STREEKPACT RESOC OOSTENDE 2013-2018
SEA Economie Slimme Energieke Aantrekkelijk economie
1
Streekpact RESOC Oostende 2013-2018
STREEKPACT Resoc Oostende SEA ECONOMIE 2013-2018
INHOUDSTAFEL Streekpact Oostende Voorwoord Niko Geldhof Inleiding en Methodiek HOOFDSTUK I: SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE I.1. Demografie en zorgbehoefte De bevolking groeit en wordt grijzer… … wat leidt tot een toenemende behoefte aan zorg… … kinderopvang… … en een wijziging van de woningvraag. I.2. Economische indicatoren: sterke tertiaire en quartaire regio Ruim 4/5e van de beroepsbevolking werkt in de dienstensector… … terwijl de industriële werkgelegenheid verder afkalft… ... en terwijl de kennisintensieve diensten goed scoren... … en er een sterke specialisatie is in horeca, kleinhandel en gezondheidszorg. I.3. Arbeidsmarkt: hoge werkloosheid I.4. Ondernemerschap I.5. Welvaart I.6. Toerisme I.7. Infrastructuur en ontsluiting HOOFDSTUK II: HET STREEKPACT 2013-2018 II.1. Samenwerken voor meer economische dynamiek II.1.1. Economische dienstverlening efficiënter inzetten II.1.2. Regionale mogelijkheden van netwerken voor kennisclusters van ondernemersinitiatieven ondersteunen II.1.3. Inhaken op generieke ondersteuning van ondernemerschap II.2. Blijven inzetten op menselijk kapitaal II.2.1. Meer werk in eigen regio II.2.2. Afstemming van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt a. Opleiding met nadruk op sectoren b. Doelgroepen aan het werk c. Levenslang en levensbreed leren d. Het begint bij onderwijs e. Work-life balance ondersteunen II.3. Optimaal afgestemde infrastructuur II.3.1. Bedrijventerreinen
2
STREEKPACT Resoc Oostende SEA ECONOMIE 2013-2018
II.3.2. Zeehaven en luchthaven: poorten voor de regio II.3.3. Wegeninfrastructuur en openbaar vervoer II.4. Een energieke economie II.4.1. Offshore energy uitvalsbasis Oostende II.4.2. Maritieme en mariene bedrijven II.4.3. Visserij II.4.4. Offshore Academy II.4.5. Campus Greenbridge II.4.6. Imago en identiteit: Greenblue Energy Region II.4.7. Elke lokale speler werkt mee aan het ‘nieuwe energie’ imago. II.5. Economie voor elke generatie II.5.1. Kennis- en Expertisepunt inzake vergrijzing aan de Kust II.5.2. Woonbeleid II.5.3. Meer leefbaarheid door het versterken van sociale cohesie II.5.4. Businessopportuniteiten creëren II.5.5. Arbeidsmarkt afstemmen op zorg II.6. Slimme en aantrekkelijke vrijetijdseconomie II.6.1. Toeristenzone II.6.2. Informatie en onthaal in de regio II.6.3. Slim parkeerbeleid II.6.4. Wegwijs in de regio II.6.5. Uniforme combinatie van stad en groene gemeenten II.6.6. Maritiem karakter benadrukken II.6.7. Oprichting werkgroep centrummanagement II.6.8. Kwaliteit in de horeca II.6.9. Meer congressen II.6.10. Nog beter bereikbaar II.6.11. Cultuur op de kaart II.6.12. Het jaar rond evenementen II.6.13. Aantrekkelijk = clean II.7. Balans tussen hinterland en kustgemeenten II.7.1 Evenwichtige ontwikkeling II.7.2 Meer samenwerking - deugdelijk bestuur HOOFDSTUK III: STREEKPROJECTEN & PARTNERS Bijlage 1: Aanvullende toelichting bij de werkwijze Bijlage 2: 85 doelstellingen voor het streekpact RESOC Oostende 2013-2018 Bijlage 3: Lijst van de voornaamste gebruikte afkortingen
3
STREEKPACT Resoc Oostende SEA ECONOMIE 2013-2018
VOORWOORD STREEKPACT Geachte lezer, Voor u ziet u het nieuwe streekpact dat voor RESOC Oostende de richting aangeeft voor haar werking in de periode 2013-2018. RESOC Oostende zal de socio-economische ontwikkeling van de streek verder ondersteunen onder het motto ‘SEA Economie’. Dat staat voor een economie die zowel SLIM, ENERGIEK, als AANTREKKELIJK is. RESOC Oostende speelt in op de nieuwe ontwikkelingen in de regio op het vlak van de nieuwe ‘groen-blauwe’ energie. Vanuit de Triple Helix gedachte worden bedrijven, overheden, en kenniscentra en scholen door RESOC Oostende gestimuleerd tot samenwerking, met het oog op de verdere uitbouw van deze belangrijke economische sector. Vele tientallen extra jobs worden hierdoor gecreëerd. RESOC Oostende heeft oog voor de noden en zorgen van zowel ouderen als van jonge gezinnen. Zorg, sociale cohesie, wonen en kinderopvang zijn daarom speerpunten in dit streekpact. RESOC Oostende wil acties ontwikkelen rond innovatie in de zorg en rond het zoeken naar oplossingen voor de knelpunten die de toenemende vergrijzing met zich meebrengt. RESOC Oostende wil op slimme en aantrekkelijke wijze het toerisme, waarvoor de regio gekend is, verder uitbouwen. RESOC Oostende zet zich in voor de verwezenlijking van een regio die aantrekkelijk is voor de mensen die er wonen, de mensen die er op bezoek komen, en de mensen die er hun tweede verblijf hebben. De werkgelegenheid in de horeca is hierbij een prioritair aandachtspunt, als onderdeel van een slimme vrijetijdseconomie. Ten laatste maar niet minder belangrijk: onze regio kent een natuurlijk dynamisme dat onstaat dankzij de zee, maar ook dankzij het groene hinterland. De afstemming van de troeven van het hinterland op de kustgemeenten en vice versa, kan een sterkere dynamiek teweeg brengen. Een van de hoofddoelstellingen van RESOC Oostende is dan ook die balans van hinterland en kustgemeenten wat betreft economische ontwikkeling maximaal uit te werken. Dit streekpact is een kader dat kansen biedt om op elk van deze vlakken acties te ondernemen die de sociaal-economische ontwikkeling van de regio ten goede komen. Niet te stringent, maar het laat voldoende ruimte om flexibel in te spelen op nieuwe noden en behoeften die op ons afkomen. RESOC Oostende stelt steeds samenwerking voorop. Dit uit zich zowel bij de totstandkoming van dit streekpact, als bij het continue overleg met sociale partners, lokale en regionale overheden. Ook voor de uitvoering van het streekpact gaat RESOC Oostende telkens op zoek naar de meest geschikte en performante partners om acties op te zetten en te ontplooien. Op deze wijze wordt telkens voorop gesteld dat op respectvolle en efficiënte wijze wordt gewerkt aan de meest wenselijke oplossingen voor de noden en behoeften die zich stellen in de regio. "Individually we are one drop. Together we are an ocean." Ryunosuke Satoro, Japans dichter. Niko Geldhof Voorzitter RESOC Oostende
4
STREEKPACT Resoc Oostende SEA ECONOMIE 2013-2018
INLEIDING EN METHODIEK Voor u ligt het Streekpact 2013-2018 van de regio Oostende. Deze leidraad voor een S(limme) E(energieke) en A(aantrekkelijke) Economie kwam tot stand na een uitgebreide consultatieronde van alle spelers die op het economische veld actief zijn (zie bijlagen 1 + 2 achteraan). Vooraleer een plan op te stellen voor de regio, dient de socio-economische realiteit geanalyseerd te worden. Op basis van feiten, cijfers en ontwikkelingen maakte RESOC Oostende een situatieschets (hoofdstuk I). Die biedt in één oogopslag inzicht in de bestaande toestand. De indicatorenset en de uitgebreide cijferanalyse vindt u achteraan het document (zie bijlage 1 achteraan). In hoofdstuk II leest u het eigenlijke streekpact, dat dient als werkkader voor de volgende legislatuur. Het vertrekpunt is de basisvraag van een traditioneel economisch systeem: "wat heeft een regio nodig om haar economie te organiseren?" Binnen elk economisch systeem is nood aan ondernemers, en middelen zoals financieel en menselijk kapitaal, ruimte, infrastructuur en energie. Dit basismodel zit vervat in de eerste 3 doelstellingen van het streekpact 2013-2018: 1. Samenwerken voor meer economische dynamiek 2. Meer mensen aan het werk 3. optimaal afgestemde infrastructuur Vanuit dit basismodel wordt overgestapt naar het regiospecifieke model, waarin de focus ligt op een aantal markerende doelstellingen om de regionale economie te ontwikkelen: 4. Energieke economie 5. Economie voor elke generatie 6. Slimme en aantrekkelijke vrijetijdseconomie 7. Balans tussen hinterland en kustgemeenten Vervolgens wordt de inventaris opgemaakt: "Hoe kunnen die markerende doelstellingen worden nagestreefd door middel van concrete streekprojecten?" (hoofdstuk III) Alle lopende projecten worden kort beschreven. Het convenant wordt verder uitgewerkt maar niet in het streekpact opgenomen, wel in een apart document.
5
STREEKPACT Resoc Oostende SEA ECONOMIE 2013-2018
HOOFDSTUK I: SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE Meten is weten. Daarom eerst een schets van de socio-economische situatie van de regio Oostende. Met het oog op de ontwikkeling van een socio-economische barometer verzamelde RESOC Oostende cijfermateriaal en liet het bijkomend onderzoek uitvoeren. De analyse van dit cijfermateriaal geeft een duidelijk beeld van de regio Oostende en situeert haar ten opzichte van andere regio’s in West-Vlaanderen en Vlaanderen. De socio-economische barometer kunt u opvragen bij het secretariaat van RESOC Oostende, evenals een lijst van de gebruikte data, de gebruikte methodiek en de analyse door de SERR-leden tijdens hun bijeenkomst op 16 april 2012. Deze analyse werd besproken op de plenaire vergadering van RESOC Oostende.
6
STREEKPACT Resoc Oostende SEA ECONOMIE 2013-2018
I.1. DEMOGRAFIE EN ZORGBEHOEFTE De bevolking groeit en wordt grijzer… Het is een algemeen fenomeen dat de bevolking blijft toenemen. Begin 2011 telde WestVlaanderen 1.162.630 inwoners. Prognoses1 voorspellen dat er tegen 2025 meer dan 1.220.000 zullen zijn (+5% tov 2011). Volgens de prognose zou de bevolking in de regio Oostende nog sneller aangroeien. Begin 2011 telde het arrondissement 151.932 inwoners, tegen 2025 zou dit oplopen tot 161.225 (+6,1%). Demografie: 152.000 inwoners in 2011. 161.225 in 2025 (+6,1%). Aantal 65-plussers blijft stijgen. Aantal -15-jarigen daalt. Meer en kleinere huishoudens.
Dat de bevolkingsaangroei zich niet noodzakelijk manifesteert in alle leeftijdsgroepen, is duidelijk af te lezen in figuren 1 en 2. De kustregio’s worden het eerst geconfronteerd met de gevolgen van de vergrijzing. Het aandeel ouderen ligt er vandaag al hoger dan in de rest van Vlaanderen en zal de komende decennia nog stijgen. Prognoses voorspellen dat het aantal 65-plussers tussen 2007 en 2025 zal toenemen met 48,8%, zijnde van 33.436 tot 49.750. Deze groei zal sterker zijn dan de Vlaamse toename. De belangrijkste oorzaken voor de stijgende vergrijzing in de regio Oostende zijn de toename van de levensverwachting en de pensioenmigratie. Figuur 1 Prognose van het aantal 65-plussers in de regio Oostende, 2007-2025
1
VUB, Interface Demography: bevolkingsprognoses in het kader van DC NOISE, verwerking: dienst Economie, Provincie West-Vlaanderen en WES.
7
STREEKPACT Resoc Oostende SEA ECONOMIE 2013-2018
Naast de vergrijzing wordt de regio Oostende ook geconfronteerd met een ontgroening. Het aantal kinderen en jongeren onder de 15 jaar zou tussen 2007 en 2025 met 6% afnemen, van 20.904 tot 19.649. Figuur 2 Prognose van het aantal -15-jarigen in de regio Oostende, 2007-2025
Door de vergrijzing en ontgroening zal de gemiddelde leeftijd toenemen. In 2007 was een inwoner van de regio Oostende gemiddeld 46,3 jaar, in 2025 zou dit al 50,8 jaar zijn. Nog sterker dan de bevolkingsaangroei, zal het aantal huishoudens toenemen. Het arrondissement Oostende telde op 1 januari 2012 72.496 private huishoudens, waarvan ongeveer de helft in de stad Oostende. Prognoses voorspellen een toename van het aantal huishoudens tot 81.680 in 2025 (+12,7%). De opmars van het aantal één- en tweepersoonshuishoudens zal zich blijven doorzetten. Deze algemene trend heet gezinsverdunning. Naar analogie met de rest van WestVlaanderen, bestaat in de regio Oostende nu al de grootste groep huishoudens uit één of twee personen. Het aantal huishoudens van drie of meer drie personen zou afnemen. Figuur 3 Prognose van de evolutie van de huishoudensgroottes in de regio Oostende, 19972025
Bron van de drie figuren: VUB, Interface Demography: bevolkingsprognoses in het kader van DC NOISE, verwerking: dienst Economie, Provincie West-Vlaanderen en WES.
8
STREEKPACT Resoc Oostende SEA ECONOMIE 2013-2018
… wat leidt tot een toenemende behoefte aan zorg,… Een belangrijk gevolg van de vergrijzing is dat de regio zich moet voorbereiden op een toenemende en wijzigende zorgvraag. Een van de indicatoren om de potentiële zorgvraag te bepalen, is het aantal verpleegdagen. Naarmate de bevolking ouder wordt, stijgt het gemiddeld aantal verpleegdagen. Aan de hand van de DC NOISE bevolkingsprojecties2 wordt verwacht dat de totale potentiële zorgvraag in WestVlaanderen tussen 2010 en 2025 met 20,8% zal toenemen. Gezien inwoners van de regio Oostende nu al gemiddeld ouder zijn en gezien een snellere vergrijzing verwacht wordt, zal deze zorgvraag sneller toenemen en groter zijn dan in de rest van de provincie. De zorgsector is goed uitgebouwd in de regio, maar staat door de vergrijzing voor grote uitdagingen. De zorgsector is al sterk uitgebouwd: eind 2009 was ze met 7.804 mensen (bezoldigden en zelfstandigen) de belangrijkste werkgelegenheidsector van de regio. In vergelijking met 2007 nam de tewerkstelling in de zorgsector met 2,5% toe. De ziekenhuizen tellen de meeste arbeidsplaatsen: 2.484 in 2009. Dit aantal bleef relatief constant in vergelijking met 2007 (+2,8%). Subsectoren die tussen 2007 en 2009 wél een grote toename van de tewerkstelling kenden, zijn “instellingen met huisvesting voor personen met een mentale handicap of psychiatrische problemen en voor drugs- en alcoholverslaafden” (+18,3%) en “praktijken van artsen en tandartsen” (+15,4%, met vooral een toename van de bezoldigde tewerkstelling (+ 38,6%)). Het aantal vestigingen in de “maatschappelijke dienstverlening zonder huisvesting” steeg tussen 2007 en 2009 met 200% (van 4 naar 12). Deze enorme toename hangt nauw samen met de demografische evoluties. Ook het aantal vestigingen in de overige “dienstverlening zonder huisvesting” steeg tussen 2007 en 2009 met bijna 40%. De zorgsector is één van de vijf speerpuntsectoren van RESOC Oostende. Het aanbod in de regio Oostende mag dan al betrekkelijk goed uitgebouwd zijn, RESOC beseft dat de regio zich nog meer moet voorbereiden op gevolgen van de demografische veranderingen. Een enorme uitdaging. … kinderopvang… De voorspelde afname van het aantal kinderen jonger dan 15 betekent niet dat de nood naar kinderopvang vermindert. Integendeel. Het gebruik ervan is de laatste jaren sterk gestegen, onder meer door de toenemende arbeidsparticipatie van vrouwen en het stijgende aantal tweeverdienersgezinnen. Jonge gezinnen kunnen voor oppas ook alsmaar minder rekenen op de grootouders omdat die steeds langer werken.
2
VUB, Interface Demography: bevolkingsprognoses in het kader van DC NOISE.
9
STREEKPACT Resoc Oostende SEA ECONOMIE 2013-2018
Op dit moment telt de regio Oostende 35,4 opvangplaatsen per 100 kinderen jonger dan drie jaar. Dit is de slechtste score van alle West-Vlaamse regio’s. Het provinciale gemiddelde ligt op 48 opvangplaatsen per 100 kinderen jonger dan drie jaar. Uiteraard heeft niet elk kind een opvangplaats nodig. WES berekende dat er voor 65% van de kinderen jonger dan drie jaar behoefte is aan formele kinderopvang (in een kinderdagverblijf of bij een onthaalouder). Dit betekent dat er in de regio Oostende 858 opvangplaatsen ontbreken om aan de vraag te kunnen voldoen3. De regio Oostende heeft na de Westhoek het grootste tekort van de provincie. Aantal voorschoolse opvangplaatsen per 100 kinderen: West-Vlaanderen: 48 Regio Oostende: 35,4 Behoefte aan 774 extra opvangplaatsen tegen 2016.
Rekening houdend met de bevolkingsprognoses die de VUB in het kader van het project DC Noise berekende én met de Vlaamse doelstelling om tegen 2016 voldoende plaatsen te creëren voor minstens de helft van alle kinderen jonger dan drie jaar, dan zouden in de regio Oostende tegen 2016 in totaal 1.972 voorschoolse opvangplaatsen nodig zijn. Dit zou betekenen 523 bijkomende plaatsen. Echter, rekening houdend met de geraamde werkelijke behoefte van 65%, dan is er tegen 2016 voor in totaal 2.564 kinderen opvang nodig. Dit betekent in de regio Oostende een behoefte van 774 extra opvangplaatsen tegen 20164. … en een wijziging van de woningvraag. Een toename van de bevolking leidt uiteraard tot een grotere woningvraag. Echter, niet alleen de toename van het aantal gezinnen, ook de verandering in de gemiddelde gezinsgrootte heeft gevolgen voor de woningmarkt. Aangezien het aantal een- en tweepersoonsgezinnen substantieel zou toenemen, situeert de bijkomende woningvraag zich ook voornamelijk bij de kleine gezinnen en ouderen. Indien de behoefte aan woningvoorraad gelijk gesteld wordt aan het aantal gezinnen in een welbepaalde periode, dan neemt de woningvraag toe van 72.496 in 2012 tot 81.680 in 2025. Hierbij wordt geen rekening gehouden met de frictionele leegstand, d.i. die leegstand die noodzakelijk is om de woningmarkt naar behoren te doen functioneren. Ook de nood aan bijkomende woningen wegens vervangingen en renovatie wordt niet in de telling opgenomen. De effectieve nood aan bijkomende woningen is daarom moeilijk in te schatten, maar het is aanneembaar te stellen dat deze zeer hoog ligt.
3
Uit cijfers van Kind en Gezin blijkt dat in februari 2011 in West-Vlaanderen 1,153 kinderen per opvangplaats werden opgevangen in de voorschoolse kinderopvang. Houden we rekening met deze coëfficiënt en met het aantal kinderen in Oostende jonger dan drie jaar met een behoefte aan kinderopvang, dan komen we aan een behoefteraming van 2.307 opvangplaatsen (4.092 x 0,65 x 1,153). De huidige capaciteit is 1.449. 4 Gedetailleerde cijfers vindt u in West-Vlaanderen Werkt 3/2012, dossier Kinderopvang in WestVlaanderen.
10
STREEKPACT Resoc Oostende SEA ECONOMIE 2013-2018
I.2. ECONOMISCHE INDICATOREN: STERKE TERTIAIRE EN QUARTAIRE REGIO Ruim 4/5 van de beroepsbevolking werkt in de dienstensector... Oostende is een sterk getertiariseerde regio: bijna de helft van de totale beroepsbevolking5 werkt binnen de commerciële dienstensector6. Dit percentage ligt heel wat hoger dan gemiddeld in West-Vlaanderen (figuur 4). Dat de tertiaire sector in de regio Oostende zo groot is, komt voornamelijk door het kusttoerisme. Vooral de groot- en kleinhandel en de horeca zorgen voor heel wat (seizoensgebonden) tewerkstelling. Idem voor transport-logistiek-post, maar in deze sector vergrijst het personeel snel. Minder aanwezig zijn de zakelijke en financiële wereld, net als de informatica-media-telecom. Werkgelegenheid - beroepsbevolking: 48% werkt in de tertiaire sector. 33% is actief in de quartaire sector. 10% werkt in de industrie. 6% werkt in de bouw. 2% is actief in de primaire sector. Naast de tertiaire sector is ook de quartaire sector meer dan gemiddeld aanwezig in Oostende. 33% van de werkenden is actief binnen de niet-commerciële dienstverlening. In West-Vlaanderen ligt dit percentage op 30%. Zowat alle vormen van publieke dienstverlening zorgen in de regio Oostende voor meer dan gemiddelde werkgelegenheid. Dit tempert voor een stuk de conjunctuurgevoeligheid van de Oostendse arbeidsmarkt, die vrij volatiel is door het seizoensgebonden toerisme. De vergrijzing in de quartaire sector is echter aanzienlijk. De behoefte aan vervanging zal dus de komende jaren groeien, zeker binnen de openbare besturen, de gezondheidszorg en het onderwijs. ... terwijl de industriële werkgelegenheid verder afkalft… Het aandeel van de tertiaire en quartaire sector in de Vlaamse werkgelegenheid neemt jaar na jaar toe. Dit is vooral ten nadele van de industrie, waarvan het aandeel langzaamaan afkalft. Ook in Oostende - waar het aantal jobs in de industrie sowieso al relatief beperkt is - is deze trend merkbaar. Daar waar er in 2008 nog 10,6% van de beroepsbevolking in de industrie werkte, was dat eind 2010 nog slechts 9,8%. In absolute aantallen daalde het aantal werkenden in de industrie van 5.422 eind 2008 tot 4.959 eind 2010. Figuur 4 Aandeel van de verschillende sectoren binnen de totale tewerkstelling, regio Oostende en West-Vlaanderen
5 6
Som van het aantal loontrekkenden en het aantal zelfstandigen, exclusief zelfstandigen in bijberoep. Hiertoe behoren de handel, horeca en andere commerciële dienstverlening.
11
STREEKPACT Resoc Oostende SEA ECONOMIE 2013-2018
Eind 2010 was het aandeel van de hoogtechnologische sectoren in de werkgelegenheid in de regio Oostende (5,5%) beperkt en kleiner dan in West-Vlaanderen (6,1%) en dan in het Vlaamse Gewest (7,7%). ... en terwijl de kennisintensieve diensten goed scoren... De cijfers aangaande de kennisintensieve diensten7 vertellen een ander verhaal. Eind 2010 bedroeg het aandeel van de bezoldigde tewerkstelling binnen de kennisintensieve diensten ten opzichte van de totale bezoldigde tewerkstelling 47,5%. Dit betekent dat bijna de helft van alle ingenomen jobs in de regio Oostende binnen de kennisintensieve diensten valt. De gemiddelden in de provincie West-Vlaanderen en in het Vlaamse Gewest lagen iets lager, namelijk op 45,2% en 46,8%. Werkgelegenheid: Beperkte werkgelegenheid in hoogtechnologische industrie. Hoge werkgelegenheid binnen kennisintensieve diensten.
... en er een sterke specialisatie is in horeca, kleinhandel en gezondheidszorg. Tot slot een blik op de specialisatiegraad8 van vijf speerpuntsectoren waarop RESOC 7
De kennisintensieve diensten omvatten volgende sectoren: vervoer over water en luchtvaart (nacebel 50+51), uitgeverijen en audiovisuele bedrijven (nacebel 58 tot en met 60), telecommunicatie (nacebel 61), informatica (nacebel 62+63), financiële activiteiten en verzekeringen (nacebel 64 tot en met 66), rechtskundige, boekhoudkundige, bedrijfskundige en technische dienstverlening (nacebel 69 tot en met 71), speur- en ontwikkelingswerk op wetenschappelijk gebied (nacebel 72), reclame en overige gespecialiseerde wetenschappelijke en technische activiteiten (nacebel 73 tot en met 75), terbeschikkingstelling van personeel (nacebel 78), beveiligings- en opsporingsdiensten (nacebel 80), openbaar bestuur (nacebel 84), onderwijs (nacebel 85), menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening (nacebel 86 tot en met 88) en kunst, amusement en recreatie (nacebel 90 tot en met 93). 8 Verhouding tussen “het aandeel van de tewerkstelling in de sector in de totale tewerkstelling in regio A maal honderd" en “het aandeel van de tewerkstelling in de sector in de totale tewerkstelling in regio B”. Is deze verhouding groter dan honderd, dan kan men stellen dat regio A meer gespecialiseerd is in deze sector dan regio B.
12
STREEKPACT Resoc Oostende SEA ECONOMIE 2013-2018
Oostende de komende jaren actief wil inzetten: gezondheidszorg horeca kleinhandel bouw nieuwe energie (productie en distributie van elektriciteit, gas, stoom, gekoelde lucht,…) De specialisatiegraad toont aan in welke mate een regio (hier Oostende) meer of minder gespecialiseerd is in een bepaalde sector in vergelijking met een andere regio (hier Vlaanderen = index 100). De horecasector had in 2010 een specialisatiegraad van 236. Ook de gezondheidszorg en de kleinhandel hadden een specialisatiegraad hoger dan 100, wat wijst op een sterke concentratie van de werkgelegenheid binnen deze drie sectoren ten opzichte van het Vlaamse gemiddelde. De specialisatiegraad van Oostende voor de bouwsector ligt iets lager dan 100. Voor nieuwe energie kan de specialisatiegraad nog niet bepaald worden, omdat bedrijven en organisaties die actief zijn in deze markt tot diverse sectoren (bepaald volgens NACE –code) behoren. Het tewerkstellingsaandeel voor deze nieuwe sector is hoog in Oostende, maar wordt meestal toegerekend aan de hoofdzetel, die niet altijd in deze regio is gevestigd.
Sterke specialisatie in: Horeca Kleinhandel Gezondheidszorg
13
STREEKPACT Resoc Oostende SEA ECONOMIE 2013-2018
I.3. ARBEIDSMARKT: HOGE WERKLOOSHEID Een aantal indicatoren maakt het mogelijk om regionale verschillen in de arbeidsmarkt op te sporen. De belangrijkste zijn: jobratio9, werkzaamheidsgraad10 en werkloosheidsgraad11. De jobratio in de regio Oostende ligt veel lager dan elders in West-Vlaanderen. In 2009 telde het arrondissement 56,5 jobs per 100 inwoners tussen 15 en 64 jaar. In WestVlaanderen waren er gemiddeld 66,8 jobs per 100 inwoners op arbeidsleeftijd, in Vlaanderen gemiddeld zelfs 71,5. De jobratio in de regio Oostende nam tussen 2006 en 2009 licht toe van 56,2% tot 56,5%, met een piek van 57,4% in 2008. Een gevolg van de lage jobratio is dat het arrondissement Oostende een veel lagere werkzaamheidsgraad heeft dan de rest van West-Vlaanderen. Slechts 62,6% van de bevolking op arbeidsleeftijd werkt, terwijl dat in West-Vlaanderen gemiddeld 67,4% is en in Vlaanderen gemiddeld 65,9%. Ook de werkzaamheidsgraad groeide licht, van 61,3% in 2003 tot 62,6% in 2009.
Lage jobratio: 56,5 jobs per 100 inwoners op arbeidsleeftijd. Lage werkzaamheidsgraad: slechts 62,6% van de beroepsbevolking werkt. Arbeidsmarktkrapte: 8,1 niet-werkende werkzoekenden per vacature. De werkloosheid daalt, maar ligt nog hoger dan gemiddeld in West-Vlaanderen. 55% van de niet-werkende werkzoekenden is laaggeschoold.
De beperkte werkgelegenheid heeft ook een effect op de werkloosheidsgraad. Deze ligt veel hoger in de regio Oostende (8,1% in 2011) dan gemiddeld in West-Vlaanderen (5,3%) of Vlaanderen (6,7%). Een lichtpuntje: de werkloosheidsgraad daalde licht tussen 2009 en 2011. In detail bekeken bedraagt het aandeel laaggeschoolde niet-werkende werkzoekenden in de regio Oostende 55%. Dit percentage ligt iets hoger dan gemiddeld in WestVlaanderen (53,7%) of Vlaanderen (50,1%). Het is de vraag of dit hoge percentage laaggeschoolde werkzoekenden het gevolg is van het beperkte aantal eenvoudige jobs binnen de industrie. Het wordt geen gemakkelijke opdracht om de komende jaren voor deze groep een structurele en permanente oplossing te vinden. Een andere uitdaging vormt het opkrikken van de scholingsgraad van de jongeren. Met net geen 60% van de jongeren tussen 18 en 21 jaar dat hoger onderwijs volgt, scoort de regio Oostende lager dan de andere regio’s in de provincie. Dat dit aandeel jaarlijks toeneemt, is positief maar het blijft systematisch lager dan het West-Vlaamse gemiddelde.
9 10 11
Het aantal jobs per 100 inwoners op arbeidsleeftijd (15-64 jaar). Het aandeel werkenden in de beroepsbevolking (15-64 jaar). Het aandeel niet-werkende werkzoekenden in de beroepsbevolking.
14
STREEKPACT Resoc Oostende SEA ECONOMIE 2013-2018
De ontgroening en vergrijzing (zie luikje demografie) leiden ertoe dat de doorstromingscoëfficiënt12 in de regio Oostende in 2010 slechts 71,87 bedroeg. Dit betekent dat de potentiële instroom (10-24-jarigen) bijna een derde kleiner is dan de potentiële uitstroom (50-64-jarigen). Deze coëfficiënt kende de voorbije jaren een negatieve trend en ligt ook lager dan gemiddeld in West-Vlaanderen (85,16) en het Vlaamse Gewest (87,06). Een laatste indicator die onder de loep genomen wordt, is de arbeidsmarktkrapte ofwel het aantal niet-werkende werkzoekenden per openstaande vacature. In 2011 waren er in de regio Oostende per openstaande vacature 8,1 niet-werkende werkzoekenden. In vergelijking met het West-Vlaamse (3,2) en Vlaamse (3,6) gemiddelde, duidt dit op een geringe arbeidsmarktkrapte. Dit komt opnieuw voor een groot deel door toeristische karakter van de regio: de arbeidsmarkt golft voor een stuk op het ritme van het kusttoerisme. Relatief positief is dat dit aantal in de periode 2000-2011 daalde van 11,6 tot 8,1.13
12 13
De verhouding van de potentiële instroom (10-24 jaar) en de potentiële uitstroom (50-64 jaar). Meer gedetailleerde cijfers zijn te vinden in bijlage.
15
STREEKPACT Resoc Oostende SEA ECONOMIE 2013-2018
I.4. ONDERNEMERSCHAP De regio Oostende had in 2010 een positieve nettogroeiratio14 van 0,9%, maar deze was kleiner dan in de rest van West-Vlaanderen (1,5%) en het Vlaamse Gewest (2,1%). Dit had vooral te maken met de hoge uittredingsratio in de regio Oostende. In 2010 telde het arrondissement Oostende 137 faillissementen. Sindsdien evolueerde het regionale cijfer jaar na jaar mee met de stijgende trend van de voorbije tien jaar in de provincie en het Vlaams Gewest. Het grote aandeel van horeca in de lokale economie vormt een verzwarende factor in de hoge turbulentie van oprichtingen en stopzettingen.
14
De nettogroeiratio geeft weer hoeveel ondernemingen er netto bij kwamen in verhouding tot het aantal bestaande ondernemingen. Ze wordt berekend als het verschil tussen de oprichtings- en de uittredingsratio.
16
STREEKPACT Resoc Oostende SEA ECONOMIE 2013-2018
I.5. WELVAART In 2010 bedroeg in de regio Oostende de totale bruto toegevoegde waarde15 tegen basisprijzen in kettingeuro's (= in constante prijzen) 3,304 miljard euro. Ze nam tussen 2003 en 2010 met zo’n 7,3% toe. Oostende kent hiermee een beperktere groei van de bruto toegevoegde waarde dan gemiddeld in West-Vlaanderen (+9,6%) en Vlaanderen (+11%). De bruto toegevoegde waarde, afgezet tegen basisprijzen per inwoner, toont eveneens een stijgende trend in de regio Oostende. Deze waarde nam toe van 18.146 euro in 2003 tot 21.570 euro in 2009. Dit bedrag ligt echter veel lager dan gemiddeld in WestVlaanderen (26.461 euro) en het Vlaamse Gewest (28.027 euro).
De welvaart neemt toe, maar blijft lager dan in West-Vlaanderen en Vlaanderen. Bruto toegevoegde waarde per inwoner in 2009: € 21.571. Beschikbaar inkomen per inwoner in 2009: € 18.211.
Ook het beschikbaar inkomen per inwoner nam de laatste jaren toe: van 13.987 euro in 2000 tot 18.211 euro in 2009 (+30,2%). Dit lag evenwel nog steeds lager dan gemiddeld in West-Vlaanderen (19.053 euro) en Vlaanderen (19.753 euro).
15
De bruto toegevoegde waarde wordt berekend als het verschil tussen de waarde van de geproduceerde goederen en diensten en de waarde van de in het productieproces verbruikte goederen en diensten. Het verbruik van vaste activa (= afschrijvingen) is inbegrepen.
17
STREEKPACT Resoc Oostende SEA ECONOMIE 2013-2018
I.6. TOERISME De regio Oostende beschikt over heel wat toeristische troeven. Vooral de stad Oostende trekt met haar historische kern, winkelcentrum en talrijke culturele evenementen heel wat toeristen aan. Uiteraard kan ook haar ligging aan de Belgische Kust niet over het hoofd gezien worden.
Ruim 2,3 miljoen toeristische overnachtingen in 2010. Daling van 16% ten opzichte van 2001.
In 2010 noteerde de regio Oostende 2.324.787 toeristische overnachtingen. Dit is 31,2% van het totale aantal in West-Vlaanderen. Vergeleken met 2001 betekent dit een daling met 16%. Ook in West-Vlaanderen nam het aantal toeristische overnachtingen af, zij in beperktere mate (-7% tussen 2001 en 2010).
18
STREEKPACT Resoc Oostende SEA ECONOMIE 2013-2018
I.7. INFRASTRUCTUUR EN ONTSLUITING De regio Oostende is goed ontsloten. De A10/E40 sluit direct aan op snelwegen in de buurlanden, er zijn de rechtstreekse nationale en internationale (Parijs) treinverbindingen, het kanaal Oostende-Brugge-Gent en de unieke combinatie van een zee- en een luchthaven. Zeehaven De haven van Oostende ligt pal aan de Noordzee, de drukst bevaren zee ter wereld. Daarenboven ligt ze op een boogscheut van tal van grote steden op het Europese vasteland, halverwege tussen Hamburg en Le Havre. Op logistiek vlak zijn er voorzieningen voor zowel roll-on/roll-off-, bulk en algemene vracht als voor vissersboten en cruiseschepen. De verbinding met het hinterland is zeer goed uitgebouwd: de luchthaven OostendeBrugge ligt op slechts 6 km en de aansluiting naar de A10/E40 garandeert een snelle toegang tot Brugge, Gent, Brussel, Antwerpen, Nederland en Frankrijk. Er is bovendien directe toegang tot de hogesnelheidstrein voor het passagiersvervoer (Thalys naar Parijs), terwijl ook goederenoverslag naar het spoor mogelijk is. Het kanaal OostendeBrugge-Gent (met industriële ontwikkeling bijv. Plassendale I) sluit aan op de grote rivieren en kanalen van Europa.
Het economisch belang van de zee- en luchthaven stijgt. De regio is goed ontsloten.
Het economisch belang van de haven voor de regio groeit zienderogen. De toegevoegde waarde van de haven groeide tussen 2004 en 2009 van 694,1 tot 890,7 miljoen euro (+28%). In 2009 was er wel een kleine terugval op te merken ten opzichte van 2008. 2012 was een moeilijk jaar voor de traditionele havenactiviteiten. De roro-sector viel terug tot de lijn Oostende-Ramsgate, die met twee schepen 1,8 miljoen ton overzette. Begin 2013 werd een derde schip gecharterd met een bijna even grote capaciteit als beide andere schepen samen. Daarmee kwam de frequentie op zes afvaarten per dag vanuit Oostende. De bulk en general cargo vielen in 2012 terug tot 1,42 miljoen ton (-12% t.o.v. 2011). In de loop van 2012 werden een aantal extra investeringen in nieuwe opslagcapaciteit genoteerd. In 2012 deden slechts 12 cruiseschepen Oostende aan, voor 2013 staat een veelvoud daarvan geprogrammeerd. Intussen loont de strategische keuze om naast de traditionele havenactiviteiten volop de kaart te trekken van de offshore en de hernieuwbare industrie. De heroriëntatie naar Energy Port schept grote werkgelegenheid en toegevoegde waarde. In 2012 groeide de windmolenindustrie (parkontwikkelaars, turbinebouwers, toeleveranciers,...) tot 20 nieuwe bedrijven, goed voor 200 extra jobs. Dankzij de offshore industrie werkten er eind 2012 maar liefst 956 mensen in de voorhaven, het beste resultaat sinds meer dan
19
STREEKPACT Resoc Oostende SEA ECONOMIE 2013-2018
10 jaar.16 De bijkomende bedrijvigheid in de offshore industrie vertaalde zich (tov 2011) naar een verdubbeling van het aantal scheepsbewegingen tot 4500 in 2012. Luchthaven De internationale luchthaven Oostende-Brugge is grotendeels gericht op vrachtvervoer, met daarnaast een toenemend aantal passagiers. Het verscheepte tonnage cargo nam sterk af. Daar waar in 2006 nog 98.525 ton goederen passeerde, voltrok zich een gestage daling tot 57.381 ton in 2012 (-41,8%)17. Het passagiersvervoer nam in dezelfde periode toe met 59%: van 146.355 personen in 2006 tot 232.651 in 2012. Het aantal vluchtbewegingen nam toe van 26.850 in 2006 tot 37.875 in 2010 (+41%), maar daalde vervolgens tot 28.689 in 2012 (-24%). Na een piek van 492 luchthavenjobs in 2007, daalde het aantal gestaag tot 399 begin 2012. Dit verlies valt quasi volledig toe te schrijven aan firma's en diensten (-89 jobs). Het aantal overheidsmedewerkers steeg licht.
16
Zonder de tijdelijke werknemers voor de bouw van de windmolenparken en zonder de bemanning van de extra boten. Bron: persbericht jaarcijfers 2012 Haven Oostende. 17 Bron: feiten en trafiekcijfers 2012, website van de Internationale Luchthaven Oostende-Brugge, www.ost.aero.
20
STREEKPACT Resoc Oostende SEA ECONOMIE 2013-2018
HOOFDSTUK II: HET STREEKPACT 2013-2018 Na de analyse van de socio-economische toestand, worden in dit deel een aantal doelstellingen geformuleerd om de regionale economie te ontwikkelen: II.1. Samenwerken voor meer economische dynamiek II.1.1. Economische dienstverlening efficiënter inzetten II.1.2. Regionale mogelijkheden van kennisclusters voor ondernemersinitiatieven ondersteunen II.1.3. Inhaken op generieke ondersteuning van ondernemerschap II.2. Blijven inzetten op menselijk kapitaal II.2.1. Meer werk in eigen regio II.2.2. Afstemming van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt a. opleidingen met nadruk op sectoren b. Doelgroepen aan het werk c. Levenslang en levensbreed leren d. Het begint bij het onderwijs e. Work–life balance ondersteunen II.3. Optimaal afgestemde infrastructuur II.3.1. Bedrijventerreinen II.3.2. Zeehaven en luchthaven: poorten voor de regio II.3.3. Wegeninfrastructuur en openbaar vervoer II.4. Een energieke economie II.4.1. Offshore energy uitvalsbasis Oostende II.4.2. Maritieme en mariene bedrijven II.4.3. Visserij II.4.4. Offshore Academy II.4.5. Campus Greenbridge II.4.6. Imago en identiteit: Greenblue Energy Region II.4.7. Elke lokale speler werkt mee aan het ‘nieuwe energie’ imago II.5. Economie voor elke generatie II.5.1. Kennis- en Expertisepunt inzake vergrijzing aan de Kust II.5.2. Woonbeleid II.5.3. Meer leefbaarheid door het versterken van sociale cohesie II.5.4. Businessopportuniteiten creëren II.5.5. Arbeidsmarkt afstemmen op zorg II.6. Slimme en aantrekkelijke vrijetijdseconomie II.6.1. Toeristenzone II.6.2. Informatie en onthaal in de regio II.6.3. Slim parkeerbeleid II.6.4. Wegwijs in de regio II.6.5. Uniforme combinatie van stad en groene gemeenten II.6.6. Maritiem karakter benadrukken II.6.7. Oprichting werkgroep centrummanagement
21
STREEKPACT Resoc Oostende SEA ECONOMIE 2013-2018
II.6.8. Kwaliteit in de horeca II.6.9. Meer congressen II.6.10. Nog beter bereikbaar II.6.11. Cultuur op de kaart II.6.12. Het jaar rond evenementen II.6.13. Aantrekkelijk = clean II.7. Balans tussen hinterland en kustgemeenten II.7.1 Evenwichtige ontwikkeling II.7.2 Meer samenwerking - deugdelijk bestuur
22
STREEKPACT Resoc Oostende SEA ECONOMIE 2013-2018
II.1. SAMENWERKEN VOOR MEER ECONOMISCHE DYNAMIEK Bedrijven aantrekken en kansen geven Bedrijven - en dus werkgelegenheid - aantrekken, is een permanente opdracht. De drempel voor de bedrijven moet zo laag mogelijk gehouden worden. RESOC Oostende ziet 3 belangrijke uitdagingen die specifiek benadrukt werden vanuit het bedrijfsleven en door de andere economische actoren die deelnamen aan het streekforum. De eerste twee uitdagingen zijn regiospecifiek, de derde is generiek. II.1.1. Economische dienstverlening efficiënter inzetten De economische dienstverlening efficiënter inzetten om bedrijven op weg te helpen bij hun vragen. Dit kan gerealiseerd worden door de ontwikkeling van een beter samenwerkingsmodel voor de verschillende partners zoals het Economisch Huis, het Ondernemerscentrum, de ambtenaren lokale economie en RESOC Oostende zelf. Het samenwerkingsmodel moet leiden tot een betere taakverdeling met duidelijke doelstellingen en opdrachten. II.1.2. Regionale mogelijkheden van kennisclusters voor ondernemersinitiatieven bevorderen en ondersteunen Deze operationele doelstelling is belangrijk om ondernemersinitiatieven te vernieuwen en te versterken. In het bijzonder dient ingezet te worden op de versterking van de triple helix: Ontwikkeling en ondersteuning van (lerende netwerken van) bedrijven. Stimuleren van de kenniscluster, zowel op het vlak van onderwijs als m.b.t. onderzoek. Bevorderen van de samenwerking van de (lokale) overheden met ondernemers en kennisinstellingen. Een van de kritische factoren om nieuwe (al dan niet opstartende) bedrijven aan te trekken, is de aanwezigheid van kennis en onderzoek in de regio Oostende. Het bestaande aanbod moeten we faciliteren en maximaliseren. Inzake offshore energie beschikt Oostende over belangrijke ingrediënten om bedrijven aan te trekken: kennis, infrastructuur en gevestigde ondernemingen. Hier moeten we vanuit RESOC Oostende verder aan meewerken. Ook voor andere sectoren moeten versterkende factoren zoals kennis en onderzoek worden aangetrokken, of moeten kenniscentra meer betrokken worden om samen te werken met de regionale bedrijven. Concrete invulling: projecten met meerwaarde voor bedrijven Flanders Maritime Cluster (kruisbestuiving tussen maritieme, mariene en andere sectoren) verder uitbouwen.
23
STREEKPACT Resoc Oostende SEA ECONOMIE 2013-2018
De aanwezigheid van de antenne Universiteit Gent is een springplank voor spin-offs als nv Greenbridge en vzw Powerlink. Het incubatiecentrum voor nieuwe energie Greenbridge fungeert als cleantech netwerkcoördinator. REBO (Renewable Energy Base Oostende) heeft de coördinatie omtrent offshore energy. Het VLIZ – innovoceansite zorgt voor vernieuwing binnen mariene expertise. Er wordt een ‘specifiek en uniek’ netwerk uitgebouwd rond preventieve gezondheidszorg en wellness. Door intense samenwerking met Trefpunt Zorg uit Brugge worden nieuwe kansen gecreëerd.
Bedrijven moeten goed geïnformeerd worden over de regionale competenties en expertise inzake nichemarkten. Er is nood aan een sterk, gedragen en duidelijk streekcommunicatieprogramma over de inzet op specifieke kennis en ontwikkelingen in en voor de regio. II.1.3. Inhaken op generieke ondersteuning van ondernemerschap De sociale partners Voka en Unizo (en andere organisaties) ontwikkelen generieke initiatieven die ondernemers ondersteunen. De regio Oostende doet er goed aan daar ten volle op in te spelen. RESOC Oostende zal deze initiatieven in de toekomst verder opvolgen en bedrijven doorverwijzen indien nodig. Nieuwe initiatieven die aanleunen bij het stimuleren en bevorderen van ondernemerschap worden ook doorgegeven aan de bestaande organisaties die het meest geschikt zijn om dit verder uit te werken. Concrete invulling: generieke projecten inzetbaar in de regio Promoten van ondernemerschap bij verschillende doelgroepen: schoolgaande jeugd (mini-ondernemingen), jonge highpotentials (Bryo), ambitieuze werknemers, techneuten, managers in spe, startende detailhandel (startersservice), ….. Bedrijven begeleiden bij start en groei: Plato en OVO (peterschapprojecten), retailcoach, HRM-coach, lerende netwerken over innovatie, Actie voor Starters,… Vlaamse, provinciale en lokale overheden ontwikkelen initiatieven voor een actief gesteund en administratief eenvoudiger ondernemersbeleid. RESOC Oostende volgt ook deze initiatieven op, om in te spelen op opportuniteiten die de economische ontwikkeling van de regio vooruit helpen. Een voorbeeld hiervan is de Vlaamse actie ‘Ondernemingsvriendelijke Gemeente’ van Agentschap Ondernemen i.s.m. VVSG en POM. In deze context wordt aan de lokale besturen gevraagd om meer overleg met het bedrijfsleven toe te laten en om souplesse aan de dag te leggen bij de invulling van ruimte en bij de uitvoering van administratieve verplichtingen.
24
STREEKPACT Resoc Oostende SEA ECONOMIE 2013-2018
Tenslotte is het ook een opdracht voor de overheden om een optimale infrastructuur en een goede onthaalservice aan te bieden, bijvoorbeeld d.m.v. een bedrijvencentrum en een ondernemerscentrum. In de Oostendse regio is deze infrastructuur aanwezig, en pleit RESOC Oostende ervoor om de drempel voor ondernemers nog meer te verlagen en deze dienstverlening maximaal aan te bieden voor de hele regio. Het is belangrijk om deze initiatieven en instrumenten (beter) te communiceren en promoten. Door een actief ondernemersgericht beleid te voeren i.s.m. met de werkgeversorganisaties en overheden, kan meer werkgelegenheid gecreëerd worden.
25
STREEKPACT Resoc Oostende SEA ECONOMIE 2013-2018
II.2. BLIJVEN INZETTEN OP MENSELIJK KAPITAAL De krachtlijn uit het vorige streekpact 'meer mensen aan het werk' wordt bijgestuurd en uitgebreid. Deze doelstelling is voor de regio Oostende de grootste uitdaging. Elke betrokken partij is zich daarvan bewust. RESOC Oostende wil daarin samen met SERR Oostende –Westhoek (Sociaal Economische Raad voor de Regio) en andere sociaal - economische spelers, een actieve rol spelen. Deze doelstelling omvat twee pistes: enerzijds het voeren en het aanhouden van een vraagstimulerend beleid (ontwikkelen van jobs in groeisectoren en nichemarkten), en anderzijds een aanbodondersteunend beleid. Om een antwoord te bieden op de inhoudelijke mismatch tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt wil RESOC Oostende inspelen op een drietal beïnvloedende factoren: 1. Werkzoekenden kansen geven om hun competenties aan te passen aan de competentievereisten van de beschikbare vacatures. Hierbij wordt onder meer ingespeeld op onderwijs en opleiding (eventueel in samenwerking met bedrijven uit de regio Oostende), arbeidsbemiddeling en loopbaanbegeleiding. 2. Bedrijven kansen geven om de competentievereisten in hun vacatures aan te passen aan de beschikbare competenties van de kandidaat – werknemers. Hier liggen mogelijkheden op het vlak van bijvoorbeeld nieuwe arbeidsorganisatie en mensgericht ondernemen. 3. Het stimuleren van het gebruik van overheidsmaatregelen om een eventueel rendementsverlies te compenseren. De federale, Vlaamse en Europese overheden hebben een pakket van tewerkstellingsmaatregelen met financiële compensaties voor het aanwerven van kandidaten met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Dit kan zowel in het reguliere circuit (NEC) als in de sociale economie. II.2.1. Meer werk in eigen regio. In de eerste plaats wil RESOC Oostende meer en duurzaam werk creëren. Dit kan door in te spelen op de lokale groeisectoren en op de ontwikkeling van nichemarkten. Het startpunt is het selecteren van een aantal groeipolen op basis van de sterke groeisectoren voor de regio. Dat zijn er vier: bouw, energie, horeca en kleinhandel (toerisme) en zorg. Deze specifieke sectoren moeten gefaciliteerd en ondersteund worden, als trekkers van de economie en welvaart in de regio.
26
STREEKPACT Resoc Oostende SEA ECONOMIE 2013-2018
II.2.2. Afstemming van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. Om meer mensen aan het werk te krijgen, is het belangrijk om een evenwicht te bereiken tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. Dit is echter op korte termijn niet haalbaar door de hoge werkloosheid en de lage werkgelegenheid in de streek. Tussen 1999 en 2012 schommelde de werkloosheidsgraad in de regio quasi constant 2 % boven het Vlaams gemiddelde. Dit wijst op een structureel probleem. De kloof tussen Vlaanderen en de regio Oostende verkleinen, vormt een grote uitdaging. Ondanks de mindere economische conjunctuur, noteert RESOC Oostende nog steeds talrijke vacatures.18 Het probleem is echter dat de werklozen of NWWZ niet altijd inzetbaar zijn. Om die knelpunten weg te nemen, moet duidelijk gekozen worden voor een beleid dat gericht is op competentieontwikkeling (kennis, vaardigheden, attitude), aangevuld met de juiste (tewerkstellings)instrumenten. Dit veronderstelt dat RESOC Oostende nastreeft om 'diverse opleidingsvormen' te stimuleren, beter te ontwikkelen en te promoten bij de werknemers en de werkgevers. In combinatie met de sluitende aanpak van de VDAB, kan de regio zo naar een beter evenwicht evolueren. a. Opleiding met nadruk op sectoren Er is nood aan bijkomende opleiding in de regio. Een samenwerkingsverband van de diverse opleidingsverstrekkers kan een doelgericht aanbod bieden, dat afgestemd is op de regionale arbeidsmarkt en op de verschillende sectoren. RESOC Oostende pleit om meer specifieke acties voor volgende sectoren uit te werken: bouw, horeca, zorg (social profit) en nieuwe energie. Bouwsector Het blijft belangrijk om werkzoekenden warm te maken voor een beroep in de bouwsector. Samen met de werkgeversorganisaties werd door het Economisch Huis Oostende in het kader van het ‘Werkplan Oostende’ het actieplan 'Bouwz(e)e' uitgewerkt. Dit actieplan zou in de volgende jaren nog herhaald worden om de werving voor de sector aantrekkelijk te houden. Concrete invulling: regionaal actieplan Bouwz(e)e In 2012 werd een campagne gevoerd met o.m. een informatieve promotiefilm. Die plaatste de op dat ogenblik 300 regionale vacatures in de bouw in de kijker. De VDAB lanceerde in het kader van Oostende@work een nieuwe opleiding ‘basistechnieken bouw’. Deze opleiding start driemaal per jaar. Gedurende twee weken kunnen werkzoekenden kennismaken met vijf verschillende bouwberoepen. De NWWZ met een grote afstand tot de arbeidsmarkt zouden nog extra regionale vacatures in de bouwsector kunnen invullen via het sectorale tewerkstellingstraject Vacatures: 5.272 in 2012 Over de periode 1999-2011 scoorde 2007 als topjaar met meer dan 6.600 vacatures. 18
27
STREEKPACT Resoc Oostende SEA ECONOMIE 2013-2018
Bouwkan. Daarin bundelt het Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid (FVB) de krachten met de sociale partners, VDAB en de steden. RESOC Oostende ondersteunt de regionale verankering van de werking van Bouwkan in de regio Oostende Hernieuwbare energie In de haven komt de werkgelegenheidscreatie geleidelijk op gang. De sterke groei van de offshore industrie resulteert in een stijgend aantal jobs. In de voorhaven werkten in september 2013 al 210 mensen permanent in de sector van de windenergie. Intussen zijn bijkomende investeringen gepland en lopen er besprekingen voor de komst van nog meer bedrijven.19 Er wordt werk gemaakt van een aanbod om technisch geschoolde mensen op te leiden op maat van het offshore werken aan de windmolens of andere nieuwe energievormen. Daarom wordt in overleg met de bedrijven op de REBO-site gewerkt aan een soort (kennis- en) competentiecentrum voor offshore werken. De Offshore Academy fungeert als een koepelorganisatie voor alle opleidingsinitiatieven inzake offshore werken. Eerst worden de types jobs en de gevraagde competenties in kaart gebracht. Op basis van deze profielen kunnen zeer flexibele opleidingen aangeboden worden in samenwerking met VDAB, het departement Onderwijs, SyntraWest en andere opleidingsverstrekkers. De financiering en verzilvering van deze opleidingen ‘on the job’ moeten bestudeerd worden rekening houdend met de terugverdientijd voor de bedrijven en met de sectorale opleidingsfondsen. De ontwikkeling van het opleidingsaanbod moet ook gepromoot worden bij leerlingen, studenten, vrije werkzoekenden en NWWZ. Vanuit RESOC Oostende wordt de dynamiek van dit samenwerkingsverband zo veel mogelijk gestimuleerd. Concrete invulling: Offshore Academy Voor de offshoremarkt is een opleidingsaanbod in de maak in samenwerking met Syntra West, VDAB en diverse scholen. De ontwikkelingen en het aanbod worden gecommuniceerd via de website www.draaimeeopzee.be. De regionale partners POM West-Vlaanderen, FMC, REBO vzw en RESOC Oostende slaan de handen in elkaar om in te spelen op de groei van deze regionale markt. Horeca en kleinhandel Zowel in de horeca als in de verkoop is de match tussen beschikbare werkzoekenden en aangeboden vacatures niet eenvoudig. Daarom wordt ingezet op een totaalpakket van acties om meer mensen in te schakelen, vooral tijdens het hoogseizoen aan de Kust. Het gaat om bestaande activiteiten die nog meer bekendgemaakt moeten worden bij de ondernemers. 19
Persconferentie 22/10/2013 Haven Oostende.
28
STREEKPACT Resoc Oostende SEA ECONOMIE 2013-2018
De VDAB streeft hier regionaal een sluitende aanpak na: - screening van werkzoekenden of een goede selectie met het oog op duurzame tewerkstelling in de horeca en de handel - bedrijfsbezoeken aan horeca- en kleinhandelzaken door VDAB en de jobmarketeers - IBO-aanbod zo veel mogelijk toepassen (individuele opleidingen in het bedrijf, met aansluitend een arbeidscontract) - opleidingen met onmiddellijk resultaat (collectieve opleiding of werkplekleren) - meer begeleiding bij tewerkstelling - modules Nederlands gericht op het werken in de horeca of kleinhandel (klantgerichte en correcte taal is een basisvaardigheid) ‘Actief leren’ is een van de methodes die bij horeca succes boekt. De mogelijkheden om werkplekleren meer toe te passen, is zeker een optie voor de horeca in de regio. Hierbij heeft men aandacht voor: - professionaliteit en het nieuwste materiaal om te leren - werkplekleren (in logies, restaurant,…), effectieve toepassing van de kennis in de praktijk - betere rekrutering en afstemming van leertrajecten voor leerlingen, werkzoekenden en werknemers - aantrekken van personeelsevenementen rond horeca aan de Kust - klantvriendelijk onthaal, aandacht voor de toerist en zijn behoeften - correcte bediening (attitude, kennis en persoonlijkheid) - horeca als ambassadeurs voor de Kust De inspanningen om meer mensen naar de sector aan te trekken, moeten duidelijk en via de juiste kanalen gecommuniceerd worden. Daarnaast moeten ook werkgevers over de mogelijkheden geïnformeerd worden en bovendien getriggerd worden bij initiatieven. Concrete invulling: aanspreekpunt voor de Horeca RESOC Oostende, het Economisch huis en het Ondernemerscentrum in Oostende wensen een 'aanspreekpunt voor de Horeca' uit te bouwen. Dit betekent niet een nieuwe organisatie opstarten, wel door bundeling van informatie en partners betere resultaten bereiken. Door gericht samen te werken aan opleiding en imagoversterking wil het ‘aanspreekpunt voor de Horeca’ de kwaliteit van de competenties bij de potentiële werknemers verhogen en de jobs binnen de sector meer aanzien geven. Dit wordt nagestreefd d.m.v. van sensibiliseringsacties voor het opleidingsaanbod in mobiele en flexibele modules, in samenwerking met andere onderwijsinstellingen en opleidingen, en met de sector zelf. Zorg Hoewel de Kust een meer dan gemiddelde aanwezigheid van zorgverlening kent, bevinden er zich relatief minder opleidingsmogelijkheden. In 2011 volgden 135 werkzoekenden uit regio Oostende een opleiding in de social profit. In de eerste vijf maanden van 2012 waren dat er al 65. De meest gevolgde opleidingen
29
STREEKPACT Resoc Oostende SEA ECONOMIE 2013-2018
zijn deze tot verpleegkundige en verzorgende. Omdat dit opleidingen van lange duur zijn, wordt het resultaat op de arbeidsmarkt pas na enkele jaren zichtbaar. Regelmatig vindt in de werkwinkel Oostende een informatiemoment over het opleidingsaanbod in de social profit plaats. Naar deze opleidingen worden ook veel allochtonen20 toe geleid, vaak mensen die in hun land van herkomst een hoger diploma behaalden. Voor veel kandidaat studenten en werknemers is de verplaatsing naar opleidingen buiten de regio Oostende een struikelblok. De regio zet in op een uitbreiding van het lokale opleidingsaanbod om de vele vacatures in de social profit in te vullen. Hiervoor wordt gemikt op een samenwerking van verschillende opleidingsverstrekkers. b. Doelgroepen aan werk Er moeten blijvend inspanningen geleverd worden om de ‘moeilijkere’ werkloosheid terug te dringen, specifiek voor personen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt, zoals jongeren, sociale kansengroepen, oudere werkzoekenden (50-plussers) en allochtonen. Jeugd Het is aangewezen om de methodiek uit het jeugdwerkloosheidplan aan te houden en intensifiëren. Kwetsbare jongeren verdienen extra aandacht en begeleiding om uit de werkloosheid te blijven. Concrete aanpak: Activasysteem Vanuit het werkplan wordt zoveel mogelijk ingezet op het Activasysteem om jongere werklozen aan de slag te krijgen. Hiervoor worden bedrijven aangesproken verder uit de regio. Indien nodig worden knelpunten zoals mobiliteit en kinderopvang ook maximaal uitgewerkt voor deze doelgroep. Zo werd een pendelfondsdossier voorbereid om tewerkstelling te realiseren in het bedrijf Westvlees in Westrozebeke (ca. 45 km). Kansengroepen Partners binnen RESOC engageren zich om moeilijk tewerkstelbare personen (ouderen, laaggeschoolden, allochtonen en personen met een arbeidshandicap) meer kansen te bieden. Dit kan door: 1. Vanuit RESOC/SERR te anticiperen op de mogelijkheden om de initiatieven inzake sociale economie uit te breiden. Wat betreft sociale economie is de regio Oostende onderbedeeld. De problematiek van de kansengroepen is echter gelijkaardig aan deze
20
Voor een uniforme afbakening van de begrippen autochtoon/allochtoon, hanteert het beleid de Vesoc-definitie (Vlaams Economisch Sociaal Overleg Comité) die in 2003 werd vastgelegd: ‘Iemand is allochtoon indien hij of zij geen nationaliteit heeft uit een van de landen van de Europese Unie of indien minstens één ouder of minstens twee grootouders een nationaliteit heeft van buiten de Europese Unie.’
30
STREEKPACT Resoc Oostende SEA ECONOMIE 2013-2018
van de grootsteden Gent en Antwerpen. Bij de verdeling van Vlaamse middelen voor sociale economie is een reservatie van middelen voor Oostende nuttig en nodig. 2. Instrumenten en methoden aan te reiken aan de werkgevers om deze doelgroep beter te integreren in het normaal economische circuit (NEC). Vanaf 2014 gaat het maatwerkdecreet in uitvoering. De reguliere ondernemingen en de maatwerkbedrijven moeten samen streven naar een maximale tewerkstelling en begeleiding van de kansengroepen. Het maatwerkdecreet is gebaseerd op subsidiemogelijkheden per individu en op maat van elk individu, dit ten gunste van elke werkgever. Het maatwerkdecreet creëert maatwerkbedrijven en maatwerkafdelingen voor de aangepaste tewerkstelling van kansengroepen. De huidige beschutte - en sociale werkplaatsen vinden hun plaats binnen het maatwerkdecreet. Er is bijkomende aandacht voor de doorstroming van kansengroepen naar het NEC (normaal economisch circuit). Het maatwerkdecreet noopt bestaande bedrijven uit de sociale economie tot samenwerking met het oog op voldoende schaalgrootte. Het is daarom opportuun om een versnippering van initiatieven te voorkomen en te streven naar een uniforme regionale werking. Concrete invulling: één maatwerkbedrijf voor de Kust In het licht van het maatwerkdecreet streeft RESOC Oostende naar één groot maatwerkbedrijf voor de Kust, van De Panne tot Knokke-Heist. Hiervoor kunnen de krachten gebundeld worden tussen de sociale werkplaatsen Duinenwacht (Oostende), Kringloopwinkel van de Kust (Oostende), Strijkatelier Blankenberge, Kringloopwinkel Blankenberge en Strijkatelier Knokke; en de beschutte werkplaats De Oesterbank (Oostende). Schaalvergroting betekent een win-win situatie voor alle doelgroepen en organisaties. Dit geldt zowel voor de rekrutering van arbeidskrachten en voor het benaderen van extra markten, als voor het verder ontplooien van de lokale diensteneconomie. In het bijzonder aan de westkust is sociale economie nog weinig uitgebouwd. Net zoals in andere regio’s moet de regio Oostende gebruik maken van de Europese, federale en Vlaamse tewerkstellingsinstrumenten voor kansengroepen. Jobcoaching kan best als een ingebedde methodiek aangewend worden. De verschillende partners op de arbeidsmarkt maken er werk van om eenzelfde methodiek aan te bieden en om deze op een duidelijke manier bij de werkgevers te promoten. Ook van de bedrijven worden inspanningen verwacht. De vastgeroeste structuren van de arbeidsorganisatie vragen bijsturing om diverse doelgroepen aan het werk te zetten. Dat kan door bijvoorbeeld arbeidsherverdelende maatregelen. Dat is niet alleen nodig om kansengroepen in een normale arbeidsomgeving te werk te stellen, maar ook om oudere werknemers langer aan het werk te houden. Daarnaast wordt een belangrijke taak weggelegd voor de lokale besturen: vanuit een regierol zullen zij meer invloed hebben op het inzetten op sociale economie in de regio. RESOC Oostende zal de lokale besturen ondersteunen in het invullen van deze rol.
31
STREEKPACT Resoc Oostende SEA ECONOMIE 2013-2018
Concrete invulling: intergemeentelijk samenwerkingsverband Alle lokale besturen van het RESOC-gebied Oostende zullen via een intergemeentelijke samenwerkingsverband zoveel mogelijk inspelen op nieuwe opportuniteiten om kansengroepen zinvol aan het werk te zetten. Een gemeente kan hiervoor het kader scheppen, maar kan ook nog steeds zelf als actor projecten indienen. Het samenwerkingsverband zal bestaan uit een vertegenwoordiger van elke gemeente of stad en vzw SEO. De aanvraag wordt bij de Vlaamse overheid ingediend voor een periode van 5 jaar. c. Levenslang en levensbreed leren De regio Oostende blijft inzetten op lerende bedrijven en werknemers. De overheid investeert in het stimuleren van competentiebeleid bij bedrijven. 'Levenslang en levensbreed leren' is een van de toverwoorden van het moment. Het is belangrijk dat de aangereikte mogelijkheden tot bij de bedrijven gebracht worden. Zo kunnen ze werken aan diversiteit, leeftijdsbewust personeelsbeleid, competentieontwikkeling en sociale promotie. De hr-managers uit de regio wensen een duidelijk aanbod te zien dat zij kunnen toepassen in hun bedrijf. De VDAB en andere arbeidsmarktpartners hebben de opdracht om hen te informeren en te begeleiden. In de diversiteitwerking van de SERR wordt aandacht besteed aan diverse instrumenten, methodes en begeleiding om personeel bij te scholen of hun competenties te ontwikkelen. Bedrijven moeten inspanningen leveren om personeel bij te scholen. Een van de aandachtspunten bij levenslang en levensbreed leren, is het leeftijdsbewust personeelsbeleid. Een minder stuurbaar factor is de persoonlijke motivatie/attitude/interesse van de potentiële werknemer om zich bij te scholen in functie van een job. Enerzijds kan een minimale stimulans van de sectoren verwacht worden, anderzijds dienen de potentiële werknemers gesensibiliseerd te worden. Onder het motto dat verworven competenties en bijscholing belangrijker zijn dan (vervlogen) diploma’s, moet de sociale promotie, het honoreren van competenties, een belangrijkere rol spelen. Deze mentaliteitswijziging doorvoeren vraagt een financieel ondersteunend beleid vanuit de (Vlaamse) overheid.
d. Het begint bij onderwijs Met het oog op het bekomen van een beter evenwicht tussen vraag en antwoord op de arbeidsmarkt, zijn acties op onderwijsniveau cruciaal. De bedrijven en het onderwijs (secundair en hoger) moeten daarvoor de handen in elkaar slaan.
32
STREEKPACT Resoc Oostende SEA ECONOMIE 2013-2018
Visie op secundair (technisch) onderwijs Er wordt best al vroeg gestart met sensibilisering en oriëntering in functie van de arbeidsmarkttoets. Hierbij stelt zich de vraag in welke mate een bepaalde studiekeuze een hoge kans op een job biedt. Concrete invulling: onderwijsloket Hier ligt een taak voor het onderwijsloket in Oostende. Andere concrete streekprojecten zijn 'Beroepen en onderwijs aan Zee' en de 'Onderwijsdag voor Ouders'. De arbeidsmarkt heeft nood aan technische profielen, daarom moeten meer jongeren gestimuleerd worden om een beroepsgerichte of een technische scholing te volgen. Dit is een alom bekende Vlaamse problematiek. De regio Oostende kan op verschillende manieren meewerken aan de opwaardering van het imago van het technisch onderwijs: De hervorming van het onderwijs doorvoeren op regionaal niveau is een bijzondere uitdaging waar RESOC Oostende zich achter stelt. De hervorming van de scholengemeenschappen tot scholen die vooral aandacht hebben voor belangstellingsdomeinen met een brede opstap voor leerlingen kan de kloof tussen ASO en TSO, BSO wegwerken. RESOC Oostende steunt elke evolutie die het cascadesysteem van studierichtingen wegwerkt. Het technisch onderwijs betrekken bij de evoluties op de werkvloer, waardoor de kloof tussen schoolse kennis en de werkrealiteit kleiner wordt. RESOC Oostende ondersteunt maximaal projecten die hier op inzetten, meer in het bijzonder werkplekleren. RESOC Oostende wenst een promotiecampagne voor het technisch onderwijs op te zetten. Deze campagne zal zich richten naar de decisionmakers in de studiekeuze: niet alleen de leerlingen maar vooral de ouders. Nieuwe sectoren maken het technisch onderwijs aantrekkelijk Vanuit de Oostendse regio kunnen we inspelen op attractieve sectoren om jongeren of werknemers naar technische beroepen aan te trekken. De nieuwe energie - offshore en onshore - maar ook de maritieme sector en zelfs de zorgsector kunnen leerlingen overtuigen dat techniek zeer toekomstgericht en aantrekkelijk is. Concrete invulling: opleiding offshore werken Met het snel toenemend belang van de offshore energiesector is het belangrijk dat alle West-Vlaamse laatstejaars uit nijverheidstechnische scholen meteen een opleidingspakket voor het onderhoud van windmolens krijgen. Vanaf het schooljaar 2013-2014 vinden deze opleidingen voor de hele provincie plaats in Greenbridge, wat voor Oostende een goede zaak is. Daar komen 10 kleine
33
STREEKPACT Resoc Oostende SEA ECONOMIE 2013-2018
windmolens (15 m) van verschillende types waarop de Universiteit Gent onderzoek zal verrichten. In het schooljaar 2012-2013 werd gestart met de opleiding van de leraars (‘train the trainer’). Er is de ambitie om in samenwerking met het RTC West-Vlaanderen (Regionaal Technologisch centrum) een specifiek project voor offshore aan te bieden. Dit zal competenties combineren op het vlak van o.a. veilig werken op zee en op hoogte.
Ongekwalificeerde uitstroom voorkomen In het kader van werkzekerheid is de kwalificatie nog steeds een doorslaggevende factor. Om te voorkomen dat jongeren ongekwalificeerd de school verlaten, zonder werkperspectieven, focust RESOC/SERR zich eveneens op de groep van de deeltijds lerende jongeren. Diverse partners uit de regio Oostende wensen mee te werken aan een sluitende aanpak voor een zinvolle invulling van de werkcomponent in hun opleiding. Voor al deze maatregelen is een belangrijke medewerking vanuit het bedrijfsleven nodig. Zowel voor het technisch als het beroepsonderwijs als voor andere vormen van eerstelijns onderwijs, ligt hier een grote kans om het potentieel werknemers te verhogen. Ook hier kan via werkplekleren kansen worden gegeven aan jongeren in bedrijven. Via een regionaal gestructureerd overleg moeten bestaande en nieuwe instrumenten bekend gemaakt worden en vooral optimaal ingezet worden bij de regionale bedrijven. Concrete invulling: beperken ongekwalificeerde uitstroom RESOC Oostende zal ook deze peride meewerken aan initiatieven betreffende de beperking van ongekwalificeerde uitstroom uit het onderwijs. Visie op hoger onderwijs Op het vlak van hoger onderwijs kent de regio Oostende zowel een geringe participatie in het algemeen als een gering aanbod ter plaatse. In de huidige stroom van centralisatie en besparingen is het niet realistisch om een extra aanbod aan te trekken. De regio moet minstens het bestaande aanbod behouden en versterken en daarnaast inzetten op toegepast onderzoek in samenwerking met het bedrijfsleven en de maatschappelijke dienstverlening. (Triple Helix methodiek) Die samenwerking vormt een belangrijk kanaal om kennis om te zetten in toegevoegde waarde. Wetenschappelijk onderzoek in de scholen - in functie van toepassing in huidige of nieuwe bedrijven - kan de regio economisch versterken. Deze invalshoek biedt kansen om jonge, hooggeschoolde mensen aan te trekken en te houden. De hogescholen, kenniscentra, bedrijven en lokale overheden kunnen daarvoor het kader uitwerken. Ook hier wordt ingespeeld op de nichemarkten voor de regio: energie, marien, maritiem, bouw en zorg. Het regionaal platform ‘samenwerking scholen en bedrijven’ van RESOC Oostende neemt de taak op zich om een aantal concrete acties uit te werken, uit te voeren en te stroomlijnen.
34
STREEKPACT Resoc Oostende SEA ECONOMIE 2013-2018
RESOC Oostende onderschrijft de provinciale strategie voor een kennisgedreven ontwikkeling van West-Vlaanderen, aangevuld met regiospecifieke acties. Dit kadert in het Vlaamse Nieuw Industrieel Beleid en 'Fabrieken voor de Toekomst' voor (West-) Vlaanderen.21 De implementatie van het NIB impliceert een aantal prioritaire hefbomen, die ook een stimulans betekenen voor het hoger onderwijs in de regio Oostende. Hieruit ontwikkelt zich o.m. een aanbod van nieuwe en permanent vernieuwende studierichtingen, naast economisch gerichte studierichtingen. Concrete invulling: nieuwe studierichtingen hoger onderwijs bachelor bouw (VIVES), bachelor energie (VIVES), bachelor preventieve gezondheidszorg (Howest) Het West-Vlaams plan streeft daarnaast naar het versterken van de onderzoekscapaciteit, ook in Oostende. Concrete invulling: Greenbridge en VLIZ Greenbridge trekt nieuwe onderzoeksmogelijkheden aan zoals energybox, ecube, energy demonstratieveld en de sleeptank. In samenwerking met het VLIZ worden de Wave Pioneer en Gen4Wave verder ontwikkeld. Deze onderzoeks- en kennisinstellingen zetten zich in om het ondernemerschap in de regio (en daarbuiten) te stimuleren in toepasbare ontwikkelingen die bedrijven kunnen vermarkten. Met het plan wenst de provincie West-Vlaanderen meer in te zetten op nationale en internationale projecten. RESOC Oostende ondersteunt deze intentie door regionale partners te informeren en te betrekken. Dit moet ertoe leiden dan de regio Oostende een naambekendheid opbouwt van een blue energy ‘region’, met een cluster van kennis en ervaring op het vlak van nieuwe energie. Concrete invulling: Fabrieken voor de Toekomst Samen met de diverse partners uit de regio, beschouwt RESOC Oostende het als haar opdracht om de brug te slaan tussen de regionale partners en externe potientiële stakeholders, met als doel de West-Vlaamse Fabrieken voor de Toekomst in Oostende te laten groeien en te versterken. De aandacht gaat in het bijzonder naar de Fabriek voor de Toekomst rond cleantech en blue energy.
21
Met haar Nieuw Industrieel Beleid (NIB) maakt Vlaanderen een topprioriteit van de transformatie van het bestaande industriële weefsel naar een meer competitief en duurzaam bestel. De Vlaamse regering deed een projectoproep voor 'Fabrieken voor de Toekomst die deze transformatie stimuleren. De Provincie WestVlaanderen tekende hierop in. Concreet wordt ingezet op drie speerpuntsectoren: nieuwe en intelligente materialen en producten; cleantech en blue energy; voeding.
35
STREEKPACT Resoc Oostende SEA ECONOMIE 2013-2018
e. Work-life balance ondersteunen RESOC Oostende beschouwt het als haar taak om de arbeidsondersteunende voorwaarden voor kansengroepen - en bij uitbreiding voor iedereen die werkt - te optimaliseren. Gebrek aan kinderopvang en beperkte mobiliteit zijn hindernissen die tal van mensen afremmen om actief op de arbeidsmarkt te komen. Concrete invulling: kinderopvang en mobiliteit RESOC Oostende zal met de geschikte partners in overleg gaan om nieuwe initiatieven te ontwikkelen voor de aanpak van volgende doelstellingen: Meer dan 700 bijkomende plaatsen in de kinderopvang creëren, zowel in publieke initiatieven als in professioneel georganiseerde, zelfstandige kinderopvang. Werken aan de betaalbaarheid en aan de financiële leefbaarheid van de bedrijfsmodellen voor kinderopvang. Gezinsvriendelijke dienstverlening onderzoeken en toepassen, en de balans tussen werk en gezin vergemakkelijken. Het woon-werk verkeer verbeteren, door openbaar vervoer, betere fietspaden en ondersteuning van vervoer in het begin van een nieuwe job. - Ontsluiting en bereikbaarheid van de bedrijventerreinen. - Aanbod openbaar vervoer uitbreiden en afstemmen op werkpolen in de regio. (Bus naar Plassendale I - Wetenschapspark) - Gebruik van het openbaar vervoer stimuleren bij werknemers en bedrijven.
36
STREEKPACT Resoc Oostende SEA ECONOMIE 2013-2018
II.3. OPTIMAAL AFGESTEMDE INFRASTRUCTUUR Waar mensen werken, wonen, leven, leren,... is een optimaal ingerichte omgeving nodig. Overheden en organisaties (sociale partners, administratie, intercommunales,…) werken samen aan een voldoende en kwaliteitsvol infrastructureel aanbod, zoals: bedrijventerreinen, zeehaven, luchthaven, wegeninfrastructuur voor auto, fiets en openbaar vervoer. II.3.1. Bedrijventerreinen Ruimte voor economische doeleinden is voor de regio Oostende zeer belangrijk, maar dit mag geen aanleiding geven tot een ongebreidelde vraag en stuurloze consumptie van ruimte. Bij voorkeur kiezen de regionale bedrijven en overheden voor het principe van de ijzeren voorraad. Er moet rekening gehouden worden met een minimaal voorradige oppervlakte voor nieuwe bedrijventerreinen op korte termijn (drie of vijf jaar). Voor de industriezone Plassendale is er voldoende voorraad. De situatie verschilt echter voor de gemeenten Gistel, Oudenburg, Ichtegem, Koekelare, Middelkerke, Bredene en De Haan. Daar zijn de terreinen bestemd voor lokale, ambachtelijke bedrijven of kmo’s. De behoefte aan dergelijke bedrijventerreinen blijft een aandachtspunt waar RESOC Oostende samen met de intercommunale en de overheid aan moet werken. Er is nood aan een sluitend systeem van voorwaarden voor een optimaal gebruik van (nieuwe) bedrijventerreinen. Voorzien van ruimte voor toeleveranciers in functie van groeimarkten, bijv. energie. Er wordt een globaal maritiem ruimtelijk plan opgemaakt. Dit moet toelaten om de zee optimaal en verantwoord te gebruiken als bijkomende economischecologische ruimte voor de kustregio. De partners hierin zijn alle federale, gewestelijke, provinciale en lokale overheden. Concrete invulling: ruimtelijk-economische streekprojecten: Site REBO (voorhaven) Site Vismijn Bedrijvigheid op de Oosteroever Lokale bedrijventerreinen voor de omliggende gemeenten Glastuinbouwproject (Plassendale Oudenburg) Essentieel is een helder zicht op het aanbod aan bedrijventerreinen. Het beleidsdomein Ruimtelijke Ordening creëert het aanbod en Ruimtelijke Economie monitort de aanwending ervan. De werking van het bestaande 'informatiesysteem bedrijventerreinen' zal geïntensifieerd en verfijnd worden. In de monitoring wordt per perceel aangegeven of het al op de markt is, dan wel binnen welke termijn het op de
37
STREEKPACT Resoc Oostende SEA ECONOMIE 2013-2018
markt kan komen. In de achterliggende gegevens zitten vervolgens de redenen waarom het nog niet op de markt is. Via deze monitoring wordt voor het beleid duidelijk waar nood is aan: nieuwe bedrijventerreinen ontwikkeling van knelpuntterreinen en onbenutte percelen op bestaande bedrijventerreinen sanering en herinrichting van brownfields en verouderde bedrijventerreinen te desaffecteren bedrijventerreinen (opnieuw verkopen) RESOC Oostende zal via haar overlegstructuur de nieuwe evoluties, vragen en noden in de regio verder opvolgen. Indien concrete acties naar het Vlaamse beleid en/of administratie worden ondernomen, zal RESOC het standpunt van haar sociale partners en lokale besturen verdedigen. II.3.2 Zeehaven en luchthaven: poorten voor de regio Zeehaven Een van de prioritaire doelstellingen om de economische poorten sterker te ontwikkelen, is de uitvoering van het Strategisch Plan en de daaraan verbonden ontwikkelingsconcepten van de zeehaven Oostende. Het strategisch plan blijft vrij actueel, maar de focus op nieuwe energie - en daarbij vooral op offshore activiteiten biedt tal van nieuwe mogelijkheden. Het Strategisch Plan voor de Haven ziet de haven van Oostende als een verder te ontwikkelen hefboom en motor ten aanzien van de economische groei in de regio. Hierbij worden elf principes naar voor geschoven:
Verhogen van de werkgelegenheid. Maximaal valideren van de economische potenties van de haven. Ontwikkelen van een veilige haven. Maximaal benutten van de maritieme toegang. Optimaliseren van de maritieme toegang. Optimaliseren van de intermodale faciliteiten in de haven in overeenstemming met het gewenste ontwikkelingsperspectief. Selectieve invulling van zeehaventerreinen. Verbeteren ontsluiting van de haven over de weg. Verbeteren aandeel openbaar vervoer. Verbeteren aandeel fietsverkeer in het woon-werkverkeer. Optimaal benutten van recreatieve potenties van de haven.
Bij deze ontwikkelingen en door de ligging van de haven in de stad moet sterk rekening gehouden worden met de leefbaarheid. Dit zowel in het algemeen (veiligheid, bereikbaarheid) als specifiek met het oog op een ecologisch evenwicht.
38
STREEKPACT Resoc Oostende SEA ECONOMIE 2013-2018
RESOC Oostende integreert het Strategisch Plan voor de haven als een belangrijk onderdeel van de economische dynamiek. Daarom zet RESOC Oostende mee haar schouders onder het plan en de hieruit voortvloeiende nieuwe initiatieven. Concrete invulling: verdere ontwikkeling met leefbare mobiliteit De verdere ontwikkeling van de havengebieden in functie van verschillende doeleinden, o.a. Oosteroever, REBO-site, Plassendale-gebieden. Bij elke infrastructurele ontwikkeling van het havengebied en bij verdere investeringen moet eerst rekening gehouden worden met leefbare mobiliteit. Het havengebied moet veilig bereikbaar zijn voor verschillende transportmodi.
Luchthaven De Vlaamse overheid gaf de opdracht voor de opmaak van een Strategisch Businessplan voor de luchthaven van Oostende en voor de oprichting van de Luchthavenexploitatiemaatschappij (LEM) en de Luchtvaartontwikkelingsmaatschappij (LOM).22 De Vlaamse overheid, eigenaar van de luchthaven en verantwoordelijk voor infrastructuur een veiligheid, mikt op het rendabel uitbouwen van vrachtvervoer en passagiersvervoer, meer bepaald voor het toerisme en de chartervluchten. Deze rendabele uitbouw moet gepaard gaan met extra werkgelegenheid en optimale benutting van de ruimte om te ondernemen. Ze moet gerealiseerd worden binnen de ecologische voorwaarden van de lopende milieuvergunning. Na een aanbestedingsprocedure werd op 19 juli 2013 de concessie voor de exploitatie van de luchthavens van Oostende (en Antwerpen) toegekend aan de nv EGIS Projects. Deze Belgische dochter van de Franse groep EGIS, gespecialiseerd in de ontwikkeling en exploitatie van transportinfrastructuur, zal voor beide luchthavens een LEM oprichten. De nieuwe beheersvorm gaat van start begin 2014 en is toegekend voor een periode van 25 jaar (onder voorbehoud van goedkeuring door de Europese Commissie in het kader van de staatssteunregels). EGIS Projects plant een investering van 7 miljoen euro. RESOC Oostende ondersteunt het streven naar een operationeel rendabele luchthaven die een bijdrage levert aan de economie in de regio en en Vlaanderen. De ontwikkeling van een kenniscentrum voor luchtvaart - waarvoor opleiding, onderwijs en VDAB samenwerken - biedt een aanvullende meerwaarde voor heel Vlaanderen.
22
De Vlaamse regering keurde op 22/02/2013 principieel de besluiten goed die de statuten regelen van de extern verzelfstandigde agentschappen LOM Oostende-Brugge en LOM Antwerpen. De minister van Openbare Werken startte daarna de voorbereiding van de oprichting, o.m. het advies inwinnen van de Raad van State en de SERV.
39
STREEKPACT Resoc Oostende SEA ECONOMIE 2013-2018
II.3.3. Wegeninfrastructuur en openbaar vervoer Hoewel de regio beschikt over een behoorlijk uitgebouwde infrastructuur met een perfecte verbinding naar het hinterland, is er nood aan een betere intergemeentelijke afstemming. De verschillende functies van mobiliteit – met name woon-werk verkeer, woon-school verkeer, toerisme en vrachtverkeer - kunnen verbeterd worden. Ter voorbereiding van concrete projecten stelde de Administratie Wegen en Verkeer een lijst op van de regionale knelpunten inzake verkeersaansluiting en -leefbaarheid. Dit gebeurde op basis van de huidige gemeentelijke mobiliteitsplannen. Een intergemeentelijke aanpak moet toelaten nieuwe, regionale verbeteringen door te voeren. Volgende mobiliteitsdoelstellingen zijn van strategisch belang voor de regionale economische ontwikkeling: Wegen Het behoud en het versterken van de doorstromingsfunctie voor autoverkeer op de primaire wegen in de regio, in eerste instantie met het oog op de ontsluiting van de beide economische poorten (zee- en luchthaven) en toeristische trafiek. Concrete invulling: regionale aandachtspunten De N33 (Torhoutsesteenweg) is de grote verkeersas naar Oostende en blijft een heikel punt naar doorstroming. De mobiliteit rond de Oosteroever is goed voorbereid (door AGSO). Er is de veelgehoorde vraag naar een mobiliteitsplan voor het stedelijk gebied. De werkzaamheden aan de tunnel Elisabethlaan zouden snel van start moeten gaan. Fiets De regio Oostende moet (meer) op de kaart gezet worden als fietsvriendelijk gebied. Dat kan door het verder zetten van de huidige provinciale beleidsplannen m.b.t. het fietsnetwerk, met aandacht voor de functionele fietsroutes en de recreatieve fietsroutes. Hierbij staan centraal: het aanleggen van nieuwe fietspaden, verbeteren van de verkeersveiligheid en het op elkaar aansluiten van de routes. Hiervoor worden de bovenlokale en lokale fietsplannen vergeleken en verder uitgewerkt. Voor de functionele verplaatsingen worden de bovenlokale functionele fietsroutes (provinciaal netwerk) bij voorrang uitgerust met veilige fietspaden volgens de normen van het Vademecum Fietsvoorzieningen. Voorrang gaat naar fietsroutes langs primaire en secundaire wegen. De recreatief belangrijke polders en polderdorpen worden op veilige wijze per fiets bereikbaar gemaakt vanuit elke badplaats.
40
STREEKPACT Resoc Oostende SEA ECONOMIE 2013-2018
Concrete invulling: RESOC Oostende ondersteunt fietsacties Groen Lint in de regio verder uitbouwen en promoten23 Aantrekkelijke fietspaden naar industrieterreinen aanleggen Verbinden van fietsroutes Kust en hinterland Meer bewegwijzering voorzien Meer veiligheid creëren
Openbaar vervoer De lokale besturen willen het openbaar vervoer stimuleren als alternatief voor individueel vervoer, op de grote assen tussen Oostende en de omringende steden en gemeenten. Hiertoe wordt het openbaar vervoer uitgebreid. RESOC Oostende dringt aan om de ontsluiting van de industriegebieden bovenaan op de agenda van het mobiliteitsbeleid te plaatsen en effectief aan te pakken. Deze voorwaarde is essentieel voor de groeiende industriegebieden. Niet elke werknemer kan en moet over eigen vervoer beschikken. Naar en tussen de industriezones op Plassendale worden betere verbindingen via het openbaar vervoer en per fiets bevorderd. Concrete invulling: RESOC Oostende ondersteunt projecten Inleggen van een ‘industriebus’ voor Plassendale. Komst van de ‘Lightrail’ of sneltram24. De verbinding afstemmen tussen de hinterland gemeenten en kustregio. Pendelfonds dossiers uitwerken in het kader van tewerkstellingsprojecten (o.a. Havenbus en Westvlees-projectaanvraag)
Commerciële bevoorrading Zoals in elke grote stadskern, maakt de bevoorrading van detailhandelhandel en horeca een wezenlijk aandeel van het verkeer uit. Dat uitgerekend winkel- en toeristische straten bij uitstek verkeersarm gemaakt zijn ten voordele van het drukke voetgangersen fietsersverkeer, maakt de bevoorrading van winkels en horecazaken niet eenvoudiger. Ook het winkelpubliek ervaart goederenverkeer in 'haar' zone als storend. Tegelijk ijvert Vlaanderen - o.m. vanuit ruimtelijk oogpunt - voor een kernversterkend winkelbeleid in de steden en gemeenten. Voor het verzoenen van de verschillende noden, vond Oostende een goede oplossing bij de vzw CityDepot. Die runt sinds begin 2012 in de Hasseltse binnenstand een uitgekiend systeem van fijnmazige bevoorrading. Goederen voor de aangesloten handelaars, ondernemers en overheden worden van buiten de stad aangeleverd in een gezamenlijk, 23
Het Groen Lint is een lusvormige fietsroute die stadsdelen van Oostende, Bredene en Oudenburg verbindt, met op diverse punten parkeervoorzieningen. 24 In haar Neptunusplan (2007) opperde De Lijn de wens voor een sneltram Oostende-Brugge, die o.m. het gebied Plassendale zou bedienen.
41
STREEKPACT Resoc Oostende SEA ECONOMIE 2013-2018
perifeer magazijn. Van daaruit ('the last mile') worden ze met duurzame voertuigen (fietstaxi, elektrisch,...) naar hun eindbestemming gebracht. Ook retourvrachten (goederen maar ook bijv. afval) zijn mogelijk. Dit initiatief werd door Vlaanderen bekroond met de Thuis in de Stad-prijs. Concrete invulling: CityDepot RESOC Oostende ondersteunt het opzetten van een Oostends luik van de vzw CityDepot. In het aanlooptraject naar de operationele start worden een businessplan en een stakholdersplatform opgezet.
42
STREEKPACT Resoc Oostende SEA ECONOMIE 2013-2018
II.4. EEN ENERGIEKE ECONOMIE Het woord 'energiek' omvat een brede waaier van mogelijkheden voor een nieuwe, bruisende, energieke industrie in de brede zin van het woord. Bovenop de ‘nieuwe energie’ komen innovatie, kenniscreatie en de toepassing ervan. Blauwe en groene energie zijn de trekkers om de weinige industrie in de regio aan te vullen en te diversifiëren. Dit kan door de ankerbedrijven in de sectoren ‘nieuwe energie’, ‘maritiem en marien’ te versterken, door: -
Het voorzien van faciliteiten en infrastructuur. Het aantrekken van kennis en onderzoek. Het uitbouwen en exporteren van expertise. Het uitwerken van een toekomstplan voor deze niches. Het aantrekken van toeleveranciers.
RESOC Oostende stelt volgende regio-specifieke doelstellingen voorop om binnen de volgende legislatuur vooral hier aan mee te werken: II.4.1. Offshore energy uitvalsbasis Oostende versterken Sinds de Haven Oostende in 2010 besliste om zich te heroriënteren op hernieuwbare energie, ontstond de Renewable Energy Base Oostende (REBO) die windmolenparken binnen een straal van 200 km bedient. De Oostendse haven transformeert zich tot een draaischijf van kennis, ondernemerschap, technologie en vaardigheden om de energy port bij uitstek te worden. Dankzij de ingebruikname van een kade voor zware lasten ontstond aan het Zeewezendok een grote site voor offshore-werken. De bedrijven die op deREBO-site de windmolens leveren, vragen ondersteuning. Daarop kunnen de regionale partners op inspelen. RESOC Oostende en de andere betrokken partners bouwen aan een groeiend netwerk van bedrijven in en voor deze sector. Zowel vanuit de overheid als de sociale partners worden inspanningen geleverd om deze bedrijven te faciliteren en te vestigen. De ontwikkeling van de REBO-site bracht een wervelwind van economische activiteiten teweeg, van zowel regionale bedrijven als buitenlandse investeerders. De regio moet gepast inspelen op deze groeiende werkgelegenheid op zee en aan wal. Concrete invulling: jobs RESOC Oostende ondersteunt elk initiatief dat extra tewerkstelling oplevert in de ontwikkeling van deze nieuwe markt.
43
STREEKPACT Resoc Oostende SEA ECONOMIE 2013-2018
II.4.2. Maritieme en mariene bedrijven doen groeien De unieke regionale ligging aan de Noordzee biedt kansen voor de maritieme en mariene industrie en handel. Flanders Maritime Cluster brengt kennis & onderzoek en overheid dichter bij de bedrijven via (internationale) netwerking. FMC promoot de competenties van de mariene en maritieme sector in Vlaanderen en het buitenland, tijdens beurzen, missies en conferenties. Dit leidt tot nieuwe businesskansen voor de regionale en Vlaamse bedrijven. Samenwerking staat daarbij voorop. Bedrijven die in deze sector actief wensen te worden, kunnen op FMC een beroep doen voor begeleiding naar potentiële partners. Een belangrijke factor voor het versterken van de regionale verankering van deze sector, vormt het stimuleren van kenniscreatie. Daarom geeft FMC voor technischwetenschappelijke vragen gratis eerstelijns advies. Voor diepgaander onderzoek kunnen bedrijven in contact gebracht worden met geschikte onderzoekspartners aan Vlaamse kennis- en onderzoeksinstellingen. Verder geeft FMC directe steun bij het zoeken naar (wetenschappelijke en commerciële) partners in de ontwikkeling van een innovatieproject. Want in een economie moeten kennisontwikkeling en -toepassing tenslotte omgezet worden in commerciële producten en diensten. Concrete invulling: potentieel blauwe energie valoriseren RESOC Oostende kan de brug slaan tussen de verschillende sectoren om het blauwe energieverhaal te realiseren in de regio. FMC kan op blijvende steun van RESOC Oostende rekenen om de economische gerelateerde thema’s mee uit te werken en uit te dragen. II.4.3. Visserij verder creatief ondersteunen De visserij transformeert zich in een multifunctioneel palet van activiteiten die inspelen op de voedingsindustrie. Ze wordt een bron van vernieuwing voor de voedingssector. Hiervoor wordt een infrastructureel kader geschapen door de ontwikkeling van een nieuwe multifunctionele vismijn. Er wordt vooruit gedacht aan een organische groei van de nieuwe visserijsite tot een dynamische mini-economie voor diverse doelgroepen: vissers, consumenten, groot- en kleinhandelaars, visventers, verwerkers, experts,... Aldus ontstaat een Sea & Food-site die een centrale schakel vormt in de volledige ketting van de visserijsector. Concrete invulling: vernieuwende initiatieven RESOC Oostende zal via haar netwerk de mogelijkheden voor de visserij aftoetsen en bijstaan in nieuwe vragen of initiatieven om te ontwikkelen
44
STREEKPACT Resoc Oostende SEA ECONOMIE 2013-2018
II.4.4 Offshore Academy: voorbereiden op werken in de energiesector De offshore energiesector zal extra werkgelenheid genereren in onderhoud en toelevering. Het aantal extra jobs wordt geschat op twee voltijdse equivalenten per windmolen. De regio heeft de ambitie om deze profielen zoveel als mogelijk met regionaal personeel in te vullen. Potentiële werknemers krijgen kansen om via onderwijs en opleiding hun carrière uit te bouwen in een nieuwe, groeiende sector. De oprichting van de ‘Off Shore Academy’ is een noodzaak om de instroom en doorstroom van werknemers naar de sector van de hernieuwbare energie te vergemakkelijken via opleidingen. De Off Shore Academy behoort tot het Oostendse luik van de ‘Fabrieken voor de Toekomst’, een project van de POM West-Vlaanderen.25 RESOC Oostende zal samen met betrokken partners inzetten op het volledige traject om personeel toe te leiden naar deze sector. Volgende acties staan voorop: Sensibiliseren van de werkgelegenheid in deze sector bij verschillende doelgroepen: leerlingen lagere scholen, secundair, hoger onderwijs, werknemers en werklozen. Op punt stellen van diverse aanvullende opleidingen voor on- of off shore werk in de energiesector. Stroomlijnen van verschillende opleidingen. Concrete invulling: Offshore Academy De Offshore Academy bundelt alle actoren uit onderwijs en opleiding, die vorming aanbieden op het vlak van werk en onderhoud aan de windmolens. De bedrijven kunnen een kandidaat op maat bijscholen of werkelijk opleiden. Syntra regisseert de ontwikkeling van een opleidingsprogramma, waarvoor het o.m. samenwerkt met VDAB, CVO’s, Vives en andere hogescholen. Alle informatie over offshore werken wordt gepromoot via de website www.draaimeeopzee.be. Meer werk maken van technisch onderwijs als de eersterangs leverancier van potentiële werknemers. Concrete invulling: RTC West-Vlaanderen Onder impuls van RESOC Oostende startte het RTC WestVlaanderen een project om de laatstejaarsleerlingen wegwijs te maken in nieuwe energie. Het lesmateriaal staat opgesteld in Greenbridge in de industriezone Plassendale. Een volgende stap is specifiek voor de offshore energy een module uit te werken, eveneens in de regio Oostende. Er komt ook een simulatiezone waar oefeningen en training kunnen gegeven worden aan potentiële werknemers voor offshore activiteiten.
25
Uit het Werkplan Oostende ‘Oostende@Work’.
45
STREEKPACT Resoc Oostende SEA ECONOMIE 2013-2018
II.4.5. Greenbridge uitbouwen tot een volwaardige regionale campus De campus Greenbridge fungeert als een koepel voor onderzoek, incubatie en toegepaste studies op het domein van nieuwe energie. Onderzoek en kennis moeten helpen om bedrijven, actief in blauwe en groene energie, aan te trekken en de regio Oostende op de kaart te zetten. RESOC Oostende gaf aan de Universiteit Gent opdracht om de meerwaarde van een cluster in functie van cleantech na te gaan. Deze haalbaarheidsstudie26 bundelde de aanbevelingen voor de uitbouw van een cluster rond groene energie en energietechnologie, met als speerpunten de incubator Greenbridge en het kennisplatform Power-Link UGent. Uit de studie bleek dat ondernemingen aangetrokken kunnen worden door de faciliteiten van de incubator en het kennisplatform. Daarom vindt RESOC Oostende het belangrijk dat:
De incubator verder gepromoot wordt in en buiten Vlaanderen. Het demonstratiepark en de tools verder uitgebouwd worden. Greenbridge als campus kennis en onderzoek naar de bedrijven brengt. De regio, met als actor Greenbridge, grote evenementen rond nieuwe energie aantrekt en promoot.
De aanbevolen kritische succesfactoren zijn: - Attractief overheidsbeleid - Academische verankering - Showcase in een sociaal aantrekkelijke omgeving - Ankerorganisatie (Greenbridge) - Een voor allen, allen voor een II.4.6. Communiceren van het imago en de identiteit: Greenblue Energy Region Het is van strategisch belang om de ontwikkelde sterkte van de regio Oostende duidelijk te communiceren en te promoten: de branding van de regio als een sterk merk inzake nieuwe energie. Daarom krijgt regio Oostende één duidelijke economische identiteit mee als regio van de nieuwe energie. Of in internationale context: Greenblue Energy Region. Concrete invulling: RESOC Oostende schaart zich achter volgende acties: Evenementen rond nieuwe energie opzetten (ondersteunen). Een award uitreiken voor eindwerken die toepasbaar zijn op het bedrijfsleven. Een task force ‘Oostende energieke regio’ oprichten om een gezamenlijke strategie op te stellen.
26
Haalbaarheidsstudie 'Cleantech Cluster Oostende', 2010-2011, UGent en RESOC Oostende.
46
STREEKPACT Resoc Oostende SEA ECONOMIE 2013-2018
II.4.7. Elke lokale speler werkt mee aan het 'nieuwe energie'-imago Een regionale strategie kan pas slagen als ze gedragen wordt door een brede basis. In het meekrijgen van de bevolking in dit verhaal, kan de rol van de lokale overheden niet genoeg benadrukt worden. De gemeentebesturen - met hun diensten, instellingen, organisaties,... - en andere lokale spelers - verenigingen, intercommunales, organisaties van werkgevers en werknemers,... - worden door RESOC Oostende met aandrang verzocht om de regionale focus op 'nieuwe energie' mee uit te dragen. Concrete invuling: geen woorden maar daden Besturen sensibiliseren om in hun beleidsvisies energiepunten in te lassen. Lokale besturen CO2-doelstellingen laten nastreven. Energie snoeien in openbare gebouwen, maar ook begeleiding aan burgers bieden.
47
STREEKPACT Resoc Oostende SEA ECONOMIE 2013-2018
II.5. ECONOMIE VOOR ELKE GENERATIE De regio Oostende kent een sterke vergrijzing en die zal nog verder toenemen. Van een mogelijke bedreiging kan deze evolutie omgebogen worden naar een opportuniteit, mits de regio er zich goed op voorbereidt. Met 7.804 loontrekkers en zelfstandigen is de zorgsector nu al de grootste werkverschaffer in de regio Oostende. (cijfer 2011) De regio Oostende moet deze zorgeconomie omarmen en versterken omdat ze veel activiteiten en werkgelegenheid oplevert. De regio beschikt hiervoor over een aantal specifieke troeven: rust, natuur, cultureel en recreatief aanbod, zorgmogelijkheden,… RESOC Oostende zal plannen en acties voor een goed draaiende zorgeconomie ondersteunen en ontwikkelen, in samenwerking met de actoren in de zorgsector, de sociale partners en het beleid. II.5.1 Opzetten van een kennis- en expertisepunt inzake vergrijzing aan de Kust Om op een adequate manier de zorgnood te kunnen inschatten en vernieuwende antwoorden uit te werken, hebben lokale besturen en privé-actoren specifieke kennis nodig. De Kust vormt inzake vergrijzing een uitgesproken demografisch laboratorium voor Vlaanderen. Daardoor is de regio uitstekend geplaatst voor het oprichten van een kennis- en expertisepunt, met als eerste taak kennisopbouw. Dit houdt in: - Het verzamelen, analyseren en ter beschikking stellen van objectieve gegevens. - Het analyseren van knelpunten en aandachtspunten op vlak van samenleven, voorzieningen, zorg,… - Het in beeld brengen en verspreiden van ervaringen en goede praktijkvoorbeelden. Op basis van deze kennis kan men opportuniteiten (h)erkennen en negatieve beeldvorming tegengaan. Het kennis- en expertisepunt kan de motor worden voor een impulsbeleid om besturen te sensibiliseren en te ondersteunen in het ontwikkelen van een vernieuwend beleid inzake vergrijzing, op maat en vanuit een geïntegreerde visie. Dit kan bijvoorbeeld door het opzetten van pilootprojecten in toepasbare innovatie, het ontwikkelen van een bovenlokale (provinciale) beleidsagenda met specifieke aandacht voor woonzorg (bijv. netwerken), alternatieve woonvormen, vrijwilligersbeleid en participatie van ouderen.27 RESOC Oostende wenst als provinciale partner, met de link naar de lokale besturen, mee vorm te helpen geven aan het expertisecentrum rond ‘vergrijzing en informatie’.
27
Bron: Navigatieplan van de Kust.
48
STREEKPACT Resoc Oostende SEA ECONOMIE 2013-2018
II.5.2. Acties op het vlak van woonbeleid Het woonbeleid vomt een belangrijke sleutel om jonge gezinnen aan te trekken en senioren langer thuis te laten wonen. In de regio Oostende kan een goed woonbeleid uitgebouwd worden dat naast traditionele factoren - zoals een betaalbaar en kwalitatief aanbod van woningen - ook rekening houdt met dienstverlening aan o.m. ouderen en jonge gezinnen. Concrete invulling: ontwikkeling van de Oosteroever In het kader van de ontwikkeling van de Oosteroever onder regie van AGSO, wordt nagedacht om ondernemers op wijkniveau te betrekken bij het ontwikkelen van dienstverlening voor ouderen en gezinnen. De toenemende zorg en dienstverlening voor bejaarde bewoners kan toegepast worden bij het uittekenen van een ruimtelijk plan en aanbestedingen. Tegelijk kan bij de aanbesteding voorwaarden opgenomen worden voor aantrekkelijke en betaalbare dienstverlening voor jonge gezinnen, bijvoorbeeld kinderopvang detecteren en een locatie voorzien. De lokale besturen zijn uitgesproken actoren om inrichting van wijken aan te sturen. RESOC Oostende zal stimuleert het opzetten van een flankerend ruimtelijk beleid op het vlak van wonen voor gezinnen. Via sturing op het vlak van ruimtelijke ordening, in samenwerking met de gemeenten, moet ruimte gecreëerd worden voor betaalbare gezinswoningen (permanente bewoning) afgestemd op de noden van de verschillende types gezinnen. Dit gebeurt bij voorkeur binnen het bestaande woonweefsel. II.5.3. Meer leefbaarheid door versterken van sociale cohesie Hoewel de situatie verschilt per gemeente/stad, kennen diverse wijken een gebrek aan sociale cohesie. Door het grote aandeel tweede verblijven, de hoge (pensioen)migratie en de vele verhuisbewegingen geraakt het sociaal weefsel verstoord. Op sociaal vlak kent de Kust een (groot)stedelijk profiel: een groter aantal alleenstaanden en eenoudergezinnen, kansarme gezinnen, vluchtige bevolking. Die combinatie van factoren vermindert in bepaalde wijken de leefbaarheid en doet de kans op sociaal isolement stijgen. Daarom moet de sociale cohesie - een essentieel element voor leefbaarheid – hersteld en versterkt worden. De aandacht moet daarbij gaan naar het vermijden van sociaal isolement bij ouderen en pensioenmigranten, en op de participatie van de bewoners. Concrete invulling: gebiedsgerichte werking RESOC Oostende schaart zich achter het uitbouwen van een programma om de sociale cohesie te versterken via de gebiedsgerichte werking Kust (samenwerking tussen de RESOC's Oostende, Brugge en Westhoek, en de Kustgemeenten). 28
28
Dit staat beschreven in het Navigatieplan Kust.
49
STREEKPACT Resoc Oostende SEA ECONOMIE 2013-2018
Kennis ter beschikking te stellen: provinciale cijfers, goede praktijkvoorbeelden. Het opzetten van een ‘sociaal cohesiefonds’ om met Europese middelen positieve impulsen te geven aan het sociale weefsel aan de Kust, door bijv. het financieren van kleine ontmoetingsmogelijkheden, ondersteunen van wijkwerkingen rond ontmoeten en participeren van ouderen,… IJveren (dossieropmaak) voor de erkenning op Vlaams niveau van de Kust als één stedelijk netwerk. Zo kan de stedelijke problematiek van achterstelling aangepakt worden op een bovenlokaal niveau en opgenomen worden in het stedenbeleid.
II.5.4. Businessopportuniteiten creëren voor de bedrijven en de sector Door een platform aan te bieden dat kennis en informatie doorgeeft vanuit de zorgsector, wil RESOC Oostende de academische wereld toelaten om innovaties te ontwikkelen voor producten en diensten. Om te kunnen inhaken op bestaande initiatieven voor het betrekken van de regionale zorginstellingen bij innovatie, wenst RESOC Oostende de (net)werking van Trefpunt Zorg lokaal in te bedden en te verankeren. Concrete invulling: proeftuinen voor innovatie Ondersteunen van proeftuinen die innovatie voor de sector mogelijk maken. II.5.5. Arbeidsmarkt afstemmen op zorg Parallel met de uitbreiding van het zorgaanbod en de werkgelegenheid moeten de beschikbare arbeidskrachten voorbereid worden op de toenemende zorgvraag. Het is van belang om enerzijds een voldoende instroom van arbeidskrachten te garanderen en anderzijds de bestaande werknemers zinvol aan het werk te houden door de arbeidsorganisatie permanent te vernieuwen. Daarnaast moet gewerkt worden aan retentiebeleid, bijvoorbeeld door in te spelen op de arbeidsmotivatie. Concrete invulling: RESOC Oostende ondersteunt diverse acties Het negatief imago van de sector aanpakken door vanuit de regio Oostende in te spelen op nationale en regionale campagnes, met aandacht voor grote en kleine organisaties. Het maximaal inzetten op de dynamiek van servicepunt Zorg VDAB Oostende en regionale opleidingsinitiatieven om de instroom naar de zorgsector te verhogen. De mismatch tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt verkleinen door een juiste perceptie van de beroepen te creëren. Vanaf de lagere school moeten leerlingen correct geïnformeerd worden over de inhoud en de mogelijkheden van zorgberoepen.
50
STREEKPACT Resoc Oostende SEA ECONOMIE 2013-2018
II.6. SLIMME EN AANTREKKELIJKE VRIJETIJDSECONOMIE RESOC Oostende streeft ernaar dat elke doelgroep uit de samenleving de regio als aantrekkelijk en comfortabel ervaart: de bewoner, de toerist, de passant, de ondernemer, de werknemer,... Om van die beleving telkens een mooi verhaal te maken, moeten doelen gesteld worden opdat iedereen snel en accuraat verneemt waar hij voor welke beleving terecht kan, welke evenementen plaatsvinden, waar hij kan parkeren, enz. De overheid investeerde al veel in basisinfrastructuur en andere dienstverlening, maar samen met de creatieve ondernemers wil RESOC Oostende een tandje bijsteken. Het toerisme bepaalt het ritme van de kusteconomie. De grootste troef voor de regionale belevingseconomie of vrijetijdseconomie vormt uiteraard de aanwezigheid van de zee (De Haan, Bredene, Middelkerke), in combinatie met de stedelijke omgeving ('Stad aan Zee' Oostende) en de groene hinterlandgemeenten (Gistel, Oudenburg, Ichtegem, Koekelare). De economie in de regio Oostende zal meer omzet creëren door nog meer in te zetten op het uitstralen van het DNA dat haar uniek maakt. De regio gaat daarom (financieel) investeren in een imago van ‘maritiem’, ‘trendy en hip’, ‘authentiek’, ‘historie’, ‘cultuur’ en ‘beleving’. Toerisme is immers een belangrijke economische motor van de stad Oostende. Dit blijkt o.m. uit de bestedingen (omzet van 382 miljoen euro) en de tewerkstelling in de toeristische sector en aanverwante sectoren (ongeveer 3.200 jobs). De eerste doelstelling van het toeristisch beleid moet zijn dat de economische impact van de toeristische sector verhoogd wordt : een hogere omzet en meer jobs. De te ondernemen acties moeten aan dit criterium getoetst worden. De regionale visie van RESOC Oostende onderschrijft dat zoveel mogelijk samengewerkt wordt aan een integrale aanpak van de ontwikkeling van een slimme en aantrekkelijke vrijetijdseconomie. De focus hierbij ligt op het beter uitwisselen en visualiseren van informatie over het toeristisch aanbod in de verschillende gemeenten. Hiervoor noodzakelijk is de uitbouw van een informatienetwerk: -
naar lokale besturen: ter promotie en opwaardering van hun toeristisch aanbod naar horeca en detailhandel: om als ambassadeur en betrokken partner het toeristisch product kwalitatief uit te bouwen
Het is een belangrijke uitdaging om te komen tot toeristische vermarkting van Oostende (als centrumstad) in combinatie met de rand(kust)gemeenten (Middelkerke, Bredene, De Haan), alsook met het hinterland (Oudenburg, Gistel, Ichtegem, Koekelare). RESOC Oostende zal hierin een coördinerende rol opnemen. ‘Oostende-centrum’ is een hoofdzakelijk stedelijke bestemming en trekt een brede doelgroep aan, terwijl de kustgemeentes Middelkerke, Bredene, De Haan ideaal zijn voor familievakanties.
51
STREEKPACT Resoc Oostende SEA ECONOMIE 2013-2018
De gemeenten uit het hinterland hebben sterke troeven op het vlak van zachte recreatie en natuurbeleving en zijn ideaal voor de rustzoeker. Door de regio op een correcte manier te vermarkten, komt er een grotere diversiteit, wat het aantrekken van een breder publiek mogelijk maakt. Door optimalisatie van het toeristisch product in Oostende-centrum en betere afstemming op de toeristische troeven van de randgemeenten, willen we komen tot een betere vermarkting van de hele regio, een breder publiek bereiken, herhaalbezoeken stimuleren en meer aan ‘cross-selling’ doen. Oostende kan als ‘Stad aan Zee’ een trekker zijn voor de rest van de regio. Het is de ambitie om een verdere opwaartse beweging na te streven. Dit moet zich maximaal vertalen naar de profilering als een dynamische, trendy en hippe bestemming met extra mogelijkheden om te genieten in een ruimere omgeving. Deze extra inspanningen om het toeristisch aanbod te optimaliseren zijn uiteindelijk bedoeld als hefboom voor lokale economie en handel in de hele regio. Deze optimalisatie komt enkel tot stand door alle gemeenten te betrekken, evenals al hun ondernemers zodat zij hun business kunnen afstemmen. Om daadwerkelijk meer business te genereren, willen we de ondernemers ook stimuleren om pro-actief in te spelen op het toeristisch aanbod, de toeristische en culturele evenementen. Concrete invulling: dienstverlening aan ondernemers Alle partners binnen dit project zullen de krachten bundelen om een ondersteunende, adviserende en faciliterende dienstverlening te bieden aan de ondernemers. II.6.1. Toeristenzone Toerisme Oostende pleit voor een 'toeristenzone', afgestemd op het onthaal en de noden van de toerist. Dit wordt het vlaggenschip van de regio, gezien Oostende de enige centrumstad op de kuststrook is. In deze toeristenzone wordt prioritair ingezet op veiligheid, netheid en uniformiteit binnen elke gemeente of stad. Immers: wat goed is voor de toerist, is goed voor de inwoner. II.6.2. Informatie en onthaal in de regio Al op de invalswegen kunnen welkomstborden toeristische en andere aankondigingen brengen. Binnen de regio is nood aan uniforme, viertalige infoborden, een goed onderhoud van de kunstwerken en sterke accenten die regio onderscheiden t.o.v. andere badplaatsen. De digitale communicatie moet gezien worden vanuit het standpunt van de gebruiker, via website, mobiele website, sociale media, online booking,... Het gebruik ervan moet
52
STREEKPACT Resoc Oostende SEA ECONOMIE 2013-2018
ondersteund worden door gratis wifi (draadloos internet) in openbare diensten, vooral in de toeristenzones van de verschillende gemeenten. Deze mogelijkheid wordt uitgewerkt in combinatie met goede mobiele websites. Het persoonlijk onthaal van toeristen gebeurt in een fysiek toeristisch kantoor. Tijdens het hoogseizoen is er nood aan bijkomende toeristische infopunten in de regio. Verschillende partners kunnen hier een rol in krijgen: horeca, winkels, andere diensten,... Er wordt verder werk gemaakt van klantvriendelijkheid op deze plaatsen. II.6.3. Slim parkeerbeleid De toeristische mobiliteit kan geoptimaliseerd worden met een slim parkeerbeleid. Voor topmomenten kunnen bijvoorbeeld bedrijvenzones opengesteld worden als extra randparkings, gekoppeld aan een vlotte verbinding met het openbaar vervoer. Hiervoor moet heel goed afgestemd en gecommuniceerd worden met de omliggende gemeenten en De Lijn (bijv. Plassendale-Oudenburg, Middelkerke, Bredene,…). Het comfort van de gasten zal verbeteren door een uniforme signalisatie naar zowel de gratis als betalende parkings, met aanduiding van het aantal beschikbare plaatsen. In de betaalparkings kan een voordelig avond/nachttarief ingevoerd worden. In de parkings zal beter gecommuniceerd worden - op papier en digitaal - met stadsplannen en over evenementen. I.6.4. Wegwijs in de regio De lokale besturen hebben er baat bij om in te zetten op een uniforme en duidelijke bewegwijzering naar interessante plekken en hotels. Hiervoor kan het infonetwerk locaties aanduiden, voorzien van geschikte communicatiedragers met up to date informatie. Er kunnen bijvoorbeeld per lokaal bestuur informatiezuilen ontwikkeld worden om op de meeste bezochte sites van de stad of gemeente neer te zetten. Dit kan in een hoevehotel, een toeristische dienst, in thermae palace, balie toeristische dienst, restaurants, musea, enz. II.6.5. Uniforme combinatie van stad en groene gemeenten Een betere link tussen het kusttoerisme en de charmante groene hinterlandgemeenten kan het regionaal aanbod naar een hoger niveau tillen. Bij voorkeur wordt deze combinatie aangeboden in een uniforme en trendy inrichting van elke stad/gemeente. Hierbij is kennisdeling over aanbod, en de inrichting ervan belangrijk voor elk lokaal bestuur. Dit zal gecoördineerd worden vanuit het informatienetwerk. De regio moet ook belang blijven hechten aan de mix van groene recreatie langs de kustlijn en in de hinterlandgemeenten, aansluitend op de stad Oostende.
53
STREEKPACT Resoc Oostende SEA ECONOMIE 2013-2018
II.6.6. Maritiem karakter benadrukken Toerisme Oostende pleit ervoor om op maritieme locaties (Visserskaai, H. Baelskaai,...) de maritieme troeven te accentueren. In het algemene toeristische aanbod kunnen maritieme curiositeiten worden uitgespeeld. Voorbeelden: zeildoeken die bescherming bieden tegen regen en wind, hedendaagse invulling van de vistrap/viskraampjes, kunst op meerpalen, maritieme evenementen, de zee en haar helende wellnessgevoel, de inrichting van het strand (douches, strandstoelen, strandcabines), enz. II.6.7. Oprichting werkgroep centrummanagement De regio Oostende kan een winkelparadijs worden door de krachten te bundelen voor een gezamenlijke shoppingstrategie (met actieplan) en daaraan gekoppelde campagnes. Maak van het winkelen een beleving die past in de streekmarketing. De verschillende gemeenten kunnen via overleg van elkaar leren en elk prioriteiten stellen naar acties. Bijvoorbeeld: - aantrekken van trendy en hippe winkelketens - onderbrengen van winkels in erfgoedpanden - verhogen van de aantrekkelijkheid en veiligheid in de winkelstraten - aanpakken van leegstaande winkelpanden met ‘kunst’ - aanbieden van all weather shopping - sfeer en muziek in de winkelstraten Zowel de handelaars als het publiek winnen bij gezamenlijke, eenvormige communicatie. II.6.8. Kwaliteit in de horeca Logeren moet een belevenis zijn voor iedereen, in een evenwichtig en kwaliteitsvol aanbod aangepast aan de hedendaagse verwachtingen. Enerzijds moeten de kusthotels aantrekkelijk zijn in al hun facetten. Zelf kunnen ze inspanningen leveren voor competitieve prijzen (t.o.v. Brugge, Gent, Antwerpen, Brussel), voldoende kamers met zeezicht en onderscheidend karakter in stijl, inrichting en design. De kwaliteit van de dienstverlening moet de concurrentie met ketenhotels doorstaan. De regio kent veel gerenommeerde hotels, waaronder het Thermae Palace, dat wordt gerenoveerd. Anderzijds kunnen de Kustgemeenten hun steentje bijdragen door het opstellen van een hotelplan (dat onder meer een gunstig aantal bouwlagen toestaat in geval van hotelfunctie), door het verplichten van een hotelfunctie in nieuwe stadsontwikkelingsprojecten en door het verlenen van subsidies als hefboom voor investeringen.
54
STREEKPACT Resoc Oostende SEA ECONOMIE 2013-2018
Ook andere commerciële logiesvormen moeten voldoende ondersteund worden. De toename van het aantal aanbieders van bed & breakfast is een troef. Vooral de mix van logeren in het platteland dicht bij de Kust biedt een opportuniteit. De ondersteuning bij het voeren van een beleid gericht op kwalitatief verblijven in de regio zal uitgewerkt worden vanuit het informatienetwerk. De promotie van het aanbod van restaurants en cafés kan gevarieerder gemaakt worden. Zowel in de hinterland- als de Kustgemeenten bestaat een waaier van restaurants en cafés, die beter gecommuniceerd moet worden. Inherent verbonden met kwaliteit is bediening. Absoluut noodzakelijk is meer aandacht voor de meertaligheid van het personeel en de menukaarten. Het aanbod moet ook meer afgestemd worden op de variatie en de beleving van van de regio: relaxed in het hinterland een terrasje doen, of proeven in trendy coffeebars en toffe ontbijtadresjes. Concrete invulling: lokaal gesteunde horeca Horecazaken moeten kunnen genieten van lokale subsidies als hefboom. Voor de horeca zal specifiek een loket geopend worden waar de werkgever terecht kan met allerleid vragen omtrent ondernemersschap en tewerkstelling. Er wordt gewerkt aan een horecaplan voor de ruime regio. II.6.9. Meer congressen De regio heeft veel te bieden voor congressen, met focus op bedrijfsevenementen van 200 tot 1.000 personen. Er zijn o.m. mogelijkheden in Bredene (Staf Versluyscenter), Middelkerke (Casino) en Oostende (Royal Astrid, Thermae Palace, Postgebouw, Kursaal, HIP-eventhall in de Wellingtonrenbaan). Het aanbod moet wel mee blijven evolueren met de hedendaagse verwachtingen. Ook deelnemers aan congressen verblijven graag in kwaliteitsvolle kamers met zeezicht. Bijvoorbeeld het Thermae Palace wordt gerenoveerd. II.6.10. Nog beter bereikbaar Er is nood aan de verdere commerciële uitbouw van de luchthaven op het vlak van personenverkeer. In het licht van de toekenning van de concessie voor 25 jaar aan de nv EGIS Projects, stuurt RESOC Oostende aan op een commerciële exploitatie die vooral een beroep doet op het economisch apparaat van de regio. Bij het aantrekken van toeristische vluchten mag niet enkel gefocust worden op uitgaand toerisme, maar dient ook aandacht te gaan naar inkomend toerisme, in de eerste plaats vanuit Spanje, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk. Oostende moet daarbij gepromoot worden als citytrip, in samenwerking met Brugge, Gent en Ieper. Over land kunnen de internationale treinverbindingen beter (VK, Frankrijk, Duitsland) en moeten bij toeristische topevenementen tram en bus optimaal afgestemd worden.
55
STREEKPACT Resoc Oostende SEA ECONOMIE 2013-2018
Voor auto's moet gestreefd worden naar een vlotte in- en uitstroom naar de kustgemeenten. II.6.11. Cultuur op de kaart. Op cultureel vlak is het de ambitie van de stad Oostende om de concurrentie aan te gaan met musea en attracties met een internationale aantrekkingskracht, zoals MAS (Antwerpen), STAM (Gent) en M (Leuven). Hiervoor is nood aan een grote blikvanger: iets helemaal nieuws of een investering in een gevoelige uitbreiding van de collectie van bijvoorbeeld het Mu.Zee. Voor de ontwikkeling van nieuwe attracties moet de lat dus hoog gelegd worden, cfr. Parc Güell (Barcelona) en Guggenheim (Bilbao). Een nieuwe invulling van Earth Explorer kan overwogen worden. Bij een nieuwe realisatie is het opportuun om Toerisme Oostende van meet af aan te betrekken. Intussen kan al veel bereikt worden door de bestaande musea en attracties (bijvoorbeeld Ensorhuis en Noordzee Aquarium) hedendaagser in te vullen. Mogelijkheden zijn een betere afstemming op kinderen en jongeren, het aanbieden van evenementenconcepten en ruimere openingsuren. De locaties kunnen ook beter ontsloten worden door een hop on/hop off -bus en stadsfietsen. Dit kunnen dan uitbreidingen zijn op de reeds bestaande city pass, een initiatief van Toerisme Oostende. Voor Mu.Zee blijft een driejaarlijks groot cultureel evenement - combinatie indoor en outdoor - alleszins een hefboom, bijvoorbeeld Track en Beaufort. De cultureel-historische gebouwen moeten goed belicht worden, eventueel in combinatie met een evenement. Het is belangrijk dat Toerisme Oostende betrokken wordt in stadsprojecten zoals Ensorhuis, Noordzee Aquarium, de renovatie van de Koninklijke Gaanderijen enz. II.6.12. Het jaar rond evenementen Inzake evenementen ligt de focus op een kwalitatief aanbod verspreid over het hele jaar in overeenstemming met de positionering van Oostende en met prioriteit voor evenementen die verblijfstoerisme genereren. Een coördinerende rol van Toerisme Oostende is noodzakelijk voor een gespreide regionale kalender en voor de krachtenbundeling van stadsdiensten en externe organisatoren. Deze bundeling moet ertoe leiden dat elke gemeente van het arrondissement Oostende haar evenementen beter verkocht krijgt bij potentiële bezoekers. Het gebundelde, rijke, regionale aanbod kan extra verblijfstoerisme genereren voor verschillende doelgroepen: families en kinderen, senioren, jeugd, zelfs buitenlandse bezoekers. De grotere evenementen die de Stad Oostende aantrekt, zijn triggers om ook het andere culturele aanbod van de regio in de kijker te zetten en zo herhaaltoerisme te creeëren.
56
STREEKPACT Resoc Oostende SEA ECONOMIE 2013-2018
Dankzij in te zetten op initiatieven zoals ‘ondernemingsvriendelijke gemeente’ kunnen de lokale besturen en horeca mogelijkheden ontwikkelen. II.6.13. Aantrekkelijk = clean Aantrekkelijkheid heeft veel te maken met beleving en visualiteit. Een nette omgeving betekent opruimen en onderhouden. De stad Oostende werkt met een cleanteam via sociale tewerkstelling. Met de hervorming van sociale economie in het vooruitzicht, kan nagedacht worden over een regionaal cleanteam, zodat elke Kustgemeente en hinterlandgemeente net voor de dag komt. Ook hiervoor moet een coördinator het juiste netwerk aanspreken, informeren en begeleiden.
57
STREEKPACT Resoc Oostende SEA ECONOMIE 2013-2018
II.7. Balans tussen hinterland en kustgemeenten II.7.1 Evenwichtige ontwikkeling Al sinds de opstart van RESOC Oostende in 2005 is een sterke evenwichtsoefening nodig om de economische ontwikkeling van elke gemeente en stad aan te sturen of te realiseren. Uiteraard zal de stad Oostende als economische motor een grote dynamiek realiseren. Niettemin streven we ernaar om de aantrekking en de dynamiek van deze centrumstad open te trekken naar de omliggende gemeenten. Daarom ijvert RESOC Oostende voor de realisatie van twee 2 doelstellingen: 1. Enerzijds willen we de Kustgemeenten (De Haan, Bredene, Middelkerke, Oostende) meer beschouwen als een gelijkwaardig sociaal-economisch weefsel, en daarom gemeenschappelijke doelstellingen bundelen. Een aantal economische thema’s lenen zich hier goed voor: toerisme, horeca, handel, visserij,... RESOC Oostende zal dit vanuit een partnerschap opnemen in de komende legislatuur. 2. Anderzijds werken we samen met de hinterlandgemeenten (Gistel, Oudenburg, Ichtegem, Koekelare) die veelal afgestemd zijn op de sterke centrumfunctie van Oostende, maar die wegens hun kleinschaligheid ook een eigen economische ontwikkeling hebben. In de toekomst zal meer werk gemaakt worden van een betere balans. Dat moet resulteren in een versterking van de economische ontwikkeling van de hinterlandgemeenten en een aanvulling op het aanbod van de Kust. Dit kan door de hinterlandgemeenten te ondersteunen op: -
efficiënte inzet op operationaal niveau van de lokale besturen toeristische samenwerking met de Kustgemeenten aanscherpen van fysieke verbindingen tussen hinterland en Kust
Concrete invulling: intergemeentelijke samenwerking GOIK RESOC Oostende en WVI zullen met de hinterlandgemeenten de intergemeentelijke samenwerking GOIK (Gistel, Oudenburg, Ichtegem, Koekelare) opzetten. Door de financiële druk en besparingen kunnen soms onvoldoende kwalitatieve aanwervingen gebeuren of wegen noodzakelijke investeringen relatief zwaar in vergelijking met de benutting ervan. Daarom wordt gestreefd naar operationele efficiëntiewinst door het delen van kennis en expertise, gezamenlijke aankoop van goederen en diensten en het samen uitwerken en uitbesteden van opdrachten. Op basis van een interne analyse per gemeente wordt gedecteerd waar momenteel haar behoefen maar ook sterktes zitten. Dit moet resulteren in een inhoudelijk, door alle vier gemeenten gedragen actieplan voor het samenbrengen van een aantal concrete taken of dienstverlening. De voorkeur gaat naar een 'lichte' samenwerkingsvorm zonder bestuursorganen en mandaten.
58
STREEKPACT Resoc Oostende SEA ECONOMIE 2013-2018
II.7.2 Meer samenwerking - deugdelijk bestuur Aansluitend op de indringende rol van de stad Oostende moeten we ook kritisch durven nadenken over de vele instanties die bij de economische ontwikkeling betrokken zijn. Daarbij wordt het best uitgegaan van deugdelijk bestuur of zoals het in ondernemersjargon genoemd wordt: corporate governance. De basisregel hierbij is dat elk niveau, elke deelnemer, niet meer maar ook niet minder dan zijn afgesproken rol speelt. RESOC Oostende wenst het regionaal overleg efficiënter te maken maar vooral ook de samenwerking verbeteren. Hiertoe worden volgende acties ondersteund: Regionaal deugdelijk bestuur begint bij een goede afstemming tussen de verschillende actoren die meewerken aan de sociaal economische ontwikkeling: RESOC Oostende, het Economisch huis en het Ondernemerscentrum. Zij moeten optimaal samenwerken en de middelen efficiënt inzetten in functie van de doelstellingen. Toerisme Oostende neemt de sleutelrol op voor de realisatie van slimme vrijetijdseconomie. Vanuit de stad Oostende wordt gestreefd naar een betere samenwerking met de omliggende gemeenten. De partners inzake 'nieuwe energie' zijn actief op bestuurlijk niveau, op uitvoerend niveau van het bedrijfsleven of in functie van de afstemming op de arbeidsmarkt. Hun taak is de uitwerking van een overzichtelijk streekplan. Vanuit RESOC Oostende (middenkust) wordt in overleg met RESOC Westhoek (westkust) en RESOC Brugge (oostkust) onderzocht hoe de kustgerelateerde sociaal-economische thema’s aangepakt worden. De Kust kent als geheel een specifieke economische structuur, waardoor gebundelde inzet of reorganisatie tot een sterker resultaat kan leiden. De thema’s omvatten o.m. vrijetijdseconomie, vergrijzing, recreatie en kustverdediging. Concrete invulling: middelen aantrekken en samenwerking aanmoedigen Vanuit Europese, federale, gewestelijke of provinciale bronnen moeten voldoende financiële middelen aangetrokken worden om in de regio onderzoek en ontwikkeling mogelijk te maken en om bepaalde infrastructuurwerken door te voeren. RESOC Oostende heeft de opdracht om de intergemeentelijke samenwerking aan te moedigen en te ondersteunen. Het burgemeestersoverleg blijft het politieke aanstuurorgaan voor de regio.
59
STREEKPACT Resoc Oostende SEA ECONOMIE 2013-2018
HOOFDSTUK III: STREEKPROJECTEN & PARTNERS Dit hoofdstuk spreekt zich uit over de kortetermijntrajecten en nodigt uit tot update om de 2 jaar. De hieronder opgelijste projecten kwamen tot stand uit de streekvisie en strategie, maar werden opgezet via samenwerking van diverse regionale partners. Dit betekent niet dat deze projecten de enige zijn. In de komende periode worden alle prioritair aangeduide uitdagingen zoveel als mogelijk aangepakt. ACTUELE STREEKPROJECTEN 2013-2014-2015 (Trekker vermeld tussen haakjes) o Fabriek voor de toekomst in Oostende (POM West-Vlaanderen) o Offshore academy – www.draai mee op zee.be (SyntraWest) o RTC-project (opleiding nieuwe energie) (RTC West-Vlaanderen) o Promotie beroepen en onderwijs aan zee in samenwerking met Horizon Educatief en de Oostendse scholen (RESOC Oostende) o Projecten van Greenbridge (Greenbridge nv) o Trefpunt Zorg aan zee o Innovatief Zorgplatform Oostende Brugge o Samenwerkingsplan Toerisme (ondernemingsvriendelijke gemeenten RESOC Oostende) o Hervorming van de vrije scholengemeenschap o Intergemeentelijk operationeel plan GOIK (Gistel, Oudenburg, Ichtegem Koekelare) (WVI en Resoc Oostende) o Loket regierol lokale besturen SE (Gistel) o Pendelfondsdossier Westvlees o Horecaplan o Citydepot
60
STREEKPACT Resoc Oostende SEA ECONOMIE 2013-2018
Bijlage 1: Aanvullende toelichting bij de werkwijze Dit document is gegroei van een analyse op basis van feiten en cijfers: -
Uitgebreide data set Studie WES: socio-economische barometer Doorgedreven arbeidsmarktanalyse Studie WES: afstemming onderwijs vs. arbeidsmarkt
Verwijzing indicatorenset en methodiek voorbereiding Streekpact RESOC Oostende Er werden indicatoren gedistilleerd uit de nota opgesteld door de Administratie Planning en Statistiek van de Vlaamse overheid en diverse gegevensverzameling via de POM West-Vlaanderen (Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij). Deze indicatoren geven een kernachtig beeld van de regio en hoe deze zich situeert ten aanzien van andere streken in West-Vlaanderen en Vlaanderen, en ten aanzien van West-Vlaanderen en Vlaanderen in hun geheel. U kunt een uitgebreide dataset opvragen bij het stafsecretariaat van RESOC Oostende. De meest recente cijfers worden bekeken– soms dateren die al van 2003 – en er is oog voor de evolutie in de laatste 10 jaar. (als die cijfers beschikbaar en relevant zijn). Bijkomend onderzoek tijdens de vorige werkperiode van RESOC Oostende laat toe om de focus voor de regio scherper in te stellen: -
Nieuw Industrieel beleid (uittrekstel – energy en cleantech) Cleantechcluster feasibility (studie - conclusies) IWT en VIA studie Flanders Marine Econopolis
In een overlegronde met diverse streekpartners werden doelstellingen en uitdagingen geformuleerd voor de economische ontwikkeling van de regio. De doelstellingen kregen prioriteit naar gelang het draagvlak in de regio en de uitvoerbaarheid afhankelijk van diverse factoren (partners, middelen, ruimte,...). Deze oefening werd gemaakt tijdens het streekforum van 19 november 2012, waarbij de belangrijkste doelstellingen geformuleerd werden en waar werd aangegeven wie deze opdracht best kan uitvoeren. RESOC Oostende treedt op als aanspreekpunt om te ondersteunen, het overleg te organiseren en mogelijkheden aan te reiken. RESOC Oostende staat samen met de partners voor een waaier aan uitdagingen!
Bijlage 2: 85 doelstellingen voor het Streekpact van RESOC Oostende 2013-2018
61
STREEKPACT Resoc Oostende SEA ECONOMIE 2013-2018
De belangrijkste doelstellingen werden aangegeven tijdens het streekforum van 19 november 2013 aan de hand van een puntensysteem. De focus van RESOC Oostende gaat dus uit in de eerste plaats naar de prioritaire doelstellingen in de volgende legislatuur: Vernieuwende economie: Verhoog de instroom naar nijverheidstechnisch onderwijs en bereik bij sensibilisering vooral de ouders. Breng regionale bedrijven in contact met de ontwikkelingen van de marien-maritieme wereld zodat ze kunnen inspelen op nieuwe behoeften. Stem onderwijs af op de behoefte/vragen van het bedrijfsleven. Werk aan een doordrongen imago van nieuwe energie. Zorg en Zorgeconomie: Zet een netwerk op rond zorg en innovatie (verbreden). Innoveer of verander de arbeidsorganisatie (rekening houdend met de dienstverlening, ruimte en infrastructuur). Stem onderwijs/opleiding beter af op het werkveld (a.d.h.v. ambassadeursschap). Toekomst voor Toerisme: Meer middelen aantrekken voor toerisme in de regio om meer in te zetten op creativiteit, innovatie, hip en trendy. Behoud de aantrekkelijke evenementen maar trek vernieuwende evenementen aan. Ontwikkeling toerisme over de vier seizoenen heen om tweedeverblijvers aan te houden (senioren, kinderen, kleinkinderen). Betere omgevingsfactoren versterken de economie: Verhoog kinderopvang en flexibiliteit. Maak werk van een 'slimme regio' (bundeling van parkeerbeleid, mobiliteit,... via transmissietechnologie). Stem een woonbeleid af op de diverse bevolkingsgroepen (vergrijzing vs. jonge gezinnen).
62
STREEKPACT Resoc Oostende SEA ECONOMIE 2013-2018
Bouw in RESOC Oostende 1
Voorzie extra ruimte voor bouwbedrijven op Plassendale en op industriegebieden van de omliggende gemeenten.
2
Werk samen met andere sectoren en creeer synergie of meerwaarde
3
Streef naar een kwalitatieve, creatieve en vernieuwende visie en architectuur in de regio en pas ze toe!
4
Verhoog instroom en aanbod nijverheidstechnische onderwijsrichtingen
5
Verhoog de praktijkgerichte en flexibele beroepsopleiding bouw
6
Voer creatieve promotie over en voor de bouwsector in de regio
7
Maak meer werk van integratie en herscholing van buitenlandse arbeidskrachten om ze inzetbaar te maken voor de sector
8
Bied meer intensieve opleidingen en begeleiding aan om zwakkere werklozen toe te leiden naar de sector
9
Moedig diversiteit en sociale tewerkstelling aan bij bouwprojecten
10 Stimuleer renovatie van bestaand patrimonium tot kwalitatieve en authenieke gebouwen
Meer inzetten op de verdere groei van de maritieme – mariene sector en netwerken aanwezig als unieke sectoren in onze regio 11
Vernieuw de visserijsector en haar bedrijven in functie van economische groei en opportuniteiten
12
Voorzie infrastructuur voor visserij, de visventers en visverwerkende bedrijven
13
Versterk de maritieme identiteit van onze regio als onderdeel van het toeristisch imago van de Oostendse regio
14
Zet in op europese projecten, met de eigen regionale partners als trekkers.
15
Bied een commercieel netwerk aan voor bedrijven uit de visserij en aan voedingsverwerkende bedrijven
16
Bouw een zee-gerelateerd Onderwijs en opleidingsaanbod uit aan de kust, dat afgestemd is op de vraag van bedrijven die werken op zee!
17
Verbreed het huidige aanbod van beroepsgerichte opleidingen in van functie visserij en voedselverwerkende bedrijven
18
Ondersteun het regionale netwerk van bedrijven, organisaties en overheden actief in de mariene/maritieme wereld.
63
STREEKPACT Resoc Oostende SEA ECONOMIE 2013-2018
19
Zet een discussieplatform op om een draagvlak te creeëren om de zee als economische ruimte in te zetten.
20
Breng de regionale bedrijven in contact met recente activiteiten en dienstverlening van de maritieme ontwikkelingen en begeleid hen bij ontwikkeling van nieuwe business.
21
Maak de maritieme sector beter bekend bij leerlingen en potentiële werknemers
22
Creeër in de eerste plaats extra tewerkstelling in de regio in functie van nieuwe zeeprojecten
Nieuwe energie – Cleantech 23
Focus op hernieuwbare energie dankzij de zee (= wat we noemen de blauwe energie) en wind (groene energie)
24
Versterk huidige regionale bedrijven en organisaties in de cleantech – branche om in te spelen op het cleantechprogramma voor Vlaanderen met een regio-specifieke invulling
25
Bouw en faciliteer onderzoeksinfrastructuur in de regio in functie van onderzoek en ontwikkeling voor offshore energy en maritieme ontwikkelingen .
26
Trek nieuwe bedrijven aan rond nieuwe energie door de nodige faciliteiten te voorzien en te promoten.
27
Voorzie ruimte voor offshore bedrijven en toeleveranciers
28
Stem onderwijs en opleidingen af op de concrete vragen uit de sector of bedrijven actief in de cleantech.
29
Bouw een kennis – expertisecentrum over ‘far of shore’ te Oostende.
30
Doorleef het imago ‘nieuwe energie’ in de Oostendse regio als een gedragen en een éénduidige boodschap. (Blue and Green Energy). Voer het nieuwe energie concept door op diverse niveaus en verbruiks-gebruiksdoeleinden.
31
Breid sociale tewerkstelling uit in deze nieuwe energiemarkt.
32
Onsluit de elektriciteitslijn op zee met aansluiting te Bredene!
Toerisme als motor van de kusteconomie 33 Ontwikkel diverse produkten en diensten binnen het aanbod toerisme, om over de seizoenen heen dynamiek te activeren en dus om meer gespreid omzet en tewerkstelling te realiseren. 34 Zet in op grote toeristische attracties die niet weersgebonden zijn. 35 Ontwikkel een concept van een visueel aantrekkelijke regio en stad in functie van beleving.
64
STREEKPACT Resoc Oostende SEA ECONOMIE 2013-2018
36 Investeer in vernieuwende evenementen om het kusttoerisme te promoten. Behoud de aantrekkelijke evenementen! 37 Negocieer en trek meer middelen aan om de ontwikkeling van toerisme en cultuur in de regio Oostende te onderscheiden 38 Ondersteun de promotie van het toeristisch aanbod in de buurlanden 39 Veruiterlijk het klantvriendelijk onthaal van de regio in het comfort en de beleving van de toerist. 40 Richt een (regionale) Taskforce op om de luchthaven uit te werken tot een nuttige ‘luchtbrug’ 41 Creeër meer instroom van buitenlandse toeristen door de regionale luchthaven in te schakelen voor korte verplaatsingen. 42 Behoud woongelegenheid voor 2de verblijvers in de regio, zonder druk te zetten op permanent woonaanbod 43 Verbeter de inrichting van de winkelstraten 44 Streef naar een shopping –en handelsbeleid op lange termijn en coördineer het plan bij uitvoering vanuit de lokale overheid. 45 Ontwikkel een parkeerbeleid dat rekening houdt met verschillende functies in de regio, en het effect op de aantrekkingskracht. 46 Voer een fiscaal beleid om uniforme inzet en kwaliteit aan te sturen bij de verschillende handelaars 47 Werk aan een positief en wervend imago voor de HORECA! Zet de positieve elementen in de kijker. 48 Verhoog het veiligheidsgevoel bij ondernemers, inwoners, toeristen, scholieren, werknemers.
49 Trek kwaliteit en aanbod onderwijs voor horeca op naar een hoger niveau. 50 Zet in op meer beroepsopleiding met aandacht voor flexibiliteit, nieuwe tendenzen en klantvriendelijkheid. 51 Maak meer werk van integratie en herscholing van buitenlandse arbeidskrachten om ze inzetbaar te maken voor de sector 52 Bied meer intensievere opleidingen en begeleiding aan om zwakkere werklozen toe te leiden naar de sector 53 Begeleid de HORECA werkgever om kansengroepen aan te werven mits goede vooropleiding 54 Zet het openbaar vervoer optimaal in om tewerkstelling in de HORECA mogelijk te maken
65
STREEKPACT Resoc Oostende SEA ECONOMIE 2013-2018
55 Maak werk van het flexibele kinderopvang voor HORECA -medewerkers
Zorg en zorgeconomie 56
Promoot de zorgsector als tewerkstellingssector voor de regio Oostende. Profileer en promoot de unieke dienstverlening van de zorgsector in onze regio!
57
Breng de ‘zorg met andere sectoren, bedrijven en organisaties samen om nieuwe uitdagingen aan te pakken. De kruisbestuiving tussen beide zal economische activiteit verruimen.
58
Werk een Actieplan uit, specifiek in functie van de toenemende vergrijzing met de uitdagingen aan de kust.
59
Ondersteun de sector bij vragen om haar dienstverlening ‘anders’ uit te breiden, dan meer ruimte in beslag te nemen. En, voorzie ruimte en infrastructuur op de juiste schaal, zodat een goede integratie in buurten en gemeenten mogelijk is.
60
Stimuleer innovatie in de sector op het vlak van arbeidsorganisatie.
61
Stimuleer innovatie in de zorgsector op het vlak van dienstverlening
62
Confronteer leerlingen op vroege leeftijd met het jobaanbod in deze sector met een realistische kijk.
63
Verbreed instroom naar het onderwijs voor de zorgberoepen door schakelprogramma’s te voorzien. Organiseer studierichtingen afgestemd op de veelheid van niveaus en jobs.
64
Bied meer beroepsopleidingen voor het zorgsegment aan in de regio!
65
Maak de kloof tussen perceptie van het onderwijs over de beroepen en het werkveld kleiner.
66
Onderzoek mogelijkheden voor tewerkstelling van laaggeschoolden en kansengroepen in de zorgsector
67
Maak meer werk van integratie en herscholing van buitenlandse arbeidskrachten om ze inzetbaar te maken voor de sector
68
Verhoog het aanbod van kinderopvang in de regio
Betere Omgevingsfactoren voor een regionale economie 69 Bied maximaal en aangepast openbaar vervoer aan voor woon-werkverkeer. 70 Ontwikkel een parkeerbeleid dat rekening houdt met verschillende functies in de regio, en het effect op de aantrekkingskracht. 71 Communiceer de bereikbaarheid van en in de regio!
66
STREEKPACT Resoc Oostende SEA ECONOMIE 2013-2018
72 Teken een regionaal mobiliteitsplan in samenspraak met de gemeenten en steden van RESOC Oostende. 73 Bereid eerst mobiliteit voor op nieuwe ontwikkelingssites. 74 Verbeter doorstroming van het verkeer. 75 Maak van de Oostendse regio een fietsvriendelijke regio. 76 Optimaliseer bezette ruimte voor Economische activiteit. 77 Stem het uitgiftebeheer van gronden en panden af op de diverse economische beleidsplannen en koppel er sociaal economische indicatoren aan. 78 Stuur en behandel de vraag naar ruimte op een efficiënte en snelle manier. 79 Bouw het wetenschapspark op Plassendale uit tot een dynamische zone met faciliteiten en dienstverlening om onderzoek uit te voeren rond nieuwe energie 80 Werk aan een woonbeleid met aandacht voor diverse doelgroepen en de demografische evoluties in de regio 81 Werk met wijkstructuurplannen afgestemd op de sociale cohesie en dienstverlening 82 Verhoog het regionaal aanbod kinderopvang met aandacht voor flexibiliteit in functie van de werkuren van diverse economische sectoren. En bezet de beschikbare opvangplaatsen snel en efficiënt . 83 Informeer migranten op korte tijd, informeren, en opleiden om in te werken in onze regio 84 Communiceer een wervend imago voor de regio voor diverse bevolkingsgroepen vertaald in beleidsplannen 85 Draag een éénduidige positieve economische identiteit uit ! 86 Maak van de regio een slimme regio!
67
STREEKPACT Resoc Oostende SEA ECONOMIE 2013-2018
Bijlage 3: Lijst van de voornaamste gebruikte afkortingen AGSO FMC FVB Howest IBO IWT KHBO LEM LOM NEC NIB NWWZ PAK POM REBO RESOC RTC SEA SEO SERR VDAB VIA VLIZ VUB VVSG WES WVI
68
Autonoom Gemeentebedrijf Stadsvernieuwing Oostende Flanders Maritime Cluster Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid Hogeschool West-Vlaanderen Individuele Beroepsopleiding Agentschap voor innovatie door Wetenschap en Technologie Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende, vandaag opgenomen in Vives Luchthavenexploitatiemaatschappij Luchtvaartontwikkelingsmaatschappij Normaal Economisch Circuit Nieuw Industrieel Beleid van de Vlaamse regering Niet Werkende Werkzoekende Provinciale Ankerpunt Kust Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij Renewable Energy Base Oostende vzw Regionaal Sociaal-economisch Overlegcomité Regionaal Technologisch Centrum Slimme Energieke Aantrekkelijke Economie Sociale Economie Oostende vzw Sociaal Economische Raad voor de Regio Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding Vlaanderen in Actie Vlaams Instituut van de Zee Vrije Universiteit Brussel Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten Onderzoeksinstelling, voorheen West-Vlaams Economisch Studiebureau West-Vlaamse Intercommunale
STREEKPACT Resoc Oostende SEA ECONOMIE 2013-2018