Regio journaal Stadsregio Amsterdam
maart 2013
Aalsmeer, Amstelveen, Amsterdam, Beemster, Diemen, Edam-Volendam, Haarlemmermeer, Landsmeer, Oostzaan, Ouder-Amstel, Purmerend, Uithoorn, Waterland, Wormerland, Zaanstad, Zeevang.
Bezuinigingen infrastructuur Pagina 3
Interview Pieter Hilhorst Pagina 4
Amsterdam Economic Board
Scenario’s voor de toekomst van de metropoolregio Amsterdam
Voorbereidingen vervoerregio Pagina 6
Bij het maken van een economische strategie voor de lange termijn kan een scenariostudie naar mogelijke toekomstbeelden een handig hulpmiddel zijn. Daarom heeft de Amsterdam Economic Board onlangs de scenarioanalyse ‘Metropoolregio Amsterdam 2025’ laten ontwikkelen. Kunnen we bijvoorbeeld te maken te maken krijgen met een economie van ‘Global Giants’ of met de tendens naar ‘Local for local’? Scenario’s zijn geen voorspellingen maar voorstellingen over hoe de toekomst eruit kan zien. Het zijn verkenningen naar verschillende mogelijke omstandigheden, waar toekomstig beleid op in moet kunnen spelen. Het werken met scenario’s kan helpen om economische waarheden tegen het licht te houden en over
de lange termijn na te denken. Daarom heeft de Amsterdam Economic Board opdracht gegeven tot een scenarioanalyse, die onlangs is verschenen onder de titel ‘Metropoolregio Amsterdam 2025’. Een belangrijke bijdrage is geleverd door Shell, die al vanaf 1972 scenario’s voor de verre toekomst ontwikkelt. In het voorwoord van de analyse geeft Eberhard van der Laan als voorzitter van de Economic Board aan dat dit een interessante aanpak is voor overheden, waar de politieke realiteit er nog weleens toe leidt dat er niet langer dan vier jaar vooruit wordt gedacht. Naast Shell hebben vele andere partijen aan de scenario’s meegewerkt, zoals Schiphol Group, lees verder op pagina 2 Regiojournaal 03.13 Stadsregio Amsterdam
Pagina 2 vervolg van pagina 1 ING Economisch Bureau, de gemeente Amsterdam, de Kamer van Koophandel en de Vrije Universiteit. Ook zijn diverse experts geïnterviewd, waaronder Alexander Rinnooy Kan, Jan Peter Balkenende, Jeroen van der Veer en Robbert Dijkgraaf. Wereldwijde massaproductie of zelfvoorzienend? In de analyse worden voor de metropoolregio vier scenario’s voor 2025 beschreven: Global Giants, European Renewal, International Allicances en Local for Local. Het eerste scenario gaat uit van een sterk Europa met een Europese president en een Europees economisch beleid. Er zijn mondiaal competitieve stedelijke regio’s. Door de financiële crisis zijn de staatsschulden hoog en de verzorgingsstaten versoberd. Nederland profiteert in dat scenario van de wereldwijde massaproductie en handelsstromen en is een goede locatie voor hoofdkantoren van multinationals. De diensteneconomie ontwikkelt zich nog nadrukkelijker in de metropoolregio, evenals de handel en logistiek. Het scenario van European Renewal gaat ook uit van vertrouwen in de Europese Unie en een heldere economische investeringsagenda. De EU zet in op een duurzame economie en krachtige energie- en communicatiesystemen. Het doel is om veel banen te scheppen in de energietechnologie, groen bouwen, IT, nanotechnologie en elektrisch vervoer. Er is een omslag gemaakt van denken in massa naar het denken in maatwerk. In het scenario van International Alliances is de eurozone uiteen gevallen, waardoor de Nederlandse economie sterk is gekrompen. Voor de metropoolregio Amsterdam leidt dit onder meer tot het vertrek van veel hoofdkantoren en als logistiek knooppunt is
Nederland in dat scenario te duur geworden in vergelijking met andere landen. Vrijwel alleen in de kennisintensieve sectoren wordt de concurrentiepositie behouden. Het scenario Local for Local beschrijft een gefragmenteerd Europa met nieuwe vormen van internationale rivaliteit en een verlies van positie ten opzichte van landen als India, China en Brazilië. Europese landen verenigen zich in kleine verbanden en kiezen voor protectionisme en zelfvoorzienendheid. Voor de metropoolregio Amsterdam leidt dit onder meer tot dure importheffingen en tot een opmars van een decentrale energiemarkt waarbij consumenten energieproducenten worden. Er ontstaan vaker lokale samenwerkingsverbanden en meer duurzame en op maat geproduceerde producten. Stof voor discussie De scenario’s zijn verwerkt in een economisch model, wat de toekomstige kracht en kwetsbaarheden inzichtelijk maakt. Een conclusie is dat voor de toekomst van de metropoolregio Amsterdam in elk geval menselijk kapitaal, een innovatieve cultuur, kennisinfrastructuur en een sterke dienstensector van belang zijn. De komende tijd zal de Amsterdam Economic Board de scenarioanalyse gebruiken in de discussie over toekomstig beleid.
Inlichtingen: Martin Bekker: tel. 020-5273725,
[email protected] Het volledige rapport is te downloaden op www.amsterdameconomicboard.com/2025
Bezuinigingen infrastructuur en de gevolgen voor de regio Het ministerie van Infrastructuur en Milieu moet tot en met 2028 6,4 miljard euro bezuinigen op het infrastructuurfonds. Op 13 maart maakte het ministerie de maatregelen hiervoor bekend. Voor de Stadsregio Amsterdam raken de bezuinigingen in het bijzonder de BDU compensatie en de Amstelveenlijn. Voor de Ombouw Amstelveenlijn is de bezuiniging minimaal gebleken. De rijksbijdrage komt een jaar later maar mochten er eventuele toekomstige meevallers ontstaan, dan zou de vertraging weer ongedaan gemaakt kunnen worden. Bovendien betaalt de Stadsregio al het grootste deel van de kosten, namelijk € 225 miljoen van de totale € 300 miljoen, en dat bedrag is al gereserveerd. Te lage BDU-compensatie Minder tevreden is de Stadsregio met de te lage BDU-compensatie. Het rijk heeft een éénmalige compensatie toegezegd
Stadsregio Amsterdam Regiojournaal 03.13
van 50 miljoen per jaar, die landelijk verdeeld wordt. De Stadsregio Amsterdam is echter in het verleden twee keer gekort: één keer via een landelijke korting van 200 miljoen op de BDU algemeen en één keer 120 miljoen op het openbaar vervoer in de drie grote steden. De stadsregio’s Haaglanden, Rotterdam en Amsterdam vinden de compensatie te laag en hebben hiertegen bezwaar gemaakt bij het rijk.
kunnen worden. De regio heeft grote twijfels of dit lukt met een nieuw systeem als ERTMS. Lukt dat niet dan wil de regio dat er infrastructuur wordt aangelegd.
OV SAAL Andere zorgpunten voor de overheden in de metropoolregio Amsterdam zijn onder meer het project OV SAAL (Schiphol Amsterdam Almere Lelystad), vooral in relatie tot het ERMST beveiligingssysteem op het spoor. Dit systeem maakt kort volgen van treinen mogelijk, waardoor volgens het ministerie investeringen in infrastructuur minder nodig zijn. Uiterlijk in 2020 moeten kwartierdiensten op het traject Lelystad-Schiphol gereden
Prioriteit voor de noordvleugel van de Randstad De overheden in de metropoolregio Amsterdam zien graag dat mogelijke aanbestedingswinsten die zich voordoen bij projecten in onze regio, beschikbaar blijven voor projecten binnen de regio. De minister heeft hier geen belofte over gedaan maar ziet de noordvleugel van de Randstad wel als een regio die hierbij prioriteit heeft. Dit zal in de reguliere overleggen tussen rijk en regio onderwerp van gesprek zijn.
Verder gaat het Rijk bezuinigen op het budget voor fietsenstallingen bij knooppunten en stations. Het gaat om landelijk 50 miljoen op een oorspronkelijk budget van 211 miljoen.
Pagina 3
Positief voor de regio is dat het ministerie heeft vastgehouden aan het belang van de ontwikkeling van belangrijke economische locaties zoals de Zuidas en de Zeetoegang IJmuiden. De planning van deze projecten blijft ongewijzigd, naast een groot aantal overige projecten die al ver in de voorbereiding zijn. Financiële ruimte Met de bezuinigingsmaatregelen heeft het Rijk ook financiële ruimte gecreëerd. Er is geld vrijgemaakt voor nieuwe urgente opgaven zoals een tweede budget Beter Benutten van zo’n 200 miljoen voor de periode 2015-2017, een spoorbudget van ruim 1 miljard, 1,7 miljard voor het wegennet en 200 miljoen voor ‘Overwegen’. Voor de invulling van het spoorbudget gaat staatssecretaris Mansveld aan de slag met de Lange termijnvisie Spoor 2013. De regio wordt hierbij betrokken. Ook zal de regio in gesprek
gaan over het budget voor het wegennet. Deze onderwerpen komen aan de orde in de reguliere MIRT besprekingen tussen rijk en regio. Wat betreft de aanleg van de A6 bij Almere heeft het ministerie toegezegd dat de weg in 2022 met de komst van de Floriade klaar is. Hier was zorg over vanuit de regio omdat in 2018 het inpassingsplan al gereed moet zijn. Aanleiding In het regeerakkoord is een aanvullende bezuiniging van € 250 miljoen per jaar op het Infrastructuurfonds opgenomen. Dit komt neer op circa € 3,75 miljard extra bezuinigingen tot 2028. Het bedrag komt bovenop eerder aan-gekondigde bezuinigingen van circa € 2,6 miljard in de periode 20142028. Het infrastructuurfonds staat dus voor een bezuinigingsopgave in
die periode van circa € 6,4 miljard. De minister heeft in een twee bestuurlijke conferenties met vertegenwoordigers van de zogenaamde MIRT-regio’s (Noord-Holland/Utrecht/Flevoland, Zuidvleugel Randstad, Noord-Brabant/ Limburg, Zeeland, Gelderland/Overijssel en Noord-Nederland) gesproken over het schrappen, faseren en versoberen van projecten. Dat heeft geleid tot bezuinigingspakketten per MIRT-regio.
Inlichtingen: Menko Noordegraaf, tel. 020-5273700,
[email protected] Zie ook: www.rijksoverheid.nl Bezuiniging infrafonds
Regiojournaal 03.13 Stadsregio Amsterdam
Pagina 4 Pieter Hilhorst:
‘We krijgen nu de kans om het anders te doen in de jeugdzorg’
Pieter Hilhorst volgde Lodewijk Asscher op als wethouder Jeugd, Onderwijs en Financiën in de gemeente Amsterdam en als portefeuillehouder Jeugdzorg in de Stadsregio. Hoe bevalt die overstap? En wat kunnen de gemeenten de komende tijd van hem verwachten? Hoe heeft u de afgelopen periode als wethouder ervaren? ‘Als een wervelwind. Je komt binnen en er spelen ongelooflijk veel grote, ingewikkelde kwesties: de bezuinigingen, de aanstaande decentralisatie van de jeugdzorg en de AWBZ, discussies over het bestuurlijk stelsel… Ik kom daar als buitenstaander in en moet me dus heel snel inwerken en kijken waar je nou het verschil kunt maken. Want ik kwam natuurlijk binnen met ideeën over hoe het anders zou moeten. Dat is de reden dat ik de overstap heb gemaakt van de journalistiek naar de politiek.’ Als journalist schreef u veel over politiek, nu zit u zelf in die positie. Wat was er anders dan gedacht? ‘Een vriend van me zei ooit: je denkt dat je weet dat een bad van 55 graden warm is maar je weet pas echt hoe warm het is als je er in zit. Datzelfde geldt voor de politiek: ik wist van tevoren dat je als politicus héél veel stukken krijgt, dat je héél veel
Stadsregio Amsterdam Regiojournaal 03.13
afspraken hebt maar je beseft het pas écht als je erin zit. In het begin probeer je je veel informatie eigen te maken. Na een tijdje ga je beseffen dat je uit die informatie de juiste dingen moet pakken en moet uitzoeken aan welke knoppen je kunt draaien. Als je geen prioriteiten stelt, verdrink je. Dat wist ik van tevoren wel maar nu ervaar ik het zelf.’ Welke voordeel merkt u van uw ervaring als journalist? ‘Als journalist moet je uit veel informatie de essentie halen en dat moet ik als politicus ook. Daarnaast heb ik als journalist al over veel kwesties in de jeugdzorg geschreven, waardoor ik weet wat er speelt. Verder ben ik gewend om aan de hand van voorbeelden duidelijk te maken wat er aan de hand is. Als ik moet spreken bij bijeenkomsten werkt dat beter dan een verhaal over het proces. Voorbeelden vertellen niet alles maar confronteren je wel met een probleem.’
‘In de kinderopvang heb je voorlopers, meelopers en klaplopers’
Pagina 5
Welk resultaat heeft u al weten te boeken? ‘Het toezicht op de kinderopvang. Er zijn teveel kinderdagverblijven waarbij de regels worden overtreden. Het gevolg is dat Bureau Handhaving Kinderopvang wordt overstelpt met meldingen. Daarbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen kinderdagverblijven waar de situatie erg is en waar het minder erg is. Deze aanpak hebben we in korte tijd kunnen veranderen. Je moet onderscheid maken tussen de voorlopers, mee-lopers en klaplopers onder de kinderdagverblijven. Die laatste groep moet je aanpakken.’ Wat wilt u bereiken in de jeugdzorg? ‘Tot nu toe werkt het zo in de jeugdzorg dat er voor elk probleem iemand is die het moet oplossen. Problemen worden opgeknipt in kleinere problemen en die worden allemaal ondergebracht bij verschillende instanties: schulden bij de schuldsanering, verslaving bij de Jellinek en spijbelen bij Bureau Leerplicht. Maar je lost een kleiner probleem niet op als je de andere problemen laat liggen. En de hulpverleners gaan wachten op wat de ander gaat doen. Mijn ideaal is: een wereld waar je de problemen in hun samenhang oplost. Want de schulden van een gezin komen bijvoorbeeld voort uit het drankprobleem van de vader en het schoolverzuim heeft weer te maken met de relatieproblemen van de ouders.’ Tot welke aanpassingen gaat dit leiden? ‘Met de transitie van de jeugdzorg naar de gemeenten worden voorwaarden geschapen om het anders te doen. Nu geven we als overheid geld voor afzonderlijke problemen. Als gemeente krijgen we straks de kans om het geld voor de jeugdzorg, de AWBZ, de re-integratie en de schuldhulpverlening tot één geldstroom te bundelen. Daaruit moeten dan alle problemen uit het sociale domein betaald worden. De professional zal daardoor andere keuzes moeten maken, bijvoorbeeld tussen dure therapie of lichtere vormen van hulp. Nu worden de professionals in de jeugdzorg afgerekend op het resultaat en niet op de kosten. Straks moeten ze ook aangeven wat er met het geld is bereikt.’ Gemeenten krijgen met de decentralisatie minder geld en meer taken. Hoe moeten zij daarmee omgaan? ‘Het lukt niet als gemeenten het op de oude manier blijven doen. Als je hetzelfde blijft doen en je krijgt minder, dan krijg je minder van hetzelfde en kom je dus tekort. Dan ontstaan er wachtlijsten. In mijn visie kun je zorg blijven bieden maar moet je de problemen van mensen in een vroeg stadium en in samenhang oplossen. Nu gaat 53% van het geld voor jeugdzorg naar 2% van de cliënten. Dat is gigantisch veel. Als je kunt voorkomen dat de situatie van die 2% zo ernstig wordt, hou je veel van het budget over.’ Nog meer aandacht voor preventie dus? ‘Ja, alhoewel het gevaar van preventie is dat je ook geld geeft aan mensen die het wel op eigen kracht kunnen redden, of met wat hulp van mensen uit hun sociale netwerk. Je moet oppassen dat je, om dure zorg te voorkomen, niet veel te veel mensen in de preventieve zorg krijgt want dan ben je nog steeds duur uit.’
‘De professional zal straks andere keuzes moeten maken’ U benadrukt weleens de sociale veerkracht van burgers en de politiek van nabijheid. Speelt dat hier een rol? ‘Ja, want meer geld krijgen we niet. Wat we wél kunnen, is menskracht mobiliseren en het eigen sociale netwerk vaker inschakelen. Zo zijn er netwerken voor burenhulp waarbij mensen boodschappen of andere klusjes voor elkaar doen. Ook mensen die weinig tijd hebben kunnen iets betekenen, bijvoorbeeld door de tuin beschikbaar te stellen of de auto. Het vraagt om een andere mentaliteit, om terloopse goedheid. Ik verwacht niet dat de mentaliteit meteen helemaal verandert maar als overheid kunnen we wel de voorwaarden scheppen om gebiedsgericht te werken, om mensen in buurten via een netwerk of platform bij elkaar te brengen. Ook om te voorkomen dat mantelzorgers overbelast raken is het van belang dat de zorg niet teveel bij één persoon terecht komt. Het is beter om niet alleen directe familie bij zorg te betrekken maar ook mensen die wat verder weg staan.’ Welke stappen kunnen de gemeenten in de Stadsregio nog verwachten? ‘Gemeenten zijn al aan het oefenen met de aanpak van problemen in hun samenhang. Ook wordt nagedacht over hoe we de geldstromen straks gaan organiseren. Kleine gemeenten kunnen duurdere zorgvormen niet op hun eigen schaal aanbieden en zullen moeten gaan samenwerken. Daarover gaan we nog verder in overleg. In 2015 moet alles klaar zijn dus we hebben niet veel tijd meer.’ Bent u als politicus al zaken tegengekomen waarover u vroeger een column zou hebben geschreven? ‘Ik was onlangs bij een bijeenkomst over zwerfjongeren en sprak daar een meisje dat op straat had geleefd. Op mijn vraag waar ze dan sliep, antwoordde ze dat ze samen met een vriendin elke avond uitging en vervolgens wachtte totdat iemand haar meenam. En dat twee jaar lang. Ik heb zelf een dochter van achttien dus mijn maag draaide bijna om. Je ziet iemand in een kwetsbare positie en dan weet je waarom je bezig bent: om zwerfjongeren van de straat te houden. Daar zou ik zeker een column over geschreven hebben.’
Pieter Hilhorst Pieter Hilhorst (47 jaar) is sinds 28 november wethouder van Jeugd, Onderwijs en Financiën van de gemeente Amsterdam. Ook is hij portefeuillehouder Jeugdzorg van de Stadsregio. Hij volgde Lodewijk Asscher na diens vertrek naar Den Haag. Hilhorst studeerde politicologie aan de Universiteit van Amsterdam. Als publicist schreef hij columns voor de Volkskrant en was programmamaker voor de VARA. Daarnaast publiceerde hij essays, artikelen, boeken en theaterteksten.
Regiojournaal 03.13 Stadsregio Amsterdam
Pagina 6
Voorbereiding vervoerregio
De gemeenten in de stadsregio Amsterdam willen ook na het opheffen van de Wgr+ de mogelijkheid houden om zelf met elkaar te beslissen over het openbaar vervoer en over de investeringen voor fiets, auto en OV-infrastructuur. De huidige samenwerking is in dat opzicht succesvol. Taken en financiële middelen overdragen aan de provincie vinden de gemeenten van de stadsregio geen goed alternatief. De gemeenten zijn daarom positief over het voornemen van het Kabinet om in de Randstad twee vervoerregio’s in te stellen; één voor het zuiden van de Randstad en één voor het noorden van de Randstad.
zeer goed. De bestuurders van de gemeenten in de stadsregio hebben dan ook uitdrukkelijk uitgesproken de samenwerking te willen voortzetten. Toetreding van andere gemeenten tot de vervoerregio is mogelijk. Ook is er bereidheid bij de gemeenten om met de provincies samen te werken in de vervoerregio. De provincie Noord-Holland is daar vooralsnog echter niet toe bereid. NoordHolland pleit er voor dat de Wgr+ overal wordt opgeheven, dat er geen vervoerregio’s worden ingesteld en dat de taken en financiële middelen overgaan naar de provincie.
De gemeenten hechten er aan dat bestuurders en raadsleden tijdig en effectief invloed hebben op de samenwerking. De gemeenten in de stadsregio zien het vervoerssysteem als een samenhangend complex van openbaar vervoerverbindingen met bijbehorende infrastructuur en verbindende knooppunten. Met dienstregelingen die op elkaar moeten worden afgestemd en een bijpassende infrastructuur en inrichting van de openbare ruimte. Dit vraagt voortdurende aandacht van de verantwoordelijke bestuurders van de inliggende gemeenten en samenwerking in een gemeenschappelijke regeling.
Gezamenlijk proces van gemeenten Op dit moment onderzoekt de Stadsregio hoe een vervoerregio op basis van een gemeenschappelijke regeling kan worden gevormd. Overleg tussen de gemeenten over de toekomstige manier van samenwerken vindt met regelmaat plaats. Het is voor de gemeenten daarbij van belang binnenkort kennis te kunnen nemen van het kader dat het Kabinet hiervoor opstelt en de relatie die het Kabinet daarin legt met opheffing van de Wgr+ en het traject van de samenvoeging van de provincies. Daarna zullen ook verdere gesprekken met andere geïnteresseerde gemeenten plaats gaan vinden.
Efficiënt bestuur De gemeenschappelijke regeling is geen extra bestuurslaag maar een samenwerkingsverband waarin gemeenten gezamenlijk van het Rijk hun geld krijgen en waarover de eigen bestuurders en volksvertegenwoordigers zeggenschap hebben. Op de punten bestuurlijke eenvoud, vermindering bestuurlijke drukte en lage kosten scoort de gemeentelijke samenwerking
Samenvoeging provincies Ondertussen is minister Plasterk op bezoek geweest in de drie provincies die het Kabinet wil samenvoegen tot één landsdeel. Daar vinden de plannen tot vorming van een landsdeel weinig weerklank en de tijdsplanning van de Minister, die de samenvoeging voor de provinciale verkiezingen van 2015 wil hebben gerealiseerd, verdraagt geen uitstel.
Stadsregio Amsterdam Regiojournaal 03.13
Pagina 7 Lessen uit Vancouver:
Meest leefbare stad ter wereld zet in op OV en fiets
Tijdens het congres ‘EYE on the future’ op 7 februari over de toekomst van de metropoolregio Amsterdam deelden diverse toonaangevende internationale sprekers hun visie op topregio’s in de wereld. Eén van hen was Gordon Price, planoloog uit het Canadese Vancouver. Wat kan de Stadsregio Amsterdam hiervan leren? Voor stedelijke planners is Vancouver al jaren de stad waar je geweest moet zijn. De stad prijkt bovenaan vele lijstjes van meest leefbare steden ter wereld. Vancouver heeft in 1997 besloten om te kiezen voor het openbaar vervoer. Er lag een plan voor de aanleg van een aantal snelwegen in de stad. Dit plan is echter niet uitgevoerd maar werd vervangen door een plan om goed openbaar vervoer aan te leggen, in combinatie met hoogstedelijke woon- en werkmilieus langs de OV-assen. Transit-Oriented Development zogezegd, een term die je ook in Nederland steeds vaker hoort. Zien de Nederlandse ontwikkelaars de knooppuntlocaties vaak nog als lastiger afzetbaar, in Canada ziet men dat heel anders. Het Nederlandse makelaarsadagium ‘locatie-locatie-locatie’, is in Vancouver veranderd in ‘transit-transittransit.’ Groen mag niet ontbreken Price zette uiteen dat bouwen in hoge dichtheid niet per definitie hoogbouw hoeft te zijn. Het succes van hoge dichtheden zit hem ook in de combinatie een goed ontworpen openbare ruimte, waar groen en parken zeker niet mogen ontbreken. Kinderen zijn hiervoor een goede graadmeter: zolang de stad Vancouver aantrekkelijk blijft voor gezinnen, zit het met de woonomgeving ook wel goed. Price stelt dat een goede ruimtelijke planning de beste verkeer- en vervoersstrategie vormt. ‘Congestion is our friend’ Het ingezette beleid heeft zijn vruchten afgeworpen: van 1996 tot en met 2011 is het aantal woningen in de binnenstad van Vancouver met 75% gestegen en het aantal banen met 25%. Het aantal inkomende auto’s is met maar liefst 25% gedaald. Dit komt natuurlijk deels door een goed OVaanbod, waarbij frequentie boven snelheid staat, maar ook door het weren van auto’s
in de stad door het plaatsen van stoplichten. Price markeerde dit met de opmerking ‘Congestion is our friend’. De trend dat er meer woningen en arbeidsplaatsen in de stad zijn en minder auto’s, is ook in onze regio zichtbaar. Ook hier is sprake van minder auto, ten gunste van meer openbaar vervoer- en fietsgebruik. Fietsen in Vancouver Vancouver ziet eveneens een groeiend fietsgebruik. De eerste banen speciaal voor fietsers zijn verschenen, hoewel dat nog best wat discussies vergde in autominded Canada. Behalve als vervoermiddel ziet men in Vancouver het fietsen ook als gezonde life-style, natuurlijk wel met helm op. Je zou zo’n groene stad dan ook best als ‘work-out’ kunnen zien en zo wordt de stad ook steeds meer gebruikt. Huizenprijzen Price sloot af met een nadeel van zo’n fijne en leefbare stad. De huizenprijzen worden steeds hoger en het is lastig om de mix van verschillende inkomensgroepen in de stad te kunnen behouden. Binnenstedelijk is
de transformatie in Vancouver al op gang, maar daarbuiten liggen nog veel kansen: wat zouden we niet kunnen doen als we de vele uitgebreide parkeerplaatsen die Canada kent kunnen benutten voor andere bestemmingen? Oftewel: ‘Parking lots are our brownfields for the future’, aldus Price. Besparen op aanleg van wegen Hoewel de situatie hier anders is, de auto was hier al minder dominant, kan de Amsterdamse regio leren van de duidelijke keuzes die Vancouver gemaakt heeft voor het openbaar vervoer en stedelijke ontwikkeling. Het voorbeeld van Vancouver leert dat een politiek lastige keuze voor openbaar vervoer en fiets vruchtbaar kan zijn. De combinatie met een goede groene stedelijke omgeving is echter cruciaal voor succes. Deels kunnen de besparingen op de aanleg van wegen daarvoor benut worden. Inlichtingen: Constance Winnips, tel. 020-5273732,
[email protected]
Regiojournaal 03.13 Stadsregio Amsterdam
Pagina 8 Stadsregio in het kort
Regionale huisvesting voor slachtoffers mensenhandel In 2012 kreeg de Stadsregio het verzoek van burgemeester van der Laan om regionaal een oplossing te vinden voor de huisvesting van slachtoffers van mensenhandel. Het aantal slachtoffers stijgt en in Amsterdam zijn onvoldoende woningen beschikbaar. In de regio worden daarom tien tijdelijke woningen voor deze groep gerealiseerd. De woningen worden verhuurd via opvangorganisatie HVO. De huisvesting is bedoeld voor de periode dat de slachtoffers een kortdurende verblijfsvergunning hebben. Na het eventueel ontvangen van een vergunning voortgezet verblijf kunnen zij doorstromen naar een reguliere woning. De in totaal tien tijdelijke huurwoningen komen beschikbaar in de vier grotere gemeenten: Amstelveen, Haarlemmermeer, Purmerend en Zaanstad. Per woning worden twee vrouwen gehuisvest. De inrichting van de woningen wordt
gefinancierd door HVO en de Stadsregio. Het dagelijks bestuur heeft hiervoor onlangs € 39.000 beschikbaar gesteld. De oplossing is uitgewerkt met gemeenten, woningcorporaties, ACM/HVO en het COA. Afgesproken is om zoveel mogelijk de toewijzingsprocedure voor verblijfsgerechtigde asielzoekers toe te passen. In Amsterdam worden jaarlijks zo’n 200 slachtoffers van mensenhandel en hun kinderen opgevangen. Deze mensen stromen na de Amsterdamse opvang door naar andere gespecialiseerde opvang, naar reguliere woningen in Amsterdam of naar woningen buiten de regio. Inlichtingen: Mette Vernooij, tel. 020-5273700,
[email protected]
Vestiging van 126 nieuwe buitenlandse bedrijven Amsterdam inbusiness maakte in februari een analyse bekend waaruit blijkt dat er in 2012 in de metropoolregio Amsterdam 126 nieuwe buitenlandse bedrijven zijn bijgekomen, die samen 1344 arbeidsplaatsen hebben gecreëerd. In deze moeilijke economische tijden zijn dat mooie cijfers. Uitbreiding bij 11 bedrijven heeft voor 600 nieuwe arbeidsplaatsen gezorgd. Daarnaast heeft Amsterdam inbusiness 3 bedrijven die wilden vertrekken bijgestaan en behouden voor de regio.
De analyse laat ook zien dat de nieuwe bedrijven vooral actief zijn in de clusters van de Amsterdam Economic Board, te weten ICT (27), Financieel- zakelijk (20), Creatief (18) en Logistiek (16). Investeringen vanuit de Life Science sector zijn toegenomen (9 bedrijven in 2012 met 174 arbeidsplaatsen en 7 bedrijven in 2011 met 68 arbeidsplaatsen). Er zijn 52 bedrijven afkomstig uit Noord Amerika en 31 uit Azië. Hoofdkantoren (25) en Marketing & Sales zijn nog steeds de hoofdfuncties.
Bijeenkomst Logistiek Op 18 april organiseert de kerngroep Logistiek van de Amsterdam Economic Board een inspiratiebijeenkomst waar logistiek bedrijfsleven, beleidsmakers en vertegenwoordigers van kennisinstellingen elkaar kunnen ontmoeten. Na inleidingen van onder andere Jos Nijhuis (CEO Schiphol Group) en Eberhard van der Laan (voorzitter Board) wordt er met sleutelspelers uit de logistieke sector gedebatteerd over de vraag: wat is er nu nodig om in 2020 de Preferred Logistics Hub van Europa te zijn? De bijeenkomst begint om 14.00 uur en vindt plaats in het ROC van Amsterdam (locatie Hoofddorp). Inlichtingen: 020-5241133 of
[email protected]
Zestien gemeenten samen voor bereikbaarheid, leefbaarheid en economische ontwikkeling. De gemeenten Aalsmeer, Amstelveen, Amsterdam, Beemster, Diemen, Edam-Volendam, Haarlemmermeer, Landsmeer, Oostzaan, Ouder-Amstel, Purmerend, Uithoorn, Waterland, Wormerland, Zaanstad en Zeevang vormen samen de Stadsregio Amsterdam. Deze uitgave is geprint op papier met FSC-keurmerk.
Stadsregio Amsterdam Regiojournaal 03.13
Colofon Regiojournaal is een uitgave van de Stadsregio Amsterdam. Exemplaren zijn te verkrijgen bij de afdeling communicatie. tel. (020) 527 37 04
Eindredactie Hedy Luchtmeyer
Stadsregio Amsterdam Weesperstraat 111 1018 VN Amsterdam Postbus 626 1000 AP Amsterdam
Fotografie Miranda Smit, Lilian van Rooij, Hollandse Hoogte
tel. (020) 527 37 00, fax. (020) 527 37 77
[email protected] www.stadsregioamsterdam.nl Twitter: @StadsregioA
Bijdragen Joop van der Linden, Hedy Luchtmeyer, Constance Winnips
Vormgeving Dutchlabel, Amsterdam Drukwerk Grafinoord BV