Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan
Solitaire vakantiewoningen - Westhoek Gemeenten Alveringem, De Panne, Diksmuide, Heuvelland, Houthulst, Ieper, Koekelare, Koksijde, Kortemark, Langemark-Poelkapelle, Lo-Reninge, Mesen, Nieuwpoort, Poperinge, Veurne, Vleteren, Wervik, Zonnebeke
mei 2013 TOELICHTINGSNOTA – STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN – PLAN FEITELIJKE TOESTAND – BESTEMMINGSPLAN
Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan
Solitaire vakantiewoningen Gemeenten Alveringem, De Panne, Diksmuide, Heuvelland, Houthulst, Ieper, Koekelare, Koksijde, Kortemark, Langemark-Poelkapelle, Lo-Reninge, Mesen, Nieuwpoort, Poperinge, Veurne, Vleteren, Wervik, Zonnebeke
mei 2013 TOELICHTINGSNOTA – STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN – PLAN FEITELIJKE TOESTAND – BESTEMMINGSPLAN Algplanid: rup_30000_213_00119_00001 wijzigingen 22 maart 2012 augustus 2012 april 2013
goedgekeurd door deputatie ten behoeve van plenaire vergadering aanpassingen naar aanleiding van plenaire vergadering aanpassingen naar aanleiding van het openbaar onderzoek
Gezien en definitief vastgesteld door de provincieraad van West-Vlaanderen in vergadering van 23/05/2012,
De provinciegriffier,
De voorzitter,
G. Anthierens
E. Spincemaille Dienst Ruimtelijke Planning Koning-Leopold III-laan 41 8200 Sint-Andries (Brugge) t 050/ 40 35 33 f 050/ 40 33 76
[email protected] www.west-vlaanderen.be
Het diensthoofd Stephaan barbery
Projectbegeleider: Wouter Billiet
Projectcoördinator: Joachim D’eigens
Inhoudsopgave
1
INLEIDING ............................................................................................................................................. 2 1.1 1.2
2
ALGEMEEN ......................................................................................................................................... 2 BESLISSING TOT OPMAAK VAN HET PROVINCIAAL RUP DOOR DE DEPUTATIE .................................... 2
FEITELIJKE BESTAANDE TOESTAND ........................................................................................... 3 2.1
3
PLANGEBIED....................................................................................................................................... 3
JURIDISCH BESTAANDE TOESTAND ............................................................................................. 3 3.1 3.2 3.3
4
TYPEVOORSCHRIFTEN VOOR AGRARISCH GEBIED ............................................................................... 4 FUNCTIEWIJZIGINGSBESLUIT .............................................................................................................. 5 CONCLUSIE......................................................................................................................................... 6
PLANNINGSCONTEXT ........................................................................................................................ 7 4.1 4.2 4.3
RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN VLAANDEREN (RSV) ......................................................................... 7 PROVINCIAAL RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN WEST-VLAANDEREN (PRS-WV) ................................ 8 HERZIENING PRS-WV ....................................................................................................................... 9
5
WATERTOETS..................................................................................................................................... 10
6
GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING ........................................................................... 10
7 MOTIVATIE NAAR AANLEIDING VAN DE INGEWONNEN ADVIEZEN OP HET VOORONTWERP ........................................................................................................................................ 10 7.1 IMPACT VAN DE VOORGENOMEN PLANOPTIES .................................................................................. 11 7.2 HET RUP BINNEN EEN GEBIEDSGERICHTE VISIE OP HET FUNCTIONEREN VAN HET BUITENGEBIED ... 12 7.2.1 Abstracte benadering ............................................................................................................... 12 7.2.2 Benadering vanuit de gekende situatie .................................................................................... 13 7.3 BESLUIT ........................................................................................................................................... 14 8
MILIEUEFFECTEN ............................................................................................................................. 16 8.1
9
MILIEUSCREENING ........................................................................................................................... 16
PLANPROCES ...................................................................................................................................... 17 9.1 9.2 9.3
VOORONTWERP ................................................................................................................................ 17 ONTWERP ......................................................................................................................................... 17 DEFINITIEF PLAN .............................................................................................................................. 17
10
BIJLAGEN......................................................................................................................................... 18
11
STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN ......................................................................... 19
mei 2013
PRUP solitaire vakantiewoningen westhoek
1
1
Inleiding
1.1
Algemeen
Onderhavig document betreft het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan (PRUP) solitaire vakantiewoningen westhoek. Het PRUP beslaat (delen van) de gemeenten Alveringem, De Panne, Diksmuide, Heuvelland, Houthulst, Ieper, Koekelare, Koksijde, Kortemark, Langemark-Poelkapelle, Lo-Reninge, Mesen, Nieuwpoort, Poperinge, Veurne, Vleteren, Wervik, Zonnebeke. Conform artikel 2.2.2 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening (hierna VCRO) bevat een ruimtelijk uitvoeringsplan: een grafisch plan dat aangeeft voor welk gebied het plan van toepassing is de erbij horende stedenbouwkundige voorschriften inzake de bestemming, de inrichting en/of het beheer, en, desgevallend, de normen, vermeld in artikel 4.1.12 en 4.1.13 van het decreet betreffende het grond- en pandenbeleid een weergave van de feitelijke en juridische toestand de relatie met het ruimtelijk structuurplan of de ruimtelijke structuurplannen waarvan het een uitvoering is in voorkomend geval, een zo mogelijk limitatieve opgave van de voorschriften die strijdig zijn met het ruimtelijk uitvoeringsplan en die opgeheven worden in voorkomend geval een overzicht van de conclusies van:
1.2
o
het planmilieueffectenrapport
o
de passende beoordeling
o
het ruimtelijk veiligheidsrapport
o
andere verplicht voorgeschreven effectenrapporten
o
in voorkomend geval, een register, al dan niet grafisch, van de percelen waarop een bestemmingswijziging wordt doorgevoerd die aanleiding kan geven tot een planschadevergoeding, vermeld in artikel 2.6.1, een planbatenheffing, vermeld in artikel 2.6.4, of een compensatie, vermeld in boek 6, titel 2 of titel 3, van het decreet betreffende het grond- en pandenbeleid
Beslissing tot opmaak van het provinciaal RUP door de deputatie
De deputatie heeft in zitting van 27/10/2011 beslist voorliggend RUP op te maken. De aanleiding voor deze beslissing is het decreet van 10 juli 2008 betreffende het toeristische logies, gewijzigd bij het decreet van 23 december 2010, hierna vermeld als het logiesdecreet. Sinds het logiesdecreet moeten toeristische logies van oa. de categorie vakantiewoningen, beschikken over een stedenbouwkundige vergunning voor de functie vakantiewoning of een stedenbouwkundig attest waaruit blijkt dat de functie vakantiewoning in aanmerking komt voor een stedenbouwkundige vergunning. Dit is een vereiste om de nodige exploitatievergunning te verkrijgen. Er is een overgangsbepaling opgenomen tot eind 2012 in het logiesdecreet. Daarna moeten solitaire vakantiewoningen kunnen aantonen dat naast de constructie ook de functie stedenbouwkundige vergund is of kan worden. Deze bepaling impliceert dat vakantiewoningen, gelegen in de bestemmingscategorie 'landbouw' cfr. de gebiedscategorieën VCRO, zich binnen de huidige juridische con-
mei 2013
PRUP solitaire vakantiewoningen westhoek
2
text, niet in regel kunnen stellen met het logiesdecreet. De functie vakantiewoningen 1 kan immers niet stedenbouwkundig vergund worden binnen de gebiedscategorie landbouw. Dit RUP biedt een antwoord aan deze problematiek door de functie solitaire vakantiewoning mogelijk te maken binnen de bestemmingscategorie 'landbouw'. Er is Hierbij sprake van hoogdringendheid gezien de dwingende bepalingen van de wetgeving. Daarom kan dit planinitiatief niet vooruit geschoven worden en kan er niet gewacht worden tot er bijvoorbeeld een integrale visie wordt gemaakt voor het buitengebied.
2
Feitelijke bestaande toestand
2.1
Plangebied
Het plangebied betreft de westhoekgemeenten Alveringem, Diksmuide, Heuvelland, Houthulst, Ieper, Koekelare, Kortemark, Langemark-Poelkapelle, Lo-Reninge, Mesen, Poperinge, Veurne, Vleteren, Wervik, Zonnebeke, De Panne, Koksijde en Nieuwpoort. De afbakening van het plangebied kent zijn oorsprong in de hogere concentratie van niet vergunbare, bestaande solitaire vakantiewoningen in deze regio. Hoewel deze problematiek (onvergunbaarheid solitaire vakantiewoningen) zich op het gehele grondgebied van de provincie West-Vlaanderen afspeelt, wordt in eerste instantie gekozen om het plangebied te beperken tot de westhoek, omdat de meeste gekende solitaire vakantiewoningen hier voorkomen (zie verder). Afhankelijk van het procesverloop van dit RUP, zullen gelijkaardige planinitiatieven worden opgestart voor delen van de overige regio’s van de provincie West-Vlaanderen. Het plangebied betreft, binnen de plancontour, alle gronden die in het gewestplan als agrarisch gebied (incl. gelijkaardige bestemming zoals landschappelijk waardevol agrarisch gebied enz.) zijn bestemd. Dit RUP is enkel van toepassing voor zover de huidige bestemming binnen het plangebied ressorteert onder de gebiedscategorie ‘landbouw’. Het RUP is met andere woorden niet van toepassing voor gronden die door een bestemmingsplan een andere hoofdbestemming hebben gekregen dan een bestemming die niet kan ressorteren onder agrarisch gebied.
3
Juridisch bestaande toestand
De VCRO stelt met artikel 4.4.9. §1 dat een vergunningsverlenend bestuursorgaan, bij het verlenen van een stedenbouwkundige vergunning of verkavelingsvergunning, mag afwijken van de voorschriften van een gewestplan, indien het aangevraagde kan vergund worden op grond van de voor de vergelijkbare categorie of subcategorie van gebiedsaanduiding bepaalde standaardtypebepalingen2. De standaardtypebepaling voor de gebiedscategorie ‘landbouw’ voorziet geen mogelijkheid om solitaire vakantiewoning, zoals begrepen onder het logiesdecreet, vergun-
1
Definitie vakantiewoning (cfr. logiesdecreet): een uitgeruste woning of studio, of een uitgerust appartement, waarvoor een persoonlijk gebruiksrecht wordt verleend, met mogelijkheid voor de toerist om zelf maaltijden te bereiden 2
Bijlage bij het Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van nadere regels met betrekking tot de vorm en de inhoud van de ruimtelijke uitvoeringsplannen (11 april 2008).
mei 2013
PRUP solitaire vakantiewoningen westhoek
3
baar te stellen. Ook het functiewijzigingsbesluit3 biedt geen kader voor het vergunnen van een solitaire vakantiewoning in bestaande woningen in agrarisch gebied. Dit betekend dat bestaande solitaire vakantiewoningen in agrarisch gebied zich niet in regel kunnen stellen met het gewijzigd logiesdecreet dd. 23 december 2010. 3.1
Typevoorschriften voor agrarisch gebied
Hierna een relevant uittreksel uit het typevoorschrift (verordenend deel) voor agrarisch gebied: “Het wijzigen van de functie van de bestaande agrarische bebouwing kan toegelaten worden, voor zover de nieuwe functie betrekking heeft op: - wonen, met een maximum van één eengezinswoning per gebouwencomplex; - kantoor- of dienstenfunctie die aan het landbouwbedrijf of wonen complementair is, tot een maximum van 100 m², en waarbij de landbouw- of woonfunctie een grotere oppervlakte beslaat dan de complementaire functie; - aan het wonen complementaire toeristisch-recreatieve verblijven tot een maximum van acht verblijfseenheden, met uitsluiting van elke vorm van restaurant of café; - aan de landbouw toeleverende, verwerkende en dienstverlenende activiteiten en landbouwverwante activiteiten; - de opslag van allerhande materialen of materieel; - een paardenhouderij, manege, dierenasiel, dierenpension, dierenartsenpraktijk, dierenkliniek, tuinaanlegbedrijf, jeugdlogies, kinderboerderij of instelling waar hulpbehoevenden al dan niet tijdelijk verblijven en landbouwactiviteiten of aan de landbouw verwante activiteiten uitoefenen;” Toelichtend bij deze voorschriften is volgende opgenomen: “Onder wonen wordt voor de functiewijzigingen, residentieel wonen bedoeld. Een gebouwencomplex is het geheel van gebouwen van een boerderij. Aan het wonen complementaire toeristisch-recreatieve voorzieningen valt onder de noemer plattelandstoerisme en momenteel gaat dit om maximum acht verblijfseenheden voor maximum 32 personen. Toeristisch-recreatief verblijf is een tijdelijk verblijf.” Het lezen van deze voorschriften en bijhorende toelichting, leert ons dat een voormalige landbouwbedrijfswoning, als een zonevreemde eengezinswoning, bestemd voor residentieel wonen, vergunbaar is. Diezelfde woning kan evenwel geen stedenbouwkundige vergunning krijgen als een solitaire vakantiewoning die toeristisch verhuurd wordt. Hieruit leiden we de definitie ‘solitaire vakantiewoning’ af. Een solitaire vakantiewoning is dus een vakantiewoning, niet gekoppeld aan een residentiële woonfunctie of een actief landbouwbedrijf. Daarnaast lezen we dat het wijzigen van de functie van bestaande agrarische bebouwing, naar aan het wonen complementaire toeristisch-recreatieve verblijven tot een maximum van acht verblijfseenheden (toelichtend maximum 32 personen), vergunbaar is.
3
Besluit van de Vlaamse Regering van 28 november 2003 tot vaststelling van de lijst van toelaatbare zonevreemde functiewijzigingen
mei 2013
PRUP solitaire vakantiewoningen westhoek
4
De vraag kan gesteld worden wat de ruimtelijke relevantie is om tot 8 verblijfseenheden mogelijk te maken, bij een bestaande zonevreemde woning en anderzijds te verbieden dat 1 bestaande zonevreemde woning, als vakantiewoning wordt verhuurd. - Wat heeft de grootste ruimtelijke impact? 1 woning in agrarisch gebied, aangeboden op de toeristische verhuurmarkt of 1 woning voor residentieel wonen, met 1 of meerdere toeristisch-recreatieve verblijven? - Wat is ruimtelijk gezien het verschil tussen het gebruik van een bestaande woning voor residentieel wonen of het aanbieden van dezelfde woning als vakantiewoning?
3.2
Functiewijzigingsbesluit
Het functiewijzigingsbesluit bevat oa. volgende passage (art.9): “Met toepassing van artikel 4.4.23 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan een vergunning worden verleend voor het geheel of gedeeltelijk wijzigen van het gebruik van een gebouw of gebouwencomplex van de hoofdfunctie "landbouw in de ruime zin", voor zover aan al de volgende voorwaarden voldaan is: 1° het gebouw of gebouwencomplex is gelegen in een agrarisch gebied in de ruime zin; 2° de nieuwe functie heeft betrekking op volgende activiteiten of combinaties daarvan: een paardenhouderij, een manège, een dierenasiel, een dierenpension, een dierenartsenpraktijk, jeugdlogies, een tuinaanlegbedrijf, een kinderboerderij, een centrum voor dierentherapie (animal assisted therapy) of een instelling waar personen al dan niet tijdelijk verblijven en bij wijze van therapie, onderwijs, opleiding of voorbereiding op de reguliere arbeidsmarkt ondermeer landbouwactiviteiten of aan de landbouw verwante activiteiten uitoefenen, telkens met inbegrip van de gedeelten van het gebouw of gebouwencomplex die worden aangewend voor ondergeschikte functies (handel, horeca, kantoorfunctie of diensten) die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de hoofdfunctie. Voor de toepassing van het eerste lid, 2°, geldt dat de volledige vloeroppervlakte die door eventuele ondergeschikte functies (zowel binnen het hoofdgebouw als binnen de bijgebouwen) in beslag genomen wordt, ten hoogste gelijk is aan 100 vierkante meter.” Om bovenstaande artikel grondig te analyseren, is lezen van het artikel 4.4.23 van de VCRO noodzakelijk. Dit artikel stelt volgende: “Art. 4.4.23. Het vergunningverlenende bestuursorgaan mag bij het verlenen van een stedenbouwkundige vergunning die betrekking heeft op een vergunningsplichtige functiewijziging van een gebouw of een gebouwencomplex, afwijken van de bestemmingsvoorschriften, voor zover voldaan is aan beide hiernavolgende voorwaarden: 1°
het gebouw of het gebouwencomplex beantwoordt op het ogenblik van de aanvraag aan alle hiernavolgende vereisten: a) het gebouw of het gebouwencomplex bestaat, b) het gebouw of het gebouwencomplex is niet verkrot, c) het gebouw of het gebouwencomplex is hoofdzakelijk vergund, d) het gebouw of het gebouwencomplex is niet gelegen in: 1) ruimtelijk kwetsbare gebieden, met uitzondering van parkgebieden en agrarische gebieden met ecologisch belang of ecologische waarde, 2) recreatiegebieden, zijnde de als dusdanig door een plan van aanleg aangewezen gebieden, en de gebieden, geordend door een ruimtelijk uitvoeringsplan, die onder de categorie van gebiedsaanduiding “recrea-
mei 2013
PRUP solitaire vakantiewoningen westhoek
5
tie” sorteren; 2°
de functiewijziging komt voor op een door de Vlaamse Regering vast te stellen lijst, waarin nadere regelen en bijkomende voorwaarden voor de betrokken wijzigingen van gebruik kunnen worden bepaald.
De weigering om een afwijking, vermeld in het eerste lid, te verlenen, geeft nimmer aanleiding tot een planschadevergoeding. “ Samengevat lezen we in het functiewijzigingsbesluit dat binnen een bestaand gebouwencomplex in agrarisch gebied, ongeacht de aanwezigheid van een woning voor residentieel wonen, verschillende functie mogelijk zijn, zoals: een paardenhouderij, een manège, een dierenasiel, een dierenpension, een dierenartsenpraktijk, jeugdlogies, een tuinaanlegbedrijf, een kinderboerderij, een centrum voor dierentherapie (animal assisted therapy) of een instelling waar personen al dan niet tijdelijk verblijven en bij wijze van therapie, onderwijs, opleiding of voorbereiding op de reguliere arbeidsmarkt ondermeer landbouwactiviteiten of aan de landbouw verwante activiteiten uitoefenen. Dit voor zover de gebouwen bouwfysisch geschikt zijn voor de nieuwe functie (= geen ingrijpende werken, zowel vanuit financieel als bouwtechnisch oogpunt). Opnieuw kan de vraag gesteld worden wat de relevantie is om het gebruik van een bestaande woning in agrarisch gebied als solitaire vakantiewoning te verbieden, terwijl daarnaast tal van functiewijzigingen zijn toegelaten, met een onmiskenbare ruimtelijke impact.
3.3
Conclusie
De huidige wettelijke mogelijkheden voor aan de landbouw onttrokken gebouwencomplexen in agrarisch gebied zijn een gevolg van maatschappelijke evoluties. (schaalvergroting in de landbouw, vraag tot hergebruik / herbestemming bestaand gebouwenpatrimonium, meer vraag naar plattelandstoerisme, recreatie in het buitengebied, locatie voor functies die moeilijk te integreren zijn in andere bestemmingszones). Er valt uit de bestaande juridische context geen logische motivatie of verklaring af te leiden, waarom een bestaande woning niet als solitaire vakantiewoning op de toeristische verhuurmarkt mag worden gebracht. De vraag stelt zich immers wat het verschil in ruimtelijke impact is tussen het gebruik van een woning als residentiële woning of het gebruik van dezelfde woning als solitaire vakantiewoning. We besluiten dat het gebruik van een woning als solitaire vakantiewoning ten opzichte van het gebruik van een woning als residentiële woning geen bijkomende dynamiek genereert en er bijgevolg niet kan gemotiveerd worden waarom het gebruik van een woning als solitaire vakantiewoning niet wenselijk zou zijn in het licht van de huidige mogelijkheden voor de zonevreemde gebouwencomplexen in agrarisch gebied.
mei 2013
PRUP solitaire vakantiewoningen westhoek
6
4
Planningscontext
4.1
Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV)4
Het RSV bevat relevante bepalingen rond mogelijke functiewijzigingen voor uit de agrarische bedrijfsvoering uitgestoten agrarische (bedrijfs)gebouwen. (p. 271) Deze functies zijn als volgt omschreven: Agrarische (bedrijfs)gebouwen die uit de agrarische bedrijfsvoering worden uitgestoten, kunnen een functie krijgen 1) als aan de landbouw dienstverlenende bedrijven met een beperkte ruimtelijke dynamiek; 2) voor laagdynamische aan het buitengebied gekoppelde recreatieve functies; 3) als bestendiging van het wonen, los van de agrarische functie, in de gebieden van de agrarische structuur mits het beantwoordt aan de grenzen gesteld aan zonevreemde woningen. Elke functiewijziging en de dynamiek van elke nieuwe functie moeten getoetst worden aan een gebiedsgerichte visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van de externe landbouwstructuur in het betrokken gebied. De overheid kan door middel van uitvoeringsinstrumenten (o.a. verordeningen en ruimtelijke uitvoeringsplannen) bepaalde functiewijzigingen bij voorbaat uitsluiten of aan voorwaarden onderwerpen. Het RSV omschrijft de ontwikkelingsperspectieven voor de andere functies van het buitengebied (p. 288). Uitgangspunt bij de ontwikkeling van toeristisch-recreatieve activiteiten in het buitengebied is het recreatief medegebruik met respect voor de draagkracht van het gebied. Argumenten die het uitgangspunt van recreatief medegebruik ondersteunen zijn: - de nood aan duurzame ontwikkeling van de productelementen voor de toeristischrecreatieve functie; - de weinig geconcentreerde ruimtevraag; - de recreatieve meerwaarde voor het buitengebied; - de mogelijkheden voor spreiding in gebieden met de grootste draagkracht en recreatief belang; - de geringe private en openbare investeringskosten. Zo kunnen bijvoorbeeld waterlopen intensiever voor recreatie worden ingeschakeld en kan de recreatieve betekenis van de (gave) landschappen optimaal worden benut. Verbetering van de kwaliteit van het oppervlaktewater en een goed beheer van de kwaliteit van het buitengebied is daarbij prioritair. Kwaliteit heeft hierbij zowel betrekking op ecologische, milieuhygiënische als op ruimtelijke aspecten (o.a. de stedebouwkundige inrichting van toeristische kernen, renovatie en restauratie van cultuurhistorisch patrimonium, ...). Enkel op basis van een integrale ruimtelijke visie op een bepaald gebied van het buitengebied kan het recreatief medegebruik worden geregeld. Bij tijdelijke of eenmalige toeristisch-recreatieve activiteiten is het van belang dat de activiteit het ruimtelijk functioneren van de structuurbepalende functies natuur, bos en landbouw niet aantast.
4
Paginaverwijzingen naar het RSV betreffen verwijzingen naar de gecoördineerde versie 2011 van het RSV.
mei 2013
PRUP solitaire vakantiewoningen westhoek
7
Netwerkvorming Om de toeristisch-recreatieve aanbodelementen in het buitengebied en in de stedelijke gebieden met elkaar te verbinden en op elkaar af te stemmen, wordt netwerkvorming vooropgesteld. Paden en routes (o.a. langs waterlopen, spoorwegbeddingen) worden met elkaar verbonden (ook internationaal) en uitgerust als een samenhangend toeristisch-recreatief product (o.a. inschakeling van verblijfsaccommodatie...). Het publieke karakter en de toegankelijkheid van deze paden en routes moeten maximaal gegarandeerd blijven. Het verbinden van recreatieve voorzieningen in het buitengebied met deze in de stedelijke gebieden, moet echter op een zorgvuldige wijze gebeuren, zodat de specifieke kwaliteiten en functies van beide gebieden niet aangetast worden. In functie van de optimalisering van de toeristisch- recreatieve netwerkvorming kunnen, binnen de randvoorwaarden bepaald door de structuurbepalende functies, langs en op bepaalde waterlopen en in hun omgeving sommige recreatievormen in beperkte zones worden toegelaten.
Ontwikkelingsmogelijkheden voor toeristisch-recreatieve infrastructuur in het buitengebied Indien men de structuurbepalende functies van het buitengebied wil vrijwaren, kan de toeristisch-recreatieve infrastructuur er slechts op een specifieke manier aanwezig zijn. De aard en het type van de infrastructuur zelf zijn hierbij van belang. De ontwikkelingsmogelijkheden van de toeristisch-recreatieve infrastructuur zullen immers worden bepaald door de positie ervan binnen en de impact ervan op de natuurlijke en de agrarische structuur. Teneinde de impact van bepaalde toeristisch- recreatieve infrastructuren ten opzichte van het buitengebied te kunnen inschatten, wordt er op basis van de categorieën ‘toerisme en recreatie’ en de subcategorieën ‘verblijf’ en ‘dag’ een onderscheid gemaakt tussen hoog-dynamische en laagdynamische toeristisch-recreatieve infrastructuur. Dit onderscheid geeft de relatie aan die er bestaat tussen de toeristisch-recreatieve infrastructuur in kwestie en de omliggende onderdelen van het buitengebied en spreekt zich in die zin uit over de belasting van deze laatste in functie van haar draagkracht. Onder hoog-dynamische toeristisch-recreatieve infrastructuur wordt die infrastructuur verstaan die omwille van haar intrinsieke aard, in haar onmiddellijke omgeving sterke veranderingen en dynamiek teweegbrengt in de wijze van functioneren van de bestaande ruimtelijke en sociaal-economisch structuur en daardoor in belangrijke mate het bestaande ruimtegebruik wijzigt (bijvoorbeeld door een sterk geconcentreerd voorzieningenpakket of één grote voorziening op één plaats, door de aanwezigheid van een grote groep mensen per oppervlakteeenheid,...). Laag-dynamische toeristisch-recreatieve infrastructuur daarentegen, betreft infrastructuur die omwille van haar intrinsieke aard, in haar onmiddellijke omgeving eerder beperkte veranderingen teweegbrengt in de bestaande ruimtelijke en sociaaleconomische structuur en in het bestaande ruimtegebruik.
4.2
Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan West-Vlaanderen (PRS-WV)
Het PRS bevat in het richtinggevend gedeelte een aantal beleidsdoelstellingen voor de gewenste toeristische en recreatieve structuur. (p. 175 ev.) Het duurzaam en kwalitatief versterken van het bestaande toeristisch recreatief aanbod is een beleidsdoelstelling. Hierbij richt het beleid zich in de eerste plaats op een versterking van het bestaande aanbod en wordt gewerkt aan de verbetering en vernieuwing van het bestaande aanbod, rekening houdende met maatschappelijke evoluties. Daarnaast wil de provincie de toeristisch-recreatieve ontwikkelingen richten op de eigenheid van de streek. Hierbij wordt ingespeeld op de streekgebonden kwaliteiten om
mei 2013
PRUP solitaire vakantiewoningen westhoek
8
de ruimtelijke verscheidenheid als troef te versterken. De ontwikkelingen op toeristisch-recreatief vlak dienen te vertrekken vanuit de eigenheid van de streek. Het toerisme is van nature uit sterk aan de streek gebonden, deze activiteit is nauwelijks of niet verplaatsbaar. Het toerisme steunt immers wezenlijk op de karakteristieken van de streek, zowel landschappelijk als cultureel. Landschappen en historische sites worden binnen dit kader gevaloriseerd. Verder zijn in het PRS landelijke toeristisch-recreatieve netwerken geselecteerd. Dit zijn samenhangende gebieden met aantrekkelijke stedelijke gebieden, kernen en een kwalitatief open-ruimte gebied. Deze netwerken zijn door toeristisch-recreatieve lijnelementen met elkaar verbonden. In de IJzerstreek zijn Diksmuide en Veurne de belangrijkste toeristisch-recreatieve knooppunten. De IJzer vormt een structuurbepalend lijnelement. Dit netwerk wordt gekenmerkt door een vlak en open landschap dat doorwaterd is met talloze vaartjes en kanalen. Verspreid in het open-ruimtegebied liggen kleine kernen met een sterke streekgebonden uitstraling, monumenten die verwijzen naar de Eerste Wereldoorlog en burgerlijke en landelijke architectuur. De toeristisch-recreatieve ontwikkelingen in de IJzestreek dienen vooral kernversterkend te worden ingeplant. In dit netwerk kan het plattelandstoerisme ontwikkeld worden met het oog op recreatief medegebruik van de open ruimte (kleinschalige toeristisch-recreatieve plattelandsactiviteiten). De Heuvelstreek vormt een toeristisch-recreatief netwerk waarin voor Ieper (met daarbij aansluitend het pretpark Bellewaerde) maar ook Poperinge belangrijke stedelijke knooppunten vormen met mogelijkheden voor toeristische ontwikkeling. De West-Vlaamse Heuvels spelen een structuurbepalende rol. Dit netwerk wordt verder gekenmerkt door diverse relicten uit het oorlogsverleden verspreid in het landschap, archeologische relicten, de vele bossen en door de hoppe- en tabaksteelt. De toenemende ruimtelijke druk door toerisme en recreatie in het kwetsbare gebied van de gemeente Heuvelland moet door een herstructurering in de hand worden gehouden. Kleinschalige toeristisch recreatieve plattelandsactiviteiten kunnen ook hier ontwikkeld worden volgens het desbetreffende specifieke beleidskader. De Heuvelstreek heeft mogelijkheden om kleinschalige verblijfsaccommodatie in te richten in de landschappelijk aantrekkelijke gebieden. Zo kan aan de toeristische vraag tegemoet gekomen worden zonder de draagkracht van de kwetsbare gebieden te overschrijden. Specifiek beleidskader toerisme en recreatie Het PRS bevat een specifiek beleidskader met betrekking tot toerisme en recreatie (p. 254 ev.). Het beleidskader bevat een functionele categorisering van gebouwen, sites, waarbinnen bepaalde activiteiten voor toerisme en recreatie kunnen plaatsvinden. Zo stelt het beleidskader dat huurvakantiewoningen in oa. leegstaande hoeves mogelijk is in landelijk toeristisch-recreatieve netwerken in combinatie met het wonen van de eigenaars. Het beleidskader bevat geen aanknoping om alleenstaande solitaire woningen in het agrarisch gebied te bestemmen als solitaire vakantiewoning. Evenwel is een afwijking van deze bepalingen te verantwoorden, ingegeven vanuit de gewijzigde juridische context (logiesdecreet).
4.3
Herziening PRS-WV
De procedure om het provinciaal ruimtelijk structuurplan te herzien is opgestart (plenaire vergaderingen maart 2012). Hierin wordt geopteerd om het specifiek beleidskader toerisme en recreatie te schrappen uit het PRS, gezien de relevantie ervan achterhaald is door het functiewijzigingsbesluit en de typevoorschriften.
mei 2013
PRUP solitaire vakantiewoningen westhoek
9
5
Watertoets
Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid legt bepaalde verplichtingen op die de watertoets worden genoemd. De watertoets bestaat erin onderzoek te doen naar de effecten van het project op de waterhuishouding. Schadelijke effecten moeten zoveel mogelijk worden beperkt en, indien dit niet mogelijk is, worden hersteld of, in de gevallen van de vermindering van de infiltratie van hemelwater of de vermindering van ruimte voor het watersysteem, gecompenseerd. Het RUP heeft tot doel om, binnen bestaande solitaire woningen in het agrarisch gebied, de functie vakantiewoning mogelijk te maken. Verder beschikt deze woning over alle basisrechten die aan zonevreemde woningen zijn gegeven in de VCRO. Bijgevolg zal de impact van dit RUP op de lokale waterhuishouding erg beperkt zijn. De bestaande gewestelijke verordening betreffende hemelwater en infiltratie 5 zal van toepassing zijn bij bepaalde verbouwingswerken aan de woningen. Deze verordening kan beschouwd worden als een afdoende instrument om erover te waken dat de mogelijke effecten van dit RUP op de waterhuishouding tot een minimum beperkt zijn.
6
Gewenste ruimtelijke ontwikkeling
Het RUP voorziet in de mogelijkheid om de functie solitaire vakantiewoning vergunbaar te maken in bestaande woningen, in alle bestemmingen die ressorteren onder de gebiedscategorie landbouw volgens de VCRO, . Op die manier kunnen bestaande solitaire vakantiewoningen zich in regel stellen met het logiesdecreet. Daarnaast kunnen bestaande woningen in het agrarisch gebied worden gebruikt als een solitaire vakantiewoning, zonder dat daarbij afbreuk wordt gedaan aan de basisrechten van een zonevreemde woning. Als een woning de functie solitaire vakantiewoning heeft gekregen, moet het mogelijk zijn de functie terug te wijzigen naar een residentiële woonfunctie. Dit RUP kan gezien worden als een aanvulling van het functiewijzigingsbesluit.
7
Motivatie naar aanleiding van de ingewonnen adviezen op het voorontwerp
De ingewonnen adviezen voor de plenaire vergadering van dit RUP leren ons dat de aanleiding van dit RUP een materie is die best door de decreetgever kan worden aangepakt (wijziging functiewijzigingsbesluit). Dit wordt door zowel de lokale besturen als de gewestelijke adviesinstanties aangegeven (zie verslag plenaire). Omdat de provincie West-Vlaanderen evenwel een oplossing voor deze problematiek wil hebben, is een RUP het meest aangewezen instrument om op provinciaal niveau mee te werken. Hierna wordt ingegaan op de voorwaarden die door de het gewest (als goedkeurende overheid voor dit planinitiatief) zijn gesteld op het voorontwerp RUP. De gewestelijk gedelegeerd planologisch ambtenaar gaf in zijn advies op het voorontwerp RUP aan dat de huidige generieke aanpak dient verfijnd te worden in functie van een gedifferentieerde gebiedsgerichte benadering op basis van een gedegen ruimtelij5
Besluit van de Vlaamse regering van 1 oktober 2004 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratie-voorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater
mei 2013
PRUP solitaire vakantiewoningen westhoek
10
ke analyse. Er wordt gesteld dat het RUP geen inzicht geeft in het ruimtelijke patroon van de problematiek van de vakantiewoningen, ook niet in het kwantitatief aspect. Hoe kadert het initiatief in een (gebiedsgerichte) visie op het functioneren van het buitengebied, als dan niet in functie van de eigenheid van de streek op vlak van toerisme? Is er bijvoorbeeld nagedacht over de mogelijke gevolgen van deze grofmazige aanpak voor de leefbaarheid van de voorzieningen? Het lijkt aangewezen in te zetten op een meer gedifferentieerde aanpak. Die kan er uit bestaand dat – in functie van de ruimtelijke analyse en de visievorming – op macroschaal gebiedsgericht en selectief wordt voorzien in de mogelijkheden voor vakantiewoningen in plaats van generiek, mogelijks ook gekoppeld aan bepaalde criteria zoals goede bereikbaarheid van de woning, kwalitatieve buitenruimte, parkeerplaats op eigen terrein, afstand ten opzichte van potentiële bronnen van milieuhinder, enz. Als dergelijke criteria in de voorschriften als elementen van de afweging bij het afleveren van een stedenbouwkundige vergunning worden opgenomen, dan geeft dit de mogelijkheid tot bijkomende gebiedsgerichte afweging op micro-schaal. Hierna wordt ingegaan op deze specifieke vragen van de gewestelijk gedelegeerd planologisch ambtenaar en wordt verduidelijkt waarom voor een generieke aanpak is gekozen.
7.1
Impact van de voorgenomen planopties
Zoals eerder is aangegeven bij de bestaande juridische toestand, is het onmogelijk een logische verklaring te vinden waarom de functie solitaire vakantiewoning in bestaande woningen, niet wenselijk is in de gebiedscategorie landbouw, terwijl in deze gebiedscategorie door de decreetgever, door het functiewijzigingsbesluit en de typevoorschriften mogelijkheden worden geboden met een veel grotere potentiële impact op de dynamiek van het buitengebied. Om de concrete impact van de doelstelling van dit RUP in te schatten, volstaat het de vraag te stellen wat het verschil is in ruimtelijke dynamiek tussen een zonevreemde woning binnen de gebiedscategorie landbouw, die als residentiële woonfunctie wordt gebruikt en dezelfde woning die als solitaire vakantiewoningen op de toeristische verhuurmarkt wordt aangeboden. We trachten hierna een overzicht te geven van de impact van de verschillen in gebruik (residentiële woonfunctie of vakantiewoning) van een zonevreemde woning in de gebiedscategorie landbouw op de ruimtelijke dynamiek van het buitengebied. Mobiliteit Bij een solitaire vakantiewoning, kunnen de verkeersbewegingen, afhankelijk van verhuring erg verschillen. De verkeersbewegingen blijven hoofdzakelijk beperkt tot recreatieve verplaatsingen. Hierbij moet in ogenschouw worden genomen dat de capaciteit van een solitaire vakantiewoning relatief beperkt is, daar het niet de bedoeling is de woning als dusdanig in kleinere verblijfseenheden op te delen. Hooguit kan op vergunningsniveau een herindeling van de woning mogelijk zijn (vb. meer slaapkamers, ipv. bureelruimte ed.). Het is evenwel niet wenselijk dat er stedenbouwkundige aanvragen worden goedgekeurd die aanleiding kunnen geven tot een nieuwe zonevreemde woning. Er is geen reden om aan te nemen dat de solitaire vakantiewoning meer verkeersbewegingen genereert dan een residentiële woonfunctie. Een residentiële woonfunctie zal een eerder constant aantal verkeersbewegingen met zich meebrengen,
mei 2013
PRUP solitaire vakantiewoningen westhoek
11
die mogelijks worden versterkt door een vergunde nevenfunctie zoals vb. een kantoorfunctie, ondergeschikt aan de woonfunctie. Als we de huidige mogelijkheden van het functiewijzigingsbesluit en de typevoorschriften voor de gebiedscategorie landbouw in ogenschouw nemen, dan kan gesteld worden de mogelijkheid die met dit RUP wordt voorgesteld, in tegenstelling tot de huidige mogelijkheden, geen negatieve impact heeft op de verkeersgeneratie. Leefbaarheid voorzieningen / dorpen De scope van dit RUP is gericht op de zonevreemde woningen in de gebiedscategorie landbouw. Er is geen reden om aan te nemen dat er een merkbare impact is op de leefbaarheid van de aanwezige voorzieningen in het buitengebied, als de residentiële woonfunctie naar een recreatieve verblijfsfunctie wordt omgezet. De leefbaarheid van de kernen en dorpen in het buitengebied is in grote mate afhankelijk van het beleid dat voor de kernen (hoofdzakelijk woongebied en dus buiten de scope van dit RUP) wordt gevoerd 6. De doelstelling van het RUP is het voorzien van een functiewijziging binnen een bestaande vergund of vergund geachte woning. Zoals eerder geschetst zijn er op vandaag verschillende functiewijzigingen / uitbreiding mogelijk, in complementariteit met een residentiële woonfunctie. Er is dus geen reden om aan te nemen dat het toevoegen van deze mogelijkheid de oorzaak kan zijn van een impact op de leefbaarheid van de voorzieningen en dorpen in het buitengebied. 7.2
Het RUP binnen een gebiedsgerichte visie op het functioneren van het buitengebied
7.2.1
Abstracte benadering
In de omschrijving van de juridisch bestaande toestand is een overzicht gegeven van de huidige stedenbouwkundige mogelijkheden betreffende zonevreemde functiewijzigingen. Voor deze mogelijkheden is door de decreetgever, tevens goedkeurende overheid voor dit RUP, geen gebiedsgerichte benadering gehanteerd. - Er werd in voorgaande omschrijving aangetoond dat de mogelijkheid die dit RUP tracht te bieden nagenoeg geen wijziging in de ruimtelijke dynamiek van het buitengebied met zich meebrengt, in tegenstelling tot de op vandaag bestaande mogelijkheden inzake functiewijzigingen, waar wel een aanzienlijke impact kan mogelijk zijn. Een gebiedsgericht onderzoek voor het onderwerp van dit RUP is in die zin buiten proportie. Wat is de relevantie om de functie solitaire vakantiewoning te verbieden obv. een gebiedsgerichte visie, terwijl bvb. wel een 8 verblijfseenheden kunnen aangeboden worden bij een residentiële woonfunctie, of vb. een kinderboerderij / manege kan worden ingericht? Dit kan onmogelijk op een begrijpbare manier aan een burger worden uitgelegd. - Wanneer er verschillende parameters in overweging worden genomen om tot een gebiedsgerichte visie te komen voor het al dan niet toestaan van de functie solitaire vakantiewoning in agrarisch gebied, dan stellen we vast dat er geen aantoonbare meerwaarde is bepaalde gebieden gunstiger te gaan beoordelen dan andere, tov. het gelijkheidsbeginsel. Verschillende parameters die in overweging zijn genomen: Landschappelijk waarde
6
Bron: Leefbaarheidsaanpak in de Westhoek, Provincie West-Vlaanderen, 2006
mei 2013
PRUP solitaire vakantiewoningen westhoek
12
De ligging in een gebied met landschappelijke waarde (ankerplaatsen, relictzones, landschappelijk waardevol agrarisch gebied), waar het beleid eerder gericht is op het behoud en versterken van de traditionele kenmerken en de karakteristieke relicten (PRS p.195) vormt geen logische basis om de functie solitaire vakantiewoning in deze gebieden uit te sluiten. Er is immers geen reden om aan te nemen dat deze functie aanleiding kan geven tot het verminderen van de landschappelijke waarde, er kan geredeneerd worden dat de verwachtingen van de potentiële verblijver / recreant impliceert dat bij de inrichting van de site aandacht gaat naar gebiedsspecifieke esthetiek. Vanuit de gewenste ruimtelijke structuur voor toerisme en recreatie (PRS p.174 ev.) is het beleid gericht op het inspelen van de streekgebonden kwaliteiten voor de ontwikkelingen op toeristisch – recreatief vlak. Binnen de landelijke toeristisch – recreatieve netwerken, zoals de Ijzestreek en de Heuvelstreek, kan plattelandstoerisme ontwikkeld worden met het oog op recreatief medegebruik van de open ruimte (kleinschalige toeristisch-recreatieve plattelandsactiviteiten). Het eenzijdig inzetten op de gebieden met een gevaloriseerde landschappelijke waarde, zou ook betekenen dat streken / regio’s waar landschapsherstel en –opbouw aangewezen zijn, deze katalysator (solitaire vakantiewoning) niet als een mogelijkheid aangereikt krijgen. Deze optie is bijgevolg ook niet opportuun. Mobiliteit / ontsluiting Gezien de aard van dit RUP, is het niet relevant om bepaalde restricties te leggen, obv. de mogelijke ontsluiting van een potentiële solitaire vakantiewoning. Zoals eerder aangegeven is er geen enkele reden om aan te nemen dat de functie solitaire vakantiewoning meer verkeer zal genereren dan een residentiële zonevreemde woning, laat staan een functie zoals omschreven in het functiewijzigingsbesluit / typevoorschriften. Het is bijgevolg niet opportuun om de parameter mobiliteit / ontsluiting mee te nemen om tot een gebiedsgerichte differentiatie te komen voor dit RUP.
7.2.2
Benadering vanuit de gekende situatie
Wanneer we de ligging van de gekende solitaire vakantiewoningen in agrarisch gebied bekijken in West-Vlaanderen en aan een ruimtelijke analyse onderwerpen, dan valt hier geen duidelijk patroon in te herkennen.
mei 2013
PRUP solitaire vakantiewoningen westhoek
13
Figuur 1: gekende solitaire vakantiewoningen in agrarisch gebied (bron Weststoer 2011)
- 36 van de 47 (77%) gekende solitaire vakantiewoningen in het plangebied zijn gelegen in gaaf landschap volgens het PRS W-VL - situering volgens de landschapsatlas7 42 van de 47 (89%) ligt binnen de 2 km van een lijnrelict 23 van de 47 (49%) ligt binnen 1 km van een lijnrelict 11 van de 47 (23%) ligt binnen de 500m van een lijnrelict 5 van de 47 (11%) ligt binnen de 250m van een lijnrelict 31 van de 47 (66%) ligt in een ankerplaats of relictzone, waarvan 15 enkel in relictzone -situering tov. de gewestplanbestemming 36 van de 47 (77%) ligt in landschappelijk waardevol agrarisch gebied 4 van de 47 (9%) ligt in agrarisch gebied met ecologisch belang (= ruimtelijke kwetsbaar gebied) 1 geval ligt in valleigebied (= ruimtelijke kwetsbaar gebied) Er valt dus vast te stellen dat de meeste gekende gevallen voorkomen in de landschappelijk meest aantrekkelijke gebieden, wat vanzelfsprekend lijkt, gezien de vraag van de potentiële verblijver / recreant. 7.3
Besluit
In dit hoofdstuk zijn 2 belangrijke zaken aangetoond. 1. Enerzijds is het uitwerken van een gebiedgerichte afweging voor het toelaten van de functie solitaire vakantiewoning binnen bestaande vergunde of vergund geachte woningen in de gebiedscategorie landbouw niet in verhouding met de
7
Bron: Vectoriële versie van de Landschapsatlas, MVG-LIN-AMINAL-Monumenten en Landschappen (GISVlaanderen)
mei 2013
PRUP solitaire vakantiewoningen westhoek
14
bestaande juridische mogelijkheden, welke veel ruimer zijn en geen oorsprong kennen in een gebiedsgerichte afweging. 2. Anderzijds is het onmogelijk om parameters te definiëren voor een gebiedsgerichte afweging, gezien de aard van het onderwerp van dit RUP. We stellen dat het voorzien van de functie solitaire vakantiewoning in gebieden met een bestaande gevaloriseerde landschappelijk waarde (volgens PRS, landschapatlas, GWP) inspeelt op streekgebonden karakteristieken. De mogelijkheid voor de functie solitaire vakantiewoning in de overige gebieden, kan een katalysator zijn om bestaande zonevreemde woningen, met het oog op een interessant aanbod naar de potentiële recreatieve verblijver, esthetisch in te richten, met oog voor de eigenheid van de streek.
mei 2013
PRUP solitaire vakantiewoningen westhoek
15
8
Milieueffecten
8.1
Milieuscreening
Het decreet en de uitvoeringsbesluiten betreffende de plan-milieueffectrapportage voorzien dat bij de opmaak van ieder RUP moet nagegaan worden of het voorgenomen plan geen aanzienlijke milieueffecten kan teweegbrengen. Een aantal plannen zijn van rechtswege plan-MER-plichting. Dit is voor voorliggend plan niet het geval. Om aan te tonen dat het voorliggend plan geen aanzienlijke milieueffecten met zich meebrengt, word een milieuscreeningsprocedure gevoerd. De dienst Milieueffectrapportagebeheer heeft op 24/09/2012 beslist dat dit RUP geen aanleiding geeft tot aanzienlijke negatieve milieugevolgen en dat de opmaak van een plan-MER niet nodig is. De beslissing en de screeningsnota worden als bijlagen toegevoegd.
mei 2013
PRUP solitaire vakantiewoningen westhoek
16
9
Planproces
9.1
Voorontwerp -
Goedkeuring deputatie: 1 maart 2012
-
Plenaire vergadering: 26/04/2012
9.2
Ontwerp -
Voorlopige vaststelling provincieraad: 27/09/2012
-
Openbaar onderzoek: 12/11/2012 – 11/01/2013
-
Behandeling adviezen en bezwaren PROCORO: 7/03/2013
9.3
Definitief plan -
Definitieve vaststelling provincieraad: 23/05/2013
-
Goedkeuring Vlaamse Regering:
mei 2013
PRUP solitaire vakantiewoningen westhoek
17
10 1. 2. 3. 4.
Bijlagen
Ontheffingbesluit opmaak planMER Screeningsnota milieueffecten Verslag plenaire vergadering Adviezen plenaire vergadering
mei 2013
PRUP solitaire vakantiewoningen westhoek
18
PRUP Solitaire Vakantiewoningen - Westhoek – Screeningsnota Provincie West-Vlaanderen
Juni 2012
Provinciebestuur West-Vlaanderen Koning Leopold III-laan 41 8200 Sint-Andries
Opdrachtgever:
[email protected] www.adoplan.be
Tel: 09/241.53.70 Fax: 09/241.53.79
Adoplan bvba Vaartlaan 28 bus 1 9800 Deinze
Opdrachthouder:
Opdracht: Screening milieueffecten PRUP Solitaire Vakantiewoningen - Westhoek
"
"
(
*
"
%
%
/
.
'
INHOUD
%
,
'
) #
$
&
+
-
-
!
0
"
(
*
"
%
%
,
%
%
%
%
%
%
,
%
%
/
,
.
0
0
1
4
1
2 &
5
)
"
3
(
*
"
In een eerste deel wordt het project, waarbij de opmaak van een provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan noodzakelijk is, beschreven en verduidelijkt. Hierop aansluitend worden de mogelijke milieueffecten van het plan beschreven en ingeschat. In een laatste deel wordt de conclusie van dit onderzoek geformuleerd.
Dit document bevat een onderzoek tot milieueffectrapportage. Dit is het initiatief van het provinciebestuur van de provincie West-Vlaanderen, Koning Leopold III-laan 41, 8200 Sint-Andries.
1 INLEIDING
De beschrijving van het plan en de mogelijke milieueffecten worden in de volgende hoofdstukken besproken. Bij de toetsing wordt een vergelijking gemaakt met het nulalternatief, dit is lternatief waarbij wordt uitgegaan van de bestaande situatie. Indien dit nulalternatief echter verschillend is van de bestaande toestand (bv. een mogelijke evolutie indien voorliggend plan niet wordt uitgevoerd), dan wordt dit expliciet vermeld.
Het RUP vormt niet het kader voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd in bijlage I of bijlage II van het project-m.e.r.-besluit van 10 december 2004, of voor een project opgesomd in de bijlage bij Omzendbrief LNE 2011/1 - 22 juli 2011, en is derhalve screeningsgerechtigd.
2 VERZOEK TOT RAADPLEGING
Het plangebied betreft de westhoekgemeenten Alveringem, Diksmuide, Heuvelland, Houthulst, Ieper, Koekelare, Kortemark, Langemark-Poelkapelle, Lo-Reninge, Mesen, Poperinge, Staden, Veurne, Vleteren, Wervik, Zonnebeke en de kustgemeenten De Panne, Koksijde en Nieuwpoort. De afbakening van het plangebied kent zijn oorsprong in de hogere concentratie van niet vergunbare, bestaande solitaire vakantiewoningen in deze regio. Hoewel de problematiek (onvergunbaarheid solitaire vakantiewoningen) zich op het gehele grondgebied van de provincie West-Vlaanderen afspeelt, wordt in eerste instantie gekozen om het plangebied te beperken tot de westhoek met inbegrip van de aangrenzende kustgemeentes. Afhankelijk van het procesverloop van dit RUP, zullen gelijkaardige planinitiatieven worden opgestart voor de overige regio’s van de provincie West-Vlaanderen.
3.2 SITUERING EN BESCHRIJVING VAN HET PLANGEBIED
Dit RUP biedt een antwoord aan deze problematiek door de functie vakantiewoning mogelijk te maken binnen de bestemmingscategorie 'landbouw'.
Definitie vakantiewoning (cfr. logiesdecreet): een uitgeruste woning of studio, of een uitgerust appartement, waarvoor een persoonlijk gebruiksrecht wordt verleend, met mogelijkheid voor de toerist om zelf maaltijden te bereiden.
Deze bepaling impliceert dat vakantiewoningen, gelegen in de bestemmingscategorie 'landbouw' cfr. de gebiedscategorieën VCRO, zich binnen de huidige juridische context, niet in regel kunnen stellen met het logiesdecreet. De functie vakantiewoningen kan immers niet stedenbouwkundig vergund worden binnen de gebiedscategorie landbouw.
Sinds de wijziging van het logiesdecreet dd. 23 december 2010, moeten toeristische logies van o.a. de categorie vakantiewoningen, beschikken over een stedenbouwkundige vergunning voor de functie vakantiewoning of een stedenbouwkundig attest waaruit blijkt dat de functie vakantiewoning in aanmerking komt voor een stedenbouwkundige vergunning. Dit is een vereiste om de nodige exploitatievergunning te verkrijgen.
De deputatie heeft in zitting van 27/10/2011 beslist voorliggend plan op te maken. De aanleiding voor deze beslissing is het decreet van 10 juli 2008 betreffende het toeristische logies, gewijzigd bij het decreet van 23 december 2010, hierna vermeld als het logiesdecreet.
3.1 REDEN TOT OPMAAK VAN HET PLAN
3 BESCHRIJVING EN VERDUIDELIJKING VAN HET PLAN
( !
( !
!
!
!
!
( !
( !
!
!
( !
( !
( !
( !
! ( ( ! ( ( ! !
!
!
(Bron: provincie West-Vlaanderen)
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
( !
( !
( !
( !
! ! ( ( (! ! ( (! ( (! ! (! ( (! (! (! ! (! ! ( ( !
( !
( !
( !
!
!
( !
( !
( !
!
( !
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
( !
!
!
!
!
( !
( !
( !
!
!
!
( !
!
( !
!
! !
( !
!
( !
( !
!
( !
!
!
!
!
!
!
( !
!
!
( !
!
Spreiding vakantiewoningen binnen West-Vlaanderen
!
!
!
( !
!
!
( !
( ( ! !
( !
( !
( !
( !
!
0
2
4
8
datum: mei 2012 schaal: 1:450,000 12
West-Vlaanderen
Perimeter RUP
16
( solitaire vakantiewoningen !
Legende
!
PRUP Solitaire Vakantiewoningen
! !
!
!
!
!
!
! !
!
!
! !
!
! !
!
!
! !
!
! !
! ! !
! ! !
!
!
!
!
!
! !
!
!
!
!
20 km
( !
!
!
( !
!
( !
( !
( !
! ( ( ! ( ( ! !
( !
( !
( !
!
( !
( !
( ( ! ! ( ( ! (! (! ( ( ! !!
! ( (! ! ( (!
( !
( !
( !
( !
( !
( !
( !
!
( ! !
( !
( !
!
( !
!
(Bron: provincie West-Vlaanderen)
!
!
!
!
( !
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
( !
!
( !
( !
!
( !
!
( !
( !
!
!
!
( !
( !
( !
!
!
!
!
( !
!
!
( !
!
!
!
!
! !
!
! !
!
!
!
!
!
!
!
!
! !
!
! !
( !
!
! !
! !
( !
( ( ! !
( !
( !
!
( !
0 1.5 3
6
datum: mei 2012 schaal: 1:350,000
9
12
solitaire vakantiewoningen Perimeter RUP
Legende
!
Situering op topografische kaart
!
!
! !
!
!
!
! !
!
!
!
!
! !
!
!
! ! !
! !
! ! !
!
! !
! !
!
!
! !
!
! !
!
PRUP Solitaire Vakantiewoningen
!
!
!
!
!
!
!
!
!
15 km
-
-
-
wonen, met een maximum van één eengezinswoning per gebouwencomplex; kantoor- of dienstenfunctie die aan het landbouwbedrijf of wonen complementair is, tot een maximum van 100 m², en waarbij de landbouw- of woonfunctie een grotere oppervlakte beslaat dan de complementaire functie; aan het wonen complementaire toeristisch-recreatieve verblijven tot een maximum van acht verblijfseenheden, met uitsluiting van elke vorm van restaurant of café; aan de landbouw toeleverende, verwerkende en dienstverlenende activiteiten en landbouwverwante activiteiten; de opslag van allerhande materialen of materieel; een paardenhouderij, manege, dierenasiel, dierenpension, dierenartsenprak-tijk, dierenkliniek, tuinaanlegbedrijf, jeugdlogies, kinderboerderij of instelling waar hulpbehoevenden al dan niet tijdelijk verblijven en landbouwactiviteiten of aan de landbouw verwante activiteiten uitoefenen;”
“Het wijzigen van de functie van de bestaande agrarische bebouwing kan toegelaten worden, voor zover de nieuwe functie betrekking heeft op:
Hierna een relevant uittreksel uit het typevoorschrift (verordenend deel) voor agrarisch gebied:
3.3.1 Typevoorschriften voor agrarisch gebied
De VCRO stelt met artikel 4.4.9. §1 dat een vergunningsverlenend bestuursorgaan, bij het verlenen van een stedenbouwkundige vergunning of verkavelingsvergunning, mag afwijken van de voorschriften van een gewestplan, indien het aangevraagde kan vergund worden op grond van de voor de vergelijkbare categorie of subcategorie van gebiedsaanduiding bepaalde standaardtypebepalingen. De standaardtypebepaling voor de gebiedscategorie ‘landbouw’ voorziet geen mogelijkheid om de functie vakantiewoning, zoals begrepen onder het logiesdecreet, vergunbaar te stellen. Ook het functiewijzigingsbesluit biedt geen kader voor het vergunnen van de functie vakantiewoning in bestaande woningen in agrarisch gebied. Dit betekend dat bestaande solitaire vakantiewoningen in agrarisch gebied zich niet in regel kunnen stellen met het gewijzigd logiesdecreet dd. 23 december 2010.
3.3 JURIDISCHE TOESTAND
Het plan is een perimeter-RUP. Dit betekent dat het plan bijkomende mogelijkheden voorziet voor alle gebieden binnen de perimeter die voldoen aan de bepalingen vastgelegd in de stedenbouwkundige voorschriften. In dit geval betreft dit alle gebieden binnen de vastgestelde perimeter die ressorteren onder de categorie van gebiedsaanduiding ‘landbouw’. Dit geldt zowel voor de bestemmingszones op het gewestplan die nog van toepassing zijn, als voor de bestemmingszones bestemd in een BPA of RUP.
6
Wat heeft de grootste ruimtelijke impact? 1 woning in agrarisch gebied, aangeboden op de toeristische verhuurmarkt of 1 woning voor residentieel wonen, met 1 of meerdere toeristisch-recreatieve verblijven? Wat is ruimtelijk gezien het verschil tussen het gebruik van een bestaande woning voor residentieel wonen of het aanbieden van dezelfde woning als vakantiewoning?
1° het gebouw of gebouwencomplex is gelegen in een agrarisch gebied in de ruime zin; 2° de nieuwe functie heeft betrekking op volgende activiteiten of combinaties daarvan: een paardenhouderij, een manège, een dierenasiel, een dierenpension, een dierenartsenpraktijk, jeugdlogies, een tuinaanlegbedrijf, een kinderboerderij, een centrum voor dierentherapie (animal assisted therapy) of een instelling waar personen al dan niet tijdelijk verblijven en bij wijze van therapie, onderwijs, opleiding of voorbereiding op de reguliere arbeidsmarkt ondermeer landbouwactiviteiten of aan de landbouw verwante activiteiten uitoefenen, telkens met inbegrip van de gedeelten van het gebouw of gebouwencomplex die worden aangewend voor ondergeschikte functies (handel, horeca, kantoorfunctie of diensten) die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de hoofdfunctie.
Het functiewijzigingsbesluit bevat o.a. volgende passage (art.9): “Met toepassing van artikel 4.4.23 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan een vergunning worden verleend voor het geheel of gedeeltelijk wijzigen van het gebruik van een gebouw of gebouwencomplex van de hoofdfunctie "landbouw in de ruime zin", voor zover aan al de volgende voorwaarden voldaan is:
3.3.2 Functiewijzigingsbesluit
-
-
Het lezen van deze voorschriften en bijhorende toelichting, leert ons dat een voormalige landbouwbedrijfswoning, als een zonevreemde eengezinswoning, bestemd voor residentieel wonen, vergunbaar is. Diezelfde woning kan evenwel geen stedenbouwkundige vergunning krijgen als een vakantiewoning die toeristisch verhuurd wordt. Daarnaast lezen we dat het wijzigen van de functie van bestaande agrarische bebouwing, naar aan het wonen complementaire toeristisch-recreatieve verblijven tot een maximum van acht verblijfseenheden (toelichtend maximum 32 personen), vergunbaar is. De vraag kan gesteld worden wat de ruimtelijke relevantie is om tot 8 verblijfseenheden mogelijk te maken, bij een bestaande zonevreemde woning en anderzijds te verbieden dat 1 bestaande zonevreemde woning, als vakantiewoning wordt verhuurd (én bovendien dan niet tegelijk als residentiële woning kan aangewend worden).
Toelichtend bij deze voorschriften is volgende opgenomen: “Onder wonen wordt voor de functiewijzigingen, residentieel wonen bedoeld. Een gebouwencomplex is het geheel van gebouwen van een boerderij. Aan het wonen complementaire toeristisch-recreatieve voorzieningen valt onder de noemer plattelandstoerisme en momenteel gaat dit om maximum acht verblijfseenheden voor maximum 32 personen. Toeristisch-recreatief verblijf is een tijdelijk verblijf.”
7
het gebouw of het gebouwencomplex bestaat, het gebouw of het gebouwencomplex is niet verkrot, het gebouw of het gebouwencomplex is hoofdzakelijk vergund, het gebouw of het gebouwencomplex is niet gelegen in: 1) ruimtelijk kwetsbare gebieden, met uitzondering van parkgebieden en agrarische gebieden met ecologisch belang of ecologische waarde, 2) recreatiegebieden, zijnde de als dusdanig door een plan van aanleg aangewezen gebieden, en de gebieden, geordend door een ruimtelijk uitvoeringsplan, die onder de categorie van gebiedsaanduiding “recreatie” sorteren;
Opnieuw kan de vraag gesteld worden wat de relevantie is om het gebruik van een bestaande woning in agrarisch gebied als vakantiewoning te verbieden, terwijl daarnaast tal van functiewijzigingen zijn toegelaten, met een onmiskenbare ruimtelijke impact.
Samengevat lezen we in het functiewijzigingsbesluit dat binnen een bestaand gebouwencomplex in agrarisch gebied, ongeacht de aanwezigheid van een woning voor residentieel wonen, verschillende functie mogelijk zijn, zoals: een paardenhouderij, een manège, een dierenasiel, een dierenpension, een dierenartsenpraktijk, jeugdlogies, een tuinaanlegbedrijf, een kinderboerderij, een centrum voor dierentherapie (animal assisted therapy) of een instelling waar personen al dan niet tijdelijk verblijven en bij wijze van therapie, onderwijs, opleiding of voorbereiding op de reguliere arbeidsmarkt ondermeer landbouwactiviteiten of aan de landbouw verwante activiteiten uitoefenen. Dit voor zover de gebouwen bouwfysisch geschikt zijn voor de nieuwe functie (= geen ingrijpende werken, zowel vanuit financieel als bouwtechnisch oogpunt).
De weigering om een afwijking, vermeld in het eerste lid, te verlenen, geeft nimmer aanleiding tot een planschadevergoeding.”
2° de functiewijziging komt voor op een door de Vlaamse Regering vast te stellen lijst, waarin nadere regelen en bijkomende voorwaarden voor de betrokken wijzigingen van gebruik kunnen worden bepaald.
a) b) c) d)
“Art. 4.4.23. Het vergunningverlenende bestuursorgaan mag bij het verlenen van een stedenbouwkundige vergunning die betrekking heeft op een vergunningsplichtige functiewijziging van een gebouw of een gebouwencomplex, afwijken van de bestemmingsvoorschriften, voor zover voldaan is aan beide hierna volgende voorwaarden: 1° het gebouw of het gebouwencomplex beantwoordt op het ogenblik van de aanvraag aan alle hiernavolgende vereisten:
Om bovenstaande artikel grondig te analyseren, is lezen van het artikel 4.4.23 van de VCRO noodzakelijk. Dit artikel stelt volgende:
Voor de toepassing van het eerste lid, 2°, geldt dat de volledige vloeroppervlakte die door eventuele ondergeschikte functies (zowel binnen het hoofdgebouw als binnen de bijgebouwen) in beslag genomen wordt, ten hoogste gelijk is aan 100 vierkante meter.”
8
De huidige wettelijke mogelijkheden voor aan de landbouw onttrokken gebouwencomplexen in agrarisch gebied zijn een gevolg van maatschappelijke evoluties. (schaalvergroting in de landbouw, vraag tot hergebruik / herbestemming bestaand gebouwenpatrimonium, meer vraag naar plattelandstoerisme, recreatie in het buitengebied, locatie voor functies die moeilijk te integreren zijn in andere bestemmingszones). Er valt uit de bestaande juridische context geen logische motivatie of verklaring af te leiden, waarom een bestaande woning niet als vakantiewoning op de toeristische verhuurmarkt mag worden gebracht. De vraag stelt zich immers wat het verschil in ruimtelijke impact is tussen het gebruik van een woning als residentiële woning of het gebruik van dezelfde woning als vakantiewoning. We besluiten dat het gebruik van een woning als vakantiewoning ten opzichte van het gebruik van een woning als residentiële woning geen bijkomende dynamiek genereert en er bijgevolg niet kan gemotiveerd worden waarom het gebruik van een woning als vakantiewoning niet wenselijk zou zijn in het licht van de huidige mogelijkheden voor de zonevreemde gebouwencomplexen in agrarisch gebied.
3.3.3 Conclusie
9
Reikwijdte De zone van categorie van gebiedsaanduiding ‘landbouw’ binnen het grondgebied van de westhoekgemeenten Alveringem, Diksmuide, Heuvelland, Houthulst, Ieper, Koekelare, Kortemark, Langemark-Poelkapelle, Lo-Reninge, Mesen, Poperinge, Staden, Veurne, Vleteren, Wervik, Zonnebeke en de kustgemeenten De Panne, Koksijde en Nieuwpoort.
Detailleringsniveau - aanvullen van de bestaande voorschriften via een overdruk voor de gebieden in categorie van gebiedsaanduiding ‘landbouw’ tot mogelijke functiewijziging van een bestaande hoofdzakelijk vergunde woning naar vakantiewoning. - niet geldig in de ruimtelijk kwetsbare gebieden
Het RUP voorziet in de mogelijkheid om de functie vakantiewoning vergunbaar te maken in bestaande woningen, in alle bestemmingen die ressorteren onder de gebiedscategorie landbouw volgens de VCRO met uitzondering van de ruimtelijk kwetsbare gebieden 1. Op die manier kunnen bestaande huurvakantiewoningen zich in regel stellen met het logiesdecreet. Daarnaast kunnen bestaande woningen in het agrarisch gebied worden gebruikt als een vakantiewoning, zonder dat daarbij afbreuk wordt gedaan aan de basisrechten van een zonevreemde woning. Als een woning de functie vakantiewoning heeft gekregen, moet het mogelijk zijn de functie terug te wijzigen naar een residentiële woonfunctie. Dit RUP kan gezien worden als een
3.5 PLANVISIE
Hieronder volgt de planvisie die voor het plangebied wordt aangenomen.
Doelstelling Opmaak van een perimeter-RUP waarbij binnen de categorie van gebiedsaanduiding ‘landbouw’ een functiewijziging van hoofdzakelijk vergunde zonevreemde woning naar vakantiewoning is toegelaten.
Gezien grootste concentratie aan vakantiewoningen in de westhoek is gesitueerd, zal in eerste aanleg voor dit gebied een PRUP opgesteld worden. Op basis van de ervaringen bij de opmaak van dit plan, zullen in latere fase andere deelgebieden van de provincie volgen.
De aanleiding tot het opmaken van het provinciale uitvoeringsplan “solitaire vakantiewoningen” komt voort uit de vaststelling dat naar aanleiding van de aanpassing van het logiesdecreet, er een structureel probleem zich vormt voor vakantiewoningen in de bestemmingscategorie landbouw. De vereist van een stedenbouwkundige vergunning is vandaag cfr. het wetgevend kader niet mogelijk waardoor de bestaande geen exploitatievergunning meer kunnen verkrijgen. Bovendien stelt zich de tegenstrijdigheid dat bij zonevreemde woningen vandaag bijkomend tot 8 verblijfsgelegenheden genre bed & breakfast mogelijk zijn, doch geen omvorming van een zonevreemde woning naar vakantiewoning mogelijk is. Het PRUP heeft de intentie om zowel een oplossing te bieden voor de bestaande vakantiewoningen, als de mogelijkheid te voorzien voor de omvorming van bestaande hoofdzakelijk vergunde zonevreemde woningen binnen de bestemmingscategorie landbouw naar vakantiewoning.
3.4 DOELSTELLING, REIKWIJDTE EN DETAILNIVEAU
;
:
Y
X
V
W
V
U
T
V
H
A
E
<
=
U
A
J U
I
U
S
R
=
T
L Q
? B
L M
? J
P ?
B
B
M
L B
C K B
IO G
N
L M
H ? B
B
L
K B
D
B
?
M
N
L
M
H
?
B
B
K B
JB
I
B
G
E
D
F
C
?
A
B
?
@
>
De functiewijziging naar solitaire vakantiewoning is niet mogelijk als er binnen de woning of gebouwencomplex functies zijn vergund, die enkel mogelijk zijn als een complementaire functie bij een residentiële woonfunctie. Door deze bepaling wordt duidelijk gesteld dat het niet mogelijk is om bij een bestaande zonevreemde woning, toeristische logies te voorzien cfr. het functiewijzigingsbesluit, die enkele kunnen, complementair aan een residentiële woonfunctie en dat daarna deze residentiële woonfunctie als vakantiewoning wordt bestemd, zodat een vakantiecomplex ontstaat zonder residentiële woonfunctie. De functie van vakantiewoning dient op zich te staan, waarbij een koppeling aan bv. bed & breakfast, kantoorfunctie of vrij beroep of dienstverlening.
aanvulling van het functiewijzigingsbesluit. Een woning in gebruik als vakantiewoning kan echter niet tegelijk als residentiële of bedrijfswoning aangewend worden en vice versa. De vakantiewoning behoudt dezelfde decretale basisrechten als deze van een hoofdzakelijk vergunde zonevreemde woning in de VCRO. Voor de toepassing van het vrijstellingsbesluit wordt een vakantiewoning op dezelfde voet geplaatst als een residentiële woning.
:
:
Zo kunnen bijvoorbeeld waterlopen intensiever voor recreatie worden ingeschakeld en kan de recreatieve betekenis van de (gave) landschappen optimaal worden benut. Verbetering van de kwaliteit van het oppervlaktewater en een goed beheer van de kwaliteit van het buitengebied is daarbij prioritair. Kwaliteit heeft hierbij zowel betrekking op ecologische, milieuhygiënische als op ruimtelijke aspecten (o.a. de stedenbouwkundige inrichting van
Het RSV omschrijft de ontwikkelingsperspectieven voor de andere functies van het buitengebied (p. 288). Uitgangspunt bij de ontwikkeling van toeristischrecreatieve activiteiten in het buitengebied is het recreatief medegebruik met respect voor de draagkracht van het gebied. Argumenten die het uitgangspunt van recreatief medegebruik ondersteunen zijn: - de nood aan duurzame ontwikkeling van de productelementen voor de toeristisch-recreatieve functie; - de weinig geconcentreerde ruimtevraag; - de recreatieve meerwaarde voor het buitengebied; - de mogelijkheden voor spreiding in gebieden met de grootste draagkracht en recreatief belang; - de geringe private en openbare investeringskosten.
Het RSV bevat relevante bepalingen rond mogelijke functiewijzigingen voor uit de agrarische bedrijfsvoering uitgestoten agrarische (bedrijfs)gebouwen. (p. 271) Deze functies zijn als volgt omschreven: Agrarische (bedrijfs)gebouwen die uit de agrarische bedrijfsvoering worden uitgestoten, kunnen een functie krijgen 1) als aan de landbouw dienstverlenende bedrijven met een beperkte ruimtelijke dynamiek; 2) voor laagdynamische aan het buitengebied gekoppelde recreatieve functies; 3) als bestendiging van het wonen, los van de agrarische functie, in de gebieden van de agrarische structuur mits het beantwoordt aan de grenzen gesteld aan zonevreemde woningen. Elke functiewijziging en de dynamiek van elke nieuwe functie moeten getoetst worden aan een gebiedsgerichte visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van de externe landbouwstructuur in het betrokken gebied. De overheid kan door middel van uitvoeringsinstrumenten (o.a. verordeningen en ruimtelijke uitvoeringsplannen) bepaalde functiewijzigingen bij voorbaat uitsluiten of aan voorwaarden onderwerpen.
Het plangebied is onderdeel van het buitengebied. Volgend beleid wordt voor de structuren van het buitengebied in het RSV vooropgesteld:
4.1 RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN VLAANDEREN
4 RELATIE MET DE STRUCTUURPLANNEN
Z
:
Laag-dynamische toeristisch-recreatieve infrastructuur daarentegen, betreft infrastructuur die omwille van haar intrinsieke aard, in haar onmiddellijke omgeving eerder beperkte veranderingen teweegbrengt in de bestaande ruimtelijke en sociaal- economische structuur en in het bestaande ruimtegebruik.
Onder hoog-dynamische toeristisch-recreatieve infrastructuur wordt die infrastructuur verstaan die omwille van haar intrinsieke aard, in haar onmiddellijke omgeving sterke veranderingen en dynamiek teweegbrengt in de wijze van functioneren van de bestaande ruimtelijke en sociaaleconomische structuur en daardoor in belangrijke mate het bestaande ruimtegebruik wijzigt (bijvoorbeeld door een sterk geconcentreerd voorzieningenpakket of één grote voorziening op één plaats, door de aanwezigheid van een grote groep mensen per oppervlakte-eenheid,...).
Ontwikkelingsmogelijkheden voor toeristisch-recreatieve infrastructuur in het buitengebied Indien men de structuurbepalende functies van het buitengebied wil vrijwaren, kan de toeristisch-recreatieve infrastructuur er slechts op een specifieke manier aanwezig zijn. De aard en het type van de infrastructuur zelf zijn hierbij van belang. De ontwikkelingsmogelijkheden van de toeristisch-recreatieve infrastructuur zullen immers worden bepaald door de positie ervan binnen en de impact ervan op de natuurlijke en de agrarische structuur. Teneinde de impact van bepaalde toeristisch- recreatieve infrastructuren ten opzichte van het buitengebied te kunnen inschatten, wordt er op basis van de categorieën ‘toerisme en recreatie’ en de subcategorieën ‘verblijf’ en ‘dag’ een onderscheid gemaakt tussen hoog-dynamische en laag-dynamische toeristisch-recreatieve infrastructuur. Dit onderscheid geeft de relatie aan die er bestaat tussen de toeristisch-recreatieve infrastructuur in kwestie en de omliggende onderdelen van het buitengebied en spreekt zich in die zin uit over de belasting van deze laatste in functie van haar draagkracht.
Netwerkvorming Om de toeristisch-recreatieve aanbodelementen in het buitengebied en in de stedelijke gebieden met elkaar te verbinden en op elkaar af te stemmen, wordt netwerkvorming vooropgesteld. Paden en routes (o.a. langs waterlopen, spoorwegbeddingen) worden met elkaar verbonden (ook internationaal) en uitgerust als een samenhangend toeristisch-recreatief product (o.a. inschakeling van verblijfsaccommodatie...). Het publieke karakter en de toegankelijkheid van deze paden en routes moeten maximaal gegarandeerd blijven. Het verbinden van recreatieve voorzieningen in het buitengebied met deze in de stedelijke gebieden, moet echter op een zorgvuldige wijze gebeuren, zodat de specifieke kwaliteiten en functies van beide gebieden niet aangetast worden. In functie van de optimalisering van de toeristisch- recreatieve netwerkvorming kunnen, binnen de randvoorwaarden bepaald door de structuurbepalende functies, langs en op bepaalde waterlopen en in hun omgeving sommige recreatievormen in beperkte zones worden toegelaten.
toeristische kernen, renovatie en restauratie van cultuurhistorisch patrimonium, ...). Enkel op basis van een integrale ruimtelijke visie op een bepaald gebied van het buitengebied kan het recreatief medegebruik worden geregeld. Bij tijdelijke of eenmalige toeristisch-recreatieve activiteiten is het van belang dat de activiteit het ruimtelijk functioneren van de structuurbepalende functies natuur, bos en landbouw niet aantast.
[
:
De Heuvelstreek vormt een toeristisch-recreatief netwerk waarin voor Ieper (met daarbij aansluitend het pretpark Bellewaerde) maar ook Poperinge belangrijke stedelijke knooppunten vormen met mogelijkheden voor toeristische ontwikkeling. De West-Vlaamse Heuvels spelen een structuurbepalende rol. Dit netwerk wordt verder gekenmerkt door diverse relicten uit het oorlogsverleden verspreid in het landschap, archeologische relicten, de vele bossen en door de hoppe- en tabaksteelt. De toenemende ruimtelijke druk door toerisme en recreatie in het kwetsbare gebied van de gemeente Heuvelland moet door een herstructurering in de hand worden gehouden. Kleinschalige toeristisch recreatieve plattelandsactiviteiten kunnen ook hier ontwikkeld worden volgens het desbetreffende specifieke beleidskader. De Heuvelstreek heeft mogelijkheden om kleinschalige verblijfsaccommodatie in te richten in de landschappelijk aantrekkelijke gebieden. Zo kan aan de toeristische vraag tegemoet gekomen worden zonder de draagkracht van de kwetsbare gebieden te overschrijden.
In de IJzerstreek zijn Diksmuide en Veurne de belangrijkste toeristisch-recreatieve knooppunten. De IJzer vormt een structuurbepalend lijnelement. Dit netwerk wordt gekenmerkt door een vlak en open landschap dat doorwaterd is met talloze vaartjes en kanalen. Verspreid in het openruimtegebied liggen kleine kernen met een sterke streekgebonden uitstraling, monumenten die verwijzen naar de Eerste Wereldoorlog en burgerlijke en landelijke architectuur. De toeristisch-recreatieve ontwikkelingen in de IJzerstreek dienen vooral kernversterkend te worden ingeplant. In dit netwerk kan het plattelandstoerisme ontwikkeld worden met het oog op recreatief medegebruik van de open ruimte (kleinschalige toeristisch-recreatieve plattelandsactiviteiten).
Verder zijn in het PRS landelijke toeristisch-recreatieve netwerken geselecteerd. Dit zijn samenhangende gebieden met aantrekkelijke stedelijke gebieden, kernen en een kwalitatief openruimte gebied. Deze netwerken zijn door toeristisch-recreatieve lijn-elementen met elkaar verbonden.
Daarnaast wil de provincie de toeristisch-recreatieve ontwikkelingen richten op de eigenheid van de streek. Hierbij wordt ingespeeld op de streekgebonden kwaliteiten om de ruimtelijke verscheidenheid als troef te versterken. De ontwikkelingen op toeristisch-recreatief vlak dienen te vertrekken vanuit de eigenheid van de streek. Het toerisme is van nature uit sterk aan de streek gebonden, deze activiteit is nauwelijks of niet verplaatsbaar. Het toerisme steunt immers wezenlijk op de karakteristieken van de streek, zowel landschappelijk als cultureel. Landschappen en historische sites worden binnen dit kader gevaloriseerd.
Het PRS bevat in het richtinggevend gedeelte een aantal beleidsdoelstellingen voor de gewenste toeristische en recreatieve structuur. (p. 175 ev.) Het duurzaam en kwalitatief versterken van het bestaande toeristisch recreatief aanbod is een beleidsdoelstelling. Hierbij richt het beleid zich in de eerste plaats op een versterking van het bestaande aanbod en wordt gewerkt aan de verbetering en vernieuwing van het bestaande aanbod, rekening houdende met maatschappelijke evoluties.
4.2 PROVINCIAAL RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN WEST-VLAANDEREN
\
:
Specifiek beleidskader toerisme en recreatie Het PRS bevat een specifiek beleidskader met betrekking tot toerisme en recreatie (p. 254 ev.). Het beleidskader bevat een functionele categorisering van gebouwen, sites, waarbinnen bepaalde activiteiten voor toerisme en recreatie kunnen plaatsvinden. Zo stelt het beleidskader dat huurvakantiewoningen in o.a. leegstaande hoeves mogelijk is in landelijk toeristisch-recreatieve netwerken in combinatie met het wonen van de eigenaars. Het beleidskader bevat geen aanknoping om alleenstaande solitaire woningen in het agrarisch gebied te bestemmen als vakantiewoning. Evenwel is een afwijking van deze bepalingen te verantwoorden, ingegeven vanuit de gewijzigde juridische context (wijziging logiesdecreet).
]
:
EN INSCHATTING VAN DE MOGELIJKE MILIEUEFFECTEN
In het onderdeel milderende maatregelen wordt verwezen naar vigerende wetgeving die van toepassing is en/of bijkomende milderende maatregelen die in de planvoorschriften dienen worden opgenomen.
Bij de mogelijke effecten worden de verschillende relevante ingrepen of mogelijke gevolgen van het plan weergegeven ten opzichte van de bestaande toestand op het terrein in het plangebied. Bij de toetsing aan het nulalternatief wordt de mogelijke evolutie en effecten hiervan weergegeven op basis van de bestaande planologische toestand. Hierin wordt duiding gebracht van de verschillen in effecten ten opzichte van het voorliggende PRUP.
De mogelijke milieueffecten van het plan worden afgetoetst ten opzichte van het nulalternatief. Dit nulalternatief is de ontwikkeling binnen het plangebied indien voorliggend plan niet zou worden uitgevoerd. Met name binnen voorliggend project is het belangrijk om naar het correcte nulalternatief te wijzen. Dit houdt in dat de bestaande bestemmingen van het gewestplan en de bestaande plannen van aanleg en uitvoeringsplannen behouden blijven.
Bij elk onderdeel wordt een beschrijving gemaakt van de bestaande toestand. In de meeste gevallen is de bestaande toestand gelijk aan het nulalternatief, zijnde de ontwikkeling indien voorliggend plan niet zou worden uitgevoerd. Dit is in deze situatie nog meer het geval gezien het plan enkel een beperkte aanvulling tot mogelijkheid van functiewijziging doorvoert ten opzichte van de huidige toestand. Daar waar het nulalternatief echter verschillend is van de bestaande toestand (bv. waar de bestaande toestand volgens de bestaande plannen kan evolueren) wordt het effect van het nulalternatief expliciet vermeld.
5.1 METHODIEK EN NULALTERNATIEF
VAN HET PLAN
5 BESCHRIJVING
^
:
Milderende maatregelen: Gezien het plan geen invloed heeft op de gezondheid en veiligheid van de mens, zijn geen milderende maatregelen van toepassing.
Toetsing aan het nulalternatief: De bestaande vakantiewoningen kunnen geen exploitatievergunning krijgen en zullen terug worden aangewend als residentiële woning.
17
Ingrepen en mogelijke effecten: Het geeft geen aanleiding tot nieuwe aandachtsgebieden of nieuwe SEVESO-inrichtingen. Het plan voorziet enkel een functiewijziging van bestaande zonevreemde woningen naar vakantiewoning. Het realiseren van nieuwe bijkomende woongelegenheden is niet mogelijk. De bestemmingscategorie blijft gelijk. De risico’s van de SEVESO-inrichtingen zijn gekend bij de dienst VR en de voorziene mogelijkheid tot functiewijziging zorgt voor geen effecten op deze inrichtingen.
Bestaande situatie: Binnen het plangebied en binnen een straal van 2 km van het plangebied zijn volgende SEVESO-inrichtingen aanwezig: - Laagdrempel: o CID Lines, Oostkaai 20, 8900 Ieper o CID Lines, Waterpoortstraat 2, 8900 Ieper o Deva-Fyto, Albert I laan 72, 8630 Veurne o Westgas, Nijverheidsstraat 7, 8650 Houthulst o Westgas Ieper, Zwaanhofweg 4, 8900 Ieper - Hoogdrempel: o Sanac, Menensesteenweg 305, 8940 Wervik o McBride, Paddevijverstraat 49, 8900 Ieper
5.2 GEZONDHEID EN DE VEILIGHEID VAN DE MENS
!
!
!
( !
!
!
!
!
!
(Bron: LNE - dienst Veiligheidsrapportage)
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
! ( (! ! ( ( !
!
!
!
!
( !
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
! ! !
!
! ! !
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
( !
( !
( ! ( !
( !
( ! ! (
( !
( !
( !
( !
( !
( !
!
0 1.5 3
datum: juni 2012 schaal: 1:350,000
( !
6
9
Perimeter RUP Hoogdrempelbedrijf ( Laagdrempelbedrijf !
Legende !
SEVESO
!
!
! ! !
! !
!
!
!
!
!
! !
! !
!
! ! !
!
! !
!
!
!
!
!
! !
!
! !
!
! !
! !
!
!
!
!
PRUP Solitaire Vakantiewoningen
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
12
15 km
Beslissingsdiagram ruimtelijke veiligheidsrapportage
18
19
Milderende maatregelen: Het plan heeft geen invloed op de ruimtebalans. De invloed is beperkt tot een kleine verruiming van de mogelijkheid tot zonevreemde functiewijziging bij bestaande hoofdzakelijk vergunde zonevreemde woning in categorie van gebiedsaanduiding ‘landbouw’ met uitzondering van de ruimtelijk kwetsbare gebieden. Het plan heeft geen significant negatieve effecten op vlak van ruimtelijke ordening.
Toetsing aan het nulalternatief: Het nulalternatief behoudt de bestaande ontwikkelingsmogelijkheden vastgelegd in de VCRO en bijhorende uitvoeringsbesluiten. De woningen behouden een residentieel karakter eventueel aangevuld met een complementaire functie.
Ingrepen en mogelijke effecten: Het plan voorziet dat bestaande hoofdzakelijk vergunde zonevreemde woningen gelegen in categorie van gebiedsaanduiding landbouw een bestemmingswijziging naar vakantiewoning kunnen verkrijgen onder bepaalde voorwaarden. Deze wijziging is niet van toepassing binnen de ruimtelijk kwetsbare gebieden zoals gedefinieerd in art. 1.1.2., 10° van de VCRO. Het voorschrift is onderdeel van een perimeter-RUP dat als overdruk werkt op het ganse plangebied. Dit betekent dat het voorschrift een aanvulling is op de bestaande vigerende voorschriften. Het RUP is van toepassing op de bestaande hoofdzakelijk vergunde woningen. Bij functiewijziging naar vakantiewoning, behoudt de vakantiewoning dezelfde decretale basisrechten als een normale zonevreemde woning buiten ruimtelijk kwetsbaar gebied met inbegrip van de bestaande mogelijkheden die onder de toepassing van het vrijstellingsbesluit vallen.
Bestaande situatie: Het plangebied is gelegen binnen het gewestplannen Ieper-Poperinge, Veurne-Westkust en Diksmuide-Torhout. Binnen het plangebied zijn bovendien verschillende BPA’s en RUP’s van toepassing.
5.3 RUIMTELIJKE ORDENING
!
!
!
!
!
!
!
!
(Bron: GISWest)
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
! !
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
! ! !
!
! ! !
!
!
!
!
!
!
!
! !
!
!
!
! !
!
!
!
!
!
!
!
! ! !
! !
!
!
! !
!
! ! !
!
!
!
!
!
!
! !
!
!
!
!
!
!
! !
!
! !
!
! !
!
! !
!
!
0 1.5 3
6
datum: juni 2012 schaal: 1:350,000
9
gem rup_contour
12
gew_rup_20110428_def_ct
prov_rup_ct
Perimeter RUP
Legende !
Gewestplan - ruimtelijke uitvoeringsplannen !
!
!
PRUP Solitaire Vakantiewoningen
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
15 km
Ingrepen en mogelijke effecten: Het plan voorziet dat bestaande hoofdzakelijk vergunde zonevreemde woningen gelegen in categorie van gebiedsaanduiding landbouw een bestemmingswijziging naar vakantiewoning kunnen verkrijgen onder bepaalde voorwaarden. Het gebruik van een woning als vakantiewoning heeft geen significante effecten op de Natura 2000 of VEN-gebieden. Een vakantiewoning wordt immers minder intensief benut dan een residentiële woning (eventueel aangevuld met een complementaire functie). Het plan geeft geen aanleiding tot bijkomende verhardingen of bebouwing, noch kan het de 20
Binnen de contour bevinden zich diverse biologisch waardevollere gebieden.
Huidige situatie: Binnen het plangebied zijn volgende VEN en Natura 2000-gebieden gelegen: - GEN De Viconiakleiputten - GENO De Viconiakleiputten - GENO De Ijzervallei - GEN De Ieperboog - GEN Het Wijnendalebos en vallei van de Waterhoenbeek - GENO De Middenkust - GEN De Middenkust - NVWG De Middenkust - GEN Het West-Vlaams Heuvelland - GENO Het West-Vlaams Heuvelland - GEN Ijzervallei - NVWG Ijzervallei - GEN West-Vlaamse Leievallei - NVWG West-Vlaamse Leievallei - GEN De Westkust - NVWG De Westkust - Vogelrichtlijngebied BE2500121 Westkust - Vogelrichtlijngebied BE2500381 Ijzervallei - Habitatrichtlijngebied BE2500001 Duingebieden inclusief Ijzermonding en Zwin - Habitatrichtlijngebied BE2500003 Westvlaams Heuvelland - Habitatrichtlijngebied BE2500004 Bossen, heiden en valleigebieden van zandig Vlaanderen: westelijk deel
5.4 FAUNA, FLORA EN BIODIVERSITEIT
!
!
!
!
!
!
!
!
(Bron: AGIV)
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
! !
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
! ! !
!
! ! !
!
!
!
!
!
!
!
! !
!
!
!
! !
!
!
!
!
!
!
!
! ! !
! !
!
!
! !
!
! ! !
!
!
!
!
!
!
! !
!
!
!
!
!
!
! !
!
! !
!
! !
!
! !
!
!
0 1.5 3
6
datum: juni 2012 schaal: 1:350,000
9
12
15 km
Perimeter RUP Grote eenheid natuur Grote eenheid natuur in ontwikkeling Natuurverwevingsgebied Vogelrichtlijngebieden Habitatrichtlijngebieden
Legende !
Natura 2000 - VEN-gebieden !
!
!
!
PRUP Solitaire Vakantiewoningen
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
Milderende maatregelen: Aangezien het plan geen invloed heeft op de energie- en grondstoffenvoorraden, zijn geen milderende maatregelen van toepassing.
Toetsing aan het nulalternatief: Het plan heeft geen significant verschil met het nulalternatief.
Ingrepen en mogelijke effecten: Het plan heeft geen invloed op de energie- of grondstoffenvoorraden.
Bestaande situatie: Binnen het plangebied bevinden zich verscheidene ontginningsgebieden.
5.5 ENERGIE- EN GRONDSTOFFENVOORRADEN
21
Milderende maatregelen: Het plan heeft geen significante negatieve effecten op de fauna, flora en biodiversiteit. De bestaande sectorale wetgevingen in verband met afvalwater is van toepassing.
Toetsing aan het nulalternatief: Het nulalternatief behoudt de bestaande ontwikkelingsmogelijkheden vastgelegd in de VCRO en bijhorende uitvoeringsbesluiten. De woningen behouden een residentieel karakter eventueel aangevuld met een complementaire functie.
aanleiding geven tot een verdere uitbreiding (vertuining) van de huiskavels. Het plan is niet van toepassing binnen de ruimtelijk kwetsbare gebieden (bv. VEN-gebieden, agrarische gebieden met ecologisch belang, vallei- en brongebieden, …).
22
Milderende maatregelen: Het plan heeft geen significante negatieve effecten op de bodem. De bestaande VLAREBO-wetgeving en de sectorale wetgeving met betrekking tot afvalwater blijven van toepassing.
Toetsing aan het nulalternatief: Het plan heeft geen significant verschil met het nulalternatief, daar het plan louter een nieuwe functiewijziging toelaat.
Ingrepen en mogelijke effecten: Het programma is niet van die aard dat het de bodem of ondergrond kan aantasten of verontreinigen. Het plan voorziet immers louter de mogelijkheid tot een functiewijziging die naadloos aansluit op het bestaand gebruik als residentiële woning. Deze woningen dienen geen grote aanpassingen te ondergaan en bekomen geen bijkomende mogelijkheden naar bebouwing of verhardingen toe dan deze die vandaag in de VCRO en bijhorende uitvoeringsbesluiten zijn vastgelegd. Het plan voorziet geen aantasting van de landbouwstructuur, daar de functie enkel in reeds bestaande woningen kan voorzien worden. De functie is niet van die aard dat ze een versnelde onttrekking van landbouwzetels aan de agrarische structuur in de hand zal werken. Eventuele verontreinigde bodems die worden gedetecteerd zullen conform de vigerende VLAREBO-wetgeving worden gesaneerd.
Bestaande toestand: Het plangebied is gekenmerkt door verschillende bodemtypologieën, gaande van zand-, leem- tot kleibodems met inbegrip van typische polderbodems. Binnen het plangebied zijn diverse verontreinigde bodems gesitueerd. De bodem is vaak gekenmerkt door een hoge tot zeer hoge waardering voor de landbouw.
5.6 BODEM
Milderende maatregelen: Aangezien het plan geen invloed heeft op de atmosfeer of andere klimatologische factoren, zijn geen milderende maatregelen van toepassing.
Ingrepen en mogelijke effecten: Het plan heeft geen significant verschil met het nulalternatief met betrekking tot atmosfeer en klimaat.
Ingrepen en mogelijke effecten: Het plan heeft geen invloed op atmosfeer of klimaat. De impact van het gebruik als vakantiewoning is niet groter dan dit van een residentiële woning.
23
Bestaande toestand: Het plangebied bevat verscheidene bestaande hoofdzakelijk vergunde zonevreemde woningen gelegen in categorie van gebiedsaanduiding ‘landbouw’.
5.8 ATMOSFEER EN KLIMATOLOGISCHE FACTOREN
Milderende maatregelen: De bestaande gewestelijke verordeningen en vigerende sectorale wetgeving is van toepassing. Het plan heeft geen significante negatieve effecten op gebied van water.
Toetsing aan het nulalternatief: Het plan heeft geen significant verschil met het nulalternatief. De impact naar bebouwing, verharding en afhandeling van afvalwater is gelijk.
Ingrepen en mogelijke effecten: Het RUP laat geen bijkomende bebouwing en verhardingen of ondergrondse constructies toe. Het plan voorziet enkel in de mogelijkheid van een nieuwe functiewijziging van bestaande hoofdzakelijk vergunde zonevreemde woningen gelegen in categorie van gebiedsaanduiding ‘landbouw’. Voor het voorzien van de functie vakantiewoning zijn nagenoeg geen werken vereist aan de bestaande woningen.
Bestaande toestand: Het plangebied is grotendeels gelegen in het Ijzerbekken en deels in het Leiebekken. Binnen het plangebied komen verschillende geklasseerde waterlopen voor en zijn vele gebieden aangeduid als (mogelijks) overstromingsgevoelig.
5.7 WATER
24
Ingrepen en mogelijke effecten: Het plan voorziet dat bestaande hoofdzakelijk vergunde zonevreemde woningen gelegen in categorie van gebiedsaanduiding landbouw een bestemmingswijziging naar vakantiewoning kunnen verkrijgen onder bepaalde voorwaarden. Voor woningen aangemeld als beschermd monument of gelegen in een beschermd landschap, stads- of dorpsgezicht blijft het verplichte gunstig advies van het departement onroerend erfgoed vereist. De vigerende wetgeving met betrekking tot gebouwen aangemeld in de inventaris van het bouwkundig erfgoed blijft van toepassing. Het plan voorziet geen bijkomende mogelijkheden naar bebouwing en verharding zodat een aantasting van eventueel archeologisch erfgoed niet te verwachten valt.
Het plangebied bevat verschillende elementen van erfgoed, namelijk beschermde monumenten, landschappen, stads- en dorpsgezichten, ankerplaatsen, relictzones en gebouwen aangemeld in de inventaris van het bouwkundig erfgoed.
Bestaande toestand:
STOFFELIJKE GOEDEREN, HET CULTUREEL ERFGOED MET INBEGRIP VAN HET ARCHITECTONISCH EN ARCHEOLOGISCH ERFGOED
5.10 LANDSCHAP,
Milderende maatregelen: Aangezien het plan geen invloed heeft op vlak van geluid en licht, zijn geen milderende maatregelen van toepassing.
Toetsing aan het nulalternatief: Het plan heeft geen significant verschil met het nulalternatief met betrekking tot geluid en licht.
Ingrepen en mogelijke effecten: Het plan heeft geen invloed op vlak van geluid en licht. De impact van het gebruik als vakantiewoning is niet groter dan dit van een residentiële woning.
Bestaande toestand: Het plangebied bevat verscheidene bestaande hoofdzakelijk vergunde zonevreemde woningen gelegen in categorie van gebiedsaanduiding ‘landbouw’.
5.9 GELUID EN LICHT
Milderende maatregelen: Aangezien het plan geen significante negatieve effecten heeft op vlak van mobiliteit, zijn geen milderende maatregelen van toepassing.
Toetsing aan het nulalternatief: De zonevreemde woningen blijven aangewend als residentiële woning met bijhorend mobiliteitsprofiel.
25
Bestaande toestand: De meeste zonevreemde woningen gelegen in categorie van gebiedsaanduiding ‘landbouw’ zijn gelegen aan kleinere landelijke wegen,buiten de kernen. Dit wegennet is eveneens aangewend voor vele fiets- en wandelroutes. Het mobiliteitsprofiel van residentiële zonevreemde woningen is sterk autogericht met gemiddeld min. 4 autobewegingen per dag per woning. Het aanbod openbaar vervoer is er meestal beperkt tot een belbus. Ingrepen en mogelijke effecten: Het plan voorziet in de mogelijkheid tot functiewijziging naar vakantiewoning binnen de categorie van gebiedsaanduiding ‘landbouw’. Het mobiliteitsprofiel van een vakantiewoning is voornamelijk autogericht, maar maakt ook gebruik van de fietsroutes ter plaatse. De mobiliteitsimpact is tevens beperkter dan deze van een residentiële woning aangezien een vakantiewoning veelal tijdens weekends en vakantieperiodes wordt benut in tegenstelling tot een residentiële woning die het jaar doorlopend wordt aangewend. De functiewijziging is enkel mogelijk indien de woning is aangesloten op een voldoende uitgeruste weg. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering heeft bepaald in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken.Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.
5.11 MOBILITEIT
Milderende maatregelen: De vondstmeldplicht blijft van toepassing. De sectorale wetgeving naar beschermde monumenten, landschappen, stads- en dorpsgezichten én voor gebouwen aangemeld als bouwkundig erfgoed met inbegrip van de adviesplicht, blijft van toepassing. Het plan geeft geen significante negatieve effecten naar landschap, cultureel, architectonisch en archeologisch erfgoed.
Toetsing aan het nulalternatief: De woningen blijven in gebruik als zonevreemde residentiële woning. De woningen aangemeld als beschermd monument, gelegen in een beschermd landschap, stads- of dorpsgezicht én deze aangemeld in de inventaris bouwkundig erfgoed kunnen met advies van het departement onroerend erfgoed een functiewijziging naar vakantiewoning bekomen.
Fauna en flora en biodiversiteit. Landschap Bouwkundig erfgoed
Water
Geen significante veranderingen. De woningen aangemeld als beschermd of geïnventariseerd erfgoed bevatten reeds de mogelijkheid tot functiewijziging naar vakantiewoning mits gunstig advies van de dienst onroerend erfgoed. De sectorale wetgeving en de vondstmeldingsplicht voor archeologische vondsten is van toepassing.
Geen significante verandering Geen significante verandering Geen significante verandering Het plangebied voorziet in een aanvulling van de mogelijkheid tot zonevreemde functiewijziging bij bestaande hoofdzakelijk vergunde zonevreemde woningen in categorie van gebiedsaanduiding ‘landbouw’ met uitzondering van de ruimtelijk kwetsbare gebieden. De ruimtebalans blijft ongewijzigd. Geen significante veranderingen. De vigerende wetgeving blijft van toepassing. Geen significante veranderingen. De vigerende wetgeving is van toepassing. Geen significante veranderingen.
Lucht en klimaat Geluid Licht Extra ruimtebeslag/ ruimtelijke ordening
Bodem
Ingreep - effecten Het mobiliteitsprofiel van de vakantiewoning is beperkt in de tijd en van een lagere intensiteit.
Thema Mobiliteit
Samenvattende tabel:
6 CONCLUSIE
Geen significante negatieve effecten Geen significante negatieve effecten
Geen significante negatieve effecten
Geen significante negatieve effecten
Geen significante negatieve effecten
Geen significante negatieve effecten Geen significante negatieve effecten Geen significante negatieve effecten Geen significante negatieve effecten
conclusie Geen significante negatieve effecten
26
conclusie Geen significante negatieve effecten Geen significante negatieve effecten
Ingreep - effecten Het plan heeft geen impact op de gezondheid en veiligheid van de mens.
Het plan heeft geen impact op de energie- en grondstoffenvoorraden.
27
Uit de voorgaande bespreking van de mogelijke milieueffecten van het plan blijkt dat de milieueffecten beperkt blijven. Gezien de ligging en de beperkte aard van het project kan gesteld worden dat het plan geen grens- of gewestoverschrijdende milieueffecten zal creëren. De activiteiten in het plangebied zijn van die aard dat ze geen negatieve invloed uitoefenen op de natuurwaarden in de omgeving. Gezien de geringe milieueffecten wordt er bijgevolg een ontheffing van de opmaak van een Plan-MER gevraagd.
Thema Gezondheid en veiligheid mens Energie- en grondstoffenvoorraden
Ruimtelijke Planning
Verslag
Datum vergadering: 26/04/2012
Betreft: Verslag plenaire vergadering voorontwerp PRUP solitaire vakantiewoningen – westhoek
Telefoon 050 40 33 77 Fax 050 40 33 76 e-mail:
[email protected]
Bijlagen: adviezen
Aanwezig: Instantie
Verslaggever: Joachim D'eigens
Vertegenwoordiger(s)
- CBS De Panne
Luc Anno - gsa
- CBS Diksmuide
Tine Roels - gsa
- CBS Heuvelland
Geert Vandewynckel - schepen
- CBS Ieper
Sandra Debuf - gsa
- CBS Koekelare
Eric Huyghe - schepen
- CBS Koksijde
Leen Declerck - gsa
- CBS Kortemark
Sanne Vervalle – (extern) gsa
- CBS Mesen
Christine Develter –stedenbouw
- CBS Nieuwpoort
Marc Vandevelde - gsa
- CBS Veurne
Pieter Amery - schepen
- Departement RWO - Ruimtelijke Ordening West-Vlaanderen Jan Vanderstraeten – gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar - PROCORO West-Vlaanderen
Koen Dewulf - ondervoorzitter
- Polder Bethoostersche Broeken
Frans Vandermarcke – ontvanger griffier
- Afdeling duurzame landbouwontwikkeling
Elke Ramon
- Provincie W-VL - Dienst ruimtelijke planning
Wouter Billiet – Joachim D’eigens
Verontschuldigd:
- CBS Poperinge - CBS Vleteren - CBS Wervik - Polder Noordwatering Veurne - Agentschap voor Natuur en Bos West-Vlaanderen West-Vlaanderen
Provinciehuis Boeverbos ● Koning Leopold III-laan 41 ● B-8200 Sint-Andries ● Telefoon 050 40 31 11 ● Fax 050 40 31 00
Verslag van de plenaire vergadering over het voorontwerp provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan (PRUP) solitaire vakantiewoningen – westhoek 1. Inleiding Volgende instanties zijn om advies gevraagd: - CBS Alveringem - CBS De Panne - CBS Diksmuide - CBS Heuvelland - CBS Houthulst - CBS Ieper - CBS Koekelare - CBS Koksijde - CBS Kortemark - CBS Langemark-Poelkapelle - CBS Lo-Reninge - CBS Mesen - CBS Nieuwpoort - CBS Poperinge - CBS Veurne - CBS Vleteren - CBS Wervik - CBS Zonnebeke - Departement Leefmilieu, Natuur en Energie - tav. David Stevens - Departement RWO - Ruimtelijke Ordening West-Vlaanderen - PROCORO West-Vlaanderen - Toerisme Vlaanderen - Polder Bethoostersche Broeken - Polder De Moeren - Polder Noordwatering Veurne - Zuidijzerpolder - Middenkustpolder - Onroerend Erfgoed West-Vlaanderen - Onroerend Erfgoed - Agentschap voor Natuur en Bos West-Vlaanderen West-Vlaanderen - Agentschap Ondernemen - Departement RWO - Ruimtelijke Ordening Brussel - Provincie West-Vlaanderen – dienst waterlopen 2
- Agentschap Wegen en verkeer, mobiliteit en openbare werken - De lijn - Afdeling duurzame landbouwontwikkeling - Vlaams milieumaatschappij
Volgende instellingen en administraties hebben schriftelijk advies gegeven: - CBS De Panne - CBS Diksmuide - CBS Heuvelland - CBS Houthulst - CBS Ieper - CBS Koekelare - CBS Kortemark - CBS Koksijde - CBS Kortemark - CBS Nieuwpoort - CBS Poperinge - CBS Vleteren - CBS Wervik - CBS Zonnebeke - Departement RWO - Ruimtelijke Ordening West-Vlaanderen - PROCORO West-Vlaanderen - Toerisme Vlaanderen - Onroerend Erfgoed West-Vlaanderen - Onroerend Erfgoed - Agentschap voor Natuur en Bos West-Vlaanderen West-Vlaanderen
Deze schriftelijke adviezen worden integraal bij het verslag gevoegd (zie bijlagen). De adviezen werden ontvangen voor of tijdens de plenaire vergadering.
2. Bespreking adviezen Eerst werden de adviezen van de verontschuldigde instanties overlopen. De integrale adviezen zijn in bijlage bij dit verslag opgenomen.
Vervolgens werden de adviezen van de aanwezige instanties overlopen.
RWO - Ruimtelijke Ordening West-Vlaanderen Aanvullend op het schriftelijk advies wordt erop gewezen dat er geen aanvragen voor planologische attesten kunnen ontvankelijk verklaard worden, tot 2 jaar na de plenaire van 3
een RUP, als gewerkt wordt met een bestemmingsvoorschrift ipv. een contour RUP. Dit kan niet de bedoeling zijn en kan beter worden nagekeken. Er wordt verwezen naar het uitvoeringsbesluit ter zake. Werken met een perimeter RUP is hier aangewezen. Een gebiedsdekkend RUP op provinciaal niveau impliceert immers dat de gemeentelijke RUP’s van rechtswege worden opgegeven. Verschillende lokale besturen: Ieper, Koksijde, Wervik beamen dat beter met een perimeter RUP kan gewerkt worden. Het schriftelijk advies wordt samengevat: RWO is geen voorstander van een algemene generieke regeling voor deze problematiek. Dit zou men eerder van de decreetgever verwachten, maar de decreetgever heeft beslist dit niet te doen. Er wordt in het RUP een gedifferentieerde aanpak verwacht, zowel op macro als op microschaal, op basis van een ruimtelijke analyse. De vraag wordt gesteld of is nagedacht over de gevolgen van dit voorstel RUP.
De dienst ruimtelijke planning merkt op dat er in aanloop van dit RUP is onderzocht op welke manier een gedifferentieerde aanpak zou kunnen opgebouwd worden voor deze problematiek. De vaststelling is dat dit niet mogelijk is. Dit zou betekenen dat bepaalde zonevreemde woningen bepaalde rechten krijgen en andere niet. Dit is in strijd met het gelijkheidsbeginsel. Er wordt ook gesteld dat deze problematiek zich niet enkel in WestVlaanderen manifesteert, maar in het volledige Vlaamse Gewest. De problematiek kent ook zijn oorsprong in gewijzigde regelgeving op Vlaams niveau. De aanleiding van dit RUP, is het uitblijven van een oplossing op Vlaams niveau.
De adviesinstanties duurzame landbouwontwikkeling (aanwezig), ANB (verontschuldigd, schriftelijk advies), toerisme Vlaanderen (afwezig, schriftelijk advies), PROCORO (aanwezig) en lokale besturen Kortemark (aanwezig) en Diksmuide (aanwezig) wijzen er eveneens op dat een aanpak voor deze problematiek beter door de decreetgever kan geregeld worden.
Afdeling duurzame landbouwontwikkeling (enkel mondeling advies) Er wordt een ongunstig advies gegeven, omdat er voor dit RUP geen grondslag in het PRS is. Er wordt geen impact op het agrarisch gebied verwacht. Er wordt gevraagd te verwijzen naar het herbevestigd agrarisch gebied, hierbij wil de afdeling vermijden dat dit RUP aanleiding kan geven voor bijkomend woonaanbod (= aansnijden agrarisch gebied). De afdeling is geen voorstander om woningen in het agrarisch gebied te laten herbouwen om even later een vakantiewoning van te maken. De grootste zorg van de afdeling is de mogelijke ondermijning van het plattelandstoerisme. Er wordt aangegeven dat een regeling voor deze problematiek ‘op een ander niveau’ aangewezen is.
Volgende vragen worden gesteld: 1. Kunnen bestaande vakantiewoningen vergund worden met dit RUP? Ja, met dit RUP kan een bestaande vakantiewoning een stedenbouwkundige vergunning aanvragen voor de functiewijziging van woning naar solitaire vakantiewoning 2. Er wordt gevraagd om bij de wisselbestemming ook de functie landbouwbedrijfszetel mogelijk te maken. Dit is sowieso mogelijk, gezien de grondbestemming agrarisch gebied niet wordt gewijzigd met dit RUP en landbouwbedrijfszetel hier zone-eigen zijn.
Polder Bethoostersche Broeken
4
De vertegenwoordiging van de polder heeft geen advies over te maken gezien de geringe impact op de waterhuishouding. Er wordt geluisterd naar de verschillende standpunten met betrekking tot dit RUP.
Heuvelland Vakantiewoningen in de dorpskernen (woongebied) kunnen op vandaag wel vergund worden. Dit kan echter de leefbaarheid van de landelijke dorpen ondermijnen. Heuvelland wil graag een ruimere oefening zien dan enkel het landbouwgebied. Daarnaast wordt ook gewezen op de interpretatie van stedenbouw bij vergunningsdossiers omtrent de term vakantiewoning. Er wordt gesuggereerd om verder in te zoomen op de bestaande toestand en een verdergaande inventarisatie te maken.
Ieper Omwille van de schaalgrootte is het plan moeilijk werkbaar, er kan beter met een perimeter gewerkt worden.
Koksijde Er wordt een uitbreiding van het plangebied gevraagd, zodat het gehele grondgebied van de gemeente door het RUP wordt getroffen. Het onderscheid om bepaalde zonevreemde woningen de mogelijkheid te bieden om als vakantiewoning vergund te kunnen worden en andere niet, kan niet gemotiveerd worden. Daarnaast wijst Koksijde op het feit dat er gemeentelijke RUP’s zijn die strenger zijn dan dit RUP. Er moet worden bekeken in hoeverre de planhiërarchie hier doorwerkt.
Nieuwpoort Het schriftelijk advies wordt toegelicht. 1. vraag om de BPA’s duidelijker in te tekenen in het RUP 2. vraag waarom appartementen en studio’s worden uitgesloten als om te zetten naar een vakantiewoning 3. de toelichting bij de stedenbouwkundige voorschriften is niet erg duidelijk.
De Panne Net zoals Koksijde stelt de vraag zich waarom niet de volledige gemeente is opgenomen in het plangebied. Daarnaast wordt gewezen op de vastgelegde ankerplaats. Er wordt ook gevraagd hoe het plan zich verhoudt tot het ‘Nieuw Vlaams natuurgebied’. Het is echter niet duidelijk welk statuut dit Nieuw Vlaams natuurgebied heeft.
Veurne Er wordt gesteld dat de E40 als begrenzing van het plangebied moeilijk uit te leggen is aan de bewoners.
Diksmuide Het plan ontbreekt aan nuancering met andere lopende en goedgekeurde plannen. De vraag wordt gesteld of een decretale aanpassing om deze problematiek aan te passen niet beter is.
5
Koekelare Als mondelinge aanvulling op het schriftelijk advies wordt meegegeven dat de geboden rechten in het RUP niet gelden voor leegstaande woningen in natuur- en bosgebied. Dit is spijtig want dit zijn dikwijls de mooiste plaatsen. Kortemark Er wordt een duidelijke terminologie gevraag in het RUP (solitaire vakantiewoning – vakantiewoning). Daarnaast wordt een bedenking geuit rond de toepasbaarheid van het RUP. Er is hier eerder een decretale aanpassing nodig.
Mesen Een gunstig advies, de overige opmerkingen die werden gemaakt, worden bijgetreden.
3. Conclusie
1. Er is een algemeen aanvoelen dat de oplossing die dit RUP tracht te bieden, beter via een decreetwijziging kan geregeld worden. 2. Indien er alsnog met dit RUP wordt verdergegaan dan zijn volgende items van belang: - Duidelijker stellen dat dit plan een perimeterRUP betreft en geen bestemmingsRUP. - Een diepgaand onderzoek naar de bestaande toestand en de mogelijkheden om tot een gebiedsgerichte afweging te komen, al blijkt dit in een eerste screening niet mogelijk. - Terminologie in de voorschriften (definitie solitaire vakantiewoning) verduidelijken.
6