Interventie
PratenOnline
Samenvatting Doel PratenOnline (www.PratenOnline.nl) is een internet interventie die in een zo beperkt mogelijk aantal chatsessies (met steeds dezelfde hulpverlener) depressieve problemen van jongeren wil helpen afnemen en hun gevoel van competentie wil laten toenemen. Doelgroep De interventie van Jeugdriagg Noord Holland Zuid is bedoeld voor Nederlandstalige jongeren tussen de 12 en 23 jaar met ernstig depressieve klachten (een score van 17 of hoger op Beck Depression Inventory, Short Form). Aanpak Jongeren voeren een of meer chatsessies via internet met een hulpverlener. Deze therapeut stimuleert en begeleidt de jongere bij het zelf zoeken naar (deel)oplossingen waardoor depressieve gevoelens afnemen en het gevoel van competentie toeneemt. De behandelmodule is gebaseerd op de Oplossingsgerichte Therapie (Solution Focused Brief Therapy, SFBT) en heeft drie vaste elementen: een Wondervraag stellen (om vooruit te denken in plaats van achteruit te kijken), vaststellen wat steeds beter gaat, en een compliment uitdelen bij de afronding. Door het vaststellen van en werken aan tussendoelen hebben jongeren gemiddeld baat bij 2,8 behandelsessies van ruim een uur. Materiaal Er is een Nederlandse handleiding voor de gespreksleiders hoe ze om moeten gaan met de techniek tijdens de chatsessies. De inhoudelijke begeleiding van de jongeren geschiedt volgens de Nederlandse adaptatie van het EBTA Treatment Manual (EBTA Multicenter Research Project, 2000; Le Fevere de Ten Hove, 2000). Onderzoek effectiviteit Er zijn geen studies voorhanden. Ontwikkeld door Jeugdriagg Noord Holland Zuid Directeur / Bestuurder Drs. C. Bastiaanse Postbus 4458 2003 EL Haarlem Telefoon: 023 8001100 E-mail:
[email protected] Website: www.pratenonline.nl Erkenning Erkend door Deelcommissie jeugdzorg en psychosociale/pedagogische preventie d.d 19-02-2010 Oordeel: Goed onderbouwd
De referentie naar dit document is: Peter Nikken (maart 2010). Databank effectieve jeugdinterventies: beschrijving 'PratenOnline'.Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut. Gedownload van www.nji.nl/jeugdinterventies
1. Toelichting naam van de interventie De naam van de interventie, PratenOnline, duidt op de wijze waarop jongeren tegenwoordig het best benaderbaar zijn, online via internet, en op de wijze waarop de hulp geboden wordt, namelijk door over de problemen te praten.
2. Risico en/of probleem waar de interventie zich op richt Een ernstige depressie is één van de verschillende stemmingsstoornissen die in de 'Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders' (DSM-IV) worden genoemd. Volgens de DSM wordt een depressieve stoornis gekenmerkt door de aanwezigheid van meerdere specifieke stemmingsklachten (zoals rusteloosheid, een verminderde eigenwaarde, concentratieproblemen) in combinatie met een langere periode van geen interesse of plezier in gewone dagelijkse activiteiten en of langdurig neerslachtige gevoelens. Bij jeugdigen kan het overigens ook gaan om een langer durende periode van geïrriteerde stemming in plaats van neerslachtige gevoelens. Om te kunnen spreken van een depressieve stoornis moeten deze symptomen en klachten ook leiden tot een duidelijk verminderd sociaal functioneren op bijvoorbeeld school of werk. Depressie onder jongeren is gerelateerd aan slechte schoolprestaties, maatschappelijk disfunctioneren, een verhoogde kans op middelengebruik en op suïcide (NHMRC, 1998). Het krijgen van een depressie op jonge leeftijd verhoogt tevens de kans op terugval en zwaardere vormen van depressie op latere leeftijd (Kessler et al., 2005). De prevalentie van depressies wordt verder ook nog gekenmerkt door een omvangrijke ziektelast en hoge economische kosten (Meijer et al., 2006). Vroegsignalering en behandeling van depressie onder jongeren is dus belangrijk en wenselijk. Prevalentie en spreidingDepressie en angststoornissen zijn de meest voorkomende psychische stoornissen onder jongeren. Ongeveer 3,8% van de jongeren tussen 13 en 17 jaar (in totaal 37.400 jongeren) en 7% van de jongvolwassenen van 18 tot 25 jaar (in totaal 80.000 personen) heeft op jaarbasis te maken met een depressie (RIVM, 2008).
3. Doel van de interventie PratenOnline (www.PratenOnline.nl) is een internet interventie met als doel in een beperkt aantal sessies (met steeds dezelfde hulpverlener) depressieve problemen van jongeren te laten afnemen en hun gevoel van competenties te laten toenemen.
4. Doelgroep van de interventie Voor wie is de interventie bedoeld De interventie van JeugdRiagg Noord Holland Zuid is bedoeld voor Nederlandstalige jongeren tussen de 12 en 23 jaar met ernstig depressieve klachten. Er wordt geen onderscheid gemaakt naar opleiding of afkomst.Van de jongeren die PratenOnline opzoeken heeft circa 20% een andere afkomst dan de Nederlandse of Vlaamse. Indicatie- en contra-indicatiecriteria Als criterium voor insluiting geldt een score van 17 of hoger op Beck Depression Inventory / Short Form (BDI/SF). De waarde van 17 op de BDI/SF wordt als drempelscore gehanteerd voor toelating tot chatten met een professional, omdat een score van 17 of hoger duidt op mogelijk ernstige depressiviteit (Beck et al., 1974; Furlanetto et al., 2005). Er is geen bovengrens voor depressiviteit. Met andere woorden, ook jongeren met ernstige klachten (inclusief suïcidaliteit) zijn geïncludeerd. Deze jongeren kunnen behalve bij PratenOnline nergens anders terecht. Bij Grip-op-je-dip, worden jongeren met suïcidale klachten bijvoorbeeld wel geëxcludeerd van deelname aan de groepschat. Contra-indicaties zijn een ernstig verstandelijke beperking en acute psychose (Bannink, 2006). PratenOnline draagt er zorg voor dat jongeren die kampen met een psychose (nu of in het verleden) geëxcludeerd worden van de chatinterventie en een passend advies voor andere hulp ontvangen. Zij doet dit (vanaf zomer 2009) als vast onderdeel van de procedure middels een geautomatiseerd standaard bericht dat bij psychose verdere
inschrijving niet geaccepteerd wordt en met een dringend advies contact op te nemen met de huisarts. Verstandelijke beperking PratenOnline hanteert een screeningslijst en stelt geen diagnose: een online afgenomen vragenlijst kan immers niet als diagnostisch instrument fungeren. PratenOnline laat alle cliënten die boven de drempelscore van de screeningslijst (17 op de Beck inventory scale) scoren tot de chathulpverlening toe. Iedereen met, of vanaf, die score wordt dus toegelaten tot de chathulpverlening. Niet bekend kan zijn of cliënt: a Een lichte verstandelijke beperking heeft b Een ernstige verstandelijke beperking heeft c. Naast depressieklachten wellicht ook andere psychische (of lichamelijke) klachten heeft. Het is dus in theorie mogelijk dat een cliënt met een verstandelijke beperking toegang verkrijgt tot de chathulp. PratenOnline ziet dit niet als problematisch. De Oplossingsgerichte Therapie heeft immers als kenmerk dat deze direct aansluit bij waar cliënt zelf mee komt. Al naar gelang van de ernst van de verstandelijke beperking zal de cliënt zich meer of minder thuis, meer of minder herkend en begrepen voelen door de geboden hulpverlening. Dit is volgens ontwikkelaar een natuurlijk proces. Bovendien speelt mee dat de therapeut van PratenOnline er in is geschoold, en zeer wel in staat is, om aansluiting te vinden bij de diversiteit aan cliënten die hij of zij in de chatroom aantreft. Bovengrens PratenOnline laat momenteel ook jongeren toe met ernstige vormen van depressie. Momenteel vindt wetenschappelijk onderzoek plaats naar de effectiviteit van de chathulpverlening van PratenOnline voor de huidige doelgroep, dus alle jongeren die vanaf de drempelscore zonder een bovengrens scoren. Uit dit onderzoek moet blijken of de huidige aanpak van PratenOnline ook toereikend is voor jongeren met een zeer hoge score en die dus kenmerken van een zware depressie hebben. In de praktijk van de afgelopen 5 jaar is overigens gebleken dat een klein aantal cliënten, met een beperkt aantal chatgesprekken, niet het doel heeft bereikt waarvoor hij of zij bij PratenOnline kwam. PratenOnline hanteert voor deze cliënten een zwaardere inzet in de vorm van een actief verwijzingsbeleid. De "charme" van PratenOnline is juist het niet hanteren van een bovengrens voor exclusie. Jongeren met een zware depressie kunnen namelijk nergens anders online terecht dan bij PratenOnline, terwijl hulp voor hen wel zeer dringend geboden is. Het is daarom van belang dat jongeren met ernstige vormen van depressie een eerste vorm van hulp via het internet kunnen vinden. Bij PratenOnline kunnen zij laagdrempelig en anoniem terecht, als eerste kennismaking met professionele hulpverlening. Indien nodig verwijst de hulpverlener naar extra (live) hulpverlening. Niet probleem gerelateerde depressieZoals hierboven aangegeven, laat PratenOnline iedereen tot de chathulp toe vanaf een drempelscore. Deze cliënten scoren dus altijd hoog op depressiviteit. Daarnaast kunnen zij andere psychische klachten of problemen hebben (misbruik, trauma, eetproblemen enz.). Bij de Oplossingsgerichte Therapie gaat de hulpverlener met de cliënt in conversatie om samen met cliënt het door cliënt gestelde doel te bereiken, ongeacht de aard van de klachten of problemen. Ook voor deze meer gecompliceerde vormen van depressie is de hulpverlener getraind om de depressie bespreekbaar te maken. Als de geboden hulp toch onvoldoende soelaas biedt, of als tijdens de chathulp blijkt dat er (veel) meer aan de hand is, zal de betrokken hulpverlener de cliënt altijd op maat de weg wijzen binnen (live) hulpverleningsland. Toepassing bij migranten De interventie is niet speciaal ontwikkeld voor jeugdigen of gezinnen met een allochtone achtergrond.
5. Aanpak Opzet van de interventie PratenOnline.nl is een website voor jongeren tussen de 12 en 22 jaar. De bezoekers van de site hoeven zich niet zwaar down of depressief te voelen, maar jongeren die dat wel zijn kunnen baat hebben bij een onlinechat. Op de website staat onder andere: We gaan niet eindeloos ouwehoeren, maar we gaan simpel kijken hoe we jouw problemen kunnen verlichten. En dat doen we door samen met jou naar oplossingen te zoeken,
en naar je te luisteren via de chat. Jongeren die tegen van alles op zien, wordt verzocht om de PratenOnlinetest (Beck Depression Inventory / Short Form) te doen om vast te stellen of zij in aanmerking komen voor de online hulp. De test "Hoe voel jij je eigenlijk?" duurt niet langer dan vier minuten en bestaat uit dertien onderdelen. De test stelt geen diagnose, maar geeft wel aan hoe waarschijnlijk het is dat een jongere zwaar down of depressief is. Bij lage uitkomsten op deze vragenlijst krijgt de jongere automatisch bericht dat hij niet zodanig depressief is dat hij aan de chatsessie module mee zou moeten doen. Wel worden tips gegeven om zich beter te gaan voelen. Bij een score van 17 of hoger krijgt de jongere het volgende antwoord: Waarschijnlijk ben jij zwaar down, depressief. Je rugzak is overvol. Je ziet het niet meer zitten. Maar dat je de test hebt ingevuld betekent dat je het er niet bij wilt laten zitten, gelukkig! Wij nodigen je uit om (een tijdje) te gaan chatten met een van onze online medewerkers, ze staan voor je klaar om met je te praten. We gaan je proberen te helpen om die zware last uit je rugzak te krijgen. Wil je dat? Vul dan het formulier in voor het maken van een afspraak. Doe dit alleen als je écht een chatafspraak wilt met een professional! Jongeren die een afspraak willen maken krijgen middels een inlognaam en een wachtwoord onmiddellijk toegang tot een aanmeldformulier voor de online chat. De jongere kan hierin een drietal voorkeurstijdstippen aangeven. De coördinator koppelt dit verzoek aan een van de circa twintig aan de site verbonden hulpverleners en maakt de eerste afspraak. De aanmeldingen worden zonder uitzondering gehonoreerd en er zijn geen wachtlijsten: een jongere kan altijd een chat afspraak maken op een door hem gewenst tijdstip: overdag, 's avonds, in het weekend en op feestdagen. De communicatie vindt uitsluitend plaats binnen het beveiligde systeem van de website, de zogenoemde chatapplicatie van de site, waarmee anonimiteit en veiligheid maximaal gewaarborgd zijn. Bij de aanmelding verklaart de jongere dat hij akkoord gaat met de algemene voorwaarden voor hulpverlening (volgens de WGBO). Bij PratenOnline is de gebruikelijke sessieduur gemiddeld 63 minuten. Omdat PratenOnline gebruik maakt van de Oplossingsgerichte Therapie (OT) is er geen minimum of maximum aantal sessies. In principe is het mogelijk dat elk chatgesprek de laatste therapeutische chat is. De cliënt is immers degene die bepaalt of en wanneer de aangeboden chathulp voldoende is. Het gemiddeld aantal keer dat jongeren een chatsessie met een hulpverlener voert is 2,8 gesprekken. Vanzelfsprekend zijn de afspraken van de jongeren steeds met dezelfde hulpverlener. De chatsessies van PratenOnline worden altijd opgebouwd volgens een vast stramien gebaseerd op het gestructureerde solution-therapy model (Oplossingsgerichte Therapie; OT) van Steve de Shazer (1988) en Insoo Kim Berg en De Shazer (1993). Dit protocol is beschreven door Le Fevere de Ten Hove (2000) en ook vastgelegd in een Europees aanvaard protocol voor OT (EBTA Treatment manual, 2000). In de interventie probeert de therapeut in de chatsessies met de cliënten eerst het probleem helder te krijgen voor de jongere, vervolgens een behandeldoel te formuleren en daarna in overleg een behandelplan te realiseren. Tijdens de sessies focust de therapeut onder andere op: (a) het resultaat dat de jongere uiteindelijk wil bereiken (via de zogenoemde Wondervraag); (b) de momenten waarop het de jongere lukte zijn probleem niet of minder te hebben (uitzonderingen), (c) de veranderingen die de cliënt heeft ervaren tussen het moment van aanmelden en het moment van de eerste afspraak ('pre-treatment changes'), en (d) op de hulpbronnen die de jongere in zijn omgeving herkent. Volgens het te volgen protocol komen in de eerste chatsessies bij PratenOnline altijd de drie volgende kernelementen voor: a In de eerste sessie stelt de therapeut eerst de vraag naar doelen, bijvoorbeeld middels de wondervraag of de 'vier vragen voor elk gesprek' (waar hoop je op, welk verschil zou dat maken, wat werkt al, wat zou de volgende stap zijn; Bannink, 2008) en gaat hierop door. b Vervolgens stelt hij de schaalvraag van vooruitgang (op een schaal van 0 tot 10, waar 0 is hoe het met je ging toen je je aanmeldde bij Praten Online, en 10 waar je wilt uitkomen na je gesprekken hier, op welk getal zit je dan nu?) en gaat hierop door. c. Aan het eind van de sessie complimenteert hij cliënt: 'tijdens onze chat raakte ik erg onder de indruk van hoe hard en hoe lang jij al werkt aan je problemen! Dat zal niet altijd gemakkelijk voor je zijn. Je moet wel een echte doorzetter zijn, om het zo lang vol te houden. klopt dat?' enz. Tijdens de tweede en volgende sessies komen achtereenvolgens altijd de volgende drie elementen aan bod: a Wat gaat er beter sinds de vorige keer dat de jongere een chatsessie had; b De vraag op de schaal van vooruitgang;
c. Een compliment voor de cliënt aan het einde van de sessie. Tijdens de laatste sessie stelt de therapeut de vraag op de schaal van vertrouwen: 'hoeveel vertrouwen heb je erin dat je voldoende op het goede spoor zit om weer zelf verder te kunnen? op een schaal van 0 tot 10.' Na een uitgebreidere verkenning hiervan besluit hij samen met cliënt tot afronding, complimenteert hem en nodigt hem uit om terug te keren naar PratenOnline zodra hij dat nodig en nuttig vindt. Onderdeel of reden van afronding kan natuurlijk ook een advies tot doorverwijzing naar andere (live) hulp zijn. Als de Therapeut de cliënt complimenteert en deze uitnodigt terug te keren naar PratenOnline zodra hij dat nodig of nuttig vindt wordt ook verwezen naar de PratenOnline-test op de website. Wanneer deze als exit-test fungeert zijn de volgende automatische antwoorden mogelijk: l
l
l
l
Happy uitkomst... Je bent waarschijnlijk niet (meer) zwaar down, depressief. Op dit moment zit je lekker in je vel (bij 0 tot 5 punten); Je bent waarschijnlijk niet (meer) zwaar down, depressief. Het komt vaker voor dat je het wel ziet zitten.... (5 tot 12 punten); Depri..? Nog vaak dagen dat je je rot voelt waarschijnlijk. Kan het forum van PratenOnline je helpen? Of een hulpverlener bij jou in de buurt? Kijk eens bij WIE KAN HELPEN op de site. (12 tot 17 punten); Down uitkomst... Waarschijnlijk is je rugzak nog wel erg zwaar! Kunnen meer chats bij PratenOnline je misschien helpen? Of een hulpverlener bij jou in de buurt? Kijk eens bij WIE KAN HELPEN op de site... (vanaf 17 punten).
Na ongeveer 45 minuten conversatie met de jongere kan de hulpverlener tijdens een chatsessie een pauze nemen. De therapeut maakt tijdens de chatsessies gebruik van verschillende OT deel-protocollen, zoals voor het eerste gesprek, de doelformulering, het vinden van uitzonderingen, het vervolggesprek, het crisisgesprek, het formuleren van feedback, het externaliseren van het probleem en voor andere OT-interventies (o.a. Le Fevere de Ten Hove, 2000; Bannink, 2006). Inhoud van de interventie Het doel van de therapie is de jongere te ondersteunen bij het komen van een faalverhaal tot een succesverhaal, oftewel depressieve gevoelens te laten afnemen en competentiegevoelens te laten toenemen. De Oplossingsgerichte Therapie wordt hierbij uitgevoerd volgens het gestructureerde solution therapy model van Steve de Shazer en Insoo Kim Berg (De Shazer 1988; 1994) Tijdens de sessies focust de therapeut op doelen, uitzonderingen, veranderingen die cliënten dikwijls ervaren tussen het moment van aanmelden en het moment van de eerste afspraak ('pre-treatment changes'), en op diens eigen hulpbronnen. Hulpverleners bepalen daarbij altijd zelf de exacte bewoordingen en de timing van de elementen en interventies. Tijdens de chatsessies stelt de therapeut in een vroeg stadium de zogenoemde wondervraag om het specifieke doel van de hulpverlening helder te krijgen: "Stel, je ligt vannacht te slapen en er gebeurt een wonder. Het wonder is dat het probleem waarvoor je hier bent gekomen (voldoende) is opgelost. Maar je weet dat niet, want je sliep. Waaraan zul je morgenochtend als eerste merken dat je probleem is opgelost? Wat doe je dan anders? En wat nog meer? En wie zal als eerste aan jou merken dat er een wonder is gebeurd? Hoe zou die reageren? Naast de wondervraag beschikt de therapeut ook over andere oplossingsgerichte vragen voor de doelformulering, zoals: "wat is het doel van je komst?" of "wat wil je aan het eind van dit gesprek bereikt hebben om te kunnen zeggen dat het zinvol en nuttig is?" Bij het vaststellen van het doel is de therapeut verantwoordelijk voor de selectie van de gesprekonderwerpen. Om tot een succesverhaal te komen begint de therapeut aan het eind: de vraag naar het uiteindelijk doel van de jongere. Samen wordt dus bedacht en geformuleerd wat er anders zal zijn in het leven van de jongere als de problemen zijn opgelost. Door de jongere te laten vertellen over de gewenste situatie worden aldus haalbare tussendoelen geformuleerd. Tevens helpen zulke vragen jongeren bij het voor zichzelf kunnen formuleren van een haalbaar behandeldoel. Het behandelplan bestaat vervolgens uit het exploreren van de haalbare (tussen)doelen en het in kleine stappen daar naar toe werken. Bij het realiseren ondersteunt de therapeut de jongere tijdens de chatsessies in het bedenken van de mogelijke stappen die genomen kunnen worden om het einddoel dichterbij te brengen. De therapeut complimenteert de jongere en geeft suggesties volgens de regels die beschreven zijn door De Shazer (1988). Deze suggesties zijn bedoeld om de jongere te laten focussen op het vinden van oplossingen en het bereiken van diens doel. De suggesties zijn zeer divers en altijd op maat. Bijvoorbeeld: ik wil je voorstellen om tussen nu en de volgende afspraak eens op te letten op wat er in je leven gebeurt dat je wilt dat blijft gebeuren? Of: ik ben benieuwd welke dingen jou vroeger hielpen en wat jou nu weer zou kunnen helpen, ik stel voor dat je daar de komende tijd eens over nadenkt? Zodat je me er de volgende keer over
kunt vertellen? Bij de daaropvolgende sessie evalueert de hulpverlener met de jongere hoe deze bezig is met het bereiken van de oplossing. Gewoonlijk wordt daarbij gebruik gemaakt van zogenoemde schaalvragen, zoals "als het doel wat je wilt bereiken een 10 is en het moment dat het allerslechtst was is een 0, waar zit je dan nu op die schaal?" Andere veel gebruikte schaalvragen zijn gericht op motivatie, hoop, vertrouwen enz. Tijdens de sessies bespreekt de therapeut ook de uitzonderingen, de momenten in het leven van de jongere die als probleemloos of tenminste beter worden ervaren. De therapeut gebruikt ook hierbij de taal van zijn cliënt en geeft beschrijvingen in specifieke, kleine, positieve en interactionele termen: er wordt meer gefocust op de aanwezigheid van oplossingen of iets nieuws beginnen dan op de afwezigheid van problemen of het stoppen van iets bestaands. Hierbij stelt de therapeut zich niet op als de technische expert die het al weet, maar laat hij zich informeren door de jongere met als doel oplossingen te ontwerpen die aansluiten bij wat er al goed gaat in diens leven (De Shazer, 1994; Cladder, 1999). De therapeut is dus de expert in het verkennen van de referentiekaders van de jongere en in het aangeven van de percepties die de jongere kan gebruiken om een meer voldoening gevend leven te creëren. De veronderstelling hierbij is dat de cliënt gewoonlijk zelf (tussen)oplossingen kan construeren voor zijn probleem zonder dat deze veel over het probleem moet weten. De therapeut vraagt dus vooral naar wat goed gaat en wat de jongere het liefst zou willen en laat deze niet focussen op de belemmeringen die een oplossing in de weg staan. De therapeut verdiept zich in de doelgerichte conversatie dus niet in de aard van het probleem, maar in de aard van de oplossing. De therapeut heeft daarbij een respectvolle, niet-beschuldigende en coöperatieve houding, en werkt toe naar de doelen van zijn cliënt vanuit diens referentiekader. Omdat het steeds de cliënt is die bepaalt wat nuttig en nodig is tijdens de sessies, zijn begrippen als weerstand of gebrek aan motivatie dan ook niet aan de orde. Na ongeveer drie kwartier chatten kán de therapeut een pauze nemen. Daarna of aan het einde van de sessie complimenteert hij de jongere met diens inzet, volharding, moed, e.d. en geeft hem enige suggesties mee voor de periode tot de volgende afspraak, volgens de regels beschreven door De Shazer (1988). Deze suggesties zijn bedoeld om de jongere te focussen op het vinden van oplossingen en het bereiken van zijn doel. Deze suggesties zijn zeer divers en altijd op maat. Bijvoorbeeld: 'Ik wil je voorstellen om tussen nu en de volgende afspraak eens op te letten op wat er in je leven gebeurt dat je wilt dat blijft gebeuren'? Of: 'ik ben benieuwd welke dingen jou vroeger hielpen en wat jou nu weer zou kunnen helpen, ik stel voor dat je daar de komende tijd eens over nadenkt? Zodat je me er de volgende keer over kunt vertellen' enz. Bij afronding van de sessie laat hij de jongere besluiten of en wanneer een nieuwe afspraak nuttig kan zijn. Die houdt ook hierbij de regie.
6. Materialen en links Er is een handleiding of protocol met een beschrijving van te plegen handelingen en/of procedures. De online hulpverleners van PratenOnline verrichten hun behandelingswerkzaamheden binnen het paradigma van de Oplossingsgerichte Therapie. Binnen dit paradigma wordt gebruik gemaakt van een aantal beschreven elementen: technieken, interventies en gespreksvoeringsprotocollen (protocol betreffen doelformulering, protocol feedback formulering, eerste sessie protocol, latere sessies-protocol, protocol voor crisisgesprekken enz.). Elke chatsessie heeft deze kenmerkende elementen. PratenOnline hanteert bovendien specifieke richtlijnen in het geval dat jongeren te maken hebben met zelfverwonding, seksueel misbruik of suïcidale gedachten. De richtlijnen zijn onder andere in het Nederlands beschreven door Bannink (2006), Cladder (2000), Isebaert (2007) en Le Fevere de Ten Hove (2000). Het protocol volgt ook het EBTA Treatment Manual (2000) dat is opgesteld door de Europese associatie van oplossingsgerichte therapeuten. Website: www.pratenonline.nl
7. Verantwoording van de doelen, de doelgroep en de aanpak Factoren die een rol spelen bij depressie Of kinderen en adolescenten een depressieve stoornis ontwikkelen, hangt af van een samenspel van beschermende en risicofactoren. Zulke factoren zijn met name psychische en lichamelijke kenmerken van de kinderen of jongeren zelf en kenmerken van de omgeving waarin zij opgroeien (Mutsaers, 2008). Depressie is voor een gedeelte erfelijk. Andere lichamelijke risicofactoren voor de ontwikkeling van een depressieve stoornis zijn lichamelijk letsel, een recente infectie, een acute, chronische en/of ernstige ziekte, of een fysieke of geestelijke handicap. Daarnaast zijn ook emotionele kindkenmerken van belang. Kinderen en adolescenten
die snel boos, angstig of verdrietig zijn, lopen een groter risico op het krijgen van een depressie. Een naar binnen gekeerde houding, een geringe mate van autonomie en een lage zelfwaardering (of de neiging negatief over zichzelf te denken bij tegenslag) zijn ook risicofactoren. Factoren binnen het gezin die het risico op depressie vergroten zijn onder meer relatieproblemen of ruzies tussen de ouders en/of ouder en kind, depressie bij een van de ouder(s) en ernstige gebeurtenissen binnen het gezin of de familie, zoals het plotseling overlijden of een ernstige ziekte van een familielid. Daarnaast vormen zowel emotionele verwaarlozing, mishandeling en seksueel misbruik belangrijke risicofactoren. Factoren in de directe leefomgeving van het kind voor het ontwikkelen van een depressie zijn met name problemen op school (bijvoorbeeld gepest worden, leerproblemen of problemen met de leerkracht). Kinderen met weinig goede vriendschappen lopen eveneens een groter risico om een depressie te ontwikkelen. Factoren die het kind kunnen beschermen tegen depressie zijn persoonlijkheidskenmerken als sociale competentie, humor, intelligentie, het vermogen om te genieten en een positieve emotionaliteit (zoals openstaan voor beloning, sociaal zijn, spanning zoeken en actief betrokken zijn bij de omgeving). Daarnaast kunnen een goede relatie met ten minste één ouder, een goed gezinsklimaat, steun uit de omgeving en deelname aan sport, club- of verenigingsleven beschermend werken. Een goede lichamelijke gezondheid, tot slot, helpt ook bij het tegengaan en voorkomen van depressie. Hoewel er effectieve behandelingen voor het terugdringen of verhelpen van depressie beschikbaar zijn, ontvangen veel jongeren geen behandeling. Schattingen naar onderbehandeling van depressie lopen op tot 70% (NIMH, 2001). Oorzaken van de onderbehandeling van depressieproblemen zijn bijvoorbeeld angst voor stigmatisering binnen de peergroup, hiaten in de jeugdzorg en het niet herkennen van de symptomen door ouders of hulpverleners. Jongeren met depressieve klachten veroorzaken meestal geen directe overlast voor hun omgeving waardoor hun problemen minder prioriteit krijgen. Vaak gaat het hierbij om een voorstadium van een feitelijke depressieve stoornis. Bij zo'n subklinische depressie zijn er ook wel diverse depressieve klachten, maar die hoeven gezamenlijk nog niet te beantwoorden aan de criteria voor een depressieve stoornis. De subklinische depressie is wel een sterke voorspeller voor het ontstaan van een depressieve stoornis een jaar later (Cuijpers & Smit, 2004). Het verminderen of verhelpen van depressieve klachten in een vroeg stadium draagt dus bij aan het voorkomen van meer ernstige vormen van depressie (Clarke et al., 1995; 2001). Koppeling risico/probleem - doelen - aanpak Het doel van PratenOnline is jongeren met depressieve klachten te ondersteunen in het verminderen van hun klachten. Door gebruik te maken van internet wordt de drempel tot professionele hulpverlening verlaagd. Achterliggende gedachte is dat, ondanks dat er effectieve behandelingen beschikbaar zijn, veel jongeren niet de stap zetten naar live hulpverlening. PratenOnline richt zich juist op deze groep jongeren, omdat het vast staat dat een vroege interventie tot minder ernstige klachten en een grotere kans op herstel leidt. PratenOnline maakt hierbij gebruik van internet, omdat dat een goed medium is om jongeren met depressies te kunnen bereiken. Internet is onder jongeren (15-24 jaar) van alle media het meest gebruikte medium; 96% van de jongeren heeft toegang tot internet. Zij zijn ook zeer bedreven in het gebruik van internet en voelen zich thuis bij het anonieme karakter ervan. Jongeren zien internet ook als een belangrijke bron van ondersteuning bij hun psychische problemen (Marktonderzoek Bureau Synovate Interview-NSS, 2004). Bovendien is bij volwassenen aangetoond dat e-mental health voor depressie zowel in klinisch als in economisch opzicht veelbelovend is (Riper et al., 2007). Jongeren die gebruik maken van het online aanbod van PratenOnline zijn verzekerd van gegarandeerde anonimiteit. Zij registreren zich met een nickname en zijn alleen met deze nickname bekend bij de site, c.q. de hulpverlener. De een-op-een chatgesprekken tussen jongere en hulpverlener vinden plaats binnen een beveiligde internetomgeving, met maximale waarborg van anonimiteit. Deze anonimiteit wordt gezien als de kern van het succes van PratenOnline. En ander groot voordeel van het gebruik van internet is dat de interventie voor jongeren kosteloos is. PratenOnline werkt met zeven van de tien stappen van het E-mental health stepped care model van Riper e.a. (2007, p.26): informatie, screening, advies op maat, zelfhulp, diagnostiek, kortdurende interventie, behandeling. Dit model onderscheidt de fases binnen de zorgketen, vanaf preventie via behandeling naar zorg. De website heeft jongeren die zich in meer of mindere mate depressief voelen dan ook het volgende te bieden: l
informatie over 'wat kan helpen'. Een selectie van films, boeken en gedichten die meer of minder direct gerelateerd zijn aan het thema van de site: somberheid en depressieve gevoelens,
l
informatie over 'wie kan helpen': een overzicht van alle GGZ-instellingen voor adolescenten, gerangschikt
l
naar provincie en verwijzingen naar andere websites (links) die relevant zijn voor de doelgroep; een pagina 'overweeg je zelfmoord' waarin jongeren die zelfmoord overwegen aangemoedigd worden om eerst andere oplossingen te zoeken;
l
l
het forum 'dump & deel'. Op dit openbare, voor iedereen toegankelijke forum kunnen jongeren berichten plaatsen over verschillende onderwerpen (pesten, mishandeling, familie, eetproblemen, enz.). Het forum wordt dagelijks gecontroleerd op mogelijk ongewenste bezoekers resp. berichten; de behandelmodule individuele chat. Chatten is het online versturen van berichten waarbij de verzender en de ontvanger op hetzelfde moment online (op internet) zijn en de berichten direct kunnen lezen en reacties kunnen uitwisselen. Verzender en ontvanger bevinden zich tegelijkertijd in de 'chatroom', een beveiligd onderdeel van de website die alleen toegankelijk is via een inlognaam en wachtwoord.
In de individuele chatsessies hanteert PratenOnline het oplossingsgerichte model van gespreksvoering, omdat OT toepasbaar is "voor alle soorten cliënten" (Cladder, 1999). OT kan behulpzaam zijn bij de behandeling van zowel kinderen, jongeren of adolescenten (Selekman, 1997), als bij cliënten met verschillende typen problemen zoals depressiviteit, seksueel misbruik (Dolan, 2005) of eetproblemen (McFarland, 1995). De therapeut van PratenOnline gebruikt bij OT de taal van de jongere waarbij hij tegelijkertijd beschrijvingen geeft in specifieke, kleine, positieve en interactionele termen (Le Fevere de Ten Hove, 2000). De therapeut zoekt dus eerder naar de aanwezigheid van oplossingen dan naar de afwezigheid van problemen of begint liever iets nieuws dan dat iets bestaands wordt beëindigd. De therapeut heeft hierbij een respectvolle, nietbeschuldigende (non-blaming) en coöperatieve houding en werkt vanuit het referentiekader van de jongere naar de doelen die de jongere voor zichzelf stelt. Omdat het bij OT steeds de jongere is die tijdens de sessies bepaalt wat nuttig en nodig is, zijn begrippen als "weerstand" of "gebrek aan motivatie" aan de kant van de cliënt niet aan de orde. OT leent zich goed voor toepassing in een online chat, omdat onmiddellijk wordt gefocust op het doel waarvoor de jongere zich aanmeldt, namelijk het verhelpen van de depressieve gevoelens. De hulpverlener en de jongere kunnen direct in conversatie over wat er toe doet. Een uitgebreide anamnese, het invullen van vragenlijsten e.d. zijn niet nodig en dat levert winst op in termen van tijd, (dus) geld, en niet onbelangrijk: van de motivatie van de aanmelder. Jongeren geven aan aangenaam verrast te zijn door de wijze waarop ze als gelijkwaardige partner worden bejegend: snel naar de kern waarvoor de jongere komt en samen op zoek naar de oplossing die de jongere zelf wenst en die hem past. Jongeren evalueren de gevoerde chatgesprekken de afgelopen jaren stabiel hoog (tevredenheid is boven de 8). Empirische ondersteuning De ontwikkelaars noemen onderzoek naar twee belangrijke facetten van PratenOnline: onderzoek naar de effectiviteit van Oplossingsgerichte Therapie en onderzoek naar de effectiviteit van online hulp bij depressies. Hoewel effectonderzoek naar Solution Focused Brief Therapy nog niet zo uitgebreid is als onderzoek naar andere methodieken, lijkt de OT een effectieve behandelmethode die in korte tijd positieve effecten kan bereiken en die toepasbaar is bij verschillende doelgroepen met verschillende problematiek. Gingerich en Eisengart (2000) hebben een systematische review uitgevoerd waarin zij 15 gecontroleerde studies omschrijven. Vijf studies zijn van goede kwaliteit (4 RCTs en 1 studie met een matched-control group) en vier van deze studies toonden aan dat de OT tot significant betere uitkomsten leidt ten opzichte van een wachtlijstof een care-as-usual conditie. De vijfde kwaliteitsstudie liet zien dat OT even effectief is in het verminderen van depressieve klachten als Interpersoonlijke Therapie, een reeds effectief bevonden behandeling. De resultaten van de tien andere studies in de review van Gingerich en Eisengart demonstreerden eveneens positieve resultaten van OT. De auteurs concluderen derhalve dat OT een veelbelovende interventie is, die in veel verschillende settings, met verschillende populaties en verschillende soorten problematiek kan worden toegepast. Stams en collega's (2006) hebben een meta-analyse uitgevoerd over 21 studies, waarin zij de effectiviteit van OT hebben getoetst bij 1.421 cliënten met verschillende soorten problematiek. De resultaten laten een middelgroot positief effect zien (d = 0,37), waarbij de meer recent uitgevoerde studies de beste resultaten laten zien. Studies waarin OT werd vergeleken met 'niets doen' lieten een groot effect zien (d = 0,57), net als studies waarin alleen gekeken is naar pre - posttest veranderingen (d = 0,84). Wanneer de OT werd vergeleken met een andere actieve interventie, werd een klein effect gevonden (d = 0,16), dat niet significant was. De auteurs concluderen dat OT positieve resultaten laat zien, maar dat het effect niet groter is dan van andere gebruikelijke behandelingen. Wel stellen zij dat de Oplossingsgerichte Therapie dit positieve resultaat
in een kortere tijd en met minder intensief therapeutencontact bereikt. Twee studies naar OT, die niet zijn meegenomen in de twee hiervoor genoemde overzichtsstudies, laten verder nog specifiek positieve effecten op depressieve klachten zien. Estrada (2007) onderzocht de toepassing van OT bij dove personen met een depressie (n = 3). De deelnemers lieten een significante verbetering zien op de Beck Depression Inventory II (BDI-II) en hadden bij de nameting niet langer een score in de klinische range. Dahl en collega's (2000) onderzochten de effecten onder 74 ouderen met depressieve klachten, angstklachten en stressklachten. Opnieuw werden significante verbeteringen gevonden. Onderzoek naar de effectiviteit van online interventies bij depressie bij volwassenen wijst uit dat de computergestuurde cognitieve gedragstherapie (CCGT) net zo effectief is als de therapeutgestuurde cognitieve gedragstherapie (TCGT) en effectiever is dan care-as-usual voor cliënten met een depressie of angststoornis. Kaltenthaler en collega's (2006) concluderen dit in een systematische review over 20 studies waarin CCGT en TCGT vergeleken zijn bij de behandeling van een depressie of angststoornis. Ander onderzoek naar online hulp bij volwassenen met depressies wijst ook op positieve resultaten. Spek en collega's (2007) voerden een meta-analyse uit naar het effect van vijf online interventies op depressieve klachten. Een studie was gericht op preventie en vier op de vroege behandeling van depressie. In totaal werkten 1.982 respondenten mee aan de studies en werd, afhankelijk van de analysemethode, een effectgrootte gevonden van d = 0,27 of d = 0,32. Voortbouwend op de studie van Spek en collega's (2007) hebben Riper en collega's (2007) acht gerandomiseerde studies naar online interventies voor depressieve klachten in een meta-analyse onderzocht. In totaal waren er 2.443 deelnemers. Ditmaal werden veel grotere effecten gevonden (vroege interventies d = 0,66 en preventieve interventies d = 0,55). Riper en collega's concluderen bovendien dat zowel de vroege als de preventieve online interventies zeer kosteneffectief lijken. Drie studies richtten zich op de effecten van online interventies bij jongeren met depressieve klachten, waarvan een studie Nederlandse jongeren betrof (zie hieronder). Bij de twee buitenlandse studies onderzocht O'Kearney (2006) bij 78 jongens van 15 en 16 jaar de effecten van de internet applicatie MoodGYM. De jongens namen deel aan MoodGYM of waren bezig met persoonlijke ontwikkelingsactiviteiten in een controlegroep. Na afloop van de interventie laat MoodGYM een middelgrote, significante verbetering in depressieve klachten zien (d = 0,34) ten opzichte van de controlegroep. Het risico op een depressie was in de experimentele groep met 9% afgenomen, terwijl in de controlegroep een lichte stijging optrad. Van Voorhees en collega's (2005) hebben tot slot een pilotstudie uitgevoerd naar een preventieve online interventie voor jongeren met depressieve klachten. Bij 14 jongeren werden depressieve symptomen, disfunctionele denkpatronen, en de behoefte aan sociale steun in kaart gebracht (alle drie risicofactoren voor het ontstaan van een depressie). Jongeren die de interventie afmaakten lieten gunstige veranderingen zien op alle drie de risicofactoren. Gerrits en collega's (2007) beschrijven de resultaten van een pilotstudie naar de effecten van "Grip op je dip online", een online groepscursus voor jongeren met depressieve klachten. De groepscursus wordt gegeven in een gesloten chatbox volgens de principes van cognitieve gedragstherapie. In de periode voorjaar 2005 zomer 2006 hebben 140 jongeren deelgenomen aan de online interventie. De online cursus bestond in totaal uit acht chatsessies, al heeft een groot deel van de jongeren niet aan alle sessies deelgenomen (75 jongeren participeerden in minder dan 4 sessies). Voor- en nametingen bij de jongeren die wel aan alle sessies hebben deelgenomen (n=50) demonstreerden een grote significante afname in depressieve klachten (d = 1,49), welke vergelijkbaar was met de afname in depressieve klachten bij de face-to-face variant van dezelfde cursus. Hoewel er nog geen onderzoek is gedaan naar de effectiviteit van online aangeboden OT, is er dus wel evidentie voor de effectiviteit van online interventies voor depressie in het algemeen. De meeste van deze studies richtten zich op online interventies voor volwassenen, terwijl de paar studies die zich wel op jongeren hebben gericht ook veelbelovend zijn. Samenvatting werkzame ingrediënten De werkzame factoren van PratenOnline zijn: l
een directe benadering van jongeren via een voor hen toegankelijk medium, internet;
l
de garantie op een anonieme benadering;
l l
een cliëntgerichte benadering, waarbij de jongere zelf bepaalt hoe hij zijn probleem wil oplossen Oplossingsgerichte Therapie waarbij jongeren direct leren concentreren op wat goed gaat en mogelijk is en niet blijven hangen in wat slecht gaat.
8. Samenvatting van de onderbouwing Depressie is een relatief veelvoorkomend probleem bij jongeren. Door jongeren via een voor hen gangbaar medium in een vroeg stadium te behandelen kunnen ernstigere vormen van psychosociale stoornissen voorkomen worden. PratenOnline volgt hierbij de Oplossingsgerichte Therapie waarbij de jongere zelf kan bepalen hoe het probleem opgelost moet worden en waarbij vooral geconcentreerd wordt op wat er goed gaat in het leven van de jongere.
9. Randvoorwaarden voor uitvoering en kwaliteitsbewaking Eisen ten aanzien van opleiding De online hulpverleners van PratenOnline (circa 20) zijn allen ervaren jeugdhulpverleners, voor het merendeel GZ-psychologen. De niet-GZ-psychologen staan onder supervisie van de GZ-psychologen. Allen zijn geschoold en zeer ervaren in de methodiek van de Oplossingsgerichte Therapie. Voor nieuwe medewerkers gelden de volgende opleidingscriteria: l l l
BIG geregistreerd GZ-psycholoog; Aantoonbare ervaring met de doelgroep 12 - 23 jarigen en hun problematiek; Aantoonbare opleiding in en ervaring met Oplossingsgerichte Therapie.
Daarnaast dient de hulpverlener: l l l
minimaal 6 uur per week beschikbaar te zijn voor online chatten; te participeren in een intervisiegroep; deel te nemen aan de inhoudelijke medewerkersdagen (twee keer per jaar).
Voor de aanname van een nieuwe therapeut wordt een kennismakingsgesprek met twee vertegenwoordigers van PratenOnline georganiseerd. Vervolgens begint de aspirant therapeut aan een proeftijd van 3 maanden, waarin deze gecoacht wordt door een hulpverlener van PratenOnline. Eerst na de proeftijd en een fiat van de coach volgt een definitieve aanname. Protocol / handleiding In het handboek kwaliteit van PratenOnline zijn primaire en secundaire processen uitgebreid beschreven. Zo wordt in de database van PratenOnline voor elke jongere, die zich heeft aangemeld met een inlognaam en wachtwoord, een digitaal dossier bijgehouden. Dit dossier omvat diverse gegevens over de jongere (bijvoorbeeld (nick-)name, leeftijdscategorie, geslacht), diens status (DT entry en (indien ingevuld) DT exit, evaluatiegegevens, (indien aanwezig) exitgegevens) en de verleende hulpverlening (aantal plaatsgevonden chatgesprekken, aantal no shows, berichten aan / correspondentie met de coördinator van de chat). De hulpverleners zijn verplicht om een kopie van de door hen gevoerde chatgesprekken (transcripts) veilig op te slaan en te bewaren. Een commissie van toezicht (aangesteld door de projectfinancier) ziet toe op de deugdelijkheid van de gehele bedrijfsvoering van PratenOnline. De uitvoerende organisatie, Jeugdriagg NHZ, waarvan PratenOnline onderdeel is, is HKZ gecertificeerd. Elke nieuwe medewerker van PratenOnline wordt getraind in het kunnen bieden van online hulp aan de hand van uitgeschreven protocollen. De ervaring wijst uit dat de interventie daarmee goed overdraagbaar is. Eisen ten aanzien van kwaliteitsbewaking Er zijn vier additionele vormen van kwaliteitsbewaking: l
Medewerkers die van een jongere een tevredenheidscore lager dan 7,0 (Session Rating Score) krijgen worden verzocht het chattranscript van die sessie ter feedback voor te leggen aan een van de coaches van PratenOnline.
l
Medewerkers die in 80% van de laatste 15 hoogst scorende chatgesprekken lager dan een 8 (norm) scoren op de SRS worden verzocht een aanvullend scholingstraject te volgen. Als de resultaten daarna nog niet
l
aan de norm voldoen zullen hun contracten niet worden verlengd. Verder is het goed gebruik dat de hulpverleners hun vragen om advies, tips en ondersteuning uitwisselen
met hun collega's via email. De respons op dergelijke verzoeken is altijd groot. l
Alle hulpverleners zijn gekoppeld aan een intervisiepartner bij wie ze altijd terecht kunnen en met wie zij minimaal twee keer per jaar een chattranscript ter feedback uitwisselen. Overigens kunnen zij altijd, ook voor inhoudelijke OT-onderwerpen, terecht bij de projectmanager van PratenOnline.
Kosten De gemiddelde duur van een chatgesprek is 63 minuten en met een gemiddelde tijdsduur van 25 minuten van indirecte cliëntentijd (inclusief voorbereiding en afhandeling van de chat, intercollegiaal overleg en intervisie) is de totale tijdsbesteding van een GZ-psycholoog per afgesloten chatbehandeling van 2,8 zittingen: 4 uur. De totale kosten per gemiddelde afgesloten chatbehandeling van 2,8 zittingen omvatten salariskosten, sociale lasten, overige personeelskosten en organisatiekosten, en bedragen € 360,-.Dit bedrag is exclusief kosten projectleider PratenOnline en exclusief kosten investering in applicaties en overige automatisering. Ter vergelijking: een afgeronde standaardbehandeling van acht sessies door een GZ-psycholoog in een live setting kost gemiddeld € 696,-.
10. Onderzoek naar de uitvoering van de interventies Uit monitorgegevens blijkt dat de jongeren die de chatsessies van PratenOnline volgen tevreden zijn over het aanbod van de oplossingsgerichte hulpverlening. De chatgesprekken worden gemiddeld met een 8,3 gewaardeerd, gemeten volgens de Session Rating Scale (Duncan & Miller, 2004). Bovendien lijken de resultaten van de geboden hulpverlening ook veelbelovend. Bij vergelijking van pretest- en posttestscores blijkt uit een gepaarde t-toets dat een significante afname in depressieve klachten plaatsvindt: pretest(M=24,3; SD=5,29) en posttest- (M=14,9; SD=8,56) scores verschillen significant van elkaar: t (188) = 15,544, p < 0,001. Dit is een groot effect; Cohen's Effect Score d = 1,32.
11. Nederlandse effectstudies Studies naar de effectiviteit van de interventie in Nederland Er is geen Nederlands onderzoek naar de effectiviteit van de interventie. PratenOnline is wel voornemens, in samenwerking met het Trimbos Instituut, een Randomized Clinical Trial uit te laten voeren om de aanname dat de online aangeboden OT bij depressieve jongeren in theorie effectief is te kunnen toetsen. Hierbij wordt niet alleen gekeken naar de primaire uitkomstmaat afname van depressieve klachten, maar ook naar de toename van competenties. De RCT gaat in september 2009 van start.
12. Buitenlandse effectstudies Er zijn geen studies die de effectiviteit van buitenlandse versies van de interventie aantonen.
13. Uitvoering van de interventies De interventie geschiedt via internet, waarbij de jongere gewoonlijk vanuit de thuissituatie contact onderhoudt met de hulpverlener. De bij www.PratenOnline.nl aangesloten hulpverleners chatten vooral vanuit hun woonof werkplek. De internet interventie PratenOnline is onderdeel van de St. Jeugdriagg Noord Holland Zuid. Het is niet bekend of andere organisaties dezelfde interventie (individuele online chatsessies) voor depressieve jongeren met professionele jeugdhulpverleners volgens de methodiek van OT uitvoeren.
14. Overeenkomsten met andere interventies Vanaf augustus 2009 kunnen jongeren die denken aan zelfmoord ook 24 uur per etmaal terecht op www.113Online.nl. Deze website is een samenwerkingsverband waarin onder meer PratenOnline participeert. Binnen 113Online verzorgt PratenOnline de dienst chathulpverlening, omdat de online hulpverleners van PratenOnline immers bekend zijn met en deskundig in deze problematiek. Verder is er een zekere overeenkomst met de interventie Gripopjedip online (www.gripopjedip.nl) die ook bedoeld is voor depressieve jongeren. De verschillen zijn dat PratenOnline: l l
al beschikbaar is voor jongeren vanaf 12 jaar (bij Gripopjedip: ouder); individuele chatsessies biedt in plaats van groepschatten;
l
een jongere blijft begeleiden via chatsessies tot deze vindt dat hij zijn doel heeft bereikt (Gripopjedip biedt
l
maximaal 8 groepssessies) alleen bij een ondergrens jongeren uitsluit (Gripopjedip hanteert ook een bovengrens);
l
volgens de methodiek van Oplossingsgerichte Therapie werkt (Gripopjedip hanteert CGT).
15. Lijst met aangehaalde literatuur Bannink, F., (2006). Handboek oplossingsgerichte gespreksvoering. Amsterdam: Harcourt. Beck, A., Rial, W., & Rickets, K. (1974). Short form of depression inventory, Psychological Reports, 34, 11841186. Berg, I. & Shazer, S. de (1993). Making numbers talk: Language in therapy. In S. Friedman (Ed.). The new language of change: Constructive collaboration in psychotherapy, . New York: Guilford. Cladder, H., (2000). Oplossingsgerichte korte psychotherapie. Lisse: Swets & Zeitlinger. Clarke, G.N., Hawkins, W., Murphy, M., Sheeber, L., Lewinsohn, P. M., & Seeley, J. R. (1995). Targeted prevention of unipolar depressive disorder in an at-risk sample of high school adolescents: a randomized trial of a group cognitive intervention. Journal of American Academy for Child and Adolescent Psychiatry, 34, 312321. Clarke, G.N., Hornbrook, M., Lynch, F., Polen, M., Gale, J., Baerdsley, W., O'connor, E., & Seeley, J. (2001). A randomized trial of a group cognitive intervention for preventing depression in adolescent offspring of depressed parents. Archives of General Psychiatry, 58, 1127-1135. Cuijpers, P., & Smit, F. (2004). Sub threshold depression as a risk indicator for major depressive disorder: A systematic review of prospective studies. Acta Psychiatrica Scandinavica, 109, 325-331. Dahl, R., Bathel, D. & Carreon, C. (2000). The use of solution-focused therapy with an elderly population. Journal of Systemic Therapies, 19, 45-55. Dolan, Y., (2005). Omgaan met seksueel misbruik: Oplossingsgerichte therapie en Ericksoniaanse hypnose voor volwassenen. Amsterdam: Harcourt Assessment BV. Duncan, B. & Miller, S. (2004). The heroic client: Doing client-directed, outcome-informed therapy. San Francisco: Jossy-Bass Inc. EBTA Multicenter Research Project,(2000). Research Protocol, Treatment Manual. Brugge: Korzybski Instituut. Estrada, B. (2007). Solution-Focused Therapy with depressed deaf persons. Journal of Family Psychotherapy, 18, 45-63. Furlanetto, L., Mendlowicz, M. & Romildo Bueno, J. (2005). The validity of the Beck Depression InventoryShort form as a screening and diagnostic instrument for moderate and severe depression in medical inpatients. Journal of Affective Disorders, 86, 87-91. Gerrits, R., Zanden, R. van der, Visscher, R. & Conijn, B. (2007). Master your mood online: A preventive chat group intervention for adolescents. Australian e-Journal for the Advancement of Mental Health, 6. http://www.auseinet.com/journal/vol6iss3/gerrits.pdf Gingerich, W. & Eisengart, S. (2000). Solution-Focused Brief Therapy: A review of the outcome research. FamilyProcess, 39, 477-498. Isebaert, L. (2007). Praktijkboek oplossingsgericht cognitieve therapie. Utrecht: De Tijdstroom. Kaltenthaler, E., Brazier, J., De Nigris, E. et al. (2006). Computerised cognitive behaviour therapy for depression and anxiety update: A systematic review and economic evaluation. Technical Report. Tunbridge Wells: Gray Publishing. Kessler, R.. Demler, O., Frank, R., et al. (2005). Prevalence and treatment of mental disorders: 1990-2003. New England Journal of Medicine, 352, 2515-2523. Le Fevere de Ten Hove, M. (2000). Korte therapie: Een leidraad bij het 'Brugse model' voor psychotherapie met een toepassing op kinderen en jongeren. Leuven-Apeldoorn: Garant. McFarland, B. (1995). Brief therapy and eating disorders: A practical guide to solution-focused work with clients. San Francisco: Jossey-Bass. Meijer, S., Smit, F., Schoemaker, C. & Cuijpers, P. (2006). Gezond verstand: Evidence-based preventie van psychische stoornissen. Bilthoven: RIVM. Mutsaers, K. (2008). Oorzaken van depressie. Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut. http://www.nji.nl. Gedownload op 10 december 2008. NHMRC (1998). 1997 Annual report of the National Health and Medical Research Council. Canberra: NHMRC. O'Kearney, R., Gibson, M., Christensen, H. & Griffiths, K., (2006). Effects of a cognitive-behavioural internet program on depression, vulnerability to depression and stigma in adolescent males: A school-based controlled trial. Cognitive Behaviour Therapy, 35, 43-54. Riper, H., Smit, F., Zanden, R., van der, et al., (2007). E-mental health : high tech, high touch, high trust. Utrecht: I.COM, Trimbos-instituut.
RIVM. (2008). Depressie: Omvang van het probleem. Prevalentie en incidentie naar leeftijd en geslacht. Bilthoven: RIVM. http://www.nationaalkompas.nl > Gezondheid en ziekte > Ziekten en aandoeningen > Psychische stoornissen > Depressie. Gedownload op 28 oktober 2008. Selekman, M. (1997). Solution-focused therapy with children: Harnessing family strengths for systemic change. New York: Guilford. Shazer, S. de (1994). Words were originally magic. New York: Norton. Shazer, S., de (1988). Clues, investigating solutions in brief therapy. New York: Norton. Spek, V., Cuijpers, P., Nyklícek, I., et al., (2007). Internet-based cognitive behavioral therapy for symptoms of depression and anxiety: A meta-analysis. Psychological Medicine, 37, 319-328. Stams, G., Dekovic, M., Buist, K. & Vries, L. de (2006). Effectiviteit van oplossingsgericht korte therapie: Een meta-analyse. Gedragstherapie, 39, 81-94.Voorhees, B. van, Ellis, J., Stuart, S., et al. (2005). Pilot study of a primary care internet-based depression prevention intervention for late adolescents. Canadian Child and Adolescent Psychiatry Review, 14, 40-43.
Deze informatie is op 13 januari 2015 gedownload van www.nji.nl.
Samenwerking erkenningstraject Het erkenningstraject wordt in samenwerking uitgevoerd door het Nederlands Jeugdinstituut (NJi), het RIVM Centrum Gezond Leven (CGL), het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ), het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB) en MOVISIE. Door samen te werken aan het beoordelen van interventies volgens eenduidige criteria streven wij naar kwaliteitsverbetering in de betrokken werkvelden.