding of training. Een uitwisseling kan bijvoorbeeld leerkrachten enige bedrijfservaring bezorgen, of een bedrijfsleider laten kennismaken met lesgeven. Het komt vaak op communicatie aan. Zelfs enkele eerste uitwisselingsmomenten kunnen ervoor zorgen dat beide sectoren elkaar beter leren kennen. De regio promoot de goede werking van onder meer de opleidingscentra in de voedingssector en de VDAB-competentiecentra. En er is ook steun voor de werking van het Regionaal Technologisch Centrum (RTC). Om voeling te krijgen met de noden op het terrein is overleg met de schoolleiding aangewezen. Na een algemene overlegronde is het interessant om ook sectoraal af te stemmen tussen bijvoorbeeld de vakgebieden zorg, metaal, bouw of voeding, met bedrijven in die sectoren. Ook in de richtingen TSO en ASO zijn stagemogelijkheden en kunnen we experts rond de tafel brengen. Vanuit de regio kunnen we met de scholen analyseren wat de noden of de nodige investeringen zijn. Een concreet voorbeeld is het beleid voor de aankoop van studiemateriaal. Scholen kunnen die opdracht kostenefficiënt onder elkaar verdelen.
onderwijs en levenslang leren
151
Actie
2
Stages organiseren
De regio wil de aandacht vestigen op het belang en het nut van stageplaatsen. De VDAB biedt al langer instapstages aan voor werkzoekende jongeren zonder middelbaar diploma. Om zo onder begeleiding de eerste stappen naar een job te zetten. De overkoepelende term voor de diverse stagevormen is werkplekleren. Het gaat in alle vormen telkens over het aanleren en toepassen van competenties in werksituaties. Het ESF-gesubsidieerde programma Werkinleving voor Jongeren (WIJ) mikt op schoolverlaters met een grote afstand tot de arbeidsmarkt, en zorgt voor inleefstageplaatsen in de centrumsteden. Die stages dienen als opstap naar een job en bieden een goede oriëntering om na te gaan voor welke beroepen de jongeren in aanmelding komen. De VDAB en enkele andere organisaties zijn daarbij nauw betrokken.
152
Op federaal niveau werden 10.000 stageplaatsen gevraagd voor jongeren in de inschakeltijd. De VDAB beoordeelt of een (verplichte) stage, met inschakelpremie, voor hen nuttig is. De bedrijven gaan daarop slechts mondjesmaat in. We verwijzen hier ook naar de diversiteitsplannen die de toegang van kansengroepen in de bedrijven moeten vergemakkelijken. Het lijdt geen twijfel dat het volgen van stagedagen bij bedrijven leerrijk is en de scholier of student een beter zicht kan geven op zijn toekomst. Dat investeren in menselijk kapitaal is een duidelijke doelstelling in de Talentenregio Meetjesland, Leiestreek & Schelde. Onder de noemer Techniek is sjiek organiseert het RTC verschillende trajecten en projecten om het imago van technische opleidingen en beroepen te verbeteren. Zo is er het Interreg traject Bedrijf + School. Jongeren kunnen kennismaken met de carrièremogelijkheden die techniek hen biedt door meer buitenschoolse activiteiten te volgen. Concreet gaat het om bedrijven die voor die activiteiten hun deuren openen. De kennismaking met techniek en bedrijven stimuleert jongeren om voor een specifieke beroepsrichting te kiezen. Het project en de jobbeurs Technologica laat afgestudeerden hun eindwerk presenteren aan een jury van bedrijfsleiders.
onderwijs en levenslang leren
Actie
3
ngelen lling aanzwe e st k r e w te se Deeltijd
Het initiatief Leren en werken (Deeltijds Onderwijs & Syntra-opleidingen) streeft ernaar om de tewerkstelling te oriënteren op deeltijdse arbeidscontracten. De regio kan het engagement op zich nemen om samen met de regionale partners de juiste tewerkstellingsplaatsen te vinden.
153
onderwijs en levenslang leren
Gemeenteschool Nazareth © Els Verbeke
hefboom
3
Aanpak van de
ongekwalificeerde uitstroom
De ongekwalificeerde uitstroom is de uitstroom van jongeren zonder een diploma ASO, TSO, KSO, zonder een getuigschrift BSO, DBSO/Syntra, en zonder een kwalificatie via BuSO OV3/OV4. Het jobaanbod voor ongekwalificeerde personen is te laag en dat wordt er niet beter op. Die vaststelling verdient aandacht in de regio. Preventieve aanpak: • • •
Beginloopbaanbeleid. Een eerste mogelijkheid is een goede oriëntatie met een aangepaste begeleiding zodat de jongeren de juiste studiekeuzes maken. Het STEMactieplan en het stimuleren van technisch en beroepsonderwijs spelen daarop in. Ook regionaal kunnen we zorgen voor meer communicatie. We vragen de werkgevers om lagere profielen op te waarderen. Dat kan al door bijvoorbeeld de studenten uit het technisch en bijzonder onderwijs stageplaatsen aan te bieden. Vandaag de dag geldt een schoolplicht tot 18 jaar en die is te koppelen aan arbeidsvaardigheden. Bij de opleiding behoort een overgangsperiode naar verder en levenslang leren om de training af te werken. Tegenwoordig is er te veel focus op de zuivere opeenvolging van diploma en werk. Bovendien kunnen we inzetten op de positieve waardering van een minimum van competenties, waarop werkgevers de jongeren valideren. Daarna volgt levenslang leren in functie van de gekozen richting, wat zorgt voor een betere overgang. Zo werken een aantal hogescholen nu al aan een betere combinatie van opleiding en werk. Denk aan het SWITCH-programma van de Arteveldehogeschool. Dat is meteen ook een concretere invulling van de al langer bekende formule van werkstudent. Zo stippel je voor opleidingen in de zorgsector een heus zorgtraject uit voor verpleegkundigen. Het concept vergt uiteraard ook flexibiliteit van de werkgevers.
onderwijs en levenslang leren
155
Curatief werken: begeleiden in onderwijs en tewerkstelling:
156
• • • •
De curatieve begeleiding van laaggeschoolden blijft natuurlijk even waardevol. Denk aan het volwassenenonderwijs met de diverse opleidingen in de regio. Onder andere via Vokans en KOPA kun je kiezen voor jobcoaching door een bedrijfsexterne coach op de werkvloer, tijdens de eerste werkmaanden van een eerste of nieuwe job. De VDAB biedt ook concrete opleidingsmaatregelen aan, zoals de Individuele Beroepsopleiding (IBO), die leiden tot contracten van onbepaalde duur. Daarin investeren blijft de moeite. Het principe van elders verworven competenties krijgt te weinig waardering. Vanuit de regionale werking willen we werkgevers en werknemers daarvoor prikkelen. Er is meer aandacht nodig voor wat mensen kunnen en niet voor wat ze niet kunnen. Zo kun je poetswerkervaring laten meetellen bij een kandidatuur als logistieke medewerker in een verzorgingsinstelling. Ook de diverse talentenbeurzen verdienen onze steun. Er zijn ook kansen op jobs voor laaggeschoolden in de dienstensector. En de creatie van jobs voor kansengroepen werkt, denk aan het succes van de dienstencheques. De lokale diensteneconomie leent zich uitstekend tot het creëren van extra jobs. Ook het forum werkgelegenheid kan daarin een rol spelen.
onderwijs en levenslang leren
© Vanmaele Kenneth - Provincie Oost-Vlaanderen
hefboom
4
Armoede in het
onderwijs aanpakken
Specifiek over de begeleiding van kansarmen in het onderwijs denken we aan de regionale steun voor concrete projecten, zoals het terugdringen van de laaggeletterdheid en het opkrikken van de aanwezigheidscijfers. We verwijzen ook naar de kennis van de zelforganisaties van kansarmen.
158
Actie
1
l heid op schoo ig ez w n a a e d Opkrikken van
Er bestaan in de grootsteden al enkele concrete acties, zoals de Schoolfoon, om de ouders via sms-berichtgeving te informeren over schoolverzuim en ze zo meer bij het schoolgedrag van hun kinderen te betrekken. De vraag is of dat ook in onze regio kan werken. Een monitoring van het huidige afwezigheidsbeleid is alvast een eerste stap.
onderwijs en levenslang leren
Actie
2
Laaggeletterdheid
terugdringen
De provincie Oost-Vlaanderen wil levenslang leren stimuleren met specifieke aandacht voor de zwakkere doelgroepen. Ook voor het RESOC is dat aandachtspunt actueel en belangrijk. De Centra voor Basiseducatie (CBE) en de gemeentebesturen zien we als voornaamste partners op het terrein. De provincie Oost-Vlaanderen investeert in de terugdringing van laaggeletterdheid, op alle leeftijden. En ze neemt het voortouw om een eigen ‘provinciaal plan geletterdheid’ uit te bouwen, om het beleid van de Vlaamse gemeenschap en de Oost-Vlaamse steden en gemeenten te ondersteunen, te faciliteren en te versterken. Het is daarbij noodzakelijk om naast het onderwijs ook andere domeinen te betrekken, zoals welzijn, cultuur, communicatie, personeel. Het RESOC ondersteunt de steden en gemeenten die in hun beleid focussen op laaggeletterdheid. Overleg tussen het RESOC, de CBE, de VDAB en de gemeentebesturen kan de regio op dat vlak vooruithelpen en leiden tot een informatiecampagne. Ook de bedrijven willen we permanent informeren over het aanbod van de CBE zodat ze positieve maatregelen kunnen nemen voor hun laaggeletterde werknemers.
onderwijs onderwijs en en levenslang levenslang leren leren
159
Bejaarden - Nevele
Verzorgen
we onze zorg, helpen we onze armen?
161
welzijn
- zorg - armoede
Verzorgen we onze zorg, helpen we onze armen? Doel Samen de stap zetten naar een excellerende zorggemeenschap.
Inleiding Wat is zorg, wat is welzijn?
162
Als zorg de bekommernis is om de gezondheid van mensen, dan omvat de gezondheidszorg alle activiteiten voor het behoud en de verbetering van die gezondheid. Daaronder vallen zowel onderzoek als kennis, maar ook toepassingen om ziekten te voorkomen (preventief) en te genezen (curatief), en voor de verbetering van het lichamelijke en psychische functioneren. Het brede begrip welzijn gaat over materiële en immateriële tevredenheid. Economisch gezien gaat het dan over welvaart, of de mate waarin aan de materiële en immateriële behoeften van mensen voldaan is. Maar in het dagelijkse leven omvat welzijn een brede waaier van gezondheidsaspecten, of de kwaliteit van het leven in het algemeen. Tot de standaardindicatoren van welzijn behoren naast materieel bezit en werkgelegenheid, ook de woonomgeving, lichamelijke en geestelijke gezondheid, onderwijs, ontspanning en sociale contacten. Mensen in armoede belanden snel in een vicieuze cirkel. Huisvestingsproblemen leiden bijvoorbeeld tot ziekte, wat dan weer moeilijkheden op het vlak van tewerkstelling veroorzaakt. Naast de financiële druk krijgt een gezin in armoede ook met psychologische hindernissen af te rekenen. De zorgsector in de ruime zin slaat op ziekenhuizen, woon- en zorgcentra, zorg voor personen met een handicap, psychiatrie en thuiszorg.
welzijn
- zorg - armoede
Europa
Gezondheid is een prioriteit voor de EU, die het beleid van de lidstaten volgt en aanpast, zodat iedereen kan rekenen op een goede gezondheidszorg. De EU wil vooral: • • • • • • • • • •
ziekten voorkomen; een gezondere levensstijl promoten; zorgen voor meer welzijn; mensen beschermen tegen ernstige internationale bedreigingen van de gezondheid; de toegang tot gezondheidszorg verbeteren; gezondheidsvoorlichting en -onderwijs promoten; de veiligheid van patiënten verbeteren; dynamische gezondheidsstelsels en nieuwe technologie steunen; hoge kwaliteits- en veiligheidsnormen opleggen bij het doneren van organen en stoffen van menselijke oorsprong; waken over de kwaliteit, veiligheid en doeltreffendheid van geneesmiddelen.
De lidstaten zijn in de eerste plaats zelf bevoegd voor de gezondheidszorg, maar de EU kan helpen om gemeenschappelijke doelstellingen te bereiken. De belangrijkste uitdagingen zijn duurzaamheid (efficiënte en financieel duurzame gezondheidsstelsels), vergrijzing (ouderdomsziekten), chronische ziekten (risicofactoren verder indijken), gezondheidsongelijkheid (met factoren zoals werk, inkomen, onderwijs, afkomst,…).
Vlaanderen
De Vlaamse overheid stelt in de Visie 2050 dat iedereen recht heeft op maximale kansen voor een gezond leven. Het gezondheidssysteem is in de eerste plaats gericht op preventie en het biedt betaalbare, kwaliteitsvolle en toegankelijke zorg. Bovendien reikt het technologische en wetenschappelijke kennis aan en respecteert het de individuele keuzes van patiënten. In het gezondheidsbeleid is er specifiek aandacht voor de gezondheid van kwetsbare groepen in de samenleving. Tegelijk zorgt een intelligente ruimtelijke ordening voor een waardevolle en gezonde leefomgeving. Vlaanderen focust ook op jobs in de zorgsector, met het actieplan Flanders Care 2.0 van de Vlaamse minister van Welzijn. Ook zorgen voor jobs staat in het Pact 2020 van Vlaanderen in Actie. Het uitgangspunt daarbij is de Zorg om Talent. De Vlaamse overheid neemt haar verantwoordelijk-
welzijn
- zorg - armoede
163
heid en verhoogt de aantrekkelijkheid van een job in de zorgsector. Dat is broodnodig, want de demografische evolutie, de groei van de zorgsector en het groeiende aantal vacatures vereisen een grotere instroom van nieuwe arbeidskrachten (zie het werk van de Zorgambassadeurs).
Provincie Oost-Vlaanderen
De nieuwe doelstellingen van de provincie Oost-Vlaanderen voor 2014-2019 omvatten: • • • •
de ontwikkeling van Innovatieve projecten voor wonen, welzijn en zorg; een betere afstemming van regionaal en intersectoraal welzijns- en gezondheidsoverleg; de verbetering van de kwaliteit en de toegankelijkheid van het aanbod van welzijn en zorg; de ondersteuning van de sociale beleidscyclus en de uitbouw van de sociale kaart tot een referentiedatabank over welzijn voor professionelen en burgers.
Om die doelstellingen te bereiken zijn enkele acties nodig:
164
• • • •
de verbetering van het vrijetijdsaanbod op maat van de maatschappelijk kwetsbare groepen; contact en uitwisseling tussen de vrijetijdssector en het verenigingsleven, en het aanbod in gezondheid en welzijn; de versterking van de capaciteit van Oost-Vlaamse actoren met een Zuidwerking door vorming, advies, financiële ondersteuning en netwerking; de bevordering van de communicatie met kwetsbare doelgroepen.
Resoc Meetjesland, Leiestreek & Schelde
In 2018 is de zorg in de regio Meetjesland, Leiestreek & Schelde een geolied raderwerk met een kwaliteitsvol en vernieuwend aanbod voor het individu. Het is tegelijk een excellerende zorggemeenschap, waarin welzijn en zorg een belangrijke rol vervullen in de ontwikkeling van talenten – een rode draad in het Streekpact.
De rol van het Resoc
Het RESOC wil een faciliterende rol spelen bij het overleg tussen de diverse partners in de zorgsector. We kunnen die rol als regio ook spelen met aandacht voor diversiteit, doelgroepenbeleid en sociaal impulsbeleid.
welzijn
- zorg - armoede
Mogelijke partners
De Vlaamse zorginstanties, ziekenhuizen en andere zorginstellingen, de provincie Oost-Vlaanderen, bedrijven, alle OCMW’s, verzekeraars, woonzorgcentra, de RVT, dienstencentra, thuiszorgdiensten, zorgboerderijen,…
165
welzijn
- zorg - armoede
Seniorensportdag Nazareth - © Els Verbeke
De hefbomen • •
Onderzoek van de zorgvraag bereidt de toekomst voor. Synergie voor meer werkgelegenheid in de zorgsector.
hefboom
1
Onderzoek van de zorgvraag bereidt de toekomst voor
Het is noodzakelijk om een beeld te krijgen van de actoren in de zorgsector en de diverse vormen van zorg in de regio. De actoren kunnen in overleg een platform creëren om hun praktijkervaring uit te wisselen en om na te denken over nieuwe ontwikkelingen in het belang van de burgers.
167
welzijn
- zorg - armoede
Actie
1
en analyseren n e r o it n o m d Vraag en aanbo
De sociale kaart toont de voorzieningen uit de welzijns- en gezondheidssector in Vlaanderen en Brussel: de contactgegevens, de werking en de doelgroep per zorgof welzijnsorganisatie (niet van de vrije beroepen). Er zijn knelpunten in de afstemming tussen vraag en aanbod, onder meer door de toenemende vergrijzing en de niet te onderschatten cijfers over stijgende armoede. Op basis van de sociale kaart moet het mogelijk zijn om het aanbod van nu (en van de toekomst) beter af te stemmen op de huidige en de te verwachten vraag. Er is een onderzoek van de zorgvraagindicatoren nodig en een bevraging in focusgroepen.
168
Dankzij het in kaart brengen van de potentiële synergie is het mogelijk om een meerwaarde te creëren, want alle organisaties beschikken over sterke punten, gespecialiseerde kennis en expertise in de begeleiding van mensen. Zowel de bedrijven, de zorginstellingen als de overheidsinstellingen hebben baat bij meer overleg en uitwisseling. Ook de samenwerkingsmogelijkheden met de bedrijven nemen toe. Is in het zorgaanbod het preventiebeleid voldoende uitgewerkt en duidelijk voor alle actoren? Kunnen de zorgverleners snel en doeltreffend inspelen op maatschappelijke trends of personen met problemen identificeren en signaleren? Er is te wenig budget voor preventie, dat nochtans zorgt voor een hogere levenskwaliteit en voor een versterking van de economische groei (en dus voor meer inkomsten). Omdat preventie ook besparend werkt, verhogen preventiecampagnes en doelgerichte acties in de regio het welzijn van de burgers. Specifieke regionale gezondheidsacties bouwen voort op de Vlaamse actieplannen. Onder preventie valt ook de snellere melding van problemen. Mensen komen vaak pas bij een accuut probleem op een wachtlijst terecht. De thuiszorgdiensten kunnen daarop nochtans anticiperen zodra de situatie van de zorgvrager in de thuissituatie achteruitgaat. Centraal staan de behoeften van de mensen en een zorgaanbod op maat. In onze regio kunnen we onderzoeken hoe het met de thuiszorg gesteld is. De dienstverlening blijft bestaan in de ouderenvoorzieningen (WZC, RVT), maar ze wint ook aan belang bij zorgbehoevende ouderen die thuis blijven. Vanwege het hogere aantal zorgbehoevenden is een verbetering van de omkadering van de thuiszorg aangewezen. Die omkadering
welzijn
- zorg - armoede
is ook belangrijk voor mantelzorgers en vrijwilligers. Want een betere werkspreiding of verdeling kan ervoor zorgen dat ze zich gedurende langere tijd kunnen inzetten. Enkele inspirerende voorbeelden: • •
Collectieve Autonome Dagopvang (CADO) voor de dagopvang van eenzame ouderen (bijvoorbeeld CADO OCMW Maldegem); AMBE, ambulante ergotherapie aan huis vanuit centra voor dagverzorging of centra voor kortverblijf.
Naast aandacht voor thuiszorg en zorg op maat is het ook van belang om het aanbod en de eventuele knelpunten in het beleid rond kortverblijf te screenen. Daarbij denken we aan revaliderend kortverblijf, palliatief kortverblijf,… De focus ligt tegenwoordig vooral op de zwaar zorgbehoevenden (C-profielen op de Katz-schaal). De regio kan werk maken van een open en grensoverschrijdend zorgplatform. Waarom zou ze ook niet benchmarken met sectoren buiten de zorgsector, voor kruisbestuivinging? Het is bovendien belangrijk om de technologische innovaties op te volgen. Dat kan via een denktank die de nieuwe ontwikkelingen monitort en zichtbaar maakt met het oog op mogelijke nieuwe acties. Zoals altijd is het essentieel om ook in de zorg duurzaamheid na te streven en relevante acties in dat verband met elkaar te delen.
welzijn
- zorg - armoede
169
Actie
2
170
Ontwikkelen
Via benchmarking en de inzet van beste praktijken, leren we van andere experts en belanghebbenden over de regiogrenzen heen. En op basis van kennisuitwisseling werken we aan concrete tools om de zorgverlening te verbeteren. Zo zijn onlangs in de thuiszorg tablets ingezet om thuisverplegers snel toegang te geven tot het juiste zorgdossier met een link naar de huisarts.
Actie
4
oeten
Het is nuttig om te weten welk aanbod er vandaag de dag in de regio bestaat. Hebben alle actoren wel zicht op het gehele regionale plaatje? Weten we voldoende over de beleidsvisies, de beleidscontext, de specifieke doelgroepen? Kennen alle burgers de dienstverlening in de zorgsector? Kunnen we de jongeren laten kennismaken met de werkgelegenheid in de zorgsector?
Actie
3
Ontdekken en ontm
Ontschotten
Tegenwoordig zijn er in de regio te veel obstakels om van een goede samenwerking te spreken. We willen de schotten tussen diverse zorgverleners, instellingen en privéinitiatieven stilaan weghalen, en de profit- en non-profitsector stimuleren om beter samen te werken. De zorgcentra krijgen bijvoorbeeld almaar meer te maken met een oudere bevolking en langdurige zieken. De behandeling is niet alleen de verantwoordelijkheid van de huisarts, maar ook van de gezinszorg en geestelijke welzijnszorg in samenwerking met de mantelzorgers. De regio kan een win-winbeurs organiseren in de regio om profit en non-profit te verenigen.
Welzijn - zorg - armoede
Actie
5
Zorgcommunicatie
is cruciaal
Een optimale externe communicatie van het Platform zorgregio Meetjesland, Leiestreek & Schelde met Vlaanderen kan pas als het overleg, de afstemming en de ontschotting in de regio geslaagd zijn. Het is de bedoeling om de sterktes van de organisaties en de samenwerking in de regio in kaart te brengen, en er nadien over te communiceren op basis van een communicatieplan. Enkele aandachtspunten: • • • • •
versterking van de beeldvorming; evaluatie van promotiemiddelen; verbetering van de communicatiestrategie om de zorgcommunicatie te kaderen; organisatie van vorming en opleiding voor de regio; lancering en uitwisseling van innovatieve initiatieven en stimulansen uit de overlegmomenten.
Om de instroom te versterken loopt sinds twee jaar, onder leiding van de Vlaamse zorgambassadeur, een grootscheepse promotiecampagne om jongeren al bij het bepalen van hun studiekeuze te informeren over de jobmogelijkheden in de zorg- en welzijnssector. Daar komt al heel wat rechtstreekse communicatie bij te pas. De zorgambassadeurs krijgen ondersteuning van het Provinciaal Platform Promotie Zorgberoepen (PPPZ). Ook de regio steunt die zorgcommunicatie en promoot mee de regionale opleidingen.
welzijn
- zorg - armoede
171
Actie
6
en t zorg verlag to g n a g e to Drempels voor
We kunnen de kansarmen de faciliteiten leren kennen en ze de weg tonen naar het Sociaal huis. Het is nuttig om in de zorg alle drempels te verlagen en de zorgverlening beter betaalbaar te maken (eerstelijnshulp en assistentie). Bovendien willen we het sociaal contact met de kansarmen behouden en ze zo veel mogelijk uit hun isolement halen. Een regelmatige armoedemonitoring blijft dan nuttig om de risicofactoren op te lijsten en zicht te krijgen op de leefsituatie van alleenstaanden, eenoudergezinnen, gepensioneerden,… Zo houdt de regio de vinger aan de pols en kan ze in haar acties en focustafels met de kansarmen rekening houden.
172
welzijn
- zorg - armoede
WZC Sint-Jozef - Sint-Laureins
hefboom
2
Synergie voor meer werkgelegenheid in de zorgsector
De zorgsector groeit en wint aan belang. Door de toenemende vergrijzing (65+) en de interne vergrijzing (80+), en ook door de verandering in de afhankelijkheidsgraad, dringen maatregelen zich op. Bovendien zijn de vergrijzing en de kwaliteitsbewaking in het personeelsbestand van de zorginstellingen factoren die moeten gevolgd worden.
174
De personeelstekorten in de ziekenhuizen en rust- en verzorgingstehuizen brengen de werking van die instellingen in gevaar. Traditioneel duiken dan drie oplossingen op: de verhoging van de aantrekkelijkheid van het beroep, een actief rekruteringsbeleid binnen de arbeidsreserve en internationale rekrutering. Vandaag de dag wordt vooral aan de eerste twee pistes gewerkt. Tegelijk tonen recente vaststellingen (2013) dat er vanwege de besparingsronde in de ziekenhuissector minder vacatures zijn. Dat geeft de RVT-sector iets meer wervingsruimte. Volgens recente studies moeten we sterk focussen op een grotere instroom (die evolutie is al op gang), op een vermindering van de uitstroom, maar vooral op een betere doorstroming van de medewerkers. Het is ook belangrijk om in die sector de juiste mensen op de juiste plaats te krijgen. En om vormen van overleg of structureel advies te installeren die de aanwerving en selectie verduurzamen.
welzijn
- zorg - armoede
Actie
1
en ing bevorder ll e st k r e w te ij Synergie b
Tussen de zorgsector en de bedrijven voor sociale economie is een interessante synergie mogelijk: een samenwerking die kan inspelen op de veranderende vraag van de zorgsector. Mensgericht handelen maakt deel uit van de missie van zowel de sociale economie als de zorgsector. De diensten van bedrijven in de sociale economie situeren zich vandaag de dag in de zorginstellingen voor een reeks facilitaire diensten: groenaanleg en onderhoud, strijk, vervoer van personen,… Voor privépersonen gaat het om de klusjesdienst of de poetsdienst. Nu de interesse vanuit de sociale economie bestaat, is het zaak om de zorgsector en de sociale economiebedrijven bij elkaar te brengen. De regio wil met de onderwijsinstellingen overleggen over verbeterpunten in het opleidingsaanbod ten opzichte van de tewerkstellingsbehoeften. Belangrijk alvast zijn acties om de aantrekkelijkheid van jobs in de zorgsector te verduidelijken of te verhogen. Vlaanderen in Actie (Pact 2020) en Flanders Care promoten de keuze voor een job in de zorgsector (de Vlaamse Zorgambassadeurs). Inleefmomenten, stages en begeleidingssessies verlagen de drempels en helpen geïnteresseerden op weg. Ook de VDAB-servicepunten schenken aandacht aan specifieke jobs in de zorgsector. Lokaal kunnen het jeugdbeleid en de jeugdwerking extra focussen op activiteiten en het werkaanbod in de zorgsector. Ook in onze regio kunnen we maar beter bij die initiatieven aansluiten en mee informatie uitwisselen en communiceren over initiatieven, jobs, diverse uitwisselingsfora,…
welzijn
- zorg - armoede
175
Actie
2
n ctor promote se g r o z e d in Diversiteit
Ook de diversiteitconsulenten in onze regio zijn in de zorgsector aan de slag. We bouwen met specifieke HR-tools verder aan een structureel diversiteitsbeleid in de zorginstellingen. Een kennisuitwisseling betekent een meerwaarde voor alle actoren.
176
welzijn
- zorg - armoede
Ziekenhuis Alma - Eeklo
Afkortingen
178
STEM IVA RTC VCDO CVO ASO TSO BSO KSO BUSO Vokans KOPA CBE GTB UCBO ROP COMEET RLM IVM POLS RUP MER 3P’s RVT WZC KMO VENECO POM BPA VOKA FEVIA ILVO
Science Technology Engineering Math Intern Verzelfstandigd Agentschap Regionaal Technologisch Centrum Vlaams Charter Duurzaam Ondernemen Centrum Voor Volwassenenonderwijs Algemeen Secundair Onderwijs Technisch Secundair Onderwijs Beroepssecundair Onderwijs Kunstsecundair Onderwijs Buitengewoon Secundair Onderwijs Vormings- en Opleidingskansen Kans Op Arbeid Centrum voor Basiseducatie Gespecialiseerde Trajectbepaling en –begeleiding Universitair Centrum Begeleiding en Opleiding Regionaal Overleg Platform Cultuuroverleg Meetjesland Regionaal Landschap Meetjesland De Intergemeentelijke opdrachthoudende Vereniging voor Huisvuilverwerking Meetjesland Platform Omgeving Leie Schelde Ruimtelijk Uitvoeringsplan Milieueffectrapport people, profit, planet Rust- en verzorgingstehuis Woonzorgcentrum Kleine of middelgrote onderneming Dienstverlenende vereniging voor ruimtelijke ordening en economische ontwikkeling Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij Bijzonder Plan Van Aanleg Kamer Van Koophandel Oost-Vlaanderen Federale voedingsindustrie België Instituut voor Landbouw en Visserijonderzoek
Gemeentehuis - Kaprijke
Bibliografie RESOC hield voor de opmaak van het Streekpact rekening met de relevante wetgeving en reglementering. Zo consulteerden we de Europese beleidslijnen, de nationale en Vlaamse wetgeving, het Oost-Vlaamse beleid en de lokale meerjarenplannen. Hieronder een selectie van de voornaamste publicaties waaruit RESOC informatie haalde. Voor een volledig overzicht kan u terecht op de nieuwe website www.streekpakt.be. ALGEMEEN
Vlaamse Overheid, VRIND, Brussel, 2012 Vlaamse Overheid, Vlaamse beleidsprioriteiten 2014-2019, Brussel, Brussel, 2013 Provincie Oost-Vlaanderen, Bestuursakkoord 2013-2018, Brussel, 2012 Provincie Oost-Vlaanderen, Evaluatie beleidsprogramma 2007-2012, 2012 RADEMAKERS, J., Onderzoek en enquêtes, Eeklo, 2013 FOCUSPUNT RUIMTE
180
Federale Overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand en Energie, Energie Overleggroep Staat- Gewesten, Nationaal actieplan voor hernieuwbare energie, Brussel, 2010 Vlaamse Overheid, Departement Landbouw en Visserij , Goed geboerd? Ook het klimaat is u dankbaar!, Brussel, 2012 Vlaamse Overheid, Agentschap Onroerend Erfgoed, Monumenten, een kennismaking, Brussel, 2012 Vlaamse Overheid, Departement Landbouw en Visserij, Cohesiebeleid in relatie tot plattelandsbeleid, Brussel, 2011 Vlaamse overheid, Agentschap Binnenlands Bestuur, team Stedenbeleid en Studiedienst van de Vlaamse Regering, Stadsmonitor 2011, Brussel, 2011 Vlaamse Overheid, Departement Ruimte Vlaanderen, Groenboek Vlaanderen in 2050: mensenmaat in een metropool?, Brussel, 2012 Vlaamse Overheid, Departement Landbouw en Visserij, LARA Landbouwrapport 2012, Brussel, 2012 Vlaamse Overheid, Mobiliteitsraad, Mobiliteitsverslag 2012, Brussel, 2012 Vlaamse Overheid, Departement Mobiliteit en Openbare Werken, Flanders Logistics, Wegwijzer voor een efficiënte en duurzame stedelijke distributie in Vlaanderen, Brussel, 2013 Vlaamse Overheid, Agentschap Binnenlands Bestuur, team Stedenbeleid en Studiedienst van de Vlaamse Regering, Een monitor voor leefbare en duurzame Vlaamse steden, Brussel, 2011 Vlaamse Overheid, Wonen Vlaanderen, Wild van wonen - Lokaal woonbeleid in 40 praktijkverhalen, Brussel, 2013 Vlaamse Milieumaatschappij, Milieuverkenning 2030, Aalst, 2009 Vlaamse Milieumaatschappij , Waterwegwijzer, Aalst, 2012 Vlaamse Milieumaatschappij , Een watervriendelijk huishouden, Aalst, 2009 Vlaams Ruraal Netwerk, Consultatiedag “Platteland na 2013: waar zetten we op in?”, Brussel, 2012 COMEET, Krachtlijnen beleidsplan COMEET 2014-2019, COMEET, 2013 Veneco, Veneco Strategie 2013, Gent, 2013 VITO, Towards 100 % renewable energy in Belgium by 2050, VITO, 2012 VLINTER, Intergemeentelijke samenwerking en streekontwikkeling - Toekomstperspectieven, Brussel, 2012 FOCUSPUNT ECONOMIE
European Commission, Europe 2020, a strategy for smart, sustainable and inclusive growth, Brussels, 2010 European Commission, Global Europe 2050, Publications Office of the European Union, Luxemburg, 2012 Vlaamse Regering, Visie 2050: Vlaamse Strategie Duurzame ontwikkeling 2010 - 2014, Brussel, 2013 Vlaamse overheid, Samen grenzen verleggen, Brussel, 2011 Vlaamse Overheid, Agentschap Ondernemen, Hefbomen voor een groene economie, Brussel, 2011
Vlaamse overheid, Agentschap Ondernemen, Strategisch commercieel plan - Een leidraad voor lokale besturen, Brussel, 2012 Vlaamse Landmaatschappij, Nieuwe inzichten in de economische dynamiek op het Vlaamse Platteland, Brussel, 2010 Provincie Oost-Vlaanderen, Europa stimuleert ondernemen en innovatie in Oost-Vlaanderen, Provincie Oost-Vlaanderen, Gent, 2011 Provincie Oost-Vlaanderen, Steunpunt Sociale Planning, Sociale situatieschets van Oost-Vlaanderen 2011, Gent, 2012 Provincie Oost-Vlaanderen, Kennisnetwerk Detailhandel, Gent, 2012 Provincie Oost-Vlaanderen, De veerkrachtcapaciteit van de Oost-Vlaamse economie - 2012, Gent, 2012 Provincie Oost-Vlaanderen, Sociaal-economische situatieschets van Oost-Vlaanderen, Gent, 2012 POM Oost-Vlaanderen ,Oost-Vlaanderen Uitmuntende kennisregio, Gent, 2010 POM Oost-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen Waar kennis werkt, Gent, 2009 Provincie Oost-Vlaanderen, De regionale schokbestendigheid van de Oost-Vlaamse economie, Gent, 2009 Streekplatform+, Eindrapport Ontwikkelingsgroep Streeknetwerk Meetjesland, Eeklo, 2011 Streekplatform+, Meetjesland 2020, Streekplatform+, 2012 Toerisme Meetjesland, Toeristische gids Meetjesland 2013, Gent, 2013 Provincie Oost-Vlaanderen, Sociaal-economische situatieschets van Oost-Vlaanderen, Gent, 2013 Federaal Planbureau, Bevolkingsvooruitzichten 2012-2060, Brussel, 2013 Vlaams Kennisnetwerk PPS, Publiek-Private samenwerking, Brussel, 2013 ABM, Detailhandelsonderzoek Oost-Vlaanderen - Gemeentefiches, Brugge, 2013 EROV, KMO & zelfstandig ondernemen in Oost-Vlaanderen 2010, EROV FEVIA, Bruggen bouwen voor een duurzame voedingsindustrie, FEVIA FEVIA, Economische ontwikkeling van de Belgische voedingsindustrie in 2012, FEVIA FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, Socio-economische monitoring, FOD Werkgelegenheid, 2013 GILLIS K.,, Economische impact van de voedingsindustrie in Voeding Meetjesland, Eeklo, 2009 HENNES, E., MYNCKE, R., CARDON, C., BERCKMOES, T., Masterplan Toerisme en Recreatie in het Meetjesland, Gent, 2012 HENNES, E., Samen op weg naar een aantrekkelijk toeristisch Meetjesland, Toerisme Oost-Vlaanderen, Gent, 2012 NOELS, B., Toekomsten voor dienstverlening, VVSG-Leiedal, Brussel, 2012 RTC, Jaarverslag 2012 Regionaal Technologisch Centrum Oost-Vlaanderen, RTC, Gent, 2013 SEGERS, T., Samen in ‘t groen werkt, De Punt, 2011 Toerisme Oost-Vlaanderen, Toerisme Meetjesland, Gent, 2012 VOKA-Agentschap,Innovatieve retail, Ondernemen-VIA, Brussel, 2012 VVSG , Gemeentelijk economisch beleid, Brussel, Politeia-VVSG, 2012 VVSG- Vlaamse Overheid, Regie lokale diensteneconomie, 2008 FOCUSPUNT WERK
181
Vlaamse Overheid, Departement Werk en Sociale Economie, Handicap en Arbeid, deel 1: definities en statistieken, Brussel, 2013 Vlaamse Overheid, Departement Werk en Sociale Economie, De Vlaamse arbeidsmarkt in kaart - Beleidsbarometer 2012, Brussel, 2012 Vlaams Steunpunt Lokale Netwerken Opleiding en Tewerkstelling, Sector In-Zicht, Gent, 2012 IPV, Sleutelen aan basiscompetenties op de werkvloer, Anderlecht, 2010 SERNEELS, B., Mensen in armoede als doelgroep van Jobkanaal, Jobkanaal, Brussel, 2012 VDAB Studiedienst, Kansengroepen in kaart - Laaggeschoolden op de Vlaamse arbeidsmarkt, Brussel, 2013 VDAB, Sectorrapport primaire sector, Brussel, 2012 FOCUSPUNT ONDERWIJS
Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, Laaggeschoolden op de arbeidsmarkt - Verslag 2013, Brussel, 2013 KU Leuven, Publicaties inzake ongekwalificeerde uitstroom, 2004-2005 SERV, Strategisch plan geletterdheid, Brussel, 2012 VVSG - OVSG, Omgevingsanalyse Flankerend onderwijs - Meerjarenplan 2014-2019, VVSG - OVSG, Brussel, 2013 FOCUSPUNT ZORG
Vlaamse regering, Flanders’ Care, Conceptnota Vlaamse regering - Actieplan 2.0: Werk maken van werk in de zorgsector, Brussel, 2013 Provincie Oost-Vlaanderen, Ouderen in beeld - Oost-Vlaams ouderencahier, Gent, 2008 Innovatiepunt sociale economie VOSEC, Diensten aan de zorgsector: heden en toekomst, Brussel, 2013
Viteux bespeelbare kunst - De Pinte
Geen einde,
maar een begin…
Het was best wel een lang traject om tot deze geschreven versie van het Streekpact II te komen. Deze tekst is bovendien een momentopname, want alle levende krachten in onze regio blijven dynamisch werken aan een betere regio om te leven, te wonen en te werken. Resoc Meetjesland, Leiestreek & Schelde zet zich in om de voorgestelde - en uit de regio gegroeide - acties te helpen uitvoeren in alle domeinen, zoals ruimtelijke levenskwaliteit, welzijn, onderwijs, tewerkstelling en zorg. Zo helpen we bij de organisatie van overlegtafels, brengen we werkgroepen, focustafels en expertengroepen samen, en formuleren we adviezen aan de Vlaamse, provinciale en lokale overheden, … We doen dat in uitvoering van onze decretale opdracht, maar ook uit liefde voor onze streek. Indien u informatie of opmerkingen hebt, of een bijdrage wilt leveren aan de uitvoering van een van de acties, dan zouden we het op prijs stellen mocht u contact met ons opnemen.
Voorzitter RESOC Meetjesland, Leiestreek & Schelde - Odette Van Hamme - 0496/70.49.44 Regiocoördinator RESOC Meetjesland, Leiestreek & Schelde - Peter Geirnaert - 0479/87.85.91 Kantoor - Streekhuis Heldenpark - Oostveldstraat 91 - 9900 Eeklo - 09/218.96.10
183
Enkele bedrijven uit de regio
Nestor Company in Deinze
Aluvision in Deinze
Victaulic in Nazareth
Foré in Eeklo
De Kringwinkel in Meetjesland
Sylva Boomkwekerijen in Waarschoot
De Triangel in Lovendegem
Ontex in Eeklo
Friesland Campina in Aalter
en nog veel meer
...
Resoc Meetjesland, Leiestreek & Schelde Streekhuis Heldenpark Oostveldstraat 91 bus 1 - 9900 Eeklo www.streekpakt.be