Streekpact 2013-2018 Ontwerp Ten geleide We beleven moeilijke economische tijden. Sinds het najaar van 2008 beheersen achtereenvolgende crisissen de actualiteit. Maar net nu dienen zich ook mogelijkheden aan om onze economie regionaal te vernieuwen, versterken en voort uit te bouwen. Meer dan ooit wil het RESOC Brugge, het Regionaal Sociaaleconomisch Overlegcomité, een prominente rol opnemen om die kansen te benutten. Een visie voor het regionaal socio-economisch beleid... Met het Streekpact 2013-2018 verwoordt RESOC Brugge de visie op gewenste sociaaleconomische ontwikkelingen voor de regio Brugge in de nieuwe lokale bestuursperiode. Deze visie wordt geformuleerd door en gedistilleerd uit een brede groep van regionale stakeholders: werknemersorganisaties, werkgeversorganisaties, provinciebestuur, gemeentelijke overheden, onderwijsinstellingen, bedrijven, alle RESOC-partners en een aantal andere belangrijke actoren uit de streek. Het uitgangspunt voor dit nieuwe Streekpact is: welke economische en maatschappelijke evoluties komen op ons af, en hoe kan de regio Brugge daar optimaal op inspelen met eigen regionale troeven, accenten, projecten...? We onderscheiden diverse economische en maatschappelijke trends, die de volgende jaren een impact zullen hebben: ○ een globaliserende economie ○ creativiteit en kennis maken het verschil ○ demografische vergrijzing en ontgroening ○ toenemende vraag naar ruimte uit diverse sectoren ○ ‘delen’ wordt een levenswijze/ondernemerswijze: nieuwe vormen van sociaal (net)werken beïnvloeden elk aspect van de maatschappij ○ zoeken naar duurzaamheid en efficiëntie in consumptie - productie maatschappij Elke trend zal problemen, uitdagingen en complexiteit met zich mee brengen… maar vooral ook nieuwe kansen. Net door daar op te anticiperen vanuit het RESOC-overleg kunnen deze kansen maximaal worden benut in het voordeel van de regio. De finale doelstelling is dan ook om van deze streek een regio te maken waar het dankzij een gefocust socio-economisch beleid goed is om te ondernemen, te werken, te wonen, te studeren... Dit verklaart meteen ook de brede scope van het Streekpact 2013-2018, onderverdeeld in diverse thematische doelstellingen. 1
Daarnaast bevat het Streekpact als sluitstuk ook een reeks dromen en ambitieuzere ideeën voor de regio Brugge, waarvan de stakeholders op zijn minst de haalbaarheid op langere termijn willen onderzoeken. … geënt op Europese, Vlaamse en provinciale toekomstvisie... RESOC Brugge kijkt over de bestuursmuren heen naar Europese, Vlaamse en provinciale ambities en beleidslijnen. De EU2020-strategie, het Pact 2020 en de initiatieven van “Vlaanderen in Actie”, het Vlaams loopbaanakkoord 2012-2014, het Groenboek “Ruimte Vlaanderen in 2050”, de provinciale beleidsnota’s… zijn stuk voor stuk belangrijke beleidsdocumenten die een invloed hebben op het regionale socio-economische beleid. RESOC Brugge pleit voor integratie en samenwerking van de verschillende beleidsniveaus in de verwezenlijking van zijn project voor regio Brugge dat in dit Streekpact 2013-2018 zijn neerslag vindt. … vertaald in ambitieuze doelstellingen ... RESOC Brugge wil samen met u allen werken aan een toekomstvisie voor de Brugse regio en haar inwoners door: ○ een duurzame toekomst voor allen te ambiëren. RESOC Brugge wil samen met u vooruitkijken en anticiperen op tendensen en innovaties die een toekomst met welvaart en welzijn voor iedereen helpen bouwen. Ambitie, daadkracht en regionale samenwerking zijn onze sleutelwoorden. ○ nieuwe trends, opportuniteiten tot samenwerking en regionale dossiers te detecteren en promoten. RESOC Brugge engageert zich om vinger aan de regionale pols te houden door maatschappelijke trends te detecteren. De communicatie, kennisuitwisseling en het verzamelen van objectieve informatie blijft een van onze essentiële taken als noodzakelijke voorwaarde voor samenwerking en toekomstgerichte actie in de regio Brugge. ○ organisaties, mensen en verenigingen te inspireren en motiveren om acties uit het Streekpact uit te voeren. Onze regio telt heel wat expertise , verspreid over diverse organisaties, bedrijven en individuen. Deze kennis wil RESOC Brugge inzetten om te bouwen aan onze regionale toekomst. Ook het verder ontwikkelen van activiteiten en netwerken over de grenzen heen van gemeenten, organisaties, zuilen... is noodzakelijk om regionale win-winsituaties te creëren. Daarnaast wil RESOC Brugge ook investeren in het stimuleren van partners om gezamenlijk de regionale acties van het Streekpact uit te voeren. ○ vernieuwende (piloot)projecten te initiëren en/of regionaal uit te rollen. Binnen de diverse domeinen van het Streekpact kunnen positieve pilootprojecten een meerwaarde bieden aan regionale vernieuwing. Ook bij het regionaal uitrollen van een specifiek project van een organisatie of gemeente kan RESOC Brugge een rol spelen, hetzij met expertise, het verzamelen van een 2
partnernetwerk of financiering. We hebben de ambitie om niet alleen projecten te initiëren, maar streven naar verankering van projecten die een structureel regionaal effect kunnen hebben. … en omgezet in concrete acties. Uiteraard is de finaliteit van dit Streekpact een maximale realisatie van de doelstellingen in de periode 2013-2018. Daarom worden per doelstelling diverse concrete acties voorgesteld die in de komende legislatuur tot uitvoering kunnen worden gebracht. RESOC Brugge zal als katalysator optreden door middel van : ● het adviseren en sensibiliseren van regionale streekdossiers ● het ondersteunen van innovatieve projecten en pilootcases die de Streekpactdoelstellingen onderschrijven ● het creëren van engagement van trekkende en ondersteunende partners ● het realiseren van financiële partnerschappen ter uitvoering van concrete projecten ● het bewaken van een doordachte inzet op alle thema’s in het Streekpact 2013-2018. Om het succes van het Streekpact beter meetbaar te maken, introduceert RESOC Brugge deze legislatuur jaarprogramma’s. Dit laat toe de doelstellingen van het brede Streekpact 2013-2018 te spreiden in de tijd, jaarlijks scherp te stellen in functie van de socio-economische actualiteit en het engagement bij de betrokken partners te herbevestigen. Het Streekpact wordt zo een levend, dynamisch gegeven. Een bijkomend voordeel is dat er ook ruimte kan worden gemaakt voor niet voorziene of verdere projecten die voortvloeien uit een eerdere of eenmalige actie. Concreet zal RESOC Brugge jaarlijks 3 hoofdprioriteiten aanduiden waarop acties worden afgestemd en projecten kunnen worden ingediend. Bovendien wordt voor projecten geënt op de doelstellingen van het Streekpact, ook in financiering voorzien via : ● provinciale trekkingsrechten: RESOC Brugge voorziet een budget om regionale projecten financieel te ondersteunen met cofinanciering. Het totale budget voor deze trekkingsrechten wordt ter beschikking gesteld door de provincie, de projectgoedkeuring gebeurt via het RESOC. ● gemeentelijke trekkingsrechten: de 10 gemeenten in de regio engageren zich om jaarlijks een budget van 0.50 Euro per inwoner op hun begroting in te zetten op projecten in het kader van het Streekpact. RESOC Brugge zal werken met thematische calls waarin de noden van de gemeenten centraal staan om verdere samenwerking te stimuleren tussen gemeenten en partners, in het belang van een versterkte regio. Dit budget wordt aangewend als cofinanciering voor een regionaal project, na goedkeuring door het burgemeestersoverleg. ● Europese projecten: door in te schrijven op Europese programma’s voor regionale projecten kan een multiplicatoreffect. Het Streekpact 2013-2018 wordt uitgevoerd door vele trekkende en samenwerkende partners in de Brugse regio, gemeenten, provincie, tal van vzw’s met regionale blik, arbeidsmarktactoren, 3
werkgevers- en werknemersorganisaties, de havenverenigingen.... Zij werken met kennis van zaken toe naar een duurzame, inclusieve en innovatieve toekomst voor de regio. Wij roepen hen dan ook op om zich kandidaat te stellen bij RESOC Brugge om samen de doelstellingen uit het Streekpact 2013-2018 en daarmee ook de toekomstuitdagingen voor regio Brugge te verwezenlijken. Samen kunnen we zoveel meer betekenen voor regio Brugge dan alleen!
4
1. De 6 uitdagingen Bij het tot stand komen van het Streekpact 2013-2018 is gewerkt met een proces van brede consultatie1, met verschillende methodes en uitgebreide inspraak. Dit document is dan ook gebaseerd op: ● een monitoring van de realisaties van het vorige Streekpact 2007-2012 ● relevant literatuuronderzoek ● brainstormsessies om de nieuwe thema’s en noodzakelijke acties voor de regio te bepalen ● integratie van vernieuwende ideeën in functie van een langere termijnvisie en ‘durven dromen’ ● een uitgebreide interviewronde bij de stakeholders van RESOC Brugge ● bilaterale gesprekken met relevante partners uit de regio (politici, administraties, ondernemers) ● 2 thematische regiotafels waar een stand van zaken van het Streekpact-in-wording werd gegeven. Op basis van al deze “bronnen” en de huidige economische trends zien we voor de komende 6 jaar 6 grote uitdagingen voor de regio Brugge, waarbinnen we doelstellingen formuleren met concrete acties. 1. Uitdaging 1: Werken aan een versterkt regionaal economisch weefsel 2. Uitdaging 2: Mobiliteit & bereikbaarheid: cruciaal voor ontwikkelIng van de regio 3. Uitdaging 3: Werk op maat 4. Uitdaging 4: Leerrijke regio 5. Uitdaging 5: Leefbaarheid: betaalbaar en kwalitatief wonen 6. Uitdaging 6: Eenstemmigheid, imago en impact van de regio: conditio sine qua non voor het Streekpact
Deze zes uitdagingen worden in het Streekpact stuk voor stuk uitgediept. Daarnaast definiëren we 4 horizontale doelstellingen, die een rode draad vormen doorheen elke ambitie van dit Streekpact 2013-2018:
1
Een overzicht van de gesprekken en brainstormsessies met stakeholders tijdens de consultatieronde vindt u in bijlage.
5
● ●
●
●
6
Innovatieve regio: het Streekpact 2013-2018 zet in op initiatieven die het regionaal sociaaleconomisch weefsel aanzetten tot vernieuwing en verandering. Duurzame regio: in elk aspect van het Streekpact - ruimtegebruik, mobiliteit, ondernemerschap, werken, wonen, bestuur, levenskwaliteit - is duurzaamheid een belangrijk streven op twee manieren: ○ duurzame inzet van overheidsmiddelen, die focust op structurele verankering van (piloot)projecten en projecten met een multiplicatoreffect voor de streek. ○ duurzame regionale ontwikkeling met een optimaal evenwicht tussen economische, ecologische, en sociale belangen. Evenwichtige regio: streven naar een evenwichtige en verregaande samenwerking tussen centrumstad en randgemeenten, uitgaande van concrete win-winsituaties die bijdragen tot de algemene regionale ontwikkeling. Daarbij moet ook rekening worden gehouden met de specificiteit van de kustgemeenten. Regio met ruimte voor kansengroepen: kansengroepen, zowel op het vlak van arbeidsmarkt, maar ook met betrekking tot armoede en risico op sociale uitsluiting, moeten bijkomende aandacht krijgen binnen de projecten in het kader van het Streekpact 2013-2018.
1. Uitdaging 1: Werken aan een versterkt regionaal economisch weefsel Het economisch weefsel in de regio Brugge is gediversifieerd, met als grote troeven de aanwezigheid van een sterke haven, een cluster van multinationals, een netwerk van KMO’s en een belangrijke beleveniseconomie. Toch staan de ondernemingen, zowel uit de profit- als de non-profitsector voor grote uitdagingen. Hoe maken zij het verschil in een geglobaliseerde economie, die steeds sneller evolueert? Hoe investeren we regionaal in innovatie, duurzaamheid, onderzoek en ontwikkling, inclusieve economie? Hoe maken we van het economische verhaal van de regio een succes voor iedereen? Om keuzes te kunnen maken voor acties die het regionaal economisch weefsel versterken, laten we ons voor het Streekpact 2013-2018 inspireren door een aantal evoluties die duidelijke kansen bieden voor de regio Brugge:
● ● ● ● ●
Er is een duidelijke transformatie gaande van de Europese economie naar een economie waar kennis en performantie het verschil zullen maken. Deze evolutie stimuleert technologische innovatie en vernieuwing in alle sectoren. Steeds meer aandacht gaat naar een evenwicht tussen concurrentie/productiviteit en duurzaamheid/levenskwaliteit. Als gevolg daarvan winnen de principes van duurzame consumptie en productie aan belang. Onze economische toekomst zal gebaseerd moeten zijn op duurzame groei met focus op innovatieve en creatieve toegevoegde waarde. Dit schept kansen en noodzaak voor een verhoogde arbeidsparticipatie van vrouwen, ouderen en jongeren, kansengroepen...
Rekening houdend met deze tendensen, heeft de regio Brugge geen andere keuze dan in te zetten op innovatie en duurzame economie. Om hier geïntegreerd werk van te maken, zien we volgende doelstellingen: 1. Cultiveer een bruisende ondernemerscultuur 2. Zorg voor innovatieve én inspirerende ruimte voor ondernemers 3. Geef maximale kansen aan transformerend ondernemerschap 4. Ontwikkel een clusterbeleid voor regionale speerpuntsectoren Dit moet resulteren in een versterkt regionaal economisch weefsel met ruimte voor:
○ ○ ○ ○ 7
slimme economie: innoverende en creatieve bedrijven, klaar voor de uitdagingen van morgen groene economie: duurzame economie met aandacht voor leefomgeving witte economie: omwille van de knowhow in de regio zijn er vele kansen voor een uitgebouwde zorgeconomie waarin de profit en social profitsector elkaar vinden inclusieve economie: de regio zet in op sociale cohesie en meer mogelijkheden voor kansengroepen
Doelstelling 1.1. Cultiveer een bruisende regionale ondernemerscultuur Hoewel zij niet steeds die uitstraling geniet, is de regio Brugge een ondernemende streek. Dat blijkt ondermeer uit volgende statistische gegevens:
● ● ● ●
Brugge is een ondernemende stad: meeste ondernemingen (9.368) en oprichtingen (816) in 2011 in West-Vlaanderen. In de regio Brugge vernieuwt het economische weefsel zich snel: veel ondernemers treden uit, maar er zijn ook veel starters. Regio Brugge bekleedde in 2009 de tweede plaats in West-Vlaanderen qua netto aangroei van nieuwe ondernemers. Het Brugs Bedrijvencentrum kent een volledige bezetting, met 25 kantoren, 50/50 verdeeld over starters en groeiers, gemiddelde verblijfsduur van 3 jaar.
Een dynamisch en divers netwerk van ondernemers is de sleutel tot een bloeiende regio waar men de kansen grijpt om innoverend te ondernemen. Daarbij is een totaalaanpak van belang: de regio moet via specifieke acties inzetten op starters, groeiers en gevestigde waarden. Kortom: het bedrijfsleven in zijn geheel. ACTIEPLAN 1: Investeer in het succes van starters Succesvol starten is geen evidentie, maar wel een noodzaak voor een gezond concurrentieel ondernemersweefsel. Een regionaal beleid om starters een stabiele omgeving met voldoende kansen en ondersteuning te bieden, verhoogt de nettoaangroei van nieuwe ondernemers. Mogelijke actievoorstellen:
●
●
● ●
8
het onderzoeken van diverse mogelijkheden van ondersteuning voor starters in de regionale speerpuntsectoren. Dit moet hen toelaten met zo weinig mogelijk risico’s en maximale ondersteuning creatief en innovatief op te starten naar een economische bedrijfsfinaliteit (bv. principe van incubatoren en/of acceleratoren). het organiseren van een financieel ondersteuningsbeleid voor buitengewone of beloftevolle projecten. Dit kan onder verschillende vormen: durfkapitaal vanuit de overheid en privésector, het faciliteren van ‘informeel investeren’ voor innoverende startups, ... (bv. evenement voor investeerdersgroep, initiatieven rond regionale crowdfunding). het aanbieden van uitgebreide en vlot bereikbare dienstverlening aan starters: een uniek loket dat juridisch, financieel en administratief advies geeft en waar nodig doorverwijst. het creëren van laagdrempelige toegang tot instrumenten om te innoveren via gedeeld gebruik van hardware (bv. 3d printers...) wat ook zorgt voor kruisbestuiving tussen ondernemers, studenten, kenniscentra...
● ● ●
het faciliteren van de opstap naar ondernemerschap voor kansengroepen via het bestaande systeem van activiteitencoöperaties en startersfaciliteiten voor ondernemingen uit de sociale economie. het evalueren van bestaande infrastructuur en creëren van voldoende nieuwe inspirerende ruimtes voor start-ups, al dan niet georganiseerd als bedrijvencentrum. (zie verder onder doelstelling 1.2). het promoten van ondernemerschap in het onderwijs door ondernemers voor de klas te brengen.
ACTIEPLAN 2: Maak innoverende groeiers tot blijvers Bestaande bedrijven ondersteunen in hun zoektocht naar groei zorgt niet alleen voor regionale economische groei, maar biedt ook kansen tot verankering. Die expansie kan vele vormen aannemen: ruimtelijke uitbreiding, productinnovatie, internationalisering, … Vanuit de regio zijn er heel wat mogelijkheden om hierrond ondersteuning te bieden. Mogelijke actievoorstellen:
● ● ● ●
het uitbouwen van een volwaardig economisch loket als ‘one stop shop’, waar mogelijk in de gemeenten van de regio, of in een samenwerking tussen verschillende gemeenten. het creëren van een voldoende groot aanbod aan beschikbare bedrijfsruimte (panden en gronden) in de regio, en het aanbod via een toegankelijk systeem consulteerbaar maken voor ondernemers. het onderzoeken en ontwikkelen van een methodiek en overleg in functie van retentie van industriële activiteit. Dit gebeurt best in samenspraak met hogere overheden en via een gecoördineerd ondersteunend beleid. het inzetten op ondersteuning van innovatie en technologische ontwikkeling, vooral gericht op de regionale speerpuntsectoren. (zie verder onder doelstelling 1.4)
ACTIEPLAN 3: De regio is een bruisende ontmoetingsplek voor ondernemers Door de transformatie naar een kenniseconomie, wint het uitwisselen van ervaringen en cocreatie steeds aan belang. Heel wat West-Vlaamse ondernemingen, vaak familiaal geleid, werken in stilte en meestal alleen aan fantastische producten en diensten... Meer netwerking en ‘open innovatie’ en een betere kennis van onze sterktes zal bijdragen tot een dynamischer ondernemersregio. Mogelijke actievoorstellen:
●
9
het inrichten van een ondernemerscentrum op maat van de regionale noden, met aandacht voor inspirerende ruimte voor (startende) ondernemers, verschillende soorten dienstverlening, contactpunt met gemeenten, coworkingruimte, integratie
●
●
● ●
met innoverende (landbouw)ondernemers... het promoten en faciliteren van nieuwe vormen van en professionalisering in het ondernemerschap: ‘open innovatie’, kennisdeling en informatieuitwisseling, ‘peer-to-peer economie’, competentiemangement in HR, korte ketens, … het aantrekken van internationaal ondernemerschap door middel van goede regiomarketing, promoten van de regio als internationale congreslocatie en een versterkte aanwezigheid op internationale beurzen (bv. samen met de haven van Zeebrugge). het ondersteunen van netwerking door het stimuleren van innovatieve ondernemersnetwerken en organiseren van contactmomenten waar starters, groeiers en gevestigde ondernemers elkaar kunnen ontmoeten. het versterken van de website ‘ondernemende regio Brugge’ als digitaal infopunt voor ondernemers in en buiten de regio.
Doelstelling 1.2. Creëer inspirerende ruimte om te ondernemen Bij het creëren van een positief vestigingsklimaat voor ondernemers, is ruimte een belangrijk criterium. Een regio die aantrekkelijk wil zijn voor haar bestaande ondernemers en potentiële investeerders, beschikt over een voldoende groot en gediversifieerd aanbod aan ruimte voor bedrijven. Ondernemingen en overheden hebben vanuit hun maatschappelijke verantwoordelijkheid echter ook een taak om te investeren in duurzame en architecturaal waardevolle gebouwen. Dat draagt bij tot een positief imago voor henzelf en voor de regionale bedrijventerreinen. Gelet op de beperkte beschikbaarheid aan ruimte, zal het regionale beleid in de periode 2013-2018 moeten focussen op een duurzaam ruimtegebruik met een evenwicht tussen economische, ecologische en sociale belangen.
●
ACTIEPLAN 1: Maximaliseer de ontwikkeling van bestaande ruimte Het regionale beleid kan een sturende rol opnemen inzake duurzame ontwikkeling van nieuwe terreinen, reconversie van verouderde zones en inbreiding in bestaande bedrijfsterreinen. De leidraad daarbij is de creatie van voldoende ruimte om te ondernemen en het opzetten van projecten die samenwerking tussen bedrijven stimuleren. Mogelijke actievoorstellen:
●
10
het detecteren en in kaart brengen van terreinen en panden voor herbestemming, inbreiding en het delen van bedrijfsruimte, om vervolgens onbenutte bedrijfsgronden en leegstaande panden als eerste te activeren.
● ● ●
● ●
het voorzien in inspirerende ruimte voor starters, groeiers en KMO’s door bijv. gebruik te maken van oude kloostergebouwen of inbreiding in bestaande bedrijfssites. Dit kan leiden tot goedkopere en tegelijk aantrekkelijke ruimtes. het ontwikkelen van instrumenten om leegstand te verhinderen, op gemeentelijk of regionaal niveau. het ontwikkelen van nieuwe bedrijfsruimte, bij voorkeur aansluitend bij bestaande projecten: onderzoek de mogelijkheden voor duurzaam ruimtegebruik in de haven van Zeebrugge, voor de verdere ontwikkeling van de voormalige kazerne in Sijsele en voor de eventuele uitbreiding van de Transportzone Zeebrugge. het uitwerken van een gepast vergunningenbeleid dat satellietkantoren, antennepunten en tijdelijke kantoorcomplexen mogelijk maakt.
ACTIEPLAN 2: Stimuleer samenwerkingen inzake ruimtegebruik Het voorlopig schaarse aanbod aan nieuwe ruimte om te ondernemen verhoogt de noodzaak om in onze regio meer bedrijfsruimte te delen, met andere bedrijven, ontwikkelaars of particulieren. Gedeeld ruimtegebruik kan meerdere voordelen opleveren: schaalvoordelen, kostenbesparing, energie-efficiëntie, clustering en cocreatie, … Mogelijke actievoorstellen:
● ● ● ●
●
het onderzoeken en ter beschikking stellen van ruimte voor coworking in al zijn vormen (bv. ruimte in leegstaande panden of het herinrichten van bestaande onbenutte kantoorruimte in bedrijven). het promoten van duurzame bedrijfsprocessen op bedrijventerreinen en in andere bedrijfsruimte: investeren in ecosysteemdiensten, gesloten water- en materiaalkringlopen... het stimuleren van samenwerking tussen bedrijven, ontwikkelaars, onderwijsinstellingen, overheden en particulieren voor wat betreft delen van ongebruikte ruimte of polyvalent gebruiken van grote en dure infrastructuur. het intensifiëren van overleg tussen het regionale en provinciale beleid inzake ruimtelijke ordening om tot coherente informatie-uitwisseling en visies te komen over algemene beleidsbeslissingen (bv. windmolenproblematiek, hoogspanningsmasten,..) en concrete regionale dossiers.
ACTIEPLAN 3: Voorzie een ijzeren voorraad voor de toekomst De regio moet in haar ruimtelijke planning ook over voldoende mogelijkheden beschikken om in de toekomst bedrijven te kunnen huisvesten op nieuwe locaties. Mogelijke actievoorstellen:
11
■ ■ ■
het deblokkeren van reeds bestemde ruimte voor bedrijventerreinen via een spoedige en rechtszekere beslissing over de afbakening van het regionaalstedelijk gebied Brugge. het organiseren van de nodige planningsprocessen in functie van langetermijn uitgifte van nieuwe bedrijventerreinen. het opzetten van een database of overzicht van beschikbare bedrijfsruimte via een monitoring van geplande terreinen, terreinen in uitvoering, leegstaande plaatsen in bedrijfsverzamelgebouwen, enz…
Doelstelling 1.3. Geef ruimte aan transformerend ondernemerschap Wanneer het economisch weefsel transformeert, krijgt ook het ondernemerschap nieuwe invullingen. Het delen van kennis en van productiemiddelen draagt bij tot economische rationalisatie, waarbij schaalvergroting niet langer de enige mogelijkheid is om concurrentieel te zijn. De voordelen uit gedeelde kennis en/of productie, in combinatie met een veranderde regionale afzetmarkt die zoekt naar kwaliteit en duurzaamheid, bieden mogelijkheden om de concurrentie aan te gaan met internationale massaproductie.
●
ACTIEPLAN 1: Stimuleer het nieuwe ondernemerschap Er zijn tal van innoverende vormen van ondernemerschap: coöperatief ondernemerschap, cocreatie, initiatieven rond korteketenproductie, co-sourcing van mensen en middelen, samenwerkingen met sociale economie enz... Ook de regio Brugge kan hier zuurstof aan geven met als bijkomend voordeel dat jonge ondernemers in eigen streek kansen kunnen grijpen. Mogelijke actievoorstellen:
● ● ● ● ● ●
12
het sensibiliseren rond en ondersteunen van coöperatief ondernemerschap en open innovatie. het bijstaan en linken van ondernemers op zoek naar gedeelde productie, diensten, opslagruimtes en productiemiddelen. het creëren van een rollend fonds voor regionale ‘groene’ starters en onderzoek (alternatieve energie, cradle-to-cradle, enz...). het realiseren van een overkoepelende visie tussen de gemeenten inzake kernversterkend beleid, en het onderzoeken van mogelijke instrumenten daartoe. het ondersteunen van de ontwikkeling en promotie van lokale landbouwafzetmarkten in de vorm van directe consumentenpunten.
ACTIEPLAN 2: Stimuleer sociale innovatie
Ook de krapte op de arbeidsmarkt doet ondernemers zoeken naar nieuwe manieren om het menselijke kapitaal maximaal in te zetten.Het regionaal sociaaleconomisch beleid kan hier inspirerend en stimulerend werken. Mogelijke actievoorstellen:
● ● ● ●
het stimuleren van inspraak en een ondernemende geest op de werkvloer: iedereen voelt zich betrokken bij de organisatie en denkt mee. het promoten van pilootprojecten die inzetten op innovatieve arbeidsorganisatie(bv. cosourcing, Flanders Synergy). het ondersteunen van initiatieven voortvloeiend uit het maatwerkdecreet met aandacht voor kwalitatieve tewerkstelling van kansengroepen. het faciliteren en introduceren van sociale economie als HR-expert en -innovator bij reguliere economie via geijkte ondernemersnetwerken.
Doelstelling 1.4. Ontwikkel een clusterbeleid voor regionale speerpuntsectoren De Vlaamse regering ontwikkelt een “Nieuw Industrieel Beleid” en kiest daarbij voor een clusterbeleid. Zo’n versterkte samenwerking tussen ondernemers, onderzoeks- en onderwijsinstellingen, beleidsinstanties, dienstenaanbieders, e.a... moet leiden tot een versnelde creatieve en innovatieve injectie. Het spreekt voor zich dat het Streekpact daarop voortbouwt. Deze samenwerkingsverbanden kunnen immers versterkt worden door een geografische nabijheid. RESOC Brugge stelt een aantal regionale speerpuntsectoren voor, waarvan een eerste bottom-up diagnose door de stakeholders uitwijst dat zij kunnen uitgroeien tot sterke clusters die een win-win betekenen voor innovatie en creativiteit van alle actoren. Steeds blijft daarbij de einddoelstelling het ontwikkelen van een duurzaam netwerk van een sterke regionale innoverende kenniseconomie. De sectoren die regionale speerpunten kunnen worden zijn:
● ● ● ● ●
Transport, distributie en logistiek Metaal, mechatronica en ICT Beleveniseconomie Print, multimedia en creatieve sector Zorg
Voor sommige regionale speerpuntsectoren kan verder gebouwd worden op bestaande initiatieven van clusterbeleid. Trefpunt Zorg en de werking van de Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij die gegroeid is uit het project West-Poort zijn belangrijke aanzetten voor respectievelijk de cluster Zorg en de cluster Transport, Distributie en Logistiek. Voor elke cluster dient een beleid op maat uitgewerkt te worden. Niettemin zal elke ontwikkeling van clusterbeleid volgens eenzelfde stramien verlopen: 13
1. mobilisatie: gericht opbouwen van belangstelling en participatie van lokale actoren 2. diagnose: maken van een brede inventaris van de context/ontwikkelingsfase van de cluster, met versterkte aandacht voor bottom-up diagnose vanuit de cluster zelf 3. strategie van samenwerking: definiëren van de voornaamste acties en doelstellingen in samenwerking met de belangrijkste stakeholders 4. implementatie: uitwerken van acties en concrete maatregelen 5. evaluatie: beoordelen en meten van output van het clusterbeleid RESOC Brugge wil in het ontwikkelen van een passend clusterbeleid voor deze regionale speerpuntsectoren de nadruk leggen op de implementatie. Overleg met de actoren uit deze sectoren zal cruciaal zijn om de kritische succesfactoren van het beleid te bepalen. Het Streekpact formuleert bij deze doelstelling alvast een eerste aanzet voor wat het clusterbeleid in de gedetecteerde speerpuntsectoren kan inhouden.
●
ACTIEPLAN 1: Detecteer vernieuwende regionale speerpuntsectoren en stimuleer samenwerking met het bestaand Vlaams en provinciaal clusterbeleid Vernieuwing in het regionale economische landschap komt in hoofdzaak uit ondernemerschap tot stand. Daarom is het belangrijk om bij de uitbouw van een concentratiebeleid ook een detectiemechanisme op te zetten voor kleine of ‘ontluikende’ initiatieven die de potentie hebben om uit te groeien tot nieuwe speerpuntsectoren. Anderzijds is het belangrijk om de vinger aan de pols te houden van de Vlaamse of provinciale initiatieven, waarop onze regionale speerpuntsectoren kunnen inzetten: het Vlaamse ‘Nieuw industrieel Beleid’, de Vlaamse visienota ‘Creatieve industrieën’ en het provinciaal beleid ‘Fabrieken voor de Toekomst’ voor de kennisgedreven clusters Cleantech, agro-voedingsindustrie en materials & plastics. Deze FvT bieden bedrijven, in het bijzonder KMO’s, interdisciplinaire ondersteuning in de kennisgedreven ontwikkeling van hun industriële activiteiten. Mogelijke actievoorstellen:
● ● ● ●
14
het organiseren van informatie-uitwisseling met betrekking tot het Vlaams en provinciaal beleid waarop Brugse regionale speerpuntsectoren kunnen inzetten. het betrekken van relevante regionale ondernemers en onderwijsinstellingen in de 3 economische kennisclusters voor West-Vlaanderen: blue energy, agrovoeding, materials & plastics cluster. het bekendmaken van de dienstverlening van de ‘Fabrieken voor de Toekomst’ naar regionale spelers (bedrijven, onderzoeksinstellingen, onderwijs en KMO’s) die kunnen aansluiten bij de 3 provinciale clusters. het ontwikkelen van een streekgebonden overkoepelend orgaan (opleiding, gemeentebesturen, sociale tewerkstelling, onderwijs, reguliere werkgeversveld…) voor de brede sociale economie, met als doel synergie te
creëren en nieuwe acties op te zetten.
■
ACTIEPLAN 2: Regionaal clusterbeleid Transport, distributie en logistiek De haven van Zeebrugge speelt een belangrijke rol in de regionale economie. Met ruim 22.000 directe en indirecte jobs en ongeveer 300 actieve bedrijven is ze veruit de grootste werkgever van de streek. De haven evolueert mee met de internationale trend van loutere ‘toegangspoort’ naar regisseur in de distributieketen en facilitator voor logistiek met toegevoegde waarde (vb. productie-ondersteunende activiteiten zoals afwerking, kwaliteitscontrole, herverpakken...). Een regionaal concentratiebeleid ‘Transport, distributie en logistiek’ moet de haven verder laten groeien op een duurzame multimodale manier. De investering in een logistieke draaischijf kan leiden tot bijkomende tewerkstelling bovenop de transporten distributieactiviteiten van deze toegangspoort. RESOC Brugge ondersteunt de verdere ontwikkeling van de provinciale acties rond de TDL-cluster in de regio:
○ ○ ○ ○ ○
efficiënte multimodale en duurzame ontsluiting realiseren voor transport in, van en naar de haven van Zeebrugge ruimte creëren voor hoogwaardige logistieke dienstverleners inzetten op een bedrijfsvriendelijk klimaat voor TDL-bedrijven publiek draagvlak realiseren voor een performante logistieke sector kennis en innovatie in logistiek vergroten
Mogelijke actievoorstellen:
● ● ● ● ●
● 15
het wegwerken van de missing links in de multimodale infrastructuur om een efficiënte en duurzame ontsluiting van de haven te realiseren met een groter evenwicht tussen de verschillende modi. het ontwikkelen van meer samenwerking tussen de Vlaamse havens. het detecteren en stimuleren van initiatieven voor vrachtbundeling vanuit de logistieke clusters in het hinterland en in regio Brugge als methode voor duurzame transportcorridors. het promoten van de haven als draaischijf voor hoogwaardige logistieke activiteit bij industriële clusters in de regio Brugge en in het hinterland. het bevorderen van innovatie in logistieke processen, zowel bij verladers als logistieke dienstverleners door investeringen in ‘slimme logistieke systemen’ (bv. ICT-compatibiliteit tussen haven en logistieke dienstverleners in het hinterland) te faciliteren en valoriseren (bv. via LED-logistiek). het investeren in verbondenheid tussen haven en regio door diverse communicatie-initiatieven: naamsverandering ‘Zeehaven van Brugge’, uitbreiding
●
● ●
van het project ‘Zeebrugge Open’, een vervolgcongres rond ‘Haven en regio’, een belevingscentrum rond de sector TDL, ... het integreren van kennis over de sector TDL en slimme logistiek in reguliere onderwijsprogramma’s, bijv. door samenwerking tussen onderwijs en bedrijfwereld binnen het Maritiem Opleidingscentrum of het postgraduaat supply chain management. het opstellen van een strategisch plan voor de optimalisering en uitbreiding van de Transportzone Zeebrugge.
ACTIEPLAN 3: Benut de opportuniteiten van clusterbeleid voor ‘Metaal, mechatronica en ICT’ Metaal en mechatronica zijn belangrijk voor de regionale industrie: de metaalsector is goed voor 50% van de totale industriële tewerkstelling. Binnen die metaalsector neemt de mechatronica bijna 7 op de 10 arbeidsplaatsen in. In de regio Brugge is de sector mechatronica drie keer zo belangrijk voor de regionale tewerkstelling als in Vlaanderen. Daarnaast is aandacht voor de technologische ICT-sector een belangrijk gegeven voor innovatie in de regio. Een regionaal clusterbeleid zal moeten inzetten op verankering, innovatie en transformatie van de sector. Mogelijke actievoorstellen:
●
● ● ●
● ■
16
het in kaart brengen van de sterke krachten in de sectoren ‘metaal, mechatronica & ICT’ in regio Brugge’, met aandacht voor stakeholders (bedrijven, beleid, onderwijs, opleidingen,...), bestaande samenwerkingen en detectie van missing links. het proactief detecteren van concrete en acute noden van regionale bedrijven, zodat de overheden waar mogelijk mee voor oplossingen kunnen zorgen. het promoten van samenwerking tussen KMO’s, grotere bedrijven, overheidsinstellingen, kennisinstellingen als een manier om autonome groei te bevorderen. het onderzoeken van mogelijkheden rond nieuwe trends als smart grids, cleantech, slimme verkeersgeleiding door onderzoek en ontwikkeling van bedrijven en het wetenschappelijk onderzoek in de kennisinstellingen aan elkaar te koppelen. het onderzoeken van good practices en ondersteunen van pilootprojecten om ook maximaal positieve effecten te genereren in traditionele sectoren.
ACTIEPLAN 4: Bouw cultuur, toerisme, horeca & gastronomie en detailhandel uit tot een hechte regionale cluster ‘belevingseconomie’
In de zoektocht naar economische groei, zal ook de evolutie naar een beleveniseconomie belangrijk zijn. De consument gaat op zoek naar authentieke of specifieke ervaringen eerder dan naar bepaalde producten of diensten. Cultuur, toerisme, horeca & gastronomie en detailhandel - sectoren die vandaag al sterk uitgebouwd zijn in onze regio - kunnen door een hechtere samenwerking en clustering nieuwe kansen bieden om in te spelen op deze trend. De regio Brugge heeft daarenboven als bijkomende troef een uniek en divers landschappelijk kader: de kust, de groene gordel Brugse Ommeland en het historisch erfgoed (Brugge, kastelen, fortengordel, polderdorpen). Daarbij hoort een sterk uitgebouwd toeristisch en recreatief productaanbod, met heel wat ingrediënten die bijdragen tot de ‘beleveniseconomie’. Enkele van de belangrijkste troeven op een rijtje:
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
succesvolle groene wandel- en fietsproducten groot cultureel aanbod in centrumstad Brugge en de randgemeenten bloeiende regionale horeca: gerenommeerde topgastronomie, aanwezigheid van de Vlaamse visveiling, streekproducten waaier aan hotels en logies: bloeiende regionale hospitality, unieke charmehotels en een interessant aanbod plattelands- en kustlogies groot aantal unieke onderwijs- en kennisinstellingen (Spermalie, Ter Groene Poorte, foodpairing ‘Sense for Taste’, ...) creatief ambachtelijk vakmanschap groeiend congres- en cruisetoerisme
In eerste instantie zal het regionale clusterbeleid de focus moeten leggen op het vermarkten van de bestaande troeven en op geïntegreerde samenwerking tussen de diverse actoren en sectoren. Uiteraard blijft het ook belangrijk om te investeren in vernieuwing van het productaanbod en bescherming van het unieke landschappelijk kader. Mogelijke actievoorstellen:
●
● ●
17
het afstemmen van het cultuur- en toeristisch beleid in de bredere regio, over de gemeentegrenzen heen (inhoudelijk en qua marketing), met als doelstelling ‘beleveniseconomie’ te laten uitgroeien tot een volwaardige, kwaliteitsvolle en duurzame economische sector. het stimuleren van kennisdeling en samenwerking tussen diverse actoren uit toerisme, cultuur, detailhandel, horeca & gastronomie. het ontsluiten en vermarkten van waardevolle natuur- en cultuurlandschappen als nieuwe toeristisch-recreatieve producten (Staats-Spaanse forten en linies, watererfgoed zoals kanaal Brugge-Gent, de Lieve tussen Damme en Moerkerke...).
●
●
● ● ● ● ●
■
het onderzoeken van opportuniteiten voor nieuwe toeristische of recreatieve ontwikkelingen bijv. innovaties rond creatief ambachtelijk vakmanschap, “slow tourism”, zorghotels of het betrekken van sociale economie bij belevenisprojecten. het investeren in een volwaardig congrescentrum voor middelgrote congressen, bij voorkeur gecombineerd met de expertise van regionale hogescholen en kennisinstellingen. Dit zal toelaten de groeicapaciteit van het congrestoerisme optimaal te benutten in het belang van de hele regio. het openstellen van de onthaalinfrastructuur voor cruiseschepen voor het brede publiek (bv. voor toeristisch-recreatief onthaalbeleid). het inzetten op ervaringsuitwisseling binnen de regio over creatieve oplossingen voor kernversterkend beleid zodat een gemeentelijke kern toeristisch-recreatief waardevol blijft. het benutten van korteketensamenwerking tussen lokale landbouwproductie, visverwerkende nijverheid en gastronomie & horeca. het ondersteunen van de kruisbestuiving tussen de voedings- en visverwerkende nijverheid en de cluster agro-voedingsindustrie in Midden-West-Vlaanderen. het blijven investeren in culturele infrastructuur, het cultureel aanbod en in nieuwe opportuniteiten voor recreatieve ontsluiting, als belangrijke trekkers voor de regionale beleveniseconomie.
ACTIEPLAN 5: Regionaal clusterbeleid voor ‘Print-, multimedia- en creatieve sector’ Onze regio kent een historisch sterke sector gedrukte media met prominente ankerpunten in de print-, multimedia- en creatieve sector. Dit heeft geleid tot een waar netwerk van PR-, communicatie- en reclamebedrijven, en ook een creatieve poot in de ICT-sector. Op die manier heeft de regio Brugge een belangrijke speerpuntsector in huis in wat Vlaanderen de ‘creatieve industrieën’ noemt. Creatieve industrieën verruimen het regionale economische weefsel: ● ze leveren een belangrijke bijdrage aan de economie, zijn een bron van werkgelegenheid en zijn bovendien een van de snelst groeiende sectoren, ● ze kunnen uitgroeien tot toeleveranciers van niet-technologische innovatie, ● ze leveren concurrentievoordeel op tegenover massaproductie bij de hedendaagse meerwaardezoekende consument, en ● creatieve trajecten zorgen voor bijkomende effecten voor commerciële toepassingen. Het is dus zaak de bestaande sterkhouders in de creatieve industrie ook maximaal in te zetten om het economisch weefsel verder te vernieuwen. Een clusterbeleid met versterkte samenwerking tussen verschillende spelers zoals regionale ondernemers, onderzoeks- en onderwijsinstellingen, beleidsinstanties, dienstenaanbieders... met subsectorale kruisverbanden, is een valabele stap voor consolidatie én innovatie in de creatieve sectoren en voor positieve impulsen naar de traditionele sectoren toe.
18
Mogelijke actievoorstellen:
● ● ● ●
●
het in kaart brengen van de diverse subsectoren van de ‘creatieve industrieën’ in regio Brugge, met aandacht voor stakeholders (bedrijven, beleid, onderwijs, opleidingen), bestaande samenwerking en detectie van missing links. het onderzoeken van samenwerking tussen ondernemers, onderwijs en beleid met het oog op financiële ondersteuning binnen het kader ‘Creatieve industrieën in Vlaanderen’. het faciliteren van kenniscentra en spin-offs om innovatie te bevorderen, bv. in samenwerking met het Competentiecentrum voor Print&multimedia-industrie, om good practices te bundelen en vernieuwende pilootprojecten te ontwikkelen. het inzetten op creatieve regiomarketing: inspirerende conferenties, ontsluiting van publieke data uit de regio via mobiele apps, … Dit moet ook de brain drain van creatieve krachten tegengaan.
ACTIEPLAN 6: Bouw ‘Trefpunt Zorg’ uit tot een regionaal clusterbeleid ‘witte economie’ De zorgsector is historisch verankerd en sterk uitgebouwd in de regio Brugge: er is een groot en gespecialiseerd aanbod, ze is een grote werkgever, kent een ruim onderwijsaanbod, toonaangevende bedrijven en nieuwe infrastructuurprojecten. Met andere woorden: de regio blinkt uit in zorg, die dankzij een pool van expertise en kennis ook een bron van innovatie is. Daarnaast speelt de vergrijzing, als gevolg van de aantrekkingskracht van de stad Brugge en de kust, hier meer dan elders in Vlaanderen. Dit zal leiden tot een exponentieel stijgende zorgvraag, en een toestroom van een financieel draagkrachtig publiek. Dit opent perspectieven. Trefpunt Zorg is een netwerk getrokken door RESOC Brugge met een groot aantal partners uit de zorgsector, onderwijs, bedrijven, overheden en stakeholders. Hierin werd al de aanzet gegeven tot een regionaal clusterbeleid, specifiek voor de noden van de zorgsector. Visie, missie en actievoorstellen worden verder uitgewerkt in de nota ‘Brugge Zorgregio’, waar drie thema’s centraal staan: regiomarketing, onderwijs-arbeidsmarkt en economie-innovatie. Mogelijke actievoorstellen:
●
19
het actualiseren en communiceren over de missie en acties van Trefpunt Zorg, en het relevant houden van het netwerk. Dit moet het imago van de zorgcluster versterken en het draagvlak over de economische waarde van de zorgsector vergroten.
● ● ●
● ●
● ● ●
20
het organiseren en stimuleren van netwerkinitiatieven die de diverse zorgactoren in de regio dichter bij elkaar brengen (bv. Trefdag Zorg II). het tot stand brengen van een betere match tussen vraag en aanbod van zorgonderwijs en de zorgarbeidsmarkt, bv. via sectoraal overleg in samenwerking met RTC West-Vlaanderen. het ontwikkelen van initiatieven die innoverend en kwaliteitsvol zorgonderwijs bevorderen in nauw contact met de zorgsector. Dit moet mee de instroom in zorgberoepen verhogen, bv. via inleefmomenten, toekenning “Eerder Verworven Competenties”, technologie in opleidingsaanbod. het organiseren van vormingssessies, workshops, lerende netwerken, congressen, enz... die technologische innovatie en kennisontwikkeling in de zorgsector bevorderen. het onderzoeken van de mogelijkheden om de economische finaliteit van de zorgsector en om kennisuitwisseling in de zorgsector te veruitwendigen, bv. creëren van een bedrijvenzone Zorg, een kennis- of onderzoekscentrum witte economie, een kennisdatabank, enz... het organiseren van startersondersteuning voor innoverende zorginitiatieven, economische spin-offs en (technologische) innovatie. het ontwikkelen van methodes en acties om mantelzorginitiatieven en vrijwilligerswerk in de zorgsector te ondersteunen en bijkomende meerwaarde te laten genereren. het onderzoeken van de mogelijkheden voor de ontwikkeling van een regionaal dienstenaanbod voor medische en niet-medische diensten in functie van thuisverzorging.
2. Uitdaging 2: Mobiliteit & bereikbaarheid: cruciaal voor ontwikkeIing van de regio Mobiliteit vormt in elk beleid een belangrijk aspect, omdat het een cruciale factor is voor de ontwikkeling van een wijk, bedrijventerrein, gemeente en regio. Het blijkt ook bij bewoners en bedrijven met stip de belangrijkste prioriteit te zijn. Met dit Streekpact willen we mobiliteits- en bereikbaarheidsinitiatieven ontwikkelen, met de nadruk op duurzaamheid, efficiëntie en groene of slimme mobiliteit. De regio moet de komende zes jaar werk maken van volgende doelstellingen: 1. Het ontwikkelen van een regionaal mobiliteitsoverleg 2. Het stimuleren van duurzame mobiliteit 3. Het optimaliseren van infrastructuur Doelstelling 2.1. Ontwikkel een regionaal mobiliteitsoverleg Het mobiliteitsbeleid wordt vandaag in hoofdzaak gevoerd op het niveau van de gemeenten en de Vlaamse overheid. Nog te vaak leidt dit tot situaties waarbij werkzaamheden te weinig gecoördineerd worden uitgevoerd of waarbij er te weinig communicatie gebeurt naar belanghebbenden. Een masterplan voor de regio en een structureel mobiliteitsoverleg worden als oplossing naar voor geschoven.
■
ACTIEPLAN 1: Organiseer een structureel overleg in de regio. Een eerste stap om de mobiliteit in de regio Brugge te verbeteren, bestaat erin de impact van grote infrastructuurwerken en mobiliteitsstromen over de gemeentegrenzen heen in kaart te brengen en zo naar oplossingen te zoeken. Mogelijke actievoorstellen:
●
● ●
21
het tot stand brengen van een regionaal mobiliteitsoverleg tussen overheden en diverse aanbieders met beslissingskracht en duidelijke bevoegdheden. Hierbij wordt voor een integratie gezorgd van alle beschikbare mobiliteitsinformatie van regionale en lokale organisaties en stakeholders. het uitwerken van een eengemaakt regionaal mobiliteitsbeleid door afstemming en kennisuitwisseling over bv. ontradend parkeerbeleid, tarifiëring, openbaar vervoer… het overleggen over regionale win-winsituaties en afwikkeling van regionale mobiliteit: bv. niet-streekeigen verkeer rond buitengebied leiden, lokaal en doorgaand verkeer zoveel mogelijk splitsen, verkeersluwe centra...
● ■
het onderzoeken van modaliteiten voor financiering en uitvoering van projecten binnen de mobiliteitsvisie.
ACTIEPLAN 2: Organiseer open en brede mobiliteitscommunicatie Betrokkenheid en duidelijke informatie zijn cruciaal om de aanvaarding van en eventuele hinder bij (grootschalige) wegwerkzaamheden te faciliteren. Mogelijke actievoorstellen:
■ ■ ■
het organiseren van burgerbetrokkenheid en open communicatie bij grote infrastructuurwerken, in gemeenschappelijk overleg tussen lokale overheden. het communiceren over de regionale mobiliteitsvisie door organisatie van een congres, event, enz... het creëren van draagvlak en overleg met betrekking tot een binnenvaartverbinding voor interregionaal transport en waar mogelijk personenvervoer.
Doelstelling 2.2. Stimuleer duurzame mobiliteit Hoewel de regio Brugge geen structurele fileproblemen ervaart zoals grotere steden, is ook hier een evolutie naar meer duurzame mobiliteit een noodzaak. De wegeninfrastructuur laat geen ongebreidelde verdere groei van de verkeersstromen toe. Bovendien komt steeds vaker de vraag naar meer leefbaarheid en omgevingskwaliteit. Dit vereist een doordacht beleid dat duurzaamheid bij verplaatsingen vooropstelt. Bovendien opent dit economische perspectieven, wanneer de regio erin slaagt een voorloper te zijn inzake duurzame mobiliteit en slimme logistiek.
■
ACTIEPLAN 1: ‘Delen’ is het nieuwe duurzaam Dit actieplan spitst zich toe op acties die het gedeeld gebruik van vervoer stimuleren of promoten. Mogelijke actievoorstellen:
●
●
22
het faciliteren van personenvervoer naar eenzelfde bestemming, zowel voor woon-werkverkeer als recreatief verkeer, bv. door ondersteuning van initiatieven voor georganiseerd woon-werkverkeer naar moeilijk bereikbare bedrijventerreinen. het stimuleren van vrachtenbundeling bij bedrijven, bv. onder de vorm van georganiseerd goederenvervoer van en naar gemeentelijke centra via een overslagpunt of verdeelcentrum.
● ● ● ■
het opzetten van projecten om bestaande parkeerruimte bij bedrijven, dienstencentra, winkelruimte... op bepaalde tijdstippen te delen met bewoners, toeristen en bedrijven als alternatief voor nieuwe parkeergelegenheid. het organiseren van een aanbod huurfietsen en fietscambio op randparkings, centrale gemeentelijke plaatsen, stations, bushaltes... en het diversifiëren van dit aanbod (elektrische fietsen, bakfiets, boodschappentas...). het investeren in beveiligde fietsstallingen voor verschillende doelgroepen (bewoners, pendelaars, toeristen...).
ACTIEPLAN 2: Duurzame modi stimuleren en innoveren
De regio Brugge moet inzetten op duurzame vervoersmiddelen als primaire modi in een mobiliteitsvriendelijke regio. Onder ‘duurzame modi’ verstaan we: openbaar vervoer (bus, trein, tram), gedeeld vervoer, fiets, voetganger, elektrisch vervoer, en goederenvervoer over de waterwegen en het spoor. Ook slimme oplossingen voor regionale mobiliteitsproblematieken maken deel uit van een toekomst met duurzame mobiliteit. Mogelijke actievoorstellen:
● ● ● ● ● ● ●
■
23
het organiseren van een afgestemd en geïntegreerd aanbod van verschillende openbaar vervoermodi (trein, tram, bus, taxi). Waar mogelijk krijgen deze modi voorrang op het andere verkeer. het investeren in interregionale verbindingen voor openbaar vervoer, afgestemd op de voornaamste verkeersstromen (voornamelijk bus). In het kader hiervan worden ook de mogelijkheden voor tram en lightrail onderzocht. het stimuleren van projecten voor duurzame mobiliteit: fietsgebruik voor korte afstanden, carpoolen en autodelen. het faciliteren van een netwerk van (zelfstandige) oplaadpunten voor elektrische auto’s en fietsen bv. commercieel-recreatieve oplaadpunten in horeca en/of detailhandel langs fietsroutes van de groene gordel regio Brugge. het onderzoeken van de opportuniteiten voor elektrisch vervoer in industriële settings. het onderzoek van nieuwe duurzame vervoersystemen (roltapijt; lightrail...) binnen de bestaande regionale ankerbedrijven het stimuleren van investeringen in nieuwe ICT-toepassingen voor een betere verkeersgeleiding en duurzaam vervoer, zoals slimme verkeerslichten, bundeling van vracht- en personenvervoer en GPS-toepassingen voor verkeerssignalisatie of slimme gebruiksvergoedingen voor infrastructuur.
ACTIEPLAN 3: Verkeersveilige (fiets)verbindingen
Onze regio heeft vele kenmerken die haar fietsvriendelijk maken. Hier kan nog verder werk van worden gemaakt om de fiets ook voor niet-recreatief gebruik te promoten. Mogelijke actievoorstellen:
● ● ●
het creëren van functionele fietssnelwegen als voorstedelijke en interregionale verbindingen. het ondersteunen van pilootprojecten voor (elektrische) fiets-pakjesdiensten en taxifietsen. het ontwikkelen van een routeplanner voor fietsverbindingen, met extra informatie vb. over de beleveniseconomie, over beschikbare oplaadpunten voor elektrische fietsen, enz...
Doelstelling 2.3. Optimaliseer infrastructuur: wat zijn de missing links tegen 2020? De voorbije jaren werd een inhaalbeweging ingezet om de primaire weginfrastructuur in de regio te verbeteren en uit te breiden: heraanleg kruispunten N31 in Sint-Michiels-Brugge, opstart realisatie A11 Brugge-Westkapelle, planning heraanleg N49 Zelzate-Knokke. Die noodzakelijke realisatie van nieuwe infrastructuur moet volledig worden uitgevoerd, maar tegelijk moet de regio blijvend ijveren voor verdere investeringen om haar missing links te realiseren.
■
ACTIEPLAN 1: Optimaliseer de multimodale ontsluiting van de Zeebrugse haven Als grote economische poort is de haven een belangrijke factor in de regionale mobiliteit. Het aanpassen van de weginfrastructuur om de bereikbaarheid van de haven te verbeteren en om regionaal en doorgaand verkeer te splitsen, is slechts de eerste stap. Meer dan ooit is een modal split en het inzetten op de diverse mogelijkheden voor goederentransport een noodzaak, in het belang van de (verkeers)leefbaarheid van de regio én in het belang van de logistieke leefbaarheid van de haven, die aansluiting nodig heeft met het hinterland. Mogelijke actievoorstellen:
●
24
het voltooien van de geplande weginfrastructuurwerken aan de N31 * volwaardig afrittencomplex Bevrijdingslaan * doortocht Chartreuseweg * voltooien leefbare doortocht Zwankendamme (Hollands op-en afrittencomplex, boogbrug fietsers en voetgangers, brug over N31) * voltooi de leefbare doortocht N31 in kern Lissewege
●
het uitvoeren van de geplande weginfrastructuur A11 (omvorming havenrandweg tot autosnelweg) * 2 aansluitingscomplexen N31 - A11 (De Spie) en A11 - N49 (Westkapelle) * landschappelijk geïntegreerd viaduct over spoorlijnen Brugge-Knokke en Brugge-Zeebrugge en over Boudewijnkanaal * aansluitingscomplex met achterhaven * viaduct over Leopold- en Schipdonkkanaal * tunnel onder Oostkerkestraat en Dudzelestraat in Westkapelle * tunnelverbinding Blankenbersesteenweg - Dudzele onder A11 * fietstunnel onder A11 ter hoogte aansluitingscomplex N31 * herinrichting lokale verbindingswegen Westkapelse Steenweg en Dudzelestraat
●
het uitvoeren van de beloofde omvorming van de N49 Knokke-Maldegem tot primaire weg E34.
● ●
het voltooien van de geplande treininfrastructuurwerken het faciliteren van nieuwe verbindingen in functie van de logistieke ontsluiting van de haven naar het hinterland (spoorverbinding Zeebrugge-Genk; spoorverbinding Zeebrugge - LAR; binnenvaartverbinding Zeebrugge - Venlo; spoorverbinding Zeebrugge - Venlo het investeren in een vlottere verbinding voor het binnenscheepvaartverkeer: ● via het kanaal Gent-Oostende op korte termijn (aanpassingen in Brugge, modernisering van de brug van Steenbrugge) ● met estuaire vaart als deel van de oplossing ● en het aanleggen van een vlotte binnenvaartverbinding geschikt voor grotere capaciteit op lange termijn. het promoten van de haven van Zeebrugge als belangrijk multimodaal platform.
●
● ■
ACTIEPLAN 2: Optimaliseer wegontsluiting ring rond Brugge De ring rond Brugge is een belangrijk verkeersknooppunt in de regio. Deze verkeerscirculatie en de veiligheid ervan kunnen nog worden verbeterd. Mogelijke actievoorstellen:
● ● ● ■ 25
het onderzoeken van de mogelijkheden voor een betere aansluiting van de noordelijke Brugse ring op de N31 ter hoogte van Sint-Pieterskaai. het onderzoeken van de mogelijkheden voor een zuidelijke ontsluiting van de Brugse ring tussen het station en E40/E403. het creëren van veilige fietsoversteken tussen de randgemeenten en het centrum van Brugge dmv bruggen of tunnels.
ACTIEPLAN 3: Optimaliseer trein, tram- en busverbindingen
De ontsluiting van de regio via het openbaar vervoer biedt nog heel wat mogelijkheden tot optimalisatie. Een voldoende grote doelgroep van gebruikers is een noodzaak, maar betrouwbare dienstverlening en volgehouden communicatie evenzeer. Mogelijke actievoorstellen:
● ● ● ●
■
het tot stand brengen van een snelle verbinding Brugge - Rijsel (al dan niet HST). het realiseren van een rechtstreekse spoorverbinding Brugge - Zaventem. het onderzoeken van de mogelijkheden voor lightrailverbindingen. het verbeteren van het streekgericht aanbod van De Lijn in functie van efficiëntie en verwachtingen gebruikers. Zijn de streeklijnen vandaag ook de verbindingen die morgen noodzakelijk zijn?
ACTIEPLAN 4: Blijf ijveren voor luchtvaartverbinding Brugge De mogelijkheden van de regionale luchthaven Oostende-Brugge worden te weinig benut, hoewel ze potentieel een grote toeristische en economische ontwikkeling met zich mee kunnen brengen. Mogelijke actievoorstellen:
● ●
26
het aandringen op een snelle exploitatie door lobbying voor een spoedige beslissing en uitvoering van de LOM/LEM-structuur. het faciliteren van de uitbouw van regelmatige vluchten naar Europese bestemmingen voor passagiersvervoer.
3. Uitdaging 3: Werk op maat Om de uitdagingen voor de regionale arbeidsmarkt te kunnen schetsen, bekijken we eerst de situatie en evolutie van die arbeidsmarkt2: ● De potentiële beroepsbevolking is significant minder aangegroeid dan in andere regio’s in West-Vlaanderen (stijging met 0.1%tussen 2001-2010). ● De werkloosheid daalde relatief het sterkst tussen 2001-2010 (-11,9 %) tegenover de andere West-Vlaamse regio’s, wat een flink stuk boven de gemiddelde afname is. Ook in 2011 zet deze trend door, weliswaar voorzichtiger, met een daling van 9% tegenover 2010. ● De regio kent een hoge werkzaamheidsgraad3 van 71,3% in 2010, een kleine stijging over de laatste 10 jaar, voornamelijk vanuit vrouwelijke hoek. ● Het aantal jobs per 100 inwoners in de regio steeg de voorbije jaren tot boven 75 in 2010, wat relatief hoog is. ● Sinds 2002 al staan er in onze regio onvoldoende jongeren (15-24j) klaar om de uitstromers (55-64j) op te vangen (vervangingsgraad 0.83 in 2010). ● De toenemende druk van inactieven (-20 en 65+) op de actieve beroepsbevolking in West-Vlaanderen loopt vijf jaar vóór op de stijgende afhankelijkheidsratio in Vlaanderen (afhankelijkheidsratio 93 in 2011). ● De groep werkzoekende arbeidskrachten (niet-werkende werkzoekenden NWWZ) in onze regio behoort steeds meer tot een kansengroep: ● 70% behoort tot ‘een’ kansengroep (ouderen, kortgeschoold, PmAH, allochtonen, multiproblematiek) ● 50% in regio Brugge zijn kortgeschoold, dit is een kleiner percentage dan in andere regio’s en een dalende trend
De prognoses tot 2018 tonen ons in grote mate eenzelfde evolutie van toenemende krapte op de arbeidsmarkt:
● ● ●
2
We weten dat de beroepsbevolking in regio Brugge het sterkst én het snelst zal afnemen in de komende 20 jaar, in vergelijking met de rest van Vlaanderen. De aangroei van het aantal 65+’ers in de regio zal de komende jaren de aangroei van het aantal jongeren sterk overtreffen, ook door de ‘dubbele vergrijzing’ in de kustgemeenten. Vlaanderen mikt op een werkzaamheidsgraad van 75% in Pact 2020, de regio is dus al goed op weg, maar er is nog ruimte voor verbetering.
POM West-Vlaanderen, RESOC-dataset en data-analyse 2011; POM West-Vlaanderen, RESOCdataset 2012; West-Vlaanderen ontcijferd 2012, deel 1 en deel 2. 3 De werkzaamheidsgraad drukt het aantal werkenden uit tegenover de bevolking op beroepsactieve leeftijd (18-64 jaar) in procent.
27
● ●
Werkzaamheid verhogen is één van de Vlaamse vooropgestelde groeipaden 50% 50+. Verwacht wordt dat de kansengroepen blijvend de grootste groep van niet-werkende werkzoekenden zullen blijven.
We gaan ervan uit dat de regio Brugge ook in de toekomst heel wat kansen biedt voor mensen op zoek naar een job, voornamelijk voor technische profielen en hoogopgeleiden. Anderzijds zullen werkgevers stilaan merken dat de invulling van steeds meer functies langer op zich laat wachten, en dus steeds meer beroepen een knelpuntvacature worden. Voor kansengroepen op de arbeidsmarkt dienen zich hier dan ook opportuniteiten aan, waarbij werkgevers en werknemers uit kansengroepen sterker op elkaar aangewezen zullen zijn. Het Streekpact zet in op maatregelen die zuurstof geven aan de arbeidsmarkt, die het hoofd bieden aan de toenemende krapte en vooral kansen bieden voor iedereen. Daarom wil RESOC Brugge, binnen de krijtlijnen van het Vlaamse Pact 2020 en het VESOC-akkoord 2020 inzetten op een inclusief verhaal met verschillende facetten:
● ●
aandacht schenken aan het duurzaam inzetten van élk talent op onze regionale arbeidsmarkt, in een gepaste job sterk inzetten op de integratie van loopbaandenken bij werknemers en werkgevers.
Doelstelling 3.1. Valoriseer ieders talent op de arbeidsmarkt In de context van toenemende krapte op de arbeidsmarkt willen we ervoor zorgen dat ondernemingen voldoende geschikte werknemers kunnen vinden en dat werknemers kansen krijgen om hun talenten maximaal in te zetten op de arbeidsmarkt. Elk talent heeft zijn sterktes en verdient zijn kansen. De valorisatie van talenten moet zijn weg vinden naar élke potentiële arbeidskracht, hij/zij die nog niet aan de slag is, maar evenzeer moeten we denken in termen van retentie van werknemers. ACTIEPLAN 1 Benut het aanwezige arbeidspotentieel optimaal Om het aanbod op de Brugse arbeidsmarkt te verhogen en het aanwezige talent toe te leiden naar duurzame gepaste jobs wil regio Brugge toewerken naar:
●
●
28
een activering van élk talent op beroepsactieve leeftijd op onze regionale arbeidsmarkt, dat nog niet aan de slag is. Specifieke aandacht hierbij gaat naar 50+’ers en jongeren. RESOC Brugge ondersteunt hierbij de inspanningen van de Vlaamse regisseur van het activeringsbeleid, de VDAB, die een sluitende aanpak voorstaat. stimulansen voor het aanwezige potentieel bij kansengroepen zoals ouderen, kortgeschoolden, allochtonen en personen met een arbeidshandicap op weg naar duurzame gepaste job.
● ●
ontwikkeling van gepaste werkvormen voor personen die nog niet terecht kunnen in het normaal economische circuit. positieve en actieve inzet op evenredige arbeidsdeelname van kansengroepen met oog op diversiteit op de werkvloer onder werknemers en werkgevers. Mogelijke actievoorstellen:
● ●
● ●
● ●
● ●
● ● ●
29
het opvolgen, monitoren en communiceren van de toestand van de regionale arbeidsmarkt in zijn algemeenheid en de situatie binnen specifieke kansengroepen in het bijzonder. het opzetten van regionale pilootprojecten gericht op de activering van nietwerkende werkzoekenden en kansengroepen, met extra aandacht voor 50+’ers en jongeren met onvoldoende kwalificaties en met aandacht voor arbeidsattitudes. het stimuleren van samenwerking tussen diverse arbeidsmarktactoren in het activeren en opzetten van pilootprojecten rond activeringsbeleid het ondersteunen van projecten voor integrale begeleiding op maat van werkzoekenden die ver van de arbeidsmarkt verwijderd zijn, die multiproblematieken aanpakken en randvoorwaarden om aan de slag te gaan verbeteren. het ondersteunen van KMO’s bij kwalitatieve trajectbegeleiding voor kansengroepen en sociale economie op de werkvloer. het stimuleren van afstemming en samenwerking tussen sectoren, onderwijs en bedrijven m.b.t. de behoeftes van de arbeidsmarkt en veranderende competenties. Deze samenwerking kan o.a. worden versterkt binnen de ‘excellente centra’ van VDAB. het investeren in drempelverlagende maatregelen voor herintreders via het systeem van erkenning van eerder verworven competenties en aangepaste opleidingen. het ontwikkelen van een streekgebonden overkoepelend orgaan (opleiding, stad, gemeenten, sociale tewerkstelling, onderwijs, reguliere werkgeversveld…) voor de brede sociale economie dat synergie creëert, samenwerking stimuleert en actiegedreven is. Dit orgaan kan ondermeer het aanbod aan en de invulling van plaatsen in sociale tewerkstelling opvolgen, in functie van de reële behoefte in de regio. het onderzoeken van de mogelijkheden van intergemeentelijke samenwerking voor de regierol op het vlak van lokale diensteneconomie. het investeren in drempelverlagende maatregelen tussen het normaal economische circuit en de sociale economie, bv. via opportuniteiten in maatwerkdecreet. het promoten van aangepaste werkvormen en trajecten naar werk, o.a. via sociale economie, bij publiek en werkgevers om de kansen voor kansengroepen op de werkvloer positief te beïnvloeden.
● ● ●
●
het promoten van een ‘tewerkstellingsclausule sociaal ondernemen’ bij aanbestedingen in reguliere economie m.b.t. inschakeling van kansengroepen het ondersteunen van experimenten en promoten van goede praktijken die de ‘kloof’ tussen de welzijnstrajecten naar werk en de begeleiding op de werkvloer dicht maken het ondersteunen en ontwikkelen van projecten die experimenteren met taakafsplitsing om nieuwe kansen te creëren voor personen met beperkte mogelijkheden, met aandacht voor werkbaar werk voor de nieuwe jobinvulling, voor duurzame tewerkstelling en in overleg met alle betrokkenen het promoten van diversiteits- en loopbaanplannen bij regionale ondernemingen en organisaties als methode voor meer diversiteit op de werkvloer.
ACTIEPLAN 2 Verhoog de mobiliteit op de arbeidsmarkt Om talent gepast in te zetten en de juiste match te maken tussen job en persoon in een snel veranderende economie en maatschappij, moet ook werk gemaakt worden van jobmobiliteit. RESOC Brugge stelt alvast twee trends vast, waar regionaal kan op ingespeeld worden: ●
●
Co-sourcing is een inventieve samenwerking die toelaat om de juiste match tussen werknemer en werkgever makkelijker te maken. Niet alleen biedt dit mogelijkheden om de toenemende arbeidsmarktkrapte op te vangen, voor werknemers biedt dit opportuniteiten voor competentieontwikkeling en werkbaar werk. Belangrijk is om de opportuniteiten voor werkgevers en werknemers te laten overeenstemmen en in een overlegd regionaal kader te gieten. Net omdat de regionale arbeidsmarkt op termijn een tekort aan arbeidskrachten dreigt te kennen, moet de regio een beleid uitwerken dat nieuwe mensen aantrekt van buiten de regio en zelfs internationaal. Een tekort aan voldoende profielen die snel inzetbaar zijn, is immers een factor die het behoud of aantrekken van ondernemingen (en dus werkgelegenheid) beïnvloedt. Uiteraard dient elk project in die zin te passen binnen het Vlaamse kader voor arbeidsmarktmigratie. Mogelijke actievoorstellen:
●
● ● ●
30
het ondersteunen van pilootprojecten voor het delen van werknemers tussen verschillende bedrijven om piekperiodes op te vangen, of het opzetten van een ‘pool van freelancers’ voor projectmatig werk, met aandacht voor sociale rechten. het onderzoeken en ontwikkelen van pilootprojecten voor een pool van ‘light jobs’, zijnde haalbare en kwaliteitsvolle jobs voor kansengroepen. het promoten van co-sourcing in al zijn vormen door goede voorbeelden in de kijker te zetten via promotie, infosessies... naar werknemers en werkgevers. het investeren in sensibiliseren, motiveren en begeleiden van werknemers en werkgevers om vrijwillige interne en externe jobmobiliteit te bevorderen, oa. bij oudere werknemers
●
het ondersteunen van regionale pilootprojecten voor arbeidsmigratie, gestoeld op grondige analyse en doordachte, duurzame aanpak voor arbeidsmigrant én regionale arbeidsmarkt.
ACTIEPLAN 3 “Het nieuwe werken” maximaal faciliteren In zijn zoektocht naar afstemming tussen werk, gezin en vrije tijd zoekt de huidige werknemer en vooral de “generation Y”-werknemer naar een hogere flexibiliteit in zijn beroepsleven. Kinderopvang, flexibele arbeidsuren, thuiswerk, ondersteuning van sociale projecten… worden in een veranderende maatschappij met een diverse pool van werknemers steeds belangrijker voorwaarden om aan de slag te kunnen gaan. Tegelijk zullen ondernemers in een kleiner wordende pool van arbeidskrachten geschikt personeel moeten zoeken. De combinatie van deze noden opent perspectieven voor een win-winsituatie voor beide partijen. Ondernemers die aandacht hebben voor de randvoorwaarden voor hun werknemers bouwen aan een sterk werkgeversmerk en genieten een belangrijk concurrentieel voordeel bij de werving of retentie van werknemers. Voor werknemers biedt een tegemoetkoming van de werkgever een belangrijke katalysator in hun zoektocht naar evenwicht tussen werk en vrije tijd. Mogelijke actievoorstellen:
● ● ● ● ● ●
het opsporen en promoten van goede praktijken op het vlak van telewerken, en het stimuleren van ervaringsuitwisseling daarover. het informeren van werknemers en werkgevers over de opportuniteiten van telewerken voor wat betreft ruimtegebruik, IT-ondersteuning, verantwoordelijkheid en motivatie, work-life-balance... het onderzoeken en ruimte ter beschikking stellen voor coworking in al zijn vormen (bv. ruimte in leegstaande panden of het herinrichten van bestaande onbenutte kantoorruimte in bedrijven). het uitwerken van een gepast vergunningenbeleid dat satellietkantoren, antennepunten en tijdelijke kantoorcomplexen mogelijk maakt. het opzetten van sensibiliserende acties over de ontwikkeling van een sterk ‘werkgeversmerk’ met aandacht voor de randvoorwaarden voor werknemers. het faciliteren van win-winsituaties voor werknemers en werkgevers door ondersteuning voor dienstverlening zoals kinderopvang, strijkdienst, sociale projecten, enz…
Doelstelling 3.2. Werk regionaal aan loopbaandenken Ook in de nabije toekomst moeten we blijven sensibiliseren zodat loopbaandenken integraal deel uitmaakt van onze veranderende arbeidsmarkt. Loopbaandenken zorgt voor de juiste match tussen talent en job via: 31
● meer vrijwillige interne en externe jobmobiliteit zodat talent op de juiste stoel zijn plaats vindt ● de mogelijkheid om langer aan de slag te blijven in een gepaste job ● een ingesteldheid van Levenslang leren, permanente ontploiing en zelfontwikkeling Het regionaal loopbaandenken zal aansluiten bij het Vlaamse beleid daaromtrent. Het focust dan ook op: de promotie van loopbaanplanning bij publiek en werkgevers, het managen van de eigen competenties of die van zijn werknemers, en de aandacht voor werkbaar werk.
●
ACTIEPLAN 1 Promoot loopbaanplanning Bewustzijn creëren rond het belang van een doordachte loopbaan vereist dat werknemer en werkgever de voordelen en valkuilen kennen. Ook de instrumenten die ter beschikking zijn voor het efficiënt plannen van hun loopbaan, moeten bij deze doelgroepen worden bekendgemaakt. Mogelijke actievoorstellen:
● ● ● ● ● ●
het promoten en ondersteunen van bestaande initiatieven voor traject- en loopbaanbegeleiding voor elke werkende, werkzoekende en/of kansengroep op beroepsactieve leeftijd. het stimuleren van overleg en samenwerking tussen de diverse aanbieders van traject- en loopbaanbegeleiding. het sensibiliseren over en promoten van loopbaangesprekken als algemeen overleginstrument tussen werkgever en werknemer. het sensibiliseren en stimuleren van projecten over de voordelen van interne loopbaanbegeleiding het ondersteunen van proefprojecten met vernieuwende oplossingen voor langere loopbanen.
ACTIEPLAN 2 Stimuleer competentiemanagement Voor een goed werkende arbeidsmarkt is de juiste match nodig tussen het jobaanbod en talent met de nodige vaardigheden en kennis. Een belangrijke sleutel daarbij bestaat in de herkenning en valorisatie van competenties. Werknemers weten zo hun eigen sterktes verder te ontwikkelen en hun loopbaantraject in handen te nemen. Voor werkgevers is het een belangrijk instrument in het bredere HR-beleid in hun onderneming: de juiste man/vrouw op de juiste stoel, zowel bij werving, doorgroei als retentie. Mogelijke actievoorstellen:
● 32
het sensibiliseren rond concrete toepassingen van competentiemanagement met aandacht voor jobrotatie, kennisborging (bv. door 50+ coaches), werkbaar werk...
● ● ● ●
het faciliteren van instrumenten en methodieken om competentiemanagement toe te passen: het Persoonlijk Opleidingsplan (POP) voor elke werknemer, leeftijdsbewust personeelsbeleid, zelfsturende teams/jobs, werkbaar werk … het ondersteunen van KMO’s bij de integratie van competentiemanagement in hun bedrijf, bv. door het aanbieden van dienstverlening rond loopbaan- en diversiteitsplannen. het promoten van het aanbod in de regionale competentiecentra van de VDAB bij werkgevers en werknemers in functie van het werken aan competenties. het stimuleren van de erkenning van verworven competenties via werkervaring en/of stage bij de bevoegde diensten, sectoren en onderwijs- en opleidingsinstanties.
Doelstelling 3.3. Positief imago van lokale arbeidsmarkt
De arbeidsmarkt in de Brugse regio, maar eigenlijk in de hele provincie West-Vlaanderen, wordt sterk beïnvloed door het fenomeen van de wegtrekkende jongeren. Na hun studie vestigen ze zich eerder in de Vlaamse Ruit. Dat heeft te maken met sfeer, cultuur en jobopportuniteiten maar evenzeer met het imago van de regio in functie van tewerkstelling. Met een goed werkgelegenheidsaanbod en aantrekkelijke voorwaarden (mobiliteit, wonen/werken, …) kan Brugge nieuwe troeven uitspelen om jongeren te laten terugkeren of zelfs van buiten de provincie aan te trekken. Het creëren van een positief imago dat wijst op de specifieke troeven van de regio, is een belangrijk gegeven om nieuwe werknemers aan te trekken. Het komt erop neer dat de regio wordt gepromoot in binnen- en zelfs buitenland als een plek waar een combinatie tussen wonen en werken gemakkelijk te realiseren is. Dit gegeven wordt uitgebreid behandeld onder uitdaging 6.
33
4. Uitdaging 4: Leerrijke regio In de strategische beleidsintenties voor Vlaanderen (Pact 2020) en Europa (EU 2020 strategie) is een lerende samenleving een belangrijke factor in de structurele verandering naar een performante duurzame samenleving met kansen voor de toekomst. De volgende VlaamsEuropese doelstellingen worden vooropgesteld voor 2020:
● ●
● ●
Zoveel mogelijk kinderen en volwassenen moeten het best mogelijke onderwijs en de best mogelijke vorming genieten. Het aantal kortgeschoolden op de arbeidsmarkt vermindert met de helft: ○ minder jongeren verlaten het secundair onderwijs zonder de nodige kwalificaties (Europa mikt op minder dan 10% - Vlaanderen op 4.25% ) ○ meer jongeren studeren verder na het secundair onderwijs, zowel in het hoger beroepsonderwijs als in het hoger onderwijs, ongeacht herkomst, werksituatie of opleidingsniveau van hun ouders (Europa mikt op 40 % van de jongeren met een diploma hoger onderwijs - Vlaanderen legt de lat op 47,8%) ○ meer mensen nemen deel aan levenslang en levensbreed leren (Vlaamse deelname aan permanente vorming is ongeveer 7,5 % - streefdoel Pact 2020 is 15%) Meer bedrijven en sectoren voeren een strategisch competentiebeleid. Competenties nemen een centrale rol in en worden erkend, waar en hoe ze ook verworven zijn.
RESOC Brugge volgt deze beleidsintenties en gaat de uitdaging aan om te blijven groeien als leerrijke regio, levenslang en levensbreed. In dit Streekpact 2013-2018 stellen we regiospecifieke doelstellingen voorop, gedetecteerd vanuit het unieke karakter van onderwijs en opleiding in deze streek. Een aantal regionale sterktes moeten we maximaal in de kijker zetten en blijven versterken:
● ● ●
een ruim en kwalitatief secundair en hoger onderwijsaanbod (Howest, Katholieke Hogeschool Vives) en een groot gecentraliseerd aanbod aan opleidingen voor volwassenen (CVO’s, Syntra West en VDAB). een hogere deelname aan universitaire studies en levenslang leren in vergelijking met de rest van West-Vlaanderen. de aanwezigheid van unieke opleidings- en kennisinstellingen met internationale scope zoals Europacollege, Unu-cris, Ryckevelde; unieke publieke en private kennisinstellingen zoals WES, VDAB Maritiem opleidingscentrum, Flanders Taste, landelijk expertisecentrum voor cultureel-erfgoedparticipatie Tapis Plein...; unieke vermaarde gastronomie- en hotelopleidingen.
Daarnaast wil de regio de opportuniteiten die in de nabije toekomst voor de deur staan maximaal benutten. We moeten zoeken naar creatieve oplossingen voor die opleidings- en vormingsaspecten waar de regio nog ruimte voor groei heeft: 34
● ● ● ● ●
de groei naar universitaire masteropleidingen via samenwerking tussen hogescholen en universiteiten. het exploreren van de weg naar open kenniscentra, in functie van interactie onderwijsbedrijfsleven en retentie/aantrekking van hoogopgeleide profielen. het terugdringen van de ongekwalificeerde uitstroom, onder andere via valorisatie en uitbouw van werkplekleren. het werken aan een studentvriendelijke regio, waar regionaal talent zijn weg vindt. meer samenwerking tussen onderwijs- en opleidingsinstellingen onderling en met het bedrijfsleven.
Doelstelling 4.1. Versterken onderwijs, opleidingen en vorming van de toekomst RESOC Brugge wenst het aanbod aan toekomstgerichte, kwalitatief hoogstaande opleidingen in technisch en hoger onderwijs en bij opleidings- en vormingsinstellingen verder te versterken. De regionale troef van een groot en kwalitatief opleidings- en onderwijsaanbod moeten we verder vernieuwen door:
● ● ● ●
het onderwijs- en vormingsaanbod uit te breiden met oog voor toekomstige noden, opportuniteiten en knelpunten samenwerking over de schoolgrenzen en regionale grenzen heen te stimuleren, vernieuwende pistes te bewandelen om de missing link ‘universiteit’ te overwinnen, de ontwikkeling van studentenvoorzieningen te ondersteunen. ACTIEPLAN 1: Ruimte geven aan toekomstgericht onderwijs- en vormingsaanbod Een toekomstgericht onderwijs-, opleidings- en vormingsaanbod, zowel in secundair technisch, beroepsonderwijs en buitengewoon onderwijs als in hoger onderwijs en volwassenenonderwijs, houdt in dat:
○ ○ ○
het afgestemd is op de arbeidsmarkt en de werknemer van morgen, het flexibel inspeelt op de vraag van de opleidingszoeker, bv. late instappers en levenslange opleidingzoekers, het studenten kwaliteit, uitdaging en dynamiek biedt met vernieuwende pedagogische methodieken.
Het onderwijs- en vormingsaanbod hoort uiteraard strikt toe aan de vrijheid van de onderwijs- en opleidingsinstellingen. RESOC Brugge neemt de rol van katalysator op en ondersteunt instellingen in hun zoektocht en inspanningen om te evolueren en te vernieuwen. Mogelijke actievoorstellen
●
35
het stimuleren van de verdere ontwikkeling van (unieke) opleidingen Hoger onderwijs (afstudeerrichtingen, keuzetrajecten) in overeenstemming met de
●
● ● ● ● ● ● ● ● ● ●
regionale sectorale speerpunten Transport, Distributie en Logistiek / Metaal, mechatronica en ICT / Beleveniseconomie / Print-, multimedia- en creatieve sector / Zorg en witte economie. Het kan dan bv. gaan over supply chain management, greenovating organisations, bouwmanagement. het organiseren van contactmomenten voor technisch en beroepsonderwijs, hoger onderwijs, publieke en private opleidingsverstrekkers volwassenenonderwijs met de regionale bedrijfswereld (samenwerking RTC) waar de match tussen opleidingsvraag en -aanbod centraal staat en arbeidsmarktgerichte oplossingen gezocht worden. het voorzien van “ontdekmomenten” voor leerlingen uit het basisonderwijs met het oog op een betere bekendheid van technische en beroepsopleidingen (vb. opendeurdagen, bedrijfsbezoeken...) het ondersteunen van pilootprojecten ‘immersieonderwijs’ in secundair en hoger onderwijs. het stimuleren van opleidings- en onderwijsinstellingen om flexibele opleidingstrajecten op te zetten, denk maar aan afstandsonderwijs in combinatie met gastcolleges, coaching, streaming van lessen... het ondersteunen van initiatieven om het leerkrachtenkorps te instrueren over veranderende leerprocessen (oa. ICT, sociale media, leren ) en te begeleiden in pedagogische methodes om hierop in te spelen. het stimuleren van de ontwikkeling van hoger beroepsonderwijs (HBO5) dat aansluit op de arbeidsmarktnoden het onderzoeken en ondersteunen van vernieuwende mogelijkheden en ervaringsuitwisseling op vlak van voor alternerend leren en werken, ook in hoger onderwijs (vb. higher apprenticeship VK) het investeren in een netwerk van stageplaatsen en werkervaringsplaatsen voor technisch, beroepsonderwijs, buitengewoon en hoger technisch onderwijs (zowel voltijds als deeltijds), eventueel via een stagedatabank. het ondersteunen van projecten voor kwalitatieve begeleiding van studenten op de werkvloer (bv. intervisie, ervaringwisseling en vormingsmomenten voor werkvloerbegeleiders; stagebegeleiders). het investeren in een aanbod van summercourses, geënt op de specifieke regionale speerpuntsectoren. het ondersteunen van opleiding en vorming voor landbouwers waar de specifieke aspecten van landbouwondernemerschap (familiaal karakter, juridische structuur, coörperatief ondernemerschap, onderhandelingstechnieken...) aan bod komen.
ACTIEPLAN 2: Samenwerking over de schoolgrenzen en regionale grenzen heen De verwachtingen ten aanzien van het onderwijs nemen toe, terwijl de beschikbare middelen eindig zijn. Daarom is RESOC Brugge ervan overtuigd dat samenwerking op het vlak van onderwijsaanbod en -infrastructuur, financiële samenwerking... meer dan ooit noodzakelijk is, over de grenzen heen van de onderwijsvormen en ook tussen publieke (VDAB-competentiecentra, Syntra West, …) en private instellingen. 36
Mogelijke actievoorstellen:
●
● ●
● ●
● ● ●
het onderzoeken van de nood aan een intermediair aanspreekpunt dat de contacten tussen diverse opleidingsinstellingen coördineert. Dit zou ook voor een betere afstemming van het onderwijsaanbod tussen de diverse opleidings- en onderwijsinstellingen kunnen zorgen. het zoeken naar afstemming tussen secundaire en bacheloropleidingen en tussen bachelor- en masteropleidingen via bilateraal overleg. het opzetten van samenwerking tussen opleidings-, onderwijsinstellingen en welzijnsactoren om een brede leer- en leefomgeving te creëren met als doel maximale ontwikkelingskansen te geven aan álle kinderen en jongeren (principe “brede” school). het ondersteunen van samenwerking en projecten tussen diverse aanbieders van volwassenenonderwijs en andere publieke en private onderwijs- en opleidingsinstellingen. het stimuleren van samenwerking tussen hogescholen voor hun studentenvoorzieningen zoals gemeenschappelijke ontspanningsruimten, studentenrestaurants, studieruimten en een geïntegreerd beleid voor studentenkamers... het stimuleren van de samenwerking tussen allerhande professionele trajectbegeleiders ifv. kwalitatieve begeleiding van studenten op de werkvloer, zoals deeltijds onderwijs, Syntra West, in scholen, ... het uitwerken van een heroriënteringsbeleid van leerlingen en studenten over de schoolgrenzen heen via een gedegen overleg. het stimuleren van samenwerking tussen de diverse onderwijsoverlegplatformen zodat de samenwerking wordt versterkt, de informatie-uitwisseling wordt verbeterd en een multiplicatoreffect optreedt.
ACTIEPLAN 3: Los de missing link ‘universiteit’ op Studenten uit regio Brugge, die hogere studies aanvatten, kiezen vaker voor universitaire studies dan de gemiddelde West-Vlaamse student. Dit is een belangrijke factor die leidt tot het (tijdelijke) verlies van plaatselijk hooggeschoold talent, dat vaak ‘blijft hangen’ en niet terugkeert naar de regionale arbeidsmarkt. Daarnaast oefent West-Vlaanderen ook te weinig aantrekkingskracht uit op studenten uit andere regio’s. Een bijkomend nadeel voor de hele provincie is het feit dat in Vlaanderen het beschikbaar budget voor onderzoek en ontwikkeling haast integraal toegekend wordt aan de universiteiten. Gezien het nog steeds toenemend belang van kennis in de economie is een nog intensievere samenwerking met de associaties aangewezen waardoor ook in regio Brugge grotere onderzoeksprojecten kunnen worden opgestart.
37
Ondertussen zijn er al concrete oplossingen uitgewerkt, in de vorm van samenwerking van een regionale hogeschool met een buitenregionale universiteit, waardoor universitaire studenten ook in regio Brugge een plek vinden. Maar er is meer mogelijk... Mogelijke actievoorstellen:
● ● ●
● ● ●
het streven naar uitbreiding van de samenwerking tussen regionale hogescholen of andere centra voor hoger onderwijs en universiteiten om academische masteren bacheloropleidingen naar de regio Brugge te halen. het onderzoeken van de mogelijkheden van een online universiteit met workshops die plaatsvinden in de regio. het stimuleren van de samenwerking tussen de diverse instellingen die hoger onderwijs met inslag ‘Europa’ aanbieden, zoals Europacollege, Unu-Cris en Ryckevelde om een hechte cluster ‘Europees hoger onderwijs’ te laten groeien (vb. samenwerking rond ‘gevorderde sociale wetenschappen’). het onderzoeken van de mogelijke regionale toepassingen van het model van een ‘university college’ als tak van een bestaande universitaire instelling (cfr. Middelburg-model). het onderzoeken van de mogelijkheid van verankering van de Nederlandse ‘open universiteit’ via een regionaal kenniscentrum (nu al in Gent, Antwerpen, Kortrijk,...). het ondersteunen van een West-Vlaams fonds voor kennisgedreven ontwikkeling en samenwerking tussen de West-Vlaamse hogescholen ifv. toekenning van Vlaamse onderwijsmiddelen en een gelijkmatige regionale verdeling in de provincie West-Vlaanderen, in voorafgaandelijk overleg en akkoord met RESOC Brugge.
Actieplan 4: Studentvriendelijke regio Een studentvriendelijke regio koestert zijn toekomstige arbeidskrachten en zorgt ervoor dat zij na hun studies kiezen om zich in die regio te vestigen. Een studentvriendelijke regio heeft daarbij ook oog voor de ‘diversiteit’ onder studenten en dus aandacht voor al wie onderwijs of opleiding volgt of wenst te volgen, ook kansengroepen die in het kader van levenslang leren een opleiding of onderwijs volgen. Mogelijke actievoorstellen:
●
●
38
het inzetten op voldoende regionale ontsluiting van de onderwijsinstellingen (zowel hoger onderwijs, secundair onderwijs...) via openbaar vervoer vanuit de omliggende gebieden vb. via gezamenlijk overleg met aanduiding van pijnpunten. het onderzoeken van de mogelijkheden om ‘Brugge studentenstad’ wat betreft hoger onderwijs nog aantrekkelijker te maken voor studenten uit de regio.
● ●
●
het onderzoeken van de mogelijkheden om het hoger onderwijs in Torhout regionaal te verankeren, binnen het idee van een studentvriendelijke regio. het investeren in een studentenambtenaar die meer duidelijkheid schept voor studenten rond huisvesting, scholen, dienstverlening, regionale marketing van onderwijs/opleiding, mobiliteit… als brug tussen studentensteden Brugge/Torhout en de studentenvoorzieningen. het organiseren van een gastvrij en open klimaat voor leerlingen en studenten via een uitgebouwd vrijetijdsaanbod en aantrekkelijke ontspanningsfaciliteiten.
Doelstelling 4.2 Interactie stimuleren tussen onderwijs / opleiding & bedrijfsleven Als we van de streek een leerrijke regio Brugge willen maken, dan is er in de eerste plaats een ruimere interactie nodig tussen onderwijs/opleiding en bedrijfsleven. Uiteraard spitst deze interactie zich hoofdzakelijk toe op de speerpuntsectoren. We denken daarbij aan:
● ● ●
samenwerking op het vlak van onderzoek en ontwikkeling om open innovatie te faciliteren en te stimuleren, samenwerking door kennis en infrastructuur te ‘delen’ die een meerwaarde kan bieden voor beide partijen, het verankeren van competentieontwikkeling en levenslang leren.
Net als de Provincie West-Vlaanderen, die een strategie ontwikkelde en uitrolt voor kennisgedreven ontwikkeling, erkent RESOC Brugge het belang van het versterken van de brug tussen onderwijsactoren en het sociaaleconomische veld. ACTIEPLAN 1 Investeren in leerrijke open kenniscentra en intermediairen Op het niveau van hoger onderwijs spelen open kenniscentra en intermediairen een belangrijke rol als stuwende kracht voor technologische en maatschappelijke verandering. Ze bieden een opstap naar open innovatie voor bedrijven en regio, samen met de vooropgestelde clusterbenadering in het hoofdstuk economie van dit Streekpact 2013-2018. Succesvolle kenniscentra bundelen innovatief onderzoek en ontwikkeling. Het gaat om onderzoeksgroepen aan universiteiten of hogescholen, om strategische onderzoeksgroepen (zoals i-Minds) of om sectorgebonden onderzoekcentra (zoals Flanders Mechatronics Technology Center). Intermediaire organisaties (zoals Agentschap Ondernemen, Flanders Plastics Vision...) leggen meer de nadruk op de toeleiding en netwerking tussen bedrijfsleven en onderwijs, vormings- en/of opleidingsinstellingen. Leerrijke open kenniscentra en intermediairen zijn voor een regio van groot belang om diverse redenen:
39
● ● ●
ze maken een belangrijk deel uit van de dynamische aantrekkingskracht voor studenten en jonge professionals. voor ondernemers bieden ze de zekerheid op een grotere pool van geschoolde arbeidskrachten, en de mogelijkheid om via open innovatie concurrentievoordeel te halen. ze bouwen mee aan een dynamisch maatschappelijk weefsel en een demografische evenwicht in een regio die kampt met een problematiek van (dubbele) vergrijzing.
In regio Brugge zijn al heel wat troeven aanwezig om de stap naar leerrijke open kenniscentra en intermediairen te zetten. In de regionale zoektocht naar vernieuwende economische activiteiten kan dit een belangrijke katalysator zijn. Weliswaar is de eerste belangrijke stap het vinden van een regionale consensus over de concrete invulling van een dergelijk opzet. Mogelijke actievoorstellen:
● ●
● ●
● ● ● ●
● 40
het creëren van overleg over de mogelijke subsectoren en activiteiten die in aanmerking komen voor een wetenschapspark (een fysiek kenniscentrum) in de regio Brugge (bv. rond taaltechnologie, ICT, mechatronica...). het onderzoeken van de regionale succesfactoren, omgevingsvoorwaarden en draagvlak voor een wetenschapspark ‘slimme mobiliteit en logistiek’, waar ICT-research en ‘smart city’-toepassingen creatief ontwikkeld en toegepast worden in samenwerking tussen bedrijven en onderzoekscellen van de regionale hogescholen (bv. Port Community Services, nieuwe transportmiddelen, …). het ondersteunen van de mogelijkheid voor een Unesco-kenniscentrum in het kader van restauratie. Dergelijke nieuwe ambachtelijkheid kan ook worden gekoppeld aan de opwaardering van technische beroepen. het onderzoeken van de mogelijkheden voor multifunctionaliteit van regionale kenniscentra, bijvoorbeeld via koppeling aan ondernemerscentrum, startersfaciliteiten, publiek testlab voor uitvindingen, publieke marketingmethodetestlab, beursruimte, learning spaces voor scholen … het onderzoeken van de voordelen van een intermediair netwerkplatform (zoals Gent BC of Leuven Inc.) ter promotie van de contacten tussen de diverse regionale onderwijs- en opleidingsinstellingen en bedrijven in de regio. het uitvoeren van een haalbaarheidsonderzoek voor een internationale lagere school, in het kader van het aantrekken van internationaal onderzoekstalent. het promoten van de LED-netwerken als intermediaire structuur tussen bedrijven en onderwijsinstellingen. het ontwikkelen van actieplannen om gestalte te geven aan de verdere implementatie van het West-Vlaamse concept van Fabrieken voor de Toekomst, afgestemd op de Brugse regionale speerpuntsectoren. Dit gebeurt in overleg met de onderwijsactoren, sociale partners, lokale besturen en bedrijven. het investeren in expertisenetwerken tussen landbouworganisaties en diverse expert-opleidingsverstrekkers met het oog op competentieontwikkeling en
innovatie/verbreding in de landbouwsector. (bv. gastcollege hospitality ifv. hoevetoerisme...) ACTIEPLAN 2 Delen biedt meerwaarde Niet alleen de samenwerking tussen onderwijs- en opleidingsverstrekkers verdient aandacht, minstens even belangrijk is het ‘delen’ op vlak van infrastructuur, personeelsuitwisseling, investeringen, kennis... tussen ondernemerswereld en onderwijs/opleiding. Mogelijke actievoorstellen:
● ● ●
●
● ● ●
het tot stand brengen van intervisie en samenwerking tussen ondernemers en onderwijs, onder andere met focus op acties rond knelpuntvacatures. het stimuleren van bedrijven om ervaren bedrijfspersoneel in te zetten voor vormingen en praktijklessen binnen het bedrijf en daarbuiten bijvoorbeeld in onderwijsomgeving. het promoten van IT in de lesomgeving door het samen brengen van regionale IT-ondernemers en onderwijs- en opleidingsinstellingen. Ook het inrichten van gezamenlijke skill labs waar de laatste technologieën toegankelijk gemaakt worden voor bedrijven, studenten en lesgevers kan hiertoe bijdragen. het organiseren van samenwerking om onderwijs/opleidingen op de werkvloer mogelijk te maken. (bv. optimaliseren van faciliteiten voor werkplekleren, technische opleidingen voor leerkrachten op de werkvloer in ruil voor pedagogische bijscholing voor werkvloerbegeleiders). het opzetten van een netwerk van gastdocenten uit de bedrijfswereld en het betrekken van mensen uit de bedrijfswereld in directe schoolorganisatie. het onderzoeken van de mogelijkheden om in bedrijven ruimte ter beschikking te stellen voor studentenvoorzieningen. het organiseren van regionale bedrijfsbezoeken voor opleidings- en onderwijsverstrekkers over de netten en onderwijsvormen heen.
ACTIEPLAN 3 Competentieontwikkeling en levenslang leren verankeren Wanneer de arbeidsmarkt een dynamischer karakter krijgt, worden verworven competenties steeds belangrijker, zowel voor de werknemer als de werkgever. De regio moet aandacht hebben voor en sensibiliseren rond competentieontwikkeling en -valorisatie zodat competenties zowel bij het grote publiek als bij ondernemers aan erkenning winnen en evenwaardig worden aan diploma’s en certificaten. Mogelijke actievoorstellen:
41
● ● ● ● ● ●
het opzetten van promotie naar ondernemers en werknemers via praktijkvoorbeelden van Eerder Verworven Competenties (EVC) en Eerder Verworven Kwalificaties (EVK). het organiseren van een lerend netwerk tussen diverse onderwijs- en opleidingsinstellingen op m.b.t. competentiemanagement EVC en EVK. het sensibiliseren rond levenslang leren bij ondernemers, met specifieke aandacht voor KMO’s en bedrijven met grotere interimcapaciteit. het onderzoeken van de mogelijkheid naar (gratis) instapopleidingen voor doelgroepen die minder deelnemen aan Levenslang Leren. het stimuleren van modulaire trajecten bij opleidings- en onderwijsverstrekkers. maximale kansen geven aan jongeren met een vervangingsinkomen om verder te studeren. Een intentieverklaring door de betrokken organisaties (RVA, VDAB, OCMW’s) kan hierin een ondersteuning zijn.
Doelstelling 4.3. Toon de regionale onderwijstroeven Regio Brugge staat voor twee uitdagingen wat de bekendheid van haar onderwijs betreft:
○ ○
specifiek: het hoger onderwijsaanbod is onvoldoende gekend of de troeven worden te weinig aantrekkelijk gepercipieerd. algemeen: de kwaliteiten van het technisch en beroepsonderwijs komen te weinig in de kijker.
Er is dus niet alleen nood aan meer en betere studentenvoorzieningen, regionale samenwerking en kwalitatief divers onderwijs- en opleidingsaanbod. Het is ook zaak om die nood aan de wijde wereld kenbaar te maken...
●
ACTIEPLAN 1: Zet de hoger onderwijs- en opleidingstroeven in de verf Acties gericht tot potentiële ondernemers, studenten die moeten terugkeren na hun studies, werkzoekenden uit andere regio’s, en zelfs over de landsgrenzen heen... moeten ons onderwijsaanbod promoten naar een breed publiek. Mogelijke actievoorstellen
●
●
42
het bundelen van de krachten tussen de regionale scholen in het kader van promotie rond de troeven van de ‘onderwijs op maat in de regio’: doorgroeimogelijkheden, combinatie woon-werk, regionale speerpuntsectoren... studentvriendelijke regio; kwalitatieve opleidingen het betrekken van regionale studenten in de promotiestrategie rond het onderwijs, vb door campagnes te laten uitwerken door studenten in marketingopleidingen; gebruik te maken van sociale studentennetwerken in de promotiestrategie; nadruk te leggen op kleinschalig, veilig, begeleiding...
● ●
●
het uitspelen van de troeven van de cluster ‘Europees onderwijs’: Europacollege, Unu-cris en Ryckevelde. het ondersteunen van onderwijsinstellingen, hogescholen, instellingen uit de Europese cluster en kenniscentra als eerste aanspreekpunt voor regionaal onderzoek en expertise.
ACTIEPLAN 2: Zet de troeven van het technisch en beroepsonderwijs in de kijker Dit moet ook de instroom in technisch onderwijs en opleidingen vooruit helpen. Er zal blijvend nood zijn aan technisch geschoolde profielen in de speerpuntsectoren. Mogelijke actievoorstellen
● ● ●
43
het sensibiliseren rond de positieve keuze voor een technische of beroepsopleiding. het bekendmaken van de samenwerking tussen technisch & beroepsonderwijs en ondernemerswereld. het onderzoeken van de mogelijkheden voor opwaardering van technische beroepen in het kader van een Unesco-kenniscentrum voor restauratie-nieuwe ambachtelijkheid.
5. Uitdaging 5: Kwaliteitsvolle woonregio Een welvarende en bloeiende regio is een regio waar het goed is om te werken én te wonen voor iedereen. Een unieke woonkwaliteit zorgt in de eerste plaats voor een aantrekkingskracht bij jonge professionals, die de sociaaleconomische dynamiek van de regio sterk bepalen. Voor bedrijven en investeerders is de aanwezigheid van een groot plaatselijk arbeidspotentieel een belangrijk pluspunt. De regio Brugge heeft een lokale intrinsieke woondiversiteit en - kwaliteit: ● centrumstad Brugge en marktstad Torhout bieden veel voorzieningen en een sterk uitgebouwde dienstverlening voor wie op zoek is naar stedelijke dynamiek. ● daarnaast omvat de regio randstedelijke gemeenten met kwaliteitsvolle woonkernen voor mensen die op het vlak van wonen eerder waarde hechten aan landelijkheid en rust en voor voorzieningen eerder regionaal ingesteld zijn. ● de kustgemeenten hebben dan weer een stedelijk profiel met eveneens veel voorzieningen en een eigen woon- en winkeldynamiek, met tweede verblijven, gericht op hun eigenheid: de nabijheid van de zee. ● over het algemeen ervaren inwoners van deze streek weinig leefbaarheidsproblemen en wonen ze graag in deze streek. ● een van de unieke voordelen op vlak van woonkwaliteit is de groene omgeving in regio Brugge in al haar verschillen: het Houtland, de kust, de kasteelparken, een van de meest bosrijke streken van de provincie, de Zwinstreek... en de aanwezigheid van het talrijke culturele erfgoed. De bevolking in regio Brugge is divers samengesteld met een mix van jong en oud. Die mix vertaalt zich ook in de ruimte van de regio: ● ● ●
de ‘groenere’ randgemeenten tellen meer jongeren tot 18 jaar in vergelijking met de kustgemeenten, Brugge en Torhout. de kust kent meer ouderen dan gemiddeld in West-Vlaanderen. de bevolking en het aantal huishoudens in de regio stijgt.
Prognoses waarschuwen echter voor belangrijke verschuivingen in dit regionale demografische beeld, als gevolg van de sterke vergrijzingsgolf in de regio Brugge: ●
●
44
in 2020 krijgen ook de ‘groenere’ gemeenten zoals Beernem, Jabbeke, Zedelgem te kampen met een vergrijzende bevolking en een dalende jonge beroepsactieve demografie. de woningnood stijgt, tot 2020 zullen er 5.421 bijkomende woningen nodig zijn door het grotere aantal één- en tweepersoonsgezinnen. De vraag naar grote woningen zal drastisch dalen.
Eén van de meest gestelde vragen is ongetwijfeld: is wonen in regio Brugge betaalbaar? Het antwoord is genuanceerd, betaalbaarheid van wonen blijkt veelal een probleem te zijn voor huurders op de private huurmarkt: ●
●
●
de gemiddelde woningprijzen in regio Brugge liggen iets hoger dan in de rest van WestVlaanderen en kunnen vergeleken worden met de prijzen in de meer verstedelijkte gebieden van Vlaanderen. gemiddeld 70% van de inwoners in de streek is eigenaar, met uitzondering van Brugge, Blankenberge en Knokke-Heist met minder eigenaars, en Jabbeke met meer huiseigenaars. een eigenaar die afbetaalt, betaalt in Vlaanderen net iets meer af dan een huurder besteedt aan zijn huur, dit zijn de netto woonuitgaven. Daarbij moet gezegd dat woningen op de eigendomsmarkt algemeen groter en kwalitatief beter zijn.
Omdat heel wat bevoegdheden op het vlak van woonkwaliteit lokaal verankerd zijn, wil RESOC Brugge in dit Streekpact inzetten op samenwerking en visie rond woonbeleid tussen gemeenten en steden in de streek, waarin de volgende uitgangspunten centraal staan: ● ● ●
inspelen op veranderende woonbehoefte naar kleinere woonvolumes, gedeeld wonen, aanpak zorgwonen,... aandacht voor sociale cohesie als verankering van de nieuwe ‘woondorpen’ zuinig ruimtegebruik (principe Open en Stedelijk in Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen) centraal plaatsen in praktijkoplossingen en in algemene visie op regionaal en lokaal woonbeleid zodat de rijkdom in woonkwaliteit behouden blijft.
Via deze regionale aanpak wil RESOC het woonbeleid in de steden en gemeenten in de regio voorzien van creatieve oplossingen voor veranderende woontendensen en betaalbaar wonen. Daarbij blijft de hoofddoelstelling om de intrinsieke unieke kwaliteit nog te versterken. Doelstelling 5.1 Samen werken aan woonkwaliteit en nieuwe woonvormen Het introduceren van nieuwe woonvormen en het streven naar woonkwaliteit kent vele gezichten en meningen. RESOC Brugge stelt de Vlaamse normen uit de Vlaamse Wooncode (BS 19/08/1997) voorop, waar het recht op behoorlijke huisvesting voor iedereen centraal staat. Een van de vaststaande trends is alvast de stijgende vraag naar kleinere woningen, ingegeven door verschillende maatschappelijke veranderingen: ● De toenemende vergrijzing heeft zijn invloed op de woonvormen: ouderen zoeken naar mogelijkheden om zo lang mogelijk zelfstandig te leven in een aangepaste woonomgeving. We merken dat jongere senioren vaker verhuizen naar kleinere aangepaste woningen in een centrale omgeving. ● Ook het groeiend aantal één -en tweepersoonshuishoudens en de tendens bij (jonge) gezinnen en gescheiden ouders om te zoeken naar kleinere woningen, kleinere kavels en gepaste woningen voor co-ouderschap. 45
ACTIEPLAN 1: Regionale denktank inspireert lokaal woonbeleid Een regionaal platform, waar afgestemd wordt tussen de gemeenten, regionale overheid en provinciale overheid over kwaliteitsvol wonen en nieuwe woonvormen kan een inspiratiebron vormen voor het lokale woonbeleid. Deze denktank zorgt voor informatie en ervaringsuitwisseling zodat lokale besturen de meerwaarde van nieuwe woonvormen en creatieve oplossingen mbt. woonkwaliteit (her)kennen en vertalen in een lokaal beleid voor nieuwe woonvormen en woonkwaliteit. Mogelijke actievoorstellen voor deze denktank: ●
● ●
●
●
●
●
●
46
het oprichten van een denktank voor intervisie en inspiratie, in overleg en nauw contact met andere betrokken overheden en instanties (OCMW’s, Agentschap Wonen Vlaanderen). het opvolgen en onderzoeken van de evolutie van woonkwaliteit en leefbaarheid in nieuwe woonvormen. het onderzoeken van de haalbaarheid en mogelijkheden om nieuwe woonvormen regionaal mogelijk te maken: maatregelen voor splitsen van grote panden, begijnhoven, inbreiding, stedelijke kavels, kangoeroewonen, cohousing, mogelijkheden voor kleiner bouwen, reconversie van kloostergebouwen, nieuwe woonvormen met demografische mix, modulair wonen, containerwonen, kamerwonen, eigenaarschap gebouw zonder grondeigenaarschap (Community Land trust); ... het mogelijk maken van mengvormen voor woonfunctie met andere functies die win-winsituaties opleveren voor beide partijen, bv. bewoning boven winkels met grote oppervlakte. het zoeken naar en promoten van inspirerende voorbeelden voor nieuwe woonen zorgvormen, en technieken en technologieën die kwaliteit en duurzaamheid bevorderen op het vlak van materiaalgebruik, energie, hergebruik bestaand patrimonium... het organiseren van interne vorming en inspireren van het lokale beleid en de betrokken ambtenaren, bijvoorbeeld via infomomenten, studiedagen en bezoeken aan nieuwe woonvormen of creatieve voorbeelden van woonkwaliteit het ontwikkelen van een efficiënt stimulerend beleid dat inzet op wonen op maat (aangepast aan situatie van het moment/doelgroep) en levenslange bestendige buurt. het onderzoeken van de mogelijkheden om ruimtebesparend om te gaan met openbare ruimte, zodat deze maximaal kan ingezet worden voor sociale cohesie (bv. alternatieven voor parkeeroverlast). Dit kan bijvoorbeeld ruimte creëren voor meer gemeenschappelijke voorzieningen zoals gemeenschappelijke tuinen, ondersteund door lokaal beleid.
●
het zoeken naar mogelijkheden om wonen meer betaalbaar te maken, in het bijzonder voor kwetsbare doelgroepen/huurders. Door ervaringsuitwisseling over kansarme huurders en de private huurmarkt kan worden gezocht naar nieuwe oplossingen bv. hoe sociale huisvesting (sociale huur en sociaal verhuurkantoor) in de hele regio kan worden geactiveerd en maximaal kan worden ingezet.
ACTIEPLAN 2: Intergemeentelijk werken rond wonen inspireert met praktijkvoorbeelden De regio is sterk gebaat bij de effectieve inplanting van enkele inspirerende voorbeelden van nieuwe woonvormen en woonkwaliteit, ook in functie van betaalbaar wonen. Dit zijn vaak complexe projecten die met kennis van zaken moeten worden aangepakt en waar financiële draagkracht belangrijk is. Een uitvoeringsgerichte samenwerking kan een oplossing bieden. Mogelijke actievoorstellen: ●
● ● ●
het bijeen brengen van lokale intenties en noden aan nieuwe woonvormen of creatieve woonkwaliteit om na te gaan waar samenwerking mogelijk is op basis van concrete projecten. het inzetten op reconversie van leegstaande terreinen en panden voor nieuwe woonvormen in het kader van zuinig ruimtegebruik. het ontwikkelen van pilootproject(en) voor duurzame wijken met integratie van de diverse functies. het ondersteunen en ontwikkelen van vernieuwende woonprojecten binnen de sociale huisvesting voor kwetsbare doelgroepen in samenwerking met de welzijns-zorgsector, om wonen, zorg en welzijn te bundelen.
Doelstelling 5.2 Investeren in leefbare dorpskernen De regio Brugge telt vele dorpen en kernen, die de laatste decennia een grote verandering gekend hebben. Het autonome dorp met een agrarische bestaansgeschiedenis, een omvangrijke groep middenstanders, werkgelegenheid en diverse voorzieningen heeft plaats gemaakt voor het ‘woondorp’. Nieuwe inwoners zijn er neergestreken omdat het er mooi is en ze er goede woningen vinden. Voor werk, voorzieningen en sociale contacten rekenen inwoners niet langer op het dorp maar op een brede regio. Door deze structurele schaalvergroting en het regionaliserend gedrag van bewoners verdwijnt het autonome dorp en zijn voorzieningen. Het is belangrijk om de evolutie van autonome dorpen naar ‘woondorpen’ als een opportuniteit te vatten waarbij een dorp of een kern bloeit in haar woonfunctie, sociale cohesie groeit tussen de nieuwe bewoners, waardoor mensen graag in hun dorp of kern wonen en het er leefbaar vinden. Voor een dergelijk woondorp en zijn bewoners zijn volgende zaken belangrijk: ● ● 47
een kwaliteitsvolle woning, een veilige woonomgeving,
●
een aangename woonomgeving waar je je buren kent, sociale contacten kunt leggen en elkaar kunt ontmoeten.
Waar we eerder de nadruk legden op kwaliteitsvol wonen, is het dus ook belangrijk om regionaal aandacht te besteden aan de component woonomgeving in de woondorpen.
ACTIEPLAN 1: Promotie dorpsontwikkelingsstrategie De provinciale dorpsontwikkelingsstrategie stimuleert en ondersteunt lokale besturen om hun publieke ruimte op een kwaliteitsvolle manier te herwaarderen of vernieuwen. Daarbij staan bewonersparticipatie en ruimtelijke kwaliteit voorop en bestaat de mogelijkheid om een financiële impuls te krijgen voor individuele projecten. Uit de concrete ervaring met de herinrichting van dorpspleinen, parochiezalen, speelpleinen en kerkgebouwen, groeide een methodiek voor dorpsontwikkeling, waar de lokale besturen bij kunnen begeleid worden. De principes zijn telkens dezelfde: ○ ○ ○ ○
voorrang aan lokaal initiatief, participatief werk, capaciteitsopbouw, integratie van dimensies (verkeer, geschiedenis, sociale interacties, groen…), aandacht voor ouderen en jongeren (scholen, verenigingen), oog voor eigenheid van het dorp (landschap, geschiedenis) en beeldkwaliteit.
Mogelijke actievoorstellen: ●
●
● ●
● ●
48
het promoten en gebruiken van de West-Vlaamse open oproep met beperkte financiële ondersteuning voor lokale besturen, bijv. voor de leefbaarheid van de dorpen rond de haven van Zeebrugge. het uitvoeren van flankerende maatregelen die moeten bijdragen aan de verbetering van de leefkwaliteit van de onmiddellijke havenomgeving zoals beschreven in Strategische Plan voor Leefbare Haven. het opbouwen van expertise en organiseren van kennisuitwisseling over verschillende mogelijkheden van inspraak van bewoners het begeleiden van participatief onderzoek naar de noodzaak van verschillende soorten voorzieningen (speelplein, autovrije buurtkernen, KMO...) in combinatie met de vraag naar zuinig ruimtegebruik zodat bewoners hun rol kunnen opnemen bij de inrichting van openbaar terrein. het onderzoeken van de mogelijkheden voor mobiele dienstverlening. het onderzoeken of gemeenschapsopbouwende initiatieven zoals de “Brugse zomercheques” in de hele regio kunnen worden uitgebouwd.
49
6. Uitdaging 6: Eenstemmigheid, impact en imago van de regio: conditio sine qua non voor het Streekpact
Het Streekpact 2013-2018 is een inspirerende visie van én voor de Brugse regio. De uitvoering van deze visie staat of valt met een sterke samenwerking binnen de regio. In die optiek beschouwt RESOC Brugge het als een noodzakelijke voorwaarde om in te zetten op sterke lokale besturen in een evenwichtige onderlinge samenwerking, waar de dynamiek en betrokkenheid voor en door de regio centraal staat.# Tegelijk is het een absolute noodzaak dat deze regio zich meer profileert naar de buitenwereld. Alle actoren die betrokken waren bij het tot stand komen van dit Streekpact, zijn het erover eens dat de Brugse regio over bijzonder veel troeven beschikt die haar economische toekomstpotentieel groot maken. Maar om nieuwe investeringen, bedrijven en werknemers aan te trekken, zal ook de buitenwereld die troeven moeten kennen en overtuigd zijn van de meerwaarde die Brugge biedt. Doelstelling 6.1 Investeren in regionale cohesie De Regio Brugge wordt gekenmerkt door een grote diversiteit en grote sociaaleconomische profielverschillen tussen de gemeenten:
■ ■ ■ ■
toeristische kustgemeenten en landelijke kernen gemeenten met een groter aandeel kansengroepen en gemeenten met een groot aandeel kapitaalkrachtige tweedeverblijvers jongere randgemeenten en oudere kustgemeenten centrumstad Brugge
Al te vaak wordt deze diversiteit gebruikt als motivatie voor de afwezigheid van regionale cohesie. RESOC Brugge meent dat deze diversiteit net kan worden ingezet als troef voor een sterk regionaal netwerk, mits de juiste scope en schaal worden bepaald. Regionale betrokkenheid van ondernemers, publiek, vertegenwoordigers, middenveldorganisaties, overheidsinstanties... én kennis over de pluspunten van de eigen regio ook bij de eigen inwoners moeten het uitgangspunt zijn. Nu luiden de commentaren al te vaak : “we zijn goed, maar we beseffen het niet”.
Mogelijke actievoorstellen:
50
●
●
● ● ● ●
● ● ●
het organiseren van thematische open overlegstructuren met ruimte voor het vormen van regionale samenwerkingen of coalities in diverse vormen en van diverse schaalgrootte (gemeenten, intergemeentelijke samenwerking, regio, provincie, Vlaanderen) die win-winsituaties opleveren. het betrekken van de niet-traditionele middenveldorganisaties en verenigingen met specifieke thematische expertise, uitvoerende kracht of ‘goesting’ in maatschappelijk ondernemen bij de open overlegstructuren. RESOC kan hierbij een rol opnemen als facilitator of regisseur. het stimuleren van het gebruik van provinciale en gemeentelijke trekkingsrechten voor concrete regionale samenwerkingen. het onderzoeken van de mogelijkheid om gecofinancierde fondsen te creëren waarmee ook ondernemers, publiek, verenigingen... kunnen investeren in een regionaal initiatief. het bundelen en communiceren van kennis over de regio via publieke open data als stimulans voor regionaal maatschappelijk ondernemen en betrokkenheid via burgerparticipatie. het organiseren van ‘vrijplaatsen’ waar open en creatief nagedacht wordt over een specifiek thema om de regionale discussie te voeden en maatschappelijk ondernemerschap en betrokkenheid te verhogen, bv. mobiliteit, vergrijzing en woonzorg... het onderzoeken van de opportuniteiten en haalbaarheid van meer samenwerking of een fusie tussen regio Brugge en regio Oostende. het doordacht opzetten van burgerparticipatie bij regionale projecten zodat burgers onafhankelijk en geïnformeerd betrokken worden. het inzetten van aanwezige expertise over regionale ontwikkeling en beleidsparticipatie van organisaties zoals Unu-cris, Europacollege, Samenlevingsopbouw.
Doelstelling 6.2 Regionale cohesie omzetten naar impact Essentieel binnen de werking van de regio is het feit dat de regionale cohesie ook opgepikt wordt binnen de lokale besturen én buiten de eigen regio. RESOC Brugge zal zich ook in de komende legislatuur inzetten om de regionale cohesie impact te laten hebben. Het imago van de regio speelt hierbij een belangrijke rol. Mogelijke actievoorstellen
■ ■ 51
het onderzoeken van de mogelijkheden om nog meer de politieke vertaling te maken van de regionale dynamiek, in samenwerking met onder andere RESOCpartners het organiseren van periodiek overleg tussen leidende ambtenaren en gemeentesecretarissen met terugkoppeling naar het RESOC Brugge.
■ ■ ■
het organiseren van periodiek overleg met streekparlementairen in functie van kennisuitwisseling over streekgebonden dossiers. het organiseren van publieke acties waarbij de regionale draagkracht van een streekgebonden dossier op de voorgrond wordt gezet, bv. door middel van een charter. het streven naar een jaarlijks dialoogmoment met de Vlaamse regering ifv. streekdossiers.
Doelstelling 6.3 Vermarkten van de regio voor sterker bewustzijn Het Streekpact 2013-2018 somt heel wat troeven van de regio op: ● We hebben een gediversifieerd economisch weefsel, met heel wat kansen voor nieuwe ontwikkelingen door transformatie van bestaande ondernemingen, starters en uitbouw van clusters voor het aantrekken van nieuwe investeringen. ● Het werkgelegenheidsaanbod en de vergrijziging bieden kansen voor meer jobcreatie voor hooggeschoolden in de eigen regio en het aantrekken van werknemers van buiten de regio. ● Er is een uitgebreid aanbod aan onderwijs en opleidingsmogelijkheden. ● De Brugse regio wordt algemeen beschouwd als een kwalitatieve regio om te wonen en te werken. De combinatie van kust, platteland en stad biedt veel afwisseling op korte afstand. Er is een ruim aanbod aan voorzieningen. De mobiliteitsproblematiek van grote steden speelt hier minder. Om het bewustzijn over die troeven te versterken, moet het imago van de regio proactief worden ondersteund. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van het sterke merk “Brugge” en de internationale bekendheid ervan, om de hele regio onder de aandacht te brengen. Mogelijke actievoorstellen
● ● ● ●
52
het uitwerken van een promofilm die de socio-economische troeven opsomt en aantoont hoe ondernemend de Brugse regio is. het formuleren en consequent gebruiken van dezelfde regionale informatie en beeldvorming voor het promoten en aantrekken van investeringen. het organiseren van communicatie naar de eigen bevolking over het economisch beleid en de succesverhalen. het afstemmen van de regionale en provinciale marketinginitiatieven.
Epiloog The sky is the limit: durven dromen op lange termijn Het Streekpact 2013-2018 is geen eindpunt. Het is een plan dat ambities en acties formuleert voor de huidige legislatuur. Er is ook nood aan langetermijnplanning en durven dromen. Een concreet voorbeeld is het project ‘Vlaamse Baaien’. (verder uit te werken)
53
Bijlage 1 : Lijst betrokken organisaties Wij danken de volgende organisaties voor hun medewerking: ● ACV Brugge-Oostende-Westhoek ● ABVV Brugge ● Voka West-Vlaanderen ● Unizo Noord-West-Vlaanderen ● West-Vlaamse Milieufederatie ● CAW Regio Brugge ● WVI ● Agentschap Ondernemen ● POM West-Vlaanderen ● ACLVB ● Permanente Werkgroep Kansengroepen ● Schepencollege Beernem ● Schepencollege Oostkamp ● Schepenen Torhout (eerste schepen en schepen ruimtelijke ordening) ● VDAB regio Brugge ● Stedenfonds Brugge ● WEBROS ● Ryckevelde ● Dienst Ruimtelijke planning Provincie West-Vlaanderen ● Gebiedsgerichte werking regio Brugge-Oostende - Provincieteam ● Provinciebestuur West-Vlaanderen ● Burgemeestersoverleg regio Brugge ● Havenbestuur Zeebrugge ● West-Vlaamse Milieufederatie ● Boerenbond ● Westtoer ● APZI ● POM West-Vlaanderen ● Permanente Werkgroep Kansengroepen ● Howest ● Vives ● VOKANS West-Vlaanderen ● VTI Brugge ● KTA Brugge ● vzw Vorm ● Jeugdraad Brugge ● Lokaal overlegplatform gelijke onderwijskansen 54
● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●
55
UNU-CRIS CLW Deeltijds Onderwijs VTI Brugge Syntra West Infrabel Waterwegen en Zeekanaal nv Vlaamse Overheid - dep. Mobiliteit & Openbare Werken Vlaamse Overheid - afdeling Maritieme Toegang Cohousing Brugge Welzijnsraad Brugge Samenlevingsopbouw Stedelijke dienst woonbeleid Stad Brugge Dienst Huisvesting Stad Torhout
Bijlage 2 : Verklarende woordenlijst
Incubator en accelerator:een organisatie die een (incubatie-) proces realiseert om de versnelde groei van hoogwaardige starters naar succesvolle ondernemingen mogelijk te maken door de inzet van een geïntegreerd pakket diensten zoals werkruimte, services, cultuur, coaching, netwerk, (toegang tot) kapitaal, etc. De doelstellingen van incubator en accelerator zijn vergelijkbaar, de verschillen worden zichtbaar als men inzoomt op het geboden incubatieproces. Belangrijke verschillen zijn te vinden bij de selectiecriteria, incubatieperiode, organisatieopzet en de value-proposition. Een accelerator werkt meer met kennis en ervaring uit het netwerk van coaches en experts en vraagt een grotere discipline van de incubatee om te presteren. De aanpak van de accelerator moet leiden tot het snel (3-6 maanden) bereiken van 'investement readiness' waarmee tevens een exit uit de incubatiefase bereikt wordt.
Durfkapitaal: ook bekend onder de Engelse term venture capital, is de financiering van ondernemingen die hoge risico's lopen, meestal zijn dit startende ondernemingen.Durfkapitaal wordt meestal verstrekt door durfkapitalisten of venture capitalists, maar ook door banken. Durfkapitalisten investeren in veelbelovende jonge bedrijven met de hoop dat deze sterk zullen groeien, en daardoor een grotere marktwaarde zullen krijgen.
Sociale economie: de sociale economie bestaat uit een verscheidenheid van bedrijven en initiatieven die in hun doelstellingen de realisatie van bepaalde maatschappelijke meerwaarden vooropstellen en hierbij de volgende basisprincipes respecteren:
● ● ● ● ● ●
voorrang van arbeid op kapitaal; democratische besluitvorming; maatschappelijke inbedding; transparantie; kwaliteit; duurzaamheid.
Informeel investeren: het systeem waarbij particuliere investeerders, vaak ondernemers, eigen vermogen investeren in andere, vaak startende of groeiende bedrijven. Informal investors durven wel risico's te nemen maar verwachten daar dan ook wat voor terug. Crowdfunding:een alternatieve wijze om een project te financieren waarbij via een internetplatform vele particulieren een klein bedrag investeren. Crowdfunding verloopt zonder financiële intermediairs, maar zorgt voor direct contact tussen investeerders en ondernemers. 56
Dit in tegenstelling tot bankkredieten en grootinvesteerders zoals business angels, waarbij er sprake is van slechts één of enkele investeerders die een groot bedrag inbrengen. Deze kleine investeerders noemt men the crowd, het Engelse woord voor de mensenmassa. Coöperatief ondernemerschap: Coöperatief ondernemen is een ondernemingsvorm die de volgende principes centraal stelt: open en vrijwillig lidmaatschap, democratische controle en economische participatie door de leden, autonomie en onafhankelijkheid, onderwijs, vorming en informatieverstrekking, samenwerking tussen coöperaties en zorg voor de gemeenschap. De modellen die worden ontwikkeld kunnen betrekking hebben op de meerwaarde op vlak van tewerkstelling, de dienstverlening en/of productie, de organisatorische en juridische keuzes op vlak van aandeelhouderschap, participatie, winstdeling, enz.
Open innovatie: Open innovatie is als term ontstaan bij de samenwerking tussen bedrijven onderling en verwijst naar het optimaal gebruik maken van interne en externe (bedrijfs) informatie. De praktijk van bedrijven om innovatieve ideeën met anderen uit te wisselen, door processen of uitvindingen (bijvoorbeeld in de vorm van octrooien) met andere bedrijven te verhandelen. Bij uitbreiding gaat open innovatie over alle vormen van uitwisseling en samenwerking tussen bedrijven onderling en met kenniscentra.
Peer-to-Peer economie: Peer to peer (P2P) is een groeiende beweging waarbij gelijkgezinden (peers) met elkaar, buiten de reguliere economie, nieuwe diensten en goederen co-creëren. Een bekend voorbeeld is Wikipedia of het operating system Linux dat gratis door ‘peers’ werd ontwikkeld. De basis voor een Peer-to-Peer economie is gelijkheid tussen de deelnemers die vrijwillig samen werken voor een breder belang. Hoe belangrijk deze tendens is, blijkt uit het feit dat de Belg Michel Bauwens, oprichter van de Peer2peer foundation, onlangs op de Enrich list bij de top 100 van meest inspirerende mensen ter wereld stond. http://enrichlist.org/the-list/ Als regulier economisch bedrijf zie je dus een parallelle economie ontstaan zonder kosten, zonder businessmodel, gedreven door een toevallige gemeenschap. Maatschappelijk verantwoord ondernemen: Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) is een continu verbeteringsproces waarbij ondernemingen vrijwillig op systematische wijze economische, milieu- en sociale overwegingen op een geïntegreerde manier in de gehele bedrijfsvoering opnemen, waarbij overleg met de stakeholders, of belanghebbenden, van de onderneming deel uitmaakt van dit proces. Maatwerkdecreet: nieuwe regelgeving voor sociale en beschutte werkplaatsen, die ingaat op 1 januari 2014. Het decreet bepaalt hoe en binnen welke criteria de invulling van de loonpremies, begeleiding op de werkvloer en de bijkomende organisatieondersteuning voor sociale werkplaatsen zal gebeuren. Daarnaast zijn er binnen het decreet nieuwe voorwaarden waaraan sociale werkplaatsen moeten voldoen om in aanmerking te komen voor subsidiëring 57
vanuit de overheid. Korteketen: een duurzaam afzetsysteem waarbij een rechtstreekse relatie bestaat tussen de producent en de consument. In de korteketen verkoopt de producent rechtstreeks aan de consument. Dit wordt toegepast in landbouw, energie en afval. IJzeren Voorraad: Een IJzeren Voorraad betekent dat er op elk ogenblik een zekere hoeveelheid beschikbare bedrijventerreinen voorradig moet zijn. Dit is nodig om bedrijfsleiders en potentiële investeerders steeds de ruimte te geven om hun plannen te realiseren. Afbakening regionaalstedelijk gebied Brugge: dit is een planningsproces in de ruimtelijke ordening voor een bepaald stedelijk grondgebied, in dit geval Brugge. Het voorstel van afbakening bevat, naast een afbakeningslijn, een visie op het stedelijk gebied als geheel. De afbakening van het regionaalstedelijk gebied Brugge bestaat uit delen van Brugge, Damme, Jabbeke, Oostkamp en Zedelgem. Binnen het afgebakend geheel zal een stedelijk beleid gevoerd worden waarbij de huidige en toekomstige behoefte aan wonen en werken zal opgevangen worden. Daarnaast moet ook ruimte voorzien worden voor andere functies zoals cultuur, randstedelijk groen, mobiliteit en recreatie. Deze afbakening werd nog niet definitief vastgelegd omwille van Deze beleidsvisie wordt uitgewerkt in een actieprogramma om het ruimtelijk beleid actief uit te voeren. Coworking: Een eenduidige definitie van coworking bestaat niet. Uit onderzoek blijken drie mogelijke situaties:
● ● ●
De coworkingspace annex gemeenschapscentrum waar publieke dienstverlening en samenwerken in elkaar overvloeien. De coworkingspace als samenwerkingsplek, een soort niet-kantoor waar verschillende freelancers en andere coworkers kruisbestuiven De coworkingspace als netwerkplek, waar echte samenwerkingsverbanden worden gesmeed en verticale integratie wordt gerealiseerd door de diensten van verschillende leden samen te voegen.
EVC of Eerder Verworven Competenties: Erkenning van verworven competenties of Elders verworven competenties of EVC is een systeem om kennis en kunde die op het werk of in de vrije tijd opgedaan werden te erkennen. Smart grids: De term smart grid wordt gebruikt voor toekomstige technologieën om het elektriciteitsnet met de toenemende onvoorspelbaarheid van het elektriciteitsaanbod om te laten gaan. Tewerkstellingsclausule: een clausule met betrekking tot de uitvoering van een overheidsopdracht. Ze wil de aanwerving van moeilijk in te schakelen bijkomend personeel opleggen aan de onderneming, voor de duur van de opdracht. Het doel van de tewerkstellingsclausule sociaal ondernemen is de instroom, de inzetbaarheid, het 58
behoud, de verdere opleiding en de begeleiding van de medewerkers (meer specifiek uit de kansengroepen) te bevorderen. Co-sourcing: een samenwerking tussen een opdrachtgever en een leverancier - vaak van werknemers - waarbij de opdrachtgever deskundigen van de leverancier in zijn eigen diensten opneemt terwijl ze blijven werken voor de leverancier. Cleantech: een verzamelnaam voor vormen van technologie die bijdragen aan een schoner milieu en/of zorgen voor energiebesparing. Cleantech is een term die slaat op producten en diensten die operationele prestaties verbeteren door vergroting van de productiviteit en efficiëntie terwijl kosten, energieverbruik, vervuiling of afval worden verminderd. Vormen van cleantech zijn onder andere zonne-energie, windenergie, biobrandstof uit algen, warmtekrachtkoppeling en andere technologieën. EU 202 strategie : De EU 2020-strategie is de langetermijnstrategie van de Europese Unie voor een sterke en duurzame economie met veel werkgelegenheid. Deze strategie moet ervoor zorgen dat de Europese economie zich ontwikkelt tot een zeer concurrerende, sociale en groene markteconomie en bouwt voort op de Lissabonstrategie. Onderzoek en ontwikkeling (O&O): alle creatief werk dat op systematische basis verricht wordt ter vergroting van de hoeveelheid kennis, alsmede het gebruik van deze hoeveelheid kennis voor het ontwerpen van nieuwe toepassingen. O&O is een term die betrekking heeft op drie activiteiten: fundamenteel onderzoek, toegepast onderzoek en/of experimentele ontwikkeling. Fundamenteel onderzoek is experimenteel of theoretisch werk dat in de eerste plaats verricht wordt om nieuwe kennis te vergaren van de grondslagen waarop verschijnselen en waarneembare feiten gebaseerd zijn, zonder dat een speciale toepassing of een speciaal gebruik wordt beoogd. Toegepast onderzoek is eveneens oorspronkelijk onderzoek dat verricht wordt om nieuwe kennis te verkrijgen. Het is echter in de eerste plaats gericht op een specifiek of praktisch doel. Experimentele ontwikkeling is systematisch werk, waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande kennis die verkregen is uit onderzoek en/of praktische ervaring, dat gericht is op het produceren van nieuwe materialen, producten of instrumenten, of op het installeren van nieuwe processen, systemen en diensten, of op het wezenlijk verbeteren van datgene dat al geproduceerd of geïnstalleerd werd. Levenslang en Levensbreed Leren: De term ‘Levenslang en Levensbreed Leren’ bestaat, simpel gezegd, uit twee elementen: levenslang en levensbreed
● ● 59
Levenslang Leren houdt in dat leren zich niet beperkt tot een bepaalde periode of levensfase. Elke persoon of organisatie leert voortdurend (bij) in functie van zelfontplooiing of in functie van zijn of haar maatschappelijke rol(len). Levensbreed Leren betekent dat leren niet alleen gebeurt via formele opleiding en scholing. Het houdt de erkenning in van het niet-formele en informele leren.
Open kenniscentra en intermediairen: Beiden, zowel kenniscentra als intermediaire organisaties, hebben een vorm van samenwerking tussen bedrijfsleven en opleidings- of onderzoeksinstellingen tot doel met het oog op innovatie voor ondernemers én maatschappij. Dit gaat van eenvoudige kennisoverdracht tot samen participeren in innovatieprojecten en open innovatie. Kennisoverdracht en technologische dienstverlening leiden tot meer intensieve samenwerkingsvormen. Open innovatie is als term ontstaan bij de samenwerking tussen bedrijven onderling en verwijst naar het optimaal gebruik maken van interne en externe (bedrijfs)informatie. Bij uitbreiding gaat open innovatie over alle vormen van uitwisseling en samenwerking tussen bedrijven onderling en met kenniscentra. Fietsstraat: Een straat waar het fietsverkeer absolute voorrang geniet t.a.v. het gemotoriseerde verkeer. Auto’s zijn er weliswaar toegelaten (in tegenstelling tot de wegen die voorbehouden zijn voor fietsers), maar zijn wel ondergeschikt. Zo mogen de fietsers de ganse breedte van de weg gebruiken en mogen auto’s hen niet inhalen.
60
61