Raming 2016 stuknrl aanbiedingsbrief concep tversie (Raming 2016 stuknrl aanbiedingsbrief versie 18032015
“Het Presidium maakt jaarlijks de raming van de in het volgende jaar voor de Kamer benodigde uitgaven op en zendt deze tijdig aan de Kamer ter vaststelling en aan cle betrokken minister.” Dit stelt artikel 10 van het Reglement van Orde. Met dit stuk bieden wij namens het Presidium de Raming aan van de in het volgende jaar benodigde uitgaven, alsmede die van de in dat jaar te verkrijgen ontvangsten en van de meerjarencijfers, De behandeling Raming van de Tweede Kamer heeft zich ontwikkeld tot een vast moment aan het einde van het vergaderjaar. Een moment waarin niet alleen de begroting van de Kamer zelf wordt besproken. Er is ook gelegenheid om met elkaar te spreken over de aard van de werkwijze, het functioneren van het politieke bedrijf maar ook de ambtelijke organisatie. Er wordt teruggekeken en de richting voor de toekomst wordt bepaald. Belangrijke informatie treft u aan in het document “De Staat van de Tweede Kamer”. Dit document beschrijft jaarlijks, de ontwikkelingen in de Kamerwerkzaamheden aan de hand van meerjarige kengetallen. Belangrijk is daarbij om te zien dat na jaren van stijgende parlementaire activiteiten in 2014 op veel onderdelen stabilisatie of zelfs een daling zichtbaar is. De ambtelijke Organisatie zorgt ervoor dat de leden worden ondersteund bij de uitvoering van de kerntaken van de Tweede Kamer: controle en (mede-) wetgeving. Voor de invulling van de missie zijn drie kerntaken belangrijk: de ambtelijke organisatie zorgt allereerst voor procedurele en inhoudelijke instrumenten ter • ondersteuning van de leden, de plenaire vergaderingen en de commissies; vervolgens de zorg voor de facilitaire ondersteuning van de commissies en de leden die • aansluit bij de behoefte van Kamer; en voorts is de ambtelijke organisatie verantwoordelijk voor het vastleggen, ontsluiten en • publiceren van de werkzaamheden van de Kamer. Naast de uitvoering van de kerntaken wordt jaarlijks een aantal bijzondere aandachtspunten benoemd. De aandachtspunten zijn in de afgelopen jaren steeds pregnanter naar voren gekomen als onderdeel waarmee de Voorzitter en het Presidium van de Tweede Kamer sturing geven aan de keuzes die in de Organisatie gemaakt worden. Dat wordt bijvoorbeeld expliciet zichtbaar doordat de aandachtspunten niet alleen meer zijn opgenomen in de toelichting bij de Raming maar ook naar voren komen in de aanbiedingsbrief bij de Raming. Als aandachtspunten voor 2016 wil het Presidium u het volgende voorstellen: Voorzitterschap EU le helft 2016. • Veiligheid en beveiliging, zowel fysiek als digitaal. • Verdere digitalisering primair proces. • Implementatie aanbevelingen rapport: “Voorop in Europa”. • Voorbereidingsactiviteiten rond de renovatie van het Binnenhofcomplex. • Implementatie van de besluitvorming op basis van het rapport van ABDTOPconsult. • 200 jaar Staten-Generaal. • De volgorde van bovengenoemde punten is willekeurig. Een toelichting op deze aandachtspunten treft u aan in de memorie van toelichting bij dit voorstel. Voor de invulling van de aandachtspunten is het van belang zicht te hebben op de financiële ruimte. Het financieel beeld voor 2016 is gematigd positief. Positief omdat de Tweede Kamer er in is geslaagd om invulling te geven aan de inspanningsverplichting zoals deze is overeengekomen met het kabinet. Ook in 2016 zijn naar verwachting voldoende middelen aanwezig voor de uitvoering van de reguliere activiteiten en de daarbij behorende materiële uitgaven en vervangingen. Tegelijkertijd staat het financiële beeld voor 2016 in het teken van terughoudendheid. Hoewel de reguliere activiteiten niet in gevaar komen, is de ruimte voor investeringen niet groot. De investeririgsruimte is geraamd op een bedrag van 2 2,5 miljoen Euro. Deze ruimte is ontstaan als gevolg van de meerjarige doorwerking van de meevaller op de werkkostenregeling. Vanaf 2016 heeft de Kamer zich gecommitteerd aan een inspanningsverplichting op basis van de bezuinigingstaakstelling die in het regeerakkoord van Rutte II is opgenomen. Het Presidium denkt
dit zonder aanvullende bezuinigingen te vinden binnen de voorgestelde Raming, dit in het licht van de (niet-structurele) financiële ruimte die is ontstaan als gevolg van de invoering van de werkkostenregeling. Voor 2017 en 2018 zullen bij de Ramingen voor die jaren keuzemogelijkheden worden voorgelegd zoals dat ook in het verleden is gebeurd. Het indienen van structurele uitbreidingsclaims lijkt niet nodig en willen we u ontraden. Wel zal voor de extra uitgaven als gevolg van het Nederlands Voorzitterschap van de EU eenmalig externe financiering worden gezocht. In de motie-Roemer (Kamerstuk 32360, nr. 5) worden de uitgaven binnen het Rijk aan niet formatief personeel begrensd op 10°k van de gezamenlijke uitgaven op alle artikelen voor formatief en niet-formatief personeel. Concreet betekent dit dat de Tweede Kamer in een begrotingsjaar ongeveer €4.000.000 mag uitgeven aan niet-formatief personeel. In 2014 is het de Tweede Kamer gelukt aan deze norm te voldoen. Binnen de ambtelijke organisatie van de Tweede Kamer bevindt de dienst Automatisering zich in een reorganisatie. Daarnaast zal de beveiliging van de Kamer extra aandacht verdienen. Het Presidium tekent met nadruk aan dat verwacht moet worden dat de uitvoering van de motie Roemer in 2016 ernstig onder druk komt te staan. Dit wordt vooral veroorzaakt doordat de voorgenomen, gefaseerde uitbesteding van delen van de Dienst Automatisering ertoe leidt dat vacatures bij die dienst vooralsnog met tijdelijke, externe krachten worden opgevuld. Voorts leiden de extra, interne beveiligingsmaatregelen eveneens tot extra druk op het uitbestedingsbudget. Over het nu voorliggende begrotingsvoorstel heeft ambtelijk vooroverleg plaatsgevonden met het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De Voorzitter, Van Miltenburg De Griffier Biesheuvel-Vermeijden
TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2 Vergaderja ar 2014-2015 (versie:Raming_201 6_-_nummer_3_-mvtconcept 18032015) 00 000 Raming der voor de Tweede Kamer in 2016 benodigde uitgaven, alsmede aanwijzing en raming van de ontvangsten
Nr. 3
BEGROTINGSTOELICHTING (UITGAVEN EN ONTVANGSTEN) 1. Leeswijzer
Artikel 3 ‘Wetgeving en controle Tweede Kamer’ is ingedeeld in de volgende paragrafen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Algemene doelstelling; Aandachtspunten 2016; Tabel budgettaire gevolgen van beleid en begrotingsvoorstellen; Operationele doelstellingen; Risico’s; Kengetallen; Bedrijfsvoeringparagraaf.
Bij de artikelen 2 ‘Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer, alsmede leden van het Europees Parlement’ en 4 ‘Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer’ is gekozen voor een afwijkende opbouw ten einde herhaling van de aandachtspunten, algemene/operationele doelstellingen en bedrijfsvoeringaspecten (zie hiervoor artikel 3) te voorkomen. Bovengenoemde indeling wijkt in verband met de bijzondere staatsrechtelijke positie van de Staten-Generaal op enkele punten af van de in de Rijksbegrotingvoorschriften (Rbv) voorgeschreven sjabloon/richtlijnen. Hieronder wordt dit toegelicht. Juridisch verplicht In de tabel budgettaire gevolgen van beleid is geen regel met ‘juridisch verplicht’ opgenomen. Met juridisch verplicht wordt bedoeld inzichtelijk te maken voor welk deel van de begroting al juridisch afdwingbare verplichten zijn aangegaan. Bij de Tweede Kamer zijn de verschillende budgetten te beschouwen als apparaatskosten; de vrij beïnvloedbare ruimte daarvan is beperkt. Bedrijfsvoeringparagraaf Deze paragraaf schetst de ontwikkelingen ten aanzien van de bedrijfsvoering. Gezien de overlap tussen de aandachtspunten 2016 en de accenten in de bedrijfsvoering, die vermeld zouden kunnen worden in de bedrijfsvoeringparagraaf, is volstaan met een verwijzing naar paragraaf 4. Voor de goede orde vermelden wij dat tussen de Eerste en Tweede Kamer en het kabinet afspraken zijn gemaakt over het financieel beheer (29 833, nr. 17 bijlage). Afwijking door de regering van de door de beide Kamers opgestelde ramingen kan in beginsel niet aan de orde zijn, tenzij een evident zwaarwegende reden zich hiertegen verzet. Voorafgaand aan het vastleggen van deze afspraken is het begrip “evident zwaarwegende reden” nader toegelicht door de minister van Financiën tijdens de behandeling van de wijziging van de Comptabiliteitswet in de Eerste Kamer (EK 29 833, nr. C):
“In het licht van het met de Tweede Kamer gevoerde plenaire debat over het onderhavige wetsvoorstel heeft het kabinet besloten om algemene efficiencytaakstellin gen voortaan niet meer door te vertalen naar de begrotingen van de beide kamers. De aangehaalde, eerdere opmerking van de regering waaraan wordt gerefereerd, moet thans zo worden geïnterpreteerd dat zowel een toets op passendheid in het budgettaire beleid als een toets op doelmatigheid, waarbij ook naar de kostenonderbouwing wordt gekeken, slechts op zeer marginale wijze zullen plaatsvinden “.
Uitgangspunt daarbij is dat de Eerste en Tweede Kamer in eerste instantie zelf verantwoordelijk zijn voor het beheer en dat de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zich strikt beperkt tot de verantwoordelijkheden die voortvloeien uit de Comptabiliteitswet 2001. Controle achteraf is daarbij een instrument om te beoordelen of de Colleges bij hun beheer binnen de grenzen blijven die de Comptabiliteitswet stelt. Daartoe worden de administraties van de Colleges jaarlijks gecontroleerd door de Rijksauditdienst en vindt periodiek overleg plaats met deze dienst. In zijn algemeenheid geldt dat paragrafen die niet van toepassing zijn, in z’n geheel zijn weggelaten.
Financiële uitgangspunten Het uitgangspunt voor de Raming 2016 is het meerjarencijfer voor dat jaar zoals opgenomen in hoofdstuk IIA van de rijksbegroting voor 2015 met betrekking tot de artikelen 2 ‘Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer’, 3 ‘Wetgeving en controle Tweede Kamer’ en 4 ‘Wetgeving en controle Eerste Kamer en Tweede Kamer’ (Kamerstuk 34 000 IIA). Er is rekenirfg gehouden met de structurele doorwerking van de in het wijzigingsvoorstel naar aanleiding van de Voorjaarsnota 2015 op te nemen mutaties. In verband met een wijziging van de regeling tegemoetkoming in de kosten van de fracties (begroot en verantwoord op artikel 3.4) is een ramingsverhoging noodzakelijk. De benodigde aanpassing bedraagt structureel € 1650.0000. De financiering van de begrotingsverhoging vindt plaats door enerzijds reallocatie binnen de begroting van de Tweede Kamer, verlaging artikel 3.1 apparaat met € 825.000. De andere helft wordt vanuit de Rijksbegroting toegevoegd aan de begroting van de Tweede Kamer. De gewijzigde afrekensystematiek van de nieuwe regeling vraagt ook om aanpassing van de ontvangstenraming. Dit wordt zichtbaar in de Raming van 2017. Aangezien de Raming bij de Kamer voorafgaat aan de afronding van de Rijksbegroting als geheel, zijn mogelijk uit het laatstgenoemde proces voortvloeiende generieke mutaties niet in deze staat verwerkt. 2. De artikelen Artikel 2: Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer, alsmede leden van het Europees Parlement 1. Algemeen Onder dit artikel worden rechtspositionele uitgaven aan leden en oud-leden van de Tweede Kamer, alsmede hun nagelaten betrekkingen, evenals de schadeloosstelling aan de Nederlandse leden van het Europees Parlement geraamd.
Vanaf de zittingsperiode in het voorjaar van 2009 wordt de schadeloosstelling op twee leden na betaald door het Europarlement (en niet meer door de Tweede Kamer), Bij de verkiezingen van
1
2
2. Activiteiten Zorgdragen voor uitbetalingen 1. v.m. wettelijke regelingen De Tweede Kamer draagt ingevolge de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer 1997, 250), de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Stb. 1969, 594) en de Wet schadeloosstelling leden Europees Parlement (Stb. 1979, 379) zorg voor de uitgaven uit hoofde van: schadeloosstelling leden Tweede Kamer (artikel 2.1); reis- en overige kostenvergoedingen leden Tweede Kamer (artikel 2.1); wachtgelden oud-leden Tweede Kamer (artikel 2.2); pensioenen oud-leden en hun nabestaanden (artikel 2.2); schadeloosstelling Nederlandse leden van het Europees Parlement (die niet door het Europees Parlement betaald worden) (artikel 2.3). -
-
-
-
-
Aan deze activiteiten zijn de volgende kengetallen (aantallen gerechtigden) verbonden. TabEL aantallen
n
nçinpnpn n warh
Aantallen deelgerechtigden Pensioenen oud-leden Wachtgelden oud-leden Totaal
‘ldn oL1d-lPdEn
2010 437 90
2011 423 72
2012 433 89
2013 452 66
2014 455 55
527
495
522
518
510
3. Budgettaire gevolgen van beleid Begrotingsvoorstellen Tabel J1!t!fJWIIItl.j3yjJJ!Ln van beleid 2015 Artikel 2: Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer (in € 1.000) 2: Uitgaven t.b.v. leden en oud-leden Tweede Kamer, alsmede leden van het Europees Parlement 29.232 Verplichtingen 29.232 Uitgaven 19.471 schadeloosstelling 1. 9.661 2. pensioenen en wachtgelden 100 3. schadeloosstelling Europarlementariërs 86 Ontvangsten
2016
2017
2018
2019
2020
29.231 29.231
30.725 30.725
29.727 29.727
29.228 29.228
29.228 29.228
19.470 9.661 100 86
19.467 11.158 100 86
19,467 10.160 100 86
19.467 9.661 100 86
19.467 9.661 100 86
Ten opzichte van de cijfers van de ontwerp-begroting 2015 is er vanaf 2015 een bedrag van € 100.000 structureel gerealloceerd van schadeloosstelling leden Tweede Kamer naar schadeloosstelling leden Europees Parlement in verband met de herkozen Europarlementariër.
2014 is één van deze twee leden herkozen en de schadeloosstelling van deze Europarlementariër drukt nog op de begroting van de Tweede Kamer. Dit was door de Organisatie niet voorzien.
3
4. Kengetallen In onderstaand overzicht zijn als achtergrondinformatie de gerealiseerde uitgaven en gemiddelden van de artikelonderdelen 2.1, 2.2 en 2.3 opgenomen voor de jaren 2012 2014 en prognoses voor 2015 en 2016. Tabel gemiddelde uitgaven per lid 2012 Artikel 2: Uitgave ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer (in € 1.000)
-
2013
2014
2015
2016
2.1. schadeloosstelling gemiddeld per lid TK 2.2. pensioenen en wachtgelden
22.107 147 11.684
18.7002 125 10.999
18.801 125 8.859
19.471 130 9.661
19.470 130 9.661
2.3. schadeloosstelling leden [uroparlement totaal 1, 2 en 3
192
192
144
100
100
33.983
29.890
27.804
29.232
29.231
-
Artikel 3: Wetgeving en controle Tweede Kamer 1. Algemene doelstelling Taak van de Tweede Kamer Als volksvertegenwoordiging heeft de Tweede Kamer twee hoofdtaken: het controleren van de regering en (mede)wetgeving. Deze taken vloeien voort uit de grondwetsartikelen 50 (vertegenwoordiging van het gehele Nederlandse volk), 65 tot en met 72 (werkwijze), 81 tot en met 87 (wetgeving), 105 (begrotingen), 137 en 138 (grondwetgeving) en enkele andere (grond)wetsartikelen. De ambtelijke diensten De ambtelijke organisatie van de Tweede Kamer heeft als missie het ondersteunen van het constitutioneel proces en wil dit verder versterken door middel van het bieden van een politiek neutrale, adequate en innovatieve ondersteuning van de Kamerleden in alle facetten van hun werk als volksvertegenwoordiger. De politieke prioriteit, zoals door de Kamer bepaald, is daarbij leidend. 2. Aandachtspunten 2016 Gegeven de algemene doelstelling worden jaarlijks accenten gelegd. De aandachtspunten voor 2016 worden in paragraaf 4 nader toegelicht. 3. Budgettaire gevolgen van beleid Begrotingsvoorstellen De uitgangspositie voor dit artikel is het meerjarencijfer 2016, bezien vanuit de ontwerp begroting 2015 aangevuld met (structurele doorwerking van) de mutaties naar aanleiding van de Voorjaarsnota 2015, voorbereidingsmutaties en de verwerking van de taakstelling Rutte II. De verdeling van de taakstelling Rutte II is opgenomen onder paragraaf 5 Risico’s; inspanningsverplichting.
2
Sinds 2013 worden de reis- en overige kosten aan de leden netto uitbetaald (wijziging van de werkkostenregeling). 4
Tabel budgettaire gevolgen van beleid (voor de volledigheid ook art. 2 en 4) Voorgestelde mutaties n.a.v. de Voorjaarsnota 2015
2015
2016
2017
2018
2019
2.1 2.3
naar schadeloosstelling Europarlementariërs van schadeloosstelling voor één herkozen EU-parl.
-100 100
-100 100
-100 100
-100 100
-100 100
3.1 3.1 3.1 3.1 3.3 3.6 3.7
reallocatie van 3.3 (personele uitbreiding bureau Wetgeving) eindejaarsmarge kasschuif uit 2014 reallocatie van 3.7
400 1.275 2.725 325 -400 1.450 -325
400
400
400
400
-400
-400
-400
-400
300 -827 -300 827 827 2.700
300 -822 -300 822 821
300 -825 825 825
300 -827 -300 827 827
-998
-1.996
-2.329
-2.329
4.529
-1.175
-1.504
-1.502
reallocatie naar 3.1 parlementaire enquetes: Fyra verlaagde bijdrage aan ProDemos
2.000
Raming 2016 (voorbereidings) mutaties 3.1 3.1 3.2 3.4 4.3
reallocatie van 3.2 (personele uitbreiding griffie commissies) reallocatie naar 3.4 reallocatie naar 3.1 reallocatie van 3.1 ramingsaanpassing EU-Voorzitterschap Inspanningsverplichting Rutte II (zie specificatie bij paragraaf 5. Risicos) 5.450
Totale mutaties t.o.v. ontwerp-begroting 2015
Artikel 3: Wetgeving en controle Tweede Kamer (in € 1 000)
-300
2015
2016
2017
2018
201e
2020
101.565
97.875
97.887
95.573
94.571
94.571
70.105
66.778
64.103
63.893
63.891
63.891
2.490
2.165
2.141
2.133
2.133
2.133
1.801
1.783
1.765
1.760
1.760
1.760
23.675
24.803
27.556
25.473
24.473
24.473
435
431
426
425
425
425
-
-
-
Verplichtingen Uitgaven 1. apparaat
2. kennis en onderzoek 3. publicatie officiële documenten 4. fractiekosten
5. uitzending leden 6. enquêtes 7. bijdrage aan ProDemos
1.450 1.609
1.915
1.896
1.889
1.889
1.889
Ontvangsten
4.966
4.966
4.966
4.966
4.966
4.966
5
4. Aandachtspunten 2016 Als aandachtspunten voor 2016 stelt het Presidium voor: Voorzitterschap EU le helft 2016. • Veiligheid en beveiliging, zowel fysiek als virtueel. • Verdere digitalisering primair proces. • Implementatie aanbevelingen: “Voorop in Europa”. • Voorbereidingsactiviteiten rond de renovatie van het Binnenhofcomplex. • Implementatie van de besluitvorming op basis van het rapport van ABDTOPconsult. • 200 jaar Staten-Generaal. • De volgorde van bovengenoemde punten is willekeurig. Voorzitterschap EU le helft 2016 In het eerste halfjaar van 2016 zal Nederland het roulerende voorzitterschap bekleden van de Raad van de Europese Unie. Als voorzitter van de onderhandelingen van alle Raden en ambtelijke werkgroepen zal de regering van 1 januari tot 1 juli 2016 de taak hebben om de Europese onderhandelingen in goede banen te leiden. Veiligheid en beveiliging, zowel fysiek als virtueel Het huidige dreigingsbeeld en de gevolgen van aanslagen en veiligheidsincidenten in met name West-Europa worden periodiek, maar ook incidenteel, zodra de actualiteit dit vergt, besproken tussen de Voorzitter van het Presidium en de veiligheidspartners zoals de NCTV, de burgemeester van Den Haag en de politie. Over beveiligingsbeleid en beveiligingsmaatregelen doet de Tweede Kamer geen mededelingen in het openbaar. In 2012 heeft het Presidium het Informatiebeveiligingsbeleid van de Tweede Kamer vastgesteld. Dit document beschrijft op strategisch niveau op welke wijze de Kamer met beveiliging van informatie en informatievoorzieningen omgaat. Op basis van dit document is een stelsel van operationele maatregelen geformuleerd in de zogenaamde Baseline Informatiebeveiliging. Risico’s en risicogebieden zijn in kaart gebracht en beschreven, en de maatregelen die daar bij horen worden gedurende 2015 en 2016 ingevoerd. Overigens is het gat tussen de huidige praktijk en de nog uit te voeren maatregelen overzienbaar: er is een aantal maatregelen operationeel. Verdere digitalisering primair proces De digitalisering van het primair proces is een steeds voortschrijdend proces dat veel aandacht en investeringen vraagt. Daarbij gaat het om zaken die al in gang zijn gezet, zoals de elektronische presentielijst of gereed zijn, zoals het nieuwe knoppenpaneel. Tevens is in 2015 begonnen met de installatie van een “indoor” 4G netwerk waarvan de afronding in 2016 zal zijn. Dit netwerk voorziet in een goede en veilige spraak- en dataverbinding in de gebouwen van de Tweede Kamer. De Kamer werkt verder aan de ontwikkeling van een “second screen”, een appllcatie die voor burgers bedoeld is om het parlementair proces inzichtelijker te maken: de eerste oplevering vindt plaats in 2015 en een verder doorontwikkelde versie wordt opgeleverd in 2016. Implementatie aanbevelingen: “rapport Voorop in Europa” Het rapport Voorop In Europa schetst een marsroute naar een betere parlementaire beïnvloeding, besluitvorming en controle op Europese (wetgevingsprocessen). Er wordt extra ambtelijke inzet voorzien met personele consequenties om de Tweede Kamer beter te kunnen ondersteunen. Op 11 februari 2015 heeft het Presidium ingestemd met de ambtelijke uitwerking van het rapport “Voorop in Europa’. In deze raming is een voorbereidingsmutatie opgenomen voor een personele uitbreiding. Vooralsnog worden drie extra fte’s ingezet.
6
Nog onduidelijk zijn de gevolgen voor de Tweede Kamer van de voorstellen uit het rapport “Gericht op Europa” van de Radboud Universiteit. Voorbereidingsactiviteiten rond de renovatie van het Binnenhofcomplex Wanneer er in 2015 duidelijkheid komt over of, hoe en wanneer de Tweede Kamer geraakt gaat worden, kan de organisatie een begin maken met het inrichten van dit bijzondere project. Denk daarbij aan het nauwkeurig formuleren van wensen maar ook de voorbereiding van eventuele tijdelijke huisvesting of de fysieke verhuizing. Implementatie van de besluitvorming op basis van het rapport van ABDTOPconsult Het Presidium heeft door ABDTOPconsult onderzoek laten uitvoeren naar het functioneren van de ambtelijke organisatie. ABDTOPconsult heeft in haar rapport aandachtspunten benoemd en aanbevelingen gedaan omtrent een meer verzakelijking en een verdere professionalisering van de ambtelijke Organisatie. De inrichting van de topstructuur van de Tweede Kamer is onderhevig aan veranderingen. Met de komst van een nieuwe Griffier komt ook de behoefte om de inrichting van de organisatiestructuur bij te stellen en bestendig te maken voor de toekomst. De uitwerking van de besluitvorming loopt door in 2016. De aanbevelingen in het rapport zijn geformuleerd als richtinggevende hoofdlijnen voor de komende periode. Later in de doorontwikkeling zullen op tal van onderwerpen nadere uitwerkingen plaats moeten vinden. De Presidium heeft opdracht gegeven de uitvoering van deze aanbevelingen ter hand te nemen. De aangepaste topstructuur en de in het rapport veronderstelde onbalans in de portefeuilleverdeling vergen een aanpassing in de verdeling van de diensten over de leden van het managementteam. Het voornemen is nu als volgt. Er komt een Griffier, een directeur Constitutioneel proces en een directeur Bedrijfsvoering en Informatisering. De Griffier zou naast de algehele leiding ook de directe aansturing van de stafdiensten (FEZ, P&O, Voorlichting/Communicatie en het Stafbureau) voor zijn of haar rekening moeten nemen. De Griffier is de Bestuurder in de zin van de Wet op de Ondernemingsraden. De directeur Constitutioneel Proces zou de leiding moeten krijgen over de griffiediensten (plenair en commissies), Bureau Wetgeving en wellicht ook BOR. De directeur Bedrijfsvoering en Informatisering zou een portefeuille moeten krijgen met de Beveiligingsdienst, de Bodedienst en Postzaken, Bureau IP, de DA, de DIV, de DVR. De Facilitaire Dienst en het Restaurantbedrijf. Het ligt in de rede dat de directeur zelf de informatieketen aanstuurt, en de rol van dO op zich neemt. Beide directeuren zouden moeten worden ondersteund door een adjunct-directeur. De opdracht voor de nieuwe Griffier is om, in samenwerking met de twee directeuren, een agenda te maken voor de doorontwikkeling van de ambtelijke Organisatie 20162020. Zo’n agenda is gebaseerd op de besluitvorming in het Presidium over de aanbevelingen uit dit rapport. Het is belangrijk om de verschillende opgaven te faseren. Dat kan door in het veranderprogramma onderscheid te maken tussen de korte termijn en de middellange termijn. Essentieel is zorgvuldigheid in de aanpak van het proces en een goede zorg voor de mensen. Dit alles uiteraard met een goede betrokkenheid van de medezeggenschap. Het einddoel van de doorontwikkeling is een ambtelijke organisatie van de Tweede Kamer die flexibel en responsief is en die politieke besluiten snel en efficiënt uitvoert. Medewerkers werken er met plezier en zijn in staat het primaire proces vakkundig te adviseren en state of the art ondersteuning te leveren in alle opzichten. 200 jaar Staten-Generaal Het aandachtspunt 200 jaar Staten-Generaal is een punt dat ook voorkomt in 2015. Naar het nu laat uit zien vindt een deel van de geplande activiteiten plaats in de tweede helft van het parlementaire jaar 2015-2016.
7
Overige aandachtspunten voor 2016 Gebruik Grafelijke zalen Sinds jaar en dag is er discussie met het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) over de mogelijkheden voor het gebruik van de grafelijke zalen (Ridderzaal, Lairessezaal, Rolzaal en Kelderzaal) door de Eerste en Tweede Kamer. Inmiddels is er met het RVB een afspraak gemaakt zoals die ook geldt voor de ministeries. Beide kamers kunnen voortaan naast de vaste gebruiksmomenten (Verenigde Vergaderingen, bijeenkomsten in internationaal verband) 5 keer per jaar gebruik maken van genoemde zalen. Daarvoor dragen zij jaarlijks op forfaitaire basis ieder € 10.000 bij in de kosten van het beheer van deze zalen, Diversiteitbeleid: mensen met een arbeidshandicap De nieuwe Participatiewet heeft tot doel het realiseren van duurzame arbeidsplaatsen voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Het gaat hier in de meeste gevallen om mensen met een Wajong- en WSW-indicatie. Voor de Tweede Kamer betekent dit gemiddeld 1,6 banen per jaar vanaf 1januari 2014, oplopend tot 16 banen in 2024. Als er onvoldoende banen worden gerealiseerd, treedt een wettelijk vastgelegde quotumregeling in werking. De Tweede Kamer moet eind 2015 3,2 (1,6 in 2014 en 1,6 in 2015) mensen met een arbeidsbeperking in een baan geplaatst hebben. In 2014 zijn twee banen gerealiseerd en de verwachting is dat de doelstelling in 2015 ook wordt gerealiseerd. De Tweede Kamer heeft in samenwerking met het UWV en een commerciële partij een plan van aanpak opgesteld. Het Presidium gaat er vanuit dat ook de fracties een bijdrage leveren aan het realiseren van de maatschappelijke doelstelling om meer arbeidsgehandicapten aan het werk te helpen. Het stelt zich voor dat in dat kader met de fracties in overleg wordt getreden om te komen tot een gezamenlijke intentieverklaring terzake. Diversiteitbeleid: vrouwen in leidinggevende functies De Tweede Kamer heeft het Charter Talent naar de Top ondertekend en zichzelf een aantal doelstellingen opgelegd. De eerste doelstellingen voor 2012 zijn behaald. De ambitieuze doelstellingen voor 2014 zijn niet gehaald. Het gaat om zeven vrouwelijke diensthoofden (nu vijf) en 20 vrouwelijke leidinggevenden (nu 16). Het geringe verloop (nagenoeg geen vacatures op diensthoofdniveau in de afgelopen vier jaar) is hiervan de oorzaak. M o bi liteitsbeleid Het stimuleren en verhogen van mobiliteit is een van de hoofdthema’s in de HRM-visie. Dit sluit aan bij de noties daarover in het onlangs gepresenteerde ABDTopconsult rapport. Voor de komende jaren staan daarin maatregelen geformuleerd om mobiliteit te stimuleren. Zoals de introductie van strategische personeelspianning, een jaarlijkse, organisatiebrede personeelsschouw en een daarmee samenhangende kwalitatieve verbetering van de jaarlijkse gesprekscyclus, waarin mobiliteit, flexibiliteit en loopbaanontwikkeling nadrukkelijker aan de orde zullen komen. Er is op dit vlak, in het licht van het rapport van ABDTOPconsult, nog wel een hele slag te maken. Maatschappelijke stage In 2016 biedt de Tweede Kamer opnieuw maatschappelijke stages aan voor leerlingen uit het vmbo. Zij krijgen een programma aangeboden waarbij ze kennismaken met het werk van de Tweede Kamer en de werking van de parlementaire democratie. De leerlingen wonen vergaderingen bij, hebben gesprekken met Kamerleden, ontmoeten de Voorzitter en gaan op bezoek bij verschillende ambtelijke afdelingen. De deelnemende leerlingen filmen de interviews die zij houden tijdens de stage. Deze filmpjes publiceren ze op Youtube. Op deze manier geven ze een inkijkje in de nationale politiek. Door de bril van de jongeren brengen ze de Kamer onder de aandacht bij hun «achterban)>. Op 21 april 2011 is bepaald 8
dat de Tweede Kamer per jaar aan 100 vmbo-leerlingen een stage zal aanbieden. Ook van de fracties wordt een bijdrage gevraagd, in de vorm van interviews met Kamerleden. In 2012 is een aanvang gemaakt met deze maatschappelijke stage middels een pilot. In 2013 hebben 60 vmbo-leerlingen deelgenomen aan de stage. In 2014 waren dat 85 leerlingen. ProDemos is partner bij de uitvoering van de stage. Sinds enige tijd zijn onderwijsinstellingen in het VO niet meer verplicht hun leerlingen een maatschappelijke stage te laten volgen. Het gevolg voor de Tweede Kamer is dat hët aantal aanvragen terugloopt. Het voorstel is om het streefcijfer van maatschappelijke stages naar beneden bij te stellen naar 3 per jaar en het aantal deelnemers naar 45 per jaar. Het aanbieden van een gegeven aantal stages is gedaan op basis van de motie-Biskop (32 531 nr. 14). 5. Risico’s Inspa n n i ngsverpl ichti ng Vanaf 2016 heeft de Kamer zich gecommiteerd aan een inspanningsverplichting op basis van de bezuinigingstaakstelling die in het regeerakkoord van Rutte II is opgenomen. Voor 2016 gaat het daarbij om een bedrag van € 998.000. Het Presidium denkt dit zonder aanvullende bezuinigingen te vinden binnen de voorgestelde Raming, dit in het licht van de (niet-structurele) financiële ruimte die is ontstaan als gevolg van de invoering van de werkkostenregeling. Voor 2017 en 2018 zullen bij de Ramingen voor die jaren keuzemogelijkheden worden voorgelegd zoals dat ook in het verleden is gebeurd.
artikel 3 1 apparaat
3 2 kennis en onderzoek 3 3 drukwerk kamerstukken 3 3 3 4
4 5 7 3
fractiekosten uitzending leden bijdr. ProDemos internat. Betr. totaal
in procenten
basis begr. 2016
2018 ev
2016
2017
67.975 2.490 1.801
-670 -25
-1.341
-1.565
25.050 435 1.934 1.493
-247 -4 -19 -15
-49 -36 -494
-57 -41 -577
-9 -38 -29
-10 -45 -34
101.178 100
-998 0,99
-1.996 -1,97
-2.329 -2,30
-18
Dit betekent dat in geval van onverwachte verkiezingen en/of grote parlementaire onderzoeken noodzakelijkerwijs een beroep moet worden gedaan op externe financiering middels een additionele eenmalige budgetverhoging. Werkkostenregeling Sinds 2013 wordt in het kader van de “werkkostenregeling” de reis- en overig kostenvergoedingenleden aan de leden netto uitbetaald. Hierdoor was er sprake van financiële vrijval op dit artikelonderdeel. Deze vrijval, waarvan het structurele karakter niet vaststaat, is ingezet voor de realisatie van diverse grotere (ict) projecten (digitaal parlement). Sinds 1 januari 2015 jaar is het ministerie van Defensie toegevoegd aan de departementen (en Hoge Colleges) die in totaal 1,2% van de loonsom belastingvrij mogen uitkeren. Mocht dit percentage rijksbreed worden overschreden, dan volgt een naheffing volgens het principe “de vervuiler” betaalt. Indien deze situatie zich voordoet,
dan moet de Tweede Kamer rekenen op een minder grote meevaller. Roemer-norm
9
In de motie-Roemer (Kamerstuk 32360, nr. 5) worden de uitgaven binnen het Rijk aan niet-formatief personeel begrensd op 10% van de gezamenlijke uitgaven op alle artikelen voor formatief en niet-formatief personeel. Concreet betekent dit dat de Tweede Kamer in een begrotingsjaar ongeveer €4.000.000 mag uitgeven aan niet-formatief personeel. In 2014 is het de Tweede Kamer gelukt aan deze norm te voldoen. Binnen de ambtelijke organisatie van de Tweede Kamer bevindt de dienst Automatisering zich in een reorganisatie. Daarnaast zal de beveiliging van de Kamer extra aandacht verdienen. Het Presidium tekent met nadruk aan dat verwacht moet worden dat de uitvoering van de motie Roemer in 2016 ernstig onder druk komt te staan. Dit wordt vooral veroorzaakt doordat de voorgenomen, gefaseerde uitbesteding van delen van de Dienst Automatisering ertoe leidt dat vacatures bij die dienst vooralsnog met tijdelijke, externe krachten worden opgevuld. Voorts leiden de extra, interne beveiligingsmaatregelen eveneens tot extra druk op het uitbestedingsbudget. 6. Kengetallen De kengetallen zijn vanaf de Raming 2012 in een meer uitgebreide vorm opgenomen in “De staat van de Tweede Kamer” en worden niet langer in dit document toegelicht. 7. Bedrijfsvoeringparagraaf De accenten in de bedrijfsvoering van de Tweede Kamer voor 2016 zijn in paragraaf 4 reeds toegelicht. Artikel 4: Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer 1. Algemeen Het onder dit artikel opgenomen budget ten behoeve van wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer betreft de kosten van interparlementaire activiteiten. 2. Budgettaire gevolgen van beleid Tabel b Artikel 4: Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer (in € 1 000) Verplichtingen Uitgaven 3. interparlementaire betrekkingen Ontvangsten
n van beleid 2016 2015
2017
2018
2019
2020
4.178 4.178 4.178 23
1.464 1.464 1.464 23
1.459 1.459 1.459 23
1.459 1.459 1.459 23
1.459 1.459 1.459 23
1.493 1.493 1.493 23
Tabel budgettaire gevolgen van beleid De raming van artikelonderdeel 03. ‘interparlementaire betrekkingen’ heeft betrekking op de volgende onderdelen: uitzending leden naar internationale organisaties; aandeel Nederland in de kosten van interparlementaire organen; contacten tussen de parlementen van het koninkrijk; ontvangst van buitenlandse parlementsleden en delegaties van internationale organisaties; de Nederlandse groep van de Interparlementaire Unie (IPU). -
-
-
-
-
De verhoging in 2016 (ad € 2.700.000) houdt verband met het Nederlandse EU Voorzitterschap. 3. Kengetallen In onderstaand overzicht zijn in meerjarig perspectief (2010 2014) de uitgaven met betrekking tot dit artikel opgenomen. Voorts zijn, afgeleid hiervan, gemiddelden per Kamerzetel (van Eerste en Tweede Kamer) opgenomen. —
10
T,iht”l cjemiddpldp tilt
-
nr lid
2014
2011
2012
2013
totaal apparaat
-
-
-
-
gemiddeld per zetel (225)
-
-
-
-
1.075 1.075
1.066 1.066
1.029 1.029
1.384 1.384
1.799 1.799
5
5
5
6
6
Artikel 4: Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer (in € 1 000) Interparlementaire betrekkingen totaal artikel 4
qemfddeld per zetel (225)
2010
3. Het verdiepingshoofdstuk Artikel 2. Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer, alsmede leden van het Europees Parlement
Opbouw (verpl.=) uitgaven (in € 1 000)
2020
2015
2016
2017
2018
2019
29.232
29.231
30.725
29.727
29.228
19.571
19,570
19.567
19.567
19.567
9.661
9.661
11.158
10.160
9.661
-100
-100
-100
-100
-100
100
100
100
100
100
29.232
29.231
30.725
29.727
29.228
29.228
19.471
19.470
19.467
19.467
19.467
19.467
9.661
9.661
11.158
10.160
9.661
9.661
100
100
100
100
100
100
2015
2016
2017
2018
2019
2020
86
86
86
86
86
86
2: Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer, alsmede leden van het Europese Parlement
Stand ontwerpbegroting 2015 2.1: schadeloosstelling 2.2: pensioenen en wachtgelden 2.3: schadeloosstelling Europarlementariërs
Nog niet opgenomen in een grotingsstuk: Artikelonderdeel 2.1: schadeloosstelling Reallocatie naar artikelonderdeel 2.3 Artikelonderdeel 2.3: schadeloosstelling Europarlernen tariërs Reallocatie van artikelonderdeel 2.1 Stand ontwerpbegrotinci 2016 2.1: schadeloosstelling 2.2: pensioenen en wachtoelden 2.3: schadeloosstelling Eurooarlementariërs
Opbouw ontvangsten (in € 1 000)
0
2: Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer Stand ontwerpbegroting 2016
De hogere uitgaven in 2013 en 2014 houden verband met de (voorbereidingen van) de Organisatie door Nederland van de Parlementaire Assemblee van de NATO in november 2014 te Den Haag.
11
Artikel 3. Wetgeving en controle Tweede Kamer Opbouw (verpl.=) uitgaven (in € 1 000) 3: Wetgeving en controle Tweede Kamer Stand ontwerpbegroting 2015 3.1: apparaat 3.2: kennis en onderzoek 3.3: publicatie officiële documenten 3.4: fractiekosten 3.5: uitzending leden 3.6: parlementaire enquêtes 3.7: bijdrage aan ProDemos Nog niet opgenomen in een begrotingstuk: Artikelonderdeel 3.1: apparaat kasschuif uit 2014 reallocatie van 3.2 reallocatie van 3.3 Reallocatie naar 3.4 reallocatie van 3.7 taakstelling Rutte II Artikelonderdeel 3.2: kennis en onderzoek Reallocatie naar 3.1 taakstelling Rutte II Artikelonderdeel 3.3: publicatie officiële documenten reallocatie naar 3.1 taakstelling Rutte II Artikelonderdeel 3.4: fractiekosten reallocatie van 3.1 ram ing s aanpassing taakstelling Rutte II Artikelonderdeel 3.5: uitzending leden taakstelling Rutte II Artikelonderdeef 3.6: parlementaire enquêtes ram ing s aanpassing Art! kelonderdeel 3.7: bijdrage ProDemos reallocatie naar 3.1 taakstelling Rutte II
2015
2016
2017
2018
2019
96.115 65.380 2.490 2.201 23.675 435 0 1.934
96.031 65.575 2.490 2.201 23.396 435
99.033 65.566 2490
96.039 65.583 2.490
2.201 26.407 435
97.043 65.583 2.490 2.201 24.400 435
1.934
1.934
1.934
1.934
4.000
2.000 300 400 -827
300 400 -822
300 400 -825
300 400 -827
-670
-1.341
-1.565
-1.565
-300 -25
-300 -49
-300 -57
-300 -57
-400 -18
-400 -36
-400 -41
-400 -41
827 827 -247
822 821 -494
825 825 -577
827 827 -577
-4
-9
-10
-10
-19
-38
-45
-45
400
2020
2.201 23.396 435
325
-400
1.450 -325
12
Stand ontwerp-begroting 2016 3.1: apparaat
94.571 94.571
101.565
97.875
97.887
95.573
70.105
66.778
64.103
63.893
63.891
63.891
2.133
2.133
2.133
3.2: kennis en onderzoek
2.490
2.165
2.141
3.3: Publicatie officiële documenten
1.801
1.783
1.765
1.760
1.760
1.760
24.473
24.473
3.4: fractiekosten 3.5: uitzending leden
23.675
24.803
27.556
25.473
435
431
426
425
425
425
3.6: enquêtes
1.450
3.7: bijdrage ProDemos
1.609
1.915
1.896
1.889
1.889
1.889
2015
2016
2017
2018
2019
2020
Stand ontwerpbegroting 2015
4.966
4.966
4.966
4.966
4.966
Stand ontwerpbegroting 2016
4.966
4.966
4.966
4.966
4.966
2017
2018
2019
Opbouw ontvangsten (in € 1 000) 3: Wetgeving en controle Tweede Kamer
4.966
Artikel 4. Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer Opbouw (verpl.=) uitgaven (in € 1 000) 4: Wetgeving en controle Eerste Kamer en Tweede Kamer 4.3: interparlementaire betrekkingen Stand ontwerpbegroting 2015 Nog niet opgenomen in een begrotingstuk
2015
2016
1.493
1.493
1.493
1.493
1.493
1.493
1.493
1.493
1.493
1.493
2.700
ramingsaanpassing (Voorzitterschap EU)
-15 4.178
-29 1.464
-34
-34
1.493
1.459
1.459
1.459
2015
2016
2017
2018
2019
2020
23
23
23
23
23 23
23
(‘Nu
taakstelling Rutte II Stand ontwet 9IiIITiti1 2016 Opbouw ontvangsten (in € 1 000) 4: Wetgeving en controle Eerste Kamer en Tweede Kamer -
Stand ontwerpbegroting 2015 Stand ontwerpbegroting 2016
2020
23
23
23
23
.{•jI.
tefl.
y
.{ej:
4e)j
-1.567
-2.769
-3.895
-4.271
-4.271
-1.567
-2.769
-3.895
-4.271
-4.271
Artikel 10. Nominaal en onvoorzien
10: Nominaal en onvoorzien Stand ontwerpbegroting 2015 Stand ontwerpbegroting 2016
-4.271
13
Versie : Raming 2016
-
bijlage externe inhuur 17032015
Bijlage externe inhuur (bedragen x C 1.000) over 2014
Totaal uitgaven inhuur externen
4.101
Totaal uitgaven formatief personeel (inclusief 511 aan ambtelijke detacheringen)
37.828
Totaal
41.929
De uitgaven aan inhuur externen wordt uitgedrukt in een percentage van de totale personele uitgaven. 4.101 + 37.828 = 41.929 9,8% 4.101/41,929 (x 100) De uitgaven aan inhuur externen bedraagt 9,8 % van de totale personele uitgaven (inhuur externen en formatief personeel).
Roemer-norm In de motie-Roemer (Kamerstuk 32360, nr. 5) worden de uitgaven binnen het Rijk aan niet formatief personeel begrensd op 1O% van de gezamenlijke uitgaven op alle artikelen voor formatief en niet-formatief personeel. Concreet betekent dit dat de Tweede Kamer in een begrotingsjaar ongeveer €4.000.000 mag uitgeven aan niet-formatief personeel. In 2014 is het de Tweede Kamer gelukt aan deze norm te voldoen. Raming 2016 Binnen de ambtelijke Organisatie van de Tweede Kamer bevindt cle dienst Automatisering zich in een reorganisatie. Daarnaast zal de beveiliging van de Kamer extra aandacht verdienen. Het Presidium tekent met nadruk aan dat verwacht moet worden dat de uitvoering van de motie Roemer in 2016 ernstig onder druk komt te staan. Dit wordt vooral veroorzaakt doordat de voorgenomen, gefaseerde uitbesteding van delen van de Dienst Automatisering ertoe leidt dat vacatures bij die dienst vooralsnog met tijdelijke, externe krachten worden opgevuld. Voorts leiden de extra, interne beveiligingsmaatregelen eveneens tot extra druk op het uitbestedingsbudget.
Formatieoverzicht Tweede Kamer der Staten-Generaal per 1-jan-2015 Formatie 2015 1200
Griffier
-
1200.0010
Staf Griffier
-
6,00 1200.0020
Sta fdienst Voorlichting
-
9,00 1200.0040
Griffie plenair/Bureau Wetgeving
-
26,22 1200.0050
Griffie commissies Bestuur en Onderwijs
-
17,67 1200.0060
Griffie commissies Internationaal en Ruimtelijk
-
28,88 1200.0070
Griffie commissies Sociaal en Financieel
-
18,96 1200.0090 1300
-
Bureau Onderzoek en Rijksuitgaven
-
10,80 Directie BFP&O
1300.0010
Staf DBFPenO
-
3,60 1300.0015
Bureau Protocol
-
1,53 1300.0030
Facilitaire Dienst
-
51,50 1300.0040
-
Restaurantbedrijf
51,40 1300.0050 Beveiigingsdienst -
66,55 1300.0060 Bodedienst en Postzaken -
32,78 1300.0070 Sta fdienst Financieel Economische Zaken -
20,50 1300.0080
-
Sta fdienst Personeel en Organisatie
20,10 1400
-
Directie Informatiseringsbeleid
1400.0010
-
Staf Directie Informatiseringsbeleid
2,00 1400.0020
-
Dienst Communicatie
19,65 1400.0030
-
Dienst Informatievoorziening
59,23 1400.0040 Dienst Verslag en Redactie -
55,69 1400.0050
-
Dienst Automatisering
38,35 1400.0055
-
Bureau IP
7,50
2
4.966 1.456 3.510 1.459
4.966 1.456 3.510 1.459
4.966 1.456 3.510 1.459
4.966 1.456 3.510 1.464
4.966 1.456 3.510 4.178
4.966 1.456 3.510 1.493
4.385 1.448 2.937 1.799
01. OmzetRestaurantbedrijf 02. Diverse ontvangsten
Artikel 4. Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer
Ontvangsten
1.889 1.889 1.889 1.896 1.915
-
426
27.5562
63.891 2.133 1.760 24.473 425 63.891 2.133 1.760 24.473 425 63.893 2.133 1.760 25.473 425
64.103 2.141 1.765
66.778 2.165 1.783 24.803 431
70.105 2.490 1.801 23.675 435 1.450 1.609
61.760 719 1.768 25.730 333 2.215
01.Apparaatsuitgaven 02.Kennisenonderzoek 03. Publicatie officiële documenten 04. Fractiekosten 05. Uitzending leden 06. Enquêtes O7BijdrageaanProDemos
94.571 94.571 95.573
97.887
97.875
86 86 86
86
86
86
341
101.565
19.467 9.661 100 19.467 9.661 100 19467 10.160 100
19.467 11.158 100
19.470 9.661 100
19.471 9.661 100
18.801 8.859 144
92.525
29.228 29.228
29.727
30.725
mjc
2020
mjc
2019
mjc
2018
mjc
2017
29.231
Raming* 2016
29.232
begroting 2015
27.804
realisatie 2014
(bedragen x € 1 000)
Artikel 3. Wetgeving en controle Tweede Kamer
Ontvangsten
01. Schadeloosstelling, reiskosten en overige kosten 02. Pensioenen en wachtgelden 03. Schadeloosstelling leden Europees Parlement
Artikel 2. Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer, alsmede leden van het Europees Parlement
artikelnummer ± omschrijving
Raming van de uitgaven
-
-
hier ook de ingehouden pensioenpremies van de Leden verantwoord, Op dit moment 1 Deze ontvangsten hebben betrekking op de verrekening van de neveninkomsten van de leden. Enkele jaren geleden werden aangezien het hier om een relatief laag bedrag gaat en daarnaast ook de uitgavenraming (verlaagd) niet aangepast is bewust aming ontvangstenr elling. De worden deze pensioenpremies verrekend met de schadeloosst van de schadeloosstelling moet worden verlaagd. 2 Deze verhoging en die in 2018 houden verband met de geplande Tweede Kamerverkiezingen. 3 De oplopende taakstelling Rutte II wordt vanaf 2026 ook verwerkt op de bijdrage aan ProDemos. 4 De verhoging in 2016 houdt verband met Nederlandse EU-Voorzitterschap.
...
Raming der voor de Tweede Kamer in 2016 benodigde uitgaven, alsmede aanwijzing en raming van de ontvangsten 3. nr. 2
Vergaderjaar 2014-2015 (versie:Raming_201 6_-_nummer_2_-_dwarsstaat_uitgaven_en_ontvangsten_incl_vjn_2015 en mci Rutte II 17032015)
Tweede Kamer der Staten-Generaal
*
1.459 23
1.459 23
1.459 23
1.464 23
4.178 23
1,493 23
1799 0
inclusief aangemelde mutaties n. a. v. de Voorjaarsnota 2015, voorbereidingsmutaties en de taakstelling Rutte II
Ontvangsten
03. Interparlementaire betrekkingen