Streekpact Westhoek 2013-2018
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
1
Voorwoord TBD
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
2
Missie en visie De Westhoek is een krachtige streek met een mooie ambitie: Met een diep respect voor haar authentieke kenmerken wil de Westhoek haar slagkracht verhogen en haar plaats verwerven in een metropoliserend gebied. De mensen zijn dynamisch en vooruitstrevend en willen deze ambitie waarmaken. Zo zet de Westhoek komende jaren in op een brede, duidelijke en uitdagende sociaaleconomische streekontwikkeling. We willen vernieuwing op vlak van: besturen, ondernemen en werken, wonen, en dit in een grotere verbondenheid. Deze vernieuwing is cruciaal voor de welvaart van de toekomstige generaties, voor onze unieke woon – en leefomgeving en voor een betere mobiliteit. Daarom gaan we voor samenwerking tussen mensen en organisaties van binnen en buiten de streek, van de publieke en de private sector, voor de ontwikkeling van kennis, voor het aantrekken van investeringen en voor het creëren van tewerkstelling. RESOC en partners roepen op om deze ambitie gezamenlijk waar te maken en onze fierheid uit te dragen.
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
3
Inhoudsopgave
Voorwoord................................................................................................................................... 2 Missie en visie .............................................................................................................................. 3 Inhoudsopgave............................................................................................................................. 4 Uitdaging 1................................................................................................................................... 7 1.1
De streekwerking als excellent voorbeeld van interbestuurlijke samenwerking ................. 10
Opdracht 1. Een versterkt Westhoekoverleg ................................................................................ 10 Opdracht 2. Een stedelijke motor voor de streek ......................................................................... 11 Opdracht 3. De streekwerking als kerntaak van het provinciebestuur ......................................... 11 Opdracht 4. De streekagenda als leidraad .................................................................................... 12 Opdracht 5. Een hervormde WVI dichter bij en in de streek ........................................................ 13 Opdracht 6. Een open en breed (uit)gedragen streekwerking ..................................................... 13 Opdracht 7. RESOC is spreekbuis, belangenverdediger en bruggenbouwer ................................ 14 1.2
Krachtdadige lokale overheden als democratische basis voor een hedendaagse Westhoek 14
Opdracht 8. Samenwerking en verevening tussen lokale besturen voor een kwaliteitsvolle dienstverlening en voldoende toegankelijke infrastructuur ......................................................... 15 Opdracht 9. Het behartigen van de (financiële) belangen op hoger niveau en in grensoverschrijdende structuren .................................................................................................. 16 Opdracht 10. Een provinciale strategie voor de vier kleinstedelijke gebieden en de leefbaarheid van de kleine dorpen/woonkernen ............................................................................................... 18 1.3
Besturen is een zaak van en voor mensen ............................................................................ 19
Opdracht 11. ‘Governance meets business’.................................................................................. 19 Opdracht 12. Het ondersteunen van de mensen die de streek vooruit stuwen........................... 19 Uitdaging 2................................................................................................................................. 24 2.1.
De drie speerpuntsectoren halen investeringen en kennis naar de regio ............................ 28
Opdracht 1. Bouwen vanuit gemeenschappelijke uitgangspunten aan drie speerpuntsectoren. 29 Opdracht 2. Het speerpunt ‘agrocleantech’ of ‘Agreon’ vanuit de site ‘Poort tot Poperinge’ ..... 33 Opdracht 3. Het speerpunt ‘duurzaam bouwen en renoveren’ vanuit de ‘Site Veurne Pannestraat’ .................................................................................................................................. 37 Opdracht 4. Het speerpunt ‘innovatie in toerisme’ ...................................................................... 41 2.2. Landelijkheid als troef voor de landbouw- en voedingssector, groene grondstoffen en biomassa............................................................................................................................................ 46
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
4
Opdracht 5. Mogelijkheden voor de voeding: mee met de ‘West-Vlaamse Fabriek voor de Toekomst’ ...................................................................................................................................... 46 Opdracht 6. Ruime ontwikkelingskansen voor de landbouw........................................................ 49 Opdracht 7. Incentives voor biomassa en groene grondstoffen ................................................... 51 2.3.
De energieke kmo-regio bij uitstek ....................................................................................... 52
Opdracht 8. Gezocht: ondernemend talent van bij ons ................................................................ 52 Opdracht 9. Innovatie en creativiteit als evidente grondhouding ................................................ 52 Opdracht 10. Internationalisering biedt nog meer kansen: export, zaken doen met partners uit Noord-Frankrijk ............................................................................................................................. 54 2.4.
Voldoende ruimte en infrastructuur voor economische bedrijvigheid................................. 56
Opdracht 11. Een ideale start, een plek om te groeien ................................................................ 56 Opdracht 12. Ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden op korte en lange termijn ..................... 57 2.5.
Transport, distributie en logistiek ......................................................................................... 60
Opdracht 13. De ontsluiting van de Westhoek en logistieke versterking op lange termijn ......... 60 Opdracht 14. Het opvolgen van grote projecten in de geografische nabijheid ............................ 61 2.6.
Economische profilering door een beter onthaal en gerichte promotie .............................. 61
Opdracht 15. Een economische communicatiestrategie voor de Westhoek ................................ 62 Opdracht 16. Opzetten van een structuur die de Westhoek in de markt zet als economisch sterke regio .................................................................................................................................... 63 Uitdaging 3................................................................................................................................. 73 3.1
Campus Westhoek: onderwijs en opleiding cruciaal ............................................................ 76
Opdracht 1. Technisch secundair onderwijs is de moeite waard.................................................. 76 Opdracht 2. Een deftige inhaalbeweging voor volwasseneneducatie en hoger onderwijs .......... 78 3.2
Naar een actiever en gebiedsdekkend tewerkstellingsbeleid............................................... 80
Opdracht 3. Ieper, Poperinge, Veurne en Diksmuide als tewerkstellingspolen............................ 80 Opdracht 4. De regierol sociale economie als case voor intergemeentelijke samenwerking op vlak van tewerkstelling .................................................................................................................. 81 3.3
Werken in de Westhoek: voor elk wat wils! ......................................................................... 81
Opdracht 5. Passende jobs, voldoende toegankelijk voor kansengroepen (laaggeschoolden, jongeren en vijftigplussers, arbeidsgehandicapten) ..................................................................... 81 Opdracht 6. Grensarbeid en arbeidsmigratie ‘ingeburgerd’ in onze arbeidsmarkt ...................... 84 Opdracht 7. Het (terug) aantrekken van hogeropgeleiden ........................................................... 85 3.4
Over de werkomgeving in enge en ruime zin ........................................................................ 87
Opdracht 8. Meer HRM: loopbaangericht, arbeidsorganisatie, introductie van competentiedenken ...................................................................................................................... 87 Opdracht 9. Kinderopvang: geen kinderspel ................................................................................. 88
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
5
Uitdaging 4................................................................................................................................. 95 Opdracht 1. Een kernversterkend beleid voor de steden en gemeenten ......................................... 97 Opdracht 2. Cultuur: mentale en fysieke ruimte (voor jongeren) én een sociocultureel aanbod 2.0 (voor jongvolwassenen) ................................................................................................................... 97 Opdracht 3. Wonen als onmiskenbare troef ................................................................................... 100 Opdracht 4. Omgaan met een exponentieel stijgende vraag naar zorg ......................................... 102 Opdracht 5. Regionale welzijnsthema’s .......................................................................................... 104 Opdracht 6. Een stevige grensoverschrijdende samenwerking om grenscriminaliteit te bestrijden ......................................................................................................................................................... 106 Uitdaging 5................................................................................................................................111 5.1
De hoogdringendheid van een betere mobiliteit en ontsluiting ......................................... 112
Opdracht 1. De ontwikkeling, opvolging en uitvoering van een mobiliteitsvisie en actieplan ... 113 Opdracht 1a. Verbeteren van het aanbod van de Lijn West-Vlaanderen: snelbusdiensten tussen de vier steden, behoud belbussen, goede verbindingen naar de omliggende provinciesteden 113 Opdracht 1b. Het uitbreiden van het netwerk met grensoverschrijdende verbindingen: VeurneDuinkerke, Ieper-Armentières, Ieper-Bailleul, Poperinge-Hazebrouck....................................... 113 Opdracht 1c. Aansluitingen tussen openbaar vervoersmodi (trein-bus, trein-trein) ................. 114 Opdracht 1d. Voorzien in alternatieve vervoersmodi (fietspunten, deelfiets, deelauto,…) ....... 114 Opdracht 2. Het spoor als basis voor een vlotte bereikbaarheid en economische bedrijvigheid ..................................................................................................................................................... 116 5.2
Openheid leidt tot meer samenwerking, communicatie en marketing .............................. 116
Opdracht 3. Creativiteit en openheid: een breed maatschappelijke opdracht .......................... 116 Opdracht 4. De mobiliserende kracht van streekidentiteit: naar een betere profilering ........... 117 5.3 Grensregio: sleutel tot meer grensoverschrijdende (metropolitane) samenwerking in Europees perspectief....................................................................................................................... 119 Opdracht 5. Één grensoverschrijdende strategie voor de Westhoek ......................................... 119
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
6
Uitdaging 1 Vernieuwend besturen: meer lokale en regionale bestuurskracht De politiek creëert een kader om de streek naar een hoger niveau te tillen Sterkte
Zwakte
Pionier/traditie van interbestuurlijke samenwerking (lokale besturen – provincie) op streekniveau
Afhankelijkheid van diverse instanties (geen directe aansturing) voor uitvoering van (essentiële luiken van het) streekbeleid
Feitelijke, fysiek verankerde streekwerking die partners mobiliseert en (projecten) uitvoert
Afwezigheid van centrumstad en/of structurele samenwerking tussen de sterke gemeenten en steden
Een uitgesproken en gedragen streekidentiteit Geen formeel goedgekeurde streekagenda met verbintenissen Bestuurskracht (in landelijke gemeenten) – groeiend takenpakket versus gemeentefinanciën onder druk (subsidies en basis om belastingen te genereren zijn kleiner) Te weinig samenwerking met het private (midden)veld
Opportuniteit
Bedreiging
Middelen: Vlaams plattelandsfonds, een nieuw LEADER-programma
Een zich terugtrekkende hogere overheid
Samenspel actoren: een versterkt Westhoekoverleg, een gerichte inzet van mensen en middelen vanuit het provinciebestuur, een ambitieus RESOC
Toegang tot Europese middelen (als landelijk en grensgebied) wordt minder exclusief voor de arrondissementen van de Westhoek (Te) grote lokale reflex bij beleidsmensen/ kerntakendebat in iedere gemeente
Wil tot meer en beter samenwerken/politiek leiderschap voor streekontwikkeling met economische sokkel Territoriale specialisatie
De bestuurders-politici van de Westhoek kijken vooruit. Op diverse vlakken wordt voorsprong geambieerd. De tijd van achterstelling ligt achter ons. Onze troeven dienen om uitgespeeld te worden, de uitdagingen om aangepakt te worden. Om de vele uitdagingen met de nodige daadkracht te kunnen aanpakken, is vernieuwend besturen noodzakelijk. We zijn ervan overtuigd dat een gezonde portie ambitie en een grote inzet voor het algemene belang de streek tot een hoger niveau zal tillen. Uiteraard zullen de politici hiervoor beroep doen op een
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
7
breder netwerk van geëngageerde mensen uit het middenveld, uit de ondernemerswereld, uit de media, enz.
Het vertrekpunt voor de bestuurlijke Westhoek: ‘de Romeinse villa’
Aan de hand van de metafoor van de Romeinse villa is de Westhoek een huis met veel kamers die elkaar symbiotisch aanvullen. Elke kamer draagt bij tot de integrale ontwikkeling van de streek. Tegelijk kent elke kamer haar eigen uitdagingen en beschikt ze over eigen troeven. Die eigenheid wordt best komende jaren voor ogen gehouden bij de uitwerking van een streekbeleid. Als een Romeinse villa is het huis gegroepeerd rond een grote open ‘Binnentuin’. Rond de tuin ligt een Arcade van steden, die als zuilen het gebouw stutten: Veurne, Diksmuide, Ieper en Poperinge. Dit zijn kernen met een divers aanbod aan werk en voorzieningen, en een gemengd woningaanbod. Aan de buitenkant van het gebouw bevinden zich de vier kamers: Zicht-op-Zee, de Handelskamer, de Werkkamer en de Gastenkamer. De kamers zijn minder stedelijk: de werkgelegenheidsstructuur wordt gedomineerd door één of enkele sectoren, het aanbod is beperkter, en wat voorzieningen betreft zijn ze eerder aangewezen op de stedelijke kernen binnen of buiten de Westhoek.1
De Westhoek uitgedaagd Ter uitvoering van het vorige Streekpact werd in 2009 het proces ‘Naar een bestuurlijke strategie voor de Westhoek’ opgestart. Er werden aanbevelingen geformuleerd waarmee de bestuurders aan de slag konden bij het aantreden van de nieuwe bestuursploegen in 2013. Daarnaast was het
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
8
evenzeer de bedoeling om meer aandacht te bekomen vanuit het Vlaamse beleid voor de fiscale vertrekbasis van lokale besturen in een landelijke regio. Tijdens deze oefening nam de streek deel aan de regioscreening als proefproject van de Vlaamse overheid, dit proces is nog gaande. Daarnaast is er de feitelijkheid van een zich terugtrekkende hogere overheid en dit op vlak van dienstverlening in cruciale beleidsdomeinen voor de streekontwikkeling zoals mobiliteit, fiscale administratie, veiligheidsdiensten, de regie van de arbeidsmarkt en opleiding. De financiële toestand van de lokale besturen is evenwel niet van die aard dat besparingen op hoger niveau kunnen opgevangen worden door het lokale niveau. De gemeenten luiden de alarmbel omdat ze niet langer in staat zijn de eigen dienstverlening te financieren ten gevolge van een aantal evoluties2 die de lokale besturen onder financiële druk plaatsen. Daarnaast is besturen complex geworden. Besturen werd intussen strategisch samenwerken. Deze samenwerking komt best vrijwillig tot stand, maar is niet vrijblijvend. De lokale besturen werken samen: -
om de taken als lokale overheid beter te kunnen uitvoeren, om gemeentegrensoverschrijdende problematieken aan te pakken, en om initiatieven te nemen in het kader van de algemene streekontwikkeling.
Binnen de streek is er meer en meer vrijwillige of verplichte samenwerking3, niet altijd even transparant, voor sommigen (deels terecht) verrommeling, maar vooral de weerspiegeling van de realiteit van een netwerksamenleving. Deze evoluties veronderstellen een visie van de streekpolitici op samenwerking. Voor de Westhoek telt deze visie twee uitgangspunten: 1) Betere samenwerking voor een slagkrachtige streek. Er wordt verder gebouwd op de interbestuurlijke samenwerking gemeente – provincie. Dit betekent ook: geen nieuw bestuursniveau, geen regiobestuur. 2) De intergemeentelijke samenwerking wordt transparanter, efficiënter en meer autonoom. Een afgeleide hiervan is dat er geen nieuwe samenwerkingsverbanden worden opgericht die hun eigen autonomie hebben. Daarom ook worden de redenen waarom, de opdrachten waarvoor en de wijze waarop intergemeentelijk wordt samengewerkt scherper geformuleerd. Het gaat bij bestuurlijke vernieuwing dus voornamelijk om het herstructureren en het bundelen van de krachten. Daarbij worden vaste samenwerkingsverbanden efficiënter georganiseerd of worden flexibele samenwerkingsvormen in bestaande structuren mogelijk gemaakt zodat de streek in staat is om flexibel en vlug in te spelen op opportuniteiten en noden. Daarom moeten de meest aangewezen beleidsinstrumenten voor streekontwikkeling aangewend worden. De regie hiervan moet meer kunnen gebeuren vanuit de streek. Dit wil hoegenaamd niet zeggen dat zoveel mogelijk taken moeten uitgevoerd worden in (een intergemeentelijk) streekverband. Bepaalde bevoegdheden kunnen versterkt worden op lokaal
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
9
niveau, andere worden beter op een ander niveau behartigd. Hier speelt de nabijheid en kwaliteit van de dienstverlening ten aanzien van de inwoners (PWA-zorggebieden, VDAB-dienstverlening).
1.1 De streekwerking als excellent voorbeeld van interbestuurlijke samenwerking De streekwerking was lange tijd pionier inzake samenwerking tussen gemeenten, provincie, maatschappelijke organisaties en andere actoren4. De rol die Europese programma’s en projecten hierbij gespeeld hebben, kunnen we niet onderschatten. Toch was er vooral die wil om gezamenlijk stappen vooruit te zetten op vlak van sociaaleconomische streekontwikkeling. In 2013 is de streekwerking, op de schaal van de achttien gemeenten, meer dan ooit een relevante manier om de krachten te bundelen. De Westhoek kan op diverse domeinen als geheel opereren, maar moet ook diversifiëren naar deelgebieden (cf. beeld van de Romeinse villa). Binnen deze filosofie is het tijd om stappen vooruit te zetten. De uitdaging bestaat er nu in om structuren klaar te zetten voor financieel betere tijden; structuren die de gemeenten steunen in hun autonomie.
Opdracht 1. Een versterkt Westhoekoverleg Voor de huidige bestuursperiode wordt het protocol aangaande het Westhoekoverleg herzien. Doelstelling is om van de bestaande feitelijke samenwerking te evolueren naar een eenvoudigere, efficiëntere en meer autonome aansturing van de intergemeentelijke samenwerking in de Westhoek. De feitelijke samenwerking op vlak van informatie-uitwisseling, belangenbehartiging, tewerkstelling van personeel wordt bevestigd en verstevigd met samenwerking in welbepaalde beleidsdomeinen. Er wordt dan samengewerkt onder de koepel van het Westhoekoverleg op vlak van vrije tijd (jeugd, cultuur,…), welzijn, wonen en sociale economie. Zo krijgen we een structuur voor de intergemeentelijke samenwerking met meer slagkracht (bundeling van mensen en middelen), zonder over te gaan tot een regiobestuur, met de provincie als streekpartner, waarin de gemeentebesturen zelf aangeven welke (deel)opdrachten5 ze gemeenschappelijk behartigen. Deze aanpak biedt tegelijk het voordeel om als Westhoek met één stem te spreken. Nog meer dan in het verleden zullen we als regio als één blok onze belangen moeten verdedigen ten aanzien van de hogere bestuursniveaus, of in bepaalde (grensoverschrijdende) samenwerkingsverbanden. Actie: een steviger structuur voor het samenwerkingsverband Westhoekoverleg Trekker: Westhoekoverleg Partners: lokale besturen, provincie West-Vlaanderen
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
10
Opdracht 2. Een stedelijke motor voor de streek Grootsteden, ‘metropolen’ zijn nu de motoren van economische ontwikkeling en trekken (jonge) nieuwe inwoners aan. Als landelijke Westhoek moeten wij een voorstel hebben in een metropoliserend geheel. We moeten vermijden in de periferie te verzeilen van deze dynamieken. Vanuit de sociale partnerorganisaties van het RESOC6 wordt daarom een intensere samenwerking bepleit tussen vier grote stedelijke kernen: Ieper, Poperinge, Veurne en Diksmuide7. We gaan voor een netwerk van (complementaire) steden die samen willen en kunnen8 uitstijgen boven de middenmoot9. Via deze steden kunnen we inzetten op een stedelijke ontwikkeling, stedelijke thema’s10 waardoor we aansluiten op een ‘groter geheel’. We verwijzen naar de zogenaamde ‘Arcade’ of zuilengalerij rond de Binnentuin die de Westhoek ondersteunt in het beeld van de Romeinse villa (cf. supra). Volgende zaken kunnen aan bod gebracht worden binnen dit overleg, dit samenwerkingsverband: de opvolging van strategische projecten, het versterken van de economische positie (bijvoorbeeld aan de hand van centrummanagement) en de (publieke) dienstverlening naar het omliggende platteland. Idealiter krijgt de samenwerking tussen deze vier steden vorm binnen het Westhoekoverleg zodat deze als motor kan fungeren voor de streek als geheel. Gegeven het unieke karakter van de Westhoek is het uitwerken van een formule op maat van de streek aangewezen. Bestuurlijke uniformiteit met andere Vlaamse regio’s nastreven zal ontegensprekelijk niet het gewenste effect ressorteren in de Westhoek11. Het valt wel op te merken dat een intense samenwerking nog geen extra middelen oplevert voor de regio als geheel12. Daarom dat een nieuw statuut wel degelijk een financiële erkenning op Vlaams niveau tot gevolg moet hebben. Actie: het verkennen van de mogelijkheden om bestuurlijke samenwerking tussen steden te verankeren binnen het Westhoekoverleg (nieuw statuut) Trekker: Westhoekoverleg Partners: de vier kleinstedelijke gebieden Ieper, Poperinge, Diksmuide en Veurne
Opdracht 3. De streekwerking als kerntaak van het provinciebestuur De gebiedsgerichte werking van de provincie vormt één van de twee grote pijlers waarop de streekwerking werd uitgebouwd. Het betreft een ploeg van gebiedswerkers die (via projectmiddelen) themagericht impulsen kunnen geven. Het is de ambitie van het provinciebestuur om gebiedsgericht beleid als speerpunt te zien voor het beleid van de nieuwe legislatuur. We kunnen deze intentie enkel toejuichen. Wij bepleiten in feite provinciale diensten en verzelfstandigde instellingen die mee met de lokale besturen regionaal denken en handelen. Voor ons verhaal nemen de economische agentschappen van de provincie, zijnde Westtoer, Inagro en POM West-Vlaanderen13/ERSV West-Vlaanderen vzw/Ondernemerscentra West-Vlaanderen vzw, een speciale plaats in. Zij worden nog meer dan vroeger gebiedsgericht ingezet voor de uitvoering van een economisch streekbeleid. Er wordt aangestuurd op meer en beter afgestemde activiteiten op het grondgebied van de 18 gemeentebesturen14. Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
11
Dit gaat om een bredere inzet dan enkel en alleen binnen het speerpuntenverhaal (cf. supra 2.1). Er wordt tevens verwacht dat de activiteiten van de medewerkers van deze organisaties inhoudelijk nauwer aansluiten bij de activiteiten die ontplooid worden vanuit de streekwerking. Dit vraagt afstemming die moet leiden tot een eenvoudiger economisch werkveld, complementair met en versterkend ten aanzien van het aanbod en de dienstverlening van de private spelers.15 Van het ERSV West-Vlaanderen, dat optreedt als juridische koepel voor RESOC en SERR, verwachten wij tevens eenzelfde faciliterende, ondersteunende opstelling. Met betrekking tot het RESOC wordt een vaste regionale equipe voorgesteld die, vertrekkende vanuit het subsidiariteitsprincipe, projecten kan uitvoeren die essentieel zijn voor de ontwikkeling van economie en tewerkstelling in de streek. Binnen bovenvermelde intentie van de provincie om nog meer gebiedsgericht in te spelen op regionale noden, past het opstarten van een kustbrede aanpak16 van thematieken zoals wonen en zorg. Wij stellen uitdrukkelijk dat een gebiedsgerichte werking ‘kust’ een meerwaarde kan betekenen voor de Westkustgemeenten, maar enkel en alleen als er voldoende afgestemd wordt met de streekwerking Westhoek. Actie: het maken van duidelijke en bekrachtigde afspraken met de verzelfstandigde instellingen van het provinciebestuur over hun engagement in de Westhoek Trekker: RESOC Westhoek Partners: Inagro, Westtoer, POM West-Vlaanderen, provinciale gebiedsgerichte werking Westhoek en de provinciale lijndiensten zoals Mobiliteit, Welzijn, Economie (indien relevant)
Opdracht 4. De streekagenda als leidraad De manier van samenwerken tussen de lokale besturen en het provinciebestuur wordt omschreven in de zogenaamde ‘Kompasnota’. Deze wordt voor komende periode herzien. Eerder dan een vrijblijvende opsomming van domeinen en thema’s waarrond wordt afgestemd en samengewerkt, kan dit document evolueren in de richting van een echte streekagenda. In de mate van het mogelijke worden (financiële) verbintenissen aangegaan en wordt per deelgebied (cf. Romeinse villa) bekeken welke acties verder ontplooid worden. Binnen de Kompasnota dient bijvoorbeeld concreet ingegaan te worden op de wisselwerking tussen de Westkust en de meer landelijke Westhoek. Sommige thema’s vragen een aparte kustbenadering, andere worden meegenomen in het bredere streekverhaal. Actie: in het samenlevingsmodel ‘Kompasnota’ worden wederzijdse engagementen met betrekking tot de voornaamste thema’s en projecten van de streekwerking aangegaan Trekker: provinciale gebiedsgerichte werking Westhoek, Westhoekoverleg Partners: RESOC Westhoek, Westtoer,WVI
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
12
Actie: de Kompasnota vermeldt specifieke engagementen voor deelgebieden, waaronder de Westkust. Trekker: provinciale gebiedsgerichte werking Westhoek, Westhoekoverleg Partners: de lokale besturen uit de desbetreffende deelgebieden
Opdracht 5. Een hervormde WVI dichter bij en in de streek De streekpartners en de lokale besturen wensen een ‘streekintercommunale’ ten dienste van en dicht bij de lokale besturen. Om meer maatwerk te kunnen leveren wordt een sterkere aansturing vanuit de streek bepleit. Naar aanleiding van de nieuwe bestuursperiode heeft de WVI vier scenario’s naar voor geschoven in verband met de toekomstige organisatie en opdracht. Binnen deze vier scenario’s wil de WVI vernieuwen, veranderen en streven naar het juiste schaalniveau voor (de besluitvorming over) de dienstverlening17. Voor de Westhoek zien wij het volgende als wenselijk: -
Een vlotte, rechtstreekse en bilaterale relatie gemeente – centrale WVI voor de kerntaken van de intercommunale; Een ‘regiohub van WVI-medewerkers/-dienstverleners’ die ingezet wordt in de streekwerking m.b.t. streekeigen thema’s, aangestuurd vanuit het Westhoekoverleg.
Actie: het verduidelijken van de verwachtingen ten aanzien van een hervormde WVI in de Kompasnota Trekker: WVI Partners: Westhoekoverleg, RESOC Westhoek, provincie West-Vlaanderen Opdracht 6. Een open en breed (uit)gedragen streekwerking De dragende partners van de streekwerking bekijken op welke manier het maatschappelijk middenveld, spelers uit de private sector en geëngageerde burgers dichter betrokken kunnen worden bij de streekwerking. We hebben het dan over ‘actief burgerschap’ en het gegeven dat dit samenspel van overheid-middenveld-burger ook op streekniveau moet worden georganiseerd. Vanuit de streekpartners informeren wij niet enkel over wat wij beogen en doen, wij bekijken ook hoe we het draagvlak kunnen versterken voor bepaalde acties en hoe we mensen en organisaties kunnen activeren voor en in de streek. Actie: de Kompasnota definieert de mogelijke rol van geïnteresseerde verenigingen, organisaties en geëngageerde inwoners van de Westhoek De streekwerking wordt verbreed naar een aantal organisaties die op structurele wijze betrokken worden; met hen worden afspraken gemaakt. Daarnaast wordt gezocht naar een flexibele manier waarop individuen, (tijdelijke) groepen van individuen een bijdrage kunnen leveren aan de realisatie van welbepaalde doelstellingen en projecten binnen de streekwerking. Trekker: Westhoekoverleg, provinciale gebiedsgerichte werking Westhoek, RESOC Westhoek Partners: sociale partners
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
13
Opdracht 7. RESOC is spreekbuis, belangenverdediger en bruggenbouwer Wij zijn een streek in verbondenheid en dat mogen we tot uiting brengen. De kracht van ‘samen sterk’ moeten we laten gelden. RESOC Westhoek is binnen de streekwerking goed geplaatst om vinger aan de pols te houden bij én de lokale besturen, én de provincie én het economische middenveld. Binnen de schoot van het RESOC is er debat over de grote en kleine uitdagingen voor de streek. Dit debat kan gerust breder gaan dan economie en tewerkstelling. Alle ontwikkelingen die op de streek afkomen, gaande zijn en er werkelijk toe doen, kunnen onderwerp zijn van gesprek. Via de leden18 en onze partnerorganisaties kunnen vervolgens bepaalde signalen, stimuli gegeven worden om de streek vooruit te helpen. Het verzorgen van die externe link, naar diverse instanties, al dan niet in het sociaaleconomische werkveld, is van primordiaal belang. De regio moet als het ware werken aan een betere ‘PR’. In de contacten en relaties met andere instanties liggen de nieuwe opportuniteiten voor de streek. Actie: RESOC Westhoek voert een doorgedreven communicatiebeleid Sinds een drietal jaar maakt het communicatieplan19 integraal deel uit van het jaarprogramma van RESOC Westhoek. Met dit communicatieplan kunnen we flexibel inspelen op de snel veranderende omgeving waarbinnen RESOC Westhoek en de streekwerking opereren. Met dit communicatieplan sluiten we aan op de algemene streekcommunicatie, cf. supra Uitdaging 5. Trekker: RESOC Westhoek Partners: sociale partners en lokale besturen
1.2 Krachtdadige lokale overheden als democratische basis voor een hedendaagse Westhoek Het is een open deur intrappen als we zeggen dat de lokale bestuurskracht20 onder druk staat21. De opmaak van de meerjarenbegroting 2013-2019 is een huzarenstukje voor alle gemeentebesturen: -
Inkomsten krimpen en de basis om inkomsten te genereren blijft hier relatief beperkt gegeven het landelijke karakter van de regio22. Subsidies van andere overheden staan onder druk, kunnen niet gegarandeerd worden op de langere termijn of worden terug geschroefd. Uitgaven zijn hoofdzakelijk beheersbaar door ofwel het beperken van investeringsprojecten, ofwel het besparen op werking, ofwel het streven naar meer interne efficiëntie. RESOC Westhoek, vanuit haar visie op vernieuwend besturen, pleit uitdrukkelijk voor efficiëntie en dus het nastreven van schaalvoordeel bij meer samenwerking.
Voor wat de inkomstenzijde van de lokale financiën betreft, blijft de zwakke fiscale fundering de lokale besturen parten spelen en dit gegeven verrechtvaardigt steun van hogere overheden. Maar eerst en vooral moeten we de noodzaak benadrukken van een zo breed mogelijke ontwikkeling van de streek. De bestuurders van de meest landelijke regio in Vlaanderen hebben immers toch wel een vrij unieke tweeledige taakstelling. Ze willen het karakter van de streek respecteren en versterken waar het kan.
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
14
Daarnaast moeten die hefbomen aanwezig zijn die welvaart garanderen op lange termijn. De Westhoek valt immers te situeren in een groot verstedelijkt gebied, de Noordwest-Europese delta, en wil in deze internationale, metropolitane context geen eiland zijn. Anno 2013 heeft de streek vele stappen vooruit gezet23; nu stilstaan is zeker geen optie. Getuige daarvan zijn de vele publieke investeringsprojecten (met bovengemeentelijke uitstraling) die in uitvoering of gepland zijn24. Feit is: de sociaaleconomische ontwikkeling van de Westhoek moet binnen diverse sectoren, profit en non-profit, gebeuren. Daarbij worden overheidsgedreven investeringen gecombineerd met een versteviging van de economische sokkel (zie uitdaging 2) zodat de basis om inkomsten te genereren voor de lokale besturen breder wordt. Voor wat de uitgavenzijde van de lokale besturen betreft, verwijzen we naar het proces van de interne staatshervorming en de hiermee verbonden bijkomende taakstellingen zoals: -
de ontvoogding op vlak van ruimtelijke ordening en mogelijks ook op vlak van onroerend erfgoed; de omgevingsvergunning, die ervoor zal zorgen dat meer milieuvergunningen door de gemeente moeten worden behandeld; de regierol sociale economie; de regierol lokaal sociaal beleid e.a.
Tegelijk mag de provincie op verschillende domeinen zoals cultuur, welzijn en sport, minder doen25. Het leidt geen twijfel dat deze evolutie nadeliger uitvalt voor de landelijke Westhoek dan voor andere regio’s en dat er voor het behoud van bepaalde dienstverlening gekeken wordt richting lokaal bestuur. Daarom stellen wij ten aanzien van de Vlaamse overheid dat de interne staatshervorming niet louter kan gaan om meer bevoegdheden op het lokale niveau. Het moet wel gaan over sterkere gemeenten op welbepaalde domeinen met de hieraan gekoppelde instrumenten en middelen. De juiste dingen op het juiste schaalniveau, en dit is sector per sector te bekijken. Schaalgrootte biedt niet overal en in alle omstandigheden schaalvoordelen. Voor de lokale besturen in de Westhoek wordt anticiperen hoe dan ook een noodzaak. De inwoners van de Westhoek hebben in de toekomst recht op een hedendaags lokaal bestuur dat zoveel als mogelijk beantwoordt aan de verwachtingen. Dat wordt zo dus ook: werken aan de interne efficiëntie en modellen van verevening verkennen, uittesten. Binnen de traditie van samenwerking kunnen hier verdere stappen gezet worden.
Opdracht 8. Samenwerking en verevening tussen lokale besturen voor een kwaliteitsvolle dienstverlening en voldoende toegankelijke infrastructuur Naar aanleiding van het proces ‘Naar een bestuurlijke strategie voor de Westhoek’ werden er processen binnen en tussen lokale besturen bestudeerd waar schaalvoordelen kunnen geboekt worden bij beheersmatige samenwerking. Het gaat om:
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
15
(interne werking) -
Aankoop en ontwikkeling van software voor planning, begroting, documentensystemen/ informatiemanagement, Versterking HRM-beleid (zie 1.3), Meer capaciteit voor GIS, ICT, interne controle, Meer samenwerking tussen gemeente en OCMW, Samenaankopen, ‘shared services’, kostprijscalculatie,
(kennisopbouw binnen bepaalde beleidsdomeinen of thema’s) -
Versterking capaciteit ruimtelijke planning, mobiliteit, Ontwikkelen van autonome gemeentebedrijven en publiek-private samenwerking,
(uitbouw/behoud van voorzieningen) -
Jeugd, sport, welzijn,… (zie 1.1).
Om vooruitgang te boeken in dit proces, moet worden verduidelijkt wie trekt, wie investeert in deze samenwerking, en via welk vehikel dit kan verlopen. Dit betreft een erg intense werking waar maatwerk aan te pas komt. Niet iedere gemeente heeft baat bij alle bovenvermelde oefeningen en daarbij is er ook hier de autonomie van het lokale bestuur om al dan niet in te stappen in bepaalde optimalisatietrajecten. Een tweede spoor binnen deze opdracht heeft betrekking op financiële verevening tussen lokale besturen. Samenwerking en solidariteit zijn nodig gegeven de uitdagingen en kansen in de Westhoek ongelijk verdeeld zijn. Een voorzichtige opstap werd genomen door middel van een project waarbij de verevening bij de aanleg van een intergemeentelijk bedrijventerrein bestudeerd wordt26. Actie: realiseren van een vervolgtraject ter begeleiding van de praktische samenwerking tussen de lokale besturen Trekker: Westhoekoverleg (voor de concrete trajecten kunnen andere trekkers aangeduid worden) Partners: gemeenten en OCMW’s, WVI, … Actie: uitwerken van solidariseringsmechanismen tussen lokale besturen Trekker: Westhoekoverleg, WVI Partners: lokale besturen
Opdracht 9. Het behartigen van de (financiële) belangen op hoger niveau en in grensoverschrijdende structuren Voor de financiën van de lokale besturen – en zo dus ook voor de sociaaleconomische streekontwikkeling – zijn bepaalde (subsidie)programma’s en fondsen van de hogere overheidsniveaus van essentieel belang. -
Een substantieel gegarandeerd, groeiend plattelandsfonds27 én een meer evenwichtig groeiend gemeentefonds.
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
16
Het vorm geven aan een structureel plattelandsfonds was een van de grote eisen uit het vorige Streekpact ten aanzien van de Vlaamse overheid. Dit fonds is gebaseerd op de criteria open ruimte en fiscale draagdracht en vormt als het ware een tegemoetkoming voor de lagere inkomsten28 enerzijds en de extra opdrachten29 voortvloeiend uit het landelijke karakter van de gemeenten anderzijds. Voor de 13 betrokken Westhoekgemeenten is het belangrijk dat voor deze financiële pijler een groeipad (met jaarlijkse indexatie) voorzien wordt tijdens de volgende Vlaamse legislatuur en dat er weinig administratieve last mee gepaard gaat30. Tevens bepleit de Westhoek bij de Vlaamse overheid de blijvende stijging van het Gemeentefonds met 3,5% per jaar, gekoppeld aan een evaluatie van de huidige verdeelcriteria. De groei van het gemeentefonds mag niet ten koste van het provinciefonds doorgevoerd worden. Immers, het toewijzen van Vlaamse middelen aan het intermediair niveau provincie heeft als voordeel dat middelen gebundeld kunnen ingezet worden, ten behoeve van een ganse streek. -
Het LEADER-programma31
Ondanks de inhoudelijke bijsturing (thematische verenging) door de Vlaamse overheid, zal het LEADER-programma ook deze legislatuur ruimte bieden voor lokale projecten die bottom up groeien en leiden tot concrete realisaties32. We denken aan mogelijkheden op vlak van marketing, de ontwikkeling van de agrocleancluster Agreon (zie verder) en het ondersteunen van lokale ondernemers (binnen het agrobusinesscomplex). -
De grensoverschrijdende Europese samenwerkingsverbanden
De Westhoek maakt deel uit van het werkingsgebied van maar liefst twee grensoverschrijdende samenwerkingsverbanden (‘Europese Groeperingen voor Territoriale Samenwerking’ of kort EGTS) van overheden. Dit zijn metropolitane gebieden-in-wording waardoor we aantakken op de grootstedelijke ontwikkelingen. Er is de EGTS West-Vlaanderen/Flandre-Dunkerque-Côte d’Opale33 waar de volledige Westhoek behoort tot de kern van het werkingsgebied. Het zuidelijke arrondissement Ieper behoort tot het werkingsgebied van de EGTS Eurometropool Lille-Kortrijk-Tournai. Via de EGTS-structuren hebben de vertegenwoordigers van lokale besturen, de provincie, RESOC en partners toegang tot een breed netwerk van (semi-)publieke spelers van Noord-Frankrijk. Dit netwerk kunnen we veel efficiënter dan tot op heden aanwenden voor -
het vinden van partners en fondsen voor streekprojecten; het bevorderen van dossiers, bv. op vlak van mobiliteit, water, arbeidsmarkt en opleiding, cultuur, economische ontwikkeling.
Vanuit de streek sturen we binnen deze structuren aan op meer concrete realisaties ten behoeve van onze inwoners. De tijd van ‘studie’ en het ‘klaar zetten’, het organiseren van deze samenwerkingsverbanden ligt nu achter ons.
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
17
Meer daarover vindt de lezer onder ‘Uitdaging 5: Verbinden, over de grens’. Actie: een gecoördineerde vertegenwoordiging van de streek bij andere overheden, in structuren en beslissingsfora buiten het gebied Hiertoe worden afspraken gemaakt tussen de streekpartners (Kompasnota) gezien het tijdsintensieve karakter van deze activiteiten. Trekker: provinciale gebiedsgerichte werking Westhoek, Westhoekoverleg, RESOC Westhoek Partners: per domein te bekijken
Opdracht 10. Een provinciale strategie voor de vier kleinstedelijke gebieden34 en de leefbaarheid van de kleine dorpen/woonkernen De stedelijke ontwikkeling van de Westhoek wordt uiteraard samen bekeken met het vitaliseren van de kleine dorpen. Zo kunnen de kleinstedelijke gebieden Veurne, Diksmuide, Ieper en Poperinge, gezamenlijk in het netwerk of apart, komende jaren beroep doen op procesbegeleiding en inhoudelijke ondersteuning vanuit de provincie met betrekking tot thema’s als mobiliteit35, wonen36, ruimtelijke planning (hoe omgaan met deelruimtes37). Inhoudelijke aanknopingspunten voor deze rol zijn de provinciale taakstelling met betrekking tot de afbakening van de kleinstedelijke gebieden38 en de in het verleden geboden procesbegeleiding van strategische projecten39. ‘Leefbare dorpen’ mét mogelijkheden voor sociaal contact is anno 2013 een andere uitdaging dan een kleine twintig jaar geleden40. Niet ieder dorp heeft nog een bib, een school, een slager en een bakker en deze klok kunnen we niet terugdraaien. Maar een dorp in de Westhoek mag ook niet enkel idyllisch en mooi zijn. Het beleid kan vertrekken vanuit volgende aandachtspunten: Inwoners van deze dorpen hebben recht op dienstverlening. De dienstverlening kan/zal dan wel andere vormen aannemen en wordt dikwijls (gebundeld) aangeboden vanuit bovenvermelde kleinstedelijke gebieden en/of gaat uit van een actiever burgerschap. Enerzijds blijven landschap, woonomgeving, recreatiemogelijkheden en veiligheid, eigen aan ‘charmante dorpen’, de uit te spelen troeven voor het aantrekken van (nieuwe) inwoners. Anderzijds blijven de verwachtingen wat betreft de bereikbaarheid en mobiliteit wel overeind41. Onderzoek toont ook aan dat investeren in participatie en betrokkenheid (bij de gemeenschap, bij het lokale beleid) geen overbodige luxe is (bijvoorbeeld voor vrouwen, laagopgeleiden en bewoners van Franstalige afkomst) en actieve inwoners het verschil maken voor een vitale gemeenschap. Daarnaast zijn er de grensdorpen waarbij, afhankelijk van het profiel van de inwoner, de grens wordt ervaren als poort of als barrière42 en de dorpen met minder ontwikkelingsmogelijkheden (op vlak van wonen). In tijden van besparingen wordt het zoeken naar kleinschalige, activerende acties en creatieve oplossingen binnen het woonbeleid.
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
18
Actie: de provincie werkt ondersteunend voor de ganse streek aan een hernieuwde en onderbouwde strategie voor de (kleine) dorpen, de kleinstedelijke gebieden en hun onderlinge relatie. Trekker: provincie West-Vlaanderen Partners: lokale besturen
1.3 Besturen is een zaak van en voor mensen Dit streekpact is een appèl aan de politici, de ambtenaren, de streekwerkers om voluit en samen te gaan voor onze ambitie(s).
Opdracht 11. ‘Governance meets business’ Tijdens de voorbereiding van het Streekpact werd herhaaldelijk en vanuit verschillende hoeken gewezen op de dynamiserende kracht die uitgaat van een bondgenootschap tussen ondernemers en lokale bestuurders. Actie: Meer ontmoeting tussen politici en ondernemers Het is de bedoeling elkaar te informeren en te inspireren op een ongedwongen manier. Trekker: werkgeversorganisaties Partners: de vier kleinstedelijke gebieden en andere geïnteresseerde gemeenten
Opdracht 12. Het ondersteunen van de mensen die de streek vooruit stuwen De uitdagingen, geformuleerd in dit Streekpact, vragen duidelijk politiek, ambtelijk en maatschappelijk leiderschap. Het rapport ‘Bouwstenen voor een bestuurlijke strategie voor de Westhoek’ vermeldt expliciet dat hieraan moet worden gewerkt. Actie: actieve capaciteitsversterking via Human Resource Management binnen de lokale besturen en de streekwerking Er worden trajecten, projecten uitgewerkt voor politici, ambtenaren en streekwerkers van organisaties die verbonden zijn met het streeknetwerk zodat de kennis van zaken, hun competenties erop vooruitgaan. Wij denken daarbij aan (ESF43-)opleidingsprojecten. Hoewel gemeenten op dit vlak zeer weinig beleidsruimte hebben, kan dit gebeuren d.m.v. samenwerking (cf. opdracht 8). Aan de orde zijn diverse aspecten verbonden aan een HRM-beleid (zoals loopbaanontwikkeling, coaching, competentiemanagement, verhogen van de aantrekkelijkheid van de functies), en vaktechnische specialisatie. Zo kunnen gemeenten onderling beslissen welke expertise ze zelf heel sterk ontwikkelen en voor welke specialisatie(s)44 ze beroep doen op ambtenaren van andere gemeenten. In kader van de globale streekwerking is het dan weer duidelijk dat deze baat heeft bij meer expertise op vlak van communicatie en marketing – zie Uitdaging 5: communicatie en marketing. Trekker: Westhoekoverleg (secretarissenoverleg, overleg OCMW-secretarissen), provincie WestVlaanderen, RESOC Westhoek Partners: lokale besturen, WVI, sociale partners
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
19
Actie: managen van ‘communitybuilding’/activeren van netwerken We maken de brug vanuit de streekwerking naar de private sectoren d.m.v. communitybuilding tussen in de Westhoek verankerde mensen (zie bijvoorbeeld ‘De Westhoek inspireert’-rolmodellen). Een ‘community’ komt immers niet vanzelf, maar moet samengebracht, gevoed en actief opgevolgd worden door een moderator-intermediair. We houden daarbij voor ogen dat: -
mensen verbonden worden door middel van het duidelijk voorop stellen van een hoger doel (= de streek vooruit helpen); de deelnemers kunnen rekenen op een concrete ‘return’, een meerwaarde voor de geïnvesteerde tijd. Dit gaat bijvoorbeeld over het in de media brengen van de concrete onderlinge (succesvolle) samenwerkingsverbanden45 die ontstaan; er een zekere segmentatie nodig is (naar sector of doelgroep).
-
-
Samen met de sociale partners en de streekpartners brengen we meerdere ‘communities’ samen met ondernemers/starters, werknemers, diverse middenveldorganisaties en bewonersgroepen. Trekker: RESOC Westhoek Partners: sociale partners en streekpartners
1
Voor een gedetailleerde beschrijving verwijzen wij naar de publicatie: Voets, Joris (2012), Bouwstenen voor een bestuurlijke strategie voor de Westhoek, Instituut voor de Overheid, Katholieke Universiteit Leuven, in opdracht van Westhoekoverleg, RESOC Westhoek en de Provincie. 2
Zie nota Westhoekoverleg Motie i.v.m. de financiële toestand van lokale besturen, d.d. zomer-najaar 2013. Het gaat om uitdagingen zoals de enorme stijging van de pensioenuitgaven, de gevolgen van de financieeleconomische crisis, de investeringen in waterzuivering, de bijkomende verplichtingen voor brandweer en politie, de aantasting van de dividenden uit energieparticipaties, de afwenteling van budgettaire ingrepen door andere overheden, de financiële gevolgen van een reeks maatschappelijke uitdagingen zoals de vergrijzing, enz. Mogelijke gevolgen zijn: terugschroeven van de dienstverlening, personeel afdanken en/of niet vervangen, patrimonium verkopen, de prijs van dienstverlening optrekken, het verhogen van belastingen en het reduceren van investeringen. 3
Op verschillende schalen: de Westhoek, Noorden en Zuiden, de vier windstreken, of andere gemeentelijke combinaties binnen de Westhoek of Westhoekgemeenten met niet-Westhoekgemeenten. 4
Het Westhoekoverleg werd opgestart in 1994, de eerste Kompasnota dateert van 2005.
5
Gaande van beleidsvoorbereiding, over studie en begeleiding tot projectuitvoering.
6
Boerenbond West-Vlaanderen, ACV Brugge-Oostende-Westhoek, ABVV West-Vlaanderen, UNIZO Regio Westhoek, VOKA-Kamer van Koophandel West-Vlaanderen. 7
Beleidsconcepten zoals ‘stadsregio’ en ‘centrumstad’ beantwoorden niet aan de specifieke noden van de Westhoek. 88
‘Willen’ duidt op de politieke ambitie van een bestuur, ‘kunnen’ duidt op de objectieve mogelijkheid om zich (in bepaalde materies) verder te specialiseren/te ontwikkelen ten bate van de inwoners van de eigen gemeente en de omliggende gemeenten.
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
20
9
Op dit moment biedt elke stad (m.u.v. Ieper) afzonderlijk een relatief laag niveau aan (publieke en private) voorzieningen. De vraag stelt zich of de steden niet meer zouden kunnen specialiseren om zo voor de gehele Westhoek een aanbod te doen dat bovengemiddeld is. Uit: Voets, Joris (2012), Bouwstenen voor een bestuurlijke strategie voor de Westhoek, Instituut voor de Overheid, Katholieke Universiteit Leuven, in opdracht van Westhoekoverleg. 10
Zoals economische ontwikkeling, onderwijs, bepaalde (gespecialiseerde) dienstverlening.
11
Zie de uitgestrektheid van het gebied (met de lage bevolkingsdichtheid), de geografische ligging van de vier genoemde steden, het ontbreken van een snelle verbinding tussen noord en zuid, de sterke traditie van samenwerking met de 18,… 12
De Westhoek heeft geen centrumstad. Hierdoor ontbeert de streek bepaalde subsidielijnen en ondersteunende maatregelen vanuit de federale en Vlaamse overheid. Dit bijzondere statuut van centrumstad heeft te maken met: de betoelaging van Antwerpen, Gent, Oostende, Mechelen en Sint-Niklaas via het federale grootstedenbeleid; de betoelaging via het Vlaamse stedenfonds van de 13 Vlaamse centrumsteden t.w.v. 127.496.700 euro in 2013; het aandeel van 56,9 % van de 13 centrumsteden in het gemeentefonds goed voor 1.193,9 miljoen euro; de verschillende ‘voorafnames’ die voor de centrumsteden mogelijk zijn in het sectorale Vlaamse beleid; de specifieke trekkingsrechten die aan de centrumsteden worden toegewezen in het kader van EFRO Doelstelling 2 – prioriteit 4 stedelijke ontwikkeling. 13
M.i.v. de Bedrijvencentra Westhoek-Ieper en Westhoek-Veurne.
14
Deze oproep geldt in eerste instantie t.a.v. de POM West-Vlaanderen, in tweede instantie t.a.v. Inagro. Westtoer vervulde met de lokale antenne een pioniersfunctie wat betreft gebiedsgerichte inzet. Daar is het vooral opletten voor te veel centralisatie van ondersteunende diensten. 15
Om een versnippering van het economische werkveld tegen te gaan, worden idealiter ook afspraken nagestreefd met de Vlaamse agentschappen. Deze afstemming is op heden onbestaande. 16 De uitbouw van een provinciale gebiedswerking ‘kust’ is deels een antwoord op het afbouwen van een federale en Vlaamse inzet aan de kust. Daarnaast wordt de samenwerking op politiek-bestuurlijk niveau tussen de kustgemeenten tevens opgedreven. 17
‘Vernieuwen’: optimalisatie van de huidige situatie (performantie en efficiëntie, dienstenaanbod, financiële regelingen). ‘Veranderen’ heeft betrekking op de inhoud, het actieniveau en de nabijheid. Daarnaast is de ‘regionale factor’ een derde variabele die bepalend is voor de hervorming van de WVI. 18
Waaronder ook de streekparlementairen.
19
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen: interne communicatie (RESOC-team, Dagelijks Bestuur, plenaire vergadering) en de externe communicatie (de streekpartners van Esenkasteel, de lokale besturen, de streekparlementairen, het breder publiek en de stakeholders), de relaties met de pers, en de zogenaamde streekcommunicatie. 20
Definitie ‘bestuurskracht’: de verhouding van de capaciteit en de middelen tot de opdrachten. Een bestuurskrachtige gemeente is voldoende in staat om de door haar zelf en door anderen opgelegde taken en ambities alleen of in samenwerking met andere op te pakken en te realiseren. (Suykens Mark, VVSG) 21
Uit een beknopte bestuurskrachtschets van de 18 gemeenten bleek het volgende: de financiën staan onder toenemende druk, gemeenten blijven investeren in diensten en infrastructuur, gemeenten worden gedwongen tot het voeren van het lokale kerntakendebat, gemeenten werken steeds meer samen, gemeenten steunen op externe capaciteit, gemeenten hebben moeite om voldoende goed politiek en ambtelijk personeel te vinden en te houden, gemeenten worstelen met professionalisering van de gemeentelijke organisatie, de ene gemeente is de andere niet, nood aan gedifferentieerde samenwerkingsstrategieën. Uit: Voets, Joris (2012), Bouwstenen voor een bestuurlijke strategie voor de Westhoek, Instituut voor de Overheid, Katholieke Universiteit Leuven, in opdracht van Westhoekoverleg. 22
De voornaamste fiscale inkomst voor gemeenten is enerzijds de heffing op inkomen (personenbelasting) en anderzijds eigendom (kadastraal inkomen). De beide behoren tot de laagste van Vlaanderen. Alhoewel de aanslagvoeten voor beide in de Westhoek hoog zijn, leveren ze slechts beperkte inkomsten voor lokale besturen.
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
21
23
Er werd vooruitgang geboekt voor wat betreft het beschikbaar inkomen per inwoner: in de periode 20012010 kende de Westhoek met +26,8% (€ 18.554) de sterkste stijging waardoor de kloof met West-Vlaanderen is verkleind (€ 19.069). Er is sinds 1999 de globale bevolkingsaangroei met 0,32% per jaar (hoger dan gemiddeld in West-Vlaanderen: 0,28%). 24
Ter illustratie (niet-exhaustieve opsomming): Diksmuide: ontwikkeling stationsbuurt, randparkings, IJzerboomgaard en Frontzate, Heuvelland: streekbezoekerscentrum en investeringen in woonkernen, Ieper: duurzame wijk De Vloei, Ondernemerscentrum, inbreidingsproject De meersen, stationsomgeving, Koksijde: herbestemming deel van het militair domein, verdere aanleg golfterrein en duurzame wijk Wulpen, Kortemark: brouwerijsite en zorgsite, Langemark-Poelkapelle: uitbreiding woon- en zorgcentrum, dorpskernvernieuwing en kinderopvang, Mesen: herdenking Kerstbestand 1814 en restauratie cultuurhuis, Nieuwpoort: bezoekerscentrum De Ganzepoot, uitbreiding jachthaven en ondergrondse parkings, Poperinge: culturele infrastructuur site Vroonhof, sport- en recreatiebad en investeringen in deelgemeenten, Veurne: site suikerfabriek, stationsomgeving en stadspark, sportinfrastructuur, Vleteren: renovatie ontmoetingscentrum De Sceure en werken N8, Wervik: Menen West Regionaal bedrijventerrein, Zonnebeke: The legacy of Passchendaele (masterplan) en investeringen in deelgemeenten, Koekelare: toerismekantoor, Houthulst: duurzame wijk, sportinfrastructuur, Lo-Reninge: jeugdsite en masterplan patrimonium, uitbouw relatie VVV met bezoekerscentrum Destrooper, Alveringem: aanpassingen sportzaal. Daarnaast zijn er de klassieke infrastructuurwerken op vlak van: (omleidings-/ring-)wegen, fietspaden, collectoren en riolering, ambachtelijke zones. 25
Zie naast de ‘verevening met de Vlaamse overheid’ ten gevolge van de interne staatshervorming, de afslanking van het provinciefonds. 26
Een project van de WVI in kader van de call Ondernemersvriendelijke gemeente 2012 met twee cases: kust en binnentuin. 27
In 2013 zullen 50 gemeenten voor het eerst beroep kunnen doen op een (decretaal vastgelegde) extra inkomstenbron van € 8 mio. Het geformuleerde streefdoel van de plattelandsgemeenten bedraagt € 20 mio. 28
Zie: de gemiddeld lagere inkomens, de gemiddeld lagere waarden voor het onroerend goed, de lagere economische densiteit. 29
Zie: onderhoud landelijke wegen en het waterstelsel, lage bevolkingsdichtheid (vele kleine woonkernen), natuurgebieden. 30
Om gebruik te maken van deze middelen moeten de gemeenten projecten indienen.
31
LEADER staat voor: Liaisons Entre Actions de Développement de l’Economie Rurale. Het is een Europees initiatief voor plattelandsontwikkeling. Het werd in de jaren negentig door Europa in het leven geroepen als antwoord op de specifieke problemen waarmee plattelandsregio’s kampen. 32
Op moment van de redactie zijn de prioriteiten en budgetten voor de Westhoek als LEADER-gebied nog niet vastgelegd. 33
RESOC Westhoek is via het ERSV West-Vlaanderen vzw stichtend lid. Een kleinstedelijk gebied is een beleidscategorie in de ruimtelijke planning. Deze gebieden hebben regionaal een verzorgende rol voor het Ommeland, stedelijke voorzieningen en economische infrastructuur. Bron: het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan West-Vlaanderen. Enkel Ieper wordt op heden erkend als ‘structuurondersteunend’ kleinstedelijk gebied. Diksmuide, Poperinge en Veurne zijn ‘gewone’ kleinstedelijke gebieden. In de feiten vervullen stad Wervik in het zuiden en de gemeenten Koksijde en Nieuwpoort aan de Westkust ook stedelijke functies voor de noordelijke Westhoek. 35 Bv. Europese dossiers, contacten met mobiliteitsactoren. 36 Bv. begeleiding duurzame wijken, inbreidingsprojecten en begeleiding intergemeentelijke samenwerkingsverbanden. 37 ‘Westelijke polderruimte’ en ‘Heuvel-IJzerruimte’. 38 Met de afbakening van de kleinstedelijke gebieden in de Westhoek wordt invulling gegeven aan de bindende bepalingen van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV), dat de provincie de opdracht geeft om de kleinstedelijke gebieden op provinciaal niveau af te bakenen. Het afbakenen betekent het concreet geografisch invullen van de ruimtelijke opties uit het RSV en uit het provinciaal ruimtelijk structuurplan (PRS) op het gebied 34
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
22
van stedelijk beleid. Voor de vier kleinstedelijke gebieden van de Westhoek is er een goedgekeurd Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan. 39 Zoals Site Suikerfabriek in Veurne, domein IJzerboomgaard in Diksmuide, de Vloei in Ieper. 40 Sinds halverwege de jaren 1990 wordt vanuit de provincie, samen met de lokale besturen, actief gewerkt aan een dorpenbeleid (leefbaarheidsonderzoek 1997, evaluatie aanpak 2005, onderzoek grensdorpen 2013). Focus lag op: kwaliteitsvolle woonomgeving/publiek domein en ontmoetingsplekken, oplossingen voor vervoersafhankelijken. 41 Zo ook de negatieve waardering van de werkgelegenheid en opleidingsmogelijkheden. 42 Afhankelijk van het opleidingsniveau, van de taalvaardigheid/-kennis. 43
Europees Sociaal Fonds.
44
Typische voorbeelden zijn: overheidsopdrachten, personeelsbeleid, ICT, stedenbouwkundige profielen.
45
Zo is er reeds samenwerking tussen verschillende Westhoek inspireert-rolmodellen. Het gaat bijvoorbeeld om invulling van toeristische arrangementen waarbij elkaars (streek)producten/diensten gepresenteerd worden en nieuwe producten (‘Papegaei bier-paté i.s.m. de Veurnambachtse).
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
23
Uitdaging 2 Ondernemen en investeren: de strategie voor een sterk economisch weefsel Het scheppen van een optimaal ondernemersklimaat en een uitgesproken economisch profiel door specialisatie en organisatie Sterkte
Zwakte
Er is gestart met specialisatie door middel van clustervorming (via de speerpuntsectoren) in kader van een duidelijke strategische positionering
Geen multimodaliteit en uitgebouwde logistieke knooppunten/centra in de regio
Ontwikkeling van meerdere speerpuntsectoren (differentiatie) Stabiele kmo-regio (familiale ondernemingen), Kleinschaligheid/flexibiliteit – authentiek ondernemerschap (‘no nonsense’) – aantal sterke nichespelers Stijgende export
Weinig uitgesproken economische profilering of promotie – te weinig uitdragen van een ‘hedendaagse en dynamische’ Westhoek Geen actief onthaal-/acquisitiebeleid voor investeerders Een beperkt aantal (filialen van) ‘grotere/internationale’ bedrijven (beslissingscentra, hoofdkantoren)/’lead plants’ (met veel tewerkstellingsmogelijkheden, eigen R&D)
Betaalbare en beschikbare gronden en infrastructuur
Gebrek aan kennis- en onderzoekscentra
Geen structurele files – goede bereikbaarheid van bedrijventerreinen
Een lichte daling van de totale tewerkstelling in de creatieve sectoren2 (‘kenniseconomie’)
Goede ruimtelijke uitvalsbasis voor NoordFrankijk en (Noord-West-)Europa
Perifere ligging t.o.v. de Vlaamse Ruit Gebrek aan basismobiliteit/openbaar vervoer
Sociale rust en cohesie, veilige omgeving, arbeidsethos Een lage turbulentiegraad – een sterkere crisisbestendigheid1 RESOC als visievormende en belangenverdedigende instantie, als bruggenbouwer voor de streek en binnen de streekwerking
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
24
Opportuniteit
Bedreiging
Profilering van de regio n.a.v. de herdenkingsperiode WOI
Tekort aan werkkrachten met de ‘juiste’ competenties
Vier kleinstedelijke gebieden als trekkers en fysieke anker- en ontmoetingsplaatsen
Restrictief (Vlaams, provinciaal, gemeentelijk) beleid op vlak van bedrijfshuisvesting, afleveren van vergunningen (voor uitbreiding, energievoorziening,…)/beperkt draagvlak voor economische bedrijvigheid
Gericht inzetten op grensoverschrijdende samenwerking op twee grootstedelijke assen (kust-Duinkerke en Ieper-Kortrijk-Rijsel) De wil om vooruit te gaan/het organiserend vermogen van de streek - een nieuw publiekprivaat partnerschap
Afbouw flankerende en voorwaarde-scheppende diensten vanuit de overheid (op vlak van mobiliteit, opleiding)
Streekbetrokkenheid en –fierheid als mobiliserende factor voor het verhogen van het actief ondernemerschap
Behoudsgezindheid – bescheidenheid onvoldoende open vizier voor verandering/te weinig ondernemerszin (bij jongeren)
Inspelen op overheidsmaatregelen (bv. op vlak van innovatie)
Vlaams ruimtelijk-economisch beleid dat zich nog meer toespitst op grootstedelijke as Antwerpen-Brussel
Inkapselen van de twee speerpuntsectoren ‘duurzaam bouwen en renoveren’ en ‘agrocleantech’ in de West-Vlaamse Fabriek voor de Toekomst ‘cleantech’ en een grensoverschrijdende cluster
Ruimtelijke discussie m.b.t. inplanting bedrijventerreinen
Het uitvoeren van de werken aan de verbinding Ieper-Veurne Nabijheid van logistieke infrastructuur: luchthaven Oostende, havens Duinkerke, Nieuwpoort, Zeebrugge, Oostende, Calais (in functie van meer export), Veurne Binnen de primaire en secundaire sector zijn er groei(sub)sectoren3 en/of sterk gespecialiseerde (sub)sectoren4. De tertiaire en quartaire sectoren zijn groeiend5 (grotere diversiteit aan economische activiteiten) Grote infrastructurele projecten met perspectief voor ontsluiting van de Westhoek, zoals het project Seine-Schelde (binnenvaart)
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
25
Gaan voor endogene (starters, zelfstandigen, kleine en middelgrote kmo’s) én exogene groei (externe investeringen) De Westhoek boert economisch gezien – gegeven de crisis – relatief goed. Het aantal bedrijven is in 2012 sterker toegenomen dan gemiddeld in West-Vlaanderen. In de Westhoek waren vorig jaar 20.325 ondernemingen actief, dit is goed voor een aandeel van 19% van de West-Vlaamse ondernemingen.6 Het economische weefsel kent een vrij mooie diversiteit.7 Dit blijkt uit de spreiding van de tewerkstelling tussen de sectoren (primaire, secundaire, tertiaire en quartaire). Deze diversiteit is zeker een troef, kwestie van schokken in bepaalde (sub)sectoren en niches te kunnen opvangen en tevens tewerkstellingsmogelijkheden te bieden aan een breed spectrum van mensen. Net zoals in de provincie, telt 90% van de bedrijfsvestigingen minder dan 20 werknemers. Als we kijken naar de vestigingen met minder dan 100 werknemers, valt het op dat in de Westhoek meer mensen werken in kleinere bedrijfsvestigingen.8 De Westhoek is met andere woorden dé kmo-regio bij uitstek. De kmo’s vormen de economische motor van het gebied. Vandaar dat we deze bedrijven zo optimaal mogelijk (onder)steunen in de diverse fases van hun ontwikkeling. Toch kan deze bedrijvigheid niet los gekoppeld worden van het beperkt aantal ‘grotere spelers’9 (profit en nonprofit) die verankerd zijn met en in de regio. Het zou strategisch een goede zaak zijn om meer bedrijven te zien doorgroeien naar het middelgrote of grote segment. We streven er als streek ook best naar om (vestigingen van) ondernemingen aan te trekken die een grote naambekendheid genieten, tewerkstellingskansen bieden aan een grote diversiteit aan profielen, sterk internationaal geconnecteerd zijn (met andere bedrijven, (onderwijsen kennis-)instellingen en over mogelijkheden beschikken om technologie en kennis te ontwikkelen en aan te wenden. Met dit Streekpact kiest de regio nadrukkelijker dan vroeger voor een promotieen acquisitiebeleid, waarmee investeringen naar de streek gehaald worden. Dit neemt de grote nood niet weg om ondernemende mensen van de Westhoek te koesteren en aan te moedigen. Het aantal zelfstandigen en helpers is sinds 2007 slechts in beperkte mate toegenomen, hun aandeel in de potentiële beroepsbevolking is met 17% quasi gelijk gebleven10. Het aantal starters is de laatste vijf jaar in de Westhoek gestaag toegenomen, met gemiddeld gezien een stijging van 3,40% per jaar11. In West-Vlaanderen is de evolutie van het aantal starters een stuk volatieler, met een gemiddelde stijging van 1,10%. Als we het aandeel starters bekijken ten opzichte van het aantal actieve ondernemingen, moeten we evenwel genuanceerder oordelen. Het aandeel starters verstevigt zich weliswaar continu in de Westhoek en bevindt zich de laatste twee jaar op 7%. In West-Vlaanderen ligt hun aandeel wel iets hoger (2012: 7,23%). Het aandeel in de Westhoek bleef afgelopen vijf jaar continu onder dat van West-Vlaanderen. Dit duidt aan dat ondernemerschap in de Westhoek verder dient gestimuleerd te worden, om meer starters te krijgen in de regio.
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
26
De economische strategie RESOC Westhoek werkt sinds 2010 aan het invulling geven aan de Westhoek als een sterk economisch merk. We willen de waarden en troeven van de Westhoek als economische regio uitbouwen en uitspelen. Wij willen een regio zijn die voldoet aan de hedendaagse behoeften van de ondernemers en investeerders van binnen én van buiten de regio. Daarom kennen we een eigenheid toe aan de Westhoek als vestigingsplaats voor ondernemers en zetten we de juiste structuren en (communicatie)acties op. De economische uitbouw van de Westhoek bekijken we op niveau van de streek. Door samenwerking met en afstemming tussen de regiospelers op vlak van economisch beleid en bijhorende boodschap krijgen we een draagvlak voor een duidelijker economische identiteit. Dit economisch profiel wordt aangescherpt volgens de zogenaamde ‘Gouden driehoek’: de Westhoek als ‘product’, ‘merk’ én ‘organisatie’12.
De strategische positionering van de Westhoek als economische regio is dus gebaseerd op drie pijlers, aan de hand waarvan dit hoofdstuk wordt opgebouwd.
Pijler 1: De regio als product. Hieronder verstaan we: -
de drie speerpuntsectoren: ‘duurzaam bouwen en renoveren’, ‘agrocleantech’ en ‘innovatie in toerisme’ – zie 2.1,
-
landschap en natuur als productiefactoren: landbouw/voeding, groene grondstoffen en biomassa – zie 2.2,
-
een kmo-beleid (ondernemerschap, innovatie, internationalisering) – zie 2.3
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
27
-
de klassieke vestigingsfactoren zoals: de aanwezige infrastructuur, ruimte en bedrijventerreinen – zie 2.4 de logistieke ontsluiting – zie 2.5, de aanwezige bedrijven en sectoren, kennis (onderwijsinstellingen) – zie Uitdaging 3, kapitaal (subsidies) – zie 2.3.
Pijler 2: De regio als merk. Hieronder verstaan we: Een verhaal/communicatie en marketing met betrekking tot (een van) de troeven, door de overheid uit te dragen. Hierbij wordt samen gewerkt met de private sector. Deze samenwerking vertrekt vanuit de noden en vragen vanuit het bedrijfsleven (vraaggestuurd) – zie 2.6.
Pijler 3: De regio als organisatie- en managementstructuur. Hieronder verstaan we: Besturen, coördineren, definiëren van verantwoordelijkheden en dit voor de verdediging van de economische belangen, voor het aantrekken van investeringen en het uitdragen van een positief imago (overheid, management, samenwerkingsverbanden) – zie 2.6.
2.1. De drie speerpuntsectoren halen investeringen en kennis naar de regio Er zijn drie speerpuntsectoren in ontwikkeling die de Westhoek als ideale vestigingsplaats voor ondernemers hard moeten maken. Deze speerpuntsectoren zijn complementair aan en verbonden met die economische activiteiten eigen aan het landelijke karakter van de regio en het sterk aanwezige kmo-weefsel. In een eerste ontwikkelingsfase van deze speerpuntsectoren, clusters, specialismen, is het kwestie van het op gang brengen van een lokale dynamiek. Mensen en organisaties wisselen kennis en ervaring uit en geven gezamenlijk kleinschalige acties vorm. Op termijn is er de ambitie om effectieve (publieke en private) investeringen naar de regio te halen en perspectieven te creëren voor hogeropgeleiden (zie uitdaging 3 waarin verwezen wordt naar de ‘braingain’). De drie speerpuntsectoren tonen een economisch vitale regio.
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
28
Opdracht 1. Bouwen vanuit gemeenschappelijke uitgangspunten aan drie speerpuntsectoren 1) Een‘traditionele’ sector als vertrekbasis voor meer vernieuwing en specialisatie We vertrekken van die economische activiteiten die hier sterk aanwezig zijn (landbouw, bouw en toerisme) en waar de streek zo dus goed in is. Het is de bedoeling om deze sectoren nog relevanter te maken en voorsprong te nemen op het peloton.
Landbouw 6.927
13
Westhoek Bouw14 Toerisme15 6.886 16.992 2.113 4.773
West-Vlaanderen Landbouw Bouw Toerisme 17.820 39.435 51.700 10.920 28.515
Totale tewerkstelling Zelfstandigen16 Loontrekkenden Bedrijven17 Aantal 3.335 2.718 196.948 8.792 15.031 611.719 * Omzet 1.203,3 1.131,4 7.647 3.448,9 (mln EUR) Toegevoegde 234 462,3 632 2.771,7 waarde (mln EUR) Tabel: overzicht van de tewerkstellingscijfers en bedrijfsgegevens binnen de sectoren landbouw, bouw en toerisme18
2) Een duurzame ontwikkeling Bij de drie speerpuntsectoren worden de vier componenten van een duurzame ontwikkeling voor ogen gehouden: sociaal welzijn (‘People’), milieu (‘Planet’), economische welvaart (‘Prosperity’) en organisatorisch welzijn (‘Participatory governance’).
3) Mogelijkheden tot economische diversificatie De sectoren vullen elkaar aan wat betreft soort van economische bedrijvigheid; ze verbreden elkeen het economische weefsel via (1) introductie, (2) toepassing en (3) ontwikkeling van nieuwe technieken, producten en diensten. Het spreekt voor zich dat ontwikkeling (en het op de markt brengen, commercialiseren) het hoogste ambitieniveau behelst en zo dus bij aanvang van een clusterwerking minder of niet aan de orde kan zijn.
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
29
4) Clustervorming volgens het triple helix-model19 Innovatie is een interactief proces, waaraan verschillende partijen deelnemen. Daarbij moet beklemtoond worden dat een systematische lange termijnrelatie tussen de private sector, de overheid en kennisinstellingen hierin een strategische rol speelt20. Ieder speerpunt werkt volgens dit model. Het partnerschap varieert in de tijd en ziet er, speerpunt per speerpunt, anders uit.
5) Fysieke verankering in de regio We willen de economische ontwikkeling van de Westhoek concentreren in de stedelijke kernen. Dit zijn de polen voor groei. Vanuit de steden Poperinge, Veurne en Ieper wordt gewerkt aan een noodzakelijke verankering van de clusterwerkingen in de Westhoek.
6) Inpasbaar in en inspelend op het provinciale beleidskader Vanuit de Westhoek wordt vorm gegeven aan de uitbouw van een provinciale werking, gekoppeld aan startersondersteuning en de Fabrieken voor de Toekomst. Daarom nemen de provinciale verzelfstandigde agentschappen Inagro, POM en Westtoer een prominente rol op. Daar waar mogelijk moet aansluiting gezocht en gevonden worden met beleidsinitiatieven van hogere overheden. Voor de eerste twee speerpuntsectoren ‘duurzaam bouwen en renoveren’ en ‘agrocleantech’, wordt via de POM West-Vlaanderen aangesloten op de Vlaamse cleantech-ontwikkelingen21. Voor Duurzaam bouwen gaat dit bijvoorbeeld om een samenwerking met Provincie Antwerpen – Kamp-C.
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
30
7) Innovatie in de brede zin van het woord Er worden bedrijven ondersteund (en in een latere fase mogelijks aangetrokken) die actief zijn binnen alle stadia van de waardeketen van de speerpuntsectoren (onderzoek en ontwikkeling, grondstoffen, productie, logistiek, gebruik door de consument,…). Uiteraard zijn deze stadia voor iedere speerpuntsector verschillend en lenigt de ene speerpuntsector zich gemakkelijker dan de andere tot vernieuwing binnen O&O of tot vernieuwing in de concrete toepassingen van een product of dienst. We zijn ook afhankelijk van de aanwezige/betrokken bedrijven, instellingen en hun know how. Daarom dat in beginfase niet resoluut geopteerd wordt voor een te enge inhoudelijke focus, niche voor de drie clusters. Na verloop van tijd zal de focus ongetwijfeld scherper (moeten en kunnen) gesteld worden (volgens het trechtersysteem).
8) 10 jaar inzet van mensen en middelen We staan aan het begin van de realisatie van een grote ambitie voor de regio. Het is evident dat de uitbouw van deze speerpunten tijd en middelen behoeft. Komende jaren is het daarom cruciaal om (Vlaamse en Europese) projecten naar de regio te halen zodat kennis, technieken, producten en diensten, infrastructuur, opleiding en netwerken ontwikkeld worden.
9) ‘Branding’ We ontwikkelen communicatielijnen waarbij de drie speerpuntsectoren aan elkaar en aan de Westhoek gelinkt worden.
10) Een gestructureerde maar flexibele aanpak per speerpunt Hierna belichten we speerpunt per speerpunt. Hieruit zal blijken dat de aanpak, de ontwikkelde acties onderling verschillen. Dit is logisch, gegeven de grote diversiteit tussen de speerpuntsectoren op vlak van: -
Partnerschap (betrokken actoren met hun kennis, competenties en netwerken) Producten en diensten Noden/vragen vanuit de sector en actuele thema’s De uitrusting en infrastructuur die voorhanden/nodig is De ‘opportuniteiten’ die zich aandienen Beleid De beschikbare middelen …
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
31
Ter illustratie geven wij mee op welke wijze de speerpunten in de praktijk ‘gelanceerd’ werden. Voor agrocleantech werd hoofdzakelijk gewerkt met quickwinprojecten (proefopstellingen in een bedrijfsomgeving). Inagro heeft als trekker zowel banden met de land- en tuinbouwers, met (andere) onderzoeksinstellingen en de kmo’s (die actief zijn binnen toelevering en verwerking). Daarnaast werd een volledige communicatielijn onder de noemer ‘Agreon’ vorm gegeven om de cluster uitstraling te geven. Voor de cluster duurzaam bouwen en renoveren werd er eerst gefocust op de uitbouw van de fysieke locatie: de site Veurne als opleidings- en adviesruimte. Het advies wordt verstrekt door de kennispartner van het samenwerkingsverband ZonneWinDT vzw, die tevens gehuisvest is op de site in Veurne. Veel technieken en materialen zijn ook al voorhanden. Via (samenwerking met) opleiding(spartners) worden deze bekend gemaakt bij de diverse doelgroepen van de clusterwerking. Bovendien kan binnen dit speerpunt tevens ingezet worden op agrarische architectuur, waarbij Inagro haar werking kan verbreden tot het verstrekken van advies voor duurzame bedrijfsontwikkeling. De ambitie is er om dit te bekomen via een brede scope en geïntegreerde aanpak, door het verstrekken van lange termijnadvies met betrekking tot agrarische architectuur, en dit met voldoende aandacht voor de omgevingsimpact van het verstrekte advies. Voor de cluster innovatie in toerisme was het aanbieden van inspiratiemomenten en brainstormsessies tijdens het eerste jaar vruchtbaar voor het bijeen brengen van partners met oog op nieuwe/vernieuwende producten en diensten. Deze onderlinge verschillen in aanpak nemen niet weg dat de drie speerpuntsectoren opgebouwd worden aan de hand van een bekrachtigd businessplan waarbinnen verschillende pijlers onderscheiden worden. Om de ontwikkelingen alle kansen te geven volgt RESOC de uitbouw van deze speerpuntsectoren op de voet. Ervaring leert evenwel nu al dat enige flexibiliteit aan de dag moet gelegd worden, willen we die kansen optimaal benutten.
Een logische opbouw van de drie speerpuntsectoren Samenwerking
Aanspreekpunt en/of advies
Starters
Proeftuin/ Communicatie/ Demonstratie Opleiding onderzoek/incubator branding
Agreon Duurzaam bouwen en renoveren Innovatie in toerisme
Optie: natuurlijke materialen Optie: innovatiemanager
Nog te bekijken
Nog te bekijken
Tabel: overzicht van de pijlers die uitgebouwd worden binnen de drie speerpuntsectoren
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
32
Acties voor de drie speerpuntsectoren Actie: intervisie tussen de ‘trekkers’ van de speerpuntsectoren Trekker: RESOC Westhoek
Actie: een hoogstaand en uniek opleidingsaanbod in de regio binnen de drie domeinen (i.s.m. de technische scholen, hogescholen, CVO’s, Syntra West en VDAB) Trekker: de trekkers van de speerpuntsectoren Partner: technische scholen, hogescholen, CVO’s, Syntra West en VDAB
Actie: de regio wordt partner in het West-Vlaamse én Vlaamse innovatiebeleid/Nieuw Industrieel Beleid Vanuit minstens één van de speerpuntsectoren wordt een Fabriek voor de Toekomst ontwikkeld. Trekker: POM West-Vlaanderen i.s.m. de trekker(s) van de speerpuntsectoren
Actie: lokale tewerkstelling voor hogeropgeleiden Bijkomende tewerkstelling van hogeropgeleiden (dit door middel van projecten in provinciaal, Vlaams of Europees verband) is een must (zie Uitdaging 3).
Actie: van fysieke ruimte om te ondernemen naar een mentale ruimte om te innoveren De fysieke verankering van de speerpuntsectoren in Poperinge, Ieper en Veurne leidt tot de creatie van één of meerdere incubatoren, een dynamische en stimulerende innovatieve omgeving voor ondernemers en bedrijven waarin ze hun ideeën en technologieën kunnen ontwikkelen.
Opdracht 2. Het speerpunt ‘agrocleantech’ of ‘Agreon’ vanuit de site ‘Poort tot Poperinge’ Het belang van de landbouwsector en het ‘agrocomplex’ Voor de periode 2007-2010 was er een – te verwachten – afname van de totale tewerkstellingscijfers in de primaire sector. Toch zien we in het Vlaams Gewest een bescheiden toename van de bezoldigde tewerkstelling. West-Vlaanderen en Westhoek deden opmerkelijk beter: respectievelijk een toename van de tewerkstelling met 27% en 28%. Met een kleine 7.000 tewerkgestelden (werknemers, zelfstandigen en helpers) en bijna 3.500 bedrijven is de Westhoek hoe dan ook dé landbouwstreek bij uitstek22. De sector zorgt immers voor 8,2% van het totale aantal arbeidsplaatsen in de Westhoek. Dit heeft uiteraard te maken met het uitgestrekte landbouwareaal23. Voor de uitbouw van dit speerpunt wordt vertrokken vanuit het breder opgevatte ‘agro(business)complex’24. De economische betekenis van het agrocomplex in West-Vlaanderen is groot en er wordt naargelang de indicator geschat dat tussen de 9 à 10,5% van de West-Vlaamse economie in relatie met de land- en tuinbouw staat.
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
33
Dit wil concreet zeggen dat in 2010 voor de Westhoek, naast de directe tewerkstelling in land- en tuinbouwbedrijven, er bijkomend 6.296 mensen in 559 bedrijven betrokken zijn bij de ruimere ontwikkelingen in de sector25.
AGREON gedefinieerd ‘Agreon’ is de naam van een cluster die nieuwigheden, innovaties in de agrarische sector versneld wil ontwikkelen en/of ingang wil doen vinden. De cluster is een samenwerkingsverband waar land- en tuinbouwers, toeleverende bedrijven en kennis- en onderwijsinstellingen meewerken aan de ontwikkeling en implementatie van agrocleantech26-technieken in West-Vlaanderen en daarbuiten. Agreon stimuleert en ondersteunt kmo’s om meer innovatieve, duurzame technieken te ontwikkelen en/of te gebruiken die tegemoet komen aan de vraag van hun afzetmarkt. Agreon wil op die manier zowel de land- en tuinbouwers, als gebruikers van deze technieken, en de toeleverende bedrijven economisch gaan versterken. Toepassingen voor deze technieken zijn te vinden binnen diverse niches van het agro(business)complex, zoals: de machinebouw, de veeteelt, stallenbouw, fytomiddelen, de groenteverwerkende nijverheid, zuivelindustrie, en zo verder. De eerste concrete projecten, realisaties van de cluster zijn intussen een feit en werden samen met de vier peterondernemingen ontwikkeld27. Het gaat om zogenaamde quickwinprojecten of proefopstellingen in een reële werkomgeving.
Ambitie op tien jaar (missie, visie en strategie, doelstellingen) MISSIE Agreon zet in op de transitie binnen de land- en tuinbouwsector, waarin cleantech de belangrijkste parameter is. We willen:
bedrijvigheid rond agrocleantech stimuleren, ondersteunen en aantrekken28
de land- en tuinbouwsector omvormen tot een competitieve, duurzame en innoverende sector
regio Poperinge – en bij uitbreiding de Westhoek en de provincie West-Vlaanderen – aantrekkelijk maken om te ondernemen en te werken
een algemene koppositie innemen aangaande de ontwikkeling van cleantechinnovaties voor land- en tuinbouw in Vlaanderen.
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
34
VISIE EN STRATEGIE De cluster is een samenwerking tussen toeleveringsbedrijven, landbouwbedrijven en O&O. Door deze samenwerking worden de bedrijven – zowel in toelevering als binnen landbouw – economisch versterkt. De cluster heeft een aanspreekpunt inzake agrocleantech, zowel m.b.t. technologieën zelf als m.b.t. partner-matching en opstart van nieuwe bedrijvigheid. De cluster beschikt over startersfaciliteiten ten dienste van startende ondernemers binnen het agrocleantech thema. In Poperinge werden 4 modules aangekocht waar startende cleantech ondernemingen zich tegen aantrekkelijke prijzen kunnen huisvesten. De cluster exploreert een proeftuin bij landbouwers, gedragen door een consortium van kennisinstellingen en ten dienste van de agrocleantech bedrijven met oog op versnelde ontwikkeling, validatie en implementatie van technologieën. Deze proeftuin kan uitgroeien tot het voorzien in een incubatoromgeving. De cluster zet in op communicatie over, demonstratie van en opleiding rond agrocleantech technologieën. DOELSTELLINGEN (In volgorde van belangrijkheid) Het weefsel van agrocleantechondernemingen opbouwen en versterken • • • •
Synergieën ontwikkelen tussen bedrijven Promotie en demonstratie agrocleantech Validatie/implementatie technologieën Vestiging starters
De concurrentiekracht van land- en tuinbouw verhogen via cleantech • • •
Nieuwe technieken uittesten Info & opleiding land- en tuinbouw Versneld implementeren van cleantech
Kennisopbouw en –uitwisseling binnen de cluster • • • • •
Samenwerking regionale O&O – kmo’s Strategisch partnerschap met O&O buiten regio Samenwerking O&O – landbouwbedrijven Agrocleantech implementeren in het onderwijs (Faciliteren van) onderzoek en ontwikkeling rond agrocleantech
Een regionale en interregionale profilering van de cluster • • •
• •
Cluster als aanspreekpunt voor agrocleantech Promotie en communicatie Een transregionale cleantechcluster (in samenwerking met instellingen en onderzoekscentra uit Noord-Frankrijk) – zie Uitdaging 5 Grensoverschrijdende samenwerking Samenwerking met andere cleantech/landbouwclusters Cluster profileren met concrete succesverhalen
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
35
De middelen Inagro treedt op als trekker voor deze cluster. Qua personeelsinzet wordt komende jaren minstens anderhalve voltijdse equivalent ingezet. In de mate van het mogelijke wordt deze personeelsinzet versterkt door middel van een projectwerking. Gegeven de nood en meerwaarde van praktische cases, wordt gezocht naar een structurele financiering van deze incubatorwerking. Er wordt daarbij gebruik gemaakt van de infrastructuur aanwezig bij Inagro, van de gebouwen van AVOWEST te Poperinge en op termijn van de zogenaamde Site ‘Poort tot Poperinge’. Dit Starterscentrum groeit uit tot de fysieke ankerplaats en incubator voor dit speerpunt. De communicatie gebeurt (in opstartfase) door de aanwezigheid op beurzen en events zoals de Werktuigdagen en de KMO Kennisbeurs Kortrijk Xpo, het verspreiden van informatie op de website (www.agreon.be), het verspreiden van een algemene infofolder, nieuwsbrieven en de organisatie van een inhoudelijk hoogstaand jaarlijks event. De relaties met de pers worden tevens ten volle benut. Om krachtig en eenduidig te communiceren werd hiertoe een totaalconcept29 ontwikkeld.
Het partnerschap volgens het triple helix-model De driehoek tussen overheid, bedrijfsleven en onderwijs komt in de Agreon-cluster sterk naar voor. Er wordt immers gestreefd naar sterkere samenwerkingsverbanden, meer communicatie en kennisuitwisseling tussen deze drie partijen.
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
36
Opdracht 3. Het speerpunt ‘duurzaam bouwen en renoveren’ vanuit de ‘Site Veurne Pannestraat’ Het belang van de bouwsector De bouwsector is traditioneel een van de dragende sectoren van ons economisch weefsel. In de periode 2007-2010 deed de sector het in de Westhoek opvallend goed. Het totaal aantal jobs (loontrekkenden, zelfstandigen en helpers) steeg met 4,5%. De Westhoek was hiermee in WestVlaams perspectief de sterkste groeier. In 2010 ging het in totaal om 7.043 jobs of 17,6% van de tewerkstelling in de bouw in West-Vlaanderen. Naar aanleiding van de crisis stellen we wel vast dat Veurne in 2012 minder bouwarbeiders tewerkstelt dan in 200930. Ondanks het feit dat in tijden van crisis de bouwsector in West-Vlaanderen beter dan gemiddeld stand houdt, bleek dat er in 2012 toch 141 bedrijven (of een daling van 3,30%) minder waren dan in 2011. De keuze voor Veurne als uitvalsbasis voor dit speerpunt is logisch. We verwijzen naar de dynamiek van de (nieuw)bouwsector aan de kust en de grote uitdaging op Westhoekniveau op vlak van renovatie van het woningpatrimonium. Gegeven de strengere normering (met meerprijs voor de bouwheer tot gevolg) die van overheidswege wordt opgelegd, worden nieuwe ontwikkelingen in de sector heel sterk ‘van bovenuit’ gestuurd.
De cluster duurzaam bouwen en renoveren gedefinieerd31 De cluster ‘duurzaam bouwen en renoveren’32 wil nieuwigheden, innovaties in de bouwsector versneld ingang doen vinden. De cluster is een samenwerkingsverband waar bouwbedrijven, architecten, overheid, kennis- en onderwijsinstellingen meewerken aan de ontwikkeling en implementatie van duurzame bouw- of renovatietechnieken in de Westhoek, West-Vlaanderen en daarbuiten. De cluster stimuleert en ondersteunt kmo’s om meer innovatieve, duurzame technieken te gebruiken die tegemoet komen aan de vraag van hun afzetmarkt als gevolg van de wijzigende (strenger wordende) normering en reglementering van overheden33. Het speerpunt wil op die manier zowel de bouwbedrijven, toeleveranciers en verwerkende bedrijven, als gebruikers van deze innovatieve en duurzame technieken en de architecten economisch gaan versterken. Toepassingen voor deze technieken zijn te vinden in de diverse niches van de bouwsector zoals: verwarming en energie, sanitair, ruwbouw, hout, elektriciteit, isolatie en ventilatie, en zo verder. De eerste concrete realisaties van de cluster zijn intussen een feit. Het gaat om: samenwerking tussen architecten en aannemers met betrekking tot het toepassen van technieken34, netwerkmomenten met workshops35 waar recent ontwikkelde technieken toegelicht worden, een Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
37
opleidingsaanbod t.a.v. leerkrachten en aannemers/werknemers in de bouw36, adviseren van particulieren, scholen, ziekenhuizen en openbare instellingen door ZonneWinDT vzw, en de renovatieplannen voor het toonpunt (een kijkwoning).
Ambitie op tien jaar (missie, visie, strategie/doelstellingen) MISSIE De cluster zet in op de vernieuwing van de bouwsector, waardoor duurzaamheid wordt nagestreefd. We willen:
bedrijvigheid rond duurzaam bouwen en renoveren stimuleren, ondersteunen en aantrekken
de bouwsector omvormen tot een competitieve, duurzame en innoverende sector
Regio Veurne, de Westhoek en de Provincie West-Vlaanderen aantrekkelijk maken om te ondernemen en te werken
een koppositie nastreven inzake ontwikkeling en toepassing van een beperkt aantal natuurlijke bouwmaterialen (niche) in de grensregio.
VISIE EN STRATEGIE Bij de realisatie zal worden ingespeeld op (regionale) noden en bovenlokale opportuniteiten: -
-
De Westhoek en bij uitbreiding West-Vlaanderen is een regio met veel ‘renovatie’capaciteit. Duurzame nieuwbouwprojecten als ‘de suikerfabriek Veurne’ en ‘de Vloei Ieper’ tonen de praktijk. Aangezien de Westhoek een rijk landbouwgebied is, is het een evidentie om te werken rond en met natuurlijke materialen. Wellicht dienen zich hier ook ontwikkelingskansen aan. Het toepassen van het West-Vlaamse ‘Fabrieksmodel’. Dit houdt niet in dat op korte termijn rond dit thema een volwaardige FvT (Fabriek voor de Toekomst – zie 2.2 over voeding) wordt ontwikkeld, wel dat het werkingsmodel inspirerend kan zijn. Er is trouwens de evidente afstemming met andere ‘cleantechspelers’ zoals Greenbridge (die als vitrine wordt uitgebouw in functie van de Fabriek voor de Toekomst Cleantech – blue energy) en Agreon. I-Cleantech Vlaanderen werd opgericht: duurzaam bouwen en renoveren is een onderdeel van het Cleantech gebeuren.
De uitbouw gebeurt aan de hand van vijf pijlers: een samenwerkingsverband, een starters-, advies-, toon- en opleidingspunt. Communicatie vormt een evident onderdeel van iedere pijler. De cluster creëert samenwerking tussen bouwbedrijven, architecten, overheid, kennis-en onderwijsinstellingen. Er wordt kennis en ervaring gedeeld waardoor de sector economisch wordt versterkt. Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
38
De cluster omvat een starterspunt. Door netwerking en samenwerking worden starters aangetrokken naar het ‘starterscentrum van de site Veurne’. Er worden ateliers en kantoorruimten aangeboden37. De cluster omvat een adviespunt. ZonneWinDT vzw is de kennis- en adviespartner in de cluster. Zij geven vanuit de uitvalsbasis ‘site Veurne’ advies. De cluster omvat een toonpunt. De renovatie van de ‘site Veurne’ wordt aangewend om ‘duurzame renovatie’ zichtbaar en voelbaar te maken voor de bezoekers (in een kijkwoning, bij de aanwezige partners zoals ZonneWinDT vzw). We streven naar een uniek gegeven in Vlaanderen, eerder dan voorbeelden van andere gelijkaardige initiatieven over te nemen. De cluster omvat een opleidingspunt. Het opleidingspunt heeft als doel in samenwerking met actoren zoals ZonneWinDT vzw, Syntra West, VDAB, de CVO’s, VormingPlus, scholen en onderzoeksinstellingen, BouwUnie, Confederatie Bouw, NAV, Bond Vlaamse Architecten, Voka, UNIZO,… een programma uit te werken en aan te bieden. Binnen dit opleidingsprogramma passen: -
-
-
de initiatieven die vanuit RESOC Westhoek worden geïnitieerd zoals opleiding van werkzoekenden via VDAB, de samenwerking met het technisch onderwijs, de samenwerking met de CVO’s, opleidingen, infosessies en workshops van commerciële bedrijven naar de B2B- of de B2Cmarkt, de opleidingen in het kader van de ‘Academie voor de toekomst‘ van Syntra West. Deze Academie richt zich op de kennis- en competentieontwikkeling van aannemers en hun medewerkers, de initiatieven in samenwerking met RTC West-Vlaanderen gericht naar de specifieke doelgroep van leerkrachten, de initiatieven in samenwerking met POM West-Vlaanderen in het kader van EFRO naar de doelgroep van zaakvoerders en medewerkers van bouwbedrijven toe, door ZonneWinDT vzw.
Gegeven sensibilisering belangrijk is voor deze werking, wordt uiteraard ook veel ingezet op communicatie38. Verder is het ook de bedoeling om te voorzien in een algemeen onthaal (aanspreekpunt) voor de ganse site.
DOELSTELLINGEN (In volgorde van belangrijkheid) Het sensibiliseren van doelgroepen kmo (zaakvoerder, medewerker) Particulieren Overheden, waaronder lokale besturen en sociale huisvestingsmaatschappijen Non-profitinstellingen uit de zorgsector, onderwijs,… Leerkrachten/docenten Architecten
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
39
Kennisopbouw en competentieontwikkeling Netwerking Info en opleiding van aannemers en hun medewerkers, leerkrachten secundair onderwijs en docenten, doe-het-zelvers, werkzoekenden Het tonen van producten en technieken Onderzoek en ontwikkeling m.b.t. natuurlijke materialen Het weefsel van bouwondernemingen opbouwen en versterken Samenwerking tussen bedrijven Promotie en demonstratie (Versnelde) implementatie en validatie van technieken Vestiging starters Samenwerking met O&O (natuurlijke materialen als opstart) Profilering van de cluster Cluster als regionaal en provinciaal aanspreekpunt voor duurzaam bouwen Promotie en communicatie Een transregionale (cleantech)cluster (in samenwerking met instellingen en onderzoekscentra uit Noord-Frankrijk) – zie Uitdaging 5 Grensoverschrijdende samenwerking Samenwerking met andere duurzaam bouwen clusters (Kamp C, Ecohuis Antwerpen) en cleantechclusters (Agreon, Greenbridge)
De middelen RESOC Westhoek treedt op als trekker voor deze cluster. De huidige personeelsinzet wordt komende jaren uitgebreid39 zodat een permanent professioneel aanspreekpunt gecreëerd wordt op de site en de inhoudelijke werking op kruissnelheid komt. In de mate van het mogelijke wordt deze inzet door middel van (Europese) projecten versterkt. Op vlak van communicatie wordt een totaalconcept ontwikkeld waardoor de cluster en de site een naam krijgen en de globale werking op een visueel sterke manier kan uitgedragen worden. Het is duidelijk dat voor de diverse pijlers van de werking recurrente financiering nodig is. Tot op heden werden de middelen samengebracht door de partners die deel uitmaken van de kernwerkgroep40.
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
40
Het partnerschap volgens het triple helix-model
Opdracht 4. Het speerpunt ‘innovatie in toerisme’ Het belang van toerisme De Westhoek is op toeristisch vlak een toonaangevende regio in Vlaanderen. Van de 15 Vlaamse toeristische regio’s behoort de Westhoek op veel gebieden tot de top drie, onder andere wat betreft het toeristisch-recreatief aanbod en de toeristisch-economische rentabiliteit. Op het vlak van plattelandstoerisme is de Westhoek zelfs de nummer één in Vlaanderen. Toeristen leverden onze regio41 119,5 miljoen euro op aan directe bestedingen in 2011, waarvan 53% afkomstig van dagtoerisme en 47% van verblijfstoerisme. Dit gaat gepaard met een totale tewerkstelling van 1.792 voltijds equivalenten. Het kusttoerisme draagt uiteraard heel sterk bij tot het economische belang van de sector. In totaliteit, voor de ‘beide’ toeristische regio’s Westhoek en Westkust, worden 16.992 voltijds equivalenten tewerkgesteld, i.e. 33% van de tewerkstelling in de West-Vlaamse toeristische sector42. Dit resulteert bovendien in directe bestedingen van de toeristen van maar liefst 1.131,4 miljoen euro, eveneens een derde van de toeristische bestedingen in de provincie.43
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
41
We merken op dat de sector een grote diversiteit aan spelers kent: van kleinschalige en/of semivrijwilligersinitiatieven (van individuen en groepen van mensen) tot grotere gevestigde waarden met een aanzienlijke economische impact en een beloftevolle toekomst44. De economische impact van het toerisme laat zich vanzelfsprekend ook voelen in andere sectoren (zoals retail). Daarnaast bepaalt deze sector ook sterk het aantrekkelijke imago van onze regio.
De cluster innovatie in toerisme gedefinieerd45 De cluster innovatie in toerisme46 wil nieuwigheden, innovaties in de toeristische sector versneld ontwikkelen en/of ingang doen vinden. De cluster is een samenwerkingsverband waar reca-, logies- en attractie-uitbaters, ondernemers die actief zijn binnen de toeristische sector en aanverwante (zoals recreatie, cultuur,…) of transversale sectoren (zoals ICT), toeleveranciers, kennis- en onderwijsinstellingen, lokale diensten en overheidsinstellingen voor toerisme meewerken aan de ontwikkeling en implementatie van (ver)nieuwe(nde) diensten en producten. De cluster stimuleert en ondersteunt voornamelijk lokale ondernemers om op basis van nieuwe ideeën en concepten een toeristisch product en/of dienst op een innovatieve manier aan te bieden aan de bezoeker/recreant/inwoner van de Westhoek en/of (ver)nieuwe(nde) producten en/of diensten te ontwikkelen. Hiermee komt de ondernemer tegemoet aan de hoge verwachtingen van de bezoeker om het ‘toeristisch verhaal/product van de Westhoek’ op een hedendaagse, aantrekkelijke en authentieke manier te (her)beleven. Het speerpunt wil op die manier de sector economisch versterken, tijdens en na de herdenkingsperiode van WOI47. Toepassingen voor wat betreft deze cluster zijn te vinden binnen de toeristische en recreatieve productontwikkeling waaronder de attracties, het bezoekersonthaal, de evenementen en arrangementen, de hoeve- en streekproducten en streekgastronomie, themalijnen zoals ‘couleur locale’48 en ‘kindvriendelijk’ aanbod, routes voor diverse doelgroepen49, (binnenland- en buitenland)marketing en promotie, organisatie en aanpak/management, visitor management, het logiesaanbod, het reca-aanbod, en zo verder. De eerste, concrete realisaties van de cluster zijn intussen een feit. Het gaat om nieuwe arrangementen (B&B, binnen het thema ‘eco’, ‘vriendenvakanties’), nieuwe gidsroutes, vernieuwing van de Syntra-gidsenopleiding, samenwerkingsverbanden tussen buurtwinkels en producenten van streekproducten, bijkomende startende zelfstandige gidsen, en de uitwerking van een kindvriendelijk aanbod50. Andere initiatieven staan in de steigers. Het gaat om samenwerking tussen horecazaken en logies rond hoeve- en streekproducten, samenwerking tussen brouwerijen en wijngaarden, een popup restaurant, samenwerkingsverbanden tussen creatieve starters51, enz. Naar analogie met de twee vorige speerpuntsectoren bekrachtigt het partnerschap een businessplan waarin onder meer een omgevingsanalyse en een onderlinge taakverdeling tussen de partners van de cluster op lange termijn opgenomen zijn.
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
42
Ambitie op 10 jaar (missie, visie en strategie/doelstellingen) MISSIE De cluster zet in op een meer competitieve toeristische sector, waarbij innovatie in de ruime zin de katalysator is. We willen:
Vernieuwende bedrijvigheid in toerisme en recreatie stimuleren en ondersteunen De toeristische sector competitief, duurzaam en kwaliteitsvol houden Regio Westhoek en de Provincie West-Vlaanderen aantrekkelijk maken om te ondernemen en te werken de koppositie(s) behouden inzake overnachtingen en logies, ook na het afsluiten van de herdenkingsperiode WOI
VISIE EN STRATEGIE Bij het vertalen van de missie (het waarom) naar een concrete visie en strategie, wordt ingespeeld op een tweetal opportuniteiten: -
de realisatie van een kwalitatief herdenkingsproject 100 jaar Groote Oorlog.
Hierbinnen zijn reeds een aantal acties gerealiseerd, andere moeten nog opgestart of afgewerkt worden. De klemtoon ligt op de ontsluiting van het oorlogserfgoed en -landschap. Daarnaast zijn ook de herdenkingsevenementen en een performant visitor management (onthaal, verblijf, communicatie en onderzoek) belangrijk52. -
Een dynamisch regioteam van Westtoer, in partnership met de streekwerking.
Westtoer lag mee aan de basis van de uitbouw van de streekwerking in de Westhoek. Ook komende jaren kan deze ploeg zowel op structurele als op projectbasis het (beleids)kader bieden voor de toeristische ontwikkeling van de Westhoek. Westtoer is daarom niet alleen een dragende partner van dit speerpunt, in de mate van het mogelijke worden de innovaties uit dit speerpunt ook geïntegreerd in, doorvertaald naar de ‘reguliere werking’. Deze werking omvat53:
Het ontwikkelen en vermarkten van het recreatieve aanbod54
Het gericht stimuleren van het logiesaanbod55
Redynamiseren van het dagtoeristische aanbod56
Een betere samenwerking met kleine en middelgrote ondernemingen in de toeristische sector.
Vooral dit laatste punt is van belang voor de cluster ‘innovatie in toerisme’. Hier kan en wil de cluster een meerwaarde bieden. Daarnaast is er de grote uitdaging om de traditionele troeven te vertalen naar creatieve productontwikkeling voor diverse doelgroepen.
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
43
Dit zijn de pijlers die binnen deze cluster uitgebouwd worden. De cluster moedigt samenwerking aan tussen ondernemers/zelfstandigen die actief (willen) zijn binnen de toeristische sector en andere (aanverwante zoals recreatie, cultuur,…) of transversale sectoren (ICT), toeleveranciers, kennis- en onderwijsinstellingen, lokale diensten en overheidsinstellingen voor toerisme. Mensen worden gericht samengebracht waardoor samenwerkingsverbanden ontstaan met een economische finaliteit. De cluster heeft een aanspreekpunt57 dat het toeristisch-recreatief netwerk inspireert, faciliteert, dynamiseert en zorgt voor een uitdagend perspectief. De cluster omvat een starterspunt58 dat zich fysiek bevindt in het Ondernemerscentrum in Ieper (5 burelen). Daarnaast kunnen starters in de sector rekenen op een professionele begeleiding bij het opstarten van hun ‘business’59 en dit op diverse vlakken. De cluster omvat een opleidingspunt ten aanzien van welbepaalde doelgroepen60. Communicatie vormt tevens een evidente pijler van dit speerpunt: communicatie en marketing als belangrijk onderdeel van de bedrijfsvoering, de regiomarketing. Maar tevens: het ontplooien van communicatie-initiatieven om aan ‘branding’ te doen van de cluster.
DOELSTELLINGEN Het weefsel van toeristisch-recreatieve ondernemingen versterken Synergieën, samenwerkingsverbanden ontwikkelen tussen ondernemers, zelfstandigen, starters uit diverse (al dan niet aan het toerisme gerelateerde of transversale) sectoren Samenwerking met ‘toeleveranciers’ van innovatie (ICT, productontwerp, e.d.) Scouten, vestiging en intensieve begeleiding61 van (pre-)starters Transregionale/grensoverschrijdende samenwerking De concurrentiekracht (efficiëntie en rendabiliteit) van de toeristische actoren verhogen Info & opleiding (inventariseren noden, bundeling bestaand en nieuw aanbod in regio) Bekend maken en toepassen van nieuwe ideeën en (management)inzichten, technieken en technologieën Acties inzake creativiteit en ondernemerschap (van laagdrempelig en concreet naar trajecten in samenwerking met gespecialiseerde dienstverleners62) Kennisopbouw en -uitwisseling binnen de cluster Samenwerking tussen ondernemers/zelfstandigen en onderwijs- en kennisinstellingen63 Samenwerking tussen private actoren en publieke actoren zoals de gemeentelijke toeristische diensten en diensten voor economie Een regionale en interregionale profilering van de cluster Cluster als aanspreekpunt voor innovatie in de toeristische sector Promotie en communicatie
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
44
Een eigentijdse profilering van de cluster Innovatie en creativiteit Inspelen op nieuwe trends
De middelen Deze cluster wordt getrokken door het samenwerkingsverband Westtoer/UNIZO Regio Westhoek dat ingevuld wordt door geformaliseerde afspraken. Komende jaren behoeft de coördinatie en uitbouw van deze werking 1 VTE. Tot op heden zijn de beschikbare middelen voor concrete acties bescheiden64. Om het samenwerkingsverband te verankeren worden in de toekomst verschillende subsidiekanalen aangeboord door de partners65. Wat de fysieke verankering betreft van dit speerpunt, wordt in kader van het businessplan bekeken in welke mate bijkomende infrastructuur (voor O&O, voor demonstratie van good practices) noodzakelijk is. Het Ondernemerscentrum Ieper kan hierin een faciliterende en ondersteunende rol spelen. Naar analogie met de andere speerpuntsectoren wordt ook voor dit speerpunt een totaalconcept ‘communicatie/branding’ van de cluster ontwikkeld dat afgestemd wordt op de concepten die ontwikkeld zijn voor Agreon en duurzaam bouwen en renoveren.
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
45
Het samenwerkingsverband volgens het triple helix-model Het samenwerkingsverband tussen Westtoer en UNIZO Westhoek wordt in de toekomst uitgebreid met andere actoren.
2.2. Landelijkheid als troef voor de landbouw- en voedingssector, groene grondstoffen66 en biomassa Voor de realisatie van de opdrachten van dit hoofdstuk is een samenwerking met (actoren uit) de regio Midden West-Vlaanderen aangewezen.
Opdracht 5. Mogelijkheden voor de voeding: mee met de ‘West-Vlaamse Fabriek voor de Toekomst’ Op West-Vlaams niveau zijn twee RESOC-gebieden gespecialiseerd in voeding, nl. de Westhoek en Midden-West-Vlaanderen. We zijn quasi even gespecialiseerd op dit gebied als Midden-WestVlaanderen67. In de Westhoek valt de hoogste specialisatie waar te nemen in de arrondissementen Veurne en Ieper68. In de periode 2007-2010 is het aantal voedingsvestigingen in de Westhoek het minst gedaald (-3,5%: van 201 naar 194 vestigingen) van alle regio’s in West-Vlaanderen. Opmerkelijk: gemiddeld daalde het aantal vestigingen in West-Vlaanderen met 8,1%. Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
46
Het gevolg is dat de bezoldigde tewerkstelling in deze sector is teruggevallen. Het gaat om een daling met -1,1% voor onze regio, waardoor de voedingssector eind 2010 goed was voor bijna 4.000 bezoldigde arbeidsplaatsen. Midden-West-Vlaanderen kon deze terugval beperken tot -0,3%. We concluderen dat de voeding een sterke sector is in onze regio. Ook in de toekomst willen we dit zo houden, wat dus zeker geen evidentie is. Daarom wil RESOC Westhoek komende periode aansluiten op het provinciale clusterbeleid voor bedrijven, kennisinstellingen en overheidsinstanties die actief zijn binnen de voedingssector69. Het komt erop aan om een aantal netwerken binnen de regio in te schakelen in de clusterwerking die uitgebouwd wordt vanuit de vitrine ‘het Huis van de voeding’ in Roeselare. In het najaar van 2013 zet de POM West-Vlaanderen de bakens uit voor de verschillende aspecten die verbonden zijn aan de ‘Fabriek voor de Toekomst’. Het is de intentie om de voedingssector in onze provincie op nationaal en internationaal niveau te versterken op deze domeinen: kmo-dienstverlening, innovatie en netwerking (‘cotransformatie’ en ‘cosensibilisering’ via de werkgeversorganisaties), onderzoek, opleiding (‘Academie voor de Toekomst’), branding, (infrastructurele) randvoorwaarden (bv. ‘agrovoedingslogistiek’). Gegeven het grote aandeel van kmo’s binnen de voedingssector in de Westhoek, willen we continu zoeken naar de aangewezen manier om de kleinere bedrijven te betrekken. Daarbij moeten we deze bedrijven motiveren, hen overtuigen van het aanbod dat geformuleerd wordt vanuit de POM en de partners, en hen betrekken in een lokaal netwerk dat wel degelijk een meerwaarde biedt. Actie: Het activeren van lokale netwerken ‘Voeding’ vanuit de steden Veurne en/of Ieper Voor het uitvoeren van deze actie moeten twee voorwaarden vervuld worden: - Het organiseren van informatiedoorstroming en garanderen van rechtstreekse betrokkenheid van mensen en bedrijven uit de Westhoek bij de operationele structuur70 van de Fabriek voor de Toekomst. Grote en kleinere bedrijven nemen deel aan de bijeenkomsten van relevante organen/werkgroepen71. - Het (door middel van een database) in beeld brengen van het netwerk van voedingsbedrijven van de Westhoek. Hiervoor wordt samengewerkt met de werkgeversorganisaties uit de regio en de steden Ieper en Veurne. Bij de opstart van lokale netwerken wordt in eerste instantie gefocust op de bekendmaking van de clusterwerking. Westhoekse bedrijven worden vertrouwd gemaakt met het concept Fabriek voor de Toekomst en dit aan de hand van een concreet programma/aanbod. Wat succesvol is gebleken voor bedrijven uit het Roeselaarse of wat reeds in een productvorm aangeboden wordt (bijvoorbeeld de LED Voeding72), kan aanstekelijk werken voor die bedrijven die zelf geen of weinig mensen en middelen kunnen vrijmaken om te innoveren. Als het, in een latere fase, gaat om concrete verwezenlijkingen, wordt uiteraard zoveel als mogelijk aangesloten op een groter geheel (in Westhoekverband, in West-Vlaams verband). Voor het enthousiasmeren van lokale mensen wordt er ondersteuning gevraagd aan de stadsbesturen van Veurne en Ieper.
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
47
Voor de Westhoekbedrijven worden volgende thema’s aangestipt waar op korte termijn initiatief (oplossingen voor vragen en noden) voor aangewezen is: - Sociale innovatie, personeelsbeleid en opleiding (incl. volwasseneneducatie); - Logistiek; - Energie. Vooral het personeelsvraagstuk vraagt een directe aanpak. Leeftijdsscans in diverse bedrijven wijzen op de nakende vervanging van een groot aandeel van de arbeidskrachten binnen de sector73. Ook de complexe en technische werkomgeving maakt dat het vinden van geschikt personeel veel creativiteit en energie vraagt. We stellen vast dat het belang toeneemt van de uitstraling en het imago van het bedrijf en de sector, het aanbieden van opleiding op maat en op de werkvloer, en de verkenning van nieuwe werkvormen. Trekker: UNIZO Regio Westhoek Partners: POM West-Vlaanderen, Stad Ieper, Stad Veurne Actie: De unieke mix van voeding/streekproducten – toerisme – cultuur De ontwikkeling van de speerpuntsector ‘Innovatie in toerisme’ biedt uitgelezen kansen om op dit terrein te experimenteren en nieuwe wegen in te slaan. Zo beoogt UNIZO Regio Westhoek sterkere banden tussen gidsen en onthaalhoeves en streekproducenten. Samenwerking tussen beide groepen zorgt voor een grotere toeleiding naar elkaars ‘product’ of ‘dienst’. Streekproducten zijn populair bij toeristen en daarom willen POM en UNIZO deze meer in de kijker plaatsen via de buurtwinkel en de horeca. Dit wordt aangemoedigd via het nieuwe distributiesysteem in kader van ‘100% West-Vlaams, hoeve - en streekproducten’. Voor de hand liggend is ook de samenwerking tussen ondernemers en streekmusea zoals het Hopmuseum, het Bakkerijmuseum en het Kaasmuseum. Bakkers, slagers, brouwerijen, chocolatiers, bloemisten, de land- en tuinbouwers, wellness- en cosmeticabedrijven,… zijn al veel langer dan vandaag creatief met voeding en streekproducten. Trekker: UNIZO Regio Westhoek Partners: POM West-Vlaanderen, lokale producenten en ondernemers en culturele actoren, Inagro (hoeveproducten, onthaal op de boerderij)
Actie: uitwerken opleiding PO & PMO werknemers in voedingssector (Productie Operators & Productie Machine Operators) In de Westhoek zijn er heel wat bedrijven in de voedingssector. Deze bedrijven hebben heel wat nood aan PO & PMO medewerkers. Bij de werkzoekenden in de regio zijn er heel wat ongekwalificeerde werkzoekenden (laaggeschoolden), maar ook werkzoekenden met enkel een ASO-diploma. Via een technische opleiding (school) en werkplekleren (bedrijven) willen we aan deze beide groepen werkzoekenden een opleiding op maat en op de werkvloer zelf aanbieden; en deze opleiden tot PO & PMO medewerkers. Trekker: ACV Voeding en Diensten Partners: VDAB Oostende-Westhoek, voedingsbedrijven, VTI’s, KTA’s, Fabriek voor de Toekomst Voeding, Huis van de Voeding, sociale partners, SERR, lokale fora
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
48
Opdracht 6. Ruime ontwikkelingskansen voor de landbouw Bij aanvang van dit hoofdstuk van het Streekpact wezen we op het belang van de landbouwsector voor de regio. De sector is afgelopen jaren, onder invloed van de wijzigende markt en in antwoord op het Europese en Vlaamse beleid, grondig veranderd. We zien een meer diverse en dus ook meer weerbare sector: grote en kleinere bedrijven, verbreders of specialisten of gemengde bedrijven, eenmans/eenvrouwsbedrijven of landbouwvennootschappen, gangbare of biologische bedrijven, familiaal of industrieel van karakter. De streek heeft alle belang bij een vooruitstrevende landbouwsector. Hieronder formuleren we een vijftal overkoepelende thema’s die (beleids)aandacht en/of specifieke actie vragen. 1) Landbouw en vorming (algemeen, vaktechnisch, bedrijfsvoering) Het is een must een breed gamma aan kwalitatief hoogstaande landbouwopleidingen in een landbouwregio als de Westhoek te kunnen behouden. Het gaat om opleidingen gericht op de (toekomstige) landbouwer-ondernemer en de werknemer. Zo moet ‘levenslang leren’ ook binnen deze sector ingeburgerd worden – zie Uitdaging 3 waarbij bijvoorbeeld het Nationaal Agrarisch Centrum deelneemt aan de regionale samenwerking tussen de opleidingsinstellingen die volwasseneneducatie aanbieden. Tevens merken we een grotere interesse bij mensen die niet afkomstig zijn uit de landbouwsector om zich bij of om te scholen, om actief te worden in de landbouwsector. Zeker niet onbelangrijk is het preventieve karakter van opleiding en vorming ter bestrijding van armoede in de sector74: bedrijfseconomisch inzicht is heden ten dage onontbeerlijk. Daarnaast moet de attitude bijgebracht worden om, in een vroeg stadium van (financiële en/of mentale) problemen, professionele hulp te zoeken. Actie: een modulair aanbod voor de landbouw binnen het secundair en volwassenen landbouwonderwijs Trekker: provinciale gebiedsgerichte werking landbouw i.s.m. SERR Partners: Inagro, VTI Poperinge (landbouwschool), VDAB, de landbouworganisaties, NAC, NCBL, PCLT, e.a. 2) Landbouw en milieu/klimaat Het is moeilijk om in te schatten wat de concrete impact zal zijn van de meer extreme, natte of droge weeromstandigheden op de landbouw. Erosiebestrijding en waterbeschikbaarheid75 zijn alvast twee knelpunten die een verdere aanpak vragen. Erosiebestrijding kan door uitvoering van bestaande en nieuwe gemeentelijke erosiebestrijdingsplannen. Een vrijstelling van heffing op grondwater voor individuele en bedrijfsgebonden waterbufferbekkens kan een oplossing betekenen voor de waterbeschikbaarheid76. De landbouwsector heeft daarnaast ook nood aan een blijvende verzekerbaarheid van teelten in combinatie met het rampenfonds.
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
49
Uiteraard kunnen binnen de cluster Agreon ook praktische oplossingen gezocht en uitgetest worden die het milieu in algemene zin ten goede komen.
3) Landbouw en ruimte Inzake de ruimtelijke mogelijkheden voor de landbouw, is het duidelijk dat het Vlaamse beleidsniveau doorslaggevend is. Wij signaleren hier een aantal aandachtspunten waar de sector ook aanstuurt op lokaal begrip voor de economische leefbaarheid van de landbouwbedrijven. -
Een evenwichtige benadering bij het beschermen van (onroerend) erfgoed77 De vraag naar lokale energieproductie (kleinschalige windmolens, mestverwerking/vergisting - biogascentrales) Initiatief om grondbeschikbaarheid78 te vrijwaren Het beperken van de wildschade in goede verstandhouding met natuur- en jachtactoren Het onderhoud en desgevallend aanpassen van landbouwwegen
Actie: onderzoek naar de rendabiliteit van kleine windmolens als alternatieve energiebron op landbouwbedrijven Trekker: Inagro/Agreon Partners: ILVO
4) Landbouw en samenwerking Er zijn nog veel mentale, wettelijke en administratieve belemmeringen weg te werken op vlak van samenwerking tussen verschillende landbouwbedrijven. Het is evenwel vanuit bedrijfseconomisch standpunt nodig om hier volop op in te zetten. Actie: faciliteren van samenwerking binnen de landbouwsector (voor samenaankoop, samenverkoop, voor de oprichting van producentenorganisaties) Trekker: de landbouworganisaties Partners: de Vlaamse agentschappen, de provinciale gebiedsgerichte werking, Europa en haar beleid rond branche organisaties (BO) en producenten organisaties (PO’s).
5) Landbouw en maatschappij/identiteit In kader van het aangepaste Europese landbouw- en plattelandsbeleid (PDPO)79 wordt de landbouw, nog meer dan vroeger, aangemoedigd om groene, gele, blauwe en rode diensten80 te leveren. Op welke wijze en onder welke voorwaarden deze diensten geleverd kunnen worden, is onderwerp van verdere opvolging. Daarnaast is de sector ook sterk identiteitsbepalend voor de Westhoek. Daarom moet de band met inwoner/consument behouden en versterkt worden via de korte ketenbenadering.
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
50
De zogenaamde landbouwverbreding speelt hier zelfs op in. Bedrijven willen de klant op meer rechtstreekse, participatieve wijze betrekken bij het (streek)product81 of dragen bij tot de (toeristisch-recreatieve) beleving van de Westhoek82. Actie: provinciale ondersteuning bij het uitwerken van modellen (van samenwerking) om de landbouw maatschappelijke functies te laten opnemen Het gaat bijvoorbeeld om agro-natuurbeheer, bedrijfsuitbating in natuurgebied. Trekker: provinciale gebiedsgerichte werking Westhoek Partners: de landbouworganisaties, de Vlaamse Agentschappen, Inagro, ABC, Regionale landschappen
Actie: de creatie van een lokale afzetmarkt Lokale landbouwproducten aan de man en vrouw brengen. Er zijn mogelijkheden binnen het label ‘100% West-Vlaams’, via samenwerking met de lokale besturen of door onderlinge samenwerking tussen landbouwers. Trekker: provinciale gebiedsgerichte werking Westhoek Partners: de landbouworganisaties, de lokale besturen, POM West-Vlaanderen
Opdracht 7. Incentives voor biomassa en groene grondstoffen Op heden is het nog onduidelijk welke rol biomassa en groene grondstoffen zullen spelen in de ontwikkeling van meer duurzame energiebronnen en alternatieve materialen (in de bouw- en constructiesectoren). Plantages met snelgroeiende populieren en wilgen (korteomloophakhout) bijvoorbeeld zijn energetisch rendabel, maar het telen van deze gewassen kan maar op voorwaarde dat er Vlaamse ondersteuningsmechanismen komen op lange termijn en de prijs van fossiele brandstoffen stijgt83. Toch zullen de hogere overheden komende maanden, jaren moeten kiezen op welke vormen van duurzame energie ingezet wordt. Het is zeker nuttig voor de Westhoek om de resultaten van verder onderzoek op te volgen (financiële haalbaarheid voor landbouwers, rendement wat betreft vermindering van CO2-uitstoot). Actie: aandringen op verder onderzoek naar mogelijkheden voor biomassa/groene grondstoffen Trekker: Inagro/(Agreon) Partners: andere Vlaamse kennis- en onderzoeksinstellingen zoals het ILVO
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
51
2.3. De energieke kmo-regio bij uitstek We onderscheiden drie hefbomen om het kmo-weefsel te ondersteunen: aanmoediging van ondernemerschap, een doorgedreven innovatie-aanpak op niveau van de streek, en die tools aanreiken om internationaal bedrijvig te zijn.
Opdracht 8. Gezocht: ondernemend talent van bij ons De streek heeft er alle baat bij om mensen mét ondernemerszin aan te zetten een eigen zaak (eventueel als zelfstandige in bijberoep) te beginnen en te begeleiden bij de eerste stappen in die richting. Specifiek werd, naar aanleiding van de evaluatie van de braingaincampagne www.werkindewesthoek.be (zie Uitdaging 3), vastgesteld dat we het jonge potentieel uit onze regio via een aparte campagne moeten benaderen. ‘Jonge gasten’ kunnen via de technische secundaire scholen en via de hogescholen aan de hand van voorbeelden/rolmodellen gesensibiliseerd en geïnformeerd worden over de mogelijkheden. In een latere levensfase kunnen afgestudeerde (pre-)starters die (nog) niet gehuisvest zijn in de starterscentra uiteraard genieten van de ondersteuning door een (bestaand) professioneel netwerk84. Bij een vroegtijdige sensibilisering kan dit al meegegeven worden, zodat ‘young potentials’ weten dat ze er niet alleen voor staan. Actie: sensibiliseren omtrent de voordelen van een zelfstandige zaak/praktijk in de regio Er wordt een programma en/of campagne ontwikkeld waarmee een jong en breed publiek bereikt wordt. Trekker: de werkgeversorganisaties Partners: Ondernemerscentrum Ieper, de secundaire scholen uit de regio, de West-Vlaamse hogescholen
Opdracht 9. Innovatie en creativiteit als evidente grondhouding Economische groei is steeds sterker gerelateerd aan de regionale capaciteit om te veranderen en te innoveren85. Het belang van een innoverend kmo-weefsel kan hierbij moeilijk onderschat worden. Primair wordt kennis overgedragen en komt innovatie tot stand op regionaal vlak. In een regionale context is het mogelijk om de opgedane kennis te gebruiken en door te geven via netwerken. Samenwerking van de private sector met andere bedrijven, de overheid en kennisinstellingen is daarbij onontbeerlijk86. Op vlak van het aandeel O&O-ondernemingen kan de Westhoek beter doen. Vooral in Diksmuide en omliggende gemeenten is het aandeel O&O-ondernemingen ten opzichte van het totaal aantal ondernemingen vrij beperkt met minder dan 0,5% ten opzichte van 1,5% à 2,0% in het Ieperse87. Gezien de kleine en/of jonge kmo ondervertegenwoordigd is bij de West-Vlaamse O&Oondernemingen is het belangrijk om deze categorie te activeren via aanhoudende en laagdrempelige
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
52
sensibilisering. Momenteel richt het merendeel van de begeleiding en steun zich op concrete vragen van bedrijven. Die ondernemingen zijn al gericht op zoek of kennen de weg naar partners en financiering. Er dient zo dus over gewaakt dat er voldoende Westhoekse bedrijven bereikt worden door middel van de subsidiekanalen van het IWT. De streek had in 2010 een aandeel van 10,8% in het subsidiebedrag dat vanwege het IWT toegekend werd aan bedrijven uit West-Vlaanderen88. Door middel van onderstaande acties wordt actief ingezet op innovatie. Ofwel worden Westhoekers heel hard aangemoedigd om deel te nemen aan initiatieven buiten de regio, en dan moet er de nodige ruchtbaarheid gegeven worden aan deze initiatieven, beurzen, bijeenkomsten waar men in contact kan komen met kennispartners en hun dienstverlening. Maar zeker verder te bekijken is het in de Westhoek organiseren van soortgelijke initiatieven, zij het op kleinere schaal (eventueel in kader van de speerpuntsectoren). Daarbij is het de bedoeling dat we zoveel mogelijk kmo’s bereiken89. Actie: Ondersteuning bij de beginfase van innovatie De nodige aandacht moet besteed worden aan de pre-innovatie bij kleine, jonge kmo’s of zelfstandigen, waarbij concepten voor innovaties tot stand komen door kritische en open reflectie, een klantgerichte houding, en het sneller inspelen op trends. We denken bijvoorbeeld aan formules die hun degelijkheid bewezen hebben, zoals het CREALAB90. Trekker: (startersadviseurs van) UNIZO Regio Westhoek Partners: het Innovatiecentrum West-Vlaanderen
Actie: Actieve partner-matching onderneming – kennisinstelling, onderzoekscentrum, ondersteunende dienstverlener Ook voor de uitwerking van een concreet innovatieproject/traject blijft een gedegen ondersteuning noodzakelijk. Dit gebeurt bijvoorbeeld door het Innovatiecentrum. Door relaties uit te bouwen met kennisinstellingen kunnen synergieën gecreëerd worden. Een partiële bevraging (in casu van de West-Vlaamse voedingssector) leert ons dat het hebben en het aanwenden van deze relaties nog altijd geen evident gegeven is in de bedrijfsvoering91. Het vinden van dergelijke contacten kan bijvoorbeeld aangemoedigd worden via de kmo Kennisbeurs92 die georganiseerd wordt door het Innovatiecentrum West-Vlaanderen. In deze fase wordt ook best bekeken of beroep kan gedaan worden op ondersteuning en maatregelen van overheidswege. Dit kan gaan om het indienen van een subsidieaanvraag, maar evengoed om hulp bij het uitwerken van een samenwerkingsovereenkomst tussen kmo en kennisinstelling. Trekker: Innovatiecentrum West-Vlaanderen Partners: de werkgeversorganisaties
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
53
Actie: het actief gebruik promoten van de LED’s (laagdrempelige expertise- en dienstverleningscentra) van de hogescholen93 Via de LED’s wordt de kennis en expertise (van docenten en medewerkers) gratis ter beschikking gesteld van de bedrijfswereld. De LED’s zijn actief binnen een breed gamma van disciplines94 en behandelen praktische vragen van bedrijven95. Op deze manier wordt een vlotte toegang geboden tot een breed netwerk van ‘kennispartners’. Trekker: het Ondernemerscentrum Ieper Partners: de werkgeversorganisaties
Actie: meer en direct resultaat via samenwerking met de ‘toepassers’ en ‘volgers’ uit de innovatiepiramide Het is duidelijk dat de verhouding inspanning/output het meest rendabel is bij bedrijven die reeds uit zichzelf vernieuwen en hierbij over het muurtje gaan kijken/laten over het muurtje kijken. Externe ontwikkelingen zijn veelal bruikbaar binnen het eigen bedrijf en omgekeerd. Daarvoor is opnieuw samenwerking met andere, al dan niet grotere, bedrijven belangrijk. Dit is open innovatie waarbij best practices gedeeld worden: kmo’s kunnen heel creatief zijn en open denken, maar kunnen slagkracht missen om een innovatie door te voeren, waar grotere bedrijven toegang kunnen krijgen tot kennis buiten de muren van hun organisatie. Uiteindelijk leidt dit ertoe dat beide partijen sneller innovaties kunnen vermarkten96. Voorbeelden om deze kmo’s te ondersteunen zijn het initiëren van een clusterwerking, aanmoediging van coöperatieve innovatie, marktexploratie, datamining97 promoten. Trekker: trekkers speerpuntsectoren (clusterwerking), werkgeversorganisaties Partners: het Innovatiecentrum West-Vlaanderen
Actie: het benutten van het grensoverschrijdend innovatiepotentieel Hier is het terug een kwestie van sensibilisering, bekendmaking van initiatieven die potentiële partners bij elkaar brengen en mogelijke samenwerking ondersteunen. Meer communicatie moet leiden tot een grotere deelname aan grensoverschrijdende activiteiten en beurzen. Via het project ‘TANDEM’ kunnen Westhoekbedrijven bijvoorbeeld deelnemen aan beurzen zoals innov’embre waar het accent gelegd wordt op de industriële domeinen die voor beide regio’s van belang zijn. Deze contacten resulteren idealiter in ervaringsuitwisseling en samenwerkingsovereenkomsten met het oog op een duurzame grensoverschrijdende samenwerking. Trekker: werkgeversorganisaties, trekkers speerpuntsectoren Partners: de twee EGTS-structuren
Opdracht 10. Internationalisering biedt nog meer kansen: export, zaken doen met partners uit Noord-Frankrijk De stijging van de West-Vlaamse export98 is, gegeven de toenemende internationalisering, vrij logisch en noodzakelijk te noemen. De Westhoek kent een gestage groei van de export van goederen 99 en neemt in West-Vlaams perspectief met een aandeel tussen de 20% en 30% een niet onbelangrijk deel
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
54
voor zijn rekening. Deze verankering in de export is ontegensprekelijk van groot belang voor de verdere economische ontwikkeling van onze regio. In dit verband beschikt de Westhoek over de bijkomende troef van de grensligging. Het verlagen van de drempel voor de Westhoek-kmo om zaken te doen aan de overzijde van de grens is zeker nog aan de orde. Uit een beperkte (want sectorale) bevraging blijkt dat de organisaties die kunnen helpen bij het uitbouwen van grensoverschrijdende zakenrelaties100 nog onvoldoende gekend zijn en er bijgevolg (te) weinig beroep op wordt gedaan101. Diezelfde bevraging toont ook aan dat een aanzienlijk deel van de bedrijven of een toename van grensoverschrijdende activiteiten verwacht, of een behoud van hetzelfde niveau102. Deze grensoverschrijdende handelsrelaties kunnen bevorderd worden door commerciële activiteiten (deelname aan beurzen, prospectie,…). Wellicht mist de streek hier nog kansen, bijvoorbeeld voor dienstverlenende bedrijven103. Daarom moeten die voornaamste struikelblokken voor een samenwerking met een Franse partner/onderneming verder aangepakt worden104. We signaleren in dit verband ook -
-
de nood aan (informatie over, kennis van) een grensoverschrijdende organisatie die Belgische en Franse bedrijven moet bijstaan in het zoeken naar (sectorspecifieke) subsidies en financiering van pilootprojecten105; de nood aan het bevorderen van de kennis over het bedrijfseconomisch weefsel aan de andere kant van de grens106.
Actie: volgehouden verspreiding van informatie over bestaande dienstverlening en projecten inzake export én grensoverschrijdend ondernemen Voorwaarde hier is uiteraard dat de basisdienstverlening op vlak van advies en coaching toegankelijk blijft en er tevens geïnformeerd wordt over de ruimere economische context. Daarnaast blijft het ook relevant dat er onderscheid wordt gemaakt in intensiteit en vorm van begeleiding naargelang de ‘exportervaring’ van het bedrijf107. Een gecoördineerde campagne, specifiek richting Westhoekbedrijven, zal ongetwijfeld leiden tot positieve resultaten. Trekker: de werkgeversorganisaties (door middel van hun projecten, zoals CTE-GO KMO en GO-DIS) Partners: Flanders Investment and Trade (F.I.T.), Enterprise Europe Network
Actie: het wegwerken van administratief-juridische hinderpalen voor het aangaan van zakenrelaties met bedrijven uit Noord-Frankrijk Dit gebeurt enerzijds door de actualisering van de werkzaamheden uitgevoerd door de FransBelgische parlementaire werkgroep uit de periode 2005-2007108. Bij de actualisering worden zowel de EGTS-structuren als het provinciebestuur West-Vlaanderen betrokken. Anderzijds verwijzen we naar lopend onderzoek van VOKA West-Vlaanderen over hoe het regelgevend kader inzake distributie in België en Frankrijk beter op elkaar kan worden afgestemd109. Trekker: de 2 EGTS-structuren Partners: de federale en Vlaamse parlementairen uit de Westhoek, de werkgeversorganisaties
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
55
Actie: ondersteuning bij commerciële strategie -ontwikkeling gericht op de Noord-Franse markt Een marketingstrategie/een commerciële strategie kan op diverse niveaus bekeken worden: individueel op bedrijfsniveau, in groeps- of streekverband. Op basis van de resultaten van de twee onderstaande projecten zal de aanpak bijgestuurd en/of gecontinueerd worden. Vast staat dat de Westhoekse ondernemers of detailhandelaars hier nog een extra duwtje in de rug kunnen gebruiken om zich over de grens te profileren. Het project Transvisite110 maakt op basis van de studie van de bestaande grensoverschrijdende bezoekersstromen, een marketingplan op voor de (primaire) Frans-Vlaamse grensregio inzake shopping, toerisme en cultuur. Hierbij wordt de grensregio opgedeeld in twee grote actiedomeinen (de Eurometropool en de relaties met Dunkerque) waarvoor vanaf begin 2014 grensoverschrijdende communicatie111 wordt opgezet ter promotie van de commerciële centra en evenementen. Voor de Westhoek wordt het winkelaanbod meegenomen uit volgende kernen: De Panne, Koksijde, Nieuwpoort en Ieper. In een latere fase wordt ruimer gegaan. Binnen het project CTE-GO KMO112 worden ondernemers in kleine groepen begeleid door coaches om een commerciële strategie voor hun bedrijf op punt te stellen. Trekker: UNIZO Regio Westhoek Partners: Westtoer, de gemeentelijke diensten toerisme en economie, de intergemeentelijke culturele samenwerkingsverbanden, POM West-Vlaanderen
2.4. Voldoende ruimte en infrastructuur voor economische bedrijvigheid De beschikbaarheid van voldoende (bouwrijpe) bedrijventerreinen en aan hedendaagse eisen beantwoordende bedrijfsinfrastructuur blijven basisvoorwaarden voor een optimale ondersteuning van het ondernemerschap.
Opdracht 11. Een ideale start, een plek om te groeien Dankzij de provinciale ‘Actie voor Starters’ kon er op vlak van onthaalinfrastructuur afgelopen jaren een inhaalbeweging plaats vinden. Starters kunnen aan interessante financiële voorwaarden en met diensten op vlak van secretariaaten managementondersteuning terecht op vijf locaties, in kantoren of ateliers, verspreid binnen de Westhoek. De Starterscentra bevinden zich in Diksmuide (Heernisse, Kaaskerke), Ieper[1], Poperinge, Veurne en Wervik. Groeiers kunnen tevens tijdelijk terecht in de Bedrijvencentra Westhoek-Ieper en Westhoek-Veurne. Wat deze infrastructuur betreft, worden volgende aandachtspunten meegegeven: 1) De geografische spreiding van deze entiteiten in de streek, zorgt ervoor dat de POM hier geconfronteerd wordt met hogere vaste uitbatingskosten in vergelijking met andere regio’s. Toch moet hetzelfde pakket aan dienstverlening als in andere regio’s gewaarborgd blijven.
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
56
2) Het aantrekkelijk houden van deze gebouwen veronderstelt het op regelmatige basis opfrissen en actueel houden van de ateliers en bureaus (cf. opfrissingswerken Site Veurne in voorjaar 2014). 3) Het blijft een opdracht om de doelgroep van starters via afgestemde communicatie te bereiken. Zo is er nog een zekere terughoudendheid van starters om bij gebrek aan mogelijkheden in de eigen gemeente, een start te maken in een andere gemeente van de Westhoek. De drempel om op te starten dient evenwel de eerste zes maanden zo laag mogelijk gehouden te worden door aangepaste infrastructuur aan te bieden die ondersteund wordt met begeleiding en advies en dit aan gunstige financiële voorwaarden. We verwezen in dit verband al onder opdracht 8 naar de nood om de mensen met ondernemerszin/de pre-starters te informeren omtrent de startmogelijkheden in de eigen regio. We verwijzen tevens naar het voorstel tot meer structurele samenwerking tussen steden en gemeenten in de Westhoek aangaande het aantrekken van bedrijvigheid, zie. 2.6. 4) De bezettingsgraden van de infrastructuur wijzen op een nood aan bijkomende atelierruimtes (voor starters), en dit vooral in het noorden. 5) Diverse initiatieven, zoals het West-Flanders International Office (zie 2.6) en de installatie van een Bar d’Office maakt dat het Ondernemerscentrum van Ieper een échte netwerkplaats wordt voor de economische Westhoek. Via een Bar d’Office bijvoorbeeld wordt het Ondernemerscentrum van Ieper opgenomen in een breder netwerk van locaties waar ook een Bar d’Office gevestigd is. Dit aanbieden van ‘flexwerkplekken’ draagt bij tot de profilering van onze regio als aangename regio om in te werken. Daarenboven kunnen Westhoekbedrijven via een Bar d’Office ondersteund worden in de uitbouw van hun contacten met bedrijven uit andere regio’s. Actie: Bijkomende (productie-/atelier)ruimtes voor start-ups Trekker: POM West-Vlaanderen Partners: private sector
Opdracht 12. Ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden op korte en lange termijn Wil de Westhoek nieuwe investeerders actief aantrekken (zie 2.6), dan dient de regio ten allen tijde te beschikken over voldoende, goed ontsloten en betaalbare sites en panden voor bedrijvigheid. Idealiter wordt het aanbod op regelmatige basis vastgesteld en wordt de vraag naar ruimte om te ondernemen zo accuraat als mogelijk berekend. Vraag en aanbod worden aan elkaar getoetst, knelpunten worden in vroege fase gedetecteerd.
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
57
Inzake het aanbod aan ruimte voor bedrijven De POM West-Vlaanderen heeft, met de ‘ruimtemonitor’113, een actuele inventaris van het beschikbare aanbod aan (lokale en regionale) bedrijventerreinen. Met dit instrument is er ook de ambitie om een oplijsting114 te integreren van leegstaande en verwaarloosde bedrijfspanden. Op basis van deze databank, van deze ruimtemonitor, weten we dat begin 2013 er een lokaal en regionaal aanbod van 150,24 ha voorhanden was. Daarvan was er lokaal een 10 ha en regionaal slechts 13 ha als bouwrijp te beschouwen. Er is op korte termijn zo dus wel een aanbod, maar anticiperend op een economische heropleving is het noodzakelijk dat én onbenutte én niet-bouwrijpe bedrijfsgronden spoedig geactiveerd worden, cf. infra: principe van de ‘IJzeren voorraad’. Een aanbodstrategie omvat natuurlijk ook hergebruik van vroeger in gebruik genomen percelen en herstructurering115 van bedrijventerreinen. Deze projecten (zoals de Site Suikerfabriek en de Brouwerijsite te Kortemark) zijn van groot belang voor de uitstraling van de dynamiek van de streek, maar zijn beperkt in aantal. Actie: een spoedige activering van onbenutte (leegstand) en niet-bouwrijpe percelen op bedrijventerreinen Trekker: POM West-Vlaanderen en WVI Partners: private ontwikkelaars en lokale besturen
Inzake de vraag naar ruimte om te ondernemen Voor de zogenaamde ‘behoefteraming’ op lange termijn, is er de berekende vraag in de studie Cabus & Vanhaverbeke116. Tot aan 2017 hanteert de dienst Ruimtelijke Planning van de provincie nog dit document voor de herziening van de taakstelling bedrijvigheid in het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan117. De initieel berekende behoefte uit de studie werd evenwel in 2013 opnieuw berekend. Deze herberekening gaf een cijfer van een totaal andere orde dan het cijfer uit de initiële studie. Men komt aan een herberekende behoefte van 130,32 ha voor de planperiode 2012-2022. Uit de confrontatie van de vraag van 130,32 ha en bovenvermeld aanbod van 150,24 ha concludeert de POM dat de globale behoefte tot aan 2022 ingevuld kan worden118. Daarnaast blijkt nu dat een bijkomende taakstelling voor onze provincie, en zo dus ook voor de provincie, quasi uitgesloten is. Enige oplossing zou erin bestaan om binnen de regio ‘te verschuiven’. Vanuit RESOC wordt deze situatie gecontesteerd. 1) We willen de vier kleinstedelijke gebieden de rol van economische motor van de Westhoek toebedelen – zie Uitdaging 1. We willen naast endogene groei, ook exogene groei creëren – zie 2.6. Daarom is toebedeling van een bijkomende taakstellingen op vlak van bedrijvigheid aan deze vier kleinstedelijke gebieden uiterst noodzakelijk. 2) We aanvaarden het niet dat gemeenten binnen de Westhoek tot aan 2022, bij de opmaak van RUP’s voor lokale bedrijventerreinen (ter uitvoering van hun GRS), onderling moeten concurreren voor een aantal ha bijkomende bedrijventerreinen.
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
58
Daarenboven zijn er toch een aantal verontrustende ontwikkelingen op Vlaams niveau, met de voorbereiding van het ‘Beleidsplan Ruimte Vlaanderen’ (BRV)119, die mogelijks de economische dynamiek en beleidsambities van de regio op dit vlak onmogelijk maken. Actie: een aanzienlijke, bijkomende taakstelling op vlak van bedrijvigheid voor de kleinstedelijke gebieden, te realiseren voor 2025, met mogelijkheden voor verevening met omliggende gemeenten. Trekker: de kleinstedelijke gebieden Partners: Dienst Ruimtelijke Planning Provincie, WVI
Inzake de bredere ruimtelijke ontwikkeling van de Westhoek Het ‘Beleidsplan Ruimte Vlaanderen’ (BRV) waarin de strategie en de acties voor de toekomstige ruimtelijke planning worden vastgelegd, zal bepalend zijn voor de toekomstige ontwikkelingsmogelijkheden voor de Westhoek. Hoewel de op heden in ontwerpteksten geformuleerde basisopties en opgaven120 voor Vlaanderen ook relevant zijn voor de Westhoek, stelt zich uitdrukkelijk de volgende vraag. ‘Wat zal de plaats zijn van en het geboden toekomstperspectief voor onze regio in het Vlaanderen van morgen?’ We waarschuwen nu reeds voor de behandeling van de Westhoek als perifeer gebied en een minimalistische invulling van de economische mogelijkheden. Maar evengoed willen we geboden kansen met twee handen aangrijpen en creatief meedenken naar oplossingen die aansluiten bij de eigenheid van een landelijke regio. Bedreigingen in kader van het BRV, bijvoorbeeld: -
Bijna alleen maar ruimte voor voedsel, water, biodiversiteit en energie (en zo dus in zeer beperkte mate voor wonen en bedrijvigheid) De opdeling in drie stedelijke types, waardoor Westhoek als geheel buiten de scope valt (cf. het beoogde samenwerkingsverband tussen de steden in de Westhoek – Uitdaging 1) Een té grote focus op het metropolitaan kerngebied121 binnen de opgave ‘metropolitane rol Vlaanderen in de Noordwest-Europese delta122 versterken’ waardoor onze provincie onttrokken wordt aan grote (infrastructurele) investeringen
Kansen in kader van het BRV – bijvoorbeeld: -
-
Via Ieper en de Eurometropool, alsook via de EGTS West-Vlaanderen/Flandre-DunkerqueCôte d’Opale vindt de Westhoek aansluiting bij de metropolitane ontwikkeling (interstedelijke netwerken) Een grotere focus op het streekniveau (voor bv. het bebouwingspatroon) Meer aandacht voor landschappelijke eigenheid en identiteit
In de aanloop van deze nieuwe ruimtelijke beleidsvisie Beleidsplan Ruimte Vlaanderen, ontwikkelt het Agentschap Ondernemen een aantal inhoudelijke insteken die belangrijk zijn voor onze economische perspectieven. Het gaat om een studie ruimtebehoefteraming voor niet-verweefbare bedrijvigheid, projecten inzake bedrijfshuisvestingsbeleid buiten bedrijventerreinen (verweefbaarheid), een studie omtrent economische activiteiten in landelijk gebied123 en studies naar de verruimtelijking van het Nieuw Industrieel Beleid voor de speerpuntsectoren. Het zal kwestie zijn
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
59
om grote betrokkenheid te tonen bij deze inhoudelijke insteken en onze ambities tijdig kenbaar te maken. Dit wil ook zeggen dat de streek in dit verband zal moeten durven keuzes maken. Zo bepleit de streek al langer dan vandaag een Vlaams beleidskader dat flexibeler is, maatwerk mogelijk maakt voor nieuwe functies en/of invullingen (op vlak van wonen en economische activiteiten) in een landelijke omgeving124, weliswaar met respect voor de beperkte draagkracht en landschappelijke meerwaarde van deze gebieden. Actie: het vanuit de streekwerking nauwgezet opvolgen van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen Trekker: voor het economische luik: RESOC Westhoek, voor het globale luik: Westhoekoverleg + provinciale gebiedsgerichte werking Westhoek Partners: lokale besturen
Actie: het beleids- en projectmatig opvolgen van de ruimtelijke dimensie van ondernemen in landelijk gebied, kleine woonkernen We verwijzen in dit verband naar het OVG125-project ‘Intergemeentelijke bedrijventerreinen’, naar de geplande IPO126-studie e.a. Trekker: RESOC Westhoek Partners: Westhoekoverleg
2.5. Transport, distributie en logistiek Geografisch gezien is de Westhoek goed gesitueerd als een interessante uitvalsbasis voor wie zaken wil doen in en vanuit West-Europa. De multimodale platformen Zeebrugge, Oostende, de LAR en Dunkerque zijn op relatief korte afstand bereikbaar via de weg. Dit vestigingsvoordeel zullen we komende jaren beter moeten uitspelen bij het aantrekken van nieuwe investeringen. Toch heeft de regio er alle belang bij om een toekomstgerichte visie te ontwikkelen op vlak van logistieke ontsluiting. We kunnen er immers van uit gaan dat zich de komende jaren een aantal ontwikkelingen127 zullen verder zetten/voordoen die ervoor zorgen dat het wegtransport afneemt. Dit zal leiden tot andere behoeften van het bedrijfsleven.
Opdracht 13. De ontsluiting van de Westhoek en logistieke versterking op lange termijn De huidige ontsluiting128 van de Westhoek is als volgt georganiseerd: in het noorden is er de E40, in het zuiden de A19. Ook al wordt de geoptimaliseerde wegverbinding N8 komende jaren gerealiseerd, dan nog houden we rekening met een relatief lange reistijd. Daarnaast zijn er kleinere wegen voor unimodaal wegverkeer. Wat spoorinfrastructuur129 en waterwegen betreft, zijn er weinig mogelijkheden voor goederenvervoer en is er geen vlotte ontsluiting naar het hinterland. Bijgevolg is er in onze regio het gekende gebrek aan intermodaliteit. De combinatie met de vele kleinere (landbouw) bedrijven (die normaliter minder internationale contacten hebben), zorgt er voor dat er te weinig pro-actief gestreefd wordt naar een verbetering van de situatie. Immers, de
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
60
bedrijven zoeken zelf op kleine schaal naar oplossingen en de grote volumes dienen zich in mindere mate en op minder geregelde tijdstippen aan. De verbetering van de logistieke mogelijkheden richting Vlaanderen, Noord-Frankrijk en Engeland moeten verkend worden, wel goed beseffende dat ‘nieuwe diensten’, nieuwe infrastructuur oprichten zeer moeilijk is en bekeken moet worden vanuit een lange termijnperspectief. Actie: de verkenning en uitwerking van een driesporenstrategie ‘logistiek’ Spoor 1: het bekijken van alternatieve vervoersmodi Dit gaat over betere connecties met het West-Vlaamse logistieke netwerk (diepzeehavens Zeebrugge en Oostende, inland terminals LAR, Roeselare-Izegem); het bekijken van bestaande alternatieven via andere modi en deze beter bekend maken. Dit handelt voornamelijk over voortransport tot aan de havens en het spoor via de weg. Dit gebeurt samen met en op vraag van (een cluster van) bedrijven. De POM treedt hier op als matchmaker tussen verlader en logistieke dienstverlener met de bedoeling KMO’s te begeleiden naar duurzamer transport130. De mogelijkheden van Dunkerque en Calais worden ook meegenomen voor bepaalde bedrijven en bestemmingen. Spoor 2: mogelijkheden voor het noorden – een unimodaal platform Veurne voor betere connecties De haalbaarheid van een ‘platform Veurne’ wordt onderzocht aan de hand van de bevraging van het bedrijfsleven. Dit kan inhoudelijk gaan om: consolidatie van stromen, een collectie- en distributiepunt, een ‘warehouse’, toegevoegde waardecreatie door diensten en services. Spoor 3: mogelijkheden voor het zuiden – goederenvervoer via het spoor Verkenning van de perspectieven van het reservestation Ieper met inbegrip van het zijspoor en de ‘site kazerne’ voor goederenoverslag (bimodaal platform). Hierop aansluitend is er de uitdrukkelijke wens om het spoor Ieper – Komen te ontdubbelen naar de LAR. Trekker: POM West-Vlaanderen Partners: werkgeversorganisaties, RESOC Westhoek
Opdracht 14. Het opvolgen van grote projecten in de geografische nabijheid We denken aan het ‘Project Seine-Schelde’ (met o.m. een nieuw te graven kanaal tussen Compiègne en Cambrai in het Noorden van Frankrijk en een traject van 45 km over de Leie en 26 km over kanalen in Vlaanderen), mogelijks relevant voor het zuiden van de Westhoek (Wervik-Kortrijk-GentAntwerpen)131. Het project is van groot belang voor de binnenvaart132. Er is ook sprake van de verplaatsing van de Londense luchthaven Heathrow-airport, mogelijks ‘offshore’133: Goodwin Airport134.
2.6. Economische profilering door een beter onthaal en gerichte promotie De economische communicatie over en vanuit de Westhoek wordt aangezwengeld. Daarbij is er nood aan synergie in middelen en boodschap135. Daarnaast opteert RESOC ervoor om organisatorisch de krachten te bundelen zodat ondernemers, bedrijven optimaal begeleid en aangetrokken worden.
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
61
Opdracht 15. Een economische communicatiestrategie voor de Westhoek 1) We maken een onderscheid tussen de verschillende doelgroepen bij de marketing- en communicatiestrategie. Mensen van binnen en buiten de Westhoek worden bereikt: - Starters - Groeiers - Nieuwkomers - Kennisinstellingen - Beïnvloeders en partners (bijv. het Innovatiecentrum West-Vlaanderen, Flanders Investment and Trade). 2) We schuiven imagobepalers, bedrijven en organisaties naar voor die een positief beeld uitdragen van wat de Westhoek inhoudt als economische regio. Een juist beeld geven van de regio Westhoek als economische regio kan niet zonder verpersoonlijking van het imago in personen en/of prestigieuze, gekende ondernemingen. Succesverhalen dragen bij tot een positief beeld van de Westhoek als ideale vestigingsregio en kunnen negatieve associaties omvormen naar positieve denkbeelden. Zie: de West-Vlaamse ambassadeurs en de Westhoek rolmodellen in kader van De Westhoek inspireert (Uitdaging 5)136. 3) We vatten de troeven samen onder een merkconcept137138. Aan de hand van verschillende communicatietools wordt de merkidentiteit van de economische regio Westhoek in de markt gezet. Er wordt een juist beeld gecreëerd in de ‘mindset’ van de doelgroepen, waarbij de drie speerpuntsectoren, de unieke troeven en de Westhoek-imagobepalers een prominente plaats krijgen. 4) We ontwikkelen de juiste communicatiemix en dragen de boodschap uit met de aangewezen partners. Actie: ontwikkeling van communicatiemiddelen en marketingtools als dragers van het merkconcept van de Westhoek als economische ruimte Dit zijn vier mogelijke instrumenten die door de betrokken mensen en organisaties kunnen gehanteerd worden: -
Website139 De verdeling van een ‘corporate brochure’140 Een ondernemersprospectus141 Aanwezigheid op themabeurzen
Trekker: RESOC Westhoek Partners: de vier kleinstedelijke gebieden, Ondernemerscentrum Ieper, sociale partners, WVI, POM West-Vlaanderen
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
62
Opdracht 16. Opzetten van een structuur die de Westhoek in de markt zet als economisch sterke regio We zetten in op een regionaal contactpunt voor (binnenlandse en buitenlandse) bedrijven. Deze proactieve benadering krijgt vorm via een officieel samenwerkingsverband tussen diverse instanties. De globale visie op de economische ontwikkeling van de Westhoek wordt vastgelegd in een charter tussen de partners van dit contactpunt. Het charter omvat tevens doelstellingen voor de partners, gezamenlijk en afzonderlijk, die op afzienbare tijd dienen gehaald te worden. Dit samenwerkingsverband heeft de werktitel ‘Westhoek Business District’142 en kan volgende taken opnemen: -
Promotie van de regio op vlak van economische mogelijkheden, het in de kijker plaatsen van de economische aantrekkelijkheid – zie opdracht 15.
-
Trajectbegeleiding voor ondernemingen op zoek naar bedrijfshuisvesting143. Dit gaat van een locatieonderzoek van een bedrijf dat op zoek is naar een stuk bedrijventerrein naar de behandeling van complexe vestigingsvragen waar gemeentediensten en actoren zoals het Agentschap Ondernemen en de POM bij betrokken zijn. We denken aan vergunningsdossiers en aanvragen voor subsidies. Kleinere gemeenten kunnen beroep doen op de expertise die aanwezig is binnen het samenwerkingsverband. Het is tevens evident dat de brug gemaakt wordt naar de clusters van de drie speerpuntsectoren.
-
Garanderen van continuïteit in de expertise en aanpak van industriële ontwikkeling, beheer en management van bedrijventerreinen144.
-
Het vorm geven aan een internationaal contactenknooppunt Dit wil zeggen dat er aan actief klanten - en contactbeheer wordt gedaan. Om aan deze taak invulling te geven, verwijzen we naar het concept ‘West Flanders International Office’, of het ‘Commonwealth-initiatief’ van de POM West-Vlaanderen145. Het ‘West Flanders International Office’ (WFIO) zou in de komende jaren kunnen uitgebouwd worden als een immateriële desk met een materieel luik. Hierbij worden diensten en de toegang tot een Europees netwerk van handelscontacten losgekoppeld van het verhuur van kantoorruimtes. De POM bekijkt hoe de werking van een ‘West Flanders International Office’ kan georganiseerd worden146.
-
Het zoeken van potentiële grotere investeerders Wij sluiten in de taakstelling van het Westhoek Business District niet uit dat er gezocht wordt naar investeerders met oog op het aantrekken van grotere filialen die opereren in een multinationale omgeving.
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
63
Actie: verkenning van de oprichting van een ‘Westhoek Business District’ (werktitel) Trekker: Ondernemerscentrum Ieper Partners: de WVI, de vier kleinstedelijke gebieden, RESOC Westhoek, de POM West-Vlaanderen, de sociale partners, Vlaamse instellingen
1
De turbulentiegraad bevindt zich continu onder het West-Vlaamse gemiddelde (2012: 12,4% vs. 12,9%). Dit wijst erop dat de Westhoek gekenmerkt wordt door een vrij stabiele economie, die ook kan standhouden in economisch moeilijkere tijden, maar anderzijds dient ook vastgesteld te worden dat de economie van de Westhoek gekarakteriseerd wordt door een zekere rigiditeit, wat een potentiële uitbouw van ons economische weefsel kan belemmeren. 2 ‘Creatieve sectoren’: hoogtechnologische industrie + middelhoogtechnologische industrie + hoogtechnologische kennisintensieve diensten en ‘andere’ kennisintensieve diensten. Vaststelling voor 20072010: de tewerkstelling in deze sectoren is licht gedaald met 0,3% tot een totaal aantal van 31.597. WestVlaanderen kende een beperkte stijging van de totale tewerkstelling in deze sectoren (+0,3%). Het aandeel van de hoog- en middelhoogtechnologische industrie in de totale tewerkstelling neemt, zoals in West-Vlaanderen en Vlaanderen, af. Het aandeel van tewerkstelling binnen hoogtechnologische kennisintensieve diensten in de Westhoek blijft zeer beperkt (Westhoek 0,7%; Vlaanderen en West-Vlaanderen halen resp. 2,2 en 1,1%). De tewerkstelling in ‘andere kennisintensieve diensten’ is verhoudingsgewijs net iets hoger in de Westhoek (46%) dan in Vlaanderen en West-Vlaanderen (hieronder vallen o.a. onderwijs, menselijke gezondheidszorg, openbaar bestuur en defensie, architecten en ingenieurs, boekhouding, verzekeringen). 3
Groeisectoren in de secundaire sector zijn: metallurgie, energie en water. Groeisectoren in de tertiaire sector zijn: informatie en media, ICT, consultancy en wetenschappelijke activiteiten, onderhoud gebouwen, tuinen en landschapsverzorging. 4 Binnen de primaire sector is de Westhoek voornamelijk gespecialiseerd in (waarden groter dan 145): landbouw, visserij en aquacultuur. Binnen de secundaire sector gaat het om: voeding, tabak, vervaardiging van apparatuur, machines, apparaten en werktuigen, meubelen. Binnen de tertiaire sector is de Westhoek voornamelijk gespecialiseerd in: verschaffen van accommodatie en maaltijden, huishoudens als werkgever van personeel. 5 De tertiaire en quartaire sectoren groeien iets sterker dan het West-Vlaamse gemiddelde (‘inhaalbeweging’). 6 Het aantal bedrijven in de Westhoek is in 2012 met 1,72% toegenomen. Het West-Vlaamse gemiddelde bedroeg +1,39%. Voor de periode 1999-2012 groeide het aantal actieve ondernemingen in West-Vlaanderen gemiddeld met 1,04%, in de Westhoek met 0,97%. Daarbij kenden Oostende en Zuid-West-Vlaanderen een tragere groei; Brugge en Midden-West-Vlaanderen doen beter dan de Westhoek. 7 Van de in 2011 62.509 mensen die bezoldigd tewerkgesteld zijn in de Westhoek werkt 0,78% in de primaire sector, 27,55% in de secundaire, 33,20% in de tertiaire en 38,47% in de quartaire sector. Handel & Diensten is daarbij dus goed voor 71,67% van de tewerkstelling. Verhoudingsgewijs zijn er in de Westhoek meer mensen tewerkgesteld in de primaire en quartaire sector en minder in de secundaire en tertiaire sector dan gemiddeld genomen in West-Vlaanderen. 8 71% van de werknemers in de Westhoek is tewerkgesteld in een vestiging met minder dan 100 werknemers. Dit is significant meer dan het gemiddelde in West-Vlaanderen (63%). 9 Op basis van omzet zijn 18 van de 20 grootste bedrijven actief in de secundaire sector, waarvan 9 in de voeding. (Voeding: CLAREBOUT POTATOES, BONDUELLE NORTHERN EUROPE, COVAMEAT, CLAREBOUT, PASFROST, POPPIES INTERNATIONAL,GADUS,EUROFREEZ, VEURNE SNACKFOODS. Tabak: COBELTAB, GRYSON, REAL TOBACCO. Vervaardiging van cokes en geraffineerde aardolieproducten: ROMAC FUELS, HEITE PETROLEUM. Vervaardiging van farmaceutische grondstoffen en producten: SANAC. Vervaardiging van informatica, elektronische en optische producten, elektrische apparatuur, machines, apparaten en werktuigen: PICANOL, MELEXIS. Metaal: PROFERRO.) Er zijn er slechts 2 actief in de tertiaire sector.(Garagewezen: DEJAEGHERE. Transport en logistiek: SAELENS TRANSPORT). Op basis van personeelsbestand ziet de tekening er enigszins anders uit, dan maken 2 bedrijven uit de sociale economie (Westlandia, de beschutte werkplaats Interwest) en 3 instellingen uit de zorgsector (De Lovie, zorgcentrum Maria Ter engelen, Vrij Orthopedagogisch
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
64
Centrum De Rozenkrans) deel uit van de top 20. De sociale economie-sector komt onder volgende uitdaging aan bod, de zorgsector wordt behandeld onder Uitdaging 4 van dit Streekpact. 10
Hun aantal is tussen 2007 en 2011 met 0,8% gestegen naar 22.049. Enkel het arrondissement Veurne doet met een stijging van 1,4% beter dan het West-Vlaamse gemiddelde van +0,9%. 11 In 2012 waren er 1.421 starters. 12 Nelson Places & Strategy (2010), Eindrapport Strategische positionering van de Westhoek als economisch sterke regio, in opdracht van ERSV-West-Vlaanderen en RESOC Westhoek. 13 Teelt van eenjarige en meerjarige gewassen, plantenvermeerdering, veeteelt, gemengd bedrijf, ondersteunende activiteiten i.v.m. landbouw, activiteiten m.b.t. gewassen, jacht, bosbouw, exploitatie van bossen, verzamelen van in het wild groeiende producten, ondersteunende diensten i.v.m. bosbouw, visserij, aquacultuur (NACE-BEL codes 1-3). 14 Onder ‘bouw’ verstaan we (NACE-BEL codes 41-43): Algemene bouw van residentiële gebouwen, kantoorgebouwen en andere niet-residentiële gebouwen; slopen; bouwrijp maken van terreinen; (proef)boren; bouw van andere civieltechnische werken; bouw van bruggen, tunnels, spoorwegen, water- en gasdistributienetten, rioleringen; dakwerkzaamheden; waterdichtingswerken van muren; bouw van autowegen en andere wegen; baggerwerken; waterbouw; bouw van sierschouwen en open haarden; metsel- en voegwerken; chapewerken, elektrotechnische installatiewerken aan gebouwen; installatie van verwarming, klimaatregeling en ventilatie; loodgieterswerk; isolatiewerkzaamheden. 15 Tewerkstelling bij toerisme is een inschatting van de directe en indirecte tewerkstelling in toerisme (in voltijdse equivalenten) op basis van de directe bestedingen van toeristen (ratio van 1 directe VTE en 0,5 indirecte VTE per 100 000 euro directe bestedingen van toeristen) (ruwe indicator op basis van een working paper 21-04 van het Federaal Planbureau Analyse van de horecasector). 16 Voor de bouwsector omvat deze categorie ook de helpers. 17 Voor toerisme vormt het aantal logies de indicator hiervoor. Het aantal logies omvat hotels, gastenkamers, huurvakantiewoningen, vakantiecentra, jeugdlogies,… 18 * Cijfers 2011 ( 2012). Bronnen: Toerisme in de Westhoek 2002-2012, Westtoer POM West-Vlaanderen Cijferboek West-Vlaanderen 2012: Een overzicht van de West-Vlaamse bouwsector, Fonds voor de Vakopleiding in de Bouwnijverheid (fvb-ffc Constructiv) Toerisme Kerncijfers West-Vlaanderen 2011, Westtoer Trendrapport Toerisme & Recreatie in de Westhoek 2006-2011, Westtoer KiTS Benchmakringrapport Kust, kustgemeenten en Brugge 2006-2011, Westtoer 19 Davis, Vicky (2013), Interagency: The Man in the Middle, http://www.channelingreality.com/Fusion_Centers/interagency_man_in_the_Middle.htm. 20 Bron: Florida, Richard and Irene Tinagli (2004), Europe in the Creative Age. 21 De POM treedt op als provinciale antenne t.a.v. de vzw ICTV. In kader van een samenwerkingsovereenkomst tussen deze partners wordt samenwerking beoogd met centra in Vlaanderen die actief zijn binnen de cleantech. 22 In provinciaal perspectief bevindt 39% van de tewerkstelling in de landbouwsector zich in de Westhoek, 38% van de landbouwbedrijven ligt in de Westhoek. 23 In de Westhoek is 74,3% van de totale oppervlakte cultuurgrond, in West-Vlaanderen bedraagt dit 65,5%. 24 Het agrocomplex zijn alle bedrijven en sectoren die direct of indirect gerelateerd zijn aan de land-of tuinbouw. 25 De betrokken NACE-codes hebben betrekking op: verwerking, conservering en vervaardiging van producten, groot-en kleinhandel. 26 Werkdefinitie Agrocleantech. Deze term omvat alle technologieën, producten, processen en diensten die het voor de land- en tuinbouwer mogelijk maken om enerzijds de impact op het milieu (bodem, water, energie, gewas, lucht, landschap, …) te minimaliseren en anderzijds economisch rendabel te produceren. Bron: www.agreon.be. 27 Er werden er in 2012-2013 vier gerealiseerd: automatische sturing keuze waterbron met registratieverbruik op een hoeve, valoriseren van oogstresten (zetmeel- en eiwitrecuperatie), insectenteelt als eiwitvervanger voor dierenvoeder, spuiten op basis van sensoren (bij loofdoding van aardappelen en bladbemesting bij wintertarwe). In welke mate deze zaken ‘commercialiseerbaar’ zijn, moet nog verder bekeken worden. 28 Aantrekken van bedrijvigheid is haalbaar binnen een lange termijnperspectief.
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
65
29
Naam voor de cluster, logo, huisstijl voor drukwerk, flyer, affiche/banner en digitale toepassingen (webpagina). 30 In West-Vlaanderen kennen enkel Veurne en Roeselare dalende cijfers. 31 Deze cluster - inclusief de site te Veurne - krijgt op korte termijn een naam toegewezen waaronder de globale werking (de vijf pijlers) vervat zal zitten. 32 Gehanteerde definitie voor ‘duurzaam bouwen en renoveren’: duurzaam bouwen staat voor zuinig en milieuvriendelijk omspringen met bouwmaterialen, met een minimum aan energie- en waterverbruik, minimum aan afval én met respect voor de omgeving. Het milieuaspect staat centraal maar met de nodige aandacht voor kwaliteit, comfort en functionaliteit, esthetiek en gezondheid. Dit op een zodanige manier dat aan de huidige behoefte wordt voldaan, zonder dat de mogelijkheden voor andere volkeren en toekomstige generaties worden verminderd. Duurzaam bouwen staat voor het in acht nemen van de effecten op de mens, het milieu en de economie op lange termijn. 33 In het kader van de norm 20/20 en het verlagen van de CO2-uitstoot, wordt ingezet op beter isoleren, ventileren, luchtdicht maken en lager energieverbruik of kortweg op duurzaam bouwen en renoveren. 34 houtskeletbouw 35 M.b.t. thema’s: isoleren met kalk en hennep, luchtdichtheid, een hout- en skeletbouw in elkaar plaatsen, natuurverven, e.a. 36 Het FVB (Fonds voor de Vakopleiding in de Bouwnijverheid) organiseert in de winter opleidingen rond isoleren en het gebruik van natuurlijke materialen. Syntra plant ventilatie-opleidingen vanaf 2014. Leerkrachten konden intussen kennis maken met demomateriaal (in samenwerking met het RTC WestVlaanderen). VDAB kreeg de vraag (o.m. vanuit het Forum Lokale Werkgelegenheid Veurne – Koksijde) om op de site Veurne opleidingen te voorzien voor werkzoekenden. 37 Op heden zijn dit 5 ateliers (waarvan 1 voorbehouden voor workshops) en 5 kantoorruimtes (2 voor VormingPlus en 3 die na opfrissen verhuurd zullen worden) en een keukenruimte voor een starter. 38 Bijvoorbeeld: deelname aan Open bedrijvendag. 39 In 2012-2013 betrof dit 2/5 VTE. 40
De kernwerkgroep bestaat uit: de POM West-Vlaanderen, het Provinciaal Steunpunt Duurzaam Wonen en Bouwen, RESOC Westhoek, Syntra West, ZonneWinDT vzw. 41
Westkust niet inbegrepen. De directe bestedingen van toeristen in een regio omvat alle bestedingen die een toerist in die regio uitgeeft (opgevraagd via enquêteringen), dus niet enkel uitgaven in logies, restaurants en cafés, maar bijvoorbeeld ook de uitgaven in een supermarkt, schoenwinkel, kapper… (zeker voor de gemeenten aan de Kust speelt dit ook een belangrijke rol) – en de inschatting van werkgelegenheid is gebaseerd op deze directe bestedingen (definitie Westtoer). 42
43
2011 Tewerkstelling (in VTE) Directe bestedingen toeristen (in mio euro) Logiescapaciteit (in bedden)
Westhoek Westkust Westhoek West-Vlaanderen zonder kust (DP, Kok, NP) 1.792 15.200 16.992 51.700 3,47% 29,40% 32,87% 119,5 3,46%
1.011,9 29,34%
1.131,4 32,80%
3.448,9
10.664 1,74%
186.284 30,45%
196.948 32,20%
611.719
Flyer Toerisme Kerncijfers West-Vlaanderen 2011, Westtoer; Trendrapport Toerisme & Recreatie in de Westhoek 2006-2011, Westtoer; KiTS Benchmakringsrapport Kust, kustgemeenten en Brugge 2006-2011, Westtoer. 44 Zie bijvoorbeeld de uitbreidingsplannen van Plopsaland De Panne, het gerenoveerde In Flanders Fields Museum. 45 De cluster kreeg als voorlopige werknaam ‘innovatie in toerisme’ mee. Het is de bedoeling om, naarmate het LEADER-project van de projectpartners Westtoer en UNIZO Regio Westhoek vordert, een (roep)naam voor de cluster te lanceren, en dit naar analogie met de andere twee speerpuntsectoren.
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
66
46
Aan het begrip ‘innovatie in toerisme’ wordt een ruime invulling gegeven. Concreet gaat het om die ideeën, inzichten, concepten, technologieën en technieken die leiden tot kwaliteitsupgrading van het toeristisch product, professioneel management, thematisering, en inspelen op duurzaam ondernemen, nieuwe doelgroepen en nieuwe trends. 47 Ook andere, gelijkaardige regio’s in Vlaanderen trekken zeer uitgesproken de toeristische kaart voor hun economische ontwikkeling. Zie bijvoorbeeld het Vlaamse impulsplan voor de provincie Limburg na de sluiting van Ford Genk. 48 De couleur locale van de Westhoek is bijzonder belangrijk voor het toeristisch product van de regio. Ze zit verweven in het toeristisch aanbod waarbij de gezellige nostalgische cafeetjes en restaurantjes de hoofdrol spelen. Maar ook de gastvrijheid van de inwoners, de volksspelen, de huifkartochten, de authentieke streekbieren en streekwijnen, de streekproducten en streekgastronomie in het algemeen maken deel uit van die couleur locale. 49 Fietsers, wandelaars, autotoerders, vaarders, ruiters, enz. 50 Begin 2013 werden de Westhoek KD’s ‘Jaek en Nink’ in het leven geroepen. Het zijn de ambassadeurs voor het kindvriendelijke verhaal in de regio. Deze mascottes en hun vrienden worden ingezet bij de Westhoek streekmusea en de kindvriendelijke uitbouw van o.a. het Muziekcentrum Dranouter, de Kinderbrouwerij in Reningelst en de Oude Kaasmakerij in Passendale. Daarnaast spelen ze een rol bij het kindvriendelijker maken van de onthaalinfrastructuur en de recreatieve infrastructuur, de uitwerking van aangepaste fietstochten en nieuwe (al dan niet) digitale producten zoals het Vakantieboek voor Westhoek KD’s. Zie www.westhoekkd.be. 51 Omtrent thema’s zoals: fietsrecreatie, een historium-concept, het imago van de Westhoek, 3D-printing en Flanders Peace Field concept. 52 Hierbij staat het principe van Toerisme+ centraal. Toerisme+ staat voor herdenkingstoerisme met respect voor het erfgoed uit de Eerste Wereldoorlog en een gepaste inhoudelijke boodschap. Hierbij zijn de afstemming en coördinatie van de diverse initiatieven en verschillende actoren belangrijk. 53 Zie actieplan voor toerisme en recreatie in de Westhoek 2013-2015, raadpleegbaar via www.westtoer.be. Voor meer info zie ook www.toerismewesthoek.be. 54 Het gevarieerde en natuurrijke landschap, de aanwezigheid van groene en blauwe assen en het rijke erfgoed maken van de Westhoek een recreatieve topregio. Westtoer wil in eerste instantie inzetten op het optimaliseren van het uitgebreide recreatieve productaanbod. Verder wil Westtoer het fietsnetwerk in 2016 herlanceren en blijvend investeren in wandelgebieden. 55 Logeren in de Westhoek zit sinds jaren in de lift. De totale logiescapaciteit is de laatste jaren flink gestegen. De grootse stijging noteren we bij gastenkamers en vakantiewoningen. Qua hotels zien we een uitbreiding van het aantal 3 sterren hotels. Op het vlak van kamperen is het aanbod in de regio beperkt. Verblijfstoeristen komen vooral naar de regio voor het landschap, de rust, om te wandelen, voor het WOI-erfgoed en andere bezienswaardigheden. Met betrekking tot logeren in de Westhoek wil Westtoer vooral inzetten op kwaliteit door advies en begeleiding op het vlak van servicekwaliteit, productontwikkeling en marketing. 56 De stadjes en dorpjes in de Westhoek zijn een belangrijke factor in het aantrekken van dagtoeristen. Door verdere investeringen in de publieke ruimte, het aantrekken van evenementen en het verbeteren van het onthaal kunnen we de toeristische aantrekkingskracht van deze stadjes en dorpjes verhogen. De Westhoek heeft een aantal grote attracties die autonoom bezoekers aantrekken en daarnaast heel wat kleinere attracties. Deze laatste hebben het moeilijk. Westtoer wil voor de kleinschalige attracties de focus leggen op beleving en het aantrekken van groepen. 57 Dit aanspreekpunt wordt geïntegreerd in het vervolgproject voor het huidige LEADER-project van Unizo Regio Westhoek en Westtoer. Het gaat om een of meerdere ‘innovatiemanagers’. 58 Net zoals dit het geval is voor de twee andere speerpuntsectoren worden de starterslocaties in het Ondernemerscentrum te Ieper niet exclusief voorbehouden voor starters in de toeristische sector. Het is immers niet de bedoeling dat deze gebouwen leiden tot exploitatieverliezen of dat we starters, die actief zijn in andere sectoren, kansen ontnemen. 59 De taakverdeling tussen Unizo Regio Westhoek, het Ondernemerscentrum Ieper en Westtoer wordt verder uitgewerkt. 60 Zoals logiesuitbaters, gidsen, onthaalmedewerkers van toeristische diensten, … 61 Starters in dit specifieke domein ontsnappen meer dan eens aan de radar van starterondersteunende actoren 62 Zoals CREAX, Flanders DC, Flanders InShape, …
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
67
63
Met secundaire scholen (toerisme-opleidingen, hotel) en hogescholen (verschillende disciplines): stages, bedrijfsbezoeken, bachelorproeven en‘Small Business Projects’, de LED Toerisme & Recreatie http://www.lednetwerk.be/ 64 Acties worden gefinancierd met de reguliere middelen van Westtoer, het Ondernemerscentrum Ieper of Unizo Regio Westhoek, of worden financieel ondersteund door het LEADER-project ‘Innovatie in toerisme’. 65 De partners zijn: Westtoer, Unizo Regio Westhoek en het Ondernemerscentrum Ieper. 66 Groene grondstoffen: gewassen (reststromen) uit de landbouw die worden ingezet voor de productie van materialen (o.a. bouw en composieten) en chemicaliën. 67 De specialisatiegraad voor de Westhoek bedraagt 247, die voor Midden-West-Vlaanderen bedraagt 250 (cijfers voor 31/12/2010). 68 Veurne op kop met 273 (het hoogste cijfer in West-Vlaanderen), gevolgd door Ieper met 266. 69 De Fabrieken voor de Toekomst geven uitvoering aan het Vlaamse economische beleid: ‘Vlaanderen In Actie’ en ‘Nieuw Industrieel Beleid (NIB, mei 2011)’. NIB is een productiviteits- en concurrentiebeleid met Fabrieken voor de Toekomst als knooppunt. Naast de cluster/’Fabriek voor de Toekomst voeding’ zijn er ook: (1) de nieuwe en intelligente materialen en producten/industrial design en (2) cleantech/blue energy. 70 Het gaat om de zogenaamde ‘controlegroep’ als referentiegroep van ondernemingen die voorgestelde acties afwegen en beoordelen. Daarnaast fungeren er ook thematische werkgroepen m.b.t. onderzoek, opleiding, enz. 71 In september 2013 heeft slechts 1 van 7 grotere Westhoekbedrijven toegezegd te zullen deelnemen aan de ‘controlegroep’. 72
Zie http://www.lednetwerk.be/. LED staat voor: laagdrempelige expertise- en dienstverleningscentrum. De
expertise van de LED Voeding is erop gericht om de veiligheid van voedselproducten maximaal te beheersen. Daarnaast biedt de LED ook hulp bij receptuurontwikkeling, houdbaarheidstesten, smaaktesten en microbiologische analyses. Maar ook: etikettering, ondersteuning van kwaliteits- en voedselveiligheidssystemen en warenwetgeving. 73
Algemene prognoses spreken over 1 op de 4 werknemers die in 2014 50+ zijn. Zie eveneens het aanzienlijke aantal dossiers uit de Westhoek bij ‘Boeren op een kruispunt’. 75 Waterbeschikbaarheid is voor de Westhoek een knelpunt omdat enerzijds het ondiep grondwater ongeschikt is voor landbouwgebruik en anderzijds de diepe grondwaterwinning aan banden wordt gelegd door de dalende voorraden in het Landeniaan. 76 Bekkens dragen bij tot de vertraagde afvoer van hemelwater en bevorderen de biodiversiteit. 77 Bijvoorbeeld het dossier ‘Ieperboog’. 78 Zie vertuining en verpaarding (‘vervreemding van landbouwgrond’), ruimtevragen vanuit andere sectoren. 79 Het PDPO is de Vlaamse vertaling van het Europese plattelandsbeleid. 80 Landbouw heeft een multifunctionele rol en levert naast voedsel ook diverse diensten zoals groene (natuuren landschapsbeheer), blauwe (waterbeheersing), gele diensten (sociale zorg, wandelen, fietsen, genieten, plattelandsklassen), rode diensten (landbouw als energieleverancier) en tewerkstelling. 81 Zelfpluk, hoeveverkoop, onthaal op de boerderij,… 82 Bijvoorbeeld kamperen. 83 Dit is tevens het geval met andere ‘meer duurzame’ vormen van energie, zoals windenergie. 84 We verwijzen naar Bryo van VOKA, de UNIZO startersservice. 85 Gemiddeld gezien is er een relatief hoge proportie van kmo’s in hoogtechnologische industrieën in de meest performante economieën. Wanneer er bovendien een sterke basis is aan investeringen, en de export tevens gestimuleerd wordt, leidt dit tot een betere arbeidsproductiviteit, resulterend in een economisch sterkere regio. Bron: European Comission (2012), EU SMEs in 2012: at the crossroads. Annual report on small and medium-sized Enterprises in the EU, 2011/12.. 74
86
Zie het triple helix-model van de speerpuntsectoren. Het gemiddelde aandeel van O&O-ondernemingen in het totaal aantal ondernemingen in West-Vlaanderen is 1,2%. Bron: West-Vlaanderen ontcijferd. 88 De regio is goed voor 18,14% van de bedrijfsvestigingen in West-Vlaanderen. 87
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
68
89
Grosso modo zit de innovatiepiramide bij kmo’s als volgt in elkaar: 5% koplopers (hebben eigen O&O) 17% ontwikkelaars (hebben eigen capaciteit voor ontwikkeling, echter niet structureel) 21% toepassers (maken gebruik van elders beproefde innovaties) 31% volgers (bescheiden innovatie door recombinatie en adaptatie) 26% niet-innovatoren. (Bron : Groeimodel voor het MKB, Syntens (2013)) 90 CREALAB, een samenwerking tussen de hogescholen en universiteit van Kortrijk en het Innovatiecentrum West-Vlaanderen. Het project is intussen wel afgelopen. 91 Uit de representatieve bevraging van West-Vlaamse voedingsbedrijven blijkt dat slechts 14,1% deel uitmaakt van een (Vlaamse) cluster, competentiepool of kenniscentrum. Uit: Lefebvre, Luc (lector marktonderzoek Howest) (2012), Onderzoek naar grensoverschrijdende activiteiten binnen de voedingssector in Zuid WestVlaanderen – Dunkerque en Côte d’Opale, in opdracht van de EGTS West-Vlaanderen/Flandre-Dunkerque-Côte d’Opale. 92 Op deze beurs in Kortrijk zijn een vijftigtal onderzoeksinstellingen aanwezig waarmee bedrijven en particulieren kunnen kennis maken, zodat duidelijk wordt welke instelling kan zorgen voor de geschikte technische ondersteuning. In 2013 waren, na bekendmaking van het initiatief in de regio, 15 bedrijven (personen) aanwezig vanuit de Westhoek t.o.v. 169 aanwezige West-Vlaamse bedrijven (personen) = 9 %. 93
www.lednetwerk.be Bedrijfsvoering, bouw, chemie en kunststoffen, communicatie, duurzaamheid, elektronica, energie, HRM, IT, logistiek, mode, textiel & retail, productontwikkeling, toerisme & recreatie, transport, voeding, zorg. 95 Een LED kan zelf een oplossing aanbieden (binnen de mogelijkheden waarover men beschikt) of kan doorverwijzen naar een andere (professionele) partner. 96 Bron: Innoveer! Groeimodel voor het MKB. Syntens Innovatiecentrum (2013). 97 Dit betekent het zoeken in een grote berg van data (‘mining’) naar de relevante informatie. Data-exploratie, door het toepassen van slimme heuristieken of statistische technieken. Op die manier kunnen patronen afgeleid worden, en de zinvolle informatie geëxtraheerd worden uit een omvangrijke database. 98 Op basis van cijfermateriaal aangeleverd door VOKA-Kamer van Koophandel West-Vlaanderen: het betreft de exportgegevens met betrekking tot de goederenwaarde en de certificaten van oorsprong, 2011-september 2013. 99 Op basis van de goederenwaarde heeft Zuid-West-Vlaanderen het grootste aandeel in de export van WestVlaanderen (30% – 50%). Oostende en Brugge zijn het minst relevant voor de West-Vlaamse export. De Westhoek daarentegen heeft samen met Midden-West-Vlaanderen een aandeel van gemiddeld 20 tot 30 procent. 100 Het gaat om FIT, de werkgeversorganisaties en met deze organisaties verbonden projecten. 101 Dit blijkt uit de representatieve bevraging van West-Vlaamse voedingsbedrijven in kader van het onderzoek Lefebvre, Luc (lector marktonderzoek Howest) (2012), Onderzoek naar grensoverschrijdende activiteiten binnen de voedingssector in Zuid West-Vlaanderen (incl. Westhoek) – Dunkerque en Côte d’Opale, in opdracht van de EGTS West-Vlaanderen/Flandre-Dunkerque-Côte d’Opale.. 92,6% van de Belgische bedrijven zegt niet geholpen te zijn in de zakenrelaties met Franse ondernemingen. 102 Slechts 7,3% ziet eerder een daling. 103 Uit deze enquête blijkt dat de bedrijven binnen de voeding die grensoverschrijdend actief zijn, zich voornamelijk focussen op export van producten (als leverancier). 104 De top 4 van struikelpunten voor een samenwerking met een Franse onderneming wordt gevormd door administratieve aspecten, technische, juridische en culturele aspecten. Bron: zie vorige voetnoot. 105 Uit het reeds geciteerde Onderzoek naar grensoverschrijdende activiteiten binnen de voedingssector. 106 45% van de West-Vlaamse respondenten geeft zelf aan over onvoldoende tot geen kennis te beschikken. Slechts 9% geeft aan het weefsel aan Franse kant te kennen. 107 VOKA Kamer van Koophandel maakt een onderscheid tussen startende exporteurs, exporteurs en ‘mature’ exporteurs. 108 Dit gaat over de beleidsdomeinen sociaaleconomische ontwikkeling en cultuur. Aan Belgische zijde waren zowel het federale niveau als het niveau van de deelstaten betrokken. De herlancering komt er onder impuls van de prefectuur van Nord - Pas-de-Calais. Er worden drie fases onderscheiden: actualisering, prioritisering, en het uitwerken van oplossingen. De opdracht wordt uitgevoerd door de MOT (Mission Opérationnelle 94
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
69
Transfrontalière) i.s.m. een nog aan te duiden Nederlandstalige partner. De werkzaamheden worden na mei 2014 afgerond. 109 GO-DIS is een Interreg IV-project dat de grensoverschrijdende distributieactiviteiten in Frankrijk en België beoogt te optimaliseren. Het project bestaat uit drie luiken: informatie (fiches over het juridisch statuut van de verschillende distributeurs/handelstussenpersonen, een juridische database met Belgische en Franse rechtspraak, vaak gestelde vragen en antwoorden, en een contactformulier), netwerking, onderzoek. 110 Projectuitvoerder: WES. Projectpartners zijn Unizo en Lille Métropole. 111 Via bijv. een portaalsite, grensoverschrijdende toeristische pakketten, beurzen, een grensoverschrijdend magazine, … 112 Grensoverschrijdend Ondernemerscentrum voor KMO’s. [1] Koppeling met het Ondernemerscentrum Ieper. 113 Ontwikkeld in kader van de herziening van het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan. Deze wordt normaliter jaarlijks geüpdatet. De typologieën zijn: lokaal/regionaal bouwrijp aanbod, lokaal/regionaal niet-bouwrijp aanbod, lokaal/regionaal niet-bouwrijp aanbod in portefeuille van intercommunale, lokaal/regionaal nietbouwrijp aanbod in de pijplijn of geblokkeerd (procedure Raad van State, onteigening, terugkoop). 114 Deze inventaris is gebaseerd op decretale omschrijvingen. 115 Gaande van face lift, over revitalisering en herprofilering tot transformatie. 116 De vaststellingen die gedaan werden in deze studie waren de volgende. (1) De totale ruimtevraag voor de Westhoek voor de periode 2007-2022 bedraagt 516 ha of 30% van de West-Vlaamse vraag. Dit betreft de vraag uit de eigen gemeenten + de 15 km-zone. (2) De zogenaamde ‘IJzeren voorraad’, of op ieder ogenblik voorhanden zijnde bouwrijpe en (in afgeronde plannen) bestemde nog uit te rusten terreinen, bedraagt 105 ha. Op ieder ogenblik dient er een dergelijke voorraad aan terreinen aanwezig te zijn om de economie van een gebied normaal te doen verlopen. De noodzakelijke IJzeren voorraad, bestaande uit bouwrijpe en uit te rusten terreinen, dient 6 maal de jaarvraag te dekken. De studie gebeurde in opdracht van de West-Vlaamse RESOC’s en de Provincie West-Vlaanderen, ‘Ruimtelijkeconomisch onderbouwde behoefteraming 2007-2022 voor de 5 Resoc en voor de provincie West-Vlaanderen met dezelfde methodes, finaal rapport door Prof. Dr. Peter Cabus en Prof. Dr. Wim Vanhaverbeke, dd. 21 februari 2007. 117 Het Vlaams Gewest gaat niet akkoord met de studie Cabus & Vanhaverbeke (2007) als basis om de behoefte aan bedrijventerreinen te berekenen. Komende jaren zullen de provincie en het Vlaams Gewest een akkoord moeten sluiten over een nieuwe berekening van de vraag. 118 Citaat uit de Nota ‘bedrijventerreinen in West-Vlaanderen’ dd. Oktober 2013: “De globale behoefte tot 2017 (65 ha) voor de RESOC Westhoek kan verzekerd worden met het huidige bouwrijpe aanbod (65 ha). Daarnaast is er ook een bijkomend potentieel aanbod via RUP’s in de pijplijn van 111 ha (30,96 lokaal, 76,53 ha gemengd regionaal en 3,59 specifiek regionaal bedrijventerrein met watergebonden karakter). Hierdoor kan de ruimtelijke behoefte, berekend tot 2022, ingevuld worden.” 119 Van groenboek (2012) over Witboek naar een Beleidsplan. 120 Twee beleidsopties: ruimtelijk rendement versterken, ruimtelijke kwaliteit ontwikkelen. Zes opgaven: het stedelijk systeem op mensenmaat ontwikkelen, fijnmazig groenblauw dooraderen, metropolitane rol van Vlaanderen in de Noordwest-Europese delta versterken, het landschap veerkrachtig inrichten, ruimte creëren voor voedsel, water, biodiversiteit en energie, de performantie van het logistiek netwerk verhogen. 121 Antwerpen, Gent, Brussel, Leuven, St.-Niklaas, Aalst, Dendermonde, Mechelen. 122 De Noordwest-Europese delta strekt zich uit van Amsterdam tot Parijs en van Londen tot Dortmund. De delta is opgebouwd uit metropolitane bouwblokken zoals de Randstad en het Ruhrgebied. 123 Zicht krijgen op ondernemerschap (diversiteit, dynamiek, vraag) en inplantingsmogelijkheden buiten de bedrijventerreinen, buiten de stedelijke gebieden en buiten de economische knooppunten. 124 Bijv. in leegstaande hoevegebouwen. 125 Ondernemersvriendelijke gemeente 126 Interbestuurlijk Plattelandsoverleg 127 Verdere promotie van de binnenvaart, introductie van rekeningrijden op de Vlaamse wegen, multimodaliteit voor het internationaal transport. 128 Ontsluiting heeft betrekking op: (snel)wegen, waterwegen, luchthavens en spoorterminals. 129 Lijnen Gent-Sint-Pieters – Lichtervelde – Veurne – De Panne, Kortrijk – Ieper – Poperinge. 130 Dit betekent in essentie: realisatie van dikke stromen en versterking van intermodale transportcorridors.
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
70
131
Zie www.seineschelde.be. Op heden is het onduidelijk in welke mate dit project door de Franse overheid (nog) gesteund wordt. Langs Vlaamse zijde wordt er momenteel een gefaseerde aanpak uitgewerkt. Het gaat om de opmaak van landbouweffectrapporten, verwerven, studies, plannen voor de inrichting en inrichting. 132 Het verbeteren van de bevaarbaarheid tussen de Franse grens en de toegang tot de Schelde – Rijndelta. 133 Op 3 km oostwaarts van de kust van Kent. 134 Zie http://www.goodwinairport.com/?lang=en. 135 Er wordt bijvoorbeeld aangesloten bij de communicatielijn van de provincie: ‘Ondernemen. Het zit in ons.’ en afgestemd met de citymarketing van de steden. 136 Voorstellen: Plopsaland De Panne/Bellewaerde, Valcke Prefab beton, McBride, Picanol, Jules Destrooper, Belgomilk, Pidy, Pepsico Veurne,… 137 Een merk zorgt ervoor dat men bij een product meteen een beeld krijgt van wat de regio inhoudt en wat ze kan betekenen voor de persoon/organisatie in kwestie. Een sterk merkconcept zorgt er voor dat de betekenis die de Westhoek heeft voor haar doelgroepen onderscheidend en uniek is tegenover vergelijkbare regio’s. 138 Bijvoorbeeld. Op basis van volgende baseline kan een merkidentiteit ontwikkeld worden: ‘De Westhoek, ruimte voor puur ondernemen’. De unieke troeven (‘unique selling propositions’) zijn: voldoende ruimte op maat van zelfstandigen en ondernemers; het West-Vlaamse arbeidsethos en de loyale arbeidskrachten; het grenzeloze en internationale karakter met exportmogelijkheden naar Noord-Frankrijk, Nederland en GrootBrittannië. 139 Naar de doelgroepen (bestaande bedrijven, starters, groeiers, nieuwkomers) die het merkconcept (unique selling propositions, speerpuntsectoren, flankerende acties) toelicht en zegt welke concrete stappen ondernomen moeten worden om zich te kunnen vestigen in de Westhoek, om deel te nemen aan de werking van de speerpuntsectoren. Via de website is er direct contact mogelijk met begeleidende instantie(s) – zie opdracht 16. 140 (digitaal + gedrukt). Deze omvat minstens: de lange termijndoelstellingen, missie, visie, strategie en een voorstelling van de organisatiestructuur ‘Westhoek Business District’ (werktitel zie opdracht 16). 141 Bevat de nodige basisgegevens over de Westhoek met onder meer de belangrijkste economische kengetallen, de ruimtelijke context, de beschikbare infrastructuur en mogelijke opportuniteiten. Deze prospectus kan thematisch opgebouwd worden rond de speerpunten van de Westhoek. 142 Er is tevens de suggestie van een Westhoek Business Manager die letterlijk en figuurlijk mogelijkheden creëert voor bedrijven die zich in de regio komen vestigen en/of willen groeien. Om goed te kunnen functioneren dient dit aanspreekpunt rechtstreeks contact te hebben met de ambtenaren economie en de stedenbouwkundige ambtenaren. Mogelijke profielomschrijving: ‘Hij/zij is de verpersoonlijking van het economische vooruitgangsstreven van de Westhoek. Deze persoon kan gezien worden als de imagobepaler en zal pro-actief op zoek gaan naar potentiële investeerders en interessante exogene bedrijven. Hij/zij fungeert als brug, als facilitator voor de geïnteresseerde ondernemingen en creëert op die manier een ondernemersvriendelijk klimaat.’ 143 Zodra er de ambitie is om alle beschikbare gronden en panden te koop aan te bieden, komt ‘WBD’ terecht in een meer complexe omgeving met private makelaars, immokantoren,… Er dient bekeken te worden op welke wijze dit netwerk kan worden uitgebouwd. Op Vlaams niveau wordt er op heden gezocht naar samenwerkingsvormen in een GIS-omgeving tussen makelaars en publieke actoren. De wvi participeert aan een dergelijk project. 144 Op heden is de kennis en kunde verspreid binnen diverse instanties (steden, wvi, POM, vzw’s) en dit komt o.m. door de ontwikkeling en uitgave van bedrijventerreinen die onvoldoende gekoppeld wordt aan het bedrijventerreinenmanagement dat vnl. verloopt via diverse projecten. 145 De POM West-Vlaanderen liet een kleinschalig onderzoek uitvoeren door Fife Council en SuffolkChamber of Commerce (VK) en deed een bevraging bij de partners van het 2 Seas Trade project (Kent regio) naar de interesse/nood aan kantoorruimte of ‘business faciliteiten’ in de Westhoek, meer bepaald in Ieper. Uit dit onderzoek blijkt dat Britse ondernemers Ieper, of West-Vlaanderen en zelfs België, als ‘daytrippable’ ervaren. Er is niet onmiddellijk interesse in kantoren maar wel grote interesse in ‘toegang tot de Europese markt’, B2B contacten en netwerking. Hiervoor wordt gewezen op een noodzakelijke samenwerking met instanties als FIT (Flanders Investment and Trade), UKTI (UK Trade and Investment), de Kamers van Koophandel en de Ambassades. Er bestaat wel interesse voor ‘hot desking’ en occasioneel gebruik van vergaderruimtes. Een opportuniteit voor het uitbouwen van een ‘West Flanders International Office’ is dat publieke instanties in
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
71
Groot-Brittannië en Schotland de komende jaren volop willen inzetten op de verhoging van export voor hun ondernemingen naar het Europese vasteland. 146
Welke partners kunnen aangesproken worden, hoe kan de dienstverlening afgestemd worden op bestaande initiatieven (lopende Interregprojecten, Enterprise Europe Network,…), omschrijving van de potentiële doelgroep, welk communicatiemateriaal moet ontwikkeld worden, en dergelijke.
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
72
Uitdaging 3 Mens in de Werkomgeving: alle hens aan dek voor een duurzame tewerkstelling
Sterkte
Zwakte
Lage werkloosheidsgraad en hoge graad van tewerkstelling (ook door hoge werkgelegenheid in aangrenzende regio’s) - uitzonderingen: De Panne, Mesen
Voortdurende braindrain o.m. ten gevolge van relatief minder ‘doorgroei/carrièremogelijkheden’ voor hogeropgeleiden Mismatch werkzoekenden/kansengroepen – ‘toegankelijke’ jobs
Arbeidsethos - werkkracht Aanzet tot promotie van regiojobs (voor hogergeschoolden) gegeven (www.werkindewesthoek.be)
Hoog aandeel in de werkloosheid van vijftigplussers Lage participatiecijfers aan levenslang leren
Aanwezigheid van voldoende sociale economiebedrijven (sociale en beschutte werkplaatsen)
Langere reistijden tot opleidingscentra Lage werkzaamheidsgraad aan de kust
Grensarbeid Dalende leerlingenaantallen technisch onderwijs Relatief stabiele zelfstandige tewerkstelling
Opportuniteit
Bedreiging
Uitbouw hoger onderwijs en tweedekansonderwijs in de Westhoek (intensifiëring contact met hogescholen)
‘War for talent’ – een tekort aan arbeidskrachten Vervanging van oudere werknemers
Samenwerking en afstemming tussen (semi)publieke opleidingsverstrekkers Structurele contacten met kennisinstellingen i.k.v. de uitbouw van speerpuntsectoren Groeisectoren maatschappelijke dienstverlening en kennisintensieve diensten
Een niet aangepast of niet hedendaags personeelsbeleid Dalende tewerkstelling in aantal traditionele (industriële) sectoren (zoals voeding, textiel, machinebouw, metaal) (Inkrimpend) opleidingsaanbod voor volwassenen
Streekbinding Telewerken/arbeidsorganisatie
Te weinig ruimte voor creativiteit en ondernemingszin in de schoolse omgeving
Promotie van het aanwezige jobaanbod Regierol sociale economie voor lokale besturen als hefboom voor een lokaal/regionaal tewerkstellingsbeleid
Blijvende aantrekkingskracht van stedelijke (studenten)omgeving
Hervormingen binnen de sociale economie (maatwerkdecreet)
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
73
Het door middel van opleiding, arbeidsorganisatie en ondersteunende diensten gericht inspelen op evoluties op de arbeidsmarkt Mensen en jobs die kwantitatief en kwalitatief matchen Ondanks de financieel-economische crisis, blijft de arbeidsmarkt in Vlaanderen gekenmerkt door een (selectieve) krapte (aan bepaalde profielen, in bepaalde (sub)sectoren). Deze krapte, die zich voornamelijk manifesteert in de moeilijke matching, zal zich na het economisch herstel sterker laten voelen in deze regio’s waar de werkloosheidsgraad nu al laag is. De Westhoek behoort zeker tot deze regio’s. Sinds het begin van de crisis is de relatieve en absolute aangroei van de werkloosheid nergens in Vlaanderen kleiner dan in de Westhoek1. Met een werkloosheidsgraad van 5,85% (juli 2013) is de Westhoek opgeschoven van zesde (van veertien regio’s) laagste werkloosheidsgraad van Vlaanderen in 2008 naar de regio met de op twee regio’s na laagste werkloosheidsgraad in 2013. Enkel MiddenWest-Vlaanderen en Meetjesland-Leiestreek doen beter. De gevolgen van de crisis en evoluties op de arbeidsmarkt laten zich duidelijk op een verschillende wijze gevoelen in de verschillende (eerder landelijke/(groot)stedelijke) regio’s van het Vlaams Gewest. Het zal dus kwestie zijn om, bij een aantrekkende economie, genoeg arbeidskrachten te vinden die matchen met het vacatureaanbod. Op het eerste gezicht tegenstrijdig is dan het formuleren van de algemene bekommernis om komende jaren een voldoende aantrekkelijk jobaanbod te kunnen aanbieden, en dit uitdrukkelijk voor diverse – waaronder hogeropgeleide – profielen. Bijkomende jobs creëren blijft, ook in een landelijke omgeving als de Westhoek, aan de orde. Het jobaanbod was afgelopen jaren vrij stabiel2, wat erop wijst dat de regio wel degelijk stand hield in tijden van crisis. Anderzijds wijst dit ook op een zekere rigiditeit, wat maakt dat het creëren van jobs ook geen evidentie is. We signaleren dat de jobratio3 met 64,6 jobs per 100 inwoners in de Westhoek (in 2010) de op één na laagste ratio is van de provincie4. Wil de Westhoek economisch ambitieus zijn, dan moet het aantal jobs t.o.v. de bevolking op beroepsactieve leeftijd in de toekomst het WestVlaamse gemiddelde van 72 jobs per 100 inwoners benaderen. Daarom is een ambitieus economisch programma – zie Uitdaging 2 – noodzakelijk. Het kunnen innemen van een competitieve positie binnen onze kenniseconomie wordt ook steeds sterker bepaald door de mogelijkheid om creatief talent aan te trekken, te behouden en om hierbij continu te streven naar verdere ontplooiing. Meer vacatures voor hogeropgeleiden zal er toe bijdragen dat jonge mensen hun beeld bijstellen van een Westhoek die te weinig te bieden heeft op vlak van carrièreperspectieven. Het bij VDAB gekende totaal aantal jobs voor hogeropgeleiden in de Westhoek bedroeg afgelopen 6 jaar gemiddeld 1.043 jobs per jaar. De jobs zijn er dus wel degelijk en de regio heeft er alle belang bij dat deze jobs worden ingevuld door gedreven en bekwame mensen. Het aandeel van dit soort jobs in het totale vacatureaanbod blijft evenwel te laag. Gemiddeld zijn bijna 17% van de jobs bestemd voor hogeropgeleiden5. Het wordt hoog tijd dat hierin een kentering optreedt zodat de aantrekkelijkheid van de Westhoek als werkregio toeneemt. Het valt niet te betwijfelen dat de overheid een verantwoordelijkheid draagt die moeilijk kan onderschat worden.
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
74
Regiospecifieke noden op vlak van arbeidsmarkt In eerste instantie breken we (in 3.1) een lans voor een voldoende kwalitatief onderwijs- en opleidingsaanbod in de regio. Zogenaamde ‘optimalisatie-oefeningen’, verder gaande centralisatie, bezuinigingen in het onderwijslandschap zijn voor onze regio al geruime tijd nefast. Daarom moet de participatie aan technisch onderwijs en volwasseneneducatie worden aangemoedigd en wordt het hoger onderwijsaanbod uitgebouwd. Onder punt 3.2 juichen we toe dat er komende legislatuur stappen vooruit gezet worden op vlak van een lokaal en regionaal tewerkstellingsbeleid. Vanuit RESOC waken we erover dat de beleidsinstrumenten (zoals de regierol sociale economie) een hefboomfunctie vervullen. In derde instantie zijn er te definiëren doelgroepen die extra aandacht verdienen, willen we – gegeven de te verwachten krapte – alle potentieel aanwenden voor de sociaaleconomische ontwikkeling van de Westhoek. We willen voldoende en goed opgeleide/ondersteunde werknemers. Het gaat in punt 3.3 om deze doelgroepen: De kansengroepen: -
-
Binnen de werkzoekendenpopulatie is er een groot aandeel van voornamelijk oudere6 laaggeschoolde7 werkzoekenden (cf. grijze druk). Bijna de helft van de werkzoekenden is sowieso laaggeschoold. 8 Daarnaast is 1 op 6 werkzoekenden arbeidsgehandicapt in de Westhoek, t.o.v. 1 op 8 in Vlaanderen. In economisch moeilijker tijden moeten we in deze landelijke regio ook de jeugdwerkloosheid in het oog houden9.
De VDAB is, als regisseur van de arbeidsmarkt en het opleidingsaanbod voor werkzoekenden, een essentiële partner bij deze doelgroepenbenadering. Uit bovenstaande blijkt dat de matching tussen deze doelgroepen met het jobaanbod uit het reguliere circuit en de sociale economie – zoals in andere regio’s ook het geval is – nog verbeterd kan worden. Meer toegankelijke jobs en meer plaatsen in de sociale economie zijn evenwel – nog meer dan in bepaalde andere regio’s – aan de orde. Zeker als men beseft dat er voor veel van deze mensen een combinatie van drempels te overwinnen is om te kunnen deelnemen aan de arbeidsmarkt: én deel uitmakend van meerdere categorieën van kansengroepen, én geconfronteerd worden met een gebrek aan basismobiliteit, én minder opleidings(/-omscholings)kansen in de nabije omgeving. Er is met andere woorden focus nodig op de instroom van kansengroepen, de instroom in bepaalde (speerpunt)sectoren (knelpuntberoepen), en het vermijden van een vroegtijdige uitstroom.
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
75
De grensarbeiders en arbeidsmigranten Het belang van deze categorieën zal op korte en middellange termijn niet afnemen. Werkgevers en lokale besturen dragen verantwoordelijkheden op vlak van begeleiding op de werkvloer en maatschappelijke integratie. De hogeropgeleiden Dit luik gaat over het promoten van de jobs en de regio bij hogeropgeleiden. Tenslotte gaan we onder 3.4 in op flankerend en ondersteunend beleid om het werken werkbaar te maken en te houden (work life balance). We hebben het over arbeidsorganisatie en Human Resource Management (in een kmo-omgeving) en kinderopvang.
3.1 Campus Westhoek: onderwijs en opleiding cruciaal Opdracht 1. Technisch secundair onderwijs is de moeite waard De participatie aan het technisch onderwijs is in de Westhoek traditioneel vrij goed10 en de cijfers voor de ongekwalificeerde uitstroom van jongeren die maximaal de eerste graad van het secundair onderwijs gevolgd hebben, zijn in West-Vlaanderen beter dan elders11. Bovendien stelt zich in de Westhoek minder dan elders in Vlaanderen het probleem van te generiek geschoolde jongeren die hun ASO-opleiding niet met een hogere opleiding vervolgen12. Omwille van het belang van technisch en beroepssecundair onderwijs in andere provincies, onderlijnen wij toch een aantal aandachtspunten: 1) De scholen die technisch of beroepssecundair onderwijs aanbieden, rapporteren dalende leerlingenaantallen13 die ten dele toegewezen kunnen worden aan het imagoprobleem van het (nijverheids-)technisch onderwijs. Zo is er de dalende instroom in het Deeltijds Beroepssecundair Onderwijs (DBSO) op de twee locaties in de Westhoek. Het leerlingenaantal in het DBSO stijgt in Vlaanderen, maar daalt in CLW Poperinge en CLW Westhoek (GO, Nieuwpoort). Omdat het deeltijds onderwijs de ongekwalificeerde uitstroom kan tegengaan en ook tegemoet komt aan de invulling van bepaalde knelpuntberoepen, blijft dit onderwijstype ook in onze regio relevant14. Uiteraard blijft de instroom vanuit het lager onderwijs en vanuit het ASO naar TSO/BSO tevens een topic15. Er is reeds een groot aanbod aan promotionele acties16 die allen tot doel hebben om de technisch-wetenschappelijke richtingen bij leerlingen, leerkrachten en ouders te promoten. Deze acties worden best bestendigd in die zin dat deze initiatieven elkaar moeten versterken en de kwaliteit ervan gegarandeerd moet blijven. Specifiek voor de Westhoek verwijzen wij naar de Technon-beurs (Ieper)17 en naar de voor de BENELUX unieke LEGO Innovation Studio (Veurne) die leerlingen en leerkrachten introduceert in de boeiende wereld van techniek en technologie.
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
76
2) Hoewel de samenwerking tussen de technische scholen en het bedrijfsleven (met oog op een goede aansluiting op de arbeidsmarkt) in eerste instantie een taak is van de scholen en hun plaatselijke partners, blijven ondersteunende initiatieven welkom. Het gaat om: bedrijfsbezoeken, stagebegeleiding/werkplekleren, geïntegreerde proeven in de laatste graad die ertoe doen voor leerling, school en bedrijf, het organiseren van snuffelstages e.d. Punt hierbij blijft dat zowel de scholen als de bedrijven moeten werken aan hun imago: ‘stel uzelf aantrekkelijk voor, stem de boodschap af op uw publiek’. Het RTC West-Vlaanderen steekt in dit verband komende jaren nog een tandje bij18. 3) Op het gebied van de (onderlinge) regionale samenwerking is er een win-winsituatie. Zo zijn de technische scholen actief bij de uitbouw van de drie speerpuntsectoren. Daarnaast haalt het RESOC sinds een vijftal jaren de banden aan met de technische scholen19. RESOC brengt een economische boodschap t.a.v. leerlingen, ouders, directie en leerkrachten van de scholen: “De streek heeft heel wat te bieden, en de streek rekent op jullie”. Maar ook: “Wees ambitieus”: ook vanuit TSO/BSO is bijscholing, een leven lang leren een must. En: “Doorstromen vanuit het technisch onderwijs naar hoger onderwijs is mogelijk. Of: “Waarom niet overwegen om een eigen zaak te starten?” 4) Gezien de instroom vanuit TSO/BSO naar het hoger onderwijs minder vaak gebeurt20, is er sprake van ‘onbenut potentieel’21. Het hoger leggen van de lat komt niet enkel ten goede van de carrièremogelijkheden van de betreffende leerling; het bedrijfsleven kan ook putten uit meer gekwalificeerde mensen, mensen die bereid zijn en blijven om bij te leren. We beseffen wel dat het hier gaat om het bijstellen van culturele kenmerken (‘bescheidenheid’, ‘realistisch blijven’, ‘een haalbaar doel voorop stellen en ook realiseren’), eigen aan de regio. Kiezen voor zeker betekent een veel kleinere ‘uitval’ bij het aanvatten en beëindigen van hogere studies, maar betekent tegelijk dat een aandeel jongeren kansen mist en het opleidingsniveau van de gemiddelde Westhoeker, mede door de braindrain, lager blijft. En dit moet veranderen. 5) Het is een must dat onze regio vertegenwoordigd is in de besluitvormingsorganen van relevante organisaties, zoals de Raad van Bestuur van het RTC West-Vlaanderen. Actie: een regionaal netwerk van technische scholen Het netoverschrijdend uitwisselen van informatie leidt ertoe dat de betrokken technische scholen vlugger op de hoogte zijn van projecten en mogelijkheden, van regiospecifieke evoluties en knelpunten. De directies ontmoeten elkaar één tot twee keer per jaar. Trekker: RESOC Westhoek, SERR Oostende-Westhoek en werknemersorganisaties Partners: RTC West-Vlaanderen, werkgeversorganisaties
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
77
Actie: Onderzoek naar de dalende instroom in het Deeltijds Beroepssecundair Onderwijs Het onderzoek bekijkt hypothesen die te maken hebben met de grote afstanden tussen noord en zuid of de moeilijke bereikbaarheid met het openbaar vervoer van beide centra, de bekendheid van deze onderwijsvorm bij leerkrachten van de voltijdse scholen, de CLB’s, ouders, werkgevers, de afstemming van het opleidingsaanbod op tewerkstellingsnoden, enz. Trekker: SERR Oostende-Westhoek Partners: de 2 CLW’s, de CLB’s, RESOC Westhoek, …
Opdracht 2. Een deftige inhaalbeweging voor volwasseneneducatie en hoger onderwijs Hogeschoolstudenten in de Westhoek Met de decretale erkenning van Hoger Beroepsonderwijs (HBO5) heeft de Westhoek eindelijk een hoger onderwijsaanbod in de regio22. Op heden worden er vier opleidingen aangeboden23. Gezien het samenwerkingsakkoord tussen CVO Westhoek – Westkust en de hogeschool Vives zal dit aanbod in de regio vanaf het schooljaar 2015-2016 uitgebreid worden. Met RESOC willen we dat dit aanbod ook unieke opleidingen zou omvatten en dat nieuwe opleidingen, bijvoorbeeld in kader van de speerpuntsectoren, gauw een feit zijn. Bovendien kan dit samenwerkingsakkoord als voorbeeld dienen voor andere hogescholen, die we ertoe aanmoedigen ook initiatief te nemen om bijkomende opleidingen hoger beroepsonderwijs te organiseren24. Deze stap is cruciaal in de strijd om hogeropgeleiden te houden en aan te trekken naar de regio. Daarnaast biedt deze verankering van hoger onderwijs perspectief voor meer samenwerking met de hogescholen.
Een leven lang leren in de praktijk Het is één van de grote opdrachten die voorligt voor RESOC en partners: het verhogen van de leerparticipatiegraad van volwassenen. Een hogere deelname zou ontegensprekelijk een goede zaak zijn voor de economie en voor de streekontwikkeling in het algemeen25, zeker als we beseffen dat het gemiddeld opleidingsniveau lager blijft dan in Vlaanderen26. Van een deelnamecijfer van 3,5 %27 moeten we minstens naar het Vlaamse cijfer van 5,5 %. Gegeven de Europese doelstelling van 15 % is dit nog ver beneden het beoogde peil. Het wordt werken aan een cultuur van een leven lang en een leven breed28 leren bij werkgevers en werknemers, over de sectoren heen. Alle streekpartners (sociale partners, lokale besturen, opleidingsinstellingen) kunnen bijdragen. Maar ook hier gaat de Vlaamse overheid niet vrijuit29. De verder gaande (netgebonden) opschaling, concentratie van het aanbod brengt ons in de situatie van de kip of het ei. Minder regionale opleidingen leiden de facto tot lagere (kansen tot) deelname. Het nabije, bereikbare aanbod moet daarom gegarandeerd worden. Gelukkig is er afgelopen periode reeds een voor Vlaanderen uniek samenwerkingsverband ontstaan tussen de grootste opleidingsverstrekkers. Dit vanuit het besef dat de krachtenbundeling versterkend
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
78
werkt, maar ook als signaal ten aanzien van de Vlaamse overheid: geen afbouw, wél een verrijking van het opleidingsaanbod. Zo werken beide CVO’s30 sinds dit academiejaar samen aan een aanbod Tweedekansonderwijs31. Daarnaast wordt het aanbod aan volwasseneneducatie zoveel als mogelijk al gezamenlijk gepromoot32. Actie: een uitbreiding van het HBO5-opleidingsaanbod in Ieper, Veurne, Diksmuide, Poperinge Trekker: SERR Oostende-Westhoek – RESOC Westhoek, de trekkers van de speerpuntsectoren Partners: de CVO’s en hogescholen, andere opleidingspartners zoals Syntra, sociale partners
Actie: een jaarlijks af te sluiten convenant (jaarprogramma) tussen de West-Vlaamse hogescholen en de streekwerking Door middel van concrete afspraken aangaande thema’s en werkvormen wordt de structurele samenwerking tussen de hogescholen en de streekpartners een feit. De inhoudelijke invulling is afhankelijk van de noden en vragen die zich aandienen binnen de streekwerking enerzijds en de expertisedomeinen en mogelijke samenwerkingsmodaliteiten van de hogescholen anderzijds33. Trekker: RESOC Westhoek Partners: SERR Oostende-Westhoek, Westhoekoverleg, Westtoer
provinciale
gebiedsgerichte
werking
Westhoek,
Actie: een vergaande samenwerking tussen de opleidingsverstrekkers volwasseneneducatie met als doel behoud, (gerichte) uitbouw en globale promotie van het opleidingsaanbod in de streek Daartoe is er bereidheid nodig van de opleidingsinstellingen om een aandeel van hun(financiële) middelen (mensen34, infrastructuur, communicatie) gezamenlijk in te zetten. De streekpartners ijveren bij hogere overheden om de nodige (financiële) steun, zoeken mee naar projectmiddelen voor promotie35, bepleiten en bekijken mee de uitbreiding van het aanbod (bijvoorbeeld in kader van de uitbouw van de speerpuntsectoren) en (onder)steunen samenwerkingsinitiatieven. De samenwerking wordt jaarlijks besproken tijdens een RESOC-SERR-themabijeenkomst waar wederzijdse engagementen geëvalueerd en bijgesteld worden. Trekker: SERR Oostende-Westhoek en RESOC Westhoek Partners: CVO’s, Centra voor Basiseducatie, Agrarisch Centrum vzw, Consortium XIII WEBROS vzw, Syntra West, competentiecentrum VDAB, hogescholen, sectorgerelateerde opleidingsinstellingen, VormingPlus, sociale partners
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
79
Actie: IJveren voor een wijzigende wetgeving voor opleidingsverstrekkers, en het stimuleren van de creatie van een regulerend kader op Vlaams niveau dat de organisatie van een geschikt opleidingsaanbod mogelijk maakt. Trekker: RESOC Westhoek
3.2 Naar een actiever en gebiedsdekkend tewerkstellingsbeleid Opdracht 3. Ieper, Poperinge, Veurne en Diksmuide als tewerkstellingspolen Om zeer begrijpelijke en diverse redenen voeren niet alle gemeentebesturen een uitgesproken en onderbouwd tewerkstellingsbeleid36. Wij bepleiten daarom de (her)activering van de Fora Lokale Werkgelegenheid en dit om volgende redenen: Dit is conform onze zienswijze aangaande de steden Ieper, Poperinge, Veurne en Diksmuide als motor voor de streek. Via de fora vindt overleg en afstemming plaats met alle bevoegde schepenen/OCMW-voorzitters van de omliggende gemeenten, Het in een breder partnerschap (met andere (OCMW-)besturen, PWA vzw’s, VDAB, lokale opleidingsverstrekkers zoals ARGOS, sociale partners, RESOC/SERR,… ) uitwerken van onder andere lokale (kleinschalige) acties met betrekking tot (sociale) tewerkstelling/opleiding, het braingainvraagstuk en het aanmoedigen van levenslang leren, Een structurele samenwerking met VDAB37, onder meer met oog op het garanderen van een waardevolle en volwaardige invulling van het concept ‘lokale werkwinkel’, Als klankbord/subregionaal overlegforum voor de ‘regierol sociale economie’ (cf. Opdracht 4) en het anticiperen op de gevolgen van de Vlaamse hervorming van het sociale economielandschap (inclusief de Lokale Diensteneconomie). Actie: De activering van de Fora Lokale Werkgelegenheid38 Vanuit de analyse en het behoeftenonderzoek van de subregionale arbeidsmarkt legt een Forum beleidsaccenten en worden acties uitgewerkt. Wij verwijzen naar het Forum van Veurne-Koksijde. Daar wordt komende jaren ingezet op: -
Een opleidingsaanbod i.s.m. VDAB met focus op de sectoren voeding, horeca, bouw, gezondheid, detailhandel, NT2 (Nederlands voor anderstaligen); Sociale economieprojecten; Samenwerking met VDAB voor het zoeken van stageplaatsen, afstemming met OCMW, een betere bekendmaking van tewerkstellingsmaatregelen bij werkgever, Zoeken naar oplossingen voor de structureel hoge werkloosheidsgraad in De Panne39.
Vanuit het RESOC en de SERR wordt inhoudelijke ondersteuning geboden aan de vier fora. Trekker: de kleinstedelijke gebieden Partners: de leden van de fora (samenstelling afhankelijk van het lokale werkveld), RESOC Westhoek en SERR Oostende-Westhoek en sociale partners
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
80
Opdracht 4. De regierol sociale economie40 als case voor intergemeentelijke samenwerking op vlak van tewerkstelling Het Westhoekoverleg heeft recent beslist om voor 17 Westhoekgemeenten gezamenlijk de regierol sociale economie vorm te geven vanuit de streekwerking41. RESOC Westhoek hoopt op de jaarlijkse toekenning van het decretaal bepaalde subsidiebedrag (van €75.000) zodat de lokale besturen structureel – voor een ganse legislatuur – ondersteuning genieten voor hun lokale tewerkstellingsinitiatieven en de samenwerking met en tussen de sociale economie-actoren. Actie: meer mogelijkheden voor (sociale) lokale tewerkstelling onder impuls van de regierol sociale economie Het is de verantwoordelijkheid van de Vlaamse overheid om de lokale besturen hierbij financieel te steunen en de nodige instrumenten aan te reiken. Zie tevens onder de volgende opdracht. Trekker: Westhoekoverleg Partners: gemeentebesturen en OCMW’s, sociale economie-actoren (in eerste instantie Lokale Diensteneconomie (LDE)-initiatieven, maar ook sociale en beschutte werkplaatsen), aanbieders van arbeidszorg, invoegbedrijven, … RESOC Westhoek, SERR Oostende-Westhoek, sociale partners, POM West-Vlaanderen, UNIZO Regio Westhoek
3.3 Werken in de Westhoek: voor elk wat wils! Opdracht 5. Passende jobs, voldoende toegankelijk voor kansengroepen (laaggeschoolden, jongeren en vijftigplussers, arbeidsgehandicapten) Het is de bedoeling dat zoveel mogelijk mensen uit de ‘kansengroepen’ terecht kunnen in het Normaal Economisch Circuit (NEC). Een goed ontwikkelde sociale economiesector is aangewezen voor wie het NEC (tijdelijk) een moeilijk haalbare kaart is.
Ondersteuning van kansengroepen in de reguliere economie Vele Vlaamse maatregelen zijn erop gericht om mensen die behoren tot de kansengroepen aan het werk te krijgen en te houden in het NEC. Men tracht ook de koppeling te maken met de vele knelpuntberoepen. Zo krijgt de VDAB Oostende-Westhoek in haar Jaarlijks OndernemingsPlan (JOP) belangrijke doelstellingen toegewezen op vlak van activering ‘op maat’ van vijftigplussers en kortgeschoolde jongeren (‘sluitend maatpak+’). Er is de begeleiding van arbeidsgehandicapten door GTB en Jobcentrum West-Vlaanderen 42
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
81
Daarnaast worden consulenten opgeleid en ingezet om werkgevers te sensibiliseren en te begeleiden met oog op een duurzame tewerkstelling van kansengroepen: -
het gaat om de mensen van VOKA, UNIZO en VERSO die hun diensten verlenen via Jobkanaal. Het gaat om de Evenredige Arbeidsdeelname en Diversiteitprojectontwikkelaars van de SERR die loopbaan- en diversiteitsplannen afsluiten en tevens regionale acties (inzake armoede, retentie, leeftijdsbewust personeelsbeleid e.d.) ontplooien.
Ondersteunend ten aanzien van deze maatregelen zijn er volgende verwachtingen t.a.v. de VDAB: -
De verankering van VDAB als arbeidsmarktregisseur in de streek voor werkzoekenden en werkgevers; De erkenning van mogelijke mobiliteitsproblemen van werkzoekenden; De ondersteuning van werkzoekenden in het verwerven van een basiskennis ICT; Het verder inzetten op attitudetraining; (Stimuli voor) lokale opleidingsmogelijkheden voor werkzoekenden.
Ondersteuning van kansengroepen in de sociale economie Traditioneel behoren heel wat mensen tot de doelgroep van sociale economie-initiatieven. Vandaar dat de sociale economie-actoren een belangrijke taakstelling hebben voor de tewerkstelling in eigen streek. In de Westhoek worden bepaalde kansengroepen relatief gezien minder ingezet in de economie t.o.v. de rest van West-Vlaanderen. Vrouwen, ouderen, jongeren, laaggeschoolden en arbeidsgehandicapten zijn relatief meer vertegenwoordigd bij de NWWZ t.o.v. het West-Vlaamse gemiddelde43. Confronterend vast te stellen is dat we voor deze drie laatste categorieën de regio zijn in West-Vlaanderen die het slechtst presteert. Wel blijkt dat er in de Westhoek relatief gezien minder langdurig werklozen en allochtonen tot de NWWZ behoren. De Westhoek heeft een doelgroeptewerkstelling in de sociale inschakelingseconomie en gesubsidieerde diensteneconomie van 2.064 mensen (2012). Dit is 17% van de totale doelgroeptewerkstelling in West-Vlaanderen. De Westhoek telde in 2012 tevens 17% van de NWWZ. Actie: de dienstverlening van de VDAB verloopt laagdrempelig via lokale contactpunten De (vestigings)optimalisatie van werkwinkellocaties44 gaat onder meer over een gewijzigde manier van werken van VDAB (zoals meer webdienstverlening). De regio blijft alert voor een systematische afbouw van de dienstverlening in landelijke gebieden45. Accountmanagement met de lokale besturen kan het aanbod versterken en verzekeren, maar kan geenszins gezien worden als de oplossing voor besparingen. Zo mag het eerste contact met, de toegang tot VDAB niet enkel digitaal verlopen. Het persoonlijk contact moet gevrijwaard blijven zodat maximaal ingespeeld kan worden op het profiel van de werkzoekende46 en de matching met een concrete job. Trekker: VDAB Oostende-Westhoek Partners: lokale besturen en OCMW’s, SERR Oostende-Westhoek, RESOC Westhoek, sociale partners
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
82
Actie: VDAB voorziet in lokale opleiding, lokale begeleiding op vlak computergebruik (basiskennis ICT), attitudetraining en maatregelen voor een betere mobiliteit van werkzoekenden/cursisten VDAB heeft in haar JOP een belangrijke taakstelling op vlak van competentieontwikkeling. Daarom blijft een opleidingsaanbod (via het Competentiecentrum Ieper of via Derden-organisaties, in samenwerking met het onderwijs en het bedrijfsleven) in de regio belangrijk. Via dit aanbod kan ingespeeld worden op knelpuntvacatures (van bepaalde sectoren). Zie ook opdracht 2. Er wordt uitgegaan van de bereidheid tot verplaatsing van een werkzoekende/cursist voor het vinden van een job of het volgen van (bij)scholing. Dit is minder evident in een regio waar het openbaar vervoer niet goed is uitgebouwd en waar het aanschaffen en het onderhouden van een (tweede) wagen noodzakelijk is om te voorzien in basismobiliteit. Daarom vragen wij blijvend aandacht voor het mobiliteitsvraagstuk van de werkzoekende. Drempelverlagende tussenkomsten, voorzieningen voor die werkzoekenden(-in-opleiding) die een zekere afstand moeten afleggen of geconfronteerd worden met een lange reistijd, moeten behouden worden of vervangen worden door betere alternatieven.47 De op heden aangeboden oplossingen zijn: lijnabonnementen, collectieve opleiding op een nabije locatie, tussenkomst voor kinderopvang, de aanmoediging van meer IBO’s48. Trekker: fora lokale werkgelegenheid, VDAB Oostende-Westhoek Partners: opleidingspartners en mobiliteitsactoren, sociale partners
Actie: regionale krachtenbundeling en afstemming tussen sociale economie-actoren Onder impuls van het decreet ‘maatwerk bij collectieve inschakeling’ gaan we naar maatwerkbedrijven en maatwerkafdelingen met een grotere interactie met en doorstroming naar de reguliere economie tot gevolg49. De huidige sociale en beschutte werkplaatsen zullen vanaf volgende zomer onder dezelfde voorwaarden actief zijn op de markt. Om de van oudsher belangrijke rol van de sociale economie in de Westhoek te behouden, en te versterken is samenwerking en afstemming tussen de bestaande, sterke50 spelers zeker aan de orde. We denken aan een overlegmodel waarbij, in aanwezigheid van de sociale partners, volgende zaken besproken worden: -
De marktconformiteit van de diensten en producten van de maatwerkbedrijven t.a.v. het reguliere circuit; De doorstroming vanuit de sociale economie naar de reguliere economie; Detectie van regionale marktbehoeften en opportuniteiten (zoals daar zijn in de zorgsector) voor eventueel gezamenlijk initiatief van de maatwerkbedrijven; Gevolgen voor de regio van Vlaams beleid, ontwikkelingen op provinciaal niveau (bijvoorbeeld binnen de nieuwe koepelstructuur 4werk).
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
83
Trekker: streekwerking regierol sociale economie Partners: de toekomstige maatwerkbedrijven (op heden: De Groene Kans, Sowepo, Interwest Veurne/Diksmuide, Kringloopwinkel West Veurne Poperinge Ieper Diksmuide), de toekomstige maatwerkafdelingen (op heden: invoegbedrijven), LDE-initiatieven, VDAB, RESOC Westhoek en sociale partners, SERR Oostende-Westhoek, POM West-Vlaanderen, Westlandia
Opdracht 6. Grensarbeid en arbeidsmigratie ‘ingeburgerd’ in onze arbeidsmarkt Grensarbeid Van alle Noord-Franse grensarbeiders die in België werken, waren er in 2008 2.066 tewerkgesteld in het arrondissement Ieper en 1.032 in het arrondissement Veurne51. Daarmee is 11% van de Franse grensarbeiders actief in de Westhoek, hoofdzakelijk binnen de industrie en in mindere mate in administratieve en ondersteunende diensten. In Veurne was 1 op 3 tewerkgesteld in een hotel of een restaurant. In de toekomst zal de grensligging opportuniteiten blijven scheppen om vacatures in te vullen of werk te vinden52, ook al gaat het nu vooral om jongere Noord-Franse53 mannen met een beroeps- of technisch profiel die naar onze regio komen. Gelukkig schatten de VDAB en de Franse tegenhanger Pôle Emploi de grensoverschrijdende arbeidsmarkt goed in en werd recent de Individuele Beroepsopleiding op de werkvloer (IBO) voor Franse werkzoekenden mogelijk gemaakt54.
Arbeidsmigratie De Westhoekgemeenten hadden met 680 mensen in 2011 1,66% van de nieuwkomers55 in het Vlaams Gewest. Van deze nieuwkomers zijn er meer arbeidsmigranten56 dan gemiddeld gezien in het Vlaams Gewest: 33,82%. In absolute termen ging het voorlopig slechts om 230 mensen op jaarbasis. Waar dit nu veel seizoensarbeid betreft, valt te verwachten dat dit meer en meer een bestendig karakter zal krijgen (in de knelpuntberoepen, laag- of hooggeschoold). Daarbij gaat het om (Oost-) Europese krachten57 (n.a.v. de economische crisis) en niet-Europese werknemers (van buiten de E.E.R.58). Maatschappelijk gezien is het belangrijk om deze mensen te begeleiden met oog op integratie en inburgering, in onze samenleving, op de werkvloer. Actie: het verder faciliteren van grensoverschrijdende arbeidsmarktmobiliteit (in beide richtingen) Het is in eerste instantie de bedoeling om de Franse werknemer blijvend aan te trekken, gezien de lage werkloosheidsgraad in de Westhoek. Het valt te verwachten dat de diversiteit aan profielen zal toenemen. Het HRM-beleid van de betrokken onderneming moet hierop afgestemd worden. Omgekeerd is een grensoverschrijdende werkervaring in Frankrijk economisch gezien minder evident, maar maatschappelijk gezien wel aan te moedigen. Trekker: EuresChannel (BE-FR-UK)59 Partners: sociale partners, VDAB, uitzendkantoren, SERR Oostende-Westhoek
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
84
Actie: de behandeling van arbeidsmarktthema’s (incl. opleiding) in beide EGTS’en Zie uitdaging 5. Bv. Grensoverschrijdende stages Trekker: RESOC Westhoek en SERR Oostende-Westhoek Partners: sociale partners, VDAB, opleidingsverstrekkers
Actie: een onthaal- en integratiebeleid voor arbeidsmigranten Het gaat om de combinatie van een lokaal migratiebeleid en een aangepast HRM-beleid binnen de bedrijven. Nu al bieden loopbaan- en diversiteitsplannen (van de SERR E.A.D.-projectontwikkelaars) de mogelijkheid om acties in te schrijven voor het onthaal van arbeidsmigranten. Daarnaast kan gedacht worden aan de ontwikkeling van een regionaal onthaalpakket60. Trekker: VDAB + SERR Oostende-Westhoek Partners: lokale overheden (OCMW’s), sociale partners, maatschappelijke integratiediensten De SOM
Opdracht 7. Het (terug) aantrekken van hogeropgeleiden In tegenstelling tot het algemene migratiesaldo voor de Westhoek dat sinds 1993 in licht stijgende lijn verloopt, stellen we helaas vast dat het migratiesaldo voor jongeren tussen 20 en 34 jaar negatief blijft61. Het migratiesaldo per 1.000 inwoners die behoren tot deze categorie, fluctueerde wel tussen 1993 en 200962, maar de trend van jonge mensen die de streek verlaten kon nog niet omgebogen worden. Opvallend zijn de verschillen tussen de arrondissementen63. In absolute cijfers ging het op jaarbasis gemiddeld om 228 jongvolwassenen die de Westhoek verlieten tussen 1996 en 2002. In de daaropvolgende periode van 2003-2009 ging het gemiddeld om 171 inwoners per jaar64. Het is duidelijk dat deze strijd niet gestreden is en aanhoudende actie vraagt65. Daartoe wordt steevast verwezen naar vier zaken: -
En: een voldoende aantrekkelijk jobaanbod, incl. opleidingskansen en doorgroeimogelijkheden – te bewerkstelligen door ‘streekontwikkeling’; En: een vrijetijdsaanbod dat aansluit bij de eigen leefwereld en verwachtingen (cf. Infra); En: een betere mobiliteit/uitgebouwd openbaar vervoer (cf. Infra); En: het werken aan een positieve perceptie aangaande wat er (wél te beleven) is in de Westhoek (troeven zoals het aangename woonklimaat).
Zo biedt de Westhoek wel degelijk kansen voor ambitieuze en hogeropgeleide mensen: er zijn immers weinig hogeropgeleide werkzoekenden. We tonen aan dat de Westhoek voldoende kwaliteiten heeft, uiteraard deels andere – maar daarom niet mindere – dan deze eigen aan de studentensteden/grootsteden. Vermits het hier communicatie/marketing betreft, geldt de voortdurende herhaling van een slim en mooi verpakte boodschap als vuistregel. Het verbinden van deze boodschap met een of meerdere, al dan niet tastbare ‘producten’66 kan enkel de geloofwaardigheid van de boodschap ten goede komen.
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
85
Actie: het langdurig67 activeren van de braingaincampagne voor jongvolwassenen tussen 18 en 35 jaar Een vervolg op de campagne kèrrekiwére heeft enkel zin als er continue opvolging is, als er een plan wordt uitgewerkt door een trekker/coördinator, als er een continue stroom van informatie en acties is. Er wordt daarom bekeken in welke mate deze heractivatie kan gebeuren in West-Vlaams perspectief en in synergie met andere campagnes en streekinitiatieven zoals ‘De Westhoek inspireert’ en het Forum Jeugd. Daarom moet de initiële boodschap68 herwerkt worden. De ‘look en feel’ (of het visualiseren ervan in beelden, a.d.h.v. slogans) wordt aangepast en via diverse kanalen en partners verspreid. Het werkaspect (het jobaanbod) kan verruimd worden door meer informatie over en betrokkenheid van de bedrijfswereld. Daarenboven vertrekt de campagne ook vanuit een breder Westhoekgevoel. Troeven van de Westhoek als woon-en leefomgeving worden aangereikt en geïllustreerd. Het gaat om het sociaal-culturele leven, over het goedkoper en aangenaam wonen. Afhankelijk van de leeftijdscategorie (laatstejaars secundair onderwijs, studenten, pas afgestudeerden, jongvolwassenen uit West-Vlaanderen die zich settelen) kan deze boodschap op andere momenten, plaatsen en onder een andere vorm aangeboden worden. Bij een nieuwe campagne worden volgende initiatieven aanbevolen: -
-
gebruik van sociale media o.w.v. het potentiële ruime bereik van de beoogde doelgroepen (met financieel haalbare tools als: filmpjes, een stagedag/werkdag in de Westhoek, samenwerking met rolmodellen, voorstelling bedrijven,…); meer zichtbare en concrete samenwerking met werkgevers(organisaties); de aanwezigheid op een selectie van afstudeerbeurzen/jobbeurzen; het aanbieden van infosessies, in de secundaire (ASO-)scholen van de Westhoek en via hogescholen/universiteiten/studentenverenigingen; uitwerking van het stageluik, als link tussen studies en werken; aansluiting zoeken bij andere campagnes bv. omtrent wonen in de Westhoek (cf. Uitdaging 4); beurzen/(aansluiten op lokale/regionale) evenementen voor jongvolwassenen over leven/werken/ondernemen in de Westhoek.
Trekker: RESOC Westhoek Partners: lokale besturen, sociale partners, partners streekwerking, Forum Jeugd
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
86
3.4 Over de werkomgeving in enge en ruime zin Opdracht 8. Meer HRM: loopbaangericht, arbeidsorganisatie, introductie van competentiedenken De voornaamste werkpunten op dit vlak zijn gekend: Het faciliteren van het nieuwe werken (onder impuls van technologische vernieuwing69: telewerken en ‘coworking’ zoals in het Ondernemerscentrum Ieper, werkplekoptimalisatie) Het promoten van loopbaanplanning en levenslang leren (via regionale beurzen) Stimuleren van competentiemanagement (erkenning EVC70 (via werkervaing, stage), instrumenten zoals zelfsturende teams, POP, loopbaan-en diversiteitsplannen, …) Innovatieve arbeidsorganisatie (lerende netwerken, via bv. de speerpuntsectoren onder begeleiding van de SERR-projectontwikkelaars) Ondersteunen work-life balance (woon-werkverkeer, gezinsondersteunende diensten) Actie: opstarten van een traditie van HRM- en opleidingsbeurzen/-evenementen in de vier steden van de Westhoek De regionale tewerkstellingstroeven en -mogelijkheden worden door middel van deze actie geformuleerd en herhaaldelijk kenbaar gemaakt ten aanzien van een ruim publiek. Een regionale aanpak vraagt om een deftig financieringsplan. Daartoe wordt gestreefd naar één of meerdere (ESF-)projecten. Zie tevens 1.3: HRM in de streekwerking en lokale besturen en opdracht 2. Trekker: SERR Oostende-Westhoek en de werknemersorganisaties Partners: de vier kleinstedelijke gebieden en de Fora Lokale Werkgelegenheid, (private en semipublieke) opleidingsinstellingen, VDAB-loopbaandienstverlening en competentiecentrum, de hogescholen Actie: de kmo als interessante werkgever De kmo vormt een boeiende werkomgeving. Veel kmo’s kunnen nog boeiender én aantrekkelijker worden (voorgesteld) en het verschil maken door middel van een hedendaags personeelsbeleid. Mensen aantrekken en houden kan bv. door71: Het meer afstellen van het loopbaanbeleid op de opleiding en de ontwikkeling van de werknemers (i.p.v. het louter afstellen op het invullen van functies). Zie alternatieve loopbaanpaden, individuele loopbaanbegeleiding, trainingen en opleidingen. Het aanbieden van flexibele gezins- en loopbaanvriendelijke arbeidsomstandigheden. Thuiswerken en het terugdringen van de (nutteloze) mobiliteit / aanmoedigen van (goedkopere) alternatieven. Bovendien kunnen de troeven van een kmo als werkgever nog beter in de verf gezet worden (in kader van de braingaincampagne, de krapte op de arbeidsmarkt.) Trekker: werknemersorganisaties Partners: SERR(-projectontwikkelaars) Oostende-Westhoek, werknemersorganisaties, LED HRM en de hogescholen, trekkers van de speerpuntsectoren, POM West-Vlaanderen
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
87
Opdracht 9. Kinderopvang: geen kinderspel Het beschikbare aanbod In de Westhoek zijn er 499 centra voor kinderopvang met een totaalcapaciteit van 4.662 opvangplaatsen. 79% van de centra behoren tot de erkende/gesubsidieerde opvangsector, de overige 21% behoren tot de zelfstandige opvangsector. Deze zelfstandige opvangsector voorziet in 30% van de opvangplaatsen. Opmerkelijk is dat 72% van de centra voor kinderopvang van het type DVO is, dit zijn onthaalouders die aangesloten zijn bij een Dienst Voor Onthaalouders. Deze 359 onthaalouders stellen 1.563 opvangplaatsen ter beschikking, dit is een derde van het totaalaanbod.72
De vraag De Westhoek kende afgelopen 13 jaar een stijging van het geboortecijfer. De stijging bedroeg jaarlijks gemiddeld 0,39%73. Dit is licht boven het West-Vlaamse gemiddelde. De laatste drie jaren is er wel een lichte terugval van de nataliteit. De stijgende vraag naar kinderopvang is dus te verklaren vanuit de geboortecijfers enerzijds en vanuit wijzigende arbeidsmarktomstandigheden anderzijds.
Regionale aandachtspunten die leiden tot concrete acties Vanuit de centra en de koepelorganisaties weerklinkt duidelijk dat er, zowel voor voorschoolse (0-3 jaar), als buitenschoolse (3-12 jaar) kinderopvang en de opvang tijdens weekends en vakantieperiodes, een tekort is. Vooral de vraag naar buitenschoolse opvang neemt de laatste jaren sterk toe. Daardoor is het niet langer mogelijk om de kinderen binnen de erkende en gesubsidieerde opvang op te vangen. Als alternatief wordt meer beroep gedaan op opvang in de school of doen gemeenten (die hun financiële limieten bereikt hebben, zoals Lo-Reninge en Alveringem) inspanningen om kinderopvang uit te breiden zonder subsidies. Tevens kan de vraag naar kinderopvang in kleinere dorpen erg schommelen (tijdelijk effect van een nieuwe verkaveling, ouders die hun kinderen meenemen naar een onthaalouder in de stad waar ze werken) waardoor inkomensonzekerheid ontstaat. Deze effecten worden versterkt door de vaststelling dat bepaalde gemeenten aan het boomen zijn. Gezien de subsidiëring gebeurt op vroegere situaties, zijn de verschafte subsidies voor de gemeenten niet actueel, wat van het invullen van de vraag geen evidentie maakt. De Vlaamse hervorming van de sector zal onder andere tot gevolg hebben dat de zelfstandige onthaalouders met een capaciteit van meer dan 18 plaatsen personeel in dienst zullen moeten nemen en ook het statuut van een vzw zullen moeten aannemen. Vanuit de sector rijzen er twijfels of dit financieel nog haalbaar zal zijn. Gezien de relatief grote aanwezigheid van zelfstandigen in de regio, betekent dit dat het aantal plaatsen nog zwaarder onder druk komt te staan. Verdere gevolgen van de decretale hervorming kunnen door de sector nog niet volledig ingeschat worden, maar ook voor de eindgebruiker van kinderopvang heerst hieromtrent nog heel wat onduidelijkheid. RESOC
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
88
pleit dan ook voor een verhoogde mate van transparantie met betrekking tot de organisatie van de sector naar alle betrokkenen toe, i.e. zowel de sector zelf, als de gezinnen. De Vlaamse overheid bedeelt de lokale besturen een grotere rol. RESOC verwijst daarom naar een actieve werking van het Lokaal Overleg Kinderopvang74 om: -
vraag en aanbod te monitoren en de werking van het meldpunt te verbeteren, aan ervaringsuitwisseling te doen en vorming aan te bieden (incl. verbreding thematiek naar thema’s zoals opvoedingsondersteuning), (financiële) stimuli75 en afstemming met gemeentelijke initiatieven (zoals speelpleinwerking) en diensten (zoals OCMW) te bespreken, samen te werken met het verenigingsleven om activiteiten te organiseren in de gemeente, …
Het is aangewezen dat de lokale consulenten van Kind & Gezin deelnemen aan deze overlegmomenten met het oog op informatieverstrekking. Verder stelt zich de vraag of er kan samengewerkt worden tussen een aantal kleinere gemeenten76, of tussen stad en omliggende gemeenten. Actie: lokale en regionale ondersteuning van de kinderopvangsector Dit behelst: (zorgen voor) begeleiding van (zelfstandige) starters op gebied van regelgeving, administratie, vergunningen, veiligheidseisen en infrastructuur, sensibilisatie en communicatieacties gericht op de zelfstandigen zodat zij zich tijdig kunnen aanpassen, dynamisering (intergemeentelijke) LOK-werkingen, bekijken van financiële haalbaarheid van bijkomende ((inter)gemeentelijke IBO-) opvang(infrastructuur, al dan niet in de scholen)/mee zoeken naar financieringsmogelijkheden. Trekker: Westhoekoverleg/Forum Jeugd Partners: lokale besturen, schoolbesturen, RESOC Westhoek en SERR Oostende-Westhoek, Kind & Gezin, de koepelinstanties zoals Landelijke Kinderopvang, KAV en Reddie Teddy, werknemersorganisaties
11
In absolute cijfers: van 5.292 werkzoekenden in juli 2008 naar 5.836 werkzoekenden in juli 2013. Dit betreft een stijging van 10% waar dit in Vlaanderen gaat om een gemiddelde stijging van 27%. De stijging van de werkloosheidsgraad in de Westhoek bedraagt in dezelfde periode 0,37%. De gemiddelde werkloosheidsgraad in Vlaanderen was in juli 2013 1,43% hoger in vergelijking met juli 2008. 2 Met een gemiddeld aantal van 6.224 jobs per jaar (voor de periode 2007-2012) die via VDAB aangeboden worden. 3 Jobratio is het aantal jobs voor loontrekkenden, zelfstandigen en helpers per 100 inwoners tussen 15 en 64 jaar. Deze indicator geeft het jobaanbod weer in verhouding tot de bevolking op beroepsactieve leeftijd. 4 Alleen Oostende presteert minder op dit vlak en genereert dus verhoudingsgewijs het minst jobs. En het moet gezegd zijn dat de kloof tussen de eerste leerling van de klas (Midden-West-Vlaanderen) en de laatste in dit verband toch wel groot is. 5 Op Vlaams niveau halen we vlot cijfers die de 30% overstijgen. Voornamelijk binnen het arrondissement Veurne blijft dit met 12% te laag. 6 In augustus 2013 is 60,60% van de oudere werkzoekenden (50+) laaggeschoold. 7 e Laaggeschoold = lager onderwijs, eerste graad secundair, leertijd, deeltijds onderwijs, 2 graad secundair.
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
89
8
In augustus 2013 is 48,13% van de NWWZ laaggeschoold, 35,02% is middengeschoold en 16,85% is hooggeschoold. 9 In augustus 2013 was 31,85% van de Niet Werkende Werkzoekenden jonger dan 25 jaar. In West-Vlaanderen bedroeg dit aandeel 29,48%. 10 In de cijfermatige analyse van de participatie aan het secundair en hoger onderwijs hebben we vastgesteld dat jongeren uit de drie arrondissementen van de Westhoek een ander parcours afleggen dan jongeren elders in West-Vlaanderen en Vlaanderen. Er is een lagere deelname in het ASO en een hogere deelname in TSO en BSO. Uit: het eindrapport WES (2010),Jongeren uit de Westhoek in professioneel en academisch hoger onderwijs: onderzoek naar participatie en motivatie, in opdracht van RESOC Westhoek. 11 1 op de 10 à 11 leerlingen in West-Vlaanderen in vergelijking met 1 op de 7 in Vlaanderen. In het Deeltijds Beroepssecundair Onderwijs in de Westhoek heeft 70% van de leerlingen vertraging (gegevens: SERR Oostende-Westhoek schooljaar 2012-2013). 12 De doorstroom vanuit het ASO naar het hoger onderwijs ligt voor Vlaanderen rond 91%. Het is opvallend dat de doorstroom vanuit de Westhoek hoger ligt dan het Vlaamse gemiddelde (gemiddeld gezien 96%). Er zijn dus weliswaar minder jongeren die kiezen voor ASO-onderwijs maar de doorstroom naar het hoger onderwijs is wel hoger in vergelijking met het Vlaamse gemiddelde. Uit: het eindrapport WES (2010), Jongeren uit de Westhoek in professioneel en academisch hoger onderwijs: onderzoek naar participatie en motivatie, in opdracht van RESOC Westhoek. 13 Voor het schooljaar 2013 was er een lichte stijging waar te nemen. Misschien is dit het begin van een kentering. Uiteraard zijn de lage geboortecijfers medeoorzaak van het huidige lage leerlingenaantal in TSO/BSO. 14 Ook deze onderwijsvorm leidt tot certificaten, getuigschriften of een diploma. 15 Wat het schooljaar 2013-2014 betreft, wordt er voor het eerst sinds lange tijd op Vlaams niveau een trendbreuk vastgesteld die in verband gebracht wordt met de crisis. 16 ‘Techniek is sjiek’ van het RTC West-Vlaanderen’, ‘Toch wel technisch’ van de onderwijskoepel VSKO, Unizo met de ‘Onderwijsvakmansroute’, ‘de studiekiosk’. ‘Techniek-ambassadeurs’ via het RTC i.s.m. het ACOD/ABVV. Ook het Vlaamse beleid lanceert met STEM (Science, Technology, Engineering, Mathematics) concrete actieplannen om leerlingen, leerkrachten en ouders van het lager en secundair onderwijs te enthousiasmeren voor technologie. Bv. een STEM-test die leerlingen bewust moet maken van hun technische talenten en de jobmogelijkheden, wetenschaps- en technologiecoaches die leerkrachten ondersteunen, een STEM-academie in de gemeente, enz. 17 Die nu ook navolging krijgt in andere West-Vlaamse steden 18 Project Bedrijf+School. 19 Zie de vijf edities van de “Graduation events”. 20 De doorstroom naar het hoger onderwijs wijkt af: een hogere doorstroom vanuit ASO, een lagere of vergelijkbare doorstroom vanuit TSO, een lagere doorstroom vanuit BSO. De uitstroom geeft dan weer voornamelijk een verschil aan tussen professioneel en academisch hoger onderwijs. Een hogere uitstroom vanuit professioneel en een lagere uitstroom vanuit academisch hoger onderwijs. 21 Uit: eindrapport WES (2010), Jongeren uit de Westhoek in professioneel en academisch hoger onderwijs: onderzoek naar participatie en motivatie, in opdracht van RESOC Westhoek. 22 RESOC Westhoek ijvert al sinds 2006 voor de uitwerking van dit Vlaamse beleidskader. Het betrof een ontbrekende ladder binnen de Vlaamse kwalificatiestructuur. 23 Het gaat om omvorming van opleidingen die reeds langer aangeboden werden: Meertalig Secretariaat, Informatica, optie netwerkbeheer en Elektromechanica, optie productieautomatisering bij het CVO Westhoek Westkust. Voor het academiejaar 2013-2014 is er ook de HBO5-opleiding verpleegkunde van het Kortrijkse Sint-Niklaasinstituut waarbij verpleegkundestudenten uit de Westhoek hun lessen in eigen streek krijgen (Ieper: werkplekleren). 24 Bv. een samenwerkingsakkoord tussen Cervo-GO en de hogeschool Howest. 25 Afstand en bereikbaarheid worden als belangrijke determinanten ervaren voor volwasseneneducatie. Dit probleem wordt in alle West-Vlaamse regio’s, maar vooral in de Westhoek waar de ontsluiting via het openbaar vervoer te wensen overlaat, als een serieuze bedreiging ervaren. Vooral voor opleidingen basiseducatie en secundair volwassenenonderwijs zijn afstand en bereikbaarheid cruciaal. Inzake het gezamenlijke bereik (aantal deelnames in West-Vlaamse lesplaatsen/aantal inwoners) van de CVO’s + VDAB + SYNTRA WEST zien we het grootste bereik in Brugge, Kortrijk en Roeselare, daar waar ook het grootste aanbod te vinden is. Voor de Westhoek is het bereik in Ieper nog groot; vooral de ‘binnentuingemeenten’ doen het slecht.
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
90
Dit zijn conclusies uit het onderzoek van WES (2010), Levenslang Leren, studie uitgevoerd in opdracht van het provinciebestuur West-Vlaanderen en de consortia volwassenenonderwijs Menes en Webros. 26 Onder andere een gevolg van de braindrain. West-Vlaanderen heeft meer laag- en middengeschoolden en minder hooggeschoolden dan het gemiddelde in Vlaanderen (cijfers 2011). Recente data op Westhoekniveau zijn niet voorhanden. Er zijn wel altijd cijfers beschikbaar aangaande het lagere opleidingsniveau van de werkzoekenden in de regio. 27 Bron: WES (2010), Levenslang Leren, studie uitgevoerd in opdracht van het provinciebestuur WestVlaanderen en de consortia volwassenenonderwijs Menes en Webros. 28 Niet enkel arbeidsmarktgerichte opleidingen hebben een maatschappelijke meerwaarde. 29 De opleidingsverstrekkers moeten voldoen aan dezelfde (rationalisatie)normen zoals die gelden in een stedelijke omgeving (waar sowieso meer potentieel is). Men vertrekt daarenboven ook altijd van het bestaande aanbod waardoor de facto vertrokken wordt van een minder uitgebreid aanbod. Bijvoorbeeld: geen lesplaatsen van Howest in onze regio maakt het voor die school praktisch moeilijk om in de toekomst in onze regio in een aanbod te voorzien. Zie ook de hervormingsplannen i.v.m. het CVO-landschap en de besparingen (sinds 2010) bij VormingPlus. 30 In het volwassenenonderwijs (CVO’s) zijn alle drie de arrondissementen ondervertegenwoordigd ten aanzien van het aandeel in de bevolking. Diksmuide: 4,5% van de West-Vlaamse bevolking met een participatiegraad van 3%, Ieper: 9,1% t.o.v. 8%, Veurne: 5,2% t.o.v. 4,6%. Door de factoren afstand en bereikbaarheid is er een laag bereik in een aantal Westhoekgemeenten, vooral Alveringem, Vleteren, Lo-Reninge, Houthulst, Koekelare, Kortemark. Herkomst cijfers: WES-studie. 31 Een traject in het Tweedekansonderwijs bestaat uit twee delen: een algemeen gedeelte Aanvullende Algemene Vorming en een beroepsspecifieke Diplomagerichte opleiding. Beide CVO’s bieden verschillende diplomagerichte opleidingen aan. Er worden meerdere instapmomenten per jaar en persoonlijke studiebegeleiding voorzien. 32 Zie de gezamenlijke brochure van Syntra en de twee CVO’s (over de leertijd, volwassenenonderwijs dag en avond, tweedekansonderwijs, graduaatsopleiding HBO5) die in augustus 2013 verspreid werd in alle brievenbussen van de streek. 33 Daarin wordt alvast opgenomen: de InnovationAwards, de LED-werking (zie Uitdaging 2), stages en eindwerken, uitbouw van de speerpuntsectoren, projectwerk (zoals met het Doelstelling 2-project De Westhoek inspireert omtrent streekidentiteit). 34 Uitwisselen van personeelsleden is evenwel administratief ingewikkeld. 35 Gedrukte publicaties, maar ook digitale bekendmaking. Opleidingsbeurzen of -evenementen i.s.m. de vier steden. 36 Er is geen Vlaams aanmoedigingsbeleid voor niet-centrumsteden, het beleidsdomein is technisch ingewikkeld, de mogelijke impact van een kleiner lokaal bestuur is gering (afweging kosten-baten), enz. 37 Zie staatshervorming: meer hefbomen voor een regionaal werkgelegenheidsbeleid. 38 Dit zijn de vier fora en hun werkingsgebieden: Ieper Heuvelland, Ieper, Langemark, Mesen, Zonnebeke Diksmuide Diksmuide, Houthulst, Koekelare, Kortemark, Lo-Reninge Poperinge Poperinge, Vleteren Veurne Veurne, Koksijde, De Panne, Nieuwpoort, Alveringem De vier betrokken steden hebben te kennen gegeven om de fora samen te roepen. 39 Op heden zijn er geen variabelen te detecteren die een afdoende verklaring bieden. Analyse van de inwijking is gebeurd in samenwerking met het Provinciale Steunpunt Sociale Planning. Verder onderzoek en contact met de stad is nodig. 40 Elke regisseur mag zelf de term ‘sociale economie’ invullen. Het kan gaan om: Lokale Diensteneconomie (buitenschoolse kinderopvang, buurtdiensten), maatwerkbedrijven (de beschutte werkplaatsen Westlandia Ieper en Interwest Veurne/Diksmuide en de sociale werkplaatsen De Groene Kans Diksmuide, SOWEPO Poperinge, Kringloopcentrum Westkust/Westhoek Ieper), arbeidszorg (door De Groene Kans, Jobbureau, Interwest, SOWEPO, Stuurkracht 2, Westlandia), invoegbedrijven (zoals Bagro Voeding, Dienstenbedrijf SAPO, Net’antwerk, Page Electronica, kaasmakerij Passendale), PWA/dienstencheques, Artikel 60 §7 OCMW-wet, WEP+, GESCO, SINE, brugprojecten deeltijds onderwijs,… De regierol omvat: de ontwikkeling van een beleidsvisie en het faciliteren van de samenwerking met en tussen de sociale economie. 41 De aanvraag van de Vlaamse subsidies gebeurt door Stad Diksmuide als beherende gemeente in het kader van de interlokale vereniging Westhoekpersoneel. Een personeelslid wordt ingeschakeld voor het inhoudelijk
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
91
vorm geven van deze nieuwe decretale opdracht (als uitbreiding van de regierol Lokale Diensteneconomie). Enkel Stad Wervik stapt niet mee in het project. De voorwaarden zijn dat men minimaal één event organiseert ter promotie van de sociale economie, en minimaal een jaarlijkse actie die de netwerking op het grondgebied bevordert. Een beleidsplan (met doelstellingen, actieplannen en acties, alsook een koppeling van de acties met de Vlaamse beleidsprioriteiten) wordt begin 2014 ingediend (in kader van de meerjarenplanning). 42 Jobcentrum West-Vlaanderen vzw en GTB (Gespecialiseerde Trajectbegeleiding) resp., begeleiden samen trajecten van arbeidsgehandicapten met resp. een arbeidsbegeleider en een GTB trajectbegeleider: hun doelstellingen lopen gelijk. Jobcentrum doet dit door het aanbieden van aangepaste opleiding, begeleiding naar werk, ontwikkelen van nieuwe tewerkstellingsmogelijkheden, etc. In dit kader hanteert Jobcentrum dus een breder perspectief, waar GTB zich specifiek focust op de diepere trajectbegeleiding en –bepaling van personen met een arbeidshandicap. 43 Proportie van de NWWZ voor de Westhoek, resp. West-Vlaanderen (2012): vrouwen 49,1% > 48,2%, ouderen 30,0% > 27,9%, jongeren 24,0% > 23,7%, laaggeschoolden 54,2% > 52;4%, arbeidsgehandicapten 17,7% > 16,1%, langdurig werklozen meer dan 2 jaar 24,5% < 25,5%, langdurig werklozen meer dan 5 jaar 9,8% < 10,1%, allochtonen 8,9% < 15,4%. 44 Plannen d.d. maart 2013. 45 Het landelijke karakter van de Westhoek ligt mee aan de basis van de afbouw afgelopen 15 jaar van de (zichtbare) aanwezigheid en dienstverlening van de VDAB in de Westhoek. 46 Bijvoorbeeld: wanneer de consulent van VDAB merkt dat de werkzoekende het financieel moeilijk heeft, kan deze consulent de werkzoekende een lijnkaart aanbieden om te solliciteren of de sessies bij de sollicitatiecoaches of de begeleidingen B-ICT te volgen. 47 Uiteraard is VDAB geen mobiliteitsacotr en bijgevolg ook hiervoor aangewezen op andere actoren. 48 Niet-werkende werkzoekende cursisten (m.u.v. deeltijds lerenden, doelgroep arbeidszorg,PmAH) in een VDAB- of VDAB-erkende opleiding kunnen aanspraak maken op een lijnkaart /lijnabonnement of een forfaitaire verplaatsingsvergoeding. VDAB kan, op basis van de behoeften en de arbeidsmarktsituatie, opleidingen op locatie organiseren. Dit kan enerzijds via de eigen mobiele opleidingscentra van VDAB zoals de mobiele opleidingen schoonmaak en bouw, maar kan anderzijds ook door projectmatig samen te werken met partners in de regio (andere opleidingsverstrekkers, sectoren, openbare besturen,...). Door de uitgestrektheid van de regio, bepleiten wij het aanbod van collectieve opleidingen te bekijken tot op niveau van de deelregio. Het bepalen van de juiste opleidingsnoden en aanbieden van de gepaste opleidingsformules kan dan gebeuren met alle partners van de vier fora lokale werkgelegenheid. Ook de terugbetaling van (buitenschoolse) kinderopvang voor cursisten die kinderen hebben die naar een betalende kinderopvang gaan tijdens hun opleiding dient in dit verband vermeld te worden. Daarnaast is de formule van de individuele beroepsopleiding (IBO) in de onderneming ook zeer interessant voor werkzoekenden en werkgevers in de Westhoek. De werkzoekende krijgt gedurende een periode opleiding op de werkvloer door de werkgever. Na de opleidingsperiode volgt een contract onbepaalde of bepaalde duur. Ze vermindert de noodzaak dat werkzoekenden zich ver van huis moeten verplaatsen voor het volgen van opleiding. De uitbreiding van deze maatregel, in combinatie met een goede promotie en begeleiding ervan, kan nog aangemoedigd worden. 49 Een ander gevolg is het gegeven dat werkingsgebieden niet meer regionaal afgebakend worden en spelers elkaars regio kunnen betreden. 50 Alle spelers voldoen aan de minimumvereiste van 20 VTE doelgroepwerknemers. 51 Het aandeel van de Franse grensarbeiders in de totale tewerkstelling bedroeg hiermee 6,24% voor het arrondissement Ieper en 5,87% voor het arrondissement Veurne. Bron: Inwoners van Frankrijk die in Henegouwen en West-Vlaanderen werken: Wie zijn ze? Waar werken ze? Welk soort werk doen ze?, EURES en CSEF Doornik-Ath-Lessines et Moeskroen-Komen, maart 2011. 52 Ondanks het avenant bij het Belgisch-Franse dubbelbelastingverdrag. 53 Slechts 13/100 grensarbeiders zijn Belg. 54 Vanaf juni kunnen Franse uitkeringsgerechtigde werkzoekenden aan de slag in West-Vlaamse bedrijven. Het is de Franse overheid die de uitkering van de Franse cursisten zal blijven betalen. De Vlaamse firma die de persoon in dienst neemt, betaalt de productiviteitspremie. Na de opleidingsperiode komt de werkzoekende in dienst met een contract van onbepaalde duur. 55 Personen die zich recentelijk, voor het eerst en voor meer dan 3 maanden in Vlaanderen komen vestigen. Cijfers afkomstig van de lokale inburgerings- en integratiemonitor 2012
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
92
56
Een arbeidsmigrant is een economisch actieve persoon die werkzaam zal zijn, werkzaam is of werkzaam is geweest in een betaalde activiteit in een staat waarvan hij geen onderdaan is. Hij/zij doet dit op eigen initiatief en op vrijwillige basis (Conventie voor de bescherming van de rechten van arbeidsmigranten en hun gezinnen (2002)). 57 Beginsel van het vrij verkeer, wel te bekijken wanneer het land van herkomst EU-lidstaat werd. 58 E.E.R.: Europese Economische Ruimte = EU + IJsland, Liechtenstein, Noorwegen, Zwitserland. Mensen van buiten de E.E.R. hebben een arbeidskaart nodig voor loondienst, of een beroepskaart (voor nietloontrekkenden). Sommige categorieën zijn vrijgesteld. 59 EuresChannel is een netwerk opgezet om de grensoverschrijdende arbeidsmobiliteit in de Frans-Belgische grensstreek te vergemakkelijken. De basisdiensten van EuresChannel zijn informatie en gratis advies geven over grensoverschrijdend werken, afhankelijk van de behoeften van de klant (werkgever, werknemers, werkzoekende). 60 Complementair aan de primaire en secundaire inburgeringstrajecten. Een primair inburgeringstraject omvat reeds een doorverwijzing naar het Huis van het Nederlands en/of de VDAB, en een loopbaanoriëntatie. 61 Figuur:
62
Waarden tussen-3,0% (1998) en -10,3% (2001). Recentere cijfers dan 2009 zijn niet beschikbaar. Daar waar het saldo voor het arrondissement Ieper vrij constant negatief bleef, kent dat van het arrondissement Diksmuide sinds 2003 wel een positieve evolutie. De cijfers voor het arrondissement Veurne duiken sinds vijf jaar de diepte in. 64 Bron: FOD Economie (ADSEI), Verwerking: Afdeling DSA, POM West-Vlaanderen 63
65
Het tewerkstellen van hogeropgeleide jongvolwassenen is terecht één van de grootste drijfveren die aan de basis ligt van provinciale beleidsinitiatieven zoals de oprichting van een fonds voor de kennisgedreven ontwikkeling van West-Vlaanderen en de ontwikkeling van een aantal ‘Fabrieken voor de Toekomst’ met een werking op vlak van onderzoek, innovatie en opleiding. Vanuit RESOC Westhoek werd in het vorige Streekpact hard geklopt op deze nagel. Daarom hebben RESOC en partners een marketingproject op touw gezet waarbij vacatures en stages voor hogeropgeleiden voornamelijk in de eigen regio en de studentensteden gepromoot werden. Het LEADER-project ‘Van braindrain naar braingain’ was een gezamenlijk initiatief van RESOC, VKW West-Vlaanderen, VOKA-Kamer van Koophandel West-Vlaanderen en UNIZO Regio Westhoek. De actieve campagne (incl. het gebruik van sociale media), gelinkt aan de vacature-en stagedatabank www.werkindewesthoek.be, liep van februari 2011 tot oktober 2012. In opdracht van RESOC werd het project geëvalueerd door het WES: ‘Braingain in de Westhoek, evaluatie projectwerking en aanbevelingen.’, 1 maart 2013. Het betrof zowel een kwantitatieve analyse als een kwalitatief onderzoek van de actiemiddelen. 66
In de vorige campagne betrof het product ‘enkel’ de database met vacatures en stages. Nu kan de Westhoek ook sterker als economisch product aangeprezen worden. Daarnaast kunnen ook streekproducten in de meest brede zin van het woord aangewend worden.
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
93
67
Uit de evaluatie van het LEADER-project bleek duidelijk dat verminderde inspanningen direct leiden tot een drastisch dalen van de respons (i.c. de bezoekersaantallen van de website en de Facebookpagina). 68 www.werkindewesthoek.be VACATURES STAGES, met de slogan: ‘kèrrekiwére’. 69 Faciliteren: bijv. door opleiding i.v.m. ondersteunende technologie. 70 Hier staat het Vlaamse beleid nog niet zo ver (SERV: opmaak functieprofielen). 71 Catthoor, Peter (2013), Nog altijd ne noeste werker: Over de West-Vlaamse werknemer en zijn job, uitgevoerd door SD Worx. 72 Cijfers van Kind & Gezin, 2013. 73 In 2011 werden 2.160 kinderen geboren. In 2008 ging het om 2.226 baby’s. 74 In bepaalde gemeenten wordt deze werking als positief ervaren. In andere gemeenten is de werking onvoldoende dynamisch, ofwel quasi stilgevallen. 75 Gebruik spelotheek, gratis pakket vuilzakken, gebruik gemeentelijke infrastructuur, subsidiereglementering,… 76 Voor kleine gemeenten zoals Alveringem, Lo-Reninge, Vleteren enz. is dit reeds een heel specifieke opdracht en stelt zich de vraag welke ambtenaar dit ‘erbij zal nemen’.
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
94
Uitdaging 4 Een kwaliteitsvolle omgeving: de aantrekkelijke en zorgzame Westhoek Het hebben van een voorzieningenniveau dat de Westhoek op de kaart zet als woonregio Sterkte
Zwakte
Unieke woonomgeving in Vlaanderen: het goede leven, charme, toeristisch-recreatief aanbod landschap, open ruimte, rust en groen, kust
Ver gevorderde interne vergrijzing (Oubollig) imago als perifeer gelegen en minder dynamische regio
Veiligheid Overbrugbare afstand tot grotere steden (Duinkerke, Rijsel, Gent) en provinciesteden
Openbaar vervoer geen alternatief voor wagenbezit (‘tweede auto’)/beperkte basismobiliteit
Een inhaalbeweging op vlak van beschikbaar inkomen
Moeilijker te garanderen dienstverlening in een dunner bevolkt gebied
Opportuniteit
Bedreiging
Aanmoedigen en promotie van jongerencultuur/streekbeleving
Europese programma’s vanaf 2014: investeren in kwaliteitsvolle woon – en leefomgeving, culturele en welzijnssector wordt moeilijk
Intergemeentelijke samenwerking/afstemming(voor het behoud van het vrijetijdsaanbod en de dienstverlening/voor meer kwaliteit) Promotie van het ‘totaalpakket wonen en leven in de Westhoek’ Publiek-Private Samenwerking
Afbouw provinciale ondersteuning van de sectoren welzijn en cultuur Onbetaalbaar wonen (in de kustregio) voor jonge gezinnen (aankoop grond/woning – energiekost) Gemeentelijke financiën onder zware druk – afbouw van nabije dienstverlening Onvoldoende zorgvoorzieningen Niet mee evoluerende detailhandel/commerciële dienstverlening, onvoldoende aantrekkelijke stedelijke centra
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
95
Welvaart én welzijn gaan samen Het is een bewuste keuze van het RESOC om in dit Streekpact de koppeling te maken tussen welvaartscreatie en het algemene welbevinden van mensen. We gaan daarom in op zes specifieke (beleids)domeinen die bijdragen tot een aantrekkelijke en zorgzame streek. We herhalen ook de maatschappelijke nood om jongvolwassenen te houden, aan te trekken door middel van de combinatie van jobs, vrijetijdsbeleving, een betere mobiliteit en het versterken van de woontroeven. Het is meer dan tijd dat de hogere overheden deze noodzaak gezamenlijk erkennen en een aantal maatregelen mogelijk maken om eindelijk die kentering te bekomen.
De zes domeinen zijn: 1) Een kernversterkend beleid De uitstraling van een streek wordt mede bepaald door de aantrekkelijkheid van de (stedelijke) centra. Hoewel de steden en gemeenten hier zeker oog voor hebben, is progressie op dit vlak nog wenselijk. Hierbij is een bloeiende detailhandel een goede zaak. 2) Cultuur Binnen het culturele hoofdstuk gaat de meeste aandacht naar het bieden van kansen aan creatief en ondernemend jeugdig talent. Daarnaast sturen we aan op een veranderingstraject voor de socioculturele sector. 3) Wonen Dit onderdeel handelt over hoe we onze regionale woonmarkt kunnen verbeteren en de eraan gekoppelde troeven kunnen aanwenden. 4) Zorg en zorgeconomie Het zorgvraagstuk is een uitdaging op zich. Verschillende facetten, verbonden aan de groeiende vraag naar zorg, kunnen op streekniveau benaderd worden. Het gaat om: opleiding, mobiliteit en het aangaan van samenwerkingsverbanden. 5) Welzijn De brede welzijnssector wordt ook geconfronteerd met besparingen van overheidswege. De landelijkheid van de streek maakt het extra moeilijk om de projecten en de werking van de welzijnssector te bestendigen. 6) Veiligheid Tot slot vragen we blijvende aandacht voor de bestrijding van grenscriminaliteit.
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
96
Opdracht 1. Een kernversterkend beleid voor de steden en gemeenten Het centrum van een stad/gemeente blijft het commerciële hart en de ontmoetingsplaats bij uitstek voor inwoners en bezoekers. Zeker in een uitgestrekt, eerder landelijk gebied, moet hier actief aandacht aan besteed worden. Zowel op Vlaams niveau1 als op provinciaal niveau worden daarom beleidsinitiatieven ontwikkeld die de aantrekkelijkheid willen stimuleren van het centrum dat bepaald wordt door de aanwezige diversiteit aan centrumfuncties die onder meer de detailhandel, horecazaken, wonen, zorg, mobiliteit en andere private en publieke diensten behelst. De verschillende steden zijn al actief op vlak van centrummanagement, en dit dikwijls in combinatie met een brede citymarketing. Gemeenten kunnen in samenwerking met lokale/regionale verenigingen (van handelaars) kleinschalige initiatieven steunen of ontwikkelen die bijdragen tot de gezelligheid en commerciële aantrekkingskracht van hun dorpskern(en). Actie: ondersteunen en promoten van private en publieke diensten Vertrekkende vanuit de gemeenschappelijke uitdagingen voor de lokale handelaars en besturen, kunnen uitwisselingsinitiatieven en projecten een meerwaarde bieden. Trekker: steden en gemeenten, POM West-Vlaanderen Partners: Ondernemerscentrum Ieper, UNIZO Regio Westhoek, Provincie West-Vlaanderen
Opdracht 2. Cultuur: mentale en fysieke ruimte (voor jongeren) én een sociocultureel aanbod 2.0 (voor jongvolwassenen) 2 Jongerencultuur De streekwerking trekt al geruime tijd de kaart van de jeugd3. We willen inspelen op hun leefwereld. Zeggen dat er hier veel te doen is voor jongeren (van geest) volstaat evenwel niet. Ook hebben (creatieve) jongeren vaak een dubbele houding ten opzichte van ‘de streke’. De band lijkt groot: het unieke, het anders zijn, het landschap,… worden geprezen; de mentaliteit en het gebrekkige openbaar vervoer vallen minder in de smaak. Maar er is ongetwijfeld fascinatie voor de streek, de streek geeft inspiratie4. Het jong zijn in de streek moet meer vorm en inhoud krijgen. Dit kan door de creatie van een omgeving die en een aanbod dat aansluit bij de verwachtingen van jongeren. Dit laat zich, gegeven de ‘doelgroep’, niet zomaar vatten in een aantal van bovenaf gestuurde beleidsinitiatieven. Het gaat in eerste instantie om een ‘mindset’ die aanwezig moet zijn in de streek bij beleidsmensen, maar even goed bij zoveel mensen die actief zijn binnen diverse sectoren zoals cultuur, vrije tijd, werk en ondernemen (publieke en private sector). Klassieke participatietrajecten gaan er niet voor zorgen dat jongeren zich nog meer thuis voelen in de Westhoek. Het gaat daarentegen om het aanmoedigen en flexibel ondersteunen van het aanwezige potentieel.
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
97
De geboden kansen aan creatieve, artistieke en ondernemende mensen, de ontstane streekbinding kunnen ervoor zorgen dat jonge mensen blijven, vroeg of later terugkeren. Men mag de streek niet verlaten met de vrees, bij een eventuele terugkeer, hier vast te roesten. Daarom is er genoeg te beleven in de eigen streek5. Actie: een gekend aanspreekpunt op streekniveau voor ieder fris en jeugdig idee Trekker: Westhoekoverleg/Forum Jeugd Partners: lokale besturen, streekpartners, middenveldorganisaties, jeugdverenigingen, maar ook niet-traditionele actoren, geëngageerde (ex-)Westhoekers,… Actie: het koesteren van artistiek talent: (artistiek) experiment mag Een groep van geëngageerde mensen van binnen en buiten de streek6 bekijkt de manier waarop structureel kan omgegaan worden met creatieve en artistieke jongeren. De streek organiseert zich zodat de dynamiek van onderuit kan groeien. Men sensibiliseert omtrent de noden en onderneemt concreet actie. Pistes en mogelijkheden in dit verband zijn: een plaats (zie het unieke Westhoekpatrimonium) en/of platform creëren waar jongeren kunnen experimenteren met kunstvormen7 een gerichte programmatie potentiële “toppers” actief opsporen en begeleiden voor ze verkassen naar Gent, Brussel en andere steden of hen laten samenwerken met uitgeweken kunstenaars8 het opzetten van eigen producties (onder vleugels van een ‘huis’) het organiseren van ontmoeting en ‘partnerships’ tussen ondernemers en creatieve jongeren Hierbij dient opgemerkt dat we deze thematiek gebiedsdekkend moeten aanpakken (in het zuiden én in het noorden), een aanspreekpunt moeten aanduiden en best aansluiten bij grootstedelijke initiatieven met uitstraling (bv. in Rijsel, via de EGTS-structuur). Trekker: Westhoekoverleg/Forum Jeugd Partners: lokale besturen en hun culturele samenwerkingsverbanden, RESOC Westhoek en sociale partners, vrijwilligers en ‘weldoeners’, private culturele spelers, provinciale gebiedswerking
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
98
Actie: Ondernemerschap ‘in de jonge jaren’ Dit kan gaan om: -
het steunen van de werking van jeugdbewegingen, jeugdhuizen d.m.v. vorming, bv. over het runnen van een jeugdbeweging, het organiseren van fuiven, in schoolverband deelnemen aan het aanbod van VLAJO9 of een werkgeversorganisatie10, het effectief opstarten van een lokale ‘business’ met de steun van een lokaal bestuur en een ondernemer(sorganisatie): bv. tijdelijk winkelgebruik voor ‘hebbedingen’, gadgets, ‘andere’ kledinglijnen, in leegstaande panden van de steden (naar analogie van het concept ‘pop up’).
Trekker: Westhoekoverleg/Forum Jeugd Partners: werkgeversorganisaties, VLAJO, scholen, de vier kleinstedelijke gebieden en hun jeugddiensten en/of diensten economie, koepelorganisaties van jeugdbewegingen en jeugdhuizen
Het socioculturele aanbod (voor jongvolwassenen) onder de loep Ook binnen deze sector is de vraag: hoe een actueel en interessant aanbod garanderen met minder middelen (cf. afbouw provinciale subsidies, minder mogelijkheden in de nieuwe Europese programma’s). We denken aan volgende uitdagingen voor het beleid: -
-
de (financieel onzekere) toekomst van de kleine musea en evenementen met bovenlokale uitstraling, de financiering11 en organisatie van de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden CO712, 5Art13 en het voormalige Hout &Blooteland14 (incl. het erfgoedluik) en de relatie tot de streekwerking (meer onderlinge samenwerking – vormen van integratie), verdergaande samenwerking tussen de culturele centra, het ontwikkelen van een aanbod in de streek waarmee jongvolwassenen en gezinnen (meer) overtuigd worden – is deels perceptie en een vraag naar goede marketing.
Actie: een veranderingstraject voor de socioculturele sector De sociale partners stellen uitdrukkelijk de vraag om het socioculturele aanbod te screenen en zo nodig meer af te stemmen op de verwachtingen van jonge gezinnen, jongvolwassenen. Tegelijkertijd kan bekeken worden in welke mate aangesloten kan worden/samengewerkt kan worden met grotere culturele spelers van buiten de regio (al dan niet in EGTS-verband15). Trekker: Westhoekoverleg i.s.m. de provinciale gebiedsgerichte werking Westhoek/Forum Jeugd Partners: (culturele diensten en intergemeentelijke samenwerkingsverbanden van de) lokale besturen, private aanbieders van cultuur, erfgoedverenigingen,…
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
99
Opdracht 3. Wonen als onmiskenbare troef Op vlak van ‘woonomgeving’ (ruimtelijke kwaliteit en uniek woonklimaat) scoort de streek goed in de ‘strijd’ tussen de verschillende regionale (landelijke en meer stedelijke) woningmarkten. Als we de combinatie maken met ‘betaalbaar wonen’, valt wel op dat wonen aan de Westkust duurder is. Inzake vastgoedprijzen blijven volgende twee vaststellingen stabiel over de jaren heen: -
Er zijn de lage prijzen in de arrondissementen Ieper en Diksmuide, zowel voor de gewone huizen, villa’s als appartementen16. De prijzen in Veurne liggen hoger (en vaak boven het West-Vlaamse gemiddelde).
Inzake de bouwgrondprijzen17 -
Liggen deze in Diksmuide en Ieper onder het West-Vlaamse gemiddelde. Kent het arrondissement Veurne sinds 2005 de sterkste stijging van de provincie.
Om de woontroef beter uit te spelen, stellen wij drie hefbomen voor. Zo worden acties ontwikkeld vanuit het speerpunt duurzaam bouwen en renoveren, ontstaat er een impulsbeleid en wordt er actief gecommuniceerd omtrent het woonaanbod en de bijhorende voordelen. Onze doelstellingen zijn: jonge mensen/koppels houden en met gans de streek mensen (uit andere regio’s) aantrekken. 1) Opportuniteiten in kader ‘duurzaam bouwen en renoveren’ De Westhoek wordt gekenmerkt door een woningvoorraad die gemiddeld ouder, minder kwalitatief en minder goed uitgerust is18. Er zijn twee gebieden af te bakenen die minder scoren op de variabelen bouwjaar en comfortniveau van de woningen, namelijk ‘Bachten de kupe’19 en de streek in het zuidoosten rond Mesen, Heuvelland en Zonnebeke. Daar is het percentage woningen dat dateert van voor 1945 heel hoog (meer dan de helft van het woningpatrimonium). Dit ligt beduidend hoger dan het Vlaams gemiddelde (dat 24,4% bedraagt)20. Er is in deze gebieden ‘een grote markt’ voor (ver)nieuwbouw en renovatie, voor de verbetering van de kwaliteit van de woningvoorraad. Al moet het kostenplaatje in totaliteit lager blijven dan in andere gebieden, willen we deze markt aan de man/vrouw brengen. De afweging dient telkens gemaakt te worden in welke mate ingeslaan wordt op beide mogelijke wegen van nieuwbouw en renovatie, teneinde de meest (kosten)efficiënte aanpak te hanteren en duurzame toekomstgerichte woningen te realiseren. Binnen de cluster duurzaam bouwen en renoveren kunnen we acties initiëren en uitvoeren die hieraan tegemoet komen. 2) Beleidsprioriteit: lokaal en regionaal woonbeleid om (jonge) mensen aan te trekken Betaalbaar en kwalitatief wonen met woonzekerheid is/zal voor veel mensen met een laag inkomen (jonge starters en alleenstaanden, huurders, mensen met een zwakke sociaal economische positie) een hele uitdaging worden. Maar ook een deel van de middenklasse (gezinnen van tweeverdieners) zal het op dit vlak moeilijker krijgen, terwijl we ook deze mensen broodnodig hebben. Daarom stellen we een set aan maatregelen voor om ons als woonregio te profileren. Het gaat om: -
Het realiseren van het bindend sociaal objectief21: nastreven van een regionale planning voor steden en (meest) landelijke gemeenten met inbegrip van een groot aanbod aan ‘bescheiden
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
100
-
-
-
3)
(huur)woningen’ waardoor jonge werkende koppels ook in aanmerking komen voor een sociale woning22, Aanpassen van de federale BTW-regelgeving omwille van het verouderd woningpatrimonium en uit noodzaak om de braindrain op te vangen: een tijdelijke uitzonderingsmaatregel in bepaalde woonzones met het BTW-tarief van 6% voor nieuwbouw23, Het ondersteunen van de private huurmarkt24, Het voeren van een grond- en pandenbeleid25, Een kwalitatief woonklimaat nastreven bij nieuwe woonprojecten of inbreidingsprojecten waardoor een grotere dichtheid wordt gecombineerd met een diversiteit in de woningtypes en een hoog wooncomfort, Het oog hebben voor de ruimere woonomgeving26 waardoor we ons blijvend kunnen onderscheiden van andere regio’s, Realiseren van gemeenschappelijke/alternatieve woonvormen27, Intergemeentelijke samenwerking en afstemming binnen de deelgebieden en op streekniveau28. Promotie van de aantrekkelijke woningmarkt
De komende legislatuur worden in de Westhoekgemeenten verschillende woonprojecten van diverse omvang, met elk hun specificiteit en identiteit, in de markt gezet. Door een link te leggen tussen deze projecten en in te haken op andere campagnes creëren we een positief imago van de Westhoek als woonregio.
Actie: (voorbeeld)projecten duurzame en kostenefficiënte renovatie en nieuwbouw Met betrekking tot renovatie dienen er extra initiatieven opgezet te worden, en moeten hiervoor additionele middelen aangetrokken worden, voor die gebieden waar de problematiek van een verouderd woningpatrimonium zich prominenter stelt. Als het gaat om nieuwbouw, denken we aan duurzame wijken en duurzame inbreidingsprojecten zoals De Vloei, Site Suikerfabriek, site voetbalplein Houthulst,… Het aspect ‘duurzaam’ wordt in dit soort van projecten breder ingevuld dan het louter bouwtechnisch gegeven. Er wordt samen met de gemeentebesturen actief gezocht naar nieuwe projecten. Trekker: afhankelijk van lokale projecten (WVI, sociale huisvestingsmaatschappijen29, lokale besturen) Partners: de actoren die deel uitmaken van de cluster duurzaam bouwen en renoveren (zie Uitdaging 2)
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
101
Actie: benutten van bestaande instrumenten, realiseren van bestaande maatregelen en introduceren/verkennen van nieuw regiospecifiek woonbeleid Hiervoor wordt intergemeentelijk samengewerkt en spreekt de streek met één stem met de hogere overheden. Het gaat om een regionale benadering van het wonen, met aandacht voor de eigenheid van de deelgebieden inzake planning van sociale woningbouw, het in kaart brengen van de private huurmarkt, het communiceren van bestaande ondersteuningsmechanismen naar de private huurders om de kwaliteit te verhogen, de private huurders begeleiden in hun renovatieprojecten, het verkennen van intergemeentelijke samenwerking om een actief grond- en pandenbeleid te voeren, kwaliteitsbewaking van woonprojecten, kennisontwikkeling over alternatieve/gemeenschappelijke woonvormen via vorming en studiebezoeken en de realisatie van voorbeeldprojecten, een proces binnen de streekwerking aangaande het luik wonen bij de herziening van het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan West-Vlaanderen30. Trekker: provinciale gebiedsgerichte werking Partners: Westhoekoverleg/WVI, lokale besturen, woonwinkels31 Actie: een gemeenschappelijke promotiecampagne (van woonaanbod en projecten32) Een ‘wooncampagne’ is inpasbaar in/complementair aan andere initiatieven op vlak van city- en regiomarketing en wordt gekoppeld aan de braingainaanpak. Toch is doelgroepafbakening nodig om kostenefficiënt te werken. Trekker: Westhoekoverleg/WVI Partners: steden en gemeenten (communicatiediensten en woondiensten), intergemeentelijke samenwerkingsverbanden (woonwinkels), sociale huisvestingsmaatschappijen, RESOC
Opdracht 4. Omgaan met een exponentieel stijgende vraag naar zorg De bevolkingsgroei33 is een gevolg van de toename van het aantal -15 jarigen, de gezinsverdunning (met eenpersoonshuishoudens en tweepersoonshuishoudens), maar vooral van de stijging van het aantal vijfenzestigplussers34. Op vandaag loopt de Westhoek voor op een algemene tendens in WestVlaanderen: wij kennen een hoge interne vergrijzing (of het aandeel 80+ binnen de groep 60+). De vergrijzing is niet enkel een Westkustgegeven. We mogen gerust stellen dat de Westhoek de Vlaamse ‘proefregio’ bij uitstek is, maar dat de Westkust een aparte benadering vraagt, o.m. door de inwijking van medioren en senioren. Dit gegeven brengt meer tewerkstelling in de zorgsector35 en de toelevering naar de zorgsector. Tegelijk zorgt deze evolutie er voor dat het residentieel zorgaanbod niet langer het groeipad kan volgen. Er is een programmatie van 3.600 rusthuisbedden in de Westhoek. Maar met de bestaande
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
102
bedden in de woonzorgcentra en diegene die in planning zitten, is deze programmatie zo goed als ingevuld. Daarnaast is er de tendens om residentiële bedden af te bouwen ten voordele van zorg in de maatschappij: zorg wordt uit de instellingen gehaald. Men gaat eerder naar levenslang wonen, wat op zich geen bedreiging is. Er worden volop alternatieven gezocht (en reeds aangeboden) voor de huidige oplossingen. De ‘zorgeconomie’ (publiek en privaat georganiseerd) draait op volle toeren en dit biedt opportuniteiten. Maar even goed is er een zekere dualisering aan de gang in het zorgaanbod. In een voorbereidend traject voor dit Streekpact werden vanuit de brede zorgsector volgende thema’s naar voor geschoven die vanuit streekperspectief gezamenlijk aangepakt kunnen worden: -
Tewerkstelling en opleiding in de regio (inclusief stageplaatsen)36 - zie Uitdaging 3,
-
Mobiliteit37,
-
Huisvesting/extramuralisering en vermaatschappelijking38 (en de hiermee gepaard gaande privatisering) van de zorg,
-
Meerdere aspecten verbonden aan professionele39 en informele40 zorg,
-
Innovatie om zorg kwaliteitsvol en maatschappelijk houdbaar te houden. Het gaat over het aanreiken van instrumenten om de mensen met een (toekomstige) zorgvraag zo lang mogelijk thuis te laten wonen, om de betaalbaarheid te garanderen, en hen actief te blijven betrekken in het maatschappelijke leven. Zie in dit verband de uitrol van de ‘Strategie zorgeconomie’ van de POM West-Vlaanderen. De POM legt de link naar de bedrijfswereld en de kennisinstellingen Vives, Howest en KULAK. Met de streek kunnen we komende jaren hierop aansluiten41.
-
Daarbij zal werk moeten gemaakt worden van een hervormde arbeidsorganisatie om in een dergelijk zorgaanbod te kunnen voorzien: ook op het vlak van tewerkstelling zal dus moeten nagedacht worden over ‘sociale innovatie’.
-
Lokale en regionale samenwerking om de toegankelijkheid te waarborgen42, zorglacunes en doublures te vermijden, de complexiteit aan te kunnen, fragmentatie en versnippering tegen te gaan, tegemoet te komen aan de nood aan een doelgroep- en sectoroverschrijdende aanpak.
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
103
Actie: studie en analyse, proefprojecten om het vervoersvraagstuk van zorginstellingen kostenefficiënt te organiseren (per deelgebied/op streekniveau) Het mobiliteitsvraagstuk houdt iedere zorginstelling bezig. Alle aspecten verbonden aan de praktische organisatie van vervoer van zorgbehoevenden moeten bestudeerd worden op de mogelijkheden om via samenwerking te komen tot doeltreffende en goedkopere alternatieven (aankoop en gebruik rollend materieel, inzet vrijwilligers, planning, juridische luik,…). Een Europees project wordt ingediend. Trekker: WVI/Westhoekoverleg Partners: zorginstellingen, provinciale gebiedswerking Actie: vergaande samenwerking tussen de ziekenhuizen binnen en buiten de regio De intraregionale samenwerking tussen het Koningin Elisabeth Instituut (KEI) en het AZ Augustinus is reeds een feit. Om de uitgestrekte Westhoek blijvend te bedienen met een hoogstaand aanbod aan algemene en gespecialiseerde geneeskunde, zijn verregaande intra- en interregionale samenwerkingsvormen en afstemming tussen de huidige spelers meer dan noodzakelijk. Daarbij mag ook hier de landsgrens geen mentale barrière vormen. Trekker/partners: de betrokken ziekenhuizen en hun partners
Actie: betrokkenheid garanderen en organiseren bij de provinciale aanpak op vlak van zorgeconomie Specifiek denken we aan samenwerking met het volwassenenonderwijs als het gaat om domoticatoepassingen voor bejaarden in een thuissituatie. Trekker: provinciale gebiedsgerichte werking Westhoek Partners: POM West-Vlaanderen, lokale zorgactoren en bedrijven (waaronder het PRoF consortium met het bedrijf Boone International van Poperinge), opleidingsverstrekkers zoals de CVO’s, SERR Oostende-Westhoek
Opdracht 5. Regionale welzijnsthema’s Een aantal thema’s komen aan bod onder andere uitdagingen van dit Streekpact: -
(Uitdaging 3). Jeugdwerkloosheid heeft een specifiek gezicht in de Westhoek43. (Uitdaging 3). Sociale tewerkstelling biedt verhoudingsgewijs veel mensen een zinvolle job. (Uitdaging 1). Samenwerking tussen OCMW en gemeente, waarvan de bestuurlijke dimensie aan bod komt in de ‘Proeftuin Welzijn’44.
Andere thema’s raken we aan, omdat deze in de Westhoek bijzonder relevant zijn en/of omdat ze omwille van de uitgestrektheid van de streek een aangepaste aanpak vergen:
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
104
-
-
De toegankelijkheid van de gezondheidszorg: een tekort aan huisartsen in bepaalde deelregio’s, moeilijkheden om nachtdiensten/permanentie te organiseren (‘eerstelijnsgezondheidscentrum’ en multidisciplinaire groepspraktijken). Vervoersarmoede: mobiliteit en kwetsbare doelgroepen. Plattelandsarmoede45. De structurele verankering van dorpsdiensten en zorgnetwerken en de (te leggen) link met dienstencentra. Schuldpreventie. Geestelijke gezondheidszorg: suïcide46, drugshulpverlening47, algemene preventie en hulpverlening, sensibilisering en activering van het sociaal netwerk. Opvoedingsondersteuning48 (zie werking Lokaal Overleg Kinderopvang). Actief burgerschap stimuleren in een landelijke context. Enorme wachtlijsten voor gehandicaptenzorg.
Actie: de regisseursfunctie versterken van de lokale besturen op vlak van het lokaal sociaal beleid We verkennen hoe we ons hierop kunnen organiseren. Trekker: Westhoekoverleg en/of provinciale gebiedsgerichte werking Westhoek Partners: lokale besturen en OCMW’s
Actie: inzetten op zelfmoordneigingen
preventie,
taboedoorbreking
en
vroegdetectie
van
mensen
met
Trekker: LOGO, Netwerk Geestelijke Gezondheidszorg Partners: CAW, CLB, CGG, Provincie West-Vlaanderen, eerstelijnspsycholoog, lokale besturen,…
Actie: een toegankelijke drugshulpverlening Extra middelen vanuit de federale en/of Vlaamse overheid zijn aangewezen om de preventie en hulpverlening beter uit te bouwen. Trekker: CGG, vzw De Sleutel, VZW Kompas Partners: CAW, CLB, LOGO, lokale besturen, Netwerk Geestelijke Gezondheidszorg
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
105
Opdracht 6. Een stevige grensoverschrijdende samenwerking om grenscriminaliteit te bestrijden Hoewel de veiligheid in de regio globaal gezien goed meevalt, werden de laatste jaren in de grensstreek vaker criminele feiten gepleegd, zowel in West-Vlaanderen, als in Wallonië. De criminele feiten die in de grensstreek – en voor de Westhoek in de arrondissementen Ieper en Veurne – gepleegd worden omvatten onder andere inbraken, home-jackings, car-jackings, gewapende overvallen, drugshandel, metaaldiefstal, enz. De zaak van een kleine zelfstandige was meer dan eens het doelwit. Er werd daarom gehandeld49 via de herziening van het ‘Akkoord van Doornik, inzake grensoverschrijdende politie- en douanesamenwerking’50. Ter uitvoering van dit akkoord zijn intussen diverse acties ondernomen51 en zij blijken effectief te zijn. Op dit eigenste moment kunnen we een daling vaststellen van het aantal diefstallen van auto’s en gewelddadige inbraken52. Niettemin blijft het noodzakelijk om de thematiek bij de Belgische en Franse autoriteiten (Gouverneur, Préfet, politieke mandatarissen) op de politieke agenda te houden. Actie: effectieve grensoverschrijdende samenwerking waarbij federale politie en lokale politie(zones)53 optreden als partners bij de bestrijding van grenscriminaliteit We verwijzen naar enkele maatregelen uit het Akkoord van Doornik. Deze dienen uitgevoerd, geëvalueerd en tijdig – indien nodig – bijgesteld. Zie: de gemengde onderzoekscel in Ieper54, gemengde patrouilles die meer bevoegdheden hebben op het grondgebied van de andere partij, met inbegrip van de arrestatie, zelfs indien deze agenten niet vergezeld zijn door collega’s van het betreffende grondgebied. Hierop aansluitend en hieraan gerelateerd is een grensoverschrijdend gebruik van camera’s met automatische nummerplaatherkenning, waarbij deze informatie tussen België en Frankrijk vrij wordt gedeeld (het cameraschild). Trekker: gouverneur, politiezones en lokale besturen Partners: streekparlementairen, EGTS West-Vlaanderen/Flandre-Dunkerque-Côte d’Opale en EGTS Eurometropool Lille-Kortrijk-Tournai
1
Zie bv. de Winkelnota. Inzetten op werk, betaalbare en kwaliteitsvolle woningen is belangrijk, maar inzetten op moeilijk grijpbare factoren als mentaliteit, aantrekkelijkheid en cultuuraanbod, is minstens even belangrijk. 3 (1) Zie het LEADER-project ‘Van braindrain naar braingain’. (2) Zie ook vanaf 2006 via het jeugdoverleg (het ‘Forum Jeugd’), sinds 2009 in combinatie met een ‘impulsprogramma’ voor cultuurparticipatie (tevens een LEADER-project) via een intergemeentelijk samenwerkingsverband dat gesteund wordt door de provincie. Opmerking: het begrip ‘jeugd’ wordt binnen het Forum Jeugd breed benaderd (wat betreft leeftijd, maar ook wat betreft thematieken: fuifbeleid, suïcidepreventie, schuldpreventie, gemeenschappelijke softwareontwikkeling en vorming voor jeugddiensten, mobiliteit, braingain,…). (3) Zie ook een specifieke maatregel voor de kinderen en jongeren binnen het LEADER-programma 2006-2012. 4 Uit: Inspiratienota doordenkers ‘Naar een meer structurele werking ‘kunst & jonge mensen’ in de Zuidelijke Westhoek’ door Ladda vzw in opdracht van CO7, 2013. 55 Zie initiatieven zoals: Art.19 (intergemeentelijke samenwerking tussen 10 jeugddiensten), A New Breeze, Westanglia, Grand Baz’art… 2
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
106
6
Dit kan gaan om: huidige geïnteresseerden in jongerencultuur (bv. deelnemers Art.19, medewerkers Hypnoiz concertwerking…), cultuureducatoren en mogelijke aanbieders (bv. 4ad, jeugdhuizen…), (ex-)Westhoekers/ experts die nu elders cultuur aanbieden. 7 Ook buiten de omgeving van een academie 8 Bv. fotografen (Thomas Swertvaegher), schrijvers, modeontwerpers (CleoBaele Black Balloon), … 9 VLAJO wil de komende generatie van jongsaf aan vertrouwd maken met en aanzetten tot ondernemingszin, via initiatieven die een brug slaan tussen onderwijs en bedrijfsleven. VLAJO is begonnen met Miniondernemingen en ontwikkelde intussen andere producten zoals Small Business Projects (18 +), Kid@bizz (1012 jarigen), Jieha! (15-16 jarigen), BLIK (13-14 jarigen), De Droomfabriek (5-11 jarigen) e.a. De Westhoek telt 13 ‘scholen’ die deelnemen aan de Vlajo-initiatieven. Dit is goed voor 17% van het aantal deelnemende scholen in de provincie. Het aandeel van ‘groepen’ en ‘studenten’ uit de Westhoek ligt lager. 10 Bv. Unizo Stichting Onderwijs&Ondernemen 11 Er wordt vinger aan de pols gehouden wat betreft het nieuwe decreet onroerend erfgoed: welke mogelijkheden voor de betreffende projectverenigingen van de Westhoek? 12 CO7 heeft inhoudelijk 3 cultuurpijlers waar rond gewerkt wordt: Cultuur (bibliotheekwerking, cultuurcommunicatie, afstemmen aanbod op vraag) Archeologie (intergemeentelijke archeologische dienst Archeo 7) Erfgoedcel CO7 (werkt rond cultureel erfgoed o.a. Westhoek Verbeeldt (beeldbank)) 13 5Art werkt inhoudelijk rond: ‘Westhoek Verbeeldt’ (beeldbank met sterk uitgewerkt vrijwilligersnetwerk) Cultuurcommunicatie (website, projecten, brochure). 14 Hout- en Blooteland: zie werking ‘Westhoek Verbeeldt’. H&B werkte vooral met LEADER-middelen. Recent zijn gesprekken gestart voor de samensmelting van 5Art en Hout- en Blooteland. Eind december zouden de beide besturen en de colleges van de desbetreffende gemeenten een beslissing nemen. Op termijn zou een nieuwe aanvraag voor een erfgoedconvenant ingediend worden bij Vlaanderen voor het Noorden van de Westhoek. 15 Zie het NEXT-festival (i.k.v. de Eurometropool) waar Het Perron (Ieper) één van de locaties is waar activiteiten georganiseerd worden. 16 Zie gegevens vanaf 1992 t.e.m. 2013 eerste semester: - gewone woonhuizen: Ieper/Kortrijk/Roeselare/Diksmuide onder het West-Vlaamse gemiddelde, Ieper het laagst. Veurne boven het West-Vlaamse gemiddelde. - villa's/bungalows/landhuizen: Ieper en Diksmuide het laagst. Enkel Brugge en Veurne boven West-Vlaamse gemiddelde. - appartementen/flats/studio's: Ieper en Diksmuide laagst. Enkel Brugge boven West-Vlaamse gemiddelde door exuberant hoge prijzen in Brugge die gemiddelde omhoog trekken. Bron: FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie 17 e Prijzen 1 semester 2013: Ieper: €121,7/m², Veurne: €340,24/m², Diksmuide: €182,31/m². Merk op dat de prijzen van Diksmuide bezig zijn aan een ‘inhaalbeweging’ – uitdijend kusteffect. 18 Het kenmerk kwaliteit gaat sterk gepaard met de ouderdom van woningen. Er springen twee groepen van woningen in het oog: het wederopbouwpatrimonium (eerder kleine woningen die aan het einde van hun technische en economische levensduur gekomen zijn) en de grote, vrijstaande woningen uit de jaren ’50 tot ’70 van de vorige eeuw die een grondige opknapbeurt nodig hebben om aan de bouwfysische eisen van de 21ste eeuw te kunnen voldoen, o.m. op het vlak van energiezuinigheid. 19 De gemeenten (volledig of gedeeltelijk): Nieuwpoort, Diksmuide, Alveringem, Poperinge, Veurne, De Panne en Koksijde. 20 Uit: sociaal geografische analyse van de Westhoek, o.l.v. Prof. Dr. Maarten Loopmans en Dra. Valerie Decraene, departement geografie, KUL. 21 Alle gemeenten moeten verplicht een sociaal objectief realiseren. Dit objectief legt een aantal te realiseren sociale woningen op per gemeente voor de periode 2009 - 2020. Het sociaal objectief bestaat uit sociale huurwoningen, sociale koopwoningen en sociale kavels. De drie categorieën samen vormen het bindend sociaal objectief. 22
Zie recent beleidsinitiatief d.d. 18/10/2013: bouw van 6.000 betaalbare huurwoningen of bescheiden woningen, gespreid over 10 jaar. De inkomensgrenzen zijn zo bepaald dat ongeveer 40% van de werkende
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
107
gezinnen/alleenstaanden in aanmerking komt. Lokale besturen kunnen zelf bepalen deze bv. voor te behouden aan starters. 23 Dit is een geldende maatregel van het stedenbeleid. Vanuit het Westhoekoverleg werd deze reeds bepleit. Het is met de oude woningen in de Westhoek niet altijd mogelijk om kostenefficiënt duurzaam te renoveren. In deze gevallen wordt beter gekozen voor (ver)nieuwbouw. Een 6% BTW-tarief kan hiervoor een stimulans zijn. 24 De private huurmarkt maakt ongeveer 20 tot 40% uit van het woningpatrimonium. Gemiddeld genomen kunnen we zeggen dat ongeveer 70 tot 80 % van de huurders zich situeren op de private huurmarkt. 25 De gemeente kiest hierbij zeer bewust voor een actief grondbeleid waarbij het zelf de gronden en panden verwerft, tijdelijk beheert, bouwrijp maakt of renoveert en vervolgens verkoopt. Het voeren van een actief grondbeleid geeft de gemeente meer mogelijkheden tot sturing dan een passief of faciliterend grondbeleid waarbij de sturing over het algemeen beperkt blijft tot het hanteren van de instrumenten van het grond- en pandendecreet (leegstand, onbebouwde percelen, sociale last,…). 26 Door aandacht te besteden aan een optimale ruimtelijke planning, bewaken we de eenheid, streven we naar een architecturale harmonie en houden we rekening met duurzame bouwprincipes. Bij de aanleg van de infrastructuur hebben we ook aandacht voor (gemeenschappelijke) openbare zones (parkzones, pleinen,…), groenvoorzieningen, fietsen, voetgangersverbindingen,… 27 Het realiseren van alternatieve/gemeenschappelijke woonvormen zorgt ervoor dat we een groter aantal woongelegenheden op een kleinere oppervlakte kunnen realiseren. Het realiseren van alternatieve/gemeenschappelijke woonvormen speelt ook in op een aantal maatschappelijke tendensen zoals duurzaamheid, betaalbaarheid, veiligheid/geborgenheid, kansen tot ontmoeting,… Het kan bijvoorbeeld gaan om gedeelde woningen, groepswoningen kangoeroewonen, cohousing, gedeelde collectieve ruimten (bv. tuin, fietsenstalling, parkeerplaatsen, wasruimte, logeerkamer, keuken,…), leefgemeenschappen, woonwerkgemeenschappen. De mate van betrokkenheid op het samenleven kan heel sterk verschillen. 28
In de Westhoek participeren momenteel 11 van de 18 gemeenten in een intergemeentelijk samenwerkingsverband. Waarschijnlijk zullen nog 4 gemeenten zich intergemeentelijk organiseren om hun lokaal woonbeleid te versterken. Voor het voeren van een meer integraal woonbeleid biedt de intergemeentelijke samenwerking soelaas aan problemen inzake ontoereikende specialisatie en versnippering. 29 Bouwmaatschappij IJzer en zee Bouwmaatschappij ons Onderdak Bouwmaatschappij De Mandel Bouwmaatschappij De Leie (enkel in Heuvelland actief) 30 Zie geboden mogelijkheden binnen het zogenaamde ‘Spoor 2 : deelruimten Heuvel IJzer en Westelijke polderruimte’ 31 Woonwinkel West (Diksmuide, Veurne, Alveringem, Lo-Reninge, Houthulst en Kortemark), Woonwinkel Habito (Poperinge, Heuvelland en Vleteren), Woonwinkel Zonnebeke en Langemark-Poelkapelle heeft subsidieaanvraag bij Vlaanderen ingediend. Woonwinkel Koksijde-Nieuwpoort heeft subsidieaanvraag bij Vlaanderen ingediend. 32 De Vloei, Site Suikerfabriek, woonuitbreidingsprojecten Poperinge, gedeelte van het domein ‘luchthaven Koksijde’. 33 2007-2025: +23.088 – een verwachte groei van 10,9%. 34 2007-2025: + 18.461 of 42,7% 35
Tewerkstelling in de menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening bedraagt 11.363 loontrekkenden op een totaal van 62.010 in de Westhoek, of dus 18,3%. Dit in vergelijking met bv. de bouw waar 7% van de totale loontrekkenden in de Westhoek tewerkgesteld zijn. De twee belangrijkste werkgevers zijn: de ziekenhuizen (Algemeen, psychiatrisch, specialistisch): 2.639 en de woonzorgcentra: 2.661. 36
We zullen met te weinig volk zijn om een kwalitatief antwoord te bieden op toekomstige zorgvragen. Het gaat om voldoende personeel, maar ook personeel dat voldoende gekwalificeerd is, personeel met een hart voor zorg.
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
108
37
Enerzijds lukt het voor kwetsbare doelgroepen moeilijk om de instellingen te bereiken met het normale aanbod aan vervoer, anderzijds hebben de instellingen die zelf vervoer inrichten het steeds moeilijker om het vervoer kostenefficiënt te organiseren. 38
Zorg in instellingen maakt meer en meer plaats voor zorg in de samenleving, zo dicht mogelijk bij de thuisomgeving en op maat van de zorgvrager. Senioren willen liefst zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen. Daarbij zijn ouderen op zoek naar een woning die hen veiligheid en comfort biedt in een omgeving die hen vertrouwen inboezemt. Naast ouderen zijn er ook veel andere groepen, zoals mensen met een beperking en psychiatrische patiënten, thuislozen, mensen in crisis die aangewezen zijn op goede zorg en een aangepaste woning. 39
De aan professionele zorg verbonden aspecten zijn: De vraag naar zorg stijgt continu: zorg is technischer en complexer geworden Ziekenhuisopnames worden korter: nood aan een tussenvorm tussen ziekenhuis en thuissituatie. Nood aan tussenvormen tussen woonzorgcentra en de thuissituatie. Meer problemen tijdens de nacht voor thuiswonende ouderen. Beginnende dementie in de thuissituatie: bijkomende vraag zowel naar zorg als naar ondersteuning van de mantelzorger. Algemene vaststelling, maar zeker ook bij ouderen: problemen met de geestelijke gezondheid. De veroudering van de psychiatrische patiënten en personen met een handicap. 40 Informele zorg gaat over: de maatschappelijke verankering van de zorg; het organiseren van zorg in de buurt en het maatschappelijk weefsel versterken. Inzetten op preventie, dit werkt kostenbesparend. De aan informele zorg verbonden aspecten zijn: Vrijwilligerswerking: de groep moet (terug) verruimd worden. Mantelzorg is steeds minder beschikbaar (niet willen/niet kunnen); vooral de dagdagelijkse mantelzorg neemt af. Mantelzorg wordt omschreven als zorg die wordt gegeven door iemand uit de onmiddellijke omgeving. Zelfzorg stimuleren Veel eenzaamheid: nood aan ontmoeting. Met de vermaatschappelijking van de zorg is dit een extra aandachtspunt. We kunnen de mensen met een zorgbehoefte dan wel zoveel als mogelijk in de thuissituatie verzorgen, we moeten er over waken dat we hen niet isoleren. Zie: het inzetten van dorpsnetwerken en dienstencentra. 41 Voorstelling Beleidsplan zorgeconomie op 25/11/2013. Het plan definieert drie focusgebieden: infrastructuur (levensbestendig wonen in de omgeving), diensten (iets wat de eindklant wil betalen) en het ecosysteem (organisaties op een innovatieve manier laten samenwerken). 42 In een landelijke context streven we naar een zo toegankelijk mogelijke zorg. Omwille van de afstanden, het beperkte aanbod in de meeste landelijke gebieden (specialisatie is vaak gevestigd in de stedelijke kernen) moeten we streven naar een laagdrempelige multidisciplinaire inzet die lokaal een integraal antwoord kan bieden op zorgvragen. 43 Minder geconcentreerde en hoge aantallen dan in een stedelijke omgeving, waardoor een andere – daarom niet minder makkelijke – aanpak nodig is. 44 Een voldoende, kwalitatief en toegankelijk aanbod van dienstverlening behouden door de regisseursfunctie van de lokale besturen op vlak van sociaal beleid te versterken (gemeentelijk, intergemeentelijk, regionaal) en door dialoog tussen privaat en publiek te organiseren. 45 In de atlas van achtergestelde buurten in Vlaanderen en Brussel stelt men dat een van de belangrijkste verschillen met de stedelijke context is dat de sociale uitsluiting/armoede op het platteland meer verspreid voorkomt, wat het ook moeilijker meetbaar en tastbaar maakt. 46 De nood aan extra psychische ondersteuning in de Westhoek is duidelijk aantoonbaar aan de hand van de suïcidecijfers. Uit de gezondheidsindicatoren WVG 1996-2005 blijken zowel bij de mannen als de vrouwen diverse Westhoekgemeenten de hoogste scores te halen. Recentere cijfers uit de sterfteatlas Vlaanderen 1998-2007 (Chantal Van Audenhove) tonen aan dat de zorgregio Roeselare (met o.a. de kleinstedelijke gebieden Ieper, Diksmuide en Poperinge) nog steeds duidelijk
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
109
hogere zelfdodingscijfers vertoont, nog meer uitgesproken bij de vrouwen als bij de mannen. Ondanks een algemene daling in Vlaanderen stijgen de zelfdodingscijfers nog in deze ruime regio. De voorbije jaren had de Westhoekregio diverse zelfmoorden bij schoolgaande jongeren te betreuren. Onderzoek van KU Leven (Marc Hooghe en Bram Vanhoutte) bevestigt de link tussen suïcide en sociaal isolement in plattelandsgemeenten van West-Vlaanderen met een grote ouderenpopulatie. 47 Het aanbod hulpverlening is heel beperkt, er zijn wachtlijsten. Momenteel ondersteunt de provincie de werking van De Sleutel in de arrondissementen Veurne-Diksmuide. 48 Door de afwezigheid van een centrumstad bleef Vlaamse financiering voor een opvoedingswinkel uit. Een winkelmodel heeft echter weinig kans op slagen. Gezien de regiospecifieke kenmerken moet dit bovenlokaal georganiseerd worden. 49 Er was uiteraard al grensoverschrijdende samenwerking voor de herziening van dit akkoord. Dan gaat het bv. om: het CCPD = Centrum voor Politie- en Douanesamenwerking: opgericht in 2002. Dit centrum, gevestigd te Doornik, staat in voor coördinatie, communicatie en informatie-uitwisseling tussen Franse en Belgische politie en douane. 50 D.d. 18 maart 2013, ondertekend door de ministers Valls en Milquet. 51 Onder andere extra politie-inspecteurs van het interventiekorps ter ondersteuning van de grenszones, grootschalige politieacties VILLARAM, grensoverschrijdende politieacties VILLAFRONT, kleinschalige acties VILLADAY, de gemengde onderzoekscel Baobab, etc. 52 Het aantal inbraken in woningen blijft wel nog wat aanhouden. Niet alle vormen van criminaliteit vallen onder de noemer grenscriminaliteit – er zijn bijvoorbeeld ook Oost-Europese bendes actief. 53 Voor de Westhoek: Lokale politiezones Arro Ieper, Polder en Westkust. 54 Sinds begin 2012 coördineert het federaal parket de specifieke dossiers inzake grenscriminaliteit en werd te Ieper een gemengde onderzoekscel Baobab opgericht. Deze bestaat uit rechercheurs en analisten uit Doornik, Kortrijk en Ieper die onder leiding van een federaal procureur werken.
Streekpact RESOC Westhoek 2013-2018
110
Uitdaging 5 Het verbinden van mensen en organisaties (fysiek en mentaal): door een betere mobiliteit, door een openheid die leidt tot meer samenwerking en communicatie/marketing, en door de grensoverschrijdende (metropolitane) samenwerking in een Europees perspectief. Deze vijfde uitdaging loopt als een rode draad doorheen alle voorgaande uitdagingen. Sterkte
Zwakte
Mobiliteit
Mobiliteit
Geen verkeerscongestie
Zeer grote afhankelijkheid van wagenbezit
Een bestaand aanbod vrijwilligersvervoer
Vervoersarmoede
De kusttram
Geen vlotte verbinding tussen de vier kleinstedelijke gebieden (via de weg, via openbaar vervoer) Geen vlotte aansluiting met Noord-Frankrijk en omliggende gebieden (via openbaar vervoer) Openheid, samenwerking, communicatie
Openheid, samenwerking, communicatie Aanzet tot globale streekcommunicatie en regiomarketing is gegeven (‘Westhoek inspireert’) met de bedoeling ook de minder bekende/ ‘onderbelichte’ troeven uit te spelen
Te weinig of te laat inspelen op nieuwe trends en mogelijkheden
Sterk in toeristisch-recreatieve communicatie Standvastigheid en doorzettingsvermogen
Over de grens/Europa Over de grens/Europa Traditie van grensoverschrijdende samenwerking/hefboom voor ontwikkeling Westhoek maakt deel uit van twee territoriale grensoverschrijdende metropolitane ontwikkelingen Westhoek vormt aan Vlaamse zijde het kerngebied van de EGTS WestVlaanderen/Flandre-Dunkerque-Côte d’Opale
Onvoldoende kennis van het sociaaleconomische weefsel aan de overzijde van de grens/onvoldoende structurele contacten met instellingen Inwoners van de Westhoek denken en handelen nog onvoldoende ‘grensoverschrijdend’
111
Ieder onderdeel van ‘verbinden’ (mobiliteit / samenwerking en communicatie / grensregio) kwam reeds aan bod in de vier vorige uitdagingen. In dit hoofdstuk belichten we nog een aantal specifieke aspecten met betrekking tot ieder onderdeel en presenteren we – omwille van het belang ervan – een globale mobiliteitsvisie voor de Westhoek.
5.1 De hoogdringendheid van een betere mobiliteit en ontsluiting Vanuit de streekwerking werd een mobiliteitsvisie, inclusief actieplan1, ontwikkeld. Daarbij wordt vertrokken vanuit volgende vaststellingen en prioriteiten. 1) (Reeds gekende) knelpunten - Het STOP-principe2, uitgangspunt van het Vlaamse mobiliteitsbeleid, kan in de Westhoek niet toegepast worden. Dit gegeven wordt op het Vlaamse beleidsniveau (voorlopig) niet erkend. - Het huidige aanbod aan openbaar vervoer is ontoereikend – het basisaanbod (belbus) werd zelfs nog teruggeschroefd. - De Westhoeker is bijgevolg aangewezen op zijn/haar wagen voor verplaatsingen binnen en buiten de regio.
2) Prioriteiten We willen onderstaande prioriteiten gerealiseerd zien en dit in samenwerking met de Lijn West-Vlaanderen, de NMBS, de steden en gemeenten, de provincie, het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) en aanbieders van de zogenaamde nieuwe vormen van mobiliteit (zoals Blue Bike, Cambio). -
-
-
Versterken én promoten van het openbaar vervoer. Dit is gedeeltelijk reeds voorzien in het Neptunusplan van de Lijn West-Vlaanderen. Wij dringen aan bij de Vlaamse overheid om hier de nodige middelen te voorzien en in overleg te treden met de streek over het tijdspad van realisatie. Uitvoeren werkzaamheden verbinding Ieper – Veurne (N8)3. Ook hier is er de vraag (t.a.v. AWV) naar een duidelijke uitvoeringstermijn. De opstart en het uitvoeren van de aanleg van de Zuidelijke Omleidingsweg rond Diksmuide4. Versterken functionele fietsinfrastructuur (met de steun van de provincie) Ondersteunen aanvullend vrijwilligersvervoer Investeren in nieuwere vormen van mobiliteit, inclusief de sensibilisatie hieromtrent door middel van informatie- en educatiecampagnes, probeer- en voordeelacties bij werknemers (van bedrijven op bedrijventerreinen), toeristen én inwoners (van duurzame wijken). Werk maken van een betere ontsluiting van het woon-werkverkeer.
112
Opdracht 1. De ontwikkeling, opvolging en uitvoering van een mobiliteitsvisie en actieplan Opdracht 1a. Verbeteren van het aanbod van de Lijn West-Vlaanderen: snelbusdiensten tussen de vier steden, behoud belbussen, goede verbindingen naar de omliggende provinciesteden De vlugge realisatie van snelbuslijnen5 tussen Ieper en Veurne enerzijds, en Poperinge en Diksmuide anderzijds, met een goed uitgerust openbaar vervoersknooppunt in Oostvleteren. Snelbussen stoppen langs hun traject slechts aan een beperkt aantal haltes, en wijken tevens niet van hun centrale as af. Op deze manier worden de vier kleinstedelijke gebieden met elkaar verbonden, zodat de tijdsspanne van een traject competitief is ten opzichte van het gebruik van de eigen wagen6. Vooren natransport kan via de belbus en de fiets. Het huidig aanbod van belbussen voor de regio is beperkt en werd medio 2012 teruggeschroefd van 1 bus per uur naar 1 bus om de 2 uren. Gegeven er op heden geen enkel betaalbaar en waardevol alternatief voorhanden is, sturen de burgemeesters van de Westhoek aan op het verbeteren van dit minimale aanbod. In het voorjaar van 2014 zal het voorontwerp van het decreet basismobiliteit in de Gemeentelijke Begeleidingscommissies besproken worden. Met de besparingsronde van 2012 in het achterhoofd, is het aan de lokale besturen om concrete opmerkingen te formuleren. Ook naar de omliggende steden Roeselare, Oostende, Kortrijk en Brugge zijn snelle en frequente verbindingen noodzakelijk7. Actie: sensibilisatie lokale besturen m.b.t. het belang van het decreet basismobiliteit Trekker: Westhoekoverleg Partners: lokale besturen
Opdracht 1b. Het uitbreiden van het netwerk met grensoverschrijdende verbindingen: VeurneDuinkerke, Ieper-Armentières, Ieper-Bailleul, Poperinge-Hazebrouck Meer grensoverschrijdende verbindingen8 zijn een absolute vereiste voor RESOC en sociale partners. Dit is van belang voor cultuur, toerisme (herdenkingsperiode), tewerkstelling en economie. De grensoverschrijdende relaties: -
Veurne-Duinkerke Ieper-Armentières Ieper-Bailleul Poperinge-Hazebrouck
zijn eveneens opgenomen in het Neptunusplan van de Lijn. Ze kunnen gerealiseerd worden door het toevoegen van nieuwe verbindingen, verlenging van bestaande verbindingen of verknopingen van bestaande buslijnen9. Bemerk hiertoe tevens de opportuniteit die een verlening van de Kusttram biedt. Indien het aanbod versterkt kan worden door het verlengen van de Kusstram tot in Veurne, lijkt ook een grensoverschrijdende bus- of tramverbinding met Duinkerke vruchtbaar, zoals voorzien in het Neptunusplan.
113
We zijn er ons van bewust dat diverse hinderpalen moeten overwonnen worden. Zo is hiervoor – naast het budgettair-financiële aspect – de bereidheid langs Franse kant vereist. Toch zijn hier op korte termijn doorbraken mogelijk. Actie: Werken aan de realisatie van de grensoverschrijdende verbindingen Veurne-Duinkere, IeperArmentières, Ieper-Bailleul en Poperinge-Hazebrouck met Franse partners, eventueel via een Interreg-project Trekker: WVI, Westhoekoverleg, Provincie West-Vlaanderen Partners: De Lijn, NMBS, lokale besturen, Département du Nord, EGTS
Opdracht 1c. Aansluitingen tussen openbaar vervoersmodi (trein-bus, trein-trein) Naast een versterking van het bestaande aanbod is het tevens van belang dat de aansluitingen tussen de verschillende vervoersmodi goed op elkaar afgestemd worden. Het betreft in hoofdzaak de relaties trein op bus, maar ook de relaties trein op trein geven problemen. De busaansluitingen in de stations beter afstemmen op de spitstreinen naar Gent en Brussel kan een gunstig effect hebben om meer pendelaars aan te trekken. Buiten de spits zijn de aansluitingen van bus op trein eerder beperkt. De trein op trein relatie biedt in hoofdzaak in het station van Kortrijk problemen, waar het traject van (naar) Poperinge naar Brugge geen vlotte aansluiting kent. Kaderend binnen de braingainthematiek kan dit er tevens toe bijdragen Westhoekstudenten in de West-Vlaamse studentensteden te houden. Ook een versterking van het huidige aanbod van treinen naar Gent en Brussel kan bijdragen tot een betere ontsluiting. Een goede afstemming met de andere regio’s op dit traject is daarbij gewenst.
Opdracht 1d. Voorzien in alternatieve vervoersmodi (fietspunten, deelfiets, deelauto,…) Er wordt gedacht aan het invoeren van fietspunten10 en Blue Bikes11. Voor Ieper is een fietspunt onderwerp van onderhandeling en zijn er initiatieven vanuit de lokale werkwinkel Veurne. Door het inzetten van Blue Bikes kan aansluiting gezocht worden met het reeds bestaande netwerk, wat onmiddellijk toegang geeft tot een sterk verankerd deelfietsnetwerk in Vlaanderen. Maar naast deelfietsen kan ook geopteerd worden voor deelauto’s, via adaptatie en integratie van het Cambionetwerk12. Steden en gemeenten kunnen, door middel van beperkte investeringen, bepaalde ontwikkelingen aanmoedigen (zoals elektrisch rijden en rijden op aardgas, elektrisch fietsen). Oplaadpunten voor fietsen en scooters kunnen voorzien worden in overleg met horecazaken. Aardgastankstations bieden mogelijkheden voor stad en omgeving. Inwoners van duurzame wijken kunnen aangemoedigd worden om in te stappen in systemen van autodelen.
114
Actie: verdere ontwikkeling, opvolging en uitvoering mobiliteitsvisie en actieplan Trekker: Westhoekoverleg/WVI Partners: de vier kleinstedelijke gebieden, provinciale dienst mobiliteit, RESOC Westhoek
Actie: combi ticket ‘Westhoek met het openbaar vervoer (bus-trein)’ Doelpubliek: leerlingen secundair onderwijs, studenten, toeristen en recreanten, werknemers. Doel is het openbaar vervoer attractiever te maken en het aantal gebruikers te verhogen, als compensatie voor het gebrekkige aanbod. Trekker: Westhoekoverleg/WVI Partners: sociale partners, RESOC, Westtoer, de vier kleinstedelijke gebieden
Actie: inrichting van fietspunten (noord-zuid) via sociale economieprojecten Bij de NMBS wordt aangedrongen om de financiële tussenkomst haalbaar te houden voor Westhoeksteden13. Trekker: steden Veurne/Koksijde en Ieper Partners: NMBS (Blue Mobility en Fietspunt), Westhoekoverleg, lokale besturen/economie (i.h.b. Poperinge en Diksmuide), sociale economie partners
Actie: een Cambio-aanbod in de vier steden De streekwerking kan (in Diksmuide) hierop aansluiten, zo ook werknemers van publieke instellingen en grotere bedrijven die gevestigd zijn in deze steden.14 Trekker: WVI/Westhoekoverleg Partners: de vier steden
Actie: erkenning door de Vlaamse overheid van vrijwilligersvervoer als aanvulling op andere vormen van vervoer Trekker: Westhoekoverleg/WVI Partners: Minder Mobielencentrale Wervik, Nestor, Solmobiel, Seniorenteam, Vrijwilligersdienst Arrondissement Ieper, Vervoer- oppas- en boodschappendienst, Oppas en vervoer, Mobilitas, en andere aanbieders van vrijwilligersvervoer15.
115
Opdracht 2. Het spoor als basis voor een vlotte bereikbaarheid en economische bedrijvigheid Treinverbindingen in de Westhoek zijn gebaseerd op enkelsporigheid, wat onder andere impliceert dat slechts met een beperkte frequentie op trajecten gereden kan worden. Hetzelfde spoor dient immers gebruikt te worden voor heen- en teruggaand verkeer. De eerste vereiste om goederenverkeer via het spoor en om de frequentie van zowel personen- als goederenverkeer via het spoor drastisch op te drijven is bijgevolg een ontdubbeling van het spoor. Dit zou de Westhoek als regio in staat stellen een waardevol alternatief te bieden voor het steeds duurder wordende wegverkeer en het gebrek aan een bevaarbaar waternetwerk. Actie: ontdubbeling van de sporen Trekker: Westhoekoverleg Partners: NMBS, lokale besturen
5.2 Openheid leidt tot meer samenwerking, communicatie en marketing Een open geest (‘culturele openheid’) gaat over het zich open stellen voor anderen, over nieuwsgierigheid naar en bereidheid om nieuwe ideeën en inzichten te verwerven, over het inspelen op nieuwe trends en mogelijkheden. Muren worden gesloopt en mensen worden bij elkaar gebracht. Veel persoonlijke contacten en connecties leiden automatisch tot het uitwisselen van ervaringen, het delen van kennis, het samenwerken. Netwerking is geen vies woord, zelfbewustzijn en fierheid mogen getoond worden.
Opdracht 3. Creativiteit en openheid: een breed maatschappelijke opdracht We verwijzen naar de belangrijke rol van (basis)scholen en het verenigingsleven. Zij vormen mee de aanzet voor een actief burgerschap. Actie: Kleinschalige acties en projecten om een open geest en samenwerking aan te moedigen Bv. de win-winbeurs16 die georganiseerd wordt door Stad Ieper. Trekker/Partners: afhankelijk van initiatief: lokale besturen, scholen, verenigingsleven, provinciale gebiedsgerichte werking
116
Opdracht 4. De mobiliserende kracht van streekidentiteit: naar een betere profilering Er is een Westhoekgevoel17. Uit onderzoek blijkt dat een groot deel van de inwoners zich verbonden voelt met de streek18. Deze sterk aanwezige streekidentiteit was in het verleden ook al een belangrijke hefboom om op diverse vlakken de handen in elkaar te slaan. Het is vanuit dat gevoel, die identiteit, die samenhorigheid en solidariteit dat de streek opnieuw stappen vooruit zal zetten. De dominante streekidentiteit is deze van de Westhoek als landelijke, open streek waar men tot rust komt. Deze identiteit is gebaseerd op een aantal typische kenmerken, de zogenaamde identiteitsdragers. Deze zijn volgens datzelfde onderzoek open ruimte en landschap (“De Westhoek geeft plaats, ruimte, zuurstof.”), Eerste Wereldoorlog, dialect, toerisme, landbouw, sociale dynamiek (‘samenhorigheids- of dorpsgevoel’), afstand en mobiliteit (moeilijke bereikbaarheid), kleine dorpen en charmante steden, het karakter van de inwoners (introvert, behoudsgezind met de wil om dit te doorbreken door middel van bv. het toerisme). Het valt op dat over deze dragers, de eigenheid en de charmes, een grote eensgezindheid bestaat19; dat veel actieve Westhoekers de positieve elementen ervan waarderen en graag koesteren. De zaken die minder zijn, die moeten aangepakt worden. Zo bestaat over de gebrekkige bereikbaarheid een grote consensus: dit moet beter. Daarnaast mogen belangrijke troeven als de open ruimte geen nieuwe ontwikkelingen tegenhouden. Het is zaak om een goede mix te vinden tussen behouden wat waardevol is en vernieuwen zodat stagnatie niet ons deel is. Het is vanuit voorgaande logisch dat de meest genoemde associaties met de streek de volgende zijn: rustgevend, authentiek, gezellig, volks. Woorden als vernieuwend en dynamisch worden minder geciteerd. Hierin zit een eerste aandachtspunt vervat, want vernieuwing is de motor voor de sociaaleconomische ontwikkeling en dit moet van binnenuit komen. De Westhoekers vernieuwen en we tonen, we zeggen dat we durven en kunnen vernieuwen. Een tweede aandachtspunt betreft de discrepantie tussen de identiteit (hoe Westhoekers de streek zien) en het imago (hoe buitenstaanders de Westhoek zien). Vandaar dat het belangrijk is om als Westhoek zoveel mogelijk het eigen verhaal in handen te houden en de actieve en positieve aspecten van de streek te promoten. In 2012 werd hiertoe met ‘De Westhoek inspireert’ een aanzet gegeven: met diverse actoren schrijven we het actuele verhaal van de Westhoek. Dit is per definitie een meerlagig verhaal van ondernemen en werken, wonen en ontspannen/recreëren/bezoeken. De Westhoek als toeristische regio wordt versterkt en vervolledigd met verhalen en producten uit de belevingsgebieden wonen en werken.
117
Actie: Het structureren van de streekcommunicatie (die vertrekt vanuit de streekwerking) Binnen de streekwerking vinden we de partners terug die initiatieven ontwikkelen die bijdragen tot de vernieuwing van de streek. Met hun projecten en acties geven partners zoals Westtoer, de provincie, het Westhoekoverleg, het RESOC concrete inhoud aan het Westhoekverhaal. Daarnaast zijn zij ook de dragende actoren voor het uitdragen van het Westhoekverhaal. De zogenaamde streekcommunicatie omvat op heden volgende luiken: - een gedrukte nieuwsbrief, - een elektronische nieuwsbrief20, - en een samenwerkingsovereenkomst met www.westhoek.be. De streekcommunicatie moet beter gestroomlijnd en professioneler worden aangepakt: - Verbreding van het partnerschap (bv. met culturele spelers, private actoren uit de zorgsector e.d.); - Samenwerking met de lokale besturen (communicatieambtenaren, bevoegde schepenen) voor de afstemming inzake inhoud en gebruik van bepaalde informatiekanalen; - Het betrekken van de sociale partners (en hun leden) voor de thema’s wonen en werken; - Het uitvoeren en bijsturen van de campagne ‘De Westhoek inspireert’ – zie volgende actie. Trekker: ‘communicatiecel Streekwerking Westhoek’ Partners: organisaties die betrokken zijn bij de streekwerking, lokale besturen
Actie: De Westhoek aan de man en de vrouw brengen: citymarketing en regiomarketing Op heden werden, in kader van ‘De Westhoek Inspireert’21 volgende zaken geïntroduceerd: - Een label; - 20 rolmodellen, de netwerking met en tussen deze rolmodellen; - De organisatie van ‘Walks en Talks’ of regionale ontmoetingsmomenten i.v.m. een bepaald thema; - De website www.westhoekinspireert.be en de facebookpagina. ‘De Westhoek inspireert’ biedt een hefboom om aan regiomarketing te doen, maar dan op een creatieve manier, gegeven de beperkte middelen. Daarom worden bovenstaande ‘campagneelementen’ geëvalueerd en verscherpt. Het gaat onder meer om: - Een gerichte uitbreiding van het aantal rolmodellen (volgens de uitdagingen geformuleerd in dit Streekpact) en het uitwerken van concrete (op innovatie gerichte22) samenwerkingsverbanden met en tussen deze mensen; - Het verweven van citymarketing (van individuele steden zoals Ieper, Poperinge, Diksmuide, Veurne, Koksijde) en regiomarketing (vanuit de streekwerking) zodat initiatieven, beelden, boodschappen elkaar aanvullen, versterken en een eigen, positief verhaal naar buiten brengen; - Het consequent vorm geven (‘look en feel’) van de boodschap; - Het aansluiting zoeken bij jongeren(-cultuur en -ondernemerschap); - Het verbeelden van de grensligging van de regio en de daarbij horende voordelen. Trekker: ‘communicatiecel Streekwerking Westhoek’ Partners: organisaties die betrokken zijn bij de streekwerking, lokale besturen 118
5.3 Grensregio: sleutel tot meer grensoverschrijdende (metropolitane) samenwerking in Europees perspectief Het vizier moet breder: komende jaren focussen we op een meer effectieve samenwerking met Noord-Frankrijk, in een bredere Europese context23: de Westhoek als voortrekker van de Europese gedachte24. De Westhoek heeft a.h.w. drie poorten op de grens: Ieper, Poperinge en Veurne. Die poorten moeten meer gebruikt worden (zeker in EGTS-verband, zie uitdaging 1) door contacten tussen de beleidsverantwoordelijken. Daarnaast zijn er de aan te moedigen contacten tussen Franse en Belgische buurgemeenten met een grensligging. In verband met de EGTS-structuren formuleren wij volgende opmerkingen. De werking van de EGTS West-Vlaanderen/Flandre-Dunkerque-Côte d’Opale kan meer visibiliteit gebruiken, van het partnerschap en de acties. Wij verzoeken het Agentschap van de EGTS Eurometropool Lille-Kortrijk-Tournai om een aanbod voor het (landelijke) arrondissement Ieper. Er zijn de toekomstscenario’s25 en de beleidsverklaringen, maar concrete projecten met meerwaarde op het terrein ontbreken. Een vereenvoudiging van de structuur kan er reeds toe bijdragen dat ‘kleinere spelers/vertegenwoordigers van meer landelijke deelgebieden’ ook betrokken worden.
Opdracht 5. Één grensoverschrijdende strategie voor de Westhoek Actie: de grensoverschrijdende samenwerking in het streekcontract Binnen de streekwerking moet duidelijk bekrachtigd worden wat we willen bereiken op het terrein (acties, projecten, realisaties). Deze (beperkte!) prioriteitenlijst wordt bepaald met de vertegenwoordigers van de Westhoek in en voor de beide EGTS-structuren EGTS WestVlaanderen/Flandre-Dunkerque-Côte d’Opale en de EGTS Eurometropool Lille-Kortrijk-Tournai. Het zijn deze mensen die op geregelde tijdstippen, in kader van de streekwerking, de koppen bijeen steken om de voortgang te evalueren. Voor RESOC denken we aan de prioriteiten: een grensoverschrijdende innovatiecluster rond cleantech waarbij vertrokken wordt vanuit 3 thema’s: Cleantech in de landbouw (‘Agrocleantech’), Duurzaam bouwen en renoveren, Water - blue energy26, de grensoverschrijdende samenwerking tussen hogescholen en onderwijsinstellingen (zoals de CVO’s, Syntra) waardoor bv. meer stages (cf. KESS27) en Europese projecten mogelijk worden, de verderzetting van resultaatgerichte Europese projecten ten behoeve van de Westhoekkmo/ondernemer: zoals ‘Tandem’ (innovatie) en ‘Transvisite’ (handelsstromen)– Zie 119
uitdaging 2, jongerencultuur, city- en regiomarketing. Trekker: RESOC Westhoek, Westhoekoverleg, provinciale gebiedsgerichte werking Westhoek Partners: de (politieke, ambtelijke, middenveld-) vertegenwoordigers van de Westhoek in de EGTSstructuren, werkgeversorganisaties, Ondernemerscentrum West-Vlaanderen
Actie: een zichtbare aanwezigheid en betrokkenheid van de Westhoek in de Eurometropool Trekker: Westhoekoverleg en Provincie West-Vlaanderen Partners: RESOC Westhoek en streekpartners
Actie: RESOC en SERR als trekker voor de thema’s economie en arbeidsmarkt/opleiding in de EGTS West-Vlaanderen/Flandre-Dunkerque-Côte d’Opale Trekker: RESOC Westhoek, SERR Oostende-Westhoek Partners: andere RESOC’s en SERR’s, de instanties in de desbetreffende werkgroepen
Actie: verhogen van de participatie van de Vlaamse overheid in de EGTS-structuren De regio vraagt om een duidelijker visie en engagement van de Vlaamse overheid en haar instellingen. Trekker: Westhoekoverleg Partners: RESOC Westhoek, Provincie West-Vlaanderen
11
Deze is raadpleegbaar via www.westhoekoverleg.be. Stappen, Trappen, Openbaar en collectief vervoer en daarna pas de Personenwagen. 3 Cf. persbericht Muyters-Crevits met betrekking tot het goedgekeurde plan voor de optimalisatie van de verbinding Ieper-Veurne d.d. 17 mei 2013 (Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan). Het GRUP voorziet omleidingen rond bepaalde kernen (Woesten, Elverdinge, Brielen, Hoogstade) via een nieuw aan te leggen weg en de vernieuwing van de bestaande N8. Ten slotte werd definitief beslist de A19 vanaf Ieper niet door te trekken richting de kust. 4 Omwille van archeologische vondsten liep de aanleg van de ringweg rond Diksmuide reeds voor de tweede keer vertraging op, oorspronkelijk moesten de werken al in 2012 opgestart zijn. Het tracé van de ringweg loopt van de Woumenweg ten zuiden van Diksmuide, draait vervolgens af naar het westen richting IJzervallei, steekt de IJzer over via een nieuwe brug, en draait vervolgens noordwaarts doorheen de vallei, richting IJzertoren en Kaaskerkestraat. 5 Minstens 1 busrit per uur per rijrichting, tijdens piekmomenten tot 2 per uur. 2
120
6
Er bestaan slechts twee treinverbindingen die een oost-westrelatie aanbieden: tussen Veurne en Diksmuide enerzijds en Ieper en Poperinge anderzijds. De noord-zuidverbindingen worden niet aangeboden met de trein en worden slechts gedeeltelijk opgevangen door busverbindingen. 7 De meeste verbindingen zijn reeds aanwezig, zoals Ieper naar Roeselare, Ieper naar Kortrijk en Diksmuide naar Oostende. De ritten duren evenwel te lang door het grote aantal tussenstops. 8 Momenteel is enkel voorzien in één buslijn die de grens oversteekt, i.e. de verbinding De Panne-Duinkerke met een uurfrequentie. Verder is er een treinverbinding tussen Ieper en Lille met een uurfrequentie, maar deze kent een lange reistijd en een hoge kostprijs. 9
In wat volgt worden enkele suggesties opgelijst naar aansluitingen voor de vermelde verbindingen:
De relatie Veurne-Duinkerke vormt een versterking van de bestaande busverbinding tussen De Panne en Duinkerke. Een snelbusdienst tussen beide steden op de piekmomenten zou een versterking kunnen betekenen van de bestaande verbindingslijn. Het huidige aanbod heeft een goede frequentie, maar door het groot aantal haltes heeft de buslijn een lange reistijd (40’). Een verbinding via de autosnelweg zou een kortere reistijd kunnen opleveren. De relatie Ieper-Armentières is een uitbreiding van de bestaande buslijn 72 [Ieper – Le Bizet] (7 busritten per dag). De buslijn stopt momenteel aan de grens. Op een afstand van 300m verwijderd is de halte gelegen waar de bussen van de TEC en Transpole stoppen. Een uitbreiding tot aan deze halte zou al een verbetering zijn. Wanneer de relatie zou doorgetrokken worden tot in Armentières-station kan aangesloten worden op de treinverbindingen in dit stedelijk station. De relatie Ieper-Bailleul zal via Heuvelland passeren, zoals opgenomen in het Neptunusplan. Deze relatie kan eventueel een uitbreiding betekenen van de buslijnen 71 [Ieper-Heuvelland via Loker en Dranouter] of 70 [Ieper-Heuvelland via Kemmel en Nieuwkerke] die via enkele dorpen van Heuvelland passeren. De frequentie van deze buslijnen zal dan wel moeten opgevoerd worden om een goede grensoverschrijdende verbinding te realiseren. Beide buslijnen hebben maar een frequentie van 1 tot 2 ritten per schooldag per rijrichting. Vanuit de stad Poperinge wordt gevraagd een relatie te voorzien tussen Poperinge en Hazebrouck. De bestaande buslijn 60 [Ieper – Poperinge – Abele] (8 ritten per dag) stopt momenteel aan de grens, maar er is geen busaansluiting aan de Franse grens. Deze buslijn zou eventueel verlengd kunnen worden tot in Boeschepe waar er twee Franse buslijnen stoppen. De frequentie van deze buslijnen op Frans grondgebied is eerder beperkt. Een betere optie is doorrijden tot in Steenvoorde waar er meerdere lijnen samenkomen en een verbinding leggen naar Hazebrouck. 10 Fietspunten zijn projecten uit de sociale economie die voldoen aan de voorwaarden die hieromtrent worden opgelegd door fietspunt van de NMBS-holding en staan in eerste instantie in voor het beheer van de fietsenstallingen. 11 Deelfietsen Blue Bike zijn deelfietsen die kunnen gebruikt worden als natransport, en op dezelfde locatie dienen terug te worden gebracht na gebruik (back to one systeem). Naast de gewone deelfietsen bestaat er ook de mogelijkheid te voorzien in de elektrische variant. Blue Bike valt onder de NMBS-holding B-mobility. 12 Het Cambionetwerk is een mogelijkheid tot autodelen. Het delen van een wagen is interessant bij het beperkt gebruikt van een wagen (minder dan 10.000 km per jaar). De wagens hebben een gereserveerde parkeerplek en moeten door de gebruiker zelf teruggebracht worden naar deze plek. Er gebeur tgeen transport van de wagens. 13 Cf. gesprekken Stad Ieper-NMBS, alsook de intentie van de lokale werkwinkel Veurne. 14 De centrumsteden hebben subsidies ontvangen van de Vlaamse overheid om Cambio op te starten: communicatiesteun en 50% terugbetaling van afnameprijs. Voor kleinere steden is deze subsidie niet aanwezig. Cambio werkt met een afnamegarantie. De gemeente moet maandelijks 660 euro per wagen betalen bij beperkt gebruik. Stijgt het gebruik dan daalt deze afnameprijs. Het is de bedoeling dat deze afnameprijs komt weg te vallen: van zodra de bezetting circa 25% per dag bereikt, moet er niet meer betaald worden. Wanneer één standplaats beter draait dan de andere, wordt dit gecompenseerd. Cambio heeft ondervonden dat een project toch twee jaar tijd nodig heeft vooraleer het echt ingeburgerd is bij de inwoners. 15 De hier opgesomde aanbieders van vrijwilligersvervoer zijn diegenen werkzaam in het arrondissement Ieper.
121
16
Op de Win-Winbeurs ontmoeten verenigingen en ondernemingen elkaar en gaan ze op zoek naar een match tussen elkaars vraag en aanbod. Beide partijen winnen door die match, want de verenigingen leveren een tegenprestatie voor wat de ondernemingen hun aanbieden. 17 Niet iedereen gebruikt dezelfde afbakening van de 18 gemeenten. Er wordt verwezen naar een aparte benadering (al dan niet binnen de Westhoek) van de Westkust, de grensgemeenten Koekelare, Kortemark en Wervik die ook sterk ontwikkelde banden hebben met de omliggende regio’s, en de grote afstand tussen de noordelijke en de zuidelijke Westhoek. Men verwijst vaak eerst naar de eigen woongemeente, dan naar de streek. 18
Uit: ‘Betekenis en mogelijkheden van streekidentiteit als mobiliserende factor in de Westhoek.’ Door het ILVO, juli 2010. De resultaten van de online enquête uit dit onderzoek zijn wel niet representatief voor de Westhoek. 19 Zie bv. de brainstormingsavond met de rolmodellen van ‘De Westhoek inspireert’, de brainstormsessies met de leden van VOKA-Kamer van Koophandel West-Vlaanderen. 20 Met het overzicht van de vergaderdata en bijeenkomsten van de streekpartners. 21 Voor meer duiding bij de ontwikkelde initiatieven, zie www.westhoekinspireert.be. 22 Naar het voorbeeld van de Innovatiehelden van Provincie Limburg. 23 Zie voorbereidingen in kader van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen: het belang van de grensregio’s in kader van de metropoolvorming. 24 Zie analogie en complementariteit met ‘de vredesgedachte’. 25 Bv. het Internationaal Atelier Eurometropool. 26 Deze thema’s kunnen vervolgens gelinkt worden aan sectoren zoals textiel/nieuwe materialen, voeding, toerisme/handel, mariene/maritieme, transport/logistiek. 27 KESS is een Europees project en staat voor "Knowledge center to Enterprise Services through Students": grensoverschrijdende dienstverlening van kenniscentra aan bedrijven (op vlak van ‘Business’ en Technologie). Via het KESS-project worden vraag en aanbod samengebracht: stageplaatsen worden gelinkt met stagiairs, vragen van bedrijven met multidisciplinaire teams van studenten, docenten en onderzoekers. Het invullen van het stageluik is een grote uitdaging, gegeven bv. de ERASMUS-mogelijkheden.
122