Programmabegroting 2007 september 2006
2
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave: 1 PROGRAMMABEGROTING 2007, HOOFDLIJNEN .......................................................................... 5 1.1 Hoofdlijnen ................................................................................................................................... 5 1.2 Leeswijzer..................................................................................................................................... 7 2 BELEIDSBEGROTING ........................................................................................................................ 9 2.1 Programmaplan............................................................................................................................ 9 2.1.1 Inleiding ................................................................................................................................ 9 2.1.2 Stadsvisie, Grote Stedenbeleid, en convenanten .............................................................. 11 2.1.3 MeerjarenInvesteringsProgramma 2007 ............................................................................ 14 Programma Cultuur (1) ................................................................................................................ 25 Programma Jeugd en Onderwijs (2)............................................................................................ 33 Programma Economie en Toerisme (3) ...................................................................................... 41 Programma Zorg en Opvang (4).................................................................................................. 55 Programma Werk en Inkomen (5) ............................................................................................... 65 Programma Wonen (6) ................................................................................................................ 73 Programma Infrastructuur/ Bereikbaarheid (7) ............................................................................ 85 Programma Dienstverlening (8)................................................................................................... 99 Programma Politiek Bestuur (9) ................................................................................................ 107 Programma Veiligheid, openbare orde en handhaving (10)...................................................... 115 Programma Sport (11) ............................................................................................................... 125 Programma Ruimtelijke ordening, wijken en dorpen (12) ......................................................... 127 Programma Milieu, Energie en Water (13) ................................................................................ 127 Programma Woon- en leefomgeving (14) ................................................................................. 127 Programma Algemene Dekkingsmiddelen (15)......................................................................... 127 Programma Onvoorzien (16) ..................................................................................................... 127 2.2 De paragrafen........................................................................................................................... 127 2.2.1 Lokale heffingen ............................................................................................................... 127 2.2.2 Weerstandsvermogen....................................................................................................... 127 2.2.3 Onderhoud kapitaalgoederen ........................................................................................... 127 2.2.4 Financiering ...................................................................................................................... 127 2.2.5 Bedrijfsvoering .................................................................................................................. 127 2.2.6 Verbonden partijen ........................................................................................................... 127 2.2.7 Grondbeleid ...................................................................................................................... 127 2.2.8 Strategisch Investerings- en OntwikkelingsFonds............................................................ 127 3. FINANCIËLE BEGROTING ............................................................................................................ 127 3.1 Overzicht Baten en Lasten en toelichting ............................................................................. 127 3.1.1 Het overzicht van baten en lasten ................................................................................... 127 3.2 Uiteenzetting financiële positie .............................................................................................. 127 3.2.1 Ontwikkeling financiële positie.......................................................................................... 127 3.2.2 Enkele specifieke onderwerpen........................................................................................ 127 3.2.3. Meerjarenraming.............................................................................................................. 127 Kerngegevens 2007 ............................................................................................................................ 127
3
Inhoudsopgave
Overzicht bijlagen
Overzicht bijlagen: Bijlage A Bijlage B Bijlage C Bijlage D
Bijlage E Bijlage F Bijlage G Bijlage H Bijlage I Bijlage J
4
Overzicht uitzettingen en inkrimpingen Formulieren en totaaloverzicht nieuw beleid Begrotingsbenchmark Meerjaren Investeringsprogramma (MIP) 2005-2008 - Overzichten MPI, ISV en MIP - Formulieren ISV en SIOF Overzichten MPI en formulieren MIP 2005-2008 (niet openbaar; deze bijlage ligt voor raadsleden ter inzage) Verloop reserves en voorzieningen Uitbreidings- en vervangingsinvesteringen Overzicht vaste activa Overzicht opgenomen geldleningen Overzicht subsidies aan instellingen
1. Programmabegroting 2007, Hoofdlijnen
1.1 Hoofdlijnen
1 PROGRAMMABEGROTING 2007, HOOFDLIJNEN 1.1 Hoofdlijnen Voor u ligt de eerste begroting van het nieuwe college van B&W van de gemeente Leeuwarden. Vanzelfsprekend is de inhoud van het collegeprogramma 2006-2010 met als motto ‘Leeuwarden werkt!’ zeer bepalend geweest voor deze begroting. In het collegeprogramma worden, voor nagenoeg alle programma’s in de begroting, beleidsaccenten gelegd. Deze hebben geleid tot voorstellen nieuw beleid en tot intensiveringen van bestaand beleid die allemaal terug te vinden zijn in deze begroting. In totaal is hiervoor in de periode 2007-2010 € 3,9 mln structureel en € 12,8 mln incidenteel aan extra middelen uitgetrokken. Deze middelen zijn als volgt verdeeld over de volgende programma’s: Programma Jeugd en Onderwijs Economie en Toerisme Zorg en Opvang Werk en Inkomen Wonen Dienstverlening Infrastructuur en Bereikbaarheid Politiek bestuur Ruimtelijke Ordening, Wijken en Dorpen Woon en Leefomgeving Diversen Totaal
Incidenteel € 0,200 € 0,235 € 1,813 € 3,000 € 0,090 € 2,000
Structureel € 0,928 € 0,638 € 0,075 € 1,360
€ 0,800 € 0,400 € 2,800 € 0,554 € 1,747
€ 0,145
€ 12,839
€ 3,946
De financiële ruimte voor het doen van de extra structurele uitgaven is o.a. gecreëerd door een balanssanering door te voeren waarvoor € 10,0 mln is ingezet. Mede door het financiële beleid van de afgelopen jaren is de financiële positie van de gemeente Leeuwarden redelijk solide. Alle jaarschijven van de meerjarenbegroting zijn sluitend. Voor het tweede achtereenvolgende jaar is een ingrijpende bezuinigingsoperatie niet nodig en kan gelijktijdig worden vastgesteld dat we over toereikende financiële buffers beschikken om tegenvallers of financiële risico’s op te vangen. De laagste stand van de Algemene Reserve in de meerjarenbegroting bedraagt € 13 mln, € 3 mln meer dan de afgesproken minimumstand. Eén van de risico’s waarmee we geconfronteerd worden is de Wet werk en bijstand (Wwb). Het is nodig om op het terrein van de bijstandsverlening (Wwb-Inkomensdeel) maatregelen te treffen om de bijstandsuitgaven te verlagen zodat deze op termijn weer volledig gedekt worden door het rijksbudget. Voor het echter zover is moet het rijksbudget Wwb-Inkomensdeel de komende jaren aangevuld worden met eigen gemeentelijke middelen. Het rijksbudget Wwb-Inkomensdeel is een omvangrijke post in onze begroting, bijna € 45 mln. De financieringssystematiek is zodanig dat het voorspellen van de omvang van dat budget voor de komende beleidsplanperiode buitengewoon lastig is. De onzekerheid is groot omdat de verdeling van het macrobudget niet alleen afhankelijk is van onze eigen prestaties en omstandigheden, maar ook van die van alle andere gemeenten. De onzekerheid wordt verder vergroot doordat het verdeelmodel zelf nog in ontwikkeling is en de komende jaren hoogstwaarschijnlijk nog zal worden aangepast. Kortom, een belangrijke begrotingspost die nauwlettend in de gaten gehouden moet worden en die risicovol is. Daarom wordt in 2009 dan ook € 3,0 mln gestort in de betreffende risicoreserve. Het realiseren van de noodzakelijke kostenverlaging in de komende jaren zal de nodige inspanningen vragen en volledige zekerheid daaromtrent is er niet. In dat licht beschouwd is een iets hogere Algemene Reserve geen overbodige luxe. Het collegeprogramma 2006-2010 is tot stand gekomen nog vóórdat de mei-cicurlaire was gepubliceerd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Zoals bekend is die circulaire een belangrijk document voor het opstellen van de begroting omdat daarin de ontwikkeling van het Gemeentefonds wordt behandeld. De uitkomsten van de mei-circulaire zijn echter niet van dien aard dat de uitwerking en realisatie van de ambities van het collegeprogramma op dit moment gevaar loopt.
5
1. Programmabegroting 2007, Hoofdlijnen
1.1 Hoofdlijnen
Ook omdat met een aantal mogelijke financiële ontwikkelingen al rekening was gehouden, zoals de herberekening van de uitname uit het Gemeentefonds in verband met het BTW-Compensatie Fonds. De gemeente Leeuwarden beschikt niet over substantiële eigen inkomstenbronnen anders dan de OZB en heeft bovendien een zwakke sociale structuur en een sterke centrumfunctie. Dat betekent dat de financiële afhankelijkheid van de rijksoverheid groot is, groter dan bij andere gemeenten. Dit kan geïllustreerd worden aan de hand van de volgende gegevens over de omvang van de Algemene Uitkering per inwoner:
a
Gemiddelde groottegroep per inwoner (50.000-100.000) b
Verschil per inwoner a-b
Gemiddelde soortgenoten per inwoner (zwakke sociale structuur/sterke centrumfunctie c
€ 985
€ 751
€ 234
€ 908
Leeuwarden
Algemene Uitkering
Verschil per inwoner a-c
€ 77
(bron: begrotingsanalyse 2006 Ministerie van BZK)
Opvallend is natuurlijk dat de gemeente Leeuwarden, ten opzichte van gemeenten die in dezelfde groottegroep vallen, per inwoner een veel hogere algemene uitkering ontvangt. Binnen het cluster gemeenten met 50.000-100.000 inwoners is de diversiteit natuurlijk heel groot. Maar ook binnen het meer specifieke cluster van gemeenten met een zwakke sociale structuur en een sterke centrumfunctie, waartoe ook Leeuwarden behoort, ontvangt Leeuwarden een relatief hoge algemene uitkering per inwoner; € 77 per inwoner meer dan het gemiddelde. Uiteraard is en blijft het verwerven van extra inkomsten via financiële bijdragen van o.a. rijk en provincie noodzakelijk voor realiseren van de ambities van de gemeente Leeuwarden. Vooral voor de grote strategische investeringen op het gebied van o.a. infrastructuur, stedelijke economie, FEC-City zijn die bijdragen onmisbaar. Voor het binnenhalen van co-financiering zullen ook gemeentelijke bijdragen vanuit het Strategisch Investerinerings- en ontwikkelingsfonds (SIOF) noodzakelijk zijn. De bodem van het SIOF is echter in zicht. Dit betekent dat de komende jaren het SIOF substantieel gevoed zal moeten worden om de benodigde co-financiering binnen te halen. De komende 7 jaar is jaarlijkse voeding van ca. € 4,5 mln nodig. Het is in dit verband verheugend dat de financiële positie het toelaat om naast de hiervoor al genoemde extra middelen voor nieuw beleid, € 5,0 mln in het SIOF te storten. Niet alleen de financiële kant van de begroting ziet er goed uit. De begroting 2007-2010 is de derde begroting die gebaseerd is op de programma-indeling waarbij per programma het stramien ‘wat willen bereiken, wat gaan we daarvoor doen en wat mag dat kosten’ wordt gebruikt. Ten opzichte van de vorige begroting is er ten aanzien van de kwaliteit van de begroting wederom sprake van een stap voorwaarts. Er is veel tijd en energie gestoken in het beter formuleren van de gewenste doelen en effecten, het bedenken van aanvullende bruikbare indicatoren en het verbeteren van bestaande indicatoren aan de hand waarvan kan worden vastgesteld of de gewenste effecten gerealiseerd worden met de prestaties die het college laat uitvoeren. En dat is gelukt; deze begroting is weer een stuk ‘smart-er’ dan de vorige.
6
1. Programmabegroting 2007, Hoofdlijnen
1.2 Leeswijzer
1.2 Leeswijzer Deze programmabegroting is als volgt samengesteld. Na de voorgaande beschouwing over de hoofdlijnen is in het eerste deel van hoofdstuk 2 het programmaplan, de beleidsbegroting opgenomen. Na de inleiding bij het programmaplan zijn de paragrafen “Stadsvisie, Grotestedenbeleid en convenanten” en “Meerjareninvesteringsprogramma 2007” opgenomen. In de eerst genoemde paragraaf is het strategisch kader “de Stadsvisie” weergegeven waarbinnen deze programmabegroting is opgesteld. De paragraaf Meerjareninvesteringsprogramma 2007 bevat het Meerjarenprogramma Infrastructuur, het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (daarbij gaat het om de verdeling van de GSB middelen BDU-fysiek over de periode 2005 t/m 2009) en een overzicht van MIP-projecten waarover iets te melden is. Vervolgens zijn de programma’s opgenomen. Inhoud van de programma’s In ieder programma worden drie vragen beantwoord. 1. Wat willen we bereiken? Strategische doelen Algemeen doel: beschrijft de maatschappelijk gewenste toestand die met het programma wordt beoogd. Hoofddoelen: beschrijft maatschappelijk gewenste toestand die op een bepaald gebied wordt beoogd. Effecten Effect: welk (maatschappelijk) effect willen we realiseren. Overigens is het bereiken van een bepaald effect (outcome) vaak afhankelijk van verschillende (externe) factoren. Indicator: informatie die iets zegt over het al dan niet bereiken van een effect en een kwantificatie c.q. een kwaliteitsoordeel van de ambitie op basis van bestaand beleid. De rol van de raad is te sturen en te controleren op basis van deze informatie. Zoals gezegd, spelen meerdere factoren een rol bij het realiseren van effecten. De controlerende taak op dit gebied zal kunnen worden ingevuld door de analyses in de jaarstukken. Hier zal worden aangegeven of een bepaald effect bereikt is en welke invloed de prestaties van de gemeente hierop hebben gehad. 2.
Wat doen we er voor? Prestaties: de wijze waarop er naar gestreefd wordt de voorgenomen effecten te bereiken. De belangrijkste prestaties/activiteiten zijn weergegeven die uitgevoerd zullen worden voor het realiseren van de doelen uit het programma, met speciale aandacht en een nadere toelichting op het nieuwe beleid en de ombuigingen die betrekking hebben op het betreffende programma. In bijlage B zijn de ombuigingsvoorstellen en de voorstellen nieuw beleid in formulieren uitvoerig toegelicht en uitgewerkt. De systematiek is zo dat de consequenties van voorstellen nog niet zijn verwerkt in de effecten, maar deze consequenties worden na besluitvorming verwerkt in de volgende programmabegroting. Bij de andere systematiek (direct verwerken van consequenties in de effecten) zouden de consequenties minder inzichtelijk zijn.
3.
Wat mag het kosten? Raming van baten en lasten (inclusief de uitzettingen, inkrimpingen, nieuw beleid en ombuigingen). Beïnvloedbare lasten per beleidsproduct zijn al verstrekt ten behoeve van het ‘Informatiepakket voor de raad’ dat ten behoeve van de collegeonderhandelingen is opgesteld. Deze lasten zijn niet opnieuw in de programma’s opgenomen. De beleidsproducten zijn voor de jaarschijf 2007 verdeeld in kapitaallasten, apparaatskosten en overige baten. Verder wordt per programma aangegeven voor welke projecten een bijdrage is verstrekt c.q. is gereserveerd uit het SIOF. In paragraaf 2.2.8 wordt nog uitgebreid ingegaan op het SIOF. Tenslotte kan hier worden gemeld dat er per programma een overzicht van de GSB-middelen is opgenomen.
Relatie tussen effecten en prestaties De effecten in de programma’s zijn voorzien van letters. Deze letters zijn terug te vinden bij de prestaties. Zo wordt de samenhang getoond tussen de prestaties die de gemeente levert en de
7
1. Programmabegroting 2007, Hoofdlijnen
1.2 Leeswijzer
effecten die hiermee beoogd worden. De letters zijn waar mogelijk eveneens weergegeven bij voorstellen nieuw beleid en ombuigingsvoorstellen. In het tweede deel van hoofdstuk 2 zijn de paragrafen opgenomen. Een paragraaf is een dwarsdoorsnede van de programma’s op een bepaald gebied. De volgende paragrafen zijn opgenomen: • lokale heffingen; • weerstandsvermogen; • onderhoud kapitaalgoederen; • financiering; • bedrijfsvoering; • verbonden partijen; • grondbeleid; • Strategisch Investerings- en Ontwikkelingsfonds (SIOF). In hoofdstuk 3 wordt tenslotte een overzicht gegeven van de financiële baten en lasten en de ontwikkeling van de financiële positie.
8
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Inleiding
2 BELEIDSBEGROTING 2.1 Programmaplan 2.1.1 Inleiding De programma’s en de paragrafen staan in hoofdstuk 2, “beleidsbegroting” centraal. De afgelopen jaren heeft zowel de raad als het college veel energie gestoken in het verder verbeteren van de kwaliteit van de programma’s en de paragrafen. Vooral een goede kwaliteit van de programma’s vergroot de sturingsmogelijkheid door de raad. Ten opzichte van de programmabegroting 2006 zijn de volgende verbeteringen aangebracht: Kennisateliers Een belangrijk doel van de programmabegroting is de raad een instrument in handen te geven waarmee zij haar kaderstellende rol en haar allocatie- en autorisatiefunctie kan vervullen. Daarom is het nodig dat dit instrument -de programmabegroting- toegankelijk en transparant is. Verdere kwaliteitsverbetering van de programmabegroting is noodzakelijk en zal een continu proces zijn. Deze notie is ook bij de vorige programmabegroting uitgesproken en heeft, in de loop van 2005/2006, ertoe geleid dat voor een aantal programma’s kennisateliers zijn georganiseerd. De verbeteringen van het betreffende programma zijn via een proces van ambtelijke voorbereiding in kennisateliers besproken. Dit proces is erop gericht meer samenhang aan te brengen binnen een programma en tussen de programma’s onderling en gericht op een scherpere formulering van doelen en effecten. Hierbij zijn vooral het algemene doel, de hoofddoelen, de effecten en de indicatoren onder de loep genomen. Er is naar gestreefd: • de doelen zodanig te formuleren dat het volledige programma wordt omvat; • de effecten (=maatschappelijke toestand) zo goed mogelijk te formuleren dat ze aansluiten bij de doelen en de indicatoren van de effecten SMART te beschrijven. De kennisateliers hebben voor de volgende programma’s plaatsgevonden. • Jeugd & Onderwijs • Milieu, Energie en Water • Cultuur Jeugd & Onderwijs Aan het bestaande programma Onderwijs (2006) is het beleidsterrein “Jeugd” van het programma Zorg en Opvang toegevoegd. De programmatische, integrale aanpak van het jeugdbeleid is hiervoor een belangrijke reden. Na de ambtelijke voorbereiding is een kennisatelier met de raad georganiseerd, ook deze inbreng is verwerkt in het verbeterde programma. De doelen en effecten van dit programma zijn opnieuw en scherper geformuleerd en als gevolg van de uitbreiding van het beleidsterrein “Jeugd”, zijn er nieuwe toegevoegd. Ook zijn diverse indicatoren van de effecten beter (SMART) geformuleerd. De effecten zijn onderverdeeld in vier nieuwe kopjes, te weten: • Onderwijsvoorziening • Jeugd algemeen • Jeugd specifiek • Kennisstad. Milieu, Energie en Water Aan de naam van dit programma zijn Energie en Water toegevoegd om het belang van deze twee thema’s zichtbaar te maken. Na een intensief proces met de sector zijn de doelen en effecten opnieuw en scherper geformuleerd. Ook zijn diverse indicatoren van de effecten beter (SMART) geformuleerd. Het aantal effecten is sterk teruggebracht wat de transparantie verbetert. Ook voor dit programma is een kennisatelier met de raad georganiseerd en zijn haar bemerkingen verwerkt in het definitieve programma. Cultuur Voor het programma Cultuur is het nog een lopend proces dat in 2007 afgerond zal worden.
9
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Inleiding
Indicatoren De te realiseren effecten in de programmabegroting worden gemeten en uitgedrukt in indicatoren. Het belang van goed en scherp geformuleerde indicatoren wordt steeds evidenter. Op grond van de informatie ontleend aan de indicatoren ontstaat voor de raad inzicht of maatregelen aan de realisatie van beleidsdoelstellingen hebben bijgedragen en wordt de raad in staat gesteld om hierop bij te sturen. Hiervoor is al aangegeven dat de indicatoren van de twee programma’s Jeugd & Onderwijs en Milieu, Energie en Water beter geformuleerd zijn. Hierdoor zijn is de meetbaarheid van de gewenste effecten duidelijk toegenomen. Voor het programma Economie & Toerisme waren de indicatoren al benoemd, maar deze zijn nu ook inhoudelijk ingevuld. Hierdoor neemt de sturings- en controlemogelijkheid van dit programma toe. Politiek Bestuur. In het programma Politiek Bestuur is een aantal indicatoren scherper geformuleerd en een enkele nieuw toegevoegd. Voor een deel van deze indicatoren zal een nulmeting in het najaar 2006 verricht worden en voor een deel zijn deze indicatoren concreet ingevuld. Op deze wijze wordt de monitoring verbeterd. Vervolg van het verbetertraject van de programmabegroting Hoewel de programmabegroting op een groot aantal punten is verbeterd, blijft verdere kwaliteitsverbetering noodzakelijk in een continue proces. Van de raad, het college en de organisatie zal dit de komende tijd nog de nodige inspanningen vergen. Ter bevordering van het programmatisch werken in de organisatie en ter verdere verbetering van de programmabegroting zal ook het komende jaar een aantal kennisateliers georganiseerd worden voor een aantal programma’s. Het betreft hierbij programma’s die nog niet in een raadscommissies behandeld zijn. Het is de bedoeling dat de verbetervoorstellen, die deze kennisateliers opleveren, ter behandeling voorgelegd worden aan de functionele raadscommissies. Voor 2007 gaat het dan in ieder geval om de volgende programma’s. • Cultuur • Werk en Inkomen Cultuur Voor het programma Cultuur is gestart met het intensieve traject van analyse, ontwikkeling en herformulering gericht op verbetering van dit programma. Dit proces loopt nog. Het formuleren van een integrale visie die de verschillende onderdelen van dit programma met elkaar verbindt, is van evident belang. Naar verwachting zal al in het najaar van 2006 een apart kennisatelier Cultuur met de raad georganiseerd worden waarbij het streven is gericht op een gemeenschappelijke visie die handen en voeten geeft aan het strategisch concept ‘Tijd voor schoonheid’. Deze visie zal vervolgens vertaald kunnen worden in doelen en effecten. Werk&Inkomen Voor dit programma is een herijking van het beleidskader Werk & Inkomen voorzien. Deze herijking is noodzakelijk ten gevolge van de landelijke ontwikkelingen en het collegeprogramma, ‘Leeuwarden werkt!’. Een terugtredende rijksoverheid leidt tot gemeentelijke ruimte, in financiële zin en beleidsinhoudelijk. Tegelijkertijd brengt dit grote financiële consequenties met zich mee voor de gemeente. In het collegeprogramma is groot belang verbonden aan het doel het aantal bijstandsgerechtigden fors terug te dringen. De herijking van het beleidskader dat door deze ontwikkelingen noodzakelijk is, zal tevens herformulering van de doelen en effecten uit het programma tot gevolg hebben. Ook hiervoor zal het traject van een kennisatelier, ambtelijke voorbereiding en inbreng van de raad gevolgd worden.
Om dit continue proces van verbetering van de programmabegroting te volgen, zal de Lokale Rekenkamer B.V. onderzoek uitvoeren naar de kwaliteit van de programmabegroting. Het gaat hierbij om de inhoud van de programmabegroting, de geformuleerde doelstellingen, effecten en indicatoren. Het onderzoek zal zich eveneens richten op de toegankelijkheid, de hanteerbaarheid van het instrument.
10
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Stadsvisie, Grote Stedenbeleid en convenanten
2.1.2 Stadsvisie, Grote Stedenbeleid, en convenanten Stadsvisie/Regiovisie In augustus 2002 verscheen de Stadsvisie ‘Varen onder eigen vlag’. Met die visie werd de verbinding gelegd tussen LEVI 2030 (doelen voor de lange termijn) en de concrete opgaven waar Leeuwarden mee bezig is en die eraan komen. “Varen onder eigen vlag” benadrukt de eigen identiteit van Leeuwarden. In nauwe samenhang met die eigen identiteit verwoordt en verbeeldt de Stadsvisie de ontwikkelingen die moeten waarborgen dat Leeuwarden haar positie van Friese hoofdstad en tweede stad van het noorden versterkt, in ruimtelijk, economisch en sociaal opzicht. Voor de samenwerking in de regio is het streven tot minder organisaties te komen voor hetzelfde werk. In die nieuwe structuur kunnen thematische werkgroepen (plattelandsprojecten, economie, wonen, infrastructuur, recreatie en toerisme, cultuur) een plaats krijgen. Actualisatie Stadsvisie In de Inleiding van het Collegeprogramma “Leeuwarden werkt!” staat, dat de Stadsvisie koersbepalend is geweest voor het beleid en dat dit zo zal blijven. De Stadsvisie wordt op een aantal punten geactualiseerd. Richtinggevende punten voor deze actualisatie zijn duurzaamheid, innovatie, stedelijke economie, externe gerichtheid en bereikbaarheid. De blik zal naar buiten gericht zijn; de banden met de regio, andere steden (GSB) en het buitenland (EU) zullen worden aangehaald, zodat elders ontwikkelde ideeën snel in Leeuwarden opgepakt en toegepast kunnen worden. Duurzaamheid is een centraal thema in het beleid dat gevoerd zal worden. Voor de verdere ontwikkeling van het bedrijfsleven in Leeuwarden biedt een koppeling van economie en milieu (inclusief water en energie) grote kansen op een voorspoedige ontwikkeling van de stad. Die kansen worden ook versterkt door een goede bereikbaarheid, een hoog niveau van (deelname aan) cultuur en sport, en onderwijs dat goed aansluit op en een intensieve, open relatie heeft met het bedrijfsleven. Uitgegaan wordt van een gezond, veilig en aangenaam leefmilieu met een passende woning voor iedereen en een optimale dienstverlening van de gemeente aan burgers en bedrijven. Deze actualisatie zal in het begrotingsjaar ter hand worden genomen, waarbij aangesloten kan worden op de uitkomsten van het maatschappelijk debat dat door het provinciaal bestuur wordt georganiseerd. De actualisatie zal aanleiding zijn voor nieuwe planvorming. Voor de uitvoering van die plannen zullen middelen gereserveerd moeten worden. Een jaarlijkse voeding van het SIOF met enkele miljoenen is daarvoor noodzakelijk. De gemeente moet blijven investeren in het sociaal en economisch draagvlak van de stad en dus in de kwaliteit van voorzieningen, de openbare ruimte en de gebouwde omgeving. De koersvastheid van de gemeente begint breder herkend en gewaardeerd te worden. Met de provincie wordt goed samengewerkt aan de uitvoering van het geactualiseerde Stadsconvenant. In het nieuwe Streekplan Fryslân wordt de functie van Leeuwarden voor regio, provincie en landsdeel erkend. Leeuwarden is voor Fryslân van groot economisch belang. Daarnaast vormt de concentratie van middelbaar en hoger beroepsonderwijs, de kenniscirculatie, en van financiële en zorginstellingen een belangrijke impuls voor het stedelijk klimaat. Met partners in Leeuwarden voeren we een stadsmarketingcampagne Expeditie Leeuwarden. Met de slogan “Kijk, dat is ’t mooie van Leeuwarden” wordt Leeuwarden nadrukkelijker en positief op de nationale kaart gezet. De culturele sector heeft behoefte aan een economische impuls, aan een versterking van het cultureel ondernemerschap. Jonge talenten dienen meer aan de stad en bestaande initiatieven gekoppeld en verder uitgebouwd te worden. Op basis van de beleidsnotitie ‘Ons creatieve vermogen’ (OCW en EZ) worden gelden beschikbaar gesteld voor het organiseren van samenwerkingsverbanden, waarbij bedrijven en bij voorkeur ook gemeenten betrokken zijn. De kansen die er liggen dienen benut te worden om zo de creatieve industrie in de stad te stimuleren en ruim baan te geven aan cultureel/creatief ondernemerschap. Grote Stedenbeleid Leeuwarden participeert sinds 1995 in het Grote Stedenbeleid. In het kader van het partnerschap tussen Rijk en steden is voor de periode (2005-2010) opnieuw een Meerjarenontwikkelingsprogramma opgesteld. Vanzelfsprekend is dit MOP in samenhang met de stadsvisie opgesteld. In het MOP wordt ingegaan op de, in het GSB stelsel benoemde, thema’s die aansluiten bij de problematiek van de grote stad. De gemeente Leeuwarden heeft zich met het sluiten van een convenant met het Rijk vastgelegd op het behalen van de resultaten. De in het MOP 2005-2009 opgenomen ambities en
11
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Stadsvisie, Grote Stedenbeleid en convenanten
afspraken zijn opgenomen in de programmabegroting. Daarin is aangegeven welke afspraken, doelen opgenomen zijn in het convenant met het rijk. In 2005 is een evaluatie gemaakt van de voorgaande convenantperiode. Hieruit blijkt dat het leefklimaat in Leeuwarden aantrekkelijker, socialer en iets veiliger is geworden. De Leeuwarder bewoner waardeert het sociale klimaat en het woonklimaat beter. Leeuwarden ligt hiermee op koers en gaat voortvarend door met GSB III. Het samenwerkingsverband van steden (G27) bereidt zich voor op een volgende periode van het GSB; d.w.z. de periode na 2009. In welke vorm het GSB in de periode na 2009 uitgevoerd zal gaan worden is op dit moment nog niet aan te geven. Stadsconvenant met provincie Het Stadsconvenant is een overeenkomst tussen de gemeente Leeuwarden en de Provincie Fryslân voor de periode 2000-2010 en beoogt de positie van Leeuwarden als tweede hoofdstad van het Noorden en als centrumstad binnen Fryslân te versterken. Het is een instrument om uitvoering, sturing en samenhang te geven aan de versterking van de economische, ruimtelijke en sociale positie en structuur van de stad. In het convenant zijn afspraken vastgelegd over financiële en bestuurlijke inzet van beide partijen, evenals over maatregelen en acties die betrekking hebben op de convenantthema’s bereikbaarheid, wonen, werken, kennis, cultuur en zorg. Kernpunten voor de komende jaren zijn: • optimaliseren van bereikbaarheid en ontsluiting • versterken van de economische positie van de stad met een accent op diensten en kennis • zorgen voor een aantrekkelijke en goed functionerende woningmarkt • gebruik maken van de kwaliteit en multifunctionaliteit van de binnenstad • versterking van de sociale infrastructuur en verbetering van de afstemming van zorgvoorzieningen met de regio • versterking van de culturele infrastructuur Het totale geschatte investeringsvolume van het Stadsconvenant bedraagt € 195 mln. De gewenste gezamenlijk bijdrage van Provincie en Gemeente bedraagt ca. € 107 mln. Europa Europa wordt steeds belangrijker. De ontwikkeling en uitbreiding van de Europese Unie bieden kansen, maar leveren ook beperkingen op. De alertheid op de kansen en mogelijkheden wordt bevorderd. Het voornemen is een band aan te gaan met één of meerdere steden in andere lidstaten van de EU, bij voorkeur in één van de nieuwe lidstaten. Daarmee wordt beoogd: een vergroting van de onderlinge betrokkenheid en het bekend worden met elkaars cultuur en gewoonten. De EU faciliteert internationale samenwerking in concrete projecten met extra middelen.
12
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Stadsvisie, Grote Stedenbeleid en convenanten
Financiën MOP Ook in deze programmabegroting is het Meerjarenprogramma 2005 tot en met 2009 verwerkt. In onderstaand overzicht is per BredeDoeluitkering (BDU) aangegeven onder welk programma de aangegeven onderwerpen zijn terug te vinden en hoe het kasritme is van de beschikbaar gestelde middelen. BDU Fysiek Onderwerp
Programma
Geluidssanering Bodemsanering Energieprojecten Herstructurering VHW en AdH Particuliere woningverbetering Ontwikkelingssubsidie Communicatie Groen in en om de stad Monumenten Totaal
Milieu Milieu Milieu Wonen Wonen Wonen Wonen Woon- en leefomgeving Cultuur
2005
2006
2007
0 0 4.395.164 0 0 0 0 0 4.395.164
85.100 416.850 50.000 2.562.396 30.000 50.000 6.250 50.000 700.000 3.950.596
62.900 354.050 50.000 4.250.000 370.000 256.480 6.250 150.000
2008
2009
603.050 50.000 1.250.000 300.000 256.480 6.250 200.000
326.050 0
5.499.680
2.665.780
588.780
0 256.480 6.250
Totaal 148.000 1.700.000 150.000 12.457.560 700.000 819.440 25.000 400.000 700.000
17.100.000
BDU Ecoomie Onderwerp
Programma
Revitalisering en bereikbaarheid Innovatie ICT en Breedband Promotie en Leisure Startersklimaat Totaal
Economie en Toerisme Economie en Toerisme Economie en Toerisme Economie en Toerisme Economie en Toerisme
2005
2006
2007
2008
2009
Totaal
30.500 15.555 18.300 30.500 18.300 113.155
56.500 28.815 33.900 56.500 33.900 209.615
117.500 59.925 70.500 117.500 70.500 435.925
157.500 80.325 94.500 157.500 94.500 584.325
138.000 70.380 82.800 138.000 82.800 511.980
500.000 255.000 300.000 500.000 300.000
1.855.000
2005
2006
2007
2008
2009
Totaal
BDU BDU Sociale integratie en veiligheid Onderwerp
Programma
Veiligheid
Veiligheid openbare orde en handhaving Zorg en Opvang
1.077.500
1.077.500
1.077.500
1.077.500
1.077.500
8.302.276
8.302.276
8.302.276
8.302.276
8.302.276
Zorg en Opvang Zorg en Opvang Onderwijs Onderwijs Onderwijs
1.376.200 35.800 315.595 1.276.000 506.730
1.327.000 35.800 315.595 1.277.852 868.680
nnb 35.800 315.595 980.044 868.680
nnb 35.800 315.595 980.044 868.680
nnb 35.800 315.595 980.044 868.680
41.511.380 2.703.200 179.000 1.577.975 5.493.984 3.981.450
12.890.101 17.398.420
13.204.703 17.364.914
11.579.895 17.515.500
11.579.895 14.830.000
11.579.895 12.680.655
60.834.489 79.789.489
Maatschappelijke opvang/ vrouwenopvang en verslavingszorg Inburgering en integratie * Gezond en wel in de stad Jeugd en onderwijs: VSV Volwasseneneducatie ** Onderwijsachterstand *** Totaal Totaal GSB
5.387.500
* De middelen voor Inburgering en integratie 2007-2009 zijn afhankelijk van de nieuwe wet op de inburgering ** De WEB-middelen worden m.i.v. 1-1-2007 aan de BDU-SIV toegevoegd *** De onderwijsachterstandmiddelen zijn m.i.v. 1-8-2006 aan de BDU-SIV toegevoegd. De onderwijsachterstandmiddelen worden per schooljaar toegekend i.p.v. per kalenderjaar. Dit betekent dat het bedrag dat bij 2009 wordt genoemd ook benodigd is voor het eerste halfjaar van 2010.
13
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: MeerjarenInvesteringsProgramma 2007
2.1.3 MeerjarenInvesteringsProgramma 2007 2.1.3.a Inleiding Het MeerjarenInvesteringsProgramma (MIP) bestaat uit de volgende onderdelen: • Meerjarenprogramma Infrastructuur (MPI). De bijlagen bij het MPI bevatten alleen de totaalbedragen (bijlage D). De bijlagen, met ook de bedragen per project, zijn niet openbaar en liggen ter inzage voor de raadsleden (bijlage E); • De verdeling van de middelen die Leeuwarden ontvangt van het rijk voor het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV II); het rijk stelt deze middelen beschikbaar via de Brede Doeluitkering (BDU) Fysiek in het kader van de nieuwe GSB periode (2005 t/m 2009); • MIP-formulieren van gewijzigde en nieuwe projecten die (mede) gefinancierd worden vanuit het Strategisch Investerings- en OntwikkelingsFonds (SIOF) en vanuit ISV-middelen (bijlage E); (Deze formulieren zijn niet openbaar en worden voor de raadsleden ter inzage gelegd); • SIOF aanvraagformulier (bijlage D) voor de Westelijke Invalsweg. In deze paragraaf komen de volgende zaken aan de orde: • Toelichting op het Meerjarenprogramma Infrastructuur (MPI); • Verdelingsvoorstel Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV II); • MIP projecten. De consequenties voor het Investeringsdeel van het SIOF van veranderingen ten aanzien van planning en hoogte van claims van projecten als gevolg van gewijzigde c.q. nieuwe MIP-projecten, zijn weergegeven in paragraaf 2.2.8. In deze paragraaf zijn ook de SIOF-overzichten weergegeven. 2.1.3.b Meerjarenprogramma Infrastructuur Inleiding In het Collegeprogramma “Leeuwarden werkt!” is het strategische doel uit het Gemeentelijk Verkeeren Vervoerplan herbevestigd. Dit betekent dat als uitgangspunt van het verkeersbeleid een bereikbare stad met een doelmatig, veilig en duurzaam verkeer- en vervoersysteem centraal blijft staan. Het belang dat aan dit uitgangspunt wordt gehecht wordt onderstreept door het beschikbaar stellen van extra middelen voor investeringen in de infrastructuur bovenop de reguliere stelpost infrastructuur. In de nota “Richtingwijzer Fiets” in het onderdeel fiets uit het GVVP in 2006 nader uitgewerkt. Deze uitwerkingsnota ligt ten grondslag aan de maatregelen voor de fiets die in het MPI zijn opgenomen. Het MPI geeft een nadere prioritering van de maatregelen voor de fiets waarbij een afweging heeft plaatsgevonden met andere prioriteiten uit het GVVP. Het rioleringsprogramma voor de komende jaren is gebaseerd op het in 2004 vastgestelde Gemeentelijk Rioleringsplan 2004-2008. In de Dorpennota uit 2002 is een uitvoeringsprogramma opgenomen dat is opgedeeld in twee perioden van vijf jaar. In 2007 gaat de tweede periode in. Om de projecten uit de periode 2007-2012 uit te kunnen voeren zijn extra middelen beschikbaar gesteld. De inzet van deze middelen zal in overleg met de betrokken verenigingen van dorpsbelang nader worden geprioriteerd. Vooralsnog is om die reden in het MPI voor de maatregelen uit het uitvoeringsprogramma van de Dorpennota een stelpost opgenomen. Met de provincie zijn in het kader van de Actualisatie 2005-2010 van het Stadsconvenant financiële afspraken gemaakt over de bereikbaarheid van Leeuwarden. Deze afspraken zijn in het meerjarenprogramma infrastructuur verwerkt. Programma Infrastructuur 2007 Bijlage I van Bijlage D, van het bijlagenboek, geeft een overzicht van de infrastructurele maatregelen die in 2007 worden voorbereid dan wel worden uitgevoerd. Verder is in deze bijlage aangegeven op welke wijze de kosten worden gedekt. Onderstaand wordt inhoudelijk kort ingegaan op de voorgestelde maatregelen. Bij de maatregelen uit het GVVP wordt uitvoeriger stilgestaan.
14
2. Beleidsbegroting
Maatregel Grondexploitatiegebieden: Binnenstedelijk gebied: Hofsingel W. Loréstraat/Vliet Vrijheidswijk-Zuidwest Vrijheidswijk-Centrumgebied Vegelinwijk Voormalig.AZC-terrein Uitbreidingsgebieden: Zuiderburen Wirdum Hekkemieden Wytgaard De Zuidlanden Blitsaerd Maatregel Bedrijfs- en kantoorgebieden: Bodeterrein/Marnixveld Hemrik Newtonpark I Newtonpark II Newtonpark III Newtonpark IV Businesspark I+IIA Businesspark Fase III Businesspark Fase IV Bijdragen projecten: Elfstedenvaarroute Centrale As Noordwesttangent Dorpennota: Uitvoeringsprogramma 2007
Rioleringen: Tesselschadestraat
Spanjaardslaan-noordzijde Vrijheidswijk
Leeuwarden West
Overige infrastructuur: Stelpost openbaar vervoer Stelpost verkeersveiligheid Kleine aanpassingen
2.1 Programmaplan: MeerjarenInvesteringsProgramma 2007
Omschrijving
Woonrijp maken Arendstuin, bodemsanering en woonrijpmaken Oostersingel Woonrijpmaken Kop van het Vliet Bouwrijp maken Bouwrijp maken Woonrijp maken Bouwrijp maken
Woonrijpmaken en bouwrijp maken restant kantoorlocaties Bouwrijp maken Bouwrijp maken Werkzaamheden Techum en Jabikswoude (afhankelijk van verloop planologisch-juridische procedures) Afronden bouwrijp maken fase A; start bouwrijp maken fase B Omschrijving Afwerken gebied Afvoer grond en afwerking gebied Afwerken gebied Afwerken gebied P.m. Aanleg persleiding, riolering en infrastructuur Afwerken gebied Afronden bouwrijp maken en afwerken gebied Bouwrijpmaken
Bijdrage in bevaarbaar maken van het gehele tracé van de route met een doorvaarthoogte van 2,50 meter Bijdrage van de gemeente Leeuwarden gedurende een periode van 10 jaar Gemeentelijke bijdrage in uitvoeringskosten van provinciaal project
Stelpost die in overleg met verenigingen van dorpsbelang nader wordt ingevuld op basis van het uitvoeringsprogramma van de Dorpennota
Vervangen riolering aan noordzijde tussen Brederodestraat en Vondelstraat en aan zuidzijde tussen Reviusstraat en Vondelstraat; gaat om riolering in trottoir zodat niet gewacht behoeft te worden op herinrichting. Vervangen riolering van Joubertstraat tot Singelstraat en van Rengerslaan tot Camstraburen; uitvoering in combinatie met kruispuntaanpassingen Vervangen riolering in Gebr. Wierdastraat, Invasiestraat, Konvooistraat, Krijn van der Helmstraat, Leendert Sinnemastraat, Verzetsstraat en Victoriestraat; uitvoering in combinatie met stedelijke vernieuwing Vervangen riolering Zwettestraat (gedeelte ten zuiden van spoorlijn Leeuwarden- Sneek), Marconistraat, Lorenzkade en James Wattstraat; uitvoering in combinatie met rivitalisering van het bedrijventerrein
Stelpost t.b.v. kleine aanpassingen infrastructuur openbaar vervoer Stelpost t.b.v. kleine aanpassingen op gebied van verkeersveiligheid Stelpost t.b.v. onvoorziene kleine aanpassingen in de infrastructuur
15
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: MeerjarenInvesteringsProgramma 2007
GVVP 2007 Hoofdinfrastructuur e Stadsring West 1 fase De voorbereidingen in 2006 van de uitbouw van de kruispunten in de stadsring west (gedeelte ringweg van Valeriusplein tot en met Oostergoplein) vergen meer tijd dan was voorzien. De oorzaak van de langere voorbereidingstijd ligt in een noodzakelijk gebleken bredere en gedetailleerdere studie naar de verkeersafwikkeling in het invloedsgebied van de kruispunten (interactie van verkeersafwikkeling met bijvoorbeeld de andere kruispunten in de stadsring) in combinatie met de stedenbouwkundige inpasbaarheid van de kruispunten en een stedenbouwkundige visie op de stadsring in zijn volle omvang. Deze bredere studie is noodzakelijk om te komen tot een duurzaam inrichtingsvoorstel voor de kruispunten in de stadsring die zijn berekend op de toekomst. Eind 2006 bestaat meer duidelijkheid over het gewenste pakket aan samenhangende maatregelen voor de aanpak van de kruispunten in de stadsring. Dit is de basis voor een nieuwe prioriteitsafweging voor de volgorde van de uitvoering. Die prioriteitsafweging zal vervolgens tot uitdrukking komen in de programma’s infrastructuur vanaf 2008. Voor het programma infrastructuur 2007 wordt – hangende het onderzoek naar de ruimtelijke inpassing van maatregelen aan de stadsring – ingezet op het inplannen van uitvoeringsmaatregelen die los staan van de integrale studie naar de stadsring. Hierover kan worden opgemerkt dat het vooral gaat om maatregelen op het vlak van de verkeersveiligheid. Westelijke invalsweg In 2006 is door de raad het voorkeurstracé en de fasering voor de Westelijke Invalsweg vastgesteld. De volgende stap is de verdere uitwerking van de eerste fase en het invulling geven aan de financieringsstrategie. De eerste fase betreft de aanpak van de herinrichting kruispunt Zwettestraat/Fahrenheitweg/Marshallweg (in combinatie met het verdiepen van de Zwettetunnel in het kader van het project revitalisering Industrieterrein-West) tot en met de aansluiting op de RW 31 (De Haak). Het project Westelijke Invalsweg is één van de topprioriteiten voor de bereikbaarheid van Leeuwarden zoals deze staan verwoord in de Strategie Bereikbaarheid Leeuwarden en het geactualiseerde Stadsconvenant. Het belang van deze verbinding tussen De Haak en het FEC-Citygebied is nogmaals onderstreept door de uitkomsten van de Netwerkanalyse Leeuwarden – Westergozone – A7 Zone (de samenwerkende Friese steden). Drachtstercomplex Het Drachtstercomplex bestaat uit het Drachtsterplein, de Drachtsterbrug en de aansluiting Goutum/Zuiderburen. Dit geheel is in toenemende mate onvoldoende vormgegeven om de zich aandienende verkeersdruk te kunnen verwerken. De verkeersdruk op de invalswegen van Leeuwarden neemt de komende 15 tot 20 jaar met meer dan 60% toe. Door de bundeling van verkeer op de hoofdwegen zal de toename op de Drachtsterweg nog hoger uitvallen. De verkeersafwikkeling op het Drachtstercomplex zal uitgaande van de huidige vormgeving dramatisch verslechteren. Aangezien de files nu al in de ochtendspits terugstuwen naar de Wâldwei is aanpak van dit knelpunt gewenst. De oplossing van deze problematiek is nog niet geheel duidelijk. Een structurele oplossing zou zijn een ingrijpende herinrichting van het Drachtsterplein, gericht op capaciteitsverruiming, in combinatie met een verdubbeling van de capaciteit van de kruising weg met het water, bij voorkeur onderlangs het kanaal. Andere structurele oplossing zijn ook denkbaar. In het kader van het Stadsconvenant zijn met de provincie afspraken gemaakt over nadere studie naar de mogelijke oplossingen voor dit knelpunt. Deze studie is in 2006 gestart en zal in 2007 worden afgerond. Aanpak van het Drachtstercomplex behoort tot de vier topprioriteiten in de verbetering van de bereikbaarheid van Leeuwarden. Net als voor de WIW geldt voor het Drachtstercomplex dat de noodzaak van maatregelen wordt onderbouwd door de in 2006 op verzoek van het rijk uitgevoerde netwerkanalyse.
16
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: MeerjarenInvesteringsProgramma 2007
Fietsprojecten In het in 2006 vastgestelde GVVP-uitwerkingsplan voor het fietsverkeer is een uitvoeringsprogramma opgenomen dat loopt tot 2015. Prioritering van de fietsmaatregelen vindt plaats in samenhang met andere GVVP-maatregelen, op basis van kosteneffectiviteit en op grond van ruimtelijke inpasbaarheid van de voorgestelde maatregelen. In het uitwerkingsplan ia aangegeven dat de besluitvorming van de uitvoering van de fietsmaatregelen onderdeel uitmaakt van het meerjarenprogramma infrastructuur. Voor 2007 zal een aantal maatregelen daadwerkelijk worden uitgevoerd en anderen worden voorbereid dan wel in studie worden genomen. e
Binnenstad - Noord (tussen Leeuwarder bos en de binnenstad) 2 fase e e e In 2005 is de 1 fase van deze route uitgevoerd. De 2 fase behelst een logisch vervolg op de 1 fase en bestaat uit twee onderdelen. Het ene deel betreft het opwaarderen van de route langs de Dokkumer Ee (Camstraburen en Dokkumertrekweg) en sluit aan op de route langs Eeskwerd. Het andere deel betreft het gedeelte tussen de fietstunnel onder de Dammelaan (bij de Kinderboerderij) en de Dokkumer Ee/Noorderbrug. Onderdeel van de maatregelen is de aanpassing van de fietsoversteek bij de Noorderbrug. Aangezien dit deel via het toekomstige kenniscampusterrein loopt, vindt afstemming plaats met het project Kenniscampus. De voorbereidingen voor dit project zijn in 2006 gestart. Uitvoering vindt plaats in samenhang met aanpassing van het kruispunt Spanjaardslaan/Rengerslaan en de in de Spanjaardslaan uit te voeren rioleringswerkzaamheden. Fietspad aquaduct Langdeel - Zuiderburen Door de aanleg van een aquaduct ter plaatse van het Langdeel bestaat de mogelijkheid voor een verbetering van de fietsverbinding met Warten. De fietsroute over het aquaduct dient daartoe aangesloten te worden op bestaande (fiets)infrastructuur in Zuiderburen en aan de oostzijde van de Drachtsterweg (De Houn). Ten behoeve daarvoor wordt een beweegbare fietsbrug aangelegd over de nieuwe Nauwe Greuns tussen Zuiderburen en het aquaduct. Verder wordt een verbindend fietspad aangelegd tussen aquaduct en De Houn. Aan de zuidzijde van de Waldwei wordt de fietsroute van Warten kortgesloten met de Mardyk. Hiertoe kan deels gebruik gemaakt worden van het huidige tracé van de Waldwei omdat deze weg in verband met het aquaduct in noordelijke richting wordt verlegd. Deze route sluit ook aan op de fietsverbinding die langs de weg onder het aquaduct door wordt aangelegd. Gezien het regionale belang van deze fietsverbinding wordt vanuit het Fonds Stadregio Leeuwarden een financiële bijdrage beschikbaar gesteld. Dekking wordt verder gevonden in de Reserve Bovenwijkse Voorzieningen. Ongelijkvloerse fietsvoorziening Oostergoplein In het uitwerkingsplan voor het fietsverkeer is aangegeven dat de kruisingen van de hoofdfietsroutes met de stadsring vormgegeven kunnen worden als fietstunnel/fly-over mits (ruimtelijk) inpasbaar en kosteneffectief. De belangrijkste fietsverbinding in zuidelijke richting loopt via het Oostergoplein. De kruising fietsverkeer met autoverkeer is hier geregeld met verkeerslichten. Door de aanleg van een ongelijkvloerse fietsvoorziening bij het Oostergoplein wordt de doorstroming van zowel het autoverkeer als het fietsverkeer bevorderd. De voorbereiding wordt in 2007 ter hand genomen. Daarbij zal tevens worden onderzocht wat technisch bezien de beste wijze van aanleg is die tot het minste overlast leidt tijdens het bouwproces. Voor de uitvoeringskosten is in het meerjarenprogramma infrastructuur uitgegaan van een voorlopige raming. De daadwerkelijke kosten zijn afhankelijk van het ontwerp en de keuze van de uitvoeringstechniek. Vooreerst is rekening gehouden met een kostenverhogend effect door uitvoering met de minste hinder voor het bestaande verkeer van 30%. e
Binnenstad – De Zuidlanden 1 fase De ontwikkeling van De Zuidlanden brengt met zich mee dat er een tweede fietsverbinding met dit woongebied moet komen naast de route via de Overijsselseweg. Hiertoe zal een aantal knelpunten moeten worden opgelost. Daarbij kan gedacht worden aan de kruisingen met Van Harinxmakanaal, met de stadsring, met het spoor en eventueel de Zuiderstadsgracht. Om knelpunten en oplossingen duidelijk in kaart te brengen zal in 2007 een studie worden uitgevoerd. Onderdeel van deze studie is tevens kosten en dekkingsmogelijkheden. De daadwerkelijke uitvoering van de benodigde maatregelen zal gefaseerd gebeuren en naar verwachting niet voor 2010 starten.
17
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: MeerjarenInvesteringsProgramma 2007
Voorrang fietsers op minirotondes In de richtlijnen van het landelijk kennisplatform CROW voor de vormgeving van minirotondes is aangegeven dat in de bebouwde kom de fietsers in de voorrang dienen te zijn opgenomen. Uit oogpunt van verkeersveiligheid staan de drie noordelijke provincies op het standpunt dat de fietser, als kwetsbare verkeersdeelnemer, op minirotondes voorrang aan het gemotoriseerde verkeer moet verlenen. Dit standpunt is tot nu toe door de gemeente Leeuwarden gedeeld. Slechts bij twee minirotondes, het Vliet en in de Vrijheidswijk, heeft de fietser in de huidige situatie voorrang. Het gemeentelijk standpunt is in het kader van het uitwerkingsplan voor het fietsverkeer heroverwogen. Op grond van ervaringen elders is geconstateerd dat het verkeersveiligheidsaspect minder zwaarwegend is dan gedacht. De verkeersveiligheid voor fietsers bij voorrang op minirotondes is nauwelijks minder dan bij een omgekeerde voorrangssituatie. De verkeersveiligheid is in ieder geval beduidend beter dan in vergelijking met traditionele kruisingen. In de loop der jaren zijn er ook in het noorden steeds meer gemeenten toe overgegaan om de minirotondes conform de richtlijnen aan te leggen, dus binnen de bebouwde kom met de fietsers in de voorrang. In gemeenten als Groningen, Zwolle en Smallingerland komen beide soorten minirotondes dan ook binnen de stad voor. Uit onderzoek van TNO is gebleken dat er twee aspecten zijn waarop de weggebruiker bij een minirotonde bepaalt welk gedrag van hem wordt verwacht met betrekking tot de voorrang, te weten: - de markering (haaientanden) met bijbehorende verkeersborden; en - het doorlopen van de rode kleur van het fietspad over de oversteek. Uit de ervaring elders blijkt dat bij het juist toepassen van bovengenoemde kenmerken er geen problemen op het gebied van de verkeersveiligheid ontstaan. In het uitwerkingsplan is de afweging gemaakt bij welke minirotondes gekozen kan worden voor voorrang voor de fietser. Bij de minirotondes in de stadsring ligt de prioriteit op de doorstroming van het autoverkeer zodat hier de voorrangsituatie opgewijzigd blijft. Hetzelfde argument geldt voor de oostelijke rondweg (wegen tussen Vrijheidsplein en Drachtsterplein). In het kader van de aanpassing van de westelijke stadsring wordt bovendien studie gemaakt van andere kruispuntoplossingen. Op de minirotondes binnen de stadsring kan de voorrangssituatie worden aangepast. Het gaat hierbij in eerste instantie om totaal tien minirotondes. De uitvoering hiervan zal in 2007 plaatshebben. Bij de uitvoering zal extra aandacht worden besteed aan communicatie over de gewijzigde situatie. Daar waar mogelijk zullen overige minirotondes binnen redelijke termijn volgen. Fietsenstallingen binnenstad Het zorgen voor voldoende fietsenstallingen is naast infrastructuur een van de twee peilers van het uitwerkingsplan voor het fietsverkeer. Voor het kernwinkelgebied gaat het om het realiseren van minimaal 1300 overdekte en bewaakte fietsenstallingen met daarbij de mogelijkheid tot een capaciteitsuitbreiding tot 2000 plaatsen. Geopteerd wordt voor twee locaties. In 2007 zal een start worden gemaakt met een onderzoek naar de mogelijkheden voor bewaakte en overdekte fietsenstallingen in de binnenstad. Projecten parkeren Onderdeel van het project Nieuw Zaailand is de grootschalige renovatie en uitbreiding van de parkeerkelder onder het Wilhelminaplein. De planvoorbereiding loopt door in 2007. Vanaf 2008 is de uitvoering van de werkzaamheden voorzien. Verkeersveiligheid In het gemeentelijk wegennet is op een aantal plekken sprake van (potentieel) verkeersonveilige situaties voor met name het langzame verkeer. Wordt gekeken naar daadwerkelijke letselongevallen dan springt het kruispunt Vlietsterbrug/Nieuwekade/Tuinen met zes ongevallen in drie jaar hier duidelijk bovenuit. Om deze reden heeft aanpak van deze kruising de eerste prioriteit. Andere verkeersonveilige kruisingen zijn het Spanjaarsplein en Rengerslaan/Spanjaardslaan. Deze twee kruisingen zullen in 2007 in combinatie met de rioleringswerkzaamheden worden aangepast. De aanpak van het knelpunt voor de fietser bij de Noorderbrug maakt al onderdeel uit van de maatregelen in de hoofdfietsroute Binnenstad – Noord. Voor het autoverkeer is sprake van een (potentieel) onveilige verkeerssituatie bij de kruisingen Aldlânsdyk/Stinzenflorea en Aldlânsdyk/dr. Jacob Botkeweg. Het doortrekken van de middenbermen biedt hiervoor een oplossing.
18
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: MeerjarenInvesteringsProgramma 2007
Meerjarenprogramma infrastructuur 2007-2010 In Bijlage II van Bijlage D, van het bijlagenboek, is een overzicht gegeven van de infrastructurele projecten voor de periode 2007 t/m 2010. De invulling voor de jaren ná 2007 heeft vooral een indicatief karakter. Het overgrote deel van de beschikbare algemene middelen voor infrastructuur in de komende jaren is bestemd voor de uitvoering van het GVVP. Een overzicht van de projecten waarvoor in de periode 2007 t/m 2010 dekking vanuit de algemene middelen (stelpost infrastructuur, reserveringen GVVP en Dorpennota) beschikbaar komt, is opgenomen in Bijlage III van Bijlage D van het bijlagenboek . Financiering Het programma infrastructuur maakt gebruik van verschillende dekkingsbronnen ter financiering van de projecten. Vanuit de algemene middelen is jaarlijks een stelpost beschikbaar ter dekking van de eigen gemeentelijke bijdrage in de kosten van infrastructurele projecten. Het gaat hierbij om de dekking van kapitaallasten behorend bij een investeringsvolume van ca. € 1,9 mln per jaar (exclusief BTW). Voor 2007 is verder nog een saldo beschikbaar uit het Programma Infrastructuur 2006 van € 41.100. Daarnaast is bij de vaststelling van de Programmabegroting 2006 eenmalig een investeringsruimte beschikbaar gekomen voor maatregelen uit het GVVP van € 1.165.500. Hiervan is in 2006 een bedrag van € 1.090.000 ingezet zodat van dit bedrag nog € 75.500 resteert voor GVVP-maatregelen uit de programma’s vanaf 2007. Het saldo van mee- en tegenvallers van afgesloten projecten met een bijdrage uit de stelpost infrastructuur bedraagt € 88.700. Dit bedrag wordt in 2007 opnieuw ingezet voor infrastructurele projecten. Voor de uitvoering van maatregelen uit het GVVP zijn voor de periode 2007 tot en met 2010, naast de stelpost infrastructuur, ook middelen nieuw beleid beschikbaar voor de afdekking van een investeringsvolume van € 2,4 mln per jaar. Ook voor de maatregelen uit de Dorpennota zijn dekkingsmiddelen in de programmabegroting opgenomen. Voor de beleidsperiode 2007 tot en met 2010 gaat het om de dekking voor een investeringsvolume van jaarlijks € 0,2 mln. Vanuit de algemene middelen is voor 2007 derhalve dekking aanwezig voor een gemeentelijke bijdrage in investeringen ten bedrage van € 4.690.300. Van het voor 2007 beschikbare budget zal € 12.300 worden gebruikt voor de dekking van maatregelen na 2007. Bijlage IV van bijlage D, van het bijlagenboek, geeft een overzicht van het verloop van de algemene middelen in de periode 2007 tot en met 2010. De kosten van de infrastructurele maatregelen in de inbreidings- en uitbreidingsgebieden waarvoor een grondexploitatie is opgezet, worden ten laste gebracht van de betreffende exploitaties. De bijdrage van de gemeente Leeuwarden in de uitvoeringskosten van de Noordwesttangent wordt gedekt vanuit het SIOF. Het gaat hierbij om een gemeentelijke bijdrage van totaal € 2 mln die over twee jaar is verdeeld. Ook de bijdrage van Leeuwarden in de noordelijke elfstedenvaarroute is verdeeld over de jaren 2006 en 2007. Voor een deel wordt deze bijdrage gedekt uit de budgetten voor toerisme. Met de provincie zijn als onderdeel van de actualisatie van het Stadsconvenant, onder het thema “Leeuwarden bereikbaar ontsloten”, afspraken gemaakt over provinciale financiële bijdragen voor infrastructuur in de periode 2006 tot en met 2009. Aan subsidiemogelijkheden resteert de komende jaren vooral de BDU-regeling en de Stimuleringsregeling Fiets. De insteek van de gemeente Leeuwarden is om met de provincie Fryslân te komen tot langjarige afspraken over de inzet van de BDU-middelen voor de uitvoering van het GVVP. Voor 2007 komen ook middelen beschikbaar uit het Fonds Stadsregio Leeuwarden (FSL). Deze zijn vooral bestemd voor fietsmaatregelen. Als onderdeel van de financieringsstrategie voor de bereikbaarheid van Leeuwarden hebben de gemeente Leeuwarden en de provincie in 2006 samen een Regionaal Mobiliteitsfonds ingesteld met het oogmerk extra rijksgelden te genereren voor het oplossen van stedelijke knelpunten. Hierin zullen de gelden worden ondergebracht voor de grootschalige ingrepen in de infrastructuur waarvan de uitvoering veelal jaren vergt zodat de dekking over meerdere jaren uitgesmeerd dient te worden.
19
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: MeerjarenInvesteringsProgramma 2007
De kosten van de aanleg van parkeervoorzieningen ten behoeve van de binnenstad worden gedekt uit de Reserve Parkeren. Ook de voorbereidingskosten voor overdekte en bewaakte fietsenstallingen in de binnenstad zullen uit deze reserve worden bekostigd. Aan de aansluiting van de fietsroutes door Zuiderburen op het aquaduct Langdeel wordt bijgedragen uit de Reserve Bovenwijkse Voorzieningen. Dekking voor de stelpost voorzieningen openbaar vervoer wordt gevonden in de Egalisatiereserve Openbaar Vervoer. Het gaat hierbij om een bestemmingsreserve die wordt gevoed uit de rijksbijdrage exploitatie stadsdienst. De rioleringswerkzaamheden worden gedekt uit het daarvoor geoormerkte deel van de OZBinkomsten en uit de Reserve Rioleringen. Het gaat hierbij om de kosten voor vervanging van rioleringen, evenals de kosten voor beheer en onderhoud.
20
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: MeerjarenInvesteringsProgramma 2007
2.1.3.c Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV II) Met de vaststelling van het Meerjarenontwikkelingsprogramma voor de periode 2005-2010 heeft de raad de lijn uitgezet voor de verdeling van de ISV2-middelen. De gemeente Leeuwarden heeft voor de genoemde periode € 17,1 mln euro van het rijk gekregen. Bij het MIP 2005 heeft de raad deze middelen verdeeld. In deze verdeling is nu voor het MIP 2007 niets gewijzigd. Dat wil zeggen dat ook in 2007 de herstructurering topprioriteit nummer 1 blijft. In 2007 zal er volop gebouwd, gerenoveerd en heringericht worden in de Vrijheidswijk. Meerjareninvesteringsprogramma (MIP) 2007 Totaaloverzicht ISV-II Nr. project 1 Achter de Hoven/Vegelin
MIP 2006 MIP 2007
Totaal 2005 2006 2007 4.500.000 4.500.000 4.500.000 3.345.164 1.154.836
2008
2009
2
Fruitstraat
MIP 2006 MIP 2007
1.050.000 1.050.000
1.050.000 1.050.000
3
Vrijheidswijk Zuid-West
MIP 2006 MIP 2007
907.560 907.560
907.560 0
907.560
MIP 2006 MIP 2007 MIP 2006 MIP 2007 MIP 2007 MIP 2007 MIP 2007 MIP 2006 MIP 2007 MIP 2006
3.500.000 3.500.000 2.500.000 500.000 1.000.000 750.000 250.000 700.000 700.000 700.000
1.250.000 0 250.000
2.250.000 500.000 2.250.000
700.000 0 20.000
700.000 40.000
640.000
MIP 2007 MIP 2006 MIP 2007 MIP 2006 MIP 2007 MIP 2006 MIP 2007
700.000 400.000 400.000 148.000 148.000 1.700.000 1.700.000
0 50.000 0 0 377.000 0
30.000 100.000 50.000 85.100 85.100 301.000 416.850
370.000 100.000 150.000 62.900 62.900 267.000 354.050
300.000 150.000 200.000
378.000 603.050
377.000 326.050
MIP 2006 MIP 2007 MIP 2006 MIP 2007 MIP 2006 MIP 2007 MIP 2006 MIP 2007
25.000 25.000 150.000 150.000 819.440 819.440 17.100.000 17.100.000
5.000 0 100.000 0 163.888 0 4.873.448 4.395.164
5.000 6.250 25.000 50.000 163.888 50.000 9.719.988 3.950.596
5.000 6.250 25.000 50.000 163.888 256.480 1.263.788 5.499.680
5.000 6.250
5.000 6.250
50.000 163.888 256.480 696.888 2.665.780
163.888 256.480 545.888 588.780
4 5
6 7
Vrijheidswijk Centrumgebied Vrijheidswijk - Noord Oost - Nieuw Annie Westland - AZC - Overige Monumenten
8
Particuliere woningverbetering (Vlietzone) Groen in en om de stad
9
Geluidssanering
10 Bodemsanering
11 Communicatie 12 energieprojecten 13 Ontwikkelingssubsidie 15 TOTAAL
3.000.000 500.000 1.000.000 750.000 250.000
21
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: MeerjarenInvesteringsProgramma 2007
2.1.3.d MIP-projecten In het volgende overzicht is de stand van zaken opgenomen van de MIP-projecten. Alleen de projecten waar iets over te melden is, zijn opgenomen in dit overzicht. Stand van zaken MIP-projecten 2007. (alleen projecten met een bijdrage
Majeure wijzigingen en overige opmerkingen
GSB (ISV/SIOF) City-fec: FEC-WTC en Stationsgebied
Kasritme wijziging i.v.m. het nog afrekenen van dit project.
Achter de Hoven/Vegelin*)
Het project is voor een deel afgerond. Wat nog resteert betreft de particuliere woningverbetering.
Vrijheidswijk*)
Planning, investeringsvolume en concrete onderverdeling naar deelgebieden is veranderd.
Eewal/Wortelhaven
Project zal in 2006 worden afgerond en afgerekend. Een deel van de Siof middelen vloeien terug naar het Siof.
Woonkwaliteit binnenstad
Kasritme wijziging als gevolg van langere voorbereidingstijd en verlengde projectduur.
Particuliere woningverbetering (Vlietzone)
Kasritme wijziging als gevolg van het nog niet concretiseren van de particuliere woningverbeterings plannen, als gevolg beperkt budget.
Bodemmodule ISV
Kasritme wijziging als gevolg van het feit dat uitgave m.b.t. bodemsanering voorgefinancierd worden uit aanwezige budgetten welke op een later tijdstip worden verrekend. Hierdoor ontstaat een verschuiving in de tijd van de uitgaven.
Groen in en om de stad
Kasritme wijziging als gevolg latere start van geplande projecten.
Kenniscampus*)
Wijziging betreft een wijziging in de financiering, de planvormingsfase wordt afgesloten met de oprichting van een CV/BV. De Gemeente draagt dan haar resterende boekwaarde over aan de CV/BV.
Haak om Leeuwarden (studietraject)*)
Wijziging met name in de besluitvorming mbt trajectnota en Mer fase. Daarnaast kasritme wijziging als gevolg van uitgedunde projectorganisatie en minder extern advieskosten. Hierdoor kan een groter deel van het Siof geld ingezet worden voor de uitvoeringsfase.
Nieuw Zaailand*)
Besluitvorming raad 30-1-06 omtrent ontwerp, krediet, referendum, kasritme wijziging als gevolg van vertraagde besluitvorming.
Vlietzône
Kasritme wijziging als gevolg van langere doorlooptijd project. 2006 zal het project worden afgesloten.
Oldehoofsterkerkhof: kwalitatief hoogwaardige herinrichting van het plein*)
Wijziging in hoogte van de investering, betreft krediet overheveling van de parkeergarage naar OHK plein. Raadsbesluit juni 2006.
Energieprojecten
Start projecten is wat vertraagd. Er ligt nu een concept wijziging subsidieverordening stedelijke vernieuwing. Na vaststelling hiervan zal start projecten plaatsvinden. Uitgavenpatroon is hierop aangepast.
Revitalisering Leeuwarden- West*)
De ondernemersbijdrage is naar beneden bijgesteld waarbij de financiering van het project gewijzigd is. Een en ander wordt in de raad van juli besloten. Door de knelpunten met de inning van de ondernemersbijdrage en de afhankelijkheid van de markt bij de interventieopgave is het kasritme gewijzigd.
Westelijke invalsweg*)
Betreft nieuw project waarbij Siof middelen worden aangevraagd.
22
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: MeerjarenInvesteringsProgramma 2007
Stand van zaken MIP-projecten 2007. (alleen projecten met een bijdrage
Majeure wijzigingen en overige opmerkingen
GSB (ISV/SIOF) Cambuur*)
Nieuw project, betreft gebiedsontwikkeling waarbij Siof middelen worden aangevraagd.
Afronden 1000x collectief (Groningerstraatweg / overige)*)
Kasritme wijziging als gevolg van een lagere aantal subsidie aavragen voor particuliere woningverbetering. En majeure wijziging betreft dat voor het onderdeel Groningerstraatweg een afzonderlijk MIP-formulier is gemaakt ivm nadere concretisering van het project.
Ontwikkelingssubsidie
Wijziging in het kasritme van ontwikkelsubsidie is dat er tot nu toe geen beroep is gedaan door marktpartijen op deze subsidie-mogelijkheid.
*) Van deze projecten is een Mip-formulier opgenomen in Bijlage E.
23
2. Beleidsbegroting
24
2.1 Programmaplan: MeerjarenInvesteringsProgramma 2007
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Cultuur (1)
Programma Cultuur (1) Raadscommissie: Welzijn
Portefeuillehouder: Wethouder Y. Bleize
Relaties met andere programma’s Economie en Toerisme Wonen Zorg en opvang Relatie met paragrafen Stadsvisie, Grote Stedenbeleid en diverse convenanten Weerstandsvermogen Verbonden partijen SIOF Projecten bij dit programma • Nieuwbouw HCL
Beleidsonderdeel
Programmamanager: Dhr. A. van Alphen
Nieuw Zaailand/ Fries Museum, Economie & Cultuur Monumenten, architectuur en welstand Anna Blaman Huis, Community Art Onderdeel
Risico’s bouw Harmonie Stadsschouwburg De Harmonie Cultureel kwartier
Speerpunten voor het begrotingsjaar Kunst en Cultuur • Uitvoering van de cultuurnota 2005-2008 • Uitvoering van de cultuuraspecten uit het stadsconvenant met de Provincie • Ontwikkelen van beleid rond Cultuur & Economie • Ontwikkeling methodiek voor evaluatie van de cultuurnota • Verbeteringstraject programma Cultuur voor de programmabegroting 2008 HCL • Voorbereiding op herhuisvesting HCL in 2007 Monumenten en archeologie • Archeologiebeleid Relevante beleidsnota’s: • Cultuurnota 2005-2008 “Behouden Vaart”, een actualisatie van de cultuurnota 2001-2004 “Uit het cultureel Receptenboek” • Nota monumentenbeleid ‘Aldereeuwechst Liwwarden’ 2000-2005 • Nota Archeologiebeleid – in ontwikkeling - 2004 (evt. begin 2005) • Projectvoorstel Woonkwaliteit binnenstad (in ontwikkeling – zie programma Wonen) • Monumentenverordening gemeente Leeuwarden • Subsidieverordening Stedelijke Vernieuwing 2003 • Kadernota Welstandsbeleid – 10 februari 2003 • Nota Welstandsbeleid – juli 2004
25
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Cultuur (1)
Wat willen we bereiken? Algemeen strategisch doel: Leeuwarden, culturele hoofdstad van Fryslân, waarin de cultuurhistorische potenties worden uitgedragen en versterkt. Strategische hoofddoelen: Kunst en Cultuur Culturele infrastructuur Een culturele infrastructuur met een breed voorzieningenpakket. Krachtenbundeling Nieuwe initiatieven en investeringen door samenwerking en bundeling van krachten. Cultuurbereik – en participatie Cultuur leeft en wordt beleefd, zowel passief als actief. HCL Het beheer van de archieven en historische collecties van de gemeente Leeuwarden als de historische schatkamer van de stad; daarbij bijdragen aan de versterking van het historisch besef, het zelfbewustzijn en de stedelijke identiteit van Leeuwarden en de Leeuwarders. Monumenten, Archeologie en architectuur • Het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving door het integraal benutten en borgen van culturele kwaliteiten in de praktijk van de stedelijke vernieuwing, met name in de binnenstad en in beschermde stadsgezichten - MOP. • Het duurzaam behouden en in kwaliteit versterken van de cultuurhistorische waarden van de stad, de dorpen en het landelijk gebied • het verantwoord benutten en inzetten van de cultuurhistorische waarden van de stad als impuls voor een aantrekkelijk, kwalitatief hoogwaardig en gevarieerd verblijfs-, vestigings- en woonmilieu Effecten Kunst en cultuur A Versterken en instandhouden van culturele voorzieningen Indicatoren: • aantal kernvoorzieningen • aantal aanvullende voorzieningen (nulmeting 2004) B Meer externe partijen investeren in de Leeuwarder cultuur Indicator: Convenanten met Rijk en provincie C Meer burgers zijn actief en passief met cultuur bezig Indicatoren: • aantal popconcerten • aantal festivals • aantal gerealiseerde ateliers voor startende kunstenaars • percentage leerlingen dat deelneemt aan cultuureducatieve projecten (Kunstmenu)
26
Nulme ting
2007
2008
6 6
6 10
6 10
0
4
4
50 pm 0
50 pm 5
70%
100%
2009
2010
2. Beleidsbegroting
Effecten
2.1 Programmaplan: Programma Cultuur (1)
Nulme ting
2007
2008
2009
2010
7,7 16%
25%
8,2 25%
25%
25%
1,5
5,5
6,0
6,5
7,0
7121
6000
9000
9000
9000
700
1500
1800
2000
2500
29%
90%
90%
90%
90%
75%
91%
92%
93%
94%
14
11
10
10
4
6
7
7
0
0
0
100%
100%
100% 2
100% 4
100%
100%
100%
100%
HCL D •
Kwaliteitsverbetering dienstverlening volgens benchmark Indicatoren: Cijfer dienstverlening Percentage leeszaalbezoekers uit onderwijs • Verschuiving dienstverlening naar digitale frontoffice Indicator: Groei in miljoenen pageviews website • Toename aantal bezoeken HCL ten opzichte van 2002 Indicator: Aantal bezoeken • Stijging deelname van scholieren aan educatieve activiteiten ten opzichte van 2002 Indicator: Aantal scholieren dat deelneemt aan educatieve activiteiten E Goed toegankelijke overheidsarchieven (restant 2006 te beschouwen als werkvoorraad) Indicator: Percentage toegankelijke overheidsarchieven F Wettelijke plicht om materiaal duurzaam te bewaren Indicator: Percentage materiaal dat herverpakt is in zuurvrij materiaal Monumenten, archeologie en architectuur G Duurzaam behoud monumenten en goede kwaliteit gebouwde omgeving Indicatoren: • Gesubsidieerde restauraties van rijksmonumenten (Brrm & Brim) • Gesubsidieerde restauraties van monumentale panden (geen rijksmonumenten) (ISV-II & RfL) • Gesubsidieerde restauraties van historisch waardevolle stoepen en erfscheidingen – streefpercentage deelname ca. 50% • Inpassing nieuwe panden conform geldende richtlijnen • Aantal wijken waarbij fysieke culturele kwaliteiten aantoonbaar en integraal deel uitmaken van de gebiedsontwikkeling, geborgd in lokale planfiguren en beleid (MOP) H Instandhouding van archeologische vindplaatsen (behoud ‘in situ’) en inpassing in de dagelijkse leefomgeving en Veiligstellen historische informatie door opgravingen Indicator: Verantwoord omgaan met archeologisch materiaal I Architectuurbeleid (kwaliteit bebouwde omgeving)
Stand van zaken Algemeen Het programma Cultuur zal worden herschreven voor de programmabegroting 2008. Hiermee is in 2006 een start gemaakt. Kunst en Cultuur Het gemeentelijk cultuurbeleid is vastgelegd in de cultuurnota 2005-2008 “Behouden Vaart”, een actualisatie van de cultuurnota 2001-2004 “Uit het cultureel Receptenboek”. Het cultuurconvenant van het landsdeel Noord met het Rijk is afgesloten, evenals de voor de periode 2005-2008 actieprogramma’s Cultuurbereik, Geldstroom BKV en Cultuureducatie voor de periode 2005-2008 in het primair onderwijs. Met de provincie is eveneens een actieprogramma Cultuurbereik afgesloten voor de periode 2005-2008. In het Stadsconvenant met de provincie is een aantal cultuuraspecten opgenomen. De effecten 2009 en 2010 zijn niet opgenomen omdat de huidige cultuurnota tot en met 2008 van kracht is. In het collegeprogramma is de inzet van kunst ter bevordering van de gemeenschapszin als
27
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Cultuur (1)
beleidsvoornemen geformuleerd. Dit voornemen heeft mede betrekking op effect C en zal in 2007 ingevuld worden. HCL Belangrijke ontwikkelingen bij het HCL zijn de verschuiving van het fysieke bezoek naar het digitale kanaal, de voorbereiding van de nieuwbouw en een aantal grotere digitaliseringprojecten, waaronder de digitalisering van de bibliotheekcatalogus, enkele grote collecties bouwtekeningen en de digitale beschikbaarstelling van alle toegangen op de HCL-collecties. De voorbereiding van de nieuwbouw zal in 2007 een negatieve invloed hebben op de omvang en de frequentie van de activiteiten met name op educatief gebied. In 2008 en 2009 kan vanwege de nieuwe huisvesting en de sterk verbeterde faciliteiten juist weer een toename van het bezoek worden verwacht. Monumenten, archeologie en architectuur Rijksmonumenten en Brim, Brrm & Grup 2006 t/m 2011 Op 1 februari 2006 is het Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten (Brim) in werking getreden, de rijkssubsidieregeling voor rijksmonumenten, die de opvolger is van de Besluiten rijkssubsidiëring restauratie monumenten en rijkssubsidiëring onderhoud monumenten (Brrm en Brom). Het Rijk zet met het Brim veel sterker dan voorheen in op het stimuleren van planmatig onderhoud door eigenaren van rijksmonumenten. Met het centralistisch opgezette Brim – eigenaren richten hun subsidieverzoek rechtstreeks aan de Rijksdienst voor de Monumentenzorg of het Nationaal Restauratiefonds - heeft het Rijk de oude rol met eigen beleidsverantwoordelijkheid en dito vrijheid van de budgethoudende Provincies en grote monumentengemeenten, waaronder Leeuwarden, teruggedrongen. Van de gemeenten wordt een stevige rol in vergunningprocedures verwacht en een voorbereidende rol bij de totstandkoming van meerjarenonderhoudsplannen. Voor het aan de kant gezette Brrm geldt een overgangsregiem, eindigend op 31 december 2006. De gemeente heeft tot dan de tijd om voor de door het Rijk toegekende subsidiebudgetten restauratieplannen te (laten) ontwikkelen op basis van het in juni 2005 door de raad goedgekeurde meerjarenprogramma 2006 t/m 2011 en deze in te dienen bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Budget(delen) waarvoor dan nog geen concrete plannen zijn ingediend, vallen terug aan het Rijk. De volgende met Brrm-geld gesubsidieerde restauraties uit het meerjarenprogramma zijn in uitvoering of worden binnenkort in uitvoering genomen: herenhuis Minnemastraat 45, herenhuis Gouverneursplein 36 (Blauwe Stoep), Sint Bonifatiuskerk, roosvensters Koepelkerk, Bagijnestraat 57 (Patershuis) en Pier Pandertempel Noorderplantage. De restauraties van de Agneskerk in Goutum en de Manege op de Arendstuin zijn onlangs voltooid. Restauratiefonds Leeuwarden (RfL) De voorbereidingen voor een gemeentelijk Restauratiefonds voor voordelige restauratieleningen (tegen een zeer lage rente) voor cascoherstel van beeldbepalende panden zonder beschermde status en (toekomstige) gemeentelijke monumenten zijn afgerond. De gemeenteraad heeft in januari 2006 ingestemd met het voorstel tot samenwerking met het Nationaal Restauratiefonds te Hoevelaken en met de subsidieverordening. Op 28 februari 2006 is de overeenkomst getekend en in maart is het Restauratiefonds Leeuwarden van start gegaan. De eerste hypotheken zullen naar verwachting in het najaar van 2006 kunnen worden verstrekt. De ervaring met de introductie van nieuwe subsidieregelingen, zeker wanneer het geen standaardregeling betreft, leert overigens wel dat er rekening moet worden gehouden met een gewenningsperiode van enige jaren. Het lijkt daarom niet reëel te verwachten dat reeds in de eerste jaren de eerder geformuleerde prestaties van 8 restauraties per jaar zullen worden gehaald. Om het Restauratiefonds aan het ‘draaien’ te krijgen, is in elk geval een actieve inzet in de eerste bestaansjaren 2006-2008 van cruciaal belang. ISV-II (Monumentensubsidies en Wonen boven Winkels c.q. Woonkwaliteit Binnenstad) Met de intrede van het Restauratiefonds Leeuwarden is het ISV-project Monumentensubsidies beëindigd. Wel wordt nog het restantbudget dat uit de ISV-I- naar de ISV-II-periode is overgeheveld, uitgeput volgens het programma dat vorig jaar is vastgesteld. Met het ISV-II-budget voor Wonen boven Winkels c.q. Woonkwaliteit Binnenstad wordt het woningbouwprogramma afgewerkt zoals dat vorig jaar door de gemeenteraad is goedgekeurd. De projecten van Grote Kerkstraat 228 (1 woning) en Eewal 90 & Voorstreek 17 (2) zijn intussen voltooid. Bijna gereed is Eewal 88 & Voorstreek 15 (2),
28
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Cultuur (1)
in uitvoering is het project Blauwe Stoep (3) en vergevorderd zijn de voorbereidingen voor het Patershuis c.a. (5). De doelstellingen voor de ISV-II-periode worden naar verwachting gehaald. Instandhouding onroerend cultureel erfgoed In februari 2006 is de eerste aanwijzing van een jong beschermd stadsgezicht afgekomen: de Noorder- en Westersingel. Het wachten is nog steeds op de aanwijzing van de Hollanderwijk en het Nieuwe Kanaalgebied. In samenwerking met het Instituut voor Kunst- en Architectuurgeschiedenis van de Rijksuniversiteit Groningen is een begin gemaakt met een voorlopige inventarisatie van de architectuur en stedenbouw uit de Wederopbouwperiode (1940-1965) in Leeuwarden. Van de wijk ’t Nijlan is een wijkbeschrijving gemaakt en zijn de objecten en complexen onder de loep genomen. Archeologie De beleidsmatige voorbereidingen voor de Archeologische Monumentenzorg Leeuwarden (AMzL), waarmee wordt vastgelegd hoe wordt ingehaakt op de archeologiewetgeving, zijn in 2005 tijdelijk gestaakt. In november 2005 is besloten om geld vrij te maken voor het tijdelijk (voor de duur van 2 jaar) inhuren van archeologische expertise om de AMzL definitief op de rit te zetten én om in 2006 en 2007 de noodzakelijke archeologische inbreng in ruimtelijke planprocessen te verzorgen. Begin 2006 is op detacheringsbasis een archeologisch beleidsadviseur aan de slag gegaan.
Wat doen we daarvoor? De belangrijkste prestaties om het programma te realiseren PRESTATIES Incidenteel Monumenten, archeologie en architectuur Kwaliteit gebouwde omgeving eventueel inventarisatie na-oorlogse stedenbouw en architectuur (Wederopbouw) Ontwikkelen voorlichtingsmateriaal Formuleren van archeologiebeleid
2007
2008
2009
2010
2011
Effect
X
G,I
X X
G H
PRESTATIES Structureel Kunst en cultuur Culturele infrastructuur Het doen uitvoeren van het gemeentelijk beleid van Bibliotheken en documentatiecentrum Het doen uitvoeren van het gemeentelijk beleid van theater-, muziek- en filmpodia Het doen uitvoeren van het gemeentelijk beleid van Culturele Vorming Het doen uitvoeren van het gemeentelijk beleid van Cultureel Erfgoed Het doen uitvoeren van het gemeentelijk beleid van Lokale Omroep Het doen uitvoeren van het gemeentelijk beleid van Aanvullende Voorzieningen Bundeling van Krachten Participatie in samenwerkingsverbanden, zoals het Noordelijk Convenant Cultuur, met provincie en Rijk Volgen van bundeling van krachten in Leeuwarden (participatie in Directeuren Overleg Leeuwarden) Inzet t.a.v. citymarketing d.m.v. deelname in kernteam Expeditie Leeuwarden Inzet in Cultuur & Ruimte (bundeling rijksbudgetten) Inzet in Cultuur & Economie (bundeling rijksbudgetten) Tijd voor Schoonheid Cultuurbereik – en participatie Het doen uitvoeren van het gemeentelijk beleid van Actieplan Cultuurbereik Het doen uitvoeren van het gemeentelijk beleid van Cultuureducatie Het doen uitvoeren van het gemeentelijk beleid van Festivals en Evenementen Het doen uitvoeren van het gemeentelijk beleid van Culturele Prijzen Het doen uitvoeren van het gemeentelijk beleid van de Geldstroom Beeldende Kunst en Vormgeving Adviesgroep Cultuur Het doen adviseren ten aanzien van incidentele subsidieaanvragen op de deelgebieden Incidentele Activiteiten, Fries, Amateurkunst, Producties en Leeuwarder geschiedenis Beeldende Kunst en Vormgeving Het uitvoeren van atelierbeleid en WIK-uitvoering. Zorg dragen voor faciliteiten ten behoeve van de in de in Leeuwarden beroepsmatig werkzame kunstenaars
Effect
A,B, C
A, B, C
A, B, C
29
2. Beleidsbegroting
-
2.1 Programmaplan: Programma Cultuur (1)
-Projectleiding voor het uitvoeren van de gemeentelijke verordening percentageregeling
HCL Dienstverlening Jaarlijkse organisatie van ca. 10 educatieve activiteiten Digitale beschikbaarstelling bibliotheekcatalogus: aantal titels van 0 in 2002 naar 15.000 in 2005 (in 2004: 9.000), (voltooiing waarschijnlijk in 2006) Beschikbaarstelling beeldmateriaal via Internet: aantal items: van 7.840 in 2003 naar 30.000 in 2006 (in 2004: 17.000), 32.000 in 2007, 38.000 in 2008. Bewerken Uitvoeren grote inventarisatieprojecten Voltooiing inventarisatie van het oude Stadsarchief (tot 1811) in 2006. Dit betekent het beschikbaar stellen van de presentatie van 100% van de inventaris.
D, E en F
Monumenten, archeologie en architectuur • • •
Actualisatie/bijstelling monumentennota Meerjarenprogramma restauraties van rijksmonumenten Implementatie werkwijze archeologische beleidskaarten t.a.v. te verwachten aanwezigheid archeologische waarden • Advisering t.a.v. ontwikkeling procedures archeologie • Verstrekken beleidsadviezen en cultuurhistorische adviezen met betrekking tot monumentale panden en grote gemeentelijke projecten • Stedenbouwkundig-historische advisering • Initiëren/stimuleren van restauraties (ook zonder subsidies) • 5-10 bouwhistorische en 5-10 archeologische onderzoeken – externe uitvoering binnen projecten • Opstellen monumentenlijsten en verwerven rijkssubsidies • Verstrekken ca. 8 beschikkingen waarmee een goedkope lening wordt mogelijk gemaakt uit het Revolving Fund, voor monumentale, beeldbepalende panden • Afhandelen monumentenvergunningen (ca 50) • Verstrekken kleuradviezen • Technische advisering van restauraties (ook zonder subsidie/vergunning) • Handhaving Monumentenwet, aanschrijvingen, bestuursdwang • Verstrekken subsidies Zadelfonds • Beheer digitale monumentenbestand LEMON • Zo mogelijk uitbreiden gebruik van LEMON • Zeer beperkte advisering/begeleiding in het kader van het archeologiebeleid Architectuurbeleid (kwaliteit gebouwde omgeving) • Beleidsadviezen. • Opstellen beeldkwaliteitsplannen . • Beïnvloeding kwaliteit bouwplannen d.m.v. deelname in overlegplatforms met ontwikkelaars, architecten e.d., het geven van informatie en voorlichting beoordelen bouwplannen bijv. via Q-team voor Zuiderburen. • Verstrekken van subsidies voor initiatieven die de kwaliteit van het bouwen bevorderen.
G, H
I
Stand van zaken Kunst en Cultuur Het Cultuurconvenant met het Rijk en landsdeel Noord is afgesloten; meerjaren afspraken in dit kader zijn vastgelegd. De cultuuraspecten uit het stadsconvenant met de provincie zullen worden uitgevoerd. In 2006 wordt een aantal onderzoeken en metingen uitgevoerd. Deze onderzoeken zullen in 2007 de basis vormen voor de evaluatie van het Leeuwarder cultuurbeleid. De uitkomsten daarvan kunnen dan meegenomen worden in de formulering van het cultuurbeleid in de nieuwe cultuurnotaperiode 20092012. Ter voorbereiding van de monitoring Expeditie Leeuwarden in 2007, zullen specifieke cultuurvragen worden voorbereid, in samenspraak met de culturele instellingen. Beleidsvoornemens uit het collegeprogramma zijn Cultuur & Economie en Community Art . Deze zullen in 2007 nader ingevuld worden. HCL Er zijn geen bijzonderheden te melden.
30
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Cultuur (1)
Monumenten, archeologie en architectuur Kadernota & beleidsnota In het Collegeprogramma is de ontwikkeling van Archeologiebeleid als beleidsvoornemen geformuleerd. De evaluatie van het gevoerde beleid over de jaren 2000-2005 is in het najaar van 2005 afgerond. Inmiddels is een voorselectie van voornemens voor de beleidsperiode 2006-2012 gemaakt maar de afronding en het in discussie brengen van de kadernota heeft wat vertraging opgelopen. Informatievoorziening en automatisering De dienstverlening behoeft op onderdelen nog verbetering. Tot begin dit jaar was nog weinig werk gemaakt van het voornemen om de voorlichting over (gemeentelijke) monumentenzorg te verbeteren. In februari 2006 zijn nu bij gelegenheid van de start van het Restauratiefonds Leeuwarden een presentatiemap voor een losbladig brochuresysteem en de eerste voorlichtingsbrochure (over het nieuwe fonds) gepresenteerd. Op de gemeentelijke website is de zichtbaarheid van de monumentenzorg verbeterd en het genoemde voorlichtingsmateriaal ook digitaal beschikbaar gekomen. De door monumentenzorg Leeuwarden ontwikkelde applicatie LEMON met database van onroerend cultureel erfgoed is volop intern in gebruik, bij sectoren die een rol spelen in ruimtelijke planprocessen en bij het Historisch Centrum. Verdere stappen voor een bredere (via het Geografisch Informatie Systeem) extern (via de gemeentelijke website) toegankelijke ontsluiting zijn in voorbereiding. LEMON is bovendien, innovatief en eenvoudig als het is, in het kader van open source in gebruik genomen door Amersfoort en Hoorn, Dordrecht en Hilversum volgen naar verwachting. Met de deelnemende gemeenten wordt een samenwerkingsovereenkomst gesloten over de (gezamenlijke) ontwikkeling van andere applicatiemodulen. In 2007 moet de externe beschikbaarheid via de gemeentelijke website van de database van Leeuwarder onroerend cultureel erfgoed een feit zijn. Daarnaast wordt de uitbouw van de voorlichting, op papier en digitaal, met kracht voortgezet. Archeologie Eind 2007 moet de Archeologische Monumentenzorg Leeuwarden ‘op de rit staan’. In verband daarmee dient in het voorjaar van 2007 een voorstel Nieuw Beleid te worden geformuleerd voor de wijze waarop de gemeente de uitvoering van het beleid vanaf 2008 in personele zin denkt vorm te geven. Instandhouding onroerend cultureel erfgoed Er wordt naar gestreefd om de inventarisatie van de Wederopbouw in Leeuwarden verder uit te bouwen. De samenwerking met de Rijksuniversiteit Groningen zal daartoe indien mogelijk worden. Accent begrotingsjaar Kunst en cultuur • Uitvoering van de cultuurnota 2005-2008. • Uitvoering van de cultuuraspecten uit het stadsconvenant met de provincie. • Evaluatie van de cultuurnota. • Verbeteringstraject programma Cultuur voor de programmabegroting 2008. HCL In 2007 staat bij het HCL veel in het teken van de herhuisvesting. Het aantal bezoekers en het aantal educatieve activiteiten zal in 2007 tijdelijk teruglopen. In 2007 zal HCL het beheer van de Pier Pander collectie en de exploitatie van het Pier Pander museum op zich nemen. Monumenten, archeologie en architectuur • Stimulering gebruik Restauratiefonds Leeuwarden • Implementatie archeologiebeleid • Verbeteren informatievoorziening/voorlichting • Samenwerking gemeenten inzake gebruik LEMON • Project Archeologische Monumentenzorg • Uitbouw inventarisatie Wederopbouw in Leeuwarden
31
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Cultuur (1)
Risico’s Monumenten, archeologie en architectuur • Een tegenvallend aantal aanvragen voor het Restauratie fonds Leeuwarden • Tegenvallende legesopbrengsten. • Mogelijk minder zicht op de kwaliteit van de restauraties doordat het Rijk enkele subsidietaken naar zich toe trekt in verband met de BRIM regeling.
Wat mag het kosten? Lasten en Baten totale programma Lasten Baten Saldo
Beleidsproduct Kunst en cultuur Historisch Centrum Leeuwarden Cultuurhistorisch beheer Kwaliteit gebouwde omgeving Totaal
SIOF
Rekening 2005 10.871 675 -10.196
2006 10.156 255 -9.901
Kapitaal- Apparaatslasten kosten 5 740 13 1.254 13 289 4 31 2.288
Totaal
2007
20002006
2008
10.042 253 -9.789
Overige lasten 7.502 73 125 24 7.723
2007
2009
9.835 241 -9.594
Totaal lasten 8.247 1.341 427 28 10.042
9.834 241 -9.593
Totaal baten 195 6 53
2008
2009
2007
2008
253
2010
2010 9.836 241 -9.595
Saldo -8.052 -1.335 -374 -28 -9.789
2011
Nieuw Overig Cultureel kwartier Verzorgende en culturele Hoofdstad (Ontwikkelingsdeel) Algemeen Cultureel Kwartier Mata Hari Experience Historisch Centrum Leeuwarden (ontwikkelingsdeel) Totaal
GSB BDU-fysiek (MIP) Monumenten Totaal
32
600
600
24 17 25 28
24 17 25 28
694
694
Totaal
2006
700 700
700 700
2009
2010
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Jeugd & onderwijs (2)
Programma Jeugd en Onderwijs (2) Raadscommissie: Welzijn
Portefeuillehouder: G. Krol
Relaties met andere programma’s Zorg en Opvang
Beleidsonderdeel
Werk en Inkomen
Programmamanager: Dhr. J. Michorius
Sociale integratie achterstandgroepen (participatie van burgers en inburgering) Jeugdgezondheid Kinderopvang e 2 kansonderwijs/trajecten jongeren Hoger Onderwijs i.r.t.Bedrijfsleven/Instellingen Speelruimtebeleid en BOS (BuurtOnderwijsSport) Onderdeel Kennisstad
Economie en Toerisme Sport Relatie met paragrafen Stadsvisie Grote Stedenbeleid en convenanten Schoolgebouwen Onderhoud kapitaalgoederen SIOF Kenniscampus Projecten bij dit programma • Kenniscampus • Project Zorgmonitor • Equal in Sight (ESF subsidie 2005-2007) • Project buurtscholen Camminghaburen en Oud-Oost Speerpunten voor het begrotingsjaar • Sluitende aanpak jongeren (voorkomen en bestrijden voortijdig schoolverlaten) • Kwaliteit beroepskolom (VMBO/MBO/HBO) Relevante beleidsnota’s: • Scholen onder dak (beleidsplan 2000-2010) • Beleidsnota Gemeentelijk Onderwijsachterstandenbeleid 2002-2006 (inclusief de met de schoolbesturen gemaakte afstemmingsafspraken over de financiering van taken door het Rijk danwel door de gemeente) • Projectplan ”Zorgmonitor” (2001) • Projectplan “Sluitende aanpak voor jongeren van 12-23 jaar” (1999) • Rapport “Zorg- en risicoleerlingen in Leeuwarden” (2001) • Kaderstellende nota VMBO/MBO/HBO/WO (2006) • Beleidsnota “Buurtschool hoe verder?” (2003) • Jeugdagenda 2005-2008 • Jeugdprogramma 2007 • Notitie Jongerenwerk (2005) • Notitie van de VFG Werkgroep over de Toekomst VAVO (Voortgezet Algemeen Volwassenen Onderwijs)
33
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Jeugd & onderwijs (2)
Wat willen we bereiken? Algemeen strategisch doel Een optimale deelname van jongeren aan het maatschappelijk verkeer en een toegankelijke onderwijsinfrastructuur die behoort bij de centrumfunctie van Leeuwarden. Strategische hoofddoelen Onderwijsvoorzieningen Een toegankelijk (sociaal, economisch, cultureel), gevarieerd en innovatief aanbod van onderwijsvoorzieningen (basis-, voortgezet, beroeps-, wetenschappelijk en tweede kansonderwijs) Jeugd algemeen Jongerenparticipatie, ontmoeting en algemene jongerenvoorzieningen voor 0-23 jarigen Jeugd specifiek (preventief/curatief/repressief) Geen jongere valt tussen wal en schip: elke jongere is bezig met opleiding of betaald werk of is actief in een werk-leertraject of neemt deel aan een activerings- of zorgtraject Kennisstad Een sterke positie van Leeuwarden als kennis- en studiestad
Effecten Onderwijsvoorzieningen A Over de stad gespreid aanbod van basis- en brede scholen Indicatoren: • In elk verwijsgebied minimaal één voorziening voor basisonderwijs • Aantal brede scholen in Leeuwarden met een specifiek op het gebied toegesneden voorzieningenpakket
Nulme 2007 ting
2008
2009
2010
100%
100%
100%
100%
5
7
pm
pm
80% 80%
100% 100%
100% 100%
100% 100%
pm
pm
pm
pm
pm
7
10
10
10
10
90%
90%
100%
100%
100%
3%
3%
3%
3%
3
Op niveau brengen van de (fysieke) kwaliteit van de schoolgebouwen (incl. cluster 3 en 4-scholen) Indicatoren: • Percentage scholen dat voldoet aan de brandveiligheid- en inbraakeisen • Percentage scholen dat nieuwe onderwijsinhoudelijke ontwikkelingen kan onderbrengen B Nieuw MOP-doel tweede kansonderwijs (Nieuwe WEB (Wet Educatie Beroepsonderwijs) wordt m.i.v. 11-2007 van kracht; ambities worden eind 2006 verwoord) Indicator: • Totaal aantal deelnemers-contacturen voor volwasseneneducatietrajecten (MOP) Jeugd algemeen C Het vergroten van de jongerenparticipatie op wijk- en gemeentelijk niveau Indicator: • Aantal jongerenplatforms c.q. jongereninitiatieven Vergroten van het aantal jongerenvoorzieningen Indicatoren: • Percentage wijken waar minimaal één centrale speelplek en enkele kleine speelplekken aanwezig zijn.
•
34
Percentage van de ruimte en de gemeentelijke investeringssom dat in nieuwe uitleg- en stedelijke vernieuwingsgebieden aan speelruimte wordt besteed.
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Jeugd & onderwijs (2)
Effecten Jeugd specifiek D Voorkomen en verminderen van taalachterstanden (MOP): Indicatoren: • Aantal (t.o.v. de doelgroep achterstandsleerlingen) allochtone en autochtone peuters en kleuters dat deelneemt aan voor- en vroegschoolse programma’s (nulmeting 2004) (MOP) • Aantal in te richten schakelvoorzieningen (op basis van pilot in schooljaar 2005-2006)) (MOP) Jongeren die niet op school zitten of werk hebben volgen een specifiek traject Indicatoren: • Aantal jongeren dat instroomt in RIB-trajecten (Fourstar)(RIB=Reïntegratiebedrijf) • Aantal jongeren dat terug gaat naar school • Aantal jongeren dat instroomt in een activerings- of zorgtraject
Nulme 2007 ting
2008
2009
2010
215 (= 34%)
240 (= 38%)
248 (= 45%)
487 à 500 (= 50% )
0
1
1
1
100
90
80
70
60
70
80
90
50
55
60
65
210
230
245
?
?
?
?
?
?
?
?
630
567
510
1
E Vergroten van het aantal voortijdige schoolverlaters (VSV) dat herplaatst wordt (MOP) Indicatoren: • Regionaal aantal (ten opzichte van de doelgroep voortijdige 177 schoolverlaters) allochtone en autochtone scholieren dat herplaatst is (nulmeting 2004) (MOP) Nulme • Percentage jaarlijks ingestroomde cursisten VAVOting in jongeren dat het beoogde diploma behaalt 2006 • Percentage jaarlijks ingestroomde cursisten VAVONulme jongeren dat het traject niet afrondt en doorstroomt naar ting in een opleiding op startkwalificatieniveau 2006
Het door preventieve maatregelen verminderen van het aantal VSV-ers Indicator: • Aantal VSV-ers in RMC regio Friesland Noord dat instroomt (RMC=Regionaal Meld- en Coördinatiepunt Jongeren)
700
Kennisstad F Een sterk MBO en HBO (en WO) Indicator: • Gerealiseerde Kenniscampus HBO naast de bestaande campussen van MBO (Friesland College en Friese Poort) Afgestemd evenwicht tussen de vraag naar specifieke kennis en te starten nieuwe opleidingen Indicator: • Aantal gezamenlijke kenniscirculatie/-uitwisselingstrajecten van gemeente Leeuwarden met MBO en HBO
459
X
0
pm
pm
pm
pm
35
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Jeugd & onderwijs (2)
Stand van zaken Onderwijsvoorzieningen Met ingang van het schooljaar 2006-2007 heeft het Rijk een deel van de GOA-middelen rechtstreeks aan de schoolbesturen beschikbaar gesteld. Het gemeentelijk deel van de GOA-middelen wordt onder meer ingezet voor de vroeg- en voorschoolse educatie, ontwikkeling brede scholen en de Schakelklas (voor leerlingen met achterstand op taal en rekenen). Met de schoolbesturen worden afspraken gemaakt over de inzet van de GOA-middelen zodanig dat de activiteiten elkaar aanvullen en versterken. In oktober 2006 heeft een conferentie met de schoolbesturen en besturen van jeugdinstellingen plaatsgevonden waarin de ontwikkeling van brede scholen in Leeuwarden is besproken en afstemmingsafspraken zijn gemaakt. Het rijksbeleid ten aanzien van volwasseneneducatie voor 2007 en verder is nog niet bekend. Hoe de rijksmiddelen zullen worden ingezet is dus nog niet aan te geven. De verwachting is dat hierover pas eind 2006-begin 2007 duidelijkheid bestaat.
Wat doen we daarvoor? De belangrijkste prestaties om het programma te realiseren PRESTATIES Incidenteel Onderwijsvoorzieningen Onderwijshuisvesting: • Programma 2006/2007 • Zuidlanden • Cluster 3 onderwijs • Cluster 4 onderwijs • Primair onderwijs Leeuwarden-Oost • Piter Jelles Montessori • Piter Jelles • Comenius (incl. aanvulling Zuidlanden) • Spoedeisende voorzieningen • Algehele aanpassingen Kennisstad Realisatie Kenniscampus
2007
2008
2009
2010
2011
A X X X X
X
X
X X X X X X
X X X
X
X
X X
X X
PRESTATIES Structureel Onderwijsvoorzieningen • Het doen uitvoeren van de (verlengde) schoolbestuurlijke taak door de Bestuurscommissie Proloog (openbaar primair onderwijs) en de stichting OSG Piter Jelles (openbaar voortgezet onderwijs) • Het instandhouden en (doen) optimaliseren van onderwijshuisvesting • Het stimuleren van de ontwikkeling van het MBO (ROC’s) en HBO • Het doen uitvoeren van tweede kansonderwijs (VAVO) Jeugd algemeen • Het instandhouden en optimaliseren van voorzieningen voor de jeugd • Het instandhouden en uitbreiden van jongerenplatforms in de wijken • Het instandhouden van een gemeentelijke jongerenadviesraad • Het doen uitvoeren van jeugd- en jongerenwerk • Het doen uitvoeren van de vijf functies van het lokaal preventief jeugdbeleid: Pedagogische hulpverlening,Zorgcoördinatie,Informatie en Advies, Signalering, Toeleiding. • Het instandhouden van het peuterspeelzaalwerk
36
Effect
X X F
Effect
A en B
C
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Jeugd & onderwijs (2)
PRESTATIES Structureel Jeugd specifiek • Het bevorderen van een gezonde ontwikkeling van 0-25 jarigen • Het versterken van de sluitende aanpak jongeren 0-25 jaar • Het uitvoeren van de Verordening Leerlingenvervoer • Het uitvoeren van de Leerplichtwet • (Collectieve en individuele) ondersteuning van scholen en leerlingen • Het bestrijden van voortijdig schoolverlaten • Het voorkomen van schooluitval en schoolverzuim • Het doen uitvoeren van opvoeding- en gezinsondersteuning • Het regisseren van de onderwijsachterstandbestrijding in overleg met schoolbesturen/ scholen/welzijnsinstellingen • Het verder ontwikkelen van de zorgmonitor voor zorg- en risicoleerlingen • Het uitvoeren van de RMC-wet Het verder uitbouwen van het concept “Brede school” • • Het inkopen en doen uitvoeren van reïntegratietrajecten voor jongeren (W&I). Kennisstad • Het stimuleren van de ontwikkeling van het Hoger en Wetenschappelijk onderwijs • Stimulering en facilitering van studentenvoorzieningen • Stimuleren nieuwe vormen van samenwerking tussen VMBO, MBO en HBO.
Effect
D en E
F
Stand van zaken Onderwijsvoorzieningen Met de besturen van de onderwijsinstellingen is overeenstemming bereikt over de financiering van werkzaamheden (binnen de door de Raad gegeven kaders), nu het Rijk een deel van de rijksbijdragen GOA rechtstreeks aan de scholen beschikbaar stelt. Jeugd algemeen en specifiek In het collegeprogramma Leeuwarden werkt! wordt als uitgangspunt gehanteerd dat er geen kind buiten de boot valt. De Zorgmonitor is in het onderwijsveld en bij (hulpverlenings)instellingen als Kinderopvang, peuterspeelzalen, Thuiszorg, Jeugdzorg in gebruik genomen (convenanten zijn getekend). Het traject gericht op de ondersteuning van de Sociale Teams heeft inmiddels goed vorm gekregen. Voor de Zorgmonitor is zowel van de kant van het Rijk als van andere gemeenten veel belangstelling. Met het Rijk en de gemeenten Rotterdam, Helmond, Hengelo en Enschede is de mogelijkheid van een gezamenlijk organisatieverband in onderzoek genomen waaraan meer gemeenten in Nederland kunnen deelnemen. Expertise wordt daarmee versterkt tegen geringere kosten. In de Sluitende Aanpak Jongeren is de relatie met leerplicht- en de RMC-taak (Regionaal Meld Centrum jongeren) versterkt. Cruciaal is dat scholen een spilfunctie vervullen die in de schoolzorgstructuur moet worden verankerd. In dat kader neemt Leeuwarden, samen met de gemeenten Den Bosch, Zoetermeer en Almere deel in een Equalproject (InSight) waarin de ontwikkeling van de zorgstructuur, de rol en positie van de zogenoemde Sluisgroep en expertiseontwikkeling nader worden uitgewerkt. De Zorgmonitor speelt bij dit alles een belangrijke rol. Experimenten als ‘Jongerenwerk op school’ zijn uitgevoerd, eveneens het verder ontwikkelen van brede scholen en het bijdragen aan nieuwe onderwijsconcepten (bijvoorbeeld: samenwerkingsproject Knoopcollege-Friese Poort waarin probleemjongeren vroegtijdig in aanraking worden gebracht met en getraind in beroepsgericht werken). Wat het jongerenwerk betreft, zal het resultaat van de discussie over het inzetten van de extra middelen nieuw beleid geïmplementeerd worden. Het gaat dan om het vaststellen van inzet op wijken buurtniveau, jongerenwerk op school en themagewijze inzet jongerenwerk. In 2007 wordt wederom een impuls gegeven op het terrein van onderwijshuisvesting, die is bedoeld om grote onderhoudsachterstanden definitief weg te werken, maar ook om de huisvesting van het voortgezet onderwijs voor tientallen jaren te verzekeren, zodanig dat ook de nieuwste onderwijsconcepten kunnen worden ondergebracht.
37
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Jeugd & onderwijs (2)
De wijziging van het Stelsel Schoolbegeleiding is m.i.v. augustus 2006 een feit. Schoolbesturen hebben dan in toenemende mate zelf de beschikking over het inkopen van diensten schoolbegeleiding. De gemeentelijke middelen schoolbegeleidng worden dan ingezet voor andere activiteiten van het onderwijsachterstandenbeleid. Kennisstad De ontwikkeling van de beroepskolom en de Kenniscampus worden verder geconcretiseerd op basis van het kader dat de Raad eind 2006 heeft vastgesteld. Het gaat daarbij vooral om de impulsen die vanuit de gemeente gericht zijn op wederzijdse versterking van onderwijs en bedrijfsleven (kenniscirculatie en –innovatie). Afstemming tussen vmbo, mbo en hbo wordt verbeterd waardoor er makkelijker doorgestroomd kan worden naar een hoger onderwijsniveau. Accent begrotingsjaar Accent ligt op de sluitende aanpak jongeren. Daarin wordt o.m. ingestoken op het versterken van werkgelegenheid voor jongeren (tot 23 jaar) en daarmee wordt een bijdrage geleverd aan het 500 banenplan. Ook een accent op het versterken van de beroepskolom in het onderwijs is daarbij van belang. Nieuw beleid Uitbreiding jeugdwerk Voor de uitbreiding van jeugdwerk is een bedrag van € 100.000,- in zowel 2007 als 2008 beschikbaar. Over de inzet van deze middelen is eind 2006 besluitvorming geweest waarin keuzes zijn gemaakt voor het inzetten van extra jeugdwerkformatie in wijken, voor scholen (“jongerenwerk op school”) danwel voor thematische aanpak van jongerenproblemen. Onderwijshuisvesting Ter uitvoering van het kader “Scholen onder dak” is voor 2007 een structurele uitzetting (kapitaalslasten) van € 550.000,- noodzakelijk. Formatie peuterspeelzaalwerk Voor de uitbreiding van het peuterspeelzaalwerk in Techum (De Zuidlanden) is een structurele ophoging van het budget voor formatie peuterspeelzaalwerk nodig van € 55.000,- (2008) en € 55.000,(2009). Exploitatie vier peuterspeelzaal Leeuwarden De gemeenteraad heeft op 24 april 2006 ingestemd met de incidentele financiering van vier groepen peuterspeelzaalwerk in 2006; dit als aanvulling op de reguliere financiering van 62 groepen peuterspeelzaalwerk. Voor de structurele financiering van deze vier groepen vanaf 2007 en verder wordt nu een voorstel voor nieuw beleid ingediend. Het voorstel nieuw beleid is om per 2007 structureel € 68.000 per jaar uit te trekken voor vier groepen peuterspeelzalen. Ombuigingen Voor onderwijshuisvesting is voor 2007 een incidentele ombuiging van € 275.000,- geboekt wegens onderuitputting. Risico’s De werkelijke onderuitputting bij de investeringen voor de onderwijsvoorzieningen kan afwijken van de ramingen die in de begroting zijn opgenomen.
38
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Jeugd & onderwijs (2)
Wat mag het kosten? (bedragen x € 1000) Lasten en Baten totale programma Lasten Baten Saldo Beleidsproduct Hoger onderwijs Openbaar primair onderwijs Leerlingenzorg Onderwijsachterstandbestrijding Volwasseneneducatie Totaal
Rekening 2005 38.948 27.652 -11.296
2006
2007
2008
2009
2010
36.623 23.618 -13.005
37.711 23.491 -14.221
38.112 23.490 -14.621
38.336 23.490 -14.846
38.367 23.490 -14.877
Kapitaal- Apparaats- Overige lasten kosten lasten 77 36 337 20.038 7.815 558 4.238 1.556 1.734 44 1.278 7.815 2.573 27.323
Totaal lasten 113 20.375 12.611 3.290 1.322 37.711
Nieuw Beleid Uitbreiding jeugdwerk (2 fte incidenteel) N-02-02 Onderwijshuisvesting “Scholen onder dak”. N-02-03 Formatie Peuterspeelzaal Techum N-02-04 Exploitatie 4 peuterspeelzalen in Leeuwarden
2006
2007 -100 -550
N-02-01
SIOF
Totaal baten
Saldo
19.629 905 1.679 1.278 23.491
-113 -747 -11.706 -1.611 -44 -14.221
2010
Effect
-55
2009 100 -200 -55
2008
2009
2010
2011
2008
-68
Totaal
20002006
2007
Nieuw Overig Kennisstad Kennisstad (ontwikkelingsdeel) Totaal
GSB BDU-sociale integratie en veiligheid. Jeugd en onderwijs: VSV Volwasseneducatie Onderwijsachterstand (GOA) Totaal
6.000 170 6.170
4.791 170 4.961
1.209 1.209
Totaal
2006
2007
1.578 5.494 3.981 11.053
315 1.278 869 2.462
316 980 869 2.165
2008 315 980 869 2.165
2009
2010
316 980 869 2.165
39
2. Beleidsbegroting
40
2.1 Programmaplan: Programma Jeugd & onderwijs (2)
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Economie en Toerisme (3)
Programma Economie en Toerisme (3) Raadscommissie: Bestuur en Middelen
Portefeuillehouder: Wethouder M. Waanders
Relaties met andere programma’s Onderwijs Infrastructuur en bereikbaarheid Dienstverlening Werk en Inkomen Cultuur RO, wijken en dorpen Relatie met paragrafen Stadsvisie, Grote Stedenbeleid en convenanten Lokale heffingen Weerstandsvermogen Grondbeleid Verbonden partijen
Beleidsonderdeel
Onderhoud kapitaalgoederen SIOF
Programmamanager: Dhr. J.W. Doetjes
Hoger Onderwijs en MBO (initiatieven kennisinstellingen) Uitbreiding parkeervoorzieningen, verbeteren bereikbaarheid stad Bedrijvenloket Werkgelegenheidsprogramma’s Cultuur en economie Onderdeel
Risico’s ondernemende gemeente Grondbeleid/ exploitatie Westergo CV/BV, Frisian Expo Centre, Stichting Bedrijfsgebouwen Leeuwarden, Bedrijvencentrum Leeuwarden. Gebouwen Revitalisering bedrijventerrein Leeuwarden West, Newton park, Wilhelminaplein, Cambuur.
Projecten bij dit programma • Revitalisering Leeuwarden West • Newtonpark IV • Nieuw Zaailand • Businesspark IV Speerpunten voor het begrotingsjaar Economie Stedelijke economie Uitvoering profilerings- en acquisitiebeleid Uitvoering starters- en ICTbeleid Vastgoed en grondzaken Professionalisering vastgoed Strategische grondverwerving Toerisme en evenementen Uitvoering Toeristisch actieprogramma Opwaardering Wielengebied waaronder uitbouw Aqua Zoo Friesland Relevante beleidsnota’s: • MOP 2005-2009 • Nota Bedrijventerreinen (herijking) – december 2005 • Nota Kantoren – oktober 2001 • Economisch Bedrijfsplan ’Leeuwarden van alle markten thuis’ • Nota Bedrijvenloket – juli 2001 • Herijking PDV-GDV beleid – september 2003 • Nota Grondbeleid – najaar 2005 • Actieprogramma Toerisme – november 2005 • Notitie Profilering en Acquisitie – december 2005
41
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Economie en Toerisme (3)
Wat willen we bereiken? Algemeen strategisch doel: Een centrumstad met kwaliteit, aantrekkingskracht en onderscheidende economische potentie waarvan de economische ontwikkeling vergelijkbaar is met het landelijk gemiddelde. Strategische hoofddoelen Economie • Leeuwarden wordt door het eigen bedrijfsleven beschouwd als stad met een goed startersklimaat – MOP • Leeuwarden beschikt over een hecht en goed functionerend kennisnetwerk met een sterk innoverend bedrijfsleven – MOP • Leeuwarden maakt optimaal gebruik van ICT en breedbanddiensten en –kennis – MOP Bedrijfslocaties • Leeuwarden beschikt over goed bereikbare, gerevitaliseerde bedrijventerreinen – MOP Vastgoed en grondzaken • Leeuwarden heeft voldoende, kwalitatief goede ruimte voor vestiging van nieuwe en uitbreiding van bestaande bedrijven • Er zijn voldoende locaties, zowel binnenstedelijk als in de uitleggebieden, om de woningbouwdoelstellingen te kunnen realiseren Toerisme, recreatiegebieden en recreatievaart • Leeuwarden staat landelijk bekend als een stad met goede leisuremogelijkheden – MOP • Een aantrekkelijk en gevarieerd aanbod van recreatiemogelijkheden voor ontspanning en natuurbeleving op fietsafstand van de woonomgeving. • Een aantrekkelijk aanbod van (aanleg)voorzieningen voor watersporttoeristen. Markten, standplaatsen en kermissen • Een aantrekkelijk en divers aanbod van markten, standplaatsen en verhuur van grond aan ambulante handel als aanvulling op de bestaande detailhandel.
Effecten Economie A Groei van de werkgelegenheid Indicator: • Ontwikkeling werkgelegenheid structureel op het landelijk niveau (LN) B Niveau gemeentelijk ondernemingsklimaat Indicator: • Rapportcijfer voor het gemeentelijk ondernemersklimaat op landelijk gemiddelde (LG) C Toename waardering startersklimaat in Leeuwarden Indicator: • Aantal gerealiseerde m2 startersruimte kennisinstellingen D Innovatie Indicator: • Spin-off vernieuwende activiteiten binnen kennisinstellingen leiden tot gemiddeld 5 nieuwe bedrijfsactiviteiten per jaar(MOP)
42
Nulme 2007 ting
2008
2009
2010
LN
LN
LN
2002 -1,2 %
LN
2005 6,5
LG
LG
+ 1.000 m2
2004 1
5
5
5
2. Beleidsbegroting
Effecten
2.1 Programmaplan: Economie en Toerisme (3)
Nulme 2007 ting
2008
2009
10
10
10
3
4
3
E Optimaal gebruik ICT-mogelijkheden Indicator: • Aantal bedrijven dat werkt volgens netwerkeconomische concepten, gebruik makend van breedbanddiensten (MOP). •
Aantal breedbanddiensten die zijn ontwikkeld en vermarkt voor de desbetreffende doelgroepen (MOP).
Bedrijfslocaties F Toename gerevitaliseerde, nieuwe bedrijventerreinen Indicator: • Aantal gerevitaliseerde, nieuw uit te geven ha. bedrijventerrein (MOP) Vastgoedbeheer en grondzaken G Het strategisch vastgoed verkeert in een goede onderhoudsstaat. Het niet-strategisch vastgoed wordt vermarkt. Indicator: • Aantal panden dat bij actualisering onderhoudsplannen niet voldoet aan de norm H IJzeren voorraad uitgeefbare bedrijfsterreinen Indicator: • IJzeren voorraad is 35% van uitgegeven bouwterreinen laatste 10 jaar Toerisme, recreatiegebieden en recreatievaart I Bekendheid Leeuwarden t.a.v. leisuremogelijkheden Indicator: • Groei dagtoerisme 2% per jaar (MOP) J Positieve waardering van bezoekers over promotie van Leeuwarden. Indicator: • Aandeel bezoekers met positief oordeel over promotie Leeuwarden bedraagt 50% in 2009 (MOP) K Groei van aantal overnachtingen pleziervaart Indicator: • Aantal overnachtingen pleziervaart neemt toe tot 11.000 in 2009 L Groei van aantal overnachtingen in hotels en op campings Indicator: • Aantal overnachtingen in hotels en op campings neemt toe tot 104.000 in 2009. M Toename Leeuwarder bezoekers van recreatiegebieden: Indicator: • Percentage Leeuwarder bezoekers van de volgende recreatiegebieden o Het Leeuwarder Bos o Groene Ster o Froskepôlle N Hogere waardering van bezochte recreatiegebieden Indicator: • Percentage bezoekers dat de waardering “hoog” geeft aan de volgende recreatiegebieden o Het Leeuwarder Bos o Groene Ster o Froskepôlle
2010
2003
0 ha
27%
9.500
4-6 ha
10
5
0
0
35 %
35 %
35 %
35%
+2%
+2%
+2%
40%
50%
10.500 10.700 11.000 11.200
104.000
99.000
33 % 61 % 21 %
45 % 60 % 25 %
50 % 65 % 25 %
50 % 78 % 60 %
65 % 80 % 60 %
65 % 80 % 60 %
43
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Economie en Toerisme (3)
Effecten Markten, standplaatsen en kermissen O Het aantal kramen van bestaande weekmarkten en bloemmarkt is stabiel. Indicator: • aantal kramen op weekmarkt en • deelnemers bloemenmarkt. P Plaats bij de eerste 10 van de beste landelijke markten Indicator • Score jaarlijkse lijst CVAH (Centrale Vereniging voor Ambulante Handel) Q De afname van het aantal standplaatsen is beperkt. Indicator: • Inkomsten (in €) uit verhuur standplaatsen blijven stabiel. R Stabilisering attracties en selectie op kwaliteit Indicator: • Aantal attracties
Nulme 2007 ting
2008
2009
2010
2005 109 180
min 100 180
min 100 180
min 100 180
min 100 180
2 (2004)
Top 10 Top 10 Top 10 Top 10
2005 22.000 22.000 22.000 22.000 22.000
32
30
30
30
30
Stand van zaken Economie Ad A Werkgelegenheid Grafiek 1: Geïndexeerde werkgelegenheidsontwikkeling Leeuwarden, Friesland en Nederland, 1996=100. 120 118 116
index, 1996=100
114 112 Leeuwarden Friesland Nederland
110 108 106 104 102 100 1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
De werkgelegenheid in Leeuwarden is tussen mei 2004 en mei 2005 volgens het provinciaal werkgelegenheidsregister gekrompen van 54708 banen naar 54186 (15 uur en meer). Een krimp derhalve van 522 banen ofwel -1,0 %. Daarmee 'scoort' Leeuwarden iets slechter dan het gemiddelde in Friesland van -0,7% en het gemiddelde in Nederland van -0,6 %. De krimp van de Leeuwarder werkgelegenheid was deels administratief van aard. Door de verplaatsing van een administratief hoofdkantoor van een bedrijf met uitzendkrachten verdwenen
44
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Economie en Toerisme (3)
(fictief) een paar honderd banen. Deze banen werden aan Leeuwarden toegerekend, maar feitelijk betrof het arbeidskrachten die niet in Leeuwarden werkzaam waren of maar in zeer beperkte aantallen. Gecorrigeerd hiervoor is de Leeuwarden werkgelegenheidskrimp 0,5 % in banen van 15 uur per week en meer. Globaal kan gesteld worden dat de Leeuwarder banengroei en -krimp gelijke tred houdt met de landelijke en Friese. Over een periode van 10 jaar wijkt de totale groei weinig af. Er zit in Leeuwarden in de periode mei 2004 - mei 2005 groei in Leeuwarden in het aantal banen (15 uur per week en meer) in de sectoren industrie (+ 26), nutsbedrijven (+ 53), horeca (+ 40), financiële instellingen (+ 78), onderwijs (+ 42) en gezondheids- en welzijnszorg (+ 459). Krimp is er bij bouwnijverheid (- 118), handel (-109), vervoer (-206), overige zakelijke dienstverlening (-197) en openbaar bestuur (-331). De daling in de sector landbouw met 259 banen moet als administratief opgevat worden. Het aantal parttime banen groeide overigens met 600 (+ 5,1 %) in de periode mei 2004 - mei 2005. Ad B Gemeentelijk ondernemingsklimaat In de benchmark gemeentelijk ondernemingsklimaat 2005 heeft Leeuwarden de achterstand ten opzichte van landelijk gemiddeld iets ingelopen, absoluut staat Leeuwarden nog 0,1 punt onder het gemiddelde. In 2007 volgt een tussenmeting, Leeuwarden streeft ernaar om in 2007 de achterstand te hebben ingelopen. Ad C Startersklimaat In het MOP staat als beoogd effect dat de waardering voor het gemeentelijk startersklimaat toeneemt in de periode tot 2009 met een half punt. Momenteel wordt overlegd met het ministerie van EZ om dit effect strakker te koppelen aan concrete activiteiten op startersgebied. Op het vlak van starterscentra is het beoogde effect gesteld op 1.000 m2. In 2006 is de situatie zo dat het startersproject Stable van de kenniscampus beschikt over 250 m2. Er zijn momenteel meerdere initiatieven om startersruimte te koppelen aan kennisinstellingen. Ad D Innovatie Binnen de Leeuwarder kennisinstellingen is de afgelopen twee jaar een spin-off project uitgevoerd, dat 5 nieuwe bedrijven heeft opgeleverd. In 2006 zullen vervolgafspraken worden gemaakt over projecten die tot startende bedrijven moeten leiden. Ad E Optimaal gebruik ICT-mogelijkheden Via een bijdrage aan de Friese internetexchange (FRIX) is een basis gelegd voor de ontwikkeling van nieuwe breedbanddiensten en samenwerking tussen bedrijven die een intensief gebruik van de FRIX maken. In overleg met de FRIX, ICT Center Friesland en de Internetacademie van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden worden vervolgacties ontwikkeld en uitgevoerd om tot de afgesproken hoeveelheid van 10 breedbanddiensten te komen. Bedrijfslocaties Ad F Bedrijventerreinen Het project Revitalisering Leeuwarden-West gaat in het najaar 2006 van start met de uitvoering. Resultaten op het vlak van gerevitaliseerde, nieuw uit te geven hectares bedrijventerrein wordt een apart onderdeel. In overleg met provincie, het ministerie van EZ, en de uitvoeringsorganisatie SNN is de waarde van de indicator gesteld op 4-6 ha in plaats van 9. Vastgoed en grondzaken Zonder gemeentelijk grondbeleid kan niet worden gestuurd, beheerst en/of verantwoording worden afgelegd dan wel uitgeoefend op de financiële voortgang van de projecten en exploitatiegebieden. Feitelijk is het grondbeleid een instrument ten behoeve van de realisatie van de doelstellingen van andere beleidsvelden. Daarbij gaat het vooral om het accommoderen van de woningbouw en de bedrijven. Om die doelstellingen te halen zal het grondbedrijf moeten zorgen voor voldoende bouwrijpe grond. Bij de te maken keuzes met betrekking tot welke wijze de gemeente deze productie wil realiseren spelen marktontwikkelingen een belangrijke leidende rol. Wat betreft de uitleglocaties de Zuidlanden en Blitsaerd, maar ook voor de (her)ontwikkeling van binnenstedelijke locaties, is gekozen voor samenwerking met marktpartijen (Publiek-private samenwerking). Tot het gemeentelijk vastgoedbestand behoren op dit moment ongeveer 220 objecten (door aankoop en verkoop varieert dit aantal).
45
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Economie en Toerisme (3)
Toerisme, recreatiegebieden en recreatievaart Ad I Bekendheid Leeuwarden Het aantal bezoekers van Leeuwarden in 2005 volgens het Continu VakantieOnderzoek bedroeg 885.000. Dit aantal geldt als nulmeting voor de periode tot en met 2009, waarbij als effect een groei van 2% per jaar wordt aangehouden. Dit onderzoek vindt jaarlijks plaats. Ad J Waardering Leeuwarden Ùit onderzoek uit 2002 komt naar voren dat ruim een kwart van ondervraagde bezoekers van Leeuwarden de promotie van Leeuwarden positief beoordeelde. In 2009 moet dit aandeel op 50% uitkomen. In 2007 zal een tussenmeting plaatsvinden. Ad K Aantal overnachtingen pleziervaart Het effect aantal overnachtingen Prinsentuin is bijgesteld naar 10.200. Dit betreft het aantal overnachtingen in 2005. Met een tussenstap naar 10.500 wordt getracht toe te werken naar 11.000 overnachtingen in 2008. Hoewel een dergelijk effect ook afhankelijk is van niet te voorspellen weersomstandigheden kunnen we ook zeggen dat de kwaliteitsontwikkelingen in de voorzieningen die gaande is in de Prinsentuin de verwachting wekt meer en meer recreanten te zullen trekken. Ad L Aantal overnachtingen hotels en campings Cijfers over overnachtingen worden jaarlijks bijgehouden in het Consumentenonderzoek Toerisme dat door het Instituut voor Service Management voor geheel Noord-Nederland wordt uitgevoerd. Omdat enkele onderdelen uit het Toeristisch Actieprogramma expliciet zijn gericht op het verhogen van overnachtingen is het hanteren van dit effect, naast het bijhouden van het aantal dagtoeristen, zinvol.
Wat doen we daarvoor? De belangrijkste prestaties om het programma te realiseren. PRESTATIES Incidenteel Economie en Grondzaken Bouwrijp maken en uitgifte Businesspark IV Start ontwikkeling Newtonpark 4 Uitvoering Revitalisering Leeuwarden West Herijking kantorennota Stimulering ontwikkeling grotere kantoorruimten Planontwikkeling vml. Philipslocatie
Uitbreiding van de GDV/PDV-locatie “De Centrale” Herontwikkeling locatie LPF Opstellen plan voor een datacenter Vaststellen actieprogramma stedelijke economie Realisering netwerk voor ontwikkeling breedbanddiensten Vaststellen beleidsnotitie Zorgeconomie Realiseren steunpunt voor begeleiding parkmanagement Herijking notitie Profilering en Acquisitie Oprichting fonds preseed kapitaal Bijdrage aan project Nieuwe Bedrijvigheid Friesland Creatief Bijdrage aan professionalisering startersbegeleiding Bijdrage aan realisering startershuisvesting Opstellen samenwerkingsproject cultuur en economie Bijdrage aan onderzoek RU Groningen over wijkeconomie Opstellen acquisitiebrochure life science Scan marktkansen Leeuwarden op terrein shared servicecenters Toerisme, recreatiegebieden en recreatievaart Haalbaarheidsonderzoek vaarroutes Bijdrage aan evenementenprogramma Museumhaven Start particuliere botenverhuur in binnenstad Initiëren opleidingsprogramma stadsgidsen Pilot rondleidingsprogamma voor passanten Prinsentuin
46
2007 x x x x x x x x x x x
2008
x
x
2009
x
2010
2011
Effect A/H A/H A/F/H A A A A A A/D/E A/ A/E/C
x x x x x
A A/ A/C A/C A/C
x x x x
A/C A/C A/C/D A/C
x x
A/C
x x x x x
C/I/L I/J/L C/I I/J/K I/J/K
2. Beleidsbegroting
PRESTATIES Incidenteel Realisatie tweejaarlijks evenement Oldenhove beleving Realisatie toeristische wandelroutes in de binnenstad met informatieborden Doen realiseren van 2 digitale toeristische wandelroutes voor mp3 spelers plus vermarkting Doen realiseren van 3 toeristische arrangementen Realisering 4 recreatieve fietsroutes aansluitend op fietsknooppuntensysteem Bijdrage aan multidisciplinair leerbedrijf Zoo College Start uitvoering investeringsprogramma Wielengebied Markten, standplaatsen en kermissen Verbetering elektriciteitsvoorzieningen
2.1 Programmaplan: Economie en Toerisme (3)
2007 x
2008
2009
2010
2011
Effect I/L
x
I/J
x
I/J/L
x x
I/J/L I/J/L/M
x x
I I/J/M/N
PRESTATIES Structureel Economie Uitvoeren acquisitieprogramma Uitbouwen servicepunt bedrijven Kwartaaloverleg Verenigd Bedrijfsleven Leeuwarden Halfjaarlijks overleg bedrijfsmakelaars Overleg Groningen-Emmen-Leeuwarden-Assen Deelname Stedenlink Bijeenkomsten startersplatform Jaarlijkse bijeenkomsten startende bedrijven 80 bedrijfsbezoeken per jaar, waaronder 4 hoofddirecties grote werkgevers Leeuwarden Deelname aan acquisitieclusters Watertechnologie, Multimedia, Life Science en Duurzame Energie Deelname aan drie beurzen Vastgoedbeheer en grondzaken Onderhouden en beheren van alle gemeentelijke vastgoed vanuit één organisatie-onderdeel (sector GEV) Toerisme, recreatiegebieden en recreatievaart Beschikbaar stellen van en beheren van recreatiegebieden vlakbij de stad, waarin de recreant zich op diverse manieren kan verpozen. Froskepolle 13 ha, Groene Ster oud deel 211 ha, nieuw deel 168 ha, Leeuwarder Bos 110 ha, Hempenserbos 100 ha Uitvoering marketingplan Expeditie Leeuwarden Aan watersportrecreanten ligplaatsen ter beschikking stellen en deze met de noodzakelijke voorzieningen beheren Markten, standplaatsen en kermissen Het organiseren van wijkmarkten en bijzondere markten continueren De beschikbare standplaatsen in stand houden Een gevarieerde zomerkermis organiseren
N/O
Effect A B,C B A/B B A/B/E A/B/C/D A/B/C/D B A/B/C/D A/B
G
M/N
A/I/J K
O/P/R P/R
Stand van zaken Economie Het accent binnen economie liggen enerzijds op uitvoering van beleid: bij de notitie profilering en acquisitie gaat het om de opbouw van acquisitienetwerken en het onderhouden van relatiebeheer. Hierbij speelt het servicepunt een belangrijke rol omdat het relatiebeheer (met vaste contactpersonen voor de grotere bedrijven en instellingen) er onderdeel van uitmaakt. Onder het relatiebeheer valt expliciet het onderhouden van contacten met centrale directies van grote Leeuwarder werkgevers. Zoals in het collegeprogramma is opgenomen is een eigentijdse vorm van relatiebeheer noodzakelijk om goed te weten van belangrijke factoren zijn voor verschillende soorten bedrijven om zich ergens te vestigen. In acquisitietrajecten voor bedrijven en kantoren zal het nieuwe ontwikkelingsbedrijf Leeuwarden nadrukkelijk worden betrokken, zeker als het gaat om bedrijfs- cq kantoorruimte op maat.
47
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Economie en Toerisme (3)
Aan het eind van 2007 wordt de notitie profilering en acquisitie opnieuw geijkt om de effecten van de acquisitieclusters, het beursbezoek en het geregelde overleg met het Leeuwarder bedrijfsleven te beoordelen en het acquisitiebeleid eventueel bij te stellen. Voor verdere uitbouw van Leeuwarden als kantorenstad zal in de sfeer van overheids- en financiële dienstverlening een scan worden gedaan naar de marktkansen voor Leeuwarden. In 2007 wordt als laatste het speerpunt life-sciences ingevuld door het maken van een acquisitiebrochure en het inrichten van een acquisitiecluster rond de werkzaamheden van Van Hall-Larenstein en enkele bedrijven in de voedingsmiddelenindustrie. Stedelijke Economie In het collegeprogramma blijkt uit titel en inhoud dat het begrip stedelijke economie een speerpunt vormt voor de komende vier jaar. Een breed gevoelde behoefte (en noodzaak) om werk van werk te maken. Leeuwarden als provinciale hoofdstad en als dé banenmotor van Fryslân. Een groot aantal onderwerpen valt onder of raakt in elk geval stedelijke economie; onderwerpen die disciplines, sectoren, diensten en wellicht portefeuilles overschrijden. Enkele trefwoorden in dit verband: - faciliteren van bedrijfsleven en opleidingen rond kennis en innovatie; - uitbouwen van acquisitiebeleid; - duurzame energie, watertechnologie, multimedia en ICT, ICT en dataverwerking, Kenniscirculatie. Een belangrijke (succes)factor van stedelijke economie is het initiëren van aansprekende projecten en het benutten van kansen en mogelijkheden. Om een beroep op nieuw rijks- en europees geld voor structuurversterkende maatregelen te kunnen doen, zijn op korte termijn projectplannen nodig en moet cofinanciering beschikbaar zijn. Met Buck Consultants wordt momenteel een analyse hieromtrent uitgevoerd. In aansluiting hierop is ambtelijke en bestuurlijke coördinatie gewenst c.q. noodzakelijk om inhoudelijk invulling te geven en Leeuwarden op de kaart te zetten in (Noord) Nederland (lobby, profilering). Het vormgeven van een actieprogramma voor stedelijke economie zal het raamwerk zijn voor uitvoering van het economisch beleid. Hierin zullen vooral activiteiten staan die raakvlakken hebben met andere programma’s zoals duurzaamheid en cultuur. Ondersteunend daaraan zullen voor economische speerpunten beleidsnotities worden vastgesteld. Voor 2007 zal dat gebeuren voor zorgeconomie. Starters Daarnaast vindt uitvoering van het startersbeleid, vast te stellen in de tweede helft 2006, plaats. Voor een goed startersklimaat is het noodzakelijk om nieuwe initiatieven te kunnen ondersteunen met kapitaal, deskundige begeleiding en huisvesting op maat. Goede initiatieven vanuit de markt op deze onderwerpen zullen worden ondersteund. De gemeente wil een actieve rol spelen in het met elkaar in contact brengen van startende bedrijven en de intermediairs in dit veld. Het servicepunt bedrijven zal naast het relatiebeheer en het coördinatiepunt parkmanagement (zie hieronder bij bedrijfslocaties) ook andere werkzaamheden uitvoeren. Deze hebben betrekking op behandeling van knelpuntgevallen, ondersteunen van startende bedrijven en applicatiebeheer van het klant-volgsysteem (Ammyon) dat door het team EZ en het daaraan verbonden casemanagement (EZ, Grondzaken, Bouwen en wonen, Milieu, Ruimtelijke Ordening) gebruikt wordt. Bedrijfslocaties Wat betreft bedrijfslocaties wordt een tweesporenaanpak gevolgd. Enerzijds de uitleg van nieuwe terreinen. In dit kader verdient de ontwikkeling van het bedrijventerrein Newtonpark IV dit e begrotingsjaar de hoogste prioriteit. Daarnaast wordt de 4 fase van het Business Park in 2007 bouwrijp gemaakt. Het tweede spoor betreft de bestaande terreinen. Het Revitaliseringsproject Leeuwarden-West moet eind 2007 zijn afgerond, inclusief de herontwikkeling van 4-6 hectare bedrijfsgrond. Daarnaast zal vanuit de gemeente actief worden bijgedragen aan de totstandkoming van parkmanagement, om in de toekomst ingrijpende revitalisering te voorkomen. Het daarvoor in te richten contactpunt zal onderdeel uitmaken van het servicepunt bedrijven.
48
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Economie en Toerisme (3)
Bij het FEC wordt ultimo 2007 de nieuwbouw van het World Trade Center met een hotel opgeleverd en de planontwikkeling van de voormalige Philipslocatie wordt ter hand genomen. Wat betreft kantoren ligt in 2007 de aandacht bij de ontwikkeling van grotere kantoorruimten. Dat zal naast de kantorenhaak vooral in de Zuidlanden aan de stadsas moeten plaatsvinden. Nu de economie aantrekt mag worden verwacht dat er meer vraag komt naar deze grotere ruimten. Hiervoor zal worden overlegd met GEM en andere marktpartijen. Vastgoed en grondzaken De onderhoudstoestand van de complete vastgoedportefeuille is begin dit jaar geïnventariseerd. Voor de oplossing van het achterstallig onderhoud en het voldoen aan scherpere eisen en regelgeving op het gebied van Arbo, Brandweer, NEN, c.a. worden middelen vrij gemaakt. Ook worden organisatorische maatregelen getroffen om het beheer en het onderhoud van het vastgoed op een efficiënte en professionele wijze te kunnen uitvoeren. Het uitgangspunt daarbij is minder versnippering van formatie over de gemeentelijke organisatie en meer aansturing vanuit één organisatieonderdeel. Toerisme, recreatiegebieden en recreatievaart Op het vlak van infrastructuur zal in het kader van het Friese Merenproject een onderzoek plaatsvinden naar vaarroutes. Deels gaat het hier om onderzoek naar routes voor kleine watersport in en om de stad. Daarnaast gaat het om een visie op de staande mastroute door Leeuwarden. Nu er in Leeuwarden veel toeristische infrastructuur is gerealiseerd, ligt het accent bij de uitvoering van het Actieprogramma Toerisme op inhoud. In het collegeprogramma is opgenomen dat de formatieplaats voor de uitvoering van het actieprogramma wordt verlengd met twee jaar (t/m 2009). Evenementen, markering & toerisme Met het toeristisch bedrijfsleven en kennisinstellingen wordt gewerkt aan producten die de aanwezige infrastructuur inclusief de grachten en de museumhaven benutten. Voorbeelden hiervan zijn toeristische arrangementen, evenementen en het vergroten van het aanbod huurvaartuigen. Binnen dit onderdeel wordt nadrukkelijk de samenwerking gezocht met kennisinstellingen. Deze spelen een rol bij ontwikkeling en uitvoering. Een aparte plaats neemt het Wielengebied in. In 2006 is een gezamenlijke visie ontwikkeld voor het Groene Stergebied en de Grote Wielen. Besluitvorming hierover vindt plaats in de tweede helft van 2006. Een belangrijk speerpunt in het toeristische aanbod is de verdere ontwikkeling van dierenpark Aqua Zoo en parallel daaraan een opwaardering van het omliggende gebied. Deze opwaardering is noodzakelijk als basis voor verdere ontwikkeling van nieuwe activiteiten. Recreatievaart Ook in het lopende jaar (2006) blijft het toerisme in Leeuwarden stabiel als we naar het bezoek van de passantenhaven ziet. De passantenhaven Prinsentuin kan echter meer bezoekers aan, als ook aan de Noordersingel voorzieningen met betrekking tot water en stroom (drietal watertappunten en stroomkasten) aangebracht worden. Tevens is het nodig rondom de havengebouwen en de stroompalen in de aanlegzone de omgeving aan te passen. De aanlegvoorzieningen en de palen staan in het gras en zeker in het voor- en naseizoen beperkt dit de passant in het bereiken van de wal of boot. De komende tijd zal onderzocht worden hoe een en ander gedekt kan worden. Toeristenbelasting Conform het collegeprogramma zal de toeristenbelasting worden afgeschaft om hiermee Leeuwarden nog aantrekkelijker te maken voor toeristen. Daarnaast leidt deze maatregel tot een vermindering van de administratieve lastendruk voor de ondernemers in Leeuwarden. Markten, standplaatsen en kermissen Standplaatsen Momenteel vind er interne afstemming plaats rondom de nieuw te ontwikkelen beleidsregel voor standplaatsen. Het doel van deze beleidsregel is het beleid ten aanzien van vergunningverlening transparanter te maken.
49
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Economie en Toerisme (3)
Markten Halverwege 2006 is er gedurende de zomerkermisweek getest met een verplaatsing van de vrijdagmarkt naar de Nieuwestad. Momenteel wordt deze verplaatsing geëvalueerd. De resultaten worden meegenomen bij de benodigde verplaatsing vanwege de bouwwerkzaamheden Nieuw Zaailand. In de tweede helft van 2006 wordt het marktbeleid geëvalueerd. De resultaten daarvan zullen in 2007 zijn uitwerking krijgen. Accent begrotingsjaar Economie Opstellen en uitvoeren actieprogramma Stedelijke economie inclusief financiering Uitvoeren Profilering- en Acquisitiebeleid, met zwaartepunt op opbouwen en onderhouden acquisitienetwerken Uitvoering starters- en ICT beleid Bedrijfslocaties Newtonpark IV en voorbereiding nieuwe locaties Revitalisering Leeuwarden-West Parkmanagement Ontwikkeling nieuwe kantoorlocaties. Momenteel zijn er weinig grote kantoorlocaties beschikbaar. Nu de economie aantrekt mag worden verwacht dat de vraag naar deze grotere locaties zal toenemen. Met marktpartijen wordt overlegd over mogelijkheden om op voorraad te investeren in grotere kantooroppervlakten Besluitvorming en uitvoering van het masterplan FEC/WTC, uitbreiding en herontwikkeling van locaties, bouwrijp maken van Businesspark IV, verdere voorbereiding ontwikkeling Newtonpark IV, uitvoering van het revitaliseringsproject Bedrijventerrein Leeuwarden West, uitbreiding van de PDVlocatie “De Centrale”, herontwikkeling locatie LPF Vastgoed en grondzaken Voor wat betreft de bedrijfslocaties: zie aandachtspunt hiervoor. Grondzaken: verdere ontwikkeling plan Zuiderburen; strategische grondverwerving; voorbereiding ontwikkeling woningbouwlocaties dorpen; ontwikkeling binnenstedelijke locaties, al dan niet in samenwerking met de PPS 3 Plus Vastgoed: verdere vormgeving professionele vastgoedorganisatie; (in termijnen) wegwerken van achterstallig (groot) onderhoud. Strategische verwervingen Vroegtijdige verwerving van grondposities en vastgoed biedt de mogelijkheid om toekomstige verdienpotentie te genereren of verliezen te beperken. Ten behoeve van de uitleggebieden is er sprake van een behoorlijke voorraad ontwikkelareaal. Strategische aankopen zullen daarom naar verwachting zich vooral in het bestaande stedelijk gebied kunnen voordoen. Een strategische aankoop in dit kader kan zorgen voor economische impuls, maar ook katalysator zijn voor een stedenbouwkundige kwaliteitsslag. Een voorbeeld hiervan is de aankoop van discotheek Rock It in het Harmoniekwartier. Er zijn op dit moment begrotingstechnisch geen middelen c.q. krediet beschikbaar om strategische aankopen te financieren. Toerisme, recreatiegebieden en recreatievaart Uitvoering Actieprogramma Toerisme Accent op concrete toeristische producten Opwaardering Wielengebied inclusief uitbouw Aqua Zoo Markten, standplaatsen en kermissen Markten en kermissen Ten aanzien van de plannen Nieuw Zaailand zal zowel voor de vrijdagmarkt als voor de zomerkermis een alternatieve ruimte gedurende de bouw moeten worden gezocht. Hier wordt momenteel over nagedacht.
50
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Economie en Toerisme (3)
Nieuw beleid Vastgoed en grondzaken Optimalisatie onderhoud vastgoed. (N03-01) Uit een recent uitgevoerde inventarisatie blijkt dat er op de sportcomplexen sprake is van een grote onderhoudsopgave (conform beleidsnotitie sportaccommodaties) . Veel van de bouwkundige voorzieningen zijn op leeftijd en voldoen niet meer aan de huidige eisen. Van de 87 was- en kleedruimten zijn 16 inmiddels 40 jaar of ouder en 49 ouder dan 25 jaar. Daarnaast moet aan diverse sportvelden groot onderhoud worden uitgevoerd. Er zijn drie scenario’s uitgewerkt. In de minimale variant blijven alle gebouwen staan en wordt alleen het hoogst noodzakelijke onderhoud uitgevoerd en blijven alle velden voorzien van gras. In de tussenvariant worden de oudste gebouwen volledig gestript, opnieuw ingericht en waar nodig aangepast aan de huidige eisen en worden een aantal velden voorzien van kunstgras om capaciteitsproblemen bij een aantal clubs op te lossen. In de variant zoals deze ook is geschetst in de beleidsnotitie sportaccommodaties, worden de oudste gebouwen gesloopt en vervangen door nieuwbouw, en worden nog enkele velden extra voorzien van kunstgras waardoor herschikking en concentratie van de sportlocaties mogelijk wordt. Immers een belangrijk speerpunt uit genoemde notitie is het komen tot een optimalisatie van de ingezette middelen. Dit kan worden gerealiseerd door het aanbod aan sportaccommodaties zoveel mogelijk bijeen te brengen in de sportconcentratiegebieden, door gebruik te maken van kansen en momenten die zich voordoen in relatie tot ruimtelijke afwegingen, functionaliteit, en/of plannen van andere partijen. Op dit moment is het beschikbare budget echter onvoldoende om deze maatregelen uit te voeren. De onderhoudssituatie van het overige vastgoed wijkt niet sterk af van het beeld van de sportcomplexen. Ook hier moet (deels achterstallig) onderhoud worden weggewerkt, teneinde de gebouwen weer voor langere tijd optimaal te kunnen gebruiken c.q. verhuren. Daarnaast vergen toenemende eisen op het gebied van Arbo en (brand)veiligheid aanvullende investeringen. Dit jaar is, na uitgebreid onderzoek, geconstateerd dat door een gebrek aan middelen voor het meerjaren onderhoud achterstallig onderhoud is ontstaan. Achterstallig onderhoud ontstaat niet van het ene op het andere moment maar is het resultaat van jaren (3-15 jaar) structureel te weinig uitgevoerd onderhoud. Via een voorstel nieuw beleid wordt voorgesteld middelen beschikbaar te stellen om het achterstallig onderhoud te verhelpen. Indien de middelen ter beschikking worden gesteld kan, na uitvoering van de bijbehorende investeringen, worden gesproken van een prima uitgangssituatie. Momenteel wordt onderzocht welke maatregelen, zowel organisatorisch als op het gebied van groot onderhoud, dienen te worden genomen om te voorkomen dat de gemeente in de toekomst weer voor een zodanige grote onderhoudsopgave komt te staan. De resultaten ontvang u zodra het onderzoek is afgerond. (planning 2007) Toerisme, recreatiegebieden en recreatievaart Bijdrage Expeditie Leeuwarden €50.000,-/jaar voor collegeperiode 2007-2010. Binnenstadsmonitor In 2001 is een breed onderzoek gehouden naar het functioneren van de binnenstad als koopcentrum. Hierbij werd ook gekeken naar de effecten van de herinrichting van de openbare ruimte ter verbetering van het verblijfsklimaat. De onderzoeksresultaten werden vergeleken met een eerder onderzoek uit 1994. Inmiddels is het project Binnenstad Nieuwestad afgerond. De binnenstadsmonitor dient normaal gesproken om de 4 à 5 jaar te worden herhaald om aldus trends en effecten tijdig te kunnen signaleren. Met het vorige onderzoek was een bedrag van afgerond € 57.000 gemoeid en werd volledig gefinancierd uit de binnenstadsaanpak “Binnenstad Nieuwestad”. Voor een vervolgonderzoek zijn echter geen middelen binnen de reguliere begroting gereserveerd. Voorgesteld wordt daarom om het onderzoek in de eerste helft van 2007 plaats te laten vinden en de kosten ad € 65.000 via Nieuw Beleid beschikbaar te stellen. Risico’s Bedrijfslocaties In verband met procedures die lopen behoort het tot de mogelijkheden dat termijnen worden overschreden. Als deze procedures te lang lopen, kunnen subsidiemogelijkheden Kompas voor Newtonpark IV vervallen.
51
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Economie en Toerisme (3)
Vastgoed en grondzaken Grondzaken: Zie de paragraaf grondbeleid bij deze programmabegroting Vastgoed: exploitatierisico’s. Toerisme, recreatiegebieden en recreatievaart Voor een succesvolle uitvoering van het actieprogramma toerisme is actieve inbreng van ondernemers en de beschikbaarheid van middelen voor projecten uit het uitvoeringsprogramma is randvoorwaardelijk.
Wat mag het kosten? (bedragen x € 1000) Lasten en Baten totale programma Lasten Baten Saldo
Beleidsproduct Economisch beleid Markten Standplaatsen Vastgoedbeheer Grondzaken Recreatiegebieden Recreatievaart Kermissen Toerisme Totaal
Nieuw Beleid N-03-01 Onderhoud vastgoed N-03-02 Formatie Toerisme N-03-03 Toeristenbelasting N-03-04 Binnenstadsmonitor
52
Rekening 2005 58.865 55.868 -2.997
2006 42.204 39.491 -2.713
Kapitaal- Apparaatslasten kosten 796 3 103 24 4.411 634 3.770 2.173 165 257 12 2 21 8 4 8.368 4.013
2006
2007
2008
42.109 39.993 -2.116
Overige lasten 996 60 9 1.841 26.171 323 53 17 257 29.728
2007 -387 -59 -65
2009
42.452 39.993 -2.459
Totaal lasten 1.791 166 33 6.885 32.114 746 66 39 269 42.109
2008 -133 -85 65
42.539 39.993 -2.546
Totaal baten 552 166 90 6.072 32.863 74 65 104 8 39.993
2009 -76
2010 17 85
2010 42.536 39.993 -2.543
Saldo -1.239 0 56 -813 748 -672 -2 65 -260 -2.116
Effect
2. Beleidsbegroting
SIOF Nieuw: Nieuw Zaailand uitvoering motie raad 3001-2006 Overig Nieuw Zaailand Inrichting Oldehoofsterkerkhof Herinrichting Eewal/wortelhaven Revitalisering bedrijventerrein Leeuwarden West Centre of Excellence Sust. Water Techn. City-Fec ICT center Rev. Bedrijvenlocaties Leeuwarden Oost/ Hemrik West (incl. Tjalkstraat en fietsvoorzieningen) Newton-park Binnenstad nieuwe Stad City ring Uitbreiding toeristische infrastructuur Middelseerûte Life-sciences fase 1 (ontwikkelingsdeel) Life-sciences fase 2 (ontwikkelingsdeel) Wilhelminaplein (ontwikkelingsdeel) Terugbetaling Revitalisering bedrijventerrein Leeuwarden West (ontwikkelingsdeel) Terugbetaling Kenniscirculatie Friesland Totaal
GSB BDU-economie* Revitalisering en bereikbaarheid Innovatie ICT en Breedband Promotie en Leisure Startersklimaat Totaal
2.1 Programmaplan: Economie en Toerisme (3)
Totaal
20002006
2007
300
300
5.000 1.615 430 2.533
365 430 2.260
343 799 672 2.337
343 799 672 2.337
2.403 6.476 1.361 985 217 26 10 525 -525 686
2.403 6.476 1.361 985 217 26 10 525
2.500 1.250
2009
2010
2011
2.500
273
-525 686
-686 300 25.807
300 20.495
Totaal
2005
500 255 300 500 300 1.855
2008
-686
31 16 18 31 18 113
3.337
2.500
2006 56 29 34 56 34 210
-525
2007 118 60 71 118 71 436
2008 157 80 95 157 94 584
2009 138 70 83 138 83 512
53
2. Beleidsbegroting
54
2.1 Programmaplan: Economie en Toerisme (3)
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Zorg & Opvang (4)
Programma Zorg en Opvang (4) Raadscommissie:
Portefeuillehouder:
Programmamanager:
Welzijn
Wethouder R. Sluiter
Mevr. F. Ytsma
Relaties met andere programma’s Veiligheid, openbare orde en handhaving Onderwijs Sport Wonen Relatie met paragrafen Stadsvisie, Grote Stedenbeleid en convenanten Verbonden partijen Projecten bij dit programma
Beleidsonderdeel Dak en thuislozen, verslavingszorg, huiselijk geweld Onderwijsachterstandenbeleid, leerlingenzorg Sociale integratie Stedelijke vernieuwing Onderdeel
GGD Fryslân
Speerpunten voor het begrotingsjaar Opvang en zorgverlening • Invoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) • Deconcentratie MO-voorzieningen (stedelijk en regionaal) verder uitwerken en vormgeven • Voorbereiding nota Gezondheidsbeleid 2008 -2011, in relatie tot ontwikkeling beleidskaders WMO Sociale integratie achterstandsgroepen • Oplossen van knelpunten bij het beheer van buurt-. dorps- en wijkaccommodaties. • Uitwerking kadernota buurtopbouwwerk. • Uitwerking integrale nota Integratiebeleid Relevante beleidsnota’s: Opvang en zorgverlening en Ouderen en gehandicaptenzorg • Regiovisie MO/VO 2002, Regiovisie Ambulante Verslavingszorg 2002, Uitvoeringsprogramma Regiovisies MO/VO en Verslavingszorg 2003-2004, Project Regionale maatschappelijke zorg 2004 -2006 • Gemeentelijke Nota Gezondheidsbeleid 2004 – 2007 • Beleidsnotitie: Huiselijk Geweld: een Friese aanpak 2006 - 2009 Sociale integratie achterstandsgroepen • Beleidskader Lokaal Sociaal Beleid • Strategisch kader wijkaanpak en sociaal beleid • Uitvoeringsplan Integratie in multicultureel Leeuwarden • Uitvoering inburgering 2005
55
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Zorg & Opvang (4)
Wat willen we bereiken? Algemeen strategisch doel Een gezonde en leefbare samenleving. Strategische hoofddoelen Opvang en zorgverlening Een sociale infrastructuur met voorzieningen voor preventie, opvang, zorgverlening en nazorg voor kwetsbare groepen. Ouderen en gehandicaptenzorg Een integraal voorzieningenpakket, waardoor ouderen en gehandicapten zo lang mogelijk in de eigen thuissituatie kunnen blijven wonen en kunnen participeren in de samenleving Sociale integratie achterstandsgroepen Een sociale infrastructuur, zo mogelijk op wijkniveau, die de participatie van burgers bevordert en ondersteunt, de sociale cohesie versterkt en het ontstaan van achterstanden voorkomt. Effecten
Nulme ting
2007
2008
2009
2010
Opvang en zorgverlening A
Maatschappelijke opvang: Snellere doorstroom Indicator: • Percentage waarmee de gemiddelde verblijfsduur in de MO afneemt t.o.v. de nulmeting. Nulmeting gemiddelde verblijfsduur: Crisisopvang Limor: 59 dagen Crisisopvang Blijenhof: 55 dagen 24-uurs woonvoorziening: 26 maanden Sociaal pension: 45 maanden Huis voor jongeren: 7 maanden
B
Deconcentratie van MO voorzieningen (MOP) Indicator: • Realisatie van 1 voorziening in Drachten, of Sneek of Heerenveen Vrouwenopvang: Stabiele capaciteit vrouwenopvang (MOP) Indicator: • Het aantal plaatsen in de VO. Meer preventieactiviteiten Indicator: • Oprichting Advies- en Steunpunt Huiselijk geweld Fryslân.
C
56
Verslavingszorg: Verbeterd bereik ambulante verslavingszorg (MOP). Indicator: • Aantal personen dat per 1000 inwoners wordt bereikt
Nulmeting 2005
5% kortere verblijfsduur
0
30 VO + 10 Asja
1
30 VO + 10 Asja
Nov. 2005
2003: 4,87 2004: 5,52 2005: 6,66
8,66
30 VO + 10 Asja
30 VO + 10 Asja
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Zorg & Opvang (4)
Effecten
Nulme ting
D
2008
2009
2010
Huiselijk geweld: Minder huiselijk geweld. Indicator: • Aantal (eerste) meldingen huiselijk geweld en herhalingsmeldingen. (Politiecijfers zijn nog niet betrouwbaar. Start van registratie advies- en steunpunt meldingen:ingaande november 2005.)
E
2007
PM
Gezondheidsbeleid In de wijk Heechterp/Schieringen zijn kinderen zich bewust van gezonde en ongezonde leefstijlen (project Gezonde Start) Aanpak overgewicht 0-19 jarigen (MOP) Indicator: • Aantal jongeren dat via de JGZ is opgespoord en waarvoor gezondheidsinterventies worden ingezet (moet wel om overgewicht gaan)
PM
Aanpak van overgewicht en inactiviteit onder 19-55 jarigen met een lage sociaal economische positie (MOP) Indicator: • Aantal gezondheidsinterventies gericht op volwassenen met een lage sociaal economische positie
PM
Ouderen en gehandicaptenzorg F Alle Leeuwarder burgers met een beperking of chronische ziekte kunnen een beroep doen op voorzieningen op het terrein van wonen, vervoer, hulpmiddelen en hulp bij het huishouden. Indicator: • Aantal toekenningen, c.q. aantal personen die een voorziening ontvangen. (Oud Wvg en nieuw hulp bij het huishouden)
3500
G De intramurale huisvesting van 65+ is verminderd Indicator: • Percentage van de doelgroep 65+ dat intramuraal is gehuisvest.
8%
6%
57
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Zorg & Opvang (4)
Effecten
Nulme ting
Sociale integratie achterstandsgroepen H Het minimaal behouden van (waardering van burgers voor) de kwaliteit van de sociale relaties in buurten en dorpen (MOP) Indicatoren: • Het percentage van de buurt- en dorpsbewoners dat tevreden is over de hoeveelheid activiteiten die in hun eigen buurt of dorp worden georganiseerd •
De waardering (rapportcijfer) van buurt- en dorpsbewoners voor de manier waarop mensen in de eigen woonomgeving met elkaar omgaan (MOP): o voor de gehele gemeente Leeuwarden o voor Achter de Hoven (nulmeting 2003) o voor de Vrijheidswijk (nulmeting 2003)
2007
2008
2009
2010
47%
6.8 6.4 6.2
6,8 6.25 5.95 76%
•
Het percentage bewoners uit een buurt dat contacten met hun directe buren onderhoudt
•
Het percentage van de buurt- en dorpsbewoners dat met andere buurt- of dorpsbewoners contacten onderhoudt;
64%
6.2
• I
J
De waardering (rapportcijfer) van de buurt- en dorpsbewoners voor de kwaliteit van de sociale relaties (MOP) Het minimaal behouden van de hoeveelheid multiculturele, sociale relaties in buurten en dorpen Indicator: Het percentage buurt- en dorpsbewoners dat contacten onderhoudt met buurt- en dorpsbewoners uit verschillende culturen Verbetering beheersing Nederlandse taal en kennis van de Nederlandse samenleving onder etnische minderheden (MOP) Indicatoren: • aantal nieuwkomers dat een inburgeringtraject volgt (incl. NT2) • aantal bijstandsgerechtigde oudkomers dat deelneemt aan een duaal traject voor inburgering • aantal oudkomers zonder uitkering (allochtone vrouwen) dat trajecten opvoedingsondersteuning en ouderparticipatie volgt
36%
2006: 60
PM
35
PM
114
PM
Stand van zaken De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) De gemeenten krijgen de komende jaren meer verantwoordelijkheden op het gebied van zorg en ondersteuning voor sociaal kwetsbare burgers. Deze ontwikkeling is ingeluid door de modernisering van de AWBZ en de scheiding tussen wonen en zorg. In aansluiting op het nieuwe ziektekostenstelsel en een afgeslankte AWBZ wordt per 2007 de Wmo van kracht. In die wet worden de huidige Welzijnswet, de Wet voorzieningen gehandicapten(Wvg) evenals delen van de huidige AWBZ voorzieningen ondergebracht. In 2005 is een projectorganisatie ingericht om de invoering voor te bereiden. De raad heeft gekozen voor een gefaseerde invoering. De overname van de huishoudelijke verzorging door de gemeente in het Wmo-individuele voorzieningenpakket wordt voor de burger geruisloos geregeld. De uitgangspunten daarvoor zijn vastgelegd in een raadsbesluit en het collegeprogramma: handhaving van het huidige voorzieningenniveau, keuzevrijheid, klantgericht. Dit wordt verwerkt in een na inspraak ontworpen Wmo-verordening individuele voorzieningen. De keus is gemaakt om in Leeuwarden te komen tot een onafhankelijk, objectief en toegankelijk loket voor informatie,& advies en cliëntenondersteuning ( ‘Omtinken’). Eind 2006 is het plan van aanpak gereed In 2007 wordt een start gemaakt met de realisatie. De uitgangspunten voor de integrale invoering van de Wmo zijn vastgelegd: gebiedsgerichte uitvoering en het verbinden van beleidsterreinen De burger
58
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Zorg & Opvang (4)
in zijn of haar leefomgeving staat centraal De integrale invoering wordt in 2007 uitgewerkt in het beleidsplan 2008-2011. In 2005 is Leeuwarden aangewezen als Wmo-pilot (proeftuin) op het prestatieveld maatschappelijke opvang, vrouwenopvang, verslavingszorg en OGGZ. In de proeftuin (looptijd t/m 2007) is als doelstelling geformuleerd het verder vormgeven en operationaliseren van een integrale benadering op de levensgebieden wonen, (gezondheids)zorg, inkomen, maatschappelijke participatie, dagbesteding en arbeid van de brede doelgroep van dak- en thuislozen met verslavingsgedrag en psychische stoornissen. De pilot is hiermee een voorzetting en vervolg op het project Regionalisering maatschappelijke zorg. In het kader van de pilot is o.a. de opname van een sociale paragraaf in de prestatieafspraken met de woningcorporaties voorbereid en een plan ontwikkeld om de opvang van risicojongeren en ex-gedetineerden te verbeteren. De aangekondigde overdracht per 2007 van middelen voor de OGGZ aan de centrumgemeenten wordt in samenhang met de pilot voorbereid. Opvang en zorgverlening De registratiegegevens van de opvanginstellingen over het jaar 2005 (nulmeting) zijn in 2006 voor het eerst verwerkt en geïnterpreteerd. Nog niet alle gevraagde gegevens kunnen worden geleverd. In 2006 werken we aan het compleet maken van de registratiecijfers. De nulmeting van 2005 vormt wat betreft de doorstroom de basis van de meting van de 5% kortere verblijfsduur. Ter verbetering van de doorstroom in de Maatschappelijke Opvang (MO) door inzet op preventie en nazorg, wordt met het instrument woonondersteuning hulp geboden bij woonproblemen en worden mensen begeleid die moeite hebben om (weer) zelfstandig te (gaan) wonen. Woonondersteuning wordt ingezet om huisuitzetting te voorkomen en om nazorg te bieden. De inzet is de MO-voorzieningen, die nu bijna allemaal in Leeuwarden zijn gevestigd, deels te deconcentreren. In het collegeprogramma staat dit verwoord als ‘decentralisatie lokaal en regionaal’. Om een betere spreiding over Fryslân te verkrijgen, is in 2006 gewerkt aan concrete uitvoeringsplannen voor kleinschalige opvang- en woonvoorzieningen in Drachten, Sneek en Heerenveen. Na de zomer van 2006 wordt de eerste voorziening in Sneek geopend. In de afspraken die we in het kader van het Grote Stedenbeleid (MOP) gemaakt hebben, zijn we uitgegaan van realisatie van één voorziening in de regio in 2010. De daadwerkelijke realisatie is dus al een aantal jaren eerder. Ook wordt in 2006 voor de stad Leeuwarden middels een uitvoeringsplan de huisvesting van kwetsbare burgers in beeld gebracht. Hierbij wordt rekening gehouden met gebiedsgericht werken, het concept van de woonservicezones en een evenwichtige spreiding van voorzieningen over de stad. In dit uitvoeringsplan wordt ook de integrale afweging gemaakt, zoals genoemd in het collegeprogramma bij de dagopvang daklozen aan de Tuinen. Met betrekking tot de indicator verslavingszorg is met het rijk afgesproken dat niet het aantal behandeling per jaar wordt aangegeven maar het bereik van het aantal mensen per 1000 inwoners. Gezondsheidsbeleid: In het GSB 2005 – 2009 is het thema “Gezond en Wel in de stad”opgenomen. In dit kader is afgesproken met het rijk het overgewicht onder 0 – 19 jarigen en onder 19 – 55 jarigen aan te pakken. Deze aanpak vindt plaats vanuit meerdere invalshoeken, dat wil zeggen samenhangend beleid, interventies en monitoring (groeigegevens volgen bij jeugd en evaluatie van interventies). In 2006 is het project Gezonde start afgerond. Dit project biedt aanknopingspunten voor het vervolg. Er is in 2006 daarom een projectplan vastgesteld “Yn’t Spier”. Dit project voorziet in aanpak voor de komende jaren. Een nulmeting is nog niet voorhanden, in 2006 worden hiervoor nadere gegevens verwacht op grond van een gezondheidsenquête die door de GGD Fryslân is uitgevoerd. Sociale integratie achterstandsgroepen Nieuwe Wet Inburgering Onzeker is of en zo ja wanneer een nieuwe Wet Inburgering zal worden ingevoerd. Dientengevolge is bij effect J voor de komende jaren geen nadere invulling gegeven aan de indicatoren. Tot die tijd zal Leeuwarden blijven werken met het bestaand beleid als richtsnoer, gericht op verbetering van de Nederlandse taal en kennis van de Nederlandse samenleving. Er wordt al wel volledig geanticipeerd op de voorbereiding van een nieuw inburgeringstelsel. Ten behoeve van deze voorbereiding worden nieuwe beleidskaders ontwikkeld.
59
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Zorg & Opvang (4)
Wat doen we daarvoor? De belangrijkste prestaties om het programma te realiseren PRESTATIES Incidenteel Concretisering uitvoeringsplan huisvesting kwetsbare groepen in Leeuwarden: Het doen uitvoeren van (her)huisvesting van kwetsbare groepen in kleinschalige woonvoorzieningen.
2007 X
2008
2009
2010
effect A, B, C
PRESTATIES Structureel Effect Opvang en zorgverlening Het verkrijgen van beleidsinformatie MO/VO (incl. verslavingszorg) A ,B,C Het doen uitvoeren van maatschappelijke opvang. Minimaal behouden van het aantal plaatsen in de A dak- en thuislozenopvang (inclusief dagopvang) (292 pl) en crisisopvang (55 pl). Het doen verbeteren van doorstroom door inzet op preventie, opvang met persoonlijk begeleidingsplan. (keten van opvang naar zelfstandig wonen) Het doen uitvoeren van vrouwenopvang. B Verbetering preventie en nazorg in de vrouwenopvang Het doen uitvoeren van ambulante verslavingszorg C Het doen uitvoeren van sociale teams A t/m D Door samenwerking tussen de instellingen in de sociale teams hebben cliënten met een meervoudige problematiek één verantwoordelijk casemanager (registratie vanuit de sociale teams) Het doen uitvoeren van maatschappelijke dienstverlening A t/m D Het doen uitvoeren van het beleid op het terrein van huiselijk geweld D Het doen uitvoeren van gemeentelijk gezondheidsbeleid E Aanpak van overgewicht 0-19 jarigen (MOP) E Aanpak van overgewicht 19-55 jarigen (MOP) E Mensen met beperkingen (prestatieveld 6 WMO: de verlening van voorzieningen aan mensen met beperkingen) Het doen uitvoeren van het verstrekkingenbeleid, te weten woonvoorzieningen, hulpmiddelen, F vervoersvoorzieningen en hulp bij het huishouden. Het doen uitvoeren van WMO beleid, prestatieveld 6 F Het doen uitvoeren van de indicatiestelling ihkv de WMO F Het instandhouden van specifiek ouderenwerk F, G Het regisseren van de totstandkoming van woonservicezones F, G Sociale integratie achterstandsgroepen Het instandhouden van buurtopbouwwerk met een duidelijke opdracht Het instandhouden van allochtonenopbouwwerk met een duidelijke opdracht Het instandhouden van buurt- en wijkaccommodaties Het doen realiseren van voldoende niet-commerciële voorzieningen in het te ontwikkelen stadsdeel De Zuidlanden Het faciliteren van burgerinitiatieven op het terrein van de multiculturele samenleving Het doen realisering van multifunctionele centra Het doen bevorderen van acceptatie van seksevraagstukken Het doen terugdringen van discriminatie op grond van ras, geloof, culturele achtergrond en seksuele voorkeur Alle daarvoor in aanmerking komende nieuwkomers in 2007 volgen een wettelijk verplicht inburgeringprogramma Bijstandsgerechtigde oudkomers volgen een inburgeringprogramma gericht op een betere beheersing van de Nederlandse taal in combinatie met toeleiding naar betaalde arbeid Oudkomers zonder uitkering (allochtone vrouwen) volgen een inburgeringprogramma gericht op het beheersen van de Nederlandse taal, het versterken van de opvoedingscompetenties en het deelnemen aan activiteiten op de school van de kinderen Overig Het doen uitvoeren van de gemeentelijke taak op grond van de Wet op de dierenbescherming (450 zwerfdieren)
60
H, I H, I H, I H, I H, I H, I H, I H, I J J J
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Zorg & Opvang (4)
Stand van zaken Opvang en zorgverlening Maatschappelijke Opvang In 2006 is het project Regionale Maatschappelijke Zorg Friesland (uitwerking van uitvoeringsprogramma MO/VO en verslavingszorg 2003-2004) afgerond. Een belangrijk resultaat is de realisatie van inmiddels 18 sociale teams/zorgnetwerken in de provincie. In Leeuwarden zijn deze teams sinds 2004 operationeel. In de provincie werken meerdere gemeenten vaak samen binnen één team. Binnen de sociale teams werken hulpverleningsorganisaties samen ten behoeve van mensen die kampen met meerdere problemen tegelijk. De toegang tot hulpverlening en onderlinge afstemming wordt hierdoor verbeterd. In ditzelfde kader maakt woonondersteuning de afgelopen jaren een grote groei door. Naast de woonondersteuning door de instellingen op lokaal stedelijk niveau, werken instellingen ook steeds meer provinciaal. Dit is mogelijk door afspraken tussen de instellingen en het Zorgkantoor over AWBZ financiering voor activerende en ondersteunende begeleiding. Voor de deconcentratie van voorzieningen van zowel maatschappelijke als crisisopvang zijn in Sneek, Drachten en Heerenveen uitvoeringsplannen in ontwikkeling en opgesteld. In Sneek wordt in 2006 een kleinschalige woonvoorzieningen geopend. In Drachten en Heerenveen worden voor 2007 ev plannen voor kleinschalige opvang ontwikkeld. Vooralsnog wordt uitgegaan van behoud van het huidige aantal (opvang)plaatsen voor de provincie Fryslân. In 2005 hebben de MO/VO instellingen voor het eerst op basis van een gemeentelijk format gegevens die de gemeente nodig heeft voor haar beleid op de korte en de langere termijn, geregistreerd. In 2006 zijn de registratiegegevens geanalyseerd. Dat zal moeten leiden tot inzicht in bijvoorbeeld omvang en samenstelling van de doelgroepen, de trends in de in-, door- en uitstroom uit de voorzieningen. Naast de gemeentelijke registratie voor beleidsdoeleinden is de gemeente ook verantwoordelijk voor gegevens aanlevering op basis van het registratiebesluit Maatschappelijke Opvang van het ministerie van VWS. Voor de implementatie hiervan heeft VWS een pilot (draait in 2006) ingesteld, waaraan ook Leeuwarden en alle Friese MO/VO en VZ instellingen meedoen. In 2006 is gewerkt aan een kostprijsmodel, dwz komen tot een eenduidige wijze van berekening van kosten binnen de opvangvoorzieningen. Gefaseerd gaan ook de Leeuwarder opvanginstellingen aan de slag met dit model. Verslavingszorg De in 2002 geopende dagopvangvoorzieningen spelen een belangrijke rol ten aanzien van bestrijding van overlast. Zij zijn vindplaats voor outreachende hulpverlening. De dagbestedings activiteiten (Skrep), die zijn gestart in 2004, zijn ook van groot belang. In 2006 is de gebruiksruimte gerealiseerd. Verder is via de G26 intensief gelobbyd voor extra rijksmiddelen voor medische heroïneverstrekking. De aanvraag van Leeuwarden is gehonoreerd, in de loop van 2006 wordt gestreefd naar openstelling van een dergelijke voorziening. Financiering door het rijk is vastgesteld tot en met 2007. Huiselijk geweld Het Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld (ASHG) is geopend eind 2005. Het steunpunt is voor de hele provincie en wordt door alle 30 gemeenten benut. In 2006 komen voor het eerst registratiegegevens beschikbaar met betrekking tot de eerste meldingen en herhalingsmeldingen. In het najaar van 2006 is een landelijke campagne met betrekking tot “ouderenmishandeling” van start gegaan. Het Leeuwarder ASHG neemt hier aan deel, zodat meer informatie beschikbaar komt over de aard en omvang van deze vorm van mishandeling. De beleidsnotitie “Huiselijk Geweld: een Friese aanpak , beleidsvisie van de Friese gemeenten 2006 – 2009 “ is afgerond. Deze notitie vormt de basis voor het beleid op het terrein van huiselijk geweld in Fryslân. Gezondheidsbeleid In 2006 wordt een begin gemaakt met de uitvoering van het projectplan “Yn’t Spier”. Dit plan voorziet in een aanpak van overgewicht voor jeugd en volwassenen. De uitvoering is opgedragen aan Thuiszorg Het Friese Land, BV Sport, GGD Fryslân. In 2007 moet de gemeente de eerste stand van zaken aan het rijk weergeven.
61
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Zorg & Opvang (4)
Ten aanzien van aanpak overgewicht 19 – 55 jarigen is door de GGD eind 2005 een gezondheidsenquête onder volwassenen van 19 – 64 jaar en onder ouderen van 65+ gehouden. De resultaten hiervan worden bij de verdere uitwerking betrokken. Ouderen en gehandicaptenzorg Invoering Wet maatschappelijke ondersteuning Met ingang van 2007 is de gemeente in het kader van de WMO verantwoordelijk voor het verstrekken van hulp bij het huishouden aan mensen die hiervoor geïndiceerd worden. Een nieuwe verordening WMO zal met ingang van 2007 de huidige Wvg verordening vervangen. In het overgangsjaar 2007 wordt de verstrekking de individuele voorzieningen (voorheen Wvg en Huishoudelijke verzorging) klantgericht uitgevoerd met als uitgangspunten het huidige voorzieningenniveau en keuzevrijheid voor de burger waaronder het persoonsgebonden budget. Het Wmo-beleidsplan 2008-2011 wordt in 2007 gemaakt. Het accent ligt daarbij op het verbinden van beleidsterreinen, vooral wonen, welzijn, werken en zorg, om invulling te geven aan het uitgangspunt dat alle burgers zoveel mogelijk mee kunnen doen aan de samenleving. Het concept woonzorgzones wordt daartoe verder ontwikkeld met maatschappelijke opvang en wijkvoorzieningen. Accent begrotingsjaar • Met betrekking tot de Maatschappelijke Opvang wordt de deconcentratie stedelijk en regionaal verder uitgewerkt en vorm gegeven. • Invoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) • Voorbereiding nota Gezondheidsbeleid 2008 -2011, in relatie tot ontwikkeling beleidskaders WMO Nieuw beleid Woonzorgzone in De Zuidlanden. Een onmiskenbare en onvermijdelijke maatschappelijke trend is de vergrijzing. Tussen nu en 2020 zal de zorgvraag in Nederland stijgen met 30%. Voor de toekomst zal de uitdaging zijn om nieuwe vormen van zorg en ondersteuning te ontwikkelen die binnen dit kader passen: integrale programma’s voor wonen, zorg en welzijn, passend bij de leefstijl van de ouderen van nu, gericht op voorzieningen en diensten die aansluiten bij de ambitie van mensen om zelfstandig te blijven wonen, waarvoor mensen ook zelf zullen willen betalen (via bijvoorbeeld het huren of kopen van woningen-met-service), waardoor commerciële projectontwikkelaars zullen willen investeren. In de Zuidlanden wordt een woon-service zone gerealiseerd. Kern van de woon-service zone vormt de woonzorgzone gevestigd in Jabickswoude. De zorg voorzieningen in de woonzorgzone hebben een algemeen verzorgende functie voor alle bewoners van Leeuwarden-Zuid. Ter stimulering van de vestiging van de benodigde voorzieningen op het terrein van zorg is een voorstel nieuw beleid voor een stimuleringsbudget opgesteld. Dagopvang daklozen aan de Tuinen Gelet op het uitgangspunt van deconcentratie van voorzieningen (stedelijk en naar de regio toe) moet een afweging plaatsvinden met betrekking tot de maatschappelijke opvang van alle doelgroepen. Om de voorziening aan de Tuinen vanaf 2007 gedurende de werkdagen open te kunnen houden, zijn er incidentele middelen nodig voor de jaren 2007 en 2008. Een voorstel nieuw beleid is hiertoe opgesteld. Impuls sociale investeringen Om een impuls te geven aan de sociale voorzieningen in de stad is in 2006 de “Impuls Sociale Investeringen” ingesteld, waaruit tot en met 2008 diverse sociale investeringen worden bekostigd. Voorgesteld wordt, middels nieuw beleid, in deze Impuls jaarlijks vanaf 2007 tot en met 2010 een bedrag van € 300.000 te storten, zodat ook de komende jaren verdere initiatieven, voorzieningen en activiteiten kunnen worden betaald. MFC’s. De multifunctionele centra in de stad worden levendige wijkcentra waar meerdere voorzieningen worden aangeboden en die als een ontmoetingsplaats voor de wijk zullen fungeren. Gekoppeld aan de wijkgerichte aanpak, de ontwikkeling van woonservicezones en brede scholen kan er maatwerk per wijk geleverd worden.
62
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Zorg & Opvang (4)
In de komende collegeperiode worden vier MFC’s ontwikkeld. Voor de realisering van één van deze vier MFC’s wordt met ingang van 2010 een structurele investering voorgesteld van € 75.000. Dit is een gedeelte van de totale investering voor dit MFC.
Wat mag het kosten? (bedragen x € 1000) Lasten en Baten totale programma Lasten Baten Saldo
Beleidsproduct Opvang en zorgverlening Sociale integratie achterst.groepen Ouderen- en gehandicaptenzorg Jeugdbeleid Totaal
Rekening 2005 27.991 13.784 -14.207
2006
2007
2008
2009
2010
26.397 10.892 -15.505
35.304 12.684 -22.620
27.024 12.197 -14.828
26.206 12.196 -14.010
26.214 12.154 -14.060
Kapitaal- Apparaatslasten kosten 1.019 661 682 219 0 2.581
Nieuw Beleid
2006
Overige lasten 17.400 1.459 12.663 1.202 32.723
2007
N-04-01 Woonzorgzone Zuidlanden N-04-02 Één Multifunctioneel Centrum
Totaal baten 10.959 1.274 115 336 12.684
2008 -325
2009 325
-40
164
Saldo -7.459 -845 -13.230 -1.085 -22.620
2010
Effect
-75
N-04-03
Dagopvang daklozen aan de Tuinen N-04-04 Impuls sociale investeringen
SIOF
Totaal lasten 18.418 2.120 13.345 1.421 35.304
-124 -300
Totaal
20012006
2007
2008
2009
2010
2011
Nieuw Overig MFC Zuiderburen (ontwikkelingsdeel) Multifunctionele centra en woonservicezones (ontwikkelingsdeel) Totaal
GSB BDU sociaal Maatschappelijke opvang/ vrouwenopvang en verslavingszorg Inburgering en integratie* Gezond en wel in de stad Totaal
113 49
113 49
162
162
Totaal
2005
2006
2007
2008
2009
41.511
8.302
8.302
8.302
8.302
8.303
2.703 179 44.393
1.376 36 9.714
1.376 36 9.714
nnb 36 8.338
nnb 36 8.338
nnb 36 8.338
* De middelen voor Inburgering en integratie 2007-2009 zijn afhankelijk van de nieuwe wetgeving.
63
2. Beleidsbegroting
64
2.1 Programmaplan: Programma Zorg & Opvang (4)
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Werk en Inkomen (5)
Programma Werk en Inkomen (5) Raadscommissie: Welzijn
Portefeuillehouder: Wethouder M. Florijn
Relaties met andere programma’s Economie en toerisme
Beleidsonderdeel
Relatie met paragrafen Stadsvisie, Grote Stedenbeleid en convenanten Lokale heffingen Weerstandsvermogen
Onderdeel
Verbonden partijen
Programmamanager: Mevr. J.A. Probst
werkgelegenheid
Kwijtscheldingsbeleid Risico omvang aantal uitkeringsgerechtigden i.r.t. rijksbijdrage WWB, risico tekort uitvoering WsW Sociale werkvoorziening Fryslan, Caparis NV, Stichting gemeenschappelijke kredietbank Friesland
Projecten bij dit programma • Reductieplan – 500 bijstandsgerechtigden Speerpunten voor het begrotingsjaar • Implementatie van in 2006 ontwikkeld beleid in het kader van de herijking beleidskader Werk en Inkomen en Collegeprogramma “Leeuwarden werkt!” • Het monitoren van realisatie van voorgenomen beleid • Het ontwikkelen en uitvoeren van een Single Audit systeem WWB Relevante beleidsnota’s: • Kaderstelling Expeditie Werk 2005-2009 • Armoede nota • Maatregelen terugdringen tekort op het Inkomensdeel, raadsbesluit d.d. 31-10-05 • Collegeprogramma onderdeel werk en inkomen 2006-2010
65
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Werk en Inkomen (5)
Wat willen we bereiken? Algemeen strategisch doel: Er is een maatschappelijk vangnet voor die mensen die dat nodig hebben. Strategische hoofddoelen: • Werk Mensen die tot de gemeentelijke doelgroep behoren helpen regulier werk te vinden en waar dat nog niet kan alles in het werk te stellen om belemmeringen weg te nemen, problemen op te lossen, uitstroomkansen te vergroten en sociaal isolement te voorkomen. •
Inkomen Mensen die niet in staat zijn om in hun eigen levensonderhoud te voorzien, geraken niet onder het bestaansminimum.
•
Zo weinig mogelijk misbruik en oneigenlijk gebruik van regelgeving.
Uitgangspunten hierbij zijn: - iedereen wordt geacht in het eigen levensonderhoud te kunnen voorzien, tenzij er in de persoon of levenssituatie belemmeringen zijn die dat onmogelijk maken; - werk gaat boven inkomen: wie kan werken, moet werken; - Iedereen die krachtens de Wet Werk en Bijstand (WWB) een aanspraak heeft op ondersteuning bij arbeidsinschakeling wordt een naar gemeentelijk oordeel noodzakelijk geachte voorziening geboden; - op het terrein van activering wordt het maximaal haalbare doel van de individuele klant vastgesteld; - de gemeente zet zich in om de werkgelegenheid voor bijstandsgerechtigden te verruimen; - jongeren tot 23 jaar zitten op school of zijn aan het werk en daarom moet het aandeel van jongeren in de bijstand minimaal zijn; - het recht op een uitkering wordt verbonden aan een of meerdere verplichtingen die rechtvaardig doch streng gehandhaafd zullen worden; - gesubsidieerd werk maakt onderdeel uit van een individueel traject richting regulier werk; - voor een beperkte groep kan gesubsidieerd werk ingezet worden als voorlopig einddoel, waarbij de werkzaamheden verricht worden in maatschappelijk nuttige functies; - het minimabeleid wordt qua niveau minimaal gehandhaafd; - een doelmatige en rechtmatige uitvoering, waarbij de gemeente regievoerder is en zorgdraagt voor een sluitende keten van dienstverlening. Toelichting op de strategische hoofddoelen: De strategische hoofddoelen zijn uitgewerkt in: • het “Meerjarenkader Wet Werk en Bijstand 2005-2009” door de Gemeenteraad vastgesteld in juli 2004; • “Maatregelen terugdringen tekort op het Inkomensdeel”, door de Gemeenteraad vastgesteld op 31 oktober 2005; • het “Collegeprogramma” onderdeel werk en inkomen periode 2006-2010.
66
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Werk en Inkomen (5)
Effecten Arbeidsmarkt en sociale reïntegratie (Werk) A Daling van het bijstandsbestand door het bevorderen van de uitstroom naar werk Indicator: • Aantal uitstromers uit de bijstand naar regulier of gesubsidieerd werk door de inzet van een WWBvoorziening. B Het aandeel jongeren < 23 jaar in het totale bijstandsbestand is gering Indicator: • Het relatief aandeel jongeren in het totale bijstandsbestand Inkomensvoorzieningen (Inkomen) C Bijstand is een vangnet voorziening die beschikbaar is voor mensen waarvan is vastgesteld dat zij niet in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien. Indicator: • Het aantal beëindigde uitkeringen WWB i.v.m. uitvoering handhaving. Armoedebestrijding D Verbetering van de individuele inkomenssituatie van mensen met een inkomen op het sociaal minimum, door handhaving huidig niveau minimabeleid: Indicatoren: • Gelijk blijven van aantallen verstrekkingen bijzondere bijstand, declaratieregeling, zwemvangnetregeling, langdurigheidstoeslag, collectieve ziektekostenverzekering ten opzichte van 2006 • Gelijk blijven van aantal schuldhulpverleningstrajecten ten opzichte van 2006 E Alle burgers van de gemeente Leeuwarden met een inkomen op het sociaal minimum kunnen in aanmerking komen voor kwijtschelding van de hondenbelasting. Indicator: • Aantal kwijtscheldingen
Nulme 2007 ting 2005
2008
2009
2010
4.373
375
275
160
160
8%
7%
6%
6%
6%
4.373
50
50
25
25
22.000 22.000 22.000 22.000
350
350
350
350
1.000
1.000
1.000
1.000
Stand van zaken De Wet Werk en Bijstand (WWB) wordt gekenmerkt door de volgende begrippen: een terugtredende overheid, meer verantwoordelijkheid bij de burger en decentralisatie. Voor gemeenten brengt dit veel financiële en inhoudelijke ruimte met zich mee. Tegelijkertijd worden de gemeenten geconfronteerd met forse financiële gevolgen door de bijstelling van het macro-budget en de aanpassing van het objectief verdeelmodel voor het Inkomensdeel van de WWB. Deze ingrepen op landelijk niveau hebben grote gevolgen voor Leeuwarden. In 2006 is het geraamde tekort op het inkomensdeel € 9 mln. De Raad heeft daarom in oktober 2005 besloten een aantal maatregelen te treffen die de uitstroom uit de bijstand te verhogen en de instroom te beperken (raadsbesluit d.d. 31-10-2006). Tevens wordt ingezet op een lobby richting de Tweede Kamer en wordt meegewerkt aan een landelijke verbetering van het objectieve verdeelmodel. Het gemiddeld aantal bijstandsgerechtigden zal over 2006 naar verwachting gemiddeld 4.191 bedragen. Dat is een daling ten opzichte van 2005, het gemiddeld aantal bijstandsgerechtigden bedroeg toen namelijk 4.350. De daling wordt veroorzaakt door enerzijds gunstige economische ontwikkelingen en anderzijds door de resultaten van de beleidsinspanningen, waaronder de maatregelen van oktober 2005. Het Collegeprogramma 2006-2010 heeft als belangrijk speerpunt het verder terugdringen van het aantal bijstandsgerechtigden met 500 over 4 jaar. In het najaar van 2006 zal hiertoe een zogenaamd reductieplan worden vastgesteld. Hoewel het opdelen van de reductie in 4 jaar arbitrair is, wordt voor 2007 uitgegaan van een reductie van gemiddeld ca. 216. Het geraamde gemiddelde aantal uitkeringen komt daarmee voor het jaar 2007 op 3.975. Een afname van 5% ten opzichte van het jaar
67
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Werk en Inkomen (5)
2006. Om deze afname te realiseren moeten door het hele jaar heen ca. 425 personen uitstromen. Naar verwachting zullen 375 personen uitstromen door de inzet van WWB-voorzieningen, en ca. 50 door aanscherping in uitvoering handhavingsbeleid. In de jaren na 2007 is de afname lager geraamd vanwege het feit dat het totaal aantal bijstandsgerechtigden afneemt (kwantiteit van bestand) en de mogelijkheden voor uitstroom afnemen vanwege een afroming die voorgaande jaren heeft plaatsgevonden (kwaliteit van het bestand). Beleidsnota’s • Kaderstelling Expeditie Werk 2005-2009 • Armoedenota • Maatregelen terugdringen tekort op het Inkomensdeel, door de Gemeenteraad vastgesteld op 31 oktober 2005 • Het Collegeprogramma onderdeel werk en inkomen periode 2006-2010
Wat doen we daarvoor? De belangrijkste prestaties om het programma te realiseren PRESTATIES Structureel Werk (Arbeidsmarkt en sociale (re)integratie) •
Het zorgdragen voor een aanbod van 1.570 WWB-voorzieningen gericht op reïntegratie (waaronder Work First, all-in trajecten voor jongeren, fase 4, loonkostensubsidies, arbeidspoolplekken, ) • Het monitoren van ca. 2.800 bijstandsgerechtigden aan wie een voorziening WWBreïntegratie is aangeboden (1.800 lopende ri-trajecten en 1.000 in 2007 gestarte voorzieningen die in een ri-traject worden opgenomen) • Het beheer van 6 ESF-projecten en het aanvragen van ESF-subsidie voor ca. 6 nieuwe projecten • Het doen beheren van 700 WWB-voorzieningen gesubsidieerde arbeid ( 200 wachtersbanen en maximaal 500 blijversbanen) • Doen beheren van 500 sociale werkvoorzieningsplaatsen • Het realiseren van 33% uitstroom uit gesubsidieerde banen (wachtersbanen) • Het doen ontwikkelen, aanvragen en/of uitvoeren van 2 projecten Innovatieprogramma WWB (IPW-projecten) • Afrekenen subsidies met uitvoeringsorganisaties en het Rijk • Uitvoeren van een Single Audit WWB Inkomen (Inkomensvoorzieningen) • Afhandeling van 2.200 nieuwe uitkeringsaanvragen door middel van intake, onderzoek, rapportage, toetsing en beschikking, administratieve verwerking en dossiervorming • Zorgdragen voor een correcte, tijdige en rechtmatige onderhoud en betaling van gemiddeld 3975 lopende uitkeringen WWB • Zorgdragen voor een correcte, tijdige en rechtmatige onderhoud en betaling van de lopende uitkeringen IOAW, IOAZ, Bbz en WWIK • Afhandeling van 1.925 beëindigingen WWB door middel van onderzoek, rapportage, toetsing en beschikking en administratieve verwerking • Beheer van 5.700 WWB vorderingen op (ex)uitkeringsgerechtigden • Het uitvoeren van ruim 2.000 maatregelonderzoeken • Verwerken van 750 fraudesignalen en het opstellen van 75 processen-verbaal door de Sociale Recherche Fryslân. • Uitvoeren van een Single Audit WWB • Tijdige afhandeling van circa 400 bezwaarschriften • Vernieuwen en onderhouden van voorlichtingsmateriaal • Uitvoeren van een klanttevredenheidsonderzoek • Bevorderen van cliëntenparticipatie door 10 keer per jaar te overleggen met de cliëntenraad
68
Effect
A,B,C,
D
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Werk en Inkomen (5)
PRESTATIES Structureel Armoedebestrijding • • • • • • •
Het zorgdragen voor 14.000 verstrekkingen bijzondere bijstand Het zorgdragen voor 1.400 toekenningen langdurigheidstoeslag Het zorgdragen voor 5.000 toekenningen i.h.k.v. de declaratieregeling Het zorgdragen voor 4.400 collectieve ziektekostenverzekeringen van uitkeringsgerechtigden en niet uitkeringsgerechtigden Laten afhandelen van 350 schuldregelingsverzoeken Verwerken van 90 borgstellingsverzoeken voor saneringskredieten Uitvoeren van een Single Audit WWB
Effect
E
Stand van zaken Het centrum voor Werk en Inkomen (CWI) maakt een indeling van de werkzoekenden aan de hand van diens afstand tot de arbeidsmarkt. Daar waar nu nog een indeling in 4 fasen wordt gehanteerd, zal in 2006 de indeling in een A - en een B-categorie voorbereid gaan worden. Het CWI is verantwoordelijk voor de toeleiding van de A-categorie, die binnen een korte tijd en met weinig ondersteuning hun weg op de arbeidsmarkt moeten kunnen vinden. De B-categorie daarentegen heeft meer ondersteuning nodig om toegeleid te kunnen worden naar de arbeidsmarkt. Deze groep valt onder de verantwoordelijkheid van de gemeente. De gemeente zal meer moeten investeren in de diagnosestelling van de kansen en beperkingen die deze bijstandsgerechtigden hebben om aan het werk te gaan. De diagnosestelling zelf zal naar verwachting meer in een werkomgeving gaan plaatsvinden, ondermeer met het instrument workfirst. Met deze werkwijze zal gestart worden met de nieuwe klanten die instromen komend jaar. Op basis van concretere informatie kunnen dan ook gerichtere vervolgtrajecten bij reïntegratiebedrijven worden ingekocht en instrumenten zoals loonkostensubsidie, leer-werkplaatsen worden ingezet. Dat zal de effectiviteit van deze trajecten verhogen. Het tekort op het Inkomensdeel noodzaakt het college om alle creativiteit aan te wenden om de bijstandsuitgaven meer in evenwicht te brengen met de inkomsten hiervoor van het rijk. Momenteel wordt de uitvoering van het Collegeprogramma en de Herijking van het beleidskader WWB voorbereid. Centraal in het collegeprogramma staat de reductie van het uitkeringsbestand met in totaal 500 bijstandsgerechtigden. Om dit te bereiken zullen nieuwe instrumenten ingezet gaan worden zoals contract compliance ( bij het aanbesteden van werken door de gemeente zal de opdrachtgever worden gevergd om een deel van de met opdracht in te zetten arbeidskrachten te betrekken uit het bestand werkzoekenden. De gemeente zal daarin faciliteren met voorselectie van arbeidspotentieel, opleiden van potentieel, loonkostensubsidies e.d.), workfirst, arbeidspool (het verlonen van uitkeringsgelden). Daarnaast zal het casemanagement geïntensiveerd gaan worden en de handhaving versterkt uitgevoerd gaan worden. Via monitoring zullen effecten en resultaten van de inspanningen nauwlettend gevolg worden. Om de invoering van dit alles voor te bereiden is per 1 juli 2006 een projectorganisatie ingericht. Specifiek voor de groep bijstandsgerechtigden met problemen op het terrein van gezondheid, verslaving en dak- thuisloosheid zijn de kansentrajecten ontwikkeld. De kansentrajecten hebben tot doel om door hulpverlening en arbeidsreïntegratie met elkaar te verbinden een de kans op deelname aan de reguliere arbeidsmarkt aanmerkelijk te vergroten. Nu blijkt dat het aantal geraamde toeleidingen door meerdere redenen niet wordt gehaald. Samengevat komt het erop neer dat uitstroom naar de arbeidsmarkt veelal te hoog gegrepen is. Wel blijkt de behoefte aan vormen van aangepaste arbeid die mensen een dagstructuur biedt en waar gewerkt wordt onder begeleiding, zoals binnen het project Skrep, groot. De doelgroep werkzaam op gesubsidieerde arbeid is bijna volledig geanalyseerd op uitstroommogelijkheden richting arbeidsmarkt. Op dit moment kennen we nog wachters en blijvers. Tot eind 2007 lopen er voor de wachters trajecten om uit te stromen uit het gesubsidieerde werk zo mogelijk richting regulier werk. In dit verband zijn er ook kontakten met het UWV gelegd om de uitstroom richting regulier werk te bevorderen. Het aantal blijversbanen is verhoogd naar 500 en deze zijn op een fractie na allemaal vervuld. Er moet onderzocht worden hoe voorkomen kan worden dat deze banen volledig statisch worden. Ook al betreft het blijversbanen, de mogelijkheden voor doorstroming moeten maximaal worden benut.
69
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Werk en Inkomen (5)
Gevolgen modernisering Wet Sociale Werkvoorziening De nieuwe Wet Sociale Werkvoorziening (WSW), die met ingang van 2008 van kracht wordt, brengt de regie terug bij de gemeenten. Dat brengt voor de gemeente de vraag met zich mee hoe zij invulling wil geven aan die regierol. En daarnaast wat dit betekent voor de participatie in de Gemeenschappelijke Regeling Sociale Werkvoorziening Fryslân en in het verlengde daarvan voor haar positie ten opzichte van de uitvoeringsorganisatie Caparis NV. Accent begrotingsjaar • implementatie van in 2006 ontwikkeld beleid in het kader van de herijking beleidskader Werk en Inkomen en Collegeprogramma 2006-2010. • monitoren van realisatie van voorgenomen beleid in relatie tot de ontwikkeling van het aantal bijstandsgerechtigden zodat een systeem ontstaat dat de gemeente in staat stelt zicht te krijgen (en daarmee mogelijk ook grip) op de resultaten en de effecten van beleid. Nieuw beleid Er zijn voorstellen nieuw beleid op het terrein van het 500- reductieplan en voor de instelling van een risico-voorziening indien de ambities uit het 500-reductieplan niet gehaald kunnen worden. Risico’s 1. Opbouw en hoogte van het I-deel Voor het bepalen van de omvang van het I-deel maakt het Rijk gebruik van een objectief verdeelmodel. Knelpunt is dat het verdeelmodel nog steeds niet definitief is vastgesteld. Daardoor is het moeilijk een prognose te geven van de omvang van het I-deel in 2007. 2. Autonome ontwikkeling aantal bijstandsgerechtigden De omvang van het aantal bijstandsgerechtigden kent een autonome ontwikkeling. Door het Rijk wordt uitgegaan van een autonome daling. Deze daling wordt toegeschreven aan een economisch gunstige ontwikkeling en heeft als gevolg dat het macro-budget naar beneden toe wordt bijgesteld. Of en in welke mate deze daling zich ook in Leeuwarden zal voordoen is moeilijk te voorspellen. Indien de daling zich in minder mate voordoet kan dit consequenties hebben voor de omvang van het tekort op het I-deel. Een overschrijding tot een hoogte van 10% van het I- deel (circa € 5 mln) zal de gemeente in ieder geval zelf moeten opvangen. Daarna kan de gemeente een verzoek indienen bij de minister voor een aanvullende uitkering mits er sprake is van een uitzonderlijke situatie op de lokale arbeidsmarkt. 3. Aanzuigende werking bijstandsgerechtigden vanuit andere beleidsvelden Inspanningen op andere beleidsvelden kunnen leiden (en hebben geleid) tot een (extra) aanzuigende werking van (potentiële) bijstandsgerechtigden 4. Instroom vanuit WW en WIA De verwachte toename van het klantenbestand door instroom van WW-ers en WIA-ers zal worden gecompenseerd door het Rijk. Of de compensatie voldoende zal zijn is nog onduidelijk.
70
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Werk en Inkomen (5)
Wat mag het kosten? (bedragen x € 1000) Lasten en Baten totale programma Lasten Baten Saldo
Beleidsproduct Arbeidsmarkt en sociale integratie Inkomensvoorziening Armoedebestrijding Kinderopvang Totaal
N-05-01
Nieuw Beleid Storing in fonds Werk en Inkomen (risicoafdekking)
N-05-02 WWB tekort (bijstandsbestand 500 lager)
Rekening 2005 105.167 85.339 -19.829
2006
2007
2008
2009
2010
100.391 82.881 -17.510
91.668 70.296 -21.372
89.169 68.977 -20.192
90.329 67.967 -22.362
85.860 66.957 -18.902
Kapitaal- Apparaats- Overige lasten kosten lasten 2.899 21.791 271 10.146 51.087 1.353 3.626 18 478 271 14.415 76.982
Totaal lasten 24.690 61.504 4.979 496 91.668
Totaal baten 21.000 48.662 633
Saldo
2006
2007
-3.850
2008
1.250
2009 -3.000 830
70.296
-3.690 -12.842 -4.345 -496 -21.372
2010
Effect
3.000 410
71
2. Beleidsbegroting
72
2.1 Programmaplan: Programma Werk en Inkomen (5)
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Wonen (6)
Programma Wonen (6) Raadscommissie: Stadsontwikkeling
Relaties met andere programma’s Cultuur Woon- en leefomgeving Ruimtelijke Ordening, wijken en dorpen Relatie met paragrafen Stadsvisie, Grote Stedenbeleid en convenanten Lokale heffingen Weerstandscapaciteit’ SIOF Verbonden partijen
Portefeuillehouder: Wethouder W.R. Sluiter voor de onderdelen Woningbouw en Woningvoorraad Wethouder M.Waanders voor onderdeel Vergunningverlening en handhaving Beleidsonderdeel
Programmamanager: Mevr. H.E. Bannink
Monumenten Tevredenheid Stedelijke vernieuwing Bestemmingsplannen Onderdeel
Tarieven, leges, heffingen, OZB etc. Risico’s de ondernemende gemeente (risicovolle projecten) Stedelijke vernieuwing Hus en Hiem, Woonwagenschap, De Zuidlanden GEM beheer CV/NV, De Zuidlanden Participatiemaatschappij BV, 3 PLUS BV, CV/BV Blitsaerd, NV Stadsherstel
Projecten bij dit programma • Achter de Hoven/ Vegelin, Blitsaerd, Vrijheidswijk, Zuiderburen en Zuidlanden Speerpunten voor het begrotingsjaar Woningbouw Het belangrijkste accent in het begrotingsjaar is en blijft de woningproductie. Dit is een belangrijke randvoorwaarde voor het goed functioneren van de woningmarkt. Zoals eerder opgemerkt leidt nieuwbouw tot doorstroming in de bestaande woningvoorraad, waardoor goedkope woningen beschikbaar komen voor de doelgroep van beleid. Woningvoorraad Nu beide corporaties een strategisch voorraadbeleidsplan (SVB) hebben opgesteld is het van belang om nadere afspraken te maken over verbouw/verbetering, sloop en verkoop van het corporatiebezit. Een ander accent is het creëren van vervolgprojecten op het gebied van reductie van energieverbruik in de bestaande woningvoorraad. Daartoe kan de implementatie van het BANS-project in de gemeentelijke organisatie een belangrijke rol spelen. Vergunningverlening en handhaving, onderdeel huisnummering en straatnaamgeving Nederland werkt aan de invoering van 9 basisregistraties. Dit is een stelsel waarbij gestandaardiseerde, eenmalige vastlegging bij de bron en meervoudig gebruik via een landelijke voorziening voor de nodige lastenverlichting en efficiëntiewinst moet gaan zorgen. Voor twee van deze registraties ligt de bron c.q. de verantwoordelijkheid voor een betrouwbare registratie bij de gemeente: de authentieke basisregistraties Adressen en Gebouwen. Hoewel de definitieve wet naar verwachting begin 2007 gereed zal zijn, zijn de begrippen en definities al bekend. Gelet op de invoeringsdatum van 01-01-2008 zal de realisatie van de basisregistraties aanzienlijk inzet vergen in 2007.
73
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Wonen (6)
Relevante beleidsnota’s • • • • • • • • • • • •
74
Kaderplan Stedelijke Vernieuwing (1999) Woonplan Leeuwarden, optimaal wonen voor iedereen (2004) Beleid particuliere woningvoorraad 2000-2005 (2000) Stadsregionaal: Plan van Aanpak Wonen en Koepelnotitie Huisvestingsverordening/Kamerverhuurregeling (2003) Bouwverordening (wijzigingen in 2003 en in 2004) Huisvestingsverordening Kadernota Welstandsbeleid (2004) Ligplaatsenbeleid Sectornota Handhaving Bouwen en Wonen (eind 2004) Meerjarenontwikkelingsprogramma (MOPII) Woningbouwprogramma 2004-2009
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Wonen (6)
Wat willen we bereiken Algemeen strategische doel: • Een evenwichtige, concurrerende woningmarkt met een voldoende kwantitatief, maar vooral kwalitatief en gedifferentieerd aanbod van woningen en woonmilieus – MOP • Bouwwerken voldoen aan eisen t.a.v. veiligheid, duurzaamheid en gezondheid, waarbij tevens het aanzien van de bebouwde omgeving is gewaarborgd. Strategische hoofddoelen Woningbouw • Voldoende woningaanbod voor de vraag van de midden- en hogere inkomensgroepen; • Zorgvuldig ruimtegebruik in bestaand stedelijk gebied – MOP; Woningvoorraad • Nieuwbouw leidt tot doorstroming in de bestaande woningvoorraad. Goedkopere woningen (huur en koop) komen beschikbaar voor de lage inkomensgroepen; • Een goed woonmilieu voor specifieke doelgroepen van beleid, in het bijzonder lage inkomensgroepen, studenten en ouderen – MOP; • Uitgebreide keuzemogelijkheden voor de woonconsument. Vergunningverlening en handhaving • Naleving van de bouw- en regelgeving. Toelichting bij strategische doelen: Randvoorwaarde: Als absolute vereiste om de doelstellingen op het gebied van woningmarktbeleid te kunnen bereiken, geldt het aanzienlijk vergroten van de woningproductie. In het meerjarenontwikkelingsprogramma (MOP) wordt daartoe een bandbreedte aangegeven van 400-640 nieuw te bouwen woningen per jaar. Effecten Woningbouw A Realisatie nieuwbouwwoningen Indicator: • Aantal nieuwbouwwoningen van 400-640 per jaar (MOP), in de periode 2006-2008
Nulme 2007 ting
2008
2009
2010
400640
400640
400640
400640
440
440
440
440
B Differentiatie nieuwbouw koop: huur Indicator: • Aantal koopwoningen (dient 85 % te zijn van de nieuwbouw) • Aantal huurwoningen (dient 15 % te zijn van de nieuwbouw) C Differentiatie in aanbod diverse prijsklassen: Indicator: • Aantal woningen: Huur goedkoop < € 440 ** : (10% van nieuwbouw) Huur duur > € 440 : ( 5% van nieuwbouw) Koop goedkoop < € 120.000 : ( 5% van nieuwbouw) Koop midden < € 160.000 : (15% van nieuwbouw) Koop middelduur < € 230.000 : (35% van nieuwbouw) Koop duur < € 340.000 : (25% van nieuwbouw) Koop exclusief > € 340.000 : ( 5% van nieuwbouw)
80
80
80
80
52 26 26 78 182 130 26
52 26 26 78 182 130 26
52 26 26 78 182 130 26
52 26 26 78 182 130 26
* tot en met 2008 een ophoging van de bouw in de goedkope huursector met 144 woningen n.a.v. de door de raad aangenomen motie over de sociale huursector (uitgaande van een gemiddelde productie van 520 woningen, de sloop van 300 sociale huurwoningen in 2005, 2006 en 2007 en de nieuwbouw van 156 sociale huurwoningen) ** nieuwe aftoppingsgrenzen per 1-7-2005: ‹ €474 of ‹ € 508,92 D Verdichting woningvoorraad stedelijk gebied Indicator: • 25 % van de jaarlijkse brutotoevoeging aan de woningvoorraad (MOP)
25%
25%
25%
25%
75
2. Beleidsbegroting
Effecten
2.1 Programmaplan: Programma Wonen (6)
Nulme 2007 ting
2008
2009
2010
416 104
416 104
416 104
416 104
390 130
390 130
390 130
390 130
30 %
30%
30%
30%
117 (30%)
117 (30%)
117 (30%)
117 (30%)
E Differentiatie nieuwbouw in aanbod grondgebonden woningen en appartementen Indicator: • 80%:20% (MOP en Woonplan) F Differentiatie van nieuwbouw over uitleglocaties (Zuiderburen, Blitsaerd en de Zuidlanden) bestaande stad/dorpen Indicator: • 75%:25% (MOP en Woonplan) G Koopwoningen gebouwd in particulier opdrachtgeverschap Indicator: • Percentage koopwoningen gebouwd in particulier opdrachtgeverschap
H in de nieuwbouwwijken is ca. 30% van de nieuwe huishoudens afkomstig van buiten Leeuwarden Indicator: • Aantal huishoudens dat afkomstig is van buiten Leeuwarden Woningvoorraad I Verbetering van particuliere woningen Indicator: • Aantal verbeterde woningen (MOP) project AdeHoven project Vlietzone project Groningerstraatweg project A.Stellingwerffstraat e project G.Doustraat 2 fase project Nijlan
80
100
J Afname van het aantal woningen door sloop, waarvan 300 in de sociale huursector Indicator: • Aantal gesloopte woningen (MOP)
169
60
61
40
180 2005
180
180
180
180
38
38
38
38
38
Vergunningverlening en handhaving K De bouwregelgeving en ruimtelijke regelgeving wordt nageleefd Overige huisvesting L Het beschikbaar zijn van ligplaatsen met voorzieningen voor bewoners van schepen Indicator: • Aantal ligplaatsen M Standplaatsen voor woonwagens kermisexploitanten zijn beschikbaar Indicator: • Aantal standplaatsen
2005
Stand van zaken Woningbouw Het gaat goed met de woningbouwproductie in Leeuwarden. Dat geldt voor zowel het aantal gebouwde woningen als de differentiatie daarvan. In de eerste maanden van 2006 (januari tot en met mei) zijn in totaal 340 woningen gereedgemeld. Op dit moment zijn nog veel woningen in aanbouw; in 2006 zal de grens van 500 woningen opnieuw gepasseerd worden. De goede woningproductie zet zich ook in het begrotingsjaar 2007 door. In 2007 zullen voor het eerst in Blitsaerd woningen worden opgeleverd. Dat is een mooi moment na de jarenlange beroeps- en bezwaarschriftenprocedures. Wel zal er in 2007 begonnen moeten worden met de bouw van woningen in het nieuwe plangebied De Zuidlanden. Zoals in het collegeprogramma is opgenomen zal bij iedere uitwerking van een deelplan worden beoordeeld in hoeverre het Meest Milieuvriendelijke alternatief (MMA) haalbaar is.
76
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Wonen (6)
Het nieuwe woningaanbod is gedifferentieerd qua samenstelling; er sprake van een mooie mix van binnenstedelijke locaties en nieuwe uitleg (Zuidlanden en Blitsaerd). Die mix geldt ook voor de verhouding huur en koop en verschillende prijssegmenten, waarbij het accent ligt op het midden- en hogere segment. Daarmee wordt op hoofdlijnen voldaan aan de doelstellingen uit het gemeentelijk Woonplan. Met beide woningcorporaties worden in 2006 prestatieafspraken worden gemaakt. Een onderdeel van die afspraken betreft de bouw van nieuwe woningen, zowel sociale- als marktwoningen. Ook dat draagt bij tot continuïteit in de woningproductie. Woningvoorraad Algemeen De nieuwbouw leidt tot doorstroming in de bestaande woningvoorraad. Van de 100 gebouwde woningen worden er ca 75 woningen bewoond door huishoudens die afkomstig zijn uit Leeuwarden. De doorstroming leidt, via een doorstroomketen, uiteindelijk tot het beschikbaar komen van goedkope woningen voor de doelgroep van beleid. Het aantal te koop staande woningen is de laatste jaren gegroeid. Op dit moment (juni 2006) staan er ca 800 woningen te koop. Onderzocht wordt of en in hoeverre deze stijging een zorgpunt is. E.e.a. zal worden meegenomen in de jaarlijks op te stellen Woningmarktmonitor Leeuwarden. De afname van de huurvoorraad zal in 2006 beperkt zijn. Enerzijds worden er woningen gesloopt (ca 50), anderzijds worden op dit moment door beide woningcorporaties weinig sociale huurwoningen verkocht. In het begrotingsjaar 2007 is rekening te houden met een hoger sloopaantal; dit i.v.m. de voorgenomen sloop van de Annie Westlandflat in de Vrijheidswijk (ca 100 wooneenheden). Studentenhuisvesting. In 2007 zullen, overeenkomstig de afspraken met woningcorporatie CHF/Woonbedrijf-Noord, de 300 tijdelijke containerwoningen voor de huisvesting van internationale studenten aan de Rengerslaan geamoveerd worden. Het zal niet lukken om op de Kenniscampus bijtijds vervangende studentenhuisvesting te bouwen. Dit betekent dat er (opnieuw) op andere locaties in stad tijdelijke huisvesting zal moeten worden gevonden. De rol van de gemeente hierbij is louter meedenkend en faciliterend. Woningverbetering De woningverbeterprojecten Achter de Hoven / Vegelin (inclusief het uitbreidingsproject) , Groningerstraatweg en Auke Stellingwerffstraat zullen in 2008 afgerond worden, het merendeel van de woningen zal in 2007 worden voltooid. Vergunningverlening en handhaving Kamerverhuur Het beleid met betrekking tot kamerverhuurpanden is geëvalueerd in 2006. Als deze evaluatie leidt tot bijstellingen van het beleid kan dit tot andere “prestaties” leiden in de programmabegroting. Voor deze begroting is uitgegaan van het bestaande beleid. Overige huisvesting Kermisexploitanten De indicator voor het effect het aanbieden van standplaatsen voor woonwagens kermisexploitanten is bijgesteld van 36 naar 38. In 2005 is een uitbreiding gerealiseerd van 31 naar 38 standplaatsen.
77
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Wonen (6)
Wat doen we daarvoor? De belangrijkste prestaties om het programma te realiseren 2007
2008
2009
X
X
X
Project De Zuidlanden
X
X
X
X
X
Project Tusken Moark en Ie/ Blitseard
X
X
X
X
X
Woningvoorraad Particuliere Woningverbetering Achter de Hoven/Vegelin
X
X
Stedelijke Vernieuwingsproject Vrijheidswijk
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
PRESTATIES Incidenteel Woningbouw Project Zuiderburen
Kleinschalig Stedelijk Vernieuwingsproject Vlietzone 1000 x collectief – projecten particuliere woningverbetering PPS 3Plus Vergunningverlening handhaving Voorbereiding invoering omgevingsvergunning
2010
X
2011
X
A/B/C/ E/F/G/ H A/B/C/ E/F/G/ H A/B/C/ E/F/G/ H B/C/D/I /J B/C/D/I /J B/C/D/I /J I
X
X
PRESTATIES Structureel Woningbouw Woningmarktonderzoek, –analyse en -rapportages: - Ontwikkelen, implementeren en beheren van een geautomatiseerd systeem t.b.v. de verwerking van gegevens op het gebied van de woningmarkt - Ontwikkelen en opstellen van woningmarktrapportages, o.a. verhuisbewegingen (halfjaarrapportage en jaarrapportage) - Uitvoeren enquêtes voor specifieke onderdelen van de woningmarkt, bijvoorbeeld appartementen Woningmarktbeleid en woningbouwcoördinatie: - Ontwikkelen van meerjarenprogramma woningbouw - Coördinatie en advisering m.b.t. ontwikkeling en (bij-) sturing woningbouwprogramma’s ten behoeve van woningbouwprojecten en –plannen - Voorlichting en informatieverstrekking over woningbouwprojecten en -plannen - Verstrekken woningbouwsubsidies - Relatiebeheer partijen op de woningmarkt - Relatiebeheer partijen die betrokken zijn bij doelgroepenbeleid, zoals studenten- en wonen en zorg (woonservicezones) Woningvoorraad Woningvoorraadbeleid: - Onderzoek en advisering over bestaande woningvoorraad - Ontwikkelen van integrale wijkprogramma’s (wonen en leefomgeving) - Ontwikkelen en uitvoeren van programma’s voor woningonderhoud en –verbetering - Verstrekken subsidies (Stadsvernieuwing, ISV, BWS, BLS - Uitwerken subsidiebeleid ISV - Relatiebeheer woningcorporaties - Relatiebeheer woonconsumentenorganisaties - Prestatieafspraken met de corporaties, o.a. over de verhuur woningen aan de doelgroepen van beleid, verkoop huurwoningen, studentenhuisvesting Uitvoeren samenwerkingsverband Wonen in de binnenstad met NWF en NV Stadsherstel
78
Effect
Effect
A t/m H
A t/m H + effect D3 Program ma Milieu, Energie en Water
I en J
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Wonen (6)
PRESTATIES Structureel Vergunningverlening en handhaving Vergunningen: Algemeen: Geven van informatie en voorlichting en afhandelen van: - Bouwvergunningen: (400 aanvragen regulier en 400 aanvragen licht) - Sloopvergunningen: (50 aanvragen sloop/asbest) - Asbestmeldingen: 250 - Monumentenvergunningen (50 aanvragen) - Kamerverhuur (30 gebruiksvergunningen, 30 omzettingsvergunningen, 15 splitsingsvergunningen, 125 hercontroles) - Ligplaatsvergunningen - Geschiktheidsverklaring sexinrichtingen (5 aanvragen) - Makelaarsfaxen (800 aanvragen) - Aanlegvergunningen (35 aanvragen) Handhaving: 340 handhavingsdossiers Het betreft voornamelijk handhavingsdossiers die voortvloeien uit bouwen zonder en in afwijking van de vergunning, controles tijdens de bouw en eindopleveringen en kamerverhuur Overige huisvesting Het leveren van een goed woongebied voor de woonbootbewoners Het leveren van een goed woongebied voor de Leeuwarder kermisexploitanten
Effect
K
K
L,M
Stand van zaken Woningbouw Woningmarktonderzoek,-analyse en –rapportages Aan de hand van halfjaarrapportages wordt de voortgang van de woningbouw nauwgezet bijgehouden. Doel is tweeërlei: het meten van de voortgang en het opsporen van mogelijke knelpunten. De gegevens van de rapportages worden vervolgens gebruikt door de Taskforce Woningbouw. De rapportages woningproductie vormen samen met de woningmarktmonitor een tweeluik. De woningmarktmonitor geeft naast de feiten ook de ontwikkelingen weer binnen de woningmarkt. Daarnaast toetst de woningmarktmonitor de beleidsdoelstellingen uit het Woonplan op actualiteit. De monitor geeft ook inzicht in de herkomst van bewoners van nieuwe woningen. Daarmee kan getoetst worden of de doelstelling van ‘30% afkomstig van buiten Leeuwarden’ gehaald wordt. Woningmarktbeleid en woningbouwcoördinatie Door middel van woningprogramma-advisering in concrete projecten, zoals De Zuidlanden, project Cambuur etc, wordt het Woonplan geoperationaliseerd. Daarnaast wordt het beleid verankerd in de in 2006 te maken prestatieafspraken met de twee woningcorporaties NWF en CHF. In 2006 zijn de taken van de ambtelijke Taskforce Woningbouw herzien. Omdat de woningproductie flink op stoom is gekomen heeft een accentverschuiving plaatsgevonden van de doelstellingen. De Taskforce stuurt nu meer op strategische aspecten van de woningbouw. Samen met Expeditie Leeuwarden, domein Wonen, worden elk jaar twee woonbeurzen georganiseerd. Eén in het voorjaar (Huis en Tuin in het FEC) en de tweede in het najaar in de vorm van een ‘outdoor woonfestival’. Samen met Expeditie Leeuwarden wordt gewerkt aan een brede marketingstrategie, waarbij Leeuwarden als aantrekkelijke woonstad wordt gepromoot (zowel in Friesland als daarbuiten). De gemeente participeert in de in 2006 opgerichte stichting Platform Wonen Leeuwarden. Een platform van makelaars, ontwikkelaars, woningcorporaties en overheden (provincie en ministerie VROM). Het platform komt jaarlijks ca 4x bijeen. Specifiek platform is de Regiegroep Studentenhuisvesting. Deze groep, bestaande uit vertegenwoordigers van particuliere kameraanbieders, woningcorporaties, hogescholen, studenten en gemeente heeft als belangrijkste opdracht het in beeld brengen van zowel vraag als aanbod van studentenkamers in Leeuwarden. Met de huurdersorganisaties Nieuw Elan en Bewonersraad bestaat, samen met beide corporaties, een tripartite-overleg. In dat overleg worden zaken/veranderingen die huurdersbelangen raken besproken. Stimulering innovatieve woningbouw. Gaat het bij de woningproductie enerzijds om de aantallen (het halen van zo hoog mogelijke productie) anderzijds gaat het ook om de aan te bieden kwaliteit. Die kwaliteit wordt o.a. bepaald door
79
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Wonen (6)
het exclusieve van de locatie, dan wel het woonmilieu of bijzondere woonvorm. In Leeuwarden hebben we hiermee inmiddels ervaring opgedaan. De afgelopen jaren zijn bijvoorbeeld het Bastioneiland en de pierwoningen in Zuiderburen gebouwd. Deze specifieke woningen trekken veel aandacht, zowel bij de woonconsument als de vakpers. Over beide projecten zijn inmiddels vele publicaties verschenen. Daarmee onderscheidt Leeuwarden zich van de overige gemeenten en zet ze zich met deze nieuwe woonvormen –ook landelijk- ‘op de kaart’. In het collegeprogramma is het op structurele wijze doorzetten van het ontwikkelen en (laten) aanbieden van deze bijzondere woonvormen opgenomen, waarbij de uitzonderlijke component zoveel mogelijk een landelijke betekenis heeft. Een aandachtspunt voor de komende jaren is het ontwikkelen van innovatieve woningbouw, al dan niet gecombineerd met energiebesparende maatregelen. Daarnaast is het streven om in Leeuwarden een project met zogenaamd collectief particulier opdrachtgeverschap te initiëren.
Studentenhuisvesting In de komende jaren is een aantal nieuwbouwprojecten voorzien, gericht op studenten. Deze nieuwbouwprojecten, waaronder de eerste 240 eenheden op de Kenniscampus, zijn in ieder geval nodig om de te slopen eenheden te vervangen. Gezien de overlast die (voornamelijk ongeregistreerde) kamerverhuurpanden en de huidige tijdelijke studentenhuisvesting met zich mee kunnen brengen en de woonwensen van studenten, is een kwaliteitsslag in de studentenhuisvesting noodzakelijk. Dit kan worden bereikt door het bouwen van kwalitatief hoogwaardige studentenhuisvesting in complexen van meer dan 20 eenheden enerzijds en betere handhaving van de kamerverhuurregeling anderzijds. Dit komt ook tegemoet aan de wens van de raad (motie 2003) om te bevorderen dat ook woningbouwcorporaties en marktpartijen het woningmarktsegment voor studenten in sterkere mate gaan bedienen. Door de ontwikkeling van het volledig concept van de Kenniscampus zal het studentenaantal groeien, waardoor aanvullend minimaal 300 studentenwoningen nodig zijn. Ook door betere handhaving van de kamerverhuurregeling zal de behoefte aan aanvullende woningen verder toenemen. Gezien het belang van de studentenhuisvesting voor de Kenniscampus is het nodig dat de verdere ontwikkeling van studentenhuisvesting in Leeuwarden in eerste instantie gericht is op de Kenniscampus. Op de Kenniscampus zijn in het Masterplan 300 tot 600 studenteneenheden gepland. Inmiddels zijn gesprekken gevoerd met de CHF over de bouw van de eerste 240 eenheden in het gebied wonenwest. Omdat de studentenhuisvesting, samen met de nieuwbouw van de NHL, de trend gaat zetten voor de toekomstige Kenniscampus, worden hoge eisen gesteld aan vormgeving. Afspraken over beheersaspecten spelen hierbij een belangrijke rol. Inmiddels heeft de CHF besloten om de samenwerking met de hogescholen inzake de huisvesting van internationale studenten te beëindigen. Dit zal echter geen gevolgen hebben voor de studentenhuisvesting op de Kenniscampus. Woningvoorraad Overeenkomstig het Woonplan zal de aanpak van stedelijke vernieuwing zich in de komende jaren meer richten op integraliteit (wonen, welzijn en economie). De ingrepen zullen minder grootschalig zijn. Belangrijke graadmeter hierbij is het (tweejaarlijkse) wijksignaleringssysteem. In 2006 worden de uitkomsten van 2005 bekend. In 2006 hebben beide woningcorporaties zogenaamde strategische voorraadbeleidsplannen (SVB’s) opgesteld. In deze SVB’s wordt zichtbaar wat de corporaties in de komende jaren van plan zijn met hun woningbezit. Op dit moment vindt over de nadere uitwerking (b.v. op wijkniveau) met beide corporaties overleg plaats. Concrete maatregelen op stedelijk niveau zullen worden opgenomen in de prestatieafspraken. Specifiek aandachtspunt is en blijft het terugdringen van het energieverbruik in de bestaande woningvoorraad. Met beide woningcorporaties zijn enkele pilots uitgevoerd die om navolging vragen. Ook dit thema is onderdeel geworden van de prestatieafspraken. Een doorlopend project is het samenwerkingsverband, op binnenstadsniveau, tussen woningcorporatie NWF en NV Stadsherstel. De samenwerking leidt tot een hogere productie en tot het aanpakken van complexere verbouw- en/of restauratieprojecten. Voorbeelden zijn De Blauwe Stoep/Grote Hoogstraat, verkenning Amelandshof etc. In 2005 is, samen met de provincie, met VROM een convenant gesloten m.b.t. de woningproductie.
80
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Wonen (6)
Daarin is vastgelegd dat de stadsregio Leeuwarden in de periode 2005 t/m 2009 in totaal 5.300 woningen bouwt. Als tegenprestatie stelt VROM voor elke opgeleverde woning € 600 beschikbaar. VROM heeft de gemeenten ruimte geboden om dat geld naar eigen inzicht t.b.v. woningproductie in te zetten. In 2006 zal vanuit de dienst SO daartoe een verdeelvoorstel ontwikkeld worden. Vergunningverlening en handhaving De gegevens met betrekking tot vergunningverlening kunnen wel worden vergeleken met voorgaande jaren maar niet met 2008 en verder. Vooralsnog gaan we ervan uit dat per 1-1-2008 de omgevingsvergunning wordt ingevoerd. Daarmee worden verschillende vergunningsoorten in één aanvraag geïntegreerd. Met betrekking tot bouwactiviteiten ontstaan nieuwe criteria voor vergunningvrije en bouwvergunningplichtige bouwwerken. Overige huisvesting Woonschepen In 2002 zijn de nutsvoorzieningen per ligplaats allemaal in één kast op de kade geplaatst. Deze aanpassing zou volgens de leverancier garant staan voor een permanente aansluiting op essentiële voorzieningen als gas, water en elektra en zou daarnaast ook nog ruimte bieden aan de kabel- en telefoonaansluitingen. De afgelopen jaren is gebleken dat de watermeter, ondanks de milde winters, het zwakke punt in de voorzieningen vormt. Uit overleg met Vitens is gebleken dat het de voorkeur geniet de watermeter weer terug te plaatsen in een traditionele put. De kosten van deze aanpassing bedragen circa € 75.000,-, waarvan € 35.000,- kan worden gedekt via een reeds eerder voor dit doel (ten behoeve van alle voorzieningen in de stad) beschikbaar gesteld krediet. In de loop van 2006 zal worden bekeken of de overige kosten ad € 40.000 uit reguliere middelen gedekt kunnen worden Kermisexploitanten Het uitvoeren van een aantal werkzaamheden, het aanbrengen van verhardingen op de vergrote standplaatsen, het verplaatsen van aansluitkasten voor nutsvoorzieningen, het plaatsen van meubilair en het plaatselijk aanbrengen van walbeschoeiing kan nog niet worden uitgevoerd. De benodigde financiële middelen om deze werkzaamheden te kunnen uitvoeren zijn nu niet beschikbaar. Voor 2007 zal onderzocht worden of er middelen beschikbaar kunnen komen, mogelijk voor een deel van de plannen. Accent begrotingsjaar Woningbouw Het belangrijkste accent in het begrotingsjaar is en blijft de woningproductie. Dit is een belangrijke randvoorwaarde voor het goed functioneren van de woningmarkt. Zoals eerder opgemerkt leidt nieuwbouw tot doorstroming in de bestaande woningvoorraad, waardoor goedkope woningen beschikbaar komen voor de doelgroep van beleid.. Woningvoorraad Nu beide corporaties een strategisch voorraadbeleidsplan (SVB) hebben opgesteld is het van belang om nadere afspraken te maken over verbouw/verbetering, sloop en verkoop van het corporatiebezit. Een ander accent is het creëren van vervolgprojecten op het gebied van reductie van energieverbruik in de bestaande woningvoorraad. Daartoe kan de implementatie van het BANS-project in de gemeentelijke organisatie een belangrijke rol spelen. Vergunningverlening en handhaving Woningwet Na enige vertraging wordt in de loop van 2006 de inwerkingtreding verwacht van de volgende wijziging van de woningwet. Deze is gericht op naleving, controle, toezicht en handhaving van de regelgeving. Met deze wijziging wordt o.a. de eigen particuliere verantwoordelijkheid beklemtoond, vindt een vereenvoudiging plaats van het aanschrijfinstrumentarium en worden gemeentes verplicht een handhavingsbeleid te formuleren en daarover verantwoording af te leggen. Omgevingsvergunning 2007 zal voor wat betreft vergunningverlening en handhaving vooral in het teken staan van de voorbereiding op de “omgevingsvergunning” . In de omgevingsvergunning worden meerdere vergunningsoorten in één aanvraag geïntegreerd. (één loket, één bevoegd gezag, één procedure. ) Dit is omvangrijke operatie die meerdere diensten van de gemeentelijke organisatie aangaat. De focus
81
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Wonen (6)
van het veranderproces is gericht op een effectief en efficiënt inrichten van de werkprocessen waarin tegemoet wordt gekomen aan de wettelijke verplichtingen. De ambitie is om vooral de dienstverlening te ontwikkelen overeenkomstig de ambities in het Programma Dienstverlening. Huisnummering en straatnaamgeving Nederland werkt aan de invoering van 9 basisregistraties. Dit is een stelsel waarbij gestandaardiseerde, eenmalige vastlegging bij de bron en meervoudig gebruik via een landelijke voorziening voor de nodige lastenverlichting en efficiëntiewinst moet gaan zorgen. Voor twee van deze registraties ligt de bron c.q. de verantwoordelijkheid voor een betrouwbare registratie bij de gemeente: de authentieke basisregistraties Adressen en Gebouwen. Hoewel de definitieve wet naar verwachting begin 2007 gereed zal zijn, zijn de begrippen en definities reeds bekend. Gelet op de invoeringsdatum van 01-01-2008 zal de realisatie van de basisregistraties aanzienlijk inzet vergen in 2007. De bron van deze beide typen gegevens ligt binnen de sector Bouwen Wonen en Milieu, wat betekent dat deze sector het leeuwendeel van de voorbereidings- en invoeringswerkzaamheden voor de kiezen zal krijgen. Dit laatste is ook de reden dat de aangekondigde ontwikkelingen t.a.v. het product Huisnummering en straatnaamgeving in het programma Wonen is meegenomen. Formeel valt deze activiteit onder het programma Ruimtelijke Ordening, wijken en dorpen. Ombuigingen Afbouw vangnetregeling huursubsidie Vanaf 1 januari 2006 is de huurtoeslag ingevoerd waardoor de vangnetregeling is komen te vervallen. Waar de uitvoering van de vangnetregeling nog bij de gemeenten was neergelegd, wordt de huurtoeslag door de belastingdienst verwerkt. Dit betekent dat het gemeentelijke budget ad € 45.000 kan vrijvallen Risico’s Woningbouw In 2007/2008 nadert de locatie Zuiderburen zijn voltooiing. In 2007 zullen de laatste woningen te koop worden aangeboden. Terwille van de continuïteit van het aanbod van specifieke suburbane woonmilieus, voor m.n. de groep midden- en hoge inkomens, is het essentieel dat het aanbod in De Zuidlanden naadloos aansluit op die van Zuiderburen. Op dit moment lopen verschillende beroeps- en bezwarenprocedures tegen de bouw van de eerste planonderdelen (Techum, Jabikswoude en Wiardaburen) in De Zuidlanden. Het risico zit in het gegeven dat als gevolg van die procedures de start van de bouw van de eerste woningen uitgesteld zou moeten worden. Vergunningverlening en handhaving Vergunningen van rechtswege Indien de wettelijke afhandelingstermijn van aanvragen wordt overschreden ontstaan vergunningen van rechtswege. Hierdoor kunnen ongewenste bouwactiviteiten plaatsvinden. Fouten bij bouwtoezicht Bijv. onjuiste kaveluitzettingen kunnen leiden tot schadeclaims. Legesopbrengsten bouwvergunningen Deze risico’s hangen sterk samen met economische ontwikkelingen. Jaarlijks zullen daardoor zowel positieve als negatieve resultaten op het product ontstaan. Oninbare vorderingen In verband met handhavingsacties kunnen vorderingen op derden ontstaan die niet verhaalbaar blijken te zijn. Overige huisvesting Kermisexploitanten Het kermisexploitantenterrein aan de Tjallingaweg is deels heringericht. Voor het deel waar momenteel geen financiële middelen beschikbaar voor zijn wordt er naar een oplossing gezocht. Zolang het terrein niet volledig conform de inrichtingsplannen is gerealiseerd zal het beheer van het terrein bemoeilijkt worden.
82
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Wonen (6)
Wat mag het kosten? (bedragen x € 1000) Lasten en Baten totale programma Lasten Baten Saldo Beleidsproduct Woningmarktbeleid Overige huisvesting Beleid ISV Volkshuisvestingsregelingen Bouw- en woningtoezicht Stadsvernieuwing Totaal
N-06-01
Rekening 2005 14.247 12.853 -1.394
2007
2009
2010
14.933 13.105 -1.828
14.932 13.105 -1.826
14.935 13.105 -1.829
Kapitaal- Apparaats- Overige lasten kosten lasten 1.740 647 315 53 108 47 189 7.277 86 25 2.405 414 112 1.634 1.792 3.547 9.712
Totaal lasten 2.701 208 7.467 111 2.819 1.746 15.051
Totaal baten 1.953 121 7.270 26 2.057 1.722 13.150
Saldo
Totaal
18.718 16.965 -1.753
2008
15.051 13.150 -1.901
Nieuw Beleid Omgevingsvergunning
SIOF
2006
-748 -86 -197 -85 -761 -24 -1.901
2006
2007 -90
2008 90
2009
2010
Effect
20002006
2007
2008
2009
2010
2011
Nieuw Overig Stedelijke vernieuwing Stedelijke vernieuwing vrijheidswijk (ontwikkelingsdeel) Totaal
GSB BDU fysiek Herstructurering VHW en AdH Particuliere woningverbetering Ontwikkelingssubsidie Communicatie Totaal
7.414 157
7.414 157
7.190
7.414
-224
Totaal
2005
2006
2007
2008
2009
12.458 700 819 25 14.002
4.395 0 0 0 4.395
2.562 30 50 6 2.648
4.250 370 256 6 4882
1.250 300 256 6 1.812
0 0 256 7 263
83
2. Beleidsbegroting
84
2.1 Programmaplan: Programma Wonen (6)
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Infrastructuur /Bereikbaarheid(7)
Programma Infrastructuur/ Bereikbaarheid (7) Raadscommissie: Stadsontwikkeling
Portefeuillehouder: Wethouder G. Krol
Relaties met andere programma’s Ruimtelijke ordening, wijken en dorpen Milieu Woon- en leefomgeving Relatie met paragrafen Stadsvisie, Grote Stedenbeleid en convenanten Lokale heffingen Onderhoud kapitaalgoederen Verbonden partijen SIOF
Beleidsonderdeel
Programmamanager: Dhr. L. Kappert
Wijken en dorpen Water Beheer verhardingen en water Onderdeel
Parkeerbelastingen Wegen, Water, kademuren, bruggen Parkeergarages Leeuwarden CV Haak om Leeuwarden, Magneetzweefbaan, Westelijke invalsweg Inrichting Oldehoofsterkerkhof, Noordwesttangent
MPI 2007 Projecten bij dit programma • Binnenring Zuidoost • Haak om Leeuwarden • Oldehoofsterkerkhof • Stadsring • Westelijke invalsweg Speerpunten voor het begrotingsjaar Autoverkeer Voor het programma infrastructuur 2007 wordt ingezet op het plannen van uitvoeringsmaatregelen die los staan van de integrale studie naar de stadsring. Hierover kan worden opgemerkt dat het hierbij met name gaat om maatregelen op het vlak van de verkeersveiligheid en fietsverkeer die zowel een positief effect moeten bewerkstelligen op de doorstroming voor het fietsverkeer als een positief effect hebben op de doorstroming voor het autoverkeer op de stadsring. Fietsverkeer Uitvoering van diverse fietsprojecten, m.n. fietstunnel/fly-over Oostergoplein, de realisatie van voorrang voor fietsers op 10 rotondes rond de binnenstad, en de fietsroute tussen de binnenstad en Leeuwarden Noord (Dokkumertrekweg, Camstraburen en delen van de Rengerslaan). Verkeersmaatregelen/verkeersveiligheid Aanpak kruispunt Vlietsterbrug/Nieuwekade, Spanjaardslaan, kruispunt Stinzenflora/ Adlânsdyk en kruispunt J. Botkeweg/ Aldlânsdyk Openbaar vervoer De planning is dat in het voorjaar van 2007 met de Ov-chipkaart kan worden betaald in de stadsbussen. Parkeren Oplevering parkeergarage OHK en digitalisering parkeerbewijzen.
85
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Infrastructuur /Bereikbaarheid(7)
Relevante beleidsnota’s: • GVVP (2003) • Parkeerbeleidsplan (2004) • BOR in Beeld (2001) • BOR in Beeld – Achterstand in kwaliteit (2001) • Onkruidbestrijding op verharding (2000) • De Blauwe Diamant (2001) • Gemeentelijk Rioleringsplan (2004) • Beleidsplan Openbare Verlichting (1998) • Meerjaren Programma Infrastructuur 2006 (2005) • Richtingwijzer fiets (GVVP uitwerkingsplan voor het fietsverkeer)
86
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Infrastructuur /Bereikbaarheid(7)
Wat willen we bereiken? Algemeen strategisch doel: Een bereikbare stad met een doelmatig, veilig en duurzaam verkeers- en vervoersysteem. Strategische hoofddoelen: Autoverkeer Een goede doorstroming van het autoverkeer op het hoofdwegennet. Openbaar vervoer Behoud van de positie van het openbaar vervoer met een betere kostendekkingsgraad. Parkeren Toename van de parkeercapaciteit in gebouwde voorzieningen op strategische locaties aan de rand van de binnenstad. Fietsverkeer Goede doorstroming fietsverkeer en voldoende stallingmogelijkheden voor fietsverkeer. Verkeersmaatregelen/verkeersveiligheid Afname van de verkeersonveiligheid. Waterlopen en aanverwante zaken Een voldoende onderhoudsniveau van de waterlopen en de walbeschoeiing en een brugbediening die bijdraagt aan de veiligheid en bereikbaarheid voor de gebruikers. Verharding en aanverwante zaken Een onderhoudsniveau van de wegen, fietspaden en trottoirs dat voldoende bijdraagt aan de veiligheid en bereikbaarheid voor de gebruikers. Toelichting op strategische doelen: Mobiliteit en bereikbaarheid De mobiliteit in Leeuwarden en de bereikbaarheid van Leeuwarden staan onder druk als gevolg van de groei van het autoverkeer in de afgelopen decennia. Deze groei zal zich naar verwachting de komende decennia nog voortzetten. Daarnaast heeft Leeuwarden voor de toekomst een ambitie om inwonersaantal en werkgelegenheid sterk te laten stijgen. Deze ambitie zal het totale aanbod van verkeer en daarmee de vraag om adequate voorzieningen doen stijgen. De mobiliteit van personen en goederen is van cruciaal belang voor het functioneren van Leeuwarden en voor het behouden van werkgelegenheid. Mobiliteit mag, stelt het Rijk in het Nationaal Verkeersen VervoerPlan (NVVP), maar hier zijn wel voorwaarden aan verbonden. Leeuwarden kiest er voor om die koers ook in haar beleid door te voeren, wat is verwoord in het Gemeentelijk Verkeers- en VervoersPlan (GVVP). Een voldoende onderhoud van bestaande en nieuw aan te leggen wegen is daarbij een eerste vereiste. Niet overal het zelfde beleid De omstandigheden en de mogelijkheden variëren sterk in de gemeente. Die variatie resulteert in een beleid voor verkeer en vervoer dat verschilt per deel van de gemeente. In de intensief gebruikte gebieden zoals de binnenstad, wordt sterk ingezet op vervoer per openbaar vervoer, per fiets en te voet. Autoverkeer is in en naar die gebieden mogelijk, maar onder voorwaarden. In de minder intensief gebruikte gebieden met veel verspreide verkeersstromen zoals de dorpen, de buitenwijken en de bedrijventerreinen wordt niet of nauwelijks beperkend beleid gevoerd voor het autoverkeer. Daar is het gebruik van de auto wenselijk en noodzakelijk. Bij het openbaar vervoer geldt daar de randvoorwaarde van de rentabiliteit, en bij de fiets en te voet zijn de af te leggen afstanden beperkende factoren. Min of meer dwars door deze gebiedsdifferentiatie heen, loopt de functionele indeling in verkeersaders en verblijfsgebieden. Verkeersaders verbinden herkomst en en bestemmingen met elkaar en op die aders moet kunnen worden doorgereden. De vereiste kwaliteit in doorstroming houdt in dat het aantal oversteken wordt verminderd en op centrale locaties wordt gebundeld. Dergelijke aders moeten veilig kunnen worden overgestoken, maar het accent ligt op de verbindende functie. In de verblijfsgebieden
87
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Infrastructuur /Bereikbaarheid(7)
heeft het verblijven op straat of in en om de woning de prioriteit. Verkeer wordt hier gefaciliteerd maar vooral het langzaam verkeer en openbaar vervoer. De automobilist wordt er op gewezen dat hij/zij hier te gast is. Samenhangend verkeers- en vervoersysteem Leeuwarden kiest voor een samenhangend verkeers- en vervoersysteem. Veel mensen gaan met een combinatie van vervoerwijzen naar hun bestemming. Dit vraagt om overstappunten in Leeuwarden zoals stations en transferia. Deze “ketenbenadering” van verkeer en vervoer geldt voor verschillende reismotieven als werken, onderwijs en winkelen. Samenhangend betekent ook dat een beperkend beleid voor autoverkeer in de binnenstad wordt gecombineerd met verbetering van het vervoer per openbaar vervoer, fiets en te voet in en naar de binnenstad. De samenhang komt ook tot uitdrukking in het niet uitbreiden van de capaciteit van het wegennet binnen de stadsring en rondom de binnenstad in combinatie met het verbeteren van de verkeersafwikkeling op de stadsring. De ontwikkeling van werkgelegenheid aan de westkant van de binnenstad zal niet op grote schaal kunnen worden gerealiseerd als de infrastructuur aan deze kant van de stad niet op orde wordt gebracht. Voldoende beheer en onderhoud Een duurzame mobiliteit wordt bereikt door een voldoende beheer en onderhoud. Op 9 april 2001 heeft de Raad het totaaloverzicht en de achterliggende informatieve rapporten van “BOR in Beeld” formeel vastgesteld. Er zijn keuzes gemaakt ten aanzien van het kwaliteitsniveau van de openbare ruimte met betrekking tot verhardingen, openbaar groen, onkruidbestrijding en verzorging. Het kwaliteitsniveau “basis” geeft aan dat wat minimaal noodzakelijk is om te kunnen waarborgen dat de technische kwaliteit van de wegen, fiets- en wandelpaden niet achteruitgaat. Effecten
Nulme 2007 ting
2008
Autoverkeer A Afname van de groei (in zowel de ochtendspits als de 100 avondspits) op andere wegen dan het hoofdwegennet van (index) Leeuwarden Indicator: (2005) Max • Groei autoverkeer op geselecteerde wegen op het 1,5% onderliggend weggenet. Tot max. 20% tussen 2005 en 2020. Dit betekent in 2010 een groei van maximaal 7 %. B Een acceptabele gemiddelde rijsnelheid voor autoverkeer op de 25,8 Stadsring. (km/uur) Indicator: 25 • Een gemiddelde snelheid van 25 km per uur in de (2005) (km/uu spitsperioden op de Stadsring in 2010. r) C Afname van de vertraging van het autoverkeer in de ochtendspits op de invalswegen (tot aan de Stadsring). Indicator: • Afname van de vertraging tot maximaal 10 minuten in 2010. 9.8 min. (de nulmeting betreft de gemiddelde rijtijd van de drukste invalsweg in de ochtendspits, 2005) D Goede verkeersafwikkeling op het hoofdwegennet. Indicator: 5.9 • Hogere waardering van weggebruikers over de verkeersafwikkeling op het hoofdwegennet. (2005) (uitgedrukt in gem. rapportcijfer) E Toename van bedrijven die over een vervoerplan beschikken voor: • Bedrijven met meer dan 50 werknemers in binnenstad of kantorenhaak • Elders gevestigde bedrijven met meer dan 100 werknemers Indicator: 17% • Percentage bedrijven met vervoerplan. (2005)
88
25%
2010
107
Max 6%
Max 7%
25 25 (km/uu (km/uu r) r)
<10 min
6.5
2009
-
<10 min.
<10 min.
7.0
7.5
40%
50%
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Infrastructuur /Bereikbaarheid(7)
Effecten Openbaar Vervoer F Stabilisatie van het gebruik van het OV. Indicator: • Aandeel reizigers in het openbaar vervoer in het totaal aantal verplaatsingen in het lokale vervoer. G
H
I
Stabilisatie van de exploitatiesnelheid van het OV Indicator: • Handhaving exploitatiesnelheid op de OV-assen. Verhoging veiligheid in en rond het openbaar vervoer Indicator: • Aantal incidenten in en rond het openbaar vervoer (Jaarlijkse registratie objectieve sociale veiligheid in en rond openbaar vervoer )
Verlaging onveiligheidsgevoel in en rond het openbaar vervoer Indicator: • Mate van subjectieve sociale veiligheidsgevoel rond het openbaar vervoer (uitgedrukt in rapportcijfer) door reiziger en personeel. (jaarlijks registratie subjectieve sociale veiligheid in en rond het openbaar vervoer) (uitgedrukt in rapportcijfer).
Nulme 2007 ting
2008
4%
4%
4%
2009
4%
2010
4%
(2005)
18 km/h (2005)
18 km/h
18 km/h
17
11
9
7.4 (2003)
7.7
8,0
3200 (2004)
3630
6.0 (2005)
6.5
n.t.b.
n.t.b.
14 km/uur (2005)
14 km/uur
10% (2005)
10%
6.6 (2005)
6.6
18 km/h
(2002) 13 (2003)
6,9 (2002)
Parkeren J
K
L
Toename effectieve parkeercapaciteit van parkeerplaatsen (betaald parkeren conform definitie parkeerbeleidsplan; kaart 5.1) in en rond de binnenstad Indicator: • Aantal parkeerplekken in en rond de binnenstad. Voldoende parkeergelegenheid in de binnenstad Indicator: • Hogere waardering van weggebruikers over de beschikbaarheid van parkeerplaatsen in de binnenstad. (uitgedrukt in gem. rapportcijfer) Evenwicht tussen vraag en aanbod van parkeerplaatsen in de binnenstad op piekmomenten. Indicator: • Bezettingsgraad parkeerplaatsen binnenstad.
Fietsverkeer M Handhaven van de gemiddelde fietssnelheid op het hoofdfietsnet. Indicator: • De gemiddelde snelheid op een aantal geselecteerde hoofdfietsroutes. N
O
Handhaving aandeel fietsgebruik tussen de stad en omliggende gemeenten (externe verplaatsingen) Indicator: • Stabilisatie van het aandeel fiets in het totale aantal verplaatsingen het externe vervoer.
Voldoende stallingmogelijkheden voor fietsen in en rond de binnenstad. Indicator: • Hogere waardering van fietsers over de beschikbaarheid van stallingen in en rond de binnenstad. (uitgedrukt in rapportcijfer).
3850
n.t.b.
7.0
7.0
n.t.b.
n.t.b.
14 14 km/uur km/uur
10%
10%
7.0
7.0
89
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Infrastructuur /Bereikbaarheid(7)
Effecten P
Evenwicht tussen vraag en aanbod fietsstallingen. Indicator: • Bezettingsgraad fietsenstallingen
Nulme 2007 ting
2008
2009
1300 plaatsen tekort (2005)
2010
geen tekort
Verkeersmaatregelen/verkeersveiligheid Q
Afname verkeersslachtoffers Indicator: • Afname van het gemiddeld aantal slachtoffers met 25 % in 2008 (gemeten over de periode 2004 – 2007) op alle wegen in de gemeente t.o.v. de periode 1997-1999.
184 (1997 – 1999)
138 (20042007)
172 (20002003)
Water en aanverwante zaken R
Goede en stabiele doorvaart van de Leeuwarder bruggen. Indicator: • Het aantal schepen dat de bruggen passeert (tellingen door brugwachters). S Beter onderhoud van vijvers en waterpartijen Indicator: • Het aandeel bewoners dat tevreden is over onderhoud openbaar water (wss). T Minder afval in vijvers/grachten Indicator: • Het percentage bewoners dat zich vaak ergert aan het afval in vijvers/grachten (wijksignaleringssysteem) U In redelijke staat houden van walkeringen en walbeschoeiingen. Indicator: • Hanteren kwaliteitsniveau 3, =‘functioneel in redelijke staat, om bescherming te bieden tegen het water alsmede tegen de effecten van het waterverkeer en het verkeer te land door middel van walkeringen en walbeschoeiing. (Controles staat van onderhoud walkeringen en walbeschoeiingen). V Instandhouden natuurlijke waarden van de watergangen, vaarwegen en vijverpartijen Indicator: • Jaarlijkse schouw Verharding en aanverwante zaken W Staat van onderhoud aan verhardingen bevindt zich voor de gehele stad op kwaliteitsniveau “basis” conform kwaliteitskeuzes “BOR in beeld”. Indicator: • Resultaten schouwrapporten X Afname ontevredenheid bewoners ten aanzien van verhardingen. Indicator: • Het aantal klachten over verhardingen dat via de melddesk binnenkomt * (melddesk 2005)
90
111.100 (2005)
111.000 111.000 111.000 111.100
39 % 2003
40 %
40 %
31 % 2003
35 %
35%
Redelij ke staat
Idem
Idem
Idem
Idem
Instand houden
Instand Instand houden houden
Instand houden
Instand houden
Basis
Basis
Basis
Basis
Basis
1434 Stabiel Stabiel Stabiel Stabiel Meldingen
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Infrastructuur /Bereikbaarheid(7)
Nulme 2007 ting
Effecten Y
Toename tevredenheid bewoners ten aanzien van de openbare weg. Indicator: • Het aandeel bewoners dat tevreden oordeelt over het onderhoud van: o Trottoirs o Wegdek o Fietspaden o Wandelpaden door het gras/park (nulmeting 2005)
48% 54% 51% 46%
2008
2009
52% 60% 59% 50%
2010
52% 61% 60% 52%
Stand van zaken Bovengenoemde effecten (A t/m R) komen uit de eerste opzet van het monitoringssysteem voor het GVVP. In 2005 zijn voor een de meeste effecten de eerste nulmetingen verricht. Om in de toekomst zuivere analyse mogelijk te maken is het belangrijk de vervolgmetingen volgens de zelfde systematiek te laten plaatsvinden. Aangezien om de twee jaar metingen zullen plaatsvinden, zullen de volgende effectmetingen in 2007 plaatsvinden. In navolging van de nulmeting in 2005 zullen in 2007 de volgende onderzoeken worden verricht en/of bronnen geraadpleegd: 1. onderzoek door tellingen op onderliggend weggennet voor effect A; 2. onderzoek door TNS-NIPO voor de effecten; B t/m F, L, O en P; 3. Meerjarenplan Sociale Veiligheid Openbaar Vervoer 2004 -2008 (Provincie Fryslan en gemeente Leeuwarden) en algemene informatie Stadsdienst Leeuwarden voor de effecten G t/m J; 4. parkeeronderzoek door de gemeente Leeuwarden voor de effecten K en M; 5. onderzoek door Noordelijke Hogeschool Leeuwarden voor het effect Q; 6. onderzoek door plaatselijke afdeling Fietsersbond voor het effect N; 7. verkeersveiligheidsonderzoek gemeente Leeuwarden voor het effect R. Voor de overige genoemde effecten wordt gebruik gemaakt van het wijksignaleringssysteem (meting 1 keer per 2 jaar 2003, 2005, 2007), de monitor van milieu (in werking in 2006) en cijfers/meetresultaten die binnen de sector Wijkzaken worden verzameld. In vergelijking met de vorige programmabegroting is één effect uit het programma gehaald. Dit had betrekking op de kostendekkingsgraad van de stadsbusdienst. Water en aanverwante zaken Het instandhouden van de natuurlijke waarden van de watergangen, vaarwegen en waterpartijen wordt jaarlijks geschouwd. Aan de hand van de schouwresultaten worden de natuurlijke waarden in stand gehouden, voor zover dat gaat binnen reguliere budgetten. Verharding en aanverwante zaken Ten aanzien van het effect “tevredenheid van bewoners over de verhardingen” is het aantal meldingen bij de melddesk niet meer de indicator die de tevredenheid aangeeft. Het aantal meldingen zegt slechts iets over de betrokkenheid van bewoners om een melding te doen en het gebruik en de bereikbaarheid van de melddesk. Beide lopen de laatste jaren meer en meer op.
Wat doen we daarvoor? De belangrijkste prestaties om het programma te realiseren PRESTATIES Incidenteel GVVP Autoverkeer e Westelijke Invalsweg 1 fase e Stadsring West 1 fase
2007
2008
2009
X
X X
X X
2010
X X
2011
Effect
A,B,C,D,G , M, N,Q
91
2. Beleidsbegroting
PRESTATIES Incidenteel e Stadsring Noordoost 1 Fase
2.1 Programmaplan: Programma Infrastructuur /Bereikbaarheid(7)
2007
2008
2009
2010
2011
X
Drachtstercomplex 1e fase
X
X
Effect
A,B,C,D,G , M, N,Q A,B,C,D, G,M, Q
Openbaar vervoer
HOV-stadsas Invoering OV-chipkaart Aanbesteding stadsdienst Leeuwarden
pm X
pm
pm
pm
X
X
X
X
X
X
F, F F, G
Fietsverkeer
Binnenstad-Noord 2e fase Tunnel HFR Oostergoplein Binnenstad Zuidlanden 1e fase Aquaduct Langdeel Zuiderburen Voorrang fietsers minirotondes Fietsbewegwijzering Fietsenstallingen binnenstad
X X
X X X X
X
X
M,N, Q M,N,Q, B, C, D M,N M,N M,N M,N N, O, P
X X
X X
X
X
J t/m L
pm
pm
A,B,D,F
X
Parkeren
Parkeervoor. Binnenstad Digitaliseren van de parkeerbewijzen
X
Flankerende maatregelen
Transferia (FEC)
pm
Verkeersveiligheid
Aansluiting Vlietsterbrug- Tuinen Kruispunten Spanjaardslaan Kruispunt Aldlânsdyk - J. Botkeweg Kruispunt Aldlânsdyk - Stinzenflora
X X X X
Q, M, N Q, M, N B, D, Q B, D, Q
Diversen
Stadsas Overijsselseweg Noordwesttangent Station Werpsterhoek
pm X pm
pm
pm
pm
pm
pm
pm
PRESTATIES Structureel Autoverkeer • Beleidsontwikkeling, beheer verkeersregelinstallaties, verlenen van vergunningen en nemen van verkeersbesluiten. Fietsverkeer • Beleidsontwikkeling, uitwerken diverse projecten uit het GVVP-uitwerkingsplan (“Richtingwijzer fiets”) op het gebied van infrastructuur (routes) en stallingen. Verkeersmaatregelen/verkeersveiligheid • Beheer en onderhoud van bebording, bebakening en wegmarkering. • Monitoren en analyse verkeersongevallen In samenwerking met verkeersveiligheidsorganisaties initiëren van diverse activiteiten op het gebied van verkeersveiligheid gericht op diverse leeftijdscategorieën
Parkeren • Beleidsontwikkeling, uitvoering en beheer van parkeerplaatsen op maaiveld. • Handhaving en opleggen naheffingsaanslagen. • Deelname in CV-exploitatie drie parkeergarages (incl. fietsenstalling) • Verstrekken van vergunningen, ontheffingen en abonnementen op het gebied van parkeren Openbaar Vervoer • Subsidiering van Arriva voor exploitatie stadsdienst op basis van concessie. • Advisering dienstregeling stadsdienst (w.o. overleg over lijnwijzigingen)
92
Pm Pm Pm
Effect
A t/m E
M,N,O,P
Q
J,K,L
F t/m I
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Infrastructuur /Bereikbaarheid(7)
PRESTATIES Structureel
Effect
Water en aanverwante zaken • • • •
Instandhouden van een goed havengebied voor de beroepsvaart, inclusief voorzieningen. Beheer en onderhoud van walkeringen en walbeschoeiingen. Beheer en onderhoud van watergangen, vaarwegen en vijverpartijen. Het bedienen van de bruggen
R t/m V A t/m D M
Verharding en aanverwante zaken • •
Beheer en onderhoud van verhardingen conform “BOR in Beeld” op kwaliteitsniveau “basis”. Beheer en onderhoud van beweegbare en vaste bruggen, viaducten en tunnels.
W, X, Y A t/m D M
Stand van zaken Verkeer en Vervoer GVVP/Hoofdinfrastructuur De voorbereidingen in 2006 aan de uitbouw van de kruispunten in de stadsring (de kruispunten in de Heliconweg van de Snekertrekweg t/m de Tesselschadestraat) vergen meer tijd dan was voorzien. De oorzaak van de langere voorbereidingstijd heeft te maken met een noodzakelijk gebleken bredere en gedetailleerdere studie naar de verkeersafwikkeling in het invloedsgebied van de kruispunten (interactie van verkeersafwikkeling met bijvoorbeeld de andere kruispunten in de stadsring) in combinatie met de stedenbouwkundige inpasbaarheid van de kruispunten en een stedenbouwkundige visie op de stadsring in zijn volle omvang. Deze bredere studie is noodzakelijk om te komen tot een duurzaam inrichtingsvoorstel voor de kruispunten in de stadsring die zijn berekend op de toekomst. Naar verwachting bestaat er eind 2006 meer duidelijkheid over het gewenste pakket aan samenhangende maatregelen voor de aanpak van de kruispunten in de stadsring. Dit is de basis voor een nieuwe prioriteitsafweging voor de volgorde van de uitvoering. Die prioriteitsafweging zal vervolgens tot uitdrukking komen in de programma’s infrastructuur vanaf 2008. Voor het programma infrastructuur 2007 wordt – hangende het onderzoek naar de ruimtelijke inpassing van maatregelen aan de stadsring - ingezet op het plannen van uitvoeringsmaatregelen die los staan van de integrale studie naar de stadsring. Hierover kan worden opgemerkt dat het hierbij met name gaat om maatregelen op het vlak van de verkeersveiligheid en fietsverkeer ‘Strategie Bereikbaarheid Leeuwarden’ Eind 2005 is door de tweede kamer de Nota Mobiliteit vastgesteld. In deze nota wordt gesteld dat mobiliteit mag maar wel onder voorwaarden. Ook Leeuwarden heeft voor deze koerswijziging gekozen en in haar beleid doorgevoerd in het GVVP. Ook in het Provinciale Verkeers- en Vervoersplan (PVVP) wordt deze ontwikkeling ondersteund. Een goede bereikbaarheid levert een positieve bijdrage aan de ruimtelijke- en economische ontwikkeling van Leeuwarden. Een belangrijke voorwaarde bij de aanpak van de bereikbaarheid is een goede samenwerking tussen de verschillende betrokken partijen. In de uitvoeringsagenda van de Nota Mobiliteit is hiervoor het instrument netwerkanalyse geïntroduceerd. In 2006 is deze analyse uitgevoerd voor onder meer het stedelijk netwerk Leeuwarden. De analyse heeft de ruimtelijke en mobiliteitsontwikkeling van alle vervoerwijzen en de daaruit voortvloeiende problemen en maatregelen in kaart gebracht. Het uiteindelijke doel is om de bereikbaarheid te verbeteren. In 2005 is deze samenwerking reeds tot stand gekomen tussen de provincie Fryslân en de gemeente Leeuwarden met als resultaat het document ‘Strategie Bereikbaarheid Leeuwarden’. De provincie en de gemeente Leeuwarden zullen zich samen inspannen om de problemen en knelpunten - zoals die zijn geconstateerd in het ontwerp Provinciaal Verkeer- en Vervoerplan 2005 en het Gemeentelijk Verkeer- en Vervoerplan - op te lossen. Er wordt een regionaal mobiliteitsfonds in het leven geroepen waarin bedragen van o.a. de Haak, het Noordwest-Tangent maar ook geld uit het Stadsconvenant zijn gestort. Er is onderzoek gedaan naar de gemeenschappelijke opgave op het terrein van verkeers- en vervoervoorzieningen en naar de mogelijkheden om die te realiseren. Dat heeft geleid tot een integraal maatregelenpakket, een fasering, en een prioriteitsstelling. GVVP Uitwerkingsplan fiets In het GVVP uitwerkingsplan voor het fietsverkeer “Richtingwijzer Fiets” is het onderdeel fiets uit het GVVP nader uitgewerkt. Deze uitwerkingsnota ligt ten grondslag aan de maatregelen voor de fiets die
93
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Infrastructuur /Bereikbaarheid(7)
in het MPI zijn opgenomen. Het MPI geeft een nadere prioritering van de maatregelen voor de fiets waarbij een afweging heeft plaatsgevonden met andere prioriteiten uit het GVVP. Het uitwerkingsplan is in juli 2006 door de raad vastgesteld. Openbaar vervoer De concessie voor de Stadsdienst Leeuwarden loopt tot 1-1-2008. Na 2008 is de provincie de nieuwe concessieverlener van de stadsdienst. In 2005 zijn de overleggen met de provincie gestart over de invulling van de periode na 1-1-2008 en de taken en bevoegdheden m.b.t. beleidsontwikkeling, beheer en uitvoering van de stadsdienst. In 2005 is samen met de provincie een onderzoek verricht naar de integratie van stad- en streekvervoer. Op basis van het in 2006 door gemeente en provincie gezamenlijk opgestelde programma van eisen wordt in 2007 de aanbesteding van de stadsdienst uitgevoerd. Stand van zaken is dat het beheer van de stadsdienst voor de periode 2008-2012 (einde concessie) wordt uitgevoerd door de gemeente. In een nog op te stellen bestuursovereenkomst worden de afspraken vastgelegd. Verder wordt, conform het collegeprogramma onderzocht of er mogelijkheden zijn de bezettingsgraad van het openbaar vervoer in de daluren te verbeteren. Parkeren In oktober 2004 is door de raad het parkeerbeleidsplan vastgesteld. In 2005 zijn als uitvoering van het parkeerbeleidsplan het betaald avondparkeren ingevoerd, de parkeertarieven aangepast en de openingstijden van de parkeergarages verruimd. Daarnaast is gestart met de realisatie van extra parkeercapaciteit door de bouw van de parkeergarage OHK (gereed medio november 2006) en een extra laag voor de parkeergarage Klanderij. In juni 2006 is de parkeercapaciteit van de Klanderij met 130 plaatsen uitgebreid. Daarnaast staat de uitbreiding en renovatie van de parkeergarage Wilhelminaplein in de komende jaren gepland als onderdeel van het project Nieuw Zaailand. Zuiderzeelijn Recent heeft het Kabinet (Balkendende 2) een voorlopig standpunt ingenomen over de Structuurvisie Zuiderzeelijn. “Nut en noodzaak van de verbinding is niet aangetoond”. De Stuurgroep Zuiderzeelijn heeft hierover haar teleurstelling uitgesproken. De Stuurgroep kiest voor de HST-variant. Een van de voordelen van deze Hogesnelheidstrein-variant is dat Leeuwarden een rechtstreekse verbinding krijgt. De Stuurgroep meent dat er voldoende basis is om de eerder gereserveerde bijdrage voor de MZB nu in te zetten voor de HST-variant. De Kamer heeft eind mei aangegeven dat de komende periode 3 varianten verder uitgewerkt moeten worden: - de hogesnelheidstrein - regionaal bereikbaarheidspakket - transitie-alternatief Het lag in de bedoeling dat eind september het kabinet een besluit hierover zal nemen. Binnenkort wordt duidelijk of die termijn haalbaar is. Water en aanverwante zaken Bruggen, viaducten en tunnels In de Leeuwarder wijken die circa 25 jaar geleden zijn aangelegd (Westeinde, Camminghaburen, Aldlân en Bilgaard) heeft een groot aantal van de houten fiets- en voetgangersbruggen het einde van hun technische levensduur bereikt. Deze bruggen gaan gefaseerd in groot onderhoud. Aangezien het onderhoudsbudget voor civieltechnische kunstwerken niet volledig voorziet in vervangingskosten zal hiervoor de komende jaren apart budget worden aangevraagd. Voor Westeinde is inmiddels budget beschikbaar gesteld en de uitvoering van deze bruggen zal in de tweede helft van 2006 plaatsvinden. De "Regeling bedieningstijden van bruggen" is vanwege diverse ontwikkelingen aangepast. Enerzijds moet bij het openen van bruggen rekening worden gehouden met een vlotte doorstroming van het wegverkeer en anderzijds met de eisen die aan beroeps- en recreatievaart worden gesteld. Het betreft met name een verruiming van de spitstijd van 17.30 uur naar 18.00 uur en een aantal kleinere aanpassingen op verzoek van de Leeuwarder Schippersvereniging en de Stichting Museumhaven. Om de doorstroming van het weg- en waterverkeer te bevorderen en ook vanwege financiële redenen wordt in het voor- en naseizoen, tussen de Eebrug en de Hermesbrug, een pilot konvooivaren
94
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Infrastructuur /Bereikbaarheid(7)
uitgevoerd. In het najaar zal deze pilot intern worden geëvalueerd. De pijnpunten in de bediening zijn hiermee opgelost. Ook is er aangesloten bij de wens van inzake verruiming van de spitsluiting. Verharding en aanverwante zaken Momenteel doet Arcadis een onderzoek om te kijken hoe er een verantwoorde afstemming kan plaatsvinden tussen onderhoud en beschikbaar budget en welke consequenties hieraan verbonden zijn. Middelen uit de resultaatsbestemming hebben het mogelijk gemaakt een aantal extra onderhoudsprojecten te kunnen uitvoeren. Met name het achterstallig onderhoud aan de Overijsselseweg, de Stinzenflora, Weideflora en Rietgras is hiermee in 2006 weggewerkt. Mede dankzij het vernieuwde beheersysteem “MI-2 Wegen” heeft er een ombuiging plaatsgevonden naar beleidsthema’s binnen het beheersysteem. Eerder kon met RaWeb uitsluitend cijfermatig, uitgedrukt in factoren, de kwaliteit van het wegennet omschreven worden. Nu is het mogelijk om het kwaliteitniveau van de verharding uit te drukken in de beleidsthema’s; veiligheid, comfort, duurzaamheid en aanzien. In combinatie met de geformuleerde doelen zoals omschreven in BOR en Beeld geeft het een helder beeld van de actuele stand van zaken. Accent begrotingsjaar Autoverkeer Zoals eerder aangegeven (bij stand van zaken GVVP/Hoofdinfrastructuur) wordt voor het programma infrastructuur 2007 – hangende het onderzoek naar de ruimtelijke inpassing van maatregelen aan de stadsring - ingezet op het plannen van uitvoeringsmaatregelen die los staan van de integrale studie naar de stadsring. Hierover kan worden opgemerkt dat het hierbij met name gaat om maatregelen op het vlak van de verkeersveiligheid en fietsverkeer die zowel een positief effect hebben op de doorstroming voor het fietsverkeer als een positief effect hebben op de doorstroming voor het autoverkeer op de stadsring.
95
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Infrastructuur /Bereikbaarheid(7)
De onderstaande kaart geeft een overzicht weer van de voorgenomen maatregelen in 2007;
Maatregelenpakket 2007
Fietsverkeer In het in 2006 vastgestelde GVVP-uitwerkingsplan voor het fietsverkeer, is een uitvoeringsprogramma opgenomen dat loopt 2015. Prioritering van de fietsmaatregelen vindt plaats in samenhang met andere GVVP-maatregelen, op basis van kosteneffectiviteit en op grond van ruimtelijke inpasbaarheid van de voorgestelde maatregelen. Voor 2007 zal een aantal maatregelen daadwerkelijk worden uitgevoerd en anderen worden voorbereid dan wel in studie worden genomen. De volgende projecten zullen in 2007 in de uitvoeringsfase zijn; 1 ongelijkvloerse fietsvoorziening Oostergoplein 2 realisatie van voorrang voor fietsers op 10 rotondes rond de binnenstad, (bij de behandeling van het uitwerkingsplan op 17 juni 2006 is een raadsmotie aangenomen waarin is opgenomen dat de overige minirotondes, waar mogelijk, gefaseerd binnen redelijke termijn zullen volgen ), 3 fietsroute tussen de binnenstad en Leeuwarden Noord (Dokkumertrekweg, Camstraburen en delen van de Rengerslaan).
96
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Infrastructuur /Bereikbaarheid(7)
Verkeersmaatregelen/verkeersveiligheid • In het gemeentelijk wegennet is op een aantal plekken sprake van (potentieel) verkeersonveilige situaties voor met name het langzame verkeer. Wordt gekeken naar daadwerkelijke letselongevallen dan springt het kruispunt Vlietsterbrug/Nieuwekade/Tuinen met zes ongevallen in drie jaar hier duidelijk bovenuit. Om deze reden heeft aanpak van deze kruising de eerste prioriteit. • Andere verkeersonveilige kruisingen zijn het Spanjaarsplein en Rengerslaan/Spanjaardslaan. Deze twee kruisingen zullen in 2007 in combinatie met de rioleringswerkzaamheden worden aangepast. • Voor het autoverkeer is sprake van een (potentieel) onveilige verkeerssituatie bij de kruisingen Aldlânsdyk/Stinzenflorea en Aldlânsdyk/dr. Jacob Botkeweg. Het doortrekken van de middenbermen biedt hiervoor een oplossing. Openbaar vervoer Er is in samenwerking met de provincie een pilot gestart voor de invoering van de OV-chipkaart. De planning is dat in het voorjaar van 2007 met de Ov-chipkaart kan worden betaald in de stadsbussen. Parkeren De planning uit het begin van de bouw van de parkeergarage onder het Oldehoofsterkerkhof project is nog steeds actueel. Dit betekent dat de verwachting reëel is dat de kelder uiterlijk november 2006 in gebruik kan worden genomen. De verwachting is dat maart 2007 de garage formeel wordt opgeleverd. Er kunnen dan ruim 520 auto's in de garage parkeren. Dit is een + van 300 parkeerplaatsen ten opzichte van de bestaande situatie. Voorts zullen in 2007 de parkeerbewijzen gedigitaliseerd zijn. Water en aanverwante zaken Beroepsvaart Een havenplaats heeft de plicht beroepschippers gelegenheid te bieden om te bunkeren (watervoorziening). In Leeuwarden gebeurt dit nog middels een standpijp op een brandkraan. In verband met steeds groteren bezwaren vanuit de nutsbedrijven tegen deze werkwijze zal een traject moeten worden ingezet om te komen tot permanente watervoorzieningen. Verharding en aanverwante zaken Het streefdoel om de staat van de verhardingen voor de gehele stad op kwaliteitsniveau "basis" te onderhouden conform kwaliteitskeuzes "BOR in beeld" zal ook voor 2007 ongewijzigd gelden. Het wegennet van de Gemeente Leeuwarden omvat globaal 5,5 miljoen vierkante meter verharding. Onderhoud aan een dergelijk netwerk vergt een gedegen meerjarenplanning. In 2006, maar met name in 2007 worden de pijlen specifiek gericht op deze meerjarenplanningen. Het vernieuwde beheersysteem “MI-2 Wegen” voorziet er in om een vijftal jaren vooruit te kijken, waarbij de eerste twee jaren gedetailleerd kunnen worden vastgesteld. Vooral bij de interne samenwerking is het wenselijk om over een gedetailleerde meerjarenplannen te beschikken. Alleen dan is planmatig werken mogelijk. Verder zullen er ook in 2006-2007 weer een aantal omvangrijke onderhoudsprojecten uitgevoerd worden. De Anne Vondelingweg is hier een goed voorbeeld van. Deze zal gedeeltelijk in 2006, maar hoofdzakelijk in 2007 grootschalig worden onderhouden. Nieuw beleid Voor de komende jaren is veel (extra) geld voor het versterken van de infrastructuur nodig. Daarbij moet worden gedacht aan grote projecten als de Haak, de Westelijke Invalsweg, het Drachtstercomplex en ook de Stadsring/Rondweg en verbetering fietshoofdroutes. Daarnaast zijn er nog diverse andere kleinere projecten. Voorgesteld wordt om voor een investering van € 9,3 mln structurele middelen voor de bijbehorende kapitaallasten beschikbaar te stellen (in totaal € 800.000, verdeeld over vier jaar). Risico’s In het programma wordt uitgegaan van externe financiering (w.o subsidiebijdragen) voor projecten. Voor niet alle subsidiebijdragen is bekend of de aanvragen zullen worden gehonoreerd.
97
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Infrastructuur /Bereikbaarheid(7)
Wat mag het kosten? (bedragen x € 1000) Lasten en Baten totale programma Lasten Baten Saldo Beleidsproduct Openbaar vervoer Spoorlijnen Waterwerken Verhardingen Kunstwerken Verkeersmaatregelen Verkeer en vervoer Parkeren Totaal
Rekening 2005 20.143 11.710 -8.433
2006
Nieuw Westelijke invalsweg Overig Noordwesttangent Hoofdinfrastructuur (haak) Magneetzweefbaan Totaal
98
2008
2009
2010
26.153 8.174 -17.978
17.155 8.134 -9.022
17.882 8.134 -9.749
18.420 8.134 -10.286
Kapitaal- Apparaats- Overige lasten kosten lasten 95 3.257 13 116 15 163 438 11.643 1.062 2.500 48 594 884 148 213 144 199 306 362 592 1.353 2.009 12.645 3.799 9.708
Totaal lasten 3.351 129 617 15.205 1.526 505 866 3.954 26.153
Totaal baten 3.224
Saldo
Nieuw Beleid
15.776 7.512 -8.264
2006
N-07-01 Bereikbaarheid
SIOF
2007
Totaal
20002006
2007 -200
2007
4.500 2.000 6.810 11.718 25.028
1.000 3.512 11.718 16.230
51 129 64 4.706 8.174
2008 -200
2009 -200
2010 -200
Effect
2008
2009
2010
2011
1.000
1.000
2.500
1.000 3.298 1.00
-128 -129 -565 -15.205 -1.397 -505 -802 752 -17.978
1.000
4.298
2.500
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Dienstverlening (8)
Programma Dienstverlening (8) Raadscommissie: Bestuur en Middelen
Portefeuillehouder: Wethouder M. Florijn
Relaties met andere programma’s Alle programma’s
Beleidsonderdeel
Programmamanager: Mevr. A. E. Veenstra
Relatie met paragrafen Onderdeel Stadsvisie, Grote Stedenbeleid en convenanten Bedrijfsvoering Informatie en communicatie technologie Projecten bij dit programma • Project ‘Invoering callcentre’ • Project ‘Invoering kwaliteitshandvest’ • Verschillende projecten voor de realisatie van webdiensten • Één of meer projecten rondom de invoering van de omgevingsvergunning Speerpunten voor het begrotingsjaar • Gefaseerde invoering van een callcentre als opstap naar een Klant Contact Centrum, als de toegangspoort voor alle overheidsdienstverlening. • Verbetering dienstverlening aan ondernemers • Voorbereiding invoering kwaliteitshandvest. • Uitbreiding van de mogelijkheden om gewilde producten (webdiensten) via internet te betrekken (meer selfservice). • Invoering omgevingsvergunning Relevante beleidsnota’s: • Programma “Andere overheid” • Visie 2015”, Commissie Gemeentelijke Dienstverlening/Commissie Jorritsma, juni 2005. • “ICT visie van de gemeente Leeuwarden”, 2002. • “Er gebeurt pas iets als er actie is”, 2005.
99
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Dienstverlening (8)
Wat willen we bereiken? Algemeen strategisch doel: Een goede publieke dienstverlening met een positieve bijdrage aan het maatschappelijk verkeer en het uitvoeren van de gemeentelijke taken. • Een vraaggericht, klantvriendelijk en transparant ingerichte dienstverlening (het proces) met een aanbod van kwalitatief goede producten en diensten en een minimale belasting (tijdsinspanning) van burgers en bedrijven. • Goede beschikbaarheid en bereikbaarheid van de dienstverlening. • Een reële en betaalbare prijs van producten en diensten. • Burgers, bedrijven & instellingen zijn goed bekend met de publieke dienstverlening en worden ook goed bereikt. • Burgers, bedrijven & instellingen zijn tevreden over de publieke dienstverlening. Strategische hoofddoelen: Burgers, bedrijven en instellingen mogen van ons goede service en efficiënte dienstverlening verwachten; snel, betrouwbaar, in de juiste maatvoering en op de persoonlijke situatie toegesneden. Onze services moeten in toenemende mate ook via de elektronische weg beschikbaar zijn. •
• • • •
•
• •
Over 4 jaar heeft Leeuwarden een Klantcontactcentrum opgebouwd, dat de toegangspoort vormt voor alle overheidsdienstverlening. Het streven is dat het KCC 80% van alle handelingen zelf kan verrichten. Voor de overige 20% heeft het KCC de taak van het geven van goede eerste informatie en zonodig een goede, snelle en overzichtelijke toeleiding naar het juiste vakloket of medeoverheid. Als belangrijke stap naar een volwaardig Klant Contact Centrum is over 2 jaar een callcentre operationeel. De telefonische bereikbaarheid wordt daarmee aanzienlijk verbeterd. Over 4 jaar heeft Leeuwarden het zogenoemde 3-1-1 (New York) model voor het telefonische kanaal ingevoerd = 1 centraal servicenummer, zodat aangesloten kan worden aangesloten op het landelijke centrale servicenummer voor de overheid (14 + netnummer reeks). Over 4 jaar heeft Leeuwarden het digitale kanaal zo ontwikkeld, dat optimaal gebruik gemaakt kan worden van (web) self-service. In het Klant Contact Centrum wordt sowieso optimaal gebruik gemaakt van nieuwe media en ICT, om de klant goed te kunnen bedienen. Over 4 jaar werkt Leeuwarden intensief samen met diverse ketenpartners. o Waar mogelijk is de burger of de ondernemer als schakel uit de keten gehaald. (bijv: het uittreksel dat rechtstreeks naar het CBR wordt gestuurd) o Waar mogelijk wordt gewerkt met gecertificeerde partners, zodat minder van te voren hoeft te worden getoetst, en doorlooptijden versneld worden. Over 2 jaar heeft Leeuwarden een kwaliteitshandvest voor haar dienstverlening ingevoerd. De normen die daarin zijn vastgelegd worden duidelijk gecommuniceerd naar klanten en het wordt heel normaal gevonden om daarover aan klanten verantwoording af te leggen. Wanneer normen niet gehaald worden, zal daar compensatie tegenover staan. Over 2 jaar geeft de gemeente de zogenoemde Omgevingsvergunning uit. De gemeente biedt dan ook de mogelijkheid om deze digitaal aan te vragen. Leeuwarden maakt over 4 jaar gebruik van alle (verplichte) overheidsbrede ICT voorzieningen, zoals DIGID, basisregistraties, het nieuwe GBA, etc.
Deze doelen sluiten aan bij het programma Andere Overheid, de ambities zoals die verwoord zijn in het rapport van de Commissie Jorritsma en bij veranderende wetgeving. Om een flinke ‘push’ te geven aan het realiseren van een aantal ambities op het terrein van de dienstverlening is verdeeld over de komende vier jaar incidenteel € 2 mln euro beschikbaar. Dit beschouwen we als een goed startkapitaal. De komende vier jaar zal steeds opnieuw worden gekeken waar en op welke terreinen nog extra middelen nodig zijn om daadwerkelijk alle ambities te verwezenlijken. Tenslotte Met het verlenen van diensten wordt ook uitvoering gegeven aan het beleid van de gemeente op het gebied van de ruimtelijke ontwikkeling, milieu, welzijn, etc. Het strategisch doel van dit programma is daarom dienstbaar aan ‘hogere doelen’ geformuleerd. De doelstellingen van dit programma zijn daarnaast breder dan hetgeen organisatorisch en financieel technisch onder dit programma is ondergebracht. Klanttevredenheid wordt over de gehele linie als effect beoogd en gemeten, terwijl de uitvoering van de dienstverlening nu ook in diverse sectoren gestalte krijgt.
100
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Dienstverlening (8)
Effecten
Nulme 2007 ting
2008
2009
2010
Goede publieke dienstverlening A Een goede publieke dienstverlening met een positieve
bijdrage aan het maatschappelijk verkeer en het uitvoeren van de gemeentelijke taken. Indicator: Klanttevredenheid (rapportcijfer algemeen)
6,8
7,0
subindicatoren: 6,8 7,0 klanttevredenheid burgers (rapportcijfer) 5,5 7,0 ondernemerstevredenheid (rapportcijfer) 7.0 7,0 bezoekerstevredenheid (rapportcijfer) Kwaliteit productaanbod, klantgerichtheid, klantvriendelijkheid, betrouwbaarheid, belasting B Verbetering van de kwaliteit van het productaanbod Indicatoren: 82% 85% Percentage klanten dat tevredenen is over service (bejegening, gemak/logica/aansluiting bij de vraag) (balie en telefoon) 71% 95% Percentage klanten dat vertrouwen heeft in nakomen afspraken (balie en telefoon) 10 min <10min gemiddelde wachttijden voor producten (balie) 78% 80% Percentage klanten dat tevreden is over de wachttijden (balie) -15% percentage klantcontacten op afspraak (t.o.v. het totaal aantal klantcontacten) -75% percentage producten dat rechtstreeks wordt afgehandeld (in 1 klantcontact) 17% <17% percentage (deels) gegronde bezwaren tov het totaal 1 aantal bezwaarschriften 2 179 <124 aantal klachten Beschikbaarheid & bereikbaarheid C Verbetering van de beschikbaarheid en bereikbaarheid van de publieke dienstverlening Indicatoren: BALIE Percentage klanten dat tevreden is over bereikbaarheid cq. toegankelijkheid Percentage klanten dat tevreden is over openingstijden TELEFOON Percentage van telefonische bereikbaarheid waarin aan 3 de . gemeentelijke norm wordt voldaan ־hoofdnummer WEBSITE • voldoen aan “Drempels weg” eisen voor website • totaal aantal producten dat via de website verkrijgbaar is (transacties) POST/E-MAIL • percentage van aanvragen en verzoeken dat binnen de 4 afgesproken of wettelijke termijnen zijn afgehandeld
71%
80%
71%
80%
63%
95%
Ja 0
ja 50
60%
70%
1
Percentage 2006, via JVZ, exclusief bezwaren OZB, bouwvergunningen, milieuvergunningen, Burgerzaken, Sociale Zaken , Belastingen Cijfer 2003
2
3
De vermelde percentages geven aan in hoeverre het hoofdnummer, de publieksnummers en de individuele doorkiesnummers voldoen aan de gemeentelijke norm voor telefonische bereikbaarheid op basis van een meting in 2002. 4 Cijfer 2003, exclusief cijfers van Bouwen en Wonen (is 100% op 4 van de 550 bouwvergunningen na), Milieu, SoZa, Belastingen. De 60% heeft betrekking op diverse aanvragen en verzoeken buiten reguliere vergunningsprocedures om.
101
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Dienstverlening (8)
Effecten
Nulme 2007 ting
2008
2009
2010
Prijs D Marktconformisering van de prijs van producten en diensten Indicatoren: Benchmarkscore (in vergelijking tot andere gemeenten) Klanttevredenheid over prijs/kwaliteit –verhouding (scores worden uitgedrukt als rapportcijfer)
---
7,5 7,5
43% 38%
70% 70%
Bekendheid E Grotere bekendheid van de publieke dienstverlening bij burgers en bedrijven Indicatoren: bekendheid kanalen (inwoners gemeente op leeuwarden.nl geweest) (bekend bij inwoners Gemeente Leeuwardenhoe klacht kan worden ingediend)
Stand van zaken De cijfermatige onderbouwing van de effecten is gebaseerd op diverse onderzoeken en benchmarks. In 2006 zijn wederom het benchmarkonderzoek Publiekszaken en het klanttevredenheidsonderzoek door de NHL uitgevoerd. Uit het onderzoek door de NHL blijkt een lichte stijging van de algemene klanttevredenheid in relatie tot 2005. Met name de telefonische bereikbaarheid wordt beter beoordeeld. De maatregelen die de DR in februari 2006 heeft getroffen ter verbetering van de telefonische bereikbaarheid lijken dus hun vruchten af te werpen. Sinds 1 mei 2006 heeft de gemeente ook een nieuw servicenummer (0582338888), dat gebeld kan worden voor algemene vragen, het doen van meldingen, het maken van afspraken of het opvragen van formulieren. Dit is een belangrijke stap op weg naar een professioneel callcentre. Ter verbetering van de postafhandeling en bereikbaarheid per e-mail zijn maatregelen genomen die in de tweede helft van 2006 effect moeten krijgen. Eén van die maatregelen is een nieuwe richtlijn die bepaalt dat alleen het
[email protected] adres naar buiten gecommuniceerd mag worden. Burgers die een e-mail naar dit adres sturen ontvangen altijd een ontvangstbevestiging. In 2006 heeft het Service Meldpunt (SMP) zich in bescheiden mate verder ontwikkeld. Sinds begin 2006 is het ook mogelijk om via het servicenummer een afspraak te maken voor het aanvragen en ophalen van reisdocumenten en rijbewijzen. Het aantal klantcontacten op afspraak stijgt inmiddels. De verwachting is dat het percentage in de loop van 2006 nog verder zal stijgen omdat burgers straks ook een afspraak kunnen maken via het digitaal loket. Het reisdocument zelf wordt sinds 2006 ook afgegeven aan de balie van het SMP. Burgers hoeven hiervoor niet meer naar een andere balie. Kortom, steeds meer producten worden dus rechtstreeks (in 1 klantcontact) telefonisch of aan de balie afgehandeld. Voor de jaren 2008 tot en met 2010 zijn nog geen prognoses genoemd omdat het de bedoeling is deze na de zomer van 2006 in de commissie Bestuur & Middelen vast te stellen.
102
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Dienstverlening (8)
Wat doen we daarvoor? De belangrijkste prestaties om het programma te realiseren 2007 PRESTATIES Incidenteel Product (gestart in 2005) Uitbreiding aantal webdiensten (uitbreiding met 7 x webdiensten in 2007, waaronder de omgevingsvergunning) Invoering Burger Service Nummer x Vergroten van directe afhandeling van vragen, meldingen x en verzoeken
2008
2009
2010
2011
Effect
X
x
x
A, B, C, E
X
x
x
A, B, C A t/m E
Product (nieuw in 2006) Invoering Bedrijvennummer Invoering nieuw paspoort Product (nieuw in 2007) Invoering callcentre Maatregelen nemen ter verbetering van de dienstverlening aan ondernemers Invoering kwaliteitshandvest Invoering omgevingsvergunning (VROM) Laag houden administratieve lasten (te meten door standaard kostenmodel)
A, B, C A t/m E
x x x x
X X
A, B, C A, B, E
x x x
X X x
A A, B, C A, B
x
x
PRESTATIES Structureel Product I. Service Meldpunt (SMP): • Het verstrekken van informatie, formulieren, geven van voorlichting en advies; • Het verwijzen en doorverwijzen; • Rechtstreekse afhandeling van aanvragen, verzoeken, meldingen en producten; • Ondersteuning bij piek/dal belasting andere loketten; II. Burgerzaken: • Verstrekken documenten • Uitbrengen adviezen t.b.v. derden • Opmaken akten, latere vermeldingen burgerlijke stand en het geven van informatie hierover III. Management frontoffice IV. Programmamanagement dienstverlening V. Dienstverleningsmonitor (perceptie onderzoek & feiten onderzoek) VI. Benchmark VI. Eigenaarschap informatiesystemen dienstverlening
Effect
A, B, C
A, B, D
A A A A A
Stand van zaken Dit programma krijgt gestalte in een flink aantal projecten en activiteiten van diverse aard. Hier en daar treedt een lichte vertraging op in de uitvoering ten opzichte van de oorspronkelijke planning. Van een aantal projecten volgt hier kort de stand van zaken. Uitbreiding webdiensten Via onze gemeentelijke website kan iedere burger met een DigiD sinds maart 2005 een taxatieverslag opvragen met de onderbouwing van de WOZ-waarde. In 2006 is in navolging hiervan een webintakeen volgsysteem aangeschaft. Per 1 juli 2006 kunnen burgers via onze website een afspraak maken om een reisdocument of rijbewijs aan te vragen. In 2006 worden nog 6 andere webdiensten ingevoerd, waaronder het digitaal aanvragen van een uittreksel. Ook parkeervergunningen kunnen vanaf dit najaar digitaal aangevraagd worden. Voor het vervolg wordt nauwe samenwerking met andere gemeenten gezocht, om meer tempo te kunnen maken en kosten te delen. 240 burgers uit ons kersverse digitale klantenpanel kregen de gelegenheid de gebruiksvriendelijkheid van ons nieuwe digitaal loket te testen.
103
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Dienstverlening (8)
Voorbereiding Invoering Burger Service Nummer (BSN) In 2005 is gestart met de voorbereiding van de invoering van het BSN. De nieuwe wetgeving rondom het BSN is opnieuw uitgesteld tot het najaar 2006. Invoering wordt nu verwacht per 1 januari 2007. Leeuwarden behoort bij de 16 gemeenten die waarschijnlijk gaan fungeren als frontoffice RNI (register niet-ingeschrevenen). Dit wordt nu nog gedaan door de regionale belastingkantoren. Het wachten is nog op intentieverklaring en vaststelling tegemoetkoming bureau BSN. 5
Vermindering regeldruk burgers & ondernemers In 2006 is het project ‘Decentrale regelgeving en vermindering regeldruk voor ondernemers’ uitgevoerd. Het deel ‘decentrale regelgeving’ heeft als doel de regelgeving van de gemeente Leeuwarden op internet te plaatsen. De plaatsing op internet kreeg in juli 2006 zijn beslag. Bij het andere deel van het project, ‘vermindering regeldruk voor het bedrijfsleven’, is samengewerkt met de Kamer van Koophandel. Doel van dit deel van het project is het terugbrengen van de administratieve lasten voor ondernemers. In de eerste helft van 2006 is de regelgeving in werkgroepverband doorgenomen en getoetst. Verschillende voorstellen rondom de asbest/sloopmelding, kapvergunning, ventvergunning, evenementenvergunning, het horecabeleid, reclamebeleid, inkoopbeleid en handhaving worden momenteel nader uitgewerkt of uitgevoerd. Voorbereiding invoering Bedrijven- en instellingennummer/nieuw paspoort/e-NIK.nieuw rijbewijs Voor de invoering van het Bedrijven- en instellingennummer (BIN), het nieuwe paspoort met biometrische kenmerken (sept. 2006), de e-NIK (okt. 2006) en het rijbewijs (okt. 2006) is, net als voor de invoering van het Burger Service Nummer (BSN) de afhankelijkheid aanwezig van landelijke weten regelgeving. Voorzover dat mogelijk is, worden door de ambtelijke organisatie voorbereidingen getroffen. Op dit moment lijkt alleen de wetgeving en daarmee de invoering van het BIN en het BSN enige vertraging op te lopen. De overige producten kunnen volgens planning worden ingevoerd. Als gevolg van het rijksbeleid moeten voor zowel het nieuwe paspoort als het nieuwe rijbewijs nieuwe tarieven worden gehanteerd. Koppeling van informatie van het bedrijvenloket met overheid.nl
Er is een landelijk digitaal bedrijvenloket (via overheid.nl) gestart dat aan ondernemers informatie biedt van alle overheden, de KvK en andere relevante partijen. De gemeente heeft in 2006 een koppeling naar dit landelijk digitaal bedrijvenloket gerealiseerd. Accent begrotingsjaar & nieuw beleid In 2007 is incidenteel € 500.000 beschikbaar. In eerste instantie wordt het accent gelegd op de volgende projecten of activiteiten: • Gefaseerde invoering van een callcentre • Verbetering dienstverlening aan ondernemers • Voorbereiding invoering kwaliteitshandvest • Uitbreiding digitaal loket met een aantal webdiensten • Invoering omgevingsvergunning Gefaseerde invoering van een callcentre In 2007 jaar zal een groot deel (€ 350.000) van de beschikbaar gestelde middelen besteed worden aan het project ‘Invoering callcentre’ (1 centraal servicenummer). In 2008 moet het callcentre 6 operationeel zijn. Dit is een belangrijke stap naar een gemeentelijk Klant Contact Centrum (KCC) , dat dé toegangspoort voor alle overheidsdienstverlening moet worden. Het streven is dat het callcentre 80% van alle handelingen rondom intake van producten zelf kan verrichten. Voor de overige 20% heeft het callcentre de taak van het geven van goede (voortgangs)informatie en zonodig een goede, snelle en overzichtelijke toeleiding naar het juiste vakloket of medeoverheid. Externe begeleiding bij de opzet van het callcentre en het ontwikkelen van scripts is noodzakelijk, omdat deze specifieke expertise niet in huis aanwezig is. In 2007 wordt aansluiting gezocht bij het landelijke traject tot invoering van het 1400 nummer. Doel daarvan is dat iedere burger de overheid kan bereiken door te kiezen voor 14 + netnummer. In ons geval dus 14058.
5 6
Zie collegeprogramma 8 Zie collegeprogramma
, 7,
104
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Dienstverlening (8)
Verbetering dienstverlening aan ondernemers Van de 500.000 euro wordt in 2007 100.000 euro gebruikt om – wederom tijdelijk - de voortgang van 7 e e het servicepunt voor bedrijven te garanderen. De 1 en 2 lijns intake van vragen van ondernemers wordt zoveel mogelijk georganiseerd conform de uitgangspunten van het gemeentelijke dienstverleningsconcept. Het project vermindering regeldruk heeft een aantal waardevolle inzichten opgeleverd die zullen worden vertaald in nieuwe werkwijzen. Bij de volgende begrotingsronde, voor 2008, wordt opnieuw bekeken hoe en met welke middelen het servicepunt bedrijven permanent zijn verankering kan krijgen in de organisatie. 8
Voorbereiding invoering kwaliteitshandvest In 2007 wordt een kwaliteitshandvest voor onze dienstverlening ingevoerd. In samenwerking met klanten worden op de terreinen waar individuele contacten zijn tussen gemeente en burger of bedrijf (burgerzaken, belastingen, sociale zaken, bouw- en woningtoezicht, milieu, ruimtelijke ordening etc.) extern gerichte servicenormen vastgelegd. In 2008 heeft Leeuwarden een kwaliteitshandvest voor haar dienstverlening. In dat kwaliteitshandvest zal ook benoemd zijn welke compensatie er tegenover staat wanneer een norm niet wordt gehaald. Aandacht voor klantgericht denken, handelen en communiceren De technologische- en dienstverleningsontwikkelingen stellen hoge, steeds veranderende, eisen aan medewerkers. Zij moeten daarvoor wel toegerust zijn. Vanuit het programma dienstverlening zal komend jaar in samenwerking met het trainingprogramma ‘Vitaliteit” een traject worden gestart ter bevordering van het klantgericht denken, handelen en communiceren, door de hele organisatie heen. Uitbreiding digitaal loket met een aantal webdiensten Met een klein deel van deze incidentele middelen en daarnaast anders in te zetten structurele O&I middelen wordt verwacht in 2007 minimaal 7 producten te kunnen realiseren, waaronder in ieder geval de omgevingsvergunning. Op basis van verschillende criteria (waaronder de wens van de burger, de al dan niet wettelijke verplichting en het aantal aanvragen voor een product op jaarbasis) worden de te realiseren webdiensten in het najaar van 2007 gekozen. De verwachting is dat samenwerking met andere gemeenten op dit vlak ons tempo kan verhogen. Invoering omgevingsvergunning Eind 2006 zijn de implicaties van de wettelijk verplichte invoering van de omgevingsvergunning (per 11-2008) bekend. Hierop vooruitlopend kan gemeld worden dat in 2007 de organisatie van de dienstverlening en het klantcontact rondom die omgevingsvergunning veel aandacht zal vragen. Ook e e hier wordt gezocht naar optimale synergie en zal 1 en 2 lijns intake waar mogelijk georganiseerd worden conform de uitgangspunten van het dienstverleningsconcept. Een deel van de kosten die met de invoering van de omgevingsvergunning gemoeid zijn, is via een apart voorstel nieuw beleid ingediend.
105
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Dienstverlening (8)
Wat mag het kosten? (bedragen x 1000) Lasten en Baten totale programma Lasten Baten Saldo Beleidsproduct Persoonsinformatie Indentificerende documenten Advisering derden burgerzaken Burgerlijke stand Totaal
Nieuw Beleid N-08-01 Klant Contact Centrum (KCC)
106
Rekening 2005 3.066 1.559 -1.507
2006
2008
2009
2010
3.546 1.753 -1.793
3.542 1.753 -1.790
3.542 1.753 -1.789
3.541 1.753 -1.788
Kapitaal- Apparaats- Overige lasten kosten lasten 1.018 58 3 1.367 475 100 132 336 57 3 2.820 723
Totaal lasten 1.076 1.845 232 393 3.546
Totaal baten 200 1.203 180 170 1.753
Saldo
2006
2.965 1.702 -1.262
2007
2007 -500
2008
2009
2010
-876 -643 -52 -223 -1.793
2011 500
Effect
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Politiek bestuur (9)
Programma Politiek Bestuur (9) Raadscommissie: Bestuur en Middelen
Portefeuillehouder: Burgemeester G.D. Dales
Relaties met andere programma’s Alle programma’s
Beleidsonderdeel
Relatie met paragrafen Stadsvisie, Grote Stedenbeleid en convenanten. Projecten bij dit programma • Burgerparticipatie • Expeditie Leeuwarden
Onderdeel
Programmamanager: Dhr. P. Meerdink
Speerpunten voor het begrotingsjaar • Samenwerking binnen Europa • Promotie en marketing (expeditie Leeuwarden) Relevante beleidsnota’s: • Levi 2030 • Stadsvisie, • Meerjarenontwikkelingsprogramma ‘Scherp aan de wind’: • Provinciaal convenant • Regiovisie • Beleidsplan expeditie Leeuwarden, • Goede dingen goed doen, • Raad in actie, • collegeprogramma 2006-2010 ‘Leeuwarden werkt!’.
107
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Politiek bestuur (9)
Wat willen we bereiken? Algemeen strategisch doel: Een transparant, effectief en samenwerkend politiek bestuur Strategische hoofddoelen • Een goede volksvertegenwoordiging en controle door de raad. • Heldere hoofdrichtingen voor het vaststellen van het beleid. • Een conforme uitvoering en uitwerking (door het College). • Bundeling van krachten. Toelichting op de strategische doelen: In de hoofddoelen komt de relatie tussen het politiek bestuur en zijn omgeving (burgers, instellingen, bedrijven en andere overheidsorganen) duidelijk naar voren. Naast de strategische doelen, die min of meer voortvloeien uit de rollen van de gemeenteraad en het college, is het strategisch hoofddoel ‘bundeling van krachten’ opgenomen. Dit doel heeft vooral betrekking op de verhouding van de gemeente met andere overheden: regio, provincie, rijk en Europa. Ook de meer algemene inspanningen op dit gebied vallen onder het programma politiek bestuur. Binnen het programma politiek bestuur bestaat een heldere taakverdeling tussen de gemeenteraad en het college van b&w, gericht op korte en zorgvuldige besluitvorming en efficiënte werkzaamheden. Deze werkwijze van de gemeente is verwoord in “De goede dingen goed doen”.
Effecten
Nulme ting
2007
2008
2009
2010
≤ 60
≥ 5% (2006) ≤ 55
Volksvertegenwoordiging A Professionele raad en raadsleden Indicator: • Goede kwaliteit van de vergaderingen • Goede kwaliteit van besluitvorming (Wordt gemeten middels vragenlijst voor raadsleden, wethouders, ambtenaren, (virtuele) bezoekers raadsvergadering. En middels digitale burgerpanels en burgervisitatiepanel.) B
Nulmeting najaar 2006
Een goede publieke verantwoording
Indicator: • Aantal bezoekers Website gemeenteraad (ook tijdens raadsvergaderingen) • Opkomst verkiezingen (percentage) (tegenover G30 percentage) • Plaats van de gemeentelijke website op de lijst Overheid.nl Monitor Heldere hoofdrichtingen C Leesbare en toegankelijke beleidsuitgangspunten (kaderbrief, programmabegroting, jaarstukken en beleidsnota’s) Indicator: • Het percentage raadsleden dat de o Kaderbrief; o Programmabegroting: o Jaarstukken; o Beleidsnota’s als begrijpelijk typeert.
108
Nog te meten +4,6% (2002) 132
≤ 70
≤ 65
60% 65%
65% 70%
Nulmeting in 2003 56% 61% Nog te meten
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Politiek bestuur (9)
Effecten D
2008
2009
2010
5
≥5
≥5
≥5
≥5
14% (2005) 4.5 (2003) 54% (2003)
25%
35%
50%
65%
5.0
5.5
6.0
7.0
60%
62%
65%
70%
40% 30% 60%
45% 35% 63%
50% 40% 65% 100 %
50% 45% 65%
90%
90%
90%
90%
≥4
≥4
Een goed geïnformeerde raad en een goed informerend college. Indicator: • Het percentage raadsleden dat de ontvangen informatie als voldoende en bruikbaar beschouwt. • Het percentage raadsvragen dat binnen de afhandelingtermijn wordt beantwoord.
E
2007
Nulme ting
Nulmeting in najaar 2006
Betrokkenheid van de burgers bij het ontwikkelen van beleid. Indicator • Het aantal hoorzittingen en wenseninventarisaties voorafgaande aan beleidsontwikkeling. • percentage burgers, dat vindt dat zij tijdig wordt betrokken bij het ontwikkelen van beleid. • de waardering van burgers over de mate waarin de gemeente overlegt met de bevolking over haar plannen • Het percentage burgers dat vindt dat zij invloed kan uitoefenen op het gemeentelijk beleid.
uitvoering en uitwerking in overeenstemming met hoofdrichtingen F Goed functionerende planning & control cyclus. Effectieve en efficiënte uitvoering van de programmabegroting. De conclusies uit de jaarstukken zijn input voor het richtinggevend debat. NulmeIndicator: ting najaar • de mate van waardering van de raad 2006 • de mate waarin de effecten uit de programmabegroting worden gerealiseerd. (meetinstrument wordt ontwikkeld) Op• Uitkomst kwaliteitsonderzoek van de Lokale Rekenkamer B.V. naar de inzet en gebruik van de Programmabegroting dracht wordt en Jaarstukken. verstrekt Bundeling van krachten G Maximale benutting van middelen van partners en gericht werken met partners. Indicator: • Percentage van een doelgroep waarbij Leeuwarden een goede naam heeft. (wordt gemeten i.h.k.v. Expeditie Leeuwarden, nulmeting in 2001) o Bij Leeuwarders o Bij Friezen o Bij inwoners van de randstad • Percentage van beschikbare middelen uit het GSB dat is ingezet. • Percentage van beschikbare middelen uit het Stadsconvenant dat is ingezet. • Aantal projecten/initiatieven waarvoor door gezamenlijke inzet middelen worden gegenereerd (Regiovisie). • Aantal aangevraagde Europese subsidies en aantal hiervan gehonoreerde Europese subsidies voor gemeentelijke projecten. (Nulmeting 2000-2006: voor 7 gemeentelijke projecten europese subsidie, 1 nog in behandeling. )
30% 28% 58%
4
109
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Politiek bestuur (9)
Stand van zaken Monitoring In het najaar van 2006 wordt/is een aantal nulmetingen verricht, o.a. met behulp van Onderzoek&Statistiek en de landelijke organisatie De Lokale Rekenkamer B.V. Ook in 2007 wordt een aantal meetinstrumenten ontwikkeld zodat de meetpunten die in de indicatoren zijn verwoord beter gemeten kunnen worden. De realisatie van de effecten kan op deze wijze beter gevolgd worden. Naar verwachting zal de website van de gemeente Leeuwarden in de loop van 2007 beter gaan scoren op de Monitor overheid.nl, omdat dan een aantal producten digitaal aangeboden wordt. Volksvertegenwoordiging Bestuurlijke vernieuwing Om de kwaliteit van het lokale bestuur te verbeteren is er een werkgroep ingesteld, waarin zitting hebben Burgemeester Dales (voorzitter), een wethouder, een aantal raadsleden, griffie en de concernstaf van de gemeente Leeuwarden: de Werkgroep Verbetering Lokaal Bestuur. Onderwerpen die bij het verbeteren van het lokale bestuur aan de orde kunnen komen zijn onder andere: • Kwaliteit van het debat • Strategische agenda van het college en raad • Verkleining van de kloof tussen bestuur en burgers Hieruit is onder ander de wens naar voren gekomen om gevisiteerd te worden door een commissie die een dwarsdoorsnede vormt van de bevolking. Deze commissie zal eind 2006 van start gaan. Binnen de ambtelijke organisatie is een opleidingstraject opgezet met het oog op de bestuurlijke vernieuwing. In dit kader is de cursus ‘bestuurlijke vernieuwing’ georganiseerd, gericht op verbetering van de kwaliteit van beleid en nota’s binnen de Gemeente Leeuwarden. Daarnaast organiseert de griffie van de Gemeente Leeuwarden debattrainingen voor raadsleden. Op bestuurlijk niveau zijn de uitkomsten van de evaluatie van de ‘Raad in actie’ in uitvoering genomen. Er is onder andere ervoor gekozen om vaker een politieke markt te organiseren en de vicevoorzitter van de raad een prominentere rol te geven, anticiperend op de gekozen burgemeester. In het kader van de volksvertegenwoordiging is geëxperimenteerd met het houden van een referendum. De discussie over de evaluatie van het referendum zal in het najaar van 2006 plaatsvinden. In het betrekken van de bevolking bij de besluitvorming zijn belangrijke stappen gezet door het verder uitwerken van het gebiedsgericht werken. De raad heeft verder vorm en inhoud gegeven aan haar controlerende taak. Door de raad is onderzoek gedaan naar de besluitvorming over de verplaatsing van Blauw Wit, de hoogte van de grafrechten en de afvalstoffenheffing en naar de hoogte van de tarieven van de ozb. De door de raad in het leven geroepen rekenkamer is gestart met het doen van onderzoek naar legesheffing, het collegeprogramma, de uitvoering van de WVG en de informatievoorziening over grondbeleid. Tenslotte heeft de raad voor de komende drie jaren een nieuwe accountant geselecteerd. Bij de selectie stond o.a. centraal de rol van de accountant als adviseur van de raad. In 2006 is een inventarisatie uitgevoerd naar de vormen van burgerparticipatie zoals die in Leeuwarden uitgevoerd worden en welke verbeteringen hierin doorgevoerd kunnen worden. In september debatteert de raad hierover. Heldere hoofdrichtingen Het collegeprogramma Leeuwarden werkt! vaart verder op de koers van de stadsvisie en biedt een helder kader voor het beleid in de periode 2006-2010. Andere kaders voor dat beleid worden gevormd door het Stadsconvenant, dat in 2005 met de Provincie is gesloten, en het MOP waarin de afspraken met het rijk zijn opgenomen over het GSB. Deze afspraken, die lopen tot en met 2009, zijn bindend (niet halen is terugbetalen!). Uitvoering en uitwerking in overeenstemming met de hoofdrichtingen. De planning & control cyclus kent een aantal instrumenten en start met het richtinggevend debat dat door de raad wordt gevoerd, in de kaderbrief worden de conclusies uit dit debat neergelegd; de kaderbrief vormt daarmee de basis voor de programmabegroting. In de jaarstukken wordt teruggeblikt – beleidsmatig en financieel – hoe en in welke mate de voorgenomen prestaties zijn verricht en de
110
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Politiek bestuur (9)
effecten zijn gerealiseerd. De jaarstukken bieden vervolgens weer de input voor richtinggevend debat en Kaderbrief voor de volgende programmabegroting. Jaarlijks worden ook de projecten geprioriteerd op basis van de hoofdrichtingen van beleid. De uitvoering en uitwerking in overeenstemming met de hoofdrichtingen o.a. in beleidsnota’s, wordt in de organisatie getoetst door of namens de gemeentesecretaris. Bundeling van krachten Leeuwarden heeft steun van andere overheden, maar ook van bedrijven en instellingen en vaak van de eigen burgers nodig om zijn beleid te kunnen uitvoeren. De provincie is een belangrijke partner, evenals het rijk, SNN, de Stadsregio en de Westergozone. Expeditie Leeuwarden helpt de gemeente om de stad goed op de kaart te zetten. Het streven van Leeuwarden is een 100.000+ gemeente te worden, deze beoogde toename van het aantal inwoners van de gemeente en de regio is van groot belang voor het functioneren van de stad in haar omgeving. Gezamenlijk optrekken met de buurgemeenten is daarbij van groot belang.
Wat doen we daarvoor? De belangrijkste prestaties om het programma te realiseren PRESTATIES Incidenteel Gemeenteraad Burgervisitatiepanel
2007
College van burgemeester en wethouders Verbeteren/ herstructureren website Verkiezingen en collegeonderhandelingen
2008
2009
2010
2011
Effect
A,B,C,E
X
X X
PRESTATIES Structureel Gemeenteraad Het consulteren van de burger en instellingen bij het maken en/of wijzigen van hoofdlijnen Het scholen en trainen van raadsleden Het houden van een periodieke meting naar de kwaliteit van het bestuur Het tijdig betrekken van de burger bij plan- en beleidsvoorbereiding door middel van doelgroepgerichte communicatie Het nemen van besluiten (raad) en de voorbereiding hiertoe (raadscommissie) Het aansturen van de accountant Het laten uitvoeren van rekenkameronderzoek Het afleggen van werkbezoeken Het optimaliseren van de communicatie tussen burger en raad Duidelijk en begrijpelijk communiceren naar de burger Het vergroten van bekendheid van de raad bij burgers Het ondersteunen van de raad College van burgemeester en wethouders Monitoren uitvoering collegeprogramma Het verbeteren en maken van de Programmabegroting en de Jaarstukken Het maken van een burgerjaarverslag Het verbeteren van programmatisch werken Het maken van de kaderbrief Coördinatie Grote Steden Beleid Coördinatie Stadsconvenant Deelname, ondersteuning bestuurders Regiovisie, BOSL, Westergozone Interne coördinatie Expeditie Leeuwarden Activiteiten in het kader van Bestuurlijke vernieuwing. De implementatie en borging van de inhoud en onderliggende filosofie van de stadsvisie en andere relevante ontwikkelingskaders Aangaan van samenwerking met een stad binnen Europa, mede om in aanmerking te komen voor meer subsidiemogelijkheden Zorgdragen voor samenhang tussen de verschillende samenwerkingsvormen Het ondersteunen van het college
B B Effect
E A,B,E A,B,C,D, E,F,G B A, B, D, E C,D,G G A B B B A, B, C, D G C, F B C, F B, F H H H H D,E H H H C, D, E, F, G
111
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Politiek bestuur (9)
Stand van zaken In het begrotingsjaar 2006 is meer inhoud gegeven aan het programmamanagement. Tussen griffie en concernstaf vindt regelmatig overleg plaats over de uitvoering van het programma, de hanteerbaarheid van de verschillende indicatoren en de acties die uitgevoerd moeten worden om bruikbare meetinstrumenten te krijgen. Het verbeteren van de kwaliteit van het besluitvormingsproces blijft aandacht vragen. Het handboek Impuls is in 2006 aangepast op grond van suggesties van medewerkers en bestuurders. Voor verschillende toetsers van voorstellen (sectorhoofden, controllers, directeuren, concernstaf) zijn criteria voor toetsing verbeterd. Volksvertegenwoordiging De gemeenteraad is voor een groot deel vernieuwd na de verkiezingen van maart 2006, de nieuwe raad en een nieuw college zijn geïnstalleerd. Inmiddels zijn de in 2002 geïntroduceerde nieuwe bestuurlijke verhoudingen meer en meer verankerd in de cultuur van de gemeentelijke politiek, bestuur en organisatie. Deze cultuurverandering zal de blijvende aandacht vragen. Bundeling van krachten Het MOP “Scherp aan de wind’ is in uitvoering. In verband met de komende kabinetsperiode wordt door de G27 hard gewerkt aan een toekomstvisie om het stedenbeleid ook in de periode na 2009 op de landelijke agenda te houden De Regiovisie Stadsregio Leeuwarden en Westergozone heeft als bouwsteen gediend voor het nieuwe Streekplan. Na de totstandkoming van de Regiovisie is een lichte bestuurlijke structuur in stand gehouden (Platform) met als doel het monitoren van de ontwikkeling van het Streekplan en het zo nodig reageren daarop. Een andere taak van het Platform is het volgen van de ontwikkelingen in de verschillende gemeenten en het volgen van rijksbeleid. Het nieuwe Streekplan Fryslân is in het najaar van 2006 vastgesteld. Een belangrijk onderdeel van de taken van het Platform komt darmee te vervallen. Dat is mede aanleiding voor een bezinning op de rol en taak van het Platform, ook in relatie tot de Stuurgroep Stadsregio en de Stuurgroep Westergozone. De marketingcampagne Expeditie Leeuwarden is steeds nadrukkelijker aanwezig en Leeuwarden is steeds meer te zien in regionale en landelijke media. Accent begrotingsjaar Volksvertegenwoordiging Conform het collegeprogramma zal er ingezet worden op het betrekken van de burger bij de politiek, met name op de participatie van burgers en belangenorganisaties door middel van hoorzittingen, burgerpanels, website e.d. . Aan de samenvatting van de Programmabegroting wordt extra aandacht gegeven, zodat deze als publieksversie aan de bevolking gepresenteerd kan worden. Kaderstelling In 2007 wordt gewerkt met de Lange Termijn agenda voor de raad. De bespreking van en de besluitvorming met betrekking tot de verschillende kaderstellende onderwerpen, worden op deze wijze inzichtelijk. Bundeling van krachten In het collegeprogramma is aangegeven dat Leeuwarden tot een vermindering van het aantal overlegstructuren in de Regio wil komen. Op initiatief van Leeuwarden is een traject gestart om de organisaties van Stadsregio, Westergozone en Platform Plattelandsprojecten tot 1 organisatorisch verband samen te smeden.
112
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Politiek bestuur (9)
Nieuw beleid Bundeling van krachten Leeuwarden in Europa. Europa wordt steeds belangrijker. De ontwikkeling en uitbreiding van de Europese Unie bieden kansen maar leveren ook bedreigingen op. Het college bevordert de alertheid op de kansen en mogelijkheden. Daarnaast wil het college een band aangaan met één of meerdere steden in andere lidstaten van de EU, bij voorkeur in één van de nieuwe lidstaten. Het vergroten van de onderlinge betrokkenheid en het kennis nemen van elkaars cultuur en gewoonten, zijn daarbij belangrijke doelen. Internationale samenwerking in concrete projecten wordt door de EU gefaciliteerd met extra middelen. Voor al deze activiteiten is een budget benodigd, een voorstel nieuw beleid gaat bij deze begroting. Over twee jaar wordt geëvalueerd in hoeverre de hiervoor bedoelde samenwerking binnen Europa voor Leeuwarden effectief is. Expeditie Leeuwarden Expeditie Leeuwarden, dat sinds eind 2003 bestaat, is een stadsmarketingcampagne gericht op het profileren en versterken van het imago van Leeuwarden. Stichting Expeditie Leeuwarden is een stadsbreed initiatief. Voor de uitvoering van het stadsmarketingplan is een Stichting opgericht: Stichting Expeditie Leeuwarden. Het bestuur van de stichting is op persoonlijke titel samengesteld uit vertegenwoordigers van de vier domeinen, namelijk: Wonen; Werk; Kennis en Vrije tijd. Er is bewust gekozen voor een opzet waarin de gemeente inhoudelijk een minder dominante positie t.a.v. stadsmarketing inneemt. Het doel is juist om meer aansluiting te zoeken en te hebben bij de actoren in de stad die belang hebben en marketinginitiatieven nemen. Bovendien gaat het, zoals in veel steden, niet alleen om promotie maar om daadwerkelijke marketing. De marketing richt zich vooral op regionale en landelijke doelgroepen. De stadsmarketingactie sluit goed aan bij de koers die is uitgezet in de stadvisie. De afgelopen periode is expeditie Leeuwarden goed op stoom gekomen. De organisatie van Expeditie Leeuwarden wordt steeds krachtiger. Dit komt tot uiting in het opgestelde beleidsplan. In het beleidsplan wordt de visie en werkwijze voor de komende drie jaar neergelegd. Centraal in de strategie van Expeditie Leeuwarden staat de ambitie om partijen, die zich bezighouden met de ontwikkeling van Leeuwarden, te binden en te ondersteunen bij samenwerking op het gebied van marketingcommunicatie. Dat betekent dat de domeinen elkaar actief en consequent opzoeken bij het opzetten van acties. De gevraagde middelen in het voorstel nieuw beleid worden hierop ingezet teneinde deze ambitie te realiseren.
Wat mag het kosten? (bedragen X € 1.000,-) Lasten en Baten totale programma Lasten Baten Saldo
Beleidsproduct Gemeenteraad College van B&W Totaal
Nieuw Beleid N-09-01 Expeditie Leeuwarden N-09-02 Samenwerking Europa
Rekening 2005 7.088 438 -6.650
2006
2008
2009
2010
8.021 361 -7.660
8.022 361 -7.661
8.022 361 -7.661
8.021 361 -7.660
Kapitaal- Apparaats- Overige lasten kosten lasten 1.313 830 42 3.506 2.331 42 4.336 3.644
Totaal lasten 2.142 5.879 8.021
Totaal baten 16 345 361
Saldo
2006
7.854 422 -7.432
2007
2007 -50 -50
2008
2009
2010
-2.126 -5.534 -7.660
2011 50 50
Effect
113
2. Beleidsbegroting
114
2.1 Programmaplan: Programma Politiek bestuur (9)
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Veiligheid, openbare orde en handhaving (10)
Programma Veiligheid, openbare orde en handhaving (10) Raadscommissie: Bestuur en Middelen
Portefeuillehouder: Burgemeester G.D. Dales
Relaties met andere programma’s Zorg en opvang
Beleidsonderdeel
Onderwijs Wonen Milieu Ruimtelijke ordening, wijken en dorpen Infrastructuur en bereikbaarheid Relatie met paragrafen Stadsvisie, Grote Stedenbeleid en convenanten Verbonden partijen Projecten bij dit programma • Huisvesting Brandweer
Programmamanager: Dhr. S. Tolsma
Verslavingszorg, huiselijk geweld, sociale integratie achterstandsgroepen Leerlingenzorg en onderwijsachterstandenbeleid Bouwvergunningen Milieuvergunningen Wijken Infrastructuur (adviesfunctie) Onderdeel Politie team Leeuwarden en Openbaar Ministerie, arrondissement Leeuwarden Brandweer Fryslân
Speerpunten voor het begrotingsjaar Veiligheid en openbare orde • Per 1 januari worden de lopende actieprogramma’s Integrale veiligheid gecontinueerd, afhankelijk van de evaluatie (najaar 2006) op dezelfde voet voortgezet of aangepast aan nieuwe ontwikkelingen en/of noodzaak. Dit betreft de actieprogramma’s: veelplegers, jeugdcriminaliteit en – overlast, allochtone en Antilliaanse risicojongeren, Binnenstad, Vrijheidswijk, woonoverlast en daken thuislozen (gestart medio 2006, voor de duur van 2,5 jaar dus t/m 2009) • De proef met cameratoezicht wordt geëvalueerd (jan/maart ’07) en aan de hand van de uitkomsten wordt een besluit genomen voor al dan niet continuering • Implementatie burgerversie Veiligheidsmonitor op de website www.veiligleeuwarden.nl , alsmede expliciete communicatie naar organisaties en burgers inzake de resultaten van gevoerd Integraal Veiligheidsbeleid (IV) beleid. • Implementatie gezamenlijk communicatie en beleidsvormingstraject Politie, OM en gemeente (driehoekspartners) • Aanpak nazorg ex-gedetineerden wordt geïmplementeerd. • Verder verbeteren samenwerking Politie – Stadswachten. Brandweer • Implementatie nieuwe Leidraad Oefenen; • Invoering nieuw Besluit Brandweerpersoneel; • Onderzoek repressieve organisatie. Relevante beleidsnota’s: • Meerjaren ontwikkelingsplan (MOP) • Kadernota Integraal Veiligheidsbeleid 2005 - 2009 en tweejaarlijkse actieprogramma’s (zie boven) • Deelactieprogramma’s pva Oldegalileen & Bloemenbuurt • Beleidsplan Brandweerzorg en Rampenbestrijding 2003 – 2006 • Preventie Activiteitenplan (Prevap)
115
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Veiligheid, openbare orde en handhaving (10)
Wat willen we bereiken? Algemeen strategisch doel: Een veilig Leeuwarden, voor zowel bewoners, bezoekers als bedrijven en zowel objectief (afname incidenten) als subjectief (veiligheidsbeleving van bewoners) Strategische hoofddoelen Veiligheid en openbare orde • Minder veelplegers en minder door hen veroorzaakte kleine criminaliteit (MOP, kadernota IV). • Aanpak van huiselijk geweld, leidend tot een vermindering van (de herhaling van) huiselijk geweld (MOP). • Minder overlast op straat veroorzaakt door personen (waaronder jongeren, dak- en thuislozen, verslaafden) (MOP, kadernota IV) • Minder criminaliteit (o.a. door minderjarigen) in risicogebieden en in de woonomgeving (MOP, kadernota IV ). Brandweer • Brandweerzorg en hulpverlening voor de bewoners en bezoekers van de gemeente Leeuwarden. • Het voorkomen van incidenten. Toelichting op strategisch doel en hoofddoelen: Veiligheid en openbare orde Gemeentebreed wordt prioriteit gelegd bij de aanpak van veelplegers, overlast veroorzaakt door daken thuislozen en jongeren, jeugdcriminaliteit en (huiselijk) geweld. Dat heeft zijn weerslag op wijkniveau. Het is noodzakelijk om maatwerk te leveren in wijken of zelfs in buurten en straten. Een doelgroepgerichte en persoonsgerichte daderaanpak en een gebiedsgerichte benadering vormen hierbij de invalshoek, niet de delicten. Onder het hoofddoel minder criminaliteit wordt ook de vermindering van criminaliteit en uitval van risicojongeren uit het sociaal systeem geschaard, in eerste instantie gericht op Antilliaanse en allochtone jongeren en jong volwassenen in Leeuwarden. Het bovenstaande betreft doelstellingen uit het meerjaren ontwikkelingsprogramma (MOP) in het kader van het Grote Stedenbeleid en uit de op 29 maart 2005 door de raad vastgestelde Kadernota Integraal Veiligheidsbeleid 2005-2009. De aanpak is verder vastgelegd in diverse actieprogramma’s die lopen van 2005 t/m 2009. Deze programma’s en de evaluatie eind 2006 worden vastgesteld door B&W en zijn vooraf besproken met diverse maatschappelijke organisaties, politie, justitie en de gemeenteraad. Uiteraard levert het werkveld ook input voor deze programma’s. Brandweer De dienst Brandweer draagt zorg voor de brandveiligheid en hulpverlening van de bewoners en de bezoekers van de gemeente Leeuwarden. De brandweer werkt op twee verschillende wijzen aan het hoofddoel. De meest bekende wijze is het bestrijden van incidenten nadat deze zich hebben voorgedaan. Randvoorwaarden hiervoor zijn goed opgeleid en geoefend personeel en materieel conform landelijke richtlijnen en nazorg. In termen van de veiligheidsketen gaat het hierbij om repressie – het bestrijden van incidenten - en preparatie, het voorzien in voorbereidende maatregelen voor een adequate bestrijding van branden, zware ongevallen en rampen. Nazorg houdt in het bespreken van schokkende gebeurtenissen in het bedrijfsopvangteam en het uitruk gereed maken van brandweermaterieel na een inzet. De tweede werkwijze - het voorkomen van incidenten - is in de laatste decennia steeds belangrijker geworden. In de veiligheidsketen worden hierbij de termen pro-actie, het voorkomen of wegnemen van structurele oorzaken van onveiligheid en preventie, het voorkomen van directe oorzaken van brand en het zoveel mogelijk beperken van de gevolgen daarvan, gebruikt.
116
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Veiligheid, openbare orde en handhaving (10)
Effecten
Nulme 2007 ting
Veiligheid en openbare orde A Daling van het aantal veelplegers (MOP) Indicator: Reali• Percentage waarmee de kleine criminaliteit veroorzaakt satie door veelplegers daalt 2006 • Het percentage minderjarige veelplegers dat een nazorgwordt en/of resocialisatietraject succesvol afrondt. als • Het percentage volwassen veelplegers dat een nazorgnulen/of resocialisatietraject succesvol afrondt meting • Het percentage volwassen overlastgevende en geordeverstorende veelplegers waarvoor een zgn. VAV-traject bruikt. wordt aangeboden ten opzichte van het totale aantal geregistreerde volwassen overlastgevende en ordeverstorende veelplegers. B Vermindering overlast in de eigen woonomgeving door drugs, alcohol e.d. Indicator: • Het percentage van de bevolking op wijkniveau dat aangeeft de afgelopen 12 maanden in de eigen woonomgeving overlast te hebben ervaren van drugsgebruikers, drugsdealers, alcoholisten en/of ‘enge’ mensen. 43% • Vrijheidswijk 35% • Oranjewijk/ Tulpenburg 44% • Binnenstad
2008
2009
2010
15%
20%
25%
25%
40%
45%
50%
50%
40%
45%
50%
50%
45%
45%
45%
45%
32% 30% 37%
30% 30% 35%
30% 30% 30%
30% 30% 30%
13%
12%
11%
11%
7,1
7,2
7,2
O.b.v. analyse 2007
O.b.v. analyse 2008
O.b.v. analyse 2009
60%
60%
60%
C Minder overlast door jongeren en jeugdgroepen (MOP) Indicator: • Het aandeel van de bevolking dat aangeeft de afgelopen 12 maanden in de eigen woonomgeving regelmatig en vaak overlast te hebben ervaren van rondhangende jongeren. D Veilige wijken. Veiligheidsindex (monitor) (monitor: de gemiddelde veiligheidsituatie uitgedrukt in rapportcijfer) Indicator: • De cijfers van de door Leeuwarden ontwikkelde veiligheidsindex, een door de gemeente in samenwerking met het rijk ontwikkelde indicator (indeling wijken in rood, geel, blauw en groen). • Rood: • Geel: • Blauw • Groen:
16%
6,71
2 7 11 7
7,0
1 4 14 8
E Lage criminaliteit onder Antilliaanse jongeren. (MOP) Indicator: • Het percentage Antilliaanse jongeren dat in een traject zit en deze succesvol afrondt
15 tra- 60% jecten
117
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Veiligheid, openbare orde en handhaving (10)
Effecten
Nulme 2007 ting
2008
2009
2010
<202
<202
F Lagere criminaliteit en uitval. Vermindering criminaliteit en uitval (MOP)=prestatie Indicator: • Het totale aantal minderjarige autochtone en allochtone verdachten neemt af. (betreft first-offenders, lichte criminelen en harde kern jongeren ) •
Het totale aantal autochtone en allochtone verdachten van 18 tot 24 jaar neemt af.
202
<202
<202
492 rechtbankzaken
<492
<492
<492
100%
100 %
100 %
100 %
100 %
100 %
100 %
100 %
100 %
100 %
100 %
<492
Brandweer G Beperkte schade bij brand en een grotere overlevingskans bij (water)ongevallen. Indicator: • Het voldoen aan de norm met betrekking tot de 9 genormeerde opkomsttijden.
H Grotere veiligheid in inrichtingen (inrichtingen waar > 50 personen aanwezig kunnen zijn, waar > 10 personen nachtverblijf wordt verschaft en instellingen met bewoners met verminderde zelfredzaamheid) Indicatoren: • Het percentage gebruiksvergunningen dat wordt afgegeven 58,4 % 100 % afgezet tegen het totaal aantal af te geven vergunningen genoemd in het preventie-activiteitenplan 2004-2007; 100 % 100 % • Het percentage inrichtingen waarbji voldaan wordt aan de controlefrequentie, zoals beschreven in handleiding prevap, uitgegeven door het Ministerie van BZK
I Het kunnen treffen van doeltreffende maatregelen indien zich een ramp of zwaar ongeval voordoet. Indicatoren: • Percentage deelprocessen rampenplan dat geactualiseerd is. • Het beschikbaar hebben van rampbestrijdingsplannen voor risicovolle ondernemingen.
50 %
100 %
100 %
100 %
100 %
1
2
2
2
2
30 15
30 15
30 15
30 15
30 15
100 %
100 %
100 %
100 %
100 %
J Bewustzijn van brandveiligheid en de veiligheid bij andere gevaarlijke situaties Indicatoren: geven van voorlichting over brandveiligheid: • aantal scholen (per school 1 groep) • aantal maatschappelijke groeperingen •
9
118
advisering bouwaanvragen op brandveiligheid overeenkomstig vraag bouwen en wonen binnen gestelde termijnen
Het in 80 % voldoen aan de genormeerde opkomsttijden betreft een landelijk vastgestelde norm.
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Veiligheid, openbare orde en handhaving (10)
Stand van zaken Veiligheid en openbare orde De effecten van het veiligheidsbeleid kunnen slechts worden aangegeven t/m 2009, omdat t/m 2009 extra financiering voor de gemeentelijke veiligheidsactiviteiten gegarandeerd is vanuit de GSB/MOP gelden van het rijk. Deze middelen stellen ons in staat onze veiligheidsprogramma’s uit te voeren met een optimaal bereik. Als deze middelen wegvallen, zullen we ons moeten bezinnen op de aanpak van Integrale Veiligheid, waarbij de keuze aan de gemeenteraad is of extra gemeentelijke middelen beschikbaar worden gesteld om de ontwikkelde aanpak te kunnen continueren. Het benodigde budget (voor de uit te voeren activiteiten op niveau 2007) bedraagt ca. € 0,1 mln op jaarbasis t/m 2009. Het effect van 2009 wordt ook voor 2010 als uitgangspunt genomen. Dit in afwachting van de in 2008 en 2009 met het Rijk te voeren discussie over voortzetting van het GSB-beleid inclusief de benodigde middelen en natuurlijk de op dat moment geldende beleidsprioriteiten. Tevens kan dan worden nagegaan in hoeverre bij realisatie van de effecten in 2009 er niet met een lager bedrag per jaar gewerkt kan worden. De effecten staan aangegeven in gemiddelde percentages. De veiligheidsmonitor en het daarbij behorende cijfermateriaal biedt op buurt-, dorps- en wijkniveau inzicht in de concrete objectieve en subjectieve veiligheid. Brandweer Het zorg dragen voor veiligheid en het bestrijden van incidenten De brandweer Leeuwarden rijdt tweezijdig aan naar risicovolle objecten en branden in gebouwen (vanaf de hoofdpost aan de Aldlansdyk en vanaf Post Noord in Bilgaard). Door tweezijdig aan te rijden kan bij grote verkeersdrukte de kans worden vergroot dat een blusvoertuig binnen de gestelde tijden in het zorgnormensysteem ter plaatse is terwijl de brandweer in risicovolle gebieden aanwezig is binnen de gestelde tijd met voldoende potentieel. Permanent zijn twee tankautospuiten en een redvoertuig bemand om snel te kunnen optreden bij incidenten. Het zorg dragen voor veiligheid door het voorkomen van incidenten De brandweer Leeuwarden beoordeelt bouwaanvragen op de gestelde brandveiligheidseisen. Afhankelijk van het aantal personen dat van een inrichting gebruik maakt dan wel de zelfredzaamheid van personen die van een inrichting gebruik maken, dient een inrichting te beschikken over een gebruiksvergunning. In het preventie activiteitenplan is een planning gemaakt om in 2007, aan alle inrichtingen die daartoe verplicht zijn, over een gebruiksvergunning af te hebben gegeven. De afgifte van gebruiksvergunningen verloopt overeenkomstig de planning. De afgegeven gebruiksvergunningen worden door de Brandweer Leeuwarden periodiek gecontroleerd.
Wat doen we daarvoor? De belangrijkste prestaties om het programma te realiseren. PRESTATIES Incidenteel Veiligheid en openbare orde • Cameratoezicht Brandweer • Vierjaarlijks actualiseren rampenplan
2007
2008
X
X
2009
2010
2011
Effect
A,C,D,E X
PRESTATIES Structureel Veiligheid en openbare orde Alle minderjarige veelplegers (100%) komen in traject. (MOP) • Jaarlijks worden 35 meerderjarige veelplegers in de stelselmatige daderaanpak opgenomen. (MOP) • Jaarlijks wordt aan 35 meerderjarige veelplegers een resocialisatietraject aangeboden. (MOP) • Realisatie van een sluitende opvang en hulpverlening, gericht op overlastgevende personen (MOP). Jaarlijks wordt aan 30 Vav-veelplegers een resocialisatietraject aangeboden. Dat betreft 45 % van het totale aantal overlastgevende en ordeverstorende veelplegers. (MOP) Jaarlijks worden alle jeugdgroepen in kaart gebracht en wordt op elke groep een plan van aanpak ontwikkeld en uitgevoerd. Er zijn thans 12 jeugdgroepen, waarvan 2 criminele, 5 overlastgevende en 5 hinderlijke. (MOP)
Effect
A
A C
119
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Veiligheid, openbare orde en handhaving (10)
PRESTATIES Structureel Er wordt een pva gemaakt voor de wijken met de code rood. Als gevolg van de maatregelen krijgen de wijken die nu de code rood hebben, de code geel. De wijken met code geel houden minimaal de code geel.(MOP) Surveillance door Stadstoezicht in Binnenstad, Stationsgebied, Woonwijken en Buitengebieden Toezicht door Stadswachten in de Prinsentuin Surveillance gebruikersruimte Zuidergrachtswal Toezicht door Stadswachten bij evenementen in de binnenstad / verkeer regelen Horecatoezicht (stadswachten) Uitvoering gemeentelijke taak inzake ‘Gevonden Voorwerpen’ (stadswachten) Jaarlijks worden 15 Antilliaanse jongeren in intensief traject opgenomen (MOP) • Realisatie van een sluitende aanpak voor risicojongeren, waarbij jaarlijks in diverse trajecten 80 jongeren individueel worden begeleid naar wonen, scholing en werk, ter voorkoming van uitval en daardoor kans op verval in criminaliteit. (MOP) • Aantal (10) stadionverboden (SV) en begeleidingstrajecten risicosupporters met SV • Het opstellen van een contract tussen de strafketen partners en de lokale partners t.b.v. intensieve samenwerking. (MOP) Brandweer • In alle gevallen (100%) tweezijdig aanrijden naar incidenten overeenkomstig de in de uitrukprocedure tweezijdig aanrijden benoemde situaties. • Het actualiseren van het gemeentelijke rampenplan. • Het actualiseren van de rampbestrijdingsplannen. • Geven van voorlichting over brandveiligheid op 30 scholen en aan 15 groepen. • De advisering van alle (100%) bouwaanvragen op de gestelde brandveiligheidseisen. • Uitvoering structurele adviesfunctie ruimtelijke ontwikkelingen.
Effect
D A,C,D,E A,C,D,E A,C,D,E A,C,D,E A,C,D,E A,C,D,E E F
G I J
Stand van zaken Veiligheid en openbare orde In 2006 is gestart met de proef cameratoezicht. Ook is medio 2006 gestart met de ontwikkeling van de nazorg aan de ex-gedetineerden. Dit is een pilotproject dat is opgezet in het kader van de WMO en waarbij de diensten Welzijn en Algemene Zaken nauw samenwerken. De eerste 4 maandsrapportage van politie team Leeuwarden laat een verdere afname zien van de criminaliteit. Een dalende trend die zich al enige maanden geleden heeft ingezet. Het complex aan maatregelen die op de diverse deelgebieden van Integraal Veiligheidsbeleid is genomen zal zeker hiertoe hebben bijgedragen. In het najaar van 2006 wordt een tussenevaluatie geschreven over het bereik en effect van de deelactieprogramma’s. Aan de hand van de evaluatie besluit het college van B&W over de continuering c.q. aanpassing van de huidige actieprogramma’s voor de jaren 2007 en 2008. Tevens wordt deze informatie gebruikt voor de tussentijdse evaluatie van het GSB/MOP. Stadswachten Het takenpakket van de stadswachten bestaat uit structurele en incidentele taken. surveillance in binnenstad, woonwijken en buitengebieden (m.n. Groene Ster) gevonden voorwerpen; toezicht bij evenementen/verkeer regelen; uitvoering camera- en horecatoezicht openbaar vervoer. Surveillance 10 Door de Stadswachten wordt wijkgericht gesurveilleerd . In het gemeentelijke Veiligheidsplan 20052009 is aangegeven dat in de zogenaamde code rood wijken extra toezicht nodig is. De gemeente wil daartoe in ieder geval in die wijken stadswachten inzetten. De “surveillance buitengebieden” vindt plaats in de Groene Ster. In dit dagrecreatieterrein is weinig sociale controle permanent aanwezig, vandaar dat hier extra toezicht is gekomen. Verder heeft de Raad extra middelen beschikbaar gesteld voor toezicht in de Prinsentuin gedurende de zomermaanden. Gevonden voorwerpen “Gevonden voorwerpen” is een gemeentelijke taak, waarbij - op grond van het Burgerlijk Wetboek - de Burgemeester het verantwoordelijke bestuursorgaan is. Sinds april 2003 is de uitvoering van deze 10
Zie collegeprogramma
120
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Veiligheid, openbare orde en handhaving (10)
taak ondergebracht bij de stadswachten. Bij deze taak gaat het om het aantal ingebrachte voorwerpen en om het deel daarvan dat teruggebracht werd bij de rechtmatige eigenaar. In onderstaande tabel is te zien om welke aantallen het ging in 2004 en 2005. Daar is onder meer uit af te leiden dat het percentage goederen dat terugkomt bij de eigenaar in 2005 (39 %) tien procent hoger lag dan in 2004 (29 %). Het aantal ingebrachte Gevonden Voorwerpen lag in 2005 tijdelijk iets lager dan in 2004 als gevolg van de locatiewijziging van de huisvesting Stadswachten. Overigens wordt, op basis van de gegevens over de eerste vier maanden van 2006, in 2006 een hoger aantal voorwerpen verwacht dan in voorgaande jaren.
Ingebrachte voorwerpen, w.o. fietsen: Waarvan teruggebracht bij eigenaar, w.o. fietsen:
2004 1589
2005 1504
462
232 589
44
Toezicht evenementen/ verkeer Sinds eind 2005 neemt bij de politie de behoefte aan inzet van stadswachten weer toe, met name bij het toezicht op evenementen/regelen van verkeer. Dit is het gevolg van de ontwikkeling bij de politie, die zich meer en meer louter op de kerntaken richt. Dit uit zich in het steeds vaker “meenemen” van de stadswachten in de draaiboeken van de politie. Bij grote evenementen stuurt de politie de betreffende stadswachten aan, in combinatie met een coördinator bij Stadstoezicht. Inzet stadswachten bij cameratoezicht Speciaal opgeleide stadswachten bekijken de live-beelden van het cameratoezicht tijdens uitgaansavonden. Indien dreigende situaties worden waargenomen wordt - via de politie - direct actie ondernomen. Daarnaast wordt er door de stadswachten tijdens uitgaansavonden gesurveilleerd in de binnenstad. Stationsgebied In verband met het terugtrekken van de spoorpolitie in de treinen houden de Stadswachten extra toezicht in het Stationsgebied. Evaluatie Conform het collegeprogramma zal in het najaar van 2006 de nieuwe organisatie Stadswachten worden geëvalueerd. Cameratoezicht Voor de duidelijkheid wordt hier benadrukt dat er geen structurele middelen zijn gereserveerd voor het cameratoezicht in Leeuwarden. Dit omdat de Raad ervoor heeft gekozen eerst een experiment met cameratoezicht te houden. De proef die duurt tot maart 2007 wordt objectief en onafhankelijk geëvalueerd. Pas na afloop van de proefperiode besluit de Raad tot een eventuele continuering of uitbreiding van het cameratoezicht. Daarom wordt nu ook niet voorgesteld om daarvoor reeds middelen vrij te spelen. Bovenstaande betekent wel dat, indien de Raad na de evaluatie besluit tot continuering (al dan niet met uitbreiding) van het cameratoezicht, er op dat moment middelen moeten worden vrijgemaakt om dit mogelijk te maken. Brandweer Structurele adviesfunctie ruimtelijke ontwikkelingen Met betrekking tot de structurele adviesfunctie ruimtelijke ontwikkelingen zijn werkafspraken gemaakt met de sector bouwen, wonen en milieu, team bedrijfsmilieuzaken. Brandweer Fryslân heeft een adviserende functie bij bestemmingsplannen. Brandweer Fryslân overlegt daarbij met brandweer Leeuwarden over brandweerspecifieke zaken.
121
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Veiligheid, openbare orde en handhaving (10)
Rampenplan De gemeentelijke organisatie voor het doelmatig bestrijden van rampen is geregeld in het rampenplan. Dit betreft een organisatie overzicht met betrekking tot het optreden in rampsituaties. Door de Brandweer wordt het rampenplan in een cyclus van vier jaar geactualiseerd. Rampbestrijdingsplannen Het rampbestrijdingsplan van de Eerste Nederlandse Kunstvuurwerkfabriek J.N. Schuurmans en het herziene rampbestrijdingsplan van de Vliegbasis Leeuwarden zijn gereed. Omdat het opstellen van een rampbestrijdingsplan voor Friesland Coberco Dairy Foods een te zwaar instrument is in verhouding tot het risico zal het B & W besluit tot het opstellen van een rampbestrijdingsplan voor Friesland Coberco Dairy Foods worden heroverwogen. In verband met de verhuizing van het bedrijf Ato Glas wordt eveneens het B & W besluit tot het opstellen van een rampbestrijdingsplan voor dit bedrijf heroverwogen. Oefenen Een prestatie die indirect bijdraagt aan de uitrukfunctie is het goed opgeleid en geoefend zijn van het repressieve personeel. Om incidenten goed te kunnen bestrijden moeten de brandweermensen goed zijn geoefend. Hiertoe wordt door de Brandweer Leeuwarden geoefend overeenkomstig te Leidraad Oefenen. Dit houdt onder andere in dat de Brandweer Leeuwarden realistisch geoefend is. Het brandweerpersoneel volgt hiervoor trainingen op daarvoor geschikte oefencentra. Afgifte gebruiksvergunningen De doelstelling om in 2007 te inhaalslag met betrekking tot de af te geven gebruiksvergunningen te hebben gerealiseerd ligt volledig op schema genoemd in het preventie activiteitenplan 2004 – 2007. De periodieke controles van de gebruiksvergunningen vinden plaats overeenkomstig de genoemde controlefrequentie in het preventie-activiteitenplan 2004 – 2007. Advisering bouwaanvragen De advisering met betrekking tot de bouwaanvragen verloopt overeenkomstig de dienstverleningsovereenkomst die met de sector bouwen, wonen en milieu is afgesloten. Accent begrotingsjaar Veiligheid en openbare orde • Per 1 januari worden de lopende actieprogramma’s Integrale veiligheid gecontinueerd, afhankelijk van de evaluatie (najaar 2006) op dezelfde voet of aangepast aan nieuwe ontwikkelingen en/of noodzaak. Dit betreft de actieprogramma’s: veelplegers, jeugdcriminaliteit en –overlast, allochtone en Antilliaanse risicojongeren, Binnenstad, Vrijheidswijk, woonoverlast en dak- en thuislozen. • Proef met cameratoezicht wordt geëvalueerd (jan/maart ’07) en aan de hand van de uitkomsten 11 wordt een besluit genomen voor al dan niet continuering 12 • Beoordeling huidige beleid stadswachten o.b.v. de evaluatie nieuwe organisatie stadswachten • Implementatie burgerversie Veiligheidsmonitor op de website www.veiligleeuwarden.nl, alsmede expliciete communicatie naar organisaties en burgers inzake de resultaten van gevoerd IV beleid. • Implementatie gezamenlijk communicatie en beleidsvormingstraject Politie, OM en gemeente (driehoekspartners) • Aanpak nazorg ex-gedetineerden wordt geïmplementeerd. • Verder verbeteren samenwerking Politie – Stadswachten. Brandweer • Implementatie nieuwe Leidraad Oefenen; e In de nieuwe Leidraad zijn de ervaringen en leermomenten van de 1 Leidraad Oefenen verwerkt. • In kaart brengen gevolgen van invoering nieuw Besluit Brandweerpersoneel; In het nieuwe besluit Brandweerpersoneel is onder andere opgenomen dat periodiek de bekwaamheid van brandweermensen moet worden getoetst. 11 4
, Zie collegeprogamma
122
2. Beleidsbegroting
•
2.1 Programmaplan: Programma Veiligheid, openbare orde en handhaving (10)
Onderzoek repressieve organisatie. In 2007 wordt een onderzoek uitgevoerd naar de kwaliteit en efficiënte van de repressieve organisatie.
Wat mag het kosten? (bedragen x € 1000) Lasten en Baten totale programma Lasten Baten Saldo Beleidsproduct Integraal veiligheidsbeleid Brandweer Rampenbestrijding Totaal
GSB BDU sociale integratie en veiligheid Veiligheid Totaal
Rekening 2005 6.955 1.156 -5.799
2006 7.408 270 -7.138
2007
2008
2009
2010
7.819 234 -7.584
8.223 234 -7.988
8.227 234 -7.993
8.247 234 -8.013
Kapitaal- Apparaats- Overige lasten kosten lasten 1.617 144 316 4.431 667 2 123 518 318 6.171 1.329
Totaal lasten 1.762 5.414 644 7.819
Totaal baten 46 185 4 234
Saldo -1.716 -5.229 -640 -7.584
Totaal
2005
2006
2007
2008
2009
5.388 5.388
1.078 1.078
1.078 1.078
1.078 1.078
1.077 1.077
1.077 1.077
123
2. Beleidsbegroting
124
2.1 Programmaplan: Programma Veiligheid, openbare orde en handhaving (10)
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Sport (11)
Programma Sport (11) Raadscommissie: Welzijn
Portefeuillehouder: Wethouder M. Florijn
Relaties met andere programma’s Zorg en opvang
Beleidsonderdeel
Relatie met paragrafen Stadsvisie, Grote Stedenbeleid en convenanten Weerstandsvermogen Verbonden partijen
Onderdeel
Programmamanager: Mevr. F. Ytsma
Sociale integratie achterstandsgroepen
Cambuur Risico navordering omzetbelastingheffing over subsidie BV Sport
Projecten bij dit programma • Sportcomplex Wiarda (vh Drachtsterweg) • Sportcomplex Kalverdijkje • Sportcomplex Nylân • (sporthal) Kenniscampus Speerpunten voor het begrotingsjaar • Bepalen onder welke voorwaarden het volledige onderhoud van de sportaccommodaties overgedragen kan worden aan de BV Sport • Onderzoeken of en zo ja onder welke voorwaarden overdracht van de sportaccommodaties aan de BV Sport en/of sportverenigingen kan plaats vinden. Relevante beleidsnota’s: • Kadernota Sportbeleid Gemeente Leeuwarden • Herijking relatie gemeente – BV Sport • Beleidsnotitie sportaccommodaties • Vraagfinanciering van lokale sportvoorzieningen: van object naar subjectsubsidie
125
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Sport (11)
Wat willen we bereiken? Algemeen strategisch doel: Een sportieve, gezonde en leefbare samenleving. Strategische hoofddoelen: Mogelijkheden tot sportbeoefening Voldoende mogelijkheden voor burgers om hun vrije tijd te besteden aan sportbeoefening (actief of passief) of sportief bewegen (individueel of in verenigingsverband) (A) Ontwikkeling sporten Bestaande sporten zijn voldoende ontwikkeld en nieuwe sporten kunnen worden ontwikkeld (B) Sportevenementen Gelegenheid om sportevenementen te kunnen organiseren (C) Maatschappelijke problemen/sociale integratie Minder maatschappelijke problemen en een betere sociale integratie voor de burgers (D) Effecten
Nulme 2007 ting
Mogelijkheden tot sportbeoefening A Het gebruik door sporters van de gemeentelijke basissportaccommodaties blijft jaarlijks minimaal gelijk aan basisjaar 2004. Indicatoren: • Bezetting gemeentelijke basissportaccommodaties o Uren gebruik sporthallen *1) o Zwembadbezoekers *2) o Uren gebruik sportcomplexen o Uren gebruik gymlokalen *4) *Aantal zwembadbezoekers versus inwoneraantal: nulmeting van 4.5 is
6000 4.5 * 3200 25000
10.000 5.2 PM *3) 21000 ***)
een landelijk cijfer *1, *2 *3 en *4: zie stand van zaken
Ontwikkeling sporten B Leeuwarders blijven sporten in gelijke mate of meer. Indicatoren: Het percentage inwoners dat regelmatig sport is minimaal gelijk aan het landelijk gemiddelde van 67%. • Percentage inwoners in Leeuwarden dat sport Het percentage jeugdigen onder de 18 jaar dat sport, blijft minimaal gelijk Indicator • Percentage jeugdigen van 12 tot 18 jaar dat sport *5) • Percentage jeugdigen van 12 tot 18 jaar dat lid is van een sportvereniging *5)
PM
80% 53%
82% 55%
Nog te verrich ten
PM
*5): zie stand van zaken
De ledenaantallen van sportverenigingen blijven jaarlijks constant of groeien verhoudingsgewijs met hetzelfde percentage waarmee het inwoneraantal van Leeuwarden toeneemt Indicator: Ledenaantallen bij sportverenigingen
126
2008
2009
2010
2. Beleidsbegroting
Effecten
2.1 Programmaplan: Programma Sport (11)
Nulme 2007 ting
2008
2009
2010
Sportevenementen C Leeuwarden is een stad met topsportevenementen. Indicator: Aantal topsportevenementen per jaar
4
2
8
10
9000 5000 12000
7000 5000 15000
Verenigingen organiseren minimaal 8 bijzondere sportevenementen die vallen onder de subsidieverordening Indicator: Aantal bijzondere sportevenementen per jaar
Maatschappelijke problemen/sociale integratie D Het sportaanbod bereikt minimaal 20.000 inwoners van Leeuwarden. Indicatoren: Aantal deelnemers aan de verschillende sportprojecten: • (voorheen) breedtesportimpuls • 55+ activiteiten • Vliegende sportbrigade Er worden minimaal 25.000 bezoeken aan de zwembaden gerealiseerd uit specifieke doelgroepen. Indicator: Aantal zwembadbezoeken op jaarbasis Aantal bezoeken door specifieke doelgroepen
470.000 520.000 25.000 27.000
Uitgangspunten • Om burgers voldoende mogelijkheden te bieden is een kwalitatief goed aanbod van toegankelijke sportvoorzieningen nodig. • De gemeente werkt, voor zover passend binnen de overige kaders van het gemeentelijk beleid, zoveel mogelijk mee aan het totstandkomen van private sportaccommodaties, maar draagt niet financieel bij. • Sport is een bindmiddel in de samenleving, het bevordert de integratie van naast elkaar levende groepen, probleemjongeren, allochtonen en anderen. De gezondheid is eveneens gebaat met sporten. Stand van zaken Mogelijkheden tot sportbeoefening • *1) Nieuwe sporthal Wiardacomplex + gebruik oude sporthal Blauw Wit is van invloed op de gebruiksuren gemeentelijke sporthallen. (gemiddeld gebruik per sporthal per jaar is 2000 uur) • *2) Heropening van het zwembad Kalverdijkje is van invloed op de gebruikersaantallen zwembaden. • *3) Nulmeting gebruik sportcomplexen wordt in 2006 geactualiseerd • *4) Nulmeting gecorrigeerd in verband met toevoeging uren onderwijs (conform gehanteerde systematiek bij sporthallen). Twee gymnastieklokalen zijn overgedragen aan RENN 4 en daarmee geen gemeentelijk gymnastieklokaal meer. Dit komt tot uitdrukking in de gebruiksuren. • *5) Nulmeting gebaseerd op jeugdenquête 2005 Ontwikkeling sporten Bij het “percentage inwoners in Leeuwarden dat sport”is geen nulmeting beschikbaar. Evenals bij de “ledenaantallen bij sportverenigingen”. In 2007 zal onderzocht worden op welke wijze een nulmeting uitgevoerd kan worden.
127
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Sport (11)
Sportevenementen Als gevolg van bezuinigingen is het beschikbare budget voor topsportevenementen met ingang van 2006 met 50 % teruggebracht. De maximale bijdrage per topsportevenement is daarom eveneens gehalveerd. Inzet blijft tenminste 2 topsportevenementen te laten organiseren. Maatschappelijke problemen/sociale integratie Na de evaluatie eind 2005 zijn in 2006 6 (van de oorspronkelijke 11) succesvolle breedtesportprojecten gecontinueerd. Minder projecten betekent minder deelnemers dan in de nulmeting aangegeven. In het kader van de BOS Impuls is inmiddels van VWS een positieve beschikking ontvangen, de te ontwikkelen activiteiten heeft een positieve invloed op de aantallen deelnemers aan sportactiviteiten. De heropening van het zwembad Kalverdijkje heeft een positieve invloed op de bezoekersaantallen van de specifieke doelgroepen. Voor het meten van de indicatoren zijn de aantallen deelnemers aan de verschillende sportprojecten en voorzieningen van belang. Een nadere specificatie van deze aantallen is van belang met het oog op het bereik van de specifieke doelgroepen. Op welke wijze deze nadere specificatie gemeten en zichtbaar gemaakt kan worden is een punt van nader onderzoek. Het gebruik van gemeentelijke regelingen zoals de gemeentelijke declaratieregeling, m.n. de sportarrangementen, of het gebruik van de zwemvangnetregeling kan mogelijkerwijs een indicatie opleveren omtrent het bereik van de specifieke doelgroep. Onderzoek hiernaar wordt in 2007 gestart.
Wat doen we daarvoor? De belangrijkste prestaties om het programma te realiseren. PRESTATIES Incidenteel Mogelijkheden tot sportbeoefening e Ontwikkelen 4 sportconcentratiegebied in de Zuidlanden Realisering Richard Krajjcek playground Realisering Johan Cruijff playground Realisering kunstgrasveld op complex Magere Weide Realisering kunstgrasveld op complex Kalverdijkje Realisering Sporthal Kenniscampus Optimalisering gebruik bestaande complexen
2007
2008
2009
2010
x X X X X X
X X
2011
Effect
A A, B, D
X X
Effect PRESTATIES Structureel Mogelijkheden tot sportbeoefening A Het (doen) organiseren van activiteiten die burgers stimuleren om deel te nemen aan sportactiviteiten * AD Het (doen) realiseren van nieuwe sportvoorzieningen in de stad A Het (doen) beheren, exploiteren en onderhouden (en vernieuwen) van gemeentelijke basissportaccommodaties * Ontwikkeling sporten B Het bevorderen van de ontwikkeling van nieuwe sporten en bewegingsactiviteiten in het kader van de Breedtesport; BD Meewerken aan de totstandkoming van private sportaccommodaties Sportevenementen C Financieel bijdragen aan topsportevenementen C Stimuleren van verenigingen om sportevenementen te organiseren door een deel van de kosten daarvan te subsidiëren Maatschappelijke problemen/sociale integratie D In de driehoek sport-welzijn-onderwijs zal meer inhoud gegeven worden aan de breedtesport ABD Continuering van 6 succesvolle breedtesportprojecten ABD Projecten in het kader van de BOS Impuls D Het (doen) aanbieden van sport- en spelmogelijkheden voor specifieke doelgroepen op buurten wijkniveau * * Deze prestaties zijn opgedragen aan de BV Sport via een activiteitenplan
128
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Sport (11)
Stand van zaken Mogelijkheden tot sportbeoefening In de loop van 2006 is een start gemaakt met de realisering van een Richard Krajicek – en een Johan Cruyff playground. De voorbereiding moet leiden tot realisering in 2007. BOS Impuls. De tijdelijke stimuleringsregeling buurt, onderwijs en sport is erop gericht gemeenten te ondersteunen bij hun aanpak van achterstanden van jeugdigen van 4 tot 19 jaar. De achterstanden kunnen zich voordoen op gebied van gezondheid, welzijn, opvoeding, sport of bewegen. Er zijn in dit kader twee aanvragen ingediend resp. in 2005 en 2006. VWS heeft onlangs op de aanvraag ingediend in 2005 (na indiening van bezwaar tegen een eerdere afwijzing) een positieve beslissing genomen. In de tweede helft van 2006 wordt de uitvoering van dit project in de Vrijheidswijk opgepakt. Op een tweede aanvraag, (Vlietzone) ingediend in 2006 is inmiddels positief beschikt. Sporthal kenniscampus: In de samenwerkingsovereenkomst Kenniscampus is vastgelegd dat de gemeente Leeuwarden een nieuwe sporthal op de Kenniscampus bouwt. Eventueel ter vervanging van de sporthal Bilgaard. Deze nieuwe sporthal voorziet in ieder geval in de sportbehoefte van de Hogescholen. De sporthal kan ook gehuurd worden door verenigingen en particulieren. In 2006 wordt een programma van eisen opgesteld. Begin 2007 wordt de sporthal ontworpen en vindt de aanbesteding plaats. De start van de bouw is voorzien in 2008, de realisatie in 2009. Ontwikkeling sporten De planontwikkeling van een sport-, dans- en theatercomplex op het terrein van het Friesland College aan de Julianalaan wordt in uitvoering genomen. Accent begrotingsjaar • Bepalen onder welke voorwaarden het volledige onderhoud van de sportaccommodaties overgedragen kan worden aan de BV Sport • Onderzoeken of en zo ja onder welke voorwaarden overdracht van de sportaccommodaties aan de BV Sport en/of sportverenigingen kan plaats vinden.
Wat mag het kosten? (bedragen x € 1000) Lasten en Baten totale programma Lasten Baten Saldo
Beleidsproduct Sport en ontspanning IJswegen Totaal
Rekening 2005 10.837 5.253 -5.585
2006 6.156 130 -6.026
Kapitaal- Apparaatslasten kosten 61 343 15 61 358
2007 5.682 130 -5.552
Overige lasten 5.250 13 5.263
2008
2009
5.500 130 -5.370
Totaal lasten 5.654 29 5.682
5.447 130 -5.317
Totaal baten 130 130
2010 5.446 130 -5.316
Saldo -5.524 -29 -5.552
129
2. Beleidsbegroting
130
2.1 Programmaplan: Programma Sport (11)
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Ruimtelijke ordening, wijken en dorpen (12)
Programma Ruimtelijke ordening, wijken en dorpen (12) Raadscommissie: Stadsontwikkeling
Portefeuillehouder: Wethouder M.C.M. Waanders
Programmamanager: Dhr. L. Kappert
Relaties met andere Beleidsonderdeel programma’s Economie en Toerisme Aanbieden nieuwe en gerevitaliseerde bedrijfslocaties Wonen Woningmarktbeleid Infrastructuur/bereikbaarheid Leefomgeving in wijken Woon en leefomgeving Groen Milieu, Energie en Water Milieu duurzaamheid algemeen, bodem geluid, water Relatie met paragrafen Onderdeel Stadsvisie, Grote Stedenbeleid en convenanten Lokale heffingen Leges SIOF Structuurvisie Leeuwarden West Projecten bij dit programma • Gebiedsontwikkeling Dokkumer Ee en Potmarge • Ontwikkeling Cambuurgebied • Aanpak Oostelijke Binnenstad (Binnenstad Nieuwe Stad fase II) • Representatieve stadsring • Nieuw Zaailand • Zuidlanden • Structuurvisie Leeuwarden-west Speerpunten voor het begrotingsjaar Ruimtelijke ordening • Uitvoeren dorpennota • Structuurvisie Leeuwarden West • Samen met provincie Oostelijke Binnenstad aanpakken • Ontwikkeling Cambuurgebied • Invulling geven aan integrale gebiedsontwikkeling (pilots Potmarge en Dokkumer Ee) • Zuidlanden • Actualiteit bestemmingsplannen op orde • Voorbereiden Omgevingsvergunning Relevante beleidsnota’s: • Plan van aanpak actualiseren bestemmingsplannen – mei 2000 • Stadsvisie “Varen onder eigen vlag” – oktober 2002 • Regiovisie Leeuwarden-Westergozone – september 2003 • Dorpennota – mei 2003 + actualisatie uitvoeringsprogramma 2007-2010 • raadsbrief en raadsbesluit verbetering Gebiedsgericht werken • een handboek voor panels en gemeente met het oog op toepassing van nieuwe instrumenten • wijkpanelbudgetten t/m 2004 (2005)
131
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Ruimtelijke ordening, wijken en dorpen (12)
Wat willen we bereiken? Algemeen strategisch doel Een evenwichtige woon- werk- en leefstad (inclusief de dorpen), die een sterke positie inneemt in Fryslân en het Noorden. Strategische hoofddoelen Ruimtelijke ordening Een adequaat ruimtelijk beleid om de gemeentelijke ambities mogelijk te maken. Wijken en dorpen Een grotere zelfstandigheid en deskundigheid onder bewoners en meer invloed van bewoners op het beleid. Toelichting op strategische doelen: Algemeen Kijkend naar de financiële middelen in dit programma en de prestaties die hiervoor verricht worden, moet worden geconstateerd dat dit programma in hoge mate een instrumenteel, faciliterend karakter heeft (met uitzondering van wijken en dorpen). Het is om deze reden dat het hoofddoel van ruimtelijke ordening geen maatschappelijk gewenste toestand beschrijft. Ruimtelijke ordening • gemeentelijke ambities en uitwerking van het beleid van hogere overheden op het gebied van ruimtelijke ordening zijn vertaald in integrale of aspectgerichte ontwikkelingsplannen op stad- of stadsdeelniveau op basis van bestuurlijke prioriteiten; • het beschikken over actuele bestemmingsplannen waaraan burgers formele duidelijkheid en rechtszekerheid wordt geboden over het gemeentelijk ruimtelijk beleid; • een uitvoeringsgerichte werkwijze om bestuurlijke gewenste ruimtelijke ontwikkelingen op een snelle maar planologisch-juridisch verantwoorde wijze mogelijk te maken. • Onder dit hoofddoel wordt ook geschaard: toegankelijke geometrische en geografische basisbestanden. Het garanderen van het digitaal weergeven van de ruimtelijke omgeving van de gemeente Leeuwarden door middel van het vastleggen en actueel houden van allerlei geometrische en geografische basisobjecten en het intern en extern beschikbaar stellen van deze gegevens wordt gerealiseerd binnen het huidige budget. Wijken en dorpen Het verbeteren van de interactieve werkwijze tussen gemeente en vooral bewonerspanels in wijken en dorpen bij (de afstemming van) maatregelen op wijk- en dorpniveau door: programmatisch werken voor wijken en dorpen als onderdeel van de gemeentebegroting in te voeren; extra instrumenten te ontwikkelen en uit te voeren, zoals afsprakenregister, informatie- en adviesprotocol, kwaliteitsniveaus Schoon Heel en Veilig; bestedingsniveau van wijk- en dorpsbudgetten op peil houden.
132
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Ruimtelijke ordening, wijken en dorpen (12)
Effecten Ruimtelijke ordening A Gewenste dynamiek bestuurlijk vastgesteld Indicator: • Aantal kaderstellende deelplannen per jaar voor dynamische gebieden uit stadsvisie die bestuurlijk zijn vastgesteld. B Actuele bestemmingsplannen (zie ad. B)
Indicator: • Percentage bestemmingsplannen dat is afgestemd op de actuele regelgeving en ruimtelijke planologische situatie. C Bestemmingsplan digitaal toegankelijk (zie ad. C) Indicator: • Percentage geactualiseerde bestemmingsplannen dat digitaal (IMRO-codering) opgesteld is.
2007
2008
2009
0
2
2
2
2
30%
85%
95%
95%
95%
0%
60 %
80 %
90%
90%
100%
100%
100%
100%
60 %
90 %
95 %
95 %
95 %
90 %
95 %
100 %
100 %
100 %
100 %
100 %
100 %
100 %
100 %
10 %
60 %
80 %
95 %
95 %
90 %
95 %
100 %
100 %
100 %
100 %
100 %
100 %
100 %
100 %
50 %
55%
60%
3,98
4,5
5,5
97
95-100
95-100
Nulme ting
D Correcte afhandeling RO-procedures (zie ad. D) Indicator: • Percentage anticipatieprocedures (art.19) en planschadeverzoeken dat volgens vastgesteld tijdspad afgehandeld wordt. E Actuele digitale geometrische basisobjecten
beschikbaar op globaal niveau (zie ad. E) Indicatoren: • Percentage van de basisobjecten dat digitaal is vastgelegd • Percentage van de wijzigingen dat volgens regionale afspraken binnen een kwartaal is verwerkt • Percentage van de basisobjecten dat digitaal op de werkplek raadpleegbaar is Actuele digitale geometrische basisobjecten beschikbaar op gedetailleerd niveau (zie ad. E) Indicatoren: • Percentage van de basisobjecten dat digitaal is vastgelegd • Percentage van de wijzigingen dat volgens regionale afspraken binnen een kwartaal is verwerkt • Percentage van vastgelegde de basisobjecten dat digitaal op de werkplek raadpleegbaar is
2010
Wijken en Dorpen F Bewoners zijn zelfstandig en deskundig en
hebben voldoende invloed op gemeentelijk beleid. Indicatoren:
•
Percentage bewoners dat tevreden is over het functioneren van panels in wijken/dorpen (totaal scores zeer goed/goed/neutraal) • Tevredenheid van bewoners over invloed op beleid (minimum 1 en maximum 10) • Het aandeel van wijk- en dorpsbudgetten dat daadwerkelijk besteed of gereserveerd wordt aan het op hetzelfde niveau houden (in % van het totale beschikbare jaarbudget) (meting via wijksignaleringssysteem)
133
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Ruimtelijke ordening, wijken en dorpen (12)
(ad. B) Hoewel de gemeentelijke inspanning voor de actualisatie van bestemmingsplannen in 2006 grotendeels afgerond is, zal de feitelijke goedkeuring door provincie en eventueel Raad van State pas in 2007 of 2008 plaatsvinden. Daarom ijlt het percentage definitief goedgekeurde plannen na op de ambtelijke inspanningen. Daarnaast kunnen bestemmingsplannen nooit volledig actueel zijn omdat er voortdurend (niet voorziene) ruimtelijke veranderingen in de stad plaatsvinden die tot aanpassing van een bestemmingsplan nopen. (ad. C) De digitalisering van bestemmingsplannen volgt op de actualisatieslag. Alle nieuwe plannen worden gedigitaliseerd incl. de zgn IMRO-codering. De plannen van voor de actualisatieslag, die nog wel actueel zijn, kunnen slechts met aanvullende budgetten alsnog gedigitaliseerd worden.
(ad. E) In het kader van een ambtelijk verbetertraject van dit programma zijn de gemeten effecten en indicatoren bijgesteld . De nu voorgestelde indicatoren zijn beter toetsbaar en geven meer inzicht in de feitelijke werkzaamheden en effecten. Stand van zaken Ruimtelijke ordening Het blijkt in toenemende mate wenselijk om ten behoeve van strategische gebiedsontwikkelingen integrale plannen op te stellen die het gat vullen tussen de globale stadsvisie en het als planfiguur te starre bestemmingsplan. Hiervoor zijn in het collegeprogramma ook extra middelen opgenomen. Onder stand van zaken, prestaties, wordt nader op de concrete gebieden ingegaan. De actualisatieslag bestemmingsplannen heeft zich met name gericht op de woongebieden. Voor vrijwel al deze gebieden zijn nu geactualiseerde en gestandaardiseerde plannen opgesteld. Voor Bilgaard en Achter de Hoven moet dit nog beginnen maar daar is ook nog geen helder stedenbouwkundig kader aanwezig. Het bestemmingsplan Binnenstad vertraagt door nog niet uitgekristalliseerde ruimtelijke veranderingen in de binnenstad en vanwege meerdere personele wisselingen waardoor capaciteitsverlies opgetreden is. Aandachtspunt zijn de bestemmingsplannen van de werkgebieden in zuidwest en het city-FEC-gebied. Deze zijn ook verouderd maar er is nog geen helder stedenbouwkundig kader beschikbaar dat als basis van nieuwe plannen kan dienen. De wettelijk vastgestelde procedurekosten voor planschades heeft nog niet tot een beperking van het aantal aanvragen geleid. De voor de gemeente negatieve uitspraak inzake planschade t.g.v. Zuiderburen heeft in 2006 tot aanvullende verzoeken geleid en ook het project Vellema leidt tot meerdere planschadeverzoeken. Het delegatiebesluit van de provincie aan het college van BenW inzake artikel 19 lid 2 heeft tot een versnelling geleid van verschillende vrijstellingsprocedures wat met name positief is voor de voortgang van (kleinere) woningbouwplannen. Voor de actualiteit van de geometrische basisobjecten is een tijdige en volledige signalering van met name de civieltechnische en bouwkundige wijzigingen van cruciaal belang. Intern zijn daartoe nadere afspraken gemaakt met de sector Bouwen, Wonen en Milieu. In provinciaal samenwerkingsverband worden de mogelijkheden tot opsporen van mutaties onderzocht door de inzet van resp. satellietfoto’s en de reguliere luchtfoto’s.
134
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Ruimtelijke ordening, wijken en dorpen (12)
Wat doen we daarvoor? De belangrijkste prestaties om het programma te realiseren PRESTATIES Incidenteel Ruimtelijke ordening Actualisatieslag bestemmingsplannen Wijken en dorpen Uitvoering maatregelen dorpennota
2007
2008
2009
2010
2011
B,C
x x
Effect
x
x
x
F
Effect PRESTATIES Structureel Ruimtelijke ordening Volwaardig ruimtelijk kader: Structuurschets-en plan Op basis van stadsvisie of andere bestuurlijke prioritering worden afhankelijk van omvang jaarlijks 1A 3 kaderstellende deelplannen over de ruimtelijk-economische ontwikkeling op lange termijn voor(een deel van) de stad beschreven. Snelle en correcte procedures: Voorbereidingsbesluiten/ anticipatieprocedures Om medewerking te kunnen verlenen aan bouwplannen die niet passen in bestemmingsplannen en D waarvoor aanpassing van het bestemmingsplan een te zware procedure is, kan een wijzigingsprocedure of een anticipatieprocedure via art. 19 gevoerd worden. Actueel ruimtelijk kader: Bestemmingsplan Jaarlijks worden vanuit reguliere middelen ca. 3 bestemmingsplannen opgesteld n.a.v. ruimtelijke B,C ontwikkelingen als gevolg waarvan bijstelling van het bestemmingsplan noodzakelijk is c.q. die bijstelling noodzakelijk maken. Concretisering beleid in projecten: Beleidsadviezen Ruimtelijke ordening Dit betreft de beoordeling van ruimtelijke initiatieven en bestuurlijke advisering over het al dan niet in D behandeling nemen hiervan, het begeleiden van (woning-)bouwprojecten, het afhandelen van planschadegevallen en de informatieverstrekking over ruimtelijke ordening aan burgers en initiatiefnemers van bouwprojecten. Geometriebeheer en Gemeentekadaster E Beheer Grootschalige Basiskaart (GBKN/GBKL) en andere digitale basisobjecten. Vastleggen van de fysieke bestanden van de ruimtelijke omgeving en rechtstoestand van gemeente eigendommen. Betreft ca. 100 GBKN/GBKL mutaties, 175 kadastermutaties en 600 inlichtingen per jaar.
Wijken en dorpen Jaarlijkse opstelling en uitvoering van wijkgerichte programma’s uitvoering van afsprakenregister, informatie- en adviesprotocol, wijkkaart, kwaliteitsniveaus Schoon, Heel en Veilig jaarlijkse wijk- en dorpenconferenties centraal aanspreekpunt voor panels
F
Stand van zaken Ruimtelijke ordening In 2006 zijn tot nu toe voor een tweetal strategische gebieden in de stad, de Kenniscampus en Nieuw Zaailand, stedenbouwkundige masterplannen vastgesteld. Andere gebieden waarvoor aan een integrale gebiedsontwikkeling wordt gewerkt zijn de Dokkumer Eezone, de Potmargezone en het Feccity gebied. Nieuw op te starten projecten zijn de Oostelijke Binnenstad (o.a. Weaze, Tuinen en Tweebaksmarkt) en het gebied Breedstraat/Bij de Put e.o., de stadsring en Leeuwarden Zuidwest in relatie tot de Haak en de inpassing van de Westelijke Invalsweg. De projecten Oostelijke Binnenstad en Leeuwarden Zuidwest worden in nauw overleg met de provincie opgesteld. In 2006 worden naar verwachting weer een aantal plannen uit de actualisatieslag vastgesteld: Huizum-oost, Nijlan, Wielenpolle, Klanderijbuurt/Tulpenburg. Daarnaast wordt aan de opstelling van een groot aantal plannen gewerkt: Wytgaard, Wirdum, Snakkerburen, Goutum, Rengerspark, Binnenstad, Zuiderburen, Zuidlanden (fase A, Techum, Jabikswoude) . Voorts deelplannen in de Vrijheidswijk. Indien verantwoord qua beschikbare capaciteit zal worden gestart met bestemmingsplan Bilgaard en Camminghaburen. Actualisatieslag 1 Van het totaal aantal plannen van 8 zijn thans 6 afgerond. De 2 resterende plannen Vrijheidswijktotaal en Achter de Hoven zijn nog niet opgepakt vanwege lopende planontwikkelingen.
135
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Ruimtelijke ordening, wijken en dorpen (12)
Actualisatieslag 2 Van het totaal aantal plannen van 5 zijn thans 2 afgerond. De 3 resterende plannen Binnenstad, Huizum-Oost en Wielenpolle zijn in bewerking, maar zijn deels door capaciteitsproblemen en deels door lopende planontwikkelingen vertraagd. Wijken en dorpen Op dit moment (halverwege 2006) zijn veel instrumenten geheel of gedeeltelijk ontwikkeld en in werking gezet. Er zijn wijkprogramma’s, er liggen wijkkaarten en er is een begin gemaakt met een wensenadministratie voor wensen van panels en van individuele burgers. Het instrument Schoon, Heel en Veilig wordt gebruikt door panels, de panelbudgetten zijn op orde, panels kunnen de beschikking krijgen over een eigen, gebruiksvriendelijke website en er zijn stappen gezet om de panels te (laten) ondersteunen bij de uitvoering van hun werk en bij de profilering van het panel in de eigen wijk/dorp. Verder ligt er van een negental panels een visie op de eigen wijk bij de gemeente, en is meer dan de helft van de resterende panels daar actief mee bezig. Het jaar 2006 is een consolidatiejaar, waarin de in 2005 ontwikkelde instrumenten verankerd worden in de werkwijze van de panels en in de gemeentelijke organisatie. Tegelijkertijd wordt een belangrijke stap gezet richting strategisch hoofddoel: er wordt een praktische structuur opgezet om de visie van de panels af te zetten tegen het gemeentelijke beleid om vervolgens het pakket aan gemeentelijke activiteiten per wijk/dorp zo in te richten dat maximaal rekening gehouden wordt met wensen en ideeën van de bewoners. Accent begrotingsjaar Ruimtelijke ordening Binnenstad fase 2 • Invulling geven aan integrale gebiedsontwikkeling (pilots Potmarge en Dokkumer Ee) • Actualiteit bestemmingsplannen op orde • Structuurvisie Leeuwarden West Wijken en dorpen • Versterken inhoud en functie van wijk- en dorpsprogramma’s door: o Afstemmen van geformuleerde visies vanuit wijkpanels met gemeentelijk beleid en gemeentelijke inzet in een geselecteerd aantal wijken; o Onderling afstemmen van de verschillende activiteiten van de gemeente in een in eerste instantie beperkt aantal wijken; o Betrekken van een aantal kernpartners in de wijken bij het programmatisch werken op wijkniveau (t.b.v. wijkprogramma’s 2008). • Handhaven behaalde resultaten gebiedsgericht werken 2005/2006 (m.n. wensenadministratie, panelbudgetten, Schoon, Heel en Veilig); • Draaien pilot met eigen beheer wijkpanelbudget door wijkpanel, zoals aangegeven is in het collegeprogramma. Nieuw Beleid Ruimtelijke ordening Dorpennota Voor het vervolg van de uitvoeringsprojecten uit de dorpennota in overeenstemming met het collegeprogramma wordt voor de periode 2007-2010 gevraagd middelen beschikbaar te stellen (jaarlijks € 200.000). Binnenstad Oost Voor de upgrading van een deel van de oostelijke binnenstad is in het collegeprogramma een bedrag van € 1,2 mln (vier jaar ad € 300.000) beschikbaar gesteld. Door middel van co-financiering zal worden getracht de resterend benodigde middelen binnen te halen. Ontwikkelbudget Gebiedsontwikkeling Gebiedsontwikkeling is in het collegeprogramma als speerpunt opgenomen. Deze ontwikkeling kent veelal een voorfase waarbij er nog geen dekking aanwezig is. Immers er is nog geen duidelijkheid over de noodzakelijke of gewenste activiteiten op sociaal en fysiek terrein in het betreffende gebied. Hiervoor wordt voorgesteld een budget beschikbaar te stellen. Om kortlopende studies te kunnen laten verrichten naar de haalbaarheid en capaciteit van deze (vaak binnenstedelijke) locaties, is een
136
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Ruimtelijke ordening, wijken en dorpen (12)
ontwikkelbudget nodig van € 200.000 per jaar voor een periode van vier jaar. De voorfase zal worden afgesloten met een voorstel voor het vervolgtraject. Flexibel budget wijkwethouders Bij elk bezoek aan de wijken worden burgemeester en wethouders geattendeerd op kleine knelpunten in de wijk/dorp waarvoor geen vrije middelen beschikbaar zijn binnen de begroting. Vanuit rechtmatigheid en financiële planning kan meestal niet direct een oplossing worden geboden maar moeten verzoeken vaak een lange procedure door voordat middelen beschikbaar kunnen worden gesteld. In het collegeprogramma is dit aandachtspunt opgenomen en is een bedrag opgenomen van € 25.000.voor wijkgerichte gebaren. Over de besteding wordt in de jaarrekening verantwoording afgelegd. Risico’s Ruimtelijke ordening Voor de realisatie van gebiedsontwikkelingen is de gemeente sterk afhankelijk van de markt. Zowel op de woning-als de kantorenmarkt is de markt afwachtend. Dit wordt mede veroorzaakt door het grote planpotentieel dat inmiddels planologisch beschikbaar is geworden of gaat worden. Door per project waar mogelijk realisatie-afspraken te maken (PPS3+, Kenniscampus, Zuidlanden) wordt dit risico zoveel mogelijk ingeperkt maar bij projecten waar de gemeente geen positie heeft is dit moeilijk afdwingbaar. Het is nog niet volledig helder hoe allerlei taakverschuivingen (o.a. omgevingsvergunning) tussen rijk, provincie en gemeente gaan uitpakken t.a.v. werkbelasting planologische procedures. Daarnaast zal de nieuwe WRO en de nieuwe Wet Grondexploitaties ongetwijfeld gevolgen hebben voor de (net geactualiseerde) bestemmingsplannen en mogelijke planologische procedures. Omdat er momenteel veel projecten spelen en het op orde brengen van de bijbehorende bestemmingsplannen niet altijd wordt meegenomen in de projectbegroting, zal het beschikbare budget bestemmingsplannen (mede vanwege de verwachte wetswijzigingen) gaan knellen.
137
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Ruimtelijke ordening, wijken en dorpen (12)
Wat mag het kosten? (bedragen x € 1000) Lasten en Baten totale programma Lasten Baten Saldo Beleidsproduct Wijkaanpak Ruimtelijke ordening Geometriebeheer Bestuursadvisering ROI Totaal
Nieuw Beleid
Rekening 2005 4.045 1.165 -2.880
138
2009
2010
4.251 269 -3.982
4.252 269 -3.983
Kapitaal- Apparaats- Overige lasten kosten lasten 1.132 1.427 886 767 242 30 102 2 0 2.657 1.931
Totaal lasten 2.558 1.653 272 105 4.588
Totaal baten 300 67 201
Saldo
2006
Totaal
3.357 300 -3.057
2008 4.289 269 -4.020
N-12-03 Dorpennota
Nieuw Herontwikkeling Cambuur e.o. (ontwikkeingsdeel) Overig Structuurvisie Leeuwarden west (ontwikkelingsdeel) Totaal
2007 4.588 569 -4.019
N-12-01 Binnenstad-oost N-12-02 Ontwikkelbudget gebiedsontwikkeling
SIOF
2006
2007 -300 -200 -200
20002005
2008
2006
200
200
57
57
57
57
569
-2.258 -1.586 -70 -105 -4.019
2009
2010
2011 Effect 300 200 200
2007
2008
2009
2010
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Milieu, Energie en Water (13)
Programma Milieu, Energie en Water (13) Raadscommissie: Stadsontwikkeling
Portefeuillehouder: Wethouder Y.Bleize
Programmamanager: Mevr. H.E. Bannink
Relaties met andere programma’s Economie en Toerisme Wonen
Beleidsonderdeel
Infrastructuur en bereikbaarheid
Kostendekkende afvalstoffenheffing
Bedrijfsvoering
Ontwikkeling kenniscampus; bouw MFC’s
Grondtransacties, bedrijven Bouwvergunningen, stimulans duurzaamheid in woningbouw, Meest Milieuvriendelijke alternatief (MMA) in Zuidlanden invoeren omgevingsvergunning, schone auto/alternatieve brandstoffen
Jeugd en Onderwijs Woon- en leefomgeving
Vermindering CO2 uitstoot door groenplan
Relatie met paragrafen Stadsvisie, Grote Stedenbeleid en convenanten Onderhoud kapitaalgoederen Verbonden partijen
Onderdeel
Riolering De Marrekrite, Milieuadviesdienst, OLAF, NV Afvalsturing Fryslân, NV Fryslân Miljeu
Projecten bij dit programma • Blauwe Diamant (programma) Speerpunten voor het begrotingsjaar Milieucommunicatie en duurzaamheidsbeleid • Opstellen Nota dierenwelzijn Water • Opstellen kaderplan water Relevante beleidsnota’s: • Duurzaamheidsplan ‘Een sprong verder’ • Handboek milieuvergunningverlening en -handhaving • Waterplan ‘De Blauwe Diamant’ • Nota ‘Ontheffingen voor geluid; hoe gaat de gemeente daar mee om?’ • Klimaatplan - 2004 • Plan van aanpak afval. • Gemeentelijk rioleringsplan (GRP)-2004 • Jaarlijks beheerplan rioleringen • Meerjarenontwikkelingsprogramma (MOP II) • Kaderplan “overdracht provinciale taken en bevoegdheden Wet bodembescherming aan de gemeente Leeuwarden in samenhang met de wet op de stedelijke vernieuwing” • Varen onder eigen vlag – stadsvisie Leeuwarden • Nota toekomstvisie begraafplaatsen (2003) • Hoofdlijnen/discussienotitie bestrijding hondenpoepoverlast (2000) •
139
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Milieu, Energie en Water (13)
Opmerkingen t.a.v. het programma: Ter bevordering van de leesbaarheid en verduidelijking van het programma heeft het programma Milieu, Energie en Water een verbeterslag ondergaan. Het verbeterde product is op 19 juni 2006 besproken in de Commissie Stadsontwikkeling. De belangrijkste wijzigingen worden hieronder vermeld: • De naam van het programma is gewijzigd van ‘Programma Milieu’ in ‘Programma Milieu, Energie en water’ • Het aantal strategische hoofddoelen is fors ingedikt zonder dat dit de inhoud tekort doet • Het aantal effecten is fors teruggebracht. Dit is enerzijds gebeurd omdat de eerder beschreven effecten geen effecten maar prestaties waren. Anderzijds waren de beschreven indicatoren bij de effecten in veel gevallen niet of moeilijk meetbaar. Het betreft derhalve een herschrijving van effecten. Er zijn dus geen effecten vervallen. • Bij de stand van zaken effecten is per onderdeel aangegeven welke relaties dit onderdeel heeft met andere programma’s.
140
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Milieu, Energie en Water (13)
Wat willen we bereiken? Algemeen strategische doel: Een duurzaam Leeuwarden dat een aantrekkelijke en veilige leefomgeving voor burgers, bedrijven en bezoekers biedt. Een schone en gezonde (milieuhygiëne) en leefbare woonomgeving nu en in de toekomst is hierbij het uitgangspunt. Strategische hoofddoelen: • Lagere milieudruk (reductie afval, energie, water, bouwen & ruimtelijke inrichting, communicatie) • Voldoen aan de wettelijke verplichtingen (inzameling afval, vergunningverlening en handhaving, bedrijfsadviezen, riolering, bodem, geluid, lucht, lijkbezorging) • Beleven, benutten en beheren van water • Koppeling van economie en milieu voor de verdere ontwikkeling van het bedrijfsleven
Effecten Afval A1 Minder (rest) afval Indicatoren: • Percentage gescheiden afval Ingezamelde hoeveelheid gescheiden afval per inwoner A2
Geen lastenverzwaring voor burgers Indicator: • Tarief afvalstoffenheffing (index) Riolering B1 De vuiluitworp vanuit de riolering dient acceptabel te zijn. Indicator: • De mate waarin de vuiluitworp voldoet aan door de waterkwaliteitsbeheerder gestelde eisen. B2 Uittreden van rioolwater (lekke riolering) moet zo min mogelijk voorkomen. Indicatoren: • De mate waarin wordt voldaan aan de opleveringsinspectie/maatstaven conform Kwaliteitsdocument Openbare Ruimte. •
Tevredenheid burger over onderhoud riolering/straatkolken Milieu-/Duurzaamheidbeleid Algemeen C1 Hogere score op de landelijke duurzaamheidsmeter, Indicator • Percentage van het maximaal aantal haalbare punten (=123) van 3 basisvragenlijsten georganiseerd door het COS Noord Holland C2 Respectvolle relatie tussen mens en dier Indicator: Wordt ontwikkeld n.a.v. de nota Dierenwelzijn Energie/Klimaat, Duurzaam bouwen en inrichten D1 Vermindering CO2-uitstoot: De gemeente voldoet aan de lokale vertaling van het Kyotoprotocol door met projecten 69,9 kiloton CO2 te besparen Indicator: • Reductie CO2-uitstoot ten opzichte van autonome groei D2
Duurzaam energiegebruik Indicator: • Het percentage van de totale energieproductie dat als duurzame energie wordt opgewekt (MOP)
Nulme 2007 ting
2004 38%
48%
2008
49%
2009
49%
2010
53%
2004 211 kg 2005:
283 kg
inflatie
Inflatie Inflatie Inflatie Inflatie
100%
100%
100%
100%
100%
100%
2005 40%
43%
2005 =70%
100%
100%
45%
71%
72%
73%
74%
2006 34 kton
40 kton
55 kton
62 kton
69,9 kton
0,5%
2,5%
3%
3,5%
4%
141
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Milieu, Energie en Water (13)
Effecten D3
Duurzaam bouwen Indicator: Het percentage van de projectmatig gebouwde • nieuwbouwwoningen dat voldoet aan de gemeentelijke lijst duurzaam bouwen.
Nulme 2007 ting
Nvt
2009
2010
60%
80%
90%
Alle gevallen
alle gevallen
Alle gevallen
70%
90%
90%
90%
90%
2003 65%
100%
100%
100%
100%
125 5 27000
125 5 27000
Water E1 Gemeentelijk kader; moet leiden tot herbenoeming van de effecten E2 Aantrekkelijk woon- en werkklimaat als gevolg van water. Indicator: Wordt nader bepaald Lijkbezorging G Voorzien in de teraardebestelling, crematie van een stoffelijk overschot indien niemand daar in voorziet
Bedrijven H1 Geen onacceptabele gevolgen voor het milieu en gezondheid Indicator: • Percentage bedrijven dat voldoet aan het wettelijk regime e (bij de 2 hercontrole)
2008
90%
2003
H2
De gemeente voldoet aan de landelijke kwaliteitscriteria van VROM Indicator: • Percentage van de gestelde Kwaliteitscriteria VROM waar de gemeente aan voldoet Bodem, geluid en lucht Bodem I1 De bodemsaneringsoperatie is voor 2030 beheersbaar, dwz de milieuhygiënisch urgente locaties zijn gesaneerd en bodemvervuiling is geen stagnerende factor meer in de stedelijke ontwikkeling. Indicatoren / bodemsanerings-prestatie –eenheden (MOP) : • Aantal onderzoeken • Aantal saneringen • Aantal bpe’s (bodemsaneringsprestatieeenheden) I2 Verantwoord hergebruik van vrijkomende grond) Indicator: • Aantal meldingen/controles I3 De bodemkwaliteit is bekend en geschikt voor (beoogd) locatiegebruik of –functie Indicator: • Bodemtoets bij alle aanvragen bouwvergunning • Bodemtoets bij alle grondtransacties • Beoordeling bodemkwaliteit nutstracés • Aantal saneringslocaties met toezicht en handhaving I4
Zo groot mogelijke marktbijdrage Indicator • De verhouding tussen de geinvesteerde saneringskosten door derden en de bijdrage uit ISV middelen Geluid J1 Nieuwe geluidhindersituaties worden voorkomen Indicator: • Percentage dat voldoet aan de geluidnorm conform de wet geluidhinder/bouwbesluit J2 Situaties waar ernstige geluidhinder optreedt worden voor 2020 gesaneerd. Indicator: Aantal gesaneerde woningen per jaar van de A- en raillijstwoningen
142
2003 (aantal onderz oeken 2002) 127 125 125 6 5 5 5250 27000 27000 2003 79 2003 (san.loc . 2004) 330 916 87 12
80
80
80
80
330 900 100 5
330 900 100 5
330 900 100 5
330 900 100 5
3:1
3:1
3:1
3:1
100%
100%
100%
100%
3
3
2
2
2004
2:1
1999 61 wonin gen
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Milieu, Energie en Water (13)
Effecten Lucht J3 De luchtkwaliteit in Leeuwarden voldoet aan de normen in het Besluit Luchtkwaliteit. Indicator: • Percentage dat voldoet aan de norm Milieucommunicatie K1 Milieubewustwording en gedragsverandering Indicator: • Resultaten op projectnivo ( Energieverbruik reductie van restafval/CO2/ water (weddenschap) Voorziening honden L Minder ergernis bij burgers m.b.t. hondenpoep Indicator: • Percentage aantal burgers dat zich ergert aan hondenpoep Ongediertebestrijding, afvoer kadavers M Geen gevaar voor de volksgezondheid Indicator: • percentage kadavers dat wordt afgevoerd • Percentage afgehandelde meldingen (voor rattenoverlast)
Nulme 2007 ting
2008
2009
2010
2002
100%
100%
100%
100%
(2005) 56%
50%
45%
45%
45%
100% 100%
100% 100%
100% 100%
100% 100%
100% 100%
Stand van zaken Afval Het afvalbeleid kent twee centrale doelstellingen: meer gescheiden inzameling annex hergebruik en een kostenstijging die beperkt blijft tot de gemeentelijke indexering. Op beide punten wordt in 2007 op een kleine vooruitgang gerekend. Het heeft enkele jaren geduurd, maar het geformuleerde beleid in het Plan van aanpak afval 2002-2006 werpt nu duidelijk vruchten af. Dankzij de nieuwe milieustraat, de nieuwe ondergrondse containers voor glas en papier en de consequente voorlichting is de afvalscheiding aanzienlijk toegenomen en begint met 47 % in 2005 in de buurt te komen van de doelstelling van 50% van het Plan van aanpak. Een positieve ontwikkeling, zowel voor het milieu (hergebruik in plaats van eindverwerking) als voor de financiën (hergebruik is goedkoper dan eindverwerking, hetgeen leidt tot lagere kosten, mits de inzamelkosten niet onevenredig toenemen). In 2007 is nog een kleine verdere stijging van de gescheiden inzameling annex hergebruik te verwachten onder invloed van de nieuwe aanpak van de papierinzameling. Zonder nieuwe maatregelen is daarna geen verdere vooruitgang te verwachten die zou kunnen leiden tot het behalen van de landelijke richtlijn van 53%. Hierop wordt in de Evaluatie van het Plan van aanpak, eind 2006, nader worden ingegaan. In 2006 is het rapport van het (rekenkamer)onderzoek naar de hoogte van de afvalstoffenheffing en de daaraan ten grondslag liggende redenen in de raad besproken. Het rapport zal eveneens een belangrijke rol spelen bij genoemde evaluatie. Uit de bespreking in de Raad blijkt een toegenomen aandacht voor de inhoud van de overeenkomsten en afspraken met de inzamelaar en verwerker. In 2007 zal voorts de producentenverantwoordelijkheid voor het verpakkingsafval uiteindelijk haar doorwerking hebben in het afvalbeleid. Ondanks de teleurstellende resultaten van de onderhandelingen van de VNG met het bedrijfsleven hierover is een kleine financiële compensatie van de gemeentelijke inspanningen op dit gebied te verwachten. In 2007 zal verder de uitwerking van eventuele nieuwe maatregelen op basis van de evaluatie van het afvalbeleid aandacht vragen. Het onderdeel afval heeft relaties met de programma’s Woon- en leefomgeving, Bedrijfsvoering. Riolering Het Gemeentelijk Rioleringsplan 2004-2008 is in 2004 vastgesteld. Hieruit voortvloeiende wordt jaarlijks een inspectie – en vervangingsplan opgesteld. Het vervangingsplan rioleringen is opgenomen in het programma infrastructuur 2006. Dit plan wordt jaarlijks ter besluitvorming voorgelegd aan college en raad. Inmiddels is het traject ingezet voor alle riooloverstorten een wvo-vergunning (wet verontreiniging oppervlaktewater) aan te vragen. Deze aanvragen liggen momenteel ter beoordeling bij het Waterschap. Het onderdeel riolering heeft relaties met de programma’s Woon- en leefomgeving.
143
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Milieu, Energie en Water (13)
Milieu en duurzaamheidbeleid Algemeen e Voor het bereiken van een hogere score op de landelijke duurzaamheidmeter zijn in het 1 kwartaal van 2006 de eerste noodzakelijke stappen gezet, zowel intern als extern. Intern wordt met AZ gewerkt aan duurzaam inkopen. O.a. een toename van biologische verkrijgbare producten in de kantine en de organisatie van een biologische week zijn tastbare activiteiten. Met Van Hall-Larenstein is overlegd om de indiening van de benodigde gegevens voor de duurzaamheidmeter van de gemeente Leeuwarden vanaf 2007 te verzorgen. Het meten van de duurzaamheid met de landelijke duurzaamheidmeter is hiermee ingevoerd als indicator. Daarmee is afgestapt van het eigen ontwikkeld instrumentarium. Dit bleek te complex én vergelijking met andere gemeenten was niet mogelijk. Om duurzaamheid een plaats te geven bij de ontwikkeling van de Kenniscampus is een informatieavond georganiseerd bij de NHL met o.a. Wubbo Ockels als inspirerende spreker. Vervolgens wordt een extern projectleider gezocht om een breder workshop programma op te zetten om de diverse elementen van duurzaamheid verder uit te werken. Het gaat erom duurzaamheid en innovatie een plaats te geven bij de ontwikkeling van de gebouwen, omgeving én de onderwijsprogramma’s. Energie Reductie van CO2 is een traag proces voor een gemeente. Het ingezette beleid vanaf 1995 begint nu steeds sneller vruchten af te werpen. Bedrijven pakken de handschoen mede op en dat betekent steeds meer resultaten en economische impact. De grootse vorderingen zullen de komende jaren worden geboekt op het gebied van woningbouw, inzet van duurzame brandstoffen en de realisatie van windenergie. Leeuwarden zal verder stijgen op de lijst van duurzame gemeenten van Nederland (nu e 8 plaats). Leeuwarden blijft bekend om haar voortrekkersrol op het gebied van actief klimaatbeleid. Water In het collegeprogramma heeft het college de ambitie uitgesproken om de projecten op het gebied van water voort te zetten. Met De Blauwe Diamant heeft de gemeente Leeuwarden inmiddels zoveel structureel spraakmakende zaken op het gebied van water gerealiseerd, dat Leeuwarden zich inmiddels met recht waterhoofdstad mag noemen. Deze titel verplicht tot continuïteit. Hiertoe zal dit jaar een plan van aanpak worden voorbereid om dit nader in te vullen. In dit plan zal enerzijds worden gekeken naar de nieuwe wettelijke eisen, de kaderrichtlijn water, waaraan de gemeente Leeuwarden moet voldoen, alsmede de mogelijkheden om de ambitie van Leeuwarden concreet vorm te geven. Hierbij zal nadrukkelijk gekeken worden naar de samenwerkingsmogelijkheden met provincie en Wetterskip en de interne afstemmingsmogelijkheden met het programma Economie en Toerisme en Ruimtelijke ordening, wijken en dorpen/ projecten. Het onderdeel Milieu en duurzaamheidbeleid heeft relaties met de programma’s: Jeugd en Onderwijs, Economie en Toerisme, Wonen, Infrastructuur en bereikbaarheid, Woon- en leefomgeving. Bedrijven Ten aanzien van de bedrijven is er duidelijk sprake van de zogenaamde beheersfase. Een ontwikkeling die nog steeds extra aandacht vraagt is het implementeren van het veiligheidsbeleid. Hieruit volgt met name extra aandacht voor de lpg tankstations (eventuele sanering) en scholing van het eigen personeel in deze deels nieuwe materie. Een blijvend punt van aandacht vormen de horecabedrijven . Door middel van een projectmatige aanpak worden momenteel de regelgeving voor deze bedrijven zoveel mogelijk geüniformeerd. Ten aanzien van de handhaving is tijdens de zogenaamde monster makeover extra aandacht gevraagd voor een onderzoek naar de mogelijkheden van het beter geautomatiseerd afstemmen van de handhavingprogramma’s. Het onderdeel bedrijven heeft relaties met de programma’s Economie en Toerisme, Dienstverlening. Bodem, geluid en lucht Bodem Voor bodemsanering geldt een lange termijn doelstelling (in 2030 is de operatie beheersbaar). Ook de effecten zijn daarmee pas op lange termijn voldoende duidelijk. Vooralsnog zijn er geen aanwijzingen
144
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Milieu, Energie en Water (13)
dat effecten niet realistisch zijn geformuleerd. Zorgpunt is (continuïteit van) rijksfinanciering. Aandachtspunten zijn wijzigingen in wet- en regelgeving waaronder veranderingen van saneringscriteria. Geluid Door een goede interne afstemming zijn er geen nieuwe geluidhindersituaties bijgekomen. Het saneringsproject van de A- en Raillijstwoningen ligt op schema. Lucht In de Rapportage luchtkwaliteit 2004 bleek dat er op twee locaties een overschrijding geconstateerd was voor de normen voor fijn stof. Door de invoering van een nieuwe landelijke rekenmethodiek, waarbij de fijn stofnorm werd gecorrigeerd door de hoeveelheid zeezout binnen die fractie, wordt er nu overal voldaan aan de normen uit het Besluit luchtkwaliteit 2005. Het onderdeel bodem, geluid en lucht heeft relaties met de programma’s Wonen, Economie en Toerisme, Infrastructuur en Bereikbaarbeid, Woon- en leefomgeving. Milieucommunicatie Binnen het wijk en milieu programma is gewerkt in twee wijken. In de Muziek-, Transvaal- en Vogelwijk is een weddenschap afgesloten met het wijkpanel om de hoeveelheid restafval met 12,5% te verlagen in een jaar tijd. Hiervoor worden tal van activiteiten uitgevoerd. Het uiteindelijke effect zal in november 2006 bekend worden. In de Valeriuswijk is in januari 2006 gestart met een energiebesparingproject met bewoners van huurwoningen en het wijkgebouw. De deelname kwam aanvankelijk moeizaam op gang. Voor de beschikbare energieboxen met besparingsmaterialen bleek uiteindelijk veel belangstelling. De serviceronde van de woningeigenaar (NWF) is ook zeer positief ontvangen. Het onderdeel Milieucommunicatie heeft relaties met het programma Woon- en leefomgeving. Voorziening honden Begin 2006 zijn er twee pilots gestart. In de Vosseparkwijk zijn de uitlaatstroken vervangen door 10 ondergrondse bakken aangesloten op riolering en in de Bloemenbuurt/Oldegalileën zijn de uitlaatstroken vervangen door bovengrondse bakken met plasticzakjes. Deze pilots zijn momenteel volop in de uitvoeringsfase. Eind 2006 zullen de effecten van de pilots en het huidige beleid worden geëvalueerd. De effecten van de evaluatie en de voorstellen van de actiegroep de Gebeten Hond kunnen in 2007 leiden tot een voorstel voor gewijzigd beleid met ingang van 2008 dat moet leiden tot minder hondenoverlast en een schonere woon- en leefomgeving. Het onderdeel Voorzieningen honden heeft relaties met het programma Woon- en leefomgeving. Ongediertebestrijding, afvoer kadavers Het onderdeel ongediertebestrijding, afvoer kadavers heeft relaties met het programma Woon- en leefomgeving.
145
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Milieu, Energie en Water (13)
Wat doen we daarvoor? De belangrijkste prestaties om het programma te realiseren
PRESTATIES Incidenteel
Milieu en Duurzaamheidsbeleid Uitvoeren beleidsimpulsen duurzaamheidsprogramma Verbetering waterkwaliteit Klimaatprojecten woningbouw en bedrijven Evaluatie wijk en milieuprojecten (accenten afvalscheiding) Luchtkwaliteit: stimuleren alternatieve brandstoffen Wijk- en milieuprojecten Projecten vergunningverlening- en handhaving (horeca en externe veiligheid) Stimulering bodemsanering op eigen terrein (bedrijvenregeling) Opstellen nota dierenwelzijn Energie Klimaatuitvoeringsprogramma: uitvoeren acties en projecten Uitvoeren tenminste 4 voorbeeldprojecten op het gebied van energieprestaties te realiseren in samenwerking met marktpartijen. Initiatieven op het gebied van energiebesparing en het stimuleren van duurzame vormen van energie Stimuleren initiatieven op het gebied van duurzaam bouwen zoals energiezuinige woningen en gebruik van hout met een FSC keermerk. Water Uitvoeren activiteiten in het kader van het vervolg Blauwe Diamant Opstellen kaderrichtlijn water Bedrijven Uitvoeren projecten klimaatplan Invoeren nieuwe wet- en regelgeving: Omgevingsvergunning Het onderdeel energiebesparing zal bij vergunningverlening en handhaving extra aandacht krijgen. Zo nodig wordt energiebesparing afgedwongen via vergunningen. De gemeente stimuleert bedrijven waarvan de ruimtelijke ligging erom vraagt, vervoerplannen op te stellen
2007
2008
2009
x x
x
x
x
x
x x
x
x
x
x
x
x
x
2010
2011
Effect
alle
C2
x
D1 t/m D3 x
x
x
x
x
x
D1 t/m D3
x
x
x
x
D2
x
x
x
x
D3
x
x
x
E1 E1
x
H1 t/m H4
x
x H1 t/m H4
x H1, H3, H4 x
Maatschappelijk verantwoord ondernemen stimuleren door als gemeente het milieubelang uit te dragen en zelf het voortouw te nemen. Voorbeeld: revitalisering bedrijventerrein Leeuwarden West; voorlichting over het project is onderdeel van reguliere controles
146
H2, H3, H4
x
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Milieu, Energie en Water (13)
Bodem en geluid Geluid Er worden 10 A- en raillijstwoningen gesaneerd tot en met 2010, waarmee het percentage gesaneerde woningen van de A- en raillijst op 71 komt Lucht Leeuwarden zet zich in voor de toepassing van alternatieve brandstoffen, zoals aardgas en puur plantaardige olie. Hierdoor kan het lokale aandeel van fijn stof door motorvoertuigen worden verlaagd. Bij aanbesteding van OV-routes wordt ingezet op aardgas als brandstof Gemotoriseerde voertuigen van de gemeente worden geschikt gemaakt voor het rijden op alternatieve brandstoffen
x
x
x
x
J2
x
x
x
x
J4
x
x
x
x
J4
x
x
x
x
J4
PRESTATIES Structureel Afval Afsluiten en monitoren prestatieovereenkomst met Fryslan Miljeu Voorlichtingsacties Ondersteuning gemeente als aandeelhouder Participatie projecten Riolering Het inzamelen van binnen het gemeentelijk gebied geproduceerde afvalwater en het hemelwater dat niet mag of kan worden gebruikt voor de lokale waterhuishouding en vervolgens het transporteren daarvan naar het ontvangstpunten van de rioolwaterzuiveringen.Hierbij moet worden voldaan aan in het GRP gestelde doelen, functionele eisen en maatstaven. Milieu- en Duurzaamheidsbeleid Algemeen Het opstellen, uitvoeren en evalueren van jaarprogramma Onderzoek gericht op nieuwe ontwikkelingen (water, lucht, straling, volksgezondheid), Advisering duurzaamheidaspecten stedelijke ontwikkeling Energie Advisering en projectontwikkeling gericht op duurzaam energiegebruik en C0 2 reductie waaronder 4 gerealiseerde projecten op het gebied van energiebesparing of duurzame energie (MOP) Water Coördinatie werkzaamheden zoals: initiëren vervolgplannen, opstellen jaarprogramma, promotieactiviteiten, uitwisseling partnersteden, verkrijgen externe financiering Lijkbezorging Lijkbezorging Op jaarbasis ongeveer 20 bezorgingen voortvloeiende uit de Wet op de Lijkbezorging Bedrijven Actualisatie bedrijvenbestand Zorgen dat Bedrijven beschikken over een actuele milieuvergunning of melding . Het gaat hierbij om ongeveer 2300 bedrijven waarvan ongeveer 360 vergunningplichtig zijn en de overige onder de meldingsplicht vallen. Uitvoeren Controle van bedrijven overeenkomstig de prioriteitsstelling het jaarlijkse programma Afhandeling van klachten Advisering bij bouwvergunningen en vergunningen van provincie, waterschap Het onderdeel energiebesparing zal bij vergunningverlening en handhaving extra aandacht krijgen. Zo nodig wordt energiebesparing afgedwongen via vergunningen. Actueel houden en uitvoeren Handboek Werkprocessen De gemeente stimuleert bedrijven waarvan de ruimtelijke ligging erom vraagt, verkeer- en vervoerplannen op te stellen
Effect
A1/A2 A1 A2 A1 B1 en B2
C1 C1 C1 D1, 2 en 3
E1 t/m E3
G
H1 H1
H1 H1 H1 H1 H2 H1
147
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Milieu, Energie en Water (13)
Bodem, geluid Bodem Uitvoeren ISV bodemprogramma Uitvoeren Wbb programma Controle en handhaving van alle meldingen Bouwstoffenbesluit Bodemtoets bij alle aanvragen bouwvergunning Bodemtoets bij alle grondtransacties Beoordelen bodemkwaliteit nutstracés Beoordelen en controle saneringen Stimuleren marktbijdrage Geluid Advisering bij planologische en infrastructurele projecten Beheer van geluidzones rond de industrieterreinen De Hemrik, Leeuwarden Oost en West Advisering bij evenementen en (bouw)werkzaamheden in de open lucht Advisering bij vergunningverlening Wet Milieubeheer Lucht Luchtkwaliteitstoets bij planologische en in structurele projecten Driejaarlijkse rapportage luchtkwaliteit Bevorderen toepassing alternatieve brandstoffen Milieucommunicatie Jaarverslag duurzame ontwikkeling. Jaarlijkse bijeenkomst duurzaamheid Opstellen communicatieplan per gedragsveranderingproject Actieve informatie over milieu via diverse media w.o. de gemeentelijke website Uitvoeren wijk en milieuprojecten Organisatie Himmelwike, zwerfvuil en afvalproject voor scholen Voorzieningen honden Handhaving en controle van loslopende honden;; Bestrijden van vervuiling door hondenpoep (mechanisch via de hondenpoepzuiger en via het legen van de hondenpoepbakken) Bestrijden overlast veroorzaakt door loslopende honden Voorlichting Controle hondenbelasting Rattenbestrijding, afvoer kadavers Rattenbestrijding Afsluiten van prestatieovereenkomst Informatie naar burgers over ongedierte Afvoer kadavers Verstrekken van een bijdrage aan de dierenambulance Leeuwarden
I1 I1 I2 I3 I3 I3 I4 I3 J1 J1 J1 J1 J3 J3 J3 A t/m N A t/m N A t/m N A t/m N A t/m N A t/m N L L L L L
M M M
Stand van zaken (ten aanzien van de prestaties) Afval Het afsluiten van de prestatieovereenkomst is een jaarlijks terugkerende actie. Doordat bij het opstellen gebruik wordt gemaakt van informatie uit het voorgaande jaar is het niet goed mogelijk de prestatieovereenkomst op tijd af te sluiten. De procedure rondom het afsluiten van de overeenkomst zal tegen het licht worden gehouden. De gemeente heeft in 2005 besloten geen wethouder meer te leveren als commissaris voor Afvalsturing Friesland NV maar een derde-deskundige: het meesturen door een commissaris in het belang van het bedrijf verhoudt zich niet goed met het uitoefenen van de controle, op basis van het belang van de gemeente als aandeelhouder. Na een overgangsperiode zal dit in 2007 volledig worden gerealiseerd. Het belang van de ondersteuning van de gemeentelijke inbreng als aandeelhouder neemt daardoor toe. Er zijn verschillende voorlichting en participatieacties gehouden, waarover onder de kop milieu en duurzaamheid meer wordt gezegd. Riolering Op grond van een motie is het beleid ten aanzien van de ongezuiverde lozingen in het buitengebied "geparkeerd" in afwachting van door het Waterschap te ontwikkelen beleid. Inmiddels heeft dat beleid vorm gekregen. De gemeentelijke besluitvorming hieromtrent kan nu voltooid worden.
148
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Milieu, Energie en Water (13)
Milieu en duurzaamheidbeleid Algemeen In 2006 zijn middelen uit het duurzaamheidprogramma ingezet voor: Water, Klimaat, Lucht, Afval, Netwerk Duurzaamheid, Burger Jaarverslag en de landelijke Duurzaamheidmeter. In 2007 worden deze voortgezet en uitgebreid met Wijk en Milieuprojecten en Handhaving en vergunningverlening. Water Voor het thema Water wordt in overleg met Wijkzaken gewerkt aan een extra zuiveringstrap voor de afkoppeling van het hemelwater in de Vrijheidswijk en voorts is de aandacht gevestigd op de ruimtelijke inrichting met betrekking tot tot water in het Kenniscampus gebied en de buffering van hemelwater. Klimaat Voor klimaat/energie is het accent stimulering energiesparend bouwen. Zo mogelijk voorbeeldprojecten in Zuiderburen en er wordt bij de ontwikkeling van de Kenniscampus ingezet op energiebesparing door geven van adviezen om een innovatieve en duurzame kenniscampus te ontwikkelen. Luchtkwaliteit Hierbij gaat het om het stimuleren van het rijden op alternatieve brandstoffen en de mogelijkheden onderzoeken van stof en roet absorberende beplanting. Biobrandstoffen én aardgas leveren een bijdrage aan het verminderen van roet in de lucht, daarom wordt het gebruik ervan gepromoot. Alternatieve brandstoffen wagenpark Buitendienst Wijkzaken Nog voor de zomer van 2006 worden drie bedrijfsauto’s op aardgas in gebruik genomen. Daarnaast zal in het jaar 2006 onderzocht worden of de maaimachines en onkruidborstelmachines geschikt zijn te maken voor PPO (Puur Plantaardige Olie). Afval Voortdurende aandacht om de doelstelling op de top 10 van best presterende middelgrote gemeente te behalen. Om de lange termijn effecten van eerdere inspanningen op het gebied van vermindering van afval zal een extra sorteerproef worden uitgevoerd één jaar na het beëindigen van de afvalweddenschap in de MTV-wijk. Wijk- en Milieu Communicatie en resultaten voor het verlagen van de energielasten voor minder draagkrachtige huishoudens. Naast voorgenoemde punten is het uitbouwen van het netwerk duurzaamheid belangrijk. Doel en werkvorm van het Netwerk Duurzaamheid met externe partijen zoals de Rabobank, Kamer van Koophandel en andere Leeuwarder partijen moet verder worden uitgewerkt. Handhaving en vergunningverlening: Na de positieve aanpak en benadering van de Horeca om minder overlast te veroorzaken is de inzet om dit ook op een positieve manier af te sluiten. Energie Allerlei initiatieven zijn ingezet om te werken aan de reductie van CO2. De belangrijkste zijn: • het toepassen van dubolijst bij projectmatige bouw en voorlichting bij vrije kavels. • gemeentelijke inzet energieprestatie bij realisatie Zuidlanden. • samenwerking met corporaties rond energiezuinige renovatie en nieuwbouw (o.a. nieuwe woningbouwconvenant) • Inzet alternatieve brandstoffen bij voertuigen (eigen wagenpark en realisatie tankstations) • Implementatie van energiereductie in de eigen gemeentelijke organisatie (o.a. zwembad, stadskantoor ) • Medewerking wordt verleend aan de realisatie van een aantal windmolens op de Newtonweg. Water Zoals hiervoor aangegeven zal een gemeentelijk kader worden voorbereid. Daarnaast zullen de activiteiten in het kader van de uitvoering Blauwe Diamant worden uitgevoerd. Bedrijven Met het uitvoeren van de projecten uit het klimaatplan is een begin gemaakt. Door personele wisselingen is enige vertraging opgetreden bij de uitvoering.
149
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Milieu, Energie en Water (13)
Bodem, geluid en lucht Bodem In verband met het sterk gereduceerde ISV bodemsaneringsbudget voor de periode 2005-2009 zal de komende jaren het accent in de uitvoering liggen bij de primaire milieudoelstellingen. Dat betekent onderzoek en sanering van (mogelijk) milieu urgente locaties. Het stimuleren (op basis van participatiestelsel met milieubijdrage sanering bevorderen) van maatschappelijk dynamiek (nieuwbouw, revitalisering, herinrichting) is niet meer mogelijk. In 2006 is dat effect nog niet zo sterk e merkbaar, er is deels nog sprake van een uitloop van de 1 ISV periode waardoor nog een aantal saneringen in uitvoering zijn/komen. De reguliere werkzaamheden (bodemtoets in bouwvergunningen, grondtransacties e.d.) blijven qua omvang ongewijzigd of nemen zelfs iets toe. Met name bij grondtransacties intensiveert de informatiebehoefte. Dit geldt ook voor de informatiebehoefte bij particuliere transacties (aan en verkoop grond). Nieuwe ontwikkeling is particulier initiatief dat zich eveneens richt op het verstrekken van milieu-informatie, De consequenties hiervan zijn nog niet in te schatten. Geluid Incidentele prestaties: Het saneringsproject voor 10 raillijstwoningen is afgelopen jaar afgerond. Hiermee is de raillijst afgerond. De komende jaren zal de rest van de A-lijst aangepakt gaan worden. Structurele prestaties Er zijn 6 hogere waarde procedures doorlopen waarin voor 104 woningen en een viertal appartementengebouwen een hogere waarde is vastgesteld waardoor is geregeld dat de binnenwaarde in de woning voldoet aan de wettelijk voorgeschreven norm. Er zijn in 2005 ± 500 bouwaanvragen beoordeeld of er geluidsisolerende maatregelen noodzakelijk waren. Lucht Incidentele prestaties Afgelopen jaar heeft de gemeente zich ingezet om bij de aanbesteding van de OV-routes alternatieve brandstoffen als medebepalend item een rol te laten spelen. Dit is gelukt. De provincie heeft de OVconcessie gegund aan Connexion die haar wagenpark op biodiesel zal laten rijden. Hiernaast heeft Leeuwarden zich ingezet om hier een alternatief brandstoffenstation te realiseren. Komend jaar zal dit uitmonden in een aardgas/biodieselstation op het industrieterrein Leeuwarden West. Structurele prestaties Bij verschillende planologische projecten is de luchtkwaliteitstoets uitgevoerd en nergens heeft dit geleid tot overschrijding van de normen van het Besluit luchtkwaliteit. Voor 2005 bleek dat de twee knelpunten uit de rapportage luchtkwaliteit 2004, Prins Hendrikstraat en Achter de Hoven, nu wel aan de normen voldeden. Milieucommunicatie Het (Burger)jaarverslag Milieu 2005 is in april 2006 afgerond en wijd verspreid In november 2006 zal de gemeente opnieuw participeren in de organisatie van een tweedaags congres samen met flink aantal partijen (drie Noordelijke provincies, Energy Valley, SenterNovem en de NOM) over duurzame brandstoffen. Uitvoeren wijk en milieuprojecten (zie bij effecten) De organisatie van de Himmelwike, zwerfvuil en afvalproject voor scholen is enorm succesvol geweest. Weer meer scholen haken aan en doen enthousiast mee. Voorziening honden De bestrijding van overlast veroorzaakt door loslopende honden wordt middels het instrument van bekeuringen aangepakt. De verwachting is dat het aantal bekeuringen in 2007 zal verdubbelen. De pilotgebieden verdienen hierbij extra aandacht. De pilotgebieden worden maandelijks geschouwd. De actiegroep “De Gebeten Hond”, de wijkpanels en de milieupolitie zijn bij de schouwen betrokken. Accent begrotingsjaar Milieu en duurzaamheidbeleid Algemeen Uitvoeren incidentele en reguliere prestaties duurzaamheidprogramma 2007.
150
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Milieu, Energie en Water (13)
Energie Realisatie lastenverlaging voor nieuwe inwoners Zuidlanden door keuze energieconcept Realisatie groot aantal overschakelingen van bedrijven en burgers op duurzame brandstoffen Realisatie nieuw project innovatieve woningen op buitenplaats Zuiderburen Realisatie afspraken met corporaties over energiezuinige renovatie Realisatie afspraken met provincie over duurzame aanbesteding stadsvervoer Water In het kader van de Blauwe Diamant zal de Gemeente Leeuwarden in 2007 verder aan de slag gaan met de uitvoering van het plan van aanpak. Voorziening honden De accenten liggen in 2007 bij goede voorlichting en handhaving en het in stand houden van de huidige voorzieningen. Met name de resultaten van de pilots (evaluatie) zullen in dit jaar een rol spelen. Risico’s Naast het onderdeel Bodem wordt een risico’s voorzien in de contractrelatie met Omrin. Contractrelatie Omrin. Eén van de samenwerkende gemeenten binnen Afvalsturing Friesland (gemeente Smallingerland) heeft aangekondigd om de levering van huishoudelijk afval aan Afvalsturing Friesland te staken. Afvalsturing heeft in een eerste reactie aangegeven dat dit kan leiden tot extra kosten voor de andere gemeenten. De gevolgen van deze ontwikkeling voor de gemeente Leeuwarden zullen gezamenlijk met enkele belangrijke strategische en contractuele aspecten eind 2006 bestuurlijk worden voorgelegd. Bodem, geluid en lucht Bodem In 2007 komt het accent te liggen op het indikken van de werkvoorraad. Op bijna 500 locaties is sprake van (mogelijke) milieu urgentie. Met betrekking tot die dossiers zal op een slimme manier verificatie plaatsvinden. Op een methodische en efficiënte manier zal het beschikbare materiaal met betrekking tot die locaties moeten worden beoordeeld. Daarbij zal aanvullend aandacht zijn voor mogelijke verontreiniging met asbest. Door feitelijk gebruik, bodemopbouw, elders opgedane kennis en ervaring e.d. te betrekken in de conclusies zal het inzicht verder worden vergroot. Vervolgens worden de verantwoordelijken (bijv. veroorzakers) of anderszins belanghebbenden (eigenaren, gebruikers) getraceerd. Aldus kan het aandeel van de werkvoorraad waarbij ISV (mede)financiering noodzakelijk is nauwkeuriger worden bepaald en nader worden geprioriteerd. Veldwerk dient gezien de beperkte middelen slechts selectief en op beperkte schaal plaats te vinden.
151
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Milieu, Energie en Water (13)
Wat mag het kosten? (bedragen x € 1000) Lasten en Baten totale programma Lasten Baten Saldo
Beleidsproduct Milieuvergunningen en controles Inzameling afval Riolering Milieubeleid Bodem en geluid Milieucommunicatie Ongediertebestrijding Begraafplaatsen Lijkbezorging Voorzieningen honden Afvoer kadavers Bedrijven Totaal
SIOF
Rekening 2005 25.880 15.060 -10.820
2006
2007
2009
2010
26.826 24.294 -2.532
21.103 18.716 -2.387
21.165 18.767 -2.398
21.024 18.818 -2.206
Kapitaal- Apparaats- Overige lasten kosten lasten 1.163 142 21 714 12.207 5.894 1.205 1.827 378 301 565 532 84 47 0 31 34 510 737 21 43 138 146 0 3 81 5.950 4.862 16.015
Totaal lasten 1.305 12.943 8.927 680 1.096 131 31 1.281 64 285 3 81 26.826
Totaal baten 45 12.666 9.862 120 384
Saldo
Totaal
26.074 23.521 -2.552
2008
20002005
2006
2007
2008
838 378
24.294
2009
-1.260 -277 935 -559 -713 -131 -31 -443 -64 94 -3 -81 -2.532
2010
Nieuw Overig Watersysteem potmarge Verbeteren waterkwaliteit Binnenstad Totaal
GSB BDU fysiek Geluidssanering Bodemsanering Energieprojecten Totaal
152
492 1.582 2.074
492 1.582 2.074
Totaal
2005
2006
2007
148 1.700 150 1.998
0 0 0 0
85 417 50 552
63 354 50 467
2008
2009
604
326
604
326
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Woon- en leefomgeving (14)
Programma Woon- en leefomgeving (14) Raadscommissie: Stadsontwikkeling
Portefeuillehouder: Wethouder Y.Bleize
Relaties met andere programma’s Economie en Toerisme Wonen Infrastructuur en bereikbaarheid
Beleidsonderdeel
Politiek Bestuur Veiligheid openbare orde en handhaving Milieu, energie en water Relatie met paragrafen Stadsvisie, Grote Stedenbeleid en convenanten Onderhoud kapitaalgoederen
Programmamanager: Mevr. M.S. Vogelzang
Toerisme, recreatievaart Stedelijke vernieuwing Verhardingen en aanverwante zaken, water en aanverwante zaken. Wijkgericht werken Effectieve aanpak aandachtswijken. Energie (CO2- uitstoot) Onderdeel
Onderhoud wegen, groen
Projecten bij dit programma Speerpunten voor het begrotingsjaar • Onkruidbestrijding • Uitvoering Plan van aanpak gemeentelijke begraafplaatsen
Relevante beleidsnota’s: • Bor in Beeld (2001) • Bomenbeleidsplan (1999) • Spraakmakende bomen (2006) • Groenbeleidsplan (1993) • Speelbeleidsplan (1999) • Onkruidbestrijding op verharding (2004) • De Blauwe Diamant (2001) • Gemeentelijk Rioleringsplan 2004-2008 • Beleidsplan openbare verlichting (1998)
153
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Woon- en leefomgeving (14)
Wat willen we bereiken? Algemeen strategische doelen: Een onderhoudsniveau van de openbare ruimte dat voldoende bijdraagt aan de veiligheid en leefbaarheid voor de burgers en bezoekers van Leeuwarden. Strategische hoofddoelen: Onderhoud parken • Een hoog niveau van beheer en onderhoud van parken conform de systematiek BOR in Beeld. Onderhoud plantsoenen • Een hoog niveau van beheer en onderhoud van plantsoenen in de binnenstad en een basisniveau voor de wijken conform de systematiek BOR in Beeld. Verlichting • Een goed onderhoudsniveau van de straatverlichting dat bijdraagt aan de sociale- en verkeersveiligheid conform de richtlijn van de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde. Onkruidbestrijding • Een hoog niveau van onkruidbestrijding op verhardingen voor de binnenstad, een basisniveau voor de wijken en een laag niveau voor industrieterreinen conform de systematiek BOR in Beeld. Zwerfvuil • Een hoog niveau van zwerfvuilbestrijding in het openbaar groen en verhardingen voor de binnenstad en een basis niveau voor de wijken. Onderhoud speelvoorzieningen • Een acceptabel niveau van beheer en onderhoud van speelvoorzieningen dat voldoet aan de geldende wettelijke veiligheidseisen conform het attractiebesluit. Buitenreclame • Een bij de woon- en leefomgeving passende buitenreclame. Begraafplaatsen • Er is gelegenheid tot een waardige teraardebestelling, de grafrust is gewaarborgd en er is gelegenheid tot een goede rouwverwerking. Toelichting op strategische doelen: Een volgens de burgers en bezoekers voldoende onderhoudsniveau is een eerste voorwaarde voor het “aanzien” van de openbare ruimte. Basis hiervoor zijn de afspraken met de raad conform de systematiek BOR in Beeld. Het aanzien volgens de burgers wordt gemeten via verschillende vragen in het wijksignaleringssysteem. Daarnaast geldt voor het begrip “voldoende” de (technische) toets die in het kader van BOR in Beeld is vastgesteld (Schoon, heel en veilig). In principe is onderhoudsniveau “basis” het niveau voor de wijken, hoog niveau voor de binnenstad en laag voor de industrieterreinen. De beheer en onderhoudstaak heeft directe raakvlakken met vrijwel alle programma’s uit de programmabegroting. In een aantal programma’s zijn ook beheer en onderhoudstaken opgenomen. De belangrijkste ervan zijn programma infrastructuur en bereikbaarheid (voor het onderhoud van de verharding, waterwegen en kunstwerken), het programma Economie en Toerisme (kermissen, markten en recreatiegebieden), het programma Milieu (riolering, begraafplaatsen, bestrijding hondenoverlast). Het beleidsonderdeel Begraafplaatsen maakt met ingang van deze programmabegroting onderdeel uit van het programma Woon- en Leefomgeving (voorheen Milieu).
154
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Woon- en leefomgeving (14)
Nulme 2007 ting
Effecten
2008
2009
2010
+ 1%
+ 1%
+ 1%
Algemeen A De inwoners van de stedelijke vernieuwingswijken zijn tevreden met hun woon- en leefomgeving.
B
Indicator: • Het percentage burgers dat tevreden is met de openbare ruimte (verhardingen, groen, waterpartijen en verlichting) in de herstructureringswijken stijgt de eerste 5 jaar na afronding van de herstructurering ieder jaar met 1%. n.n.b. Achter de Hoven (2006) Vrijheidswijk n.n.b. (2010) De inwoners van de gemeente zijn tevreden met hun woon- en leefomgeving Indicator: • Het percentage burgers dat tevreden is met zijn of haar 13 leefomgeving .(aangepast MOP-doel)
C
Een goed toegankelijk Melddesksysteem (zodat kennis m.b.t. de tevredenheid van burgers over voorzieningen openbare ruimte beschikbaar is) Indicator: • Het aantal meldingen per hoofdcategorie: o o o o o o o o o o o o o o o o o
Afval Bruggen/Kunstwerken Geluid Groen Kabels/leidingen Lucht Meldpunt overlast Milieu Openbare verlichting en VRI Recreatie en jeugdvoorzieningen Riolering en waterhuishouding Uitvoeringsprojecten Verharding Verkeer Water Wegmeubilair Reclame
20% (2005)
+ 1%
23 %
25%
2005
6196
+ 20%
+10 %
+5%
-
454 52 13 1420 6 8 566 23 842 63 331 84 1434 355 176 362 7
Onderhoud Plantsoenen en parken D Toename kwaliteit groengebieden Indicator • Het aantal m2 groen/water/paden van parken en recreatiegebieden dat opgewaardeerd wordt.
n.v.t.
100 ha Groen e Ster
-
36 ha Zamen hofpark
13
Deze meting wordt ook beïnvloed door andere omstandigheden in de buurt, zoals: omgang in de buurt met elkaar en achterstallig onderhoud aan de woning en privé-tuinen.
155
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Woon- en leefomgeving (14)
Effecten E
F
Groot aantal bezoekers groengebieden Indicator: • Het percentage Leeuwarders dat de gemeentelijke groengebieden bezoekt : o Prinsentuin o Potmarge o Rengerspark o Parkje(s) in de buurt (meting via wijksignaleringssysteem) Hoge waardering van de gemeentelijke groengebieden door Leeuwarders
Nulme 2007 ting
2008
2009
2010
2005 71 % 45 % 40 % 57 %
75 % 45 % 40 % 55 %
75% 45% 40% 55%
2005: 90 % 77 % 78 % 64 %
92% 80% 80% 65%
92% 80% 80% 65%
Indicator: •
Het percentage Leeuwarders dat het bezochte groen met ‘hoog’ waardeert:
o Prinsentuin o Potmarge o Rengerspark o Parkje(s) in de buurt (meting via wijksignaleringssysteem) G Tevredenheid bewoners over groenvoorziening Indicator: • Het percentage van de bewoners dat tevreden is over de groenvoorzieningen (GSB-monitor)\ H
2004: 76 %
>75 %
>75%
Tevredenheid bewoners groenvoorziening onderhoud
Indicator: • Het percentage bewoners dat tevreden is met het onderhoud van de groenvoorzieningen (meting via wijksignaleringssysteem) Verlichting I Tevredenheid bewoners met openbare verlichting Indicator: • Het percentage bewoners dat vindt dat er voldoende lantaarns zijn blijft stabiel (meting via wijksignaleringssysteem)
2005: 44%
45%
45%
2005: 86%
83%
83%
2005: 45%
40 %
40 %
Onkruidbestrijding J Bewoners zijn tevreden over onkruidbestrijding verhardingen Indicator: • Het percentage bewoners dat zich vaak ergert aan onkruidgroei op verhardingen. (meting via wijksignaleringssysteem)
Zwerfvuil K Tevredenheid zwerfvuilbestrijding Indicator: • Het percentage bewoners dat zich vaak ergert aan zwerfvuil (meting via wijksignaleringssysteem)
156
2005: 36 %
39 %
39%
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Woon- en leefomgeving (14)
Nulme 2007 ting
Effecten
2008
2009
2010
Onderhoud speelvoorzieningen L Tevredenheid bewoners over speeltoestellen in de stad Indicator: • Het percentage bewoners dat vindt dat er voldoende speeltoestellen zijn voor kinderen in de leeftijd (4-10 jaar) (meting via wijksignaleringssysteem)
Begraafplaatsen M Voldoende voorzieningen treffen voor een waardige teraardebestelling en instaan voor de grafrust en het in gelegenheid stellen tot een goede rouwverwerking Indicator: • Voldoen aan de vraag.
2005: 49 %
100%
50%
100%
50%
100%
100%
100%
Stand van zaken Algemeen Ad C. Al een aantal jaren blijkt meer en meer dat het aantal meldingen niets zegt over de kwaliteit. Dit is mede te zien door de toename van het aantal meldingen af te zetten tegen de oplopende tevredenheidcijfers. Het aantal meldingen zegt slechts iets over de betrokkenheid van bewoners om een melding te doen en het gebruik en de bereikbaarheid van de melddesk. Beiden lopen de laatste jaren meer en meer op. Door de invoering van het digitale internetloket en de publiciteitscampagne voor het nieuwe servicenummer zal naar verwachting het aantal meldingen in de melddesk ten aanzien van de openbare ruimte aanzienlijk stijgen. Deze drempelverlaging voor het doen van meldingen is een belangrijke stap, want hoe meer er gemeld wordt, des te beter en des te adequater kan er in de openbare ruimte gehandeld worden. Onderhoud parken en plantsoenen Het effect tevredenheid groenvoorziening wordt tweejaarlijks gemeten middels de GSB-monitor. De cijfers van de monitor voor 2006 zijn nog niet bekend.
Wat doen we daarvoor? De belangrijkste prestaties om het programma te realiseren PRESTATIES Incidenteel Begraafplaatsen Plan van Aanpak Begraafplaatsen Algemeen Deelname ‘Schoonste gemeente van Nederland’
2007
2008
2009
X
X
X
2010
2011
Effect
X
M
X
X
PRESTATIES Structureel Onderhoud plantsoenen en parken Het onderhoud van groen: 2 2 - 1.129.000 m beplanting - 1.158.000 m gras - 1.142.000 m2 gazon - ca. 33.850 bomen 2 - 1.000.000 m bos op kwaliteitsniveaus “basis” en “hoog”: Beeld : resp. maximaal 10% (basis) en 2% (hoog) voldoet niet aan het eindbeeld Schade : resp. maximaal 20% en 5% schade aan beplanting en bomen Volledigheid : bomenrij en groenvlakken resp. Maximaal 20% en 5% niet volledig beplant Vitaliteit : resp. maximaal 20% en 5% matige of slechte kwaliteit. Voor de (cultuurhistorische) parken, de binnenstad en de kantorenhaak is gekozen voor kwaliteitsniveau ”hoog”. De overige structuurelementen worden onderhouden op niveau “basis”.
K Effect
A,B,C,D, E,F,G,H
157
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Woon- en leefomgeving (14)
Uitvoering bomenbeleidsplan + spraakmakende bomen
Het verbeteren van één groengebied, hetzij middels een kwalitatieve aanpak van het groengebied, hetzij middels het verbeteren van de bereikbaarheid van het betreffende groengebied. Verlichting Het instandhouden van de lichtmasten en het verlichtingsniveau. Behandelen en registreren van aanvragen en klachten. Opdrachtverlening en toezicht houden op uitvoering. (16.900 lichtmasten) Het actualiseren van het beleid. Onkruidbestrijding Onkruidbestrijding op verharding voor de structuurelementen binnenstad, kantorenhaak en (cultuurhistorische) parken op kwaliteitsniveau “hoog”: 10% tot 15% van het totale oppervlak elementenverharding (voegen) is begroeid. De hoogte van de begroeiing is maximaal 10 cm. Rondom obstakels en muren komt maximaal 5% begroeiing voor. Voor de overige stadsgebieden geldt onkruidbestrijding op verharding op kwaliteitsniveau “basis”: de hoogte van de begroeiing is maximaal 30 cm. Rondom obstakels en muren komt maximaal 25% begroeiing voor. Industrieterreinen laag niveau. Het reinigen van verhardingen c.q. schoonhouden van wegen en pleinen 440 km goot 6 X per jaar, 30 keer uitrukken voor gladheidbestrijding, binnenstad dagelijks vegen, 2300 ton veegvuil Zwerfvuil Het (laten) bestrijden van zwerfvuil op het niveau “hoog” voor de structuurelementen binnenstad, kantorenhaak en (cultuurhistorische) parken conform de systematiek BOR in Beeld: plantvakken zijn schoon en grondig ontdaan van zwerfvuil. 420.000 m2 Voor de overige stadsgebieden geldt het (laten) bestrijden van zwerfvuil op het niveau “basis” conform de systematiek BOR in Beeld: plantvakken zijn matig geschoond van zwerfvuil. 3.135.000 m2 Onderhoud speelvoorzieningen Hoge gebruikswaarde en het in goede staat houden van het materiaal overeenkomstig
A,B,C,D, E,F,G,H + effect D1 program ma Milieu F
A,B,C,I
A,B,C, J
A,B,C K
A,B,K
A,B,L
Warenwetbesluit Attractie- en speeltoestellen (aantal centrale speeltuinen 11, aantal speeltoestellen 850, aantal speelplaatsen 267) Zorg dragen voor jaarlijkse inventarisatie i.h.k.v. vervanging/verbetering speeltoestellen
Begraafplaatsen Het tijdig delven, sluiten en ruimten van graven alsmede het bijzetten van urnen. Het onderhouden van de (oorlogs)graven, monumenten, paden, bomen, heggen en het overig groen inclusief de gebouwen. Het geven van inlichtingen, het onderhouden van de contacten met uitvaartondernemers en steenhouwers en het verzorgen van de admininistratie. Ca. 300 begravingen/ bijzettingen op de Noorder- en Huizumerbegraafplaats. Buitenreclame Het (laten) plaatsen van buitenreclame volgens het vastgestelde beleidskader (21 billboards/vitrines, 74 MUPI’s, max. 220 borden aan lichtmasten, 300 kortdurende overeenkomsten).
M
A,B
Stand van zaken Algemeen In het collegeprogramma is opgenomen dat in samenwerking met de wijken een groenplan wordt opgesteld. De eerste hoofdstukken van het groenbeheerplan voor 26 wijken en dorpen is gereed. De wijkpanels en dorpsbelangen hebben de gelegenheid hierop te reageren. Regelmatig worden wijkpanelvergaderingen bezocht om te informeren. Het maken van een groenbeheerplan voor het Leeuwarder Bos en de Froskepôlle is uitbesteed. Er is een inventarisatie gemaakt van de monumentale en waardevolle bomen in de stad (‘Spraakmakende bomen’). Een en ander gaat medio 2006 het besluitvormingstraject in.
158
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Woon- en leefomgeving (14)
Evaluatie snippergroen In 2006 is de tweede evaluatie voor het snippergroen afgerond en zijn de ingezette beleidslijnen: een strikte handhaving, maken van verkoop + handhavingtekeningen op basis van criteria, gerichte promotie en verkoopactiviteiten opnieuw afgestempeld en vastgesteld door het college. In 2007 is de nieuwe aanpak in volle gang. De evaluatie van het snippergroen 2006 moet leiden tot een planmatige en structurele aanpak met een adequaat handhavingsbeleid. Bij de evaluatie zal ook naar de financiële effecten gekeken worden. Deregulering In het kader van de invoering omgevingsvergunning (punt 43 uit het collegeprogramma) en de deregulering (punt 52 uit het collegeprogramma) (monster make-over) wordt er conform het collegeprogramma, gekeken naar diverse vergunningen, waaronder de kapvergunning. Onderhoud plantsoenen Conform de systematiek BOR in beeld worden de wijken en bedrijventerreinen op basisniveau onderhouden voor wat betreft het verzorgende deel. Voor het technische aspect worden alleen de bedrijfsterreinen op een laag niveau onderhouden. Extra onderhoudswerken zijn genoemd in de wijkprogramma’s. De voorbereiding hiervan is in volle gang, zodat zij dit najaar (2006) kunnen worden uitgevoerd. Inbesteden werkzaamheden In 2006 wordt onderzocht in hoeverre de schoffelwerkzaamheden in 2007 kunnen worden inbesteed. Dit in relatie met het collegeprogramma waarin is opgenomen dat de gemeente minder werk uitbesteedt ten behoeve van de bewerkstelling van een verruiming van werkgelegenheid voor bijstandsgerechtigden. Onderhoud parken De parken worden allen op hoog niveau onderhouden. Bijkomende activiteiten leggen een extra druk op de parken, zoals bouwactiviteiten en de festiviteiten in de Prinsentuin en nieuwe speelvoorzieningen in o.a. het Zamenhofpark. Verlichting Het jaar 2006 wordt aangewend voor een evaluatie en aanpassing van het openbare verlichtingsplan. Op dit moment wordt hieraan gewerkt. Het opstellen van een nieuwe meerjarenplanning is hier een van de onderdelen van. In deze meerjarenplanning wordt de structurele, projectmatige vervanging van lichtmasten en armaturen geregeld om de installatie in goede conditie te houden en het verlichtingsniveau op het peil van de huidige eisen te brengen. In het vierde kwartaal 2006 is het hernieuwde beleidsplan gereed. In het kader van het wijkveiligheidsprogramma Binnenstad is in februari 2006 een Veiligheidsschouw georganiseerd in een deel van de Binnenstad. De zaken die hierbij naar voren zijn gekomen op het gebied van openbare verlichting zullen eind 2006/ begin 2007 worden opgelost. Onkruidbestrijding In het vroege voorjaar van 2006 zijn er drie onkruidborstelmachines aangeschaft en is het personeel opgeleid voor de bediening van deze machines. Vanaf eind april 2006 zijn deze machines, tezamen met de machine die reeds in bezit was, ingezet voor de onkruidbestrijding. Dit zal resulteren in een betere beeldkwaliteit dan voorgaande jaren. Naar verwachting zal voor 1 juli 2006 de eerste ronde door de gemeente zijn voltooid. Daarna volgen er nog twee rondes. In 2006 is de Buitendienst de weg ingeslagen in eigen beheer de onkruidbestrijding uit te voeren. De nadruk ligt hierbij op aanscherping en efficiëntieverhoging van de inzet van de eigen organisatieonderdelen. Deze werkwijze werpt in zijn totaliteit zijn vruchten af met een zichtbare (beeld)kwaliteitsverbetering. Momenteel worden plannen uitgewerkt naar aanleiding van een tweetal raadsmoties. In een van deze moties wordt een voorstel gedaan om een pilot uit te voeren met het toepassen van kunstgras en voegmiddelen in de openbare ruimte. Het doel van het toepassen van dergelijke onkruidpreventiemiddelen is het bewerkstelligen van een verbetering van het beeldkwaliteitsniveau. De andere motie gaat over een beperkte inzet van de heetwatermethode. Voor deze motie zijn de plannen momenteel in wording. In 2007 zullen deze plannen in uitvoering zijn.
159
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Woon- en leefomgeving (14)
Zwerfvuil Er wordt regulier toezicht gehouden op de bestekken voor het verwijderen van zwerfvuil. Er is geschouwd en het beoogde beeld is voor het verzorgende onderhoud gehaald. Een schouw omtrent het technisch onderhoud volgt in de herfst 2006. Incidenteel wordt ingespeeld op actuele situaties, zoals in de Potmarge bij de waterspeelplaats, de Vrijheidswijk, de Kei, Mondriaanbuurt, waar extra mankracht is gezet op het verwijderen van zwerfvuil. Er zijn in 2006 bijvoorbeeld in de stad meer drugsspuiten gevonden. Hiervoor worden per week speciale opruimacties georganiseerd. Onderhoud speelvoorzieningen Volgens het ‘Warenwetbesluit Attractie- en speeltoestellen’ dienen de speelvoorzieningen jaarlijks te worden geïnspecteerd en onderhouden. Een professioneel en doelmatig digitaal beheersysteem is daarbij onontbeerlijk. Onderzocht wordt welk specifiek op speeltoestellen ingericht systeem aansluit bij het bestaande beheersysteem. De speelvoorzieningen zijn analoog geïnventariseerd. In 2006 worden deze gegevens gedigitaliseerd. Hierdoor wordt inzichtelijk of de aanwezige speelvoorzieningen o.a. passen bij de leeftijdsopbouw in de wijk. Het huidige herstel van de speelvoorzieningen is op jaarbasis uitbesteed aan Caparis. In het collegeprogramma is opgenomen dat bij overleg over nieuwe uitleggebieden of stedelijke vernieuwingsgebieden de landelijke norm van 3% voor het reserveren van ruimte en middelen voor speelruimte wordt gehanteerd. Inmiddels is in 2005 deze norm opgenomen in het “kwaliteitsdocument openbare ruimte”. Dit document wordt door de gemeente gebruikt bij overleg met ontwikkelaars en uitvoerende partijen. Buitenreclame Momenteel wordt de laatste hand gelegd aan de overdracht van de exploitatie van 300 locaties, aangewezen voor reclameframes (kortlopende overeenkomsten). Per 1 juli 2006 is de exploitatie in handen van G & D Promotions uit Wormerveer. De hoofddoelstelling van het op afstand zetten van de exploitatie is het verhogen van de kwaliteit van de openbare ruimte. De nieuwe frames staan vast aan de lantaarnpaal, zodat er beter gemaaid kan worden. Ook wordt de eerdere kakofonie aan verschillende frames vervangen door 300 frames die gelijk qua uiterlijk zijn. Tien mupi’s (reclamezuilen, vaak met stadsplattegrond) in de binnenstad worden in 2006 vervangen door een moderner type, dit om aan te sluiten bij de eerdere herinrichting. Daarnaast worden er tien mupi’s bijgeplaatst. Het reclamebeleid voorziet in 64 mupi's. De basis hiervoor is het contract met JCDecaux uit 1995. Inmiddels zijn we 2006 en is de stad ten opzichte van toen aanzienlijk uitgebreid. Mede in het kader van de beperking van de regeldruk voor ondernemers wordt in 2006 het reclamebeleid onder de loep genomen en geëvalueerd. Accent begrotingsjaar Onderhoud parken en plantsoenen Onderhoud plantsoenen Na het in concept voorleggen aan de wijkpanels worden de groenbeheerplannen in 2007 voor de wijken en dorpen afgerond. De actielijst uit het Groenbeheerplan zal richting geven aan de uit te voeren werken in de komende 10 jaar en worden opgenomen in de wijkprogramma’s. Het in 2006 vastgestelde beleid “spraakmakende bomen” wordt in 2007 ingevoerd. Particuliere eigenaren hebben een aanbod gehad om gebruik te maken van de kennis van gemeentelijke bomendeskundigen voor inspecties en klein onderhoud. Men is gestart om de monumentale bomen op te nemen bij het actualiseren van de bestemmingsplannen. Onderhoud parken Voor het organiseren van festiviteiten in de parken zal een protocol komen ter ondervanging van schade en zwerfvuil. De roep om het vastleggen van de groenbestemming in bestemmingsplannen wordt groter ter voorkoming van ruimteclaim in de parken door andere belanghebbenden. Onderhoud speelvoorzieningen De mogelijkheid om speeltoestellen te laten rouleren, en het eventueel leasen van speeltoestellen zal worden onderzocht. Aanvullingen in ‘nieuwe’ specifieke spelvoorzieningen zijn de Cruyff Court in het Zamenhofpark en de skatebaan aan de van Loonstraat.
160
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Woon- en leefomgeving (14)
Begraafplaatsen Het begrotingsjaar zal volledig in het teken staan met de uitvoering van de werkzaamheden die het plan van aanpak voor de Noorder- en Huizumerbegraafplaats zijn opgenomen. Nieuw beleid Onkruidbestrijding De onkruidproblematiek speelt al sinds jaar en dag en is een grote ergernis voor de inwoners van de gemeente Leeuwarden. In het kader van Stad op Orde is het van groot belang hier een doeltreffende en efficiënte oplossing te vinden. De diverse discussies in de Raad van 2003 en 2004 over de onkruidbestrijding hebben op 17 mei 2004 geleid tot een raadsbesluit om een pilot uit te voeren om twee methoden nader te onderzoeken. Deze methoden zijn de heetwatermethode en borstelen. Uitgangspunt van deze pilot is geweest om op basis van de resultaten een keuze te maken om de onkruidproblematiek in de stad voor eens en altijd de baas te zijn. De uitkomsten van de pilot zijn in oktober 2005 gepresenteerd aan de Raad. Na diverse discussies in de Raad is op 19 december 2005 besloten om m.i.v. het jaar 2006 de gemeente Leeuwarden te gaan borstelen. Dit zal uitgevoerd worden door de eigen buitendienst. Door inzet van 4 borstelmachines zal de stad zoveel mogelijk onkruidvrij worden gehouden. De hiermee gemoeide extra gelden (ad. € 79.200) zijn voor 2006 incidenteel gedekt. Hierdoor kan er ongeveer 3 x per jaar geborsteld worden (was 1 keer) Het vaker borstelen verhoogd de beeldkwaliteit van de gemeente Leeuwarden en draagt bij aan een hogere belevingswaarde van de woonomgeving door haar inwoners. Het is overigens niet zo dat hierdoor de heetwatermethode uit het beeld is verdwenen. Conform afspraak met de Raad wordt in 2006 onderzocht of in de wijk Aldlân en industrieterrein Hemrik de heetwatermethode in combinatie met borstelen wordt ingezet. Om de nu ingezette lijn te kunnen continueren naar de toekomst is met ingang van het jaar 2007 een structureel extra bedrag benodigd van € 80.000. Een daartoe strekkend voorstel wordt bij deze begroting voor 2007 als nieuw beleid voorgesteld. Begraafplaatsen De gemeenteraad is op 20 januari 2003 akkoord gegaan met een interne verzelfstandiging van het onderdeel begraafplaatsen. De raad heeft het college opdracht gegeven een plan van aanpak te ontwikkelen met een toekomstvisie voor de twee gemeentelijke begraafplaatsen. De begraafplaatsen voldoen niet meer aan de eisen van deze tijd. De ontwikkelingen op het gebied van begraven en cremeren en de hoge lasten aan onderhoud maken dat er een grote inhaalslag en nieuwe investeringen nodig zijn om beide begraafplaatsen een toekomst te bieden. Klein dagelijks onderhoud is niet meer voldoende. Met een modernisatie kunnen de inkomsten gewaarborgd blijven waarmee de hoge onderhoudskosten gedeeltelijk gedekt kunnen worden. Omdat er in het verleden geen reserveringen zijn gedaan kan een modernisatie niet uit de huidige middelen betaald worden. De totale aanpak vergt een investering van ruim € 2 mln. Er dient te worden geïnvesteerd in verbouw aula (inclusief aanpassen huisvesting kantoorpersoneel), aanpassen huisvesting grafdelvers/hoveniers, plaatsen gedenkmuur, vernieuwen en aanpassen beplanting en paden bestaande gedeelten, uitbreiding Islamitische begraafplaats, uitbreiding begraven in het bos, verbeteren drainage, verbeteren parkeervoorzieningen. De activiteiten worden gefaseerd over een periode van 2006 t/m 2011 uitgevoerd. Voor een deel van deze investering is al dekking aanwezig in de reguliere budgetten. Er resteert nog een benodigde dekking van € 554.100 incidenteel en € 40.400 structureel, dat middels nieuw beleid wordt aangevraagd. Risico’s Onderhoud speelvoorzieningen Zolang de inspectie en het onderhoud van de speeltoestellen onvoldoende wordt uitgevoerd, bestaat risico van aansprakelijkheidstelling. Om een diepgaande inventarisatie uit te voeren (eigendomssituatie, leverancier, leeftijd van de speeltoestellen) zullen aanvullende middelen benodigd zijn.
161
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Woon- en leefomgeving (14)
Wat mag het kosten? (bedragen x € 1000) Lasten en Baten totale programma Lasten Baten Saldo Beleidsproduct Straatverlichting Reiniging verhardingen Openbaar groen Zwerfvuilbestrijding Speelplaatsen Buitenreclame Totaal
Rekening 2005 8.521 972 -7.549
2006
2007 8.945 1.046 -7.899
9.144 1.046 -8.098
Kapitaal- Apparaats- Overige lasten kosten lasten 87 44 1.038 222 1.713 2 2.815 2.595 33 188 20 20 59 82 27 109 3.216 5.620
Totaal lasten 1.169 1.934 5.412 221 99 109 8.945
Nieuw Beleid
8.847 964 -7.882
2006
2007 -218 -80 -25
N14-01 Begraafplaatsen N-14-02 Onkruidbestrijding N-14-03 Flexibel budget wethouder (voor wijken en dorpen)
GSB BDU fysiek Groen in en om de stad Totaal
162
2008
2008 -4
2009 9.377 1.046 -8.331 Totaal baten
2009 -12
557 148 341 1.046
2010 194
Totaal
2005
2006
2007
2008
400 400
0 0
50 50
150 150
200 200
2010 9.596 1.046 -8.550 Saldo -1.169 -1.377 -5.412 -73 -99 232 -7.899
Effect
2009
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Algemene Dekkingsmiddelen (15)
Programma Algemene Dekkingsmiddelen (15) a. Lokale heffingen, waarvan de besteding niet gebonden is Zie voor een nadere toelichting op de heffingen de paragraaf “lokale heffingen”. Bedragen x € 1.000 2005 2006 2007 2008 2009 2010 Lasten BHP 450 Toeristenbelasting BHP 489 OZB
Realisatie 7 878
10 239
11 572
11 572
11 572
11 572
BHP 490 Wet WOZ BHP 491 Vergunningen/ontheffingen BHP 492 Precariorechten BHP 493 Baatbelasting BHP 957 Opslag concernoverhead Totaal
1.182 164 51 436 38 2.755
1.403 189 91 17 39 1.989
1.231 342 41 16 31 2.242
1.227 349 41 16 33 2.248
1.227 349 41 16 33 2.248
1.227 349 41 16 33 2.248
Baten BHP 450 Toeristenbelasting BHP 489 OZB BHP 490 Wet WOZ BHP 491 Vergunningen/ontheffingen BHP 492 Precariorechten BHP 493 Baatbelasting Totaal Saldo lokale heffingen
Realisatie 84 33.129 400 39 155 417 34.225 31.470
56 18.972 431 26 138
13 19.630 432 27 140
13 19.709 432 27 140
13 19.789 432 27 140
13 20.013 432 27 140
19.623 17.634
20.241 17.999
20.320 18.072
20.400 18.152
20.624 18.376
b. Algemene uitkeringen De Algemene Uitkering uit het Gemeentefonds beoogt gemeenten voldoende eigen middelen te verstrekken om haar taken uit te voeren. De omvang van het gemeentefonds is gekoppeld aan de omvang van de rijksbegroting met een aantal correcties. Nadat de omvang van het gemeentefonds is vastgesteld wordt dit vervolgens verdeeld over de gemeenten op basis van zogenaamde objectieve verdeelmaatstaven. Deze verdeelmaatstaven moeten ertoe leiden dat iedere gemeente eenzelfde voorzieningenniveau in stand zou kunnen houden. De verwachte ontwikkeling van de uitkering voor onze gemeente wordt geschetst onder punt 3.2.1 “Ontwikkeling financiële positie”.
2005
2006
2007
Bedragen x € 1.000 2009 2010
2008
Lasten BHP 494 Algemene uitkering
Realisatie 40
26
38
38
38
38
Baten BHP 494 Algemene uitkering Saldo Algemene uitkering
82.459 82.419
86.663 86.637
102.087 102.249
94.273 94.235
93.589 93.551
93.283 93.245
163
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Algemene Dekkingsmiddelen (15)
c. Dividend De gemeente heeft aandelen in een aantal vennootschappen. Onder dit hoofd zijn enerzijds de toegerekende rentelasten over de boekwaarde van de aandelen opgenomen en anderzijds de verwachte dividendopbrengst. Bij de opbrengsten is rekening gehouden met de voorgenomen heffing van vennootschapsbelasting. Bedragen x € 1.000 2005 2006 2007 2008 2009 2010 Lasten BHP 496 Dividend
Realisatie 274
261
249
249
249
249
Baten Realisatie BHP 496 Dividend 290 318 427 427 427 427 Saldo dividend 16 57 178 178 178 178 d. Saldo van de financieringsfunctie Hieronder moet worden verstaan het saldo van: a. de betaalde rente(last) over de aangegane geldleningen en over de aangetrokken middelen in rekening-courant en b. de ontvangen rente(baat) over de uitzettingen. Over het aangetrokken vreemd vermogen wordt rente betaald, terwijl voor de uitgezette middelen rente wordt ontvangen. Deze aan derden betaalde en van derden ontvangen rente wordt toegerekend aan de investeringen en op deze wijze ten laste van de programma’s gebracht. Over het bedrag van reserves en voorzieningen wordt eveneens rente berekend. Op enkele uitzonderingen na, komt ten gunste van de bestemmingsreserves alleen een vergoeding voor inflatie. Ten gunste van voorzieningen wordt geen rente geboekt tenzij de voorziening is berekend op basis van contante waarde (wachtgelden). Voor zover wel rente wordt berekend over het saldo van reserves en voorzieningen, maar deze niet ten gunste wordt gebracht van de bestemmingsreserves of voorzieningen, komt de rente ten gunste van de algemene reserve. Voor de begroting is uitgegaan van een rentevoet van 3,5%.voor de korte termijn rente en van een rentevoet van 4,5% voor de lange termijn rente. Het omslagpercentage, de rentevoet waartegen de interne toerekening geschiedt, is vastgesteld op 5%. Na de toerekening van de rente aan programma’s resteert op de financieringsfunctie:
2005
2006
2007
2008
Bedragen x € 1.000 2009 2010
Lasten BHP 488 Rentelasten
Realisatie -1.083
1.212
2.099
2.101
2.101
1.981
Baten BHP 488 Rentebaten Saldo rentelasten
Realisatie 1.073 2.156
2.385 1.173
3.465 1.366
3.445 1.344
3.426 1.325
2.889 908
Het saldo wordt toegevoegd aan de Algemene Reserve. e. Overige algemene dekkingsmiddelen In de programmabegroting zijn kosten opgenomen die (nog) niet aan programma’s zijn toe te rekenen. Ook zijn er baten die niet ten gunste van een specifiek programma komen, maar als algemeen dekkingsmiddel dienen. Deze posten kunnen voor het begrotingsjaar 2007 als volgt worden gespecificeerd:
164
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Algemene Dekkingsmiddelen (15)
Bedragen x € 1.000 Lasten Baten Saldo
Omschrijving Beleggingen Bespaarde rente diverse reserves
1.449
Ombuigingen Restant taakstelling bedrijfsvoering Stelposten Stelpost toekomstige tegenvallers Reservering taakmutaties algemene uitkering gemeentefonds Onderuitputting Lasten investeringen
6.157
4.708
662
662
400 107 100 27
Lopende taakstellingen Welzijn DSOB
480 665
Reserves Bijschrijven rente op reserves Mutaties reserves: Algemene Reserve Strategisch Investerings- en Ontwikkelings Fonds (SIOF) BTW Compensatiefonds (BCF) Bestemmingsreserve flankerend beleid Reserve loon- en prijsontwikkeling gesubsidieerde instellingen Brand- en stormverzekering Bijlengafonds Overig Arbeidsmaatregelen en bovenformatieven Implementatiekosten WWB Werk voor derden Zorg voor voormalig personeel Saldi kostenplaatsen Diversen Totaal
521
-400 -107 100 -27
-480 -144
4.584
-4.584
4.297 6.087 55 100 166 45
20.143 15.846 -6.087 -55 -100 200 34 39 -6 19 19
372 900 396 1.568 861 -46
51 100 365 -62 2
-321 -800 -31 -1.568 -923 48
22.513
28.297
5.784
De meerjarencijfers van de overige algemene dekkingsmiddelen zijn:
Lasten BHP 516 Beleggingen BLP 053 Nieuw beleid en ombuigingen BLP 079 Algemene baten en lasten BLP 081 Werken voor derden BLP 094 Zorg voor voormalig personeel BLP 095 Saldi kostenplaatsen Totaal van de lasten
2005 Realisatie 633 454 47.386 370 3.736 -2.167 50.412
Bedragen x € 1.000 2009 2010
2006
2007
2008
624 2.754 12.944 7.416 2.945 -85 26.598
1.449 1.607 16.632 396 1.568 861 22.513
1.574 1.813 10.523 383 1.203 899 16.395
1.574 2.089 9.087 383 1.323 954 15.410
1.574 2.463 7.554 383 1.490 919 14.383
165
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Algemene Dekkingsmiddelen (15)
Baten BHP 516 Beleggingen BLP 053 Nieuw beleid en ombuigingen BLP 079 Algemene baten en lasten BLP 081 Werken voor derden BLP 094 Zorg voor voormalig personeel BLP 095 Saldi kostenplaatsen Totaal van de baten
Realisatie 7.276 543 35.161 442 71 0 43.493
5.215 2.007 17.842 482 31 -148 25.429
6.157 1.284 20.553 365 0 -62 28.297
6.157 2.263 3.869 357 0 202 12.848
6.157 2.284 5.936 357 0 346 15.080
6.157 2.293 2.651 357 0 346 11.804
Saldo overige alg. dekkingsmiddelen
-6.919
-1.169
5.784
-3.547
-330
-2.579
Van de algemene dekkingsmiddelen kan het volgende totaaloverzicht worden gegeven:
Lasten en Baten totale programma Lasten Baten Saldo
Beleidsproduct Financieringen en beleggingen Nieuw beleid en ombuigingen Algemene belastingen Algemene baten en lasten Werken voor derden Gemeentefonds Zorg voor voormalig personeel Saldi kostenplaatsen Totaal
166
Rekening 2005 52.399 161.540 109.141
2006
2007
2008
2009
2010
30.088 134.416 104.328
27.140 154.517 127.377
20.998 131.282 110.284
20.014 132.891 112.877
18.867 128.997 110.130
Kapitaal- Apparaats- Overige lasten kosten lasten 1.320 100 2.377 522 1.085 18 1.876 349 51 16.581 222 174 38 2 1.566 861 1.338 2.811 22.991
Totaal lasten 3.797 1.607 2.242 16.632 396 38 1.568 861 27.140
Totaal baten 10.050 1.284 20.241 20.553 365 102.087
Saldo
-62 154.517
6.253 -323 17.999 3.921 -31 102.049 -1.568 -922 127.377
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Onvoorzien (16)
Programma Onvoorzien (16) In de programmabegroting is voor onvoorziene tegenvallers met een incidenteel karakter een bedrag opgenomen van € 205.000
Verder is een bedrag opgenomen voor onvoorziene tegenvallers (taxatieverschillen) met een structureel karakter groot € 134.000
Van de posten onvoorzien en taxatieverschillen kan het volgende overzicht worden gegeven: Lasten en Baten totale programma Lasten Baten Saldo
Rekening 2005 0 0 0
2006 328 0 -328
2007 339 0 -339
2008 427 0 -427
2009 474 0 -474
2010 521 0 -521
167
2. Beleidsbegroting
168
2.1 Programmaplan: Programma Onvoorzien (16)
2. Beleidsbegroting
2.2 de paragrafen: Lokale heffingen
2.2 De paragrafen 2.2.1 Lokale heffingen Algemeen De totale opbrengst aan belastingen en overige heffingen bedraagt in 2007 ca. € 49,5 mln. Dit bedrag komt overeen met ongeveer 14% van de totale gemeentelijke baten. In onderstaande tabel zijn de opbrengsten van de lokale heffingen weergegeven:
Omschrijving heffing Algemene heffingen (programma ‘Algemene dekkingsmiddelen) OZB Precariobelasting Subtotaal
Rekening 2005
(bedragen x € 1.000) Begroting 2006 Begroting 2007
33.035 155 33.190
26.083 138 26.221
19.630 140 19.770
Bestemmingsheffingen (overige programma’s) Afvalstoffenheffing 11.495 11.987 12.281 Baatbelasting 417 0 0 Hondenbelasting 406 378 378 Reinigingsrechten 107 114 78 (na afdracht BTW) Burgerzaken 1.011 1.691 1.741 Parkeerbelastingen 2.812 2.670 2.520 Bouwleges 2.332 1.781 1.847 Rioolheffing 0 0 9.628 Overige heffingen (m.n. leges) 1.361 1.333 1.227 Subtotaal 19.941 19.954 29.700 Totaal-Generaal
53.131
46.175
49.470
Tabel: opbrengsten per belastingsoort per jaar Ten aanzien van bovenstaande tabel kan het volgende opgemerkt worden: • De opbrengsten zijn bruto vermeld, dus zonder rekening te houden met kwijtschelding, bezwaarprocedures, etc. • De reinigingsrechten zijn exclusief de af te dragen BTW (netto-opbrengst is dus vermeld). • Er wordt in de tabel van uitgegaan dat met ingang van 2007 een rioolheffing wordt ingevoerd. Tot en met 2006 maakte de rioolheffing deel uit van de opbrengst OZB. • Het in bovenstaande tabel vermelde opbrengstbedrag bij het programma ‘Algemene dekkingsmiddelen’ is lager dan het elders in deze programmabegroting vermelde bedrag. Dit komt doordat in de bovenstaande tabel alleen de zuivere belastingopbrengsten zijn vermeld en andere baten buiten beschouwing zijn gelaten. Hierbij gaat het om baten als in rekening gebrachte aanmaningskosten, bijdragen van derden in de uitvoeringskosten van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ), etc. Tarieven gelijktijdig met begroting vaststellen Uitgangspunt is om de belastingtarieven en het tarievenbeleid gelijktijdig met de begroting vast te stellen. Op die manier vormen de tarieven integraal onderdeel van de politieke discussie rondom de begroting. De formele vaststelling van de tarieven gebeurt bij het vaststellen van de belastingverordeningen in de vergadering van de raad in december. Het accent zal dan liggen op de fiscaal-juridische aspecten. De politieke discussie over de hoogte van de tarieven is dan immers al geweest. Ook dit jaar wordt deze werkwijze weer toegepast.
169
2. Beleidsbegroting
2.2 de paragrafen: Lokale heffingen
Tarievenbeleid Het tarievenbeleid voor 2007 ziet er als volgt uit: • Kostendekkende tarieven (maximaal 100 %!) bij alle heffingen waar een relatie is tussen het gebruiken van een bepaalde voorziening/dienst en het betalen voor deze voorziening/dienst. Behoudens overschrijding van de wettelijke maximumgrens van 100 % kostendekking wordt bij de leges en retributies een inflatiecorrectie toegepast. • In geval nog geen sprake is van 100 % kostendekkende tarieven worden tarieven alleen met meer dan inflatie verhoogd als daartoe een expliciet besluit is genomen door de raad. In dat geval dient een duidelijk groeipad van het tarief naar 100 % kostendekkendheid te worden vastgesteld door de raad. • Bij kostendekkende heffingen wordt 1,4 % inflatiecorrectie toegepast als het zwaartepunt van de te dekken kosten uit een looncomponent bestaat. Bestaat het zwaartepunt van de te dekken kosten uit een prijscomponent of is sprake van een algemene heffing (OZB bijvoorbeeld) dan wordt een inflatiecorrectie van 2,0 % toegepast ten opzichte van het huidige tarief. • Indien wettelijk het tarief is gemaximaliseerd, wordt het maximaal mogelijke tarief gehanteerd (paspoortleges en de naheffingsaanslag parkeerbelastingen bijvoorbeeld). Bovenstaande uitgangspunten zijn voor zover van toepassing verwerkt in de programmabegroting 2007. Opgemerkt kan worden dat de toegepaste inflatiecorrecties voor 2007 een combinatie zijn van de verwachte inflatie voor 2007 en correcties op de toegepaste inflatiecorrecties in voorgaande jaren. Als bijvoorbeeld in de begroting van voorgaande jaren van een verwachte inflatie van 3 % was uitgegaan, maar in werkelijkheid was de inflatie slechts 2 % dan wordt in de begroting van het komende jaar deze 1 % (3 % -/- 2 %) weer gecorrigeerd. De wettelijke eis van maximaal 100% kostendekkendheid geldt overigens volgens de meest actuele jurisprudentie niet per individuele dienst maar voor een categorie diensten als geheel. Voorbeelden van kostendekkende dienstverlening zijn: bouwvergunningen, havenvoorzieningen, afvalinzameling, enzovoort. De heffingen die hiervoor opgelegd worden, worden ook wel als retributies aangeduid. Voor een aantal belastingen (bijvoorbeeld OZB en rioolheffing) worden afwijkende uitgangspunten toegepast. Hierna zal afzonderlijk op de belangrijkste belastingen worden ingegaan. In onderstaande tabel is (indicatief) de mate van kostendekkendheid van de belangrijkste kostendekkende tarieven weergegeven: Omschrijving heffing
Afvalstoffenheffing Hondenbelasting Reinigingsrechten Begraafrechten Bruggelden Marktgelden Burgerzaken Bouwleges Rioolheffing Havengelden
Percentage kostendekkend heid begroting 2007 100 100 100 80 15 95 50 95 100 85
Onroerende-zaakbelastingen (OZB) De OZB bestaat feitelijk uit drie afzonderlijke belastingen: • Een belasting voor de gebruikers (alleen voor niet-woningen); • Een belasting voor de eigenaren (voor woningen en niet-woningen). De grondslag voor de heffing is de waarde in het economisch verkeer van de onroerende zaak (woningen en niet-woningen). Op grond van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) wordt
170
2. Beleidsbegroting
2.2 de paragrafen: Lokale heffingen
periodiek de waarde van de onroerende zaak vastgesteld door de gemeente. Tot en met 2004 was sprake van een vierjaarlijkse herwaardering. De huidige waarde met als waardepeildatum 1 januari 2003 geldt voor 2005 en 2006. Met ingang van 2007 vindt een jaarlijkse herwaardering plaats. Voor 2007 wordt de gehanteerde waardepeildatum 1 januari 2005. Voor 2008 wordt de waardepeildatum 1 januari 2007. Tot en met 2005 waren er bepaalde verhoudingen tussen de verschillende OZB-tarieven, de zogenaamde tariefdifferentiatie: • Tussen de gebruikers en eigenarentarieven zat een verhouding 1 : 1,25; • Tussen de tarieven woningen en niet-woningen zat een verhouding 1: 1,86. Met ingang van 2006 is de Gemeentewet echter aangepast en zijn bovenstaande tariefdifferentiaties komen te vervallen. In plaats daarvan zijn de tarieven aan een tweetal maxima gebonden: 1. Maximumtarieven; 2. Maximum stijgingspercentage. Vooral het afschaffen van de tariefdifferentiatie woningen/niet-woningen kan op termijn vrij vergaande gevolgen hebben. Momenteel is in de OZB het tarief voor de niet-woningen een factor 1,86 hoger dan dat van de woningen. Deze 1,86 wordt ook wel aangeduid als het zogenaamde tijdvakpercentage. De mogelijkheid tot tariefdifferentiatie tussen woningen en niet-woningen is destijds door de wetgever bij de OZB ingevoerd om eventuele verschillen in waardeontwikkeling tussen woningen en niet-woningen te compenseren. De afgelopen jaren stegen de woningen relatief veel meer in waarde dan de nietwoningen. De OZB-opbrengst is het product van WOZ-waarde maal tarief. Bij een gelijkblijvende OZBopbrengst zouden, zonder tariefdifferentiatie, de woningen bij elke herwaardering veel meer belasting zijn gaan betalen dan de niet-woningen. Hierbij is het voordeel van de niet-woningen het nadeel van de woningen. Met behulp van tariefdifferentiatie kan het verschil in waardeontwikkeling bij elke herwaardering gecompenseerd worden. Nu de tariefdifferentiatie is komen te vervallen, zijn de tarieven bevroren op de bestaande verhouding in 2006. Bij toekomstige verschillen in waardeontwikkeling tussen woningen en niet-woningen zullen er verschuivingen in belastingdruk tussen woningen en niet-woningen gaan ontstaan. In 2007 is dat effect al zichtbaar. De gemiddelde waardestijging bij de woningen is circa 13%, bij de niet-woningen is dit slechts 4%. Als gevolg hiervan gaan de woningen in 2007 relatief meer OZB betalen dan de niet-woningen. In onderstaande tabel is het procentuele aandeel van de woningen en niet-woningen in de totale opbrengst OZB over de afgelopen jaren weergegeven. De stijging van het aandeel van de nietwoningen in 2006 wordt veroorzaakt door het afschaffen van het gebruikersdeel van de OZBwoningen in dat jaar. 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 Woningen 55% 55% 55% 55% 55% 42% 43% Niet-woningen 45% 45% 45% 45% 45% 58% 57% Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% In onderstaande tabel is voor een aantal jaren aangegeven wat het stijgingspercentage van de tarieven OZB is ten opzichte van het voorafgaande jaar: Omschrijving %-stijging t.o.v. voorgaand jaar
2004 5,5%
2005 0,8%
2006 2007 1,5% -/- 31,4%
De daling in 2007 wordt veroorzaakt door de invoer van een afzonderlijke rioolheffing met ingang van 2007. Los daarvan zou er sprake zijn van een stijging van de tarieven OZB met 2,0% (inflatiecorrectie).
171
2. Beleidsbegroting
2.2 de paragrafen: Lokale heffingen
14
De tarieven OZB-2007 per waarde-eenheid van € 2.500 staan in onderstaande tabel . Voor de volledigheid zijn ook de wettelijk toegestane maximumtarieven vermeld. Er is sprake van twee soorten wettelijke maximumtarieven: 1. Wettelijk maximumtarief gecorrigeerd voor areaaluitbreiding (per gemeente verschillend). Dit is gebaseerd het feitelijke tarief in Leeuwarden over 2006 gecorrigeerd voor inflatie en areaaluitbreiding. 2. Wettelijk maximumtarief (voor alle gemeenten gelijk). Het OZB-tarief Leeuwarden voor 2007 mag geen van beide wettelijke maximumtarieven overschrijden. Omschrijving
Woning-eigenaar Woning-gebruiker Totaal woningen Niet-woning-eigenaar Niet-woning-gebruiker Totaal niet-woningen
Wettelijk Wettelijk maximum tarief maximum tarief gecorrigeerd voor areaaluitbreiding 3,65 4,84 6,62 3,65 4,84 6,62
Tarief Leeuwarden 2007
6,79 5,43 12,22
9,78 7,82 17,60
8,29 6,68 14,97
Geconcludeerd kan worden dat de voorgestelde tarieven OZB Leeuwarden 2007 ruim onder de wettelijk toegestane maximumtarieven blijven. Het is dan ook niet nodig om een ontheffing voor overschrijding van de maximumtarieven bij Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân aan te vragen. Bij de tarieven OZB 2007 is ervan uitgegaan dat: • Met ingang van 2007 een bedrag van € 9,1 mln. uit de opbrengst OZB gelicht wordt en via een nieuw in te voeren rioolheffing verhaald wordt; • Alleen 2,0 % inflatiecorrectie wordt toegepast. Verder zijn de bovenstaande tarieven OZB berekend op basis van de voorlopige uitkomsten van de herwaardering 2007. Bij het vaststellen van de tarieven bij de belastingverordening in de raad van december zullen de tarieven herberekend worden op basis van de dan bekende meest actuele uitkomsten van de herwaardering 2007. OZB voor woonwagens en woonschepen. Op dit moment betalen onroerende zaken als woonwagens en woonschepen geen OZB. Wettelijk bestaat de mogelijkheid om voor onroerende zaken als tegenhanger van de OZB roerende zaakbelastingen (RZB) te heffen. In 2001 is door de raad besloten om hiervan af te zien vooral omdat een fors deel van de woonschepen bij nader inzien ook niet via de RZB kon worden aangeslagen vanwege hun mobiele karakter. Inmiddels zijn we een aantal jaren verder en zijn er tevens gewijzigde inzichten bij de rechterlijke macht. Op basis van de huidige jurisprudentie zijn er dus aanknopingspunten om ook woonwagens en woonschepen in bepaalde omstandigheden voor de OZB aan te slaan. Het gaat dan vooral om de woonwagens en woonschepen met een ‘onroerend’ karakter. Een aparte RZB is hiervoor dus niet nodig. Deze ruimere toepassing van de OZB zal het college dit jaar onderzoeken. Korting tarieven OZB niet-woningen in achterstandswijken Op grond van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek heeft de gemeente met ingang van 2007 de mogelijkheid om bedrijven een korting te geven op hun aanslag OZB. Voorwaarde is wel dat bedrijven in een wijk van de gemeente liggen waar onder andere het 14
Het te betalen bedrag OZB voor een bepaald object kan berekend worden door de WOZ-waarde te delen door de waardeeenheid van € 2.500 en dat op een geheel aantal naar beneden af te ronden. Het aantal waarde-eenheden dient vervolgens vermenigvuldigd worden met het betreffende tarief. Dit bedrag wordt vervolgens op gehele euro’s naar beneden afgerond.
172
2. Beleidsbegroting
2.2 de paragrafen: Lokale heffingen
percentage niet-actieven tenminste 25% bedraagt en het aantal huishoudens met een laag inkomen ten minste 45%. Daarnaast moet de wijk tenminste 5.000 en maximaal 30.000 inwoners hebben. Gedachte achter de korting op het OZB-tarief voor niet-woningen is om bedrijvigheid in achterstandswijken te stimuleren. Het college gaat de toepassingsmogelijkheden binnen de gemeente Leeuwarden onderzoeken en zal de resultaten van dit onderzoek aan de raad terugkoppelen, op een dusdanige termijn dat implementatie per 2008 tot de mogelijkheden behoort. Gebruikersdeel niet-woningen met een woondeel Begin 2006 is door de Tweede Kamer geconstateerd dat er een weeffoutje bij de afschaffing van het gebruikersdeel van de OZB-woningen was. Niet-woningen met een beperkte woonfunctie (minder dan 30% woonfunctie) zouden gewoon het gebruikersdeel OZB niet-woningen moeten betalen. De Tweede Kamer vond dit verschil in behandeling niet wenselijk en heeft vervolgens een amendement aangenomen (amendement de Pater) waarbij het woondeel van een niet-woning vrijgesteld is van het gebruikersdeel OZB. Deze regeling gaat formeel in 2007 in. Vooruitlopend op de formele vaststelling is de vrijstelling in Leeuwarden ook al in 2006 toegepast. Reinigingsheffingen De reinigingsheffingen bestaan uit 2 onderdelen: • Reinigingsrechten; • Afvalstoffenheffing. De reinigingsrechten dienen ter bestrijding van de kosten van het inzamelen en verwerken van bedrijfsafval. Hierbij geldt als criterium dat het aangeboden afval per bedrijf niet meer mag bedragen dan 0,24 m3 (6 vuilniszakken) per ophaalbeurt. De gemeente heeft geen wettelijke plicht om bedrijfsafval in te zamelen. Het staat bedrijven vrij om met een particuliere afvalinzamelaar een contract af te sluiten. Indien een bedrijf meer afval heeft dan 0,24 m3, moet het een contract afsluiten met een particuliere afvalinzamelaar. De afgelopen jaren is er een sterk dalende tendens in het aantal bedrijven dat het bedrijfsafval via de gemeente laat inzamelen. Vraag is dan ook of de gemeente deze dienstverlening wel moet continueren. Bij de evaluatie van het afvalbeleid in 2006 zal het college hier op terugkomen. In onderstaande tabel zijn de tarieven reinigingsrechten van de voorgaande jaren en de voorgestelde tarieven 2007 weergegeven (in €): Omschrijving Reinigingsrechten gebruik container (incl. BTW) Idem, excl. BTW
2002
2003
2004
2005
2006
307,02
321,30
328,44
2007 Stijging 2007 t.o.v. 2006 335,58 340,34 340,34 0,0 %
258,00
270,00
276,00
282,00 286,00 286,00
0,0 %
De afvalstoffenheffing dient ter bestrijding van de kosten van het inzamelen en verwerken van huishoudelijk afval. Hier is sprake van een wettelijke inzamelplicht. In onderstaande tabel zijn de tarieven afvalstoffenheffing van de voorgaande jaren en de voorgestelde tarieven 2007 weergegeven (in €): Omschrijving Eenpersoonshuishouden Meerpersoonshuishouden Extra container
2002
2003
2004
2005
190,60 230,20 n.v.t.
241,00 276,00 110,00
246,00 282,00 110,00
258,00 296,00 110,00
2006
2007 Stijging 2007 t.o.v 2006 262,00 262,00 0,0 % 300,00 300,00 0,0 % 112,00 112,00 0,0 %
Bij de tariefdifferentiatie tussen een- en meerpersoonshuishoudens wordt van een vaste verhouding van 1 : 1,15 uitgegaan. Oorsprong van deze tariefdifferentiatie ligt in het raadsbesluit van 20 mei 1996. Op 26 juni 2006 zijn door de raad twee moties aangenomen, waarbij het college opgedragen is om:
173
2. Beleidsbegroting
2.2 de paragrafen: Lokale heffingen
1. Bij de evaluatie van het afvalbeleid aan een aantal zaken met een relatie naar de hoogte van de reinigingsheffingen expliciet aandacht te geven. Hierbij ging het bijvoorbeeld om de contractrelatie met Omrin (motie VVD). 2. Met een notitie te komen naar vergaandere vormen van tariefdifferentiatie dan het huidige onderscheid naar een- en meerpersoonshuishoudens (motie FNP). De voorgestelde stijging van de reinigingsheffingen met 0,0% kan als volgt worden verklaard: a. b. c. d. e.
Bijdrage voorziening egalisatie reinigingsheffingen Inflatiecorrectie Toename kwijtschelding Daling kosten inzameling en verwerking huishoudelijk afval Diversen Totaal-generaal
-/- 0,4% + 2,0% + 0,8% -/- 2,2% -/- 0,2% + 0,0%
Uitgangspunt voor de vaststelling van de tarieven van de reinigingsheffingen is dat deze de kosten voor 100% moeten dekken. De afgelopen jaren is het kostenniveau steeds kritisch bewaakt. Dit jaar zijn de kosten voor de reinigingsheffingen voor het eerst gedaald. Dit heeft een verlagend effect van ca. 2,2% op de tarieven. De kostendaling wordt onder andere veroorzaakt door lagere tarieven voor de verwerking van afval en de gewijzigde inzamelsystematiek bij de inzameling van oud papier. In reële zin dalen de tarieven dus, omdat de stijging lager is dan de geraamde inflatie van 2,0%. Verder vindt ook dit jaar weer een onttrekking plaats uit de ‘Voorziening egalisatie reinigingsheffingen’. Uit de voorziening wordt een bedrag onttrokken van € 0,1 mln. De vermoedelijke eindstand van de voorziening bedraagt eind 2007 dan € 0,4 mln. Rioolheffing De gemeente heeft de mogelijkheid om de kosten van de riolering om te slaan over de gebruikers van de gemeentelijke riolering. Deze heffing mag maximaal 100% kostendekkend zijn. Tot en met 1999 is in Leeuwarden een afzonderlijke rioolheffing geheven. Met ingang van 2000 is de rioolheffing geïntegreerd in de OZB. Leeuwarden vormde daarmee overigens een uitzondering; slechts een 15-tal gemeenten in Nederland kent geen afzonderlijke rioolheffing. Vanwege de afschaffing van het gebruikersdeel van de OZB-woningen is de gemeente echter genoodzaakt opnieuw een rioolheffing in te voeren. Dit, omdat het Rijk bij de compensatie van wegvallende opbrengsten van het gebruikersdeel van de OZB-woningen ervan uitgaat dat de gemeente een kostendekkende rioolheffing heeft. In 2006 heeft de raad besloten om met ingang van 2007 weer een afzonderlijke rioolheffing in te voeren. Over de precieze vorm waarin de rioolheffing ingevoerd zal worden, vindt in de raad van oktober besluitvorming plaats. De voorkeur van het college ging aanvankelijk uit naar een rioolheffing met als heffingsgrondslag de WOZ-waarde en een tariefdifferentiatie tussen woningen en niet-woningen. Door deze wijze van heffing leidt de invoering van een rioolheffing nauwelijks tot verschuiving van belastingdruk ten opzichte van de situatie zonder aparte rioolheffing. Alhoewel deze wijze van heffing inmiddels bij een aantal grotere gemeenten is ingevoerd, is deze heffingswijze niet zonder risico. Door de raad een extern adviseur zijn daar tijdens de behandeling van het voorstel invoering rioolheffing eind vorig jaar ook al kanttekeningen bij geplaatst. Mede op uw verzoek is daarom opnieuw een extern advies gevraagd. Dit advies bevestigt de juridische risico’s die ook vorig jaar al geconstateerd waren bij de voorkeursvariant van het college. In samenspraak met de externe adviseur is een alternatieve heffingsvariant opgesteld. Hierbij word het eigenarendeel van de rioolheffing naar de WOZ-waarde geheven, zonder tariefdifferentiatie tussen woningen en niet-woningen. Daarnaast wordt een gebruikersdeel voorgesteld waarbij de woningen worden aangeslagen naar een- en meerpersoonshuishoudens en de niet-woningen naar rato van waterverbruik. Met een dergelijke heffingswijze kan met minder juridische risico’s dan de oorspronkelijk voorgestelde heffingswijze toch voorkomen worden dat een ongewenste verschuiving van belastingdruk tussen woningen en nietwoningen ontstaat. September 2006 zal het college een definitief standpunt hierover innemen. Het bijbehorende voorstel zal in de raad van oktober voor de besluitvorming aan de raad worden voorgelegd. Het in 2004 geactualiseerde gemeentelijk rioleringsplan (GRP) liet zien dat de bestaande opbrengst rioolheffing niet toereikend was om de kosten van de riolering volledig te dekken. Om tot
174
2. Beleidsbegroting
2.2 de paragrafen: Lokale heffingen
kostendekkende tarieven te komen is daarom in de programmabegroting 2005 onderstaand tarievenschema door de raad vastgesteld. 2005 8,0% 0,0% 8,0%
Extra verhoging Inflatiecorrectie Totaal
2006 2,3% 1,5% 3,8%
2007 2,3% 2,0% 4,3%
2008 2,3% Pm 2,3%
2009 e.v. Pm Pm
Tabel: tariefaanpassingen rioolheffing De bijbehorende tarieven rioolheffing 2007 zullen in het voorstel invoering rioolheffing opgenomen worden. Zoals eerder gezegd zal dit voorstel aan de raad worden voorgelegd voor de raadvergadering van oktober. Hondenbelasting De hondenbelasting wordt vanuit de belastingtheorie veelal als algemene belasting beschouwd met als primair doel het genereren van inkomsten. In Leeuwarden wordt de hondenbelasting deels als bestemmingsheffing behandeld, waarbij de hondenbelasting dient ter dekking van de kosten voor hondenvoorzieningen. Omdat de opbrengsten van € 378.000 de kosten met ca. € 150.000 overstijgen, wordt dit bedrag als algemeen dekkingsmiddel ingezet.. Tariefverlaging ligt daarom niet in de rede. Daarnaast is de verwachting dat de komende jaren de kosten van de hondenvoorzieningen zullen toenemen. Voorgesteld wordt daarom de tarieven hondenbelasting 2007 te handhaven op het huidige niveau. Behalve voor het dekken van de kosten van de hondenvoorzieningen wordt de hondenbelasting gebruikt als instrument om het aantal honden te reguleren. Om die reden is sprake van een progressief tarief. De volgende progressie wordt gehanteerd: • tweede hond, 1,5 maal het tarief van de eerste hond; • iedere volgende hond, 2 maal het tarief van de eerste hond; • voor kennels geldt 3 maal het tarief van de eerste hond. In onderstaande tabel is de ontwikkeling van de tarieven over de afgelopen jaren aangegeven (€): Omschrijving
Eerste hond Tweede hond Iedere volgende hond Kennel
2003
2004
2005
2006
2007
75,69 113,54 151,38 227,07
75,69 113,54 151,38 227,07
75,69 113,54 151,38 227,07
75,69 113,54 151,38 227,07
75,69 113,54 151,38 227,07
Stijging 2007 t.o.v 2006 0% 0% 0% 0%
Baatbelasting Baatbelasting geeft de gemeente de mogelijkheid de kosten van bepaalde voorzieningen in de openbare ruimte ten laste van degene te brengen die in het bijzonder van deze voorzieningen profiteren. In Leeuwarden wordt baatbelasting alleen geheven bij het project Binnenstad-Nieuwestad. Hierbij is de baatbelasting voor de fasen 1A, 1B en 2 in 2001 opgelegd. Deze belastingaanslagen hebben tot een groot aantal bezwaar- en beroepsprocedures geleid. Tot dusverre is de gemeente in vrijwel alle gevallen in het gelijk gesteld. Door de hoogste instantie in fiscale procedures, de Hoge Raad, zijn tot dusverre twee uitspraken gedaan. In het ene geval werd de gemeente in het ongelijk gesteld, in het andere geval werd de gemeente in het gelijk gesteld. Op dit moment loopt nog een 6-tal procedures. Gelet op recente gerechtelijke uitspraken rond de baatbelastingen elders in het land is het echter zeer twijfelachtig of de baatbelasting Binnenstad-Nieuwestad juridisch houdbaar blijft. Het is echter niet vanzelfsprekend dat uit een aantal verloren zaken de (politieke) conclusie getrokken zou moeten worden om tot algehele terugbetaling van de baatbelasting Binnenstad-Nieuwestad over te gaan. Voor het geval die conclusie wel getrokken zou worden, is bij de vaststelling van de jaarrekening 2004 een bestemmingsreserve van € 1,4 mln. gevormd. Overigens zijn de aanslagen voor de baatbelasting fase 3 (Voorstreek, Over de Kelders, enzovoort) nog niet opgelegd. De verordening voor fase 3 is december 2003 al door de raad vastgesteld.
175
2. Beleidsbegroting
2.2 de paragrafen: Lokale heffingen
Vanwege de problemen rond Over de Kelders en de onduidelijkheid rond de juridische houdbaarheid heeft het college gemeend de aanslagoplegging voor fase 3 vooralsnog te moeten uitstellen. Omdat het onzeker is of in 2006 al de gewenste juridische duidelijkheid komt, overweegt het college af te zien van de aanslagoplegging fase 3. Dit verlies kan gedekt worden uit de eerder genoemde reserve van € 1,4 mln. Parkeerbelastingen Parkeerbelastingen vormen een steeds belangrijker fiscaal instrument, zowel wat betreft de sturende werking als wat betreft de opbrengsten. In 2005 is het geactualiseerde parkeerbeleidsplan door de raad vastgesteld. Hierin is onder andere besloten, conform bestaand beleid, de parkeertarieven met ingang van 2005 gemiddeld met circa 10% te verhogen. Het beleid is om elke 3 jaar de parkeertarieven met deze 10% te verhogen. De parkeerbelastingen gaan alleen over het betaald parkeren en het verlenen van parkeervergunningen. Op parkeerovertredingen als dubbel parkeren of anderszins fout parkeren, is de wet Administratieve Handhaving Verkeersvoorschriften (wet Mulder) van toepassing. De Gemeentewet noemt twee parkeerbelastingen, namelijk de feitelijke parkeerbelasting en de parkeervergunning. De eerste soort is een belasting voor het parkeren van een voertuig op een plaats die bestemd is voor betaald parkeren. De tweede soort, de parkeervergunningbelasting, is een belasting op een gemeentelijke vergunning voor het parkeren van een voertuig op een daartoe bestemde plaats. De feitelijke parkeerbelasting wordt geheven van degene die het voertuig heeft geparkeerd. Indien deze persoon niet heeft betaald, wordt de houder van het voertuig aangemerkt als belastingplichtige. Dat wordt in principe bepaald aan de hand van het kentekenregister. De feitelijke parkeerbelasting wordt geheven door voldoening op aangifte, namelijk door een parkeermeter of parkeerautomaat in werking te stellen. In Leeuwarden kan bij de parkeermeters en parkeerautomaten alleen met muntgeld betaald worden. In de nabije toekomst zal ook de mogelijkheid van elektronisch betalen ingevoerd worden. De parkeervergunningbelasting wordt betaald bij de afgifte van de parkeervergunning. Indien de feitelijke parkeerbelasting niet wordt voldaan, wordt een naheffingsaanslag opgelegd. Deze naheffingsaanslag bestaat uit twee onderdelen, namelijk de naheffing zelf (de eigenlijke naheffing) en een vergoeding voor de kosten om de naheffingsaanslag op te leggen (de kostenvergoeding). De gemeente mag niet meer dan de werkelijke kosten verhalen, met een bij wet vastgesteld maximum. Met ingang van 2008 wordt dit bedrag vastgesteld op € 48,00. Op dit moment wordt gewerkt aan de invoering van een nieuw geautomatiseerd systeem voor het beheer van de parkeervergunningen. Onderdeel van dit systeem is het vervangen van de papieren parkeervergunningen door elektronische transponderkaarten. De klantvriendelijkheid van de parkeervergunningen zal hierdoor sterk toenemen. Zo hoeven aannemers straks geen dagvergunningen meer af te halen op het Stadskantoor, maar kunnen zij hun transponderkaart zelf via het internet activeren voor de gewenste dagen. Leges Uitgangspunt is dat de legestarieven voor 2007 maximaal worden verhoogd met de inflatiecorrectie (1,4 %). Daarnaast spelen bij een aantal leges nog wat andere zaken. Deze komen hierna aan de orde. Aanpassen van de legestarieven van de producten gehandicaptenparkeerkaart (gpk), gehandicaptenparkeerplaats (gpp) en uitwegvergunning De legestarieven van de producten gehandicaptenparkeerkaart (gpk), gehandicaptenparkeerplaats (gpp) en uitwegvergunning zijn op dit moment niet kostendekkend. De werkelijke urenbesteding is de afgelopen jaren hoger uitgevallen dan begroot. Oorzaak hiervan is, dat de werkprocessen (toetsing aan voorwaarden, besluit opstellen/publiceren, overleg) complexer zijn geworden waardoor de tijdsduur voor het afhandelen van de aanvragen is toegenomen. Verder worden op dit moment pas leges betaald indien een aanvraag leidt tot afgifte van een kaart, plaats of vergunning. Er worden nu geen leges in rekening gebracht indien een aanvraag wordt afgewezen, terwijl wel ambtelijke kosten worden gemaakt. Om de tarieven kostendekkend te maken is verhoging van de leges in 2007 noodzakelijk. De verhoging van deze leges zal in de komende jaren geleidelijk plaatsvinden. Naast deze aanpassing wordt voorgesteld bij de genoemde producten onderscheid te maken tussen “het in behandeling nemen van de aanvraag” en “het afgeven van de kaart/vergunning”. Door deze scheiding kunnen de werkelijk bestede ambtelijke uren apart in rekening worden gebracht: ten eerste
176
2. Beleidsbegroting
2.2 de paragrafen: Lokale heffingen
bij de aanvraag en daarna bij de eventuele afgifte. Op deze wijze wordt het financiële risico voor de aanvrager bij het niet verstrekken van een kaart of vergunning verkleind en ontvangt de gemeente ook leges indien een kaart/vergunning wordt afgewezen, maar er wel ambtelijke uren zijn gemaakt. Leges voor dekking ambtelijke kosten bij planontwikkelingen Ten behoeve van een planontwikkeling worden in de verkenningsfase veel ambtelijke inspanningen verricht zonder dat er sprake is van een formele vergunningsaanvraag waarvoor leges geïnd kunnen worden. In de praktijk levert dit een financieel risico op voor de gemeente, omdat het niet altijd tot een feitelijke aanvraag komt en er in dat geval geen titel is voor legesheffing. Bovenstaande risico kan voorkomen worden door in de legesverordening een regeling op te nemen die een titel geeft om ook in een voorfase leges te kunnen heffen. Uiteraard alleen voor de feitelijke inspanningen die de gemeente ten behoeve van de aanvrager pleegt. Dit speelt vooral in de fase van het opstellen van uitgangspunten en randvoorwaarden (fase II) en de planuitwerkingsfase (fase III) van het ruimtelijke planontwikkelproces. Op korte termijn zal een onderzoek naar de mogelijkheden inzake dit onderwerp uitgevoerd worden. Afhankelijk van de uitkomst hiervan zal het college een voorstel tot wijziging van de legesverordening aan de raad doen toekomen. Leges Kamerverhuur Bij de vaststelling van de evaluatienota kamerverhuur “onder dak” die op 11 juli door het college is vastgesteld, is aangegeven dat de huidige kamerverhuurleges niet kostendekkend zijn. Reden hiervoor is dat er minder nieuwe gebruiksvergunningen en omzettingsvergunningen worden afgegeven dan bij de begroting werd voorzien, terwijl door de complexiteit van de vergunningen de geraamde ureninzet wel is vereist. Er wordt voorgesteld om de tarieven van 2007 zodanig aan te passen dat de leges weer kostendekkend zijn. Deze aanpassing wijkt af van het gemeentelijk beleid waarbij alleen indexering van het tarief plaatsvindt. Met name bij het tarief voor de omzettingsvergunning is sprake van een forse verhoging. De voorgestelde nieuwe tarieven zullen in december 2006 bij de vaststelling van de belastingverordeningen aan de raad worden voorgelegd. Voorstel Tarievenoverzicht leges kamerverhuur
Gebruiksvergunningen Gebruiksvergunningen woningcomplexen Verlenging gebruiksvergunningen Omzettingsvergunningen Splitsingsvergunningen
Basis 801,00 801,00 349,25 292,50 632,00
2006 Toeslag 17,00 11,30 17,00
Basis 852,10 725,80 448,95 741,20 646,50
2007 Toeslag 16,15 10,75 16,15
Gebruiksvergunningen Brandweer Met de invoering van het Gebruiksbesluit (officiële naam: Besluit Brandveilig Gebruik Bouwwerken) worden de eisen die gesteld worden aan gebruiksvergunningsplichtige gebouwen aangepast. Per 1 januari 2007 worden de voorschriften over brandveilig gebruik van bouwwerken die in gemeentelijke bouwverordeningen zijn opgenomen landelijk geüniformeerd. Hierbij zullen de voorschriften zoveel mogelijk de vorm krijgen van algemene regels en zal het aantal gebruiksvergunningsplichtige bouwwerken zoveel mogelijk worden beperkt. Het uitgangspunt van minister Dekker (VROM) is om het aantal gebruiksvergunningen met 80% te laten dalen, vooral nieuw te bouwen gebouwen zullen waarschijnlijk geen gebruiksvergunning meer nodig hebben. Om deze reden is met ingang van de begroting 2007 een daling van inkomsten uit gebruiksvergunningen voorzien. Wijziging eenheden heffingsgrondslag tarieven havengelden beroepsvaart Bij de tarieven havengelden beroepsvaart werd tot dusverre uitgegaan van een tarief per ton waterverplaatsing. In de praktijk blijkt deze maatstaf te fijn. Daarom wordt met ingang van 2007 overgegaan op een tarief per 100 ton, waarbij gelijktijdig het tarief een factor 100 verhoogd wordt. Per saldo wijzigt er dus niets.
177
2. Beleidsbegroting
2.2 de paragrafen: Lokale heffingen
Begraafrechten Door uw raad is op 26 juni jl. ingestemd met het plan van aanpak begraafplaatsen. Als gevolg hiervan wijzigt een aantal zaken op tarievengebied (bijvoorbeeld een hoger tarief voor het begraven op zaterdag). Kwijtscheldingsbeleid De gemeente heeft de mogelijkheid om belastingen kwijt te schelden. Dat wil zeggen de gemeente kan zelf bepalen welke belastingen al dan niet voor kwijtschelding in aanmerking komen. Het verlenen van kwijtschelding is aan wettelijke regels gebonden. Strenger toepassen van deze regels is daarbij toegestaan, ruimhartiger toepassen niet. Het beleid van de gemeente Leeuwarden is er altijd op gericht geweest om de wettelijke kwijtscheldingsmogelijkheden zo optimaal mogelijk te benutten. Daarnaast streeft de gemeente er naar de kwijtscheldingsregeling zo gemakkelijk mogelijk voor de burgers toe te passen. Dat betekent onder andere: • automatische kwijtschelding voor degenen die per 1 januari van het betreffende jaar in de uitkeringenadministratie van de gemeente bekend zijn; • verzoeken om kwijtschelding kunnen voor alle daarvoor in aanmerking komende belastingen via één verzoek worden ingediend; • kwijtscheldingsverzoeken die bij het Wetterskip ingediend worden, eveneens beschouwd worden als een kwijtscheldingsverzoek voor de gemeentelijke heffingen en vice versa. In Leeuwarden was reeds kwijtschelding mogelijk van de afvalstoffenheffing en de hondenbelasting. Voor de in 2007 in te voeren rioolheffing wordt voorgesteld om eveneens kwijtschelding mogelijk te maken. Uit praktische overwegingen is het met ingang van 2005 niet meer mogelijk voor mensen met een eigen woning om kwijtschelding te krijgen. Door de fractie van de VVD zijn op 23 juni 2006 hier vragen over gesteld. De VVD vond het onredelijk dat onderscheid gemaakt werd bij het verlenen van kwijtschelding tussen mensen met een huurwoningen en mensen met een eigen woning. Naar aanleiding van deze vragen is kritisch door ons naar de huidige werkwijze gekeken. Hieruit bleek dat de beoogde doelmatigheidsvoordelen onvoldoende gerealiseerd werden en dat een ongewenste ongelijke behandeling ontstaat tussen huurders en eigenaren van woningen. Ons voorstel is daarom om met ingang van 2007 ook voor eigenaren van woningen het kwijtschelden van gemeentelijke heffingen weer mogelijk te maken. Inschatting is dat de kwijtschelding hierdoor met in totaal € 16.500 zal toenemen. Hiervan heeft € 12.500 betrekking op de OZB en € 4.000 op de rioolheffing. Deze kosten zijn nog niet in de voorliggende begroting 2007 verwerkt. Mocht een en ander in 2007 tot overschrijding van het kwijtscheldingsbudget leiden, dan zal zonodig een voorstel tot wijziging van de begroting aan de raad worden voorgelegd. In 2007 zal het aantal mensen dat automatisch kwijtschelding krijgt (er hoeft dan zelf geen aanvraag te worden ingediend) verder verruimd worden. Dit zal gebeuren door verruimde selectiecriteria bij het bepalen van wie voor kwijtschelding in aanmerking komt in het gemeentelijk uitkeringenbestand. Daarnaast zal net als in 2006 bestandsuitwisseling plaatsvinden met de Belastingdienst en GKB-F om zoveel mogelijk automatisch kwijtschelding te kunnen verlenen aan diegenen die daar op grond van hun financiële situatie voor in aanmerking komen, maar waarvan in de gemeentelijke uitkeringenadministratie geen gegevens bekend zijn.
178
2. Beleidsbegroting
2.2 de paragrafen: Lokale heffingen
In onderstaande tabellen staat een aantal gegevens over de kwijtschelding weergegeven: Omschrijving
Rekening 2003 5.332 5.310 676 11.318
Rekening 2004 5.700 5.752 758 12.210
Rekening 2005 5.873 6.121 785 12.779
OZB Rioolheffing Afvalstoffenheffing Hondenbelasting Totaal aantal ingediende kwijtscheldingsverzoeken Tabel: Aantallen kwijtscheldingsverzoeken per jaar:
Begroting 2006 0 5.850 775 6.625
Begroting 2007 50 50 6.200 800 7.100
Belastingsoort
Rekening Rekening Rekening 2005 Begroting Begroting 2003 2004 2006 2007 OZB 464.303 561.600 571.000 0 12.500 Afvalstoffenheffing 1.075.461 1.254.000 1.173.000 1.247.000 1.358.000 Rioolheffing 4.000 Hondenbelasting 46.933 50.000 50.000 50.000 50.000 Totaal 1.586.697 1.865.600 1.794.000 1.297.000 1.424.500 Tabel: kwijtgescholden belastingbedragen per belastingsoort per jaar (in €) De afname van de kwijtschelding in 2006 wordt veroorzaakt door het afschaffen van het gebruikersdeel van de OZB-woningen. Afgezien daarvan zit er een stijgende lijn in de kwijtschelding. Dit wordt vooral veroorzaakt doordat er steeds minder mensen zijn die wel recht hebben op kwijtschelding, maar het niet aanvragen. Dit komt vooral door de samenwerking met het Wetterskip en de bestandsuitwisseling met Belastingdienst en GKB-F waardoor de groep mensen die automatisch kwijtschelding krijgt, steeds groter wordt. Uitvoering Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) Op 1 januari 1995 is de Wet WOZ van kracht geworden. Doelstelling van deze wet is te komen tot een uniforme heffingsgrondslag voor een aantal belastingen (eigenwoning forfait van de Inkomstenbelasting, de OZB en omslag gebouwd van de waterschappen). Daarnaast is de trend dat de WOZ-gegevens ook meer en meer een rol spelen in het maatschappelijke verkeer. Steeds meer hypotheekverstrekkers stellen bijvoorbeeld niet meer de eis van een taxatierapport maar accepteren de WOZ-waarde. Dit voorkomt onnodige kosten bij de woningbezitters. Daarnaast gaat de WOZwaarde waarschijnlijk een rol spelen in de liberalisering van het huurbeleid. Periodiek wordt de waarde van een onroerende zaak bepaald. Deze waardebepaling gaat uit van de marktsituatie op een bepaald moment. Dit moment wordt ook wel de waardepeildatum genoemd. De waardepeildatum van het huidige WOZ-tijdvak (2005 – 2006) is 1 januari 2003. Begin 2005 is door de gemeente de voor het tijdvak 2005 - 2006 vastgestelde waarde op de gecombineerde aanslag aan alle belanghebbenden (eigenaren en gebruikers) meegedeeld. Dit is de zogenaamde beschikking op aanslag. Dit heeft slechts tot circa 2.750 bezwaren geleid. Dit is ongeveer 4,5% van het totaal. Landelijk ligt het bezwaarpercentage op ca. 7%. Het lage bezwaarpercentage is opmerkelijk gelet op de grote problemen tijdens de herwaardering in 2001. Het bezwaarpercentage lag toen in Leeuwarden op circa 15%! Momenteel zijn de voorbereidingen voor de herwaardering 2007 met als waardepeildatum 1 januari 2006 in volle gang. Er is sprake van een lichte achterstand. De einddatum (28 februari 2007) van de herwaardering lijkt vooralsnog niet in gevaar te komen. Vanaf 2007 zal een jaarlijkse herwaardering plaatsvinden. Gedachte hierachter is vooral het terugdringen van de uitvoeringskosten van de Wet WOZ en de ruimere maatschappelijke toepassing van de WOZ-waarde. Lokale lastendruk In onderstaande voorbeelden wordt een benadering gegeven van de ontwikkeling van de lokale lastendruk in Leeuwarden over een aantal jaren. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de waarde van de onroerende zaak precies met het gemiddelde stijgingspercentage toeneemt in de loop van de jaren. Omdat de precieze vorm van invoering van rioolheffing nog niet bekend is, is bij de rioolheffing uitgegaan van een heffing op basis van dezelfde uitgangspunten als de OZB (WOZ-waarde en tariefdifferentiatie naar woningen/niet-woningen en eigenaren/gebruikers).
179
2. Beleidsbegroting
2.2 de paragrafen: Lokale heffingen
Voorbeeld 1: Hierbij wordt uitgegaan van een meerpersoons huishouden, dat een eigen woning bezit met een WOZ-waarde in 2007 van € 172.000. Belastingsoort OZB Afvalstoffenheffing Rioolrechten Totaal Stijgingspercentage t.o.v. voorgaand jaar
2001 491 215 0 706 Nvt
2002 488 230 0 718 1,7
2003 520 276 0 796 10,9
2004 553 282 0 835 4,9
2005 572 296 0 868 4,0
2006 319 300 0 619 -/- 28,7
2007 248 303 159 710 14,7
Tabel: Ontwikkeling lokale lastendruk voor standaard meerpersoonshuishouden (in €) De daling in 2006 wordt veroorzaakt door het afschaffen van het gebruikersdeel van de OZBwoningen. Daarnaast was in 2006 sprake van een eenmalige lastenverlichting van € 2,0 mln. als gevolg van het op het laatste moment niet invoeren van een afzonderlijke rioolheffing in 2006. De stijging van de lastendruk in 2007 wordt vooral veroorzaakt door het vervallen van de eenmalige lastenverlichting uit 2006 van € 2,0 mln. Voorbeeld 2: Hierbij wordt uitgegaan van een eenpersoons huishouden, dat een huurwoning heeft met een WOZwaarde van € 103.000. Belastingsoort 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 OZB 128 128 136 145 152 0 0 Afvalstoffenheffing 178 190 241 246 258 262 265 Rioolrechten 0 0 32 Totaal 306 318 377 391 410 262 297 Stijgingspercentage t.o.v. Nvt 3,9 18,6 3,7 4,9 -/- 36,1 13,4 voorgaand jaar Tabel: Ontwikkeling lokale lastendruk voor standaard eenpersoonshuishouden (in €) De daling in 2006 wordt veroorzaakt door het afschaffen van het gebruikersdeel van de OZBwoningen. Daarnaast was in 2006 sprake van een eenmalige lastenverlichting van € 2,0 mln. als gevolg van het op het laatste moment niet invoeren van een afzonderlijke rioolheffing in 2006. De stijging van de lastendruk in 2007 wordt vooral veroorzaakt door het vervallen van de eenmalige lastenverlichting uit 2006 van € 2,0 mln. Voorbeeld 3: Hierbij wordt uitgegaan van een ondernemer, die een eigen bedrijfspand heeft met een WOZ-waarde van € 2.600.000. De ondernemer laat zijn bedrijfsafval inzamelen door de gemeente. Belastingsoort 2005 2006 2007 OZB 17.446 17.820 12.708 Reinigingsrechten 282 286 289 Rioolrechten 0 0 4.940 Totaal 17.728 18.106 17.937 Stijgingspercentage t.o.v. voorgaand jaar 2,1% -/- 0,9 Tabel: Ontwikkeling lokale lastendruk voor standaard bedrijf (in €) Jaarlijks worden tal van onderzoeken gepubliceerd over de lokale lastendruk (Ministerie van Financiën, FNV, Consumentenbond, COELO, regionale dagbladen, etc.). Een van de bekendste onderzoeken is de ‘Atlas van de lokale lasten’ van het onderzoeksinstituut COELO (verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen). Onderstaande tabel is afkomstig uit het overzicht 2006. In het betreffend onderzoek over 2006 wordt Leeuwarden gekwalificeerd als een gemeente met gemiddelde woonlasten in verhouding tot de andere grote gemeenten. Zie verder ook www.coelo.nl.
180
2. Beleidsbegroting
2.2 de paragrafen: Lokale heffingen
Tabel 2 Woonlasten 2006
(Bron: Belastingoverzicht grote gemeenten; Coelo-rapport 1 januari 2006) Meerpersoonshuishouden in woning met gemiddelde waarde (euro)
De woonlasten zijn gebaseerd op de gemiddelde woningwaarde in 2005. 1 2
Woonlasten zijn berekend als de som van OZB, rioolrecht en reinigingsheffing, minus een eventuele heffingskorting. Woonlasten gecorrigeerd voor de eigeninkomstenmaatstaf van het gemeentefonds (zie paragraaf *). Deze definitie
wijkt af van de definitie die in eerdere belastingoverzichten is gehanteerd,
3
Woonlasten na kwijtschelding; huurwoning.
Relatief hoog Rond de mediaan Relatief laag
181
2. Beleidsbegroting
2.2 de paragrafen: Weerstandsvermogen
2.2.2 Weerstandsvermogen Het weerstandsvermogen is de mate waarin de gemeente in staat is om omvangrijke tegenvallers op te vangen zonder dat het beleid aanzienlijk moet worden aangepast. Het gaat daarbij om de verhouding tussen: a. de weerstandscapaciteit, ofwel de beschikbare (financiële) middelen die zonder ingrijpende beleidswijzigingen beschikbaar zijn en b. de risico’s. Risico’s moeten in dit verband worden opgevat als reële, doch niet altijd te kwantificeren, bedreigingen die, ook nadat maximale inspanningen zijn verricht om het optreden ervan te voorkomen of de gevolgen ervan te verminderen, kunnen leiden tot uitgaven die niet begroot zijn. Met betrekking tot het risicoprofiel van de gemeentelijke activiteiten moet worden geconstateerd, dat hierin in de afgelopen periode geen wezenlijke wijzigingen zijn opgetreden. De in deze paragraaf vermelde risico’s sluiten dan ook in grote mate aan bij het pakket aan risico’s zoals besproken in de paragraaf weerstandvermogen van de jaarrekening 2005. Ten opzichte van die inventarisatie heeft thans, op basis van voortschrijdende inzichten, op enkele onderdelen een wijziging in de samenstelling van het bestand aan risico’s plaatsgevonden. Op basis van de berekende weerstandscapaciteit en er van uitgaande dat niet alle risico’s gelijktijdig en in volle omvang tot tegenvallers zullen leiden, wordt het weerstandsvermogen als toereikend beschouwd. 2.2.2.a Weerstandscapaciteit De weerstandscapaciteit bestaat uit twee componenten: de structurele en de incidentele weerstandscapaciteit. De structurele middelen om onvoorziene tegenvallers op te vangen zijn beperkt. Het gaat daarbij om: • de onbenutte belastingcapaciteit; • de post onvoorzien in de begroting; • de in de meerjarenramingen 2006-2009 opgenomen reservering voor structurele risico-afdekking. De eventuele onbenutte belastingcapaciteit kan ook tot de structurele weerstandscapaciteit worden gerekend. De OZB-tarieven in Leeuwarden waren altijd zodanig dat er van een onbenutte belastingcapaciteit geen sprake was. De tarieven waren hoger dan het normtarief voor artikel 12 gemeenten. Door een aantal ontwikkelingen is het op deze wijze vaststellen of er al dan niet sprake is van onbenutte belastingcapaciteit niet meer passend. Zo is bijvoorbeeld de stijging van de OZBopbrengst sinds kort aan maxima gebonden; zou er dus al sprake zijn van ‘onbenutte belastingcapaciteit’ dan wordt het incasseren daarvan beperkt door de maximaal toegestane stijging van de OZB-opbrengst. Verder werken het ministerie van Binnenlandse Zaken en van Financiën aan een herziening van de artikel 12-procedure. Voorlopig wordt daarom voor het bepalen van de weerstandscapaciteit de OZB buiten beschouwing gelaten. De in de begroting opgenomen bedragen voor onvoorzien zijn de posten ‘taxatieverschillen’ en de ‘stelpost toekomstige tegenvallers’. Het totaal van deze twee en de stelpost voor structurele risicoafdeking bedraagt voor de totale beleidsperiode € 2,0 mln. Bovendien sluit de meerjarenraming met een positief saldo ad. € 133.000. De incidentele weerstandscapaciteit bestaat uit de volgende onderdelen: • post onvoorzien in de begroting; • de algemene reserve; • het deel van de bestemmingsreserves waarvoor geen harde verplichtingen zijn aangegaan of toezeggingen zijn gedaan en die zonder noemenswaardige beleidsmatige aanpassingen kunnen worden aangewend; • de getroffen reserves en voorzieningen waarmee gespecificeerde, gekwantificeerde risico’s kunnen worden opgevangen (reserve baatbelasting, reserves grondexploitatie etc). In de volgende tabel wordt de opbouw van de totale incidentele weerstandscapaciteit weergegeven:
182
2. Beleidsbegroting
2.2 de paragrafen: Weerstandsvermogen
Opbouw Weerstandscapaciteit 2007 post Onvoorzien laagste stand AR 2007-2010 Aanwendbaar deel bestemmingsreserves: SIOF (incl. claim ZZL) reserve Grondbedrijf reserve Baatbelasting reserve procedure BV Sport reserve W erk en Inkomen overige reserves
0,2 13,0
19,1 11,1 1,4 5,4 1,8 0,5 39,3 52,5
Ten opzichte van de weerstandscapaciteit in begroting 2006 is er sprake van een groei van € 13,8 mln. Die groei bestaat uit de volgende componenten: laagste stand AR SIOF (incl. claim ZZL) reserve Grondbedrijf reserve procedure BV Sport reserve Werk en Inkomen overige reserves
2,7 8,6 0,2 0,3 1,8 0,2 13,8
V V V V V V V
Twee opvallende afwijkingen ten opzichte van vorig betreffen het SIOF en de reserve Werk en Inkomen. De groei van het SIOF komt hoofdzakelijk door de extra storting van € 5,0 mln. en rentetoevoeging aan de gereserveerde middelen voor de ZZL. De reserve Werk en Inkomen werd in de begroting van vorig jaar ten onrechte niet meegeteld met de weerstandscapaciteit. Al met al is er ten opzichte van vorig jaar sprake van aanzienlijke groei van de weerstandscapaciteit. 2.2.2.b Risico’s De weerstandscapaciteit moet voldoende zijn om de nadelige financiële gevolgen van risico’s op te vangen. Het gaat daarbij vooral om algemene risico’s waarvan de omvang zich moeilijk laat kwantificeren. De kwantitatieve inschatting van de omvang van de risico’s is bovendien sterk afhankelijk van de (politieke) visie op het risico en de bijbehorende risico-attitude. Het is dan ook geen bijdrage aan de transparantie van de begroting om per risico bedragen te noemen. Indien risico’s een meer specifiek karakter hebben en op balansdatum redelijkerwijs wel kunnen worden geschat, dient hier een speciale risicoreserve voor te worden getroffen. Om die reden zijn in het kader van de resultaatbestemming 2004 reserveringen gedaan voor de specifieke risico’s betreffende de baatbelasting en de subsidieverstrekking aan de BV Sport. Hoewel de paragraaf weerstandvermogen zich, op grond van het BBV, in het bijzonder dient te richten op risico’s en mogelijk verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs niet valt in te schatten is er, omwille van de volledigheid, voor gekozen ook de wel kwantificeerbare risico’s en de daarvoor getroffen reserveringen in de beschouwing te betrekken. Daarmee wordt een compleet beeld geschetst van de belangrijkste risico’s en kan via de opvolgende paragrafen weerstandsvermogen van begroting en jaarrekening het verloop en afwikkeling van de risico’s integraal gevolgd worden. De belangrijkste majeure risico-groepen zijn: 1. De ondernemende gemeente Sinds een aantal jaren wordt ingezet op een versnelling van de woningbouwproductie in combinatie met een pro-actieve grondpolitiek. Beide zijn noodzakelijk voor het behoud en de versterking van de sociaal-economische positie van de gemeente. De ondernemersrisico’s voortvloeiend uit de genoemde inzet zijn daarmee ook toegenomen. Risico’s zijn er vooral bij de gelijktijdig kansrijke en risicovolle projecten Blitseard en Zuidlanden. Door de hoge investeringen in deze projecten kunnen er bij vertragingen in de uitvoering tekorten ontstaan. Ook de bij de uitvoering van de projecten stedelijke vernieuwing en de ontwikkeling van nieuwe bedrijfsterreinen
183
2. Beleidsbegroting
2.2 de paragrafen: Weerstandsvermogen
kunnen tekorten ontstaan. Voor het opvangen van de risico’s van het grondbedrijf dient in de eerste plaats de reserve grondexploitatie. Door een permanente monitoring van de risicovolle projecten zullen eventuele problemen snel gesignaleerd worden. Tijdig kunnen maatregelen genomen worden om problemen te voorkomen en/of de gevolgen hiervan op te vangen. Voor een geactualiseerde analyse van de beschikbare weerstandscapaciteit in relatie tot de specifieke risico’s van de grondexploitatie worden verwezen naar de paragraaf grondbeleid van deze begroting. 2. Ontwikkeling uitkering gemeentefonds Er staan in de komende beleidsplanperiode geen grote herzieningen van het Gemeentefonds op de agenda die risico’s met zich meebrengen. 3. Juridische risico’s Algemeen Er worden jaarlijks juridische procedures gevoerd en op basis van de trend van de afgelopen jaren wordt een schatting gemaakt van het bedrag dat hiervoor in de begroting wordt opgevoerd. Het is echter altijd onzeker of dit bedrag voldoende blijkt te zijn. Immers in verschillende jaren kan er variatie in bijvoorbeeld het aantal en de omvang van projecten zijn of er kunnen in een jaar ineens grote claims worden toegewezen.
Baatbelasting Na een reeks van procedures over de baatbelasting te hebben gewonnen, is begin 2005 een procedure verloren. Hiertegen is cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. Verder heeft de Hoge Raad een tweede zaak teruggewezen naar het hof in Amsterdam. Mochten beide procedures negatief uitpakken voor de gemeente dan is sprake van een zeer grote kans dat de gehele baatbelasting op losse schroeven komt te staan en de opbrengst (zowel de gerealiseerde als de nog te realiseren) wegvalt. Het gaat daarbij om circa € 1,4 mln. Hiervoor is, als onderdeel van de resultaatsbestemming 2004, een reserve gevormd.
Afvalverwijdering Bij brief van 21 juni 2006 heeft de advocaat van Sita- en Van Gansewinkel bevestigd dat hij namens zijn cliënten inmiddels twee klachten heeft ingediend bij de Europese Commissie betreffende vermeende schendingen van het gemeenschapsrecht door de gemeente Leeuwarden. Sita en Van Gansewinkel menen dat de gemeente Leeuwarden aan Omrin onrechtmatig staatssteun verleent, ondermeer door aan Omrin vergoedingen te verstrekken voor afvalinzameling en -verwerking die volgens cliënten niet marktconform zijn. Verder wordt gesteld dat de gemeente Leeuwarden onderhands opdrachten verstrekt aan Omrin, terwijl zij daarvoor een Europese aanbesteding zou moeten houden.
4. Fiscale risico’s Omzetbelastingheffing over subsidie BV Sport De raad is, door de commissie voor Bestuur en Middelen en door de schriftelijke beantwoording door het College van de vele raadvragen, uitvoerig geïnformeerd over dit risico. Als onderdeel van de resultaatbestemming 2004 heeft de raad besloten een reserve te treffen van € 5,1 mln ter grootte van de opgelegde naheffingsaanslagen plus verschuldigde heffings- en invorderingsrente. Door toevoeging van rente bedraagt de reserve thans € 5,4 mln. De Hoge Raad heeft nog geen uitspraak gedaan over deze kwestie en dus blijft dit risico bestaan.
Begin 2006 is de Belastingdienst gestart met de controle van de aangifte bij het BTWcompensatiefonds. Bij andere, grote, gemeenten heeft deze controle al plaatsgevonden of is in een verder gevorderd stadium. De ervaringen van die gemeenten zijn niet onverdeeld gunstig; in veel gevallen zijn correcties aangebracht door de Belastingdienst waarover, soms diepgaande, meningsverschillen zijn ontstaan met de Belastingdienst.
5. Bodemvervuiling, bodemverontreiniging, baggerwerken De gemeente wordt geconfronteerd met de risico’s van bodemvervuiling c.q. bodemverontreiniging. De gemeente is verantwoordelijk voor de sanering van vervuilde bodems. De kosten daarvan komen deels voor rekening van de gemeente.
184
2. Beleidsbegroting
2.2 de paragrafen: Weerstandsvermogen
6. Decentralisatie overheidstaken/ beleidswijzigingen en intensiveringen Rijk Rijksbeleid gesubsidieerde arbeid en Wet Werk en Bijstand Met betrekking tot het budget, dat beschikbaar wordt gesteld door het Rijk op basis van een verdeelmodel voor het bekostigen van de bijstandsuitkeringen, moet het volgende worden opgemerkt. Vanwege de sterke daling van het aantal bijstandsgerechtigden op landelijk niveau heeft het rijk het macrobudget voor 2006 e.v. voor de uitkeringen verlaagd. Bovendien pakt de verdeling van het macrobudget nadelig uit voor de gemeente Leeuwarden. Dit betekent voor Leeuwarden dat het beschikbare budget niet meer toereikend is voor het dekken van de bijstandsuitgaven. Bij ongewijzigd beleid zouden de tekorten fors oplopen. In de meerjarenraming is daarom, op basis van het collegeprogramma, een stevige taakstelling opgenomen om de bijstandsuitgaven te verlagen zodat deze weer volledig uit het rijksbudget bekostigd kunnen worden. Het realiseren van die taakstelling is een risico. De reserve voor het opvangen van dat risico is beperkt qua omvang, waar mogelijk in 2006 ook een beroep op gedaan moet worden. In de meerjarenraming is in 2009 een extra storting in die reserve voorzien van € 3 mln. De omvang van het risico bedraagt maximaal 10% van het rijksbudget en betekent op basis van de huidige informatie omtrent de omvang van het rijksbudget een risico van € 4,4 mln. per jaar.
Invoering Wet maatschappelijke Ondersteuning (WMO) Per 1 januari 2007 wordt de Wmo ingevoerd. Daarbij wordt o.m. de uitvoering van Hulp bij het Huishouden uit de AWBZ overgedragen aan de gemeente. Bij de behandeling in de Tweede Kamer is via een amendement de compensatieplicht ingevoerd voor de individuele voorzieningen (de voormalige Wvg-voorzieningen en de Hulp bij het Huishouden). Deze compensatieplicht biedt de gemeenten kansen voor het aanbieden van algemene voorzieningen en maatwerk ter compensatie van de beperkingen. Tegelijkertijd is er een risico dat door met name jurisprudentie de gemeente op een kostbaarder niveau voorzieningen dient aan te bieden dan het toebedeelde budget. Daarnaast blijft het financiële kader zorgen baren, ondanks de toezegging van de staatssecretaris dat het budget voor de Hulp bij het Huishouden “schoon aan de haak” overgaat naar de gemeenten en het budget meegroeit met de toenemende vraag als gevolg van de vergrijzing. Voor het budget 2007 is de realisatie van 2005 als uitgangspunt gekozen. In 2006 lijkt de vraag naar Hulp bij het Huishouden sterker gegroeid dan voorheen verwacht. Dit stelt vraagtekens bij de toereikendheid van het historisch bepaalde budget voor 2007. Vervolgens is de invoering van het objectieve verdeelmodel vanaf 2009 een duidelijke financieel risico voor de gemeente.
Nieuwe financiering Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) Naar verwachting zal de nieuwe wet per 1 januari 2008 in werking treden. Bij het inwerking treden van de wet kunnen er nieuwe (financiële) risico’s voor de gemeente Leeuwarden ontstaan. De financieringssystematiek zal worden gewijzigd. Zo zal het WSW-budget aan individuele gemeenten worden verstrekt op basis van het aantal WSW-geïndiceerden dat woonachtig is in de gemeente in plaats van een vaste subsidie per WSW-plaats. Tevens gaat de wachtlijst zwaarder meetellen en de grondslag van de subsidie verandert (er wordt gekeken naar de eindstand in plaats van gemiddelde stand). Hierdoor kan een individuele gemeente er op vooruit- of achteruitgaan, zo ook Leeuwarden. Voor arbeidsplaatsen van personen die bij herïndicatie niet meer behoren tot de WSWdoelgroep loopt de rijkssubsidie in een periode van 5 jaar af. Ook dit brengt financiële risico’s met zich mee.
Tenslotte moet nog worden opgemerkt dat ten opzichte van de begroting 2006 de volgende risico’s niet meer aan de orde zijn: • het BTW-Compensatie Fonds. De herberekening van de uitname uit het Gemeentefonds in verband met de invoering van het BCF heeft inmiddels plaatsgevonden. Deze herberekening viel voor alle gemeenten nadelig uit. Het nadelig financieel effect is verwerkt in de meerjarenbegroting. 2.2.2.c Conclusies ten aanzien van het weerstandsvermogen Evenals in de begroting 2006 is er van afgezien alle risico’s te kwantificeren en een, niet objectief te onderbouwen, norm voor de hoogte van het weerstandsvermogen te noemen. Het college is van mening dat de weerstandscapaciteit van de gemeente ad. € 52,4 mln. voldoende is.
185
2. Beleidsbegroting
2.2 de paragrafen: Weerstandsvermogen
Dit is gebaseerd op het gegeven dat de weerstandscapaciteit is toegenomen terwijl het risicoprofiel niet wezenlijk is veranderd. Om de ontwikkeling van risico’s vroegtijdig te signaleren en waar mogelijk maatregelen te nemen om ze te voorkomen en/of te beheersen, is het van groot belang dat binnen de gemeentelijke bedrijfsvoering met kracht doorgewerkt wordt aan de ontwikkeling van het risicomanagement. In de paragraaf bedrijfsvoering komt het risicomanagement aan de orde.
186
2. Beleidsbegroting
2.2 de paragrafen: Onderhoud kapitaalgoederen
2.2.3 Onderhoud kapitaalgoederen Inleiding Deze paragraaf heeft als doel om een meer systematisch inzicht te geven in het onderhoud van de gemeentelijke kapitaalgoederen. Dit is van belang omdat met het onderhoud van kapitaalgoederen een substantieel deel van de begroting is gemoeid. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt in de kapitaalgoederen gebouwen, wegen (inclusief kunstwerken), riolering, water en groen. Het beheer en onderhoud van deze kapitaalgoederen heeft raakvlakken met vrijwel alle programma’s uit de programmabegroting. In verschillende programma’s zijn ook de effecten en de financiële vertaling van de beheer- en onderhoudstaken opgenomen. Het gaat om de programma’s “Infrastructuur en Bereikbaarheid (voor het onderhoud van verhardingen, waterwegen en kunstwerken)”, “Economie en Toerisme (recreatiegebieden)”, “Milieu, Energie en Water (Riolering)” en “Woon- en leefomgeving (reiniging verhardingen, zwerfvuilbestrijding en openbaar groen)”. In deze paragraaf wordt een dwarsdoorsnede van deze programma’s gegeven daar waar het onderhoud van kapitaalgoederen betreft. 2.2.3.a Omvang van het te onderhouden areaal Om inzicht te bieden in de onderhoudsopgave van de gemeente wordt in onderstaande tabel aangegeven wat de omvang van het te onderhouden areaal en de bijbehorende financiële middelen is.
Onderhoud wegen Onderhoud van 5.310.000 m2 (531,0 ha) verharding Instandhouden van 3,5 km industriespoor Riolering Onderhoud van 510 km riool Onderhoud van 13.880 inspectieputten Schoonmaken van 48.000 straatkolken Reinigen van 100 km riool Vervangen van 4 km riool Kunstwerken 24 beweegbare bruggen (110.000 passages schepen) 296 vaste bruggen, tunnels en viaducten Water 12,5 km walmuren 14,5 km zware walbeschoeiing 42,5 km lichte walbeschoeiing 435 ha wateroppervlak (meren, kanalen en vaarten) 135 km (berm)sloot Groen Groene Ster (400 ha), Froskepôlle (13 ha), Lwd. Bos (110 ha), Hempenser Bos (100,0 ha) Gras 1.520.000 m2 (152,0 ha) Gazons 1.230.000 m2 (123,0 ha) Beplanting 1.020.000 m2 (102,0 ha) Bomen ca. 33.850 Reiniging verhardingen Schoonhouden wegen en pleinen Onkruidbestrijding op 2.125.000 m2 (430 ton onkruid) Zwerfvuilbestrijding Zwerfvuilbestrijding op 3.555.000 m2
Begroting 2006 5.535.019
Begroting 2007 5.716.000
8.735.311
8.805.368
1.445.345
1.375.872
516.884
557.021
5.323.191
5.338.313
1.198.012
1.351.088
66.899
69.729
187
2. Beleidsbegroting
2.2 de paragrafen: Onderhoud kapitaalgoederen
2.2.3.b Wegen Het streefdoel om de staat van de verhardingen voor de gehele stad op kwaliteitsniveau "basis" te onderhouden conform kwaliteitskeuzes "BOR in beeld" zal ook voor 2007 ongewijzigd gelden. Het wegennet van de Gemeente Leeuwarden omvat globaal 5,5 miljoen meter verharding. Onderhoud aan een dergelijk wegennetwerk vergt een gedegen meerjarenplanning. In 2007 worden de pijlen specifiek gericht op deze meerjarenplanningen. Het vernieuwde beheersysteem “MI-2 Wegen” voorziet er in om een vijftal jaren vooruit te kijken ten aanzien van de uit te voeren werkzaamheden, waarbij de eerste twee jaren gedetailleerd kunnen worden vastgesteld. Op basis hiervan wordt jaarlijks de planning grotendeels vastgesteld bij de begroting. Dit betekent dat in het betreffende jaar slechts voor een klein deel kan worden ingesprongen op bijzondere situaties van schade als gevolg van vorst en strooien. Het uitgangspunt dat wordt gehanteerd is dat werk met werk moet worden gemaakt. Dit betekent dat in voorkomende gevallen diverse werkzaamheden worden gecombineerd. Zo worden bijvoorbeeld herinrichtingen van bepaalde straten gecombineerd met de vervanging van de riolering. Indien de herinrichting later gepland staat dan de vervanging van riolering schuift deze automatisch op. In de tweede plaats wordt geprobeerd om zoveel mogelijk overlast te voorkomen (bijvoorbeeld het opbreken van meerdere straten in één wijk). Beleidskader BOR in Beeld (2001) GVVP 2.2.3.c Riolering Het huidige gemeentelijke rioleringsplan is door de Raad vastgesteld op 11 oktober 2004. Dit plan omvat de periode 2004 – 2008. Het beheer en onderhoud is conform het vigerende GRP gecontinueerd, te weten sober en doelmatig. Nieuwe accenten in het nieuwe GRP zijn:
het scheiden van vuil en (relatief) schoon water. Dit wordt het “afkoppelen” genoemd; benchmark rioleringszorg (start begin 2006); aandacht voor de grondwaterproblematiek.
Sinds 2000 heeft Leeuwarden geen aparte rioolheffing meer en maakt de rioolheffing onderdeel uit van de onroerende zaakbelastingen (OZB). Met ingang van 2006 is het gebruikersdeel van de OZB woningen vervallen. Daarnaast zijn de tarieven van de OZB aan landelijke maxima gebonden. Leeuwarden heeft er om die reden voor gekozen om met ingang van 2007 weer een afzonderlijke rioolheffing in te voeren. Uitgangspunt is dat een bedrag van € 9,6 mln. uit de opbrengst OZB gehaald wordt en voortaan als afzonderlijke rioolheffing in rekening gebracht wordt. Getracht wordt de (verkeers)overlast die veroorzaakt wordt door civieltechnische werken en andere activiteiten in de openbare ruimte zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen en in te plannen. Dit houdt o.a. in dat reconstructie- en rioleringswerkzaamheden voor zover mogelijk gecombineerd uitgevoerd worden. Soms leidt dit tot doorschuiven van rioleringsprojecten. Bovenstaande effecten zullen echter de komende jaren minder invloed hebben omdat het investeringsvolume (= aantal projecten) aanzienlijk minder is dan de laatste 7 à 8 jaar, doordat de verbeteringswerken gereed zijn. De komende tijd worden er alleen nog vervangingswerken uitgevoerd. Beleidskader Gemeentelijk Riolerings Plan (GRP) Waterplan “De Blauwe Diamant” Jaarlijks Beheerplan Riolering 2.2.3.d Water, kademuren, bruggen e.d. De gemeente heeft de wettelijke onderhoudsplicht om watergangen en –partijen te baggeren. Daarnaast kan sprake zijn van de noodzaak van saneringen als het gaat om vervuild slib.
188
2. Beleidsbegroting
2.2 de paragrafen: Onderhoud kapitaalgoederen
In de afgelopen periode zijn en worden een aantal baggerprojecten uitgevoerd dankzij project financiering en de toekenning van subsidie op basis van de “tijdelijke regeling eenmalige subsidies baggerplannen bebouwd gebied” (subbied). Het baggeren wordt tot op heden steeds incidenteel gefinancierd. Begin 2007 zal een actualisatie plaatsvinden van het Baggerbeleidsplan en meerjarenplan en zal separaat op de financiering terug worden gekomen. Beleidskader Waterplan “De Blauwe Diamant” Baggerbeleidsplan gem. Leeuwarden en meerjarenplan 2.2.3.e Groen Omdat zaken als wisselende weersomstandigheden, stormschade, vernielingen en specifieke gebruikerswensen van invloed zijn op de beheer- en onderhoudsactiviteiten, dient hierop zowel qua onderhoud van het groen als financieel op een effectieve wijze te worden gereageerd. In 2006 is er een start gemaakt met de uitwerking van het groenbeheerplan. Deze systematiek sluit aan bij “Schoon, heel en veilig”. Regulier onderhoud kan op die manier op een meer planmatige wijze gestuurd worden. In 2007 worden de groenbeheerplannen voor de wijken en dorpen afgerond. De actielijst uit het Groenbeheerplan zal richting geven aan de uit te voeren werken in de komende 10 jaar en worden opgenomen in de wijkprogramma’s. In 2006 zal het beleidsplan “spraakmakende bomen” bestuurlijk worden vastgesteld, de uitvoering hiervan wordt in 2007 ter hand genomen. Particuliere eigenaren zullen een aanbod krijgen om gebruik te maken van de kennis van gemeentelijke bomendeskundigen voor inspecties en klein onderhoud. Men is gestart om de monumentale bomen op te nemen bij het actualiseren van de bestemmingsplannen. Onkruidbestrijding Momenteel worden plannen uitgewerkt naar aanleiding van een tweetal raadsmoties. In een van deze moties wordt een voorstel gedaan om een pilot uit te voeren met het toepassen van kunstgras en voegmiddelen in de openbare ruimte. Het doel van het toepassen van dergelijke onkruidpreventiemiddelen is het bewerkstelligen van een verbetering van het beeldkwaliteitsniveau. Voor deze motie zijn de plannen momenteel in wording. In 2007 zullen deze plannen in uitvoering zijn De andere motie gaat over de mogelijkheden van een beperkte inzet van de heetwatermethode. Om de nu ingezette lijn te kunnen continueren, waarbij 4 borstelmachines de stad zoveel mogelijk onkruidvrij houden, is met ingang van het jaar 2007 een structureel extra bedrag benodigd van € 80.000. Een daartoe strekkend voorstel wordt in deze begroting voor 2007 als nieuw beleid voorgesteld. Evaluatie verkoop snippergroen e In de 2 helft van 2006 zal de evaluatie verkoop snippergroen worden afgerond. Deze evaluatie zal ter informatie worden aangeboden aan de raad. De uitkomsten van de evaluatie zullen worden gehanteerd voor de verdere invulling van het uit te voeren beleid. Relevante beleidsnota’s BOR in Beeld Plan van aanpak – onkruidbestrijding op verhardingen Bomenbeleidsplan Groenbeleidsplan 2.2.3.f Gebouwen Afdeling Vastgoed Er zijn ongeveer 214 panden in onderhoud, met een totaal vloeroppervlak van ca. 100.000 m². Hiervan is ongeveer 19.000 m² voor eigen gebruik (Stadhuis, Stadskantoor, HCL, pand Groenweg 3 Stadstoezicht). Voor eigen gebruik wordt bovendien nog ca. 4.500 m² van derden ingehuurd (Sector Wijkzaken).
189
2. Beleidsbegroting
2.2 de paragrafen: Onderhoud kapitaalgoederen
Deze objecten kunnen als volgt worden getypeerd: Gemeentelijk Vastgoed Monumenten Sociaal-cultureel Vastgoed (Buurthuizen, MFC, Harmonie e.d.) Strategisch Vastgoed (manege Kenniscampus, Harmoniekwartier e.d.) Woningen Sportaccommodaties Gymnastieklocaties Voormalige scholen Brugwachterhuisjes Diverse panden
9 14 33 31 34 34 19 4 9 27
De brandweerkazerne is niet in beheer bij Vastgoed, de brandweer is op dit gebied “self-supporting”. De nieuw te realiseren kazerne zal gezamenlijk met de politie worden ontwikkeld. Het toekomstige beheer zal naar alle waarschijnlijkheid in een aparte beheervorm worden ondergebracht. Oplevering en ingebruikname van de nieuwe kazerne wordt eind 2008, begin 2009 verwacht. In de begroting voor 2007 is voor het dagelijks onderhoud een bedrag van € 535.000 opgenomen. Voor het planmatig (groot) onderhoud wordt in 2007 een bedrag van € 865.000 onttrokken uit de onderhoudsvoorziening. De geraamde stand van de voorziening ultimo 2007 bedraagt € 1.162.000. Uit een recent uitgevoerde inventarisatie blijkt dat er op de sportcomplexen sprake is van een grote onderhoudsopgave vanwege achterstallig onderhoud (conform beleidsnotitie sportaccommodaties) . Veel van de bouwkundige voorzieningen zijn op leeftijd en voldoen niet meer aan de huidige eisen. Van de 87 was- en kleedruimten zijn 16 ouder dan 40 jaar en 49 ouder dan 25 jaar. Daarnaast moet aan diverse sportvelden groot onderhoud worden uitgevoerd. Er zijn drie scenario’s uitgewerkt. In de minimale variant blijven alle gebouwen staan en wordt alleen het hoogst noodzakelijke onderhoud uitgevoerd en blijven alle velden voorzien van gras. In de tussenvariant worden de oudste gebouwen volledig gestript, opnieuw ingericht en waar nodig aangepast aan de huidige eisen en worden een aantal velden voorzien van kunstgras om capaciteitsproblemen bij een aantal clubs op te lossen. In de optimale variant zoals deze ook is geschetst in de beleidsnotitie sportaccommodaties, worden de oudste gebouwen gesloopt en vervangen door nieuwbouw, en worden nog enkele velden extra voorzien van kunstgras waardoor herschikking en concentratie van de sportlocaties mogelijk wordt. Immers een belangrijk speerpunt uit genoemde notitie is het komen tot een optimalisatie van de ingezette middelen. Dit kan worden gerealiseerd door het aanbod aan sportaccommodaties zoveel mogelijk bijeen te brengen in de sportconcentratiegebieden, door gebruik te maken van kansen en momenten die zich voordoen in relatie tot ruimtelijke afwegingen, functionaliteit, en/of plannen van andere partijen. Op dit moment is het beschikbare budget echter onvoldoende om deze maatregelen uit te voeren. De onderhoudssituatie van het overige vastgoed wijkt niet sterk af van het beeld van de sportcomplexen. Ook hier moet (achterstallig) onderhoud worden weggewerkt, teneinde de gebouwen weer voor langere tijd optimaal te kunnen gebruiken c.q. verhuren. Daarnaast vergen toenemende eisen op het gebied van Arbo en (brand)veiligheid aanvullende investeringen. Dit jaar is, na uitgebreid onderzoek, geconstateerd dat door een gebrek aan middelen voor het meerjaren onderhoud achterstallig onderhoud is ontstaan. Achterstallig onderhoud ontstaat niet van het ene op het andere moment maar is het resultaat van jaren (3-15 jaar) structureel te weinig uitgevoerd onderhoud. Via een voorstel nieuw beleid wordt voorgesteld middelen beschikbaar te stellen om het achterstallig onderhoud te verhelpen. Indien de middelen ter beschikking worden gesteld kan, na uitvoering van de bijbehorende investeringen, worden gesproken van een prima uitgangssituatie. Momenteel wordt onderzocht welke maatregelen, zowel organisatorisch als op het gebied van groot onderhoud, dienen te worden genomen om te voorkomen dat de gemeente in de toekomst weer voor een zodanige grote onderhoudsopgave komt te staan. De resultaten aan de raad beschikbaar gesteld worden zodra het onderzoek is afgerond (planning begin 2007).
190
2. Beleidsbegroting
2.2 de paragrafen: Financiering
2.2.4 Financiering 2.2.4.a Inleiding Bij financiering gaat het primair om het tegen zo laag mogelijke kosten aantrekken van financiële middelen in geval van een financieringstekort of het tegen zo hoog mogelijke vergoeding uitzetten van gelden in geval van een financieringsoverschot. Een en ander dient uiteraard te gebeuren tegen aanvaardbare risico’s. De Wet financiering decentrale overheden (Wet fido) geeft hier regels voor en spreekt van een ‘prudente’ financiering. De meest elementaire uitgangspunten rond de financieringsfunctie zijn vastgelegd in de Financiële verordening Leeuwarden 2005. Deze verordening is voorgeschreven op grond van artikel 212 Gemeentewet. Daarnaast is een nadere uitwerking van deze uitgangspunten vastgelegd in een door ons college vastgesteld Financieringsbesluit. In Leeuwarden is al sinds jaar en dag sprake van een financieringsstekort. Dat wil zeggen dat er een tekort is aan liquide middelen. Om toch alle betalingen te kunnen uitvoeren die het uitvoeren van de voorgenomen begroting met zich meebrengen, moet er dus geld geleend worden. Daar is helemaal niks mis mee, mits alle uitgaven (waaronder de rente voor geleende gelden) maar gedekt zijn door middel van een sluitende begroting. 2.2.4.b Algemene ontwikkelingen De internationale conjunctuur ontwikkelt zich in 2007 gunstig en zal naar verwachting wat lager uitkomen dan in 2006. Door een geleidelijke verkrapping van het monetaire beleid zijn de rentetarieven opgelopen, waardoor de groei van de bestedingen iets wordt afgeremd. Onder invloed van een aanhoudende groei van de energievraag blijft de olieprijs hoog. De expansie van de eurozone wordt gedreven door de buitenlandse vraag. De uitvoer ontwikkelt zich gunstig dankzij de groei van de wereldeconomie. De verwachting is dat de groei in de eurolanden beperkt zal blijven tot 2%. De inflatie zal laag blijven. De ECB verwacht een inflatie over het jaar 2007 van 2,2%, ondanks de tegenvallende olieprijs. Dat is het gevolg van de gematigde loonkostenontwikkeling. De Nederlandse economie zal sterker groeien dan die van de eurozone, namelijk 2,7%. Dit wordt veroorzaakt door de ontwikkeling van de uitvoer en de consumptie. De inflatie zal in Nederland beperkt blijven tot 1,8%. 2.2.4.c Uitgangspunten rente-ontwikkeling in de begroting De verwachting is dat de rente gestaag zal oplopen vanuit haar huidige historisch gezien lage stand. Daarom is in de begroting 2007 rekening gehouden met een percentage van 4,5 voor aan te trekken langlopende geldleningen en een percentage van 3,5 voor kortlopende financiering. Daarmee kan het omslagpercentage, het interne rentepercentage waarmee de rentekosten worden omgeslagen over de diverse investeringen, worden verlaagd van 5,25% naar 5,00%. Voorjaar 2007 worden de eerste tussenrapportage-rapporteren over de ontwikkelingen van de rente en de gevolgen hiervan voor de realisatie van de begroting 2007 aan de raad aangeboden. 2.2.4.d Renterisicobeheer In de wet Fido is een norm gegeven voor de omvang van het renterisico. Onder renterisico wordt verstaan de gevoeligheid van de financiële positie van de organisatie voor renteschommelingen. Voorkomen dient te worden dat de gemeente in financiële problemen komt in het geval de rente stijgt. Dit risico kan beperkt worden door de financieringsbehoefte zoveel mogelijk te spreiden over de jaren heen, zodat al te grote fluctuaties van de rentekosten voorkomen worden. De mate waarin deze spreiding aanwezig is, wordt uitgedrukt in de zogenaamde renterisiconorm. In de renterisiconorm worden de nieuw aan te trekken leningen uitgedrukt als percentage van de vaste schuld. In de Wet Fido is de renterisiconorm op 20% bepaald. In onderstaande tabel wordt de renterisiconorm voor de komende jaren weergegeven.
191
2. Beleidsbegroting
2.2 de paragrafen: Financiering
Rente risiconorm in miljoenen euro’s (per 1 januari van het betreffende jaar) Renterisiconorm en renterisico’s vaste schuld 1a Renteherziening op vaste schuld o/g 1b Renteherziening op vaste schuld u/g 2 Netto renteherziening (1a-1b)
2007 2008 2009 2010 0,0 4,2 4,7 0,0 0,0 4,2 4,7 1,2 0,0 0,0 0,0 0,0
3a Nieuw aangetrokken vaste schuld (conform investeringsplanning) 3b Nieuwe verstrekte lange leningen 4 Netto nieuw aangetrokken vaste schuld (3a-3b)
50,4
10,0
10,7
8,5
0,0 50,4
0,0 10,0
0,0 10,7
0,0 8,5
8,5
8,4
24,2
14,5
8,5
8,4
10,7
8,5
8,5
10,0
10,7
8,5
5 Betaalde aflossingen 6 Herfinanciering
(laagste van 4 en 5)
7 Rente risico op vaste schuld
(2+6)
8 Stand vaste schuld 9 Het normpercentage 10 Rente risiconorm
(8*9/100)
11 Ruimte (+)
(10-7)
174,8 216,7 218,3 204,8 20,0 20,0 20,0 20,0 35,0 43,3 43,7 41,0 26,5
33,3
33,0
32,5
Uit voorgaande tabel blijkt dat onze gemeente ruimschoots binnen de renterisiconorm blijft. Vooralsnog worden op dit terrein dan ook geen specifieke acties overwogen. Blijft de vaste schuld ruimschoots binnen de risiconorm, dit zal eveneens het geval zijn met de vlottende schuld. Bij een begrotingsomvang van € 350,9 mln bedraagt de toegestane kasgeldlimiet 8,5% van dit bedrag ofwel € 29,8 mln. Dit is het maximale bedrag dat met kort geld mag worden gefinancierd. Het aantrekken van langlopende leningen zal bij de verwachte renteontwikkeling niet eerder geschieden dan op het moment dat de kasgeldlimiet nagenoeg bereikt wordt. 2.2.4.e Kredietrisicobeheer op verstrekte gelden Van de uitgezette gelden kan het volgende overzicht worden gegeven. verstrekte geldleningen x € 1 mln
Risicogroep
Woningcorporaties met garanties WSW Overige toegestane instellingen (volgens de Wet Fido) Totaal
Met/zonder (hypothecair e) zekerheid
Zonder
Restant – schuld in euro’s op 01.01.200 6 33,2
Restant – schuld in euro’s op 01.01.200 7 31,4
Zonder
36,1
33,7
69,3
65,1
Gezien het feit dat voor de leningen aan de woning-corporaties het Waarborgfonds Sociale Woningbouw garant staat en de overige leningen ondergebracht zijn bij ondernemingen met een goede kredietwaardigheid kan het risico als minimaal worden beschouwd.
192
2. Beleidsbegroting
2.2 de paragrafen: Financiering
Voorts zijn er nog voor ruim € 33,7 mln leningen aan en aandelen in op afstand gezette bedrijven welke voorheen tot de gemeente behoorden dan wel voortvloeien uit gemeentelijke activiteiten. Informatie over deze bedrijven is opgenomen in de paragraaf verbonden partijen. 2.2.4.f Intern liquiditeitsbeheer De betrouwbaarheid van de liquiditeitsprognoses wordt vooral bepaald door de liquiditeitsprognoses van de investeringen. De voortgang van investeringen kan echter sterk beïnvloed worden door externe factoren, zoals milieu effect rapportages, bezwaarprocedures en dergelijke. Bij de huidige vrij stabiele rente-ontwikkeling zijn de financiële risico’s ten gevolge van misschattingen in het investeringstempo beperkt. Een grove benadering geeft het volgende beeld van het intern liquiditeitsbeheer. Bedragen per kwartaal x € 1 mln
Kasgeldlimiet Omvang begroting per 1 januari 2007
e
1 kw 350,9
e
2 kw 350,9
e
3 kw 350,9
e
4 kw 350,9
1 Toegestane kasgeldlimiet In procenten van de grondslag In bedrag
8,5 29,8
8,5 8,5 8,5 29,8 29,8 29,8
2 Omvang vlottende korte schuld Opgenomen gelden < 1 jaar Overige vlottende schuld
10,6 0,0
12,7 0,0
11,9 0,0
16,9 0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
10,6 29,8 19,2
12,7 29,8 17,1
11,9 29,8 17,9
16,9 29,8 12,9
3 Vlottende middelen Toets kasgeldlimiet 4 Totaal netto vlottende schuld (2 – 3) Toegestane kasgeldlimiet (1) Ruimte (+)/Overschrijding (-):(1 – 4)
2.2.4.g Financieringsstrategie Bij de financiering van de gemeentelijke activiteiten en investeringen wordt uitgegaan van integrale financiering. Dat wil zeggen dat steeds gekeken wordt naar de totale financieringsbehoefte van de gemeente. Bij de huidige verwachtingen over de rente-ontwikkeling wordt eerst maximaal met kort geld gefinancierd. Pas wanneer de kasgeldlimiet (de limiet die aangeeft wat maximaal kort gefinancierd mag worden) wordt genaderd, wordt overgegaan tot het aantrekken van middelen op lange termijn. De termijn wordt daarbij bepaald door de lange termijn financieringsplannning. Gelet op de stijgende rente en de financieringsbehoefte voor het jaar 2007 en verder is in maart 2006 een geldlening aangetrokken ter grootte van € 25 mln met als stortingsdatum 15 maart 2007 tegen een rente van 4,185 %. Voor het jaar 2007 wordt verwacht dat € 50 mln aan geldleningen moet worden opgenomen. In de Financiële verordening Leeuwarden 2005 is bepaald dat het college gemachtigd is tot 25% van het begrotingsvolume aan langlopende geldleningen aan te trekken. Voor 2007 is dit bedrag dus € 350,9 mln x 0,25 ≈ € 87,7 mln. De geraamde opname van € 50,0 mln valt hier dus ruim onder.
193
2. Beleidsbegroting
2.2 de paragrafen: Financiering
Mutaties portefeuille opgenomen leningen (x € 1 mln)
Omschrijving
Bedrag in euro’s
Gemiddelde Rente
Invloed op gemiddelde rente
Stand op 1 januari 2007 Nieuwe leningen Reguliere aflossingen Vervroegde aflossingen Renteaanpassing (oud percentage) Renteaanpassing (nieuw percentage)
174,8 50,4 -8,5 0,0 0,0 0,0
4,78% 4,50% 4,78% 0,00% 0,00% 0,00%
-0,06% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%
Stand per 31 december 2007
216,7
4,72%
-0,06%
2.2.4.h Kasbeheer De gemeente werkt met een drietal banken: de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG),de Postbank en de Frieslandbank. Hoofdbankier is de BNG, de beide andere bankrelaties worden vooral aangehouden als service naar de klanten. Saldi op deze rekeningen worden afgeroomd ten gunste van de BNG rekening. Over de condities van deze bankier wordt regelmatig onderhandeld, daarbij worden ook de condities van andere banken meegewogen. Op grond van de Financiële verordening Leeuwarden 2005 is het college gemachtigd overeenkomsten voor een kortkrediet faciliteit aan te gaan tot een bedrag van twee maal de kasgeldlimiet. Voor het jaar 2007 is dit een bedrag van € 59,6 mln (2 x € 29,8 x mln). De gemeente voert een actief debiteurenbeheer, gericht op het snel incasseren van vorderingen en een correct betalingsgedrag, dat wil zeggen betalen op de uiterste vervaldag tenzij door betalingskortingen snel betalen voordeliger is. Een en ander is verankerd in het Financieringsbesluit 2005. Het beheer van de bankrekeningen gebeurt centraal, eventueel overtollige middelen worden tijdelijk uitgezet. De verwachting is dat er in het begrotingsjaar geen overtollige middelen van betekenis zullen zijn. Om toch snel te kunnen reageren indien er wel tijdelijk overtollige middelen zijn, worden overtollige kasmiddelen uitgezet met inachtneming van hetgeen hieromtrent is bepaald in de Financiële verordening Leeuwarden 2005 en het Financieringsbesluit 2005. 2.2.4.i Administratieve organisatie Geldverkeer vereist een goede administratieve organisatie. Er is dan ook een duidelijke functiescheiding tussen de beheerfunctie (de treasuryfunctie) en de registrerende functie (Centrale Financiële Administratie). Bij het aantrekken van nieuwe leningen is naast de treasurymanager de sectormanager Financiële Dienstverlening betrokken en in sommige gevallen ook nog de concerncontroller. 2.2.4.j Informatievoorziening. Over de uitvoering van de financieringsfunctie zal verslag worden gedaan in de jaarstukken. Hierbij zal dezelfde indeling worden aangehouden als in deze financieringsparagraaf. In de loop van het jaar zal in de Turap een indicatie worden gegeven van de ontwikkeling van het renteresultaat en van de houdbaarheid van de veronderstellingen waarvan in deze financieringsparagraaf is uitgegaan.
194
2. Beleidsbegroting
2.2 de paragrafen: Bedrijfsvoering
2.2.5 Bedrijfsvoering Inleiding De bedrijfsvoering van de gemeentelijke organisatie is een verantwoordelijkheid van het college van burgemeester en wethouders. De dagelijkse uitvoering is gemandateerd aan de gemeentesecretaris en het gemeentelijk management. Hiertoe is een stuurgroep Bedrijfsvoering in het leven geroepen en heeft de Directieraad drie strategische speerpunten op het terrein van de bedrijfsvoering geïdentificeerd: dienstverlening, doelmatigheid en vitaliteit. De bedrijfsvoering is geen doel op zich. Omdat in de bedrijfsvoering veel geld om gaat èn omdat zonder een adequate bedrijfsvoering bestuurlijke ambities niet kunnen worden gerealiseerd en niet goed kan worden ingespeeld op maatschappelijke vraagstukken, maakt de paragraaf bedrijfsvoering deel uit van de gemeentebegroting. Juist omdat de bedrijfsvoering zo belangrijk is voor de totstandkoming en uitvoering van een effectief beleid, wordt in deze paragraaf - naast de gebruikelijke informatie over organisatie, personeel, ICT en audits - expliciet in gegaan op de vraag of de gemeentelijke organisatie in staat is om de bestuurlijke plannen te realiseren en adequaat in te spelen op maatschappelijke ontwikkelingen. Risicomanagement Het beheersen van risico’s is een belangrijk aspect van een adequate bedrijfsvoering. Ter ondersteuning van het management is een handleiding opgesteld die als middel kan dienen bij het periodiek zichtbaar maken en beoordelen van het risicoprofiel van de sector of het project in kwestie. De handleiding bestaat enerzijds uit een classificatie (checklist) van mogelijke risico’s, anderzijds uit een procedure gericht op het systematisch uitvoeren van een risicoanalyse en het treffen van passende beheersmaatregelen. Dit mede in samenhang met het gewenste rechtmatigheidsbeheer binnen de organisatie. Het rechtmatigheidsbeheer, dat kan worden gezien als een onderdeel van het bredere risicomanagement, richt zich op de juiste naleving van de van toepassing zijnde wet- en regelgeving. Hiervoor zijn, naast de hiervoor genoemde handleiding, specifieke instrumenten en procedures ontwikkeld die in het begrotingsjaar verder in de bedrijfsvoering worden verankerd. Daarbij moet naar onze mening voorkomen worden dat het ontwikkelen van instrumenten gericht op risicobeheersing leidt tot een obsessieve drang om risico’s uit te bannen. De ambitieuze beleidsvoornemens voor de komende jaren zoals verwoord in het collegeprogramma vragen op onderdelen om een vernieuwende en creatieve opstelling waarbij een strikt risicomijdende instelling niet altijd tot het gewenste doel leidt. We zijn voorstander van een meer evenwichtige risicoattitude, die enerzijds voldoende waarborgen biedt voor een goed beheerste bedrijfsvoering en anderzijds tevens de noodzakelijke ruimte biedt om met durf en creativiteit inhoud te geven aan de beleidsambities. Uitdagende doelen, een creativiteitstimulerend klimaat en enige tolerantie ten aanzien van mislukkingen gaan daarbij hand in hand. De kaders en instrumenten van het risicomanagement zullen bij deze benadering moeten aansluiten. Maatschappelijke ontwikkelingen, collegeprogramma en bedrijfsvoering Bij het lezen van de krant, het kijken naar de televisie en het surfen op het internet, maar ook in onze reguliere dagelijkse contacten en activiteiten, merken we dat onze samenleving steeds complexer wordt. In de praktijk blijkt dat de verwachtingen en eisen van de samenleving aan de overheid toenemen en tegelijkertijd dat ook (of misschien wel juist) de overheid steeds vaker anderen nodig heeft om zaken tot stand te brengen. Dat geldt in relatie tot burgers, maatschappelijke partners en collega overheden, maar ook binnen de organisatie, tussen de onderscheiden diensten en sectoren. De ambities van het collegeprogramma vormen het antwoord op belangrijke maatschappelijke vraagstukken en liegen er niet om. Bij voorbeeld de oplossing van de WWB problematiek vraagt naast veel creativiteit en durf, om een integrale benadering. Binnen de organisatie èn met maatschappelijke partners. Er is vrijwel geen onderwerp in het collegeprogramma te vinden waarbij samenwerken met anderen (in- en extern) niet aan de orde is. Wederzijds vertrouwen is cruciaal in een samenwerkingsrelatie. Onze burgers en partners, maar ook onze collega’s moeten vertrouwen in hun overheid en elkaar kunnen stellen. De basis voor vertrouwen in de overheid is dat de overheid en dus de mensen die er werken, onkreukbaar en professioneel zijn. Samenwerken, integriteit en resultaatgerichtheid zijn niet voor niets de drie kerncompetenties voor al onze medewerkers. Hier wordt nadrukkelijk op gestuurd via functioneringsgesprekken, werkoverleg, opleidingsactiviteiten en regelgeving.
195
2. Beleidsbegroting
2.2 de paragrafen: Bedrijfsvoering
Vitale organisatie Cruciaal voor het verwezenlijken van bestuurlijke ambities is, dat de gemeentelijke organisatie (binnen de politiek-bestuurlijke context) blijvend in staat is om kansen te grijpen en bedreigingen te overwinnen. Wij spreken dan van een vitale organisatie. Daartoe behoeft de organisatie voortdurend onderhoud en de wil om zich permanent te verbeteren en nieuwe ontwikkelingen op te pakken. In dat verband is een tweetal majeure ontwikkelingen van cruciaal belang: 1. de leeftijdsopbouw (zie elders in deze paragraaf de exacte cijfers). Het feit dat een forse groep ambtenaren recentelijk is geconfronteerd met een perspectief van langer doorwerken, vraagt niet alleen van sommigen om de bakens te verzetten. Ook de organisatie moet hierop inspelen door in deze groep extra te investeren in de vorm van scholing en opleiding. Soms zal het nodig blijken om de inrichting van het werk of de functie aan te passen (bij voorbeeld bij fysiek belastend werk) of zelfs andere functies te creëren en aan te bieden. Een ander gevolg van de onevenwichtige leeftijdsopbouw is, dat we de komende jaren geconfronteerd worden met een groot verlies van kennis en ervaring. De keerzijde hiervan is dat het kansen biedt voor onze ‘jongere’ talentvolle medewerkers en formatieve ruimte om nieuw talent binnen te halen; 2. de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. De economie trekt aan en de werkgelegenheid neemt toe. Dat zijn goede berichten na jaren van teruggang en stagnatie. Voor werkgevers (en in het kader van de bedrijfsvoering is Leeuwarden werkgever) betekent dit dat er spanningen op de arbeidsmarkt ontstaan en het moeilijker wordt om de juiste mensen in huis te halen. Vooral in het segment HBO/WO wordt door het CBS een toenemend tekort voorzien. In dit segment heeft de overheid geen sterke positie. Deels heeft dit te maken met het imago, deels met de arbeidsvoorwaarden die de overheid heeft te bieden. In algemene zin kan worden geconstateerd dat de overheid in het LBO/MBO segment iets betere arbeidsvoorwaarden kent dan marktpartijen en in het HBO/WO segment slechtere. Kortom, het is geen automatisme dat de kansen om eigen talent te ontwikkelen en nieuw talent aan te trekken, benut worden. Een herbezinning op de bedrijfsvoering is daarvoor nodig. We moeten onze talentvolle jongere medewerkers in kaart brengen en voorbereiden op wat de organisatie de komende jaren nodig heeft. We hebben een Sociaal Akkoord nodig (het huidige akkoord loopt ultimo 2007 af) dat dit mogelijk maakt. Ook moeten we aan de slag om duidelijk te maken aan vooral HBO/WO-ers dat het buitengewoon aantrekkelijk is om te werken voor de publieke zaak: je inspanningen doen er toe, je draagt iets bij aan de samenleving. Het aanhalen van contacten met relevante onderwijsinstellingen maakt hier deel van uit. In ons collegeprogramma is voor activiteiten om de organisatie vitaal te houden gedurende 4 jaar een jaarlijks bedrag van € 0,2 mln uitgetrokken. De vraag is of dit voldoende zal zijn. Afhankelijk van de concrete plannen die binnenkort gestalte krijgen, kunnen we ons voorstellen dat middelen die op de bedrijfsvoering verdiend worden als gevolg van permanente aandacht voor doelmatigheid, ingezet worden voor een extra impuls. In dat geval zullen daarvoor voorstellen aan de raad worden voorgelegd. Kengetallen personeel en formatie Formatie SECTOR / DIENST
Sterkte huidige begroting in FTE
Sterkte vorige begroting in FTE
gemeentesecretaris
1,00
1,00
Concerncontrol
2,00
2,00
Concernstaf
15,78
15,78
gemeenteraad en college
43,00
43,00
6,01
5,99
Griffie Totaal bestuur en Concernstaf
67,79
67,77
directeur en staf Welzijn
13,35
13,35
sector Bedrijfsvoering Welzijn
17,62
17,62
150,24
150,24
31,96
30,31
3,74
2,74
216,91
214,25
sector Sociale Zaken sector Beleid groep Leerlingenzorg Totaal Welzijn
196
2. Beleidsbegroting
2.2 de paragrafen: Bedrijfsvoering
Sterkte huidige begroting in FTE
Sterkte vorige begroting in FTE
directeur, Strategie en Bedrijfsvoering SOB: • directeur + Strategie en Bedrijfsvoering • eenheid Stadstoezicht
22,13 25,89
23,63 25,89
sector Ruimtelijke Ontwikkeling & Inrichting
49,14
52,53
SECTOR / DIENST
sector Grond, Economie & Vastgoed
15
25,14
25,87
sector Wijkzaken
158,31
160,31
sector Projecten
18,00
17,56
sector Bouwen, Wonen en Milieu
72,29
75,37
Totaal Stadsontwikkeling en -beheer
370,90
381,16
directeur, controller, secretariaat OR
4,00
3,00
20,95
21,95
team Informatie Technologie
19,66
20,22
sector Informatiebeheer
34,44
35,04
sector Facilitair Beheer &Centrale Inkoop
26,60
27,27
sector Juridische & Veiligheidszaken
28,64
27,80
sector Publiekszaken
36,59
35,90
sector Financiële Dienstverlening
46,33
48,12
sector Communicatie
13,45
14,86
sector P&O Advies
29,09
29,00
260,75
263,16
Totaal Brandweer
68,78
68,78
Totaal gemeente
942,13
952,12
sector Bedrijfsvoering
16
Totaal Algemene Zaken
Verhouding vrouwen/mannen De vrouw/man ratio (het aantal vrouwen gedeeld door het aantal mannen) bedraagt per 1 juli 2006: 0,60. Vorig jaar 0,58 en in 2004: 0,55. De eerste registratie van de vrouw/man ratio vond plaats in 2000 en bedroeg toen 0,49. Leeftijdsopbouw per 1 juli 2006 en 2005
343 329
350 299
235 253 115 0 < 20
85 20
0 20-30
30-40 1-7-2005
40-50
50-60
35
>60
1-7-2006
Uit de cijfers blijkt dat het aantal 50 plussers in een jaar tijd is gestegen van 319 naar 385. Het aantal medewerkers van 30 jaar en jonger is in dezelfde periode gedaald van 115 naar 85.
15 16
exclusief bovenformatief personeel, die werd over 2006 nog in de formatie verantwoord exclusief bovenformatief personeel, die werd over 2006 nog in de formatie verantwoord
197
2. Beleidsbegroting
2.2 de paragrafen: Bedrijfsvoering
Ziekteverzuim (eerste 6 maanden 2006 en 2005, excl. zwangerschapsverlof) 10 6,9
8,3
7,4
7,3 6
5,8 4,7
AZ
BW
7,3
7,2
6,8
4,4
CS 2005
SOB
WZ
gemeente
2006
Dit jaar is er gemeentebreed opnieuw een daling van het verzuim te constateren. Vooral de spectaculaire daling bij Stadsontwikkeling en –beheer draagt hiertoe bij. De omvang van de dienst in combinatie met het lage verzuimcijfer compenseert de stijgingen bij Algemene Zaken en de Brandweer ruimschoots. Uit landelijke cijfers over 2005 blijkt dat voor gemeenten van dezelfde omvang als Leeuwarden, het verzuim 6,2 % bedroeg. Leeuwarden scoort over het kalenderjaar 2005 een verzuimcijfer van 7,0 %. Er is dus ruimte voor verbetering, de inspanningen die al enkele jaren zorgen voor een dalend verzuim worden dan ook onverminderd voortgezet. Informatie en communicatietechnologie (ICT) Benutting van ICT-toepassingen en -diensten is een belangrijke sleutel tot de realisatie van verschillende programmadoelstellingen. De interactie tussen de gemeente, overheden, burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties biedt kansen om de effectiviteit daarvan te verbeteren door het inzetten van ICT. ICT wordt bijvoorbeeld ingezet om een bijdrage te leveren op het gebied van veiligheid (project ‘veiligheidsmonitor op internet’) en jeugdzorg (project ‘zorgmonitor’). Veel projecten richten zich in 2007 op de elektronische dienstverlening en de ‘klant’ (burgers, bedrijven & ketenpartners): bediening op maat, beschikbaarheid van informatie, hergebruik van gegevens en het toegankelijker zijn van services (uitbreiding van het digitaal loket met een aantal webdiensten, omgevingsvergunning etc.). Maar ook op andere terreinen gaan ICT voorzieningen in 2007 een belangrijke rol spelen, zoals adequate beleidsontwikkeling (project ‘burgerparticipatie’). Leeuwarden werkt al een aantal jaren aan een goede technische infrastructuur met basisvoorzieningen zoals computers, een netwerk, een basisregistratie ‘adressen’ en een document management systeem voor de digitale registratie en opslag van informatie. Om de snelle ontwikkeling van elektronische dienstverlening aan te kunnen is daar is nu ook een centrale verkeersagent (midoffice systeem) bijgekomen voor het uitwisselen van informatie tussen front- en backoffice. In 2007 wordt vooral gewerkt aan verdere uitbreiding van deze centrale verkeersagent en het nog beter benutten van het organisatiebrede managementrapportageportaal. Op landelijk niveau wordt inmiddels gewerkt aan een gemeenschappelijke infrastructuur waar overheidsinstellingen gebruik van kunnen maken (Programma Andere Overheid). De gemeente Leeuwarden heeft het komende jaar onder andere te maken met het volgende beleid: • burgers en bedrijven moeten overheidsinformatie in een minimaal aantal stappen (enkele muisklikken) kunnen vinden; • elektronische dienstverlening aan ondernemers moet verbeteren door het vraaggericht ontsluiten van informatie; • de overheid hanteert in haar contacten met burgers en bedrijven, maar ook in de uitwisseling van gegevens tussen overheden, slechts één uniek nummer: het Burgerservicenummer (BSN) voor burgers en het Bedrijven- en het instellingennummer (BIN) voor bedrijven; • invoering van een stelsel van basisregistraties als voorwaarde voor het realiseren van eenmalige gegevensverstrekking; • burgers en bedrijven moeten online formulieren in kunnen vullen. Eén set van vragen (e-formulier) van één of meer uitvoeringsorganisaties zal volstaan om alle ketens te bedienen. Burgers en bedrijven kunnen de door hen eerder verstrekte gegevens hergebruiken en de ketenpartners kunnen de bij hen bekende gegevens uit basisregistraties vooraf in het e-formulier invullen; • burgers en bedrijven moeten op gepersonaliseerde wijze via internet zaken kunnen doen en informatie kunnen uitwisselen met de gehele overheid, op elk gewenst moment en op elke gewenste plek, zo snel en zo goedkoop mogelijk met zo weinig mogelijk administratieve last;
198
2. Beleidsbegroting
2.2 de paragrafen: Bedrijfsvoering
•
een samenhangend stelsel van telefonische loketten bij gemeenten waar burgers met al hun vragen aan de overheid terecht kunnen. Eenvoudige vragen worden beantwoord, meer specialistische vragen worden doorverwezen naar het juiste loket bij de rijksoverheid, de gemeente of een uitvoeringsorganisatie. Dit beleid komt in terug in de verschillende gemeentelijke programma’s en projecten. Om efficiëntievoordelen te behalen wordt getracht zoveel mogelijk met andere gemeenten samen te werken. Om deze landelijke ontwikkelingen nog beter aan te laten sluiten bij de lokale agenda wordt een programma “e-gemeente 2007-2010” opgesteld. Dit programma zal: • zicht geven op wat de e-gemeente Leeuwarden in 2010 bereiken wil; • aangeven hoe de gestelde doelen bereikt kunnen worden; • verbanden leggen tussen de vele projecten en ontwikkelingen; • volgorde en prioriteit aanbrengen in realistische uitvoeringsprojecten; • de centrale regie op de ontwikkelingen voeren. Audits In maart 2003 heeft de raad de verordening voor onderzoeken naar doelmatigheid en doeltreffendheid vastgesteld. Als uitwerking hiervan wordt jaarlijks door ons een auditjaarplan vastgesteld. In dit auditjaarplan zijn de voor het betrokken boekjaar voorgenomen audits en een geactualiseerd meerjarenprogramma opgenomen. Uiteindelijk worden alle organisatieonderdelen en beleidsterreinen aan een onderzoek onderworpen. Op basis van de ontwikkelingen in 2006 en de planning staan voor 2007 de volgende auditonderzoeken gepland: 1. sector Wijkzaken; 2. sector Sociale Gebiedsontwikkeling en Cultuur; 3. Concernstaf; 4. sector Grond, Economie en Vastgoed, team Grondzaken; 5. thema audit naar het urenregistratie- en verlofbeleid. Het is mogelijk dat het later vastgestelde definitieve auditjaarprogramma, dat de raad gelijktijdig met de begrotingstukken ter kennisgeving is toegezonden, enigszins afwijkt van deze voorlopige opgave. In het auditjaarprogramma zijn de auditonderzoeken nader gespecificeerd (planning, scope, type in termen van operational audit, doelmatigheids- of doeltreffendheidonderzoek, samenstelling auditteams). Passend bij de ontwikkeling van de auditfunctie (van onderzoek gericht op beheersing, naar doelmatigheids- en doeltreffendheidonderzoek) en de wens van de raad, wordt voor 2007 de nadruk gelegd op van doelmatigheidsonderzoeken. Bij dit type onderzoeken wordt vastgesteld of de in de Programmabegroting opgenomen prestaties (output) doelmatig gerealiseerd zijn: o of deze prestaties niet met de inzet van minder middelen gerealiseerd hadden kunnen worden; dan wel o of niet méér prestaties gerealiseerd hadden kunnen worden met dezelfde inzet van middelen. Naast het uitvoeren van de auditonderzoeken worden in 2006 – 2007 de volgende activiteiten verricht: inventarisatie van de mogelijkheden tot samenwerking met collega-gemeenten; efficiëntiemaatregelen ten behoeve van werkwijze auditfunctie (versnellen doorlooptijd, alternatieve rapportagevormen). Hiertoe behoren in ieder geval: ▫ ontwikkeling van c.q. mogelijkheid tot een gedeeltelijk gestandaardiseerd model voor het uitvoeren van doelmatigheidsonderzoeken; ▫ actualiseren Auditmodel Leeuwarden
o o
In het jaarverslag, rapporteert het college over de voortgang en uitkomsten van de in 2006 gerealiseerde onderzoeken en de naar aanleiding daarvan ondernomen verbeteracties. Dan ook aan de raad de rapporten van de onderzoeken beschikbaar gesteld. Projectcontrol Projectcontrol staat voor een stelsel van ‘checks and balances’, waardoor de inhoudelijk project georiënteerde uitvoering en aansturing steeds scherp wordt gehouden op de drie beheersbaarheidaspecten: proces, inhoud en financiën. Hiermee wordt tijdige signalering en navenante tussentijdse aansturing op projecten mogelijk. Projectcontrol wordt uitgevoerd op majeure projecten waarbij de projectcontroller gevraagd en ongevraagd adviseert aan zowel projectleiding als
199
2. Beleidsbegroting
2.2 de paragrafen: Bedrijfsvoering
opdrachtgever. De projectcontroller maakt geen deel uit van de projectorganisatie, om zo de onafhankelijke positie van de controller te waarborgen. Onderdeel van de projectcontrolfunctie is de voortdurende zoektocht naar verbeterpunten van het control framework. Dit control framework biedt instrumenten ter bevordering van de beheersbaarheid van projecten. Na diverse verbeteringen in 2005 te hebben doorgevoerd is ook in 2006 weer aan verdere verbetering gewerkt. De rapportageformulieren voor projecten zijn verbeterd, de productbeschrijving voor rapportage majeure projecten is aangescherpt en er is een wijzigingsformulier voor projecten ontwikkeld.
200
2. Beleidsbegroting
2.2 de paragrafen: Verbonden partijen
2.2.6 Verbonden partijen Verbonden partijen zijn privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisaties waarin de gemeente een bestuurlijk én een financieel belang heeft. Het financiële belang bestaat dan uit de middelen die aan de verbonden partij beschikbaar zijn gesteld en die niet verhaalbaar zijn indien de verbonden partij failliet gaat. Het financiële belang kan ook bestaan uit een bedrag waarvoor aansprakelijkheid bestaat indien de verbonden partij haar verplichtingen niet nakomt. Het bestuurlijke belang verwijst naar hetzij de zeggenschap uit hoofde van vertegenwoordiging in het bestuur hetzij uit hoofde van stemrecht. Verder blijkt uit de toelichting bij het BBV dat een stichting of vereniging die een jaarlijkse subsidie ontvangt, maar waaraan geen andere financiële verplichtingen zijn verbonden met een juridische afdwingbaarheid door derden, geen verbonden partij is. Met betrekking tot verbonden partijen hanteert het college de volgende uitgangspunten: - in een verbonden partij wordt alleen deelgenomen als daarmee de uitvoering van het gemeentelijk beleid is gediend; - deelname in een privaatrechtelijke rechtsvorm geschiedt alleen als onderzocht en gemotiveerd is dat de uitvoering van beleidsvoornemens beter gediend is met een privaatrechtelijke rechtsvorm dan met een publiekrechtelijke rechtsvorm; - bij deelname aan een nieuwe privaatrechtelijke rechtsvorm dan wel uitbreiding van deelname in een bestaande, hoort het college de Raad over haar voornemens alvorens tot definitieve besluitvorming over te gaan; - met gemeentelijke vertegenwoordigers in verbonden partijen worden afspraken gemaakt over de frequentie van en de wijze waarop verslag wordt gedaan aan college en/of Raad over de ontwikkelingen in verbonden partijen. De lijst van verbonden partijen luidt als volgt: Volg Verbonden partij
Juridi sche
no.
status
Dienst
Boekwaarde op 01-01-2007 deelneming lening Totaal
1 Hulpverleningsdienst Fryslân
GR
BRW
2 BANN
GR
CS
3 De Marrekrite
GR
SOB
4 Hûs en Hiem
GR
SOB
5 Milieuadviesdienst
GR
SOB
6 OLAF
GR
SOB
7 Woonwagenschap (i.l.)
GR
SOB
8 Sociale Werkvoorziening Fryslân
GR
WZ
9 GGD Fryslân
GR
WZ
BV/CV
CS/SOB
9.000
5.000
14.000
11 De Zuidlanden Participatiemaatschappij BV
BV
CS/SOB
18.000
120.000
138.000
12 3 PLUS BV
BV
CS
8.000
8.000
13 BV Sport
BV
CS
136.134
136.134
BV/CV
CS
9.000
9.000
BV
CS
3.630
3.630
BV/CV
CS
4.363.550
4.363.550
17 Parkeergarages Leeuwarden CV
CV
SOB
7.027.000
18 Bank Nederlandse Gemeenten (BNG)
NV
CS
10 De Zuidlanden GEM beheer BV/CV
14 CV/BV Blitsaerd 15 Westergo BV 16 Frisian Expo Centre BV/ CV (FEC)
290.355
347.000
7.347.000 290.355
201
2. Beleidsbegroting
2.2 de paragrafen: Verbonden partijen
Volg Verbonden partij
Juridi sche
no.
status
Dienst
Boekwaarde op 01-01-2007 deellening Totaal neming
19 Essent
NV
CS
61.590
61.590
20 NV Afvalsturing Friesland
NV
SOB
163.361
163.361
21 NV Fryslân Miljeu
NV
SOB
261.079
720.391
981.470
22 NV Stadsherstel
NV
SOB
33.352
75.000
108..352
NV Stichti ng Stichti ng Stichti ng Stichti ng
WZ
54.413
23 Caparis NV 24 Stadsschouwburg De Harmonie Stichting Gemeenschappelijke Kredietbank 25 Friesland 26 Stichting Bedrijfsgebouwen Leeuwarden (SBL) 27 Aanvullend Publiekstoezicht Openb. Terreinen Totalen
54.413
WZ WZ
650.000
650.000
SOB
624.000
624.000
SOB 12.438.464 2.416.391 14.854.855
Bij die verbonden waarbij geen sprake is van een deelneming en/of lening bestaat het financieel belang uit de financiële aansprakelijkheid indien een verbonden partij haar verplichtingen niet nakomt. Voor 2007 zijn er geen voornemens om deel te nemen aan nieuwe verbonden partijen, net zo min als het wijzigen van de bestaande. In een bijlage bij de jaarstukken 2006 zullen de diverse verbonden partijen nader worden toegelicht. In deze programmabegroting 2007 wordt volstaan met een overzicht van alle verbonden partijen in deze paragraaf.
202
2. Beleidsbegroting
2.2 de paragrafen: Grondbeleid
2.2.7 Grondbeleid 2.2.7.a Kaders van het grondbeleid In september 2005 is de nota grondbeleid vastgesteld. In deze nota zijn de kaders van het grondbeleid vastgelegd. Deze kaders zijn: • opereren als een ontwikkelingsbedrijf, dat wil zeggen uitvoeren van een actieve grondpolitiek van ontwikkellocaties voor woningen, kantoren en bedrijven; • rekenen en tekenen moet gelijk opgaan, kwaliteit moet betaalbaar zijn, marktconform opereren moet en winst maken mag; • leidraad voor het ontwikkelen van woningbouw is het woonplan; door middel van het grondbeleid zullen de kavelprijzen hierop worden afgestemd; • kwaliteit moet gerealiseerd worden door sturing op de architectuur, meer dan op gesubsidieerde grondprijzen; • aan experimenten wordt alle ruimte gegeven onder voorwaarde dat deze geen effect hebben op de marktconforme grondprijs, dan wel het tempo van uitgifte; • aanhouden van een ontwikkelbudget van € 50.000 te dekken uit de Reserve Grondexploitaties om vorm te kunnen geven aan onderzoeken ten behoeve van nieuwe ontwikkelingen; • snelle vormgeving van de planontwikkeling in de kantorenhaak middels samenwerking met marktpartijen; • handhaven van het bestaande actieve grondbeleid bij realisatie van bedrijventerreinen waarbij prioriteit gegeven wordt aan de ontwikkeling van Businesspark IV en Newtonpark fase 4; • verkoop van gronden tegen marktconforme prijzen waarbij het nettoresultaat ten gunste komt van de Reserve Grondexploitaties tenzij hierover expliciet anders wordt besloten; De uitvoering en uitwerking van de nota grondbeleid zal in 2006 verder worden vormgegeven met de nota’s “Bovenwijkse voorzieningen” en “Grondprijzenbeleid”. Naast de uitgangspunten van de nota grondbeleid 2005 zullen ook de overgenomen aanbevelingen uit de Quick scan van deze nota door adviesbureau Newland als kaders gelden. In 2006 zal de rekenkamercommissie haar onderzoek naar de grondexploitatie afronden. De uitkomsten hiervan zijn nog niet bekend bij het opstellen van deze paragraaf. 2.2.7.b Visie op het Grondbeleid In de vorige beleidsperiode heeft de gemeente een actieve verwervingspolitiek gevoerd teneinde meer sturend te kunnen optreden bij de ontwikkeling en vormgeving van nieuwe woongebieden, de onderhandelingspositie van de gemeente ten opzichte van projectontwikkelaars te verbeteren en er voor te zorgen dat een groter deel van het rendement ten gunste van de gemeente komt. De planontwikkeling van de uitleggebieden Blitsaerd en de Zuidlanden zijn op bovenstaande wijze tot stand gekomen. Voor beide nieuwe locaties zijn gezamenlijke met private partijen, exploitatiemaatschappijen (PPS) opgericht in de vorm van CV/BV constructies. De eerste woning in Blitseard is inmiddels opgeleverd, naar verwachting zullen in 2007 de eerste woningen in de Zuidlanden worden opgeleverd. In de bestaande stad wordt stedelijke vernieuwing in de Vrijheidswijk ter hand genomen. De Vegelinbuurt is inmiddels opgeleverd. Een aantal andere binnenstedelijke locaties zijn in het samenwerkingsverband met marktpartijen, de PPS 3Plus BV, aangepakt. De hiervoor genoemde ontwikkelingen zullen een belangrijke bijdrage leveren aan het realiseren van de prestatieafspraken (met de provincie en het ministerie VROM) op het gebied van de woningbouwproductie. Uitbreiding van bedrijventerreinen is gepland aan de westkant van de stad. Op kortere termijn in de 4 fase Business Park en Newtonpark fase 4 en op langere termijn in Newtonpark fase 3 en Zwettepark Noord.
e
De samenwerkingsverbanden in de CV/BV constructies hebben tot gevolg dat de gemeente een andere rol is gaan spelen. Zij is immers aandeelhouder in deze ontwikkelmaatschappijen en niet zelf kapitein op het schip. Het college zal bij voortduring blijven inzetten op strategisch commerciële denkkracht bij de PPS-constructie, zodat de contractuele afspraken daadwerkelijk ook gerealiseerd worden.
203
2. Beleidsbegroting
2.2 de paragrafen: Grondbeleid
Het kunnen voeren van de mate van actief grondbeleid wordt bepaald door het risico dat de gemeente bereid is te lopen en de ruimte in de reserve grondexploitaties om deze risico’s op te kunnen vangen. Met inachtneming van de lopende PPS-contracten zal de gemeente waar mogelijk een actief grondbeleid voeren en zodoende de rol van de gemeente als ontwikkelbedrijf verder gestalte geven. Hierbij is het aanhouden van een ontwikkelbudget noodzakelijk. Gezien de financiële positie van de reserve grondexploitaties is het zaak dat strategische aankopen en stedenbouwkundige ontwikkelingen vooraf worden voorzien van een planeconomische analyse (rekenen en tekenen gelijk op). Kwaliteit moet betaalbaar zijn, marktconformiteit is een must en winst maken mag. De focus van acties en werkzaamheden is gericht op tijdige ontwikkeling en realisatie van gebieden. Voor de economische ontwikkeling van de stad is locatieontwikkeling van het grootste belang. Het accent vanuit de gemeente zal hierbij vooral liggen op ontwikkeling en initiatie van nieuwe inbreidingslocaties. Een aantal binnenstedelijke locaties is immers al ondergebracht in PPS 3Plus BV, de uitbreidingslocaties zijn voor de langere termijn al ingevuld door de bovengenoemde samenwerkingsverbanden. De grondvoorraad voor bedrijventerreinen is voor de langere tijd voldoende (hoewel door afhankelijkheid van de tracékeuze van de Haak niet direct beschikbaar). De gemeente speelt een actieve en vooral faciliterende rol bij de verdere ontwikkeling en uitbouw van het Frisian Expo Center (FEC) tot grootste beurscomplex van het Noorden en bij de realisatie van het WTC. Een herstructurering van de grondposities en aanpassing van de juridische structuur vormen de basis voor deze ontwikkelingen. Het voormalige Philipscomplex is aangekocht en zal worden herontwikkeld in samenhang met de FEC-ontwikkeling. Dit terrein kan voorzien in de lange termijn parkeerbehoefte van een groter gebied (inclusief het FEC). Verder wordt gedacht aan een invulling met leisure-activiteiten. Andere ontwikkelgebieden zijn het LPF-terrein aan de Tesselschadestraat en het Dokkumer Ee gebied. Binnen het Dokkumer Ee gebied is de gemeente betrokken bij een aantal solitaire gebiedsontwikkelingsprojecten (De Kenniscampus grenst aan de Dokkumer Ee, de ontwikkeling van de locatie Eeskwerd is onderdeel van de eerste tranche projecten van de PPS 3 Plus). Tot slot kan worden vermeld dat voor de Potmargezone een integrale ontwikkelingsvisie opgesteld wordt op basis waarvan toekomstige gebiedsontwikkeling kan worden geïnitieerd. Ook bij deze ontwikkelingen ligt een gemeentelijke betrokkenheid voor de hand. 2.2.7.c Resultaatbepaling grondexploitatieprojecten Jaarlijks worden alle grondexploitaties volledig herzien. De relatie van de grondexploitaties met de reserve grondexploitaties is volgens een aantal regels vastgelegd. Deze staan hieronder vermeld. Afsluiten grondexploitaties Het moment van afsluiten van grondexploitaties is bepaald door winstneming als 95% van de kavels is verkocht en de verwachte uitgaven nog maximaal € 300.000 bedragen. Voor de nog te verwachten uitgaven wordt (per complex) een voorziening gevormd ter hoogte van de voorziene kosten. Verliezen worden genomen op het moment dat deze uit de jaarlijks op te stellen hercalculatie blijken. Het voorziene verlies wordt op dat moment onttrokken aan de reserve grondexploitatie en ten gunste van de “voorziening verliesgevende complexen” gebracht. Definitieve vaststelling en afwikkeling van het verlies vindt eveneens plaats als 95% van de kavels is verkocht (normering van 95% geldt voor complexen tot 500 woningen of bedrijventerreinen van maximaal 15 ha, daarboven geldt normering van 98%). Tussentijdse winstneming Tussentijdse winstneming houdt in dat vóórdat de ontwikkeling helemaal klaar is, er al middelen uit de grondexploitatie naar de reserve grondexploitaties geboekt wordt. Dit wordt toegepast in die grondexploitaties waar sprake is van een substantiële winstverwachting. De overige voorwaarden voor tussentijdse winstneming zijn: er zijn grondopbrengsten gegenereerd, er is sprake van een voordelige (negatieve) boekwaarde, er is geen sprake van specifieke risico’s. De winstneming wordt berekend door het percentage van de grondopbrengsten die gerealiseerd zijn te vermenigvuldigen met de verwachte winst. Dit bedrag wordt gecorrigeerd met rente-invloeden en er mag geen nadelige (positieve) boekwaarde ontstaan. Met name deze laatste voorwaarde is reden geweest om in 2006 te een extra voorwaarde toe te voegen. Omdat vooral op bedrijventerreinen de laatste kavels vaak slecht te verkopen zijn, is een grondexploitatie erg gevoelig voor vertraging. Door de raad is besloten dat minimaal 75% van de verkoopopbrengsten gegenereerd moeten zijn voordat tussentijds winst mag worden genomen. De tussentijdse winstneming wordt toegevoegd aan de reserve grondexploitaties.
204
2. Beleidsbegroting
2.2 de paragrafen: Grondbeleid
Afwaardering gronden in voorraad Ieder jaar wordt van de aanwezige grondvoorraad (nog niet in exploitatie genomen) bezien of de boekwaarde nog in overeenstemming is met de marktwaarde. Zonodig vindt afwaardering plaats. Deze methodiek speelt met name bij Zwettepark Noord en Newtonpark III. De gronden zijn destijds verworven in de veronderstelling dat deze binnen enkele jaren in ontwikkeling zouden zijn gebracht. Dit blijkt echter pas reëel bij duidelijkheid over de tracékeuze van de Haak. De bijgeschreven rente heeft tot gevolg dat de boekwaarde hoger is dan de marktwaarde. In 2004 heeft afwaardering tot marktwaarde plaatsgevonden. Vervolgens is dit een jaarlijks terugkerende procedure om het effect van de bijgeschreven rente teniet te doen.
2.2.7.d Reserve grondexploitaties Om de risico’s in de grondexploitatie op te vangen is de reserve grondexploitaties gecreëerd. Ten gunste van de reserve worden de positieve exploitatieresultaten gebracht. Voor de verwachte negatieve resultaten is een voorziening “verliesgevende complexen” getroffen, die ten laste komt van de reserve grondexploitatie. De reserve grondexploitatie vormt de weerstandscapaciteit voor de risico’s in de grondexploitaties. Vanaf 2004 is een bijdrage voorzien uit de reserve grondexploitatie (van € 0,9 mln per jaar aan het SIOF en de Algemene Dekkingsmiddelen). De afdracht van deze bijdrage wordt jaarlijks beoordeeld bij de begroting. De risico’s worden afgezet tegen de hoogte van de reserve. Toekomstige afdrachten zullen in dit perspectief moeten worden afgewogen. Ook het feit of de reserve gebruikt wordt om de onrendabele top van een strategische verwerving af te dekken is bepalend voor de hoogte van de reserve. Onderstaand kader geeft de financiële positie van de grondexploitaties weer: Stand reserve grondexploitatie 1-1-2006 Rentebijschrijvingen 2006 Verrekening met voorziening negatieve complexen Tussentijdse winstneming Hemrik Bijdrage afwaardering gronden nog niet in exploitatie Onrendabele top Aankoop Rock-It + expl.kosten jaar 1 Ontwikkelbudget Stand reserve grondexploitaties 1-1-2007
10.811 561 -140 1.160 -549 -675 -51 11.117
V V N V N N N V
Tabel 1 - bedragen x € 1.000
De hercalculaties die naar 1 januari 2006 geactualiseerd zijn (zie ook nota “rapportage calculaties grondexploitaties 2006”) leveren het volgende beeld op: • negatieve resultaten: voor de complexen met een negatief resultaat is een voorziening getroffen. De voorziening moet gelijk zijn aan de totale huidige waarde van de grondexploitaties met een negatief resultaat. Deze is bepaald op € 0,62 mln (per 1-1-2007), het geldt alleen het complex Hofsingel. Per 1 januari 2006 had de voorziening een omvang van € 0,45 mln. Daarom is er in 2006 ten laste van de reserve grondexploitaties € 0,17 mln aan de voorziening toegevoegd. • tussentijdse winstneming: rekening houdend met de regels van tussentijdse winstneming kan er uit de grondexploitatie van Hemrik een bedrag van € 1,16 mln toegevoegd worden aan de reserve grondexploitaties. Dit vindt in 2006 plaats. • positieve resultaten: op waarde van 1-1-2007 laten de grondexploitaties een positief resultaat zien van € 4,49 mln. Deze resultaten komen in de loop der jaren ten gunste van de reserve grondexploitaties. In dit bedrag is al rekening gehouden met de tussentijdse winstnemingen. Bij de gronden die nog niet in ontwikkeling zijn genomen, geldt dat deze jaarlijks beoordeeld worden op boekwaarde versus marktwaarde. De gronden die uiteindelijk naar de GEM De Zuidlanden geleverd worden kennen dit risico niet omdat contractueel is vastgelegd dat de verwervingslasten van de gronden inclusief rente en beheerlasten bij deGEM in rekening gesteld worden bij levering. De gronden die verworven zijn voor toekomstige ontwikkeling van Zwettepark Noord en Newtonpark 3 kennen dit risico wel. In 2006 worden deze gronden voor € 0,5 mln afgewaardeerd naar een gemiddelde prijs per vierkante meter van circa € 9,50. Deze afwaardering is feitelijk gelijk aan de hoogte van de bijgeschreven rente.
205
2. Beleidsbegroting
2.2 de paragrafen: Grondbeleid
Naam
verwacht resultaat op waarde 1-1-2007 voordelig 0
WONINGBOUWLOCATIES 01 Willem Loréstraat 07 Hofsingel 20 Vrijheidswijk z/w 21 Vrijheidswijk centrum 40 Zuiderburen Totaal woningbouw BEDRIJVENTERREIN 63 Hemrik 64 Marnixveld/ Bodeterrein 67 Businesspark 1 & 2a 74 Businesspark 3 75 Leeuwarden Oost 77 Businesspark 4 81 Newtonpark fase 1 82 Newtonpark fase 2 84 Newtonpark fase 4 Totaal bedrijventerrein
looptijd nadelig 2007 2007 2010 2010 2008
-617 2 1 1 4
-617
525 2008 116 2007 2.076 2008 1.368 2008 139 2010 1 2012 38 2007 218 2007 1 2017 4.482 3.869 TOTAAL In de volgende tabel staat een overzicht van de lopende grondexploitaties in 2007. De resultaten zijn vermeld op waarde per 1 januari 2007. Tabel 2 - bedragen x € 1.000
De verwachte ontwikkeling van de reserve grondexploitaties is als volgt: 2006 Omvang reserve grondexploitaties per 1 januari Rentemutaties Afdrachten algemene dekkingsmiddelen / SIOF Resultaten grondexploitaties Afwaardering gronden + overigen
2007
2008
2009
2010
10.811
11.117
10.171
9.539
13.100
561
554
540
477
655
vervallen
-882
-882
-882
-882
41
370
4.627
173
-659
-660
-661
-663
-255
2011 12.383
Tabel 3 - bedragen x € 1.000
2.2.7.e Risico’s Om te kunnen beoordelen of de weerstandscapaciteit voldoende is om de risico’s op te kunnen vangen en of afroming van de reserve grondexploitaties mogelijk is, is een analyse gemaakt van de risico’s. Dit ondanks het feit dat risico’s zich moeilijk laten kwantificeren. De omschreven risico’s zijn een inschatting per 1 januari 2007. Jaarlijks worden deze opnieuw bepaald, omdat de kans waarmee het risico zich kan voordoen kan wijzigen, er meer inzicht is verkregen in het risico, of het risico door maatregelen is beperkt. •
206
Bodemsanering in grondexploitatiegebieden Risico’s van bodemsanering spelen vooral in de binnenstedelijke ontwikkellocaties Hofsingel en Vrijheidswijk zuid west. De budgetten uit het ISV zijn niet toereikend. Het risicobedrag wordt totaal op € 380.000 ingeschat.
2. Beleidsbegroting
2.2 de paragrafen: Grondbeleid
•
subsidies Bij de aanvraag van subsidies bestaat altijd de kans dat deze niet, of minder toegekend worden. Dit wordt meestal veroorzaakt door het niet kunnen voldoen aan de subsidievoorwaarden, zoals bijvoorbeeld het tijdig realiseren van de gesubsidieerde werkzaamheden. In Newtonpark IV staat voor € 4,5 mln subsidies geraamd van provincie en Kompas. Als risico wordt daarom 40% van het subsidiebedrag genomen: € 1,8 mln.
•
samenwerkingsverbanden In de samenwerkingsverbanden van Blitsaerd, PPS-3plus en De Zuidlanden is de verdeling van risico’s contractueel geregeld. Op dit moment spelen er alleen risico’s in De Zuidlanden. Dit heeft te maken met het feit dat de gemeente de gronden verwerft en daardoor een afzetrisico loopt. Dit risico is in de samenwerkingsovereenkomst beperkt, doordat de marktpartijen 50% van het afzetrisico op zich genomen hebben. Daarnaast is er sprake van garantstelling door de gemeente. Hoewel zeker niet acuut is het risico bepaald op € 1,3 mln.
•
ontwikkelrisico In de bedrijventerreinen Businesspark 4 en Newtonpark 4 zijn nog geen kavels verkocht. Het risico bestaat dat de geraamde opbrengsten lager uitvallen. Als risico wordt daarom 5% van de geraamde verkopen van beide bedrijventerreinen berekend: totaal € 1,1 mln. Bij bedrijventerrein Leeuwarden West is sprake van meerdere risico’s: subsidies en incidentele risicodragende herontwikkeling van bestaande bedrijfspercelen. Omdat de risico’s sterk met elkaar samenhangen zijn deze niet afzonderlijk bepaald, maar als percentage (5%) van de investering (€ 16 mln) geraamd op € 0,8 mln.
•
gronden in voorraad Bij het in voorbereiding nemen van de ontwikkeling bij Wytgaard is gebleken dat de gronden door belemmeringen slecht te ontwikkelen zijn. Er spelen zowel archeologische als milieubelemmeringen. In het slechtste geval zou de grond naar agrarische waarde afgewaardeerd moeten worden. Dit risico bedraagt € 0,6 mln. Voor de ontwikkeling van Newtonpark 3 en Zwettepark Noord zijn veel gronden aangekocht. Omdat de boekwaarde hoger werd dan de marktwaarde zijn deze gronden afgewaardeerd in 2004. Doordat er jaarlijks rente bijgeschreven wordt, neemt de boekwaarde weer toe ten opzichte van de marktwaarde, die redelijk constant blijft. Jaarlijkse afwaardering is daarom noodzakelijk. Vooralsnog is de veronderstelling dat ontwikkeling in verband met de tracékeuze van De Haak en de westelijke ontsluitingsweg niet vóór 2012 verwacht wordt. Het renterisico bedraagt derhalve (6 jaar, per jaar € 0,5 mln) € 3,0 mln. In de verwachte ontwikkeling van de reserve grondexploitaties is met dit risico rekening gehouden.
•
Zuiderburen Veel van de maatregelen om het resultaat van Zuiderburen te verbeteren, zijn nog niet zeker en dragen dus nog een risico in zich. Te noemen zijn o.a.: de jachthaven, de kantoorlocaties, de verkoop van de natuurdriehoek. De opbrengsten hiervan zijn totaal begroot op € 1,0 mln. Omdat het afzetrisico nog vrij groot is, wordt de kans waarmee het effect kan optreden geraamd op 60%. Het risico komt daarmee op € 0,6 mln.
•
marktrisico’s / vertraging De marktrisico’s hangen samen met de conjuncturele ontwikkelingen, die door de gemeente niet beïnvloedbaar zijn. Als de gronduitgifte over de hele linie vertraagt, treden rentenadelen op, veelal gecombineerd met lagere gronduitgifteprijzen. Het geïnvesteerd vermogen per 1 januari 2007 wordt geraamd op € 6 mln (exclusief de gronden ten behoeve van De Zuidlanden, daarvan is het risico specifiek bepaald, zie samenwerkingsverbanden). Om het marktrisico op te kunnen vangen is berekend wat het rentenadeel is als er gedurende een aantal jaar geen verkopen gerealiseerd worden. Het risico komt dan neer op € 0,8 mln. Voor binnenstedelijke locaties is rekening gehouden met een gemiddelde vertraging van 1,5 jaar. De uitleglocaties en de bedrijventerreinen zijn berekend met een vertraging van respectievelijk 1 en 2 jaar.
Totaal belopen de risico’s een bedrag van € 10,4 mln. In de volgende tabel staat de omvang van de risico’s in de loop van de tijd weergegeven zoals ze per 1 januari 2007 zijn bepaald. Het totale risico neemt jaarlijks af omdat het risico van de gronden in voorraad
207
2. Beleidsbegroting
2.2 de paragrafen: Grondbeleid
(het jaarlijks afwaarderen van de rentelast tot marktwaarde) al in het verloop van de reserve grondexploitaties is meegenomen. Het verloop van de risico’s staat afgezet tegen het verwachte verloop van de reserve grondexploitaties (de omvang van de reserve is inclusief de afdracht aan het SIOF en de bijdrage aan de Algemene Dekkingsmiddelen). Tabel 4 – bedragen x € 1.000.000
Omvang reserve grondexploitatie per 1 januari totale omvang risico’s bepaald op 1 januari 2007
2007 11,1
2008 10,2
2009 9,5
2010 13,1
2011 12,4
10,4
9,9
9,4
8,9
8,4
Uit bovenstaande tabel kan worden afgeleid dat de omvang van de reserve in 2007 voldoende groot is om de risico’s te kunnen afdekken, de afdracht aan het SIOF en de bijdrage aan de Algemene Dekkingsmiddelen kan derhalve plaatsvinden. De afdracht kan naar verwachting in de eerstkomende jaren ook doorgang vinden, omdat de realisatie van de huidige grondexploitatiegebieden vordert en de risico’s hierdoor verminderen. Echter voor de lange termijn (>5 jaar) zal dit niet gelden, doordat het aantal grondexploitaties afneemt. 2.2.7.f Perspectief Uit de vorige alinea’s blijkt dat de reserve grondexploitaties van voldoende omvang is om de benoemde risico’s volledig te kunnen dekken. Toekomstige positieve ontwikkeling van de reserve (zie tabel 3) is sterk afhankelijk van de resultaten in de lopende exploitaties. Met name aan het eind van 2009 wordt verwacht dat een aantal grondexploitaties met een positief resultaat afgesloten kunnen worden. Dit zijn allen bedrijventerreinen. Deze hebben de neiging om uit te lopen (verlengen van de looptijd). Teneinde in de toekomst zorg te kunnen dragen voor een afdracht aan het SIOF en de bijdrage aan de Algemene Dekkingsmiddelen wordt in deze alinea ingegaan op de toekomstige mogelijkheden. •
lopende grondexploitaties Het accent ligt op strikte bewaking van de kosten en opbrengsten, waarbij ook aandacht is voor de fasering. Dat wil zeggen dat gestuurd wordt op het op tijd binnen krijgen van de opbrengsten en het zo mogelijk uitstellen van de investeringen, als de opbrengsten op zich laten wachten.
•
samenwerkingsverbanden De samenwerkingsverbanden “Blitsaerd”, “De Zuidlanden” en “3 Plus” genereren de komende jaren geen winst of winstuitkeringen, hoewel destijds het idee was dat de ontwikkeling van Blitsaerd en De Zuidlanden bij konden dragen aan de financiële positie van het grondbedrijf, en daardoor de bijdrage aan de Algemene Dekkingsmiddelen mogelijk zou zijn. Wel zijn contractueel bijdragen vastgelegd voor Groningerstraatweg (€ 1,8 mln) en De Haak (€ 11,3 mln) en bijdragen voor de reserve bovenwijkse voorzieningen (totaal € 34 mln). Op lange termijn (ná 2013) is wellicht winstuitkering vanuit met name Blitsaerd te verwachten. Aangezien het marktsegment heel specifiek is en de ontwikkeling pas gestart, is het te vroeg om hier concrete uitspraken over te doen. Diverse locaties in de binnenstad zijn onderdeel van de overeenkomst met PPS 3 Plus. De verschillende projecten worden pas aangevangen als er een sluitende begroting / exploitatie mogelijk is. In de overeenkomst is opgenomen dat positieve resultaten zullen worden gebruikt om “negatieve” projecten aan te vullen.
•
gebieden in ontwikkeling Van de aangekochte gronden bij de dorpen Wytgaard en Wirdum worden op dit moment de ontwikkelingsmogelijkheden onderzocht. Zoals bij de risicobeoordeling al vermeld is, wordt ontwikkeling bij Wytgaard bemoeilijkt door archeologische en milieubelemmeringen. De verworven gronden voor Zwettepark Noord en Newtonpark III zullen op korte termijn niet ontwikkeld kunnen worden. Dit betekent dat de rentetoevoegingen die resulteren in een te hoge boekwaarde ten opzichte van de marktwaarde, jaarlijks afgewaardeerd moet worden. Overigens betekent het op deze wijze waarderen van grond niet per definitie dat er in de toekomst een sluitende
208
2. Beleidsbegroting
2.2 de paragrafen: Grondbeleid
grondexploitatie mogelijk is. De ervaring leert namelijk dat voor een industrieterrein bijna altijd subsidies noodzakelijk zijn om tot een sluitende grondexploitatie te komen. •
Strategische verwervingen Vroegtijdige verwerving van grondposities en vastgoed biedt de mogelijkheid om toekomstige verdienpotentie te genereren of verliezen te beperken. Ten behoeve van de uitleggebieden is er sprake van een behoorlijke voorraad ontwikkelareaal. Strategische aankopen zullen zich daarom naar verwachting vooral in het bestaande stedelijk gebied kunnen voordoen. Een strategische aankoop in dit kader kan zorgen voor economische impuls, maar ook katalysator zijn voor een stedenbouwkundige kwaliteitsslag. Een voorbeeld hiervan is de aankoop van discotheek Rock It in het Harmoniekwartier. Er zijn op dit moment begrotingstechnisch geen middelen c.q. krediet beschikbaar om strategische aankopen te financieren. Beleidsvoorstellen hiervoor zijn in voorbereiding.
•
Kwaliteit bedrijventerreinen (Hemrik) De ervaringen van het project revitalisering Leeuwarden West zullen worden gebruikt voor een inventarisatie van mogelijke acties en / of maatregelen op de Hemrik. Dit industrieterrein dateert van 1976. Een vroegtijdige inventarisatie kan voorkomen dat een grootschalige revitalisering op termijn noodzakelijk is.
209
2. Beleidsbegroting
2.2 de paragrafen: Strategisch Investerings- en OntwikkelingsFonds
2.2.8 Strategisch Investerings- en OntwikkelingsFonds De raad heeft bij vaststelling van de Perspectiefnota 2000 het Strategisch Investerings- en OntwikkelingsFonds (SIOF) ingesteld. Doel van het SIOF is het realiseren van strategische lange termijn doelen van de gemeente Leeuwarden door middel van duurzame, effectieve, rendabele, structuurversterkende investeringen in de: • hoofdinfrastructuur (weg, water, spoor, lucht, telecommunicatie, terminals); • economische infrastructuur (bedrijfslocaties (nieuw en revitalisering)) en investeringen in projecten ten behoeve van voor Leeuwarden belangrijke economische sectoren als agri-nutri, diensten, ICT, kennis, detailhandel/toerisme (in relatie daarmee ook binnenstad); • woningmarktversterkende infrastructuur (m.n. herstructurering; er wordt namelijk vanuit gegaan dat woningbouwlocaties zoveel mogelijk rendabel (evt. met behulp van externe subsidiestromen) zijn qua exploitatie); • sociale infrastructuur. In het collegeprogramma is opgenomen dat het SIOF alleen opengesteld dient te worden voor strategische investeringen die prioriteit hebben gekregen in de Stadsvisie en het GVVP. Dit criterium is toegevoegd aan de al door de raad vastgestelde criteria. De besluitvorming over de inzet van middelen van het investeringsdeel gebeurt door de gemeenteraad, doorgaans bij de vaststelling van de programmabegroting, op voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders. In incidentele gevallen kan het college van B&W besluiten tussentijds een voorstel aan de gemeenteraad te doen om middelen uit het fonds in te zetten. Gelet op de gewenste flexibiliteit is door de gemeenteraad vastgesteld, dat ten aanzien van het ontwikkelingsdeel van het SIOF, het college van B&W (na instemming van de commissie Bestuur en Middelen) ook gemandateerd is om tussentijds uitgaven te doen, mits ze vallen binnen de gestelde criteria en binnen de maxima die gesteld zijn aan dit deel van het fonds. In deze paragraaf is een overzicht opgenomen van het SIOF met de volgende tabellen: • Samenvattend overzicht; • Voeding; • Ontwikkelingsdeel; • Investeringsdeel. De Wet op het BTW-compensatiefonds Deze wet is 1 januari 2003 in werking getreden. In verband hiermee is vastgesteld dat de gereserveerde investeringsbedragen voor hoofdinfrastructuur (de Haak) en voor overige projecten vanaf 1 januari 2003 afgeroomd kunnen worden met respectievelijk 10 % en 16 %. Indien en voor zover de BTW compensabel is, wordt een lager beslag op de middelen gelegd. Hierdoor neemt het bestedingsvolume van het SIOF toe. Indien nog niet duidelijk is welk deel van de investeringsbedragen verrekenbaar of compensabel zijn, wordt dit later gecorrigeerd. Nieuwe SIOF-aanvragen voor de programmabegroting 2007 De volgende SIOF-aanvragen zijn binnengekomen: • Westelijke invalsweg (€ 4,5 mln ten laste van het investeringsdeel); • Kenniscirculatie Friesland (€ 0,3 mln ten laste van het investeringsdeel). Naast hiervoor genoemde nieuwe aanvragen heeft de raad op 30 januari jl. een motie aangenomen waarbij ten gunste van het project “Nieuw Zaailand” vanuit het SIOF een bijdrage van € 0,3 mln verstrekt zal worden. In deze motie is opgenomen dat deze bijdrage ten laste gebracht dient te worden van het ontwikkelingsdeel van het SIOF. Daar hier echter geen sprake is van een revolving fund principe (de raad heeft vastgesteld dat bijdragen uit het ontwikkelingsdeel van het SIOF terugbetaald moeten worden) is de motie zo uitgelegd dat de bijdrage ten laste van het investeringsdeel gebracht dient te worden. Deze bijdrage (€ 0,3 mln) mag niet ingebracht worden in de totale projectkosten. Voor de “herontwikkeling Cambuur e.o.” zal binnenkort een voorstel in het college gebracht worden om uit het ontwikkelingsdeel van het SIOF (€ 0,2 mln) beschikbaar te stellen.
210
2. Beleidsbegroting
2.2 de paragrafen: Strategisch Investerings- en OntwikkelingsFonds
Huidige stand van zaken SIOF Overzicht SIOF In bijgevoegde overzichten is de stand van zaken van het SIOF weergegeven rekening houdend met de door de raad vastgestelde reserveringen en de hiervoor genoemde aanvragen voor een bijdrage in het kader van de programmabegroting 2007. A. Stand van zaken ontwikkelingsdeel SIOF In het ontwikkelingsdeel is op dit moment ca. € 1,526 mln beschikbaar. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat de nu ingeplande terugbetalingen naar het ontwikkelingsdeel van in totaal € 1,211 mln (in het kader van het revolving fund principe) plaats zal vinden. B. Stand van zaken investeringsdeel SIOF Medio 2006 is in het investeringsdeel nog € 5,067 mln beschikbaar. Voor de projecten “westelijke invalsweg” en “kenniscirculatie Friesland” wordt respectievelijk een bijdrage gevraagd van € 4,5 mln en € 0,3 mln gevraagd. De aanvragen passen dus binnen de huidige beschikbare middelen in het investeringsdeel. Na aftrek van de reservering voor de westelijke invalsweg (€ 4,5 mln) zijn de resterende middelen slechts € 0,267 mln. Conclusie: de bodem van het SIOF is in zicht. Verwachte noodzakelijke bijdragen vanuit het SIOF voor het binnenhalen van co-financiering Het is van groot belang dat de investeringen, nodig voor de strategische ontwikkeling van de stad zoveel mogelijk kunnen doorgaan. Ook is het noodzakelijk dat er SIOF-middelen beschikbaar zijn om cofinanciering door vooral de provincie voor gemeentelijke strategische projecten mogelijk te maken in het kader van het Stadsconvenant. Vorig jaar heeft de raad een actualisatie van dit stadsconvenant vastgesteld. Indien de gemeente geen c.q. onvoldoende middelen kan bijdragen aan de strategische investeringsprojecten, zal de provincie niet bereid zijn voor het stadsconvenant nieuwe middelen beschikbaar te stellen. In het geactualiseerde stadsconvenant (2000-2010) wordt uitgegaan van een extra bijdrage van de provincie in de periode 2006-2010 van € 25 mln naast bijdragen uit reguliere middelen en fondsen. Voor de komende jaren (2007-2013) wordt verwacht dat o.a. de volgende bijdragen vanuit het SIOF noodzakelijk zijn om co-financiering voor strategische projecten binnen te halen: • Bereikbaarheidsprojecten (westelijke invalsweg, Drachtstercomplex en grote fietsprojecten) ca. € 16,5 mln; • Ontwikkeling FEC-City ca. € 2,0 mln; • Stedelijke- en kenniseconomie ca. € 10,0 mln; • Bedrijventerreinen (revitalisering/nieuw) ca. € 3,0 mln; • Diversen ca. € 5,0 mln Totaal ca. € 36,5 mln De huidige ruimte in het investeringsdeel van het SIOF is ca. € 5 mln. Dit is exclusief de eventuele reserveringen voor die nu voor de begroting 2007 zijn ingediend. De komende 7 jaren zal het SIOF dus gevoed moeten worden met ca. € 31,5 om de gewenste co-financiering binnen te halen. Dit betekent gemiddeld een jaarlijkse voeding van ca. € 4,5 mln. Voeding SIOF Hiervoor is aangegeven dat de komende 7 jaren een voeding noodzakelijk is van € 36,5 mln een om de gewenste co-financiering voor strategische projecten binnen te kunnen halen. Structurele vulling van dit fonds vanuit de begroting vindt tot dusver slechts mondjesmaat plaats. Voor 2005 en 2006 kon zelfs de jaarlijkse storting vanuit de egalisatiereserve Grondbedrijf niet toegevoegd worden aan het SIOF. Op dit moment zijn er nauwelijks mogelijkheden om de voeding van het SIOF structureel te verhogen. Wel laat de stand van de algemene reserve toe, evenals in 1999 (€ 2.2 mln), 2004 (€ 3,0 mln), 2005 (€ 3,0 mln) en 2006 (€ 2,0 mln), in 2007 een substantiële storting te doen ten gunste van het SIOF. Verwerking MIP in SIOF In de SIOF-overzichten zijn op basis van de ingediende MIP-formulieren en overzichten de volgende wijzigingen opgenomen. Investeringsdeel 1) Gewijzigde kasritmes bij de volgende projecten:
211
2. Beleidsbegroting
a) b) c) d) e) f) g)
2.2 de paragrafen: Strategisch Investerings- en OntwikkelingsFonds
Masterplan FEC-City Kennisstad Revitalisering Leeuwarden oost/Hemrik West Hoofdinfrastructuur (De Haak) Revitalisering bedrijventerrein Leeuwarden West Herinrichting Eewal/Wortelhaven Nieuw Zaailand
2) Nieuwe projecten a) Westelijke invalsweg b) Kenniscirculatie Friesland Voorstel 1. In 2007 incidenteel ten laste van de Algemene Reserve € 5,0 mln te storten in het SIOF. 2. De aangegeven kasritmewijzigingen en de gevraagde reserveringen voor de projecten “Westelijke invalsweg van € 4,5 mln” en “kenniscirculatie Friesland” ten laste van investeringsdeel van het SIOF vast te stellen. SIOF overzicht In het overzicht van het SIOF is al rekening gehouden met de hiervoor genoemde wijzigingen in de kasritmes, de gevraagde bijdrage voor de Westelijke invalsweg en de voorgestelde storting in 2007 vanuit de algemene reserve.
212
2. Beleidsbegroting
2.2 de paragrafen: Investerings- en OntwikkelingsFonds
SIOF SAMENVATTEND OVERZICHT (€) 1999 - 2003
Startpositie per 1 januari
-
2004 27.236.725
Reserveringen in het Ontwikkelingsdeel Reserveringen in het Investeringsdeel
Nog beschikbaar per 31-12 Reservering voor 2005-2010
Stand
2006
2007
7.774.496
16.367.505
11.465.254
3.016.089
6.344.641
2008
2009
2010
11.764.247 10.092.195
8.455.061
19.020.824
Opnemen reservering 1999 t/m 2004 Voeding
2005
52.410.175 573.229-
4.652.297
3.904.629
1.127.948
1.135.681
1.137.615
895.816-
250.000-
366.866-
686.000
525.000
-
24.600.221-
4.197.886-
14.082.444-
6.851.598-
6.231.648-
3.500.000-
4.297.815-
2.500.000-
27.236.725
26.795.320
16.367.505
12.165.130
12.964.123
10.592.071
7.954.937
6.592.552
17.470.058 9.766.666
1.550.766
-
7.774.496
16.367.505
12.165.130
12.964.123
10.592.071
7.954.937
6.592.552
1999-2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2.200.834
1.627.605
731.789
481.789
114.923
800.923
800.923
1.325.923
573.229
895.816
250.000
366.866
686.000-
-
525.000-
-
1.627.605
731.789
481.789
114.923
800.923
800.923
1.325.923
1.325.923
ONTWIKKELINGSDEEL Startpositie per 1 januari Voeding Onttrekking/reservering
Nog beschikbaar per 31-12
2.200.834
INVESTERINGSDEEL 1999-2003
Startpositie per 1 januari
Voeding
Onttrekking/reservering
Nog beschikbaar per 31-12
52.410.175
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
8.139.062
26.063.531
15.885.716
12.050.207
12.163.200
9.791.148
6.629.014
4.652.297
3.904.629
3.016.089
6.344.641
1.127.948
1.135.681
1.137.615
44.271.113
5.748.652
14.082.444
6.851.598
6.231.648
3.500.000
4.297.815
2.500.000
8.139.062
7.042.707
15.885.716
12.050.207
12.163.200
9.791.148
6.629.014
5.266.629
213
2. Beleidsbegroting
2.2 de paragrafen: Investerings- en OntwikkelingsFonds
SIOF VOEDING (€) Gepland
Gestort
Resteert
1999-2003
Startpositie per 1 januari 1 Inflatie (raming)
5.222.128
4.189.541
1.032.587
3.508.623
20004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
8.139.062
26.063.531
15.885.716
12.050.207
12.163.200
9.791.148
6.629.014
680.918
265.126
368.268
257.968
41.275
49.008
OPMERKINGEN
O.b.v. opgave ABC 50.942 financiën
Reserve Investeringen Economische
2 Infrastructuur 3 Verkoop aandelen Frigem/EDON 4 Verkoop aandelen WLF 5
6.334.072
6.334.072
6.334.072
15.339.568
15.339.568
15.339.568
10.708.130
10.708.130
10.708.130
4.333.601
4.333.601
4.333.601
3.813.474
1.940.825
6.379.242
6.379.242
996.212
451.763
544.449
1.810.008
813.474
996.534
816.804
816.804
Taakstelling Grondbedrijf (Perspectiefnota 2001)
2.131.661
421.277
Algemene Reserve 1999
2.268.901
2.268.901
Stadsvernieuwingsfonds (niet geoormerkte middelen) Stadsvernieuwingsfonds (niet geoormerkte middelen)
6 7 Verkoop aandelen Bouwfonds * 8 Grote Steden Beleid 9 Ontwikkelingsfonds
10 Afromen Egalisatiereserve Grondbedrijf 11 12 13 14 15
1.872.649
1.639.050
O.b.v. raadsbesluit 03-02-00
B&W-besluit 05-06-2000 301.775
304.189
308.752
314.927
314.927
314.927
314.927 B&W-besluit 05-06-2000
364.026
87.737
88.439
89.766
91.561
91.561
91.561
91.561
652.884
160.590
161.875
164.303
167.589
167.589
167.589
167.589
427.596
B&W-besluit d.d. 25-042000 Hoogte wordt jaarlijks 427.596 bepaald!
6.379.242
Zie pag. 48/49 P-nota 2001
816.804 1.710.384
421.277
427.596
427.596
2.268.901
Perspectiefnota 2000
Algemene Reserve 2000
Perspectiefnota 2001
Activering aandelen Essent Activering aandelenkapitaal havenuitbr. Harlingen
16 Algemene Reserve 2004 17 Algemene Reserve 2005 18 Algemene Reserve 2006
61.260
61.260
61.260
3.630
3.630
3.630
3.000.000
3.000.000
P-nota 2004, 2005 afh terugb.ISV
3.000.000
3.000.000
3.000.000
P-begroting 2005 2.000.000
Algemene Reserve 2007
MvA P-begr. 7-11-2006 5.000.000
19 Huuropbrengst Cityring
85.000
kasmutatie (afronding 2003)
85.000
85.000
85.000
85.000
3.016.089
6.344.641
1.127.948
1.135.681
384
Opname reserveringen 1999-2004 SUBTOTAAL
19.020.824 66.218.691
19.020.824 57.062.088
6.156.603
52.410.175
4.652.297
3.904.629
voortschrijdende voeding 52.410.175 57.062.472 60.967.101 63.983.190 70.327.831 * Omdat de aandelen in 2000 verkocht zijn, moeten ze administratief ook in dat jaar geboekt staan.De afspraak is echter dat dit bedrag in twee gelijke delen aan het fonds toegevoegd wordt in de jaren 2003 en 2005
214
P-begroting 2007 In 2010 komt een 85.000 inflatiecorrectie
1.137.615
71.455.779 72.542.452 73.629.125
2. Beleidsbegroting
2.2 de paragrafen: Investerings- en OntwikkelingsFonds
SIOF ONTWIKKELINGSDEEL (€) Gereserveerd Uitbetaald Resteert STARTPOSITIE
19992003 2.200.834
2004
2005
2006
2007
2008
114.923
800.923
2009
2010
OPMERKINGEN
RETOUR (revolving fund)
Startpositie per 1 januari
2.200.834 1.627.605
731.789
481.789
800.923 1.325.923 startpos. 1990-2003: 2000
TOEKENNING / RESERVERING 1
2
3 4 5
6
7 8 9 10 11 12 13 14
HBO (LEVI)
161.385
161.385
-
161.385
HBO (extra) Verzorgende & Culturele Hoofdstad (LEVI) algemeen Cultureel kwartier Mata Hari Experience MFC Zuiderburen Historisch Centrum Leeuwarden (voorheen PHDCF) vervallen reservering Middelseerûte Terugstorting
8.459
8.459
-
8.459
23.930 16.632 25.000 112.537 45.378 17.01638.883 38.884-
23.930 16.632 25.000 112.537 28.362
17.016 17.016-
23.930 16.632 25.000 112.537 28.362
Waterplan Blauwe Diamant Watersysteem Potmarge vervallen reservering Verbetering waterkwaliteit binnenstad vervallen reservering Life-sciences fase 1 Structuurvisie Leeuwarden West Life-sciences fase 2 Multifunctionele centra en woonservicezones vervallen reservering Wilhelminaplein e.o. Terugbetaling Revitalisering bedrijventerrein Leeuwarden West Terugbetaling SV Vrijheidswijk Herontwikkeling Cambuur e.e. (GERAAMDE) ONTTREKKING
31.765 31.76558.991 58.99126.319 56.722 10.350 90.756 42.056525.000 525.000686.000 686.000156.516 200.000 874.911
-
stand per 31 december
38.883
26.319 56.722 48.700 525.000 686.000
1.757.929
B&W 20-2-01/ B&M 11-4-01 Cie B&M: dec. 1999 P-nota 2000
17.016 17.016-
38.883 38.883-
-
P-nota 2000 Cie B&M: dec. 1999/max. bedrag Cie B&M: 24-11-1999
31.765 31.76558.991 58.99110.350 42.056 42.056525.000686.000156.516 200.000 883.017-
P-nota 2000 38.884-
-
Cie B&M febr. 2000/raad mrt. 2000 31.765 31.76558.991 58.991-
26.319 56.722 -
48.700
75.000
200.000
Cie B&M 13-9-2000 Cie B&M 11-7-2001 (schriftelijk) Cie B&M 28-11-2001 Cie Welzijn 13-6-2002
10.350 42.056 42.056250.000
Cie B&M 16-4-2003 525.000-
686.000
Programmabegroting 2005 686.000-
573.229
895.816
250.000
156.516 200.000 366.866
1.627.605
731.789
481.789
114.923
Programmabegroting 2006 Programmabegroting 2007 686.000-
-
800.923
800.923
525.000-
1.325.923 1.325.923
215
2. Beleidsbegroting
2.2 de paragrafen: Investerings- en OntwikkelingsFonds
SIOF INVESTERINGSDEEL (€) Gereserveerd
Uitbetaald
Resteert
Startpositie per 1 januari
-
Voeding tijdens het jaar Maximaal beschikbaar in het jaar 1 Financiële & Service-sector
-
-
-
a. Masterplan FEC-City
2.269.201
799.201
1.470.000
Naar revitalisering Leeuwarden West
1.621.199-
b. ICT Center 2 Woningmarktmaatregelen a. Stedelijke Vernieuwing (inclusief terugstorting van € 2.042.011)
1999 -2003
671.763
2005
2006
2007
2008
2009
2010 e.v.
8.139.062
26.063.531
15.885.716
12.050.207
12.163.200
9.791.148
6.629.014
52.410.175
4.652.297
3.904.629
3.016.089
6.344.641
1.127.948
1.135.681
1.137.615
52.410.175
12.791.359
29.968.160
18.901.805
18.394.848
13.291.148
10.926.829
7.766.629
799.201
671.763
7.414.475
-
1.621.199-
-
671.763
-
-
380.902-
7.405.428
-
-
Raadsbesluit d.d. 02-12-1999
9.047
3 Binnenstad Nieuwe Stad
6.475.984
6.475.984
-
4.855.084
1.620.900
4 Kennisstad (HBO)
6.000.000
1.376.352
420.000
5 Agri-Nutri a. Revitalisering bedrijvenlocaties Leeuwarden Oost/ Hemrik West (incl. Tjalkstraat en fietsvoorzieningen) Terugstorting b. Tjalkstraat en fietsvoorzieningen (zie onder 6)
4.623.648
162.074
-
-
-
-
-
-
2.613.806
2.522.808
90.998
2.392.808
276.806-
276.806-
-
276.806-
-
OPMERKINGEN
Raadsbesluit d.d. 13-03-2000
1.470.000
1.621.199-
7.033.573
2004
380.902-
794.278
3.415.000
1.208.648
Raadsbesluit d.d. 13-03-2000 en Raadsbesluit d.d. 2-07-2001 Raadsbesluit 13-03-2000/20-1-2003 Raadsbesluit d.d. 2-07-2001 Raadsbesluit 13-03-2000/21-10-2002
130.000
90.998 o.b.v. B&W-besluit d.d. 9-1-01
-
6 Incidentele verkeersmaatregelen
-
-
-
-
7 Verzorgende & Culturele Hoofdstad
-
-
-
-
600.000
600.000
-
600.000
-
-
-
-
-
-
-
-
492.000
492.000
-
395.603
96.397
Raadsbesluit d.d. 21-10-2002
b. Verbeteren waterkwaliteit binnenstad
1.582.000
1.582.000
-
1.322.958
259.042
Reservering
c. Uitbreiding toeristische infrastructuur
985.000
985.000
-
340.000
645.000
Raadsbesluit 20-1-2003 voor 2003
a. Cultureel Kwartier 8 Leeuwarden Stad van Water en Cultuur Waterplan De Blauwe Diamant a. Watersysteem Potmargezone
216
Raadsbesluiten d.d. 16-9 en 18-11-2002
2. Beleidsbegroting
2.2 de paragrafen: Investerings- en OntwikkelingsFonds
Gereserveerd 9 Leeuwarden-Zuid
3.403.000
Beëindiging reservering Zwettepark Noord
1.000.000-
11 Middelseerûte 12 Cityring (Local Loop) Terugstorting 13 Magneetzweefbaan MZB 14 Centre of excellence sustainable water 15 Revtalisering bedrijventerrein Leeuwarden West 16 Herinrichting Eewal/Wortelhaven Beeindiging reservering
Resteert
1999 -2003
2.403.000
1.000.000
3.403.000
-
a. NewtonPark/Zwettepark Noord
10 Hoofdinfrastructuur (De Haak)
Uitbetaald
2004
2005
2006
1.000.000-
1.000.000-
6.810.000
3.105.608
3.704.392
2.050.608
675.000
217.000
217.000
-
117.500
99.500
1.361.000
1.361.000
-
1.361.000
93.876-
93.876
-
11.718.166
11.718.166
-
343.000
343.000
-
2.533.000
700.000
1.833.000
700.000
1.560.000
800.000
390.000
410.000
390.000
410.000
380.000
406.577
243.000
Programmabegroting 2004
370.000-
18 a. Nieuw Zaailand b. Nieuw Zaailand uitvoering motie raad 30-012006
5.000.000
5.000.000
300.000
300.000
300.000
19 Oldehoofsterkerkhof (plein)
1.615.000
1.615.000
365.000
20 Westelijke invalsweg
4.500.000
4.500.000
300.000
300.000 2.200.834
-
-
-
-
-
37.463.505
37.463.505
Totaal reservering (excl.1/3 deel en Ontw. deel)
66.261.612
42.786.675 23.474.937
TOTALEN Nog beschikbaar per 31 december* Uitbetaald van investeringsdeel •
Reservering Raadsbesluit d.d. 21-10-2002 Raadsbesluiten d.d. 11-3 en 26-8-2002
100.000
1.000.000
2.200.834
3.297.815
inclusief inflatie t/m '31-12-2004
370.000-
19.020.824
OPMERKINGEN
11.718.166
2.000.000
Reeds gereserveerd voor projecten 2005-2010
2010 e.v.
93.876-
370.000-
1/3 deel reservering voor 2005-2010
2009
Reservering
2.000.000
Kenniscirculatie Friesland Ontwikkelingsdeel (afgezonderd; zie aparte tabel)
2008
-
17 Noordwestangent
21
2007
273.000
Programmabegroting 2005 Programmabegroting 2005
1.000.000 2.500.000
Programmabegroting 2005 2.500.000
Programmabegroting 2006 Motie Raad 30-01-2006
1.250.000
Programmabegroting 2006 1.000.000
1.000.000
2.500.000 Programmabegroting 2007
300.000
Programmabegroting 2007
2.200.834
17.470.058
1.550.766
24.600.221
4.197.886
-
14.082.444
6.851.598
6.231.648
3.500.000
4.297.815
2.500.000
44.271.113 5.748.652 14.082.444 6.851.598 6.231.648 3.500.000 4.297.815 2.500.000 8.139.062 7.042.707 15.885.716 12.050.207 12.163.200 9.791.148 6.629.014 5.266.629 42.786.675
na aftrek van: gereserveerde projecten (in 2005 is de reservering (1/3 deel) voor 2005-2010 toegevoegd
217
2. Beleidsbegroting
218
2.2 de paragrafen: Investerings- en OntwikkelingsFonds
3. Financiële begroting
3.1: Overzicht van baten en lasten
3. FINANCIËLE BEGROTING
3.1 Overzicht Baten en Lasten en toelichting 3.1.1 Het overzicht van baten en lasten Programma's excl. mutaties reserves PRG001 Cultuur PRG002 Onderwijs PRG003 Economie en toerisme PRG004 Zorg en opvang PRG005 Werk en inkomen PRG006 Wonen PRG007 Infrastructuur/bereikbaarheid PRG008 Publieke dienstverlening PRG009 Politiek bestuur PRG010 Veiligheid, op. orde en handhaving PRG011 Sport PRG012 Ruimtelijke ordening PRG013 Milieu PRG014 Woon- en leefomgeving PRG015 Algemene dekkingsmiddelen PRG016 Onvoorzien Totaal excl. mutaties reserves
Stortingen in en onttrekkingen uit reserves PRG001 Cultuur PRG002 Onderwijs PRG003 Economie en toerisme PRG004 Zorg en opvang PRG005 Werk en inkomen PRG006 Wonen PRG007 Infrastructuur/bereikbaarheid PRG009 Politiek bestuur PRG010 Veiligheid, op. orde en handhaving PRG011 Sport PRG012 Ruimtelijke ordening PRG013 Milieu PRG015 Algemene dekkingsmiddelen Totaal mutaties reserves
Totaal programma's incl. bijdragen reserves Totaal incl. mutaties reserves
Rekening 2005 Lasten Baten 10.871 639 38.948 25.709 54.235 50.338 27.991 13.486 104.167 83.526 13.976 12.622 19.541 11.639 3.066 1.559 7.023 318 6.955 1.140 5.737 153 4.045 1.115 25.880 15.060 8.521 972 10.222 126.140 341.180
344.416
Rekening 2005 Lasten Baten 36 1.943 4.630 5.530 298 1.000 1.813 271 231 601 71 65 120 16 5.100 5.100 50 42.177 53.845
35.399 50.609
Begroting 2006 Lasten Baten 10.156 255 36.623 23.618 39.967 37.987 26.397 10.892 100.391 80.467 18.718 16.392 15.386 7.512 2.965 1.702 7.789 367 7.408 270 6.156 130 3.357 172 26.074 23.521 8.847 964 22.965 117.247 328 333.526
Bedragen x € 1.000,-Begroting 2007 Lasten Baten 10.042 253 37.711 23.491 40.239 37.807 35.304 12.684 91.668 69.960 15.051 11.428 26.153 6.492 3.546 1.753 7.956 361 7.819 234 5.682 130 4.288 569 26.826 24.294 8.945 1.046 11.808 134.080 339
321.498
Begroting 2006 Lasten Baten
2.238
1.504
333.378
324.581
Bedragen x € 1.000,-Begroting 2007 Lasten Baten
1.870
2.186
2.414 573 390 65
7.123 9.815
335 1.722 1.683
55
65
128
300
17.170 21.844
15.333 17.567
20.437 26.364
Bedragen x € 1.000,-Rekening 2005 Begroting 2006 Begroting 2007 Lasten Baten Lasten Baten Lasten Baten 350.945 350.945 395.024 395.024 343.341 343.341
219
3. Financiële begroting
3.1: Overzicht van baten en lasten
3.1.2 Toelichting op het overzicht van Baten en Lasten. Evenals in de begroting 2006 zijn in het overzicht van baten en lasten de bedragen exclusief de beschikkingen over en de stortingen in de reserves vermeld. Het totaal daarvan is het begrotingsresultaat voor bestemming. Vervolgens zijn de beschikkingen over en de stortingen in de reserves vermeld, waarna het begrotingsresultaat na bestemming wordt gegeven. De ontwikkeling van de financiële positie is weergegeven in paragraaf 3.2.1.
220
3. Financiële begroting
3.2 Uiteenzetting financiële positie: Ontwikkeling financiële positie
3.2 Uiteenzetting financiële positie 3.2.1 Ontwikkeling financiële positie In deze paragraaf wordt de ontwikkeling van de financiële positie geschetst vanaf het moment dat de programmabegroting 2006 is vastgesteld. Daarbij is rekening gehouden met ondermeer de uitkomsten van de meicirculaire Gemeentefonds 2006 en de uitzettingen en inkrimpingen van de diensten. Uiteraard zijn ook de voorstellen nieuw beleid en ombuigingen, zoals opgenomen in het collegeprogramma 2006 – 2010, verwerkt. 3.2.1.a Startpositie Vertrekpunt voor het bepalen van de financiële positie vormt de eindpositie van de programmabegroting 2006 (= referentiekader). Het financieel eindbeeld na de begrotingsbehandeling op 7 november jl. was: (bedragen in onderstaande tabellen x € 1.000,=)
Structureel meerjarenperspectief Eindstand 31/12
2006 -1.374
2007 793
2008 576
2009 0
2010
Ontwikkeling algemene reserve Eindstand 31/12 Tabel 1
2006 2007 2008 2009 10.139 12.124 14.478 16.800
2010
De startpositie voor de begroting 2007 e.v. is gebaseerd op bovenstaande eindpositie. 3.2.1.b Ontwikkelingen na vaststelling van de begroting Sinds het vaststellen van de begroting 2006 heeft zich een aantal ontwikkelingen voorgedaan die het voorgaande financiële beeld hebben gewijzigd. Deze ontwikkelingen kunnen worden onderverdeeld in: 1. Mutaties in de Algemene Uitkering uit het Gemeentefonds; 2. Uitzettingen en Inkrimpingen; 3. Uitkomsten college-onderhandelingen: Nieuw Beleid & Ombuigingen. Algemene uitkering uit het gemeentefonds. De algemene uitkering is de belangrijkste vrij besteedbare inkomstenbron van de gemeente. Belangrijke documenten waarin het rijk de gemeenten informeert over de hoogte van de algemene uitkering zijn de mei- en septembercirculaire. De meicirculaire is gebaseerd op de Voorjaarsnota van het Rijk. Het is de schakel tussen Haagse ontwikkelingen en de vertaling naar de gemeentelijke begroting. Bij het verschijnen van de Miljoenennota van het Rijk in september wordt nog een septembercirculaire opgesteld, waarin gemeenten worden geïnformeerd over eventuele veranderingen die na de Voorjaarnota van het Rijk zijn opgetreden en die gevolgen hebben voor de ramingen van gemeenten. Het gaat dan dus om een actualisatie/bijstelling van de hoofdgegevens in de meicirculaire. • Accressen en Uitkeringsfactoren. Het accres geeft de algemene groei of krimp van de totale hoeveelheid geld in het gemeentefonds aan. De omvang van het gemeentefonds stijgt en daalt mee met de uitgaven van het Rijk volgens een bepaalde afgesproken koppeling: de normeringsystematiek. Rijk en gemeenten gaan anders gezegd “samen de trap op en samen de trap af”: als het rijk meer uitgeeft, mogen de gemeenten dat ook en als het rijk minder uitgeeft, moeten de gemeenten dat volgen. De septembercirculaire van 2005 liet al een voorzichtige positieve ontwikkeling van het accres (dus van het gemeentefonds) zien. In de meicirculaire 2006 zet deze ontwikkeling door. De uitgaven van het Rijk die meetellen voor de omvang van het gemeentefonds, zijn gestegen. Naar huidig inzicht laat de ontwikkeling van de accressen over de gehele beleidsplanperiode (2006 – 2010) voor onze gemeente een groei zien van afgerond € 1,3 mln.
221
3. Financiële begroting
3.2 Uiteenzetting financiële positie: Ontwikkeling financiële positie
Het gemeentefonds kent een stelsel van verdeelmaatstaven. Voorbeelden zijn: het aantal inwoners, oppervlakte bebouwing, aantal bedrijfsvestigingen, aantal bijstandsgerechtigden enzovoort. Elke maatstaf heeft een bepaald gewicht. Door te kijken wat de score is van de gemeente op de verschillende maatstaven en die verschillende maatstaven vervolgens te vermenigvuldigen met hun gewicht, kan de gemeente zijn eigen basisbedrag berekenen: de zogenaamde uitkeringsbasis. Dit is nog niet het eindbedrag van de algemene uitkering. De omvang het gemeentefonds ligt namelijk altijd iets hoger dan som van de uitkeringsbasis. De omvang wordt immers bepaald door de groei van de relevante rijksuitgaven. Om het verschil te overbruggen, past het rijk een vermenigvuldigingsfactor toe, de zogenaamde uitkeringsfactor. Deze wordt per jaar berekend. Vermenigvuldiging van de uitkeringsbasis met de uitkeringsfactor leidt dus tot de hoogte van de daadwerkelijk uit te keren algemene uitkering. De ontwikkeling van uitkeringsbasis door aanpassing van de lokale prognoses m.b.t. inwoners, leerlingen, woningbouw, minderheden, bijstandsgerechtigden e.d. leiden meerjarig voor onze gemeente tot een forse daling van ongeveer € 3,3 mln. Vooral de veronderstelde daling in het aantal bijstandsgerechtigden ligt hier aan ten grondslag. (T.o.v. prognose in de primitieve begroting 2006 17 wordt nu meerjarig een daling van totaal ca 800 cliënten voorzien = ongeveer € 3,0 mln). Via een verhoging van de zogenaamde uitkeringsfactor komt m.b.t. de mutaties in de uitkeringsbasis circa € 1,8 mln beschikbaar. Per saldo leiden de effecten van de uitkeringsbasis tot een lagere algemene uitkering voor onze gemeente van € 1,5 mln. • Inflatie Binnen de gemeente Leeuwarden is het gebruikelijk om m.b.t. de nominale ontwikkelingen in verband met gewijzigde economische omstandigheden, “na te calculeren”. Zo worden in het kader van de begroting 2007 nominale ramingen over de jaren 2005 en 2006 herzien en voor 2007 het eerst vastgesteld. In onderstaande tabel zijn de gehanteerde percentages weergegeven. Loonontwikkeling in procenten Veronderstelling in begroting 2006 Veronderstelling in begroting 2007
2005 2006 2,50 2,25 2,10 1,50
2007 n.v.t. 2,25
Prijsontwikkeling in procenten Veronderstelling in begroting 2006 Veronderstelling in begroting 2007 Tabel 2.
2005 2006 1,50 2,25 1,50 2,00
2007 n.v.t. 2,25
De correctie van teveel aan de diensten gecompenseerde inflatie over de jaren 2005 en 2006 en de nieuwe compensatie voor 2007 resulteren (na aftrek van de reservering in het gemeentefonds voor 2007)in een voordeel van afgerond € 500.000. Daarnaast is conform de gedragslijn met betrekking tot de OZB, een inflatiecorrectie toegepast. In verband met de nacalculatie over de jaren 2005 en 2006 is het toegepaste stijgingspercentage 2,0%. Dit resulteert in een opbrengst van € 380.000. • Taakmutaties De omvang van het gemeentefonds verandert niet alleen als gevolg van het accres e.d., maar ook als gevolg van verandering in taken. Als het rijk taken aan de gemeenten overdraagt worden hiervoor dus budgetten overgeheveld. Het beleid van de gemeente Leeuwarden is, dat de taakmutaties pas na formele besluitvorming, worden doorgegeven aan de diensten die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de taken. De effecten van de navolgende taakmutaties zijn dan ook budgettair neutraal verwerkt. Overzicht van taakmutaties algemene uitkering gemeentefonds Invoeringskosten WMO Bescherming archeologisch erfgoed Bijzondere bijstand, koopkrachtreparatie voor lage inkomens Vergoeding collectieve zorgverzekering voor bijstandsgerechtigden Compensatie praktijklokalen VSO en groepsverkleining ZMLK Tabel 3 17
Ultimo-standen.
222
2006 139
2007 39
410 60 333
35
Inc. / Str. Incidenteel Structureel Incidenteel Structureel Incidenteel
3. Financiële begroting
3.2 Uiteenzetting financiële positie: Ontwikkeling financiële positie
Naast bovenstaande taakmutaties is in de mei-cirulaire een grote taakmutatie verwerkt en dat is de Wet Maatschappelijke Ondersteuning. Deze wet gaat op 1 januari 2007 in en zorgt ervoor dat de thuiszorg overgaat van de zorgkantoren (AWBZ) naar de gemeenten. Deze taak past goed in het takenpakket van de gemeenten, die ook al de WVG en de Welzijnswet uitvoeren (voorzieningen voor gehandicapten: woningaanpassingen, aangepast vervoer, vrijwilligerswerk, buurthuizen enzovoort). Deze wetten zijn nu allemaal samengevoegd in de WMO. De financiering loopt via het gemeentefonds. Het gaat landelijk om een aanzienlijk bedrag van ca € 1 miljard. Met ondermeer de VNG is afgesproken dat het totale budget naar het gemeentefonds wordt overgeheveld zonder efficiency-korting. Als ijkjaar is gekozen het budget van het jaar 2005. Vervolgens krijgt het WMObudget binnen het gemeentefonds een aparte behandeling. Het zal voorlopig geen onderdeel uitmaken van de “grote pot” waarop jaarlijks het accres van toepassing is, maar in plaats daarvan wordt het WMO-budget jaarlijks apart gemonitord door een onafhankelijke derde, het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP). De WMO is dus een afzonderlijke geldstroom in het gemeentefonds (zogenaamde integratie-uitkering met een looptijd van vooralsnog 20 jaar). Wel blijft een essentieel feit overeind: het geld is onderdeel van het gemeentefonds en is dus vrij besteedbaar. Het WMO-budget dat met ingang van 1 januari 2007 voor onze gemeente beschikbaar komt, is vastgesteld op bijna € 8,0 mln. Dit bedrag is echter voorlopig omdat het over te hevelen budget voor 2007 zal worden bepaald op basis van de gerealiseerde uitgaven 2005: deze realisatie over 2005 is helaas nog niet volledig bekend. Daarom zullen bij de septembercirculaire nog bijstellingen volgen. • Bijzondere onderwerpen Mei-circulaire Naast de overheveling van taken naar gemeenten als gevolg van de WMO, doen zich in 2007 ook andere belangrijke ontwikkelingen voor binnen het gemeentefonds. Het gaat om het BTWcompensatiefonds en om de uitgaven voor Openbare Orde en Veiligheid (OOV). In het bestuurlijk overleg “financiële verhouding” tussen de ministers van BZK en Financiën en de VNG van 4 april jl. is hierover een akkoord gesloten. BTW-compensatiefonds (BCF). In 2003 is het BTW-compensatiefonds ingesteld. Bij dit fonds kunnen gemeenten BTW declareren die ze hebben betaald bij het uitbesteden van werkzaamheden. Voordien was dit niet mogelijk. Het was echter niet de bedoeling dat gemeenten per saldo hierop geld zouden overhouden: de operatie moest in zijn geheel budgettair neutraal zijn. Daarom werd indertijd een bedrag uit het gemeentefonds gehaald (landelijke ongeveer € 1,1 miljard) en in het BTW-compensatiefonds gestort. Onlangs is het BCF geëvalueerd en daarbij is gebleken dat gemeenten meer BTW declareren dan verwacht. Dit betekent dat er te weinig uit het gemeentefonds is gehaald. Daarom is besloten tot een aanvullende uitname. In 2006 zal landelijk 115 mln extra uit het gemeentefonds worden gehaald. In 2007, 2008 en 2009 elk jaar € 520 mln en in 2010 vervolgens structureel € 300 mln. Een deel is dus incidenteel: € 220 mln over de jaren 2007 t/m 2009. Deze incidentele korting wordt veroorzaakt doordat de terugwerkende kracht over de oude jaren (dus vanaf 2003) niet in een keer ten laste komt van de gemeenten, maar wordt uitgesmeerd over de jaren tot en met 2009. Voor Leeuwarden komt de totale uitname, op basis van de korting van € 520 mln over de jaren 2007 t/m 2009, neer op een bedrag van ca € 3,3 mln. Met ingang van 2010 ontstaat, op basis van een totale jaarlijkse uitname landelijk van € 300 mln, een structurele inkomstenderving van ruim € 1,6 mln. Openbare Orde en Veiligheid (OOV). Voor het BCF wordt dus een bedrag uit het gemeentefonds gehaald. Het rijk voegt in 2007 echter ook een bedrag aan het gemeentefonds toe. Er komt voor de jaren 2007, 2008 en 2009 € 220 mln bij voor taken op het gebied van Openbare Orde en Veiligheid. In de afgelopen jaren zijn de kosten hiervoor hard gegroeid. De gevolgen van de rampen in Enschede en Volendam spelen hierbij mee evenals de professionalisering van de brandweer en de algemeen toegenomen aandacht voor veiligheid. Doordat deze uitgaven beduidend harder zijn gegroeid dan de algemene groei van het gemeentefonds (het accres), zijn andere gemeentelijke taken verdrongen.
223
3. Financiële begroting
3.2 Uiteenzetting financiële positie: Ontwikkeling financiële positie
De ministers van Binnenlandse Zaken en van Financiën onderkennen dat gemeenten in de afgelopen 18 jaren extra uitgaven hebben verrichten en hebben besloten voor de jaren 2007 t/m 2009 € 220 mln toe te voegen aan het gemeentefonds. Voor 2010 staat een PM genoteerd, zodat het volgende kabinet op basis van onderzoek tot definitieve besluitvorming kan overgaan. Bij deze definitieve besluitvorming worden tevens de financiële consequenties van de totstandkoming van de veiligheidsregio’s meegenomen voor het gemeentefonds. Op dit moment resulteert de storting van € 220 mln voor onze gemeente in een toevoeging aan de algemene uitkering van ongeveer € 1,6 mln per jaar (van 2007 t/m 2009). Uitzettingen en inkrimpingen diensten Op de lijst van uitzettingen en inkrimpingen komen mutaties in de financiële positie voor welke onvermijdelijk/onontkoombaar van aard zijn. Voor een toelichting op de diverse posten, wordt verwezen naar bijlage A. Aandachtspunten hierbij zijn: Verlagen bijstandsuitgaven en uitvoeringsorganisatie Sociale Zaken. Een van de belangrijkste opgaven voor de komende jaren is het verlagen van de bijstandsuitgaven zodat deze binnen het rijksbudget (inkomensdeel WWB) blijven. Het collegeprogramma zet daarom in op een forse daling van het aantal uitkeringsgerechtigden. Dit betekent dat onder normale omstandigheden ook de uitvoeringskosten meedalen met de omvang van het aantal uitkeringsgerechtigden. Op de lijst met structurele uitzettingen en inkrimpingen is de daling van de uitvoeringskosten terug te vinden (bijlage A). Er wordt voor deze beleidsplanperiode op grond van de nu veronderstelde daling van het aantal uitkeringsgerechtigden een inkrimping van iets meer dan € 400.000,= geraamd. Het realiseren van de extra daling van het aantal uitkeringsgerechtigden vereist een grote inspanning van de uitvoeringsorganisatie. De noodzakelijke maatregelen zijn divers: experimenteel, incidenteel, en structureel. Speerpunten zijn: kracht aan de poort om instroom van uitkeringsgerechtigden te voorkomen, inzet op uitstroom met extra aandacht voor de werkgeversbenadering om werk te organiseren en voortdurende inzet op handhaving. Hiervoor is het nodig te investeren in coaching en opleiding van medewerkers om te zorgen dat de organisatie de uitdaging aankan. Om dit aan te jagen vindt het college het noodzakelijk om in 2007 eenmalig € 800.000 (zie tabel 9 ontwikkeling algemene reserve nr 13: vernieuwingsbudget reductie WWB-bestand) uit te trekken. Deze financiële ruimte is onmisbaar om te experimenteren, de uitvoeringsorganisatie te vernieuwen en frictiekosten in verband met de taakstelling op de uitvoeringskosten gedurende een aantal jaren op te vangen. De motivering voor het totale bedrag van € 800.000,- is: • De noodzaak om voor de structurele taakstelling op de formatie van € 400.000 eenzelfde bedrag incidenteel als opvang (frictie) op te nemen. Plus: • Een bedrag van € 400.000 zodat de organisatie kan experimenteren en maatregelen kan nemen om de uitvoeringsorganisatie te vernieuwen met als hoofddoel het benodigde budget voor de bijstandsuitgaven binnen het rijksbudget te brengen. In het collegeprogramma is in 2008, als voorbereiding op de begroting 2009, een ijkmoment gepland voor de inkomsten- en uitvoeringskant van de WWB. Dat is het moment om te bepalen of de uitvoeringsorganisatie blijvend moet worden aangepast om de bijstandsuitgaven binnen het kader van het rijksbudget te houden, en tevens de vraag te beantwoorden hoe de kostenstructuur van de uitvoeringsorganisatie er dan uit moet zien. Incidentele meevaller OZB-opbrengst € 750.000 in 2006. Net als in 2005 wordt ook voor 2006 een hogere OZB-opbrengst verwacht; de afwijking ten opzichte van de raming zal naar verwachting € 750.000 voordelig bedragen. Dit is ongeveer 4% van de geraamde OZB-opbrengst. De achtergrond van deze afwijking is terug te voeren op het onvermijdelijke feit dat bij het vaststellen van de OZB-tarieven gebruik gemaakt moet worden van schattingen van (ontwikkelingen in) het totaal aan WOZ-waarden. Er treden dan per definitie afwijkingen op tussen geraamde en gerealiseerde opbrengsten. Bovendien is er soms sprake van een cumulatie van schattingen (een geschatte groei van een deels geschat basisgegeven) waardoor de kans op afwijkingen nog groter wordt. Uiteraard wordt gestreefd naar een zo hoog mogelijke kwaliteit 18
Voor de verdeling van de toevoeging van € 220 mln voor het jaar 2007 worden de bestaande verdeelmaatstaven gehanteerd. In 2008 en 2009 worden deze middelen verdeeld op basis van de nieuwe verdeling voortvloeiend uit het onderzoek naar de uitgavenstijging binnen het cluster OOV. In de meicirculaire 2007 volgt derhalve de definitieve verdeling voor 2008 en 2009.
224
3. Financiële begroting
3.2 Uiteenzetting financiële positie: Ontwikkeling financiële positie
van de schattingen waarmee gewerkt moet worden, maar verschil tussen raming en realisatie is onvermijdelijk. Dit wordt ook bevestigd door de jaarrekeningen van een aantal gemeenten: een afwijking van circa 2% van de geraamde opbrengst is niet ongewoon. De hogere opbrengst waarmee nu rekening gehouden moet worden bestaat uit twee componenten: a. eind 2005 is bij het opstellen van de jaarrekening zoals altijd een schatting gemaakt van het bedrag dat nog aan OZB-aanslagen opgelegd kon worden over 2005. Nu blijkt dat over 2005 nog € 450.000 meer aan aanslagen kan worden opgelegd dan bij het opstellen van de jaarrekening 2005 is ingeschat. b. de WOZ-waardes per 1-1-2006 blijken circa 3% hoger te liggen dan waarmee bij de tariefstelling 2006 van uitgegaan is. Dit genereert naar verwachting een extra opbrengst van € 300.000. De redenen waarom de WOZ-waarde zowel per 1 januari 2005 als per 1 januari 2006 hoger is dan ingeschat bij de begroting zijn divers: • Grotere volumes en meer dan gemiddelde WOZ-waardes van nieuwbouw en in aanbouw zijnde objecten dan geraamd. In de meerjarenraming wordt rekening gehouden met een jaarlijkse groei van het aantal woningen tegen een gemiddelde WOZ-waarde. In de realiteit wijkt het productietempo af van het geraamde tempo. Een verschuiving tussen jaarschijven is het gevolg en dientengevolge afwijkingen van geraamde opbrengsten. • Aanmerkelijk minder waardeverlies als gevolg van bezwaar- en beroepsprocedures dan was ingeschat (ook landelijk gezien!). Met deze positieve ontwikkeling is onvoldoende rekening gehouden; voorzichtigheidshalve is uitgegaan van een, naar nu blijkt, te hoog waardeverlies. • Minder vrijstellingen en meer WOZ-objecten als gevolg van bestandsoptimalisaties. Er is een controle geweest op de juistheid van de verleende vrijstellingen van de OZB. Hierdoor is het aantal vrijstelling aanzienlijk verminderd waardoor extra aanslagen, over meerdere jaren opgelegd konden worden. Tevens is op basis van nader onderzoek een aantal nieuwe WOZ-objecten ingevoerd. • Te voorzichtige inschatting van de waarden eind 2004 voor die onderdelen waarvan op dat moment de herwaardering nog niet volledig van afgerond was. Er zal daarom nogmaals kritisch gekeken worden naar de uitgangspunten van de tariefberekening OZB en of deze niet te voorzichtig zijn. Daarnaast komt het college bij de jaarrekening 2006 met een uitgebreidere analyse komen van de oorzaken van het dan (eventueel) gerealiseerde overschot op de opbrengst OZB; op dit moment is immers nog steeds sprake van een verwacht voordeel. Op basis van o.a. die analyse zal dan door ons afgewogen worden wat met de als dan gerealiseerde extra OZBopbrengst gedaan moet worden. In afwachting hiervan wordt het verwachte voordeel van € 750.000 op voorhand gereserveerd binnen de algemene reserve (zie tabel 9). Onderuitputting op kapitaallasten. In de begroting is een structurele stelpost geraamd in verband met te realiseren onderuitputting op kapitaallasten van ca € 1,0 mln. Deze stelpost heeft betrekking op alle gemeentelijke diensten. Voor 2007 wordt deze stelpost door onderuitputting bij de diensten gerealiseerd. Daarnaast valt nu incidenteel een bedrag van € 1,0 mln. in 2006 vrij op kapitaallasten onderwijshuisvesting doordat investeringen later worden uitgevoerd dan oorspronkelijk gepland. Het betreft met name investeringen in Piter Jelles en Comenius. Door nu deze onderuitputting vrij te laten vallen, wordt een eventueel rekeningsoverschot op kapitaalasten beperkt.
225
3. Financiële begroting
3.2 Uiteenzetting financiële positie: Ontwikkeling financiële positie
3.2.1.c Nieuw Beleid In het collegeprogramma 2006 -2010, zijn afspraken gemaakt over het te voeren beleid. Daartoe zijn ook voorstellen nieuw beleid en ombuigingen opgenomen. De voorstellen zoals die worden opgenomen in onze meerjarenraming staan in navolgende tabel.
Nieuw beleid en ombuigingen structureel Nr.
omschrijving
2006
2007
bedragen x 1000 2009 2010
2008
Nieuw beleid structureel Programma Jeugd en Onderwijs N02.02 Onderwijshuisvesting "Scholen onder dak" N02-03 Formatie Peuterspeelzaal Techum N02-04 Exploitatie 4 peuterspeelzalen in Leeuwarden Programma Economie en Toerisme N03-01 Onderhoud Vastgoed N03-03 Toeristenbelasting programma Zorg en opvang N-04-02 één Multifunctioneel centrum (mfc) Programma Werk en Inkomen N05-02 WWB tekort (bijstandsbestand 500 lager) programma Infrastructuur en Bereikbaarheid N07-01 Bereikbaarheid Programma Woon en leefomgeving N14-01 Begraafplaatsen N14-02 Onkruidbestrijding N14-03 Flexibel budget wethouders (voor wijken/dorpen) TOTAAL NIEUW BELED
-550
0 -55
-200 -55
0
-133
-76
17
-68 -387 -59
-75 -3850
1250
830
410
-200
-200
-200
-200
862
299
152
0
0
0
-40 -80 -25 0
-5259
Ombuigingen structureel O06-01 O15-01 O15-02 O15-03
Afbouw vangnetregeling huursubsidie Onderuitputting kapitaallasten Balanssanering Afroming reserves en voorzieningen
TOTAAL OMBUIGINGEN OZB-suppletie (rechtstreeks geraamd t.g.v. algemene uitkering) Tabel: 4.
45 100 370 150 150
515
Betekenis van het nummer in de eerste kolom (bijvoorbeeld N02-03) is: N02-03 N02 staat voor voorstel nieuw beleid programma 2 (Jeugd en Onderwijs) e N02-03 03 betekent dat dit het 3 voorstel nieuw beleid is voor programma 2 (jeugd en Onderwijs). Begint het nummer met een O dan betreft het een ombuigingsvoorstel.
226
3. Financiële begroting
3.2 Uiteenzetting financiële positie: Ontwikkeling financiële positie
Nieuw beleid en ombuigingen incidenteel Nr.
omschrijving
2006
2007
2008
bedragen x 1000 2009 2010
2011
Nieuw beleid Incidenteel N-02-01 N-03-02 N-03-04 N-04-01 N-04-03 N-04-04 N-05-01 N-06-01 N-08-01 N-09-01 N-09-02 N-12-01 N-12-02 N-12-03 N-14-01
Programma Jeugd en Onderwijs Uitbreiding jeugdwerk (2 fte's incidenteel) Programma Economie en Toerisme Formatie toerisme Binnenstadsmonitor programma Zorg en opvang Woonzorgzone Zuidlanden Dagopvang daklozen aan de Tuinen Impuls sociale investeringen programma Werk en Inkomen Storting in fonds Werk en Inkomen (risicoafdekking WWB) Programma Wonen Omgevingsvergunning Programma Dienstverlening Klant Contact Centrum (KCC) programma Politiek bestuur Expeditie Leeuwarden Samenwerking Europa Programma Ruimtelijke ordening, wijken en dorpen Binnenstad-oost Ontwikkelbudget gebiedsontwikkeling Dorpennota Programma Woon en leefomgeving Begraafplaatsen
-100
-65
-124 -300
100 -85 65 -325 -40
85
325 164 300 -3.000
-90
Diversen N-15-01 Vitaliteit (bedrijfsvoering) N-15-02 Onderhoud Stadskantoor N-15-03 Balanssanering Incidenteel Nieuw beleid Totaal generaal cumulatief
3.000
90
-500
500
-50 -50
50 50
-300 -200 -200
300 200 200
-178
-4
-12
194
-200 -468 -4.000
349 4.000
-64
6
200 177
-6.825 -6.825
4.050 -2.775
-2.487 -5.262
3.285 -1.977
1.977 0
275 -455 100 200
-275
120 575
-475 100
Ombuigingen incidenteel O-02-01 O-05-01 O-07-01 O-15-03
Onderuitputting kapitaallasten onderwijshuisvesting Vrijval voorziening Werk en Inkomen Onderuitputting kapitaallasten bereikbaarheid Afroming reserves en voorzieningen
Incidentele ombuigingsvoorstellen Totaal generaal cumulatief Tabel: 5.
455
455 455
-100 -200 0 100
0 100
Ten opzichte van de voorstellen zoals die zijn opgenomen in het collegeprogramma, hebben enkele financieel-technische wijzigingen plaatsgevonden. Met betrekking tot een tweetal voorstellen (onderhoud vastgoed en investering in een MFC), zijn, gezien de aard van de investeringen, de 19 bedragen technisch omgezet van incidenteel naar structureel . Op grond van het structureel financieel meerjarenbeeld is dit mogelijk. 19
De incidentele lasten t.b.v. onderhoud vastgoed en het MFC ter hoogte van ruim € 6 mln, zijn ingezet om de balans te saneren. De vrijkomende structurele middelen door deze balanssanering, zijn vervolgens ingezet om de structurele lasten m.b.t. vastgoed en het MFC te dekken. Zie tabellen 7 en 10.
227
-100 0
3. Financiële begroting
3.2 Uiteenzetting financiële positie: Ontwikkeling financiële positie
Ook ontstaat een beter verloop van de algemene reserve in de toekomst. Daarnaast zijn t.o.v. de uitkomsten van de collegeonderhandelingen, drie nieuwe voorstellen opgenomen. 1. Omgevingsvergunning (voorstel N-06-01) Het kabinet wil dat de wetgeving met betrekking tot de omgevingsvergunning met ingang van 1 januari 2008 van kracht gaat. Het uitgangspunt bij een omgevingsvergunning is één loket, één aanvraag, één procedure, één bevoegd gezag. Dat is het einddoel voor tal van vergunningen op het gebied van bouw, milieu, kap, inrichting of sloop. Al deze aanvragen moeten gebundeld worden in één aanvraag en één procedure voor een omgevingsvergunning. Bij de collegeonderhandelingen waren de implementatiekosten nog niet bekend. Op dit moment wordt begroot dat de kosten voor implementatie bedragen € 350.000 incidenteel (in 2007 € 250.000 en in 2008 € 100.000). € 260.000 van deze kosten kan gedekt worden uit reguliere middelen (o.a. uit opleidingsmiddelen en ict-investeringen). Voor het resterende bedrag van € 90.000 wordt voorgesteld deze door middel van Nieuw Beleid beschikbaar te stellen. Dit bedrag wordt aangewend voor het inrichten van klantgerichte en logisch vormgegeven werkprocessen in samenhang met de verdere doorvoering van de Frontoffice/Backoffice. 2. Peuterspeelzalen (voorstel N-02-04) De gemeenteraad heeft op 24 april 2006 ingestemd met incidentele dekking van vier groepen peuterspeelzaalwerk in 2006. Hierbij speelde een rol dat het peuterspeelzaalwerk een belangrijke basisvoorziening in de stad is en steeds meer functies krijgt in de zin van het vroeg signaleren van problemen en overdracht van gegevens naar het basisonderwijs. Voor structurele dekking van de vier groepen vanaf 2007 wordt nu een voorstel gedaan (€ 68.000,=). 3. Binnenstadsmonitor (voorstel N-03-04) In 2001 is een breed onderzoek gehouden naar het functioneren van de binnenstad als koopcentrum. Hierbij werd ook gekeken naar de effecten van de herinrichting van de openbare ruimte ter verbetering van het verblijfsklimaat. Inmiddels is het project Binnenstad Nieuwestad afgerond. De aanpak van de Kelders vormde het sluitstuk. Het is bekend, dat vanuit de Gemeenteraad de wens bestaat om de binnenstadsontwikkeling nauwlettend te blijven volgen. Gedegen onderzoek kan daarbij niet worden gemist. Voor een vervolgonderzoek zijn echter geen middelen binnen de reguliere begroting gereserveerd. Het voorstel is om in de eerste helft van 2007 het onderzoek te laten plaatsvinden en € 65.000 via “nieuw beleid” hiervoor beschikbaar te stellen. Tenslotte hebben recente inzichten (als gevolg van veranderde regelgeving) geleerd dat Leeuwarden enkele plaatsen (m.n. Tesselschadestraat en Aldlânsdyk) in de stad kent die, door de aanwezigheid van LPG tankstations/propaan opslag, een belemmering vormen voor de omgeving en verdere ontwikkeling in het gebied in de weg staan. Sanering van deze plekken komt niet in aanmerking voor de regeling op basis van het besluit externe veiligheid maar is dringend gewenst o.a. ten behoeve van de ontwikkeling van de stad. Op grond van nader onderzoek zal bij het opstellen van de programmabegroting 2008 hierop worden teruggekomen. Er is dus sprake van een p.m. post.
228
3. Financiële begroting
3.2 Uiteenzetting financiële positie: Ontwikkeling financiële positie
3.2.1.d Financiële positie na nieuw beleid Na het verwerken van de mutaties in de algemene uitkering, de uitzettingen & inkrimpingen en de bovenstaande voorstellen nieuw beleid en ombuigingen, ontstaat het volgend financiële beeld.
Meerjarenperspectief Startpositie op 1/1 1 Mutaties vlgs meerjarenraming 2006-2009 2 3 4 5
Structurele uitzettingen en inkrimpingen Gemeentefonds Inzet stelpost t.b.v. grote opgaven Opbrenst extra balanssanering Tussenstand 6 Totaal structurele ombuigingsvoorstellen
2006 -1.374 0
2007 1.542 2.167
2008 2.849 -217
2009 2.843 -576
2010 1.527 0
258 -8.132 2.508 10.846 650 520 1.392 7.593 150 515
7.959 -8.610
-48 -991
-1.240 -306
1.981 0
1.228 0
-19 0 152
7 Totaal nieuw beleid 8 9
Stand 31/12 Storting /onttrekking algemene reserve Exploitatiesaldo
0
-5.259
862
299
1.542 -1.542 0
2.849 -2.849 0
2.843 -2.843 0
1.527 -1.527 0
133 -133 0T
Tabel:6. Er is sprake van een sluitend financieel meerjarenperspectief in 2010 met een positief saldo van € 133.000. Samenvattend kan dit als volgt worden verklaard. Uitkomst merjarenperspectief programmabegroting 2006 na moties Uitkomst merjarenperspectief programmabegroting 2007 laatste jaarschijf Te verklaren verschil Tabel: 7. De analyse van dit verschil op hoofdlijnen is als volgt: Ontwikkelingen Algemene Uitkering: * Accres ontwikkeling * Effecten uitkeringsbasis * Vrijval reservering afvlakken accres * Extra uitname btw-compensatiefonds * Diversen
0 133 133
1.300 -1.500 450 -1.650 -300 -1.700
Overige ontwikkelingen: Nominale ontwikkelingen: inflatie OZB inflatie 2% Resultaat uitzettingen & inkrimpingen diensten (zie bijlage A). Vrijval stelpost "reservering voor grote opgaven" Extra balanssanering Totaal voorstellen "nieuw beleid" Totaal voorstellen "ombuigingen" Suppletie-uitkering OZB TOTAAL Tabel: 8.
500 400 150 650 500 -3.950 650 2.900 100
229
3. Financiële begroting
3.2 Uiteenzetting financiële positie: Ontwikkeling financiële positie
De prognose met betrekking tot de algemene reserve is als volgt.
Ontwikkeling algemene reserve
4 5 5a 6 7 8
Startpositie per 1 januari Hogere stortingen Netto rekeningsresultaat 2005 Extra balanssanering Gecorrigeerde stand per 1 januari Rentetoevoeging Rentesuppl. overige res./voorzieningen Voorlopig rentesurplus 2006 Reguliere storting Vermogenswinsten Diverse mutaties uit voorgaande begrotingen
9 10 11 12 13 14
Mutaties na vaststelling begroting 2006 Incidentele uitzett./inkrimp. NIEUW Correctie rente balanssanering per 1-1-2006 Reservering meevaller OZB-opbrengst Storting SIOF Vernieuwingsbudget SOZA
1 2 3
15 Totaal Incidentele ombuigingsvoorstellen 16 Incidenteel nieuw beleid 17 Structureel begrotingsresultaat 18 Eindstand 31/12
2006 2007 2008 2009 2010 17.549 26.558 13.036 15.600 14.757 2.808 5.772 -6.000 26.129 20.558 13.036 15.600 14.757 1.371 1.027 651 780 737 1.361 1.361 1.361 1.361 1.361 1.700 681 681 681 681 681 136 136 136 136 136 -9.135 -1.518 -1.036 -616 -616 536 2.532
0 192 -200
0 603
0 450
0 261
-750 -5.000 -800 455
575
100
100
100
0
-6.825
-2.775
-5.262
-1.977
1.542 2.849 2.843 1.527 133 26.558 13.036 15.600 14.757 15.573
Tabel: 9. Na het verwerken van de verwachte incidentele uitzettingen en inkrimpingen, de voorstellen nieuw beleid en ombuigingen, de extra balanssanering, de reservering van een mogelijke meevaller m.b.t. OZB, het vernieuwingsbudget SOZA en de storting in het SIOF, is de stand van de algemene reserve in 2007 ruim € 13,0 mln. Dit is € 3,0 mln meer dan het door de gemeenteraad vastgestelde minimum niveau van € 10,0 mln. Hierbij worden de volgende opmerkingen geplaatst. A. Op de lijst van incidentele uitzettingen en inkrimpingen, zijn m.b.t. onderuitputting op kapitaallasten vooruitlopend op het vaststellen van de rekening 2006 nu voordelen ingeboekt. Ook vooruitlopend op de rekening is op grond van een analyse van de rentetoerekening over de saldi van de reserves geconstateerd, dat er € 1,7 mln aan de algemene middelen/reserve kan worden toegevoegd (zie bovenstaande tabel onder 5A). Door deze maatregelen en het “vervroegd inboeken”, worden mogelijke rekeningsoverschotten beperkt en zal in het voorjaar dus minder aan de algemene reserve worden toegevoegd. B. In de bovenstaande stand van de algemene reserve is rekening gehouden met een storting van € 5,0 mln in het Strategisch Investerings- en Ontwikkelingsfonds (SIOF) in 2007. In het investeringsdeel van het SIOF is momenteel nog € 5,067 mln. beschikbaar. Voor het project “Westelijke invalsweg” wordt een bijdrage gevraagd van € 4,5 mln. Duidelijk is, dat de beschikbare middelen, na aftrek van de reservering voor de westelijke invalsweg, zeer beperkt zijn (€ 0,567).
230
3. Financiële begroting
3.2 Uiteenzetting financiële positie: Ontwikkeling financiële positie
Voor de komende jaren (2007-2013) wordt verwacht dat o.a. de volgende bijdragen vanuit het SIOF noodzakelijk zijn, om cofinanciering voor strategische projecten binnen te halen: • Bereikbaarheidsprojecten (westelijke invalsweg, Drachtstercomplex en grote fietsprojecten) ca. € 11,5 mln • Ontwikkeling FEC-City ca. € 2,0 mln • Stedelijke- en kenniseconomie ca. € 10,0 mln • Bedrijventerreinen (revitalisering/nieuw) ca. € 3,0 mln • Diversen ca. € 5,0 mln Totaal ca. € 31,5 mln De komende jaren zal het SIOF dus substantieel gevoed moeten worden om cofinanciering binnen te halen. Dit betekent gemiddeld een jaarlijkse voeding van ca. € 4,5 mln. Op grond hiervan is thans voor 2007 een bedrag van € 5,0 mln als storting in het SIOF ten laste van de algemene reserve opgenomen.
231
3. Financiële begroting
3.2:Uiteenzetting financiële positie: Specifieke onderwerpen
3.2.2 Enkele specifieke onderwerpen In dit onderdeel van de beschouwingen over de financiële positie wordt aandacht besteed aan enkele specifieke onderwerpen. 3.2.2.a Arbeidskosten gerelateerde verplichtingen Onder deze verplichtingen moet worden verstaan de aanspraken van het huidige dan wel het voormalige personeel op (toekomstige) uitkeringen. Om dergelijke aanspraken veilig te stellen is in het BW art. 9 opgenomen dat voor dergelijke aanspraken een voorziening moet worden getroffen. Dit betekent dat van elke aanspraak de totale toekomstige aanspraak moet worden bepaald en dat er een voorziening moet worden gevormd. Vervolgens moet jaarlijks worden nagegaan of de getroffen voorziening nog toereikend is. Hieruit vloeien dan eventueel bijstellingen voort. Deze voor het bedrijfsleven van toepassing zijnde bepaling is niet in het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) opgenomen. Primair gaat het er om dat de toekomstige verplichtingen betaald kunnen worden en dat er een uniforme gedragslijn door de gemeenten wordt toegepast. Volgens de nu geldende voorschriften is, voor het instellen van een voorziening voor arbeidskosten gerelateerde verplichtingen, het ongelijkmatig karakter van de verplichtingen bepalend. Indien de verplichting jaarlijks van een vergelijkbaar volume is, mag geen voorziening worden getroffen. Voor verplichtingen waarvan het bedrag oploopt dient wél een voorziening te worden gevormd. Welke voorzieningen hebben we die hiermee in verband kunnen worden gebracht? Per 1-1-2007 zijn de volgende voorzieningen geraamd:
Dienst
CS CS Welzijn CS AZ AZ Welzijn Brandweer Brandweer
Soort verplichting
Wachtgeld voormalige bestuurders Pensioenen voormalige bestuurders Spaarverlof dienst Welzijn Spaarverlof CS Voorziening FPU Uitkeringen voormalig personeel Wachtgeld flankerend beleid Uitkeringen FLO Kosten levensloopregeling/vervroegd OP/NP
Bedragen x € 1.000,-Omvang Opgenomen voorziening In exploitatie Per 1-1-2007 2007 657 1.821 20 10 2.044 450 n.v.t. 453 n.v.t. 125 n.v.t. 582 n.v.t. 319
Wachtgeldvoorziening voormalige bestuurders (VRZ 504) Deze voorziening is ingesteld om de wachtgeldaanspraken van voormalige bestuurders te kunnen betalen. Wethouders, die in een volgende raadsperiode niet terugkeren of tussentijds “opstappen”, hebben onder voorwaarden aanspraak op een wachtgeld. Het vereiste niveau van de voorziening wordt berekend op basis van de bestaande verplichtingen (op 01-01-2006) drie voormalige wethouders en één voormalige burgemeester). Van deze verplichtingen wordt de contante waarde berekend tegen de omslagrente (5%). Pensioenvoorziening (voormalige) bestuurders (VRZ 505) Op grond van de pensioenregeling voor wethouders, bestaat de mogelijkheid de waarde van een elders opgebouwd pensioen tijdens het wethouderschap over te dragen aan de gemeente. Voor gewezen wethouders is het mogelijk de pensioenaanspraken bij de gemeente af te kopen door waardeoverdracht.
232
3. Financiële begroting
3.2:Uiteenzetting financiële positie: Specifieke onderwerpen
Zittende wethouders kunnen na hun aftreden eveneens verzoeken hun gemeentelijk pensioen af te kopen door waardeoverdracht aan het pensioenfonds waar zij na hun aftreden bij zijn aangesloten. Dit betekent dat de gemeente kan worden geconfronteerd met afkoopsommen van enige omvang. Op grond hiervan is deze voorziening tot stand gekomen. Hieruit kunnen de waardeoverdrachten worden betaald. Ook de pensioenuitkeringen aan pensioengerechtigde voormalige wethouders worden ten laste van deze voorziening gebracht. De berekening van de hoogte van de voorziening is gemaakt met behulp van een levensverwachtingstabel, waarbij de levensverwachting is verlengd met 5 jaar voor mannen en 6 jaar voor vrouwen en tegen de omslagrente (5%). Dit is overeenkomstig de berekening van de opgebouwde pensioenrechten bij waardeoverdracht, met als verschil dat het college de omslagrente hanteert in plaats van de marktrente. Voorzieningen spaarverlof (VRZ 523; VRZ526) Op grond van de verlofspaarregeling voor ambtenaren was het tot eind 2005 mogelijk voor ambtenaren om gebruik te maken van deze spaarmogelijkheid. Een ambtenaar met een volledige betrekking had de mogelijkheid om maximaal 4 uren per week (36 x 1/9) te sparen. Personeel in deeltijd kon naar rato van deze formule verlof sparen. De storting in de voorziening spaarverlof bestond uit een bedrag overeenkomend met de waarde van het niet opgenomen verlof, c.q. extra gewerkte uren. Met het vormen deze voorziening kon bij het opnemen van verlof vervangende arbeidskrachten worden ingehuurd. Met de invoering van de nieuwe levensloopregeling per 1 januari 2006 is de verlofspaarregeling voor ambtenaren komen te vervallen. Voorziening FPU (VRZ537) Deze voorziening is ingesteld om de aanvulling van de werkgever op de FPU aan gewezen ambtenaren te betalen. De voorziening is berekend op basis van de reële verplichtingen naar de stand per ultimo 2006. De verplichting bestaat er uit dat de gemeente een percentage van het pensioengevend salaris moet betalen aan het ABP tot het moment dat betrokkene de 65 jarige leeftijd bereikt. De aanvullingspercentages van de werkgever zijn gebaseerd op de leeftijd per werknemer op 31 december 2005. Door een aanscherping, van de huidige FPU regeling per 1 juli 2006 zullen minder mensen in de toekomst gebruik gaan maken van de FPU. Hierdoor zullen de gemeentelijke FPU lasten in de toekomst gaan dalen. De nieuwe FPU regeling laat een versobering in de uitkering zien en blijft maximaal nog 10 jaar bestaan. Op basis van het aantal ambtenaren dat nog gebruik kan maken van de nieuwe regeling, is een berekening gemaakt van de toekomstige ontwikkelingen. Wachtgeld flankerend beleid De gemeente heeft nog verplichtingen ten aanzien van voormalig gemeentelijk personeel dat nu in dienst is bij diverse stichtingen (Zalen Schaaf, H.W.L. en De Opstap en stadsschouwburg De Harmonie). De verplichting bestaat er uit dat voormalige gemeentepersoneel in dienst van deze stichtingen, bij werkloosheid aanspraak hebben op een wachtgeld van de gemeente. FLO uitkeringen dienst Brandweer. Met ingang van 1 januari 2006 is het Functioneel Leeftijds Ontslag (FLO) afgeschaft. Een inkomensvoorziening voor personeel bij de dienst Brandweer dat een bezwarende functie heeft uitgeoefend gedurende een tienjarige periode van 55 tot 65 jaar. Voor personeel dat per 31 december 2005 reeds een FLO uitkering ontvangt heeft deze wijziging geen gevolgen. Tot hun 65e jaar blijven deze hun rechten behouden op een FLO uitkering. Wel zal het totaal bedrag aan FLO uitkeringen van de gemeente de komende jaren geleidelijk gaan afnemen omdat steeds minder personen van deze regeling gebruik kunnen maken. Levensloopregeling en verstrekt ouderdom-/nabestaandenpensioen personeel Brandweer. De FLO is voor het personeel dat op 1 januari 2006 in dienst was in een bezwarende functie vervangen door een nieuwe regeling. Voor dit personeel geldt de onderstaande driedeling: 55 tot 59 jaar, personeel blijft in gemeentelijke dienst; 59 tot 62 jaar, opname levensloop; 62 tot 65 jaar, versterkt ouderdomspensioen.
233
3. Financiële begroting
3.2:Uiteenzetting financiële positie: Specifieke onderwerpen
Huidig personeel mag tevens op vrijwillige basis deelnemen aan een loopbaantraject. Daarnaast moet voor het geval het niet medisch verantwoord is in de bezwarende functie actief te blijven een loopbaanplan opgesteld De werkgever draagt bij in de premies voor de periode van 59 tot 65 jaar. Dit betreft de premie om drie jaar levensloop op te kunnen nemen en de premie om drie jaar eerder met ouderdomspensioen te kunnen gaan. De premie wordt vooraf geheven. Dit in tegenstelling tot de FLO uitkering, die in het jaar van betaling ten laste van de exploitatie kwam. Als gevolg hiervan vindt een verschuiving van de kosten voor de gemeente plaats. In de eerstkomende jaren leidt de nieuwe regeling voor de gemeente dan ook tot een uitzetting van kosten. Het personeel dat na 1 januari 2006 in een bezwarende functie wordt aangenomen heeft een repressieve loopbaan van 20 jaar. Na deze periode zal het nieuwe personeel een ander functie uit gaan oefenen. Voor dit nieuwe personeel is dus geen sprake meer van vervroegd uittreden. 3.2.2.b Investeringen De uitbreidings- en vervangingsinvesteringen bedragen voor 2007 een bedrag van € 23,4 mln. Een specificatie van deze investeringen, overeenkomstig het BBV onderscheiden naar investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut (MN) en investeringen met een economisch nut (EN) is opgenomen in bijlage G. Omdat investeringskredieten in veel gevallen gefaseerd worden uitgevoerd in de loop van het jaar ontstaat er op rekeningsbasis onderuitputting op kapitaallasten. In de begroting 2007 is getracht hier zoveel mogelijk rekening mee te houden. Zowel bij de uitbreidings- en vervangingsinvesteringen, als bij de nog lopende investeringen wordt al op voorhand bij de begroting een inschatting gemaakt van de werkelijke hoogte van de investering, zodat een reële hoogte van de kapitaallasten kan worden geraamd. In 2007 is het effect voor onderuitputting op kapitaallasten voor de lopende en voorgenomen investeringen in totaliteit becijferd op € 1,2 mln. Via het ramen van een stelpost werd al een onderuitputting op kapitaallasten voorzien van ongeveer € 1 mln. Het reëler ramen van de kapitaallasten heeft daarom geresulteerd in een voordeel van € 0,2 mln. 3.2.2.c De financiering De betaalde rente aan derden en de bespaarde rente op het eigen vermogen en de voorzieningen wordt, onder aftrek van de ontvangen rente, toegerekend aan de investeringen. De omslagrente die wordt gehanteerd voor de toerekening van rente aan de investeringen en de bespaarde rente op reserves en voorzieningen bedraagt 5,0%. Voor enkele investeringen wordt een afwijkend percentage gehanteerd zoals dat is vastgesteld bij de destijds door de Raad genomen investeringsbeslissing. Het omslagpercentage, ook wel rekenrente genoemd, wordt zoveel mogelijk constant gehouden om voortdurende herberekening van kapitaallasten van investeringen te voorkomen en het maken van resultatenanalyses te vergemakkelijken. Daardoor ontstaat op begrotingsbasis een positief financieringsresultaat. Dit resultaat is opgenomen het Overzicht Algemene dekkingsmiddelen (15). x € 1.000 Renteomslag Omschrijving
lasten
Rentelasten rente langlopende geldleningen rente langlopende geldleningen nieuw rente kortlopende geldleningen Bespaarde rente reserves en voorzieningen
9.200 900 1.000 6.200
saldo financieringsfunctie Rentebaten rente van verstrekte kortlopende geldleningen rente van kapitaalverstrekkingen aan derden
2.400
Totalen
19.700
234
Baten
1.700 1.700
3. Financiële begroting
3.2:Uiteenzetting financiële positie: Specifieke onderwerpen
Renteomslagberekening
Activa voor de renteomslag totaal activa gemeente buiten de omslag te houden: kapitaalverstrekkingen aan derden interne financieringen met vaste rente Telling
376.100
45.200 118.600 163.800
Totaal activa waarover wordt omgeslagen
212.300
Netto rentelasten totaal rentelasten totaal rentebaten uit te zonderen rente per saldo te verdelen over de activa
19.700 1.7007.400-
Renteomslagpercentage: - te verdelen rente - om te slaan over activa met een waarde van Omslagpercentage
10.600 212.300
10.600
5,00%
3.2.2.d De stand en het verloop van de reserves Het verwachte verloop van de Algemene Reserve is toegelicht in onderdeel 3.2.1. Ontwikkeling financiële positie. Een overzicht van de stand en ontwikkeling van de overige reserves is opgenomen in bijlage F. 3.2.2.e De stand en ontwikkeling van de voorzieningen Een overzicht van de stand en ontwikkeling van de voorzieningen is opgenomen in bijlage F. 3.2.2.f Het aandeel van de gemeente Leeuwarden in het EMU-tekort. EMU-saldo In het verdrag van Maastricht is vastgelegd dat het EMU-tekort (het gezamenlijk begrotingstekort van het rijk, lokale overheden en sociale fondsen) van een bepaald land dat behoort tot de Europese Monetaire Unie niet hoger mag zijn dan 3% van het Nationaal Inkomen van het betreffende land. Dit is afgesproken om een “harde”Euro te garanderen. In 2003 is gebleken dat het EMU-tekort van Nederland over de grenswaarde van 3% ging. Een belangrijk deel van dit tekort werd veroorzaakt door de lokale overheden. Daarom zijn er tussen het kabinet enerzijds en de VNG, het IPO en de UvW anderzijds afspraken gemaakt om het aandeel van de lokale overheden in het EMU-tekort te beheersen. Een van die afspraken behelst een betere informatievoorziening m.b.t. het aandeel van het tekort dat door de lokale overheden wordt veroorzaakt. Daartoe dient met ingang van het begrotingsjaar 2006 in de gemeentebegrotingen een door het rijk ontworpen model te worden opgenomen, waarin het aandeel dat een betreffende gemeente in het EMU-tekort veroorzaakt, wordt berekend. Volgens de regels van het stelsel van lasten en baten heeft de gemeente een sluitende begroting. Via het door het rijk opgestelde model dienen de cijfers van de gemeente te worden omgezet naar het door het rijk gehanteerde kasstelsel om de cijfers van het rijk en die van de lagere overheden te kunnen samenvoegen.
235
3. Financiële begroting
3.2:Uiteenzetting financiële positie: Specifieke onderwerpen
Zoals uit onderstaand model blijkt, is het aandeel in het EMU-tekort dat door de gemeente Leeuwarden wordt veroorzaakt € 32.814.000 in 2006, € 33.412.000 in 2007 en € 12.840.000 in 2008.
Berekening EMU-saldo Gemeente Leeuwarden 2006 2007 2008 volgens realisatie begroting 2006, aangevuld met volgens volgens raming begroting 2007 meerjarenraming resterende (*€ 1.000) (*€ 1.000) periode (*€ 1.000) 1
Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c)
+2
Afschrijvingen ten laste van de exploitatie Bruto dotaties aan de post voorzieningen ten laste van de exploitatie
+3
-4
Uitgaven aan investeringen in (im)materiële vaste activa die op de balans worden geactiveerd
+5
De in mindering op de onder vraag 4 bedoelde investeringen gebrachte ontvangen bijdragen van het Rijk, de Provincies, de Europese Unie en overigen
+6a Verkoopopbrengsten uit desinvesteringen in (im)materiële vaste activa (tegen verkoopprijs) -6b Boekwinst op desinvesteringen in (im)materiële activa -7
Uitgaven aan aankoop van grond en de uitgaven aan bouw-, woonrijp maken e.d.
+8a Verkoopopbrengsten van grond (tegen verkoopprijs) -8b Boekwinst op grondverkopen -9
Betalingen ten laste van de voorzieningen
-12.029
-8.797
2.963
13.873
23.801
13.597
8.344
15.688
15.465
-37.925
-39.425
-30.217
2.683
2.229
1.536
23
54
0
0
0
0
-18.155
-28.500
-12.160
20.662
19.850
13.530
0
-1.040
-868
-10.290
-17.272
-16.686
0
0
0
0 -32.814
0 -33.412
0 -12.840
-10 Betalingen die niet via exploitatie lopen, maar rechtstreeks ten laste van de reserves worden gebracht en die nog niet vallen onder één van de andere genoemde posten 11b Boekwinst bijverkoop van deelnemingen en aandelen Berekend EMU-saldo
236
3. Financiële begroting
3.2: Uiteenzetting financiële positie: Meerjarenraming
3.2.3. Meerjarenraming
Lasten programma's 001 Cultuur 002 Onderwijs 003 Economie en toerisme 004 Zorg en opvang 005 Werk en inkomen 006 Wonen 007 Infrastructuur/bereikbaarheid 008 Publieke dienstverlening 009 Politiek bestuur 010 Veiligheid, op. orde en handhaving 011 Sport 012 Ruimtelijke ordening 013 Milieu 014 Woon- en leefomgeving 015 Algemene dekkingsmiddelen 016 Onvoorzien Totaal lasten
Baten programma's 001 Cultuur 002 Onderwijs 003 Economie en toerisme 004 Zorg en opvang 005 Werk en inkomen 006 Wonen 007 Infrastructuur/bereikbaarheid 008 Publieke dienstverlening 009 Politiek bestuur 010 Veiligheid, op. orde en handhaving 011 Sport 012 Ruimtelijke ordening 013 Milieu 014 Woon- en leefomgeving 015 Algemene dekkingsmiddelen 016 Onvoorzien Totaal baten
Rekening Begroting Begroting 2005 2006 2007 10.871 38.948 58.865 27.991 105.167 14.247 20.143 3.066 7.088 6.955 10.837 4.045 25.880 8.521 52.399 0 395.024
10.156 36.623 42.204 26.397 100.391 18.718 15.776 2.965 7.854 7.408 6.156 3.357 26.074 8.847 30.088 328 343.341
Raming 2008
10.042 37.711 42.109 35.304 91.668 15.051 26.153 3.546 8.021 7.819 5.682 4.588 26.826 8.945 27.140 339 350.945
9.835 38.112 42.452 27.024 89.169 14.933 17.155 3.542 8.022 8.223 5.500 4.289 21.103 9.144 20.998 427 319.929
Rekening Begroting Begroting 2005 2006 2007 675 255 253 27.652 23.618 23.491 55.868 39.491 39.993 13.784 10.892 12.684 85.339 82.881 70.296 12.853 16.965 13.150 11.710 7.512 8.174 1.559 1.702 1.753 438 422 361 1.156 270 234 5.253 130 130 1.165 300 569 15.060 23.521 24.294 972 964 1.046 161.540 134.416 154.517 0 0 0 395.024 343.341 350.945
Raming 2008 241 23.490 39.993 12.197 68.977 13.105 8.134 1.753 361 234 130 269 18.716 1.046 131.282 0 319.929
Bedragen x € 1.000,-Raming Raming 2009 2010 9.834 38.336 42.539 26.206 90.329 14.932 17.882 3.542 8.022 8.227 5.447 4.251 21.165 9.377 20.014 474 320.578
9.836 38.367 42.536 26.214 85.860 14.935 18.420 3.541 8.021 8.247 5.446 4.252 21.024 9.596 18.867 521 315.682
Bedragen x € 1.000,-Raming Raming 2009 2010 241 241 23.490 23.490 39.993 39.993 12.196 12.154 67.967 66.957 13.105 13.105 8.134 8.134 1.753 1.753 361 361 234 234 130 130 269 269 18.767 18.818 1.046 1.046 132.891 128.997 0 0 320.578 315.682
237
3. Financiële begroting
238
3.2: Uiteenzetting financiële positie: Meerjarenraming
kerngegevens
Kerngegevens 2007
239
kerngegevens
240
kerngegevens
Kerngegevens middelen Kerngegevens middelen
Ultimo 2007 Formatie
952,1
fte's
(bedragen x € 1 mln) Exploitatielasten Exploitatiebaten
333,4 324,6
Boekwaarde vaste activa Bedrag voorgenomen investeringen
378,2 23,4
Eigen financieringsmiddelen : Algemene reserve Overige reserves Voorzieningen Opgenomen langlopende geldleningen
13,0 58,5 44,8 191,2
Algemene uitkering Onroerende zaakbelasting Doeluitkeringen
102,1 19,6 110,6
Exploitatie-overzicht naar programma's excl. mutaties reserves.
001 Cultuur 002 Onderwijs 003 Economie en toerisme 004 Zorg en opvang 005 Werk en inkomen 006 Wonen 007 Infrastructuur/bereikbaarheid 008 Publieke dienstverlening 009 Politiek bestuur 010 Veiligheid, op. orde en handhaving 011 Sport 012 Ruimtelijke ordening 013 Milieu 014 Woon- en leefomgeving 015 Algemene dekkingsmiddelen 016 Onvoorzien Totaal excl. mutaties reserves
Lasten 10,0 37,7 40,2 35,3 91,7 15,1 26,2 3,5 8,0 7,8 5,7 4,3 26,8 8,9 11,8 0,3 333,4
Exploitatiesaldo x € 1 miljoen) Baten Saldo 0,3 9,8 N 23,5 14,2 N 37,8 2,4 N 12,7 22,6 N 70,0 21,7 N 11,4 3,6 N 6,5 19,7 N 1,8 1,8 N 0,4 7,6 N 0,2 7,6 N 0,1 5,6 N 0,6 3,7 N 24,3 2,5 N 1,0 7,9 N 134,1 -122,3 V 0,0 0,3 N 324,6 8,8 N
241
kerngegevens
Exploitatie-overzicht naar programma's incl. mutaties reserves. Exploitatiesaldo x € 1 miljoen) Baten Saldo 0,3 9,8 N 23,5 14,2 N 40,0 2,1 N 12,7 22,6 N 70,3 21,4 N 13,1 1,9 N 8,2 18,0 N 1,8 1,8 N 0,4 7,7 N 0,2 7,6 N 0,1 5,6 N 0,6 4,0 N 24,3 2,5 N 1,0 7,9 N 154,5 -127,4 V 0,0 0,3 N 350,9 0,0 N
Lasten 10,0 37,7 42,1 35,3 91,7 15,1 26,2 3,5 8,0 7,8 5,7 4,6 26,8 8,9 27,1 0,3 350,9
001 Cultuur 002 Onderwijs 003 Economie en toerisme 004 Zorg en opvang 005 Werk en inkomen 006 Wonen 007 Infrastructuur/bereikbaarheid 008 Publieke dienstverlening 009 Politiek bestuur 010 Veiligheid, op. orde en handhaving 011 Sport 012 Ruimtelijke ordening 013 Milieu 014 Woon- en leefomgeving 015 Algemene dekkingsmiddelen 016 Onvoorzien Totaal incl. mutaties reserves
x 1.000
exploitatie 2007 per programma excl. mutaties reserves. 160,0
lasten 140,0
baten
120,0
100,0
80,0
60,0
40,0
20,0
0,0 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
programma
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
242
Programma Cultuur Onderwijs Economie en toerisme Zorg en opvang Werk en inkomen Wonen Infrastructuur en bereikbaarheid Publieke dienstverlening
9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16.
Programma Politiek bestuur Veiligheid, openbare orde en handhaving Sport Ruimtelijke ordening Milieu Woon- en leefomgeving Algemene dekkingsmiddelen Onvoorzien
x 1 miljoen
kerngegevens
Begroting 2007 lasten 80
70
60
50
40 30
20
10
0 a
b
c
d
e
f
a. Personeelslasten. Salarissen vast personeel gemeente Salarissen onderwijzend personeel Kosten voormalig personeel Kosten tijdelijk personeel
€ 51,6 mln € 16,5 mln € 1,6 mln € 0,7 mln
b. Kapitaallasten investeringen. Rentekosten investeringen Afschrijvingskosten investeringen
€ 20,0 mln € 23,7 mln
c. Subsidieverstrekking.
€ 58,0 mln
d. Uitkeringen.
€ 55,3 mln
e. kosten dienstverlening en uitbesteding. Inzameling en verwerking afval Kosten opvang en zorgverlening Openbaar groen, reiniging verhardingen Onderwijs Overige kosten dienstverlening
€ € € € €
11,5 mln 8,1 mln 7,7 mln 6,0 mln 7,3 mln
f. Diversen. Investeringen Grondexploitatie Investeringen ISV/Stadsvernieuwing Divers kosten goederen en diensten
€ € €
22,4 mln 5,6 mln 37,4 mln
243
kerngegevens
x 1 miljoen
Begroting 2007 baten 120
100
80
60
40
20
0 a
b
c
d
e
f
a. Algemene uitkering uit het gemeentefonds
€ 102,1 mln
b. Doeluitkeringen WWB W- deel reïntegratie Onderwijs Zorg en opvang Inkomensvoorziening/armoedebestrijding ISV Openbaar vervoer Diversen
€ € € € € € €
21,0 mln 21,4 mln 11,0 mln 47,9 mln 3,3 mln 3,2 mln 2,4 mln
c. Belastingen Onroerende zaakbelasting Rioolheffingen Overige belastingen
€ 19,6 mln € 9,6 mln € 0,4 mln
d. Rechten, leges en retributies Afvalrechten Leges bouwvergunningen Leges burgerzaken Grafrechten Overige rechten, leges en retributies
€ 12,3 mln € 2,0 mln € 1,3 mln € 0,5 mln € 0,5 mln
f. Huren en pachten
€
8,1 mln
g. Diversen Grondexploitatie Parkeeropbrengsten Overige opbrengsten
244
€ 19,2 mln € 2,6 mln € 37,4 mln
kerngegevens
Ultimo 2007 Overige kerngegevens 1) Rekening 2005
Begroting 2006
Begroting 2007
Aantal inwoners aan het begin van het jaar waarvan: - inwoners < 20 jaar - inwoners > 64 jaar
91.749
92.413
92.231
20.625 13.251
20.747 13.281
20.679 13.378
waarvan leerlingen: - basisonderwijs - speciaal onderwijs - voortgezet onderwijs
15.487 7.384 1.352 6.751
15.630 7.545 1.365 6.720
15.921 7.728 2) 1.383 6.810
A. Sociale stuctuur
Aantal periodieke bijstandsgerechtigden waarvan: - WWB - I.O.A.W./I.O.A.Z.
4.460
4.374
4.041
4.342 118
4.272 102
3.936 105
Werkgelegenheid - WAO - Waz - Wajong - Militairen - WSW werknemers - WWB gesubsidieerde arbeid
5.934 3.680 219 1.072 56 550 357
6.346 3.922 245 991 51 537 600
6.446 3.922 245 991 51 537 700
8.410 496 7.914
8.410 435 7.975
8.410 496 7.914
Aantal woonruimten - woningen - wooneenheden - recreatiewoningen - capaciteit bijzondere gebouwen
46.538 43.927 130 4 2.477
46.897 44.290 130 4 2.473
47.318 44.707 130 4 2.477
Lengte wegen (km.) Lengte waterwegen (km.) Openbaar groen (ha.)
580 80 499 ha.
580 80 515 ha.
596 2) 80 2) 524 ha. 2)
B. Fysieke structuur Oppervlakte gemeente (ha.) waarvan : - binnenwater - land
1) Op grond van gegevens t.b.v. gemeentefonds 2) Niet relevant voor het gemeentefonds
245