Interventie
Club2Move
Samenvatting Doel De primaire doelstelling is: Het bevorderen van een gezonde en actieve leefstijl onder de deelnemers van Club2Move Subdoelen zijn: - Minimaal 75 procent van de deelnemers neemt wekelijks deel aan het sportaanbod van Club2Move; - De deelnemers zijn bekend met de sport- en beweegmogelijkheden bij sportverenigingen en sportaanbieders in en om hun wijk en worden gestimuleerd hier naartoe door te stromen; - De deelnemers zijn zich bewust van het eigen gezondheidsgedrag en van hun (on)gezonde omgeving. Voorwaardelijke doelen/ middelen zijn: - De fysieke omgeving wordt zodanig aangepast dat jongeren minimaal één maal per week georganiseerd kunnen bewegen onder professionele begeleiding waarbij de activiteiten aansluiten bij hun wensen en behoeften. - De fysieke omgeving wordt zodanig aangepast dat jongeren op plekken waar zij samenkomen (zoals jeugdhonken), mogelijkheden hebben voor het maken van gezonde keuzes onder begeleiding van professionals. Doelgroep Jongeren in de leeftijd van 10 t/m 18 jaar oud uit de wijk Diezerpoort. Aanpak Club2Move is een sportbuurtclub waar jongeren de gelegenheid krijgen minimaal twee keer in de week te sporten. Het sportaanbod sluit aan bij de wensen en behoeften van de jongeren. Daarnaast worden er activiteiten georganiseerd op het gebied van gezonde voeding. Jongeren komen wekelijks bij elkaar onder leiding van een sportdocent die met hen overlegt welke sportactiviteiten worden aangeboden. Jongeren krijgen ook een rol in de promotie, organisatie en uitvoering van de activiteiten. Daarnaast worden er incidentele activiteiten georganiseerd voor de wijk, zoals toernooien en wijkevenementen. De sportdocent nodigt ook sportaanbieders uit om aanbod te verzorgen. Activiteiten op het gebied van gezonde voeding worden geïntegreerd in het basisaanbod. Materiaal Er zijn verschillende materialen beschikbaar: - Document "doelstellingen en verantwoordelijkheden" waarin de taken en verantwoordelijkheden binnen de drie betrokken organisaties zijn verdeeld aan de hand van doelstellingen. - Projectplan Club2Move - Plan van aanpak participatie -
Plan van aanpak gezondheid Document werkafspraken Website www.club2move.hyves.nl DVD Lidmaatschapspasje
- (Club)Regels en afspraken - Diverse draaiboeken - Handboek Club2Move Onderzoek effectiviteit In 2011 heeft TNO een procesevaluatie uitgevoerd naar de interventie. De belangrijkste conclusies op een rij: - Samenwerking door projectpartijen: de mate van adoptie van doelstellingen door de projectpartijen en de mate waarin onderling vertrouwen de implementatie en de uitvoering van Club2Move bevordert zijn belangrijke elementen voor het succes; - Uitvoering van de interventie: zowel het projectplan als het enthousiasme van de intermediairs hebben bijgedragen aan het succes van Club2Move; - Waardering en bereik: het enthousiasme van de jongeren zit vooral in het samenkomen en het plezier van het samen sporten. De intermediairs zijn met name enthousiast over de individuele successen die ze bij de jongeren waarnemen; - Bevorderende factoren: de manier waarop de drie partijen gezamenlijk het project hebben neergezet en zich ervoor inzetten. Ook het aansluiten bij de wensen en behoeften van jongeren is een belangrijk element voor het ervaren succes; - Belemmerende factoren: (ontbrekende) structurele financiering, de mate waarin de gezondheidseffecten van Club2Move kunnen worden onderbouwd, de ervaring dat het onderwerp gezondheid minder makkelijk onder de aandacht te brengen is bij jongeren, participatie van de wijk, doorstroming naar sportverenigingen. Ontwikkeld door SportService Zwolle Tesselschadestraat 155 8023 BL Zwolle Contactpersoon: Tamara Ernst Emai:
[email protected] Telefoon: 038-4236686 Erkenning Erkend door Deelcommissie jeugdgezondheidszorg, preventie en gezondheidsbevordering d.d 11-12-2012 Oordeel: Goed onderbouwd De referentie naar dit document is: Tamara Ernst (december 2012). Databank effectieve jeugdinterventies: beschrijving 'Club2Move'.Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut. Gedownload van www.nji.nl/jeugdinterventies
1. Toelichting naam van de interventie De naam is bedacht door SportService Zwolle. Voor de naam is gekozen omdat deze iets zegt over bewegen en past bij de belevingswereld van de jongeren. Daarnaast is gekozen voor het woord 'club' om de verbondenheid/betrokkenheid te stimuleren.
2. Risico en/of probleem waar de interventie zich op richt Overgewicht en obesitas behoren tot de belangrijkste volksgezondheidsproblemen van dit moment. Van de Nederlandse jongeren in de leeftijd van 2-21 jaar had in 2010 ongeveer 14 procent overgewicht (RIVM, 2010). In Zwolle kampte in 2004 10,4 procent van de jongens en 10,7 procent van de meiden in de leeftijd van 12 t/m 15 jaar met overgewicht. In de wijk Diezerpoort in Zwolle was dit respectievelijk 12,8 en 21,7 procent (GGD regio IJssel Vecht, 2004). Deze wijk is aangemerkt als risicowijk in het Grote Steden Beleid. Overgewicht wordt veroorzaakt door een tekort aan energieverbruik via fysieke activiteit en/of een teveel aan energie-inname via voeding (o.a. Gezondheidsraad 2003). In Diezerpoort voldoen relatief weinig jongeren aan de Nationale Norm Gezond Bewegen (NNGB). Van de 12-17 jarigen voldeed in 2004 slechts veertien procent van de jongens en zes procent van de meisjes hieraan. Vooral de meisjes in deze wijk scoren lager dan gemiddeld in Zwolle (GGD regio IJssel Vecht, 2004). Landelijk voldeed in de periode 2006-2010 achttien
procent van de 12-17 jarigen aan de NNGB (Bernaards, 2010). Diezerpoort kent een zeer gering verenigingsaanbod (drie sportverenigingen) dat niet of nauwelijks aansluit bij de wensen en behoeften van de jongeren in de wijk (tafeltennis-, biljart- en kegelvereniging). Dertig procent van de jongeren in Diezerpoort is dan ook niet tevreden over de sportmogelijkheden in de wijk, vergeleken met negentien procent van de jongeren in Zwolle (GGD regio IJssel Vecht, 2004). Het percentage jongeren dat lid is van een sportvereniging ligt in Diezerpoort lager dan het gemiddelde van Zwolle (GGD regio IJssel Vecht, 2004). Het gemiddeld inkomen van de bewoners in Diezerpoort ligt ver beneden het Zwolse gemiddelde en de wijk kent in verhouding veel allochtone bewoners. Beide kenmerken hebben over het algemeen een negatieve invloed op het sport- en beweeggedrag (Breedveld & Tiessen-Raaphorst, 2006; Ooijendijk et al., 2007). Overgewicht hangt daarnaast samen met het voedingsgedrag, vooral met frisdrankgebruik en het overslaan van ontbijt (Hirasing & Gouwerok, 2007). Ook hier steekt Diezerpoort (iets) ongunstig af ten opzichte van het Zwolse gemiddelde (Hiemstra-Willemsen, 2009). In 2009 ontbeet drie procent van de kinderen in Diezerpoort niet elke dag en dronk 39 procent meer dan drie glazen suikerhoudende drank per dag. Wat betreft groenteen fruitconsumptie scoort Diezerpoort ook iets slechter dan gemiddeld in Zwolle (Hiemstra-Willemsen, 2009). Mogelijke gevolgen zijn: - Overgewicht . Grotere kans op gezondheidsproblemen, waaronder hart- en vaatziekten, diabetes, vormen van kanker en gewrichtsklachten (Mackenbach, 2010; Hartstichting, 2011); . Lagere levensverwachting (Hoeymans et al., 2010); . Hogere kosten gezondheidszorg (Visscher et al., 2004). - Lage sportparticipatie, laag percentage van jongeren dat voldoet aan de beweegnorm: . Grotere kans op overgewicht (RIVM, 2011); . Directe en indirecte kans op ziekten, zoals hart- en vaatziekten, diabetes, vormen van kanker, depressie, nek- en rugklachten en fracturen (Mackenbach, 2010; Monninkhof et al., 2007; KWF, 2005; Wendel-Vos et al., 2004; Cavill et al., 2006; Colcombe & Kramer, 2003; Dunn et al., 2001); . Lagere levensverwachting (Van Kreijl et al., 2004).
3. Doel van de interventie Primaire doelstelling 1. Het bevorderen van een gezonde en actieve leefstijl onder de deelnemers van Club2Move (indicatoren: Nationale Norm Gezond Bewegen en gezonde voeding (ontbijten, frisdrank, groente en fruit)) Subdoelen 2. Minimaal 75 procent van de deelnemers van Club2Move neemt wekelijks deel aan het sportaanbod van Club2Move; 3. De deelnemers zijn bekend met de sport- en beweegmogelijkheden bij sportverenigingen en sportaanbieders in en om hun wijk en worden gestimuleerd door te stromen naar deze verenigingen/sportaanbieders; 4. De deelnemers van Club2Move zijn zich bewust van het eigen gezondheidsgedrag en van hun (on)gezonde omgeving. Voorwaardelijke doelen/ middelen 5. De fysieke omgeving wordt zodanig aangepast dat jongeren minimaal één maal per week georganiseerd kunnen bewegen onder professionele begeleiding waarbij de activiteiten aansluiten bij de wensen en behoeften van de jongeren. 6. De fysieke omgeving wordt zodanig aangepast dat jongeren op plekken waar zij samenkomen, zoals in jeugdhonken, mogelijkheden hebben tot het maken van gezonde keuzes (bijv., aanpassing voedingsaanbod) onder begeleiding van professionals.
4. Doelgroep van de interventie Voor wie is de interventie bedoeld De interventie is bedoeld voor alle jongeren in de leeftijd van 10 t/m 18 jaar oud uit de wijk Diezerpoort. Diezerpoort is een aandachtswijk in Zwolle.
Club2Move richt zich op zowel jongens als meiden, allochtoon en autochtoon. De doelgroep heeft over het algemeen een lage sociaaleconomische status en wordt als "kwetsbaar" aangemerkt. Daarnaast zetten de professionals bewust in op de werving van jongeren met ongezonde/ minder gezonde levensstijl. Club2Move is gestart in een wijk waar het jongerenwerk van Travers Welzijn al lange tijd actief is. De inzet van het jongerenwerk in bepaalde wijken wordt bepaald door een gemeentelijke wijkanalyse. Leefbaarheid, veiligheid, werkloosheid, samenstelling gezinnen, vandalisme en opleidingsniveau zijn aspecten binnen de analyse. Aan de hand hiervan worden wijken aangemerkt met de kleuren groen, oranje en rood waarbij de rode wijken de risicowijken zijn. Het beleid op deze wijken bepaalt dat onder andere het jongerenwerk in de wijken wordt ingezet ter preventie en curatie van bijvoorbeeld overlast, ongezonde leefstijl etc. Aan de hand van de wijkanalyse worden binnen de wijk ook "risico" buurten en -straten aangemerkt waarbinnen het jongerenwerk ingezet zal worden. Door in de leefwereld van mensen actief te zijn worden de specifieke doelgroepen, in dit geval risicojongeren, door het jongerenwerk bereikt en gestimuleerd tot deelname aan de activiteiten van Club2Move. Jaarlijks vindt er monitoring plaats binnen Club2Move om de leefstijl van deelnemende jongeren in beeld te brengen. Aan de hand van deze monitor wordt tevens bekeken of men ook die doelgroep bereikt die Club2Move het meeste nodig heeft. Uitkomsten van deze analyse worden binnen de stuurgroep en werkgroep besproken waarna actiepunten worden bepaald om, zo nodig, meer jongeren van de risicodoelgroep te bereiken en te betrekken. De intermediaire doelgroep bestaat uit de jongerenwerkers, de sportdocent en de gezondheidsmakelaar. Indicatie- en contra-indicatiecriteria Niet van toepassing. Toepassing bij migranten Het programma heeft geen speciale faciliteiten (zoals vertaalde schriftelijke instructies of tolken) om migrantengroepen in het bijzonder te kunnen bedienen. In de praktijk blijkt dit ook niet nodig.
5. Aanpak Opzet van de interventie De interventie Club2Move is een sportbuurtclub waarin SportService Zwolle, Travers Welzijn, GGD IJsselland en jongeren nauw samenwerken aan het stimuleren van een gezonde en actieve leefstijl van jongeren in de wijk Diezerpoort. Kernwoorden zijn gezondheid, participatie, solidariteit, samenwerking, Sport, Tolerantie & Fair Play en gezondheid. De basis van de interventie bestaat uit een wekelijkse sportaanbod onder leiding van een sportdocent van SportService Zwolle, waaraan de jongeren in een vaste groep deelnemen. Hieraan worden activiteiten gekoppeld op het gebied van gezonde voeding/ gezonde leefstijl. Deze activiteiten kennen geen vaste structuur, maar er is wel vastgelegd welke onderwerpen er in een jaar behandeld worden. Deze onderwerpen en keuzes worden vastgelegd in een plan van aanpak, opgesteld door de gezondheidsmakelaar van de GGD in overleg met sportdocent en jongerenwerkers. Duur en intensiteit De sportactiviteiten van Club2Move vinden structureel (wekelijks) plaats en duren gemiddeld een uur. De jongeren hebben daarnaast wekelijks de mogelijkheid deel te nemen aan een sportactiviteit van een andere groep, zodat ze twee keer per week kunnen sporten. Elke twee maanden wordt er een speciale activiteit georganiseerd, zoals een bezoek aan FC Zwolle, karten of zwemmen. Daarnaast worden er incidentele sportactiviteiten georganiseerd, bijvoorbeeld in de schoolvakanties. Voorbeelden hiervan zijn toernooien, het wijkevenement StreetMoves en de jaarlijkse gezondheidsweek. Activiteiten op het gebied van gezonde voeding en gezonde keuzes worden frequent gekoppeld aan het beweegaanbod. Volgorde Via folders en actieve persoonlijke werving via jongerenwerk, jeugdhonken en scholen worden jongeren benaderd. Een nieuwe groep start met een laagdrempelige (gratis) sportactiviteit. Als een vaste groep jongeren wekelijks deelneemt, een 'stabiele' groep vormt naar mening van de professional, wordt het lidmaatschap ingevoerd. De bijdrage hiervoor is vijf euro per twee maanden en deze wordt gebruikt om de speciale tweemaandelijkse activiteiten te organiseren. Het is een symbolisch bedrag om de betrokkenheid van jongeren te vergroten. Het bedrag is dusdanig laag dat het geen financiële problemen hoeft op te leveren.
Mocht dit toch het geval zijn dan wordt met de jongeren gekeken naar de mogelijkheden van het Jeugdsportfonds. Vanaf het moment dat een groep "stabiel" is worden ook sportverenigingen/-aanbieders uit de buurt stapsgewijs betrokken om de deelnemers een zo breed mogelijke sportkennismaking aan te kunnen bieden en worden activiteiten op het gebied van gezonde voeding/gezonde leefstijl toegevoegd. Jongeren kunnen op elk moment doorstromen naar een sportvereniging maar kunnen er ook voor kiezen structureel deel te blijven nemen aan de activiteiten van Club2Move. Setting De sportactiviteiten vinden plaats op verschillende locaties in de wijk, zowel binnen als buiten. Er zijn twee vaste binnenlocaties en één buitenlocatie. De tijdstippen van het aanbod worden aangepast aan de wensen van de jongeren. Er zijn in totaal vier groepen jongeren verdeeld over de drie locaties. Dit is tevens het maximum aantal groepen in relatie tot de subsidie die wordt ontvangen door de uitvoerende organisaties. Eén van deze groepen is specifiek voor meisjes. Het maximum aantal deelnemers is ca. 25 jongeren per groep, omdat dit het maximum is voor de locaties. Daarnaast wordt er ook in de jeugdhonken (twee stuks) ingezet op het stimuleren van een gezonde en actieve leefstijl door bijvoorbeeld het voedingsaanbod aan te passen (geen mayonaise maar ketchup, de verkoop van lightproducten, gezonde snacks etc). Toegankelijkheid De structurele activiteiten zijn toegankelijk voor alle jongeren uit de wijk, bij de incidentele activiteiten worden ook andere buurtbewoners en/of ouders/verzorgers betrokken. Inhoud van de interventie De sportdocent overlegt met de jongeren welke sportactiviteiten ze willen doen tijdens het sportuur om maatwerk aan te kunnen bieden. Een veelvoorkomende activiteit is voetbal voor de jongens, meiden geven de voorkeur aan afwisseling. Jongeren krijgen ook een rol in de promotie, organisatie en uitvoering van de activiteiten. Er is dus geen vooropgezette planning, er wordt ingespeeld op de vraag van de jongeren. Wel probeert de sportdocent de jongeren te triggeren tot het willen kennismaken met andere sporten dan de sporten die zij al kennen of wekelijks doen. De sportdocent nodigt, in afstemming met de jongeren, verenigingen uit de buurt uit voor kennismakingslessen en/of bezoekt met de jongeren sportaccommodaties van verenigingen in en om de wijk. Door jongeren mee te laten denken en actief te laten participeren wordt hun betrokkenheid bij (de activiteiten van) Club2Move vergroot. Naast het wekelijkse sport- en beweegaanbod worden ook activiteiten op het gebied van gezonde voeding en gezonde leefstijl georganiseerd. Deze activiteiten vinden niet wekelijks plaats maar minimaal één keer per kwartaal. Denk bijvoorbeeld aan sportactiviteiten waarbij jongeren een stappenteller dragen, het leggen van de relatie tussen voeding en bewegen door jongeren bewust te maken hoeveel zij moeten bewegen om bijvoorbeeld een Mars te verbranden, het gezamenlijk maken van gezonde snacks, het aanpassen van het voedingsaanbod in het jeugdhonk (gezonde keuzes) en jongeren daarover mee laten denken. Hierbij worden afhankelijk van de inhoud - professionals betrokken, zoals mensen van de GGD, een kok of een jongerenwerker. Zo wordt bijvoorbeeld jaarlijks de gezondheidsweek georganiseerd waar ingespeeld wordt op de bewustwording van de jongeren en het vergroten van hun kennis van het eigen gezondheidsgedrag en de (on)gezonde omgeving. Daarnaast wordt bijvoorbeeld een gezonde maaltijd gekoppeld aan afsluitende activiteiten, maken de jongeren gezonde hapjes en smoothies om deze te verkopen tijdens wijkevenementen en wordt er een fittest afgenomen tijdens het sportuur. Door activiteiten te organiseren op het gebied van gezonde voeding en met jongeren in gesprek te gaan over gezonde voeding, gezonde keuzes en een gezonde omgeving wordt ingespeeld op de bewustwording van jongeren van het eigen gezondheidsgedrag en hun (on) gezonde omgeving. Naast activiteiten op het gebied van een gezonde voeding en gezonde leefstijl zijn deze onderwerpen geïntegreerd in het basisaanbod (bewegen) en in de werkwijze van professionals. Zo mag er bijvoorbeeld alleen water gedronken worden tijdens de sportactiviteiten, en gaan sportdocent en jongerenwerkers met jongeren in gesprek ten behoeve van de bewustwording van het belang van een gezonde en actieve leefstijl en onderwerpen als ontbijten, frisdrank, groente en fruit. Uitgewerkt voorbeeld: wijkevenement "StreetMoves" StreetMoves is een jaarlijks wijkevenement georganiseerd door Club2Move. Het is een maatschappelijk project dat sport als middel inzet om de buurt bij elkaar te brengen, jongeren en buurtbewoners bewust te maken van hun mogelijkheden en hen te stimuleren om te werken aan hun persoonlijke ontwikkeling.
"Bewegen", "gezondheid", "samenkomen", "met elkaar" en "laagdrempeligheid" zijn centrale waarden van StreetMoves. Om dit wijkevenement te organiseren worden er eerst werkgroepen samengesteld waarin buurtbewoners (dus ook deelnemende jongeren) zitting nemen. De participatie van de buurtbewoners staat hoog in het vaandel. De bewoners denken mee over de invulling van het evenement en spelen een grote rol in de voorbereiding en uitvoering ervan. Het wijkevenement wordt in twee delen van de wijk georganiseerd (Dieze West/ Oost en de Indische Buurt). Tijdens het evenement worden verschillende activiteiten aangeboden op het gebied van bewegen en gezonde voeding, zoals het maken van smoothies en gezonde snacks. Voor bewegen worden er activiteiten aangeboden die aansluiten bij de verschillende "niveaus" die er zijn in de wijk m.b.t. bewegen: van simpele, laagdrempelige beweegspelletjes tot sportactiviteiten in samenwerking met lokale sportverenigingen. Denk bijvoorbeeld aan een survivalbaan (i.s.m. de survivalrunvereniging), beachsporten, waterspelletjes, smoothies maken, sterkste man/ vrouw verkiezing (kop van jut, autotrekken, spijkerbroekhangen, etc).
6. Materialen en links - Document "doelstellingen en verantwoordelijkheden" waarin de taken en verantwoordelijkheden binnen de drie betrokken organisaties zijn verdeeld aan de hand van doelstellingen. - Projectplan Club2Move - Plan van aanpak participatie - Plan van aanpak gezondheid - Document werkafspraken - Website www.club2move.hyves.nl - DVD - Lidmaatschapspasje - (Club)Regels en afspraken - Diverse draaiboeken - Handboek Club2Move Alle bovenstaande documenten zijn op te vragen bij SportService Zwolle.
7. Verantwoording van de doelen, de doelgroep en de aanpak Probleemanalyse Overgewicht wordt veroorzaakt door een verstoring van de ener-gie-inname via voeding ten opzichte van de energiebesteding via fysieke activiteit. Volgens verschillende onderzoekers is de afname van sporten en bewegen door een passievere vrijetijdsbesteding een verklaring voor de toename van overgewicht onder de Nederlandse jeugd (Wit, 1998; Brugman et al., 1995; Kemper et al., 1999). Daarnaast komen er verschillende factoren op het gebied van voeding uit de literatuur naar voren, zoals een hoge consumptie van gezoete dranken en het overslaan van het ontbijt (Swinburn et al., 2004; Bulk-Bunschoten et al., 2005; Barlow & the Expert Committee, 2007). Ook is er steeds meer aandacht voor de invloed van de huidige fysieke omgeving, die uitnodigt tot veel eten en weinig bewegen (Brug, 2007; Dagevos & Munnichs, 2007; Katan, 2009). Uit onderzoek komen enkele specifieke factoren in relatie tot beweeggedrag en de intentie om te bewegen naar voren. Zo bestaat er een positieve relatie tussen de attitude, de houding, van een persoon ten opzichte van fysieke activiteit en het daadwerkelijke beweeggedrag (Van der Horst et al., 2007). Sociale steun van ouders, leeftijdsgenoten en vrienden is ook gerelateerd aan de intentie om te bewegen (Van der Horst et al., 2007; Sallis et al., 2000). Ook de mate van eigen effectiviteit, iemands verwachting over het vermogen om het eigen gedrag te kunnen veranderen, hangt hiermee samen (Van der Horst et al., 2007). De intentie om te bewegen wordt daarnaast negatief beïnvloed door barrières, zoals de afwezigheid van sportfaciliteiten (Sallis et al., 2000; Strauss et al., 2001; De Bruijn et al., 2006; Prins et al., 2010). Ten slotte spelen persoonlijke en sociaal-culturele factoren zoals geslacht, leeftijd, gezinssamenstelling, etniciteit, puberale fase (Allison et al., 1999; Lindquist et al., 1999) en erfelijkheid (Van den Berg et al., 2007) een rol bij de totstandkoming van beweeggedrag. Beïnvloedbare factoren Een aantal van de hierboven beschreven factoren is niet of heel lastig te beïnvloeden, omdat het min of meer vastliggende achtergrondkenmerken zijn. Factoren als attitude, sociale steun en eigen effectiviteit zijn wel beïnvloedbaar (Brug et al., 2010). Dit zijn de belangrijkste factoren waar Club2Move zich op richt. Daarnaast beoogt de interventie een aantal bestaande barrières weg te nemen.
Verbinding probleemanalyse, doel, doelgroep en aanpak Club2Move beoogt gedragsverandering bij jongeren teweeg te brengen vooral op het gebied van sporten/bewegen. Daarnaast richt Club2Move zich, iets minder sterk, op verandering van het eetgedrag. Een bekend model voor gedragsverandering is het I-Change Model (De Vries et al., 2008; zie de bijlage bij dit werkblad). Dit model is een uitgewerkte variant van het ASE-model (De Vries et al., 1988) dat op zijn beurt is gebaseerd op onder andere de Theory of Planned Behavior (Fishbein & Ajzen, 1975), Prochaska's Transtheoretical Model (1997) en inzichten uit de Sociaal Cognitieve Theorie van Bandura (1986). Hoewel er nog slechts beperkt empirisch onderzoek naar is gedaan, lijkt dit model veelbelovend om gedragsverandering teweeg te brengen (Brug et al., 2010). In het I-Change Model staan de eerder genoemde factoren attitude, sociale steun en eigen effectiviteit centraal. Deze factoren hebben invloed op de motivatie (intentie) om bepaald gedrag uit te voeren. Ook bewustzijn van de gevolgen van het eigen gedrag speelt in op de intentie. Bewustzijn van het eigen risicogedrag wordt gezien als een eerste essentiële stap in het proces van gedragsverandering (Lechner et al., 2010; zie ook Weinstein, 1988). Onder andere kennis en risicoperceptie beïnvloeden de attitude, sociale steun en eigen effectiviteit, maar ook de bewustwording . De intentie bepaalt, samen met bijvoorbeeld barrières, of het gedrag wordt uitgevoerd of niet. In de bijlage bij dit werkblad staat weergegeven hoe Club2Move op specifieke factoren uit het model inspeelt. Het ANGELO-framework (Swinburn et al., 1999) is een model om verschillende 'obesogene' omgevingsfactoren in kaart te brengen om zo te bestuderen waar een interventie zich op kan richten. Op het microniveau van de buurt zijn een aantal barrières te benoemen die voldoende lichaamsbeweging en een gezonde voedselkeuze in de weg kunnen staan. Daarom is het verminderen of wegnemen van deze barrières ook een doel van Club2Move. Het gaat hierbij om: - Facilitatie (Mullen et al., 1992) door de creatie van structureel sportaanbod in de wijk op tijdstippen die voor de jongeren geschikt zijn en het stimuleren van sportverenigingen om dependances te realiseren. - Het aanpassen van het voedingsaanbod in de jeugdhonken in de wijk (Van der Horst et al., 2007; Giskes et al., 2007; Steenhuis & Vermeer, 2008) zodat jongeren minder verleid worden tot ongezonde keuzes. - Het aanbieden van sportactiviteiten voor (allochtone) meisjes apart, zodat ze zich minder geremd voelen. - Hulp bieden bij de aanvraag van subsidie van het Jeugdsport-fonds als jongeren vanwege financiële beperkingen niet kunnen doorstromen naar een sportvereniging. Werkzame factoren /mechanismen In de aanpak van Club2Move wordt veel aandacht besteed aan participatie en empowerment, zowel in de organisatie van activiteiten en evenementen als tijdens de uitvoering. Als jongeren geen invloed hebben op de persoonlijke en omgevingsdeterminanten van gezondheid, kunnen zij niet goed hun eigen gezondheidspotentieel realiseren (Wallerstein, 1992 en Stein, 1997 in Jacobs, 2005). Participatie en samenwerking worden als de twee pijlers of strategieën beschouwd voor gezondheidsbevordering (Koelen & Van der Ban, 2004 in Jacobs 2005). Een belangrijk voorwaardelijk doel van Club2Move is dan ook participatie. Door participatiegericht te werken wordt de betrokkenheid van jongeren vergroot wat van invloed kan zijn op de attitude van jongeren t.o.v. een gezonde en actieve leefstijl, de sociale norm en de eigen effectiviteit. Participatie van de doelgroep blijkt een sleutelbegrip te zijn in het werken aan empowerment. Empowerment heeft te maken met het gevoel controle te hebben over je eigen situatie, vertrouwen in je eigen capaciteiten om iets te bereiken en het gevoel, dat wat je wilt bereiken ook bij je past, dat je er zelf voor kiest. Participatie is niet een factor die aan- of afwezig is, maar kan verschillende vormen en gradaties aannemen wat bovendien afhankelijk is van de fase of activiteit in en rondom een programma (Jacobs, 2005). Gebaseerd op de participatieladder van Pretty (1995), vormt met name de 'functionele participatie' een belangrijke werkwijze van Club2Move. Bij functionele participatie worden jongeren actief betrokken in de organisatie van activiteiten en krijgen hier taken bij toegewezen. Het doel van de activiteit staat vast, maar de invulling van de activiteit wordt bepaald en georganiseerd door de jongeren.
8. Samenvatting van de onderbouwing Om een gezonde en actieve leefstijl te bevorderen onder jongeren in de wijk Diezerpoort in Zwolle zet Club2Move in op het veranderen van de attitude ten opzichte van deze leefstijl en de sociale norm in de omgeving van de jongeren, het vergroten van de eigen effectiviteit en het wegnemen/ verminderen van zowel persoonlijke als externe barrières. Participatie van de doelgroep is een belangrijke voorwaarde voor het slagen van de interventie.
9. Randvoorwaarden voor uitvoering en kwaliteitsbewaking Eisen ten aanzien van opleiding De uitvoerders van de interventie moeten minimaal in het bezit zijn van: - Sportdocent: een afgeronde CIOS-opleiding en in het bezit van een geldig EHBO-diploma. - Jongerenwerkers: een afgeronde Hbo-opleiding SPH of CMV - Gezondheidsmakelaar: een afgeronde Hbo-opleiding op het gebied van gezondheidsbevordering; Daarnaast draagt de GGD zorg voor het bevorderen van de deskundigheid van de sportdocent en de jongerenwerkers op het gebied van gezondheidsbevordering opdat zij dit kunnen integreren in hun dagelijkse werkzaamheden. Protocol / handleiding De stuurgroep van Club2Move heeft t.b.v. de uitrol in Zwolle een format ontwikkeld dat dient als basis voor de organisatie en uitvoering in de verschillende wijken. In het format zijn puntsgewijs aanleiding, doelstellingen en randvoorwaarden opgenomen die voor elke wijk gelden. Per wijk kan het format op een andere manier uitgewerkt worden opdat het aansluit bij de vraag van de wijk en de wensen en behoeften van de doelgroep. De stuurgroep en werkgroepen dragen daarnaast zorg voor uitwisseling van kennis en ervaringen tussen de verschillende wijken. Club2Move draait op dit moment in 5 wijken in Zwolle. Daarnaast is in het kader van Effectiviteit Interventies in 2012 een handleiding geschreven die beschikbaar is voor overdracht en implementatie in andere wijken/steden. Hierin is ook het format Club2Move opgenomen dat opgesteld is door de stuurgroep. De handleiding is een uitgebreide uitwerking van het format met daarin o.a. een stappenplan voor de organisatie en uitvoering en een (mogelijke) uitwerking van het inhoudelijke programma. De interventie kan in vrijwel elke wijk ingezet worden waarbij de cijfers op het gebied van sportparticipatie en overgewicht (relatief laag t.o.v. stedelijk of landelijk gemiddelde) aanleiding zijn voor de start van de interventie. Daarnaast is het van belang dat in de wijk de juiste professionals aanwezig of beschikbaar zijn (sportdocent, jongerenwerker, gezondheidsmakelaar). Eisen ten aanzien van kwaliteitsbewaking De kwaliteitsbewaking vindt plaats door middel van afstemming tussen projectleider/stuurgroep en sportdocent, welzijnswerkers/ gezondheidsmakelaar. Daarnaast vindt vier keer per jaar een stuurgroepoverleg plaats. Registratie wordt gedaan door middel van een logboek waarin deelnemersaantallen en bijzonderheden worden bijgehouden. De meetinstrumenten die gebruikt worden zijn: nulmeting, 1-meting, 2-meting bij deelnemers, waarbij gezondheidsgedrag wordt gemeten. Vanuit de evaluatiegegevens worden werkplannen geschreven. De stuurgroep is verantwoordelijk voor de kwaliteitsbewaking. Zij organiseert bijvoorbeeld tweejaarlijks een bijeenkomst voor alle professionals die in Zwolle betrokken zijn bij de uitrol van Club2Move van Diezerpoort naar de andere wijken. Kosten De begroting voor Club2Move (de kosten worden op dit moment volledig uit gemeentelijke subsidie betaald): 1. Sport- en beweegconsulent (4 uur per week); 5.120 euro Projectverantwoordelijke voor de ontwikkeling van de sportbuurtclub tot een volwaardige gezonde sportvereniging. 2. Sport- en beweegdocent (8 uur per week); 10.240 euro Projectmedewerker voor de uitvoering van de sport- en beweegactiviteiten binnen de sportbuurtclub. 3. GGD-medewerker (1 uur per week); 1.280 euro Projectmedewerker voor de uitvoering van de activiteiten in het kader van een gezonde leefstijl. 4. Jongerenwerker (4 uur per week); 5.120 euro Projectmedewerker betrokken bij de uitvoering van de activiteiten in het kader van de sportbuurtclub. 5. Communicatiematerialen (flyer, nieuwsbrief, uitingen, website); 7500 euro Deze materialen zijn voor een deel ontwikkeld, maar zullen blijvend gebruikt moeten worden. 6. Inzet sportverenigingen; 800 euro Door sportverenigingen een rol te geven bij de uitvoering van de activiteiten wordt een stap gezet naar een
structureel aanbod. Aan de sportvereniging wordt een onkostenvergoeding van 20 euro per activiteit betaald. 7. Activiteitengeld; 6000 euro Voor de organisatie en uitvoering van activiteiten zijn middelen nodig. Onder andere financiële middelen voor wijkgerichte sportdag, toernooien, materialen. 8. Voorlichting ouders/jongeren; 150 euro Er worden bijeenkomsten georganiseerd om ouders/jongeren blijvend te informeren over de ontwikkelingen. 9. Onvoorziene kosten; 2500 euro Totaal komt dit (per jaar) neer op 38.710 euro. Optioneel zijn daarnaast opleidingskosten voor vrijwilligers cq. wijkbewoners (in de toekomst zullen wijkbewoners/jongeren geschoold worden zodat zij een rol kunnen spelen in de organisatie en uitvoering en daarmee de continuïteit en kwaliteit gewaarborgd blijft). Kosten hiervoor bedragen 5000 euro.
10. Onderzoek naar de uitvoering van de interventies Binnen de stuurgroep heeft in 2010 een eerste procesevaluatie plaatsgevonden. Belangrijkste uitkomsten waren dat bij de start van Club2Move het nog erg zoeken was naar verdeling van de verantwoordelijkheden tussen de uitvoerende organisaties onderling. Door een overlap in doelstellingen per organisatie was dit soms lastig te bepalen. Dit proces heeft een tijdje geduurd maar nu is er duidelijkheid. Hiervoor is binnen de stuurgroep ook een document opgesteld. Op de werkvloer (de uitvoerders) heeft deze onduidelijkheid eigenlijk geen rol gespeeld. Daar loopt alles heel soepel en vindt een goede afstemming plaats. Op dit moment zijn alle organisaties erg tevreden over wat met elkaar is neergezet de afgelopen jaren. De samenwerking verloopt erg goed en door krachten te bundelen wordt de doelgroep goed bereikt.. In 2011 heeft TNO in het kader van Effectiviteit Interventies een procesevaluatie gedaan. Opzet: - Kwalitatieve onderzoeksopzet: focusgroepen (stuurgroep (4 leden) en vier groepen jongeren (23 jongeren) en face-to-face interviews (intermediairs: 4 leden)). - Gebruikt model: Fleuren et al. (2010) dat gebaseerd is op verschillende theorieën die betrekking hebben op de invoering van vernieuwingen in de gezondheidszorg; Onderzoeksvragen: 1. Wat is het bereik en de waardering voor de interventie Club2Move onder de intermediaire gebruikers en de einddoelgroep van deze interventie? 2. In hoeverre wordt de interventie Club2Move uitgevoerd zoals bedoeld? 3. Welke factoren belemmeren en bevorderen de bereidheid tot gebruik en de mate van daadwerkelijk gebruik van Club2Move? Een aantal conclusies en aanbevelingen op een rij: - Samenwerking door projectpartijen: de mate van adoptie van doelstellingen door de projectpartijen en de mate waarin onderling vertrouwen de implementatie en de uitvoering van Club2Move bevordert zijn belangrijke elementen voor het succes; - Uitvoering van de interventie: zowel het projectplan als het enthousiasme van de intermediairs hebben bijgedragen aan het succes van Club2Move; De precieze invulling van het projectplan is door de stuurgroep overgelaten aan de intermediairen. Hierdoor konden de intermediairen hun werkwijze aan laten sluiten bij hun kennis en kunde. - Waardering en bereik: de deelnemende jongeren zijn enthousiast. Hun enthousiasme zit vooral in het samenkomen en het plezier van het samen sporten. Ze zouden graag meerdere keren per week sporten. Het bereik van de interventie zou, om gezondheidseffecten op wijkniveau te bereiken, wellicht vergroot moeten worden. Op dit moment worden ca. 45 jongeren bereikt van de ca. 450 jongeren die in de wijk wonen. - De intermediairs zijn met name enthousiast over de individuele successen die ze waarnemen bij de jongeren; - Bevorderende factoren: de manier waarop de drie partijen gezamenlijk het project hebben neergezet en zich voor dit project blijven inzetten. Ook het aansluiten bij de wensen en behoeften van jongeren is een belangrijk element voor het ervaren succes. - Belemmerende factoren: (ontbrekende) structurele financiering, de mate waarin de gezondheidseffecten van Club2Move kunnen worden onderbouwd, de ervaring dat het onderwerp gezondheid minder makkelijk onder de aandacht te brengen is bij jongeren, participatie van de wijk, doorstroming naar sportverenigingen.
Aanbevelingen: - Regelmatig een terugkoppeling van de stuurgroep naar de werkgroep; - Jongeren actiever in de opzet en invulling van de interventie betrekken en op gestructureerde wijze hun suggesties voor verandering/verbetering vragen; - Zorgdragen voor een groter bereik; - Het betrekken van meer (wijk)partijen voor een nog breder draagvlak; - Deskundigheidsbevordering van intermediairs op het gebied van gezondheid; - Effecten op het gebied van gezondheid structureel meten.
11. Nederlandse effectstudies Studies naar de effectiviteit van de interventie in Nederland Er is geen Nederlands onderzoek naar de effectiviteit van de interventie.
12. Buitenlandse effectstudies Niet bekend
13. Uitvoering van de interventies Niet bekend
14. Overeenkomsten met andere interventies Niet bekend
15. Lijst met aangehaalde literatuur Ajzen, I. (1991). The theory of planned behaviour. Organizational Behavior and Human Decision Processes, 50, 179-211. Allison, K. R., Dwyer, J. J. M., & Makin, S., (1999). Self-efficacy and participation in vigorous physical activity by high school students. Health Education & Behaviour, 26 (1), 12-24. Bandura, A. (1986). Social Foundations of thought and action: a social cognitive theory. New York: Prentice Hall. Barlow, S. E. & the Expert Committee (2007). Expert Committee Recommendations Regarding the Prevention, Assessment, and Treatment of Child and Adolescent Overweight and Obesity: Summary Report. Pediatrics, 120 (Supplement 4), S164-192. Berg, S. W. van den, Dolle, M. E. T., & Boer, J. M. A. (2007). Genetic contribution to obesity. A literature review. Bilthoven: RIVM. Bernaards, C. (2010) Bewegen in Nederland 2000-2010. Resultaten TNO-Monitor Bewegen en Gezondheid. Leiden: TNO Gezond Leven. Breedveld, K., & Tiessen-Raaphorst, A. (red.) (2006). Rapportage Sport 2006. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Brug, J. (2007). Overgewicht als maatschappelijk en wetenschappelijk vraagstuk. In H. Dagevos & G. Munnichs (red.). De obesogene samenleving. Maatschappelijke perspectieven op overgewicht (pp 21-28). Amsterdam: University Press. Brug, J., Assema, P. van, & Lechner, L. (2010). Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering. Een planmatige aanpak (7de druk). Assen: Van Gorcum. Brugman, E., Meulmeester, J.F., Spee-Van der Wekke, J., Beuker, R.J., & Radder, J. (1995). Peilingen in de Jeugdgezondheidszorg: PGO Peiling 1993/1994. Leiden: TNO Preventie en Gezondheid. Bruijn, G. J. de, Kremers, S. P. J., Lensvelt-Mulders, G., Vries, H. de, Mechelen, W. van, & Brug, J. (2006). Modeling Individual and Physical Environmental Factors with Adolescent Physical Activity. American Journal of Preventive Medicine, 30 (6), 507-512. Bulk-Bunschoten, A. M. W., Renders, C. M., Leerdam, F. J. M. van, & Hirasing, R. A. (2005). Overbruggingsplan voor kinderen met overgewicht. Methode voor individuele primaire en secundaire preventie in de jeugdgezondheidszorg. Amsterdam, VUMC. Cavill, N., Kahlmeier, S., & Racioppi, S. (2006). Physical activity and health in Europe: evidence for action. Kopenhagen: WHO. Colcombe, S., & Kramer, A. F. (2003). Fitness effects on the cognitive function of older adults: a meta-analytic study. Psychological Science, 14 (2), 125-130.
Dagevos, H., & Munnichs, G. (red.) (2007). De obesogene samenleving. Maatschappelijke perspectieven op overgewicht. Amsterdam: University Press. Dunn, A. L., Trivedi, M. H., & O'Neal, H. A. (2001). Physical activity dose-response effects on outcomes of depression and anxiety. Medicine & Science in Sports & Exercise, 33 (6 Suppl), S587-597. Fishbein, M., & Ajzen, I. (1975). Belief, attitude, intention and behavior: an introduction to theory and research. Reading, MA: Addison-Wesley. Gezondheidsraad (2003). Overgewicht en obesitas. Den Haag: Gezondheids- raad. GGD Regio IJssel Vecht (2004) Jongeren 12-24 jaar in Zwolle. Onderzoek naar gezondheid, leefstijl, vrije tijd en veiligheid. Zwolle: GGD Regio IJssel Vecht/Gemeente Zwolle. Giskes, K., Kamphuis, C. B., Lenthe, F. J. van, Kremers, S., Droomers, M., & Brug, J. (2007). A systematic review of associations between environmental factors, energy and fat intakes among adults: is there evidence for environments that encourage obesogenic dietary intakes? Public Health Nutrition, 10, 1005-1017. Hartstichting (2011). Overgewicht. Binnengehaald 27 maart 2012 van http://www.hartstichting.nl/risicofactoren/overgewicht/. Hiemstra-Willemsen, L. (2009). Resultaten CheckKid Diezerpoort in vergelijking met Zwolle 2006 en 2009: (on)gezond gedrag en overgewicht. Eindevaluatie Samen Gezond: Aandacht gezonde leefstijl. Zwolle: Onderzoekscentrum Preventie Overgewicht Zwolle. Hirasing, R., & Gouwerok, M. (2007). Kinderen en overgewicht. Een actieplan voor ouders. Rean Uitgeverij. Hoeymans, N., Melse, J. M., & Schoemaker, C. G. (red.) (2010). Gezondheid en determinanten. Deelrapport van de Volksgezondheid Toekomst verkenning 2010 Van gezond naar beter. Bilthoven, RIVM. Horst, K. van der, Chin A Paw, M. J., Twisk, J. W. R., & Mechelen, W. van (2007). A Brief Review on Correlates of Physical Activity and Sedentariness in Youth. Medicine & Science in Sports & Exercise, 39 (8), 1241-1250. Horst, K. van der, Oenema, A., Ferreira, I., Wendel-Vos, W., Giskes, K., Lenthe, F. van, & Brug, J. (2007b). A systematic review of environmental correlates of obesity-related dietary behaviors in youth. Health Education Research, 22 (2), 203-226. Jacobs, G. (2005). Participatie en empowerment in de gezondheidsbevordering. Professionals in de knel tussen ideal en praktijk? Sociale Interventie, 4, 29-39. Katan, M. B. (2009). Weight-loss diets for the prevention and treatment of obesity. The New England Journal of Medicine, 360, 923-924. Kemper, H. C. G., Ooijendijk, W. T. M., Stiggelbout, M., Hildebrandt, V. H., Backx, F. J. G., Bol, E., Costongs, C., Coumans, B., Greef, M. de, Hirasing, R. H., Hopman-Rock, M., Huijben, M. E. M., Koornneef, M., Lemmink, K. A. P. M., Leurs, M. T. W., Mechelen, W. van, Mosterd, W. L., Schuit, A. J., Stevens, M., Verstappen, F., Westhoff, M. H., & Wolfhagen, P. J. J. M. (1999). Nederlandse Norm Gezond Bewegen. Verslag van een expertmeeting. In V. H. Hildebrandt, W. T. M. Ooijendijk & M. Stiggelbout (red.). Trendrapport Bewegen en Gezondheid 1998/1999. Lelystad: Koninklijke Vermande Uitgeverijen. Koelen, M., & Ban, A. van der (2004). Health education and health promotion. Wageningen: Wageningen academic publishers. Kreijl, C. F. van, Knaap, A. G. A. C., Busch, M. C. M., Havelaar, A. H., Kramers, P. G. N., Kromhout, D., & Leeuwen, F. X. R. van (red.) (2004). Ons eten gemeten. Gezonde voeding en veilig voedsel in Nederland. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. KWF Kankerbestrijding (2005) . De rol van lichaamsbeweging bij preventie van kanker. Den Haag: KWF Kankerbestrijding. Lechner, L., Kremers, S., Mertens, R., & Vries, H. de (2010). Determinanten van gedrag. In J. Brug, P. van Assema & L. Lechner (red.). Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering. Een planmatige aanpak (7de druk, pp 75-105). Assen: Van Gorcum. Lindquist, C. H., Reynolds, K. D., & Goran, M. I. (1999). Socialcultural Determinants of Physical Activity among Children. Preventive Medicine, 29, 305-312. Mackenbach, J.P. (2010). Ziekte in Nederland. Volksgezondheid tussen biologie en politiek. Amsterdam: Elsevier gezondheidszorg. Maibach, E. W., & Cotton, D. (1995). Moving people to behaviour change: A staged social cognitive approach to message design. In E. W. Maibach & R. L. Parrott (red.). Designing health messages: Approaches from communication theory and public health practice (pp 41-64). Thousand Oaks, CA: Sage. Monahan, J. L. (1995). Thinking positively: Using positive affect when designing health messages. In E. W. Maibach & R. L. Parrott (red.). Designing health messages: Approaches from communication theory and public health practice (pp 81-99). Thousand Oaks, CA: Sage. Monninkhof, E. M., Elias, S. G., Vlems, F. A., Tweel, I. van der, Schuit, A. J., & Voskuil, D. W. (2007). Physical activity and breast cancer. A systematic review. Epidemiology, 18 (1), 137-157.
Mullen, P. D., Mains, D. A., & Velez, R. (1992). A meta-analysis of controlled trials of cardiac patient education. Patient Education and Counseling, 19, 143-162. Ooijendijk, W.T.M., Hildebrandt, V.H. & Hopman-Rock, M. (2007). Bewegen in Nederland 2000-2005. In V.H. Hildebrandt, W.T.M. Ooijendijk & M. Hopman-Rock (red.). Trendrapport Bewegen en Gezondheid 2004/2005 (pp. 9-36). Hoofddorp/Leiden: TNO. Pretty, J.N. (1995). Regenerating agriculture: policies and practice for sustainability and selfreliance. London: Earthscan Publication Ltd. Prins, R. G., Empelen, P. van, Velde, S. J. te, Timperio, A., Lenthe, F. J. van, Tak, N., I., Crawford, D., Brug, J., & Oenema, A. (2010). Availability of sports facilities as moderator of the intention-sports participation relationship among adolescents. Health Education Research, 25 (3), 489-497. Prochaska J. O., & Velicer W. F. (1997) The transtheoretical model of health behavior change. American Journal of Health Promotion, 12 (1), 38-48. RIVM (2010). Hoeveel mensen hebben overgewicht of ondergewicht? Binnengehaald 28 maart 2012 van http://www.nationaalkompas.nl/ gezondheidsdeterminanten/persoonsgebonden/lichaamsgewicht/ hoeveel-mensen-hebben-overgewicht-of-ondergewicht/ RIVM (2011). Wat zijn de mogelijke gezondheidsgevolgen van lichamelijke activiteit? Binnengehaald op 19 januari 2012 van http://www.nationaalkompas.nl/gezondheidsdeterminanten/leefstijl/lichamelijkeactiviteit/wat-zijn-de-mogelijke-gezondheidsgevolgen-van-lichamelijke-activiteit/ Rothman, A. J., & Kiviniemi, M. T. (1999). Treating people with information: An analysis and review of approaches to communicating health risk information. Journal of the National Cancer Institute Monographs, 25, 44-51. Sallis, J. F., Prochaska, J. J., & Taylor, W. C. (2000). A review of correlates of physical activity of children and adolescents. Medicine & Science in Sports & Exercise, 32 (5), 963-975. Schaalma, H., & Kok, G. (2010). Interventieontwikkeling. In J. Brug, P. van Assema & L. Lechner (red.). Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering. Een planmatige aanpak (7de druk, pp 107-122). Assen: Van Gorcum. Schaalma, H., Kok, G., Meertens, R., & Burg, J. (2010). Theorieën en methodieken van verandering. In J. Brug, P. van Assema & L. Lechner (red.). Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering. Een planmatige aanpak (7de druk, pp 123-149). Assen: Van Gorcum. Steenhuis, I., & Vermeer, W. (2008). Hoe meer , hoe beter? Portiegrootte legt gewicht in de schaal. Voeding nu, 12, 20-22. Stein, J. (1997). Empowerment & Women's Health. Theory, Methods and Practice. London: Zed Books. Strauss, R. S., Rodzilsky, D., Burack, G., & Colin, M. (2001). Phychosocial Correlates of Physical Activity in Healthy Children. Archives of Pediatrics & Adolescent Medicine, 155, 897-902. Swinburn, B., Egger, G., & Raza, F. (1999). Dissecting Obesogenic Environments: The Development and Application of a Framework for Identifying and Prioritizing Environmental Interventions for Obesity. Preventive Medicine, 29: 563-570. Swinburn, B. A., Caterson, I., Seidel, J. C., & James, W. P. T. (2004). Diet, nutrition and the prevention of excess weight gain and obesity. Public Health Nutrition, 7 (1A), 123-146. Visscher, T. L. S, Rissanen, A., Seidell, J. C., Heliovaara, M., Knekt, P., & Reunanen, A. (2004). Obesity and unhealthy life-years in adult Finns. An empirical approach. Archives of Internal Medicine, 164, 1413-1420. Vries, H. de (2008). The I-Change Model 2.0. Binnengehaald 13 maart 2012 van http://www.personeel.unimaas.nl/hein.devries/I-Change.htm. Vries, H. de, Dijkstra, M., & Kuhlman, P. (1988). Self-efficacy: the third factor besides attitude and subjective norm as a predictor of behavioural intentions. Health Education Research, 3 (3), 273-282. Wallerstein, N. (1992). Powerlessness, empowerment and health: Implications for health promotion programs. American Journal of Health Promotion, 6 (3), 197-205. Weinstein, N. D. (1988). The Precaution Adoption Process. Health Psychology, 7, 355- 386. Weinstein, N. D., & Sandman, P. M. (2002). The Precaution Adoption Process Model. In K. Glanz, B. K. Rimer, & B. A. Lewis (red.). Health Behavior and Health Education (pp 144-160). San Fransisco: Jossey-Bass. Wendel-Vos, G. C., Schuit, A. J., Feskens, E. J., Boshuizen, H. C., Verschuren, W. M., & Saris, W. H. (2004). Physical activity and stroke. A meta-analysis of observational data. International Journal of Epidemiology, 33 (4), 787-798. Wit, J.M. (1998). De vierde landelijke groeistudie. Presentatie nieuwe groeidiagrammen. Leiden: TNO/LUMC. Witte, K. (1995). Fishing for success: using the persuasive health message framework to generate effective campaign messages. In E. W. Maibach & R. L. Parrott (red.). Designing health messages: Approaches from communication theory and public health practice (pp 145-166). Thousand Oaks, CA: Sage.
Deze informatie is op 14 juli 2016 gedownload van www.nji.nl.
Samenwerking erkenningstraject Het erkenningstraject wordt in samenwerking uitgevoerd door het Nederlands Jeugdinstituut (NJi), het RIVM Centrum Gezond Leven (CGL), het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ), het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB) en MOVISIE. Door samen te werken aan het beoordelen van interventies volgens eenduidige criteria streven wij naar kwaliteitsverbetering in de betrokken werkvelden.