Regio journaal Stadsregio Amsterdam
oktober 2013
Aalsmeer, Amstelveen, Amsterdam, Beemster, Diemen, Edam-Volendam, Haarlemmermeer, Landsmeer, Oostzaan, Ouder-Amstel, Purmerend, Uithoorn, Waterland, Wormerland, Zaanstad, Zeevang.
Meer treinen tussen Schiphol, Amsterdam, Almere en Lelystad Pagina 2
Afscheidsinterview Michel Bezuijen Pagina 5
Interview Rik Winsemius Pagina 6
Transitiearrangementen jeugdzorg op komst De decentralisatie van de jeugdzorg is in volle gang. Vanaf 1 januari 2015 worden de gemeenten verantwoordelijk voor de jeugdzorg. Op 31 oktober moeten de transitiearrangementen klaar zijn. In deze overgangsregelingen komen afspraken te staan van gemeenten met zorgaanbieders en financiers over de continuïteit van de jeugdzorg. Met de nieuwe Jeugdwet worden gemeenten vanaf 1 januari 2015 bestuurlijk en financieel verantwoordelijk voor alle jeugdhulp, beschermingsmaatregelen en de uitvoering van de jeugd- reclassering. De verwachting is dat met gemeentelijke regie de inzet van zware vormen van jeugdzorg, zoals uithuisplaatsing naar instellingen, vaker kan worden voorkomen en dat in meer gevallen kan worden volstaan met lichte vormen van ondersteuning. Het totale landelijke budget voor jeugdzorg wordt gekort met 15 procent, een bedrag van 450 miljoen euro. In 2014 wordt het definitieve bedrag per gemeente voor 2015 bekend gemaakt.
Landelijk is afgesproken dat de gemeentelijke regio’s vóór 31 oktober een regionaal transitiearrangement maken. Dit arrangement moet inzicht geven in de wijze waarop iedere regio omgaat met de continuïteit van zorg voor jeugdigen die nog op 31 december 2014 in de jeugdzorg zitten. Ook afspraken om eventuele frictiekosten te beperken worden erin opgenomen. De arrangementen komen er voor de regio’s Zaanstreek/Waterland, Amsterdam/ Amstelland en Haarlemmermeer/Zuid Kennemerland. Ter voorbereiding heeft de Stadsregio voor alle gemeenten in kaart gebracht wat het gebruik is van de door de Stadsregio gefinancierde jeugdzorg. Deze verkenning wordt ook uitgevoerd bij het zorgaanbod vanuit de Jeugd-GGZ en de Jeugd LVB (licht verstandelijke beperking). Alle gemeenten voeren gesprekken met de grotere jeugdzorgaanbieders over de inkoop lees verder op pagina 2
Regiojournaal 10.13 Stadsregio Amsterdam
Pagina 2 Vervolg van pagina 1 relatie die zij voor ogen hebben na 2014. Een aantal gemeenten betrekt daarbij ook nieuwe zorgaanbieders. De overdracht van taken van Bureau Jeugdzorg is een ander onderdeel van het transitiearrangement. Bureau Jeugdzorg komt in de nieuwe Jeugdwet niet meer voor. De gemeenten zullen, waar nodig gezamenlijk, aangeven hoe zij deze taken overnemen. Voor zover de veiligheid van de jeugdige dat toelaat, worden nu al zoveel mogelijk cliënten door Bureau Jeugdzorg overgedragen aan de gemeentelijke regie. Kansen om zorg te verbeteren De zestien gemeenten in de stadsregio Amsterdam zien de overgang van de jeugdzorg als een goede ontwikkeling, die kans biedt om de zorg voor jeugdigen en hun gezinnen te verbeteren. Al vanaf 2012 zijn de gemeenten en de Stadsregio deze transitie aan het voorbereiden. Daarbij trekken de gemeenten zoveel mogelijk samen op. De Stadsregio ondersteunt, maar stuurt niet. De afgelopen jaren er al veel gebeurd. Er zijn verschillende experimenten gestart, onder meer met indicatiestelling en casemanagement. Gemeenten hebben gekeken naar de geschikte schaalgrootte voor de uitvoering van jeugdzorg, de wijze van financiering en de regievoering. Ook is een Regionaal Transitieteam gevormd dat gemeenten een eigen platform biedt en bijeenkomsten organiseert om kennis en ervaring te delen. Via de Transitie Academie komt de noodzakelijke kennis snel bij gemeentelijke doelgroepen terecht.
De Stadsregio biedt de gemeenten verschillende beleidsmatige en budgettaire mogelijkheden om in 2013 en het overgangsjaar 2014 ambulante jeugdzorg in te kopen. Zo kunnen gemeenten ervaring opdoen met het bepalen en inkopen van jeugdzorg. Tot en met 2014 houdt de Stadsregio de zorgplicht. Alle kinderen en gezinnen die jeugdzorg nodig hebben, kunnen tot en met 31 december 2014 gebruik blijven maken van het hulpaanbod.
Inlichtingen: Frank de Graaff, tel. (020) 251 80 58
[email protected] Meer informatie staat in de gemeentelijke beleidsplannen, het ontwerp Regionaal Uitvoeringsplan Jeugdzorg 2014 en het Regionaal Werkplan ‘Transitie Zorg om Jeugd’. Zie ook www.stadsregioamsterdam.nl/ Jeugdzorg. Landelijke informatie: www.voordejeugd.nl
De nieuwe Jeugdwet Het Kabinet heeft besloten om per 2015 de jeugdzorg, de zorg voor licht verstandelijk beperkte jeugdigen en voor jeugdigen in de GGZ over te hevelen naar gemeenten. Dit is opgenomen in de nieuwe Jeugdwet, die op 1 juli door de staatssecretarissen van Volksgezondheid, Welzijn en Sport én Veiligheid en Justitie naar de Tweede Kamer is gestuurd.
OV-SAAL:
Meer treinen tussen Schiphol, Amsterdam, Almere en Lelystad De spoorverbinding tussen Schiphol, Amsterdam, Almere en Lelystad wordt verder verbeterd. Daardoor wordt het mogelijk om vanaf 2023 elke tien minuten Intercity’s en Sprinters in dit gebied te laten rijden. Dat zijn staatssecretaris Wilma Mansveld van Infrastructuur en Milieu en de regionale overheden eind augustus overeengekomen.
Stadsregio Amsterdam Regiojournaal 10.13
Met de afspraken kunnen tussen Amsterdam en Flevoland straks geen 8, maar 16 treinen per uur rijden. Spoorboekloos rijden wordt dan realiteit. De investeringen zijn een stimulans voor economische ontwikkeling en geven een fikse impuls aan de werkgelegenheid.
geïnvesteerd in de bereikbaarheid van Schiphol, de Amsterdamse Zuidas en Almere. Met twee sporen extra bij station Weesp kunnen de IC’s de Sprinters gemakkelijker passeren. Daarnaast zijn goede afspraken gemaakt over de inpassing. Ook komt er een oplossing om de dienst-
In totaal wordt nu ruim 1,4 miljard euro
lees verder op pagina 3
Pagina 3 Vervolg van pagina 2 regeling op het spoor en de brugopeningen van de Vechtbrug bij Weesp op elkaar af te stemmen. Met de afspraken kan op de Gooilijn (Amsterdam-Hilversum) elke tien minuten een Sprinter rijden. Met de investering om 16 treinen per uur te laten rijden is een bedrag gemoeid van in totaal ongeveer 500 miljoen. Afgelopen voorjaar besloot de staatssecretaris 225 miljoen euro uit te trekken voor de aanleg van het beveiligingssysteem ERTMS en 70 miljoen voor overige maatregelen. Nu reserveert zij 200 miljoen extra voor aanvullende maatregelen, zoals voor uitbreiding van de infrastructuur bij Weesp.
Inlichtingen: Edwin Konings, tel. (020) 527 37 88
[email protected] Zie ook: www.rijksoverheid.nl
Het project OV SAAL (Schiphol, Amsterdam, Almere Lelystad) is onderdeel van het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer. Het project dient om de capaciteit en kwaliteit van het openbaar vervoer in het SAAL-gebied stapsgewijs te verbeteren. De verbeteringen houden gelijke tred met de ruimtelijke ontwikkelingen zoals de woningbouw in Almere en de vervoervraag in de regio.
Electric Freeway tussen Almere en Amsterdam geopend Op 12 september werd de Electric Freeway officieel in gebruik genomen, met een wedstrijd tussen elektrische voertuigen. Deelnemers gingen met de trein, elektrische auto, elektrische scooter en elektrische fiets gelijktijdig op pad om zo snel mogelijk de forenzenroute tussen Almere en Amsterdam af te leggen. Tijd was niet het enige criterium. Ook de kosten en CO2-uitstoot telden mee. De Electric Freeway is een fietsroute van 25 km die geschikt is voor het gebruik van elektrische fietsen en e-scooters. De route loopt vanaf station Almere Centrum, langs de A6 en de A1 naar Amsterdam Zuidoost. Onlangs kreeg de route ter hoogte van het Ton Storkpad bij Weesp een eigen laadpaal voor elektrische fietsen en e-scooters. De strijd tussen elektrische voertuigen eindigde in Amsterdam Holendrecht. De e-auto kwam als eerste aan, gevolgd door de e-scooter. De kosten en uitstoot van de e-fiets en e-scooter zijn veel lager dan van de e-auto (zie tabel). Alles bij elkaar genomen is de e-scooter een waardig alternatief voor forenzen die tussen Almere en Amsterdam pende-
Bron: Electric Freeway
len. En voor wie tijd iets minder belangrijk is, is de e-fiets zeker een winnaar. De Electric Freeway is onderdeel van het programma Beter Benutten waarin rijk, regio en bedrijfsleven samenwer-
ken aan een betere bereikbaarheid. De Stadsregio Amsterdam is programmamanager voor de 50 Beter Benutten projecten in de Metropoolregio Amsterdam.
Regiojournaal 10.13 Stadsregio Amsterdam
Pagina 4
Gemeenten willen verder met vervoerregio Het wetsvoorstel om de WGR+ regio’s af te schaffen en twee vervoerregio’s op te richten maakt het voor gemeenten en provincies mogelijk om in breder verband samen te werken. De stadsregiogemeenten starten met voorbereidingen om de vervoerregio op 1 januari 2015 een feit te laten zijn en nodigen andere partijen hiervoor uit. Vanuit het Rijk is het voorstel om Amsterdam en de overige stadsregiogemeenten samen met tenminste de provincies Noord-Holland, Flevoland én de gemeente Almere een vervoerregio op te laten richten. De regio Zuid-Kennemerland de gemeenten Bloemendaal, Haarlem, Haarlemmerliede, Heemstede en Zandvoort maakten deze zomer hun interesse om mee te praten kenbaar. In een eerder stadium deden Velsen en Beverwijk dat al. Bestuurlijk overleg Op maandag 2 september kwamen bestuurders van gemeenten en provincies uit de regio bijeen om het proces dat doorlopen moet worden te bespreken. Tijdens dit overleg gaf de Stadsregio aan te gaan beginnen met het opzetten van de vervoerregio. De Stadsregio nodigt de provincies Noord-Holland, Flevoland, de gemeente Almere en overige gemeenten die interesse hebben getoond, uit om hieraan mee te bouwen.
Voorstellen naar gemeenten Dit najaar kunnen gemeenten zich uitspreken over twee voorstellen over de verdere ontwikkeling van de regionale samenwerking. Om te beginnen ligt er een voorstel om de gemeenschappelijke regeling te wijzigen. Hierdoor hebben de gemeenten straks een actuele regeling die als vertrekpunt kan dienen voor eventuele aanvullende besluitvorming bij de oprichting van een vervoerregio en de afschaffing van de plusregio. Op basis van de gesprekken die afgelopen jaar hebben plaatsgevonden ligt er een tweede voorstel over de richting waarin de samenwerking zich kan ontwikkelen: het niveau van de metropoolregio. De vorming van een vervoerregio maakt hier onderdeel van uit. Kamervragen De Tweede en Eerste Kamer moeten zich nog uitspreken over het wetsvoorstel om de WGR+ af te schaffen en de vervoerregio’s mogelijk te maken. Begin september hebben de partijen uit de Tweede Kamer de vragen aan de minister over de wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen, en andere wetten die een verband hebben met de afschaffing van de plusregio’s, kenbaar gemaakt. Het lijkt erop dat het voorstel om de WGR+ af te schaffen op een Kamermeerderheid kan rekenen. Wel waren er vragen over het advies van de Raad van State dat het voorstel tot afschaffing niet onderschrijft. Waarom
met de twee vervoerregio’s wordt afgeweken van de hoofdstructuur en wat de rol van de provincies in de vervoerregio’s zal zijn. Daarnaast zijn er partijen die zich afvragen waarom een dergelijke speciale positie niet voor Utrecht geldt. Enkele partijen uitten hun zorgen over de kennis en expertise die is opgebouwd in de WGR+ samenwerkingsverbanden. Om deze ervaring niet verloren te laten gaan, wordt geopperd het personeel van de stadsregio’s het werk te laten volgen. Ook over de huisvestingsverordening leven nog vragen onder Kamerleden. De behandeling van dit wetsvoorstel in de Tweede Kamer wordt nog voorzien in 2013. De behandeling in de Eerste Kamer zal vermoedelijk begin 2014 plaatsvinden. Wanneer de minister met de antwoorden komt, zal de Stadsregio dit melden op haar website. Vier grote steden aan de slag In Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht willen de bestuurders snel stappen zetten richting de vervoerregio’s. In een brief van de burgemeesters van deze vier steden aan de minister gaven zij aan zorg te willen dragen voor de continuïteit van de samenwerking in hun de regio’s en zo snel mogelijk van start te gaan met de op te richten vervoerregio’s, mogelijk al in 2014. Inlichtingen: Anne Joustra, tel. (020) 527 27 00
[email protected]
Subsidies voor infrastructuur en verkeersveiligheid Het dagelijks bestuur heeft onlangs in totaal € 3.440.702,subsidie verleend aan 25 infrastructuurprojecten in de stadsregio Amsterdam. Het gaat onder andere om € 1.057.940,- voor de planstudie vernieuwing Sloterbrug in Haarlemmermeer, € 136.554 voor toegankelijke bushaltes in Oostzaan, € 386.380 voor toegankelijke bushaltes in Edam-Volendam, € 259.191 voor het fietsnetwerk in Assendelft Noord en € 167.632,- voor de herinrichting van de Kanaaldijk in Purmerend. Ook is € 623.000,- beschikbaar gesteld voor de capaciteitsvergroting van de aansluiting op de afrit S108 van de A10, een project uit het Programma Beter Benutten. Voor een volledig overzicht van de projecten zie www.stadsregioamsterdam.nl.
Stadsregio Amsterdam Regiojournaal 10.13
Pagina 5 Afscheidsinterview Michel Bezuijen:
‘Ik heb de samenwerking tussen gemeenten alleen maar hechter zien worden’ Ruim tien jaar lang was Michel Bezuijen (VVD) wethouder van Haarlemmermeer en portefeuillehouder van de Stadsregio. Eerst op het gebied van ruimtelijke ontwikkeling en later met de taken verkeer en vervoer. Onlangs maakte hij een nieuwe stap en werd hij benoemd tot burgemeester van Rijswijk. Een terugblik op zijn ervaringen in de regio Amsterdam. Waarom wilde u burgemeester worden? ‘Ik werk al lange tijd in het openbaar bestuur, eerst als raadslid en de laatste tien jaar als wethouder. Op een gegeven moment ga je eens kijken naar wat je nog meer zou kunnen doen. De rol van burgemeester trok mij altijd al het meeste aan. Als burgemeester sta je boven de partijen en moet je zorgen voor ver-binding, zowel tussen college en raad als tussen de inwoners. Het lijkt me een uitdaging om daar in-vulling aan te geven. Ik heb natuurlijk al een klein beetje kunnen oefenen als loco-burgemeester in Haarlemmermeer maar verder is deze rol nieuw voor me.’ Naast wethouder bent u ook lange tijd bestuurder van de Stadsregio geweest. Hoe kijkt u hierop terug? ‘Ik vond het een plezierige ervaring. Ik heb gemerkt dat de samenwerking tussen de zestien gemeenten echt uitstekend is en dat ze samen veel kunnen bereiken. Aan het begin van mijn periode bij de Stadsregio was ik sceptisch. Je denkt: wat is die Stadsregio precies en wat doen ze allemaal? Maar gaandeweg zie je dat het eigenlijk een heel mooi platform is voor gemeentelijke samenwerking.’ Wat vindt u belangrijke resultaten die zijn bereikt? ‘Ik zou een heel lijstje kunnen noemen. Neem de afstemming van de verschillende structuurvisies, zodat we als regio een eenduidig verhaal hebben voor de provincie en het Rijk. Of het besluit over de forse investeringen in de Zuidas, dat met alle partijen gezamenlijk tot stand is gekomen. Ik denk ook aan de stappen die we hebben genomen bij het realiseren van de Duinpolderweg, of aan de voorbereidingen rond de doortrekking van de A8 naar de A9 in het noorden van de regio.’ In hoeverre heeft u de samenwerking tussen de zestien gemeenten in de loop der jaren zien veranderen? ‘Ik heb de samenwerking alleen maar hechter zien worden. Er zijn natuurlijk weleens gemeenten die zich afvragen wat ze aan de Stadsregio hebben maar uiteindelijk zien ze toch dat ze samen meer bereiken dan alleen, ook al zijn er soms momenten met veel discussie. Bijvoorbeeld destijds bij de tariefstijging in het openbaar vervoer, de bezuiniging op de Brede Doeluitkering en het wel of niet subsidie verlenen voor bepaalde infrastructuurprojecten. Maar daar weten we altijd weer goed uit te komen. Dat geldt overigens ook voor de relatie tussen de Stadsregio en de provin-
cie. Er wordt vaak gedaan alsof het om twee tegenpolen gaat maar ik heb ook die samenwerking als zeer positief ervaren.’ Wat waren moeilijke momenten? ‘Een moeilijke periode was toen het kabinet destijds besloot dat het openbaar vervoer in de grote steden moest worden aanbesteed. Dat onderwerp leidde tot spannende momenten en stevige discussie in de regio. Over hoe je het openbaar vervoer dan moest organiseren. Gelukkig heeft Eric Wiebes laten zien dat er ook los van de aanbesteding belangrijke stappen kunnen worden gezet om het openbaar vervoer te verbeteren en efficiënter te maken.’ Hoe verliepen de vergaderingen van het dagelijks bestuur? ‘Uitermate professioneel. Met humor en zakelijkheid worden zo efficiënt mogelijk dingen voor elkaar gebracht. Er zijn vele besluiten genomen. Of ik me een bijzonder moment uit zo’n vergadering herinner? Ja, mijn moeder is ooit mee geweest. We zaten samen in het tv-programma ‘Man bijt hond’, waarbij ze een moeder volgden die een dag meeliep met het werk van haar zoon. En zo kwam mijn moeder ook bij een vergadering van het DB terecht, die normaal gezien besloten is. Job Cohen, die toen nog voorzitter was, sprak haar persoonlijk even toe. Een geweldig moment.’ Al die bestuurders bij elkaar... In hoeverre is er nou sprake van bestuurlijke drukte? ‘Bestuurlijke drukte is een relatief begrip. Die bestuurders zijn er nu eenmaal en zullen toch met elkaar moeten samenwerken. Er moet wel iets aan de structuur veranderen. Daarom is het goed dat er naar de opzet van een vervoerregio wordt gekeken en naar lees verder op pagina 6
Regiojournaal 10.13 Stadsregio Amsterdam
Pagina 6 Vervolg van pagina 5 mogelijke deelname van Almere, Haarlem en IJmond. Ik denk dat we uiteindelijk naar een groter werkgebied moeten gaan. Maar structuurveranderingen gaan over het algemeen niet zo snel en leiden tot veel discussie.’
Wat wenst u voor de toekomst van deze regio? ‘Een belangrijke vraag is hoe we nu verdergaan met de Stadsregio. Ik hoop vurig dat de lijn die nu is ingezet om tot een vervoerregio te komen wordt voortgezet. En dat de vervoerregio, mét de provincie erbij, er komt. Ook met de overige taken, zoals wonen en economie. Zo’n gebundelde kracht kan een enorm voordeel opleveren voor dit gebied.’
Verkeersmodel VENOM volledig operationeel Sinds september is het verkeersmodel VENOM volledig operationeel en in gebruik voor de hele Metropoolregio, inclusief Amsterdam. Alle VENOM partners, waaronder de zestien gemeenten van de Stadsregio, beschikken nu over dit instrument voor regionale weg- en openbaar vervoer studies en over de basisprognoses voor verschillende toekomstscenario’s. Een soepel functionerend verkeer- en vervoersysteem is essentieel voor de economische ontwikkeling van de noordelijke Randstad. Verkeersmodellen zoals VENOM (Verkeerskundig Noordvleugel Model) worden ingezet om verkeer- en vervoerstromen in kaart te brengen en om inzicht te geven in
de veranderingen naar de toekomst. Een verkeersmodel kan de gevolgen van projecten, maatregelen en beleid op het gebied van ruimte, mobiliteit en infrastructuur berekenen op landelijk, regionaal en lokaal niveau. Toepassingen zijn bijvoorbeeld studies naar vervoerwaarde- en bereikbaarheid, verkenningen en tracéstudies, subsidiebeoordelingen en milieuonderzoeken. Projecten die inmiddels van VENOM gebruik maken zijn onder andere: de verkenning doortrekking Amstelveenlijn, project Duinpolderweg, actualisatie verkeersmodel Zaanstad en het MIRT onderzoek ‘Study Station Schiphol’. Aan VENOM hebben vele partijen meegewerkt: de Stadsregio Amsterdam, de
provincies Noord-Holland en Flevoland, Rijkswaterstaat West-Nederland Noord en negen andere regionale en lokale overheden in de Metropoolregio Amsterdam. De Stadsregio beheert VENOM namens alle partners en houdt zich bezig met de ontwikkeling, actualisatie en het onderhoud. Ook biedt de Stadsregio ondersteuning aan partners bij het toepassen van het model.
Inlichtingen: Suzanne Kieft, (020) 527 37 73
[email protected] Zie ook: www.stadsregioamsterdam.nl/venom
Doortrekken Amstelveenlijn naar Aalsmeer niet haalbaar De Stadsregio Amsterdam heeft met een zogenoemde ‘quickscan’ onderzocht of het haalbaar is om de Amstelveenlijn door te trekken naar Aalsmeer. Uit dit onderzoek blijkt dat het doortrekken van deze tram te weinig reizigers zal trekken en te veel zal kosten. In het onderzoek is onder andere rekening gehouden met het aantal inwoners en arbeidsplaatsen in Aalsmeer in 2020, de ontwikkeling van bedrijventerreinen en de bezoekersaantallen van Bloemenveiling FloraHolland. Om een tramverbinding naar Aalsmeer aan te kunnen leggen zijn ongeveer 6.000 tot 9.000 reizigers per dag nodig. Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat de tram naar Aalsmeer maximaal 3.000 reizigers zal trekken. Wanneer de tram zes keer per uur zou rijden, zitten er in de spits tussen Aalsmeer en Amstelveen Westwijk gemiddeld slechts 17 tot 23 mensen in iedere tram. Buiten de spits zou dit aantal nog lager zijn. De investeringen die nodig zijn voor de doortrekking zijn te hoog in verhouding tot het aantal reizigers. Het advies is dan ook om te blijven uitgaan van een busverbinding en te bekijken welke maatregelen de kwaliteit van het busvervoer verder kunnen verbeteren. Door toekomstige toeristische en economische ontwikkelingen is het mogelijk dat de vervoerswaarde
Stadsregio Amsterdam Regiojournaal 10.13
later wel hoog genoeg zal zijn voor het doortrekken van de Amstelveenlijn. Het streven is dan ook om een eventuele toekomstige verlenging van de Amstelveenlijn naar Aalsmeer langs de nieuwe N201 niet onmogelijk te maken. De gemeenten Aalsmeer en Amstelveen onderzoeken nog hoe de ruimtelijke reserveringen voor een mogelijk toekomstig tramtracé kunnen worden gefaciliteerd. Verkenning Uithoorn Het onderzoek naar het doortrekken van de Amstelveenlijn naar Uithoorn, in de vorm van een verkenning, is nog in volle gang. Eerder wees een quickscan uit dat deze verbinding kans van slagen kan hebben. Dit wordt nu nader onderzocht, onder andere door een goede analyse van het huidig OV-gebruik te maken. Eind dit jaar is het rapport gereed en besluiten eerst de gemeenten Uithoorn, Amstelveen, Aalsmeer en de provincie Noord-Holland en vervolgens het dagelijks bestuur van de Stadsregio of er een planstudie voor dit project zal volgen.
Inlichtingen: Clement Jager, tel. (020) 527 37 43
[email protected]
Pagina 7 Rik Winsemius:
‘De overheid moet helpen in plaats van tegenwerken’ UITGESPROKEN!
Wie is Rik Winsemius? ‘Ik ben al lang maatschappelijk actief. Zorgen dat mensen hun eigen kracht kunnen gebruiken, dat is mijn drijfveer. Daarom ben ik ook begonnen aan een promotieonderzoek naar de rol van zelforganisaties in achterstandswijken. Ik onderzoek hoe bewoners er zelf voor kunnen zorgen dat hun wijk verbetert, met initiatieven die weinig geld kosten of zelfs geld opbrengen. Zelforganisaties zoals de Meevaart Community, de Noorderparkkamer en de stadsdorpen zijn interessante voorbeelden. Zij organiseren onder andere sportactiviteiten, cursussen kunst en cultuur, een kookclub voor ouderen of beheren zelf een buurthuis. Ik kijk naar wat bewoners willen en hoe de overheid deze doelen kan faciliteren.’ Waarom ben je de politiek in gegaan? ‘Omdat ik denk dat we de samenleving beter kunnen organiseren wanneer we mensen een stem geven zodat ze zelf goede ideeën kunnen uitvoeren. Met een overheid die helpt in plaats van tegenwerkt. In 2009 begon ik als raadslid in stadsdeel De Baarsjes. Ik sprak toen homoseksuele vrienden die aangaven niet in de Baarsjes te willen wonen omdat ze niet zeker wisten of ze daar hand in hand over straat konden lopen. Samen met het COC heb ik gekeken hoe we homoseksualiteit onder de aandacht konden brengen in een wijk met veel verschillende culturen. Dat leidde onder andere tot de tentoonstelling Pride Press Photo. Ook zag ik toen al hoe belangrijk het is om welzijnsorganisaties en sociale verbanden in een wijk te behouden.’ In 2012 werd je gemeenteraadslid. Welke resultaten hoop je te bereiken? ‘Dat mensen meer invloed krijgen op het beleid van de gemeente. Wijkontwikkeling, het aanpakken van armoede en terugdringen van werkloosheid vragen om een lange adem en lukt alleen als bewoners zelf het voortouw hebben. Daarom heb ik meegewerkt aan de motie Right to Challenge. Wanneer mensen denken dat ze betere plannen hebben dan de gemeente voor zaken als groenvoorziening, openbare ruimte of welzijnswerk, dan kunnen ze die indienen en zelf uitvoeren. Voor de rest kunnen Amsterdammers met steun van de Stadsregio nu zelf op kleine schaal openbaar vervoer gaan aanbieden, aanvullend aan het GVB. Zo maken we Amsterdam nog beter bereikbaar. Verder vind ik dat mensen goed moeten kunnen wonen, in een fijne buurt.’
Wie:
Rik Winsemius, 33 jaar, getrouwd, één kind
Wat:
Gemeenteraadslid PvdA Amsterdam, regioraadslid, stafmedewerker Communicatie bij Amsterdams Steun- punt Wonen en doet promotieonder- zoek aan de Universiteit van Humanistiek.
Interesses:
Politiek, filosofie, yoga.
Hoe zie je de relatie tussen Amsterdam en de regio? ‘Amsterdam en de regio kunnen veel van elkaar leren. Kijk naar de buurtbus, die in sommige kleine dorpen door bewoners zelf wordt beheerd. In Amsterdam zijn we daar nog maar pas mee begonnen. Amsterdam kan leren van de regio als het gaat om gemeenschapszin op kleinere schaal. Dat zie ik ook aan kennissen die zijn teruggekeerd naar Diemen. Zelf denk ik: waarom zou je daar willen wonen? Maar zij zijn er opgegroeid, hebben er hun sociale activiteiten, gaan naar het dorpsfeest... Die verbondenheid is mooi om te zien en kunnen we in sommige Amsterdamse wijken ook goed gebruiken.’ Welke regionale thema’s vind je belangrijk? ‘Ik vind dat het openbaar vervoer veilig en toegankelijk moet zijn voor iedereen. Wel moeten we kritisch kijken of we niet teveel geld uitgeven aan infrastructuur. Er zijn veel mooie plannen, maar de planning wordt vaak niet gehaald en dan blijft er geld op de plank liggen. Als je ziet hoe moeilijk het op dit moment is om armoede te bestrijden en wijken leefbaar te houden dan zou het geld beter daaraan kunnen worden besteed. Verder moeten we als regiogemeenten goed samenwerken op het gebied van wonen. Veel mensen werken in Amsterdam maar wonen daarbuiten. Goede verbindingen zijn dus belangrijk. We moeten zowel in Amsterdam als in de regio zorgen voor een mix van de bevolking qua etniciteit en inkomen en de woningmarkt in samenhang bekijken. Dat betekent ook dat je in Amsterdam de lagere inkomens niet de stad moet uitjagen naar Zaandam of Almere. Dat is wat er gebeurt wanneer je het aandeel sociale huur in de stad te ver terugdringt.’ Hoe zou de regionale samenwerking er in de toekomst uit moeten zien? ‘Amsterdam zal altijd in groter verband met de regio moeten samenwerken. Het blijft schipperen op welke schaal dat het beste kan. Eigenlijk zijn we één grote metropoolregio. Kijk bijvoorbeeld naar de haven, die loopt van Velsen naar Amsterdam. De specifieke vorm van samenwerking maakt me niet zoveel uit, zolang het maar efficiënt gebeurt en Amsterdam als stad blijft bestaan.’
Regiojournaal 10.13 Stadsregio Amsterdam
Pagina 8 Stadsregio in het kort
Fietsbrug Mosplein Onlangs is weer een onderdeel van het regionale fietsroutenetwerk gerealiseerd: een fietspad met fietsbrug van het Mosplein naar de Meeuwenlaan in Amsterdam Noord. De Stadsregio heeft hier ongeveer 4 miljoen subsidie aan bijgedragen. In de toekomst wordt ook nog een stuk fietspad langs het Mosveld gerealiseerd, in samenhang met de werkzaamheden rond het Mosplein.
Verdubbeling N207 deels gerealiseerd In juli is een belangrijke deelfase van het project rijbaanverdubbeling N207 in de Haarlemmermeer in gebruik genomen. Tussen de oostelijke aansluiting met de A4 en de Hoofdvaart is de N207 over een lengte van circa 3,5 km verdubbeld naar 2 rijbanen in beide rijrichtingen. Daarmee is de bereikbaarheid van NieuwVennep sterk verbeterd. Medio 2015 moet het gehele project gerealiseerd zijn, waarmee er tussen de Ringvaart-oost en de N205 in beide richtingen twee rijbanen zullen zijn.
Stopzetten subsidie voor Stichting Verkeeradvies Het dagelijks bestuur heeft onlangs besloten om de jaarlijkse bijdrage vanuit de Brede Doeluitkering aan de stichting Verkeeradvies met ingang van 1 januari 2014 stop te zetten en ontbinding van de stichting te starten. Aanleiding is de uitkomst van het Bestuurlijk Platform Bereikbaarheid MRA. Daar is besloten om mobiliteitsmanagement niet meer structureel in te zetten, maar meer projectgericht en rond concrete knelpunten, zoals wegafsluitingen.
Zestien gemeenten samen voor bereikbaarheid, leefbaarheid en economische ontwikkeling. De gemeenten Aalsmeer, Amstelveen, Amsterdam, Beemster, Diemen, Edam-Volendam, Haarlemmermeer, Landsmeer, Oostzaan, Ouder-Amstel, Purmerend, Uithoorn, Waterland, Wormerland, Zaanstad en Zeevang vormen samen de Stadsregio Amsterdam.
Fietsroute Mosplein
Colofon Regiojournaal is een uitgave van de Stadsregio Amsterdam. Exemplaren zijn te verkrijgen bij de afdeling communicatie. tel. (020) 527 37 04
Eindredactie Hedy Luchtmeyer
Stadsregio Amsterdam Weesperstraat 111 1018 VN Amsterdam Postbus 626 1000 AP Amsterdam
Fotografie Margo Oosterveen, Arjen Vos, Miranda Smit, Jeanette Disseldorp
tel. (020) 527 37 00, fax. (020) 527 37 77
[email protected] www.stadsregioamsterdam.nl
Stadsregio Amsterdam Regiojournaal 10.13
Bijdragen Saskia Neijzing, Debby Lieuw On, Hedy Luchtmeyer
Vormgeving Dutchlabel, Amsterdam Drukwerk GVO Drukkers Deze uitgave is geprint op papier met FSC-keurmerk.